Professional Documents
Culture Documents
Hoofdstuk 1 en § 2.1
Hoofdstuk 1: Genoeg voor iedereen?
§ 1.1: Leven in Ethiopië
Ligging Ethiopië:
Ethiopië ligt dicht bij de evenaar en is een landlocked country. Ruim de helft van Ethiopië is
bedekt met hoge bergketens en plateaus, waardoor het vervoeren van landbouwproducten
en goederen moeilijk gaat. De infrastructuur is slecht en grote delen van Ethiopië zijn niet
aangesloten op het wegennet, waardoor de belangrijke centrale voorzieningen
onbereikbaar zijn.
Cultuur:
Er zijn in Ethiopië veel etnische groepen en zij hebben allen een eigen cultuur. De vele talen
en plaatsen en dialecten maken de communicatie in dit land lastig. Door het Engels als
lingua franca te maken, wordt dit deels opgelost. Het ligt op de grens van twee
cultuurgebieden: Orthodox en islamitisch.
Economie:
Ethiopië is één van de armste landen van Afrika, maar de economie gaat al jaren achtereen
vooruit en de koopkracht groeit. De inkomensverschillen worden groter:
• De groep die arm blijft bestaat uit landarbeiders en kleine boeren
• De nog groeiende middenklasse.
• De elite, hogere militairen, politici en bestuursambtenaren.
Ethiopië heeft een gematigd klimaat. De temperatuur is zelden hoger dan 20 °C, waarbij de
laaglanden tussen de 20 en 25 °C als temperatuur hebben. Door het reliëf kan de
temperatuur in een korte afstand erg verschillen. De neerslag varieert wat meer: hoe hoger
de hoger de neerslaghoeveelheid is, hoe extensiever de veeteelt. Vooral in de drogere
gebieden is de neerslag onbetrouwbaar, waardoor akkerbouw hier riskant is.
Vier neerslaggebieden:
Ethiopië is te verdelen in vier neerslaggebieden met elk een eigen neerslagregiem.
Aride of droge zone:
Nomadische veehouders trekken hier rond. Alleen in de rivierdalen en diepe valleien is
droogtelandbouw mogelijk. Hierdoor wordt verdamping van het grondwater beperkt. De
vegetatie is er schaars en de meeste bodems zijn dun, stenig en schraal.
Landbouw en regenseizoen:
Afwisseling tussen een nat groeiseizoen en een droge oogstperiode is belangrijk. Bij
uitblijven van de regen komt de voedselvoorziening in gevaar. In het midden en westen is
er genoeg voedsel, maar de landbouw in het noorden is door wisselende regenval veel
kwetsbaarder.
Landbouw en grondbezit:
Ethiopië heeft veel mogelijkheden voor land- en tuinbouw. Dit komt door het gunstige
klimaat en het reliëf, waardoor stuwmeren aangelegd kunnen worden om irrigatieprojecten
op te zetten. Door grondbezitverhoudingen wordt niet alle geschikte grond gebruikt voor
de commerciële landbouw.
• De meeste boeren in Ethiopië leven op het Hoogland van Ethiopië. Ze hebben
kleinschalige boerderijen en zijn zelfvoorzienend. De boeren leven geïsoleerd door
slechte infrastructuur en bij overschotten wordt het verkocht tegen te lage prijzen.
• Door erfdeling is de gemiddelde bedrijfsgrootte afgenomen. Per hectare wordt meer
geoogst dan vroeger, maar door bevolkingsgroei, daalde de opbrengst per inwoner.
Een klein deel van het voedsel dat verbouwd wordt komt op de markt terecht.
Landbouwmechanisatie is onrendabel, vanwege het gebrek aan kapitaal.
• Al het land is van de overheid, maar de pacht is onzeker, want deze kan zo worden
ingetrokken en aan iemand anders worden gegund. Investeren is dus riskant, want
er is gebrek aan rechtszekerheid.
• Veel gemeenschappelijke gronden worden verhuurd aan multinationals, landleasing.
Mens en milieu:
De traditionele landbouw was vroeger een duurzame manier van werken, maar door de
hoge agrarische bevolkingsdichtheid zorgde dit voor: ontbossing, watererosie,
overbegrazing en landerijen raken onbruikbaar door winderosie en verzilting. De gevolgen
hiervan zijn voedseltekorten, verlies van levens en bezittingen en een beschadigde
infrastructuur.
Dit beleid wordt niet door alle inwoners gewaardeerd; ze vonden dat de overheid te weinig
investeert in eigen bevolking. Toch stimuleert de Ethiopische overheid een eigen bedrijfje
op te zetten in de buurt van commerciële bedrijven. Die boeren kunnen dan gebruikmaken
van de kennis en afzetstructuur van hun grote buren. Dit moet uiteindelijk zorgen voor het
produceren van meer voedsel.
Begrippen § 1.2
Begrip Betekenis
Neerslagregiem Kenmerken van de neerslag in een gebied wat betreft
hoeveelheid, intensiteit en frequentie.
Droogtelandbouw Akkerbouwtechnieken die de teelt van gewassen in droge
gebieden mogelijk maken.
Voedselvoorziening De verdeling (distributie) van voedsel over de bevolking.
Grondbezitverhoudingen De eigendomsverhouding van grond op het platteland.
Soorten honger:
Iemand lijdt honger wanneer hij of zij niet in staat is om voldoende voedsel van goede
kwaliteit te eten. Je hebt kwantitatieve honger, waarbij er dan sprake is van te weinig
voedsel. Daarnaast heb je ook kwalitatieve honger, dan is er iets aan de hand met de
samenstelling van het voedsel. Bij een acuut gebrek aan voedsel in een samenleving
ontstaat hongersnood. Ondervoeding houdt in dat iemand voortdurend te weinig of te
eenzijdig eten binnenkrijgt.
Gevolgen:
Ondervoeding en tekorten aan vitaminen en mineralen zorgt voor kindersterfte. Die
kinderen die ondergewicht hebben, hebben later meer kans op kindersterfte,
groeistoornissen en zelf kinderen krijgen met ondergewicht.
Verlies van arbeidsjaren, ziekte gaan ten koste van de welvaart en ontwikkeling. Recht op
voedsel en voedselzekerheid zijn nodig om een goede gezondheid te hebben.
Globalisering en beschikbaarheid van voedsel:
Veel grenzen zijn opengesteld voor de handel, de in- en uitvoer van producten zijn de
afgelopen jaren toegenomen. Transportstromen van voedsel strekken zich uit over de hele
wereld. Je hebt het over de geglobaliseerde landbouw. Voedselprijzen komen tot stand op
de wereldmarkt. De prijs daalt bij overproductie.
Oneerlijke concurrentie:
In Westerse landen wordt efficiënt geproduceerd. Ontwikkelingslanden produceren tegen
lagere lonen. Zoiets maakt de onderlinge handel ongelijk, maar soms verleent de overheid
daarbij steun en deze handelspolitiek maakt de handel oneerlijk. Westerse landen
benadelen de eigen productie in ontwikkelingslanden.
Een verdelingsprobleem:
Het voedselvraagstuk is een verdelingsvraagstuk. Verbetering is te bereiken door:
rechtvaardigere handelspolitiek, grotere koopkracht, een betere spreiding van de welvaart,
een verbetering van distributie- en waarschuwingssystemen en van de infrastructuur.
Ook de voedsellandbouw moet worden verbeterd. Technologische ontwikkelingen helpen
hierbij.
De Groene Revolutie:
Door de Groene Revolutie met hyv-rassen (variëteiten met een hoge opbrengst),
verdubbelde wereldwijd de opbrengst per hectare.
Knippen en plakken:
Genetisch gemanipuleerde gewassen maakten meer en beter voedsel (weliswaar genetisch
gemanipuleerd voedsel) mogelijk. Droogteresistente gewassen kunnen helpen de welvaart
en de voedselvoorziening in semiaride gebieden helpen te verbeteren.
Er zijn ook bewaren: de zaden zijn exclusief in handen van machtige multinationale
ondernemingen, hierdoor worden ontwikkelingslanden meer afhankelijk van westerse
technologie. Ook zijn voor kleine boeren de duurdere zaden een grote kostenpost.
Begrippen § 1.3:
Begrip: Betekenis:
FAO (Food and Agriculture Food and Agriculture Organization, de Voedsel- en
Organization) Landbouworganisatie van de Verenigde Naties die tot
doel heeft de honger in de wereld te bestrijden.
Voedselcrisis Situatie waarin de beschikbaarheid van voedsel beperkt is
voor een grote bevolkingsgroep, die samengaat met een
slechtwerkend distributie- en vervoerssysteem en waarin
op korte termijn geen uitzicht is op verbetering.
Kwantitatieve honger Verminderde lichamelijke conditie door een langdurig
tekort aan energiebronnen.
Kwalitatieve honger Verminderde lichamelijke conditie door een eenzijdige
samenstelling van het voedsel.
Voedselzekerheid Situatie waarin alle mensen altijd toegang hebben tot
voldoende en veilig voedsel met voldoende
voedingswaarde om een actief en gezond leven te kunnen
leiden.
Begrip: Betekenis:
Geglobaliseerde landbouw Commerciële landbouw die is gericht op en sterk wordt
beïnvloed door de wereldmarkt.
Complementariteit Reden voor handel vanuit een situatie waarin twee regio’s
elkaar aanvullen met betrekking tot een bepaalde
hulpbron.
Transporteerbaarheid Mate waarin het de moeite loont om een product te
vervoeren.
Tussenliggende Aantrekkende factor in een gebied dat bij vervoer dichter
mogelijkheden bij het herkomstgebied ligt dan het bestemmingsgebied.
Handelspolitiek Overheidsbeleid op het gebied van de handel, zoals de
keuze voor vrijhandel of protectionisme.
Dumping Het op de markt brengen van goederen beneden de
kostprijs.
Groene Revolutie Sterke stijging van de landbouwproductie door de
toepassing van hybride graanvariëteiten.
Genetisch gemanipuleerd Voedsel van landbouwgewassen waarvan de erfelijke
voedsel eigenschappen doelgericht zijn veranderd.
Droogte-resistente gewas Landbouwgewas dat bestand is tegen extra droge
omstandigheden.
Er zijn ruimtelijk enorme verschillen in neerslag over een klein gebied. Er bestaat
onzekerheid over het klimaat en de gevolgen ervan.
Economie:
Door een andere koers in de internationale handel en de landbouwpolitiek nam de welvaart
toe. Ondanks dat heerst er nog veel armoede en dus zijn er verschillen in de toegang tot
voedsel.
Gezondheid:
Op het geïsoleerde platteland zijn de armoede en onwetendheid groot en met enorme
gezondheidsproblemen (zoals aids). Wie ziek en verzwakt is, kan geen zware landarbeid
verrichten en produceert dus onvoldoende voedsel.
Buitenlandse hulp:
De bevolking is afhankelijk van voedsel en buitenlandse hulp. Ontwikkelingshulp kan men
scheiden tussen structurele hulp en noodhulp. Om de voedselproductie op lange termijn te
verhogen, is ontwikkelingshulp nodig in de vorm van structurele hulp.
Projecthulp:
Bij projecthulp zijn het vooral niet- gouvernmentele organisaties (ngo's) die de hand
reiken. Bij projecthulp gaat het om concrete thema's, zoals leesonderwijs aan vrouwen en
kinderen. Onder de ngo's bevinden zich veel grote internationale hulporganisaties. Hun
inkomsten bestaan uit giften en vaak ook uit subsidies van de overheid. Dit soort hulp is
kleinschaliger dan bij programmahulp.
Noodhulp:
Noodhulp is hulp bij een onvoorziene hongersnood of een andere ramp. Het getroffen land
moet officieel om hulp verzoeken. Kenmerkend voor noodhulp is dat deze altijd beperkt is in
tijd, ruimte en omvang.
Voedselhulp:
Voedselhulp redt levens, maar het verstoort de markt en het maakt mensen hulpafhankelijk
en gemakzuchtig.
De honger gevoed?
De meeste hulp die Ethiopië ontving was structureel, waarvan het grootste gedeelte naar de
landbouw ging. Men vraagt zich af of de hulp wel de ontwikkeling en zelfredzaamheid
bevordert. Ook tekent men vraagtekens bij de regering, trekt deze mensen voor?
Wat doet het land zelf?
De Ethiopische overheid neemt maatregelen om de voedselsituatie te verbeteren zoals:
• Investeren in de waterhuishouding door het aanleggen van stuwmeren: De
graanopbrengsten kunnen verhoogd worden. Ook kan een boer meer soorten
gewassen telen.
• Door diversificatie wordt het risico van misoogsten, plantenziekten en prijsdalingen
kleiner.
• Aangetaste grond herstellen: Gezinnen verdienen meer geld, hebben betere oogsten
en meer water.
• Landbouwcursussen voor boeren.
• Industrialisatie via de ontwikkeling van de landbouw: Boeren krijgen zaaizaad en
kunstmest die ze kunnen betalen met microkredieten. Ook worden de lokale wegen
verbeterd.
• Voedsel-voor-Werk programma's: Ze laten arme mensen die meewerken aan
wegenbouw, irrigatie-aanleg etc. uitbetalen in voedsel of geld.
• Hulp vaker in geld dan in voedsel om de eigen voedselmarkt te stimuleren.
Begrippen § 1.4:
Begrip: Betekenis:
Noodhulp Hulp om te kunnen overleven bij een onvoorziene
hongersnood of een andere ramp. Noodhulp is beperkt in tijd,
ruimte en omvang.
Programmahulp Vorm van ontwikkelingssamenwerking die is gericht op een
onderdeel van de samenleving (bijvoorbeeld landbouw of
gezondheidszorg) in samenwerking met de lokale overheid.
Projecthulp Vorm van kleinschalige ontwikkelingshulp die is gericht op een
activiteit waarvan plaats, tijdsduur en kosten vastliggen, vaak
in samenwerking met de lokale bevolking.
Niet-gouvernmentele- Niet-commerciële organisatie, die onafhankelijk van de
organisatie (ngo) overheid ideële doelen probeert te bereiken.
Voedselhulp Hulpverlening in de vorm van voedselschenking, vaak
grootschalig als humanitaire steun (noodhulp).
Waterwinning in Nederland:
Het grootste deel van het Nederlandse kraanwater wordt gewonnen uit grondwater. Vaak
gaat het om regenwater dat gedurende vele jaren in de bodem is gezakt en nu wordt
opgepompt uit een aquifer. Onder de Nederlandse bodem liggen aquifers waaruit heel
zuiver water wordt opgepompt. Wanneer er te veel water wordt weggehaald, kunnen door
de dalende grondwaterspiegel de landerijen en de natuur veel last krijgen van verdroging.
In sommige landen zijn aquifers ontstaan in een periode waarin het klimaat natter was dan
nu. De grondwatervoorraad wordt daar allang niet meer aangevuld met vers regen- of
smeltwater. (fossiel grondwater). Het water raakt dan op.
Grondwater is de grootste leverancier van drinkwater. Een deel van dit oppervlaktewater
wordt naar de duinen geleid en daar gefilterd tot drinkwater.
Nuttige neerslag:
Het is belangrijk dat je niet alleen kijkt naar de neerslag die valt in een gebied, maar juist
naar de nuttige neerslag; dat is de neerslag die overblijft na verdamping. De droogte-index
geeft de verhouding tussen neerslag en verdamping aan.
Hoeveel zoet water uiteindelijk in een land beschikbaar is, wordt uitgedrukt met het begrip
waterbalans. Dat is: (aanvoer van water + watervoorraad in dat gebied) - (verliezen van
verdamping en afvoer).
Waterproblemen:
De wereldbevolking groeit, maar het watergebruik in de wereld groeit nog sterker, vooral in
rijke landen. Vooral de landbouw (65%) en de industrie (25 %) kosten veel water in de rijke
landen. Er is wel genoeg water, maar de beschikbaarheid van water is ongelijk verdeeld.
Absolute waterschaarste:
Bij absolute waterschaarste lukt het niet meer om water op zo'n manier te winnen dat er
voor de toekomst nog genoeg overblijft.
Economische waterschaarste:
Er is sprake van economische waterschaarste als bepaalde groepen mensen geen toegang
tot water hebben, omdat ze geen geld of invloed hebben.
Waterverbruik neemt toe:
De landbouw kost het meeste water. Het verbouwen van gewassen wordt steeds moeilijker
in droge gebied vanwege de toenemende vraag naar water. Er wordt slordig omgesprongen
met water: ongebruikt irrigatiewater zakt de grond in, bestrijdingsmiddelen komen in water
terecht. In rijke landen wordt een kwart van het water gebruikt aan de industrie.
De trek van miljoenen mensen naar de grote steden, brengt de watervoorziening daar
ernstig in gevaar. Onttrekken van water leidt tot verdroging en verzakking. De vraag naar
water neemt ook toe in het huishouden. Ook het massatoerisme vraagt extra water.
Traditionele vormen van landbouw die aan de droogte zijn aangepast, moesten
plaatsmaken voor teelt van gewassen die veel water kosten. Verbouwen in tunnelkassen
van groenten en druppelbevloeiing beperken de schade. Het terugverdienen van de kosten
die in waterbesparing worden gestoken, gaat sneller naarmate de prijs van drinkwater stijgt.
Begrippen § 2.1:
Begrip: Betekenis:
Waterkringloop Het natuurkundige proces waarbij oppervlaktewater verdampt, in
de atmosfeer condenseert en als neerslag uiteindelijk terugkeert in
de zee of op het land.
Aquifer Ondergrondse waterhoudende grondlaag, die ten minste aan de
onderzijde is afgesloten door een ondoordringbare laag.
Grondwaterspiegel Hoogte van het grondwater onder het maaiveld, met andere
woorden: de bovenzijde van de met water verzadigde zone in de
bodem.
Verdroging De vermindering van het beschikbare water (in bodem of neerslag),
waardoor de begroeiing verandert of verdwijnt.
Droogte-index Maatstaf voor de verhouding van de jaarlijkse neerslaghoeveelheid
ten opzichte van de (mogelijke) verdamping.
Waterbalans De balans tussen de opname en de afgifte van water in een gebied.