You are on page 1of 12

Samenvatting Aardrijkskunde, Wereld: Arm en Rijk:

Hoofdstuk 1 en § 2.1
Hoofdstuk 1: Genoeg voor iedereen?
§ 1.1: Leven in Ethiopië
Ligging Ethiopië:
Ethiopië ligt dicht bij de evenaar en is een landlocked country. Ruim de helft van Ethiopië is
bedekt met hoge bergketens en plateaus, waardoor het vervoeren van landbouwproducten
en goederen moeilijk gaat. De infrastructuur is slecht en grote delen van Ethiopië zijn niet
aangesloten op het wegennet, waardoor de belangrijke centrale voorzieningen
onbereikbaar zijn.

De mensen: demografie, cultuur, politiek en economie


Demografie:
Ethiopië heeft een snelle bevolkingsgroei en de oorzaak hiervan is de natuurlijke groei die
één van de hoogste van de wereld is. Het sterftecijfer in Ethiopië is niet verontrustend hoog,
maar er heerst een hoge kindersterfte door de chronische ondervoeding. De meeste
Ethiopiërs wonen op het platteland, maar de bevolking in de stad zal toenemen.

Figuur 1: Bevolkingsspreiding in Ethiopië

Cultuur:
Er zijn in Ethiopië veel etnische groepen en zij hebben allen een eigen cultuur. De vele talen
en plaatsen en dialecten maken de communicatie in dit land lastig. Door het Engels als
lingua franca te maken, wordt dit deels opgelost. Het ligt op de grens van twee
cultuurgebieden: Orthodox en islamitisch.

Op het platteland zorgt de grootfamilie voor de opvoeding. Er is een duidelijke


arbeidsverdeling: De man bewerkt de velden of gaat buitenshuis te werk, waarbij vaak de
kinderen meehelpen op het platteland wat samengaat met een hoge graad analfabetisme.
Politiek:
De grote armoede in het land is te wijten aan de uitbuiting en corruptie van de heersende
klasse. De territoriale conflicten versterken de armoede en ongelijkheid. De regering is een
federatie, waarbij elke staat onderverdeeld is met de grootste volken met een eigen taal. Ze
kozen voor dit systeem omdat het volgens de regering het zo makkelijk de vele etnische
groepen bij elkaar kon houden, wat nog niet goed lukt. De regering probeert fraude en
corruptie aan te pakken, maar voor vrijheid van meningsuiting is nog weinig ruimte. Het is
dus ook nog geen good governance.

Economie:
Ethiopië is één van de armste landen van Afrika, maar de economie gaat al jaren achtereen
vooruit en de koopkracht groeit. De inkomensverschillen worden groter:
• De groep die arm blijft bestaat uit landarbeiders en kleine boeren
• De nog groeiende middenklasse.
• De elite, hogere militairen, politici en bestuursambtenaren.

Landbouw weinig productief:


Het grote aandeel landbouw voor de verdeling van de beroepsbevolking maakt de economie
erg kwetsbaar voor misoogsten en prijsschommelingen op de wereldmarkt. De
productiviteit in de primaire sector is dus laag.

In de drogere gebieden komt vooral extensieve veeteelt voor. In dichter bevolkte


bergstreken worden voedselgewassen verbouwd en de commerciële landbouw wordt
gedomineerd door koffie als handelsgewas. De exportlandbouw groeit de laatste jaren o.a.
door groenten en bloemen.

Een groeiende industrie:


Door de globalisering neemt het belang van arbeidsintensieve industrietakken toe
(secundaire sector). Naast de eigen bedrijfjes waarmee Ethiopië exporteert, trekt
buitenlandse investeringen aan met als voorwaarden: twee tot zeven jaar geen belasting
betalen voor uitvoer producten, machines en apparatuur mag belastingvrij geïmporteerd
worden. Daarnaast heeft het nog lage loonkosten als vestigingsvoordeel.

De werkloosheid daalt niet door de verborgen werkloosheid, waar mensen op het


platteland en in de stad werken in de informele sector. Het toerisme neemt weer toe
dankzij cultureel en natuurlijk erfgoed.
Begrippen § 1.1:
Begrip Betekenis
Bevolkingsgroei De netto toename van de bevolking als gevolg van geboorte,
sterfte, vestiging en vertrek.
Grootfamilie Leefeenheid rondom een of meer kerngezinnen op basis van
familierelaties.
Territoriaal conflict Onenigheid over het bezit en/of bestuur van een gebied tussen
twee of meer staten.
Good governance Goed bestuur met als (voornaamste) uitgangspunten
openheid, verantwoording, rechtvaardigheid,
bevolkingsparticipatie en overeenstemming.
Productiviteit De opbrengst van een activiteit per geïnvesteerde eenheid,
zoals arbeidskracht (per persoon) of oppervlakte (per hectare).
Voedselgewas Gewas dat is bedoeld voor menselijke consumptie.
Commerciële landbouw Landbouw die is gericht op het maken van winst.
Handelsgewas Gewas dat verbouwd wordt met een winstoogmerk en dat
wordt verhandeld en tot producten verwerkt.
Exportlandbouw Landbouwactiviteiten die gericht zijn op de uitvoer van de
voortgebrachte producten.

§ 1.2: Ethiopië, een paradijs boven de evenaar?


De natuurlijke omgeving:
De landschappen in Ethiopië verschillen sterk van elkaar. Het Ethiopische Hoogland heeft
talloze beken en rivieren. Dit gebied wordt omsloten door drogere savannen, steppen, en
halfwoestijnen. De Rift Valley maakt vervoer extra lastig.

Ethiopië heeft een gematigd klimaat. De temperatuur is zelden hoger dan 20 °C, waarbij de
laaglanden tussen de 20 en 25 °C als temperatuur hebben. Door het reliëf kan de
temperatuur in een korte afstand erg verschillen. De neerslag varieert wat meer: hoe hoger
de hoger de neerslaghoeveelheid is, hoe extensiever de veeteelt. Vooral in de drogere
gebieden is de neerslag onbetrouwbaar, waardoor akkerbouw hier riskant is.

Vier neerslaggebieden:
Ethiopië is te verdelen in vier neerslaggebieden met elk een eigen neerslagregiem.
Aride of droge zone:
Nomadische veehouders trekken hier rond. Alleen in de rivierdalen en diepe valleien is
droogtelandbouw mogelijk. Hierdoor wordt verdamping van het grondwater beperkt. De
vegetatie is er schaars en de meeste bodems zijn dun, stenig en schraal.

Semiaride of halfdroge zone:


Ze liggen aan de buitenrand van het hoogland. Er zijn twee korte natte perioden en men kan
er overleven van akkerbouw en tamelijk extensieve veeteelt. De bodems zijn er
vruchtbaarder dan in de aride gebieden.
Subhumide of vrij natte zone:
Het ligt in de wat hoger gelegen gordel. Een savannegebied waar minstens een half jaar
neerslag valt. Er is meer vegetatie dan in de aride en semiaride zone. De boeren verbouwen
vaak maïs en hebben veeteelt.

Humide of zeer natte zone:


Er valt erg veel neerslag in de zomer. Door houtkap zijn er minder bossen dan je zou
verwachten.

Landbouw en regenseizoen:
Afwisseling tussen een nat groeiseizoen en een droge oogstperiode is belangrijk. Bij
uitblijven van de regen komt de voedselvoorziening in gevaar. In het midden en westen is
er genoeg voedsel, maar de landbouw in het noorden is door wisselende regenval veel
kwetsbaarder.

Landbouw en grondbezit:
Ethiopië heeft veel mogelijkheden voor land- en tuinbouw. Dit komt door het gunstige
klimaat en het reliëf, waardoor stuwmeren aangelegd kunnen worden om irrigatieprojecten
op te zetten. Door grondbezitverhoudingen wordt niet alle geschikte grond gebruikt voor
de commerciële landbouw.
• De meeste boeren in Ethiopië leven op het Hoogland van Ethiopië. Ze hebben
kleinschalige boerderijen en zijn zelfvoorzienend. De boeren leven geïsoleerd door
slechte infrastructuur en bij overschotten wordt het verkocht tegen te lage prijzen.
• Door erfdeling is de gemiddelde bedrijfsgrootte afgenomen. Per hectare wordt meer
geoogst dan vroeger, maar door bevolkingsgroei, daalde de opbrengst per inwoner.
Een klein deel van het voedsel dat verbouwd wordt komt op de markt terecht.
Landbouwmechanisatie is onrendabel, vanwege het gebrek aan kapitaal.
• Al het land is van de overheid, maar de pacht is onzeker, want deze kan zo worden
ingetrokken en aan iemand anders worden gegund. Investeren is dus riskant, want
er is gebrek aan rechtszekerheid.
• Veel gemeenschappelijke gronden worden verhuurd aan multinationals, landleasing.

Mens en milieu:
De traditionele landbouw was vroeger een duurzame manier van werken, maar door de
hoge agrarische bevolkingsdichtheid zorgde dit voor: ontbossing, watererosie,
overbegrazing en landerijen raken onbruikbaar door winderosie en verzilting. De gevolgen
hiervan zijn voedseltekorten, verlies van levens en bezittingen en een beschadigde
infrastructuur.

Afhankelijkheid van het buitenland:


De handelsbalans in Ethiopië is negatief (de invoer weegt niet op tegen de uitvoer).
Hierdoor raakt Ethiopië steeds verder in de schulden.
Globaliserende landbouw:
Om de groeiende buitenlandse schuld te kunnen betalen, stimuleert de overheid de
commerciële tuinbouw. Er worden grote stukken land van voormalige staatsbedrijven
beschikbaar gesteld voor de teelt hiervan door grote bedrijven die zich richten op de
wereldmarkt.

Dit beleid wordt niet door alle inwoners gewaardeerd; ze vonden dat de overheid te weinig
investeert in eigen bevolking. Toch stimuleert de Ethiopische overheid een eigen bedrijfje
op te zetten in de buurt van commerciële bedrijven. Die boeren kunnen dan gebruikmaken
van de kennis en afzetstructuur van hun grote buren. Dit moet uiteindelijk zorgen voor het
produceren van meer voedsel.

Begrippen § 1.2
Begrip Betekenis
Neerslagregiem Kenmerken van de neerslag in een gebied wat betreft
hoeveelheid, intensiteit en frequentie.
Droogtelandbouw Akkerbouwtechnieken die de teelt van gewassen in droge
gebieden mogelijk maken.
Voedselvoorziening De verdeling (distributie) van voedsel over de bevolking.
Grondbezitverhoudingen De eigendomsverhouding van grond op het platteland.

§ 1.3: Globalisering en het voedselvraagstuk


De slachtoffers van honger:
Volgens het FAO hebben bijna 800 miljoen mensen niet genoeg te eten. Door minder en
duurder voedsel, is sprake van een voedselcrisis.

Soorten honger:
Iemand lijdt honger wanneer hij of zij niet in staat is om voldoende voedsel van goede
kwaliteit te eten. Je hebt kwantitatieve honger, waarbij er dan sprake is van te weinig
voedsel. Daarnaast heb je ook kwalitatieve honger, dan is er iets aan de hand met de
samenstelling van het voedsel. Bij een acuut gebrek aan voedsel in een samenleving
ontstaat hongersnood. Ondervoeding houdt in dat iemand voortdurend te weinig of te
eenzijdig eten binnenkrijgt.

Gevolgen:
Ondervoeding en tekorten aan vitaminen en mineralen zorgt voor kindersterfte. Die
kinderen die ondergewicht hebben, hebben later meer kans op kindersterfte,
groeistoornissen en zelf kinderen krijgen met ondergewicht.

Verlies van arbeidsjaren, ziekte gaan ten koste van de welvaart en ontwikkeling. Recht op
voedsel en voedselzekerheid zijn nodig om een goede gezondheid te hebben.
Globalisering en beschikbaarheid van voedsel:
Veel grenzen zijn opengesteld voor de handel, de in- en uitvoer van producten zijn de
afgelopen jaren toegenomen. Transportstromen van voedsel strekken zich uit over de hele
wereld. Je hebt het over de geglobaliseerde landbouw. Voedselprijzen komen tot stand op
de wereldmarkt. De prijs daalt bij overproductie.

De transporttheorie van Ullman:


Bij de transporttheorie van Ullman moet er aan een aantal voorwaarden worden voldaan.
• Er bestaat complementariteit tussen gebieden. Dit is zo, als er in het ene gebied
overschotten zijn, terwijl er in het andere gebied tekorten zijn. Soms komt dit niet
tot stand:
1. Voedselleveranties moeten worden betaald, terwijl in de landen waar voedselnood
heerst, ontbreekt het vaak aan geld.
2. De invoer van voedsel garandeert niet dat dit terechtkomt bij de bevolkingsgroepen
die het eten het hardst nodig hebben.
• De tweede voorwaarde is de transporteerbaarheid. Zo is het binnenlandse transport
in ontwikkelingslanden vaak gebrekkig door slechte infrastructuur en een moeizaam
werkend vervoer- en distributiesysteem.
• Het bestaan van tussenliggende mogelijkheden is de derde voorwaarde. Wanneer
een afnemer zich dichter bij een graanleverancier bevindt, zal deze het eerder
kunnen hebben dan iemand die veel verder weg woont. Het omgekeerde is ook
mogelijk: tussenliggende hindernis kan een verklaring zijn van het gegeven dat een
product van het andere einde van de wereld wordt aangevoerd, terwijl het naast de
deur wordt gemaakt.

Oneerlijke concurrentie:
In Westerse landen wordt efficiënt geproduceerd. Ontwikkelingslanden produceren tegen
lagere lonen. Zoiets maakt de onderlinge handel ongelijk, maar soms verleent de overheid
daarbij steun en deze handelspolitiek maakt de handel oneerlijk. Westerse landen
benadelen de eigen productie in ontwikkelingslanden.

Landen die in de voedselproblemen zijn geraakt, worden jarenlang bedolven onder


overtollige buitenlandse voorraden die ver onder de kostprijs worden geleverd, dumping
genoemd. Dit gebeurt ook lang na de hongersnood, waardoor de productie en de lokale
voedselmarkt blijvend worden verstoord en dus afhankelijk blijft van voedselimport. Rijke
landen en machtige handelsblokken eisen vrijhandel bij de uitvoer van hun producten, maar
ze beschermen de sectoren in hun economie.

Een verdelingsprobleem:
Het voedselvraagstuk is een verdelingsvraagstuk. Verbetering is te bereiken door:
rechtvaardigere handelspolitiek, grotere koopkracht, een betere spreiding van de welvaart,
een verbetering van distributie- en waarschuwingssystemen en van de infrastructuur.
Ook de voedsellandbouw moet worden verbeterd. Technologische ontwikkelingen helpen
hierbij.

De Groene Revolutie:
Door de Groene Revolutie met hyv-rassen (variëteiten met een hoge opbrengst),
verdubbelde wereldwijd de opbrengst per hectare.

Tegenstanders vinden dat de ongelijkheid en verarming op het platteland is toegenomen.


• Oorspronkelijke rassen en landbouwmethoden konden verloren gaan.
• Meer kunstmest, bestrijdingsmiddelen en water nodig.
• Grote boeren profiteren, maar de kleine boeren redden het vaak niet.
• Voedsel wordt meer uitgevoerd, zodat soms schaarste ontstaat in de
productiegebieden.

Knippen en plakken:
Genetisch gemanipuleerde gewassen maakten meer en beter voedsel (weliswaar genetisch
gemanipuleerd voedsel) mogelijk. Droogteresistente gewassen kunnen helpen de welvaart
en de voedselvoorziening in semiaride gebieden helpen te verbeteren.

Er zijn ook bewaren: de zaden zijn exclusief in handen van machtige multinationale
ondernemingen, hierdoor worden ontwikkelingslanden meer afhankelijk van westerse
technologie. Ook zijn voor kleine boeren de duurdere zaden een grote kostenpost.

Begrippen § 1.3:
Begrip: Betekenis:
FAO (Food and Agriculture Food and Agriculture Organization, de Voedsel- en
Organization) Landbouworganisatie van de Verenigde Naties die tot
doel heeft de honger in de wereld te bestrijden.
Voedselcrisis Situatie waarin de beschikbaarheid van voedsel beperkt is
voor een grote bevolkingsgroep, die samengaat met een
slechtwerkend distributie- en vervoerssysteem en waarin
op korte termijn geen uitzicht is op verbetering.
Kwantitatieve honger Verminderde lichamelijke conditie door een langdurig
tekort aan energiebronnen.
Kwalitatieve honger Verminderde lichamelijke conditie door een eenzijdige
samenstelling van het voedsel.
Voedselzekerheid Situatie waarin alle mensen altijd toegang hebben tot
voldoende en veilig voedsel met voldoende
voedingswaarde om een actief en gezond leven te kunnen
leiden.
Begrip: Betekenis:
Geglobaliseerde landbouw Commerciële landbouw die is gericht op en sterk wordt
beïnvloed door de wereldmarkt.
Complementariteit Reden voor handel vanuit een situatie waarin twee regio’s
elkaar aanvullen met betrekking tot een bepaalde
hulpbron.
Transporteerbaarheid Mate waarin het de moeite loont om een product te
vervoeren.
Tussenliggende Aantrekkende factor in een gebied dat bij vervoer dichter
mogelijkheden bij het herkomstgebied ligt dan het bestemmingsgebied.
Handelspolitiek Overheidsbeleid op het gebied van de handel, zoals de
keuze voor vrijhandel of protectionisme.
Dumping Het op de markt brengen van goederen beneden de
kostprijs.
Groene Revolutie Sterke stijging van de landbouwproductie door de
toepassing van hybride graanvariëteiten.
Genetisch gemanipuleerd Voedsel van landbouwgewassen waarvan de erfelijke
voedsel eigenschappen doelgericht zijn veranderd.
Droogte-resistente gewas Landbouwgewas dat bestand is tegen extra droge
omstandigheden.

§ 1.4: Hier hoef je toch geen honger te lijden?


Natuur: onbetrouwbaar en kwetsbaar
De neerslag in Ethiopië zegt niet alles, want de verdamping is van groot belang. Het gaat om
de nuttige neerslag. In grote delen van Ethiopië is de verdamping die na de neerslag nog
beschikbaar is veel kleiner dan op hogere breedten. De regen is onvoorspelbaar en kan van
jaar tot jaar variëren in hoeveelheid en intensiteit.

Er zijn ruimtelijk enorme verschillen in neerslag over een klein gebied. Er bestaat
onzekerheid over het klimaat en de gevolgen ervan.

Politiek, economie en gezondheid:


Politiek
De politiek was jarenlang vrij stabiel, maar de spanningen tussen etnische minderheden
neemt weer toe. De regering trekt een bevolkingsgroep voor. Onderdrukking en onenigheid
roepen massale protesten op, die door de overheid met harde hand worden neergeslagen.

Economie:
Door een andere koers in de internationale handel en de landbouwpolitiek nam de welvaart
toe. Ondanks dat heerst er nog veel armoede en dus zijn er verschillen in de toegang tot
voedsel.
Gezondheid:
Op het geïsoleerde platteland zijn de armoede en onwetendheid groot en met enorme
gezondheidsproblemen (zoals aids). Wie ziek en verzwakt is, kan geen zware landarbeid
verrichten en produceert dus onvoldoende voedsel.

Buitenlandse hulp:
De bevolking is afhankelijk van voedsel en buitenlandse hulp. Ontwikkelingshulp kan men
scheiden tussen structurele hulp en noodhulp. Om de voedselproductie op lange termijn te
verhogen, is ontwikkelingshulp nodig in de vorm van structurele hulp.

Er zijn twee onderscheiden te maken tussen structurele hulp: programmahulp en


projecthulp.
Programmahulp
Programmahulp is een verzamelnaam voor alle geldelijke steun voor de ontwikkeling van
het land. Programmahulp wordt vaak gegeven door de regering of door samenwerkende
buitenlandse overheden als de VN.

Projecthulp:
Bij projecthulp zijn het vooral niet- gouvernmentele organisaties (ngo's) die de hand
reiken. Bij projecthulp gaat het om concrete thema's, zoals leesonderwijs aan vrouwen en
kinderen. Onder de ngo's bevinden zich veel grote internationale hulporganisaties. Hun
inkomsten bestaan uit giften en vaak ook uit subsidies van de overheid. Dit soort hulp is
kleinschaliger dan bij programmahulp.

Noodhulp:
Noodhulp is hulp bij een onvoorziene hongersnood of een andere ramp. Het getroffen land
moet officieel om hulp verzoeken. Kenmerkend voor noodhulp is dat deze altijd beperkt is in
tijd, ruimte en omvang.

Voedselhulp:
Voedselhulp redt levens, maar het verstoort de markt en het maakt mensen hulpafhankelijk
en gemakzuchtig.

De honger gevoed?
De meeste hulp die Ethiopië ontving was structureel, waarvan het grootste gedeelte naar de
landbouw ging. Men vraagt zich af of de hulp wel de ontwikkeling en zelfredzaamheid
bevordert. Ook tekent men vraagtekens bij de regering, trekt deze mensen voor?
Wat doet het land zelf?
De Ethiopische overheid neemt maatregelen om de voedselsituatie te verbeteren zoals:
• Investeren in de waterhuishouding door het aanleggen van stuwmeren: De
graanopbrengsten kunnen verhoogd worden. Ook kan een boer meer soorten
gewassen telen.
• Door diversificatie wordt het risico van misoogsten, plantenziekten en prijsdalingen
kleiner.
• Aangetaste grond herstellen: Gezinnen verdienen meer geld, hebben betere oogsten
en meer water.
• Landbouwcursussen voor boeren.
• Industrialisatie via de ontwikkeling van de landbouw: Boeren krijgen zaaizaad en
kunstmest die ze kunnen betalen met microkredieten. Ook worden de lokale wegen
verbeterd.
• Voedsel-voor-Werk programma's: Ze laten arme mensen die meewerken aan
wegenbouw, irrigatie-aanleg etc. uitbetalen in voedsel of geld.
• Hulp vaker in geld dan in voedsel om de eigen voedselmarkt te stimuleren.

Begrippen § 1.4:
Begrip: Betekenis:
Noodhulp Hulp om te kunnen overleven bij een onvoorziene
hongersnood of een andere ramp. Noodhulp is beperkt in tijd,
ruimte en omvang.
Programmahulp Vorm van ontwikkelingssamenwerking die is gericht op een
onderdeel van de samenleving (bijvoorbeeld landbouw of
gezondheidszorg) in samenwerking met de lokale overheid.
Projecthulp Vorm van kleinschalige ontwikkelingshulp die is gericht op een
activiteit waarvan plaats, tijdsduur en kosten vastliggen, vaak
in samenwerking met de lokale bevolking.
Niet-gouvernmentele- Niet-commerciële organisatie, die onafhankelijk van de
organisatie (ngo) overheid ideële doelen probeert te bereiken.
Voedselhulp Hulpverlening in de vorm van voedselschenking, vaak
grootschalig als humanitaire steun (noodhulp).

Hoofdstuk 2: Water in het Midden-Oosten


§ 2.1: Water in een droge wereld
Water: bron van leven
In Nederland is er altijd vers, schoon, stromend water beschikbaar. Terwijl er elders op de
wereld watertekorten zijn.

Waar komt ons water vandaan?


In een waterkringloop vinden vijf processen plaats: verdamping, condensatie, neerslag,
infiltratie en afstroming.
Watervoorraad in de wereld:
Op onze aarde is niet heel veel zoet water te vinden (2,5 %) en een fractie van dat zoete is
bruikbaar voor de mens. De watervoetafdruk is 50 liter per dag per inwoner. In de Westerse
wereld is dit aantal liter veel groter.

Waterwinning in Nederland:
Het grootste deel van het Nederlandse kraanwater wordt gewonnen uit grondwater. Vaak
gaat het om regenwater dat gedurende vele jaren in de bodem is gezakt en nu wordt
opgepompt uit een aquifer. Onder de Nederlandse bodem liggen aquifers waaruit heel
zuiver water wordt opgepompt. Wanneer er te veel water wordt weggehaald, kunnen door
de dalende grondwaterspiegel de landerijen en de natuur veel last krijgen van verdroging.

In sommige landen zijn aquifers ontstaan in een periode waarin het klimaat natter was dan
nu. De grondwatervoorraad wordt daar allang niet meer aangevuld met vers regen- of
smeltwater. (fossiel grondwater). Het water raakt dan op.

Grondwater is de grootste leverancier van drinkwater. Een deel van dit oppervlaktewater
wordt naar de duinen geleid en daar gefilterd tot drinkwater.

Nuttige neerslag:
Het is belangrijk dat je niet alleen kijkt naar de neerslag die valt in een gebied, maar juist
naar de nuttige neerslag; dat is de neerslag die overblijft na verdamping. De droogte-index
geeft de verhouding tussen neerslag en verdamping aan.

Hoeveel zoet water uiteindelijk in een land beschikbaar is, wordt uitgedrukt met het begrip
waterbalans. Dat is: (aanvoer van water + watervoorraad in dat gebied) - (verliezen van
verdamping en afvoer).

Waterproblemen:
De wereldbevolking groeit, maar het watergebruik in de wereld groeit nog sterker, vooral in
rijke landen. Vooral de landbouw (65%) en de industrie (25 %) kosten veel water in de rijke
landen. Er is wel genoeg water, maar de beschikbaarheid van water is ongelijk verdeeld.

Absolute waterschaarste:
Bij absolute waterschaarste lukt het niet meer om water op zo'n manier te winnen dat er
voor de toekomst nog genoeg overblijft.

Economische waterschaarste:
Er is sprake van economische waterschaarste als bepaalde groepen mensen geen toegang
tot water hebben, omdat ze geen geld of invloed hebben.
Waterverbruik neemt toe:
De landbouw kost het meeste water. Het verbouwen van gewassen wordt steeds moeilijker
in droge gebied vanwege de toenemende vraag naar water. Er wordt slordig omgesprongen
met water: ongebruikt irrigatiewater zakt de grond in, bestrijdingsmiddelen komen in water
terecht. In rijke landen wordt een kwart van het water gebruikt aan de industrie.

De trek van miljoenen mensen naar de grote steden, brengt de watervoorziening daar
ernstig in gevaar. Onttrekken van water leidt tot verdroging en verzakking. De vraag naar
water neemt ook toe in het huishouden. Ook het massatoerisme vraagt extra water.

Oplossingen voor waterproblemen:


Besparingen op waterverbruik zijn mogelijk door:
• Irrigatiewater efficiënter toe te dienen en lekken te vermijden.
• Het verbouwen van andere gewassen in gebieden waar weinig regen valt.
• Andere manier van grondbewerking.
• Het eten van minder vlees.

Traditionele vormen van landbouw die aan de droogte zijn aangepast, moesten
plaatsmaken voor teelt van gewassen die veel water kosten. Verbouwen in tunnelkassen
van groenten en druppelbevloeiing beperken de schade. Het terugverdienen van de kosten
die in waterbesparing worden gestoken, gaat sneller naarmate de prijs van drinkwater stijgt.

Begrippen § 2.1:
Begrip: Betekenis:
Waterkringloop Het natuurkundige proces waarbij oppervlaktewater verdampt, in
de atmosfeer condenseert en als neerslag uiteindelijk terugkeert in
de zee of op het land.
Aquifer Ondergrondse waterhoudende grondlaag, die ten minste aan de
onderzijde is afgesloten door een ondoordringbare laag.
Grondwaterspiegel Hoogte van het grondwater onder het maaiveld, met andere
woorden: de bovenzijde van de met water verzadigde zone in de
bodem.
Verdroging De vermindering van het beschikbare water (in bodem of neerslag),
waardoor de begroeiing verandert of verdwijnt.
Droogte-index Maatstaf voor de verhouding van de jaarlijkse neerslaghoeveelheid
ten opzichte van de (mogelijke) verdamping.
Waterbalans De balans tussen de opname en de afgifte van water in een gebied.

You might also like