You are on page 1of 158

NAVITANK R3600MC0-6.

INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS

A NAVITANK CREATION - THE SMART VISION ON STORAGE

02/2020 cw 1
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

S
INHOUDSTABEL SOMMAIRE A
F
E
BLADZIJDE OMSCHRIJVING
T
Y
1 Voorblad F I R S T
2 Inhoud
4 Codes - Nieuwbouw Opslagtanks
4 Codes & Richtlijnen - Herstelling Opslagtanks
5 Supplementaire Codes & Richtlijnen - Nieuwbouw & Herstelling Opslagtanks
6 Specificaties Klant
7 Atmosferische Bovengrondse Gelaste Opslagtanks
8 Materialen - courant toegepast plaatmateriaal
9 Ontwerp bodem - Bodemplaten
9 Ontwerp bodem - Randplaten API
10 Ontwerp bodem - Randplaten EN
10 Slope bodem
10 Effect onderdruk op bodem
11 Ontwerp mantel - Plaatdikte mantel " hoop stress condition " - formules, toelaatbare spanning
12 Ontwerp mantel - Plaatdikte mantel "hoop stress condition" - hoogte, druk, lasfactor, corr.allow.
13 Ontwerp mantel - Plaatdikte mantel "hoop stress condition" - specific gravity
14 Ontwerp mantel - Plaatdikte mantel "hoop stress condition" - specific gravity (vervolg)
15 Versterkingsringen mantel " buckling condition " - Primary & secondary stiffening rings
16 Vertikale belasting mantel " axial compression in shell courses - uniform roof load condition"
16 Uitbuiken van de mantel "outward bulging of shell"
17 Preheating "voorverwarmen"
17 Post Weld Heat Treatment " P.W.H.T. Thermal Stress Relief"
17 Out Of Verticality "scheefstand mantel out-of-plumbness"
18 Ontwerp vast dak
19 Compression Area
20 Frangible Roof "emergency venting requirement"
20 Verluchting "normal venting"
21 Internal Floating Roof " Internal Floating Roof IFR Inwendig vlottende daken "
22 External Floating Roof " EFR Uitwendig vlottende daken " PFR DDFR
23 Dakdrain "afvoer regenwater"
23 Gauge Pole Cover & Leg Seals "beperking emissie via gauge pole en support legs"
24 Peripheral Seals Rim Seals "beperking emissie door afdichting rim gap"
25 Foam Dam
26 Aluminium Dome Roof "geodesic dome structurally-supported aluminium dome roofs"
27 Vlampunt "Flash Point Point Eclair"
27 Vapour Pressure "dampspanning dampdruk"
28 Afstanden "Model Code of Safe Practice I nstitute of P etroleum E nergy I nstitute"
28 Tankputten "Bergingscapaciteit Tankput"
29 Fire Protection Foam "stationaire blusvoorziening met schuim"
30 Fire Protection Cooling "stationaire koelvoorziening tegen opwarming door externe brand"

EVERY PICTURE TELLS A STORY

02/2020 cw 2
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

INHOUDSTABEL SOMMAIRE
31 Structures "trap, reling, ladder, platform, walkway" EN 1090
32 Wind
32 Overvulbeveiliging
33 Toebehoren tank
34 Heating coils PED 97/23/EG 2014/68/EU
35 Isolatie
36 Verankering
37 Seismic
38 Nozzle loads
38 Aarding en Settlement clips
38 Limit State Design LSD & Load and Resistance Factor Design LRFD vs Allowable Stress Design ASD
38 ATEX ATEX 95 - 94/9/EEG ATEX 114 (2014/34/EU)
39 Erection methods
40 Zero Measurement
40 Flawless Project Delivery
40 Blast loading and blast effects on structures
40 Working volume
41 Meten
42 Lassen
43 NDT - NDO
44 Vijzelen
45 Continue verbetering - Innovatie - Ideëen
48 Innovatieve producten - Toepasbaarheid
50 Tot slot

Blz BIJLAGEN inhoud

51 A API 653 (samenvatting) 80/1

82 B EEMUA 159 (samenvatting) 105/6

107 C EN 14015:2004 (samenvatting) 123

124 D MATERIALEN (informatieve nota) 124

142 E NOMENCLATUUR
F

150 INHOUDSTABEL 150-158

THE BIG PICTURE

02/2020 cw 3
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

CODES - NIEUWBOUW OPSLAGTANKS (nouveaux réservoirs de stockage)

API 650 Welded Tanks for Oil Storage


Laatste editie API Standard 650 voorloper API 12 C
12th Edition 03-2013
+ Add 1 09-2014 + Add 2 01-2016 + Add 3 08-2018

EN 14015 Specification for the design and manufacture of site built,


vertical, cylindrical, flat-bottomed, above ground, welded,
steel tanks for the storage of liquids at ambient temperature and above
Laatste editie EN 14015 : 2004
1st Edition, Nov. 2004 (Ed. 2 in 2020 ?)

BS 2654 Britse norm atmosferische gelaste opslagtanks


Laatste editie 1989 BS 2654 vervangen door EN 14015

DIN 4119 Duitse norm atmosferische gelaste opslagtanks


Teil 1 - Laatste editie 1979
Teil 2 - Laatste editie 1980
+ DIN 18800
+ Tankanlagen 960-2002/1 05.2003 (VdTÜV Merkblatt)

CODRES Franse norm atmosferische gelaste opslagtanks


Division 1 - Editie 2015

API 620 Design and construction of large, welded, low-pressure storage tanks tevens
Laatste editie API Standard 620 tot een druk van gekoelde
12th Edition, October 2013 15 lbs/in² (1 bar) opslag

EN 14620 Design and manufacture of site built, vertical, cylindrical, flat-bottomed


steel tanks for the storage of refrigerated, liquefied gases gekoelde
with operating temperatures between 0 °C and - 165 °C opslag
Laatste editie EN 14620 : 2006 vervangt BS 7777 ≤ - 40 °C gekoeld
1st Edition, Oct 2006 ( Ed. 2 in 2020 ?) ≤ - 110 °C cryogeen

OPSLAGTANKS
1878 kan bescho uwd wo rden als beginjaar tankbo uw
Vladimir Shukhov o ntwierp en bo uwde de eerste stalen cilindrische tank in Rusland

CODES & RICHTLIJNEN - HERSTELLING OPSLAGTANKS


(maintenance des réservoirs de stockage)

API 653 Tank Inspection, Repair, Alteration and Reconstruction


Laatste editie API Standard 653
5th Edition 11-2014 + Add 1 04-2018

EEMUA 159 User's guide to the inspection, maintenance and repair


of aboveground vertical cylindrical steel storage tanks
Laatste editie EEMUA 159 : 2017
5th Edition, September 2017

CODRES Franse norm atmosferische gelaste opslagtanks


Division 2 - Editie 2016

02/2020 cw 4
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

SUPPLEMENTAIRE CODES & RICHTLIJNEN - NIEUWBOUW & HERSTELLING OPSLAGTANKS


API 579-1 Fitness-For-Service
API 575 Inspection Practices
API 580 Risk Based Inspection
API 651 Cathodic Protection
API 652 Lining Tank Bottoms
API 2000 Venting (tevens ISO 28300 gebaseerd op oude versie API 2000)
API 2550 Calibration
PIP STC01015 Structural Design Criteria
PIP STE03020 Guidelines For Tank Foundations Design
ASCE 7-05/-10 Minimum Design Loads for Buildings and Other Structures
EEMUA 180 Frangible roof joints for fixed roof storage tanks
EEMUA 183 Richtlijn ter voorkoming van bodem-lekkage van verticale, cilindervormige, stalen opslagtanks
EEMUA 213 Emission reduction
BoBo (NL) Richtlijn BOdembeheersmaatregelen Bovengrondse Opslagtanks
PGS 29 (NL) Richtlijn bovengrondse opslag brandbare vloeistoffen
in vertikale opslagtanks - PGS 29 : 2016 (nieuwe uitgave dec. 2016)
2014/34/EU ATEX 114 (was ATEX 95 94/9/EEG) ATmosphères EXplosibles Apparaten/systemen op plaatsen met ontploffingsgevaar
2014/68/EU PED Pressure Equipment Directive (was 97/23/EC tot in 2014)
EN IEC 62305 Bliksembeveiliging
NFPA 11 15 … Foam & Sprinklers
JIG 3 (AFS) Aviation Fuel QC & Operating Stds for Supply & Distribution Facilities
EP Code 19 Afstanden ( IP Institute of Petroleum is nu EI Energy Institute )

EN 1090 Execution of steel structures


EN 1990 Grondslagen van het constructief ontwerp
EN 1991-1 Loads on structures - General
EN 1991-4 Loads on structures - Tanks
EN 1993-1-1 Design of steel structures - General
EN 1993-4-2 Design of steel structures - Tanks
EN 1997 Geotechnisch ontwerp - Fundaties
EN 1998-4 Earthquake - Tanks
EN 1999-1-5 Geodesic Alu Dome Roofs (cfr API 650 App. G)

DRUKVATEN (appareils à pression)

AD 2000 AD-Merkblätter (Duitsland)


CODAP Div. 1 & Div. 2 (Frankrijk)
PD 5500 BS 5500 (UK)
EN 13445-1 Europese code voor drukvaten
RToD Regels Toestellen onder Druk, Praktijkregels (NL)
ASME VIII Div. 1 & Div. 2 (USA)
EEMUA 190 Mounded bullets LPG storage
EN 13480-1 Europese code voor piping
ASME B31.3 Amerikaanse code voor piping
ATMOSFERISCHE OPSLAGVATEN (appareils atmosphériques)

EN 12285-1 Ondergrondse opslag (enkel- & dubbelwandig)


EN 12285-2 Bovengrondse opslag (enkel- & dubbelwandig)
EN 12285-3 Ondergrondse opslag (enkel- & dubbelwandig, heating/cooling buildings)

02/2020 cw 5
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

LITERATUUR
Stresses in large horizontal cylindrical pressure vessels on two saddles - L.P. Zick - 1951
Oberirdische Tankbauwerke aus Stahl - Kurt Klöppel - 1953
Stresses from radial loads and external moments in pressure vessels - P.P. Bijlaard - 1955
Process Equipment Design - Brownell & Young - 1959
A method for designing rectangular storage tanks - K.K. Mahajan - 1977
Basic of seismic design provisions for welded steel storage tanks - R. S. Wozniak - 1978
Steel Tanks - Robert S. Wozniak - 1979
Motion and Time Study Design and Measurement of Work - R. Barnes - 1980
Stahl im Hochbau für Entwurf, Berechnung und Ausführung von Stahlbauten - VDE - 1986
Stresses in shells submitted to external loadings and internal pressure - WTCM - 1986
Quality Control and Industrial Statistics - A. J. Duncan - 1986
Local stresses in shells due to external loadings - WRC B 107 & 297 - 1987
Theory of Plates and Shells - Timoshenko - 1989
Structural Analysis & Design of Process Equipment - Jawad & Farr - 1989
Pressure vessel design handbook - H.H. Bednar - 1990
Facility Layout and Location - R. Francis - 1992
Rahmenformeln - A. Kleinlogel 1993
Capital Investment and Financial Decisions - H. Levy & M. Sarnat - 1995
Structural Engineering Handbook - Gaylord & Gaylord - 1996
Aboveground Storage Tanks - Philip E. Myers - 1997
Reliability Centered Maintenance - J. Moubray - 1997
Competitive Strategy and Advantage - Michael E. Porter - 1998
Aluminium a good alternative to steel for fixed roof tanks - P.E. Myers - 1998
Simple procedure for seismic analysis of tanks - Praveen K. Malhotra - 2000
Introduction to Structural Analysis & Design - S.D. Rajan - 2000
Guide to storage tanks and equipment - Bob Long & Bob Garner - 2004
The aboveground steel storage tank handbook - Digrado & Thorp - 2004
Steel Framed and Shell Structures Stability and Strength - R. Narayanan - 2005
Fifty Years of Great Recordings - Thomas Jerome - 2005
Improve selection and sizing of storage tanks - H. Gorji - 2006
Operations Research Principles and Practice - Don T. Philips - 2007
Blast loading and blast effects on structures - T. Ngo - 2007
Earthquake Design of Large Liquid-Filled Steel Storage Tanks - M. Kettler - 2008
Seismic Design of Storage Tanks - D. Whittaker - 2009
Technische informatie voor werktuigbouwkundigen - J. van Gemerden - 2010
Risk Based Inspection preventive maintenance programme - P. Botsaris - 2010
Project Management Guide - M. Ducros - 2010
Wärmeträgertechnik met organischen Medien - Walter Wagner - 2011
Steel plate engineering data - Steel Tank Institute - 2011
Roark's Formulas for Stress & Strain - Warren C. Young - 2011
Bauwerke und Erdbeben - K. Meskouris - 2011
Handboek financiële analyse van de onderneming - H. Ooghe - 2012
Draagconstructies - R. Nijsse - 2013
Réservoirs métalliques Stockage à température ambiante - R. Chamanyou - 2013
Engineering Design Guide for Storage Tanks - A. Khanna - 2013
Pressure vessel design manual - Dennis R. Moss - 2013
Dubbel Taschenbuch für den Maschinenbau - K. Grote & J. Feldhusen - 2014
Circular storage tanks and silos - A. Ghali - 2014
Seismic Design of Liquid-Filled Tanks - B. Holtschoppen - 2014
The Oil & Gas Engineering Guide - Hervé Baron - 2015
Réservoirs de stockage Méthodologie de calcul et analyse sécuritaire - F. Majid - 2015
Above Ground Storage Tanks - S. Pullarcot - 2015
Designing storage tanks - S. Mayeux & J. Miller - 2016
SPECIFICATIES KLANT ça pousse bien dans ma plantation

De meeste bedrijven hebben eigen specificaties ontwikkeld, die naast de officiële norm, bepaalde eisen
vastleggen ivm specifieke onderdelen van de code of de opslagtank. Naast een gedegen kennis van codes
en richtlijnen, is het noodzakelijk de specificaties van de klant grondig te bestuderen en toe te passen.
enkele voorbeelden
Shell DEP 34.51.01.33 Aboveground Vertical Storage Tanks (supplements to API 650)
Shell DEP 34.51.01.31 Aboveground Vertical Storage Tanks (supplements to EN 14015)
Shell DEP 70.51.10.11 Repair Aboveground Vertical Storage Tanks
ExxonMobil GP 09-04-01 Atmospheric Storage Tanks (supplements to API 650)
TOTAL LO PVV GS 003 Réservoirs de stockage d'hydrocarbures liquides aériens verticaux (supplements to CODRES)
BASF AN-P-PE 003 Ontwerpen van opslagtanks in decentrale tankparken (supplements to VLAREM II)
BASF D-S-MC 300 Standard Mechanical Flat-Bottom Storage Tanks (supplements to EN 14015)
BP GIS 58-101 & -102 Welded Steel Atmospheric Storage Tanks (suppl. to API 650 & to EN 14015)
CHEVRON TAM 300 Foundation Design and Construction
VOPAK Tank Design Manual
02/2020 cw 6
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

ATMOSFERISCHE BOVENGRONDSE GELASTE OPSLAGTANKS


API 650 10 hoofdstukken
- scope (domaine d'application)
- normatieve referenties
- naamgeving en definities
- materialen
- ontwerp (design conception)
- prefabricatie in werkhuis (préfabrication en atelier)
- montage op de werf (erection montage sur site)
- methodes lasnaadinspectie
- lasprocedure, lassers-kwalificatie (WPS, WQR)
- markering (naamplaat etc)
26 bijlagen Appendix A, AL, B, C, …, X, Y
- fundatie / lek detectie onder tank
- uitw. & inw. vlottende daken / aluminium domes
- roestvrijstaal, duplex en aluminium tanks
- shop-assembled tanks
- inw. & uitw. druk / nozzle loads / seismic / …
EN 14015 20 hoofdstukken + 21 bijlagen
SCOPE - cilindervormig, verticaal, bovengronds (aériens)
- gelaste opslagtanks (soudées)
- atmosferische opslag
- bodem volledig gesteund
- vast dak (al of niet met inwendige vlotter) en open top (al of niet met uitwendig vlottend dak)
- niet-gekoelde opslag
DRUK (pression d'étude effective) Max. overdruk (pression) Max. onderdruk (dépression)
API 650 STD gewicht dakplaat (5 mm = 4 mbarg) ≤ 2,5 mbarg
APP. F ≤ 180 mbarg APP. V ≤ 69 mbarg

EN 14015 Atm. tanks ≤ 10 mbarg ≤ 5 mbarg (2,5+2,5 mbarg in 2de ed.)

Lage-druk ≤ 25 mbarg ≤ 8,5 mbarg (6+2,5 mbarg in 2de ed.)

Hoge-druk ≤ 60 mbarg ≤ 8,5 mbarg (6+2,5 mbarg in 2de ed.)

PGS 29 De opslag wordt als atmosferisch beschouwd als de absolute druk boven de vloeistof
bij de opslagtemperatuur beneden 1,06 bar ligt ( < 60 mbarg)
CODRES La pression/dépression effective maximale pouvant régner dans l'espace au-dessus du liquide stocké.

TEMPERATUUR (température d'étude) Max. Design Temp. Min. Design Temperature


API 650 STD ≤ 93 °C LODMAT + 8 °C
APP. M ≤ 260 °C (Lowest One Day Mean Ambient Temperature)

EN 14015 STD ≤ 100 °C Lodmat ≥ - 10 °C LODMAT + 5 °C


extra eisen ≤ 300 °C Lodmat ≥ - 25 °C LODMAT
Lodmat < - 25 °C LODMAT - 5 °C
Temperatuurgrens - 40 °C
CODRES Température minimale d'étude = la température retenue pour prévenir la risque de rupture fragile.
Temp.max. = la température ulitlisée pour la détermination de la contrainte d'étude admissible du matériau.
LODMAT = temp. ambiante moyenne journalière la plus basse enrégistrée sur une periode de 10 à 30 ans.
Si la température de stockage est supérieure à 100 °C, la temp. max. d'étude est majorée de 20 °C.
"Elevated" temperatuur heeft impact op Yield en Young's modulus (toelaatbare spanning, stabiliteit, …)
en op toegelaten materiaalkwaliteiten (platen, profielen, flenzen, …).

02/2020 cw 7
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

MATERIALEN - courant toegepast plaatmateriaal


API 650 kwaliteit max. dikte plaat (mm) max. dikte inserts (mm) ± vergelijkbaar met
API 653 A 36 40 40
A 131 Gr B 25 25
A 131 EH 36 45 50
A 283 Gr C 25 25 S 235 JR
A 285 Gr C 25 25 P 265 GH
A 516 Gr 60/65/70 40 100
A 537 Cl 1/2 45 100
A 573 Gr 70 40 40 S 355 JR
S 275 J2 40 40
S 355 J2/K2 45 50

EN 14015 kwaliteit max. dikte plaat (mm) oude benamingen (en ongeveer vergelijkbaar met)
EEMUA 159 S 235 JR 12 R St 37-2 " St 37 "
S 235 J2 40 St 37-3N
S 275 JR 12 St 44-2
S 275 J2 40 St 44-3N
S 355 JR 10 " St 52 "
S 355 J2/K2 40 St 52-3N
S 420 M 40
P 265 GH 30 H II
P 355 GH 40 19 Mn 6
herstelling tanks eigenschappen origineel materiaal traceren en correct equivalent toepassen
CODRES Voorziet zowel materialen volgens ASTM als volgens Europese normen.
Aciers au carbone (et au carbone manganèse)
Afwijken van code impliceert aantonen dat materiaal voldoet aan eisen van code (chem analyse, mech beproeving, ... ) .

API 650 - MECHANICAL PROPERTIES (Yield & Tensile) according API 650 (ASTM) API thickness based on Yield & Tensile
Group I ( I ) + II III + IIIA IV + V IV + V IV + IVA + V VI VI VI
Mat. Type A 283 Gr C A 36 killed A 516-60 A 516-65 A 516-70 A 573-70 A 537-Cl 1 A 131 EH 36 A 537-Cl 2
Y IE LD N / mm ² 205 250 220 240 260 290 345 360 415
T E N S ILE N / m m ² 380 400 415 450 485 485 485 490 550
hoe sterker het materiaal, hoe hoger de prijs
EN 14015:2004 M E C H . P R O P E R T IE S ( Y ie ld & T e ns ile ) E N 10 0 2 5 (legeringselementen, warmtebehandelingen, …)
thk 3-40 m m S235 S275 S355 S420M optimum zoeken
t > 16 m m 225,00 265,00 345,00 400,00 N/mm² (meest economische oplossing)
Y IE LD N / m m ² 235,00 275,00 355,00 420,00 N/mm² (plaatdikte, materiaalprijs, werkuren, …)

T E N S ILE N / m m ² 360,00 410,00 470,00 520,00 N/mm²


YIELD limite d'élasticité TENSILE résistance à la traction
N EG
GAAT
T II V
VEE PPLLAATTEE T T
OOLL
EREA
RNAC
NECSE S (EN(EN
m mmm 10029)
10029)
THICKNESS
THICKNESS A
A B C D
D
<
< 55 0,3
0,4 0,3
0,3 0,0 0,50
0,60 mm
<
< 88 0,4
0,4 0,3
0,3 0,0 0,60
0,75
<
< 15
15 0,5
0,5 0,3
0,3 0,0 0,70
0,85
<
bij voorkeur platen bestellen volgens EN 10029 Class B
< 25
25 0,6
0,6 0,3
0,3 0,0
0,0 0,90
0,95
< (niet alleen mantelplaten, eveneens bodem en dak, …)
< 40
40 0,7
0,8 0,3
0,3 0,0
0,0 1,00
1,10
calculated thickness = min. thickness --> add negat.toler. (always)
nom. thickness: measured thickness ≥ nom. thickness - ½ neg.tol.class D

Tolérances relatives aux épaisseurs des tôles


EN 10029 Classe B L'épaisseur (nominale) minimale déterminée par le calcul
+ tolérance négative égale à 0,3 mm
TYPE OF MATERIAL CHARPY V AT TEMP
S235JR S275JR 27 J + 20 °C
S235J0 S275J0 27 J + 0 °C bij voorkeur platen bestellen met vermelding impact values
S235J2 S275J2 27 J - 20 °C (niet alleen mantelplaten, eveneens bodem en dak, …)
P265GH 27 J - 10 °C
S355JR 40 J + 30 °C impact test ASTM materialen --> zie API 650 tabel 4.5
S355J0 40 J + 10 °C
S355J2 40 J - 10 °C impact test
40 J at + 30 °C = 27 J at + 20 °C
S355K2 S420M 40 J - 20 °C
40 J at + 10 °C = 27 J at + 0 °C
P355NL2 40 J - 30 °C 40 J at – 10 °C = 27 J at – 20 °C
All m at. > 40 m m 27 J - 50 °C Charpy Impact test op elke plaat > 20 mm

Prévention du risque de rupture fragile (une énergie de rupture en flexion par choc égale ou supérieure à 27J)

02/2020 cw 8
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

ONTWERP BODEM (fond des réservoirs)


Bodemplaten 6,0 mm nominaal (excl corrosietoeslag) API 650 en EN 14015 en CODRES
(overlap gelast / 5 mm voor stuikgelaste bodem)
2,5 mm minimaal (zoniet vervangen) API 653 en EEMUA 159 en CODRES
Uplift van de bodemplaten (in de tank, door het lassen) zal moeten beperkt worden door een aangepaste lasvolgorde
met een maximum locale uplift van 0,25% van tank diameter (en maximaal 100 mm)
Bij voorkeur vlakke bodemplaten bestellen met volgende voorwaarden (voorbeeld) :
- quality S235JR (with impact test acc. to table)
- materials acc. to EN 10025-2 material certificate 3.1 acc. to EN 10204 (P265GH acc. to EN 10028-2 / P355NL2 acc. to EN 10028-3 / S420M acc. to EN 10025-4)
- delivered with stamp on unpainted topside
- stamp clearly marked (with painted circle)
- plate tolerances acc. to EN 10029 : nom. thickness Class B (Table 1), flatness Class N (Table 4), plate width acc. to Table 2, plate length acc. to Table 3
- CEq from ladle analysis ≤ 0,42 ( S420M : CEq ≤ 0,40 or submit max. value)
- carbon content acc. to EN 10025-2 and C ≤ 0,23 / P265GH acc. to EN 10028-2 and C ≤ 0,20 / P355NL2 acc. to EN 10028-3 and C ≤ 0,18 / S420M acc. to EN 10025-4 and C ≤ 0,15
- coating : - both sides SA 2 ½
- without primer
- in case of coilplates : to be delivered with straight cutted-trimmed-slitted edges (with respect to other conditions as mentioned above)
- flattened
- General remark for ASTM-Materials (design acc. to API 650) : supply conditions ASTM-materials in accordance with ASTM A6/A20/A480 (instead of EN-standards)

Randplaten (bordure annulaire) EN 14015 en EEMUA 159 randplaten gelast op de bodemplaten

randplaten
<-------------> <------> stuikgelast
API 650 min. 600 mm 50 mm min. op strip
EN 14015 min. 500 mm tussen 50 en 100 mm
API 650 Dikte van de randplaat wordt opgegeven in een tabel (nominaal, excl. corrosietoeslag, épaisseur )
- afhankelijk van de dikte onderste mantelplaatgang
- afhankelijk van toegepast materiaal onderste mantelplaatgang
S420M S355… S275… S235…
PRODUCT-DESIGN 208,00 188,00 164,00 144,00 N/m m ²
TEST-DESIGN 222,86 201,43 175,71 154,29 N/m m ²

↓↓↓ ↓↓↓ ↓↓↓ ↓↓↓


≤ 250 ≤ 210 ≤ 190 ≤ 190
DIKTE RANDPLATEN bodem tb (mm) VOLGENS TABEL
DIKTE (m m ) STRESS IN FIRST SHELL COURSE (MPa N/m m ²)
1ste SHELL ≤ 190 ≤ 210 ≤ 220 ≤ 250

≤ 19 6 6 7 9
≤ 25 6 7 10 11
≤ 32 6 9 12 14
≤ 40 8 11 14 17
≤ 45 9 13 16 19
S235 & S275 S355… S420M

Breedte van de randplaat wordt berekend (largeur bordure annulaire) tb > 13 mm


= 2 . tb . √ ( Fy ) / ( 2 . ϒ . G . H ) met een minimum van 600 mm
H maximum design liquid level (m)
G specific gravity stored product
Randplaten alleen vereist als materiaal van eerste mantelplaatgang
behoort tot Group IV, IVA, V, VI (en nog een paar uitzonderingen).
API 653 vulplaten bodem (tôles centrales)
in kritische zone 2,5 mm
(API 650 = 75 mm) minimum van 1/2 originele dikte
50% min. dikte onderste mantel
2,5 mm
randplaten bodem vanaf 4,3 mm (zie code, afh. van materiaal & plaatdikte 1ste mantel)
uitwendige bodemrand 2,5 mm dik (en min. 10 mm breed vanaf las)

02/2020 cw 9
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

Randplaten (bordure annulaire)

EN 14015 Tankdiameter ≥ 12,5 m randplaten vereist PGS 29 steeds randplaten


en CODRES Dikte randplaat ≥ 1/3de van dikte onderste mantelplaatgang (excl ca) + 3 mm
Min. breedte randplaat in mm (met een minimum van 500 mm) formule aangepast in 2de editie
240 1 ea = dikte randplaat (mm)
l a > ------- x ea x -------- H = maximum vulhoogte (m)
Ws = densiteit (enkel toepassen als Ws > 1)
√ H √ Ws
Opgelet afwijken van berekende dikte van de randplaat kan aanleiding geven tot wijziging breedte randplaat

CODRES tôles centrales et tôles marginales (tôles centrales et tôles de bordure annulaire)
tôles soudées par recouvrement
tôles soudées bout à bout sur plat de soutien (plat de support permanent ou temporaire)
surépaisseur de corrosion doit être ajoutée aux épaisseurs minimales
EEMUA 159 vulplaten bodem (tôles centrales de fond)
in randzone min. 4 mm en min. 50% originele uitvoeringsdikte
(EEMUA = 500 mm) vb 4 mm met originele dikte van 8mm
en dikte 1ste mantelplaatgang ≤ 19 mm

randplaten bodem volgens bepaling randzone vulplaten (500 mm vanaf mantel)


uitwendige bodemrand 2,5 mm dik (en min. 9,5 mm breed vanaf las)

DIN 4119 Dikte randplaat ≥ 0,7 x dikte onderste mantelplaatgang (excl ca)
Slope (pente)
API 650 STD minimum 1:120 upwards
EN 14015 STD niet groter dan 1:100
CODRES plat
convexe (point haut en centre, CONE-UP)
concave (point bas en centre, CONE-DOWN)
(une forme légèrement convexe est généralement donnée à la fondation pour en permettre le tassement lors de l'essai hydraulique du réservoir)

PGS 29 niet groter dan 1:120 opwaarts of inwaarts


met een max. hoogteverschil van 300 mm (center bodem - uitwendige bodemrand)
tanks bedreven op temperatuur > 70 °C bij voorkeur met cone-up bodem
EEMUA 159 originele slope max. hoogteverschil van 300 mm (opwaarts of inwaarts)
Sagging / centre-to-edge bottom settlement (origine DIN 4119) (settlement tassement)

fmax = ( D / 100 ) . √ { ( ( fo . 100 ) / D )² + 3280 . ( Y / E ) }


D Diameter tank (m)
fo Originele cone-up of cone-down (met max 300 mm)
Y Yield bodemplaat (met een max. van 240 N/mm²)
E Elasticiteitsmodulus bodem (N/mm² bij bedrijfstemp.)
fmax max. hoogteverschil tussen center en rand (na zetting)
bij overschrijding van deze waarde zal de mantel onderaan naar binnen buigen
doordat de bodem aan de mantel begint te trekken (raakt lengte-verschil niet kwijt)
met als groot risico dat de lasnaad vulplaat-randplaat zal scheuren
en met mogelijk plastische vervorming van de mantel onderaan
(vanaf .. 10 à 20 ... cm boven bodem trekt mantel met … 4 à 7 … cm naar binnen)
(op korte afstand een redelijk grote vervorming --> mogelijk blijvend/plastisch)

Effect onderdruk op bodem


EN 14015 Gewicht bodemplaat moet weerstaan aan onderdruk (lege tank, plaat excl. ca)
plaat 6 mm komt overeen met 4,7 mbar ( 6 x 7,85 x 0,09807 = 4,62 )
voor een onderdruk van 10 mbar is een bodemplaat van 12,5 mm vereist

BASF heeft formule ontwikkeld die rekening houdt met versterkend randeffect (randplaat bodem / mantel)

s1 min. bodemdikte (mm)


p onderdruk (bar)
S veiligheidsfactor 1,1 (coefficient de sécurité)
K Yield bij ontwerptemperatuur (N/mm²)
G S . γ . 9,81 . 10-4 (N/mm²) = 0,00077 . S (bar)
S toegepaste dikte bodem (mm)
γ 7,85 kg/dm³
vb tankdiam 27 m onderdruk 10 mbar 20 °C S235JR bodem 10 mm
API 650 App. V heeft eveneens een methode voorzien om bodem onderhevig aan onderdruk te berekenen.

02/2020 cw 10
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

ONTWERP MANTEL (conception de la robe - du virole - du paroi)


PLAATDIKTE MANTEL " hoop stress condition - liquid load and vapour pressure "
" charge du liquide stocké et pression "
Amerikaanse Codes
1-foot method (Ф ≤ 61m)
API 650 td { 4,9 . D . (H - 0,3) . Gd } / Sd + c
tt { 4,9 . D . (H - 0,3) . Gt } / St (Variable point method Ф > 61m API)
product Sd min. van 0,67 Y 0,4 T
test St min. van 0,75 Y 0,429 T

API 653 tmin { 4,9 . D . (H - 0,3) . Gd } / (Sd . E) + c


tt { 4,9 . D . (H - 0,3) . Gt } / (St . E)
product Sd min. van 0,8 Y 0,429 T bottom 2 courses
Sd min. van 0,88 Y 0,472 T all other courses
test St min. van 0,88 Y 0,472 T bottom 2 courses
St min. van 0,9 Y 0,519 T all other courses

Europese Codes
EN 14015 td { D / (20 . Sd) } . { 98 . Wd . (H c - 0,3) + p } + c
tt { D / (20 . St) } . { 98 . Wt . (H c - 0,3) + p }
product Sd 0,67 Y met een max. van 260 N/mm²
test St 0,75 Y met een max. van 260 N/mm²

EEMUA 159 tmin { D / (20 . Sd . E) } . { 98 . Wd . (H c - 0,3) + p } + c


tt { D / (20 . St . E) } . { 98 . Wt . (Hc - 0,3) + p }
product Sd 0,8 Y
test St 0,8 Y met Wt = 1,0 voor w atertest

CODRES Situation normale de service


S contrainte maximale admissible dans toutes les tôles de robe
≤ 100 °C à la température ambiante
> 100 °C à la température maximale d'étude du matériau
2/3 Y (Yield) limite d'élasticité minimale ( Situation d'essai 3/4 Y )
G densité maximale du produit stocké (en situation normale de service)
D diamètre nominal du réservoir (diamètre intérieur de la virole basse, première virole en partant du fond )

EN 14015 Voor het ontwerp van CS tanks > 100 °C zijn in 2de uitgave reductiefactoren voorzien (SS tanks > 50 °C)
De plaatdikte van de mantel is afhankelijk van D diameter
H hoogte (hauteur)
G, W s.g. specific gravity
S toelaatbare spanning
p inwendige overdruk (pression d'étude)
E lasfactor
c corrosietoeslag en plaattolerantie
Voorbeeld Opslagtank 30.000 m³ Open Top
Diameter 41.000 mm
Mantelhoogte 23.000 mm
S.G. 1
Temperatuur 50 °C
Druk atmosferisch

CODE Plaatdikte mantel (mm) 6 x S355 + 2 x S275


EN 14015 : 2004 20,20 / 17,70 / 14,70 / 12,30 / 9,90 / 8,00 / 8,00 / 8,00
EEMUA 159 18,00 / 15,70 / 13,40 / 11,20 / 9,00 / 6,90 / 5,30 / 4,00
API 650 24,30 / 21,20 / 18,20 / 15,10 / 12,00 / 8,90 / 8,00 / 8,00
API 653 22,70 / 19,80 / 15,40 / 12,80 / 10,20 / 8,00 / 6,00 / 4,80

Tanks origine el ontw orpen volgens EN 14015:2004 evalueren/he rbe rek enen m et EEMUA 159
Tanks origine el ontw orpen volgens API 650 evalueren/herbere kene n m et API 653

S Toelaatbare Spanning (allowable stress design condition hydrostatic test condition)


API 650 houdt rekening met Yield en met Tensile Strength (= oorzaak verschil in dikte)
EN 14015 houdt enkel rekening met Yield Strength (met S beperkt tot 260 N/mm²)
API 653 hogere toelaatbare spanningen (tov originele bouwcode API 650)
EEMUA 159 hogere toelaatbare spanningen (tov originele bouwcode BS 2654, EN 14015, ...)
DIN 4119 steeds met Yield bij ontwerptemperatuur (niet pas vanaf 93°C of 100 °C)

02/2020 cw 11
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

H Ontwerphoogte van de tank (maximum design liquid height)


de manteldikte wordt berekend voor een volledige vulhoogte
- top boordhoekstaal
EN 14015 - onderzijde overflow opening
Design Filling Height - mantelhoogte exclusief seismic freeboard
- maximale vulhoogte voor tank met uitwendig vlottend dak
- etc. …
- vooraf schriftelijk vastleggen (kan aanleiding geven tot discussie)
p Ontwerpdruk (design pressure)
ontwerpdruk < 10 mbarg heeft weinig impact op de plaatdikte van de mantel
- overdruk is voorzien in formule Europese code (maar mag genegeerd worden bij p < 10 mbarg)
- API houdt pas rekening met overdruk vanaf 10 mbarg (App. F)
- bij voorkeur steeds berekening maken inclusief ontwerpdruk
(heeft voor kleine drukken geen impact op prijs, maar kan aanleiding geven tot onnodige discussie)

E Lasfactor (joint efficiency)


EN 14015 en API 650 E = 1,00
DIN 4119 E = 0,85 (opm. dit wordt nog steeds toegepast door oa BASF Antwerpen)
tot 1980 (API 650) en tot 1968 (BS 2654) werd gerekend met een lasfactor van 0,85 en lager
- van belang bij herberekening, fit-for-purpose, … van bestaande opslagtanks
- degelijkheid bestaande lasnaden aantonen opent mogelijkheden tbv resterende plaatdiktes
API 653 zie tabel 4.2 (E = 1,0 sinds API 650 7th Ed. 1980)
EEMUA 159 zie fig 49 (E = 0,85 tanks gebouwd voor 1968 BS 2654)
CODRES
tous les assemblages verticaux et horizontaux des tôles doivent être
des assemblages bout à bout soudées à pleine pénétration
c Corrosietoeslag en Plaattolerantie (c.a. corrosion allowance)
Minimale plaatdikte mantel = berekende dikte + corrosietoeslag
Nieuwbouw minimum EN 14015 : 2004 API 650
(nominaal) Φ ≤ 15 m 5 mm Φ ≤ 15 m 5 mm
Φ ≤ 30 m 6 mm Φ ≤ 36 m 6 mm
Φ ≤ 60 m 8 mm Φ ≤ 60 m 8 mm
Φ > 60 m 10 m m Φ > 60 m 10 m m

Herstelling API 653 minimaal gelijk aan berekende dikte (formules API 653)
minimaal 60% van de originele uitvoeringsdikte
minimaal 2,5 mm
en toevoeging vereiste corrosietoeslag tot volgende inspectie
EEMUA 159 minimaal gelijk aan berekende dikte (formules EEMUA 159)
minimaal 50% van de originele uitvoeringsdikte
minimaal 2,5 mm
en toevoeging vereiste corrosietoeslag tot volgende inspectie
Corrosietoeslag (surépaisseur de corrosion)
- steeds toe te voegen aan de berekende dikte van de mantel
- dient niet toegevoegd te worden aan de minimale nominale dikte volgens tabel
Negatieve plaattolerantie (tolérance négative, tolérances relatives aux épaisseurs des tôles)
- steeds toe te voegen aan de berekende dikte van de mantel
- dient niet toegevoegd te worden aan de minimale nominale dikte volgens tabel
Bij voorkeur mantelplaten (en randplaten bodem) bestellen met volgende voorwaarden (voorbeeld) :
- Des ign code tank (als o valid for m aterial delivery) EN 14015 : 2004 (and PGS 29 for The Netherlands )
- Materials acc. to EN 10025-2 m aterial certificate 3.1 acc. to EN 10204 (P265GH acc. EN 10028-2 /P355NL2 acc. EN 10028-3/S420M acc. EN 10025-4)
- Plates to be delivered with tolerances acc. EN 10029 Class B (Table 1 - thicknes s ) + Clas s N (Table 4 - flatnes s )
- Tolerances on cutted/bended s hell plates acc. to EN 10029 and following tolerances
- diagonals : m axim um difference between the 2 diagonals of ± 3 m m TYPE OF MATERIAL CHARPY V
- width (Table 2) : ± 1,0 m m S235JR S275JR 27 J
- length (Table 3) : ± 2,0 m m S235J0 S275J0 27 J
- rolling radius : m ax 1,6 m m gap on a tem plate of 1000 m m S235J2 S275J2 27 J
- rolling radius : m ax +tolerance of 5 % (no negative tolerance allowed) P265GH 27 J
- s traight edges after bending of plate : max. 5 times plate thicknes s (m ax. 150 m m) S355JR 40 J
- tolerance on edge preparation corner ± 2° S355J0 40 J
- CEq from ladle analys is ≤ 0,42 ( S420M : CEq ≤ 0,40 or s ubm it m ax. value) S355J2 40 J
- Carbon content acc. to EN 10025-2 and C ≤ 0,23 / P265GH acc. to EN 10028-2 and C ≤ 0,20 S355K2 S420M 40 J
P355NL2 acc. to EN 10028-3 and C ≤ 0,18 / S420M acc. to EN 10025-4 and C ≤ 0,15 P355NL2 40 J
- Rem ark on im pact tes ts 1) 40 J at + 30 °C = 27 J at + 20 °C 2) 40 J at + 10 °C = 27 J at +All0m
°Cat. > 40 m m 27 J
3) 40 J at – 10 °C = 27 J at – 20 °C 4) Charpy Im pact tes t to be carried out on each plate thicker than 20 m m
- Plates delivered "rolled as norm alis ed" is s ufficient (s eparate norm alis ation of the plates is not required), unles s required otherwis e
- Coating : - s hotblas ting SA 2 ½ both s ides
- weldprim er on external s ide 15-20 m icron DFT (s ee inquiry)
- Heat num bers s tam ped with low s tres s s tam ps (on the s am e s ide as m arking of the plates ), s tam p clearly m arked (with painted circle)
- General rem ark for ASTM-Materials (des ign acc. to API 650) : s upply conditions ASTM-materials in accordance with ASTM A6/A20/A480 (ins tead of EN-s tandards )
- (prelim inary) drawing weld edge preparation plates

02/2020 cw 12
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

s.g. Specific Gravity (design density densité d'étude)

de manteldikte wordt berekend met s.g. van het opgeslagen product en van het test medium
- s.g. op te geven door klant (data sheet tank, MSDS-bladen, …)
Design Density
- voor lichte producten wordt meestal s.g. = 1 minimum opgegeven
Specific Gravity - vooraf schriftelijk vastleggen (kan aanleiding geven tot discussie) EN 14015
- s.g. van het testmedium kan groter zijn dan 1 (brak water = 1,03 zeewater = 1,05)

MEDIUM SPECIFIC GRAVITY at 40 °C


coker naphtha 0,702
light - heavy naphtha 0,689
heavy naphtha 0,726
LVGO light v a c uum ga s o il 0,84
LCGO light c o k e r ga s o il 0,872
crude oil ("brine" tanks) 0,835 - 0,88
condensate 0,983
kerosene 0,813
diesel 0,817
vacuum residue 0,953
m ixed Xylene 1,79
HVGO high v a c uum ga s o il 0,89
HCGO he a v y c o k e r ga s o il 0,915
JET A-1 = kerosene 0,789
atm ospheric residue 0,946
m ethanol 0,79
MOGAS = Motor Gasoline Unleaded Petrol
CCR Feed = high-octane gasoline/petrol, catalytic reforming/reformates
(higher octane as in the naphtha feedstock)
sw eet & LCR naphtha = co ker naphtha & light-heavy naphtha

sea w ater 1,025


m olasses (betane) 1,47
liquid sulphur (stockeren op 150 °C) 1,79
HCL ( Hyd r o chl o r i c aci d , z o ut z uur , z o ut g eest , esp r i t d e sel ) 1,1 - 1,19
furfural 1,159

droog zand 1,6


gewapend beton 2,4
staal 7,85

02/2020 cw 13
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

MEDIUM SPECIFIC GRAVITY at 40 °C


bitum en ( st o ckag e 18 0 °C à 2 2 0 °C ) 1,048
styrene 0,906
(opslaan op temp < 45 °C (polymeriseert > 65°C))
benzene 0,790 - 0,885
(opslaan op temp >10 °C (bevriest < 8°C < 48 °F))
zw avelzuurtanks (96%-98%) g eco ncent r eer d z wavel z uur kan i n C S 1,84
(op de vent staat een luchtdroger, zoniet circuleert er vochtige lucht boven de zw avelzuur)
(vochtige zw avelzuurlucht, verdund zuur (diluted acid), tast gaten van dippipe en mantel aan)
ACID TANKS : sm ooth interior of the top of the tank w ithout crevices or pockets
(avoid places w here dilute acid condensation can collect)
\ - - - > uit we ndig ge bint e , da k pla t e n t e ge nla s s e n, m a nt e lpla a t t o t t e ge n da k pla a t

oleum 28 % 1,95
phenol 1,071
nonene (olef in) 0,747
octene (olefin) 0,735
Spe cific GRAVITY

caustic soda = natronloog 2,1


caustic soda 50 % 1,53
50% NaOH ( S o d i um Hyd r o xi d e 50 % so l ut i o n, b evr i est o nd er + 5°C ) 1,53
Natronloog 33% (NaOH, nat riumhydroxide, kaligene, basisch, corrosief ) 1,3
caustic soda 15 % 1,159
CAUSTIC TANKS : zow el tem peratuur als concentratie zijn belangrijk
( b est mo g el i j k d at C S ni et t o ep asb aar i s b i j kl ei ner e co ncent r at i e en ho g er e t emp en vi ce ver sa …)

en gevaar voor stress corrosion cracking (caustic em brittlem ent)


( l o cal st r ess co ncent r at i o ns at shel l p enet r at i o ns, i n vi ci ni t y o f w el d s, … kan aanl ei d i ng z i j n t o t SC C )

voorkeur INSERTS( no zzle s / m a nga t e n) /COIL + PWHT volledige fabricatie in shop


Inw endig dakgebinte is m ogelijk, tegenlassen dakplaten is niet m eteen vereist.

what's in a name
LUBE OIL (smeerolie) FUEL OIL (en Heavy Fuel Oil) DILBIT DILUTED BITUMEN (USA, CANADA) CRUDE OIL
- K3 / K4 - K3 - K3 / K4 - K1
- high refined mineral oil - mixers, jet nozzles - from oil sands fields (pure bitumen from Canada) - mixers
- s.g. 0,88 - 0,91 - s.g. 0,956 - 0,990 (to get that stuff to flow in pipelines - s.g. 0,93
it has to be diluted --> DILBIT )
CONDENSATE FUEL OIL BLENDSTOCKS (Cutter) - required to heating from 160 °F up to 260 °F
- K1 - K1 (Blended Crude, Cutterstock) (for transport)
- s.g. 0,713 - s.g. 0,9 - 1,0 DILBIT blends
- is a means of transporting highly viscous hydrocarbon
MOGAS (Motor Gasoline unleaded petrol) - blends made from heavy crudes/bitumens and a diluent usually condensate
- US 86 & 87 AKI = regular for the purpose of meeting pipeline viscosity and density specifications,
89-90 = mid-grade where the density of the diluent included in the blend is < 800 kg/m³
91-94 = premium (Europ. Super) SYNBIT blends
- EU 95 RON = std regular - diluent density ≥ to 800 kg/m³, the diluent is typically synthetic crude
98 RON = more expensive option STRAIGHT RUN
- fuel oils are produced solely from atmospheric distillation
LAF Low Aromatic Fuel - the distillation process separates the major constituents
of crude oil into so-called straight-run products
PMS Premium Motor Spirit PETROL
(Nigeria NNPC, brandstof voor motorbikes etc., s.g. = 0,75)

02/2020 cw 14
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

VERSTERKINGSRINGEN MANTEL " buckling condition - wind and external (vacuum) pressure "
" vérification de la stabilité de la robe "
Top angle (curb angle, cornière de rive)
Eveneens vereist bij open top tank als top windgirder meer dan 0,6m verwijderd is van top mantel
(min. L80.80.6 voor een mantel van 6 mm)
Primary stiffening ring - Top Windgirder
Open Top tanks voorzien van Top Windgirder
- rondheid top tank verzekeren (windbelasting)
- kan dienst doen als walkway
- 1,2 m onder top mantel, met 360° reling, min. 600 mm vrije doorgang, …
- tank met Alu Dome (tot 300 mm overhang) walkway min. 1.150 mm breed
- kan tijdens bouw dienst doen als "jumping scaffold "
- berekening mantel in gecorrodeerde toestand (en rekening houden met negatieve plaattolerantie)
API 650 Minimaal vereist weerstandsmoment van de top windgirder (Z in cm³)
1 V D diameter tank (m) met max 61m als Ф > 61m
Z = (-----) . D² . H2 . (--------)² H2 mantelhoogte (m)
17 190 V ontwerp windsnelheid (3-sec gust, km/h)
locale windnormen (ASCE 7-05, ASCE 7-10, …)
STD 120 mph 190 km/h 53,6 m/s
EN 14015 Minimaal vereist weerstandsmoment van de top windgirder (Z in cm³)
Vw² D diameter tank (m) met max 60m als Ф > 60m
Z = 0,058 . D² . Hf . (------) Hf mantelhoogte (m)
45² Vw ontwerp windsnelheid (3-sec gust, min. 45 m/s)
locale windnormen (NBN, NEN, EN 1991-4, …)
STD 100 mph 160 km/h 45 m/s

CODRES Poutre principale au vent (*) Factor 95.000 verlagen bij temp. > 100 °C
- destinée à maintenir la rotondité (*) Formules aangepast in 2de Ed. EN 14015
- destinée à assurer la stabilité de la hauteur totale du réservoir (soumis à l'action du vent)
Secondary stiffening rings - Intermediate Windgirder - 2nd WG
Zowel Open Top als Fixed Roof tanks kunnen voorzien worden van versterkingsringen
- rondheid mantel (volledige hoogte) bewaren bij windbelasting en uitw. druk (vacuum)
- voorkomen van locaal indeuken (buckling) van mantel wegens windbelasting en uitw. druk
- berekening mantel in gecorrodeerde toestand (en rekening houden met negatieve plaattolerantie)
- continu gelast tegen tankmantel (met clips gelast tegen tankmantel op schriftelijke vraag van klant)
- aantal secondary windgirders en de locatie op de mantel wordt berekend
(hiervoor wordt door API 650, EN 14015 en CODRES een min of meer conforme methode toegepast)
- bepalen van een gereduceerde tankhoogte met equivalente stabiliteit (*)
- analyse van de equivalente tankmantel in relatie tot wind en vacuum
(API 650 "STD" beperkt tot vacuum van 2,5 mbar --> App. V toe te passen voor uitw. druk ≥ 2,5 mbar)
- waaruit aantal en locatie van de intermediate windgirders volgt
API 653 en EEMUA 159
- te berekenen volgens respectievelijk API 650 en EN 14015
- zelfs als resterende manteldikte toereikend is voor vloeistofbelasting (hoop stress condition)
kan het plaatsen van extra intermediate windgirders noodzakelijk zijn (buckling condition)
API 650 Minimaal vereist weerstandsmoment van een intermediate windgirder (Z in cm³)
1 V D diameter tank (m)
Z = (-----) . D² . H1 . (----------)² H1 afstand tussen 2nd WG en top angle (m)
17 190 V ontwerp windsnelheid (3-sec gust, km/h)
locale windnormen (ASCE 7-05, ASCE 7-10, …)
CODRES STD 120 mph 190 km/h 53,6 m/s
Raidisseur secondaire (un ou plusieurs raidisseurs secondaires)
- pour maintenir la rotondité de toute la hauteur de la robe
- et de prévenir un flambement local de la robe soumise aux sollicitations dues au vent et à la dépression
EN 14015 Afmeting van de intermediate windgirders wordt opgegeven in een tabel
D min. profiel
≤ 20 m 100 x 65 x 8 CODRES 100 x 80 x 9
≤ 36 m 120 x 80 x 10
≤ 48 m 150 x 90 x 10
> 48 m 200 x 100 x 12

02/2020 cw 15
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

VERTIKALE BELASTING MANTEL " axial compression in shell courses - uniform roof load condition "
Door het gewicht van het dak, de dakbelasting, de onderdruk, …, wordt de mantel axiaal belast.
Als de totale axiale belasting te hoog is, of de mantel te dun, kan buckling van de mantel optreden.
API 620 Maximum Compressive Stresses
Scs = 1.800.000 x { ( t - c ) / R } met t, c, R in inches
--> Scs = 12.411 x { ( t - c ) / R } met t, c, R in mm (**)
t thickness of wall vermenigvuldigen met een
c corrosion allowance wall veiligheidsfactor van 0,833
R radius of wall
Scs = maximum allowable longitudinal compressive stress
(for a cylindrical wall acted upon by an axial load with neither a tensile
nor a compressive force acting concurrently in a circumferential direction)

EEMUA 159 heeft de methode van API 620 overgenomen


De optredende axiale belasting is som van (**) factor 12.411 verlagen bij temp. > 100 °C
- belasting door gewicht dakplaten (Aluminium Dome roof te beschouwen als vast dak)
- belasting door gewicht zelfdragend dakgebinte
- belasting door gewicht top angle (of compression plate)
- belasting door gewicht van de mantelplaatgang in kwestie en de bovenliggende plaatgangen
- belasting door gewicht isolatie (isolation thermique, calorifuge) , …
- superimposed load (live load - sneeuw, onderdruk, …)
BS 2654 1,2 kN/m²
API 650 1,0 kN/m² (was in vorige editie 1,2 kN/m²)
EN 14015 was 1,2 kN/m² --> nu EN 1991-1-3 en EN 1993-4-2
(dependent on (local) snow & live loads Eurocodes)
CODRES surcharges, charges environnementales (vent, pluie, neige, glace, seisme, …)
conformes aux réglementations locales applicables

EEMUA 159
Zelfs als de resterende manteldikte toereikend is voor vloeistofbelasting (hoop stress condition)
en als aan de windbelasting voldaan is door het plaatsen van extra intermediate windgirders (buckling condition)
kan de resterende manteldikte onvoldoende zijn om weerstand te bieden aan de uniform roof load condition
--> mantelplaatgang(en) vervangen (kan eventueel ook door vertikale versterkingsprofielen aan te brengen)

EN 14015:2004 (formule is voorzien in 2de Ed. van EN 14015)


Als de combinatie van sneeuwbelasting en inwendig negatieve druk,
of live load en inwendig negatieve druk, groter is dan 1,2 kN/m²,
waardoor verhoogde vertikale axiale lasten worden veroorzaakt,
dan moet de mantel gecontroleerd worden op axiale stabiliteit.
--> bij voorkeur steeds axiale stabiliteit controleren (EEMUA 159, API 620)

UITBUIKEN VAN DE MANTEL " outward bulging of shell " "gootje"

Young's elastic modulus E = stress / strain of Uitzetting = Spanning / E


(stress = force per unit area strain = proportional elastic deformation)

temperatuur 50 °C
E-modulus 201.464 N/mm² Ф = 41 m H = 23 m
1ste plaatgang S355J2 + N S235 S275 S355 S420M
plaatdikte 20,2 mm -> grotere radiale uitzetting ->
--> allowable stress 230 N/mm² 15 18 23 26
uitzetting mantel (op straal) 23 mm --> op lagere hoogte -->
de maximum uitzetting treedt op op +/- √(D.t) 1.126 1.038 910 869
op hoogte boven bodem van 910 mm -> grotere hoekverdraaiing ->
0,76° 0,99° 1,45° 1,71°
Hoekverdraaiing wegens uitbuiken van mantel
is afhankelijk van keuze materiaal (en is onvermijdelijk).
De max. toelaatbare ontwerpspanning volgens EN 14015 wordt beperkt tot 260 N/mm²
- deze limiet ontmoedigt het gebruik van stalen met Yield strength > 390 N/mm²
(wegens verhoogde hardheid en minder goede lasbaarheid)
- tevens wordt hierdoor de radiale uitzetting en rotatie van de mantel beperkt (vermoeiing corner weld bodem-mantel)
(uitzetting en rotatie creëert extra nozzle belasting)

PGS 29 Buigtolerantie van de annular ring van de bodemconstructie na lassen


- door het lasproces van de beide hoeklassen van de corner weld kan de annular sectie naar boven buigen
- maximale toegestane ombuiging van annular sectie bedraagt 40 mm over afstand van 750 mm (5,3 % helling of 3°)
(deze hoekverdraaiing van de bodemplaat heeft niets met het uitbuiken van de mantel te maken)
(in belaste toestand wordt het "gootje" van de bodemrand kleiner bij toepassing van staal met hogere Yield)

02/2020 cw 16
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

PREHEATING " Voorverwarmen " ( préchauffage , avant le début des opérations de soudage, traitement thermique local)

API 650 Material Group Dikste plaat (mm) Min. Preheat Temp (°C)
API 653 t < 32 0
I II III IIIA 32 > t < 40 10
t > 40 93
t < 32 10
IV IVA V VI 32 > t < 40 40
t > 40 93

EN 14015 Als voorverwarmen vereist is (zie goedgekeurde lasprocedure)


EEMUA 159 - over een breedte van 75 mm of 4 x plaatdikte (grootste waarde), in elke richting
- elke lasser moet steeds de voorverwarmtemperatuur kunnen meten

Algemeen - droogstoken is altijd vereist


- voorverwarmen is ook van toepassing voor tijdelijke lassen (zie goedgekeurde lasprocedure)
- voordeel S420M --> voorverwarmen niet vereist
(belangrijke tijds- & kostenbesparing, zeker bij grotere diktes)
optimum zoeken (time & money)
(meest economische oplossing)
(plaatdikte, materiaalprijs, werkuren, …)

POST WELD HEAT TREATMENT " P.W.H.T. - Thermal Stress Relief " Traitement thermique local après soudage

API 650 Flush-type cleanout fittings, flush-type shell connections


- volledige prefabricatie in shop (incl. randplaat bodem en incl. flens-buis-las)
- PWHT (600-650 °C gedurende 1u per 25mm)
Materiaalgroep I - IIIA (A283C - A131B - A36 - …)
- nozzles, mangaten, … ≥ Ф 12" en mantelplaat (of insert) > 25 mm (1 ")
- volledige prefabricatie in mantelplaat of volledige prefabricatie insert
- PWHT (600-650 °C gedurende 1u per 25mm)
Materiaalgroep IV - VI (A516-70 - A537-70 - A537Cl1 - … - S275 - S355 - ...)
- alle aansluitingen (waarvoor dubbeling vereist is) in mantelplaat (of insert) > 13 mm (1/2 ")
- volledige prefabricatie in mantelplaat of volledige prefabricatie insert
- PWHT (600-650 °C gedurende 1u per 25mm)
EN 14015 Flush-type cleanout fittings, flush-type shell connections
- volledige prefabricatie in shop (incl. randplaat bodem en incl. flens-buis-las)
- PWHT (550-600 °C gedurende 1 minuut per mm dikste plaat, min. 1/2 u)
Materiaal S275 en S355
- nozzles, mangaten, … ≥ Ф 12" (inw. Ф > 300 mm) en mantelplaat (of insert) ≥ 25 mm
- volledige prefabricatie in mantelplaat of volledige prefabricatie insert
- PWHT (550-600 °C gedurende 1 minuut per mm dikste plaat, min. 1/2 u)
Materiaal S420
- alle aansluitingen in mantelplaat (of insert) > 20 mm
- volledige prefabricatie in mantelplaat of volledige prefabricatie insert
- PWHT (550 - max. 580 °C gedurende 1 minuut per mm dikste plaat, min. 1/2 u)
API 653 Nieuwe mantel doorvoeringen, incl. PWHT, conform API 650 (toevoegen of vervangen).
Voor het herstellen van lasnaden van bestaande nozzles bestaan alternatieven (ipv PWHT).
API 653 describes preheat or controlled deposition welding methods as alternatives to PWHT for repairs to existing nozzles
where PWHT is required or was used on the original construction (to be investigated if these methods are applicable for new built tanks also)

OUT OF VERTICALITY " scheefstand mantel - max. out-of-plumbness of the top of the shell relative to the bottom "
NIEUWBOUW API 650 1 / 200 vb Ф = 20 m H = 16 m 80 mm
PGS 29 1 / 300 53 mm
EN 14015 : 2004 1 / 200 (met een max. van 50 mm) 50 mm <- 80 mm
HERSTELLING API 653 1 / 100 (met een max. van 125 mm) 125 mm <- 160 mm
EEMUA 159 1 / 100 <-- Revised 4de Ed. (Juni 2014) 200 mm <- 160 mm

Deze nieuwe methode zoals gepresenteerd in de 4de Editie van EEMUA 159,
waar verband gelegd wordt tussen out-of-verticality en verhouding hoogte/diameter,
is vermoedelijk foutief (te grote toelaatbare scheefstand --> 5de Editie idem !!! )
(vb Ф = 41 m H = 23 m ratio 0,56 out-of-verticality 2% --> toelaatbare scheefstand 460 mm)

02/2020 cw 17
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

ONTWERP VAST DAK (fixed roof toit fixe)


ALGEMENE INFO
API 650
Self-supporting roof (cone, dome, umbrella)
Alleen ondersteund aan omtrek (zonder kolommen)
Zelfdragende dakplaat (of dakplaat met opgelaste versterking)
Supported roof
Met kolommen (of met onderliggende draagstructuur zonder kolommen)
Column Supported Cone Roofs (toit conique sur charpente supportée par poteaux)
- dakhelling 1:16 (3,58 °)
- dakplaat 5 mm (3/16"), niet gelast tegen de dakstructuur
- zowat enige type dak dat voldoet aan "frangible roof"

LENGTE PROFIELEN (richtwaarden) toit conique à charpente à poteaux


afstand tussen de radiale rafters (zie code) aantal radiale rafters (bij vertrek op crown of girder)
- aan buitengirder 2,1 m max 84" (nazien code) - 5 palen --> veelvoud van 5 (bij voorkeur)
- aan binnengirder 1,7 m max 5,5 ft (nazien code) - 10 palen --> veelvoud van 10 (bij voorkeur)
lengte van de radiale rafters - 15 palen --> veelvoud van 15 (bij voorkeur)
- max tussen 20 en 24 ft --> 7,3 m afstand tussen stralen kolommen (doorsnede tank)
lengte van de "circulaire" girders (max.) - tussen 6 m en 6,8 m (grootst aan buitenomtrek)
- hoogte profiel x 40 (hierdoor wordt lengte rafters beperkt tot 7,3 m)
- HEA 280 --> 280 x 40 = 11,2 m (voorkeur korter) circumf. girders --> point loads of the radial rafters
- HEA 260 --> 260 x 40 = 10,4 m (voorkeur korter) - simply supported beams + multi-point loads
- UPN 200 --> 200 x 40 = 8 m (voorkeur korter) radial rafters --> simply supported beams
columns --> knik top angle zie code (klein profiel)
- bij voorkeur (samengesteld) profiel (vb dia 63m --> L80.80.10)
- kan met buis, maar gevaar op inw. corrosie frangible roof (urban legend, om PARANOID van te worden)

- aantal 1 centraal + 5 + 10 + 15 + 20 + … kolommen


of 1 centraal + 6 + 12 + 18 + 24 + … kolommen
Structural members
- rafters, girders, … : min. nom. dikte 4,3 mm en gecorrodeerd 2,4 mm
- kolommen : min. nom. dikte 6 mm

EN 14015
Column supported roof PGS 29 kolommen niet toegelaten toit sphérique à charpente autoportante extérieure
Met kolommen (dakhelling 1:16, wordt verder niet nader toegelicht in EN 14015)
Self-supporting roof
Met of zonder draagstructuur dak (zonder kolommen)
Zelfdragend kegel dak (toit conique autoportant (sans ou avec charpente) )
- dakhelling 1:5 (11,3 °) CODRES 1:5 - 1:6 API 650 1:6 (9,46 °)
Zelfdragend bol dak (toit sphérique autoportant (sans ou avec charpente) )
- dakstraal tussen 0,8 en 1,5 de diameter van de tank (0,8 . D - 1,5 . D)
Draagstructuur (dakgebinte, vakwerk, … ) EN 1090 zie opmerking blz 31
- te berekenen volgens EN 1993-1-1 en EN 1993-4-2 (verplicht sinds 2014)
- afstand tussen radiale hoofdbalken (aan de omtrek van de tank)
- kegeldak max. 2 m (en tussenin max. 1,7 m)
- boldak max. 3,24 m (niet aan te bevelen, te groot voor montage platen)
- dikte min. nom. 5 mm
Dakplaten
- dikte min. nom. 5 mm excl. corrosietoeslag
- continue hoeklas dakplaat op top angle
- niet gelast tegen dakstructuur (als frangible roof vereist is)
- met draagstructuur : continu eenzijdig overlap gelast
- zonder draagstructuur : stuik of tweezijdig overlap gelast
API 653 dakplaten 2,3 mm
2,3 mm gemiddeld in plaat van 250 mm x 250 mm

dakgebinte geschiktheidsinspectie
EEMUA 159 dakplaten 2,25 mm
2 mm gemiddeld in plaat van 0,5 m x 0,5 m
dakgebinte 25% materiaalverlies wordt verondersteld als
dikte van de dakplaat met 12,5 % is afgenomen
--> integriteit van structuur evalueren/aantonen met FEM

toit conique à charpente à ferme (treillis) autoportante toit conique à charpente autoportante extérieure

02/2020 cw 18
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

COMPRESSION AREA " top angle, curb angle, compression plate, … ZELFDRAGEND DAK zonder kolommen "
EN 14015
De compression area is de verbinding tussen mantel en dak
Moet weerstand bieden aan krachten wegens overdruk.
Dient tevens bestand te zijn tegen krachten wegens uitw. belasting en onderdruk.
Compression & Tension
Bij overdruk wordt het boordprofiel op druk belast (compression)
Het dak wordt opwaarts gedrukt, neemt bolvorm aan, en drukt top angle samen.
Toelaatbare compression stress is gelimiteerd tot 120 N/mm² (voor alle staalsoorten)
( API 650 max 20.000 psi = 137,9 N/mm² )
--> staal met hogere Yield strength kan de grootte van de top angle niet beperken bij hogere overdruk
Bij onderdruk, uitw. dakbelasting, gewicht dak+structuur, … wordt top angle op trek belast (tension)
Het dak wordt neerwaarts getrokken, de top angle wordt uitgerokken.
Toelaatbare tension stress is gelimiteerd tot 2/3de Yield strength
( API 650 tot Yield/1,71 )
--> staal met hogere Yield strength kan de grootte van de top angle beperken bij hogere uitwendige belasting (onderdruk)
Over- en onderdruk hebben een grote impact op de kostprijs van de tank (niet alleen prijs compression area).
CODRES
La zone de compression est la zone à la jonction robe-toit qui est prise en considération pour résister
aux efforts imposés par la pression intérieure (contrainte admissible est limitée à 120 Mpa).
La zone de compression doit être vérifiée en traction, le chargement étant engendré par les charges extérieures
et/ou les charges dues à la dépression d'étude (la contrainte admissible de calcul ne doit pas être dépassée).

Staalsoort EN 14015 API 650


max. Tension (N/mm²) max. Tension (N/mm²)
S235JR (50 °C) 156,66 137,42
S275JR (50 °C) 183,33 160,82
S355JR (50 °C) 236,66 207,60

Dakvorm (kegel of dome)


Door over te gaan van kegel naar steeds kleinere bolling dome kan compression area beperkt worden
en dit zowel voor toemende overdruk en onderdruk als voor grotere diameter van de opslagtank
(zelfde effect op gewicht dakgebinte).
crown Vanaf ± Ф 26 m overgaan van kegeldak 11,3° naar boldak R=1,5D en vanaf ± Ф 38 m naar boldak R=1,2D …
(optimum bepalen, afhankelijk van meerdere ontwerpfactoren, …, specificaties klant kunnen struikelblok vormen).

VOORBEELD Opslagtank Ф 41 m
DAKVORM OVERDRUK COMPRESSION AREA (mm²)
Totaal Top Angle / Compression Plate
Kegeldak (11,3°) + 5 mbarg 7500 L200
rafter + 10 mbarg 7500 L200
purlin + 15 mbarg 10500 L180+L150
brace + 20 mbarg 13500 L200+L180
+ 25 mbarg 17500 plate 600 x 30
Boldak R = 1,5 D + 5 mbarg 7500 L200
+ 10 mbarg 7500 L200
en < gewicht gebinte + 15 mbarg 10500 L180+L150
+ 20 mbarg 13500 L200+L180
+ 25 mbarg 17500 plate 600 x 30
Boldak R = 1,2 D + 5 mbarg 6000 L180+L150
+ 10 mbarg 6000 L180+L150
en << gewicht gebinte + 15 mbarg 7500 L200
+ 20 mbarg 10500 L180+L150
+ 25 mbarg 13000 L200+L180
Boldak R = D + 5 mbarg 4000 L150
+ 10 mbarg 4000 L150
en <<< gewicht gebinte + 15 mbarg 6000 L180+L150
+ 20 mbarg 7500 L200
+ 25 mbarg 10000 L200+L120

02/2020 cw 19
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

FRANGIBLE ROOF "emergency venting requirement ventilation de secours"


API 650 Een dak is "frangible" als de dak-mantel-verbinding eerder begeeft dan de bodem-mantel-verbinding,
in geval van verhoogde inw. druk (bvb door uitw. brand in de omgeving van de tank waardoor product in de tank opwarmt),
of als de tank voorzien is van emergency pressure relief devices cfr API 2000.
Voorwaarden (niet-verankerde tanks met Ф > 15 m) boldak hoek
1 dakhelling ≤ 1:6 (9,46°) <--- boldak voldoet niet R=1,5D 19,47°
R=1,3D 22,61°
2 dakplaten niet gelast tegen draagstructuur R=1,2D 24,62°
3 dakplaat eenzijdig gelast tegen top angle, beenlengte hoeklas max. 5 mm R=1,0D 30,00°
4 compression area cfr App. F fig. F.2 details a-e R=0,8D 38,68°
5 oppervlakte van alle delen, incl. isol. clips, in de compression area wordt begrensd door
A = DLS / ( 2 . π . Fy . tan θ )
DLS gewicht mantel & dak (excl. dakplaten)
Fy Yield strength mat. compression area (min.waarde)
θ hoek dak aan top angle
EN 14015 Annex K "Design rules for tanks with frangible roof to shell joints"
Voorwaarden (niet-verankerde tanks met Ф ≥ 10 m) Formules herzien 2de uitgave biedt geen weerstand aan explosie
1 kegeldak met helling tussen 1/16 (3,58°) en 1:5 (11,3°) en radius boldak tussen R=0,8D en R=1,5D
2 dakplaten niet gelast tegen draagstructuur
Failure pressure van bodem-mantel-overgang en deze van mantel-dak-overgang worden berekend
en als deze van bodem-mantel 2 tot 3 maal hoger is dan deze van mantel-dak dan is het dak "frangible"
Als het dak niet "frangible" is, dan moeten emergency pressure relief vents geplaatst worden
CODRES Div. 1 Ed. 2015 Update berekeningsmethode frangibility (studie CETIM)
assemblage liaison Dans l'éventualité où le code utilisé est la norme EN 14015,
de moindre résistance le calcul de frangibilité sera également réalisé à l'aide d'un autre code.
Un réservoir est dit frangible lorsque, lors d'une élévation accidentelle de la pression intérieure, la rupture de l'enveloppe de confinement
du produit stocké a lieu dans une zone de l'appareil non-mouillée, permettant ainsi d'assurer après rupture, le confinement du produit stocké.
PGS 29 Wanneer door calamiteiten een excessieve overdruk kan ontstaan, zal de constructie van
de tank zodanig moeten zijn, dat de verbinding van wand aan bodem niet kan bezwijken
en dat tevens de tankwand intact blijft (lasnaad max. 5 mm (beenlengte), helling max. 1:5).
Het begrip "scheurnaad" wordt gelanceerd
Bovenzijde van tank voorzien van een scheurnaad
Als scheurnaad niet mogelijk is, dan moeten volgende voorwaarden genomen worden
- met berekening aantonen dat lassen bodem-wand sterker zijn dan lassen dak-mantel
- OF emergency vents toepassen, capaciteit bepalen met API 2000
Voor tanks met Ф < 12,5 m wordt verwezen naar EEMUA 180. défaillance souhaité
EEMUA 180

VERLUCHTING "normal venting"


API 650
EN 14015
PGS 29

Voorkomen dat de ontwerpdruk overschreden wordt bij normale bedrijfsomstandigheden.


Tanks met vaste daken (verluchting berekenen met API 2000)
- vullen, leeglaten, atmosferische wijzigingen temperatuur, …
- open verluchting (zwanenbocht met bird screen, al of niet met flame arrestor)
- pressure/vacuum relief vents (producten met vlampunt ≤ 55°C, geen vlamdover)
Tanks met vaste daken en inwendig vlottend dak
- circulation vents (API 650 App. H, EN 14015 Annex C)
- of met P/V vents
Vlottende daken
- automatic bleeder vents
- rim vents
- drukkleppen, …
CODRES ventilation des bacs
La pression de début d'ouverture du dispositif de sécurité, plus la surpression nécessaire pour lui permettre d'atteindre le débit exigé,
ne doit pas dépasser la pression d'étude. La dépression de début d'ouverture du dispositif de sécurité, plus la dépression supplémentaire
nécessaire à ce dispositif pour lui permettre d'atteindre le débit exigé ne doit pas dépasser la dépression d'étude.

02/2020 cw 20
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

INTERNAL FLOATING ROOF " Internal Floating Roof IFR inwendig vlottende daken écran flottant "
(oude benaming IFC Internal Floating Cover)
API 650 App. H Door het oppervlak van vluchtige producten af te sluiten kan emissie sterk gereduceerd worden.
EN 14015 Annex C

The function of N2 blanketing is to prevent:


‐ Oxygen contact w ith product
‐ Explosive vapour mixtures in tanks
‐ Moisture laden air to enter tank under normal operations
- It w ill also reduce corrosion of the interiors of tanks and may enhance purity of the product
Diverse types
- metallic pan (full contact) Note: Nitrogen blanketing will not reduce evaporation of product
- metallic open-top bulk-headed internal floating roof (full contact)
- metallic reversed slope open-top bulk-headed internal floating roof (full contact)
- metallic pontoon internal floating roof ("closed-top bulkhead" , internal PFR, full contact)
- metallic double-deck internal floating roof (internal DDFR, full contact)
- metallic sandwich-panel/composite internal floating roof (full contact, Alu - RVS - GRE …)
- metallic internal floating roofs on floats (non-contact, "skin & pontoon" , Alu - RVS)
CODRES
- écrans flottants avec contact de la membrane sur toute la surface
- écrans flottants avec phase gazeuse entre le liquide et la membrane (sans contact)
- sont installés pour une des raisons suivantes
- réduire les émissions de vapeur (et par conséquent réduire la pollution de l'air)
- réduire l'entrée dans le produit stocké, de produits contaminants (la pluie, le sable, …)
- constituer une isolation thermique
- les évents (libres) de toit périphériques doivent être positionnés aussi prés du bord du bac (un évent tous les 10m), pour éviter
une atmosphérique inflammable (+ un évent libre au milieu du toit), ou soupapes pression/dépression (sur les réservoirs inertés)
- un diffuseur d'admission doit être positionné de manière à amener le point d'entrée à proximité du centre
et l'éloigner du joint périphérique
Opmerkingen
- tanks met IFR in ALU of GRE bij voorkeur uitrusten met diffuser (voorkomen beschadiging IFR tijdens piggen etc.)
- vast dak tanks uitgerust met IFR voorzien van circulatie vents op dak (voorkomen explosieve mengsels), kan ook met P/V en/of VRU
- voor tanks met IFR en foam dam (volgens NFPA 11) is rim seal fire protection voldoende (minder schuim vereist)
- vast dak tanks voorzien van GRE binnendak dienen voorzien te worden van full surface fire protection
- diverse types seals zijn beschikbaar (enkele/dubbele wiper, compression plate, mechanical shoe, ...)

non-contact floating roof (Alu, RVS) full contact floating roof (Alu, RVS) GRE full contact floating roof
skin & pontoon floating roof direct contact floating roof (fixed roof supports on bottom)

leg supported (vast of verstelbaar) cable suspended


(met kabels bevestigd tegen tankdak)
diffuser
bulkheaded open-top steel pan
aardingskabels
anti-rotatie kabels

diffusers & floating suctions zuigleiding met rail onder IFR

02/2020 cw 21
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

EXTERNAL FLOATING ROOF " External Floating Roof EFR uitwendige vlottende daken toit flottant"
API 650 App. C
EN 14015 Annex D + Annex E (seals) in nieuwe editie wordt gebruik PFR beperkt tot 50m diameter
PFR " Pontoon Floating Roof Single Deck Floating Roof Toit flottant simple pont "

Tank Ф > 60m Ontwerp membraan dat weerstand biedt aan windkrachten " flexural fatigue failure "
--> deels tegenlassen onderzijde vlottend dak
--> radiale en/of circulaire "concentric ring " stiffeners vanaf ongeveer 50 m Ф
--> center pontoon en center weight vanaf ongeveer 70 m Ф
--> bij voorkeur gebruik van PFR beperken tot Ф 50 m
DIN 4119 Oppervlakte pontoon bij voorkeur > 30% van de totale oppervlakte dak.
PGS 29 Factsheet 11 - Sept. '2012 FEM-berekening vereist tenzij voldaan is aan 30% regel van DIN 4119
EN 14015 outer en inner rim min. 8 mm nom. (excl ca) 2de uitgave beperkt gebruik PFR tot ɸ 50m
CODRES - un caisson annulaire continu divisé, par des cloisons radiales, en compartiments étanches
- une membrane simple en contact avec le produit stocké
- dégradations par fatigue des soudures (stabilité du toit sous la charge due au vent)
- pieds supports (béquilles) autoportants règlables (hauteur d'exploitation, hauteur de visite/maintenance)
DDFR " Double Deck Floating Roof Toit flottant double pont " EN 14015 inner rims min. 600 mm

Top Deck Tanks tot ± ≤ Ф 45 m single sloped tot ± ≤ Ф 80 m double sloped > ± Ф 80 m triple sloped
--> overgaan naar double en triple slope tbv voldoende inw. hoogte met beperkte hoogte outer rim
CODRES - un pont supérieur et un pont inférieur, séparé par des cloisons radiales et annulaires
formant des caissons étanches (le pont inférieur en contact avec toute la surface avec le produit stocké)
- le pont supérieur avec une pente permettant l'écoulement des eaux pluviales vers le drain (central)
ou vers une gouttière circulaire reliée à un collecteur connecté au drain
VLOTBAARHEID " buoyancy " van het dak moet berekend worden met s.g. 0,700 (of lager als product s.g. < 0,7)
- indompelingsdiepte <-- gewicht verplaatste vloeistof = gewicht vlottend dak (kleiner s.g. --> grotere indompeling)
- en onderworpen aan een aantal voorwaarden (regenwater, pontoons lek, etc. … --> scheefzakken )
- alzo bepaling van de vereiste hoogte outer rim (rekening houdend met type seal …)
CODRES - le toit doit demeurer en flottaison sur un liquide de densité 0,7
(conditions - deux compartiments adjacents percés - charge de 200 mm d'eau - …)
VEILIGHEID & onderhoudbaarheid
- min. werkhoogte in pontoons & dubbel deck (was 400 mm !? --> nu min. 560 mm)
- werken onder een vlottend dak is levensgevaarlijk (als de regels niet worden nageleefd)
- daksteunen en sleeves dragen het volledige gewicht van het vlottend dak
(bij voorkeur daksteunen 3" SCH XS min. sleeves 4" SCH XS min. hoogte sleeve pincenter-top 120 mm)
(het volledige gewicht van het vlottend dak "steunt" op de dakpoot EN "hangt" aan het boveneind van de sleeve)
(via pin wordt gewicht dak overgedragen van sleeve naar dakpoot, pin bij voorkeur min. 38 mm in pinhole 40 mm)

near-miss (pin te klein)

02/2020 cw 22
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

DAKDRAIN " afvoer regenwater l'évacuation des eaux pluviales "

pivot joint
Uitvoering "PRIMARY ROOF DRAIN"
- gearticuleerde buis met swing-joint of pivot-joint (drain articulé)
- slang (hose drain flexible )

swing of swivel joint

" Intelligente slang van COFLEXIP "


Flexible steel drain pipe - custom-engineered repeatable lay pattern (risico beschadiging door support legs is klein)
Afvoercapaciteit primary roof drain (te berekenen obv rainfall rates)
- minimum 3" tanks Ф < 30 m 4" tanks Ф < 60 m 6" tanks Ф > 60 m (EN 14015, API beetje anders)
- single deck met centrale sump en roofdrain (terugslagklep vereist - voorkomt product op deck bij defecte drain)
- double deck Ф < 60 m (meerdere) sump(s) en 1 drain line, Ф > 60 m meerdere sumps met aparte drain lines
COFLEXIP D e b i e t ho s e ( f lo wr at e) l i t er p e r mi nuut

D i a me t e r ho s e 1 hose 2 hoses 3 hoses 4 hoses


3" 250 500 750 1 000
4" 515 1 030 1 545 2 060
6" 1 450 2 900 4 350 5 800
Emergency roof drains
- vereist voor double deck vlottende daken, niet toegelaten op single deck vlottende daken (API 650)

Out-of-Service supplementary drains


- vereist voor single & double deck vlottende daken (coupling + plug en T-bar 600 mm)
CODRES drain - flexible
- articulé
- de secours (trop plein)
- de secours avec bouchon
GAUGE POLE COVER & LEG SEALS
" beperking emissie via gauge pole en support legs "
Gauge Pole Covers - dampen ontsnappen via de slots in de gauge pole (aanzienlijk verlies)
+ transition box & sleeve - deze gauge pole covers zijn zowel geschikt voor inw. en uitw. vlottende daken
- worden meer en meer toegepast (milieu reglementering)
Leg Seal & Plugs - dampen ontsnappen via de pinholes en via spleet tussen sleeve en poot
- verhinderen eveneens indringen van regenwater in tank
- alternatief zijn er tevens Leg Socks beschikbaar
- worden meer en meer toegepast op uitw. vlotters (milieu reglementering)

02/2020 cw 23
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

PERIPHERAL SEALS RIM SEALS " joint d'étanchéité pour les toits flottants et écrans "
" beperken emissie door afdichting rim gap minimise the loss of vapours "
Rim Gap - afstand tussen vlottend dak en mantel (meestal 8" 204 mm vrije beweging dak in tank)
- de rim seal verhindert emissie van de vluchtige dampen (en houdt regenwater tegen)
Diverse types seals zijn beschikbaar (zowel primary als secondary seals)

Primary Seal
Mechanical shoe type seals (meest toegepaste primary seal)
- min. 100 mm (4") in en 610 mm (24") boven design flotation level (met sg 0,7)
- al of niet voorzien van wax scraper (onderaan de stalen plaat, in crude tanks)
Spring-forced lip primary
Liquid-filled en Foam filled seals
Compression plate seals
Scissor type shoe seal

Secondary Seal
Compression plate seals
Wiper seals

low profile secondary seal alternatieve uitvoering bumper bars

CODRES
- joint périphérique d'écran (du toit flottant) , joint primaire, joint secondaire
- des butoirs de centrage en acier (muni ou non de roulette) placés en périphérie de l'écran tous les 3m (environ)
protègerons le joint primaire de l'écrasement en cas de mouvement de l'écran

Eigenschappen & bijzonderheden seals


- centreren het vlottend dak (afh. van type primary seal met/zonder bumper bars (squashen seal ))
- vapour barriers, seal tips, gaskets, in PTFE - Neoprene - NBR - Viton - … afh. van product in tank
- shoe plates, compression plates, tensioners, springs, … bij voorkeur in RVS
- aanzienlijke beperking van de emissie-verliezen (95 % - 99 %)
- bolts, nuts, washers, clamp bars, … bij voorkeur in RVS
-…

02/2020 cw 24
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

FOAM DAM " barrage à mousse "

API 650 App. C


- op bovenzijde pontoon of deck platen
- min. 300 mm en max. 600 mm van tankwand
- min. 300 mm hoog en min. 50 mm boven top of seal
- uit plaat met minimale dikte 3,4 mm (0,134" 10 gauge)
- voorzien van versterking om de 1,5 m (aan zijde center tank)
- onderzijde voorzien van 10 mm slotted weep holes (afstand tussen holes berekenen)
- gelast tegen pontoon of deck met continue las aan foam zijde
- zie NFPA 11 voor extra informatie Secondary
w iper seal

Integral
foam dam
Secondary seal
com pression plates

EN 14015 Annex D
- vertikale versterkte platen op vlottend dak of geboute foamdam op rim
- top schuimdam op afstand op min. 0,3 m en max. 0,6 m van tankwand Rim clam p for seals
- top van de foam dam min. 50 mm hoger dan top van de seal and integral foam dam
- voorzien van openingen onderaan (afvoer regenwater)

ALTERNATIEF INTEGRAL FOAM DAM Prim ary seal


compression plates
- "klassieke" gelaste foam dam heeft nadelen
die door de integrale schuimdam worden geëlimineerd
- wordt met bouten bevestigd tegen/op rimprofiel van het vlottend dak
- zowel beschikbaar in koolstofstaal als in roestvrijstaal
Prim ary
- CS - dikte 0,157" (4 mm) EN 14015 min. 3 mm w iper seal
- gegalvaniseerd
- SS - dikte 0,134" (3,4 mm) EN 14015 min. 1,5 mm
- SS 304L
- gereduceerd foam verbruik (minder dan 50% tov klassieke foam dam)
- kan zowel op horizontale als op vertikale rim gemonteerd worden
- voldoet aan NFPA 11 (en tevens aan API volgens de boekskes)

NFPA 11
- welded or otherwise securely fastened to the floating roof
- foam rechtstreeks door primary of 2nd seal kan (zonder foam dam)
- hoogte van de foam dam is bepalend voor het aantal foampunten
B um per bars
- rim seal fire (rimbrand ) of full surface fire (poelbrand )
- subsurface of semi-subsurface niet toegestaan (slechte distributie foam) V apour barrier
- min. application rates etc. ( L/min - m²) skirt and w eights

02/2020 cw 25
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

ALUMINIUM DOME ROOF


" geodesic dome structurally-supported aluminium dome roofs "

API 650 App. G


EN 14015 Annex S

Zowel bestaande als nieuwe opslagtanks kunnen voorzien worden van Alu Dome GREAT BALL OF FIRE
- overkappen van bestaande EFR tanks (tanks met uitwendig vlottend dak)
- blikseminslag op vlotter wordt verhinderd door overkapping met Alu Dome (vapours lightning fire - risico klein)
- geen windeffecten die aanleiding kunnen geven tot scheurvorming vlottend dak
- lagere onderhoudskosten (bovenzijde vlottend dak niet coaten)
- minder emissie
- geen regenwater in tank noch op vlottend dak (roofdrain niet vereist)
- tank voorzien van top windgirder (uitgevoerd als walkway, minimum 1.150 mm breed)
- top angle meestal gewenst wegens tolerantie rondheid en vertikaliteit
- controle sterkte bovenste plaatgang (buckling) en eventueel vertikale stiffeners aanbrengen
- long-term operational, safety, environmental, economic, … advantages
- walkway, skylights, inspection hatches, penetrations, nozzles, gauging, level alarm, …
- meestal voorzien van centrale dakstomp met infra-rood detectie (branddetectie rim seal area)
- API 650 en EN 14015 beperken het gebruik van Alu Domes tot max. 90 °C (leveranciers tot max. 120 °C)
- cable suspended Alu IFR is mogelijk (Alu dak opgehangen aan Alu Dome met kabels, geen leg supports vereist voor IFR)

Dome <-> Tankmantel (Fixed of Sliding) fire detection nozzle


Fixed
- top mantel moet alle krachten opvangen (top wind girder "tension ring" op mantel)
- deze uitvoering dome is minder duur maar is niet aan te bevelen
- wegens verschil in uitzetting tussen staal en aluminium zal bij een vaste verbinding
het aluminium niet vrij kunnen uitzetten, waardoor lekkage van het dak kan ontstaan
Sliding
- de dome wordt voorzien van een integral tension ring
(vrijwel geen overdracht van horizontale krachten op mantel)

- wordt met glijschoenen, sliding supports, gemonteerd op de top van de mantel

Free vented of wind shut


- free vented aan de omtrek (bird screen rondom) en open verluchting in center van dome
- pressure dome met SS solid counter flashing and drip skirt (with flexible peripheral pressure seal membrane < 10 mbar)

Please note that domes suitable for Fuel Oil and other low vapour pressure products are equipped w ith
solid counter flashing and a drip skirt, this to ensure condensing or splashed product is contained
w ithin the dome and the tank. These domes do have 2 centre vents, and have no IFR seal inspection
hatches. The sampling hatch for the tanks w ithout IFR is positioned immediately next to the platform.

02/2020 cw 26
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

VLAMPUNT " Flash Point Point Eclair "


PGS 29 Klasse-indeling naar brandgevaar
Vlampunt
Klasse 1 VP < 21 °C Class 1 P1 K1
Klasse 2 21 °C ≤ VP < 55 °C Class 2 P2 K2 API 2000
Klasse 3 55 °C ≤ VP < 100 °C Class 3 P3 K3 VP ≤ 37,8 °C
Klasse 4 VP ≥ 100 °C Class 4 P4 K4 --> P/V vereist
Opmerking PGS 29 hanteert nog een extra klasse voor producten met VP < 0 °C
Klasse 0 VP < 0 °C en Kookpunt < 35 °C
Deze stoffen worden niet onder atm. omstandigheden opgeslagen.
VLAMPUNT De temperatuur van een vloeistof waarbij nog juist boven de vloeistof
met lucht een brandbaar mengsel kan worden gevormd.
Bij een mengsel van stoffen met wisselende samenstelling
moet vlampunt genomen worden van stof (min. 10 % aanwezig) met laagste vlampunt.
Flame arresters (fine w ire mesh) on PV-valves venting to atmosphere are not recomm ended -
- unless required by local legislation - as these might get blocked e.g. due to product solidifying or polymerising
and reference is made to the API bulletin May 1971:
“… there is no supportable basis for requiring that outdoor above ground tanks must also be equipped w ith a flame arrester.
The use of flame arresters is discouraged unless the user is w illing and able
to institute the maintenance necessary to ensure that the required venting capacity is maintained “.

VLAMPUNT PRODUCTEN UK USA FRANCE


VP ≥ 100 °C K4 Biodiesel
Smeerolie Lube Oil
Vegetarische olie (soja, raap, palm, …), VEG-OIL, Edible Oils, Canola (--> worden soms als K3 geklasseerd)
Bitumen K3 en K4
Stookolie Fuel Oil mag met
!! STOOKOLIE --> wordt meestal als K3 geklasseerd OPEN VENTS
VP ≥ 55 °C K3 Gasolie (brandstof niet-wegverkeur motoren) GASOIL Gasoil Gasoil moteur, fioul gazole
Dieselolie (brandstof wegverkeer motoren) GASOIL Gasoil
Huisbrandolie (HBO I HBO II) Fioul-fuel domestique, fioul hiver
Stookolie Fuel Oil (en Heavy Fuel Oil)
Diluted Bitumen (bitumen verdund met condensate) Dilbit (en Synbit)
VP ≥ 21 °C K2 Kerosine (+ kleurstof Furfural tbv douane) JET FUEL Jet Fuel
!! JET FUEL --> wordt meestal geklasseerd als K1
Petroleum K1 en K2
Terpentine, Solvent, Lichtpetroleum, Naphtha met P/V
!! NAPHTHA --> wordt meestal geklasseerd als K1 (geen vlamdovers)
K.A.V. Kerosene de Aviacion
VP < 21 °C K1 Benzine Petrol Gasoline Super carburant
Jet Fuel JET FUEL Jet Fuel
MGAS, MOGAS (motor gasoline unleaded petrol)
Auto- normale- super- vliegtuig- ongelode- benzine (vliegtuigbenzine : verhoogd TEL-gehalte)
Benzeen, Tolueen, Petroleumether, Naphtha met laag kookpunt
Ethanol, Methanol, MTBE
PMS Premium Motor Spirit (brandstof voor motorbikes etc. Nigeria)
Crude Oil (meestal onder K1 geklasseerd wegens vluchtige componenten)
Fuel Oil Blendstocks (Blended Crude, Cutterstock) Cutter
Condensate ballooning is normaal met PFR
gassen niet afvoeren met vents
ZONE Zone 0 Een gebied waarbinnen een ontplofbare atmosfeer voordurend
of gedurende lange perioden aanwezig is.
Zone 1 Een gebied waarbinnen de kans op aanwezigheid van
een ontplofbare atmosfeer onder normaal bedrijf groot is.
Zone 2 Een gebied waarbinnen de kans op aanwezigheid van vapour pressure is te hoog
een ontplofbare atmosfeer, onder normaal bedrijf, gering is voor PFR --> "burpen"
en waarbinnen indien zij aanwezig is, slechts korte tijd zal bestaan. DDFR toepassen bij hoge vapour pressure

VAPOUR PRESSURE " dampspanning dampdruk "


Dampspanning is een partiaalspanning (is geen absolute druk die in de tank aanwezig is)
- pas vanaf het kookpunt ontwikkelt de verdamping van een vloeistof een overdruk
Opslagtanks voor producten met dampdruk > 133 mbarg bij 35°C moeten voorzien zijn van
emissiebeperkend systeem zodat luchtverontreiniging tot minimum beperkt wordt (VLAREM II)
- scrubber, VRU, dampretour (detonatiezekering, beschermen tegen vlam, in de leiding), P/V's
- inwendig vlottend dak (met blanketing & P/V's of zonder blanketing met of zonder P/V's), …
EN 14015 (2de Ed. begin 2020 ?) zal focussen op operaties zonder inwendige druk door installatie van vlottende daken en covers.

02/2020 cw 27
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

AFSTANDEN
EI Code 19 Annex C " Model Code of Safe Practice Institute of Petroleum Energy Institute "
Plaatsing en afstanden voor bovengrondse tanks voor opslag producten klasse 1, 2 en 3

PGS 29 (NL) Afstanden conform EI Code 19 Annex C

BA (Brandweer Antwerpen) Afstanden gekoppeld aan vlampunt, milieureglementering respecteren (VLAREM I & II)

Algemene Opmerking
De afstanden conform EI Code 19 dienen te worden gebruikt ivm het vereiste beschermingsniveau.
Afwijken kan, mits passende brandbeschermende voorzieningen en maatregelen.
Afstanden gebaseerd op interventie-mogelijkheden, blus-mogelijkheden, overslag vlam naar andere tank, …
Het vereiste beschermingsniveau ligt aan de basis van de afstanden.
Voor tanks hoger dan 18 m kan het noodzakelijk zijn ruimere afstanden te voorzien (ivm blusmogelijkheden).
Er gelden heel wat bijzondere regels, steeds PGS 29 BA VLAREM I & II … raadplegen.
TYPE TANK & BETROKKEN INSTALLATIE-ONDERDEEL AANBEVOLEN MINIMUMAFSTANDEN
TANKS MET VAST DAK
Tussen tanks Minimum van ½ Ф grootste tank
Ф kleinste tank
Tussen 10 m min. en 15 m max.
Tussen tank en terreingrens/ontstekingsbron 15 m
TANKS MET INTERN DRIJVEND DAK Volgens tanks met vast dak
TANKS MET INTERN DRIJVEND DAK & METALEN KOEPELDAK Volgens tanks met vast dak
TANKS MET DRIJVEND DAK
Tussen tanks Minimum van 30 % Ф grootste tank
min. 10 m als Ф ≤ 45 m
max. 15 m als Ф > 45 m
Crude Oil (ruwe olie) min. 10 m met aanbeveling > 30 % Ф
Tussen tank en vulpunt/gebouw (zonder ontstekingsbron) 10 m
Tussen tank en terreingrens/ontstekingsbron 15 m
TUSSEN TANK en OMWALLING (dijk) ½ tankhoogte
TUSSEN TANK en AANGRENZENDE PUT (en vulpunt, gebouw) 15 m (soms 10 m)
TUSSEN TANK en TERREINGRENS (en process-installatie) 30 m
TUSSEN TANKPUT en TERREINGRENS (en process-installatie) 15 m

TANKPUTTEN " Bergingscapaciteit Tankput cuvette de retention "


PGS 29 (NL) (*) of werken met tertiaire opvangvoorziening
De opvangcapaciteit van de tankput moet ten minste gelijk zijn aan
100% werkvolume van de grootste tank (*) vermeerderd met :
10 % van het volume van de overige tanks in de tankput
volume schuimlaag, volume regenwater, 15 cm golfslag wind
Ontwerp fundatie volgens EUROCODE 7 en in aanvulling wordt EEMUA 183 toegepast
BA (Brandweer Antwerpen)
Grootste tank + 25 % overige tanks + 1 u bluswater
Minimum 50 % van het totaal volume in de tankput
Algemeenheden
- tanks met vast dak en met drijvend dak in 1 tankput --> vast dak is bepalend
- dijk/damwand/muur verhogen met 0,25 m tbv windgolven & zetting voorzien
- gronddekking boven het grondwaterniveau minimum 500 mm
- moeilijk te veralgemenen (locale brandweer en andere instanties beslissen)
- vloeistofkerend (beperkte tijd tegenhouden product) <-> vloeistofdicht
- doorvoeringen vloeistofkerend, brandwerend, sterk, flexibel (zetting opvangen)
- onafhankelijk drainage & rioleringssysteem (onafh. van andere putten/compartimenten)
- VP ≤ 55 °C rondom tankput een weg van 6m breed (tbv brandweerwagen)

PGS 29 Factsheet 7 Sept. 2012 (NL) windgolven 15 cm


- koeling buitenzijde stalen damwand, lassen damplaten (was 25 cm)

02/2020 cw 28
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

FIRE PROTECTION FOAM " défence contre l'incendie dans le cas d'un feu de bac "

PGS 29 (NL)

K3, K4 - stationaire blusvoorziening


- OF mobiele middelen als de tank goed bereikbaar is
K1, K2 - vast dak tank met stationaire blusvoorziening
- inw. drijvend dak + inert gas deken (+ detectie op werking ervan)
--> geen stationaire blusvoorziening SMOKE ON THE WATER

Toevoer schuim - niet aan dak bevestigd


Tank Ф < 19 m - geen stationaire blusvoorziening op voorwaarde dat
- operationeel plan beschikbaar
- blussen met mobiele middelen
Extern drijvend dak - stationaire blusinstallatie
--> tbv rimsealbrand
Bluswatersysteem - NFPA 11 Foam systems for fire protection
- blussen brandend oppervlak met water en schuim
(en koelen bedreigde installaties)
Minimum 6.000 liter / minuut ( 360 m³ / uur )
--> op elke plaats dmv drie naast elkaar gelegen brandkranen
(op 50 à 80 m van elkaar, min. ɸ 3", > 7 barg)

CODRES - une colonne d'alimentation par boîte à mousse


(en cas de plusieurs boîtes à mousse, toit fixe)
alimentée par une couronne la plus bas possible
- injection dans le bac sur tubulure haute de robe
équipé d'un déflecteur interne de mousse

Fixed Roof Tank - riser pipe per foam nozzle ALS DE ROOK OM JE HOOFD IS VERDWENEN

Fixed Roof Tank - door mantel

air foam maker air foam chamber air foam deflector

Open Top + Alu Dome (door dome)


(bij voorkeur onder tension ring + versterkt vanaf top angle)

toevoer schuim via slang en verdeler

Open Top + EFR (ringleiding op Top WG, met schuimkapellen en foamdam) schuim tussen seals (geen foamdam)

branddetectie met bvb smeltkabel (PolyFlo …) automatic detection schuimkapel COFLEXIP slang & verdeler
& suppression system (CFI Saval)

02/2020 cw 29
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

FIRE PROTECTION COOLING " stationaire koelvoorziening tegen opwarming door externe brand "
" défence incendie par refroidissement de la robe et toit "
PGS 29 (NL)

K3, K4
Niet nodig als
- in en om tankput voldoende middelen aanwezig zijn om kleine omgevingsbrand snel te blussen
- beschrijving aanwezig is hoe de tank te beschermen bij incidenten in aangrenzende objecten

K1, K2 VAST DAK


Niet nodig als
- afstand tussen tanks zo groot dat bij brand de hittebelasting van de naburige tank < 10 kW/m²
- gering brandrisico in omgeving
- putcompartiment van elke tank moet 100 % opvangcapaciteit van de tank hebben
DRIJVEND DAK
Niet nodig als
- afstand tussen tanks zo groot dat bij brand hittebelasting van naburige tank < 10 kW/m²
- gering brandrisico in omgeving

Van bovenaf over de tankwand


Minimum 17 liter / minuut per meter tankomtrek

Overige systemen
Minimum 2 liter / minuut per m² tankoppervlak
NFPA 15 Water spray fixed systems for fire protection
CODRES
- refroidissement de la robe, la couronne d'arrosage avec des gicleurs sur couronne
- raidisseur secondaire avec déflecteur qui permet le déversement de l'eau
de refroidissement sur la robe du bac en contournant l'obstacle créé par la cornière
raidisseuse (ou raidisseurs percés, raidisseurs sur supports)

hittebelasting zones
sproeileiding mantel met waterkeerplaat aan intermediate windgirder

met watersproeibak (midden dak) - niet aan te bevelen


sproeileidingen op mantel (sloped tbv drainage) hoeveelheid water zal ok zijn, maar goede verdeling ?
couronne de refroidissement elephant's foot (aardbevingsschade)

sproeileidingen op aluminium dome (diverse ringleidingen noodzakelijk) sproeileiding mantel


(vlakke driehoeken kunnen niet volledig nat gemaakt worden vanuit center dak) (passage trap in horizontaal vlak tbv drainage)

02/2020 cw 30
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

STRUCTURES " trap, reling, ladder, platform, walkway"


" accès et plates-formes de service "

EN 14015 Bij een vertikale afstand hoger dan 6m wordt aanbevolen


tussenplatformen te voorzien (maximum tussenafstand 6 m)
Tevens wordt verwezen naar machine-richtlijn EN ISO 14122
(meer en meer klanten eisen 3 m tussenafstand volgens ISO 14122)

ISO 14122 Tussenafstand maximum 3 m


spiraaltrap - dakreling - loopgang tussen tanks
EN 1090 Vervaardigen van stalen constructies --> CE-markering
Dit geldt eveneens voor het dakgebinte van een opslagtank.

EN 1993-4-2 Fabrication and erection of storage tanks


complies with EN 1090 and EN 14015

ARBO (NL) Reling - voetplint 150 mm hoog


- kubus van 470 mm x 470 mm kan niet door openingen rolling ladder loopgang tussen tanks
- reling min. 1.000 mm --> 1.100 mm (ok voor Bouwregelgeving)
Bouwbesluit --> reling 1.200 mm bij hoogte boven 13 m
(dit is een regel uit het Bouwbesluit ivm vloerafscheiding)
(is niet van toepassing voor opslagtanks, tenzij overeengekomen met klant)

PGS 29 (NL) reling kegeldak 1.100 en 1.200 mm boldak 1.300 mm


Reling > 1.100 mm --> 2 knieregels
Alles duidelijk vastleggen in offerte (tussenafstanden, hoogtes, CE-markering, …)
(kan aanleiding geven tot onnodige discussie)

inwendige ladder FR+IFR kooiladder


(sporten tussen gauge & temp) met tussenplatform

kunststof roosters & traptreden ?


spiraaltrap top windgirder gaugers platform

reling omtrek dak - walkway

STAIRWAY TO HEAVEN ↑
loopgang op dak kooiladder
trap zonder rustplatformen - het kan niet snel genoeg gaan

!! E N
10 9 0 ?
<-> E cuptanks - dubbele voorzieningen (idem fire protection)
T ank s de N 14 0 15
signed ( re v is
and built ie p rE
the P re to EN 1 N 14 0 5
ss ure E 4015 do d e c .' 17
quipm en no t requ - - > be
s c h ik b
FIRST

t D irect iv ir e C E m arki a a r be
and are e. In additi ng to EN g in 2 0
fully sup o 1090 o r 2 0 ?)
po rt ed by n the s tr to
the ro o the tank uc tures th
f suppo st ruct u at are m
rt st ruc re are no o un ted o n th
ture, ro o t to be C e tank
f and sh
SAFETY

ell plat fo E m ark e


rm s , inte d to EN
r tank w 1090. T h
alkways, is includ
acc es s es
st airs an
d ladder
s.

↓ HIGHWAY TO HELL spiraaltrap met intermediate platform met rechte trap (ipv spiraaltrap langs mantel)

02/2020 cw 31
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

WIND (vent)

EN 14015
Min. toe te passen windsnelheid 45 m/s
Shape factor tanks wordt aangepast in 2de uitgave (0,6 horizontaal en 0,5 vertikaal ipv 0,7)

Windsnelheid volgens EN 1991-4 geldt tot 10m hoogte +3% tot 20m +7% tot 30m (en ↗ > 30m)
EN 1991-4 + nationale bijlagen (sommige regio's > 50 m/s)
PGS 29 (NL) Windsnelheid 45 m/s
PGS 29 (NL) Factsheet 12 (Sept. 2012) Welke windsnelheden hanteren voor fit-for-purpose berekeningen ?
Adviseert voor tanks gebouwd voor 1955 de TGB 1955 te hanteren (33,47 m/s voor hoogte tanks < 14,67 m)
TGB 1955 1955-1972 alle bestaande tanks 33,47 m/s
TGB 1972 1972-2001 alle bestaande tanks 36,35 m/s

a hard rain's a-gonna fall


NEN 6702 2001-heden bestaande tanks - bebouwd gebied 35,31 m/s

hurricane
bestaande tanks - onbebouwd gebied 40,04 m/s
Laatste versie PGS 29 laat toe de windsnelheid van bouwjaar te hanteren bij fit-for-purpose
NBN B 03-002-1 Hoogte KLASSE 1 KLASSE 2
(zie EN 1991-1-4 ANB) 40m 46,5 m/s 43,5 m/s windsnelheid v in m/s v = √ (2.q/ ρ )
30m 45,3 m/s 42,0 m/s stuwdruk q in N/m² q = 1/2 x ρ x v²
20m 43,7 m/s 40,0 m/s volumemassa ρ van de lucht ρ = 1,226 kg/m³
10m 40,9 m/s 36,4 m/s v = 45 m/s -----> q = 1.241 N/m²

TGB 1972 - Technische Grondslagen Bouwconstructies BEAUFORT m/s km /u


NOORD- NOORD- 0 windstil < 0,2 <1
NOORDZEEKUST LAND
ZEEKUST ZEEKUST LAND LAND 1 flauw en s til 0,3-1,5 1-5
= GEBIED I = GEBIED II
NEN 6702:2001 2 flauwe koelte 1,6-3,3 6-11
NEN 3850 (1972) N/m² m /s N/m² m/s
N/m² m/s N/m² m/s 3 lichte koelte 3,4-5,4 12-19
45,2 41,2
50,1
40m 1350 46,9
1540 4 matige koelte 5,5-7,9 20-28
40m 1250 1040
35m 1220 44,6 1010 40,6 49,3
35m 1300 46,1
1490 5 vrij krachtige wind 8,0-10,7 29-38
6 krachtige wind 10,8-13,8 39-49
30m 1190 44,1 970 39,8 48,3
30m 1240 45,0
1430 7 harde wind 13,9-17,1 50-61
25m 1150 43,3 930 39,0 47,3
25m 1180 43,9
1370 8 stormachtig 17,2-20,7 62-74
45,9
20m 1100 42,4
1290 9 storm 20,8-24,4 75-88
20m 1120 42,7 880 37,9
10 zware s torm 24,5-28,4 89-102
15m 1070 41,8 830 36,8 44,1
15m 1010 40,6
1190 11 zeer zware storm 28,5-32,6 102-117
10m 1020 40,8 770 35,4 41,6
10m 880 37,9
1060 12 orkaan >32,6 >117
40,8
9m 850 37,2
1020 36,4 131
9m 1010 40,6 750 35,0 40 144
8m 990 40,2 730 34,5 40,2
8m 810 36,4
990 45 162
7m 970 39,8 710 34,0 39,4
7m 780 35,7
950 hurricane (Cuba) 69,3 250
onbebouwd terrrein onbebouwd terrein blowin' in the wind
Welke windsnelheden hanteren voor fit-for-purpose berekeningen ? PGS 29 : 2016 origineel toegepaste windsnelheid gebruiken
(een eindgebruiker in Regio Rotterdam hanteert reeds geruime tijd 30 m/sec en 33 m/sec voor fit-for-purpose berekeningen van bestaande tanks)
(waardoor het plaatsen van extra intermediate windgirders wordt uitgesloten)

OVERVULBEVEILIGING
PGS 29 (NL)
Tanks moeten zijn uitgevoerd met
- een hoogniveau-alarmering die ter plaatse (en/of in de controlekamer) alarm geeft,
voordat het hoogst toelaatbare vloeistofniveau in de tank wordt bereikt
- een fysiek onafhankelijke instrumentele overvulbeveiliging die bij het bereiken van het hoogst
toelaatbare vloeistofniveau in de tank automatisch de toevoer naar de tank doet stoppen (zonder tussenkomst van een operator)
De betrouwbaarheid van instrumentatie en beveiligingen moet in relatie staan tot het veiligheidsrisico.
CODRES dispositions particulières pour remplissage des réservoirs à toit fixe au-delà du sommet de la robe cylindrique
PGS 29 (NL) Factsheet 15 (Sept. 2012)
Is automatische onafhankelijke instrumentele overvulbeveiliging altijd vereist ?
Zie de nieuwe versie van PGS 29 (sinds juni 2016 beschikbaar en toepasbaar).
Hoogniveau-alarmering en overvulbeveiliging komen nauw aan bod.

02/2020 cw 32
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

TOEBEHOREN TANK

mangat center dak


reling omtrek dak

multi-meet instrument
diametrale loopgang op dak

niveau meting

mangat dak
controle atmosfeer
controle atmosfeer

koelleiding rondom mantel


schuimpot
controle afmosfeer

gauge well + niveaumeting circulatie verluchting dak

steun anti-rotatie kabel IFR steun koelleiding

circulatie verluchting mantel

hoog en hoog-hoog alarm keerplaat koelwater

intermediate windgirder

doorgang IFR niveau meting

openingsluik vlottend dak automatic bleeder vent IFR


schuimdam IFR
kooiladder
inwendig vlottend dak IFR

aardingsdkabel IFR

seal IFR

verstelbare daksteun
décompressie
gemotoriseerde afsluiter

circulatie nozzle

automatische niveau meting spiraaltrap

mantel nozzle

inwendige diffuser uitlaat nozzle


afsluiter
drain
inlaat nozzle
leeglaat
klep
aardklem tank
temperatuur meting
mangat mantel
nozzle VRU

02/2020 cw 33
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

HEATING COILS
PED 2014/68/EU (was 97/23/EG )
DN de nominale diameter van een buisleiding (is de grootste DN van de betreffende leiding)
PN de drukklasse van een buisleiding
PS de maximaal optredende bedrijfsdruk in bar bij alle bedrijfscondities (start, stop, spoeling, …),
bij buisleidingen is dit maximaal de drukklasse van de buisleiding (bvb PN 25)
TS de maximaal of minimaal optredende temperatuur bij alle bedrijfscondities (start, stop, …)
NDO het niet destructief onderzoek
PED de Europese richtlijn voor drukapparatuur " Pressure Equipment Directive "
STOFFEN worden ingedeeld in 2 groepen naargelang de stofeigenschappen (stof bij temperatuur TS)
en in 2 aggregatiestoestanden (gas, vloeistof)
GROEP 1 de gevaarlijke stoffen eigenschap stof symbool
zeer giftig T+
giftig T+
oxiderend O
ontplofbaar E
zeer licht ontvlambaar F+
licht ontvlambaar F
ontvlambaar R10
(TS > Tvl = vlampunt)

GROEP 2 alle overige stoffen


VLOEISTOF stoffen met dampdruk pe ≤ 0,5 bar overdruk bij temperatuur TS
GAS stoffen met dampdruk pe > 0,5 bar overdruk bij temperatuur TS
(ook de vloeibaar gemaakte en opgeloste gassen)
DRUK de druk gerelateerd aan de atmosferische druk, dat wil zeggen de overdruk
(een vacuum of onderdruk wordt derhalve door een negatieve waarde aangeduid)
V het inwendige volume van een ruimte, met inbegrip van de nozzles tot aan
de 1ste aansluiting (met uitsluiting van het volume van permanent inw. onderdelen)
EUROPESE MATERIAALGOEDKEURING
een technisch document waarin bij ontbreken van een geharmoniseerde norm
de kenmerken van voor herhaalde toepassing bestemde materialen voor fabricage
van drukapparatuur worden gedefinieerd

DRUKAPPARATEN drukvaten, installatieleidingen, veiligheidsappendages, …


DRUKVATEN onderverdeeld in 4 risico-categorieën ( I, II, III, IV )
INSTALLATIELEIDINGEN onderverdeeld in 3 risico-categorieën ( I, II, III )
De Europese Richtlijn " PED " 97/23/EG is van toepassing op drukapparaten die onderworpen zijn
aan een maximale toelaatbare druk PS groter dan 0,5 barg
DRUKVATEN tabel 1 t/m 4
INSTALLATIELEIDINGEN tabel 5 t/m 9
Overeenstemmings-beoordelingsprocedures (1 of meer) worden voorgeschreven voor elke risico-categorie.
( A / A1 / B / B1 / … / G / H / H1 )

Wat (zal er veranderen) is er veranderd in 2014/68/EU verplicht toe te passen vanaf 19 juli 2016
De huidige basis voor het bepalen van de stofgroep, indeling van stoffen, is met ingang van 1 juni 2015
vervangen door een nieuwe verordening betreffende de indeling, etikettering en verpakking.
Een aantal EC-richtlijnen gebaseerd op de nieuwe aanpak "New Approach" worden in overeenstemming
gebracht met het "New Legal Framework NLF", bedoeld om de regels voor het op de markt brengen van
oa drukapparatuur te stroomlijnen en te vereenvoudigen (frauduleus gecertificeerde apparatuur tegengaan) .
Zowel de risico's als de gevaren van drukapparatuur zullen moeten geanalyseerd worden. Sommige conformiteits-
beoordelingen zijn hernoemd, vereisten voor fabrikanten & aangemelde instanties zijn geherstructureerd.
Alle overwegingen, artikelen en bijlagen zijn geherstructureerd om deze in overeenstemming te brengen met de
referentiebepalingen van het NLF (37 nieuwe opsommingen, 31 nieuwe artikelen, 1 bijlage minder ).
In nieuwe PED is "marktdeelnemers" opgenomen en zijn wettelijke verplichtingen vastgesteld
voor elk van hen. De aanduiding van sommige conformiteitsbeoordelingsmodules is gewijzigd.
PGS 29 (NL)
Het testen van verwarmingselementen als spiralen en insteekheaters met ontwerpdruk > 0,5 barg
moet voldoen aan het Warenwetbesluit drukapparatuur (PED 97/23/EG Module G Categorie IV)

02/2020 cw 34
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

ISOLATIE

CINI International Standard for Industrial Insulation


Traditionele Isolatie
Steunen en clips op mantel en dak volgens CINI-normen.

Draagstructuur isolatie bevestigd aan top angle

PUF - Poly Urethaan Foam - geen clips


- hechtingsprimer, 40-50 mm schuim, 2 lagen weersbestendige elastomere coating
PANELEN - geen clips (met support ringen) TRAC-LOC
- vertikale panelen (en spankabels) RIDGLOK
Ten behoeve van periodieke wanddikte meting
EEMUA 159 Isolatie voorzien van kamers (shell ± 1st/8m², dak ±1st/15m²)
- vertikale gridlines (dia < 20m 4st / dia < 36m 8st / dia > 36m max 15m interval)
- 3 metingen per plaatgang (op 30mm boven horiz lasnaad, op 1/3de en op 2/3de hoogte)
- als de US-metingen met craw ler w orden uitgevoerd : om de 100 mm meten

Duidelijk afstemmen met klant


(vereist of niet, prijs kan hoog oplopen)
VIP Vessel Inspection Plug

02/2020 cw 35
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

VERANKERING
" ancrage des réservoirs "
API 650
EN 14015 : 2004
CODRES

Noodzaak tot verankering


- uplift wegens operating pressure
- overturning effect wegens wind
- instabiliteit wegens seismic action

algemeen principe (verschillend tussen API en EN)

MAXIMALE AFSTAND TUSSEN ANKERBOUTEN


Φ tank ≤ 15m: max 2m (EN14015:2004 A ppG Seismic) 1,8m API650
Ø tank > 15m --> 3 meter (bij seismic)
3m komt origineel uit API 650 --> 10 f t ( = 3.048 mm)
API = 1,8 m tnks < 50 f t (15m)
Anker of strap --> minimum 500 mm² doorsnede (excl c.a.)
M 30 = 519 mm² ( 1mm c.a. = 2 mm o p Φbo ut = 2mm o p dikte strap )
= kerndo o rsnede draadstrang/bo ut M 30 (dia 25,706 mm) (zie "B aseStr"p.10)

Bij voorkeur veelvoud van 4 toepassen bij bepaling aantal ankers of straps.

CODRES - il est nécessaire de prévoir l'ancrage des réservoirs à toit fixe


si la robe (et bordure annulaire) est susceptible de se soulever
de la fondation, ou si le poids du bac ne peut s'opposer aux effets
de la compression intérieure d'étude, du vent et du séisme

Rekening houden met product in de tank (tegengewicht) ter voorkomen van ankers
- zonder product treedt er geen verdamping op en kan de dampdruk nooit zo hoog worden als de ontwerpdruk van de tank
- de hoge inwendige ontwerpdruk in een tank, kan alleen optreden als er product in de tank aanwezig is (product dat kan verdampen)
- een bepaalde berekenwijze hanteert een maximale vloeistoflaag in de tank van 500 mm hoog en 750 mm breed
om tot een dampdruk gelijk aan de ontwerpdruk te kunnen komen
- anderzijds wordt gesteld dat de maximale waarde van het "holding down effect" van de vloeistof gebaseerd is
op een maximaal toegestane radiale breedte van het gelifte deel van de bodem welke gelijk is aan ongeveer 7%
- schriftelijke toelating van de klant is vereist

Flooded tankpit
Een lege tank biedt onvoldoende weerstand in een volgelopen tankput (en zal gaan drijven).
- verankering tegen flooding wordt enkel voorzien op uitdrukkelijke vraag van de klant (steeds melding van maken in offerte)
- ofwel dienen de tanks voldoende gevuld te worden bij dreigend gevaar (hurricanes etc), met product of met water
- ofwel mangaten van lege tanks openen

flooded tankpits

verankering met straps verankering met ankerbout


étriers de fixation ancrage avec chaise individuelle (boulon d'ancrage)
plat d'ancrage, plat d'accrochage au sol

02/2020 cw 36
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

SEISMIC " Why do we need seismic design of liquid-filled tanks ? "


" vérification de la résistance au séisme des réservoirs de stockage "

Most common causes of steel tank ruptures


elephant's foot
- form of bulging at the base of a steel tank (takes place before actual rupture) elephant's foot
- large axial compressive stresses due to beam-like bending of the tank wall can cause "elephant-foot" buckling of the wall
- failure due to longitudinal vertical (axial) compression and radial tension that can burst a vertical seam and spill the entire contents
wave sloshing
- sloshing of the liquid can damage the roof and the top of tank wall
uplift forces
- base uplifting in unanchored or partially anchored tanks can damage the piping connections
that are incapable of accommodating vertical displacements
- tearing out of the anchor chairs due to uplift forces (due to inadequate anchorage for uplift forces)
- high stresses in the vicinity of poorly detailed base anchors can rupture the tank wall
- can rupture the plate-shell junction due to excessive joint stresses piping failure sloshing damage
- can cause uneven settlement of the foundation
connection piping failure
- excessive movement of the tank can break connecting pipes that do not have sufficient flexibility built into them
base shear
- base shear can overcome friction causing the tank to slide
foundation failure
- Liquefaction or lateral movement of the supporting soil can result in loss of support and rupture of the storage tank Liquefaction diamond buckling
OBE Operating Basis Earthquake
- "normal" earthquake (low intensity)
- tank can operate after seism
SSE Safe Shutdown Earthquake
- "exceptional" earthquake (high intensity)
- controlled damage, to be repaired but stays intact
- tank keeps the product but allows plastic deformation
- structure may be damaged, but shall not collapse nor impose serious hazards
MCE Maximum Considered Earthquake
- the most severe earthquake ground motion considered

impulsive and convective forces


CONVECTIVE big diameter, low tank highest volume is convective (sloshing follows later)
example : diameter = 2 x height --> 45 % liquid is convective
IMPULSIVE example : diameter = 4 x height --> 65 % liquid is convective

CONVECTIVE small diameter, tall tank biggest volume is impulsive (liquid moves together with the tank at the same time)
example : height = diameter --> 80 % liquid is impulsive
example : height = 2 x diameter --> 90 % liquid is impulsive

IMPULSIVE

future design needs


- in regions of strong ground shaking, it is sometimes impractical to design tanks for forces obtained from elastic (no damage) response analysis
- elastic forces are so large that they are arbitrarily reduced by factors of 3 or more to obtain the design forces
- tanks respond in a non-linear fashion and experience some damage
- the damage sustained by tanks subjected to ground motions of different intensities cannot be quantified easily
- there is a need for practical methods of non-linear analysis and design of liquid-storage tanks
- unlike ductile building systems, tanks lack a mechanism to dissipate large amounts of seismic energy in a ductile manner
- methods of improving the seismic performance of tanks by increasing their ability to dissipate seismic energy need to be examined
- the tanks could either be anchored to its foundation with energy dissipating devices or seismically isolated by special bearings

SHARE "Seismic Hazard Harmonization in Europe"


- seismic design of liquid-filled tanks necessary even in countries with low seismicity
- seismic design loads yet specified on a national basis, but consistent European approach
likely in the medium- or long term
- simplified tank calculation e.g. using method of API 650
- detailed determination of shell stresses e.g. using "alleviated" EC8-part 4 method
- detailed calculation of stresses necessary for buckling analysis

02/2020 cw 37
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

1
NODAL SOLUTION

NOZZLE LOADS
STEP=1 JUN 14 2016

" sollicitations engendrées par les tuyauteries " SUB =1


TIME=1
SEQV
MIDDLE
(AVG)
16:12:02

DMX =44.8004
SMN =.123312
SMX =256.985

API 650 App. P Allowable external loads on tank shell openings MN

EN 14015 : 2004 MX

Volgens de nieuwe uitgave zullen steeds bellows moeten voorzien worden.


(uitwendige nozzle loads niet toegelaten).
WRC B 107/297 DRUKVATEN-codes FEA FEM .123312
28.6635
n3_NOZZLE ANALYSIS
57.2037
85.7439
114.284
142.824
171.364
199.905
228.445
256.985

Software kan eventueel toegepast worden voor het berekenen


van uitwendige belasting op nozzles van opslagtanks.
AARDING " mise à la terre "
PGS 29 tank met Ø > 6 m min. 2 stuks
max. 20m onderlinge afstand
API 650 max 30m tussenafstand
Tevens aarding vereist van
- inw.en uitw. vlottende daken tegen tankmantel
- rolling ladder aan gaugers platform
- rolling ladder aan track
- inw daken met aardkabels tussen tank en drijvend dak

SETTLEMENT CLIPS " témoins de tassements "


API 653 max. tussenafstand
max. tussenafstand 32 ft (9.75432 ft (9.754
mm) mm)enofmin.
of D/3,105 D /83,105
st en min 8 st
EN 14015 : 2004 opmaximale
op een een maximale afstand
afstand van
van 10 m 10 m onderling
onderling
Minimum 8 stuks

LSD LRFD vs ASD


Limit State Design is een structural engineering methode, in 1955 ontwikkeld in Rusland ten behoeve van de bouwsector,
in 1975 geïntroduceerd in de Eurocodes, in Amerika is de berekeningsmethode gekend als Load and Resistance Factor Design.
Tot op heden worden wereldwijd opslagtanks-drukvaten-piping berekend obv de "ketelformule" (niet erkend door Eurocodes)
en met de Allowable Stress Design berekeningsmethode (eveneens afwijkend van de door CEN verplichte Eurocodes).
ASD methode hanteert veiligheidsfactoren (sterkte / veiligheidsfactor), LSD vermenigvuldigt met belastings- en weerstandsfactoren.
Een Limit State is een toestand waarboven een structuur niet langer voldoet aan de relevante ontwerp criteria :
- de toestand verwijst naar een bepaalde graad van belasting --> ϕ LOAD FACTOR
- de criteria verwijzen naar structurele integriteit, toepasbaarheid, duurzaamheid, weerstand --> ψ RESISTANCE FACTOR
Een structuur ontworpen volgens LSD of LRFD zal met voldoende betrouwbaarheid weerstand bieden aan alle belastingen
tijdens de levensduur waarvoor de structuur ontworpen is (veilige en functionele structuur in elke limit state).
Voor weerstand van het materiaal worden factoren toegepast ≤ 1 en voor belastingen factoren ≥ 1 (statistisch bepaald & falingskans).
Voor bepaling van de grootte van de factoren wordt rekening gehouden met bepaalde belastingen (eigen gewicht, vaste belasting, …)
en met variabele belastingen (live load, wind, aardbeving, …).
Met LSD of LRFD kan een meer efficiënte structuur ontworpen worden dan met ASD.
Algemene formule voor ASD Rn nominal resistance
Rn / FS ≥ Qd + ϕ . (Qt1 + Qt2) FS factor of safety
Qd nominal dead load effect
Qt1 Qt2 nominal transient load effects
ϕ load combination factor
Algemene formule voor LRFD ψ resistance factor
ψ . Rn ≥ ϕd . Qd + ϕt1 . Qt1 + ϕt2 . Qt2 ϕi load factor associated with ith load effect

ASCE 7 Minimum Design Loads for Buildings and Other Structures


AISC American Institute of Steel Construction (SCM Steel Construction Manual)
EN 1993-4-2 Fabrication and erection of storage tanks complies with EN 1090 and EN 14015

ATEX
ATEX 114 (2014/34/EU)

02/2020 cw 38
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

ERECTION
STACKING (traditionele bouwmethode, stapelend bouwen, plaat per plaat)

jumping scaffold

nat bouwen, vast dak ontworpen als "klok"

JACKING (vijzelend bouwen, plaat per plaat) - ROTATING

02/2020 cw 39
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

Zero Measurement " corrosion monitoring "


- dikte metingen bij oplevering opslagtank (nieuwbouw)
- corrosion monitoring is alleen betrouwbaar als originele diktes gekend zijn (RBI, RCM, PPM, …)
Plaat dikte tolerantie
P L A T E T HI C KNES S T O L ERA NC ES mm (EN 10029)
THICKNESS A B C D
onder boven onder boven onder boven onder boven
<5 -0,3 0,7 -0,3 0,7 0,0 1,0 -0,5 0,5
<8 -0,4 0,8 -0,3 0,9 0,0 1,2 -0,6 0,6
< 15 -0,5 0,9 -0,3 1,1 0,0 1,4 -0,7 0,7
< 25 -0,6 1,0 -0,3 1,3 0,0 1,6 -0,8 0,8
< 40 -0,7 1,3 -0,3 1,7 0,0 2,0 -1,0 1,0 mm
< 80 -0,9 1,7 -0,3 2,3 0,0 2,6 -1,3 1,3

- de totale diktetolerantie is voor een bepaalde dikte gelijk voor alle klassen
voorbeeld : plaat met een nominale dikte van 10 mm kan in totaliteit 1,7 mm afwijken van de nominale dikte
(zonder kennis van de originele dikte zijn toekomstige voorspellingen van de corrosiegraad en corrosiesnelheid waardeloos)
(bij gebrek aan originele diktes kan gestart worden met analyse vanaf de 1ste 5-jaarlijkse controle incl. diktemetingen mantel)

Flawless Project Delivery

Blast loading and blast effects on structures


The use of vehicle bombs to attack city centers has been a feature of campaigns by terrorist organizations
around the world. A bomb explosion within or immediately nearby a building can cause catastrophic damage
on the building's external and internal structural frames, collapsing of walls, and shutting down of critical
life-safety systems. Loss of life and injuries to occupants can result from many causes, including direct
blast-effects, structural collapse, debris impact, fire, and smoke. The indirect effects can combine to inhibit
or prevent timely evacuation, thereby contributing to additional casualties. In addition, major catastrophes
resulting from gas-chemical explosions result in large dynamic loads, greater than the original design loads,
of many structures. The analysis and design of structures subjected to blast loads require a detailed
understanding of blast phenomena and the dynamic response of various structural elements.

Working Volume
Over het algemeen wordt over bruto capaciteit gesproken (het volume van de mantel, het max. volume, geo-capaciteit).
Het nuttig werkvolume kan heel wat kleiner zijn (duidelijke afspraken maken met de klant).

Geo-capacity = 121.099 m³ Werkvolume = 108.408 m³ Vulhoogte fixed roof tanks ... 95% 97% 98%

CODRES
- toit flottant et écran flottant : niveau maximum et niveau minimum
- prise en compte d'une hauteur minimale de liquide résiduel

02/2020 cw 40
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

METEN (gd)
Belangrijkste metingen tijdens nieuwbouw, gebruiks- en onderhoudsfase van een opslagtank.

Om ongewenste gebeurtenissen/risico’s, tijdens de gebruiksperiode van een opslagtank, zoveel mogelijk te


beperken/elimineren moeten eigenaren van een tank voldoen aan de eisen van de wet en regelgeving, vergunningen, normen
en richtlijnen. Zo moet er voor ingebruikname van elke tank een registratiesysteem/logboek beschikbaar zijn met o.a.
tekeningen, certificaten, meetrapporten en gegevens van (periodieke) inspecties en onderhoudswerkzaamheden. Periodieke
metingen geven in veel gevallen inzicht voor het verklaren/uitsluiten van eventuele spanningen en deformaties. Tijdens de
mechanische werkzaamheden moeten door strenge toleranties spanningen tot een minimum beperkt blijven. Indien aan de
toleranties voor nieuwbouw is voldaan, kan men tijdens periodieke inspecties veronderstellen dat indien er wordt voldaan aan
de toleranties van de inspectienorm sprake is van een aanvaardbaar risico. Bij overschrijdingen van toleranties moeten
corrigerende werkzaamheden worden uitgevoerd. In onderstaande tekst worden de belangrijkste metingen tijdens nieuwbouw,
gebruiks- en onderhoudsfase van een opslagtank besproken.
De belangrijkste metingen zijn:
• Horizontaliteitsmeting (Elevaties/hoogteverschillen aan de omtrek)
• Bodemprofielmeting (Elevaties/hoogteverschillen van de tankbodem)
• Verticaliteitsmeting (het naar binnen of naar buiten hellen van de tankwand door hoogteverschillen aan de omtrek)
• Onrondheidsmeting (radius/diameter onderste wandring controle tijdens nieuwbouw)
• (hand)sonderingen (grondmechanisch onderzoek voor nieuwbouw/verdichtingsmeting)

Wanneer een meting moet worden uitgevoerd staat aangegeven in een (project specifiek) test en inspectieplan (TIP).
In onderstaande tekst worden metingen voor nieuwbouw en voor herstelling apart omschreven.

NIEUWBOUW
(Fundatie)
• Sonderingen t.b.v. grondmechanish onderzoek & advies (extern door bijv. MOS/Fugro).
• Uitzetten centrum en radius van tank o.b.v. goedgekeurde tekening(en).
• Hoogtemetingen en handsonderingen van (eventuele) grondverbetering en terpopbouw (per laag).
• Hoogte, horizontaliteit en profielmeting voor aanbrengen HDPE-lekdetectiesysteem.
• Hoogte, horizontaliteit en profielmeting toplaag voor aanbrengen tankbodem
(= overdrachtsmoment met mechanische contractor/opdrachtgever).
(Tankbouw)
• Radius controle tijdens het uitleggen van de bodem/annularplaten.
• Radius controle en verticaliteitsmeting tijdens het fitten en hechten van onderste wandring (voor aflassen).
• Verticaliteitsmeting (+ horizontaliteitsmeting) tijdens het fitten en hechten volgende wandringen (voor aflassen).
• Horizontaliteit + verticaliteitsmetingen voor het aanbrengen van verstevigingsringen/tankdak i.v.m. het opsluiten van
spanningen in de tankwand.
Eventuele overschrijding van toleranties voor horizontaliteit corrigeren door vijzelen en/of eventuele overschrijdingen
van toleranties voor verticaliteit tankwand wegnemen door bijv. tuien (een wand kan namelijk ook overhellen door
hoogte zonder versteviging).
• Eindmetingen nieuwbouw horizontaliteitsmeting, verticaliteitsmeting en bodemprofielmeting uitvoeren (voor watertest).
Resultaten vormen de basis voor inspecties en onderhoud tot en met de sloop van de tank.
• Horizontaliteitsmetingen tijdens watertest.
• Eindmetingen watertest horizontaliteit, verticaliteit en bodemprofiel uitvoeren na watertest.

HERSTELLINGEN
• Vastleggen van de nul-situatie voor aanvang werkzaamheden (horizontaliteitsmeting, bodemprofielmeting,
verticaliteitsmeting tankwand, verticaliteitsmeting dakkolommen, dakprofielmeting en handsonderingen).
• Eindmeting na werkzaamheden voor watertest uitvoeren (horizontaliteitsmeting, bodemprofielmeting,
verticaliteitsmeting tankwand, verticaliteitsmeting dakkolommen, dakprofielmeting en handsonderingen).
• Horizontaliteitsmetingen tijdens watertest.
• Eindmetingen horizontaliteit, verticaliteit en bodemprofiel uitvoeren na watertest.
Controleren en vastleggen metingen voorafgaand aan en na afloop van werkzaamheden geven inzicht in onze
verbeteringen en professionaliteit, ook indien achteraf niet is/wordt voldaan aan de toleranties (door tankhistorie).

CODRES
contrôles géométriques du réservoir et tolérances
- verticalité
- rotondité
- planéité de l'assise
- surveillance de tassement différentiel (des fondations)
doivent être en fonction des critères acceptables des codes d'inspection et maintenance

02/2020 cw 41
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

LASSEN (dvdw)
LASSEN
Lassen is het verbinden van metalen, waarbij het materiaal op de verbindingsplaats in vloeibare- of deegachtige
toestand wordt gebracht (door toedoen van warmte en/of druk), terwijl al of niet materiaal van dezelfde of ongeveer
dezelfde samenstelling wordt toegevoegd :
- volledige continuïteit tussen de delen
- verbinding heeft zelfde eigenschappen als verbonden delen

LASVERBINDING
Lasmetaal
- gesmolten tijdens lassen en opnieuw gestolt
- geen toevoegmateriaal -> samenstelling moedermateriaal
- toevoegmateriaal -> gemengde samenstelling

smooth operator
Ongemengde zone
- buitenste laag lasmetaal = gesmolten moedermateriaal
WBS (warmte beïnvloede zone) of HAZ (heat affected zone)
- niet gesmolten
- structuurverandering ondergaan
Basismateriaal
ziet em duun, jong
LASPROCESSEN


TOEPASSINGSGEBIED

02/2020 cw 42
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

NDT (kc) " contrôles des assemblages mécano soudés "

Wat zijn niet destructieve onderzoeken ?


Niet destructieve onderzoeken zijn methoden en technieken waarmee men een idee tracht te krijgen
over de kwaliteit van een object, zonder dit object te beschadigen.
Niet destructieve onderzoeken staan tegenover destructieve onderzoeken zoals trek-, buig- en kerfslagproeven. Hierbij zal men uit
het te onderzoeken object een testmonster (vb. trekstaafje) moeten halen waardoor dit object beschadigd wordt.
Een ander fundamenteel verschil tussen niet destructieve onderzoeken en destructieve onderzoeken is dat men met een niet destructief
onderzoek meestal enkel de aanwezigheid van imperfecties kan vaststellen zonder echter de invloed ervan op de mechanische
eigenschappen van het object te kunnen beoordelen. Als men de mechanische eigenschappen
van het te onderzoeken object wil evalueren dient men destructieve onderzoeken uit te voeren.

Waarvoor niet destructieve onderzoeken gebruiken ?


Niet destructieve onderzoeken worden meestal enkel vereist op onderdelen met een verhoogd veiligheids-,
gezondheids-, milieu of financieel risico. Frequente toepassing ervan vindt men dan ook in de chemische-,
petrochemische en nucleaire sector. In andere sectoren (vb machinebouw) wordt het eerder beperkt toegepast (vb specifieke problemen).

Het doel van niet destructieve onderzoeken is hierbij het opsporen van gebreken, die een risico kunnen vormen bij het (langdurig)
gebruik, van de tank. De uitgebreidheid van het onderzoek en de van toepassing zijnde acceptatiecriteria zijn dan ook afhankelijk
van het gebruik (toepassing/functie) van de tank.
Afhankelijk van wat men wil onderzoeken kunnen niet destructieve onderzoeksmethoden als volgt ingedeeld worden:

Zoals men kan zien zijn er een groot aantal niet destructieve onderzoeksmethoden, eventueel met verschillende technieken, beschikbaar.
CODRES - les contrôles spécifiques (radios, ultrasons, magnétoscopie, …) sont réalisés par des entreprises spécialisées
- l'épreuve hydraulique finale
- est obligatoire
- l'épreuve en eau est réalisée avant la première mise en service
(ou après des travaux importants sur la structure du bac)

02/2020 cw 43
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

VIJZELEN (hb)

Binnen Verwater zijn er twee hoofdgroepen vijzelsystemen, de eerste voor onderhoud


en reparatie van bestaande tanks, de tweede voor de bouw van nieuwbouw tanks.
Voor onderhoudsvijzelactiviteiten wordt, zowel in de EEMUA 159 als de API 653,
het vijzelen van opslagtanks genoemd als een mogelijk onderdeel van een reparatie.
Redenen voor onderhoudsvijzelen kunnen zijn; het herstellen van fundaties, reparatie van de tank zelf of in sommige gevallen
voor tankverplaatsingen. Meer specifiek bestaat fundatie herstel o.a. uit reconstructie van het fundament, vervangen van
materialen en aanpassen van niveaus of het installeren van ondoordringbare lagen (het zgn. ‘secondary containment’ of
lekdetectie). Daarnaast kan het vervangen van de tankbodem of het vervangen van wandplaten een reden voor vijzelen zijn.
In sommige gevallen wordt het systeem ook toegepast bij hoogte correcties van een tank in aanbouw. Dit vijzelsysteem is
derhalve een onmisbaar deel voor het handhaven van de tank integriteit de kwaliteit van de fundering en aanvullende
milieutechnische eisen.
Voor het tankbouw vijzelsysteem wordt gekozen wanneer men werken op hoogte wil minimaliseren
(uit praktisch en veiligheids oogpunt). Eén van de belangrijkste opmerkingen in EEMUA en API is
dat vijzelen dient te worden uitgevoerd door een bedrijf met ruime ervaring.

Keuze’s:
Wanneer er een tank gevijzeld gaat worden moeten er een aantal keuzes gemaakt
worden, die het systeem van vijzelen beïnvloeden. Belangrijkste parameters zijn:
- Gewicht en diameter van de tank
- Opbouw van de bestaande fundering
- Conditie van wand (dikte) bodem en dak.
- Draagkracht van de bodem onder de vijzelpunten
- Type tank, vast dak, drijvend dak (EFR of IFR), column supported, etc.
- Type van reparatie (fundatie herstel, vernieuwing, bodem reparatie, grondreiniging, etc.)
Op basis van deze parameters wordt het aantal vijzelpunten bepaald en of er
hulpconstructies of versterkingen, intern of extern, moeten worden aangebracht.

Vijzelmethode:
Er is keuze tussen de ‘one-stage’ en ‘two-stage’ methode wanneer een tank wordt gevijzeld, de eerste is door
middel van het graven van gaten onder de tank wand en dan op deze basis de tank vijzelen tot circa 2 meter hoogte.
De tweede ‘two-stage’ methode is d.m.v. starten met externe vijzelpunten (beams) tot een hoogte van 600-700 mm
en daarna de vijzels overnemen op stoppingen onder de tankwand, waarna er doorgevijzeld wordt tot 2200 mm hoogte.
Het Verwater vijzelsysteem is uitermate geschikt voor de ‘two-stage’ vijzelmethode.
In sommige gevallen kan een combinatie van air-bag en hydraulisch vijzel worden gekozen, wanneer bijvoorbeeld de klant niet
wil dat er aan de tankwand gelast wordt. Bijvoorbeeld wanneer er internal coatings zitten die niet beschadigd mogen worden.
In de tankbouw wereld wordt daarnaast gesproken over ‘sequential jacking’ waarbij een deel van de wand wordt gevijzeld om
plaat voor plaat de annular te vervangen. Dit is een methode die goedkoop is maar door Verwater niet wordt aanbevolen.
Dit omdat de edge settlement niet goed gecorrigeerd kan worden en er piekspanningen in de tankwand kunnen optreden.
Een vuistregel in vijzelen is dat de maximale afstand tussen twee vijzelpunten onder de tankwand circa 9 meter bedraagt en
tussen twee externe vijzelpunten (beamspunten) 4,5 meter. Deze afstanden worden korter naarmate de gewichten groter
worden bij bijvoorbeeld hoge tankwanden met daarbij behorende dikke wandplaten. Dit wordt vaak door berekeningen
onderbouwd. Ook de vijzelcapaciteit is van belang aangezien de hydraulische vijzels een capaciteit hebben van 25 ton,
maar in de praktijk bij voorkeur slechts 2/3 van de capaciteit wordt gebruikt.
Tanks tot een diameter van 36 meter (34 m’ in de EEMUA) kunnen zonder centrale support constructies , dus met alleen vijzels
aan/onder de tankwand worden gevijzeld.
Floating roof tanks kunnen op dezelfde basis als bovenstaand gevijzeld worden mits er voorzieningen worden getroffen voor het
opvangen van het dak. Tot 36 meter kan dit bij pontoon floating roofs met supports langs de tankwand. Bij grotere diameters en
double-deck floating roof tanks dienen er centraal supports te worden aangebracht die zorgen dat het dak
simultaan met de wand en/of bodem naar boven gaat.
Het Verwater systeem is gebaseerd op step-by-step procedure met stapgrootte
van 100 mm (een garantie ter voorkoming van extreme spanningen).

02/2020 cw 44
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

CONTINUE VERBETERING - INNOVATIE - IDEËEN

a TOELAATBARE SPANNING
EN 14015 De toelaatbare spanning is volgens EN 14015:2004 beperkt tot 260 N/mm²
Hierdoor is er geen ruimte voor innovatie (op vlak van staalsoort).
Constructiestaalsoorten met hoge sterkte kunnen niet zinvol toegepast worden.
Geen beperking van de toelaatbare spanning tot 260 N/mm² heeft als gevolg :
S420M kan ten volle benut worden (tot een toelaatbare spanning van 266,67 N/mm²)
S460M kan geïntroduceerd worden in de tankbouw (toelaatbare spanning 293,33 N/mm²)
(met S460M kan een dikte-reductie gerealiseerd worden van ongeveer 10 % tov S420M)

reE S
rmaUinèR
o
v aPnt
PasCa
P
I reT
M ON
AR E

Yabadabadoe

Sandwich Plate System

FIXED ROOF - DAKGEBINTE MET TENSION RING


b Naar analogie met "Aluminium Dome met Tension Ring"
--> tussenring aan uiteinde radiale sparren
waardoor de horizontale krachten op de compression ring kleiner zijn (minder zware top angle),
en beantwoorden aan de formules van "frangible roof" zal iets beter haalbaar zijn.

c SUSTAINABILITY (duurzaamheid) & ECODESIGN


Onderste plaatgangen ontwerpen met hoge sterkte constructiestalen (zo dun mogelijk)
en plaatdikte verhogen van de bovenste zacht stalen mantelringen (1 tot 2 mm > min. code)
met als resultaat een lager totaalgewicht en een langere levensduur.

EN 14015 : 2004 → DUURZAAM


Φ ≤ 15 m 5 mm → 6 mm
Φ ≤ 30 m 6 mm → 8 mm
Φ ≤ 60 m 8 mm → 10 m m
Φ > 60 m 10 m m → 12 m m

02/2020 cw 45
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

SUBMERGED ROTARY JET MIXER in combin. met BROWN FINTUBE of TRANTER PLATECOIL
d
De Veolia Rotary Jet Mixer P43 is ontwikkeld door EXXON en BUTTERWORTH
als vervanging van Side Enty Propeller Mixers.
(directing a submerged jet of oil across the bottom, which dissolves and re-suspends the sludge throughout the overhead oil)
P43 is fluid dynamically powered (door vullen van de tank in normaal bedrijf, geen elektriciteit vereist).
Gecombineerd met radiaal opgestelde batterijen BROWN FINTUBE of TRANTER PLATECOIL
kan een positief effect opleveren voor warmteverdeling/-overdracht (+ cleaning warmte-elementen).

24 uur operationeel per maand

garandeert volledige sludge control

verhindert water trapping


(minder corrosie bodem)

Ameron DSP 1M - Keramische gemodificeerde zinksilicaat constructieprimer (na overname door PPG --> ? DSP 1 M ? )
(alternatief voor DSP 210 zinkrijke zinksilicaat constructieprimer duurzaamheid > 12 maand Dimetcote staalprimer)
e - Keramische, gemodificeerde, lasbare constructie- rPeGES en shop-primer
èr PR
oion
daU
- Uitermate geschikt voor opbrengensikra e
e
met
k Tlrdm automatische spuitapparatuur
otna
twPC een droge-laagdikte
Ibij
- Uitstekend bestand tegen corrosie
vo
tv rdeP
a
eE nr P van 15 mu (zeer duurzaam, tests in zeeklimaat > 15 maand)
N
NAieR
- Uitstekende lasbaarheidMO
- Bijzonder hittebestendig, dus minimale lasschade
- Kan van uiteenlopende deklagen worden voorzien

Deoxaluminate Plus Preweld Primer


f - met spuitbus aangebracht op de lasnaad na het snijden van de laskant
(2-componenten preweld epoxy primer, lichtroze kleur)
- bescherming van de lasnaadvoorbewerking (geen roestvorming)

laser scanning

g
KOM VAN DAT DAK AF
Tanks met vaste daken voorzien van top windgirder (op 1,2m onder top angle).
- geen reling omtrek dak
- foam nozzles bereikbaar vanop WG (geen extra platform vereist)
- WG met roosters (ipv met plaat)
- WG kan als jumping scaffold gebruikt worden (bij nieuwbouw)
- nozzles dakrand kunnen bediend worden vanop WG
- geen probleem met beloopbaarheid omtrek bolle daken
- geen beschadiging coating/isolatie/… dak
- positief effect of "frangibility roof"

02/2020 cw 46
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

WATERSCHERM RONDOM DAKOMTREK


h
Vertikaal waterscherm rondom de omtrek van het dak (in plaats van koelleidingen op het dak)
- geen directe koeling van het dak (warmtestraling tegenhouden met waterscherm)
- geen steunen/leidingen op het dak (minder corrosie-problemen, zeker bij geïsoleerde tanks)
- sproeiers in de handgreep van de reling (reling top windgirder)
- handgreep reling top windgirder kan tevens voorzien worden van sproeiers tbv wandkoeling
(top windgirder met roosters, ipv volle plaat, tbv vrije doorgang koelwater mantel)

ANTI-SLOSHING RINGS (seismic)


i
Onderzijde vlottend dak voorzien van concentrische ringen (beperken golfslag vloeistof)
- ringen uit geperforeerde plaat & hoger richting buitenzijde tank
- het inbeuken van het vlottend dak op de mantel wordt beperkt (minder beschadiging mantel)
- beperking hoogte free board (hoogte van de sloshing wave is beperkt)

CHECKLIST
j
Standaard document creëren en toevoegen aan de offerte
(cfr Annex A van EN 14015)
(voorkomt discussies, wordt tevens gevraagd door de code)

AIR LIFT DAK


k
FIXED ROOF TANKS (grote Ф) dakgebinte op bodem monteren & liften met air
- cfr de daken van LNG tanks --> hoe kan dit aangepakt worden voor gewone AST tanks ?
- andere uitvoering compression ring, temporary seals, … (minder duur dan kranen & veiliger)

l FIT-FOR-PURPOSE
HERSTELLING OPSLAGTANKS
- aanvraag herstelling tanks (incl. inspectie-rapport) --> beknopte fit-for-purpose uitvoeren
- en advies verlenen aan de klant (als nog niet gedaan door inspectie-firma)
- ook over zaken die niet door klant gevraagd zijn

GRONDVERSLECHTERING
m
BESTAANDE TANKPUTTEN
- nieuwe tanks in bestaande tankputten
(tanks verwijderd, andere locaties fundaties, …)
- effect van reeds gesettlede locaties opheffen
door de ondergrond om te woelen (gelijkmatig maken)

biton (bitumen beton)

WILL IT GO ROUND IN CIRCLES


n INWENDIGE TANKBOUW STELLINGLIFT
- stellingtoren/-lift met centraal draaipunt
(geen clips aanbrengen/verwijderen, geen extra NDT-kosten…)
- veiligheid
- stabiliteit mantel verzekeren !

02/2020 cw 47
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

INNOVATIEVE PRODUCTEN - toepasbaar bij onze firma ?

- AFROLTANKS
A
o UKRSTAL KONSTRUCTSIYA – OJSC Dnepropetrovsk Ukraine
o Tanks ranging from 50 m³ to 75.000 m³
o Both sheet-by-sheet fabrication and fabrication of rolled large-sized parts
o Rolled large-sized blank parts
Reduction of duration of assembly operations by 2,5 times
Reduction costs of assembly operations by some 40%
Improvement of structure reliability
Decrease in transport costs

- Alternatief Foam Glass blokken en isolatie piping


B o TAREC – KingspanTarec (Turnhout)

- Auto-Electric Tank System


C
o NANJING AUTO ELECTRIC CO. Ltd. China
o “Easily finish one 100.000 m³ tank erection within 1 month

- Bolted tanks & Liners


D o APRO Industrie – Liquid Storage Engineering – France

- Cathodic Protection bottoms of storage tanks


E
o CORRPRO USA
o The GRID – Impressed current system aboveground storage tank bottoms
o Possible in combination with second containment membrane
(Geosynthetic Clay Liner – Bentomat/Claymax/…)

- Cleaning tanks
F o CINATRA Clean Technologies USA – BLABLO technology
o A non-man entry system (higher degree of safety)
o Closed loop cleaning system (less emission)
o Significantly reduced cleaning time
o Lower overall cost

800 700 700 800 900 800 700


600

Triple Sloped DDFR ( increase mini mum int ernal heig ht t o 6 0 0 mm)

- ROCKTIGHT from ROCKWOOL


G
o Het waterdichte isolatiesysteem
o Tankdakisolatie – duurzaam en kostenbesparend self-healing coatings
o Aangebracht op Rockwool-tankdakplaten, sluit naadloos aan op tankonderdelen
o Ongeëvenaarde hardheid en mechanische sterkte (beloopbaar)

- DYNAGLÄSS Reinforced Plastic Pte Ltd Singapore (Vap-O-Loc)


H o Site-built, constructed and assemble from factory-prefabricated panels
o Each panel is a composite structure and combines a CELCORE
honeycomb-structured core sandwiched between GRE shells
o GRE internal floating cover

I STAAD.PRO
o FEM roof structures
2020

- BOLT SHIELD

J
everybody's talkin'

02/2020 cw 48
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

- Folie snijden
K o HERZ Kunststoff- und Wärmetechnologie Germany
o Ook vacuumklokken (NDT bodem-lasnaden)

- Inspectie tanks
L o Techcorr UK
o InCon UK
(Inspection Consultants)
- Isolerende Coating
M o Mascoat
o Duomar
o ACS USA – Thin Insulation Coating
(eliminates CUI Corrosion Under Insulation)

- Liners
N o PLS Construction Materials USA
o HDPE / LLDPE / PVC / XR-5 / …
o GCL (van Cetco) PLS Construction Materials

O - Rubber Lining & Brick Lining Systems


o Rema TIP TOP Germany
- Self adjusting skimmer
P o SEREP Le Havre France
- ULTIMATE LININGS USA
Q o Superior containment & corrosion resistance
o Oil & Gas Containment Solutions

- Vapour Holder
R o Storage Tanks with the B+V Vapour Holder
o The proven system for volatile fluid storage and retaining vapours
o Blohm + Voss Repair GmbH – ThyssenKrupp Germany

- Fundaties en liners
S o PIP STE03020 – Guidelines for Tank Foundation Design

o CHEVRON TAM300 – Foundation Design & Construction

- Montage @ Las Equipment ...


T

que sera

02/2020 cw 49
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3600MC060

WTCM-CRIF

KH Engineering b.v.

en ----------------------- Werner Caers (Februari 2020)

A NAVITANK CREATION - THE SMART VISION ON STORAGE

02/2020 cw 50
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

API 653 Tank Inspection, Repair, Alteration and Reconstruction


(American Petroleum Institute)
Laatste editie : API Standard 653
5th Edition 11-2014 + Add 1 04-2018

HOOFDSTUK 1 Scope
Scope : deze norm geeft minimum voorwaarden om de integriteit van tanks,
origineel gebouwd volgens API 650 (of zijn voorganger API 12C),
te behouden bij inspectie, herstelling, heropbouw, …

API 653 is gebaseerd op de principes van API 650. API 653 kan toegepast worden
bij inspectie, herstelling, wijziging … van bestaande tanks (in gebruik).
In geval van conflict tussen beide codes heerst API 653.

13 hoofdstukken : - scope / - referenties / - definities


- bedrijfsgeschiktheid (suitability for service)
- beschouwingen ivm brosse breuk (brittle fracture)
- inspectie
- materialen
- beschouwingen ivm heropgebouwde tanks (reconstructed)
- tank herstelling (repair) en tank wijziging (alteration)
- ontmantelen en heropbouwen
- lassen
- onderzoek en testen
- markering en bewaren gegevens
11 bijlagen :
- oude uitgaven API tanks / - evaluatie zetting tankbodem
- checklist voor inspectie van tanks
- "authorized inspector certification"
- samenvatting vereisten niet-destructieve-testen (NDE)
- kwalificatie keuringsmethoden en - personeel tank bodems
- "similar service assessment" / - vragen en suggesties tot wijziging
- austenitisch RVS tanks, mixed CS-RVS tanks, duplex RVS tanks

HOOFDSTUK 2 Referenties
API 579-1 Fitness-For-Service
Assessment procedures & acceptance criteria for specific types of degratdation.
API 575 Inspection Practices
API 580 Risk Based Inspection

Supplementaire Richtlijnen
EEMUA 159
Richtlijn voor onderhoud en inspectie van bovengrondse, verticale,
cilindervormige, stalen opslagtanks (met API 650 en EN 14015:2004 (BS 2654) als basis)
EEMUA 183
Richtlijn ter voorkoming van bodem-lekkage van verticale, cilindervormige,
stalen opslagtanks (richtlijn met API 650 en BS 2654 als basis).
Richtlijn Bodem-Bescherming: BoBo-Richtlijn (--> Rotterdam)
Richtlijn voor de installatie en beoordeling van Bodembeheersmaatregelen
voor Bovengrondse Opslagtanks voor opslag van aardolie, -producten, chemicaliën
PGS 29 (nieuwe uitgave verschenen in juni 2016 + update dec. 2016)
Richtlijn voor bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen
in vertikale cilindrische tanks (Ministerie van Verkeer en Waterstaat NL)

02/2020 CW 51
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

HOOFDSTUK 3 Definities
Alteration (wijziging)
- alle werken (branden, lassen, …) die de afmetingen en/of vorm van de tank wijzigen
- vb : - toevoegen mangat, toevoegen buisstompen > 12"
- cilindrische hoogte aanpassen (hoger of lager)
Change in service (andere bedrijfsvoorwaarden)
- vb : - te stockeren product met ander soortelijk gewicht
- stockeren op gewijzigde temperatuur of druk
Corrosion rate (graad van corrosie)
- het totale materiaalverlies gedeeld door de periode
Critical zone (kritische zone)
- het deel van tankbodem of van randplaat van de bodem binnen 3" (75 mm)
gemeten van de binnenkant van de mantel naar het center van de tank
Door sheet
- verwijderen van een plaat tbv tijdelijke toegangsopening
en terugplaatsen na einde werken
Fitness for service assessment (bepalen geschiktheid in bedrijf)
- methode waarmee "flaws" in een structuur beoordeeld worden op geschiktheid
in bedrijf te blijven zonder dreigend gevaar voor faling/breuk (imminent failure)
Flaw (onvolkomenheden)
- scheur, breuk, barst, fout, gebrek, leemte, zwakke plaats, …
Hot tap
- plaatsen van nozzle in mantel van tank in bedrijf
Reconstruction (heropbouw)
- een ontmantelde tank elders terug opbouwen
External inspection (uitwendige inspectie)
- visuele inspectie van een tank in bedrijf (zonder shut down)

Internal inspection (inwendige inspectie)


- volledige inwendige inspectie van een tank uit bedrijf

Repair (herstelling)
- alle werken nodig om een tank in veilige bedrijfstoestand te behouden of te brengen
- vb : - verwijderen en vervangen van materiaal (plaat dak, mantel, bodem, las)
- re-leveling and/or jacking (vijzelen) van een tank mantel/bodem/dak
- aanbrengen versterkingsplaten aan bestaande mantel-doorgangen
- herstellen van onvolkomenheden door slijpen en oplassen
Major alteration or major repair
Als één van volgende wijzigingen wordt aangebracht of herstelling uitgevoerd
- aanbrengen van mantel penetratie > 12" diameter (beneden vloeistof niveau)
- aanbrengen van bodem penetratie < 12" verwijderd van de mantel
- vervangen/toevoegen/... mantelplaat > 12" grootste afmeting (onder vloeistofniveau)
- vervangen/toevoegen/... bodemrandplaat > 12" grootste afmeting
- vertikale las mantel of stuiklas randplaat (meer dan halve dikte) over afstand > 12"
- installatie nieuwe bodem (deel van bodem is niet altijd major repair, zie verder)
- vanaf bepaalde lengte vervangen corner weld (hoeklas bodem-mantel), zie verder
- vijzelen van een tankmantel

Recognized toughness (taaiheid van het materiaal)


- geschiktheid/eigenschappen van het materiaal van de tank of component
(gebaseerd op dikte, originele constructie, ontwerptemperatuur, …)

02/2020 CW 52
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

HOOFDSTUK 4 Bedrijfsgeschiktheid (Suitability for Service)

ALGEMEEN
- als uit inspectie blijkt dat de fysische toestand van de tank veranderd is, dan moet
geëvalueerd worden of de tank al of niet geschikt is om in dienst te nemen (te houden)
- volgende factoren kunnen onder andere in beschouwing genomen worden :
- inwendige corrosie wegens gestockeerd product (of water -> bodem)
- uitwendige corrosie door blootstelling aan regen, wind, …
- eigenschappen gestockeerd product (soortelijk gewicht, corrosiviteit, temperat.)
- locatie tank (bv lage temperaturen - metal design temp)
- uitwendige belasting tank (dakbelasting, wind, aardbeving, …), spanningen, …
- fundatie, ondergrond, zetting, …, vervormingen van de bestaande tank
- chemische en mechanische eigenschappen van de gebruikte materialen
- gebruiksvoorwaarden zoals frequentie en debiet vullen/leeglaten

EVALUATIE DAK VAN EEN OPSLAGTANK


Algemeen
- structurele integriteit van het dak en ondersteuning dak moet nagezien worden
- dakplaten die gecorrodeerd zijn tot een gemiddelde dikte van 2,3 mm (0,09")
in elke 250 mm x 250 mm (100 in²) moeten vervangen worden of hersteld,
ook als er geen gaten zijn in de dakplaten
Vaste daken
- ondersteuning (gebinte, vakwerk, kolommen, …) inspecteren op geschiktheid
- verwrongen, gecorrodeerde of beschadigde onderdelen van de steunconstructie
eventueel herstellen of vervangen (kolommen mogelijk inw. gecorrodeerd)
- speciale aandacht voor (frangible) mantel-dak en bodem-mantel verbinding
Vlottende daken
- kreuken en doorboringen herstellen of delen dakplaten vervangen
- pitting : beoordelen of doorboring mogelijk is voor volgend inw onderzoek
en desgevallend herstellen of vervangen
- daksteunen, seals, rolling ladder etc. evalueren en eventueel herstellen

Wijziging bedrijfsvoorwaarden (inw/uitw druk, temp, verluchting, ...)


- terug naar basis : API 650, API 620, API 2000, …

EVALUATIE MANTEL VAN EEN OPSLAGTANK


Algemeen
- rekening houden met belastingsgevallen en combinaties ervan, zoals belasting
door vulhoogte - inw/uitw druk - wind - krachten op nozzles - … , bij evalutatie
van de bestaande tankmantel
- corrosie kan in vele vormen optreden en kan variëren in ernstgraad gaande van
algemeen uniform verlies van materiaal over een grote oppervlakte of locaal,
pitting is meestal geen bedreiging van de integriteit van de tank tenzij de pitting
geconcentreerd optreedt (corrosieputten dicht bij elkaar)
- als aan de minimum dikte niet voldaan wordt (zie verder), dan moet de bescha-
digde of gecorrodeerde zone hersteld worden, of de toelaatbare vloeistofhoogte
aangepast, of de tank definitief uit dienst genomen worden
- de resterende manteldikte (exclusief corrosietoeslag) om de toelaatbare
vloeistofhoogte te bepalen (liquid level limit, maximum design liquid level)

02/2020 CW 53
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

EVALUATIE MANTEL VAN EEN OPSLAGTANK (vervolg)

Bepaling huidige dikte van een bestaande opslagtank

- als er belangrijke gecorrodeerde zones zijn, dan zal de gemiddelde gemeten


plaatdikte van elke plaatgang bepaald worden als volgt :

- de minimale dikte t2 in een gecorrodeerde zone vaststellen,


zonder rekening te houden met ver uit elkaar gelegen pitting
- bepalen van de kritieke lengte L = 3,7 . √ (D . t2) max. 1 m (40")

- D = tankdiameter (ft)
- t2 = minimale dikte, kleinst gemeten dikte in een zone (in)
- L = maximale vertikale lengte (in), begrensd tot max. 40" (1 meter)

- de kleinst gemiddelde dikte t1 bepalen in een vertikaal vlak over een


afstand L met t1 als het gemiddelde van minimum 5 metingen
- de minimaal toelaatbare dikte tmin berekenen (zie verder)
- criteria (voor voortgezet gebruik van de tankmantel) :

- t1 ≥ tmin
- t2 ≥ 60% van tmin
- vereiste corrosietoeslag voor periode tot volgende inspectie
moet toegevoegd worden aan tmin en 60% van tmin

- sterk uit elkaar gelegen pitting mag verwaarloosd worden als :


- som van pitting-lengtes in elke vertikale lijn van 200 mm ≤ 50 mm
- er mogen geen pitting-dieptes zijn die dieper uitvallen dan helft van
de minimum toelaatbare manteldikte excl. corrosietoeslag

02/2020 CW 54
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

EVALUATIE MANTEL VAN EEN OPSLAGTANK (vervolg)

Berekening van de minimaal toelaatbare dikte tmin


- voor een volledige plaatgang wordt deze dikte als volgt bepaald :
2,6 . (H - 1) . D . G
tmin = --------------------------- --> zie API 653 voor details
S.E formule is conform deze van API 650
en houdt o.a. rekening met de originele
lasfactor van de tank

- voor een gedeelte van een plaatgang (locaal gecorrodeerde zone) :


2,6 . H . D . G
tmin = --------------------- --> zie API 653 voor details
S.E
- opmerkingen :

tmin > 2,5 mm ( 0,1" )


S (toelaatbare spanning) wordt anders bepaald dan in API 650
API 653 : hogere toelaatbare spanningen dan in API 650
Y en T als rekgrens (Yield) en treksterkte (T) van de toegepaste
materialen niet gekend zijn dan worden de waarden van de
"laagste" plaatkwaliteit ingezet (A283C / St 37 / S235JR)
zijnde 205 N/mm² (30000 psi) en 380 N/mm² (55000 psi)

E als de originele lasfactor niet gekend is --> zie tabel

watervulproef tank zie API 653 voor bepaling van de max. vulhoogte
op basis van tmin en eventueel in relatie met G van het product (minder hoog vullen etc.)

02/2020 CW 55
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

EVALUATIE BODEM VAN EEN OPSLAGTANK


Algemeen
- door middel van inspectie de integriteit van de bodem bepalen zodat lekkage
(milieuverontreiniging) wordt voorkomen
- toepassing van lekdetectie of opvolgings-systemen (zoals dubbele bodems
of liners onder de tankbodem) komen tegemoet aan de vereiste van periodieke
opvolging in de periode tussen twee inwendige inspecties
- buitensporige zetting van de tankfundatie kan de integriteit van tankbodem en
tankmantel aantasten, bijgevolg dient de zetting opgevolgd te worden (monitoring)

Oorzaken falen bodem (gevolg → lining, herstelling, vervanging, …)


- inwendige pitting (en snelheid waarmee pitting optreedt)
- corrosie van lasnaden (las en warmte-beïnvloede-zone)
- historische scheurvorming in de lassen (cracking)
- belasting bodem door kolommen (dakondersteuning) of zetting mantel
- corrosie van de onderzijde van de bodem (meestal pitting)
- onvoldoende drainage van oppervlaktewaters (water onder bodem)
- het ontbreken van bodemrandplaten (als toch vereist)
- ongelijke zetting die spanningsconcentraties veroorzaakt in bodemplaten
- tegen de bodem vastgelaste (niet vrij bewegende) kolommen (dakondersteuning)
- niet-degelijk ondersteunde sumps
- niet-homogene vulling onder de tankbodem (vb brok klei in zandfundatie)
- onvoldoende gevulde 'rock' of 'gravel' fundaties

Detectie bodemlek en meting dikte bodemplaat


- RPS Release Prevention System : integriteit tankbodem behouden
- RPB Release Prevention Barrier : lekkage tegenhouden (liner, folie, kleimat, …)
- als een bodem vervangen wordt, dient aandacht geschonken te worden aan een
lekdetectiesysteem (zodat eender welke lek in de bodem naar een plaats buiten
de tank wordt geleid zodat de lek eenvoudig waarneembaar is)
- diverse technieken zijn beschikbaar om de dikte van de bodemplaat te meten
(magnetisch, ultrasoon, …)

Minimale dikte bodem


- API 653 beschrijft een aanvaardbare methode om de minimale aanvaardbare
bodemdikte te berekenen (voor de volledige bodem of een bepaalde zone)
- berekening van de minimum resterende dikte op het einde van een periode
- dikte afhankelijk van deze periode (jaren tot de volgende inw. inspectie)
- afhankelijk van 'corrosion rate' inwendig en uitwendig
- gebaseerd op de regels van de waarschijnlijkheidsleer kan deze dikte eveneens
statistisch bepaald worden (gebaseerd op historische diktemetingen)
- als de berekende minimale dikte op het einde van een periode kleiner is dan
de opgegeven min. dikte dan moet ofwel de bodem hersteld/vervangen/gelined
worden ofwel het aantal jaren tot de volgende inwendige inspectie inkorten

- minimum bodem plaat dikte in de kritieke zone is het min. van :


- 1/2de van de originele bodemplaatdikte (excl. originele corrosietoeslag)
- 50% van tmin van de onderste plaatgang mantel
- 2,5 mm ( 0,1" )

- rand van de bodemplaat buiten de tank


- min. dikte 2,5 mm ( 0,1" )
- min. breedte 10 mm buiten de las mantel/bodem

- minimale dikte van randplaten wordt opgegeven in een tabel


afhankelijk van dikte onderste plaat mantel en toegepaste kwaliteit platen
- minimum dikte : vanaf 4,3 mm + corrosietoeslag ( bij G ≤ 1 )

cuptank

02/2020 CW 56
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

EVALUATIE TANKFUNDATIE VAN EEN OPSLAGTANK


- voornaamste oorzaken van ' verslechtering ' (deterioration) van de fundatie :
- zetting, erosie, scheurvorming, …
- verslechtering van de beton wordt ingeleid door verkalking,
inwerking van grondwater, vorst, inwerking van basen en zuren
- verkalking van beton kan ontstaan als de beton lange tijd aan hoge temperatuur
blootgesteld is (in de tussentijdse afkoelingsperiode kan water opgeslorpt
worden, zwellen, sterkteverlies, breken, …)

HOOFDSTUK 5 BROSSE BREUK (Brittle fracture considerations)


- in alle gerapporteerde tankfalingen wegens brosse breuk, trad faling op :
- kort na 'erection' van de tank
- tijdens de watervulproef of eerste vulling bij koud weer
- na wijziging bedrijfsomstandigheden naar lagere temperatuur
- na herstelling/wijziging

- eens een tank bewezen heeft te weerstaan aan gecombineerde effecten van
maximum vulhoogte en minimale bedrijfstemperatuur, dan is het risico op brosse
breuk bij continue inbedrijfsname minimaal
- bij wijziging van bedrijfsomstandigheden, zoals lagere temperatuur of hogere densiteit,
is het aanbevolen na te denken over de noodzaak een watervulproef uit te voeren
(vb een tank die steeds toegepast is om hete olie te stockeren toepassen voor
het stockeren van een product bij omgevingstemperatuur)

- bij een mantelplaatdikte ≤ 13 mm ( 0,5" ) is kans op brosse breuk minimaal


- bij metaaltemperaturen hoger dan 15 °C (60 °F) is kans op brosse breuk minimaal
- tanks gebouwd volgens en vanaf de 7de editie van API 650 (vanaf 1980) kunnen
verder gebruikt worden (als de bedrijfsomstandigheden niet wijzigen)
- een "decision tree" in API 653 helpt bij het bepalen van al of niet uitvoeren van
een watervulproef afhankelijk van API 650 ed. 7 of niet, wijziging in service of niet, …
- lowest expected temperature = lowest 1-day mean temperature (zie API 650)
- eventuele beperkingen kunnen volgen uit de evaluatie :
- maximum vulniveau verlagen
- de minimale metaaltemperatuur beperken
- product stockeren met lagere densiteit
- herstellingen, wijzigingen en verplaatsingen dienen conform uitgevoerd te worden
met API 653

HOOFDSTUK 6 Inspectie
Algemeen
- periodieke inspecties van de opslagtank in bedrijf hebben als doel
het continu in bedrijf blijven van een tank te garanderen

Frekwentie / interval inspecties


- verschillende factoren kunnen de tijdspanne tussen twee inspecties beïnvloeden,
zoals oa gestockeerd produkt, corrosie toeslagen en snelheid van corrosie,
corrosie-preventie-systeem, resultaat van vorige inspectie, wetgeving, dubbele
bodem, fundatie met ondoordringbare laag, …
- interval tussen inw. en uitw. inspectie van een tank eveneens gebaseerd op
de "service-history" van de tank of een gelijkaardige tank (op zelfde site)

02/2020 CW 57
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Inspecties vanaf de buitenzijde van de tank


- maandelijkse visuele routine in-gebruik inspectie van de uitwendige oppervlakte
- ten behoeve van follow-up : gedocumenteerd (noteren bevindingen)
- sporen van lekkage, vervorming mantel, tekenen van zetting, corrosie, …
- toestand van de fundatie, schildering, isolatie, …
- uitwendige inspectie door een onafhankelijke inspectiedienst
- visuele externe inspectie
- 5-jaarlijks (of korter afh. van corrosiegraad en -snelheid)
- isolatie locaal verwijderen ter controle van de plaat
- aardingssystemen visueel controleren
- ultrasone (US) dikte metingen van mantel
- tbv bepaling corrosiegraad en -snelheid
- als de corrosie-rate niet gekend is : maximaal 5-jaarlijks interval
- als de corrosie-rate gekend is : afh. van corrosiegraad en max. 15 jaar
- als de tank uit dienst is kan een inwendige inspectie de US vervangen
- indien aanwezig : controle/opvolging van het cathodisch-beschermings-systeem

Inwendige inspectie
- deze inspectie is vereist :
- om te verzekeren dat de bodem niet sterk gecorrodeerd is (of lekt)
- om bodemzetting te identificeren en te evalueren
- om informatie betreffende bodem en mantel te verzamelen tbv evaluatie
(eveneens rekening houdend met uitwendig US onderzoek van de mantel)
- als de inwendige inspectie enkel bedoeld is om de conditie en integriteit van
de bodem te bepalen, dan kan deze controle gebeuren op een tank in bedrijf
(diverse technieken beschikbaar)
- inspectie-interval :
- maximum 20 jaar
- afhankelijk van corrosie-graad zoals gemeten bij vorige inspecties etc.
- over het algemeen is de corrosie-graad van de bodem bepalend
- als corrosie-graad of ervaring met gelijkaardige voorwaarden niet
beschikbaar is, dan maximum 10 jaar interval tussen 2 inw. inspecties
- alternatief kan geopteerd worden voor Risk Based Inspection procedures
- het 20-jarig interval kan hiermee in beide richtingen aangepast worden
- gebaseerd op oa :
- materialen, coating, lining, product temp. en omgevings temp.
- ontwerpcode en standaards toegepast in ontwerp en bij herstelling
- toegepaste methode om mantel- en bodemdikte te bepalen
- beschikbaarheid en effectiviteit van de inspectiemethodes en de
kwaliteit van de verzamelde gegevens
- methode om graad corrosie te bepalen (inw en uitw)
- cathodische bescherming
- kwaliteit van het onderhoud (incl voorafgaande herstellingen)
- kans op faling, kans op brosse breuk, …
- gevolgen voor het milieu, …
- historische gegevens zijn zeer belangrijk
- op basis van een effectieve RBI kan er dan een tank inspectie strategie
opgesteld worden, de meest geschikte inspectie-methode bepaald worden,
de juiste intervallen bepaald worden, …, het risico op falen zo klein
mogelijk maken (preventieve en matigende stappen (mitigation steps))
- uitgebreid beschreven in API 653 en API 580

02/2020 CW 58
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

HOOFDSTUK 7 Materialen
- nieuwe materialen moeten beantwoorden aan de code
- originele materialen (voor "reconstructed" tanks)
- mantel- en bodemplaten gelast tegen de mantel moeten geïdentificeerd zijn
- ofwel door de originele tekeningen, API naamplaat, tankdossier, …
- ofwel door deze materialen te testen (chem. en mech. testen uitvoeren)
- en moeten voldoen aan de chem. en mech. mat.voorwaarden van API 650
- bestaande profielen, flenzen, .. , moeten voldoen aan materiaalnormen
- bestaande dak-, bodem- en windgirder-platen moeten gecontroleerd worden
op buitensporige corrosie en pitting

HOOFDSTUK 8 Reconstructed tanks


- zie API 653
- "reconstructed" : volledig ontmantelen (in stukken snijden) en elders opbouwen
- het komt erop neer dat de tank volledig opnieuw moet ontworpen worden
(diktebepalingen etc.)

HOOFDSTUK 9 Tank herstelling en wijziging (repair and alteration)

Algemeen
- de basis voor herstelling en wijziging = API 650 (of equivalent)
- alle wijzigings- en herstelwerken aan een opslagtank
moeten gemachtigd ( "authorized" ) worden door :
- ofwel een "authorized" inspector ("AI")
- ofwel een "engineer" met ervaring in ontwerp van tanks
- door de "AI" op te stellen :
- bepalen van inspectie hold points
- gewenste documentatie bij beëindiging van het werk
- als waterdrukproef of "engineering"-evaluatie (nieuwe sterkteberek. etc)
niet vereist is, dan kan de "AI" kleine of routine herstellingen laten uitvoeren
(vooraleer een algemene toelating bekomen is voor de herstelling/wijziging)
- ontwerp, uitvoering, materialen, lasprocedures, test methode, …
moet goedgekeurd worden door deze "AI" of "engineer"

Verwijderen en vervangen van mantelplaten

Minimale dikte van de nieuwe plaat :


- rekening houden met alle wijzigingen tov de originele ontwerpvoorwaarden
(densiteit, druk, vloeistofniveau, mantelhoogte, …)
- minimum dikte berekenen volgens code (in overeenstemming met as-built standard)
- dikte niet kleiner dan de grootste nominale dikte van eender welke plaat
(behalve "verdikte" insertplaten), in dezelfde plaatgang, die met de nieuwe
plaat verbonden wordt

Minimale afmetingen van de nieuwe plaat is


- grootste van :
- 300 mm (12")
- 12 maal de dikte van de te vervangen plaat
- vorm van de vervangplaat :
- rond, vierkant met afgeronde hoeken, rechthoekig met afgeronde hoeken,
volledige plaat (zonder afgeronde hoeken)
- bij het vervangen van volledige mantelplaat (of segment van mantelplaat
over de volledige mantelhoogte), dan moeten de vereisten ivm afstand tot
vertikale naden gerespecteerd worden, de nieuwe horizontale naden mogen op
de zelfde plaats gelegd worden als de bestaande horizontale naden
- bij het leggen van nieuwe horizontale naden (zonder afgeronde hoeken),
op dezelfde hoogte als de bestaande horizontale naden, moet de bestaande
horizontale naad 300 mm (12") voorbij de nieuwe vertikale naad ingeslepen en
herlast worden, eerst de vertikale naden lassen en dan pas de horizontale naden
(ook het lassen van de ingeslepen horizontale naden pas na de stuiknaden uitvoeren )

02/2020 CW 59
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Verwijderen en vervangen van mantelplaten (vervolg)

Ontwerp lasnaad vervangplaat


- stuikgelast (butt joint, complete penetration, complete fusion)
- conform met API 650
- afstand tov bestaande lasnaden : zie figuur hierboven (afh. van plaatdikte ! )
- door het lassen van een vervangplaat in een bestaande tankmantel is er een
potentieel risico dat de bestaande mantel vervormt, dus de nodige aandacht
besteden aan fit-up, warmte-inbreng, lasvolgorde, … !!

Installatie van een doorsheet

02/2020 CW 60
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Herstellen van mantel met dubbelingsplaten (lap-welded patch plates)


IsIsmogelijk,
mogelijk,onder
onderbepaalde
bepaaldevoorwaarden,
voorwaarden,maar
maarenkel
enkelals
alsdit
ditdoor
doorde
deklant
klantgespecificeerd
gespecifieerd is !!

Voorwaarden :
- materialen conform de code
- niet toegelaten als originele mantelplaatdikte > 13 mm ( 1/2 " )
- niet toegelaten om "doorsheets" of mantelplaten te vervangen
- dikte dubbelingsplaat :
- kleinste van : - 13 mm ( 1/2 " )
- dikte van de plaat grenzend aan de herstelling
- en niet kleiner dan 5 mm ( 3/16 " )
- vorm van de plaat : rond, vierkant, rechthoekig
- hoeken aan verbinding mantel/bodem : niet afgerond
- alle andere hoeken afronden met straal van minimum 50 mm ( 2" )
- vorm van dubbelingsplaten van nozzles volgens API 650 is toelaatbaar ?
- dubbelingsplaten mogen over horizontale en vertikale lasnaden gelegd worden
- maar vooraf de bestaande naden vlakslijpen patch platen
- en minimaal 150 mm (6") overlappen toevoegen
- zie hierboven (fig 9-1) als basis voor locatie van dubbelingsplaten
- uitwendige dubbelingsplaat onderaan de mantel (zie fig 9-2 volgende blz) :
- dubbelingsplaat onderaan afschuinen (-> bestaande lasnaad mntl-bodem)
- inwendige dubbelingsplaat onderaan de mantel
- minimum 150 mm (6") verwijderd van de lasnaad mantel-bodem
- maximale afmetingen van dubbelingsplaten
- vertikaal : 1220 mm ( 48" )
- horizontaal : 1830 mm ( 72" )
- minimale afmeting van dubbelingsplaten : 100 mm (4")
- mantelnozzles en de dubbelingsplaten van mantelnozzles
- niet op een plaats waar de mantel hersteld is met een dubbelingsplaat
- vooraleer een dubbelingsplaat aan te brengen moet de plaats waar de nieuwe
overlaplasnaad gelegd wordt US onderzocht worden op restdikte en plaatdefect
- geen dubbelingsplaat op een bestaande dubb.plaat (noch op lap-welded-shell)

Dubbelingsplaten mogen toegepast worden na verwijdering van


bestaande nozzles (of na verwijdering van sterk gecorrodeerde zones), ovv
- volledig afgelast uitwendig en inwendig
- minimum diameter opening = 50 mm ( 2" )
- opening in de mantel wegens verwijdering van plaat :
- hoeken afronden met een straal van minimum 50 mm ( 2" )
- buis en dubbelingsplaat (van een nozzle) vooraf volledig verwijderen
- minimum afmeting van de dubbelingsplaat
- 100 mm ( 4" )
- minimum overlap van 25 mm ( 1" )
- maximum overlap van 8t ( t = manteldikte )
- dikte van dubbelingsplaat ≤ nom mantelplaatdikte grenzend aan herstelling
- dikte gebaseerd op ontwerp conform code (met lasnaadfactor max. 0,7)

Dubbelingsplaten mogen toegepast worden om verzwakte mantels


te herstellen, of om mantelplaten te versterken waarvan de dikte
te klein geworden is, onder voorwaarde van :
- dikte gebaseerd op ontwerp conform de code (met lasnaadfactor max. 0,35)
- omtrek volledig afgelast
- dikte van de dubbelingsplaat :
- maximum 13 mm ( 1/2" )
- de dubbelingsplaat mag aan zijn omtrek de mantelplaatdikte maximaal
met 1/3de overschrijden, met een maximale dikte van 3,2 mm ( 1/8" )
- de resterende manteldikte onder de dubbelingsplaat mag niet als effectief
dragend beschouwd worden (tbv process of hydrotest condities)

02/2020 CW 61
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Herstellen van mantel met dubbelingsplaten (lap-welded patch plates) (vervolg)

Dubbelingsplaten mogen toegepast worden om kleine lekken te herstellen, of om


het risico op potentiële lekken in zones met verspreide pitting te verkleinen,
onder voorwaarde van :
- de bestaande manteldikte (met uitsluiting van de pitting-holes) is conform
de minimum toelaatbare manteldikte
- de dubbelingsplaat is ontworpen om de hydrostatische druk tussen bestaande
mantel en dubbelingsplaat te weerstaan (met lasnaadfactor max. 0,35)
- de dubbelingsplaat mag aan zijn omtrek de mantelplaatdikte maximaal
met 1/3de overschrijden, met een maximale dikte van 3,2 mm ( 1/8" )
- dikte van de dubbelingsplaat :
- minimaal 5 mm ( 3/16" )
- maximaal 13 mm ( 1/2" )
- volledig rondom gelast
- niet toe te passen als spleetcorrosie (crevice corrosion) kan optreden
(hoeknaad in contact met product) of als het hoogstwaarschijnlijk zo is dat er
corrosie zal optreden tussen de mantel en de dubbelingsplaat
- mag niet toegepast worden als gasvorming tussen mantelplaat en dubbelings-
plaat niet voorkomen kan worden in geval van (eventueel later uit te voeren)
warm werk
- de bestaande mantelplaat onder de dubbelingsplaat zal bij elke toekomstige
inspectie geëvalueerd worden

Herstellen van defecten in materiaal mantelplaat


- het komt wel eens voor dat het verwijderen van tijdelijk montagemateriaal niet op een
degelijke manier werd uitgevoerd (nog lasrupsen etc. aanwezig op het plaatoppervlak)
- tijdens de inspectie van een tankmantel kan de noodzaak tot verwijderen van zulke
oppervlakte onvolkomenheden aangehaald worden
- als de mantelplaatdikte hoger is dan de vereiste dikte (volgens ontwerp), dan kunnen
deze tekortkomingen vlak geslepen worden (met behoud van minimale vereiste dikte)
- als het slijpen resulteert in te lage dikte, dan moet er opgelast worden (weld deposit),
of men moet overgaan tot inzetplaten (insert plates) of dubbelingsplaten (patch plates)

Wijziging van mantelhoogte


- tankmantels kunnen gewijzigd worden door toevoegen van platen om
de mantelhoogte te verhogen
- de aangepaste mantelhoogte dient in alle aspecten te voldoen aan de code en alle
belastingen moeten in rekening gebracht worden (zoals wind, aardbeving, …)

02/2020 CW 62
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Herstellen van lasnaden met gebreken (defected welds)


Volgende onvolkomenheden en "flaws" van de lasnaad moeten hersteld worden
- scheurtjes, onvoldoende doorlassing, slak en porositeiten in lasnaden moeten
volledig weggeslepen of -gegutst worden en vervolgens opnieuw correct gelast
- over het algemeen moet te veel lasmateriaal niet verwijderd worden als de
tank een goede staat van dienst kan voorleggen, maar als deze overdikte
een probleem kan opleveren (zoals bvb voor de seal van een vlotter) dan moet
in overweging genomen worden deze lasnaden te slijpen
- ontoelaatbare bestaande "undercut" slijpen en oplassen
- gecorrodeerde lasnaden herstellen door slijpen en lassen
- aanstrijken door electrode (arc strikes) in of in nabijheid van lasnaden herstellen
door slijpen, lassen en vlak met de plaat slijpen

Herstellen van manteldoorvoeringen


- herstellen van bestaande manteldoorvoeringen moet conform API 650 gebeuren
- indien nodig blijkt, dan mogen niet-versterkte bestaande manteldoorvoeringen
voorzien worden van een dubbelingsplaat volgens API 650, met inachtname van
de dimensionele en lasafstand vereisten
- als alternatief mogen de dubbelingsplaten aan de binnenkant van de tankmantel
gelast worden, als er voldoende "projectie" van de nozzle voorhanden is (inw buisstuk)

Toevoegen of verplaatsen van manteldoorvoeringen


Nieuwe manteldoorvoeringen (toevoeging of verplaatsing) conform API 650 uitvoeren

Doorvoeringen > 2" bij een manteldikte > 13 mm ( 1/2" ) en als bestaand mantelmateriaal
niet beantwoordt aan de huidige metaaltemperatuur vereisten, zullen voorzien
zijn van een inzetplaat, rekening houden met volgende voorwaarden :
- minimum diameter inzetplaat (insert plate) is de grootste waarde van :
- minimaal 2 x diameter doorvoering
- diameter doorvoering + 300 mm (12")
- als dubbelingsplaten worden toegepast, dan zal de diameter van de inzetplaat
minimaal gelijk zijn aan de diameter van de dubbelingsplaat + 300 mm (12")
- als een integrale versterking ontworpen wordt, dan zal de dikte van de inzetplaat
aan zijn omtrek en over een afstand van 2t van de lasnaad ( t = dikte mantel)
gelijk zijn aan de dikte van de mantel, of de insetplaat zal verjongd (1:4) worden
tot de dikte van de bestaande mantelplaat
- afstand tussen lasnaden volgens fig. 9-1
- de lasnaad tussen de nieuwe insertplate en de bestaande oude mantelplaat
moet een stuiklas zijn (butt-welded)
- PWHT van de in prefabricated inserts volgens vereisten van API 650

02/2020 CW 63
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Wijziging van bestaande manteldoorvoeringen


Bestaande manteldoorvoeringen mogen gewijzigd worden als de gewijzigde details
voldoen aan de vereisten van API 650, incl. de eisen wat minimale versterkings-
oppervlakte betreft en incl. de eisen van lasafstanden rondom doorvoeringen

Bij het plaatsen van een dubbele bodem (boven bestaande bodem) is het mogelijk
dat de bestaande manteldoorvoeringen in de onderste plaatgang van de mantel
gewijzigd moeten worden
- als zulke nieuwe bodem "door de mantel gestoken wordt" op een afstand van
enkele inches van de oude bodem, dan zal de lasafstand rondom bestaande
manteldoorvoeringen en de nieuwe bodem-mantel lasnaad mogelijk niet meer
voldoen aan de vereisten van API 650, mogelijke aanpasopties zijn :
- de bestaande versterkingsplaat trimmen zodat de afstand tussen de
lassen conform API 650 wordt, zonder afstand te nemen van de vereisten
van API 650 wat afmetingen etc van de dubbelingsplaat betreft
- bij het trimmen oppassen dat de mantelplaat aan de onderzijde van
de dubbelingsplaat niet beschadigd wordt
- door middel van gutsen en slijpen wordt het te verwijderen deel van
de bestaande dubbelingsplaat volledig verwijderd
- de bestaande versterkingsplaat kan verwijderd worden en vervangen door
een nieuwe dubbelingsplaat, dit is echter niet toegelaten als de bestaande
samenstelling spanningsvrij gegloeid werd (stress relieved assemblies),
als het al of niet gloeien niet gekend is dan moet API 650 gevolgd worden,
- volledig verplaatsen van de doorvoering inclusief het gedeelte van de
mantel (snijden en op hogere elevatie plaatsen)

Alle onderdelen van de doorvoering, flens-buis-versterkingsplaat,


die nog dienst kunnen doen na verwijdering, mogen herbruikt worden.
Nieuwe bodem kan aangebracht worden door bestaande tombstone versterking
als de versterkingseisen en lasafstanden voldoen aan API 650.

Fig. 9.10 en 9.11 Installatie van nieuwe bodem door grafsteen versterkingsplaat

02/2020 CW 64
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Herstellen tankbodem
Algemene herstelvereisten
Gebruik van opgelaste dubbelingsplaten (zie fig. 9.13 welded-on patch plates)
voor het herstellen van een gedeelte van een uniform ondersteunde tankbodem
is toegestaan binnen de beperkingen hieronder :

- opgelaste plaat is rond, langwerpig (oblong), rechthoekig of polygonaal met


afgeronde hoeken
- de minimum afmeting van een dubbelingsplaat die een bestaande lasnaad
of een bestaande dubbelingsplaat overlapt, is 300 mm (12")
- een dubbelingsplaat kleiner dan 300 mm is toegelaten als :
- diameter ≥ 150 mm
- geen overlapping bestaande bodemlasnaad
- niet gedeeltelijk en niet volledig over een bestaande dubbelingsplaat
- dubbelingsplaat overlapt de corrosieplek met minimum 50 mm (2")
- dubbelingsplaten zullen niet geplaatst worden over oppervlakten van bodem
die vervormd zijn, gezet of ingedrukt (lokaal of volledig) en dit buiten de limieten
van Appendix B van API 653 (evaluatie van zetting van een tankbodem)
- het is niet aan te bevelen dubbelingsplaten aan te brengen op een bodem die
nog aan het zetten is (still undergoing settlement)
- een dubbelingsplaat mag over een locale deuk geplaatst worden als :
- ongesupporteerde lengte is in geen enkele richting groter dan 300 mm
- de dikte van de dubbelingsplaat minimaal 6 mm is ( 1/4" )
en minimaal gelijk aan de dikte van de bestaande bodemplaat
- lasnaden en bestaande dubbelingsplaten niet overlapt worden
- uitzondering : als ontwerp in overeenstemming is met API 650 App. M
dan moeten de dubbelingsplaten minimaal 9,5 mm dik zijn ( 3/8 " )
- de herstellingen permanent zijn en onderhevig aan een on-going
inspectie- en onderhoudsprogramma
- installatie van een nieuwe sump moet conform API 650 zijn

02/2020 CW 65
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Herstellingen binnen de kritische zone


Het gebruik van opgelaste dubbelingsplaten voor het herstellen van een deel van een
bodem binnen de kritische zone, is toegelaten als voldaan is aan volgende voorwaarden :
- max. plaatdikte van de dubbelingsplaat in de kritische zone : 6 mm (1/4")
en de plaat moet voldoen aan de toughness vereisten volgens API 650
- binnen 150 mm van de tankmantel moet de dubbelingsplaat de vorm hebben van
een 'tombstone' (grafsteen) en de las van de dubbelingsplaat moet
+/- loodrecht (onder 90°) staan op de lasnaad bodem-mantel (zie fig 9-5)
- de lasnaden van de dubbelingsplaten binnen de kritische zone moeten minimum
in 2 passen gelegd worden en gekeurd (zie verder)
- in de kritische zone mag een dubbelingsplaat niet stuik gelast worden tegen
een andere dubbelingsplaat
- in de kritische zone mogen dubbelingsplaten geen andere dubbelingsplaten
overlappen
- de dikte van de bodemplaat onder een dubbelingsplaat moet voldoen aan de
diktevereisten van bodemplaten
- lassen of oplassen (weld overlay) is niet toegelaten in de kritische zone behalve voor
het lassen van : - sterk uit elkaar gelegen pitting
- scheuren in bodemplaten
- lasnaad bodem-mantel
- opgelaste dubbelingsplaten
- waar bodemplaat, gelast tegen mantel, vervangen is

- een opgelaste dubbelingsplaat mag niet toegepast worden als bodemplaat


aan lasnaad mantel-bodem tegen volgende inspectie kleiner zal zijn dan toegelaten
- opgelaste dubbelingsplaten zijn niet toegelaten in de kritische zone van een
tankbodem als de bedrijfstemperatuur van de tank hoger is dan 90 °C (200 °F) voor
koolstofstaal (en 45 °C voor SS)
- als er "grote" herstellingen nodig zijn in de kritische zone, dan moet de tegen de
mantel gelaste bodemplaat vervangen worden door een nieuwe plaat (niet dubbelen)
en corner weld min. 12" aan beide zijden van nieuwe plaat verwijderen en opnieuw lassen
- herstellen van gecorrodeerde bodemplaten is toegelaten als voldaan is aan :
- de som van de lengte van de "putten" parallel met de lasnaad mantel-bodem
is kleiner dan 50 mm over een lengte van 200 mm
- er moet voldoende resterend bodemplaatmateriaal zijn om een degelijke las
te kunnen leggen (zonder "burn-through") : min. bodemdikte = 2,5 mm (0,1")
- alle lasherstellingen moeten vlakgeslepen worden (vlak met omgevende plaat)
en vervolgens gekeurd (zie verder)

Overige bedenkingen
- onaanvaardbare tekortkomingen zoals scheuren, lasrupsen, gecorrodeerde zones,
mogen hersteld worden door oplassen (gevolgd door keuren en testen : zie verder)
- oppervlakte onregelmatigheden en verontreinigingen binnen de te herstellen zone
moeten verwijderd worden vooraleer te herstellen
- als opgelaste dubbelingsplaten worden toegepast die niet voldoen aan de hierboven
beschreven vereisten (zie fig 9-5), dan kan dit toch goedgekeurd worden door een
ervaren 'engineer', bedreven in ontwerp van tanks volgens API 650, als er rekening
gehouden wordt met o.a. : brosse breuk, spanningen wegens zetting, spanning
wegens de discontinuïteit van de mantel-bodem lasverbinding, metaaltemperatuur,
hoeveelheid niet-destructief onderzoek, …

02/2020 CW 66
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Vervangen van platen van een tankbodem

Het plaatsen van een vervangende bodem boven een bestaande


bodem moet voldoen aan volgende vereisten :

- een geschikt niet corroderend materiaalbed moet aangebracht worden tussen


de oude bodem en de nieuwe bodem, zoals : zand, gravel (kiezel), beton
- gleuf aanbrengen in de mantel, parallel met de tankbodem, de nieuwe bodem
moet buiten de mantel doorgevoerd worden (doorvoerlengte zie API 650)
- tekortkomingen in de fundatie onder de oude bodem moeten gevuld worden
met zand, beton, …
- bestaande manteldoorvoeringen indien nodig hoger plaatsen
- in geval van open top tanks, met extern drijvend dak, moet het nieuwe
bodemprofiel het vlottend dak in "down" positie behouden (of poten aanpassen)
- nieuwe dubbelingsplaten onder de dakpoten of kolommen plaatsen

Bij volledig vervangen van bestaande tankbodem,


de mantel van de tankbodem verwijderd worden door
- de mantel minimum 13 mm (1/2") boven de lasnaad bodem-mantel
en parallel met de bodem doorsnijden
- of : de volledige mantel-bodem lasnaad, inclusief warmte-beïnvloede-zone,
verwijderen door middel van gutsen en/of slijpen (gegutste delen van de
tankmantel moeten magnetisch onderzocht worden, hersteld en herkeurd)

Plaatsen van nieuwe bodem, na verwijderen van bestaande bodem,


moet voldoen aan alle eisen van API 650
- als materiaalkwaliteit van mantel niet gekend is, dan moeten nieuwe
lasnaden in bodem of annular ring min het max { 75 mm of 5t } van
bestaande vertikale naden in onderste mantelplaatgang verwijderd zijn
(met t = dikte van de onderste plaatgang mantel)
- delen van bestaande bodem, buiten kritische zone, mogen vervangen worden

als dezelfde regels als voor nieuwbouw conform API 650 gevolgd worden

Herstellen van vaste tankdaken


Kegeldaken met draagstructuur (gebinte, kolommen, …)
- de min. plaatdikte van nieuwe dakplaten is 5 mm (3/16", 4,76 mm)
( + de corrosietoeslag als deze opgegeven is in de herstelspecificatie)
- als er dakbelasting opgegeven wordt, hoger dan de 1,2 kPa ( 25 lbf/ft² , 123 kg/m²),
zoals bvb isolatie, hoge sneeuwbelasting, bedrijfsvacuum, … , dan moet de plaatdikte
van het dak bepaald worden rekening houdend met de toelaatbare spanningen
- de dakondersteuningen, gebinte - vakwerk - kolommen - … , moeten hersteld of
gewijzigd worden zodat onder de opgegeven ontwerpvoorwaarden, de bekomen
spanningen toelaatbaar zijn cfr API 650

Zelfdragende daken zonder draagstructuur


- de minimale plaatdikte van nieuwe dakplaten is 5 mm ( 3/16" , 4,76 mm ) of
de vereiste minimale plaatdikte zoals berekend volgens API 650 : de grootste waarde
( + de corrosietoeslag als deze opgegeven is in de herstelspecificatie)
- details van verbinding dak-mantel moet beantwoorden aan vereisten van API 650
- "frangible roof design", of de noodzaak van "emergency venting devices" volgens
API 2000 zal eveneens dienen te beantwoorden aan de vereisten van API 650

02/2020 CW 67
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Herstellen van vlottende tankdaken

Uitwendig vlottende daken


- elke herstelmethode, die het uitwendig vlottend dak in een toestand brengt waardoor
het opnieuw zijn functie uitoefent, is aanvaardbaar / lekkende pontoons herstellen

Inwendig vlottende daken


- herstellingen aan inwendig vlottende daken moeten conform zijn met de originele
uitvoeringstekeningen / lekkende pontoons herstellen
- als originele documenten niet beschikbaar zijn dan moet de herstelling conform zijn
met API 650 Appendix H

Herstellen of vervangen van seals van vlottende daken


Primaire seals
- gebruik maken van tijdelijke afstandbewaarders (spacers)
- als tank in gebruik is, oa wegens verdampingsverliezen, niet meer dan 1/4e van de
seal wegnemen
- primary seals bevestigd tegen de rim kunnen (deels) verwijderd worden als de tank
nog in dienst is, voor andere types seals is het niet altijd mogelijk deze te vervangen
bij een tank in dienst

Secondary seals
- kunnen meestal hersteld of vervangen worden als tank in dienst is

Seal-to-shell opening
- als de opening tussen de seal en de mantel te groot is, als volgt corrigeren :
- het hangsysteem aanpassen bij primary shoe seals
- toevoegen van schuimvulling in toroidale seals
- de lengte verhogen van rim mounted secondary seals in de probleemzone
- volledig of deels vervangen van de primaire seal inclusief het eventueel plaatsen
van een rim uitbreiding (extension) voor de secundaire seal
!! vooraf de variatie in afstand opmeten op verschillende productniveau's !!

Mechanische schade
- beschadigde delen moeten hersteld of vervangen worden
- vooraf de oorzaak van de schade bepalen en corrigeren
- verbogen delen moeten vervangen worden (niet vlakken)
- uitgerokken sealweefsel moet vervangen worden

Slijtage van seal materiaal


- versleten materiaal of gecorredeerde metalen onderdelen, door
chemische stoffen of weersinvloeden aangetaste sealweefsels
- op basis van technische fiches en inspectie-informatie bepalen
of bijvoorbeeld een andere materiaalkwaliteit nodig is

Plaatsen van primaire en secundaire seal


- vervangen of toevoegen van primaire en secundaire seal in overeenstemming met
aanbeveling seal-leverancier, tevens rekening houdend met eventuele wetgeving
- als de rimdikte kleiner is dan 2,54 mm ( 0,1") dan moet de rim vervangen worden
- de nieuwe dikte van de rim is minimaal 5 mm ( 3/16" , 4,76 mm )

Hot taps : zie API 653

02/2020 CW 68
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

HOOFDSTUK 10 Ontmantelen en heropbouwen

Algemeen
- enkel van toepassing op bestaande gelaste tanks
- watervultest, NDT, aanvaardingscriteria : zie verder
- alle werken moeten opgevolgd/toegestaan/gekeurd worden door
een authorized inspector of een engineer met ervaring in ontwerp opslagtanks,
goedkeuring door deze persoon van de verschillende stappen, ... (hold points)
- voor aanvang van de ontmanteling moet de tank gereinigd en gasvrij zijn

Ontmanteling methodes
Algemeen : dak-, mantel- en bodemplaten mogen tot eender welke
transporteerbare afmeting gesneden worden

Bodem
- ofwel de overlapnaad verwijderen
- ofwel snijden op een minimale afstand van 50 mm van bestaande lasnaden
(behalve waar de snede een bestaande lasnaad kruist)
- bodemplaten doorhalen op 13 mm naast de lasnaad bodem-mantel, ofwel de mantel
doorhalen op 13 mm boven de lasnaad mantel-bodem
- als de volledige bodem herbruikt wordt mag de bodem doorgehaald worden op 300 mm
van de lasnaad bodem-mantel
- als er een randplaatring aanwezig is kan deze aan de mantelplaat bevestigd blijven,
ofwel wordt de mantel doorgehaald op 13 mm boven de lasnaad mantel-bodem,
ofwel wordt de lasnaad mantel-bodemrandplaat verwijderd

Mantel
- mantelringen mogen ontmanteld worden door te snijden op een afstand van
minimaal 150 mm van bestaande lasnaden (behalve waar de cut de lasnaad kruist)
- platen dikker dan 13 mm mogen gesneden worden in de las zonder de HAZ te
verwijderen
- mantelplaatringen kleiner dan 13 mm mogen ontmanteld worden door de lasnaad
en de HAZ te verwijderen, de minimale HAZ bedraagt het minimum van 6 mm of
de helft van de lasbreedte en dit aan beide kanten van de lasnaad
- versterkingsringen, boordprofielen en windgirders mogen op mantelplaat blijven
of verwijderd door hechtlas te snijden (waar tijdelijke bevestigingen worden
weggehaald moet de plaats vlakgeslepen worden met de mantelplaat)
- mantel wordt van bodem losgemaakt door te snijden op 13 mm boven
lasnaad mantel-bodem, bestaande lasnaad mantel-bodem wordt niet herbruikt
tenzij volledige bodem intact (ongeschonden) wordt herbruikt

Daken
- ofwel de overlapnaad verwijderen
- ofwel snijden op een minimale afstand van 50 mm van bestaande lasnaden
(behalve waar de snede een bestaande lasnaad kruist)
- daksteunen (gebinte, vakwerk, kolommen, …) worden ontmanteld door
de hechtingslassen door te halen of door de bouten los te maken

Markeren van de onderdelen


- vooraleer te ontmantelen worden mantel-, bodem- en dakplaten gemarkeerd
(op een duurzame wijze), het is nuttig markeringen eveneens op tekening te zetten

- minimum 2 sets matching center punch marks op top en bodem hoeken


van elke mantelplaat

02/2020 CW 69
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Heropbouw

Algemeen
- de fundatie voor de tank moet voldoen aan de constructietoleranties (zie verder)
- tijdelijke bevestigingen weghalen en oppervlakte vlakslijpen met de plaat

Lassen
- afstand tussen lasnaden : zie fig 9-1
- nieuwe vertikale lasnaden in boven-/ondergelegen plaatgangen moeten een minimale
offset van 5t hebben (met t de hoogste dikte van beide plaatgangen)
- volgens de lasprocessen van API 650 en bepalingen hieronder :
- niet lassen als de oppervlakten nat zijn, of bij veel wind (en niet afgeschermd),
of als de temperatuur van het basismateriaal lager is dan -18 °C ( 0 °F ) , …
- na elke las(laag) de slak verwijderen vooraleer de volgende pas te leggen
- geen scherpe overgang tussen butt-las en plaat, max. undercutting van 0,4 mm
bij verticale naden en van 0,8 mm bij horizontale naden
- overdikte van de nieuwe butt-naden aan beide zijden van de plaat : zie API 653
- speetlassen in de vertikale naden moeten verwijderd worden als er manueel
gelast wordt
- als er gebruik wordt gemaakt van lasprimers moet dit in de lasprocedure
vermeld worden
- gebruik van type electrodes (oa "low-hydrogen" …) : zie API 653
- als bestaande lassen niet voldoen aan de originele constructiestandaard,
dan moeten deze hersteld worden

Bodem
- nadat bodemplaten uitgelegd en gespeten zijn, worden lasnaden gelegd met
een lasvolgorde die zo weinig mogelijk aanleiding geeft tot vervorming wegens
krimpen, met een zo vlak mogelijk oppervlak als resultaat
- het lassen van lasnaad mantel-bodem zal beëindigd worden vooraleer bodem
is afgelast (behalve een eventuele doorsheet)
- platen tijdens het lassen zo dicht mogelijk houden tegen de overlaplas

Mantel
- platen zo goed mogelijk positioneren en zo houden tijdens het lassen
- vertikale naden moeten gelast zijn vooraleer onderliggende rondnaad te leggen
- platen dikker dan 16 mm :
- misalignment van de vertikale naden = max. van 3,2 mm of 10% plaatdikte
- platen dunner dan 16 mm :
- misalignment van de vertikale naden = maximaal 1,6 mm
- als horizontale naden gelast zijn dan mag de bovenste plaat slechts beperkt
over de onderste plaat uitkomen ( project beyond )
- maximum van 3,2 mm en 20% van bovenste plaat dikte
- voor platen dunner dan 8 mm ligt de grens op maximaal 1,6 mm
- bij plaatdiktes hoger dan 38 mm moeten zowel de vertikale als de horizontale
lasnaden van de mantel in meerdere passen gelegd worden, de maximale pasdikte
bedraagt 19 mm, voorverwarmen op 90 °C (200 °F)

Dak
- in API 653 zijn geen bijzonderheden voorzien voor
de reconstructie van een dak
- behalve dat de dakstructuur (vakwerk, gebinte, … )
redelijk juist moet zijn in lijn en in oppervlak
(reasonably true to line and surface)
- overige : zie API 650

02/2020 CW 70
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Toleranties afmetingen (heropbouw van een ontmantelde tank)


Algemeen
- tbv een tank die aanvaardbaar oogt en structureel integer is
- tbv een tank die correct functioneren van vlotter en seal mogelijk maakt
- metingen uitvoeren voor hydrotest van de reconstructed tank

Plumbness (scheefstand)
- de maximale "out-of-plumbness" gemeten van de bovenzijde van de mantel
tot de onderzijde van de mantel is het maximum van :
- 125 mm (5")
- 1% van de totale tankhoogte ( 1 / 100 )
! dit geldt eveneens voor kolommen van daken (fixed roof columns)
- voor tanks met vlottende daken : zie API 650, App. H
- out-of-plumbness in 1 plaatgang mag de waarden van ASTM A6 en A20 niet overschrijden

Roundness
- max. tolerantie van stralen gemeten op 300 mm boven de mantel-bodem las :

tankdiameter (m) tolerantie straal (mm)


< 12 m 13 mm
12 tot < 45 m 19 mm
45 tot < 75 m 25 mm
≥ 75 m 32 mm

- toleranties op stralen hoger dan deze op 300 mm boven de mntl-bdm las


zullen niet hoger liggen dan 3 x de waarde volgens bovenstaande tabel

Peaking
- met een horizontale mal van 900 mm lang en volgens de buitenstraal van de
tank, mag de peaking maximaal 13 mm bedragen ( 1/2" )
(horizontal sweep board made to the true outside radius of the tank)

Banding
- gemeten met een vertikale mal van 900 mm mag banding max 25 mm bedragen

Fundaties
- om te voldoen aan bovenstaande toleranties is het noodzakelijk dat de
fundatie correct is en eveneens voldoende draagvermogen heeft om correct
te blijven (adequate bearing capacity)
- voor vlakke horizontale fundaties geldt :

- met betonring : topniveau van ring moet beantwoorden aan


- vlakheid binnen +/- 3,2 mm in elke 9 m omtrek
- vlakheid binnen +/- 6 mm over the volledige omtrek
(gemeten vanaf de gemiddelde elevatie)
- zonder betonring : fundatie onder mantel moet voldoen aan
- vlakheid binnen +/- 3,2 mm in elke 3 m omtrek
- en vlakheid binnen +/- 13 mm over the volledige omtrek
(gemeten vanaf de gemiddelde elevatie)

- voor fundaties met helling tov een horizontaal vlak, zullen de hoogteverschillen
met de omtrek berekend worden vanaf een bepaald punt
- actuele hoogteverschillen met de omtrek zullen bepaald worden vanaf
de actuele hoogte van het bepaalde punt
- de actuele hoogteverschillen zullen met niet meer afwijken van de
berekende dan de waarden hierboven opgegeven voor vlakke fundaties

02/2020 CW 71
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

HOOFDSTUK 11 Lassen
- lasprocedures (WPS) en lasserskwalificatie (WQR) volgens ASME code Section IX
- lasbaarheid van het staal van de bestaande tank zal nagegaan worden
- als de materiaalspecificatie van het staal niet gekend is of als er niet voldoende
of verouderde gegevens beschikbaar zijn, dan moeten proefplaten gemaakt
worden van het staal van de bestaande tank, waarmee de lasprocedure
gekwalificeerd dient te worden (PQR)
- elke lasser en las-operator zal een uniek identificatienummer (letter, symbool) krijgen
- gegevens bijhouden van elke lasser/operator (toegankelijk voor inspector)
- het kenmerk van de lasser aanbrengen naast the afgewerkte las (om de 900 mm)
- ipv fysiek aan te brengen mag dit eveneens genoteerd worden op de tekening
(bij elke lasnaad)
- niet nodig voor lasnaden dak & niet nodig voor de lasnaad flange-to-nozzle-neck

Preheating, Post Weld Heat Treatment of alternatief , impact testing, etc. : zie API 653

HOOFDSTUK 12 Inspectie en testen

Niet destructief onderzoek (NDO NDT NDE non destructive examinations)

Algemeen
- NDO volgens API 650 en API 653
- personeel NDO gekwalificeerd volgens API 650 en API 653
- aanvaardingscriteria volgens API 650 en API 653
- elke nieuwe las (of holte (cavity) wegens gutsen/slijpen) zal over de volledige lengte
visueel onderzocht worden, inclusief eventueel extra NDO zoals hieronder beschreven
- appendix G van API 653 (qualification of tank bottom examination procedures and personnel)
kan toegepast worden bij MFL (magnetic flux leakage) controle van bodem

Manteldoorvoeringen
US van mantelplaat tbv onderzoek naar laminations (dubbelingen in plaat ) bij
- toevoegen van versterkingsplaat aan bestaande nozzle zonder dubbeling
- toevoegen van een hot tap aansluiting

MPT of DPT (magnetic particle test of dye penetrant test) :


- holtes wegens gutsen/slijpen bij verwijderen van bestaande dubb.platen
- afgewerkte lasnaden :
- nozzle neck in mantel
- versterkingsplaat op mantel
- versterkingsplaat op nozzle neck
- afgewerkte lasnaden van spanningsvrijgegloeide samenstellen (voor watertest)

Herstelling "flaws" (onvolkomenheden)


MPT of DPT (magnetic particle test of dye penetrant test) :
Putten wegens gutsen/slijpen bij verwijderen van lasonvolkomenheden
RX of US (radiografische controle of ultrasone controle) :
Herstelde butt-lassen (controle over de volledige lengte)
NDO hoeknaden : na volledige herstelling van hoeknaden zullen deze over
volledige lengte gecontroleerd worden met een geschikte NDO hierin vermeld

Tijdelijke en permanente bevestigingen aan de tankmantel


Visueel nazicht
- permanente bevestigingen en plaatsen waar tijdelijke bevestigingen zijn
verwijderd inclusief de verwijderde lassen
MPT (of DPT als de klant daarvoor kiest)
- afgewerkte lassen van permanente bevestigingen en plaatsen waar tijdelijke
bevestigingen (en lassen) zijn verwijderd voor materiaalgroepen IV, IVA, V, VI
(zie API 650)

02/2020 CW 72
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Lasnaden mantelplaat-mantelplaat
RX
- nieuwe lasnaden van bestaande mantelplaat tegen nieuwe of bestaande mantelplaat
- en daarbovenop MPT of DPT (supplementair op de RX)
- voor mantelplaatdiktes hoger dan 25 mm ( 1" ) :
- de uitgegutste (uitgeslepen) oppervlakte van de wortelpas, gehele lengte
- de afgewerkte las, aan elke zijde, over de gehele lengte
- nieuwe lasnaden van nieuwe mantelplaat op nieuwe mantelplaat moeten
alleen radiografisch gecontroleerd worden volgens API 650
(bvb bij gedeeltelijke of volledige plaatgang vervanging of toevoeging)

Lasnaad mantel-bodem en herstelling mantelplaat (oplassen of patch plates)


Vacuumbox
- nieuwe lasnaad van mantel-bodem moet over zijn volle lengte met een
rechthoekige vacuumbox (+ zeepoplossing) worden geïnspecteerd
- en daarbovenop moet de eerste pas geïnspecteerd worden door "light diesel oil"
aan te brengen aan de andere zijde (en 4 uur laten trekken), na inspectie moet
de "light diesel oil" verwijderd worden vooraleer verder te lassen

of Alternatief : visueel
- de eerste passen, inwendig en uitwendig, na verwijdering van slak etc
- met daarbovenop als de lassen inwendig en uitwendig zijn afgewerkt,
luchtdruk toepassen op zone tussen de inw en uitw lasnaad (15 psig = 1 bar)
en inw+uitw afzepen

MPT of DPT bestaande lasnaad zal zowel visueel als MPT of DPT onderzocht worden
over volle lengte onder een opgelaste dubbelingsplaat, supplementair 150 mm
aan weerszijden van dubbelingsplaat (voor het plaatsen van herstelplaat)

Opmerking : meestal wordt afgeweken van beschreven methode (vac.box + luchtdruk),


lasnaad wordt inw+uitw MPT (of DPT) onderzocht na afwerking lasnaad over volle lengte

Visueel : - manteloppervlaktes die zullen opgelast worden


- bevestigingslas van nieuwe overlapgelaste mantel patch platen

MPT of DPT - manteloppervlaktes die hersteld zijn door oplassen


- bevestigingslas van nieuwe overlapgelaste mantel patch platen

Bodems
Visueel
- nieuwe lasnaden over de volle lengte, visueel controleren op potentiële lekken
- speciale aandacht voor sumps, 3-lap-platen, tijdelijke lassen, aanstrijken, …
- aanvaardingscriteria volgens API 650

Met daarbovenop controle zoals beschreven in API 650 van


- alle nieuwe lasnaden, eveneens lasnaden van dubbelingsplaten op bodem,
opgelaste plaatsen en herstelde lasnaden
- plaatsen waar lekkage heeft opgetreden, worden hersteld door slijpen
en lassen en de herstelde zone dient gekeurd te worden

Eveneens supplementair
- in de kritische zone moet de "root" pas en de uiteindelijke pas visueel en MPT
(of DPT) onderzocht worden over de gehele lengte
- opgelaste plaatsen moeten MPT of DPT onderzocht worden en met vacuumbox

Daken (vast dak en vlottend dak)


Nieuwe daklasnaden en herstellingen inspecteren volgens API 650.

02/2020 CW 73
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Radiografische controle
Aantal en plaats volgens API 650, en supplementair :

Vertikale lasnaden
- nieuwe lasnaden van nieuwe platen met nieuwe platen : enkel volgens API 650
- nieuwe vervangplaten gelast tegen oude platen : 1 extra foto per naad
- herstelde lasnaden in bestaande mantelplaten : 1 extra foto per naad

Horizontale lasnaden
- nieuwe lasnaden van nieuwe platen met nieuwe platen : enkel volgens API 650
- nieuwe vervangplaten gelast tegen oude platen : 1 extra foto per 15 m herstelde naad
- herstelde lasnaden in bestaande mantelplaten : 1 extra foto per 15 m herstelde naad

Kruisen
- nieuwe lasnaden van nieuwe platen met nieuwe platen : enkel volgens API 650
- nieuwe vervangplaten gelast tegen oude platen : foto van elke kruising
- herstelde kruisen in bestaande mantelplaten : foto van elke kruising

Heropgebouwde tanks
- stuiklassen van elke verbinding van de bodemrandplaten : foto's volgens API 650
- 25% van alle verbindingen van nieuwe naden met bestaande naden radiograferen

Doorsheet, nieuwe en vervangen mantelplaat


- alle verbindingen tussen herstelde en bestaande las radiograferen
- als er fouten worden opgespoord : 100% radiografie van de herstelde naad
- ronde vervangplaten : - minimaal 1 foto, ongeacht de dikte van de plaat
- als plaatdikte ≥ 25 mm (1") : lasnaad 100% radiograferen
- vierkante en rechthoekige vervangplaten
- minimaal 1 foto in een vertikale naad
- en minimaal 1 foto in een horizontale naad
- en 1 foto in elke hoek
- als de plaat dikker is dan 25 mm : 100% radiografie van de vertikale naden

Filmlengte : minimaal 150 mm

Toegevoegde of verplaatste manteldoorvoeringen ≥ 2"


- manteldoorvoeringen met insertplaat : de lasnaad insertplate-mantelplaat
moet 100% geradiografeerd worden

Aanvaardingscriteria : bestaande naden mogen geëvalueerd worden obv originele code

Markering en identificatie lasnaden weld map etc, herstelde naad + foto + letter R

02/2020 CW 74
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Hydrostatic testing (watervulproef)

Watervulproef vereist
Volledige watervulproef, 24 uur gevuld, moet uitgevoerd worden op :
- heropgebouwde tank

- elke tank die grote (major) herstellingen of grote wijzigingen heeft ondergaan
(tenzij zoals hieronder aangehaald onder "watervulproef niet vereist")

- als uit de "engineering" blijkt dat een watertest nodig is wegens verhoging
van het bedrijfsrisico (increase in the severity of service), zoals daar kan zijn :
opslag van product met hogere densiteit, lagere bedrijfstemperatuur, gebruik
van beschadigde tanks, …

Major herstelling of wijziging


Als er vereiste bewerkingen nodig zijn als snijden, toevoegen,
verwijderen en/of vervangen van bodemrandplaten, lasnaad mantel-bodem,
of een belangrijk deel van de mantel :
- plaatsen van een manteldoorvoering onder het ontwerp-vloeistofniveau
met een diameter groter dan 12"
- plaatsen van elke bodemdoorvoering op een afstand kleiner dan 300 mm
van de mantel
- het verwijderen en vervangen of toevoegen van een mantelplaat beneden
het ontwerp-vloeistofniveau
- vervangen van bodemrandplaat als de grootste afmeting ≥ 300 mm
- het volledig of gedeeltelijk (meer dan de helft van de lasdikte) verwijderen
en vervangen van meer dan 300 mm vertikale mantellasnaad
- het volledig of gedeeltelijk (meer dan de helft van de lasdikte) verwijderen
en vervangen van meer dan 300 mm radiale bodemrandplaat-las
- het installeren van een nieuwe bodem
- dit geldt niet voor nieuwe bodems in tanks waarvan de fundatie
onder de nieuwe bodem niet aangetast is en als voldaan is aan
één van deze voorwaarden :
- tanks met bodemrandplaten : bodemrandplaten blijven intact
- tanks zonder bodemrandplaten : als er niet moet gelast
worden in de kritische zone van de bestaande bodem
- het verwijderen en vervangen van eender welk deel van de lasnaad
die de mantel verbindt met de bodem of met de bodemrandplaat
- vijzelen van een tankmantel

Watervulproef niet vereist


Een volledige watervulproef van de tanks is niet vereist voor belangrijke (major)
herstellingen en voor belangrijke wijzigingen als voldaan is aan de hieronder
opgesomde aanpassingen (mantelherstelling, bodemherstelling in kritische zone,
herstelling bodem-mantel lasnaad, minor shell jacking, fitness-for-service
evalutation : zie verder p.76/77) en als voldaan is aan beide volgende punten

De herstelling is opgevolgd en goedgekeurd door een "engineer" met


ervaring in tankontwerp volgens API 650, die tevens schriftelijk verklaart
dat de tank(herstelling) vrijgesteld is van een watervulproef
exemption concurred in writing by the tank engineer

De eigenaar/gebruiker van de tank schriftelijk toestaat dat de tank(herstelling)


vrijgesteld is van een watervulproef
exemption authorized by the tank owner/operator

02/2020 CW 75
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Hydrostatic testing (watervulproef) vervolg watervulproef niet vereist

Herstelling mantel
- voor het lassen tegen bestaand materiaal moeten lasprocedures opgesteld
opgesteld worden gebaseerd op chemische samenstelling van bestaande
materiaal, inclusief sterkte-vereisten
- deze lasprocedures moeten gekwalificeerd worden met bestaand
of equivalent materiaal, inclusief kerfslagproeven (impact testen) volgens API 650
- een herstelprocedure moet opgesteld worden
- nieuwe materialen : volgens API 650
- bestaande tankmaterialen in de herstelzone moeten voldoen aan minimaal
één van volgende voorwaarden :
- API 650 vereisten ( 7de editie of recenter )
- in het veilig gebied vallen (zie hoofdstuk over brosse breuk)
- de spanning in de herstelzone mag niet hoger zijn dan 7000 psi (48 N/mm²)

S = ( 2,6 . H . D . G ) / t t = plaatdikte in in
H = hoogte in ft
D = diameter in ft
G = specific gravity
S = mantelspanning in psi (lbf/in²)

- nieuwe vertikale en nieuwe horizontale butt-lassen: volledig doorgelast


- "root"-pas en eindlaag gekeurd (zie beschrijving hierboven) en supplementair
moeten de afgewerkte lassen volledig geradiografeerd worden
- mantellassen van de dubbelingsplaat-nozzleneck en nozzleneck-mantel : volledig
doorgelast
- de root-pas van de nozzle in de mantelplaat moet uitgegutst/geslepen worden en
MPT onderzocht (of DPT), de volledig afgewerkte naad moet MPT of DPT en US
onderzocht worden
- doorsheets moeten voldoen aan de vereisten van mantelpaten

Herstelling bodem in de kritische zone


- herstellingen aan bodemrandplaten binnen kritische zone moeten voldoen aan
- zie herstelling mantel hierboven (eerste punten t/m de spanning)
- visueel controleren vooraleer te herstellen
- "root"-pas en eindpas controleren met MPT of DPT
- afgewerkte bodemrandplaat-stuiklas eveneens US controleren

Herstelling van de lasnaad mantel-bodem


- herstelling van deze lasnaad moet voldoen aan één van beide voorwaarden
- een gedeelte van de las, van eender welke lengte, mag verwijderd en vervangen
worden, als de afmeting-vereisten van API 650 gerespecteerd worden, en als
het vervangen gedeelte niet meer is dan 50% van de vereiste lasoppervlakte
- las aan één zijde van mantel mag volledig verwijderd en vervangen worden
over een lengte van maximaal 300 mm, deze lassen die meer dan 50%
bedragen van de vereiste lasoppervlakte mogen niet dichter bij elkaar liggen
dan 300 mm en dit inclusief herstellingen van de lasnaad aan andere zijde
van de mantel

- herstellingen zullen onderzocht worden voor het lassen, na de "root"pas


en na de eindpas: visueel en MPT of DPT

oeps

02/2020 CW 76
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

Hydrostatic testing (watervulproef) vervolg watervulproef niet vereist

Minor shell jacking


- tank mantel en kritische-zone-materialen moeten beantwoorden aan
de voorwaarden zoals hierboven beschreven
- de "engineer" moet alle mogelijke denkpistes bestuderen ivm het eventueel
vrijstellen van een watervulproef na een "minor shell jacking" :
- hoeveel moet de tank gevijzeld worden
- materiaalkwaliteit, kwaliteitscontrole, inspectie voor en na vijzelen
- materiaal temperatuur
- toekomstige stabiliteit van de fundatie
- vijzeltechniek (inclusief controle en metingen)
- de nodige aandacht moet besteed worden aan potentiële spanningen
en schade wegens het vijzelen

Fitness-for-service evaluation
- eigenaar/gebruiker mag gebruik maken van een "fitness-for-service" evaluatie
of een andere geschikte evaluatie methode, gebaseerd of gevestigde principes
en praktijken, om vrijstelling te bekomen van een watervulproef
- de procedures en aanvaardingscriteria voor zulke alternatieve analyse zijn niet
beschreven in API 653
- de evaluatie zal uitgevoerd worden door een "engineer" met ervaring in ontwerp
van opslagtanks en met ervaring in de gebruikte evaluatie methodes

Lek testen (leak tests)


- nieuwe of gewijzigde versterkingsplaten van manteldoorvoeringen
zullen gekeurd worden dmv een " air leak test " overeenkomstig
API 650 (perslucht 0,5 bar , 15 minuten , afzepen lasnaden)

Zettingsmetingen tijdens de watervulproef

Vooronderzoek
- als een tank aan een watervulproef onderworpen wordt en als men zetting van de
fundatie verwacht, dan moet de fundatie op zetting gecontroleerd worden
- een eerste zettingsmeting als de tank leeg is, met een aantal uniform rond de omtrek
van de tank uitgezette "bottom plate projection elevation measurement points" :
N = D / 10
N = - minimaal vereist aantal meetpunten (met een minimum van 8)
- afronden naar boven
- maximum afstand tussen 2 zettings-meetpunten is 9750 mm (32 ft)
D = tankdiameter in ft
- de zettingsmetingen dienen geëvalueerd te worden volgens de criteria van Appendix B

Onderzoek tijdens de watervulproef van de tank


- de zetting zal gemeten worden tijdens het vullen
- de zetting zal gemeten worden als het testpeil bereikt is (meestal tot rand boordprofiel)
- bij buitensporige zetting (op basis van Appendix B) zal de watervulling meteen gestopt
worden ten behoeve van onderzoek en/of herstelling van de fundatie

02/2020 CW 77
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

HOOFDSTUK 13 Markeren en bijhouden gegevens

Naamplaten
- tanks die volgens deze standaard worden heropgebouwd zullen
voorzien worden van een roestvrije metalen naamplaat
- nieuwe naamplaat zal bevestigd worden naast bestaande naamplaat
- de bestaande naamplaat moet op de tank bevestigd blijven
- zie API 650 voor de wijze van bevestigen van de naamplaat
- zie API 653 voor vorm, afmeting, type letters, informatie op naamplaat, …

Recordkeeping
Als een tank geëvalueerd, hersteld, gewijzigd of heropgebouwd wordt
in overeenstemming met API 653, dan moet de volgende informatie
deel uitmaken van de tankgegevens van de eigenaar/gebruiker :

Berekeningen voor :
- evaluatie van de integriteit van de onderdelen, inclusief
beschouwingen betreffende brosse breuk (brittle fracture)
- "re-rating" inclusief vloeistofniveau
- beschouwingen betreffende de herstelling en wijziging

Uitvoerings- en hersteltekeningen
Supplementaire informatie betreffende (oa) :
- inspecties (inclusief diktemetingen)
- materiaal test rapporten (certificaten)
- uitvoeringsinformatie van originele tank (gegevens, originele standaard,…)
- radiografieën (foto's minimaal 1 jaar bewaren)
- beschouwingen betreffende brosse breuk
- testen
- locatie en identificatie (nr van de tank etc)
- beschrijving van de tank (diameter, hoogte, service)
- ontwerpvoorwaarden (vloeistofniveau, specific gravity, toegelaten
spanning, niet-gebruikelijke ontwerp belastingen, …)

- materiaalkwaliteit mantel en dikte van elke plaatgang


- elevaties tankomtrek
- fabricatiedossier (construction completion record)
- reden (basis) vrijstelling watervulproef

Certificatie
- tanks heropgebouwd volgens API 653 vereisen documentatie van
de heropbouw en "certification" dat ontwerp, reconstructie, inspectie
en testen uitgevoerd zijn in overeenstemming met deze standaard
- zie API 653 voor voorbeelden van "certification form"

02/2020 CW 78
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

BIJLAGEN API 653

ANNEX A Lijst uitgaven API 650 (en voorganger 12C)

ANNEX B Evaluatie van zetting tankbodem

ANNEX C Checklist voor tankinspectie

ANNEX D Authorized inspector certification

ANNEX E /

ANNEX F Samenvatting van de NDE vereisten

ANNEX G Kwalificatie van bodemonderzoek procedures en personeel

ANNEX H Similar service assessment

ANNEX I Vragen en suggesties voor wijzigingen

ANNEX S Austenitisch RVS tanks

ANNEX SC Mixed koolstof en RVS tanks

ANNEX X Duplex RVS tanks


elephant's foot (aardbevingsschade)

----------------CW (Februari 2020)

02/2020 CW 79
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

INHOUD pagina

Hoofdstuk 1 Scope 51

Hoofdstuk 2 Referenties 51
Hoofdstuk 3 Definities 52

Hoofdstuk 4 Bedrijfsgeschiktheid (suitability for service) 53


Algemeen 53
Evaluatie dak van een opslagtank 53
Algemeen 53
Vaste daken 53
Vlottende daken 53
Wijziging bedrijfsvoorwaarden 53
Evaluatie mantel van een opslagtank 53
Algemeen 53
Bepaling huidige dikte van een bestaande opslagtank 54
Berekening van de minimaal toelaatbare dikte 55
Evaluatie bodem van een opslagtank 56
Algemeen 56
Oorzaken van falen van de bodem 56
Detectie bodemlek en meting dikte bodemplaat 56
Minimale dikte bodem 56
Evaluatie tankfundatie van een opslagtank 57

Hoofdstuk 5 Brosse breuk (brittle fracture considerations) 57

Hoofdstuk 6 Inspectie 57
Algemeen 57
Frekwentie / interval inspecties 57
Inspecties vanaf de buitenzijde van de tank 58
Inwendige inspectie 58
Hoofdstuk 7 Materialen 59

Hoofdstuk 8 Reconstructed tanks 59


Hoofdstuk 9 Tank herstelling en wijziging (repair and alteration) 59
Algemeen 59
Verwijderen en vervangen van mantelplaten 59
Minimale dikte van de nieuwe plaat 59
Minimale afmetingen van de nieuwe plaat 59
Ontwerp lasnaad vervangplaat 60
Installatie van een doorsheet 60
Herstellen van mantel met dubbelingsplaten (lap-welded patch plates) 61
Voorwaarden 61
Dubbelingsplaten mogen toegepast worden na verwijdering nozzles …. 61
Dubbelingsplaten mogen toegepast worden om verzwakte mantels te herstellen ….
Dubbelingsplaten mogen toegepast worden om kleine lekken te herstellen …. 62
Herstellen van defecten in materiaal mantelplaat 62
Wijziging van mantelhoogte 62
Herstellen van lasnaden met gebreken (defected welds) 63
Herstellen van manteldoorvoeringen 63
Toevoegen of verplaatsen van manteldoorvoeringen 63
Wijziging van bestaande manteldoorvoeringen 64
Wijziging doorvoeringen onderste plaatgang (*) 64
Herbruiken onderdelen oude doorvoering 64
Tombstone versterking ((*) bij dubbele bodem) 64
Herstellen tankbodem 65
Algemene herstelvereisten 65
Herstellingen binnen de kritische zone 66
Overige bedenkingen 66
Vervangen van platen van een tankbodem 67
Herstellen van vaste tankdaken 67
Kegeldaken met draagstructuur (gebinte, kolommen, …) 67
Zelfdragende daken zonder draagstructuur 67
Herstellen van vlottende tankdaken 68
Uitwendige vlottende daken 68
Inwendig vlottende daken 68
Herstellen of vervangen van seals van vlottende daken 68
Primaire seals 68
Secondary seals 68
Seal-to-shell opening 68
Mechanische schade 68
Slijtage van seal materiaal 68
Plaatsen van primaire en secundaire seal 68
Hot taps 68

02/2020 CW 80
BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting R3620MC060

INHOUD (vervolg) pagina

Hoofdstuk 10 Ontmantelen en heropbouwen 69

Algemeen 69

Ontmanteling methodes 69
Algemeen 69
Bodem 69
Mantel 69
Daken 69
Markeren onderdelen 69
Heropbouw 70
Algemeen 70
Lassen 70
Bodem 70
Mantel 70
Dak 70
Toleranties afmetingen (heropbouw van ontmantelde tank) 71
Algemeen 71
Plumbness (scheefstand) 71
Roundness 71
Peaking 71
Banding 71
Fundaties 71
Hoofdstuk 11 Lassen 72

Hoofdstuk 12 Inspectie en testen 72

Niet destructief onderzoek (NDO NDT NDE) 72


Algemeen 72
Manteldoorvoeringen 72
Herstelling "flaws" (onvolkomenheden) 72
Tijdelijke en permanente bevestigingen aan de tankmantel 72
Lasnaden mantelplaat-mantelplaat 73
Lasnaad mantel-bodem, herstelling mantelplaat (oplassen of patch plates) 73
Bodems 73
Daken (vast dak en vlottend dak) 73
Radiografische controle 74
Vertikale lasnaden 74
Horizontale lasnaden 74
Kruisen 74
Heropgebouwde tanks 74
Doorsheet, nieuwe en vervangen mantelplaat 74
Filmlengte 74
Toegevoegde of verplaatste manteldoorvoeringen ≥ 2" 74
Aanvaardingscriteria 74
Markering en identificatie van lasnaden 74
Hydrostatic testing (watervulproef) 75
Watervulproef vereist 75
Volledige watervulproef 75
Major herstelling of wijziging 75
Watervulproef niet vereist (onder voorwaarden) 75
Herstelling mantel 76
Herstelling bodem in de kritische zone 76
Herstelling van de lasnaad mantel-bodem 76
Minor shell jacking 77
Fitness-for-service evaluation 77
Lek testen (leak tests) 77

Zettingsmetingen tijdens de watervulproef 77


Vooronderzoek 77
Onderzoek tijdens de watervulproef van de tank 77

Hoofdstuk 13 Markeren en bijhouden gegevens 78

Naamplaten 78
Recordkeeping 78
Certificatie 78

BIJLAGEN API 653 79

02/2020 CW 81
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

EEMUA 159 User's guide to the inspection, maintenance and repair


of aboveground vertical cylindrical steel storage tanks

Gebruikers-richtlijn voor het inspecteren, onderhouden en herstellen EEMUA ? "

van bovengrondse, verticale, cilindrische stalen opslagtanks

Laatste editie : EEMUA 159 : 2017


5th Edition Sept. 2017 (eerste uitgave dateert van 1994)
EEMUA = vereniging van OLIE- en ENGINEERING firma's
die richtlijnen opstelt obv codes en ervaring
(Engineering Equipment and Materials Users Association)

Deze richtlijn heeft de volgende normen als basis :


API 650 Amerikaanse norm voor atmosferische opslagtanks
(wordt wereldwijd toegepast)

EN 14015 : 2004 Europese norm voor atmosferische opslagtanks


(BS 2654 is vervangen door EN 14015 : 2004)
(nieuwe versie van EN 14015 wordt begin 2020 verwacht)

Scope : - de richtlijn beschrijft veel voorkomende problemen die kunnen


optreden bij tanks in gebruik en beschrijft een aantal akties die
deze problemen kunnen voorkomen of kunnen oplossen
- zowel voor atmosferische opslagtanks voor olie en chemicaliën
als voor gekoelde tanks voor vloeibare gassen

Supplementaire richtlijnen en normen

API 653 deze norm geeft min voorwaarden om integriteit van tanks,
origineel gebouwd volgens API 650 (of zijn voorganger API 12C),
te behouden bij inspectie, herstelling, heropbouw, …

EEMUA 183
Richtlijn ter voorkoming van bodem-lekkage van verticale, cilindervormige,
stalen opslagtanks (richtlijn met API 650 en EN 14015 : 2004 als basis).

Richtlijn Bodem-Bescherming : de BoBo-Richtlijn (--> Rotterdam)


Richtlijn voor de installatie en beoordeling van Bodembeheersmaatregelen
voor Bovengrondse Opslagtanks voor opslag van aardolie, -prodn, chemic.

PGS 29 (nieuwe uitgave verschenen in juni + dec 2016)


Richtlijn voor bovengrondse opslag van brandbare vloeistoffen
in vertikale cilindrische tanks (Ministerie van Verkeer en Waterstaat NL)

EEMUA 159

18 Hoofdstukken
scope / terminologie / materialen / corrosie etc. / inspectie technieken /
tank fundaties / tank bodems / tank mantels / vaste en vlottende daken /
tank toebehoren / tank coatings / isolatie / watertest / herplaatsen tanks /
preventief onderhoud (obv waarschijnlijkheidsleer) / mothballing (nieuw hoofdstuk)

Appendix A t/m J

02/2020 CW 82
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

HOOFDSTUK 1 Inleiding en scope


- richtlijn EEMUA 159 is voornamelijk bedoeld als hulp bij opstellen van essentiële
keuringseisen van bovengrondse, vertikale, cilindrische, gelaste opslagtanks,
met als doel zo weinig mogelijk problemen te hebben als de tank in gebruik is
en om de levensduur van de tank te verlengen
- EEMUA 159 is in hoofdzaak bedoeld voor tanks origineel gebouwd volgens BS 2654
en EN 14015:2004, maar kan ook dienst doen voor tanks gebouwd volgens API, DIN, CODRES, …

- de richtlijn heeft betrekking op atmosferische opslagtanks voor olie en chemicaliën


(de "conventionele" opslagtanks)
- het is van belang te weten volgens welke code en in welk jaar een tank gebouwd is
(verschillen in keuringseisen, lasfactoren, materialen, …)

HOOFDSTUK 2 Terminologie en materialen


De richtlijn geeft een uitgebreide lijst van "tank onderdelen" en "veel gebruikte termen"
met een verklaring van het begrip (cfr woordenboek) : nuttig om eens te lezen

Atmosferische opslagtanks worden onderverdeeld in twee groepen :

Tanks met vaste daken


- met open verluchting : atm. non-pressure tanks (+10 / -2,5 mbarg)
- met over-/onderdrukventiel (P/V-valve) :
- lage druk tanks ( + 25 / - 6 mbarg)
- hoge druk tanks ( + 60 / - 6 mbarg)
- opmerking : drukken cfr EN 14015 : 2004 (iets hogere overdruk tov BS 2654)
- afhankelijk van de diameter van de tank zal voor een ander type gebinte
gekozen worden (grote tanks eerder met "boldak", zeer grote met "vakwerk")
(tussendoor wordt ook de open top tank met geodesic dome roof aangehaald)

Tanks met vlottende daken


- pontoon type floating roofs
- de vlotbaarheid van het dak wordt bekomen door "pontoons" vlotters
aan omtrek van dak, opp. pontoons min 25 à 30% van dakoppervlak
- het centrale dek kan 250 mm water dragen
- het pontoon-gedeelte bestaat uit compartimenten
- het dak blijft drijven als 2 belendende pontoons lek zijn
en als tevens het centrale dek lek is

- double-deck floating roofs


- het volledige dek is dubbel uitgevoerd
- toegepast voor de grote diameter tanks ( bvb. > 50 m Ф )
- zijn sterker en voorkomen "wind-problemen" in centrale deel van dek

- voorts zijn er nog daken met een smallere pontoon-ring en met extra
vlottende elementen verspreid over het centrale dek

- tot slot zijn er nog vlottende daken met een pontoon ring, met een
centraal vlottend element, met radiale versterkingsribben en met hellend dak
- bedoeld om het regenwater naar het midden te forceren
- echter heel wat problemen gekend tijdens landen dak
- meestal toegepast bij heel grote diameter tanks, nu eerder dubbel dek

Naast de atmosferische tanks worden de gekoelde tanks voor vloeibare


gassen even besproken in deze richtlijn

In een kort paragraafje wordt aandacht besteed aan de toegepaste materialen


voor "ambient" tanks ("bij omgevingstemperatuur")
- S235, S275, S355 , .. (zie EN 14015 : 2004 en EN 10025)

02/2020 CW 83
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

HOOFDSTUK 3 Degradation mechanisms and failure modes (verval en faling)

CORROSIE (algemene corrosie + pitting corrosie / inwendig en uitwendig)


Inwendige corrosie kan als oorzaak hebben :
- aanwezigheid van aggresieve componenten in het opgeslagen product
- vb zwavel in een lucht-damp mengsel in relatief warm-vochtig milieu
waardoor inwendig topdeel mantel en onderzijde dak wordt aangetast
- vb water in de tank wegens lekkage via vlottend-dak-seal, water in het
opgeslagen product, condenseren van waterdamp (bij ademen
van tank wegens temperatuursverschil in tank tov omgeving)
- slecht gelaste bodemrandplaten en bodemvulplaten

Uitwendige corrosie kan als oorzaak hebben :


- slechte kwaliteit van de zand-bitumen toplaag van de fundatie
(verontreinigingen zoals klei, stenen of andere scherpe materialen,
kunnen locaal zuurstof concentreren onder bodem, deze kleine
oppervlaktes worden anodisch (tank kathodisch) met pitting als gevolg)
- indringen van water onder tankbodem wegens oneffenheden
in de toplaag van de fundatie (capilariteit etc)
- watergootje aan rand van bodemplaat (oa wegens randzetting)
- onvoldoende verwijderen van walshuid van de bodemplaten
- slecht gelaste bodemrandplaten en bodemvulplaten

Corrosie onder de isolatie CUI (meer corrosie bij hogere temperatuur van opgeslagen product)

Algemene corrosie mechanismen :


- bodemrandplaten zullen sneller corroderen in verwarmde tanks met
met cone-down bodems : dus verwarmde tanks --> met cone-up bodem
- bimetallic corrosion : gebruik van 2 verschillende metalen in aanwezigheid
van vocht (veel voorkomend probleem bij het aarden van de tanks)

ZETTING VAN DE TANK en problemen die daardoor ontstaan


- verschillende zetting en randzetting van de schouder door erosie
- algemene zetting van de tank welke leidt tot instabiliteit en uiteindelijk slippen (?!)
- beschadiging van de folie onder de tank wegens verschil in zetting
- klem raken van de vlotter rond de guide pole (ook met inw vlotter in vast dak tanks)

FALING VAN TANK-ONDERDELEN


- indeuken van inwendige vlotters door slechte steunen, vacuum, klemmende seals
- verlies van vlotbaarheid door vloeistof in pontoon of op vlottend dak
- drains van vlottende dak : lekken of laten niet door
- rolladder rijdt uit spoor
- poten van een vlottend dak begeven wegens slechte ondersteuning, vacuum
- P/V valve of terugslagklep blokkeert of is niet goed gedimensioneerd
- seals blokkeren wegens progressief toenemende onrondheid van de tank
- seals sluiten niet meer aan wegens onrondheid van de tank
- instrumentatie die faalt (bvb niveaumeter, drukmeter, temp.meter, niveau-alarm, ..)
wegens corrosie, verwrongen kabel, ..
- beschadiging tankmantel door de seal shoe plates (schuren tegen mantel)

COMBINATIE VAN BOVENSTAANDE MECHANISMES en andere invloeden


- bodemlekkage is meestal gevolg van inw en uitw corrosie samen met zetting

BACTERIËLE CORROSIE

MICROBIOLOGICAL INDUCED CORROSION (MIC)

02/2020 CW 84
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

HOOFDSTUK 4 Corrosie van tanks (koolstofstalen CS tanks)


- corrosie is de belangrijkste oorzaak van verzwakking van tanks en onderdelen,
het localiseren en evalueren van corrosie is daarom belangrijk (inspectie)
- zowel het opgeslagen product als de damp boven het product zijn bepalende
factoren voor de "corrosion rate" de snelheid van corrosie
- andere factor is de weerstand tot corrosie van de metaalkwaliteit van de tank
tov de aggressiviteit van het opgeslagen product
- tabel 2 : verwachte "corrosion rate" in relatie tot opgeslagen product
- vb : Jet A1 : bodemplaten 0,1 à 0,3 mm corrosie per jaar
- vb : Laag zwavel crude : bodemplaten 0,3 à 0,5 mm corrosie per jaar
- met het zorgvuldig bijhouden van corrosie over een bep. tijd (trending) kan
je voorspellen hoe lang de verwachte resterende levensduur van de tank is

BODEMPLATEN (onderzijde, uitwendig)


- normaal : 0,125 mm per jaar , maar pitting kan wel eens sneller gaan
- belangrijkste oorzaken van uitwendige (onderzijde) corrosie van de bodem :
- slechte drainage rond de tank, water onder de tank
- walshuid (geeft aanleiding tot preferential attack van de bodem)
- zand met hoog chloride gehalte onder de tankbodem (versnelde corrosie)
- sterke zetting (tot onder drainage niveau), hoge grondwaterstand
- stenen, scherpe objecten (zuurstof concentratie, cell corrosie)
- slechte kwaliteit bitumenzand (vb weg-mix-bitumen ipv rijk aan bitumen)
- slecht aangebrachte coating (na vijzelen aangebracht)
- kathodische bescherming in combinatie met folie of asfalt toplaag kan
aanleiding geven tot versnelde corrosie, vermits de beschermende stroom
niet alle oppervlakten van de bodem kan bereiken
- in verwarmde tanks, zoals asfalt tanks, zijn er grote potentiaalverschillen
doorheen de bodem van de tank naar de fundatie, waardoor diepe pitting
kan ontstaan (deze potentialen worden meer anodisch van center
van de tank naar de buitenkant met diepe pitting als gevolg)
- water dringt sneller door onder de bodem van verwarmde tanks, corrosie-
graad neemt toe bij hogere temperatuur
- rubber slabs, of dergelijke, aangebracht ter bescherming van de buitenrand
van de bodemplaten, kunnen aanleiding geven tot versnelde corrosie
als ze niet goed zijn aangebracht of versleten (moeilijke inspectie)

BODEMPLATEN (bovenzijde, inwendig)


- corrosie treedt op, op plaatsen waar het water verzamelt, dikwijls zettingsvlakken
dicht bij de mantelomtrek, maar vermits de bodems dikwijls in overlap gelast zijn,
kan water overal blijven staan
- in crude tanks kan corrosie heel snel optreden, dikwijls wordt een coating
aangebracht, corrosietoeslag over de volledige bodem is technisch/economisch
dikwijls onverstandig (corrosie treedt meestal locaal op (selective areas))
- pitting corrosie treedt eveneens op, veroorzaakt door : water, waterstofsulfide,
acid salts, zuurstof concentraties onder was-afzetting of vervuiling, of door
aanwezigheid van waterstofsulfide die de locale zuurtegraad (pH) verlaagt
- sumps worden meestal dikker uitgevoerd, geschilderd, soms kathodisch
beschermd
- kettingen van flexibele drainslangen schuren over de bodem, dakpoten, etc..
kunnen aanleiding geven aan versnelde faling van de bodemplaten

02/2020 CW 85
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

MANTELPLATEN (inwendig en uitwendig)


- inwendige corrosie kan optreden in tanks met lichte producten (naphtha, solvent,
gasoline, …) als er water in de tank aanwezig is
- onder het vloeistofniveau meestal pitting en algemene corrosie
- tanks met zware producten zullen in de vloeistoffase meestal niet corroderen
vermits het zuurstofgehalte laag is, in de gasfase hangt de corrosie af van het
klimaat, de efficiëntie van een coating, de opvolgingssnelheid van vullen en ledigen
- preferential corrosion treedt dikwijls op bij de lasnaden (galvanische cel waar
de las of de HAZ anodisch is tov de rest van de mantel)
- corrosie van vertikale lasnaden is ongunstiger dan deze van horiz. naden
(omtrekspanning in een cilinder is 2x zo groot als de langsspanning,
de stuiken worden dubbel zoveel belast als de rondnaden ("ketelformule"))
- bij floating roof tanks met crude oil is er meestal geen corrosie op de mantel
omdat er een beschermende laag afgezet wordt op de mantel
- op 300 tot 450 mm boven de bodem kan er echter pitting en algemene
corrosie optreden (wegens water in het product, bvb via de seals)
- uitwendige corrosie treedt vaak op aan de bodemrand wegens zetting van de
tank waardoor een gootje gevormd wordt
- ook bij windgirders zonder degelijke waterafvoer kan versnelde corrosie optreden

DAKPLATEN (vaste daken incl ondersteuningsconstructie)


- onderkant van de dakplaten (en de onderliggende structuur) in de gasfase
van aggressieve producten : algemene corrosie of pitting
- water condenseert op metaal in de gasfase en kan sterke corrosie
veroorzaken als het niet weg kan vloeien ( --> reverse shingle method)
- water+H2S in de gasfase veroorzaken corrosie, "gas-blanketing" toepassen

- donkere verf verhoogt de metaaltemperatuur wat aanleiding geeft


tot versnelde corrosie (hilarisch, verwarmde tanks worden geregeld zwart geverfd)

DAKPLATEN (vlottende daken incl dakpoten)


- als het vlottend dak slecht gedraineerd wordt kunnen er plassen water op het
dek blijven staan, waardoor de verf beschadigd wordt, met corrosie als gevolg
- deze corrosie kan aanleiding geven tot breuk van de overlaplasnaden
(fatigue cracking)

CORROSIE ONDER ISOLATIE ( CUI Corrosion Under Insulation )


- komt veel voor aan onderzijde mantel, aan versterkingsringen, penetraties, ..
- meestal wordt de onderzijde van de mantel niet geïsoleerd,
beetje warmteverlies, maar inspectie blijft mogelijk

02/2020 CW 86
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

HOOFDSTUK 5 Inspectietechnieken en interpretatie van inspectie-data

Zie ook EEMUA 183 : guide for the prevention of bottom leakage
from vertical, cylindrical steel storage tanks
API RP 575 : inspection of atmospheric and low-pressure tanks

- tanks moeten op vastgestelde intervallen geïnspecteerd worden


om zeker te zijn dat verval in een vroeg stadium wordt gedetecteerd
- een tank wordt ontworpen en gebruikt met de bedoeling vele jaren dienst te doen
zonder dat deze geopend moet worden voor inwendige inspectie en onderhoud
- het is niet zo dat er steeds eerst lekkage optreedt vooraleer een tank in gebruik
catastrofaal faalt : inspectie is noodzakelijk (routine, frequentie, interval)

- ter voorkoming van ongewenste shut-down, dienen routine onderhoud en inspectie


uitgevoerd te worden tijdens de in-service periode van de opslagtank

Hoofd-activiteiten die constant worden herhaald tijdens levensduur van tank


- shut-down voorbereiden, incl. opdrachten aan NDT-firma's en contractors
- uitdienst nemen van de tank en inspectie-/onderhouds activiteiten verrichten
- indienst nemen van de tank
- routine inspectie en preventief onderhoud tijdens in-service periode van de tank

Out-of-service periode van tank wordt gekenmerkt door 7 stappen


Records - gegevens verzamelen en bewaren, originele data moeten gekend zijn
Cleaning - tank reinigen (met gasvrij attest)
Inspection - inwendige en uitwendige inspectie van alle tank onderdelen
Compliance - nagaan of onderdelen nog geschikt zijn of vervangen moeten worden
(afkeur-limieten, resterende levensduur, volgende geplande out-of-service periode)
Engineering - wat en hoe herstellen
Repair - herstelling van de tank
Fit-for-purpose - declaratie geschikt voor indienstname incl. documenten

Fit-for-purpose analyse (zie tabel 4) en as built norm van opslagtanks


- laatste versie van EN 14015:2004 toepassen als de tanks origineel
werden ontworpen volgens BS 2654, DIN 4119, CODRES, etc.
- laatste versie van API 650 toepassen als de tanks origineel werden
ontworpen volgens API 12C of API 650
- intervallen tussen in-service en out-of-service inspecties

Totaal inspectie-schema :
- operator observations & visuele inspecties
- in-service and out-of-service inspection

+ veiligheidsoverwegingen tijdens inspectie

Operator Observations
- productiepersoneel moet alert zijn tijdens de regelmatige bezoeken die ze afleggen
bij tanks in productie ("snelle" wijziging van een toestand opmerken) :
- tekenen van verval van de tank of de omgeving
- lekken, slecht functionerende ladder, aanwijzing van onder- of overdruk, …
- inspectie-afdeling inlichten voor verder onderzoek

- zaken die "traag" wijzigen zullen echter niet opgemerkt worden


- bepaalde zaken die normaal zijn bij de ene tank zijn dit misschien niet bij een andere
(en zullen mogelijk niet opgemerkt worden)

Routine en gedetailleerde visuele inspecties


- volgens ASME V of EN 13018
- voornamelijk gebruikt voor het vaststellen van oppervlaktefouten, vorm, lekken, …

02/2020 CW 87
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

In-service inspection
- uitwendige inspectie van tanks in gebruik moet met regelmaat plaatsvinden
en moet grondig worden uitgevoerd zoals beschreven in deze richtlijn
- nazicht van gebruiks- en inspectie-historiek van de tank, gevolgd door bezoek aan de
tank : dijken, terp/fundatie, onderkant mantel, vervolgens via trap/ladder dak bezichtigen
- bij een inspectie is het belangrijk tekenen van verslechtering te vergelijken met deze
van de vorige inspectie
- toestand dijken, verf, toestand trap/ladder, veiligheidsitems : vent/roofdrain, …
- piping, afsluiters, seals vlottende daken, rolling ladders, P/V ventiel, …
- schriftelijk bevestigen dat instrumenten gecontroleerd zijn en degelijk werken
- inspection frequencies (zie appendix B.1)

- afhankelijk van de visuele inspectie, en de vorige inspecties, kan de routine inspectie


gevolgd worden door US-diktemeting van de tankmantel en acoustic emission
onderzoek van de tankbodem

Out-of-service inspection
- met als hoofddoel te bevestigen dat de tank terug in dienst mag genomen worden
voor een welbepaalde periode (tot een volgend groot onderhoud (major shutdown))
- alles kan terug in goede conditie gebracht worden
- voorspelling kan gemaakt worden hoe lang de tank in dienst kan genomen worden
- als tank leeg, gereinigd en gasvrij is kan er een floorscan gemaakt worden
- checklist gebruiken (3-maand visueel / in-service / out-of-service - zie Appendix B.2)

Veiligheids-overwegingen tijdens inspectie


- voor alle inspecties zijn geschreven veiligheidsprocedures vereist, extra letten op :
- daken (vast en vlot) betreden van een tank (in en uit dienst) is steeds een
gevaarlijke onderneming, de conditie en dikte van dakplaten moet gekend zijn
vooraleer iemand wordt toegelaten het dak te betreden
- een vlottend dak (tank in dienst) enkel betreden als de vlotter in hoogste
positie is
- elk pontoon van het vlottend dak is een "gesloten ruimte" (gas test etc.)
- toegang tot een inwendig vlottend dak enkel en alleen
met ademhalingsapparatuur (bij een tank in dienst)
- als een tank geopend is voor onderhoud (gereinigd, gasvrij, …)
dan kan er nog steeds gas vrijkomen (lek in bodem bvb) :
regelmatig (of continu) uitvoeren gastesten tijdens onderhoudswerkzaamheden

Ultrasone dikte metingen


- de meest eenvoudige methode om dikte van de mantel te meten
- maar enkel uitwendige US diktemeting zal mogelijk geïsoleerde verdunde plekken
niet detecteren, is dus geen vervanging voor inw onderzoek en meting van tank
Phased Array Ultrasonic Testing PA UT
- zie § 5.3.2 voor toepassingsgebied & voordelen tov andere NDT-technieken
- met multi-element ultrasoon taster geluid onder diverse hoeken in materiaal zenden
- lasfouten, scheuren, dubbelingen, dikte metingen, corrosie inspectie, …
Alternating Current Field Measurement ACFM
- zie § 5.3.3 voor toepassingsgebied & voordelen tov andere NDT-technieken
- kan gebruikt worden als alternatief voor MP en DPT onderzoek van lasnaden
- oppervlakte-scheuren opsporen (zelfs zonder verwijderen coating en zonder testvloeistof)
Time of Flight Defraction TOFD (nog niet vermeld in deze editie van EEMUA 159)
- opsporen onvolkomenheden en gebreken in materialen (met zelden eerder gerealiseerde precisie)
- UT-techniek die steeds vaker wordt ingezet als alternatief voor radiografisch onderzoek

corrosion fatigue stainless steel hydrogen induced cracking

02/2020 CW 88
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

Tank mantel metingen


- enkel UT diktemeting in de zone van trap/ladder geeft onvoldoende informatie,
het komt zelden voor dat de mantel in zijn geheel gelijkmatig corrodeert
- uitwendige UT diktemeting geeft een algemeen beeld van het dikteverlies en zijn een
bron van informatie van de toestand van de tank tussen 2 out-of-service inspecties
- onderscheid tussen structurele en operationele integriteit van de tankmantel
(zelfs met pitting en kleine gaten kan de structurele integriteit van de mantel nog steeds gegarandeerd zijn)

- op afstand bediende crawlers met UT-meetinstrument (geen stelling vereist)

- aantal vertikale scan lijnen (100 mm vertikaal interval dikte-meting)


- tanks diameter < 20m : 4 vertikale meetzones (N/O/Z/W) onder tot boven
- tanks diameter 20m tot 36m : 8 vertikale meetzones
- tanks diameter > 36m : vertikale meetzones met max. 15m tussenafstand

- als UT-crawler niet beschikbaar is : min. 3 metingen per plaatgang (ipv elke 100 mm)

Tank bodem metingen


- als tank uit dienst is
- onderscheid tussen structurele en operationele integriteit van de tankbodem
- scan lines bodem inwendig
- 1ste meting zo dicht mogelijk tegen mantel (min. 3 metingen per randplaat, ook uitw.)

- 2de en 3de meting op 300 mm en 750 mm van de tankmantel


- volgende metingen niet meer dan 3m van elkaar (ook componenten zoals sump meten)

Vast dak metingen


- onderscheid tussen structurele en operationele integriteit van het tankdak
- scan lines dak
- 1ste meting op 200 mm van de dakrand
- 2de en 3de meting op 2/3de en 1/3de van de dakstraal
- 4de meting in het dakcenter
- veiligheid personeel (extra diktemeting op plaatsen waar dak betreden wordt)
- dakplaat boven gebinte volledig controleren (als spleetcorrosie, crevice corrosion, verwacht wordt)

Vlottend dak metingen


- diktemeting pontoons (4 zijden) en platenveld (cfr vast dak)
- diktemeting boven pinhole en versterkingsribben sleeves daksteunen

Nozzle/mangat metingen

Evaluatie van inspectie-gegevens van de tankmantel


- als alles gemeten is moet de gemiddelde dikte bepaald worden per plaatgang
- corrosion rates en verwachte resterende levensduur kunnen geschat worden
(in de veronderstelling van dezelfde bedrijfscondities)
- locaal gecorrodeerde zones kunnen geëvalueerd worden door middel van
gemiddelde diktes volgens een bepaalde procedure
- pitting is over het algemeen geen ernstige bedreiging van de integriteit van de tank
(behalve als de pitting zeer ernstig is en pit-holes dicht bij elkaar)
- sterk uit elkaar gelegen pitting mag verwaarloosd worden als :
- de som van de pitting-lengtes in elke vertikale lijn van 200 mm ≤ 50 mm
- er mogen geen pitting-dieptes zijn die dieper uitvallen dan de helft van
de minimum toelaatbare manteldikte excl. corrosietoeslag

02/2020 CW 89
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

HOOFDSTUK 6 Tank Foundations

SOIL SETTLEMENT
Elastische samendrukking van de ondergrond (en daarin water/lucht)
ondergrond herstelt zich terug tot originele toestand als belasting wordt weggenomen

Niet-elastisch samendrukken of verdringen van water en lucht naar oppervlakte


(foundation consolidation genoemd)
de ondergrond keert niet terug naar de onbelaste originele toestand

Consolidated settlement van een tankfundatie gebeurt traag over meerdere jaren
- als buitensporige zetting voorspeld wordt voor een nieuwe tankfundatie dan
wordt er overgegaan tot grondverbetering om de zetting te beperken
(opgepast met nieuwe fundaties die bestaande geconsolideerde fundaties overlappen)

Even settlement - gelijke, uniforme zetting van de ondergrond


- binnen aanvaardbare grenzen veroorzaakt dit geen spanningen in tankmantel
- te grote gelijke zetting kan problemen veroorzaken met pipe-connections
- tank vijzelen en fundatie re-levellen op origineel niveau
- of pipe-supports aanpassen ter compensatie van de zetting

Zetting van de tank in de fundatie


- rand van bodemplaat dringt in fundatie waardoor er een goot ontstaat
rondom bodemrand (regenwater collector, water onder bodem, corrosie)

Verschil in zetting van ondergrond tussen centrum en omtrek van tank


- in het center van de bodem bedraagt de zetting soms 50% meer dan aan omtrek
- bij grote tanks maakt men daarom initieel een cone-up van 1/120 (max 300 mm)
om spanningen in de bodemplaat te beperken tot een minimum
- als de bodemplaten de vlakke positie benaderen is het mogelijk dat het
lengteoverschot lange "ripples" creëert parallel met de overlapnaden
in de langsrichting van de bodemplaten
- deze ripples gedragen zich als versterkingsprofielen en kunnen scheuren
veroorzaken in de overlapnaden

Uneven settlement - ongelijke zetting


- als deze oneven zetting zich voordoet aan de omtrek dan kan
hierdoor breuk ontstaan van de inwendige hoeklas bodem-mantel
(mantel op sommige plaatsen niet meer ondersteund door fundatie)
- gedeeltelijke vijzeling en oneven lage delen aanvullen (of volledig re-levellen)

Edge settlement - rand zetting


- zetting van de tankomtrek (tankmantel) waardoor de bodemplaat in de overgang
van bodem-mantel gedeformeerd wordt (tankrand penetratie in fundatie)
- als gevolg van onvoldoende compactering van de fundatie onder de mantel
(een steenslagring onder de mantel zal dit risico sterk verminderen)
- als de terpschouder onvoldoende breed is (en met een hoge terp) dan is
er een risico dat de schouder "afglijdt" bij volle belasting
- water onder bodemrand kan kwaliteit van fundatie eveneens beïnvloeden
- erosie van de schouder door regen en wind (ook regenwater dat via
de tankmantel naar beneden gutst)

Planar tilt (naar 1 zijde hellende tank) zonder lokale ongelijke zetting
- veroorzaakt geen grote extra spanningen in tankmantel (binnen bepaalde grenzen)

Differential shell settlement - verschil in zetting rondom de omtrek van de tank


- veroorzaakt onrondheid van de tank wat problematisch kan zijn voor vlotters

Out of roundness - meting en evalutatie van onrondheid mantel


- inwendige en uitwendige radiale vervorming, vertikale afwijking
- seals vlottende daken, afstand tussen vlottend dak en tankmantel (rim space)

LEAKAGE
Als lekkage geconstateerd wordt van de tankbodem kan dit aanleiding geven tot
ernstige schade aan tank en vervuiling van fundatie (en mogelijk de ondergrond)
- bij kleine lekkage (en sg product < water) : een "waterbodem" aanleggen
- bij grote lekkage : meteen uit dienst nemen
- als lek in nabijheid van de tankmantel : wegspoelen fundatie onder de
tankmantel waardoor de mantel-bodem-overgang niet meer gesteund is
en waardoor de inwendige lasnaad mantel-bodem kan scheuren
(met plotse volledige ontlading van de tank in de tankput als gevolg)

02/2020 CW 90
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

Maximale toleranties en limieten voor zetting en scheefstand van de tank


Planar tilt / out-of-verticality / scheefstand
- zeer uitgebreid besproken in deze 4de editie van EEMUA 159 (zie § 6.5)
- limiet volgens vorige editie is niet meer van toepassing (scheefstand aan top mantel max 1/100)
- scheefstand gelimiteerd tot bepaald max. afh. van hoogte/diam ratio van de tank
- zie Figuur 35 Planar tilt (§ 6.5.1)
- vb : h = 18,5m d = 25 m ratio h/d = 0,74
fig. 35 --> out-of-verticality = 1,4 %
--> 18,5 x 1,4 % = 0,259 m = 259 mm
- berekening spanningen (met voorbeelden)
- toelaatbare spanningen
- axiale compressive stress & shear stress
- als limiet bereikt is : re-levellen fundatie
- heeft impact op ontwerp roof rim en rim seals

Edge settlement / randzetting


- max aanvaardbare randzetting : 125 mm gemeten over breedte van 750 mm
(en dan terugbrengen "re-levellen" tot originele toestand)
- opgepast als de randzetting slechts over een korte omtrekslengte plaatsvindt
(met hoge locale spanningen in de lasnaad van de mantel-bodem als gevolg)

Differential settlement
- maximum differential settlement tussen 2 punten op 10 m afstand ≤ 100 mm (1%)
(dit max. is vastgesteld om te grote lokale spanning in tankonderdelen te voorkomen)
- vast dak tanks zonder inwendig vlottend dak
- de max differential settlement tussen eender welke 2 punten op de omtrek :
- t/m tankdiameter 6m : 100 mm (lower limit)
- tanks tussen 6m en 36 m : lineair van 100 mm tot 300 mm
- tanks boven 36 m : 300 mm (upper limit)
- vlottend dak tanks en vast dak tanks met inwendig vlottend dak
- working range criterion - X / + 3 X en - X / + X
- Fig. 37 Differential settlement ( § 6.5.3 overgenomen uit API 653 )
- tank circumference envelope, data points, plane of rigid tilt, optimum cosine curve, etc.

- berekening max. differential settlement S = ( 11000 . Y . L² ) / (2 . E . H)


(met Yield strength van de bodem randplaten beperkt tot max. 240 N/mm²)
(L is booglengte tussen 2 aanliggende meetpunten, H is tankhoogte, E is elasticiteitsmodulus)

Centre-to-edge bodem zetting (sagging)


- dishing or sagging type settlement : resulteert in rekken van de bodemplaten
(biaxiale membraan trekspanning, meestal niet hoog tenzij sagging excessief is)
(de hoeklas van de overlap verbinding bodem sketch platen op bodem randplaten is de limiting factor)

- mantel-bodem verbinding wordt inwaarts getrokken en kan leiden tot "buckling"


(te voorkomen door tijdig vijzelen en fundatie re-levellen in originele staat)
- berekening max. verschil tussen zetting aan omtrek en in center tank (DIN 4119)
(in relatie tot originele cone-up of cone-down van de bodem en tot tank diameter)

- fmax = ( d / 100 ) . √ { ( fo . 100 / D )² + 3280 . ( Y / E ) } (zie § 6.5.4)

Bodem ripples zijn aanvaardbaar als :


- hoogte/breedte ≤ 75/500 (of 0,15)
- als de drempel niet scherp is (not severe crease (ridge))
en dit over elk deel van de volledige lengte van de ripple

Re-levelling van tank fundaties (zie ook App. C.1.)

Tank lifting operations (zie ook App. C.1.)

02/2020 CW 91
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

HOOFDSTUK 7 Tank bodems (met of zonder randplaten (annular plates))


- integriteit van originele tankbodem is belangrijkste middel bij preventief
voorkomen van productverlies en vervuiling van de omgeving
- de bodem moet in perfecte conditie onderhouden worden
- detectie-methoden voor tanks in bedrijf
- floor scan, acoustic emission surveys, ultrasonic techniques
- secondary containment systems

Bepaling van de bodemdikte en conditie van de bodem


Corrosie van onderzijde en van bovenzijde, controle operational & structural integrity
Appendix E : methode om de resterende levensduur te bepalen (zelfs met weinig data)
(EEMUA 159 : "probabilistic" method (gebaseerd op waarschijnlijkheidsleer))
API 653 : methode om resterende levensduur te bepalen (als meer gegevens beschikbaar zijn)
(API 653 : "deterministic" method (gebaseerd op gedegen kennis van corrosion rates))

Floor area
- bodemplaten (behalve kritische zone) zijn niet onderhevig aan grote spanningen
(tenzij bij belangrijke differentiële zetting), de bodem acteert als een dichtend
membraan, op basis van resterende dikte kan de levensduur geschat worden
in relatie tot de waarschijnlijk tot lekkage wegens corrosie
- minimum bodemdikte = 2,5 mm (bij sommige fundatie-types etc. slechts 1,5 mm)

- afh van beschikbare gegevens keuze maken tussen EEMUA 159 en API 653

Annular area
- onafhankelijk of er aparte randplaten geplaatst zijn
- critical area : 500 mm naar binnen toe
- de annular area is onderhevig aan belangrijke spanningen
- de minimale dikte van de randplaten : teruggaan naar de originele ontwerpcode
- Appendix A.2 geeft aanbeveling voor minimum diktes
(algemeen : 50% van originele dikte met min van 4 mm)
- uitw. min. breedte, naast hoeklas, van randplaat9,5 mm (en 2,5 mm dik)
- groove corrosion (gutter corrosion) naast de inw. corner weld randplaat/mantel

Bulges and depressions in bodemplaten ( " bergen en dalen " " bulten en putten " )
- bodemplaten meestal : rechthoekige platen van 6 mm bovenzijde in overlap gelast
- verstoringen door het lassen creëren bulten en putten in de bodemplaten
- bulten worden platgedrukt tegen de fundatie als de tank gevuld wordt met product
- zonder scherpe kanten en over grote oppervlaktes zal de bodem het
patroon van de gezette fundatie volgen en de deformaties zullen geen
aanleiding geven tot faling van de bodemlasnaden (graduele deformaties)
- als er echter bulten gevormd worden die niet met fundatie-materiaal
gevuld worden (voids) dan kan dit aanleiding geven tot rimpels (ripples)

- als de verhouding hoogte-breedte van de bult groter is dan 1/15


dan moet deze verwijderd worden (uithalen + patchen of snijden + vlakken)
- de bulten vullen met vloeibare beton is niet aan te bevelen (product vloeit
naar andere locaties waardoor de bodem uiteindelijk zal rusten op een aantal
betonpunten ipv op de volledige oppervlakte)

Kathodische bescherming
- bescherming van onderzijde bodemplaten dmv opofferings-anodes (kleine tanks)
en impressed current systems (grote tanks)

Appendix C.1 en C.3 methode voor vervangen van randplaten (ook met vijzelen)

02/2020 CW 92
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

HOOFDSTUK 8 Tank mantels


- de eerste functie van een tankmantel is het product in de tank houden door te
weerstaan aan de druk die de inwendige vloeistofkolom uitoefent tegen de mantel
- hoe minder hoog de vloeistofkolom, hoe kleiner de vereiste dikte, maar de codes
gaan uit van een minimum en maximum "praktische" dikte die gebruikt mogen worden
in de tankbouw (cs tanks : begrensd tussen 5mm en 40 mm)
- naast deze inwendige vloeistofdruk zijn er nog andere krachten die effect uitoefenen
op de tankmantel, zoals gewicht van het tankdak, wind- en vacuumbelasting,
aangesloten piping en mixers
- tankmantels kunnen slechts kleine drukspanningen opnemen (compressive loads)
zoals bvb wind- en aardbevingsbelasting, te hoge belastingen geven aanleiding tot
deuken in de tankmantel (buckling type failures door vacuum-induced external pressure)
- drukspanningen door uitwendige belasting kunnen opgevangen worden door
het aanbrengen van uitwendige versterkingsprofielen (indermediate windgirders)
- inspectie en onderhoud van tankmantel en versterkingsprofielen draagt bij tot het
blijvend vervullen van de eerste functie: product in de tank houden
- figure 49 (§ 8.1) flow chart for assessing fitness for purpose of tank shell

Bepalen van de effectieve mantelplaatdikte en conditie van de mantel


- als de buitenzijde van de mantel geschilderd is treedt meestal geen corrosie op
aan de uitwendige mantel, als de tankmantel echter geïsoleerd is kan ernstige
roestvorming optreden welke niet visueel te constateren is (CUI Corrosion Under Insulation)
- de binnenzijde van de mantel van vast dak tanks corrodeert het snelst in de zone
boven het productniveau (in de vapour space), out-of-service & cleaning vereist tbv inspectie
- bij open top tanks kan de seal schade aanbrengen aan de binnenzijde van de mantel
(zeker als seal beschadigd is), tevens zal wind en regen de inwendige mantel boven
de vlotter nadelig beïnvloeden vermits de binnenzijde van de mantel meestal niet
geschilderd is --> US diktemetingen om de effectieve manteldikte te bepalen

Afwijzingslimieten voor mantelplaten (rejection limits)


Berekening van de minimum dikte zie EN 14015 : 2004 (voorheen BS 2654)
Minimum toelaatbare manteldikte (berekend met formule code EN 14015) en :
- minimaal 50 % van de origineel toegepaste plaatdikte
- met een uiterste minimum van 2,5 mm
Vloeistof hoogte en overdruk (Liquid load and vapour pressure, berekening "HOOP STRESS" )

- de minimum aanvaardbare resterende dikte kan als volgt berekend worden


td = { D / (20 . S . E) } . { 98 . w . ( Hu - 0,3 ) + p } + (c + c 2 )
- in de formule is E de originele lasfactor van de tank
- gelijkstellen met 0,85 als de originele waarde niet gekend is
- bij het bepalen van de "retirement" dikte van een gecorrodeerde plaat
(en niet nabij een lasnaad (25 mm of 2 x plaatdikte afstand)) dan mag E = 1
- de maximaal toelaatbare spanning moet de kleinste zijn van
S ≤ 0,8 . Y (Y is min. opgegeven Yield van materiaal bij ontwerptemperatuur)
of als materiaal niet gekend is Y = 215 N/mm² (bij 20 °C, aan te passen voor hogere ontwerptemp.)
(als tank ontworpen is volgens API 650 of API 12C : zie API 653)
- Hu is de maximale vulhoogte
- bij het bepalen van de minimum dikte dient eveneens rekening gehouden te worden
met belasting van de wind, bedrijfstemperatuur, vacuum, uitwendige nozzle-lasten,
vervorming door zetting, mechanische schade, .. etc. (dus niet enkel de formule !!)
Wind en vacuum belasting
- zoals beschreven in EN 14015
(maar regionale standards voor windsnelheden kunnen van toepassing zijn)
- indeuken (buckling) van de mantel (cfr EN 14015 : 2004)

- berekenen van de mantelstabiliteit (HE en Hp etc.)


- bepalen van aantal intermediate windgirders

02/2020 CW 93
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

Dakbelasting
- berekenen van de axiale belasting op de mantel (gebaseerd op API 620)

Pit corrosie
- rekening houden met pit corrosie
- als pitting wijd verspreid is, mag de resterende manteldikte in de pit de helft bedragen
van de minimum aanvaardbare resterende manteldikte zoals hierboven berekend

Min dikte berekening van geriveteerde tankmantels (zie § 8.4)

Top windgirder en intermediate wind stiffeners


Top windgirder
- horizontale vlakken kunnen versneld corroderen : draingaten voorzien
- bij grote tanks doet deze dienst als walkway : roestplekken herstellen (safety)

Intermediate wind stiffeners (secondary windgirders)


- eveneens bij voorkeur draingaten voorzien
- bij geïsoleerde tanks : bij voorkeur onder de isolatie
- de profielen worden stuik aan elkaar gelast : moet full penetration weld zijn

Buckling (mantel en windgirders)


- oorzaken van deuken, buckling, in mantel :
- abnormaal hoge windsnelheden (voornaamste oorzaak) en laag productniveau
- deuken in gedeelte van de mantel (de windzijde)
- verminderde manteldikte (door corrosie)
- zetting (vijzelen en rechtzetten kan deuken wegnemen)
- locaal vlakke zones in de tankmantel (slechte constructie of herstelling)
- gecorrodeerde versterkingsringen
- gescheurde stuiklassen versterkingsringen
- meestal in de bovenste, dunne, plaatgangen
- deuken steeds herstellen met insert plates (tijdens herstelling: extra beams plaatsen)
- buckling door onderdruk (vacuum)
- falen van de vacuum relief valve op het dak
- de neerwaartse druk op het dak oefent een coaxiale drukkracht uit
op de mantel, het vacuum oefent een inwaartse radiale druk uit op de
mantel (boven het productniveau)
- deuken volledig rondom de mantelomtrek
- het plaatsen van een extra intermediate windgirder kan noodzakelijk zijn
- buckling aan verbinding bodem-mantel
- wordt wel eens "elephant's-foot" buckling genoemd
- als gevolg van niet-uniforme axiale belasting zoals bij aardbeving
- zie de boekskes voor foto's
- ook mogelijk bij explosie in de vapour space waardoor de zwakste plaats
faalt (meestal aan dak-mantel-overgang) waardoor er een niet-uniforme
drukkracht op de mantel ontstaat
- buckling van de top wind girder
- abnormaal hoge windsnelheden (voornaamste oorzaak) en laag productniveau
- in landen waar hurricanes voorkomen : product minimaal op 50%

Appendix D.1 - Voorbeelden berekening stabiliteit gecorrodeerde mantel


De mantelstabiliteit wordt gecontroleerd in 3 stappen
Check hoop stress condition (§ D.1.2)
- kan gecorrodeerde mantel het product weerstaan bij volledige vulling ?
(bepaling van de maximale vulhoogte, …)

Check buckling condition (§ D.1.3)


- kan de gecorrodeerde mantel voldoende weerstand bieden aan wind en vacuum belasting ?
(dienen er extra intermediate windgirders bijgeplaatst te worden, …)
(vergelijking max. stabiele equivalente hoogte met max. toelaatbare afstand tussen stiffeners)
Check uniform roof load condition (§ D.1.4)
- kan de gecorrodeerde mantel het dak en de volledige dakbelasting dragen ?

02/2020 CW 94
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

Mangaten, nozzles en aangesloten piping, clean-out doors en openingen


- als een tank gevuld wordt met product dan zal de mantel lichtjes bol gaan staan
- deze "outward bulging" van de mantel kan de mangaten en nozzles in de
onderste meter van de mantel nadelig beïnvloeden : lekken en rotatie flens
- bij het plaatsen van nieuwe mangaten of nozzles in een bestaande tank is het
aangewezen de tank opnieuw te hydrotesten tot volledig vulhoogte (verzekeren
integriteit tank, verminderen lasspanning, verbeteren weerstand tegen brosse breuk)
- verschil in zetting tussen tank en piping-steun kan extra buigmomenten op de mantel
veroorzaken (als grote zetting verwacht wordt: expansion joints of bellows toepassen)

Rejection limits shell nozzles


Spanning in mantel wegens zetting aan omtrek van tank (moment op nozzles)
- zie API 650 App. P (uitw nozzle belasting)
- of met FEM analyse
Corrosie van de nozzles
- afkeur limiet neck :
max. van 2,5 mm en 50% nominale dikte
Corrosie inwendige piping
- afkeur limiet buis : 50% nominale dikte
Corrosie blind flenzen
- afkeur limiet blindflens : 2/3de originele dikte

Clean-out doors & openings


- clean-out doors worden (meestal) aangebracht in tanks waar kans op sediment reëel is
- stijve constructie die de beweging van tankmantel en -bodem moeilijk kan volgen
- contact met fundatie regelmatig controleren & gaps opvullen (of re-levellen)
- als een clean-out opening (of doorsheet) in een bestaande tank wordt aangebracht
dan is het raadzaam 100 mm van de mantelrand boven de bodemplaat te laten staan,
na opnieuw monteren en lassen (full penetration en 100 % RX/US) is het raadzaam
de tank volledig te watertesten

Aarding
- voorkomen potentiaal-verschil tussen tank en opgeslagen product
- regelmatig visueel controleren
- electrische integriteits test

Repair / modification methods

Appendix C.3. en C.4. : voorbeelden


Locale herstelling bodem door opvullen met lassen en met patch platen
- dubbelingsplaten rond of rechthoekig met afgeronde hoeken
- geen dubbelingsplaten op locaties die vervormd zijn door zetting
- geen patch platen binnen radiale afstand 75 mm van mantel (critische zone)
Vervangen van bodem randplaat
- zie § C.3.2 - uitgebreid beschreven incl. lasvolgorde etc.

Herstelling mantel met insert plates


- deuken steeds herstellen met inzetplaten (tijdelijke versterkingsprofielen plaatsen)
- inzetplaten (overlengte, rechte hoeken, horizontaal extra inslijpen, …)
- voorverwarmen op 75 °C bij plaatdikte > 20 mm in S355 of equivalent
- eerst stuiken lassen, dan rondnaden
- zie § C.4.2 - uitgebreid beschreven incl. lasvolgorde etc.

Figure 8.17 : corrosion repair flow chart (§ 8.10)


- corrosie parallel met vertikale lasnaad
- breedte corrosie meer dan 100 mm
- corrosie dieper dan 25% van de originele dikte
--> neen / ja … herstellen door oplassen / insert plate / reinforcing plate / …
--> in tegenstelling tot API 653 laat EEMUA 159 weinig ruimte voor toepassing patch platen op mantel

02/2020 CW 95
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

HOOFDSTUK 9 Tank daken (algemeen)


- bovenzijde dak (vast en vlottend) is geschilderd en corrodeert vrijwel niet
- onderzijde van daken corrodeert meestal uniform :
- steekproeven met US scans geven een goed beeld van het volledige dak
- bij vaste daken kan versnelde corrosie optreden aan de mantel-dak-lasnaad
(dakplaat meestal met hoeklas gelast op het boordprofiel : "condens"-spleet)
en bij "crevices" spleten tussen de dakplaat en de steunstructuur
- bij vlottende daken kan versnelde corrosie optreden aan de buitenrim
(de buitenzijde van de pontoons) boven het vloeistofniveau en aan het
rimprofiel (waaraan de seal bevestigd is)

- perforaties (niet over volledig dak verspreid) : patchen is toegelaten


- als de perforaties over volledig dak voorkomen : dakplaten vervangen
- als de uitwendige visuele inspectie en diktemeting van dakplaten ok is, dan
is verder inwendig onderzoek van de dakplaten en structuur meestal niet nodig

Rejection criteria (wanneer herstellen of vervangen) :


Supported fixed roof (vaste daken met dakgebinte/-structuur/-ondersteuning …)
Structurele integriteit dakplaten (verschillende mogelijkheden --> … of … of … )

1) afstand tussen dakspanten aan omtrek < 1,7 m (cone roof) < 3,25 m (dome roof)
- min. toelaatbare resterende dikte = 75 % nominale dakplaatdikte

afstand tussen dakspanten aan omtrek > 1,7 m (cone roof) > 3,25 m (dome roof)
- min. toelaatbare resterende dikte = 80 % nominale dakplaatdikte

2) berekenen rekening houdend met gewicht platen & dakbelasting


- dakbelasting : max. van sneeuw + vacuum live load + vacuum 1,2 kN

3) met FEM een afkeurlimiet aantonen (onder bepaalde voorwaarden)

4) algemene corrosie afkeur limiet


- min. toelaatbare resterende dikte 2,25 mm

Operationele integriteit dakplaten --> geen perforaties


Safety integrity ≤ 2 mm in zone van 500 x 500 mm --> herstellen / vervangen

Internal pressure
Afkeur limiet berekenen (afh. van inw.druk, dakstraal, lasfactor, toelaatbare spanning)
boldak ep = ( p . R1 ) / ( 20 . S . J )
kegeldak ep = ( p . R1 ) / ( 10 . S . J )

Dakstructuur
Als de dakplaten inwendig meer dan 12,5 % gecorrodeerd zijn
dan wordt verondersteld dat het gebinte 25 % gecorrodeerd is
--> integriteit van de dakstructuur evalueren/aantonen met FEM

Self-supporting fixed roof (vaste daken zonder ondersteuning …)


Structurele integriteit dakplaten
- min. toelaatbare resterende dikte = 80 % nominale dakplaatdikte
- met FEM een afkeurlimiet bepalen

External pressure (buckling)


- min. toelaatbare rest dikte afh. van dakstraal, uitw. belasting (en inw. vacuum), …
ep = ( 40 . R1 ) . √ { (10 . Pe ) / ( E ) }
- straal van een boldak begrepen tussen 0,8 D en 1,5 D (D = diameter tank)

02/2020 CW 96
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

HOOFDSTUK 10 Vaste daken (kegel en bol)


Condensatie kan aanleiding geven tot versnelde corrosie
- overlap van dakplaten zodanig leggen dat overlap-spleet niet gevuld blijft
met condensatie

Ventilatie van tanks : roof vents en emergency relief vents


- in tropical areas kunnen er temperatuursdalingen optreden van 15°C
in een korte tijdsspanne van 10 minuten (creatie van vacuum), waardoor
de vacuumkleppen heel wat meer moeten aankunnen dan enkel de vereisten
inzake "inbreathing" capaciteit van vacuum valves bij het ledigen van tank
- na de watertest worden de tanks wel eens "onder graviteit" geledigd,
wat een grotere venting-capaciteit vereist (dakmangaten openleggen om het
risico van buckling van dak en mantel te vermijden)

Venting requirements
- momenteel wordt er gebruik gemaakt van API 2000, BS 2654 App. F,
EN14015:2004 App. L, Eurocodes 1 & 3 (EN 1991, EN 1993), ISO EN 28300, …
- in de 5de Ed. van EEMUA 159 wordt reeds verwezen naar 2de Ed. van EN14015
(vermoedelijk zal de tweede editie van EN 14015 begin 2020 verschijnen)
- aan de hand van enkele voorbeelden wordt getoond hoe de insteldrukken
kunnen beantwoorden aan de nieuwe (toekomstige) Europese normen
- de insteldruk is de druk waarbij operationele en emergency vents open gaan
(emergency vents worden geplaatst als de frangibility vereisten van de dak-mantel-verbinding niet haalbaar zijn)

- vb "high pressure tank" en kleppen met verschil 15% tussen begin openen en volledig open
- overdruk --> insteldruk = 85 % van 56 mbar = 47,6 mbar
- onderdruk --> insteldruk = 85 % van 6 mbar = 5,1 mbar
- voorbeeld van een fixed roof tank waar voorwaarde frangible roof niet vervuld is
- zorgen dat er geen interferentie is tussen operationele en emergency vents
(lagere insteldruk voor de operationele klep)
- zie App. D.2. (voorbeelden berekening verluchting volgens API 2000)
- normal & emergency venting, free orifice vents
- ambient temperature drop

Flame arresters
- opgepast met het installeren van flame arresters op tank vents
- het doel van een flame arrester is voorkomen dat er vlaminslag is in de
tank bij een uitwendige brand
- er is echter voldoende uitstroming door de P/V valve (geen inbreathing
bij een uitwendige brand) zodat een flame arrester niet nodig (verboden) is
- de fijne mazen van de flame arrester kunnen de goede werking van de
P/V valve verhinderen (dichtvriezen, geblokkeerd door vuil, …)

Test van tankdaken (internal air pressure bij tot boord gevulde tank) :
- non-pressure tanks : op 5 mbar
- low-&high-pressure tanks : + 3 mbar bovenop de ontwerpdruk
- de nodige maatregelen treffen dat er geen hogere overdruk gecreëerd wordt
- opgepast met wijziging van het weer tijdens de test :
- koude regen op een heet dak (zomerstorm) kan een drukval veroorzaken
(en kan bij afgeblinde nozzles, mangaten en vents een vacuum creëren)

Column supported roofs


Membrane roof (self-supporting roof)
Internal Floating Roof (IFR)
- inw vlottend dak (minder contact met de lucht, minder verdampingsverlies)
- tankaanpassingen : open vents of meer P/V valves (minder emissie)
- gereduceerde nuttige inhoud (dead load onder, dead space bovenaan)
- probleem : vapour space boven de vlotter is langer in de explosive range
- full contact, non-contact, steel, Alu, GRE, …

Herstelling van vaste daken


- meestal met patch platen
- aanpassing hoeknaad dakplaat/boordprofiel (zie ook EEMUA 180 Frangible Roof)

02/2020 CW 97
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

HOOFDSTUK 11 Vlottende daken (EFR External Floating Roofs)


worden meestal toegepast voor crude oil en/of lichte vluchtige producten zoals gasoline, benzine, naphtha, …
(minder verdampingsverlies, geen vapour space zoals bij vast dak)

PFR Pontoon Floating Roofs (single deck floating roofs)


- drijfvermogen door annular pontoons (20 à 25 % van oppervlak dak)
(opmerking : PGS 29 Factsheets 2012 streven naar 30 %, zie ook §11.2)
- ontworpen voor dakbelasting van 250 mm regen en lek in 2 aanliggende pontoons
- oude vlottende daken zijn nog uitgevoerd met syphon type emergency
regenwater drains : afblinden of verwijderen wegens hoog risico dat zulke
drain een centre deck lek kan veroorzaken
(niveau van het centre deck ligt lager dan het productniveau)

DDFR Double Deck Floating Roofs


- toegepast voor grote tanks (> 50 m Ǿ), geen windproblemen zoals PFR
- eveneens voor kleine tanks (< 15 m Ǿ), want centerdeck van PFR te klein
- bovenkant van het dubbel dek ligt boven het vloeistofniveau (emergency
rainwater drains lozen het overtollig regenwater in het product als de roofdrain
niet functioneert)

Rejection limits (§11.2 under review within EEMUA wordt mogelijk gewijzigd in nabije toekomst )

- enkel geldig als pontoonoppervlak ≥ 25 à 30% van totale oppervlakte vlotter


(vrijwel geen enkel vlottend dak beantwoordt aan deze regel (gebaseerd op nota in DIN 4119 van 1961) )

- zoniet dienen de afkeur-limieten berekend te worden, behalve als :


- drie-maandelijkse visuele controle van de pontoons (op lekkage)
- effectief afwaterings-programma (afvoer regenwater op vlottend dak)
- of installatie van een (alu) dome (als cover boven het EFR)
- centre deck
- min. toelaatbare resterende plaatdikte = max. van 50% nom. dikte en 2,5 mm
- floating roof pontoons
- bottom plates 80% nominale dikte
- top plates max. van 50% nom. dikte en 2,5 mm
- rim plates 91% nominale dikte
- alternatief : met FEM
- pitting : 50 % van de afkeurlimiet van tankdaken (als pitting verspreid is)

Roof drains
- 3 types - steel articulated primary roof drains (met swing joints)
- flexible hose primary roof drains (genre Coflexip)
- special primary roof drains (zoals bvb Pivot Master of Drain Master)
- PFR : drain collecting centre deck sump ligt onder het productniveau,
de drain moet aangesloten worden met een terugslagklep (non-return valve)
- DDFR : ook hier is een terugslagklep aan de drainleiding aan te bevelen
- als de roofdrain lekt + bij hevige regenval (storm), kan er via de roofdrain
product op het vlottend dak terechtkomen (bliksem, brand)
(lekkende roofdrain : de isolating valve wordt tijdelijk gesloten)
- meestal meerdere roofdrains (3", 4", 6") bij een DDFR
- non-return valve is aanbevolen (zelfs voor een DDFR)
- siphon drains (gebruik wordt afgeraden)
- emergency roof drains (enkel bij DDFR, PFR eventueel met drain-plugs)

Roof seals
- vlottende daken hebben "annular rim space" tussen mantel en vlottend dak
(zodat het vlottend dak vrij kan bewegen binnen de tankmantel zonder klem te raken)
- de annular rim space, over 't algemeen 8" breed, wordt afgedicht met "seals"
- voorkomen verdamping van de vloeistof (emissie, productverlies, luchtvervuiling))
- voorkomen verontreining van het product (regenwater …)
- de rim seal structuur centreert het vlottend dak in de tank
- primary seal wordt gemonteerd in annular space, meestal in contact met het product
- secondary seal wordt boven primary seal gemonteerd (extra emissie reductie etc.)
- primary seals - mechanical shoe plate seal (liquid mounted)
- liquid filled seal (liquid mounted of vapour mounted)
- vapour-mounted seal (flexible wiper seal)
- meestal uitgevoerd met weather shield bovenaan

02/2020 CW 98
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

Roof seals (vervolg)

- de mechanical shoe type seal drukt een galva of ss plaat tegen de tankmantel
- als de platen versleten zijn kunnen deze groeven trekken in de tankmantel
- het "hanger"-systeem (cfr pantagraph) moet goed onderhouden worden
(reinigen, smeren, …) om degelijke werking van de seal te garanderen
- liquid filled seals worden aanbevolen in aardbevingszones (vermits deze de vlotter beter
beschermen bij het inbeuken tegen de mantel), maar zijn niet geschikt in geklonken tanks
- de vapour-mounted seal (flexible wiper seal, compression plate seal) is relatief nieuw (1985)
- kunnen hun flexibiliteit verliezen als ze veel variaties in de mantel moeten
volgen, worden dus beter niet ingezet als oneven zetting verwacht wordt
- table 8 (§11.4.1) - voorbeelden van toelaatbare gap tussen primary seal en tankmantel
- secondary seals, rim mounted, moeten eenvoudig te verwijderen zijn om regelmatige
inspectie van de primary seal mogelijk te maken (met vlottend dak in hoogste stand)
- voor een tank in dienst moeten max./min. diameters van de tank gemeten worden,
berekening vereiste rim space, beweging X inwaarts en 3X uitwaarts, … (App. D.3)
- rim seal materiaal : keuze op basis van bestendigheid tegen UV-stralen,
vlamvertragend, resistent tegen hydrocarbons, ..(Viton, Teflon, Nitrile, PVC,..)
- rim seals kunnen vervangen worden bij tank in bedrijf (mits nodige veiligheids-
overwegingen) en met maximale gelijktijdige secties van 1/4de omtrek
(secondary seals kunnen geplaatst of vervangen worden bij vlotter in hoogste stand)

Onderdelen vlottend dak


- roof supporting legs, floating roof venting (rim vents en bleeder vents)
- rolling ladders, aarding van vlottende daken

Richtlijnen voor het gebruik van vlottende daken (zie ook EEMUA 217)
- voor het in gebruik nemen van een vlottend dak (voor en tijdens vullen van de tank)
- tijdens tank in bedrijf
- voor het landen van het vlottend dak
- vlottend dak rustend op z'n poten
Aanbevolen filling rates voor vlottend dak tanks
- ter voorkoming van beschadiging seal, drain, poten, …
- bij 1ste vulling : vloeistofsnelheid in de inlaatnozzle ongeveer 1 m/sec
- bij een vlottende vlotter : max. vloeistofsnelheid in de inlaatnozzle ongeveer 6-7 m/sec
(en als de vlotter minimaal ongeveer 1 m boven de hoogste mantelnozzle is)
- hetzelfde bij ledigen : eerst "full speed" en dan vertragen naar 1 m/sec
Ballooning of single-deck floating roof
- gaszakken onder het deck wegens high vapour pressure, invloed van temperatuur
(zonnestralen), .., met de nodige invloed op afwateren en afvoer van regenwater

Mogelijke problemen
- lek in pontoon compartiment
- scheuren in centre deck door windbelasting (wind creëert golven in dunne dakplaten
met vermoeidheidsscheurvorming als gevolg, bij grote PFR's (overgaan tot DDFR))

- out-of-roundness tolerances (zie ook EN 14015 : 2004 en equivalent)


- wegens : - fouten in dimensionele tolerantie tijdens bouw of herstelling
- differentiële zetting van de ondergrond onder de tankmantel
- diff. soil settlement veroorzaakt ovaliteit van de tank en rim gaps buiten limiet
(meer verdampingsverlies, slechte aarding van de vlotter, …)
- zie § 11.10.3 voor een mogelijke berekeningsmethode

- herstelmethode, snow loading, …

Aluminium dome roofs (geodesic dome roof structures, sinds mid-70 ies
)
- voordelen :
- geen regenwater op het vlottend dak
- geen windeffect op het vlottend dak
( --> minder emissieverlies via de rim seal)
- kleinere onderhoudskosten van het vlottend dak (verf intact)
- minder hoge temperatuur op bovenzijde vlottend dak
(belangrijk bij producten met hoge vapour pressure)
- als de domes geïnstalleerd worden zonder tension ring,
waar de versterkte top shell sectie de horizontale kracht opvangt,
dan kan de minste zetting van de tank deze steunfunctie
beinvloeden, met laterale beweging van de dome als gevolg
(dit kan leiden tot lekkage van de dome
en verzwakking van de dome-structuur)

02/2020 CW 99
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

HOOFDSTUK 12 Tank appendages (zeer beknopt hoofdstuk)

- nozzles - afkeurlimieten (gebaseerd op EN 14015, verschil tussen mantel- & daknozzles)


- met de nodige aandacht voor uitwendige belasting (o.a. wegens verschil zetting)

- vlottende zuigleidingen (ontwerp, gebruik, inspectie) FSL Floating Suction Line


- ladders, trappen, platformen, reling, verlichting
- beschermen tegen corrosie (integriteit bewaren)
- side entry mixers (mengen en sediment voorkomen)
- tank instrumentation
- tank cooling and fire protection system

HOOFDSTUK 13 Tank coatings (zeer beknopt hoofdstuk)

- uitwendige coating systemen (bodem, mantel, dak)


- inwendige coating systemen (bodem, mantel, dak)
- zie ook App. C.5 (paint systems/maintenance/repair, typical painting requirements, GRP bottom liner, ...)

HOOFDSTUK 14 Tank insulation (zeer beknopt hoofdstuk)


- isolatie supports volgens CINI
- corrosion under insulation CUI
- inspection tools

HOOFDSTUK 15 Hydrotesting
Waarom hydrotesten
- aantonen dat tank sterk genoeg is
- aantonen dat er geen lekken zijn
- aantonen dat de fundatie de last kan dragen (schouder afgewerkt voor test)
- meeste zetting vindt plaats tijdens de watertest (voor ingebruikname)
- aantonen dat vlottend dak tot boven en naar beneden kan zonder problemen
- plastische vervorming toelaten op de plaatsen waar piekspanningen aanwezig
zijn (op een temperatuur boven de brittle-ductile transition temperature)
waardoor de kans op brosse breuk tijdens bedrijf verkleind wordt

Hydrotest na herstelling en modificatie

Full hydrostatic test is vereist


- gedeeltelijke of volledige vervanging van de bodemrandplaten
(en gedeeltelijk, partial/sequential, vijzelen tbv vervanging van deze platen)
- elke herstelling of vervanging van de shell-bodem hoeklasnaad
- plaatsen van nieuwe mantelplaten of insertplaten
- behalve : zie § 15.2.4 (overgenomen uit API 653)

- plaatsen van nieuwe mantelnozzles of mantelmangaten


- behalve : zie § 15.2.4 (overgenomen uit API 653)

- plaatsen van flush type clean out door of nozzle

- gedeeltelijke of volledige vervanging van bodemplaten


- volledig vijzelen van de tank

- nieuwe fundatie of belangrijke herstelling ervan incl membraan, klei, …


- plaatsen van inwendig vlottend dak in bestaande vast dak tank (tbv testen dak)
- vervangen van seal van vlottend dak of van drain van vlottend dak

Gedeeltelijke hydrostatic test


- herstellen lasnaden vlottend dak (dak laten vlotten en checken op lekken)
- plaatsen van uitw. intermediate shell stiffener in bovendeel van de mantel
(vullen tot 500 mm boven de stiffener en checken op lekken)

Geen hydrostatic test


- locale herstelling van de tankbodem dmv patch platen
- gedeeltelijke of volledige vervanging van dakplaten of dakstructuur
(maar wel de bodem beschermen tegen mogelijke schade)
- minieme reparatie van de terpschouder

02/2020 CW 100
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

Vereisten voor hydrotesting


Piping niet aangesloten
Waterkwaliteit : bij voorkeur met zuiver water
(soms wordt voorgesteld inhibitoren toe te voegen aan vervuild water om de
corrosie tegen te gaan : dit kan extra problemen geven bij het lozen vh water)

IFR als er een inw aluminium vlotter aanwezig is: zuiver water gebruiken
Vulsnelheden (filling rates)
- tanks waar geen zetting zal optreden : tot 1,5 m per uur
- als zetting verwacht wordt : de ondergrond de gelegenheid geven om
de zetting zonder problemen op te nemen --> studie ondergrond
- opgelet met venting capaciteit tijdens het vullen (mangat openleggen)
- open top tank : tot de vlotter vlot slechts met 0,25 m per uur
(vervolgens opdrijven tot de maximale "in-bedrijf-vulsnelheid")
- zie § 15.3.4.2 voorbeeld vulprocedure

Maximale vulhoogte
- tot top van de mantel (bij voorkeur iets onder de lasnaad dak-mantel)
- tot aan de overloopnozzle
- tot 300 mm onder de top van de mantel bij vlottend dak tanks
- nooit overvullen (opwaartse druk tegen de onderzijde van de dakplaten
die kan resulteren in buckling van het topprofiel, in geval van een inw.
kan deze beschadigd worden en zinken)

Holding time : 24 uur


- als zetting verwacht wordt : 48 uur of langer (tot de zettingsmetingen
duidelijk aangeven dat de zettingsrate gedaald is tot bepaalde limiet)

Leeglaten na test
- oppassen bij leeglaten under gravity (venting capacity checken)

Settlement monitoring
- afhankelijk van soil conditions en verwachte zetting
- als geen zetting verwacht wordt : leeg, 2/3de vol, vol, leeg
- mantel zetting op alle referentiepunten rondom de mantel
- bodem zettingsmetingen : voor de test en als de tank terug leeg is
(meten als er nog 25 cm water in de tank staat (zekerheid contact met fundatie))

HOOFDSTUK 16 Re-siting of vertical tanks


Verplaatsen van tanks (zonder dismantling)
- met kraan en hijsbalk (spreader beam)
- op rails
- met luchtkussens
- vlottend
- met trailers
- testing requirements
- vacuum bax test van alle bodem lasnaden
- MPT van de inwendige corner weld (hoeknaad mantel-bodem)
- full hydrostatic test (inclusief settlement survey)

02/2020 CW 101
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

HOOFDSTUK 17 Probabilistic Preventive Maintenance (PPM) for tanks


(preventief onderhoud van tanks gebaseerd op de waarschijnlijkheidsleer)

PPM methode is gebaseerd op


RBI : risk-based inspection ( --> risico, integriteit tank)
RCM : reliability-centred maintenance ( --> betrouwbaarheid, functionaliteit tank)

PPM is een middel om pro-actief (preventief) inspectie en onderhoud te plannen


(met een bepaalde graad van risico : Risk Management)

Risk Management / RBI / RCM / …


Uitgebreid toegelicht (30 blzn) --> voor details zie EEMUA 159 : 2017

Statistische methodes kunnen alleen toegepast worden als er gegevens zijn


(nauwgezet, dag na dag, maand na maand, jaar in jaar uit, alle gegevens gestructureerd bijhouden !)

PPM is gebaseerd op bestaande onderhoud en inspectie methodes


Kan toegepast worden voor
- ontwikkelen van een preventief onderhoudsplan
- opzetten van een inspectie/monitoring plan
- ontwikkelen van een test plan

Met streven naar


- optimale betrouwbaarheid en beschikbaarheid van tank
- lagere onderhoudskosten
- verzekerde integriteit
- voldoen aan wijzigende eisen betreffende veiligheid, gezondheid, milieu, …

RBI methode
- gebaseerd op "trendable failure mechanism" : bepaalde trend in het falingsmechanisme
- het dominante en bepalende falingsmechanisme van bodem/mantel/dak is corrosie
- de "corrosie-rate" (snelheid dat corrosie optreedt) wordt lineair verondersteld
(in relatie met de tijd dat een tank in gebruik is)
- belangrijkste faling fundatie : bodemzetting, maar deze is niet lineair
(met gevolg moeilijk te bepalen wanneer zetting niet meer acceptabel zal zijn)

- appendix E.3 en E.4 : gedetailleerde info en voorbeelden


- Risk Assessment :
- stap 1 : de waarschijnlijkheidsfactor en de rating bepalen
- aan elke berekende waarschijnlijkheidsfactor wordt
een waarschijnlijkheids-"rating" toegewezen
(de rating kan zijn : hoog / medium / laag / verwaarloosbaar)

- stap 2 : de gevolg-"rating" bepalen (consequence)


- aan elke berekende gevolg-factor wordt een gevolg-rating
gekoppeld (rating weerom : h/m/l/v)

- stap 3 : de risico-rating bepalen


- een waarschijnlijkheids-risico-rating en een gevolg-risico-rating

- vervolgens wordt een matrix opgesteld van deze waarschijnlijkheidsrating


en de gevolgrating, dit ook nog in combinatie met gevolg-categorie
(economisch / gezondheid en veiligheid / omgeving)

- hieruit volgt dan voor combinaties van waarschijnlijkheid en gevolg :

- economisch : lichte schade ……. zware schade


- lichamelijk : licht letsel ……... zwaar letsel
- omgeving : klein effect … groot effect

- stap 4 en 5 : het interval tot volgende inspectie berekenen

- hier wordt een "confidence rating factor" bepaald (waarde tussen 0 en 1)


- samen met de waarschijnlijkheids- en de gevolg-rating kan dan het
inspectie-interval bepaald worden (sneller dan resterende levensduur)

- niettegenstaande dat inspectie-intervallen bij wet (locaal / nationaal) bepaald zijn,


kan op basis hiervan bvb een langere periode genegotieerd worden (of korter)

02/2020 CW 102
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

RCM methode
- verzamelen en analyseren van gegevens is hier de boodschap (kan heel wat kosten !)
- preventief onderhoud moet deel uitmaken van het onderhouds management systeem
- ETBF : Estimated Time Between Failures (geschatte tijd tussen falingen)
- een tank uit dienst nemen zal meestal bepaald worden op basis van de staat van
de onderdelen die RBI-gerelateerd zijn, zoals bodem, mantel, fundatie en dak
- een tabel samenstellen waarin de waarschijnlijkheid dat een bepaald onderdeel
zal falen, in een bep. periode, opgegeven wordt (zonder preventief onderhoud),
of maw de geschatte tijd tussen falingen, hieraan wordt dan weer een klasse
gekoppeld (hoog/medium/laag/verwaarlsbr)
- vervolgens wordt er een risico analyse matrix opgesteld waar de relatie tussen
de ETBF en het gevolg in beeld wordt gebracht (low risk .. high risk), zonder onderhoud
- vervolgens wordt een preventief-onderhouds-plan opgesteld : onderhoud plegen
vooraleer een onderdeel faalt, wat kan gedaan worden om een faling te voorkomen
(of om een faling te voorspellen)
- vb : inspectie en onderhoud van P/V valve op vast dak tank
- vb : regelmatige contrôle van de seals van een vlottend dak (emissie, jamming)

Implementatie PPM
- de voordelen en nadelen van PPM moeten vooraf nauwkeurig in kaart
gebracht worden vooraleer PPM wordt geïntroduceerd
- voordelen
- langere inspectie intervallen, dus lagere inspectie en onderhoudskosten
- hogere inkomsten vermits de tank langer in gebruik blijft
- vermindering van ongewenste effecten en kosten (zoals bodemlekkage)
- beter op de hoogte zijn van de integriteit van alle onderdelen
(met betere onderhoudsplanning als gevolg)
- de voordelen kunnen bekomen worden door bvb duurdere inspectie-technieken
te introduceren zoals floorscan en accoustic emission
- minimale vereisten voor PPM
- taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden
- inventaris opstellen van mogelijke falings-mechanismen + acties
- geschikte NDO technieken zoeken
- periodieke inspectie plannen opstellen, jaarlijks inspectieprogramma
- inspecteren en gegevens evalueren
- jaarlijkse onderhoudsprogramma's opstellen
- evaluatie van bedrijfsfactoren (zoals bvb wisselen van type crude waaruit
andere verval-ratings resulteren, met effect op resterende levensduur)
- evaluatie van integriteits-ongevallen
- managen van een databank van de tank (gegevens inspectie etc)
- vereiste kennis
- kennis ivm corrosie, inspectie, onderhoud, bedrijf, …
- zelf inspecteren of uitbesteden aan gespecialiseerde derden
- evalueren gegevens, training van het personeel, ...

- monitoring of operations, changes in operation, modification and repairs


- management of documentation (tank records)
- betrokkenheid van overheid en instanties

HOOFDSTUK 18 Mothballing " tijdelijke corrosie bescherming tijdens langdurige out-of-service periode "

02/2020 CW 103
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

APPENDIX A Tank assessment, records and reports


Tank records
- tank records (bouwjaar, tankbouwer, afmetingen, ontwerpvoorwaarden en -documenten, …)
- leak detection system (paint, liner, cathodic protection, dubbele bodem, membraan, …)
- tankput (volume, hoogte bund, doordringbaarheid, …)
- fundatie (gegevens ondergrond, type fundatie, …)
- overige (seals, vents, drains, mixers, heating system, …)
Andere noodzakelijke gegevens
- operating records
- monitoring/detection systems
- inspection reports & maintenance reports
APPENDIX B Inspection checklists and frequencies
- inspection frequencies
- 3-maandelijkse visuele inspection checklist
- in-service tank inspection checklist
- out-of-service tank inspection checklist
- voorbeelden NDT inspection sheets (+/- 20 blanco inspectiebladen)
APPENDIX C Typical repair solutions
- tank jacking
- tank foundations
- tank bottoms
- tank shells
- tank coating and lining
APPENDIX D Sample calculations
- stability of corroded tank (hoop stress, buckling, axial load)
- venting
- floating roof seal design
- remaining life of a storage tank
- corroded landing leg
APPENDIX E Probabilistic preventive maintenance (PPM)
- asset records
- tank components and their typical failure modes (bodem, mantel, dak, fittings, …)
- berekening interval tot volgende vereiste inspectie (algemeen, bodem, mantel, dak, …)
- remaining service time, next maintenance period (RCM)
- Estimated Time Between Failures (ETBF)

APPENDIX F Reduction E-modulus and allowable stress at elevated temperatures

APPENDIX G Self supporting aluminium roofs

APPENDIX H FEA requirements Fit For Purpose assesments

APPENDIX I Method for assessment floating and fixed roofs

APPENDIX J Tank turnaround procedure


----------------------------------cw (Februari 2020)

02/2020 CW 104
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

INHOUD pagina

EEMUA 159 en Supplementaire richtlijnen en normen 82


Hoofdstuk 1 Inleiding en scope 83
Hoofdstuk 2 Terminologie en materialen 83
Hoofdstuk 3 Degradation mechanisms and failure modes 84
Corrosie 84
Inwendige corrosie 84
Uitwendige corrosie 84
Corrosie onder de isolatie (CUI) 84
Algemene corrosie mechanismen 84
Zetting van de tank 84
Faling van tank-onderdelen 84
Combinatie van bovenstaande mechanismes 84
Bacteriële corrosie 84
Microbiological induced corrosion (MIC) 84

Hoofdstuk 4 Corrosie van CS tanks 85


Bodemplaten (onderzijde, uitwendig) 85
Bodemplaten (bovenzijde, inwendig) 85
Mantelplaten (inwendig en uitwendig) 86
Dakplaten (vaste daken incl. ondersteuningsconstructie) 86
Dakplaten (vlottende daken incl. dakpoten) 86
Corrosie onder isolatie (CUI Corrosion Under Insulation) 86
Hoofdstuk 5 Inspectietechnieken en interpretatie inspectie-data 87
Hoofd-activiteiten 87
Out-of-service periode 87
Fir-for-purpose analyse 87
Totaal inspectie-schema 87
Operator Observations 87
Routine en gedetailleerde visuele inspecties 87
In-service inspection 88
Out-of-service inspection 88
Veiligheids-overwegingen tijdens inspectie 88
Ultrasone dikte metingen (PA UT ACFM TOFD) 88
Tank mantel metingen 89
Tank bodem metingen 89
Vast dak metingen 89
Vlottend dak metingen 89
Nozzle & mangat metingen 89
Evaluatie van inspectie-gegevens van de tankmantel 89
Hoofdstuk 6 Tank Foundations 90
Soil settlement 90
Elastische samendrukking 90
Niet-elastische samendrukking 90
Consolidated settlement 90
Even settlement 90
Zetting van de tank in de fundatie 90
Verschil in zetting van de ondergrond tussen centrum en omtrek van de tank 90
Uneven settlement 90
Edge settlement 90
Planar tilt 90
Differential shell settlement 90
Out of roundness 90
Leakage 90
Maximale toleranties en limieten zetting en scheefstand tank 91
Planar tilt / out-of-verticality / scheefstand 91
Edge settlement / randzetting 91
Differential settlement 91
Centre-to-edge bodem zetting (sagging) 91
Bodem ripples 91
Re-levelling van tank fundaties 91
Tank lifting operations 91

Hoofdstuk 7 Tank bodems (met of zonder randplaten) 92

Bepaling van de bodemdikte en conditie van de bodem 92


Floor area 92
Annular area 92
Bulges and depressions in bodemplaten 92
Kathodische bescherming 92
Appendix C.1 en C.3 Methode voor het vervangen van randplaten (ook met vijzelen) 11 92

02/2020 CW 105
BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting R3630MC060

INHOUD (vervolg) pagina

Hoofdstuk 8 Tank mantels 93


Bepalen van de effectieve mantelplaatdikte en conditie van de mantel 93
Afwijzingslimieten voor mantelplaten (rejection limits) 93
Vloeistof hoogte en overdruk 93
Wind en vacuum belasting 93
Dakbelasting 94
Pit corrosie 94
Minimum dikte berekening van geriveteerde tankmantels 94
Top windgirder en intermediate wind stiffeners 94
Buckling (mantel en windgirders) 94
Appendix D.1 Voorbeelden berekening stabiliteit gecorrodeerde mantel 94
Check hoop stress condition 94
Check buckling condition 94
Check uniform roof load condition 94
Mangaten, nozzles en aangesloten piping, clean-out doors en openingen 95
Rejection limits shell nozzles 95
Clean-out doors & openings 95
Aarding 95
Repair / modification methods 95
Appendix C.3. en C.4. voorbeelden 95
Figure 63 corrosion repair flow chart 95
Hoofdstuk 9 Tank daken (algemeen) 96
Rejection criteria (wanneer herstellen of vervangen) 96
Supported fixed roof (vaste daken met dakgebinte/-structuur/-steun …) 96
Structurele integriteit dakplaten 96
Operationele integriteit dakplaten 96
Safety integrity 96
Internal pressure 96
Dakstructuur 96
Self-supporting fixed roof (vaste daken zonder ondersteuning …) 96
Structurele integriteit dakplaten 96
External pressure (buckling) 96
Hoofdstuk 10 Vaste daken (kegel en bol) 97
Condensatie 97
Ventilatie van tanks 97
Venting requirements 97
Flame arrestors 97
Test van tankdaken 97
Column supported roofs 97
Membrane roof 97
Internal Floating Roof (IFR) 97
Herstelling van vaste daken 97
Hoofdstuk 11 Vlottende daken (EFR External Floating Roof) 98
PFR Pontoon Floating Roofs (single deck floating roofs) 98
DDFR Double Deck Floating Roofs 98
Rejection limits 98
Roof drains 98
Roof seals 98
Onderdelen vlottend dak 99
Richtlijnen voor het gebruik van vlottende daken 99
Aanbevolen filling rates voor vlottend dak tanks 99
Ballooning of sing-deck floating roof 99
Mogelijke problemen 99
Aluminium dome roofs 99
Hoofdstuk 12 Tank appendages 100

Hoofdstuk 13 Tank coatings 100

Hoofdstuk 14 Tank insulation 100

Hoofdstuk 15 Hydrotesting 100


Waarom hydrotesten 100
Hydrotest na herstelling en modificatie 100
Full hydrostatic test is vereist 100
Gedeeltelijke hydrostatic test 100
Geen hydrostatic test 100
Vereisten voor hydrotesting 101
Settlement monitoring 101
Hoofdstuk 16 Re-siting of vertical tanks 101

Hoofdstuk 17 Probabilistic Preventive Maintenance (PPM) for tanks - RBI & RCM 102
Hoofdstuk 18 Mothballing 103

Appendix A t/m J 104

02/2020 CW 106
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

EN 14015 : 2004 Ontwerp en fabricatie van vertikale, cilindrische,


bovengrondse, gelaste, stalen tanks met vlakke bodem
en op werf gebouwd, voor opslag van vloeistoffen
bij omgevingstemperatuur en hoger

Laatste editie : EN 14015 : 2004


1ste uitgave, Nov. 2004
(2de uitgave wordt in 2020 verwacht)

Hoofdstuk 1 Scope

Inhoud van de norm

De norm bestaat uit 20 hoofdstukken


- scope en verwijzing naar andere Europese Normen
- definities, symbolen, afkortingen
- informatie, documentatie en eisen tussen koper, verkoper, staalleverancier, …
- vereisten ivm druk, temperatuur, densiteit inhoud tank, rekgrens materiaal
- materialen /ontwerpbelasting /tankbodems /ontwerp mantel /ontwerp vast dak
- ontwerp vlottend dak / verankering / toebehoren (aansluitingen, structuren, …)
- prefabricatie in werkhuis van onderdelen / isolatie
- fabricatie op werf en toleranties
- goedkeuring van lasprocedures en lassers
- lassen / test en inspectie / fabricatiedossier en naamplaat

Aangevuld met 21 bijlagen (Annex A t/m V)

- een aantal bijlagen zijn "normatief" (aan te voldoen), een aantal is informatief
- uitwisseling informatie /inw. vlotters /vlottende daken /seals vlotters-daken
- alternatieve specificaties en keuze materialen / aardbevingszone
- andere bodem-types (dubbel, …) / tank fundaties
- voorbeeldberekeningen wind girders / frangible roof / verluchting
- verankering / flush-type clean out en sumps / heating-cooling systemen
- ontwerp en toepassing van isolatie / surface finish / aluminium domes

Scope
- bovengrondse atmosferische opslagtanks
- toepasbaar voor tanks met vast dak, met of zonder inw. vlottend dak (floating roof)
en voor open-top tanks, met of zonder vlottend dak (floating roof)
- niet geschikt voor tanks waar het product gekoeld is tot een vloeistof
gestockeerd bij atmosferische druk (EN 14620 ex- BS 7777)
- temperatuur-grenzen - 40 °C / + 300 °C
- drukgrenzen - 20 mbarg / + 60 mbarg (maximaal + 500 mbarg in 1ste editie)

- toepassing van materialen met maximale ontwerpsterkte ≤ 260 N/mm²


- in 2de editie is gestreefd naar overeenstemming tussen EN1991, EN1993, EN14015
(EN 1991-4 "loads on structures Silo's & Tanks" EN1993-4-2 "design & calculation methods for silo's & tanks)

Hoofdstuk 2 Verwijzing naar normen (materialen, lassen, NDT, …)


In UK vervangt EN 14015 : 2004 de vervallen BS 2654 : 1989
Van de overige Europese landen wordt eveneens verwacht deze nieuwe
Europese Norm EN 14015 : 2004 toe te passen
(Nationale normen zoals DIN 4119 en CODRES en de Am. code API 650,
zullen vermoedelijk nog lange tijd gangbaar blijven)

Hoofdstuk 3 Definities en symbolen


Zie de code

02/2020 CW 107
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

Hoofdstuk 4 Informatie en vereisten die gedocumenteerd moeten worden


Zowel de koper als de verkoper moeten duidelijke en volledige informatie verschaffen.
Eveneens zijn er zaken die tussen verkoper en koper overeengekomen worden.
Voorts is er informatie die door de leveranciers kenbaar moet gemaakt worden
(materialen, vlotters, …).

Bijlage A : zeer uitgebreide lijsten (voor koper en verkoper), A.14 voorbeeld tank data sheet
Kan gebruikt worden als vragenlijst in offertestadium (wensen klant ? …)
Dit kan onduidelijkheden voorkomen in loop van project (ontwerp ..)

Hoofdstuk 5 Vereisten (requirements)

Ontwerpdruk (design pressure en design internal negative pressure)


Zie tabel 3
Open top tanks of tanks met uitwendig vlottend dak
- inw overdruk = 0 mbarg (atm, geen overdruk)
- inw onderdruk = 0 mbarg ?! (reken met 5 mbarg tbv stabiliteit mantel)

Tanks met vast dak inwendige overdruk inwendige onderdruk


- atmosferische tanks ≤ 10 mbarg ≤ 2,5 mbarg (+ 2,5 mbarg accumulatie)
- lage-druk tanks ≤ 25 mbarg ≤ 6 mbarg (+ 2,5 mbarg accumulatie)
- hoge-druk tanks ≤ 60 mbarg ≤ 6 mbarg (+ 2,5 mbarg accumulatie)
Tanks met alu dome (free vented), tanks met peripheral air vents, top van open top tanks
- atmosferische tanks 0 mbarg 0 mbarg
Insteldruk/-vacuum van de overdruk/vacuum-klep + accumulatie :
Mag niet hoger zijn dan de ontwerpdruk en niet lager dan ontwerpvacuum.

Accumulatie : de klep loopt iets achter op de reële druk/vacuum in de tank.

Vacuum berekeningsmethode voor negatieve druk tot - 5 mbarg


Opmerking : steeds trachten te beperken tot - 5 mbarg

Inw. druk > - 5 mbarg : bodem van 6 mm komt los van de fundatie (lege tank)

Ontwerp metaal temperatuur (DMT design metal temperature)


Zie tabel 4

LODMAT lowest one day mean ambient temperature

- als gemeten temperaturen (over periode van 10 of 30 jaar)


beschikbaar zijn voor een bepaalde regio dan mag de LODMAT
met 5 à 10 °C verhoogd worden (gegevens meestal niet beschikbaar)
- als een tank verwarmd wordt of geïsoleerd is dan kan LODMAT
eveneens verhoogd worden (maar niet warmer dan + 0 °C)
- Rotterdam (VOPAK, ...) Design Metal Temp = … - 5 °C - 15 °C …
- Antwerpen (TOTAL, …) Design Metal Temp = … - 5 °C - 20 °C …

Duidelijk overeenkomen (offertestadium) met welke metaal temperatuur gewerkt wordt


(en met de eventuele verhoging wegens isolatie, verwarming, …)

Met DMT, Design Metal Temperature, moet de materiaalkwaliteit bepaald worden


(je kan niet zomaar eender welke kwaliteit toepassen bij om het even welke temp.
en met om het even welke dikte : zie Bijlage D R3650MC052 Staal in tankbouw)

Ontwerp densiteit
De maximum densiteit van het opgeslagen produkt

Rekgrens (Yield strength)


Opslagtemp. ≤ 100 °C : Yield of 0,2 % grens (CS)
Opslagtemp. > 100 °C : 0,2 % bij ontwerptemp.
RVS, Inox, SS > 50 °C : 1,0 % proof strength !!!!
0,2 % proof strength bij ontwerptemp. (2de Ed. EN 14015)

02/2020 CW 108
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

Hoofdstuk 6 Materialen
Zowel voor CS als voor SS bevat deze norm duidelijke tabellen en figuren
voor het bepalen van de toe te passen kwaliteit.
Keuze plaatkwaliteit : zie tabel 5 t/m 9 en fig 1 (grafiek temp/dikte/type)

Kwaliteiten zijn onderverdeeld in types :

S235JR Type I (max 12 mm)


- kerfslagwaarde (Charpy V) : 27 J bij + 20 °C
- niet toepasbaar < -10 °C metaaltemp. (max 10 mm bij - 10 °C)
(dikte 12 mm max bij + 0 °C)

S235J0 Type II (max 30 mm)


- kerfslagwaarde (Charpy V) : 27 J bij + 0 °C
- niet toepasbaar < -30 °C metaaltemp. (max 10 mm bij - 30 °C)
(grotere diktes toelaatbaar bij hogere temp : bvb 12,5 mm max bij - 20 °C)

S235J2 Type III (max 40 mm)


- kerfslagwaarde (Charpy V) : 27 J bij - 20 °C
- niet toepasbaar < -50 °C metaaltemp. (max 10 mm bij - 50 °C)
( ! scope EN 14015 : vanaf - 40 °C )
(grotere diktes toelaatbaar bij hogere temp: bvb 21,5 mm max bij -20 °C)

S355J2 Type VII (max 40 mm)


- kerfslagwaarde (Charpy V) : 40 J bij - 10 °C

- niet toepasbaar < -40 °C metaaltemp. (max 10 mm bij - 40 °C)


(grotere diktes toelaatbaar bij hogere temp: bvb 16,5 mm max bij -20 °C)

S355K2 Type VIII (max 40 mm)


- kerfslagwaarde (Charpy V) : 40 J bij - 20 °C
- niet toepasbaar < -50 °C metaaltemp. (max 10 mm bij - 50 °C)
( ! scope EN 14015 : vanaf - 40 °C )
(grotere diktes toelaatbaar bij hogere temp: bvb 21,5 mm max bij - 20 °C)

Inzetplaten in CS met t ≥ 40 mm (inserts) : Charpy V ≥ 27 J bij -50 °C


Opletten met kleine hoeveelheden : niet alle kwaliteiten uit voorraad verkrijgbaar
Niet vergeten : Extra eisen bij diktes hoger dan 20 mm
- CEV (koolstofequivalent) ≤ 0,42
- desgewenst : impact test per plaat

Cr, Cu, Mo, etc. apart vermelden (indien vereist)


Materiaalattest 3.1 acc. EN 10204 : 2004
Plaattolerantie acc. EN 10029 : 2010

Tabel 8 Toe te passen materialen bij ontwerptemperatuur > 100 °C


- Pressure vessel quality P-staal
- Afwijken van de norm : hot yield test vereist (ook voor profielen)

02/2020 CW 109
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

Hoofdstuk 7 Design loads (ontwerp belastingen)


Diverse types belasting (zoals in andere codes) : dead load, live load, sneeuw, …
Windbelasting rekenen met minimaal 45 m/s
- safety factor against overturning wordt 1,5
- ipv 0,7 wordt de vormfactor 0,6 voor mantel en 0,5 voor dak
- inclusief wind uplift load, suction effect, voor tanks met vaste daken
- extra hoogte-factor vanaf 10m, extra eisen voor tanks met hoogte >30m
Dead load gewicht alle delen (vast en vast bevestigd)
Live load hiervoor wordt verwezen naar ENV 1991-2-1
(en in akkoord te bepalen met de opdrachtgever)
API 650 live load = 1 kN/m² (is incl wind/sneeuw)
BS 2654 superimposed load = 1,2 kN/m²
= som van inw vacuum + sneeuw
of = som van inw vacuum + live load
- voor seismic load (Annex G) worden EN 1998-1 en EN 1998-4 gehanteerd
- vrijwel geen nozzle belastingen toegelaten (bellows voorzien etc.)

Hoofdstuk 8 Tankbodems
Algemeen
Tanks met enkele bodem (tenzij anders overeengekomen met de klant)
Annex H Andere bodemtypes (oa dubbele bodem op draadnet)
Verschillende bodem-layout mogelijk
Met bodemplaten tot op de omtrek (zonder annular platen)
Met randplaten tot op de omtrek (met randplaten stuik op strip)
- bodemplaten overlap gelast op randplaten (overlap min. 60 mm)
- binnenzijde randplaten : cirkel of veelhoek
- bij stuikgelaste bodem : veelhoek gewenst (rechte strippen)
Helling bodem (design gradient): max 1/100
Grotere helling : overleg met klant
Fundatie : zie Annex I

Materialen
Bodemrandplaten : zelfde eisen als onderste mantelplaatgang
--> kerfslagwaarden (Charpy V-notch impact testing)
--> minimum yield strength
Minimale nominale diktes voor de bodemplaten :
Overlap gelaste bodems 6 mm (SS-bodems: 5 mm)
Stuik gelaste bodems 5 mm (SS-bodems: 3 mm)
Overlap > 5 maal de bodemdikte
3 overlappende platen : hoek weghalen bovenste plaat
Ontwerp
Tankdiameter ≥ 12,5 m : met randplaten (annular plates)
Dikte randplaat ≥ 1/3de dikte onderste plaatgang (excl ca) + 3 mm
Minimum breedte randplaat (min 500 mm inw las-las) in mm :
240 1 ea = dikte randplaat (mm)
la > ------- x ea x -------- H = maximum vulhoogte (m)
√H √ Ws Ws = densiteit (enkel toepassen als Ws > 1)
Afstand buitenkant mantelplaat tot buitendiam. bodem : 50 à 100 mm
Bodems overlap (tenzij anders overeengekomen met klant) enkel bovenzijde gelast
Keelhoogte hoeklas bodem-mantel = dikte bodemplaat, max 9,5 mm
(manteldikte < 5mm → 3 mm / = 5 mm → 4,5 mm / > 5 mm → 6 mm)

02/2020 CW 110
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

Hoofdstuk 9 Ontwerp mantel

Ontwerp- en testspanning
Toe te passen spanningen bij maximale ontwerp metaaltemperatuur ≤ 100 °C
Maximale toelaatbare ontwerpspanning in de mantelplaten
2/3de van de yield strength (met max van 260 N/mm²)
Maximale toelaatbare testspanning in de mantelplaten
75% van de yield strength (met max van 260 N/mm²)

Bij temperaturen hoger dan 100 °C : 2/3de van yield bij ontwerptemp.
Bij bepaling van de plaatdikte van de mantel wordt met lasfactor 1 gerekend.
Min. nom. diktes mantel CS tanks SS tanks
Diameter tank < 15 m 5 mm 4 mm (3 mm tot dia 10m)
< 30 m 6 mm 5 mm
< 60 m 8 mm 6 mm (tot dia 45m)
< 90 m 10 mm
> 90 m 12 mm
Max dikte mantelplaat (en dubbelingsplaat): 40 mm (inserts > 40 mm afh van materiaalsoort)

Een plaatgang mag niet dikker zijn dan onderliggende (behalve top compression area)

Inwendige belasting
Berekening Tank gevuld tot de ontwerp vulhoogte (design filling height)
Met ontwerpdensiteit van het opgeslagen product en testmedium (dokwater 1,03 zeewater 1,05)

D
Ontwerpdikte ec = ------ x { 98 W (Hc - 0,3) + p } + c
20 S

D
Testdikte et = ------ x { 98 Wt (Hc - 0,3) + pt }
20 St
c corrosietoeslag mm
e manteldikte (ontwerp en test) mm
D tankdiameter m
S toelaatbare ontwerp- en testspanning N/mm²
H hoogte onderkant plaat tot top mantel m
p ontwerp- en testdruk mbar
W densiteit (product en testmedium) kg/l (kg/dm³)
Bij drukken > 10 mbar : testdruk = 1,1 x ontwerpdruk
De "hoop"-stress wordt in elke mantel berekend op 0,3 m boven de naad
Bij wisseling materiaalkwaliteit : bovenste plaat berekenen op naad
De berekende diktes zijn minimale diktes
Negatieve plaattolerantie bijtellen (EN 10029 klassen A/B/C/D)

Wind en vacuum belasting


Stiffening rings
Open top tanks : primary stiffening ring (rondheid garanderen tijdens windbelasting)
(1,2 m onder top angle, primary stiffener kan als walkway gebruikt worden)
Vast-dak tanks met dakstructuur : top is voldoende versterkt door deze structuur
en primary stiffening ring niet nodig
Secondary stiffening rings kunnen zowel voor open top als vast dak tanks nodig
blijken om de rondheid over de volle hoogte van de tank te bewaren onder
wind- en vacuumbelasting.
Minimum afmetingen, brackets, drain holes, etc. : zie code

02/2020 CW 111
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

Ontwerp primary stiffening rings (top wind girder)


Vw² D diameter tank (m)
Z = 0,058 D² Hs -------- Vw windsnelheid (min. 45 m/s)
45² Hs hoogte tank (+ eventueel "freeboard")

Z is het vereiste weerstandmoment in cm³ van de top wind girder


Ontwerp secondary stiffening rings (2nd wind girder)
Afhankelijk van diameter tank worden in de code minimum
afmetingen van de secondary stiffening rings opgegeven
(afmeting van 2nd stiffening ring is niet afhankelijk van belasting,
maar wordt opgegeven in functie van de tankdiameter)

diameter tank min. afmeting profiel


≤ 20 m 100 x 65 x 8
≤ 36 m 120 x 80 x 10
≤ 48 m 150 x 90 x 10
> 48 m 200 x 100 x 12

Vertikale positie van 2nd stiffening rings moet berekend worden


Hoogte van de volledige tank met equivalente stabiliteit bepalen
(met zelfde diameter en dikte als de topplaatgang).
Analyse van equivalente tankmantel in relatie tot wind en vacuum
leidt tot aantal vereiste secondary stiffening rings.
De in rekening gebrachte windsnelheid is minimum 45 m/s
De toegepaste inwendige negatieve druk (of vacuum)
Open top tanks : - 5 mbarg
Vast dak tanks : ontwerpdruk (negatieve inw druk (tabel 3))
Formule is gewijzigd in 2de editie.
He = h ( emin / e ) 5/2
HE = Σ He Hp = "K" ( emin5/2 / R3/2 )
zie code voor details
E 1
3/4
"K" = 0,807 x ( ------------------------------------) x ( ---------------)
(0,5 x ρ x Vw² + 100 x pv) (1 - v²)

Berekeningsvoorbeelden : zie Annex J


Tanks met vacuum > 5 mbarg : in overleg
Benadering Lloyds :
Ontwerp vacuüm ≤ 8,5 mbarg zoals gebruikelijk t/m 5 mbarg
Ontwerp vacuüm > 8,5 mbarg en ≤ 10 mbarg
Gesteunde lengte ruim voldoende bv. x 1,3 à 1,5 dan zelfde methodiek.
Ontwerp vacuüm > 10 mbarg en ≤ 20 mbarg
Wandtubulures versterken tot 1 : factor 0,75 dus wijzigen in 1
D 0301 RtoD hanteren ("Stoomwezen" Regels voor Toestellen onder Druk)
Opm : RtoD zit met veiligheidsfactor aan de veilige kant.
De veiligheidsfactor uit de EN ook niet duidelijk vast.
Ook stability test zal gevraagd worden (19.13.8)

Shell axial compression


Als samengestelde belasting ≥ 1,2 kN/m² dan moet mantelstabiliteit gecontroleerd worden.
Samengestelde belasting : - sneeuw, isolatie, inwendig negatieve druk
of - live load, isolatie, inwendig negatieve druk
Toegelaten axiale compression stress
Sc = ( 1 / √ 3 ) + { E / (1 - v²) } x { e / (R x SF) } zie code voor details
SF = imperfection factor = 10,17 (is inclusief safety factor 2 en knock down factor 5,085)
Ontwerp tanks bij hogere ontwerptemperatuur ( > 100 °C )
Zowel voor CS als voor SS tanks (SS > 50 °C) heeft dit impact op Yield en 0,2% proof strength
Reductiefactoren op minimale Yield en proof strength (SS zie EN 10088)
Kp,Ɵ = { 1 - (Ɵ - 100) / 517,24 }
Maximum toegelaten ontwerp spanning SƟ = Kp,Ɵ x 2/3 x Re ≤ 260 N/mm²
Reductiefactoren op Young's moduli of steels (CS)
KE,Ɵ = { 1 - (Ɵ - 100) / 1000 } EƟ = KE,Ɵ x E
Reductiefactoren op Young's moduli of steels (SS)
KE,Ɵ = { 1 - ( 4 x Ɵ ) / 10000 } EƟ = KE,Ɵ x E
Young's modulus (elasticiteitsmodulus E) bij omgevingstemperatuur
CS E = 210.000 N/mm² SS E = 200.000 N/mm²

02/2020 CW 112
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

Hoofdstuk 10 Ontwerp vast dak


Belasting dak incl. inwerking wind (wind suction effect)
Type dak - Zelfdragend kegel- of boldak (met/zonder dakstructuur)
- Met kolommen
- Aluminium geodesic dome roof
Helling kegeldak 1 / 5 (11,3 °) of af te speken met de klant
Boldak straal tussen 0,8 en 1,5 van de tankdiameter
Dak met kolommen helling 1/16 (3,59 ° / zetting fundatie)

Dak met draagstructuur


Verwijzing naar EN 1993-1-1 en EN 1993-4-2
Afstand tussen hoofdsparren aan de dakomtrek
Kegeldak 2 m (API 650 was 2 π ft (1,915 m) is nu 2,1 m)
Boldak 3,25 m (dit is geen goede praktijk --> limiteren tot ongeveer 2,4 m max.)
Dakplaten continue hoeklas op topprofiel mantel
Als "frangibility" vereist is : dakplaten niet bevestigen tegen de dakstructuur
Frangible roof-to-shell junctions zie Annex K van de code
Ook een boldak kan in aanmerking komen (in tegenstelling tot API 650)
Worden berekend in deze Annex K
- unstiffened length van de onderste en bovenste plaatgangen
- ontwerp roof failure pressure (verschillende mantel-dak overgangstypes)
- ontwerp bodem failure pressure
- en een evaluatie met een overeen te komen veiligheidsfactor (1 à 1,5)
Doel : breuk in mantel-dak overgang ipv in mantel-bodem zone

Nominale dikte dakplaten (excl ca) 5 mm (voor SS : 3 mm)

Dakplaten overlap continu uitwendig gelast, min. overlap 25 mm


(let op wegvloeien condens / soms tegenlassen of stuiklassen gewenst)

Lasfactor 0,35 overlap en enkel uitwendig gelast


0,5 overlap en tegengelast
1 stuikgelast
Toelaatbare ontwerpspanning = 2/3de yield

Dak zonder draagstructuur (membraan dak)


Stuik gelast of tweezijdig hoekgelast (double fillet lap welded)

Ontwerp Weerstand bieden aan "pressure" door inw ontwerpdruk


Weerstand bieden aan "buckling" door uitw belasting
Formules zie code

Compression area (verbinding mantel-dak)


Moet weerstand bieden aan de krachten als gevolg van de ontwerpdrukken.
In de code is bepaald welke delen van mantel/dak/profiel de compression area uitmaken.

Bepaling van de vereiste oppervlakte


50 pc R² pc ontwerpdruk (excl gewicht dakplaten)
A = ----------- R straal tank
Sc tan θ Sc toegelaten compressive stress
--> voor alle staalkwaliteiten = 120 N/mm²
θ hoek dak aan mntl/dk overgang

De compression area moet tevens gecheckt worden op trek wegens uitwendige


belastingen en wegens de dakstructuur-krachten en op druk wegens inwendig vacuum
In de code worden minimale afmetingen van het boordprofiel opgegeven
in functie van diameter tank (van L60x60x6 tot L150x150x12) Moet berekend worden

02/2020 CW 113
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

Verluchting van tanks met vaste daken


4 types - normal vacuum relief
- normal pressure relief
- emergency pressure relief
- emergency vacuum relief
Verluchtingscapaciteit aantal en afmeting vents volgens EN ISO 28300
Ziftdraad : niet te kleine mazen (dichtvriezen) en opgelet voor corrosie draad
Accumulatie van druk en vacuum
Insteldruk + accumulatie om klep vereiste doorlaatcapaciteit voor
normale pressure relief te laten bereiken moet ≤ ontwerpdruk
Ingestelde vacuum + accumulatie om klep vereiste doorlaatcapaciteit
te laten bereiken moet ≤ ontwerp inw negatieve druk
Annex K - Design rules tanks with frangible roof to shell joints
Annex L - Set pressures of pressure/vacuum relief valves
Annex C - Vlottende daken in tanks met vaste daken

Hoofdstuk 11 Floating Roof Design


Annex D - Ontwerp van vlottend dak (single deck, double deck, GRE, …)
- alle plaatdiktes minimum 5 mm nom., inner & outer rim minimaal 8 mm nom.
- outer rim minimum 800 mm, elke inner rim minimum 600 mm (veiligheid)
Annex E - Seals voor vlottende daken

Hoofdstuk 12 Verankering van een tank (tank anchorage)


Uplift Tanks moeten verankerd worden als mogelijkheid bestaat dat mantel-bodem
overgang van de fundatie gelift wordt, en dit onder volgende voorwaarden
Uplift van een lege tank wegens inwendige ontwerpdruk, met als tegengewicht het
effectieve gewicht van het gecorrodeerde dak, mantel en permanente bevestigingen
Uplift wegens inw. ontwerpdruk in combin. met windbelasting, met als tegengewicht
effectief gecorrodeerd gewicht van het dak, mantel en permanente bevestigingen
en daarbij gevoegd effectief gewicht van het product dat altijd in de tank aanwezig is.
Uplift van een lege tank wegens windbelasting, met als tegengewicht het effectieve
gewicht van het gecorrodeerde dak, mantel en permanente bevestigingen
Uplift wegens aardbeving (Annex G)
Zie code voor details en formules berekening.

Ontwerp ankersteunen (Annex M)


Voornamelijk bevestigd tegen de mantel
Rekening houden met uitzetting (hoge temp tanks)

Holding down bolt or strap


Toelaatbare treksterkte in bout/strap ≤ min 1/2 yield en 1/3 tensile
Minimum 500 mm² (excl. ca) per bout/strap (kerndiameter in geval van bout)
Als corrosie mogelijk is moet er min. 1 mm corrosie toegevoegd worden
2 mm minimum op diameter van de bout
2 mm minimum op de dikte van de strap
Ankers op maximaal 3 m van elkaar en gelijk verdeeld over de omtrek.
Aanbevolen is geen voorspanning te geven in de bout/strap.

02/2020 CW 114
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

Hoofdstuk 13 Mountings (nozzles, manholes, trap, reling, aarding, isolatie, …)

Shell nozzles en mangaten


Mantel mangaten
- minimum inwendige diameter 600 mm
- minimum nekdikte 12,5 mm
- dubbelingsplaat berekenen (zie code)
Mantel nozzles minimum dikte (excl. corrosietoeslag) PN 16
Tabel 26 min. dikte (ter vergelijking API 650)
≤ DN50 2,9 mm (2" sch XS = 5,54 mm)
< DN80 3,2 mm (3" sch XS = 7,62 mm)

DN80 3,6 mm (3" sch XS = 7,62 mm)


≤ DN100 3,6 mm (4" sch XS = 8,56 mm)
≤ DN150 4,5 mm (6" sch XS = 10,97 mm)
≤ DN200 6,3 mm (8" sch XS = 12,70 mm)
> DN200 7,1 mm (≥ 10" sch XS = 12,70 mm)

Versterking nozzles (reinforcement) : zie code


- dubbelingsplaat niet vereist voor nozzles < DN 80
Set on nozzles alleen nozzles < DN 80

Dak nozzles en mangaten


Dak mangaten
- minimum inwendige diameter 600 mm
- minimum nekdikte 6 mm
- dubbelingsplaat 1.170 mm
Dak nozzles minimum dikte (excl. corrosietoeslag) PN 16
Tabel 27 min. dikte dubbeling (ter vergelijking API 650)

DN25 2,3 mm 125 mm (1" sch std = 3,38 mm)

DN50 2,6 mm 175 mm (2" sch std = 3,91 mm)

DN80 3,2 mm 225 mm (3" sch std = 5,49 mm)

DN100 3,6 mm 375 mm (4" sch std = 6,02 mm)

DN150 4,5 mm 375 mm (6" sch std = 7,11 mm)

DN200 6,3 mm 450 mm (8" sch std = 8,18 mm)

DN250 6,3 mm 550 mm (10" sch std = 9,27 mm)

DN300 7,1 mm 600 mm (12" sch std = 9,53 mm)

Versterking nozzles (reinforcement) : zie tabel 27

Studded pad connections zie code


Nozzle loads nozzles ontwerpen om belasting van piping en bevestigingen te weerstaan
Flush type clean-out doors and water draw-off sumps
Wegens complexe spanningen : tot een min. beperken (ontwerp in overleg)
Voorbeelden : zie Annex O
Flush type clean-out door : het geheel prefabben + spanningsvrij gloeien (PWHT)
Sump volledig gedragen door de fundatie
Fig O.5 : typical WDO-sumps --> enkel Ф 600 mm (bakje of Engelse helm)
--> geen Ф-relatie met Ф-drain cfr API 650
Lasdetails nozzles zie code
Boutgaten (drilling) volgens EN 1759-1 : 2000 class 150 of EN 1092-1 PN 16
PWHT nozzles zie hoofdstuk 18

02/2020 CW 115
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

Trappen en loopgangen (stairways and walkways)


Loopbreedte min 600 mm, afstand tussen treden 200 mm, anti-slip treden, hoek 45°
Vertikaal hoogteverschil intermediate platforms maximum 6 m (ISO 14122 max. 3m)
Handreling, ladders, aarding, … zie code (Annex Q - isolatie)
EN 1090
Tanks designed and built to EN 14015 do not require CE marking to EN 1090 or to
the Pressure Equipment Directive. In addition the structures that are mounted on the
tank are fully supported by the tank structure are not to be CE marked to EN 1090.
This includes the roof support structure, roof and shell platforms, inter tank walkways,
acces stairs and ladders.

Hoofdstuk 14 Verluchting (zie code en Hoofdstuk 10)


Hoofdstuk 15 Shop fabricatie van onderdelen zie code
- ontvangst en identificatie van materialen
- openings (nozzles, inspection windows, clean-out doors, mixer nozzles, inserts, reinforcement plates)
- markeren materialen (low stress stamps voor platen > 6mm)
- voorbereiding platen en toleranties
- voorbereiding onderdelen nozzles
- vormen van platen en toleranties
- handling en opslag materialen
- lassen
- oppervlakte gesteldheid
- markeren tbv montage op de werf
- verpakken, handling en transport

Hoofdstuk 16 Site erection en toleranties zie code


- algemeen
- fundatie, inclusief peripheral tolerance en foundation surface tolerance
- anchor points
- handling and storage
- transportbeschadigingen
- bodemplaten
- mantel tegen bodem en mantel : incl. toleranties
- vaste daken
- nozzles, uitw en inw attachments, tijdelijke attachments

Hoofdstuk 17 Goedkeuring lasprocedures en lassers zie code

Hoofdstuk 18 Lassen zie code


onvoldoende voorverwarmen CS
Lassen bodem, mantel, dak (frangibility Annex K), tijdelijke lassen, …
Preheating
Post-Weld Heat Treatment (PWHT)
Tabel 33 nozzles die spanningsvrij gegloeid moeten worden
S275 mantel ≥ 25 mm nozzle inw diameter > 300 mm
S355 mantel ≥ 25 mm nozzle inw diameter > 300 mm
S420 mantel ≥ 20 mm all
Om gloeien op de werf of gloeien van de volledige plaat te voorkomen kan er
gebruik gemaakt worden van verjongde "insert plates" --> enkel in shop PWHT
Repair welding
Zie 19.11 acceptance criteria
Alles wat niet voldoet volgens 19.11 herstellen
Alle herstellingen voor 100% radiografisch of ultrasoon controleren
(als volledige las verwijderd en opnieuw gelast wordt : origineel inspectiepercentage)

02/2020 CW 116
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

Hoofdstuk 19 Inspectie en testen zie code


Non-destructive examinations NDE non-destructive tests NDT
Door onafhankelijke van de productie-afdeling uit te voeren
Visueel onderzoek mag door een ervaren lid van productie-afdeling gebeuren

Kwalificatie van NDT personeel en testprocedures


Soort inspecties en onderzoeken
Inspectie van materialen
Onderzoek van laskant- en lasnaad- voorbereiding
Mantelplaat dikte > 25 mm plaat US onderzoeken op locatie nozzle
Visueel onderzoek
2de editie incl. een aantal (nieuwe) NDT-technieken toegevoegd TOFD PA-UT ACFM
(Time-of-Flight Diffraction, Phased Array Ultrasonic, Alternating Current Field Measurements)

Tabel 34 soort en aantal/hoeveelheid lasnaadonderzoek


Aandachtig te bestuderen tabel, voor elk type las wordt opgegeven hoe deze
lassen moeten onderzocht worden (visueel, DPT, MPT, vac. box, zeep, RX, US)
en hoeveel/aantal van deze lassen onderzocht moet worden (100% of niet)

Elk type las voor 100 % visueel


Mantel zie tabel 30 + tabel 31
Materiaal
- verschillend onderzoek afh. van staaltpe (< of ≥ 355 N/mm²)

- en dit eventueel ook gekoppeld aan het aantal RX of US

- bij foto's spreekt over 400 mm filmlengte (nuttige lengte film)


(gebruik van filmlengte 500 mm --> 480 mm nuttig)

Bodemplaten
- stuiklas (butt weld) 100 % vacuum box
- hoeklas (fillet weld) 100 % vacuum box
Bodem annular platen (radial joint, stuiklas op strip)
- 100 % DPT of 100 % MPT en 100 % vacuum box
- tot Yield 355 N/mm² 1 / 4 stuiken RX (400 mm full length film)
- vanaf Yield 355 N/mm² 2 / 4 stuiken RX (400 mm full length film)
- US over volle lengte

Hoeklas bodem-mantel (corner weld)


- 100 % DPT of 100 % MPT en 100 % vacuum box en 100 % zeeptest
en steeds met opmerking/voetnota (al of niet inw.+uitw., …)

Lasnaad dak-mantel en daklasnaden


- 100 % MPT of 100 % DPT of 100 % vacuum box en 100 % zeeptest (éénzijdig)

Lasnaad nozzles in mantel of in dak, flush clean out


- langsnaad, stuiklas WN flens - buis, hoeklas SO flens - buis, …
- insert, versterkingsplaat, …
- DPT, MPT, RX, … : zie tabel 34 van de code

Tijdelijke steun plaat na verwijderen steun


- 100 % DPT of 100 % MPT

Permanente steun hoeklas


- 100 % DPT of 100 % MPT

Versterksprofielen (stiffening rings, wind girders) hoeklas met mantel


- 100 % DPT of 100 % MPT

02/2020 CW 117
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

Tabel 35 RX en US van mantelplaten (Tabel 36 voor SS)

Yield strength < 355 N/mm² of ≥ 355 N/mm² impact op NDT


Dikte ≤ 13 mm RX
- de code spreekt enkel van RX (röntgenstralen)
- gammagrafie (met isotopen) is eenvoudiger uitvoerbaar op de werf
- in offertestadium reeds melden dat met gammagrafie gewerkt wordt
(aan de klant om te beslissen of hij hiermee akkoord gaat)
(eveneens groot verschil in type isotoop, irridium of selenium of …)

Dikte > 13 mm RX of US (hoger dan 30 mm : US verplicht)


- US kiezen (sneller en kan tijdens werk anderen) !! melden in offerte !! )

RX de lengte telt mee in totaal horiz./vertik. percentage


- een foto van een kruis : stel film 500 mm = 480 mm netto
--> 40 mm kruis en 440 mm horizontale (of vertikale) lengte
Vertikale lasnaden
- verschil in hoeveelheid onderzoek 1ste (onderste) plaatgang tov de andere
- de vertikale lasnaden van de 1ste plaatgang: dubbel (en 5 x) onderzoek
- Yield ≥ 355 N/mm² : dubbel (en 5x) onderzoek tov Yield < 355 N/mm²

Kruisen - dikte ≤ 13 mm : 25 % kruisen


- dikte ≤ 30 mm : 50 % kruisen
- dikte > 30 mm : 100 % kruisen
- 50 % van de kruisen horizontaal (met een film van 400 mm (min.full length))
- 50 % van de kruisen vertikaal (met een film van 400 mm (min.full length))

Horizontale lasnaden
- dikte ≤ 13 mm : 1%
- dikte ≤ 30 mm : 2 % (ook > 30 mm met Yield < 355 N/mm²)
- dikte > 30 mm : 5 % (enkel als Yield ≥ 355 N/mm²)

Semi-automatic welding US verplicht boven 20 mm


Als surplus wordt extra keuring gevraagd van/voor
- elk lasproces voor 1ste vertikale/horizontale las
- elke lasser of operator
- bij overstap van manueel naar automatic welding
Mantelplaat-layout maken, aantallen berekenen
(en vervolgens laten goedkeuren door het officieel organisme)

Extra onderzoek als er imperfecties gevonden worden


- uitbreidingen : 1 film links en 1 film rechts
- als uitbreiding niet goed is : dagproductie van machine of manuele lasser

NDT technieken zie code


Vacuum box test (minimum - 300 mbar)
Penetrant test (dye penetrant test DPT ressuage)
Magnetic particle examination (MPT)
Zeeptest (dubb.platen min. 30 sec. + 1 bar)
RX en US (radiaton source subject to agreement !)

02/2020 CW 118
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

Acceptance criteria zie code


Tabel 37 Imperfection acceptance criteria
Alle mogelijke lasfouten worden aangehaald en de aanvaardingscriteria
worden toegelicht (imperfecties volgens EN ISO 6520-1)
(scheur, porositeit, caviteit, wormgat, slak, undercut, overlap, …)
Aanvaardbare verdunning na slijpen (indien toegelaten --> 5 %)
Controle afmetingen
Hydrostatische test (meestal met water) en pneumatische test (luchtdruk)
- alle tanks moeten onderworpen worden aan een hydrostatische test
- hydrostatische test na afwerken van alle lassen en nadat alle toebehoren
gelast zijn tegen mantel en bodem
- moeten uitgevoerd worden voor het schilderen (tenzij anders overeengekomen)
- gebruik van brak of zout water niet aanbevolen (reinigen met zuiver water na test)
- veiligheidssysteem aanbrengen op daknozzle (vermijden te hoge over-/onderdruk)

Controle tijdens vullen


- peripheral level check
- bottom surface level survey
- filling (snelheid vullen Tabel 38 / vol met water min 24 uur)
- controle en testen dak (overdruk tijdens watervulproef tank)
- bij drain pipe onder bodem, na test DPT las drainpipe-bodem
- stabiliteitstest met onderdruk zie code

Tank settlement during hydrostatic test zie code

Toebehoren
Uitwendige toebehoren
- lassen controleren
- boutverbindingen nazien (loopgangen tussen tanks : vrije beweging)
- aardingsverbinding (correct vastgezet en beschermd)
Inwendige toebehoren
- opletten dat er geen plaatsen zijn waar product kan blijven staan
- lassen controleren
- correcte positie nakijken

Hoofdstuk 20 Documentatie en naamplaat


Tabel 39 List of documents
- ontwerp berekeningen
- as built tekeningen
- materiaalcertificaten
- inspectie documenten leveranciers
- las documenten
- test en onderzoek documenten
- heating of cooling systeem
- safety systems
Naamplaat vereiste gegevens

02/2020 CW 119
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

ANNEX A (normatief) Information and requirements to be documented


Opsomming van informatie door de diverse partijen moet geleverd worden zie code
- door de koper
- overeengekomen tussen koper en tankbouwer
- door de tankbouwer
- door de staalleverancier
- overeengekomen tussen staalleverancier en tankbouwer
- overeengekomen tussen koper en "cover" supplier (inw vlottend dak)
- overeengekomen tussen tankbouwer en "cover" supplier (inw vlottend dak)
- door de cover supplier
Bij voorkeur aandachtig lezen (zeer belangrijk in stadium offerte en verkoop)
- juiste vragen stellen aan de koper (moet heel wat informatie bezorgen)

ANNEX B (informatief) Operational and safety considerations

ANNEX C (normatief) Requirements for internal floating roofs

ANNEX D (normatief) Requirements for external floating roofs

ANNEX E (normatief) Requirements for rim seals (for floating roofs)


ANNEX F (normatief) Keuze cs materiaal (niet vermeld in hoofdstuk 6)

ANNEX G (informatief) Aardbeving


ANNEX H (informatief) Aanbevelingen voor andere bodemtypes
Niet volledig ondersteunde bodems
- bodems ondersteund door profielen of betonnen balken
- berekening dikte van bodem afh. van afstand tussen profielen

Dubbele bodems
- verschillende types dubbele bodem en opvulling ruimte tussen beide bodems
- lekdetectie

ANNEX I (informatief) Aanbevelingen voor tankfundaties


Grondonderzoek
Ontwerp fundatie, grondverbetering, drainage
Types fundatie

ANNEX J (informatief) Voorbeeldberekeningen wind girders

ANNEX K (normatief) Ontwerpregels voor tanks met frangible roof to shell joints
Belangrijkste verschil met API 650 : ook boldaken kunnen aan de definitie voldoen

- daaruit volgt dat er bij grotere diameters toch kan overgegaan worden
tot een boldak met lichtere ondersteuningsconstructie (dakgebinte)
met behoud van een "frangible joint"

- volledige detailberekening van tank en compression ring of top angle


moet af zijn vooraleer "frangible of niet" kan bepaald worden
(in offertestadium is het moeilijk om dit voor 100% zeker op te geven)

De methode bestaat erin dat de "failure pressure" van de dak-mantel-overgang


vergeleken wordt met deze van de bodem-mantel-overgang, om alzo met een overeen
te komen veiligheidsfactor aan te tonen dat faling zal optreden in de bovenste zone
(of met andere woorden dat de tankmantel niet zal scheuren aan de bodem)

02/2020 CW 120
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

ANNEX L (informatief) Verluchting (venting systems)


In deze bijlage worden de eisen vastgesteld voor verluchting bij druk en vacuum
en bij noodgevallen (normal pressure, normal vacuum & emergency venting) en dit
voor tanks met vaste daken (al of niet met inwendig vlottend dak) :

- verluchting bij vullen van de tank (normal pressure venting)


- verluchting bij verhoging van de temperatuur in de tank (normal pressure venting)
- verluchting bij leeglaten van de tank (normal vacuum venting)
- verluchting bij verlaging van de temperatuur in de tank (normal vacuum venting)
- verluchting bij blootstelling van de tank aan uitw. brand en andere noodgevallen
(emergency pressure venting requirements)

Verschillende types verluchting


- vrije verluchting (free vent) voor ademen van de tank (bij non-pressure tanks)
- pressure & vacuum relief valves (voor lage en hoge druk tanks)
- rekening houden met de overdruk (accumulatie) bij het ontwerp
van de PV-kleppen (zie hoofdstuk 5 --> ontwerpdruk)
- vent pipes en emergency venting valves
- verluchtingssystemen met vlammendover (flame arrester)

Berekening van flow rates bij normaal ademen van de tank (out- en inbreathing)

- vul- en los- pompcapaciteiten - outbreathing en inbreathing


- berekening van out-/inbreathing verluchtingsvereiste (normal m³/h lucht)
afhankelijk van filling en discharging rate (in m³/h) en in relatie tot
de druk in de dampfase (vapour pressure) hoger of lager dan 50 mbar

- thermisch ademen van de tank


- als gevolg van atm. verwarming of afkoeling van de uitwendige
oppervlakte van de tank (mantel en dak)
- berekening van max toegelaten flow rates (normal m³/h lucht)
en dit voor tanks geïsoleerd of niet geïsoleerd

Berekening van flow rates bij emergency pressure venting

- in geval van uitwendige brand (of bvb slecht functionerend blanketing systeem)
kan het nodig zijn over zeer grote outbreathing capaciteiten te beschikken

- als bestaande pressure relief valves (voor normale bedrijfscondities)


zulke grote uitademings-capaciteiten niet aankunnen, dan moet een
emergency outbreathing systeem geplaatst worden
(die een combinatie van meerdere slecht functionerende systemen aankan)

- brand
- de tank kan door een belendende brand verwarmd (verhit) worden
zodat een plotse grote expansie van het gasvolume in enkele minuten
optreedt, zelfs tot volledige verdamping van het product in enkele uren
- emergency vent valves plaatsen (behalve als aan Annex K voldaan is)
- berekening flow rates bij gas expansion en product evaporation
- blanketing systeem (inert gas) : als dit slecht werkt kunnen bvb te grote
hoeveelheden gas in de tank gebracht worden ( -> (emergency) venting)

Emergency vacuum venting (bvb door buitensporige productflow uit de tank)

Testen van verluchtingsapparaten (venting devices)

Informatie van leverancier en markeren van venting devices


- free vents
- pressure relief valves en vacuum relief valves
- gecombineerde pressure/vacuum relief valves
- venting devices with flame arresters

02/2020 CW 121
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

ANNEX M (informatief) Verankering (tank anchorages)


Verschillende mogelijkheden - holding down strap (platte strip in beton verankerd)
- met ankerstoel en holding down bolt
- met continue steunring en holding down bolt

ANNEX N (informatief) Lasdetails aansluitingen (mountings)


Set-through mountings (buis/nek van nozzle/mangat door mantel/dak gestoken)
- tabellen en figuren afhankelijk van dikte mantel en dikte buis (nek)
- hoeklas, met/zonder afschuining, met/zonder dubbelingsplaat

Set-on mountings (buis/nek van de nozzle niet doorgestoken (<DN80))


- opgelet : plaat laten onderzoeken voor laminaties in de omgeving van
opening in mantel waar de mounting opgelast zal worden
- doorlassing (penetration weld)
Studded pad connections ("pad-flens")
- set-through of set-on

ANNEX O (informatief) Flush-type clean-out doors en water draw-off sumps

FCO door : - met insert plate versterking


- met dubbelingsplaat versterking
WDO sump
Gecombineerde WDO en clean-out sump

ANNEX P (informatief) Heating en/of cooling systemen


Verwarming of afkoeling doorstromen van een warmte-overdracht-medium
Heat transfer fluid water, stoom, olie, …
Types : - horizontale coils
- horizontale of vertikale "toestellen" verbonden met headers
- met rechte of gebogen buizen, met gladde of gevinde buizen, …
- gelaste panelen
- in of buiten tank of onafhankelijk van tank (ext heat exchangers)
Heating devices boven de tankbodem minimum 80 mm boven de bodem
Weinig of geen (nuttige) info in deze bijlage (zwak annexke)

ANNEX Q (informatief) Isolatie


Met aandacht voor de supports van de isolatie
- aan de tank gelaste steunen (maken deel uit van tank)
- lassen voor watervulproef van de nieuwe tank
- gekeurde lassers
- lasnaden MPT controleren
Zie deze bijlage voor typical details (locatie supports etc.)
Redelijk uitgebreide bijlage (tekst en figuren)

ANNEX R (normatief) Surface finish


Voornamelijk van toepassing op inw behandeling van roestvrijstalen tanks

ANNEX S (normatief) Aluminium domes


ANNEX T (informatief) Finite Element Analysis (FEA) requirements

ANNEX U (informatief) Design by analyses methods based on stress categories

ANNEX V (informatief) Environmental impact

----------------------------------------------------------------cw (Februari 2020)

02/2020 CW 122
BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting R3640MC060

INHOUD pagina
Hoofdstuk 1 Scope 107
Inhoud van de norm 107
Scope 107
Hoofdstuk 2 Verwijzing naar normen (materialen, lassen, NDT, …) 107
Hoofdstuk 3 Definities en symbolen 107
Hoofdstuk 4 Te documenteren info/eisen 108
Hoofdstuk 5 Vereisten (requirements) 108
Ontwerpdruk 108
Ontwerp metaal temperatuur 108
Ontwerp densiteit 108
Rekgrens (Yield Strength) 108
Hoofdstuk 6 Materialen 109
Hoofdstuk 7 Design loads (ontwerp belastingen) 110
Hoofdstuk 8 Tankbodems 110
Algemeen 110
Materialen 110
Ontwerp 110
Bodems overlap 110
Keelhoogte hoeklas bodem-mantel 110
Hoofdstuk 9 Ontwerp mantel 111
Ontwerp- en testspanning 111
Inwendige belasting 111
Wind en vacuum belasting Stiffening rings 111
Ontwerp primary stiffening rings 112
Ontwerp secondary stiffening rings 112
Shell axial compression 112
Elevated temperatures 112
Hoofdstuk 10 Ontwerp vast dak 113
Dak met dakstructuur 113
Dak zonder dakstructuur (membraan dak) 113
Compression area (verbinding mantel-dak) 113
Verluchting van tanks met vaste daken (venting requirements) 114
Hoofdstuk 11 Floating roof design 114
Hoofdstuk 12 Verankering van een tank (tank anchorage) 114
Hoofdstuk 13 Mountings (aansluitingen en structuren) 115
Hoofdstuk 14 Venting requirements 116
Hoofdstuk 15 Shop fabricatie van onderdelen 116
Hoofdstuk 16 Site erection en toleranties 116
Hoofdstuk 17 Goedkeuring van lasprocedures en lassers 116
Hoofdstuk 18 Lassen 116
Hoofdstuk 19 Inspectie en testen 117
Tabel 34 Soort en aantal/hoeveelheid lasnaadonderzoek 117
Tabel 35 RX en US van mantelplaten (Tabel 36 SS) 118
Extra onderzoek 118
NDT technieken 118
Acceptance criteria Tabel 37 119
Hydrostatische test en pneumatische test Tabel 38 Filling stages 119
Toebehoren 119
Hoofdstuk 20 Documentatie en naamplaat 119
Tabel 39 List of documents 119
Annex A Information and requirements to be documented 120
Annex B Operational and safety considerations 120
Annex C Requirements for floating covers 120
Annex D Requirements for floating roofs 120
Annex E Requirements for rim seals for floating roofs 120
Annex F Keuze CS materiaal niet vermeld in Hoofdstuk 6 120
Annex G Aardbeving 120
Annex H Aanbevelingen voor andere bodemtypes 120
Annex I Anbevelingen voor tankfundaties 120
Annex J Voorbeeldberekeningen wind girders 120
Annex K Ontwerpregels tanks frangible roof to shell joints 120
Annex L Verluchting (venting systems) 121
Annex M Verankering (tank anchorage) 122
Annex N Lasdetails aansluitingen (mountings) 122
Annex O Flush-type clean-out doors, water draw-off sumps 122
Annex P Heating en/of cooling systemen 122
Annex Q Isolatie 122
Annex R Surface finish 122
Annex S Aluminium domes 122
Annex T Finite Element Analysis 122
Annex U Design by anaysis 122
Annex V Environmental impact 122

02/2020 CW 123
BIJLAGE D Toepassing Staal in Tankbouw - EN en API R3650MC060

TOEPASSING STAAL IN DE TANKBOUW

Pagina

INHOUD 124

Codes en Richtlijnen (Nieuwbouw & Herstelling) 125

Vergelijking codes (Plaatdikte mantel) 126

Ontwerptemperatuur (Effect op de keuze van het staal) 127

Negatieve ontwerptemperatuur 127

TABEL 1 S-kwaliteit EN 14015:2004 128


TABEL 2 P-kwaliteit EN 14015:2004 128
TABEL 3 API 650 128
TABEL 4 Mechanische eigenschappen 128

Verhoogde ontwerptemperatuur 129


TABEL 5 P-kwaliteit EN 14015:2004 129
TABEL 6 Roestvrijstaal 130

Inwendige en uitwendige ontwerpdruk 134

VERGELIJKBARE STAALSOORTEN en OUDE BENAMINGEN

TABEL 7 Constructiestaal S-kwaliteit EN 10025-2 135

TABEL 8 Drukvatenstaal P-kwaliteit EN 10028-2 136

TABEL 9 Fine-grained structural steel EN 10025-3 137


TABEL 10 ASTM Steel Plates API 650 API 653 138
TABEL 11 Shipbuilding Australia/NewZeeland South Africa 139
TABEL 12 Verklaring naamgeving staal 140
TABEL 13 Effect van legeringselementen 141

02/2020 CW 124
BIJLAGE D Toepassing Staal in Tankbouw - EN en API R3650MC060

AMERICAN & EUROPEAN Standards & Guidelines Aboveground Storage Tanks New & Repair

API 650 Welded Tanks for Oil Storage


Laatste editie API Standard 650
12th Edition 03-2013
+ Add 1 09-2014 + Add 2 01-2016 + Add 3 08-2018

API 653 Tank Inspection, Repair, Alteration and Reconstruction


Laatste editie API Standard 653
5th Edition 11-2014 + Add 1 04-2018

EN 14015 : 2004 Specification for the design and manufacture of site built, vertical,
cylindrical, flat-bottomed, above ground, welded, steel tanks
for the storage of liquids at ambient temperature and above

Laatste editie EN 14015 : 2004


1st Edition, November 2004 ( 2nd ed. early 2020 ? )

EEMUA 159 User's guide to the inspection, maintenance and repair


of aboveground vertical cylindrical steel storage tanks
Laatste editie EEMUA 159 : 2017
5th Edition, September 2017

Andere Europese Normen

BS 2654 Britse norm vervangen door EN 14015:2004


Laatste editie 1989

DIN 4119 Duitse norm wordt nog steeds toegepast


Teil 1 - laatste editie 1979
Teil 2 - laatste editie 1980
+ Tankanlagen 960-2002/1 05.2003 (VdTÜV Merkblatt)

CODRES Franse norm wordt nog steeds toegepast


Division 1 (Ed. 2015) Nieuwbouw tanks
Division 2 (Ed. 2016) Herstelling tanks

02/2020 CW 125
BIJLAGE D Toepassing Staal in Tankbouw - EN en API R3650MC060

Bepaling plaatdikte mantel

Europese Codes
EN 14015 td { D / (20 . Sd) } . { 98 . W d . (Hc - 0,3) + p } + c
tt { D / (20 . St) } . { 98 . W t . (Hc - 0,3) + p }
product Sd 0,67 Y met een max. van 260 N/mm²
test St 0,75 Y met een max. van 260 N/mm²

EEMUA 159 tmin { D / (20 . Sd . E) } . { 98 . W d . (Hc - 0,3) + p } + c


tt { D / (20 . St . E) } . { 98 . W t . (Hc - 0,3) + p }
product Sd 0,8 Y
test St 0,8 Y met W t = 1,0 voor watertest

Amerikaanse Codes
API 650 td { 4,9 . D . (H - 0,3) . Gd } / Sd + c
tt { 4,9 . D . (H - 0,3) . Gt } / St
product Sd min. van 0,67 Y 0,4 T
test St min. van 0,75 Y 0,429 T

API 653 tmin { 4,9 . D . (H - 0,3) . Gd } / (Sd . E) + c


tt { 4,9 . D . (H - 0,3) . Gt } / (St . E)
product Sd min. van 0,8 Y 0,429 T bottom 2 courses
Sd min. van 0,88 Y 0,472 T all other courses
test St min. van 0,88 Y 0,472 T bottom 2 courses
St min. van 0,9 Y 0,519 T all other courses

Het nagenoeg enige verschil in deze formules is de toelaatbare spanning


- Amerikaanse codes zijn conservatiever en zullen aanleiding geven tot hogere minimale plaatdiktes
- Dit is dan ook meteen de reden waarom er bij voorkeur niet gemixt wordt bij evaluatie/herberekening van tanks

Voorbeeld Opslagtank 30.000 m³ Open Top


Diameter 41.000 mm
Mantelhoogte 23.000 mm
S.G. 1
Temperatuur 50 °C
Druk atmosferisch

CODE Plaatdikte mantel (mm) 6 x S355 + 2 x S275


EN 14015 : 2004 20,20 / 17,70 / 14,70 / 12,30 / 9,90 / 8,00 / 8,00 / 8,00
EEMUA 159 18,00 / 15,70 / 13,40 / 11,20 / 9,00 / 6,90 / 5,30 / 4,00
API 650 24,30 / 21,20 / 18,20 / 15,10 / 12,00 / 8,90 / 8,00 / 8,00
API 653 22,70 / 19,80 / 15,40 / 12,80 / 10,20 / 8,00 / 6,00 / 4,80

Tanks origineel ontworpen volgens EN 14015:2004 evalueren/herberekenen met EEMUA 159


Tanks origineel ontworpen volgens API 650 evalueren/herberekenen met API 653

Zelfs de nieuwbouwdiktes volgens EN 14015 : 2004 zijn onvoldoende voor API 653
Een origineel ontwerp volgens API 650 zal vrijwel steeds voldoen aan EEMUA 159

Verschillen tussen API 650 en EN 14015 : 2004 zijn minder uitgesproken bij kleine opslagtanks.

02/2020 CW 126
BIJLAGE D Toepassing Staal in Tankbouw - EN en API R3650MC060

Invloed van de ontwerptemperatuur op de keuze van het staal

LODMAT Lowest One Day Mean Ambient Temperature


DMT Design Metal Temperature
CET Critical Exposure Temperature

Europese Codes en Richtlijnen EN 14015 : 2004 EEMUA 159


Minimum DMT

LODMAT Minimum DMT (gegevens 10 jaar beschikbaar)


≤ - 10 °C DMT = LODMAT + 5 °C (30 y data + 10 °C)
≤ - 25 °C DMT = LODMAT (30 y data + 5 °C)
≤ - 40 °C DMT = LODMAT - 5 °C (30 y data + 0 °C)

Maximum DMT
Standard van toepassing tot 100 °C
S-kwaliteiten met Yield bij kamertemperatuur
Elevated temperature (> 100 °C) (SS elevated temp. vanaf 50°C, 1% Yield)
S-kwaliteiten niet meer toepasbaar
P-kwaliteiten met Yield bij ontwerptemperatuur
Maximale ontwerptemperatuur 300 °C (met extra eisen bij temp. > 250 °C)

Amerikaanse Codes API 650 API 653


Minimum DMT ≤ CET
CET = LODMAT + 8°C (15 °F) of hydrotest temperatuur als deze lager is

Maximum DMT
Standard van toepassing tot 93 °C (200 °F)
Yield bij kamertemperatuur
API 650 Appendix M toepassen voor ontwerptemperatuur > 93 °C
Reductie-factoren Yield
Maximale ontwerptemperatuur 260 °C (500 °F)

EFFECT DMT OP KEUZE STAAL

Negatieve ontwerptemperatuur ( - 40 °C < DMT < 0 °C )


"Hoe lager de DMT hoe kleiner de toegelaten plaatdikte voor een bepaalde staalkwaliteit"

TABEL 1 EN 14015 : 2004 S - kwaliteiten


TOELAATBARE NOMINALE PLAATDIKTE (m m ) EN 14015:2004
(EN 14015 : 2004 Table 4-3 + Fig 4.1(min. temp. - impact tests))

M A T .T Y P E MDT + 0 °C MDT - 5 °C MDT - 10 °C MDT - 15 °C MDT - 20 °C


S235JR 12,0 11,3 10,0 NA NA
S235J0 21,5 17,5 16,5 13,5 12,5
S235J2 34,5 31,5 27,8 24,7 21,5
S275JR 12,0 11,3 10,0 NA NA
S275J0 21,5 17,5 16,5 13,5 12,5
S275J2 34,5 31,5 27,8 24,7 21,5
S355JR 10,0 10,0 10,0 NA NA
S355J0 15,0 14,0 12,5 11,5 10,0
S355J2 27,5 24,5 21,6 18,9 16,5
S355K2 34,5 31,5 27,8 24,7 21,5
S420M 40,0 40,0 35,8 32,0 27,5
P265GH 27,5 24,5 21,5 17,5 16,5
P355GH 21,5 17,5 16,1 13,5 12,5
P355NL2 40,0 40,0 35,8 32,0 27,5

02/2020 CW 127
BIJLAGE D Toepassing Staal in Tankbouw - EN en API R3650MC060

TABEL 2 EN 14015 : 2004 P - kwaliteiten


TOELAATBARE NOMINALE PLAATDIKTE (mm) EN 14015:2004
VERSCHIL TUSSEN S-STEELS EN P-STEELS
( EN 14015 : 2005 T ables 4- 9 + Fig 1 (min. temp. - impact tests))
Chem ical analysis
METAL DESIGN TEMPERATURE
KW ALIT EIT + 0 °C - 5 °C - 10 °C - 15 °C - 20 °C - de vereisten ivm P en S zijn strenger voor P-steels
(toegelaten hoeveelheid P en S is kleiner voor P-steels)
P235GH 27,5 24,5 21,5 17,5 16,5 Mechanical properties
P265GH 27,5 24,5 21,5 17,5 16,5
P295GH 21,5 17,5 16,5 13,5 12,5
- meer tension tests voor P-steels
P355GH 21,5 17,5 16,5 13,5 12,5 Repair of surface im perfections
P275NH 40,0 40,0 35,8 32,0 27,5 - strenger voor P-steels
P275NL2 40,0 40,0 35,8 32,0 27,5
P355NH 34,5 30,0 27,5 25,0 21,5
P355NL2 40,0 40,0 35,8 32,0 27,5

TABEL 3 API 650


TOELAATBARE NOMINALE PLAATDIKTE (mm) !! ongeveer --> zie de grafieken !!! API 650 4.2.2 a. :
( API 650 Figure 4-1a (min. temp. - impact tests) ) A 36 is eigenlijk niet toepasbaar
METAL DESIGN TEMPERATURE voor tankbouw (A 36 wordt nochtans
Yield / Tensile KW ALITEIT + 0 °C - 5 °C - 10 °C - 15 °C - 20 °C courant toegepast in USA --> A 36 killed )
N / mm²
205 / 380 A 283 Gr C 17,5 14,0 7,5 (tot - 12 °C --> 5 en 6 mm) GROUP I as rolled
205 / 380 A 285 Gr C 17,5 14,0 7,5 (tot - 12 °C --> 5 en 6 mm) semi-killed
250 / 400 A 36 17,5 14,0 7,5 (tot - 12 °C --> 5 en 6 mm)
235 / 400 A 131 Gr B 31,5 27,5 23,0 19,0 15,5 GROUP II as rolled
250 / 400 A 36 killed 31,5 27,5 23,0 19,0 15,5 killed or semi-killed

220 / 415 A 516 - 60 40,0 40,0 37,0 33,0 28,5 GROUP III + fine-grain practice

260 / 485 A 516 - 70 25,0 18,0 13,0 (tot - 14 °C --> 5 en 6 mm) GROUP IV as rolled, killed
290 / 485 A 573 - 70 25,0 18,0 13,0 (tot - 14 °C --> 5 en 6 mm) fine-grain practice
\--> ook S 275 & S 355 (EN 10025)
290 / 485 A 573 - 70 32,0 24,5 17,5 11,3 (tot -19 °C --> 5 en 6 mm) GROUP IV A as rolled, killed, fine-grain
modified C & Mn content
260 / 485 A 516 - 70 40,0 40,0 34,5 26,5 17,5 GROUP V + normalized
290 / 485 A 573 -70 40,0 40,0 34,5 26,5 17,5
GROUP VI normalised
345 / 485 A 537 Cl 1 45,0 45,0 45,0 45,0 45,0 or quenched & tempered
415 / 550 A 537 Cl 2 45,0 45,0 45,0 45,0 45,0 killed fine-grain practice
360 / 490 A 131 EH 36 45,0 45,0 45,0 45,0 45,0 reduced carbon

TABEL 4 Mechanical Properties S-steels & P-steels


EN 14015:2004 M EC HA N IC A L PR OPER T IES ( Y ield & T ensile) EN 10025 EN 14015:2004 MECHANICAL PROPERT IES (Yield & T ensile) EN 10025
thk 3-40 m m S235 S275 S355 S420M thk 3-40 mm S235 S275 S355

t > 16 m m 225,00 265,00 345,00 400,00 t > 16 mm 225,00 265,00 345,00

Y IE LD N / m m² 235,00 275,00 355,00 420,00 YIELD 235,00 275,00 355,00

T E N S ILE N / mm ² 360,00 410,00 470,00 520,00 TENSILE 360,00 410,00 470,00


EN 14015:2004 MECHANICAL PROPERT IES (Yield & T ensile) EN 10028-2
NEGATIEVE PLAATTOLERANTIES
thk 3-40 mm P235GH P265GH P295GH P355GH
N E G A T I V E P L A T E T O L E R A N C E S m m (EN 10029) t > 16 mm 225,00 255,00 290,00 345,00
THICKNESS A B C D YIELD 235,00 265,00 295,00 355,00
<5 0,4 0,3 0,0 0,60 TENSILE 360,00 410,00 460,00 470,00
<8 0,4 0,3 0,0 0,75 EN 14015:2004 MECHANICAL PROPERT IES (Yield & T ensile) EN 10028-3
< 15 0,5 0,3 0,0 0,85 thk 3-35 mm P275NH P275NL2 P355NH P355NL2
< 25 0,6 0,3 0,0 0,95 t > 16 mm 275,00 275,00 355,00 355,00
< 40 0,8 0,3 0,0 1,10 YIELD 275,00 275,00 355,00 355,00
calculated thickness = min. thickness --> add negat.toler. (alw ays) TENSILE 390,00 390,00 490,00 490,00

02/2020 CW 128
BIJLAGE D Toepassing Staal in Tankbouw - EN en API R3650MC060

EFFECT DMT OP KEUZE STAAL


Verhoogde (elevated) ontwerptemperatuur (DMTEU. > 100 °C DMTAM. > 93 °C)
"Hoe hoger de DMT hoe groter de vereiste plaatdikte" (lagere toelaatbare spanning)

TABEL 5 EN 14015 : 2004 P - kwaliteiten


PLATEN 50 ontwerptemperatuur 180 °C verschiltemperatuur
basismateriaal shell P265GH 30 Yield bij ontwerptemperatuur
plaat lowest shell 10,10 mm 212,2 N/mm²
Temp < ontwerp 150 Yield 223 N/mm²
Temp > ontwerp 200 Yield 205 N/mm²

YIELD bij t > 100 °C -----------> ZIE EN 10028 (P-kw aliteiten) en zie EN 14015:2004 Tabel 8 ( H o t ro lled pro duct s fo r us e a t e lev a te d te m pe rat ure s > 10 0 °C )
YIELD bij t > 100 °C --> de S-kw aliteiten volgens EN 10025 m ogen niet toegepast w orden volgens EN 14015:2004 voor tem peraturen > 100 °C !!!
Minimum values for the 0,2 % proof strength at elevated temperatures (Yield Strength at elevated temperatures) MPa (N/mm²)
t ≤ 16 mm S te e l G ra de 20 °C 50 °C 100 °C 150 °C 200 °C 250 °C 300 °C 350 °C 400 °C
P235GH 235 227 214 198 182 167 153 142 133
P265GH 265 256 241 223 205 188 173 160 150
P295GH 295 285 268 249 228 209 192 178 167
P355GH 355 343 323 299 275 252 232 214 202
(eventueel uitwijken naar P355NL2 vermits P265GH en P355GH sterk beperkt worden in dikte bij lagere temperaturen / yield hoge temp. idem P…GH)
t ≤ 40 mm S t e el Gra de 20 °C 50 °C 100 °C 150 °C 200 °C 250 °C 300 °C 350 °C 400 °C
P235GH 225 218 205 190 174 160 147 136 128
P265GH 245 247 232 215 197 181 166 154 145
P295GH 290 280 264 244 225 206 189 175 165
P355GH 345 334 314 291 267 245 225 208 196
EN 14015:2004 temperatuur beperkt tot maximum 300 °C API 650 temperatuur beperkt tot maximum 260 °C

Ook de profielen (dakgebinte etc.) moeten bij ontwerptemperatuur > 100 °C als P-staal voorzien worden (ipv S-staal)
(P = "pressure vessel" quality) (S = "structural steel" quality)
- -- > o f S - s ta al t o epas s en + a anvulle nde ho t yie ld pro e ve n (we lk e ee n m inim ale wa arde mo e t en gara ndere
\ \ - - ->
n) ?? V E R KR IJG B A A R ??? ( o f uit plaa t s am e ns te llen ??)
- -- > A 36 t o epa ss en is e ve nee ns e en m o gelijk he id

PROFIELEN 50 ontwerptemperatuur 180 °C verschiltemperatuur


basismateriaal shell S355J2 80 Yield bij ontwerptemperatuur
dikte profiel 15,00 mm 231,6 N/mm²
Temp < ontwerp 100 Yield 254 N/mm²
Temp > ontwerp 200 Yield 226 N/mm²

AD 2000 - Merkblatt DIN EN 10025-2 DESIGN STRENGTH VALUE K AT DESIGN TEMPERATURE

t ≤ 16 mm S te e l G ra de 20 °C 50 °C 100 °C 150 °C 200 °C 250 °C 300 °C 350 °C 400 °C


(t / m IP E 50 0S235JR-J2
) 187 161 143 122
S275JR-J2 220 190 180 150
S355J2-K2 254 226 206 186

t ≤ 40 mm S t e el Gra de 20 °C 50 °C 100 °C 150 °C 200 °C 250 °C 300 °C 350 °C 400 °C


S235JR-J2 180 155 136 117
S275JR-J2 210 180 170 140
S355J2-K2 249 221 202 181

--> NOBO staat toe om de S-stalen toe te passen voor profielen van het dakgebinte
met gebruik van 2/3 van de K-waarde als de toelaatbare spanning !!!
W e have ap p r o val f r o m t he N OB O t o use “ S” t yp e st r uct ur al st eel like S3 55J2 / K2 f o r t he st ruct ur al b eams.
T he allo wab le st r ess shall b e 2 / 3 o f t he val ues as ment io ned in t he A D 2 0 0 0 p art W 1 t ab le 4 . ( see at t achment ) .

If f o r every heat numb er ho t yiel d t est at d esig n t emp er at ur e shall b e execut ed , t he measur ed val ues shall no t b e l o wer as t he numb er s as ment io ned in t ab le 5 o f t he A D 2 0 0 0 .
(zie tevens dossier BITUM EN-t ank 10.000 m³ tbv SHELL Pernis (april 2011))

API 650 Appendix M ( t e m p. > 9 3 °C ) P- st aal t o ep assen ( in EU )

T EM PER A T U R E YIELD STRENGTH REDUCTION FACTORS


°C Y < 310 MPa Y < 380 MPa Y > 380 MPa
260 0,80 0,70 0,79
200 0,85 0,75 0,83
150 0,88 0,81 0,87
94 0,91 0,88 0,92
S235.. S275.. S355.. S420..
P265GH P355NL2

02/2020 CW 129
BIJLAGE D
AUSTENITIC STAINLESS STEELS
02/2020

API 650 TYPE Yield (20°C) Tensile Yield (MPa) at elevated tem peratures Max. allow . design stress (MPa) A P I 6 5 0 m in { 0 ,3 . T ; 0A,9SM
. YE }VIII-1 M ax Design Stress (M pa)
ASTM Stainless Steels MPa MPa 40 °C 90 °C 150 °C 200 °C 260 °C 40 °C 90 °C 150 °C 200 °C 260 °C RT 100 °C 200 °C

TABEL 6a
(ASTM / ASME II / …) SS 304 205 515 205 170 155 143 134 155 155 140 128 121 138 137 126
SS 304 L 170 485 170 148 132 121 113 145 132 119 109 101 115 115 110
CW

SS 316 205 515 205 178 161 148 137 155 155 145 133 123 138 138 134
SS 316 L 170 485 170 145 130 119 110 145 131 117 107 99 115 115 109

E (MPa) 194 000 190 000 186 000 182 000 179 000
SS 304 food handling & storage, dairy equipment, nuclear fluids, …
SS 316 improved resistance to corrosion by pitting, mineral acids (phosphoric & sulfuric acid), strong organic acids (oxalic, formic, …), salt water, … higher nickel and molybdenum content (compared to 304)

AUSTENITIC STAINLESS STEEL

Toepassing Staal in Tankbouw


L-grades (lo w carbo n, max 0,03 %) kan vereist zijn in geval van aggresieve corrosie (bvb hot sulfuric acid) of oxidizing acids (bvb strong nitric acid), … (minder vorming van chromium carbide door laag C-gehalte)
Toevoeging van titaan vermindert het risico op interkristallijne corrosie en maakt het staal hittebestendiger (Ti stabiliseert koolstof, heeft zowat zelfde effect als wat met de L-grades wordt beoogd).
Copper is added to improve the resistance to strong reducing acids, such as sulphuric acid. SS 904 L is also resistant to stress corrosion cracking and crevice corrosion.

EN 14015 : 2004 W.N. Cr-Ni stainless steels TYPE Mo In strongly oxidising acids, e.g. nitric acid , non-molybdenum alloyed steels (SS304, SS304L) are often more resistant
W.N. Stainless Steels number Austenic steels % than the Mo alloyed steels. DUPLEX LDX 2101® and DUPLEX 2304 are good alternatives for SS304 and SS304L
(EN 10088 / …) 1.4301 X 5 Cr Ni 18.10 SS 304 / because of high chromium content in combin. with a low Mo content (< 0,3 %) DUPLEX
1.4306 X 2 Cr Ni 19.11 SS 304 L / W.N. EN ASTM
1.4307 X 2 Cr Ni 18.9 SS 304 L / number
1.4541 X 6 Cr Ni Ti 18.10 SS 321 / 1.4162 LDX 2101 S32101
1.4401 X 5 Cr Ni Mo 17.12.2 SS 316 2,1 suitable substitutes 1.4362 2 304 S32304
1.4404 X 2 Cr Ni Mo 17.12.2 SS 316 L 2,1 1.4462 2 205 S32205
1.4571 X 6 Cr Ni Mo Ti 17.12.2 SS 316 Ti 2,0 to 2,5 better 1.4410 2 507 S32750
1.4539 X 1 Ni Cr Mo Cu 25.20.5 SS 904 L 4,0 to 5,0

0,2 % Proof Strength W.N. Yield 0,2 % Tensile 0,2 % Yield (N/m m ²) at elevated tem peratures

-
(EN 10088) number N/m m ² MPa 20 °C 50 °C 100 °C 150 °C 200 °C 250 °C

EN en API
1.4301 190 500 155 140 127 118
1.4306 180 460 145 130 118 108
1.4307 175 500 145 130 118 108
1.4541 190 500 175 165 155 145
1.4401 200 500 175 158 145 135
1.4404 200 500 165 150 137 127
1.4571 200 500 185 175 165 155
1.4539 230 530 205 190 175 160

1 % Proof Strength W.N. Yield 1% Tensile 1% Yield (N/mm²) at elevated temperatures E N 10 0 8 8 1% Yield (N/mm²) at elevated temperatures D IN 17 4 4 0

(EN 10088) number N/mm² M Pa 20 °C 50 °C 100 °C 150 °C 200 °C 250 °C 20 °C 50 °C 100 °C 150 °C 200 °C 250 °C
1.4301 225 500 190 170 155 145 230 211 191 172 157 145
1.4306 215 460 180 160 145 135 215 201 181 162 147 137

R3650MC060
1.4307 210 500 180 160 145 135 215 201 181 162 147 137
1.4541 225 500 205 195 185 175
130

1.4401 235 500 210 190 175 165 240 230 211 191 177 167
1.4404 235 500 200 180 165 153 225 217 199 181 167 157

1.4571 235 500 215 205 192 183


1.4539 260 530 235 220 205 190
BIJLAGE D
DUPLEX MIXED AUSTENITIC-FERRITIC STAINLESS STEELS LDX 2101® DUPLEX 2304 DUPLEX 2205
02/2020

(EN 1.4162, UNS S32101) is the latest (EN 1.4362, UNS S32304) offers slightly (EN 1.4462, UNS S32205) w as the first
ASM E VIII-1 M ax Design Stress (M pa) addition to the Duplex stainless steel family. better corrosion properties than LDX 2101 commercially successful Duplex and has

TABEL 6b
RT Duplex steels generally have good w eldability and LDX 2101 is suitable for moderately corrosive and can be compared to grades such as been used for more than 20 years in storage tanks.
138 can be w elded using m ost of the w elding m ethods environments and offers the same or better WN 1.4401 / SS 316 and WN 1.4404 / SS 316L. The resistance of 2205 to pitting and crevice corrosion
CW

115 used for austenitic stainless steel: corrosion resistance than WN 1.4301 / SS304. is superior to that of LDX 2101 and DUPLEX 2304.
138 • Shielded m etal arc w elding (SMAW) DUPLEX 2304 has been used in tanks containing: This Duplex grade is ideal for storing corrosive
115 • Gas tungsten arc w elding TIG (GTAW) LDX 2101 has been used for tanks containing: ● w hite liquor chemicals and can be compared to austenitic grades
• Gas m etal arc w elding MIG (GMAW) ● palm oil ● marble slurry such as WN 1.4539 / SS 904L.
• Flux-cored arc w elding (FCW) ● w ine and w hite liquor ● pulp suspension
• Plasm a arc w elding (PAW) ● marble slurry ● hot w ater DUPLEX 2205 has been used in tanks containing :

DUPLEX

Toepassing Staal in Tankbouw


• Subm erged arc w elding (SAW) ● potable and sew age w ater ● pure acetic acid ● phosphoric acid
• Laser w elding ● ethanol ● w ine ● pulp suspension
• Resistance w elding ● fruit juice ● nitric acid ● hot w ater
• High frequence w elding ● biodiesel ● sulphuric acid "superduplex"
● nitric acid ● hydrochloric acid (DUPLEX 2507 is beter !!)
EN 1.4410

MIXED AUSTENITIC-FERRITIC STAINLESS STEEL


Characteristic properties of duplex stainless steels Stainless steel in general offers good resistance to erosion corrosion.
W.N. EN ASTM Mo Conventional austenitic stainless steel can be attacked by SCC stress corrosion cracking
Duplex grades are especially good thanks to their combination of
number % in chloride environments at elevated temperatures. Stainless steels of the duplex type high surface hardness and good corrosion resistance.
1.4162 LDX 2101 S32101 X 2 Cr Mn Ni N 21.5.1 ( p a t e nt O ut o k u m pu ) 0,3 are less susceptible to this type of corrosion. In the presence of hydrogen sulphide Uniform corrosion is characterised by a uniform attack
1.4362 2 304 S32304 X 2 Cr Ni N 23.4 0,3 and chlorides the risk of stress corrosion cracking, at low temperatures, increases. on the steel surface that has come into contact w ith a corrosive
1.4462 2 205 S32205 X 2 Cr Ni Mo N 22.5.3 3,1 Duplex grades, 2205 and 2507, have demonstrated good resistance, w hile 13% medium. The corrosion resistance is generally considered
1.4410 2 507 S32750 X 2 Cr Ni Mo N 25.7.4 4,0 chromium steels have show n a tendency tow ards stress corrosion cracking. good if the corrosion rate is less than 0.1 mm/year.
TYPE Yield 0,2 % 0,2 % Yield (N/m m ²) at elevated tem peratures The combination of high mechanical strength and very good resistance to corrosion Due to their high chromium content, duplex steels offer
N/m m ² 100 °C 150 °C 200 °C 250 °C gives duplex steels a high corrosion fatigue strength. excellent corrosion resistance in many media.

-
1.4162 450 380 350 330 320
1.4362 400 330 300 280 265 The resistance to pitting and crevice corrosion increases w ith the content of Cr chromium, Mo molybdenum and N nitrogen in the steel.

EN en API
1.4462 460 360 335 315 300 This is often illustrated by the pitting resistance equivalent (PRE)
1.4410 530 450 400 Steel Grade PRE • Good to very good resistance to uniform corrosion
TYPE Tensile Tensile (N/m m ²) at elevated tem peratures WN 1.4307 (304L) 18 • Good to very good resistance to pitting and crevice corrosion
MPa 100 °C 150 °C 200 °C 250 °C WN 1.4404 (316L) 24 • High resistance to stress corrosion cracking and corrosion fatique
1.4162 650 590 560 540 540 LDX 2101 26 • High m echanical strength
1.4362 630 540 520 500 490 DUPLEX 2304 26 • Good abrasion and erosion resistance
1.4462 640 590 570 550 540 WN 1.4539 (904L) 34 • Good fatigue resistance
1.4410 730 DUPLEX 2205 35 • High energy absorption
DUPLEX 2507 43 • Low therm al expansion
elevated temperatures D IN 17 4 4 0 PRE = %Cr + 3.3 x %Mo + 16 x %N • Good w eldability
200 °C 250 °C
157 Duplex stainless steels have high strength Austenitic-ferritic stainless steel also referred to as duplex stainless steels, Due to the duplex microstructure and low carbon content, the
good toughness, and very good corrosion resistance, combine many of the beneficial properties of ferritic and austenitic steels. duplex steels have very good resistance to intergranular

R3650MC060
147
147 especially tow ards stress corrosion cracking Due to the high content of chromium and nitrogen, and often also molybdenum, corrosion. The composition of the steel ensures that
and corrosion fatigue. These steels have these steels offer good resistance to localised and uniform corrosion. austenite is reformed in the heat-affected zone after
131

177 also good w eldability and reasonable form ability. The duplex microstructure contributes to the high strength and high w elding. The risk of undesirable precipitation of carbides
167 157 resistance to stress corrosion cracking. Duplex steels have good w eldability. and nitrides in the grain boundaries is thus minimised.
Due to the duplex microstructure and low carbon content, the duplex
steels have very good resistance to intergranular corrosion.
BIJLAGE D
EUROPEES MATERIAAL W.N. Y ie ld 1% T e ns ile 1% Yield (N/mm²) at elevated temperatures E N 10 0 8 8
02/2020

number N / mm² MPa 20 °C 50 °C 100 °C 150 °C 200 °C 250 °C


1.4301

TABEL 6c
225 50 0 225 225 190 170 155 145
1.4306 2 15 46 0 215 215 180 160 145 135
CW

1.4401 235 50 0 235 235 210 190 175 165


SS 1.4404 235 50 0 235 235 200 180 165 153
W.N. Y ie ld 0 ,2 % T e ns ile 0,2 % Yield (N/mm ²) at elevated tem peratures
number N / mm² MPa 20 °C 50 °C 100 °C 150 °C 200 °C 250 °C

EN 14015
met 0,2 % 1.4301 19 0 50 0 19 0 190 155 140 127 118

Toepassing Staal in Tankbouw


rekenen 1.4306 18 0 46 0 18 0 180 145 130 118 108
voor API en EN tanks 1.4401 200 50 0 2 00 20 0 175 158 145 135
1.4404 200 50 0 2 00 20 0 165 150 137 127
TYPE Yield 0,2 % 0,2 % Yield (N/mm²) at elevated temperatures Tensile Tensile (N/m m ²) at elevated tem peratures

YIELD Strength
N / m m ² t o t 5 0 °C 100 °C 150 °C 200 °C 250 °C Mpa tot 50°C 100 °C 150 °C 200 °C 250 °C
DUPLEX 1.4162 450 380 350 330 320 650 590 560 540 540
1.4362 400 330 300 280 265 630 540 520 500 490
1.4462 460 360 335 315 300 640 590 570 550 540
1.4410 530 450 400 730

STAINLESS STEEL (austenitic) EN 14015 Sd = 2/3 Y met Y bij ontwerp temperatuur Y = 0,2 % proof strength ( dit wa s in E N 140 15:2 0 04 1% pro o f s t re ngt h)
St = 3/4 Y met Y bij ambient temperatuur YIELD tot 50 °C ongewijzigd, bij hogere temp. interpoleren

-
STAINLESS STEEL
50 ontwerptemperatuur 110 °C verschiltemperatuur Yield bij ontwerptemperatuur

EN en API
Materiaal SS 304 10 152 N/mm²
Tensile (ambient) 500 Yield (amb) 190 N/mm²
Temp < ontwerp 100 Yield 155 N/mm² Sd Allow . Stress St
Temp > ontwerp 150 Yield 140 N/mm² 101,3 N/mm² 142,5

DUPLEX (austenitic-ferritic) EN 14015 Sd = 2/3 Y met Y bij ontwerp temperatuur Y = 0,2 % proof strength

-
St = 3/4 Y met Y bij ambient temperatuur YIELD tot 50 °C ongewijzigd, bij hogere temp. interpoleren

DUPLEX
50 ontwerptemperatuur 110 °C verschiltemperatuur Yield bij ontwerptemperatuur

R3650MC060
Materiaal 1.4362 10 324 N/mm²
132

Tensile (ambient) 630 Yield (amb) 400 N/mm²


Temp < ontwerp 100 Yield 330 N/mm² Sd Allow . Stress St
Temp > ontwerp 150 Yield 300 N/mm² 216,0 N/mm² 260,0
BIJLAGE D Toepassing Staal in Tankbouw - EN en API R3650MC060

TABEL 6d API 650 YIELD Strength STAINLESS STEEL - DUPLEX

STAINLESS STEEL (austenitic) API 650 Sd = min { 0,9 Y ; 0,3 T } met Y bij ontwerp temperatuur
St = min { 0,9 Y ; 0,3 T } met Y bij ambient temperatuur

AMBIENT
W.N. EN US TENSILE YIELD YIELD YIELD YIELD YIELD YIELD
MPa MPa 40 °C 90 °C 150 °C 200 °C 260 °C
1.4301 304 515 205 205 170 155 143 134
1.4306 304L 485 170 170 148 132 121 113
1.4401 316 515 205 205 178 161 148 137
1.4404 316L 485 170 170 145 130 119 110

AMBIENT
W.N. EN US TENSILE YIELD Sd Sd Sd Sd Sd St
MPa MPa 40 °C 90 °C 150 °C 200 °C 260 °C ambient
1.4301 304 515 205 155 153 140 129 121 155 186
1.4306 304L 485 170 146 133 119 109 102 146 155
1.4401 316 515 205 155 155 145 133 123 155 186
1.4404 316L 485 170 146 131 117 107 99 146 155
API 650 geeft hogere waarden voor St

50 ontwerptemperatuur 110 °C verschiltemperatuur Yield bij ontwerptemperatuur


Materiaal SS 304 20 164 N/mm²
Tensile (ambient) 515 Yield (amb) 205 N/mm²
Temp < ontwerp 90 Yield 170 N/mm² Sd Allow. Stress St
Temp > ontwerp 150 Yield 155 N/mm² 147,6 N/mm² 154,5

DUPLEX (austenitic-ferritic) API 650 Sd = min { 2/3 Y ; 2/5 T } met Y bij ontwerp temperatuur
St = min { 3/4 Y ; 3/7 T } met Y bij ambient temperatuur

AMBIENT
W.N. EN US TENSILE YIELD YIELD YIELD YIELD YIELD YIELD
MPa MPa 40 °C 90 °C 150 °C 200 °C 260 °C
1.4162 2101 S32101 650 450 450 379 351 324 317
1.4362 2304 S32304 600 400 400 343 319 307 299
1.4462 2205 S32205 655 450 450 358 338 319 286
1.4410 2507 S32750 795 550 550 486 446 418 402

AMBIENT
W.N. EN US TENSILE YIELD Sd Sd Sd Sd Sd St
MPa MPa 40 °C 90 °C 150 °C 200 °C 260 °C ambient
1.4162 2101 S32101 650 450 260 253 234 216 211 279
1.4362 2304 S32304 600 400 240 229 213 205 199 257
1.4462 2205 S32205 655 450 262 239 225 213 191 281
1.4410 2507 S32750 795 550 318 318 297 279 268 341

in tabel API 650 staan lagere (? foutieve) waarden 234 223

234 208

50 ontwerptemperatuur 110 °C verschiltemperatuur Yield bij ontwerptemperatuur


Materiaal 1.4362 20 333,4 N/mm²
Tensile (ambient) 600 Yield (amb) 400 N/mm²
Temp < ontwerp 90 Yield 343 N/mm² Sd Allow. Stress St
Temp > ontwerp 150 Yield 319 N/mm² 222,3 N/mm² 257,1

02/2020 CW 133
BIJLAGE D Toepassing Staal in Tankbouw - EN en API R3650MC060

Inwendige en uitwendige ontwerpdruk

↑ abs olute
druk

↑↑
↑↑ overdruk (effectieve druk)
↑↑
at mo s ferisc he nullijn
↓↓↓
↓↓↓ onderdruk
↓↓↓

↑↑ abs olute druk


ERV PV BLANKETING
vacuum ( absoluut luchtledig )
0 -->
vacuum

Europese Codes en Richtlijnen EN 14015 : 2004 EEMUA 159


Maximum design pressure 60 mbarg (was in 1ste editie 500 mbarg)

Maximum design internal negative pressure 20 mbarg


Hogere uitwendige drukken dan > 5 mbarg
→ impact op dikte bodemplaten, versterkingsringen mantel, dakplaten, …

Type tank Design pressure (mbarg) Design vacuum (mbarg)


Open top 0 5
Fixed roof
non-pressure ≤ 10 ≤5
low-pressure ≤ 25 ≤ 8,5
high-pressure ≤ 60 ≤ 8,5

Amerikaanse Codes API 650 API 653


Maximum internal pressure 17,2 kPa (2 ½ psi 172 mbarg)
Standard is toepasbaar voor inwendige drukken die de atmosferische druk benaderen
→ voor inwendige drukken kleiner dan het gewicht van de dakplaten (5 mm = 4 mbarg)
Hogere drukken dan standard (> 4 mbarg & ≤ 172 mbarg) zijn toegelaten --> API 650 App. F

Maximum external pressure 6,9 kPa (1 psi 69 mbarg)


Standard is toepasbaar voor uitw. drukken van max. 0,25 kPa (2,5 mbarg vacuum)
Hogere uitw. drukken dan standard (> 2,5 mbarg & ≤ 69 mbarg) zijn toegelaten --> API 650 App. V
→ impact op dikte bodemplaten, versterkingsringen mantel, dakplaten, …

VERGELIJKINGSTABEL DRUKKEN
(mbarg, mmwk, kPa, …)
bar mbar P a = N/m² kP a = kN/m² M P a = N/mm² kgf/cm² mmwk = kg/m² mwk mmHg = Torr. lb/in² = psi(g)
bar 1,000000 1000,000 100 000,000 100,000 0,100000 1,019720 10 197,160000 10,197200 750,062000 14,503800
mbar 0,001000 1,000000 100,000 0,100000 0,000100 0,001020 10,197200 0,010197 0,750100 0,014500
P a = N/m² 0,000010 0,010000 1,000000 0,001000 10-6 1,0197 x 10-5 0,101970 0,000102 0,007500 0,000145
kP a = kN/m² 0,010000 10,000 1000,000 1,000000 0,001000 0,010197 101,972000 0,101970 7,501800 0,145030
M P a = N/mm² 10,000 10 000,000 1000 000,000 1000,000 1,000000 10,197 101972,000 101,972 7 501,870 145,038
kgf/cm² 0,980700 980,700000 98 066,500000 98,066500 0,098070 1,000000 10 000,000 10,000 735,560000 14,223300
mmwk = kg/m² 0,000098 0,098070 9,807000 0,009807 9,807 x 10-6 0,000100 1,000000 0,001000 0,073550 0,001420
mwk 0,098060 98,066500 9 806,650000 9,806650 0,009807 0,100000 1000,000 1,000000 73,556000 1,422300
mmHg = Torr. 0,001330 1,333200 133,322000 0,132200 0,000133 0,001359 13,595100 0,013590 1,000000 0,019340
lb/in² = psi(g) 0,068950 68,950000 6 894,760000 6,895000 0,006895 0,070310 703,070000 0,703070 51,715000 1,000000

atmospheric pressure = 0,97 bar absolute 2 bar absoluut = 1 bar effectief


1 kgf = 9,807 N 1 lb/in² = 144 lb/ft²
1 gram/cm² = 0,9807 mbar ( 1 gram/cm² = ~ 1 mbar ) 1 lb/ft² = 0,047880259 kPa

02/2020 CW 134
BIJLAGE D
02/2020

VERGELIJKBARE STAALSOORTEN & OUDE BENAMINGEN


TABEL 7
CONSTRUCTIE STAAL VERGELIJKBARE STAALSOORTEN & OUDE BENAMINGEN opletten met equiv. ASTM
EUROPE MATERIAL EUROPE EUROPE GERMANY FRANCE UK ITALY SPAIN JAPAN JAPAN DIN USA USA INTERNAT.
CW

EN 10025-2 NUMBER W.N. EN 10025(93) EN 10025(90) DIN 17100 NFA 35-501 BS 4360 UNI 7070 UNE 36.080 JIS 3101 JIS 3106 EN 10025-2 ASTM ASTM ISO 630
S 185 1.0035 S 185 Fe 310-0 St 33 A 33 Fe 320 A 3100 SS 330 AD 2000 A 283 A A 283 B E 185
S 235 JR 1.0037 Fe 360 B St 37-2 E 24-2 40 A Fe 360 B SS 400 A 283 C A 570 Gr33,36

CONSTRUCTIESTAAL
S 235 JR 1.0038 S 235 JR (G2) Fe 360B(FN) R St 37-2 E 24-2 NE 40 B AE 235 B-FU SM 400 A S235JR+N A 570 Gr 36 E 235 B

Toepassing Staal in Tankbouw


AE 235 B-FN
S 235 J0 1.0114 S 235 J0 Fe 360 C St 37-3 U E 24-3 40 C Fe 360 C AE 235 C SM 400 B E 235 C
1.0116 S 235 J2(G3) Fe 360 D1 St 37-3 N E 24-4 40 D Fe 360 D AE 235 D SM 400 C A 515 Gr 55 A 573 Gr58,65 E 235 D
S 235 J2 1.0117 S 235 J2(G4) Fe 360 D2 40 D S235J2+N
S 275 JR 1.0044 S 275 JR Fe 430 B St 44-2 E 28-2 43 (A) B Fe 430 B AE 275 B S275JR+N A 36 / A 283 D A 570 Gr 40 E 275 B
S 275 J0 1.0143 S 275 J0 Fe 430 C St 44-3 U E 28-3 43 C Fe 430 C AE 275 C A 633 Gr A A 572 Gr 42 E 275 C
1.0144 S 275 J2(G3) Fe 430 D1 St 44-3 N E 28-4 43 D Fe 430 D AE 275 D E 275 D

S-KWALITEITEN
S 275 J2 1.0145 S 275 J2(G4) Fe 430 D2 43 D S275J2+N A 633 Gr A A 573 Gr58,65

-
EN en API
S 355 JR 1.0045 S 355 JR Fe 510 B E 36-2 50 B Fe 510 B AE 355 B SS 490 SM 490 A A 573 Gr 70 A 678 Gr A
S 355 J0 1.0553 S 355 J0 Fe 510 C St 52-3 U E 36-3 50 C Fe 510 C AE 355 C SS 490 B A 633 Gr C E 355 C
1.0570 S 355 J2(G3) Fe 510 D1 St 52-3 N 50 D Fe 510 D AE 355 D SS 490 C A 572 Gr 50 E 355 D

EN 10025-2
S 355 J2 1.0577 S 355 J2(G4) Fe 510 D2 50 D SS 490 YA S355J2+N A 633 Gr D
1.0595 S 355 K2(G3) Fe 510 DD1 E 36-4 50 DD Fe 510 DD SS 490 YB
S 355 K2 1.0596 S 355 K2(G4) Fe 510 DD2 50 DD SM 520 B S355K2+N
SM 520 C

R3650MC060
SS 540
135

1.0050 E 295 Fe 490-2 St 50-2 A 50-2 Fe 490 A 570 Gr 50 A 572 Gr 50 Fe E 490

1.0060 E 335 Fe 590-2 St 60-2 A 60-2 Fe 590 Fe E 590


1.0070 E 360 Fe 690-2 St 70-2 A 70-2 Fe 690 Fe E 690
BIJLAGE D
02/2020

TABEL 8
DRUKVATEN STAAL NON-ALLOY STEEL PLATES FOR PRESSURE VESSELS opletten met equiv. ASTM
EUROPE MATERIAL EUROPE EUROPE GERMANY FRANCE FRANCE ITALY JAPAN JAPAN UK USA USA FAFER
CW

EN 10028-2 NUMBER W.N. EN 10028-3 EN 10028-5 DIN 17155 NFA 36-205 NFA 36-215 UNI 5859 JIS G 3115 JIS G 3103 BS 1501 ASTM ASTM

DRUKVATENSTAAL
P 235 GH 1.0345 HI A 37 Fe 360-1-KW SPV 235 SB 410 151 A 515 Gr 55 A 516 Gr 55 Feralsim E26

Toepassing Staal in Tankbouw


CP, AP, FP Fe 360-2-KW SP 24 gr.360,400,430 A 285 Gr A,B A 516 Gr 60
Fe 360-1-KG
Fe 360-2-KG 161
P 265 GH 1.0425 P 275 N H II A 42 P 265 NJ 2 Fe 410-1-KW gr.360,400,430 A 285 Gr C A 662 Gr A Feralsim E29
P 275 NH CP, AP, FP P 265 NJ 4 Fe 410-2-KW 154 A 515 Gr 60 A 663 Gr A

P-KWALITEITEN
P 275 NL 1 Fe 410-1-KG gr.360,400,430 A 516 Gr 60
P 275 NL 2 Fe 410-2-KG 164

-
EN en API
P 295 GH 1.0481 17 Mn 4 A 48 P 285 NJ 2 Fe 460-1-KW SPV 315 SB 450 gr.360,400 A 515 Gr65,70 A 516 Gr 65 Feralsim E32
CP, AP, FP Fe 460-2-KW SP 32 223 A 537Cl 1
Fe 460-1-KG gr.460,490

EN 10028-2
Fe 460-2-KG 224
P 355 GH 1.0473 P 355 N P 355 M 19 Mn 6 A 52 P 345 NJ 2 Fe 510-1-KW SPV 355 SB 480 gr.400,430,460,490 A 633 Gr C A 516 Gr 70 Feralsim E36

R3650MC060
P 355 NH CP, AP, FP P 345 NGJ 2 Fe 510-2-KW SGV 410 225 A 737 Gr B
136

P 355 NL 1 P 355 ML 1 P 345 NGJ 4 Fe 510-1-KG SGV 450 gr.490

P 355 NL 2 P 355 ML 2 Fe 510-2-KG


BIJLAGE D Toepassing Staal in Tankbouw - EN en API R3650MC060

TABEL 9 FINE-GRAINED STRUCTURAL STEEL EN 10025-3

FINE-GRAINED NORMALISED STRUCTURAL STEEL PLATES for PRESSURE VESSELS


EUROPE MATERIAL EUROPE FAFER EUROPE EUROPE EUROPE EUROPE
EN 10025-3 NUMBER W.N. EN 10113-2 Fabrique de Fer Charleroi DIN 17102 EN 10113-3 EN 10028-5 EN 10028-3
S 275 N S 275 N FERALSIM E29 (E29 C) EN 10025-4 P 275 N

S 275 NL S 275 NL FERALSIM E29BT

S 355 N 1.0582 S 355 N FERALSIM E36 (E36 C) St E 355 P 355 N


S 355 NL 1.0565 S 355 NL FERALSIM E36BT W St E 355 P 355 NH
S 420 N 1.8902 S 420 N FERALSIM E43 (E43 C) St E 420 S 420 M P 420 M
S 420 NL 1.8932 S 420 NL FERALSIM E43BT W St E 420 S 420 ML
1.8912 T St E 420 P 420 ML 1
1.8913 E St E 420 P 420 ML 2
S 460 N 1.8905 S 460 N FERALSIM E47 (E47 C) St E 460 S 460 M P 460 M P 460 N
S 460 NL 1.8935 S 460 NL FERALSIM E47BT W St E 460 S 460 ML P 460 NH
1.8915 C temp. supérieure à l'ambianteT St E 460 P 460 ML 1 P 460 NL 1
1.8918 BT basse températureE St E 460 P 460 ML 2 P 460 NL 2

EN 10025-3 EN 10025-4

… N… Lo ngitudinal Charpy V-no tch impacts at a temperature not lo wer than - 20 °C …M…

… NL … Lo ngitudinal Charpy V-no tch impacts at a temperature not lo wer than - 50 °C … ML …

ISO/TR 15608:2000 Table 1 Grouping System for Steels


Group

1 Steels with a specified minimum yield strength Reh≤ 460 N/mm² and with analysis in % (C≤0,25 Si≤ 0,6 ...)
1.1 Steels with a specified minimum yield strength Reh≤ 275 N/mm²
1.2 Steels with a specified minimum yield strength Reh≤ 360 N/mm²
1.3 Steels with a specified minimum yield strength Reh > 360 N/mm²
1.4 Steels with improved atmospheric corrosion resistance

2 Thermomechanically treated fine grain steels


3 Quenched and tempered steels
4 Low vanadium alloyed Cr-Mo-(Ni) steels

02/2020 CW 137
BIJLAGE D Toepassing Staal in Tankbouw - EN en API R3650MC060

TABEL 10 ASTM STEEL PLATES API 650 API 653


ASTM STEEL PLATES (API 650) ASTM STEEL PLATES
ASTM GRADE GRADE YIELD TENSILE MATERIAL
Material (USC) (SI) N/mm² N/mm² GROUP A 36 Structural steel
A 283 C C 205 380 I A 131 Structural steel for ships

A 285 C C 205 380 I A 283 Low and intermediate tensile strength steel of structural quality

A 131 A, B A, B 235 400 A = I B = II A 285 Low and intermediate tensile strenght steel for pressure vessels
A 36 - - 250 400 I, II A 387 Cr-Mo steel for boilers and other pressure vessels
A 131 EH 36 EH 36 360 490 VI A 515 Steel for pressure vessels for intermediate and higher temperatures
A 573 58 400 220 400 III, IIIA A 516 Steel for pressure vessels for moderate and lower temperatures
A 573 65 450 240 450 IV A 537 C-Mn-Si heat treated steel for pressure vessels
A 573 70 485 290 485 IV, IVA, V A 570 Hot rolled steel structural quality
A 516 55 380 205 380 III, IIIA A 573 Structural steel plates of improved toughness
A 516 60 415 220 415 III, IIIA A 633 Normalised high-strength low-alloy structural steel
A 516 65 450 240 450 IV, V A 662 C-Mn steel plates
A 516 70 485 260 485 IV, V API 650 MATERIAL GROUPS
A 662 B B 275 450 IV Group I As rolled, semi-killed
A 662 C C 295 485 IVA
A 537 Class 1 Class 1 345 485 VI Group II As rolled, killed or semi-killed
A 537 Class 2 Class 2 415 550 VI
A 633 C, D C, D 345 485 VI Group III As rolled, killed fine-grain practice
A 678 A A 345 485 VI
A 678 B B 415 550 VI Group IIIIA Normalized, killed fine-grain practice
A 737 B B 345 485 VI
A 841 Class 1 Class 1 345 485 VI Group IV As rolled, killed fine-grain practice
A 841 Class 2 Class 2 415 550 VI
A…M bij de SI-naamgeving wordt A… gevolgd door M (bvb A573M-485) Group IVA As rolled, killed fine-grain practice
S 275 J0 t ≤ 16 mm 275 410 IV
S 275 J2' 16 < t ≤ 40 mm 265 410 IVA Group V Normalized, Killed fine-grain practice
S 355 J0 t ≤ 16 mm 355 470 IV
S 355 J2' 16 < t ≤ 40 mm 345 470 IVA Group VI Normalized or quenched and tempered,
S 355 K2' 40 < t ≤ 50 mm 335 470 IVA Killed fine-grain practice, reduced carbon
PIP VEST A002 (supplement to API 650) : all vertical welds in shells fabricated of quenched & tempered material shall be fully radiographed

Annealing the metal is heated to a temperature where recrystallization can occur, thereby repairing the defects caused by plastic deformation (recuit)
heating a metal to a specific temperature and then cooling at a slow rate that will produce a refined microstructure (formation of pearlite)
most often used to soften a metal for cold working, to improve machinability, to relieve/remove the hardness of cold working
Full Annealing requires very slow cooling rates (formation of coarse pearlite) (recuit d'adoucissement maximum)
Process Annealing the cooling rate may be faster, up to and including normalizing (to produce a uniform microstructure) (recuit d'adoucissement)
Normalizing a heating technique used to provide uniformity in grain size and composition throughout an alloy (formation of pearlite, bainite, (martensite), …)
gives harder and stronger steel, but with less ductility for the same composition than full annealing (recuit de normalisation)

Stress relieving a technique to remove or reduce the internal stresses created in a metal (created by cold working, non-uniform cooling, …)
heating a metal below the lower critical temperature and then cooling uniformly (recrystallization)

Quenching to harden by quenching, the metal must be heated above the upper critical temperature and then quickly cooled (to produce a martensite transformation)
(trempe) depending on consideration of maximum hardness vs cracking and distortion, cooling with forced air, gases, liquids … (martensite is hard & brittle)

Tempering untempered martensitic steel is very hard, but too brittle to be useful for most applications, tempering solves this problem (tempering or draw-back)
(revenu) tempering consists of heating steel below the lower critical temperature, to impact toughness (critical temperature is temperatuur waar de structuur verandert)

Deoxidized steel steel that has some or all of the oxygen removed from the meld during the steelmaking process (killed, semi-killed, rimmed, capped)

Killed steel is steel that has been completely deoxidized by the addition of an agent before casting (acier calmé, dead steel)

Semi-killed steel is mostly deoxidized steel (spartelt nog)

As-rolled condition conventional hot rolling at high forming temperatures, the product is not heat-treated
immediately following furnace extraction, the slab is rolled to dimension, forming occurs in the recrystallization zone
the rolling method primarily serves as a shaping process and homogenizes the microstructure and refines the grain size
A modern production line enables production of many high-quality steel grades. Steel is melted in an electric arc furnace (using pig iron, steel scraps, ferroalloys, additives)
and subsequently homogenized, refined in the ladle furnace and finally vacuum degassed and vacuum oxygen decarburizated.
Steel is continuously casted in slabs and blooms, next processed into heavy plates and delivered as rolled, normalised rolled, thermo-mechanically rolled, quenched & tempered.

02/2020 CW 138
BIJLAGE D Toepassing Staal in Tankbouw - EN en API R3650MC060

TABEL 11 Shipbuilding South Africa Australia/NewZeeland


SHIPBUILDING and offshore STEEL GRADES (delivery conditions are N, M, Q depending on the strength level)
Lloyds Register Of Shipping / RINA / Russian Maritime / Nippon Kaiji Kyokai / Polish Ship Register / DGA / … / ASTM A 131
American Bureau Of Shipping ABS / Det Norske Veritas DNV / Germanisher Lloyds GL / Bureau Veritas BV / …
EN 10225 YIELD TENSILE Charpy-V
N/mm² N/mm² Impact at °C
A 235 400 20
B 0
D -20
E -40
A 27 S 265 0
D 27 S -20
E 27 S -40
AH 32 315 470 0
DH 32 -20
EH 32 -40
AH 36 355 490 0
DH 36 -20
EH 36 -40
FH 36 -60
AH 40 390 0
DH 40 -20
EH 40 -40
FH 40 -60

Plate and strip to SANS 50025 ---> EN 10025 w ordt toegepast door SOUTH AFRICA

oude benamingen staal


BS 4360 : 1986 SANS 1431 DIN 17100 SANS 50025 / EN 10025 EN 10025 : 1993
Gr 40 A
240 WA RSt 37-2 S 235 JR S 235 JRG2
Gr 40 C 240 WC St 37-3 U S 235 J0 S 235 J0
St 37-3 N S 235 J2 S 235 J2G3 or G4
Gr 43 A
Gr 43 B St 44-2 S 275 JR S 275 JR
Gr 43 C St 44-3 U S 275 J0 S 275 J0
St 44-3 N S 275 J2 S 275 J2G3 or G4
300 WA
Gr 50 A
Gr 50 B 350 WA S 355 JR S 355 JR
Gr 50 C 350 WC St 52-3 U S 355 J0 S 355 J0
Gr 50 DD 350 WD St 52-3 N S 355 J2 S 355 J2G3 or G4
Gr 50 DD 350 WD S 355 K2 S 355 K2G3 or G4

AS/NZS 3678:2011 AUSTRALIE en NIEUW ZEELAND


GRADE Minim um Yield Stress ReH MPa Min Tensile Strength Rm MPa
≤ 8 mm ≤ 12 m m ≤ 20 m m ≤ 32 m m ≤ 50 m m
200 200 200 / / / 300
250 280 260 250 250 250 410
300 320 310 300 280 280 430
350 360 360 350 340 340 450
400 400 400 380 360 360 480
450 450 450 450 520
450 420 400 500

02/2020 CW 139
BIJLAGE D Toepassing Staal in Tankbouw - EN en API R3650MC060

TABEL 12 Verklaring naamgeving staal


STEEL TYPE & QUALITY
S 355 J2 G3 EUROPE
1 222 34 55 EN 10025-2
1 bas ic s ym bol
S structural - construction steel
GS structural - cast construction steel
P pressure
L line pipe
E engineering - machine construction
B concrete steel
Y yield
R rails
H high yield (H is used f or tube prof iles)
222 m inim um yie ld point in N/m m ² (vloe igre ns , re k gre ns , Rp 0,2)
3 im pact value (ave r age value )
J 27 J minimum
K 40 J minimum
L 60 J minimum
4 te s ting te m pe rature
R + 20 °C (ongeveer) roomtemperature
0 0 °C
2 - 20 °C
4 - 40 °C
55 re m aining characte ris tics (wo rdt niet meer to egepast in EN 10025-2)

G1 exclusief toegepast voor S 235

G1 = not k i l l ed steel (FU) ongek a l meerd


G2 exclusief toegepast voor S 235
G2 = not k i l l ed steel not a l l owed (FN) gek a l meer d
G3 heef t dubbele betekenis
G3 = di soxi da ti on method FF
( F F = f ully k ille d wit h nit ro ge n binding e le m e nt s )

G3 = suppl i ed i n norma l i sed condi ti on ( f o r f la t pro duc t s )


G4 heef t dubbele betekenis
G4 = di soxi da ti on method FF
( F F = f ully k ille d wit h nit ro ge n binding e le m e nt s )

G4 = del i very condi ti on i s choi ce of producer

AR supply condition as rolled (of CR controlled rolled)


N supply condition normalised or normalised rolled
M thermomechanisch gew alst (M of TM )
Q&T quenched & tempered (veredeld, af geschrikt en o nt lat en)

DWTT Drop Weight Tear Test

C Grade suitable f or cold f orming


HIC Hydrogen Induced Cracking
NACE TM-02-84 H.I.C. tested steel grades
SSCC Sulphide Stress Corrosion Cracking
NACE TM-01-75
Z Grades Z-15, Z-25, Z-35 (to prevent lamellar tearing)
guaranteed properties in through thickness direction
w ith improved properties perpendicular to the surf ace
SM Siemens Martin
FBQ Fire Box Quality (pressure vessel quality steels)

02/2020 CW 140
BIJLAGE D Toepassing Staal in Tankbouw - EN en API R3650MC060

TABEL 13 Effect van legeringselementen


Effects of Common Alloying Elements in Steel
By definition, steel is a combination of iron and carbon. Steel is alloyed w ith various elements to improve physical properties and
to produce special properties such as resistance to corrosion or heat. Specific effects of the addition of such elements are outlined below :
Carbon (C)
The most important constituent of steel. It raises tensile strength, hardness, and resistance to w ear and abrasion.
It low ers ductility, toughness and machinability.

Cobalt (CO)
Increases strength and hardness and permits higher quenching temperatures and increases the red hardness of high speed steel.
It also intensifies the individual effects of other major elements in more complex steels.

Copper (CU)
In significant amo unts is detrimental to ho t-wo rking steels. Co pper negatively affects fo rge welding, but do es no t serio usly affect arc o r o xyacetylene welding.

Co pper can be detrimental to surface quality. Co pper is beneficial to atmo spheric co rro sio n resistance when present in amo unts exceeding 0.20%.

Molybdenum (MO)
Increases strength, hardness, hardenability, toughness, as w ell as creep resistance and strength at elevated temperatures.
It improves machinability and resistance to corrosion and it intensifies the effects of other alloying elements.
In hot-w ork steels and high speed steels, it increases red-hardness properties.

Sulfur (S)
Improves machinability in free-cutting steels, but w ithout sufficient manganese it produces brittleness at red heat.
It decreases w eldability, impact toughness and ductility.

Titanium (TI)
Used as stabilizing elements in stainless steels. Each has a high affinity for carbon and forms carbides,
w hich are uniformly dispersed throughout the steel. Thus, localized precipitation of carbides at grain boundaries is prevented.

Vanadium (V)
Increases strength, hardness, w ear resistance and resistance to shock impact. It retards grain grow th,
permitting higher quenching temperatures. It also enhances the red-hardness properties of high-speed metal cutting tools.

Effects of Common Alloying Elements in Steel


By definition, steel is a combination of iron and carbon. Steel is alloyed w ith various elements to improve physical properties and
to produce special properties such as resistance to corrosion or heat. Specific effects of the addition of such elements are outlined below :
Chrom ium (CR)
Increases tensile strength, hardness, hardenability, toughness, resistance to w ear and abrasion,
resistance to corrosion, and scaling at elevated temperatures.

Colum bium (CB)


Used as stabilizing elements in stainless steels. Each has a high affinity for carbon and forms carbides, w hich are uniformly dispersed throughout the steel.
Thus, localized precipitation of carbides at grain boundaries is prevented.

Manganese (MN)
A deoxidizer and degasifier and reacts w ith sulfur to improve forgeability. It increases tensile strength, hardness, hardenability and resistance to w ear.
It decreases tendency tow ard scaling and distortion. It increases the rate of carbon-penetration in carburizing.

Nickel (NI)
Increases strength and hardness w ithout sacrificing ductility and toughness. It also increases resistance to corrosion and scaling
at elevated temperatures w hen introduced in suitable quantities in high-chromium (stainless) steels.

Phosphorus (P)
Increases strength and hardness and improves machinability. How ever, it adds marked brittleness or cold-shortness to steel.

Silicon (SI)
A deoxidizer and degasifier. It increases tensile and yield strength, hardness, forgeability and magnetic permeability.

Tantalum (TA)
Used as stabilizing elements in stainless steels. Each has a high affinity for carbon and forms carbides, w hich are uniformly dispersed throughout the steel.
Thus, localized precipitation of carbides at grain boundaries is prevented.

Tungsten (W)
Increases strength, w ear resistance, hardness and toughness. Tungsten steels have superior hot-w orking and greater cutting efficiency at elevated temperatures.

02/2020 CW 141
BIJLAGE E Nomenclatuur R3650MC060

NOMENCLATUUR opslagtank
storage tank
kegelvormig vast dak réservoir - bac - cuve
conical fixed roof FR Flachbodentank - Stahltank - Behälter
toit conique
Kegeldach kegeldak met kolommen
column supported cone roof
bolvormig vast dak toit conique à charpente à poteaux
spherical fixed roof Festdachtank - Kegeldach mit Stützen
toit sphérique
Kugeldach zelfdragend kegeldak met uitwendig dakgebinte
self supporting cone roof with external roof structure
inwendig vlottend dak toit conique à charpente autoportante extérieure
internal floating roof freitragendes Kegeldach met Tragkonstruktion
écran flottant
Schwimmdeck zelfdragend dak met inwendig vakwerk
self supporting cone roof with internal supporting structure
rim seals peripheral seals toit conique à charpente à ferme (treillis) autoportante
joints d'étanchéité joints périphériques Kegeldach met Fachwerktragkonstruktion
Ringspaltabdichtungen
membraan deck membrane simple Mittelmembran ponton pontoon caisson annulaire Ringponton

uitwendig vlottend dak - enkel dek PFR vlotbaarheid daksteunen


ext. floating roof pontoon floating roof single deck buoyancy roof support legs
toit flottant simple pont flottabilité béquilles pieds supports
Schwimmdach mit Ringponton Schwimmfähigkeit Stützen
double deck pont supérieur et pont inférieur oberen Deck und unteren Deck

soupape automatique Ent- und Belüftungseinrichtungen schuimdam


foam dam
uitwendig vlottend dak - dubbel dek DDFR barrage à mousse
external floating roof double deck floating roof single sloped, double sloped Schaumwand
toit flottant double pont simple pente, double pente
Doppeldeckschwimmdach tank met dubbele bodem
tank with double bottom
aluminium boldak bac à double fond
geodesic dome roof Tank mit Doppelböden
dôme géodésique
tank met dubbele mantel
double wall tank, cup tank
bac à double paroi
Festdachtank mit Auffangtasse, Auffangmantel

mangat, zwenkarm buisstompen


manhole, davit nozzles
trou d'homme, potence tubulures
Mannloch, Schwenkbügel Stutzen

ontwerpdruk overdruk (… mbarg) ontwerponderdruk (… mbarg) ontwerpvoorwaarden


design pressure overpressure design vacuum underpressure design conditions
pression d'étude dépression d'étude pression négative conditions d'étude
Überdruck Unterdruck Berechnungsgrundlagen, Entwurf
corrosietoeslag corrosion allowance c.a. surépaisseur de corrosion Korrosionszuschlag
densiteit specific gravity s.g. densité du produit stocké Auslegungsdichte des Lagerguts
windsnelheid (m/s) wind speed vitesse du vent Windgeschwindigkeit
Y (N/mm²) elasticiteitsgrens yield strength limite d'élasticité Streckgrenze
T (N/mm²) breukgrens tensile strength résistance à la traction Zugfestigkeit
S (N/mm²) toelaatbare spanning allowable stress contrainte admissible zulässige Spannung

02/2020 CW 142
BIJLAGE E Nomenclatuur R3650MC060

bodem bodemplaten
bottom bottom plates
fond tôles du fond
Tankboden Bodenblechen
randplaten
annular ring
tôles de bordure annulaire
mit Bodenrandblechen am Umfang

bodemplaten - schetsplaten bodem


bottom plates - sketch plates bottom
tôles centrales - tôles marginales
mit Bodenblechen bis zum Rand

overlap gelast
overlap welded
tôles soudées par recouvrement helling
überlappung Bodenbleche, überlappend verschweißt slope (cone-up cone-down)
pente (convexe concave)
stuik gelast, onderlegstrip Gefälle
butt welded on strip
tôles soudées bout à bout sur plat de soutien
Stumpfschweißen, Unterlagsblech

mantel mantelplaten
shell shell plates
robe tôles de la robe du virole du paroi
Tankmantel Mantelblechen

stuik gelast lasfactor


butt welded joint efficiency factor
tôles soudées à pleine pénétration bout à bout coefficient de soudure
Stumpfschweißen Schweißnahtfaktor

trek druk
compressie plaat, boordprofiel tension compression
compression area (- plate) curb angle top angle traction compression
zone de compression, cornière de rive Spannung Kompression
druckbeanspruchte Fläche, Dacheckring
Z weerstandsmoment (cm³)
primaire versterkingsring section modulus
top wind girder, primary stiffening ring module de section
poutre principale au vent Widerstandsmoment
Hauptversteifungsring Windverband
E elasticiteitsmodulus (N/mm²)
secundaire versterkingsringen Young's modulus
secondary stiffening rings, intermediate wind girders module d'élasticité
raidisseurs secondaires Elasticitätsmodul
zusätzlichen Versteifungsringe

dak dakplaten
roof roof plates
toit tôles du toit tôles de la toiture
Tankdach Dachblechen
overlap gelast
overlap welded
tôles soudées par recouvrement
überlappung Dachbleche, überlappend verschweißt

dakreling roof railing rambarde périphérique Dachrandgeländer


spiraaltrap spiral stair escalier hélicoidale Spiraltreppe
kooiladder cage ladder échelle à crinoline Steigleiter mit Rückenschutz
loopgang dak walkway roof passerelle diamétrale Übergangsbühne

ringleiding koeling cooling ring line couronne de refroidissement Berieselungsringleitung


waterkeerplaat splash plate déflecteur sur cornière de rive sur cornière raidisseuse
schuimkamer foam chamber boîte à mousse Schaumtopf

02/2020 CW 143
BIJLAGE E Nomenclatuur R3650MC060

Tank elements - Fixed Roof Tank without internal floating roof

gauge well
reling

tank gauge

centrale
dakstomp gauger's
met vent platform

open vent

cooling ring

dakmangat spiraaltrap
niveau
loopgang

foam
cooling

drain

kooiladder
multi-element
temperature probe

overloopbuis

draw-off sump

overloopbuis

thermal
relief valve

foam floating suction

inspectie sump
inlet
diffuser valves

drain inlaat en uitlaat


check valves

02/2020 CW 144
BIJLAGE E Nomenclatuur R3650MC060

Tank elements - Fixed Roof Tank with internal floating roof

dakverluchting

aarding IFR
level
loopgangen

inspectieluik hatch

levelmeting
foam box

gauger's platform anti-rotatie

spiraaltrap

level alarm

schuimbocht

bleeder vent IFR

schuimleiding

automat. Drain

mangat IFR

overloopbuis
inlaat diffuser

sump IFR

overloopbuis

schuimdam
drain

daksteunen

02/2020 CW 145
BIJLAGE E Nomenclatuur R3650MC060

Tank elements - External Floating Roof Tank

by-pass

safety levels temperature

schuimbocht
gauger's platform

walkways reling

top wind girder

koeling
emergency drain

overloop pipe

rim vent splash plate

rolling ladder
overloop buis

daksteun

pantagraph

bleeder vent

spiraaltrap

separation valve

02/2020 CW 146
BIJLAGE E Nomenclatuur R3650MC060

Tank elements - External Floating Roof Tank

reling

koeling ring

overloop pipe

rolling ladder

level

detectie kabel
rim vent

schuimdam

dak steun

mangat EFR

pantagraph
mech shoe seal bleeder vent

schunts

dak drain spiraaltrap

bodem drain separation valve

inspectie sump

wear plate leg

check valve

02/2020 CW 147
BIJLAGE E Nomenclatuur R3650MC060

FLOW DIAGRAM TYPICAL PETROLEUM REFINERY

02/2020 CW 148
BIJLAGE E Nomenclatuur R3650MC060

PETROCHEMICAL MANUFACTURING

02/2020 CW 149
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3650MC060

INHOUDSTABEL

R3600MC060 INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS

1 Voorblad
2 Inhoud
4 Codes - Nieuwbouw Opslagtanks
4 Codes & Richtlijnen - Herstelling Opslagtanks
5 Supplementaire Codes & Richtlijnen - Nieuwbouw & Herstelling Opslagtanks
6 Literatuur, Specificaties Klant
7 Atmosferische Bovengrondse Gelaste Opslagtanks
8 Materialen - courant toegepast plaatmateriaal
9 Ontwerp bodem - Bodemplaten
9 Ontwerp bodem - Randplaten API
10 Ontwerp bodem - Randplaten EN
10 Slope bodem
10 Effect onderdruk op bodem
11 Ontwerp mantel - Plaatdikte mantel " hoop stress condition " - formules, toelaatbare spanning
12 Ontwerp mantel - Plaatdikte mantel "hoop stress condition" - hoogte, druk, lasfactor, corr.allow.
13 Ontwerp mantel - Plaatdikte mantel "hoop stress condition" - specific gravity
14 Ontwerp mantel - Plaatdikte mantel "hoop stress condition" - specific gravity (vervolg)
15 Versterkingsringen mantel " buckling condition " - Primary & secondary stiffening rings
16 Vertikale belasting mantel " axial compression in shell courses - uniform roof load condition"
16 Uitbuiken van de mantel "outward bulging of shell"
17 Preheating "voorverwarmen"
17 Post Weld Heat Treatment " P.W.H.T. Thermal Stress Relief"
17 Out Of Verticality "scheefstand mantel out-of-plumbness"
18 Ontwerp vast dak
19 Compression Area
20 Frangible Roof "emergency venting requirement"
20 Verluchting "normal venting"
21 Internal Floating Roof "Internal Floating Roof IFR Inw. vlottende daken"
22 External Floating Roof " EFR Uitw. vlottende daken" PFR DDFR
23 Dakdrain "afvoer regenwater"
23 Gauge Pole Cover & Leg Seals "beperking emissie via gauge pole en support legs"
24 Peripheral Seals Rim Seals "beperking emissie door afdichting rim gap"
25 Foam Dam
26 Aluminium Dome Roof "Geodesic Dome structurally-supported aluminium dome roofs"
27 Vlampunt "Flash Point Point Eclair"
27 Vapour Pressure "dampspanning dampdruk"
28 Afstanden "Model Code of Safe Practice I nstitute of P etroleum E nergy I nstitute"
28 Tankputten "Bergingscapaciteit Tankput"
29 Fire Protection Foam "stationaire blusvoorziening met schuim"
30 Fire Protection Cooling "station. koeling opwarming ext. brand"
31 Structures "trap, reling, ladder, platform, walkway" EN 1090
32 Wind
32 Overvulbeveiliging
33 Toebehoren tank
34 Heating coils PED 97/23/EG 2014/68/EU
35 Isolatie
36 Verankering

02/2020 CW 150
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3650MC060

INHOUDSTABEL

R3600MC060 INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS


37 Seismic
38 Nozzle loads
38 Aarding en Settlement clips
38 Limit State Design LSD & Load and Resistance State Design LRFD vs Allowable Stress Design ASD
38 ATEX ATEX 95 - 94/9/EEG ATEX 114 (2014/34/EU)
39 Erection methods
40 Zero Measurement
40 Flawless Project Delivery
40 Blast loading
40 Working volume
41 Meten
42 Lassen
43 NDT - NDO
44 Vijzelen
45 Continue verbetering - Innovatie - Ideëen
48 Innovatieve producten - Toepasbaarheid
50 Tot slot

R3620MC060 BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting
51 Hoofdstuk 1 Scope
51 Hoofdstuk 2 Referenties
52 Hoofdstuk 3 Definities
53 Hoofdstuk 4 Bedrijfsgeschiktheid (suitability for service)
53 Algemeen
53 Evaluatie dak van een opslagtank
53 Algemeen
53 Vaste daken
53 Vlottende daken
53 Wijziging bedrijfsvoorwaarden
53 Evaluatie mantel van een opslagtank
53 Algemeen
54 Bepaling dikte bestaande opslagtank
55 Berekening van min toelaatbare dikte
56 Evaluatie bodem van een opslagtank
56 Algemeen
56 Oorzaken van falen van de bodem
56 Detectie bodemlek, meting dikte bodem
56 Minimale dikte bodem
57 Evaluatie tankfundatie van een opslagtank
57 Hoofdstuk 5 Brosse breuk (brittle fracture considerations)
57 Hoofdstuk 6 Inspectie
57 Algemeen
57 Frekwentie / interval inspecties
58 Inspecties vanaf buitenzijde van tank
58 Inwendige inspectie
59 Hoofdstuk 7 Materialen
59 Hoofdstuk 8 Reconstructed tanks

02/2020 CW 151
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3650MC060

INHOUDSTABEL

R3620MC060 BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting

59 Hoofdstuk 9 Tank herstelling en wijziging (repair and alteration)


59 Algemeen
59 Verwijderen en vervangen van mantelplaten
59 Minimale dikte van de nieuwe plaat
59 Minimale afmetingen van de nieuwe plaat
60 Ontwerp lasnaad vervangplaat
60 Installatie van een doorsheet
61 Herstellen mantel met dubbelingsplaten (lap-welded patch plates)
61 Voorwaarden
61 Dubbelingsplaten mogen toegepast worden na verwijdering nozzles
61 Dubbelingsplaten mogen toegepast worden om verzwakte mantels te herstellen
62 Dubbelingsplaten mogen toegepast worden om kleine lekken te herstellen
62 Herstellen van defecten in materiaal mantelplaat
62 Wijziging van mantelhoogte
63 Herstellen van lasnaden met gebreken (defected welds)
63 Herstellen van manteldoorvoeringen
63 Toevoegen of verplaatsen van manteldoorvoeringen
64 Wijziging van bestaande manteldoorvoeringen
64 Wijziging doorvoeringen in onderste plaatgang (bij dubbele bodem)
64 Herbruiken onderdelen oude doorvoering
64 Tombstone versterking (bij dubbele bodem)
65 Herstellen tankbodem
65 Algemene herstelvereisten
66 Herstellingen binnen de kritische zone
66 Overige bedenkingen
67 Vervangen van platen van een tankbodem
67 Herstellen van vaste tankdaken
67 Kegeldaken met draagstructuur (gebinte, kolommen, …)
67 Zelfdragende daken zonder draagstructuur
68 Herstellen van vlottende tankdaken
68 Uitwendige vlottende daken
68 Inwendig vlottende daken
68 Herstellen of vervangen van seals van vlottende daken
68 Primaire seals
68 Secondary seals
68 Seal-to-shell opening
68 Mechanische schade
68 Slijtage van seal materiaal
68 Plaatsen primaire/secundaire seal
68 Hot taps
69 Hoofdstuk 10 Ontmantelen en heropbouwen
69 Algemeen
69 Ontmanteling methodes
69 Algemeen
69 Bodem
69 Mantel
69 Daken
69 Markeren van de onderdelen

02/2020 CW 152
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3650MC060

INHOUDSTABEL
R3620MC060 BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting
70 Heropbouw
70 Algemeen
70 Lassen
70 Bodem
70 Mantel
70 Dak
71 Toleranties afmetingen (heropbouw van een ontmantelde tank)
71 Algemeen
71 Plumbness (scheefstand)
71 Roundness
71 Peaking
71 Banding
71 Fundaties
72 Hoofdstuk 11 Lassen
72 Hoofdstuk 12 Inspectie en testen
72 Niet destructief onderzoek
72 Algemeen
72 Manteldoorvoeringen
72 Herstelling "flaws" (onvolkomenheden)
72 Tijdelijke en permanente bevestigingen aan de tankmantel
73 Lasnaden mantelplaat-mantelplaat
73 Lasnaad mantel-bodem en herstelling mantelplaat (oplassen of patch plates)
73 Bodems
73 Daken (vast dak en vlottend dak)
74 Radiografische controle
74 Vertikale lasnaden
74 Horizontale lasnaden
74 Kruisen
74 Heropgebouwde tanks
74 Doorsheet, nieuwe en vervangen mantelplaat
74 Filmlengte
74 Toevoegen/verplaatsen mantelstompen ≥ 2"
74 Aanvaardingscriteria
74 Markering en identificatie van lasnaden
75 Hydrostatic testing (watervulproef)
75 Watervulproef vereist
75 Volledige watervulproef
75 Major herstelling of wijziging
75 Watervulproef niet vereist (onder voorwaarden)
76 Herstelling mantel
76 Herstelling bodem in de kritische zone
76 Herstelling van de lasnaad mantel-bodem
77 Minor shell jacking
77 Fitness-for-service evaluation
77 Lek testen (leak tests)
77 Zettingsmetingen tijdens de watervulproef
77 Vooronderzoek
77 Onderzoek tijdens de watervulproef

02/2020 CW 153
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3650MC060

INHOUDSTABEL

R3620MC060 BIJLAGE A API 653 5th Edition November 2014 - Beknopte samenvatting
78 Hoofdstuk 13
78 Naamplaten
78 Recordkeeping
78 Certificatie
79 BIJLAGEN API 653

"de mottenballenversie"

R3630MC060 BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting


82 EEMUA 159 en Supplementaire richtlijnen en normen
83 Hoofdstuk 1 Inleiding en scope
83 Hoofdstuk 2 Terminologie en materialen
84 Hoofdstuk 3 Degradation mechanisms and failure modes
84 Corrosie
84 Inwendige corrosie
84 Uitwendige corrosie
84 Corrosie onder de isolatie (CUI)
84 Algemene corrosie mechanismen
84 Zetting van de tank
84 Faling van tank-onderdelen
84 Combinatie van bovenstaande mechanismes
84 Bacteriële corrosie
84 Microbiological induced corrosion (MIC)
85 Hoofdstuk 4 Corrosie van CS tanks
85 Bodemplaten (onderzijde, uitwendig)
85 Bodemplaten (bovenzijde, inwendig)
86 Mantelplaten (inwendig en uitwendig)
86 Dakplaten (vaste daken incl. ondersteuningsconstructie)
86 Dakplaten (vlottende daken incl. dakpoten)
86 Corrosie onder isolatie (CUI Corrosion Under Insulation)
87 Hoofdstuk 5 Inspectietechnieken, interpretatie inspectie-data
87 Hoofd-activiteiten
87 Out-of-service periode
87 Fir-for-purpose analyse
87 Totaal inspectie-schema
87 Operator Observations
87 Routine en gedetailleerde visuele inspecties
88 In-service inspection
88 Out-of-service inspection
88 Veiligheids-overwegingen tijdens inspectie
88 Ultrasone dikte metingen (PA UT ACFM TOFD)
89 Tank mantel metingen
89 Tank bodem metingen
89 Vast dak metingen
89 Vlottend dak metingen
89 Nozzle & mangat metingen
89 Evaluatie van inspectie-gegevens van de tankmantel

02/2020 CW 154
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3650MC060

INHOUDSTABEL

R3630MC060 BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting


90 Hoofdstuk 6 Tank Foundations
90 Soil settlement
90 Elastische samendrukking
90 Niet-elastische samendrukking
90 Consolidated settlement
90 Even settlement
90 Zetting van de tank in de fundatie
90 Verschil in zetting van de ondergrond tussen centrum en omtrek van de tank
90 Uneven settlement
90 Edge settlement
90 Planar tilt
90 Differential shell settlement
90 Out of roundness
90 Leakage
91 Max toleranties en limieten voor zetting en scheefstand van tank
91 Planar tilt / out-of-verticality / scheefstand
91 Edge settlement / randzetting
91 Differential settlement
91 Centre-to-edge bodem zetting (sagging)
91 Bodem ripples
91 Re-levelling van tank fundaties
91 Tank lifting operations
92 Hoofdstuk 7 Tank bodems (met of zonder randplaten)
92 Bepaling van de bodemdikte en conditie van de bodem
92 Floor area
92 Annular area
92 Bulges and depressions in bodemplaten
92 Kathodische bescherming
92 Appendix C.1 en C.3 Methode voor het vervangen van randplaten (ook met vijzelen)
93 Hoofdstuk 8 Tank mantels
93 Bepalen van effectieve plaatdikte en conditie van de mantel
93 Afwijzingslimieten voor mantelplaten (rejection limits)
93 Vloeistof hoogte en overdruk
93 Wind en vacuum belasting
94 Dakbelasting
94 Pit corrosie
94 Minimum dikte berekening van geriveteerde tankmantels
94 Top windgirder en intermediate wind stiffeners
94 Buckling (mantel en windgirders)
94 Appendix D.1 Voorbeelden berekening stabiliteit gecorrodeerde mantel
94 Check hoop stress condition
94 Check buckling condition
94 Check uniform roof load condition
95 Mangaten, nozzles en aangesloten piping, clean-out doors en openingen
95 Rejection limits shell nozzles
95 Clean-out doors & openings
95 Aarding

02/2020 CW 155
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3650MC060

INHOUDSTABEL
R3630MC060 BIJLAGE B EEMUA 159 5th Edition 2017 - Beknopte samenvatting
95 Repair / modification methods
95 Appendix C.3. en C.4. voorbeelden
95 Figure 63 corrosion repair flow chart
96 Hoofdstuk 9 Tank daken (algemeen)
96 Rejection criteria (wanneer herstellen of vervangen)
96 Supported fixed roof (vaste daken met dakgebinte/-structuur/-steun …)
96 Structurele integriteit dakplaten
96 Operationele integriteit dakplaten
96 Safety integrity
96 Internal pressure
96 Dakstructuur
96 Self-supporting fixed roof (vaste daken zonder ondersteuning …)
96 Structurele integriteit dakplaten
96 External pressure (buckling)
97 Hoofdstuk 10 Vaste daken (kegel en bol)
97 Condensatie
97 Ventilatie van tanks
97 Venting requirements
97 Flame arrestors
97 Test van tankdaken
97 Column supported roofs
97 Membrane roof
97 Internal Floating Roof (IFR)
97 Herstelling van vaste daken
98 Hoofdstuk 11 Vlottende daken (EFR External Floating Roof)
98 PFR Pontoon Floating Roofs (single deck floating roofs)
98 DDFR Double Deck Floating Roofs
98 Rejection limits
98 Roof drains
98 Roof seals
99 Onderdelen vlottend dak
99 Richtlijnen voor gebruik vlottende daken
99 Aanbevolen filling rates vlottend dak tanks
99 Ballooning of sing-deck floating roof
99 Mogelijke problemen
99 Aluminium dome roofs
100 Hoofdstuk 12 Tank appendages
100 Hoofdstuk 13 Tank coatings
100 Hoofdstuk 14 Tank insulation
100 Hoofdstuk 15 Hydrotesting
100 Waarom hydrotesten
100 Hydrotest na herstelling en modificatie
100 Full hydrostatic test is vereist
100 Gedeeltelijke hydrostatic test
100 Geen hydrostatic test
101 Vereisten voor hydrotesting
101 Settlement monitoring
101 Hoofdstuk 16 Re-siting of vertical tanks
102 Hoofdstuk 17 Probabilistic Preventive Maintenance (PPM) for tanks - RBI & RCM
103 Hoofdstuk 18 Mothballing
104 Appendix A t/m J

02/2020 CW 156
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3650MC060

INHOUDSTABEL

R3640MC060 BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting


107 Hoofdstuk 1 Scope
107 Inhoud van de norm
107 Scope
107 Hoofdstuk 2 Verwijzing naar normen (materialen, lassen, NDT, …)
107 Hoofdstuk 3 Definities en symbolen
108 Hoofdstuk 4 Informatie en vereisten die gedocumenteerd moeten worden
108 Hoofdstuk 5 Vereisten (requirements)
108 Ontwerpdruk
108 Ontwerp metaal temperatuur
108 Ontwerp densiteit
108 Rekgrens (Yield Strength)
109 Hoofdstuk 6 Materialen
110 Hoofdstuk 7 Design loads (ontwerp belastingen)
110 Hoofdstuk 8 Tankbodems
110 Algemeen
110 Materialen
110 Ontwerp
110 Bodems overlap
110 Keelhoogte hoeklas bodem-mantel
111 Hoofdstuk 9 Ontwerp mantel
111 Ontwerp- en testspanning
111 Inwendige belasting
111 Wind en vacuum belasting Stiffening rings
112 Ontwerp primary and secondary stiffening rings
112 Shell axial compression / Elevated temperatures
113 Hoofdstuk 10 Ontwerp vast dak
113 Dak met dakstructuur
113 Dak zonder dakstructuur (membraan dak)
113 Compression area (verbinding mantel-dak)
114 Verluchting van tanks met vaste daken (venting requirements)
114 Hoofdstuk 11 Floating roof design
114 Hoofdstuk 12 Verankering van een tank (tank anchorage)
115 Hoofdstuk 13 Mountings (aansluitingen en structuren)
116 Hoofdstuk 14 Verluchting
116 Hoofdstuk 15 Shop fabricatie van onderdelen
116 Hoofdstuk 16 Site erection en toleranties
116 Hoofdstuk 17 Goedkeuring van lasprocedures en lassers
116 Hoofdstuk 18 Lassen
117 Hoofdstuk 19 Inspectie en testen
117 Tabel 34 Soort en aantal/hoeveelheid lasnaadonderzoek
118 Tabel 35 RX en US van mantelplaten
118 Extra onderzoek
118 NDT technieken
119 Tabel 37 Acceptance criteria
119 Hydrostatische test en pneumatische test
119 Toebehoren

02/2020 CW 157
NAVITANK INTRODUCTIE ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS R3650MC060

INHOUDSTABEL
R3640MC060 BIJLAGE C EN 14015 : 2004 - Beknopte samenvatting

119 Hoofdstuk 20 Documentatie en naamplaat


119 Tabel 39 List of documents
120 Annex A Information and requirements to be documented
120 Annex B Operational and safety considerations
120 Annex C Requirements for internal floating roofs
120 Annex D Requirements for external floating roofs
120 Annex E Requirements for rim seals for floating roofs
120 Annex F Keuze van CS materiaal niet vermeld in Hoofdstuk 6
120 Annex G Aardbeving
120 Annex H Aanbevelingen voor andere bodemtypes
120 Annex I Aanbevelingen voor tankfundaties
120 Annex J Voorbeeldberekeningen wind girders
120 Annex K Ontwerpregels tanks met frangible roof to shell joints
121 Annex L Verluchting (venting systems)
122 Annex M Verankering (tank anchorage)
122 Annex N Lasdetails aansluitingen (mountings)
122 Annex O Flush-type clean-out doors en water draw-off sumps
122 Annex P Heating en/of cooling systemen
122 Annex Q Isolatie
122 Annex R Surface finish
122 Annex S Aluminium domes
122 Annex T Finite Element Analysis
122 Annex U Design by analysis
122 Annex V Environmental Impact

R3650MC060 BIJLAGE D Toepassing Staal in Tankbouw - EN en API

125 Codes en Richtlijnen (Nieuwbouw & Herstelling)


126 Vergelijking codes (Plaatdikte mantel)
127 Ontwerptemperatuur (Effect op de keuze van het staal)
127 Negatieve ontwerptemperatuur
128 TABEL 1 S-kwaliteit EN 14015:2004
128 TABEL 2 P-kwaliteit EN 14015:2004
128 TABEL 3 API 650
128 TABEL 4 Mechanische eigenschappen
129 Verhoogde ontwerptemperatuur
129 TABEL 5 P-kwaliteit EN 14015:2004
130 TABEL 6 Roestvrijstaal
134 Inwendige en uitwendige ontwerpdruk

135 VERGELIJKBARE STAALSOORTEN en OUDE BENAMINGEN


135 TABEL 7 Constructiestaal S-kwaliteit EN 10025-2
136 TABEL 8 Drukvatenstaal P-kwaliteit EN 10028-2
137 TABEL 9 Fine-grained structural steel EN 10025-3
138 TABEL 10 ASTM Steel Plates API 650 API 653
139 TABEL 11 Shipbuilding Australia NewZeeland South Africa
140 TABEL 12 Verklaring naamgeving staal
141 TABEL 13 Effect van legeringselementen

R3660MC060 BIJLAGE E Nomenclatuur


142 Nomenclatuur

R3600MC060 INHOUD SOMMAIRE


150-158 Inhoud

ge moogt naar huis gaan

02/2020 CW 158

You might also like