You are on page 1of 6

Het grote Chaosspel

Benodigdheden:
- 6 kegels
- 4 rode tonnen
- 4 kaartspelen
- 4 flessen water
- 30 bekers
- 5 fluohesjes voor groep 1
- 1 kroon voor groep 4
- fluitje
Wat is het grote Chaosspel en hoe zit het in elkaar?
Het grote Chaosspel is een Chirogerelateerd spel dat supertof kan worden
wanneer iedereen goed meedoet. We zoeken een grote open ruimte waar
we genoeg plaats hebben (de Korenmarkt komt in aanmerking maar de
ideale plek is misschien wel onder de stadshal).
De bedoeling is dat de kinderen eerst goed genformeerd worden want het
Chaosspel is soms een verwarrend spel dat bestaat uit een combinatie van
drama, bewegingsexpressie, muzisch taalgebruik, muziek
Hoe het werkt:
1. de leerlingen worden opgedeeld in 4 groepen. Elke groep heeft een
persoonlijk begeleider. Er is ook n hoofdbegeleider (degene met
het fluitje)
2. Elke minuut moeten ze na een fluitsignaal bij hun begeleider een
opdracht halen dat op een papiertje is neergeschreven. Ze lezen de
opdracht en voeren deze zonder nadenken en met zoveel mogelijk
enthousiasme uit. Ze gebruiken het volledige terrein (dat afgezet is
door 6 kegels) om hun opdracht uit te voeren.
3. Elke minuut zal hun opdracht dus veranderen maar de verschillende
opdrachten van de groepen zijn zodanig gemaakt dat ze op elkaar
inspelen.
Voorbeeld:
Groep 1: ga gebukt voorover staan
Groep 2: doe haasje over bij iedereen die gebukt staat
Groep 3: loop achter iedereen aan die haasje over doet en roep:
Dat mag niet!!
Groep 4: vraag aan iedereen die gebukt staat: Waarom sta jij
gebukt?
De opdrachten zijn soms zodanig ludiek dat er chaos ontstaat.
Gelukkig duurt de chaos maar n minuut want na het fluitsignaal
komen de leerlingen een totaal nieuwe opdracht halen.

4. Afspraken:
- Wanneer je iets niet begrijpt of je hebt materiaal nodig dan
vraag je het aan je eigen begeleider
- Je doet je briefje na afloop van de opdracht in de ton van jouw
team
- Wanneer je materiaal nodig hebt dan vraag je dit aan je
begeleider
- Al het gebruikte materiaal wordt na het spel volledig
opgeruimd
- Je stopt altijd meteen na het fluitsignaal met je opdracht en je
gaat meteen een nieuwe halen
Opdrachten
(elke begeleider heeft een eigen kolom, hier is het overzicht zo kunnen we
goed zien dat de opdrachten op elkaar ingespeeld zijn)
Minu Groep 1 Groep 2 Groep 3 Groep 4
ut
1 Doe een kip Doe een haan Doe een boer Doe een
na dat een na die kraait na die op zijn kuikentje na
ei legt kippen roept
2 Probeer een Probeer een Speel een Speel een
vlieg te vlieg te vlieg vlieg
vangen en vangen en zet
zet ze op ze op een rij
een rij
3 Speel toneel Speel toneel Speel toneel Speel toneel
en roep: ik en roep: ik en roep: ik en roep: ik
zie niets hoor niets niet voel niets ruik niets
niet meer meer niet meer niet meer
4 Vraag Blaas elk Vraag Blaas elk
kaarten aan kaartenhuis kaarten aan kaartenhuis
de omver de begeleider omver
begeleider en bouw een
en bouw kaartenhuis
een
kaartenhuis
5 Begin te Troost Begin te Troost
wenen iedereen bij wenen omdat iedereen bij
omdat je wie het je wie het
kaartenhuisj kaartenhuis kaartenhuisje kaartenhuis
e stuk werd kapot ging stuk werd kapot ging
gemaakt gemaakt
6 Zing luidop Zing luidop je Zing luidop Zing luidop
10 000 bent de bom je bent de 10 000
luchtballonn van K3 bom van K3 luchtballonn
en van K3 en
7 Kruip door Ga met je Ga met je Kruip door
de benen benen benen de benen
van iemand openstaan openstaan van iemand
8 Giet voor Giet voor elk Haal een wc- Haal een wc-
elk teamlid teamlid een rol en begin rol en begin
een bekertje bekertje water n teamlid n teamlid
water uit en uit en zet het in te pakken in te pakken
zet het achter de van top tot van top tot
achter de begeleider. teen. Zorg teen. Zorg
begeleider. ervoor dat ervoor dat
hij/zij kan hij/zij kan
stappen! stappen!
9 Haal een Haal een wc- Giet voor elk Giet voor elk
wc-rol en rol en begin teamlid een teamlid een
begin n n teamlid in bekertje bekertje
teamlid in te te pakken van water uit en water uit en
pakken van top tot teen. zet het achter zet het
top tot teen. Zorg ervoor de achter de
Zorg ervoor dat hij/zij kan begeleider. begeleider.
dat hij/zij stappen!
kan
stappen!
10 Help je Help je Help je Help je
mummie mummie naar mummie naar mummie
naar het het midden het midden naar het
midden van van het van het midden van
het vierkant. vierkant. En vierkant. En het vierkant.
En zeg zeg steeds: zeg steeds: En zeg
steeds: Let Let op dat je Let op dat je steeds: Let
op dat je niet valt! niet valt! op dat je
niet valt! Opgepast! Let Opgepast! niet valt!
Opgepast! op! Let op! Opgepast!
Let op! Let op!
11 Doe alsof je Doe alsof je Roep: Wie is Doe alsof je
doodsbang doodsbang er nu bang doodsbang
bent van bent van een van een bent van een
een mummie! mummie? Die mummie!
mummie! bestaan niet
echt!
12 Bevrijd de Bevrijd de Bevrijd de Bevrijd de
mummie mummie van mummie van mummie van
van zijn zijn papier zijn papier zijn papier
papier zonder je zonder je zonder je
zonder je handen te handen te handen te
handen te gebruiken. gebruiken. gebruiken.
gebruiken.
13 Doe alsof je Doe alsof je Doe alsof je Doe alsof je
doodgaat doodgaat van doodgaat van doodgaat
van de dorst de dorst maar de dorst maar van de dorst
maar drink drink niet van drink niet van maar drink
niet van je je bekertje! je bekertje! niet van je
bekertje! bekertje!
14 Drink van je Drink van je Drink van je Drink van je
bekertje en bekertje en bekertje en bekertje en
geniet van geniet van geniet van geniet van
een half een half een half een half
minuutje minuutje rust minuutje rust minuutje
rust rust
15 Begin Vraag waarom Vraag Begin
rondjes te iedereen waarom rondjes te
lopen in het rondjes loopt iedereen lopen in het
vierkant rondjes loopt vierkant
16 Ga liggen op Probeer Ga liggen op Probeer
je rug en iedereen je rug en doe iedereen
doe alsof je wakker te alsof je wakker te
slaapt. maken en zeg slaapt. maken en
dat de wereld zeg dat de
gaat wereld gaat
ontploffen! ontploffen!
17 Begin te Begin te Probeer alle Probeer alle
wenen als wenen als een babys te babys te
een klein klein babytje troosten troosten
babytje
18 Jullie zijn Let op van de Let op van de Let op van
tikkers nu: fluo-hesjes: fluo-hesjes: de fluo-
doe een dit zijn dit zijn hesjes: dit
fluo-hesje tikkers! tikkers! zijn tikkers!
aan.
19 Roep: Leve Roep: Leve Roep: Leve Kies n
de Koning! de Koning! de Koning! iemand van
je groep en
laat hem
koning zijn.
Zorg ervoor
dat het
publiek hem
niet
lastigvalt.
20 Begin te Begin te Begin te Begin te
supporteren supporteren supporteren supporteren
voor de voor de voor de voor de
voetbalclub voetbalclub voetbalclub voetbalclub
TEAM TEAM ROOD TEAM TEAM
ROOD (roep (roep luid: BLAUW (roep BLAUW
luid: Rood, Rood, rood!) luid: Blauw, (roep luid:
rood!) blauw!) Blauw,
blauw!)
21 Doe alsof je Doe alsof je Doe alsof je Doe alsof je
niets meer niets meer niets meer niets meer
kan zeggen. kan zeggen. kan zeggen. kan zeggen.
22 Huppel de Neem de Neem de Huppel de
cirkel rond. hand van een hand van een cirkel rond.
huppelaar en huppelaar en
huppel mee. huppel mee.
23 Doe alsof je Doe alsof je Doe alsof je Doe alsof je
een bal een bal draagt een bal een bal
draagt die die draagt die draagt die
superwarm superwarm is superkoud is superkoud is
is en gooi en gooi hem en gooi hem en gooi hem
hem beurtelings beurtelings beurtelings
beurtelings naar je naar je naar je
naar je teamleden. teamleden. teamleden.
teamleden.
24 Doe alsof je Doe alsof je Probeer Probeer
vastplakt vastplakt aan mensen die mensen die
aan de de grond vastplakken vastplakken
grond. te helpen. te helpen.
25 Probeer Probeer Doe alsof je Doe alsof je
mensen die mensen die vastplakt aan vastplakt
vastplakken vastplakken te elkaar. aan elkaar.
te helpen. helpen.
26 Sta stokstijf Probeer de Sta stokstijf Sta stokstijf
zoals een standbeelden zoals een zoals een
standbeeld. te laten standbeeld. standbeeld.
lachen maar
raak ze niet
aan!
27 Loop zonder Loop zonder Loop zonder Loop zonder
iets te iets te zeggen iets te iets te
zeggen rustig door zeggen rustig zeggen
rustig door het vierkant door het rustig door
het vierkant en geef 4 vierkant en het vierkant
en geef 4 mensen een geef 4 en geef 4
mensen een knuffel. mensen een mensen een
knuffel. knuffel. knuffel.
28 Ga in stilte Ga in stilte Ga in stilte Ga in stilte
een grote een grote een grote een grote
cirkel staan cirkel staan cirkel staan cirkel staan
met met iedereen met iedereen met
iedereen en en geef elkaar en geef iedereen en
geef elkaar een hand. Kijk elkaar een geef elkaar
een hand. elkaar aan hand. Kijk een hand.
Kijk elkaar zonder iets te elkaar aan Kijk elkaar
aan zonder zeggen. zonder iets te aan zonder
iets te zeggen. iets te
zeggen. zeggen.
29 Roep je Roep je Roep je Roep je
begeleider begeleider begeleider begeleider
naar het naar het naar het naar het
midden van midden van midden van midden van
de cirkel en de cirkel en de cirkel en de cirkel en
vertel hen vertel hen vertel hen vertel hen
kort wat je kort wat je kort wat je kort wat je
voorlopig al voorlopig al voorlopig al voorlopig al
het leukste het leukste het leukste het leukste
vond van de vond van de vond van de vond van de
stadsklasse stadsklassen. stadsklassen. stadsklassen
n. Bedank Bedank hen! Bedank hen! . Bedank
hen! hen!
30 Verzamel Verzamel Verzamel Verzamel
zoveel zoveel zoveel zoveel
mogelijk mogelijk afval, mogelijk mogelijk
afval, ruim ruim de afval, ruim de afval, ruim
de kaarten kaarten op, ga kaarten op, de kaarten
op, ga in in stilte in ga in stilte in op, ga in
stilte in twee rijen twee rijen stilte in twee
twee rijen staan. staan. rijen staan.
staan.

You might also like