You are on page 1of 159

hoofdstuk 10 I Bij de fietsenmaker hoofdstuk 10 I Bij de fietsenmaker

Onregelmatige werkwoorden 7 Wilde jij in deze groep of liever in een andere groep?
Vroeg 8 Moest je zaterdag naar de markt? Waarom?
11 Tom ________ (vragen) iets aan zijn buurvrouw.
9 Wanneer mocht jij wijn of bier drinken?
Wist
12 Dat ________ (weten) ik niet! 10 Kon jij vorige maand al Nederlands spreken?
Stond
13 Waar (staan) je fiets? Bij het restaurant?

14 Jk Sliep
(slapen) al heel lang zo slecht.
Perfectum en imperfectum
Vond
15 Wesley (vinden) de aardbeien heerlijk.
Zei Gebruik het perfectum voor zaken die afgesloten zijn:
16 Hij (zeggen) niets over onze afspraak.
Zagen
17 (zien) jullie mij niet?
Wat heb je zaterdag gedaan?
18 John en Marga Keken (kijken) naar de wedstrijd. lk heb lang geslapen. We zijn naar de markt geweest. We hebben
Dronk in een restaurant gegeten en daarna zijn we naar de film gegaan.
19 Julia (drinken) thee met suiker.
Kwamen
20 We (komen) te laat in de [es. Gebruik het imperfectum voor beschrijvingen:

Waar ging de film over?


10.6 lmperfectum modale werkwoorden Het was een prachtige film. Hij ging over een vrouw. Zij vond de

m
buurman heel leuk. Die buurman had al een vriendin, maar hij
mogen willen moeten kunnen zullen vond haar eigenlijk ook heel leuk. Het was romantisch en de film
had gelukkig een happy end.
lk mochc wilde /wou moest kon ZOU
Jij I Je mocht wilde/wou moest kon ZOU
u mocht wilde/wou moest kon ZOU
Opdracht 10
hij /11j / Kies de goede reactie.
mocht wilde/wou moest kon ZOU
ze/het
wij/we mochten wilden moesten konden zouden 1 Hoe was de film? a lk vond de film heel bijzonder.
jullie mochten wilden moesten konden zouden b lk heb de film heel bijzonder gevonden.
11j /ze mochten wilden moesten konden zouden

j
2 Waarom ging je mer de bus? a Het regende.
! b Her heefr geregend.

C Opdracht9
Werk in tweetallen. Beantwoord de vragen.
3 Heeft Elke al een kamer? a Ja, ze vond een kamer.
b Ja, ze heeft een kamer gevonden.

1 Welke talen konden jullie vroeger leren op school? 4 Is je fiets weer in orde? a Ja, de fietsenmaker concroleerde alles.
2 Mocht jij met 16 jaar alleen op vakantie? b Ja, de fietsenmaker heeft alles gecontroleerd.
3 Wat wilde jij worden als kind?
4 Moest jij vorig weekend eten koken? 5 Vertel eens iets over die man. a Hij was ongeveer 40 jaar en hij had een bril.
5 Op welke leeKijd kon jij lezen? b Hij is ongeveer 40 jaar geweest en hij heefr
6 Moest jij vroeger op zaterdag naar school? een bril gehad.

150 [ honderdvijftig honderdeenenvijftig [ 151

You might also like