You are on page 1of 1

ADJECTIEF, COMPARATIEF, SUPERLATIEF

ADJECTIEF
Adjectief na verbum: altijd zonder –e Die vraag is moeilijk.
Zijn ouders zijn oud.

Adjectief +e Het dikke boek


De vriendelijke dokter
Een moeilijke vraag

snel – snelle groot – grote

boos – boze lief – lieve

Adjectief zonder –e een oud kantoor


Alleen bij een het-woord in het singularis dat onbepaald geen dik boek
is veel zwart geld
oud brood

Adjectieven op –en of –e krijgen nooit een –e: het open raam, de oranje vaas

COMPARATIEF
Adjectief + -er + dan: Ik ben ouder dan mijn collega’s.

Adjectief + -der + dan: Wijn is duurder dan koffie.

Meer + adjectief + dan: Hij is meer praktisch dan ik.

SUPERLATIEF
Het + adjectief + -st: Ik ben het oudst.

De/het + adjectief + st(e): Dit is de moeilijkste vraag van allemaal.

Meest + adjectief: Dat is het meest praktisch.

goed – beter – best graag – liever - liefst

veel – meer – meest weinig – minder - minst

You might also like