You are on page 1of 2

Harry Mulisch:

Dimitri Verhulst beschrijft in het boek Godverdomse dagen op een godverdomse bol, de geschiedenis
van de mensheid vanaf het ontstaan van mensen tot het exploderen van de atoombom op Hiroshima
in 1945. In het boek geeft hij de mensen aan met ‘t. Hij geeft zijn vrij cynische kijk op de mensen.
Deze kijk is namelijk dat de mens nooit iets positiefs heeft veroorzaakt en dat ook nooit zal doen.
Deze visie komt erg overheen met een quote van Harry Mulisch: ‘’De mens draagt zijn hele leven een
luier vol kak, die niet wordt verschoond’’. Hiermee bedoelt Mulisch dat de mens altijd iets negatiefs
bij zich zal dragen. Hij stelde daarbij dat geen schrijver heel uitgebreid kan vertellen over die luier vol
kak. Dimitri Verhulst heeft echter het tegendeel bewezen aangezien hij een heel boek vrij uitgebreid
vertelt over alle problemen van de mensheid.

-Geschiedenis:

Het hele boek is een heel plat geschreven geschiedenisboek waar de mens centraal in staat. In het
boek worden geen tijdperken of data vermeld, maar je kan wel merken aan de context in welk
tijdperk het zich afspeelt. Een voorbeeld hiervan is het moment dat de mensen niet meer gaan jagen
op hun eten, maar zich ergens vestigen:

‘’Het genie heeft klaarblijkelijk zijn draai gevonden. ’t Stopt ermee door de wereld te trekken. ’t
Vestigt zich, ergens, waar het goed riekt, de rivieren vrolijk kabbelen, het zicht de moeite is, de
kiekens het lolligst kakelen.’’

Ook wordt er vaak aangegeven hoe ver de mens in de geschiedenis van de evolutie is, door de
grootte van de hersenen te noemen. Daarbij geeft hij ook vaak de populatiegrootte.

Hij stelt zich wel telkens de vraag: ‘’Hoe laat is het eigenlijk?’’, maar deze vraag wordt tot het einde
van het boek niet concreet beantwoord. Dit is wanneer de atoombom is gevallen om 8:15.

- (de zin van) de mensheid:

Volgens het boek is de mens er door de velen jaren heen er niet veel op vooruit gegaan. Zo noemt
hij bijvoorbeeld het leven van de boer, die super lang bezig is met zijn akker bevloeien, zodat er
gewassen op kunnen groeien. Nadat hij net het land gereed heeft, overstroomt het en kan hij weer
helemaal opnieuw beginnen. Dat is dus een vrij herhaaldelijk en nutteloos leven.

Ook is de mens vrij primitief gebleven. Dit beschrijft hij bij het ontstaan van een grote stad, wat
ongetwijfeld naar Rome verwijst. De mens hoeft in Rome namelijk zelf niet te jagen en mist dus de
spanning, adrenaline en moordlust van het jagen. Daarom worden grote arena gevechten
georganiseerd, die alsmaar doorgaan. Eerst vermoorden ze de dieren in de omgeving, dan de dieren
uit het verre buitenland, dan hun paarden, dan misdadigers en tenslotte gladiatoren gevechten.

Ook geeft hij telkens aan dat de ontwikkelingen van de mens negatief zijn. Dit zegt hij bijvoorbeeld in
dit citaat: 't Heeft zich weliswaar laten vervangen door de machine, maar 't is tezelfdertijd zelf meer
en meer op een machine gaan gelijken'(p.158). Hiermee wordt bedoeld dat de mensen, net als de
machines niks anders doen dan in de fabriek werken, soms wel tot 14 uur per dag.

Er is maar een ontwikkeling die de mens goed heeft gedaan en dat is de ontwikkeling van taal.

Voor de rest blijven mensen primitieve wezens, die niks anders doen dan eten, seks hebben, oorlog
voeren en zich uitscheiden. De mens lijdt dus een triestig bestaan op een triestige wereld.

You might also like