You are on page 1of 12

Les 10: spreekoefeningen

Oefening 1

Het pronomen

persoonlijk pronomen possessief pronomen prepositie + pronomen

(aan, van, voor, over ...)

1 ik 1 mijn 1 van mij

2 jij / je (informeel) 2 jouw / je 2 van jou

u (formeel) uw van u

3 hij 3 zijn 3 van hem

zij /ze haar van haar

het

1 wij / we 1 ons + het-woord 1 van ons

onze + de-woord / pluralis

2 jullie 2 jullie 2 van jullie

3 zij / ze 3 hun 3 van hen


STAP 1 STAP 2
Ik

Stap 1
Van wie is

Jij/je - Het huis


- De gom
- De taart
- Het boek

Hij - De krant
- Het potlood

Voorbeeld:

Zij De auto is van ons.

Stap 2
Van wie is

Wij - Het huis


- De gom
- De taart
- Het boek

Jullie - De krant
- Het potlood

Voorbeeld:
Het is onze auto.
Zij
Oefening 2
Welke klachten zie je?

1 2 3 4

5 6 7 8

9 10 11 12

Oefening 3
Speel nu zelf de dialoog!

Dialoog 1 Dialoog 2 Dialoog 3

Alle klachten:
Oefening 4

Bij de dokter! Lees de dialoog voor. De dokter start.

(deurbel) Driiiiiiing!

PATIËNT DOKTER

Kom binnen en ga maar zitten.

Dag dokter Wat scheelt er?

Ik heb heel veel keelpijn. Heb je ook koorts?

Ja, ik heb 39° koorts. Heb je ook hoofdpijn?

Ja, ik heb hoofdpijn en ook veel


Ben je erg moe?
spierpijn.

Ja, ik wil de hele dag slapen. Ben je verkouden?

Ja, ik moet heel veel niezen en We zullen eens kijken. Doe je


hoesten. mond eens open. Zeg eens AA!
AAAAA!! Adem eens diep in en uit.

Je hebt een zware verkoudheid en


Pfffff!!!
een keelontsteking. Ik zal een
Is het erg dokter?
voorschrift maken.

Je moet antibiotica nemen en een


Welke medicijnen moet ik nemen?
neusspray gebruiken.

De antibiotica moet je 3 keer per


Hoe dikwijls moet ik de medicijnen dag nemen, best tijdens de
innemen? maaltijd. Heb je nog een neusspray
thuis?

Nee, ik heb geen neusspray meer. Je moet 4 keer per dag de


Wanneer moet ik de neusspray neusspray in elk neusgat spuiten.
gebruiken? Heb je een ziektebriefje nodig?

Ja dokter, ik moet mijn werk zo Hier is het briefje. Je moet 4 dagen


snel mogelijk verwittigen. thuisblijven en veel rusten.

Ik zal veel in mijn bed blijven


Je moet veel fruit eten en veel thee
dokter. Moet ik iets speciaals eten
met citroen of honing drinken.
of drinken.

Dat zal ik doen. Hoeveel moet ik


Dat is dan 24 euro.
betalen?

Dag mevrouw/meneer. Veel


Alstublieft dokter. Dag dokter.
beterschap!

Oefening 5 – de negatie

Quiz
Oefening 6

1. Wat eet jij ’s morgens? Wat eet je ’s middags? En wat ’s avonds?


2. Wat eten de mensen van jouw land? Wat eten ze niet graag?
3. Wat eten de Belgen?
4. Vind je frietjes lekker?

Oefening 7

Omdat

Ik kan niet naar de les komen. Ik ben ziek.

Ik kan niet naar de les komen OMDAT ik ziek ben.

Hij komt een beetje later vanavond. Hij gaat 1 zijn dochter van school halen 2.

Hij komt een beetje later vanavond OMDAT hij zijn dochter van school gaat 1 halen 2.

 Na “omdat”: ALLE VERBA ACHTERAAN!

Maak van 2 zinnen 1 zin. Gebruik ‘omdat’.


Voorbeeld:
Ik fiets elke dag. Fietsen is gezond.  Ik fiets elke dag omdat fietsen gezond is.
1. Elisa is niet hier. Ze is ziek.
2. Ik ga naar de dokter. Ik heb al drie weken buikpijn.
3. Erik wil een nieuwe job. Hij vindt zijn collega’s niet leuk.
4. Sofia kan vanavond niet komen. Ze moet voor haar examen Frans studeren.
5. Ik ga naar het postkantoor. Ik ga postzegels kopen.
6. Ik woon graag in Leuven. Mijn vrienden wonen hier ook.
7. Ik ga morgen niet joggen. Ik heb veel te veel spierpijn.
8. Mijn zoon gaat naar de winkel. Hij gaat chocolade kopen.
9. Mijn man eet elke dag fruit. Dat is gezond.
10. Ik draag een dikke jas. Het is heel koud.
Oefening 8

Dit is jouw collega, Thomas. Hij geeft een verjaardagsfeest.

Je vindt hem echt niet sympathiek. Hij roddelt (roddelen = to gossip) veel en hij is
niet vriendelijk tegen jou. Je wil dus niet naar zijn feest gaan.

Welke reden (= reason) kan je hem geven? Je kan niet eerlijk (= honest) zijn ;-).

Voorbeeld: omdat ik ziek ben.

Geef 7 redenen. Gebruik ‘omdat’.


1
2
3
4
5
6
7

Oefening 9

Maak het vervolg op de zin. Gebruik ‘omdat’. Gebruik je fantasie!


Oefening 10

Frequentiewoorden

1. Drink jij altijd water bij het ontbijt?


2. Drink jij meestal koffie bij het ontbijt?
3. Drink jij meestal wijn bij het avondmaal?
4. Drink jij soms cola tijdens de pauze?
5. Eet jij soms voor de tv?
6. Eet jij dikwijls na 21 uur?
7. Ontbijt jij altijd?
8. Eet jij dikwijls chocolade?
9. Drink jij soms bier bij het ontbijt?
10. Eet jij soms aardappelen bij het ontbijt?
11. Eet jij altijd chips bij de tv?
12. Ontbijt jij altijd in je bed?
13. Eten jouw kinderen dikwijls snoep?
14. Drink jij altijd thee bij het eten?
15. Drink jij meestal limonade bij je warme maaltijd?
16. Eet je meestal charcuterie op je boterhammen?
17. Eet jij dikwijls koffiekoeken op zondag?
18. Eet jij altijd een dessert?
Oefening 11

Stel een vraag over elke foto. Kies hier:

1. HOE VAAK EET / DRINK JIJ ... ?


2. VIND JIJ ... LEKKER ?
3. EET / DRINK JIJ GRAAG ... ?
4. EET/DRINK JIJ GENOEG … ?
5. ETEN/DRINKEN JOUW LANDGENOTEN GRAAG …?
6. HOEVEEL KOST/KOSTEN … ?
7. ETEN/DRINKEN DE BELGEN GRAAG …?
Oefening 12

Dat is niet gezond! Je moet meer …. eten/drinken.


Dat is niet gezond! Je moet minder …. eten/drinken.

Geef advies!

Voorbeeld:

- Cursist 1: Ik eet een heel pak chocolade als vieruurtje!


- Cursist 2: Dat is niet gezond! Je moet minder chocolade eten!

You might also like