You are on page 1of 20

Street Retreat

To study the self is to forget the self.

To forget the self is to be

Enlightened by all things.

Dogen

Ik herken ze meteen, in een hoek van de lokettenzaal. Ze zitten op de grond, in

ontspannen kleermakerszit, lichtjes naar voor hangend, een enkeling languit op de

vuile vloer.

De mannen hebben donkere fleeces aan, sommigen een zwarte

bouwvakkersmuts. De vrouwen doen het iets kleuriger, iemand is zelfs in onvervalste

trekkingoutfit : safaribroek, goede wandelschoenen. Ze maken een

kampvuurindruk middenin het Centraal Station van Brussel.

Zouden ook propere daklozen kunnen zijn.

Met dit gezelschap heb ik me dus ingeschreven voor een straatretraite.

Het fenomeen kwam overgewaaid uit de VS. Een dominee van een grote

kerk in Chicago vond dat zijn straathoekwerkers te betuttelend optraden.

Gaan jullie maar eens een week op straat leven, the real thing .

Bernie Glassman, bekend zenleraar, pikte de praktijk op en organiseerde een

boeddhistische oefening die hij street retreat noemde : grondeloosheid en loslaten,

ontwikkelen van empathie en verbinding maken met de ander.

1
Sindsdien vinden er regelmatig straatretraites plaats in

New York, Zürich, Parijs, en de laatste vijf jaar ook in Brussel.

De omschrijving op de website was duidelijk : we gaan vier dagen op straat

doorbrengen en leven van wat we krijgen. We doen niets gevaarlijks of illegaals.

De zenleraar die de retraite leidt heet Frank en maakt een rustige, onbezorgde

indruk. Met zijn zestienen zijn we , negen mannen en zeven vrouwen.

Een bont gekleed koppeltje komt de groep nog haastig vervoegen.

Nu we compleet zijn, volgt een voorstellingsronde. Ruim de helft van de

deelnemers volgt les bij zenleraar Frank De Waele. De straatretraite is een

“verplichte stage” in de vorming. Anderen hebben beroepshalve met de straat te

maken. Enkele psychotherapeutes ook. Iemand kwam via een cursus mindfulness

de street retreats op het spoor, op het net.

Sommige mensen doen dit niet voor de eerste keer. Leen, de vrouw van het

koppeltje beschouwt naar eigen zeggen de vorige retraite als één van de meest

intensieve momenten van haar leven.

Frank leidt in :

Welkom op de straatretraite. De komende dagen gaan we mediteren, bedelen voor

eten, slaapplaatsen zoeken voor de nacht, en éénmaal daags is er een

luisterkring. We overleggen over alles wat we doen.

Dit is een retraite, de eerste bedoeling is niet dat jullie verbinding maken met

elkaar. Dat kan wel, komt er soms ook bij, maar het is vooral een

2
transformerende oefening voor jezelf.

Probeer je eerst behaaglijk te voelen in de onzekerheid. Eens je daarin thuiskomt,

tracht dan verbinding te maken met de andere vanuit je vragende positie.

Ik hoop dat niemand voortijdig naar huis gaat, want dat is ook een mislukking voor de

groep, heel vervelend.

Even over het bedelen zelf : jullie polshorloge gaat dadelijk uit, en toch

spreken we regelmatig af met de groep op een bepaald uur. Vragen hoe laat het is

is de lichtste vorm van bedelen. Voor de rokers onder ons, een sigaret bedelen is al

iets moeilijker. Bedelen om eten kan ook. Vorig jaar kwam iemand met volledige

pizzas terug. Het moeilijkst is bedelen om geld. Het werkt het beste wanneer je de

mensen persoonlijk aanspreekt, en zegt waarvoor het geld moet dienen, om te eten.

Verder is het een individuele leercurve.

We zijn geen echte behoeftigen : bedel dus nooit in het zicht van andere bedelaars,

uit respect. Wanneer mensen werkelijk geïnteresseerd zijn in wat je doet,

en doorvragen, kan je natuurlijk ook de oefening uitleggen. Gaat dikwijls over in

intense gesprekken.

Eerst huren we nog een betaalkluis in de locker room van het station. Daar gaat

ALLES in wat we bij ons hebben, behalve een identiteitsbewijs en een slaapzak

(stond op het het inschrijvingsformulier). Desgevallend dringende medicatie

en voor vrouwen wat nodig is voor hun intieme hygiëne.

Elke dag moeten er muntjes worden bijgestoken in de betaalkluis ; elke dag is er dan

ook gelegenheid om in je bagage te gaan.

Voor het gemak hebben we al een slaaplocatie uitgezocht voor vanavond.

Hebben jullie honger ? Wie zin heeft kan gaan bedelen voor het avondmaal,

3
de andere zoeken best karton voor de nacht.

(Karton voor de nacht ? Dat vind je op traces van huisvuilrondes.

Maar we zouden toch in nachtopvanghuizen gaan slapen ?

Verkeerd gedacht. We slapen vier dagen al fresco ! )

Op naar de bagagekluis ; alles gaat erin. Portefeuilles, gsm’s, horloges, rookgerief,

extra kleren,pakjes kleenex, sjaals, tassen, alles. Iedereen wordt verzocht zijn

zakken te legen. Al wist je het op voorhand, hulpeloos en uitgekleed voel je je.

Ik besluit het erop te wagen en ga bedelen.

De striemende regen gaat door alle textiel heen, tot op mijn huid.

In een kleine steeg zie ik wat volk roken op het bordes van een groot restaurant.

De etensgeuren en het feestgewoel golven naar buiten.

Ik voel me het Jongetje met de Zwavelstokjes.

Vous n’auriez pas une petite pièce pour manger ’s il vous plaît ?

De mensen werpen een snelle blik op mijn uitgestoken hand, maar gaan haastig

door met hun jolige conversaties . Een enkeling kijkt me schichtig aan en ziet

aan mijn ogen dat ik twijfel. Mijn ego zit me flink in de weg.

Even verderop zie ik een jong paartje staan, verdiept in een innige omhelzing.

Ik overwin mijn schaamte en vraag. De allochtone jongen heeft blijkbaar een goede

dag en wil dat zo houden. Met een galant gebaar gaat hij in zijn beurs en geeft me

twee euro. Mijn eerste bedelgeld !

4
Snel wordt het half negen en ik ben nog natter dan nat .(Geen kat op straat, hoe

weet je hoe laat het is ? Tip : de tijd lees je op een klok in een auto,op een

parkeermeter of aan een Villo-fietsverhuurstation).

Ik begeef me naar onze afgesproken slaapplaats. Het gaat om een overdekte ingang

van een gaanderij, aan het Belgacomgebouw in de Ruusbroeckstraat. De achterkant

is afgesloten door een rolluik. Erboven blazen drie luchtverversers muffe warme

lucht. De ideale plek om te op te warmen als je nat bent .

De kartons liggen al uitgespreid, dubbel en dik. Ineengedoken druppelen de

retraitanten binnen. Totale recette is 27 Euro, we beslissen bijna unaniem om daar

onmiddellijk warme frieten voor te gaan kopen. Mayonnaise voor iedereen. 8 grote

pakken en we eten gretig.

Hoe krijgen we in hemelsnaam onze kleren droog ?

Ik prop als eerste mijn zuidwester door een spleet van het rolluik en weldra worden

alle natte kleren in de gaatjes opgehangen. Daklozen met systeem.

Plassen gebeurt in het plantsoen om de hoek, vrouwen gaan per twee.

De warmeluchtblazers maken veel lawaai maar doen toch deugd, we worden een

beetje slaperig, en het duurt niet lang of we installeren ons met onze slaapzakken

dicht tegen elkaar gepakt, op droog maar hard karton, rugzakje met de schoenen

erin als hoofdkussen ( tip : schoenen worden het meest gepikt - door andere

daklozen . Berg ze dus veilig op bij je hoofdeinde).

Sommigen bestaan het om zich tot op het ondergoed uit te kleden,

niet in een knusse slaapkamer maar onder sterke blauwe tl-lampen op een halve

meter van een striemende regenbui. Brr ! Ik houd alles aan, ben je gek, ik voel me

goed geborgen in mijn lange fleece en trek mijn muts over mijn ogen tot onder de

5
neus ; zo geniet ik van mijn eigen warmte. Toch kan ik de slaap niet vatten. Mijn

buurvrouw blijkbaar ook niet want ze woelt en woelt. Ze schurkt tegen me aan, ik

schrik wakker, probeer haar te ontwijken, slaap weer in, het monotone gebrul van de

luchtverversers zindert verder na in mijn slaap...

De dag komt op. Gedaver en een kletterend geluid, het rolluik draait krakend naar

omhoog ! De rapsten stuiven uit hun slaapzak en grissen de was uit de spleten.

Alles krijgen ze eruit, behalve mijn zuidwester, die verdwijnt mee op de rol .

Iemand is vanmorgen al op verkenningsronde geweest en er

zou een portier langs de andere kant zitten. Frank en ik trekken ernaar toe. We

leggen uit dat we in het portiek sliepen en dat mijn jas met het rolluik verdween. De

security-vrouw is beleefd maar krijgt duidelijk geen hoogte van ons. We zijn nogal

mondig en netjes voor daklozen. Ze wil het rolluik nog eens opendraaien, maar ze

zag ons in de camera’s en indien we volgende nacht terugkomen, belt ze de politie.

Zo, regenkledij terug.

Ondertussen heeft iedereen zijn slaapzak opgerold en het karton wordt netjes

gestapeld en opzijgezet.

Off we go. Toiletten zoeken, dat is ’s morgens ons eerste werk, vanaf nu.

We verfrissen ons in twee kraaknette toiletten met toegangscodes. Sommige

retraitanten wassen zich helemaal niet die vier dagen, maar da’s me van het goede

te veel. Alle zestien schuiven we geduldig aan. Ook deze intimiteit moeten we

delen, nu voel ik me toch een beetje een stumper.

Er zijn heel wat overdekte ruimtes in Brussel waar je zomaar inkan,

6
en Frank kent ze allemaal ! We zitten even om te overleggen .Eerst een uurtje

bedelen voor het ontbijt, dan eten, dan een half uur mediteren.

Ik vind een plek aan één van de uitgangen van het Centraal Station., de forenzen

stromen er in gulpen uit. Ik probeer vriendelijk vragend te kijken, zonder meewarig te

doen. Ik probeer blikken te vangen, mensen kijken weg en benen door.

Ik houd mijn hand op voor de massa die voorbijkomt, maar het wordt geen sukses.

2,20 Euro op een uurtje tijd.

(Volgens een recente studie van de KUB vangt de gemiddelde dakloze voor een

ganse dag bedelen, gemiddeld 13 Euro)

Op naar het voorplein.Er zitten al een tiental mensen rond Généviève uit Leuven, de

senior van onze groep die het geld in een Carrefourzakje bijhoudt.

Sommigen hebben helemaal niets , andere enkele centen. Iemand kreeg een brood.

Patrice, een keurig gekapte dame in sportieve kledij kreeg 45 Euro !

Ze vraagt het nadrukkelijk op de man af, ik heb geld nodig om eten te kopen.

De man in kwestie groeit in zijn rol van gentleman, vraagt verder wat er scheelt, en

tast dan diep in zijn portefeuille. Zo kan het ook. Toch een beetje embarrassed

dat ze zoveel heeft gekregen voor iets wat eigenlijk een oefening is.

Van onze 73 Euro kopen we een koninklijk ontbijt in de lokale superette :

Vers fruit, yogurt, twee soorten brood, beleg, zwarte chocolade. Bij een broodjeszaak

halen enkele mensen dampende koffie en thee. We eten met smaak de doorstane

7
kou en het slaapgevoel weg.

Iedereen, behalve één iemand. Annemie is een jonge, sportieve vrouw, maar nu ziet

ze er erg frêle uit. Ze weent onbedaarlijk hard , beekjes van tranen lopen over haar

wangen. Frank blijft er rustig bij en gaat een eindje met haar wandelen. Dit gebeurt

blijkbaar meer tijdens straatretraites.

Na hun kort gesprek, lijkt ze wat minder gespannen. Ze snikt nog wat na,

rilt en klappertandt. Ik geef haar mijn sweater.

Ze is doodop, heeft niks geslapen en was de ganse nacht bang. Als je neerligt met

de ogen dicht rust je lichaam ook al 70%, probeer ik. Het komt wel goed.

Tijd voor meditatie. We zitten in een cirkel .Elk maakt een mooie kleermakerszit of

lotus, schoenen uit, regenjasje over de benen gedrapeerd.

Rechte rug, het bekken lichtjes naar voren gekanteld, hoofd mooi omhoog als

opgehouden aan een onzichtbaar marionettentouwtje ; deze club heeft al

eerder in zendo’s gezeten. Za-zen. Even zitten. De ademhaling gaat dieper en we

verzinken allemaal in de gedachteloosheid. Ondanks het lawaai rondom

voelen we de stilte binnen onze ronde.

Blijkbaar voelen voorbijgangers zich aangetrokken tot wat wel een performance

lijkt,er wordt gestopt met praten, mensen houden halt, ze kijken even, sommigen met

ontzag, ze vertragen tot ze met een wijde boog om ons heen gepasseerd zijn, lopen

bijna op hun tenen. Een jong rasta-dakloze komt ons vanop een meter

gadeslaan, en gaat er uiteindelijk bijzitten. Dit zou meer moeten gebeuren, een

meditatiecirkel middenin de drukke stad. De energie die je samen teweegbrengt

trekt mensen aan, zoveel is duidelijk. Ook de ronde opstelling maakt ons op een of

8
andere manier sterk.

Een uurtje vrij, ik kan weeral slapen.

Ik zoek iets groens om te gaan inliggen, maar elk plantsoen ruikt naar urine en er

ligt leeg bierblik. Van onze collega’s sdf’s (sdf-sans domicile fixe-) . Dan maar op

een bank. Lange fleece met kraag stevig opgetrokken, muts tot onder de neus zodat

de warme adem diep in de stof blijft hangen. Ik heb mijn straatharnas helemaal

gevonden en het voelt lekker, met het zonnetje erbovenop. Ik slaap diep.

De luisterkring is de dagelijkse gelegenheid waarbij je alles kwijt kan wat je op

het hart ligt. Er mag door de anderen niet rechtstreeks op worden gereageerd. Niets

van wat verteld wordt binnen deze beschermde timeslot is bestemd voor de

buitenwereld.

De meeste nieuwkomers( incl. ik) hebben moeite met het bedelen,het wil niet zo

vlotten. Sommige vrouwen doen het beter. Zij hebben zich ook minder “sdf” gekleed

dan de mannen. Zou het kunnen dat een goedgeklede vrouw die bedelt bij de

bevraagde iets losmaakt van “Dit zou mij dus morgen ook kunnen overkomen ?”

Bedelen maakt blijkbaar ook veel emoties los . Mensen komen zichzelf tegen,

voelen de limieten van hun empatisch vermogen. Het valt me op dat heel wat

deelnemers in staat zijn dat allemaal glashelder te formuleren. Hier en daar

9
wordt iemand moedeloos. Een man met stoere tattoos huilt zachtjes.

Ik wil het over een andere boeg gooien en probeer bedelen even te beschouwen als

een techniek die ik nog niet onder de knie heb.

+ Vergelijk het met cold calling, een lesje in de marketingcursus, kontakt

maken vanuit een volstrekt koude positie.

25 jaar geleden coldcallede ik in Canada, in mijn eerste job in de verkoop .

Uit die prospectie is toen later de grootste klant van het bedrijf voortgekomen.

Toen moest ik in een anoniem telefoongesprek vanuit een hotelkamer in één of twee

zinnetjes het vertrouwen proberen te winnen van een wildvreemde.

Nu probeer ik vanop de rand van het trottoir face to face het

vertrouwen te winnen van een wildvreemde. Yes, we can !

Wat doet een mens allemaal niet om zich op te peppen om beter te worden in

bedelen ?

+ Of nog : bedelen is ook een beetje flirten ( uit het Franse fleureter , bloemetjes

werpen). De vrouwelijke retraitanten die veel geld ophaalden kregen al

voorstellen om sàmen iets te gaan eten, mannen begonnen hun leven te vertellen

en sommigen stonden er zelfs op om hen onverwijld onderdak te verschaffen.

Je probeert een scheut goodwill te laten kiemen door een geste, een oogopslag, een

kort zinnetje, je houding. In ons geval vanuit de volstrekte underdogpositie.

Vanmiddag gaan we soep drinken in een opvanghuis , of zal ik zeggen, een

restaurant ? Chez Nous / Bij Ons serveert een warme maaltijd aan 1,00

Euro, soep met brood aan 30 cent. Haveloze mannen lopen af en aan. Velen

10
mummelen binnensmonds en zitten duidelijk in hun eigen wereld

(70% van de daklozen zijn mensen met psychiatrische problemen). Er wordt heel wat

over en weer gescholden, geroepen en gelachen. In Ons Huis stelt men geen

vragen, alles kan er, je hoeft er geen papieren te tonen, je mag op de vlucht zijn, je

hond meenemen, te veel gedronken hebben, alles kan, behalve fysiek geweld.

Verbaal geweld wordt getolereerd, want hoort bij de cultuur van de straat, zegt de

verantwoordelijke, Manu.

Chez nous is een vrijhaven voor straatmensen, en Manu is de vrijbuiter.

Een volslanke Che Guevara, zeg maar. Hij ziet er Spaans uit, heeft

lang loshangend haar, een enorme buik, sloft rond op kapotte sandalen en rookt de

ene sigaret na de andere. Misschien is hij vroeger ook wel dakloos geweest.

Maar bovenal, Manu heeft het heilig vuur ! Hij runt de plek als een joviale cafebaas,

maakt voortdurend grapjes met de gasten die voor zijn voeten lopen, hem jolig in de

buik poken. Manu houdt de keuken in de gaten en slaagt er ondertussen ook nog in

met ons een gedreven gesprek te voeren over de wereld van de daklozen. Terloops

verzorgt hij nog een open wonde bij een ranke zuiderse jongen die halsoverkop komt

binnengehinkeld..

Het echte straatleven ontvouwt zich hier voor onze ogen. Dit voelt helemaal als

de juiste toonaard om met deze gasten om te gaan en we worden er allemaal stil

van. We besluiten om 150 Euro van onze bijdragen voor deze retraite aan

Chez Nous over te maken.

11
Siestatime ! We liggen samen in het gras van een park. Er wordt opnieuw echt

geslapen. (Het cliché dat clochards overdag op bankjes liggen te dutten, is geen

toeval. Overdag ben je veilig, en haal je slaaptekort in.’s Nachts zijn er ratten, politie

met zoeklichten, andere daklozen die je trachten te bestelen, baldadige jongeren

onder invloed van alcohol enz... Je wordt voortdurend gestoord in je slaap).

Er is nog genoeg geld om vanavond eten te kopen maar we moeten wel op zoek

naar een nieuwe slaapplaats . Ik ga met Dirk op stap richting Martelarenplein.

Dirk ziet er niet direkt als een bedelaar uit. Blonde kuif, gebruind gelaat, afgetraind

lichaam, deze jongen komt zo uit een modetijdschrift.

Toch is hij al aan zijn tweede straatretraite toe.

Dirk is kaderlid bij een grote multinational, en wanneer we voorbij een sjiek

hotel komen begint hij te grinniken. Hierboven zit een sterrenrestaurant, de Sea

Grill, en ik ga er regelmatig met klanten eten. Misschien kan ik even wuiven , van

hier beneden. Hij wappert met zijn groezelige, zwarte handen ( Dirk wast zich niet

gedurende de retraite), in gescheurde jeans, op de rug een vale plastiektas gevuld

met een slaapzak . We komen niet meer bij van het lachen, en gaan dan elk

een andere kant op...

Ik begin graag te dolen door deze stad. Ik voel me onthecht en vrij, zonder kostbare

spullen in de zakken, in mijn povere kloffie. Travel light.

Wacht eens, de Kunstberg, zijn daar geen mooie galerijen om te slapen ?

Op het einde van het park zie ik een grote overdekte ruimte onder twee bogen,

perfekt. Els komt er net vandaan en is al even enthousiast.

12
De groep verzamelt, en we overtuigen hen om mee te gaan. Het is een A1-locatie !

Op de top van de Kunstberg bij de musea, met uitzicht op de historische skyline van

Brussel, en een grote tuin met vele haagjes voor extra privacy .

Wel liggen er kartons van concullega’s (sdf’s laten hun karton overdag liggen om

aan te duiden dat de slaapplaats bezet is), en oei, in de hoek, gebruikte naalden en

een half verbrande identiteitskaart. Niets is wat het lijkt. Het restaurant op de andere

hoek houdt ons in de gaten. Die bellen de politie van zodra we ons neerleggen.

We kunnen hier alvast mediteren en eten.

Zazen loopt weer lekker, op deze plek lijkt onze cirkel wel een kunstinstallatie.

Het feit dat iedereen naar binnen gekeerd zit, in zijn geliefkoosde stabiele houding,

maakt ons allemaal rustig en sterk.

Inmiddels is de stadsverlichting aangegaan, het wordt gezellig, lijkt wel een

scoutskamp . Afhaalchinezen zullen we en ditmaal is er zelfs bruisend water uit de

nachtwinkel, wat een luxe. We delen een aluschaaltje per twee. Plastic lepels zijn

er ook, bijhouden voor later.

Frank weet nog een tuintje in de Marollen waar het goed slapen was vorig jaar.

Het is een open voortuin van een sociaal blokappartement, we moeten dus wel stil

zijn om niemand wakker te maken. Een groep gaat het karton van vorige nacht

ophalen en de rest verkent alvast de slaapplaats. Er staan twee rolcontainers

uitpuilend met afval en er ligt zwerfvuil. Bovendien lig je hier echt vlak langs het

13
trottoir ! We schatten twee rijen van acht wel doenbaar op deze plek, en stilzwijgend

maken we een soort kamp. Frank ligt als eerste langs het trottoir van de ene rij,

weggestopt achter een afgedankte koelkast, en vraagt me of ik als

“stevige bonk” in de andere vuurlinie wil gaan liggen. Tja, zo vlak langs de

stoeprand is het me toch een beetje te bloot. Ik zoek wat lege dozen uit het vuil

en bouw er kanteeltjes mee, als met grote legoblokken. Zo heb ik toch iets van

beschutting, zien ze me nu nog vanop straat? We liggen hier toch wel héél open,

ook vanuit vogelperspectief. Lichten gaan aan boven onze hoofden in de

flatjes, mensen kijken verbaasd naar de activiteit in hun voortuin. Als iemand zijn

hoofd buiten steekt, roepen we terug que Nous partons demain !. Alors ca va !

Enkele vrouwen krijgen de slappe lach, nu kan niemand zich nog inhouden. Na veel

gepas en gedoe ligt iedereen op zijn plekje. Ik kruip opnieuw in volle tenu in mijn

slaapzak.

Er is geluid van Zuidamerikaanse dansmuziek uit een discotheek verderop,

gebabbel en gegiechel in de slaapzakken. Iemand in blote torso zit in lotus bovenop

zijn bed van de warme avond te genieten ; een slaapbuurman neemt zijn

buurvrouw zachtjes in de armen, de lantaarns schijnen een warm geel licht op de

kasseien.

Toch kan ik de slaap niet vatten. Bij het minste geringste stadsgeluid gaat mijn hart in

de alertstand ; onwillekeurig wil ik mijn roedel slapers beschermen !

Een oude Marokkaanse man in djelabbah komt voorbijgesloft en

blijft staan, aan de kantelen waar ik tegenaan lig. Hij is een halve meter van mij

vandaan, ik zie zijn spitse aanstekertjes. Hij schrikt even, ziet twee nette rijen van

14
acht slapers. Dan trekt een monkelende glimlach door zijn gegroefd gezicht en hij

sjokt rustig verder.

Even weggedommeld.

Ik voel iets aan mijn voet, klaarwakker, jawel, een fietsband.

Iemand rijdt met zijn fiets over mijn voet ! . Excusez-moi.

Behendig laveert hij verder tussen de slaapzakken.Nu zie ik het, er zit een poortje

aan de achterzijde en deze man gaat zijn fiets even stallen. Ik schiet in een

lachkramp en trek snel mijn muts nog dieper over mijn kop.

Even later komen brallerige jongeren in troepjes door de straat gebanjerd.

Sommige zwijgen wanneer ze op onze hoogte zijn. Hebben ze iets in de

gaten ?

Op een bepaald ogenblik voel ik iemand langs de kartonnen kasteelmuur schuren,

de toren beweegt lichtjes. Ik durf niet te kijken.

Auto’s dokkeren over de kasseien, vertragen, rijden door.

Een stille politiewagen met hel blauw zwaailicht stopt op onze hoogte, twee agenten

taxeren ons vanuit hun raampjes,minuten lang. Een van hen telefoneert, dan rijden

ze verder. Ze hebben wel andere katten te geselen, lijkt me, tijdens deze woelige

nacht.

Klokkengeluid, de dag begint. Frank zit al met enkele anderen te keuvelen op

zijn koelkast. Ik voel mijn hart nog steeds kloppen in mijn keel.

Ik heb de slaap van een dakloze geslapen vannacht. Stram van vermoeidheid en van

15
het harde karton kom ik uit mijn slaapzak. Mijn kleren zitten als gegoten rond mijn

lichaam, een mengeling van slaapwarmte, aangekoekt zweet en frisse ochtendlucht

die de contouren scherpstelt. Daar nog een streepje zon op, in een authentieke

volksbuurt, een momentum van straatpoëzie.

De jeugdherberg ligt vlakbij, en dus gaan we daar ons ochtendtoilet maken.

Met twee hokjes duurt dit ritueel steevast een half uur voor onze zestienkoppige

sangha (sangha = groep van beoefenaars). Ik haal alvast een frisse neus in het

plantsoen rechttegenover, en bedel een sigaret van een Franse toerist. Geef me één

goede reden om jou een sigaret te geven, vriend. Ik vertel dat we zonder enige

middelen 4 dagen op straat leven. We raken gezellig aan de praat. Hij kan niet

geloven dat we ook buiten slapen maar vindt het wel interessant.

We hebben geld zat en dus kan er sofort worden ontbeten. Ik heb echter geen

honger en vraag of ik voor mezelf een extra koffie kan gaan bedelen. Het is OK.

Aan de Sint Hubertusgalerij herken ik drie zigeunervrouwen die ik gisteren met een

bedelbekertje aan het CS zag. Blijkbaar zijn ze nu in pauze, want ze nippen elk van

een grote beker capuccino. Zou ik hen vragen waar die koffie vandaan komt ?

Ik leg hen uit dat ik ook bedel en dat ik koffie wil. Ze kijken me onderzoekend aan.

Toi, mais toi, tu es riche ! Non, non, je ne suis pas riche, je fais la quête. De jongste

van de drie begint schalks te lachen. Ze troont me mee naar de andere kant van het

plein en wijst op een cafe. Lui, il est musulman. C’est la fin du ramadan et il donne le

cafe gratuit ! Lachend gaat ze ervandoor. Ik zou hier misschien nog kunnen

16
integreren, als bedelaar .

Vandaag is dag drie. De derde dag is de lastigste, volgens Frank.

Door de vermoeidheid word ik wat lijziger, de stap wordt trager. Mijn kleren zijn vuil

geworden, ik heb een stekelige stoppelbaard en grijze wallen onder de ogen. Ik ruik

mezelf. Er zit een jetlagklop van de hamer in mijn lijf, en die maakt alles gedempt.

( In 2008 was de gemiddelde levensverwachting van een sdf in Frankrijk

48 jaar, door slaapdeprivatie, ook door alcoholmisbruik en

geweld).

Maar het bedelen, dat lukt steeds beter. Ik voel me goed in mijn muts.

Het kan niet meer schelen wat de mensen van me denken, ik ben gewoon lief en

vraag iets om te eten. En de mensen zijn meestal lief terug.

Het is een opwaartse spiraal, me dunkt : Hoe minder last van je ego,

hoe eenduidiger en opener je bent, hoe meer vertrouwen je krijgt, hoe meer

vertrouwen je uitstraalt, hoe meer je er krijgt enz...

Maar vanmiddag ben ik té moe. Er moet nochtans gebedeld worden, voor het

avondeten. Als ik nu eens...Ja, laat ik dat eens proberen. Ik ga zitten bedelen

in het zonnetje. Zo rust ik uit en cash ik in.

Op de Guldenvlieslaan is een kerkje waar ik wel eens bedelaars heb gezien.

Bovendien loopt daar veel volk rond, veel rijkelui ook, van de Louizabuurt.

Voor het kerkje zit al iemand. Aan een Italiaanse ijskar vraag ik een lege beker.

Ik ga wat verderop, richting Naamse Poort, op zoek naar een beschut plekje.

Tijdens het wandelen steek ik mijn kommetje uit, en vraag des sous pour manger.

17
Twee hippe zwarte meisjes hebben me in de gaten.

Toi, tu es riche ! Je le vois à tes fringues et tout, tu mens !

Ik maak dat ik wegkom. Wat moet je daar in hemelsnaam op zeggen ?

Verderop zie ik een blinde muur waar ik lekker tegen kan leunen.

Ik zet me in halve lotus en ontspan, mijn bedelbakje 10 cm voor me uit.

Hier vlakbij heb ik nog gewerkt, AG-building, reklameburo, wilde jaren tachtig, het

makkelijke geld, en nu bedelen, is dit nu persoonlijke groei, ik denk het wel.

In gedachten verzonken vergeet ik wat ik aan het doen ben, maar toch rinkelt er

regelmatig een muntje in mijn beker. Ik glimlach om mijn grillige levensloop,

trek de halve lotus wat strakker aan, en voel me verbonden, stabiel zittend in de zon,

mijn sweater rimpelloos over mijn romp getrokken. Ik voel me één met deze menigte,

één met de stad, één met de ganse wereld eigenlijk.

Het straalt blijkbaar ook van me af, want ik zie heel wat spontaan sympathiserende

gezichten voorbijkomen. Het kleingeld tikt lekker aan.

Vorm en inhoud overlappen elkaar nu, noch buitenkant noch binnenkant zitten in een

kramp, het klopt allemaal, en ik voel me helder en gelukkig..

Bij het slotmaal bemerk ik dezelfde bliss op de aangezichten van mijn collega’s

retraitanten. We zien er ook allemaal wat getaander uit, hebben meer street

credibility gekregen, dat begrip werd voor ons uitgevonden.

18
Wat een sterke groep ook, iedereen ziet dat. God weet dat elk van

ons het nochtans moeilijk heeft gehad. We hebben heel veel gedeeld in deze vier

dagen. Heel veel samen ondernomen , heel veel gesprekken gevoerd. We waren

willens nillens ondergedompeld in dezelfde rauwe intimiteit.

Ik ken deze vijftien durvers bijna als broers en zussen. Met hen ga ik hand in hand

naar het eind van de wereld. Het voelt dan ook als een voorlopig afscheid.

Thich Nhat Hahn, Vietnamees zenmeester en befaamd vredesactivist,

beweerde ooit : The future Buddha to Be will probably be a Sangha .

Ik denk dat hij gelijk heeft.

De sangha is sterk, ze wordt gevoed door de sterktes van al haar leden.

Die leden mogen zich ook al eens zwak voelen, dat kan, de sangha wordt

daardoor niet zwakker ; ze is sterk genoeg om hen te koesteren, tot ze er weer

bovenop zijn. Dat gevoel heb ik ook bij onze street retreat sangha.

Ik kan er niets meer over zeggen.

In het station kom ik langs een bedelaar. Voor ik het weet, kijk ik hem recht in

de ogen en glimlach enthousiast. Hij kijkt guitig terug en knipoogt !.

Tiens, vlug nog een sigaretje bietsen voor ik de trein naar huis terugneem.

toon.bos@gmail.com

(In deze reportage werden sommige namen veranderd.)

19
Plunging into the unknown

Bearing witness to the pain and joy of the world

And a commitment to heal oneself and the world.

“May we always

have the courage

to bear witness,

to see ourselves as other

and to see other as ourself”.

Bernie Glassman

20

You might also like