You are on page 1of 79

Online landenpublicatie Indonesië

Indonesië: factsheet

Politiek

§
Naam land de Republiek Indonesië
Regeringsvorm republiek met presidentieel
stelsel
Staatshoofd president Susilo Bambang
Yudhoyono

Geografie

Landoppervlakte 1,9 miljoen km2


Hoofdstad Jakarta
Tijdverschil met +6 à 8 uur (wintertijd), +5 à 7
Nederland uur (zomertijd)
Bevolking

Bevolkingsaantal 242 miljoen (2005)


Bevolkingsgroei gemiddeld 0,9 procent per jaar (2001-2005)
Taal Bahasa Indonesia
Religie 90 procent moslim

Economische indicatoren
Groei BBP 5,6 procent (2005)
BBP (marktwisselkoers) 281,3 miljard US dollar (2005)
BBP per capita 1160 US dollar (2005)
Inflatie 10,5 procent (2005)
Munteenheid roepia (1 US dollar is gemiddeld 9.705 roepia)

Buitenlandse handel
Totale invoer in Indonesië (CIF) 63,1 miljard US dollar (2005)
Totale uitvoer uit Indonesië (FOB) 84,7 miljard US dollar (2005)
Uitvoer uit Nederland naar Indonesië 352,5 miljoen euro (2005)
Invoer in Nederland uit Indonesië 1.489,7 miljoen euro (2005)
Voornaamste handelspartners (2005) invoer uit: Japan, China, Singapore, Thailand
uitvoer naar: Japan, VS, Singapore, China

Bronnen: EIU maart 2006, Central Bureau of Statistics (BPS), Data Consult, CBS

Indonesië: geografie en klimaat

Geografie
Indonesië is de grootste archipel ter wereld. Het land telt volgens de laatste satellietbeelden van februari 2003
(schaal 1:100.000) 18.110 eilanden, waarvan er ongeveer 6.000 zijn bewoond. Met deze laatste foto's moest de

bron:http://www.evd.nl 1
Online landenpublicatie Indonesië

kustlijn worden herberekend van de geschatte 180.000 kilometer naar 108.000 kilometer. Indonesië ligt tussen de
Stille Zuidzee en de Indische Oceaan en vormt als het ware de brug tussen het Aziatische continent en Australië. De
archipel strekt zich van oost naar west over een afstand van ongeveer 5.000 kilometer uit langs de evenaar en van
noord naar zuid over 2.000 kilometer. Op het eiland Kalimantan (voorheen Borneo) grenst Indonesië aan Maleisië, op
Papua (het vroegere Irian Jaya en het voormalig Nederlands Nieuw-Guinea) aan Papua Nieuw-Guinea. Over zee
grenst Indonesië aan Maleisië, Singapore, Vietnam, de Filipijnen en Australië. De vijf grootste eilanden zijn: Sumatra,
Java, tweederde van het eiland Kalimantan (de rest hoort toe aan Maleisië), Sulawesi en Papua. Het overwegend
bergachtige land ligt in een streek die vulkanisch een van de actiefste ter wereld is. Er zijn 400 vulkanen, waarvan er
nog ongeveer 70 actief zijn. De Krakatau is hiervan de beruchtste. De hoogste, met eeuwige sneeuw bedekte toppen
bevinden zich op Papua, nog geen vijf graden van de evenaar.

Klimaat
De geografische ligging en het tropische klimaat zorgen voor een weelderige plantengroei op een vruchtbare bodem
van vulkanische oorsprong. De temperatuur ligt gemiddeld op 26°C en varieert weinig gedurende het jaar. De
gemiddelde maximumtemperatuur schommelt rond de 32°C, de gemiddelde minimumtemperatuur rond de 22°C. Het
klimaat wordt beïnvloed door twee moessons, de noordoost- en de zuidwestmoesson. De noordoostmoesson
beheerst het klimaat van mei tot september; deze maanden gelden als de min of meer droge periode. De tijd van de
zuidwestmoesson, van oktober tot en met april, geldt als de regenperiode. Hoewel er het hele jaar sprake is van
regenval, valt de meeste regen in december en januari (circa 400 millimeter). De regen is dan overvloedig en de
luchtvochtigheidsgraad dienovereenkomstig hoog (75 tot 95 procent). De totale jaarlijkse regenval bedraagt
gemiddeld 3.200 millimeter. De hoeveelheid neerslag varieert van eiland tot eiland, afhankelijk van de geografische
ligging en hoogte. In de berggebieden valt aanzienlijk meer regen dan in de laagvlakten. De oostelijke eilanden
krijgen beduidend minder regen dan de westelijke.
Tweederde van het land is bedekt met dichte regenwouden, die op Sumatra en Kalimantan echter sterk worden
aangetast door ontbossing.

Indonesië: bevolking

Indonesië is met een bevolking van zo’n 242 miljoen inwoners (2005) qua bevolkingsomvang het vierde land ter
wereld. Alleen China, India en de Verenigde Staten tellen meer inwoners. De bevolkingsgroei komt uit op gemiddeld
0,9 procent in de periode 2001-2005. Daarmee is dit percentage de afgelopen decennia behoorlijk teruggelopen. De
dalende bevolkingsgroei is deels te danken aan de succesvolle programma’s voor gezinsplanning die in de jaren
zeventig werden geïntroduceerd. Bijna eenderde van de bevolking is jonger dan vijftien jaar.

Bevolkingsopbouw 2005, schatting (in procent)

0-14 jaar 29,1


15-64 jaar 65,7
65 jaar en ouder 5,2

Bron: CIA World Factbook, 2006

Bevolkingsdichtheid

Een groot probleem vormt de onevenwichtige verdeling van de bevolking over de eilanden. Op Java, Madura en Bali
(slechts 7 procent van het grondgebied van het land) leeft naar schatting 60 procent van de bevolking, terwijl op
Kalimantan en Papua - het vroegere Irian Jaya - (samen de helft van de totale landoppervlakte) maar 5 procent
woont. In 2002 bedroeg de bevolkingsdichtheid op Java 75 inwoners per km2; Bali kwam uit op 573 inwoners. In de
hoofdstad Jakarta wonen maar liefst 12.623 mensen in een gebied van dezelfde afmetingen. Buiten Java en Bali ligt
de bevolkingsdichtheid stukken lager lager met minder dan 100 inwoners per km2.
De regering heeft met haar, inmiddels ten dode opgeschreven transmigratiepolitiek, getracht de bevolkingsdruk op
Java en Bali te verminderen door inwoners van deze eilanden aan te moedigen te verhuizen naar dunbevolkte

bron:http://www.evd.nl 2
Online landenpublicatie Indonesië

eilanden als Papua. Weinig Javanen of Balinezen bleken echter bereid om ver van hun familie en geboortegrond een
nieuw bestaan op te bouwen. In 1997/1998 werden 87.000 gezinnen getransmigreerd, terwijl dit aantal begin jaren
tachtig nog gemiddeld op 155.000 gezinnen per jaar lag.

Platteland/steden
Door de industriële ontwikkeling zijn veel inwoners richting de steden getrokken. In 2000 leefde 42 procent van de
bevolking in stedelijke gebieden. In 1980 was dit slechts 22 procent.
De onevenwichtige verdeling van de bevolking wordt nog eens benadrukt door het feit dat de meeste grote steden
van Indonesië op Java liggen.

Belangrijkste steden en aantal inwoners 2000 (x miljoen)

Jakarta (hoofdstad) 8,4


Surabaya 2,6
Bandung 2,1
Medan 1,8
Palembang 1,4
Semarang 1,3
Bron: Central Bureau of Statistics (BPS)

Etnische samenstelling
Indonesië kent naar schatting 360 verschillende etnische groeperingen en herbergt een groot aantal religies en talen.
Het merendeel van de bevolking is van Maleise oorsprong. De rest is overwegend Melanesisch (met name op Papua
en de Molukken).
Indonesië heeft één van de grootste Chinese bevolkingsgroepen in Zuidoost-Azië. Deze groep woont vooral in de
grote steden en wordt geschat op ongeveer 4 miljoen mensen. De meeste van deze Chinezen wonen al generaties
lang in Indonesië en bezitten de Indonesische nationaliteit; van de rest zou ongeveer de helft stateloos zijn. De
economisch sterke positie van het Chinese bevolkingsdeel leidt soms tot sociale spanningen.

Meer informatie:

Central Bureau of Statistics (BPS): http://www.bps.go.id/

Indonesië: bestuurlijke organisatie

 Indonesië vormde bij het begin van zijn onafhankelijkheid een federatie, maar deze staatsvorm werd
al snel omgezet in een eenheidsstaat, de Republik Indonesia, waarvan Soekarno de eerste president
werd. In 1959 schortte Soekarno onder druk van de economische en politieke problemen de liberale
grondwet van 1950 op, verving deze door de grondwet van 1945 en ging in 1957 over op het systeem
van de zogenoemde geleide democratie. In deze periode werd sterk de nadruk gelegd op het onder
één noemer brengen van Indonesië, zowel geografisch als op sociaal en cultureel-spiritueel gebied.

Soekarno ontwierp daartoe de leer van de 'Pancasila', die op de volgende vijf zuilen berust:

 het geloof in één God; een rechtvaardige mensheid;


 een eenheidsstaat;
 democratie, geleid door de wijsheid van overleg (mushawara) en vertegenwoordiging;
 sociale gerechtigheid.

bron:http://www.evd.nl 3
Online landenpublicatie Indonesië

Indonesië was in die tijd uiterst actief in de internationale politiek en toonde daarbij sterk antiwesterse sentimenten.
Veel Nederlandse bezittingen werden in die tijd genationaliseerd.
Tijdens het bewind van Soekarno kon de communistische partij van Indonesië (PKI) een sterk netwerk opbouwen en
won zij snel aan invloed. In 1965 werd een poging tot een staatsgreep door de militairen onderdrukt; zij namen in
maart 1966 onder leiding van generaal Soeharto de macht over van president Soekarno. Deze bleef eerst nog in
functie, maar werd in 1967 uit zijn ambt gezet en opgevolgd door Soeharto. Daarmee brak het tijdperk aan van de
'nieuwe orde', waarmee Indonesië politiek en economisch in rustiger vaarwater kwam.
Indonesië is een republiek met een presidentieel stelsel. De president en vice-president werden elke vijf jaar gekozen
door de Raadgevende Vergadering van het Volk (Majelis Permusyawaratan ofwel MPR). De leden daarvan worden
zelf ook om de vijf jaar gekozen of benoemd. De president heeft de uitvoerende macht. Hij/zij is hoofd van de
regering en opperbevelhebber van het leger. De ministers worden door hem/haar benoemd en zijn alleen aan
hem/haar verantwoording schuldig. De president heeft ook grote invloed op de wetgeving via 'presidentiële decreten'
(Keputusan Presiden-KEPRES).
In maart 1998 werd Soeharto voor een zesde termijn van vijf jaar tot president gekozen, maar twee maanden later
nam hij ontslag: een direct gevolg van de aanhoudende sociale onrust die een steeds gewelddadiger karakter kreeg.
Het volksprotest richtte zich op meer democratie en openheid en was vooral gericht tegen de hardnekkige corruptie
van het Soeharto-bewind. Soeharto werd opgevolgd door zijn vice-president Habibi. Ondanks diens pogingen om
enkele hervormingen door te voeren, kreeg zijn beleid in oktober 1999 niet het vertrouwen van het parlement, waarna
hij zijn kandidatuur voor de presidentsverkiezingen introk. In diezelfde maand werd Aburahman Wahid, een van de
moslimleiders, door het parlement tot president gekozen. Wahid had daarbij de steun verworven van een brede
coalitie van moslimpartijen en van de Golkarpartij. Mevrouw Megawati Soekarnoputri, leider van de grootste partij
(PDIP) in het op 7 juni van dat jaar gekozen parlement, werd vervolgens tot vice-president gekozen. In augustus
2000 werd de departementale structuur gestroomlijnd en werden aan de vice-president bij decreet nieuwe taken
gedelegeerd, waaronder de dagelijkse leiding van het kabinet. Op 23 juli 2001 werd president Wahid, verdacht van
twee corruptieschandalen, door het parlement weggestemd en werd Megawati Soekarnoputri in zijn plaats als vijfde
president van Indonesië geïnstalleerd. Hamzah Haz werd tot vice-president gekozen.

Directe verkiezingen
Het Indonesische volksparlement, de 'People's Consultative Assembly' (MPR), is op 11 augustus 2002 akkoord
gegaan met een grondwetswijziging. De MPR stemde in met de invoering van directe presidentsverkiezingen. Op 5
juli 2004 ging de Indonesische bevolking hiervoor voor het eerst naar de stembus. Susilo Bambang Yudhoyono werd
gekozen als nieuwe president en Jusuf Kalla als vice-president. De nieuwe regering is op 21 oktober 2004
geïnstalleerd.
Verder zijn de gereserveerde zetels in de MPR voor politie en militairen opgeheven. Na 2004 bestaat de raad alleen
nog uit leden van het Huis van Volksvertegenwoordigers en de Regionale Vertegenwoordigers Council, die in de
algemene verkiezingen worden gekozen.

Grondwet
De Indonesische grondwet van 1945 is gebaseerd op de eerdergenoemde Pancasila, die door president Soeharto tot
staatsideologie werd verheven. Tijdens de zitting van de Raadgevende Vergadering van het Volk in 1999 werd een
comité benoemd voor het maken van vergaande constitutionele wijzigingen. Dit betrof onder meer een beperking van
de wetgevende macht van de president ten gunste van de kamer van volksvertegenwoordigers, een beperking van
het aantal keren dat een president kan worden herkozen en een grotere rol van de volksvertegenwoordiging bij de
samenstelling van het kabinet.
De wetgevende macht is feitelijk in handen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers (Dewan Perwakilan Rakyat
of DPR). De DPR telt 500 afgevaardigden. Elke vijf jaar werden 462 van hen door het volk gekozen; de overige 38
leden werden gerekruteerd uit het Indonesische leger.
Na de verkiezingen van 1999 is de Democratische Partij van Indonesië (PDI-P) de grootste partij in de DPR met 153
zetels. Golkar, de oude machtsbasis van Soeharto, behaalde een tweede plaats met 120 zetels. Golkar is een
vereniging van beroepsgroepen, zoals boeren en vissers, waar veel (ex-) militairen een vooraanstaande rol in spelen.
De Verenigde Democratische Partij (PPP) kreeg 58 zetels, terwijl de National Awakening Party (PKB) 51 zetels
behaalde en de National Mandate Party 34 zetels.
Volgens de grondwet berust de uiteindelijke soevereiniteit bij het volk; ze wordt uitgeoefend door de MPR, die sinds
1999 uit 700 leden bestaat. Naast de 500 leden van de DPR, is de MPR verder samengesteld uit 135 regionale
vertegenwoordigers en uit 65 vertegenwoordigers van belangengroeperingen. Deze laatste groep van
vertegenwoordigers wordt geselecteerd door de Algemene Verkiezingen Commissie.

bron:http://www.evd.nl 4
Online landenpublicatie Indonesië

Provincies
Indonesië telt nog 27 provincies, nadat de voormalige provincie Oost-Timor zich eind 1999 onafhankelijk verklaarde
en als extra provincie Noord Maluku werd toegevoegd. De provincies worden bestuurd door gouverneurs, die aan de
president, via de minister van Binnenlandse Zaken, verantwoording verschuldigd zijn. Iedere provincie is
onderverdeeld in districten (kabupaten's) of gemeenten. Er zijn in totaal meer dan 300 districten en 55 gemeenten.
Deze bestuurlijke eenheden bestaan weer uit verschillende subdistricten, die elk een aantal dorpen omvatten.

Indonesië: economische ontwikkeling

Economische ontwikkeling
In de periode 1970-1996 was de gemiddelde economische groei 6 procent per jaar. Aan deze groei kwam in 1998
een abrupt einde door de financieel-economische crisis in Azië. Na deze economische crisis herstelde de
Indonesische economie zich langzaam. In 2000 was sprake van een groei van 4,8 procent. Ook de jaren erna bleef
de groei aanhouden, ondanks tegenslagen als de tsunami en de terroristische aanslagen op Bali en in Jakarta. Sinds
2004 zijn export en investeringen de belangrijkste motoren voor de economische groei.

In 2005 bedroeg de economische groei 5,6 procent. In eerste instantie was voor 2005 een groei voorzien van 6
procent. Door hoge wereldolieprijzen en toegenomen inflatie heeft de economie in de tweede helft van 2005 echter
onder druk gestaan. De stijging van internationale olieprijzen drukte zwaar op de Indonesische begroting omdat de
overheid brandstofprijzen subsidieert. Circa een kwart van de begroting werd besteed aan brandstofsubsidies. De
vraag naar Amerikaanse dollars, als gevolg van de rentestand, vervangingsinvesteringen en olie-import, zette de
roepia onder druk. De roepia verminderde hierdoor verder in waarde met een dieptepunt in augustus 2005 van
11.800 roepia per US dollar.
Om het oplopende begrotingstekort en de zwakke munt het hoofd te bieden heeft de regering met ingang van 1
oktober 2005 de brandstofprijzen drastisch verhoogd met gemiddeld 126 procent. Het loslaten van de subsidie en de
daarmee samenhangende prijsstijging drukt vooral zwaar op de armen onder de bevolking. In samenhang met de
drastische prijsverhoging van brandstoffen heeft de Indonesische regering een compensatieprogramma voor de
armen ingesteld. In het kader van hiervan ontvangen circa 15,5 miljoen huishoudens (ruim 60 miljoen personen) een
maandelijkse bijdrage van 100.000 roepia (9,21 euro).
Na de brandstofprijsstijging lijkt het vertrouwen in de Indonesische economie voorzichtig te zijn toegenomen. De
roepia is weer in waarde gestegen en lijkt voorlopig te zijn gestabiliseerd. Begin 2006 was de wisselkoers 9.200
roepia per US dollar. Voor 2006 schat de Economist Intelligence Unit (EIU) een stijging van het BBP met 5,8 procent.

Economische indicatoren

Groei BBP per jaar (in procent)

Bron: EIU, maart 2006

* schatting

BBP totaal (x miljard US dollar) en per capita (in US dollar)

bron:http://www.evd.nl 5
Online landenpublicatie Indonesië

Bron: EIU, maart 2006

*schatting

Aandeel geselecteerde sectoren in het BBP (schatting 2005, in procent)

Bron: EIU, maart 2006

Stijging gemiddelde consumentenprijzen (in procent)

Bron: EIU, februari 2006

*schatting

Particuliere consumptie totaal (x miljard US dollar) en per capita (in US dollar)

Bron: EIU, maart 2006

Werkgelegenheid

Bron EIU, maart

2006
* schatting

Directe netto buitenlandse investeringen (x miljoen US dollar)

bron:http://www.evd.nl 6
Online landenpublicatie Indonesië

Bron: EIU, maart 2006


2001 -2.977
2002 145
2003 -597
2004* 1.023
2005* 2.903
* schatting

Gemiddelde rentetarieven (in procent)

Bron: EIU, maart 2006

* schatting

Indonesië: economisch beleid

De planmatige ontwikkeling van de Indonesische economie dateert van midden jaren zestig. Tot 1997 verkeerde de
economie in een gezonde toestand. Dit als resultaat van een reeks van economische langetermijnprogramma's, die
gedurende een periode van meer dan twintig jaar zeer strikt werden uitgevoerd. Voor het economische beleid op de
middellange termijn werd gebruik gemaakt van een serie van vijfjarige ontwikkelingsprogramma's, die bekend staan
onder de naam Repelita's (Rencana Pembangunan Lima Tahun). Het Repelita-systeem was gericht op economische
groei op de lange termijn en diversificatie, in combinatie met sociale ontwikkeling en politieke stabiliteit. Elk
Repelitaplan kende specifieke ontwikkelingsprioriteiten en economische doelstellingen. Het hierbij behorende
begrotingsbeleid was onveranderlijk gebaseerd op een jaarlijks sluitende begroting, terwijl het monetaire beleid werd
gekenmerkt door een krapgeldpolitiek teneinde inflatie geen kans te geven.
In eerste instantie richtten deze plannen zich op de ontwikkeling van de landbouw, met als doel het verbeteren van
de voedselsituatie. Geholpen door de omvangrijke opbrengsten uit de oliesector konden de doelstellingen uit de
plannen grotendeels worden gerealiseerd, hetgeen tot forse economische groei en tot een politiek stabiel klimaat
leidde. Nadat halverwege de jaren tachtig de crisis in de oliesector toesloeg, ondervond men aan den lijve hoe
afhankelijk het land was geworden van deze bron van financiering.
Na afloop van Repelita IV in maart 1999 werd het systeem vervangen door het 'Program Pembangunan Nasional'
(Propenas), de vijfjarenontwikkelingsstrategie van 2000 tot en met 2004. Sinds het aantreden in najaar 2004 van het
nieuwe kabinet onder leiding van president Susilo Bambang Yudhiyono (SBY) is het economisch beleid gericht op
verbetering van het investeringsklimaat, het voortzetten van diverse hervormingen en van de aanpak van corruptie.

Olie- en gasindustrie
De ontwikkeling van de olie- en gasindustrie heeft voor Indonesië in de loop van de jaren een wisselende invloed
gehad op het economisch beleid. Gunstig was uiteraard de scherpe prijsstijging van olie in de jaren zeventig,
waardoor onder meer een groot aantal infrastructurele projecten kon worden gefinancierd. Het abrupte einde van de
prijsstijgingen, halverwege de jaren tachtig, gevolgd door een scherpe daling van de internationale olieprijzen, leidde
tot het inzicht dat de binnenlandse economie te afhankelijk was geworden van de opbrengsten uit de olie- en
gassector. Het beleid werd dan ook meer gericht op diversificatie van de structuur van de economie. Vooral de export
van andere producten dan olie en gas zou de basis moeten gaan vormen voor de toekomstige economische
ontwikkeling. Bij dat streven paste ook een dereguleringsbeleid en het geleidelijk terugtrekken van de Indonesische
overheid uit grote industriële projecten ten gunste van een grotere rol voor het particuliere bedrijfsleven.

Industriële ontwikkeling
De volgende vijfjarenplannen waren dan ook bedoeld om de afhankelijkheid van de oliesector te verminderen door
het stimuleren van de industriële ontwikkeling van het land en vooral van industrieën met exportpotentieel. Naast het
feit dat dit een alternatieve bron van buitenlandse deviezen opleverde, had deze ontwikkeling een goede uitwerking
op de werkgelegenheid voor de vrij sterk groeiende bevolking. De jaren negentig, ten slotte, werden gekenmerkt door
een sterke groei van de dienstverlenende sector. Zowel de handel als het transport, de financiële dienstverlening en

bron:http://www.evd.nl 7
Online landenpublicatie Indonesië

het toerisme droegen bij aan deze groei, waardoor de Indonesische economie uiteindelijk een evenwichtiger structuur
heeft gekregen. Ondanks het feit dat de economische crisis van 1997 en 1998 de ontwikkeling tijdelijk heeft geremd,
is er een onmiskenbare tendens naar een relatief kleiner aandeel in de economie voor de sector landbouw, terwijl het
aandeel van de industrie en dienstverlening relatief toeneemt.

Aandeel geselecteerde sectoren in het BBP in procenten

Bron: EIU Country Forecast/BPS

Andere beleidsmaatregelen
Andere onderdelen van dit aangepaste beleid waren veranderingen in het fiscale beleid, bestaande uit
belastingverhogingen en verbetering van het systeem van belastinginning, en een begin van liberalisering van het
geld-, krediet- en bankwezen. Ook werd prioriteit gegeven aan de verbetering van de fysieke infrastructuur van het
land en aan het onderwijs. Al deze inspanningen hebben onmiskenbaar geleid tot een verkleining van de
afhankelijkheid van de olie- en gassector. Daarbij kon de economische groei op een redelijk hoog niveau worden
gehandhaafd en daalde het aantal mensen dat onder de armoedegrens leefde.

Projecten
Gezien de financiële omvang van de meeste projecten en de beperkte overheidsmiddelen heeft de regering ervoor
gekozen de private sector maximaal te laten participeren bij de realisatie van wegenbouw, elektrificatie- en
telecommunicatieprojecten. Hierbij wordt veelal gekozen voor het Build-Operate-Transfer (BOT)-systeem. Na een
aantal jaren (meestal dertig) vallen de eigendomsrechten van deze projecten terug aan de Indonesische staat. Een
variant hierop is de Build-Operate-Own (BOO)-formule, waarbij de private investeerder tot in lengte van jaren
eigenaar blijft. Voor deze variant dient de buitenlandse investeerder veelal te beschikken over een lokale joint
venture-partner.
De verhoogde aandacht voor de gezondheidszorg biedt mogelijkheden voor leveranciers van (grondstoffen voor)
medicijnen. en het uitvoeren van drinkwatervoorzieningprojecten in (vooral) urbane gebieden.

Begrotingen
De Indonesische staatsbegrotingen vertoonden in de jaren tachtig de typische kenmerken van een economie in
ontwikkeling. Enerzijds werd er gestreefd naar een beheersing van de uitgaven, terwijl tegelijkertijd een belangrijk
deel van de overheidsinkomsten moest worden besteed aan economische ontwikkeling. Hierbij vertrouwde men op
buitenlandse hulp, hetgeen een aanzienlijke buitenlandse schuldenlast tot gevolg had.
Wellicht op basis van het voortdurende succes van de economische ontwikkeling, werd begin jaren negentig het
beleid met betrekking tot de jaarlijks sluitende begroting losgelaten. Besloten werd om de begroting te gebruiken voor
het voeren van een anticyclisch beleid, waarbij werd afgesproken dat over een periode van ongeveer vijf jaar er netto
noch een overschot noch een tekort zou mogen zijn. Dit leidde zowel in 1992/1993 en 1993/1994 tot een omvangrijk
begrotingstekort. De financiering hiervan kon in die jaren nog worden gerealiseerd met de overschotten uit
voorgaande jaren. Tegelijkertijd deed de regering een steeds groter beroep op financiering van allerlei projecten met
middelen buiten de begroting om, waardoor de stabiliteit die tot die tijd van de begroting uitging, sterk werd aangetast
en daarmee ook de mogelijkheden om eventuele calamiteiten zelfstandig het hoofd te kunnen bieden. De
economische crash van 1997 werd voor een deel veroorzaakt door het plotseling wegvloeien van zogenaamd flash
kapitaal.
De begroting voor het begrotingsjaar 2000/2001 was een overgangsbegroting (voor de periode 1 april t/m 31
december 2000), omdat Indonesië met ingang van 1 januari 2001 overging op een begrotingsjaar dat overeenkomt
met het kalenderjaar.
In de jaren 2001 en 2002 bedroeg het begrotingstekort respectievelijk 3,7 en 2,5 procent van het BBP. In 2003 kwam
het tekort uit op 3,9 miljard US dollar, ofwel 1,9 procent van het BBP. Een stijging vergeleken met de eerdere
schatting van 1,3 procent van voor de terroristische aanslag op het eiland Bali dat jaar.
In 2004 was sprake van een economische groei van 5,1 procent, een inflatie van 6,4 procent, en een begrotingstekort
van 1,2 procent van het BBP.

Voor 2005 is het tekort op de begroting, vooral in het licht van het loslaten van de brandstofsubsidies dit jaar,
inmiddels herzien. De autoriteiten gaan thans uit van een begrotingstekort van 0,7 procent van het BBP.

bron:http://www.evd.nl 8
Online landenpublicatie Indonesië

Tekort
Het tekort op de begroting zal voor ongeveer de helft moeten worden gedekt met binnenlandse middelen en voor de
andere helft met buitenlandse financiering. Voor de binnenlandse financiering wordt gedacht aan de opbrengsten uit
privatisering van staatsondernemingen en aan middelen die door de herstructureringsorganisatie voor het
bankwezen nog binnen kunnen worden gehaald. Ook tracht de Indonesische overheid middelen te genereren uit de
verkoop van obligaties. Buitenlandse financiering is een minder groot probleem, aangezien de verschillende
donorlanden, verenigd in de Consultative Group on Indonesia en in de Club van Parijs, indien nodig bijspringen bij de
financiering van de Indonesische begroting.

Staatsschuld
Diepe sporen van de crisis zijn te vinden bij de omvang van de staatsschuld. Eind 1997 en begin 1998 waren grote
hoeveelheden geld nodig om het vertrouwen in het financiële stelsel nog enigszins op peil te houden. Ook was geld
nodig voor het opvoeren van de overheidsbestedingen, teneinde de krimpende economie van een nieuwe impuls te
voorzien. De staatsschuld nam tussen maart 1998 en maart 2000 toe van 23 tot 95 procent van het nationaal product
en bedroeg begin 2003 meer dan 70 miljard US dollar. Veertig procent hiervan is buitenlandse schuld. Met betalingen
op de schulden is naar schatting jaarlijks een bedrag gemoeid van 9 à 10 miljard US dollar. Dit bedrag komt overeen
met 40 procent van de begrotingsuitgaven en met 60 procent van de jaarlijkse belastingopbrengsten.
Indonesië had in het eerste kwartaal van 2005 een schuld uitstaan van circa 128 miljard US dollar, ofwel 52 procent
van het BNP (in 1998 120 procent van het BNP), voor 48 procent bestaand uit buitenlandse schulden. De 52 procent
aan binnenlandse schulden is voor het overgrote deel gerelateerd aan leningen bij buitenlandse kredietverstrekkers
en staatsobligaties. Het kabinet van president SBY beoogt de staatsschuld te verlagen naar 49 procent van het BNP
in 2005 en naar 43 procent in 2006.

Liberalisering en herstructurering
Het beleid van de post-Soeharto regeringen Habibie, Wahid en Megawati Soekarnoputri werd gekenmerkt door
pogingen tot liberalisering van de economie. Men richtte zich onder meer op stimulering van concurrentie, het
afbreken van de bevoorrechte positie van bepaalde zakelijke groeperingen, corruptiebestrijding en herstructurering
van het financiële stelsel. Ook vanuit de internationale gemeenschap, destijds in de eerste plaats IMF en WTO, werd
druk op Indonesië uitgeoefend om grondige hervormingen door te voeren.
Prioriteiten van het kabinet van president SBY behelzen onder meer politieke en economische stabilisering, juridische
hervormingen, corruptiebestrijding en verbetering van het investeringsklimaat. Er is een nieuwe investeringswet op
komst, die onder andere gunstiger randvoorwaarden schept voor buitenlandse investeerders. Deze wet zal naar
verwachting in 2006 worden aangenomen.

Privatisering
Het ministerie van Staatsbedrijven is in 2002 begonnen met de uitvoering van een privatiseringsprogramma voor 25
staatsondernemingen. Hiermee verwacht de Indonesische overheid circa 850 miljoen US dollar te genereren en
tevens de efficiency en productiviteit van deze bedrijven te verbeteren. Staatsbedrijven die in het programma worden
genoemd zijn werkzaam in de sectoren luchthavens, farmaceutische industrie, telecommunicatie, hotel- en
kantoorruimte, mijnbouw, cementindustrie, banken, consultancy, bandenindustrie, glasindustrie, papierindustrie, en
baggerwerken.

Regionale autonomie
Met ingang van 1 januari 2001 zijn de wetten nrs 20/1999 en 25/1999 op de regionale autonomie in werking
getreden. Dit betekent dat bevoegdheden en verantwoordelijkheden, die voorheen bij de centrale overheid in Jakarta
lagen, voor het merendeel zijn overgeheveld naar de provincies, steden of regentschappen. Over een aantal
terreinen, zoals de mijnbouw en het milieubeleid, wordt nog gepleit voor een sterke centrale sturing. Buitenlandse
zaken, justitie, politie en defensie blijven centraal geregeld. De centrale overheid blijft ook verantwoordelijk voor het
leeuwendeel van de belastingheffing en kent op basis hiervan bijdragen aan de lagere overheden toe. De
opbrengsten uit de regionale natuurlijke bronnen, die voorheen naar de centrale overheid vloeiden, kunnen nu voor
het grootste deel door de lagere overheden worden behouden.

Indonesië: arbeidsmarkt

Volgens schattingen van de EIU bestond de Indonesische beroepsbevolking in 2005 uit 105,8 miljoen personen.

bron:http://www.evd.nl 9
Online landenpublicatie Indonesië

Daarvan werkt 44 procent in de landbouw-, visserij- en bosbouwsector.


Volgens de meest recente peiling was in 2003 85,3 procent van het mannelijk deel en 46,3 procent van het vrouwelijk
deel van de beroepsbevolking werkzaam.

Werkloosheid
De lokale industrie heeft de laatste jaren te lijden gehad onder arbeidsonrust, onzekere wetgeving en de lokroep van
lagelonenlanden als China. Productiebedrijven en de mijnbouwindustrie werden hierdoor het hardst getroffen.
Volgens cijfers van het Indonesische statistiekbureau was 10,3 procent van de beroepsbevolking in 2005 werkloos,
een stijging van 9,9 procent ten opzichte van het voorgaande jaar. De EIU daarentegen schatte het percentage
werklozen in op 6,5 procent. Schattingen van NGO’s zitten daartussen in.

Opleidingsniveau
Per regio zijn er grote verschillen in het opleidingsniveau van de beroepsbevolking. Buiten het eiland Java en de
grootste steden bestaat de beroepsbevolking voornamelijk uit laag en middelhoog opgeleid personeel. Er is een
tekort aan IT-krachten en een gebrek aan gespecialiseerde managers. Als gevolg daarvan worden steeds vaker dure
buitenlandse krachten ingehuurd, waardoor het gemiddelde arbeidsloon oploopt.
In 1994 verlengde de Indonesische overheid de duur van het basis- en aanvullend onderwijs van zes naar negen
jaar. Uit onderzoek van de International Labour Organization, gepubliceerd in december 2004, bleek dat het grootste
deel van de beroepsbevolking de basisschool niet heeft afgemaakt.
Het tekort aan opleidingen levert nu en zeker op termijn problemen op in de arbeidsmarkt, temeer omdat de
Indonesische overheid wil dat de industrieën met hogere toegevoegde waarde gaan produceren.

Werving van personeel


'Witte-boorden'-werknemers worden in het algemeen aangetrokken met advertenties in dagbladen, via
uitzendbureaus. Adverteren kan echter resulteren in een stormloop van ongekwalificeerde werkzoekenden. In de
praktijk is het daarom in veel gevallen effectiever om bij personeelsleden namen van gekwalificeerde kandidaten te
vragen.
Voor het aantrekken van industriële werknemers maken werkgevers in het algemeen gebruik van gespecialiseerde
bureaus die arbeiders in de omliggende dorpen rekruteren en naar de desbetreffende fabrikant vervoeren.

Salarissen
AlhoewelIndonesië nog altijd een van de laagste-lonenlanden in de regio is, is het loonpeil in de afgelopen jaren
blijven stijgen. In 2005 steeg het minimumloon met gemiddeld 10,9 procent ten opzichte van 2004. De
minimumlonen, die per provincie of district worden vastgesteld door het Ministry of Manpower and Transmigration, in
overleg met werkgevers- en werknemersorganisaties, kunnen per provincie sterk verschillen. Voor 2006 is het
minimum maandloon in de provincie Jakarta vastgesteld op 819.100 roepia (74,45 euro) en in de provincie Riau op
760.000 roepia (69,07 euro).

Werktijden
Een werkweek bestaat uit 37 tot 40 uur. Na 4 uur werken moet een pauze van minimaal 30 minuten worden ingelast.
Kantooruren zijn van 8.00 tot 17.00 uur van maandag t/m vrijdag (met een uur pauze) en van 8.00 tot 13.00 uur op
zaterdag. In navolging van in Indonesië gevestigde buitenlandse bedrijven wordt de vijfdaagse werkweek van acht
uur per dag steeds gebruikelijker.

Vakbonden
In de tijd van president Suharto bestond er in Indonesië één vakbond, de All-Indonesian Workers Association. Met de
inwerkingtreding van Law 21 on Labour Unions en Law 13, die vreedzame stakingen toestaat, vertegenwoordigen
inmiddels zo'n zeventig vakbonden en vele officieuze groeperingen de belangen van werknemers. Volgens het
Ministry of Manpower liep het aantal stakingen van 19 in 1989 op naar 273 in 2000. In de meeste gevallen gaan de
stakingen om salarisverhogingen. In 2004 liep het aantal weer terug naar 103 en die dalende trend zette door in het
eerste kwartaal van 2005.

Indonesië: buitenlandse handel

De buitenlandse handel van Indonesië is de laatste twee decennia sterk toegenomen en het land is daarmee duidelijk

bron:http://www.evd.nl 1
Online landenpublicatie Indonesië

veranderd van een 'inward looking' naar een 'outward looking' economie. De handelsbalans van Indonesië kent
traditioneel een overschot. De invoer van halffabrikaten is een belangrijk gegeven voor de macro-economische
ontwikkeling, aangezien deze driekwart van het totale invoervolume inneemt én een betrouwbare indicator vormt voor
de industriële activiteit in het land.
Als gevolg van de verslechterde wereldeconomie, en dus een daling in de wereldhandel, daalden ook de
Indonesische handelscijfers in 2001. De totale invoer daalde van 40,4 miljard US dollar in 2000 naar 34,7 miljard US
dollar in 2001. Ook de totale uitvoer daalde: van 65,4 miljard US dollar in 2000 naar 57,4 miljard US dollar in 2001.
De aanslagen in de VS en op Bali in 2001 hadden tot gevolg dat 2002 nauwelijks een herstel liet zien.
Na 2002 nam de export weer geleidelijk toe naar 63,3 miljard US dollar (2003) en 72,2 miljard US dollar (2004). Ook
de invoer maakte een vergelijkbare trend door en steeg naar 39,6 miljard US dollar in 2003 en naar 50,6 miljard US
dollar in 2004. De toegenomen buitenlandse handel was mede het gevolg van een actief Indonesisch handelsbeleid,
gericht op vergroting van de uitvoer van 'non-oil and gas' producten. Ook de hoge olieprijzen spelen een rol.
In tegenstelling tot het traditionele overschot op de handelsbalans, kent Indonesië al jarenlang een tekort op de
dienstenbalans en op de kapitaalopbrengstenbalans. Het tekort op de dienstenbalans is vooral het gevolg van de
Indonesische afhankelijkheid van buitenlands zeetransport, terwijl het tekort op de kapitaalopbrengstenbalans over
het algemeen wordt veroorzaakt door rentebetalingen op de buitenlandse schulden en door winstovermakingen van
buitenlandse investeerders.

Buitenlandse handel (x miljard US dollar)

Bron: EIU, 2006

Voornaamste handelspartners 2004 (in procenten van totaal)

Bron: EIU, 2006


Invoer
Japan 21,6
China 12,6
Singapore 11,7
Thailand 7,6
Uitvoer
Japan 24,3
Verenigde Staten 15,2
Singapore 10,2
China 8,8

Belangrijkste import- en exportproducten (x miljard US dollar)

Bron: EIU, 2006


Uitvoer (FOB) 2001 2002 2003 2004
Textiel en kleding 7,7 7,0 7,1 7,7
Ruwe olie en olieproducten 6,9 6,5 7,2 7,9
Vloeibaar gas (LNG) 5,7 5,6 6,5 7,7
Hout en -producten 3,3 3,3 3,2 3,3
Invoer (CIF)
Halffabrikaten 23,9 24,2 25,9 36,3
Kapitaalgoederen 4,8 4,4 4,3 6,5
Consumptiegoederen 2,3 2,7 2,9 3,8

Indonesië: handel met Nederland

bron:http://www.evd.nl 1
Online landenpublicatie Indonesië

Invoer in Nederland
De invoer uit Indonesië kende in de jaren tot 1999 een geleidelijk stijgend verloop. In 1999 werd voor het eerst een
daling van maar liefst 8 procent genoteerd, tot een bedrag van ruim 1 miljard euro. In het recordjaar 1998 besloeg de
invoer uit Indonesië voor het eerst in de geschiedenis een bedrag van meer dan 1,1 miljard euro. In 2000 werd deze
overtroffen met een totaal van bijna 1,5 miljard euro, in 2001 verder stijgend naar 1,6 miljard euro. Door een
verslechterende wereldeconomie, waar Nederland ook deel aan had, daalde de totale import uit Indonesië in 2002
met ruim 10 procent naar bijna 1,4 miljard euro, in 2003 verder dalend tot ruim 1,3 miljard euro. De dalende trend
werd in 2004 doorbroken met een stijging van 93 miljoen euro naar ruim 1,4 miljard euro. De stijging in 2005 beperkte
zich tot 74 miljoen euro. Het totaal aan Nederlandse invoer uit Indonesië kwam hiermee uit op een kleine 1,5 miljoen
euro.

Uitvoer uit Nederland


In de Nederlandse uitvoer naar Indonesië valt sinds 1995 geen duidelijke trend te ontdekken. Wel verklaarbaar zijn
de slechte resultaten in 1998 en 1999, omdat de economische crisis in Indonesië leidde tot een aanmerkelijk lagere
invoer. In 2000 bedroeg onze totale export naar Indonesië ruim 366 miljoen euro, een stijging van bijna 30 procent
ten opzichte van het voorgaande jaar. In 2001 zakte onze uitvoer weer af naar 347 miljoen euro, waarna in 2002 de
export naar Indonesië weer met 7 procent toenam en uitkwam op 372,5 miljoen euro. In 2003 steeg onze export met
ruim 7 procent naar een totaal van bijna 390 miljoen euro, gevolgd door een stijging naar bijna 400 miljoen euro in
2004.
De totale Nederlandse export naar Indonesië gaf in 2005 een daling te zien van 46 miljoen euro (-11,5 procent) naar
352,5 miljoen euro. De daling komt zowel op het conto van de industriële export (24 miljoen euro naar 287,6 miljoen
euro) als die van de landbouw ( 22 miljoen euro naar 64,5 miljoen euro). De relatief grote daling in de export van
landbouwproducten komt voornamelijk door een geringere export van (bereide) voedingsmiddelen.

Handelsoverschot
Indonesië kent al lange tijd een overschot op de handel met Nederland. Dit is door de ontwikkelingen van de laatste
jaren alleen maar groter geworden. Aan het begin van de jaren negentig bedroeg het overschot gemiddeld 227
miljoen europer jaar. Sinds het midden van dat decennium liep dit echter snel op tot ongeveer 450 miljoen euro per
jaar en in 1998 en 1999 is het verder gestegen tot respectievelijk 950 en 853 miljoen euro. In 2000 bedroeg het
Indonesische handelsoverschot bijna 1,1 miljard euro. Dit liep in 2001 verder op naar ruim 1,2 miljard euro, maar
daalde in 2002 en 2003 weer naar respectievelijk 1,0 miljard en 933 miljoen euro. Omdat de Nederlandse invoer in
2004 meer steeg dan de uitvoer, liep het Indonesische handelsoverschot dat jaar weer op naar ruim 1 miljard euro. In
2005 is het handelsoverschot ten gunste van Indonesië weer groter geworden en kwam uit op ruim 1,1 miljard euro.

Samenstelling Nederlandse uitvoerpakket


De samenstelling van het Nederlandse uitvoerpakket naar Indonesië heeft door de crisis, die daar eind 1997 en in
1998 toesloeg, een structurele verandering ondergaan. Het aandeel van de traditioneel belangrijkste uitvoercategorie
kapitaalgoederen nam tussen 1997 en 1999 dramatisch af van 56 naar 30 procent. Daar staat tegenover dat het
aandeel van voedingsmiddelen en grondstoffen zowel in relatieve als in absolute zin is gestegen, terwijl de uitvoer
van chemische producten alleen in relatieve zin toenam. De waarde van de uitvoer van fabrikaten is fors gedaald
tussen 1997 en 1999, maar het relatieve aandeel in onze uitvoer is vrijwel gelijk gebleven. Producten die in onze
uitvoer sinds 1999 een beduidend grotere rol speelden, waren, vergeleken met de periode daarvoor, onder meer
voedingsmiddelen en levende dieren, zuivelproducten, chemische producten, telecommunicatieapparatuur, medische
instrumenten en medische en radiologische apparatuur. Onder de zwaar getroffen uitvoer van kapitaalgoederen heeft
de daling zich over vrijwel de gehele linie voorgedaan. De grootste ‘klappen’ ondervond de uitvoer van generatoren,
graafmachines, pompen, elektriciteitskabels, elektrische machines en voertuigen. Vanaf 2000 was in een aantal van
deze categorieën weer een opleving te zien, met name in gespecialiseerde machines. Nederland leverde in 2002
voor een totale waarde van 34,4 miljoen euro; in 1999 was dat 13,5 miljoen euro. Opvallende stijgingen in onze
exportcijfers in 2004, vergeleken met het voorgaande jaar, betreffen onder meer lederwaren, metaalwaren,
generatoren en motoren, voertuigen en diverse machines, zoals voor de papierindustrie. De export van diverse
machines steeg in 2004 met circa 20 procent, van 69 miljoen in 2003 naar 84,5 miljoen euro. De grootste dalers in
2005 binnen de export van industriële producten naar Indonesië vallen in de categorieën chemische producten en
machines/vervoermaterieel. Een opvallende stijging was onder meer waar te nemen in de productgroep ijzer en staal
(van 3 miljoen euro naar 15 miljoen euro).

Invoer van Indonesische producten in Nederland.


Een van de gevolgen van de economische crisis (1997-1998) in Indonesië is een waardevermindering van de roepia
met 30 tot 40 procent geweest. Hier hebben Nederlandse importeurs tot op zekere hoogte van kunnen profiteren.
Anderzijds moet worden geconstateerd dat de Indonesische industrie door de crisis werd geconfronteerd met de

bron:http://www.evd.nl 1
Online landenpublicatie Indonesië

effecten van de hoge schuldenlast die in het recente verleden werd opgebouwd. Dit leidde tot bedrijven die failliet
gingen of niet meer in staat waren de noodzakelijke grondstoffen en halffabrikaten te financieren en daardoor niet of
nauwelijks konden leveren. Dit laatste gold bijvoorbeeld voor de textiel- en kledingfabrikanten.
Na de crisis bestaat het productenpakket dat Nederland vanuit Indonesië importeert uit: voedingsmiddelen, dierlijke
en plantaardige oliën, machines en vervoermaterieel, kantoor- en automatische gegevensverwerkende machines,
meubelen en kleding.

Handelscijfers Nederland - Indonesië 2001 - 2005

Handel Nederland - Indonesië (x 1000.000,-- euro)

Invoer Uitvoer Saldo


2002 1394,7 372,5 -1022,2
2003 1322,6 389,5 -933,1
2004 1415,8 398,7 -1017,1
2005 1489,7 352,5 -1137,2

Nederlandse invoer uit Indonesië (x 1000.000,-- euro)

SITC- Omschrijving 2002 2003 2004 2005


code
TOTAAL 1394,7 1322,6 1415,8 1489,7
TOTAAL LANDBOUW 407,5 368,8 414,1 438,3
TOTAAL INDUSTRIE 987,2 953,8 1001,6 1051,5
0 Voeding en levende dieren 157,1 145,3 111,9 122,3
1 Dranken en tabak 16,0 15,1 8,7 15,3
2 Grondstoffen niet eetbaar, excl. 54,9 48,4 57,4 63,6
3 Minerale brandstoffen, 67,6 68,5 88,0 67,8
4 Dierl. en plantaardige olien en 246,0 218,6 298,3 311,5
5 Chemische producten 52,4 66,4 70,8 73,1
6 Fabrikaten,gerangschikt naar 131,9 117,4 119,8 141,4
7 Machines en vervoermaterieel 309,0 347,7 367,9 381,6
8 Diverse gefabriceerde goederen 359,8 295,0 293,0 313,1

Nederlandse uitvoer naar Indonesië (x 1000.000,-- euro)

bron:http://www.evd.nl 1
Online landenpublicatie Indonesië

bron:http://www.evd.nl 1
Online landenpublicatie Indonesië

Indonesië: economische structuur

De ontwikkeling van de industriële sector in Indonesië is feitelijk pas vanaf het midden van de jaren zestig goed van
de grond gekomen. Tot die tijd werd de structuur ervan gekenmerkt door een zeer groot aantal kleinschalige
bedrijfjes, terwijl de beperkte groep van middelgrote en grote bedrijven overwegend in staatshanden was.
Halverwege de jaren zestig besloot de overheid haar investeringen in de industriële sector geleidelijk te verminderen
en tegelijkertijd werd een liberaal investeringsklimaat geschapen voor binnen- en buitenlandse particuliere
investeerders. De stimulansen voor particuliere investeerders werden medio jaren tachtig nog eens positief bijgesteld
om de afhankelijkheid van de oliesector te verminderen. Bijna 95 procent van de industriële bedrijven bestaat nog
steeds uit kleinschalige 'huisindustrietjes' met gemiddeld nog geen twee werknemers. De productie van deze 2,5
miljoen 'ondernemingen' is vrijwel geheel gericht op consumentengoederen die lokaal worden afgezet. Een
belangrijke impuls voor de uitbouw van de industrie is in het verleden geleverd door de olie-industrie. Op basis van
de omvangrijke olievondsten werd in de loop der jaren een grootschalige raffinagecapaciteit opgebouwd, gevolgd
door een petrochemische industrie. Deze laatste richtte zich aanvankelijk op de productie van kunstmest, maar
fabriceert nu een grote verscheidenheid aan chemicaliën en kunststoffen.

Diversificatie
Als gevolg van het beleid tot diversificatie van de industrie werd eind jaren zeventig onder andere het besluit
genomen tot de bouw van een grote geïntegreerde ijzer- en staalindustrie in het West-JavaanseCilegon. Veel
binnenlandse particuliere investeringen vonden de afgelopen jaren plaats in de productie van pulp, papier en cement
en in de assemblage van motorfietsen en auto's. Vooral voor deze laatste categorie gold een ontwikkelingsscenario
van aanvankelijk hoge tariefmuren om de assemblagebedrijven te dwingen meer in Indonesië zelf gefabriceerde
onderdelen te gebruiken.
Een steeds belangrijker aandeel in de binnenlandse industrie wordt opgeëist door de fabrikanten van schoenen,
elektronica, houten meubelen en textiel. Veelal betreft dit mondiaal opererende bedrijven uit landen als Japan en
Zuid-Korea, die profiteren van de lage lonen in Indonesië. Over het algemeen worden hiervoor complete
productiefaciliteiten naar Indonesië overgebracht. De textiel- en kledingindustrie heeft zich de afgelopen tien jaar,
mede door deze ontwikkeling, opgewerkt tot de op een na belangrijkste sector voor wat betreft buitenlandse
valutaopbrengsten. Vrijwel alle ondernemingen uit de hier vermelde sectoren behoren tot de groep van middelgrote
en grote ondernemingen.

Staatsondernemingen
Tot de groep van middelgrote en grote ondernemingen behoren ook de staatsondernemingen PT Pal (scheepsbouw),
PT Krakatau Steel (ijzer en staal), PT Pindad (ammunitie), PT Nusantara (vliegtuigbouw) en PT Inti
(telecommunicatieapparatuur). Deze bedrijven werden door de Indonesische overheid gezien als strategische
ondernemingen voor de industriële ontwikkeling van het land naar een hoger technologisch niveau. Om deze
ontwikkeling te stimuleren en te begeleiden, werden deze staatsbedrijven in 1989 onder beheer gesteld van een
speciaal hiervoor in het leven geroepen overheidsorganisatie: BadanPengelolaIndustriStrategis (BPIS), onder de
directe leiding van de minister van Onderzoek en Technologie. Door de economische problemen eind jaren negentig
werden de overheidsbijdragen, op aandringen van het IMF, stopgezet of sterk teruggebracht, waardoor sommige van
deze bedrijven momenteel vrijwel geen activiteiten meer (kunnen) ontplooien of zijn geprivatiseerd. Veel
staatsondernemingen zitten nu in een proces van financiële herstructurering.

Indonesië: agro

Landbouw en visserij zijn van groot belang voor de Indonesische economie. De export van landbouwproducten is een
belangrijke inkomstenbron, daarnaast levert het werkgelegenheid. Een groot gedeelte van de oogst gaat ‘als salaris’
mee naar huis voor consumptie. Door industrialisatie is het aandeel van de landbouw in de Indonesische economie
afgenomen. Rijst is in veel gebieden het belangrijkste product, daarnaast nemen palmolie, rubber, koffie en cacao
een belangrijke plaats in.

Invoer vanuit Nederland


De Nederlandse agrarische export naar Indonesië is in 2005 afgenomen, vooral de uitvoer van voedingsmiddelen,
levende dieren en chemische producten nam af. De invoer vanuit Indonesië laat daarentegen een opgaande lijn zien.

Nederlandse landbouwexport (x miljoen euro)

bron:http://www.evd.nl 1
Online landenpublicatie Indonesië

Bron: CBS

Nederlandse invoer van landbouwproducten uit Indonesië (x miljoen euro)

Bron: CBS

Tuinbouw
Groenteproductie wint in Indonesië aan populariteit. Belangrijkste productiegebieden bevinden zich op Java en
Sumatra. Onderscheid moet echter worden gemaakt in low-land teelt, medium- en high-land productie.
De afzet van tuinbouwproducten neemt vooral toe richting supermarkten en toeristische centra.
De kolom is ondoorzichtig georganiseerd met veel tussenhandelaren. Slechts enkele grote producenten zijn actief
met hun eigen afzet en distributie. De meerderheid van de productie wordt nog afgezet op de wet-markets. In de
komende jaren wordt echter een sterke groei verwacht van de groothandel en supermarkten ten opzichte van de wet-
markets.
De kansen voor Nederlandse bedrijven liggen vooral op het gebied van uitgangsmateriaal, toelevering, post-harvest
technieken, kennis van het productieproces, kwaliteitscontrole en kennismanagement.

Sierteelt
De sierteeltsector is nog matig ontwikkeld, al zijn er diverse goed opgezette commerciële bedrijven. De productie
richt zich op zaailingen, potplanten en westerse en tropische bloemen. De Europese bloemen zijn vooral populair
voor privé-gebruik en festiviteiten. In de toeristencentra (Bali) en de grote steden (Jakarta en Surabaya) bestaat een
voorkeur voor tropische bloemen.
De overheid heeft eind 2001 de Wet Bescherming Kwekersrechten aangenomen, waarbij Nederland heeft
bijgedragen aan de implementatie van deze wet. In de komende jaren blijven er kansen liggen op het gebied van
uitgangsmaterieel, toelevering, kennis, zaden, voedingsstoffen, inrichting van productie-eenheden en eventueel
plastic kassen. Nederlandse bedrijven kunnen concurrentie verwachten uit Israël, Taiwan en Australië. Daarnaast zijn
er mogelijkheden om Indonesië te gebruiken als productielocatie voor de betere afzetmarkten in de Zuidoost-
Aziatische regio.

Veeteelt
De ontwikkeling van de veeteelt is in Indonesië duidelijk achtergebleven bij de rest van de economie. Alleen op Java
en Madura is veeteelt redelijk populair, maar deze overbevolkte eilanden bieden relatief weinig ruimte voor
veeteeltactiviteiten. Bovendien ligt de voedingswaarde van een hectare rijst hoger dan die van een hectare bestemd
voor de veeteelt.
Desondanks voert de overheid een stimulerend beleid ten aanzien van de veeteelt, met het oog op de langzaam
maar zeker veranderende voedingsgewoonten van de Indonesische bevolking. Ook wordt de verdere uitbouw van de
veeteelt gestimuleerd vanwege het exportpotentieel. Varkenshouderijen produceren voornamelijk voor de niet-moslim
bevolking en voor de export. Op het gebied van rundvlees is er zowel lokale productie als import van rundvlees.

Pluimvee
Voor een land met naar schatting 242 miljoen inwoners, waarvan 90 procent moslim is, is de pluimveesector per
definitie interessant.
De verwachting was dat in 2006 de groei van de pluimveesector 5 procent boven de groei van 2005 uit zou komen.
Deze prognose is echter bijgesteld nadat de vogelgriep in Indonesië werd geconstateerd. Daarnaast verhindert de
stijging van de olieprijzen een grote groei van deze sector in 2006.
Het huidige beleid van de overheid is vooral gericht op het versterken van de positie van de boeren. In januari 2005
heeft de Indonesische regering een verhoging van het invoerrecht voor kippenpoten van 5 naar 25 procent
doorgevoerd. De pluimveesector kenmerkt zich verder door een sterke positie van integraties (GPS, DOC’s,
veevoederfabrieken, slachterijen). Het grootste deel van de pluimveeproductie vindt plaats op basis van contracten

bron:http://www.evd.nl 1
Online landenpublicatie Indonesië

met de grotere integraties. Daarnaast zijn er circa 80.000 kleine kippenboeren die verantwoordelijk zijn voor 15
procent van de pluimveeproductie en die de lokale markten voorzien. Overigens wordt 80 procent van de productie
verkocht via de wet-markets.
Kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven liggen er op het terrein van vitaminen en mineralen, diergeneesmiddelen,
DOC’s en equipment (veevoederfabrieken, stallen en verwerking).

Visserijsector
Het totale grondgebied van Indonesië bestaat voor 70 procent uit zee. Ongeveer 30 procent van de visvangst in de
kustgebieden, de visteelt en het zeetoerisme is ontwikkeld voor de voedingsmiddelen-, cosmetica- en farmaceutische
industrie.
De commerciële visser is vooral geïnteresseerd in de vissoorten met hoge waarde zoals tonijn en garnalen. De
regering schat dat er een potentieel van 6,2 miljard ton vis per jaar gevangen kan worden. De Wereldbank gelooft dat
de nationale vangst onderschat wordt en dat er weinig ruimte is voor uitbreiding in de commerciële visserij. Wanneer
er potentieel is voor uitbreiding dan zal dit in het oosten van het land zijn.
Een trend is dat mensen steeds gezonder gaan eten en dit leidt ertoe dat er een doorlopende groei in de consumptie
van vis en schaal en schelpdieren wordt verwacht.
Er worden kansen gezien voor leveranciers van visverwerkingmachines. Er is ook duidelijk behoefte aan meer
duurzame vismethodes en kennis en technologie op het gebied van hygiëneverbetering. Een ander aspect vormt de
bestrijding van de illegale visserij door buitenlandse vissersboten, waardoor Indonesië miljarden dollars aan
inkomsten misloopt. Er is grote behoefte aan effectievere opsporingsapparatuur en patrouilleschepen.

Nuttige internetsites

 Ministry of Agriculture: www.deptan.go.id/


De site geeft informatie over onder meer productie, technologie, marketing en export- en importvragen.
 BPS Statistics Indonesia: www.bps.go.id/sector/agri
Deze site geeft cijfers over onder meer tuin- en landbouw, bosbouw, visserij en veeteelt.

Indonesië: bosbouw en houtbewerkingsindustrie

Bosbouw
Bijna 60 procent van het Indonesische landoppervlak is bedekt met bossen, die vrijwel allemaal onder controle staan
van de staat. In de jaren zestig en zeventig werden op ruime schaal kaplicenties verstrekt aan buitenlandse
investeerders. De grootschalige ontbossing die dit tot gevolg had, leidde vervolgens tot een sterkere
overheidsregulering van de bosbouw. Een van de maatregelen, onder andere ter bevordering van de binnenlandse
houtverwerkende industrie, betrof het verbod op de export van onbewerkte boomstammen.
Illegale houtkap is een groot probleem voor de overheid en de houtindustrie. Volgens schattingen wordt 68 miljoen m3
hout illegaal gekapt, waarvan 10 procent illegaal wordt geëxporteerd. Geschat wordt dat het Indonesische bos met 2
miljoen hectare per jaar afneemt. Herplanting levert slechts maximaal 500.000 hectare per jaar op.
Voor de toekomstige houtproductie heeft de Indonesische overheid weliswaar een omvangrijk programma voor het
heraanplanten van ontboste gebieden opgesteld, inclusief de aanleg van industriële houtplantages, maar de
uitvoering van dit programma kan het tempo van de ontbossing niet bijhouden. Naar verwachting zal deze
ontwikkeling op termijn leiden tot een totaal verbod op de houtkap in natuurlijke bossen en wouden die hiertoe door
de overheid zijn aangewezen. In 2001 maakte de Indonesische regering bekend dat de 375 ondernemingen die
kapvergunningen hebben met ingang van 2003 een ecolabel-certificering moesten bezitten. Deze presidentiële
instructie is het gevolg van een regel van de VS en de EU, die vanaf 2003 de invoer van producten van tropisch
hardhout zonder ecolabel-certificaat verbiedt.
De toegestane hoeveelheid hout die gekapt mag worden is in 2006 verhoogd naar 7,9 miljoen m3. Daarnaast is
duurzaamheid een belangrijk thema geworden dat samen gaat met beperking van de export.

bron:http://www.evd.nl 1
Online landenpublicatie Indonesië

Houtbewerkingindustrie
De houtbewerkingindustrie is geconcentreerd in Kalimantan. Multiplex is het belangrijkste houtproduct voor
Indonesië. In 2005 bedroeg de waarde van de multiplex export 2,2 miljard US dollar. De belangrijkste exportlanden
zijn: de Sovjet Unie, China, Maleisië en de EU. De houtproducenten hebben naast tropisch hout ook behoefte aan
ander hout. Er wordt voor ongeveer 19,3 miljoen US dollar fineer geïmporteerd, voornamelijk vanuit de VS.
De illegale kap en export van hout heeft ervoor gezorgd dat de houtbewerkende industrie in een moeilijke situatie
verkeert, wat leidt tot hogere productiekosten en een verslechterde concurrentiepositie op de wereldmarkt. Een ander
probleem is dat de westerse wereld alleen gecertificeerd hout accepteert. Om de wereldmarkt te kunnen bedienen is
de enige mogelijkheid gecertificeerd hout met een ecolabel te produceren. De meubelindustrie heeft problemen met
de illegale activiteiten en concurrentie vanuit China en Vietnam. De laatste jaren neemt de import van meubels in
Indonesië toe. In 2005 verwerkte deze industrie ruim 2,4 miljoen m3 hout, met een totale omzet van 1,7 miljard US
dollar. Hiervan werd voor een waarde van 1,2 miljard US dollar geëxporteerd.

Indonesië: bouw en infrastructuur

Infrastructuur
Voor een sterkere groei van de economie van Indonesië is het van essentieel belang de infrastructuur te verbeteren.
De overheid stimuleert daarom investeringen in deze sector en staat open voor nieuwe vormen van publiekprivate
samenwerking. In de loop van 2006 wordt de tweede Infrastructuurtop gehouden. Deze nieuwe aanpak biedt kansen
voor het Nederlandse bedrijfsleven in bijvoorbeeld (lucht-)havenontwikkeling, voorzieningen in drinkwater en sanitair,
aanleg van tolwegen en spoorwegen, uitbreiding van elektriciteitsvoorzieningen, de maritieme sector en ook op het
gebied van energie. Door het wereldwijde probleem van energietekorten kijkt de overheid eveneens naar
alternatieven voor olie. Dit biedt bijvoorbeeld kansen in gaswinning en gasdistributieconversie van olie naar
alternatieve energiebronnen. Voor afvalwerking hebben Indonesische (lokale) overheden al regelmatig interesse in
buitenlandse expertise getoond. Verder bieden de agrarische industrie en bouw en telecommunicatie interessante
mogelijkheden voor het Nederlandse bedrijfsleven. De eerste projecten die aanbesteed worden, zijn voor tolwegen
en elektriciteit.

Bouwmaterialen
Voor wat betreft bouwmaterialen is Indonesië in principe zelfvoorzienend als gevolg van de eigen houtvoorraden en
de productiecapaciteit voor cement, dakpannen en tegels. Uit het buitenland worden gespecialiseerde materialen
ingevoerd als isolatiemateriaal, zonweringen, chemicaliën voor de beton- en cementindustrie, speciale afdichtingen
en parket/laminaat.

Indonesië: energie en water

Elektriciteit
De belangrijkste leverancier, Perusahaan Listrik Nasional (PLN), voorspelt dat de vraag naar elektriciteit de komende
jaren met gemiddeld 9 procent zal stijgen.Een investering van 28,5 miljard US dollar voor opwekking, transmissie en
distributie zal tussen nu en 2010 nodig zijn om tekorten te voorkomen. Er dreigt een elektriciteitstekort voor 28
provincies buiten Java en Bali. De opnieuw opgestarte investeringsprojecten, die sinds de economische crisis door
de overheid waren stilgelegd, zullen de sector weer vaste grond onder de voeten moeten geven. Naast de uitbouw
van kolen- en aardgasgestookte centrales zal ook het enorme potentieel aan waterkracht en geothermische energie
in Indonesië de komende decennia een grotere rol gaan spelen.

Duurzame energie
De Indonesische duurzame-energiesector biedt kansen voor:

 warmwatersystemen op zonne-energie;
 straatverlichting op zonne-energie;
 zonnesystemen voor kleine huizen (dorpen);
 mini-waterkrachtinstallaties, inclusief waterkrachtturbines;

bron:http://www.evd.nl 1
Online landenpublicatie Indonesië

 consultancy, scholing en onderwijs;


 windenergie.

Geothermie
Het grondgebied van Indonesië omvat meer dan 7500 kilometer aan vulkaanketens die zich uitstrekken van Noord-
Sumatra tot het gebied rond Java en Bali en een deel van Sulawesi. Volgens het ministerie van Mijnbouw en Energie
bevinden er zich naar schatting 217 potentiële geothermische bronnen in de Indonesische vulkaanketens. De
Indonesische regering schat het geothermisch potentieel van het land op ongeveer 19.700 megawatt, waarvan bijna
de helft zich in Java en Sumatra bevindt.

Waterkracht
Volgens het ministerie van Mijnbouw en Energie wordt er in Indonesië nu meer dan 450 megawatt aan energie
opgewekt via micro-waterkrachtinstallaties en bevinden de grootste daarvan zich vooral in West-Sumatra, Bengkulu,
West-Kalimantan en Zuidwest-Sulawesi.

Bio-energie
Het ministerie van Mijnbouw en Energie schat de potentiële capaciteit voor bio-energie in Indonesië op bijna 50.000
megawatt. Deze schatting wekt geen verbazing omdat Indonesië in ruime mate beschikt over grondstoffen voor bio-
energie, zoals houtpulp, agrarisch en dierlijk afval. In de landbouw-, de plantage- en de bosbouwsector hebben zowel
de overheid als de particuliere sector bio-energietechnologieën toegepast voor de opwekking van warmte,
elektriciteit, mechanische energie en carbon power door middel van pyrolyse, vergassing en verbranding. De energie
wordt onder meer gebruikt voor elektriciteitsopwekking, motoraandrijving, irrigatiepompen en andere commerciële
toepassingen.

Gasdistributie
De Indonesische productie van olie loopt al enkele jaren terug, onder meer door uitputting van bestaande olievelden.
De winning van gas echter vertoont een groeiende tendens. Hierdoor zijn grote gasleidingsystemen nodig, om het
gas van de winningplaats naar de verwerking- en distributie-installaties te brengen.
Door de sterke vermindering van de subsidies op vloeibare fossiele brandstoffen (benzine, huisstookolie en diesel)
wordt gas een steeds aantrekkelijker alternatief voor gebruik in huishoudens, vervoer en elektriciteitsopwekking. Ook
de distributie van brandstoffen is geliberaliseerd door de nieuwe wet op de energiedistributie van 2002. Dit biedt
investeringsmogelijkheden in benzine- (en autogasvul-) stations en in vulstations en distributie voor huishoudgas
(propaan en butaan). Deze ontwikkelingen concentreren zich op Java en in een aantal gebieden op Sumatra en
Kalimantan.
Een aantal buitenlandse oliemaatschappijen heeft al concrete plannen om benzine- en autogasvulstations te openen.
In totaal gaat het om vele tientallen stations. Het stadsbestuur van Jakarta wil autogas voor het stadsbusvervoer
invoeren. Ook het grootste taxibedrijf van Indonesië, met in totaal 1.000 taxi’s, overweegt invoering van
gasinstallaties in het wagenpark.
De prijzen voor huishoudgas zijn gestegen, waardoor (internationaal) belangstelling is voor het overnemen en
moderniseren van bestaande stations en het bouwen van nieuwe vulstations en distributiesystemen voor
huishoudgas.
PLN is bezig enkele centrales om te bouwen van dieselgestookt naar gasgestookt, zoals de Sunyaragi-installatie in
Cirebon (20 MW), en installaties in Lorok (Centraal Java), Siantan (West-Kalimantan) en Sei (Oost-Kalimantan).

Water
De beschikbaarheid van water in Indonesië heeft een grote rol gespeeld in de ontwikkeling van het land. Er zijn
inmiddels irrigatiesystemen aangelegd voor de landbouw, systemen voor de opwekking van hydro-elektriciteit, voor
de drinkwatervoorziening naar bedrijven en huishoudens in de stedelijke gebieden en voor de recreatiesector. Er is
een enorme behoefte aan schoon water, vooral in grote steden als Jakarta en Surabaya. Ongeveer 20 procent van
de huishoudens heeft een aansluiting op de drinkwaterleiding in hun woning. De meeste maken dan ook gebruik van
'water refilling stores', waar men flessen kan laten vullen met drinkwater dat goedkoper is dan het gebottelde water
met merknamen.
De verontreiniging van het water in de steden is enorm en wordt veroorzaakt door gebrek aan goede sanitaire
voorzieningen en door vervuiling van zee- en rivierwater ten gevolge van het lozen van vervuild industrieel en
huishoudelijk afvalwater. Ziektes veroorzaakt door slecht drinkwater staan in de Indonesische
gezondheidsstatistieken op de derde plaats (100.000 gevallen per jaar). Om dit grote probleem te lijf te gaan besloot
de Indonesische overheid om het National Programme on Drinking Water Quality Surveillance in een periode van tien
jaar uit te voeren. Er zijn daarom marktkansen voor filter- en zuiveringssystemen.

bron:http://www.evd.nl 1
Online landenpublicatie Indonesië

Indonesië: medische sector

Hoewel de gezondheidszorg in Indonesië de laatste dertig jaar aanzienlijk is verbeterd, is deze nog lang niet op een
adequaat niveau. Dit blijkt onder meer uit het aantal beschikbare ziekenhuisbedden per 1.000 inwoners, dat in 2005
uitkwam op 0,7. Het aantal artsen per 1.000 inwoners bedroeg 0,2. Verder zijn er zichtbare regionale verschillen in de
kwaliteit.
Toch is er vooruitgang, zoals vooral blijkt uit cijfers over de kindersterfte en de gemiddelde levensverwachting. De
kindersterfte daalde van 89,5 per 1.000 levend geborenen (1985), via 67,3 (1994) naar 37 in 2005, maar is nog hoog.
De gemiddelde levensverwachting liep vanaf 1967 op van 46 naar 65 jaar. De gemiddelde levensverwachting voor
2004 is 69 jaar.
Sinds de economische crisis van 1997-1998 loopt Indonesië achter bij andere arme landen op het gebied van
investeringen in de gezondheidszorg. De druk op het systeem neemt toe, de bevolking wordt ouder en er is een
toegenomen migratie naar de steden.
Ook de uitgaven aan de gezondheidszorg per hoofd van de bevolking stijgen jaarlijks gestaag, van 11,6 US dollar in
1999 naar 17,6 dollar in 2004. Volgens schattingen van de EIU zal dit bedrag in 2008 uitkomen op 22 US dollar.

De Indonesische autoriteiten hebben de afgelopen decennia vooral veel aandacht gehad voor het uitbreiden van de
ziekenhuiscapaciteit op het platteland. Het aantal openbare gezondheidscentra steeg daar de laatste dertig jaar van
1.250 tot meer dan 7.000. Ook het aantal eerstehulpposten en mobiele gezondheidscentra werd sterk uitgebreid met
28.000 stuks. Bij de gezondheidszorg speelt vooral preventie een belangrijke rol en in dat kader wordt veel aandacht
geschonken aan voeding en drinkwater.
Eind september 2004 werd een wet aangenomen die ervoor zorgt dat de armen, 40 miljoen mensen, gratis
gezondheidszorg zullen ontvangen. Het nieuwe nationale zekerheidsstelsel beslaat niet alleen gezondheidszorg
maar ook levensverzekeringen en pensioenen.
Er is een toegenomen rol voor de private sector in de gezondheidszorg. Daarnaast neemt de internationale druk toe
op Indonesië om de gezondheidszorg open te stellen voor internationale concurrentie.

Import medische producten


De Indonesische markt voor medische apparatuur en producten was in 2006 goed voor ongeveer 105 miljoen US
dollar, of circa 0,50 dollar per hoofd van de bevolking. Het overgrote deel hiervan wordt besteed in Jakarta en in
andere grote steden op Java.
De lokale productie beperkt zich hoofdzakelijk tot basisproducten als chirurgische handschoenen, verband,
contactlenzen, orthopedische hulpmiddelen en ziekenhuismeubilair.
In 2003 bedroeg de invoer van medische apparatuur en producten in Indonesië 68,3 miljoen US dollar.
Injectiespuiten en katheters namen met 22,8 procent hiervan de eerste plaats in, gevolgd door röntgenapparatuur
met 17 procent.
In 2002 daalde de import sterk naar 51,3 miljoen US dollar. Oorzaak hiervan is de toenemende lokale aanwezigheid
van producerende multinationals. De belangrijkste leverancier was Duitsland gevolgd door Japan, Singapore en de
VS. Van de EU-landen zijn Duitsland, Frankrijk en Zweden de grootste leveranciers.

'Over-the-counter'-medicijnen
De economische crisis die in de zomer van 1997 begon, heeft vanzelfsprekend ook invloed gehad op de verkoop van
consumentenproducten, inclusief medicijnen die zonder recept verkrijgbaar zijn (over-the-counter, OTC). In de jaren
na het diepste dal in 1998 herstelde de OTC-markt zich. Vitamines en dieetsupplementen zijn nu het snelst
groeiende segment. De geneesmiddelenmarkt groeit gemiddeld 20 procent per jaar, dit is ongeveer 4 US dollar per
persoon. Dit ligt ver achter bij andere landen in de regio.
Er zijn ongeveer 200 farmaceutische producenten in Indonesië waarvan een aantal in handen van de staat. De
overheid heeft haar intenties uitgesproken om deze te privatiseren.
De vraag naar OTC-middelen zal blijven toenemen door de stijgende prijs van voorgeschreven medicamenten en het
tekort aan doktoren (vooral op het platteland).

Indonesië: mijnbouw en petrochemie

bron:http://www.evd.nl 2
Online landenpublicatie Indonesië

Indonesië is rijk aan grond- en delfstoffen. Niet alleen olie en gas, maar ook andere mineralen en metalen komen in
grote hoeveelheden voor. Ondanks de indrukwekkende hoeveelheden die jaarlijks worden geproduceerd, staat de
ontwikkeling van de mijnbouwindustrie feitelijk nog in de kinderschoenen. Veel van de potentiële natuurlijke bronnen
zijn niet of nauwelijks onderzocht of in kaart gebracht. Gedeeltelijk wordt dit verklaard door de vaak moeilijk te
bereiken locaties in dichtbeboste en/of ontoegankelijke bergachtige gebieden. Vrijwel alle exploratie- en exploitatie-
activiteiten worden uitgevoerd door buitenlandse mijnbouwmaatschappijen, al dan niet in de vorm van joint ventures
met Indonesische bedrijven. Buitenlandse participatie in deze sector wordt door de Indonesische overheid
gestimuleerd vanwege de omvangrijke investeringen die met deze werkzaamheden zijn gemoeid.

Olie en gas
In de piekperiode 1980/81 droeg de olie-industrie voor meer dan 70 procent bij aan de inkomsten van het
overheidsbudget en bijna 82 procent van de inkomsten uit export. Olie blijft de belangrijkste inkomstenbron van harde
valuta en belastingen, hoewel de bijdrage hieraan de afgelopen jaren beduidend is afgenomen.
Er zijn twee manieren die een buitenlandse exporteur of investeerder kan overwegen om toegang te krijgen tot de
Indonesische olie- en gasindustrie:

 het vestigen van een eigen kantoor;


 het aanwijzen van een vertegenwoordiger die after sales service biedt.

Voor de aankoop van apparatuur, materieel en diensten stelt de overheid aanbestedingsregels op en beslist
uiteindelijk over grote aankopen. De voorkeur gaat dan uit naar levering door lokale bedrijven, met uitzondering van
apparatuur of materieel waarvan kan worden aangetoond dat deze goederen vanuit het buitenland goedkoper
kunnen worden geleverd, of lokaal niet verkrijgbaar zijn.

Meer informatie:

 BKPM: www.bkpm.go.id/en/

Tin
Indonesië behoort tot de belangrijkste tinproducenten ter wereld. De reserves aan tinerts worden geschat op meer
dan 1 miljoen ton en komen hoofdzakelijk voor op de eilanden Bangka, Belitung en Singkep buiten de oostelijke kust
van Sumatra.

Nikkel
Ook is het land sinds de jaren zeventig een belangrijke producent van nikkel, toen twee grote bronnen werden
ontdekt in Sulawesi. Bijna de gehele productie wordt geëxporteerd en slechts een klein gedeelte wordt gebruikt voor
de lokale productie van roestvrij staal.

Goud en zilver
Indonesië is een belangrijke producent en exporteur van goud en zilver. De stimuleringsmaatregelen ter bevordering
van de exploratie van nieuwe goud- en zilverbronnen hebben vooral op Papua resultaat opgeleverd. Papua heeft nu
de grootste goudmijn in de wereld.

Koper
Sinds 1973 is Indonesië een belangrijke producent en exporteur van koper. Naast het aanboren van reserves in
Papua is in 1999 een nieuwe kopermijn op het eiland Sumbawa in West Nusa Tenggara operationeel geworden.

Bauxiet
Indonesië bezit 500 miljoen ton bekende reserves aan bauxiet. Voorraden in Kalimantan zijn nog niet geëxploiteerd,
maar bauxiet van de Riau-eilanden wordt geleverd aan een aluminiumsmeltfabriek in Noord-Sumatra.

bron:http://www.evd.nl 2
Online landenpublicatie Indonesië

Indonesie: toerisme, recreatie en horeca

Het toerisme is een van de belangrijkste sectoren in Indonesië. Tot 1998 groeide de sector jaarlijks met gemiddeld
19,7 procent en de inkomsten stegen met 25 procent per jaar. Sindsdien heeft de branche te kampen gehad met
tegenslag. Veel toeristen bleven weg door de economische crisis in 1997 die ontaardde in politieke instabiliteit en
onlusten, de terroristische aanslag in de VS in 2001 en de bomaanslag in Bali in 2002 die aan meer dan
tweehonderd, veelal westerse toeristen, het leven kostte. Ook de uitbraak in Azië van de ziekte SARS en een tweetal
terroristische aanslagen in Jakarta in 2003 en de tsunami in december 2004 waren een gevoelige klap voor de
toeristenindustrie. Sinds halverwege 2005 zit de branche weer in de lift. Naar verwachting zal het aantal toeristen
langzaam maar zeker weer toenemen. Vooral uit China worden grote aantallen bezoekers verwacht.

Vooruitzichten internationaal toerisme in Indonesië

2004 2005 2006 2007 2008 2009


Aankomsten (x 1.000) 5.317 5.799 6.422 7.158 7.902 8.677
Bestedingen (x miljoen USD) 3.977 3.939 4.292 4.712 5.046 5.464
Inkomsten (x miljoen USD) 4.686 4.797 5.392 6.183 6.740 7.392
Consumentenbestedingen in horeca 6.914 7.132 7.890 8.980 9.960 11.147
(x miljoen USD)

Bron: EIU

Gewoonlijk komen de meeste toeristen uit de directe regio. Daarbij staat Singapore op de eerste plaats, gevolgd door
Maleisië, Japan, Australië en Taiwan. Nederland staat qua bezoekersaantal normaal gesproken bij de eerste tien
landen. In 2001 bezochten ongeveer 114.650 Nederlanders Indonesië, maar dit aantal viel in 2004 terug naar 92.150.
Van de Europese landen staat Nederland, na Duitsland en het Verenigd Koninkrijk, op de derde plaats.

Horeca
De sterke daling van buitenlandse bezoekers, nog verergerd na de terroristische aanslagen op Amerika van 11
september 2001 en de bomaanslag op Bali van 12 oktober 2002, heeft de horecasector in grote problemen gebracht.
Niet alleen miste de sector uiteraard inkomsten door een aanzienlijk lagere bezettingsgraad, maar een groot aantal
hotels werd ook nog eens geconfronteerd met hogere rentelasten als gevolg van de economische crisis. In de jaren
2001-2004 bedroeg de gemiddelde bezettingsgraad in sterrenhotels slechts 45 procent.

Overheidsbeleid
Het beleid van de Indonesische overheid is erop gericht het toerisme over de gehele archipel te spreiden, teneinde
ook de armere gebieden van deze industrie te laten profiteren. Bijzondere aandacht wordt daarbij geschonken aan
het oostelijke deel van Indonesië, waaronder de Nusa Tenggara-eilanden, Manado, centraal-Sulawesi, Kalimantan en
Papua (het vroegere Irian Jaya).
Daarnaast stimuleert de overheid het toerisme door langzaamaan de visumvereisten te versoepelen. In 2003 heeft
Indonesië het visa-on-arrival beleid toegepast en daarbij de visumvrije toegang voor inwoners van 48 landen
ingetrokken. Momenteel mogen 22 landen gebruikmaken van de visum-bij-aankomstregeling. Binnenkort wordt de
faciliteit met 14 landen uitgebreid, waaronder India en China. Nederlanders mogen geen gebruik maken van de
visum-bij-aankomstregeling.

Indonesië: vervoer en logistiek

Luchtvaart
De sector luchtvervoer kende een aanzienlijke groei in de afgelopen jaren. Er zijn op dit moment 57 officiële
luchtvaartmaatschappijen met 414 vliegtuigen. De Indonesia National Air Carriers Association (INACA) voorspelt dat
het aantal binnenlandse passagiers in 2006 zal uitkomen op 34 miljoen.

Indonesië telt bijna 180 vliegvelden voor de civiele luchtvaart, waarvan 61 als groot kunnen worden gekwalificeerd.
Sukarno Hatta International Airport, 29 kilometer buiten Jakarta, is de belangrijkste luchthaven voor binnenlandse en

bron:http://www.evd.nl 2
Online landenpublicatie Indonesië

internationale vluchten.
Indonesië kent twee nationale luchtvaartmaatschappijen: Garuda en Merpati. De Indonesische regering heeft
plannen om deze twee maatschappijen te privatiseren. De luchtvaartsector is geliberaliseerd in 2000 met als gevolg
dat er veel goedkopere en kleine luchtvaartmaatschappijen zijn ontstaan. De grootste prijsvechter is Lion Air. Door de
toegenomen concurrentie verliezen ferry’s en treinen terrein. Daarnaast is Garuda gedwongen om ook goedkopere
vluchten aan te bieden.
De stijging van de olieprijzen heeft een aantal luchtvaartmaatschappijen in moeilijkheden gebracht. De Indonesische
regering heeft in juli 2005 een financiële reddingsoperatie voor Merpati opgezet met als argument dat ook de
onherbergzame gebieden van Indonesië bereikbaar moeten blijven.

Scheepvaart
Ondanks het feit dat Indonesië omringt is met water heeft het land een kleine vloot en hebben de havens niet
voldoende middelen om grote schepen te ontvangen. De meeste vracht komt aan in Singapore en arriveert in
kleinere schepen in Indonesië. Er varen 1.333 schepen tussen de eilanden.
De scheepswerf PT PAL Indonesia, in handen van de Staat, leverde in 2003 ongeveer twintig schepen op.

Havens
De haven van Jakarta, Tanjung Priok, is de grootste zeehaven van het land. Via deze haven wordt 44 procent van de
export en 60 procent van de import vervoerd.
Investeringen in de havensector zijn hard nodig. Indonesië heeft grotere zeehavens nodig om economische groei te
kunnen ondersteunen, daarnaast kunnen de huidige havens geen grote schepen huisvesten en werken de huidige
havens inefficiënt.
Het volume zeevracht groeit snel en plannen voor verbetering van de havens zijn er voor: Bojonegara in West-Java,
East Ancol bij Noord-Jakarta en Kalilamong in Oost-Java.
Benodigdheden voor de nieuwe havens zijn onder meer containerkranen, mobiele kranen, communicatiesystemen
en beveiligingssystemen.

Wegverkeer
Het wegennet in het algemeen en het wegvervoer in het bijzonder zijn sterk verwaarloosd na de economische crisis
van 1997/1998. De busvloot van Indonesië is aan vernieuwing toe. Financiering voor wegennetontwikkeling,
verbetering en onderhoud komt van de centrale overheid, waarbij lagere niveaus van de overheid bedragen voor de
wegenprogramma’s ontvangen. Financiering voor de ontwikkeling van het wegensysteem is afkomstig uit drie
bronnen: belasting, zachte leningen, en tolopbrengsten van weggebruikers. Naast onderhoud van het wegennet is
het van belang dat het wegennet via verbreding en beveiliging met verkeerslichten, wegsignalen en afvoer wordt
verbeterd.

Spoorwegvervoer
Spoorwegvervoer is vooralsnog slechts mogelijk op Java en de eilanden van Sumatra. PT Kereta Api Indonesia is de
staatsonderneming die diensten levert met betrekking tot het spoorwegvervoer. Investeringen zijn noodzakelijk en er
worden buitenlandse investeerders gezocht. Er zijn plannen om een hogesnelheidsverbinding te maken tussen
Jakarta en Surabaya maar ook hiervoor zijn buitenlandse investeringen nodig.

Markttoegang
De meerderheid van de infrastructuurprojecten in Indonesië zijn in beheer van of gerelateerd aan een
overheidsagentschap of staatsbedrijven. De presidentiële Verordening 18/1997 schrijft voor dat potentiële aanbieders
van leveranties aan overheidsagentschappen of staatsbedrijven geregistreerd moeten staan als officiële
bieders/leveranciers aan deze agentschappen/staatsondernemingen, en lokaal vertegenwoordigd dienen te zijn.

Overig
Vanwege de knelpunten in de infrastructuur en het transportsysteem van Indonesië ontstaat er behoefte aan
investeringen in nieuwe faciliteiten, vooral haveninstallaties als kades, kranen en distributiecentra. Het
overheidshavenbedrijf Pelindo is betrokken bij zowel het privatiseringsproces van haventerminals als de verlening
van concessies aan particuliere bedrijven voor de exploitatie van de terminals. Hierdoor zullen de investeringen in
haveninstallaties toenemen.

Meer informatie:

bron:http://www.evd.nl 2
Online landenpublicatie Indonesië

 Ministry of Transportation and Communication: http://www.dephub.go.id/


 Indonesian Railways Public Corporation: http://www.kereta-api.com/
 PT Angkasa Pura II Airport Authority: http://www.angkasapura2.co.id/

Indonesië: kansrijke sectoren

De EVD heeft, samen met de Nederlandse ambassade en de Indonesian Netherlands Association (INA) in Indonesië,
een aantal kansrijke sectoren voor het Nederlandse bedrijfsleven geïdentificeerd. Deze selectie is gebaseerd op
onder meer de volgende criteria:

 omvang en ontwikkeling van de markt


 mogelijkheden voor import of investeringen vanuit Nederland

De geselecteerde kansrijke sectoren zijn:

 downstream olie- en gasindustrie


 milieu: vast afval
 machines voor voedingsmiddelenindustrie
 zeehavens
 windenergie

Indonesië: zeehavens

Algemeen
De maritieme sector - havens en scheepvaart - is van essentieel belang voor de nationale en internationale handel in
Indonesië. Indonesië is een eilandengroep en zeetransport speelt een grote rol.In 2003 werd een totale
vervoersstroom van ongeveer 600 miljoen ton aan vracht en 10 miljoen passagiers verwerkt door 2.113 havens,
waarvan er 141 zijn geclassificeerd als internationale havens.
Het binnenlandse zeevrachtvervoer zal naar verwachting met ongeveer 4 procent per jaar toenemen, terwijl het
internationale zeevrachtvervoer naar verwachting met circa 6 procent per jaar zal toenemen.Door concurrentie met
het binnenlandse luchtvervoer en een herstructurering van de binnenlandse scheepvaart zal het personenvervoer
over zee de komende vijf jaar vermoedelijk met 5 procent per jaar afnemen, en daarna weer langzaam toenemen
met 2 procent per jaar. Dit volgens prognoses van het Indonesische ministerie van Communicatie.

Tijdens de Indonesische topconferentie over infrastructuur (Indonesian Infrastructure Summit), die op 17 en 18


januari 2005 in Jakarta werd gehouden, werden 91 projecten in de infrastructuur aangekondigd met een totale
waarde van 22,5 miljard US dollar, verdeeld over vijf prioritaire sectoren. Onder de vervoersector heeft de
Indonesische regering vier zeehavenprojecten aangewezen, waarvoor naar schatting een totale investering van
1.818 US miljoen dollar nodig is.De projecten zullen lopen van 2005 tot 2009.

In een studie naar het havenontwikkelingsbeleid, dat in 1998 is uitgevoerd door de Japanse ontwikkelingsorganisatie
JICA, werd de jaarlijkse investeringsbehoefte voor de komende tien jaar geraamd op ongeveer 100 miljoen US
dollar.In het ontwikkelingsprogramma voor de vervoersinfrastructuur (Transport Infrastructure Development Program
2005-2009) van het Indonesische ministerie van Communicatie is sprake van ongeveer 700 miljoen US dollar aan
nieuwe investeringen in de havensector in de komende vijf jaar, of 140 miljoen dollar per jaar.In de huidige begroting
is echter slechts zo’n 20 miljoen dollar uitgetrokken voor de zeehavensector.

Een algemene trend is de toename in scheepsgrootte, zoals ook door de Aziatische Ontwikkelingsbank is

bron:http://www.evd.nl 2
Online landenpublicatie Indonesië

gesignaleerd.De enorme groei van het containervervoer, veranderingen in scheepvaartroutes en het streven naar
schaalvergroting hebben ertoe geleid dat de gemiddelde omvang van nieuwe schepen is toegenomen van 3.000 TEU
in 1981 naar 8.100 TEU in 2003.
Op de routes van en naar Azië zullen nieuwe, grote schepen worden ingezet.Dit betekent dat de havens in Azië
onder druk komen te staan, dat de terminals aan hoge eisen moeten voldoen en dat er vraag ontstaat naar
efficiëntere en betrouwbare feederdiensten.

Op dit moment heeft Indonesië behoefte aan diepzeehavens die geschikt zijn voor schepen met een
containercapaciteit van ten minste 4.000 TEU.Vanuit deze nieuwe havens moeten Indonesische exporteurs hun
vracht rechtstreeks naar buitenlandse bestemmingen kunnen verschepen.Momenteel moet ongeveer 75 procent van
het scheepsvervoer vanuit Indonesië eerst in Singapore of Maleisië worden overgeladen op grotere schepen.Voor
Indonesische exporteurs betekenen deze tussenstops een deviezenverlies van ongeveer 700 miljoen US dollar per
jaar.

Het bedrijf PT Pelindo beheert 111 havens.De moderne containerhavens die gezamenlijk door Pelindo en de
particuliere sector worden gerund, functioneren efficiënt.Sommige havens kampen echter met inefficiëntie door
gebrek aan installaties, onvoldoende ligplaatsen en beperkte ruimte voor havengebonden bedrijven.

De aanleg van de nieuwe zeehavens zal commerciële kansen bieden op het gebied van consultancy,
haveninstallaties, overslagsystemen, computerhardware en -software, beveiligingsapparatuur, operationele
verbetering, ontwikkeling van infrastructuur, institutionele versterking, capaciteitsopbouw, enzovoorts.
De invoering van de ISPS-code biedt aanzienlijke commerciële kansen, omdat havens betere bewakings- en
verlichtingssystemen moeten installeren, hun detectieapparatuur voor personen en vracht moeten upgraden, een
nieuw identificatieprogramma moeten opstellen en de nodige apparatuur daarvoor moeten aanschaffen, en nieuwe
communicatieapparatuur moeten installeren.

Havenprojecten
Tijdens de eerdergenoemde topconferentie over infrastructuur verklaarde de Indonesische regering prioriteit te geven
aan de ontwikkeling van vier grote zeehavens.
De havens Tanjung Priok en Tanjung Perak hebben de potentie om internationale hubs te worden.

Bron:Infrastructure Summit

2005

Eigendomsstatus bestaande havens


In termen van eigendom heeft Indonesië drie soorten havens:112 commerciële havens, die onder de vier
Indonesische havencorporaties (Pelindo’s) vallen, 523 niet-commerciële havens, die worden beheerd door het
Directoraat-generaal Zeecommunicatie (DGSC) van het ministerie van Communicatie, en 1.478 particuliere
havens.De internationale havens Tanjung Priok (Jakarta), Tanjung Perak (Surabaya), Makassar en Belawan (Medan)
zijn de voornaamste toegangspoorten tot het land.

Zeevracht en passagiers, 1998-2003

Jaar Vracht (x mln ton) Groei (in procent) Passagiers (x mln) Groei (in procent)
1998 392 - 11,0 -
1999 519 32,4 12,0 9,1
2000 517 -0,4 12,5 4,2
2001 563 8,9 11,8 -5,6
2002 582 3,4 11,0 -6,8
2003 600 3,1 10,0 -9,1
Gemiddeld - 8,9 - -1,9

Bron:DGSC, 2003

bron:http://www.evd.nl 2
Online landenpublicatie Indonesië

Belangrijkste producenten
De volgende partijen zijn, als eigenaar en/of exploitant, actief in de Indonesische havens:

 PT Pelindo
 Directoraat-generaal Zeetransport
 PT Terminal Peti Kemas

Regelgeving
Er zijn signalen dat de regering de regelgeving ten aanzien van de scheepvaartmarkt wil aanscherpen om
Indonesische schepen te beschermen tegen concurrentie van buitenlandse schepen in het binnenlandse
goederenvervoer.Momenteel bestaat het wet- en regelgevingskader voor de havensector uit:

 autonomiegebonden wet- en regelgeving (Wetten nr.22 en 25 van 1999, en Verordening PP No. 25 van 2000
inzake centrale en regionale autonomie);
 havengebonden wet- en regelgeving (Wet nr.21 van 1992 inzake scheepvaart, en Verordening PP nr.69 van 2001
inzake havenzaken).

Naast de ontwikkeling van zeehavens streeft de Indonesische regering naar verbetering van de maritieme veiligheid
om aan de eisen van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) te voldoen.Deze zogeheten International
Shipping and Port Facility Code (ISPS-code) biedt een internationale standaard voor nationale en lokale overheden
en scheepvaart- en havenindustrieën, met als doel de veiligheid van havens en schepen te verbeteren.Omdat
Indonesië lid is van de IMO en 141 internationale havens heeft, werkt de regering actief samen met ondernemingen,
rederijen en terminals om te zorgen dat de ISPS-code wordt uitgevoerd.

Overheidsprogramma's
In de Infrastructure Outlook 2005 formuleert de regering haar strategische prioriteiten op havengebied als volgt:

 het herzien van wet- en regelgeving om te komen tot efficiënte en sterk concurrerende havenactiviteiten;
 het verbeteren van de efficiëntie van havenactiviteiten door havens van een waarderingscijfer te voorzien, en het
uitvoeren van een benchmarking met havens in naburige landen;
 het opstellen van een havenuitbreidingsprogramma waarbij de particuliere sector deelneemt aan de ontwikkeling
en exploitatie van bepaalde bedrijfstakken.

Zeehavenproject Bojonegara
De Indonesische regering wil nieuwe investeerders aantrekken voor de ontwikkeling van de zeehaven Bojonegara in
de provincie Banten (kosten naar schatting 350 miljoen US dollar). Volgens het ministerie van Staatsbedrijven besloot
de Indonesische regering in februari 2003 om zich uit het Hutchison/Bimantara-consortium terug te trekken omdat
noch Hutchison Port Holding uit Hongkong, noch de Indonesische Bimantara-groep binnen de afgesproken termijn
geld in het project had gestoken.
De regering zal in 2005, zodra het overheidszeehavenbedrijf PT Pelindo II de aankoop en het gebruiksklaar maken
van het benodigde gebied voor de zeehaven heeft afgerond, een aanbestedingsprocedure starten voor nieuwe
strategische investeerders.Het is de bedoeling dat de zeehaven, die een geïnstalleerde containercapaciteit van 3
miljoen TEU moet krijgen, de bestaande haven Tanjung Priok gaat ontlasten, omdat deze laatste te klein wordt en
geen uitbreidingsmogelijkheden meer heeft om in de toekomst grotere vrachtvolumes te kunnen verwerken.
Op dit moment heeft Indonesië behoefte aan een diepzeehaven die schepen met een containercapaciteit van ten
minste 4.000 TEU kan verwerken.In de nieuwe zeehaven Bojonegara, die een waterdiepte krijgt van 16 meter, zal dat
naar verwachting mogelijk zijn, zodat Indonesische exporteurs hun vracht rechtstreeks vanuit deze haven naar hun
buitenlandse bestemmingen kunnen verschepen.

Zeehaven East Ancol


De Indonesische regering heeft plannen voor de aanleg van een nieuwe handelshaven in East Ancol in het noorden
van Jakarta.De nieuwe haven, die 500 miljoen US dollar gaat kosten, zal een aanvulling vormen op de activiteiten in
de bestaande overvolle haven Tanjung Priok door de laad- en lostijden voor inkomende schepen te verkorten en door
goedkope laad- en losdiensten te bieden.
De bouw van de nieuwe haven geschiedt in vijf fasen en moet binnen zes jaar voltooid zijn.Bij het project zal Japanse
technologie worden toegepast voor het uitbaggeren van zo’n 486 hectare zeebodem en het droogleggen van 242

bron:http://www.evd.nl 2
Online landenpublicatie Indonesië

hectare langs de kust.De haven zal worden uitgerust met een autoterminal, multifunctionele terminal en
bedrijvencentra.De haven zal plaats bieden aan vijftien schepen van 300 meter (5,2 kilometer kade).
Op dit moment heeft Indonesië behoefte aan een diepzeehaven die schepen met een containercapaciteit van ten
minste 4.000 TEU kan verwerken.In de nieuwe haven, die een waterdiepte van 16 meter krijgt, zal dat naar
verwachting mogelijk zijn, zodat Indonesische exporteurs hun vracht rechtstreeks vanuit deze haven naar hun
buitenlandse bestemmingen kunnen verschepen.Momenteel moet ongeveer 75 procent van het scheepsvervoer
vanuit Indonesië eerst in Singapore of Maleisië worden overgeladen op grotere schepen.Voor Indonesische
exporteurs betekenen deze tussenstops een deviezenverlies van ongeveer 700 miljoen US dollar per jaar.

Gezien het grote verschil tussen de investeringsbehoeften van de havensector en de beschikbare


overheidsmiddelen, zijn publiek-private, multilaterale en bilaterale financieringsbronnen essentieel.

Haven van Lamong Bay, Surabaya


Het project vereist naar schatting een investering van 714 miljoen US dollar. Men is van plan de locatie te verplaatsen
naar het eiland Madura, aan de overkant van de Straat van Madura.

Haven van Balikpapan, Kalimantan


De Indonesische regering wil een containerzeehaven aanleggen in Balikpapan op het eiland Kalimantan, waarmee
een investering van 72 miljoen US dollar is gemoeid.

Adressen

 Ministry of Communication
Directorate General for Sea Transportation
Mr. Djoko
Director for Port and Dredging
Jl. Medan Merdeka Barat No.8, Jakarta Pusat 10110
Telefoon: +62 21 384 8963 / 3811 308 ext. 4146
 Pelindo II
Mr. Harry Sutanto, Director
Jl. Pasoso No.1 Tanjung Priok, Jakarta 14310
Telefoon: +62 21 430 1080 ext. 1903
Fax: +62 21 435 5580
 PT Pelabuhan Indonesia III (PELINDO III Port Management)
Bambang Darwoto, President Director
Jl. Perak Timur 610, Surabaya.
Telefoon: +62 31 329 8631 / 329 8637
Fax: +62 31 329 5207
E-mail: humas@pp3.co.id
 PT Terminal Petikemas Surabaya (Container Terminal)
Satoto Prayasutiksno, President Director
Jl. Tanjung Mutiara 1, Surabaya 60177
Telefoon: +62 31 328 3265 t/m 328 3270
Fax: +62 31 329 1628

Indonesië: windenergie

Algemeen
Indonesië beschikt over allerlei conventionele energiebronnen zoals olie, aardgas en steenkool, maar ook over
duurzame energiebronnen zoals waterkracht, zonne-energie, geothermische energie, biomassa en wind.
Aangezien de vraag naar elektriciteit momenteel jaarlijks met circa 9 procent toeneemt en de elektrificatie van het
platteland nog relatief gering is (56,1 procent in 2004), is er behoefte aan extra opwekkingscapaciteit, nieuwe
transportnetten, nieuwe onderstations en aanvullende netten en onderstations. Het staatselektriciteitsbedrijf PLN is
tot nu toe niet in staat om in de elektriciteitsbehoefte van het land te voorzien.
De regering gaat in haar volgende twee vijfjarenplannen uit van een totale extra elektriciteitsbehoefte van 27.500
MW. Verwacht wordt dat de particuliere sector 21.000 MW van deze nieuwe capaciteit voor haar rekening zal nemen.
Om tekorten te voorkomen zal tot 2010 een investering van 28,5 miljard US dollar nodig zijn voor opwekking,

bron:http://www.evd.nl 2
Online landenpublicatie Indonesië

transmissie en distributie.
In de ‘Infrastructure Outlook 2005’ noemt de Indonesische regering elektriciteit als een van de vijf prioriteiten voor
infrastructurele projecten in de periode 2005-2009. Energieprojecten vertegenwoordigen 6 miljard US dollar oftewel
25 procent van de infrastructuurbehoeften van de overheid.
De ontwikkeling van duurzame energiebronnen voor de opwekking van elektriciteit vloeit niet alleen voort uit de
toenemende energiebehoefte, maar ook uit de behoefte aan energiediversificatie, bezorgdheid om het milieu, en de
afnemende beschikbaarheid van niet-duurzame energiebronnen. Het regeringsbeleid om de aardolieprijzen te
verhogen, kan een stimulans vormen voor het gebruik van alternatieve energiebronnen, waaronder duurzame
energiebronnen. Wat betreft de uitvoering van het elektriciteitsprogramma op basis van duurzame energiebronnen,
heeft de regering prioriteit toegekend aan afgelegen of geïsoleerde gebieden die buiten het bereik van het
distributienetwerk van staatselektriciteitsbedrijf PLN liggen.
Vanwege de lage windsnelheden in Indonesië verkeert het gebruik van windenergie nog in een experimenteel
stadium. Onder normale weersomstandigheden bedraagt de gemiddelde windsnelheid in Oost-Indonesië 3 tot 4,5
meter per seconde. Maar er zijn ook gemiddelde windsnelheden gemeten tot 7,3 meter per seconde. Op grond van
gedetailleerde, nauwkeurige gegevens blijkt wind in het oostelijk deel van Indonesië nu een goede energiebron te
zijn. Om locaties met een goed windaanbod te vinden, is een betrouwbare windkaart een eerste vereiste. Het
Amerikaanse National Renewable Energy Laboratory (NREL) heeft de methode ontwikkeld die bij het WIND-project
wordt gebruikt om de beschikbaarheid van voldoende wind voor kleine en middelgrote, bedrijfszekere windenergie-
installaties te voorspellen en in kaart te brengen. Het NREL zegt met deze technieken een nauwkeurigheid van
ongeveer 70-80 procent, of nog meer, te kunnen bereiken.

Gebruik duurzame energie in Indonesië in 1996 (MW)

Bron:

Programme for Renewable Energy Sources in Southeast Asia (PRESSEA)

Op de korte termijn (2002-2006) doen zich de volgende technische knelpunten voor:

 gebrekkige distributiesystemen, waardoor elektriciteit kan worden afgetapt;


 gebrekkig vermogen om de bestaande capaciteit te optimaliseren;
 gebrekkige opvang van piekbelastingen;
 oude machines voor de opwekking van elektriciteit, waardoor hoge piekbelastingen ontstaan;
 seizoensinvloed: in het droge seizoen neemt de beschikbaarheid van water voor de opwekking van hydro-
elektrische energie aanzienlijk af;
 de sterke afhankelijkheid van het verbindingsnet van Java-Bali van de noordelijke hoogspanningsleiding (aan de
ontwikkeling van het zuidelijke transportnet wordt nog altijd gewerkt).

Volgens cijfers van het Indonesische Bureau voor de Statistiek (BPS) bedroeg het percentage aan huishoudens die
voor verlichting geen elektriciteit gebruikten in 2002 ruim 22; in 1992 was dit nog bijna 52 procent.

Import
In de periode 1999-2002 groeide de invoerwaarde van elektrische apparaten, machines en onderdelen in Indonesië
heel langzaam met gemiddeld 1,3 procent. Na een scherpe daling in 2000 herstelde de import zich. In 2000 liep de
import met 7,5 procent terug naar 173 miljoen US dollar, vervolgens was er in 2001 sprake van een herstel van 3,3
procent naar 179 miljoen US dollar, en in 2002 van een sterke groei met 9,4 procent naar 196 miljoen US dollar. De
sterke importgroei van de afgelopen jaren zal naar verwachting aanhouden, en er worden momenteel nieuwe
elektriciteitsprojecten aanbesteed.

Invoerwaarden Indonesië voor elektrische apparaten en machines in 2000-2002 (CIF in US dollar)

bron:http://www.evd.nl 2
Online landenpublicatie Indonesië

Bron:

BPS, 2003

Verbruik
In de ‘Infrastructure Outlook 2005’ staat dat er in Indonesië naar verwachting iedere vijf jaar ongeveer 10 miljoen
nieuwe afnemers zullen bijkomen.

Vergelijking elektriciteitsinfrastructuur, 1996-2000

Bron: World

Development Indicators, WB, 2002

Vergeleken met de omringende landen is het stroomverbruik in Indonesië laag, 319 kWh per hoofd van de bevolking.
De hoeveelheid weggelekte elektriciteit uit het transport- en distributienet is gemiddeld 12 procent van de productie.

Proefprojecten elektriciteitsopwekking met behulp van windenergie, 1990-1997

bron:http://www.evd.nl 2
Online landenpublicatie Indonesië

Bron: Directorate

General of Electricity and Energy Utilization

Onderstaande tabel laat duidelijk zien dat in de periode 2003-2010 de totale elektriciteitsbehoefte 22.261 MW
bedraagt, terwijl onafhankelijke producenten 10.615 MW zullen leveren. Dit betekent dat er nog aanzienlijke ruimte is
voor investeringen in de elektriciteitssector, transportnetten, grote schakelstations en distributie.

Behoefte aan elektriciteitsvoorzieningen in 2003-2010

Bron: DG

Electricity and Energy Utilization, 2003

Benodigde investeringen
De investeringsbehoefte op het gebied van elektriciteit bedraagt in de periode 2003-2010 ongeveer 31,4 miljard US
dollar. De regering tracht daarom het investeringsklimaat en het systeem van risicogaranties (overheidssteun) te
verbeteren.

Investeringsbehoeften 2003-2010 (in miljoen US dollar)

bron:http://www.evd.nl 3
Online landenpublicatie Indonesië

Bron: DG

Electricity and Energy Utilization, 2003

Leverende landen
De belangrijkste leveranciers zijn de Verenigde Staten, China, Singapore, Frankrijk, Duitsland, Japan en Zuid-Korea.

Invoerwaarde Indonesië naar land van herkomst in 2002 (CIF in US dollar)

Omschrijving Generatoren Omvormers Onderdelen Transformatoren


Europese Unie
1. Duitsland 2.880.664 8.673.526 3.131.768 4.552.572
2. Verenigd Koninkrijk 282.143 11.649.966 99.910 506.731
3. Frankrijk 743.122 1.261.988 1.94.501 5.335.426
4. Italië 645.979 704.484 147.462 850.325
5. Finland 543.384 308.462 318.565 1.096.044
6. Zweden 295.342 14.760 352.285 329.798
7. België & Luxemburg 226.055 0 50.621 537.342
8. Nederland 62.418 23.889 2.483 339.202
9. Denemarken 237.819 0 820 44.006
10. Ierland 1.498 0 0 220.635
11. Oostenrijk 149.411 2.285 13.042 41.160
12. Spanje 10.695 4.000 12.043 83.351
13. Griekenland 15.949 0 0 8.109
Subtotaal 1-13 6.094.479 22.643.360 5.723.500 13.944.701
14 Oost-Europese landen 365.699 0 26.968 300.318
15. Verenigde Staten 4.553.098 20.991.109 4.406.812 9.734.527
16. Australië 2.017.713 478.695 129.085 431.386
17. Nieuw-Zeeland 8.284 41.141 85.296 170.582
18. Canada 309.796 3.760 195.394 279.144
Subtotaal 15-18 6.888.891 21.514.705 4.816.587 10.615.639
19. China 11.162.388 4.029.423 1.609.587 7.076.360
20. Taiwan 3.809.882 359.181 708.709 2.249.575
21. Maleisië 1.161.960 35.646 53.356 1.120.777
22. Singapore 6.021.700 8.962.220 9.337.044 5.584.464
23 Japan 5.628.586 8.316.839 2.035.632 4.227.682
24. Zuid-Korea 499.529 5.436.929 353.035 4.165.697
25. India 457.932 843.365 109.191 746.473
Subtotaal 20-25 28.741.977 27.983.603 14.206.554 25.171.028
26. Overige landen 2.461.974 1.184.229 411.544 3.643.718
Totaal 44.553.020 73.325.897 25.185.153 53.675.404

Bron: BPS

De afgelopen vier jaar was de import van elektrische apparaten en machines en bijbehorende onderdelen in
Indonesië hoofdzakelijk afkomstig uit:
 Europese Unie 24,60 procent, met als grootste leveranciers Duitsland (19,2 miljoen US dollar), het Verenigd
Koninkrijk (12,5 miljoen US dollar) en Frankrijk (8,9 miljoen US dollar). Nederland exporteerde in 2002 elektrische
apparaten en machines en bijbehorende onderdelen naar Indonesië voor een bescheiden bedrag van 427.992
US dollar.
 De Verenigde Staten, Australië, Nieuw-Zeeland en Canada leverden samen 22,28 procent.

bron:http://www.evd.nl 3
Online landenpublicatie Indonesië

 China, Taiwan, Japan, Maleisië, Singapore, Zuid-Korea en India leverden samen 48,84 procent.

Belangrijkste producenten
De leveranciers van elektriciteit in Indonesië zijn PT PLN, PT Indonesia Power, PT PJB, PT PLN Batam, andere
onafhankelijke stroomproducenten (lokale ondernemingen en joint ventures) en particuliere bedrijven die stroom
opwekken voor eigen gebruik.
Er is een aantal proefprojecten met windenergie uitgevoerd op het gebied van radiocommunicatie, verlichting,
waterpompen, acculaders en garnalenkwekerijen.
Het Zuid-Koreaanse elektriciteitsbedrijf KEPCO (Korean Electric Power Corporation) heeft plannen voor de bouw van
een elektrische centrale van 2 x 500 MW in West-Java. Deze moet in 2007 operationeel zijn. De door Kepco
geproduceerde stroom zal worden verkocht aan PT PLN.
De Chinese overheid is betrokken bij de bouw van stoomcentrales (PLTU’s) op Java en Sumatra. In 2003 is de
deelname van de Chinese overheid aan de bouw van drie PLTU-projecten (stoomcentrales) in Indonesië van start
gegaan. Het gaat om de volgende projecten:

 PTLU Palembang Timur, Zuid-Sumatra, capaciteit 150 MW;


 PLTU Labuhan Angin, Noord-Sumatra, capaciteit 165 MW, investeringswaarde 180 miljoen US dollar;
 PLTU Cilacap, Centraal Java, capaciteit 600 MW, investeringswaarde 510 miljoen US dollar;
 Andere intentieverklaringen die door de Chinese overheid zijn ondertekend;
 Marunda-centrale in Jakarta, capaciteit 60 MW. Hierbij gaat het om de winning van energie uit vast afval;
 PLTU-stoomcentrale in West-Kalimantan, capaciteit 100 MW;
 PLTU-stoomcentrale op Lombok, capaciteit 50 MW.

Om te anticiperen op de grote vraag naar elektriciteit op Sumatra en Kalimantan, die gemiddeld met 13 procent per
jaar toeneemt, wil PT PLN gaan samenwerken met twee elektriciteitsbedrijven in Maleisië, te weten Sarawak
Electricity Corporation (Sesco) en Sabah Electricity Board (Sesb). Deze samenwerking betreft de ontwikkeling van
twee interconnectieverbindingen tussen de netten in Indonesië en Maleisië. De eerste verbinding zal zorgen voor een
koppeling tussen West-Kalimantan en Sarawak Electricity Corporation. De tweede moet Sumatra met het Maleisisch
schiereiland verbinden. Door de verbinding tussen Indonesië en Maleisië zal de elektriciteitsvoorziening in beide
landen naar verwachting beter kunnen worden geregeld.

De ontwikkeling van de verbinding tussen West-Kalimantan en Sarawak Electricity Corporation is in 2005 start
gegaan. Aan de verbinding tussen Sumatra en het Maleisisch schiereiland zal eind 2007 worden begonnen. In de
eerste fase van de samenwerking koopt PT PLN 50 MW van de Maleisische centrale. De elektriciteit wordt
gedistribueerd via gezamenlijk aan te leggen transportnetten tussen Indonesië (West-Kalimantan) en Maleisië
(Sarawak). Het is de bedoeling deze hoeveelheid geleidelijk op te voeren tot 200 MW. Er zal worden gezocht naar
een samenwerkingsmodel dat gunstig is voor beide partijen.

Contacten
Enkele overheidsinstanties op het gebied van windenergie zijn Lapan, DJLPE en de Universiteit van Indonesië, die
windenergie hebben gebruikt om elektriciteit op te wekken voor proefprojecten.

Distributie
Particuliere investeerders in de bedrijventerreinen komen in aanmerking voor exclusieve rechten om elektriciteit te
produceren en rechtstreeks aan afnemers op de bedrijventerreinen te verkopen. In de praktijk kunnen onafhankelijke
energieproducenten hun eigen centrale bouwen, maar zij moeten de elektriciteit verkopen aan het
staatselektriciteitsbedrijf (PT PLN).

Regelgeving
Markttoegang
De aanschaf van apparatuur voor projecten van de Indonesische overheid wordt hoofdzakelijk gefinancierd met
presidentiële steun en met kredieten of subsidies van multilaterale instellingen. Deelname aan dergelijke projecten
verloopt via openbare inschrijving. Buitenlandse ondernemingen die inschrijven op aanbestedingen van de
Perusahaan Listrik Negara (PLN), het nationale nutsbedrijf, moeten een lokale partner hebben.
Apparatuur voor de particuliere sector kan ofwel via distributeurs / importeurs, ofwel rechtstreeks aan de
projecteigenaars of -ontwikkelaars worden geleverd.
De meeste producten en diensten in deze sector worden ingekocht door multinationale ondernemingen. Zowel de
overheid als de geothermische bedrijven werken gewoonlijk met inschrijvingsprocedures en de overheid stelt hiervoor
richtlijnen vast. Bij aanschaf van artikelen die op de zogenoemde ‘master list’ staan, bepaalt de overheid of er al dan

bron:http://www.evd.nl 3
Online landenpublicatie Indonesië

niet gebruik mag worden gemaakt van een buitenlandse leverancier. Deelnemen aan inschrijvingsprocedures is lastig
als dit niet ter plaatse wordt gedaan.
Alle aankopen moeten zoveel mogelijk worden gedaan bij een lokale vennootschap, tenzij de koper kan aantonen dat
de artikelen ofwel in het buitenland goedkoper zijn ofwel ter plaatse niet verkrijgbaar zijn.
In 2002 trof de Indonesische regering een aantal maatregelen om de nationale elektriciteitsmarkt te liberaliseren en
daarmee interessanter te maken voor buitenlandse investeerders.
De nieuwe Elektriciteitswet nr. 20 van september 2002 bepaalt dat het monopolie van PLN op de distributie van
elektriciteit binnen vijf jaar zal worden opgeheven. Daarna zullen zowel buitenlandse als binnenlandse particuliere
ondernemingen rechtstreeks elektriciteit aan de consument mogen verkopen. Zij zullen echter allemaal gebruik
moeten maken van het bestaande transportnet van PLN.
In 2007 zal de markt voor elektriciteitsopwekking op de eilanden Batam, Java en Bali worden opengesteld voor
nieuwe investeerders. Nieuwe investeerders mogen dan elektriciteit produceren en rechtstreeks aan consumenten
verkopen in gebieden waar geen transportnet van PLN aanwezig is. Dit betekent dat nieuwe investeerders zelf een
distributienet zullen moeten aanleggen om hun energiecentrale te verbinden met de huizen van hun afnemers. In
gebieden waar wel al een PLN-transportnet aanwezig is, mogen nieuwe investeerders hun elektriciteitsproductie
alleen verkopen via PLN.
In 2008 zal de elektriciteitsmarkt opengaan voor concurrentie op detailhandelsniveau. Stroomproducenten kunnen
hun elektriciteit dan aan afnemers verkopen via andere bestaande verkopers of via eigen nieuw opgerichte
ondernemingen of dochterondernemingen.
Ingevoerde producten hoeven niet te worden getest als het om nieuwe producten gaat, maar ingevoerde
tweedehandsproducten moeten worden getest door Sucofindo Indonesia.

Invoertarieven
Voor geïmporteerde elektrische apparaten en machines en bijbehorende onderdelen gelden de volgende
invoerrechten en BTW-tarieven:

HS-code Omschrijving Invoertarief (in procent) BTW (in procent)


85.01.00.000 Elektromotoren en elektrische 5 - 10 10
generatoren
85.02.00.000 Elektrische 0 - 10 10
generatoraggregaten en
roterende omvormers
85.03.00.000 Delen bestemd voor HS 85.01 0 10
en 85.02
85.04.00.000 Elektrische transformatoren, 0 - 10 10
statische omvormers,
smoorspoelen en
zelfinductiespoelen
Deelname aan de aanbesteding van goederen en diensten door buitenlandse ondernemingen is mogelijk als het gaat
om:

 bouwprojecten met een waarde tot 50 miljard roepia (4,6 miljard euro);
 de aanbesteding van goederen en diensten met een projectwaarde tot 10 miljard roepia (920.944 euro);
 adviesdiensten met een projectwaarde tot 5 miljard roepia (460.472 euro).

De buitenlandse onderneming moet, als partner of als onderaannemer, samenwerken met een binnenlandse
onderneming die over deskundigheid op het desbetreffende terrein beschikt.

De meeste grote overheidsopdrachten worden gefinancierd door bilaterale of multilaterale donors, die elk hun eigen
aanbestedingseisen stellen. Hierbij wordt uitgegaan van de internationale openbare-inschrijvingspraktijk voor grote,
door de overheid gefinancierde projecten. De regering streeft naar concessionele financiering voor de meeste
aanbestedingsprojecten. Hoewel er ernstige onregelmatigheden zijn geconstateerd in aanbestedingsprocedures, zijn
er tegen de verdachten geen juridische stappen ondernomen. De Indonesische regering heeft wel toegezegd het
auditproces geleidelijk uit te breiden naar andere grote staatsondernemingen.
Buitenlandse ondernemingen die inschrijven voor omvangrijke, door de overheid gesubsidieerde bouw- of
aanbestedingsprojecten, worden periodiek verzocht de tegenwaarde van bepaalde Indonesische producten te kopen
en te exporteren. Overheden, instellingen en bedrijven worden geacht zo veel mogelijk gebruik te maken van
binnenlandse goederen en diensten, behalve als het gaat om aanbestedingen van goederen en diensten die met

bron:http://www.evd.nl 3
Online landenpublicatie Indonesië

buitenlandse hulp worden gefinancierd. Het presidentieel decreet is bedoeld om de aanleg van infrastructuur te
vereenvoudigen, en in de herziening van presidentieel decreet nr. 7/2000 is bepaald dat ieder aan te besteden
project via Bappenas moet worden ingediend.

Overheids-/donorprogramma's
Er zijn diverse overheids-/donorprogramma’s in de sector duurzame energie. De belangrijkste hiervan zijn:

 Projecten van de Aziatische Ontwikkelingsbank:


 Power Transmission Improvement Sector;
 Renewable Energy Development;
 Capacity Building for Establishment of a Competitive Electricity Market;
 Power Sector Restructuring Program;
 Regional Power Transmission and Competitive Market Development;
 Outer Island Electrification;
 Projecten van de Wereldbank:
 Java-Bali Power Sector Restructuring and Strengthening;
 Domestic Gas Sector Restructuring;
 Renewable Energy Network Indonesia (RENI):
geregistreerd bij P.T. Perusahaan Listrik Negara (P.T. PLN-Persero), telefoon- en faxnummer: +62 21 739 2674.
Tot de werkzaamheden van RENI behoren het beheer van een fonds dat terugvorderbare subsidies verleent tot
maximaal 50 procent van de kosten van (pre)haalbaarheidsstudies aan initiatiefnemers van duurzame-
energieprojecten; het beheer van een informatiecentrum over duurzame energie; en hulp bij de totstandkoming
van APETINDO, een organisatie van particuliere Indonesische duurzame-energiebedrijven.

Indonesië kent tot dusver acht brancheorganisaties in de elektriciteits- en elektrische/elektronische sector:

 AILK-Asosiasi Industri Luminer dan Kelistrikan Indonesia (verlichting en elektriciteit)


 AIPL-Asosiasi Industri Alat Pengukur Listrik (elektronische energiemeters)
 AITTI-Asosiasi Industri Transformer Tenaga Indonesia (transformatoren)
 AKLI-Asosiasi Kontraktor Listrik Indonesia (aannemers in de elektriciteitssector)
 AKLI-Asosiasi Kontraktor Listrik Indonesia (elektrische verlichting)
 API-Asosiasi Panas Bumi (geothermische sector)
 APKABEL-Asosiasi Pabrik Kabel Indonesia (elektriciteitskabels)
 AKLI-Asosiasi Kontraktor Listrik Indonesia (bedrijven in de elektriciteitssector)

Er is een aantal gespecialiseerde magazines op het gebied van elektriciteit:

 ‘Petrominer Magazine’, in het Engels


Geeft informatie op het gebied van energie, elektriciteit, olie en gas, mijnbouw, milieu, marktprijzen van aardolie
en delfstoffen, en de relevante regelgeving.
Het blad heeft een maandelijkse oplage van ongeveer 5.000 exemplaren, die worden verspreid onder klanten in
de sector en de ondersteunende mijnbouw-, elektriciteits-, olie-, gas-, bank- en advieswereld.
 ‘Majalah Listrik’ (“Elektriciteitsmagazine”), in het Indonesisch
Geeft informatie op het gebied van energie, met name elektriciteit en relevante regelgeving. Het blad heeft een
maandelijkse oplage van ongeveer 4.000 exemplaren, die worden verspreid onder klanten in de sectoren
elektriciteit, mijnbouw, olie en gas, milieu en technische faculteiten.
 ‘Electricity Energy Magazine’, in het Engels en Indonesisch
Geeft informatie op het gebied van elektriciteit, olie en gas, mijnbouw en milieu. Het blad heeft een maandelijkse
oplage van ongeveer 7.000 exemplaren, die worden verspreid onder klanten in de sectoren elektriciteit, mijnbouw,
olie en gas, milieu en technische faculteiten.

Op basis van de afspraken met de buitenlandse partners moet een lokale partner of lokale aannemer zorgen voor de

bron:http://www.evd.nl 3
Online landenpublicatie Indonesië

logistieke afhandeling van de goederen tussen het land van herkomst of de locatie in Indonesië en de projectlocatie.

bron:http://www.evd.nl 3
Online landenpublicatie Indonesië

Indonesië: machines voor de voedingsmiddelenindustrie

Marktomvang
Door de grote vraag naar voedingsproductenhebben zich in Indonesië de laatste tijd zowel nationale als buitenlandse
voedselverwerkende bedrijven gevestigd. Als land met het op drie na grootste inwonertal ter wereld heeft Indonesië
een grote potentiële binnenlandse markt voor voedingsproducten. De marktomvang voor machineproducten voor de
voedingsmiddelen- en drankensector bedraagt 15,5 miljard US dollar per jaar. Volgens de directeur van GAPMMI, de
branchevereniging van voedingsmiddelen- en drankenfabrikanten, zullen de voedselverwerkende industrie én de
consumptie van voedingsmiddelen en dranken jaarlijks met zo’n 10 tot 15 procent groeien. Volgens het Indonesische
ministerie van Industrie bedraagt de bezettingsgraad van de nationale productiecapaciteit in de agro-industrie 54
procent (gemiddelde bezettingsgraad). Er zijn twee belangrijke redenen waarom de productiecapaciteit in de agro-
industrie niet ten volle wordt benut vanwege een gebrek aan grondstoffen of halffabrikaten (omdat deze worden
geëxporteerd) en de binnenlandse markt niet alle binnenlands geproduceerde eindproducten kan absorberen
vanwege de aanwezigheid van geïmporteerde eindproducten.

De Indonesische voedingsmiddelen- en drankenindustrie kan als volgt worden ingedeeld:

 verwerkte landbouwproducten: noedels, vlees, melk, fruit en groente in blik, cashewnoten in blik, chips in blik,
kroepoek in blik, crackers, emping, cassavechips in blik, tarwe, bloem en rijst;
 huishoudelijke producten: bakkerijproducten, zuivelproducten, sojasaus, keukenkruiden, zoetwaren;
 verwerkte visserijproducten: garnalen, tonijn, skipjack, krab en kreeft;
 alcoholische en niet-alcoholische dranken: bier, siroop, kokosmelk in blik en drinkwater in flessen.

Voor Nederlandse ondernemingen zijn er afzetkansen te vinden in de hele pluimvee-, tuinbouw-, vis- en zuivelsector.
Voorts zijn er exportmogelijkheden voor bakkerijmachines en noedels.

Import en export
De potentiële markt voor geïmporteerde machines en onderdelen voor de voedingsmiddelen- en drankenindustrie in
Indonesië ligt gemiddeld rond de 53 miljoen US dollar per jaar. Deze invoerwaarde bestaat voor 43,9 miljoen US
dollar uit machines en voor 9,1 miljoen US dollar uit bijbehorende onderdelen.

Import van machines voor de voedingsmiddelenindustrie (in US dollar)

*
Machines voor 2001 2002 2003 *2004
Melken 53.0898 88.337 24.899 68.555
Zuivel 7.174.062 4.063.840 2.445.329 3.430.902
Persen en malen, incl. onderdelen 2.102.863 1.487.315 811.887 1.118.048
Bakkerij 3.642.031 5.429.925 4.476.904 9.897.465
Pasta 25.712.305 9.008.295 9.457.384 16.787.819
Cacao en gebak 13.180.519 12.639.127 7.369.175 10.201.350
Suiker 192.074 11.181.773 460.346 12.509.166
Brouwerij 5.537 1.105.832 1.105.832 7.037
Vlees en gevogelte 1.257.928 1.415.888 1.415.888 2.526.485
Groenten en fruit 6.213.486 2.266.251 2.266.251 649.184
Visverwerking 463.177 866.263 866.263 1.750
Onderdelen 8.644.983 4.983.512 4.983.512 4.369.560
Totaal invoer 68.642.054 54.536.358 30.566.398 61.567.321
Invoertoename in procent - -20,5 -43,9 +101,4
voorlopige cijfers
Bron: Central Bureau of Statistics (BPS)

Uit de invoercijfers blijkt dat de snelle ontwikkeling van de voedingsmiddelen- en drankenindustrie de afgelopen vijf
jaar in Indonesië is toe te schrijven aan:

 de instantnoedelindustrie;
 de cacao- en zoetwarenindustrie;

bron:http://www.evd.nl 3
Online landenpublicatie Indonesië

 de bakkerij-industrie;
 de suikerindustrie;
 de fruit- en groenteverwerkende industrie;
 de zuivelindustrie.

De gemiddelde jaarlijkse groei van de invoer van machines en onderdelen voor de voedingsmiddelen- en
drankenindustrie bedroeg in de periode 2001-2004 14,88 procent.

Import vanuit Nederland (US dollar)

Machines voor 2001 2002 2003 2004


Cacao en gebak 1.705.376 1.374.542 77.025 3.069.100
Groenten en fruit 10.564 738.275 0 0
Zuivel 953.596 234.800 20.988 431.878
Vlees en gevogelte 974.077 73.342 6.476 117.260
Visverwerking 0 77.908 0,259 0
Bakkerij 73.053 66.266 75.732 88.826
Pasta 594.024 4.208 5.760 5.104
Suiker 16.090 9.781 0 0
Brouwerij 0 365 0 0
Persen en malen 21.172 0 0 0
Onderdelen 795.758 1.253.027 112.195 435.242
Totaal 5.143.710 3.832.514 298.335 4.147.410

Bron: BPS

Productie
Omzet van machineproducten voor de voedingsmiddelen- en drankenindustrie
(x miljoen US dollar)
* t/m november
2001 2002 2003 *2004
11,0 12,5 15,0 17,5

Middelgrote en grote ondernemingen, zoals de Indofood Group, de ABC-group, de Sinar Mas Group en de Bakrie
Group, zijn vaak betrokken bij productiebedrijven die zich hoger of lager in de bedrijfskolom bevinden.

Consumptie
Kleine bedrijven en familiebedrijfjes in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie kopen hun machines van
binnenlandse makelij of ze kopen gebruikte machines, hetzij geïmporteerde, hetzij door middelgrote en grote
ondernemingen afgedankte machines.

Buitenlandse leveranciers
Import van machines voor de voedingsmiddelen- en drankenindustrie naar land van herkomst (x miljoen US
dollar / CIF-waarde)

bron:http://www.evd.nl 3
Online landenpublicatie Indonesië

*)

Voorlopige cijfers
Bron: BPS

De import was hoofdzakelijk afkomstig uit de volgende landen:

 China, Japan, Maleisië, Singapore, Zuid-Korea, de Filipijnen en India leverden tezamen 46,49 procent van de
gemiddelde jaarlijkse invoerwaarde;
 de Europese Unie, plus Zwitserland waren goed voor 39,11 procent van de gemiddelde jaarlijkse invoerwaarde.
De vijf grootste leveranciers waren - in volgorde van belangrijkheid - Duitsland, Nederland, het VK, Italië en
Denemarken;
 de VS, Australië, Nieuw-Zeeland en Canada leverden samen 7,56 procent van de gemiddelde jaarlijkse
invoerwaarde.

Voor leveranciers van machines en onderdelen voor de voedingsmiddelen- en drankenindustrie uit de EU zijn de
Aziatische landen dus de grootste concurrenten.

Distributie
Middelgrote en grote bedrijven in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie hebben doorgaans een afdeling inkoop
en/of import die de benodigde machines en onderdelen bestelt voor de fabriek. Deze afdelingen verzamelen
informatie van diverse buitenlandse leveranciers van machines en nemen rechtstreeks contact op met een
leverancier wanneer dat aan de orde is.
Middelgrote en grote bedrijven in de Indonesische voedingsmiddelen- en drankenindustrie benaderen de
buitenlandse leveranciers rechtstreeks om machines en onderdelen voor de fabriek in te kopen / in te voeren.
Kleine bedrijven in de voedingsmiddelen- en drankenindustrie maken voor de inkoop van machines gebruik van een
importeur of agent, of buitenlandse vertegenwoordiging.

bron:http://www.evd.nl 3
Online landenpublicatie Indonesië

Om door te dringen tot de Indonesische markt is het voor buitenlandse ondernemingen raadzaam om op een van de
volgende manieren te werk te gaan:

· samenwerking met lokale ondernemingen, omdat deze op de hoogte zijn van de markt, welke wet- en
regelgeving van toepassing is en hoe de betrokken overheidsfunctionarissen dienen te worden benaderd;

 het opzetten van een eigen vertegenwoordiging om alle ondernemingen in de sector rechtstreeks te benaderen.

Bij de import van machines voor de voedingsmiddelenindustrie verloopt de distributie normaal gesproken als volgt:

Regelgeving
De overheid werkt bij de aanschaf van machines, apparatuur of onderdelen voor staatsondernemingen gewoonlijk
met inschrijvingsprocedures. Om hieraan deel te kunnen nemen, moeten buitenlandse leveranciers een lokale
partner hebben.
In algemene zin moeten alle geïmporteerde machines voor de voedingsmiddelenindustrie voldoen aan de eisen van
de gebruiker op het punt van kwaliteit, productiecapaciteit, concurrerende prijsstelling, technische ondersteuning door
de leverancier of producent, en blijvende beschikbaarheid van reserveonderdelen voor het onderhoud van de
machines.

Tot nu toe mogen gebruikte machines en installaties in Indonesië worden geïmporteerd, maar deze moeten vergezeld
gaan van een testcertificaat van een deskundige instantie waarin wordt verklaard dat de gebruikte machines en
installaties nog in behoorlijke staat verkeren.
In Decreet nr. 756/MPP/Kep/11/2002 van 12 november 2002 van de minister van Handel en Industrie heeft de
regering de regels bekendgemaakt voor de import van gebruikte machines en installaties.

Wat de import in het algemeen betreft, heeft de minister van Handel en Industrie importverordening nr.
40/MPP/Kep/1/2003 afgekondigd inzake het importeursidentiteitsnummer (API) of de invoervergunning. Deze
verordening bepaalt dat alle importeurs een identiteitsnummer (API) moeten hebben voor de import van goederen in
Indonesië. Deze API is vijf jaar geldig vanaf de datum van afgifte en kan worden verlengd.
Alle importeurs zijn aan de douane invoerrechten en BTW verschuldigd over alle geïmporteerde goederen.

Volgens het Indonesische douanetarief zijn machines en onderdelen voor de voedingsmiddelen- en drankenindustrie

bron:http://www.evd.nl 3
Online landenpublicatie Indonesië

in de meeste gevallen vrijgesteld van invoerrechten, zodat alleen de BTW van 10 procent dient te worden
afgedragen.

Vakbeurzen
Deelname aan de belangrijkste vakbeurzen op het gebied van machines voor de voedingsmiddelen- en
drankenindustrie is essentieel. De belangrijkste organisatoren zijn:

 NAFED, National Agency for Export Development


Jl. Kramat Raya172, Jakarta 10430
Telefoon: +62 21 3100 569
Fax: +62 21 3190 1371
E-mail: nafed@nafed.go.id
Internetsite: http://www.nafed.go.id/
 PT PAMERINDO BUANA ABADI
Jl. Imam Bonjol 80, Jakarta 10310
Telefoon: +62 21 3162 001
Fax: +62 21 3161 1981/2
E-mail: info@pamerindo.com
Internetsite: http://www.pamerindo.com/

bron:http://www.evd.nl 4
Online landenpublicatie Indonesië

Indonesië: downstream olie- en gasindustrie

Algemeen
Als gevolg van de grote vraag naar energie blijft het transport van producten als olie, gas en steenkool een knelpunt.
De infrastructuur is nog steeds een centraal aandachtspunt in de sector.

Met het oog op extra inkomsten voor de schatkist gaat de regering binnenkort de exploratie van energiebronnen
intensiveren in de hoop de olie- en gasproductie te kunnen verhogen. Intensievere exploratie van nieuwe
energiebronnen wordt actief gestimuleerd, zodat er voortdurend nieuwe energiereserves kunnen worden ontdekt, met
name olie, gas en steenkool.

Om de beoogde optimalisering van de nationale energievoorziening te verwezenlijken, heeft de Indonesische


regering een beleid ontwikkeld dat onder meer is gericht op energiediversificatie, milieuvriendelijke energie en
energiemix.

Energiediversificatie is gericht op het gebruik van verschillende soorten energie, zowel duurzame energie als energie
uit fossiele brandstoffen. Door middel van energiediversificatie wil de regering de energievoorziening op regionaal en
nationaal niveau optimaliseren. Dit kan worden bereikt door vermindering van het aandeel van olie in de
samenstelling van de energiemix en grootschalige introductie:

 van gas voor het vervoer;


 van briketten en zonnecellen voor de huishoudelijke sector;
 van geothermische en microwaterkrachtinstallaties voor de industrie;
 en van andere vormen van energie zoals windenergie en biomassa.

Het milieuaspect speelt nog altijd een belangrijke rol. De ontwikkeling van de energiesector wordt daarom – van de
exploratie tot de laatste stap in de energieketen – zeer milieubewust aangepakt, te weten door het gebruik van
milieuvriendelijke energietechnologie.

Export en import
Uitgaande van de ontwikkelingen in de vraag naar en het aanbod van aardolieproducten in 2002, zou Indonesië zich
in termen van volume uiteindelijk kunnen ontwikkelen tot een netto-importeur, hoewel er nog altijd sprake was van
een gemiddeld overschot van 52 miljoen vaten per jaar, oftewel 142.000 vaten per dag.

Export en import van olie en gas(x miljoen US dollar)

Bron:
Export Import
Jaar Olie en gas Totaal Olie en gas Olie en gas Totaal Olie en gas
(procent) (procent)
1996 11.722 49.815 23,5 3.596 42.929 8,4
1997 11.623 53.444 21,8 3.924 41.680 9,4
1998 7.872 48.848 16,1 2.654 27.337 9,7
1999 9.792 48.665 20,1 3.681 24.003 15,3
2000 14.367 62.124 23,1 6.020 33.515 18,0
2001 12.636 56.321 22,4 5.472 30.962 17,7
2002 12.107 57.002 21,2 6.526 31.289 20,9
Indonesian Bureau of Statistics (BPS), 2005

Betalingsbalans (x miljard US dollar)

bron:http://www.evd.nl 4
Online landenpublicatie Indonesië

Bron:

Indonesian Bureau of Statistics (BPS), 2005


* Schatting

Productie
In 2002 steeg de productie van op aardolie gebaseerde brandstoffen en andere producten van binnenlandse
raffinaderijen in Indonesië naar 1 miljoen vaten per dag. De meeste aardolieproducten die in Indonesië worden
geraffineerd, zijn bestemd voor binnenlandse consumptie. Indonesië heeft negen olieraffinaderijen, die allemaal in
handen zijn van het olie- en gasstaatsbedrijf Pertamina, met een gezamenlijke geïnstalleerde capaciteit van – naar
eigen zeggen – 1,06 miljoen vaten per dag. Deze negen raffinaderijen bevinden zich op Sumatra, Java, Oost-
Kalimantan en Irian Jaya. Zij produceren een combinatie van oliebrandstoffen (diesel, stookolie en kerosine),
vloeibaar aardgas, secundaire brandstoffen (zoals nafta) en andere producten (zoals asfalt en smeermiddelen).
De bezettingsgraad van de capaciteit bedraagt 96,8 procent.

Olieraffinageproductie (x 1.000 vaten per dag)

Bron: Ministry of

Energy and Mineral ReBrons (Website), 2005

Consumptie
Het brandstofverbruik steeg in 2002 met 3,4 procent naar 57,8 miljard liter, vergeleken met 55,9 miljard liter in 2001
en 54,8 miljard liter in 2000.

Brandstofverbruik (x miljoen liter)

Bron:

Ministry of Energy and Mineral ReBrons (Website), 2005

bron:http://www.evd.nl 4
Online landenpublicatie Indonesië

Afgezien van kerosine en industriële dieselolie nam het verbruik in alle brandstofcategorieën toe, waarbij de kans
groot is dat een aanzienlijk deel van deze toename is toe te schrijven aan de smokkel van Indonesische
brandstofproducten naar aangrenzende landen.
In 2002 kwam het binnenlandse verbruik voornamelijk voor rekening van het vervoer (47 procent), de industrie (21,3
procent), het huishoudelijk gebruik (20,1 procent) en de opwekking van elektriciteit (11,3 procent). De vervoerssector
gebruikt vooral autodieselolie, terwijl huishoudens de grootste verbruikers van kerosine zijn.

Brandstofverbruik nationale producten (x miljoen liter)

Bron: Ministry of Energy and Mineral

ReBrons (Website), 2005

Export- en importlanden
In 2002 steeg de invoer van brandstofproducten naar 293.000 vaten per dag.

De stijging van de import van ruwe olie en brandstofproducten hangt samen met het toenemende binnenlandse
verbruik en de beperkte capaciteit van de negen raffinaderijen in Indonesië. In 2002 steeg de import van ruwe olie
naar 124,1 miljoen vaten, hoofdzakelijk afkomstig uit Saudi-Arabië en Nigeria. De import van brandstofproducten
steeg naar 106,9 miljoen vaten, vergeleken met 89,6 miljoen vaten in 2001.

Internationale handel (x miljoen US dollar)

(d)

Uitgaven van petroleum bedrijven


Bron: Indonesian Bureau of Statistics (BPS), 2005

Belangrijkste producenten

bron:http://www.evd.nl 4
Online landenpublicatie Indonesië

Huidige partijen in de downstream olie- en gasindustrie in Indonesië

 Pertamina
 Hiswana Migas (lokale ondernemingen onder contract met Pertamina)

Pertamina gaat investeren in tankstations


Het olie- en gasstaatsbedrijf PT Pertamina heeft plannen om in de periode 2006-2008 circa 1,3 biljoen roepia (144,28
miljoen US dollar) te investeren in een uitbreiding van de brandstofverkoop aan consumenten, aangezien de regering
in 2006 immers de downstreamsector gaat liberaliseren. Het geld is bedoeld voor de bouw van driehonderd
benzinestations – een toename met 30 procent ten opzichte van het huidige aantal tankstations van Pertamina. De
onderneming wil bij de aanvoer en distributie van oliebrandstoffen gaan samenwerken met Hiswana Migas, de
Indonesische vereniging van olie- en gasleveranciers.

Met de invoering van de Olie- en Gaswet nr. 22/2001 kwam er een einde aan Pertamina’s monopolie in de
Indonesische olie- en gassector. In de downstreamsector, die ondermeer de raffinage en de detailhandel omvat,
behield Pertamina tot 25 november 2005 het recht op de distributie van oliebrandstoffen. Vanaf 2006 wordt de
downstreamsector ook opengesteld voor andere investeerders.

Pertamina is bereid te concurreren met multinationale ondernemingen die belangstelling hebben getoond voor
downstreamactiviteiten in de olie- en gassector, zoals BP Plc., ExxonMobil, Shell, Petronas en Caltex, die allemaal
over meer bedrijfskapitaal beschikken dan Pertamina. Diverse deskundigen hebben gezegd dat multinationale
ondernemingen de downstreamsector vermoedelijk zullen gaan domineren, vanwege de grote investeringen die
nodig zijn en de risico’s die inherent zijn aan deze activiteiten. In de downstreamsector – zowel wat de verwerking als
wat de distributie betreft – zijn net zulke grote investeringen nodig als in de upstreamsector, terwijl de opbrengsten
doorgaans lager zijn, vooral name gezien de geringe koopkracht van de meeste Indonesische consumenten.
Pertamina zal waarschijnlijk de enige lokale onderneming zijn die in deze sector gaat meeconcurreren. omdat zij
reeds over alle benodigde infrastructuur beschikt.

Het zal ongeveer 5 miljard roepia (538.909 US dollar) kosten om één tankstation te bouwen, exclusief de kosten van
de grond. Op dit moment bezit en exploiteert Pertamina slechts zeven tankstations in Jakarta, Palembang, Medan,
Makassar en Surabaya, terwijl er in het hele land in totaal 2.537 zijn.

Toekomstige partijen in de downstream olie- en gasindustrie in Indonesië


De volgende ondernemingen hebben toestemming van de regering en zullen van start gaan met hun activiteiten:

 Shell
 BP
 Caltex
 Petronas
 Exxon

Shell heeft belangstelling voor de downstreammarkt


Shell heeft belangstelling getoond voor downstreamactiviteiten in de olie- en gassector in Indonesië en heeft een
vergunning gekregen om daarmee in november van start te gaan. Shell heeft plannen om, in samenwerking met
lokale bedrijven, de komende vijf jaar in het hele land 100 tankstations te bouwen.
Shell is momenteel betrokken bij de exploratie van nieuwe olie- en gasreserves in Indonesië en is begonnen met de
verkoop van smeermiddelen voor de auto- en motorbranche in Indonesië via haar eigen binnenlandse
distributiesysteem.

Marktaandeel
Tot november 2005 was Pertamina de enige partij in de downstream olie- en gasindustrie. Het adres is:
Wisma GKBI, 29th floor, Jl.Jendral Sudirman 28, Jakarta 10210
Telefoon: +62 21 574 0707 Ext.1000
Fax: +62 21 574 0606

Distributie

bron:http://www.evd.nl 4
Online landenpublicatie Indonesië

De distributie loopt langs de gebruikelijke lijnen:

 exploratie en exploitatie;
 raffinage;
 opslag en groothandel;
 transport en distributie;
 detailhandel: tankstations;
 eindgebruikers.

Regelgeving
In oktober 2001 heeft de regering de nieuwe Olie- en Gaswet nr. 22/2001 aangenomen, die een einde maakte aan
Pertamina’s monopoliepositie in zowel de upstream- als de downstreamsector. De downstream olie- en gassector
omvat raffinage, distributie en detailhandel. Deze liberalisering kan concurrentiemogelijkheden bieden voor
buitenlandse ondernemingen.
Onder de downstreamactiviteiten vallen de verwerking van ruwe olie en gas tot oliebrandstof en gasbrandstof, LPG
en LNG; het transport van verwerkte olie- en gasproducten via pijpleidingen en anderszins; de opslag van dergelijke
producten; en de verkoop, inkoop, export en import van dergelijke producten.
In de upstreamsector zijn de vergunningverlening en het contractbeheer inmiddels overgedragen van Pertamina aan
een nieuwe uitvoeringsinstantie voor olie en gas (Badan Pelaksanaan Minyak dan Gas, BP Migas).
Op grond van de nieuwe wet is de downstreammarkt nu volledig open voor nieuwe partijen. Er is een regulerende
instantie (Badan Pengatur Minyak dan Gas, BPH Migas) opgericht om de regulerende verantwoordelijkheden van
Pertamina op het gebied van handel, distributie en detailhandel in de downstreamsector over te nemen.
In juni 2004 hebben BP en Petronas Malaysia als eerste buitenlandse ondernemingen een vergunning gekregen voor
de detailverkoop van aardolieproducten. BPH Migas heeft een aantal ondernemingen reeds voorlopige toestemming
gegeven om downstreamactiviteiten in Indonesië te gaan ontplooien, waaronder BP Plc., ExxonMobil, Petronas,
Caltex en Shell. De regering blijft bij haar belofte om de sector in november 2005 volledig open te stellen voor
concurrentie.
Zoals voorgeschreven in de Olie- en Gaswet nr. 22/2001 van oktober 2001 heeft de Indonesische regering twee
nieuwe instanties in het leven geroepen om de regulerende taken van Pertamina in de upstream- en
downstreamsector over te nemen. In juli 2002 heeft de regering de uitvoeringsinstantie voor olie- en gasactiviteiten in
de upstreamsector (BPMIGAS) opgericht. Deze in naam onafhankelijke instantie rapporteert rechtstreeks aan de
president en is vooral verantwoordelijk voor het beheer van ‘production sharing contracts’ (PSC’s). In december 2002
heeft de regering de regulerende instantie voor de downstreamsector (BPHMIGAS) opgericht. Evenals haar
tegenhanger voor de upstreamsector is ook BPHMIGAS onafhankelijk. Zij is verantwoordelijk voor de regulering van
het aanbod en de distributie van oliebrandstof en aardgas en voor het vaststellen van tarieven voor aardgaspijplijnen.
Beide instanties worden in de wet als ‘publiekrechtelijke rechtspersonen’ aangeduid en zijn dus geen
overheidsinstanties. De taken en verantwoordelijkheden van beide organisaties zullen in detail worden gespecificeerd
in uitvoeringsverordeningen die de regering nog niet heeft uitgevaardigd.

In juni 2003 heeft de regering een presidentieel decreet uitgevaardigd dat het olie- en gasstaatsbedrijf Pertamina
omvormt tot een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Dit is de eerste stap op weg naar de volledige
privatisering van Pertamina in 2006. Het decreet bepaalt dat het ministerie van Financiën en het ministerie van
Energie en Bodemschatten gezamenlijk moeten besluiten welke activa het nieuwe Pertamina mag behouden. Bij dit
belangrijke besluit gaat het onder meer om de vraag of Pertamina al dan niet in het bezit mag blijven van niet-
kernactiva (dat wil zeggen niet-aardoliegebonden activa) en van kernactiva zoals olieraffinaderijen en LNG-fabrieken.
In het decreet is ook bepaald dat Pertamina alle activiteiten in de geothermische sector binnen twee jaar moet
overdragen aan een dochtermaatschappij.

Diensten
Er gelden nog altijd handelsbarrières voor tal van sectoren, vooral voor de professionele dienstverlening.
Buitenlandse accountantskantoren mogen in Indonesië uitsluitend opereren als ze een technische-assistentieregeling
hebben met lokale ondernemingen, en alleen Indonesische burgers kunnen een vergunning krijgen als accountant.
Buitenlandse technische adviesbureaus zijn verplicht een joint venture te vormen met lokale partners in Indonesië.

Overige informatie
Een aandachtspunt op energiegebied is het inefficiënte institutionele kader. Bij de ontwikkeling van de energiesector
zijn er nog altijd problemen met de onduidelijke afbakening tussen centrale en lokale overheid, tussen privaat en

bron:http://www.evd.nl 4
Online landenpublicatie Indonesië

publiek en tussen sectorale en regionale kwesties. Bovendien is er overlapping met andere instellingen.

Indonesië: milieu

Marktomvang en -ontwikkeling
De afvalbehandelings- en afvalverwijderingsproblemen in Indonesië blijven toenemen; ruim 90 procent van alle afval
wordt illegaal gestort of op het oppervlaktewater geloosd. Bovendien worden lokale stortplaatsen vaak gerund door
ongekwalificeerde instanties.
De pulp- en papierindustrie produceert bijvoorbeeld veel vast afval zoals ketelas, slib en hout- en papiersnippers. De
agro-food-industrie neemt 55 procent van het totale industriële biochemische zuurstofverbruik (BZV) voor haar
rekening. De totale hoeveelheid vaste afvalstoffen van alle chemische bedrijven in Indonesië wordt ruwweg geschat
op 163.000 ton per jaar. Het afvalgesteente dat overblijft bij de steenkoolwinning bevat sulfidenmineralen die bij
blootstelling aan zuurstof en water tot zuur oxideren.
Stedelijk vast afval heeft het grootste aandeel in de landelijke afvalhoeveelheid. Het meeste afval is organisch en kan
worden gerecycled. Zo’n 75 procent is biologisch afbreekbaar, omdat het voornamelijk om keuken- en marktafval
gaat.
De Indonesische bevolking is zich nog weinig bewust van de noodzaak om de hoeveelheid huishoudelijk afval te
beperken, producten te hergebruiken, voor hervulbare verpakkingen te kiezen en organisch en niet-organisch afval
op de juiste wijze te scheiden.
De afgelopen zeven jaar zijn in Indonesië echter belangrijke veranderingen doorgevoerd, waardoor bedrijven werden
gedwongen om hun afvalbeheer serieuzer te nemen. Vóór 1998 gold dat bedrijven die goed met hun industrieel afval
omgingen, met name multinationals, dat hoofdzakelijk deden in het kader van hun wereldwijde milieubeleid. Sinds de
val van het ‘Nieuwe Orde’-regime hebben NGO’s geleidelijk meer invloed gekregen op diverse maatschappelijke
terreinen, waaronder het milieu. Daarnaast heeft het systeem van regionale autonomie gezorgd dat ook lokale
overheden druk zijn gaan uitoefenen, hoewel dit vaak niet gericht en niet gecontroleerd gebeurt.
Ondernemingen krijgen in toenemende mate te maken met demonstraties en zelfs bezettingen door omwonenden,
die minder vervuiling van hun rivieren en hun landbouwgrond eisen. Daarnaast zijn lokale overheden
(regentschappen) in hoog tempo nieuwe milieuregels en -heffingen aan het invoeren. Dit zijn de belangrijkste
factoren waardoor ondernemingen beginnen te beseffen dat ze een proactief afvalbeleid moeten voeren, omdat ze
anders voor hoge kosten komen te staan.
In 1999 heeft de regering een verordening inzake het beheer van toxisch afval ingevoerd, die feitelijk van toepassing
is op alle bedrijfstakken in het land. Als gevolg hiervan vragen steeds meer ondernemingen een vergunning aan om
hun eigen toxische afval te verwerken. De Indonesische industrie bevindt zich voornamelijk op de eilanden Java,
Sumatra en een deel van Kalimantan.
Slechts een klein deel van de vaste afvalstoffen wordt gerecycled, hoewel er een relatief grote recyclemarkt is voor
producten als recyclebare kunststoffen, glazen flessen, oud papier en gebruikt materiaal.

Enkele feiten op een rij:

 Een van de kortetermijnprogramma’s van de overheid is gericht op het aanpakken van urgente problemen op het
gebied van stedelijk afval.
 De Indonesische regering stimuleert publiek-private samenwerking op het gebied van de verwerking van stedelijk
vast afval.
 De pulp- en papierindustrie en de mijnbouw zijn de twee bedrijfstakken waar de Indonesische regering zich
speciaal mee bezighoudt.
 In de Indonesische milieusector zijn vrij weinig adviesbureaus werkzaam. Dit biedt mogelijkheden voor
Nederlandse adviseurs.

Afvalproductie
Stedelijk vast afval bestaat uit het afval van huishoudens, kantoren en straatvuil.

Stedelijk afval in 2001

bron:http://www.evd.nl 4
Online landenpublicatie Indonesië

Bron: CBS of Indonesia, 2001

Het percentage afval dat in diverse grote steden in Indonesië wordt opgehaald, varieert van 57 tot 94 procent van de
totale hoeveelheid dagelijks vast afval. Het meeste afval komt van huishoudens en de commerciële sector. Uit cijfers
blijkt dat de industriële afvalstoffen in diverse gebieden in Indonesië tussen de 5 en 25 procent van de totale
hoeveelheid vast afval uitmaken.

Import
De milieutechnologie en -apparatuur die Indonesië importeert, bestaat vooral uit machines voor waterzuivering,
apparatuur voor spoeling van huishoudelijk sanitair en voor gas- en rookanalyse, geluiddempers en uitlaten en
instrumenten en apparaten voor fysische en chemische analyses. De importmarkt voor deze producten varieerde in
de periode 1999-2002 van 43,1 miljoen US dollar in 1999, 88,3 miljoen US dollar in 2000, 38,4 miljoen US dollar in
2001 en 29,4 miljoen US dollar in 2002.
De gemiddelde importgroei van milieutechnologie en -apparatuur in deze periode bedroeg 12,7 procent.

Import van milieuapparatuur naar land van oorsprong (x 1.000 US dollar)

Bron: BPS

De belangrijkste toeleveranciers van milieutechnologie en -apparatuur aan Indonesië (gemiddeld per jaar over de
periode 1999-2002):

 De Europese Unie met 34,64 procent. Hiervan waren de vijf belangrijkste landen: Oostenrijk met 5,9 miljoen US
dollar, Duitsland met 4,8 miljoen US dollar, Frankrijk met 2,1 miljoen US dollar, Italië met 1 miljoen US dollar,
België en Luxemburg met 0,9 miljoen US dollar. Nederland exporteerde gemiddeld voor 0,7 miljoen US dollar.
 De VS, Australië, Nieuw-Zeeland en Canada leverden samen 19,19 procent.
 China, Taiwan, Japan, Maleisië, Singapore, Zuid-Korea, de Filipijnen, Thailand en India leverden 38,51 procent.
 Leveringen uit overige landen bedroegen 7,66 procent.

Diensten (overheidsgebonden)
Dienstverlenende bedrijven die zijn betrokken bij afvalwaterzuivering, zijn onder meer:

 PT Prasadha Pamunah Limbah Industry (PPLi)


 PT Recycle Center Indonesia (RCI)
 PT environtek Nusa Prima (ENP)

bron:http://www.evd.nl 4
Online landenpublicatie Indonesië

Een van de leveranciers van milieuapparatuur is PT Envitech Perkasa (Jakarta). Deze onderneming werkt samen
met buitenlandse leveranciers van afvalwaterzuiveringssystemen zoals Biothane (Nederland), Aqua Aerobic Systems
(VS), Mass Transfer International (VK) en Osmoflo (Australië). Diverse Indonesische leveranciers van
vuilverbrandingsinstallaties (voornamelijk verbrandingsovens) bedienen de industriële markt, onder meer de
voedingsmiddelenindustrie, de chemische industrie, de farmaceutische industrie en ziekenhuizen, hotels en
luchthavens:

Bedrijfsnaam Merknaam Land van herkomst


PT Arianto Darmawan Producent Pyromat Indonesië
PT Gikoko Assemblagefabriek Gikoko Duitsland
PT Hasakona Binacipta Producent Flame Indonesië
PT Java Arta Engineering Producent Burnion Indonesië
PT Wadin Pertiwi Exclusief agent Multizon Zwitserland
Enkele belangrijke feiten

 Nederlandse adviesbureaus die actief betrokken zijn bij afvalbeheer in Indonesië, zijn DHV Consultants en Royal
Haskoning.
 Het industriële toxische afval dat door PPLi wordt verwerkt, vormt slechts 30 procent van de totale geproduceerde
hoeveelheid toxisch en niet-toxisch afval van de industrie.
 Inschrijvingsprocedures worden vaak alleen op lokaal niveau aangekondigd en gewoonlijk geldt een zeer korte
termijn voor het uitbrengen van een offerte. Daarom is het voor buitenlandse leveranciers essentieel om ter
plaatse aanwezig te zijn.
 Vaste afvalstoffen van de agro-food-industrie worden gewoonlijk door gemeentelijke (reinigings)diensten
opgehaald en vervoerd naar de verwijderingslocatie.
 De afvalstoffen van alle chemische bedrijven in Jakarta worden door het afvalbedrijf van DKI Jakarta opgehaald
en op stortplaatsen gestort.

Wet- en regelgeving
Door de verordening van 1999 inzake het beheer van toxisch afval, zijn industriële ondernemingen zich er veel
bewuster van geworden dat ze hun toxische afval moeten laten verwerken door het overheidsverwerkingsbedrijf voor
gevaarlijke afvalstoffen, PPLi. Mede onder druk van internationale milieuorganisaties worden industriële bedrijven
ertoe aangezet om te voldoen aan internationale milieunormen, zoals ISO 9000 en ISO 14000.
Op grond van de milieuwetgeving van 1982 zijn alle binnenlandse bedrijven en buitenlandse joint ventures, zowel
nieuwe als expanderende, verplicht om voor alle voorgenomen activiteiten een voorlopige milieueffectrapportage
(MER) op te stellen (in Indonesië ‘Amdal’ genoemd). Ten opzichte van andere ontwikkelingslanden is de
Indonesische MER-wetgeving zeer vooruitstrevend en vergaand. De overheid kan via de overheidsinstelling Bapedal
sancties opleggen aan bedrijven die milieuverontreiniging veroorzaken.

Helaas bestaan er geen stimuleringsmaatregelen in de zin van belastingvoordeel of tariefpreferenties om de import


van milieutechnologie en -apparatuur te bevorderen. De douaneregels voorzien wel in een verlaging van de
invoerrechten tot 5 procent bij de invoer van machines, goederen en materialen voor de bouw of ontwikkeling van
industriële ondernemingen. Deze voorziening staat bekend als de ‘master-list’-faciliteit. Ondernemingen die hun
eigen milieuapparatuur en -technologie importeren, plaatsen deze vaak op hun ‘master list’ met het oog op de lagere
invoertarieven. Bapedal kan bedrijven eventueel toestemming geven om apparatuur voor de bestrijding van
milieuverontreiniging belastingvrij in te voeren.
Het tariefvoordeel wordt verleend voor een periode van twee jaar. Ondernemingen die gedurende deze twee jaar hun
productiecapaciteit met minimaal 30 procent uitbreiden, kunnen nog eens twee jaar van deze regeling profiteren.

Importtarieven voor milieutechnologische apparatuur

bron:http://www.evd.nl 4
Online landenpublicatie Indonesië

HS-code Omschrijving Invoerrechten in BTW in %


%
84.21.21.000 Machinery for Filtering/Purifying Water 0 10
84.21.29.000 Other filtering/purifying water equipment 5 10
84.79.89.600 Machines for flushing water closet urinals and sinks 5 10
85.09.30.000 Kitchen Waste Disposers 10 10
87.08.92.110 Silencer and Exhaust Pipe for assembling and manufacturer 15 10
of Sedan and Station Wagon
87.08.92.190 Other Silencer and Exhaust Pipe for Assembly Purposes 15 10
87.08.92.900 Other Silencer and Exhaust Pipes 15 10
90.27.10.000 Gas or Smoke Analysis Apparatus 5 10
90.27.80.000 Other Instruments and Apparatus for Physical and Chemical 0 10
Analyses

Bron: Indonesia Customs Tariff Book 2003

Overheids-/donorprogramma’s
De overheid heeft de afgelopen jaren de volgende inspanningen geleverd:
 Het ontwikkelen van een groeiend milieubewustzijn door het ondersteunen van diverse programma’s, zoals het in
2002 gelanceerde programma ‘Bangun Praja’, waarin 59 steden en regentschappen participeren. Het programma
is geconcentreerd op de behandeling van stedelijk vast afval, groene open ruimtes, openbare faciliteiten en
beheersing van luchtvervuiling.
 Het ontwikkelen van milieumanagementtechnologieën, zoals beschermingstechnologieën voor flora en fauna,
afvalverwerking, luchtzuivering en natuurlijke hulpbronnen.
 Afkondiging van decreet no. KEP-51/MENLH/10/1995 van het ministerie van Milieu, dat de kwaliteitsstandaarden
voor afvalwater in verschillende industriële sectoren vaststelt.

Het programma ‘Company Environmental Management Program’ (PROPER) van het ministerie van Milieu heeft als
doel Indonesische bedrijven te beoordelen op 51 criteria, waaronder de controle op waterverspilling, luchtvervuiling
en gevaarlijk afval, implementatie van milieu-impactanalyses, beheer van natuurlijke bronnen en openbare
betrokkenheid. Uit de milieu-audit 2002 van PROPER van 85 geselecteerde bedrijven bleek dat 8 bedrijven het
groene label kregen, 51 het blauwe, 22 het rode en 4 het zwarte.

Overheidsprojecten krijgen vaak financiering van internationale financieringsinstellingen, zoals de Wereldbank en de


Aziatische Ontwikkelingsbank. Deelname aan projecten die door deze organisaties worden gefinancierd, verloopt via
openbare inschrijving.
Het milieuproject voor West-Java (Western Java Environmental Management Project) van de besturen van Jakarta
en Banten wordt door de Wereldbank gefinancierd. De totale kosten van dit project zijn geraamd op ongeveer 12,59
miljoen US dollar. Onderdelen van het project zijn:

 verwerking van vaste afvalstoffen;


 milieuvoorzieningen op wijkniveau;
 steun voor het midden- en kleinbedrijf;
 milieuvoorlichting;
 milieubeheer;
 scholing en ondersteuning.

Indonesië en Nederland hebben een intentieverklaring ondertekend om Indonesië te helpen met het opzetten van
projecten in het kader van het Kyoto-protocol en het Clean Development Mechanism (CDM). Ondernemingen die
belangstelling hebben voor Nederlandse financiële steun voor CDM-projecten, kunnen via de Nederlandse
ambassade in Jakarta hun voorstellen indienen bij het Nederlandse ministerie van VROM.

Er zijn enkele programma’s op het gebied van schonere productie die door internationale donors worden of werden
gefinancierd, onder meer:

 dor Duitsland gefinancierd project genaamd ProduksiH;

bron:http://www.evd.nl 4
Online landenpublicatie Indonesië

 JBIC-PAE (Japanse overheid). Tussen 1993 en 2000 in totaal 87,9 miljoen euro verdeeld over 70 bedrijven;
 IEPC-KfW (Duitse overheid). Tussen 2000 en 2002 in totaal 81,5 miljoen euro verdeeld over 67 bedrijven.

Ondernemingen die een bijdrage hebben geleverd om hun ervaringen met de toepassing van schonere productie in
hun bedrijven met anderen te delen, zijn onder meer PT Unilever Indonesia, TotalFinaElf, Kaltim Prima Coal, British
Petroleum, Astra International, PT Toyota Astra motor, PT Pupuk Sriwijaya en PT national Govel. PT Unilever
Indonesia heeft een eigen waterzuiveringsinstallatie en een afvalverwerkings-/meststoffeninstallatie gebouwd.

Het provinciebestuur van DKI Jakarta werkt samen met een aantal joint venture bedrijven om afval te verwerken tot
exporteerbare producten. Het heeft plannen voor een nieuwe locatie voor de definitieve verwijdering van afval in
Jonggol, Bogor. Ook is onderhandeld met PT Wira Gulfindo Sarana (PT WGS) over een nieuw contract voor een
stortplaats in Jonggol ter vervanging van die in Bantar Gebang.
Deze nieuwe stortplaats wordt naar verwachting binnenkort operationeel. Er zal gebruik worden gemaakt van twee
Duitse perssystemen waarmee meer dan 1.500 ton afval kan worden verwerkt. Het is voor het eerst dat dit in Korea
en Japan succesvolle systeem in Indonesië wordt toegepast. De benodigde investering voor deze twee machines
bedraagt ongeveer 5 miljard roepia (circa 460.000 euro). Het provinciebestuur van DKI Jakarta werkt ook samen met
particulieren en NGO’s om in zes woonwijken een ‘zero waste’-concept in te voeren.
Sinds kort worden er ook afvalverwerkingsprojecten uitgevoerd door een joint venture tussen Indonesische
ondernemingen, een Australische en een Amerikaanse partner.

Overige
De meest recente nationale conferentie over schonere productie werd in april 2003 georganiseerd door DML in
Bandung. Deze werd bijgewoond door ongeveer 250 deelnemers van diverse industriële ondernemingen,
particuliere, overheids- en onderwijsinstellingen en consultants. De conferentie bood de gelegenheid om informatie
en ervaringen uit te wisselen op het gebied van schonere productie, vooral op het gebied van successen en
beperkingen in de praktijk.

Clean Development Mechanism (CDM)


CDM biedt kansen voor alle betrokkenen. De nadruk ligt op:

 bijdragen aan duurzame ontwikkeling van het gastland;


 bestrijding van de oorzaken van klimaatverandering;
 kopende partijen helpen om hun doel op kosteneffectieve manier te bereiken.

Nederlandse betrokkenheid
Het Nederlandse CDM-programma beoogt 67 miljoen ton CO2-reductie te kopen via diverse intermediairs:

 drie multilaterale banken: IBRD, IFC (beide Wereldbank) en CAF;


 een particuliere bank: Rabobank;
 een aanbesteding: SenterNovem (inmiddels gesloten);
 bilaterale CDM-samenwerking met Indonesië (intentieverklaring ondertekend in februari 2005) voor de koop van
ten minste 2 miljoen ton CO2.

Nederland heeft belangstelling voor allerlei soorten projecten (energie, energiebesparing in de industrie, minder
affakkeling in de olie- en gasindustrie, methaanwinning uit stortplaatsen). De voorkeur gaat uit naar duurzame
energie.
De CDM-procedures zijn nogal ingewikkeld en tijdrovend; de Nederlandse overheid helpt daarom (en betaalt in
eerste instantie ook) bij alle procedurele stappen, die worden uitgevoerd met hulp van gespecialiseerde consultants.
Dit is een voordeel ten opzichte van alle commerciële adviesbureaus en bemiddelaars, die de onderneming vragen
om zelf vooraf alle ontwikkelingskosten te betalen.
Selectiecriteria voor projecten:

 moeten voldoen aan de additionaliteitscriteria van de CDM Executive Board;


 financiële overeenstemming over project moet (bijna) rond zijn;
 totale hoeveelheid reducties > 0,3 - 0,5 miljoen ton CO2-equivalent tot december 2012;
 goedkeuring van het gastland (i.c. Indonesië) via een ‘letter of approval’;

bron:http://www.evd.nl 5
Online landenpublicatie Indonesië

 bosbouwprojecten (ook sink- of LULUCF-projecten genoemd) komen uitsluitend in aanmerking als het om
bebossing of herbebossing gaat en de projecteigenaar bereid is tot compensatie voor vernieuwing van de credits
aan het einde van de crediting periode, wat na 5, 10, 15, …maximaal 60 jaar kan zijn. Dit criterium maakt sink-
projecten echter tamelijk onaantrekkelijk en kansloos in het kader van CDM.

De bilaterale samenwerking bestaat voor een deel uit capaciteitsopbouw door lokale consultants bij het project te
betrekken en een of twee workshops te organiseren om ervaringen uit te wisselen. Europese ondernemingen kunnen
ook CDM-projecten aangaan op basis van de Europese ‘koppelingsrichtlijn’, maar dan komen sinks helemaal niet in
aanmerking.

Indonesië: arbeidswetgeving

De Indonesische wet no. 13 van 2003 on Manpower (Law 13) is op 25 maart 2003 van kracht geworden.
Onderstaand een korte samenvatting van enkele paragrafen uit deze wet.

Overeenkomst
De wet kent twee soorten arbeidsovereenkomsten, te weten een permanente en een overeenkomst op contractbasis
voor een vastgestelde termijn. Bij een permanente overeenkomst mag een proeftijd van maximaal drie maanden
worden bedongen. Alle arbeidsovereenkomsten moeten schriftelijk, in de Indonesische taal, door de werkgever
worden bevestigd. Een arbeidscontract kan voor maximaal twee jaar worden verleend, worden verlengd met een jaar,
én eenmalig worden vernieuwd voor maximaal twee jaar. Dus zo'n contract kan, inclusief verlenging en vernieuwing,
voor vijf jaar worden aangegaan.

Werktijden
De werkweek bestaat in de meeste sectoren uit 40 uur, verdeeld over 5 of 6 dagen.
Overwerk is toegestaan voor maximaal 3 uur per dag of 14 uur per week en moet door de werkgever worden betaald.

Betaald verlof
Bij verschillende familieomstandigheden hebben werknemers recht op een of meerdere doorbetaalde vrije dagen,
zoals bij trouwerijen, doop van een eigen kind, bevalling van echtgenote en overlijden van familieleden.
Per gewerkt jaar heeft de werknemer recht op minimaal twaalf vakantiedagen. Na een diensttijd van zes jaar bij
hetzelfde bedrijf heeft de werknemer in het zevende en achtste jaar recht op ten minste een maand doorbetaald
verlof.
Zwangerschapsverlof van 1,5 maand voor de bevalling, plus 1,5 maand erna moet volledig worden doorbetaald.

Ziekte
Bij ziekte is de werkgever de eerste vier maanden verplicht 100 procent van het salaris te betalen, 75 procent voor de
tweede vier maanden, 50 procent voor de derde vier maanden, en 25 procent in de daarop volgende maanden,
totdat de arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt opgeheven.

Vergoeding bij ontslag


Bij een diensttijd van minder dan acht jaar geldt een vergoeding van een maandsalaris per gewerkt jaar. Is de
werknemer acht of meer jaar in dienst, dan heeft hij of zij recht op negen maanden salaris.

Buitenlandse werknemers
Indonesië biedt werkgelegenheid aan buitenlandse werknemers (expats) in professionele beroepen in het hogere
segment. En dan met name in de energie-, onderwijs, bouw-, gezondheids-, maritieme en financiële sector.
Volgens een woordvoerder van het Ministry of Manpower and Transmigration zullen buitenlanders die in Indonesië
willen gaan werken met ingang van 2006 een test in het Bahasa Indonesia, de Indonesische taal, moeten afleggen
om een werkvergunning te krijgen. Beheersing van de taal vergroot de kans op kennisoverdracht richting lokale
collega's.

bron:http://www.evd.nl 5
Online landenpublicatie Indonesië

ILO

Indonesië heeft de belangrijkste conventies van de International Labour Organisation (ILO) geratificeerd. Enkele
hiervan zijn:

 Gelijke beloning voor mannen en vrouwen bij hetzelfde werk;


 Minimumleeftijd van werknemers;
 Verbod op de ergste vormen van kinderarbeid;
 Recht op samenkomst en collectieve onderhandeling.

Indonesië: verdragen

Overeenkomsten met Nederland


Tussen Nederland en Indonesië zijn de volgende overeenkomsten van kracht:

 overeenkomst inzake technische samenwerking van 3 april 1964;


 overeenkomst inzake economische samenwerking van 7 juli 1968, waarin bepalingen zijn opgenomen ter
bescherming van nieuwe investeringen in Indonesië en waarin bescherming aan Nederlandse investeerders wordt
gegeven (in combinatie met de Nederlandse wet voor investeringsgaranties ten behoeve van niet-commerciële
risico's);
 verdrag inzake de bevordering en de wederzijdse bescherming van investeringen, in werking getreden op 1 juli
1995;
 Memorandum of Understanding inzake een agenda voor hernieuwde en geïntensiveerde samenwerking,
getekend op 3 februari 2000 in Den Haag;
 Douaneverdrag, ondertekend op 24 juni 2003 in Den Haag. Het verdrag biedt een juridische basis voor een
nauwere administratieve samenwerking tussen de douanediensten van beide landen. De beoogde samenwerking
betreft zowel het toezicht op de juiste naleving van de douanewetgeving als het voorkomen, opsporen en
bestrijden van inbreuken op die wetgeving. Hierbij staat het tegengaan van douanefraude door snelle en efficiënte
informatie-uitwisseling voorop;
 overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belastingen met
betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, in werking getreden op 1 januari 2004.

Overeenkomsten met de EG
Tussen de Europese Unie en Indonesië gelden de volgende overeenkomsten:

 overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Indonesië betreffende handel in


textielproducten (controle op de invoer in de EG) van 11 december 1986;
 samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot handel, economische samenwerking en
ontwikkelingssamenwerking; deze overeenkomst is op 1 oktober 1980 in werking getreden tussen de EG en zes
leden van de Association of South East Asian Nations (ASEAN), te weten Indonesië, Thailand, Maleisië, de
Filipijnen, Singapore en Brunei;
 voor 'handloom articles' en 'handicrafts' geldt een speciale EG-regeling (tariefcontingenten).

ASEAN
Op 1 januari 1993 besloten de zes oprichters van de Association of South East Asian Nations (ASEAN), te weten
Indonesië, Singapore, Maleisië, Thailand, de Filipijnen en Brunei Darussalam, tot de oprichting van de ASEAN Free
Trade Area (AFTA). Het doel is een markt van circa 450 miljoen consumenten te creëren. In de overeenkomst werd
vastgelegd de tarieven binnen de ASEAN-landen in 2002/2003 af te bouwen naar 0-5 procent. In een later stadium
besloten de zes lidstaten de AFTA voor de meeste productsoorten al in 2002 in te laten gaan. De later toegetreden
lidstaten Vietnam, Laos, Cambodja en Myanmar hebben tot 2006 - 2010 de tijd om hun markten te openen.
Daarnaast beoogt AFTA de onderlinge groei van handel en investeringen tussen de ASEAN-lidstaten, alsmede een

bron:http://www.evd.nl 5
Online landenpublicatie Indonesië

toename van buitenlandse investeringen te genereren. De AFTA moet worden geïmplementeerd door een Common
Effective Preferential Tariff Scheme (CEPT). Het doel was om voor de CEPT-scheme producten de maximale
invoerrechten voor ASEAN-partners te verlagen tot 5 procent. De landbouwsector is hiervan nagenoeg geheel
uitgesloten.
ASEAN en China zijn overeengekomen een Free Trade Area (FTA) te vormen. De FTA beoogt een 0-tarief voor de
meeste producten in 2010. Voor de zes ASEAN-oprichters gaat de FTA in 2010 in en voor de overige leden in 2015.
Indonesië heeft in november 2004 een lijst met vierhonderd producten opgesteld die uitgesloten zijn van de
vrijhandelsovereenkomst met China. Op die lijst staan onder meer landbouwproducten, auto’s, elektronica en
chemische producten.
Binnen de ASEAN-regio bestaat er op subregionaal niveau ook een aantal samenwerkingsverbanden, de 'Growth
Triangles' (groeidriehoeken). Momenteel bestaan er overeenkomsten met betrekking tot drie van deze zones. De
zones worden gekenmerkt door speciale belastingregelingen, speciale import- en exportfaciliteiten, alsmede
gezamenlijke ontwikkeling van de fysieke en menselijke infrastructuur. Het betreft de investeringszones Sijori
(Singapore, het Maleisische Johor en de Indonesische Riau-eilanden), IMT-GT (Indonesië, Maleisië, Thailand Growth
Triangle) en BIMP-EAGA (Brunei, Indonesië, Maleisië, Filipijnen - East Asian Growth Area).

Meer informatie:

 www.aseansec.org/home.htm
 www.us-asean.org/aftatariffs.asp
 www.china-asean.net/

APEC
In november 1994 was Indonesië voorzitter van een APEC-conferentie (Asian Pacific Economic Cooperation) te
Bogor. Hierbij werd de Bogor-declaration afgegeven, waarin de achttien landen van het APEC-forum verklaarden een
vrije en open markt voor de APEC-regio te creëren. Afgesproken werd om de tariefmuren en de non-tarifaire barrières
(NTB's) geleidelijk te verlagen. Daarbij werd een indeling gemaakt tussen rijke APEC-landen en zich ontwikkelende
APEC-landen. De eerste groep moet deze tarieven en NTB's in het jaar 2010 hebben afgeschaft, de laatste in 2020.
Tijdens de topbijeenkomsten in Osaka (1995) en Manilla (1996) is één en ander verder uitgewerkt. APEC wil geen
handelsblok oprichten, maar is meer een forum van overleg inzake vrijere handel, technische samenwerking en
business support. Voor Indonesië zijn de landen van de APEC belangrijk, omdat zij ongeveer 70 procent van de
buitenlandse handel van Indonesië voor hun rekening nemen.

Internationale organisaties
Indonesië is lid van onder meer de volgende internationale organisaties:

 de World Trade Organisation;


 de Association of South East Asian Nations (ASEAN);
 de Aziatische Ontwikkelingsbank (ADB);
 de Wereldbank;
 het Internationaal Monetair Fonds (IMF), alhoewel Indonesië per 1 januari 2004 alle leningen had terugbetaald;
 de Verenigde Naties (VN) en daaronder ressorterende instellingen (zoals ESCAP, FAO, ILO, UNESCO, UNIDO,
WHO, WIPO);
 de Organisation of Petroleum Exporting Countries (OPEC).

Intellectuele eigendom
Indonesië is lid van:

 de World Intellectual Property Organization, sinds 7 mei 1997;


 de Paris Convention for the Protection of Intellectual Property (bepaalde secties);
 de International Convention for the Protection of Industrial Property (London Revision of 1934);
 het Haags Verdrag (in 1925 ondertekend, geamendeerd in 1934).

Op 4 december 2000 nam de Indonesische Volksvertegenwoordiging drie wetten op het gebied van de intellectuele

bron:http://www.evd.nl 5
Online landenpublicatie Indonesië

eigendom aan, namelijk over:

 industriële ontwerpen (wet no. 31/2000);


 ‘integrated circuit’ ontwerpen die in elektronische producten worden gebruikt;
 zakelijke geheimen (wet no. 30/2000).

Met het aannemen van deze wetten voldoet de Indonesische overheid aan de internationale overeenkomst
aangaande 'trade-related aspects of intellectual property rights' (TRIPs). De wetten, die op 20 december 2000 van
kracht zijn geworden, bepalen onder meer welke bedrijven in aanmerking komen voor bescherming, de duur hiervan,
de administratieve vereisten en de overdracht van rechten en licenties.

Indonesië: invoerreglementering

Sinds 1985 kondigt de Indonesische overheid regelmatig liberaliseringsmaatregelen af ten aanzien van handel en
investeringen. Op het gebied van invoer zijn zowel de tarifaire als de non-tarifaire belemmeringen in de meeste
gevallen versoepeld. Verreweg de meeste goederen kunnen zonder speciale vergunning worden ingevoerd. Om
kleine lokale industrieën te beschermen worden - vaak tijdelijk - extra invoerbelemmeringen afgekondigd.

Invoerbeperkingen
Voor onder meer primaire landbouwproducten, voedingsmiddelen, dranken, explosieven, medicijnen, cosmetica,
insecticiden, plastic, farmaceutische producten en melkpoeder gelden invoerrestricties. Voor de invoer van deze
goederen is een speciale vergunning nodig van het verantwoordelijke ministerie (bijvoorbeeld het ministerie voor
Gezondheidszorg als het gaat om medicijnen).

Invoerverboden
Er geldt een invoerverbod voor de volgende goederen:

 verschillende soorten afval/schroot en lompen/vodden;


 derivaten vallend onder HS-code 2908.10.000;
 alle gebruikte vrachtauto's (sinds 1 januari 2004);
 diverse gebruikte kapitaalgoederen en gereedschappen (decreet no. 610/MPP/Kep/10/2004 van de minister van
Industrie en Handel d.d. 4 oktober 2004);
 producten die de ozonlaag aantasten, zoals cfk's, airco-apparatuur voor auto's, diverse soorten koel- en
vriesapparaten, blusapparatuur en verkoopautomaten;
 alle goederen afkomstig uit Israël (herkomst én oorsprong).

Bij uitzondering kan de overheid toestemming tot invoer verlenen.

Gebruikte kapitaalgoederen, zoals machines en apparaten (anders dan de onder Invoerverboden genoemde
gebruikte kapitaalgoederen en gereedschappen), die niet door een inspectiebedrijf in het exporterende land zijn
goedgekeurd (preshipment inspectie) kunnen in Indonesië in de meeste gevallen niet worden ingevoerd.

Importeursregeling
In principe kunnen alleen degenen die de Indonesische nationaliteit hebben zich als importeur laten registreren. Een
uitzondering hierop vormen buitenlandse investeerders die goederen of apparatuur voor eigen productie importeren.
Met het dereguleringspakket van 26 januari 1996 is het onder bepaalde voorwaarden mogelijk geworden om een 100
procent buitenlands im-/exportbedrijf op te zetten. Deze handelsondernemingen mogen echter alleen goederen
importeren die worden gebruikt in productieprocessen van industrieën die gevestigd zijn in de 'bonded zones' en
'export oriented production entrepots', industriegebieden die onder toezicht van de douane-autoriteiten staan.
Invoervergunningen worden afgegeven door het ministerie van Handel en Industrie (http://www.dprin.go.id/),
tenzij het gaat om goederen waarvoor een invoerbeperking geldt. In dat geval kan een speciale invoervergunning
worden verkregen bij het verantwoordelijke vakministerie.

bron:http://www.evd.nl 5
Online landenpublicatie Indonesië

General importers
'General importers' moeten in het bezit zijn van een geldig importeursregistratienummer (API-license) en een
registratienummer van de belastingdienst.

Bijzondere invoerregeling
Een bijzondere regeling geldt voor bepaalde elektrische en elektronische apparaten, chemische producten,
onderdelen voor motorvoertuigen, metaalproducten, textiel en zwaar materieel. Deze goederen zijn in twee groepen
verdeeld.
De eerste groep betreft producten waarvan de invoer door 'general importers' kan worden verricht. De tweede groep
betreft goederen waarvoor bij invoer bijzondere regels gelden. Deze laatste kunnen, afhankelijk van het soort
product, worden ingevoerd door:

 'Registered importers' (IT): importeurs die in het bezit zijn van een 'General Importer Identification Number' (API),
die van de overheid toestemming hebben bepaalde goederen in te voeren;
 'Producer importers' (IP): producenten die toestemming hebben om goederen te importeren ten behoeve van hun
productieproces;
 'Sole agents' (AT): alleenvertegenwoordigers voor de verkoop van automobielen, zwaar materieel, elektrische en
elektronische huishoudelijke apparaten;
 'General importers' (IU): importeurs, in het bezit van een API om buitenlandse goederen te mogen importeren;
 'Sole agents/Brand holders' (AT/IU): deze kunnen goederen invoeren waarvan de handelsprocedure aan
bepaalde regelingen onderhevig is;
 'Registered Importers/Sole agents' (IT/AT): deze zijn aangewezen door de minister van Handel op voorspraak van
de minister van Industrie;
 DHANA: het bedrijf Dhana, door de president aangewezen als alleenvertegenwoordiger voor de aankoop,
levering en distributie van explosieven en soortgelijke goederen;
 PERTAMINA: staatsbedrijf, verantwoordelijk voor de lokale olie- en gasvoorziening;
 BULOG (Logistic Affairs Agency): ziet toe op de prijsstabiliteit van diverse basisbehoeften.

De producten waarvan de invoer is voorbehouden aan de 'sole agents' mogen ook door de andere groepen
importeurs worden ingevoerd, mits daarover overeenstemming is bereikt met de alleenvertegenwoordiger
(schriftelijke verklaring van 'no objection').

Preshipment inspectie
Al langere tijd geldt voor de meeste productsoorten geen verplichting tot preshipment inspectie meer (controle van
importgoederen in het land van herkomst). Inspectie van importgoederen en documenten is sindsdien overgenomen
door de Indonesische douane-autoriteiten, in samenwerking met het Indonesische inspectiebedrijf PT Sucofindo.
Uitzonderingen hierop zijn afvalproducten, gebruikte machines, gereedschappen en gebruikte kapitaalgoederen,
waaronder voertuigen en onderdelen hiervan. Deze moeten wel een preshipment inspectie in het exporterende land
ondergaan.
Met decreet no. 276 van 9 april 2003 maakte de Indonesische minister van Industrie en Handel bekend dat voor alle
voor Indonesië bestemde zendingen textiel en textielproducten, inclusief gebruikte kleding, vanaf 9 juni 2003 een
preshipment inspectie verplicht is.
Deze inspecties worden in Nederland uitgevoerd door het Zwitserse inspectiebedrijf SGS in Spijkenisse, telefoon
(0181) 69 33 33, e-mail sgs.nl@sgs.com.

Afvalproducten
Voor de inklaring en vrijgave van deviezen voor import van afvalproducten in Indonesië is een 'Clean Report of
Findings' voorgeschreven, afgegeven door een erkend inspectiebedrijf in het exporterende land. Een en ander is
beschreven in decreet no. 231/MPP/Kep7/75 d.d. 4 juli 1997 van het Indonesische ministerie van Handel en
Industrie. Importen van afvalproducten, anders dan verboden goederen, zijn vóór verscheping in het land van
levering onderhevig aan inspectie. Deze inspectie betreft kwaliteit, verificatie van de douanetariefnummers, inclusief
containerverzegeling. Een en ander geldt ook voor resten en afval en voor gebruikte elektrische elementen,
elektrische batterijen en accumulatoren, bepaalde elektrische delen van machines, apparaten of toestellen.

Gebruikte machines/kapitaalgoederen/gereedschap
Met decreet 129/MPP/KEP/4/2000 maakte de minister van Industrie en Handel bekend dat de invoer van gebruikte

bron:http://www.evd.nl 5
Online landenpublicatie Indonesië

machines, gereedschappen en kapitaalgoederen is versoepeld. De regeling geldt voor industriële gebruikers van
machines en kapitaalgoederen, bestemd voor hun eigen productie, of voor ondernemingen die zich met
revisie/reparatie van deze goederen bezighouden. Een van de voorwaarden is dat deze gebruikte goederen in het
exporterende land moeten worden goedgekeurd door een inspectiebedrijf.
Decreet 610/MPP/Kep/10/2004 geeft een overzicht van gebruikte kapitaalgoederen en gereedschappen die in
Indonesië niet mogen worden ingevoerd. Invoervergunningen die hiervoor eerder zijn afgegeven blijven geldig tot de
vervaldatum hiervan.

Indonesië: invoerrechten en andere heffingen

Invoerrechten
Het invoerrecht van Indonesië (Tarip Bea Masuk) is ingedeeld volgens de nomenclatuur van het Internationaal
Geharmoniseerde Systeem (Harmonized System).
De invoerrechten worden over het algemeen geheven over de CIF-waarde van de goederen: de waarde van de
goederen, vermeerderd met de kosten voor vracht en verzekering tot aan de haven van binnenkomst in Indonesië.
Echter, wanneer de transportverzekering is afgesloten in Indonesië wordt de verzekeringspremie bij de berekening
van de douanewaarde als nihil beschouwd, zodat de invoerheffingen in dat geval worden berekend over de C&F-
waarde van de goederen (Decreet no. 491/KMK.05/1996 d.d. 31 juli 1996).

Met de diverse dereguleringspakketten zijn de invoerrechten verlaagd, met uitzondering van alcoholische dranken,
ijzer, staal, bepaalde chemische producten, automobielen en enkele andere luxe consumentengoederen.

Andere heffingen

 verkoop-/verbruiksbelasting (Sales tax on luxury goods) van 10 tot 75 procent, berekend over de CIF-waarde plus
verschuldigde invoerrechten;
 'New Income tax': deze bedraagt 2,5 procent indien de importeur over een 'API'-license (een licentie als
geregistreerde importeur = Import Identification Number) beschikt, en 7,5 procent in de overige gevallen. Deze
belasting wordt geheven over de CIF-waarde van de goederen plus alle verschuldigde invoerheffingen (Circular of
the Directorate General of Taxation No. SE-12/PJ.43/2002);
 Antidumping/Countervailing duty: de overheid kan deze heffingen uitvaardigen tegen buitenlandse bedrijven die
zich schuldig maken aan dumpingpraktijken op de Indonesische markt;
 BTW: 10 procent van de CIF-waarde plus alle invoerheffingen;
 Excise duty (accijns): op onder meer tabaksartikelen (40 procent) en alcoholhoudende dranken (50-70 procent);
 Handling cost: voor in- en uitklaringsafhandeling wordt door de douane een heffing van 30.000 tot 450.000 rupiah
(2,80 tot 42 euro) in rekening gebracht.

Informatie over douanetarieven


De HS-goederencode kan worden opgevraagd bij het CBS in Heerlen, afdeling Classificatie Goederen, telefoon:
0900-0227 (0,50 euro per minuut), of bij de douane, telefoon: 0800-0143 (maximaal drie kosteloos).
De invoerrechten en bijkomende heffingen voor een groot aantal landen, waaronder Indonesië, kunnen op internet
worden opgezocht in de Market Acces Database van de EU onder Applied Tariffs Database, website:
http://mkaccdb.eu.int/.

Vrijstellingen
Gehele of gedeeltelijke vrijstelling van invoerrecht kan worden verleend voor:

 grondstoffen en machines, bestemd voor de productie van exportproducten;


 goederen die later weer worden uitgevoerd;
 grondstoffen, machines, uitrustingen en reserveonderdelen voor de bouw, reparatie en onderhoud van schepen,
andere dan kruisers en sportvaartuigen, respectievelijk vliegtuigen;
 milieuapparatuur;
 reclamemateriaal (brochures en dergelijke) en kleine voorwerpen, zoals balpennen en luciferdoosjes tot een

bron:http://www.evd.nl 5
Online landenpublicatie Indonesië

waarde van 5.000 US dollar (FOB-waarde);


 verschillende pesticiden;
 verhuisgoederen;
 buitenlandse hulpgoederen van internationale humanitaire hulporganisaties.

Preferentiële invoerrechten
Indonesië is lid van de Asean Free Trade Area (AFTA). Dit samenwerkingsverband van de ASEAN-landen (Indonesië,
Thailand, Maleisië, Singapore, de Filipijnen, Brunei, Vietnam, Laos, Myanmar en Cambodja) heeft onder meer tot
doel om de onderlinge importtarieven af te bouwen, zodat met ingang van het jaar 2003 voor de meeste
productgroepen de invoerrechten zijn verlaagd tot 0 à 5 procent.

De goederen moeten van oorsprong zijn uit een van de andere ASEAN-lidstaten, hetgeen dient te worden
aangetoond met een certificaat van oorsprong.

Goederen die hier voorlopig bij invoer in Indonesië nog niet onder vallen zijn onder meerde landbouwproducten die
het land zelf produceert, alcoholhoudende dranken en motorvoertuigen. Vietnam, Laos, Cambodja en Myanmar
hebben tot 2006-2010 de tijd om hun markten te openen, omdat deze landen in een later stadium tot de ASEAN
toetraden.

Indonesië: tijdelijke invoer, monsters en reclamemateriaal

Tijdelijke invoer van goederen, bijvoorbeeld voor het uitoefenen van werkzaamheden of voor het deelnemen aan
beurzen of tentoonstellingen, is in Indonesië niet mogelijk met het ATA-carnet.

Sinds 18 september 1996 (decreet no. 574/KMK.05/1996) en sinds 31 januari 1997 (Circular of the Director General
of Customs and Excise no. SE-08/BC/1997) zijn de volgende bepalingen van kracht:

a) Tijdelijk ingevoerde goederen die vrijgesteld zijn van invoerheffingen zijn onder meer:

 tentoonstellings- en beursgoederen;
 goederen voor seminars en conferenties;
 goederen voor specialisten of voor onderzoek en onderwijs;
 verpakkingsmateriaal dat meerdere malen wordt gebruikt voor goederentransport;
 goederen die worden gebruikt als monster, staal, model of mal.

De importeur dient een garantie af te geven in de vorm van een borgsom of bankgarantie ter hoogte van alle normaal
geldende invoerheffingen aan het Directorate General of Customs and Excise.

b) Tijdelijk ingevoerde goederen waarvoor een verlaging van invoerrechten kan worden verleend zijn:

 goederen bestemd voor projecten die niet onder a) zijn vermeld;


 goederen die worden gebruikt voor productie of voor lokale transportdoeleinden.

De importeur betaalt binnen de vastgelegde termijn in de tijdelijke invoervergunning 2 procent per maand of deel van
een maand over het bedrag dat bij normale import aan invoerheffingen zou moeten worden afgedragen. Voor het
verschil tussen de betaalde som aan invoerheffingen en het bij normale invoer verschuldigde totaalbedrag moet een
garantie worden afgegeven.

c) Voor het verkrijgen van een invoervergunning dient de importeur een aanvraag in te dienen, voorzien van een
proforma rekening, een verklaring van het soort gebruik van de tijdelijk in te voeren goederen (bijvoorbeeld voor een
beurs of internationaal seminar), met een verklaring van de organiserende instantie, en/of een werkcontract of
leasing-overeenkomst.

d) De periode voor gebruik van tijdelijk ingevoerde goederen bedraagt een jaar, maximaal tweemaal verlengbaar met
steeds een jaar.

bron:http://www.evd.nl 5
Online landenpublicatie Indonesië

e) Goederen waarvoor een tijdelijke invoervergunning is verstrekt, mogen alleen worden verplaatst naar een andere
locatie, nadat hiervoor toestemming is verkregen van de Director General of Customs and Excise.

f) Bij wederuitvoer van de goederen binnen de in de invoervergunning vermelde termijn, wordt de afgegeven garantie
gerestitueerd, nadat is gecontroleerd of de hoeveelheid, soort en indentiteit van de goederen overeenkomen met de
gegevens in de invoervergunning (Import Notice).

g) Voor tijdelijk ingevoerde goederen die achteraf gezien toch in Indonesië blijven, dienen de volledige
invoerbelastingen, plus een boete van 100 procent van het invoerrecht te worden betaald. De boete geldt niet voor
goederen die tijdens een beurs/expositie zijn verkocht.

Monsters en reclamemateriaal
Monsterzendingen zonder handelswaarde en kleine zendingen reclamedrukwerk, prijslijsten en dergelijke zijn
vrijgesteld van invoerheffingen, mits deze niet lokaal worden verhandeld, de monsters niet dienen als grondstof of
halffabrikaat voor verdere verwerking en de hoeveelheid aangeboden monsters beperkt is tot drie exemplaren van
elk soort/model/type.

Reclamedrukwerk, zoals brochures en catalogi zijn bij invoer vrijgesteld van belastingen zolang de FOB-waarde
hiervan niet hoger is dan 1.000 US dollar.

Indonesië: documenten

Voor de inklaring van goederen in Indonesië zijn de volgende documenten vereist:

Handelsfactuur in drievoud met vermelding van

 nummer van de L/C;


 naam en adres van de verkoper en de koper;
 plaats en datum van de verscheping;
 aantal en soort van de colli;
 inhoud en bruto/netto gewicht per collo;
 beschrijving van de goederen en specificatie van de samenstelling;
 statistieknummer per product volgens het Geharmoniseerde Systeem (Harmonized Commodity Description and
Coding System)
 FOB- en CIF-prijs van de goederen;
 oorsprongverklaring (alleen voor bepaalde geneesmiddelen en narcotica of op aanvraag van de importeur).

Survey report voor de invoer van textielwaren en weefgarens. Daarin moet een specificatie zijn gegeven van de
samenstelling van de weefsels. Als er onvoldoende gegevens zijn over de samenstelling van de weefsels, waardoor
het vaststellen van het statistieknummer ondoenlijk wordt, brengt dat vaak onoverkomelijke moeilijkheden met zich
mee. Van een weefsel bestaande uit verschillende grondstoffen, dient het percentage van elk samengesteld deel te
worden vermeld.

Certificaat van oorsprong is in het algemeen niet vereist, maar dit document wordt wel verlangd bij leveringen van
bepaalde geneesmiddelen en narcotica (legalisatie door de Kamer van Koophandel).

Connossement bij een scheepszending (bill of lading) en een airwaybill bij luchtvracht. Deze documenten dienen
onder meer de volgende gegevens te bevatten: datum van verscheping, naam van het schip, c.q.
luchtvaartmaatschappij en vluchtnummer, nummers van het accreditief en van de eventueel benodigde
invoervergunning.

bron:http://www.evd.nl 5
Online landenpublicatie Indonesië

Paklijst in zesvoud. Gedetailleerde gegevens over de goederen plus factuurnummer moeten overeenkomen met die
in de andere documenten. Over het algemeen alleen nodig indien de goederen zijn verpakt in balen of kisten/dozen.

Proforma factuur. Kan door de importeur worden gevraagd in verband met het openen van een L/C.

Gezondheidscertificaat. Vereist bij invoer van planten, zaden, aardappelen, fruit en bepaalde diersoorten.

Non-radiation-certificaat bij invoer van bepaalde zuivelproducten uit de EU.

Analyse-certificaat. Benodigd voor de invoer van farmaceutische en alcoholhoudende producten, opgesteld door de
exporterende fabrikant.

Clean Report of Findings. Nodig bij de invoer van afvalproducten, gebruikte machines, gereedschappen,
kapitaalgoederen en textiel. Het inspectierapport wordt na goedkeuring in het exporterende land afgegeven (pre-
shipment inspectie).

Indonesië: betalingsverkeer

Er bestaat voor de importeur in Indonesië in het algemeen geen verplichting om voor de betaling van de import van
goederen een accreditief (L/C) te openen. In principe zijn alle internationaal gebruikelijke betalingswijzen toegestaan.
In de praktijk wordt echter meestal een accreditief gebruikt. Sinds het uitbreken van de economische crisis in 1997 is
het voor importeurs in Indonesië een stuk lastiger geworden om een L/C te openen.
Bepaalde grondstoffen, kapitaalgoederen en hun reserve-onderdelen, van belang voor de verwezenlijking van het
nationale ontwikkelingsplan, mogen worden ingevoerd op basis van een 'Usance L/C'. Deze L/C kan worden
geopend met uitstel van betaling tot maximaal 180 dagen na verscheping van de goederen. De Indonesische bank
bepaalt de hoogte van het bedrag dat de importeur bij opening van de L/C moet storten.
Offertes en facturen moeten uitsluitend in harde valuta, zoals in US dollars of euro's, worden opgemaakt.
Atradius verzekert onder bepaalde voorwaarden handelstransacties met Indonesië.

Meer informatie over exportkredietbeleid:

 Atradius Dutch State Business NV


Keizersgracht 281
1016 ED Amsterdam
Telefoon: (020) 553 22 04
Fax: (020) 553 20 87
E-mail: info.nl@atradius.com
Internet: http://www.atradius.nl/dutchstatebusiness

Indonesië: transportregelingen

Transportverzekering
Informatie over transportverzekeringen kan worden aangevraagd bij het Verbond van Verzekeraars. Ook EVO kan
inlichtingen verstrekken over dit onderwerp (via lidmaatschap).

Meer informatie:

 Transport en Logistiek Nederland (TLN)


Postbus 3008, 2700 KS Zoetermeer

bron:http://www.evd.nl 5
Online landenpublicatie Indonesië

Telefoon: (079) 363 61 11


Fax: (079) 363 62 00
E-mail: info@tln.nl
Internet: http://www.tln.nl/
 Ondernemersorganisatie voor Logistiek en Transport (EVO)
Postbus 350, 2700 AJ Zoetermeer
Telefoon: (079) 346 73 46
Fax: (079) 346 78 00
E-mail: evo@evo.nl
Internet: http://www.evo.nl/
 Stichting Nationale en Internationale Wegvervoer Organisatie (NIWO)
Postbus 3004, 2280 MB Rijswijk (ZH)
Telefoon: (070) 399 20 11
Fax: (070) 390 87 04
E-mail: info@niwo.nl
Internet: http://www.niwo.nl/
 Verbond van Verzekeraars
Informatie over transportverzekeringen kan worden aangevraagd bij de afdeling Transport
Telefoon: (070) 333 85 00
Fax: (070) 333 86 00
Internet: http://www.verzekeraars.nl/

TIR-carnet
Voor Indonesië kan geen gebruik worden gemaakt van het TIR-carnet. TIR staat voor 'Transport International de
marchandises par la Route'. Dit is een internationale overeenkomst voor het vervoer van douanegoederen met één
douanedocument om oponthoud aan de grenzen zoveel mogelijk te beperken.

Indonesië: producteisen

Goederen met bestemming Indonesië moeten in verband met de lange zeereis zijn voorzien van een stevige
verpakking die zeewaterbestendig is en bovendien bestand is tegen de klimatologische omstandigheden.
De faciliteiten in een aantal havens, zoals die van Tanjung Priok, Tanjung Perak en Belawan, maken het gebruik van
containers mogelijk.

De kentekens, inclusief accreditief- en factuurnummer, op elke collo moeten overeenkomen met de gegevens in de
documenten. Hiervan zijn uitgezonderd container- en bulkgoederen, zoals kunstmest, rijst, tarwe, suiker, zout,
cement, vloeibare lading en goederen die niet verpakt hoeven te worden.
Goederen die bestemd zijn voor de detailhandel mogen geen opschriften dragen die misleidend kunnen zijn met
betrekking tot de oorsprong. Als de kans op misleiding aanwezig is, moet het land van oorsprong worden vermeld.

Houten verpakkingen/pallets
Er is geen fytosanitair document vereist voor verpakkingen van hout.

Etiketteringsvoorschriften
Er zijn etiketteringsvoorschriften voor bepaalde producten, zoals levensmiddelen, dranken, medicijnen, cosmetica,
huishoudelijke elektrische apparaten, textiel en pesticiden.

Voedingsmiddelen en farmaceutica
Op de verpakking van levensmiddelen en farmaceutische producten moet in de Indonesische taal worden vermeld:

 naam van het product en/of handelsmerk;


 samenstelling (ingrediënten in volgorde van afnemend gewichtspercentage);
 netto-inhoud;
 naam en adres van de fabrikant, land van oorsprong;
 naam en adres van de importeur;

bron:http://www.evd.nl 6
Online landenpublicatie Indonesië

 geïmporteerde producten moeten voorzien zijn van het buitenlandse merkregistratienummer (Makanan Luar/ML);
 registratienummer van de controledienst voor voedings- en geneesmiddelen in Indonesië (BPOM);
 uiterste consumptiedatum, voedingswaarde en gebruiksaanwijzing.

Verpakte ‘halal’ levensmiddelen, die bestemd zijn voor de moslimbevolking, moeten voorzien zijn van het woord
’halal’. Voordat deze producten op de Indonesische markt gebracht worden, moeten ze worden gekeurd door
inspectiebedrijven die zijn aangewezen door het ministerie van Religieuze zaken (Indonesische Islamitische Raad;
Indonesian Ulemas Council/MUI).
Voor de inklaring van voedingsmiddelen en medicijnen moet de importeur de schriftelijke goedkeuring/het
registratiebewijs van de Food and Drug Supervisory Board overleggen (origineel of gelegaliseerde kopie).

Diervoeder
Volgens het decreet 242/Kpts/OT.210/4/2003 van het ministerie van Landbouw kunnen diervoeders pas op de
Indonesische markt worden gebracht nadat hiervoor een kwaliteitscertificaat en een registratienummer zijn
afgegeven. De etikettering moet in de Indonesische taal de volgende informatie bevatten:

 naam/merk van het product;


 naam van de fabrikant en importeur;
 registratienummer;
 gewicht in kg;
 samenstelling, inclusief additieven;
 uiterste gebruiksdatum;
 gebruiksaanwijzing.

Voor diverse voedersoorten zijn verschillende kleuren voor de etikettering voorgeschreven.

Cosmetica
Het toezichthoudende agentschap op cosmetische producten in Indonesië, onderdeel van het Food and Drug
Supervisory Agency, beschrijft in Besluit HK.00.05.4.1745 (van kracht sinds 5 mei 2003) de eisen waaraan cosmetica
moet voldoen om op de markt te mogen worden gebracht.
Zo moet(en):

 alle cosmetische producten worden geregistreerd bij het eerder genoemde Supervisory Agency, waar ook de
distributievergunning verkregen moet worden;
 de gebruikte grondstoffen en materialen voldoen aan in het Besluit vermelde normen;
 de informatie op de verpakking over de gebruiksaanwijzing in een buitenlandse taal aangevuld worden met deze
informatie in het Indonesisch;
 de verplichte informatie op het etiket, zoals in het Besluit opgenomen, gehecht zijn aan de verpakking;
 voor geïmporteerde producten, naast gegevens van de Indonesische importeur, ook die van de buitenlandse
fabrikant worden vermeld;
 een vergunning voor distributie te zijn ontvangen voordat kan worden geadverteerd.

Telecommunicatie/Elektrische apparatuur
Met Circulaire no. 1670 van 17 juni 1996 van de D.G. of Post and Telecommunications is de verplichting ingesteld om
telecommunicatie-apparatuur te certificeren en labelen voordat deze op de Indonesische markt kan worden gebracht.
Met decreet no. 547/MPP/Kep/7/2002 van 24 juli 2002 maakt de Indonesische minister van Industrie en Handel
voorschriften bekend voor handleidingen en garantiebewijzen bij levering van verschillende elektrische en
elektronische apparaten. Het gaat om lokaal geproduceerde en geïmporteerde audio/video-apparatuur, computers,
printers en calculators, mobiele telefoons, koelkasten, airconditioners, wasmachines, gasovens, magnetrons,
rijstkokers, elektrische piano's, keyboards, en elektrische waterpompen voor huishoudelijk gebruik.
De maatregel beschrijft de gegevens die minimaal in een handleiding moeten worden vermeld, zoals operationeel
gebruik, reparatie, onderhoud en specificatie. Elk van de in de bijlage van het decreet genoemde elektrische
apparaten moet ook zijn voorzien van een garantiebewijs dat minimaal een jaar geldig is. Hierin moet minimaal
worden vermeld dat de reparatiekosten binnen de garantie vallen en dat onderdelen leverbaar zijn (after sales

bron:http://www.evd.nl 6
Online landenpublicatie Indonesië

service). Beide documenten moeten in elk geval in de Indonesische taal zijn opgesteld en moeten worden
geregistreerd bij het Directorate General of Domestic Trade. Beide documenten moeten ter registratie worden
aangeboden aan de lokale regent/burgemeester, met kopieën aan de Director General of Domestic Trade
(Directorate for Fostering Supervision over Circulating Goods and Services) en aan de Director of Information
Technology and Electronic Industries. Importeurs in Indonesië die zich niet aan deze voorschriften houden, raken hun
invoervergunning (Importer Identity Number) kwijt.

Landbouwproducten
Speciale invoervergunningen, verstrekt door het ministerie van Landbouw in Indonesië, zijn nodig voor de import van
landbouwproducten, zoals vruchten, zaden, planten, maïs, aardappelen en tomaten, evenals een
gezondheidsverklaring uit het exporterende land ('Plant Health Certificate' of een 'Health Certificate of Fruit', waarin
wordt verklaard dat het fruit vrij is van de 'fruit fly'). Diverse zaden moeten voor verzending of na aankomst in
Indonesië worden begast.
Voor een aantal levensmiddelen, met name zuivelproducten afkomstig uit de EU, gelden normen met betrekking tot
de maximaal toegestane hoeveelheid radioactiviteit.

Informatie over voorschriften op het gebied van kwaliteit, etikettering en verpakking van levensmiddelen en dranken
is verkrijgbaar bij:

 Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), directie Industrie en Handel


Contactpersoon: de heer J.J.M. Verbeek
Postbus 20401, 2500 EK Den Haag
Telefoon: (070) 378 40 64
Fax: (070) 378 61 23
E-mail: j.j.m.verbeek@minlnv.nl
Internet: http://www.minlnv.nl/

Indonesië: agenten en contractwetgeving

Agenten en contractwetgeving
Indonesië beschikt nog niet over een officiële wet- of regelgeving op het gebied van handelsagenturen, noch op het
gebied van distributie-overeenkomsten. Bij het afsluiten van een overeenkomst dienen de principaal en de
agent/distributeur elementen als de duur van de samenwerking, het al dan niet uitkeren van een vergoeding bij de
beëindiging van de overeenkomst, de geografische reikwijdte en dergelijke, exact aan te geven in het contract.
Dergelijke contracten moeten worden geregistreerd bij het Indonesische ministerie van Handel en blijven drie jaar
geldig, waarna verlenging mogelijk is. Bij de Economische afdeling van de Indonesische ambassade te Den Haag
kunnen contracten worden gelegaliseerd.
Overigens zien Indonesische zakenpartners een contract niet direct als noodzakelijk, omdat voor hen de persoonlijke
relatie van groter belang is.
De agent/importeur/distributeur in Indonesië dient een handelsvergunning aan te vragen bij het Directoraat-Generaal
van Binnenlandse Handel.

Arbitrage
Indonesië is toegetreden tot de 1958 United Nations Convention on the Recognition and Enforcement of Foreign
Arbitral Awards, beter bekend als de Conventie van New York.
De National Board of Arbitration of Indonesia houdt toezicht op de naleving van regels op het gebied van handel,
financiën en industrie.
Bij het opstellen van internationale contracten kan men gebruikmaken van de Arbitration Rules of the United Nations
Commission on International Trade Law (UNCITRAL) of van de International Chamber of Commerce (ICC) rules.
Indonesië heeft deze regels erkend.

bron:http://www.evd.nl 6
Online landenpublicatie Indonesië

Op 12 augustus 1999 trad de Arbitration Law in werking. De belangrijkste bepalingen hierin zijn:

 erkenning van de keuze van buitenlandse wetgeving;


 districtsrechtbanken (District Courts) hebben geen autoriteit om een geschil tussen partijen te horen;
 een arbitrage-uitspraak dient ter bekrachtiging bij het desbetreffende District Court te worden geregistreerd;
 een arbitrage-uitspraak is definitief en bindend.

Indonesië: intellectuele eigendom

De Indonesische Volksvertegenwoordiging nam eind 2000 drie wetten aan op het gebied van de intellectuele
eigendom: de Law on Industrial Designs, de Law on Integrated Spatial Circuit Designs en de Law on Commercial
Secrets. Met deze wetten voldoet Indonesië aan het internationale Agreement on Trade-Related aspects of
Intellectual Property Rights (TRIPs).
Indonesië is lid van de World Intellectual Property Organisation en van de Paris Convention for the Protection of
Industrial Property.

Patenten
Patentwet no. 6/1989, geamendeerd met wet no. 13/1997, werd vervangen door Patentwet no. 14/2001 die op 1
augustus 2001 van kracht werd. De wet bepaalt dat de beschermingsduur van bij het Directorate General for
Intellectual Property Rights in Indonesië geregistreerde patenten maximaal twintig jaar zal zijn, dus niet verlengbaar.
Voor een eenvoudig patent geldt een beschermingsduur van maximaal tien jaar. Patentrechten worden ingetrokken
als de patenthouder gedurende drie opeenvolgende jaren verzuimt de jaarlijkse kosten te betalen.

Auteursrecht
Met wet no. 19/2002 on Copyrights van 29 juli 2002 zijn de voorgaande wetten uit 1987 en 1997 komen te vervallen.
De nieuwe wet, die van kracht werd op 29 juli 2003, is van toepassing op alle creaties of uitvindingen op het gebied
van wetenschap en kunst, inclusief foto's en literatuur, muziek, film, geluidsopnamen, computerprogramma's,
vertalingen en ontwerpen. Creaties van niet-Indonesische burgers of rechtspersonen zijn bij de wet beschermd als
het thuisland een bilaterale overeenkomst met Indonesië heeft getekend over de bescherming van copyrights. Ook
moeten beide landen dezelfde multilaterale overeenkomsten op het gebied van auteursrechtbescherming hebben
ondertekend. De wet beschermt het copyright gedurende het leven van de auteur en 50 jaar - ten aanzien van
fotografisch en cinematografisch werk 25 jaar - na diens dood.
Met de decreten 16/1997 en 19/1997, beide van kracht sinds 7 mei 1997, heeft de Indonesische overheid het World
Intellectual Property Organisation (WIPO) Copyright Verdrag geratificeerd. Met decreet 18/1997, eveneens van
kracht met ingang van 7 mei 1997, ratificeerde de overheid de Berne Convention for the Protection of Literary and
Artistic Works.

Handelsmerken
Sinds 1 april 1993 was Trade Marks Law No. 19 van kracht, geamendeerd met wet no. 14 die op 7 mei 1997 van
kracht werd. Deze wetten werden vervangen met wet no. 15/2001, die op 1 augustus 2001 van kracht werd. De wet
beschermt de bij het Directorate General of Intellectual Property Rights in Indonesië geregistreerde handelsmerken,
service- en gezamenlijke merken. De beschermingsduur bedraagt tien jaar en is steeds met eenzelfde periode te
verlengen. Bescherming kan vervallen als de merken niet binnen drie jaar na registratie voortdurend worden gebruikt.

Indonesië: investeringsbeleid

De huidige president Susilo Bambang Yudhoyono heeft de verbetering van het investeringsklimaat tot een
topprioriteit gemaakt. De nieuwe investeringswet is in maart 2006 ingediend bij het parlement en is erop gericht
investeerders aan te trekken uit binnen- en buitenland. Men verwacht dat Indonesië met het nieuwe pakket
maatregelen weer op de kaart komt te staan als een aantrekkelijke investeringsbestemming, zowel voor
binnenlandse als voor buitenlandse investeerders. De wetgeving schrijft gelijke behandeling voor van binnenlandse
en buitenlandse investeerders. Ook wordt beter inzichtelijk welke sectoren gesloten zijn voor buitenlandse

bron:http://www.evd.nl 6
Online landenpublicatie Indonesië

investeringen door een korte, heldere negatieve lijst. Nieuw is dat straks geschillen kunnen worden opgelost via
mediation. De overheid wil ook de periode die nodig is om een bedrijf te starten in Indonesië terugbrengen van de
beruchte 151 dagen naar slechts 30 dagen. Verder worden invoertarieven verlaagd en invoerprocedures versimpeld.

Investeringsinstanties
De 'Badan Koordinasi Penanaman Modal' (BKPM = Investment Coordinating Board) is verantwoordelijk voor de
promotie van buitenlandse investeringen. Daarnaast is het de autoriteit voor investeringsgoedkeuringen.
Investeerders kunnen zich bij hun aanvragen meestal beperken tot contact met dit door de Indonesische overheid
opgerichte 'one-stop-center'.
De behandeling van de aanvragen is gedelegeerd aan de Indonesische vertegenwoordigingen in het buitenland, de
ambassades en consulaten. Nederlandse ondernemers die investeringsplannen in Indonesië hebben, kunnen hun
aanvraag indienen bij de Indonesische ambassade in Den Haag.

Gesloten sectoren
Het algemene verbod op buitenlandse deelname in enkele sectoren, zoals casino’s, gokken en verdovende middelen
blijft van kracht. Met het dereguleringspakket van 23 mei 1995 heeft de regering uit milieuoverwegingen hieraan de
chloor-, fluor- en sacharine-industrie toegevoegd. Met decreet no. 118 van 16 augustus 2000 is de ‘Negative List’
gepubliceerd, die te vinden is op de website van BKPM. De lijst wordt door de overheid minimaal iedere drie jaar
herzien, afhankelijk van behoefte en ontwikkeling.
Bijlage I vermeldt de commerciële activiteiten die absoluut gesloten zijn voor alle investeringen, zoals de productie
van chemicaliën die het milieu aantasten en de productie van wapens en alcoholische dranken.

Beperkt toegankelijk
Enkele andere sectoren zijn gesloten voor kapitaalinvestering of kunnen onder bepaalde voorwaarden, na
goedkeuring van het desbetreffende ministerie, hiertoe worden opengesteld.
In bijlage II van de Negative List, worden de sectoren genoemd die zijn opengesteld voor binnenlandse
investeerders. Hieronder vallen diverse producten/diensten in de sectoren bosbouw, handel, transport en informatie.
Bijlage III noemt de sectoren die open zijn voor investeringen onder de voorwaarde dat de buitenlandse partij een
joint venture aangaat met een Indonesische partij, waarbij de buitenlandse partij maximaal 45 procent in handen mag
hebben. Hieronder vallen onder meer de bouw en exploitatie van zeehavens, productie van elektriciteit, scheepvaart,
drinkwatervoorziening, medische diensten, telecommunicatie en commerciële luchtvaart.
In bijlage IV worden de sectoren genoemd die, als deze het nationaal belang dienen, kunnen worden opengesteld
voor investeringen. Hier worden bijvoorbeeld vermeld het kweken van zoetwatervis en zeevisvangst, diverse
industrieën en de energiesector.
Verder mogen buitenlandse investeerders een restaurant openen als dit zich bevindt in toeristisch gebied.

Economische zones
De Indonesische overheid heeft zeven zogenaamde 'bonded zones' (douanegebieden) ingesteld, onder meer in de
omgeving van Jakarta. Er bestaan plannen om meer van dergelijke zones te openen. Een grote bonded zone is
gevestigd op het eiland Batam, tegenover Singapore (een half uur varen). Het ligt zeer gunstig in de zogenaamde
'Growth Triangle' (GT), een denkbeeldige driehoek, waarin Singapore, de Maleisische staat Johor en de Riau-
archipel liggen. Het eiland ligt aan een van de belangrijkste scheepvaartroutes en neemt een belangrijke positie in
voor op- en overslag.
Doelstelling van de GT is te worden tot hét groeicentrum in Zuidoost Azië door in deze drie gebieden meer
investeringen aan te trekken.
Bedrijven die zich in een bonded zone vestigen kunnen gebruik maken van de volgende voordelen:

 de invoer van kapitaalgoederen en apparatuur, benodigd voor het productieproces, is vrijgesteld van invoerrecht
en andere heffingen, inclusief BTW;
 de invoer van grondstoffen ten behoeve van het vervaardigen van producten die bestemd zijn voor export is
eveneens vrijgesteld (als hierboven);
 de buitenlandse bedrijven in de bonded zone mogen een aandeel van 100 procent hebben in het bedrijf;
 machines en uitrusting mogen worden uitgeleend aan subcontractors voor maximaal twee jaar.

Een in een bonded zone gevestigde onderneming mag maximaal een kwart van de geëxporteerde producten (in
volume) via de normaal geldende invoerprocedure/invoerheffingen afzetten op de binnenlandse markt.

Export-oriented Production Entrepots (EPTE's) zijn terreinen of gebouwen van industriële bedrijven voor de opslag

bron:http://www.evd.nl 6
Online landenpublicatie Indonesië

van goederen of materialen, bestemd voor de productie van hoofdzakelijk exportgoederen. De invoer van deze
goederen of materialen is vrijgesteld van invoerrecht en andere heffingen.
De aanvraag van de EPTE-status kan worden gedaan bij het ministerie van Financiën door het'Directorate General of
Customs and Excise'. Verzending van goederen vanuit een EPTE kan slechts plaatsvinden bij export, wederuitvoer,
levering aan een andere EPTE, bonded zones en/of andere douanegebieden.

Belastingvoordelen
De Indonesische overheid overweegt om drie nieuwe belastingwetten door te voeren. Het doel van deze hervorming
is onder andere het vereenvoudigen van de administratieve procedures. Onder de nieuwe wet zullen winsten van
bedrijven met 30 procent worden belast. Dit percentage zal worden afgebouwd tot 25 procent in 2010.
In 2002 hebben de autoriteiten een Large Taxpayer Office (LTO) geopend dat tot doel heeft een betere en snellere
dienstverlening te leveren en belastingen te vereenvoudigen.
De Indonesische directeur-generaal van Belastingen maakte op 25 januari 1999 nieuwe belastingvoordelen voor
investeerders in diverse takken van industrie bekend. Vrijstelling van bepaalde belastingen geldt voor ondernemingen
die gevestigd zijn op Bali en Java voor een periode van drie jaar. Voor vestigingen in andere delen van Indonesië kan
twee jaar extra vrijstelling worden verkregen. Deze termijnen kunnen met een jaar worden verlengd als er minimaal
2000 Indonesische werknemers in de industriële productie werkzaam zijn, of als minimaal 20 procent van de
onderneming eigendom is van een coöperatie, of als de investering minstens 200 miljoen US dollar, exclusief land en
gebouwen, bedraagt. Belastingbetalers die actief zijn in een 'remote area' of 'economic development zone' komen
voor deze nieuwe regeling niet in aanmerking. De bijlage van het desbetreffende decreet no. 7/1999 van de president
van Indonesië noemt de industriële ondernemingen die van de belastingvoordelen gebruik kunnen maken.

Grond-/huizenbezit
Het is buitenlanders niet toegestaan grond in eigendom te hebben. Een en ander is vastgelegd in de wet
'Undertaking Right, Building Right, and Utilization Right on Land' (no. 40 d.d. 17 juni 1996). Buitenlandse
ondernemers kunnen, zolang hun activiteiten de Indonesische economische ontwikkeling ten goede komen,
gebruiksrechten en bouwvergunningen verkrijgen door middel van de huidige dertig jaar leaseconstructie met een
optie tot verlenging met twintig jaar.
Reglement no. 40/1996 werkt de wetgeving uit voor het buitenlands bezit van woonhuizen. Ook hierin is een
belangrijk artikel dat het verblijf van een buitenlander een bijdrage moet leveren aan de ontwikkeling van de
Indonesische economie. Sinds 1996 mogen buitenlandse inwoners onroerend goed kopen en bezitten voor een
periode van 25 tot 30 jaar met een optie tot verlenging tot 50 jaar.

Winstrepatriëring
Investeerders hebben het recht om in de oorspronkelijke munteenheid van het geïnvesteerde kapitaal tegen de
geldende wisselkoers geld naar het buitenland over te maken, als het gaat om verkregen winsten, bepaalde kosten
en compensatie.
Repatriëring van kapitaal naar het buitenland moet worden gerapporteerd aan de Bank of Indonesia.

Meer informatie:

 BKPM: http://www.bkpm.go.id/

Indonesië: bedrijfsvestiging

De Indonesische overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor het aantrekken en goedkeuren van buitenlandse
investeringen is de Investment Coordinating Board - of BKPM - met het hoofdkantoor in Jakarta, www.bkpm.go.id/

Joint venture/100 procent buitenlands eigendom


Buitenlandse investeringen zijn mogelijk in de vorm van een joint venture met een Indonesische partner of een
onderneming met 100 procent buitenlands kapitaal, beide met als rechtsvorm Limited Liability Company volgens de
Indonesische wet (PT). In alle gevallen is een vergunning (Business license) nodig. Deze wordt na goedkeuring
afgegeven door het ministerie van Justitie en is geldig voor een periode van dertig jaar, gerekend vanaf de start van
de commerciële productie. Een verlopen vergunning kan worden verlengd, indien de zakelijke activiteiten een

bron:http://www.evd.nl 6
Online landenpublicatie Indonesië

positieve invloed hebben op de nationale economie, zoals het scheppen van werkgelegenheid en het bevorderen van
de export. Ook bij uitbreiding van de commerciële productie kan een onderneming verlenging met nog eens dertig
jaar aanvragen.
De hoogte van het te investeren kapitaal en de economische haalbaarheid van de zakelijke activiteiten worden
geheel overgelaten aan de investerende partij(en).
Ondernemingen met buitenlands kapitaal kunnen overal op het grondgebied van de Republiek Indonesië worden
gevestigd, maar voor regio's die beschikken over een 'Bonded Zone' of een industrieterrein wordt aan vestiging
aldaar de voorkeur gegeven.
Bedrijven met buitenlands kapitaal kunnen een nieuwe onderneming oprichten en/of aandelen kopen van reeds
bestaande commercieel producerende bedrijven, mits de desbetreffende sector open staat voor buitenlandse
investeringen.
Ondernemingen met 100 procent buitenlands kapitaal (direct foreign capital investment) worden toegestaan,
afhankelijk van de hoogte van het te investeren kapitaal, het aantal werknemers en het productiepercentage dat voor
export is bestemd. De meeste sectoren staan hiertoe open, met de verplichting om een gedeelte van de aandelen
binnen een periode van vijftien jaar na de start van de commerciële productie aan Indonesische burgers en/of
Indonesische rechtspersonen te verkopen. De grootte van de over te dragen deelname kan door de desbetreffende
partijen worden bepaald.

Vennootschapswet
Sinds 8 maart 1996 is in Indonesië de Vennootschapswet (Perseroan Terbatas/ PT) van kracht. Deze wet, die de
regeling uit 1847 vervangt, is inhoudelijk grotendeels gelijk aan het tot 1971 geldende Nederlandse
vennootschapsrecht.
De PT nieuwe stijl moet worden opgericht door ten minste twee aandeelhouders. Het maatschappelijk kapitaal is
gebonden aan een minimum van 20 miljoen rupiah (circa 2.000 euro), waarvan ten minste 25 procent moet zijn
geplaatst en volgestort zodra de oprichtingsakte is goedgekeurd door het Indonesische ministerie van Justitie. De wet
schrijft voor deze goedkeuringsprocedure een termijn voor van maximaal 60 dagen. Door de goedkeuring krijgt de PT
rechtspersoonlijkheid. Tot dat moment zijn de aandeelhouders hoofdelijk aansprakelijk.
PT's kunnen een juridische fusie aangaan, ofwel door oprichting van een nieuwe PT waarin de fuserende partijen
opgaan, ofwel door een fusie waarbij een PT opgaat in een andere bestaande PT.

Representative office
Voor buitenlandse bedrijven kan het zinvol zijn een representative office in Indonesië te openen. Van hieruit kan een
distributienetwerk en vervolgens een verkoopcampagne voorbereid worden. Een rep-office kan ook worden geopend
om de belangen in het land te behartigen en/of om een toekomstige vestiging en ontwikkeling van
investeringsprojecten voor te bereiden.
Het is verboden om in een dergelijk kantoor handelsactiviteiten te ontplooien, dus inkomsten te genereren. Alleen
activiteiten op de terreinen promotie en informatie zijn officieel toegestaan en zelfs daarvoor is een vergunning van
de Investment Coordinating Board (BKPM) vereist. Het rep-office kan door een of meer buitenlandse werknemers
worden bemand indien het een toezichthoudende of coördinerende functie heeft.

Indonesië: marktentree

Marktentree
Zeker in een uitgestrekt land als Indonesië is het van belang om het juiste distributiekanaal te vinden. Een partner
met ervaring in zakendoen met buitenlandse bedrijven wordt aanbevolen.

Over het algemeen geldt dat exporteurs:

 tijd en geld moeten uittrekken om de juiste zakenpartner te vinden en deze relatie door regelmatige bezoeken te
onderhouden;
 een marketingstrategie moeten ontwikkelen;
 de regionale vakbeurzen in hun sector bezoeken of deelnemen aan deze beurzen.

Vakbeurzen

bron:http://www.evd.nl 6
Online landenpublicatie Indonesië

Een bezoek aan een vakbeurs kan bijdragen aan een succesvolle entree op de Indonesische markt. Beursdeelname
verhoogt de bekendheid van het product en de beursvloer is een goede plaats om een mogelijke agent of distributeur
te vinden. Veel zakelijke contacten komen tot stand op een van de internationale vakbeurzen in Jakarta.
De Indonesisch-Nederlandse Associatie (INA) organiseert - veelal in opdracht van de EVD - seminars en
handelscontactbijeenkomsten, missies of kleine tentoonstellingen voor Nederlandse bedrijven om hen de
gelegenheid te geven in contact te komen met geselecteerde Indonesische counterparts. De INA werkt nauw samen
met de Nederlandse ambassade in Jakarta.

Meer informatie:

 Jakarta Convention Center: http://www.jcc.co.id/


 PT Pamerindo Buana Abadi: http://www.pamerindo.com/
 Indonesisch-Nederlandse Associatie: http://www.ina.or.id/
 Nederlandse ambassade te Jakarta: http://www.netherlandsembassy.or.id/

Distributie
Industriële producten
De distributie van industriële producten is over het algemeen eenvoudiger dan die van consumentenartikelen.
Verkoop aan de industrie is een kwestie van persoonlijke contacten. Afhankelijk van het distributiekanaal dat gebruikt
wordt, zullen deze contacten worden gelegd door agenten die door u zijn aangesteld of door de agenten van uw
importeur of distributeur.
Consumentengoederen
Voor de distributie van consumentenartikelen zal een lokale agent met een invoervergunning gezocht moeten
worden. Deze kan assisteren bij de promotie van uw product en bij het vinden van een of meerdere geschikte
distributeur(s). In het geval van duurzame goederen zullen de agent en de distributeur in veel gevallen dezelfde
persoon zijn. Voor algemene consumentenartikelen blijken handelsmaatschappijen efficiënte agenten te zijn. De
kostenvergoeding voor de promotie kan zijn opgenomen in de overeengekomen provisie. Indien dit niet het geval is,
zullen zij op uw verzoek de promotie kunnen verzorgen. De handelsmaatschappij zal vervolgens distributeurs en
verkooppunten zoeken voor uw product.
Of u nu plaatselijk produceert of vanuit Nederland exporteert, u zult door eigen onderzoek in contact kunnen komen
met een distributeur. Er zijn veel distributeurs en zij zijn niet georganiseerd. Het is het gemakkelijkst om een
landelijke distributeur aan te stellen voor uw product. Deze grote distributiemaatschappijen maken ook vaak hun
eigen producten. Belangenconflicten tussen uw en hun product kunnen worden voorkomen door het feit dat zij alleen
distribueren; zij zorgen niet voor de promotie van uw product. Om uw onderhandelingspositie te versterken zou de
voorkeur kunnen worden gegeven aan het aanstellen van verschillende regionale distributeurs.
Supermarkten
De distributiekanalen in de Indonesische detailhandel variëren aanzienlijk. Veel importeurs treden tevens op als
groothandelaar, distributeur of detailhandelaar. De grote supermarktketens hebben bijna nooit eigen
importafdelingen, maar maken meestal gebruik van distributeurs. Ze hebben inmiddels wel belangstelling getoond
om rechtstreeks te importeren, zodat ze de tussenpersonen kunnen omzeilen en hun producten scherper kunnen
prijzen.
De distributie van diepvriesproducten is beperkt tot verkooppunten met voldoende koelvoorzieningen. Dit zijn vooral
de supermarkten. Vanwege de uitgestrektheid van het land is het in veel gevallen noodzakelijk gebruik te maken van
'central warehouses'. De distributeur verkoopt aan plaatselijke winkels (toko's). Door gebruikmaking van depots of
'central warehouses' wordt voor optimale verspreiding van de producten gezorgd.

Franchising
Sinds eind 1999 zit de Indonesische franchisemarkt in de lift. Momenteel zijn er circa 250 buitenlandse en 130 lokale
formules in omloop. De markt wordt gedomineerd door Amerikaanse bedrijven. De jaarlijkse groei wordt geschat op
circa 5 procent.
Sinds 1997 kent Indonesië wetgeving die franchiseactiviteiten regelt. Zo moeten partijen een franchiseovereenkomst
opstellen in de Indonesische taal en vallen zij onder de lokale wetgeving. Ook is een speciaal registratiecertificaat
nodig dat wordt afgegeven door het ministerie van Handel. In kleine steden en op het platteland mogen in principe
alleen kleine en middelgrote bedrijven actief zijn, tenzij een speciale licentie is verstrekt.

Directe verkoop
Onder directe verkoop wordt verstaan: rechtstreekse levering van goederen en diensten aan de consument. Deze
vorm van verkoop wordt in Indonesië toegepast voor diverse producten, waaronder verzekeringen, cosmetica en

bron:http://www.evd.nl 6
Online landenpublicatie Indonesië

naaimachines. Een aantal internationale bedrijven doet op deze wijze goede zaken en onafhankelijke Indonesische
bedrijven hebben deze verkoopmethode met succes gekopieerd.

Indonesië: marktkenmerken

Consumentengedrag
De consumentenbestedingen zijn de drijvende kracht achter de economie. De groei van het bruto nationaal product
(BNP) van 5,1 procent in 2004 komt grotendeel voor rekening van de consumptie van huishoudens en de overheid.
Dit is de grootste groei sinds de economische crisis. De consumptie nam toe met 4,9 procent in 2004.
Consumentenkrediet heeft ervoor gezorgd dat men geld blijft uitgeven.
De Indonesische jongeren waren de laatste jaren voor de economische crisis gewend aan een snel groeiende
welvaart, gemakkelijker toegang tot onderwijs en dus meer carrièreverwachtingen. Zij behoren tot de eerste generatie
sinds dertig jaar die de overgang van een hausse in de economie naar een financiële crisis heeft meegemaakt. Naar
verwachting zal deze ervaring invloed hebben op hun toekomstige ontwikkeling als consumenten. Er zal zich een
kern van jonge mensen ontwikkelen die prijsbewuste consumenten zijn. Zij zullen merkartikelen en importproducten
op waarde weten te schatten. De overgrote meerderheid van de Indonesische bevolking heeft niet veel te besteden.

Voedingsmiddelen
Indonesische gezinnen geven gemiddeld 56 procent van hun inkomsten uit aan voedsel, dranken en tabak. Zij volgen
traditioneel een rijk voedingspatroon, bestaande uit vers fruit, vis, vlees en groenten. In de jaren van voor de
financiële crisis konden veel gezinnen zich een grotere variëteit aan voedingsmiddelen permitteren. Verwerkte en
verpakte voedingsmiddelen werden meer algemeen verkrijgbaar en ook de verkoop van kant- en-klaarmaaltijden en
fastfood steeg, zelfs met 30 procent per jaar. Echter, na het uitbreken van de economische crisis en de daarmee
gepaard gaande hoge inflatie keerden de meeste Indonesische consumenten weer terug naar het oude patroon.
Aan niet-alcoholhoudende dranken, vooral frisdranken, geeft een gezin gemiddeld 3 procent van het inkomen uit. Als
's werelds grootste moslimland is Indonesië geen belangrijke markt voor alcoholische dranken. Gemiddeld wordt
hieraan slechts 1 procent van het gezinsinkomen besteed.
Indonesië is één van de grootste producenten van landbouwproducten; desondanks is de voedselverwerkende
industrie relatief onderontwikkeld.
Stalletjes en kiosken domineren de voedingsmiddelenindustrie. Daarnaast is er een grote groei in de vraag naar
westerse fastfood. Voornamelijk ketens die pizza en kip verkopen zijn erg populair en er wordt hierbij een jaarlijkse
groei van 15 procent verwacht.

Duurzame consumentengoederen
Voor de economische crisis zat de aanschaf van duurzame consumentengoederen in een duidelijk stijgende lijn,
maar vooral in 1998 stortte deze markt volledig in. Sinds 2003 is er weer een duidelijk stijgende trend te zien.
Door gebrek aan ruimte en een laag gemiddeld inkomen bezitten de meeste huishoudens in de grote steden weinig
moderne apparaten. Er werden vooral naaimachines, koelkasten en televisies aangeschaft.

Kleinverpakking
Een belangrijk marketinggegeven in Indonesië is de vraag naar kleine hoeveelheden of verpakkingen. De
gemiddelde Indonesische consument heeft een laag inkomen dat hem niet in staat stelt een fles shampoo of een
doosje keelpastilles te kopen. In die gevallen koopt men wel shampoo voor één wasbeurt of één pastille. Bedrijven
die hierop inspelen, verpakken hun product dan ook per stuk of in kleinverpakking, waardoor hun omzet in veel
gevallen weer terug is op of boven het niveau van voor de economische crisis.

Indonesië: promotie en reclame

De censuur op de media in Indonesië is de laatste jaren sterk verminderd.


Adverteren in dag- en weekbladen geschiedt meestal voor consumentenproducten. Industriële producten worden
uitsluitend in vakbladen aangeprezen. Meestal worden nieuwe producten geadverteerd op de televisie en in de lokale
media, vooral kranten en tijdschriften. Het is niet toegestaan om te adverteren voor alcohol en andere verslavende
middelen. Adverteren in kranten is prijzig omdat maximaal 35 procent van de krant uit advertenties mag bestaan.
Kranten bereiken vooral de zakengemeenschap, vooral in Jakarta en West-Java.

bron:http://www.evd.nl 6
Online landenpublicatie Indonesië

Een andere populaire manier van adverteren is door middel van posters op bijvoorbeeld bussen, bruggen of
bushokjes.
Het gebruik van internet voor marketingdoeleinden stijgt ondanks dat slechts een klein aantal Indonesiërs toegang
heeft tot internet.
De meest geadverteerde consumentenproducten zijn vrij verkrijgbare geneesmiddelen, audio-/video-apparatuur,
telecommunicatieapparatuur, sauzen en spijzen, snoepgoed en kauwgom, en toiletartikelen, zoals shampoo en
tandpasta.

Indonesië: e-business

E-commerce is een relatief nieuw fenomeen in Indonesië en staat nog in de kinderschoenen. Transacties via e-
commerce zijn er nog minimaal, omdat het aantal internetgebruikers nog maar klein is. Toch zijn er inmiddels enkele
tientallen Indonesische business-to-business (B2B) en business-to-consumer (B2C) websites. Belangrijke spelers op
de e-commerce markt zijn reisbureaus, verzekeringsmaatschappijen, textielportals, agribusiness, software- en
autoverkopers. Het toekomstig potentieel van e-commerce in Indonesië is sterk afhankelijk van een economisch
herstel en van het verbeteren van infrastructuur en wet- en regelgeving.

Gebruik van Internet en e-commerce


Indonesië is een opkomende markt voor e-commerce en zal dat blijven totdat de benodigde infrastructurele
aanpassingen zijn voltooid. Draadloze vormen van B2B- en B2C-handel stijgen snel door de enorme groei van de
mobiele telefonie; in 2003 met 40 procent en volgens voorlopige gegevens met 50 procent in 2004, of meer dan 29
miljoen gebruikers. Toch blijft Indonesië een beperkte markt voor e-commerce door de achterblijvende infrastructuur
en het gebrek aan wetgeving. Met een bevolking van 220 miljoen waren er in september 2004 slechts 9 miljoen
abonnees met een vaste telefoonaansluiting. Slechts 12 personen per 1.000 bezaten een computer in 2002 en
slechts 38 per 1.000 gebruikten het internet. Dit volgens de laatste gegevens van de Wereldbank.
Het Amerikaanse onderzoeksbureau International Data Corp (IDC) schat in dat het aantal internetgebruikers in 2004
met 38 procent is gestegen ten opzichte van het voorgaande jaar. IDC voorspelt verder dat dit groeipercentage de
komende twee jaar redelijk stabiel zal blijven. De totale IT-markt zal naar verwachting groeien naar 1,9 miljard US
dollar tegen 2007, met een jaarlijkse groei van rond de 10 procent.

Wet- en regelgeving
In oktober 2003 legde de Indonesische regering de concept Cyber Law inzake IT, elektronische transacties en
vrijheid van informatie op het internet voor aan het parlement. Tot nu toe heeft het parlement de wet echter nog niet
goedgekeurd.

Elektronische marktplaatsen

 IndoTrade (Investment, taxation and business information): www.indotrade.co.id/


 Expo Communication (trade and e-commerce site): www.expo.co.id/
 Warbiz (agribusiness): www.warbiz-e.com/
 ChemRound.com (chemicals): www.chemround.com/
 http://www.tradealliance.com//
 Indonesian Sources (furniture, textiles, footwear, leather, food and beverages):
www.indonesiansources.com/
 RetailExchange (B2B-beurs die de detailhandel toegang biedt tot surplusvoorraden van consumptiegoederen):
http://www.retailexchange.com/
 Trade Indonesia (B2B-informatieforum en marktplaats voor de bevordering van de handel met Indonesië):
http://www.tradeindonesia.com/

Werkwijze Nederlandse ambassades en consulaten-generaal in economisch


belangrijke landen

Economische versterking postennetwerk / takenpakketten posten

bron:http://www.evd.nl 6
Online landenpublicatie Indonesië

De posten zijn ingericht om netwerken te onderhouden en spelen een belangrijke rol bij het vergaren en verstrekken
van informatie, alsook bij het verlenen van assistentie ter plekke aan het Nederlandse bedrijfsleven. Eind 1999 is in
opdracht van de ministeries van Economische en Buitenlandse Zaken een onderzoek uitgevoerd naar de
economische werkzaamheden op de posten.
De resultaten van het onderzoek hebben ertoe geleid dat de ministeries van Economische en Buitenlandse Zaken
werken aan versterking van de economische functie op de posten. Deze versterking krijgt gestalte in een betere
vertaling van de behoeften van het bedrijfsleven, een verbetering van de transparantie voor het bedrijfsleven en een
verhoging van de professionaliteit op de posten.
De gewenste transparantie is vertaald in een landenindeling naar economisch belang, gekoppeld aan herkenbare en
gestandaardiseerde takenpakketten. In de komende jaren moet het postennet zo worden ingericht dat de posten zijn
geëquipeerd naar gelang hun economische taak.

Landenindeling/takenpakketten
Landen zijn ingedeeld in de categorieën economisch belangrijke landen (2- en 3-sterrenlanden), economisch minder
belangrijke landen (1-sterlanden) en economisch minst relevante landen (0-sterlanden).
Deze globale indeling doet niets af aan het feit dat burgers (inclusief het bedrijfsleven) te allen tijde een beroep op de
vertegenwoordiging in het buitenland moeten kunnen doen. Ruimte voor een oriënterend gesprek met een bedrijf is
dan ook in alle takenpakketten terug te vinden.

*** en **-landen *** en **-landen *-landen 0-landen


met toegankelijke met moeilijk
markten1 toegankelijke
Rechtstreekse dienstverlening van posten aan het markten2
Nederlands bedrijfsleven
Oriënterend gesprek X X X X
Informatie en advies over:
1. Zakendoen in het gastland -- X X --
2. Kansen en bedreigingen sectoren en thema’s -- X -- --
3. Wet- en regelgeving -- X X --
4. Potentiële zakenpartners X X -- --
5. Aanbestedingen X X X --
6. Projecten multilaterale instellingen X X X --
7. Beschikbaar Nederlands instrumentarium X X X --
8. Marktbenadering en productintroductie X X -- --
Assistentie bij:
1. Het ontplooien van activiteiten op de -- X X --
gastmarkt.
2. Handelsproblemen X X X X
3. De inzet van instrumentarium X X X --
4. Collectieve handelspromotionele activiteiten X X X --

Toelichting Matrix

Oriënterend gesprek
Nederlandse ondernemingen kunnen alle posten benaderen voor een algemeen oriënterend gesprek over de markt
binnen het ambtsgebied/ressort van de post. Hierbij kunnen onderwerpen aan de orde komen zoals aangegeven
onder 'informatie en advies' en 'assisteren van het bedrijfsleven'. In dit gesprek zal de post duidelijk maken wat deze
voor het bedrijf kan betekenen en wat de reikwijdte is van de dienstverlening. Sommige zaken zullen in dit
oriënterend gesprek direct kunnen worden afgehandeld, andere zaken vragen enige tijd om te beantwoorden. De
grens van de dienstverlening wordt bepaald door het al of niet bestaan van goede betrouwbare commerciële
dienstverleners.

Informatie en advies
1. Posten verschaffen informatie over de typische karaktereigenschappen van het zakendoen in hun
ambtsgebied/ressort.
2. Posten informeren bezoekers over kansen en bedreigingen met betrekking tot sectoren en thema's in het
ambtsgebied/ressort van de post

bron:http://www.evd.nl 7
Online landenpublicatie Indonesië

3. Posten beantwoorden vragen over wet- en regelgeving die relevant is voor het zakendoen.
4. Bedrijven kunnen posten benaderen voor informatie, bijvoorbeeld adressen van importeurs of agenten om in
contact te komen met relevante partners voor hun internationale activiteiten.
5. Bedrijven kunnen bij posten informeren naar belangrijke aan te besteden projecten/tenders.
6. Bedrijven kunnen bij posten informeren naar belangrijke projecten die in hun ambtsgebied/ressort door
multilaterale instellingen worden gefinancierd.
7. Posten geven informatie over het in hun ambtsgebied/ressort beschikbare Nederlandse instrumentarium op
het gebied van handels- en investeringsbevordering, technologische samenwerking etc.
8. Posten adviseren bedrijven over de manier waarop zij hun zaken kunnen opzetten in het
ambtsgebied/ressort van de post en wijzen zo mogelijk op interessante gesprekspartners die bijvoorbeeld
tot het contactennetwerk van een post behoren.

Assisteren van het bedrijfsleven

1. Wanneer een bedrijf activiteiten op een bepaalde markt gaat opzetten, kunnen posten daarbij van dienst
zijn. Zo kan de handelsafdeling het bedrijf introduceren bij lokale autoriteiten en het bedrijfsleven. Tevens
kunnen posten tips en adviezen geven over potentiële zakenpartners, zoals over hun reputatie. De post zal
mee willen denken over de beste manier waarop het bedrijf zijn activiteiten zou kunnen ontplooien.
2. Posten verlenen hulp bij het oplossen van handels- en investeringsproblemen met bedrijven en
overheidsautoriteiten, inclusief hulpverlening bij het innen van achterstallige vorderingen.
3. Posten adviseren bedrijven die van het Nederlandse instrumentarium gebruik wensen te maken, door hen te
wijzen op de beste aanpak in hun ambtsgebied/ressort en hen te begeleiden om te komen tot een optimaal
gebruik van het instrumentarium.
4. Posten ondersteunen initiatieven bij het voorbereiden en uitvoeren van collectieve handelspromotionele
activiteiten van onder meer brancheorganisaties en KvK's.

1 EU-landen, Noorwegen, Zwitserland, VS, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland

2 De 2- en 3-sterrenlanden m.u.v. de in voetnoot 1 genoemde landen

Instrumenten en regelingen bij internationaal zakendoen

Het ministerie van Economische Zaken heeft een scala aan instrumenten en regelingen ontwikkeld om Nederlandse
ondernemingen te ondersteunen op buitenlandse markten, zodat ze bij internationaal zakendoen op gelijke voet
kunnen concurreren. Ondernemers kunnen tevens een beroep doen op Europese en multilaterale regelingen,
programma's en instrumenten.

Bij export of investeren gaat het om instrumenten die betrekking hebben op:

 start en planning;
 risicobeperking;
 financiering.

Wordt samenwerken in het buitenland beoogd, dan bestaan instrumenten en programma's ter stimulering van
internationale samenwerking. Het gaat om:

 nationale instrumenten;

bron:http://www.evd.nl 7
Online landenpublicatie Indonesië

 multilaterale programma's.

Geactualiseerde informatie is te vinden op http://www.internationaalondernemen.nl/, onder 'Subsidies'. Op


www.evd.nl/pena is informatie over Europese en multilaterale programma's en regelingen te vinden.

Indonesië: zakelijke gedragscode

Het is voor de Nederlandse zakenman of -vrouw van het grootste belang te beseffen dat de Zuidoost-Aziatische
zakencultuur sterk verschilt van de Nederlandse. Hoe goed uw product ook is, verkeerd persoonlijk gedrag kan
funeste gevolgen hebben bij het verwerven van een zakelijke uitgangspositie in Indonesië.
In Nederland kan men een zakelijke en persoonlijke relatie relatief gemakkelijk scheiden, in Indonesië is de
persoonlijke relatie met uw zakenpartner essentieel. De menselijke factor is vaak zo belangrijk dat alvorens over de
zaak gesproken wordt, eerst over uw familie, uw land of over internationale vraagstukken wordt gediscussieerd. Men
heeft vaak een wat langere aanloop nodig om te zien wat voor vlees men in de kuip heeft. Geduld is dan ook een
belangrijke eigenschap in Indonesië. Als u denkt 'overnight' zaken te kunnen doen, kunt u er maar beter niet aan
beginnen. Stijl en wellevendheid zijn eveneens van belang in Indonesië, zeker in de Javaanse cultuur. Luidruchtig
gedrag, bijvoorbeeld, wordt als kwetsend ervaren.

Kleding en visitekaartje
Verder is status belangrijk. De regel 'doe maar gewoon', die in Nederland veelvuldig wordt toegepast, gaat hier niet
op. Men stelt prijs op correcte kleding (jasje-dasje) en op een visitekaartje waaruit uw functie blijkt. Het visitekaartje
dient altijd met de rechterhand te worden overhandigd, omdat de linker veelal als onrein wordt beschouwd.

Afspraken
Hoewel vaak wordt gedacht dat op tijd komen voor een afspraak in Indonesië niet zo belangrijk is, wordt van u wel
verwacht dat u nauwgezet bent met uw afspraken. Kom op tijd en houd in Jakarta rekening met het zeer drukke
verkeer. Voordat een overeenkomst wordt bereikt, zal er in de regel nogal wat tijd verstreken zijn, hoewel ook in
Indonesië efficiency een grotere rol gaat spelen, zeker bij de etnische Chinezen.
Tijdens gesprekken met uw Indonesische collega's dient u respect te tonen, in de zin dat u uw gesprekspartner het
gevoel geeft dat hij belangrijk is. Let verder vooral op uw woorden. Als u (onbewust) een Indonesiër op zijn nummer
zet, waardoor hij gezicht verliest, is dat een zeer pijnlijke aangelegenheid.

Contracten
Als het contract getekend gaat worden, moet u niet uit het oog verliezen dat de overeenstemming op zich belangrijker
is dan de details van het contract zelf. Een 'waterdicht' contract is vaak moeilijk te realiseren. Een juridisch contract
op haren en snaren wordt al snel gezien als een motie van wantrouwen in een goede persoonlijke relatie en
bovendien is de juridische uitwisbaarheid niet zo eenvoudig. Na het sluiten van de overeenkomst is het belangrijk uw
zakelijke relatie te onderhouden.
Indonesiërs houden er niet van als u hen verwaarloost zodra u hebt bereikt waar u op uit was. Ook bij het kiezen van
een zakelijke partner die u als agent wilt gaan benoemen, is een goede vertrouwensrelatie essentieel. Deze zal
moeten groeien door veelvuldig contact. Uw juridische positie is betrekkelijk zwak, dus u moet de tijd nemen om een
betrouwbare partner te vinden. De Indonesisch-Nederlandse Associatie (INA), met kantoren in Den Haag en Jakarta,
kan voor u het voorbereidende werk doen, zakelijke partners voorselecteren en relevante achtergrondinformatie
verschaffen.

Indonesië: reis en verblijf

Reisdocumenten
Nederlanders moeten bij aankomst in Indonesië in het bezit zijn van een visum. Dit moet persoonlijk worden
aangevraagd bij de consulaire afdeling van de Indonesische ambassade, Tobias Asserlaan 8 in Den Haag. Het
paspoort moet nog zes maanden geldig zijn vanaf het moment van aankomst in Indonesië.

Meer informatie:

bron:http://www.evd.nl 7
Online landenpublicatie Indonesië

 Indonesische ambassade
http://www.indonesia.nl/

Gezondheidszorg/medicijnen
Voorzorgsmaatregelen tegen tyfus en geelzucht zijn aan te bevelen. In sommige delen van Indonesië (niet op Java
en Bali) zijn malariapillen zinvol. Raadpleeg in elk geval voor uw vertrek uw huisarts of de GG&GD.
De hygiënische omstandigheden zijn - buiten de grote hotels - in restaurants en bij particulieren vaak minder
betrouwbaar. Daar komt bij dat de warmte en vochtigheid van het tropische klimaat bepaalde ongemakken met zich
meebrengen. Om uw lichaam te helpen zich aan te passen aan het klimaat is het belangrijk dat u zich aanpast aan
het tempo van het land en niet te veel op een dag doet. Ook de ernstige luchtvervuiling in de grote steden, met name
in Jakarta, kan u parten spelen. Overige nuttige tips:

 maak zo weinig mogelijk gebruik van airconditioning of ventilatoren;


 door het grote vochtverlies is veel drinken geboden. Leidingwater is niet geschikt voor consumptie, maar overal
zijn flessen bronwater te koop;
 maaltijden in uw hotel of in een modern restaurant zijn doorgaans betrouwbaar, met uitzondering van rauwkost;
 zoek zo veel mogelijk bescherming tegen de intense zonnestraling; verbranding is binnen een half uur opgelopen;
 eet niet van eetkraampjes (warungs) op straat en pas op met rauwe groenten en vers fruit.

De meest gangbare medicijnen zijn in Jakarta en in andere grote steden verkrijgbaar. Speciale medicijnen op
doktersvoorschrift kunt u beter vanuit Nederland meenemen. Mocht u tijdens uw verblijf in Indonesië een ziekte
oplopen, ga dan voor controle naar een ziekenhuis in een van de grote steden, waar de medische voorzieningen van
goed niveau zijn. Voor ernstige gevallen is het raadzaam om naar Singapore af te reizen. Laat na een behandeling
altijd de verzekeringspapieren invullen en ondertekenen.
Infecties worden gemakkelijk opgelopen en genezen aanzienlijk langzamer dan in een meer gematigd klimaat; ze
moeten in geen geval worden verwaarloosd.

Meer informatie:

 Landelijk Coördinatiecentrum Reizigersadvisering (LCR) http://www.lcr.nl/.

Handelstaal
Voor de internationale handel wordt gewoonlijk gebruikgemaakt van het Engels als voertaal.

Godsdienst
Ongeveer 90 procent van de Indonesische bevolking is moslim. Op Bali heeft het hindoeïsme stand gehouden.
Christenen vormen een minderheid, die echter plaatselijk, met name in Oost-Indonesië, toch domineert. In afgelegen
gebieden komt het animisme nog voor. Over het algemeen verdragen de verschillende religies elkaar goed, alhoewel
de onlusten van de afgelopen jaren in sommige delen van het land lijken te zijn geïnspireerd door godsdienstige
tegenstellingen. Indonesië kent geen staatsgodsdienst en hanteert de christelijke weekindeling. De vrouw neemt in
het maatschappelijk bestel een wezenlijk vrijere positie in dan in de meeste andere islamitische landen.

Horeca
De hotelaccommodatie in Jakarta is van goede kwaliteit en ten opzichte van een aantal jaren geleden is de capaciteit
enorm toegenomen. Normaal gesproken is de bezettingsgraad hoog en wordt aangeraden tijdig te reserveren.
Nagenoeg alle internationale ketens hebben een vestiging in Jakarta. Daarnaast is er volop keuze uit drie- of
viersterrenhotels. Ook in andere economische centra zijn voldoende goede hotels, ook de internationale ketens.
Hotelpersoneel is vaak afhankelijk van neveninkomsten. Een fooi voor bewezen diensten is dan ook gebruikelijk.
In de grote steden zijn restaurants in alle soorten en maten, van restaurants in hotels tot een Indonesisch 'restoran'
en de vele 'warungs' op straat. In restaurants is over het algemeen aangegeven of de prijzen inclusief bediening zijn.

Telefoon/fax/internet/post

bron:http://www.evd.nl 7
Online landenpublicatie Indonesië

Ondanks een gebrek aan telefoonlijnen is het telecommunicatiesysteem betrekkelijk goed ontwikkeld en hebben
nagenoeg alle grote hotels de beschikking over International Direct Dialing (IDD). Mobiele telefoons en e-commerce
worden steeds meer gebruikt. Op bijna iedere hoek van de straat kan men particuliere telefoon/internetkraampjes
(warung telefoon/internet) aantreffen, waar ook faxberichten kunnen worden verzonden.
Hoewel de postbestelling soms wat traag en onvoorspelbaar is, komt luchtpost vanuit Nederland in principe binnen
een dag of acht aan. Post uit Indonesië kan het best per expresse (kilat) via het postkantoor worden verzonden.

Maten en gewichten
Indonesië hanteert het metrieke stelsel.

Voltage
De grotere hotels beschikken over een netspanning van 220 volt.

Valuta/wisselkoers
De munteenheid is de Indonesische roepia. De waarde van de munt kan sterk fluctueren. Op 31 maart 2006 was de
wisselkoers 9.279,6 roepia per US dollar (aankoopkoers). Creditcards worden in de grote steden op ruime schaal
geaccepteerd. ABN-AMRO, met filialen in Jakarta, Bandung, Surabaya en Medan, is in Indonesië in zowel het
zakelijke als het particuliere bankverkeer actief. De andere Nederlandse banken, ING bank en Rabo Duta Bank
(Rabobank), zijn voornamelijk ingesteld op het zakelijke bankverkeer.

Nationale feestdagen in 2006

· Nieuwjaar: 1 januari

· Idul Adha 1426 Hijriah: 10 januari

· Chinese Lunar Year 2557: 29 januari

· Hijriah New Year 1427: 31 januari

· Hindu Day of Silence (Nyepi): 30 maart

· Geboortedag van Profeet Mohammed SAW: 10 april, wordt gevierd op 11 april

· Goede vrijdag: 14 april

· Waisak Day: 13 mei

· Hemelvaart: 25 mei

· Onafhankelijkheidsdag: 17 augustus

· Hemelvaart van Profeet Mohammed SAW: 21 augustus

· Id'ul Fitri 1 Syawal 1427 Hijriah: 24 en 25 oktober

· Kerstmis: 25 december

· Idul Adha 1427 Hijriyah: 31 december

Collective Leave in 2006

bron:http://www.evd.nl 7
Online landenpublicatie Indonesië

 23, 26 en 27 oktober

Zakelijke en sociale activiteiten lopen sterk terug gedurende de ramadan, de islamitische maand die eindigt met de
grootste feestdag, Idul Fitri. Rond deze feestdag (ongeveer twee weken ervoor en tot twee weken erna) is het beter
om geen reis naar Indonesië te plannen, omdat veel mensen dan niet te bereiken zijn en de vervoersproblemen zeer
groot zijn.

Openingstijden
Bedrijven zijn geopend van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 16.00 uur.
De overheid is bereikbaar van maandag tot en met donderdag van 8.00 tot 15.00 uur; vrijdag van 8.00 tot 12.00 en
van 14.00 tot 16.00 uur. Winkels zijn van maandag tot en met zondag van 9.00 tot 21.00 uur geopend.
Deze tijden zijn richtlijnen en beslist geen vast gegeven. Het is raadzaam vooraf naar openingstijden te informeren.
Omdat vrijdag de vaste islamitische gebedsdag is, zijn veel overheidsdiensten en bedrijven na 11.30 uur moeilijk
bereikbaar.

Tijdsverschil
In Indonesië is het zes tot acht uur later dan in Nederland (in de zomertijd vijf tot zeven uur). Op Java (Jakarta) is het
tijdsverschil zes uur en op Bali (Denpasar) zeven uur.

Vervoer
Er zijn dagelijks vluchten tussen de belangrijkste Europese vliegvelden en Jakarta. Vanuit Amsterdam vliegt de KLM
dagelijks naar Jakarta. Garuda Indonesia vliegt drie maal per week. Voor binnenlandse vluchten kan een keus
worden gemaakt uit verschillende maatschappijen. Garuda, Merpati, AWAIR, Lion Air, Indonesian Air, en Pelita Air
(dochteronderneming van Pertamina) beschikken over een uitgebreid netwerk en bestrijken praktisch de gehele
archipel.
Een taxirit van het internationale vliegveld van Jakarta, Sukarno-Hatta, naar het centrum van de stad duurt ongeveer
een uur. Taxi's in Jakarta zijn verplicht de meter te gebruiken. Betaalbewijzen worden in de meeste gevallen niet
uitgeschreven.
In verband met het nog regelmatig uitbreken van sociale onlusten in verschillende delen van Indonesië, wordt
aangeraden om voor het afreizen naar probleemgebieden contact op te nemen met de Nederlandse ambassade in
Jakarta. De internetsite van het ministerie van Buitenlandse Zaken (http://www.minbuza.nl/) geeft actuele
informatie over de veiligheidssituatie in het land.

EVD

bron:http://www.evd.nl 7
Online landenpublicatie Indonesië

Bezoekadres: Juliana van Stolberglaan 148, 2595 CL Den Haag


Postadres: Postbus 20105, 2500 EC Den Haag
Telefoon: (070) 778 88 88
Fax: (070) 778 80 38
E-mail: evd@info.evd.nl
Internet: http://www.evd.nl/
Aanvullende informatie: De EVD, agentschap van het ministerie van Economische Zaken, ondersteunt
ondernemers en publieke organisaties bij het internationaal ondernemen en
samenwerken. De EVD stimuleert internationale activiteiten met informatie over
buitenlandse markten, met projectmatige en financiële ondersteuning en door het
leggen van contacten met zakenpartners in het buitenland.

EVD Information - Informatie op maat


EVD Information biedt informatie over kansrijke sectoren in het buitenland,
informatie over buitenlandse markten, wet- en regelgeving, etc. Veel informatie
is te vinden in het maandblad 'Buitenlandse Markten' of op de website
http://www.evd.nl/. Voor meer specifieke onderwerpen is de elektronische
nieuwsbrief of het oriëntatiegesprek beschikbaar.

EVD Business Promotion - Persoonlijke begeleiding


EVD Business Promotion legt contacten met interessante zakenpartners en
relevante publieke organisaties in de markt of sector die de ondernemer wil
betreden via vakbeurzen of bijvoorbeeld seminars.
- Individuele marktbewerking
- Handelsreizen
- Collectieve vakbeursinzendingen
- Uitnodigingen decisionmakers

EVD Programmes - Projectmatige en financiële ondersteuning


Dit onderdeel van onze dienstverlening bestaat uit een aantal regelingen en
programma's die op projectmatige basis sectoren en ondernemingen
ondersteunen onder meer:
- Programma Starters Buitenlandse Markten (PSB)
- Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM)
- Programma Economische Samenwerking Projecten (PESP)

Holland Promotie
Holland Promotie verzorgt de promotie van het Nederlandse bedrijfsleven in het
buitenland. Onder meer via de website http://www.hollandtrade.com/, het
tijdschrift 'Made in Holland', aanwezigheid op de belangrijkste handelsbeurzen en
het geven van voorlichting aan bedrijven, journalisten, beslissers en overheden in
het buitenland.

Indonesië: Nederlandse ambassade te Jakarta

bron:http://www.evd.nl 7
Online landenpublicatie Indonesië

Bezoekadres: Jalan H.R. Rasuna Said, Kavel S-3, Kuningan, Jakarta 12950, Indonesië
Telefoon: +62 21 524 8200
Fax: +62 21 570 0734
E-mail: jak@minbuza.nl
Internet: http://www.netherlandsembassy.or.id/
Openingstijden: ma. t/m do. 8.00-16.00 uur; vr. 8.00-14.00 uur, plaatselijke tijd
Aanvullende informatie: Economische afdeling: fax: +62 21 527 5976, e-mail: jak-ea@minbuza.nl
Consulaire afdeling: fax: +62 21 527 5977, e-mail: jak-ca@minbuza.nl

Indonesië: ambassade te Den Haag

Bezoekadres: Tobias Asserlaan 8, 2517 KC Den Haag


Telefoon: (070) 310 81 00/76/77
Fax: (070) 364 33 31
E-mail: bidamb@indonesia.nl
Internet: http://www.indonesia.nl//
Openingstijden: ma. t/m vr. 9.00-13.00 en 14.00-17.00 uur
Aanvullende informatie: Economische afdeling: telefoon (070) 310 81 34, e-mail: bideko@indonesia.nl
Consulaire afdeling: telefoon: (070) 310 81 36, e-mail: bidkons@indonesia.nl,
openingstijden: ma. t/m vr. 9.00-13.00 uur (visa)

PUM

Bezoekadres: Bezuidenhoutseweg 12, Den Haag


Postadres: Postbus 93078, 2509 AB Den Haag
Telefoon: (070) 349 05 55
Fax: (070) 349 05 90
E-mail: info@pum.nl
Internet: http://www.pum.nl/
Aanvullende informatie: Gepensioneerde managers en experts stellen zich via PUM beschikbaar voor
assistentie en kennisoverdracht aan ondernemingen en instellingen die
behoefte hebben aan specialistische kennis en ervaring die ter plaatse
onvoldoende voorhanden is. De adviseurs zijn onafhankelijk en doen hun
werk belangeloos; ze ontvangen geen financiële vergoeding voor hun
diensten.

Amsterdam-Indonesia House - AMINDHO

bron:http://www.evd.nl 7
Online landenpublicatie Indonesië

Bezoekadres: Juliana van Stolberglaan 148, 2595 CL Den Haag


Postadres: Postbus 10, 2501 CA Den Haag
Telefoon: (070) 344 15 44
Fax: (070) 385 35 31
E-mail: info@nchnl.nl
Aanvullende informatie: AMINDHO, ondergebracht bij het Nederlands Centrum voor Handelsbevordering
NCH, houdt zich bezig met het stimuleren van de economische samenwerking en
handel tussen Nederland en Indonesië.

Indonesie: internetsites met nieuws en actualiteiten

 The Jakarta Post


Engelstalige dagblad.
www.thejakartapost.com/
 The Jakarta Chamber of Commerce and Industry
Kadin biedt onder meer zakelijke nieuwsfeiten.
http://www.kadin.or.id/
 Indonesia Business Centre
Overzicht van de belangrijke artikelen uit de landelijke financiële pers, inclusief een korte samenvatting.
http://www.indobiz.com/

Indonesie: internetsites met wet- en regelgeving

 BKPM (Investment Coordinating Board), Jakarta


Site met investeringswetgeving.
www.bkpm.go.id/
 Directorate General of Customs and Excise
Informatie over wet- en regelgeving, inclusief invoerrechten, en de wisselkoersen die bij invoer van goederen van
toepassing zijn.
www.beacukai.go.id/
 Ministry of Industry and Trade
Informatie over wet- en regelgeving over handel en investeringen.
www.dprin.go.id/
 Directorate Tax office
Belastingwetgeving voor buitenlandse investeerders.
http://www.pajak.go.id/
 Batam Center (Batam Industrial Development Authority)
Investeren in de regio Barelang.
http://www.batam-center.web.id/

Indonesië: internetsites met adresinformatie

 Indonesian Trading Zone


B2B-website
http://www.indotradezone.com/
 De Gouden Gids voor Indonesië met zoekmogelijkheden per productsoort, branche of op alfabet.
http://www.yellowpages.co.id/

bron:http://www.evd.nl 7
Online landenpublicatie Indonesië

 Indonetwork
B2B-site
www.indonetwork.net/trade/0.html
 Alibaba
B2B-site
http://id.countrysearch.alibaba.com/
 INA, de Indonesisch Nederlandse Associatie
De site van de INA geeft een overzicht van beurzen, tentoonstellingen en gegevens over handelscontacten.
www.ina.or.id/

Indonesië: internetsites met statistische informatie

 BPS (Statistics Indonesia)


Informatie over de (maandelijkse) macro-economische ontwikkeling van Indonesië, regionale informatie,
productiestatistieken en demografisch statistisch materiaal.
http://www.bps.go.id/
 Ministry of Industry and Trade
Statistische gegevens over de economische indicatoren en import- en exportcijfers.
http://www.dprin.go.id/
 Bank Indonesia (Central Bank)
Cijfers over inflatie, wisselkoersen, rentepercentages, monetaire en bankindicatoren.
http://www.bi.go.id/

Voor vragen over Indonesië


Trampen, Loes
(070) 778 8874

© Overname of vermenigvuldiging van informatie is uitsluitend toegestaan met vermelding van bron en handhaving van de naar
de EVD en/of naar de Nederlandse diplomatieke posten leidende verwijzingen in deze informatie.

bron:http://www.evd.nl 7

You might also like