You are on page 1of 132

HS Asafdichtingen

1
HS 4.1.2. Onderdeel van STC GROUP
Na het bestuderen van dit hoofdstuk kan de deelnemer:

- de functie, werking en constructie van verschillende


Asafdichtingen uitleggen aan de hand van een tekening.

2
HS 4.1.2.
Waarom?

3
HS 4.1.2.
Stopbuspakking (Pakkingkoord)
Keerring (Simmerring of lip-seal)
Glijringafdichting (Mechanical Seal of sleepring)

4
HS 4.1.2.
Lekke pomp

5
HS 4.1.2.
Stopbusafdichting

6
HS 4.1.2.
Stopbusafdichting

7
HS 4.1.2.
Stopbusafdichting

8
HS 4.1.2.
Geef met een * aan waar de pomp het eerst gaat lekken als hij
lang in bedrijf is? Lucht

Luchthelm

Vloeistofniveau Onderdelen
Dopmoer
Persleiding Plunjer

Aanslag

Pakkingbus
Klepveer afdichting (Gland)

Bevestiging voor

*
Persklep aandrijving

Handwiel vrijgeven
snuifklep

Z
Snuifklep *
Klepzitting

Zuigleiding Zuigklep Klepgeleider

9
HS 4.1.2.
Keerring

10
HS 4.1.2.
Keerring

11
HS 4.1.2.
Glijringafdichting of mechanical seal

Sleepringen

Veer

Smeerfilm

Axiale speling

Spervloeistof

Centrifugaalpomp

12
HS 4.1.2.
Glijringafdichting of mechanical seal

13
HS 4.1.2.
Glijringafdichting of mechanical seal

14
HS 4.1.2.
Klaar ermee.

15
HS 4.1.2.
HS Afsluiters

16
HS 4.1.2. Onderdeel van STC GROUP
Na het bestuderen van dit hoofdstuk kan de deelnemer:

- de functie, werking en constructie van verschillende afsluiters


benoemen aan de hand van een tekening

17
HS 4.1.2.
 Klepafsluiter
 Draadaansluiting
 Brons PN25

De klepafsluiter wordt veel


gebruikt en kan met de hand
bedient worden of
geautomatiseerd.
18
HS 4.1.2.
 Klepafsluiter
 Draadaansluiting
 Brons PN40
 Conische klep

Door de S- vormige stroming


is relatief veel
wrijvingsweerstand.

19
HS 4.1.2.
 Klepafsluiter
 Draadaansluiting
 Roestvaststaal

Door deze weerstand is de


klepafsluiten geschikt voor
het regelen van de
hoeveelheid.
20
HS 4.1.2.
 Klepafsluiter
 Flensaansluiting
 Gietijzer PN16

Zelfs als deze afsluiter


geheel open staat is er toch
veel weerstand (dus
energieverlies).
21
HS 4.1.2.
 Klepafsluiter
 Flensaansluiting
 Type vrijstroom

Als de weerstand bij volledig


open laag moet zijn, kies dan
het type vrijstroom.

22
HS 4.1.2.
 Klepafsluiter
 Draadaansluiting
 Type vrijstroom
 Met aftap

Let op de stromingsrichting.

23
HS 4.1.2.
 Klepafsluiter
 Flensaansluiting
 Roestvaststaal
 Type vrijstroom

Klepafsluiters zijn alleen geschikt voor schone gassen, stoom en vloeistoffen.

24
HS 4.1.2.
 Klepafsluiter
 Flensaansluiting
 Gietstaal PN40

Het medium komt altijd onder de klep binnen. Hierdoor alleen geschikt voor
1 stromingsrichting. Let op pijl.
25
HS 4.1.2.
 Klepafsluiter
 Flensaansluiting
 Gietijzer PN16
 Niet draaiende spindel
 Balgafsluiter

Spindelafdichting mbv
balg.

26
HS 4.1.2.
 Klepafsluiter
 Flensaansluiting
 Roestvaststaal PN40

Afgeleide uitvoeringen:
 Met losse veerbelaste
klep (terugslagklep)
 Drieweg meng of
verdeel ventiel
 Naaldsafsluiter
 Vlotterafsluiter

27
HS 4.1.2.
 Terugslagklep
 Scharnierende klep

28
HS 4.1.2.
 Terugslagklep
 Veerbelaste klep

29
HS 4.1.2.
30
HS 4.1.2.
 Schuifafsluiter
 Draadaansluiting
 Messing
 Niet stijgende spindel

De afdichting wordt
gerealiseerd door de iets
conische gevormde schuif en
de iets conische zitting.
31
HS 4.1.2.
 Schuifafsluiter
 Flensaansluiting
 Gietijzer PN10
 Niet stijgende spindel
 Korte inbouw lengte

Door de conische vorm is


deze afsluiter niet geschikt
voor vervuilde vloedstoffen

32
HS 4.1.2.
 Schuifafsluiter
 Flensaansluiting
 Gietijzer PN10
 Niet stijgende spindel
 Korte inbouw lengte
 Standaanwijzer
 Aftapplug

Een volledig geopende


schuifafsluiter heeft heel
weinig stromingsweerstand.

33
HS 4.1.2.
 Schuifafsluiter
 Flensaansluiting
 Gietijzer PN10
 Niet stijgend handwiel
 Stijgende spindel
 Korte inbouw lengte

Hierdoor zijn schuifafsluiter niet


geschikt voor hoeveelheidsregeling.

Open of dicht, niet ertussenin!


34
HS 4.1.2.
 Schuifafsluiter
 Flensaansluiting
 Roestvaststaal PN40
 Niet stijgend handwiel
 Stijgende spindel
 Lange inbouw lengte
 Bestand tegen agressieve
stoffen

 Grote inbouw hoogte nodig.


 Veel omwentelingen
handwiel nodig voor
openen en sluiten.
35
HS 4.1.2.
 Schuifafsluiter

36
HS 4.1.2.
 Vlinderklep
 Handle- bediend

 Eenvoudige constructie
 Compacte constructie
 Kwartslagbediening

37
HS 4.1.2.
 Vlinderklep
 Wormkast bediend

Wormkast is overbrenging
zodat beperkte kracht nodig
is voor het openen en sluiten.

38
HS 4.1.2.
 Vlinderklep
 Pneumatisch bediend
 Veersluitend

Als de klep parallel staat aan de


leiding, staat de afsluiter
helemaal open.

39
HS 4.1.2.
 Vlinderklep
 Elektrisch bediend
 Ook hand bediend

In gesloten stand staat de de


klep haaks op de leiding en
wordt de afdichting verkregen
doordat de klep zich vast klemt
in de rubber (EPDM) zitting.
40
HS 4.1.2.
 Vlinderkleppen

In geopende stand zeer


lage stromingsweerstand.

41
HS 4.1.2.
 Vlinderkleppen

42
HS 4.1.2.
 Kogelkraan

 Geschikt voor hoge


druk.
 Kwartslag bediening.

43
HS 4.1.2.
 Kogelkraan

 Open / dicht afsluiter!

44
HS 4.1.2.
 Kogelkraan
 Draadaansluiting
 Messing vernikkeld

Kogelkraan bestaan uit een afsluiterhuis met daarin een ronde kogel met een
ronde boring, 2 zittingen (PTFE) en een spindel met spinbelafdichting.
45
HS 4.1.2.
 Kogelkraan
 Draadaansluiting
 Roestvaststaal

46
HS 4.1.2.
 Kogelkraan
 Flensaansluiting
 Roestvaststaal

47
HS 4.1.2.
 Kogelkraan
 Flensaansluiting
 Roestvaststaal
 Pneumatisch bediend

48
HS 4.1.2.
 Kogelkraan
 Draadaansluiting
 Roestvaststaal
 Elektrisch bediend

49
HS 4.1.2.
 Kogelkraan
 Flensaansluiting
 Roestvaststaal
 Elektrisch bediend
 Handbediend

50
HS 4.1.2.
51
HS 4.1.2.
 Klaar ermee…

52
HS 4.1.2.
HS Warmtewisselaars

53
HS 4.1.2. Onderdeel van STC GROUP
Na het bestuderen van dit hoofdstuk kan de deelnemer:

- benoemen waar de verschillende warmtewisselaars aan boord worden


toegepast
- de warmteoverdracht in verschillende warmtewisselaars uitleggen
- aan de hand van een tekening de constructie van een
platenwarmtewisselaar en een pijpenwarmtewisselaar beschrijven

54
HS 4.1.2.
Warmte

55
HS 4.1.2.
56
HS 4.1.2.
Opgenomen warmte is gelijk aan de afgestane warmte.
Qop = Qaf

57
HS 4.1.2.
58
HS 4.1.2.
59
HS 4.1.2.
Tegenstroom

60
HS 4.1.2.
Meestroom

61
HS 4.1.2.
Pijpenbundel warmtewisselaars

62
HS 4.1.2.
63
HS 4.1.2.
1 2 3

8
7
6

10

W
A
11
12
4

64
HS 4.1.2.
65
HS 4.1.2.
66
HS 4.1.2.
67
HS 4.1.2.
68
HS 4.1.2.
69
HS 4.1.2.
Anodes

70
HS 4.1.2.
Pijpenwarmtewisselaar

Voordelen:

– technisch geschikt voor bijna alle capaciteiten;


– hoge ontwerpdrukken (600 bar) en hoge temperaturen geen probleem;
– beschikbaar voor alle toepassingen;

– beschikbaar in bijna alle metalen, kunststof, grafiet en glas;


– brede range van „flow rates” en „heat loads” door variaties in tube
diameter, tube lengte, tube pitch, aantal tubes, etc.

71
HS 4.1.2.
Pijpenwarmtewisselaar

Nadelen:

– relatief duur per m2 warmtewisselend oppervlak (= VO);


– lage warmte-overdrachtscoëfficiënt;
– moeilijker schoon te maken.

72
HS 4.1.2.
Platenwarmtewisselaars

73
HS 4.1.2.
Platenwarmtewisselaars

74
HS 4.1.2.
75
HS 4.1.2.
Platenwarmtewisselaars

76
HS 4.1.2.
Platenwarmtewisselaars

77
HS 4.1.2.
78
HS 4.1.2.
Platenwarmtewisselaar

Voordelen:

– gemakkelijk schoon te maken;


– hoge warmte-overdrachtscoëfficiënt;
– minder vervuiling;

– veel plaatmaterialen beschikbaar;


– goedkoop;
– zeer compacte bouw, laag gewicht;

– capaciteit gemakkelijk uit te breiden.

79
HS 4.1.2.
Platenwarmtewisselaar

Nadelen:

– ontwerpdrukken tot 14 bar;


– ontwerptemperaturen tot 150-160 °C (begrensd door pakkingmateriaal);
– veel aandacht voor pakking (ook na schoonmaken);

– kans op lekkage;
– aan fabrikanten standaard gebonden (manufacturer design).

80
HS 4.1.2.
KLAAR ERMEE

81
HS 4.1.2.
HS Reinigen van vloeistoffen en gassen.

82
HS 4.1.2. Onderdeel van STC GROUP
Na het bestuderen van dit hoofdstuk kan de deelnemer:

- uitleggen waarom verschillende vloeistoffen aan boord gereinigd


moeten worden
- beschrijven welke verschillende methodes van reinigen aan boord
worden toegepast
- uitleggen wat de goede werking van een filter nadelig beïnvloed
- aan de hand van een tekening de constructie en werking beschrijven
van verschillende filters

83
HS 4.1.2.
Waarom?

Ter
bescherming
van onze
systemen aan
boord.

Vloeistoffen en
lucht moeten
voordat het
gebruikt wordt
gereinigd
worden.

84
HS 4.1.2.
Vuil in lucht
als voorbeeld
in de Grand
Harbour van
Malta:

Stof en vocht

Relatieve luchtvochtigheid is dinsdag 65%

85
HS 4.1.2.
Toepassing?

Ventilatie
Accommodatie
Machinekamer
Laadruimen
Elektrische schakelkasten
Airconditioning
Inlaatlucht
Dieselmotoren
Luchtcompressoren

86
HS 4.1.2.
Linker afbeelding :Vocht en olie afscheider
Rechter afbeelding: Vocht afscheider

87
HS 4.1.2.
88
HS 4.1.2.
Links boven:
Zeewater

Rechts boven:
vuile smeerolie

Links onder:
Vuile brandstof

Rechts onder:
vuile
hydraulische olie

89
HS 4.1.2.
Reinigingstechnieken:
1) Bezinken
2) Filters
3) Separatoren

90
HS 4.1.2.
Bezinken:
Eenvoudig brandstofsysteem. 1

12
2
LI
LI 3

Naar de motor
Bezinken van de 4

brandstof in de
bunkertank en in 5

de dag tank.

6 8

7 9 11
10
Door het openen van de valafsluiter (5) vuilvuil
sludge tanksludge tank en water
kan water en vuil worden afgevoerd afvoer
afvoer

91
HS 4.1.2.
Filters:
Verschil tussen
oppervlakte filters en
diepte filters, stalen
filterelementen

Links, oppervlakte
filters, vuil aan de
oppervlakte, kan worden
schoongemaakt

Rechts, diepte filters,


vuil gaat in het filter
zitten. Filter moet
weggegooid worden,
katoenfilters,
gevouwen filters.
92
HS 4.1.2.
In te delen naar plaats in het systeem
Zuigfilter > 50 micron
Persfilter 1 tot 50 micron
Filter met omloopbeveiliging 50 tot 100 micron

(Aluminiumfolie is 6 micron (µ))

Zuigfilter Persfilter Filter met


omloopbeveiliging

93
HS 4.1.2.
Zuigfilter Persfilter Filter met
omloopbeveiliging

94
HS 4.1.2.
95
HS 4.1.2.
Persfilter simplex of duplex

96
HS 4.1.2.
Persfilter duplex. Uitleggen:
Doorstroom, schoonmaken, magneten, dubbele filter element.

97
HS 4.1.2.
Centrifugaal filter.
Draait door de pompdruk.

98
HS 4.1.2.
Zelfreinigende filter

99
HS 4.1.2.
Zelfreinigende filters

100
HS 4.1.2.
101
HS 4.1.2.
Klaar ermee…

102
HS 4.1.2.
HS Pakkingen en
isolatiestoffen

103
HS 4.1.2. Onderdeel van STC GROUP
Na het bestuderen van dit hoofdstuk kan de deelnemer:

- meest voorkomende isolatiematerialen opsommen en hun


toepassing benoemen
- meest voorkomende pakkingmaterialen opsommen en hun
toepassing benoemen

104
HS 4.1.2.
Isoleren van warmte

105
HS 4.1.2.
Isoleren van warmte

106
HS 4.1.2.
Isoleren van warmte

107
HS 4.1.2.
Isoleren van warmte

108
HS 4.1.2.
Isoleren van warmte

109
HS 4.1.2.
Isoleren van warmte

110
HS 4.1.2.
Isoleren van warmte

111
HS 4.1.2.
Isoleren van warmte

112
HS 4.1.2.
Isoleren van warmte

113
HS 4.1.2.
Isoleren van elektriciteit

114
HS 4.1.2.
Isoleren van elektriciteit

115
HS 4.1.2.
Isoleren van elektriciteit

116
HS 4.1.2.
Isoleren van elektriciteit

117
HS 4.1.2.
Isoleren van elektriciteit

118
HS 4.1.2.
Isoleren van elektriciteit

119
HS 4.1.2.
Isoleren van geluidstrillingen

120
HS 4.1.2.
Isoleren van corrosie

121
HS 4.1.2.
Isoleren van corrosie

122
HS 4.1.2.
Isoleren van corrosie

123
HS 4.1.2.
Isoleren van corrosie

124
HS 4.1.2.
Pakkingmaterialen

125
HS 4.1.2.
Pakkingmaterialen

126
HS 4.1.2.
Pakkingmaterialen

127
HS 4.1.2.
Pakkingmaterialen

128
HS 4.1.2.
Pakkingmaterialen

129
HS 4.1.2.
Pakkingmaterialen

130
HS 4.1.2.
Pakkingmaterialen

131
HS 4.1.2.
Klaar ermee.

132
HS 4.1.2.

You might also like