You are on page 1of 20

Gesprek Met Collega over jouw dienst

M : Hoi Desak, Goedemiddag

D : Hoi mili, Goedemiddag.

M : Is deze stoel nog vrij?

D : Ja, ga maar zitten!

M : oke bedankt, Hoe gaat het met jou? alles goed met jou?

D : ja alles goed. En jij mili? Hoe gaat het met jou?

M : Ja. Ik ook. Maar waarom ziet je er moe uit? wat is er aan de hand

D : jaa.. Eerlijk gezegd ben ik erg moe. Vanochtend was heel druk in mijn afdeling.

M : Echt waar? Je ziet er lustloos uit.

D :Ja, Er zijn zo veel patienten gekomen hoor!

M : Ja, ik weet percies wat je je voelt.

D : En jij mili? Is er vanochtend iets bijzonders gebeurd op uw afdeling?

M : Ach, z’n gangetje. In mijn afdeling worden veel patienten behandeld. Maar er gaan vandaag 7
patienten naar huis. Dus ik heb vandaag niet te druk

D : Wat een mooie dinst, he. Ik hoop dat mijn dienst is zoals jij, mili

M : He, niet elke dag, hoor! Soms hebben we het ook druk. Vooral als er veel patienten zijn

D : Maar je zou niet in je maag zitten. Je heb genoeg tijd om te rusten, toch. Ik heb bijna nooit tijd
om te rusten. Ik ben erg moe. Ik loop elke dag met mijn tandvlees.

M : Ja. dat is zo (hehehe). Maar Dat is normaal, hoor! De afdeling spoedeisende Hulp is altijd druk

D : Ja, Ik weet dat zo. Meestal gaat het allemaal zo snel. Maar vandaag….. is anders.

M : Je werkt je over de kop, he! Zo…. wat voor patient kwam er vandaag?

D : Er zijn veel patiënten met verschillende klachten. Bijvoorbeeld zuikerziekte, hooge bloeddruk,
ongeval patiënten, fracture, nierziekte, enzo.

M : Wah. Dat is veel, he! Ik kan me niet voorstellen hoe druk jullie het daar hebben

-----(bunyi telp)-------

D : Kijk, mijn collega heeft me al gebeld. Ik moet er vandoor gaan, mili

M : Ja, graag. Ik ga een paar minuten ook terug, prettige dienst Desak en Strekte he!

D : Ja, Bedankt mili, je ook. Ik hoop dat zo. Prettige dienst verder. Doei!!

M : Doei!
Gesprek met de patient over naar toilet gaan

Per : Goedemorgen mevrouw Van Den Broek

Mew : Goedemorgen, kind!

Per : He, Waar ga je naartoe, mevrouw? U mag nog niet op eigen benen staan, hè

Mev : Ik wil naar het toilet gaan!

Per : Wilt u naar het toilet? wacht even. Ik zal de rolstoel

Mev : Ja, ja.. doe maar!!!! ik wil graag met de rolstel naar het toilet. Ik kan het niet zo lang
ophouden, hoor!

Per : Dat begrijp ik. Ik zal u even helpen.

----- pipis----

Per : Oke, mevrouw dat is klaar. Trouwens, hoe gaat het met uw vandaag? Alles goed?

Mev : Ja, niet bijzonders!

Per : Hebt u lekker geslapen?

Mev : Nou, dat gaat niet wel, zuster

Per : He? wat is er aan de hand?

Mev : Ik slap slecht. ‘s nacht deed ik mijn oog dicht. Er is niet goed bij mijn hoofd

Per : Niet goed geslapen. Oke. Met het oog op uw nieuwe klacht, zal ik de dokter later informeren.
Ja.. trouwens waom ?

Mili : Ik ben al ee

Mev : Wat komt u doen?

Per : O ja.. Vandaag gaan we weer de loopoefeningen, mevrouw

Mev : Loopoefeningen? Weer? Hoeft niet!

Per : he? Nee, mevrouw. U moet de loopoefeningan doen. De loopoefeningen zijn belangrijk voor de
revalidatie van uw linkerbeen

Mev : Ach, Ik ben al bijna drie weken, aan het oefenen met lopen….. maar je zegt dat mijn linkerbeen
nog steeds niet 100 procent hersteld is. Dat betekent dat, het nutteloos is, toch!. Ik wil niet
loopoefeningen! Ga weg!

Per : ik begrijp hoe u zich voelt. Maar het duurt niet alleen drie weken mevrouw, u hebt twee tot
drie maanden nodig om te herstelen. En uw linkerbeen zal al herstelen, als u regelmatig
oefenen. U wilt snel naar huis, toch?
Mev : ja. Ik wil naar huis! Ik voel me hier erg verveeld. Ik wil altijd op mijn eentje naar buiten gaan

Per : Dan u moet regelmatig loopoefeningen, mevrouw. In dit geval moet u niet te veel bewegen,
omdat dit te riskant voor u is. DUS Tijdens de revalidatie moet u in de kamer blijven en niet op
alleen naar buiten gaat,

Mev : Ja, ja. Doe maar! Ik weet niet meer wat ik moet doen. ik verveel me echt. Ik wil gewoon snel
naar huis

Per : Dat begrijp ik. Maar toch moet het wel zwaar geweest zijn. Kop op!!

Mev : Ja, dat is zo. Maar ik kan mijn best doen.

Per : Goed, mevrouw van den Broek! Zullen we beginnen met de loopoefeningen?

Mev : tuurlijk! Doe maar!

Per : Goedzo! oke, laten we eerst beginnen met het gezonde been, je rechterbeen.. ja.. langzaam..
buig het omhoog,…dan omlaag. Ja goed. en het andere been. ja, ja… oke… prima! We herhalen
dezelfde beweging tot 5 keer, Ja mevrouw. oke goedzo!

Mev : Is het klaar? Ik ben een beetje moe..

Per : Ja natuurlijk mevrouw. dat is klaar. het ging goed, he. Niet moeilijk toch?

Mev : He, makkelijk hoor! Ik ben nog steeds sterk, suffie!!!

Per : Ja prima.. Nou, dat gaat al heel goed, zo met dat looprek.

Mev : Als ik zo doorga, kan ik nog meedoen met de marathon, hoor!

Per : jaa.. waroom niet?! Wkkwkwk O ja, Nu is het tijd voor de lunch, ik zal eerst de lunch
klaarmaken. Ik kom later terug, ja mevrouw?

Mev : Oja, graag.. dank je wel voor je hulp, kind.

Per : he,,, niets te danken mevrouw.. ik ga ervandoor.. tot dan mevrouw! daag

Mev : tot dan… dag!!


Gesprek met je vriendin over Nederlands leren

D : Hoii mili, goedemorgen

M : Hoi desak, goedemorgen

D : Hoe gaat het met jou? Waar ga je naar toe?

M : Alles goet met mij. Ik zal naar supermarket gaan

D : Oo. Trouwens, je Nederlands wordt nu beter, he?

M : jawel. Ik volg Nederlans cursus bij ETC hoor!

D : ETC? wat een goede cursus, he.

M : tuurlijk. Ik heb 5 manden Nederlands geleerd. Dus mijn Nederlands wordt nu beter dan vroeger

D : ja, ik snap het, hoor. Je uitspraak is erg goed, he

M : Nee, nee. Je bent overdrijf, hoor! Je bent beter dan me hoor! Hoe komt dat dat je zo goed
Nederlands kan spreken, desak? Volg je ook een cursus?

D : Nee, hoor. Ik spreek nederlands toen ik klein was. Mijn oma komt uit Amsterdam, ik spreek
Nederlands elke dag met haar. Daarna kan ik Nederlands spreken.

M : O, heel goed, hoor

D : Als je wil, kan ik je Nederlands leren. We kunnen samen leren.

M : Echt waar? Ik wil…. ik wil erg Nederlans leren met jou. Kan je me helpen om mijn Nederlands te
leren?

D : natuurlijk, mili. Maar waarom kijk je zo enthousiast over nederlands? Waroom je leert
nederlands?

M : Ja, Nederlands is belang van mij. Ik wil daar studeren en werken. Dus ik moet van nu
Nederlands leren om mijn Nederlands te verbeteren.

D : Wow, Je wil naar Nederlands studeren en werken? Heel goed mili.

M : ja. Dat is mijn droom. Waroom studeer je niet daar? Je oma is daar toch?

D : Ja dat is waar mili, maar mijn vrienden zijn allemaal hier, dus ik woon hier liever dan in
Amsterdam

M :Ja, maar je kun met me naar Nederlands, he. Gezellig toch? We kunnen daar samen wonen en
goede baan vinden.

D : hmm goedzo, ik zal later mijn oma opbelen. Trouwens, waneer kunnen we Nederlands leren?

M : misschien zullen we volgende week beginnen? Wat denkt je?


D : hhm oke, volgende week bij mijn thuis, he!

M : Oke! Tot volgende week

D : tot volgende week! Doeii

M : Doei!
Gesprek met patient met loongonsteking TBC

D : Goedemorgen mevrouw De Wit. Hebt u lekker geslapen?

M : Nou, dat gaat niet wel, zuster

D : He? wat is er aan de hand?

M : Ik slap slecht. ‘s nacht deed ik mijn oog dicht. Er is niet goed bij mijn hoofd

D : Niet goeg geslapen, ja. Met het oog op uw nieuwe klacht, zal ik de dokter later informeren…

M : Wat komt u vandaag?

D : Ik kom even uw ontbijt brengen.

M : Ja, maar geef me eerst een sigaret. Ik wil graag eten als ik al rook, VOOR en NA het eten.

D : Nee, mevrouw. op dit moment mag u niet roken. Dat is niet goed voor uw gezondheid.

M : Nee, ik wil niet eten! Ga weg!

D : Mevrouw, u moet nu eten. Omdat u uw medijcijnen moet innemen.

M : Ach! Ik wil niet medijcijnen innemen. Het doet me lijden. Ik word misselijk na het innemen …van
medicijnen. Ik wil roken! Gaaf me maar sigaret, zuster! Gaaf me zuster!

D : Nee mevrouw.. U weet zelf toch dat het niet goed is voor uw gezondheid

M : Ja, maar alleen sigaretten maak me gelukkig! roken kan me helpen om de stress te
verminderen.

D : Het kan niet meer, mevroyw. Roken maakt u ziekte allen maar erger… We moeten uw
gezondheid steeds in de gaten houden!. En nu moet u regelmatig zijn.. om medicijnen in te
nemen.

M : Maar ik voel me belabberd ,nadat ik het medicijn heb ingenomen. Dat vind ik vreselijk

D : Ja, ik begrijp dat. Maar op dit moment is dat uw gezondheid veel belangrijker is. als u
regelmatig de medicijnen inneemt, u wordt snel beter. U wilt zo snel mogelijk naar huis, toch?

M : Ja, natuurlijk. Ik wil naar huis!

D : Goedzo.. Voor nu moet u stoppen met roken. U kan me vertellen als u een klacht hebt of u zich
gestrest voelt. Ik kan u helpen, en we kunnen leuke dingen doen. Zoals uw hobby doen. Wat is
uw hobby mevrouw?

M : Mijn hobby is zingen

D : Wat een mooie hobby, he! dat kunnen we later samen doen. Gezellig, toch?

M : Ja, dat kunnen we samen doen. Ik vind het leuk om te doen.


D : goedzo, nou zal ik u helpen met eten?

M : Nee, je hoeft niet. Ik kan zelf eten.

D : Aa, oke mevrouw. O ja..het weer is vandaag zo mooi . Zal ik het raam open doen…

M : Nee, nee. Dat hoeft niet! Ik houd het niet van. Ik vind het fijn om altijd in de kamer te blijven
met gesloten ramen.

D : He, nee nee nee!! U weet toch dat u longonsteking hebt? Als u in de kamer met uw ramen
gesloten blijft, blijft dan het virus ook in uw kamer, mevrouw. het zal de toestand van uw longen
verslechteren. Dat kan erger worden. Dat is niet goed

M : Dus wat moet ik doen? Zal ik de ramen open?

D : Ja, natuurlijk. Het is goed voor u om de ramen overdag te laten openen. U hebt goede lucht
nodig mevrouw…

M : ja ja, zuster. Doe maar

D : Goedzo, mevrouw. hebt u andere vragen mevrouw?

M : Nee, nog niet.

D : oke mevrouw. ik heb nog meer te doen. ik moet ervandoor gaan

M : Oja, zuster. Geen probleem. Dank je wel zuster voor jouw hulp

D : geen dank mevrouw. eet smakelijk. ik ga weer verder. Ik breng u later uw medijcijnen. Tot dan.
Dag!

M : Oke, daag!
Gesprek met mantelzorg

D : Goedemorgen,
M : Goedemorgen, mevrouw. wat is er aan de hand?
D : O ja hallo. Ik ben Desak, ik ben verpleegkundie. is dit echt het huis van mevrouw Diana? Ik ben
nu op bezoek bij mevrouw Diana.
M : O ja, klopt. Ik ben mili. Ik ben de zus van Diana. Kom maar..
D : ja..
-----------
D : Hoe gaat het met Mevrouw Diana? alles goed met haar?
M : Ja, dat is zo. Ze kreeg hersenbloeding en daardoor gedeeltelijk verlamd.
D : Oke . Ik ga vandaag haar conditie even onderzoeken. ik zal even nakijken..
M : Ja, graag.
D : nou ja, ik zal je vertellen over jouw zus conditie. De bloeddruk is goed 120 over 80 dus vitale
functies zijn allemaal goed. Maar zij zal andere medicijnen krijgen. Dit moet 2 keer per dag
worden ingenomen. En zij moet bij de fysioterapeut oefenen want haar beweging is nog steeds
slecht. Ik zal de rooster regelen.

M : Ja zuster, ik zal dat doen. dank je wel, he. Ik ben blij dat zij een beetje verbeterd is.
D : O jaa, hoe gaat het met je, mevrouw? vind je dit werk nog steeds leuk?
M : Ach, z’n gangetje. Eerlijk gezegd ben ik moe.
D : Wat is er aan de hand mevrouw? bent u ziek?
M : Nee, ik ben niet ziek. Maar Ik heb geen tijd voor mijnzelf. Ik heb geen tijd om te rusten. En mijn
zus ook heeft geen zin om te oefenen. Dat is genoeg om me moe te maken. ik loop echt met
mijn tandvlees elke dag.
D : Ik begrijp dat. Is er iemand die je kunt vervangen, mevrouw?
M : Ja, ik heb broer.
D : Nou, ik heb een advies. je kunt af en toe de wacht wisselen bij je broer mantelzorg. Is dat
mogelijk?
M : Ja, ja.. maar ik moet het hem eerst afspraak maken. Omdat meestal hij druk is.
D : Ja, natuurlijk. Tenminste kan uw broer voor uw zus zorgen!
M : Ja, dat is waar. zodat ik tijd heb om te rusten. bovendien heb ik vaak rugpijn. En Als het gebeurt,
doe ik geen oog dicht.
D : ach, dat vervelend hoor! Op die manier kunt u ook uw gezondheid bij de dokter controleren.
M : Jazeker. Dat is een goed idee. Bedankt voor je advise, he!
D : niets te danken mevrouw, is er nog andere vragen?
M : Nee, dat is duidelijk.
D : oke mevrouw. ik heb nog meer te doen. ik moet ervandoor gaan. daag
M : Ja, mevrouw. wees voorzichtig onderweg..
D : Dank u wel. Tot ziens
M : tot ziens
Gesprek met vriendin over zorginstelingen

Op de straat
M : Hoi Desak, Goedemiddag

D : Hoi mili, Goedemiddag.

M : Hoe gaat het met jou? alles goed met jou?

D : ja alles goed. En jij mili? Hoe gaat het met jou?

M : Ja. Ik ook. Maar waarom ziet je er moe uit? wat is er aan de hand..

D : Ik ben gewoon moe, gisteravond had ik nachtdienst. ‘s nacht was er veel nieuwe patienten

M : Wah Je werk je over de kop, he! O ja…..je bent verpleegkundige, toch?

D : Ja dat klopt.

M : Werk je in een ziekenhuis?

D : Nee, ik werk niet in een ziekenhuis. Ik werk in verpleegtehuis.

M : Verpleegtehuis? is dat niet hetzelfde?

D : Nee, hoor! In zorginstellingen zijn er 2 delen van de instelling.. Intramural en extramural.

M : En het verpleegtehuis?

D : Het Verpleegtehuis maakt deel uit van de intramural.

M : interessant! Kunt je me even voorstellen?

D : in intramural hebben we een paar zorginstelingen, namelijk ziekenhuis, polikliniek, psikiatric


zikenhuis, verpleegtehuis en verzorgingtehuis. In extramural zijn er ook een paar zorgverlener,
bijvoorbeeld thuiszorg, verzorghulp en wijkverpleegkundige.

M : Dus ziekenhuis en verpleegtehuis zijn hetzelfde, toch? ze maken deel uit van de intramurale

D : Ja, ze maken deel uit van de intramurale zorginstelingen, maar ze zijn anders, hoor! In het
ziekenhuis zijn er elke dag nieuwe patienten van allerei leeftijden. maar in het verpleegtehuis is
het meestal voor revalidatie en de meeste patiënten zijn oudere mensen

M : O ja, ik snap het! Dus wat ik u vooral op hart wil binden, wat is het verschil tussen extramural
en intramural?
D : Intramurale is medische zorg en verzorging binnen de muren van de verpleeginstellingen, maar
Extramurale betekent dat er medische zorg en verzorging gegeven wordt bij de patiënt thuis.

M : Aa. Dat is zo. Ik begrijp nu dat. Bedankt Desak, Ik heb iets nieuws geleerd, he

D : Trouwens, Ik voel me belabberd en ik ben slaperig. Twee dagen heb ik niet goed geslapen. Ik
deed mijn oog dicht. Dus ik moet nu er vandoor gaan.

M : O ja graag Desak, het spijt me. Fijn rustig desak. Doei!

D : Oke mili, bedankt. Doei


Gesprek met collega’s over Overdracht

Mili : Goedemorgen Desak


Des : Hoi Mili, Goedemorgen
Mili : Heb u goed geslapen?
Des : he? Nee hoor! Ik ben de hele nacht opgebleven
Mili : hehe.. Je werkt je over de kop, he..
Des : Jawel, Hoe gaat het met je vandaag?
Mili : Het gaat goed met mij. Vorige week ging ik op vakantie naar Amerika
Des : Oo… wat een mooie week, he! zelfs ik kan niet goed slapen, hoor! Ik moet de patienten
in het oog houden.
Mili : Ach, tuurlijk. de patienten hebben alles de overhand, hoor!
Des : Ja, ja… Nou, zullen we dan maar meteen beginnen met de overdracht? Ik mag zo weer
naar huis! Mijn dienst zit erop
Mili : Jazeker, Ik ben een en al oor, zegt maar… is er iets bijzonders gebeurd?????
Des : Nee, niet echt. er is een nieuwe bewoner gekomen. Mevrouw Sinistra van 70 jaar. Ze
ligt op kamer 3. Zij heeft last van een gebroken been. Ze komt hier revalideren
Mili : Ja, Welk been is gebroken? Kan Zij bewegen?
Des : Ze heeft vorige maand haar linkerheup gebroken. Zij mag niet veel bewegen. We zullen
haar extra in de gaten houden.
Mili : ligt ze de hele dag in bed?
Des : Nee, Ze ligt de hele dag niet in bed. ze kan in een rolstoel zitten, maar om haar naar
een rolstoel te verplaatsen, moet je haar een tillift gebruiken. Ze mag niet op eigen
benen staan. Dat is te riskan.
Mili : Oke. Ik begrijp dat. kan ze duidelijk praten?
Des : Ja natuurlijk. ze kan goed praten, maar meestal spraak ze onbegrijpelijk.
Mili : Ja, ik snap het. hoe zit het met plassen? mag ze naar het toilet of moet ze in bed op
het potje?
Des : Ja, het mag wel. Maar als ze naar het toilet gaat, moet je haar rolestoel gebruiken.
Onthoud, hij kan niet alleen staan! Oke?
Mili : Ja, ja.. Ik begrijp dat!! Is dat alles?
Des : Ja.. eh wacht even. Hmmmm ik vind dat Ik over het hoofd heb gezien. Wacht even.
hmmmmmmm
Mili : heeft ze een afspraak voor fysiotherapie?
Desak : O Ja Prima! Er is een afspraak met fysiotherapeut gemaakt. Ze heeft 3 keer per week
een schema. Je moet daar op leten
Mili : is dat alles?
Desak : Ja. Dat is alles!!
Mili : Dus als ik alles nog even op een rijtje zet: Mevrouw Sinistra van 70 jaar. Ze ligt op
kamer 3. Zij heeft linkerheup gebroken. Ze komt hier revalideren. Zij mag niet veel
bewegen. en ze moet een tillift gebruiken, als ze naar WC gaan. Ze heeft 3 keer per week
een schema met fysiotherapeut. Klopt dat?
Des : ja, dat klop. Heb je nog andere vragen?
Mili : Nee.
Des : Oke bedankt voor je aandacht. Ik moet ervan door gaan. Prettige dienst! Dag!
Mili : Oke, Dag Desak. Slaap lekker straks!
Desak : Bedankt! Doei!
Mili : Doei!
Gesprek verpleegkundige -patient : stel patient gerust met haar/zijn ziekte

D : Goedemiddang mevrouw Mili.

M : Goedemiddag.

D : Hebt u lekker geslapen?

M : Nou, dat gaat niet wel, zuster

D : He? wat is er aan de hand?

M : Ik slap slecht. ‘s nacht deed ik mijn oog dicht. Er is niet goed bij mijn hoofd

D : Met het oog op uw nieuwe klacht, zal ik de dokter later informeren

M : wat kom je doen?

D : Ik kom even uw lunch brengen.

M : Ja, maar gaaf me sigaret. Ik wil eten als ik al rook.

D : Nee, mevrouw. op dit moment mag u niet roken. Dat is niet goed voor uw gezondheid.

M : Nee, ik wil niet eten! Ga weg!

D : Mevrouw, u moet nu eten. Omdat u uw medijcijnen moet innemen.

M : Ach! Ik wil niet medijcijnen innemen. Het doet me lijden. Ik wil roken! Gaaf me maar sigaret,
zuster! Gaaf me sigaret!!

D : mevrouw, U weet zelf toch dat het niet goed is voor uw gezondheid

M : Ja, maar alleen sigaretten maak me gelukkig!

D : Nee mevrouw. Roken maakt u ziekte allen maar erger. We moeten uw gezondheid steeds in
de gaten houden!. En u moet regelmatig zijn….om medicijnen in te nemen.

M : Maar ik voel me belabberd. ik kan niet denken

D : Ja, ik begrijp dat. Maar op dit moment is dat uw gezondheid veel belangrijker is. als u
regelmatig de medicijnen inneemt, u wordt snel beter, mevrouw

M : Ja, Ik zal er over nadenken.

D : Voor nu moet u stoppen met roken. U kan me vertellen als u een klacht hebt of u zich gestrest
voelt. Ik kan u helpen, en we kunnen leuke dingen doen. Zoals uw hobby doen. Wat is uw hobby
mevrouw?

M : Mijn hobby is zingen

D : Wat een mooie hobby, he! dat kunnen we later samen doen. Gezellig, toch?

M : Ja, dat kunnen we samen doen. Ik vind het leuk om te doen.


D : goedzo, nou zal ik u helpen met eten?

M : Nee, je hoeft niet. Ik kan zelf eten.

D : Goed, mevrouw. hebt u andere vragen mevrouw?

M : Nee, nog niet.

D : oke mevrouw. ik heb nog meer te doen. ik moet ervandoor gaan

M : Oja, zuster. Geen probleem. Dank je wel zuster voor jouw hulp

D : Niets te danken mevrouw. eet smakelijk. ik ga weer verder. Ik breng u later uw medijcijnen.
Tot dan.

M : Oke, daag!

D : Daag!
Wassen en aankleden

D : Goedemiddang mevrouw Mili.

M : Goedemiddag.

D : Hebt u lekker geslapen?

M : Nou, dat gaat niet wel, zuster

D : He? wat is er aan de hand?

M : Ik slap slecht. ‘s nacht deed ik mijn oog dicht. Er is niet goed bij mijn hoofd

D : Met het oog op uw nieuwe klacht, zal ik de dokter later informeren

M : wat kom je doen?

D : Ik kom u even helpen met wassen. Zal ik uw haar vandaag wassen?

M : Ja natuurlijk

D : Goed. Ik bereid eerst het warme water voor, mevrouw. Oke, laten we beginnen. Ik trek even
uw pyjama uit. En nu ga ik uw gezicht wassen. Niet te koud he ?

M : Nee, het is goed zuster.

D : En dan uw bovenlijf... en nu nog even van onderen... kunt u nu even opzij uw draaien ?

M : Jaa, zuster. Trouwens Als ik naar je kijk, herinner ik me mijn dochter, mooi en aardig.

D : Oh jaa, dank u wel mevrouw, ik ga nu uw rug wassen. Trouwens, gaat het goed met uw
dochter?

M : Ik weet het niet, want al een week heeft zij me niet gebeld.

D : Misschien, zij heeft druk. En nu nog even van achteren. Dan klaar is kees met de wassen. En nu
met de aankleden, wat wilt u vandaag dragen, mevr ?

M : Ik wil de roze jurk dragen.

D : Aaah, is dit ? mooi hoor ! Draagt u een bh ?

M : Ja, natuurlijk en ook onderbroek.

D : Ah ja, hier ik zal u helpen met om kleden. Mooi hoor!

M : Ja, jaa. En mijn voeten ? moet ik met blote voeten ?


D : Nee, laten we dat maar niet doen ! Ik ga u eerst uw steunkousen aantrekken, en dan de panty.
Mooi zo. Eens even kijken, heeft u een kam of een borstel ? Dan kan ik uw haar borstelen.

M : Jaa, en niet vergeten mijn lippen, zuster.

D : Aah jaa, natuurlijk. Oke… waahh wat een mooie mevrouw. mannen worden meteen verliefd op
het eerste gezicht, hoor!

M : Aah, dank u wel. Ik ben bij je in goede handen, he!

D : Hahaha.. ah u overdrijft mevrouw!

M : Nee, suffie..

D : Goedzo, mevrouw. hebt u andere vragen mevrouw? wat kan ik voor u doen?

M : Nee, nog niet. Dat is alles

D : oke mevrouw. ik heb nog meer te doen. ik moet ervandoor gaan, jaa…

M : Oja, zuster. Geen probleem. Dank je wel zuster voor jouw hulp

D : Niets te danken mevrouw. Ik zal u later uw medijcijnen brengen. Tot dan.

M : Oke, daag!

D : Daag!
Verpleegkundige - patient : dementerend

V = Verpleegkundige

P = Patient

P : Waar is mijn man? Ik wil naar huis

V : Eee. Goedemiddag Mevrouw. Wat doet u?

P : Ik wil naar huis, ik wil mijn man ontmoeten. Waar is mijn man?

V : Praat u over uw man mevrouw? Wat is er aan de hand?

P : Wat zegt je? Wie ben je ?

V : Nou, hier breng ik u een koopje thee en een kookjes, wacht even.. Wilt u dit kookjes mevrouw?

P : Oh, ja. Lekker!

V : Ja, stil maar mevrouw, kijk eens.. dit is uw thee en kookjes. Daar gaat-ie... eet smakkelijk eh
mevrouw..

P : Maar wie ben je? Waar is mijn man?

V : Ik ben hier een verpleegkundige. Mijn naam is Dei. Ik zorg u elke dag

P : Ga weg, rotmeid. Ik wil naar huis

V : Mevrouw vanmiddag hebben we een gebak in de huiskamer met andere bewoners. Ik wil uw
pyamaa uit. En zal ik u ankleden met nieuwe jurk.

P : Het is mooi. Wat is dat?

V : Dit is een jurk mevrouw, u houd van dit jurk. Dit gele jurk.. maar eerst zal ik u pyama
veranderen. Staat u maar even op mevrouw..

P : Ja, doe maar. Dat is heel mooi

V : Mooi toch? Ja! Ik ben klaar met uw aankleden, Zal ik u nu met de rolstoel naar de huiskamer
brengen, ja?

P : He? Waar gaan we naartoe?

V : We zullen nu naar de huiskamer mevrouw, Daar zijn andere bewoners.

P : Oh.. Ja ja ja...

V : Okee. Laten we gaan...


dementeren

V : Goedemorgen.

P : Morgen

V : hoe gaat het met u?

P : Goed

V : hebt u goed geslapen?

P : Nee, snacht deed ik geen oog dicht

V : waarom? Wat is er aan de hand?

P : Ik weet niet, maar ik kon niet slapen

V : Ik zal de dokter later erover(uw klachten) vertellen. Ik breng uw ontbijt mee mevrouw.

P : Wat is dit?

V : ik breng aardapelen en groente

P : Aaa lekker ik hou van aardapelen

V : Lekker toch..

P : hoe kan ik het eten? Aa met mijn hand he?

V : Gebruikt u maar de lepel om te eten

P : He? Waarom moet ik deze lepel gebruiken?

V : Omdat dat de goede manier zijn om te eten en uw hand zult nog steeds schoon zijn.

P : Nee nee, met deze lepel kan ik de vloer aanvegen toch?

V : U veegt met een bezemsteel. Een lepel wordt gebruikt voor eten.

P : Nee nee, wat zeg je, je rotmeid, dit is om te vegen

V : Ik wil u met eten helpen. Aaaaa

P : *nyamnyam Lekker

V : Gebruik de lepel zo

P : ja hoor. Zuster...Ik heb een vraag ik heb iets op het hart.

V : ja? Zeg maar, Ik ben een en al oor

P : Aaaa wat is dat , ik vergeet het


- Tijden het eten -

V : Waar gaat u mevrouw?

P : Wat zeg je? ik wil naar de keukan gaan

V : Waarom? Wat is er aan de hand?

P : Ik zal mijn eten nemen. Weet je dat ik honger hebt!

V : Nee, stil maar. Kijk eens, een kopje thee

P : wauw je hebt gelijk

V : ja hoor, Als u het zich herinnert, zeg maar wat wil je vraag/zeg

You might also like