You are on page 1of 16

Toetsvragen

Hier vind je een overzicht van de voorgestelde toetsvragen.


Bij elke toets is aangeduid of het gaat om een
kennisvraag (K)
toepassingsvraag (T)
doe-opdracht (D)
In de laatste kolom staat het VVKBAO-leerplandoel vermeld dat wordt getoetst.

De uitgewerkte toetsvragen vind je op kopieerblad en op Mikado-online.


Wij hebben een verleden
Soort VVKBA
Titel les Toetsvragen
vraag O
1 Prehistorie 1 Begrippen chronologisch ordenen. K 8.10

2 Uit een reeks begrippen het foute halen. K 8.11

3 Uit een reeks zinnen de foute halen. K 8.10-12

4 Begrippen silex en oerknal verklaren K 8.12

2 Oudheid 1 Begin- en einddatum van de oudheid op tijdlijn noteren K 8.11


Oudste tijden in
Egypte 2 Bronnen situeren in oudheid of onze tijd. K 8.14

3 Egypte aanduiden op blinde kaart. K 9.10

2 Oudheid 1 Begin- en einddatum van de oudheid van Griekenland en Rome op K 8.11


Oudheid in tijdlijn noteren.
Griekenland en
Rome 2 Athene en Rome aanduiden op blinde kaart. K 9.10

3 Grieken verbinden met begrippen uit hun tijd. K 8.10

4 Fouten uit zinnen halen. K 8.10-12

5 Romeinen verbinden met begrippen uit hun tijd. K 8.10


6 Twee zaken noemen die Grieken ons hebben nagelaten. K 8.13

3 Middeleeuwen 1 Begin- en einddatum van de middeleeuwen op tijdlijn noteren. K 8.11

2 Beelden die niet uit middeleeuwen stammen, schrappen. T 8.14

3 Begrippen chronologisch ordenen. K 8.12

4 Uit een reeks begrippen het foute halen. K 8.10-12

5 Brugge, Brussel en Gent aanduiden op blinde kaart. Belangrijkste K 9.10


Middeleeuwse handelsweg op blinde kaart tekenen.
4 Nieuwe tijden 1 Begin- en einddatum van de nieuwe tijden op tijdlijn noteren. K 8.11
Nieuwe tijd van
vorsten en 2 De heenreis van Columbus op blinde kaart tekenen. K 9.10
ontdekkingen
3 Uitvindingen die bijdroegen tot ontdekkingstochten aanduiden. K 8.15

4 Met opgegeven woorden tekstjes maken over wereldhaven T 8.14


Antwerpen in de 16de eeuw.
4 Nieuwe tijden 1 Begin- en einddatum van de nieuwste tijd van volken op tijdlijn K 8.11

© Uitgeverij Pelckmans 1
Nieuwste tijd noteren.
van volken
2 Uit een reeks revolutie diegene schrappen die niet thuishoren in de K 8.10
nieuwe tijden.
3 Bronnen uit de nieuwe tijden aanduiden. T 8.10

4 Begrippen die niet bij een stoomtuig horen, schrappen. K 8.14

5 De namen van een belangrijke Belgische textielstad, haven en K 8.11


mijnstad geven.
5 Onze tijd – 1 De begindatum van onze tijd op tijdlijn noteren. K 8.11
Eigen tijd
2 Juiste zinnen i.v.m. onze tijd aanduiden. T 8.10

3 Uit een reeks aanduiden wat er in 1945 gebeurde. K 8.11

4 Aanduiden van welke organisatie Brussel hoofdstad/hoofdkwartier K 8.11


NIET is.

© Uitgeverij Pelckmans 2
Wij zijn onderweg
Soort
Titel les Toetsvragen VVKBAO
vraag
6 Wegwijs in een 1 De delen van een atlas herkennen. K 0.13/9.9/
atlas 9.10/9.12/

2 Een plaats/een kaart opzoeken in de atlas T 9.9

3 Mercator herkennen/begrip atlas K 0.10/0.01

4 Soorten kaarten herkennen. T 9.9/9.6

5 Kaarten met verschillende schaal T 9.9/9.9.8

6 Oppervlakte en afstand schattend vergelijken. T 9.9


7 Lijn- en 1 Verschil tussen lijn- en breukschaal; betekenis van schaal K 9.9/9.9.9/ 9.9.10
breukschaal van omschrijven.
een kaart
2 Betekenis van breukschaal. K 9.9/9.9.10

3 Lijnschaal/breukschaal met de juiste kaart verbinden. T 9.9/9.9.8


4 Afstanden berekenen m.b.v. een lijnschaal. T 9.9.8

5 Afstanden berekenen m.b.v. een lijn- en breukschaal. T 9.9.8/9.9.9

8 Oriënteren 1 Windroos invullen K/T 9.8

2 Wanneer is de zon in een bepaalde windrichting te zien. K/T 9.8

3 Richting bepalen a.d.h.v. zonnestand. K/T 9.8

4 Reis van een luchtballon bepalen a.d.h.v. de windrichting. K/T 9.8

5 De windrichtingen op een kompas invullen. K/T 9.8.5

6 Richting bepalen a.d.h.v. een stratenplan. T 9.9/9.8


7 Een toeristische kaart gebruiken. T 9.9/9.8

8 Oriënteren met een stratenplan. T 9.9/9.8/9.6

9 De landen van 1 Soorten kaart in de atlas erkennen. K 9.9


Europa (met
gebruik van de 2 Betekenis van EU en Benelux omschrijven. K 9.7/9.9
atlas)
3 Ligging van een aantal Europese landen binnen Europa. T 9.9/9.10/9.7/9.
8

4 Ligging van Europese landen t.o.v. andere landen. T 9.8/9.9/9.10

5 Grootste Europees land, aangrenzend werelddeel, kortste route T 9.8/9.9/9.10


tussen Brussel en Rome
6 Vormen van Europese landen herkennen. T 9.9/9.7

7 Afstand tussen twee steden bepalen m.b.v. lijnschaal. T 9.9

8 Afstand tussen twee steden bepalen m.b.v. breukschaal T 9.8

9 De landen van 1 A.d.h.v een blinde kaart landen en hoofdsteden benoemen en T

© Uitgeverij Pelckmans 3
Europa (zonder situeren.
atlas)
2 Ligging van een aantal Europese landen binnen Europa. T

3 Ligging van Europese landen t.o.v. andere landen. T

4 Grootste Europees land, aangrenzend werelddeel T

5 Oriënteren: ligging Afrika/Rusland T

6 Vormen van Europese landen herkennen. T

10 Reliëfvormen 1 Reliëfvormen herkennen op foto’s T 9.9


van België
2 Herkennen welke foto’s in België zijn genomen. T 9.9/9.10

11 Reliëfvormen 1 Maquette van een berg en de legende juist inkleuren K/T 9.9
op kaart
2 Plattegrond van een berg en de legende juist inkleuren K/T 9.9

3 Legende bij een reliëfkaart juist inkleuren K/T 9.9

4 Betekenis van de kleuren op een reliëfkaart. K 9.9

5 Op een tekening van een berg de steile of zachte helling kleuren T 9.9
12 Met de 1 Blanco reliëfkaart juist inkleuren en foto’s van landschappen K/T 9.9/9.10/9.12
mountainbike verbinden met de juiste plaats op de kaart.
door ons land
2 Opdrachten i.v.m. landschapselementen en situering uitvoeren T 9.8/9.9/9.10/
m.b.v. atlas 9.12

3 Opdrachten i.v.m. Belgische reliëf uitvoeren zonder atlas T 9.9/9.10/9.12

4 Foto’s verbinden met juiste gebied T 9.9/9.10/9.12

5 Welke streek hoort niet in het rijtje thuis (met atlas) T 9.8/9.9/9.10/
9.12

6 In welke streken kom je als je van Turnhout naar Aarlen rijdt T


(met atlas)
13 Water in ons 1 Verklaren waarom rivieren al dan niet gevaarlijk kunnen zijn. K 7.3/7.7/7.17
land
2 Verklaren waarom bergrivieren nuttig zijn. K 7.3/7.7/7.17

3 Voordelen geven van brede, traagstromende rivieren K 7.3/7.7/7.17

4 Verklaren waarom brede grote rivieren gevaarlijk kunnen zijn. K 7.3/7.7/7.17

5 Naam van rivier in eigen omgeving geven. K 9.10

6 Foto’s van rivieren verbinden met de juiste kenmerken T 9.6/7.7

14 Een river, een 1 Op tekening van bron tot monding de ontbrekende woorden K 7.7/9.9/7.17
weg van water invullen
2 Op blinde kaart aanduiden: de weg van water van eigen K/T 9.9/9.10/9.12
omgeving naar de zee; Maas, Schelde, Ijzer; stroomrichting van
de Schelde
3 Opsommen langs welke rivieren het water van een bepaalde T 9.9/9.10/9.12
rivier de zee bereikt.
15 Rivieren en 1 Foto i.v.m rivier/kanaal beschrijven T 0.6

© Uitgeverij Pelckmans 4
kanalen in ons 2 Twee kenmerken van een kanaal noemen. K 0.6
land
3 Tekenen hoe een rivier/een kanaal wordt aangeduid op een K 9.9
kaart.
4 Een kanaal in de eigen provincie noemen. K/T

5 Op een blinde kaart enkele rivieren/kanalen aanduiden (met of K/T 9.9/9.10/9.12


zonder atlas)
6 Uitspraken i.v.m. rivieren/kanalen op hun juistheid beoordelen. K 9.10

7 Op een blinde kaart de korste route over water tussen twee T 9.9/9.10/9.12
steden aanduiden.
8 Opdrachten i.v.m rivieren en steden invullen (met atlas) T 9.9/9.10/9.12

9 Op een blanco kaart rivieren juist situeren K/T 9.9/9.10

10 Wat hoort niet in het rijtje. T 9.9/9.10

16 Ons land heeft 1 De eigen streek op een blanco kaart kleuren K 9.8/9.10/9.12/
streken 9.13

2 Foto’s met de juiste omschrijving verbinden. T 9.6/9.13

3 Met atlas, opdrachten i.v.m. streken invullen. T 9.6/9.13/9.10

4 Betekenis van kleuren en symbolen op de kaart van de streken T 9.9


benoemen.
5 Foto’s met de juiste omschrijving verbinden. T 9.7/9.6

6 Foto’s uit de eigen streek herkennen. T

© Uitgeverij Pelckmans 5
Op zoek in de natuur
Soort VVKBA
Titel les Toetsvragen
vraag O
17 Van 1 Begrippen omschrijven. K 7.4
determineren
naar 2 Kenmerken selecteren om een identiteitskaart op te stellen. T 7.4
identiteitskaart
3 vaardigheid determineren: groepen vormen o.b.v. kenmerken T 0.14
(planten, dieren).
4 Determineertabel gebruiken. T 0.14

18 Planten 1 Delen van de plant herkennen en benoemen. K 7.5


vervelen zich
niet 2 Betekenis van de picto’s van de verschillende stappen bij een K 7.21
natuurkundig onderzoek.
3 Functies van de delen van de plant: fouten herkennen en verbeteren. T 7.6

4 Onderzoek van functies van de delen van de plant. T 7.21/7.7

5 Schema van de fotosynthese aanvullen. K/T 7.6/7.17

6 Belang van fotosynthese verklaren a.h.v. opgegeven voorbeelden. T 7.12

19 Planten zorgen 1 Delen van de bloem herkennen en benoemen. K 7.5/7.8


voor
nakomelingen 2 Begrippen omschrijven K 7.5/7.8

3 Betekenis bestuiving omschrijven. K 7.8

4 Windbestuiving en insectenbestuiving: herkennen op foto en T 7.7


kenmerken geven.

© Uitgeverij Pelckmans 6
5 Begrippen vruchtbeginsel, vrucht en zaad juist noteren op een K 7.5
schema.
5b Ontwikkeling van bloem tot vrucht omschrijven. K 7.9

6 Een vrucht waarnemen en beschrijven. D 7.5


20 Allemaal 1 Aanpassingen van planten aan klimaat en aan andere functies K 7.7
planten aanduiden.
2 Kenmerken van plantendelen opsommen. T 7.5

21 1 De delen van een regenworm aanduiden op een schema. K 7.5

Regenwormen 1b Aangeduide delen van een regenworm benoemen. K 7.5


, de
ondergrondse
2 Invuloefening: leefgewoonten van de regenworm. K 7.7
werkers 4 Uitspraken i.v.m. de regenworm uitleggen. T 7.5/7.6/7.7

5 De voortbeweging van de regenboog uitleggen. K 7.6

22 Over runderen 1 Delen herkennen en aanduiden op tekening van de koe. K 7.5


en koeien
1b Aangeduide delen van een koe benoemen. K
2 De weg van voedsel in de magen van de koe chronologisch K 7.6
ordenen.
3 Begrippen i.v.m. domesticatie uitleggen en interpreteren. K/T 7.11

4 Dieren rubriceren volgens bepaalde kenmerken. T 0.14

5 Benamingen van verschillende levensfasen van de koe uitleggen + K/T 7.8/7.9


op levenslijn plaatsen
6 Voedingsmiddelen en voorwerpen bij juiste deel van de koe T 7.11
plaatsen.
7 Voorbeelden geven van aanpassingen van de koe aan haar T 7.7
leefgewoontes: middelen om zich te beschermen tegen vijanden,
koe is een zoogdier, koe is een planteneter.
8 Lichaamsdelen ordenen bij leefgewoontes. T 7.7

23 Eten en 1 Begrippen omschrijven K 7.12


gegeten
worden 2 Juiste verklaring voor begrip of feit aanduiden. T 7.12

3 Voedselketen opbouwen K 7.12/7.6/7.1


7

4a,b M.b.v. een gegeven voedselweb vragen beantwoorden T 7.12/7.6

4c Uit een gegeven voedselweb verschillende voedselketens afleiden T 7.12


en van de langste een voedselpiramide maken.
5 Vanuit een omschrijving een voedselketen opbouwen. T 7.12

6 Organismen op de juiste plaats in de voedselkringloop plaatsen. T 7.12

7 Invloed van de mens op een voedselweb. T

4 Natuur- 1 Omzetting van elektriciteit in energiebron. K 6.2

© Uitgeverij Pelckmans 7
verschijnselen 2 Elektrische apparaten rangschikken volgens energiebron. T 6.2/6.3
, elektriciteit
3 Picto’s voor onderzoeksmethode herkennen en omschrijven. K 7.21

4 Begrippen omschrijven. K 7.21

5 Begrippen verbinden met juiste omschrijving. K 7.21

6 Een stroomkring vervolledigen. K 7.21

7 Een stroomkring tekenen. T 7.21

© Uitgeverij Pelckmans 8
8 Situaties i.v.m. stroomkring beoordelen T 7.21

9 Foto’s van stroombronnen benoemen en voorbeelden van apparaten K 7.22


die de stroombron gebruiken, geven.
10 Verschijnselen aanduiden als statische elektriciteit of elektriciteit die T 7.21
stroomt + verklaren
11 Situaties aanduiden als veilig of onveilig + verklaren T 6.14/7.15

© Uitgeverij Pelckmans 9
Gezond en wel
Soort
Titel les Toetsvragen VVKBAO
vraag
25 Voedsel als bron voor 1 Betekenis van voedselbestanddelen verwoorden. K 7.6
energie
2 Voedselbestanddelen verbinden met hun functie K 7.6

3 Voorbeelden geven waarom we brandstoffen, bouwstoffen, K 7.6


beschermende stoffen nodig hebben.
4 Een dagmenu beoordelen en suggesties geven om het T 7.14/7.15
gezonder te maken.
5 Voedingsmiddelen op de juiste plaats in de actieve T 7.6/7.11
voedingsdriehoek plaatsen.
6 Ingrediënten van een recept ordenen volgens T 7.6
voedselbestanddeel.
7 Stellingen i.v.m. voeding beoordelen. T 7.6/7.14/7.1
5

8 Vraagstukken i.v.m. calorieën en voedselbestanddelen. T 7.6

26Spijsverteringsstelsel 1 Delen van het spijsverteringsstelsel benoemen op een K 7.6


schema.
2 Delen van het spijsverteringsstelsel aanduiden op een K 7.6
schema.
3 Organen die een functie hebben in het spijsverteringsproces T 7.6
aanduiden op een schema.
4 Delen van het spijsverteringsstelsel verbinden met de juiste K 7.6
omschrijving.
5 Het besluit van een experiment beoordelen. T 7.21

6 Het verteringsproces verwoorden a.d.h.v. een voorbeeld. K 7.6

7 De juiste volgorde van het verloop van de spijsvertering T 7.6


selecteren.
8 Functie van de organen bij de spijsvertering verwoorden K 7.6

9 Uitspraken i.v.m. spijsvertering beoordelen en verklaren. T 7.6/7.21

10 Tips geven voor een gezond spijsverteringsstelsel. K 7.14/7.15

27 Longen en 1 Delen van het ademhalingsstelsel benoemen op een K 7.6


ademhalingsstelsel schema.
2 Delen van het ademhalingsstelsel aanduiden op een K 7.6
schema.
3 Delen van het ademhalingsstelsel verbinden met de juiste K 7.6
omschrijving.
4 Experiment beschrijven wanneer het besluit gegeven is. K/T 7.21

5 Besluit trekken bij beschreven experiment. T 7.21

© Uitgeverij Pelckmans 10
6 Uitspraken i.v.m. ademhalingsstelsel verklaren. T 7.6

28 Bloed en 1 Delen van het bloedvatenstelsel benoemen op een schema. K 7.6


bloedsomloop
2 Delen van het bloedvatenstelsel aanduiden op een schema. K 7.6

3 Weg die het bloed volgt: schema aanvullen en omschrijven K 7.6


(kleine en grote bloedsomloop)
4 Weg die het bloed volgt: schema aanvullen en omschrijven K/T 7.6
(zuurstofrijk worden, lichaamsspieren bestanddelen leveren
die ze nodig hebben.)
5 Delen van het bloedvatenstelsel verbinden met de juiste K 7.6
functie.
6 Uitspraken i.v.m. bloedsomloop beoordelen en verklaren. T 7.6

© Uitgeverij Pelckmans 11
Synthese 1 Feiten verklaren. T 7.6

2 Ligging van de organen in het eigen lichaam. T 7.6

© Uitgeverij Pelckmans 12
Handig uit de mouwen
Soort VVKBA
Titel les Toetsvragen
vraag O
29 Info op het 1 Opsommen wat op etiket van voedingsproduct moet staan. K 6.1
etiket 6.6.3

2 Een andere naam voor een streepjescode + Apparaat waarmee K 6.8


streepjescode wordt gelezen benoemen.
3 A.d.h.v. een streepjescode de producent en het product opzoeken D 6.8

30 Golven van 1 A.d.h.v. foto’s besluit van een experiment verwoorden. K 7.21
geluid
2 Verklaren waarom vensterglas trilt bij luide knal. T 7.21

3 Verwoorden hoe volume van geluid wordt uitgedrukt. K

4 Uitleggen wat ‘kijken’ met geluid is. K 6.4


6.4.1
6.9

31 Een kijkje 1 Uitleggen waarom een röntgenapparaat niet geschikt is om een foto K 6.18.4.2
nemen in het te maken van een ongeboren baby.
menselijk
lichaam 2 Foto’s verbinden met het juiste medisch instrument. T 6.9

3 Uitleggen waarom artsen zich beschermen tegen röntgenstralen. K 6.18.4.2

32 Hefbomen 1 Op een foto macht, steunpunt en last aanduiden. K 6.4.2

2 Op foto steunpunt/machtarm/lastarm aanduiden. Lengte van de T 6.4.2


machtarm/lastarm verklaren.
3 Aanduiden waaraan je een goede hefboom herkent. K 6.4.2
33 Materialen 1 Begrippen aanduiden op een tekening. K 6.6.2
verbinden
2 Welke soort verbinding wordt gebruikt bij lassen, solderen, felsen? K 6.6.2
3 Welke houtverbinding/textielverbinding wordt voorgesteld? T 6.6.2
4 Welke verbindingen aan kleding/klasmeubilair? D 6.6.2

© Uitgeverij Pelckmans 13
Het weer
Soort VVKBA
Titel les Toetsvragen
vraag O
34 Het weer meten 1 Weerelementen rubriceren K/T 0.14/7.24
om te weten
2 Het weer beschrijven T

3 Weertoestellen benoemen en beschrijven wat ermee wordt gemeten. K 0.14/7.24


/ 7.22

4 thermometer inkleuren 0.14/7.24

5 Temperatuur van de dag/van de week T

6 Betekenis weerpictogrammen K

7 Weerbericht: windroos aanvullen T

8 Het weer meten met weertoestellen

9 A.d.h.v. een weerbericht een tabel en windroos invullen en T


weerpicto aanduiden.
10 Weerbericht omzet in meetgegevens T

11 Een weerbericht schrijven D

12 Weer meten en weerbericht schrijven D

13 Krantenkoppen i.v.m. weersituaties benoemen en oordelen of het T


een voordeel of gevaar is.
35 Het weer 1 A.d.h.v. een zonnewijzer bepalen hoe laat het is T 0.14/7.24
ontcijferen
2 Schaduw van de stok tekenen op gegeven dagmoment T 0.14/7.24

3 Stellingen i.v.m. de lengte va de schaduw beoordelen en verklaren. K 0.14/7.24

4 Stellingen i.v.m. de stand van de zon en de temperatuur beoordelen K 0.14/7.24

5 Verband tussen stand van de zon en de temperatuur verwoorden. K/T 0.14/7.17

6 Dag en nacht: tekening benoemen in pionnen inkleuren K 7.23/7.27

7 Temperaturen op thermometer zetten + gemiddelde berekenen K/T 7.24

8 Stellingen i.v.m. zonhoogte in de seizoenen beoordelen. K/T 7.24/7.27

9 Tekening i.v.m. de zonhoogte plaatsen in het juiste seizoen K 7.27

10 Aan welke kant best zonnepanelen leggen? T 7.24/7.27

11 Wolken en temperatuur: verbind de kalenderblaadjes. T 7.24

36 Over 1 Weerkaart van België lezen en interpreteren. T 7.24/9.9/


weerkaarten en 7.24
wolkenfoto’s
2 Weerkaart en wolkenfoto van Europa lezen en interpreteren. T 7.24/7.25

3 Oordelen welke wolkenfoto bij weerkaart hoort. T 7.24

4 Het weer in België bepalen naargelang de wind. K

© Uitgeverij Pelckmans 14
5 Soorten winden verbinden met weergesteldheid. K

6 Voor- en nadelen van weerelementen K 7.24/7.25

© Uitgeverij Pelckmans 15
7
Een toekomst voor 7 miljard mensen
Soort VVKBA
Titel les Toetsvragen
vraag O
37 Milieuzorg, een 1 Foto’s verbinden met soorten vervuiling + duurzame oplossingen K/T 7.17/7.18
duurzame
toekomst 2 Begrip ‘duurzaam’ uitleggen. T 7.17/7.18

38 Milieuzorg, Voornamelijk een ervaringsles. Geen toets voorzien.


kappen of
planten?

© Uitgeverij Pelckmans 16

You might also like