You are on page 1of 8

Hoe heet jij? Ik heet Anne.

1 2

Wat is jouw naam? Mijn naam is Henk.


3 4

Waar woon jij? Ik woon in Rotterdam.


5 6

Mijn adres is Stationsstraat


Wat is jouw adres?
7 8.
8

Nee, ik kom uit


Komt u uit Nederland?
9 Denemarken.
10

Wat is het adres van Wim? Zijn adres is Roeterstraat 8.


11 12
Hoeveel kinderen hebben jouw Mijn ouders hebben 3
ouders? kinderen.
13 14

Nee, mijn broer is ouder


Ben jij de oudste?
15 dan ik.
16

Hoe oud ben jij? Ik ben 20 jaar.


17 18

Hoe oud is je zus? Zij is 25 jaar.


19 20

Waar wonen je ouders? Ze wonen in Turkije.


21 22

Hoe laat is het? Het is kwart over een.


23 24
Hoe laat is de les afgelopen? Om half vier.
25 26

Hoe laat sta jij op? Ik sta op om zeven uur.


27 28

Hoe ga je naar de les? Ik neem de bus.


29 30

Ga je met de bus naar school? Nee, ik ga niet met de bus.


31 32

Woon jij al lang in Nederland? Sinds vorig jaar.


33 34

Wanneer zag je jouw zus voor


Twee jaar geleden.
het laatst? 36
35
Ik eet meestal brood met
Wat eet jij ’s ochtends meestal?
37 kaas of brood met jam.
38

Wat drink jij meestal? Ik drink meestal water.


39 40

Wanneer eten jullie warm? ’s Avonds eten wij warm.


41 42

Omdat vis daar niet zo duur


Waarom gaat u naar de markt?
43 is.
44

Ja, laten we naar een café


Zullen we wat drinken?
45 gaan.
46

Waar eet u ’s avonds? Meestal eet ik thuis.


47 48
Wat neem jij? Ik neem een kop koffie.
49 50

Waarover praten jullie tijdens De gesprekken gaan


de pauze? meestal over de les.
51 52

U loopt eerst rechtdoor.


Dag mevrouw, waar is het
Vervolgens neemt u de
station?
53 eerste straat links.
54

Hoe gaat u naar de les? Ik loop meestal.


55 56

Het is ongeveer vijf


Is het ver naar het station?
57 minuten lopen.
58

Welke bus gaat naar de U kunt het beste lijn 23


Helmstraat? nemen.
59 60
Vraagt u dat maar aan de
En waar stap ik uit?
61 conducteur.
62

Met de trein. Eerst neem ik


de intercity naar Den Haag.
Hoe ga je naar je vrienden toe?
63 In Den Haag stap ik over op
de trein naar Zoetermeer.
64

Hebt u een baan? Ik ben werkloos.


65 66

Waarvan leeft u? Ik heb een uitkering.


67 68

Heeft jouw vrouw werk? Ja, ze heeft een baan.


69 70

Hij werkt in een


Wat voor werk doet uw man?
71 supermarkt.
72
Waar is de supermarkt? Niet ver van waar ik woon.
73 74

Mijn vrouw en ik verdienen


Hoeveel verdienen jullie?
75 bijna 3000 euro per maand.
76

Ik spreek al een beetje


Spreekt u al Nederlands?
77 Nederlands.
78

Omdat in Nederland
Waarom leer je Nederlands? iedereen Nederlands
79
spreekt.
80

Hoeveel kost dat? 12 euro 95 alstublieft.


81 82

Nee, jij mag de volgende


Zal ik deze keer betalen?
83 keer betalen.
84
Hoe betaal jij je rekening voor
Ik betaal automatisch.
het gas? 86
85

You might also like