You are on page 1of 5

Sanne de Laat

S1026452

Tentamen Boeddhisme premaster 17 juni 2021

Je mag uitgebreid antwoorden.

Vermeld je naam en studentnummer bij het tentamen en het werkstuk

1. Wezens worden volgens het boeddhisme op heel wat verschillende manieren geboren
op allerlei plekken. Wat maakt dat de mens anders is dan alle andere wezens in de zes
rijken van wedergeboorten?

Mensen hebben een grote intelligentie waardoor we het verschil tussen leed en geluk
kennen (met intelligentie kunnen we contrasten ervaren) en een groot geheugen om
die ervaringen vast te houden. Dit zet ons aan tot het pad van verlichting. Daarom is
de menselijke geboorte de beste geboorte en verschilt de mens van andere wezens.
De wezens in de andere rijken ervaren geen contrasten. Dit is problematisch, omdat de
mens door ontevredenheid over het feit dat de dingen niet blijven zoals ze lijken juist
aangezet worden tot de belangrijke zoektocht naar verlichting. Bijvoorbeeld in de
godenwereld is dit niet, alles is perfect. Daardoor is er ook geen spirituele
vooruitgang.
In de hel ervaar je jezelf alleen maar als een lijdend wezen, daarbij is dus ook geen
sprake van contrast en wordt je niet aangezet tot het pad van verlichting. Bij alle
andere rijken is er dus geen sprake van dit contrast en bij de mensenwereld wel.

2. Vrouwen spelen een aparte rol in het boeddhisme in alle vier de grote tradities.
Beschrijf deze rol in de vier grote tradities.

Vrouwen in het Boeddhisme staan lager dan mannen. Een jongetje dat net in de
sangha zit staat hoger dan een vrouw die er al heel lang zit. Eerst mochten vrouwen
ook geen non zijn, uiteindelijk heeft de Boeddha zich laten overhalen maar dan zou de
leer wel sneller uitsterven. Bovendien hebben nonnen meer regels dan Monniken, de
meeste gaan over hoe ze zich moet verhouden tot de man.

3. Er speelt heel wat rond het gezag van de woorden van de Boeddha. Hoe werkt het
gezag van de Pali canon (Tipitaka)?

Binnen het Theravada Boeddhisme werd gezegd dat zei het dichtst bij het woord van
de Boeddha zaten doordat er na de dood van de Boeddha een conferentie werd
gehouden waarbij 500 monniken bijeenkwamen om de leringen van de Boeddha te
reciteren. Deze recitaties bevatten de kracht van het Boeddhawoord. Later was er een
natuurramp waardoor veel monniken overleden. Ze beseften zich dat zo de leer
verloren ging en dat ze de leringen moesten gaan opschrijven i.p.v. slechts orale
transmissie te gebruiken. Dat werd dus de Pali canon (Tpitaka) deze hebben dus veel
gezag, omdat het de kracht van het Boeddha-woord heeft. Bovendien is Sri Lanka het
Sanne de Laat
S1026452

heilige land van Theravada, omdat daar de Pali canon is opgeschreven. Het zorgt dus
voor gezag. Bovendien werden de regels van de Pali canon verschillend gezag
gegeven per Land/stroming.

- Sri lanka/myanmar: belangrijkste. Als je de regels belichaamt (als non/monnik)


dan lig je in het verlengde van de Boeddha. Als een groep die regels belichaamt, die
ascese heeft zon kracht die straalt uit over het hele universum en dan komt het met de
wereld goed. Ascese heeft uitwerking op de hele wereld. Mahayana over theravada:
die denken alleen aan zichzelf. Maar theravada zegt wij zijn ook met heil van anderen
bezig want ascese heeft uitwerking op de hele wereld.
- Tibet: regels zijn een boot waarmee je een rivier oversteekt, als je een regel niet
meer nodig hebt en het juist een last is om mee te nemen laat je m liggen net als boot.
Je neemt hem niet mee alleen maar omdat ie de vorige keer zo handig was.
- Extreme Vajrayana: overtreden van regels brengt je in contact met de andere
wereld: tegen wereldlijk en geestelijk gezag. Als je tegen de regels ingaat beland je in
wereld van Nirvana. Dus problemen met wereldlijk en geestelijk gezag omdat ze
zowel tegen kloosterregels als normale regels ingaan.
- Zen: relatief belangrijk. Sommige wel, sommige niet van belang.

4. Waarom richten Aziaten Stupa’s en Boeddhabeelden op?

Stupa’s zijn reliekhouders die bemiddelen in kracht. Deze worden opgericht om de


relieken (bv. Tand van de Boeddha) te bewaren voor het nageslacht.
Kushana dynastie beland in West-Azië en raakt in contact met het griekse denken.
Mensen gaan daar steden stichten en daar ontstaat de vroeg boeddhistische kunst. We
vinden dus heel vroeg boeddhistische kunst: maar de boeddha ontbreekt, die wordt
niet afgebeeld. Dat wordt de aniconische fase genoemd (Miss was boeddha aanwezig
als reliek). Vorige belichamemingen van boeddha werden wel afgebeeld dus dat
mocht wel, symbolen dus wel maar boeddha zelf niet. Uit het niets verschijnen dan
ineens de boeddhabeelden.
Deze Boeddha’s hebben een voorgeschiedenis, namelijk de Yaksha’s. dat zijn lokale
goden, die een klein terrein beheren. Ze lijken op dwergen en kabouters van sprookjes,
ze graven in de grond daar vinden ze edelstenen en daarom dragen ze mooie sieraden.
Daarom zijn het rijkdomsgoden. Je vereert ze omdat ze een terrein bewaken en dus
zorgen dat dat terrein rijkdom heeft.

5. Er zijn veel minder nonnen dan monniken in het boeddhisme in Azië. Tegelijk zien we
dat veel westerse vrouwen het boeddhisme aantrekkelijk vinden. Waarom denk je dat
dit zo is?

In de boeddhistische leer kan je principes vinden die wijzen op gelijkheid van mannen
vrouwen. De impermanentie (eigenschap van de wereld), houdt in dat dhamma’s
continu in wisselewerking zijn met de zintuigen. De dhamma is echter nooit de
Sanne de Laat
S1026452

hamma waar onze zintuigen naar op zoek zijn, waardoor je continu weer op zoek gaat
naar andere dhamma’s. Dhmaa’s voltrekken zich dus razendsnel en continu, op basis
daarvan ervaren we de wereld. De wereld is dus niet permanent en de mens ook niet.
De dhamma-configuraties ontstaan en vergaan permoment. Dit wekt wellicht de
indruk dat kleine verschillen, zoals geslacht, er in het boeddhisme niet toe doen. De
praktijk zegt echter anders, zo wilde de Boeddha in eerste instantie geen vrouwen in
de sangha en zei hij dat door het toetreden van de vrouwen de leer korter zal bestaan.
De leringen over gorte kwesties zoals impermantie lijken echter deze praktijk te
overschaduwen in het westen. Westerse vrouwen zoeken een toevlucht in het
boeddhisme, omdat ze het idee hebben dat daar wel een plek voor hen is. Door
reïncarnatie is ieder persoon nota-bene al vele malen als andere verschijningsvormen
in de wereld gekomen, waaronder vrouw, zou men denken. Toch heeft de vrouw niet
dezelfde plek als man binnen het boeddhisme.

6. De Boeddha is natuurlijk heel belangrijk voor het boeddhisme. Er zijn echter nog veel
meer toonaangevende mensen. Wie vind jij na de Boeddha de twee belangrijkste
personen binnen het boeddhisme? Waarom vind jij dat?

Ik zou zeggen dat de 2 andere belangrijkste personen binnen het boeddhisme Ananda
en keizer Ashoka zijn.
- Ananda heeft alle onderrichtingen onthouden daarom schatbewaarder van de leer
genoemd. Hij is daarom onmisbaar voor het boeddhisme.
- Ashoka: Na een veldslag komt hij tot inkeer: zo veel doden en gewonden, dit mag
nooit meer gebeuren. Hij laat overal ashoka edicten (wetten) aanbrengen (in
volkstalen zodat mensen het daadwerkelijk konden begrijpen, geen egalitair
gedoe). Hij liet ze ook voorlezen. Hij legt medische centra aan, roept op tot
tolerantie etc. Hij probeert boeddhistisch paradijs te make. Dit is vooraflopend aan
wat boddhisattvas als hun taak zien: Heil van alle wezens. Hij had een hele sociale
interpretatie van de leer. Hij is voor mij een van de belangrijkste personen omdat
hij een wereldijke macht was die het boeddhistische gedachte-goed van de
bodhisattva’s probeerde toe te passen. Hij zet zich in voor heil van alle wezens.

7. Leken en monniken hebben nogal een verschillende positie binnen het boeddhisme.
Geef tien verschillen. Je mag ook boeddhistische nonnen in je inventarisatie
betrekken.

- Geen muziek en dans voor de monniken, de leken mogen dat wel.


- De monniken mogen niet in een fijn bed slapen. Leken wel.
- De monniken mogen geen goud of zilver aanraken, de leken wel.
- Na de middag mogen de monniken alleen vloeibaar eten, de leken hoeven dat niet.

8. Het boeddhisme zoekt in iedere cultuur, in ieder land waar het aankwam een
connectie, een aansluiting. Geef vijf voorbeelden van landen of culturen waar dit
gebeurde en wat de monniken specifiek deden voor deze aanpassingen.
Sanne de Laat
S1026452

- China: Chinezen leefden met angsten voor de voorouders en monniken konden


karmische verdiensten aan de voorouders overdragen
- Ook in japan gaat het boeddhisme relatie aan met wat er al was: shinto. Relatie
shinto en boeddhisme is lastig: het ontmoet elkaar vaak. De shinto zonnengodin
(amaterasu) maar tegelijk is het de centrale boeddha van de windroo.
- Sri Lanka: De kinderen van keizer ashoka waren monnik en non. De monnik vloog
naar een heuvel en daar kwam hij de koning van Sri Lanka tegen en uiteindelijk
bekeerde hij de koning. De non brengt scheuten van de originele bodhi boom mee
en die worden op sri lanka geplant.
- Korea: in Korea bestond sjamanisme en het Boeddhisme ging hiermee een alliantie
aan. In de kloosters van de monniken is daarom vaak ook een tempel te vinden
voor de berggeest
- Tibet: In tibet was de bon relige. Hierbinnen spelen geesten van overleden
koningen een grote rol. Die geesten werden opgeroepen in kinderen en dat raakt
aan de bodhisattva gedachte van het Boeddhisme. Die worden telkens
wedergeboren tot dat alle wezens bevrijd zijn van leed. Het samengaan heeft
Tulku’s tot gevolg: reïncarnerende monniken.

9. Het boeddhisme ontstond niet in een vacuüm. De tijd en cultuur vroegen erom. Hoe
zat dit?

Het Boeddhisme komt voor uit de Vedische traditie. Binnen deze traditie ging het
erom dat men heel precies rituelen moest uitvoeren en hymnes moest reciteren. Als
men dit precies genoeg deed dan kreeg je veel vee, goud, zonen (heel arrde gericht) en
na 100 jaar te leven zou je dan terecht komen in de voorouderenhemel. Dat is de
oudste voorstelling. Echter er was niet te garanderen dat het leven in de
grootouderenhemel eeuwig zou zijn.
En als je in die hemel dan dus weer dood ging en weer hier geboren wordt, dan weet je
dat alle wezens die hier geboren worden doodgaan. En als je daarna dan weer naar die
hemel gaat, dat is vermoeiend. Zo is het idee van reïncarnatie opgekomen (omdat er
geen garantie was dat die hemel dus eeuwig was). Maar reïncarnatie is dus niet de
oudste voorstelling in India. De oudste voorstelling is naar de eeuwige
voorouderenhemel gaan na het leven hier. Maar dán krijg je de speculatie van miss is
die niet eeuwig en dan beland je hier.
Wat trekt/welke mechanieken trekken er dan aan de touwtjes in deze wereld? Het
gedachtegoed dat doorzet is Karma: wat een wezen in deze wereld doet heeft gevolgen
voor het volgende bestaan. Voor het Boeddhisme wordt het belangrijk dat men gelooft
in series levens achter elkaar. Wat bepaald in welke condities je wordt geboren:
optelsom van goede en slechte daden van je vorig leven. Negatieve karma levert
slechte wedergeboorte op, positieve karma goede.

10. Beschrijf alles wat je kunt zeggen over de relatie tussen duhkha (dukkha) en
onwetendheid (avidya/avijja).
Sanne de Laat
S1026452

Duhkha: alles gaat gepaard met leed/imperfectie. Dit is niet te voorkomen. Dit is niet
jouw fout. (duhkha komt voort uit levensdorst. Die komt weer voort uit illusie, maar
die illusie is ook niet te voorkomen.)
Je moet wel proberen duhkha voor andere mensen proberen te voorkomen, uit
mededogen naar andere wezens toe. Maar vaak veroorzaak je anderen leed uit
onwetendheid en daar kan je niks aan doen, niet jouw schuld. Dat kenmerkt deze
wereld.

You might also like