You are on page 1of 195

2000

C RE
Words and Phrases

DUTCH
“2000 Everyday Words and Phrases
to boost your language skills”
Want to learn Dutch fast
with our Learning System?
CLICK HERE

Hola
‫دیدمآ شوخ‬

3 Reasons Why You’ll Learn Dutch Fast


with DutchPod101

1. You Absorb Conversations with our Special Conversation-First Lessons

2. You Learn in Minutes - Lessons Are 3-15 Minutes Long

3. And You Start Speaking From Your Very First Lesson

Download for
Chapter 1

How to Say “Hello”


“Thank You” and More!
PAGE 4

Vocabulary Sample Sentence

Hallo. Hallo Adam.


1
Hello. Hello, Adam.

Excuseer. Excuseer, waar is het treinstation?


2
Excuse me. Excuse me, where is the train station?

Het spijt me. Het spijt me. Hij is er nu niet.


3
I’m sorry. I’m sorry. He is not here right now.

Goedenacht Tijd om goedenacht te zeggen.


4
Good night. Time to say goodnight!

Leuk je te
ontmoeten. Leuk u te ontmoeten meneer.
5
Nice to meet you. Nice to meet you, sir.

Hoe gaat het? Hallo Mies hoe gaat het?


6
How are you? Hello Mies, how are you?

Ja. Het is koud. Ja, inderdaad!


7
Yes. It is cold. Yes indeed!

Nee. Ik ben geneigd om NEE te stemmen.


8
No. I tend to vote NO.

Dank je wel. Dank je wel, maar dit heb ik niet besteld.


9
Thank you. Thank you, but I didn’t order this.

Ik ben...(naam) Ik ben Maria.


10
I’m (name). I’m Maria.

Tot ziens. Tot ziens mijn vriend.


11
Goodbye. Goodbye, my friend.

DutchPod101.com
PAGE 5

Vocabulary Sample Sentence

slecht Hij is een slechte jongen.


12
bad He’s a bad boy.

goed Groentes zijn goed voor je


13
good Vegetables are good for you.

mooi Je bent erg mooi.


14
pretty You are very pretty.

lelijk Het lelijke eendje werd een mooie zwaan.


15
ugly The ugly duckling became a beautiful swan.

makkelijk Het is makkelijk om een woord te spellen.


16
easy It is easy to spell a word.

moeilijk De toets van woensdag zal moeilijk zijn.


17
difficult Wednesday’s test will be difficult.

dichtbij Ik woon dichtbij de universiteit.


18
near I live near the university.

ver De vrouw kijkt naar iets ver weg.


19
far The woman is looking at something far away.

klein Een klein biertje alstublieft.


20
small A small beer please.

vandaag Ze ziet er erg verdrietig uit vandaag.


21
today She looks really sad today.

gisteren Ik heb gisteren een vrije dag genomen.


22
yesterday I took a day off yesterday.

DutchPod101.com
PAGE 6

Vocabulary Sample Sentence

morgen Zie je morgen!


23
tomorrow See you tomorrow!

week Er zitten zeven dagen in een week.


24
week There are seven days in a week.

jaar een kalenderjaar


25
year one calendar year

seconde Er zijn nog vijftig seconden op de stopwatch over.


26
second There are fifty seconds left on the stopwatch.

minuut Het is een minuut voor middernacht.


27
minute It’s one minute to midnight.

uur Ik slaap elke dag acht uur.


28
hour I sleep for 8 hours every day.

klok De klok geeft acht minuten voor twaalf aan.


29
clock The clock reads eight minutes to twelve.

uur Het is drie uur.


30
o’clock It’s three o’clock.

kalender Ik heb onze feestdag aangeven op de kalender.


31
calendar I marked our anniversary on the calendar.

maandag De werkweek begint op maandag.


32
Monday The workweek starts on Monday.

dinsdag Volgende week dinsdag


33
Tuesday Tuesday next week

DutchPod101.com
PAGE 7

Vocabulary Sample Sentence

woensdag De woensdagavonden spelen we bij mij thuis poker.


34
Wednesday Wednesday nights we play poker at my house.

donderdag op donderdag
35
Thursday on Thursday

vrijdag Schrijf de plannen voor vrijdag op de kalender.


36
Friday Write the plans for Friday on the calendar.

zaterdag Elke zaterdag doe ik vijf uur lang het huishouden.


37
Saturday I do housework every Saturday for five hours.

zondag Zondag is het Vaderdag.


38
Sunday Sunday is Father’s Day.

doen Ik heb zo veel werk te doen!


39
do I have so much work to do!

gaan Ik ga in de stad naar school.


40
go I go to school in the city.

lachen De bejaarde mensen zijn aan het lachen.


41
laugh The elderly people are laughing.

Heerlijk! Haring met uitjes zijn heerlijk!


42
delicious Herring with onions are delicious!

water Mag ik wat water alstublieft?


43
water Can I have some water, please?

thee De vrouw drinkt thee.


44
tea The woman is drinking tea.

DutchPod101.com
PAGE 8

Vocabulary Sample Sentence

koffie De koffiepot zit vol met koffie.


45
coffee The coffee pot is full of coffee.

bier blikje bier


46
beer can of beer

wijn Je drinkt rode wijn bij vlees en witte wijn bij vis.
47
wine You drink red wine with meat, and white wine with fish.

rundvlees De keuzes voor vanavond zijn rundvlees en kip.


48
beef Tonight’s choices are beef or chicken.

kip Ik hou niet van het vel van de kip


49
chicken I don’t like chicken skin.

varkensvlees Varkensvlees is vlees van een varken.


50
pork Pork is the meat from a pig.

vis Het hoofdgerecht van vanavond is gegrilde vis.


51
fish Tonight’s main course is grilled fish.

lamsvlees Lamsvlees is extreem lekker.


52
lamb Lamb is extremely delicious.

dokter De dokter neemt de pols op van de patiënt


53
doctor The doctor is taking the patient’s pulse.

politieagent De politieagent ondervraagt de bestuurder.


54
police officer The police officer is questioning the driver.

lerares lerares engels


55
teacher English teacher

DutchPod101.com
PAGE 9

Vocabulary Sample Sentence

werknemer De werknemers hebben een vergadering in de bestuurskamer.


56
employee The employees are having a meeting in the boardroom.

komen Het meisje komt naar de camera.


57
come The girl is coming towards the video camera.

zien Ik ga zondag een toneelstuk zien.


58
see I’ll see a play on Sunday.

maken De chef is jus d’ orange aan het maken.


59
make The chef is making orange juice.

gebruiken De programmeur gebruikt de computer.


60
use The programmer uses the computer.

kunnen Hij kan rijden maar niet erg goed.


61
can He can drive, but not very well.

nul valt onder de nul graden


62
zero fall below zero degrees Celsius

een Een 1 cent muntstuk is erg licht.


63
one One cent coins are very light.

twee Nummer twee is mijn favoriete nummer.


64
two The number two is my favorite number.

drie De eerste groep arriveerde met bus nummer drie.


65
three The first group arrived on bus number three.

vier November is een van de vier maanden met 30 dagen.


66
four November is one of four months with thirty days.

DutchPod101.com
PAGE 10

Vocabulary Sample Sentence

vijf De zeester heeft vijf armen.


67
five The starfish has five legs.

zes Ik word elke dag om zes uur ’s ochtends wakker.


68
six I wake up every morning at six o’clock a.m.

zeven Hij reed zeventig mijl per uur.


69
seven He drove seventy miles per hour.

acht Je moet tenminste acht uur per nacht slapen


70
eight You should sleep at least eight hours every night.

negen negenennegentig procent


71
nine ninety-nine percent

tien Ik kan in het Chinees van een tot tien tellen.


72
ten I can count from one to ten in Chinese.

verkoper Hij is een verkoper.


73
salesman He is a salesman.

manager De manager van de fabriek geeft instructies.


74
manager The factory manager is giving instructions.

We hebben voor het restaurant in het hotel een nieuwe kok


kok aangenomen.
75
cook We hired a new cook for the hotel restaurant.

ingenieur Een goede ingenieur kan ontwerpen en systemen bouwen.


76
engineer A good engineer can design and build systems.

programmeur computerprogrammeur
77
programmer computer programmer

DutchPod101.com
PAGE 11

Vocabulary Sample Sentence

verpleegster De verpleegster op school onderzoekt een leerling.


78
nurse The nurse at the school infirmary is examining the student.

lichaam Eten is brandstof voor het lichaam.


79
body Food is fuel for the body.

hoofd Draag een helm om je hoofd te beschermen.


80
head Wear a helmet to protect your head.

hand Het kind heft zijn hand.


81
hand The child is raising his hand.

arm gespierde arm


82
arm muscular arm

voet Een voet heeft vijf tenen.


83
foot A foot has five toes.

been Ik heb een ontsteking aan mijn been.


84
leg I have an infection on my leg.

vinger Mijn vinger bloedt.


85
finger My finger’s bleeding.

rug Een rug van een egel is bedekt met scherpe stekels.
86
back A hedgehog’s back is covered in sharp spines.

maag Ik heb teveel gegeten en nu doet mijn maag pijn.


87
stomach I ate too much, and now my stomach hurts.

De dokter en de verpleegster maken een röntgen van de


borst patiënt zijn borst.
88
chest The doctor and nurse are taking an X-ray of the patient’s chest.

DutchPod101.com
PAGE 12

Vocabulary Sample Sentence

januari Het is hier in januari erg koud.


89
January It’s very cold here in January.

februari Negenentwintig (29) februari is een schrikkeldag.


90
February Leap year day is February 29th.

maart Het is nu april dus vorige maand was het maart.


91
March It is now April so last month was March.

april De regenbuien in april zorgen voor bloemen in mei.


92
April April showers bring May flowers.

mei Er is een belangrijk examen in mei.


93
May There is an important exam in May.

juni Wij gaan in juni trouwen.


94
June We are getting married in June.

juli Juli is een van de zeven maanden met eenendertig dagen.


95
July July is one of 7 months with 31 days.

augustus De school is in augustus gesloten.


96
August The school is closed in August.

september Vandaag is het zaterdag tien september.


97
September Today is Saturday, September 10th.

oktober op dertien (13) oktober


98
October on October 13th

Op 24 november 1642 ontdekte Abel Tasman een eiland dat


november nu beter bekend is als Tasmanië.
99
November On November 24th, 1642, Abel Tasman discovered an island which is
now known as Tasmania.

DutchPod101.com
PAGE 13

Vocabulary Sample Sentence

december vijf december


100
December December 5th

Ze kreeg na de diploma-uitreiking een horloge van haar


horloge ouders.
101
watch She got a watch from her parents after the graduation ceremony.

bril Vergeet je zonnebril niet.


102
glasses Don’t forget your sunglasses.

jas Die jas staat je goed.


103
jacket That jacket looks nice on you.

ontvangen De koningin zal de gasten ontvangen.


104
receive The queen will receive the guests.

zoeken Laten we paaseieren gaan zoeken.


105
search Let’s search for Easter eggs.

neem Ik neem het met me mee.


106
take I will take it with me.

zwak Mijn familie is mijn kracht en mijn zwakte.


107
weak My family is my strength and my weakness.

sterk Wees sterk en geef niet op!


108
strong Be strong and don’t give up!

koud Het is koud. Ja, inderdaad!


109
cold It is cold. Yes indeed!

heet De thee is nog steeds heet.


110
hot The tea is still hot.

DutchPod101.com
PAGE 14

Vocabulary Sample Sentence

grappig Dit boek is erg grappig.


111
funny This book is pretty funny.

Perziken komen oorspronkelijk uit China maar groeien nu


perzik over de hele wereld.
112
peach Peaches are originally from China, but are now grown throughout the
world.
Ik drink sinaasappelsap bij het ontbijt en appelsap met de
sinaasappel lunch.
113
orange I drink orange juice with breakfast and apple juice with lunch.

aardappel De aardappel komt van oorsprong uit Peru.


114
potato Potatoes come from Peru.

sojaboon Sojabonen groeien in peulen.


115
soybean Soybeans grow inside the pods.

groente Ik eet liever rauwe groenten dan gekookte.


116
vegetable I prefer raw vegetables to boiled ones.

koe De koe is in het veld.


117
cow The cow is in the field.

varken Varkens zijn intelligente dieren.


118
pig Pigs are intelligent animals.

paard Ik zie een paard met een lange staart.


119
horse I see a horse with a long tail.

sneeuw Op de berg ligt veel sneeuw.


120
snow There is a lot of snow on the mountain.

overhemd De man strijkt zijn overhemd.


121
shirt The man is ironing his shirt.

DutchPod101.com
PAGE 15

Vocabulary Sample Sentence

broek Ik deed mijn broek uit.


122
pants I took off my pants.

jurk De jurk wordt geëtaleerd


123
dress The dress is on display.

zeg Hij zegt dat hij naar huis gaat.


124
say He says he is going home.

bel Belt u alstublieft de politie.


125
call Please call the police.

vinden Ik kan mijn haarborstel niet vinden.


126
find I can’t find my hairbrush.

schone Moet je die schone auto eens zijn!


127
clean Look at that clean car!

vuil De vork ligt op een vuil bord.


128
dirty The fork is on the dirty plate.

wortel Het witte konijn eet een wortel.


129
carrot The white rabbit eats a carrot.

ui Haring met uitjes zijn heerlijk!


130
onion Herring with onions are delicious!

Peper, broccoli, courgette, prei, wortels, aubergine en sla zijn


sla allemaal groentes.
131
lettuce Peppers, broccoli, zucchini, leeks, carrots, eggplants, and lettuce are
all vegetables.

schaap Het schaap eet het groene gras.


132
sheep The sheep is eating the green grass.

DutchPod101.com
PAGE 16

Vocabulary Sample Sentence

konijn Jullie konijn is erg schattig.


133
rabbit Your rabbit is very cute.

zeehond Ik denk dat zeehonden schattig zijn.


134
seal (the animal) I think seals are cute.

wolk Grijze wolken zijn meestal een indicatie dat het gaat regenen.
135
cloud Gray clouds usually indicate rain.

zonnig Ik verwacht later zonnig weer.


136
sunny I expect sunny weather later.

regenachtig Het is regenachtig weer.


137
rainy The weather is rainy.

peuter De peuter loopt over de weg.


138
toddler The toddler walks on the road.

meisje Het meisje wast haar gezicht.


139
girl The girl washes her face.

jongen De jongen heeft een hond als huisdier.


140
boy The boy has a pet dog.

blij Ik ben blij met mijn nieuwe appartement.


141
happy I’m happy with my new apartment.

bedroefd De bedroefde tiener zit alleen.


142
sad The sad teenager is sitting alone.

boos Mijn vrienden worden boos als ik ze geen souvenirs stuur.


143
angry My friends will get angry if I don’t send them some souvenirs.

DutchPod101.com
PAGE 17

Vocabulary Sample Sentence

kleding Kleding is een noodzaak voor iedereen.


144
clothing Clothing is a necessity for everyone.

schoen Deze schoenen zijn bruin.


145
shoe These shoes are brown.

sok Ik ben een sok kwijt.


146
sock I lost a sock.

Mijn sokken en ondergoed liggen in de bovenste lade van


ondergoed mijn dressoir.
147
underwear My socks and underwear are in the top drawer of my dresser.

praten Laten we er over praten!


148
talk Let’s talk about it!

geven Mag ik je een handige tip geven?


149
give Can I give you a useful tip?

laag Deze tafel is te laag voor me.


150
low This table is too low for me.

hoog De golven zijn hoog vandaag!


151
high The waves are high today!

fruit Ik hou van fruit vooral van de banaan.


152
fruit I like fruit, especially the banana.

octopus De octopus zwemt onder water.


153
octopus The octopus is swimming underwater.

haai De surfer werd gebeten door een haai.


154
shark The surfer was bitten by a shark.

DutchPod101.com
PAGE 18

Vocabulary Sample Sentence

walvis Walvissen eten veel garnalen.


155
whale Whales eat many shrimp.

bewolkt Het is buiten bewolkt aan het worden.


156
cloudy It’s getting cloudy outside.

fris De gasten hopen op een fris windje.


157
cool The guests are hoping for a cool breeze.

komkommer Deze komkommer is lang en dun.


158
cucumber This cucumber is long and thin.

paprika De meest voorkomende paprika’s zijn groen, rood of geel.


159
bell pepper The most common bell peppers are green, red or yellow.

broccoli Broccoli is rijk aan vitamine C, K en A.


160
broccoli Broccoli is rich in vitamins C, K and A.

banaan Ik hou van fruit vooral van de banaan.


161
banana I like fruit, especially the banana.

appel Hoeveel appels heb je?


162
apple How many apples do you have?

druif Die druif ziet er erg oud uit.


163
grape That grape looks pretty old.

watermeloen Zij heeft een enorme watermeloen gekocht.


164
watermelon She bought a huge watermelon.

vogel Een vogel in de boom.


165
bird A bird in the tree.

DutchPod101.com
PAGE 19

Vocabulary Sample Sentence

muis De muis eet gras.


166
mouse The mouse is eating grass.

zon De zon verhit de hete woestijn.


167
sun The sun is heating the hot desert.

weer Dit weer is verschrikkelijk.


168
weather This weather is awful.

graad Het is nauwelijks één graad buiten.


169
degree It is barely one degree outside.

vrouw De vrouw draagt een zwarte trui.


170
woman The woman is wearing a black sweater.

man De directeur is een erg serieuze man.


171
man The director is a very serious man.

vriendin Mijn vriendin is gek op winkelen.


172
girlfriend My girlfriend is crazy about shopping.

vriend Mijn vriend is een Canadees.


173
boyfriend My boyfriend is a Canadian.

trein Hoe laat gaat de laatste trein?


174
train What time is the last train?

vliegtuig De passagiers vlogen met een vliegtuig.


175
airplane The passengers flew on an airplane.

bus Gaat er vanaf het vliegveld een bus naar de stad?


176
bus Is there a bus from the airport to the city?

DutchPod101.com
PAGE 20

Vocabulary Sample Sentence

taxi De vrouw stapt in de gele taxi.


177
taxi The woman is getting in the yellow taxi.

spinazie Spinazie is een rijke bron van ijzer en calcium.


178
spinach Spinach is a rich source of iron and calcium.

dolfijn De dolfijn springt uit het water.


179
dolphin The dolphin jumps out of the water.

inktvis De inktvissen zwemmen bij het koraalrif.


180
squid The squid are swimming near the coral reef.

hond Honden lijken soms op hun baasjes.


181
dog Dogs sometimes resemble their owners.

kat Mijn kat deed vanmiddag een dutje.


182
cat My cat took a nap this afternoon.

hamster Hamsters houden ervan om overdag te slapen.


183
hamster Hamsters like to sleep during the day.

warm De soep moet warm zijn.


184
warm The soup must be warm.

regen De regen valt op de straat.


185
rain The rain is falling on the street.

tomaat Is een tomaat een fruit of een groente?


186
tomato Is a tomato a fruit or a vegetable?

Je kunt het hele jaar door aardbeien kopen maar ze smaken


aardbei het best in de zomer.
187
strawberry You can buy strawberries all year round, but they taste best in summer.

DutchPod101.com
PAGE 21

Vocabulary Sample Sentence

kers Een populair fruitbier is bier met kersensmaak.


188
cherry Beer with a cherry flavor is a popular kind of fruit beer.

kind Een kind moet iedere dag naar school.


189
child A child must go to school every day.

vriend Een vriend is iemand die je totale vrijheid geeft om jezelf te zijn.
190
friend A friend is someone who gives you total freedom to be yourself.

volwassen Je bent volwassen als je de leeftijd van 18 jaar hebt bereikt.


191
adult You are an adult when you have reached the age of 18.

fiets Die fiets is van haar.


192
bicycle That bicycle is hers.

auto De auto staat tussen de andere auto’s.


193
car The car is among the other cars.

motorfiets Hij heeft twee auto’s en een motorfiets.


194
motorcycle He has two cars and a motorcycle.

scooter Die scooter gaat hard.


195
scooter That scooter goes fast!

boot De boot drijft op het water.


196
boat The boat floats on the water.

kwal De kwallen dobberen in het water.


197
jellyfish The jellyfish are bobbing in the water.

kreeft De kreeft zit op een rots.


198
lobster The lobster is on the rock.

DutchPod101.com
Chapter 2

How to Say ”crab”


”turtle” and More!
PAGE 23

Vocabulary Sample Sentence

krab Twee krabben lopen over een rots.


199
crab Two crabs are walking on a rock.

schildpad De zeeschildpad zwemt in de zee.


200
turtle The sea turtle is swimming in the sea.

helikopter De directeur reist naar het werk per helikopter.


201
helicopter The CEO travels to work by helicopter.

zwart Ik heb mijn koffie graag zwart.


202
black I like my coffee black.

bruin Deze schoenen zijn bruin.


203
brown These shoes are brown.

grijs Je hebt een grijze haar.


204
gray You have a gray hair.

rusten De varkens rusten in de zon.


205
rest The pigs are resting in the sun.

horen Ik kan je niet goed horen.


206
hear I cannot hear you clearly.

willen De kantoorbedienden willen de donut.


207
want The office workers want the doughnut.

smerig Ja, het is smerig.


208
disgusting Yes, it’s disgusting.

elf Om elf uur uitchecken alstublieft.


209
eleven Check out at eleven o’clock, please.

DutchPod101.com
PAGE 24

Vocabulary Sample Sentence

twaalf Ze heeft twaalf jaar in dat appartement gewoond.


210
twelve She lived in that apartment for twelve years.

dertien Ik ben dertien jaar oud.


211
thirteen She is thirteen years old.

e-mail een e-mail schrijven naar mijn Nederlandse vrienden


212
e-mail write an email to my Dutch friends

mobiele telefoon Met een mobiele telefoon kun je van bijna overal vandaan bellen.
213
cellular phone With a cellular phone, you can make calls from almost anywhere.

sms Ze maakte contact met me via een sms.


214
text message She contacted me via text message.

mond De vrouw heeft een grote mond.


215
mouth The woman has a big mouth.

wang Haar wangen zijn erg rood.


216
cheek Her cheeks are very red.

neus Mijn neus zit verstopt.


217
nose My nose is stuffy.

schrift Verkopen ze schriften in die winkel?


218
notebook Do they sell notebooks at that store?

potlood Op de vensterbank liggen een potlood en een pen.


219
pencil A pencil and a pen are on the windowsill.

gum Mag ik je gum gebruiken?


220
eraser Can I use your eraser?

DutchPod101.com
PAGE 25

Vocabulary Sample Sentence

wit Het witte konijn eet een wortel.


221
white

rood De appels zijn rood.


222
red The white rabbit eats a carrot.

groen Het groene gras ruikt fris.


223
green The apples are red.

afmaken Heb je je huiswerk afgemaakt?


224
finish The green grass smells fresh.

beginnen Ik kan mijn dag niet beginnen zonder een kopje koffie.
225
start Did you finish your homework?

worden Ik had maar een jaar nodig om er vloeiend in te worden.


226
become I can’t start my day without a cup of coffee.

veertien Hij is veertien jaar oud.


227
fourteen It took me only one year to become fluent.

vijftien Wacht voor vijftien minuten op me.


228
fifteen He’s fourteen years old.

zestien We hebben zestien minuten.


229
sixteen Wait for me for fifteen minutes.

telefoon De telefoon gaat over.


230
telephone We have sixteen minutes.

oog Mijn ogen zijn droog.


231
eye The telephone is ringing.

DutchPod101.com
PAGE 26

Vocabulary Sample Sentence

tanden Heb je je tanden gepoetst?


232
teeth My eyes are dry.

lip De onderlip is groter dan de bovenlip.


233
lip Did you brush your teeth?

kopieermachine Kan ik de kopieermachine gebruiken?


234
copy machine The lower lip is bigger than the upper lip.

bureau Dat bureau is te groot voor dit kleine kantoor.


235
desk Can I use the copy machine?

boek Lees het boek waar je het meest van genoot nog een keer.
236
book That desk is too big for this small office.

pen Ik heb een blauwe pen.


237
pen Read the book you enjoyed most again.

postkantoor Waar is het postkantoor?


238
post office I have a blue pen.

bibliotheek Ik studeer in de bibliotheek.


239
library Where is the post office?

supermarkt This supermarket is very cheap.


240
supermarket I am studying at the library.

helpen Ik denk niet dat ik je kan helpen.


241
help I do not think I can help you.

leren Denk in de taal die je wilt leren.


242
learn Think in the language you want to learn.

DutchPod101.com
PAGE 27

Vocabulary Sample Sentence

bewegen De alligators bewegen zich langzaam door het water.


243
move The alligators are slowly moving through the water.

zeventien
244
seventeen His daughter is seventeen years old.

achttien Ik ben achttien jaar oud.


245
eighteen I’m eighteen years old.

negentien Er zijn hier negentien boeken.


246
nineteen There are nineteen books here.

twintig De cd kost twintig dollar.


247
twenty The CD costs twenty dollars.

nek Ik heb pijn in mijn nek.


248
neck I’ve got a pain in my neck.

gezicht De vrouw wast haar gezicht.


249
face The woman is washing her face.

oor Ik heb twee oren.


250
ear I have two ears.

haar Ik zou graag mijn haar willen kleuren.


251
hair I would like to dye my hair.

berg De man rijdt met zijn fiets de berg af.


252
mountain The man is riding his bike down the mountain.

strand Er is een kustwacht op het strand.


253
beach There’s a lifeguard at the beach.

DutchPod101.com
PAGE 28

Vocabulary Sample Sentence


Veel medicijnen van tegenwoordig komen van planten
regenwoud gevonden in het regenwoud.
254
rainforest Many modern medicines come from plants found in the rainforest.

eiland Aruba is een mooi eiland.


255
island Aruba is a beautiful island.

Hou je woordenboek bij de hand om je woordenschat te


woordenboek verbeteren.
256
dictionary Have your dictionary ready to help improve your vocabulary.

blauw De badkamer heeft een blauwe deur.


257
blue The bathroom has a blue door.

geel Nederlandse treinen zijn geel en blauw.


258
yellow Dutch trains are yellow and blue.

oranje Oranje is de kleur van Nederland.


259
orange Orange is the color of the Netherlands.

kleur Ik heb de verkeerde kleur.


260
color I got the wrong color.

saai Mijn werk is saai


261
boring My job is boring.

boeiend De film was erg boeiend.


262
exciting The movie was very exciting.

belangrijk Familie is niet een belangrijk ding. Het is alles.


263
important Family is not an important thing. It’s everything.

creditcard Accepteert u ook creditcards?


264
credit card Do you take credit card?

DutchPod101.com
PAGE 29

Vocabulary Sample Sentence

sleutel Welke sleutel moet ik gebruiken?


265
key Which key should I use?

Nederlanders hebben een speciaal rijbewijs nodig als ze een


rijbewijs auto met caravan willen besturen.
266
driver’s license Dutch people need to have a special driver’s license if they want to
drive a car that tows a caravan.

bos De wasbeer eet pinda’s in het bos.


267
forest The raccoon is eating peanuts in the forest.

rivier De bruine beer is aan het rennen in de rivier.


268
river The brown bear is running in the river.

oceaan De zon gaat achter de blauwe oceaan onder.


269
ocean The sun sets behind the blue ocean.

meer De zwaan is aan het zwemmen in het meer.


270
lake The swan is swimming in the lake.

Als je me niet zo snel mogelijk de documenten brengt ben je


document ontslagen.
271
document If you don’t bring me the documents as soon as possible, you’re fired.

computer Ik zet mijn computer aan.


272
computer I turn on my computer.

fax Heb je een fax?


273
fax machine Do you have a fax machine?

printer De printer in het kantoor is kapot.


274
printer The printer at the office is broken.

vulpotlood Het rode vulpotlood heeft een groene gum.


275
mechanical pencil The red mechanical pencil has a green eraser.

DutchPod101.com
PAGE 30

Vocabulary Sample Sentence

liniaal Ik gebruik een liniaal om lijntjes te trekken.


276
ruler I use ruler to draw lines.

viltstift Er zit bijna geen inkt meer in de viltstift.


277
marker The marker is running low on ink.

bank Zij werkt bij de bank.


278
bank She works at a bank.

gemakswinkel De gemakswinkel is 24 uur open.


279
convenience store The convenience store is open 24 hours.

ziekenhuis Een dokter werkt in een ziekenhuis.


280
hospital A doctor works in a hospital.

Zijn portemonnee was een paar dagen geleden op het


portemonnee treinstation gestolen.
281
wallet His wallet was stolen in the train station a couple of months ago.

handtas Dit is een grote handtas.


282
purse This is a big purse.

bestelling Bevestig de bestelling.


283
order Confirm the order.

veld De boer is in het korenveld.


284
field The farmer is in the wheat field.

woestijn De kamelen lopen in de woestijn.


285
desert The camels are walking in the desert.

baas Mijn baas is irritant.


286
boss My boss is annoying.

DutchPod101.com
PAGE 31

Vocabulary Sample Sentence

kantoor Ik woon vlakbij mijn kantoor.


287
office I live near my office.

Ik zou graag met mijn collega willen praten wat betreft het
collega incident van afgelopen maandag.
288
coworker I would like to talk to my coworker regarding last Monday’s incident.

vergadering Ik woon een vergadering bij.


289
meeting I attend a meeting.

politiebureau De politieauto’s staan buiten het politiebureau geparkeerd.


290
police station The police cars are parked outside the police station.

apotheek Is er een apotheek in de buurt?


291
pharmacy Is there a pharmacy nearby?

bakkerij Ze gaat elke zondag met haar kinderen naar de bakkerij.


292
bakery She goes to the bakery every Sunday with her kids.

filmtheater Naar welk filmtheater wil je gaan?


293
movie theater Which movie theater do you want to visit?

Na een onderhandeling van twee jaar kwamen de twee


onderhandeling landen eindelijk tot een overeenstemming.
294
negotiation After two years of negotiation, the two countries were finally able to
come to an agreement.

contract Teken niets voor je het contract grondig hebt doorgelezen.


295
contract Don’t sign anything before you have read the contract thoroughly.

zaken De bank is op zondag niet open voor zaken.


296
business The bank is not open for business on Sundays.

deal We hebben een deal.


297
deal We have a deal.

DutchPod101.com
PAGE 32

Vocabulary Sample Sentence

druk Deze week heb ik het druk.


298
busy This week I am busy.

ernstig Depressie is een zeer ernstige mentale ziekte.


299
serious Depression is a very serious mental illness.

moe Bedankt, maar ik ben erg moe.


300
tired Thanks, but I’m really tired.

meerdere Ik moet elke ochtend aan mijn meerdere rapporteren.


301
superior I have to report to my superior every morning.

bedrijf Dat bedrijf is een prima werkgever.


302
company That company is a fine employer.

salaris Hoeveel bedraagt het salaris?


303
salary How much is the salary?

radio Voordat ik ga slapen luister ik graag naar de radio.


304
radio I like to listen to the radio before going to sleep.

televisie ‘s Avonds kijk ik graag naar de televisie.


305
television In the evening I like to watch television.

Internet Hoe lang heb je geïnternet?


306
Internet How long did you use the internet?

krant Wij bewaren veel oude kranten.


307
newspaper We conserve many old newspapers.

nieuwszender s Avonds zet ik de nieuwszender aan.


308
news channel I turn on the news channel in the evening.

DutchPod101.com
PAGE 33

Vocabulary Sample Sentence

muziekinstrument Kun je een muziekinstrument spelen?


309
musical instrument Can you play a musical instrument?

schilderij In het museum hangen veel schilderijen.


310
painting There are many paintings in the museum.

theater We hebben voor vrijdagavond twee kaartjes voor het theater.


311
theater We have tickets to the theater for this Friday night.

musical Een musical kan een verhaal vertellen met liedjes.


312
musical A musical can tell a story with songs.

opera Dit is het mooiste gedeelte van deze opera.


313
opera This is the nicest part of this opera.

ontspannen Vissen is een ontspannen hobby.


314
relax Fishing is a relaxing hobby.

Een whiteboard is een perfecte manier om een visuele


whiteboard demonstratie te geven.
315
whiteboard A whiteboard is a perfect means to demonstrate something visually.

schoolbord Wis het schoolbord uit.


316
blackboard Erase the blackboard.

toets De toets van woensdag zal moeilijk zijn.


317
test Wednesday’s test will be difficult.

studieboek Open alstublieft uw studieboek en ga naar pagina tien.


318
textbook Please open your textbook to page ten.

voorkant Zet het bord aan de voorkant van het gebouw.


319
front Put the sign on the front of the building.

DutchPod101.com
PAGE 34

Vocabulary Sample Sentence

baan Ik ben vorig jaar met deze baan begonnen.


320
job I started this job last year.

president Hij is de president.


321
president He is the president.

industrie Industrieën moet hun afval verminderen.


322
industry Industries need to reduce their wastes.

riem De persoon draagt een riem.


323
belt The person is wearing a belt.

munt Een 1 cent muntstuk is erg licht.


324
coin One cent coins are very light.

geld Hij vroeg om geld.


325
money He asked for money.

Debitcards halen direct geld van de rekening van de


bankpas rekeninghouder.
326
debit card Debit cards directly withdraw funds from the holder’s account.

Hij kreeg het eindelijk voor elkaar om al zijn rekeningen te


rekening betalen.
327
bill He finally managed to pay all his bills.

fotografie Studeer je fotografie?


328
photography Are you studying photography?

uittrekken Trek voor je naar bed gaat je schoenen uit.


329
take off Take off your shoes before you go to bed.

slaapkamer Helaas valt er niet veel licht in onze slaapkamer.


330
bedroom Unfortunately, we don’t get a lot of light into our bedroom.

DutchPod101.com
PAGE 35

Vocabulary Sample Sentence

keuken Ik heb de keuken schoongemaakt.


331
kitchen I cleaned up the kitchen.

badkamer De badkamer heeft een blauwe deur.


332
bathroom The bathroom has a blue door.

afstuderen Je bent uitgenodigd voor mijn zus haar afstuderen.


333
graduation You are invited to my sister’s graduation.

Ze was een vriendin van me tot ik die promotie kreeg in plaats


promotie van haar.
334
promotion She was a friend of mine until I got the promotion instead of her.

jubileum Ik heb ons jubileum aangeven op de kalender.


335
anniversary I marked our anniversary on the calendar.

Er zijn verschillende gebruiken die worden toegepast bij


begrafenis begrafenissen.
336
funeral There are many different customs associated with funerals.

Er zijn een groot aantal trouwerijen in juni omdat sommigen


trouwerij denken dat het de geluksmaand is voor de liefde.
337
wedding There are a large number of weddings in June, as some think its a
lucky month for love.

uitleggen Kun je het antwoord uitleggen?


338
explain Can you explain the answer?

terug Ik moet nu teruggaan!


339
back I have to go back now!

oost De zon komt op in het oosten en gaat onder in het westen.


340
east The sun rises in the east and sets in the west.

stropdas Als je je stropdas niet fatsoenlijk knoopt, zie je er uit als een slons.
341
necktie If you don’t tie your necktie properly, you will look like a slob.

DutchPod101.com
PAGE 36

Vocabulary Sample Sentence

pak Behalve de baas draagt iedereen op kantoor een pak.


342
suit Everyone at the office wears a suit, except the boss.

De sneakers zijn rood, wit,grijs en met witte veters en zwarte


sneaker zolen.
343
sneaker The sneakers are red, white, and gray with white laces and black soles.

eenentwintig Het gebouw heeft eenentwintig verdiepingen.


344
twenty-one The building has twenty-one stories.

tweeëntwintig Haar favoriete nummer is tweeëntwintig.


345
twenty-two Twenty-two is her favorite number.

drieëndertig Dit boek heeft drieëndertig paginas.


346
thirty-three This book has thirty-three pages.

vierenveertig Ik heb dit jaar vierenveertig examens.


347
forty-four I’ll have forty-four exams this year.

Vijfenvijftig centimeter is gelijk aan eenentwintig komma


vijfenvijftig vijfenzestig inches.
348
fifty-five Fifty five centimeters is equal to 21.65 inches.

student Ze is een studente aan de universiteit.


349
student She is a university student.

kijken De toeristen kijken naar de zonsondergang.


350
watch The tourists watch the sunset.

klaslokaal Je vindt ze tegenover het klaslokaal.


351
classroom You will find them across from the classroom.

school Ik ben op weg naar school.


352
school I’m on my way to school.

DutchPod101.com
PAGE 37

Vocabulary Sample Sentence

schoolstoel Ik kocht een kussen voor mijn schoolstoel.


353
school chair I bought a cushion for my school chair.

schoolbureau De stoel zit vast aan de schoolbureau.


354
school desk The chair is attached to the school desk.

surfen op het
internet Elke avond voor ik ga slapen surf ik op het internet.
355
surf the internet I surf the internet every night before bed.

noorden Een kompas wijst altijd naar het noorden.


356
north A compass always points north.

terugbrengen Wanneer moet ik het terugbrengen?


357
return When must I return it?

een bad nemen s Avonds gelijk na het werk neem ik graag een bad.
358
bathe I like to bathe in the evening just after work.

slapen Je moet tenminste acht uur per nacht slapen


359
sleep You should sleep at least eight hours every night.

zuiden Carnaval wordt gevierd in het zuiden van Nederland.


360
south Carnaval is celebrated in the south of the Netherlands.

pyjama De jongen draagt een pyjama.


361
pajamas The boy is wearing pajamas.

beha witte beha


362
brassiere white brassiere

Ik heb een alarm nodig om me te helpen bij het wakker


wakker worden worden.
363
wake up I need an alarm to help me wake up.

DutchPod101.com
PAGE 38

Vocabulary Sample Sentence

pendelen De mensen pendelen met de trein naar het werk.


364
commute The people are commuting to work by train.

Als schoolkinderen thuiskomen, eten ze vaak een


eten tussendoortje.
365
eat When school kids come home, they often eat a snack.

kunst Hou je van kunst?


366
art Do you like art?

literatuur De Odyssee is een klassiek stuk uit de literatuur.


367
literature The Odyssey is a classic piece of literature.

film Die film is gewoon geweldig.


368
movie That movie is just great.

muziek Nee, ik hou niet van klassieke muziek.


369
music No, I don’t like classical music.

antwoord Hij weet het antwoord.


370
answer He knows the answer.

lesgeven Ze geeft les op de universiteit.


371
teach She teaches at the university.

vragen Als je vragen hebt , stel me die dan nu.


372
ask If you have any questions, please ask me now.

dichtdoen Kun je dat raam alsjeblieft dichtdoen?


373
close Can you close that window, please?

geboorte Wat is uw geboortedatum?


374
birth What’s your date of birth?

DutchPod101.com
PAGE 39

Vocabulary Sample Sentence

werken Ambtenaren werken altijd met formulieren.


375
work Civil servants always work with forms.

aandoen De man doet het licht aan.


376
turn on The man turned on the light.

uitschakelen de lichten uitdoen


377
turn off turn off the lights

uit eten Ik heb zin om uit eten te gaan vanavond.


378
eat out I feel like eating out tonight.

bijwonen Ik woon een vergadering bij.


379
attend I attend a meeting.

westen De zon gaat onder in het westen.


380
west The sun sets in the west.

poetsen Het is belangrijk om twee keer per dag je tanden te poetsen.


381
brush It is very important to brush your teeth twice a day.

douchen De man is aan het douchen


382
shower The man is showering.

wassen De vrouw is haar gezicht aan het wassen.


383
wash The woman is washing her face.

Vanwege stormachtig weer vertrekken er geen vluchten vanaf


vertrekken het vliegveld.
384
leave There are no flights leaving the airport today, due to the stormy weather.

cheque Kan ik met een cheque betalen?


385
check Can I pay by check?

DutchPod101.com
PAGE 40

Vocabulary Sample Sentence

zesenzestig Ik heb zesenzestig minuten gerend.


386
sixty-six I ran for sixty-six minutes.

zevenenzeventig Zijn huisnummer is zevenenzeventig.


387
seventy-seven His door number is seventy-seven.

achtentachtig Het bedrijf heeft achtentachtig werknemers.


388
eighty-eight The company has eighty-eight employees.

negenennegentig Mijn vader heeft negenennegentig stropdassen.


389
ninety-nine My father owns ninety-nine ties.

honderd Hij heeft honderd jaar geleefd.


390
one hundred He has lived one hundred years.

woonkamer We proberen wat ruimte in de woonkamer te creëren.


391
living room We are trying to create some space in the living room.

eetkamer Eettafel in de eetkamer.


392
dining room Dinner table in the dining room.

gang De badkamer is aan het einde van de gang.


393
hallway The bathroom is at the end of the hallway.

appartement Ik heb een klein appartement in New York City.


394
apartment I have a small apartment in New York City.

huis Waar is het huis?


395
house Where is the house?

trainen Ik ga elke dag naar buiten om te trainen.


396
exercise I go out to exercise every day.

DutchPod101.com
Chapter 3

How to Say ”outside”


”inside” and More!
PAGE 42

Vocabulary Sample Sentence

openen Kun je het raam openen, alsjeblieft?


397
open Could you open the window, please?

luisteren Het is wat vermoeiend om altijd te luisteren naar je klachten.


398
listen It’s kind of tiring to always listen to your complaints.

verjaardag Wij vieren mijn verjaardag vandaag.


399
birthday We are celebrating my birthday today.

pensioneren Met opa wil over een jaar met pensioen.


400
retire My grandfather wants to retire in a year.

buiten Doe je jas aan want het is koud buiten.


401
outside Put on your jacket, because it’s cold outside.

binnenkant sojabonen groeien in een dop


402
inside Soybeans grow inside the pods.

links Ga rechtdoor en sla dan bij de tweede kruising linksaf.


403
left Go straight, and then turn left at the second intersection.

rechts Sla bij het volgende stoplicht rechtsaf.


404
right Turn right at the next light.

eerste Heb je ooit eerste klas gevlogen?


405
first Have you ever flown first class?

tweede Ze kochten een tweede huis op Hawaii.


406
second They bought a second house in Hawaii.

derde Hij werd derde in de zwemwedstrijd.


407
third He came in third at the swimming competition.

DutchPod101.com
PAGE 43

Vocabulary Sample Sentence

zeep Was je elke dag met zeep en water.


408
soap Bathe with soap and water every day.

tandenborstel Kun je me die tandenborstel geven?


409
toothbrush Can you give me that toothbrush?

tandpasta We zitten zonder tandpasta.


410
toothpaste We’re out of toothpaste.

shampoo Heb je de shampoo gezien?


411
shampoo Have you seen the shampoo?

informatie Ik verzamel informatie op het internet.


412
information I gather information from the Internet.

boer De boer is in tarweveld.


413
farmer The farmer is in the wheat field.

secretaresse Mijn secretaresse is georganiseerd en gedetailleerd.


414
secretary My secretary is organized and detailed.

Voordat ik een lening kreeg om een huis te kopen heb ik 10


bankier bankiers ontmoet.
415
banker I met with 10 bankers before I received a loan to buy a house.

schrijver Ik werk als tandarts maar eigenlijk wil ik een schrijver zijn.
416
writer I work as a dentist, but I really want to be a writer.

proberen We proberen een telefooncel te vinden.


417
try We are trying to find a phone booth.

meten Meer of minder is prima. Je hoeft niet elke millimeter te meten.


418
measure More or less is fine. You don’t have to measure every millimeter.

DutchPod101.com
PAGE 44

Vocabulary Sample Sentence

bewaren Het is niet makkelijk om steeds met nieuwe ideeën te komen.


419
keep It’s not so easy to keep creating new ideas.

wachten Hij zei dat hij op ons zou wachten.


420
wait He said that he would wait for us.

ketel De ketel staat op het fornuis.


421
kettle The kettle is on the stove.

pan Die pan is tien jaar oud.


422
pot That pot is ten years old.

kikker Kikkers gebruiken hun tong om eten te vangen.


423
frog Frogs use their tongues to catch food.

duif Geen duiven voeren.


424
pigeon Don’t feed the pigeons.

reisgids Een reisgids geeft je handige informatie over je reis.


425
guidebook A guidebook will give you helpful information for your trip.

ingang Waar is de ingang?


426
entrance Where’s the entrance?

gids Ontmoet je gids bij de ingang van het hotel.


427
tour guide Meet your tour guide at the entrance to the hotel.

reservering Heeft u een reservering?


428
reservation Do you have a reservation?

paspoort Paspoort en ticket, graag.


429
passport Passport and ticket, please.

DutchPod101.com
PAGE 45

Vocabulary Sample Sentence


computerweten-
schap Computerwetenschapklassen zijn op maandag.
430
computer science Computer science classes are on Mondays.

wiskunde Mijn favoriete vak op school is wiskunde.


431
math My favorite subject in school is math.

voelen Als je liefde voelt voel je dat je leeft.


432
feel To feel love is to feel alive.

tekenen Ik vroeg de illustrator om een tekening voor me te tekenen.


433
draw I asked the illustrator to draw me a picture.

plan Hij had voor overmorgen grote plannen.


434
plan He had big plans for the day after tomorrow.

uitverkoop Er is een grote uitverkoop op de schoenenafdeling.


435
sale There’s a big sale in the shoe department.

winkelen Gisteren ging ik winkelen met mijn vriendinnen.


436
shopping Yesterday I went shopping with my girlfriends.

vierde Mijn moeder gaf mij voor mijn vierde verjaardag een boek.
437
fourth For my fourth birthday my mother gave me a book.

vijfde Op mijn vijfde verjaardagsfeest was er een enge clown.


438
fifth At my fifth birthday party there was a scary clown.

zesde Voor mijn zesde verjaardag kreeg ik schoolkleding.


439
sixth I received school clothes for my sixth birthday.

Iedereen zingt gedurende de zevende inning van een


zevende honkbalwedstrijd.
440
seventh Everyone sings during the seventh inning of a baseball game.

DutchPod101.com
PAGE 46

Vocabulary Sample Sentence

conditioner Spoelen met conditioner


441
conditioner Rinse with conditioner.

Doe deodorant op na het wassen, zo voorkom dat je slecht


deodorant ruikt.
442
deodorant Put on deodorant after washing to avoid smelling bad.

vloeibare zeep Heeft u vloeibare zeep?


443
liquid soap Do you have liquid soap?

eend Eenden uit het noorden vliegen voor de winter naar het zuiden.
444
duck Ducks in the north fly south for the winter.

kraai Kraaien behoren tot de slimste vogels.


445
crow Crows are among the smartest birds.

kakkerlak Een kakkerlak heeft zes poten, vleugels en een antenne.


446
cockroach A cockroach has six legs, wings and antennae.

mug Die vervelende mug beet me in mijn arm.


447
mosquito That nasty little mosquito bit me on my arm.

bouwvakker De bouwvakker meet het hout op.


448
construction worker The construction worker is measuring wood.

huisvrouw De hardste werker waar dan ook is de huisvrouw.


449
homemaker The hardest worker anywhere is the homemaker.

ijs Er heeft zich op het raam ijs gevormd.


450
ice Ice has formed on the window.

geschiedenis Ik geef les in geschiedenis.


451
history I teach history.

DutchPod101.com
PAGE 47

Vocabulary Sample Sentence

geografie Ze vond het niet leuk om geografie te studeren.


452
geography She did not like to study geography.

winkel Ik ga naar de winkel om wat melk en eieren te kopen.


453
store I’m going to the store to buy some milk and eggs.

markt Op de markt hebben ze vele soorten fruit.


454
market They have many kinds of fruit at the market.

prijs Wat is de prijs van een Big Mac in jouw land?


455
price What’s the price of a Big Mac in your country?

Ik heb een coupon voor 50% korting dus laten we daar gaan
coupon eten.
456
coupon I have a coupon for 50% off, so let’s eat there.

gangpad Kruiderijen en specerijen staan in gangpad zes.


457
aisle Spices and seasonings are on aisle six.

tas Mijn tas is te zwaar.


458
bag My bag is too heavy.

foto Deze foto ziet er niet goed uit.


459
photograph This photograph doesn’t look good.

frisdrank Frisdrank bevat veel suiker


460
soda Soda contains a lot of sugar.

negende Ramadan is op de negende maand van het moslim-jaar.


461
ninth Ramadan is the ninth month of the Muslim year.

tiende Tijdens mijn tiende poging maakte ik eindelijk een goal.


462
tenth I finally made a goal on my tenth attempt.

DutchPod101.com
PAGE 48

Vocabulary Sample Sentence

achtste Ik woon op de achtste verdieping.


463
eighth I live on the eighth floor.

scheermes een baard scheren met een wegwerpscheermesje.


464
shaving razor shave a beard with a disposable shaving razor

washand De jongen wast zijn gezicht met een washand.


465
washcloth The boy is washing his face with a washcloth.

handdoek Deze handdoek is te klein voor mij.


466
towel This towel is too small for me.

lepel Vorken, lepels en messen zijn bestek.


467
spoon Forks, spoons, and knives are eating utensils.

vork De vork is gemaakt van plastic.


468
fork The fork is made of plastic.

mes Kun je me het mes aangeven?


469
knife Could you pass me the knife?

bord Dit bord is vies.


470
plate This plate is dirty.

bij De bij bestuift de gele bloem.


471
bee The bee is pollinating the yellow flower.

mier Mieren hebben zes poten.


472
ant Ants have six legs.

slang De ratelslang is opgerold en klaar om toe te slaan.


473
snake The rattlesnake is coiled, and ready to strike.

DutchPod101.com
PAGE 49

Vocabulary Sample Sentence

melk Een koe geeft melk.


474
milk A cow gives milk.

ontwerper Er zijn vele soorten ontwerpers. Ik ben kledingontwerper.


475
designer There are many kinds of designers, but I’m a fashion designer.

Veel kunstenaars hebben het eerst een lange tijd moeilijk


kunstenaar voordat ze succes hebben.
476
artist Many artists struggle for a long time before achieving success.

soldaat De soldaten verplaatsen zich naar de positie.


477
soldier The soldiers are moving into position.

ondernemer Ondernemers hebben de wereld met hun ideeën veranderd.


478
entrepreneur Entrepreneurs change the world with their ideas.

kortverhaal Ik lees alleen korte verhalen.


479
short story I only read short stories.

map Ik stop de documenten in een map.


480
folder I put the documents in a folder.

koekenpan Deze koekenpan is erg goedkoop.


481
frying pan This frying pan is very cheap.

snijplank De kok snijdt een hardgekookt ei op een snijplank.


482
cutting board The cook is cutting a hardboiled egg on the cutting board.

gootsteen De gootsteen is bijna vol.


483
sink The sink is almost full.

kom soep in een soepkom


484
bowl soup in a soup bowl

DutchPod101.com
PAGE 50

Vocabulary Sample Sentence

uitgang Waar is de uitgang?


485
exit Where is the exit?

landkaart Bekijk de landkaart om je weg naar je bestemming te vinden.


486
map Check the map to find your way to your destination.

koffer Laat geen waardevolle dingen achter in je koffer.


487
suitcase Do not leave valuables in your suitcase.

toerist De toerist maakt foto’s van de dieren.


488
tourist The tourist is taking pictures of the animals.

politiek Ik studeer politiek.


489
politics I major in politics.

biologie Mijn zus studeert biologie.


490
biology My sister studies biology.

scheikunde Het laboratorium is een plek om scheikunde te leren.


491
chemistry The laboratory is a place to learn about chemistry.

natuurkunde Ik ken de basis van natuurkunde.


492
physics I know the basics of physics.

economie Economie is een goede achtergrond voor veel leerwegen.


493
economics Economics is a good background for many fields.

zetten Probeer deze doos op de bovenste plank te zetten.


494
put Please try to put this box on the top shelf.

Probeer je te herinneren waar je vorige week zondagavond


herinneren was.
495
remember Try to remember where you were last Sunday night.

DutchPod101.com
PAGE 51

Vocabulary Sample Sentence

vasthouden hou je vast aan de leuning


496
hold hold on to the handrail

winkelwagen De winkelwagen is leeg.


497
shopping cart The shopping cart is empty.

Wanneer je gaat winkelen voor kruidenierswaren gebruik dan


plastic tas een stoffen tas in plaats van een plastic tas.
498
plastic bag When grocery shopping, use cloth bags instead of plastic bags.

komedie Ze kijken naar een komedie en lachen.


499
comedy They’re watching a comedy and laughing.

roman Ik hou van spannende romans.


500
novel I like suspense novels.

Een warme kop chocolademelk is op een koude winteravond


chocolademelk erg rustgevend.
501
cocoa A warm cup of cocoa is comforting on a cold winter night.

Sommige veel voorkomende frisdranken zijn cola’s, soda’s, ice


frisdrank tea en water met smaakstof.
502
soft drink Some common soft drinks are colas, sodas, iced tea and flavored water.

Sap van de bloedsinaasappel heeft een lekkere bitterzoete


sap nasmaak.
503
juice Blood orange juice has a nice bittersweet aftertaste.

boekenplank Hij kocht een boekenplank om zijn boeken op te zetten.


504
bookshelf He bought a bookshelf to put his books on.

bed Ik kocht een nieuw bed.


505
bed I bought a new bed.

spiegel De spiegel hangt aan de de muur.


506
mirror The mirror is hanging on the wall.

DutchPod101.com
PAGE 52

Vocabulary Sample Sentence

dressoir De houten dressoir is antiek.


507
dresser The wooden dresser is an antique.

vegen De vrouw is buiten aan het vegen.


508
sweep The woman is sweeping outside.

opbergen De vrouw is de kleding aan het opbergen.


509
put away The woman is putting away the clothes.

moppen Ik morste het sap dus ik zal de vloer moppen.


510
mop I spilled the juice, so I’ll mop the floor.

serveerster De serveerster houdt een blad met glazen vast.


511
waitress The waitress is holding a tray with glasses.

Fahrenheit Water bevriest bij tweeëndertig graden Fahrenheit.


512
Fahrenheit Water freezes at thirty-two degrees Fahrenheit.

temperatuur De temperatuur is onder de nul graden.


513
temperature The temperature is below zero degrees.

vochtig In augustus is het vochtig weer.


514
humid It’s humid in August.

winderig Morgen wordt het koud en winderig dus draag een sjaal.
515
windy Tomorrow will be cold and windy, so wear a scarf.

Op de speelplaats staat er altijd een rij voor de schommel en


speelplaats glijbaan.
516
playground At the playground, there is always a line for the swings and slides.

zwembad De dorstige hond drinkt uit het zwembad.


517
pool The thirsty dog is drinking from the pool.

DutchPod101.com
PAGE 53

Vocabulary Sample Sentence

tennis De jonge mannen spelen tennis.


518
tennis The young men are playing tennis.

basketbal De man is aan het basketballen.


519
basketball The man is playing basketball.

liter De fles bevat 2 liter cola.


520
liter The bottle contains 2 liters of cola.

rijst Rijst is een belangrijke bron van koolhydraten in veel diëten.


521
rice Rice is an important source of carbohydrates in many diets.

brood Elke zondag kopen we bij de bakkerij brood, cake en koekjes,


522
bread Every Sunday morning we buy bread, cake, and cookies at the bakery.

ei Ik kook een ei.


523
egg I boil an egg.

noedel Kant-en-klare noedels zijn een populaire lichte maaltijd.


524
noodle Instant noodles are a popular light meal.

wekker De wekker staat op 5 uur ’s ochtends.


525
alarm clock The alarm clock is set for 5 a.m.

deur De man is de deur aan het dichtdoen


526
door The man is closing the door.

afstandsbediening Kun je me alsjeblieft de afstandsbediening geven.


527
remote control Please pass me the remote control.

vegen Vergeet niet om de vloer te vegen.


528
wipe (verb) Don’t forget to wipe the floor.

DutchPod101.com
PAGE 54

Vocabulary Sample Sentence

menu Mag ik het menu zien alstublieft?


529
menu Can I see the menu please?

tijdschrift De vrouw is een tijdschrift aan het lezen.


530
magazine The woman is reading a magazine.

audioboek Als ik naar het werk pendel luister ik naar audioboeken.


531
audiobook I listen to audiobooks during my commute to work.

videospel Ik ga dit weekend een nieuw videospel kopen.


532
video game I’m going to buy a new video game this weekend.

goedkoop Het polshorloge is niet goedkoop.


533
cheap The wrist watch is not cheap.

duur De lunch is hier goedkoop maar het diner is erg duur.


534
expensive The lunch menu here is cheap, but dinner is very expensive.

vriendelijk Een oudere vrouw bloemen geven is een vriendelijke daad.


535
kind Giving the elderly woman flowers is a kind act.

eng Wanneer hij dat masker draagt ziet hij er eng uit.
536
scary He looks scary when he wears that mask.

ontspannen Zondagen zijn erg ontspannen.


537
relaxing Sundays are very relaxing.

pond Een pond is zestien ons.


538
pound One pound is sixteen ounces.

mijl Een mijl is ruwweg 1,6 kilometer.


539
mile One mile is roughly 1.6 kilometers.

DutchPod101.com
PAGE 55

Vocabulary Sample Sentence

voet In een voet gaan twaalf inches.


540
foot (metric) There are twelve inches in a foot.

ziekte Ik ben vanwege die ziekte veel gewicht verloren.


541
illness I lost a lot of weight because of the illness.

verkoudheid Dat is een nare verkoudheid.


542
cold That is a nasty cold.

letsel Auto-ongelukken zijn een hoofdoorzaak bij letsel.


543
injury Car accidents are a leading cause of injury.

medicijn De dokter gaf me een medicijn tegen mijn maagpijn.


544
medicine The doctor gave me medicine for my stomach pain.

pijn De vrouw heeft pijn.


545
pain The woman is in pain.

koorts Hij een heeft 39 graden koorts.


546
fever He has a fever of 102 degrees.

raam De man is het raam aan het dichtdoen.


547
window The man is closing the window.

alcohol Deze drankjes bevatten alcohol.


548
alcohol These drinks contain alcohol.

maaltijd De chef is een maaltijd aan het maken.


549
meal The chef is making a meal.

mist De stad is bedekt met mist.


550
fog The city is covered in fog.

DutchPod101.com
PAGE 56

Vocabulary Sample Sentence

hagel Er is hagel aan het vallen.


551
hail Hail is falling.

onweersbui De onweersbui licht het donkere bos op.


552
thunderstorm The thunderstorm is lighting up the dark forest.

Ik vind het leuk om te zien hoe alle vissen in het aquarium


aquarium zwemmen.
553
aquarium I love to watch all the fish swim at the aquarium.

voetbal Voetbal is ‘s werelds meest populaire sport.


554
soccer Soccer is the world’s most popular sport.

dierentuin De bezoekers van de dierentuin kijken naar de giraffe.


555
zoo The zoo visitors are watching the giraffe.

ritprijs Hoeveel bedraagt de ritprijs van de bus?


556
fare How much is the bus fare?

bushalte De vrouwen wachten bij een bushalte


557
bus stop The women are waiting at the bus stop.

gram De appel weegt 157 gram.


558
gram The apple weighs 157 grams.

meter De benen van de volwassen vrouw meten een meter lang.


559
meter The adult woman’s leg measures one meter.

kilometer Hij liep tien kilometer.


560
kilometer He walked ten kilometers.

hoofdpijn De vrouw heeft hoofdpijn.


561
headache The woman has a headache.

DutchPod101.com
PAGE 57

Vocabulary Sample Sentence

diarree Dit medicijn zal de diarree stoppen.


562
diarrhea This medicine will stop the diarrhea.

symptoom Wat zijn de symptomen?


563
symptom What are your symptoms?

buikpijn Gisteren had ik een nare buikpijn.


564
stomachache Yesterday I had a bad stomach ache.

schoonmaken De huishoudster is de ramen aan het schoonmaken.


565
clean The housekeeper is cleaning the window.

drogen Ik ben aan het wachten tot de verf droog is.


566
dry I’m waiting for the paint to dry.

stof De vrouw stoft met een stofdoek.


567
dust The woman is dusting with a dust cloth.

stofzuigen Voordat de gasten komen moet ik de hal stofzuigen.


568
vacuum I have to vacuum the hallway before the guests come.

kruispunt Sla af bij het kruispunt van Main Street en First Avenue.
569
intersection Turn at the intersection of Main Street and First Avenue.

De verkeersomstandigheden op de snelweg zijn deze ochtend


snelweg normaal.
570
highway Traffic conditions on the highway are normal this morning.

weg Er ligt ijs op de weg.


571
road There is ice on the road.

straat De auto’s bewegen over de straat in de stad.


572
street The cars are moving down the city street.

DutchPod101.com
PAGE 58

Vocabulary Sample Sentence

interessant De vrouw luistert naar een interessant verhaal.


573
interesting The woman is listening to an interesting story.

gemeen De gemene vrouw schreeuwde tegen de kinderen.


574
mean The mean woman yelled at the children.

verveeld De groep mensen is extreem verveeld.


575
bored The group of people are extremely bored.

zevenhonderd IJsberen kunnen wel zevenhonderd kilogram wegen.


576
seven hundred Polar bears can weigh up to seven hundred kilograms.

achthonderd Ik heb achthonderd euro op een dag uitgegeven.


577
eight hundred I spent eight hundred euro in one day.

tweehonderd Wij hebben hier meer dan tweehonderd boeken.


578
two hundred We have over two hundred books here.

driehonderd Deze stad is driehonderd jaar oud.


579
three hundred This city is three hundred years old.

zeshonderd In dit dorp wonen zeshonderd mensen.


580
six hundred Six hundred people live in this town.

buitenzetten Kun je de vuilnis buitenzetten?


581
take out Can you take out the trash, please?

ober De ober levert roomservice.


582
waiter The waiter is delivering room service.

weerbericht Check het weerbericht voor je gaat zeilen.


583
weather report Check the weather report before going sailing.

DutchPod101.com
PAGE 59

Vocabulary Sample Sentence

Celsius De temperatuur van vandaag is dertig graden Celsius.


584
Celsius Today’s temperature is 30 degrees Celsius.

TV show Vanavond komt haar favoriete tv-show.


585
TV show Her favorite TV show is on tonight.

hardlopen Sinds ik ben begonnen met hardlopen ben ik 3 kilo afgevallen.


586
jogging I’ve lost three kilograms since I started jogging.

fastfood Ik hunker zo af en toe naar fastfood.


587
fast food I crave fast food every once in a while.

park Het stel is aan het wandelen in het park.


588
park The couple is walking in the park.

stoplicht De hevige storm beschadigde het stoplicht.


589
traffic light The severe storm damaged the traffic light.

verkeersbord Stop wanneer je het stopbord ziet.


590
sign Stop when you see the stop sign.

metro Ik neem naar het kantoor de metro.


591
subway I take the subway to the office.

treinstation Pardon, waar is het treinstation?


592
train station Excuse me, where is the train station?

vijfhonderd Er werken vijfhonderd werknemers in ons bedrijf.


593
five hundred There are five hundred employees working in our company.

negenhonderd- We kochten voor het evenement


negenennegentig negenhonderdnegenennegentig stoelen.
594
nine hundred ninety We bought nine hundred ninety nine chairs for the event.
nine

DutchPod101.com
Chapter 4

How to Say “inch”


“centimeter” and More!
PAGE 61

Vocabulary Sample Sentence

honderdeen Mijn score was honderdeen.


595
one hundred one My score was one hundred one.

vierhonderd Het boek was vierhonderd pagina’s dik.


596
four hundred The book was four hundred pages thick.

negenhonderd De antieke lepel was negenhonderd jaar oud.


597
nine hundred The antique spoon was nine hundred years old.

inch Ik heb zojuist een 40 inch flatscreen gekocht.


598
inch I just bought a 40 inch flat screen television.

kilogram Een kilogram is duizend gram.


599
kilogram One kilogram is one thousand grams.

centimeter De stapel munten meet bijna acht centimeter.


600
centimeter The stacked coins measure almost eight centimeters.

restaurant Dat is een goed restaurant.


601
restaurant That’s a good restaurant.

café De cafés in mijn straat ging begin van de lente open.


602
café The cafes in my street opened in early spring.

coffeeshop Zullen we even langs een coffeeshop gaan?


603
coffee shop Shall we stop by a coffee shop?

bar Mijn favoriete bar was dicht.


604
bar My favorite bar was closed.

meubel Na de brand moesten we al onze meubels vervangen.


605
furniture We had to replace all of our furniture after the fire.

DutchPod101.com
PAGE 62

Vocabulary Sample Sentence

gras Het groene gras ruikt fris.


606
grass The green grass smells fresh.

aarde Vanwege de droogte kraakte de aarde.


607
soil The soil cracked due to the drought.

vuil De wormen kronkelen in het vuil.


608
dirt The worms are squirming in the dirt.

steen Hij gooit een steen.


609
rock He throws a rock.

boom Een vogel in de boom.


610
tree A bird in the tree.

Taoisme Taoisme is ook wel bekend als Daoisme.


611
Taoism Taoism is also known as Daoism.

Bijbel Openbaringen is een boek uit de bijbel.


612
Bible Revelation is a book from the bible.

Koran De koran is een heilig boek in de moslim religie.


613
Quran The Quran is the holy book of the Muslim religion.

priester Hij kreeg advies van een priester.


614
priest He got advice from a priest.

judaïsme Judaïsme wordt al meer dan drieduizend jaar gepraktiseerd.


615
Judaism Judaism has been practiced for over three thousand years.

duizend Ik heb duizend euro gevonden!


616
one thousand I found one thousand euro!

DutchPod101.com
PAGE 63

Vocabulary Sample Sentence

tweeduizend Het kost tweeduizend dollar.


617
two thousand It costs two thousand dollars.

achtduizend In dat dorp wonen achtduizend mensen.


618
eight thousand Eight thousand people live in that village.

Ze hebben tienduizend euro voor het goede doel


tienduizend bijeengebracht.
619
ten thousand They raised ten thousand euro for charity.

vierduizend Het stadion is vierduizend vierkante meter.


620
four thousand The stadium is four thousand square meters.

huisbaas De huisbaas van mijn broer accepteert geen cheque.


621
landlord My brother’s landlord will not accept a check.

Tijdens mijn vier jaar college heb ik in een studentenhuis


studentenhuis gewoond.
622
dormitory I lived in the dormitory for all four years of college.

appartementen- Er bevinden zich 24 appartementen in dit


complex appartementencomplex.
623
apartment building There are 24 apartments in this apartment building.

stad Deze stad is driehonderd jaar oud.


624
city This city is three hundred years old.

boerderij De geiten spelen op de boerderij.


625
farm The goats are playing on the farm.

tsunami De tsunami trof de stad.


626
tsunami The tsunami hit the city.

De lawine verwoestte het skiresort maar gelukkig raakte er


lawine niemand gewond.
627
avalanche The avalanche destroyed the ski resort, but luckily, nobody was hurt.

DutchPod101.com
PAGE 64

Vocabulary Sample Sentence

vuur Waar rook is, is vuur.


628
fire Where there’s smoke, there’s fire.

aardbeving In deze stad bestaat altijd het gevaar van een aardbeving.
629
earthquake In this city, there’s always the danger of an earthquake.

zandstorm De zandstorm is gaan liggen.


630
sandstorm The sandstorm has touched down.

handschoen Ik heb nieuwe handschoenen nodig voor de herfst.


631
glove I need new gloves for autumn.

paraplu Het regent en ik heb geen paraplu.


632
umbrella I don’t have an umbrella, and it’s raining.

hoed Een rode sjaal zou leuk staan bij die hoed.
633
hat A red scarf would look nice with that hat.

lange mouwen Shirts met lange mouwen zijn geschikt voor koud weer.
634
long-sleeved Long-sleeved shirts are good for cold weather.

korte mouwen Shirts met korte mouwen zijn beter wanneer het warm is.
635
short-sleeved Short-sleeved shirts are better when it is warm.

pijnlijk De beet van een kwal is erg pijnlijk.


636
painful A jellyfish sting is very painful.

verlegen ik ben verlegen.


637
shy I am shy.

nerveus Ik ben nerveus voor mijn examen uitslag.


638
nervous I am nervous about my exam results.

DutchPod101.com
PAGE 65

Vocabulary Sample Sentence


Mijn vader was opgewonden toen hij het wedstrijdschema
opgewonden bekeek.
639
excited My father was excited checking the game schedule.

schamen Wanneer ik me schaam wordt mijn gezicht altijd rood.


640
embarrassed My face turns red when I am embarrassed.

platteland Zij hebben een groot huis op het platteland.


641
country They have a big house in the country.

dorp Ik groeide op in een klein dorp.


642
village I grew up in a small village.

stad Ik wil een wandeling in de stad maken.


643
town I want to go for a walk in town.

buitenwijk Hij werk in de stad maar woont in een buitenwijk.


644
suburb He works in the city, but he lives in the suburbs.

kamer De kamer is stoffig.


645
room This room is dusty.

brandwond Mijn brandwond doet erg veel pijn.


646
burn My burn hurts a lot.

schaken Schaken is een spel van strategie en concentratie.


647
chess Chess is a game of strategy and concentration.

taal Koreaans is een officiële taal


648
language Korean is the official language.

föhnen De haar-styliste is het haar van de vrouw aan het föhnen.


649
blow-dry The hair stylist is blow-drying the woman’s hair.

DutchPod101.com
PAGE 66

Vocabulary Sample Sentence

vechtsport Onze vechtsportinstructeur heeft vijfentwintig jaar ervaring.


650
martial arts Our martial arts instructor has practiced for twenty five years.

tevreden De man is tevreden.


651
satisfied The man is satisfied.

kalm De oceaan is kalm.


652
calm The ocean is calm.

kammen Ik kam mijn hond elke dag.


653
comb I comb my dog every day.

gorgelen Ik gorgel een paar keer per dag.


654
gargle I gargle several times a day.

ontevreden De man is ontevreden met dit product.


655
dissatisfied The man is dissatisfied with the product.

vijfduizend Op het plein waren vijfduizend mensen aan het protesteren.


656
five thousand Five thousand people were protesting on the square.

drieduizend Er bestaan in Peru meer dan drieduizend soorten aardappelen.


657
three thousand In Peru, more than three thousand types of potatoes exist.

zesduizend Er zijn zo’n zesduizend Griekse eilanden.


658
six thousand There are around six thousand islands in Greece.

zevenduizend Ze verkocht zevenduizend albums.


659
seven thousand She sold seven thousand albums.

negenduizend Negenduizend troepen trokken zich terug uit het land.


660
nine thousand Nine thousand troops withdrew from the country.

DutchPod101.com
PAGE 67

Vocabulary Sample Sentence

roos Er werd aan mij een witte roos gegeven.


661
rose I was given a white rose.

bloem Deze bloemen alstublieft.


662
flower These flowers please.

lelie Ze nam onderweg naar huis wat lelies mee.


663
lily She bought some lilies on her way home.

zonnebloem Zonnebloemen worden ongeveer 2.5m tot 3.5m groot.


664
sunflower Sunflowers grow to heights between 8-12 feet.

Paardebloemen worden op sommige plekken gegeten in de


paardebloem soep of salade.
665
dandelion Dandelions are eaten in soups and salads in some places.

reizen Wij houden van reizen.


666
traveling We love traveling.

oefenen De vrouw doet oefeningen op de vloer.


667
exercising The woman is exercising on the floor.

Elke dag een workout van 30 minuten kan je gezondheid


workout verbeteren.
668
workout A 30 minute workout every day can improve your health.

lezen Ik hou er erg van om boeken te lezen.


669
reading I really like reading books.

kaarten Op een warme zomeravond gaan we vaak kaarten.


670
playing cards We often play cards on a warm summer evening.

oorbel Grote oorbellen zijn hip.


671
earring Big earrings are fashionable.

DutchPod101.com
PAGE 68

Vocabulary Sample Sentence

ketting Hoeveel kost die diamanten ketting?


672
necklace How much is that diamond necklace?

ring We kochten onze trouwringen in een juwelierswinkel.


673
ring We bought our wedding rings at the jewelry store.

boxershort Een boxershort is een onderkledingstuk voor mannen.


674
boxer shorts Boxer shorts are an undergarment for men.

rok Ze draagt een gele rok.


675
skirt She is wearing a yellow skirt.

hamburger Ik heb zojuist een hamburger besteld.


676
hamburger I have just ordered a hamburger.

cheeseburger Een cheeseburger is een hamburger met een plak kaas.


677
cheeseburger A cheese burger is a hamburger with a slice of cheese.

pizza Pizza is gezond, is het niet?


678
pizza Pizza is healthy, isn’t it?

hotdog Bij een bbq geef ik de voorkeur aan hotdogs.


679
hot dog I prefer hot dogs at a bbq.

fooi In een restaurant geef je altijd fooi.


680
tip In restaurants you always tip.

overstroming De overstroming vernietigde het dorp.


681
flood The flood destroyed the town.

tyfoon De tyfoon heeft toegeslagen.


682
typhoon The typhoon has hit.

DutchPod101.com
PAGE 69

Vocabulary Sample Sentence

orkaan De orkaan blaast vanaf zee.


683
hurricane The hurricane is blowing in from the sea.

tornado De tornado nadert het dorp.


684
tornado The tornado is approaching the town.

droogte Droogte is een plaag voor boeren.


685
drought Drought is a real trouble for farmers.

Islam Het geloof islam werd gesticht door de profeet Mohammed.


686
Islam Islam was founded by the prophet Muhammad.

Het protestantisme verscheen als breuk met de rooms


Protestantisme katholieke kerk.
687
Protestantism Protestantism came as a break from the Roman Catholic Church.

Katholicisme is de religie van degenen die het leiderschap van


katholicisme de Paus accepteren.
688
Catholicism Catholicism is the religion of those who accept the leadership of the Pope.

Het hindoeïsme uit India houdt zich bezig met het geloof in
hindoeïsme reïncarnatie en vele goden.
689
Hinduism Hinduism, from India, involves the belief in reincarnation and many gods.

Boeddhisme is gebaseerd op de wijsheden van Boeddha, de


boeddhisme `verlichtende.`
690
Buddhism Buddhism is based on the teachings of the Buddha, the enlightened one.

enkel De atleet verstuikte zijn enkel.


691
ankle The athlete sprained his ankle.

elleboog Een arm buigt bij de elleboog maar een kant op.
692
elbow The arm only bends one way at the elbow.

De meest normale plek om een polsslag op te nemen is in de


pols nek of bij de pols.
693
wrist The most common places to take a pulse are the neck and wrist.

DutchPod101.com
PAGE 70

Vocabulary Sample Sentence

knie Ik speelde met de baby op mijn knie.


694
knee I played with the baby on my knee.

huid Mijn huid jeukt.


695
skin My skin itches.

scheren Hij vergat zich vanmorgen te scheren.


696
shave He forgot to shave this morning.

chef De chef bereidt een maaltijd.


697
chef The chef is making a meal.

Mijn voorkeur gaat er naar uit om in het niet-roken gedeelte


niet-roken te gaan zitten.
698
non-smoking My preference is to sit in the non-smoking section.

Er zit aan het restaurant een aparte patio vast om te kunnen


roken roken.
699
smoking There is a separate patio for smoking attached to the restaurant.

bloed De haaien worden gelokt door de geur van bloed.


700
blood The sharks are lured in by the smell of blood.

breken Ik heb een van mijn borden gebroken tijdens het afwassen.
701
break I broke one of my plates while washing the dishes.

snee De jongen viel en heeft een diepe snee in zijn been.


702
cut The boy fell and has a deep cut on his leg.

verstuiken De atleet verstuikte zijn enkel.


703
sprain The athlete sprained his ankle.

magnetron Het meest handige keukenapparaat is de magnetron.


704
microwave oven The most convenient kitchen appliance is the microwave oven.

DutchPod101.com
PAGE 71

Vocabulary Sample Sentence

koelkast De koelkast zit vol met eten voor de vakantie.


705
refrigerator The refrigerator is full of food for the holiday.

stofzuiger Gebruik de stofzuiger om het tapijt schoon te houden.


706
vacuum cleaner Use the vacuum cleaner to keep the carpets clean.

zweet De atleten waren bedekt met zweet na de wedstrijd.


707
sweat The athletes were covered in sweat after the game.

check-in Hoe laat is de check-in?


708
check in What time is check in?

kamernummer We verblijven in het City Hotel, kamernummer 717.


709
room number We’ll be staying at the City Hotel, room number 717.

kamersleutel Ik heb mijn kamersleutel verloren.


710
room key I lost my room key.

Hallo, ik zou graag een wekoproep willen hebben om kwart


wekoproep voor zes ’s ochtends.
711
wake-up call Hi, I’d like a wake-up call at fifteen minutes to six in the morning.

uitchecken Gelieve uit te checken voor 10 uur ’s ochtends.


712
check out Please check out before 10 AM.

licht Lichte kleuren staan je goed.


713
light Light colors really suit you well.

goud Ik wil een goudkleurige handtas.


714
gold I want a gold colored purse.

roze Het roze glazuur op een aardbeientaart is mijn favoriet.


715
pink The pink frosting on a strawberry cake is my favorite.

DutchPod101.com
PAGE 72

Vocabulary Sample Sentence

zilver De zilverkleurige pen ziet er duur uit.


716
silver The silver colored pen looks expensive.

beige Beige is een lichte crème kleur met een geelachtige tint.
717
beige Beige is a pale cream color with a yellowish tint.

framboos Ik ben gewoon een grote fan van frambozen.


718
raspberry I’m simply a huge fan of raspberries.

hoesten Ze heeft de hele nacht lopen hoesten.


719
cough She has been coughing all night.

knoflook De smaak en de geur zijn de kookkenmerken van knoflook.


720
garlic The taste and odor of garlic are its cooking trademarks.

snor De man heeft eten op zijn snor zitten.


721
mustache The man has food on his moustache.

wasmachine Waarom plaats je de wasmachine niet daar?


722
washing machine Why don’t you put the washing machine over there?

DVD-speler Elke woensdagavond kijken we films met de dvd-speler.


723
DVD player We watch movies on the DVD player every Wednesday night.

Toen ik de ventilator aanzette, bliezen mijn papieren de hele


ventilator kamer door.
724
fan When I turned on the fan, my papers blew all over the room.

airconditioner Externe airconditioners zijn vrij goedkoop.


725
air conditioner External air conditioners are quite cheap.

fornuis De ketel staat op het fornuis.


726
stove The kettle is on the stove.

DutchPod101.com
PAGE 73

Vocabulary Sample Sentence

basisschool Wanneer gaat zij naar de basisschool?


727
elementary school When is she going to elementary school?

basisschool Mijn twaalf jaar oude broer gaat naar de basisschool.


728
middle school My twelve-year-old brother goes to middle school.

We hebben al sinds de middelbare school geen goede film


middelbare school meer gekeken.
729
high school We haven’t watched a good movie since high school.

universiteit Ik heb het op de universiteit geleerd.


730
university I learned it at university.

schoolhoofd Mijn grootvader was een schoolhoofd.


731
principal My grandfather used to be a principal.

fel Ze droeg een felgekleurd shirt.


732
bright She wore a bright-colored shirt.

laptop Ik kocht een nieuwe laptop.


733
laptop computer I bought a new laptop computer.

muis Een draadloze muis is erg handig.


734
mouse A wireless mouse is very convenient.

speaker Deze fabriek produceert speakers.


735
speaker This factory manufactures speakers.

webcam Mijn webcam werkt niet.


736
webcam My webcam is not working.

microfoon Geef me de microfoon.


737
microphone Give me the microphone.

DutchPod101.com
PAGE 74

Vocabulary Sample Sentence

desktop Ik heb alleen een desktop.


738
desktop computer I only have a desktop computer.

chilipeper Ik hou niet van chilipepers.


739
chili pepper I don’t like chili peppers.

mais Ik hou van gestoomde mais.


740
corn I like steamed corn.

eenpersoonsbed De kamer had een eenpersoonsbed.


741
single bed The room came with a single bed.

tweepersoonsbed Het tweepersoonsbed is erg ruim.


742
double bed The double bed is very spacious.

hotel Ik zal twee hotelkamers boeken.


743
hotel I’ll book two hotel rooms.

receptie We hebben in- en uitgecheckt bij de receptie.


744
front desk We checked in and out at the front desk.

Stille Oceaan De Stille Oceaan is de grootste oceaan ter wereld.


745
Pacific Ocean The Pacific Ocean is the biggest ocean on earth.

Het grootste gebergte ter wereld ligt in het midden van de


Atlantische Oceaan Atlantische Oceaan.
746
Atlantic Ocean The world’s largest mountain range is actually in the middle of the
Atlantic Ocean.
Ten oosten van Zuid-Afrika ligt de Indische Oceaan en ten
Indische Oceaan westen de Atlantische Oceaan.
747
Indian Ocean To the east of South Africa is the Indian Ocean, and to the west the
Atlantic Ocean.

Australië Sydney is de grootste stad van Australië.


748
Australia Sydney is the largest city in Australia.

DutchPod101.com
PAGE 75

Vocabulary Sample Sentence

Antartica Zeehonden en pinguïns leven op Antarctica.


749
Antarctica Seals and penguins live on Antarctica.

Azië Azië is de grootste van de zeven continenten op aarde.


750
Asia Asia is the largest of the Earth’s seven continents.

Afrika, het op een na grootste continent op aarde, heeft


Afrika enorme natuurlijke bronnen.
751
Africa Africa, Earth’s second biggest continent, has vast natural resources.

Europa Azië en Europa worden samen ook wel Eurazië genoemd.


752
Europe Together, Asia and Europe are sometimes called Eurasia.

Noord-Amerika Wat is de hoogste berg van Noord-Amerika?


753
North America What is the highest mountain in North America?

Zuid-Amerika Ik ben nog nooit naar Zuid-Amerika geweest.


754
South America I have never been to South America.

indigo Indigo ontleent zijn naam aan de plant genaamd indigo.


755
indigo Indigo gets its name from the plant named indigo.

perzik Welke kleur meubilair past bij perzikkleurige muren?


756
peach What color furniture goes with peach walls?

donker De jongen heeft zwart haar en donkere ogen.


757
dark The boy has black hair and dark eyes.

irritant Het is erg irritant als je steeds gelijk hebt.


758
annoying It is very annoying when you are right all the time.

De romp is het bovenste deel van het lichaam, dat aan de


romp armen, benen en het hoofd vastzit.
759
torso The torso is the upper part of the body, which attaches to the arms,
legs, and head.

DutchPod101.com
PAGE 76

Vocabulary Sample Sentence

borst Pijn in de borsten kan een symptoom van kanker zijn.


760
breast Breast pain can be a symptom of cancer.

rugzak Je hebt een rugzak nodig voor school.


761
backpack You need a backpack for school.

Potloodlood is niet gemaakt van lood, maar is eigenlijk een


potloodlood koolstofmateriaal dat grafiet wordt genoemd.
762
pencil lead Pencil lead does not come from lead, but it’s actually a carbon materi-
al called graphite.

lijm Doe lijm op het papier.


763
glue Apply glue to the paper.

rekenmachine Ik gebruik altijd een rekenmachine om het uit te rekenen.


764
calculator I always use a calculator to do the math.

puntenslijper Ik heb een puntenslijper.


765
pencil sharpener I have a pencil sharpener.

breed De nieuwe snelweg is zes banen breed.


766
wide The new highway is six lanes wide.

nauw De man wandelt over een smal pad.


767
narrow The man is hiking on a narrow path.

hard Een schildpad heeft een hard schild ter bescherming.


768
hard A turtle has a hard shell for protection.

zacht Haar nieuwe badhanddoeken waren gemaakt van zacht katoen.


769
soft Her new bath towels were made of soft cotton.

abrikoos Een gedroogde abrikoos is een erg gezonde en handige snack.


770
apricot A dried apricot makes a very healthy and convenient snack.

DutchPod101.com
PAGE 77

Vocabulary Sample Sentence


Ananas is een tropische vrucht met geel vlees en een zoetzure
ananas smaak.
771
pineapple Pineapple is a tropical fruit with yellow meat and a tangy sweet-tart
flavor.
Er zijn meer dan honderd soorten meloen, maar allemaal zijn
meloen ze sappig en goed van smaak.
772
melon There are over one hundred varieties of melon, but all are juicy and
good tasting.

vijg Eenmaal gedroogd, kunnen vijgen lang meegaan.


773
fig Once they are dried, figs can last a long time.

pruim Pruimedanten zijn gedroogde pruimen.


774
plum Prunes are dried plums.

bloemkool We eten bloemkool gedoopt in ranchdressing.


775
cauliflower We eat cauliflower dipped in ranch dressing.

kool Ik heb gisteravond kool gegeten.


776
cabbage I ate a cabbage last night.

Je hebt meer calorieën nodig om selderie te eten dan dat je er


selderie mee binnenkrijgt.
777
celery It takes more calories to eat celery than you get by eating it.

Aubergines komen in verscheidene kleuren voor, zoals paars,


aubergine wit en groen.
778
eggplant Eggplant comes in various colors including purple, white and green.

taugé Kan ik een taugé salade krijgen?


779
bean sprout Can I get a bean sprout salad?

ongeluk Wat een ongeluk! Ze is er slecht aan toe!


780
accident What an accident! She is in bad shape!

hoopvol Ik ben hoopvol, maar ik denk niet dat ze komen.


781
hopeful I don’t think they’ll come, but I’m hopeful.

DutchPod101.com
PAGE 78

Vocabulary Sample Sentence

diep De wond is erg diep.


782
deep The wound is very deep.

ondiep Maak je geen zorgen, het is ondiep water.


783
shallow Don’t worry, it’s shallow water.

rijk Zijn vader is een rijke man.


784
rich His father is a rich man.

arm Lang geleden waren er veel arme mensen.


785
poor There were many poor people a long time ago.

beeldscherm Ik zou graag een groter beeldscherm willen.


786
monitor I’d like to have a bigger monitor.

toetsenbord Mijn toetsenbord is kapot.


787
keyboard My keyboard is broken.

koptelefoon Deze koptelefoon is erg duur.


788
headphones Those headphones are really expensive.

hikken Stel je voor dat je begint te hikken en niet kan stoppen.


789
hiccup Imagine that you begin to hiccup and can’t stop.

bosbes Bosbessen zijn rond.


790
blueberry Blueberries are round.

pruim Pruimedanten zijn gedroogde pruimen.


791
prune Prunes are dried plums.

Er worden meer mango’s gegeten dan welk ander fruit ter


mango wereld dan ook.
792
mango More mangoes are eaten than any other fruit in the world.

DutchPod101.com
Chapter 5

How to Say “lemon”


“mushroom” and More!
PAGE 80

Vocabulary Sample Sentence

citroen Ik hou van citroentaart.


793
lemon I love lemon pie.

billen Ze viel achterover en landde hard op haar billen.


794
buttocks She fell backwards landing hard on her buttocks.

schouder Hij brak zijn schouder tijdens het voetballen.


795
shoulder He broke his shoulder whilst playing football.

spier Je kunt je spieren kweken met gewichtheffen.


796
muscle If you lift weights, you can build your muscles.

bot Röntgenfoto van een bot


797
bone X-ray of a bone

baard Deze oude man heeft een lange witte baard.


798
beard This old man has a long white beard.

zoete aardappel Zoete aardappel smaakt heerlijk gebakken of gefrituurd.


799
sweet potato The sweet potato is great baked or fried.

paddenstoel Een paddenstoel is eigenlijk een schimmel.


800
mushroom A mushroom is actually a fungus.

De matriaalkosten zijn insignificant vergeleken met de totale


insignificant kosten van het project.
801
insignificant The cost of material is insignificant compared to the total cost of the
project.
s Werelds meest beroemde filmfestival wordt elk jaar in
beroemd Cannes gehouden.
802
famous Cannes hosts the world’s most famous film festival every year.

niezen De vrouw staat op het punt te niezen.


803
sneeze The woman is about to sneeze.

DutchPod101.com
PAGE 81

Vocabulary Sample Sentence

casual casual kleding


804
casual casual clothing

gitaar Je speelt erg goed gitaar.


805
guitar You play the guitar very well.

ademen diep ademen


806
breathe breathe deeply

spugen Niet spugen.


807
spit No spitting.

tandarts een tandarts bezoeken


808
dentist see a dentist

gaatje Ik heb geen gaatjes maar mijn jongere zusje heeft er vier.
809
cavity I don’t have any cavities, but my younger sister has four.

astma Ademen wordt moeilijk wanneer je een astma-aanval hebt.


810
asthma Breathing becomes difficult when you have an asthma attack.

allergie Hij is allergisch voor pinda’s en ik ben allergisch voor pollen.


811
allergy He’s allergic to nuts, and I’m allergic to pollen.

boardingticket Heb je de boardingtickets?


812
boarding pass Do you have the boarding passes?

opleiding Een goede opleiding is belangrijk voor iemands toekomst.


813
education A good education is important for one’s future.

engels Kun je voor mij van het Engels naar het Chinees vertalen?
814
English Can you translate from English to Chinese for me?

DutchPod101.com
PAGE 82

Vocabulary Sample Sentence

recht recht en orde


815
law law and order

fluit zilveren fluit


816
flute silver flute

IT-afdeling Bel de IT-afdeling.


817
IT department Call the IT department.

zakenreis Is dit de eerste keer dat je op zakenreis gaat?


818
business trip Is this your first time going on a business trip?

marketing Ik werk in de marketing.


819
marketing I work in marketing.

populair Thee is een populaire drank over de hele wereld.


820
popular Tea is a popular drink throughout the world.

boekhouding Het boekhoudingskantoor is aan de overkant van de straat.


821
accounting The accounting agency is across the street.

bonus De grootte van mijn bonus hangt af van hoeveel werk ik verricht.
822
bonus The size of my bonus depends on how much work I do.

licht De grote tas ziet er zwaar uit maar is erg licht.


823
light The big bag looks heavy, but it’s really light.

trombone de trombone bespelen


824
trombone play the trombone

Ik wil graag de vertrektijd van vlucht A3 naar New York


vertrek bevestigen.
825
departure I would like to confirm the departure time for flight A3 to New York.

DutchPod101.com
PAGE 83

Vocabulary Sample Sentence

aankomst Vul voor aankomst de douanedocumenten in.


826
arrival Before arrival, complete the customs documents.

viool de viool bespelen


827
violin play the violin

Aardwetenschap is de studie van wetenschappen gerelateerd


aardwetenschap aan de planeet aarde.
828
earth science Earth science is the study of sciences related to the planet Earth.

Regeringen over de hele wereld investeren in wetenschappen


wetenschap om het leven van de bevolking te verbeteren.
829
science Governments across the world invest in sciences to improve the lives
of the citizens.

recept een recept voorschrijven


830
prescription fill a prescription

bagage reizen met bagage


831
luggage travel with luggage

verband Pak het verband.


832
bandage Get the bandages.

Een patiënt moet vertrouwen hebben in zijn dokters en


patiënt verplegers.
833
patient A patient must trust his doctors and nurses.

afdeling Bel de IT-afdeling.


834
department Call the IT department.

Mijn boekhouder begrijpt mijn uitgaven en rekeningen beter


boekhouder dan ik.
835
accountant My accountant understands my expenses and bills better than I do.

advocaat De advocaat verdedigt de crimineel.


836
lawyer The lawyer is defending the criminal.

DutchPod101.com
PAGE 84

Vocabulary Sample Sentence

salaris Ik ontvang elke maand een klein salaris plus commissie.


837
wage I receive a small salary plus commissions each month.

piano De vrouw leert het meisje om piano te spelen.


838
piano The woman is teaching the girl to play the piano.

vluchtnummer vluchtnummer 345


839
flight number flight number 345

agricultuur Agricultuur is een belangrijke industrie in elk land.


840
agriculture Agriculture is an important industry in every country.

infectie De infectie verbeterde toen ze met antibiotica begon.


841
infection The infection improved when she started taking an antibiotic.

griep De vrouw heeft de griep.


842
flu The woman is sick with the flu.

trompet koperen trompet


843
trumpet brass trumpet

vertrektgate Wat is onze vertrekgate?


844
departure gate What is our departing gate?

Sociologie is de studie van menselijke sociale structuur en


sociologie activeit.
845
sociology Sociology is the study of human social structure and activity.

stewardess Roep de stewardess alstublieft.


846
flight attendant Call the flight attendant, please.

De stewardess vroeg de passagier om in haar stoel te gaan


stoel zitten.
847
seat The flight attendant asked the passenger to take her seat.

DutchPod101.com
PAGE 85

Vocabulary Sample Sentence

medicijn voorgeschreven medicijn


848
medicine prescription medicine

economy class De stoelen in de economy class zijn het best betaalbaar.


849
economy class The seats in economy class are the most affordable.

vlucht De vlucht vertrekt over een uur.


850
flight The flight will leave in one hour.

saxofoon de saxofoon bespelen


851
saxophone play the saxophone

drums Mijn oudere broer speelt op de drums.


852
drums My older brother plays the drums.

harmonica harmonica spelen


853
harmonica play the harmonica

roomservice roomservice maaltijd


854
room service room service meal

bon Ik heb geen bon nodig.


855
receipt I don’t need a receipt.

Mijn laptop kan door middel van Wi-Fi verbinding maken met
Wi-Fi internet wanneer dat aanwezig is.
856
Wi-Fi My laptop can connect to the Internet using Wi-Fi service where it is
available.
Zet elke dinsdag de vuilcontainer langs de stoep om geleegd
vuilcontainer te worden.
857
garbage pail Put the garbage pail out by the curb every Tuesday to be emptied.

envelop In de envelop die ik vandaag ontving zat geld.


858
envelope There was money in the envelope I received today.

DutchPod101.com
PAGE 86

Vocabulary Sample Sentence

papier Doe lijm op het papier.


859
paper Apply glue to the paper.

verloven Ben je verloofd? Gefeliciteerd!


860
engage Are you engaged? Congratulations!

keyboard Dit keyboard was erg duur.


861
keyboard This keyboard was very expensive.

uitslag jeukende uitslag


862
rash itchy rash

Misselijkheid en overgeven zijn altijd het gevolg als ik in een


misselijkheid achtbaan ben geweest.
863
nausea Nausea and vomiting follow every ride I take on a roller coaster.

Er was geen plaats beschikbaar in het hotel dus we moesten


vacancy in onze auto slapen.
864
vacancy There was no vacancy at the hotel, so we had to sleep in our car.

tafeltennis De jonge man speelt tafeltennis in de kelder.


865
ping pong The young man is playing ping pong in the basement.

Hardlopen is een goede oefening om je hart en longen te


hardlopen versterken.
866
running Running is a great exercise to strengthen the heart and lungs.

dvd In de bibliotheek kun je boeken, cd’s en dvd’s lenen.


867
DVD You can borrow books, CDs, and DVDs from the library.

nietje Ik zit zonder nietjes.


868
staple I’m out of staples.

nietmachine Geef mijn nietmachine terug!


869
stapler Return my stapler!

DutchPod101.com
PAGE 87

Vocabulary Sample Sentence

trouwen Ik wil met je trouwen.


870
marry I want to marry you.

vermoeidheid Ik ben hersteld van mijn vermoeidheid.


871
fatigue I recovered from my fatigue.

jeuk krabben waar je jeuk voelt


872
itch scratch an itch

zere keel Ik heb een zere keel.


873
sore throat I have a sore throat.

honkbal De spelers spelen honkbal.


874
baseball The players are playing baseball.

ijshockey De spelers spelen ijshockey.


875
ice hockey The players are playing ice hockey.

skiën De skiër is aan het skiën.


876
skiing The skier is skiing.

paperclip Heb je een paperclip?


877
paper clip Do you have a paper clip?

cd Ik heb een nieuwe cd besteld.


878
CD I ordered a new CD.

kopen Het stel is kleding aan het kopen.


879
buy The couple is buying clothes.

Madrid Madrid is de hoofdstad en de grootste stad van Spanje.


880
Madrid Madrid is the capital city and largest city of Spain.

DutchPod101.com
PAGE 88

Vocabulary Sample Sentence

loopneus De baby heeft een loopneus.


881
runny nose The baby has a runny nose.

duizelig De vrouw is duizelig.


882
dizzy The woman is dizzy.

verstopte neus Ik proef niets vanwege deze verstopte neus.


883
stuffy nose I can’t taste anything because of this stuffy nose.

volleybal Laten we volleybal gaan spelen op het strand.


884
volleyball Let’s play volleyball at the beach.

golf De man speelt golf.


885
golf The man is playing golf.

boksen boksring
886
boxing boxing ring

reizen reis per touringcar


887
travel travel by tour bus

afstuderen Ik studeer dit jaar af van de middelbare school.


888
graduate I’ll graduate from high school this year.

verhuizen Ik ben pas naar Tokyo verhuisd.


889
move I’ve just moved to Tokyo.

New Delhi Kom je uit New Delhi?


890
New Delhi Are you from New Delhi?

lobby De lobby is op de eerste verdieping.


891
lobby The lobby is on the first floor.

DutchPod101.com
PAGE 89

Vocabulary Sample Sentence


Ik maakte gebruik van de wekdienst en liet me om zes uur ’s
wekdienst ochtends bellen.
892
wake-up service I used the wake-up service to call me at 6 o’clock AM.

suite Ik wilde een aparte slaapkamer dus vroeg ik om een suite.


893
suite I wanted a separate bedroom, so I asked for a suite.

wielrennen De wielrenners zijn aan het strijden in een wielerwedstrijd.


894
cycling The riders are competing in a cycling race.

autoracen De raceauto racet over het autoracecircuit.


895
auto racing The race car is racing on the auto racing track.

plakband Plakband is perfect voor het inpakken van cadeautjes.


896
Scotch tape Scotch tape is perfect for wrapping presents.

geboren worden Ik ben geboren in 1980.


897
be born I was born in 1980.

een baan vinden Mijn broer heeft eindelijk een baan gevonden!
898
get a job My brother finally got a job!

sterven sterven aan een ziekte


899
die die of an illness

Tokio Tokyo is de hoofdstad van de natie Japan.


900
Tokyo Tokyo is the capital city of the nation of Japan.

Bejing, hoofdstad van de Volksrepubliek China wordt ook wel


Bejing Peking genoemd.
901
Beijing Beijing, capital of the People’s Republic of China is also called Peking.

Londen Londen is de hoofdstad van Engeland en het Verenigd Koninkrijk.


902
London London is the capital of England and the United Kingdom.

DutchPod101.com
PAGE 90

Vocabulary Sample Sentence

Parijs De hoofdstad en de grootste stad in Frankrijk is Parijs.


903
Paris The capital and largest city in France is Paris.

Berlijn De hoofdstad van Duitsland is Berlijn.


904
Berlin The capital city of Germany is Berlin.

New York New York City, in de staat New York, is de grootste stad in de VS.
905
New York New York City, in the state of New York, is the largest city in the USA.

Rome De grootste stad en hoofdstad van Italië is Rome.


906
Rome The largest city and capital of Italy is Rome.

Moskou De grootste stad in Rusland is Moskou, de hoofdstad.


907
Moscow The largest city in Russia is Moscow, its capital.

kaartje Koop je kaartje op het station voor je op de trein stapt.


908
ticket Get your ticket at the station before getting on the train.

rondreis kaartje voor een rondreis


909
roundtrip roundtrip ticket

sneltrein De sneltrein rijdt over de rails.


910
express train The express train is moving down the track.

stoptrein De stoptrein stopt bij elk klein station op de route.


911
local train The local train stops at every small station along its route.

dienstregeling Vertrek- en aankomsttijden staan allemaal op de dienstregeling.


912
timetable Departure and arrival times are all on the timetable.

kaartcontrole Houd je ticket bij de hand voor een kaartcontrole bij elke halte.
913
ticket inspection Keep your ticket handy for a ticket inspection at each stop.

DutchPod101.com
PAGE 91

Vocabulary Sample Sentence


Als je onderweg bent naar de trein laat dan je kaartje zien bij
ticketpoortje het ticketpoortje.
914
ticket gate Show your ticket at the ticket gate on the way to the train.

perron De man wacht op het perron.


915
platform The man is waiting on the platform.

kaartjesautomaat De kaartjesautomaat is stuk.


916
ticket machine The ticket machine is broken.

kaartjesloket Het kaartjesloket is leeg.


917
ticket booth The ticket booth is empty.

printen De vrouw is een document aan het printen.


918
print The woman is printing a document.

Moeten we het nieuwe boek op papier of op het internet


publiceren publiceren?
919
publish Should we publish the new book on paper or on the internet?

Een pamflet is een goede en goedkope manier om


pamflet waardevolle informatie te verspreiden.
920
pamphlet A pamphlet is a good, cheap way to pass out valuable information.

verzenden Een signaal per satelliet verzenden.


921
transmit transmit a signal by satellite

krantenuitgever De krantenuitgever moet verantwoordelijk zijn voor de inhoud.


922
newspaper publisher The newspaper publisher must be responsible for the content.

bericht wekelijks weerbericht


923
report weekly weather report

inleveren Het is belangrijk om je verhalen voor de deadline in te leveren.


924
submit It is important to submit your stories by the deadline.

DutchPod101.com
PAGE 92

Vocabulary Sample Sentence

nieuws Elke middag luister ik naar het nieuws op de radio.


925
news I listen to the news on the radio every afternoon.

televisiestation Ze nemen die tv-show op bij het televisiestation.


926
TV station They are recording that TV show at the TV station.

bewerken video bewerken op een computer.


927
edit edit video on a computer

programma Ik kijk elke vrijdagavond naar mijn favoriete programma op tv.


928
program I watch my favorite program every Friday night on TV.

programma Ik kijk elke vrijdagavond naar mijn favoriete programma op tv.


929
broadcast I watch my favorite program every Friday night on TV.

zender 24-uurs nieuwszender


930
channel 24-hour news channel

media digitale media


931
media digital media

station radiostation
932
station radio station

afdrukken De vrouw is een document aan het afdrukken.


933
printing The woman is printing a document.

bestuurskamer vergadering in de bestuurskamer


934
boardroom meeting in the boardroom

voorzitter bestuursvoorzitter
935
chairman chairman of the board

DutchPod101.com
PAGE 93

Vocabulary Sample Sentence

tolk We hebben een tolk nodig.


936
interpreter We need an interpreter.

vertaalster De officiële vertaalster is gearriveerd.


937
translator The official translator arrived.

humoristisch Ze luisteren naar een humoristisch verhaal.


938
humorous They are listening to a humorous story.

grap maken De clown maakt veel grappen.


939
joke The clown jokes a lot.

impressie eerste impressie


940
impression first impression

manier van denken mijn manier van denken


941
way of thinking my way of thinking

bezwaar geen bezwaar hebben


942
objection have no objection

energiek energieke spreker


943
energetic energetic speaker

discussie discussie over zaken


944
discussion discussion about business

oneens zijn oneens zijn over iets


945
disagree disagree on something

handhaven orde handhaven


946
maintain maintain order

DutchPod101.com
PAGE 94

Vocabulary Sample Sentence

veranderen Beloof me dat je niet zult veranderen.


947
change Promise me that you won’t change.

beslissen beslissen over het avondeten


948
decide decide on dinner

zich verzetten zich hevig verzetten


949
oppose oppose vehemently

eens zijn volledig eens zijn


950
agree completely agree

Het bedrijf maakte het nieuwe plan bekend en iedereen was


bekendmaken geshockeerd.
951
announce The company announced the new plan, and everyone was shocked.

bijeenkomst houden De baas houdt een bijeenkomst.


952
hold a meeting The boss is holding a meeting.

goedkeuren het plan goedkeuren


953
approve approve of the plan

Er is een beleefde manier om iemand anders zijn plannen te


bekritiseren bekritiseren.
954
criticize There is a polite way to criticize someone else’s plans.

opperen Hij opperde zijn bezwaar over dit punt.


955
put forward He put forward his objections on this point.

steunen Ik steun de huidige politieke partij.


956
support I support the current political party.

geloven Ik geloof je.


957
believe I believe you.

DutchPod101.com
PAGE 95

Vocabulary Sample Sentence

onderzoek Bestudeer het onderzoek voor een oplossing op de vraag.


958
research Study the research for an answer to the question.

verzoek Wat is je verzoek?


959
request What’s your request?

onderhandelen onderhandelen over een deal


960
negotiate negotiate a deal

ontmoeten voor de eerste keer ontmoeten


961
meet meet for the first time

herzien het schema herzien


962
revise revise the schedule

directeur Hij is de directeur van mijn bedrijf.


963
director He’s the director of my company.

fabriek fabriekswerkers
964
factory factory workers

produktie dalende produktie


965
output falling output

personeelsbestand gevarieerd personeelsbestand


966
workforce diverse workforce

materiaal nieuw materiaal


967
material new material

onderdeel een onderdeel nodig hebben


968
part need a part

DutchPod101.com
PAGE 96

Vocabulary Sample Sentence

machine witte wasmachine


969
machine white washing machine

cement cementvloer
970
cement cement floor

kool kolenmijn
971
coal coal mine

gas Wij gebruiken natuurlijk gas om de fabriek te verwarmen.


972
gas We use natural gas to heat the factory.

textiel textielfabriek
973
textile textile factory

elektriciteit Laten we elektriciteit besparen door de stroom uit te schakelen.


974
electricity Let’s save electricity by turning off the power.

invoer data invoer


975
input data input

visserij zalmvisserij
976
fishing salmon fishing

Een groot deel van het inkomen van veel resorts hangt af van
toerisme het toerisme.
977
tourism Many resort destinations rely on tourism for most of their income.

exporteren onze producten exporteren


978
export export our products

importeren goederen importeren


979
import import goods

DutchPod101.com
PAGE 97

Vocabulary Sample Sentence

auto Willen mensen echt een kleine zuinige auto?


980
automobile Do people really want a small economical automobile?

afnemen Het aantal mensen dat boer is neemt af.


981
decrease The number of people who farm is decreasing.

benzine bezinestation
982
gasoline gasoline station

sjaal Morgen wordt het koud en winderig dus draag een sjaal.
983
scarf Tomorrow will be cold and windy, so wear a scarf.

zonnebril Deze zonnebril is nieuw.


984
sunglasses These sunglasses are new.

hanger kledinghanger
985
hanger clothes hanger

stof rode stof


986
cloth red cloth

jas Ik droeg gister mijn nieuwe jas naar school.


987
coat I wore my new coat to school yesterday.

overjas zwarte overjas


988
overcoat black overcoat

regenjas gele regenjas


989
raincoat yellow raincoat

trainingspak De vrouw draagt een trainingspak.


990
sweat suit The woman is wearing a sweat suit.

DutchPod101.com
Chapter 6

How to Say “sweater”


“vest” and More!
PAGE 99

Vocabulary Sample Sentence

trui De vrouw draagt een zwarte trui.


991
sweater The woman is wearing a black sweater.

gilet Wanneer ik een gilet met mijn pak draag voelt het erg formeel.
992
vest I feel like I am dressed formally when I wear a vest with my suit.

spijkerbroek blauwe spijkerbroek


993
jeans blue jeans

kleren schone kleren


994
clothes clean clothes

zak Wat heb je in je zak?


995
pocket What do you have in your pocket?

knoop De rode knopen zullen op dit shirt goed staan.


996
button The red buttons will look nice on this shirt.

elastiek haar vastbinden met een elastiek


997
elastic band tie hair with an elastic band

mouw De man rolt zijn mouwen op.


998
sleeve The man is rolling up his sleeves.

kraag shirt met kraag


999
collar collared shirt

t-shirt katoenen t-shirt


1000
T-shirt cotton T-shirt

aanpassen De man past het pak aan.


1001
try on The man is trying on the suit.

DutchPod101.com
PAGE 100

Vocabulary Sample Sentence

aantrekken kleren aantrekken


1002
put on put on clothes

Als je dat shirt draagt zal het vloeken met de broek die je hebt
vloeken gekocht.
1003
clash If you wear that shirt it will clash with the pants you bought.

kleding wassen De vrouw wast kleding in de wasmachine.


1004
wash clothes The woman is washing clothes in the washing machine.

naaien kleding naaien


1005
sew sewing clothes

repareren repareer de jurk


1006
mend mend the dress

breien een muts breien


1007
knit knit a hat

verven De kapper verft het haar van de vrouw.


1008
dye The hairdresser is dying the woman’s hair.

kleding passen een kledingstuk passen bij de kleermaker


1009
fit a garment fit a garment at the tailor’s

lucifer lange lucifers


1010
match long stick matches

kort kort haar


1011
short short hair

merk Naar welk merk computer bent u op zoek?


1012
brand Which brand of computer are you looking for?

DutchPod101.com
PAGE 101

Vocabulary Sample Sentence

maat Welke maat broek draag je?


1013
size What size pants do you wear?

stijl coole stijl


1014
style cool style

modieus modieuze sjaal


1015
fashionable fashionable scarf

loszittend loszittende pasvorm


1016
loose loose fitting

strak strakke pasvorm


1017
tight tight fit

net net bureau


1018
neat neat desk

zijde kleding van zijde


1019
silk silk clothing

medium maat medium


1020
medium size medium

large maat large


1021
large large size

extra large maat XL


1022
extra Large size XL

handgemaakt Handgemaakte tassen kunnen erg duur zijn.


1023
handmade Handmade bags can be very expensive.

DutchPod101.com
PAGE 102

Vocabulary Sample Sentence

katoen katoenen t-shirt


1024
cotton cotton T-shirt

wol bol wol


1025
wool ball of wool

linnen linnen handdoeken en lakens


1026
linen linen towels and sheets

avondjurk Ik droeg een avondjurk.


1027
gown I wore a gown.

smoking bruidegom in smoking


1028
tuxedo groom in a tuxedo

sandaal bruine sandalen


1029
sandal brown sandals

laars Deze laarzen zitten te strak.


1030
boot These boots are too tight.

slipper Ik snap niet hoe je altijd je slippers kwijtraakt.


1031
slipper I can’t understand how you always lose your slippers.

make-up make-up opdoen


1032
makeup putting on makeup

lippenstift rode lippenstift


1033
lipstick red lipstick

eyeliner De vrouw doet eyeliner op.


1034
eyeliner The woman is putting on eyeliner.

DutchPod101.com
PAGE 103

Vocabulary Sample Sentence

blush blush opdoen


1035
blush apply blush

nagellak Mijn vrouw heeft een grote collectie nagellak.


1036
nail polish My wife has a big collection of nail polish.

hemd zwart hemd


1037
undershirt black undershirt

nachtjapon Mijn oma slaapt graag in een nachtjapon.


1038
nightgown My grandma loves sleeping in a nightgown.

slip Ik draag altijd zwarte slips.


1039
panties I always wear black panties.

badpak De vrouw draagt een badpak.


1040
swimsuit The woman is wearing a swimsuit.

blouse mooie blouse


1041
blouse pretty blouse

minirok De meeste mensen staat een minirok niet.


1042
mini-skirt Most people do not look good in mini-skirts.

dag de hele dag lang


1043
day all day long

maand Er zitten twaalf maanden in een jaar.


1044
month There are twelve months in a year.

feestdag Nieuwjaar is elk jaar mijn favoriete feestdag.


1045
holiday New Years is my favorite holiday each year.

DutchPod101.com
PAGE 104

Vocabulary Sample Sentence

overmorgen Overmorgen is het kerst.


1046
day after tomorrow The day after tomorrow is Christmas.

eergisteren Als het vandaag zondag is, was het eergisteren vrijdag.
1047
day before yesterday If today is Sunday, the day before yesterday was Friday.

s ochtends zes uur ’s ochtends


1048
AM 6 o’clock a.m.

middag precies om 12 uur `s middags


1049
noon exactly noon

middernacht Het is een minuut voor middernacht.


1050
midnight It’s one minute to midnight.

kwart voor kwart voor negen


1051
quarter to quarter to nine

half Het is half elf.


1052
half past It’s half past ten.

`s avonds om elf (11) uur ’s avonds


1053
PM at 11 p.m.

kwart over Het is kwart over drie.


1054
quarter after It’s a quarter after three.

paars paarse jurk


1055
purple purple dress

vrezen gevaar vrezen


1056
fear fear danger

DutchPod101.com
PAGE 105

Vocabulary Sample Sentence

lijken op elkaar lijken


1057
resemble resemble one another

respecteren anderen respecteren


1058
respect respect others

bedanken iemand bedanken


1059
thank thank someone

houden van Ik hou van mijn vrouw en familie.


1060
love I love my wife and family.

nodig hebben Ik heb hulp nodig.


1061
need I need help.

lezen een tijdschrift lezen


1062
read read a magazine

staan op twee benen staan


1063
stand stand on two legs

missen het doel missen


1064
miss miss the target

binnengaan een gebouw binnengaan


1065
enter enter a building

mooi Ze is een mooie vrouw.


1066
beautiful She is a beautiful woman.

Hoe laat is het? Hoe laat is het waar je woont?


1067
What time is it? What time is it where you live?

DutchPod101.com
PAGE 106

Vocabulary Sample Sentence


Het gaat goed me
me. Het gaat goed met me, dank je.
1068
I’m good. I’m good, thank you.

Geweldig! Het weer is geweldig vandaag!


1069
Awesome! Today’s weather is awesome!

Ik vind het leuk. Ik vind het erg leuk.


1070
I like it. I like it a lot.

Ik vind het niet


leuk. Ik vind het helemaal niet leuk.
1071
I don’t like it. I don’t like it at all.

Bedankt. Bedankt voor je geschenk.


1072
Thanks. Thanks for your gift.

Help! Help me alsjeblieft.


1073
Help! Please help me.

Maak je geen
zorgen. Maak je geen zorgen, we zijn allemaal hier om je te helpen.
1074
Don’t worry. Don’t worry, we all are here to help you.

Geen probleem. Geen probleem; ik heb het graag gedaan.


1075
No problem. No problem; I was happy to do it.

Het is in orde. Ja, het is in orde.


1076
It’s okay. Yes, it’s okay.

Echt waar? Echt waar? Meen je dat?


1077
Really? Really? Do you mean that?

Alstublieft. Wacht alstublief een moment.


1078
Please. Please wait a moment.

DutchPod101.com
PAGE 107

Vocabulary Sample Sentence


Vergeef het me
alstublieft. Vergeef me alstublieft voor de fouten die ik heb gemaakt.
1079
Please forgive me. Please forgive me for the wrongs I have done.

Ik wil graag.... Ik wil graag een knuffel.


1080
I’d like... I’d like a hug.

waar Dat kan niet waar zijn!


1081
True. That can’t be true!

fout Eén plus één is vijf is een fout antwoord.


1082
False. One plus one equals five is a false answer.

studeren samen studeren


1083
study study together

koken Ik vind het leuk om eten te koken voor mijn vrienden.


1084
cook I like to cook dinner for my friends.

bad Ik zal een bad nemen in het hotel.


1085
bath I’ll take a bath at the hotel.

een miljard Er zijn meer dan een miljard mensen in China.


1086
one billion There are more than one billion people in China.

een triljoen De zon is meer dan een triljoen mijl verwijderd van de aarde.
1087
one trillion The sun is more than a trillion miles from Earth.

honderdduizend Honderdduizend dollar per jaar is een goed inkomen.


1088
one hundred thousand One hundred thousand dollars per year is a good income.

een miljoen een miljoen dollar


1089
one million one million dollars

DutchPod101.com
PAGE 108

Vocabulary Sample Sentence

honderd miljard honderd miljard sterren


1090
one hundred billion one hundred billion stars

tien miljard tien miljard mensen


1091
ten billion ten billion people

honderd miljoen De bank verloor honderd miljoen dollar.


1092
one hundred million The bank lost one hundred million dollars.

honderd triljoen Er zijn meer dan honderd triljoen sterren in het heelal.
1093
one hundred trillion There are more than one hundred trillion stars in the universe.

tien triljoen Geen enkel bedrijf is tien triljoen dollar waard.


1094
ten trillion No company is worth ten trillion dollars.

geblokt geblokte shorts


1095
checkered checkered shorts

polkadot Clownspakken zijn meestal bedekt met polkadots.


1096
polka dot Clown outfits are often covered in polka dots.

gestreept Hij draagt zijn gestreepte pak iedere vrijdag.


1097
pin-striped He wears his pin-striped suit every Friday.

stip Zijn broek heeft veel kleine stippen.


1098
dot His pants have many small dots on them.

effen effen kleur


1099
solid solid color

gestreept De gestreepte kat speelt met rode garen.


1100
striped The striped cat is playing with red yarn.

DutchPod101.com
PAGE 109

Vocabulary Sample Sentence

plaid plaid mini-rok


1101
plaid plaid mini-skirt

golvend golvend haar


1102
wavy wavy hair

identificatie Heb je identificatie (ID)?


1103
identification Do you have identification (ID)?

waarom Waarom is hij vandaag in een slechte bui?


1104
why Why is he in a bad mood today?

hoe Hoe is de smaak?


1105
how How is the taste?

wanneer Wanneer het regent blijf ik thuis.


1106
when When it rains I stay at home.

waar Waar kom je vandaan?


1107
where Where are you from?

wat wat is dit?


1108
what What is this?

wie Wie is dat?


1109
who Who is that?

wat voor Wat voor auto ga je dit jaar kopen?


1110
what kind What kind of car are you going to buy this year?

Hoe gaat het? Hoi, hoe gaat het?


1111
What’s up? Hey, what’s up!

DutchPod101.com
PAGE 110

Vocabulary Sample Sentence

rond ronde spiegel


1112
round round mirror

groot groot huis


1113
big big house

dicht Het bos was te dicht om doorheen te wandelen.


1114
dense The forest was too dense to walk through.

Veel gebieden ten noorden van de poolcirkel zijn een enorme


enorm woesternij.
1115
vast Many areas north of the Arctic circle are a vast wasteland.

Wanneer je een piramide van boven bekijkt, ziet het eruit als
vierkant een vierkant.
1116
square When you see a pyramid from above, it looks square.

grof We hebben de verf verwijderd met grof schuurpapier.


1117
coarse We took off the paint with coarse sandpaper.

fijn fijne zijde


1118
fine fine silk

zwaar Het is erg groot maar niet zwaar.


1119
heavy It’s very big, but it’s not heavy.

lang Giraffen hebben een lange nek.


1120
long Giraffes have long necks.

kubus kleine rode kubus in een grote witte kubus


1121
cube small red cube in a big white cube

cadeau Op mijn tweede verjaardag kreeg ik als cadeau een knuffeldier.


1122
present On my second (2nd) birthday my present was a stuffed animal.

DutchPod101.com
PAGE 111

Vocabulary Sample Sentence

klant belangrijke klant


1123
customer important customer

kosten bezorgkosten
1124
cost delivery cost

korting dertig procent korting


1125
discount thirty percent discount

contant geld Ik ga voor mijn diner betalen met contant geld.


1126
cash I am going to pay for my dinner with cash.

geld uitgeven te veel geld uitgeven


1127
spend money spend too much money

kledingwinkel Ik hou van kledingwinkels.


1128
clothing store I like clothing stores.

warenhuis winkelen in een warenhuis


1129
department store shopping at a department store

boetiek Een boetiek is meestal gespecialiseerd in een klein assortiment.


1130
boutique A boutique usually specializes in a small range of products.

schoenenwinkel De vrouw winkelt voor schoenen in de schoenenwinkel.


1131
shoe store The woman is shopping for shoes at the shoe store.

juwelier We kochten onze trouwringen bij de juwelier.


1132
jewelry store We bought our wedding rings at the jewelry store.

Er is een grote verscheidenheid aan winkels in het


winkelcentrum winkelcentrum.
1133
mall There are a large variety of stores at the mall.

DutchPod101.com
PAGE 112

Vocabulary Sample Sentence


Vocabulary Sample Sentence
monster Laat me een monster zien van wat je me probeert te verkopen.
1134
sample Show me a sample of what you are trying to sell me.

sms`en Het is gevaarlijk om te sms’en wanneer je auto rijdt.


1135
text It is dangerous to text while you drive.

internetcafé In contact blijven met vrienden op het web in een internetcafé.


1136
Internet cafe Keep in touch with friends on the web at an Internet café.

draadloos draadloze muis


1137
wireless wireless mouse

blog Mensen kunnen een blog schrijven over wat ze maar willen.
1138
blog People can write a blog about anything they want to.

sociale
netwerksites Facebook en Myspace zijn sociale netwerksites.
1139
social networking site Facebook and Myspace are social networking sites.

zoekmachine Gebruik een zoekmachine om het te vinden.


1140
search engine Use a search engine to find it.

internetverbinding Ik heb een internetverbinding op het werk, thuis en onderweg.


1141
Internet access I have Internet access at work, home and on the road.

Met een adapter kan ik mijn oude telefoon gebruiken als IP


IP telefoon telefoon op het internet.
1142
IP phone With an adapter I can use my old phone as an IP phone over the Internet.

openbare telefoon Er zijn openbare telefoons op het vliegveld.


1143
public phone There are public phones in the airport.

Ik kan met mijn huistelefoon gratis lokaal bellen binnen mijn


lokaal bellen gemeenschap.
1144
local phone call I can make free local phone calls within my community on my home
phone.

DutchPod101.com
PAGE 113

Vocabulary Sample Sentence

bellen De persoon belt een nummer.


1145
dial The person is dialing a number.

telefoonnummer mijn telefoonnummer


1146
phone number my phone number

telefonist bel de telefonist


1147
operator call the operator

interlokaal gesprek De man maakt een interlokaal gesprek.


1148
long-distance call The man is making a long-distance call.

avond avond in de stad


1149
evening evening in the city

ochtend douchen in de ochtend


1150
morning shower in the morning

hele dag de hele dag lang


1151
all day all day long

nachtelijk nachtelijk uitzicht over de stad


1152
nighttime nighttime view of the city

dag Gedurende de dag kan ik echt niet slapen.


1153
daytime I just can’t sleep during the daytime.

na De manager werd na het seizoen ontslagen.


1154
after The manager was fired after the season.

van nu af aan Van nu af aan zullen computers in ons leven zijn.


1155
from now on Computers will be in our lives from now on.

DutchPod101.com
PAGE 114

Vocabulary Sample Sentence

voor Elke avond voor ik naar bed ga surf ik op het internet.


1156
before I surf the internet every night before bed.

nu Wat wil je nu gaan doen?


1157
now What do you want to do now?

vaak vaak verslapen


1158
often often oversleep

gewoonlijk Wortels zijn gewoonlijk oranje van kleur.


1159
usually Carrots are usually orange in color.

Winter is het seizoen van de kortste dagen de koudste


winter temperaturen.
1160
winter Winter is the season of shortest days and coldest temperatures.

zomer hete zomerdag


1161
summer hot summer day

In september begint de herfst op het noordelijk halfrond en


lente de lente op het zuidelijk halfrond.
1162
spring In September, fall begins in the northern hemisphere and spring in the
southern hemisphere.

herfst Het is al herfst, maar het is nog steeds warm deze dagen.
1163
fall It’s already fall, but it’s still warm these days.

hevige regen Hevige regen veroorzaakt plotselinge overstromingen.


1164
heavy rain Heavy rain causes flash flooding.

Water zal bevriezen als de temperatuur onder nul graden


bevriezen Celsius zakt.
1165
freeze Water will freeze when the temperature falls below zero degrees Celsius.

regenboog Na de regen zie je misschien een regenboog.


1166
rainbow After the rain, you may see a rainbow.

DutchPod101.com
PAGE 115

Vocabulary Sample Sentence

bliksem Bliksemschichten kunnen mooi zijn maar zijn erg gevaarlijk.


1167
lightning Flashes of lightning can be beautiful but are very dangerous.

helder Er was een heldere lucht vandaag.


1168
clear sky There was a clear sky today.

regenbui De regenbuien in april zorgen voor bloemen in mei.


1169
shower April showers bring May flowers.

motregen Een motregen is een hele fijne lichte regen.


1170
drizzle A drizzle is a very fine light rain.

vochtigheid Bij een hoge luchtvochtigheid voelt de lucht benauwd aan.


1171
humidity In high humidity the air feels muggy.

wind De wind is erg sterk.


1172
wind The wind is really strong.

ijzel IJzel, bevroren regendruppels, prikt tegen de blote huid.


1173
sleet Sleet, freezing rain drops, stings when it hits bare skin.

Natte wegen kunnen bevriezen wanneer de temperatuur


bevriezen beneden het vriespunt komt.
1174
ice over Wet roads can ice over when the temperature falls below freezing.

Donder is het geluid van bliksem dat de lucht waar het


donder doorheen gaat uitzet.
1175
thunder Thunder is the sound of lightning expanding the air it passes through.

benauwd benauwde lucht


1176
muggy muggy air

onder het vriespunt onder het vriespunt vallen


1177
below freezing fall below zero degrees Celsius

DutchPod101.com
PAGE 116

Vocabulary Sample Sentence

gevoelstemperatuur De gevoelstemperatuur geeft aan hoe koud het buiten aanvoelt.


1178
wind chill Wind chill is how cold it really feels outside.

onder nul De temperatuur is onder de nul graden.


1179
below zero The temperature is below zero degrees.

Ik hoop dat het weer wat beter wordt zodat we kunnen gaan
beter worden picknicken.
1180
clear up I am hoping for the weather to clear up so we can go on our picnic.

Wanneer je oud bent of een slecht hart hebt, ga dan niet naar
extreme hitte buiten bij extreme hitte.
1181
extreme heat If you are old or have a bad heart, do not go out in the extreme heat.

vorst Wanneer het te koud wordt, zal de vorst mijn bloemen doden.
1182
frost If it gets too cold, the frost will kill my flowers.

bewolkt worden In de avond wordt het bewolkt en koud.


1183
become cloudy In the evening, it will become cloudy and cold.

cycloon tropische cycloonbaan


1184
cyclone tropical cyclone track

tekening Ik heb tijdens de les een tekening gemaakt.


1185
drawing I drew a drawing during class.

beeld Ze stellen beelden tentoon in de galerij.


1186
sculpture They exhibit sculptures in the gallery.

schrijver beroemde schrijver


1187
author famous writer

acteur De acteur leert zijn tekst uit zijn hoofd.


1188
actor The actor is memorizing his lines.

DutchPod101.com
PAGE 117

Vocabulary Sample Sentence

actrice mooie actrice


1189
actress beautiful actress

regisseur De filmregisseur kreeg gejuich van het publiek.


1190
director The movie director drew cheers from the audience.

verhaal Dit verhaal is geheim.


1191
story This story is a secret.

plot De mysteriefilm had een intrigerend plot.


1192
plot The mystery movie had an intriguing plot.

popmuziek Sinds kort hou ik van Japanse popmuziek.


1193
pop music Recently I’m into Japanese pop music.

zanger operazanger
1194
singer opera singer

jazz Ik hou van jazzmuziek.


1195
jazz I like jazz music.

klassieke muziek Als ik naar klassieke muziek luister, begin ik altijd met Mozart.
1196
classical music When I listen to classical music, I always start with Mozart.

rapmuziek Mijn dochter luistert alleen naar rapmuziek.


1197
rap music My daughter only listens to rap music.

band De rockband is fenomenaal.


1198
band The rock band is phenomenal.

koptelefoon Het meisje luistert naar muziek met een koptelefoon.


1199
earphones The girl is listening to music with headphones.

DutchPod101.com
Chapter 7

How to Say “hungry”


“thirsty” and More!
PAGE 119

Vocabulary Sample Sentence

camera Van de camera’s hier is dit model het duurst.


1200
camera Among the cameras here, this model is the most expensive.

genieten De familie geniet van een feestmaal.


1201
enjoy The family is enjoying a holiday meal.

hongerig hongerige jongen


1202
hungry hungry boy

dorstig De dorstige hond drinkt uit het zwembad.


1203
thirsty The thirsty dog is drinking from the pool.

smaakmaker In restaurants staan vaak smaakmakers op tafel.


1204
condiment Condiments are often available on the table in restaurants.

zout een vleugje zout


1205
salt a dash of salt

suiker Frisdrank bevat veel suiker.


1206
sugar Soda contains a lot of sugar.

azijn Zwarte azijn wordt gemaakt van gegist en gerijpt graan.


1207
vinegar Black vinegar is made from fermenting and aging grain.

boter Onder zuivelproducten vallen kaas, yoghurt, boter en room.


1208
butter Milk products include cheese, yogurt, butter, and cream.

hete saus de heetste hete saus


1209
hot sauce the hottest hot sauce

Ketchup, mosterd en salsa zijn de smaakmakers die ik het


ketchup vaakst gebruik.
1210
ketchup Ketchup, mustard and salsa are the condiments I most often use.

DutchPod101.com
PAGE 120

Vocabulary Sample Sentence

mosterd hot dog met mosterd


1211
mustard hot dog with mustard

tabascosaus Tabasco-saus is veel te heet voor mij om te eten.


1212
Tabasco sauce Tabasco sauce is way too hot for me to eat.

peper zout en peper


1213
pepper salt and pepper

Schelpen, zalm, garnalen, kreeften en inktvis zijn allemaal


zeevruchten zeevruchten.
1214
seafood Clams, salmon, shrimp, lobsters, and squid are all seafood.

taart We eten bij ons thuis elke zondagavond taart als toetje.
1215
cake We eat cake at my house every Sunday night for dessert.

serveren De vrouw serveert het diner.


1216
serve The woman is serving dinner.

mengen Je moet het bloem met water mengen.


1217
mix You need to mix the flour with water.

hakken De vrouw is groente aan het hakken.


1218
chop The woman is chopping vegetables.

fijnhakken vlees fijnhakken


1219
mince to mince meat

bakken een taart bakken


1220
bake bake a cake

grillen het eten grillen


1221
grill grill the food

DutchPod101.com
PAGE 121

Vocabulary Sample Sentence

roerbakken groente roerbakken


1222
stir-fry stir-fry vegetables

bakken een ei bakken


1223
fry fry an egg

roosteren Mijn familie roostert graag een eend voor het avondeten.
1224
roast My family likes to roast a duck for dinner.

snijden De man is de kip aan het snijden.


1225
cut The man is cutting chicken.

sauteren Als ik varkensvlees maak, saureer ik het graag in een pan.


1226
sauté When I make pork, I like to saute it in a pan.

koken Het water is aan het koken.


1227
boil The water is boiling.

stomen Groenten stomen is een gezonde manier van bereiden.


1228
steam Steaming the vegetables is a healthy way to prepare them.

opwarmen De kliekjes opwarmen voor het eten vanavond.


1229
reheat Reheat the leftovers for dinner tonight.

opwarmen in de Ik wil voor de lunch een bevroren maaltijd opwarmen in de


magnetron magnetron.
1230
microwave I want to microwave a frozen meal for lunch.

barbecuen vlees barbecuen


1231
barbecue barbecue meat

Whisky is een soort alcohol gemaakt van granen, waaronder


whisky maïs en gemoute rogge.
1232
whiskey Whiskey is an alcohol made from grains, including corn and malted rye.

DutchPod101.com
PAGE 122

Vocabulary Sample Sentence

kokend water kokend water in de glazen pot


1233
boiling water boiling water in the glass pot

vruchtensap Vers vruchtensap is een prima manier om elke dag te beginnen.


1234
fruit juice Fresh fruit juice is a great way to start any day.

zwarte thee Zwarte thee zonder suiker en melk kan erg bitter zijn.
1235
black tea Black tea can be bitter without sugar and cream.

kruidenthee Ik trek altijd kruidenthee van bladeren in plaats van theezakjes.


1236
herb tea I always brew herb tea from leaves instead of tea bags.

caffè latte Ik hou van caffè latte met slagroom en kaneel.


1237
caffe latte I love caffe latte with whipped cream and cinnamon.

eetstokjes houten eetstokjes


1238
chopsticks wooden chopsticks

bestek Vorken, lepels en messen zijn bestek.


1239
eating utensil Forks, spoons, and knives are eating utensils.

vleesmes Mijn moeder snijdt mijn avondeten met een vleesmes.


1240
steak knife My mother cuts my dinner with a steak knife.

voorsnijmes Ik gebruik altijd een voorsnijmes wanneer ik kalkoen serveer.


1241
carving knife I always use a carving knife when I serve turkey.

zoutig Deze voorgerechten zijn te zoutig.


1242
salty These appetizers are too salty.

smaak walgelijke smaak


1243
taste disgusting taste

DutchPod101.com
PAGE 123

Vocabulary Sample Sentence

zoet zoet gebak


1244
sweet sweet pastry

bitter een bittere groene groente


1245
bitter a bitter green vegetable

pittig Ik kan pittige dingen eten.


1246
spicy I can eat spicy food.

zuur zure snoepjes


1247
sour sour candy

tarwe De boer raakt het tarwe aan.


1248
wheat The farmer is touching the wheat.

gekookte rijst gerecht van gekookte rijst


1249
cooked rice dish of cooked rice

Gerst wordt voor van alles gebruikt, van gezonde voeding tot
gerst bier en whisky.
1250
barley Barley is used for everything from health food to beer and whiskey.

vlees vlees fijnhakken


1251
meat chopping meat

zoetigheid Ik houd van zoetigheid, vooral chocolade.


1252
sweets I like sweets, chocolate in particular.

Op de verjaardag van mijn dochter hebben we een piñata


snoep gevuld met snoep.
1253
candy We are having a piñata filled with candy at my daughter’s birthday party.

grapefruit Mijn moeder at altijd een halve grapefruit bij het ontbijt.
1254
grapefruit My mother always ate a half grapefruit at breakfast.

DutchPod101.com
PAGE 124

Vocabulary Sample Sentence

veenbes gedroogde veenbes


1255
cranberry dried cranberry

De specerij gember wordt gebruikt bij het koken en als


gember medicijn.
1256
ginger The spice ginger is used for cooking and medicine.

olijfolie olijfolie in een pot


1257
olive oil olive oil in a jar

kruid Kruiden en smaakmakers staan in gangpad zes.


1258
spice Spices and seasonings are on aisle six.

saus Waar is de saus?


1259
sauce Where is the sauce?

Het eten smaakt lichter wanneer je plantaardige olie gebruikt


plantaardige olie in plaats van vet.
1260
vegetable oil Using vegetable oil instead of lard makes food taste lighter.

sesamolie Sesamolie is perfect voor het roerbakken van vlees en groenten.


1261
sesame oil Sesame oil is perfect for stir-frying of meats and vegetables.

Een belangrijk onderdeel van ieder recept is het gebruik van


ingrediënt verse ingrediënten.
1262
ingredient Using fresh ingredients is an important part of any recipe.

meel Je moet het meel met water mengen.


1263
flour You need to mix the flour with water.

bakolie plantaardige bakolie


1264
cooking oil vegetable cooking oil

lunch Een stevige lunch maakt je ’s middags slaperig.


1265
lunch A big lunch will make you sleepy in the afternoon.

DutchPod101.com
PAGE 125

Vocabulary Sample Sentence

avondeten De familie is avondeten aan het eten.


1266
dinner The family is eating dinner.

voorgerecht bord voor voorgerecht


1267
appetizer appetizer plate

hoofdgerecht rundvlees als hoofdgerecht


1268
main course beef for the main course

Ik mis het thuis koken van mijn vrouw het meest wanneer ik
thuis koken op reis ben.
1269
home cooking When I travel, what I miss most is my wife’s homecooking.

tussendoortje nachtelijk tussendoortje


1270
snack midnight snack

nachtelijk Nachtelijke tussendoortjes moeten licht zijn zodat ze je niet


tussendoortje wakker houden.
1271
midnight snack Midnight snacks need to be light, so they don’t keep you awake.

vol zitten volledig vol zitten


1272
full completely full

toetje We eten bij ons thuis elke zondagavond taart als toetje.
1273
dessert We eat cake at my house every Sunday night for dessert.

gangen maaltijd 5-gangen maaltijd


1274
course meal five course meal

buffet Bij een buffet kun je uitkiezen wat je wilt eten.


1275
buffet At a buffet you can pick only what you want to eat.

Ik prop me altijd vol bij restaurants waar je onbeperkt kunt


onbeperkt eten eten.
1276
all-you-can-eat I always stuff myself at the all-you-can-eat restaurant.

DutchPod101.com
PAGE 126

Vocabulary Sample Sentence

noot De eekhoorn is een noot aan het eten.


1277
nut The squirrel is eating a nut.

pinda Veel kinderen en volwassenen zijn allergisch voor pinda`s.


1278
peanut Many children and adults are allergic to peanuts.

cashewnoot Ik hou van in honing geroosterde en gezouten cashewnoten.


1279
cashew nut I love to eat honey roasted and salted cashew nuts.

De hoofdkelner bepaalt wie er binnenkomt en wie waar gaat


hoofdkelner zitten.
1280
maitre d’ The maitre’ d controls who gets in and who sits where.

zelfbediening zelfbedieningsrestaurant
1281
self-service self-service restaurant

kan water kan water


1282
pitcher of water pitcher of water

eten bestellen De vrouw is eten aan het bestellen.


1283
order food The woman is ordering food.

westers eten Restaurant met westers eten.


1284
Western food western food restaurant

Italiaans eten Hij wil Chinees eten en zij wil Italiaans.


1285
Italian food He wants Chinese food, but she wants Italian.

Chinees eten Chinees eten is heerlijk.


1286
Chinese food Chinese food is delicious!

Het leukste van reizen is de toegang tot een brede keus aan
etnisch eten etnisch eten.
1287
ethnic food The best part of traveling is the access to a wide range of ethnic food.

DutchPod101.com
PAGE 127

Vocabulary Sample Sentence

garnaal Ik ben allergisch voor garnalen.


1288
shrimp I’m allergic to shrimp.

Schelpen, zalm, garnalen, kreeften en inktvis zijn allemaal


zalm zeevruchten.
1289
salmon Clams, salmon, shrimp, lobsters, and squid are all seafood.

tonijn tonijnsalade
1290
tuna tuna salad

pollepel Een pollepel is nodig om vruchtenpunch te serveren de schaal.


1291
ladle A ladle is needed to serve fruit punch from the bowl.

Je kunt testen of een taart klaar is met bakken door een


tandenstoker tandenstoker te gebruiken.
1292
toothpick You can test to see if a cake is done baking using a toothpick.

schotel lichtblauwe schotel


1293
dish light-blue dish

kop een kop hete cacao


1294
cup cup of hot cocoa

drinkglas Het drinkglas is vol met water.


1295
drinking glass The drinking glass is full of water.

koffiemok Drinken blijft langer warm in een goede koffiemok.


1296
coffee mug Drinks stay hot longer in a good coffee mug.

theekop theekop en schotel


1297
teacup teacup and saucer

kan In de zomer heb ik op mijn tafel altijd een kan ijsthee.


1298
pitcher In the summer a pitcher of iced tea is always on my table.

DutchPod101.com
PAGE 128

Vocabulary Sample Sentence

theepot groene keramische theepot


1299
teapot green ceramic teapot

wijnglas wijnglas vol wijn


1300
wine glass wine glass full of wine

koffiepot De koffiepot zit vol koffie.


1301
coffee pot The coffee pot is full of coffee.

knolraap De kleinere blaadjes van de knolraap zijn het minst bitter.


1302
turnip The smaller leaves of turnip greens are the least bitter.

ruggengraat De ruggengraat is opgebouwd uit verschillende kleinere botten.


1303
backbone The backbone is made up of several smaller bones.

trekken De jongen trekt aan een rode wagen met een pompoen erin.
1304
pull The boy is pulling a red wagon with a pumpkin inside.

hurken neerhurken
1305
squat squat down

gebaren De man maakt een gebaar.


1306
gesture The man is making a gesture.

je hand opsteken je hand opsteken om een vraag te beantwoorden


1307
raise one’s hand raise one’s hand to answer a question

Gebruik je benen en niet je rug bij het optillen van zwaren


optillen dingen.
1308
lift up Use your legs not your back to lift up heavy items.

hangen De vleermuis hangt aan de tak.


1309
hang The bat is hanging from the branch.

DutchPod101.com
PAGE 129

Vocabulary Sample Sentence

graven een gat graven


1310
dig dig a hole

duwen De man duwt de auto.


1311
push The man is pushing the car.

beklimmen De vrouw is de voorkant van de klif aan het beklimmen.


1312
climb The woman is climbing the face of the cliff.

hoofd schudden De vrouw is haar hoofd aan het schudden.


1313
shake one’s head The woman is shaking her head.

draaien De tornado draait rond over de prairie.


1314
twist The tornado is twisting across the prairie.

vangen een voetbal vangen


1315
catch catch a football

bouw Hij is 1.83m en heeft een stevige bouw.


1316
build He is six-feet and has a big build.

gezond Als je normaal eet heb je een gezond lichaam.


1317
healthy If you eat properly you will have a healthy body.

mager De man is mager.


1318
skinny The man is skinny.

klein Klein zijn is erfelijk.


1319
short Being short is a hereditary trait.

lang De jongen is langer dan het meisje.


1320
tall The boy is taller than the girl.

DutchPod101.com
PAGE 130

Vocabulary Sample Sentence

slank slank figuur


1321
slim slim figure

lichaamstype Hij heeft een heel rond lichaamstype.


1322
body type He has a very round body type.

figuur mooi figuuur


1323
figure nice figure

dik Hij is lang en dik.


1324
thick He’s tall and thick.

dun De vrouw is dun.


1325
thin The woman is thin.

Als ik eten zie dat ik lekker vind, vormt zich speeksel in mijn
speeksel mond.
1326
saliva When I see food I like, saliva builds in my mouth.

huilen De baby is aan het huilen.


1327
cry The baby is crying.

traan Als je huilt, komen er tranen uit je ogen.


1328
tear When you cry tears fall from your eyes.

puistje De man heeft een puistje op zijn neus.


1329
pimple The man has a pimple on his nose.

onzuiverheden
krijgen onzuiverheden op de huid krijgen
1330
break out skin breaking out

kin kinhaar
1331
chin chin hair

DutchPod101.com
PAGE 131

Vocabulary Sample Sentence

voorhoofd Wanneer hij hoofdpijn heeft, wrijft hij over zijn voorhoofd.
1332
forehead When he has a headache, he rubs his forehead.

blond haar De vrouw heeft blond haar.


1333
blonde hair The woman has blonde hair.

zwart haar De vrouw heeft zwart haar.


1334
black hair The woman has black hair.

bruin haar Ze heeft bruin haar en kuiltjes in haar wangen.


1335
brown hair She has brown hair and dimples.

rood haar De vrouw heeft lang rood haar.


1336
red hair The woman has long, red hair.

Het is belangrijk om naar de tandarts te gaan als je pijn in je


tand tand hebt.
1337
tooth When your tooth hurts, it is important to go to the dentist.

rimpel rimpels op het voorhoofd


1338
wrinkle wrinkles on the forehead

wenkbrauw Vrouwen plukken vaak de haren van hun wenkbrauwen.


1339
eyebrow Women often pluck their eyebrow hairs.

ooglid gesloten oogleden


1340
eyelid closed eyelids

wimper wenkbrauw en wimper


1341
eyelash eyebrow and eyelash

gezichtshaar Gezichtshaar begint te groeien tijdens de tienerjaren.


1342
facial hair Facial hair begins growing in a person’s teen years.

DutchPod101.com
PAGE 132

Vocabulary Sample Sentence

tong Kikkers gebruiken hun tong om eten te vangen.


1343
tongue Frogs use their tongues to catch food.

smaakpapil De smaakpapillen bevinden zich op de tong.


1344
taste bud The taste buds are located on the tongue.

neusgat linker neusgat


1345
nostril left nostril

dij De sokken reikten tot over zijn knie tot aan zijn dij.
1346
thigh The socks went up past his knee to his thigh.

kuit Zijn kuitspier onder de knie deed pijn.


1347
calf His calf muscle hurt below the knee.

teennagel De gebroken teennagel kleurde blauw en viel eraf.


1348
toenail The broken toenail turned blue and fell off.

hiel Hij wiegde achterover op de hak van zijn voet.


1349
heel He rocked backwards onto the heel of his foot.

middel je middel opmeten


1350
waist measure one’s waist

knieschijf De knieschijf bescherm het gewricht en de pezen van de knie.


1351
kneecap The kneecap protects the joint and tendons of the knee.

lies verrekte lies


1352
groin groin pull

achillespees De achillespees is de pees die van de hiel naar de enkel loopt.


1353
Achilles’ heel The Achilles’ heel refers to the tendon going from the heel to the ankle.

DutchPod101.com
PAGE 133

Vocabulary Sample Sentence


Ik heb een hart getatoeëerd op mijn onderarm, net boven de
onderarm pols.
1354
forearm I have a heart tattooed on my forearm just above the wrist.

duim Zonder de duim zouden we niets kunnen vastgrijpen.


1355
thumb Without the thumb we couldn’t grasp anything.

pink De pink is de kleinste vinger aan de mensenhand.


1356
pinkie The pinkie is the smallest finger on the human hand.

De middenvinger is meestal de langste vinger aan de


middenvinger mensenhand.
1357
middle finger The middle finger is generally the longest finger on the human hand.

wijsvinger De wijsvinger wordt vaak de aanwijzer genoemd.


1358
index finger The index finger is often called the pointer.

ringvinger De vrouw doet een diamanten ring om haar ringvinger.


1359
ring finger The woman is putting a diamond ring on her ring finger.

Onze ribben zijn botten die de organen in het bovenlichaam


rib beschermen.
1360
rib Our ribs are bones that protect the organs of the upper body.

buik strakke buik


1361
abdomen tight abdomen

buik zwarte watersalamander met een oranje buik


1362
belly black newt with an orange belly

De meeste mensen worden geboren met twee nieren in hun


nier lichaam.
1363
kidney Most people are born with two kidneys in their body.

schouderblad uitstekend schouderblad


1364
shoulder blade protruding shoulder blade

DutchPod101.com
PAGE 134

Vocabulary Sample Sentence


Vocabulary Sample Sentence
schaar Gebruik een schaar om de plaatjes uit te knippen.
1365
scissors Use scissors to cut out the pictures.

wegwerphand-
schoenen Ik kan mijn doos met wegwerphandschoenen niet vinden.
1366
disposable gloves I can’t find my box of disposable gloves.

pincet Deze pincet is niet zo goed.


1367
tweezers These tweezers aren’t too good.

pleister Ik heb een pleister nodig voor mijn voet.


1368
bandaid I need a bandaid for my foot.

plakband We moeten plakband kopen.


1369
adhesive tape We need to buy adhesive tape.

lichaamstemperat- Zijn lichaamstemperatuur zat ver boven de normale 37 graden


uur Celcius.
1370
body temperature His body temperature was far above the normal 98.6 degrees Fahrenheit.

temperatuur
opnemen Heb je zijn temperatuur opgenomen?
1371
take one’s Did you take his temperature?
temperature

operatie Het operatieteam is bezig met opereren.


1372
operation The surgery team is performing an operation.

pols opnemen De dokter neemt de pols op van de patient.


1373
take one’s pulse The doctor is taking the patient’s pulse.

De ambulance nam haar na het ongeluk mee naar de


spoedeisende hulp spoedeisende hulp.
1374
emergency room The ambulance took her to the emergency room after the accident.

injectie geven een injectie in de schouder geven


1375
give an injection give an injection in the shoulder

DutchPod101.com
PAGE 135

Vocabulary Sample Sentence


Bij binnenkomst in het ziekenhuis maakt de verpleegster de
anamnese anamnese van de patient op.
1376
medical history The nurse takes the patient’s medical history upon entering the hospital.

Het vereist een goede verzekering om de kosten te kunnen


verzekering betalen van moderne medische ingrepen.
1377
insurance It takes good insurance to pay for modern medical procedures.

röntgenfoto röntgenfoto van een bot


1378
X-ray X-ray of a bone

bloedtest een ampul bloed voor een bloedtest


1379
blood test vial of blood for a blood test

De verpleegster begon bij de patiënt met het intraveneus


intraveneus toedienen van vloeistoffen.
1380
intravenous The nurse started an intravenous line (IV) to give the patient fluids.

dokterspraktijk De dokterspraktijk is vlakbij de bibliotheek.


1381
doctor’s office The doctor’s office is near the library.

thermometer temperatuur op een thermometer


1382
thermometer temperature on a thermometer

injectienaald grote injectienaald


1383
needle large needle

een bad nemen Ik neem twee keer per dag een bad.
1384
take a bath I take a bath twice a day.

ziek Ik voel me sinds dinsdag ziek.


1385
sick I’ve felt sick since Tuesday.

hoestdrank De dokter schreef haar een hoestdrank voor.


1386
cough syrup The doctor prescribed her a cough syrup.

DutchPod101.com
PAGE 136

Vocabulary Sample Sentence

aspirine Ik heb een potje aspirine.


1387
aspirin I’ll have a bottle of aspirin.

antibiotica Je hebt antibiotica nodig.


1388
antibiotic You need antibiotics.

vaccin Ik heb onlangs een injectie met het H1N1-vaccin gekregen.


1389
vaccine I recently got an injection of the H1N1 vaccine.

verkoudheids-
medicijn een dosis verkoudheidsmedicijn
1390
cold medicine serving of cold medicine

voetsteun Ik rust mijn benen op de voetsteun voor mijn stoel.


1391
footrest I rest my legs on the footrest sitting in front of my chair.

nachtkastje Ik heb een foto van mijn vrouw op mijn nachtkastje.


1392
nightstand I keep a picture of my wife on my nightstand.

koffietafel Hou je voeten van de koffietafel alsjeblieft.


1393
coffee table Please keep your feet off the coffee table.

bank woonkamerbank
1394
sofa living room sofa

stoel Wanneer je in een comfortable stoel zit, studeer je makkelijker.


1395
chair It is easier to study when you are sitting in a comfortable chair.

eettafel De eettafel is gedekt.


1396
dinner table The dining-room table is set.

Aan de keukentafel doen we ons huiswerk en spelen we


tafel spelletjes.
1397
table We do homework and play games at the kitchen table.

DutchPod101.com
Chapter 8

How to Say “study”


“basement” and More!
PAGE 138

Vocabulary Sample Sentence


Mijn studeerkamer is een stille kamer waar ik kan ontspannen
studeerkamer en lezen.
1398
study My study is a quiet room where I can relax and read.

kelder donkere kelder


1399
basement dark basement

afwezig afwezig van school


1401
absent absent from school

Het is veel leuker om iemand te vergezellen dan alleen te rei-


vergezellen zen.
1402
accompany It is more fun to accompany someone than to travel alone.

actief actieve levensstijl


1403
active active life style

adres Ik verzond je cheque naar het verkeerde adres.


1404
address I sent your check to the wrong address.

kleefverband De verpleegster bracht teveel kleefverband aan op mijn been.


1405
adhesive bandage The nurse put too much adhesive bandage on my leg.

bijvoegelijk Een bijvoeglijk naamwoord omschrijft een zelfstandig


naamwoord naamwoord wannneer je Engels spreekt of schrijft.
1406
adjective An adjective qualifies a noun when speaking or writing English.

bang Ik ben bang om ’s nachts alleen de stad in te gaan.


1407
afraid I am afraid to go out alone at night in the city.

agenda volg je agenda nauwlettend


1408
agenda follow your agenda closely

Het is sneller als je voor grote afstanden je post per luchtpost


luchtpost verzendt.
1409
airmail For long distances it is faster to send letters by airmail.

DutchPod101.com
PAGE 139

Vocabulary Sample Sentence


stoel aan het
gangpad beschikbare stoel aan het gangpad
1410
aisle seat available aisle seat

alligator De alligators bewegen zich langzaam door het water.


1411
alligator The alligators are slowly moving through the water.

alfabet Ken je het Griekse alfabet?


1412
alphabet Do you know the Greek alphabet?

animatie animatie tekenfilm


1413
animation animation cartoon

miereneter De miereneter ijsbeert heen en weer.


1414
anteater The anteater is pacing back and forth.

gespannen De man is gespannen.


1415
anxious The man is anxious.

archipel De grootste archipel ter wereld is Indonesië.


1416
archipelago The worlds largest archipelago in size is Indonesia.

Mijn vader organiseerde een expeditie naar de Noordelijke


Noordelijke IJszee IJszee.
1417
Arctic Ocean My father organized an expedition to the Arctic Ocean.

Argentinië Zij komt uit Argentinië en hij uit Chili.


1418
Argentina She is from Argentina, and he is from Chile.

regelen Zorg dat je op voorhand huisvesting regelt.


1419
arrange Make sure you arrange for lodging in advance.

arriveren op school arriveren


1420
arrive arrive at school

DutchPod101.com
PAGE 140

Vocabulary Sample Sentence

asbak vuile asbak


1421
ashtray dirty ashtray

toewijzen Ik wijs elke ochtend werk toe aan mijn medewerkers.


1422
assign I assign work to my employees every morning.

atleet De atleet verstuikte zijn enkel.


1423
athlete The athlete sprained his ankle.

een lezing
bijwonen Iedereen moest een lezing bijwonen over de schoolregels.
1424
attend a lecture Everyone was required to attend a lecture about the school rules.

zolder stoffige zolder


1425
attic dusty attic

achterdeur Laten we vertrekken door de achterdeur van het huis.


1426
back door Let’s leave through the back door of the house.

achtertuin Er is een groot bloembed in de achtertuin.


1427
backyard There is a large flower garden in the backyard.

badminton Mijn familie speelt elke zomer badminton in onze achtertuin.


1428
badminton My family plays badminton in our back yard every summer.

balkon De was is van het balkon gevallen.


1429
balcony The laundry fell off the balcony.

balpen zwartgouden balpen


1430
ballpoint pen black and gold ballpoint pen

Bangkok Bangkok is de grootste stad en de hoofdstad van Thailand.


1431
Bangkok Bangkok is the largest city and capital of Thailand.

DutchPod101.com
PAGE 141

Vocabulary Sample Sentence

vleermuis zwarte vleermuis


1432
bat black bat

batterij lege batterij


1433
battery dead battery

te laat komen Bel de school als je te laat gaat komen.


1434
be late Call the school if you are going to be late.

beer Beren zijn sterke dieren.


1435
bear Bears are strong animals.

bever De bever knaagt aan hout in het ondiepe water.


1436
beaver The beaver is gnawing wood in the shallow water.

Bijna de helft van alle insektensoorten op aarde is een soort


kever kever.
1437
beetle Almost half the insect species on earth are some type of beetle.

deken De deken die de stewardess me gaf was erg comfortabel.


1438
blanket The blanket the flight attendant gave me was very comfortable.

Er is licht, water en kunstmest nodig om de rozen te laten


bloeien bloeien.
1439
bloom It takes light, water and fertilizer to make the roses bloom.

instappen De passagiers stappen in het vliegtuig.


1440
board The passengers are boarding the plane.

gate De gate is waar je het vliegtuig instapt.


1441
boarding gate The boarding gate is where you board the plane.

flesopener flesopener met houten handvat


1442
bottle opener bottle opener with wooden handle

DutchPod101.com
PAGE 142

Vocabulary Sample Sentence

tak De vleermuizen hangen aan een tak en eten watermeloen.


1443
branch The bats are hanging from a branch eating watermelon.

Brazilië Brazilië is het grootste land in Zuid-Amerika.


1444
Brazil Brazil is the largest country in South America.

brug brug over water


1445
bridge bridge over water

Britse pond De Britse pond komt niet zoveel voor als de euro.
1446
British Pound The British Pound is not as common as the Euro.

tanden poetsen poets je tanden


1447
brush one’s teeth brush your teeth

Brussel Brussel is de hoofdstad van België.


1448
Brussels Brussels is the capital of Belgium.

buffel De buffels zijn speels aan het sparren met elkaar.


1449
buffalo The buffalos are playfully sparring with each other.

insekt Het insekt maakt zijn kop schoon.


1450
bug The bug is cleaning its face.

gebouw De bloemenwinkel zit in een oud gebouw.


1451
building The flower store is in an old building.

kogeltrein De kogeltrein rijdt met een enorm hoge snelheid.


1452
bullet train The bullet train travels at extremely high speeds.

struik In mijn voortuin staat een bloeiende struik.


1453
bush There is a flowering bush in my front yard.

DutchPod101.com
PAGE 143

Vocabulary Sample Sentence

zakenman De nerveuze zakenman wacht op het interview.


1454
businessman The nervous businessman is waiting for the interview.

cabine De cabine van het vliegtuig biedt plaats aan honderd mensen.
1455
cabin The cabin of the airplane holds one hundred people.

kabelbaan De passagiers rijden met de kabelbaan.


1456
cable car The passengers are riding the cable car.

verkeerd nummer
bellen Het is frustrerend om een verkeerd nummer te bellen.
1457
call a wrong number It is frustrating to call a wrong number.

kalligrafie elegante kalligrafie


1458
calligraphy elegant calligraphy

Ik open koffieblikken liever met een handmatige blikopener


blikopener dan met een elektrische.
1459
can opener I prefer to open coffee cans with a manual can opener over an electric
one.
Canada is qua oppervlakte het op een na grootste land ter
Canada wereld.
1460
Canada Canada is the second largest country in area on earth.

Bij slecht weer zal de luchtvaartmaatschappij de vlucht


annuleren annuleren.
1461
cancel If there is bad weather, the airline will cancel the flight.

kaars verjaardagstaart met kaarsjes


1462
candle birthday cake with candles

tapijt schoon tapijt


1463
carpet clean carpet

tekenfilm geanimeerde tekenfilm


1464
cartoon animation cartoon

DutchPod101.com
PAGE 144

Vocabulary Sample Sentence

rups De rups kruipt langzaam.


1465
caterpillar The caterpillar is crawling slowly.

ceder In dit park staan veel ceders.


1466
cedar tree There are many cedar trees in this park.

plafond De man pleistert het plafond.


1467
ceiling The man is plastering the ceiling.

ceremonie religieuze ceremonie


1468
ceremony religious ceremony

Aangetekende post geeft je een bewijs van verzending en


aangetekende post ontvangst.
1469
certified mail Certified mail gives you a record of the letter being sent and received.

krijt schoolbordkrijt
1470
chalk blackboard chalk

kampioen De beste boxer is de wereldkampioen.


1471
champion The best boxer is the champion of the world.

kampioenschap De laatste wedstrijd is die om het kampioenschap.


1472
championship contest The final match is the championship contest.

karakter De kunstenaar tekent Chinese karakters met een schrijfkwast.


1473
character The artist is drawing Chinese characters with a writing brush.

juichen luid juichen


1474
cheer cheer loudly

jachtluipaard Het jachtluipaard is op zoek naar eten in het grasland.


1475
cheetah The cheetah is searching for food in the grassland.

DutchPod101.com
PAGE 145

Vocabulary Sample Sentence

chimpansee De chimpansees lopen op een pad door het grasland.


1476
chimpanzee The chimpanzees are walking down a path in the grasslands.

China vasteland van China


1477
China mainland China

Veel christenen vinden het belangrijk om elke zondag naar de


kerk kerk te gaan.
1478
church Many Christians feel it is important to attend church every Sunday.

cicade De cicaden klimmen de boom in.


1479
cicada The cicadas are climbing up the tree.

les biologieles
1480
class biology class

klasgenoot Sarah was mijn klasgenoot op de universiteit.


1481
classmate Sarah was my classmate at the university.

winkelmedewerker betaal de winkelmedewerker


1482
clerk pay the clerk

slim slimme geest


1483
clever clever mind

kast inloopkast
1484
closet walk-in closet

kledinghanger kledinghanger van draad


1485
coat hanger wire coat hanger

postzegels
verzamelen Verzamel je postzegels?
1486
collect stamps Do you collect stamps?

DutchPod101.com
PAGE 146

Vocabulary Sample Sentence


Tijdens mijn vier jaar college heb ik in het studentenhuis
college gewoond.
1487
college I lived in the dormitory for all four years of college.

bedrijfsmedewerker Een bedrijfsmedewerker is het hart van het bedrijf.


1488
company worker A company worker is the heart of the company’s operation.

De Olympische Spelen zijn een spannende internationale


competitie competitie.
1489
competition The Olympics are an exciting international competition.

conducteur De conducteur zal je helpen met het vinden van je plaats.


1490
conductor The conductor will help you find your seat.

Ik wil graag de vertrektijd van vlucht A3 naar New York


bevestigen bevestigen.
1491
confirm I would like to confirm the departure time for flight A3 to New York.

in beslag nemen De douanebeambte nam de valse goederen in beslag.


1492
confiscate The customs officer confiscated the conterfeit goods.

Gefeliciteerd! Gefeliciteerd met je promotie!


1493
Congratulations! Congratulations on your promotion!

ontvanger De ontvanger is de persoon aan wie het pakje geleverd word.


1494
consignee The consignee is the person the parcel is being delivered to.

smokkelwaar De agenten vonden smokkelwaard in de kofferbak van de auto.


1495
contraband The agents found contraband in the trunk of the car.

wisselen geld wisselen op het vliegveld


1496
convert change money at the airport.

hoek vier hoeken


1497
corner four corners

DutchPod101.com
PAGE 147

Vocabulary Sample Sentence

correct Dat is correct.


1498
correct That is correct.

kraanvogel De witte Japanse kraanvogels dansen in de sneeuw.


1499
crane The white Japanese cranes are dancing in the snow.

krekel Je kon de krekel horen tsirpen wanneer je het licht uit deed.
1500
cricket You could hear the cricket chirping whenever you turned off the lights.

krokodil De krokodil is een gevaarlijk dier.


1501
crocodile The crocodile is a dangerous animal.

druk Op zonnige dagen is het op het strand erg druk.


1502
crowded On sunny days, the beach is very crowded.

listig Het vergde een listige zet om haar te verslaan met schaken.
1503
cunning It took a cunning move to beat her at chess.

munteenheid Welke munteenheid wordt er in jouw land gebruikt?


1504
currency What currency is used in your country?

geld wisselen geld wisselen van dollars naar euro’s


1505
currency exchange currency exchange dollars to euros

gordijn gouden gordijnen


1506
curtain gold curtains

douane Voordat je een land binnenkomt, moet je door de douane.


1507
customs Before entering a country, you have to clear customs.

dansen We gaan elke zaterdagavond naar de club om te dansen.


1508
dance We go to the club every Saturday night so we can dance.

DutchPod101.com
PAGE 148

Vocabulary Sample Sentence


Onze dochter is een professor op de universiteit en onze
dochter zoon een zakenman.
1509
daughter Our daughter is a university professor, and our son is a businessman.

aangifteformulier aangifteformulier van de douane


1510
declaration form customs declaration form

verklaren tot rampgebied verklaren


1511
declare declare a disaster area

hert De herten rennen weg.


1512
deer The deer are running away.

poepen Ik kan niet poepen.


1513
defecate I can’t defecate.

graad één graad


1514
degree one degree

vertraagd De vlucht is vertraagd vanwege de sneeuwstorm.


1515
delayed The flight is delayed because of the snow storm.

Heerlijk! heerlijke toetjes


1516
Delicious! delicious deserts

dictee Op school schrijven we elke week een dictee.


1517
dictation At school, we write dictation every week.

Wanneer je honger krijgt vraag dan aan de conducteur waar


restauratiewagon de restauratiewagon zich bevindt.
1518
dining car When you get hungry ask the conductor where the dining car is located.

routebeschrijving Schrijf de routebeschrijving op zodat je het niet vergeet.


1519
directions Write down the directions, so you don’t forget.

DutchPod101.com
PAGE 149

Vocabulary Sample Sentence

vaatwasser volle vaatwasser


1520
dishwasher full dishwasher

een hekel hebben


aan Het jonge meisje heeft een hekel aan broccoli.
1521
dislike The young girl dislikes broccoli.

documentaire De man is een documentaire aan het opnemen.


1522
documentary The man is shooting a documentary.

deuropening De nieuwe bank past niet door de deuropening.


1523
doorway The new couch will not fit through the doorway.

De kinderen komen naar beneden om ons welterusten te


beneden wensen.
1524
downstairs The kids come downstairs to tell us good night.

drama Een drama heeft een serieuze verhaallijn.


1525
drama A drama has a serious story line.

bestuurder Als bestuurder moet je op alles om je heen letten.


1526
driver As the driver you must pay attention to everything around you.

Dubai Dubai is de grootste stad van Verenigde Arabische Emiraten.


1527
Dubai Dubai is the largest city of the United Arab Emirates.

afvalcontainer gooi het afval in de afvalcontainer


1528
dumpster throw the rubbish in the dumpster

We zullen belastingvrije alcohol en parfum kopen in de duty


belastingvrij free winkels op het vliegveld.
1529
duty-free We’ll buy duty-free alcohol and perfume at the duty free shops in the
airport.

arend De arend vliegt en duikt naar vis.


1530
eagle The eagle is flying and swooping for fish.

DutchPod101.com
PAGE 150

Vocabulary Sample Sentence

economie Ik blog over politiek en de economie.


1531
economy I blog about politics and the economy.

Egypte ligt in Afrika maar wordt gezien als een deel van de
Egypte regio Midden-Oosten.
1532
Egypt Egypt is in Africa, yet considered part of the Middle East Region.

bejaarde De bejaarde man en vrouw eten ontbijt.


1533
elderly The elderly man and woman are eating breakfast.

stekker Hou de stekker vast wanneer je deze uit het stopcontact haalt.
1534
electric plug Hold the electric plug while removing it from the socket.

elektrische rijst-
koker Een elektrische rijstkoker vereenvoudigt het koken van rijst.
1535
electric rice cooker An electric rice cooker will simplify the process of making rice.

elektronische sleu-
tel elektronische kamersleutel
1536
electronic key electronic room key

olifant grijze olifant


1537
elephant gray elephant

lift drukke lift


1538
elevator crowded elevator

nooduitgang uitgangsbord
1539
emergency exit exit sign

emoe Alle emoes pikken met hun kop naar beneden.


1540
emu All the emus are pecking with their heads down.

Londen is de hoofdstad van Engeland en het Verenigd


Engeland Koninkrijk.
1541
England London is the capital of England and the United Kingdom.

DutchPod101.com
PAGE 151

Vocabulary Sample Sentence


van een hobby
genieten Er is een hobby waarvan je geniet?
1542
enjoy a hobby Do you enjoy a hobby?

onderneming Onderneming betekent bedrijf.


1543
enterprise Enterprise means business.

hoofdgerecht rundvlees als hoofdgerecht


1544
entrée beef for the main course

toegangskaart Gebruik je toegangskaart om het gebouw binnen te komen.


1545
entry card Use your entry card to get in the building.

wissen Het krijtbord wissen.


1546
erase Erase the blackboard.

roltrap De roltrap gaat naar de tweede verdieping.


1547
escalator The escalator goes to the second floor.

euro De prijs is een halve euro.


1548
Euro The price is half a Euro.

wisselkoers Wat is de wisselkoers voor euro’s?


1549
exchange rate What is the exchange rate for Euros?

Ik zal vragen of ze mijn cheque per expresbrief kunnen


expresbrief versturen zodat ik hem sneller ontvang.
1550
express mail To get the check faster, I will request it be sent by express mail.

Vanwege oogoperaties zijn brillen niet meer zo


bril veelvoorkomend als vroeger.
1551
eyeglasses Eyeglasses are not as common as they used to be because of surgeries.

fabrieksmedewerker fulltime fabrieksmedewerker


1552
factory worker full time factory worker

DutchPod101.com
PAGE 152

Vocabulary Sample Sentence

wind laten Tijdens de presentatie liet hij een wind.


1553
fart He farted during the presentation.

veerboot Ik stak het Kanaal over met de veerboot.


1554
ferry I crossed the English channel by ferry.

festival Cannes organiseert elk jaar ’s werelds beroemdste filmfestival.


1555
festival Cannes hosts the world’s most famous film festival every year.

invullen een formulier invullen


1556
fill out fill out a form

eindexamen Er is veel stress om al je eindexamens te halen.


1557
final There is a lot of stress to pass all your finals.

klaar met werken De man is net klaar met overwerken.


1558
finish work The man has just finished working overtime.

nooduitgang Het gebouw heeft een brandtrap als nooduitgang.


1559
fire escape The building has a fire escape staircase.

brandweerman De brandweerman draagt een brandblusser.


1560
firefighter The firefighter is carrying a fire extinguisher.

vuurvlieg De vuurvlieg zit op het groene blad.


1561
firefly The firefly is on the green leaf.

eerste klas Eersteklas zitplaatsen in een vliegtuig zijn het duurst.


1562
first class First class seats on an airplane are the most expensive.

verdieping Ik woon op de eerste verdieping van mijn flatgebouw.


1563
floor I live on the first floor of my apartment building.

DutchPod101.com
PAGE 153

Vocabulary Sample Sentence


Je stoelkussen dient als een reddingsmiddel in het geval van
reddingsmiddel een waterlanding.
1564
flotation device Your seat cushion will act as a flotation device in the case of a water
landing.

bloementuin bloementuin vol rozen


1565
flower garden flower garden full of roses

vlieg Vliegen vind je bijna overal ter wereld, zelfs op Antartica.


1566
fly You can find a fly almost everywhere in the world, including Antarctica.

american football De teams spelen american football.


1567
football The teams are playing football.

Je moet naar een wisselkantoor voor vreemde valuta gaan om


vreemde valuta je geld te wisselen.
1568
foreign exchange You need to go to the foreign exchange to change your money.

vos De vossen spelen in het gras.


1569
fox The foxes are playing in the grass.

Frankrijk het land Frankrijk


1570
France country of France

vracht De arbeider is de vracht aan het lossen.


1571
freight The worker is unloading the freight.

De jonge pelsrob gaat de confrontatie aan met de koning-


pelsrob spinguïn.
1572
fur seal The young fur seal is confronting the king penguin.

wedstrijd een wedstrijd kijken


1573
game watch a game

tuin Heb je tijdens je vakantie een ’Engelse tuin’ bezocht?


1574
garden Did you visit an English garden while on vacation?

DutchPod101.com
PAGE 154

Vocabulary Sample Sentence

in een auto stappen Ik ben vandaag in de verkeerde auto gestapt.


1575
get in a car I got in the wrong car today.

giraffe Giraffen hebben een lange nek.


1576
giraffe Giraffes have long necks.

Ik sta graag mijn zitplaats af aan een zwangere vrouw of een


zitplaats afstaan bejaarde reiziger.
1577
give up a seat I will gladly give up my seat for a pregnant woman or a senior rider.

mug De mug is een klein, bloedzuigend en vliegend ongedierte.


1578
gnat The gnat is a tiny, blood sucking, flying pest.

passen bij Een koud glas bier past uitstekend bij pizza.
1579
go with A cold glass of beer goes great with pizza.

geit witte geit


1580
goat white goat

Goedemiddag. Goedemiddag, Anna.


1581
Good afternoon. Good afternoon, Anna.

Goedenavond. Goedenavond dames en heren.


1582
Good evening. Good evening ladies and gentlemen.

Goedemorgen. Goedemorgen allemaal!


1583
Good morning. Good morning everyone!

gorilla De gorilla rust uit in het gras.


1584
gorilla The gorilla is resting in the grass.

grootvader De opa loopt met zijn kleinkinderen.


1585
grandfather The grandfather is walking with his grandchildren.

DutchPod101.com
PAGE 155

Vocabulary Sample Sentence

grootmoeder Mijn grootmoeder maakt de beste appeltaart ter wereld.


1586
grandmother My grandmother makes the best apple pie in the world.

grasland giraffe in het grasland


1587
grassland giraffe in the grasslands

Zelfs na haar ongeluk bleef ze een geweldige houding naar


geweldig het leven toe houden.
1588
great Even after her accident, she kept a great attitude toward life.

gymnastiekzaal We keken veel basketbalwedstrijden in de gymnastiekzaal.


1589
gym We watched a lot of basketball games in the school gym.

gymnastiek olympische gymnastiek


1590
gymnastics olympic gymnastics

Als ik een haardroger gebruik kan ik sneller klaar zijn voor mijn
haardroger werk.
1591
hair dryer I can get ready for work faster using my hair dryer.

In mijn gereedschapskist heb ik alleen een hamer en een paar


hamer schroevendraaiers.
1592
hammer In my toolbox I only have one hammer and a few screwdrivers.

zitplaats voor De speciaal gemarkeerde bussen hebben zitplaatsen voor


gehandicapten gehandicapten.
1593
handicapped seating The specially marked buses have handicap seating.

hangar vliegtuig in de hangar


1594
hangar airplane in the hangar

Hoi. Hee, hoi!


1595
Hi. Hey, hi there!

heuvel Bovenop de heuvel staat een marmeren beeld.


1596
hill On top of the hill sits a marble statue.

DutchPod101.com
Chapter 9

How to Say “home”


“housewife” and More!
PAGE 157

Vocabulary Sample Sentence


houdt de leuning Houdt alstublieft de leuning vast als het voertuig in beweging
vast is.
1597
hold onto the handrail Please hold on to the handrail while the vehicle is in motion.

huis vroeg naar huis terugkeren


1598
home return home early

huiswerk huiswerk maken


1599
homework doing homework

eerlijk Hij was zo eerlijk dat hij gewoon geen leugen kon vertellen.
1600
honest He was so honest that he just couldn’t tell a lie.

paardrijden De vrouw is aan het paardrijden.


1601
horseback riding The woman is horseback riding.

hotmail Hotmail staat voor Windows Live Hotmail.


1602
Hotmail Hotmail is short for Windows Live Hotmail.

huisvrouw De huisvrouwen winkelen in de supermarkt.


1603
housewife The housewives are shopping at the supermarket.

Hoe gaat het met


je? Hoe gaat het met je de laatste tijd?
1604
How have you been? How have you been lately?

Om binnen te komen moet je ouder zijn dan eenentwintig


Hoe oud ben je? (21). Hoe oud ben je?
1605
How old are you? You must be 21 to enter here. How old are you?

echtgenoot De vrouw knuffelt de echtgenoot.


1606
husband The wife is hugging the husband.

Ik heb er een hekel


aan. Ik heb een hekel aan je.
1607
I dislike it. I dislike you.

DutchPod101.com
PAGE 158

Vocabulary Sample Sentence

Ik begrijp het niet. Ik begrijp niet wat je zegt.


1608
I don’t understand. I don’t understand what you are saying.

Ik hou hiervan. Ik hou van zwemmen.


1609
I like this. I like swimming.

Ik zou graag willen.. Ik zou graag naar het feest willen gaan.
1610
I’d like to... I’d like to attend the party.

Het gaat goed met


me. Met mij gaat het goed. En jij, alles goed met jou?
1611
I’m fine. Me, I’m fine. And you, what’s up?

schaatsen De mensen zijn buiten aan het schaatsen.


1612
ice skating The people are ice skating outdoors.

illegaal illegaal geplagieerde software


1613
illegal illegal pirated software

rups De groene rups kruipt op het houten hek.


1614
inchworm The green inchworm is crawling on the wooden fence.

incorrect Uw antwoord op vraag één is incorrect.


1615
incorrect Your answer to question one is incorrect.

De Himalaya, ’s werelds grootste bergketen, bevindt zich in


India het land India.
1616
India The Himalayas, the worlds largest mountains, are in the country of India.

Wanneer je het land binnenkomt, worden je tassen


inspecteren geïnspecteerd.
1617
inspect When you enter the country your bags will be inspected.

geïnteresseerd De geïnteresseerde aap kijkt in de camera.


1618
interested The interested monkey is looking into the camera.

DutchPod101.com
PAGE 159

Vocabulary Sample Sentence

Het is moeilijk. erg moeilijk


1619
It’s difficult. very difficult

Italië De grootste stad en hoofdstad van Italië is Rome.


1620
Italy The largest city and capital of Italy is Rome.

reisplan In je reisplan staat je waar je moet zijn op welk tijdstip.


1621
itinerary Your itinerary will tell you where to be at what time.

jaguar De jaguars ontspannen in de schaduw.


1622
jaguar The jaguars are relaxing in the shade.

Japan Japan heeft vier hoofdeilanden en vele kleinere.


1623
Japan Japan has four main islands and many smaller ones.

Japanse yen wisselkoers voor Amerikaanse dollar naar Japanse yen


1624
Japanese Yen exchange rate for US Dollars to Japanese Yen

springen De dolfijn springt uit het water.


1625
jump The dolphin jumps out of the water.

kangoeroe De kangoeroes springen over het hek in de outback.


1626
kangaroo The kangaroos are jumping over the fence in the outback.

schoppen De speler schopt tegen de voetbal.


1627
kick The player is kicking the soccer ball.

Aan de keukentafel doen we ons huiswerk en spelen we


keukentafel spelletjes.
1628
kitchen table We do homework and play games at the kitchen table.

kloppen klop op de deur


1629
knock knock on the door

DutchPod101.com
PAGE 160

Vocabulary Sample Sentence

koala De koala eet blaadjes in de boom.


1630
koala The koala is eating leaves in the tree.

lieveheersbeestje De lieveheersbeestjes klimmen via de tak naar beneden.


1631
ladybug The ladybugs are climbing down the branch.

Doe de lamp aan wanneer het donker begint te worden in je


lamp kamer.
1632
lamp Turn on the lamp when it starts to get dark in the room.

landen om tien uur ’s avonds landen


1633
land land at 10 PM

laptop Dankzij de laptop kan ik bijna overal werken.


1634
laptop The laptop computer allows me to work almost anywhere.

laat een uur te laat


1635
late an hour late

wasservice hotel wassservice


1636
laundry service hotel laundry service

lood Potloden zijn gemaakt van grafiet en bevatten geen lood.


1637
lead Pencils are made from graphite, and contain no lead.

blad vuurvlieg op een blad


1638
leaf firefly on a leaf

lezing De jonge man luistert naar een saaie lezing.


1639
lecture The young man is listening to a boring lecture.

linksaf links afslaan


1640
left turn turn left

DutchPod101.com
PAGE 161

Vocabulary Sample Sentence

les een les geven


1641
lesson teach a lesson

brief De persoon post een brief.


1642
letter The person is mailing a letter.

rijbewijs rijbewijs van de staat New York


1643
license New York State driver’s license

reddingsvest Draag je reddingsvest te allen tijde


1644
life jacket Wear your life jacket at all times.

Vervang de gloeilamp wanneer deze is doorgebrand en donker


gloeilamp wordt.
1645
light bulb Change the lightbulb when it burns out and goes dark.

aansteker De aansteker brandt.


1646
lighter The lighter is lit.

houden van Ik houd van zoetigheid, vooral chocolade.


1647
like I like sweets, chocolate in particular.

taalkunde professor taalkunde


1648
linguistics linguistics professor

leeuw De leeuw pauzeert en loopt dan verder.


1649
lion The lion pauses and then continues walking.

leeuwin De leeuwin en haar welpen lopen op een pad in het grasland.


1650
lioness The lioness and her cubs are walking down a path in the grasslands.

levendig levendig stel


1651
lively lively couple

DutchPod101.com
PAGE 162

Vocabulary Sample Sentence

hagedis Ik zag net een enorme hagedis!


1652
lizard I just saw a huge lizard!

eenzaam De vrouw is eenzaam.


1653
lonely The woman is lonely.

Tijd niet gezien. Tijd niet gezien. Gaat het goed met je?
1654
Long time no see. Long time no see. Have you been well?

vrachtwagen Uw meubels worden ’s ochtends met de vrachtwagen afgeleverd.


1655
lorry Your furniture will be delivered on a lorry in the morning.

Los Angeles is de grootste stad aan de Pacifische kust van de


Los Angeles Verenigde Staten.
1656
Los Angeles Los Angeles is the largest Pacific coast city in the United States.

verliezen flink verliezen


1657
lose lose badly

verliezer slechte verliezer


1658
loser sore loser

lounge In de lounge was een kleine band met een zangeres.


1659
lounge The lounge had a small band with a female singer.

Voor sommige treinen is er een bagagecontrole langs het


bagage controle spoor.
1660
luggage check There is a luggage check at trackside for some trains.

bagage ophaalpunt Je koffers zullen bij het bagageophaalpunt zijn.


1661
luggage pickup Your suitcases will be at the luggage pickup.

post post in een brievenbus


1662
mail mail in a mailbox

DutchPod101.com
PAGE 163

Vocabulary Sample Sentence

brievenbus ging naar de brievenbus


1663
mailbox went to the mailbox

postbode De postbode bezorgt de post.


1664
mailman The mailman is delivering the mail.

Griekenland bestaat uit een schiereiland op het vasteland en


vasteland duizenden eilanden.
1665
mainland The country of Greece consists of a mainland peninsula and thou-
sands of islands.
Soms is het erg moeilijk om een zin te maken met een woord
een zin maken uit een woordenlijst.
1666
make a sentence Sometimes it is very hard to make a sentence from a vocabulary word.

Doe alsof je thuis


bent. Kom binnen in mijn huis en doe alsof je thuis bent.
1667
Make yourself at Come on in to my house and make yourself at home.
home.
Een paar jaar geleden hebben mijn grootouders een esdoorn
esdoorn geplant.
1668
maple tree A few years ago my grandparents planted a maple tree.

marathon marathonlopers
1669
marathon marathon runners

moeras Alligators eten alles wat het moeras ingaat.


1670
marsh Alligators eat anything that enters the marsh.

mat Ik bewaar mijn yogamat in de kast wanneer ik deze niet gebruik.


1671
mat I keep my yoga mat in the closet when not in use.

Mag ik hier zitten? Mag ik hier zitten, alstublieft?


1672
May I sit here? May I sit here please?

monteur De monteur is de auto aan het repareren.


1673
mechanic The mechanic is repairing the car.

DutchPod101.com
PAGE 164

Vocabulary Sample Sentence


Vocabulary Sample Sentence
metro metrolijn
1674
metro subway line

Mexico Mexico-stad, Mexico


1675
Mexico Mexico City, Mexico

Mexico-Stad is de hoofdstad en de dichtstbevolkte stad van


Mexico-stad Mexico.
1676
Mexico City Mexico City is the capital and most heavily populated city in Mexico.

gemengde Gemengde vechtsport is een full-contact sport met erg


vechtsport weinig veiligheidsregels.
1677
mixed martial arts Mixed martial arts is a full contact sport with very few safety rules.

aap De apen bevinden zich in de boom.


1678
monkey The monkeys are in the trees.

De monorail heeft bewezen een veilig en betrouwbaar


monorail transportsysteem te zijn.
1679
monorail The monorail has proven to be a safe and reliable transportation system.

bromfiets Ik ga altijd met de bromfiets naar het station.


1680
moped I always go to the station by moped.

De eerste moskee was de binnenplaats van het huis van


moskee Mohammed.
1681
mosque The courtyard of Muhammad’s home was the first mosque.

reisziekte Sommige passagiers voelen zich ziek vanwege reisziekte.


1682
motion sickness Some passengers feel ill from motion sickness.

motor elektrische motor


1683
motorbike electric motorbike

De grootste bergketen ter wereld ligt midden in de


bergketen Atlantische Oceaan.
1684
mountain range The worlds largest mountain range is actually in the middle of the
Atlantic Ocean.

DutchPod101.com
PAGE 165

Vocabulary Sample Sentence

meneer Mijn vrienden noemden mijn vader altijd meneer Martin.


1685
Mr. My friends always called my father Mr. Martin.

mevrouw mevrouw Martin


1686
Mrs. Mrs. Martin

Mijn naam is... Mijn naam is Beau.


1687
My name is… My name is Beau.

mysterie Een goede mysterie houdt je tot aan het einde aan het denken.
1688
mystery A good mystery keeps you wondering right to the end.

nationaliteit dubbele nationaliteit


1689
nationality dual nationality

buur beleefde buur


1690
neighbor polite neighbor

nooit Ik heb dit lied nog nooit gehoord.


1691
never I’ve never heard this song.

pasgeboren baby We hebben een pasgeboren baby thuis.


1692
newborn baby We have a newborn baby at home.

watersalamander Twee watersalamanders zijn onder water in een vijver.


1693
newt Two newts are underwater in a pond.

geen plaats Er was geen plaats beschikbaar in het hotel dus moesten we
beschikbaar in onze auto slapen.
1694
no vacancy There was no vacancy at the hotel, so we had to sleep in our car.

zelfstandig Een zelfstandig naamwoord is een persoon, plaats of ding in


naamwoord het Engels.
1695
noun A noun is a person, place, or thing even in English.

DutchPod101.com
PAGE 166

Vocabulary Sample
Vocabulary Sample Sentence
Sentence
eik Een eikel is de zaaddoos van een eik.
1696
oak tree An acorn is the seed pod from an oak tree.

De kantoormedewerker is een belangrijk radertje in elk groot


kantoormedewerker bedrijf.
1697
office worker The office worker is an important cog in any large company.

oudere broer Ik heb twee oudere broers en beide zijn politieagent.


1698
older brother I have two older brothers, and both are police officers.

oudere zus De oudere zus houdt de jongere zus vast.


1699
older sister The older sister is holding her younger sister.

De Olympische Spelen zijn een spannende internationale


Olympische Spelen competitie.
1700
Olympics The Olympics are an exciting international competition.

Nogmaals,
alstublieft Beantwoord die vraag nogmaals alstublieft.
1701
Once again, please. Answer that question once again, please.

eenrichtings eenrichtingsweg
1702
one way one way street

uitstekend Hij had een uitstekende kijk op het leven.


1703
outstanding He had an outstanding outlook on life.

oven De man maakt de oven schoon.


1704
oven The man is cleaning the oven.

bazig Laat niet met je sollen door een bazige schoonmoeder.


1705
overbearing Do not be pushed around by an overbearing mother-in-law.

bagageruimte Je kunt je bagage in de bagegeruimte boven de stoel


boven de stoel plaatsen.
1706
overhead storage You can put your luggage in the overhead storage compartment.
compartment

DutchPod101.com
PAGE 167

Vocabulary Sample Sentence


Om te voet de drukke snelweg over te steken, neem je de
voetgangersbrug voetgangersbrug.
1707
overhead walkway To get across the busy highway by foot take the overhead walkway.

viaduct neem het viaduct


1708
overpass take the overpass

overwerk De man is net klaar met zijn overwerk.


1709
overtime The man has just finished working overtime.

uil De uil draait zijn kop ondersteboven!


1710
owl The owl is turning his head upside down!

We willen het paleis van de tsaar bezichtigen voordat we het


paleis land verlaten.
1711
palace We want to tour the czar’s palace before we leave the country.

pakket Ik ontving een pakket van mijn familie thuis.


1712
parcel I received a parcel from my family back home.

partner Een ondernemer onmoet een zakenpartner.


1713
partner The entrepreneur is meeting with a business partner.

slagen voor een


toets Hij is geslaagd voor de toets.
1714
pass a test He passed the test.

een wind laten Van bonen eten kun je winden gaan laten.
1715
pass gas Eating beans can make you pass gas.

passagier De passagiers wisselen van trein.


1716
passenger The passengers are transferring trains.

geld betalen Moet ik nu geld betalen?


1717
pay money Do I have to pay money now?

DutchPod101.com
PAGE 168

Vocabulary Sample Sentence

belasting betalen Het is belangrijk om belasting te betalen.


1718
pay taxes It is important to pay taxes.

pauw De pauw draait zich om.


1719
peacock The peacock is turning.

voorstelling voorstelling in het theater


1720
performance performance at the theater

zinsdeel Dit zinsdeel is verwarrend.


1721
phrase This phrase is confusing.

opnemen de hoorn opnemen


1722
pick up pick up the receiver

picknick picknick in het park


1723
picnic picnic in the park

kussen Als je er om vraagt brengen ze een kussen.


1724
pillow They will bring you a pillow if you ask for one.

piloot De piloten vliegen het vliegtuig.


1725
pilot The pilots are flying the plane.

dennenboom Dit bos staat vol dennenbomen.


1726
pine tree This forest is full of pine trees.

vliegticket Ik kocht mijn vliegticket online.


1727
plane ticket I purchased my plane ticket online.

vogelbekdier Het vogelbekdier zwemt aan de oppervlakte.


1728
platypus The platypus is swimming at the surface.

DutchPod101.com
PAGE 169

Vocabulary Sample Sentence


een muziekinstru-
ment bespelen Hij bespeelt een muziekinstrument.
1729
play a musical He plays a musical instrument.
instrument

schaken Ik schaak
1730
play chess I play chess

poker spelen De woensdagavonden spelen we bij mij thuis poker.


1731
play poker Wednesday nights we play poker at my house.

speler basketbalspeler
1732
player basketball player

poker De mannen spelen poker.


1733
poker The men are playing poker.

beleefd beleefde buur


1734
polite polite neighbor

vijver Twee watersalamanders zijn onderwater in een vijver.


1735
pond Two newts are underwater in a pond.

Portugal Portugal is beroemd vanwege de produktie van port.


1736
Portugal Portugal is famous for its production of port wine.

een brief posten Ik moest een brief naar mijn vader posten
1737
post a letter I had to post a letter to my father.

stopcontact wit stopcontact


1738
power outlet white power socket

koken Ik vind het leuk om eten te koken voor mijn vrienden.


1739
prepare I like to cook dinner for my friends.

DutchPod101.com
PAGE 170

Vocabulary Sample Sentence

probleem Beantwoord het wiskundig probleem.


1740
problem Answer the math problem.

beroepsatleet De werkperiode van een beroepsatleet is erg kort.


1741
professional athlete The working life of a professional athlete lasts a very short time.

Onze dochter is een professor op de universiteit en onze


professor zoon een zakenman.
1742
professor Our daughter is a university professor, and our son is a businessman.

projector We hadden een projector in de klas om films mee te kijken.


1743
projector We had a projector in the classroom to watch movies.

trots De troste ouders waren blij.


1744
proud The proud parents were happy.

kwartel De kwartel vliegt bijna weg.


1745
quail The quail is about to fly away.

De regering plaatste het dorp in quarantine na de uitbraak van


quarantaine de dodelijke ziekte.
1746
quarantine The government quarantined the town after the outbreak of the deadly
disease.

vraag Beantwoord die vraag nog eens alstublieft.


1747
question Answer that question once again, please.

quiz Je kunt je nooit voorbereiden op een pop-quiz


1748
quiz You can never be prepared for a pop quiz.

wasbeer De wasbeer eet pinda’s in het bos.


1749
raccoon The raccoon is eating peanuts in the forest.

re-entry permit Meermalige re-entry permit


1750
re-entry permit multiple re-entry permit

DutchPod101.com
PAGE 171

Vocabulary Sample Sentence

hardop lezen Het helpt als ik tijdens het Engels studeren hardop lees.
1751
read aloud It helps me to read aloud while studying English.

Druk op de spreekknop op de hoorn om de telefoon te


hoorn beantwoorden.
1752
receiver Push the talk button on the receiver to answer the phone.

ontvanger Ik ben de ontvanger geweest van vele ansichtkaarten.


1753
recipient I have been the recipient of many post cards.

platenspeler Er ligt een plaat op de platenspeler.


1754
record player There is a record on the record player.

rood licht Het licht is rood.


1755
red light The light is red.

ontspannen De ontspannen man schommelt in de hangmat.


1756
relaxed The relaxed man is swinging in the hammock.

religie discussieren over religie


1757
religion discuss religion

Toen ze over je sprak was er een opmerkelijke glans in haar


opmerkelijk ogen.
1758
remarkable There was a remarkable gleam in her eye when she talked about you.

huren We huurden een appartement voor de zomer.


1759
rent We rented an apartment for the summer.

herhalen Ik zeg een woord en jij herhaalt het in het Engels.


1760
repeat I will say a word, and you will repeat it in English.

reserveren een kaartje reserveren


1761
reserve reserve a ticket

DutchPod101.com
PAGE 172

Vocabulary Sample Sentence

neushoorn De zwarte neushoorn loopt in het grasland.


1762
rhinoceros The black rhinoceros is walking in the grassland.

Ik koos om met de bus te gaan in plaats van met mijn auto te


rijden rijden.
1763
ride I chose to ride the bus instead of drive my car.

rechts afslaan Als je bij de hoek komt, sla je rechtsaf.


1764
right turn When you get to the corner, make a right turn.

rock muziek Ik luister naar rock muziek


1765
rock music I listen to rock music.

schommelstoel comfortabele schommelstoel


1766
rocking chair comfortable rocking chair

romantische De vrouw geniet van de romantische komedie en de man


comedie slaapt.
1767
romantic comedy The woman is enjoying the romantic comedy, and the man is sleeping.

haan Wanneer de haan kraait, word ik wakker.


1768
rooster When the rooster crows, I will wake up.

wortel lotuswortelsoep
1769
root lotus root soup

rotonde Midden op de rotonde staat een standbeeld.


1770
roundabout There is a statue in the middle of the roundabout intersection.

router De router werkt niet.


1771
router The router is not working.

vloerkleed Dit vloerkleed is drie meter bij vijf meter.


1772
rug This rug is three meters by five meters.

DutchPod101.com
PAGE 173

Vocabulary Sample Sentence

rennen rennen op sneakers


1773
run run in sneakers

Rusland Moskou, Rusland


1774
Russia Moscow, Russia

verkoper Vraag de verkoper of deze schoenen er ook in mijn maat zijn.


1775
salesperson Ask the salesperson if these shoes come in my size.

zaag handzaag
1776
saw hand saw

bang De bange vrouw beschermt haar baby.


1777
scared The scared woman is protecting her baby.

schoolvakantie De voorjaarsvakantie is mijn favoriete schoolvakantie.


1778
school holiday Spring break is my favorite school holiday.

schooljaar Het schooljaar duurt negen maanden van het jaar.


1779
school year The school year lasts for nine months of the year.

Gebruik een schroef in plaats van een spijker om de plank op


schroef te hangen.
1780
screw Use a screw to hang the shelf instead of a nail.

schroevendraaier Ik bewaar sleutels en schroevendraaiers in mijn gereedschapskist.


1781
screwdriver I keep wrenches and screwdrivers in my toolbox.

script De man is een script aan het lezen.


1782
script The man is reading the script.

meeuw De meeuwen badderen in het water.


1783
seagull The seagulls are bathing in the water.

DutchPod101.com
PAGE 174

Vocabulary Sample Sentence

kust In populaire kustresorts is het in het weekend meestal druk.


1784
seaside Weekends are usually crowded at popular seaside resorts.

veiligheidsgordel maak de veiligheidsgordel vast


1785
seat belt fasten the seatbelt

Je moet er zeker van zijn dat je stoelnummer overeenkomt


stoelnummer met je ticket.
1786
seat number You must be sure your seat number matches your ticket.

zaad peperzaad
1787
seed pepper seed

De halve finale zal gaan bepalen welk team er voor het


halve finale kampioenschap gaat.
1788
semi-final The semi-final match will determine what team plays for the
championship.

65-plusser Er zitten veel voordelen aan om 65-plusser te zijn.


1789
senior citizen There are a lot of privileges to being a senior citizen.

zin een zin maken


1790
sentence make a sentence

Seoul Seoul is de hoofdstad van Zuid-Korea.


1791
Seoul Seoul is the capital city of South Korea.

dienst de late dienst werken


1792
shift work the late shift

Wees voorzichtig met wat je zegt en hoe je het tegen een


opvliegend opvliegende vrouw zegt.
1793
short-tempered Be careful what you say and how you say it to a short-tempered woman.

braakzakje Vraag om een braakzakje als je je ziek voelt.


1794
sick bag If you feel ill, please ask for a sick bag.

DutchPod101.com
Chapter 10

How to Say “sidewalk”


“sky” and More!
PAGE 176

Vocabulary Sample Sentence

voetpad loop op het voetpad


1795
sidewalk walk on the sidewalk

bezienswaar- Tijdens een cruise is in sommige havens tijd om


digheden bekijken bezienswaardigheden te bezoeken.
1796
sightsee On a cruise there is time to go sightseeing in some ports.

een lied zingen Ze zijn een lied aan het zingen.


1797
sing a song They are singing a song.

Singapore is een stadstaat op een eiland voor de kust van


Singapore Zuidoost-Azië.
1798
Singapore Singapore is an island city-state located off the coast of Southeast Asia.

lucht blauwe lucht


1799
sky blue sky

Skype De jongen spreekt via Skype met zijn grootvader.


1800
Skype The boy is speaking to his grandfather on Skype.

Sears Tower is de hoogste wolkenkrabber van de Verenigde


wolkenkrabber Staten
1801
skyscraper The Sears Tower is the tallest skyscraper in the United States.

Langzamer
alstublieft. Ga langzamer, alstublieft.
1802
Slower, please. Go slower, please.

listig Het vergde een listige zet om haar te verslaan met schaken.
1803
sly It took a cunning move to beat her at chess.

klein bankbiljet Geen kleine bankbiljetten alstublieft.


1804
small bill No small bills, please.

zoon Vader wil een zoon maar moeder wil een dochter.
1805
son Father wants a son, but mother wants a daughter.

DutchPod101.com
PAGE 177

Vocabulary Sample Sentence


Sorry voor het
wachten. Ik weet dat je hier al een hele tijd bent, sorry voor het wachten.
1806
Sorry to keep you I know you have been here for a long time and I am sorry to keep you
waiting. waiting.

Zuid-Korea Seoul is de hoofdstad van Zuid-Korea.


1807
South Korea Seoul is the capital city of South Korea.

Zuidelijke Oceaan Zou je ooit naar de Zuidelijke Oceaan willen gaan?


1808
Southern Ocean Would you ever go to the Southern Ocean?

Spanje wordt door de Pyreneeën afgesloten van de rest van


Spanje europa.
1809
Spain Spain is cut off from the rest of Europe by the Pyrenees mountains.

snelheidslimiet Je mag niet sneller gaan dan de aangegeven snelheidslimiet.


1810
speed limit You must not go any faster than the posted speed limit.

spin De spin beschermt zichzelf.


1811
spider The spider is protecting itself.

ruggengraat De ruggengraat is opgebouwd uit verschillende kleinere botten.


1812
spine The backbone is made up of several smaller bones.

spons gele spons


1813
sponge yellow sponge

sport Speel je een sport?


1814
sports Do you play any sports?

stadion stadionplaatsen
1815
stadium stadium seats

toneelstuk Ze voeren een toneelstuk op.


1816
stage play They are preforming a stage play.

DutchPod101.com
PAGE 178

Vocabulary Sample Sentence

postzegel Verzamel je postzegels?


1817
stamp Do you collect stamps?

ster Elton John is een wereldberoemde zingende ster.


1818
star Elton John is a world famous singing star.

kantoorartikelen voorraad kantoorartikelen


1819
stationery stationery store supplies

standbeeld Op de top van de heuvel staat een marmeren standbeeld.


1820
statue On top of the hill sits a marble statue.

pijlstaartrog De pijlstaartroggen zwemmen over het koraalrif.


1821
stingray The stingrays are swimming over the coral reef.

stopteken rood stopteken


1822
stop sign red stop sign

Een zeestraat is een natuurlijke doorgang tussen twee


zeestraat oceanen.
1823
strait A strait is a natural passage between two oceans.

streng strenge baas


1824
strict strict boss

ondergeschikte Zij rapporteert aan mij dus is zij mijn ondergeschikte.


1825
subordinate She reports to me, so she is my subordinate.

Ik moet voor al mijn vakken slagen zodat ik niet naar


zomerschool zomerschool hoef.
1827
summer school I need to pass all my classes, so I don’t have to go to summer school.

Het is noodzakelijk om tijdens mijn zomervakantie een baan


zomervakantie te vinden.
1828
summer vacation It is necessary to find a job during my summer vacation.

DutchPod101.com
PAGE 179

Vocabulary Sample Sentence


De opziener van het gebouw heeft de lekkende pijp niet
opziener gerepareerd.
1829
superintendent The superintendent of the building has not fixed the leaky pipe.

Het is mijn werk om toezicht te houden op andere


toezicht houden werknemers.
1830
supervise My job is to supervise other workers.

surfen op het
internet surfen op het internet met een laptop
1831
surf the net surf the net on a laptop

spanning Ik hou van spannende romans.


1832
suspense I like suspense novels.

zwaan De zwaan zwemt in het meer.


1833
swan The swan is swimming in the lake.

zwemmen Ik hou van zwemmen.


1834
swimming I like swimming.

Sydney Sydney, Australië


1835
Sydney Sydney, Australia

Doe een punaise in de hoek van het papier om het tijdens het
punaise tekenen op zijn plaats te houden.
1836
tack Put a tack in the corner of the paper to hold it in place while you draw.

een foto nemen Kun je een foto nemen?


1837
take a picture Can you take a picture?

een toets maken een toets maken


1838
take a test take a test

We gebruikten het meetlint om de afmetingen van de garage


meetlint te meten.
1839
tape measure We used the tape measure to get the dimensions of the garage.

DutchPod101.com
PAGE 180

Vocabulary Sample Sentence

belastingvrij belastingvrij item


1840
tax-free tax-free item

team Het team is aan het discussiëren.


1841
team The team is having a discussion.

tempel Veel mensen gaan naar een tempel om te bidden.


1842
temple Many people go to temple for prayer.

Het vliegtuig zal naar de terminal gaan zodat we kunnen


terminal uitstappen.
1843
terminal The plane will pull into the terminal so we can exit.

Hartelijk bedankt Hartelijk bedankt voor de uitnodiging.


1844
Thank you very much. Thank you very much for the invitation.

Dank u Dank u, maar ik heb dit niet besteld.


1845
Thank you! Thank you, but I didn’t order this.

Het is oké Het is oké, maak je geen zorgen.


1846
That’s all right. That’s all right, don’t worry.

Dit is (naam van


persoon) Dit is mijn zus Julia.
1847
This is This is my sister Julia.

Dit is voor jou. Alsjeblieft, dit is voor jou. Het is een chocoladetaart.
1848
This is for you. Here, this is for you. It’s a chocolate cake.

loket Het ticketloket is in het station.


1849
ticket window The ticket window is inside the station.

tijger De tijger sluipt rond in het bos.


1850
tiger The tiger snoops around the wood.

DutchPod101.com
PAGE 181

Vocabulary Sample Sentence


Er is een uur tijdsverschil wanneer je van New York naar
tijdsverschil Chicago reist.
1851
time difference If you travel from New York to Chicago, there is a one hour time difference.

tissue doos tissues


1852
tissue box of tissues

toilet Ons huis aan het water heeft geen binnentoilet.


1853
toilet Our lake house does not have an indoor toilet.

toiletpapier Zorg dat je extra toiletpapier in de badkamer hebt.


1854
toilet paper Make sure you keep extra toilet paper in the bathroom.

gereedschapskist Ik bewaar sleutels en schroevendraaiers in mijn gereedschapskist.


1855
toolbox I keep wrenches and screwdrivers in my toolbox.

Toronto Toronto is de hoofdstad van Ontario in Canada.


1856
Toronto Toronto is the capital of Ontario in Canada.

touren touren langs de ruïnes


1857
tour tour the ruins

touringcar reizen met een touringcar


1858
tour bus travel by tour bus

toeristische attractie beroemde toeristische attractie


1859
tourist attraction famous tourist attraction

toren De watertoren is het hoogste bouwwerk in de stad.


1860
tower The water tower is the tallest structure in town.

Ik zou goed zijn in atletiek als ik kon hardlopen, springen of


atletiek gooien.
1861
track and field I would be good at track and field if only I could run, jump or throw.

DutchPod101.com
PAGE 182

Vocabulary Sample Sentence

file Er zal een file onstaan als er teveel auto’s in de straat zijn.
1862
traffic jam Too many cars in the street will cause a traffic jam.

Controleer het treinnummer extra goed voordat je op de trein


treinnummer stapt.
1863
train number Double check the train number before getting on the train.

treinrails Treinrails kunnen gevaarlijk zijn dus wees voorzichtig.


1864
train track The train track can be a dangerous place so be careful.

overstappen overstappen naar de L-trein


1865
transfer transfer to the L train

vertalen vertalen van Engels naar Frans


1866
translate translate from English to French

reisbureau reisbureau en reisagent


1867
travel agency travel agency and travel agent

reischeque Gebruik reischeques om je identiteit te beschermen.


1868
traveler’s check Use traveler’s checks to protect your identity.

tram tramrit
1869
trolley car trolley car ride

vrachtwagen vrachtwagen rijdt op een snelweg


1870
truck truck driving on a highway

Het collegegeld is zo hoog dat studeren voor veel mensen


collegegeld onbetaalbaar is.
1871
tuition The cost of tuition is so high it makes college prohibitive for many
people.

kalkoen De wilde kalkoen is inheems in Noord-Amerika.


1872
turkey The wild turkey is native to North America.

DutchPod101.com
PAGE 183

Vocabulary Sample Sentence

afslaan rechts afslaan


1873
turn right turn

de hoek om Aan het einde van de straat moet je de hoek om.


1874
turn a corner At the end of the street, you will need to turn a corner.

onderstrepen Onderstreep alle werkwoorden in deze tekst.


1875
underline Underline all verbs in this text.

De Amerikaanse dollar is de wettelijke muntsoort in de


Amerikaanse dollar Verenigde Staten.
1876
United States Dollar The United States dollar is the legal currency in the United States.

Verenigde Staten President van de Verenigde Staten.


1877
the United States of President of the United States of America
America

ontevreden De vrouw is ontevreden.


1878
unsatisfied The woman is unsatisfied.

van streek De man is van streek, want hij heeft nog veel werk te doen.
1879
upset The man is upset, as he has a lot of work remaining.

zee-egel De zee-egel kruipt snel over de bodem van de oceaan.


1880
urchin The sea urchin is crawling quickly along the ocean floor.

urineren moeten urineren


1881
urinate need to urinate

vakantie We gaan allemaal met de kerstvakantie naar huis.


1882
vacation We all go home for Christmas vacation.

videorecorder De persoon stopt een band in de videorecorder.


1883
VCR The person is inserting a tape into the VCR.

DutchPod101.com
PAGE 184

Vocabulary Sample Sentence

voertuig Welk voertuig vind je het leukst om mee te rijden?


1884
vehicle What kind of vehicle do you enjoy riding the most?

werkwoord Hoe vervoeg ik een werkwoord wanneer ik Engels spreek?


1885
verb How do I conjugate a verb when speaking English?

visum reisvisum
1886
visa travel visa

familie bezoeken Bezoek je vaak familieleden?


1887
visit relatives Do you visit relatives often?

stemacteur Animatiefilms zijn een goede bron van werk voor een stemacteur.
1888
voice actor Animated films are a good source of work for a voice actor.

gier De gieren azen op de lunch van de cheetah.


1889
vulture The vultures are eyeing the cheetah’s lunch.

lounge In de lounge was een kleine band met een zangeres.


1890
waiting room The lounge had a small band with a female singer.

muur Er hangen veel foto’s aan onze muren.


1891
wall There are a lot of pictures hanging on our walls.

wandklok De wandklok hangt aan de muur.


1892
wall clock The wall clock is hanging on the wall.

Washington is een district in de Verenigde Staten en de


Washington D.C. hoofdstad van het land.
1893
Washington, D.C. Washington is a district in the United States and the nation’s capital.

Veel gebieden ten noorden van de poolcirkel zijn uitgestrekte


woestenij woestenijen.
1894
wasteland Many areas north of the Arctic circle are a vast wasteland.

DutchPod101.com
PAGE 185

Vocabulary Sample Sentence

waterval stromende waterval


1895
waterfall flowing waterfall

onkruid De tuinman houdt onkruid vast.


1896
weed The gardener is holding a weed.

verwelkomen De man komt thuis van zijn werk. Zijn familie verwelkomt hem.
1897
welcome The man returns home from work. His family welcomes him.

Wat is het? Ik snap deze foto niet. Wat is het?


1898
What is it? I don’t understand this picture. What is it?

Wat is dat? Wat is dat in de lucht?


1899
What’s that? What’s that in the sky?

Wat is je
e-mailadres? Ik zal je schrijven. Wat is jouw email adres?
1900
What’s your e-mail I’ll write you. What’s your e-mail address?
address?

Hoe heet je? Mijn naam is Peter. Wat is jouw naam?


1901
What’s your name? My name is Peter. What’s your name?

Wat is je
telefoonnummer? Ik zou je graag willen bellen. Wat is je telefoonnummer?
1902
What’s your phone I would like to call you. What’s your phone number?
number?
Waar kom je
vandaan? Je klinkt Brits. Waar kom je vandaan?
1903
Where are you from? You sound British. Where are you from?

Waar woon je? Je hebt een lift naar huis nodig, waar woon je?
1904
Where do you live? You need a ride home, where do you live?

Waar is het toilet? Pardon, waar is het toilet?


1905
Where is the Excuse me, where is the bathroom?
bathroom?
DutchPod101.com
PAGE 186

Vocabulary Sample Sentence

Wie is daar? Wie is daar? Het is Kamel, de buurman.


1906
Who is it? Who is it? It’s Kamel, the neighbor.

Wie is dat? Wie is die vrouw waar ik je gisteravond mee zag zoenen?
1907
Who is that? Who is that woman I saw you kissing last night?

echtgenote De echtgenote knuffelt de echtgenoot


1908
wife The wife is hugging the husband.

wild zwijn De wilde zwijnen kauwen op het gras.


1909
wild boar The wild boars are chewing the grass.

wilg groene wilg


1910
willow tree green willow tree

verwelken verwelken en doodgaan


1911
wilt wilt and die

winnen De man won de race.


1912
win The man won the race.

In de plaats bij het raam kun je tegen de wand van het


plaats bij het raam vliegtuig leunen om te slapen.
1913
window seat In the window seat you can lean against the side of the plane
to sleep.

winnaar grote winnaar


1914
winner big winner

wolf De grijze wolf zoekt naar eten in de wei.


1915
wolf The gray wolf is foraging for food in the meadow.

wombat De wombat bijt en eet de tak.


1916
wombat The wombat is biting and eating the branch.

DutchPod101.com
PAGE 187

Vocabulary Sample Sentence

woord Ik zeg een woord en jij herhaalt het in het Engels.


1917
word I will say a word, and you will repeat it in English.

De Amerikanen krijgen het moeilijk om zich te kwalificeren


wereldbeker voor de wereldbeker.
1918
World Cup The Americans will have a hard time qualifying for the World Cup.

worm De wormen kronkelen in het rond.


1919
worm The worms are wiggling about.

Het is normaal dat u zich zorgen maakt als de dokter testen


zorgen maken wil doen.
1920
worry It is normal to worry when the doctor wants to take tests.

een brief schrijven Moet je een brief schrijven?


1921
write a letter Do you need to write a letter?

opstel Het examen bestaat uit een opstel.


1922
written composition The exam consists of a written composition.

Yahoo! Voor dat ik ergens heen ga zoek ik op Yahoo! de route op.


1923
Yahoo! I look up directions on Yahoo! before going anywhere new.

tuin In mijn voortuin staat een bloeiende struik.


1924
yard There is a flowering bush in my front yard.

ja Ja, dat mag.


1925
yes Yes, you may.

Graag gedaan. Dankjewel. - Graag gedaan.


1926
You’re welcome. Thank you. - You’re welcome.

Mijn jongere broer woont ver weg maar toch komt hij met
jongere broer Kerst over.
1927
younger brother My younger brother lives far away, but he comes home for Christmas.

DutchPod101.com
PAGE 188

Vocabulary Sample Sentence

jongere zus De oudere broer houdt zijn jongere zusje vast.


1928
younger sister The older brother is holding his younger sister.

jeugd jeugdgroepje
1929
youth youth group

zebra De zebra’s wrijven hun nek.


1930
zebra The zebras are rubbing their necks.

Nederland Ik kom uit Nederland.


1931
the Netherlands I’m from the Netherlands.

Duitsland Ik kom uit Duitsland.


1932
Germany I’m from Germany.

België Ik kom uit België.


1933
Belgium I’m from Belgium.

Verenigd Koninkrijk Ik kom uit het Verenigd Koninkrijk.


1934
the United Kingdom I’m from the United Kingdom.

Zwitserland Ik kom uit Zwitserland.


1935
Switzerland I’m from Switzerland.

Tsjechië Ik kom uit Tsjechië.


1936
the Czech Republic I’m from the Czech Republic.

Oostenrijk Ik kom uit Oostenrijk.


1937
Austria I’m from Austria.

Polen Ik kom uit Polen.


1938
Poland I’m from Poland.

DutchPod101.com
PAGE 189

Vocabulary Sample Sentence

Amsterdam Ik kom uit Amsterdam.


1939
Amsterdam I’m from Amsterdam.

Bern Ik kom uit Bern.


1940
Bern I’m from Bern.

Praag Ik kom uit Praag.


1941
Prague I’m from Prague.

Wenen Ik kom uit Wenen.


1942
Vienna I’m from Vienna.

Warschau Ik kom uit Warschau.


1943
Warsaw I’m from Warsaw.

naam Wat is uw naam, mevrouw?


1944
name What’s your name, ma’am?

e-mailadres Wat is uw e-mailadres?


1945
e-mail address What is your e-mail address?

hobby Wat is je hobby?


1946
hobby What are you hobbies?

Pools Ik ben Pools (nationaliteit).


1947
Polish (nationality) I’m Polish.

Duits Ik ben Duits (nationaliteit).


1948
German (nationality) I’m German.

Turks Ik ben Turks (nationaliteit).


1949
Turkish (nationality) I’m Turkish.

DutchPod101.com
PAGE 190

Vocabulary Sample Sentence

museum Mijn hobby is musea bezoeken.


1950
museum My hobby is visiting museums.

kamperen Mijn hobby is kamperen.


1951
camping My hobby is camping.

bioscoop Mijn hobby is naar de bioscoop gaan.


1952
cinema My hobby is going to the cinema.

nachtclub Mijn hobby is nachtclubs bezoeken.


1953
nightclub My hobby is going to nightclubs.

muziekfestival Mijn hobby is naar muziekfestivals gaan.


1954
music festival My hobby is going to music festivals.

zonnen Mijn hobby is zonnen.


1955
get a tan My hobby is getting tans.

uit eten gaan Mijn hobby is uit eten gaan.


1956
go out for dinner My hobby is going out for dinner.

squashen Ik houd van squashen.


1957
squash I like squash.

biljarten Ik hou van biljarten.


1958
billiards I like billiards.

zeilen Ik hou van zeilen.


1959
sailing I like sailing.

judo Ik hou van judo.


1960
judo I like judo.

DutchPod101.com
PAGE 191

Vocabulary Sample Sentence

waterpolo Ik hou van waterpolo.


1961
water polo I like water polo.

Arla karnemelk Ik hou van Arla karnemelk.


1962
Arla buttermilk I like Arla buttermilk.

chocolademelk Ik houd van chocolademelk.


1963
chocolate milk I like chocolate milk.

Senseo Ik hou van Senseo.


1964
Senseo I like Senseo.

koffie verkeerd Ik hou van koffie verkeerd.


1965
milk coffee I like milk coffee.

shandy Ik hou van Shandy.


1966
shandy I like shandy.

Spa rood Ik hou van Spa rood.


1967
Spa red I like Spa red.

Bols Ik hou van Bols.


1968
Bols I like Bols.

oranjebitter Ik hou vsn oranjebitter.


1969
orange-flavored I like orange-flavored brandy.
brandy

Juttertje Ik hou van Juttertje.


1970
Juttertje I like Juttertje.

Coebergh Ik hou van Coebergh.


1971
Coebergh I like Coebergh.

DutchPod101.com
PAGE 192

Vocabulary Sample Sentence

boerenjongens Ik hou van boerenjongens.


1972
boerenjongens I like boerenjongens.

appelwijn Ik hou van appelwijn.


1973
applewine I like applewine.

abdijlikeur Ik hou van abdijlikeur.


1974
abbyliquor I like abbyliquor.

jenever Ik hou van jenever.


1975
jenever I like jenever.

zuurkool Ik hou van zuurkool.


1976
sauerkraut I like sauerkraut.

waterzooi Ik hou van waterzooi.


1977
waterzooi I like waterzooi.

stroopwafel Ik hou van stroopwafels.


1978
syrup waffle I like syrup waffle.

oliebol Ik hou van oliebollen.


1979
oliebol I like oliebol.

hutspot Ik hou van hutspot.


1980
hutspot I like hutspot.

frikandel Ik hou van frikandel.


1981
frikandel I like frikandel.

erwtensoep Ik hou van erwtensoep.


1982
erwtensoep I like erwtensoep.

DutchPod101.com
PAGE 193

Vocabulary Sample Sentence

bitterbal Ik hou van bitterballen.


1983
bitterbal I like bitterbal.

Amsterdamse ui Ik hou van Amsterdamse ui.


1984
Amsterdam onion I like Amsterdam onion.

appelflap Ik hou van appelflap.


1985
apple turnover I like apple turnover.

Artis Ik wil graag Artis bezoeken.


1986
Natura Artis Magistra I want to visit Natura Artis Magistra.

Slagharen Ik wil graag Slagharen bezoeken.


1987
Slagharen I want to visit Slagharen.

Anne Frank Huis Ik wil graag het Anne Frank Huis bezoeken.
1988
Anne Frank House I want to visit the Anne Frank House.

Van Gogh Museum Ik wil graag het Van Gogh Museum bezoeken.
1989
Van Gogh Museum I want to visit the Van Gogh Museum.

Diergaarde Blijdorp Ik wil graag Diergaarde Blijdorp bezoeken.


1990
Diergaarde Blijdorp I want to visit the Diergaarde Blijdorp.

Duinrell Ik wil graag Duinrell bezoeken.


1991
Duinrell I want to visit Duinrell.

Keukenhof Ik wil graag de Keukenhof bezoeken.


1992
Garden of Europe I want to visit the Garden of Europe.

Efteling Ik wil graag de Efteling bezoeken.


1993
Efteling I want to visit Efteling.

DutchPod101.com
PAGE 194

Vocabulary Sample Sentence


Hermitage
Amsterdam Ik wil graag de Hermitage Amsterdam bezoeken.
1994
Hermitage I want to visit the Hermitage Amsterdam.
Amsterdam
Heineken
Experience Ik wil graag de Heineken Experience bezoeken.
1995
Heineken Experience I want to visit the Heineken Experience.

Snowworld
Landgraaf Ik wil graag Snowworld Landgraaf bezoeken.
1996
SnowWorld Landgraaf I want to visit SnowWorld Landgraaf.

Heren van de thee Ik vind Heren van de thee mooi.


1997
The Tea Merchants I like The Tea Merchants.

Ontdekking van de
hemel Ik vind de Ontdekking van de hemel mooi.
1998
The Discovery of I like The Discovery of Heaven.
Heaven

Publieke Werken Ik vind Publieke werken mooi.


1999
Public Works I like Public Works.

Hersenschimmen Ik vind Hersenschimmen mooi.


2000
Out of Mind I like Out of Mind.

DutchPod101.com
DutchPod101.com

You might also like