You are on page 1of 1

4.

1 Mijn werkdag
Je hoort Iza. Ze beschrijft haar dag.

Hallo, ik ben Iza. Op werkdagen word ik vroeg wakker.


Ik sta om kwart voor zeven op. Ik zoek dan eerst kleren uit.
Dan ga ik onder de douche. Daarna trek ik mijn kleren aan.
Ik werk in een kledingwinkel. Daarom draag ik altijd nette kleren.

Vervolgens eet ik mijn ontbijt.


Meestal eet ik fruit, bijvoorbeeld een appel of een banaan. En ik drink koffie.
Ik vertrek om vijf voor acht, want de bus komt om acht uur aan bij de bushalte.

Ik help klanten in de winkel. Samen zoeken we kleding.


En ik kijk of de kleren goed passen. Ik beantwoord ook vragen.
‘Op hoeveel graden mag ik deze trui wassen?’ vragen mensen bijvoorbeeld.
Of ze zeggen: ‘Ik kan de overhemden nergens vinden!’ Ik wijs dan aan waar de
overhemden liggen.
Eén keer per maand heb ik een vergadering met mijn collega’s en onze baas.
We praten dan over de winkel. Wat gaat goed? Wat kunnen we nog beter doen?
Zo lossen we samen problemen op. Ik vind verkoper een erg leuk beroep!

Om half zeven ’s avonds kom ik weer thuis. Dan maak ik eten.


’s Avonds bel ik vaak even met mijn moeder. Of ik kijk tv.
Om tien uur ga ik naar bed. In bed lees ik meestal nog een half uur en dan
ga ik slapen.

TaalCompleet A2 – Transcripten 1

You might also like