You are on page 1of 52

1. Genoeg voor iedereen?

§1.1 Leven in Ethiopië


Hoofdvraag
Hoe ontstaan voedseltekorten in Ethiopië en wat zijn de gevolgen
daarvan?
§1.1 Leven in Ethiopië
Deelvragen
● Wat zijn de liggingskenmerken van Ethiopië?
● Wat zijn de bevolkingskenmerken van dit ontwikkelingsland?
§1.1 Leven in Ethiopië
Ethiopië: een land van boeren en nomaden
► Groene honger:
voedseltekorten in een
vruchtbaar land met voldoende
neerslag.
Om te weten hoe dat kan, is
een geografisch beeld nodig
van Ethiopië.
Vaardigheden – Een geografisch beeld

Een geografisch beeld van een gebied bevat een beschrijving van vier soorten
kenmerken:
1. Ligging  Absolute ligging (in graden) & Relatieve ligging (ten opzichte van)
2. Gebiedskenmerken  eigenschappen van het gebied:
• Natuurlijke omgeving (fysisch milieu): bodem, grondsoort, water, reliëf, klimaat,
zeestromen, delfstoffen
• Inrichting (menselijke omgeving): bodemgebruik, soort landbouw en vorm van
landerijen, infrastructuur, haventerreinen, stedelijke bebouwing
3. Bevolkingskenmerken
• Cultureel: taal, godsdienst, geschiedenis, aangeleerd gedrag
• Demografisch: bevolkingsontwikkeling, veranderingen in samenstelling bevolking.
• Economisch: inkomen, werkloosheid, bestaansmiddelen, productie, in- en uitvoer
• Politiek: verdeling van de macht
4. Interne en externe relaties
• Contacten tussen bedrijven en instellingen binnen het gebied
• Contacten met andere gebieden
Waar gaat aardrijkskunde over? Geografisch analysemodel
§1.1 Leven in Ethiopië
Ligging
►Ethiopië ligt in de tropen. In
het hoogland is het koeler.
De relatieve ligging: bergachtig
en land locked. Vervoer van
mensen en goederen is
tijdrovend en duur.
● De infrastructuur verbetert.
De enige spoorlijn voert naar
de kust.
● Het vliegverkeer ontwikkelt
zich sterk, mede door de
onbereikbaarheid over land.
§1.1 Leven in Ethiopië
De mensen van Ethiopië: demografie
► Bevolkingsaantal (ca. 100 mln inwoners) groeit snel.
Hoog geboortecijfer: in 2050 twee derde van de bevolking in de
vruchtbare leeftijd.
§1.1 Leven in Ethiopië
De mensen van Ethiopië: demografie
● Sterftecijfer daalt, kindersterftecijfer hoog door ondervoeding.
§1.1 Leven in Ethiopië
De mensen van Ethiopië: demografie
 
● 80% van de bevolking
woont op het
platteland, dat in
bevolkingsaantal nog
sneller groeit dan de
stedelijke centra.
● Een betrekkelijk lage
bevolkingsdichtheid
verhult grote regionale
dichtheidsverschillen.
 
Bevolking, migratie en cultuur - bevolkingscijfers
B148 - Bevolking en inrichting
Demografie is de wetenschap die de bevolkingsaantallen bestudeert. Demografen bestuderen
bijvoorbeeld de aantallen geboorten en sterftegevallen en het aantal mensen dat verhuist. Ook
kijken ze naar leeftijd, geslacht, godsdienst, opleiding, herkomst en spreiding van de bevolking.
• Gegevens over de bevolking zijn belangrijk voor de inrichting. Als de bevolking snel groeit,
zijn er meer scholen, huizen en sportvelden nodig. Je kunt zeggen: hoe meer mensen, hoe
meer inrichting. Maar het aantal inwoners zegt nog niet alles. Je moet ook kijken naar de
dichtheid en de spreiding van de bevolking.
• De bevolkingsdichtheid is het gemiddeld aantal inwoners per vierkante kilometer. Je
berekent die dichtheid door het aantal inwoners te delen door de oppervlakte. Zo heeft China
1,4 miljard inwoner en een oppervlakte van 9,6 miljoen km 2. De bevolkingsdichtheid is dan
1,4 miljard inwoners gedeeld door 9,6 miljoen km 2. Dat is 146 inwoners per km2.
• De bevolkingsspreiding geeft aan hoe de bevolking is verdeeld over een gebied. In China
zijn er grote verschillen (zie figuur 1). In het westen wonen heel weinig mensen. Het is een
leeg gebied met bergen en woestijnen. Heel anders is dat in het oosten van China. Dat is
een overvol gebied met honderd miljoenensteden. Shanghai is met ruim 24 miljoen inwoners
de grootste stad van het land. Dat zijn meer mensen er in heel Nederland wonen. Zo’n
opeenhoping van mensen noem je een bevolkingsconcentratie.
Bevolking, migratie en cultuur - bevolkingscijfers
B149 - Bevolkingscijfers: absoluut en relatief
Je kunt de bevolking op twee manieren weergeven. Kijk maar in figuur 2.
In de middelste kolom staan de bevolkingscijfers van Duitsland in absolute getallen. Daarbij
gaat het om aantallen of hoeveelheden. De Duitse bevolking groeide in 2015 met 975 x 1.000
inwoners = 975.000 inwoners
In de rechterkolom staan de bevolkingscijfers in relatieve getallen. Daarbij gaat het om
promillages (per 1.000 of ‰). Een bevolkingsgroei van 12‰ betekent dat er per duizend
inwoners 12 mensen bij zijn gekomen.
Het voordeel van werken met relatieve getallen is dat je de landen beter kunt vergelijken met
elkaar. In Duitsland worden bijvoorbeeld per duizend inwoners 9 baby’s geboren. In Angola zijn
dat er 45!

Figuur 2
De absolute en relatieve
bevolkingscijfers van Duitsland, 2015
Bevolking, migratie en cultuur - bevolkingscijfers
B150 - Natuurlijke bevolkingsgroei
De bevolking van een gebied verandert door natuurlijke en sociale factoren. Natuurlijke
veranderingen zijn veranderen door geboorte en sterfte. Samen vormen zij de natuurlijke
bevolkingsgroei (zie figuur 3).
• Het geboortecijfer is het aantal geboorte per 1.000 inwoners per jaar. Het sterftecijfer is
het aantal sterfgevallen per jaar per 1.000 inwoners.
• Als er in een jaar meer mensen geboren worden dan er sterven, is er een
geboorteoverschot. Is het omgekeerde het geval dan spreek je van een sterfteoverschot.

Figuur 3
De natuurlijke bevolkingsgroei in
Duitsland, 1950 - 2015
Bevolking, migratie en cultuur - bevolkingscijfers
B151 - Sociale bevolkingsgroei
Sociale bevolkingsgroei is de verandering van het bevolkingsaantal doordat mensen uit een
gebied vertrekken, of doordat ze zich er vestigen (zie figuur 4). Het verhuizen van het ene
woongebied naar het andere woongebied noem je migratie. Een ander woongebied kan een
gemeente in he eigen land zijn, maar ook een ander land of zelfs een ander werelddeel. Als je
binnen je woonplaats verhuist, ben je geen migrant.
• Van elk gebeid kun je het migratiesaldo berekenen. Dat is de som van vestiging en vertrek.
Een vestigingsoverschot (of een positief migratiesaldo) betekent dat er zich meer mensen
vestigen dan dat er uit dat gebied vertrekken. Omgekeerd is sprake van een
vertrekoverschot.

Figuur 4
De sociale bevolkingsgroei in
Duitsland, 1950 - 2015
Bevolking, migratie en cultuur - bevolkingscijfers
B152 - Vergrijzing en ontgroening
Als je de natuurlijke en sociale
bevolkingsgroei bij elkaar optelt, weet je of
de bevolking toeneemt of afneemt. In veel
Europese landen is er een
bevolkingsafname. Die wordt vooral
veroorzaakt door een sterfteoverschot.
Een ander woord voor bevolkingsafname is
bevolkingskrimp of demografische krimp.
• Belangrijke factoren bij
bevolkingsafname zijn vergrijzing en
ontgroening (zie figuur 5).
• Als het aandeel mensen dat ouder is dan
65 jaar toeneemt in de totale bevolking,
is er sprake van vergrijzing.
Figuur 5
• Vergrijzing gaat vaak samen met
De leeftijdsopbouw van Nederland,
ontgroening: de afname van het
1950 – 2050 (GB55 49E)
aandeel mensen dat jonger is dan 20
jaar in de totale bevolking.
Bevolking, migratie en cultuur - bevolkingscijfers
B153 - Demografische druk
De bevolking van een gebied kun je verdelen in drie groepen: jongeren (0-20 jaar), productieven
(20-65 jaar) en ouderen (65+).
• In de groep productieven zitten bijna alle mensen die werken. Zij verdienen het geld voor de
andere groepen. De verhouding tussen de productieve leeftijdsgroep en de niet-productieve
groepen noem je de demografische druk. Met het woord druk wordt bedoeld dat het deel
van de bevolking dat geen geld verdient, een last vormt – of anders gezegd: een druk legt op
– de groep die wél geld verdient. Door de vergrijzing en de ontgroening wordt de
demografisch druk groter (zie figuur 6).
• De demografische druk wordt uitgedrukt met een formule:
((aantal 0-20 jaar + aantal 65+)/(aantal 20-65 jaar)) x 100% = demografische druk
• Een uitkomst van 100% betekent dat tegenover iedere productieve inwoner een niet-
productieve inwoner staat. Een productieve inwoner moet dan een inkomen voor twee
personen verdienen. Hoe hoger de uitkomst, hoe groter de demografische druk. In
Nederland is de demografische druk 69% (2017).
• Je kunt de demografische druk splitsen in groene en grijze druk. Bij de groene druk gaat het
om de druk van de groep van 0- tot 20-jarigen op het aantal 20- tot 65-jarigen. De grijze
druk is de verhouding tussen mensen ouder dan 65 jaar en het aantal 20- tot 65-jarigen.
Bevolking, migratie en cultuur - bevolkingscijfers
Demografische druk

Figuur 6 – Demografische druk, 2014 (GB55 258G)


Bevolking, migratie en cultuur – leeftijdsopbouw van de bevolking

B154 - Leeftijdsopbouw
De verdeling van de bevolking in leeftijdsgroepen noem je de leeftijdsopbouw. Deze kun je
laten zien in een bevolkingsdiagram: een staafdiagram met de leeftijdsopbouw van de
bevolking. Het diagram is opgebouwd uit liggende staven. Elke staaf stelt een leeftijdsgroep
voor van één, vijf of tien jaar. De staven zijn gesplitst: links staan de mannen, rechts de vrouwen
(zie figuur 7).

Figuur 7 – Bevolkingsdiagrammen van Gambia, Indonesië en Duitsland, 2017


Bevolking, migratie en cultuur – leeftijdsopbouw van de bevolking

B155 - Soorten bevolkingsdiagrammen


Uit de vorm van een bevolkingsdiagram kun je de kenmerken van de leeftijdsopbouw
aflezen. Dat zie je in figuur 7.
• Het diagram van Gambia heeft de vorm van een piramide. Het belangrijkste kenmerk is het
hoge geboortecijfer, waardoor de staven onderin lang zijn. Bovenin zijn de staven juist heel
kort. Deze piramidevorm zie je vooral in ontwikkelingslanden, waar mensen nog weinig doen
aan family planning.
• Het diagram van Indonesië heeft de vorm van een granaat. De bevolkingsgroepen onder en
midden in het diagram zijn ongeveer even groot. Dat is kenmerkend voor een meer
ontwikkeld land met lage geboortecijfers. Zo’n granaatvorm geeft aan dat de bevolking nog
maar langzaam groeit.
• Het diagram van Duitsland heeft de vorm van een urn. De omvang van de jongste groepen is
kleiner dan die van de middengroepen. Dat betekent dat het geboortecijfer daalt. Ook is er
soms een sterfteoverschot. De urnvorm hoort bij rijke, ontwikkelde landen met een dalende
bevolkingsgroei of zelfs een bevolkingsafname (krimp).
Bevolking, migratie en cultuur – leeftijdsopbouw van de bevolking

B156 - Levensverwachting
De levensverwachting is het gemiddelde
aantal te verwachten levensjaren op een
bepaalde leeftijd. Meestal kijk je naar de
levensverwachting bij geboorte (zie figuur 8).
In een periode van honderd jaar is de
levensverwachting bij de geboorte in
Nederland gestegen van ongeveer 55 jaar tot
83 jaar voor vrouwen en 80 jaar voor mannen.
Voor elke leeftijd is het te verwachten aantal
levensjaren berekend. Een meisje van 15 heeft
nog 69 jaar tegoed, een jongen nog 66 jaar.
• Die toename komt vooral door
verbeteringen in de gezondheidszorg. Ook
gezonde leefgewoonten dragen daaraan Figuur 8
bij, zoals niet roken, veel bewegen en De levensverwachting is tussen 1950
minder vet eten. De toename van de en 2016 gestegen
levensverwachting is een belangrijke
oorzaak van de vergrijzing.
Bevolking, migratie en cultuur – leeftijdsopbouw van de bevolking

B157 - Demografische transitie


Een verandering in de bevolkingsgroei door geboorte en sterfte over een langere tijd staat bekend als
demografische transitie (transitie = overgang). In het demografische transitiemodel kun je zien hoe
een samenleving met hoge geboorte- en sterftecijfers in verschillende fasen overgaat naar een
samenleving met lage geboorte- en sterftecijfers (zie figuur 9).
• In fase 1 zijn de geboorte- en sterftecijfers allebei hoog. Daardoor groeit de bevolking langzaam.
• In fase 2 van het transitiemodel dalen de sterftecijfers snel, maar blijven de geboortecijfers hoog.
Er is een sterke natuurlijke bevolkingsgroei. Dat noem je een bevolkingsexplosie. In een aantal
ontwikkelingslanden is de bevolkingsexplosie nog in volle gang, vooral in landen in Afrika.
• In fase 3 zet de bevolkingsgroei door, maar minder snel vanwege een dalend geboortecijfer.
• In fase 4 is de transitie voltooid. De geboorte- en sterftecijfers liggen weer dicht bij elkaar. Net als
in fase 1 groeit de bevolking in fase 4 nog maar langzaam.
• Later is aan dit model nog een vijfde fase toegevoegd met een sterfteoverschot. Daarin zal de
bevolking langzaam afnemen.
• Het model is bedacht voor de bevolkingsgroei van de afgelopen tweehonderd jaar in rijke,
geïndustrialiseerde (Europese) landen. In Afrika, Azië en Latijns-Amerika is de demografische
transitie pas in de twintigste eeuw begonnen. Inmiddels zijn veel landen in Azië en Latijns-Amerika
in fase 3 of 4 beland. Ze hebben de demografische transitie in een kortere periode doorlopen dan
de westerse landen.
Bevolking, migratie en cultuur – leeftijdsopbouw van de bevolking

Figuur 9 - het demografische transitiemodel


§1.1 Leven in Ethiopië
De mensen van Ethiopië: cultuur
► Een land met vele volken. Grootste groepen: de Amhara en de Oromo. Engels
is de lingua franca.
● Op de grens van de oosters-orthodoxe cultuur en de islamitische (woestijn- en
herders)cultuur.
 
● Op het platteland zorgt de
grootfamilie voor de opvoeding.
● Traditionele arbeidsverdeling: de
man werkt buitenshuis en
kinderen werken op het land.
● Hoge graad van analfabetisme.

Ethiopia is a powerhouse in the making:


https://www.youtube.com/watch?v=NbKoXlYUNY0
§1.1 Leven in Ethiopië
De mensen van Ethiopië: politiek
► Geen kolonialisme (afgezien van de Italiaanse bezetting).
Armoede door:
‒ uitbuiting en corruptie heersende klasse
‒ ongelijke verdeling macht en inkomen
‒ oorlogen en andere territoriale
conflicten
● Ethiopië is een federatie van negen
staten
● Nog geen goed en doelmatig bestuur
(good governance)

 
Burgeroorlog in Ethiopië: conflict in Tigray

Conflict Tigray: https://nos.nl/artikel/2357123-bloedig-conflict-in-noord-ethiopie-wat-


is-er-aan-de-hand.html
Burgeroorlog in Ethiopië: conflict in Tigray

Conflict Tigray – tijdlijn:


• Tot 1991 – Ethiopië was centraal geleide autocratie: Alles was centraal geregeld en etniciteit
was geen politiek criterium.
• Na burgeroorlog kwam macht te liggen bij TPLF (Tigray’s Peoples Liberation Front): etnisch
federalisme  recht op het gebruik van een eigen taal, bijvoorbeeld in het lager onderwijs. Politieke
erkenning voor alle groepen, via 'etnische' provincies en regio’s.
• 1995 Grondwet: soevereiniteit ligt niet bij het volk als geheel, maar bij de etnische groepen.
• 2016-2018: massaprotesten onder de Oromo- en Amhara-bevolkingsgroepen  ontevredenheid over
het gebrek aan werk en inkomen en landonteigening.
• 2018: Abiy won het premierschap bij de interne verkiezingen van de toen regerende partijcoalitie
EPRDF (Ethiopisch Volksrevolutionair Democratisch Front)  meer democratie, meer
economische ontwikkeling, centrale politieke eenheid.
• 2019: President Abiy wint Nobelprijs voor de Vrede
• 2020: EPRDF  Welvaartspartij. TPLF sloot zich niet aan bij deze coalitie, uit onvrede met het
verlies van macht op federaal niveau en het hervormingsprogramma. TPLF trok zich terug in Tigray.
Verkiezingen in Ethiopië in april uitgesteld, maar TPLF hield deze wel in Tigray en zou winnen met
98% van de stemmen. In november: aanval van TPLF op federale militaire bases in Tigray. Regering
Ethiopië reageert met geweld.
§1.1 Leven in Ethiopië
De mensen van Ethiopië:
economie
► Veel inwoners leven onder de
armoedegrens.
Economische groei, maar de
inkomensongelijkheid neemt toe.
Maatschappelijke driedeling:
‒ arme massa van kleine boeren en
landarbeiders
Bbp per inwoner (naar koopkracht) in
‒ groeiende (nog kleine) middenklasse Ethiopië, 2006-2015
‒ elite van hogere militairen, politici en
bestuursambtenaren

 
§1.1 Leven in Ethiopië
Landbouw weinig productief
► Het grote belang van de landbouw maakt de samenleving
kwetsbaar voor natuurrampen en de wereldmarkt.
De productiviteit in de primaire sector is laag.
● Droge streken: extensieve veeteelt

Nattere dichtbevolkte gebieden:


teelt van voedselgewassen en
commerciële landbouw met o.a.
  koffie als handelsgewas.
De exportlandbouw groeit: koffie,
bloemen, fruit en groenten.
■ Voorbeeld van de koffieteelt met plantages (exportgericht) en
bevolkingscultures.
§1.1 Leven in Ethiopië
Landbouw weinig productief

 
§1.1 Leven in Ethiopië
Een groeiende industrie
► Door de globalisering neemt het
belang van arbeidsintensieve
industrietakken toe.
● Bescheiden eigen fabricage, lage
loonkosten bevorderen
buitenlandse investeringen in
(exportgerichte) industrie.
● Verborgen werkloosheid is groot. Directe buitenlandse investeringen in
Ethiopië naar het land van herkomst,
● Het buitenlands toerisme groeit. 2009-2015

Creating resilient businesses in Ethiopia | Cordaid – 2018 (5’)


https://www.youtube.com/watch?v=rdOKFjLUSJk&t=7s
 
Zembla – Hollandse handel – 23 maart 2016

Het gaat goed met Heineken. In 2015 stijgt de nettowinst van de brouwer naar bijna 2 miljard
euro. Ook in Afrika doet Heineken goede zaken. Sinds 2011 investeert de biermagnaat in
Ethiopië. Heineken ziet een groeimarkt in dit Afrikaanse land en verwacht dat de bierconsumptie
binnen een paar jaar verdubbelt.
De brouwer wordt door de Nederlandse overheid ondersteund met ruim 1 miljoen euro
subsidiegeld. Geld waarmee de lokale boeren gerst verbouwen. De aanwezigheid van Heineken
in Afrika past bij het nieuwe denken van het huidige kabinet; handel is de motor van vooruitgang
en ontwikkeling. Dat betekent subsidies voor Nederlandse bedrijven die zich in Ethiopië
vestigen en minder geld voor schoon water en gezondheidszorg. In een land waar nu opnieuw
sprake is van hongersnood. Zembla onderzoekt in Ethiopië wie er profiteert van de Hollandse
handel.

Zembla 23 maart 2016: https://www.bnnvara.nl/zembla/artikelen/hollandse-handel


§ 1.1 Antwoord opdracht 1

Opdracht 1 - Een hoopvolle toekomst


a. Kinderen zijn nodig om mee te helpen op de boerderij.
b. De markt moet dichtbij en goed bereikbaar zijn.
c. E

• World Food Program 2014 (2’) – Samenwerken tegen honger:


https://www.wfp.org/videos/working-together-zero-hunger?jwsource=cl

• World Food Program 2017 (1’) - Doelen:


https://www.wfp.org/videos/wfp-corporate-video?jwsource=cl

• Fresh Food Voucher - WFP contribution to Stunting Reduction in Ethiopia 2020 (3’):
https://www.youtube.com/watch?v=o_2l-pqqS1o
§ 1.1 Antwoord opdracht 2

Opdracht 2 - Isolement
a. Er zijn grensconflicten met
Zuid-Sudan en Eritrea. In de
provincie Oromiya is een
afscheidingsbeweging actief
(GB55 187D).
b. Het betekent dat Ethiopië
omgeven is door andere
landen / is afgesloten van
zee. Voor goederenvervoer
per zeeschip is het
aangewezen op buurlanden.
Wanneer de relatie met zo’n
buurland verstoord is, komt
de doorvoer van goederen
in gevaar
§ 1.1 Antwoord opdracht 3

Opdracht 3 - Een paradox


a. Door het reliëf waren
contacten tussen
bevolkingsgroepen erg
moeilijk. Door het grote
isolement vond er weinig
vermenging plaats en
ontwikkelden zich
verschillende talen en
dialecten.
b. De meeste mensen wonen
in het hoogstgelegen
gebied / het gebied met
het meeste reliëf.
§ 1.1 Antwoord opdracht 4

Opdracht 4 - Bevolkingskenmerken
a. Het gevolg van de dalende kindersterfte is een grote toename van de bevolking
wanneer deze groep in de vruchtbare leeftijd komt. Waarschijnlijk zal het land niet
al deze mensen kunnen voeden. De afhankelijkheid van voedselhulp zal groot
blijven.
b. Drie manieren gevraagd, bijvoorbeeld:
1) betere hygiëne
2) schoon drinkwater
3) voldoende en goed voedsel
4) betere voorlichting over zuigelingenzorg
c. geboorte-uitval en hoge kindersterfte 25 jaar geleden als gevolg van honger en /
of oorlog
d. Ethiopië heeft veel (burger)oorlogen meegemaakt. In gewapende conflicten zijn
het vooral de mannen die omkomen.
§ 1.1 Antwoord opdracht 5

Opdracht 5 - Natuurlijke groei


a. Zowel het geboortecijfer en het vruchtbaarheidscijfer als het sterftecijfer zijn sterk
gedaald en daarmee ook het geboorteoverschot.
b. De basis wordt smaller in verhouding tot de rest van het leeftijdsdiagram.
c. Ethiopië heeft een gemiddeld veel jongere bevolking. Het sterftecijfer is daar zo
hoog door de grote (kinder- en) zuigelingensterfte, onder andere als gevolg van
slechte medische zorg en aids.
d. In Nederland is er een sterke vergrijzing. In deze grote groep ouderen is het
sterftecijfer vanwege de hoge leeftijd hoog, ondanks de goede medische
voorzieningen.
e. Het geboortecijfer op het platteland is hoog.
Bij opdracht 6 – GB55 264C
Bij opdracht 6 – GB55 264E
Bij opdracht 6 – GB55 264F
Bij opdracht 6 – GB55 267A
Bij opdracht 6 – GB55 267B
Bij opdracht 6 – GB55 267C
Bij opdracht 6 – GB55 267D
Bij opdracht 6 – GB55 267E
Bij opdracht 6 – GB55 267F
Bij opdracht 6 – GB55 267G
Vergelijking Ethiopië en Nederland o.b.v. atlas - politiek

Onderwerp Ethiopië Nederland


264C Fragile States Index – positie Hoog Laag
264E Persvrijheid Niet vrij Vrij
264F Vrijheid van internet Niet vrij Geen gegevens
267A Politieke burgerrechten Niet vrij Vrij
267B Politieke stabiliteit en afwezigheid geweld Laag Hoog
267C Doelmatigheid overheid en bestuur Laag Hoog
267D Inspraak en verantwoording Zeer weinig Zeer veel
267E Kwalietit van het rechtsysteem Slecht Goed
267F Kwaliteit van regelgeving Slecht Goed
267G Beheersing van corruptie Laag Hoog
§ 1.1 Antwoord opdracht 6

Opdracht 6 - Good governance en buitenlandse investeringen


a. Kenmerken:
1) inspraak en verantwoording
2) politieke burgerrechten
3) kwaliteit rechtssysteem
4) politieke stabiliteit en afwezigheid geweld
5) kwaliteit regelgeving
6) beheersing van corruptie
7) doelmatigheid overheid en bestuur
b. Het land scoort van zeer matig tot slecht.
c. Drie landen gevraagd:
1) Turkije
2) China
3) India
§ 1.1 Antwoord opdracht 7
Opdracht 7 - Productiviteit en marktprijzen
a. de landbouwsector
b. Twee onderdelen in deze sector gevraagd die het meest productief zijn:
1) commerciële landbouw
2) exportlandbouw
Deze sectoren zijn op winst gericht en moeten concurrerend zijn. Dus werkt men zo efficiënt mogelijk
(oorzaak)
Door de toepassing van wetenschappelijke landbouwmethoden, moderne technieken en machines is de
productiviteit per hectare en per arbeidskracht hoog / hoger (gevolg).
c. Bevolkingscultures: zijn het meest kwetsbaar voor de sterke schommelingen in de koffieprijzen. Deze kleine
boeren zijn voor hun inkomen sterk afhankelijk van de (extra) inkomsten uit de koffieteelt / gebruiken een
deel van de grond voor koffieteelt, terwijl ze de grond ook zouden kunnen gebruiken voor de
voedselverbouw.
Plantages: hebben financiële reserves om de schommelingen op te vangen / kunnen zo nodig personeel
ontslaan om de kosten te drukken.
Wilde bospluk: De verzamelaars lopen weinig risico omdat ze niet hebben geïnvesteerd in een bedrijf / in de
grond. Voor deze mensen levert de pluk een extra inkomen op bij hoge marktprijzen / ze zijn flexibel.
d. Twee redenen gevraagd:
1) Uitbreiding van de plantages gaat ten koste van de bossen waar de kleine boeren en dorpelingen
bonen plukken.
2) Uitbreiding van de plantages betekent een sterke productietoename. Daardoor zal de koffieprijs dalen.
§ 1.1 Antwoord opdracht 8

Verdieping
Opdracht 8 - Stad en welvaart
a. Voorbeeld van goede hypothese
is: Als het bbp per inwoner hoger
is, zal het percentage mensen dat
in steden woont ook hoger zijn.
b. W5 Relatie bbp/inwoner en
urbanisatiegraad.
c. W5 Relatie bbp/inwoner en
urbanisatiegraad.
d. Eigen antwoord leerling,
bijvoorbeeld: De hypothese is juist.
Verstedelijking hangt samen met
welvaart: hoe hoger het
gemiddelde inkomen is, hoe groter
het aandeel van de bevolking dat
is verstedelijkt.
§ 1.1 Antwoord opdracht 9

Herhaling
Opdracht 9 - Terugblik op de paragraaf
a. Dit is een voorbeeld van een goed begrippenweb.
b. De exportlandbouw levert (door zijn hoge productiviteit) geld op (buitenlandse
valuta), waarmee voedsel kan worden aangekocht.
c. De exportlandbouw gaat vaak ten koste van de eigen voedselvoorziening.

You might also like