Rekenliedjes:

1. Ik zal je leren tellen

Ik zal je leren tellen

doe maar even mee
één appel en één appeltje
dat zijn er samen......twee

Zo leer je heel goed rekenen

dit is de eerste les
van één naar twee
van twee naar drie
en vier en vijf en zes

Maar vallen al die appeltjes

dan op de grond - pardoes
dan heb je er geen vijf of zes
dan heb je appelmoes!

Bron: het grote versjesboek

2. Ik heb een cijfer in mijn hand

Ik heb een cijfer in mijn hand

Die gaat reizen door het land
Is hij hier, is hij daar?
Als je hem ziet dan zeg je het maar!

Ondertussen gaat er een kaartje met een cijfer rond in de kring. Eén kind mag tijdens het liedje
niet kijken. Dat kind moet raden bij wie de euro is. Je mag drie keer raden. Dan is de volgende aan
de beurt
3. Kan je raden

Kan je raden, kan je raden

van tierelierelal, van tierelierelal
Kan je raden, kan je raden
wat is dit voor getal?

uit: Ding dong

4. Rood, rood ik heb geen rood

Een een, ik heb geen een,

moet nog een gaan zoeken
hier in alle hoeken?

Naar: Rood rood ik heb geen rood

Uit: Ding dong

5. Zeg ken jij het cijfer twee?

Zeg, ken het cijfer twee,

het cijfer twee, het cijfer twee 2 x
zeg ken jij het cijfer twee
doe dan maar met me mee!

Ja,ik, ken het cijfer twee,

het cijfer twee, het cijfer twee 2 x
Ja, ik, ken het cijfer twee
en doe graag met je mee!

Zeg, ken jij het cijfer drie

het cijfer drie het cijfer drie 2 x
zeg ken jij het cijfer drie
zeg mij waar zie ik die ?
Ja, ik ken het cijfer drie
het cijfer drie het cijfer drie 2 x
Ja ik ken het cijfer drie
natuurlijk ken ik die!

Zeg, ken jij het cijfer vier

het cijfer vier het cijfer vier 2 x
zeg ken jij het cijfer vier
breng die dan maar naar hier ?

Ja, ik ken het cijfer vier

het cijfer vier het cijfer vier 2 x
Ja ik ken jij het cijfer vier
ik zing met veel plezier ?

6. Cijfer 2:

Twee handjes op de tafel

Twee handjes in je zij
Twee handjes op je hoofdje
Allebei

Nu maken we twee vuisten

Zo stevig als maar kan
Daar gaan we fijn mee trommelen
Van je rommeldebommeldebom

Je duimen zijn de dikste

Je pinkjes zijn maar klein
Nu moeten alle handjes
Op je ruggetje zijn

Mijn handjes zijn verdwenen

Ik heb geen handjes meer
Waar zijn ze nu gebleven
Ha ha daar zijn ze weer
7. Twee aan twee,twee aan twee

Twee aan twee,twee aan twee

gaan wij met de juffrouw mee
zij aan zij, zij aan zij netjes in de rij.

uit: Eigenwijs

8. Twee kleine eendjes (mjd les 15) cd2b06

Twee kleine eendjes met rode teentjes

zochten naar hun moeder op de waterplas,
van je ras ras ras op de waterplas,
niemand kon hun zeggen waar hun mammie was!

Twee kleine eendjes met rode teentjes

doken met hun kopjes in de waterplas,
van je ras ras ras in de waterplas,
zagen dat hun mammie onder water was
9. Ik ben de reus van Fidel

Ik ben de reus van Fidel, de reus van Fideldo.

Ik heb twee reuzenlaarzen en stampen doe ik zó!

Ik ben de dwerg van Fidel, de dwerg van Fideldo.

Ik heb twee grote tenen en tikken doe ik zó!

Ik ben de clown van Fidel, de clown van Fideldo.

Ik heb twee grote schoenen en springen doe ik zó!

Ik ben de heks van Fidel, de heks van Fideldo.

Ik heb twee grote voeten en sloffen doe ik zó!

De reus van Fidel (mjd les 19) cd2b24

10. Alle cijfers:

Opzegversjes

Eén, twee, kopje thee

Drie, vier, glaasje bier
Vijf, zes, kurk op de fles
Zeven, acht, soldaat op wacht
Negen, tien, 'k heb een dief gezien
Tien, elf, de dief ben je zelf
11. Vijf vingers aan mijn linkerhand. (Zie hieronder)

Vijf vingers:

D=1 4/4
-------
1. 2 .| 3. 4.| 5. 4 3 |
Een, twee, drie, vier, vijf, vin-gers

-------
2 1 | 3 2 10 |
Aan mijn rech-ter hand.

------- --------
2 2 3 4. | 3 3 4 5 . |
Heb jij die ook? Heb jij die ook?

2 . 3 2 | 1 . . 0 ||
Heb jij die ook?

1, 2, 3, 4, 5 vingers aan mijn rechter hand,

1 gaat er weg, een gaat er weg,
nu zijn het er vier.

Enz. steeds een vinger meer gaat er weg.

Na: nu zijn het er nul ……

1, 2, 3, 4, 5 vingers aan mijn rechter hand,

hier zijn ze weer, hier zijn ze weer,
hier zijn ze weer!

12. Mooie linten van papier

Mooie linten van papier, tierelier, tierelier,

Mooie linten van papier, welk cijfer maak ik hier!
Geef dan een van de kinderen de beurt.
12. Kijk daar komt een treintje aan:

Verdeel de groep in bv 4 groepjes. Geef de kinderen een treinkaartje met een nummer( van 1 tot
4) . Er zijn ook vier machinisten. Elke machinist heeft ook een nummer: 1 tot 4.. We zingen het
lied. de machinist stop bij een station met kinderen. Alleen het kind goede nummer mag
instappen.
je kunt ook andere nummers gebruiken.

Kijk daar komt een treintje aan,

kijk eens waar hij stil wil staan
heb je goede zijn
nou stap daar maar in.

Als alle kinderen in de trein zitten zingen we het lied:

De trein die rijdt op wielen

op wielen op wielen
de trein die rijdt op wielen
op wielen rijdt de trein
en daar komt de conducteur
en die knipt de kaartjes deur
en dan blaast hij op zijn fluit
en dan gaat de trein vooruit
de trein die rijdt op wielen
op wielen op wielen
de trein die rijdt op wielen
op wielen rijdt de trein

van: Kleuterdansen 1
14. Van één tot tien - versje

Eén konijntje met zijn oren in de knoop

twee kabouters met hun billen in de stroop
drie slakken op een hoofd met weinig haar
vier sappige augurken in een oude kandelaar.

Vijf bakkers met een kikker in hun brood

zes dames met een monster op hun schoot
wel zeven beren op een rode autoped
en acht Bengaalse tijgers in een super-stapelbed.

Negen spinnen in de zakken van je jas

tien blote krokodillen in het gras
en wanneer je dit straks zingen gaat in bad
dan heb je alle cijfertjes van één tot tien gehad!
Uit: Het grote versjesboek

Van: Cd met rekenliedjes: "Rondje rekenliedjes" van uitgeverij Zwijsen. Vooral geschikt voor de
groepen 3 en 4

15. Heb je wel gehoord van de zevensprong?

Heb je wel gehoord van de zeven, de zeven,

Heb je wel gehoord van de zevensprong?
Ze zeggen dat ik niet dansen kan,
Ik kan dansen als een edelman.
Dat is één.

Heb je wel gehoord van de zeven, de zeven,

Heb je wel gehoord van de zevensprong?
Ze zeggen dat ik niet dansen kan,
Ik kan dansen als een edelman.
Dat is één.
Dat is twee.

Heb je wel gehoord van de zeven, de zeven,

Heb je wel gehoord van de zevensprong?
Ze zeggen dat ik niet dansen kan,
Ik kan dansen als een edelman.
Dat is één.
Dat is twee.
Dat is drie.

Heb je wel gehoord van de zeven, de zeven,

Heb je wel gehoord van de zevensprong?
Ze zeggen dat ik niet dansen kan,
Ik kan dansen als een edelman.
Dat is één.
Dat is twee.
Dat is drie.
Dat is vier.

Heb je wel gehoord van de zeven, de zeven,

Heb je wel gehoord van de zevensprong?
Ze zeggen dat ik niet dansen kan,
Ik kan dansen als een edelman.
Dat is één.
Dat is twee.
Dat is drie.
Dat is vier.
Dat is vijf.

Heb je wel gehoord van de zeven, de zeven,

Heb je wel gehoord van de zevensprong?
Ze zeggen dat ik niet dansen kan,
Ik kan dansen als een edelman.
Dat is één.
Dat is twee.
Dat is drie.
Dat is vier.
Dat is vijf.
Dat is zes.

Heb je wel gehoord van de zeven, de zeven,

Heb je wel gehoord van de zevensprong?
Ze zeggen dat ik niet dansen kan,
Ik kan dansen als een edelman.
Dat is één.
Dat is twee.
Dat is drie.
Dat is vier.
Dat is vijf.
Dat is zes.
En dat is ze-he-ven!
16. 1,2,3,4
Opzegliedje

1 2 3 4 bellen blazen van plezier

5 6 7 8 apen springen dag en nacht
9 10 9 10 wie telt verder ….jij misschien. ( kinderen tellen verder vanaf 10)

bron: onbekend

17. 10 Kleine visjes

10 Kleine visjes die wilden naar de zee

da's goed zij de moeder, maar ik ga niet mee
ik blijf liever in die vieze oude sloot,
want in de zee zwemmen haaien en die bijten je
blub, blub, blub, blub, blub, blub.

9 Kleine visjes die wilden naar de zee

da's goed zij de moeder, maar ik ga niet mee
ik blijf liever in die vieze oude sloot,
want in de zee zwemmen haaien en die bijten je
blub, blub, blub, blub, blub, blub.

8 Kleine visje... enz.

1 Klein visje dat wilde naar de zee

da's goed zei de moeder, maar ik ga niet mee
ik blijf liever in die vieze oude sloot enz

18. Zeven kleine eendjes

aftel spelletje; de volgende 6 kleine een eendjes! dan 5 kleine eendjes

19. Rijden in een autobus

De kinderen staan in rijtjes verspreid door het lokaal: bushaltes. Er is zijn bv 2 chauffeurs. Die
rijden door de ruimte. Als het liedje stop mag er een kind in stappen. De chauffeur tel het aantal
kinderen en rijdt weer verder.

20. Eén aapje in de slagroom

Eén aapje in de slagroom

twee beren vol met zeep
drie geiten in een pudding
vier zebra's zonder streep
vijf neushoorns met een feestneus
zes wolven in de trein
en zeven dikke kikkers die snipverkouden zijn.

Acht zingende giraffen

wel negen kangoeroes
en toen gestampte muisjes
die dansen voor de poes
en zing je vaak dit liedje
dan leer je bovendien
eenvoudig alle cijfers
van één, twee, drie tot tien