Professional Documents
Culture Documents
InterActie. Oplossingen. Methode Fysica ET2014. Die Keure. Leerboek
InterActie. Oplossingen. Methode Fysica ET2014. Die Keure. Leerboek
ET2014
I nte rActie
Auteurs
Leo Van Echelpoel methode fysica
Hans Bekaert
leerboek
Bieke De Wilde
Dirk Geeroms
Gilles Mertens
Stefan Meulemans
Oplossingen
Jan Vaernewijck (†)
Rita Van Peteghem
m.m.v.
Mieke De Cock die Keure
2] Oplossingen
11 Oefeningen
Deel 1 Kinematica en dynamica
11 Oefeningen
Indien de keuze van de x-as niet uitdrukkelijk vermeld wordt, kiezen we die as in de zin waarin het systeem beweegt of vertrekt
R E E K S 1 ( P . 100)
REEKS 1
HOOFDSTUK 2
4. Welke figuren kloppen niet? Wat is fout?
a) b)
2006.2
m lb 6.1 lb 100 m 100 m 200 m
1. Een auto heeft een olielek. Hoe zou je daarmee de beweging
HOOFDSTUK 1
blz 100 83
x x
van de auto kunnen registreren? oef 0 s 1 1 1s -2 m/s -3 m/s
REEKS 1
HOOFDSTUK 2
4. Welke figuren kloppen niet? d) Wat is fout?
2. Als je
Zoals bijde
eenbeweging van
tikker: als deeen
oliesysteem registreert
regelmatig eendruppel om de 1,0c)s valt,
meteen
lekt en bv. 200 m 100 m 2s met 0,0 1s,s x
a) x komt de eerste druppel b)
overeen
afstandssensor, kun je de tijdsintervallen ∆ t groot of klein
1. deEen
tweede
autodruppel metolielek.
1,0 s enzovoort.
Hoe zou jeDe positie de
vanbeweging
de druppel geeft de positie van de wagen weer op dat ogenblik. 200 m
200 m 100 m 100 m
heeft een daarmee
HOOFDSTUK 1
∆ t groot ∆ t klein
3.
Na een feestje rijdt Bob huiswaarts. Op een bepaald ogen-
blik ziet hij in de verte een alcoholcontrole. Bespreek zijn 6. Een hovercraft stuift van Dover naar Duinkerke in
reactie bij elk van de onderstaande grafieken (bv. stoppen
∆ t groot ∆ t klein 55 min (afstand 36 km). Bereken zijn gemiddelde snel-
en terugkeren …). heid.
3. a) Als je de tijdsintervallen Δt groot neemt, heb
Na een feestje rijdt Bob huiswaarts. Op een bepaald ogen- je geen informatie over de beweging in dat tijdsinterval.
a) b) 7 a) Jo rijdt 10 km met een snelheid van 20 km/h en
blikxziet hij in de verte een alcoholcontrole.
x Bespreek zijn 6. Een hovercraft stuift van Dover naar Duinkerke in
b)reactie
De snelheidsgrafiek kun je verkrijgen door de dan 10 kmelk
met een snelheidΔt.van 40 km/h.Δt,
bij elk van de onderstaande grafieken (bv.gemiddelde
stoppen snelheid te bepalen voor
55 min (afstand tijdsinterval
36 km). Bereken Hoe
zijnkleiner
gemiddelde snel-
hoe kleiner Δx in dat tijdsinterval, hoe groter de mogelijke relatieve Bereken
afwijking op zijnhoe
Δx, gemiddelde
groter desnelheid
mogelijkeover het hele traject.
schomme-
en terugkeren …). heid.
ling op vx,g. b) Leen rijdt 30 min met een snelheid van 20 km/h en dan
30 min met een snelheid van 40 km/h. Bereken haar
a) b) 7 a) Jo rijdt 10 km met een snelheid van 20 km/h en
Voorbeeld:
x x gemiddelde snelheid over het hele traject.
dan 10 km met een snelheid van 40 km/h.
• Δt = 1 s Δx = 1,00 m ± 0,01 m c) Maak voor beide gevallen de x(t)- en de vx(t)-grafiek.
Bereken zijn gemiddelde snelheid over het hele traject.
Voor Δx kun je waarden t tussen 0,99 m en 1,01 m meten. t
b) Leen rijdt 30 min met een snelheid van 20 km/h en dan
c) Voor vx,g kun je waarden meten d) tussen 0,99 / 1 s = 0,99 m/s en 1,01 8. m Welke
/30 uitspraken
1 smin
= 1,01
metm/s
zijn juist? Verklaar.
een snelheid van 40 km/h. Bereken haar
x waarden van v liggen tussenx 0,99 m/s en 1,01 m/s. Dat is een marge
De x van 0,02 m/s.
x,g gemiddelde snelheid over het hele traject.
• Δt = 0,1 s Δx = 0,10 m ± 0,01 m
c) Maak voor beide gevallen de x(t)- en de vx(t)-grafiek.
Voor Δx kun je waarden t tussen 0,09 m en 0,11 m meten. t
Voor vx,g kun je waarden meten tussen 0,09 / 0,1 s = 0,9 m/s en 0,11 / 0,1 s = 1,1 m/s
c) d) 8. Welke uitspraken zijn juist? Verklaar.
x waarden van vx,g liggen tussenx 0,9 m/s en 1,1 m/s. Dat is een marge van 0,2 m/s.
De
x
t t
= plaats politiepost
t1 t2 t3 t
∆ t groot ∆ t klein
6.2 lb 6.1 lb
3. Na een feestje rijdt Bob huiswaarts. Op een bepaald ogen-
blz 100 83
blik ziet hij in de verte een alcoholcontrole. Bespreek zijn 6. Een
oef hovercraft
3 2 stuift van Dover naar Duinkerke in
reactie bij elk van de onderstaande grafieken (bv. stoppen 55 min (afstand 36 km). Bereken zijn gemiddelde snel-
en terugkeren …). heid.
t1 t2 t3 t
a) Bob stopt op enige afstand van de politiepost, wacht even en rijdt er dana)metOpgrote
t1 beweegt hetvoorbij.
snelheid voorwerp in de positieve zin van de
b) Bob stopt op enige afstand van de politiepost, wacht even en rijdt dan terug. x-as.
b) daar.
c) Bob rijdt met een constante snelheid verder tot aan de politiepost en stopt Op t2 beweegt het systeem met een constante snelheid.
d) Bob stopt op enige afstand van de politiepost en wacht daar. c) Op t3 is de snelheid negatief.
d) De gemiddelde snelheid in het tijdsinterval [t1; t2]
is nul.
e) De 6.2verplaatsing
lb 6.1 lb tussen t1 en t3 is nul.
HOOFDSTUK 2
0s 1s -2 m/s -3 m/s
c) d)
een 200 m 100 m 2s 1s
Interactie_6.2_Lb.indb
x
100
x 5/08/15 11:2
of klein
1s 2s 3 m/s 2 m/s
neemt?
nt de
5. a)Infout:
2009investigde
de positieve
Usainzin vaneen
Bolt de nieuw
x-as nemen de x-waarden
wereldrecord op de toe.
aar. b)100
is mogelijk:
m met een tijd van 9,58 s. Bereken zijn gemiddelde het systeem in de negatieve zin van de x-as
vermits de snelheden negatief zijn, beweegt
c)snelheid.
is mogelijk (de x-as mag naar links wijzen!). Het systeem beweegt in tegengestelde zin van de x-as
d) fout: het systeem beweegt in negatieve zin van de x-as en dan is de snelheid negatief.
ogen-
ek zijn 6. Een hovercraft stuift van Dover naar Duinkerke in
toppen 55 min (afstand 36 km). Bereken zijn gemiddelde snel-
heid.
eningen
4] Oplossingen
ogen-
ek zijn v
6. x,g
Een= Δx/Δt = 100
hovercraft m /van
stuift 9,78Dover
s = 10,2
naarm/s (= 36,8 in
Duinkerke km/h)
toppen 55 min (afstand 36 km). Bereken zijn gemiddelde snel-
ogen- heid.
6.2 lb 6.1 lb
ek zijn 6. Een hovercraft stuift van Dover naar Duinkerke in
7 a) blz 100 83
toppen 55 Jo
minrijdt 10 km36
(afstand met eenBereken
km). snelheidzijn
vangemiddelde
20 km/h ensnel-
oef 6 5
ogen- dan 10 km met een snelheid van 40 km/h.
heid.
ek zijn 6. EenBereken zijnstuift
hovercraft gemiddelde snelheid
van Dover over het hele
naar Duinkerke in traject.
toppen v b)
7 x,g =Leen
a) Jo
55 Δx/Δtrijdt
minrijdt = 30
36 min
km
10 km36
(afstand met/ met
55 een
min snelheid
=
eenBereken
km). 36 · 10
snelheidzijn
3 van 20 km/h en dan
m20 km/h60s)
/ (55
vangemiddelde · = 11 m/s (= 40 km/h)
ensnel-
30 min met een snelheid van 40
dan 10 km met een snelheid van 40 km/h.
heid. km/h. Bereken haar
gemiddelde
Bereken zijnsnelheid
gemiddelde oversnelheid
het heleovertraject.
het hele traject.
7 a)c) Maak
b) Leen voor
rijdt
Jo rijdt beide
1030kmmin gevallen
metmeteeneen de x(t)-
snelheid
snelheid en de
vanvan (t)-grafiek.
20vxkm/h
20 km/h
en en dan 6.2 lb 6.1 lb
t 30 min metmet
eeneen
snelheid vanvan
40 km/h. Bereken haar blz 100 83
dan 10 km snelheid 40 km/h.
8. Welke uitspraken zijn juist? Verklaar. oef 7 6
gemiddelde
Bereken zijnsnelheid
gemiddelde oversnelheid
het heleovertraject.
het hele traject.
c)x Leen
b) Maak rijdt
voor 30
beide
mingevallen
met eendesnelheid
x(t)- en van
de vx20
(t)-grafiek.
km/h en dan
t 30 min met een snelheid van 40 km/h. Bereken haar
8. Welke uitspraken
gemiddelde zijn juist?
snelheid overVerklaar.
het hele traject.
c)x Maak voor beide gevallen de x(t)- en de vx(t)-grafiek.
t
8. a)Welke uitspraken zijn juist? Verklaar.
t
x
10 km 10 km
20 km/h 40 km/ht
t1 t t3
t 30 min 2 15 min
a) Op t1 beweegt het voorwerp in de positieve zin van de
totaal: 45 min
x-as.
b) t1
Op t2 beweegt t2
het systeem t3 een constante snelheid.
met t
t vx,g = Δx/Δt = 20 km / 45 min = 20 · 103 m / (45 · 60 s) = 7,4 m/s = 27 km/h
c)
a) Op t is de snelheid negatief.
Op t31 beweegt het voorwerp in de positieve zin van de
d) De
x-as.gemiddelde snelheid in het tijdsinterval [t1; t2]
b)
is nul. t1 t2 t3 een constante snelheid. t
b) Op t2 beweegt het systeem met
e)
c)
a) De verplaatsing
Op t13 is 30 km tussen
de snelheid
beweegt t en
negatief.
het voorwerp
1 t is nul. 30zin
in3 de positieve kmvan de
f)
d) Het
De
x-as. voorwerp
gemiddelde20 beweegt
km/h
snelheid opint1 sneller
het dan op
40
tijdsinterval t .;t ]
km/h
[t
3
1 2
b) is nul. 10 min 20
Op t2 beweegt het systeem met een constante snelheid. min
e)
c) De verplaatsing
Op tussen
t3 is de snelheid 1 en t3 is
ttotaal:
negatief. 30nul.
min
f)
d) Het voorwerp beweegt op t sneller
De gemiddelde snelheid in 1het tijdsinterval dan op t[t
3.1; t2]
isv nul.
= Δx/Δt = 30 km / 60 min = 30 km/h
x,g
e) De verplaatsing tussen t1 en t3 is nul. 5/08/15 11:21
f) Het voorwerp beweegt op t1 sneller dan op t3.
5/08/15 11:21
5/08/15 11:21
5
c)
x (km) vx (km/h)
30 60
10 20
t (min) t (min)
30 45 60 30 45 60
x (km) vx (km/h)
30 60
20 40
10 20
t (min) t (min)
30 45 60 30 45 60
ogen-
6 ] Oplossingen
ek zijn 6. Een hovercraft stuift van Dover naar Duinkerke in
toppen 55 min (afstand 36 km). Bereken zijn gemiddelde snel-
heid.
t1 t2 t3 t
a) juist
b) juist
c) juist (het voorwerp beweegt in de negatieve zin van de 5/08/15
x-as) 11:21
d) niet juist: vx,g = Δx/Δt en Δx is niet gelijk aan nul
e) juist: Δx = x2 – x1 = 0 m
f) niet juist: de kromme is steiler op t3 dan op t1, dus op t3 is de snelheid (in absolute waarde!) het grootst.
6.2 lb 6.1 lb
9. De beweging van een systeem wordt gegeven door 13.blzJulie101vertrekt
83 met de fiets en versnelt tot 20,0 km/h
x(t) = 1,00 ∙ t2 – 2,00 ∙ t + 3,00 oefin 5,09 s. Bereken
8 haar gemiddelde versnelling.
a) Geef de eenheden voor elke coëfficiënt.
b) Maak de x(t)- en de vx(t)-grafiek tussen 0 s en 3 s. 14. Ik rijd 90,0 km/h en vertraag tot 60,0 km/h in 3,0 s.
c) Bepaal de positie op t = 0 s, 1,00 s en 2,00 s. Bereken mijn gemiddelde versnelling. KI N EM ATI CA E N DYN AM ICA
t3 t4 t5
t t t1 t2 t
101
c) t = 0 s x = 3,00 m
t = 1,00 s x = 2,00 m
t = 2,00 s x = 3,00 m
d) Δx in [0 s;van
9. De beweging 1,00eens]systeem
= 2,00 mwordt
– 3,00 m = -1,00
gegeven doorm 13. Julie vertrekt met de fiets en versnelt tot 20,0 km/h
K I NE M AT I CA E N DYN AM I CA
d) t = 2,00
Bepaal des vx = 2,00
verplaatsing in [0 s; 1,00 s] enm/s
[1,00 s; 2,00 s].
e) Bepaal de snelheid op t = 0 s, 1,00 s en 2,00 s. 15. De vx(t)-grafiek geeft in grote lijnen weer hoe het
hoofd van een dummy beweegt tijdens een crashtest.
6.2 lb 6.1 lb
10. Bekijk voor elke grafiek of het voorwerp versnelt of ver- vx
blz 101 83
traagt en of het voorwerp in de positieve of in de negatieve oef 10 9
zin van de x-as beweegt.
a) vx b) vx
t3 t4 t5
t t t1 t2 t
11. a)Deversnelling
snelheidsvergelijking
in positieve van
zin een auto die vertrekt, wordt 16. Teken de bijbehorende ax(t)- en de x(t)-grafiek voor
gegeven door
b) vertraging in negatieve zin onderstaande vx(t)-grafiek.
vx(t) = 1,00
c) vertraging m/s4 ∙ t3 –zin
in positieve 4,75 m/s3 ∙ t2 + 7,00 m/s2 ∙ t vx
d)a)versnelling
Maak de vxin (t)- en de ax(t)-grafiek
negatieve zin voor het interval
[0 s; 3 s].
b) Bereken de gemiddelde versnelling in het interval
[0,20 s; 0,60 s].
t
c) Bereken de ogenblikkelijke versnelling op het ogenblik
0,40 s.
d) Bereken de oppervlakte onder de ax(t)-kromme tussen
0,20 s en 0,60 s.
e) Bereken de verandering van de snelheid ∆vx tussen
0,20 s en 0,60 s en vergelijk met d). Besluit?
f) Bespreek het teken van ax op t = 0,40 s en 1,50 s.
12. Een Ferrari F355 accelereert van 0 naar 100 km/h in 4,7 s.
Bereken de gemiddelde versnelling.
t3 t4 t5
8] Oplossingen t t t1 t2 t
12. Een
a) Ferrari
ax(t) = dvx F355
/dt = accelereert van t0+naar
3,00 t 2 – 9,50 7,00100 km/h in 4,7 s.
Bereken de gemiddelde versnelling.
vx(t)-grafiek ax(t)-grafiek
d)
oppervlakte = 1,488
eenheden: m/s2² · m = m/s
11. De snelheidsvergelijking van een auto die vertrekt, wordt 16. Teken de bijbehorende ax(t)- en de x(t)-grafiek voor
gegeven door onderstaande vx(t)-grafiek.
vx(t) = 1,00 m/s4 ∙ t3 – 4,75 m/s3 ∙ t2 + 7,00 m/s2 ∙ t vx
a) Maak de vx(t)- en de ax(t)-grafiek voor het interval
[0 s; 3 s].
b) Bereken de gemiddelde versnelling in het interval
f) t =[0,20
0,40 s;
s 0,60 s].
t
c) (= 3,68 m/s2) isversnelling
Bereken deaxogenblikkelijke positief. op het ogenblik
0,40 s. De snelheid (= 2,104 m/s) is positief, d.w.z. het voorwerp beweegt in de positieve zin van de x-as en
d) Bereken dehet voorwerp versnelt
oppervlakte onder de→ ax is positief.tussen
ax(t)-kromme
t =0,20
1,50s sen 0,60 s.
12. Een Ferrari F355 accelereert van 0 naar 100 km/h in 4,7 s. 6.2 lb 6.1 lb
blz 101 84
Bereken de gemiddelde versnelling.
oef 12 11
101
101
ax,g = Δvx /Δt = (100 km/h – 0 km/h) / 4,7 s = 27,8 m/s / 4,7 s = 5,9 m/s2
s. 14. Ik =rijd
a Δv90,0/Δtkm/h en km/h
= (20,0 vertraag
– 0 tot 60,0/ km/h
km/h) 5,0 s =in5,56
3,0 s.
m/s / 5,0 s = 1,1 m/s2
x,g x
13. Julie vertrekt met de fiets en
Bereken mijn gemiddelde versnelling.versnelt tot 20,0 km/h
CA E N DYN AMI CA
2,00 s].
egatieve
MATI
15. De
a (t)-grafiek
=v Δv geeftkm/h
/Δt = (60,0 in grote lijnen
– 90,0 weer/ hoe
km/h) 3,0 shet
= (16,7 m/s – 25,0 m/s) / 3,0 s = - 2,8 m/s2
DYN
x,g x x
K I NE
ver- vx
egatieve
t3 t4 t5
t t1 t2 t
t3 t4
a) Bekijk voor de tijdstippen t1, t2, t3, tt45 en t5 of het
t hoofdt1 naar voor,t2 naar achteren of niet beweegt. t
b) Bekijk voor de tijdstippen t1, t2, t3, t4 en t5 of het
hoofd versnelt, vertraagt of een constante snel-
a) heid
Bekijkheeft.
voor de tijdstippen t1, t2, t3, t4 en t5 of het
t
c) hoofd
Op welk naar voor,isnaar
tijdstip achteren ofvan
de versnelling niethetbeweegt.
hoofd
b) het
Bekijk voor de tijdstippen t1, t2, t3, t4 en t5 of het
grootst?
d) hoofd versnelt,
Beschrijf vertraagt
de beweging dieofhet
een constante
hoofd maakt snel-
bij
heid
deze heeft.
crashtest en geef een mogelijke verklaring.
t
c) Op welk tijdstip is de versnelling van het hoofd
wordt hetde
16. Teken grootst?
bijbehorende ax(t)- en de x(t)-grafiek voor
d) Beschrijf devxbeweging
onderstaande (t)-grafiek.die het hoofd maakt bij
∙t deze crashtest en geef een mogelijke verklaring.
vx
al
10 ] Oplossingen
t3 t4 t5
t t1 t2 t
101
s.
4,7 s. t3 t4 t5
t t1 t2 t
A voor de tijdstippen
a) Bekijk B Ct1, t2, t3, t4 enDt5 of het
hoofd naar voor, naar achteren of niet beweegt.
b) Bekijk voor de tijdstippen t1, t2, t3, t4 en t5 of het
A: beweging methoofd versnelt,
constante vertraagt of een constante snel-
snelheid
B: afremming heid
door heeft.
de gordel (het hoofd bevindt zich in het uiterste punt op tijdstip t3)
t
c) Op
C: hoofd slaat welk
terug tijdstip
naar is de(en
achteren versnelling
versnelt)van het hoofd
D: hoofd wordthet grootst?door de kopsteun (en beweegt nog naar achter)
afgeremd
d) Beschrijf de beweging die het hoofd maakt bij
deze crashtest en geef een mogelijke verklaring.
14/10/15 14:44
vertrekt, wordt 16. Teken de bijbehorende ax(t)- en de x(t)-grafiek voor
onderstaande vx(t)-grafiek.
7,00 m/s2 ∙ t vx
het interval
t3 t4 t5
t t1 t2 t 11
ussen
102 ] Kinematica en dynamica
en
s. x ax
4,7 s.
t t
17. Onderstaande x(t)-grafiek is een stuk van een bergparabool. 26. Naar6.2aanleiding
lb 6.1 lb
van een treinongeval staat in een
blz 102 84
Teken de bijbehorende vx(t)- en de ax(t)-grafiek. krantenartikel
oef 17 15
: “Een trein die 140 km/h rijdt, heeft
600 à 700 m nodig om te stoppen”. Bereken de
x
gemiddelde versnelling van de trein.
19. Een speleoloog ontdekt in een grot een diepe put. Met een
ultrasone zender stuurt hij een geluidssignaal in de put. Na
1,48 s ontvangt hij de gereflecteerde puls. Hoe diep is de
put? (geluidssnelheid = 340 m/s)
21. Ann rijdt 90,0 km/h en komt door te remmen tot stilstand
in 4,00 s. Bereken de afstand die tijdens het remmen wordt
afgelegd gedurende de eerste seconde en de laatste seconde.
12 ] Oplossingen
17. Onderstaande x(t)-grafiek is een stuk van een bergparabool. 26. Naar aanleiding van een treinongeval staat in een
Teken de bijbehorende vx(t)- en de ax(t)-grafiek. krantenartikel : “Een trein die 140 km/h rijdt, heeft
600 à 700 m nodig om te stoppen”. Bereken de
x
gemiddelde versnelling van de trein.
a) vx(t)
19. Een = 3,00 m/s
speleoloog 4
· t3 - in
ontdekt 2,00
eenm/s3
grot· teen
2
² + diepe
1,00 m/s
put.2 ·Met
t + 2,00
een m/s
ultrasone zender stuurt hij een geluidssignaal in de put. Na
b)1,48
ax(t)s ontvangt
= 9,00 m/shij4 · de
t2² gereflecteerde
- 4,00 m/s3 · t +puls.
1,00Hoe
m/sdiep
2
is de
put? (geluidssnelheid = 340 m/s)
21. Ann rijdt 90,0 km/h en komt door te remmen tot stilstand
in 4,00 s. Bereken de afstand die tijdens het remmen wordt
afgelegd gedurende de eerste seconde en de laatste seconde.
22. Een wagen rijdtvx(t)-grafiek
80,0 km/h als hij betrokken raakt bij een vx(t)-grafiek
frontale botsing. De gordel vangt de passagier op waardoor
c)die
detot
verplaatsing tussen
rust komt in 0,0301,00 s en 2,00
s. Bereken zijns is de oppervlakte
versnelling en de onder de 31.
vx(t)-kromme tussen deze
Zoek voorbeelden die tijdstippen = 10,1
de eerste wet van m
Newton
HOOFDSTUK 3
verplaatsing. illustreren.
23. Een sportieve wagen kan van 0 km/h naar 100 km/h ver- 32. Leg met de 1e wet van Newton uit wat er juist ge-
snellen in 9,3 s. Bereken de versnelling en de verplaatsing. beurt bij een whiplash.
24. Elise rijdt van Antwerpen naar Luik (= 100 km) met een snel- 33. An fietst van Gent naar Aalst (25,0 km) met een
heid van 110 km/h. Steven doet het traject aan 130 km/h. snelheid van 20,0 km/h. Tien minuten daarna ver-
Hoeveel minuten is hij vlugger? trekt Pieter uit Aalst naar Gent aan 15,0 km/h. Waar
en wanneer ontmoeten ze elkaar?
25. De stopafstand is gelijk aan de reactieafstand (EB) plus de
remafstand (EVB).
d)a) Stel
t = dat
1,00des reactietijdvgelijk
x
= 4,00 m/s1,0 s, de snelheid
is aan
50t =km/h2,00ens de vertraging
vx = 20,0
6,0 m/sm/s2. Bereken de stopafstand.
b) Idem voor snelheid 100 km/h.
e) vx,g = Δx/Δt = 10,08 m / 1,00 s = 10,1 m/s
Let op: de snelheid berekenen met de formule (vx1 + vx2) / 2 is fout!
f) ax,g = Δvx /Δt = (20,0 m/s – 4,00 m/s) / 1,00 s = 16,0 m/s2
17. Onderstaande x(t)-grafiek is een stuk van een bergparabool. t 28. Het is mistig en de zichtbaarheid is 50 m. Je
26. Naar aanleiding van een treinongeval staat in een 13
reactietijd is 1,0 s. Hoe groot mag je maximale
Teken de bijbehorende vx(t)- en de ax(t)-grafiek. krantenartikel : “Een trein die 140 km/h rijdt, heeft
18. Voor de snelheidsvergelijking van een systeem geldt snelheid zijn? (versnelling 6,0 m/s2)
600 à 700 m nodig om te stoppen”. Bereken de
vx(t) =x3,00 t3 – 2,00 t2 + 1,00 t + 2,00
gemiddelde versnelling van de trein.
a) Geef de eenheden voor elke coëfficiënt. 29. Bereken de afgelegde weg als je versnelt van
b) Maak de vx(t)- en de ax(t)-grafiek tussen 0 s en 3 s. 60,0 km/h naar 80,0 km/h in 3,0 s.
27. Bereken de stopafstand als je pa 130 km/h rijdt, de
c) Bereken de verplaatsing in [1,00; 2,00 s].
reactietijd 1,00 s is en de versnelling 6,00 m/s2.
d) Bereken de snelheid op 1,00 s en op 2,00 s. 30. Op een vliegdekschip helpt een stoomkatapult
e) Bereken de gemiddelde snelheid in [1,00 s; 2,00 s]. straaljagers voldoende te versnellen bij de start.
f) Bereken de gemiddelde versnelling in het t
interval
28. Het is mistig en de zichtbaarheid is 50 m. Je
Bereken de versnelling
17. Onderstaande x(t)-grafiek is een stuk van een bergparabool. 26. Naar aanleiding
reactietijd is 1,0van eenals
s. Hoe
een F14 op staat
treinongeval
groot
80 m in
mag je maximale
eeneen
[1,00
Teken de s; 2,00
bijbehorendes]. v (t)- en de a (t)-grafiek. snelheid van
krantenartikel 260
: km/h
“Een bereikt.
trein die 140 km/h
2 rijdt, heeft
18. Voor de snelheidsvergelijking van een systeem geldt
x x snelheid zijn? (versnelling 6,0 m/s )
g) Bereken de ogenblikkelijke versnelling op 1,50 s. 600 à 700 m nodig om te stoppen”. Bereken de
vx(t) =x3,00 t3 – 2,00 t2 + 1,00 t + 2,00
a) Geef de eenheden voor elke coëfficiënt. gemiddelde
29. Bereken versnellingwegvanalsdejetrein.
6.2 lb de
6.1afgelegde
lb versnelt van
19. Een speleoloog ontdekt in een grot een diepe put. Met een
b) Maak de vx(t)- en de ax(t)-grafiek tussen 0 s en 3 s. 60,0102
blz km/h 84naar 80,0 km/h in 3,0 s.
ultrasone zender stuurt hij een geluidssignaal in de put. Na 27.oefBereken
19 de17stopafstand als je pa 130 km/h rijdt, de
c) Bereken de verplaatsing in [1,00; 2,00 s].
1,48 s ontvangt hij de gereflecteerde puls. Hoe diep is de
d) Bereken de snelheid op 1,00 s en op 2,00 s. reactietijd 1,00 s is enhelpt
30. Op een vliegdekschip de versnelling 6,00 m/s2.
een stoomkatapult
put? (geluidssnelheid = 340 m/s)
e) Bereken de gemiddelde snelheid in [1,00 s; 2,00 s]. straaljagers voldoende te versnellen bij de start.
t 28. Het is mistig en de zichtbaarheid
als een F14is op50 80
m. mJeeen
plaatsing startbaan.
verplaatsing. illustreren.
19. Een
21. Ann speleoloog
rijdt 90,0 iskm/h ontdekt in een
en komt doorgrotteeen
remmendiepetot put. Met een
stilstand
De versnelling
23. ultrasone
Een sportieve zenderwagen kan hij
stuurt vaneen 0 km/h naar 100 km/h
geluidssignaal in de ver-
put. Na 32. Leg met de 1e wet van Newton uit wat er juist ge-
in 4,00
ax =s.Δv Bereken
/Δt = de (180afstand
km/h die – 0tijdens
km/h) het / 15remmen
s = 50,0wordt m/s / 15 s = 3,3 m/s2
snellen
1,48 in 9,3 s. Bereken
s ontvangt hij de de versnelling en deHoe verplaatsing. beurt bij een whiplash.
de gereflecteerde
eerste secondepuls. diepseconde.
is de
x
afgelegd gedurende en de laatste
put? (geluidssnelheid = 340 m/s)
De verplaatsing is
24. Elise rijdt van Antwerpen naar Luik (= 100 km) met een snel- 33. An fietst van Gent naar Aalst (25,0 km) met een
22. Een wagen rijdt 80,0 km/h als hij betrokken raakt bij een
heidBoeing
20. frontale
Een van 110 +km/h.
v x1747 v xversnelt
Steven0en m/s
doet +het
bereikt50,traject
0 m/s aan
vanuit rust 130
na km/h.
15 s een snelheid van 20,0 km/h. Tien minuten daarna ver-
Δx =botsing. De 2
· ∆tgordel
= vangt de passagier · 15 sop waardoor
= 38 · 101 m/s
Hoeveel minuten
snelheid van 2180 is hij vlugger?
km/h. Bereken 2de versnelling en de ver- trekt Pieter uit Aalst naar Gent aan 15,0 km/h. Waar
die tot rust komt in 0,030 s. Bereken zijn versnelling en de 31. Zoek voorbeelden die de eerste wet van Newton
HOOFDSTUK 3
HOOFDSTUK 3
snelheid van 180 km/h. Bereken
e) Bereken de gemiddelde snelheid in [1,00 s; 2,00de versnelling en des].ver- straaljagers voldoende te versnellen bij de start.
verplaatsing. illustreren.
plaatsing
f) Bereken opdedegemiddelde
startbaan. versnelling in het interval Bereken de versnelling als een F14 op 80 m een
23. Snelheid
Een[1,00 omzetten
s; 2,00
sportieve wagens].naarkanm/s: 80,0 km/h
van 0 km/h naar 100 = 22,2
km/h m/sver- snelheid
32. Leg met devan1e260
wetkm/h bereikt.uit wat er juist ge-
van Newton
21. De
Ann
g) rijdt 90,0
versnelling
Bereken deiskm/h en komt door te remmen tot stilstand
snellen in 9,3 s.ogenblikkelijke versnelling
Bereken de versnelling en deop verplaatsing.
1,50 s. beurt bij een whiplash.
in 4,00
ax =s.Δv Bereken
/Δt = de (0 afstand
m/s – 22,2die m/s)
tijdens/ 0,030
het remmen
s = -74wordt
· 101 m/s2
x
afgelegd
19. Een gedurende de eerste seconde en de laatste seconde.
24. Elisespeleoloog
rijdt van Antwerpenontdekt innaar eenLuik
grot(=een 100diepe
km) metput.eenMetsnel-
een 33. An fietst van Gent naar Aalst (25,0 km) met een
De verplaatsing
ultrasone
heid van 110 zender is stuurt
km/h. hij doet
Steven een geluidssignaal
het traject aan in 130dekm/h.
put. Na snelheid van 20,0 km/h. Tien minuten daarna ver-
22. Een
1,48 wagen v x1rijdt
s ontvangt + v80,0
hij dekm/h
22,2alsm/s
hij betrokken
+ 0 puls.
m/s Hoe raakt bijiseen
Hoeveel
Δx minuten
=botsing. x2 hij=gereflecteerde
is· Δt vlugger? · 0,030 diep de m
s = 0,33 trekt Pieter uit Aalst naar Gent aan 15,0 km/h. Waar
frontale 2 De
put? (geluidssnelheid = 340 m/s) gordel vangt 2 de passagier op waardoor
en wanneer ontmoeten ze elkaar?
die tot rust komt in 0,030 s. Bereken zijn versnelling en de HOOFDSTUK 3 31. Zoek voorbeelden die de eerste wet van Newton
25. De stopafstand is gelijk aan de reactieafstand (EB) plus de
20. verplaatsing.
Een Boeing (EVB).
remafstand 747 versnelt en bereikt vanuit rust na 15 s een illustreren.
snelheid
a) Stel dat van de180 km/h. gelijk
reactietijd Bereken de versnelling
is aan 1,0 s, de snelheiden de ver- 6.2 lb 6.1 lb
23. plaatsing
Een sportieve wagen kan van 0 km/h2naar 100 km/h ver- met de841e wet van Newton uit wat er juist ge-
32.blzLeg 102
50 km/hopendedestartbaan.vertraging 6,0 m/s . Bereken de stopafstand.
snellen in 9,3 s. Bereken de versnelling en de verplaatsing. beurt23bij een
oef 21 whiplash.
b) Idem voor snelheid 100 km/h.
21. Ann rijdt 90,0 km/h en komt door te remmen tot stilstand
24. 100
Elise rijdt
km/h
in 4,00 s. =van
27,8
Bereken Antwerpen
m/s naar die
de afstand Luiktijdens
(= 100het km)remmen
met eenwordtsnel- 33. An fietst van Gent naar Aalst (25,0 km) met een
De heid van 110
versnelling
afgelegd gedurendekm/h.
is Steven doet het traject aan 130
de eerste seconde en de laatste seconde. km/h. snelheid van 20,0 km/h. Tien minuten daarna ver-
Hoeveel minuten
ax = Δv /Δt =is(27,8hij vlugger?
m/s – 0 m/s) / 9,3 s = 3,0 m/s2 trekt Pieter uit Aalst naar Gent aan 15,0 km/h. Waar
x
22. Een wagen rijdt 80,0 km/h als hij betrokken raakt bij een en wanneer ontmoeten ze elkaar?
25. De
Deafgelegde
stopafstand
frontale botsing. wegis(de gelijk
De aan vangt
de reactieafstand
verplaatsing)
gordel deis passagier(EB) plus de
op waardoor
Interactie_6.2_Lb.indb remafstand
102 + v x2
v x1(EVB). 5/08/15 11:21
die tot
Δx rust
= komt in · Δt0,030 s. Bereken zijn versnelling en de 31. Zoek voorbeelden die de eerste wet van Newton
HOOFDSTUK 3
24. Elise rijdt van Antwerpen naar Luik (= 100 km) met een snel- 6.2 lb van
33. An fietst 6.1 lbGent naar Aalst (25,0 km) met een
blz 102 84
heid van 110 km/h. Steven doet het traject aan 130 km/h. snelheid van 20,0 km/h. Tien minuten daarna ver-
oef 24 22
Hoeveel minuten is hij vlugger? trekt Pieter uit Aalst naar Gent aan 15,0 km/h. Waar
Interactie_6.2_Lb.indb 102 en wanneer ontmoeten ze elkaar? 5/08/15 11:21
Uit vx = Δx / Δtisvolgt
25. De stopafstand gelijk aan de reactieafstand (EB) plus de
Δt = Δx(EVB).
remafstand / vx
a) Stel dat de reactietijd gelijk is aan 1,0 s, de snelheid
Voor50Elise
km/his de tijdsduur
en de vertraging 6,0 m/s2. Bereken de stopafstand.
Δt
= 100 km /
b) Idem voor snelheid 110 100
km/hkm/h.
= 0,909 h = 0,909 · 60 min = 54,5 min
Interactie_6.2_Lb.indb
Het 102 tijdsverschil is 5/08/15 11:21
HOOFDSTUK 3
verplaatsing. illustreren.
23. Een sportieve wagen kan van 0 km/h naar 100 km/h ver- 32. Leg met de 1e wet van Newton uit wat er juist ge-
snellen in 9,3 s. Bereken de versnelling en de verplaatsing. beurt bij een whiplash.
24. Elise rijdt van Antwerpen naar Luik (= 100 km) met een snel- 33. An fietst van Gent naar Aalst (25,0 km) met een
heid van 110 km/h. Steven doet het traject aan 130 km/h. snelheid van 20,0 km/h. Tien minuten daarna ver-
Hoeveel minuten is hij vlugger? trekt Pieter uit Aalst naar Gent aan 15,0 km/h. Waar
en wanneer ontmoeten ze elkaar?
25. De stopafstand is gelijk aan de reactieafstand (EB) plus de 6.2 lb 6.1 lb
blz 102 84
remafstand (EVB).
oef 25 23
a) Stel dat de reactietijd gelijk is aan 1,0 s, de snelheid
50 km/h en de vertraging 6,0 m/s2. Bereken de stopafstand.
b) Idem voor snelheid 100 km/h.
remafstand (EVB)
Interactie_6.2_Lb.indb 102 5/08/15 11:21
ax = Δvx /Δt → Δt = Δvx / ax = ( 0 m/s – 14 m/s) / (-6,0 m/s2)
= 2,3 s
v +v 14 m/s + 0 m/s
Δx = x1 x2 · Δt = · 2,3 s
2 2
= 16 m
stopafstand = 14 m + 16 m = 30 m
stopafstand = 28 m + 64 m = 92 m
arabool. 26. Naar aanleiding van een treinongeval staat in een 6.2 lb 6.1 lb
blz 102 84
krantenartikel : “Een trein die 140 km/h rijdt, heeft
oef 26 24
600 à 700 m nodig om te stoppen”. Bereken de
gemiddelde versnelling van de trein.
27. 140 km/h de
Bereken = 38,9 m/s
stopafstand als je pa 130 km/h rijdt, de
We nemen voor de
reactietijd 1,00 s is verplaatsing 650 m. 6,00
en de versnelling Invullen
m/s2in
.
v x1 + v x2
Δx = · Δt
28. Het is mistig en 2 de zichtbaarheid is 50 m. Je
reactietijd is 1,0 s. Hoe groot mag je maximale
geeft
t snelheid zijn?38,9
(versnelling 6,0 m/s2)
m/s + 0 m/s
650 m = · Δt
2
Δt = de
29. Bereken 33,4 s
afgelegde weg als je versnelt van
s. 60,0 km/h naar 80,0 km/h in 3,0 s.
De versnelling is
ax =vliegdekschip
30. Op een Δvx /Δt helpt een stoomkatapult
s]. = (0 –voldoende
straaljagers 38,9 m/s) te/ 33,4 s
versnellen bij de start.
al Bereken= -1,16 m/s²
de versnelling als een F14 op 80 m een
snelheid van 260 km/h bereikt.
.
Met een
put. Na
p is de
16 ] Oplossingen
6.2 lb 6.1 lb
27. Bereken de stopafstand als je pa 130 km/h rijdt, de
blz 102 84
reactietijd 1,00 s is en de versnelling 6,00 m/s2. oef 27 25
28. 130
Hetkm/h
is mistig en m/s
= 36,1 de zichtbaarheid is 50 m. Je
reactieafstands. (EB):
reactietijd is 1,0 Hoe groot mag je maximale
2
t snelheid zijn? Δx = vx · Δt = 6,0
(versnelling 36,1m/s
m/s) · 1,00 s = 36,1 m
29. Bereken
de afgelegde
remafstand (EVB): weg als je versnelt van
s. 60,0 km/h naar
ax 80,0
= Δvxkm/h
/Δt → in Δt
3,0= s.Δvx / ax = ( 0 m/s – 36,1 m/s) / (-6,00 m/s2)
= 6,02 s
arabool. 30. Op een
26. Naar vliegdekschip
aanleiding helpt
van een een stoomkatapult
treinongeval staat in een
s]. straaljagers v
voldoende +tev versnellen
krantenartikel : “Eenx1treinx2die 14036,1 bij
km/hm/sde start.
+ heeft
rijdt, 0 m/s
Δx = · Δt = · 6,02 s
al Bereken de versnelling2
600 à 700 m nodig om te stoppen”. Bereken een
als een F14 op 80 m2 de
gemiddelde 260 =km/h
109 m
snelheid vanversnelling bereikt.
van de trein.
.
stopafstand:
27. Bereken 36,1 mals
de stopafstand + 109
je pam130
= 145 m rijdt, de
km/h
Met een reactietijd 1,00 s is en de versnelling 6,00 m/s2.
put. Na
6.2 lb 6.1 lb
p is de 28. Het is mistig en de zichtbaarheid is 50 m. Je
blz 102 85
reactietijd is 1,0 s. Hoe groot mag je maximale oef 28 26
t snelheid zijn? (versnelling 6,0 m/s2)
5 s een
de ver- v is de snelheid
29. xBereken van de weg
de afgelegde wagen.
als je versnelt van
s. 60,0reactieafstand
km/h naar 80,0(EB):
km/h in 3,0Δx s. = vx · Δt = vx · 1,00 s
v +v
remafstand (EVB): Δx = x1 x2 · Δt
stand 30. Op een vliegdekschip helpt een stoomkatapult 2
n s].
wordt straaljagers voldoende te versnellen =bijxde 0start.
v + m/s v
· Δt = x · Δt
seconde.
al Bereken de versnelling als een F14 op 80 m een 2 2
snelheid van 260
stopafstand: km/h bereikt. stopafstand = reactieafstand + remafstand
.ij een v
= vx · 1,0 s + x · Δt
aardoor 2
g eneen
Met de 31. Zoek voorbeelden die de eerste wet van Newton
HOOFDSTUK 3
illustreren.
ver- 32. Leg met de 1e wet van Newton uit wat er juist ge-
tsing. beurt bij een whiplash.
5/08/15 11:21
en snel- 33. An fietst van Gent naar Aalst (25,0 km) met een
m/h. snelheid van 20,0 km/h. Tien minuten daarna ver-
trekt Pieter uit Aalst naar Gent aan 15,0 km/h. Waar
17
arabool. 26. Naar aanleiding van een treinongeval staat in een
krantenartikel : “Een trein die 140 km/h rijdt, heeft
600 à 700 m nodig om te stoppen”. Bereken de
gemiddelde versnelling van de trein.
30.
Op een
28. 60,0
Het km/hvliegdekschip
= 16,7
is mistig en de m/s helpt
en 80,0eenkm/h
zichtbaarheid stoomkatapult
= 22,2
is 50 m. Jem/s
s]. straaljagers voldoende te versnellen bij de start.
stand illustreren.
n wordt
ver-
seconde. 32. Leg met de 1e wet van Newton uit wat er juist ge-
tsing. beurt bij een whiplash.
ij een
en snel-
aardoor 33. 260
An km/h
fietst van
= 72,2 Gentm/s naar Aalst (25,0 km) met een
m/h.
g en de snelheid
31. Het
Zoek van
voorbeelden
toestel 20,0
voert een km/h.
dieEVB Tien minuten
de uit:
eerste wet vandaarna ver-
Newton
HOOFDSTUK 3
trekt Pieter
illustreren. uit Aalst naar Gent aan 15,0 km/h. Waar
en wanneer + v x2
v x1 ontmoeten ze elkaar?
Δx = · Δt (1)
plus 2
ver- de 32. Leg met Δ dev 1e wet van Newton uit wat er juist ge-
x
tsing. beurt = een
ax bij (2)
whiplash.
d Δt
pafstand.
en snel-
33. De
Angegevens
fietst vaninvullen in (1)
Gent naar geeft
Aalst (25,0 km) met een
m/h. snelheid van 20,0 km/h. Tien minuten daarna ver-
0 m/s + 72,2 m/s
trekt80Pieter
m = uit Aalst naar Gent· Δtaan 15,0 km/h. Waar
2
en wanneer ontmoeten ze elkaar?
plus de Daaruit volgt Δt = 2,22 s
72,2 m/s – 0 m/s
d Invullen in (2) geeft ax = = 32,5 m/s2
2,22 s
pafstand. 5/08/15 11:21
5/08/15 11:21
Met een reactietijd 1,00 s is en de versnelling 6,00 m/s .
snelheid van 260 km/h bereikt.
put. Na
. 28. Het is mistig en de zichtbaarheid is 50 m. Je
p is18de] Oplossingen
reactietijd is 1,0 s. Hoe groot mag je maximale
Met
t een snelheid zijn? (versnelling 6,0 m/s2)
put. Na
5 s een
p is de 29. Bereken de afgelegde weg als je versnelt van
de ver-
s. 60,0 km/h naar 80,0 km/h in 3,0 s.
blz 102 85
put. Na illustreren. oef 31 29
pijiseen
de
aardoor
ver- 32. Leg met de 1e wet van Newton uit wat er juist ge-
–
g en de 31. Zoek voorbeelden die de eerste wet van Newton
tsing. beurt bij een whiplash.
5 s een illustreren.
de
en ver-
snel- 33. An fietst van Gent naar Aalst (25,0 km) met een 6.2 lb 6.1 lb
ver- 32. Leg met de 1e wet van Newton uit wat er juist ge- blz 102 85
m/h. snelheid van 20,0 km/h. Tien minuten daarna ver-
tsing. beurt bij een whiplash. oef 32 30
trekt Pieter uit Aalst naar Gent aan 15,0 km/h. Waar
stand en wanneer ontmoeten ze elkaar?
enwordt
snel-
nplus 33. An fietst van Gent naar Aalst (25,0 km) met een
–
de
m/h.
seconde. snelheid van 20,0 km/h. Tien minuten daarna ver-
trekt Pieter uit Aalst naar Gent aan 15,0 km/h. Waar
d
ijpafstand.
een en wanneer ontmoeten ze elkaar?
plus de
aardoor
g en de 31. Zoek voorbeelden die de eerste wet van Newton
HOOFDSTUK 3
d illustreren.
pafstand.
ver- 32. Leg met de 1e wet van Newton uit wat er juist ge-
tsing. beurt bij een whiplash.
6.2 lb 6.1 lb
HOOFDSTUK 4
KI N E M AT I CA E N DYN AMI CA
b (15)
30°
x t
b (10) x t
c) y d) y
c) y d) y
x x
b)
y
a (10) t x
t x
x x
x x
35. Bepaal het scalair product van de vectoren
a)
a) (3; -2) en (0; 3)
→ c) y d) y
a ax = 10 ay = 0
b) (5; 2) en (-1; -4)
→
b bx = -8,7 by = +5,0
36. →
Bepaal
→ de hoek tussen
→ → de vectoren→(2;→-3) en (5; -10).
a+b (a + b )x = 1,3 (a + b )y = 5,0 grootte van de somvector = 5,2
37. Bepaal
→
telkens de→x- en de y-component van de vector. x x
→ a · b = a · b · cos(→
a, b ) = 10 · 10 · cos 150° = -87
a) y b) y c) y
OF
→ →
a · b = ax · bx + ay · by = 10 · (-8,7) + 0 · 5,0 = -87 41. Voor de beweging van een voorwerp geldt
70°
15 x = 3,00 ∙ t2 + 5,00 ∙ t
b) 90°
10 y = 5,00 ∙ t3 + 2,00 ∙ t2 – 10,0 ∙ t + 5,00
→ 10
130°
a ax = 10 ay = 0 a) Teken de baan van het voorwerp tussen 0 s en
→ 1,00 s.
b x bx = -6,3 by x= -13,6 x b) Bepaal de positie van het systeem op t = 0,300 s
→ → →
→
a+b (→
a + b ) = 3,7 (→ a + b )y = -13,6 grootte van de somvectoren= op t = 0,800 s.
14,1
d) y e) y x f) y c) Bepaal de snelheid v en de versnelling a op die
→
→
a · b = a · b · cos(→
→
a, b ) = 10 · 15 · cos 115° = -63 ogenblikken en teken die vectoren in de punten.
180°
OF d) Bepaal at, an en ρ voor die ogenblikken.
→ → 15
a · b = a10x · bx + ay · by = 10 · (-6,3) + 0 · (-13,6) = 15
-63
110° 45°
x x x
KI N E MAT I CA E N DYN
KI N
x t
b) b (10) x t
20 ] Oplossingen
y c) y d) y
a (10) c) y d) y
x x t x
t x
b)
(10) 40. Teken voor elk geval de verplaatsingvector, bepaal het
115°
y b (15) teken van ∆x en ∆y en duid de afgelegde weg aan.
HOOFDSTUK 4
x x x
x x x
6.2 lb 6.1 lb
38. Teken de volgende vectoren en bepaal telkens de grootte blz 103 85
(grafisch en met de formule). oef 38 35
a) (-3; 5) b) (2; 0) c) (3; -2)
5
3
-2
2
103
-3
x x x
6.2 lb 6.1 lb
het sca- 39. Welke grafieken zijn onmogelijk? Verklaar.
blz 103 85
a) y
a (10) b) y oef 39 36
a) y b) y
115°
b (15)
x t
x t
c) y d) y
c) y d) y
x
t x
t x
40. b)Teken
Eenvoor
systeem kan de
elk geval opverplaatsingvector,
één ogenblik niet op tweehet
bepaal verschillende posities zijn.
teken van ∆x en ∆y en duid de afgelegde weg aan.
c) vy = dy/dt = ∞
a) y b) y
x x
c) y d) y
103
22 ] Oplossingen
115°
x t
x t
c) y d) y
c) y d) y
x
t x
om
y en het sca- 39. Welke grafieken zijn t onmogelijk? Verklaar. x
a) y
a (10) b) y
voory elk geval de verplaatsingvector,
40. Teken a) y
b)bepaal het 6.2 lb 6.1 lb
blz 103 86
teken van ∆x en ∆y en duid de afgelegde weg aan. oef 40 37
a) y b) y
115°
KI N E M AT I CA E N DYN AMI CA
b (15)
x t
x t
c) y x d) y x
c) y d) y
x
c) y d) y
0).
t x
t x
tor. x x
40. Teken voor elk geval de verplaatsingvector, bepaal het
teken van ∆x en ∆y en duid de afgelegde weg aan.
41. Voor a)
de beweging van een voorwerp geldt
y b) y
x = 3,00 ∙ t2 + 5,00 ∙ t
10 y = 5,00 ∙ t3 + 2,00 ∙ t2 – 10,0 ∙ t + 5,00
→ ∆s 0 s ∆ →
a) Teken de baan∆vanr het voorwerp tussen enr
x 1,00 s. ∆s
x b) Bepaal de positie van het x systeem op t = 0,300 s x
en op t = 0,800 s.
c) Bepaal de snelheid v en de versnelling a op die
c) y d) y
ogenblikken en teken die vectoren in de punten.
180°
d) Bepaal at, an en ρ voor die ogenblikken.
(5; -10). ∆s
∆→r ∆→
r=0
∆s
de vector. x x
x
15
de grootte
a) y b) y
23
x x
c) y d) y
0).
tor. x x
6.2 lb 6.1 lb
41. Voor de beweging van een voorwerp geldt blz 103 86
x = 3,00 ∙ t2 + 5,00 ∙ t oef 41 38
10 y = 5,00 ∙ t3 + 2,00 ∙ t2 – 10,0 ∙ t + 5,00
a) Teken de baan van het voorwerp tussen 0 s en
1,00 s.
a) Gebruik een rekenprogramma zoals Excel, een grafisch rekentoestel om de baan te verkrijgen, of teken de baan op
x mm-papier.
Op de cd-rom vind je het Excel-bestand baan.xls en het Word-bestand baan.doc dat je daarvoor kunt gebruiken.
ootte
5/08/15 11:21
b)
0,30 s 0,80 s
x (m) 1,77 5,92
y (m) 2,32 0,84
r (m) 2,92 5,98
24 ] Oplossingen
c)
0,30 s 0,80 s
vx(t) = dx/dt = 6,00 t + 5,00 (m/s) 6,80 9,80
vy(t) = dy/dt = 15,0 t2² + 4,00 t – 10,0 (m/s) -7,45 2,80
0,30 s 0,80 s
ax(t) = dvx /dt = 6,00 (m/s2) 6,00 6,00
ay(t) = dvy /dt = 30,0 t² + 4,00 t (m/s2) 13,0 28,0
→
→
a
a
0,30 s
→
v
0,80 s
→
v
1 cm → 2 m/s
1 cm → 4 m/s2
25
ax · vx + ay · vy
d) at kan grafisch bepaald worden of met de formule at =
v
an kan grafisch bepaald worden of met de formule an = a 2 – a t2
ρ ρ volgt uit de formule an = v 2/ρ
→ →
Of het voorwerp versnelt of vertraagt, kun je grafisch gemakkelijk zien: als de hoek tussen v en a kleiner is dan 90°, is at
positief en versnelt het voorwerp; als de hoek groter is dan 90° vertraagt het voorwerp.
6.2 lb 6.1 lb
42. Bespreek volgende formules. Is de formule altijd, soms of 49. De maan voert bij benadering een ECB uit rond de
blz 104
nooit waar? Verklaar. oefaarde.
42 Bereken de grootte van de snelheid en de
versnelling van de maan.
dv
a) at =
dt
50. De aarde draait in een dag rond haar as.
b) a = an a) Bereken de hoeksnelheid van de aarde, waarbij je
c) a = at (kromlijnige beweging) aanneemt dat een dag gelijk is aan 24 h.
b) Zoek, bv. op internet, het verschil tussen een
d) a = at + an (at ≠ 0 en an ≠ 0) siderische dag en een zonnedag. Bereken de
hoeksnelheid van de aarde, waarbij je de correcte
e) ax = ax,g daglengte gebruikt.
∆v
f) ag = (ECB) 51. Iedereen op aarde voert een ECB uit omdat de aarde
∆t
rond haar as draait. Kabila zit op de evenaar; Bart
43. Een voorwerp beschrijft een kromlijnige baan. In een punt P
zit in Brussel op 51° NB. Bereken de hoeksnelheid,
a)is dealtijd
versnelling a = 20 m/s2.
(eigenschap) de grootte van de snelheid en de versnelling voor
Welke van de volgende combinaties zijn dan mogelijk? beide.
b) soms: a = 2a t2 + a n2 , dus als at gelijk is2aan nul, is a = an
a) an = -10 m/s en at = 30 m/s
c)b) anooit:
n = -10 a =m/s2a t2 + aen
2
n
en bijaeen m/s2 beweging is an niet gelijk
kromlijnige
t = 17,3 aan nul de frequentie waarmee je een bol aan een
52. Bereken
2 2
d)c) anooit,
n = +10 m/sa = aen
want 2
+ a n2 at = 10 m/s 2 touw met lengte 1,50 m horizontaal moet rondzwie-
d) an = +10 m/s2 en
t
at = -17,3 m/s ren zodat de bol een centripetale versnelling zou
e) soms (bij een EVB) hebben gelijk aan 9,81 m/s2.
f)
→
44. De oprit Δ v
ag = van,de E17daaruit
maar in Burcht
volgt heeft
nieteen Δv
datkromtestraal
ag = : bijvan
een ECB is v constant en is Δv = 0, maar de gemiddelde versnelling
Δt Δt
190 m. Bereken de snelheid waarmee de bocht kan genomen → 53. Bereken de centripetale kracht op de aarde in haar
bij een ECB is over het algemeen niet nul (richting van v verandert!). Enkel als de snelheidsvector op t1 en t2 samenvalt
worden als de centripetale versnelling van een wagen baan rond de zon.
(dan2 is
8,0 m/s magΔt zijn.
gelijk aan één of meerdere periodes T), is ag = 0. Het antwoord is dus ‘soms’.
54. Bij het hamerslingeren wordt een bol met massa
45. De verplaatsing in een tijdsinterval kan 7,260 kg rondgezwierd. Bereken de kracht die de
a) groter zijn dan de afgelegde weg in dat tijdsinterval atleet moet uitoefenen op de kabel als de hamer
b) gelijk zijn aan de afgelegde weg in dat tijdsinterval een ECB beschrijft in een horizontaal vlak met straal
c) kleiner zijn dan de afgelegde weg in dat tijdsinterval 1,20 m en periode 0,85 s.
46. Zoek voorbeelden die de tweede wet van Newton illustreren. 55. a) In de film Point Break duikt een parachutist in
HOOFDSTUK 5
a) Beschrijf de situatie. vrije val achter iemand aan. Hoe kan hij ervoor
b) Welke krachten werken er op het systeem? zorgen dat hij de andere inhaalt?
c) Is er een resulterende kracht? b) Wat valt in vacuüm het snelst: een loden bol of
d) Wat is het effect van de resulterende kracht? een rubberen bol met dezelfde grootte?
42. Bespreek volgende formules. Is de formule altijd, soms of 49. De maan voert bij benadering een ECB uit rond de
nooit waar? Verklaar.
26 ] Oplossingen aarde. Bereken de grootte van de snelheid en de
versnelling van de maan.
dv
a) at =
dt
50. De aarde draait in een dag rond haar as.
b) a en
104 ] Kinematica
= andynamica
42. Bespreek volgende formules. Is de formule altijd, soms of a) Bereken
49. De maan voert de hoeksnelheid
bij benaderingvan eendeECB
aarde, waarbij
uit rond de je
nooit
c) a =waar?
at Verklaar. (kromlijnige beweging) aanneemt dat een dag gelijk is aan
aarde. Bereken de grootte van de snelheid en de 24 h.
b) Zoek, bv.van
versnelling op internet,
de maan. het verschil tussen een
d) dv
a) aat == at + an (at ≠ 0 en an ≠ 0) siderische dag en een zonnedag. Bereken de
dt
50. De hoeksnelheid
aarde draait invan eendedag
aarde,
rondwaarbij
haar as.je de correcte
b) ax==aanx,g
e) daglengte gebruikt.
a) Bereken de hoeksnelheid van de aarde, waarbij je
c) a = a∆v (kromlijnige beweging) aanneemt dat een dag gelijk is aan 24 h.
f) ag = t (ECB) 51. Iedereen
b) Zoek, bv. op opaarde voert een
internet, het ECB uit omdat
verschil tussende eenaarde
∆t
d) a = at + an (at ≠ 0 en an ≠ 0) rond haar
siderische as draait. Kabila zit op de evenaar;
dag en een zonnedag. Bereken de Bart
6.2 lb 6.1 lb
43. Een voorwerp beschrijft een kromlijnige baan. In een punt P zit
blz
in Brussel
hoeksnelheid
104 86
op van
51° de
NB.aarde,
Bereken de hoeksnelheid,
waarbij je de correcte
is
e) de
ax versnelling
= ax,g a = 20 m/s2. de grootte
oef daglengte
43 van de
39 gebruikt.snelheid en de versnelling voor
Welke van de volgende combinaties zijn dan mogelijk? beide.
∆v
a) aagn == -10 m/s2
f) en
(ECB) at = 30 m/s2 51. Iedereen op aarde voert een ECB uit omdat de aarde
42. b)
Bespreek ∆tvolgende 2 formules. Is de formule altijd, soms of 49.
an = -10 m/s en at = 17,3 m/s2 52. De maan voert bij benadering
Bereken
rond haardeasfrequentie waarmee
draait. Kabila
een ECB uit
zit opjedeeen bol rond
evenaar;
de
aanBart
een
nooit waar? Verklaar.
2 2 aarde.
touw Bereken de grootte van de snelheid en de
c) avoorwerp
43. Een n = +10 m/s beschrijfteneen kromlijnige
at = 10 m/s baan. In een punt P zit in met lengte
Brussel 1,50NB.
op 51° m horizontaal
Bereken demoet rondzwie-
hoeksnelheid,
d) de = dv 2
+10 m/s a = 20en 2 versnelling
rengrootte
zodat de van de
boldeeenmaan.
centripetale versnelling voor
zou
is an versnelling m/s . at = -17,3 m/s
2
de van snelheid en de versnelling
a) at = hebben gelijk aan 9,81 m/s2.
Welke van dt de volgende combinaties zijn dan mogelijk? beide.
44. a)
De aoprit van m/s
de E17
2 in en
Burcht heeft een kromtestraal
2 van 50. De aarde draait in een dag rond haar as.
d)190 an= aan-10
b)want =
is altijd positief en a
at = 30
= a 2 m/s2
+ a . 2 kan genomen a) Bereken de hoeksnelheid vanopdedeaarde, waarbij je
b) anm.=Bereken
n-10 m/s de snelheid
2
en waarmee t de m/s
at = 17,3 bocht
n 53.
52. Bereken de centripetale kracht
frequentie waarmee je eenaarde
bol aanin haar
een
worden aanneemt dat een dag gelijk is aan 24 h.
c) an= =aals
t+10de centripetale
m/s 2
en versnelling
(kromlijnige 10 van
m/s2een wagen
at = beweging) baan
touw rond de zon.1,50 m horizontaal moet rondzwie-
met lengte
8,0am/s 2
magm/szijn.
2 b) Zoek, bv. op internet, het verschil tussen een
d) = +10 en a = -17,3 m/s2 ren zodat de bol een centripetale versnelling zou
d) an= at + an (at ≠ 0 ent an ≠ 0) siderische dag en een zonnedag. Bereken de
54. Bij het hamerslingeren
hebben gelijk aan 9,81 wordtm/s2. een bol met massa
45. De
De oprit
verplaatsing in een tijdsinterval hoeksnelheid
6.2 lb 6.1 lb van de aarde, waarbij je dediecorrecte
44. van de E17 in Burcht heeft kan
een kromtestraal van 7,260 kg rondgezwierd. Bereken de kracht
blz daglengte 86 gebruikt.
de
e) x = ax,g
a) agroter zijn dan
104
190 m. Bereken dede afgelegde
snelheid weg indedat
waarmee tijdsinterval
bocht kan genomen atleet
53.oefBereken
44
moet
de40
uitoefenen
centripetale op de
kracht kabel
op als
de de
aarde hamer
in haar
b) gelijk∆v
worden zijn
als deaan de afgelegde
centripetale weg in dat
versnelling vantijdsinterval
een wagen een ECB
baan rond beschrijft
de zon. in een horizontaal vlak met straal
f)
c) akleiner (ECB)
g = 2 zijn dan de afgelegde weg in dat tijdsinterval 51. 1,20
Iedereen
m enop aarde voert
periode 0,85 s.een ECB uit omdat de aarde
8,0 m/s ∆tmag zijn.
rond haar as draait. Kabila zit op de evenaar; Bart
54. Bij het hamerslingeren wordt een bol met massa
43.
46. WeEen
Zoek voorwerp
voorbeelden beschrijft
die de een kromlijnige
tweede wetkanvanbaan.
Newton In illustreren.
een punt P zit In
55. 7,260
a) in Brussel
de op 51° NB. duikt
Bereken de hoeksnelheid,
45. De verplaatsing
aan datinade een tijdsinterval kg film Point
rondgezwierd. Break Bereken eendeparachutist
kracht die de in
HOOFDSTUK 5
is nemen
de versnelling = wagen
20 m/s een
2
. ECB uitvoert. de grootte van de snelheid en de versnelling voor
Voora) groter
a) Beschrijf
de van zijndedan
versnelling situatie.
de afgelegde weg in dat tijdsinterval
geldt vrijemoet
atleet val achter iemand
uitoefenen op aan. Hoe als
de kabel kandehijhamer
ervoor
Welke
b) Welke de volgende
krachten combinaties zijn dan mogelijk? beide.
b) gelijk
a) aa ==ω-10· rm/s zijn
2
= v2 /r en er opaweg
aan 2 dewerken
afgelegde het in
= 30
systeem?
dat tijdsinterval
m/s 2 eenzorgen dat hij de
ECB beschrijft in andere inhaalt? vlak met straal
een horizontaal
enb) c)dus
c) Is er eenzijn
n
kleiner resulterende
dan kracht? t
2 de afgelegde weg in dat tijdsinterval
b) Wat
1,20 m valt in vacuüm
en periode 0,85het
s. snelst: een loden bol of
n2 =is-10
d) aWat het m/s
effect vanende resulterende m/s2
at = 17,3 kracht? 52. Bereken de frequentie
een rubberen bol metwaarmee
dezelfde je grootte?
een bol aan een
c) v =
a
a = +10 m/s2 · r 2
en at =2 102 m/s 2
touw met lengte 1,50 m horizontaal moet rondzwie-
46. Zoekn voorbeelden
= 8,0 m/s 2· die
190 de
m tweede
= 15 · 10wetmvan/s 2 Newton illustreren. 55. a) In de film Point Break duikt een parachutist in
6 5
2
47. d) n = +10 m/s autootje
EenaBeschrijf en metatmassa = -17,3 2,6m/s ren zodat de bolbaleen centripetale versnelling zou
HOOFDSTUK
De kromlijnige
b) Welke krachten
snelheid vbaan.
is Tussen
werkende erogenblikken
op het systeem? 0 s en 2,0 s wordt te van
zorgen10 m.datHoe groot
hij de was zijn
andere beginsnelheid?
inhaalt?
44. Dede oprit van de
beweging E17 in Burcht
beschreven 1door
heeft een kromtestraal van
c) Is er een resulterende
v = 39 m/s (= 14 · 10 km/h) kracht? b) Wat valt in vacuüm het snelst: een loden bol of
190x m.
= 4,00Bereken 3 de snelheid
t2 +de24,0waarmee de bocht kan genomen 53.
57. Bereken
Wout deuitcentripetale kracht5,00op de aarde in Be-haar
d) Wat – 18,0
is hett effect van t
resulterende kracht? eenvalt
rubberen eenbolboommetvanaf m hoogte.
dezelfde grootte?
worden
y = 1,00 als de
t2 centripetale versnelling van een wagen
+ 5,00 t baan rond de zon.
reken de snelheid waarmee hij op de aarde terecht
2
8,0 m/s metmag zijn. rekentoestel of met je pc de grafiek
47. Maak
Een radiogestuurdje grafisch autootje met massa 2,6 kg beschrijft een 56. komt.
Jan gooit een bal omhoog. De bal bereikt een hoog-
HOOFDSTUK 6
van de baanbaan. en bepaal voor 54. Bij het hamerslingeren wordt een bol met massa
kromlijnige Tussen de het ogenblik 1,30
ogenblikken 0 s ens:2,0 s wordt te van
6.2 lb106.1
m.lbHoe groot was zijn beginsnelheid?
45. De Fverplaatsing
, F , F, F , F in. een tijdsinterval kan 7,260 kg rondgezwierd. Bereken de kracht die de
de beweging
x y tbeschreven
n door blz 104 86
a) groter zijn3 dan de afgelegde weg in dat tijdsinterval atleet moet uitoefenen op de kabel als de hamer
x = 4,00 t – 18,0 t2 + 24,0 t 57.oefWout45valt uit
41 een boom vanaf 5,00 m hoogte. Be-
b) gelijk
48. Eeny paardenmolenzijn aan de afgelegde
heeft weg in dat tijdsinterval een ECB beschrijft in een horizontaal vlak met straal
= 1,00 t2 + 5,00 t diameter 12,0 m en draait 8,0 reken de snelheid waarmee hij op de aarde terecht
c) kleiner
toerenmet zijn
perjeminuut. dan de afgelegde weg in dat tijdsinterval 1,20 m en periode 0,85 s.
Maak grafisch rekentoestel of met je pc de grafiek komt.
Koendezitbaan
van op 2,0 en mbepaal
van hetvoormiddelpunt
het ogenblik en Sofie
1,30op s: 4,0 m.
46. Bepaal
Zoek voorbeelden die deals
tweede wet van Newton illustreren. 55. a) In de film Point Break duikt een parachutist in
HOOFDSTUK 5
zowel
Fx, Fy, F, Ft, Fn. voor Koen voor Sofie de hoeksnelheid, de
a) Beschrijf de situatie.
grootte van de snelheid en de versnelling. vrije val achter iemand aan. Hoe kan hij ervoor
b) Welke krachten werken er op het systeem? zorgen dat hij de andere inhaalt?
48. Een paardenmolen heeft diameter 12,0 m en draait 8,0
c) Is er een resulterende kracht? b) Wat valt in vacuüm het snelst: een loden bol of
toeren per minuut.
d) Wat is het effect van de resulterende kracht? een rubberen bol met dezelfde grootte?
Koen zit op 2,0 m van het middelpunt en Sofie op 4,0 m.
Bepaal zowel voor Koen als voor Sofie de hoeksnelheid, de
47. Een radiogestuurd autootje met massa 2,6 kg beschrijft een 56. Jan gooit een bal omhoog. De bal bereikt een hoog-
HOOFDSTUK 6
Interactie_6.2_Lb.indb grootte
104
kromlijnige
van de snelheid en de versnelling.
baan. Tussen de ogenblikken 0 s en 2,0 s wordt te van 10 m. Hoe groot was zijn beginsnelheid? 5/08/15 11:2
46. Zoek voorbeelden die de tweede wet van Newton illustreren. 55. a) In de film Point Break duikt een parachutist in
kromlijnige baan. Tussen de ogenblikken 0 s en 2,0 s wordt te van 10 m. Hoe groot was zijn beginsnelheid?
HOOFDSTUK
b)a)- Beschrijf de situatie. vrije val achter iemand aan. Hoe kan hij ervoor
de beweging beschreven door
c)b)- Welke krachten werken er op het systeem?
3 2 zorgen dat hij de andere inhaalt?
d)c)DexIs=resulterende
4,00 t – 18,0 t +zorgt
kracht
er een resulterende
57. Wout valt uit een boom vanaf 5,00 m hoogte. Be-
24,0 tvoor versnelling, vertraging en/of afbuiging.
kracht? b) Wat valt in vacuüm het snelst: een loden bol of
2
y = 1,00 t + 5,00 t reken de snelheid waarmee hij op de aarde terecht
d) Wat is het effect van de resulterende kracht? een rubberen bol met dezelfde grootte?
Maak met je grafisch rekentoestel of met je pc de grafiek komt.
van de baan en bepaal voor het ogenblik 1,30 s:
47. Een radiogestuurd autootje met massa 2,6 kg beschrijft een 56. Jan6.2gooit
lb 6.1 lb
een bal omhoog. De bal bereikt een hoog-
HOOFDSTUK 6
48. InEen
de paardenmolen heeft we
oefening gebruiken diameter 12,0 m Voor
SI-eenheden. en draait 8,0
de eenvoud laten we die weg.
We toeren per eerst
bepalen minuut.
de versnelling en daaruit de kracht.
VoorKoendezitsnelheid
op 2,0 mgeldt
van het middelpunt en Sofie op 4,0 m.
Bepaal
Interactie_6.2_Lb.indb 104 v (t)zowel
x
= dx/dt =
voor 12,0
Koen· als
t2 –voor
36,0Sofie
· t + 24,0
de hoeksnelheid, de 5/08/15 11:2
grootte vy(t)van
= dy/dt = 2,00 ·en
de snelheid t +de5,00
versnelling.
Voor at geldt
ax · vx + ay · vy
at = = 3,4
v
Voor de kracht geldt
Fx = m · ax = -12
Fy = m · ay = 5,2
F= F x2 + F y2 = 13
Ft = m · at = 8,8
Fn = F 2 + F t2 = 9,6
Op de cd-rom vind je het Excel-bestand baan2.xls en het Word-bestand baan2.doc die de baan tonen. Let op: je moet een
orthonormaal assenstelsel gebruiken als je correcte metingen en constructies op de grafiek wilt uitvoeren!
28 ] Oplossingen
Als je schuin over het blad kijkt, kun je goed zien dat de snelheid en de t-as raakt aan de baan.
Ft
→
F
Fy
Fx
Fn
n
1 cm → 2 N
46. Zoek voorbeelden die de tweede wet van Newton illustreren. 55. a) In de film Point Break duikt een parachutist in
HOOFDSTUK
a) Beschrijf de situatie. vrije val achter iemand aan. Hoe kan hij ervoor
b) Welke krachten werken er op het systeem? zorgen dat hij de andere inhaalt? 29
c) Is er een resulterende kracht? b) Wat valt in vacuüm het snelst: een loden bol of
d) Wat is het effect van de resulterende kracht? een rubberen bol met dezelfde grootte?
47. Een radiogestuurd autootje met massa 2,6 kg beschrijft een 56. Jan gooit een bal omhoog. De bal bereikt een hoog-
HOOFDSTUK 6
kromlijnige baan. Tussen de ogenblikken 0 s en 2,0 s wordt te van 10 m. Hoe groot was zijn beginsnelheid?
de beweging beschreven door
x = 4,00 t3 – 18,0 t2 + 24,0 t 57. Wout valt uit een boom vanaf 5,00 m hoogte. Be-
y = 1,00 t2 + 5,00 t reken de snelheid waarmee hij op de aarde terecht
Maak met je grafisch rekentoestel of met je pc de grafiek komt.
van de baan en bepaal voor het ogenblik 1,30 s:
Fx, Fy, F, Ft, Fn.
6.2 lb 6.1 lb
48. Een paardenmolen heeft diameter 12,0 m en draait 8,0
blz 104 86
toeren per minuut. oef 48 44
Koen zit op 2,0 m van het middelpunt en Sofie op 4,0 m.
Bepaal zowel voor Koen als voor Sofie de hoeksnelheid, de
grootte van de snelheid en de versnelling.
De snelheid is
v = ω · r
Voor Koen:
v = 0,84 (rad)/s · 2,0 m = 1,7 m/s
Voor Sofie:
v = 0,84 (rad)/s · 4,0 m = 3,4 m/s
De versnelling is
a = ω2 · r
Voor Koen:
a = [0,84 (rad)/s]2² · 2,0 m = 1,4 m/s
Voor Sofie:
v = [0,84 (rad)/s]2² · 4,0 m = 2,8 m/s
6.2 lb 6.1 lb
ms of 49. De maan voert bij benadering een ECB uit rond de
blz 104 86
aarde. Bereken de grootte van de snelheid en de oef 49 45
versnelling van de maan.
50. We
De berekenen
aarde draait eerst
in eende hoeksnelheid:
dag rond haar as.
ω = 2 πde(rad)
a) Bereken / T
hoeksnelheid van de aarde, waarbij je
aanneemt= 2 π (rad)
dat een/ (2,36 · 106 s)is aan 24 h.
dag gelijk
b) Zoek, = 2,66
bv. op· 10
-6
rad/s het verschil tussen een
internet,
siderische dag en een zonnedag. Bereken de
De snelheid
hoeksnelheid is van de aarde, waarbij je de correcte
daglengte
v = ω · r gebruikt.
= 2,66 · 10-6 rad/s · 3,84 · 108 m
51. Iedereen = 102op ·aarde
101 m/s = 367
voert een· ECB
101 km/h
uit omdat de aarde
rond haar as draait. Kabila zit op de evenaar; Bart
n punt P De
zitversnelling
in Brussel op is 51° NB. Bereken de hoeksnelheid,
a =
ω 2
· r
de grootte van de snelheid en de versnelling voor
beide. = (2,66 · 10 rad/s) ² · 3,84 · 10 m = 2,72 · 10 m/s ²
-6 2 8 -3 2
k?
51. a)
Iedereen op aarde voert
De hoeksnelheid is een ECB uit omdat de aarde
rond haar as draait.
ω = 2 π (rad)zit
Kabila / Top de evenaar; Bart
n punt P zit in Brussel op =51°
2 π (rad) / (24 hde0 hoeksnelheid,
NB. Bereken min 0 s)
de grootte van de= snelheid
2 π (rad)en de400
/ 86 versnelling
s voor
k? beide. = 7,272 · 10-5 rad/s
52. b) Een siderische
Bereken dagwaarmee
de frequentie is de tijdsduur
je eenwaarin
bol aandeeen
aarde 1 volledige omwenteling rond haar as maakt.
touw met lengte1 siderische dag = 23 hmoet
1,50 m horizontaal 56 min 4s
rondzwie-
ren zodat de bol een centripetale versnelling zou
hebben Watgelijk
wij een dag
aan m/s2. is een ‘zonnedag’: dat is de tijdsduur waarin de zon terug op dezelfde hoogte boven ons staat.
noemen,
9,81
l van 1 zonnedag = 24 h 0 min 0 s
genomen 53. Bereken de centripetale kracht op de aarde in haar
n baan rond de zon.
54. Bij het hamerslingeren wordt een bol met massa zon
7,260 kg rondgezwierd. Bereken de kracht die de
val atleet moet uitoefenen op de kabel als de hamer
al een ECB beschrijft in een horizontaal vlak met straal
rval 1,20 m en periode 0,85 s.
si
ijft een de
56. Jan gooit een bal omhoog. De bal bereikt een hoog-
r
s wordt te van 10 m. Hoe grootiscwas zijn beginsnelheid?
he
da
'
8,0
m.
eid, de
De correcte hoeksnelheid van de aarde is dus
ω = 2 π (rad) / T
= 2 π (rad) / (23 h 56 min 4 s)
= 2 π (rad) / 86 164 s
= 7,292 · 10-5 rad/s
5/08/15 11:21
31
6.2 lb 6.1 lb
51. Iedereen op aarde voert een ECB uit omdat de aarde
blz 104 86
rond haar as draait. Kabila zit op de evenaar; Bart oef 51 47
n punt P zit in Brussel op 51° NB. Bereken de hoeksnelheid,
de grootte van de snelheid en de versnelling voor
8,0
m.
eid, de
5/08/15 11:21
50. De aarde draait in een dag rond haar as.
a) Bereken de hoeksnelheid van de aarde, waarbij je
32 ] Oplossingen
aanneemt dat een dag gelijk is aan 24 h.
b) Zoek, bv. op internet, het verschil tussen een
siderische dag en een zonnedag. Bereken de
hoeksnelheid van de aarde, waarbij je de correcte
daglengte gebruikt.
57. Wout valt uit een boom vanaf 5,00 m hoogte. Be-
reken de snelheid waarmee hij op de aarde terecht
afiek komt.
51. Iedereen op aarde voert een ECB uit omdat de aarde
52. Bereken de frequentie waarmee je een bol aan een
rond haar as draait. Kabila zit op de evenaar; Bart
touw met lengte 1,50 m horizontaal moet rondzwie- 33
n punt P zit in Brussel op 51° NB. Bereken de hoeksnelheid,
ren zodat de bol een centripetale versnelling zou
de grootte van de snelheid en de versnelling voor
hebben gelijk aan 9,81 m/s2.
k? beide.
l van
genomen 53. Bereken de centripetale kracht op de aarde in haar
52. Bereken de frequentie waarmee je een bol aan een
n baan rond de zon.
touw met lengte 1,50 m horizontaal moet rondzwie-
ren zodat de bol een centripetale versnelling zou
54. Bij het hamerslingeren wordt een bol met massa
hebben gelijk aan 9,81 m/s2.
7,260 kg rondgezwierd. Bereken de kracht die de
l van
val atleet moet uitoefenen op de kabel als de hamer
genomen 53. Bereken de centripetale kracht op de aarde in haar
al een ECB beschrijft in een horizontaal vlak met straal
n baan rond de zon.
rval 1,20 m en periode 0,85 s.
54. Bij het hamerslingeren wordt een bol met massa 6.2 lb 6.1 lb
streren. 55. a) In de film Point Break duikt een parachutist in blz 104 86
7,260 kg rondgezwierd. Bereken de kracht die de
vrije val achter iemand aan. Hoe kan hij ervoor oef 55 51
val atleet moet uitoefenen op de kabel als de hamer
zorgen dat hij de andere inhaalt?
al een ECB beschrijft in een horizontaal vlak met straal
b) Wat valt in vacuüm het snelst: een loden bol of
rval 1,20 m en periode 0,85 s.
een rubberen bol met dezelfde grootte?
57. De
Wout
bal valt
voertuiteen
eenEVB
boom
uit,vanaf 5,00geldt
bijgevolg m hoogte. Be- x
8,0 ax
reken de snelheid waarmee 2 hij op de aarde terecht
Δx = vxo · Δt + · (Δt)
afiek komt. 2
m. ax = Δvx /Δt
eid, de
We kiezen de x-as naar boven.
ax = –9,81 m2
Invullen geeft s
8,0
9, 81 m/s 2
10 m = vxo · Δt – · (∆t)2 (1)
m. 2 ∆x = + 10 m
0 – v xo
eid, de -9,81 m/s² = (2)
Δt 5/08/15 11:21
Daaruit volgt
vxo = +14 m/s (positief omdat het voorwerp vertrekt in de positieve zin van de x-as)
54. Bij het hamerslingeren wordt een bol met massa
7,260 kg rondgezwierd. Bereken de kracht die de
atleet moet uitoefenen op de kabel als de hamer
val34 Oplossingen
]
al een ECB beschrijft in een horizontaal vlak met straal
rval 1,20 m en periode 0,85 s.
ijft een 56. Jan gooit een bal omhoog. De bal bereikt een hoog-
s wordt te van 10 m. Hoe groot was zijn beginsnelheid?
x
6.2 lb 6.1 lb
57. Wout valt uit een boom vanaf 5,00 m hoogte. Be-
blz 104 86
reken de snelheid waarmee hij op de aarde terecht oef 57 53
afiek komt.
vxo = 0 m/s
We kiezen de x-as naar beneden
a
Δx = vxo · Δt + x · (∆t)2
8,0 2
ax = +9,81 m2 105
Invullen geeft s
∆x = +5,00 m
m. 9, 81 m/s 2
5,00 m = 0 m/s · Δt + · (∆t)2
eid, de 2
Daaruit volgt
Δt = 1,01 s
6.2 lb 6.1 lb
58. Een luchtballon bevindt zich op een hoogte van 440 m en 64. Alison slaat een tennisbal terug.
blz 105 87
beweegt verticaal naar beneden met een snelheid van 5,00 De
oef
bal
58
vertrekt
54
op 8,00 m van het
m/s als Tine haar fototoestel laat vallen. Hoelang duurt het net, horizontaal, op een hoogte
voordat het toestel beneden is? Met welke snelheid valt het van 1,10 m, met snelheid
op aarde? 140 km/h en vliegt loodrecht naar
K I NE MATI CA E N DYNA M I CA
het net. De hoogte van het net
is 0,91 m. Raakt de bal erover?
59. Een voorwerp wordt verticaal omhoog gegooid. Welke uit- 66. Een vlot met 10 personen aan boord meert aan en
We kiezen de x-as zoals in de figuur.
spraak is juist? wordt niet vastgelegd. Waarom is het risico om in het
In het hoogste punt is water te vallen veel groter voor de laatste dan voor de
Het fototoestel voert een EVB uit:
a) v = 0 en a a = 0 eerste die uitstapt?
b) vΔx en+ x · (∆t)
≠ 0= vxo · ∆t a = 02
2
c) v = 0 en a≠0 67. “Een paard staat voor een kar. Als het paard een
Δvx = ax · Δt
d) v ≠ 0 en a≠0 kracht uitoefent op de kar, oefent de kar een even
grote tegengestelde kracht uit op het paard volgens
Invullen van de gegevens:
60. Een kogel wordt met een Long Rifle horizontaal weggescho- de derde wet van Newton. Dus kan het paard de
9, 81 m/s 2
ten 440
met m = 5,00
een m/s van
snelheid · Δt 450
+ m/s van op · (∆t)2 (1) kar nooit in beweging krijgen!” Bespreek deze
2
1,60 m hoogte. Bereken het bereik van de kogel en de snel- redenering.
v – 5,00 m/s = 9,81 m/s2 · Δt (2)
heid x2waarmee hij op de grond terecht komt.
68. Welke wet van Newton wordt door volgende
HOOFDSTUK 8
105
K I NE M AT I CA E N DYNA M I CA
het net. De hoogte van het net
Vermits vx2 – 5,00 m/s² = y geeft dat voor vx2 als de waarden 440 m
is 0,91 m. Raakt de bal erover?
+93,0 m/s en -93,0 m/s
65. Zoek voorbeelden die de derde
HOOFDSTUK 7
De snelheid vx2 is positief omdat het fototoestel beweegt in de positieve zin van de x-as, dus
wet van Newton illustreren
vx2 = +93,0 m/s
a) Beschrijf de situatie.x
b) Welke zijn de twee systemen?
Invullen in (2) geeft
c) Waaruit blijkt dat systeem 1 op systeem 2 een
Δt = 8,97 s
kracht uitoefent?
d) Waaruit blijkt dat systeem 2 op systeem 1 een
kracht uitoefent?
6.2 lb 6.1 lb
59. Een voorwerp wordt verticaal omhoog gegooid. Welke uit- 66.blzEen105
vlot met
87
10 personen aan boord meert aan en
spraak is juist? oefwordt
59niet 55
vastgelegd. Waarom is het risico om in het
In het hoogste punt is water te vallen veel groter voor de laatste dan voor de
a) v = 0 en a=0 eerste die uitstapt?
b) v ≠ 0 en a=0
c) v = 0 en a≠0 67. “Een paard staat voor een kar. Als het paard een
d) v ≠ 0 en a≠0 kracht uitoefent op de kar, oefent de kar een even
grote tegengestelde kracht uit op het paard volgens
60. Het
Eenjuiste
kogelantwoord
wordt met is een
c). Long Rifle horizontaal weggescho- de derde wet van Newton. Dus kan het paard de
Voorten de
mettopeengeldt
snelheid
altijdvan
vy =450
0. m/s van op kar nooit in beweging krijgen!” Bespreek deze
Bij 1,60
eenmverticale
hoogte.worpBereken
is vx het
= 0.bereik van de kogel en de snel- redenering.
Dus heid waarmee hij op de grond terecht komt.
v = v 2x + v 2y = 0 68. Welke wet van Newton wordt door volgende
HOOFDSTUK 8
61. Bij een ongeval komt een wagen in een dok terecht. Bere- fenomenen geïllustreerd? Verklaar.
Deken versnelling in de topvan
de beginsnelheid is niet nul, maar
de wagen metgelijk aan de valversnelling:
de gegevens van de a) Een natte hond die zich afschudt.
figuur. ax = 0 en ay = -g b) Als je uit een boom valt, komt de aarde een (heel
Dus vklein)
y
beetje naar boven.
a = a 2x + a 2y ≠ 0 c) Je kunt met één hand een plasticzakje van de rol
7,00 m trekken op de groenteafdeling in het warenhuis.
Je ziet dat ook op de vy(t)-grafiek: d) Een zwaar binnenschip kun je van de kant
wegduwen, maar dit gaat zeer langzaam.
e) Een honkbalknuppel op de hoedenplank van de
auto is levensgevaarlijk.
5,00 m ttop stap, gaat het bootje t
f) Als ik uit een roeibootje
In de top is de snelheid vy gelijk aan nul, maar ze verandert er wel: achteruit en kan ik in het water vallen.
= dvy /dtwordt
62. Een avolleybal
y
≠ 0 boven het net op een hoogte van 2,50 m g) Het uitkloppen van een tapijtje.
horizontaal gesmasht met een snelheid van 10 m/s. Bereken h) Een ei gaat niet stuk als je het op een matras laat
het bereik van de bal. Waarom zal het bereik in realiteit klei- vallen.
ner zijn? i) De schoenen van een fietser die door een auto is
aangereden, vindt men dikwijls een eind verder
63. Een pijl wordt horizontaal weggeschoten met een beginsnel- terug.
a) Beschrijf de situatie.
KI N
b) Welke zijn de twee systemen?
36 ] Oplossingen c) Waaruit blijkt dat systeem 1 op systeem 2 een
105
kracht uitoefent?
d) Waaruit blijkt dat systeem 2 op systeem 1 een
kracht uitoefent?
59. Een voorwerp wordt verticaal omhoog gegooid. Welke uit- 66. Een vlot met 10 personen aan boord meert aan en
spraak is juist? wordt niet vastgelegd. Waarom is het risico om in het
In het hoogste punt is water te vallen veel groter voor de laatste dan voor de
a) v = 0 en a=0 eerste die uitstapt?
b) v ≠ 0 en a=0
c) v = 0 en a≠0 67. “Een paard staat voor een kar. Als het paard een
d) v ≠ 0 en a≠0 kracht uitoefent op de kar, oefent de kar een even
grote tegengestelde kracht uit op het paard volgens
6.2 lb 6.1 lb
60. kogel wordtbevindt
58. Een luchtballon met eenzichLongop Rifle horizontaal
een hoogte weggescho-
van 440 m en de derde
64.blzAlison
105slaat
wet van Newton. Dus kan het paard de
87een tennisbal terug.
ten met een
beweegt snelheid
verticaal naarvan 450 m/s
beneden metvaneenopsnelheid van 5,00 karbal
oefDe nooit in
56 beweging
60 vertrekt op 8,00 krijgen!”
m van hetBespreek deze
1,60als
m/s m hoogte.
Tine haarBereken het laat
fototoestel bereik van de
vallen. kogel duurt
Hoelang en de het
snel- redenering.
net, horizontaal, op een hoogte
heid waarmee
voordat hij opbeneden
het toestel de grond is?terecht
Met welkekomt.
snelheid valt het van 1,10 m, met snelheid
op aarde? 68. 140
Welke km/hwet en
vanvliegt
Newton wordt naar
loodrecht door volgende
HOOFDSTUK 8
KI N E M AT I CA E N DYN AMI CA
61. Het
Bij bereik
een ongevalbij eenkomt een wagen
horizontale worpiniseen dok terecht. Bere- fenomenen
het geïllustreerd?
net. De hoogte van hetVerklaar.
net
ken de beginsnelheid van de wagen met de gegevens van de a) 0,91
is Een m. natte hond
Raakt de die
bal zich afschudt.
erover?
2 · 1,60 m
figuur. d = vo · 2 · h = 450 m/s · = 257 m b) Als je uit een boom valt, komt de aarde een (heel
g 9,81 m/s 2 klein) beetje naar
65. Zoek voorbeelden die boven.
de derde
HOOFDSTUK 7
De snelheid v is c) Jevan
wet kunt met één
Newton hand een plasticzakje van de rol
illustreren
= vm2x + v 2y
v7,00 (1) trekken op
a) Beschrijf dede groenteafdeling in het warenhuis.
situatie.
d) Welke
b) Een zwaar zijn binnenschip kun je van de kant
de twee systemen?
De beweging t.o.v. de x-as is eenparig: wegduwen,
c) Waaruit maar
blijkt dat dit gaat zeer
systeem 1 oplangzaam.
systeem 2 een
vx = vo = 450 m/s (2) e) kracht
Een honkbalknuppel
uitoefent? op de hoedenplank van de
auto is levensgevaarlijk.
d) Waaruit blijkt dat systeem 2 op systeem 1 een
De tijdsduur Δt voor een 5,00 m
verplaatsing van 257 m langs de x-as is f) kracht
Als ik uit een roeibootje stap, gaat het bootje
uitoefent?
Δt = Δx / vx = 257 m / 450 m/s = 0,571 s achteruit en kan ik in het water vallen.
62.
59. Een volleybal
voorwerp wordt wordt boven hetomhoog
verticaal net op een hoogteWelke
gegooid. van 2,50
uit- m g) Het
66. Een vlotuitkloppen van eenaan
met 10 personen tapijtje.
boord meert aan en
Dehorizontaal
beweging
spraak gesmasht
t.o.v. de y-as
is juist? metiseen snelheid
eenparig van 10 m/s.DeBereken
veranderlijk. h) Eenniet
versnelling is de valversnelling.
wordt ei gaat niet stukWaarom
vastgelegd. als je het op risico
is het een matras laat
om in het
Dehet bereik
Intijdsduur
het van
voorde
hoogste debal.
punt isWaarom
verticale valzalis het bereik0,571
eveneens in realiteit
s. klei- vallen.
water te vallen veel groter voor de laatste dan voor de
Uit ner
a) v azijn?
=y 0= Δvy /Δt envolgt a = 0 i) De schoenen
eerste die uitstapt?van een fietser die door een auto is
b) vΔv = a
≠ 0y y en · Δt = -9,81 m/s
a=0
2
² · 0,571 s = -5,60 m/s aangereden, vindt men dikwijls een eind verder
63. Een vpijl – v
c) v =y20 y1 en =
wordt -5,60 m/s
horizontaala≠0 weggeschoten met een beginsnel- terug.
67. “Een paard staat voor een kar. Als het paard een
heid 0– 030m/s
d) vv≠y2van en= -5,60
m/s. am/s
Het doel≠ 0staat 10 m verder. Hoeveel zakt j) Een uitoefent
kracht slacentrifuge.
op de kar, oefent de kar een even
de pijl = -5,60
vy2 over die m/s
afstand? (3) k) Een vrachtwagen die
grote tegengestelde op sneeuw
kracht langzaam
uit op het tegen
paard volgens
(2) en (3) invullen in (1) en afronden, geeft
60. Een kogel wordt met een Long Rifle horizontaal weggescho- een auto glijdt, veroorzaakt toch
de derde wet van Newton. Dus kan het paard de veel schade.
ten vmet = 450eenm/s snelheid van 450 m/s van op kar nooit in beweging krijgen!” Bespreek deze
1,60 m hoogte. Bereken het bereik van de kogel en de snel- redenering.
heid waarmee hij op de grond terecht komt.
68. Welke wet van Newton wordt door volgende
HOOFDSTUK 8
61. Bij een ongeval komt een wagen in een dok terecht. Bere- 6.2 lb 6.1 lb
fenomenen geïllustreerd? Verklaar.
blz 105 87
ken
Interactie_6.2_Lb.indb 105
de beginsnelheid van de wagen met de gegevens van de a) Een natte hond die zich afschudt. 5/08/15 11:2
oef 61 57
figuur. b) Als je uit een boom valt, komt de aarde een (heel
klein) beetje naar boven.
c) Je kunt met één hand een plasticzakje van de rol
7,00 m trekken op de groenteafdeling in het warenhuis.
d) Een zwaar binnenschip kun je van de kant
wegduwen, maar dit gaat zeer langzaam.
e) Een honkbalknuppel op de hoedenplank van de
auto is levensgevaarlijk.
5,00 m f) Als ik uit een roeibootje stap, gaat het bootje
achteruit en kan ik in het water vallen.
62. Het
Eenbereik
volleybalbij een
wordthorizontale
boven hetworp net opis een hoogte van 2,50 m g) Het uitkloppen van een tapijtje.
horizontaal 2 · h met een snelheid van 10 m/s. Bereken
d = v o · gesmasht h) Een ei gaat niet stuk als je het op een matras laat
het bereik van deg bal. Waarom zal het bereik in realiteit klei- vallen.
Invullen
ner zijn?van de gegevens: i) De schoenen van een fietser die door een auto is
2 · 7,00 m aangereden, vindt men dikwijls een eind verder
5,00 m = vo · 2
63. Een pijl wordt horizontaal 9,81 m/s weggeschoten met een beginsnel- terug.
heid van
Daaruit volgt 30 m/s. Het doel staat 10 m verder. Hoeveel zakt j) Een slacentrifuge.
de pijl over die
vo = 17,5 m/s = 63,0 km/h afstand? k) Een vrachtwagen die op sneeuw langzaam tegen
een auto glijdt, veroorzaakt toch veel schade.
59. Een
1,60voorwerp
m hoogte. wordt verticaal
Bereken omhoog
het bereik vangegooid.
de kogelWelke
en deuit-
snel- 66. Een vlot met 10 personen aan boord meert aan en
redenering.
spraak is juist?hij op de grond terecht komt.
heid waarmee wordt niet vastgelegd. Waarom is het risico om in het
In het hoogste punt is 68. water
Welke te wet vallen veel groter
van Newton voordoor
wordt de laatste
volgendedan voor de37
HOOFDSTUK 8
61. a) = 0ongeval
Bijveen enkomt een
a = 0wagen in een dok terecht. Bere- eerste
fenomenen die uitstapt?
geïllustreerd? Verklaar.
b) ≠ 0beginsnelheid
kenv de en a = 0de wagen met de gegevens van de
van a) Een natte hond die zich afschudt.
c) v=0
figuur. en a≠0 67. “Een
b) Alspaard
je uitstaat voor een
een boom valt,kar.
komtAlsde
hetaarde
paardeen
een(heel
d) v ≠ 0 en a≠0 kracht
klein)uitoefent op deboven.
beetje naar kar, oefent de kar een even
grote
c) Je tegengestelde
kunt met één hand krachteenuitplasticzakje
op het paard vanvolgens
de rol
60. Een kogel wordt met een Long Rifle horizontaal weggescho-
7,00 m de derde
trekkenwet opvan Newton. Dus kaninhet
de groenteafdeling hetpaard de
warenhuis.
ten met een snelheid van 450 m/s van op kar nooit
d) Een in beweging
zwaar binnenschip krijgen!”
kun jeBespreek deze
van de kant
1,60 m hoogte. Bereken het bereik van de kogel en de snel- redenering.
wegduwen, maar dit gaat zeer langzaam.
heid waarmee hij op de grond terecht komt. e) Een honkbalknuppel op de hoedenplank van de
68. Welkeautowet van Newton wordt door volgende
is levensgevaarlijk.
HOOFDSTUK 8
61. Bij een ongeval komt 5,00 m
een wagen in een dok terecht. Bere- fenomenen
f) Als ik uitgeïllustreerd?
een roeibootjeVerklaar.
stap, gaat het bootje
ken de beginsnelheid van de wagen met de gegevens van de a) Een natte en
achteruit hond
kandie zich
ik in hetafschudt.
water vallen.
6.2 lb 6.1 lb
figuur.
62. Een volleybal wordt boven het net op een hoogte van 2,50 m b)
g)
blz
Als
Het
105
je uit een
uitkloppen boom
van valt,
een komt de aarde een (heel
tapijtje.
horizontaal gesmasht met een snelheid van 10 m/s. Bereken oefh) klein)
62 ei beetje
Een naar
gaat niet boven.
stuk als je het op een matras laat
het bereik van de bal. Waarom zal het bereik in realiteit klei- c) Je kunt met één hand een plasticzakje van de rol
vallen.
ner zijn?
7,00 m i) trekken
De schoenen op devan
groenteafdeling
een fietser dieindoor
het warenhuis.
een auto is
d) Een zwaar binnenschip
aangereden, vindt men kun je van
dikwijls eendeeind
kantverder
6.2 lb 6.1 lb
64. Alison slaat een tennisbal terug.
blz 105
De bal vertrekt op 8,00 m van het oef 64
net, horizontaal, op een hoogte
van 1,10 m, met snelheid
140 km/h en vliegt loodrecht naar
het net. De hoogte van het net
is 0,91 m. Raakt de bal erover?
65. Het
Zoek voorbeeldenisdie x 2 derde
g · de
HOOFDSTUK 7
hoogteverlies
2 · v 2o
wet van Newton illustreren
a) Beschrijf de situatie.
140 km/h (= 38,9 m/s) 105
b) Welke zijn de twee systemen?
c) Waaruit blijkt dat systeem 1 op systeem 2 een
kracht uitoefent?
d) Waaruit blijkt dat systeem 2 op systeem 1 een
kracht uitoefent?
1,10 m net (0,91 m)
66. Een vlot met 10 personen aan boord meert aan en
wordt niet vastgelegd. Waarom is het risico om in het
8,00 m
water te vallen veel groter voor de laatste dan voor de
eerste die
Invullen vanuitstapt?
de gegevens geeft voor het hoogteverlies
9,81 m/s 2 · (8,00 m) 2
67. “Een paard staat voor 2een kar.
Alsmhet paard een
= 0,21
2 · (38,9 m/s )
64. Alison slaat een tennisbal terug. de kar een even
kracht uitoefent op de kar, oefent
DeDebal
balheeft
grote bij het
tegengestelde
vertrekt netkracht
op 8,00 nog
m vaneen hoogte
uithet
op van volgens
het horizontaal,
net, paard op
- de 1,10 m – 0,21 m = 0,89 m
een hoogte van 1,10 m, met snelheid paard de
derde wet van Newton. Dus kan het
terwijl
kar het in
140 nooit
km/h net een hoogte
enbeweging
vliegt heeft
krijgen!”
loodrecht naarvan 0,91
net.m.
Bespreek
het deze
De hoogte
- De bal vliegt
redenering.
van het net bijgevolg tegen de bovenkant van het net.
68.0,91
is Welke wet van
m. Raakt Newton
de bal wordt door volgende
erover?
HOOFDSTUK 8
b) Als je uit een boom valt, komt de aarde een (heel blz 105 87
wet van Newton illustreren oef 65 59
a) klein)
Beschrijfbeetje naar boven.
de situatie.
c) Je kuntzijn
b) Welke metdeéén
tweehand een plasticzakje van de rol
systemen?
c) Waaruit blijkt dat systeem 1 opin
trekken op de groenteafdeling het warenhuis.
systeem 2 een
d) kracht
Een zwaar binnenschip
uitoefent? kun je van de kant
d) wegduwen,
Waaruit blijkt maar
dat dit gaat zeer
systeem 2 oplangzaam.
systeem 1 een
e) Een honkbalknuppel
kracht uitoefent? op de hoedenplank van de
auto is levensgevaarlijk.
f)
66. Een
a) - Als
vlotikmet
uit een roeibootje
10 personen aanstap,
boordgaat het aan
meert bootje
en
b)wordt achteruit en kan ik in het water vallen.
- niet vastgelegd. Waarom is het risico om in het
m g)enHet
c)water d)teuitkloppen
Devallen veelvan
resulterende een
groter tapijtje.
voor
kracht de laatste
zorgt voor dan voor de vertraging, afbuiging en/of vervorming van het systeem.
versnelling,
n h) Een ei gaat
eerste die uitstapt? niet stuk als je het op een matras laat
- vallen.
i)
67. “Een Depaard
schoenenstaatvanvooreen
eenfietser
kar. Alsdiehet
door een een
paard auto is
aangereden, vindt men dikwijls een
kracht uitoefent op de kar, oefent de kar een even eind verder
- groteterug.
tegengestelde kracht uit op het paard volgens
- j) Een
de derde slacentrifuge.
wet van Newton. Dus kan het paard de
k) Een
kar nooit vrachtwagen
in bewegingdiekrijgen!”
op sneeuw langzaam
Bespreek dezetegen
- een auto glijdt, veroorzaakt toch veel schade.
redenering.
6.2 lb 6.1 lb
ke uit- 66. Een vlot met 10 personen aan boord meert aan en blz 105 87
wet van Newton illustreren
wordt niet vastgelegd. Waarom is het risico om in het oef 66 58
a) Beschrijf de situatie.
water te vallen veel groter voor de laatste dan voor de
b) Welke zijn de twee systemen?
eerste die uitstapt?
c) Waaruit blijkt dat systeem 1 op systeem 2 een
5/08/15 11:21
d) Waaruit blijkt dat systeem 2 op systeem 1 een
kracht uitoefent?
40 ] Oplossingen
ke uit- 66. Een vlot met 10 personen aan boord meert aan en
wordt niet vastgelegd. Waarom is het risico om in het
water te vallen veel groter voor de laatste dan voor de
eerste die uitstapt?
67. “Een paard staat voor een kar. Als het paard een
kracht uitoefent op de kar, oefent de kar een even
grote tegengestelde kracht uit op het paard volgens
gescho- de derde wet van Newton. Dus kan het paard de
kar nooit in beweging krijgen!” Bespreek deze
de snel- redenering.
6.2 lb 6.1 lb
68. Welke wet van Newton wordt door volgende
HOOFDSTUK 8
blz 105 87
Bere- fenomenen geïllustreerd? Verklaar. oef 68 62
s van de a) Een natte hond die zich afschudt.
b) Als je uit een boom valt, komt de aarde een (heel
klein) beetje naar boven.
c) Je kunt met één hand een plasticzakje van de rol
trekken op de groenteafdeling in het warenhuis.
d) Een zwaar binnenschip kun je van de kant
wegduwen, maar dit gaat zeer langzaam.
e) Een honkbalknuppel op de hoedenplank van de
auto is levensgevaarlijk.
f) Als ik uit een roeibootje stap, gaat het bootje
achteruit en kan ik in het water vallen.
n 2,50 m g) Het uitkloppen van een tapijtje.
Bereken h) Een ei gaat niet stuk als je het op een matras laat
teit klei- vallen.
i) De schoenen van een fietser die door een auto is
aangereden, vindt men dikwijls een eind verder
eginsnel- terug.
el zakt j) Een slacentrifuge.
k) Een vrachtwagen die op sneeuw langzaam tegen
een auto glijdt, veroorzaakt toch veel schade.
In elke voorbeeld gelden uiteraard de 3 wetten van Newton; toch is het zo dat één van de wetten duidelijk op de voorgrond
treedt.
a) 1e wet: de druppels water krijgen snelheid en vliegen weg als de beweging van de hond de andere kant opgaat.
b) 3e wet: de aarde oefent een kracht uit op jou en jij oefent een even grote tegengestelde kracht uit op de aarde.
c) 1e wet: de rol is in rust en blijft praktisch in rust. 5/08/15 11:21
d) 2e wet: de kracht die je uitoefent zorgt voor een versnelling; omdat de massa van het schip zo groot is, is de versnelling
erg klein.
e) 1e wet: bij een ongeval wordt de knuppel een levensgevaarlijk projectiel.
f) 3e wet: ik oefen een kracht uit op het bootje waardoor het achteruit gaat; het bootje oefent een kracht uit op mij waardoor
ik naar voor ga.
g) 1e wet: het tapijtje krijgt snelheid, maar het stof blijft ‘in rust’, waardoor het uit het tapijtje valt.
h) 2e wet: het ei stopt op de matras. Daarvoor is er een resulterende kracht nodig. Bij een val op een matras is de botsings-
tijd Δt groot, de versnelling klein dag = Δ v n en de kracht klein (F = m · a ).
→ →
Δt
i) 1e wet: de schoenen behouden hun snelheid en het lichaam van de fietser kan door de botsing een andere richting uitvlie-
gen.
j) 1e wet: er is een kracht nodig om de druppels een ECB te laten uitvoeren. Die kracht is de adhesie aan de sla. Als die
kracht te klein is, behouden de druppels hun bewegingsrichting en vliegen door de gaatjes rechtdoor (= naar buiten).
k) 1e wet: de vrachtwagen heeft een grote massa en behoudt zijn (weliswaar) kleine snelheid, waardoor de auto vervormd
wordt. Een grote massa is moeilijk tot rust te brengen (2e wet).
41
106 ] Kinematica en dynamica
69. Altijd, soms of nooit waar? (met kracht wordt de 73. Een Volkswagen New Beetle (massa 1250 kg) rijdt
resulterende kracht bedoeld) met een constante snelheid van 70 km/h op een
a) Kracht veroorzaakt verplaatsing. vlakke weg. De wrijvingskracht bedraagt 410 N.
Volgens
b) Om een de tweede
voorwerpwetinvan Newtonteis krijgen is er een kracht
beweging Teken en bereken alle krachten.
→ → →
Fz + FN = m · a
nodig.
c) Als er op een voorwerp een kracht werkt, kan de snelheid 74. Chris Froome (massa van fiets + Chris is 74,3 kg)
Voornul
de zijn.
zwaartekracht geldt rijdt met een constante snelheid van 21,3 km/h een
d) OmFz =een
m ·voorwerp
g in beweging te houden is er een kracht y
helling van 10° op. Teken en bereken alle krachten
nodig.= 85,9 kg · 9,81 N/kg = 843 N (verwaarloos de wrijving).
e) Kracht veroorzaakt versnelling.
We
f) kiezen
Als op heteenassenstelsel
voorwerp een zoals in de
kracht figuurkan
werkt, ende
projecteren:
versnelling 75. Een auto (massa 1250 kg)→met caravan (massa 700 kg)
FN
x-as:
nul zijn. 0 + 0 = m · ax (1) wordt op een vlakke weg in gang getrokken door een
y-as:
g) Als je in een-Fzwagen
+ FN = zit
m ·die
ay een(2)
bocht neemt, werkt op je horizontale kabel die→een kracht van 500 N uitoefent.
F
lichaam een kracht die naar de buitenkant van de bocht a) Bereken de versnelling van het systeem. x
Uit (1) volgtis.
gericht b) Bereken de krachten op de auto en de caravan
ax = 0 →
Fz
(verwaarloos de wrijving).
70. Vermits
Een pilootde x-as in het
(massa 85,9punt aan de
kg) voert metbaan
eenraakt, geldt
F-16 een eveneens
verticale
at =uit
looping 0 met straal 600 m. Rond het onderste punt is zijn 76. Op een vliegdekschip landt een Tomcat met massa
snelheid constant en gelijk aan 680 km/h. 23,8 ton tegen een snelheid van 220 km/h en komt
Dan is zijn versnelling en teken de krachten op zijn li-
Bereken met behulp van een remkabel tot stilstand in 2,5 s.
2 2
= adatvermits
an in
chaam punt. a = a t + a n a) Bereken de vertraging en de kracht die de piloot
(massa 76,0 kg) tijdens het remmen ondervindt.
a is de normaalversnelling. Dus b) Bereken de kracht op de kabel.
a = an = v 2/ρ
= (680 km/h)2 / 600 m
= (189 m/s)2 · 600 m = 59,5 m/s2²
→
Vermits a naar het middelpunt wijst en op de y-as ligt, is
ay = a = 59,5 m/s2²
6.2 lb 6.1 lb
71. Teken de krachten op het systeem in de volgende situaties.
blz 106 88
Is er een resulterende kracht? oef 71 65
a) Joris fietst met constante snelheid over een vlakke weg
naar huis.
b) Heleen fietst al remmend een steile helling af.
c) Hans is een duiker en daalt met constante snelheid in de 77. a) Bereken de grootte van de gravitatiekracht tussen
HOOFDSTUK 9
→
Fz
constante snelheid en geen afbuiging: geen resulterende kracht
b) →
→ FN
Fw
c) →
Fa
→
Fw
→
Fz
d)
→ →
Fc FN
→
Fz
e)
→
Fz
De enige kracht die op Ben werkt, is de zwaartekracht: die wijst verticaal naar beneden en
zorgt ervoor dat Ben een schuine worp uitvoert. Er is geen kracht die hem naar voren doet
vliegen (1e wet van Newton).
44 ] Oplossingen
71. Teken de krachten op het systeem in de volgende situaties.
Is er een resulterende kracht?
a) Joris fietst met constante snelheid over een vlakke weg
naar huis.
b) Heleen fietst al remmend een steile helling af.
c) Hans is een duiker en daalt met constante snelheid in de 77. a) Bereken de grootte van de gravitatiekracht tussen
HOOFDSTUK 9
Caraïbische zee. twee vrachtwagens van 10,0 ton die op 5,00 m
d) Peter zit in een wagen die een bocht neemt met van elkaar staan.
constante snelheid. b) Bereken de gravitatiekracht van de maan op de
e) Bij een motorongeval vliegt Ben naar voor. tientonner (aarde, tientonner en maan in deze
volgorde op één lijn).
6.2 lb 6.1 lb
72. Een Citroën Jumpy heeft massa 1400 kg en trekt op een c) Bereken de gravitatiekracht die de aarde op
blz 106 88
vlakke, horizontale weg in 20,4 s op van 0 km/h tot oef
de72tientonner
66
uitoefent. Bereken eveneens de
100 km/h. grootte van de zwaartekracht op die tientonner.
Teken en bereken alle krachten tijdens het optrekken Wat kun je besluiten?
(verwaarloos de wrijving).
De versnelling →
a ligt volgens de x-as en wijst naar voren, omdat de beweging rechtlijnig is en de wagen naar voor versnelt.
ay = 0
6.2 lb 6.1 lb
73. Een Volkswagen New Beetle (massa 1250 kg) rijdt
blz 106 88
met een constante snelheid van 70 km/h op een
oef 73 67
vlakke weg. De wrijvingskracht bedraagt 410 N.
n kracht Teken en bereken alle krachten.
tuaties.
ke weg
6.2 lb 6.1 lb
snelheid 74. Chris Froome (massa van fiets + Chris is 74,3 kg)
blz 106 88
rijdt met een constante snelheid van 21,3 km/h een oef 74 68
n kracht helling van 10° op. Teken en bereken alle krachten
(verwaarloos de wrijving).
→
Fz
10°
Volgens de tweede wet van Newton is
→ → →
Fz + FN + FL = m · →
a
De versnelling →
a is nul (geen versnelling, vertraging of afbuiging):
tuaties. ax = 0 en ay = 0
5/08/15 11:21
47
snelheid 74. Chris Froome (massa van fiets + Chris is 74,3 kg)
rijdt met een constante snelheid van 21,3 km/h een
n kracht helling van 10° op. Teken en bereken alle krachten
(verwaarloos de wrijving).
6.2 lb 6.1 lb
rsnelling 75. Een auto (massa 1250 kg) met caravan (massa 700 kg)
blz 106 88
wordt op een vlakke weg in gang getrokken door een oef 75 69
kt op je horizontale kabel die een kracht van 500 N uitoefent.
e bocht a) Bereken de versnelling van het systeem.
b) Bereken de krachten op de auto en de caravan
y y
→ →
FN FN
→ → →
Fk Fca Fk
x x
→ →
Fz Fz
tuaties.
Volgens de tweede wet van Newton is
→ → →
ke weg Fz + FN + Fk = m · → a
We kiezen het assenstelsel zoals in de figuur en projecteren:
eid in de 77.
a) Bereken dex-as: 0 + van
grootte 0 + Fde = m · ax tussen(1)
k gravitatiekracht
HOOFDSTUK 9
y y
b) Om de krachten op de auto te bepalen, beschouwen we de auto als systeem.
Op de auto werken vier krachten:
→
Fz : de zwaartekracht op de auto → →
FN FN
→
FN : de normaalkracht op de auto 5/08/15 11:21
→ → → →
Fk : de kracht van de kabel (500 N) Fk Fca Fk
→
Fca : de kracht van de caravan op de auto
x x
→ →
Fz Fz
48 ] Oplossingen
De kracht van de auto op de caravan is even groot als (maar tegengesteld aan) de kracht van de caravan op de auto:
Fac = Fca = 180 N
Dat is de resulterende horizontale kracht op de caravan die zorgt voor de versnelling ervan.
Fc = 180 N
Controle:
Fc = m · ax
ax = Fac / m = 180 N / 700 kg = 0,257 m/s2²
Dat komt overeen met de waarde die we hierboven vonden.
Merk op dat de kracht die de kabel uitoefent zich verdeelt over auto en caravan:
Fk = Fa + Fc
500 N = 320 N + 180 N
vlakke weg. De wrijvingskracht bedraagt 410 N.
n kracht Teken en bereken alle krachten.
49
snelheid 74. Chris Froome (massa van fiets + Chris is 74,3 kg)
rijdt met een constante snelheid van 21,3 km/h een
n kracht helling van 10° op. Teken en bereken alle krachten
(verwaarloos de wrijving).
rsnelling 75. Een auto (massa 1250 kg) met caravan (massa 700 kg)
wordt op een vlakke weg in gang getrokken door een
kt op je horizontale kabel die een kracht van 500 N uitoefent.
e bocht a) Bereken de versnelling van het systeem.
b) Bereken de krachten op de auto en de caravan
(verwaarloos de wrijving).
ticale
6.2 lb 6.1 lb
is zijn 76. Op een vliegdekschip landt een Tomcat met massa blz 106 88
23,8 ton tegen een snelheid van 220 km/h en komt oef 76 70
n li- met behulp van een remkabel tot stilstand in 2,5 s.
a) Bereken de vertraging en de kracht die de piloot
(massa 76,0 kg) tijdens het remmen ondervindt.
tuaties.
ke weg
snelheid 74. Chris Froome (massa van fiets + Chris is 74,3 kg)
rijdt met een constante snelheid van 21,3 km/h een
n kracht helling van 10° op. Teken en bereken alle krachten
(verwaarloos de wrijving).
De remkracht van de kabel op het vliegtuig is even groot als de kracht van het vliegtuig op de kabel. De kracht op de
kabel is bijgevolg 58 · 104 N.
tuaties. Opmerking: in
de praktijk wordt de remkracht niet alleen uitgeoefend door de kabel, maar ook door de motoren die een
tegenkracht geven.
ke weg
6.2 lb 6.1 lb
eid in de 77. a) Bereken de grootte van de gravitatiekracht tussen
HOOFDSTUK 9
blz 106 88
twee vrachtwagens van 10,0 ton die op 5,00 m oef 77 71
van elkaar staan.
b) Bereken de gravitatiekracht van de maan op de
tientonner (aarde, tientonner en maan in deze
volgorde op één lijn).
en c) Bereken de gravitatiekracht die de aarde op
de tientonner uitoefent. Bereken eveneens de
grootte van de zwaartekracht op die tientonner.
n Wat kun je besluiten?
G · m1 · m2
Voor de grootte van de gravitatiekracht geldt Fg =
r2
6,673 · 10 –11 Nm 2 /kg 2 · 10,0 · 10 3 kg · 10,0 · 10 3 kg
a) Fg = = 0,000 267 N = 2,67 · 10-4 N
(5,00 m) 2
6,673 · 10 –11 Nm 2 /kg 2 · 10,0 · 10 3 kg · 7, 35 · 105/08/15
22
kg 11:21
b) Fg = 8 6 2 = 0,344 N
(3, 84 · 10 - 6, 371 · 10 m)
51
aarde
tientonner
107
De grootte van de gravitatiekracht en van de zwaartekracht op de tientonner zijn (op een afronding na) gelijk.
6.2 lb 6.1 lb
78. De zon, Mars en Pluto bevinden zich op een bepaald 86. Bereken de valversnelling op
blz 107 88
ogenblik op een lijn. Bereken de resulterende a)
oef
de78
maan;
72
gravitatiekracht op Mars. b) Mars;
zon Mars Pluto c) Pluto.
KI NE MAT ICA E N DY NA MI CA
87. Wat is het verschil tussen massa, gewicht,
zwaartekracht en normaalkracht?
G · m1 · m2
79. Voor de grootte
Bereken van de gravitatiekracht
de gravitatiekracht van de zongeldt =
op deFg aarde. 88. In zijn ruimtepak leest Neil Armstrong op een
r2
Vergelijk deze met de middelpuntzoekende kracht op de weegschaal op aarde 245 kg af.
aarde.
zonWat kun je besluiten?Mars Pluto
80. De aarde voert een ECB uit rond de zon. Bereken daaruit de
massa van de zon.
81. De maan voert een ECB uit rond de aarde. Bereken daaruit
de afstand van de maan tot de aarde.
107
K I NE M AT I CA E N DYNAM I CA
87. Wat is het verschil tussen massa, gewicht,
zwaartekracht en normaalkracht?
6.2 lb 6.1 lb
79. Bereken de gravitatiekracht van de zon op de aarde. 88. In zijn ruimtepak leest Neil Armstrong op een
blz 107 88
Vergelijk deze met de middelpuntzoekende kracht op de weegschaal op aarde 245 kg af.
oef 79 73
aarde. Wat kun je besluiten?
80. De
Degrootte van de
aarde voert een gravitatiekracht
ECB uit rond de van de Bereken
zon. zon op dedaaruit
aarde de
is gelijk aan
massa van · m1zon.
G de · m2
Fg =
r2
–11
81. De maan 6,673
voert een· 10ECB uit2 /kg
Nm rond2
· de
1,99 · 10 30
aarde. kg · 5, 976
Bereken · 10 24 kg
daaruit
78. De zon,=Mars en Pluto bevinden zich op11een 2bepaald = 3,55
86.· 10 22
N de valversnelling op
Bereken
de afstand van de maan tot (de aarde.
1, 496 · 10 m)
ogenblik op een lijn. Bereken de resulterende a) de maan;
De middelpuntzoekende
gravitatiekracht op Mars.kracht op de aarde (oef. 53 p. 104) is gelijk aan b) Mars;
82. Een ruimteveer 22
zon F = 3,56 · 10 N c) Pluto.
voertc een ECB uitMars Pluto
© NASA
rond de aarde op
KI NE MATICA EN DY NA MI CA
Besluit: d e grootte van de gravitatiekracht van de zon op de aarde en van 87.deWat
middelpuntzoekende kracht
is het verschil tussen op degewicht,
massa, aarde zijn (op
300 km hoogte.
een afronding na) gelijk. zwaartekracht en normaalkracht?
Bereken zijn a) Hoe groot is dat gewicht op aarde?
De kracht die nodig is om de aarde haar baan rond de zon te doen beschrijven (de middelpuntzoekende kracht) kan dus
periode. b) Hoe groot is die massa op de maan?
79. Berekengeleverd worden door van
de gravitatiekracht de gravitatiekracht van de zon op de aarde.
de zon op de aarde. 88. In zijn ruimtepak leest Neil Armstrong op een
c) Hoe groot is het gewicht op de maan?
Vergelijk deze met de middelpuntzoekende kracht op de weegschaal op aarde 245 kg af.
d) Welke waarde leest hij op die weegschaal af op de
aarde. Wat kun je besluiten?
maan?
80. De aarde voert een ECB uit rond de zon. Bereken daaruit de 6.2 lb 6.1 lb
89.blzLien107
staat 88
in een lift en draagt een zak
massa van de zon.
83. De aarde oefent op elke massa gravitatiekracht uit. Deze oeflevensmiddelen
80 74 met massa 12,6 kg.
kracht is gelijk aan de zwaartekracht en kun je meten met a) Waar grijpt het gewicht van de zak aan?
81. Uit
Deoef.
maan voert een ECB
3 volgt dat de
uit rond de aarde.
gravitatiekracht
Bereken daaruit
een dynamometer. Voor een massa vanop1,00
een kg
planeet die rond de zon draait,
vind je gelijk is aan
b) Bereken de centripetale
het gewicht kracht:
van de zak
de afstand van de maan tot de aarde.
9,81FgN.= Bepaal
Fc daaruit de massa van de aarde. (Hiertoe • als de lift in rust is;
moet G· mgekend· mp zijn.
mp · Daarom
v2 noemt men de proef van • als ze opwaarts vertrekt met versnelling
82. Een Gruimteveer
z
Cavendish2 waarbij =
= de waarde van (1)
G bepaald werd ‘het wegen 3,0 m/s2.
r ECB uit r
© NASA
voert een
van de aarde’.)
rond de aarde op
Vermits 90. Een ruimteveer voert een ECB uit rond de aarde op
300 km= ωhoogte.
84. Jorisv heeft = 2 massa
· reen ·r·r
van 60 kg. Bereken de zwaarte kracht 300 km hoogte.
Bereken zijn T a) Hoe groot is dat gewicht op aarde?
die op zijn lichaam werkt op a) Bereken de valversnelling op die hoogte.
periode.
wordt b) Hoe groot is die massa op de maan?
a) de(1)
aarde; b) Toon aan dat de astronauten gewichtloos zijn.
G ·maan;
mz · mp mp · (2 · r / T ) · r 2 2 c) Hoe groot is het gewicht op de maan?
b) de
= d) Welke waarde leest hij op die weegschaal af op de
c) Venus; r2 r
maan?
d) Jupiter;
Daaruit volgt
e) Saturnus. 2 3
mz = 4 · 2r · r 89. Lien staat in een lift en draagt een zak
83. De aarde oefent T Gop elke massa gravitatiekracht uit. Deze levensmiddelen met massa 12,6 kg.
85. a) Op welke hoogte is de valversnelling gehalveerd?
kracht is gelijk aan de zwaartekracht en kun je meten met a) Waar grijpt het gewicht van de zak aan?
b) Hoe groot is de valversnelling daar als je de invloed van
een dynamometer. Voor een massa van 1,00 kg vind je b) Bereken het gewicht van de zak
de maan mee in rekening brengt? Onderstel dat de aarde,
9,81 N. Bepaal daaruit de massa van de aarde. (Hiertoe • als de lift in rust is;
53
78. De zon, Mars en Pluto bevinden zich op een bepaald 86. Bereken de valversnelling op
ogenblik op een lijn. Bereken de resulterende a) de maan;
gravitatiekracht op Mars. b) Mars;
zon Mars Pluto c) Pluto.
81. De maan voert een ECB uit rond de aarde. Bereken daaruit 6.2 lb 6.1 lb
blz 107 88
de afstand van de maan tot de aarde.
oef 81 75
82. De
Een ruimteveer van de aarde op de maan is gelijk is aan de centripetale kracht op de maan op haar baan rond de aarde:
gravitatiekracht
© NASA
voertF een
= Fc ECB uit
g
rond de aarde op
300 Gkm a
· mm mm · v 2
· mhoogte.
= = (1)
Berekenr zijn
2
r a) Hoe groot is dat gewicht op aarde?
periode.
Vermits b) Hoe groot is die massa op de maan?
v=ω·r= 2 · r ·r c) Hoe groot is het gewicht op de maan?
T d) Welke waarde leest hij op die weegschaal af op de
wordt (1) maan?
G · ma · mm mm · (2 · r / T ) 2 · r 2
= 89. Lien staat in een lift en draagt een zak
r2 r
83. De aarde oefent op elke massa gravitatiekracht uit. Deze levensmiddelen met massa 12,6 kg.
Daaruit
kracht volgt
is gelijk aan de zwaartekracht en kun je meten met a) Waar grijpt het gewicht van de zak aan?
G · ma · T 2
een rdynamometer.
3
= Voor een massa van 1,00 kg vind je b) Bereken het gewicht van de zak
9,81 N. Bepaal4 · r 2daaruit de massa van de aarde. (Hiertoe • als de lift in rust is;
moet G gekend zijn. Daarom
Invullen van de gegevens geeft noemt men de proef van • als ze opwaarts vertrekt met versnelling
Cavendish6,673waarbij de
–11waarde 2 van2 G bepaald werd
24 ‘het wegen
· 10 N · m /kg · 5,976 · 10 kg · (2,36 · 10 s) 6 2 3,0 m/s2.
van rde =aarde’.)
3
4 · r2
90. Een ruimteveer voert een ECB uit rond de aarde op
84. Daaruit volgteen massa van 60 kg. Bereken de zwaartekracht
Joris heeft 300 km hoogte.
r = zijn
die op 3,83lichaam
· 108 m werkt op a) Bereken de valversnelling op die hoogte.
a) de aarde; b) Toon aan dat de astronauten gewichtloos zijn.
Dat
b) komt
de maan;overeen met de waarde op de gegevenskaart.
c) Venus;
d) Jupiter;
e) Saturnus.
79. Bereken de gravitatiekracht van de zon op de aarde. 88. In zijn ruimtepak leest Neil Armstrong op een
Vergelijk deze met de middelpuntzoekende kracht op de weegschaal op aarde 245 kg af.
aarde. Wat kun je besluiten?
80. De aarde voert een ECB uit rond de zon. Bereken daaruit de
massa van de zon.
81. De maan voert een ECB uit rond de aarde. Bereken daaruit
de afstand van de maan tot de aarde.
6.2 lb 6.1 lb
82. Een ruimteveer
blz 107 89
© NASA
voert een ECB uit oef 82 76
rond de aarde op
300 km hoogte.
Bereken zijn a) Hoe groot is dat gewicht op aarde?
periode. b) Hoe groot is die massa op de maan?
c) Hoe groot is het gewicht op de maan?
d) Welke waarde leest hij op die weegschaal af op de
maan?
© NASA
zon
voerteen ECB uitMars Pluto
rond de aarde op
80. De aarde voert een ECB uit rond de zon. Bereken daaruit de 89. Lien staat in een lift en draagt een zak
massa vanoefent
de zon. 6.2 lb 6.1 lb
83. De aarde op elke massa gravitatiekracht uit. Deze levensmiddelen met massa 12,6 kg.
blz 107 89
kracht is gelijk aan de zwaartekracht en kun je meten met oefa) Waar
83 grijpt
77 het gewicht van de zak aan?
81. een
De maan voert een Voor
dynamometer. ECB uit
eenrond de aarde.
massa Bereken
van 1,00 kg vinddaaruit
je b) Bereken het gewicht van de zak
de afstand
9,81 van de
N. Bepaal maandetotmassa
daaruit de aarde.
van de aarde. (Hiertoe • als de lift in rust is;
moet G gekend zijn. Daarom noemt men de proef van • als ze opwaarts vertrekt met versnelling
© NASA
voertdeeen
van ECB uit
aarde’.)
rond de aarde op 90. Een ruimteveer voert een ECB uit rond de aarde op
84. De300
Joriskm hoogte.
heeft een massa van 60 kg. Bereken de zwaarte kracht
gravitatiekracht die de aarde op de massa uitoefent, wordt gegeven door300 km hoogte.
Bereken
die op zijn Gzijn
· lichaam
ma · m werkt op a) Bereken
a) Hoe grootdeisvalversnelling
dat gewicht opopaarde?
die hoogte.
F
periode. =
a) de aarde;r
g 2 b) Hoe groot is die massa op de maan?
b) Toon aan dat de astronauten gewichtloos zijn.
b) de maan; c) Hoe groot is het gewicht op de maan?
Invullen
c) Venus; van de gegevens geeft d) Welke waarde leest hij op die weegschaal → af op de
6,673 · 10 –11
Nm 2
/kg 2
· m · 1,00kg maan? Fg
d) Jupiter;
9,81 N = a
6 2
e) Saturnus. (6,371 · 10 m) ra
89. Lien staat in een lift en draagt een zak
Daaruit volgt
83.
85. De aarde
a) Op oefent op elke
is demassa gravitatiekracht uit. Deze levensmiddelen met massa 12,6 kg.
mawelke
= 5,97 hoogte
· 1024 kg valversnelling gehalveerd?
kracht is gelijk aan de zwaartekracht en kun
b) Hoe groot is de valversnelling daar als je de invloed van je meten met a) Waar grijpt het gewicht van de zak aan?
eendedynamometer.
maan mee met Voor een
in rekening massa
brengt? van 1,00 kg vind je b) Bereken het gewicht van de zak
Dat komt overeen de waarde op deOnderstel dat de aarde,
gegevenskaart.
9,81 N. Bepaal daaruit de massa
het punt en de maan op een rechte liggen. van de aarde. (Hiertoe • als de lift in rust is;
moet G gekend zijn. Daarom noemt men de proef van • als ze opwaarts vertrekt met versnelling
Cavendish waarbij de waarde van G bepaald werd ‘het wegen 3,0 m/s2.
van de aarde’.)
90. Een ruimteveer voert een ECB uit rond de aarde op
6.2 lb 6.1 lb
84. Joris heeft een massa van 60 kg. Bereken de zwaartekracht 300107
blz
km hoogte.
89
die op zijn lichaam werkt op a)
oef Bereken
84 78de valversnelling op die hoogte.
a) de aarde; b) Toon aan dat de astronauten gewichtloos zijn.
b) de maan;
Interactie_6.2_Lb.indb 107 5/08/15 11:2
c) Venus;
d) Jupiter;
e) Saturnus.
6.2 lb 6.1 lb
85. a) Op welke hoogte is de valversnelling gehalveerd?
blz 107
b) Hoe groot is de valversnelling daar als je de invloed van oef 85
de maan mee in rekening brengt? Onderstel dat de aarde,
het punt en de maan op een rechte liggen.
1 = (6,371 · 10 m)
2 (6,371 · 10 6 m + h) 2
Daaruit volgt
6,371 · 10 6 m + h = 2 · (6,371 · 10 6 m)
h = 2,639 · 106 m = 2639 km
b)De valversnelling op een afstand r van (het middelpunt van) een planeet met massa mp is
G · mp
g=
r2
De valversnelling o.w.v. de aarde is in dat punt gelijk aan
g = go / 2 = 9,820 m/s2 / 2
= 4,91 m/s2
maan
De resulterende valversnelling is
4,91 m/s2 – 0,000 0349 m/s2 = 4,91 m/s2
6.2 lb 6.1 lb
86. Bereken de valversnelling op 107
blz 107 89
a) de maan; oef 86 80
b) Mars;
Pluto c) Pluto.
oef 87
6.2 lb 6.1 lb
. 88. In zijn ruimtepak leest Neil Armstrong op een
blz 107
p de weegschaal op aarde 245 kg af. oef 88
aruit de
daaruit
© NASA
89. a)
LienHet
staat in eenislift
gewicht deen draagt
kracht opeen
het zak
steunvlak. Als de astronaut op een horizontaal oppervlak in rust staat, is het gewicht
Deze levensmiddelen met massa 12,6
even groot als de zwaartekracht: kg.
n met a) Waar grijptGhet
w
gewicht
= m ·g van de zak aan?
je b) Bereken het gewicht van de zak
= 245 kg · 9,81 m/s2
rtoe • als de lift in rust is;
= 240 · 10 N
1
90. c)Een Op
ruimteveer
de maanvoert
is zijneen ECB uit rond de aarde op
gewicht
ekracht 300 km hoogte.
Gw = m · g
a) Bereken de valversnelling opm/s
= 245 kg · 1,60 die 2hoogte.
b) Toon aan dat =de392
astronauten
N gewichtloos zijn.
d)Op de weegschaal wordt de massa weergegeven (het gewicht wordt gedeeld door 9,81 m/s2).
Op de maan leest hij af
392 N / 9,81 m/s2 = 40,0 kg
?
oed van
de aarde,
14/10/15 16:33
86. Bereken de valversnelling op
a) de maan;
daaruit b) Mars; 59
Pluto c) Pluto.
© NASA
zwaartekracht en normaalkracht?
6.2 lb 6.1 lb
daaruit 89. Lien staat in een lift en draagt een zak
blz 107
Deze levensmiddelen met massa 12,6 kg. oef 89
n met a) Waar grijpt het gewicht van de zak aan?
je b) Bereken het gewicht van de zak
rtoe • als de lift in rust is;
© NASA
6.2 lb 6.1 lb
90. Een ruimteveer voert een ECB uit rond de aarde op
blz 107
ekracht 300 km hoogte. oef 90
a) Bereken de valversnelling op die hoogte.
b) Toon aan dat de astronauten gewichtloos zijn.
Vermits de astronaut met het ruimteveer een ECB uitvoert, wijst de versnelling →
a naar het middelpunt. Het product m · →
a
→
is de centripetale kracht Fc op de astronaut. Dus
→ → →
Fg + FN = Fc
→ → →
FN = Fc - Fg
108 ] Kinematica en dynamica
→ →
De gravitatiekracht Fg is gelijk aan de centripetale kracht Fc. (zie oef. 89)
Dus
→
FN = 0
De astronaut is gewichtloos.
91. Tijdens een rit op een roetsjbaan zit Sofie (massa 62,5 kg) in 94. Op 6.2 lb 6.1
welke lb
manier speelt wrijving een rol bij volgende
blz 107
het middelste wagentje. Rond punt P (het onderste punt) heeft zaken?
oef 91
ze een constante snelheid van 70,0 km/h. De kromtestraal van a) racewagens hebben brede banden;
de baan is op die plaats 50,0 m. b) handbal;
a) Teken en bereken de krachten op Sofie in dat punt. Hoe c) stappen;
groot is haar gewicht in dat punt? d) met een fiets een bocht nemen;
b) Waarom en waarin verschilt haar ervaring met die van e) als je met de mountainbike op een modderig pad
Peter die vooraan zit? naar boven klimt, slipt je achterwiel minder ge-
makkelijk als je wat naar achter gaat hangen;
f) het hitteschild van een ruimteveer.
Peter 97. Een trein heeft snelheid 140 km/h en doet een
noodstop. Door natte bladeren op de sporen is de
wrijvingscoëfficiënt tussen wielen en sporen 0,30.
Bereken de remafstand.
massa 75,6 kg laat 99. Hoe snel mag men rijden op een besneeuwd wegdek
zich ‘uitbollen’ (µs = 0,20) om eenzelfde remafstand te hebben als
op een ijsbaan. aan 50 km/h op een droog wegdek?
De dynamische
wrijvingscoëfficiënt 100. De opstelling in de figuur laat toe de
61
a is de normaalversnelling. Dus
a = an = v 2 / ρ
= (70,0 km/h)2 / 50,0 m
= (19,4 m/s)2 / 50,0 m = 7,53 m/s2²
Vermits →
a naar het middelpunt wijst en op de y-as ligt, is y
ay = a = 7,53 m/s2
In normale omstandigheden (in rust, op een horizontaal oppervlak) is haar gewicht even groot als
de zwaartekracht (613 N).
Haar gewicht is nu
1084 / 613 = 1,77 maal groter.
Haar groter gewicht is de sensatie die Sofie ervaart in het onderste punt.
b) De wagentjes zullen versnellen zolang het zwaartepunt van het geheel (en dat is min of meer het midden) naar het on-
derste punt beweegt. Vermits Sofie in het midden zit, gaat zij met de hoogste snelheid door dat punt. Uit a) volgt dat de
normaalkracht (en dus haar gewicht) in dat punt dan groter is dan voor Peter die vooraan zit (en met een lagere snel-
heid dat punt passeert).
Om de sensatie maximaal te ervaren, moet je dus in de buurt van het zwaartepunt gaan zitten.
Sofie
96. Waarom is het moeilijker een kast in beweging te
62 ] Oplossingen krijgen dan ze in beweging te houden?
Peter 97. Een trein heeft snelheid 140 km/h en doet een
noodstop. Door natte bladeren op de sporen is de
wrijvingscoëfficiënt tussen wielen en sporen 0,30.
Bereken de remafstand.
blz 107
massa 75,6 kg laat 99.oefHoe 92
snel mag men rijden op een besneeuwd wegdek
zich ‘uitbollen’ (µs = 0,20) om eenzelfde remafstand te hebben als
op een ijsbaan. aan 50 km/h op een droog wegdek?
De dynamische
wrijvingscoëfficiënt 100. De opstelling in de figuur laat toe de
van het staal op het wrijvingscoëfficiënt tussen bv. een
ijs is 0,010. Bereken schoen en een tegel te bepalen.
de grootte van de Als de helling voorzichtig
wrijvingskracht. groter gemaakt wordt,
begint de schoen te
glijden bij een hoek a.
93. Voor
Op een blok hout
de grootte vanmet massa 150 g wordt
de wrijvingskracht horizontaal een
geldt Toon aan dat µs = tan a.
toenemende
Fw = µd · Fkracht
N
uitgeoefend. Bij een kracht
(1) van 1,10 N
Dekomt
grootte van de
het blok normaalkracht
juist in beweging.kun
Hoejegroot
bepalen
is demet de 2e wet van Newton.
statische 101. Curling is een precisiesport, waarbij een grote, platte,
wrijvingscoëfficiënt tussen het hout en de ondergrond? granieten steen over het ijs schuift. Met een bezem
Op het systeem ‘schaatser’ werken drie krachten: maakt men de weg naar het doel (een cirkel) zo glad
y
→ mogelijk. Bepaal de wrijvingscoëfficiënt tussen de
Fz : de zwaartekracht
steen en het ijs als de steen met een beginsnelheid
→
FN : de normaalkracht van 1,5 m/s een afstand
→ van 16,0 m aflegt.
→ FN
Fw : de wrijvingskracht →
a
De versnelling →
a is naar achteren gericht, vermits de schaatser vertraagt in de positieve zin van de x-as:
ax = -a en ay = 0
Opmerking: in de volgende oefeningen kun je de normaalkracht telkens bepalen met de tweede wet van Newton. We zullen
echter, waar mogelijk, gebruik maken van het feit dat op een horizontaal oppervlak de normaalkracht even groot is als de
zwaartekracht, zoals blijkt uit de afleiding hierboven.
a) Bereken de maximaal mogelijke versnelling.
b) Hoelang duurt het eer de wagen een snelheid van
40 km/h bereikt? 63
92. Een schaatser met
HOOFDSTUK 10 massa 75,6 kg laat 99. Hoe snel mag men rijden op een besneeuwd wegdek
zich ‘uitbollen’ (µs = 0,20) om eenzelfde remafstand te hebben als
op een ijsbaan. aan 50 km/h op een droog wegdek?
De dynamische
wrijvingscoëfficiënt 100. De opstelling in de figuur laat toe de
van het staal op het wrijvingscoëfficiënt tussen bv. een
ijs is 0,010. Bereken schoen en een tegel te bepalen.
de grootte van de Als de helling voorzichtig
wrijvingskracht. groter gemaakt wordt,
begint de schoen te
glijden bij een hoek a.
6.2 lb 6.1 lb
93. Op een blok hout met massa 150 g wordt horizontaal een blz
Toon107
aan dat µs = tan a.
toenemende kracht uitgeoefend. Bij een kracht van 1,10 N oef 93
komt het blok juist in beweging. Hoe groot is de statische 101. Curling is een precisiesport, waarbij een grote, platte,
wrijvingscoëfficiënt tussen het hout en de ondergrond? granieten steen over het ijs schuift. Met een bezem
maakt men de weg naar het doel (een cirkel) zo glad
Interactie_6.2_Lb.indbDe normaalkracht
108 is even groot als de zwaartekracht: → 5/08/15 11:2
FN = Fz = m · g = 0,150 · 9,81 N/kg = 1,47 N Fz
5 kg) in 94. Op welke manier speelt wrijving een rol bij volgende 6.2 lb 6.1 lb
blz 107
unt) heeft zaken?
oef 94
traal van a) racewagens hebben brede banden;
b) handbal;
nt. Hoe c) stappen;
d) met een fiets een bocht nemen;
e van e) als je met de mountainbike op een modderig pad
naar boven klimt, slipt je achterwiel minder ge-
makkelijk als je wat naar achter gaat hangen;
f) het hitteschild van een ruimteveer.
95. a)
TekenHetalle krachten
is een op hetdat
misconcept systeem.
brede banden bij racewagens meer wrijving geven
a) Je rijdt met je fiets aan een
In de formule voor de wrijvingskrachtconstante snelheid
komt de grootte van de contactoppervlakte immers niet voor:
een steile helling
Fw,max = µaf.s · FN
b) Een puck beweegt wrijvingsloos over een horizon-
taal oppervlak.
Je kunt dat als volgt begrijpen: bij een grotere contactoppervlakte, wordt de zwaarte verdeeld over een grotere opper-
vlakte en is de kracht per m2 (waarmee de twee oppervlakken tegen elkaar gedrukt worden) kleiner. Dat wordt duidelijk
96. Waaromals jeisde
hetformule
moeilijker
schrijfteenals
kast in beweging te
krijgen dan zeFw,max
in beweging
= µs · FN /teAhouden?
·A
= µs · pN · A
97. Een trein heeft snelheid 140 km/h en doet een
noodstop. Door natte
Als A groter wordt,bladeren
wordt pNop de sporen
kleiner is deFw,max constant.
en blijft
wrijvingscoëfficiënt
Waarom gebruikttussen men bij wielen en sporen
racewagens toch0,30.
brede banden, als die niet meer wrijving geven? (bredere banden geven zelfs
meerde
Bereken luchtweerstand!)
remafstand.
b) Neem de bal vast met één hand zoals handbalspelers dat doen: de wrijving tussen je huid en de bal zorgt ervoor dat de
bal niet valt (de kracht die je met je vingers op de bal uitoefent moet groot genoeg zijn!)
f) Als het ruimteveer bij zijn terugkeer door de atmosfeer vliegt (met een snelheid van ongeveer 20 000 km/h), ontstaat
er door de luchtweerstand veel warmte. Om het veer te beschermen tegen de temperatuurstijging (tot 3000 °C) is het
bekleed met hittetegels: die tegels isoleren en stralen warmte uit.
Op 1 februari 2003 verongelukte het ruimteveer Columbia bij zijn terugkeer in de atmosfeer door beschadigde hittete-
gels. Daarbij kwamen alle zeven astronauten om.
Op 3 augustus 2005, tijdens de vlucht met het ruimteveer Discovery, werd in de ruimte uit voorzorg een kleine herstel-
ling uitgevoerd aan de isolatie tussen de hittetegels.
65
5 kg) in 94. Op welke manier speelt wrijving een rol bij volgende
unt) heeft zaken?
traal van a) racewagens hebben brede banden;
b) handbal;
nt. Hoe c) stappen;
d) met een fiets een bocht nemen;
e van e) als je met de mountainbike op een modderig pad
naar boven klimt, slipt je achterwiel minder ge-
makkelijk als je wat naar achter gaat hangen;
f) het hitteschild van een ruimteveer.
98. Deschoen
Een wagenen een
remafstand tegel
metwordt
massa te1300
bepalen.
gegeven door
kg vertrekt op een ho-
Als de helling voorzichtig
rizontaal en verijsd
2 wegdek. De wrijvingscoëfficiënt
v
Δx =gemaakt
groter
tussen banden
2 · nd en· wordt,
g wegdek is 0,12.
begint
a) de schoen
Bereken te
Invullen van de maximaal
de gegevens mogelijke versnelling.
geeft
glijden bij een
b) Hoelang duurt hoek
het . 2 de wagen een snelheid van
aeer
al een Toon (140
µs = km/h)
Δxaan
40 = dat
km/h bereikt? tan a. = 26 · 101 m 5/08/15 11:21
1,10 N 2 · 0,30 · 9,81 m/s 2
tische 101. Hoe
99. Curling
snelismag
een men
precisiesport,
rijden op waarbij een grote,wegdek
een besneeuwd platte,
nd? granieten steen over het ijs schuift. Met een
(µs = 0,20) om eenzelfde remafstand te hebben als bezem
maakt
aan 50 men
km/hdeopwegeennaar hetwegdek?
droog doel (een cirkel) zo glad
mogelijk. Bepaal de wrijvingscoëfficiënt tussen de
100. steen en het ijsinals
De opstelling dede steenlaat
figuur mettoe
eendebeginsnelheid
van 1,5 m/s een afstand van 16,0
wrijvingscoëfficiënt tussen bv. een m aflegt.
schoen en een tegel te bepalen.
95. Teken alle krachten op het systeem.
a) Je rijdt met je fiets aan een constante snelheid
66 ] Oplossingen
een steile helling af.
b) Een puck beweegt wrijvingsloos over een horizon-
taal oppervlak.
98. Een wagen met massa 1300 kg vertrekt op een ho- 6.2 lb 6.1 lb
blz 107
rizontaal en verijsd wegdek. De wrijvingscoëfficiënt
oef 98
tussen banden en wegdek is 0,12.
a) Bereken de maximaal mogelijke versnelling.
b) Hoelang duurt het eer de wagen een snelheid van
40 km/h bereikt?
b) Als de kracht Fm constant is, voert de wagen een EVB uit en geldt
Δv x 40 km/h – 0 km/h
ax = → Δt = = 9,2 s
Δt 1,2 m/s 2
5 kg) in 96.
94. Waarom
Op welkeismanier
het moeilijker
speelt wrijvingeen kast in rol
een beweging te
bij volgende
unt) heeft krijgen
zaken? dan ze in beweging te houden?
traal van a) racewagens hebben brede banden; 67
97. Een trein heeft snelheid 140 km/h en doet een
b) handbal;
nt. Hoe noodstop.
c) stappen;Door natte bladeren op de sporen is de
wrijvingscoëfficiënt
d) met een fiets eentussen bocht wielen
nemen;en sporen 0,30.
e van Bereken
e) als je de
metremafstand.
de mountainbike op een modderig pad
naar boven klimt, slipt je achterwiel minder ge-
98. Eenmakkelijk
wagen met als massa
je wat 1300 kg vertrekt
naar achter op een ho-
gaat hangen;
rizontaal en verijsdvan
f) het hitteschild wegdek. De wrijvingscoëfficiënt
een ruimteveer.
tussen banden en wegdek is 0,12.
95. a) Bereken
Teken de maximaal
alle krachten op het mogelijke
systeem.versnelling.
b)
a) Hoelang duurt
Je rijdt met het eer
je fiets aandeeen wagen een snelheid
constante snelheidvan
40
eenkm/h
steilebereikt?
helling af.
b) Een puck beweegt wrijvingsloos over een horizon-
6.2 lb 6.1 lb
99. Hoetaalsneloppervlak.
mag men rijden op een besneeuwd wegdek
blz 107
(µs = 0,20) om eenzelfde remafstand te hebben als oef 99
aan 50 km/h
96. Waarom is hetopmoeilijker
een droog eenwegdek?
kast in beweging te
krijgen dan ze in beweging te houden?
100.DeDeremafstand
opstelling wordt gegeven
in de figuur laatdoor
toe de
Δx =de schoen te
begint
2 · 0,95 · 9,81 m/s 2
glijden
98. Een wagenbij een
met hoekmassaa1300 . kg vertrekt op een ho-
al een Toon aan
rizontaal= 10datm
en µs = tan
verijsd a. De wrijvingscoëfficiënt
wegdek.
1,10 N tussen banden en wegdek is 0,12.
tische 101.We vullen
Curling
a) isdie
Bereken eenremafstand
de maximaal in
precisiesport, voor hetversnelling.
waarbij
mogelijke besneeuwde
een wegdek:
grote, platte,
2
nd? granieten
b) Hoelang steen over vhet
10 m = duurt het eer de wagen ijs schuift. Met een bezem
een snelheid van
2
maakt men 2de
40 km/h · 0,20
weg naar
bereikt? · 9,81 hetm/sdoel (een cirkel) zo glad
Daaruit volgt
mogelijk. Bepaal de wrijvingscoëfficiënt tussen de
v
steen =en6,4
99. Hoe snel mag m/s
het ijsmen=als23rijden
dekm/h
steen op met
een een beginsnelheid
besneeuwd wegdek
van 1,5 m/s een afstand van 16,0
(µs = 0,20) om eenzelfde remafstand te hebben als m aflegt.
aan 50 km/h op een droog wegdek?
6.2 lb 6.1 lb
100. De opstelling in de figuur laat toe de
blz 107
wrijvingscoëfficiënt tussen bv. een oef 100
schoen en een tegel te bepalen.
Als de helling voorzichtig 5/08/15 11:21
groter gemaakt wordt,
begint de schoen te
glijden bij een hoek a.
al een Toon aan dat µs = tan a.
1,10 N
tische 101.WeCurling is een
bekijken de precisiesport, waarbij
situatie juist voor heteen grote,dat
moment platte,
de schoen begint te glijden. Op dat moment is de wrijvingskracht gelijk aan
nd? →granieten steen over het→ijs schuift. Met een bezem
Fw,max en is de versnelling a gelijk aan nul.
maakt men de weg naar het doel (een cirkel) zo glad
mogelijk. Bepaal de wrijvingscoëfficiënt tussen de x
Op het systeem ‘schoen’ werken drie krachten:
steen en het ijs als de steen met een beginsnelheid y →
→ FN
van F1,5
z
: de
m/szwaartekracht
een afstand van 16,0 m aflegt. →
→ Fw,max
FN : de normaalkracht
→ →
Fw,max : de maximale statische wrijvingskracht Fz
Δx = v2
2 · nd · g
Invullen van de gegevens geeft
5/08/15 11:21
(1,5 m/s) 2
16,0 m =
2 · nd · 9,81 m/s 2
Daaruit volgt
µd = 0,0072
69
109
109
Indien de keuze van de x-as niet uitdrukkelijk vermeld wordt, kiezen we die as in de zin waarin het systeem beweegt of vertrekt
R E E K S 2 ( P . 109)
REEKS 2 12. Tijdens een vorige editie van de ronde van Burkina
Faso vond een wonderbaarlijke ontsnapping plaats.
K I NE M AT I CA E N DYN AM I CA
2. 40Hoe
lang
km/h doet
= 11 het zonlicht erover om de aarde te bereiken?
m/s kunnen gebeurd zijn? Neem voor de snelheid van de
groep 25 km/h.
3. Toon∆xaan v x1 +de
v x2 remafstand recht evenredig is met het kwa-
= dat · Δt
2
draat van de beginsnelheid. 13. Hoelang duurt het voordat een atleet bij de start van
REEKS 2 11 m/s + 0 m/s 12. Tijdens
de 200 een
m het vorige editie hoort
startschot van dealsronde
hij 14van
m Burkina
van het
= · 4,0 s = 22 m Faso vond een wonderbaarlijke ontsnapping plaats.
4. Je rijdt 80 km/h.2Je reactietijd is 1,0 s. Welke afstand moet je pistool verwijderd is (geluidssnelheid = 340 m/s)?
1. Sarah
bewarenrijdt
ten40opzichte
km/h en komt
van door te remmen
je voorganger tot stilstand
(vertraging 6,0 m/s2in
)? Ongezien slaagde een renner erin om in een tijdsver-
4,0 s. Bereken haar remafstand. 14. loop van 5 minuten
De afstand tussen tweeeensteden
voorsprong van 500
bedraagt 15 minuten
km. Een 109
5. Een vrachtwagen rijdt 90 km/h. De chauffeur is verstrooid op te bouwen.
vliegtuigje doet Bespreek
over een dit ‘mirakel’.
vlucht heen Wat
en zou nor-
terug er
K I NE M AT I CA E N DYNA M I CA
6.2 lb 6.1 lb
2. Hoe lang doet
en merkt pas op het30zonlicht erover om de
m een stilstaande file.aarde te bereiken?
Na een reactietijd kunnen
maal gebeurd zijn? Neem voor de snelheid van de
blz 2 109
h 0 min. 89
2
van 1,0 s remt hij met vertraging 6,0 m/s . Komt hij tijdig groep 25
a)oefBereken
2
km/h.
de2gemiddelde snelheid.
3. DeToon aan dat
tijdsduur
tot is de
stilstand? Zo remafstand rechtsnelheid
niet, met welke evenredig is met
botst hetde
hij op kwa- b) Stel dat het bij de heenreis een tegenwind heeft
draat van
Δt van
staart de beginsnelheid.
= Δxde/ vfile? ∆x 13. Hoelang duurt
van 100 km/hhet(en
voordat
dus 100een atleet
km/h bij de
trager starten
vliegt) van
x
de 200 m het startschot hoort als hij 14 m van
bij de terugreis 100 km/h wind mee heeft (en dus het
4. Je
Eenrijdt
6. vrij80 km/h. Je
elektron in reactietijd
koper botstis bij 1,0kamertempera
s. Welke afstand tuurmoet
ge- je pistool
100 verwijderd
km/h snelleris vliegt).
(geluidssnelheid = 340 m/s)?
Doet het vliegtuig over
2
bewaren
middeld 4 ∙ 10 maal per s. Tussen twee botsingen legtm/s
ten opzichte
13 van je voorganger (vertraging 6,0 het)? de totale vlucht dan even lang, minder of meer?
elektron gemiddeld 2 ∙ 10-10 m af. Bereken afstand zon-aarde
de gemiddelde 14. De afstand
Reken uit, tussen
trek je twee steden
besluit bedraagt
en bewijs dit 500 km. Een
ook alge-
5. Een vrachtwagen
snelheid van het elektron. rijdt 90 km/h. De chauffeur is verstrooid vlieg tuigje
meen. doet over een vlucht heen en terug nor-
en merkt pas op 30 m een stilstaande file.
De afstand zon-aarde (zie tabel) is de afstand middelpunt-middelpunt. Dus Na een reactietijd maal 2 h 0 min.
2
7. van 1,0=rijdt
Δx
Michiel safstand
remt 60,0 hijzon-aarde
met vertraging
km/h en Lies 80,06,0
– straal zon m/s
km/h. . Komt
– straal
Ze haalt hij
aarde tijdigin.
Michiel 15. a)
EenBereken
marathon debedraagt
gemiddelde snelheid.
42,195 km. In 2003 liepen zo-
REEKStot
Als zestilstand?
2 naast
= 1,496 Zo
mekaar niet,
11 met welke snelheid
· 10 gekomen
m – 6,96zijn, · 10 remmen
8
m – 6,371 botst hij
6 op de
· 10 gelijktijdig
beiden b)
m = 1,489 · 10 m12. Tijdens
11 Stel
wel Pauleen dat het
vorige
Tergat bij de
bij de heenreis
editie van de
mannen eenronde
als tegenwind
Paula van heeft
Burkina
Ratcliffe bij de
staart
Invullen van
met eengeeft de file?
vertraging van 7,0 m/s2. Faso van
vrouwen 100
vondeen km/h
eennieuw (en dus
wonderbaarlijke 100 km/h trager
wereldrecordontsnapping vliegt) en
plaats.
met respectievelijk
1. Sarah Δt rijdt
a) Bereken = 1,489 40 · 10 en
de km/h
-11
remafstand m komt
/ 2,998
vandoor · 10te m/s
Michiel.
8
remmen tot stilstand in bij
Ongezien de terugreis
2 h 04 minslaagde 55 s eneen 100 km/h
2 h renner wind
15 min erin mee
25 s.omWelke heeft
in een (en dus
tijdsver-
afstand
6. Een
4,0 vrij
s. = elektron
496,7
Bereken
b) Welke snelheid s =
haarin koper
8,278 botst
min
remafstand. bij kamertempera
heeft Lies nog op het moment dat Michiel tuur ge- loop 100 vankm/h
5 sneller
minuten vliegt).
een Doet
voorsprong
moet Paula nog afleggen op het ogenblik dat Paul het vliegtuig
van 15 over
minuten
13
middeld 4 ∙ 10
stilstaat? Hoeveelmaalverderper s.dan Tussen
Michiel tweeis botsingen
Lies op datlegt het
ogen- op de totale
te bouwen.
aankomt (alsvlucht
zeBespreek
samen dan gelopen
even lang, minder
dit ‘mirakel’.
hadden)? Watofzoumeer?
er
KI N E MAT ICA E N DY NA MI CA
-10
elektron
2. Hoe lang
blik? gemiddeld
doet het 2 ∙
zonlicht10 m
eroveraf. Bereken
om de de
aarde gemiddelde
te bereiken? Reken
kunnen uit,
gebeurd trek je
zijn? besluit
Neem en bewijs
voor de dit ook
snelheid alge-
van de
snelheid van het elektron.
c) Welke afstand moet Lies nog afleggen tot stilstand vanaf groepmeen. 25 km/h.
16. Ik rijd 50 km/h en word ingehaald door een auto die
3. Toon 6.2 lb 6.1 lb
dataan dat de remafstand recht evenredig is met het kwa-
punt? 80 km/h rijdt. Op het moment dat hij me passeert,
7. draat
Michielvan rijdt
de60,0 km/h en Lies 80,0 km/h. Ze haalt Michiel in.
beginsnelheid. 15. Hoelang
13. Eenblzmarathon
trek ik
109
op met bedraagt
duurt 89
het constante
een 42,195
voordat een km. In 2003
atleet
versnelling deliepen
bijvan start
2,0 m/ zo-
van
Als ze naast mekaar gekomen zijn, remmen beiden gelijktijdig weloefPaul 3Tergat 3bij de mannen als Paula Ratcliffe bij de
8. Bij een demarrage versnelt Tom2 Boonen vanaf de2 200 m het startschot hoort
s . Na welke afstand heb ik de wagen ingehaald enals hij 14 m van het
4. Wemet
Je
42,0 een
rijdt
km/h.vertraging
80 km/h.
Na 10 Je svan 7,0hij
reactietijd
heeft m/s is
een . 1,0 s. Welke
voorsprong afstand
van moet je vrouwen
pistool
wat is dan een nieuw
verwijderd
mijn iswereldrecord
snelheid? met respectievelijk
(geluidssnelheid = 340 m/s)?
a) nemen
Bereken aandedat de rembeweging
remafstand van een EVB is:
Michiel. 2 2 h 04 min 55 s en 2 h 15 min 25 s. Welke afstand
bewaren
100 m opten het opzichte van je voorganger (vertraging 6,0 m/s )?
b) Welke + vpeloton.
vsnelheid x2 heeft Lies
Bereken
v x1 + nog
0 m/s zijn versnelling.
op het v x1
moment dat Michiel moet Paula nog afleggen op het ogenblik dat Paul
Δx = x1
· Δt = · Δt = · Δt (1) 14.
17. De afstand
snelheidtussen van een twee steden
wagen bedraagt
verandert 500 km.
eenparig Eenvx1
van
stilstaat? 2Hoeveel verder dan 2 Michiel is Lies 2 op dat ogen- aankomt (als ze samen gelopen hadden)?
5.
9. Een vrachtwagen
vliegtuig landt rijdtop 90eenkm/h. De chauffeur
vliegdekschip met is eenverstrooid
snelheid vlieg
tot vx2 tuigje
. doet over een vlucht heen en terug nor-
vanblik?
en 220 Δkm/h
merkt v x op
pas ven30 –komt
vmx1 eentot0 stilstaande
– v x1 in 2,0
rust v s.
file. Na eende
Bereken reactietijd
versnel- maal 2 h 0 min.is ax.
De versnelling
c) ax = afstand
Welke = x2 moet =Lies nog – x1 (2)
=afleggen 16. a)
van
ling 1,0 Δ t
die sderemt piloot Δ t
hij ondervindt
met vertraging Δ ten de Δ tm/s2tot
6,0afstand stilstand
. Komt
waarover vanaf
hij tijdig
het Ik rijd 50 km/h
Bereken
Bewijs datdevooren word
gemiddelde ingehaald
snelheid.
de verplaatsing door
geldteen auto die
dat punt?
tot stilstand? Zo niet, met welke snelheid botst hij op de 80 km/h rijdt.2 Op het
b) Stel datvx2het−bij 2 moment dat hij me passeert,
vx1de heenreis een tegenwind heeft
Uitvliegtuig
(2) volgtwordt afgeremd. ∆ikx op
trekvan = met een(en constante
staart van de file? 100 km/h
2 ∙ a dus 100versnelling
km/h tragervan 2,0 m/
vliegt) en
8. Bij een v x1
demarrage versnelt Tom Boonen vanaf s2
. Na welke x
afstand heb ik de wagen ingehaald en
10. MetΔt een= –bepaalde motor kun je van 0 tot 100 km/h versnel- bij de terugreis 100 km/h
b) Kan ∆x negatief zijn? Zo ja, wanneer? wind mee heeft (en dus
42,0 km/h. a 10 s heeft hij een voorsprong van
6. Een
len in vrij5,2 s.xNa
elektron Berekenin koper botst bij kamertemperatuur ge-
de versnelling. wat100is dankm/h mijn snelheid?
sneller vliegt). Doet het vliegtuig over
100
Dat m
invullenop het
in peloton.
13 geeft Bereken zijn versnelling.
(1)
middeld 4 ∙ 10 maal per s. Tussen twee botsingen legt het de totale vlucht dan even lang, minder of meer?
11. elektron
Bewijs v x12
gemiddeld 2 ∙ 10-10 m af. Bereken de gemiddelde 17. De Reken
snelheid uit,van
trekeen wagen en
je besluit verandert
bewijs dit eenparig
ook alge-van vx1
9. Een Δx =met
– integraalrekenen
vliegtuig landt op een vliegdekschip met een snelheid tot v .
snelheid
a) dat devan 2 · a
hetx elektron.
oppervlakte onder de vx(t)-curve tussen t1 en t2 meen.
x2
REEKS 2 12. Tijdens een vorige editie van de ronde van Burkina
Faso vond een wonderbaarlijke ontsnapping plaats.
1. Sarah rijdt 40 km/h en komt door te remmen tot stilstand in Ongezien slaagde een renner erin om in een tijdsver-
4,0 s. Bereken haar remafstand. loop van 5 minuten een voorsprong van 15 minuten
op te bouwen. Bespreek dit ‘mirakel’. Wat zou er
K I NE M AT I CA E N DYNA M I CA
Als ze naast zijn, wel Paul Tergat bij de mannen als Paula Ratcliffe bij de
2. HoeΔx lang= doet
2 het· Δzonlicht
t= erover · 3,7 s = 41 m
22 om de aarde te bereiken? kunnen gebeurd zijn? Neem voor de snelheid van de
met een vertraging van 7,0 m/s . vrouwen een nieuw wereldrecord met respectievelijk
groep 25 km/h.
a) Bereken=de22remafstand+ 41 m =van Michiel. 2 h 04 min 55 s en 2 h 15 min 25 s. Welke afstand
3. stopafstand
Toon aan dat demremafstand 63 m evenredig is met het kwa-
recht
b) Welke snelheid heeft Lies nog op het moment dat Michiel moet Paula nog afleggen op het ogenblik dat Paul
draat van de beginsnelheid. 13. Hoelang duurt het voordat een atleet bij de start van
stilstaat?
Je moet Hoeveel 63
dus minstens verder dan Michiel
m afstand is Lies
bewaren op dat
t.o.v. ogen-
je voorganger. aankomt (als ze samen gelopen hadden)?
de 200 m het startschot hoort als hij 14 m van het
blik?
4. Je rijdt 80 km/h. Je reactietijd is 1,0 s. Welke afstand moet je pistool verwijderd is (geluidssnelheid = 340 m/s)?
c) Welke afstand moet Lies nog afleggen tot stilstand vanaf 16. Ik rijd 50 km/h en word ingehaald door een auto die
bewaren ten opzichte van je voorganger (vertraging 6,0 m/s2)?
dat punt? 80 km/h rijdt. Op het moment dat hij me passeert,
14. De afstand tussen twee steden bedraagt 500 km. Een
trek ik 6.2
op met6.1een
lb constante versnelling van 2,0 m/
5. Een vrachtwagen rijdt 90 km/h. De chauffeur is verstrooid vlieg tuigjelb doet over een vlucht heen en terug nor-
8. Bij een demarrage versnelt Tom Boonen vanaf s2.blzNa welke
109 afstand
89 heb ik de wagen ingehaald en
en merkt pas op 30 m een stilstaande file. Na een reactietijd maal 2 h 0 min.
42,0 km/h. Na 10 s heeft hij een voorsprong van watoefis dan
5 mijn5 snelheid?
van 1,0 s remt hij met vertraging 6,0 m/s2. Komt hij tijdig a) Bereken de gemiddelde snelheid.
100 m op het peloton. Bereken zijn versnelling.
tot stilstand? Zo niet, met welke snelheid botst hij op de b) Stel dat het bij de heenreis een tegenwind heeft
17. De snelheid van een wagen verandert eenparig van vx1
staart van de file? van 100 km/h (en dus 100 km/h trager vliegt) en
9. Een vliegtuig landt op een vliegdekschip met een snelheid tot vx2.
bij de terugreis 100 km/h wind mee heeft (en dus
van 220 km/h en komt tot rust in 2,0 s. Bereken de versnel- De versnelling is ax.
6. 90Een
km/hvrij=elektron
m/s inondervindt
koper botst bij kamertemperatuur ge- 100 km/h sneller vliegt). Doet het vliegtuig over
ling die de25piloot en de afstand waarover het a) Bewijs dat voor de verplaatsing geldt
middeld 4 ∙ 1013 maal per s. Tussen twee botsingen legt het de totale 2vlucht2dan even lang, minder of meer?
vliegtuig wordt
reactieafstand afgeremd. vx2 − vx1
elektron gemiddeld 2 ∙ 10-10 m af. remafstand
Bereken de gemiddelde x Reken
∆ x = uit, trek je besluit en bewijs dit ook alge-
90
snelheid van km/hhet elektron. –6,0m/s2 meen. 2 ∙ ax
10. Met een bepaalde motor kun je van 0 tot 100 km/h versnel- b) Kan ∆x negatief zijn? Zo ja, wanneer?
len in 5,2 s. Bereken de versnelling.
7. Michiel rijdt 60,0 km/h en Lies 80,0 km/h. Ze haalt Michiel in. vx = ?15. Een marathon bedraagt 42,195 km. In 2003 liepen zo-
30 m
Als ze naast mekaar gekomen zijn, remmen beiden gelijktijdig wel Paul Tergat bij de mannen als Paula Ratcliffe bij de
11. Bewijs met integraalrekenen 2
met een vertraging
reactieafstand (EB): vanonder
7,0 m/s . vrouwen een nieuw wereldrecord met respectievelijk
a) dat de oppervlakte de vx(t)-curve tussen t1 en t2
a) Bereken de
Δx = visx ·aanremafstand
Δt =∆25 van Michiel. 2 h 04 min 55 s en 2 h 15 min 25 s. Welke afstand
gelijk x; m/s · 1,0 s = 25 m
b) Welke snelheid heeft Lies nog op het moment dat Michiel moet Paula nog afleggen op het ogenblik dat Paul
b) dat de oppervlakte onder de ax(t)-curve tussen t1 en t2
stilstaat? Hoeveel verder dan Michiel is Lies op dat ogen- aankomt (als ze samen gelopen hadden)?
gelijk is aan ∆vx.
blik? (EVB):
remafstand
c) Welke
ax = Δvafstand
x
/Δt →moet
Δt =Lies
Δvx /nog
ax =afleggen
( 0 m/s tot
– 25stilstand (-6,0 m/s2 ) 16.
m/s ) / vanaf Ik rijd 50 km/h en word ingehaald door een auto die
dat punt? = 4,2 s 80 km/h rijdt. Op het moment dat hij me passeert,
trek ik op met een constante versnelling van 2,0 m/
v x1 + v x2 25 m/s
8. Bij een
Δx =demarrage · Δversnelt
t= Tom+Boonen
0 m/s vanaf
· 4,2 s = 53 m s2. Na welke afstand heb ik de wagen ingehaald en
2 2
42,0 km/h. Na 10 s heeft hij een voorsprong van wat is dan mijn snelheid?
Interactie_6.2_Lb.indb 100
109 m op het peloton. Bereken zijn versnelling. 5/08/15 11:2
stopafstand = 25 m + 53 m = 78 m
17. De snelheid van een wagen verandert eenparig van vx1
9. Een vliegtuig landt op een vliegdekschip met een snelheid tot vx2.
van 220 km/h en komt tot rust in 2,0 s. Bereken de versnel- De versnelling is ax.
ling die de piloot ondervindt en de afstand waarover het a) Bewijs dat voor de verplaatsing geldt
vliegtuig wordt afgeremd. v 2 − vx12
∆ x = x2
2 ∙ ax
10. Met een bepaalde motor kun je van 0 tot 100 km/h versnel- b) Kan ∆x negatief zijn? Zo ja, wanneer?
len in 5,2 s. Bereken de versnelling.
71
109
KI N E M AT I CA E N DYN AMI CA
2. Invullen
Hoe lang vandoet het zonlicht
de gegevens geeft erover om de aarde te bereiken? kunnen gebeurd zijn? Neem voor de snelheid van de
25 m/s + v x2 groep 25 km/h.
3. Toon5 aan m = dat de remafstand
2
· Δt recht evenredig(1)is met het kwa-
draat vanm/s v – 25 m/s
de 2beginsnelheid. 13. Hoelang duurt het voordat een atleet bij de start van
–6,0 = x2 (2)
Δt de 200 m het startschot hoort als hij 14 m van het
4. ΔtJeelimineren
rijdt 80 km/h. uit (2) en invullenisin1,0
Je reactietijd (1)s.geeft
Welke afstand moet je pistool verwijderd is (geluidssnelheid = 340 m/s)?
bewaren ten 25 opzichte 25 m/s (vertraging 6,0 m/s2)?
m/s + v x2vanv x2je–voorganger
5m= · (1) 14. De afstand tussen twee steden bedraagt 500 km. Een
2 –6,0 m/s 2
5. Een vrachtwagen rijdt 90 km/h. De chauffeur is verstrooid vliegtuigje doet over een vlucht heen en terug nor-
Daaruit
en merkt volgt
pas op 30 m een stilstaande file. Na een reactietijd maal 2 h 0 min.
van v1,0 = 24 m/s = 86 km/h
x2 s remt hij met vertraging 6,0 m/s2. Komt hij tijdig a) Bereken de gemiddelde snelheid.
tot stilstand? Zo niet, met welke snelheid botst hij op de b) Stel dat het bij de heenreis een tegenwind heeft
staart van de file? van 100 km/h (en dus 100 km/h trager vliegt) en
bij de terugreis 100 km/h wind mee heeft (en dus
6.2 lb 6.1 lb
6. Een vrij elektron in koper botst bij kamertemperatuur ge- 100 km/h sneller vliegt). Doet het vliegtuig over
13 blz 109
middeld 4 ∙ 10 maal per s. Tussen twee botsingen legt het de totale
oef 6 vlucht dan even lang, minder of meer?
elektron gemiddeld 2 ∙ 10-10 m af. Bereken de gemiddelde Reken uit, trek je besluit en bewijs dit ook alge-
snelheid van het elektron. meen.
7. Michiel rijdt 60,0 km/h en Lies 80,0 km/h. Ze haalt Michiel in. 6.2 lb 6.1bedraagt
15. Een marathon lb 42,195 km. In 2003 liepen zo-
blz
Als ze naast mekaar gekomen zijn, remmen beiden gelijktijdig wel Paul109
Tergat89bij de mannen als Paula Ratcliffe bij de
oef 7 6
met een vertraging van 7,0 m/s2. vrouwen een nieuw wereldrecord met respectievelijk
a) Bereken de remafstand van Michiel. 2 h 04 min 55 s en 2 h 15 min 25 s. Welke afstand
b) Welke snelheid heeft Lies nog op het moment dat Michiel moet Paula nog afleggen op het ogenblik dat Paul
stilstaat? Hoeveel verder dan Michiel is Lies op dat ogen- aankomt (als ze samen gelopen hadden)?
blik?
c) Welke afstand moet Lies nog afleggen tot stilstand vanaf 16. Ik rijd 50 km/h en word ingehaald door een auto die
dat punt? 80 km/h rijdt. Op het moment dat hij me passeert,
trek ik op met een constante versnelling van 2,0 m/
8. Bij een demarrage versnelt Tom Boonen vanaf s2. Na welke afstand heb ik de wagen ingehaald en
80,0 km/h
42,0
Lieskm/h. Na 10 s heeft hij een voorsprong van x wat is dan mijn snelheid?
100 m op het peloton. Bereken zijn –7,0
versnelling.
m/s2
60,0 km/h 17.x De snelheid van een wagen verandert eenparig van vx1
Michiel
9. Een vliegtuig landt op een vliegdekschip met een snelheid tot vx2.
van 220 km/h en komt tot rust in 2,0 s. Bereken de versnel- De versnelling is ax.
ling die de piloot ondervindt en de afstand waarover het a) Bewijs dat voor de verplaatsing geldt
a)vliegtuig
remafstand
wordt van Michiel (EVB):
afgeremd. v 2 − vx12
∆ x = x2
2 ∙ ax
ax = Δvx /Δt → Δt = Δvx / ax = ( 0 m/s – 16,7 m/s ) / (-7,0 m/s2²)
10. Met een bepaalde motor kun je van 0 tot 100 km/h versnel- b) Kan ∆x negatief zijn? Zo ja, wanneer?
len in 5,2 s. Bereken de versnelling. = 2,4 s
v x1 + v x2 167 m/s + 0 m/s
11. Δx =
Bewijs met integraalrekenen
2
· Δt =
2
· 2,4 s = 20 m
a) dat de oppervlakte onder de vx(t)-curve tussen t1 en t2
gelijk is aan ∆x;
b) dat
b) de oppervlakte
Michiel staat stil naonder
2,4 s.de ax(t)-curve tussen t1 en t2
gelijk is aan ∆ v .
De snelheid vanx Lies op dat ogenblik is
c) Bereken de totale remafstand van Lies (of vanaf dat ogenblik) zoals in a).
De remtijd vanaf dat ogenblik is 0,77 s.
De remafstand vanaf dat ogenblik is 2,1 m.
6. Een vrij elektron in koper botst bij kamertemperatuur ge- 100 km/h sneller vliegt). Doet het vliegtuig over
middeld 4 ∙ 1013 maal per s. Tussen twee botsingen legt het de totale vlucht dan even lang, minder of meer?
elektron gemiddeld 2 ∙ 10-10 m af. Bereken de gemiddelde Reken uit, trek je besluit en bewijs dit ook alge- 73
snelheid van het elektron. meen.
7. Michiel rijdt 60,0 km/h en Lies 80,0 km/h. Ze haalt Michiel in. 15. Een marathon bedraagt 42,195 km. In 2003 liepen zo-
Als ze naast mekaar gekomen zijn, remmen beiden gelijktijdig wel Paul Tergat bij de mannen als Paula Ratcliffe bij de
met een vertraging van 7,0 m/s2. vrouwen een nieuw wereldrecord met respectievelijk
REEKS 2 12. Tijdens een vorige editie van de ronde van Burkina
a) Bereken de remafstand van Michiel. 2 h 04 min 55 s en 2 h 15 min 25 s. Welke afstand
Faso vond een wonderbaarlijke ontsnapping plaats.
b) Welke snelheid heeft Lies nog op het moment dat Michiel moet Paula nog afleggen op het ogenblik dat Paul
1. Sarah rijdt 40 km/h en komt door te remmen tot stilstand in Ongezien slaagde een renner erin om in een tijdsver-
stilstaat? Hoeveel verder dan Michiel is Lies op dat ogen- aankomt (als ze samen gelopen hadden)?
4,0 s. Bereken haar remafstand. loop van 5 minuten een voorsprong van 15 minuten
blik?
op te bouwen. Bespreek dit ‘mirakel’. Wat zou er
b) # ax (t) · dt = #
dt
· dt = # dv x = vx(t2) – vx(t1) = ∆vx
t1 1
t t1
6.2 lb 6.1 lb
12. Tijdens een vorige editie van de ronde van Burkina
blz 109
Faso vond een wonderbaarlijke ontsnapping plaats.
oef 12
lstand in Ongezien slaagde een renner erin om in een tijdsver-
loop van 5 minuten een voorsprong van 15 minuten
op te bouwen. Bespreek dit ‘mirakel’. Wat zou er
KI NE MATICA EN DY NA MI CA
nd vanaf 16. Ik rijd 50 km/h en word ingehaald door een auto die
75
109
K I NE M AT I CA E N DYN AM I CA
ereiken? Dat is meer
kunnen dan
gebeurd honderdste
zijn? Neem voorseconde!
de snelheid van de
op de b) Stel
Heeft dat hetzinbijdedetijden
heenreis een tegenwind heeft seconde nauwkeurig te meten?
groephet 25dankm/h. op de 200 m op 1/100e
van 100 km/h (en dus 100 km/h trager vliegt)
Ja, want in de praktijk wacht de atleet niet tot hij het en schot hoort, maar probeert hij te vertrekken ‘in het schot’, waarbij hij
het kwa-
bij de terugreis 100 km/h wind mee heeft (en dus
13. zich baseert
Hoelang op het
duurt hetaftellen.
voordat een atleet bij de start van
ur ge- 100 km/h sneller vliegt). Doet het vliegtuig over
de 200 m het startschot hoort als hij 14 m van het
egt het de totale vlucht dan even lang, minder of meer?
moet je pistool verwijderd is (geluidssnelheid = 340 m/s)?
delde Reken uit, trek je besluit en bewijs dit ook alge-
,0 m/s2)?
meen. 6.2 lb 6.1 lb
14. De afstand tussen twee steden bedraagt 500 km. Een
blz 109 90
trooid vliegtuigje doet over een vlucht heen en terug nor-
ichiel in. 15. Een marathon bedraagt 42,195 km. In 2003 liepen zo- oef 14 12
eactietijd maal 2 h 0 min.
lijktijdig wel Paul Tergat bij de mannen als Paula Ratcliffe bij de
tijdig a) Bereken de gemiddelde snelheid.
vrouwen een nieuw wereldrecord met respectievelijk
op de b) Stel dat het bij de heenreis een tegenwind heeft
2 h 04 min 55 s en 2 h 15 min 25 s. Welke afstand
van 100 km/h (en dus 100 km/h trager vliegt) en
Michiel moet Paula nog afleggen op het ogenblik dat Paul
bij de terugreis 100 km/h wind mee heeft (en dus
ogen- aankomt (als ze samen gelopen hadden)?
ur ge- 100 km/h sneller vliegt). Doet het vliegtuig over
egt het de totale vlucht dan even lang, minder of meer?
nd vanaf 16. Ik rijd 50 km/h en word ingehaald door een auto die
delde Reken uit, trek je besluit en bewijs dit ook alge-
80 km/h rijdt. Op het moment dat hij me passeert,
meen.
trek ik op met een constante versnelling van 2,0 m/
2
s . Na welke afstand heb ik de wagen ingehaald en
ichiel in. 15. a)Een De gemiddelde
marathon bedraagtsnelheid is km. In 2003 liepen zo-
42,195
wat is dan mijn snelheid?
lijktijdig
wel Paul Tergatvx,gbij=de Δxmannen
/ Δt = 2als· 500 kmRatcliffe
Paula / 2 h 0 bij
minde= 500 km/h
vrouwen een nieuw wereldrecord met respectievelijk
17. De snelheid van een wagen verandert eenparig van vx1
b)2 h 04
Tijdsduur
min 55 voor
s en de2 hheenreis:
15 min 25 s. Welke afstand
elheid tot vx2.
Michiel
moet Paula nog Δtafleggen
= Δx / vx,gop=het
500ogenblik
km / 400datkm/h
Paul = 1,25 h
versnel- De versnelling is ax.
ogen- Tijdsduur
aankomt voor
(als ze de terugreis:
samen gelopen hadden)?
r het a) Bewijs dat voor de verplaatsing geldt
2 Δt =2Δx / vx,g = 500 km / 600 km/h = 0,833 h
vx2 − vx1
nd vanaf ∆Totaaltijd
16. Ik rijd x50= km/h = en
1,25wordh +ingehaald
0,833 h =door
2,08 een
h. auto die
2∙a
Het vliegtuig
80 km/h rijdt. Opx doet er langerdat
het moment over.
hij me passeert,
versnel- b) Kan ∆x negatief zijn? Zo ja, wanneer?
trek ik op met een constante versnelling van 2,0 m/
s2. Na welke afstand heb ik de wagen ingehaald en
wat is dan mijn snelheid?
en t2
17. De snelheid van een wagen verandert eenparig van vx1
elheid tot vx2.
en t2
versnel- De versnelling is ax.
r het a) Bewijs dat voor de verplaatsing geldt
v 2 − vx12
∆ x = x2
2 ∙ ax
versnel- b) Kan ∆x negatief zijn? Zo ja, wanneer?
5/08/15 11:21
en t2
en t2
de 200 m het startschot hoort als hij 14 m van het
KI N E MA
moet je pistool verwijderd is (geluidssnelheid = 340 m/s)?
2
,0 m/s )?
76 ] Oplossingen
14. De afstand tussen twee steden bedraagt 500 km. Een
trooid vliegtuigje doet over een vlucht heen en terug nor-
eactietijd 12. Tijdens
maal 2 heen vorige editie van de ronde van Burkina
0 min.
tijdig a) Bereken de wonderbaarlijke
Faso vond een gemiddelde snelheid. ontsnapping plaats.
lstand
op de in Ongezien slaagde een renner erin
b) Stel dat het bij de heenreis een tegenwind om in een tijdsver-
heeft
loop van 5 minuten een voorsprong
van 100 km/h (en dus 100 km/h trager van 15vliegt)
minutenen
op bij
te bouwen.
de terugreis Bespreek
100 km/h dit ‘mirakel’.
wind mee Wat heeftzou
(enerdus
KI N E MAT I CA E N DYN
het kwa-
77
13. Hoelang duurt het voordat een atleet bij de start van
de 200 m het startschot hoort als hij 14 m van het
moet je pistool verwijderd is (geluidssnelheid = 340 m/s)?
,0 m/s2)?
14. De afstand tussen twee steden bedraagt 500 km. Een
trooid vliegtuigje doet over een vlucht heen en terug nor-
eactietijd maal 2 h 0 min.
tijdig a) Bereken de gemiddelde snelheid.
op de b) Stel dat het bij de heenreis een tegenwind heeft
van 100 km/h (en dus 100 km/h trager vliegt) en
bij de terugreis 100 km/h wind mee heeft (en dus
ur ge- 100 km/h sneller vliegt). Doet het vliegtuig over
egt het de totale vlucht dan even lang, minder of meer?
delde Reken uit, trek je besluit en bewijs dit ook alge-
meen.
ichiel in. 15. Een marathon bedraagt 42,195 km. In 2003 liepen zo-
17. De snelheid van een wagen verandert eenparig van vx1 6.2 lb 6.1 lb
blz 109 90
elheid tot vx2.
oef 17 15
versnel- De versnelling is ax.
r het a) Bewijs dat voor de verplaatsing geldt
v 2 − vx12
∆ x = x2
2 ∙ ax
versnel- b) Kan ∆x negatief zijn? Zo ja, wanneer?
a)
De wagen voert een EVB uit:
en t2 v +v
Δx = x1 x2 · Δt (1)
2
Δv x v x2 – v x1
en t2 ax = = (2)
Δt Δt
Uit (2) volgt
v x2 –v x1
Δt =
ax
Dat invullen in (1) geeft
v +v v –v
Δx = x1 x2 · x2 x1
2 ax 5/08/15 11:21
v x22 – v x12
Δx =
2 · ax
b)
Δx is negatief als de verplaatsing gebeurt in de negatieve zin van de x-as.
Als het voorwerp versnelt in negatieve zin, geldt
ax < 0
|vx2| > |vx1| → vx22 > vx12
Dan is Δx negatief.
6.2 lb 6.1 lb
18. De snelheid vx van een voorwerp verandert zoals weergege- a) Reken dat na en verklaar.
blz 110 90
ven in de grafiek. Bereken de gemiddelde snelheid gedu- b) Stel dat de lift eenparig versnelt gedurende een
oef 18 16
rende de eerste 10 seconden. tijd ∆t1, dan met een constante snelheid beweegt
vx (m/s) gedurende tijd ∆t2 en ten slotte eenparig vertraagt
5 in eenzelfde tijd ∆t1. Bereken de tijd ∆t2.
4 (tip: teken de vx(t)-grafiek en bepaal de opper-
vlakte onder de curve)
3
2
1
0 t (s)
0 2 4 6 8 10
19. Voor
Pol rijdt 50,0 km/hsnelheid
de gemiddelde in een bebouwde
geldt kom en kan juist tot
stilstand komen
vx,g = Δx / Δt voor een overstekende voetganger. Met
welke snelheid zou hij de voetganger aangereden hebben,
Demoest zijn snelheid
verplaatsing Δx is 60,0 km/h geweest
de oppervlakte onderzijn?de vVeronderstel
(t)-kromme. in
s – 2 s) · _5 m/s – 3 m/si
x
beide gevallen een
2 s · 3 m/s reactietijd van 1,00 s en een
(10 remvertra-
gingΔx van= 7,00 m/s2. + (10 s – 2 s) · 3 m/s +
2 2
a) 10 km/h = 3 m + 24 m + 8 m
b) 20 km/h = 35 m
c) 30 km/h
Ded)gemiddelde
40 km/h. snelheid is
vx,g = 35 m / 10 s = 3,5 m/s 23. Een voorwerp voert zowel t.o.v. de x-as als t.o.v. de
20. Bij de lancering bereikt een ruimteveer na 2,5 min een hoogte y-as (een EB uit). De snelheid vx en vy is verschillend.
van 45 km. Bereken zijn snelheid op die hoogte en zijn ver- v x1 + v x2 Toon aan dat de baan van het voorwerp recht is.
Let op: de gemiddelde snelheid berekenen met de formule vx,g = geeft
snelling. Onderstel dat de raket een EVB uitvoert. 2
0 m/s + 5 m/s
vx,g = = 2,5 m/s en is fout. 24. Een bromfietser rijdt met een constante snelheid van
2
21. Arne rijdt met zijn auto van Hasselt naar Namen (afstand 100 36,0 km/h en passeert een stilstaande politiewagen.
De gemiddelde snelheid is gedefinieerd als vx,g = Δx / Δt
km) met een snelheid van 110 km/h. Niels vertrekt 10 minu- Na 5,00 s vertrekt de wagen en versnelt eenparig met
v +v v +v
teneen
Bij later.
EVBMetgeldtwelke
Δx snelheid
= x1 x2moet· ∆thij
en rijden
daaruitomvolgtsamenΔxmet/ Δt = x1 x2 . een constante versnelling van 2,00 m/s2.
Arne in Namen aan te komen? 2 2 a) Op welk ogenblik en na welke afstand haalt de po-
v x1 + v x2
Dus in dat geval (maar alleen dan) geldt = vx,g . litiewagen de bromfietser in?
2
22. DeDebeweging
Taipei 101 heeft een hoogte van 508 m en staat in de
die het systeem in deze oefening uitvoert, is geen EVB. b) Hoe groot is de snelheid van de wagen op dat
Taiwanese hoofdstad Taipei. Op de 89e verdieping bevindt ogenblik?
zich een observatorium.
ax ∙ vx + ay ∙ vy
In een krantenartikel staat: ‘… Het observatorium ligt op een 25. Toon aan dat at =
v
hoogte van 382 meter. Twee liften bedienen de verdieping en
brengen bezoekers tegen 60,6 km/h naar boven zodat het pre- 26. Indiana Jones zwemt een wildwaterrivier over met
cies 39 seconden duurt … ‘. een snelheid van 1,0 m/s. De rivier is 100 m breed
en stroomt met een snelheid van 2,0 m/s.
a) Hoever drijft hij af?
b) Hoe kan hij ervoor zorgen dat hij loodrecht over-
steekt?
c) Bereken in beide gevallen de tijd die hij nodig
heeft voor de oversteek.
18. De snelheid vx van een voorwerp verandert zoals weergege- a) Reken dat na en verklaar. 79
ven in de grafiek. Bereken de gemiddelde snelheid gedu- b) Stel dat de lift eenparig versnelt gedurende een
rende de eerste 10 seconden. tijd ∆t1, dan met een constante snelheid beweegt
vx (m/s) gedurende tijd ∆t2 en ten slotte eenparig vertraagt
5 in eenzelfde tijd ∆t1. Bereken de tijd ∆t2.
4 (tip: teken de vx(t)-grafiek en bepaal de opper-
vlakte onder de curve)
3
2
1
0 t (s)
0 2 4 6 8 10
6.2 lb 6.1 lb
19. Pol rijdt 50,0 km/h in een bebouwde kom en kan juist tot
blz 110 90
stilstand komen voor een overstekende voetganger. Met oef 19 17
welke snelheid zou hij de voetganger aangereden hebben,
moest zijn snelheid 60,0 km/h geweest zijn? Veronderstel in
beide gevallen een reactietijd van 1,00 s en een remvertra-
ist tot
Met
ebben,
derstel in
mvertra-
ist tot
Met
ebben, De totaaltijd is 39 s:
derstel in Δt1 + Δt2 + Δt1 = 39 s
mvertra- 2 · Δt1 + Δt2 = 39 s (2)
Het stelsel van vergelijking (1) en (2) oplossen geeft
Δt1 = 16,3 s
6.2 lb 6.1 lb
23. Een voorwerp voert zowel t.o.v. de x-as als t.o.v. de
blz 110 90
n hoogte y-as (een EB uit). De snelheid vx en vy is verschillend. oef 23 21
jn ver- Toon aan dat de baan van het voorwerp recht is.
24.T.o.v.
Een bromfietser
de x-as geldt rijdt met een constante snelheid van
and 100 36,0x(t)
km/h
= xo + vx · (t – toeen
en passeert ) stilstaande politiewagen.
(1)
0 minu- Na 5,00 s vertrekt de wagen en versnelt eenparig met
en met een constante
T.o.v. de y-as geldtversnelling van 2,00 m/s2.
a) Op
y(t) = yo + vy · (t –ento)
welk ogenblik na welke afstand haalt
(2) de po-
litiewagen de bromfietser in?
in de b)(1)
Uit Hoevolgt
groot is de snelheid van de wagen op dat
bevindt ogenblik? x (t) – x
0
(t – to) =
v x ax ∙ vx + ay ∙ vy
op een 25. Toon aan dat at =
v
ping en Dat invullen in (2) geeft
het pre- 26. Indiana Jones zwemt x (t) een
– x 0 wildwaterrivier over met
y(t) = yo + vy ·
een snelheid van 1,0vm/s.x
De rivier is 100 m breed
ofen stroomt met een snelheid van 2,0 m/s.
vy vy
a) Hoever drijft hij
y = yo + · x – · x 0 af?
vx v
b) Hoe kan hij ervoorx zorgen dat hij loodrecht over-
steekt?
De y(x)-functie is een eerstegraadsfunctie: de baan is dus recht.
c) Bereken in beide gevallen de tijd die hij nodig
heeft voor de oversteek.
5/08/15 11:21
ist tot
Met
84 ] Oplossingen
ebben,
derstel in
mvertra-
24. Een bromfietser rijdt met een constante snelheid van 6.2 lb 6.1 lb
blz 110 91
and 100 36,0 km/h en passeert een stilstaande politiewagen.
oef 24 22
0 minu- Na 5,00 s vertrekt de wagen en versnelt eenparig met
en met een constante versnelling van 2,00 m/s2.
a) Op welk ogenblik en na welke afstand haalt de po-
litiewagen de bromfietser in?
in de b) Hoe groot is de snelheid van de wagen op dat
bevindt ogenblik?
ax ∙ vx + ay ∙ vy
op een 25. Toon aan dat at =
v
ping en We kiezen de x-as volgens de richting en zin van de beweging en de oorsprong waar de wagen vertrekt. We starten de
het pre- 26.chronometer als zwemt
Indiana Jones de bromfietser de wagen passeert.
een wildwaterrivier over met
een snelheid van 1,0 m/s. De rivier is 100vm=breed +36,0 km/h = +10,0 m/s
x
en stroomt met
t0 =een
0 ssnelheid van 2,0 m/s. ti
a) Hoever drijft hij af? x
b) Hoe kan hij ervoor zorgen dat hij loodrecht over-
x =0m xi
steekt? 0
c) Bereken in beide gevallen de tijd die hij nodig
heeft voor de oversteek.
ax = +2,00 m/s2
t0 = 5,00 s ti
x
x0 = 0 m xi
vx0 = 0 m/s vxi
5/08/15 11:21
Op het tijdstip ti van het inhalen is
en dus
xi = 1,00 m/s2 · (ti – 5,00 s)2 (2)
steekt?
c) Bereken in beide gevallen de tijd die hij nodig
heeft voor de oversteek.
a) y
1,5 m/s
2,0 m/s
5/08/15 11:21
x
We kiezen het assenstelsel zoals in de figuur.
De snelheid vy t.o.v. de y-as is
vy = 1,0 m/s = Δy /Δt
Daaruit volgt
Δt = Δy / vy = 100 m / 1,0 m/s2 = 100 s
In 100 s raakt hij erover.
y
b)
→
z
→
v
→
v
De vectoriële som →
s+→
z geeft de resulterende snelheid →
v waarmee hij oversteekt.
x-comp y-comp
→
s 2 0
→
z –z · sin θ –z · cos θ
→
v 2 – z · sin θ –z · cos θ
Als hij loodrecht wil oversteken, moet de resulterende snelheid t.o.v. de x-as nul zijn:
2 – z · sin θ = 0
sin θ = 2 / z
Vermits sin θ maximaal 1 is, moet
z>2
(Ga na wat er gebeurt als z = 2)
Bv. als z = 3,0 m/s, is
sin θ = 2/3
θ = 42°
c) De tijd die hij nodig heeft om over te steken, wordt bepaald door de y-component van de resulterende snelheid:
z · cos θ = Δy/Δt
Δt = Δy / (z · cos θ )
Bv. als z = 3,0 m/s en θ = 42°, is
Δt = 100 m / ( 3,0 m/s · cos 42°)
= 45 s
In dat geval drijft hij niet af.
Als de hoek θ = 0°, is de nodige tijd
Δt = 100 m / ( 3,0 m/s · cos 0°)
= 33 s
maar dan drijft hij wel af!
87
111
6.2 lb 6.1 lb
27. Bij het ‘kompas- 31. Opblz
aarde111kun je
91vanaf 3,0 m zonder al te groot risico
schieten’ wordt de naar
oef beneden
27 springen. En op de maan (de valver-
25
staprichting gemeten snelling op de maan bedraagt 1,60 m/s2)?
in wijzerzin t.o.v. het
KI N E M AT I CA E N DYN AMI CA
op 70° en vervolgens 5,80 cm van het middelpunt, is de hoeksnelheid van
150 m op 120°. Bepaal de cd 215 toeren per minuut.
de afstand en richting a) Bereken de lengte van het spoor dat de laser-
van mijn eindpunt t.o.v. straal leest in 1 s (dat is de leessnelheid).
mijn vertrekpunt. b) Bereken het toerental als de laserstraal op 3,5
cm van het middelpunt staat (het toerental van
de schijf wordt aangepast, zodat de leessnelheid
dezelfde blijft).
“ dv dv .“
28. Marie zegt: Vermits a = geldt ook a =
dt dt
Saïd zegt: “Nee, dat klopty niet altijd.“ N
Wie heeft gelijk? Verklaar.
120°
29. Iemand stelt je het volgende spel →
70° voor: “Ik
r1 neem een briefje →
r
van 10 euro bovenaan vast tussen duim en mwijsvinger en laat 2
100
het naar beneden hangen. Jij legt je hand op een tafel juist
onder het biljet zodat het tussen je duim en wijsvinger
θ kan 150 x
m
vallen. Als ik het loslaat moet jij het proberen te pakken door
→
r is
duim en wijsvinger samen te knijpen. Als je het beet hebt,
het van jou, anders betaal je mij 10 euro”. Zou je op het voor- 33. Een pijl wordt horizontaal afgeschoten uit punt P en
stel ingaan? treft een verticale wand in punt A.
Verdubbelt men de beginsnelheid v o van de pijl, dan
zal deze de wand treffen in punt
P vo
x-comp y-comp grootte O
D
→
r1
94,0 34,2 C
→
r 129,0 -75,0
2 a) A B
→
r (som) 94,0 + 129,0 = 223,0 34,2 – 75,0 = -40,8 (b)
223B, 0) 2 + (- 40, 8) 2 = 226, 7
c) C
De vector →
r maakt een hoek θ met de x-as: d) D A
y
(modelvraag fysica Olympiade)
tan θ = |y| / |x| = 40,8 / 223,0 = 0,183
θ = 10,4° 34. Een bal A valt uit rust verticaal naar beneden. Bal B
90°
voert een horizontale worp uit en heeft beginsnel-
T.o.v. het noorden is de richting
heid vo.
90° + 10,4°‘Hoog
30. De verhuisfirma = 100,4°
en droog’ is een verhuis bezig naar de 10,4°
Ze vertrekken x
op hetzelfde ogenblik en op dezelfde
zevende verdieping met een ladderlift. Op de derde verdieping hoogte. Welke bal is eerst beneden?
werkt Tess. Op een bepaald ogenblik hoort ze een vloek. Ze a) bal A
kijkt naar buiten en ziet een kast haar raam passeren. Ze is b) bal B
enorm accuraat, ziet meteen dat het raam een hoogte heeft c) beide samen
van 1,20 m en de kast 0,10 s nodig had om het raam te pas- d) er zijn te weinig gegevens
seren. Van hoe hoog viel de kast naar beneden?
27. Bij het ‘kompas- 31. Op aarde kun je vanaf 3,0 m zonder al te groot risico
schieten’ wordt de naar beneden springen. En op de maan (de valver-
88 ] Oplossingen
staprichting gemeten snelling op de maan bedraagt 1,60 m/s2)?
in wijzerzin t.o.v. het
noorden. Ik stap 100 m 32. Als de laserstraal het spoor op een cd leest op
Saïdafstand
de zegt: “Nee, dat klopt niet altijd.“
en richting a) oef 28
Bereken de26
lengte van het spoor dat de laser-
van
Wie mijn
heefteindpunt t.o.v.
gelijk? Verklaar. straal leest in 1 s (dat is de leessnelheid).
mijn vertrekpunt. b) Bereken het toerental als de laserstraal op 3,5
cm van het middelpunt staat (het toerental van
29. Iemand stelt je het volgende spel voor: “Ik neem een briefje de schijf wordt aangepast, zodat de leessnelheid
Saïd
van heeft
10 eurogelijk.
bovenaan vast tussen duim en wijsvinger en laat dezelfde blijft).
dv/dt = at beneden
het naar (eig.) enhangen.
at is nietJijaltijd gelijk
legt je handaan eendat
op a: is enkel
tafel juist waar als an = 0, vermits
onder het biljet zodat het tussen je duim en wijsvinger
kan
a = at2 + an2 (zie ookreeks dv 1,jijoef. 9). dvte .“
28. Marie Als ik“Vermits
vallen.zegt: het loslaat
a =moet hetook
geldt proberen
a = pakken door
Induim
de formule a = d vsamen
→
en wijsvinger mag jedt de vectorpijltjes dtdus niethebt,
zomaar
is weglaten!
Saïd zegt: dt kloptteniet
“Nee, dat knijpen. Als je het
altijd.“ beet
het van jou, anders betaal je mij 10 euro”. Zou je op het voor- 33. Een pijl wordt horizontaal afgeschoten uit punt P en
Wie heeft gelijk? Verklaar.
stel ingaan? treft een verticale wand in punt A.
Verdubbelt men de beginsnelheid v o van de pijl, dan
29. Iemand stelt je het volgende spel voor: “Ik neem een briefje zal deze6.2de
lb wand
6.1 lb treffen in punt
blz 111
van 10 euro bovenaan vast tussen duim en wijsvinger en laat P vo
oef 29 O
het naar beneden hangen. Jij legt je hand op een tafel juist
D
onder het biljet zodat het tussen je duim en wijsvinger kan C
vallen. Als ik het loslaat moet jij het proberen te pakken door
duim en wijsvinger samen te knijpen. Als je het beet hebt, is a) A B
het van jou, anders betaal je mij 10 euro”. Zou je op het voor- 33. b)
EenBpijl wordt horizontaal afgeschoten uit punt P en
stel ingaan? c) C een verticale wand in punt A.
treft
d) D
Verdubbelt men de beginsnelheid v o van de pijl, dan A
(modelvraag fysicatreffen
zal deze de wand Olympiade)
in punt
P vo
34. Een bal A valt uit rust verticaal naar beneden. Bal B O
a) A B
b) B
c) C
d) D A
(modelvraag fysica Olympiade)
34. Een bal A valt uit rust verticaal naar beneden. Bal B
voert een horizontale worp uit en heeft beginsnel-
heid vo.
6.2 lb 6.1 lb
30. De verhuisfirma ‘Hoog en droog’ is een verhuis bezig naar de Zeblz
vertrekken
111
op hetzelfde ogenblik en op dezelfde
zevende verdieping met een ladderlift. Op de derde verdieping hoogte.
oef Welke bal is eerst beneden?
30
werkt Tess. Op een bepaald ogenblik hoort ze een vloek. Ze a) bal A
kijkt naar buiten en ziet een kast haar raam passeren. Ze is b) bal B
enorm accuraat, ziet meteen dat het raam een hoogte heeft c) beide samen
4 4 0,10 s
1,20 m = vxo · 0,10 s + · (0,10 s) 2
2
Daaruit volgt 1,20 m
vxo = 12 m/s
31. Op aarde kun je vanaf 3,0 m zonder al te groot risico 6.2 lb 6.1 lb
blz 111 91
naar beneden springen. En op de maan (de valver
oef 31 28
snelling op de maan bedraagt 1,60 m/s2)?
32. Met
Als de
de formule
laserstraal het spoor op een cd leest op
5,80 cm van het middelpunt,
a is de hoeksnelheid van
de cdΔx215= vxo
toeren (Δt) 2
· Δt +perx · minuut.
2
a) Bereken
kun de lengte
je de tijdsduur van hetvoor
berekenen spoor datvaldevan
een laser
3,0 m hoogte. Je vindt dan
straal leest
Δt = 0,78 s in 1 s (dat is de leessnelheid).
b) Bereken het toerental als de laserstraal op 3,5
Met cm van het middelpunt staat (het toerental van
de formule
devx(t) = vxowordt
schijf + ax ·aangepast,
(t - to) zodat de leessnelheid
dezelfde blijft).
kun je de eindsnelheid berekenen. Je vindt
vx = 7,7 m/s
90 ] Oplossingen
v x22 – (0 m/s) 2
3,0 m =
2 · 9,81 m/s 2
Met die formule kun je ook onmiddellijk de verplaatsing Δx op de maan berekenen, waarbij de eindsnelheid eveneens 7,7 m/s is:
(7,7 m/s) 2 – (0 m/s) 2
∆x =
31. Op aarde kun 2je· vanaf 3,0 m = 19almte groot risico
2 zonder
1,60 m/s
naar beneden springen. En op de maan (de valver
snelling op de maan bedraagt 1,60 m/s2)?
6.2 lb 6.1 lb
32. Als de laserstraal het spoor op een cd leest op
blz 111 91
5,80 cm van het middelpunt, is de hoeksnelheid van oef 32 29
de cd 215 toeren per minuut.
a) Bereken de lengte van het spoor dat de laser
straal leest in 1 s (dat is de leessnelheid).
b) Bereken het toerental als de laserstraal op 3,5
cm van het middelpunt staat (het toerental van
de schijf wordt aangepast, zodat de leessnelheid
dezelfde blijft).
briefje
en laat
l juist
r kan
en door
ebt, is
et voor 33. Een pijl wordt horizontaal afgeschoten uit punt P en
a)treftEen
eenstraal van wand
verticale 5,80 cm betekent
in punt A. een omtrek van
2 · de
π · beginsnelheid
5,80 cm = 0,364
Verdubbelt men vo m
van de pijl, dan
Een toerental
zal deze van 215intoeren/minuut
de wand treffen punt betekent een frequentie van
vo 215 omwentelingen/ 60 s = 3,58 omw/s = 3,58 Hz
P
De periode is O
b) B
c) C
d) D A
(modelvraag fysica Olympiade)
34. Een bal A valt uit rust verticaal naar beneden. Bal B
voert een horizontale worp uit en heeft beginsnel
heid v
31. Op aarde kun je vanaf 3,0 m zonder al te groot risico
91
naar beneden springen. En op de maan (de valver-
snelling op de maan bedraagt 1,60 m/s2)?
KI N E M AT I CA E N DYN AMI CA
5,80
cm van het middelpunt, is
omtrek / T = 1,30 m/s de hoeksnelheid van
de
cd 215 toeren per minuut.
0,22 m / T = 1,30 m/s
en laat D
C
l juist
r kan a) A B
en door b) B
ebt, is c) C
et voor- 33. d)
EenDpijl wordt horizontaal afgeschoten uit punt P en
A
treft een verticale
(modelvraag fysica wand in punt A.
Olympiade)
Verdubbelt men de beginsnelheid v o van de pijl, dan
zal deze
34. Het
Een bal Adevalt
wand treffen
uitbij
rust in puntnaar beneden. Bal B
verticaal
hoogteverlies een horizontale worp is
P voert
v o een horizontale worp uit en heeft beginsnel-
2
heidgvo.· x 2 O
D
naar de 2 · vo
Ze vertrekken op hetzelfde ogenblik en op dezelfde C
erdieping hoogte.
Als Welke →
de snelheid vbalis,is iseerst
het beneden?
hoogteverlies 8 eenheden.
ek. Ze a)
a) A A
bal
o
B
Als de snelheid verdubbeld wordt, is het hoogteverlies 22 = 4 maal kleiner, dus 2 eenheden. Het juiste antwoord is c)
Ze is b) B
b) bal B
e heeft c) C
c) beide samen
te pas- d) D zijn te weinig gegevens
d) er A
(modelvraag fysica Olympiade)
6.2 lb 6.1 lb
34. Een bal A valt uit rust verticaal naar beneden. Bal B blz 111 91
voert een horizontale worp uit en heeft beginsnel- oef 34 31
heid vo.
naar de Ze vertrekken op hetzelfde ogenblik en op dezelfde
erdieping hoogte. Welke bal is eerst beneden?
ek. Ze a) bal A
5/08/15 11:21
Ze is b) bal B
e heeft c) beide samen
te pas- d) er zijn te weinig gegevens
Bij een horizontale worp voert het voorwerp verticaal een valbeweging uit met beginsnelheid
nul. Het voorwerp daalt dus even snel als een voorwerp dat uit rust wordt losgelaten.
Het juiste antwoord is c
5/08/15 11:21
112
92 ] Kinematica
] Oplossingen en dynamica
y
35. Een steen wordt in vacuüm verticaal omhoog gegooid. 6.2 lb
39. De skater 6.1 lb hori-
springt
blz 112
De figuur stelt de verticale positie h als functie van de tijd t zontaal van een ramp met
oef 35
schematisch voor (niet op schaal). snelheid 2,8 m/s. Hoever
h(m) van de ramp en onder
welke hoek komt de skater
op de grond?
5m 1,50 m
ho
x
y
35. Een steen wordt in vacuüm verticaal omhoog gegooid. 39. De skater springt hori-
De figuur stelt de verticale positie h als functie van de tijd t zontaal van een ramp met
schematisch voor (niet op schaal). snelheid 2,8 m/s. Hoever
h(m) van de ramp en onder
welke hoek komt de skater
Voor de neerwaartse verplaatsing vanaf het hoogste punt geldt ( y-as is naaropboven gericht)
de grond?
5am 1,50 m
y 2
ho = vyo · Δt + 2 · (Δt)
Δy
x
Voor de val tot op de grond geldt
op een=hoogte
(222 m/s) / (5 m.
· 9,81
Eenm/s )
2 2
van 190 voedselpakket moet terecht
komen=op 126 · 10bepaalde
m = 1,26 km Hoever voor dat punt moet
1
een plaats.
De
hetdiameter
pakket danvan gedropt
de cirkelvormige
worden? baan is niet juist boven
Waarom
d = 2,52 km
die plaats?
6.2 lb 6.1 lb
38. Een C130 vliegt horizontaal met een snelheid van 250 km/h
blz 112 92
op een hoogte van 190 m. Een voedselpakket moet terecht
oef 38 33
komen op een bepaalde plaats. Hoever voor dat punt moet
het pakket dan gedropt worden? Waarom niet juist boven
die plaats?
d = vo · 2·h
g
Interactie_6.2_Lb.indb 112 5/08/15 11:21
250 km/h
190 m
x
250 km/h = 69,4 m/s
Invullen van de gegevens geeft
y 6.2 lb 6.1 lb
d. 39. De skater springt hori- blz 112 92
de tijd t zontaal van een ramp met oef 39 35
40. a)
Op hetzelfde ogenblik dat iemand van op de grond
y precies 5 m omhoog gooit, schiet een
een steentje
→
ander op 10 m hoogte eenvokogeltje recht vooruit.
Welk van de twee raakt als eerste de grond?
a) het steentje 30°
b) het kogeltje
ik c) ze raken de grond gelijktijdig
(Vrij 1,50 m Nationale Wetenschapskwis 1995)
naar de
x
41. Een voorwerp voert een valbeweging uit in vacuüm.
We beschouwen drie tijdstippen to, t1 en t2 (zie tabel).
vx
s aan r). α vy x
50 km/h
→
v
terecht
t moet
boven
96 ] Oplossingen
6.2 lb 6.1 lb
40. Op hetzelfde ogenblik dat iemand van op de grond
blz 112 92
een steentje precies 5 m omhoog gooit, schiet een oef 40 36
ander op 10 m hoogte een kogeltje recht vooruit.
Welk van de twee raakt als eerste de grond?
a) het steentje
b) het kogeltje
ik c) ze raken de grond gelijktijdig
(Vrij naar de Nationale Wetenschapskwis 1995)
41. Het
Eenjuiste
voorwerp voert een
antwoord is b).valbeweging uit in vacuüm.
We beschouwen drie tijdstippen
Het steentje heeft evenveel to, t1 en
tijd nodig (zieeerste
omt2de tabel).
5 m te vallen, als het kogeltje om 5 m omhoog te vliegen (als je het
uitrekent vind je 1,0 s). Het steentje heeft dezelfde tijd nodig om vanuit het hoogste punt (snelheid nul) terug naar beneden
te vallent (1,0 s), maar het
vx kogeltje begint
x aan die 5 m met een beginsnelheid die verschilt van nul en is dus vlugger beneden
(het kogeltje
to doet over die 5 m slechts00,4
0 m/s m s).
lheid
g de t1 vx1 x1
s2 ) be- t2 3 ∙ vx1 ?
l.
De positie x op het ogenblik t2 is dan
a) 3 ∙ x1
b) 6 ∙ x1
c) 9 ∙ x1
d) 12 ∙ x1
5/08/15 11:21
113
98 ] Oplossingen
43. Tijdens een achtervolging in een film moet een stuntman 6.2 lb 6.1 lbversnellingsmeter kun je maken
48. Een eenvoudige
blz
van een plat dak op een ander springen. Het hoogteverschil door een113massa aan een touwtje te hangen. 113
oef 43
is 3,50 m, de horizontale afstand 3,0 m. Bereken de snel- Bij een voorwaartse versnelling gaat
heid waarmee hij moet aanlopen het blokje naar achteren hangen. α
voor deze horizontale sprong. a) Verklaar dit.
KI N E M AT I CA E N DYN AMI CA
b) Toon aan dat voor de versnelling
a geldt a = g ∙ tan a.
K I NE M AT I CA E N DYNA M I CA
Bereken de snelheid b) Toon aan dat voor de B versnelling
· h waarmee de steen op de grond terecht-
= vode· tijd2 dat
komtd en g de steen onderweg is. a geldt a = g ∙ tan a.
A
3,50 m
45. Invullen
Zoek eens vanterug
de gegevens geeft
de wet van Archimedes op. Hoe kun je 49.
50. De
Omfiguur stelt een ramp
een ruimtevaarder voor in
(massa 90,0eenkg)
skatecircuit.
te trainen in
daarmee de derde wet van Newton
2 · 3,50 m illustreren? Tussen de punten
het omgaan A en versnellingen,
met grote C duwt Steven gebruikt
(massa 58,6 men
3,00 m = vo · kg)
een zich
soortniet af.
centrifuge. Daarbij voert hij horizontaal
3,00 m
2
9,81 m/s
46. Een touw met lengte 10 m wordt opgespannen door twee a)
eenTeken de in
ECB uit krachten diedie
een zetel opgemonteerd
hem inwerken in punt A,
is op
Daaruit
ploegen volgt
van een jeugdbeweging. In het midden hangt de hetBeinde
en C. van een arm met lengte 5,50 m. Teken
leidero op3,55
v = het m/s
touw=en
12,8 km/hzo een neerwaartse kracht uit
oefent b)
en Bereken
bereken de krachten op zijn Steven in punt
lichaam als Cde
van 300 N. Hoe groot is de kracht die elke ploeg moet uitoe- (kromtestraal
centripetale 4,00 m)9,0
versnelling als∙ gzijn
(= snelheid
9,0 ∙ 9,81daarm/s15,0
2
)
fenen als de hoek a = 10°? km/h is. Verwaarloos de wrijving.
bedraagt.
K I N E M AT I CA E N DYN AM I CA
komt en de tijd dat de steen onderweg is. b) Toon aan dat voor de versnelling
a geldt a =A g ∙ tan a.
45. Zoek eens terug de wet van Archimedes op. Hoe kun je 50. Om een6.2ruimtevaarder
lb 6.1 lb
(massa 90,0 kg) te trainen in
3,50 m 49. De blz
figuur 113
stelt een ramp voor in een skatecircuit.
daarmee de derde wet van Newton illustreren? hetoefomgaan45
met grote versnellingen, gebruikt men
Tussen de punten A
een soort centrifuge. Daarbijen C duwtvoert
Stevenhij (massa 58,6
horizontaal
46. Een touw met lengte 10 m wordt opgespannen kg) zich niet af.
Volgens de wet van Archimedes oefent3,00 m door
de vloeistof
twee een ECB uit in een zetel die gemonteerd is op
op het ondergedompeld voorwerp een
ploegen van een jeugdbeweging. → In het midden hangt de a)
hetTeken
eindede van krachten
een armdie metoplengte
hem inwerken
5,50 m. Tekenin punt A,
opwaartse stuwkracht Fa uit. B en C.
leider op het touw en oefent zo een neerwaartse kracht uit en bereken de krachten op zijn lichaam als de
Volgens de derde wet van Newton oefent het voorwerp een even grote tegengestelde b) Bereken(en de krachten op
van 300 N. Hoe groot is de kracht die elke ploeg moet uitoe- centripetale versnelling 9,0Steven
∙ g (= 9,0in punt
∙ 9,81Cm/s2)
dus neerwaarts gerichte) kracht uit op de vloeistof. (kromtestraal 4,00 m) als zijn snelheid daar 15,0
fenen als de hoek a = 10°? bedraagt. →
km/h is. Verwaarloos de wrijving. Fa
Meet de opwaartse stuwkracht door het voorwerp aan een dynamometer of balans te
α α 51. Voor de beweging van een voorwerp geldt
44. hangen.
Een steen Meet wordtde neerwaartse
van op 15,0kracht op denaar
m verticaal vloeistof
bovendoor het recipiënt met vloeistof op
gegooid x = 2,0 t C
een
met balans te plaatsen.
beginsnelheid 15 m/s. 2
47. Verklaar volgende fenomenen: y = 4,0 t
Bereken B
a) Na eendezwaar snelheid waarmee
frontaal de steenkunnen
auto-ongeval op de grond terecht-
de haarvaatjes a) Wat voor soort beweging voert het voorwerp uit
komt en de tijd dat de steen onderweg is.
in de ogen ‘gesprongen’ zijn en kan de aorta gedeeltelijk t.o.v. de x-as?
A
van het hart losgescheurd zijn. b) Wat voor soort beweging voert het voorwerp uit
45. b) Zoek eens terug
Dankzij de wetdevan wetactie
van en
Archimedes
reactie kun op.jeHoe kun je
stappen. 50. Omt.o.v.
een ruimtevaarder
de y-as? (massa 90,0 kg) te trainen in
daarmee
c) Waarmee de derde
moet je wetrekening
van Newton
houden illustreren?
als je van een hetStel
c) omgaan met grote
de formule voorversnellingen,
de baan op. gebruikt men
rijdende tractor zou springen? eenWerkt
d) soorter centrifuge.
een krachtDaarbij
op hetvoert hij horizontaal
voorwerp?
6.2 lb 6.1 lb
46. d) EenWaarom
touw met lengtemen
gebruikt 10 meen wordt opgespannen
elastiek en geen touwdoor bij
twee eenZoECBja, uit in een
bepaal de zetel die gemonteerd
kenmerken ervan. is op
blz 113 92
ploegen van een jeugdbeweging. In het midden hangt de
benji-springen? hetoefeinde46van een 39
arm met lengte 5,50 m. Teken
leider
e) Welkeop het
kracht touw en oefent
zorgt ervoor zodateen neerwaartse kracht uit
je naar 52. en
Eenbereken de krachten
wagen (massa 1250op kg)zijn lichaam
vertrekt opalseendehelling
vanvoor
300 valtN. Hoein eengroot
busisdie
de plots
krachtremt?
die elke ploeg moet uitoe- centripetale
van 10° met versnelling
een caravan9,0 ∙ g (=
(600 kg).9,0 ∙ 9,81 m/s2)
fenen
f) Ga metals de je hoek a = 10°?
vriend(in) tegenover bedraagt.
Tijdens het vertrek is de versnelling 1,0 m/s2.
elkaar allebei op een weegschaal Bereken de grootte van de krachten op de caravan.
staan. Steekα je handen uit. α 51. Voor de beweging van een voorwerp geldt
Duw je vriend(in) naar boven. 53. Aagjex = (massa
2,0 t 48,6 kg) komt met snelheid 2,0 m/s
47. Verklaar
Wat merk volgende
je? fenomenen: y = 4,0neer
verticaal t2 op een trampoline, die daardoor 40
Dea) Na een zwaar
g)neerwaartse
Bergbeklimmers frontaal
kracht van auto-ongeval kunnen de haarvaatjes
300 N moet gecompenseerd
gebruiken a) Wat
worden door de y-component
cm wordtvoorvan soort beweging
Berekenvoert
de resulterende
ingedrukt. kracht
de hetdie
kracht voorwerp
de door uit
die
in deuitoefenen.
ploegen ogen ‘gesprongen’
‘dynamische touwen’: ditzijnzijnen kan de aorta gedeeltelijk t.o.v.
Aagje op dede x-as?
trampoline wordt uitgeoefend.
van
2 · Fhet
touwen = hart Nlosgescheurd
300rekken
die zijn. worden.
als ze belast b) Wat voor soort beweging voert het voorwerp uit
y y
b) Dankzij
Fy = 150deN wet van actie en reactie kun je stappen. t.o.v. de y-as?
enc)vermits
Waarmee moet je rekening houden als je van een c) Stel de formule voor de baan op.
rijdende
Fy = F · sin tractor
(10°)zou springen? d) Werkt er een kracht op het voorwerp?
isd) Waarom gebruikt men een elastiek en geen touw bij Zo ja, bepaal de kenmerken ervan. touw
benji-springen?
F · sin (10°) = 150 N
Interactie_6.2_Lb.indb 113 → → 5/08/15 11:21
e) Welke
Daaruit volgtkracht zorgt ervoor dat je naar 52.
F Een wagen (massa 1250 F kg) vertrekt op een helling
voor
F = 86valt· 10in een
1
N bus die plots remt? van 10° met een caravan (600 kg). x
f) Ga met je vriend(in) tegenover Tijdens het vertrek is de versnelling 1,0 m/s2.
elkaar allebei op een weegschaal Bereken de 300 grootte
N van de krachten op de caravan.
staan. Steek je handen uit.
Duw je vriend(in) naar boven. 53. Aagje (massa 48,6 kg) komt met snelheid 2,0 m/s
Wat merk je? verticaal neer op een trampoline, die daardoor 40
g) Bergbeklimmers gebruiken cm wordt ingedrukt. Bereken de kracht die door
‘dynamische touwen’: dit zijn Aagje op de trampoline wordt uitgeoefend.
touwen die rekken als ze belast worden.
Bereken de snelheid waarmee de steen op de grond terecht- B
komt en de tijd dat de steen onderweg is.
100 ] Oplossingen A
45. Zoek eens terug de wet van Archimedes op. Hoe kun je 50. Om een ruimtevaarder (massa 90,0 kg) te trainen in
daarmee de derde wet van Newton illustreren? het omgaan met grote versnellingen, gebruikt men
een soort centrifuge. Daarbij voert hij horizontaal
46. Een touw met lengte 10 m wordt opgespannen door twee een ECB uit in een zetel die gemonteerd is op
ploegen van een jeugdbeweging. In het midden hangt de het einde van een arm met lengte 5,50 m. Teken
leider op het touw en oefent zo een neerwaartse kracht uit en bereken de krachten op zijn lichaam als de
van 300 N. Hoe groot is de kracht die elke ploeg moet uitoe- centripetale versnelling 9,0 ∙ g (= 9,0 ∙ 9,81 m/s2)
fenen als de hoek a = 10°? bedraagt.
b) Je oefent op de bodem een kracht uit die naar achteren gericht is. De bodem oefent op jou een kracht uit die naar voren
Interactie_6.2_Lb.indb 113
gericht is (3e wet van Newton). Je duwt de aarde a.h.w. naar achteren en de aarde duwt jou naar voren. 5/08/15 11:21
c) Je hebt een zekere snelheid en je moet dus beginnen lopen als je op de grond komt.
d) Door de elastiek is de tijdsduur waarin de benjispringer tot rust komt ‘groot’, is de versnelling klein en is de kracht van
de elastiek op de springer klein. De kracht van de persoon op de elastiek is ook klein (de kracht van de elastiek op de
persoon en van de persoon op de elastiek zijn even groot). Bij gebruik van een gewoon touw is de versnelling en de
kracht zo groot dat de persoon zware letsels (breuken …) zou oplopen en het touw zou breken.
f) De weegschaal van je vriend(in) geeft een kleinere waarde aan, die van jou een
grotere.
6.2 lb 6.1 lb
tman 48. Een eenvoudige versnellingsmeter kun je maken
blz 113 93
verschil door een massa aan een touwtje te hangen. oef 48 41
snel- Bij een voorwaartse versnelling gaat
het blokje naar achteren hangen. α
a) Verklaar dit.
53. Aagje (massa 48,6 kg) komt met snelheid 2,0 m/s
verticaal neer op een trampoline, die daardoor 40
cm wordt ingedrukt. Bereken de kracht die door
Aagje op de trampoline wordt uitgeoefend.
102 ] Oplossingen
49. De figuur stelt een ramp voor in een skatecircuit. 6.2 lb 6.1 lb
Tussen de punten A en C duwt Steven (massa 58,6 blz 113 93
oef 49 41
kg) zich niet af.
a) Teken de krachten die op hem inwerken in punt A,
B en C.
b) Bereken de krachten op Steven in punt C
(kromtestraal 4,00 m) als zijn snelheid daar 15,0
km/h is. Verwaarloos de wrijving.
gegooid C
terecht- B
A
je 50. Om een ruimtevaarder (massa 90,0 kg) te trainen in
a)het omgaan met grote versnellingen, → gebruikt men
FN
een soort centrifuge. Daarbij voert hij horizontaal
twee een ECB uit in een→ zetel
FN die gemonteerd
C is op
→
gt de het einde van een arm met lengteFz 5,50 m. Teken
cht uit en bereken de →krachten B op zijn lichaam als de
FN →
et uitoe- centripetale versnelling Fz 9,0 · g (= 9,0 · 9,81 m/s2)
bedraagt. A
→
Fz
51. Voor de beweging van een voorwerp geldt
x = 2,0 t
b) y Het t2
systeem
= 4,0 dat we beschouwen is Steven.
arvaatjes In punt
a) Wat voor Csoort
werken op hemvoert
beweging twee het
krachten:
voorwerp uit
eltelijk t.o.v. de →
x-as?
Fz : de zwaartekracht
b) Wat voor soort
→ beweging voert het voorwerp uit
n. FN : de normaalkracht
t.o.v. de y-as? y
→
c) Stel de formule voor de baan op. FN
De zwaartekracht
d) Werkt er een krachtisop het voorwerp?
Fz = m · g
bij Zo ja, bepaal de kenmerken ervan.
= 58,6 kg · 9,81 N/kg = 575 N
x
52. Een wagen (massa 1250 kg) vertrekt op een helling
Volgens de tweede wet van Newton is
van 10° met een caravan (600 kg). →
→ → Fz
Tijdens het vertrek
Fz + FNis=de ·→
m versnelling
a 1,0 m/s2.
Bereken de grootte van de krachten op de caravan.
We kiezen het assenstelsel zoals in de figuur en projecteren:
53.
Aagje (massa 48,6x-as: kg) komt
0 + 0met
= m snelheid
· ax 2,0 m/s (1)
verticaal neer y-as:
op een trampoline,
-Fz + FN = mdie· aydaardoor
40 (2)
cm wordt ingedrukt. Bereken de kracht die door
AagjeUitop(1)
devolgt
trampoline wordt uitgeoefend.
ax = 0
Vermits de x-as raakt aan de baan in punt C, geldt eveneens
at = 0
Dan is
an = a vermits a = at2 + an2
a is de normaalversnelling. Dus
14/10/15 17:38
a = an = v2/ ρ
= (15,0 km/h)2/ ρ
= (4,17 m/s)2/ 4,00 m = 4,35 m/s2
103
A
je 50. Om een ruimtevaarder (massa 90,0 kg) te trainen in 6.2 lb 6.1 lb
blz 113 93
het omgaan met grote versnellingen, gebruikt men
oef 50 42
een soort centrifuge. Daarbij voert hij horizontaal
twee een ECB uit in een zetel die gemonteerd is op
gt de het einde van een arm met lengte 5,50 m. Teken
cht uit en bereken de krachten op zijn lichaam als de
et uitoe- centripetale versnelling 9,0 ∙ g (= 9,0 ∙ 9,81 m/s2)
bedraagt.
51. Het
Voor de beweging
systeem dat we van een voorwerp
beschouwen geldt
is de ruimtevaarder.
x = 2,0 t y
4,0 t2 drie krachten:
y = werken
Daarop
arvaatjes a) Wat
→ voor soort beweging voert het voorwerp uit
→
FN
Fz : de zwaartekracht
eltelijk t.o.v.
→
de x-as?
FN :voor
b) Wat de normaalkracht
soort beweging voert het voorwerp uit
→
n. t.o.v.
Fc : dedecentripetale
y-as? kracht
c) Stel de formule voor de baan op. →
Fc
d) Werkt er een kracht op het voorwerp?
bij Zo ja, bepaal de
De zwaartekracht is kenmerken ervan.
Fz = m · g
52. Een wagen (massa
= 90,0 1250
kg · 9,81 kg)=vertrekt
N/kg 883 N op een helling x
van 10° met een caravan (600 kg). →
2 Fz
Tijdens de
Volgens hettweede
vertrekwet
is de
vanversnelling
Newton is 1,0 m/s .
Bereken
→ → de grootte
→ van de krachten op de caravan.
Fz + FN + Fc = m · →a
53. Aagje (massa 48,6 kg) komt met snelheid 2,0 m/s
We kiezen het assenstelsel zoals in de figuur en projecteren:
verticaal neer op een trampoline, die daardoor 40
x-as: 0 + 0 + Fc = m · ax (1)
cm wordt ingedrukt. Bereken de kracht die door
y-as: -Fz + FN + 0 = m · ay (2)
Aagje op de trampoline wordt uitgeoefend.
De versnelling →a wijst naar het middelpunt van de baan (ECB), dus
ax = a = 9,0 · 9,81 m/s2 = 88,3 m/s2
ay = 0
(1) geeft
Fc = m · ax 5/08/15 11:21
= 90,0 kg · 88,3 m/s2 = 795 · 10 N
(2) geeft
-Fz + FN = 0
FN = Fz = 883 N
verschil door een massa aan een touwtje te hangen.
gegooid C
snel- Bij een voorwaartse versnelling gaat
α
terecht-]
het blokje naar achteren
104 Oplossingen B hangen.
a) Verklaar dit.
De baan
c) Stel is parabolisch.
de formule voor de baan op.
d) Werkt er een kracht op het voorwerp?
bij Zo ja, bepaal de kenmerken ervan.
5/08/15 11:21
52. Een wagen (massa 1250 kg) vertrekt op een helling 6.2 lb 6.1 lb
blz 113 93
van 10° met een caravan (600 kg).
oef 52 44
Tijdens het vertrek is de versnelling 1,0 m/s2.
Bereken de grootte van de krachten op de caravan.
53. Het
Aagje (massa
systeem dat48,6 kg) komt metissnelheid
we beschouwen 2,0 m/s
de caravan.
verticaal neer op een trampoline, die daardoor 40 y →
Op dat systeem werken drie krachten: FN
cm wordt
→ ingedrukt. Bereken de kracht die door →
Fz : de zwaartekracht Fac
Aagje→
op de trampoline wordt uitgeoefend.
FN : de normaalkracht
→ x
Fac : de kracht van de auto op de caravan
→
Fz
Voor de zwaartekracht geldt 10°
Fz = m · g
= 600 kg · 9,81 N/kg = 589 · 101 N 5/08/15 11:21
c) Stel =de16formule
· 102 N voor de baan op.
d) Werkt er een kracht op het voorwerp?
bij Uit (2) volgt
Zo ja, bepaal de kenmerken ervan.
-cos (10°) · Fz + FN = m · 0
= cos
52. FEen
N
(10°)
wagen · 589 ·1250
(massa 101 Nkg) vertrekt op een helling
van= 58 · 10
10° metN een caravan (600 kg).
2
6.2 lb 6.1 lb
53. Aagje (massa 48,6 kg) komt met snelheid 2,0 m/s
blz 113 93
verticaal neer op een trampoline, die daardoor 40 oef 53 45
cm wordt ingedrukt. Bereken de kracht die door
Aagje op de trampoline wordt uitgeoefend.
→ →
De kracht FAt van Aagje op de trampoline is even groot als de kracht FtA. →
Fz
Voor de zwaartekracht geldt
Fz = m · g
= 48,6 kg · 9,81 N/kg = 477 N
54. De figuur toont een opstelling om het verband tussen kracht 59. Op een 6.2 lb staan
tafel 6.1 lb twee karretjes. Aan elk karretje
blz 114 93
en versnelling te onderzoeken: door de val van het blokje zit een touw. Elk touw hangt naar beneden via een
oef 54 46
komt het wagentje in beweging. Bereken de grootte van de katrol aan de tafelrand. Aan het ene touw hangt een
kracht die de krachtsensor registreert tijdens de beweging. massa van 5 kg. Aan het andere touw trekt iemand
versnellingssensor 250 g krachtsensor met een kracht die overeenkomt met de zwaarte van
die 5 kg. Welk karretje komt sneller op gang?
a) het karretje met de hangende massa;
b) het karretje met de trekkende persoon;
c) het maakt niet uit.
(Vrij naar de Nationale Wetenschapskwis 2003)
100 g
60. Een piloot (massa 85,9 kg) voert met een F-16
een verticale looping uit met straal 600 m. In het
bovenste punt
250isgzijn snelheid constant en gelijk
aan 230 km/h. Bereken zijn versnelling en teken de
55. De
Altijd, soms of nooit
zwaartekracht oefentwaar? (met
op het kracht
blokje eenwordt deuit gelijk aan
kracht krachten op zijn lichaam in dat punt.
resulterende
Fz = m · gkracht bedoeld)
P
a) Een=systeem
0,100 kgbeweegt in dezelfde richting en zin als de
· 9,81 N/kg
kracht die erop
= 0,981 N inwerkt.
b) Kracht veroorzaakt snelheid. 100 g
c) Als een systeem met constante snelheid beweegt op een
kromme
Je zou denken baan, werkt
dat die er een
kracht ookkracht
op hetopwagentje
het systeem.
wordt uitgeoefend, →
Fz
d) Op een voorwerp dat eenparig rechtlijnig
maar dat klopt niet. De kracht verdeelt zich over beweegt,
het blokje en het wagentje
(zie werkt er een
ook reeks kracht
1, oef. in dezelfde richting en zin als de
16).
verplaatsing.
De kracht van 0,981 N brengt het hele systeem (wagentje + blokje) in →
F
Q
beweging.
56. De
Een wagenvan
grootte metdemassa 1260 kg
versnelling vanneemt een bocht
dat systeem is met 61. Een fietswiel staat
P
kromtestraal
a = Fz / m180 m aan een snelheid van 53,6 km/h. verticaal.
Teken =en0,981
bereken alle krachten op het
N / (0,250 kg + 0,100 kg) systeem. Vanaf punt P is een
= 2,80 m/s 2 draad (recht naar
57. An (60 kg) zit in een auto die snelheid 70 km/h heeft en beneden) naar punt
→
Dat is ook de versnelling van het wagentje. De kracht F die het wagentje in Qbeweging
draagt haar veiligheidsgordel. Op haar schoot zit haar dochter- en een tweede
brengt, heeft als grootte
tje Merel (14
F = m · a kg). Bij een botsing komt de auto tot stilstand in draad schuin naar
0,15 s.= Bereken
0,250 kgde· 2,80
kracht die
m/s 2 zij moet uitoefenen op Merel om een (willekeurig)
te voorkomen
= 0,700 Ndat ze uit de wagen vliegt. punt R gespannen.
Een kraal kan vanuit R
58. De
Een Land Rover Defender
krachtsensor meet een90 (massa
kracht van1720
0,700kg)N,met
duseen caravan
enkel rust wrijvingsloos
de kracht op het wagentje! De versnellingssensor geeft een
(massa 600van
versnelling kg)2,80
rijdt m/s
met een
2
. constante snelheid van 50 km/h langs de baan PQ of Q
een helling af van 33 %. Men remt op de motor. Teken en bere- PR vallen.
ken de krachten op de caravan.
Opmerking: Toon aan dat de tijd daarvoor dezelfde is. Je hoort
Omdat we hier niet te maken hebben met een star systeem, kun je de tweede dus maar
wet vanéén tik als
Newton in je beide vorm
vectoriële
→ → kralen in P tegelijk loslaat. Dat fenomeen
F=m·a werd al door Galilei proefondervindelijk vastgesteld.
(Grosmont - Groot-Brittannië)
Fc : de centripetale kracht
→ x
58. Een Land Rover Defender 90 (massa 1720 kg) met een caravan Fz (Tip: de driehoek
rust wrijvingsloos PQR is rechthoekig)
De(massa 600 kg) rijdt
zwaartekracht is met een constante snelheid van 50 km/h langs de baan PQ of Q
een helling
Fz = m · af
g van 33 %. Men remt op de motor. Teken en bere- PR vallen.
ken de=krachten
1260 kgop· 9,81 N/kg = 124 · 102 N
de caravan. Toon aan dat de tijd daarvoor dezelfde is. Je hoort
dus maar één tik als je beide
Volgens de tweede wet van Newton is kralen in P tegelijk loslaat. Dat fenomeen
→ → → werd al door Galilei proefondervindelijk vastgesteld.
(Grosmont - Groot-Brittannië)
→
Fz + FN + Fc = m · a
(Tip: de driehoek PQR is rechthoekig)
We kiezen het assenstelsel zoals in de figuur en projecteren:
x-as: 0 + 0 + Fc = m · ax (1)
y-as: -Fz + FN + 0 = m · ay (2)
(1) geeft
Fc = m · ax
= 1260 kg · 1,23 m/s2 = 155 · 101 N
Interactie_6.2_Lb.indb 114 5/08/15 11:21
(2) geeft
-Fz + FN = 0
FN = Fz = 124 · 102 N
resulterende kracht bedoeld)
P
a) Een systeem beweegt in dezelfde richting en zin als de
108 ] Oplossingen
kracht die erop inwerkt.
b) Kracht veroorzaakt snelheid.
c) Als een systeem met constante snelheid beweegt op een
kromme baan, werkt er een kracht op het systeem.
d) Op een voorwerp dat eenparig rechtlijnig beweegt,
werkt er een kracht in dezelfde richting en zin als de
verplaatsing. Q
56. Een wagen met massa 1260 kg neemt een bocht met 61. Een fietswiel staat
P
kromtestraal 180 m aan een snelheid van 53,6 km/h. verticaal.
Teken en bereken alle krachten op het systeem. Vanaf punt P is een
draad (recht naar
57. An (60 kg) zit in een auto die snelheid 70 km/h heeft en beneden) 6.2 lb 6.1punt
naar lb
blz
draagt haar veiligheidsgordel. Op haar schoot zit haar dochter- Q en een114tweede
93
oef 57 49
tje Merel (14 kg). Bij een botsing komt de auto tot stilstand in draad schuin naar
0,15 s. Bereken de kracht die zij moet uitoefenen op Merel om een (willekeurig)
te voorkomen dat ze uit de wagen vliegt. punt R gespannen.
Een kraal kan vanuit R
58. Het
Eensysteem
Land Rover
dat Defender 90 (massa
we beschouwen 1720 kg) met een caravan
is Merel. rust wrijvingsloos
y
→
(massa
Op 600 kg) drie
haar werken rijdt krachten:
met een constante snelheid van 50 km/h langs de baan PQ of FN Q
een helling
→ af van 33 %. Men remt op de motor. Teken en bere- PR vallen. →
Fz : de zwaartekracht FAM
ken de
→ krachten op de caravan. Toon aan dat de tijd daarvoor dezelfde is. Je hoort
FN : de normaalkracht dus maar één tik als je beide
→ →
FAM : de kracht die An op Merel uitoefent om haar tegen te houden kralen in P tegelijk loslaat.
Fz Dat fenomeen
werd al door Galilei proefondervindelijk
x vastgesteld.
(Grosmont - Groot-Brittannië)
Die kracht komt overeen met de zwaarte van een massa van 183 kg! In de praktijk kan de moeder haar dochtertje niet
tegenhouden en zal ze naar voren gekatapulteerd worden.
Daarom moeten kinderen in speciale kinderzitjes vastgemaakt worden.
kromme baan, werkt er een kracht op het systeem.
d) Op een voorwerp dat eenparig rechtlijnig beweegt,
werkt er een kracht in dezelfde richting en zin als de 109
verplaatsing. Q
56. Een wagen met massa 1260 kg neemt een bocht met 61. Een fietswiel staat
P
kromtestraal 180 m aan een snelheid van 53,6 km/h. verticaal.
Teken en bereken alle krachten op het systeem. Vanaf punt P is een
draad (recht naar
57. An (60 kg) zit in een auto die snelheid 70 km/h heeft en beneden) naar punt
draagt haar veiligheidsgordel. Op haar schoot zit haar dochter- Q en een tweede
tje Merel (14 kg). Bij een botsing komt de auto tot stilstand in draad schuin naar
0,15 s. Bereken de kracht die zij moet uitoefenen op Merel om een (willekeurig)
te voorkomen dat ze uit de wagen vliegt. punt R gespannen.
Een kraal kan vanuit R
6.2 lb 6.1 lb
58. Een Land Rover Defender 90 (massa 1720 kg) met een caravan rust wrijvingsloos
blz 114 93
(massa 600 kg) rijdt met een constante snelheid van 50 km/h langs
oef
de58baan 50
PQ of Q
een helling af van 33 %. Men remt op de motor. Teken en bere- PR vallen.
ken de krachten op de caravan. Toon aan dat de tijd daarvoor dezelfde is. Je hoort
dus maar één tik als je beide
(Grosmont - Groot-Brittannië)
(Tip: de driehoek PQR is rechthoekig)
100 m 100 m
33 m 33 m 33 m 33 m
α α α α
100 m 100 m
sin α = 33 m / 100 m tan α = 33 m / 100 m
α = 19° α = 18°
110 ] Oplossingen
n kracht 59. Op een tafel staan twee karretjes. Aan elk karretje 6.2 lb 6.1 lb
blz 114 93
blokje zit een touw. Elk touw hangt naar beneden via een
oef 59 51
van de katrol aan de tafelrand. Aan het ene touw hangt een
weging. massa van 5 kg. Aan het andere touw trekt iemand
met een kracht die overeenkomt met de zwaarte van
die 5 kg. Welk karretje komt sneller op gang?
n kracht 59. Op een karretje
a) het tafel staan
mettwee karretjes.massa;
de hangende Aan elk karretje
blokje zit een touw. Elk touw hangt naar
b) het karretje met de trekkende persoon; beneden via een
van de katrol aan de tafelrand.
c) het maakt niet uit. Aan het ene touw hangt een
weging. massa vande5 Nationale
(Vrij naar kg. Aan het andere touw trekt
Wetenschapskwis iemand
2003)
100 g met een kracht die overeenkomt met de zwaarte van
die
60. Het 5piloot
kg. Welk
Eenjuiste karretje
(massa 85,9 komt sneller
kg) voert metopeen
gang?
F-16
a) het antwoord
karretje met isdeb).
hangende massa;
een
De verticale
grootte looping
van de kracht uit met straal
is in de twee 600 m. In weliswaar
gevallen het even groot, maar in a) moet ook de massa van 5 kg in beweging
b) het karretje
bovenste punt met
is zijndesnelheid
trekkende persoon;
constant en gelijk
gebracht
c) worden. De massa die versneld wordt, is in dat geval groter en de versnelling kleiner.
aanhet230maakt
km/h.niet uit. zijn versnelling en teken de
Bereken
(Vrij naar op
krachten de zijn
Nationale
lichaam Wetenschapskwis
in dat punt. 2003)
100 g
60. Een piloot (massa 85,9 kg) voert met een F-16 P 6.2 lb 6.1 lb
als de blz 114 94
een verticale looping uit met straal 600 m. In het
oef 60 52
bovenste punt is zijn snelheid constant en gelijk
op een aan 230 km/h. Bereken zijn versnelling en teken de
m. krachten op zijn lichaam in dat punt.
t, P R
sals
dede
Q
y
→
FN
De zin van de normaalkracht is niet onmiddellijk duidelijk: als de bocht scherp is,
→
x wordt hij door zijn stoel naar beneden gedrukt en is FN neerwaarts gericht. Als de
→ bocht niet scherp is, zal hij door de zwaartekracht naar beneden (en tegen zijn
Fz
→
gordel) getrokken worden. De gordel oefent op hem dan een opwaartse kracht FN uit.
Vermits →
a naar de het middelpunt wijst en op de y-as ligt, is
ay = -a = -6,81 m/s2
op een
m.
t, R
s de
Q
P Parel 1 valt verticaal naar beneden over een afstand d1. Die parel voert een EVB uit vanuit rust langs
de x1-as. Voor die beweging geldt
α → ax
FN Δx = · (Δt) 2
2
→
Fz
→α De kracht die voor de versnelling zorgt, is de zwaartekracht. De versnelling is dus g.
Fz
De tijd Δt1 die de parel nodig heeft om tot in punt Q te vallen is
R 2 · d1
Δt1 =
x2 g
Q Parel 2 glijdt langs de x2-as vanuit rust naar beneden over een afstand d2.
x1
De component van de zwaartekracht5/08/15volgens
11:21 de lijn PR zorgt voor de versnelling ax:
Fx = m · ax
Die component is Fz · cos α.
De versnelling voor parel 2 is
F · cos a
ax = z
m
m · g · cos a
= = g · cos a α
m
Vermits ax constant is, voert parel 2 een EVB uit en geldt
a
Δx = x · (Δt) 2
2
De tijd Δt2 die de parel nodig heeft voor de afstand d2 voldoet aan
g · cos a
d2 = · (Δt 2) 2
2
Vermits de driehoek PQR rechthoekig is (zie wiskunde), is
cos α = d2 /d1
en dus g · d /d
d2 = 2 1
· (Δt2) 2
2
Daaruit volgt
2 · d1
Δt2 = = Δt1
g
113
115
6.2 lb 6.1 lb
62. Vorig jaar leerde je dat op een lading Q die beweegt in een 65. De figuur stelt de machine van Atwood
blz 115
magnetisch veld de lorentzkracht werkt. Als de lading (massa voor. Als je de massa’s niet ondersteunt is
oef 62
m) met snelheid v loodrecht in een homogeen magnetisch a) de versnelling
veld met grootte B terecht komt, voert ze een ECB uit met 1 2 3
g; g; g; g
straal 2 3 4
63. Een bol voert een slingerbeweging uit aan→ een touw. Welke
a) Op de lading werkt de lorentzkracht FL. r x x x
figuur toont de resulterende kracht op de →bol in het uiterste
Die
punt? kracht staat loodrecht op het veld B en op de snelheid .
→ →
De tangentiële component van FL is bijgevolg nul. 67. Toon aan dat de zwaarteveldsterkte
FL g (=
t 9,81 N/kg) en
de valversnelling gx (= 9,81 xm/s2) dezelfde
Die component zorgt voor de verandering van de grootte van de snelheid: x eenheden
hebben. →
F = m · a
t t
+ v
= m · dv / dt = 0
68. Stel dat de straal van de aarde twee maal zo groot
Daaruit volgt geen kracht zou zijn en de dichtheid dezelfde. Hoe groot is de
v = constant (1) valversnelling op het aardoppervlak dan?
a) b) c) d)
→ →
De normaalcomponent van FL is gelijk aan de grootte van FL: 69. In het perihelium is een planeet het dichtst bij de
64. Een bol voert een slingerbeweging uit→aan een touw. zon, in het aphelium het verst. Toon aan dat een
Fn = FL = B · |Q| · v · sin( B, →
v)
Welke figuur toont de resulterende kracht op de bol in het planeet versnelt op weg naar het perihelium en
→ → →
onderste v ) = 1 vermits →
sin( B,punt? v loodrecht staat op B: vertraagt op weg naar het aphelium.
Fn = B · |Q| · v
En vermits
Fn = m · an
= m · v 2 / ρ perihelium aphelium
geldt geen kracht
B · |Q| · v = m · v 2/ ρ
a) b) 2 c) d)
ρ= m·v = m·v
B· Q ·v B· Q
70. Maak met je grafisch rekentoestel de grafiek die de
Vermits alle factoren in deze formule constant zijn, is ρ constant en isvalversnelling als functie van de hoogte weergeeft.
de baan cirkelvormig.
De straal r van de cirkel is gelijk aan ρ: Bepaal wiskundig en grafisch de hoogte waarop g
nog maar 10 % is van de valversnelling op aarde.
r= m·v
B· Q
114 ] Oplossingen
62. Vorig jaar leerde je dat op een lading Q die beweegt in een 65. De figuur stelt de machine van Atwood
magnetisch veld de lorentzkracht werkt. Als de lading (massa voor. Als je de massa’s niet ondersteunt is
m) met snelheid v loodrecht in een homogeen magnetisch a) de versnelling
veld met grootte B terecht komt, voert ze een ECB uit met 1 2 3
g; g; g; g
straal 2 3 4
6.2 lb 6.1 lb
63. Een bol voert een slingerbeweging uit aan een touw. Welke
blz 115 94
figuur toont de resulterende kracht op de bol in het uiterste oef 63 53
punt?
67. Toon aan dat de zwaarteveldsterkte g (= 9,81 N/kg) en
de valversnelling g (= 9,81 m/s2) dezelfde eenheden
hebben.
115
63. Een bol voert een slingerbeweging uit aan een touw. Welke
figuur toont de resulterende kracht op de bol in het uiterste
punt?
67. Toon aan dat de zwaarteveldsterkte g (= 9,81 N/kg) en
de valversnelling g (= 9,81 m/s2) dezelfde eenheden
hebben.
a) b) c) d)
6.2 lb 6.1 lb
blz 115
n een 65. De figuur stelt de machine van Atwood oef 65
g (massa voor. Als je de massa’s niet ondersteunt is
etisch a) de versnelling
t met 1 2 3
g; g; g; g
2 3 4
117
E MIAT
dat niet kan.P
66. Baron von Münchhausen
KI NAM
b) deeenspankracht in de
het touw
K I NE M AT I CA E N DYN
x was fantast die
1 wonderbaarlijke3
meest
B
. Welke m ∙ g; m ∙ g; m ∙ g; 2 m ∙ g m
x
2
verhalen wist te vertellen.2
uiterste 30,0 m 3·m
Zo zou hij zichzelf met zijn
66. Baron
paard uitvoneen
Münchhausen
moeras om-
x 67. Wie
Toon
was aan
een
van dat de stapt,
fantast
het vlot zwaarteveldsterkte g (= 9,81 N/kg)kracht
die deoefent een (achterwaartse) en uit op het vlot, waardoor dat achteruit beweegt. (Het vlot oefent een
hoog hebben getrokken.
de valversnelling
meest g
wonderbaarlijke (= 9,81 m/s 2
) dezelfde K OMkan
eenheden
kracht
Leg uituit op de persoon
volgens welke wet waardoor hij van het vlot TN stappen.)
Onog
x
hebben.
verhalen
Als
datdeniet wistpersoon
eerste
kan. te vertellen.
van het vlot stapt, is de massa ervan G groot (vlot + 9 personen) en is de versnelling ervan klein.
30,0Pm
Zo de
Als zoulaatste
hij zichzelf
persoon metvanzijnhet vlot stapt, is de massa ervan klein (enkel nog het vlot) en beweegt het met een grotere
68. versnelling
Stel dat
paard uitdeeen
straal
naarmoerasvan om-
de aarde twee maal zo groot
achteren.
geenxkracht zou zijn
hoog en degetrokken.
hebben dichtheid dezelfde. Hoe groot is de
. Welke
valversnelling op
Leg uit volgens welke het aardoppervlak
wet dan?
uiterste
d) dat niet kan.P
69. In het perihelium is een planeet het dichtst bij de 6.2 lb 6.1 lb
67. Toon aan dat de zwaarteveldsterkte g (= 9,81 N/kg) en
. zon, in het aphelium het verst.2 Toon aan dat een blz 115 94
de valversnelling g (= 9,81 m/s ) dezelfde eenheden
oef 67 56
.inWelke
het planeet versnelt op weg naar het perihelium en
hebben.
uiterste vertraagt op weg naar het aphelium.
68. Stel N/kg
dat de= straal van· m/s
de aarde
) / kgtwee maal
m/szo2 N/kg)
groot
67. 9,81 dat9,81 (kg = 9,81
2
geen kracht Toonzijn
zou aanen dededichtheid
zwaarteveldsterkte
dezelfde. g (= groot
Hoe 9,81 is de en
2
de valversnelling g (= 9,81 m/s ) dezelfde
valversnelling op het aardoppervlak dan? eenheden
d) hebben.
perihelium
69. In het perihelium is een planeet het dichtst bij deaphelium
6.2 lb 6.1 lb
geen kracht
. 68. Stel dat de straal van de aarde twee maal zo
zon, in het aphelium het verst. Toon aan dat eengroot
blz 115 94
geen kracht
in het zou zijn versnelt
planeet en de dichtheid dezelfde.
op weg naar Hoe groot en
het perihelium is de oef 68 57
d) valversnelling op het aardoppervlak dan?
vertraagt op weg naar het aphelium.
d)
70. Maak
69. De hetmet je grafisch
In valversnelling
perihelium rekentoestel
is een
aan het planeet hetdedichtst
aardoppervlak grafiek die
wordtbij dede door
gegeven
. valversnelling als functie
zon, in het aphelium van deToon
het verst. hoogte
aanweergeeft.
dat een
Bepaal G · ma
in het g =wiskundig
planeet openweg
versnelt grafisch de hoogte
naar het
(1) waarop
perihelium en g
nog
vertraagt ra2 weg
maar op
10 % is naar
van de
hetvalversnelling
aphelium. op aarde.
perihelium aphelium
geen kracht De massa van de aarde wordt gegeven door
m = ρ · V
d) = ρ · 4/3 π · r 3
Als de dichtheid dezelfde blijft en als de straal verdubbelt, wordt de massa 8 maal groter.
70. Maak met je grafisch rekentoestel de grafiek dieaphelium
perihelium de
geen kracht Invalversnelling
(1) wordt de als
teller (ma) 8van
functie maal
de groter
hoogteen de noemer (ra2) 4 maal.
weergeeft.
De valversnelling
Bepaal wiskundigwordt 2 maal de
en grafisch groter.
hoogte waarop g
d) nog maar 10 % is van de valversnelling op aarde. 5/08/15 11:21
perihelium aphelium
geen kracht
d)
P A
→
Fg →
Fg
C
t
2
5/08/15 11:21
→ →
In punt 1 is de tangentiële component van Fg positief: Fg wijst in de zin van de beweging; dat betekent dat de planeet versnelt.
→ →
In punt 2 is de tangentiële component van Fg negatief: Fg wijst in de tegengestelde zin van de beweging; dat betekent dat de
planeet vertraagt.
Opmerking: vanaf het aphelium (A) versnelt de planeet maar tot in punt B waar de kracht loodrecht op de baan staat: van B
tot P vertraagt de planeet.
Vanaf het perihelium (P) vertraagt de planeet maar van in punt C waar de kracht loodrecht op de baan staat: van P tot C
versnelt de planeet.
valversnelling op het aardoppervlak dan?
d)
69. In het perihelium is een planeet het dichtst bij de 119
. zon, in het aphelium het verst. Toon aan dat een
in het planeet versnelt op weg naar het perihelium en
vertraagt op weg naar het aphelium.
perihelium aphelium
geen kracht
d)
6.2 lb 6.1 lb
70. Maak met je grafisch rekentoestel de grafiek die de
blz 115
valversnelling als functie van de hoogte weergeeft. oef 70
Bepaal wiskundig en grafisch de hoogte waarop g
nog maar 10 % is van de valversnelling op aarde.
Bepaling van de hoogte waarop de valversnelling 0,9820 is (= 10% van 9,820 m/s2).
Wiskundig:
vul de waarde in de formule in en los de vergelijking op:
(6,371 · 10 6 m) 2
0,10 =
(6,371 · 10 6 m + h) 2
0, 10 · (6,371 · 106 m + h) = (6,371 · 106 m)
Daaruit volgt
h = 14 · 106 m = 14 · 103 km
Grafisch:
Voer de functie
y = 0,9820
in, bv. als Y2, en bepaal het snijpunt van de twee krommen.
6.2 lb 6.1 lb
71. Bereken de resulterende gravitatiekracht die de twee 78. Een piloot (massa m) voert met een F-16 een
blz 116 94
massa’s van 50,0 kg op de massa van 1,0 kg uitoefenen. In verticale
oef
looping
71 59
uit met straal r.
welk punt moet een puntmassa van 100,0 kg gezet worden a) In het onderste punt is
om dezelfde kracht te geven? zijn snelheid v. Stel
1,0 kg 50,0 kg 50,0 kg de formule op die de
grootte van zijn
gewicht geeft in
1,0 m 1,0 m dat punt.
b) In het bovenste
72. In welke tijd zou de aarde om haar as moeten draaien, punt is hij gewichtloos.
We gebruiken de symbolen zoals in onderstaande figuur.
opdat de valversnelling op de evenaar nul zou zijn? Stel de formule op voor
de grootte van zijn snelheid
m =de
73. Leid 1,0formule
kg af m
voor
1
= 50,0 kg
het gewicht alsmje= 50,0 kg
2 op een helling in dat punt.
staat.
79. De staaf in onderstaande figuur heeft een homogene
massaverdeling.
1,0 m 1,0 m m staaf met massa M
71. Bereken de resulterende gravitatiekracht die de twee 78. Een piloot (massa m) voert met een F-16 een
massa’s van 50,0 kg op de massa van 1,0 kg uitoefenen. In verticale looping uit met straal r.
welk punt moet een puntmassa van 100,0 kg gezet worden a) In het onderste punt is
om dezelfde kracht te geven? zijn snelheid v. Stel
1,0 kg 50,0 kg 50,0 kg de formule op die de
grootte van zijn
gewicht geeft in
1,0 m 1,0 m dat punt.
b) In het bovenste
72. In welke tijd zou de aarde om haar as moeten draaien, punt 6.2
is hij
lb gewichtloos.
6.1 lb
opdat de valversnelling op de evenaar nul zou zijn? blz de
Stel 116
formule op voor
oef 72
de grootte van zijn snelheid
73. Leid de formule af voor het gewicht als je op een helling in dat punt.
Je kunt deze oefening oplossen op 2 manieren:
staat.
d lengte l
a) b) Met een integraal-berekening kun je aantonen
dat de gravitatiekracht die de staaf op de
G ⋅m⋅M
74. a)
De massa
Op je van Robbe
lichaam bedraagt
werken drie 78 kg. Hij staat in een lift die
krachten: massa m uitoefent gegeven wordt door Fg = .
bij het opwaarts stoppen vertraagt met y We vervangen de staaf nu door een d ⋅ (d + l )
→
Fz : 2de
4,0 m/s zwaartekracht
. Bepaal zijn gewicht. puntdeeltje met massa M. Op welke afstand r moet
→ x
FN : de normaalkracht je die massa plaatsen zodat de gravitatiekracht op m
75. Je schiet
→ een pijl horizontaal weg met beginsnelheid 26 m/s
Fk : de kracht die de koord uitoefent (de even groot zou zijn?
van op 1,58loopt
koord m hoogte.
evenwijdig met de helling) y →
a) Bepaal het bereik. Verwaarloos de wrijving. 80. Heeft de aarde
FN een gewicht?
→
b) Hoe grootde zou het bereik op Newton
de maaniszijn? FK
Volgens tweede wet van x
→ → →
81. Bij langdurig verblijf in een
→
76. Fz + FN + Fk = m · a
Een geostationaire ruimtestation degenereren
α
satelliet is een de spieren
→omwille van
We kiezen het assenstelsel zoals in de figuur en projecteren: FN →
satelliet die steeds de gewichtloze →
Ftoestand. FK r
op eenzelfde punty-as: -cos (α) · Fz + FN + 0 = m · ay (1) Om kunstmatig
z
α
t.o.v. de aarde →
gravitatiekracht op
blijft.DeZo’n
versnelling
satellie- a is nul (je blijft in rust): te wekken, kan men
α
ax = 0 en ay = 0
ten worden gebruikt het ruimtestation
→
voor telecommuni- laten Fz
y ronddraaien. α
catieUit
en (1) volgtde-
hebben
FN = cos(α) · m · g
zelfde hoeksnelheid a) Teken alle krachten op een astronaut in eenx
als de aarde. buitencompartiment.
Vermits
a) Toon aan het
dat gewicht even groot
zo’n satelliet zich inishet
als evenaars
de normaalkracht,
vlak moet is b) Bepaal de periode T opdat de versnelling daar
bevinden. Gw = cos(α) · m · g y 9,81 m/s2→
Fzou
N
bedragen. De straal r is 450 m.
→
b) Bereken de hoogte voor zo’n satelliet. Fw
b) Op je lichaam werken drie krachten: x
→
77. Leid Fde
z
: formules af voor het gewicht van een lichaam in
de zwaartekracht
volgende
→ situaties: α
FN : de normaalkracht →
a) Leen FN
→ staat in een lift die opwaarts vertraagt; → →
Fw
Fw : destaat
b) Moshe wrijvingskracht dieneerwaarts
in een lift die de weegschaal op je lichaam uitoefent
vertrekt; Fz
c) Kristien leunt schuin tegen een muur. α
De situatie is dus dezelfde als in geval a).
→ → α
Hier zorgt de wrijvingskracht Fw (i.p.v. de kracht Fk van de kabel)
ervoor dat je blijft staan. →
Fz
d lengte l
a) b) Met een integraal-berekening kun je aantonen
dat de gravitatiekracht die de staaf op de
G ⋅m⋅M
74. De massa van Robbe bedraagt 78 kg. Hij staat in een lift die massa m6.2uitoefent
lb 6.1 lb
gegeven wordt door Fg = .
bij het opwaarts stoppen vertraagt met
blz 116
We vervangen de staaf nu door een d ⋅ (d + l )
oef 74
4,0 m/s2. Bepaal zijn gewicht. puntdeeltje met massa M. Op welke afstand r moet
71. Bereken de resulterende gravitatiekracht die de twee 78. Een
je diepiloot
massa (massa m) voert
plaatsen zodat met een F-16 een op m
de gravitatiekracht
massa’s van 50,0 kg op de massa van 1,0 kg uitoefenen.
75. Je schiet een pijl horizontaal weg met beginsnelheid 26 m/s In verticale looping
even groot zou zijn? uit met straal r.
→
Fg
→
Fg
Interactie_6.2_Lb.indb 116 5/08/15 11:21
→ →
b) De gravitatiekracht Fg is de centripetale kracht Fc :
G · m · ma
Fg = = Fc = m · ω 2 · r
r2
Gebruik makend van
ω=2·π/T
vind je G · ma · T 2
r3 =
4 · r2
Invullen van de gegevens geeft
6,673 · 10 –11 Nm 2 /kg 2 · 5,976 · 10 24 kg · (24 h) 2
r3 =
4 · r2
Daaruit volgt
r = 42,2 · 106 m
77. Leid de formules af voor het gewicht van een lichaam in 6.2 lb 6.1 lb
blz 116
volgende situaties:
oef 77
a) Leen staat in een lift die opwaarts vertraagt;
b) Moshe staat in een lift die neerwaarts vertrekt;
c) Kristien leunt schuin tegen een muur.
e 78. Een piloot (massa m) voert met een F-16 een 6.2 lb 6.1 lb
P
blz 116
nen. In verticale looping uit met straal r.
oef 78
worden a) In het onderste punt is
zijn snelheid v. Stel
de formule op die de
grootte van zijn
gewicht geeft in
dat punt.
b) In het bovenste R
en, punt is hij gewichtloos.
Stel de formule op voor
de grootte van zijn snelheid Q
lling in dat punt.
Vermits →
a (zoals de krachten) volgens de y-as gericht is en naar de →
binnenkant
y van de bocht wijst, is
FN
ay = a = v 2/ ρ
Vermits →
a volgens de y-as gericht is en naar de binnenkant van de bocht wijst, is
ay = -a = -v 2/ρ
Daaruit volgt
v= g·t
e 78. Een piloot (massa m) voert met een F-16 een P
nen. In verticale looping uit met straal r.
128 ] Oplossingen
worden a) In het onderste punt is
zijn snelheid v. Stel
de formule op die de
grootte van zijn
gewicht geeft in
dat punt.
b) In het bovenste R
en, punt is hij gewichtloos.
Stel de formule op voor
de grootte van zijn snelheid Q
lling in dat punt.
d lengte l
Met een integraal-berekening kun je aantonen
dat de gravitatiekracht die de staaf op de
G ⋅m⋅M
n lift die massa m uitoefent gegeven wordt door Fg = .
We vervangen de staaf nu door een d ⋅ (d + l )
puntdeeltje met massa M. Op welke afstand r moet
je die massa plaatsen zodat de gravitatiekracht op m
d 26 m/s even groot zou zijn?
80. Voor
Heeft
dede aarde een gewicht?
geïnteresseerden volgt hieronder de afleiding van de formule: m ∆M
81. De
Bij(lengte)massadichtheid
langdurig verblijf in eenρ van de staaf is
ruimtestation degenereren ∆xi
t = M omwille van
de spieren l
deverdelen
We gewichtloze toestand.
de lengte l van de staaf in n kleine stukjes metr lengte Δxi. x
Om kunstmatig O d xi d+l
gravitatiekracht
De massa van zo’nop stukje is ΔMi = ρ · Δxi.
Zo’nwekken,
te kan men
stukje bevindt zich op een afstand xi van de massa m.
hetgrootte
De ruimtestation
van de gravitatiekracht van dat stukje op de massa m is
laten ronddraaien.
G · m · t · Δx i
Fg,i =
x i2
a) Teken alle krachten op een astronaut in een
buitencompartiment.
De resulterende kracht van alle stukjes op de massa m is
ak moet b) Bepaal de periode T opdat de versnelling daar
n G2 · m · t · Δx
9,81 / zouxbedragen.
Fg = m/s 2
i De straal r is 450 m.
i= 1
i
Deze formule is een benadering. Om de exacte grootte van de resulterende kracht te verkrijgen, verdelen we de staaf in
m in oneindig veel stukjes. Dan verkrijg je
d+1
G · m · t · dx
Fg = # x2
d
Fg = G · m · ρ · >– a kH
1 – –1
d+l d
d · (d + l)F
= G · m · ρ ·<
l
5/08/15 11:21
en vermits ρ · l = M
Fg = G · m · M
d · (d + l)
129
We plaatsen een (punt)deeltje met massa M op een afstand r, zodanig dat de gravitatiekracht op m even groot is. Dan geldt
Fg = G · m · M = G · m2 · M m →
e 78. Een pilootd ·(massa
(d + l) m) voert r met een F-16 een Fg M P
nen. In verticale looping uit met straal r.
Daaruit volgt
worden a) In2het onderste punt is
r = d · (d + l)
m in
m staaf met massa M
130 ] Oplossingen
d lengte l
Met een integraal-berekening kun je aantonen
dat de gravitatiekracht die de staaf op de
G ⋅m⋅M
n lift die massa m uitoefent gegeven wordt door Fg = .
We vervangen de staaf nu door een d ⋅ (d + l )
puntdeeltje met massa M. Op welke afstand r moet
je die massa plaatsen zodat de gravitatiekracht op m
d 26 m/s even groot zou zijn?
Als hij op aarde in rust staat op een horizontaal oppervlak, is het gewicht dat hij op de weegschaal afleest ook 833 N,
juist zoals in het ruimtestation.
De rotatie veroorzaakt gewicht, net zoals de gravitatiekracht.
131
117
117
117
6.2 lb 6.1 lb
82. Een astronaut in een ruimteveer P begint op een bepaald 88. De ‘bodemloze ton’ is
blz 117
moment te zweven eenoefkermisattractie
82
a) omdat hij ver genoeg verwijderd is van de waarbij een ton sneller
aantrekkingskracht van de aarde; en sneller wordt rondge-
b) omdat zijn ruimtevaartuig precies tussen twee draaid.
I CA E N DYN A M ICA
82. Dat
Eenis astronaut
het geval als in een ruimteveer
P worden
de motoren begint op een bepaald
uitgeschakeld. 88. De ‘bodemloze ton’
zwaartekrachtvelden hangt; Bij een bepaalde
wrijvings hoek-
moment te zweven een kermisattractie tus-
coëfficiënt
84. c)Het omdat de motoratoom
eenvoudigste van zijn
dat
a) omdat hij ver genoeg verwijderd is van de
ruimtetuig
er bestaat afgezet
is het 1 is.
H-atoom: het snelheid
sen zakt de bodem
de deelnemers
waarbij een ton sneller en de
(Vrij
heeft naar
1 de
proton Nationale
in de Wetenschapskwis
kern en 1 elektron 2003)
dat gemiddeld op weg,
wand maar
0,50 blijven
is en de dedia-
aantrekkingskracht van de aarde; en sneller wordt rondge-
∙ 10-11 zijn R deelnemers
meter dedoor
ton de
5,3
b) omdat m rond die kern beweegt.
ruimtevaartuig preciesBereken
tussen en vergelijk de
twee draaid.van 6.2 lb 6.1 lb
8,00 m.
I CA
83. gravitatiekracht
Uit welke wet volgt en dat
de de gravitatiekracht
elektrische kracht van vande een
kernmassa
op het wrijvingskracht hangen
MAT
zwaartekrachtvelden hangt; Bij blz
een bepaalde
117 95hoek-
KI NE M
1elektron.
op een massa 2 even groot en tegengesteld is aan die van 89. tegen
Een de zijkant.heeft
parachutist Bereken
62bodemtijdens zijn vrije val een con-
KI NE M AT I CA E N DYNA
c) omdat de motor van zijn ruimtetuig afgezet is. oef
snelheid 83
zakt de
massa 2 op massa 1? Q die hoeksnelheid
stante snelheid als 180
de km/h. De totale massa
(Vrij naar de Nationale Wetenschapskwis 2003) weg, maar blijvenvan de
85. De planeten bewegen op nagenoeg cirkelvormige banen wrijvings
van coëfficiënt
het systeem tus-
R is het 1H-atoom: het deelnemers door is de92,3 kg. Als hij zijn parachute
84. Uit
Hetde
rond eenvoudigste
derde
de zon. wet van atoom
Newton.dat er bestaat sen de deelnemers
opentrekt, neemt en de
zijn snelheid af tot 6,0 m/s in 2,85
83. Uit welke wet volgt dat de gravitatiekracht van een massa wrijvingskracht hangen
heeft
a) 1
Bewijs proton
voor in
dat de kern
geval en
de 1 elektron
tweede wet dat
van gemiddeld
Kepler. op wand
s. 0,50
Bereken is
deen de dia-
weerstandskracht van de lucht op de
1 op een-11massa 2 even groot en tegengesteld is aan die van tegen de zijkant. Bereken
5,3 ∙ 10 m de rond die kerninbeweegt. Bereken en vergelijk de meter van de ton 8,00 m.
b) Bereken
massa 2 op massa 1? constante Q die wet voor de aarde. parachutist
die hoeksnelheid als de
gravitatiekracht en de elektrische kracht van de kern op het a) tijdens de vrije val;
wrijvings coëfficiënt tus-
86. elektron.
De planeten bewegen op nagenoeg cirkelvormige banen 89. Een
b) parachutist 6.1 heeft tijdens zijn vrije val een con-
84. Het eenvoudigste atoom dat er bestaat is het H-atoom: het 1
sen de deelnemers en de van de parachute;
tijdens
6.2 lb het lbopengaan
rond de zon. Volgens de derde wet van Kepler geldt op stante
c) blz snelheid
117
tijdens 95van
hetdedalen180 km/h. De totale massa
heeft 1 proton in de kern en 1 elektron dat gemiddeld wand 0,50 is en dia- met geopende parachute.
85. De planeten
3 -11 bewegen op nagenoeg cirkelvormige banen vanoefhet systeem
84 63is 92,3 kg. Als hij zijn parachute
5,3 a∙ 10= cte m rond die kern beweegt. Bereken en vergelijk de meter van de ton 8,00 m.
rond 2de zon. 90. opentrekt,
Regelmatigneemt gebeuren zijn er
snelheid af totwaarbij
ongevallen 6,0 m/seen in 2,85
gravitatiekracht
T en de elektrische kracht van de kern op het
a) Bewijs voor dat geval de tweede wet van Kepler. s. Bereken de weerstandskracht van de lucht op de
elektron.
a) 89. vracht wagen inrijdt
Een parachutist heeft optijdens
een stilstaande file.een
zijn vrije val Bij con-
zo’n
b) Bewijs
Bereken voor de dat geval de
constante inderde
die wet wet voorG de· maarde. parachutist
ongeval noteerde een expert:
van Kepler en toon aan dat die cte =
z
. stante snelheid van 180 km/h.“ErDeistotale
een remspoor
massa
4 π 2 a)
van 50 tijdens
m. De de vrije val;
wrijvingscoëfficiënt tussen banden en
85. DeDegrootte
planeten bewegen
vanbewegen op
de gravitatiekrachtnagenoeg cirkelvormige
vancirkelvormige
het proton opbanen banen
het elektron is van het systeem is 92,3 kg. Als hij zijn parachute
86. b)De Bereken
planeten op nagenoeg b) tijdens hetUitopengaan van de parachute;
rond de zon.die cte en controleer ze voor enkele planeten. wegdek
opentrekt, is 0,80.
neemt de snelheid
zijn geblokkeerde
af totstand van in
6,0 m/s de 2,85
rond
c) Geldt de Gzon.
de· Volgens
derde
m · m wet de
van derde
Kepler wetook van Kepler
voor de geldt c) tijdens
snelheidsmeter het dalen
blijkt datmet
de geopende parachute.
vrachtwagen met een
a) Bewijs voor1 dat 2 geval de tweede wet van Kepler. a 3 s. Bereken de weerstandskracht 1 van de lucht op de 2
aF3g == cte van 40 km/h op de file is ingereden”. Bepaal
b) manen van 2 Jupiter? Waaraan is de verhouding
Bereken rde constante in die wet voor de aarde.T 2 in dat snelheid
parachutist + –
T 2 6,673
geval gelijk?· 10 –11 Nm 2 /kg 2 · 1,6726 · 10 –27 kg · 9,1094 · 10 –31 kg 90. Regelmatig de
a) snelheid
tijdens
gebeuren
van
de de
vrije
er ongevallen
vrachtwagen
val;
waarbij
bij het begineenvan
= vracht
het wagen inrijdt op een stilstaande file. Bij zo’n
10 –11 b) remmen.
2
a) Bewijs voor dat geval opde derde
(5,3wet · cirkelvormige
86. De planeten bewegen nagenoeg G m)· mz banen
ongeval
tijdens het opengaan van de parachute;
noteerde een expert: “Er is een remspoor
87. Inrondeen
vande advertentie
=Kepler
3,6
zon.· 10 en toon
-47
Volgens Nvooraan
de eendat
derdebepaald
die
wetcte vantype bandgeldt
= Kepler . c) tijdens het dalen met geopende parachute.
2
beweert het Michelinmannetje: “van 100 (km/h) naar 0 in 4 π van 50
91. De oprit vanm. Dedewrijvingscoëfficiënt
E-19 te Kontich heeft tussen banden
op een en
bepaalde
b) a3 = ctedie cte en controleer ze voor enkele planeten.
Bereken wegdek is 0,80. Uit de geblokkeerde stand van de
De3,3 s”. Vanvan
grootte welke wrijvingscoëfficiënt
de elektrische kracht vantussen band op
het proton en het
weg-elektron is 90. plaats
Regelmatigeen kromtestraal
gebeuren ervan 85 m. Watwaarbij
ongevallen is de maximale
een
T 2 de derde wet van Kepler ook voor de
c) Geldt snelheidsmeter blijkt dat de vrachtwagen met een
dek wordt uitgegaan bij deze bewering? a 3 snelheid
vrachtwagen inrijdt op een stilstaande file.bij
waarmee je deze bocht kan nemen Bijdroog
zo’n
a) manen k
Bewijs voor· Q · Q
dat2 gevalWaaraan
van1 Jupiter? de derdeis wet de verhouding in dat snelheid Bepaal
Fc = 2 G · mz T 2 weer
ongeval =van
(µs noteerde40 km/h
0,95) eneenbijop de file
regen
expert:
is ingereden”.
(µ“Er
s = is
0,60)?
een remspoor
van Kepler
geval gelijk?r en toon aan dat die cte = 2
. de snelheid van de vrachtwagen bij het begin van
8,99 · 10 9 Nm 2 /C 2 · 1,60 · 10 –19 4Cπ· –1,60 · 10 –19 C van 50 m. De wrijvingscoëfficiënt tussen banden en
het remmen.de uiteinden van een lat met je twee
92. NOndersteun
b) Bereken= die cte en controleer ze –11 voor 2enkele planeten. = 8,2 · 10
-8
wegdek is 0,80. Uit de geblokkeerde stand van de
87. In een advertentie voor een (5,3 · 10 type
bepaald m) band wijsvingers. Probeer
c) Geldt de derde wet van Kepler ook voor de 3 snelheidsmeter blijkt langzaam één vingermet
dat de vrachtwagen naar
eenhet
beweert het Michelinmannetje: “van 100 (km/h) naar a 0 in 91. midden
De oprit van van de de lat
E-19teteschuiven
Kontich (zonder
heeft optrucjes
een bepaalde
te ge-
De verhouding van die twee krachten
manen van Jupiter? Waaraan is de verhouding 2 in dat is snelheid van 40 km/h op de file is ingereden”. Bepaal
3,3 s”. Van welke wrijvingscoëfficiënt tussen bandTen weg- plaats een kromtestraal
bruiken!). Lukt het? van 85 m. Wat is de maximale
Verklaar.
geval gelijk? –8 de snelheid van de vrachtwagen bij het begin van
dek Fwordt
c 8,2uitgegaan
· 10 N bij deze bewering? snelheid waarmee je deze bocht kan nemen bij droog
= = 2,2 · 1039 het remmen.
Fg 3,6 · 10 N –47
weer (µs = 0,95) en bij regen (µs = 0,60)?
87. In een advertentie voor een bepaald type band
Debeweert
gravitatiekracht
het Michelin is ongeveer
mannetje:10“van
39
maal
100kleiner
(km/h)dan de 0elektrische
naar in kracht.
91. De(zie ookvan
oprit p. 278)
de E-19 te Kontich heeft op een bepaalde
92. Ondersteun de uiteinden van een lat met je twee
3,3 s”. Van welke wrijvingscoëfficiënt tussen band en weg- plaats een kromtestraal van 85 m. Wat is de maximale
wijsvingers. Probeer langzaam één vinger naar het
dek wordt uitgegaan bij deze bewering? snelheid waarmee je deze bocht kan nemen bij droog
midden van de lat te schuiven (zonder trucjes te ge-
© Michelin
Bewijs:
r = constant vermits de baan cirkelvormig is. (gegeven)
→ →
Vermits de gravitatiekracht Fg naar het middelpunt gericht is, is de tangentiële component van Fg gelijk aan nul. De
grootte van de snelheid verandert niet.
© Michelin
K INE M
1 op een massa 2 even groot en tegengesteld is aan die van tegen de zijkant. Bereken
massa 2 op massa 1? Q die hoeksnelheid als de 133
wrijvingscoëfficiënt tus-
84. Het eenvoudigste atoom dat er bestaat is het 1H-atoom: het sen de deelnemers en de
heeft 1 proton in de kern en 1 elektron dat gemiddeld op wand 0,50 is en de dia-
5,3 ∙ 10-11 m rond die kern beweegt. Bereken en vergelijk de meter van de ton 8,00 m.
gravitatiekracht en de elektrische kracht van de kern op het
elektron. 89. Een parachutist heeft tijdens zijn vrije val een con-
stante snelheid van 180 km/h. De totale massa
85. De planeten bewegen op nagenoeg cirkelvormige banen van het systeem is 92,3 kg. Als hij zijn parachute
rond de zon. opentrekt, neemt zijn snelheid af tot 6,0 m/s in 2,85
a) Bewijs voor dat geval de tweede wet van Kepler. s. Bereken de weerstandskracht van de lucht op de
b) Bereken de constante in die wet voor de aarde. parachutist
a) tijdens de vrije val;
86. De planeten bewegen op nagenoeg cirkelvormige banen 6.2 lb het
b) tijdens 6.1 lbopengaan van de parachute;
blz 117 95
rond de zon. Volgens de derde wet van Kepler geldt c) tijdens het dalen met geopende parachute.
oef 86 65
a3 = cte
T2 90. Regelmatig gebeuren er ongevallen waarbij een
vrachtwagen inrijdt op een stilstaande file. Bij zo’n
a) Bewijs voor dat geval de derde wet
c)
De wet geldt ook voor de manen van Jupiter. In dat geval is Jupiter het centrale hemellichaam en geldt
r 3 = G · mJup
T2 4 · r2
a) Bewijs voor dat geval de tweede wet van Kepler. s. Bereken de weerstandskracht van de lucht op de
b) Bereken de constante in die wet voor de aarde. parachutist
134 ] Oplossingen a) tijdens de vrije val;
86. De planeten bewegen op nagenoeg cirkelvormige banen b) tijdens het opengaan van de parachute;
rond de zon. Volgens de derde wet van Kepler geldt c) tijdens het dalen met geopende parachute.
a3 = cte
T2 90. Regelmatig gebeuren er ongevallen waarbij een
vrachtwagen inrijdt op een stilstaande file. Bij zo’n
a) Bewijs voor dat geval de derde wet
G · mz ongeval noteerde een expert: “Er is een remspoor
van Kepler en toon aan dat die cte = .
4π 2 van 50 m. De wrijvingscoëfficiënt tussen banden en
b) Bereken die cte en controleer ze voor enkele planeten. wegdek is 0,80. Uit de geblokkeerde stand van de
c) Geldt de derde wet van Kepler ook voor de snelheidsmeter blijkt dat de vrachtwagen met een
a3
manen van Jupiter? Waaraan is de verhouding 2 in dat snelheid van 40 km/h op de file is ingereden”. Bepaal
geval gelijk? T de snelheid van de vrachtwagen bij het begin van
het remmen.
6.2 lb 6.1 lb
87. In een advertentie voor een bepaald type band
blz 117
beweert het Michelinmannetje: “van 100 (km/h) naar 0 in 91. De oef
oprit van
87
de E-19 te Kontich heeft op een bepaalde
3,3 s”. Van welke wrijvingscoëfficiënt tussen band en weg- plaats een kromtestraal van 85 m. Wat is de maximale
dek wordt uitgegaan bij deze bewering? snelheid waarmee je deze bocht kan nemen bij droog
weer (µs = 0,95) en bij regen (µs = 0,60)?
117
6.2 lb 6.1 lb
blz 117
oef 88
KI NE MATICA E N DY NA M ICA
Bij een bepaalde hoek-
snelheid zakt de bodem
weg, maar blijven de
deelnemers door de
massa wrijvingskracht hangen
die van tegen de zijkant. Bereken
die hoeksnelheid als de
wrijvingscoëfficiënt tus-
oom: het sen de deelnemers en de
eld op wand 0,50 is en de dia-
gelijk de meter van de ton 8,00 m.
n op het
89. Een parachutist heeft tijdens zijn vrije val een con-
Door de traagheid worden de deelnemers tegen de wand gedrukt en werken op hen drie krachten:
stante
→ snelheid van 180 km/h. De totale massa y
anen Fhet
van → z
: de zwaartekracht
systeem is 92,3 kg. Als hij zijn parachute
FN : de normaalkracht
opentrekt, neemt zijn snelheid af tot 6,0 m/s in 2,85
→
Fw : de wrijvingskracht
s. Bereken de weerstandskracht van de lucht op de
parachutist
Voor de wrijvingskracht geldt →
a) tijdens de vrije val; a
anen = µ · FNhet
b) Fwtijdens (1)
opengaan van de parachute;
Volgens de tweededalen
c) tijdens het metNewton
wet van geopende
is parachute. →
→ Fw
→ → → FN
Fz + FN + Fw = m · →
a
90. Regelmatig gebeuren er ongevallen waarbij een x
→
vracht
We kiezenwagenhet inrijdt
assenstelsel op eenzoals
stilstaande file. en
in de figuur Bij projecteren:
zo’n Fz
ongeval
x-as: noteerde een expert:
-FN + 0 + 0 = m · ax “Er is een remspoor
(2)
van y-as:
50 m. De wrijvingscoëfficiënt
-Fz + 0 + Fw = m · ay tussen banden
(3) en
neten. wegdek is 0,80. Uit de geblokkeerde stand van de
De versnelling →
snelheidsmeter is naardat
a blijkt het
de middelpunt
vrachtwagen gericht,
met eenvermits de deelnemers een ECB uitvoeren:
3
in dat a
snelheid
x
= -a = - ω 2
· r
van 40 km/h op de file is ingereden”. Bepaal
2
ay = 0 van de vrachtwagen bij het begin van
de snelheid
het remmen.
Voor (2) en (3) verkrijg je dan
FN = m · ω 2 · r
ar 0 in 91. De oprit
Fw = van
Fz = de
m ·E-19
g te Kontich heeft op een bepaalde
en weg- plaats een kromtestraal van 85 m. Wat is de maximale
Invullen
snelheidinwaarmee
(1) geeftje deze bocht kan nemen bij droog
m · g = µ · m en
weer (µs = 0,95) · ωbij
2
· rregen (µ = 0,60)?
s
en dus
9,81 m/sde =uiteinden
0,50 · ω 2 van eenm lat met je(Let
· 4,00 tweeop: 8,00 m is de diameter!)
2
92. Ondersteun
wijsvingers.
Daaruit volgt Probeer langzaam één vinger naar het
midden
ω = van de lat te schuiven (zonder trucjes te ge-
2,2 (rad)/s
bruiken!). Lukt het? Verklaar.
Vermits
ω=2π/T
is de periode
T = 2,9 s
waarbij een ton sneller
en sneller wordt rondge-
draaid.
136 ] Oplossingen
90. a)
Regelmatig gebeuren
Tijdens de vrije valerwordt
ongevallen
(op de waarbij
duur) deeen
snelheid constant omdat de luchtweerstand even groot wordt als de
vracht wagen inrijdt op een stilstaande file. Bij zo’n
zwaartekracht:
ongeval noteerde
Fw = een
Fz expert: “Er is een remspoor
van 50 m. De wrijvingscoëfficiënt
= m · g = 92,3 kgtussen banden
· 9,81 m/s 2 en N
= 905
neten. →
wegdek is 0,80. Uit de geblokkeerde standFvan de
w
3 snelheidsmeter blijkt dat de vrachtwagen met→ een
in dat Fw Bepaal
snelheid van 40 km/h op de file is ingereden”.
2
de snelheid van de vrachtwagen bij het begin van
het remmen.
→
ar 0 in 91. De oprit van de E-19 te Kontich heeft op eenFz bepaalde
en weg- plaats een kromtestraal van 85 m. Wat is de→ maximale
snelheid waarmee je deze bocht kan nemen Fz bij droog
weer (µs = 0,95) en bij regen (µs = 0,60)?
92. b)Ondersteun de uiteinden
Bij het opengaan van van een lat met
de parachute je twee
werken er op de parachutist 2 krachten.
wijsvingers. Probeer langzaam één vinger naar het
midden van de lat te schuiven (zonder trucjes te ge-
bruiken!). Lukt het? Verklaar. →
Fw
→
Fw
→
Fz
x →
Fz
x
Volgens de tweede wet van Newton is
→ →
Fz + Fw = m · →
a
5/08/15 11:21
We kiezen de x-as zoals in de figuur en projecteren:
x-as: Fz – Fw = m · ax (1)
De versnelling →
a is naar boven gericht, vermits de parachutist vertraagt.
→
Als de kracht Fw constant is, voert de parachutist een EVB uit en geldt
Δv x
ax =
Δt
6,0 m/s – 180 km/h
= = -15,4 m/s2 (Let op de eenheden!)
2,85 s
aald 88. De ‘bodemloze ton’ is 137
een kermisattractie
waarbij een ton sneller
en sneller wordt rondge-
draaid.
6.2 lb 6.1 lb
90. Regelmatig gebeuren er ongevallen waarbij een
blz 117
vrachtwagen inrijdt op een stilstaande file. Bij zo’n oef 90
ongeval noteerde een expert: “Er is een remspoor
van 50 m. De wrijvingscoëfficiënt tussen banden en
neten. wegdek is 0,80. Uit de geblokkeerde stand van de
3 snelheidsmeter blijkt dat de vrachtwagen met een
2
in dat snelheid van 40 km/h op de file is ingereden”. Bepaal
de snelheid van de vrachtwagen bij het begin van
het remmen.
ar 0 in 91. Op
Dede
oprit van de E-19
vrachtwagen te Kontich
werken heeft op een bepaalde
drie krachten:
en weg- → een kromtestraal van 85 m. Wat is de maximale
plaats
Fz : de zwaartekracht y
snelheid
→ waarmee je deze bocht kan nemen bij droog
F : de normaalkracht →
a →
weer→N(µs = 0,95) en bij regen (µs = 0,60)? FN
Fw : de wrijvingskracht →
Fw x
92. Ondersteun de uiteinden van een lat met je twee
wijsvingers.
Voor Probeer langzaam
de wrijvingskracht geldt één vinger naar het
midden
Fw = van
µ · Fde lat te schuiven (zonder trucjes te ge-
(1)
N →
bruiken!). Lukt het? Verklaar. Fz
Volgens de tweede wet van Newton is
→ → →
Fz + FN + Fw = m · →
a
→
De versnelling →
a is naar achteren gericht, vermits de wagen vertraagt in de positieve zin van de x-as. Als de kracht Fw constant
is, voert de wagen een EVB uit en geldt
v x22 – v x12 5/08/15 11:21
Δx = (zie p.109 oef. 17)
2 · ax
Invullen van de gegevens in deze formule geeft
(40 km/h) 2 · v x12
ax = (Let op de eenheden!)
2 · 50 m
aald 88. De ‘bodemloze ton’ is
138 ] Oplossingen
een kermisattractie
waarbij een ton sneller
en sneller wordt rondge-
draaid.
6.2 lb 6.1 lb
ar 0 in 91. De oprit van de E-19 te Kontich heeft op een bepaalde
blz 117
en weg- plaats een kromtestraal van 85 m. Wat is de maximale
oef 91
snelheid waarmee je deze bocht kan nemen bij droog
weer (µs = 0,95) en bij regen (µs = 0,60)?
… zonder trucjes …: je moet je vinger langzaam verschuiven en bv. niet met een bruuske beweging.
Als je de lat met één vinger in het midden ondersteunt (juist onder het zwaartepunt), is de kracht van de lat op je vinger gelijk
aan de zwaartekracht.
Als je de lat met twee vingers ondersteunt (één vinger onder elk uiteinde), wordt de zwaarte-kracht gelijk verdeeld over je
twee vingers.
118 ] Kinematica en dynamica
5/08/15 11:21
Als je een vinger naar het midden verschuift, wordt de kracht op die vinger groter. De wrijvingskracht tussen de lat en die
vinger wordt groter (want Fw = µ · FN). De lat wordt door de wrijvingskracht met die vinger verschoven naar de andere kant.
Maar daar doet zich uiteraard hetzelfde voor. Uiteindelijk eindig je met beide vingers praktisch in het midden.
93. Wat is het nut van een achterspoiler bij een racewagen? 6.2 lb
98. Mag je de 6.1 lb F = µ ∙ F ook schrijven als
formule
blz 118 w d N
= µ ⋅ F93
Fw oef N ? Verklaar.
99. Dixie Dansercoer trekt zijn slee (massa 140 kg) ho-
rizontaal vooruit met constante snelheid. De kracht
die hij uitoefent maakt horizontaal een hoek van
25°. De wrijvingscoëfficiënt tussen de slee en het
ruwe ijs is 0,10. Bereken de grootte van de kracht
die hij moet uitoefenen.
Bereken de
140 ] Oplossingen
118 ] Kinematica enhetdynamica
93. Wat is nut van een achterspoiler bij een racewagen? 98. Mag je de formule Fw = µd ∙ FN ook schrijven als
Fw = µ ⋅ FN ? Verklaar.
99. Dixie Dansercoer trekt zijn slee (massa 140 kg) ho-
rizontaal vooruit met constante snelheid. De kracht
die hij uitoefent maakt horizontaal een hoek van
25°. De wrijvingscoëfficiënt tussen de slee en het
ruwe ijs is 0,10. Bereken de grootte van de kracht
die hij moet uitoefenen.
6.2 lb 6.1 lb
94.
93. Wat
Wat is
is de
hetrichting
nut vanen
eendeachterspoiler
zin van de statische
bij een racewagen? 98. Mag je de formule Fw = µd ∙ FN ook schrijven als
blz 118
wrijvingskracht?
N ? Verklaar.
= µ ⋅ F94
Fw oef
95.tralala
Ine sleept
hopsasa een reiskoffer (massa 19,3 kg) 99. Dixie Dansercoer trekt zijn slee (massa 140 kg) ho-
vooruit met constante snelheid van 1,5 m/s. rizontaal vooruit met constante snelheid. De kracht
Ze oefent een constante kracht uit van die hij uitoefent maakt horizontaal een hoek van
130 N onder een hoek van 30°. 25°. De wrijvingscoëfficiënt tussen de slee en het
© Circles
Bereken de ruwe ijs is 0,10. Bereken de grootte van de kracht
grootte van de 30° die hij moet uitoefenen.
wrijvingscoëfficiënt
tussen de koffer en de 100. Een wagen remt met geblokkeerde wielen. Van
ondergrond. welke factoren hangt de remafstand af?
94. Wat is de richting en de zin van de statische O van de massa van de wagen
96. wrijvingskracht?
Een doos met massa 12,0 kg ligt in de laadbak van een O de valversnelling op die plaats
vrachtwagen die 80,0 km/h rijdt. De statische wrijvingscoëf- O hoe 6.2
hard
lb de
6.1 bestuurder
lb op het rempedaal drukt
ficiënt tussen bodem en doos
95. Ine sleept een reiskoffer (massa 19,3 kg) is 0,60. O de
blz beginsnelheid
118
a)
vooruit Wat metgebeurt
constanteer als de vrachtwagen
snelheid van 1,5 m/s. bruusk remt? Ver- Ooef 95
de wrijvingscoëfficiënt tussen banden en wegdek
klaar.
Ze oefent een constante kracht uit van
b) N Hoe
130 onder groot
een mag
hoekdevan maximale
30°. vertraging van de vracht- 101. Leen remt op een verijsd wegdek. Sofie zegt: “Als
wagen zijn, opdat de doos zou blijven liggen? ze remt en haar wielen blokkeren, is de remweg het
© Circles
Bereken de
grootte van de 30° kortst”. Aïsha zegt: “Neen, dan is haar remweg juist
97. Om de wet van
wrijvingscoëfficiënt de traagheid te illustreren trekt Axel een langer”. Wie heeft gelijk?
blad papier (massa
tussen de koffer en de1 m ) weg van onder een blok (massa m2 , 100. Een wagen remt met geblokkeerde wielen. Van
lengte
ondergrond.l) door er gedurende een korte tijd ∆t een constante welke factoren hangt de remafstand af?
kracht F op uit te oefenen. De wrijvingscoëfficiënt tussen O van de massa van de wagen
96. blad en blok
Een doos µ, de 12,0
metismassa wrijving tussen
kg ligt in de blad en tafel
laadbak vaniseen
te ver- O de valversnelling op die plaats
Opwaarlozen.
de koffer werken vier krachten: y
vrachtwagen
→ die 80,0 km/h rijdt. De statische wrijvingscoëf- O hoe hard de bestuurder op het rempedaal drukt
a) F
ficiënt :
Watde zwaartekracht
gebeurt
z tussen bodem er als de kracht F klein is?
→ en doos is 0,60. O de beginsnelheid
b)
a) FN Als : dede
Wat krachterF als
normaalkracht
gebeurt groot
de genoeg
vrachtwagen is, komt het blad
bruusk remt?vanVer- O de wrijvingscoëfficiënt → tussen banden en wegdek
→ onder het blok, maar zal het blok toch een beetje ver- → FI
Fw klaar.
: de wrijvingskracht → FN
b) → schuiven.
grootLeid de
deformule af die de verschuiving geeft 101. Leen remt opFween verijsd
FI :Hoede kracht mag
die Ine maximale
uitoefent vertraging van de vracht- 30° wegdek. Sofie zegt: “Als
als
wagen functie
zijn,van de uitgeoefende
opdat de doos zou blijven kracht.liggen?
Veronderstel ze remt en haar wielen → blokkeren, is de remweg het
dat het blok onmiddellijk stopt als het blad er onderuit kortst”. Aïsha zegt: F“Neen, dan is haar remweg
x juist
z
Voor de wrijvingskracht geldt
97. Om Fde=wet is. van de traagheid te illustreren trekt Axel een langer”. Wie heeft gelijk?
w
µd · FN (1)
blad papier (massa m1) weg van onder een blok (massa m2,
lengte de
Volgens l) door
tweedeer gedurende
wet van Newtoneen korteis tijd ∆t een constante
kracht F
→ → → → op uit te oefenen. De wrijvingscoëfficiënt tussen
bladFzen + Fblok
N
+ Fis +F =m·→ a
w µ,I de wrijving tussen blad en tafel is te ver-
waarlozen.
Wea)kiezen Wathet assenstelsel
gebeurt zoals
er als de in deF figuur
kracht klein is?en projecteren:
x-as: 0 +
b) Als de kracht F groot 0 – F w
+ cos
genoeg is, Ikomt ·het
(30°) · F = m van
ax blad (2)
y-as: -F
onder hetz blok,+ F + 0 + sin (30°) · F
N maar zal het blokI toch een
= m · a
y beetje ver-
(3)
schuiven. Leid de formule af die de verschuiving geeft
als functie
De versnelling a is van
→ nul de uitgeoefende
omdat de koffer met kracht. Veronderstel
constante snelheid wordt voortgetrokken over een vlakke vloer:
Interactie_6.2_Lb.indb 118 a = 0 dat het blok
en ay = 0onmiddellijk stopt als het blad er onderuit 5/08/15 11:21
x
is.
141
93. Wat is het nut van een achterspoiler bij een racewagen? 98. Mag je de formule Fw = µd ∙ FN ook schrijven als
Fw = µ ⋅ FN ? Verklaar.
99. Dixie Dansercoer trekt zijn slee (massa 140 kg) ho-
rizontaal vooruit met constante snelheid. De kracht
die hij uitoefent maakt horizontaal een hoek van
25°. De wrijvingscoëfficiënt tussen de slee en het
ruwe ijs is 0,10. Bereken de grootte van de kracht
die hij moet uitoefenen.
© Circles
1
Bereken
Daaruit
groottevolgt
van de 30°
µd = 0,89
wrijvingscoëfficiënt
tussen de koffer en de 100. Een wagen remt met geblokkeerde wielen. Van
ondergrond. welke factoren hangt de remafstand af?
O van de massa van de wagen
96. Een doos met massa 12,0 kg ligt in de laadbak van een 6.2 lb 6.1 lb
O de valversnelling op die plaats
vrachtwagen die 80,0 km/h rijdt. De statische wrijvingscoëf- Oblz 118
hoe hard de bestuurder op het rempedaal drukt
oef 96
ficiënt tussen bodem en doos is 0,60. O de beginsnelheid
a) Wat gebeurt er als de vrachtwagen bruusk remt? Ver- O de wrijvingscoëfficiënt tussen banden en wegdek
klaar.
b) Hoe groot mag de maximale vertraging van de vracht- 101. Leen remt op een verijsd wegdek. Sofie zegt: “Als
wagen zijn, opdat de doos zou blijven liggen? ze remt en haar wielen blokkeren, is de remweg het
kortst”. yAïsha zegt: “Neen, dan is haar remweg juist
97.a)Om de
de doos
wet van de naar
traagheid → →
vliegt vorente(1e
illustreren trekt Axel een
wet van Newton) langer”.
a Wie heeft gelijk? FN
blad papier (massa m1) weg van onder een blok (massa m2, →
l) door tijd ∆ Fw
b)lengte
Tijdens heter gedurende
remmen eenop
werken korte
de doos t een
drie constante
krachten:
kracht F op uit → te oefenen. De wrijvingscoëfficiënt tussen
F : de zwaartekracht
blad en blok is→z µ, de wrijving tussen blad en tafel is te ver-
waarlozen. → FN : de normaalkracht
x
a) Fw : deerstatische
Wat gebeurt wrijvingskracht (als de doos blijft liggen)
als de kracht F klein is? →
Fz
b) Als de kracht F groot genoeg is, komt het blad van
onder het blok, maar zal het blok toch een beetje ver-
Letschuiven.
op de zinLeidvan de
de formule
wrijvingskracht:
af die deals de wagen stopt,
verschuiving geeft vliegt de doos naar voren. De wrijvingskracht die de bodem
oefent, is daarom
als functie van denaar achteren gericht.
uitgeoefende kracht. Veronderstel
dat het blok onmiddellijk stopt als het blad er onderuit
Voor
is. de maximale statische wrijvingskracht geldt
Fw ≤ Fw,max = µ · FN (1)
De versnelling →
a is naar achteren gericht, vermits (de vrachtwagen met) de doos vertraagt:
Interactie_6.2_Lb.indb 118 5/08/15 11:21
ax = -a
ay = 0
die hij uitoefent maakt horizontaal een hoek van
25°. De wrijvingscoëfficiënt tussen de slee en het
142 ] Oplossingen ruwe ijs is 0,10. Bereken de grootte van de kracht
die hij moet uitoefenen.
© Circles
Bereken de
De vergelijkingen (2) en (3) geven
grootte van de 30°
(2) Fw = m · (-ax)
wrijvingscoëfficiënt
=m·a
tussen de koffer en de 100. Een wagen remt met geblokkeerde wielen. Van
(3) FN = Fz = m · g
ondergrond. welke factoren hangt de remafstand af?
O van de massa van de wagen
Invullen in (1) geeft
96. Een doos met massa 12,0 kg ligt in de laadbak van een O de valversnelling op die plaats
m·a ≤ µ·m·g
vrachtwagen die 80,0 km/h rijdt. De statische wrijvingscoëf- O hoe hard de bestuurder op het rempedaal drukt
a ≤ µ·g
ficiënt tussen bodem en doos is 0,60. O de beginsnelheid
en dus
a) Wat gebeurt er als de vrachtwagen bruusk remt? Ver- O de wrijvingscoëfficiënt tussen banden en wegdek
a ≤ 0,60 · 9,81 m/s2
klaar.
a ≤ 5,9 m/s2
b) Hoe groot mag de maximale vertraging van de vracht- 101. Leen remt op een verijsd wegdek. Sofie zegt: “Als
wagen zijn, opdat de doos zou blijven liggen? ze remt en haar wielen blokkeren, is de remweg het
kortst”. Aïsha zegt: “Neen, dan is haar remweg juist
6.2 lb 6.1 lb
97. Om de wet van de traagheid te illustreren trekt Axel een langer”.
blz 118
Wie heeft gelijk?
blad papier (massa m1) weg van onder een blok (massa m2, oef 97
lengte l) door er gedurende een korte tijd ∆t een constante
kracht F op uit te oefenen. De wrijvingscoëfficiënt tussen
blad en blok is µ, de wrijving tussen blad en tafel is te ver-
waarlozen.
a) Wat gebeurt er als de kracht F klein is?
b) Als de kracht F groot genoeg is, komt het blad van
onder het blok, maar zal het blok toch een beetje ver-
schuiven. Leid de formule af die de verschuiving geeft
als functie van de uitgeoefende kracht. Veronderstel
dat het blok onmiddellijk stopt als het blad er onderuit
is.
b) Onderstaande figuur toont de opstelling. Het blok ligt op de rand van het blad. Voor de duidelijkheid is de dikte van het
blad NIET in verhouding getekend.
→
Fpb
m2
Interactie_6.2_Lb.indb 118 → 5/08/15 11:21
m1 F x
→
Fbp
→
We trekken met een (constante) horizontale kracht F het blad papier naar rechts. Het blok ‘wil blijven liggen’ (1e wet
→
van Newton), maar het papier oefent op het blok een (wrijvings)kracht Fpb naar rechts (*) uit, waardoor het blok wordt
meegetrokken.
→
Het blok oefent op het blad papier een even grote (wrijvings)kracht Fbp uit.
(*) t.o.v. het blad zou het blok naar links bewegen; de wrijvingskracht is daaraan tegengesteld
→
De maximale statische wrijvingskracht tussen blad en blok is Fw,max en daarvoor geldt
Fw,max = µs · FN (1)
143
FN (= m2 · g) is de kracht waarmee het blad papier en het blok tegen elkaar gedrukt worden.
1e geval: het blad en het blok verschuiven samen (als één geheel). Dan is a1x = a2x.
De versnelling elimineren uit (2) en (3) geeft
Fpb = F (4)
1 + m1 / m2
→
De kracht Fpb die het blok meetrekt, is de statische wrijvingskracht. Die kracht is begrensd:
Fpb ≤ Fw,max
2e geval: het blad wordt onder het blok uit getrokken. Dat is het geval als
F > (1 + m1/m2) · µs · FN
De versnelling van het blok (a2x) is kleiner dan die van het blad (a1x). Ga dat na.
→
De kracht van het papier op het blok is nu de dynamische wrijvingskracht Fw:
Fpb = Fw (= µd · FN) (5) (Voor de eenvoud kun je aannemen dat µs = µd).
Als de krachten constant zijn, voeren zowel het blad als het blok een EVB uit t.o.v. de x-as.
De verplaatsing Δx t.o.v. de tafel is
a1x
voor het blad: Δx1 = · (Δt) 2
2
a
voor het blok: Δx2 = 2x · (Δt) 2
2
ax1 en ax2 vervangen gebruik makend van de formules (2), (3) en (5) geeft
F – Fw
voor het blad Δx1 = · (Δt) 2 (6)
2 · m1
F
voor het blok Δx2 = w · (Δt) 2 (7)
2 · m2
144 ] Oplossingen
→
Terwijl je trekt, oefent het blad papier de kracht Fw uit op het blok, maar slechts zolang het blad zich onder het blok
bevindt!
Omdat het blok op de rand van het blad ligt, komt het blad komt onder het blok uit als
Δx1 = Δx2 + l (8)
→
Dan valt de kracht Fw weg en komt het blok op de tafel tot rust. (We nemen aan dat dat onmiddellijk gebeurt.)
Δt = 2·l
F – Fw Fw
–
m1 m2
Dat invullen in (7) en uitwerken geeft de verplaatsing Δx2 van het blok:.
l
Δx2 =
F – 1 · m2 – 1
dF n m
w 1
Op de cd-rom vind je het Excelbestand Wet van de traagheid.xls waarmee je onmiddellijk de resultaten bekomt.
Bv. massa blad m1 = 5 g; massa blokje m2 = 200 g; lengte blokje l = 10 cm; grootte van de kracht op het blad F = 2 N;
wrijvingscoëfficiënt tussen blad en blok µ = 0,60.
De verschuiving van het blok is in dat geval 3,7 mm.
99. Dixie Dansercoer trekt zijn slee (massa 140 kg) ho-
→ →
Nee, want vooruit
rizontaal de krachten Fw en FN hebben
met constante een De
snelheid. verschillende
kracht richting.
die hij uitoefent maakt horizontaal een hoek van
25°. De wrijvingscoëfficiënt tussen de slee en het
ruwe ijs is 0,10. Bereken de grootte van de kracht
die hij moet uitoefenen.
© Circles
99. Dixie Dansercoer trekt zijn slee (massa 140 kg) ho- 6.2 lb 6.1 lb
blz 118
rizontaal vooruit met constante snelheid. De kracht
oef 99
die hij uitoefent maakt horizontaal een hoek van
25°. De wrijvingscoëfficiënt tussen de slee en het
ruwe ijs is 0,10. Bereken de grootte van de kracht
© Circles
5/08/15 11:21
gen? 98. Mag je de formule Fw = µd ∙ FN ook schrijven als
146 ] Fw = µ ⋅ FN ? Verklaar.
Oplossingen
99. Dixie Dansercoer trekt zijn slee (massa 140 kg) ho-
rizontaal vooruit met constante snelheid. De kracht
gen? 98. die
Maghij
je uitoefent Fw = µhorizontaal
de formulemaakt d ∙ FN ook schrijven
een hoekalsvan
25°.
Fw = De N ? Verklaar.
µ ⋅ Fwrijvingscoëfficiënt tussen de slee en het
ruwe ijs is 0,10. Bereken de grootte van de kracht
99. Dixie
die hijDansercoer trekt zijn slee (massa 140 kg) ho-
moet uitoefenen.
rizontaal vooruit met constante snelheid. De kracht
die hij uitoefent maakt horizontaal een hoek van
25°. De wrijvingscoëfficiënt tussen de slee en het
ruwe ijs is 0,10. Bereken de grootte van de kracht
die hij moet uitoefenen.
Dat invullen in (4) geeft
-137 · 10 N + 9,1 · FD + FD · sin 25° = 0
en daaruit
FD = 14 · 101 N
© Circles
6.2 lb 6.1 lb
100. Een wagen remt met geblokkeerde wielen. Van
blz 118
welke factoren hangt de remafstand af? oef 100
© Circles
5/08/15 11:21
5/08/15 11:21