Professional Documents
Culture Documents
4 Welvaartstheoretisch kader –
Herverdeling
- Hfdst 3 P 44-45 hebben we eigenlijk al gezien zegt docent in les over de welvaartstheorema
- NOTA = VERPLICHTE LITERATUUR ZOALS ALTIJD
!!!!!!!!!! ONTHOUD: DE HERVERDELING IN DIT HOOFDSTUK HEEFT NIETS TE MAKEN MET HET
CORRIGEREN VAN MARKTFALINGEN (= als je NIET op een pareto-efficient punt zit)/allocatieve taak
van de overheid
DE HERVERDELING IN DIT HOOFDSTUK GAAT OVER EEN MEER PURE VORM VAN HERVERDELING: HET
GAAN VAN HET ENE PARETO-EFFICIENT PUNT NAAR EEN ANDER PARETO-EFFICIENT PUNT !!!!!!!!
Inhoud cursus:
1
- Nu gaan we zien hoe de (her)verdeling er nu in feite uitziet (itt de eerder theoretische
achtergrond in de vorige lessen (vooral hfdst 3))
2
- Branko Milanovic is de uitvinder van de verder besproken Elephant Curve
- Angus deaton en z’n vrouw toonden aan in de laatste 10 jaar dat de levensverwachting in de
verenigde staten omlaag aan het gaan is voor blanke laaggeschoolde mannen.
- Deaton Review InsƟtute for Fiscal Studies (→ Mirrlees Review 2010 belastingen)
• en raadpleeg zelf
- WID: https://wid.world/simulator/
- PovCal van Wereldbank http://iresearch.worldbank.org/PovcalNet/home.aspx
- OECD Rapport 2008 “Growing Unequal” www.oecd.org/els/social/inequality/GU
- OECD rapport 2011 “Divided we stand”
http://www.oecd.org/els/soc/dividedwestandwhyinequalitykeepsrising.htm
- OECD rapport 2014 “Trends in Top Incomes and their Taxation in OECD Countries”
http://dx.doi.org/10.1787/5jz43jhlz87f‐en
- Gapminder: http://www.gapminder.org/ = van Hans Rosling (zie
development economics) ENORM INTERESSANT !!!!!!
om de feiten te verkennen
3
Inhoud
In het debat rond herverdeling is het dominante argument dat ‘de ongelijkheid catastrofaal
toeneemt’; nochtans is het antwoord veel genuanceerder volgens de docent: dat toont hij in de
volgende 4 grafieken:
3. En België?
4
- OECD / OESO = Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (= een
samenwerkingsverband van 37 landen om sociaal en economisch beleid te bespreken, te
bestuderen en te coördineren. De aangesloten landen proberen gezamenlijke problemen op
te lossen en trachten internationaal beleid af te stemmen.) = leden zijn ontwikkelde landen,
en ook meer en meer middelmatig ontwikkelde landen (bv chili mexico en turkije (maar niet
china)): dus als je OESO ziet, denk ‘de rijkere wereld’.
- Bij veel mensen wordt de OESO gezien als een centrum-rechtse denktank; toch zijn ze één van
de instellingen die inkomensongelijkheid op de agenda hebben gezet, oa met deze grafiek
- De Gini-coëfficiënt, ook wel Gini-index, is een statistische maatstaf van de ongelijkheid
in een verdeling. De Gini-coëfficiënt wordt met name gebruikt in de economie om de
ongelijkheid in inkomen of vermogen aan te geven, maar is geschikt om elke vorm van
ongelijkmatige verspreiding te meten.
De Gini-coëfficiënt is doorgaans een getal tussen nul en één, soms uitgedrukt als percentage.
De waarde nul correspondeert hierbij met volkomen gelijkheid (in het voorbeeld van de
inkomensverdeling heeft iedereen hetzelfde inkomen) en één correspondeert met volkomen
ongelijkheid (één persoon heeft al het inkomen en de rest heeft geen inkomen). Indien
negatieve inkomens of vermogens (schulden) worden meegerekend, dan kan de Gini-
coëfficiënt een waarde groter dan één aannemen.
- Deze grafiek hier toont dat in veel landen de ongelijkheid gestegen is, maar er zijn ook landen
waar de ongelijkheid absoluut niet gestegen is of amper (bv België, nederland, frankrijk niet
gestegen tov 1985) of zelfs is gedaald (turkije)
- Zweden voerde zeer sterke hervormingen door in z’n overheidsbeleid (minder
overheidsmacht), met wel als gevolg een stijging van de ongelijkheid
- Dus voor continentaal europa is het niet echt veel, maar de anglo-saksische en niet-europese
werelden wel.
- Ook vertrekken alle landen vanaf een ander level: bv de anglo-saksische landen waren ook in
1985 al ongelijker dan continentaal-europese landen
- Je kan zeggen dat er sinds 2013 wel nog sterke veranderingen kunnen zijn geweest door al de
crisissen, maar dat hebben we op deze slide dus niet besproken
5
- Kuznets publiceerde in de jaren 1950’: als een land industrialiseerd, de ongelijkheid eerst stijgt
en dan daalt (= kuznets curve): denk 19de eeuws en vroeg 20ste eeuws europa: geweldige
rendementen voor de eigenaars/patronen, maar massale armoede en proletarisering van het
overgrote merendeel van de bevolking. Daarna (bij ons rond de sociale hervormingen na de
eerste wereldoorlog/1918) kwam er een daling van de ongelijkheid.
- Er was hier wat empirisch bewijs (zie grafiek) (maar in hindsight zie je dat er slechts een zwak
kwadratisch verband op zit: als de boog er niet door was getekend, hadden weinige studenten
maar enige correlatie gezien). Landen meer naar rechts hebben een hoger gdp per capita, en
zijn dus rijker per individu (meestal)
- En het grote probleem dat we er nu mee zien is: HET IS GEEN ONTWIKKELING DOORHEEN DE
TIJD (geen tijd-as op de x-as) VAN EEN LAND: HIJ VERGELIJKTE JUIST CROSS-SECTIONEEL (=
analyse van meerdere (idg) landen op hetzelfde moment) LANDEN DIE OP VERSCHILLENDE
ONTWIKKELINGSNIVEAU’S LIGGEN: EN HET IS GEVAARLIJK OM EEN TIJDSINTERPRETATIE TE
GEVEN AAN CROSS-SECTIONELE ANALYSES (indien we bv pakistan ofzo doorheen de tijd
(tijdsanalyse = analyse van één (idg) land op meerdere momenten = omgekeerde van cross-
sectioneel onderzoek) en niet cross-sectioneel zouden volgen, zouden we geen kuznets-curve
vinden, maar eerder een huidige toename van de ongelijkheid na een periode van dalende
ongelijkheid)
- Nog een mogelijke foutfactor voor waarom Kuznets deze connectie zag is de bias van zijn tijd:
hij publiceerde het in de jaren 50, een periode van erg lage inkomensongelijkheid in de VS en
de wereld, dus daarom misschien een extra reden waarom hij dacht dat inkomensongelijkheid
aan het dalen was tov van stijgingen vroeger.
- Dus nu verwerpen de meeste economen de Kuznets-curve
- Let op: Kuznets claimde nooit dat dit een wet is; maar gewoon dat hij zag dat er een verband
op te merken valt.
6
- Lang dachten mensen dat als een land industrialiseerd, de ongelijkheid eerst stijgt en dan daalt
(= kuznets curve), maar Tony Atikinson bewees dat dit niet klopt, er is eerder een U-
vormige curve / omgekeerde kuznets-curve: als een land industrialiseerd, daalt eerst
de ongelijkheid, en stijgt dan. Atikinson was de eerste die dit inzag, einde jaren 80.
- Dit schokte vele economen toen, dat de Kuznets curve fout was en dat inkomensongelijkheid
stijgt na eerst te dalen. Heeft sinds dan de gewone Kuznets-curve vervangen
- Is een tijdsanalyse, dus je kan er natuurlijk een tijdsgebonden interpretatie over geven, itt de
cross-sectionele gewone kuznets-curve
- Deze grafiek gaat niet over de volledige bevolking, maar enkel mannen en vrouwen die werken
7
- Thomas Piketty zei begin 21ste eeuw dat: de gewone gini coefficient de inkomens van de hele
bevolking aggreggeert; hij zei dat juist dat de meeste toename vooral gebeurd aan de top van
de sociale ladder = de topinkomens, namelijk de top 10 percent inkomensverdieners
- Deze grafiek toont de top 1, top 1-5, en top 5-10 percent van de bevolking (= de top deciel van
de bevolking = top 10percent) qua inkomens, in de vs.
- Net zoals bij de gehele amerikaanse bevolking grafiek zie je dit u-vormig/omgekeerd-kuznets
patroon bij de top deciel van de amerikanen.
- Deze grafiek toont hoeveel percent van het inkomen in handen is van de top 1 %
inkomensverdieners in dat land.
- Hier zie je dat de ongelijkheid ook hoog is in andere Angelsaksische landen, en zie je het u-
vormig/omgekeerd-kuznets patroon ook dus.
8
- In tegenstelling tot de Angelsaksische wereld is de ongelijkheid een stuk lager in niet-
Engelstalige ontwikkelde landen; bij sommigen zie je in recente decennia een stijging, maar
verre van zo hoog als bij sommige Angelsaksische landen. Bij de meeste landen hier is de
stijging erg klein relatief met de engelstalige wereld gezien.
- Dus dit toont nog maar eens aan dat er weldegelijk inkomensongelijkheid toename is in vele
landen, maar dus niet in alle landen !!!!!!!!! pas dus geen Angelsaksisch-gefocust kader hier
toe op de rest van de ontwikkelde wereld, want kan sterk verschillen !
9
- Verdeling van de taart hangt ook af van wat je doet als de taart groeit (= economische groei):
wie krijgt het er bijgekomen deel van de taart ?
- Als iedereen juist 2 % zou groeien, krijg je op bovenstaande grafiek een horizontale rechte
- Dit is geen tijdsgrafiek, maar een grafiek die als x-as toont tot welke inkomensklasse (bv top 1
= percentiel 100) WERELDWIJD je behoort, en als y-as toont hoezeer inkomen is gegroeid voor
al die klasses. Het toont hoezeer de inkomenstoename is voor elke inkomensklasse in 2008
ten opzichte van hun inkomens in 1988.
- Toont dus dat vooral de aller-armsten, wereldwijde middenklasse (is niet hetzelfde als de
middenklasse in westerse landen: Dit is vooral voor mensen in oost-azie (vooral china) en zuid-
azie (vooral india)), en de aller-rijksten rijker zijn geworden.
- En dat inkomens voor de percentielen 80 tot 90 amper zijn gestegen (zie stagnatie lonen voor
westerse middenklasse in veel westerse landen).
▪ Een aanzienlijk deel van de belgen zit in de top 1 % van de WERELD (de wereld is dan
ook veel armer veelal dan westerse landen zoals België), maar velen dus ook niet; en
zeker in de VS zijn de minder rijken lager op wereldvlak, en hebben ze amper groei
gehad.
- De gemiddelde groei tussen 1988 en 2008 voor alle klasses in de wereld is 24 %: maar je ziet
dus dat de groei erg ongelijk is over de inkomensklasses heen.
10
- Bourguignon betwist wat Milanovic zei: Bourguignon’s grafiek hier toont hoe op wereldvlak de
inkomensongelijkheid bijna elk jaar is gestegen sinds 1820, maar dat sinds de jaren 1990 de
inkomensongelijkheid OP WERELDVLAK STERK IS GEDAALD
11
- Ook zei Milanovic dat sinds de financiele crisis (zijn elephant-curve ging maar tot 2008) de
inkomenstoename vooral was bij de armsten en de globale middenklasse (zoals op z’n
elephant curve) maar niet meer bij de top percentielen (dus in tegenstelling tot z’n elephant
curve
- Toont nog maar eens, volgens docent, dat de inkomensongelijkheid OP WERELDVLAK,
DAALT !!!!!!
- WANT:
▪ De financiele crisis van 2008, en de schuldencrisis erna, was vooral een probleem
voor de rijkste landen dan ook (topverdieners in de wereld sterk pijn gedaan), dus
de armere landen werden minder geïmpacteerd.
▪ Ook al steeg de ongelijkheid sinds 2008 (en ervoor ook, maar sterker na 2008 door
de crisis) IN VEEL RIJKE LANDEN (zeker in veel Angelsaksische landen), zorgde dit niet
voor een stijging van de inkomensongelijkheid in de wereld
12
= NUTTIG VOOR EEN PAPER !!!
Laatste grafiek:
- Percentage van mensen in extreme armoede (=hier gedefinieerd als leven op minder dan
1.90 USD per dag) is enorm gedaald de afgelopen 2 eeuwen.
- Laatste decennia vooral door china (reusachtige bevolking altijd al, en nu ook enorme daling
van (extreme) armoede daar), en in mindere mate andere landen
- (y-as = in percent)
13
- 1.8 miljard mensen in 1990 leefden in extreme armoede; in 2015 maar 800 miljoen
- Je ziet dat oost-azie and the pacific, waarvan een enorm deel china met z’n reusachtige
bevolking is, ENOOORM gedaald is in 35 jaar tijd ! WOW (MAAR LET OP: WE VERMOEDEN
WEL DAT DE ONGELIJKHEID BINNEN VELE ONTWIKKELINGSLANDEN (EN OOK CHINA !!!) IS
TOEGENOMEN (zie u-vormige curve/omgekeerde kuznets-curve))
- Sub-Saharaans Afrika stijgt zo sterk qua bevolking, dat er in ABSOLUTE aantallen meer
mensen in extreme armoede daar leven in 2015 dan in 1990.
• (Maar zelfs daar, in PERCENTAGE, zijn de extreem-armen een kleiner percentage
van de bevolking van Sub-saharaans afrika in 2015 dan in 1990) (hier niet
afgebeeld, want hier is de y-as in absolute aantallen, niet percentage)
- (Y-as = in absolute aantallen, niet percent)
- De Milennium Development Goals, aangekondigd in 2000 door de Verenigde Naties (VN),
waarvan er één was om ‘tussen 1990 en 2015 het aantal mensen in extreme armoede te
halveren’: geslaagd dus
LET OP: DIT ALLES IS VOORAF AAN COVID (= HAD EEN ENORME IMPACT, ZORGDE VOOR VEEL
ARMOEDE, ZOALS WE LATER ZULLEN ZIEN) !!!
14
- Percentage extreme armoede per wereldregio
15
En nu: COVID-impact op armoede
16
1.1 opstap in enkele grafieken ‐ besluit
• toename ongelijkheid vooral binnen landen (bv de meeste ontwikkelde Angelsaksische landen, en
ook veel ontwikkelingslanden waaronder sterk rijker wordend China), MAAR minder tussen
bepaalde landen, en een daling van de ongelijkheid voor de hele wereld.
• De toename van ongelijkheid binnen landen is zeer heterogeen/verschillend:
- Angelsaksische landen (US, UK) en sommige Europese landen (zweden bv) ≠ (veel) continentale
Europese landen (bv geen bewijs van toename in ongelijkheid in bv België, MAAR ER ZIJN
INDICATIES DAT WE HET FOUT HEBBEN, ZIE INKOMENSCONCEPT ONDERAAN DEZE PAGINA)
- niveau van ongelijkheid is zeer verschillend tussen landen (≠ en is verschillend aan de verandering
in ongelijkheid)
- covid zorgde voor toename ongelijkheid
- (bv dus: China heeft een enorme armoededaling doorgemaakt in recente decennia, maar
heeft in dezelfde periode een grote toename in binnenlandse inkomensongelijkheid
meegemaakt)
- Je kan een heel arme samenleving hebben die echter zeer gelijk is ( = als bijna iedereen tot
iedereen arm is)
- Je kan ook een heel rijk land hebben, dat echter zeer ongelijk is (= als bijna alle rijkdom in
een land eigendom is van een kleine elite, en de rest straatarm is)
- Jammer genoeg halen veel mensen in het publiek debat die niet economen zijn die 2 door
elkaar
17
2.1 Hoe ongelijkheid/armoede meten? microdata nodig
• Als je iets wil zeggen over ongelijkheid, volstaat geaggregeerde data (bv.. BBP en BNP / nationale
rekeningen) niet, want die hebben het gewoon over de rijkdom van het hele land, niet de verdeling
van die rijkdom over de burgers van het land:
- vb. Een grafiek met de verdeling van inkomen in percentage per deciel van de bevolking (bv
de armste 10 percent / deciel heeft zoveel percent van het geld in het land in handen; of de
rijkste deciel; etc) (= Tabel 12.1 R&G (p. 252))
• beschikbare micro‐data in België: (vet aangeduid omdat ze nuttig zijn voor een paper (bekijk dan
nog eens de uitleg in de weblecture), je moet ze niet kennen voor dit vak natuurlijk)
• gebruikt voor
- analyse op de data zelf (zie voorbeelden verder), bvb. Gini, armoede, etc…
- om de Nationale Rekeningen (bbp) uit te breiden met ‘verdeling’:
= Distributional National Accounts (DINA)
18
2.1 Hoe ongelijkheid/armoede meten?
• verschillende resultaten door verschillen in
❖ bestudeerde periode:
o inkomen wordt gemeten over een bepaalde periode
o het is moeilijk tot onmogelijk om te meten per seconde ofzo, ook al verandert het
vaak zo snel
o we meten het meestal per jaar want praktischer
19
o Eerst krijg je een uurloon van je werknemer
o Dit doe je maal je aantal uren werk, om zo je arbeidsinkomen/primair inkomen/bruto-belastbaar
inkomen te krijgen (= wat je verdient)
o (netto) Belastbaar inkomen: om van je arbeidsinkomen naar je belastbaar inkomen te gaan, doe je
je arbeidsinkomen:
▪ minus je bijdragen aan de sociale zekerheid (=type belasting)
▪ en plus andere types inkomen van je / transferten naar je:
inkomen uit vermogen = waarde van banktegoeden, contant geld, aandelen,
bezittingen, etc. minus de schulden.
MAAR LET OP BIJ DE STATISTIEKEN HIER: inkomen uit vermogen wordt belast,
maar je moet het niet op je belastingbrief zetten, dus we hebben er geen
officiële data over. Dus als je data ziet (bv in deze les of elders) over
belastbaar inkomen, zit daar inkomen uit vermogen NIET bijgerekend. ) (= dit
is dus de definitie van als iemand zegt ‘ik kan het aftrekken van de
belastingen‘= dus ‘ik moet het niet bij de belastingaangifte aangeven).
vervangingsinkomsten = bv werkloosheidsuitkering; ziekte-uitkering, etc.
en andere transferten
o Beschikbaar inkomen:
▪ Beschikbaar inkomen gebruikt men meestal in officiële overheidsstatistieken, en is
hetgeen wat het meest in de krant en nieuws komt
▪ Beschikbaar inkomen: om van je belastbaar inkomen naar je beschikbaar inkomen te
gaan, doe je je belastbaar inkomen:
Minus de directe belastingen die je moet betalen
▪ Beschikbaar inkomen = wat je besteed/uitgeeft + wat je spaart
o Welvaart per persoon:
▪ Welvaart per persoon: om van je beschikbaar inkomen naar je welvaart per persoon te
gaan, doe je je beschikbaar inkomen:
Minus je sparen
Minus de indirecte belastingen die je moet betalen
Aangepast voor (kan dus minus of plus zijn) Demografie = het hangt er vanaf
of je alleen leeft of met meerderen in een huishouden, hoeveel mensen in
dat huishouden inkomens hebben en hoe groot de inkomens van je
medehuisgenoten zijn
Plus de invloed van publieke goederen op je welvaart (bv zelfs een openbare
drinkwaterbron (= een publiek goed) verhoogt je welvaart)
❖ etc etc…
20
- microdata verzamelen is zoveel moeilijker dan nationale rekeningen (bv BBP)
- de Belgische belastingaangiften (belastingen = soort microdata) die dit voorjaar 2020 zijn
ingevuld, gaan pas beschikbaar zijn voor onderzoek eind 2021 ten vroegste ! De micro
inkomensdata dat wordt gebruikt in onderzoek loopt dus altijd 2 a 3 jaar achter !!!
- altijd goed de titels lezen !!! bijvoorbeeld: op deze slide gaat het niet over de Gini van de gehele
bevolking, maar enkel van de werkende bevolking, itt vorige besproken Gini-grafieken
- de zwarte balkjes bovenaan = primair inkomen/arbeidsinkomen
- rode driehoekjes = beschikbaar inkomen
- de linkse grafiek toont dus dat herverdeling, door belastingen te heffen en transfers te
geven, veel van de ongelijkheid in een land wegneemt = de gini-coefficient in doet afnemen
- in sommige landen is er meer herverdelingsbeleid dan in anderen, dus het kan zijn dat land A
ongelijker is dan land B vooraf aan herverdeling, maar dat het herverdelingsbeleid van A groter
is dan dat van B, waardoor A na herverdeling minder ongelijk is dan B (duh)
- de rechtse grafiek toont dat herverdelingsbeleid, door belastingen te heffen en transfers te
geven, veel van de armoede in een land wegneemt
21
- Niet besproken in les, zelfs niet gezien in les
22
Gini: deze slides niet gezien in de les:
- In België: ….
- In de VS: …
23
- Eigen nota: ik denk dat de formule linksonder voor de gini-coefficient gekend moet zijn
Hieronder: mijn nota’s rond gini-coefficient over Khan Academy 2019 AP Microeconomics:
De Gini coëfficiënt daarentegen berekent hoe het geld in een land verdeelt is. Het gebruikt een (horizontaal
omgedraaide) grafiek met 2 assen: de x-as het percentage van de bevolking van dat land, de y-as het percentage
van het geld in heel dat land. Voor de rechte lijn tussen de punten (0;0) en (100;100) ( waardoor de grafiek dus
in feite een rechthoekige driehoek vormt) is de Gini-coëfficiënt 0: dit is zo omdat om de Gini-coëfficiënt te
berekenen, je het percentage van de rechthoekige driehoek, dat tussen de rechte bovenaan en de curve (=
genaamd: een Lorentz curve) die de gelijkheidsgraad van de geld verdeling in het land weergeeft ligt, moet
berekenen. Indien 1 persoon alle welvaart in handen heeft (een curve die dus de 2 assen van de grafiek perfect
zou volgen) zou de Gini coëfficiënt dus 1 zijn. DUS: des te dichter bij 1, des te ongelijker, des te dichter bij 0, des
te gelijker. Soms wordt de Gini-coëfficiënt ook voorgesteld op een schaal van 0 tot 100, maar meestal toch op
een schaal van 0 tot 1.
24
- Nogmaals een herinnering: let altijd op wat de titel van je grafiek zegt: is het voor de gehele of
slechts de werkende bevolking ? voor alle verdieners of slechts de top deciel of Bottom deciel
?
- En let ook op voor andere dingen, zoals de volgende slide aantoont:
25
- Recent waren er artikels die aan de hand van de bovenstaande grafiek claimden dat er
weldegelijk bewijs is dat de gini-coefficient in België is gestegen / ongelijkheid gestegen
- MAAR : de enorme drop in 1982 is geen teken van ongelijkheidsvermindering: vanaf 1982
werden vervangingsinkomens niet meer bijgerekend bij het belastbaar inkomen (=
afgetrokken van het belastbaar inkomen. Dit is dus de definitie van als iemand zegt ‘ik kan
het aftrekken van de belastingen’ = dus ‘ik moet het niet bij de belastingaangifte
aangeven). Hierdoor steeg je netto belastbaar inkomen volgens de data, omdat het er nu
niet meer werd bijgerekend.
EN
- Bovendien heeft de Belgische belastingsadministratie Statbel z’n statistieken lang geen
‘nullen’/mensen met een nul netto belastbaar inkomen gehad = sommige mensen hebben
een (netto) belastbaar inkomen dat 0 is omdat ze genoeg inkomens kunnen aftrekken van
de belastingen (dit doen grote verdieners vaak om zo minder belastingen te moeten betalen
door dan evenveel getaxeerd te worden als mensen die minder verdienen: hierdoor
stuurden belastingambtenaren geen formulieren meer door over die mensen, want het was
toch nul. Dat is dus slecht voor de statistieken, omdat je dan geen info hebt over die mensen.
SOMS WAREN DE NULLEN 12 PERCENT VAN DE BELGISCHE BEVOLKING (= ENORME IMPACT
OP DE NAUWKEURIGHEID VAN DE BELGISCHE STATISTIEKEN !!!)
Nu worden nullen daarentegen wel opgenomen in de statistieken, maar voor historisch
onderzoek naar de periode toen ze niet werden opgenomen leveren ze dus nog altijd
problemen op.
De bovenstaande curve wordt dus voor een groot deel verklaard door het feit dat de nullen
langtijdig niet werden meegerekend, waardoor de ongelijkheid leek te stijgen (omdat nullen
werden geïnterpreteerd door de maker van deze grafiek als een teken dat iemand geen
inkomen had: DAT KLOPTE NATUURLIJK NIET !!!)
➔ LET DUS ALTIJD GOED OP MET CONCLUSIES MAKEN OVER JE DATA: ER KUNNEN
ALTERNATIEVE VERKLARINGEN VOOR ZAKEN ZIJN !!!!!
26
Waarom duurt het deels dus zo lang om Belgische belasting statistieken te krijgen ? Wel, er moeten
dus van alle gegevens eerst beschikbaar zijn om correcte belastinggegevens te vinden die kloppen
volgens internationale maatstaven, want in tegenstelling tot de Belgische belastingdienst is het
definiëren van belasting als netto belastbaar inkomen NIET DE INTERNATIONALE STATISTIEKEN
DEFINITIE VOOR BELASTINGEN: Bruto belastbaar inkomen (= arbeidsinkomen) is de internationale
definitie van belasting
De docent en andere KUL professoren hielpen Statbel in het corrigeren van hun data; zie hieronder:
27
- Published NTI = wat Statbel vooraf aan de hulp van de professoren gaf als data
- Dankzij de professoren kan je zien dat, zelfs met enkel voor de nullen/nul inkomens te
corrigeren, dat het aandeel van de top 10 % percent/top deciel in het totale netto belastbare
inkomen van België relatief stabiel is gebleven over de decennia (rond 35 percent)
- En (ook door de proffen hun hulp) als we, naast te corrigeren voor de nullen, ook het bruto
belastbaar inkomen / arbeidsinkomen /primair inkomen reconstrueren, krijg je zelfs een lichte
daling van de ongelijkheid in België (= dat volgens deze gecorrigeerde statistieken het aandeel
van de top 10 % percent/top deciel in het totale netto belastbare inkomen van België licht
gedaald is over de decennia)
28
LET OP: DE DOCENT ZEGT HIERMEE NIET DAT ONGELIJKHEID IN BELGIE STABIEL IS GEBLEVEN OF
GEDAALD IS.
- HIJ ZEGT ENKEL DAT DEZE DATA NIET GESCHIKT IS OM DAAR EEN UITSPRAAK OVER TE DOEN,
OMDAT BV KAPITAALINKOMEN (niet besproken ergens) NIET ZIT IN NETTO OF BRUTO
BELASTBAAR INKOMEN OF ENIG ANDER VAN DE BESPROKEN INKOMENS:
KAPITAALINKOMEN WORDT APART BELAST EN WORDT NIET OPGENOMEN IN DE
BELASTINGSAANGIFTE (= het wordt afgetrokken van de belastingaangiftes)
We hebben geen goede data over kapitaalinkomens dus.
29
30
- = herhaling van het welvaartstheoretisch kader: deze grafiek is de nutsmogelijkhedengrens (= de pareto-
grens/ lijn die alle pareto-punten verbind).
- Als je op deze grens ligt, is je economie pareto-efficiënt / Een marktsysteem dat efficient is (vaak moet
je hier perfecte mededinging (= komt niet vaak in het echt voor) voor hebben, maar kom) brengt je dus
op de pareto-grens.
- ONDERSCHEID 2 VERSCHILLENDE TYPES HERVERDELING (zoals gezegd op p1):
• Igv marktfalingen (= wanneer de markt niet vanzelf een pareto-efficient punt bereikt) kan de
overheid helpen om de pareto-grens te bereiken: is de allocatieve taak van de overheid in de
Musgraviaanse taak van de overheid: herverdelen om zo van een pareto-Inefficiënte punt
naar een pareto-efficient punt te gaan. Heeft te maken met het eerste welvaartstheorema
• Elk punt op de pareto-grens is dus pareto-efficient, maar het kan zijn dat de meerderheid van
de mensen in je samenleving naar een ander pareto-efficiënte punt willen gaan = een andere
verdeling willen = de definitie van herverdelen die we in dit hoofdstuk zullen gebruiken =
de docent noemt dit de ‘pure’ herverdeling: herverdeling die niet direct iets te maken heeft
met marktfaling. Heeft te maken met het tweede welvaartstheorema
- Indien de herverdeling perfect verloopt, gaan we naar een ander pareto-punt/ander punt op de Pareto-
grens (bv punt S). Maar indien de herverdeling niet perfect loopt, gaan we naar een slechter punt (bv
punt S’) = dan is er een welvaartskost/effificientiekost van de herverdeling. Hangt vaak
af van welk instrument (bv belastingen, sociale zekerheid, onderwijs, etc) de overheid ervoor gebruikt,
en hoe goed ze dat doet. Een eventuele welvaartskost/efficientiekost van de herverdeling (= als je
erdoor een suboptimaal punt bereikt) noemt men het ‘Lek in de Emmer’
▪ bv bij progressieve belastingen (= belastingen die hoger zijn naarmate he inkomen
hoger is) zullen er rijken vertrekken uit je land = een voorbeeld van een
welvaartskost/efficiëntie kost van de herverdeling / een reden waarom zo’n
herverdelingsbeleid kan leiden tot een sub-pareto/suboptimale verdelingsuitkomst
- Adhv een goed instrument op een goede manier te gebruiken, kan een overheid de
welvaartskost/efficiëntie kost van de herverdeling zo klein als mogelijk, of zelfs op nul, houden
- First Best punt (= S) = de best mogelijke bereikbare herverdelingsuitkomst adhv een instrument dat we
willen gebruiken, en met de informatie die we hebben. Het kan zijn dat het niet pareto efficient is omdat
de informatie beperkt is (idg is het wel pareto efficient) .
- Second best punt (=S’) = de tweede best mogelijke bereikbare herverdelingsuitkomst adhv een
instrument dat we willen gebruiken, en met de informatie die we hebben
- Eigenlijk zullen we het de volgende 5 a 6 weken (waarvan 2 weken/6 lessen nog over het hoofdstuk
herverdelen) hebben over hoe te herverdelen
31
2. Waarom herverdelen?
• welvaartseconomie: zoals in een vorig hoofdstuk ook al gezegd, is de “uitkomst” het resultaat van de
primitieven:
- Voorkeuren
- Technologie
- endowments (resources)
• daarom dat de edgeworth boxes, die aan de consumptiezijde en die aan de productiezijde, zo
belangrijk zijn: met andere voorkeuren en/of technologie en/of initiële verdeling van de resources (=
endowments) kom je op een ander punt uit
• maar de meeste samenlevingen vinden dat de overheid naast een allocatieve taak ook een
herverdelende taak heeft = dat een overheid ook moet herverdelen.
maar hieronder zullen we zien hoe moeilijk herverdelen is, omdat je hieronder zal zien hoe complex
inkomen zelf al is:
• h = een gezin
• yh = het beschikbaar inkomen van dat gezin
• wh = arbeidsinkomen voor dat gezin (w = wage)
• Lh = aantal uren gewerkt door dat gezin
• Mh = niet-arbeidsinkomen van dat gezin (kan van alles zijn: kapitaalinkomen,
erfenis, loterijwinst, etc)
- Bemerk dus: inkomen is maar één onderdeel van welvaart
- wanneer en waarom inkomen geldig als welvaartsindicator ?: zie verder
32
- wie is er hier de armste en rijkste ?
- als je naar het beschikbaar inkomen kijkt, is de worst-off tot best-off volgorde B E D A C: B dus
armste en C rijkste
- maar is beschikbaar inkomen de beste indicator om te zien wie best en slechtst af is in de
samenleving, en als indicator om te gebruiken bij herverdelingsbeleid dus ? zie volgende
grafiek:
- we zien dat C, de rijkste qua beschikbaar inkomen, een aanzienlijk deel van z’n geld krijgt uit
ander inkomen
- als je naar het arbeidsinkomen kijkt, is de worst-off tot best-off volgorde E B D C A: E dus armste
en A rijkste
- let op: de docent zegt geen uitspraak te doen over wat de beste definitie van inkomen is om
naar te kijken. Wat hij wel zegt is dat bepaalde types ander inkomen, in dit voorbeeld en
in het echt, zoals bv kapitaalinkomen, zeer ongelijk verdeeld zijn over gezinnen.
33
- Maar welk ander inkomen te herverdelen is moeilijk: een erfenis herverdelen is voor velen
begrijpelijk, maar geld herverdelen dat komt door erg hard werk en veel risico’s te nemen is
volgens velen niet correct
- als je naar het uurloon kijkt, is de worst-off tot best-off volgorde B D E A C: B dus armste en C
rijkste
- Ook op arbeidsinkomen herverdelen hangt er vanaf: hangt af van je sociaal-filosofische
instelling
▪ Sommigen zullen zeggen dat, omdat A en B even lang werken, ze evenveel
horen te verdienen, en dat herverdeling hier dus nodig is
▪ Terwijl anderen zullen zeggen dat A en B even lang werken, maar dat A meer
inspanning en werk levert in diezelfde tijd dan B , en dat hun uurloon dus
rechtmatig ongelijk is aan elkaar, en dat er dus geen herverdeling hoort te
zijn hier
- Anderen zullen ook zeggen dat het komt door ongelijke verdeling van de endowments
2. Waarom herverdelen?
DUS:
- arbeidsinkomen?
- inspanning (# niet gelijk aan uren werk) ← heeft dit misschien te maken met je voorkeuren
(sommigen willen minder hard werken, anderen zijn workaholics) ? constraints?
- Hoort talent meegerekend te worden in de berekeningen ? en hoe doe je dat dan ?
- Is er geërfd inkomen / erfenis ? hoort dit ook herverdeeld te worden ?
- ander kapitaalinkomen?
- ...
• onderwerp van sociale filosofie
34
Velen in het westen willen een gelijkheid van kansen creëren, en daarna zo veel als mogelijk de vrijheid van individuen
respecteren:
- als Bert z’n inkomen 10 keer groter is dan dat van Ann / hij 10 keer meer betaald wordt per
uur , gaan we ervan uit dat dit komt door een aangeboren en op-de-markt-als-nuttig-
beschouwd talent van Bert, dat Ann niet heeft
we kunnen loon en uren uit de vorige tabel dus vertalen naar talent en inspanning:
- we moeten talent breed zien: niet alleen voorkeuren, maar ook socio-economische afkomst,
land van afkomst en z’n cultuur, etc.
- MAAR: je kan talent en inspanning NIET kwantitatief objectief berekenen, zoals in de tabel hier
onrealistisch gedaan werd
- Dit is de cruciale informatiebeperking die we hebben: de informatiebron die we willen
gebruiken (= talent en inspanning) observeren we niet direct: we observeren enkel
arbeidsinkomen en z’n onderdelen die moeten instaan voor talent en inspanning (namelijk
loon en uur). we kunnen die informatiebronnen dus niet direct gebruiken om te herverdelen
35
2. Waarom herverdelen? Hangt ook af van tot welke van de onderstaande
filosofische kampen je behoort:
• consequentialisme versus proceduraal:
- Consequentialistisch perspectief:
o = enkel resultaat telt, ongeacht hoe het tot stand kwam
o bvb. utilitarisme; standaard in economie
o bv Rawls
o Sociale welvaartsfuncties
o Consequentialisten zullen bv een dakloze die niet door eigen fout z’n job
verloor en door z’n vrouw verraden werd, of zelfs een dakloze die al z’n geld
verspeelde aan drugs drank en wedden, toch helpen
- proceduraal perspectief
o = als we de vertrekpositie aanvaarden, en we volgen regels die we allen
hebben afgesproken, dan is de uitkomst ok, hoe ongelijk die ook is (= dan
moet je achteraf niet komen zagen dat de uitkomst je niet zint)
o bv Nozick, 1974 Anarchy, State and Utopia = het boek waarvan men zegt dat
het de Libertarische revolutie heeft ontketend = mensen die willen dat de
overheid zo weinig mogelijk moet tussenkomen. Volgens vele libertariers
moet de overheid enkel het volgende doen: de regels op voorhand af te
spreken, en zorgen dat men begint van een vertrekpositie die door de mensen
wordt gezien als rechtvaardig. NIET herverdelen indien de uitkomst die hierna
tot stand komt erg ongelijk is. (let wel op: dit betekent niet dat alle libertariers
dit geloven; zoals elke ideologie zijn er veel meningsverschillen)
o Proceduralisten zullen een dakloze niet helpen
- De meeste mensen zitten natuurlijk ergens tussenin
• en je kan lid zijn van één van de volgende twee posities 'ben je verantwoordelijk voor je
huidige situatie' vs 'niet verantwoordelijk voor je huidige situatie':
- Fleurbaey: Responsibility sensitive Egalitarianism = pleiten voor herverdeling om de
zaken te compenseren waar je NIET verantwoordelijk voor bent (bv racisme tegen je
etniciteit, geboren in arm gezin, je bent niet verantwoordelijk voor aangeboren talent,
...)
- Anderen zeggen dat alle soorten van ongelijkheid moeten worden opgelost, of die
nu je eigen schuld zijn of niet
Het volgende deel is volledig vanuit een consequentialistisch perspectief/ enkel resultaat telt,
ongeacht hoe het tot stand kwam
36
3.1. Sociale welvaartsfuncties (SWF)
We formaliseren het consequentialistisch perspectief aan de hand van sociale welvaartsfuncties
(SWF) (= een functie van de welvaartsniveaus/inkomensniveaus van alle individuen in de samenleving
= een ordening van de individuele welvaartstoestanden in een maatschappij)
• SWF is een voorstelling van ordening sociale toestanden door een “benevolente sociale planner”
37
3.1. Sociale welvaartsfuncties
- • vergelijking van een utilitaristische SWF ((12.1) in R&G p. 256) (een brede utilitaristische
sociale welvaartsfunctie = functie die er van uitgaat dat het welvaartsniveau van de totale
samenleving vooral afhangt van de welvaartsniveaus van de individuen in de samenleving):
- Er zijn H individuen in de samenleving (maar grafisch, om het makkelijk te houden, zullen we dit simpeler
maken en maar 2 individuen pakken voor de 2 y-assen)
- Drukt niet uit wat de samenleving wil, maar wat de economie KAN produceren aan welvaartsniveaus
voor de individuen
- Een utilitaristische welvaartsfunctie zou bv ook wolven beschermen, omdat veel mensen die graag zien,
of tenminste veel mensen die niet zouden willen zien verdwijnen, waardoor hun voortbestaan dus een
invloed heeft op de welvaart van mensen in de maatschappij
- Maar er zijn ook andere sociale welvaartsfuncties mogelijk zijn, die zo’n dingen niet meerekenen, of ook
andere dingen meerekenen die de utilitaristische niet zou meerekenen (zien we niet hier; enkel
utilitaristische SWF)
• Consequentialistisch utilitaristische SWF grafisch uitgedrukt als map van sociale indifferentiecurven; zie
hieronder:
- Zoals vorige pagina gezegd pakken we hier maar simpelweg de welvaartsniveaus van 2
individuen (maatschappij met maar 2 individuen)
- Elke IC = verbind bundels waarbij W (=de totale welvaart van de samenleving) hetzelfde blijft:
elke bundel heeft een bepaalde welvaartsgrootte voor Ann, en een bepaalde welvaartsgrootte
voor Bert; die kunnen ongelijk zijn.
- We noemen de welvaart IC’s ook wel Sociale/maatschappelijke Indifferentiecurves
(SIC)
38
- Hier verkiezen we dat iedereen beter af is dan slechter af is (net zoals bij een gewone IC). We
verkiezen y x of w boven z, we zien y en x als evengoed, etc.
• Bij de stricto sensu versie heb je dus rechte lijnen voor je indifferentie
• Als er één eenheid nut afgaat bij de ene persoon, maar één eenheid nut bijkomt bij de
andere persoon, blijf je dus op dezelfde indifferentiecurve, omdat je W hetzelfde blijft
•
• waarin parameter ρ (= rho) de kromming van de IC’s bepaalt
• stricto sensu utilitaristische swf zal meer ongelijkheid toelaten dan de volgende
opvatting:
39
• = Gebruikt door mensen die vinden dat het sociale/maatschappelijke
welvaartsniveau gewoon afhankelijk is van het welvaartsniveau van de persoon met
de laagste welvaartsniveau in de maatschappij.
• Is dus een extreem ongelijkheidsaverse opvatting, omdat het de welvaart van de
armste persoon qua welvaart neemt, en dat gebruikt als teken voor de hele
samenleving. Als je een hele samenleving beschrijft volgens z’n welvaartsarmste
inwoner, zal men strengere maatregelen vaak nemen om die ongelijkheid op te
lossen
• Formule hiervan is dus: W= het minimale individuele welvaartsniveau U
•
• Hoe lezen ? in bv punt x is bert duidelijk armer dan ann
• De 45 graden lijn toont de verdelingen waar Ann en Bert evenveel hebben.
Daaronder heeft Ann meer, erboven heeft Bert meer (die 45 graden lijn werkt
trouwens ook voor de andere indifferentiecurve-grafieken (duh) )
• Stelt dat we op een IC zitten, meer bepaald op de horizontale arm van één. Stel dat
we dan naar links bewegen: dan zal Ann nog altijd de rijkste zijn maar gewoon minder
rijk dan voorheen en Bart nog altijd de armste zijn maar gewoon rijker dan voorheen
(herverdeling dus duh), totdat we in de rechte hoek komen, waar beiden dus even
rijk zijn, en daarna gaan we de verticale arm op waar bert de rijkste is altijd en ann
de armste is altijd en des te verder omhoog wordt bert rijker en ann minder rijk. Je
ziet dus ook dat je oneindig kan weg bewegen van de rechte hoek. Dit alles geldt bij
alle IC’s bij een Minimax/Rawlsiaanse SWF
• Ook bij minimax bepaalt parameter ρ (=rho) de kromming van de IC’s
3) De vorige 2 SWF’s (stricto sensu en maximin) zijn extremen van de onderstaande meer
algemene concave vorm (die niet in R&G staat) (zie nota):
40
•
• Hierbij bereken je de sociale/maatschappelijke welvaartsniveau door elk
individueel welvaartsniveau eerst tot de macht 1-rho te doen en te delen voor 1-
rho . En dan pas al die berekeningen bij elkaar op te tellen
• waarin parameter ρ (=rho) de kromming van de IC’s bepaalt (bv de stricto sensu
swf heeft rho=0; dat zie je ook in de formule bij 3):
o als je hier 0 voor rho invult, doen je tot de macht 1-0 (=1, dus niets
verandert) en deel je door 1-0 (= 1 dus er verandert weeral niets). Dit
toont het verschil tussen deze algemene vorm en de stricto sensu
utilitaristische versie.
o Als rho hier oneindig zou zijn (zoals bij maximim), heb je 1-oneindig,
en dat gaat niet. Maximin is dus geen continue functie: het toont
gewoon de persoon met de laagste welvaartsniveau. Dit toont het
verschil tussen deze algemene vorm en de maximin swf.
o Bij de algemene vorm is rho dus groter of gelijk aan 0 eb kleiner of
gelijk aan oneindig
•
• (Eigen nota: deze versie is meer algemeen, omdat het meer lijkt op de eerste
vorm die we zagen (bovenaan p39))
41
• MAAR: in de praktijk: herverdelen we geen “nut/welvaart”, maar verdelen we inkomen. En
nut/welvaart bestaat niet enkel uit inkomen.
• maar inkomen is genoeg om iets te kunnen zeggen over welvaart, want er is een link tussen de
twee:
42
- eenvoudig voorbeeld hier: je hebt een persoon z’n inkomen. Er zijn maar twee goederen, en
- nutsfunctie U(.) is niet uniek; elke positief montone transformatie ordent identiek
- Je weet wel dat des te verder naar rechtsboven je nutsfunctie zit, des te hoger je
welvaartsniveau is ; en naar linksonder lager. Daarom noemen we het een ordinale (=getallen
waarvan je weet dat de ene groter is dan de andere, maar niet hoeveel groter) representatie
van de voorkeuren: bundels die beter zijn moeten op een hogere indifferentiecurve
liggen/moeten een hogere nutsfunctie hebben
Maar indien je het wil vergelijken met anderen, welk cijfer moet je er dan opplakken ? want iedere
persoon beschouwt z’n nutseenheden als anders ; nut is dan ook niet objectief te meten, en al zeker
niet over verschillende personen. Bezie het zo: als de ene op een formulier met daarop ‘hoe voel je je
? heel slecht, slecht, matig, goed, heel goed ?’ slecht invult, en iemand anders goed, weet je wel dat
43
de tweede zich beter voelt dan de eerste, maar wel niet hoeveel beter. Zelfde hier: als de ene persoon
op IC met nutslevel 5 zit, en de andere op een IC met nutslevel 20, betekent dat NIET dat de ene 4 keer
beter af is dan de andere, want elke mens schat z’n nutseenheden anders in
• Dus hoe kan je het nuts/welvaartsniveau van de ene persoon en dat van de andere persoon een
grootte (= kardinaal = hoeveel groter is de ene z’n nutsniveau tov de andere) geven waardoor je kan
zeggen hoeveel groter het ene nuts/welvaartsniveau is dan het andere ? wel, daarvoor gebruiken we
de money metric utility mme:
44
- Indien de prijzen stijgen, heb je een andere budgetlijn (=de blauwe dus nu), en kan je slechts
op een lagere IC terechtkomen (=de blauwe IC dus nu): de meest nuttige bundel die je kan
bereiken (idg E1) verandert dus
- Maar wat is nu eigenlijk het welvaartsverschil tussen U0 en U1: de prijzen zijn verandert, dus
je kan niet gewoon de feitelijke prijzen gebruiken.
- Wat doe je dus wel ? Wel: Je gebruikt de mme, door hem parallel naar beneden te schuiven
tot hij de lagere IC (=U1 dus) raakt. Het inkomen in die nieuwe prijsvector (=onderste rode
lijn dus) is dus het minimale inkomen dat je nodig hebt om de lagere IC (=U1 dus) te kunnen
raken. Dit minimaal inkomen is het getal voor heel U1 dus. Deze rode lijn is de mmu voor U1
(dus mmu1)
En dus kunnen we U0 en U1 met elkaar kardinaal vergelijken: door gewoon het minimale
inkomen voor U0 en het minimale inkomen voor U1 te vergelijken.
de mmu heeft natuurlijk ook nadelen (gaan we hier niet op ingaan), maar je kan zien dat het heel nuttig
is om nuts/welvaartslevels met elkaar te vergelijken.
- voor gegeven prijzen (dus een bepaalde budgetlijn) en een gegeven nutsniveau u (dus een
bepaalde IC), zegt mmu welk inkomen y je minimaal nodig hebt om dat nutsniveau u / die IC
te bereiken
- mmu noemen we in micro-economie ook wel de uitgavenfunctie/kostenfunctie (→ les
micro) (=syoniem). Dat is de naam van de formule van mme hier dus
45
Originele slide:
- Je kan ook zeggen dat je je leven niet moeilijk moet maken, en gewoon als prijsvectorlijn je
budgetlijn kiezen
46
- Als de prijzen dan stijgen, zal je op een andere, lagere budgetlijn komen (= de blauwe), die
raakt aan een lagere IC, U1. Dan moet je dus de originele prijsvector (= bovenste rode lijn),
wat hier dus de budgetlijn die raakt aan U0 is, parallel naar beneden trekken tot je de
nieuwe, lagere IC, U1, bereikt. Het inkomen op die parallel-lagere rode prijsvector is dus het
getal voor U1
- Dan kan je dus kardinaal het inkomen voor U0 met het inkomen voor U1 vergelijken
Oorspronkelijke dia-notities:
47
3.2. een individuele welvaartsmaatstaf: mmu
- voor gegeven prijzen (dus een bepaalde budgetlijn) en een gegeven nutsniveau u (dus een
bepaalde IC), zegt mmu welk inkomen y je minimaal nodig hebt om dat nutsniveau u / die IC
te bereiken
- mmu noemen we in micro-economie ook wel de uitgavenfunctie/kostenfunctie (→ les
micro) (=syoniem). Dat is de naam van de formule van mme hier dus
48
Dit alles betekent dus dat:
•mmu laat overgang toe van nut naar inkomen in de SWF /// dit alles betekent dus voor de sociale
welvaartsfunctie/SWF:
- SWF schreven we heel algemeen als een functie van de individuele nuts/welvaartsniveaus
49
De onderstaande SWF-grafieken zijn dezelfde als de SWF-grafieken met welvaartsniveaus u, maar
dan met inkomens y: Dit noemt men de Atkinson sociale welvaartsfunctie (inkomens-
equivalent van de Bergson‐Samuelson nuts/welvaarts-gebaseerde SWF’s).
Nu hebben we de basis gelegd: nu gaan we gewoon tonen dat je een SWF (liefst met inkomen want
dat is het handigste) kan je op veel manieren interpreteren:
50
Een van de veelgebruikte manieren is welvaartsgewichten:
• neem bvb dat epsilon = 0. Dan geldt: Dus dan zijn welvaartsgewichten:
(= dan zijn de welvaartsgewichten gelijk aan 1: dan heeft één euro aan iemand geven hetzelfde effect
op alle mensen, ongeacht hun inkomen)
▪ Bij ε=0 ben je totaal niet ongelijkheidsavers: het maakt je dan namelijk niet
uit bij wie de euro terecht komt, ook al zou het veel nuttiger zijn voor een
arme dan voor een rijke
Contrast: naarmate epsilon groter wordt, worden de welvaartsgewichten kleiner en kleiner (= dan
geeft een euro meer gewicht aan iemand die armer is en minder dan iemand die rijker is)
• algemeen:
51
Onthoud: algemene formule welvaartsniveaus bèta is:
• Voorbeeld: ik (= persoon r) verdient 3000 euro per maand en iemand anders (= persoon p) verdient
• hoeveel meer of minder welvaartsgewicht hechten we aan een inkomensverhoging voor iemand
die dubbel zo rijk is als de andere persoon?
- als epsilon = 0, is het gewicht 1: gelijk voor armen en rijken dan dus
als epsilon groter wordt, wordt het relatief welvaartsgewicht voor de rijke t.o.v. dat van de arme
snel kleiner en kleiner:
- als epsilon bv 1 is, is het gewicht voor een rijk iemand maar 0.5 ( want (½)^1 = 0.5) keer zo
groot als iemand die maar de helft van z’n inkomen heeft
- als epsilon bv 2 is, is het gewicht voor een rijk iemand maar 0.25 ( want (1/2)^2 = 0.25) keer zo
groot als iemand die maar de helft van z’n inkomen heeft
- als epsilon bv 5 is, is het gewicht voor een rijk iemand maar 0.03125 ( want (½)^5 = 0.03125)
keer zo groot als iemand die maar de helft van z’n inkomen heeft
52
- bij epsilon = 0 is een euro geven aan iemand hetzelfde voor alle inkomens
- bij bv epsilon = 0.5 is een euro, is het welvaartsgewicht van iemand met 1000 euro inkomen
1, en het welvaartsgewicht van iemand met 50000 euro inkomen 0.141. Met andere
woorden: als de overheid 100 euro uitdeelt, is dat 100 euro waard voor de armsten, en maar
14.1 euro voor de rijksten ! Dan is er dus veel incentief om dat te geven aan de armsten ; je
gaat erg ongelijkheidsavers zijn
- Je ziet hier dat welvaartsgewichten van de rijken zeer snel naar beneden duiken (naar nul)
wanneer epsilon zelfs maar 5 of 10 groot is; laat staan oneindig groot is.
- (in de les hebben we NIET gezien hoe de welvaartsgewichten in deze tabel te berekenen; is
moeilijk/niet volgens de eerder al geziene formule. En de bovenste rij kan je al zeker NIET
BEREKENEN omdat ze genormaliseerd zijn op 1 (zie noot onderaan grafiek))
• equivalentie tussen:
54
Nu gaan we het hebben over belastingen: die herverdelen inkomen (duh)
3.4 herverdeling
• (zie onderstaande grafiek:) als welvaartsgewichten (bèta) dalen met inkomen y, dan doet
herverdeling van rijk (r) naar arm (p) sociale welvaart toenemen:
- bv we nemen 1 euro af van de rijken (zie zwarte pijl rechts bovenaan hieronder): dan gaat de
welvaart naar beneden (zie rode pijl rechts bovenaan hieronder)
- maar we geven het aan de armen (zie zwarte pijl links beneden hieronder) waardoor de
welvaart meer stijgt (zie rode pijl links beneden hieronder
- we hebben dus een netto welvaartsstijging door deze herverdeling
(contrast, niet afgebeeld: wat als epsilon = 0 ? wel dan is de nutsfunctie een rechte/lineair, en is de
rico ervan overal dus hetzelfde: dus dan zal het verlies bij de rijken en de winst bij de armen exact
hetzelfde zijn. Je samenleving is dan ook totaal niet ongelijkheidsavers dan)
55
Maar vooraf aan al die kennis volgde men een ander model: de "offertheorieën“ (= "equal sacrifice"):
- (als de curve concaaf is (=dus epsilon groter dan 0):) als we iets afnemen van iemand
die rijker is, is dat minder erg voor hem dan voor iemand die armer is. Deze uitkomsten
heb je als een samenleving minstens ietwat ongelijkheids-avers is
▪ Indien curve extreem concaaf is (niet getekend) heb je Rawlsiaanse curve
- Behalve als de curve lineair/niet-concaaf is (= dus epsilon=0) (niet getekend): dan is
het even erg voor iedereen ongeacht inkomen als je hetzelfde bedrag van hen
afneemt. Heb je als een samenleving helemaal niet ongelijkheids-avers is
56
3.4 herverdeling en offer theorieën belastingen
• om zelfde welvaartsverlies ("equal sacrifice") te veroorzaken bij arm en rijk, moet
belasting betaald door "rijk", groter zijn dan door "arm" (duh):
- niet dalend marginaal nut van inkomen is essentie, wel normatief concept van dalende
welvaartsgewichten
- = equal absolute sacrifice
-
57
3.4 herverdeling en offer theorieën belastingen (bekijk deze slide nog
eens)
• DUS: een eerste methode is ‘equal absolute sacrifice’
• maar een andere manier is: ‘equal relative sacrifice’: “gelijk relatief offer":
(= wanneer je ervoor zorgt dat het nutsverlies t.o.v. je oorspronkelijk nuts/welvaartsniveau voor
iedereen gelijk is)
• en een derde manier is: equal marginal sacrifice: zien we hier nu meer over (en is eindelijk weer
iets wat in r&g staat: p257):
▪ inkomen na herverdeling:
• Lagrange:
• oplossing:
59
Herverdeling (van A naar B) (zie r&g p257) SCAN P257-258 NOG IN
- we beginnen in punt x: hierin zijn de 2 mensen niet even rijk: Ann is hier arm en Bert rijker (zie
x-as)
- naarmate iemand rijker is, hechten we minder belang aan inkomensverhogingen voor die
persoon (duh, zoals eerder al gezien): MU daalt dus dan voor die persoon.
- In bv punt x is MUann F groot en MUbert slechts C groot: hun marginaal nut van extra inkomen
is dus verschillend in dit punt = hun welvaartsgewicht is dus verschillend in dit punt
- herverdeling van de rijke naar de armere leidt tot welvaartstoename zoals je hier kan zien, als
we bv gaan van verdeling x naar verdeling z: de rijkere bert verliest door de herverdeling het
paarse gebied, en de armere ann wint het blauwe+paarse gebied. We hebben dus een netto
winst (=het blauwe gedeelte)
- optimaal punt voor de samenleving is punt I natuurlijk = daar waar het marginaal nut van de
ene persoon en het marginaal nut van de andere persoon gelijk zijn aan elkaar
▪ hier gebruikten we een eenvoudig voorbeeld, waarbij de MU-curve van bert en
de MU-curve van ann hetzelfde waren. Hierbij is het optimale punt/snijpunt dus
het punt helemaal in het midden qua de x-as: igv gelijke MU-curves houdt een
optimale verdeling dus in dat iedereen hetzelfde loon heeft
▪ MAAR: In het echt zijn de MU-curves natuurlijk vaak niet gelijk aan elkaar, en
kom je dus niet uit in het midden van de x-as: meestal in het echt is een optimale
verdeling van het inkomen dus NIET een gelijke verdeling van het inkomen
Nogmaals: we houden hier geen rekening met efficientie (dat zagen we bij de 3 efficientievoorwaardes
(en dus bv de edgeworth-boxes daar) in eerdere hoofdstukken): hier illustreren we enkel hoe je
herverdeling kan binnenbrengen via de sociale welvaartsfunctie. We doen GEEN uitspraak zoals ‘de
60
sociale welvaart is enkel maximaal als de verdeling gelijk is’. We tonen gewoon hoe een sociale
welvaartsfunctie functioneert in termen van verdeling
3.4 herverdeling
Dus een optimale inkomensverdeling hier betekent dat de welvaartsgewichten beta voor iedereen
gelijk zijn, in de veronderstelling dat wat we verdelen exogeen is (deze veronderstelling gaan we
loslaten binnen 2 weken wanneer we naar belastingen gaan kijken, want anders is daar geen
efficientiekost)
Zolang de welvaartsgewichten verschillend zijn, kan ik mn inkomen herverdelen, zodanig dat de sociale
welvaart toeneemt (= de interpersonal equity conditions) = het complement van de pareto-
efficientievoorwaarden van hfdst 3. De interpersonal equity conditions zeggen: zelfs als je efficient
bent, kan het zijn dat de samenleving een ander punt op de pareto-grens wil kiezen:
- Stel dat je een laissez faire (= als de overheid niks doet) overheid hebt: onderstaande grafiek
toont dat je dan in dit voorbeeld op een erg ongelijk (maar pareto-efficient) punt op de pareto
grens kan komen, hier het punt ‘laissez faire’ genoemd. Erg ongelijk want ann heeft er veel
meer nut dan bert. Ongelijkheid kan komen doordat enige of meerdere van de primitieven
misschien ongelijk verdeeld zijn (zoals al vaak gezegd).
- Het kan soms zijn dat het laissez-faire het meest gewenste punt is dat de samenleving wil
bereiken, maar in dit voorbeeld is dat niet zo: want het punt ‘optimum SWF’ op de pareto
grens raakt een hogere sociale indifferentiecurve (SIC) (misschien is het laissez faire punt hier
niet het optimum deels omdat het laissez faire punt hier heel ongelijk is, en vele mensen dat
niet willen)
- Optimum swf is hier dus het First Best punt (= de best mogelijke bereikbare
herverdelingsuitkomst adhv een instrument dat we willen gebruiken, en met de informatie die
we hebben.)
• optimale inkomensverdeling:
61
• zijn het complement van de PE‐voorwaarden uit Topic 1.1
• beweging op Paretogrens:
- belastingen
- sociale zekerheid
- … (alle herverdeling)
- en we hebben het dit hoofdstuk het er al over gehad dat je sommige endowments moelijk tot
niet kan herverdelen (bv talent), en dat zelfs als je dat kon doen je makkelijk talent kan
verbergen (een goede voetballer kan makkelijk zich voordoen als slechte voetballer, maar een
slechte voetballer kan moeilijk zich voordoen als goede voetballer)
• OF: als er first best instrumenten zijn, zijn die soms niet gewenst, en dan doen we aan
ontwijkingsreacties (= type gedragsreactie):
- bv als de overheid per capita/per hoofd/per individu belast, kan je die belasting enkel
ontwijken door je hoofd af te kappen lol: dus enkel zo zou je dan first best hebben. Als je geen
zelfmoord wilt plegen, kom je in zo’n geval altijd uit bij een second best punt
- ander vb: vaak werden mensen belast op des te meer ramen ze hadden: hierdoor bouwden
mensen in woningen met minder ramen.
63
• second best: afwezigheid first best/lump sum
instrument
(contrasteer met deze les vooraf deze slide: equity was puur herverdeling, zonder efficiency trade-
off: er was geen lek in de emmer. Je kan bij de grote herverdelingsvoorbeelden uit dit hoofdstuk
veronderstellen dat er weldegelijk een lek in de emmer is/dat er efficientieverlies is (omdat een
overheid toch zoiets groots niet kan doen zonder fouten te maken), maar vooraf deze slide
veronderstelden we in dit hoofdstuk dat er geen lek in de emmer was: dat de overheid 100 %
efficient is )
Bij een lek in de emmer is er een nutsverlies voor degene die geld moet afgeven
- ex post “herverdeling” bij verzekeringen (bvb sociale zekerheid) is ex ante Pareto‐ verbetering
en dus niet (of minder) distortief
- of bv: RG p.260 Pareto‐efficiënte herverdeling (warm glow of giving) (= wanneer
mensen juist graag iets afgeven: mensen ervaren vaak een gevoel van vreugde en voldoening
door "hun deel te doen" om anderen te helpen. Deze voldoening - of 'warme gloed' -
vertegenwoordigt het plezier dat je krijgt door 'goed doen', ongeacht de feitelijke impact van
iemands vrijgevigheid. Hierdoor is er welvaartswinst voor jouw (goed gevoel) en voor de
armen (die nu minder arm zijn voor je: het is dus een voorbeeld van pareto-efficiente
herverdeling: niemand is slechter af door deze herverdeling van jouw geld naar de armen)
- t.g.v. externaliteiten (of : inkomensgelijkheid is publiek goed)
64