You are on page 1of 4

Verba met –’be’

Verba met ‘be’


• Beantwoorden • Antwoorden op
• Bekijken • Kijken naar
• Beluisteren • Luisteren naar

• Verba met ‘be’


• Meestal geen prepositie
Verba met ‘be’
• Zij antwoordt op dit verzoek via mail
• Hij kijkt naar de presentatie.
Ik beantwoord de vraag onmiddellijk
• Wij luisteren naar zijn uitleg.
Ik bekijk het verslag zo snel mogelijk

Jullie beluisteren elke week een podcast.

Verba met ‘be’

Meestal geen prepositie


De betekenis is niet hetzelfde
• Ik bezoek mijn zus in het ziekenhuis • Ik zoek naar een geschikte oplossing
• Ik behaalde mijn rijbewijs in augustus. • Ik haal mijn kinderen om half vier op
• Het station bevindt zich vlakbij • Ik vind deze opdracht redelijk moeilijk
• Sofie moet volgende week bevallen • Zij viel gisteren van haar fiets.
• Het is belangrijk om voldoende te bewegen • Hoeveel wegen deze bananen?

You might also like