You are on page 1of 13

ST IG A T U RBO

55 COMBI

48 COMBI

43 COMBI

8211-0208-11
SVENSKA S

1. 2.

3. 4.

D
F

5.

6. 7.
S SVENSKA

FULL
ADD

FULL
ADD
8. 9. Briggs & Stratton LS 45
FULL

0,15 l.
ADD

FULL/MAX
ADD/MIN
10. Briggs & Stratton XTE 11. Honda GCV

3x

12. Briggs & Stratton LS 45 13. Briggs & Stratton XTE

I*
B*

14. Honda GCV 15.


SVENSKA S

16. Y 17.

18. 19. Left 20. Right

21. Briggs & Stratton LS 45 22. Briggs & Stratton XTE

23. Honda GCV 24.


S SVENSKA

25. 26.

S
T

27. 28.

40 Nm 40 Nm
29. Regular blade holder 30. Friction blade holder

S
31 A. 48 cm / 55 cm 31 B. 43 cm
NEDERLANDS NL

SYMBOLEN 3

Op de machine ziet u de volgende symbolen om u


eraan te herinneren dat voorzichtigheid en oplet-
tendheid bij gebruik geboden is. 5
Betekenis van de symbolen: 2
Waarschuwing! Lees vóór gebruik van de
machine de gebruikershandleiding en de
veiligheidsvoorschriften. 4 1

Waarschuwing! Houd omstanders op af-


stand. Kijk uit voor uit de machine wegge- Type II
slingerde voorwerpen.
3
Waarschuwing! Zorg dat uw handen en
2
STOP

voeten niet onder het maaidek kunnen ko-


men als de machine loopt.

Waarschuwing! Vóór het verrichten van 1


reparaties eerst de bougiekabel losmaken
van de bougie.

4
BELANGRIJK
Type III
Onderdelen met sterretje (*) zijn standaard voor
sommige modellen en landen.
Sommige modellen hebben geen gashendel. Het
toerental van de motor is zodanig ingesteld dat de 2
motor optimaal draait en de uitstoot van uitlaatgas-
sen minimaal is.
INLEIDING

3 STOP 3

Type IV

1. Gashendel (*)
2. Koppelingsbeugel (*)
1 3. Start/stop-beugel
4 4. Elektrische starter (*)
5. Toerenregelaar (*)

Type I

6
NL NEDERLANDS

D: Start/stop-kabel + koppelingskabel (*)


MONTAGE E: Gaskabel (*) + koppelingskabel (*)
F: Stroomkabel (*) + kabel toerenregelaar (*)
LOSSE ONDERDELEN IN DE DOOS
TOERENREGELAAR (*)
2 houders voor de grasopvangbak
Bij aflevering is de kabel van de toerenregelaar zo
4 schroeven voor de houders
ingesteld dat de transmissie niet beschadigd kan
1 contactsleutel (*)
raken. De kabel moet misschien worden bijgesteld.
1 acculader (*)
Kijk hiervoor bij "KABEL TOERENREGELAAR
1 inbussleutel
AFSTELLEN" in het gedeelte "ONDERHOUD".
1 dopsleutel
+ Gebruikershandleidingen GRASOPVANGBAK
DUWBOOM Til de flap op en bevestig de twee houders met de
(Type I-III) bijgeleverde schroeven aan de grasopvangbak. De
houders zijn voorzien van de letters L en R en
1. Klap het onderste gedeelte van de duwboom moeten op de corresponderende markering op de
omhoog. achterzijde van de grasmaaier gemonteerd worden
2. Monteer het bovenste gedeelte van de duw- (afb. 7).
boom met behulp van de schroeven, afstands- Grasopvangbak van stof (*): Plaats de stoffen
ringen en afsluitknoppen. Aan de rechterzijde zak over het stalen frame en klik de zak dan vast op
bevindt zich een oog voor de gashendel (afb. 1). de plastic klep (afb. 6).
3. Draai daarna de afsluitknoppen op het onderste Plastic grasopvangbak (*): Klik beide helften
gedeelte van de duwboom vast. Als deze zijn aan elkaar en klik daarna het bovenste gedeelte
vastgedraaid, kan de hoogte van de duwboom erop vast (afb. 8).
worden aangepast door de schroeven B met de
bijgeleverde sleutel aan te draaien. (afb. 2) Open de flap op de machine en bevestig de grasop-
vangbak op de houders.
DUWBOOM
LET OP! U kunt de grasmaaier zonder grasop-
(Type IV) vangbak gebruiken. Het gras komt dan in een lijn
1. Draai de afsluitknoppen los van het chassis en achter uit de machine.
zet het onderste gedeelte van de duwboom vast
op de schroeven B (afb. 3).
ACCU (*)
2. Zet het bovenste gedeelte van de duwboom vast De accuvloeistof is giftig en bijtend en
met behulp van de afstandsringen en afsluit- kan zware brandwonden veroorzaken.
knoppen. Aan de rechterzijde bevindt zich een Vermijd contact met huid, ogen en kle-
oog voor de gashendel (afb. 1). ding.

3. Draai daarna de afsluitknoppen op het onderste Laad de accu voordat u deze voor het eerst gaat ge-
gedeelte van de duwboom vast. Als deze zijn bruiken 24 uur op. Meer informatie vindt u onder
vastgedraaid, kan de hoogte van de duwboom ONDERHOUD, ACCU.
worden aangepast door de schroeven B met de Steek de contactsleutel (*) in het slot.
bijgeleverde sleutel aan te draaien. (afb. 3)
KABEL MOTORREM GEBRUIK VAN DE GRASMAAIER
Bevestig de kabel van de motorrem aan de motor-
rem (afb. 4). De kabel moet in de richting van de COMBI(*)
duwboom gemonteerd worden. Uw nieuwe grasmaaier combineert twee functies
KABELGELEIDER in één machine:

Zet de kabels vast in de kabelgeleiders (afb. 5):

7
NEDERLANDS NL

1. "MULTICLIP" VUL DE BENZINETANK


De machine wordt geleverd met een plug (P), die Verwijder nooit de vuldop en vul de ma-
is gemonteerd in de grasuitworp (afb. 31). De gras- chine nooit met benzine als de motor
maaier kan worden gebruikt voor ‘Multiclip’. Dit loopt of nog warm is.
betekent dat het gras tijdens het maaien extra
Vul de benzinetank nooit helemaal tot
wordt fijngeknipt. Het gras valt dan op het gazon
de rand. Laat wat ruimte over zodat de
zodat het kan composteren. Het gazon wordt zo ge-
benzine nog wat kan uitzetten.
voed.
Gebruik bij voorkeur milieuvriendelijke benzine,
Druk de vergrendeling (S) in om de plug te verwij-
d.w.z. gealkyleerde benzine. Dit type benzine heeft
deren. Als u de plug weer opnieuw wilt installeren
een samenstelling die minder schadelijk is voor
moet u beide pinnen stevig in de gaten duwen zo-
mens en milieu. Deze benzine bevat geen toevoe-
dat de plug op zijn plaats klikt.
gingen als lood, oxygenatoren (alcohol en ethers),
Turbo 43 Combi: alkenen en benzeen.
Draai de vleugelmoer los om de plug te verwijde-
N.B.! Als u overstapt op milieuvriende-
ren.
lijke brandstof met een motor die altijd
2. GRASOPVANG op gewone loodvrije benzine heeft gelo-
pen (octaangehalte 95), moeten de aan-
Monteer de bijgeleverde grasopvangbak (afb. 6,
wijzingen van de brandstoffabrikant
8). Open de flap, verwijder de plug en haak in
zorgvuldig worden opgevolgd.
plaats daarvan de grasopvangbak aan de achterzij-
de van de machine. Er kan ook gewone loodvrije benzine met octaan-
gehalte 95 worden gebruikt. Gebruik nooit twee-
Tijdens het maaien wordt het gras in de bak opge-
takt motorolie. LET OP! Denk erom dat benzine
vangen. Leeg de bak op de composthoop of ver-
beperkt houdbaar is. Koop niet meer benzine dan u
spreid het gras over de borders als voeding. De
binnen 30 dagen gebruikt.
machine is ook zeer geschikt voor het verzamelen
van herfstbladeren. STARTEN VAN DE MOTOR
VOOR HET STARTEN (Briggs & Stratton)
VUL HET CARTER MET OLIE 1. Zet de grasmaaier op een vlakke en vaste onder-
grond. Start niet in lang gras.
De grasmaaier wordt geleverd zonder
2. Zorg ervoor dat de bougiekabel aangesloten is
olie in het motorcarter. Voordat de mo-
op de bougie.
tor de eerste keer wordt gestart moet het
carter met olie worden bijgevuld. 3. Als de grasmaaier is voorzien van een gashen-
Verwijder de oliepeilstok (afb. 9, 10, 11). Vul het del, zet u deze B in de stand volgas (afb. 15).
carter van de motor met 0,55 liter olie van goede 4. Koude motor starten: Druk de pompballon 6
kwaliteit (serviceklasse SE, SF of SG). Gebruik keer goed in (afb. 12,13).
SAE 30 of SAE 10W-30 olie.
Als men een warme motor start, hoeft men de
Vul voorzichtig tot ‘FULL/MAX’. Overvul niet. pompballon niet in te drukken. Als de motor ge-
CONTROLEER HET OLIEPEIL stopt is door gebrek aan brandstof, vul dan nieu-
we brandstof bij en druk de pompballon 3 keer
Controleer voor gebruik op de oliepeilstok of het in.
oliepeil tussen “FULL/MAX“ en “ADD/MIN“
staat. 5. Knijp de start/stop-beugel G tegen de duw-
boom. LET OP! De start/stop-beugelG inge-
Verwijder de oliepeilstok en veeg hem schoon drukt houden om de motor niet te laten stoppen
(afb. 9, 10, 11). Breng de stok weer aan en draai (afb. 15).
hem vast. Trek de stok er weer uit. Lees het oliepeil
af. Als het peil te laag is, vul dan olie bij tot de mar- 6a.Handmatige start: Pak de starthendel vast en
kering “FULL/MAX“. start de motor door een snelle ruk aan het start-
snoer.

8
NL NEDERLANDS

6b Elektrische start (*): Start de motor door de 1. Laat de start/stop-beugel G los (afb. 15) om de
contactsleutel rechtsom te draaien. Laat de sleu- motor te laten stoppen. Deze beugel niet losma-
tel los wanneer de motor start. Houd de startpo- ken (bijv. door deze in de ingedrukte positie te-
gingen altijd kort, om de accu niet uit te putten. gen de duwboom vast de zetten), omdat u de
motor zo niet kunt uitzetten.
Om gemakkelijker te kunnen starten de duw-
boom naar beneden drukken, zodat de voorste Honda: Sluit de brandstofkraan.
wielen iets omhoog komen. Start niet in lang
2. Als u de machine zonder toezicht achterlaat,
gras.
moet u de bougiekabel losmaken van de bougie.
7. Voor de beste maairesultaten de motor altijd op Trek ook de sleutel uit het contactslot (*).
volgas gebruiken.
Wanneer de start/stopbeugel niet meer
Houd handen en voeten uit de buurt van werkt, stop dan de motor door de bou-
het/de roterende mes(sen). Steek uw giekabel los te maken van de bougie.
handen of voeten nooit onder de meskap Breng de grasmaaier onmiddellijk naar
of in de uitwerpopening wanneer de mo- een erkende werkplaats voor reparatie.
tor draait.
ACHTERWIELAANDRIJVING (*)
STARTEN VAN DE MOTOR (Honda)
Schakel de overbrenging in door de koppelings-
1. Zet de grasmaaier op een vlakke en vaste onder- beugel I tegen de duwboom te drukken. Ontkoppel
grond. Start niet in lang gras. de overbrenging door de koppelingsbeugel I los te
laten (afb. 15).
2. Zorg ervoor dat de bougiekabel is aangesloten
op de bougie. SNELHEID (*)
3. Open de benzinekraan (afb. 14). De toerenregelaar niet aanraken als de
4. Zet de gashendel B in de chokestand . LET motor loopt. Dit kan de werking van de
OP! De choke hoeft niet gebruikt te worden als toerenregelaar aantasten.
de motor warm is (afb. 15). Op een geschikte snelheid zetten door de toerenre-
5. Knijp de start/stop-beugelG tegen de duw- gelaar in een van de 4 standen te plaatsen (afb. 16).
boom. LET OP! De start/stop-beugelG inge- De verschillende standen corresponderen met de
drukt houden om de motor niet te laten stoppen volgende snelheid:
(afb. 15).
Stand : ong. 2,8 km/u
6. Pak de starthendel vast en start de motor door Stand 2: ong. 3,1 km/u
een snelle ruk aan het startsnoer. Stand 3: ong. 3,6 km/u
7. Als de motor loopt, de gashendel naar achteren Stand : ong. 4,5 km/u
bewegen tot volle kracht. LET OP! De motor
altijd op volle kracht gebruiken om abnormale
MAAIHOOGTE
trillingen van de machine te voorkomen. Schakel de motor uit voordat u de maai-
Houd handen en voeten uit de buurt van hoogte instelt.
het/de roterende mes(sen). Steek uw Stel de maaihoogte niet zo laag in dat het
handen of voeten nooit onder de meskap mes (de messen) in contact komt(en) met
of in de uitwerpopening wanneer de mo- oneffenheden op de grond.
tor draait.
De grasmaaier heeft een hendel voor het instellen
MOTOR STOPPEN van de maaihoogte. Trek de hendel naar buiten en
stel de maaihoogte in op een van de negen standen
Direct na gebruik kan de motor bijzon- die het best geschikt is voor uw gazon (afb. 17).
der heet zijn. Raak de demper, de cilin-
der of de koelribben niet aan. Dit kan
ernstige brandwonden veroorzaken.

9
NEDERLANDS NL

Monteer de spie opnieuw (de spie moet links en


ONDERHOUD rechts op een verschillende manier gemonteerd
worden, afb. 19-20). Monteer het tandwiel zo dat
Er mag geen onderhoud aan de motor of L zichtbaar is aan de linkerzijde en R aan de rech-
grasmaaier worden uitgevoerd voordat terzijde (grasmaaier van de achterzijde bekeken).
de bougiekabel van de bougie is gehaald.
OLIE VERVERSEN
Schakel de motor uit en demonteer de
bougiekabel voordat u de grasmaaier Vervang de olie wanneer de motor warm
optilt, bijv. om hem te transporteren. is en de benzinetank leeg is. Ter voorko-
ming van brandwonden goed opletten
Als de grasmaaier gekanteld moet wor- bij het aftappen van hete olie.
den, moet u dat zo doen dat de bougie
naar boven gericht is. De grasmaaier al- Vervang de olie de eerste keer na 5 uur gebruik,
leen kantelen als de benzinetank leeg is. daarna om de 50 werkuren of één keer per seizoen.
Verwijder de oliepeilstok, laat de grasmaaier voor-
SCHOONMAKEN over hellen en laat de olie uit de maaier in een em-
mer lopen. Zorg ervoor dat de olie niet op het gras
Na ieder gebruik de grasmaaier schoonmaken.
loopt.
Vooral de onderkant van de kap is belangrijk. Met
de tuinslang schoonspoelen. Dit verlengt de le- Vul nieuwe olie bij: Gebruik SAE 30 of SAE 10W-
vensduur van de maaimachine. U mag geen hoge- 30 olie. Het carter heeft een inhoud van 0,55 liter.
drukreiniger gebruiken. Vul bij tot de olie tot aan de markering “FULL/
Als het gras ingedroogd is, kunt u de maaikap MAX“ op de oliepeilstok komt.
schoonschrapen. Indien noodzakelijk kunt u de on- LUCHTFILTER
derzijde bijlakken om roest te voorkomen.
Een vervuild luchtfilter vermindert het motorver-
Maak de geluiddemper en de directe mogen en veroorzaakt slijtage aan de motor.
omgeving regelmatig schoon en verwij-
der gras, vuil en brandbaar materiaal. Briggs & Stratton LS 45 (afb. 21): De luchtrei-
niger voorzichtig demonteren, zodat er geen vuil in
Verwijder de kap van de transmissie door de de carburateur valt. Verwijder het schuimplastic
schroeven S (afb. 27) te verwijderen en maak het filter en reinig het met vloeibaar afwasmiddel en
gebied rond de transmissie (*) en de aandrijfrie- water. Het filter drogen. Giet wat olie op het filter
men (*) een of twee keer per jaar schoon met een en knijp het erin. De luchtreiniger weer monteren.
borstel of perslucht.
Reinig het filter eens in de drie maanden of steeds
Ieder seizoen moeten de aandrijfwielen (*) aan de na 25 werkuren, al naar gelang wat zich het eerste
binnenzijde schoongemaakt worden. Verwijder voordoet. Vaker als u de grasmaaier op een stoffi-
beide wielen. Verwijder met een borstel of pers- ge ondergrond gebruikt.
lucht gras en vuil van het tandwiel en de velg
(afb. 18). Plaats het wiel terug. Briggs & Stratton XTE (afb. 22):
Draai de schroef los en open het deksel van de
KOELSYSTEEM luchtreiniger. Verwijder voorzichtig het filter.
Klop het voorzichtig tegen een vlak oppervlak.
Het koelsysteem van de motor dient alvorens de
Vervang het filter als het dan nog vuil is.
maaier wordt gebruikt telkens te worden schoon-
gemaakt. Verwijder gras, vuil e.d. van de koelrib- Reinig het filter eens in de drie maanden of steeds
ben en de luchtinlaat van de cilinder. na 25 werkuren, al naar gelang wat zich het eerste
voordoet. Vaker als u de grasmaaier op een stoffi-
AANDRIJFAS (*) SMEREN ge ondergrond gebruikt.
Eens per seizoen de spie van de aandrijfas smeren. Honda GCV (afb. 23): Verwijder het deksel en
Verwijder het wiel (wielkap, schroef en afstands- neem het filter uit. Controleer het filter zorgvuldig op
ring). Verwijder dan de borgveer en de afstands- gaten of beschadigingen. Een defect of beschadigd
ring zodat het tandwiel van de aandrijfas gehaald filter moet vervangen worden.
kan worden. Smeer de spie met universeel vet.

10
NL NEDERLANDS

Om vuil te verwijderen, klop het filter verscheide- WINTERSEIZOEN


ne malen tegen een hard oppervlak of blaas met
Verwijder de accu en bewaar deze volledig opgela-
luchtdruk vanaf de achterzijde van het filter. Pro-
den (zie boven) op een droge en koele plaats (tus-
beer het filter niet schoon te borstelen, aangezien
sen de 0°C en +15°C). De accu moet minimaal één
hierdoor vuil in de vezels komt. Een zeer vuil filter
keer per winterseizoen worden opgeladen.
dient te worden vervangen.
Vóór het begin van het seizoen de accu nogmaals 24
Reinig het lichtfilter na 25 werkuren of één keer
uur opladen.
per seizoen. Vaker als u de grasmaaier op een stof-
fige ondergrond gebruikt. KOPPELINGSKABEL AFSTELLEN (*)
BOUGIE Wanneer de overbrenging niet is ingekoppeld wan-
neer de koppelingsbeugel tegen het stuur wordt ge-
De bougie of bougiekabel niet verwijde-
knepen, of wanneer de maaier als traag of
ren als u wilt zien of er een vonk is. Ge-
langzaam wordt ervaren, kan de oorzaak zijn dat
bruik altijd een goedgekeurd
de koppeling in de transmissie slipt. Om dit te her-
testgereedschap.
stellen, stelt u de koppelingskabel als volgt af:
Maak met regelmatige tussenpozen de bougie
1. Wanneer de koppelingsbeugel is losgelaten
schoon (iedere 100 bedrijfsuren). Gebruik een staal-
moet de machine zonder weerstand kunnen rol-
borstel voor het schoonmaken.
len. Als dat niet het geval is, schroef dan stel-
Verwissel de bougie als de elektroden al te veel nippel T in totdat de machine kan rollen (afb.
verbrand zijn of als de bougie beschadigd is. De 28).
aanbevelingen van de motorfabrikant:
2. Als de koppelingsbeugel
Briggs & Stratton: Champion J19LM (RJ19LM), ong. 2 cm (stand 1) wordt in-
elektrodeafstand 0,76 mm. gedrukt, moet er weerstand
Honda GCV: NGK BPR6ES, zijn als de grasmaaier vooruit
Elektrodeafstand 0,7-0,8 mm. wordt geduwd. Met de beugel
geheel ingedrukt (stand 2) zou
ACCU (*) rollen niet moeten gaan.
Schroef de stelnippel T hele-
De accuvloeistof is giftig en bijtend en maal uit tot deze stand is be-
kan zware brandwonden veroorzaken. reikt.
Vermijd contact met huid, ogen en kle-
ding. KABEL TOERENREGELAAR
Bij normaal gebruik in het maaiseizoen wordt de AFSTELLEN (*)
accu opgeladen door de motor. Als de motor niet Als het verschil tussen de instellingen in de toeren-
gestart kan worden met de startsleutel, kan de oor- regelaar met de hoogste snelheid (stand 3 en )
zaak een lege accu zijn. niet groot is of als er geen verschil is, moet de toe-
Verwijder de accu door het accudeksel te openen, renregelaar misschien strakker worden afgesteld
de contactpunten met de motor los te maken en de (afb. 16).
accu uit te nemen (afb. 24). Sluit de accu aan op de 1. Laat de grasmaaier enkele minuten in stand
acculader (bijgeleverd), sluit de acculader daarna lopen.
aan op een stopcontact. Laat de accu 24 uur opla-
den (afb. 25). 2. Als de toerenregelaarkabel speling laat zien in
nippel Y moet deze strakker gezet worden.
Na opladen de accu weer plaatsen en aansluiten op Draai de moer X los en zet de kabel strakker
de motor (afb. 26). door de nippel Y los te draaien totdat de kabel
De acculader mag niet direct op het aansluitcontact geen speling meer heeft.
van de motor worden aangesloten. Het is niet mo- 3. Draai moer X weer aan.
gelijk de motor te starten met de acculader. De mo-
tor en acculader kunnen beschadigd raken. N.B.! Zet de kabel niet strakker voorbij het punt
waar de nippel Y geen speling meer heeft. Als de
kabel te strak wordt afgesteld kan de aandrijfriem

11
NEDERLANDS NL

knappen of kunnen andere onderdelen van de trans-


missie beschadigd raken. Bij afstellen na bijv. ver- OPBERGEN
wisseling van de riem, altijd starten met nippelY
volledig aangedraaid. WINTERSEIZOEN
VERWISSELEN VAN DE MESSEN Maak de brandstoftank leeg. Start de motor en laat
die lopen totdat hij afslaat. Dezelfde benzine mag
Draag bij het verwisselen van messen
niet meer dan één maand in de tank blijven.
beschermende handschoenen om te
voorkomen dat u zich snijdt. Kantel de maaier en draai de bougie eruit. Giet een
lepel motorolie in het bougiegat. Trek langzaam de
Controleer de messen regelmatig. Contro-
starthendel uit, zodat de olie zich door de motor
leer vooral het gebogen gedeelte achter de
kan verspreiden. Bougie opnieuw plaatsen.
mesrand op slijtage. Als de messen slijta-
ge vertonen moeten ze worden vervangen. Maak de grasmaaier goed schoon en zet hem bin-
Een versleten mes kan leiden tot onbalans nen op een droge plaats.
en kan de grasmaaier beschadigen.
Controleer de messen altijd als deze ergens tegen ONDERHOUD
hebben gestoten. Verwijder eerst de bougiekabel.
Als de messen zijn beschadigd, moeten de bescha- Originele reserveonderdelen worden geleverd
digde onderdelen worden vervangen. Gebruik al- door servicewerkplaatsen en een groot aantal dea-
tijd originele reserveonderdelen. lers.
Maak de schroef los om het mes te vervangen (afb. Een lijst van deze dealers en werkplaatsen is te vin-
29, 30). Monteer het nieuwe mes zo dat het ge- den op de website van STIGA: www.stiga.com.
stanste STIGA-logo naar boven naar de mesbeves-
tiging gericht is (niet naar het gras). Monteer
opnieuw zoals aangeven op de afbeelding. Draai
de schroef stevig vast. Aanhaalmoment 40 Nm.
Bij het vervangen van een mes moet ook de mes-
bout worden vervangen.
Valt niet onder garantie: schade veroorzaakt door
het maaien tegen harde voorwerpen.
Bij het vervangen van messen, meshouders en
mesbouten altijd originele reserveonderdelen ge-
bruiken. Niet-originele reserveonderdelen kunnen
verwondingen veroorzaken, ook al passen ze in de
machine.
MESSEN SLIJPEN
Eventuele slijpwerkzaamheden moeten worden
uitgevoerd op een wet- of slijpsteen (nat slijpen).
Uit veiligheidsoverwegingen mag het mes niet
worden geslepen op een amarilschijf. Een te hoge
temperatuur kan het mes broos maken.
Na het slijpen moet het mes uitgebalan-
ceerd worden om schade door trillingen
te voorkomen.

12
M OW I N G A H E A D

BOX 1006 · SE-573 28 TRANÅS


w w w. s t i g a . c o m

You might also like