Professional Documents
Culture Documents
Wat is welvaart?
Het beschikken over goederen en diensten voor bevrediging van behoeften.
Wat is schaarste?
Het keuzeprobleem van alternatief aanwendbare middelen.
Wat is macro-economie?
Macro-economie is een onderdeel van de economische wetenschap dat zich bezig
houdt met de bestudering van 'geaggregeerde grootheden' .
Wat is de bedrijfsomgeving?
Met bedrijfsomgeving bedoelen we alle onntwikkelingen in de omgeving van een
onderneming die invloed hebben op de resultaten van een bedrijf.
Wat is de macro-omgeving ?
De macro-omgeving bestaat uit de conjuncturele ontwikkeling, de ontwikkeling van
wisselkoersen en prijzen van belangrijke grondstoffen en demografische
ontwikkelingen. Deze factoren zijn onbeheersbaar.
Reëele stijging?
volumeverandering
Nominale stijging?
waardestijging van een vriabele
De totale loonsom bereken je door
Loonsom per werknemer x hoeveelheid werknemers
Wat is loonsom?
Werkgelegenheid × loon per werknemer.
Wat is waarde?
Volume × prijs
Wat is de omzet?
Een variabele die een waarde weergeeft.
Wat is de afzet?
Een variabele die een volume of hoeveelheid weergeeft?
Wat is arbeidsproductiviteit?
Aantal werknemers × de productie per werknemer.
2.1 Markt
Wat is de markt?
Het geheel van betrekkingen tussen vragers en aanbieders inzake een bepaald
product. Men spreekt van de markt voor kleurentelevisie, de oliemarkt, de graanmarkt
enzovoort.
Wat is de wereldmarkt?
De prijs van een product is voor de hele wereld gelijk.
Een markt bestaat uit product (variant )en die dezelfde behoefte kunnen
bevredigen
2.2.1 Bedrijfstak
Voor de analyse van de kracht van een bedrijf in een bepaalde bedrijstak is
de ondernemingsgrootte van belang .
2.2.3 Bedrijfskolom
Aflossingsrendement
Nominale waarde van de obligatie/het bedrag waarvoor je de obligatie hebt gekocht =
…X..
..X.. / resterende looptijd= …X…
…X… / het bedrag waarvoor je de obligatie hebt gekocht= ….X…. *100
Effectief rendement
Effectief rendement = couponrendement + aflossingsrendement
Als de koers van de dollar in Oslo gelijk is aan 9 Noorse kronen en in Jakarta aan
11.250 roepies is de kruislingse koers van de Noorse kroon uitgedrukt in ropeies
1.250 (11.250/9)
koopkrachtpariteit
Couponrente voorbeeld
Couponrente voorbeeld
8% obligatie met een nominale waarde van €1000 = €80 per jaar
Couponrendement
Couponrendement = jaarlijkse renteontvangsten op obligatie/obligatiekoers x 100
Vaak moet je de termijnkoers na een jaar berekenen. Het kan ook voorkomen
dat je de driemaandstermijnkoers moet berekenen hoe doe je dat?
Zelfde als de gewone termijnkoers je neemt alleen als rentepercentage het deel van
de rente dat je nodig hebt. Stel de rente stijgt 4% op jaarbasis, dit betekent dat je
4/4=1 voor een kwartaal neemt. Je rekent dat niet met 1.04, maar met 1.1. verder is
het trucje gelijk.
3 De Vraag
Consumtiepatroon
De samenstelling van het consumptiepakket ter bevrediging van de behoeften
kruiselingse prijselasticiteit
Het verband tussen de afzet van een product en de prijs van een ander product
Consumentenvoorkeuren (preferenties)
Bepalen prioriteit in het aankoopgedrag van consumenten. Veranderingen van de
consumentenvoorkeuren zijn voor ondernemingen van groot belang voor hun afzet
Formule kruiselingse prijselasticiteit
kruiselingse prijselasticiteit = vraag naar een goed y / prijs van een goed x
Lifestyle
Samenhangende normen en waardepatronen die invloed uitoefenen op het
koopgedrag van individuen
Vraagfunctie
Verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid
Inkomenselasticiteit
meet de procentuele verandering in de gevraagde hoeveelheid als gevolg van een
procentuele verandering van het inkomen
(zelfde formule, maar q= inkomenselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid, Y =
procentuele verandering van het inkomen)
Substitutie-effect
Als een product daalt, zullen consumenten geneigd zijn er meer van te gebruiken ten
koste van andere producten die niet in prijs verlaagd zijn.
Prijselasticiteit
Relatieve verandering van de gevraagde hoeveelheid als gevolg van en gedeeld door
een relatieve verandering van de prijs
Formule prijselasticiteit
Prijselasticiteit = % verandering vraag / % verandering prijs
4. Voorkeuren en behoeften
5. Aantal vragers
3.1 Behoeften en Consumentenvoorkeuren
-Seizoen en klimaat
- Overheid : ge - en verboden .
De inkomens van hoger opgeleide mensen zijn meestal hoger dan die van
lager opgeleide mensen . Consumenten met hoge opleidingen zijn zelfbewüster
en minder modegevoelig dan consumenten met lagere opleidingen . Zij hebben
behoefte aan betekenisvolle ervaringen . Ze zoekeb deze in reizen , opleidingen ,
gezondheid en relaties . De behoefte aan bezit daalt en hoog opgeleide
consumenten zijn dan ook minder bereid daarvoor te betalen .
Wat is individualisering?
Mensen gebruiken veel producten individueel die ze vroeger in gezinsverband
consumeerden.
Ondernemingen die het best op deze trends kunnen inspelen , hebben daardoor
een concurrentievoordeel .
3.1.3 Marketing en consumentenvoorkeuren
Wat is de productlevenscyclus?
De periode waarin een product verkocht wordt.
3.1.5 Overheidsmaatregelen
3.2 Prijs
3.2.1 Vraagcurve
Consumenten wegen prijs van een product steeds af tegen de prijzen van
andere goederen . Naarmate de prijs daalt , vragen meer consumenten meer en
als de prijs stijgt , kopen ze minder .
De prijscurve daalt . Dit komt door het substitutie - en inkomenseffect van een
prijsdaling .
Wat is de vraagfunctie?
Het verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid van een product.
Het deel van de curve waar prijzen en hoeveelheden tot stand komen ,
noemen we het relevante deel van de curve .
Inelastische vraag : Bij een prijsstijging stijgt de omzetstijging , bij een prijsdaling
een omzetdaling .
Elastische vraag : Bij een prijsstijging daalt de omzet , bij een prijsdaling neemt
de omzet toe .
3.3 Substituutproducten
Wat is conjunctuurgevoeligheid?
Snel reagerend op eventuele wisselende omstandigheden die invloed hebben op de
markt van vraag en aanbod.
Een stijging of daling van het inkomen is van belang voor de vraag naar
goederen en diensten .
Wat is de prijsafzetcurve?
Het verband tussen prijs en afzet
Wat is de aanbodcurve?
Verband tussen prijs en aangeboren hoeveelheid.
Wat is de kostenstructuur?
De verhouding tussen diverse kostensoorten, met name de gemiddelde constante
kosten en de gemiddelde variabele kosten.
Wat is de bezettingsgraad?
De bezettingsgraad is een percentage dat aangeeft in welke mate de totaal
beschikbare capaciteit van een productiemiddel daadwerkelijk benut wordt.
Als de vaste kosten hoog zijn en de variabele kosten laag , zal er sprake zijn
van grote prijsfluctuaties in de markt . Ondernemingen zullen ook bij zeer lage
prijzen nog produceren , zolang de prijzen maar boven de gemiddelde variabele
kosten liggen .
4.3 prijsvorming
Wat is subsidiëring?
De verlening van financiële hulp voor een bepaalde activiteit door de overheid.
5.1 Concurrentie-intensiteit
Er zijn ook markten zonder groei , hier moet elke toename van de afzet wel
gepaard gaan met een toename alleen door middel van hevige concurrentie
veroveren . Ondernemingen kunnen deze toename alleen door middel van
hevige concurrentie veroveren .
Wat is productdifferentiatie?
Productdifferentiatie is een marketingterm waarmee gedoeld wordt op het aanbrengen
van verschillen in het productaanbod van verschillende aanbieders.
Als de vraag sterk toeneemt , kan de afzet groeien , ook als het marktaandeel
niet toeneemt . Een bedrijf kan daardoor meer winst maken .
Concurrenten hoeven niet bang te zijn voor verlies van marktaandeel . Dit komt
vaak voor bij jonge bedrijfstakken die producten op de markt zetten die
iedreen wil hebben , zoals communicatieapparatuur .
Wat wordt bedoeld met Structuur, Gedrag en het Resultaat binnen een markt?
(SGR-methode)
Marktvorm of -structuur gaat over de kenmerken van de markt zoals aanbieders,
aantal vragers, toe- en uittreding, transparantie en invloed op de prijs
Marktgedrag over de doelstellingen die men gegeven de structuur nastreeft
Resultaat over wat de operatie heeft opgeleverd met in achtneming van het
vertoonde marktgedrag van de onderneming
Wat is marktmacht?
Op markten waar veel aanbieders zijn is weinig marktmacht. Op markten waar weinig
aanbieders zijn is veel marktmacht voor ondernemingen
Monopolistische concurrentie
Marktvorm met veel aanbieders en een heterogene product
Oligopolie
Marktvorm met enkele aanbieders en een homogeen dan wel heterogeen product.
Homogene oligopolie/Heterogene oligopolie
Monopolie
Marktvorm met 1 aanbieder
wat is BNI?
Bruto Nationaal Inkomen (BNI)
Wat is bbp
Bruto Binnenlands Product (BBP)
Meet de productie (inkomen) die voortkomt uit productiefactoren binnen de
landsgrenzen
wat is Koopkrachtpariteit
Koopkrachtpariteit is het verschil tussen wat je voor 1 USD kan kopen in het ene en
het andere land.
welzijn
duidt op het welbevinden en de geluksbeleving van mensen in een samenleving
wat is HDI
human development index
definitie `productie´
formule ´Productie´
= werkgelegenheid x gewerkte uren x productie per uur
De inkomens (inkomensbenadering)
Som van loon, pacht, rente en winst (som beloningen productiefactoren)
De bestedingen (bestedingsbenadering)
Som van consumptie, investeringen, overheidsbestedingen en export min de import
Verkopen bestaan uit alle verkochte producten van ondernemingen en ook uit
de productie van de overheid . Uit de opbrengsten van verkopen doen
organisaties inkopen . De waarde van de producten die zij inkopen worden aan
andere ondernemingen toegevoegd . We halen dit bedrag af van de opbrengst
van de verkopen . Het BBP tegen marktprijzen BBPmp blijft dan over .
De overheid heft belastingen op de toegevoegde waarde (btw en accijnzen ).
Door deze belastingen op te leggen , verhoogt de overheid de kosten van de
producten . Ondernemingen zullen dit bedrag in de prijs verrekenen , vandaar de
toevoeging tegen marktprijzen . Aan de andere kant verleent de overheid
kostprijsverlagende subsidies aan ondernemingen . Als we het BBPmp
verminderen met deze post blijft het BBP tegen factorkosten BBPfk over . Als
we het BBPfk verminderen met afschrijvingen houden we het netto binnenlands
product tegen factorkosten NBfk over . Daaruit kunnen de ondernemingen de
lonen , rente en de winst betalen .
9.1 Kapitaal
kapitaalgoederenvoorraad
De productiefactor kapitaal ofwel de kapitaalgoederenvoorraad bestaat uit alle
goederen die in het productieproces worden gebruikt of verbruikt.
formulier kapitaalcoëfficiënt
Kapitaalgoederenvoorraad/ BBP
productiecapaciteit
de maximale hoeveelheid goederen en diensten die men in een economie kan
produceren.
formule kapitaalcoëfficiënt
Kapitaalgoederenvoorraad/ BBP
9.2 Arbeid
Conjuncturele werkloosheid
ontstaat bij een afname van de economische bedrijvigheid en daalt weer als de
economie aantrekt.
Structurele werkloosheid
Ontstaat door gebrekkige aansluiting van het arbeidspotentieel aan de vraag op de
arbeidsmarkt
Potentiële beroepsbevolking
iedereen tussen 15 en 65 jaar
Participatiegraad
De participatiegraad is het deel van de potentiële beroepsbevolking dat deelneemt
aan het arbeidsproces. de bruto participatiegraad is de werkenden en de werklozen,
de netto participatiegraad alleen de werkenden.
wat is De arbeidsinkomensquote (AIQ)?
De arbeidsinkomensquote (AIQ) is het aandeel van de loonkosten in de (netto of
bruto) toegevoegde waarde. Een AIQ van ongeveer 80 wordt vaak als norm
aangemerkt
werkgelegenheid in arbeidsjaren
brengt tot uitdrukking hoeveel volledige banen er zijn.
Er zijn meer mensen aan het werk dan er arbeidsplaatsen zijn. Dat komt door
parttimefuncties. De deeltijdfactor is het aantal fulltimebanen per werkende.
P/A ratio:
de verhouding tussen de werkgelegenheid in personen en de werkgelegenheid in
arbeidsjaren
waarin
BBP = arbeidsproductiviteit x arbeidsvraag (of werkgelegenheid)
Ap= arbeidsproductiviteit
Av= arbeidsvraag
Een groei van het bbp kan dus voortvloeien uit een groei van de
werkgelegenheid of van de arbeidsproductiviteit.
wat is output-gap?
Het verschil tussen productie en capaciteit wordt wel aangeduid met
De AIQ is het aandeel van het loon in de toegevoegde waarde. Alle maatregelen
onder b hebben tot gevolg dat de productie toeneemt en de loonkosten gelijk blijven
of kunnen dalen:
door meer mensen aan het werk te helpen die nu een uitkering genieten,
kunnen de premies omlaag zodat ook de loonkosten dalen
meer uren per week werken met een gelijk inkomen heeft een verhoging van de
productie tot gevolg; op een latere leeftijd met pensioen gaan, kan de
pensioenpremie beperken waardoor eveneens de loonkosten dalen
toename van de mechanisatie of de scholing verhoogt de productie per uur dus
het loon per eenheid product daalt.
9.3 Natuur
De natuur is een leverancier van grondstoffen. Maar dit is niet de enige reden
waardoor de natuur belangrijk is voor de behoeftebevrediging. We
onderscheiden redenen op de volgende gebieden:
Grondstoffen
Ligging
Klimaat
Recreatie
Water
Lucht
We onderscheiden de volgende duurzaamheidsbeginselen:
Genereren van robuuste winstgevendheid
Samenwerken met belanghebbenden
Waarde leveren aan de klant
Bescherming van het milieu
Werken voor lokale gemeenschappen
Mensen respecteren en beschermen
Beheer van hulpbronnen.
beroepsbevolking
zijn werkenden voor meer dan 12 uur per week en niet-werkenden die een baan
zoeken van meer dan 12 uur per week. (tussen 15 en 65 jaar)
bruto-nettotraject
is het verschil tussen loonkosten en het nettoloon.
Duurzaam ondernemen is
winstgevend ondernemen zonder schade toe te brengen aan de maatschappij en het
milieu, nu en in de toekomst.
wat is bevolkingsbonus.
Als de beroepsgeschikte bevolking sneller stijgt dan de bevolking.
Welke twee aspecten zijn momenteel het belangrijkst voor de groei van de
Europese economie
Kennis
Innovatie
wat zijn de 3 ontwikkelingsniveaus in de economische groei die samenhangen
met het BBP per persoon
1.factorgedreven
Landen met lage inkomens groeien meestal factorgedreven. Dat betekent dat de
inversteringsgedreven economische groei is gebaseerd op een grotere inzet van de
basisproductiefactoren land, grondstoffen en ongeschoolde arbeid. De toegepaste
technologie is eenvoudig en volledig gebasseerd op imitatie van technologien die in
andere landen zijn ontwikkeld. De concurrentiepositie hangt veelal af van de prijs van
de productiefactoren.
2.inversteringsgedreven
Naarmate de economie zich ontwikkeld, wordt de rol van motor achter de
economische groei overgenomen door een toenemende instroom van buitenlandse
directe investeringen. Dit is inversteringsgedreven groei. Door buitenlandse
investeringen raken landen steeds meer geïntegreerd in de wereldeconomie en zijn
ze in staat moderne technologie uit het buitenland te importeren. Alhoewel in deze
fase de technologie wel uit het buitenland komt, ontwikkelen de landen steeds meer
het vermogen om bestaande technologieën te verbeteren.
3.innovatiegedreven Een land dat innovatiegedreven wil groeien, zal in ten minste
een aantal sectoren in technologisch opzicht moeten uitblinken. De overheid kan
hiervoor randvoorwaarden scheppen bijvoorbeeld in de vorm van goed onderwijs,
stimulering van onderzoek. Innovatie gedreven groeiers ontwikkelen ontlenen hun
concurrentiekracht aan hoge poductiviteitsgroei.
wat is spaarquote?
= % besparingen t.o.v. het BBP
Immateriele inversteringen
uitgaven die bijdragen aan het vermogen van ondernemingen goederen en diensten
nu of in de toekomst te produceren
wat is kennisdiffusieproces?
soepele informatiestromen tussen bedrijf en klant soepel tbv opvang behoefte van
klanten
11 Bestedingen
Bij berekenen van het BBP (Y) volgende de bestedingsmethode wordt gebruikt
gemaakt van een formule. Welke is dat?
Y=C+I+O+E-M
11.2 Consumptie
Een consumptiepatroon is
de samenstelling van een pakket goederen en diensten van de consument, om
samen de behoeften te bevredigen
wat is koopkracht
De verandering van het inkomen, gecorrigeerd voor de inflatie
Marginale consumptiequote
hoeveel van een extra verdiende euro inkomen wordt daadwerkelijk geconsumeerd.
11.3 Investeringen
Winst (+) Hoe hoger de winst, hoe gemakkelijker bedrijven kunnen investeren.
Bovendien hebben ze gemakkelijker toegang tot vreemd vermogen (leningen).
Rente (-) Het verband tussen investeringen en rente is negatief: als de rente stijgt
zullen de investeringen dalen.
Voorraadinvesteringen
tbv opvang schommeling in afzet
Uitbreidingsinveeringen
Tbv uitbreiding capaciteit. --> investering vanuit eigen middelen die zijn
ingehouden op de winst (reserveringen).
11.4 Overheidsbestedingen
O =overheidsbestedingen
NBPov =netto binnenlands product afkomstig van de overheid.
Cov = materiele overheidsconsumptie
Iov = netto overheidsinvesteringen
Welke 2 sorten export zijn er (rekening houdend met de weg die het product
aflegt?)
Binnenslands geproduceerde uitvoer bestaat uit exportproducten die in Nederland
zijn geproduceerd.
los daarvan bestaat ook nog: Doorvoer producten die niet in Nederlandse
eigendom komen, maar waarvoor alleen gebruik wordt gemaakt van de
Nederlandse fysieke doorvoermogelijkheden (havens, wegen).
Enkele verklaringen van een stijging van de wederuitvoer in vergelijking met de
binnenlandse geproduceerde uitvoer:
De oorzaak van de sterk gestegen loonkosten ligt in de arbeidsschaarste
gedurende het laatste decennium van de 20e eeuw. Door een lagere
werkloosheid in Nederland in vergelijking met de buurlanden, zijn de lonen
sterker gestegen. Dit verklaart de lage groei van de producten die in Nederland
zelf zijn geproduceerd.
Door de eenwording van Europa laten veel ondernemingen buiten Europa hun
export via Nederland verlopen. Daardoor specialiseert Nederland zich steeds
sterker in dienstverlenende activiteiten als vervoer en handel. De loonstijging in
deze sectoren die daarvan het gevolg is, plant zich voort naar andere sectoren
die daardoor minder concurrerend worden.
De kennispositie van de Nederlandse industrie is zo slecht dat Nederland alleen
kan concurreren met lagelonenlanden. De productie wordt verplaatst naar deze
landen, waardoor de Nederlandse export afneemt.
14.1 Conjunctuurverloop
Welke fasen
1. De opgaande fase
2. Hoogconjunctuur
3. Neergang
4. Laagconjunctuur.
Welke typen conjuncturen onderscheiden we?
Kitchin (duur 3-5 jaar)
Deze cyclus ontstaat door voorraadinvesteringen. Deze investeringen kunnen snel
worden aangepast aan de afzetverwachtingen.
deze ‘lange golf’ wordt veroorzaakt door grote doorbraken in de technologie, zoals de
industriële revolutie, uitvinding van elektriciteit, etc. De toepassing van zo’n nieuwe
technologie stimuleert de investeringen, productiviteit en economische groei zodanig,
dat een opgaande fase in de lange golf wordt ingezet. Als de meeste mogelijkheden
van de doorbraak zijn uitgebuit, valt de economische groei terug.
beschrijf de hoogconjunctuur
de vraag naar goederen overtreft de productiecapaciteit
hoeveelheidsconjunctuur is nu overgegaan in prijsconjunctuur: prijzen stijgen,
zowel van het eindproduct als van de grondstoffen (er is immers meer vraag
naar)
er heerst optimisme dat leidt tot hoog niveau van consumptie en investeringen
de vraag naar krediet is hoog waardoor de rente stijgt
ondernemingen overschatten de markt, investeren te veel waardoor
productiecapaciteit te sterk toeneemt. Het aanbod van goederen in de markt
stijgt snel, waardoor de prijzen minder hard stijgen of zelfs dalen. Bovendien
stijgen de arbeidskosten snel als de arbeidsmarkt gespannen raakt.
De rendementen op de investeringen vallen tegen, daardoor een afnemende
investeringsbereidheid. Dit wordt ook versterkt door de stijging van de rente.
beschrijf de opgaande fase en hoe wordt deze fase ook wel eens genoemd?
toenemende groei bestedingen en daardoor ook productie
arbeidsproductiviteit neemt sterk toe (hogere productie met bestaande
personeelscapaciteit)
daling van gemiddelde constante kosten en stijging van winstmarge.
beschrijf de neergang
bestedingen lopen terug, waardoor inflatie, productie, werkgelegenheid en
winstgevendheid dalen.
laag niveau van investeringen
beschrijf de recessie (laagconjunctuur)
recessie als het bbp twee kwartalen achter elkaar daalt.
tijdens recessie ontstaan vanzelf de voorwaarden voor herstel: op den duur
moeten bedrijven hun oude machines en gebouwen vervangen.
de rente daalt omdat de inflatie daalt en de vraag naar krediet is ingezakt.
concurrentiepositie van exporteurs verbeterd omdat lonen, prijzen en rente
dalen
14.2 Kenmerken
14.3 Inflatie
wat is hyperinflatie?
ontstaat wanneer looneisen en prijsstijgingen elkaar steeds gaan overtreffen.
hoe kan de overheid kan de conjucturele ontwikkelingen in een land via de
begroting beïnvloeden?
1. conjunctureel of anticyclisch beleid. de overheid stemt de belastingtarieven
en uitgaven op de feitelijke conjunctuurontwikkeling.
2. structureel begrotingsbeleid. conjunctuurbeleid van de overheid waarbij de
uitgavengroei de structurele economische groei volgt en de inkomsten met de
conjuctuur mee fluctueren.
wat is consumentenprijsindex?
het gewogen gemiddelde van de prijsstijging van consumentengoederen.
wat is inflatie?
een stijging van de gemiddelde consumentenprijzen
15 Economische relaties
-economische groei
-hoger bbp en dus meer belastinginkomsten
Nationaal spaarsaldo
bekijk voor het begrijpen van dit onderdeel plaatje model Macro-economische
relaties (blz . 327 ) en plaatje model Macro-economische samenhang (blz . 328 )
Geografische diversificatie
Conjunctuurgolven in Amerika, Azië en Europa verlopen niet synchroon
Marktpositie
In de praktijk blijkt dat marktleiders minder last ondervinden van een conjuncturele
dan de kleinere aanbieders (mede door merknaamreputatie).
16.3 Wisselkoers
wat is valutarisico?
Daaronder verstaan we het risico dat de winst van een onderneming op negatieve
wijze wordt beïnvloed door een verandering in de wisselkoersen van vreemde
valuta’s.
16.4 Olieprijzen
De invloed die een stijging van de olieprijs heeft op de winst van een bedrijfstak
of onderneming, hangt af van vier factoren:
de energie-intensiteit
mate waarin een onderneming energie als hulpstof en olieproducten als grondstof in
het productieproces gebruikt
de energiebesparing
een hoge olieprijs zal na verloop van tijd leiden tot minder energieverbruik
de doorberekening
de mogelijkheden die de onderneming heeft om de hogere energiekosten door te
berekenen
de bestedingseffecten
doordat consumenten meer geld kwijt zijn aan energie, zullen ze minder kunnen
besteden in andere sectoren (bv de reisbranche)
16.5 Lonen
16.6 Rente
noem 3 functie van geld? en, wat is per functie de invloed van hoge inflatie?
Ruilmiddel
kenmerk: ongedifferentieerde koopkracht (splitsing in 2 delen)
geen verschil tussen aankoop/verkoop meer mogelijk --> andere valuta nemen
ruilhandel over.
Rekeneenheid
eenduidige maatstaaf
prijzen geven slechts voor korte termijn de waarde weer
Oppotmiddel
vermogensbestanddeel
kasgeld als vermogensbestanddeel verminderd snel in koopkracht
noem 3 functie met daarbij 1 kenmerk en de gevolgen van te hoge inflatie van
geld
Ruilmiddel
kenmerk: ongedifferentieerde koopkracht (splitsing in 2 delen)
geen verschil tussen aankoop/verkoop meer mogelijk --> andere valuta nemen
ruilhandel over.
Rekeneenheid
eenduidige maatstaaf
prijzen geven slechts voor korte termijn de waarde weer
Oppotmiddel
vermogensbestanddeel
kasgeld als vermogensbestanddeel verminderd snel in koopkracht
Welke invloed heeft een hoge inflatie op de economische groei van een land?
Omdat inflatie de functies van het geld aantast, moeten consumenten, bedrijven en
overheid meer kosten maken. Een bedrijf zal bijvoorbeeld zijn prijslijsten moeten
aanpassen en er strikt op toezien dat debiteuren tijdig betalen. Om met de gevolgen
van de inflatie om te gaan, hebben ondernemingen dus extra personeel nodig. Dit
gaat ten koste van de productiviteit en de economische groei.
17.2 Geldsoorten
nadelen munten
relatief zwaar
hoge productiekosten
hoge transportkosten
Giraal geld ontstaat door wederzijdse schuldaanvaarding, leg uit hoe dit werkt
De bank accepteert een direct opeisbare schuld aan de klant (hij krijgt een bedrag op
zijn rekening gestort, waarmee hij bankbiljetten kan opnemen) in ruil voor een schuld
van de klant op termijn ( de klant moet op termijn de lening, inclusief rente,
terugbetalen). Aan de debetzijde van de bankbalans neemt de post Kredietverlening
(debiteuren) toe en aan de creditzijde de post Direct opeisbare tegoeden. De bank
kan met wederzijdse schuldaanvaarding doorgaan zolang ze aan de liquiditeitseisen
van de centrale bank voldoet.
Hoe bereken je M1
girale tegoed + bankbiljetten en munten in omloop.
Wat is M3
De M1 (primaira liquiditeitenmassa) + secundaire liquiditeitenmassa.
Wat is ECB
Europesche Centrale Bank
Hoe kan het dat het BBP groter kan zijn dan M1
omdat geld vaker dan 1x per jaar over de balie kan gaan, en een "munt" dus voor
meer dan 1x mee kan tellen voor het BBP.
wat is M1
De primaire liquiditeiten in handen van het publiek.
Munten in handen van het publiek +
Bankbiljetten in handen van het publiek +
Giraal geld
Let op biljetten en munten in kas van de bank tellen niet mee, deze zouden leiden tot
dubbeltelling.
meer uitleg:
De bank for international settlements (BIS) is het belangrijkste platform voor overleg
tussen landen over een wereldwijde standaard voor solvabiliteitseisen.
Het aanhouden van liquide middelen gaat gepaard met gemiste opbrengsten.
Veranderingen in de rentevoet leiden tot een verandering in de gemiste opbrengsten
van het aanhouden van kasvoorraden. Naarmate de rente hoger is, zijn ook de
gemiste opbrengsten van het aanhouden van liquide middelen hoger. Het wordt dan
aantrekkelijker om het inactieve kasgeld rentedragend te beleggen. Omgekeerd zal
de vraag naar inactief kasgeld groot zijn als de rente laag is.
Het aanhouden van kasvoorraden gaat dan immers gepaard met lage gemiste
opbrengsten.
M = (vereiste) geldhoeveelheid
V = omloogsnelheid van het geld
P = prijsniveau va het BBP
Q= volume van het BBP
M = (vereiste) geldhoeveelheid
V = omloogsnelheid van het geld
P = prijsniveau va het BBP
Q= volume van het BBP
Waardoor wordt de hoogte van de vraag naar geld in een economie bepaald?
De vraag naar actief geld hangt vooral af van het BBP en de huidige rente stand. Die
van Inactief geld hangt vooral af van de rente.
De vraag naar actief kasgeld hangt af van?
De vraag naar actief kasgeld hangt af van de groei van het BBP en de inflatie. Hoe
meer goederen en diensten in een economie worden geproduceerd en hoe hoger de
prijzen worden, des te meer geld is er nodig om deze goederen en diensten te
verhandelen.
Het aanhouden van liquide middelen gaat gepaard met gemiste opbrengsten.
Veranderingen in de rentevoet leiden tot een verandering in de gemiste opbrengsten
van het aanhouden van kasvoorraden. Naarmate de rente hoger is, zijn ook de
gemiste opbrengsten van het aanhouden van liquide middelen hoger. Het wordt dan
aantrekkelijker om het inactieve kasgeld rentedragend te beleggen. Omgekeerd zal
de vraag naar inactief kasgeld groot zijn als de rente laag is.
Het aanhouden van kasvoorraden gaat dan immers gepaard met lage gemiste
opbrengsten.
Behalve de hoogte van de rente heeft ook de verwachte renteontwikkeling grote
invloed op de vraag naar inactief kasgeld. Renteveranderingen hebben een grote
invloed op de koersen van obligaties en aandelen. Een rentestijging leidt bijvoorbeeld
tot een daling van de obligatie en aandelenkoersen op de beurs.
1.de stand van de techniek (bv ontwikkelingen op het gebied van elektronisch betalen
) en de betalingsgewoonten
2.de hoogte van de rente (lage rente leidt tot een lage omloopsnelheid, want geld
wordt vastgehouden uit voorzorg)
Als banken na dit beroep op de centrale bank nog liquiditeitstekorten hebben, zullen
zij hun liquiditeitsbehoefte bij andere partijen willen dekken. Meestal zijn dit collega
banken met liquiditeitsoverschotten. De rente die Europese banken elkaar in rekening
brengen is Euro Interbank Offered Rate (Euribor). De ECB zorg dat de Euribor net
boven de herfinancieringsrente ligt.
• Geldmarktkasreserve (hoeveelheidsinstrument)
• Depositorente (prijsinstrument)
Welke zijn de officiele rentetarieven waarover de ECB beschikt?
De herfinancieringsrente, de marginale beleningsrente en de depositorente zijn de
officiële rentetarieven waarover de ECB beschikt.
De ECB spreekt van prijsstabiliteit als de inflatie op, of net onder de 2% ligt.
De ECB voert het monetair beleid o.b.v. haar inflatieverwachtingen.
De bank gebruikt hiervoor twee pijlers:
De geldhoeveelheid (M3)
De ECB gaat ervan uit dat de groei van M3 een goede vooruitlopende indicator is van
de inflatie. Elk jaar bepaalt de ECB een referentiewaarde voor de groei van M3. Dit is
het tempo van de geldgroei dat verenigbaar is met de prijsstabiliteit op middellange
termijn. De referentie waarde voor M3 wordt bepaalt met behulp van de
kwaliteitstheorie.
%M + %V = %P + %Q
Stel de productiegroei in het eurogebied neemt structureel toe, wat betekent dit
voor M3
als productiegroei in het EMU-gebied structureel toeneemt, zal de potentiële
productiegroei (Q) in de EMU ook toenemen. Hierdoor zal ECB de referentiewaarde
van M3 moeten verhogen.
Wat zijn de taken van ECB?
1. uitvoeren monetair beleid
2. uitgifte bankbiljetten
3. beheer valuatareserves van landen van het eurogebied
4. interventie op de valuatiemarkt
5. bevorderen van een efficiënt betalingsverkeer
6. bevorderen stabiliteit het Europesese financiële systeem.
ECB wil invloed hebben op de Europese banken . Dit doen ze door de banken
een permanent te kort te laten hebben op de liquide middelen . Dit kunnen de
banken dan weer bijlenen bij de centrale bank tegen een renten die de ECB
vaststelt .
Als de ECB een inflatie verwacht die haar doelstelling overtreft of als de
feitelijke inflatie te hoog is, zal zij maatregelen willen nemen. Waar zijn deze
maatregelen op gericht? En waarom hierop?
Deze zijn gericht op het inperken van de geldgroei. De geldgroei is voor een
belangrijk deel het gevolg van de kredietverlening door banken. De ECB kan de
geldgroei dan ook beperken door de kredietverlening van banken af te remmen.
Banken zullen hun liquiditeitstekort in eerste instantie aanvullen door middel van
zogenoemde herfinancieringstransacties. Standaard kan een bank tot een door de
ECB bepaald maximaal bedrag lenen tegen de herfinancieringsrente (refinance rate
of refirente). De banken berekenen deze rente door aan hun klanten. Zo houdt ECB
greep op de rentestand in de economie en kan zij de rente inzetten voor de
inflatiebestrijding.
Als banken na dit beroep op de centrale bank nog liquiditeitstekorten hebben, zullen
zij hun liquiditeitsbehoefte bij andere partijen willen dekken. Meestal zijn dit collega
banken met liquiditeitsoverschotten. De rente die Europese banken elkaar in rekening
brengen is Euro Interbank Offered Rate (Euribor). De ECB zorg dat de Euribor net
boven de herfinancieringsrente ligt.
Bij zeer tijdelijke liquiditeitstekorten bij de ECB kunnen banken een beroep doen op
de marginale beleningsfaciliteit. De rente ligt meestal aanmerkelijk boven Euribor,
zodat banken het tekort zo snel mogelijk zullen lenen op de interbancaire geldmarkt.
Omdat banken een beperkt beroep op de marginale beleningsfaciliteit mogen doen,
vormt de marginale beleningsrente het plafond voor de rentetarieven op de geldmarkt.
Een bank met tijdelijke liquiditeitsoverschotten kan een bank beroep doen op
dedepositofaciliteit van de ECB.
Wat is kredietverruiming?
Centrale bank koopt gericht waardepapieren in een bepaald segment van de
financiële markten. Hierdoor wordt de rente en kredietverlening in een bepaald
segment beïnvloed.
19.1 Functies en indeling van vermogensmarkten
Tijdens een recessie is monetair beleid niet meer effectief. Een verlaging van de
beleidsrente is dan niet meer mogelijk óf niet meer zinvol. In dergelijke situaties
gaan centrale banken over tot een onconventioneel monetair beleid.
Belangrijke vormen van onconventioneel monetair beleid zijn:
·Kwantitatieve verruiming
·Kredietverruiming.
Wat is de functie van de vermogensmarkt?
Het bij elkaar brengen van liquiditeitstekorten en -overschotten
19.2 Geldmarkt
wat is geldmarktrente?
Geldmarktrente is de rente die moet worden betaald op schuldbekentenissen met een
looptijd korter dan twee jaar. Meestal wordt hiervoor de driemaands Euribor gebruikt.
waar hangt de geldmarktrente vanaf?
De geldmarktrente hangt af van de vraag naar en het aanbod van geld voor een korte
termijn.
Neemt de vraag toe, dan stijgt de rente. Neemt het aanbod aanbod toe, dan daalt de
rente.
2.internationale geldstromen
Internationale geldstromen tussen landen ontstaan vooral onder invloed van
internationale renteontwikkelingen en wisselkoersverwachtingen. Als bijvoorbeeld de
geldmarktrente in de VS stijgt, zullen beleggers besluiten om meer geld voor een
korte termijn in de VS te beleggen. Het gevolg is dat het aanbod van liquide middelen
op de Europese geldmarkt afneemt, waardoor de rente stijgt (aanbod geld wordt
kleiner). Hetzelfde geldt als internationale beleggers een stijging van de euro
verwachten. Zij zullen van de verwachte stijging van de dollarkoers willen profiteren
door euro’s tijdelijk in de VS te beleggen. De gelduitstroom uit de eurozone leidt ertoe
dat het aanbod van geld op de geldmarkt afneemt en de rente stijgt (doordat het
aanbod van geld kleiner wordt).
De volgende drie groepen factoren zitten achter de vraag naar en het aanbod
van geld en bepalen dus de hoogte van de geldmarktrente op de
groothandelsmarkt.
1.het monetaire beleid
het monetaire beleid van de ECB is gericht op prijsstabiliteit. Dit betekent dat de
hoogte van de officiële rentetarieven van de ECB vooral afhangt van de
ontwikkelingen inde inflatie(verwachtingen).
2.internationale geldstromen
Internationale geldstromen tussen landen ontstaan vooral onder invloed van
internationale renteontwikkelingen en wisselkoersverwachtingen. Als bijvoorbeeld de
geldmarktrente in de VS stijgt, zullen beleggers besluiten om meer geld voor een
korte termijn in de VS te beleggen. Het gevolg is dat het aanbod van liquide middelen
op de Europese geldmarkt afneemt, waardoor de rente stijgt (aanbod geld wordt
kleiner). Hetzelfde geldt als internationale beleggers een stijging van de euro
verwachten. Zij zullen van de verwachte stijging van de dollarkoers willen profiteren
door euro’s tijdelijk in de VS te beleggen. De gelduitstroom uit de eurozone leidt ertoe
dat het aanbod van geld op de geldmarkt afneemt en de rente stijgt (doordat het
aanbod van geld kleiner wordt).
Wat is de meest voor de hand liggende rente die banken onder elkaar in
rekening brengen?
Driemaands Euribor
Welke invloed heeft het monetair beleid op de hoogte van de rente voor de
groothandelsmarkt?
Doordat het ECB de rente tarieven verhoogd of verlaagd om de inflatie op 2% te
houden
Welke drie factoren bepalen de hoogte van de geldmarktrente voor de
groothandelsmarkt?
Monetair beleid, internationale geldstromen en de fundamentele economische
ontwikkelingen
2.internationale geldstromen
Internationale geldstromen tussen landen ontstaan vooral onder invloed van
internationale renteontwikkelingen en wisselkoersverwachtingen. Als bijvoorbeeld de
geldmarktrente in de VS stijgt, zullen beleggers besluiten om meer geld voor een
korte termijn in de VS te beleggen. Het gevolg is dat het aanbod van liquide middelen
op de Europese geldmarkt afneemt, waardoor de rente stijgt (aanbod geld wordt
kleiner). Hetzelfde geldt als internationale beleggers een stijging van de dollar t.o.v.
de euro verwachten. Zij zullen van de verwachte stijging van de dollarkoers willen
profiteren door euro’s tijdelijk in de VS te beleggen. De gelduitstroom uit de eurozone
leidt ertoe dat het aanbod van geld op de geldmarkt afneemt en de rente stijgt
(doordat het aanbod van geld kleiner wordt).
Hoe kan het dat het couponrendement af kan wijken van de couponrente?
Doordat de koers van een obligatie gedurende de looptijd kan variëren, is het
mogelijk dat het couponrendement afwijkt van de couponrente.
Wat is divident?
Dividendrendement is het dividend op een aandeel als percentage van de
beurskoers
economische fundamentals
internationale geldstromen
monetair beleid
Wat is het couponrendement?
Het couponrendement is gelijk aan de jaarlijkse renteontvangsten op een obligatie
gedeeld door de obligatiekoers.
Wat is couponrente? Leg uit hoe je het berekend met een voorbeeld?
De rente die een obligatiebezitter jaarlijks krijgt op een obligatie noemt men de
couponrente. Een 8% obligatie met een nominale waarde van €1000 levert een
couponrente van €80 per jaar op.
Wat is de creditrente?
De rente die een klant van een bank ontvangt over een tegoed.
Wat is de debetrente?
De rente die een kredietnemer aan de bank moet betalen over een lening.
19.4 Rentestructuur
Rente is een beloning voor het beschikbaar stellen van geld, bestaande uit twee
delen
Een beloning voor het beschikbaar stellen van liquide middelen
Een beloning voor het risico dat een vermogensverschaffer loopt.
20 Renterisico en rentebeleid
5.evaluatie
Actief rentebeleid richt zich op risicominimalisatie. Dit is nodig in het geval van:
1. Zwakke
2. financiële posities
3. Hoge risicoafkeer
4. Krappe winstmarges
5. Zwakke marktposities.
20.2 Rentegevoeligheid
Op welke twee manieren bepaalt een organisatie de mate van rente exposure?
- meten van rentegevoeligheid
- geldstroomprogose
Wat is rentegevoeligheid
De rentegevoeligheid is een maat waarmee kan worden aangegeven in welke mate
de winst van een onderneming blootstaat aan veranderingen in de rente. Deze hangt
in eerste instantie af van de financiële structuur van een onderneming, die bepalend
is voor de mate waarin rentelasten en rentebaten fluctueren met de rente.
Wat is rentegevoeldigheid?
De rentegevoeligheid geeft aan in welke mate de winst van een onderneming
blootstaat aan veranderingen in de rente. De rente heeft veel directe en indirecte
invloeden op de winst. Vandaar dat het niet eenvoudig is om de rente-exposure te
bepalen.
De rentegevoeligheid hangt in de eerste plaats af van de financiële structuur van een
onderneming. .
20.3 Renteprognose
De geldmarktrente hangt vooral af van het monetair beleid van een centrale bank. De
beleidsrente – de rente die de ECB in rekening brengt aan banken – is de basis voor
Euribor. Deze rente hangt op haar beurt weer af van de inflatieverwachtingen die de
ECB heeft.
Innovatiegedreven groei
Verhoging productiviteit van productiefactoren
21.2 Globalisering
Wat is een belangrijk aspect van een land wat hoog is de normering van de
globaliseringindex staat?
Kleine rijke industrielanden
Benoem de productlevenscyclus
Introductiefase
Groei- en verzadegingsfase
Teruggangsfase
Internationale handelsstromen worden bepaald door relatieven kosteverschillen
Importquotem
Maximaal hoeveelheid van een bepaald product mag worden ingevoerd
Wat is een voorbeeld van een productiefactor die te maken heeft met de prijs?
Arbeidsintensieve producten --> Dit zal gebeuren in lage loonlanden
Wat is een voorbeeld van een productiefactor die te maken heeft met de
kwaliteit?
Arbeidsproductieve producten --> Hoge loonkosten (geschoold)
22.2 Protectionisme
Importquotem
Maximaal hoeveelheid van een bepaald product mag worden ingevoerd
Vrijwillige exportbeperking
Afspraak tussen twee landen handelsbeperking
Productvoorschriften
Op het gebied van kwaliteit, veiligheid, verpakking, gezondheid en milieu
Oneerlijke concurrentie
De wens om voor bepaalde producten onafhankelijk te zijn van het buitenland
Het importquotum
Vrijwillige exportbeperking
Productvoorschriften
Exportsubsidies
Een bewust laag gehouden wisselkoers
Een discriminerend aankoopbeleid door de overheid
Welke vier gevolgen van Protectionisme zijn er op korte termijn?
Hogere prijzen
Minder keuzevrijheid
Lagere consumptie
Hogere binnenlandse productie in de beschermende bedrijfstakken
Vergelding
Minder innovatie
Lagere productie
Lagere werkgelegenheid in onbeschermde bedrijfstakken
Tarieven
Non-tarifaire belemmeringen
Wat is Protectionisme?
Een bescherming van binnenlandse producenten tegen de gevolgen van
internationale concurrentie.
handelsverschuiving
Anderzijds leidt een douane unie ertoe dat import uit landen buiten de unie vervangen
wordt door import uit landen binnen de unie. Dit noemen
we handelsverschuiving. Handelsverschuiving betekent dus dat door de afschaffing
van handelsbelemmeringen in een douane-unie (of vrijhandelsgebied) de handel met
landen buiten de unie verschuift naar handel met landen binnen de
unie. Handelsverschuivingen gaan gepaard met een welvaartsverlies. Import uit een
land met lage kosten buiten de douane-unie wordt namelijk vervangen door import uit
een land met hogere kosten binnen de unie.
bijvoorbeeld:
NIET: onderwijs en gezondheidzorg
WEL: milieu, handel en mededingingsbeleid
Handelsschepping
Binnenlandse productie wordt vervangen door import uit het land met de laagste
lonen (in een douane-unie). Zorgt voor meer welvaart, want minder kosten
Handelsverschuiving
Import uit landen buiten de unie wordt vervangen door import uit landen binnen deze
unie. Welvaartverlies, want duurder
Lidstaten storten bij toetreding tot het IMF een bedrag, waarmee het IMF kredieten
verleent aan met name ontwikkelingslanden.
Het IMF stelt hoge voorwaarden aan de landen die geld lenen, zoals devaluatie van
de nationale valuta, vermindering van het overheidstekort of inkrimping van de
geldhoeveelheid.
Door waardevermindering van de nationale valuta stijgen de importprijzen in eigen
valuta. Hierdoor neemt de inflatie toe en neemt de koopkracht van de (arme)
bevolking af.
G8 bestaat uit VS, Japan, Duitsland, UK, Frankrijk, Italie, Canada en Rusland.
De regeringsleiders van de G8 komen jaarlijks bij elkaar om politieke en economische
ontwikkelingen in de wereld te bespreken. Belangrijk agendapunt is de afstemming
van het economisch beleid om onevenwichtigheid op de betalingsbalans en
wisselkoersschommelingen te voorkomen.
De G20 heeft als doel een dialoog tussen de rijke en de opkomende industrielanden
over financieel-economische kwesties tot stand te brengen. Deelnemers aan de
bijeenkomsten zijn de ministers van financiën en vertegenwoordigers van de centrale
banken.
Taak van OESO
OESO
Bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling zijn 34
industrielanden aangesloten. Belangrijkste taak van de OESO is informatie-
uitwisseling. OESO is ook een adviesorgaan dat regelmatig de economieën van de
aangesloten landen analyseert.
Bevordering vrijhandel
Beslechten handelsconflicten
Wereldbank
Kredietverlening aan ontwikkelingslanden die de aanbodzijde van hun economie
willen versterken
G7, G8 en G20
Internationale beleidscoördinatie
OESO
Informatie-uitwisseling
Advisering aangesloten landen
Vrijwaring
Tegengaan van oneerlijke handelspraktijken
Compensatie van exportsubsidies in het buitenland
23.3 Aantekeningen
Waarom kan het ene land beter produceren dan het andere land?
De productiekosten in een land hangen af van de prijzen van de productiefactoren en
de kwaliteit of de productiviteit van de productieprocessen.
Factorcondities:
De beschikbaatheid en kwaliteit van de productiefactoren in ruime zin: natuurlijke
hulpbronnen, arbeid, kennis, infrastructuur, kapitaal, telecommunicatie etc.
Vraagcondities:
De omvang, samenstelling en internationale oriëntatie van de vraag op de thuismarkt.
Eisen die afnemers aan producten en de erin verwerkte techniek stellen.
Economische orde:
De institutionele vormgeving van de wijze waarop bedrijven worden bestuurd, de
arbeidsverhoudingen en andere structuurelementen in de nationale economie.
Exogene factoren:
Niet beïnvloedbare zaken, zoals een optredende energie- of valutacrisis, de
toepassing van compleet nieuwe technieken, verrassende uitvindingen of politieke
besluiten van buitenlandse overheden.
Overheid:
De wijze waarop de overheid voorwaarden schept om bedrijfstakken internationaal
concurrerend te maken.
Beschijf Synergie-effecten
De situatie waarbij het effect van twee of meer samenwerkende of gecombineerde
functies groter is dan de som van de effecten die elk van de functies alleen zou
kunnen opwekken.
Zet ik deze werknemer in achter de kassa of laat ik hem vakken vullen? (arbeid)
Gebruik ik dit stuk grond voor een extra parkeerplaats of plaats ik een
flessenbak? (natuur)
Ga ik als supermarktmanager vandaag nadenken over mijn reclameartikelen of
over het werkrooster? (ondernemerschap)
Welke verschillende vormen van offshoring en outsourcing zijn er?
1. Eigen onderneming (onshore)
2. Captive offshoring
3. Outsourcing
4. Offshore outsourcing
24 Valutamarkt
Een voordeel van een overgewaardeerde munt is dat de hoge koers het
Termijnmarkt
Op de termijnmarkt ruilt men valuta’s na een bepaalde termijn. De koers waartegen
men de valuta’s in de toekomst ruilt, staat vast op het moment dat het termijncontract
wordt afgesloten. Deze koers noemen we de termijnkoers.
Directe handel tussen valuta´s van kleine economieën vindt vrijwel niet plaats. De
meeste transacties tussen dergelijke valuta´s lopen via de dollar. Deze handel via
dollar noemt met ´cross trading´.
Als een bank voor een multinationale onderneming bijvoorbeeld Noorse kronen moet
omwisselen in Indonesische roepies, zal zij de aanschaf in tweeën splitsen. Eerst
koopt de bank dollars in ruil voor Noorse kronen. Vervolgens schaft zij Indonesische
roepies aan in ruil voor dollars.
Uit de koersen van de kroon en de roepies ten opzichte van de dollar kan de bank de
koers van de kroon in roepies afleiden. Het resultaat van deze berekening noemt men
de cross rate of kruiselingse koers. Als de koers van de dollar in Oslo gelijk is aan 9
Noorse kronen en in Jakarta aan 11.250 Indonesische roepies, is de kruiselingse
koers van de Noorse kroon uitgedrukt in roepies 1.250 (=11.250/9)
Wat is spread?
Het verschil tussen de bied- en laatkoers
Als de termijnkoers hoger is dan de contante koers noemt men dit Agio .
Anderzijds wordt disagio genoemd .
er zijn twee theorieën die de lopende rekening als uitgangspunt nemen voor de
verklaring van het wisselkoersverloop. Welke zijn dit?
keynesiaanse bestedingstheorie
De lopende rekening registreert de goederen- en diensten transacties met het
buitenland.
Export leidt tot vraag naar de eigen valuta en aanbod van vreemde valuta.
Import leidt tot aanbod van eigen valuta en vraag naar vreemde valuta.
Een tekort op de lopende rekening in de VS leidt dus tot een daling van de dollar.
Wanneer een land meer consumeert dan produceert, zal het moeten importeren.
Een tekort op de lopende rekening kan ook conjuncturele oorzaken hebben.
Een belastingverlaging in een periode van hoogconjunctuur heeft tot gevolg dat de
bestedingen harder groeien dan de productie.
koopkrachtpariteit theorie
deze theorie verklaart de hoogte van de wisselkoers uit prijsverschillen tussen landen.
De theorie stelt dat de ontwikkeling van wisselkoersen ervoor zorgt dat de prijzen van
internationaal verhandelbare goederen overal ter wereld dezelfde zijn.
= 1,25
Een verklaring van het koersverloop van een valuta moeten we zoeken in de
onderdelen van de betalingsbalans. Omdat mutaties in de officiele reserves
afhangen van het monetaire beleid, zullen we koersindicatoren moeten afleiden
uit:
1. de lopende rekening
2. de financiële rekening
3. het monetaire beleid
Een verklaring van het koersverloop van een valuta moeten we zoeken in de
onderdelen van de betalingsbalans. Omdat mutaties in de officiele reserves
afhangen van het monetaire beleid, zullen we koersindicatoren moeten afleiden
uit onder andere de financiele rekening Wat registreert de financiele rekening?
Waartoe leidt een instroom en uitstroom van geld?
Als de valuta van een land deel uitmaakt van een stelsel met vaste wisselkoersen, is
de centrale bank verplicht de koers van de eigen valuta te stabiliseren.
Dat betekent dat zij door interventies (aan- en verkopen eigen valuta) de koers in de
gewenste richting stuurt.
24.3 Wisselkoersstelsel
voordelen met uitgebreide uitleg: Een belangrijk voordeel van een flexibel
wisselkoersstelsel is dat een tekort of overschot op de betalingsbalans automatisch
verdwijnt door een verandering in de wisselkoers.
stel, een land heeft een tekort op de lopende rekening
de vraag naar valuta van dat land is kleiner dan het aanbod, de wisselkoers
daalt
hierdoor verbeterd de concurrentiepositie en binnenlandse producenten
de export stijgt en de import daalt, totdat er een evenwicht is op de lopende
rekening
Een tweede voordeel van het flexibele wisselkoersstelsel is dat het import van inflatie
voorkomt.
stel, de inflatie in UK loopt snel op en de prijzen van exportproducten stijgen
door het intensieve handelsverkeer tussen UK en EU zal deze inflatie
doorwerken in de eurozone, tenzij de wisselkoers het inflatieverschil
compenseert. In het geval van flexibele wisselkoersstelsel is dat het geval.
Door de hoge inflatie zal de export van UK dalen --> de vraag naar ponden daalt
--> de depreciatie van de pond compenseert de gestegen importprijzen voor de
EU --> de inflatie wordt niet beïnvloed.
wat zijn de voordelen van flexibele wisselkoersstelsels?
Voordelen:
voordelen met uitgebreide uitleg: Een belangrijk voordeel van een flexibel
wisselkoersstelsel is dat een tekort of overschot op de betalingsbalans automatisch
verdwijnt door een verandering in de wisselkoers.
stel, een land heeft een tekort op de lopende rekening
de vraag naar valuta van dat land is kleiner dan het aanbod, de wisselkoers
daalt
hierdoor verbeterd de concurrentiepositie en binnenlandse producenten
de export stijgt en de import daalt, totdat er een evenwicht is op de lopende
rekening
Een tweede voordeel van het flexibele wisselkoersstelsel is dat het import van inflatie
voorkomt.
stel, de inflatie in UK loopt snel op en de prijzen van exportproducten stijgen
door het intensieve handelsverkeer tussen UK en EU zal deze inflatie
doorwerken in de eurozone, tenzij de wisselkoers het inflatieverschil
compenseert. In het geval van flexibele wisselkoersstelsel is dat het geval.
Door de hoge inflatie zal de export van UK dalen --> de vraag naar ponden daalt
--> de depreciatie van de pond compenseert de gestegen importprijzen voor de
EU --> de inflatie wordt niet beïnvloed.
Een derde voordeel van een stelsel van flexibele wisselkoersen is dat de overheid het
beleid onafhankelijk van andere landen kan bepalen.
In een systeem van vaste wisselkoersen heeft elke munt een officiële eigen
waarde . Deze officiële waarde noemt met de spilkoers . Meestal staat de
centrale bank een kleine fluctuatiemarge rond de spilkoers toe . Mocht de koers
afwijken moeten de deelnemers aan het wisselkoerssysteem interveniëren zoals
bijvoorbeeld valuta op te kopen .
wat is Markefficiëntie?
Markefficiëntie is een situatie op een financiële markt waarbij alle informatie snel en
op een rationele manier in de koersen wordt verwerkt.
wat is termijnkoers?
Termijnkoers is de koers waarbij het risicomijdende beleggers niet uitmaakt waar zij
beleggen (ook wel break-even koers genoemd)
wat is Interestarbitrage?
Interestarbitrage is het gebruikmaken van renteverschillen tussen landen op een
moment in de tijd. Als het valutarisico niet wordt afgedekt spreekt men van ongedekte
interestarbitrage. Maakt men gebruik van renteverschillen onder gelijktijdige uitsluiting
van het valutarisico, dan spreekt men van gedekte interestarbitrage.
25 Valutarisico en valutabeleid
25.2 valutagevoeligheid
Wat is Translatie-exposure?
Vreemd valuta op de balans, bijvoorbeeld door het kopen van een extern bedrijf
Wat is Economische-exposure?
In welke mate de toekomstige winst afhangt van wisselkoersfluctuaties
Wat is transactie-exposure
1. Transactie-exposure (als een onderneming een contract in een vreemde valuta
sluit en de betaling volgt later, staat het bedrag bloot aan
valutaschommelingen)Als er aan een contract een offerte vooraf gaat heeft de
onderneming in het offertestadium al valuta-exposure. Dit noemen we
pretransactie-exposure.
Wat is transaltie-exposure?
1. Een translatie-exposure ontstaat als een onderneming posten in vreemde valuta
op de balans heeft. Dit gebeurt bijvoorbeeld als een Europese onderneming een
Amerikaans bedrijf overneemt en de overname financiert met Euro’s.
technische analyse
Bij technische analyse wordt de koersprognose gemaakt o.b.v. het historische
koersverloop. Het gaat uit van de volgende veronderstellingen (1) alle beschikbare
informatie is in de koersen verwerkt, (2) koersen bewegen zich in trends en trends
zetten zich voort totdat het tegendeel is bewezen en (3) de geschiedenis herhaalt
zich: koerspatronen uit het verleden herhalen zich in de toekomst.
Veronderstellingen
- Alle beschikbare informatie is in de koersen verwerkt
- Koersen bewegen zich in trends
- De geschiedenis herhaalt zich voortdurend
Vooral voor prognoses op korte termijn (tot een half jaar)
Nadelen
- Trendbreuken
- ‘self fulfilling prophecy’
- tijdrovende methode
Wat houdt de fundamentele analyse is? Wat wordt er verondersteld en wat zijn
nadelen?
a.Bij fundamentele analyse wordt een koersprognose gemaakt o.b.v. de toekomstige
economische ontwikkeling van een land. Hierbij wordt vaak uitgegaan van de
termijnkoers.
Veronderstelling: economische factoren bepalen vraag naar en aanbod van vreemde
valuta
§Korte termijn: renteontwikkeling
§Lange termijn: inflatieontwikkeling
Vooral voor prognoses op middellange termijn (vanaf een half jaar)
Nadelen:
§Economische ontwikkeling heeft pas op langere termijn invloed op de wisselkoers
§Tijdrovende methode
Wanneer duiden technische en fundamentele analyse op een stijging van de
koers van de yen t.o.v. de euro?
25.4 Valuta-instrumenten
wat is matching?
Matching is het op elkaar afstemmen van inkomende en uitgaande kasstromen in
vreemde valuta’s
Netting is het salderen van alle vreemde valuta-exposures binnen een onderneming.
Wat is een Foreign exchange swap?
Foreign exchange swap: een combinatie van een contante valutatransactie en een
tegenovergestelde valutatransactie op termijn.
26 Landenselectie
Een betalingscrisis ontstaat als een land een acuut tekort aan deviezen
heeft. Hierdoor zal het land minder goederen kunnen importeren. Als de
import van grondstoffen, machines en dergelijke afneemt, zal ook de
productie afnemen. Verder leidt een betalingscrisis tot kapitaalvlucht.
Internationale vermogensverschaffers zullen het betrokken land mijden,
waardoor de vraag naar de valuta en de wisselkoers sterk daalt. De
depreciatie van de wisselkoers leidt tot hogere importprijzen uitgedrukt in
de eigen valuta. De consumentenprijzen zullen hierdoor sterk toenemen.
Waarom maakt een hoge inflatie een land onaantrekkelijk als exportmarkt of
vestigingsplaats?
Een landenselectie is erop gericht om uit een geografische regio die landen te
filteren die o.b.v. het rendement en risicoprofiel aantrekkelijke afzetgebieden
zijn. Het filterproces verloopt in 3 stappen.
1. voorselectie (vb. export belemmerende maatregelen of varkensvlees naar een
islamitisch land)
27 Landenrisico
een ondernemer krijgt in het buitenland te maken met een aantal nieuwe
risico’s. Noem er vier:
valutarisico.
landenrisico
economisch risico.
politieke risico’s
Beschrijf landenrisico:
Als hij exporteert naar opkomende industrielanden en ontwikkelingslanden loopt hij
landenrisico: door overheidsmaatregelen kunnen handelspartners soms niet aan hun
verplichtingen voldoen.
Welke gevolgen heeft een eenzijdige exportstructuur voor de omvang van het
landenrisico?
De exporteur zal voor een betalingsvorm kiezen die veel zekerheid geeft,
zoals vooruitbetaling of een (geconfirmeerd) documentair krediet. Ook kan
hij – indien mogelijk – het exportkrediet verzekeren.
een analyse van het landenrisico moet de exporteur een beeld geven van de
toekomstige betalingscapaciteit van een land op korte en lange termijn. De mate
waarin een land in de toekomst buitenlandse betalingen kan verrichten hangt af
van
de bestaande deviezenreserves en het deviezengenererend vermogen.
Wat is nationalisatierisico
Daarnaast loopt een multinational (t.o.v. een exporteur) ook nog nationalisatierisico:
het risico dat een buitenlandse overheid de eigendomsrechten van een onderneming
afneemt (nationaliseert).
Waardoor kan een hoge groei van de productie teniet worden gedaan?
Een hoge groei van de productie kan teniet worden gedaan door een hoge
groei van de bevolking waardoor het bbp per hoofd niet of nauwelijks
stijgt. In veel ontwikkelingslanden is beperking van de bevolkingsgroei dan
ook een beleidsprioriteit.
wat is Euroster
Het statistisch bureau van de Europese Unie
voordelen met uitgebreide uitleg: Een belangrijk voordeel van een flexibel
wisselkoersstelsel is dat een tekort of overschot op de betalingsbalans automatisch
verdwijnt door een verandering in de wisselkoers.
stel, een land heeft een tekort op de lopende rekening
de vraag naar valuta van dat land is kleiner dan het aanbod, de wisselkoers
daalt
hierdoor verbeterd de concurrentiepositie en binnenlandse producenten
de export stijgt en de import daalt, totdat er een evenwicht is op de lopende
rekening
Een tweede voordeel van het flexibele wisselkoersstelsel is dat het import van inflatie
voorkomt.
stel, de inflatie in UK loopt snel op en de prijzen van exportproducten stijgen
door het intensieve handelsverkeer tussen UK en EU zal deze inflatie
doorwerken in de eurozone, tenzij de wisselkoers het inflatieverschil
compenseert. In het geval van flexibele wisselkoersstelsel is dat het geval.
Door de hoge inflatie zal de export van UK dalen --> de vraag naar ponden daalt
--> de depreciatie van de pond compenseert de gestegen importprijzen voor de
EU --> de inflatie wordt niet beïnvloed.
Een derde voordeel van een stelsel van flexibele wisselkoersen is dat de overheid het
beleid onafhankelijk van andere landen kan bepalen.
Een AIQ van ongeveer 80 wordt vaak als norm aangemerkt. Dan blijft er
genoeg over voor rente en winst. De winst is een belangrijke factor voor
het aanjagen van de investeringen. Zonder investeringen geen groei van
de werkgelegenheid. Een AIQ van 87 lijkt dus tamelijk hoog voor een
gezonde groei.
De volgende drie groepen factoren zitten achter de vraag naar en het aanbod
van geld en bepalen dus de hoogte van de geldmarktrente op de
groothandelsmarkt.
1.het monetaire beleid
het monetaire beleid van de ECB is gericht op prijsstabiliteit. Dit betekent dat de
hoogte van de officiële rentetarieven van de ECB vooral afhangt van de
ontwikkelingen inde inflatie(verwachtingen).
2.internationale geldstromen
Internationale geldstromen tussen landen ontstaan vooral onder invloed van
internationale renteontwikkelingen en wisselkoersverwachtingen. Als bijvoorbeeld de
geldmarktrente in de VS stijgt, zullen beleggers besluiten om meer geld voor een
korte termijn in de VS te beleggen. Het gevolg is dat het aanbod van liquide middelen
op de Europese geldmarkt afneemt, waardoor de rente stijgt (aanbod geld wordt
kleiner). Hetzelfde geldt als internationale beleggers een stijging van de euro
verwachten. Zij zullen van de verwachte stijging van de dollarkoers willen profiteren
door euro’s tijdelijk in de VS te beleggen. De gelduitstroom uit de eurozone leidt ertoe
dat het aanbod van geld op de geldmarkt afneemt en de rente stijgt (doordat het
aanbod van geld kleiner wordt).
Welke invoed heeft een sterke economische groei op de vraag naar geld op
grond van het transactie- en speculatiemotief?
P/A ratio:
P/A ratio: De verhouding tussen de werkgelegenheid in personen en de
werkgelegenheid in arbeidsjaren
Welke invloed heeft een depreciatie van de euro op de rente van het
eurogebied?
Wat is de AIQ?
De AIQ is het aandeel van de loonkosten in de toegevoegde waarde.