You are on page 1of 137

Algemene economie en bedrijfsomgeving

W. Hulleman, A.J. Marijs. , [3e geactualiseerde dr.].

1 De onderneming en algemene economie

Wat is economisch handelen?


Het streven naar maximale welvaart met behulp van schaarse middelen

Wat is welvaart?
Het beschikken over goederen en diensten voor bevrediging van behoeften.

Wat zijn middelen?


Grondstoffen, machines en arbeid zijn middelen om goederen en diensten mee te
produceren.

Wat is schaarste?
Het keuzeprobleem van alternatief aanwendbare middelen.

Wat is algemene economie?


Bestudeert economisch handelen op het niveau van de individuele producent of
consument.

Wat is meso- en micro-economie ?


Meso- en micro-economie bestuderen de kenmerken van markten en bedrijfstakken
waarmee ondernemingen te maken hebben.

Wat is macro-economie?
Macro-economie is een onderdeel van de economische wetenschap dat zich bezig
houdt met de bestudering van 'geaggregeerde grootheden' .

Wat is de monetaire economie?


De monetaire economie houdt zich bezig met het verschijnsel geld en de rol van
banken in de economie.
Wat is IEB ( Internationale Economische Betrekkingen )?
Het onderdeel IEB bestudeert de buitenlandse handel van landen, internationale
kapitaalstromen en monetaire betrekkingen tussen landen.

1.1 Economisch handelen en algemene economie

Wat is economisch handelen? En hoe wordt dit bestudeert?


Streven naar maximale welvaart met schaarse middelen. D.m.v. economische
wetenschap.

Wat noemen we welvaart?


Het beschikken over goederen en diensten voor bevrediging van behoeften.

Hoe kun je de algemene economie verdelen?


Meso- en Micro-economie. Macro-economie. Monetaire economie. Internationale
economische betrekkingen.

1.2 Bedrijfsomgeving en algemene economie

Invloed van directe omgeving :


Veel afdelingen betrokken bij invloed uit directe omgeving ( leveranciers ,
afzetmarkt , consumentengedrag ), snel sturen anders kun je niet bijsturen op
deze factoren .

Invloed indirecte omgeving :


behoeft geen dagelijks bemoeienis , geringe invloed op indirecte factoren , echter
indirecte factorren kunnen wel veel invloed hebben op de onderneming (
werkgeversorganisaties , publieke opinies )

Invloed van macro omgeving :


conjunctuur , rente , wisselkoersen . ook hier is er geen enkele invloed op deze
factoren maar ze kunnen wel van grote invloed zijn op de onderneming .

ZIE FIGUUR 1.3


Indruk van de veelzijdigheid van de invloed van algemene economische
variabelen op ondernemingen .
Wat bedoelen we met de bedrijfsomgeving?
Alle ontwikkelingen in de omgeving van een onderneming die invloed hebben op de
resultaten van een bedrijf.

Mate van beïnvloeding voor de bedrijfsomgeving?


1. Direct
2. Indirect
3. Macro

Wat is de bedrijfsomgeving?
Met bedrijfsomgeving bedoelen we alle onntwikkelingen in de omgeving van een
onderneming die invloed hebben op de resultaten van een bedrijf.

Wat is de directe omgeving?


De directe omgeving bestaat uit de marktpartijen van de onderneming op haar in- en
verkoopmarkten. Leveranciers, afnemers en concurrenten.

Wat is de indirecte omgeving?


De indirecte omgeving bestaat uit werknemers- en werkgeversorganisaties, de
overheid, sociale omgeving en culturele omgevingsfactoren zoals: publieke opinie en
de media. De onderneming heeft een geringe invloed op de indirecte omgeving maar
omgekeerd kan de invloed van de indirecte omgeving op de onderneming groot zijn.

Wat is de macro-omgeving ?
De macro-omgeving bestaat uit de conjuncturele ontwikkeling, de ontwikkeling van
wisselkoersen en prijzen van belangrijke grondstoffen en demografische
ontwikkelingen. Deze factoren zijn onbeheersbaar.

1.3 Absolute en relatieve gegevens

Reëele stijging?
volumeverandering

Nominale stijging?
waardestijging van een vriabele
De totale loonsom bereken je door
Loonsom per werknemer x hoeveelheid werknemers

Arbeidsproductiviteit (van een onderneming) bereken je als volgt


Aantal werknemers x productie per werknemer

BBP berken je als volgt


Bruto binnenlands product: totaal aantal werknemers x arbeidsproductiviteit.

Wat is het bruto binnenlands product?


Totaal aantal werknemers × arbeidsproductiviteit.

Wat is loonsom?
Werkgelegenheid × loon per werknemer.

Wat zijn loonkosten per eenheid?


Het loon per werknemer/ de arbeidsproductiviteit

Wat is waarde?
Volume × prijs

Wat is de omzet?
Een variabele die een waarde weergeeft.

Wat is de afzet?
Een variabele die een volume of hoeveelheid weergeeft?

Hoe bereken je procentuele verandering?


Nieuw/oud× 100%
Een andere manier om procentuele verandering te berekenen?
Veranderingspercentages bij elkaar optellen.

Wat is een nominale stijging?


De waardestijging van een variabele.

Wat is een reële stijging?


De volumeverandering van een variabele.

Wat is arbeidsproductiviteit?
Aantal werknemers × de productie per werknemer.

2.1 Markt

Wat is een productgroep


Een productgroep is een groep van hetzelfde soort producten.
Zoals bijvoorbeeld frisdrank, zuivel en warme dranken.

Wat is de markt?
Het geheel van betrekkingen tussen vragers en aanbieders inzake een bepaald
product. Men spreekt van de markt voor kleurentelevisie, de oliemarkt, de graanmarkt
enzovoort.

De markt is te onderscheiden in : de wereldmarkt , de nationale markt en de


lokale markt

Wat betekent het begrip: relevante markt?


De relevante markt is het deel van de markt dat de ondernemingen bedienen.
VB: Een meubelzaak die zich richt op een land. De relevante markt is dan de
Nationale markt

Wat is geografische omvang?


De grootte/omvang van de markt op geografische schaal
2.1.1 De markt

Wat is de relevante markt?


Het deel van de markt die een onderneming bediend.

Wat is de markt van een product?


Het geheel van de betrekkingen tussen vragers en aanbieders inzake een bepaald
product.

Wat is de belangrijkste functie van markten?


De prijsvorming

Waarom hebben prijzen belangrijke signaalfunctie voor vraag en aanbod?


Omdat consumenten prijzen vergelijken zodat zij optimaal kunnen inkopen waar ze
behoefte aan hebben.

Wat is de wereldmarkt?
De prijs van een product is voor de hele wereld gelijk.

Wat is de lokale markt?


De betrekkingen tussen vragers en aanbieders spelen zich af in een kleiner gebied.

Wat is de nationale markt?


De prijzen en hoeveelheden komen in een heel land tot stand. Bijv. Zorgverzekeraars.

2.1.2 Het Product

Een markt bestaat uit product (variant )en die dezelfde behoefte kunnen
bevredigen

Een productgroep is een groep van hetzelfde soort producten . Zoals


bijvoorbeeld frisdrank /zuivel /warme dranken .
2.2 Bedrijfstak en bedrijfskolom

Wat is een bedrijfskolom?


Een bedrijfskolom zijn de opeenvolgende bedrijfstakken van oerproducent tot
consument

Wat is een bedrijfstak?


Ondernemingen die dezelfde soort producten maken met dezelfde soort
productieprocessen

Wat is het waardesysteem?


Het toevoegen van waarde aan de producten door de bedrijfstakken in
debedrijfskolommen

2.2.1 Bedrijfstak

Kleine ondernemingen hebben als voordeel dat ze zich beter kunnen


aanpassen aan gewijzigde marktomstandigheden .

Micro : 0 tot 9 werknemers


Klein : 10 tot 49 werknemers
Middelgroot : 50 tot 249 werknemers
Groot : vanaf 250 werknemers

Statistische bureaus delen de ondernemingen in naar grootte volgens het


aantal werknemers .

Micro : 0 tot en met 9 werknemers


Klein : 10 tot en met 49 werknemers
Middelgroot : 50 tot en met 249 werknemers
Groot : vanaf 250 werknemers

Wat is een bedrijfstak?


Bedrijfstak bestaat uit ondernemingen die dezelfde soort producten met gelijksoortige
productieprocessen maken.
Bedrijven die tot een bedrijfstak behoren , concurreren met elkaar om
marktaandeel .

Een bedrijfstak produceert meestal voor een groep van markten .

Voor de analyse van de kracht van een bedrijf in een bepaalde bedrijstak is
de ondernemingsgrootte van belang .

Grote ondernemingen kunnen gebruikmaken van voordelen die kleine


onderneming niet hebben . Grote ondernemingen kunnen betere inkoopprijzen
bedingen , hun vervoer efficiënter te regelen , meer geld uitgeven aan
informatiesystemen en dit geeft ze ook een betere concurrentiepositie .

2.2.2 Classificatie van bedrijven

Wat is de primaire sector?


Landbouw, visserij en bosbouw.

Wat is de secundaire sector?


Delfstoffenwinning, industrie en bouwnijverheid.

Wat is de tertiaire sector?


Commerciële dienstverlening, detailhandel, administratieve dienstverlening.

Wat is de quartaire sector?


Niet-commerciële dienstverlening, onderwijs, gezondheidszorg

Bedrijven die dezelfde soort producten maken en dezelfde productieprocessen


toepassen , worden gegroepeerd .

Er is een eenduidige classificatie van ondernemingen in bedrijfstakken door


middel van NACE .
Aandeel tertaire en quartaire sector stijgt ten koste van landbouw en industrie .
De productiviteit groeit in de industrie sneller dan in de dienstverlening .
Deïndustrialisatie kan groeivermogen van de economie afremmen .

2.2.3 Bedrijfskolom

Wat is een bedrijfskolom?


De bedrijfstakken die een product doorloopt van oerproducent tot consument.

Wat is het zogenoemde waardesysteem?


Elke bedrijfstak in een bepaalde bedrijfskolom voegt waarde toe aan producten.

2.3 Economische Orde

Wat is de economische orde?


De economische orde is het geheel van collectieve waarden, normen en instituties die
het economisch handelen bepalen.

Wat is economische orde?


Het geheel van collectieve waarden, normen en instituties die het economisch
handeĺen bepalen.

Economische orde : regelt wat er hoe en voor wie geproduceerd .

Criteria om economische systemen te onderscheiden .

- Eigendom van de productiefactoren : kapitalisme , socialisme

- Coördinatiemechanisme tussen vraag en aanbod : markt - - plan

Markten verschillen van elkaar . Op sommige markten is er weinig regelgeving


en zijn producenten vrij in het kiezen van materialen bijv . In de
meubelindustrie . Op andere markten zoals bijv . De gezondheidszorg is er meer
regelgeving .
Economische systemen :
-Planeconomie : Staatseigendom van de productiefactoren en staatsplanning .

- Markteconomie : Grotendeels particulier eigendom van productiefactoren ;


prijsmechanisme .

- Gemengd : Staats-en prive-eigendom vañ productiefactoren ongeveer gelijk


verdeeld ; staatsplanning en prijsmechanisme .

2.3.1 Waarden, normen en instituties

Wat zijn normen?


Regels die afgeleid zijn van de waarden.

Wat zijn instituties?


Het afdwingen van naleving van normen en waarden. Bijv. Wet- en regelgeving.

Wat zijn waarden?


Waarden zijn doelen voor het menselijk handelen.

Wat zijn collectieve waarden?


Collectieve waarden zijn waarden die een grote groep individuen in een samenleving
aanhangen.

Wat zijn economische waarden?


Economische waarden zijn bijv. Winstgevendheid en werkgelegenheid.

Wat zijn zedelijke waarden?


Zedelijke waarden hebben te maken met opvattingen over het mens zijn. Bijv. Vrijheid
en gelijkheid.
2.3.2 formules

Aflossingsrendement
Nominale waarde van de obligatie/het bedrag waarvoor je de obligatie hebt gekocht =
…X..
..X.. / resterende looptijd= …X…
…X… / het bedrag waarvoor je de obligatie hebt gekocht= ….X…. *100

Hoe bereken je AIQ?


AIQ= loon per werknemer x werkgelegenheid / prijs x productie

Effectief rendement
Effectief rendement = couponrendement + aflossingsrendement

Hoe bereken je een % verandering van AIQ? 2manieren


% verandering van AIQ = % verandering van loon per werknemer - % verandering
van de prijzen van de toegevoegde waarde - % verandering van de
arbeidsproductiviteit
GAIQ = Glwn-Gp-Gap

1.% verandering van AIQ = % reële loon- % verandering van de arbeidsproductiviteit


GAIQ = Glwn-Gp-Gap

Kruislingse koers berekenen

Als de koers van de dollar in Oslo gelijk is aan 9 Noorse kronen en in Jakarta aan
11.250 roepies is de kruislingse koers van de Noorse kroon uitgedrukt in ropeies
1.250 (11.250/9)

BTWmp, NTWmp, NTWfk, BTW fk hoe reken je dit uit?


Verkopen – inkopen = BTWmp
BTW-afschrijvingen = NTWmp
NTW -/+ kostprijsverhogende belastingen of kostprijsverlagende subsidies = NTWfk
NTWfk kunnen lonen, pacht, huur, rente uit worden betaald. Winst is sluitpost

BTWfk bereken je door NTWfk + afschrijvingen


Termijnkoers
Termijnkoers is de koers waarbij het risicomijdende beleggers niet uitmaakt waar zij
beleggen (ook wel break-even koers genoemd)
Contante koers: € 1 = $ 1,25
Geldmarktrente in de VS: 6% op jaarbasis
Geldmarktrente in het eurogebied: 4% op jaarbasis
Eenjaars termijnkoers: $ 1,25 x 1,06 = $ 1,2740
€ 1,00 x 1,04

Hoe bereken je overheidsbestedingen?


Overheidsbestedingen = Netto binnenlands product afkomstig van de overheid +
materiele overheidsconsumptie + netto overheidsinvesteringen
O=NBPov + Cov + Iov

koopkrachtpariteit

Hoe bereken je werkgelegenheid?


Werkgelegenheid = productie/arbeidsproductiviteit

Hoe bereken je variatiebreedte?

De variatiebreedte is gelijk aan het verschil tussen de hoogste en de


laagste koers in de relevante periode. Als percentage van de contante koers op de
dag dat het contract is gesloten=... x 100.

De variatiebreedte is gelijk aan het verschil tussen de hoogste en de


laagste koers in de relevante periode: € 0,7930 – € 0,7092 = € 0,0838. Als
percentage van de contante koers op 2 november 2010 (€ 1 = $ 1,4018 of
$ 1 = 0,7134) is de variatiebreedte € 0,0838/0,7134 × 100% = 11¾%.

Particulier spaarsaldo, overheidsspaarsaldo, uitvoersaldo:


1.Particulier spaarsaldo = S-I
Particuliere besparingen – particuliere netto investeringen
2.Overheidsspaarsaldo = B-O
Overheidsinkomsten – Overheidsbestedingen
3.Uitvoersaldo = E-M
Uitvoersaldo = Export – Import
Hoe bereken je productie:
Productie= werkgelegenheid x productie per uur

Kwantiteitstheorie van de vraag naar geld:


Kwantiteitstheorie van de vraag naar geld = MxV= PxQ
Geldhoeveelheid x omloopsnelheid = prijsniveau van BBP x Volume van het BBP

Hoe bereken je BBP


BBP = arbeidsproductiviteitx arbeidsvraag
BBP= ap x Av

Referentiewaarde voor M3 (middels kwantiteitstheorie)


Referentiewaarde voor M3 = %M + %V = %P + % Q
%Geldhoeveelheid + %omloopsnelheid = %prijsniveau van BBP + %Volume van het
BBP

Hoe bereken je percentuele groei BBP


Percentuele groei BBP=Gap + Gav
%groei productie = % groei arbeidsproductiviteit x % groei werkgelegenheid

Couponrente voorbeeld
Couponrente voorbeeld
8% obligatie met een nominale waarde van €1000 = €80 per jaar

Hoe bereken je arbeidskosten per eenheid product ?


Arbeidskosten per eenheid product = loonsom per werknemer/arbeidsproductiviteit

Couponrendement
Couponrendement = jaarlijkse renteontvangsten op obligatie/obligatiekoers x 100

Hoe bereken je percentuele verandering in arbeidskosten per eenheid product?


%verandering in arbeidskosten per eenheid product = % verandering in loonsom per
werknemer - % verandering in arbeidsproductiviteit
Gap.e.p.=Glwn-Gap
Formule macro economische identitetiten is?
Macro economische identitetiten = S-I + B-O= E-M

Hoe bereken je % verandering van AIQ


% verandering van AIQ = % verandering van loon per werknemer - % verandering
van de prijzen van de toegevoegde waarde - % verandering van de
arbeidsproductiviteit
GAIQ = Glwn-Gp-Gap

Hoe bereken je % verandering van AIQ


% verandering van AIQ = % verandering van loon per werknemer - % verandering
van de prijzen van de toegevoegde waarde - % verandering van de
arbeidsproductiviteit
GAIQ = Glwn-Gp-Gap

Vaak moet je de termijnkoers na een jaar berekenen. Het kan ook voorkomen
dat je de driemaandstermijnkoers moet berekenen hoe doe je dat?
Zelfde als de gewone termijnkoers je neemt alleen als rentepercentage het deel van
de rente dat je nodig hebt. Stel de rente stijgt 4% op jaarbasis, dit betekent dat je
4/4=1 voor een kwartaal neemt. Je rekent dat niet met 1.04, maar met 1.1. verder is
het trucje gelijk.

3 De Vraag

Consumtiepatroon
De samenstelling van het consumptiepakket ter bevrediging van de behoeften

kruiselingse prijselasticiteit
Het verband tussen de afzet van een product en de prijs van een ander product

Consumentenvoorkeuren (preferenties)
Bepalen prioriteit in het aankoopgedrag van consumenten. Veranderingen van de
consumentenvoorkeuren zijn voor ondernemingen van groot belang voor hun afzet
Formule kruiselingse prijselasticiteit
kruiselingse prijselasticiteit = vraag naar een goed y / prijs van een goed x

Lifestyle
Samenhangende normen en waardepatronen die invloed uitoefenen op het
koopgedrag van individuen

Positieve kruiselingse prijselasticiteit


de vraag van een goed zal toenemen als de prijs van een ander goed stijgt
(substitutiegoederen) Hoe hoger de kruiselingse bla hoe hoger de concurrentie op de
markt

Leg de vernieuwde product levenscyclus uit


Consumenten rekenen in toenemende mate op vernieuwing van producten. Hierdoor
wordt de productlevenscyclus (de periode waarin een product verkocht word) steeds
korter. Risico dat de voorraad incourant wordt is groter

Negatieve kruiselingse prijselasticiteit


de gevraagde hoeveelheid van een goed zal dalen als gevolg van een prijsstijging
van een ander goed. (BV auto en benzine) (complementair goed)

Vraagfunctie
Verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid

Inkomenselasticiteit
meet de procentuele verandering in de gevraagde hoeveelheid als gevolg van een
procentuele verandering van het inkomen
(zelfde formule, maar q= inkomenselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid, Y =
procentuele verandering van het inkomen)

Substitutie-effect
Als een product daalt, zullen consumenten geneigd zijn er meer van te gebruiken ten
koste van andere producten die niet in prijs verlaagd zijn.
Prijselasticiteit
Relatieve verandering van de gevraagde hoeveelheid als gevolg van en gedeeld door
een relatieve verandering van de prijs

Inkomenseffect van de prijsverandering


Als er een prijsdaling is kunnen consumenten meer producten kopen

Formule prijselasticiteit
Prijselasticiteit = % verandering vraag / % verandering prijs

Producten zijn inelastisch als


de vraag tussen de 0 en -1 ligt: basisgoederen zoals brood

Verschil tussen basisbehoeften en overige behoeften


Basis is nodig voor fysiek voortbestaan

Producten zijn elastisch als


de vraag kleiner is dan -1: luxegoederen

Collectieve vraag naar product/goed wordt bepaald door:


1. De prijs van het goed zelf.

2. De prijzen van andere goederen.

3. Het inkomen/ budget van de vragers.

4. Voorkeuren en behoeften

5. Aantal vragers
3.1 Behoeften en Consumentenvoorkeuren

Behoeften ( basis en overige ) zijn de basis voor consumentenvoorkeuren .


Consumentenvoorkeuren oftewel preferenties hangen af van :

- Demografische factoren : geslacht , leeftijd , opleiding en gezinssamenstelling .

- Economische factoren : het inkomen .

-Sociologische factoren : gevoeligheid voor mode / trend .

-Psychologische factoren : wens om zich te scheiden

-Seizoen en klimaat

- Overheid : ge - en verboden .

Verandering in consumentenvoorkeuren zijn voor ondernemingen van groot


belang voor hun afzet .

Wat zijn basisbehoeften?


Behoeften die gericht zijn op het fysieke voortbestaan. Bijv. Voedingsmiddelen,
kleding, woonruimte en medische verzorging.

Wat zijn overige behoeften?


Behoeften die gericht zijn op veiligheid, sociale relaties, waardering en zelfontplooiing.
Bijv. Scholing, ontspanning en goederen en diensten op gebied van vervoer en
communicatie.

Wat is het consumptiepatroon?


De samenstelling van het consumptiepakket ter bevrediging van de behoeften.

Wat zijn consumentenvoorkeuren?


Prioriteiten in het aankoopgedrag van consumenten.
3.1.1 Demografische trends

De consumptie van veel producten is leeftijdgebonden , Leeftijdsgroepen


onderscheiden zich onder andere naar kleding , drinkgewoonten , sport en
recreatie .

De bevolking in geïndustrialiseerde landen veroudert . Er zijn veel mensen in de


hogere leeftijdsgroepen en weinig in de lagere vergeleken met de bevolking in
veel andere landen . Dit heeft gevolgen voor de vraag naar veel producten .

De inkomens van hoger opgeleide mensen zijn meestal hoger dan die van
lager opgeleide mensen . Consumenten met hoge opleidingen zijn zelfbewüster
en minder modegevoelig dan consumenten met lagere opleidingen . Zij hebben
behoefte aan betekenisvolle ervaringen . Ze zoekeb deze in reizen , opleidingen ,
gezondheid en relaties . De behoefte aan bezit daalt en hoog opgeleide
consumenten zijn dan ook minder bereid daarvoor te betalen .

Ondernemingen moeten steeds meer rekening houden met cultuurtrends .


Consumenten gaan meer en meer aandacht schenken aan de omstandigheden
waaronder producten worden gemaakt . Milieu en kinderarbeid spelen een rol in
aankoopbeslissingen .

3.1.2 Trends in levensstijlen

Wat zijn levensstijlen?


Gedeelde normen, waarden en smaken die het koopgedrag beïnvloeden

Wat is individualisering?
Mensen gebruiken veel producten individueel die ze vroeger in gezinsverband
consumeerden.

Ondernemingen die het best op deze trends kunnen inspelen , hebben daardoor
een concurrentievoordeel .
3.1.3 Marketing en consumentenvoorkeuren

Consumenten rekenen op vernieuwing van producten waardoor de


productlevenscyclus steeds korter wordt .

Wat is de productlevenscyclus?
De periode waarin een product verkocht wordt.

Door marketinginspanningen proberen ondernemingen producten succesvol te


maken . Zij reageren niet alleen op veranderde consumentenvoorkeuren , zij
veroorzaken en sturen deze veranderingen ook zelf . Zij streven naar
voortdurende verbetering en vernieuwing van hun productenpakket , ook
daardoor veranderen de voorkeuren van de consumenten alsmaar .

3.1.4 Seizoen en klimaat

Wat is een seizoenspatroon?


Wisselende vraag als gevolg van klimatologische factoren.

Seizoen en klimaat behoren tot de toevalfactoren die de concurrentiepositie van


ondernemingen beïnvloeden .

3.1.5 Overheidsmaatregelen

Overheidsmaatregelen kunnen invloed op het bestedingspatroon uitoefenen . De


overheid stelt bepaalde consumptie verplicht , zoals bijv . Wettelijke
aansprakelijkheidsverzekering voor automobilisten en ziektekostenverzekeringen
voor de hele bevolking .

De overheid stimuleert gezonde voeding en hygiëne . Andere soorten


consumptie zoals alcoholgebruik en ŕoken proberen ze te ontmoedigen door
middel van voorlichting .
Bedrijfstakken proberen een vinger aan de pols van het overheidsbeleid te
houden . Brancheorganisaties die een gezamelijk belang tegenover de overheid
hebben , zijn dan ook meestal goed georganiseerd . Zij onderhandelen over
milieu maatregelen en over voorschriften op het gebied van verpakking ,
gezondheid en veiligheid .

3.2 Prijs

De prijs is belangrijk voor de hoogtevvan de vraag .

3.2.1 Vraagcurve

Consumenten wegen prijs van een product steeds af tegen de prijzen van
andere goederen . Naarmate de prijs daalt , vragen meer consumenten meer en
als de prijs stijgt , kopen ze minder .

De prijscurve daalt . Dit komt door het substitutie - en inkomenseffect van een
prijsdaling .

De prijsdaling heeft door het substitutie - en inkomenseffect een stijging van de


vraag tot gevolg .

Wat is de vraagfunctie?
Het verband tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid van een product.

Wat is een vraagcurve?


De vraagfunctie in een grafiek, de hoeveelheid staat op de horizontale as en de prijs
op de verticale as.

Wat is het inkomenseffect van de prijsverandering?


Als de prijs van een product daalt en de inkomens blijven gelijk, kunnen consumenten
meer kopen. De koopkracht van het inkomen is toegenomen, dit noemt men het
inkomenseffect van de prijsverandering.
Wat is het substitutie-effect van de prijsverandering?
Als een product in prijs daalt, zullen consumenten geneigd zijn er meer van te
gebruiken ten koste van andere producten die niet in prijs verlaagd zijn. De prijsdaling
verdringt andere producten, dit noemen we het substitutie-effect.

3.2.2 Prijselasticiteit van de vraag

Het deel van de curve waar prijzen en hoeveelheden tot stand komen ,
noemen we het relevante deel van de curve .

Wat is de prijselasticiteit van de vraag?


De relatieve verandering van de vraag naar een product gedeeld door en als gevolg
van een relatieve verandering van de prijs.

Wat is een elastische vraag?


Prijselasticiteit van de vraag kleinder dan - 1. Het bovenste gedeelte van de curve
heeft een elastische vraag.

Voor ondernemingen is het belangrijk om te weten hoeveel de vraag op


prijsveranderingen reageert .

Hoe sterk reageert de vraag op een prijsverandering?


Basisgoederen reageren niet sterk. Luxe goederen reageren wel sterk.
Prijsonafhankelijke/indifferente goederen reageren niet.

Wat is de inelastische vraag?


Prijselasticiteit van de vraag tussen 0 en -1. Het onderste gedeelte van de vraagcurve
kent een inelastische vraag.

De prijselasticiteit van de vraag = hulpmiddel om gevoeligheid van de vraag


voor prijsveranderingen in een getal uit te drukken .

Berekening : De procentuel verandering van de gevraagde hoeveelheid / de


procentuele verandering van de prijs .
Omzetelasticiteit = de procentuele verandering van de omzet / de procentuele
verandering van de prijs

Inelastische vraag : Bij een prijsstijging stijgt de omzetstijging , bij een prijsdaling
een omzetdaling .

Elastische vraag : Bij een prijsstijging daalt de omzet , bij een prijsdaling neemt
de omzet toe .

3.2.3 Verschuiving van de vraagcurve

Als de vraag verandert door prijsverandering kunnen we dat uit de vraagcurve


aflezen . We spreken in dit geval van een verschuiving langs de curve .

3.3 Substituutproducten

Bij een kruiselingse elasticiteit van 0 zijn de twee goederen helemaal


onafhankelijk van elkaar .

Wat is de kruiselingse prijselasticiteit?


Het verband tussen afzet of omzet van een product en de prijs van een ander
product.

Hoe bereken de kruiselingse prijselasticiteit?


De vraag naar goed y/ de prijs van goed x

Wat houdt een positieve kruiselingse elasticiteit in?


De vraag naar een goed zal toenemen als de prijs van een andere goed stijgt.

Wat zijn subsitutiegoederen?


Goederen met een positieve kruiselingse elasticiteit bijv. Autovervoer en openbaar
vervoer.
Wat houdt een negatieve kruiselingse elasticiteit in?
De gevraagde hoeveelheid van een goed dalen als gevolg van een prijsstijging van
een ander goed.

Wat zijn complementaire goederen?


Goederen met een negatieve kruiselingse elasticiteit bijv. Benzineprijzen op de
autoverkoop.

De hoogte van de kruiselingse elasticiteit is een belangrijke maatstaf van


concurrentie op een markt .

3.4 Inkomen en bevolkingsomvang

Wat is de inkomenselasticiteit van de vraag?


De verandering van de vraag naar een product als gevolg van en gedeeld door de
verandering van het inkomen.

Wat zijn inferieure goederen?


Goederen met een negatieve inkomenselasticiteit.

Wat is conjunctuurgevoeligheid?
Snel reagerend op eventuele wisselende omstandigheden die invloed hebben op de
markt van vraag en aanbod.

Een stijging of daling van het inkomen is van belang voor de vraag naar
goederen en diensten .

Bij een inkomenselasticiteit met een waarde kleiner dan 1 is de verandering


van de vraag kleiner dan de verandering van het inkomen . Dit is het geval bij
basisgoederen .

Bij een inkomenselasticiteit met waarde groter dan 1 neemt de gevraagde


hoeveelheid sterker toe dan het inkomen . Dit is het geval bij luxe goederen .
4.1 kostensoorten

Wat zijn marginale kosten?


Het bedrag waarmee de totale kosten van het bedrijf toenemen als het bedrijf één
extra product produceert.

Wat is het verschil tussen de aanbodcurve op korte termijn en de aanbodcurve


op langer termijn?
Het verband tussen de aangeboden hoeveelheid en de prijs is de aanbodcurve. Ligt
de marginale kostencurve alleen boven de GVK, is het op korte termijn. Ligt de
marginale kostencurve ook boven de GTK is de aanbodcurve op lange termijn

Wat is de prijsafzetcurve?
Het verband tussen prijs en afzet

Wanneer is er sprake van Heterogene arbeid?


Medewerkers die zich onderscheiden door elk een aparte waarde aan de
onderneming toe te voegen

Wat is een belangrijk kenmerk van constante of vaste kosten?


Deze kosten zoals machines, gebouwen, maar ook heterogene arbeid zijn
onafhankelijk van de productieomvang

Benoem twee variabele kosten


Grondstoffen, halffabrikaten en arbeid (bouw)

De gemiddelde variabele kosten hebben een kenmerkende vorm in hun verloop,


hoe ziet deze eruit?
U-vormig verloop --> bij teveel werknemers wordt het werk steeds minder efficient

Wat zijn marginale kosten?


De extra kosten voor het produceren van extra product per eenheid.
Relatie marginale kosten en gemiddelde variabele kosten :

Als MK < GVK dan daalt GVK


Als MK > GVK dan stijgt GVK
MK door minimum GVK

Hoe bereken je marginale kosten?


Verandering variabele kosten. Bij 1 : eerste variabele kosten.

Marginale opbrengsten = marginale kosten

Wat is het bedrijfsoptimum?


Productieomvang bij minimale gemiddelde totale kosten.

Wat is de wet van toe- en afnemende meeropbrengsten?


Bij een toename van de productieomvang aanvankelijk afnemende en vervolgens
toenemende gemiddelde variabele kosten.

Wat zijn constante kosten?


Kosten die onafhankelijk zijn van de productieomvang op korte termijn.

Hoe bereken je de totale opbrengst?


Prijs × verkochte hoeveelheid (q)

Wat zijn variabele kosten?


Kosten die variëren met de productieomvang.

Hoe bereken je de gemiddelde opbrengst?


Totale opbrengst/ verkochte hoeveelheid (q).

Wat is heterogene arbeid?


Specialistische, meestal hooggeschoolde arbeid die tot vaste kosten leidt.
Hoe bereken je de verkoopprijs?
Totale opbrengst / verkochte hoeveelheid (q)

Wat is homogene arbeid?


Routinematige arbeid waarvoor voldoene, meestal lagere opleidingen bestaan. Deze
arbeid wordt beschouwd als variabele kostensoort.

Wat is de maximale winstmarge?


Het verschil tussen gemiddelde opbrengst en gemiddelde totale kosten.

Hoe bereken je de gemiddelde constante kosten?


Constante kosten / Productieomvang

Wat is de aanbodcurve?
Verband tussen prijs en aangeboren hoeveelheid.

Hoe bereken je gemiddelde variabele kosten?


Variabele kosten / productieomvang

Wet van de toe - en afnemende meerproductie .

Aan vaste hoeveelheid kapitaal een variabele hoeveelheid arbeid toevoegen .


Eerst : meerproductie van extra arbeid stijgt .
Daarna : meerproductie van extra daalt .

Hoe bereken je gemiddelde totale kosten?


Gemiddelde constante kosten + gemiddelde variabele kosten

Bij toenemende meerproductie nemen de marginale kosten af .

Bij afnemende meerproductie nemen de marginale kosten toe .


4.2 kosten en concurrentie

Ondernemingen verschillen heel sterk in omvang . Dat geldt ook voor


ondernemingen die dezelfde producten maken en tot dezelfde bedrijfstak
behoren .

In een bedrijfstak zijn grote en kleine ondernemingen . De verschillen in


ondernemingsgrootte leiden tot verschillen in de kostenstructuur en de hoogte
van de kosten . Deze verschillen bepalen voor een deel de hevigheidvvan de
concurrentie in een bedrijfstak .

Toetreding tot de bedrijfstak is heel gemakkelijk omdat ondernemers klein


kunnen beginnen .

Wat is de kostenstructuur?
De verhouding tussen diverse kostensoorten, met name de gemiddelde constante
kosten en de gemiddelde variabele kosten.

Wat is de bezettingsgraad?
De bezettingsgraad is een percentage dat aangeeft in welke mate de totaal
beschikbare capaciteit van een productiemiddel daadwerkelijk benut wordt.

Wat zijn schaalvoordelen?


Kostenvoordelen door uitbreiding van de productiecapaciteit.

De kosten hebben invloed op de concurrentie :

Als de vaste kosten hoog zijn en de variabele kosten laag , zal er sprake zijn
van grote prijsfluctuaties in de markt . Ondernemingen zullen ook bij zeer lage
prijzen nog produceren , zolang de prijzen maar boven de gemiddelde variabele
kosten liggen .

In dezelfde bedrijfstak kunnen verschillende bedrijven verschillende kostencurven


hebben .

In sommige bedrijfstakken zijn oneindig schaalvoordelen te bereiken ; daar


henben kleine ondernemingen geen kans . In andere bedrijfstakken zijn
verschillende marktsegmenten met verschillende prijzen . Daar hebben kleine
ondernemingen mogelijkheden tot het produceren van kwalitatief hoogstaande
producten .
In weer andere markten zijn er geen verschillen in kostencurven en ook geen
schaalvoordelen , zodat ook kleine bedrijven even grote concurrentiekracht
hebben als de grote ondernemingen .

Wat is de minimumefficiencyschaal? (MES)


De kleinste capaciteit met de laagste gemiddelde totale kosten.

Het hangt van de hoogte van de minimumefficiencyschaal (MES ) af hoe


gemakkelijk ondernemingen in de bedrijfstak kunnen toetreden .
Bij een lage MES zullen ondernemingen tegen lage kosten de bedrijfstak
kunnen binnendringen . Bij een hoge MES zijn de toetredingsbelemmeringen
hoger .

Bedrijfstakken met minimumefficiencyschaal komen voor bij assemblage-


industrieën en bijv . Krantendrukkerijen .

4.3 prijsvorming

De toename van de vraag leidt tot prijsstijging . De aanbieders zullen hierop


reageren door het aanbod te vergroten . Het aanbod verandert langs de
aanbodcurve . Na de verschuiving van de vraagcurve komt er een nieuwe
evenwichtsprijs tot stand .

De vraag naar agrarische producten is meestal inelastisch .

In bedrijfstakken waar marktonevenwicht gepaard gaan met hoge vaste kosten ,


zullen zeer lange periodes van verliezen kunnen ontstaan .

Belastingen en accijnzen hebben gevolgen voor de ligging van de


aanbodcurve . Als de belasting een bepaald percentage bedraagt , zal de
aanbodcurve een andere helling krijgen .

Wanneer is de markt in evenwicht?


Als vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
Als de vraagcurve tamelijk vlak is kunnen consumenten gemakkelijk
overstappen op andere goederen . De prijselasticiteit van de vraag is dan hoog .
Dan moeten producenten een groter deel van de belasting voor hun rekening
nemen .

Hoe beïnvloed de overheid prijzen?


Door minimum- of maximumprijzen op te leggen. En belasting op toegevoegde
waarde (btw) en accijnzen.

Als de aanbodcurve vlakker is , is de belasting beter af te wenden . Dan


moeten de consumenten een groter deel voor hun rekening nemen .

Wat is het doel van maximumprijzen?


Het beschermen van de consument waardoor er tekorten op de markt kunnen
ontstaan.

Wat is het doel van minimumprijzen?


Het beschermen van de producent en er onstaan dan ook aanbodoverschotten.

Wat is een productiequota?


Het aantal dat je van de overheid mag produceren.

Wat is subsidiëring?
De verlening van financiële hulp voor een bepaalde activiteit door de overheid.

De vraagcurve kan verschuiven in de grafiek . Dat kan bijvoorbeeld door een


verandering in voorkeuren of in inkomen .

5.1 Concurrentie-intensiteit

Wat is interne concurrentie?


Concurrentie tussen ondernemingen die behoren tot dezelfde bedrijfstak
Wat is externe concurrentie
De concurrentie tussen afnemers en toeleveranciers: dit is de concurrentie om
toegevoegde waarde

Wat zijn concurrentiebepalende factoren?


De hevigheid van verschillende soorten concurrentie hangt af
van concurrentiebepalende factoren zoals de vraag naar een product

Wat is potentiële concurrentie?


Dit is de concurrentie van mogelijke toetreders en van substituut-producten uit andere
bedrijfstakken

Wat is externe concurrentie?


Concurrentie die zich afspeelt tussen bedrijfstakken in een bedrijfskolom.

Extern : tussen bedrijfskolomgenoten ( coca-cola company / Alebert Heijn )

Wat is potentiële concurrentie?


Concurrentie die mogelijkerwijze ontstaat door toetredende ondernemingen of door
substituutproducten.

Potentieel : Met nieuwe aanbieders in de bedrijfstak (bijv . Import nieuwe cola


merk uit Oost-Europa )
Met substituutproducten (bijv . Een nieuwe smaak frisdrank )

Wat zijn concurrentiebepalende factoren?


De factoren die invloed uitoefenen op de intensiteit van de concurrentie.

Er zijn ook markten zonder groei , hier moet elke toename van de afzet wel
gepaard gaan met een toename alleen door middel van hevige concurrentie
veroveren . Ondernemingen kunnen deze toename alleen door middel van
hevige concurrentie veroveren .

Wat zijn concurrentiebepalende factoren?


De factoren die invloed uitoefenen op de intensiteit van de concurrentie.
Als er veel ondernemingen werkzaam zijn in een markt , is de concurrentie
hoog en als er maarveen of enkele ondernemingen actief zijn , is de
concurrentie laag .

Naar mate de intensiteit van de concurrentie hoger is,


Is de verwachte gemiddelde winstgevendheid in de bedrijfstak lager

Een onderneming is werkzaam in een bedrijfstak met hoge concurrentie-


intensiteit. De onderneming behaalt een iets hogere winst dan het gemiddelde
in de bedrijfstak. Deze onderneming
Heeft een goede concurrentiepositie ten opzichte van bedrijfstakgenoten.

Wat is productdifferentiatie?
Productdifferentiatie is een marketingterm waarmee gedoeld wordt op het aanbrengen
van verschillen in het productaanbod van verschillende aanbieders.

Als de vraag sterk toeneemt , kan de afzet groeien , ook als het marktaandeel
niet toeneemt . Een bedrijf kan daardoor meer winst maken .

Concurrenten hoeven niet bang te zijn voor verlies van marktaandeel . Dit komt
vaak voor bij jonge bedrijfstakken die producten op de markt zetten die
iedreen wil hebben , zoals communicatieapparatuur .

Een belangrijke concurrentiebepalende factor is de groei van de vraag . Andere


belangrijke concurrentiebepalende variabelen zijn het aantal ondernemingen en
productdifferentiatie .

Wat is interne concurrentie?


Concurrentie tussen ondernemingen die behoren tot dezelfde bedrijfstak.

Intern : tussen bedrijfstakgenoten ( coca-cola company / pepsico )


5.2 Concurrentiepositie

Winst gedeeld door de omzet is de winstmarge . Een onderneming met €6


winst op een omzet van €200 heeft dus een winstmarge van 3 %. De
winstmarge verschild per onderneming . Een bank heeft een hogere winstmarge
dan de bouw . Dit komt omdat naarmate de intensiteit van de concurrentie
hoger is , de verwachte gemiddelde winstgevendheid (marge ) geringer wordt .

Naarmate de intensiteit van de concurrentie hoger is , is de verwachte


gemiddelde winstgevendheid in de bedrijfstak lager .

Ook binnen bedrijfstakken kunnen de rendementen verschillen , deze verschillen


ontstaan door de kwaliteit van het management , de kwaliteit van de machines ,
de deskundigheid van het personeel , het marktaandeel , de
ondernemingsgrootte , de geografische ligging van de onderneming en de
geografische spreiding van de afzet , technische ontwikkelingen . Al deze
factoren bepalen samen de concurrentiepositie van ondernemingen .

De concurrentiekracht van een onderneming wordt vaak afgemeten aan de


winstgevendheid ten opzichte van bedrijfstakgenoten . Een goede indicator
daarvoor is het rendement voor belasting als percentage van de omzet .

Sterke bedrijfstakken kunnen de doelstellingen op dat gebied beter bereiken


dan zwakke .

De concurrentiekracht van bedrijfstakken zijn verschillend per land .


Bijv . Auto-industrie in Duitsland en de voedingsmiddelenindustrie in Nederland .

De econoom Porter heeft een methode ontwikkeld om de concurrentiekracht


van bedrijfstakken te analyseren .

Hoe bereken je de winstmarge?


Winst/omźet

Wat is een rendement?


De opbrengst van iets in verhouding tot de kosten.
Wat is de concurrentiepositie van ondernemingen?
De mate waarin de onderneming op lange termijn in staat is alle belanghebbenden,
zoals eigenaren en werknemers, maar ook afnemers, leveranciers en de overheid
tevreden stellen.

Wat is de concurrentiepositie van een bedrijfstak?


De concurrentiepositie van een bedrijfstak meet men vaak af aan verschillende
variabelen. Daartoe behoren de gemiddelde winst, de bijdrage aan de export, de
bijdrage aan de werkgelegenheid en de bijdrage aan het binnenlands product.

De winstmarge van ondernemingen kan verschillen . Een belangrijke oorzaak


daarvan zijn de verschillen in intensiteit van de concurrentie van bedrijfstakken
waartoe de ondernemingen behoren .

5.3 Methode van Porter

Beschrijf de diamant van porter


1. De kwaliteit van de productiefactoren
2. De invloed van de overheid
3. De economische orde
4. De mate waarin bedrijfstakken elkaar versterken door middel van netwerken
5. Toevalsfactoren (technische doorbraak)
6. Binnenlandse vraag

Met het vijfkrachtenmodel van porter worden de belangrijkste


concurrentiebepalende factoren in kaart gebracht, beschrijf deze:

1. De macht van de leveranciers (grondstofleveranciers)


2. De macht van de afnemers (meer toegevoegde waarde)
3. De mate waarin substituten en complementaire goederen verkrijgbaar zijn
4. De dreiging van nieuwe toetreders tot de markt (internationale concurrentie,
lage loonlanden)
5. De interne concurrentie van spelers op de markt (beperkte marges)

Wat is de diamant van Porter?


Een methode ontwikkeld voor het vergelijken van de concurrentiekracht van
bedrijfstakken in verschillende landen.
Porter heeft met het vijfkrachtenmodel de belangrijkste concurrentiebepalende
factoren in kaart gebracht .

Concurrentie verandert steeds . De concurrentieverhoudingen veranderen doordat


er nieuwe producten op de markt komen , doordat ondernemingen fuseren , zich
op andere markten begeven of zich terugtrekken van markten .

6.1 Structuur, gedrag en resultaat

Wat wordt bedoeld met Structuur, Gedrag en het Resultaat binnen een markt?
(SGR-methode)
Marktvorm of -structuur gaat over de kenmerken van de markt zoals aanbieders,
aantal vragers, toe- en uittreding, transparantie en invloed op de prijs
Marktgedrag over de doelstellingen die men gegeven de structuur nastreeft
Resultaat over wat de operatie heeft opgeleverd met in achtneming van het
vertoonde marktgedrag van de onderneming

6.2 Structuur van bedrijfstakken

Wat is marktmacht?
Op markten waar veel aanbieders zijn is weinig marktmacht. Op markten waar weinig
aanbieders zijn is veel marktmacht voor ondernemingen

Wat is een maatstaaf voor de marktmacht van een onderneming?


Concentratiegraad. De marktconcentratie Cⁿ waarbij n de grootste aanbieders zijn.
Bijv C4 hebben 60% marktaandeel in handen betekend de 4 grootste

Noem de 5 concurrentie bepalende factoren in het teken van de structuur van


de markt
Aantal aanbieders (marktmacht)
Aard van het product (homogeen/heterogeen)
Kostenstructuur van de productie (kapitaalintensiteit/schaalvoordelen)
Toetredingsbarrières (hoge vaste kosten)
Kenmerken van de vraag (groei van de vraag)
Welke soort producten onderscheiden we en wat is het verschil daartussen?
Homogene producten (geen verschil)
Heterogene producten (verschillend)

Noem een aantal toetredingsbarières


Hoge vaste kosten
Productheterogeniteit
Merknaambekendheid
Bestaande patenten

Volledige vrije mededinging


Marktvorm met veel aanbieders en een homogeen product

Monopolistische concurrentie
Marktvorm met veel aanbieders en een heterogene product

Oligopolie
Marktvorm met enkele aanbieders en een homogeen dan wel heterogeen product.
Homogene oligopolie/Heterogene oligopolie

Monopolie
Marktvorm met 1 aanbieder

Welke marktvormen onderscheiden we


Volledige vrije mededinging
Monopolistische concurrentie
Oligopolie
Monopolie
8.1 Welvaart en welzijn

wat is BNI?
Bruto Nationaal Inkomen (BNI)

Meet de productie (inkomen) die voortkomt uit productiefactoren van ingezetenen


(nationals)

Wat is bbp
Bruto Binnenlands Product (BBP)
Meet de productie (inkomen) die voortkomt uit productiefactoren binnen de
landsgrenzen

wat is Koopkrachtpariteit
Koopkrachtpariteit is het verschil tussen wat je voor 1 USD kan kopen in het ene en
het andere land.

Dit wordt ook wel PPP (Purchasing Power Parity) genoemd.

Om het bbp van landen te kunnen vergelijken moet men


●het BBP per hoofd van de bevolking bepalen
●het BBP omzetten in 1 munt (vb USD)
●corrigeren voor de verschillen in koopkracht van de munt per land

Wat houdt "Verklaring van de rechten van de mens" in?


recht op voeding, kleding, onderdak, onderwijs en medische voorzieningen.

HDI (human development index) is samengesteld uit de volgende elementen

Dit is een cijfer van de VN varieerden tussen de 0 en 1 bestaande uit

lang en gezond leven: de levensverwachting bij de geboorte


kennis, gemeten als de deelname aan lager, voortgezet en hoger onderwijs
een redelijke levensstandaard: inkomen per hoofd van de bevolking
Welvaart
hoeveelheid goederen en diensten die mensen ter beschikking staan

welzijn
duidt op het welbevinden en de geluksbeleving van mensen in een samenleving

wat is HDI
human development index

definitie `productie´

het toevoegen van waarde aan producten door bedrijven en overheid.

Wat geeft de Ongelijkheidsmaatstaf weer?


Ongelijkheidsmaatstaf geeft weer hoeveel maal de 20% hoogste inkomens meer
verdienen dan de 20% laagste inkomens van een land.

Nadelen van een hele gelijke inkomensverdeling?


Kan tot productiviteitsverlies leiden (geleverde arbeidsproductiviteit wordt niet
weerspiegelt inkomen)

wat is de formule van de ´Productie´


= werkgelegenheid X gewerkte uren X productie per uur

formule ´Productie´
= werkgelegenheid x gewerkte uren x productie per uur

Nadelen van een hele ongelijke inkomensverdeling?


Kan tot productiviteitsverlies leiden (voeding, gezondheid, onderwijs)
De inkomensverdeling is van invloed op de hoogte van de welvaart . Een
belangrijke oorzaak voor verschillen in inkomens is het verschil in
arbeidsproductiviteit . Inkomensverschillen weerspiegelen productiviteitsverschillen .
Mensen die veel bijdragen aan de productie willen ook veel ontvangen , anders
zijn ze niet bereid te werken . Een zeer gelijke inkomensverdeling , die de
verschillen in de arbeidsproductiviteit niet weerspiegelt , is dan ook nadelig voor
de welvaart . Een erg ongelijke inkomensverdeling kan ook tot
productiviteitsverlies leiden . Armen hebben een te lage welstand om minimaal
in de economie te kunnen functioneren (bv door analfabetisme ).

8.2 Toegevoegde waarde

Er zijn drie methodes om het BBP te meten:

De toegevoegde waarde (productiebenadering)

Som toegevoegde waarde bedrijven en overheid

De inkomens (inkomensbenadering)
Som van loon, pacht, rente en winst (som beloningen productiefactoren)

De bestedingen (bestedingsbenadering)
Som van consumptie, investeringen, overheidsbestedingen en export min de import

voorbeeld waardetoevoeging door overheid


de aanleg van wegen
ordehandhaving

wat is het waardesysteem?


Bedrijfskolom zijn de opeenvolgende bedrijfstakken van oerproducent tot consument.
Het geheel van waarde toevoeging in een bepaalde bedrijfskolom noemt men een
waardesysteem.
De prijs van het eindproduct is gelijk aan de toegevoegde waarde in heel de
bedrijfskolom

Wat zijn overheidsbestedingen?


uitgaven van de overheid aan salarissen en aan goederen en diensten, ten behoeve
van het in stand houden van de collectieve voorzieningen.
Binnenlands product
De productie van goederen en diensten binnen de landsgrenzen. Men maakt
onderscheid tussen: bruto en netto binnenlands product tegen factorkosten en
marktprijzen. De volgende begrippen worden gehanteerd

8.2.2 productie en inkomensbenadering


Een onderneming maakt een product . De waarde van zo ’n product komt tot
stand bij de verkoop van de producten , wat een opbrengstenstroom oplevert .
Daarmee worden ook grondstoffen en arbeid ingekocht , ook betalen ze
belasting aan de overheid . Een onderneming verdeeld opbrengsten over
verschillende belanghebbenden in het productieproces .

Verkopen bestaan uit alle verkochte producten van ondernemingen en ook uit
de productie van de overheid . Uit de opbrengsten van verkopen doen
organisaties inkopen . De waarde van de producten die zij inkopen worden aan
andere ondernemingen toegevoegd . We halen dit bedrag af van de opbrengst
van de verkopen . Het BBP tegen marktprijzen BBPmp blijft dan over .
De overheid heft belastingen op de toegevoegde waarde (btw en accijnzen ).
Door deze belastingen op te leggen , verhoogt de overheid de kosten van de
producten . Ondernemingen zullen dit bedrag in de prijs verrekenen , vandaar de
toevoeging tegen marktprijzen . Aan de andere kant verleent de overheid
kostprijsverlagende subsidies aan ondernemingen . Als we het BBPmp
verminderen met deze post blijft het BBP tegen factorkosten BBPfk over . Als
we het BBPfk verminderen met afschrijvingen houden we het netto binnenlands
product tegen factorkosten NBfk over . Daaruit kunnen de ondernemingen de
lonen , rente en de winst betalen .

Verkopen – inkopen = BBPmp


BBPmp – kostprijsverhogende belastingen /-subsidies = BBPfk
BBPfk – afschrijvingen = NBPfk
Uit NBPfk kunnen lonen , winst en rente worden betaald .

9.1 Kapitaal

Kapitaal is te verdelen in 2 soorten, nl.


Duurzame goederen (+ jaar)
Vlotte goederen.

kapitaalgoederenvoorraad
De productiefactor kapitaal ofwel de kapitaalgoederenvoorraad bestaat uit alle
goederen die in het productieproces worden gebruikt of verbruikt.
formulier kapitaalcoëfficiënt
Kapitaalgoederenvoorraad/ BBP

productiecapaciteit
de maximale hoeveelheid goederen en diensten die men in een economie kan
produceren.

wat is een kapitaalcoëfficiënt


Een kapitaalcoëfficiënt geeft aan hoeveel "kapitaal" nodig is voor het vervaardigen
van een eenheid product.

formule kapitaalcoëfficiënt
Kapitaalgoederenvoorraad/ BBP

9.2 Arbeid

De prijs van het arbeid =


het loon per werknemer

arbeidskosten per eenheid


lde loonsom per werknemer, gedeeld door de arbeidsproductiviteit

Loon bestaat uit


Lonen bestaan uit het brutoloon van de werknemer
de sociale lasten die de werkgever daarboven moet afdragen aan de overheid
Er zijn 3 soorten werkloosheid
Langdurige werkloosheid
Als je langer dan een jaar werkloos bent

Conjuncturele werkloosheid
ontstaat bij een afname van de economische bedrijvigheid en daalt weer als de
economie aantrekt.

Structurele werkloosheid
Ontstaat door gebrekkige aansluiting van het arbeidspotentieel aan de vraag op de
arbeidsmarkt

wat bedoelt men met de wig?


Het verschil tussen loonkosten en nettoloon bestaat uit de werkgevers- en
werknemerspremies en de directe belastingen. Een hoge wig is voor werkgevers een
belemmering voor het inschakelen van werknemers. De arbeidsproductiviteit van
extra werknemers moet wel heel hoog zijn om op te wegen tegen de hoge
loonkosten.

hoe bereken je de verander in arbeidskosten p.e.p. doormiddel van groei


loonsom en arbeidsproductiviteit?
gAp.e.p. = gLwn - gap

Potentiële beroepsbevolking
iedereen tussen 15 en 65 jaar

Op welke manieren zijn de arbeidskosten p.e.p. te verlagen?


Verlagen loonsom
Toename arbeidsproductiviteit

Participatiegraad
De participatiegraad is het deel van de potentiële beroepsbevolking dat deelneemt
aan het arbeidsproces. de bruto participatiegraad is de werkenden en de werklozen,
de netto participatiegraad alleen de werkenden.
wat is De arbeidsinkomensquote (AIQ)?
De arbeidsinkomensquote (AIQ) is het aandeel van de loonkosten in de (netto of
bruto) toegevoegde waarde. Een AIQ van ongeveer 80 wordt vaak als norm
aangemerkt

Verschil bruto en netto participatiegraad


Netto Participatiegraad: werkenden/beroepsgeschikte bevolking
Bruto Participatiegraad: (werkenden + werklozen)/beroepsgeschikte bevolking

hoe bereken je AIQ?


loon per werknemer x werkgelegenheid : prijs x productie

werkgelegenheid in arbeidsjaren
brengt tot uitdrukking hoeveel volledige banen er zijn.

Er zijn meer mensen aan het werk dan er arbeidsplaatsen zijn. Dat komt door
parttimefuncties. De deeltijdfactor is het aantal fulltimebanen per werkende.

hoe bereken je gAIQ?


gAIQ = gLwn - gp - gap

% verandering van AIQ =

% verandering van loon per werknemer

- % verandering van de prijzen van de toegevoegde waarde

- % verandering van de arbeidsproductiviteit

P/A ratio:
de verhouding tussen de werkgelegenheid in personen en de werkgelegenheid in
arbeidsjaren

wanneer is iemand werkloos?


als hij 15 jaar of ouder is, werkzoekend en zonder baan.
Tegenover het aanbod van arbeid, dat voornamelijk wordt bepaald door de
beroepsgeschikte bevolking en de particitpatiegraad, staat de vraag naar arbeid
vanuit het bedrijfsleven en de overheid. De arbeidsvraag (de totale
werkgelegenheid), het bbp en de arbeidsproductie hangen met elkaar samen.
De arbeidsproductiviteit is de productie per werknemer per jaar. De
arbeidsproductiviteit vermenigvuldigd met de werkgelegenheid resulteert in de
omvang van de productie. Men kan het verband tussen de drie variabelen als
volgt weergeven
BBP = ap x Av

waarin
BBP = arbeidsproductiviteit x arbeidsvraag (of werkgelegenheid)
Ap= arbeidsproductiviteit
Av= arbeidsvraag

Je kunt de vergelijking ook schrijven als


gbbp = gap + gAv
% groei productie = % groei arbeidsproductiviteit + % groei werkgelegenheid.

Een groei van het bbp kan dus voortvloeien uit een groei van de
werkgelegenheid of van de arbeidsproductiviteit.

wat is output-gap?
Het verschil tussen productie en capaciteit wordt wel aangeduid met

welke invloeden bepalen het loon?


positief:
- krapte op de arbeidsmarkt
- stijgende arbeidsproductiviteit
- stijgende consumentenprijs index
- beleid (vergroting wig)
- structuur van de arbeidsmarkt (als de gemiddelde leeftijd stijgt)

wat bedoelt men met de wig?


Het verschil tussen loonkosten en nettoloon bestaat uit de werkgevers- en
werknemerspremies en de directe belastingen. Een hoge wig is voor werkgevers een
belemmering voor het inschakelen van werknemers. De arbeidsproductiviteit van
extra werknemers moet wel heel hoog zijn om op te wegen tegen de hoge
loonkosten.

Men spreekt van hoogconjunctuur wanneer de vraag naar goederen en


diensten heel hoog is .
ophogen productie kan door
arbeidsongeschikten, mensen met een bijstandsuitkering en/of werklozen
een baan aan te bieden
langer werken door meer uren per week of meer jaren per persoon te
werken
mechanisatie en automatisering toe te passen of scholing aan te bieden. In
deze gevallen stijgt de productie per gewerkt uur.

wat betekenen bovenstaande manieren om productie omhoog te gooien voor


AIQ?

De AIQ is het aandeel van het loon in de toegevoegde waarde. Alle maatregelen
onder b hebben tot gevolg dat de productie toeneemt en de loonkosten gelijk blijven
of kunnen dalen:

door meer mensen aan het werk te helpen die nu een uitkering genieten,
kunnen de premies omlaag zodat ook de loonkosten dalen
meer uren per week werken met een gelijk inkomen heeft een verhoging van de
productie tot gevolg; op een latere leeftijd met pensioen gaan, kan de
pensioenpremie beperken waardoor eveneens de loonkosten dalen
toename van de mechanisatie of de scholing verhoogt de productie per uur dus
het loon per eenheid product daalt.

Wat is de norm voor een gezonde AIQ?


80

netto toegevoegde waarde tegen factorkosten


De productiefactoren arbeid en kapitaal

9.3 Natuur

De natuur is een leverancier van grondstoffen. Maar dit is niet de enige reden
waardoor de natuur belangrijk is voor de behoeftebevrediging. We
onderscheiden redenen op de volgende gebieden:
Grondstoffen
Ligging
Klimaat
Recreatie
Water
Lucht
We onderscheiden de volgende duurzaamheidsbeginselen:
Genereren van robuuste winstgevendheid
Samenwerken met belanghebbenden
Waarde leveren aan de klant
Bescherming van het milieu
Werken voor lokale gemeenschappen
Mensen respecteren en beschermen
Beheer van hulpbronnen.

beroepsbevolking
zijn werkenden voor meer dan 12 uur per week en niet-werkenden die een baan
zoeken van meer dan 12 uur per week. (tussen 15 en 65 jaar)

bruto-nettotraject
is het verschil tussen loonkosten en het nettoloon.

Duurzaam ondernemen is
winstgevend ondernemen zonder schade toe te brengen aan de maatschappij en het
milieu, nu en in de toekomst.

wat is bevolkingsbonus.
Als de beroepsgeschikte bevolking sneller stijgt dan de bevolking.

Hoe kan de gemiddelde arbeidsproductiviteit toenemen in Nederland?


meer werken, dat wil zeggen meer mensen aan werk helpen. Dat kan door
arbeidsongeschikten, mensen met een bijstandsuitkering en/of werklozen een
baan aan te bieden
langer werken door meer uren per week of meer jaren per persoon te werken
mechanisatie en automatisering toe te passen of scholing aan te bieden. In
deze gevallen stijgt de productie per gewerkt uur.

Duurzame economische groei is


economische groei waarbij de functies die het milieu moet uitoefenen, ook op lange
termijn in stand blijven.

Welke P's zijn van duurzaam?


People Planet Profit
10.1 De zes sectoren van de Europese economie

Overheid en ondernemingen produceren om in de behoefte te voorzien. Dit


noemen we productie. Het statistisch bureau van de Europese Unie – Euroster –
verdeelt de productie in de volgende zes sectoren:
Industrie
Bouw
Handel, transport en communicatie
Financiële en zakelijke dienstverlening
Publieke dienstverlening
Landbouw.

Daarnaast verdeelt Eurostat ondernemingen naar het aantal werknemers. We


krijgen dan de volgende ondernemingen:
Micro-ondernemingen
Kleine ondernemingen
Middelgrote ondernemingen
Grote ondernemingen.

10.2 Fasen in de economische groei en innovatie

wat betekent kwantitatieve groei?


Een kwantitatieve groei betekent dat ieder jaar iets meer arbeid, kapitaal en natuur
beschikbaar komt.

Wat betekent kwalitatieve groei?


Een kwalitatieve groei betekent dat de productie per werknemer omhoog gaat.

Welke twee aspecten zijn momenteel het belangrijkst voor de groei van de
Europese economie
Kennis
Innovatie
wat zijn de 3 ontwikkelingsniveaus in de economische groei die samenhangen
met het BBP per persoon
1.factorgedreven
Landen met lage inkomens groeien meestal factorgedreven. Dat betekent dat de
inversteringsgedreven economische groei is gebaseerd op een grotere inzet van de
basisproductiefactoren land, grondstoffen en ongeschoolde arbeid. De toegepaste
technologie is eenvoudig en volledig gebasseerd op imitatie van technologien die in
andere landen zijn ontwikkeld. De concurrentiepositie hangt veelal af van de prijs van
de productiefactoren.
2.inversteringsgedreven
Naarmate de economie zich ontwikkeld, wordt de rol van motor achter de
economische groei overgenomen door een toenemende instroom van buitenlandse
directe investeringen. Dit is inversteringsgedreven groei. Door buitenlandse
investeringen raken landen steeds meer geïntegreerd in de wereldeconomie en zijn
ze in staat moderne technologie uit het buitenland te importeren. Alhoewel in deze
fase de technologie wel uit het buitenland komt, ontwikkelen de landen steeds meer
het vermogen om bestaande technologieën te verbeteren.
3.innovatiegedreven Een land dat innovatiegedreven wil groeien, zal in ten minste
een aantal sectoren in technologisch opzicht moeten uitblinken. De overheid kan
hiervoor randvoorwaarden scheppen bijvoorbeeld in de vorm van goed onderwijs,
stimulering van onderzoek. Innovatie gedreven groeiers ontwikkelen ontlenen hun
concurrentiekracht aan hoge poductiviteitsgroei.

wat is spaarquote?
= % besparingen t.o.v. het BBP

De netto investeringen worden gefinancierd uit besparingen. De omvang van de


besparingen in een economie is afhankelijk van de spaarquote en de hoogte van het
nationaal inkomen. Bij een inkomen van 600 miljard en een spaarquote van 15% zijn
de besparingen 90 miljard. Dit bedrag kan worden gebruikt voor investeringen. De
groei van de kapitaalgoederenvoorraad hangt dus af van de spaarquote. Een
spaarquote kan een positieve en de kapitaalcoëfficiënt een omgekeerd evenredige
invloed hebben op de economische groei.

Productiefactoren kunnen op twee manieren groeien:


Op kwantitatieve wijze
Op kwalitatieve wijze.
10.3 groeivermogen op lange termijn

Landen van de Europese Unie hebben afgesproken dat de economie op


middellange termijn tot de meest welvarende en meest concurrerende
economieën van de wereld behoort. Zes aspecten zijn hierop van invloed:
Menselijk kapitaal
Ondernemerschap
Duurzaamheid
Marktordening
Innovatie
Ruimtelijke inrichting.

Mogelijke maatregelen om een groter deel van de potentiële beroepsbevolking


in te zetten in het arbeidsproces zijn:
Het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd
Het inzetten van langdurig werklozen en uitkeringsgerechtigden
Stimuleren dat de hogere leeftijdsgroepen aan het werk blijven
Stimuleren dat mensen die zich tot nu toe wijden aan huishoudelijke taken en
dergelijke, werk accepteren.

10.3.3 innovatie en duurzaamheid

Immateriele inversteringen
uitgaven die bijdragen aan het vermogen van ondernemingen goederen en diensten
nu of in de toekomst te produceren

wat is kennisdiffusieproces?
soepele informatiestromen tussen bedrijf en klant soepel tbv opvang behoefte van
klanten

twee verschillende visies op innovatie:


De technology push visie gaat ervan uit dat technologische ontwikkelingen
een min of meer autonoom proces is. Technologieafdelingen van bedrijven of de
overheid vinden nieuwe producten uit waarmee de productieafdeling aan de
gang gaat.
In het demand pull concept staan de vraag en de behoeften van de klant
centraal. De innovatie van bedrijven en overheid is in deze opvatting een vraag
gestuurd proces (niet autonoom dus).
in welke sectoren vindt de meeste R&D plaats?
metaalelectro
chemie

AIQ (arbeidsinkomensquote ) ↓ --> winst ↑ --> investeringen ↑ -->


arbeidsproductiviteit ↑ --> loonkosten p .e .p . ↓ --> AIQ ↓

11 Bestedingen

Bij berekenen van het BBP (Y) volgende de bestedingsmethode wordt gebruikt
gemaakt van een formule. Welke is dat?
Y=C+I+O+E-M

11.2 Consumptie

Een consumptiepatroon is
de samenstelling van een pakket goederen en diensten van de consument, om
samen de behoeften te bevredigen

Oorzaken van veranderingen in de consumptie


1. Inkomensstijging (+) à meest belangrijk oorzaak.
2. Inkomensnivellering (+)
3. Reële rentestijging (-)
4. Vermogenstoename (+)

consumptiepatroon wordt bepaald door


• de behoeften van individuele consumenten
• het inkomen
• de prijzen van producten.
We onderscheiden de volgende consumptie patronen:
Voeding en niet-alcoholische dranken
Alcoholische dranken en tabak
Restaurants en hotels
Kleding en schoeisel
Educatie
Woning, water, elektriciteit en gas
Recreatie en cultuur
Woninginrichting en meubelen
Communicatie
Gezondheid
Transport
Diversen.

wat is koopkracht
De verandering van het inkomen, gecorrigeerd voor de inflatie

Marginale consumptiequote
hoeveel van een extra verdiende euro inkomen wordt daadwerkelijk geconsumeerd.

Consumer Confidence index


het gemiddelde van de vragen die maandelijks aan consumenten worden gesteld
over hun vertrouwen in het komende jaar.Minimale waarde -100, maximale waarde
+100

macro economisch consumptiepatroon


geeft de bestedingen weer aan de verschillende goederencategorieën. Hierbij worden
de bestedingen van alle individuele consumenten bij elkaar opgeteld.

11.3 Investeringen

Wat zijn bruto en netto investeringen?


Bruto investeringen = netto investeringen + vervangingsinvesteringen.

Netto investeringen = uitbreidingsinvesteringen in vaste activa + voorraadmutaties.


Welke factoren bepalen de groei van een investering
Afzetverwachtingen (+) worden vaak gebaseerd op schattingen over groei van bbp
in binnen- en buitenland

Winst (+) Hoe hoger de winst, hoe gemakkelijker bedrijven kunnen investeren.
Bovendien hebben ze gemakkelijker toegang tot vreemd vermogen (leningen).

Bezettingsgraad (+) geeft aan voor hoeveel procent van de bedrijfstijd de


kapitaalgoederen in bedrijf zijn. Bij hoge bezettingsgraad kan de productie alleen nog
worden verhoogd door uitbreiding van de kapitaalgoederenvoorraad.

Rente (-) Het verband tussen investeringen en rente is negatief: als de rente stijgt
zullen de investeringen dalen.

Wat is een diepte investering?


als de investering zorgt voor een grotere productie per werknemer per tijdseenheid (
door bijvoorbeeld technologie )

Wat is een breedte investering


als een bedrijf geen arbeidsbesparende technisch ontwikkeling en er geen toename is
van een grotere productie per werknemer

we 3 soorten inversteringen bestaan er? (leg kort uit)


Vervangingsinvesteringenaanschaf wegens slijtage --> investering vanuit de
afschrijvingen.

Voorraadinvesteringen
tbv opvang schommeling in afzet

Uitbreidingsinveeringen
Tbv uitbreiding capaciteit. --> investering vanuit eigen middelen die zijn
ingehouden op de winst (reserveringen).

11.4 Overheidsbestedingen

overheidsuitgaven bestaan uit:


1. overheidsbestedingen (consumptie en investeringen)
2. overdrachtsuitgaven (exclusief de overdrachtsuitgaven van de sociale
zekerheidsinstellingen).
wat is de formule om de overheidsbestedingen te berekenen?
O = NBPov + Cov + Iov

O =overheidsbestedingen
NBPov =netto binnenlands product afkomstig van de overheid.
Cov = materiele overheidsconsumptie
Iov = netto overheidsinvesteringen

Wat zijn bij overheidsuitgaven de Overdrachtsuitgaven?


Het geld dat betaalt wordt aan uitkeringen tbv socialezekerheidsstelsel

De overheidsbestedingen bestaan uit de:


1. personele overheidsconsumptie (lonen van ambtenaren)
2. materiele overheidsconsumptie (producten die minder dan een jaar meegaan)
3. overheidsinvesteringen (producten die langer dan een jaar meegaan,
bijvoorbeeld wegen)

11.5 Export en import

De groei van de export hangt af van


de conjunctuur in de belangrijkste exportgebieden (VS en landen op EU-27)
de concurrentiepositie (hangt af van innovatie, waardoor de arbeidsproductiviteit
kan toenemen) (opmerking Wendy: dit hangt toch ook af van de sterkte van de
munt. Duurdere munt = minder export.)

Welke 2 sorten export zijn er (rekening houdend met de weg die het product
aflegt?)
Binnenslands geproduceerde uitvoer bestaat uit exportproducten die in Nederland
zijn geproduceerd.

Wederuitvoer in Nederland ingevoerde producten die na een kleine bewerking weer


worden uitgevoerd.

los daarvan bestaat ook nog: Doorvoer producten die niet in Nederlandse
eigendom komen, maar waarvoor alleen gebruik wordt gemaakt van de
Nederlandse fysieke doorvoermogelijkheden (havens, wegen).
Enkele verklaringen van een stijging van de wederuitvoer in vergelijking met de
binnenlandse geproduceerde uitvoer:
De oorzaak van de sterk gestegen loonkosten ligt in de arbeidsschaarste
gedurende het laatste decennium van de 20e eeuw. Door een lagere
werkloosheid in Nederland in vergelijking met de buurlanden, zijn de lonen
sterker gestegen. Dit verklaart de lage groei van de producten die in Nederland
zelf zijn geproduceerd.
Door de eenwording van Europa laten veel ondernemingen buiten Europa hun
export via Nederland verlopen. Daardoor specialiseert Nederland zich steeds
sterker in dienstverlenende activiteiten als vervoer en handel. De loonstijging in
deze sectoren die daarvan het gevolg is, plant zich voort naar andere sectoren
die daardoor minder concurrerend worden.
De kennispositie van de Nederlandse industrie is zo slecht dat Nederland alleen
kan concurreren met lagelonenlanden. De productie wordt verplaatst naar deze
landen, waardoor de Nederlandse export afneemt.

De concurrentiepositie bestaat uit de


de prijsconcurrentiepositie waarmee de prijsstijging van buitenlandse en
Nederlandse producten wordt vergeleken

de kostenconcurrentiepositie waarmee de loonkosten per eenheid product worden


vergeleken. Door te sterke stijging van de arbeidskosten zijn de prijzen gestegen
waardoor de concurrentiepositie van de binnenslands
geproduceerde uitvoer is verslechterd.

14.1 Conjunctuurverloop

Welke fasen
1. De opgaande fase
2. Hoogconjunctuur
3. Neergang
4. Laagconjunctuur.
Welke typen conjuncturen onderscheiden we?
Kitchin (duur 3-5 jaar)
Deze cyclus ontstaat door voorraadinvesteringen. Deze investeringen kunnen snel
worden aangepast aan de afzetverwachtingen.

Junglar (duur 7-11 jaar)

hangt vooral af van het investeringsgedrag van ondernemers in vaste activa


(machines en bedrijfsgebouwen)

Kondratieff (duur 47-57 jaar)

deze ‘lange golf’ wordt veroorzaakt door grote doorbraken in de technologie, zoals de
industriële revolutie, uitvinding van elektriciteit, etc. De toepassing van zo’n nieuwe
technologie stimuleert de investeringen, productiviteit en economische groei zodanig,
dat een opgaande fase in de lange golf wordt ingezet. Als de meeste mogelijkheden
van de doorbraak zijn uitgebuit, valt de economische groei terug.

beschrijf de hoogconjunctuur
de vraag naar goederen overtreft de productiecapaciteit
hoeveelheidsconjunctuur is nu overgegaan in prijsconjunctuur: prijzen stijgen,
zowel van het eindproduct als van de grondstoffen (er is immers meer vraag
naar)
er heerst optimisme dat leidt tot hoog niveau van consumptie en investeringen
de vraag naar krediet is hoog waardoor de rente stijgt
ondernemingen overschatten de markt, investeren te veel waardoor
productiecapaciteit te sterk toeneemt. Het aanbod van goederen in de markt
stijgt snel, waardoor de prijzen minder hard stijgen of zelfs dalen. Bovendien
stijgen de arbeidskosten snel als de arbeidsmarkt gespannen raakt.
De rendementen op de investeringen vallen tegen, daardoor een afnemende
investeringsbereidheid. Dit wordt ook versterkt door de stijging van de rente.

beschrijf de opgaande fase en hoe wordt deze fase ook wel eens genoemd?
toenemende groei bestedingen en daardoor ook productie
arbeidsproductiviteit neemt sterk toe (hogere productie met bestaande
personeelscapaciteit)
daling van gemiddelde constante kosten en stijging van winstmarge.

De hoeveelheden veranderen, prijzen niet. Daarom: hoeveelheidsconjunctuur.

beschrijf de neergang
bestedingen lopen terug, waardoor inflatie, productie, werkgelegenheid en
winstgevendheid dalen.
laag niveau van investeringen
beschrijf de recessie (laagconjunctuur)
recessie als het bbp twee kwartalen achter elkaar daalt.
tijdens recessie ontstaan vanzelf de voorwaarden voor herstel: op den duur
moeten bedrijven hun oude machines en gebouwen vervangen.
de rente daalt omdat de inflatie daalt en de vraag naar krediet is ingezakt.
concurrentiepositie van exporteurs verbeterd omdat lonen, prijzen en rente
dalen

14.2 Kenmerken

gevolgen van de kredietcrisis


in 2007 werden banken met verliezen geconfronteerd
toename van inflatie zorgde voor een stijging van de rente
de rentestijging zorgde ervoor dat de huizenprijzen daalden, waardoor mensen
niet langer de rente en aflossingen konden betalen en hun huizen moesten
verkopen
banken bleven zitten met grote restschulden omdat huizenbezitters in de VS die
uit hun huis trekken niet meer verplicht zijn hun schuld af te lossen
deze schulden werden afgedekt met eigen vermogen waardoor aandeelhouders
van de bank het vertrouwen verloren
centrale banken zorgen ervoor dat de economie niet voor liquiditeitstekorten
komt te staan.

Voor overheden en ondernemingen zijn voorspellingen van de conjunctuur van


belang. Hoe kun je voorspellen?
Voorspellen kan met behulp van indicatoren. Indicatoren geven al van tevoren aan
hoe een bepaalde variabele, in dit geval het BBP, zich in de nabije toekomst zal
ontwikkelen.

Mogelijke indicatoren voor de bestedingscategorieën zijn:


· Consumptie: consumentenvertrouwen
· Investeringen: producentenvertrouwen, orderpositie, bezettingsgraad
· Export: wereldhandel, conjunctuur

risico’s van de kredietcrisis voor de economische groei


1. Zwakke balans: banken nemen weinig risico, wat de economische groei
belemmert
2. Bezuinigingen: overheden moeten bezuinigen, wat ook de economische groei
belemmert
3. regeringen staan onder politieke druk om binnenlandse bedrijfstakken te
steunen en handelsbelemmeringen voor andere landen op te werpen, wat de
wereldeconomie schaadt
oorzaken kredietcrisis van 2008/2009
Een belangrijke oorzaak voor de kredietcrisis is de lage rente en de hoge
economische groei in de wereld in de jaren 90 en 00. De centrale bank van de VS
bracht de rente op een laag niveau, waardoor banken goedkoop leningen konden
nemen bij de centrale bank en deze tegen een lage rente weer konden uitzetten.
Daardoor konden bedrijven en particulieren tegen lage rentes investeren en huizen
kopen.

Een tweede oorzaak is de grote besparingen in verschillende delen van de wereld.


Consumenten in China, Duitsland en Nederland sparen zoveel dat er in het
binnenland geen mogelijkheden zijn om te investeren of beleggen. Daardoor gingen
deze liquide middelen naar het buitenland (vooral VS) waar dit wel kon.

Een derde oorzaak is de mondialisering van het bankwezen en de


beloningsstructuur van de banken. Doordat grote banken overal ter wereld
dochterondernemingen, wat kapitaalstromen naar de hoogst verwachte winsten
vergemakkelijkt. Banken verkochten bundels hypotheken en verzekeringen aan
elkaar en overtuigden het publiek er onterecht van dat zij waarde toevoegde. D.m.v.
bonussen streken bankmedewerkers grote bonussen op.

14.3 Inflatie

Oorzaken van inflatie:


● toenemende bestedingen uitgaande boven de productiecapaciteit (in
hoogconjunctuur). Ondernemers hebben dan de mogelijkheid de prijzen te verhogen,
omdat de vraag het aanbod overtreft.
● stijgende loonkosten. Ondernemers zullen proberen kostenstijgingen door te
berekenen in de prijzen om te voorkomen dat de winstmarge daalt. Dit is
kosteninflatie. Werknemers zullen in hun lonen weer compensatie eisen voor de
gestegen prijzen, omdat anders dan de koopkracht van hun loon zal dalen.
Wisselwerking hiertussen heet loonprijsspiraal.
●stijgende kosten van grondstoffen en halffabrikaten
●overheidsmaatregelen. De overheid oefent invloed uit op de hoogte van sociale
uitkeringen en de daarmee hangende premies. De premies worden geheven over de
lonen en zij werken dus door in de loonkosten, die ondernemenrs voor het aantrekken
van arbeid moeten betalen. Ook stelt de overheid de tarieven van de indirecte
belastingen, zoals accijnzen en btw, vast. Deze kostprijsverhogende belastingen
werken door in de prijzen.

wat is hyperinflatie?
ontstaat wanneer looneisen en prijsstijgingen elkaar steeds gaan overtreffen.
hoe kan de overheid kan de conjucturele ontwikkelingen in een land via de
begroting beïnvloeden?
1. conjunctureel of anticyclisch beleid. de overheid stemt de belastingtarieven
en uitgaven op de feitelijke conjunctuurontwikkeling.
2. structureel begrotingsbeleid. conjunctuurbeleid van de overheid waarbij de
uitgavengroei de structurele economische groei volgt en de inkomsten met de
conjuctuur mee fluctueren.

wat is consumentenprijsindex?
het gewogen gemiddelde van de prijsstijging van consumentengoederen.

noem de inflatieindicatoren en de wijze waarop dit tot uiting komt.


Outputgap --> bestedingsinflatie
lage werkloosheid (<5%) --> stijgende lonen (kosteninflatie)
lonen en arbeidsproductiviteit --> arbeidskosten per eenheid product
grondstofprijzen, producentenprijzen -> prijs eindproducten (kosteninflatie)
daling van de wisselkoers (kosteninflatie) --> stijgende invoerprijzen
feitelijke inflatie --> verwachte inflatie

wat is inflatie?
een stijging van de gemiddelde consumentenprijzen

waar zijn de gevolgen van inflatie merkbaar?


inkomensverdeling: de inkomens uit vermogen gaan erop achteruit
schuldenontwaarding: de schulden blijven nominaal gelijk terwijl de waarde
van het geld daalt

15 Economische relaties

hoe kunnen geldstromen (transacties) worden vastgelegd?


1. economische kringloop, waarin de transacties tussen de sectoren zijn
weergegeven. Waarbij uitgaande geldstromen is gelijk aan ingaande
geldstromen
2. macro-economische identiteiten, waarmee de productie en bestedingen in de
vorm van vergelijkingen zijn weergegeven.
3. de kerngegevens van de economie, die een overzicht geven van de groei van
die belangrijkste macro-economische variabelen
15.1 Economische kringloop

wat is het nationaal spaarsaldo?


Particulier spaarsaldo (S-I) + Overheidsspaarsaldo (B-O)

Dit is gelijk aan X-M

wat is de multiplier en waarom is dit voor de overheid aantrekkelijk? en


wanneer is de multiplier hoog?
de toename van de productie en het inkomen als gevolg van een bestedingsimpuls.

-economische groei
-hoger bbp en dus meer belastinginkomsten

De multiplier is hoog als de ingezetenen relatief weinig sparen, importeren of


belasting betalen.

beschrijf de economische kringloop


In de economische kringloop zijn de totale inkomsten even groot als de totale
uitgaven. De linkerzijde heeft betrekking op het aanbod in de economie, het
binnenlands product en de import. Aan de rechterzijde zijn de bestedingen te
onderkennen.

wat geven de Macro-economische identiteiten weer? en geef dit weer in een


formule.

wat is het inverdieneffect


De stijging van belastinginkomsten, die gepaard gaan met een stijging van de
overheidsbestedingen.
Wat zijn de belangrijkste elementen uit de macro-economische situatie van een
economie? Beschrijf de formule

S-I +B-O= X-M


Particulier spaarsaldo+ Overheidsspaarsaldo = Uitvoersaldo

Nationaal spaarsaldo

Bovenstaande vergelijking geeft de belangrijkste elementen uit de zogenoemde


macro economische situatie van een economie weer. In woorden staat in de
vergelijking dat de som van het spaarsaldo van de particuliere sectoren en van de
overheid (tezamen het nationale spaarsaldo) gelijk is aan het saldo van de sector
buitenland.

15.2 Kerngegevens van de economie

welke 3 soorten spaarsaldo's onderscheiden we?


1. nationaal spaarsaldo = overheid saldo - particulier saldo
2. overheidsspaarsaldo = besparingen - netto investeringen overheid
3. particulier spaarsaldo = besparingen bedrijven - netto investeringen bedrijven

bekijk voor het begrijpen van dit onderdeel plaatje model Macro-economische
relaties (blz . 327 ) en plaatje model Macro-economische samenhang (blz . 328 )

wat is de tabel met kerngegevens


een tabel van eurostar met kengetallen die informatie geven over de economische
situatie.

hoe kan je de werkgelegenheid berekenen uitgaande van de productie?


De productie gedeeld door de arbeidsproductiviteit levert de werkgelegenheid. Bij een
productie van 1000 en een arbeidsproductiviteit van 100, zijn er 10 werknemers.
16.1 Gevoeligheid voor macro-economische variabelen

Wat is het verschil tussen directe en indirecte doorberekening van de macro


economische ontwikkelingen?
Direct: stijging van de rente
Indirect: koersstijging van de euro beïnvloedt de handel tussen twee landen wat
indirect gevolgen heeft voor toeleverende bedrijven.

de mogelijkheden om de gestegen kosten door te berekenen hangen af van de


volgende factoren
de marktvorm (monopolie of volledige mededinging)
de internationaliseringsgraad (concurrentie in het buitenland)
overcapaciteit (ondernemingen verlagen de prijzen eerder om de
bezettingsgraad op te voeren, dan prijzen te verhogen i.v.m. kostenstijgingen)
prijselasticiteit van de vraag (lage prijselasticiteit betekent dat klanten nauwelijks
zullen reageren op prijsstijgingen - vb benzine prijs)

Welke vijf belangrijkste macro economische factoren beinvloeden de winst van


een bedrijf?
Conjunctuur
Wisselkoers
Olieprijs
Loonsom per werknemer
rente
16.2 Conjunctuur

noem de criteria om de conjunctuurgevoeligheid van een bedrijfstak en een


onderneming vast te stellen
de aard van de eindmarkt waaraan de onderneming zijn producten levert. De
aspecten van de eindmarkt die aandacht verdienen zijn:
soort product dat geleverd wordt (duurzaam = uitstelbaar of niet duurzaam)
hoogte van inkomenselasticiteit (luxe goederen = meer gevoelig of
noodzakelijke goederen)
fase in de productlevenscyclus (vooral van belang voor duurzame
consumptiegoederen - aankoop kan worden uitgesteld

de fase in de bedrijfskolom waarin een bedrijfstak opereert.


Oerproducenten als de basischemie, de basismetaal en de basispapierindustrie zijn
conjunctuurgevoeliger dan de producenten van eindproducten, omdat ze
geconfronteerd worden met het voorraadeffect in de bedrijfskolom. Ondernemingen
die het dichtst bij de consument staan merken de daling van de vraag als eerste. Zij
kunnen hun voorraden terugbrengen.

de kapitaalintensiteit van de bedrijfstak.


hoe hoger de kapitaalintensiteit, des te groter is het aandeel van de constante kosten
in de totale kosten. Een groot aandeel van de constante kosten in de kostenstructuur
zorgt voor een sterke prijsconcurrentie in een recessie.

Investeringsgedrag (pro- of anticyclisch)


Procyclisch investeringsgedrag is het gedrag van ondernemers om de investeringen
te verhogen bij opgaande conjunctuur en te verlagen in een conjuncturele neergang.
Naarmate ondernemingen in een bedrijfstak procyclischer investeren, neemt de
conjunctuurgevoeligheid van de bedrijfstak toe. Voor bedrijven houdt een anticyclisch
beleid in dat men in de neergang de investerings-en promotie inspanningen opvoert
en terughoudendheid betracht m.b.t. investeringen en promotie in de opgang.

Globaal genomen zijn ge branches die basisgrondstoffen, halffabricaten,


kapitaalgoederen, transportmiddelen, vervoersdiensten en
luxeconsumptiegoederen in sterke mate conjunctuurgevoelig. Niet alleen
tussen bedrijfstakken bestaan verschillen in de mate van
conjunctuurgevoeligheid, ook binnen de bedrijfstakken treden dergelijke op.
Om de verschillen te verklaren moeten we, naast eerder genoemde criteria ook
een aantal bedrijfskenmerken bestuderen:
Productdiversificatie
Naarmate de afzet van een onderneming over een groter aantal productgroepen met
een lage inkomenselasticiteit is gespreid, zal de conjunctuurgevoeligheid afnemen.

Geografische diversificatie
Conjunctuurgolven in Amerika, Azië en Europa verlopen niet synchroon

Marktpositie
In de praktijk blijkt dat marktleiders minder last ondervinden van een conjuncturele
dan de kleinere aanbieders (mede door merknaamreputatie).
16.3 Wisselkoers

wat is valutarisico?
Daaronder verstaan we het risico dat de winst van een onderneming op negatieve
wijze wordt beïnvloed door een verandering in de wisselkoersen van vreemde
valuta’s.

We kunnen stellen dat de volgende bedrijven dollargevoelig zijn:


ondernemingen die een groot deel van hun productie in de VS afzetten
ondernemingen die op buitenlandse markten concurrentie hebben van bedrijven
uit de VS
ondernemingen die in een markt opereren waar de dollar de factureringsmunt is

16.4 Olieprijzen

De invloed die een stijging van de olieprijs heeft op de winst van een bedrijfstak
of onderneming, hangt af van vier factoren:
de energie-intensiteit
mate waarin een onderneming energie als hulpstof en olieproducten als grondstof in
het productieproces gebruikt

de energiebesparing
een hoge olieprijs zal na verloop van tijd leiden tot minder energieverbruik

de doorberekening
de mogelijkheden die de onderneming heeft om de hogere energiekosten door te
berekenen

de bestedingseffecten
doordat consumenten meer geld kwijt zijn aan energie, zullen ze minder kunnen
besteden in andere sectoren (bv de reisbranche)
16.5 Lonen

Om de loongevoeligheid van bedrijfstakken te bepalen, kijken we naar de


volgende factoren
arbeidsintensiteit van de productie (aandeel van de loonkosten in de totale
kosten)
productiviteitsverbetering (wat is de loonsom per eenheid product?)
doorberekening (kan de organisatie de kostenstijging doorberekenen?)
bestedingseffect van loonstijging (wanneer lonen stijgen, neemt afzet van
bedrijven toe)

16.6 Rente

Een stijging van de rente heeft verschillende gevolgen:


●rente en financiële lasten
hoe meer vreemd vermogen een bedrijf heeft, hoe meer rente het zal moeten
betalen. de stand van de solvabiliteit en liquiditeit van de organisatie is hierbij
belangrijk, hoe lager deze zijn hoe hoger de rentegevoeligheid.
● rente en financiering
een stijging van de rente heeft een negatieve invloed op het aantrekken van zowel
eigen als vreemd vermogen: geld lenen wordt duurder (vreemd vermogen)
rentestijging betekend dat de winst afneemt en dus is er minder winst om opnieuw te
investeren (eigen vermogen).
Hoe hoger de financieringsbehoefte is, hoe hoger de rentegevoeligheid.
● rente en afzet
door een stijging van de rente zullen consumenten minder snel geld lenen om luxe
goederen te kopen (consumenten sluiten vooral leningen voor duurzame
consumptiegoederen als en auto, meubilair een huis). Bovendien hebben ze minder
te besteden omdat de hypotheekrente ook zal stijgen. De rente heeft ook invloed op
investeringen van bedrijven. Bij een hogere rente neemt de rendementseis toe.
●rente en valutakoersen
een renteverhoging door de Europese Centrale Bank trekt beleggers aan. Zij willen in
Europa investeren. Daarvoor moeten zij hun munten omwisselen in euros. De vraag
naar euros neemt toe en de koers stijgt. Dat leidt tot een verslechtering van de
concurrentiepositie van het bedrijfsleven.
De rentegevoeligheid hangt af van de mate waarin een stijging van de rente kan
worden doorberekend in de prijzen.
17.1 Functies van geld

noem 3 functie van geld? en, wat is per functie de invloed van hoge inflatie?
Ruilmiddel
kenmerk: ongedifferentieerde koopkracht (splitsing in 2 delen)
geen verschil tussen aankoop/verkoop meer mogelijk --> andere valuta nemen
ruilhandel over.

Rekeneenheid
eenduidige maatstaaf
prijzen geven slechts voor korte termijn de waarde weer

Oppotmiddel
vermogensbestanddeel
kasgeld als vermogensbestanddeel verminderd snel in koopkracht

noem 3 functie met daarbij 1 kenmerk en de gevolgen van te hoge inflatie van
geld
Ruilmiddel
kenmerk: ongedifferentieerde koopkracht (splitsing in 2 delen)
geen verschil tussen aankoop/verkoop meer mogelijk --> andere valuta nemen
ruilhandel over.

Rekeneenheid
eenduidige maatstaaf
prijzen geven slechts voor korte termijn de waarde weer

Oppotmiddel
vermogensbestanddeel
kasgeld als vermogensbestanddeel verminderd snel in koopkracht

Welke invloed heeft een hoge inflatie op de economische groei van een land?
Omdat inflatie de functies van het geld aantast, moeten consumenten, bedrijven en
overheid meer kosten maken. Een bedrijf zal bijvoorbeeld zijn prijslijsten moeten
aanpassen en er strikt op toezien dat debiteuren tijdig betalen. Om met de gevolgen
van de inflatie om te gaan, hebben ondernemingen dus extra personeel nodig. Dit
gaat ten koste van de productiviteit en de economische groei.

Waarom gaat goederenruil gepaard met transactiekosten?


Het ruilen van goederen kost tijd, wat gepaard gaat met arbeidsuren en dus
transactiekosten
Op welke manier maakt geld het mogelijk de ruil te splitsen in twee delen?
Er hoeft niet gelijk een product tegen over te staan waardoor er een product op later
moment kan worden gekocht

Wat is het gevolg van hoge inflatie?


Koopkracht neemt af en het verschil tussen koop en verkoop wordt klein

Wat houdt geld als oppotmiddel precies in?


Het opbouwen van vermogen

wat is het grote nadeel van de ouderwetse ruilhandel


veel transactie kosten (tijd) om de ruil vast te leggen

17.2 Geldsoorten

nadelen munten
relatief zwaar
hoge productiekosten
hoge transportkosten

Intrinsieke waarde van een munt


de waarde van het materiaal waar de munt van is gemaakt

Nominale waar van een munt


de waarde in eenheid valuata

Wat is de intrinsieke waarde van geld?


De waarde van het materiaal waar het geld uit bestaat ( dit is dan ook daadwerkelijk
de waarde van geld)

Waarom zou men geld een nominale waarde willen geven?


Hierdoor is de waarde gegarandeerd
Noem een verschil tussen Chartaal en giraal geld
Chartaal geld is geld in materie en giraal geld niet

hoe noemen we de soorten geld waar me mee kunnen betalen en hoeveel


soorten zijn er?
we noemen dit primaire liquiditeiten

1. munten (chartaal geld).


2. bankbiljetten (chartaal geld)
3. giraal geld

Giraal geld ontstaat door wederzijdse schuldaanvaarding, leg uit hoe dit werkt
De bank accepteert een direct opeisbare schuld aan de klant (hij krijgt een bedrag op
zijn rekening gestort, waarmee hij bankbiljetten kan opnemen) in ruil voor een schuld
van de klant op termijn ( de klant moet op termijn de lening, inclusief rente,
terugbetalen). Aan de debetzijde van de bankbalans neemt de post Kredietverlening
(debiteuren) toe en aan de creditzijde de post Direct opeisbare tegoeden. De bank
kan met wederzijdse schuldaanvaarding doorgaan zolang ze aan de liquiditeitseisen
van de centrale bank voldoet.

17.3 Geldhoeveelheid en binnenlandse


liquiditeitenmassa
Wat doen de MFI's?
Zij vormen de gelduitgevende sector van Europa, gevormd door ECB en de
geldscheppende banken.

Hoe bereken je M1
girale tegoed + bankbiljetten en munten in omloop.

bankbiljetten en munten in omloop bereken alsvolgt:


totaal aantal bankbiljetten en munten - bankbiljetten en munten in kas van de banken.

Voorbeeld te lezen op bladzijde 370 van het boek!

Wat is M3
De M1 (primaira liquiditeitenmassa) + secundaire liquiditeitenmassa.
Wat is ECB
Europesche Centrale Bank

Wat zijn MFI's


Monetaire Financiële Instellingen

Wat betekent Monetaire Aggregaten


De optelsom van alle verschillende soorten geld te onderscheiden in:
hoeveelheid
binnenlandse liquiditeitenmasse

Hoe kan het dat het BBP groter kan zijn dan M1
omdat geld vaker dan 1x per jaar over de balie kan gaan, en een "munt" dus voor
meer dan 1x mee kan tellen voor het BBP.

wat is M1
De primaire liquiditeiten in handen van het publiek.
Munten in handen van het publiek +
Bankbiljetten in handen van het publiek +
Giraal geld

Let op biljetten en munten in kas van de bank tellen niet mee, deze zouden leiden tot
dubbeltelling.

Wat is de secundaire liquiditeiten


kortlopende spaarvormen (- 2 jaar) oftewel direct opeisbare tegoeden bij de bank door
het publiek.

meer uitleg:

Secundaire liquiditeitenmassa zijn de vorderingen van het publiek op de monetaire


financiële instellingen die op korte termijn, massaal en zonder koersverlies kunnen
worden omgezet in geld.
(Klanten kunnen hun overtollige liquiditeiten in allerlei spaarvormen toevertrouwen
aan een bank. Deze spaarvormen kunnen uiteenlopende looptijden hebben. Als de
looptijd ervan korter is dan twee jaar, behoren ze tot de secundaire
liquiditeitenmassa).
Waarom is M3 voor de ECB zo belangrijk als het gaat om inflatiebestrijding?
De secundaire liquiditeitenmassa is groter dan de primaire. Als de ECB het anti
inflatie beleid alleen zou baseren op M1 zou ze het inflatiegevaar onderschatten. M3
is daarom belangrijker voor het monetaire beleid gericht op inflatiebestrijding dan M1.

Noem 2 andere benamingen voor M1


1. Geldhoeveelheid in enge zin
2. Primaire liquiditeitenmasse

Wat doet de Europesche Centrale Bank


Het meten van de hoeveelheid geld in de eurozone door balansen van MFI's te
analyseren.

17.4 Banken en de bankbalans

Wat zijn de functies van financiële instellingen?


1. het scheppen van geld door wederzijdse schuldaanvaarding
2. het doorgeven van geld
3. efficiënt betalingsverkeer
4. financiële diensten aanbieden

wat is het verschil tussen monetaire- en niet monetaire financiele instellingen?


monetaire financiële instellingen zijn geldscheppend, niet monetaire instellingen zijn
dat niet.

De opbrengsten van een financiële instelling bestaat uit:


de rentemarge op de kredietverlening(rentebedrijf)
de ontvangen provisies (provisiebedrijf)

Om klanten van banken te beschermen moeten banken voldoen aan eisen op


het gebied van:
Liquiditeit: zijn er voldoende liquide middelen ten opzichte van de kortlopende
verplichtingen
Solvabiliteit:staat er voldoende kapitaal tegenover de risicodragende
debiteuren?
wat is BIS-ratio?
BIS-ratio is de ratio tussen het kapitaal van een bank en de naar risico gewogen
activa. Deze verhouding moet minimaal 8% zijn. Tijdens de kredietcrisis is gebleken
dat kapitaalbuffers bij banken te laag waren. Hierdoor zijn deze in het kader van de
Bazel III aangescherpt

De bank for international settlements (BIS) is het belangrijkste platform voor overleg
tussen landen over een wereldwijde standaard voor solvabiliteitseisen.

Wat houdt rente marge in


het verschil tussen debit en credit rente

Geef een omschrijving van Liquiditeit voor banken


Dit geeft aan in hoeverre een bank kan voldoen aan haar kortlopende verplichtingen

Geef een omschrijving van Solvabiliteit voor banken


De mogelijkheid van een bank om met het eigen vermogen garant te staan voor
verliezen op debiteuren

Geef een omschrijving van Rentabiliteit voor banken


Geeft de verhouding weer tussen de winst en het eigen vermogen

18.1 Vraag naar geld

wat is de samenhangt tussen BBP, inflatie en de vraag naar actief kasgeld


De vraag naar actief kasgeld hangt af van de groei van het BBP en de inflatie. Hoe
meer goederen en diensten in een economie worden geproduceerd en hoe hoger de
prijzen worden, des te meer geld is er nodig om deze goederen en diensten te
verhandelen.

Op welke manier heeft rente invloed op de omloopsnelheid van geld


de hoogte van de rente (lage rente leidt tot een lage omloopsnelheid, want geld wordt
vastgehouden uit voorzorg)
Wanneer stijgt de vraag naar geld, en vanwege welk motief?

§ De economie groeit (transactiemotief) (-)


§Het algehele prijspeil stijgt (transactiemotief) (-)
§Het vertrouwen afneemt (voorzorgsmotief) (-/+)
§De rente laag is (speculatiemotief) (+)
§De renteverwachting stijgt (speculatiemotief) (-)

Wat is het verschil tussen actief en inactief kasgeld


De vraag naar geld op grond van het transactiemotief noemt men de vraag naar actief
kasgeld en de vraag naar geld op grond van het voorzorgs – en speculatiemotief de
vraag naar inactief kasgeld.

Waar hangt de vraag naar inactief kastgeld vanaf?


De vraag naar inactief kasgeld hangt af vooral af van de hoogte van de rente
(verwachting).

Het aanhouden van liquide middelen gaat gepaard met gemiste opbrengsten.
Veranderingen in de rentevoet leiden tot een verandering in de gemiste opbrengsten
van het aanhouden van kasvoorraden. Naarmate de rente hoger is, zijn ook de
gemiste opbrengsten van het aanhouden van liquide middelen hoger. Het wordt dan
aantrekkelijker om het inactieve kasgeld rentedragend te beleggen. Omgekeerd zal
de vraag naar inactief kasgeld groot zijn als de rente laag is.
Het aanhouden van kasvoorraden gaat dan immers gepaard met lage gemiste
opbrengsten.

wat is de formule van de kwantiteitstheorie van de vraag naar geld


MxV=PxQ

M = (vereiste) geldhoeveelheid
V = omloogsnelheid van het geld
P = prijsniveau va het BBP
Q= volume van het BBP

Motieven aanhouden geld


transactie motief
oppot motief (voorzorgmotief)
speculatie motief
Welke invloed heeft het gebruik van elektronische betaalmiddelen op de
omloopsnelheid van het geld en de benodigde geldhoeveelheid?
Het geld kan hierdoor sneller circuleren. hierdoor kan het vaker gebruikt worden voor
aanschaf van goederen en diensten. de omloopsnelheid stijgt. Er is daardoor een
minder grote geldhoeveeheid nodig.

benoem de kwamtiteitstheorie van geld


MxV=PxQ

M = (vereiste) geldhoeveelheid
V = omloogsnelheid van het geld
P = prijsniveau va het BBP
Q= volume van het BBP

Noem twee motieven voor de vraag naar inactief kasgeld


Voorzorgsmotief en speculatiemotief

De vraag naar inactief kasgeld is hoog bij:


Lage rente of een verwachte rentestijging

De vraag naar actief kasgeld is hoog bij:


Hoge rente of verwachte rentedaling

Hoe noem men de vraag op grond van het transactiemotief, speculatiemotief en


speculatiemotief?
De vraag naar geld op grond van het transactiemotief noemt men de vraag naar actief
kasgeld en de vraag naar geld op grond van het voorzorgs – en speculatiemotief de
vraag naar inactief kasgeld.

Waardoor wordt de hoogte van de vraag naar geld in een economie bepaald?
De vraag naar actief geld hangt vooral af van het BBP en de huidige rente stand. Die
van Inactief geld hangt vooral af van de rente.
De vraag naar actief kasgeld hangt af van?
De vraag naar actief kasgeld hangt af van de groei van het BBP en de inflatie. Hoe
meer goederen en diensten in een economie worden geproduceerd en hoe hoger de
prijzen worden, des te meer geld is er nodig om deze goederen en diensten te
verhandelen.

De vraag naar inactief kasgeld hangt vooral af van?


De vraag naar inactief kasgeld hangt af vooral af van de hoogte van de rente
(verwachting).

Het aanhouden van liquide middelen gaat gepaard met gemiste opbrengsten.
Veranderingen in de rentevoet leiden tot een verandering in de gemiste opbrengsten
van het aanhouden van kasvoorraden. Naarmate de rente hoger is, zijn ook de
gemiste opbrengsten van het aanhouden van liquide middelen hoger. Het wordt dan
aantrekkelijker om het inactieve kasgeld rentedragend te beleggen. Omgekeerd zal
de vraag naar inactief kasgeld groot zijn als de rente laag is.
Het aanhouden van kasvoorraden gaat dan immers gepaard met lage gemiste
opbrengsten.
Behalve de hoogte van de rente heeft ook de verwachte renteontwikkeling grote
invloed op de vraag naar inactief kasgeld. Renteveranderingen hebben een grote
invloed op de koersen van obligaties en aandelen. Een rentestijging leidt bijvoorbeeld
tot een daling van de obligatie en aandelenkoersen op de beurs.

Wat kan door de kwantiteitstheorie van de vraag naar geld worden


geanalyseerd?
De behoefte van liquide middelen binnen een economie

De omloopsnelheid van het geld hangt af van:

1.de stand van de techniek (bv ontwikkelingen op het gebied van elektronisch betalen
) en de betalingsgewoonten
2.de hoogte van de rente (lage rente leidt tot een lage omloopsnelheid, want geld
wordt vastgehouden uit voorzorg)

Wat is een motief voor de vraag naar actief kasgeld?


Transactiemotief, er is immers geld nodig om producten te kunnen kopen
18.2 Monetair beleid

Wat is de functie van de herfinancieringsrente?


herfinancieringsrente
Banken zullen hun liquiditeitstekort in eerste instantie aanvullen door middel van
zogenoemde herfinancieringstransacties. Standaard kan een bank tot een door de
ECB bepaald maximaal bedrag lenen tegen de herfinancieringsrente (refinance rate
of refirente). De banken berekenen deze rente door aan hun klanten. Zo houdt ECB
greep op de rentestand in de economie en kan zij de rente inzetten voor de
inflatiebestrijding.

Als banken na dit beroep op de centrale bank nog liquiditeitstekorten hebben, zullen
zij hun liquiditeitsbehoefte bij andere partijen willen dekken. Meestal zijn dit collega
banken met liquiditeitsoverschotten. De rente die Europese banken elkaar in rekening
brengen is Euro Interbank Offered Rate (Euribor). De ECB zorg dat de Euribor net
boven de herfinancieringsrente ligt.

Wat is de functie van de marginale beleningsrente?


marginale beleningsfaciliteit
Bij zeer tijdelijke liquiditeitstekorten bij de ECB kunnen banken een beroep doen op
de marginale beleningsfaciliteit. De rente ligt meestal aanmerkelijk boven Euribor,
zodat banken het tekort zo snel mogelijk zullen lenen op de interbancaire geldmarkt.
Omdat banken een beperkt beroep op de marginale beleningsvfaciliteit mogen doen,
vormt de marginale beleningsrente het prafond voor de rentetarieven op de
geldmarkt.

wat is de functie van de deposito rente?


depositorente
Een bank met een tijdelijke liquiditeitsoverschotten kan een bank beroep doen op de
depositofaciliteit van de ECB.

Welke drie soorten (conventioneel) monetair beleid bestaan er?

• Geldmarktkasreserve (hoeveelheidsinstrument)

• Marginale beleningsrente (prijsinstrument)

• Depositorente (prijsinstrument)
Welke zijn de officiele rentetarieven waarover de ECB beschikt?
De herfinancieringsrente, de marginale beleningsrente en de depositorente zijn de
officiële rentetarieven waarover de ECB beschikt.

De marginale beleningsrente en de depositorente vormen respectievelijk de boven en


ondergrens voor de geldmarktrente.

Wat zijn de belangrijkst taken van de de ECB?


In het eurogebied is de Europese Centrale Bank (ECB) verantwoordelijk voor het
uitvoeren van het monetair beleid. Zij maakt samen het de centrale banken van de 27
EU-lidstaten deel uit van het Europese Stelsel van Centrale Banken (ESCB). De
belangrijkste taken van de ECB zijn:
●uitvoering van het monetair beleid
●de uitgifte van bankbiljetten
●beheer van de valutareserves van de landen van het eurogebied
●interventie op de valutamarkt
●bevordering van een efficiënt betalingsverkeer in Europa
●bevordering van de stabiliteit van het Europese financiële systeem

De ECB spreekt van prijsstabiliteit als de inflatie op, of net onder de 2% ligt.
De ECB voert het monetair beleid o.b.v. haar inflatieverwachtingen.
De bank gebruikt hiervoor twee pijlers:
De geldhoeveelheid (M3)
De ECB gaat ervan uit dat de groei van M3 een goede vooruitlopende indicator is van
de inflatie. Elk jaar bepaalt de ECB een referentiewaarde voor de groei van M3. Dit is
het tempo van de geldgroei dat verenigbaar is met de prijsstabiliteit op middellange
termijn. De referentie waarde voor M3 wordt bepaalt met behulp van de
kwaliteitstheorie.
%M + %V = %P + %Q

De overige inflatie-indicatoren (conjunctuur, grondstofprijzen, lonen en


wisselkoers).

Stel de productiegroei in het eurogebied neemt structureel toe, wat betekent dit
voor M3
als productiegroei in het EMU-gebied structureel toeneemt, zal de potentiële
productiegroei (Q) in de EMU ook toenemen. Hierdoor zal ECB de referentiewaarde
van M3 moeten verhogen.
Wat zijn de taken van ECB?
1. uitvoeren monetair beleid
2. uitgifte bankbiljetten
3. beheer valuatareserves van landen van het eurogebied
4. interventie op de valuatiemarkt
5. bevorderen van een efficiënt betalingsverkeer
6. bevorderen stabiliteit het Europesese financiële systeem.

De ECB heeft hoeveelheidsinstrumenten en prijsinstrumenten . Hoeveelheid door


de hoogte van het geldmarkttekort te veranderen . Prijs door de rente die de
banken moeten betalen te veranderen . Beide hebben invloed op de kosten die
banken moeten maken en dit wordt weer doorberekend naar de klant d .m .v .
rente .

ECB wil invloed hebben op de Europese banken . Dit doen ze door de banken
een permanent te kort te laten hebben op de liquide middelen . Dit kunnen de
banken dan weer bijlenen bij de centrale bank tegen een renten die de ECB
vaststelt .

Werking van het geldmarktkasreserv


Als banken geen geld meer tekort komen op hun liquide middelen hoeven ze
dit dus ook niet meer bij te lenen bij het ECB . Hierdoor kan het ECB de
rente niet sturen . Het ECB stelt in dit geval een geldmarktkasreserve in .
Hierdoor komen banken geld tekort waardoor banken weer beroep moeten
doen op het ECB tegen een rentetarief die het ECB zelf bepaald

De ECB voert het monetair beleid o.b.v. haar inflatieverwachtingen.De bank


gebruikt hiervoor twee pijlers:

-de geldhoeveelheid (M3)


De ECB gaat ervan uit dat de groei van M3 een goede vooruitlopende indicator is van
de inflatie. Elk jaar bepaalt de ECB een referentiewaarde voor de groei van M3. Dit is
het tempo van de geldgroei dat verenigbaar is met de prijsstabiliteit op middellange
termijn. De referentie waarde voor M3 wordt bepaalt met behulp van de
kwaliteitstheorie.
%M + %V = %P + %Q
-de overige inflatie-indicatoren (conjunctuur, grondstofprijzen, lonen en
wisselkoers).
Waarom ligt de herfinancieringsrente altijd tussen de marginale beleningsrente
en depositorente?
Als de herfinancieringsrente hoger is dan de depositorente, dan willen alle banken
hun geld bij ECB vast laten staan en wordt M te klein.

Als de herfinancieringsrente lager is de beleningsrente, dan XXX

Als de ECB een inflatie verwacht die haar doelstelling overtreft of als de
feitelijke inflatie te hoog is, zal zij maatregelen willen nemen. Waar zijn deze
maatregelen op gericht? En waarom hierop?
Deze zijn gericht op het inperken van de geldgroei. De geldgroei is voor een
belangrijk deel het gevolg van de kredietverlening door banken. De ECB kan de
geldgroei dan ook beperken door de kredietverlening van banken af te remmen.

Waarom wil de ECB een permanente invloed hebben op de liquiditeitenpositie


van banken? Hoe doet de ECB dit?
Om de geldhoeveelheid en de rente te kunnen sturen, wil de ECB een permanente
invloed hebben op de liquiditeitenpositie van banken. Zo zorgt de ECB dat de
gezamenlijke Europese banken een permanent tekort aan liquide middelen hebben
(geldmarkttekort). De banken mogen dit bijlenen bij de centrale bank tegenover een
rente die de ECB vaststelt. Voor de werking van het monetair beleid is het nodig dat
banken permanent afhankelijk zijn van leningen van de ECB

De instrumenten van het beleid van de ECB kunnen we onderverdelen in twee


instrumenten. Noem deze en leg deze uit.

·Hoeveelheidsinstrumenten --> door de hoogte van het geldmarkttekort te


beïnvloeden. Het belangrijkste instrument dat zij hiervoor heeft, is de gelmarktreserve.
Geldmarktkasreserve is het bedrag dat banken in het eurogebied verplicht zijn aan te
houden bij de ECB.
·Prijsinstrumenten --> door de hoogte van de rente die banken moeten betalen te
veranderen

Noem de drie officiele rentetarieven waarover de ECB beschikt:


Herfinancieringsrente
Marginale beleningsfaciliteit
Depositorente

Waarin verschilt de ECB van het monetaire beleid in de VS?


Bij ECB staat prijsstabiliteit voorop, in de VS is dat lage inflatie en een hoge
werkgelegenheid
Wat is het verschil tussen de herfinancieringsrente, de marginale
beleningsrente en de depositorente

Banken zullen hun liquiditeitstekort in eerste instantie aanvullen door middel van
zogenoemde herfinancieringstransacties. Standaard kan een bank tot een door de
ECB bepaald maximaal bedrag lenen tegen de herfinancieringsrente (refinance rate
of refirente). De banken berekenen deze rente door aan hun klanten. Zo houdt ECB
greep op de rentestand in de economie en kan zij de rente inzetten voor de
inflatiebestrijding.

Als banken na dit beroep op de centrale bank nog liquiditeitstekorten hebben, zullen
zij hun liquiditeitsbehoefte bij andere partijen willen dekken. Meestal zijn dit collega
banken met liquiditeitsoverschotten. De rente die Europese banken elkaar in rekening
brengen is Euro Interbank Offered Rate (Euribor). De ECB zorg dat de Euribor net
boven de herfinancieringsrente ligt.

Bij zeer tijdelijke liquiditeitstekorten bij de ECB kunnen banken een beroep doen op
de marginale beleningsfaciliteit. De rente ligt meestal aanmerkelijk boven Euribor,
zodat banken het tekort zo snel mogelijk zullen lenen op de interbancaire geldmarkt.
Omdat banken een beperkt beroep op de marginale beleningsfaciliteit mogen doen,
vormt de marginale beleningsrente het plafond voor de rentetarieven op de geldmarkt.

Een bank met tijdelijke liquiditeitsoverschotten kan een bank beroep doen op
dedepositofaciliteit van de ECB.

Wat kan de ECB precies doen met de geldmarktkasreserve?


Dit is een bedrag wat banken verplicht zijn te storten. Dit is een geblokeerd bedrag
waar banken verder niet bij kunnen. Dit kan het ECB verlagen of verhogen.

Wat is een kwantitatieve verruiming?


Centrale bank koopt waardepapieren van banken om nieuw geld in de economie te
pompen waardoor de liquiciteit in de economie wordt vergroot

Wat is kredietverruiming?
Centrale bank koopt gericht waardepapieren in een bepaald segment van de
financiële markten. Hierdoor wordt de rente en kredietverlening in een bepaald
segment beïnvloed.
19.1 Functies en indeling van vermogensmarkten

Er bestaan twee criteria om vermogensmarkten in te delen:


De vraag of er nieuwe of bestaande schuldbekentenissen worden verhandeld
De resterende looptijd van de schuldbekentenis.

wat is het verschil tussen geldmarkt en kapitaalmarkt?

Op de geldmarkt verhandelen marktpartijen schuldbekentenissen met een resterende


looptijd van twee jaar of korter.

Op de kapitaalmarkt verhandelen marktpartijen schuldbekentenissen met een


resterende looptijd van meer dan twee jaar.

functies van de vermogensmarkten


het bij elkaar brengen en op elkaar afstemmen van liquiditeitstekorten en -
overschotten in een economie (sparen en lenen)
het op elkaar afstemmen van de wensen van vermogensverschaffers en
vermogensvragers (spaartegoeden van particulieren worden omgezet in een
grote lening voor een bedrijf)

Wat zijn de functies van vermogensmarkten?


-het bij elkaar brengen en op elkaar afstemmen van liquiditeitstekorten en -
overschotten in een economie (sparen en lenen)
-het op elkaar afstemmen van de wensen van vermogensverschaffers en
vermogensvragers (spaartegoeden van particulieren worden omgezet in een grote
lening voor een bedrijf)

Wat is het verschil tussen de primaire- en secundaire markt?


Op de primaire markt worden alleen nieuwe schuldbekentenissen verhandeld zoals
nieuwe aandelen of obligaties. Op de secundaire markt worden vooral
waardepapieren zoals aandelen verhandeld.

Tijdens een recessie is monetair beleid niet meer effectief. Een verlaging van de
beleidsrente is dan niet meer mogelijk óf niet meer zinvol. In dergelijke situaties
gaan centrale banken over tot een onconventioneel monetair beleid.
Belangrijke vormen van onconventioneel monetair beleid zijn:

·Kwantitatieve verruiming
·Kredietverruiming.
Wat is de functie van de vermogensmarkt?
Het bij elkaar brengen van liquiditeitstekorten en -overschotten

Wat is het verschil tussen een geld- en kapitaalmarkt?


Op een geldmarkt worden worden schuldbekentenissen van een resterende
maximale looptijd van 2 jaar verhandeld. Die van de kapitaalmarkt meer dan 2 jaar.

wat is het verschil tussen de primaire en secundaire markt?


Op de primaire markt verhandelen marktpartijen nieuwe schuldbekentenissen. Een
voorbeeld van een transactie op de primaire vermogensmarkt is de uitgifte van
nieuwe obligaties of aandelen.
Op de secundaire markt worden bestaande schuldbekentenissen (vooral
waardepapieren) verhandeld. De aandelenhandel op de effectenbeurs is een
voorbeeld van handel op de secundaire vermogensmarkt.

19.2 Geldmarkt

Kleine partijen op de geldmarkt kunnen terecht bij de detailhandel. De


rentetarieven zijn hier de debet- en creditrentes van banken. Ze worden bepaald
door drie factoren:
1. Euribor
2. De rentemarge
3. Een kredietrisico-opslag.

De geldmarkt is de markt die bestaat voor schuldbekentenissen met een


resterende looptijd van twee jaar of korter. We onderscheiden twee van deze
markten:
de groothandelsmarkt (banken, overheid, institutionele beleggers (let op dit zijn
organisaties die geld ergens willen stallen, dus niet beleggers van aandelen)
de detailshandelsmarkt (midden- en kleinbedrijf en gezinnen)

wat is geldmarktrente?
Geldmarktrente is de rente die moet worden betaald op schuldbekentenissen met een
looptijd korter dan twee jaar. Meestal wordt hiervoor de driemaands Euribor gebruikt.
waar hangt de geldmarktrente vanaf?
De geldmarktrente hangt af van de vraag naar en het aanbod van geld voor een korte
termijn.
Neemt de vraag toe, dan stijgt de rente. Neemt het aanbod aanbod toe, dan daalt de
rente.

De volgende drie groepen factoren bepalen de hoogte van de geldmarktrente.


1.het monetaire beleid
het monetaire beleid van de ECB is gericht op prijsstabiliteit. Dit betekent dat de
hoogte van de officiële rentetarieven van de ECB vooral afhangt van de
ontwikkelingen inde inflatie(verwachtingen).

2.internationale geldstromen
Internationale geldstromen tussen landen ontstaan vooral onder invloed van
internationale renteontwikkelingen en wisselkoersverwachtingen. Als bijvoorbeeld de
geldmarktrente in de VS stijgt, zullen beleggers besluiten om meer geld voor een
korte termijn in de VS te beleggen. Het gevolg is dat het aanbod van liquide middelen
op de Europese geldmarkt afneemt, waardoor de rente stijgt (aanbod geld wordt
kleiner). Hetzelfde geldt als internationale beleggers een stijging van de euro
verwachten. Zij zullen van de verwachte stijging van de dollarkoers willen profiteren
door euro’s tijdelijk in de VS te beleggen. De gelduitstroom uit de eurozone leidt ertoe
dat het aanbod van geld op de geldmarkt afneemt en de rente stijgt (doordat het
aanbod van geld kleiner wordt).

3.de fundamentele economische ontwikkeling


Het monetair beleid van de ECB staat volledig in het teken van één economsiche
variabele, de inflatie. De inflatie wordt op haar beurt weer bepaald door factoren als
de conjunctuur en de loonkosten.

Welke invloed hebben fundamentele economische ontwikkelingen op het


rentetarief op de groothandelsmarkt?
Door factoren zoals buitenlandse geldmarktrente, wisselkoers verwachting op korte
termijn en politiek en economisch nieuws veranderd de inflatie en zo ook de rente van
het ECB

Welke drie factoren bepalen de hoogte van de bancaire rentetarieven voor de


detailhandelsmarkt?
Euribor, rentemarge (concurrentie) en een kredietrisico-opslag (risico van de klant)
De groothandelsmarkt is weggelegd voor grote marktpartijen als banken,
overheid en institutionele beleggers. De geldmarktrente hangt hier af van de
vraag naar en het aanbod van geld voor een korte termijn. We onderscheiden
drie groepen factoren die de hoogte van de rente bepalen
1. Het monetaire beleid
2. De fundamentele economische ontwikkeling
3. Internationale geldstromen.

De volgende drie groepen factoren zitten achter de vraag naar en het aanbod
van geld en bepalen dus de hoogte van de geldmarktrente op de
groothandelsmarkt.
1.het monetaire beleid
het monetaire beleid van de ECB is gericht op prijsstabiliteit. Dit betekent dat de
hoogte van de officiële rentetarieven van de ECB vooral afhangt van de
ontwikkelingen inde inflatie(verwachtingen).

2.internationale geldstromen
Internationale geldstromen tussen landen ontstaan vooral onder invloed van
internationale renteontwikkelingen en wisselkoersverwachtingen. Als bijvoorbeeld de
geldmarktrente in de VS stijgt, zullen beleggers besluiten om meer geld voor een
korte termijn in de VS te beleggen. Het gevolg is dat het aanbod van liquide middelen
op de Europese geldmarkt afneemt, waardoor de rente stijgt (aanbod geld wordt
kleiner). Hetzelfde geldt als internationale beleggers een stijging van de euro
verwachten. Zij zullen van de verwachte stijging van de dollarkoers willen profiteren
door euro’s tijdelijk in de VS te beleggen. De gelduitstroom uit de eurozone leidt ertoe
dat het aanbod van geld op de geldmarkt afneemt en de rente stijgt (doordat het
aanbod van geld kleiner wordt).

3.de fundamentele economische ontwikkeling


Heeft op een indirecte manier invloed op de geldmarktrente. Het monetair beleid van
de ECB staat volledig in het teken van één economsiche variabele, de inflatie. De
inflatie wordt op haar beurt weer bepaald door factoren als de conjunctuur en de
loonkosten. Op deze economische variabelen baseert de centrale bank haar
rentebeslissingen. De economische ontwikkeling in de eurozone heeft dus vooral
invloed op de geldmarktrente via het monetair beleid.

Wat is de meest voor de hand liggende rente die banken onder elkaar in
rekening brengen?
Driemaands Euribor

Welke invloed heeft het monetair beleid op de hoogte van de rente voor de
groothandelsmarkt?
Doordat het ECB de rente tarieven verhoogd of verlaagd om de inflatie op 2% te
houden
Welke drie factoren bepalen de hoogte van de geldmarktrente voor de
groothandelsmarkt?
Monetair beleid, internationale geldstromen en de fundamentele economische
ontwikkelingen

De groothandelsmarkt is weggelegd voor grote marktpartijen als banken,


overheid en institutionele beleggers. De geldmarktrente hangt hier af van de
vraag naar en het aanbod van geld voor een korte termijn. We onderscheiden
drie groepen factoren die de hoogte van de rente bepalen: Monetair beleid,
internationale geldstromen en de fundamentele economische ontwikkeling.
Licht deze toe
1.het monetaire beleid
het monetaire beleid van de ECB is gericht op prijsstabiliteit. Dit betekent dat de
hoogte van de officiële rentetarieven van de ECB vooral afhangt van de
ontwikkelingen inde inflatie(verwachtingen).

2.internationale geldstromen
Internationale geldstromen tussen landen ontstaan vooral onder invloed van
internationale renteontwikkelingen en wisselkoersverwachtingen. Als bijvoorbeeld de
geldmarktrente in de VS stijgt, zullen beleggers besluiten om meer geld voor een
korte termijn in de VS te beleggen. Het gevolg is dat het aanbod van liquide middelen
op de Europese geldmarkt afneemt, waardoor de rente stijgt (aanbod geld wordt
kleiner). Hetzelfde geldt als internationale beleggers een stijging van de dollar t.o.v.
de euro verwachten. Zij zullen van de verwachte stijging van de dollarkoers willen
profiteren door euro’s tijdelijk in de VS te beleggen. De gelduitstroom uit de eurozone
leidt ertoe dat het aanbod van geld op de geldmarkt afneemt en de rente stijgt
(doordat het aanbod van geld kleiner wordt).

3.de fundamentele economische ontwikkeling


Het monetair beleid van de ECB staat volledig in het teken van één economsiche
variabele, de inflatie. De inflatie wordt op haar beurt weer bepaald door factoren als
de conjunctuur en de loonkosten.

Wat is het verschil tussen de groothandelsmarkt en de detailhandelsmarkt?


De groothandelsmarkt is alleen voor grote marktpartijen zoals banken, overheid en
pensioenfondsen. De detailhandelsmarkt daar in tegen alleen voor kleine partijen

wat is een kredietrisico-opslag


kredietrisico-opslag is een opslag op de rente i.v.m. de mogelijkheid dat de
kredietnemer zijn rente- en aflossingsverplichtingen niet kan nakomen.
19.3 Kapitaalmarkt

Hoe kan het dat het couponrendement af kan wijken van de couponrente?
Doordat de koers van een obligatie gedurende de looptijd kan variëren, is het
mogelijk dat het couponrendement afwijkt van de couponrente.

Wanneer doet een ondernemer beroep op de kapitaalmarkt?


Als hij geld voor lange termijn nodig heeft .

de kapitaalmarkt bestaat uit 2 markten, nl...


Openbare markt (beurs)
Aandelen
obligatie
bank en pandbrieven

Onderhandse markt (buiten de beurs om)


Onderhandse leningen
woninghypotheken
Onroerend zaak beleggingen

Wat is kapitaalmarktrente en wat geldt als indicator voor deze rente?


De Kapitaalmarktrente is de rente die moet worden betaald op schuldbekentenissen
met een looptijd langer dan twee jaar. Meestal wordt als indicator het effectief
rendement op de meest recente tienjarige staatslening gebruikt.

wat is de nominale waarde van een waardepapier?


het bedrag dat op het waardepapier is vermeld (waarvoor het ooit is uitgegeven)

Wat is divident?
Dividendrendement is het dividend op een aandeel als percentage van de
beurskoers

Noem de factoren die de rente op de kapitaalmarkt bepalen

economische fundamentals
internationale geldstromen
monetair beleid
Wat is het couponrendement?
Het couponrendement is gelijk aan de jaarlijkse renteontvangsten op een obligatie
gedeeld door de obligatiekoers.

Terwijl de ECB de geldmarktrente stuurt, hangt de kapitaalmarktrente vooral af


van?
de vraag en aanbod op de kapitaalmarkt

Wat is het effectief rendement?


Effectief rendement is de som van het couponrendement en het aflossingsrendement
op een obligatie.

Wat is couponrente? Leg uit hoe je het berekend met een voorbeeld?
De rente die een obligatiebezitter jaarlijks krijgt op een obligatie noemt men de
couponrente. Een 8% obligatie met een nominale waarde van €1000 levert een
couponrente van €80 per jaar op.

Wat is het aflossingsrendement?


Aflossingsrendement is het verschil tussen de beurskoers en de nominale waarde
van een obligatie als percentage van de beurskoers

Wat is de creditrente?
De rente die een klant van een bank ontvangt over een tegoed.

Wat is de debetrente?
De rente die een kredietnemer aan de bank moet betalen over een lening.

Noem invloeden van internationale geldstromen op de kapitaalmarktrente


buitenlandse kapitaalmarktrente
wisselkoersverwachting op lange termijn
politiek en economisch nieuws
Noem en beschrijf de twee belangrijkste conomische fundamentals die de lange
rente bepalen
●de spaar- en investeringsgeneigdheid in een economie
De kapitaalmarktrente is op lange termijn een afspiegeling van het niveau van de
besparingen en investeringen in een economie. Als er in een land weinig gespaard of
veel geïnvesteerd wordt, zal de kapitaalmarktrente hoog zijn.
De spaar en investeringsgeneigdheid van de particuliere sector hangt vooral af van
de fase in de conjunctuur. In de fase van hoogconjunctuur stijgt de vraag naar geld
van bedrijven en gezinnen, hierdoor stijgt de rente.
De spaar en investeringsgeneigdheid van de overheid komt tot uiting in de omvang
van het begrotingstekort. Als de overheid een begrotingstekort heeft, moet zij lenen
op de kapitaalmarkt. Hierdoor zal de kapitaalmarktrente stijgen.
Een belangrijke indicator voor de spaar en investeringsgeneigdheid in een land is het
saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans. Een land met een langdurig
overschot op de lopende rekening kenmerkt zich door een relatief ruim aanbod van
liquide middelen op de kapitaalmarkt, waardoor de rente laag kan zijn. Een land met
een tekort heeft een negatief spaarsaldo en zal in het buitenland moeten lenen.
●de inflatie(verwachtingen)

Noem drie verschillen tussen de openbare en onderhandse markt


Openbaarheid (AFM), Verhandelbaarheid en Prijsvorming

Noem invloeden van het monetair beleid op de kapitaalmarktrente


Op de geldmarkt heeft de ECB een grote invloed op de rente op de kapitaalmarkt veel
minder. De invloed van het monetaire beleid verloopt indirect, via
inflatieverwachtingen. De ECB heeft als primaire taak de inflatie te bbestrijden, hoe
succesvoller zij in de uitoefening van deze taak is, hoe lager de kapitaalmarktrente
kan zijn.

Wat houdt de nominale waarde van een aandeel in?


De oorspronkelijke waarde, de feitelijke koers is waarschijnlijk anders

Wat is een obligatie?


Een schuldbekentenis. De houder ontvang een vaste rentevergoeding en krijgt aan
het einde zijn geld terug
Wanneer een onderneming geld voor een langere periode nodig heeft, dan kan
zij een beroep doen op de kapitaalmarkt.Hier
verhandelenmarktpartijenschuldbekentenissenmet een resterendelooptijd
langer dan twee jaar. Belangrijk onderscheid op de kapitaalmarkt wordt
gemaakt tussen:
1. De openbare markt
2. Aandelen
3. Obligaties
4. Bank- en pandbrieven.
5. De onderhandse markt
6. Onderhandse leningen
7. Onroerendezaakbeleggingen
8. Woninghypotheken.

Hoe heet de jaarlijkse winstuitkering op een obligatie?


Couponrente

19.4 Rentestructuur

wat is een omgekeerde rentestructuur?


Wanneer de korte rente groter is dan de lange rente spreken we van een omgekeerde
rentestructuur

wat is Normale rentestructuur?


dit is de structuur wanneer de rente stijgt, naargelang de looptijd toeneemt

Wanneer verwacht men een omgekeerde rentestructuur?


Omgekeerde rentestructuur ontstaat als marktpartijen een daling van de
geldmarktrente verwachten

Rente is een beloning voor het beschikbaar stellen van geld, bestaande uit twee
delen
Een beloning voor het beschikbaar stellen van liquide middelen
Een beloning voor het risico dat een vermogensverschaffer loopt.

Deze beloning stijgt naarmate de looptijd van een lening toeneemt.


Wat komt tot uiting in een rentestructuur?
Het verschil tussen de geld en kapitaalmarktrente komt tot uiting in de rentestructuur.

Wat geeft de rentestructuur weer?


De rentestructuur geeft het verband weer tussen de resterende looptijd van de
schuldbekentenis en de hoogte van de rente.

Wat is een normale rentestructuur?


Als de rente stijgt naarmate de resterende looptijd toeneemt spreken we van een
normale rentestructuur.
Normale rentestructuur:
Geldmarktrente < kapitaalmarktrente

Wat is een omgekeerde rentestructuur?


Wanneer de korte rente groter is dan de lange rente spreken we van een omgekeerde
rentestructuur
Omgekeerde rentestructuur:
Geldmarktrente > kapitaalmarktrente

Hoe ontstaat een omgekeerde rentestructuur?

Omgekeerde rentestructuur ontstaat als marktpartijen een daling van de


geldmarktrente verwachten

20 Renterisico en rentebeleid

Wat is het renterisico


Rententwikkelingen zijn van invloed op de winst van ondernemingen. Zo loopt een
onderneming die een lening heeft met een variabele rente het risico dat de rente
stijgt. Een onderneming die een lening heeft met een vaste rente loopt juist weer het
risico dat de rente gaat dalen. Dit noemen we het renterisico – het risico dat de rente
de potentiële winst van een onderneming beïnvloedt.
20.1 Opzet en doelstellingen van het rentebeleid

uit welke stappen bestaat de rentemanagementcyclus?


1.formulering van de doelstellingen (valt samen met rentrisicobeheer)

2.bepaling van de rente-exposure (rentegevoeligheid àvoor welk bedrag staat de


onderneming bloot aan rente schommelingen)

3.ontwikkeling van de rentevisie (renteprognose à beschrijving van waarschijnlijke


ontwikkelingen in de rente)

4.maatregelen nemen ter beheersing van de renterisico’s (rente-instrumenten)

5.evaluatie

1 formulering van de doelstellingen:

Renterisicobeheer omvat een beleid dat bedoeld is om het renterisico te


minimaliseren. We onderscheiden twee soorten beleid die gevoerd kunnen
worden:
Een actief rentebeleid
Een passief rentebeleid.

Actief rentebeleid richt zich op risicominimalisatie. Dit is nodig in het geval van:
1. Zwakke
2. financiële posities
3. Hoge risicoafkeer
4. Krappe winstmarges
5. Zwakke marktposities.

Wat is het renterisico


Rententwikkelingen zijn van invloed op de winst van ondernemingen. Zo loopt een
onderneming die een lening heeft met een variabele rente het risico dat de rente
stijgt. Een onderneming die een lening heeft met een vaste rente loopt juist weer het
risico dat de rente gaat dalen. Dit noemen we het renterisico – het risico dat de rente
de potentiële winst van een onderneming beïnvloedt.
Renterisicobeheer omvat een beleid dat bedoeld is om het renterisico te
minimaliseren. We onderscheiden twee soorten beleid die gevoerd kunnen
worden:
Een actief rentebeleid
Een passief rentebeleid.

Passief rentebeleid richt zich op kostenminimalisatie. Dit is nodig in het geval


van:
Een sterke financiële positie
Lage risicoafkeer
Sterke marktpositie
Ruime winstmarges.

20.2 Rentegevoeligheid

2. bepalen van de rente exposure

Op welke twee manieren bepaalt een organisatie de mate van rente exposure?
- meten van rentegevoeligheid
- geldstroomprogose

Wat is een geldstroomprognose?


Naast de huidige financiële structuur hebben ook toekomstige geldstromen invloed op
de rentegevoeligheid. Een geldstroomprognose is gebaseerd op een schatting van
het verloop van uitgaven en ontvangsten

Wat is rentegevoeligheid
De rentegevoeligheid is een maat waarmee kan worden aangegeven in welke mate
de winst van een onderneming blootstaat aan veranderingen in de rente. Deze hangt
in eerste instantie af van de financiële structuur van een onderneming, die bepalend
is voor de mate waarin rentelasten en rentebaten fluctueren met de rente.

Wat is rentegevoeldigheid?
De rentegevoeligheid geeft aan in welke mate de winst van een onderneming
blootstaat aan veranderingen in de rente. De rente heeft veel directe en indirecte
invloeden op de winst. Vandaar dat het niet eenvoudig is om de rente-exposure te
bepalen.
De rentegevoeligheid hangt in de eerste plaats af van de financiële structuur van een
onderneming. .
20.3 Renteprognose

3. ontwikkeling van de rentevisie

Op welke manier heeft de ECB invloed op de geldmarktrente?

De geldmarktrente hangt vooral af van het monetair beleid van een centrale bank. De
beleidsrente – de rente die de ECB in rekening brengt aan banken – is de basis voor
Euribor. Deze rente hangt op haar beurt weer af van de inflatieverwachtingen die de
ECB heeft.

uit welke twee elementen bestaat de kapitaalmarktrente?


de reële rente
de inflatie

20.4 Rente instrumenten

wat is een Forward rate agreement?


Een FRA stelt de ondernemer in staat de rente die hij betaalt op een lening van
tevoren vast te leggen. Forward rate agreement (FRA) is een termijncontract tussen
twee partijen om in de toekomst het verschil te verrekenen tussen een afgesproken
renteniveau en de marktrente op het tijdstip van afsluiten van de lening.

wat is een Renteoptie?


overeenkomst waarbij de verkoper de koper het recht op een bepaalde rente
geeft. Renteoptie is een overeenkomst tussen een bank en een onderneming waarin
een onderneming het recht krijgt op een contractueel vastgelegde rente in de
toekomst. In tegenstelling tot een FRA hoeft de koper geen gebruik van zijn recht te
maken als dit voor hem nadelig is.
4. rentegevoeligheid

Rentegevoeligheid van een onderneming is afhankelijk van de hoogte van het


renterisico. Een management zal hiertoe een effectief rentebeleid willen voeren.
Daartoe heeft het de volgende instrumenten ter beschikking:
Vervroegde aflossingsclausule
Gespreide looptijden
Forward rate agreement
Renteoptie
Renteswap
Keuze type lening

Rentegevoeligheid van een onderneming is afhankelijk van de hoogte van het


renterisico. Een management zal hiertoe een effectief rentebeleid willen voeren.
Daartoe heeft het de volgende instrumenten ter beschikking:
Vervroegde aflossingsclausule
Gespreide looptijden
Forward rate agreement
Renteoptie
Renteswap
Keuze type lening

wat is een renteswap?


een overeenkomst tussen twee partijen om een variabele renteverplichting te ruilen
tegen een vaste renteverplichting

21.1 Wereldeconomie in beeld

Wat zijn de BRIC-landen


De landen zullen de wereldeconomie in de 21 eeuw gaan domineren
Brazilië
Rusland
India
China

Wat is het verschil tussen de eerste en tweede generatie emerging markets in


Azië
Bij de tweede generatie is de overgang van een traditionele agrarische economie
naar een moderne industriële markteconomie nog in volle gang. Bij de eerste
generatie is dit min of meer voltooid.
Noem drie bedreigingen voor de toekomst voor Oost-Azië
Politieke, religieuze en etnische conflicten
Vergrijzing
Infrastructuur geen gelijke tred houd met de economische ontwikkeling

Factor- of investeringsgedreven groei


Grote inzet van productiefactoren

Wat zijn de drie belangrijkste oorzaken voor de opkomst van Oost-Azië?


Onderwijsbeleid (aan alle lagen van de bevolking)
Hoge binnenlandse besparingen en investeringen
Overheidsbeleid (gericht op groei en weinig import)

Innovatiegedreven groei
Verhoging productiviteit van productiefactoren

Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) onderscheidt in de wereldeconomie


drie categorieën landen
Ontwikkelde industrielanden (advanced economies)
Opkomende industrielanden (emerging markets)
Ontwikkelingslanden (developing countries)

21.2 Globalisering

Drie belangrijkste redenen om in het buitenland te investeren


Toegang tot buitenlandse afzetmarkt
Toegang tot productie factoren (grondstoffen en geschoolde arbeid)
Efficiënter produceren

Benoem de verschillende dimensies die globalisering kent


Economische dimensie (internationale handels-, investering- en geldverkeer)
Sociale dimensie (toerisme, migratie en internationale contacten)
Politieke dimensie (samenwerken)
Verschil tussen internationale outsourcing en offshoring
Internationale outsourcing is het uitbesteden van productie aan een buitenlands
bedrijf. Offshoring is ook daadwerkelijk productie naar het buitenland verplaatsen, een
buitenlandse investering dus.

Is er op dit moment ook daadwerkelijk sprake van globalisering


Qua goederenmarkt niet, dit speelt zich toch nog meer af in de 'eigen' regio

Twee belangrijkste oorzaken van globalisering


Verbeteringen in de transporttechnologieën en informatie- en
communicatietechnologie (ICT)
Deregulering en liberalisering

Twee nadelen van globalisering


Verlies van onafhankelijkheid en culturele identiteit
Door de nadruk van de economie schevere inkomensverdeling

Het proces van internationale integratie wordt gemeten d .m .v . de


wereldexportquote . De quote stijgt als de wereldhandel groter is dan
wereldproductie .

Globalisering verondersteld dat landen steeds meer wereldwijd met elkaar


handelen . In plaats van dat landen binnen de eigen regio handelen zou dit
dus meer buiten de regio moeten zijn . Meer interregionale handel in plaats van
intraregionale handel dus .

Wat is een belangrijk aspect van een land wat hoog is de normering van de
globaliseringindex staat?
Kleine rijke industrielanden

22.1 Comparatieve kostentheorie en vrijhadel

Benoem de productlevenscyclus
Introductiefase
Groei- en verzadegingsfase
Teruggangsfase
Internationale handelsstromen worden bepaald door relatieven kosteverschillen

Twee tarifaire belemeringen


Invoertarief
Prohibitief tarief (feitelijk gelijk aan importverbod)

Importquotem
Maximaal hoeveelheid van een bepaald product mag worden ingevoerd

Twee oorzaken van comparatieve kostenverschillen


Prijzen productiefactoren
kwaliteit of productiviteit van de productiefactor

Wat is een voorbeeld van een productiefactor die te maken heeft met de prijs?
Arbeidsintensieve producten --> Dit zal gebeuren in lage loonlanden

Wat is een voorbeeld van een productiefactor die te maken heeft met de
kwaliteit?
Arbeidsproductieve producten --> Hoge loonkosten (geschoold)

Waartoe kan de comparatieve kostentheorie leiden?


Een stijging in de mondiale welvaart.

Wat laat de theorie van comparatieve kosten zien?


De theorie van comparatieve kosten toont aan dat, wanneer er sprake is van een
comparatief kostenverschil, de welvaart van landen stijgt wanneer zij zich
specialiseren en onderling gaan handelen.

Wanneer heeft een land een comparatief voordeel?


Een land heeft een comparatief voordeel wanneer een land een bepaald product
relatief goedkoper kan produceren dan een handelspartner, zelfs wanneer het ene
land alles voordeliger kan produceren dan het andere land.
Wat is het verschil tussen absolute en comparatieve kosten?
Bij een absoluut kosten voordeel is het gelijk duidelijk dat het verstandig is om
internationale handel aan te gaan. Een land heeft een comparatief voordeel wanneer
een land een bepaald product relatief goedkoper kan produceren dan een
handelspartner, zelfs wanneer het ene land alles voordeliger kan produceren dan het
andere land.

22.2 Protectionisme

Importquotem
Maximaal hoeveelheid van een bepaald product mag worden ingevoerd

Vrijwillige exportbeperking
Afspraak tussen twee landen handelsbeperking

Productvoorschriften
Op het gebied van kwaliteit, veiligheid, verpakking, gezondheid en milieu

Welke twee argumenten zijn er voor Protectionisme?

Oneerlijke concurrentie
De wens om voor bepaalde producten onafhankelijk te zijn van het buitenland

Welke zes vormen van non-tarifaire belemmeringen zijn er?

Het importquotum
Vrijwillige exportbeperking
Productvoorschriften
Exportsubsidies
Een bewust laag gehouden wisselkoers
Een discriminerend aankoopbeleid door de overheid
Welke vier gevolgen van Protectionisme zijn er op korte termijn?

Hogere prijzen
Minder keuzevrijheid
Lagere consumptie
Hogere binnenlandse productie in de beschermende bedrijfstakken

Welke vier gevolgen heeft Protectionisme op lange termijn?

Vergelding
Minder innovatie
Lagere productie
Lagere werkgelegenheid in onbeschermde bedrijfstakken

Welke twee maatregelen omtrent Protectionisme kunnen we grofweg


onderscheiden?

Tarieven
Non-tarifaire belemmeringen

Wanneer wordt er gesproken van sociale dumping?


Als door een verschil in normen en waarden op het gebied van arbeid het ene land
(kunstmatig) goedkoper produceert dan het andere land. Denk aan arbeidsregels
zoals kinderarbeid.

Wat is Protectionisme?
Een bescherming van binnenlandse producenten tegen de gevolgen van
internationale concurrentie.

Wanneer wordt er gesproken van dumping?


Als een onderneming producten in het buitenland verkoopt tegen een prijs die onder
de prijs in het binnenland ligt. Dumping is een goed voorbeeld van oneerlijke
concurrentie.
23.1 Regionale economische samenwerking

Wat is een douane unie?


In een douane-unie schaffen de deelnemende landen niet alleen de onderlinge
importtarieven af, maar hanteren zij ook een gemeenschappelijk tarief t.o.v. landen
buiten de douane-unie.

En wat is het verschil tussen handelsschepping en handelsverschuiving?


handelsschepping.
Binnenlandse producten worden vervangen door import uit landen met de laagste
kosten binnen de douane unie.

Handelsschepping wil dus zeggen dat door de afschaffing van handelsbelemmeringen


in een douane-unie (of vrijhandelsgebied) de onderlinge handel tussen de
deelnemende landen toeneemt.

handelsverschuiving
Anderzijds leidt een douane unie ertoe dat import uit landen buiten de unie vervangen
wordt door import uit landen binnen de unie. Dit noemen
we handelsverschuiving. Handelsverschuiving betekent dus dat door de afschaffing
van handelsbelemmeringen in een douane-unie (of vrijhandelsgebied) de handel met
landen buiten de unie verschuift naar handel met landen binnen de
unie. Handelsverschuivingen gaan gepaard met een welvaartsverlies. Import uit een
land met lage kosten buiten de douane-unie wordt namelijk vervangen door import uit
een land met hogere kosten binnen de unie.

wat is een Economische unie?


Een gemeenschappelijke markt is niet echt voltooid zolang
wisselkoersschommelingen de concurrentieverhoudingen tussen de lidstaten
verstoren. Niet alleen wisselkoersen beïnvloeden de concurrentieverhoudingen
binnen een gemeenschappelijke markt. Ook het belastingbeleid en het
mededingingsbeleid hebben hier invloed op. We spreken van een economische unie
als nationale overheden dit voorkomen door hun economische beleid te coördineren.

Wat is een politieke Unie?


In een politieke unie vindt de politieke besluitvorming niet langer nationaal, maar
supranationaal plaats.
Wat is een subsidiariteitsbeginsel?
Dit betekent dat de EU zich moet beperken tot beleidsterreinen die een
grensoverschrijdend effect hebben

bijvoorbeeld:
NIET: onderwijs en gezondheidzorg
WEL: milieu, handel en mededingingsbeleid

Er bestaat voortdurende spanning tussen eenheid en verscheidenheid.

wat doet het Europese Hof van Justitie?


Dit is een orgaan dat toeziet op de consistente interpretatie en toepassing van
Europese regels.

Hoeveel begroot de EU en hoe wordt de Eu bekostigd?


De begro ng van de EU beslaat ruim 1% van het bbp van de EU.

De EU wordt gefinancierd uit


bijdragen van de lidstaten naar draagkracht
invoerheffingen
een percentage van de BTW-opbrengst van de lidstaten.

Wat is een vrijhandelsgebied?


In een vrijhandelsgebied schaffen de deelnemende landen de onderlinge tarieven af.
Elk land gebruikt zijn eigen importtarief t.o.v. de landen buiten de vrijhandelszone.
Hierdoor ontstaat het probleem van handelsomlegging.
Vaststelling van en controle op de oorsprong van een geïmporteerd product gaat
gepaard met het nodige papierwerk en oponthoud aan de grens. Dit probleem kunnen
landen ondervangen door een douane-unie te vormen

Wat zijn vormen van regionale economische integratie?


1. Vrijhandelsgebied
2. Douane – unie
3. Gemeenschappelijke markt
4. Economische unie
5. Politieke Unie

WAwat is een gemeenschappelijke markt?


In een gemeenschappelijke markt zijn alle belemmeringen voor een vrij verkeer van
goederen, diensten, kapitaal en personen opgeheven. De markten zijn nu
gemeenschappelijk.
De EU wordt bestuurd door de besluitvormingsdriehoek bestaande uit:
De Europese Commissie

Het beleidsvoorbereidende en uitvoerende orgaan van de Europese Unie.De


Europese Unie bereidt Europese regelgeving voor en houdt toezicht op de uitvoering
ervan door nationale overheden. De Europese Commissie heeft het slecht het
gemeenschappelijke belang van de EU op het oog. De commissie zetelt in Brussel
en bestaat uit 28 leden, een uit elke lidstaat. De leden worden benoemd door de
lidstaten.

De Raad van de Europese Unie


De regeringsleiders van de Europese Unie

Het Europees Parlement.Direct gekozen vertegenwoordiging van de Europese


bevolking met een beperkte bevoegdheid tot controle van de EC.

Wat schaffen deelnemende landen in een vrijhandelsgebied onderling af?


Tarieven

Waarin verschilt een douane-unie in vergelijking tot een vrijhandelsgebied?


Douane-unie hanteren de deelnemende landen ook een gemeenschappelijk tarief ten
opzichte van landen buiten de douane-unie

Handelsschepping
Binnenlandse productie wordt vervangen door import uit het land met de laagste
lonen (in een douane-unie). Zorgt voor meer welvaart, want minder kosten

Handelsverschuiving
Import uit landen buiten de unie wordt vervangen door import uit landen binnen deze
unie. Welvaartverlies, want duurder

Europa is een gemeenschappelijke markt, noem een aantal kenmerken


Vrij verkeer van goederen
Vrij verkeer van diensten
Vrij verkeer van kapitaal
Vrij verkeer van personen
de EU heeft een aantal taken, liggende op de volgende beleidsterreinen:
Natuurlijke hulpbronnen. Een onafhankelijke, veilige en duurzame
voedselvoorziening garanderen
Duurzame groei. De concurrentiekracht van Europa bevorderen en de regionale
samenhang versterken
Mondiale partner. Een duurzame ontwikkeling, vrede en veiligheid in de wereld
bevorderen
De veiligheid, gezondheid en de rechten van de Europese burgers beschermen
Overige: onder andere administratieve uitgaven.

De EU is op internationaal toneel een economische reus en een politieke


dwerg

Welke vijf vormen van regionale economische samenwerking kunnen er worden


onderscheden?
Het vrijhandelsgebied
De douane-unie
De gemeenschappelijke markt
De economische unie
De politieke unie (hierin kan de eco unie uiteindelijk in uitmonden --> politiek
vindt niet langer nationaal plaats)

Noem een aantal taken van de EU


Natuurlijke hulpbronnen (voedsolvoorziening)
Burgerschap, vrijheid, veiligheid en recht
Duurzame groei (concurrentiekracht eu bevorderen)
Mondiale partner (duurzame ontwikkelingen, vrede en veiligheid)
Overig (administratieve uitgaven)

23.2 Internationale organisaties

Wat is het doel van de wereldhandelsorganisatie


Het belangrijkste doel van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is bevordering van
vrijhandel.
Wat is de belangrijkste taak van het Internationaal Monetair Fonds (IMF)? Hoe
gaat dit in z'n werk?
De belangrijkste taak van het IMF is kredietverlening aan lidstaten met tijdelijk
betalingstekort.

Lidstaten storten bij toetreding tot het IMF een bedrag, waarmee het IMF kredieten
verleent aan met name ontwikkelingslanden.
Het IMF stelt hoge voorwaarden aan de landen die geld lenen, zoals devaluatie van
de nationale valuta, vermindering van het overheidstekort of inkrimping van de
geldhoeveelheid.
Door waardevermindering van de nationale valuta stijgen de importprijzen in eigen
valuta. Hierdoor neemt de inflatie toe en neemt de koopkracht van de (arme)
bevolking af.

Aan welke kritiek staan het IMF en de wereldbank bloot?

Volgens de critici van de Washington consensus zijn de ontwikkelingslanden


nog niet aan deze vorm van 'marktfundamentalisme' toe. Zo zijn de
basisvoorwaarden voor marktwerking nog niet aanwezig, de informatieachterstand
ten opzichte van de rijke landen is nog te groot en de sociale
bescherming van zwakkeren in de samenleving nog te beperkt

Wat verstrekt de Wereldbank?

De Wereldbank verstrekt kredieten aan ontwikkelingslanden die de aanbodzijde van


hun economie willen versterken, bijvoorbeeld door een verbetering van de fysieke
infrastructuur.

Doel van de G7, G8 en G20

G8 bestaat uit VS, Japan, Duitsland, UK, Frankrijk, Italie, Canada en Rusland.
De regeringsleiders van de G8 komen jaarlijks bij elkaar om politieke en economische
ontwikkelingen in de wereld te bespreken. Belangrijk agendapunt is de afstemming
van het economisch beleid om onevenwichtigheid op de betalingsbalans en
wisselkoersschommelingen te voorkomen.
De G20 heeft als doel een dialoog tussen de rijke en de opkomende industrielanden
over financieel-economische kwesties tot stand te brengen. Deelnemers aan de
bijeenkomsten zijn de ministers van financiën en vertegenwoordigers van de centrale
banken.
Taak van OESO
OESO
Bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling zijn 34
industrielanden aangesloten. Belangrijkste taak van de OESO is informatie-
uitwisseling. OESO is ook een adviesorgaan dat regelmatig de economieën van de
aangesloten landen analyseert.

Zijn regionale handelsovereenkomsten in strijd met de principes van de WTO?

Regionale handelsovereenkomsten zijn in strijd met het principe van nondiscriminatie.


Toch accepteert de WTO deze overeenkomsten, omdat ze
worden gezien als een opstap naar wereldwijde vrijhandel.

Wat verstaan we onder een beleid volgens washington consensus?

De Washington consensus bepleit een beleid gericht op democratisering,


vrije markten, vrijhandel, privatisering en deregulering in de ontwikkelingslanden.
Anders gezegd, de ontwikkelingslanden moeten hun economieën in
hoog tempo omvormen in vrije markteconomieën naar Amerikaans
(Washingtons) model.

De handelsregels van de WTO zijn gebaseerd op een aantal uitgangspunten die


zijn vastgelegd in de General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) en de
General Agreement on Trade in Services (GATS). Wat zijn de 3 uitgangspunten?

Non-discriminatie (landen mogen bepaalde WTO-leden niet bevoordelen),

wederkerigheid (een handelsconcessie van het ene land moet beantwoord


worden door een concessie van het andere land) en

transparantie(protectionisme moet duidelijk en 'zichtbaar' zijn).

Het belangrijkste uitgangspunt van de WTO is


Non-discriminatie, dus tarief op vs vlees verlagen moet dan ook voor andere landen
verlaagd worden. Uitzondering is echter handelspolitieke voordelen die ontstaan uit:
Handelsblokken
Industrielanden aan ontwikkelingslanden
Wat zijn de belangrijkste organisaties voor het handels- en kapitaalverkeer, en
wat zijn hun voornaamste taken?
Werelhandelorganisatie

Bevordering vrijhandel
Beslechten handelsconflicten

Internationaal Monetair Fonds (IMF)


Kredietverlening aan landen met betalingsbalanstekort

Wereldbank
Kredietverlening aan ontwikkelingslanden die de aanbodzijde van hun economie
willen versterken

G7, G8 en G20
Internationale beleidscoördinatie

OESO

Informatie-uitwisseling
Advisering aangesloten landen

Welke vormen van protectionisme zijn bij het WTO toegestaan?

Vrijwaring
Tegengaan van oneerlijke handelspraktijken
Compensatie van exportsubsidies in het buitenland

Welke vier organisaties omtrent handels- en kapitaalverkeer kunnen worden


onderscheden?
De Wereldhandelsorganisatie (WTO)
Het Internationaal Monetair Fonds (IMF)
De Wereldbank
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)

23.3 Aantekeningen

Wat is het grootste risico van offshoring?


Garanderen van de kwaliteit van de dienstverlening is de belangrijkste zorg

Beschrijf intra industry


Interregionale - binnen de regio —> Firm based
Welke twee Internationaliseringssporen kennen we en wat is het verschil?
Internationale marktontwikkeling (handel): Alle uitwisselingen van goederen en
diensten die nationale grenzen overschrijden.

Global sourcing: Strategie waarbij onderneming niet-locatiegebonden


bedrijfsprocessen over de grens vestigt in een regio waar de kosten van productie en
toegevoegde waarde relatief het meest gunstig zijn of deze bedrijfsprocessen laat
verzorgen ergens in de wereld waar dit het gunstigste kan.

Waarom kan het ene land beter produceren dan het andere land?
De productiekosten in een land hangen af van de prijzen van de productiefactoren en
de kwaliteit of de productiviteit van de productieprocessen.

Wat is offshoring en wat zijn de redenen?


Het verplaatsen van bedrijfsactiviteiten en processen naar opkomende en
lagelonenlanden. Voordelen:
Kostenbesparingen
Toegang tot gekwalificeerd personeel
Groeistrategie
Concurrentiedruk

Wat zijn de vier redenen van Global sourcing, ofwel Globalisatiedruk


1. Kostenbesparingsmotieven (goedkope productiefactoren=>kosten dalen)
2. Differentiatievoordelen (zoek de hotspots, b.v. softwareontwikkelaars gaan naar
silicon -valey)
3. Synergie-effecten (samenvoegen wat tot beter resultaat leidt)
4. Plaatsgebondenheidmotief (verbind je met afnemers, plaats grondstoffen,
cultuur, etc)

Wat is nou het voordeel voor ondernemers zo'n handelsblok? (4)


1. Interne vrije markt (transport/geld)
2. Schengenlanden (vrije doorgang goederen)
3. Gelijkgeschakelde wetgeving/belastingen (scheelt een hoop administratieve
rompslomp)
4. Schaalvoordelen

Welke handelsblokken kennen we (vormen van samenwerking)? (5)


Preferiëntele zone (NAFTA: Can/Mex/VS)
Vrijhandelszone (GATT en Mercosur)
Tariefgemeenschap (opheffen invoerrechten)
Douane-unie (één gemeenschappelijk buitentarief)
Economische Unie (EU): economisch, monetair, fiscaal en sociaal
De internationale concurrentiepositie van een land, en daarmee de
aantrekkelijkheid om er gevestigd te zijn wordt bepaald door de volgende 6
omgevingsfactoren via Porter's diamant:

Factorcondities:
De beschikbaatheid en kwaliteit van de productiefactoren in ruime zin: natuurlijke
hulpbronnen, arbeid, kennis, infrastructuur, kapitaal, telecommunicatie etc.

Vraagcondities:
De omvang, samenstelling en internationale oriëntatie van de vraag op de thuismarkt.
Eisen die afnemers aan producten en de erin verwerkte techniek stellen.

Netwerken van gerelateerde bedrijven:


De aanwezigheid van netwerken van toeleverende en gerelateerde bedrijven.

Economische orde:
De institutionele vormgeving van de wijze waarop bedrijven worden bestuurd, de
arbeidsverhoudingen en andere structuurelementen in de nationale economie.

Exogene factoren:
Niet beïnvloedbare zaken, zoals een optredende energie- of valutacrisis, de
toepassing van compleet nieuwe technieken, verrassende uitvindingen of politieke
besluiten van buitenlandse overheden.

Overheid:
De wijze waarop de overheid voorwaarden schept om bedrijfstakken internationaal
concurrerend te maken.

Beschijf Synergie-effecten
De situatie waarbij het effect van twee of meer samenwerkende of gecombineerde
functies groter is dan de som van de effecten die elk van de functies alleen zou
kunnen opwekken.

Noem twee beperkingen aan de comparatieve kostentheorie


1. Er wordt alleen gekeken naar de productiefactor arbeid
2. Alleen de uren worden als kosten gezien

Wat is de allocatie van productiefactoren?


Allocatie is de toedeling van productiefactoren kapitaal, arbeid, natuur en
ondernemerschap over de productiemogelijkheden.

Zet ik deze werknemer in achter de kassa of laat ik hem vakken vullen? (arbeid)
Gebruik ik dit stuk grond voor een extra parkeerplaats of plaats ik een
flessenbak? (natuur)
Ga ik als supermarktmanager vandaag nadenken over mijn reclameartikelen of
over het werkrooster? (ondernemerschap)
Welke verschillende vormen van offshoring en outsourcing zijn er?
1. Eigen onderneming (onshore)
2. Captive offshoring
3. Outsourcing
4. Offshore outsourcing

Beschrijf Inter industry


Interregional - buiten de regio —> Country based

24 Valutamarkt

Wat is een voordeel van een overgewaardeerde munt?

Een voordeel van een overgewaardeerde munt is dat de hoge koers het

betrokken land in staat stelt om goedkoop te importeren. Een nadeel van


een overgewaardeerde munt is dat de hoge koers de concurrentiepositie
van lokale producenten aantast.

De belangrijkste oorzaken voor het verschil tussen marktkoers en


koopkrachtpariteit zijn:

• In de berekening van de koopkrachtpariteit (op basis van bbp) worden

ook niet-verhandelbare goederen en diensten meegenomen. Een


internationaal prijsverschil voor dit type goederen en diensten leidt niet
tot internationale handel.
• Transportkosten en handelsbelemmeringen zorgen ervoor dat
internationale prijsverschillen niet leiden tot koersaanpassingen
• Internationale kapitaalstromen. Het kapitaalverkeer heeft op korte
termijn een veel grotere invloed op de koersontwikkeling dan het
handelsverkeer. Door een grote kapitaalinstroom in de VS kan de
marktkoers van de dollar veel hoger zijn dan de koopkrachtpariteit
ervan.
Wat is de voorspelkracht van de koopkrachtpariteitstheorie op korte en lange
termijn?

De voorspelkracht van de koopkrachtpariteittheorie is op korte termijn


klein. Voor de besluitvorming over een exportorder is de theorie niet erg
geschikt. Op lange termijn voldoet de koopkrachtpariteittheorie beter. Voor
een directe investering kan de koopkrachtpariteittheorie dus wel gebruikt
worden.

24.1 Kenmerken van de valutamarkt

de valutamarkt bestaat uit twee deelmarkten, welke zijn dat?


1. Contante markt
2. Termijnmarkt

Beschrijf de Contante markt en de termijnmarkt


Contante markt
Op de contante markt levert de aanbieder valuta’s binnen twee werkdagen. De
evenwichtsprijs op deze markt is de constante koers.

Termijnmarkt
Op de termijnmarkt ruilt men valuta’s na een bepaalde termijn. De koers waartegen
men de valuta’s in de toekomst ruilt, staat vast op het moment dat het termijncontract
wordt afgesloten. Deze koers noemen we de termijnkoers.

wat zijn de Kenmerken van de valutahandel?

Zeer grote omzet per dag


Zeer doorzichtige markt
Dominante positie van de Amerikaanse dollar

Wat is het verschil tussen arbitrage en speculatie?


Arbitrage is hetgebruikmaken van koersverschillen tussen financiële centra op één
moment in de tijd.

Speculatie is het gebruikmaken van verwachte koersverschillen in de tijd.


hoe noemt men het verschil tussen de termijnkoers en de contante koers?
agio of het disagio

Waarom is binnen de valutamarkt de dollar zo belangrijk?


De Amerikaanse dollar is de meest verhandelde valuta ter wereld. De dollar is
namelijk zowel het belangrijkste ruilmiddel als de rekeneenheid van de valutamarkt.

Directe handel tussen valuta´s van kleine economieën vindt vrijwel niet plaats. De
meeste transacties tussen dergelijke valuta´s lopen via de dollar. Deze handel via
dollar noemt met ´cross trading´.
Als een bank voor een multinationale onderneming bijvoorbeeld Noorse kronen moet
omwisselen in Indonesische roepies, zal zij de aanschaf in tweeën splitsen. Eerst
koopt de bank dollars in ruil voor Noorse kronen. Vervolgens schaft zij Indonesische
roepies aan in ruil voor dollars.
Uit de koersen van de kroon en de roepies ten opzichte van de dollar kan de bank de
koers van de kroon in roepies afleiden. Het resultaat van deze berekening noemt men
de cross rate of kruiselingse koers. Als de koers van de dollar in Oslo gelijk is aan 9
Noorse kronen en in Jakarta aan 11.250 Indonesische roepies, is de kruiselingse
koers van de Noorse kroon uitgedrukt in roepies 1.250 (=11.250/9)

Wat is het verschil laatkoers en biedkoers?


De aankoopkoers (of laatkoers) is de koers waartegen een klant dollars van de bank
kan kopen. De verkoopkoers (of biedkoers) is de koers waartegen een klant dollars
aan de bank kan verkopen.

De valutamarkt bestaat uit twee deelmarkten, namelijk:


Contante markt en termijn markt

De laatkoers is in tegenstelling tot de verkoopkoers (biedkoers):


De koers waartegen de bank het geld laat gaan (kan kopen van de bank)

Wat is spread?
Het verschil tussen de bied- en laatkoers

Waarin verschilt de termijnmarkt zich van de contante markt?


Op de termijnmarkt ruilt men valuta's na een bepaalde periode. De koers wordt wel
van te voren afgesproken.
Een koersstijging op een flexibele wisselkoers noemt met Appreciatie en een
daling Depreciatie . Op de vaste wisselkoers noemt met dit Revaluatie en
Devaluatie .

Als de termijnkoers hoger is dan de contante koers noemt men dit Agio .
Anderzijds wordt disagio genoemd .

24.2 Koersvorming op de constante valutamarkt

er zijn twee theorieën die de lopende rekening als uitgangspunt nemen voor de
verklaring van het wisselkoersverloop. Welke zijn dit?
keynesiaanse bestedingstheorie
De lopende rekening registreert de goederen- en diensten transacties met het
buitenland.
Export leidt tot vraag naar de eigen valuta en aanbod van vreemde valuta.
Import leidt tot aanbod van eigen valuta en vraag naar vreemde valuta.
Een tekort op de lopende rekening in de VS leidt dus tot een daling van de dollar.
Wanneer een land meer consumeert dan produceert, zal het moeten importeren.
Een tekort op de lopende rekening kan ook conjuncturele oorzaken hebben.
Een belastingverlaging in een periode van hoogconjunctuur heeft tot gevolg dat de
bestedingen harder groeien dan de productie.

koopkrachtpariteit theorie
deze theorie verklaart de hoogte van de wisselkoers uit prijsverschillen tussen landen.
De theorie stelt dat de ontwikkeling van wisselkoersen ervoor zorgt dat de prijzen van
internationaal verhandelbare goederen overal ter wereld dezelfde zijn.

welke factoren hangen de directe investeringen af?


nabijheid afzetmarkt
de economische groei
de politieke en sociale stabiliteit etc.

Deze factoren noemen we het investeringsklimaat.


de financiële rekening registreert de geldstromen tussen een bepaald land en
het buitenland. Een instroom van geld leidt tot vraag naar eigen en aanbod van
vreemde valuta’s. Een uitstroom van geld leidt tot aanbod van eigen en vraag
naar vreemde valuta’s. Om de koersindicatoren af te leiden, moeten we
vaststellen welke factoren de omvang en richting van internationale
geldstromen bepalen. Het internationale geldverkeer bestaat uit:
1. directe investeringen
2. beleggingen

hoe kan met Koopkrachtpariteit berekenen?


pakket goederen VS = 1,25
pakket goederen eurozone = 1,0

= 1,25

Waaruit kunnen we koersindicatoren afleiden?


1. de lopende rekening
2. de financiële rekening
3. het monetaire beleid

Een verklaring van het koersverloop van een valuta moeten we zoeken in de
onderdelen van de betalingsbalans. Omdat mutaties in de officiele reserves
afhangen van het monetaire beleid, zullen we koersindicatoren moeten afleiden
uit:
1. de lopende rekening
2. de financiële rekening
3. het monetaire beleid

wat zijn de belangrijkste factoren om rekening mee te houden voor


internationale beleggers?
1. internationale renteverschillen (tbv hoog rendement)
2. wisselkoersrisico (tbv laag risico)

Wisselkoersverwachtingen noemt met marktsentiment.

de contante wisselkoers is afhankelijk van vraag en aanbod op de valutamarkt.


Achter vraag en aanbod gaat een groot aantal factoren schuil. Wat nemen we
als uitgangspunt?
Als uitgangspunt nemen we de betalingsbalans. De betalingsbalans van een land
registreert alle transacties met het buitenland. Deze transacties leiden tot vraag en
aanbod van vreemde en eigen valuta’s op de valutamarkt.
We spreken we van overwaardering?
We spreken van overwaardering als de feitelijke koers van een valuta hoger is dan
koopkrachtpariteit en van onderwaardering als de feitelijke koers lager is dan
koopkrachtpariteit.

Een verklaring van het koersverloop van een valuta moeten we zoeken in de
onderdelen van de betalingsbalans. Omdat mutaties in de officiele reserves
afhangen van het monetaire beleid, zullen we koersindicatoren moeten afleiden
uit onder andere de financiele rekening Wat registreert de financiele rekening?
Waartoe leidt een instroom en uitstroom van geld?

de financiële rekening registreert de geldstromen tussen een bepaald land en het


buitenland.
Een instroom van geld leidt tot vraag naar eigen en aanbod van vreemde valuta’s.
Een uitstroom van geld leidt tot aanbod van eigen en vraag naar vreemde valuta’s.
Om de koersindicatoren af te leiden, moeten we vaststellen welke factoren de
omvang en richting van internationale geldstromen bepalen.

1.koersindicatoren en het monetaire beleid

Als de valuta van een land deel uitmaakt van een stelsel met vaste wisselkoersen, is
de centrale bank verplicht de koers van de eigen valuta te stabiliseren.
Dat betekent dat zij door interventies (aan- en verkopen eigen valuta) de koers in de
gewenste richting stuurt.
24.3 Wisselkoersstelsel

wat zijn de voordelen van wisselkoersstelsels?


Voordelen:

1. een tekort of overschot op de betalingsbalans automatisch verdwijnt door een


verandering in de wisselkoers.
2. Een tweede voordeel van het flexibele wisselkoersstelsel is dat het import van
inflatie voorkomt.
3. Een derde voordeel van een stelsel van flexibele wisselkoersen is dat de
overheid het beleid onafhankelijk van andere landen kan bepalen.

voordelen met uitgebreide uitleg: Een belangrijk voordeel van een flexibel
wisselkoersstelsel is dat een tekort of overschot op de betalingsbalans automatisch
verdwijnt door een verandering in de wisselkoers.
stel, een land heeft een tekort op de lopende rekening
de vraag naar valuta van dat land is kleiner dan het aanbod, de wisselkoers
daalt
hierdoor verbeterd de concurrentiepositie en binnenlandse producenten
de export stijgt en de import daalt, totdat er een evenwicht is op de lopende
rekening

Een tweede voordeel van het flexibele wisselkoersstelsel is dat het import van inflatie
voorkomt.
stel, de inflatie in UK loopt snel op en de prijzen van exportproducten stijgen
door het intensieve handelsverkeer tussen UK en EU zal deze inflatie
doorwerken in de eurozone, tenzij de wisselkoers het inflatieverschil
compenseert. In het geval van flexibele wisselkoersstelsel is dat het geval.
Door de hoge inflatie zal de export van UK dalen --> de vraag naar ponden daalt
--> de depreciatie van de pond compenseert de gestegen importprijzen voor de
EU --> de inflatie wordt niet beïnvloed.
wat zijn de voordelen van flexibele wisselkoersstelsels?
Voordelen:

1. een tekort of overschot op de betalingsbalans automatisch verdwijnt door een


verandering in de wisselkoers.
2. Een tweede voordeel van het flexibele wisselkoersstelsel is dat het import van
inflatie voorkomt.
3. Een derde voordeel van een stelsel van flexibele wisselkoersen is dat de
overheid het beleid onafhankelijk van andere landen kan bepalen.

voordelen met uitgebreide uitleg: Een belangrijk voordeel van een flexibel
wisselkoersstelsel is dat een tekort of overschot op de betalingsbalans automatisch
verdwijnt door een verandering in de wisselkoers.
stel, een land heeft een tekort op de lopende rekening
de vraag naar valuta van dat land is kleiner dan het aanbod, de wisselkoers
daalt
hierdoor verbeterd de concurrentiepositie en binnenlandse producenten
de export stijgt en de import daalt, totdat er een evenwicht is op de lopende
rekening

Een tweede voordeel van het flexibele wisselkoersstelsel is dat het import van inflatie
voorkomt.
stel, de inflatie in UK loopt snel op en de prijzen van exportproducten stijgen
door het intensieve handelsverkeer tussen UK en EU zal deze inflatie
doorwerken in de eurozone, tenzij de wisselkoers het inflatieverschil
compenseert. In het geval van flexibele wisselkoersstelsel is dat het geval.
Door de hoge inflatie zal de export van UK dalen --> de vraag naar ponden daalt
--> de depreciatie van de pond compenseert de gestegen importprijzen voor de
EU --> de inflatie wordt niet beïnvloed.

Een derde voordeel van een stelsel van flexibele wisselkoersen is dat de overheid het
beleid onafhankelijk van andere landen kan bepalen.

wat is het belangrijkste nadeel van flexibele wisselkoersstelsels?


Het belangrijkste nadeel van een systeem van flexibele wisselkoersen is dat
wisselkoersfluctuaties gepaard gaan met valutarisico's voor ondernemers.

In een systeem van vaste wisselkoersen heeft elke munt een officiële eigen
waarde . Deze officiële waarde noemt met de spilkoers . Meestal staat de
centrale bank een kleine fluctuatiemarge rond de spilkoers toe . Mocht de koers
afwijken moeten de deelnemers aan het wisselkoerssysteem interveniëren zoals
bijvoorbeeld valuta op te kopen .

In het systeem van Flexibele wisselkoersen hangt de hoogte van de koers


volledig af van vraag en aanbod .
Een belangrijk voordeel van een flexibel wisselkoersstelsel is dat een tekort of
een overschot op de betalingsbalans automatisch verdwijnt door een
verandering in het wisselkoerssysteem . Door een tekort op de lopende rekening
daalt de vraag naar de valuta waardoor de wisselkoers daalt . Hierdoor
verbeterd de concurrentiepositie . Export stijgt en import daalt totdat er weer
een evenwicht is op de lopende rekening .

wat is een spilkoers?


In een systeem van vaste wisselkoersen zijn de deelnemende valuta’s aan elkaar
gekoppeld. Elke munt heeft een officiële waarde, uitgedrukt in een rekeneenheid
(EUR of USD bv). Deze waarde heet de spilkoers.

24.4 Wisselkoersbeleid in de Europese Unie

Wat zijn de voor-en nadelen van de EMU?


Voordelen van de EMU:
-Verlaging van de transactiekosten
-Schaalvoordelen t.o.v. van bv. VS en Japan
-De euro kan uitgroeien tot een belangrijke factureringsmunt naast de dollar (dit
scheelt kosten van valutamanagement)

Nadelen van de EMU:


-lidstaten kunnen de wisselkoers niet langer als instrument gebruiken
-het tast de nationale soevereiniteit van de lidstaten aan
-beperkte democratische controle op het monetaire beleid (ECB opereert
onafhankelijk van gekozen politici)

Wat zijn de voordelen van de EMU?


Voordelen van de EMU:
-Verlaging van de transactiekosten
-Schaalvoordelen t.o.v. van bv. VS en Japan
-De euro kan uitgroeien tot een belangrijke factureringsmunt naast de dollar (dit
scheelt kosten van valutamanagement)

Wat zijn de nadelen van de EMU


Nadelen van de EMU:
-lidstaten kunnen de wisselkoers niet langer als instrument gebruiken
-het tast de nationale soevereiniteit van de lidstaten aan
-beperkte democratische controle op het monetaire beleid (ECB opereert
onafhankelijk van gekozen politici)
wat is Exchange Rate Mechanism II?
ERM-II is in het leven geroepen omdat nog niet alle landen binnen de EU de euro
hebben ingevoerd. Dit kan onzekerheid over de koers van de euro t.o.v. de overige
EU-valuta’s veroorzaken, wat de handel kan belemmeren. Om dit te voorkomen, is bij
de start van de EMU een wisselkoersmechanisme tussen de euro en de overige EU-
valuta’s in werking getreden.

24.5 Koersvorming op de valutatermijnmarkt

wat is Markefficiëntie?
Markefficiëntie is een situatie op een financiële markt waarbij alle informatie snel en
op een rationele manier in de koersen wordt verwerkt.

Wat is het verschil tussen een direct en indirecte koersnotering?


Koersnotering is de wijze waarop de prijs van een valuta wordt gepubliceerd:
-direct: de prijs van een euro uitgedrukt in een vreemde valuta
-indirect: de prijs van een vreemde valuta uitgedrukt in euro’s

wat is termijnkoers?
Termijnkoers is de koers waarbij het risicomijdende beleggers niet uitmaakt waar zij
beleggen (ook wel break-even koers genoemd)

wat is Interestarbitrage?
Interestarbitrage is het gebruikmaken van renteverschillen tussen landen op een
moment in de tijd. Als het valutarisico niet wordt afgedekt spreekt men van ongedekte
interestarbitrage. Maakt men gebruik van renteverschillen onder gelijktijdige uitsluiting
van het valutarisico, dan spreekt men van gedekte interestarbitrage.

25 Valutarisico en valutabeleid

Wat zijn de 5 stappen van het beleid tegen valutarisico


1. doelstellingen formuleren
2. bepalen valuta exposure
3. ontwikkelen valuta visie
4. beheersing valuta risico (instrumenten valuta managament)
5. evaluatie
25.1 Opzet en doelstellingen van het valutabeleid

Wat betekend Full cover valutamanagement?


Een onderneming dekt alle valutaposities in. Hierdoor voorkomt zij valuta
tegenvallers. Dit leidt echter wel tot extra kosten.

Wat betekend No cover valutamanagement?


Een onderneming laat alle valutaposities open. Hierdoor worden kosten op het
valutamanagement bespaard

Wat betekend Selective cover valutamanagement?


Een onderneming dekt sommige valutaposities wel in en andere niet

In de doelstelling van het valutamanagement geeft een onderneming aan in


welke mate zij bereid is valutarisico’s te accepteren. De onderneming kan
kiezen tussen
full cover, selective cover of no cover. Bij full cover loopt de organisatie het laagste
risico en zijn de kosten het hoogst van de drie opties en bij no cover andersom.

Wat geeft een onderneming aan in de doelstellingen van het


valutamanagement?
In de doelstelling van het valutamanagement geeft een onderneming aan in welke
mate zij bereid is valutarisico’s te accepteren.
De onderneming kan kiezen tussen full cover, selective cover of no cover. Bij full
cover loopt de organisatie het laagste risico en zijn de kosten het hoogst van de drie
opties en bij no cover andersom.

25.2 valutagevoeligheid

Wat is Translatie-exposure?
Vreemd valuta op de balans, bijvoorbeeld door het kopen van een extern bedrijf

Wat is Economische-exposure?
In welke mate de toekomstige winst afhangt van wisselkoersfluctuaties
Wat is transactie-exposure
1. Transactie-exposure (als een onderneming een contract in een vreemde valuta
sluit en de betaling volgt later, staat het bedrag bloot aan
valutaschommelingen)Als er aan een contract een offerte vooraf gaat heeft de
onderneming in het offertestadium al valuta-exposure. Dit noemen we
pretransactie-exposure.

Wat is transaltie-exposure?
1. Een translatie-exposure ontstaat als een onderneming posten in vreemde valuta
op de balans heeft. Dit gebeurt bijvoorbeeld als een Europese onderneming een
Amerikaans bedrijf overneemt en de overname financiert met Euro’s.

Wat is economische exposure


1. Economische exposure meet in welke mate de toekomstige winst van de
onderneming afhangt van wisselkoersfluctuaties. Een Europese bierbrouwer
met een Amerikaanse concurrent heeft een economische dollarexposure. De
concurrentiepositie en de toekomstige winst hangen namelijk af van de hoogte
van de dollarkoers.

Wat betekend valuta-exposure?


De mate waarin de (toekomstige) winst van een onderneming blootstaat aan
wisselkoersflucuaties

Wanneer ontstaat een Transactie-exposure?


Wanneer een onderneming een contract in vreemde valuta sluit en de betaling later
volgt

Wat is een Pre Transactie-exposure?


Als er aan een contract nog een offerte voorafgaat heeft de exporteur op dat moment
al last van valutarisico
Het valutarisico dat een onderneming loopt, hangt af van de valuta-exposure en
de beweeglijkheid van de valuta. De valuta-exposure is de mate waarin de winst
van een onderneming blootstaat aan wisselkoersfluctuaties. Men onderscheidt
soorten exposure:
1. Transactie-exposure (als een onderneming een contract in een vreemde valuta
sluit en de betaling volgt later, staat het bedrag bloot aan
valutaschommelingen)Als er aan een contract een offerte vooraf gaat heeft de
onderneming in het offertestadium al valuta-exposure. Dit noemen we
pretransactie-exposure.
2. Een translatie-exposure ontstaat als een onderneming posten in vreemde
valuta op de balans heeft. Dit gebeurt bijvoorbeeld als een Europese
onderneming een Amerikaans bedrijf overneemt en de overname financiert met
Euro’s.
3. Economische exposure meet in welke mate de toekomstige winst van de
onderneming afhangt van wisselkoersfluctuaties. Een Europese bierbrouwer
met een Amerikaanse concurrent heeft een economische dollarexposure. De
concurrentiepositie en de toekomstige winst hangen namelijk af van de hoogte
van de dollarkoers.
25.3 Valutaprognose

We onderscheiden twee methoden van wisselkoersvoorspelling. Welke zijn dat?


fundamentele analyse
Bij fundamentele analyse wordt een koersprognose gemaakt o.b.v. de toekomstige
economische ontwikkeling van een land. Hierbij wordt vaak uitgegaan van de
termijnkoers.
Veronderstelling: economische factoren bepalen vraag naar en aanbod van vreemde
valuta
- Korte termijn: renteontwikkeling
- Lange termijn: inflatieontwikkeling
Vooral voor prognoses op middellange termijn (vanaf een half jaar)
Nadelen:
- Economische ontwikkeling heeft pas op langere termijn invloed op de wisselkoers
- Tijdrovende methode

technische analyse
Bij technische analyse wordt de koersprognose gemaakt o.b.v. het historische
koersverloop. Het gaat uit van de volgende veronderstellingen (1) alle beschikbare
informatie is in de koersen verwerkt, (2) koersen bewegen zich in trends en trends
zetten zich voort totdat het tegendeel is bewezen en (3) de geschiedenis herhaalt
zich: koerspatronen uit het verleden herhalen zich in de toekomst.
Veronderstellingen
- Alle beschikbare informatie is in de koersen verwerkt
- Koersen bewegen zich in trends
- De geschiedenis herhaalt zich voortdurend
Vooral voor prognoses op korte termijn (tot een half jaar)
Nadelen
- Trendbreuken
- ‘self fulfilling prophecy’
- tijdrovende methode

Wat houdt de fundamentele analyse is? Wat wordt er verondersteld en wat zijn
nadelen?
a.Bij fundamentele analyse wordt een koersprognose gemaakt o.b.v. de toekomstige
economische ontwikkeling van een land. Hierbij wordt vaak uitgegaan van de
termijnkoers.
Veronderstelling: economische factoren bepalen vraag naar en aanbod van vreemde
valuta
§Korte termijn: renteontwikkeling
§Lange termijn: inflatieontwikkeling
Vooral voor prognoses op middellange termijn (vanaf een half jaar)
Nadelen:
§Economische ontwikkeling heeft pas op langere termijn invloed op de wisselkoers
§Tijdrovende methode
Wanneer duiden technische en fundamentele analyse op een stijging van de
koers van de yen t.o.v. de euro?

Technische analyse duidt op een koersstijging als de yen bijvoorbeeld:


• een stijgende trend vertoont
• een steunlijn nadert
• een weerstandslijn doorbreekt

Fundamentele analyse wijst op een koersstijging als:


• de yen ondergewaardeerd is
• de inflatie in Japan relatief laag is
• de rente in Japan relatief sterk stijgt
• er een overschot is op de lopende rekening van de betalingsbalans
• de Japanse economische groei relatief hoog is

25.4 Valuta-instrumenten

De instrumenten van het valutamanagement kunnen we onderscheiden in


interne en externe instrumenten. Welke zijn dat?
1. Strategische maatregelen (intern) --> Het valutarisico dat een onderneming
loopt is afhankelijk van de strategische beslissingen die de onderneming
neemt. De valutastructuur van kosten en opbrengsten in balans brengen.
2. Operationele maatregelen (intern) --> deze zijn erop gericht de exposure die
een onderneming extern moet indekken zo laag mogelijk te houden.
3. Valutatermijncontact (extern) --> een overeenkomst tussen twee partijen om
valuta’s op een toekomstig tijdstip te ruilen. De koers waartegen wordt geruild
staat vooraf vast.
4. Valutaoptie (extern) --> het recht om een bepaalde valuta te kopen (calloptie) of
te verkopen (putoptie) tegen een vooraf overeengekomen koers (uitoefenprijs).
Een valutaoptie biedt meer flexibiliteit dan een valutatermijncontract, omdat de
valutaoptie niet hoeft te worden gelicht. De premie is een ondernemer wel kwijt.
5. Valutaswap (extern) --> een valutaswap is een tijdelijke ruil van valuta’s. Een
ondernemer die een bezitting in euro’s tijdelijk wil omzetten in dollars koort op
de contante markt dollars en verkoopt ze gelijktijdig op termijn.

wat is Leading and lagging?


Leading and lagging is het aanpassen van de betalingstermijn van uitstaande
vorderingen, afhankelijk van de wisselkoersverwachtingen.

wat is matching?
Matching is het op elkaar afstemmen van inkomende en uitgaande kasstromen in
vreemde valuta’s
Netting is het salderen van alle vreemde valuta-exposures binnen een onderneming.
Wat is een Foreign exchange swap?
Foreign exchange swap: een combinatie van een contante valutatransactie en een
tegenovergestelde valutatransactie op termijn.

wat is een Cross currency swap?


Cross currency swap: een overeenkomst waarbij partijen de hoofdsommen en
rentekosten van een lening in verschillende valuta’s ruilen.

Wat is de variatiebreedte van de koers van de valuta?


Een ruwe maatstaf voor volatiliteit.

Hoe bereken je de variatiebreedte?

De variatiebreedte is gelijk aan het verschil tussen de hoogste en de


laagste koers in de relevante periode. Als percentage van de contante koers op de
dag dat het contract is gesloten x 100.

De variatiebreedte is gelijk aan het verschil tussen de hoogste en de


laagste koers in de relevante periode: € 0,7930 – € 0,7092 = € 0,0838. Als
percentage van de contante koers op 2 november 2010 (€ 1 = $ 1,4018 of
$ 1 = 0,7134) is de variatiebreedte € 0,0838/0,7134 × 100% = 11¾%.

26 Landenselectie

De aantrekkelijkheid van een exportmarkt hangt af van twee factoren:


1. verwachte rendement (hoe hoger de economische groei, hoe beter de afzet- en
winstverwachtingen)

2.verwachte risico (de maatschappelijke consensus (tegenstellingen tussen groepen


in de samenleving) is een indicator voor het verwachte risico)
Welke gevolgen heeft een betalingscrisis voor de economische groei, de inflatie
en de wisselkoers? Motiveer uw antwoord.

Een betalingscrisis ontstaat als een land een acuut tekort aan deviezen
heeft. Hierdoor zal het land minder goederen kunnen importeren. Als de
import van grondstoffen, machines en dergelijke afneemt, zal ook de
productie afnemen. Verder leidt een betalingscrisis tot kapitaalvlucht.
Internationale vermogensverschaffers zullen het betrokken land mijden,
waardoor de vraag naar de valuta en de wisselkoers sterk daalt. De
depreciatie van de wisselkoers leidt tot hogere importprijzen uitgedrukt in
de eigen valuta. De consumentenprijzen zullen hierdoor sterk toenemen.

Waarom maakt een hoge inflatie een land onaantrekkelijk als exportmarkt of
vestigingsplaats?

In de eerste plaats kan een hoge inflatie sociale onrust veroorzaken. In de


tweede plaats vergroot een hoge inflatie het valutarisico. In de derde
plaats kan een hoge inflatie leiden tot overheidsmaatregelen die de
bewegingsruimte van ondernemers beperken.

Tot de mogelijke maatregelen behoren: belemmeringen in het kapitaalverkeer om


kapitaalvlucht te voorkomen; importrestricties om een verdere
verslechtering van het saldo op de lopende rekening tegen te gaan;
kredietrestricties om de inflatie zelf te bestrijden.

Een landenselectie is erop gericht om uit een geografische regio die landen te
filteren die o.b.v. het rendement en risicoprofiel aantrekkelijke afzetgebieden
zijn. Het filterproces verloopt in 3 stappen.
1. voorselectie (vb. export belemmerende maatregelen of varkensvlees naar een
islamitisch land)

2.macrofilter (analyse van politieke- sociaal-culturele-, demografische-, juridische en


macro-economische criteria)
3.bedrijfstak- en marktfilter (analyse van de bedrijfstak in een bepaald land, bv
concurrentie)

27 Landenrisico

multinationals hebben minder mogelijkheden om het landenrisico te beheersen


dan exporteurs. De onderneming zit letterlijk aan het land vast. Wat is daarom
van groot belang?
multinationals hebben minder mogelijkheden om het landenrisico te beheersen dan
exporteurs. De onderneming zit letterlijk aan het land vast. De ontwikkeling van
landenscenario’s en geografische risicospreiding zijn daarom van groot belang.
Hoe kun je de bevolkingsgroei bepalen met BBP en BBP per hoofd?

De bevolkingsgroei is te bepalen uit het verschil tussen de groei van bbp en


de groei van het bbp per hoofd.

Wat legt een onderneming in een landenscenario vast?


In de landenscenario’s legt de onderneming vast hoe ze op eventuele ongunstige
ontwikkelingen zal reageren.
Evenals de exporteur heeft een multinationale onderneming de mogelijkheid om haar
activiteiten geografisch te spreiden. Door afzetspreiding is een multinational minder
gevoelig voor de economische en politieke ontwikkelingen in een bepaald land.

een ondernemer krijgt in het buitenland te maken met een aantal nieuwe
risico’s. Noem er vier:
valutarisico.

landenrisico

economisch risico.

politieke risico’s

Welk verband bestaat er tussen de sociale en politieke stabiliteit in een regio


zoals Afrika (de maatschappelijke consensus) en de hoogte van de inflatie en
omgekeerd?

Sociale onrust ontstaat door een gebrek aan maatschappelijke


overeenstemming. Groepen in de samenleving streven hun eigen belang
(een zo hoog mogelijk inkomen) na, zonder oog voor het algemeen belang
(een lage inflatie). Hierdoor ontstaan afwentelingsmechanismen (lonen in
prijzen en omgekeerd) die de inflatie steeds hoger opstuwen. Hierdoor
daalt de koopkracht van de zwakste groepen in de bevolking. Dit versterkt
de politieke en sociale onrust.

Beschrijf landenrisico:
Als hij exporteert naar opkomende industrielanden en ontwikkelingslanden loopt hij
landenrisico: door overheidsmaatregelen kunnen handelspartners soms niet aan hun
verplichtingen voldoen.
Welke gevolgen heeft een eenzijdige exportstructuur voor de omvang van het
landenrisico?

Een eenzijdige exportstructuur heeft tot gevolg dat de deviezeninkomsten


sterk afhangen van de prijs en afzet van slechts een of enkele producten.
Een misoogst of een plotselinge prijsdaling kan ertoe leiden dat de
deviezeninstroom opdroogt, waardoor het land zijn betalingsverplichtingen
ten opzichte van het buitenland niet kan nakomen.

Onder politieke risico’s wordt verstaan:

Onder politieke risico’s wordt verstaan: politieke omwentelingen, burgeroorlogen of


een extern politiek conflict.

Wat kan een exporteur doen om een landenrisico te beheersen?

De exporteur zal voor een betalingsvorm kiezen die veel zekerheid geeft,
zoals vooruitbetaling of een (geconfirmeerd) documentair krediet. Ook kan
hij – indien mogelijk – het exportkrediet verzekeren.

een analyse van het landenrisico moet de exporteur een beeld geven van de
toekomstige betalingscapaciteit van een land op korte en lange termijn. De mate
waarin een land in de toekomst buitenlandse betalingen kan verrichten hangt af
van
de bestaande deviezenreserves en het deviezengenererend vermogen.

Het deviezengenererend vermogen hangt af van:


Het deviezengenererend vermogen hangt af van:
- de politieke en sociale stabiliteit
- de toestand van de binnenlandse politiek
- de externe positie
omvang van internationale reserves
buitenlandse schuld
betalingsbalans

Wat is belangrijk voor een exporteur om te weten over de deviezenbehoefte?


Nadat de herkomst van deviezen in kaart is gebracht, moet men kijken naar de
deviezenbehoefte. Een land kan een groot deel van de deviezen nodig hebben voor
rente en aflossing op buitenlandse schulden. Daarom is het voor een exporteur
belangrijk om te weten of er nog voldoende deviezen zijn om de import te betalen.
Wat is transferrisico?
het kan voorkomen dat een dochteronderneming van een multinational te maken krijgt
met deviezentekort in het buitenland. Dat betekend dat zij de winst in lokale valuta
niet kan omzetten in harde valuta. Dit noemen we transferrisico.

Wat is nationalisatierisico
Daarnaast loopt een multinational (t.o.v. een exporteur) ook nog nationalisatierisico:
het risico dat een buitenlandse overheid de eigendomsrechten van een onderneming
afneemt (nationaliseert).

een exporteur kan het landenrisico beheersen door:


1. de keuze van de betalingsvorm (vb vooruitbetaling)

2.het sluiten van een exportkredietverzekering


3.geografische spreiding en afzet (verspreiden van afzet over verschillende landen)

Waardoor kan een hoge groei van de productie teniet worden gedaan?

Een hoge groei van de productie kan teniet worden gedaan door een hoge

groei van de bevolking waardoor het bbp per hoofd niet of nauwelijks
stijgt. In veel ontwikkelingslanden is beperking van de bevolkingsgroei dan
ook een beleidsprioriteit.

wat is Euroster
Het statistisch bureau van de Europese Unie

27.3 Beheersing van het landenrisico

Een exporteur kan de landenrisico's beheersen door


1. de keuze van de betalingsvorm
2. het sluiten van een exportkredietverzekering
3. geografische spreiding van de afzet
28 Extra oefeningen

De instrumenten van het valutamanagement kunnen we onderscheiden in


interne en externe instrumenten. Welke zijn dat?
1. Strategische maatregelen (intern) --> Het valutarisico dat een onderneming
loopt is afhankelijk van de strategische beslissingen die de onderneming
neemt. De valutastructuur van kosten en opbrengsten in balans brengen.
2. Operationele maatregelen (intern) --> deze zijn erop gericht de exposure die
een onderneming extern moet indekken zo laag mogelijk te houden.
3. Valutatermijncontact (extern) --> een overeenkomst tussen twee partijen om
valuta’s op een toekomstig tijdstip te ruilen. De koers waartegen wordt geruild
staat vooraf vast.
4. Valutaoptie (extern) --> het recht om een bepaalde valuta te kopen (calloptie) of
te verkopen (putoptie) tegen een vooraf overeengekomen koers (uitoefenprijs).
Een valutaoptie biedt meer flexibiliteit dan een valutatermijncontract, omdat de
valutaoptie niet hoeft te worden gelicht. De premie is een ondernemer wel kwijt.
5. Valutaswap (extern) --> een valutaswap is een tijdelijke ruil van valuta’s. Een
ondernemer die een bezitting in euro’s tijdelijk wil omzetten in dollars koort op
de contante markt dollars en verkoopt ze gelijktijdig op termijn.

gevolgen van de kridietcrisis


in 2007 werden banken met verliezen geconfronteerd
toename van inflatie zorgde voor een stijging van de rente
de rentestijging zorgde ervoor dat de huizenprijzen daalden, waardoor mensen
niet langer de rente en aflossingen konden betalen en hun huizen moesten
verkopen
banken bleven zitten met grote restschulden omdat huizenbezitters in de VS die
uit hun huis trekken niet meer verplicht zijn hun schuld af te lossen
deze schulden werden afgedekt met eigen vermogen waardoor aandeelhouders
van de bank het vertrouwen verloren
centrale banken zorgen ervoor dat de economie niet voor liquiditeitstekorten
komt te staan.

De contante wisselkoers is afhankelijk van vraag en aanbod op de valutamarkt.


Achter vraag en aanbod gaat een groot aantal factoren schuil. Wat nemen we
als uitgangspunt?
Als uitgangspunt nemen we de betalingsbalans. De betalingsbalans van een land
registreert alle transacties met het buitenland. Deze transacties leiden tot vraag en
aanbod van vreemde en eigen valuta’s op de valutamarkt.
Wanneer duiden technische en fundamentele analyse op een stijging van de
koers van de yen t.o.v. de euro?
Technische analyse duidt op een koersstijging als de yen bijvoorbeeld:
• een stijgende trend vertoont
• een steunlijn nadert
• een weerstandslijn doorbreekt

Fundamentele analyse wijst op een koersstijging als:


• de yen ondergewaardeerd is
• de inflatie in Japan relatief laag is
• de rente in Japan relatief sterk stijgt
• er een overschot is op de lopende rekening van de betalingsbalans
• de Japanse economische groei relatief hoog is

Oorzaken van inflatie


● toenemende bestedingen uitgaande boven de productiecapaciteit (in
hoogconjunctuur). Ondernemers hebben dan de mogelijkheid de prijzen te verhogen,
omdat de vraag het aanbod overtreft.
● stijgende loonkosten. Ondernemers zullen proberen kostenstijgingen door te
berekenen in de prijzen om te voorkomen dat de winstmarge daalt. Dit is
kosteninflatie. Werknemers zullen in hun lonen weer compensatie eisen voor de
gestegen prijzen, omdat anders dan de koopkracht van hun loon zal
dalen. Wisselwerking hiertussen heet loonprijsspiraal.
●stijgende kosten van grondstoffen en halffabrikaten
●overheidsmaatregelen. De overheid oefent invloed uit op de hoogte van sociale
uitkeringen en de daarmee hangende premies. De premies worden geheven over de
lonen en zij werken dus door in de loonkosten, die ondernemenrs voor het aantrekken
van arbeid moeten betalen. Ook stelt de overheid de tarieven van de indirecte
belastingen, zoals accijnzen en btw, vast. Deze kostprijsverhogende belastingen
werken door in de prijzen

koersindicatoren en het monetair beleid:


Als de valuta van een land deel uitmaakt van een stelsel met vaste wisselkoersen, is
de centrale bank verplicht de koers van de eigen valuta te stabiliseren.
Dat betekent dat zij door interventies (aan- en verkopen eigen valuta) de koers in de
gewenste richting stuurt.
Tijdens een recessie is een monetair beleid niet meer effectief. Een verlaging
van de beleidsrente is dan niet meer mogelijk of niet meer zinvol. In dergelijke
situaties gaan centrale banken over tot een onconventioneel monetair beleid.
Wat houdt dit in en welke vormen zijn er?
In een diepe recessie valt het gebruikelijke monetaire beleid. De beleidsrente is dan
zo laag dat er een verdere verlaging niet mogelijk of zinvol is. Als in een economische
crisis monetair beleid niet meer werk, ligt deflatie op de loer. Deflatie is funest voor
economische groei, omdat consumenten aankopen uitstellen. Hierdoor dalen vraag,
productie en prijzen verder. Er kan onconventioneel beleid worden ingezet als
kwantitatieve verruiming en kredietverruiming

kwantitatieve verruiming dan koopt de centrale bank waardepapieren van banken om


nieuw geld in de economie te pompen. Het primaire doel is vergroting van de
liquiditeit in de economie.

Kredietverruiming dank koopt de centrale bank gericht waardepapieren in een


bepaald segment van de financiële markten het doel hiervan is het beïnvloeden van
de rente en de kredietverlening in een bepaald segment.

hoe kan de overheid kan de conjucturele ontwikkelingen in een land via de


begroting beïnvloeden?
1. conjunctureel of anticyclisch beleid. de overheid stemt de belastingtarieven en
uitgaven op de feitelijke conjunctuurontwikkeling.
2. structureel begrotingsbeleid. conjunctuurbeleid van de overheid waarbij de
uitgavengroei de structurele economische groei volgt en de inkomsten met de
conjuctuur mee fluctueren.

Wat is een spilkoers?


In een systeem van vaste wisselkoersen zijn de deelnemende valuta’s aan elkaar
gekoppeld. Elke munt heeft een officiële waarde, uitgedrukt in een rekeneenheid
(EUR of USD bv). Deze waarde heet de spilkoers.
Noem en beschrijf de twee belangrijkste conomische fundamentals die de lange
rente bepalen
●de spaar- en investeringsgeneigdheid in een economie
De kapitaalmarktrente is op lange termijn een afspiegeling van het niveau van de
besparingen en investeringen in een economie. Als er in een land weinig gespaard of
veel geïnvesteerd wordt, zal de kapitaalmarktrente hoog zijn.
De spaar en investeringsgeneigdheid van de particuliere sector hangt vooral af van
de fase in de conjunctuur. In de fase van hoogconjunctuur stijgt de vraag naar geld
van bedrijven en gezinnen, hierdoor stijgt de rente.
De spaar en investeringsgeneigdheid van de overheid komt tot uiting in de omvang
van het begrotingstekort. Als de overheid een begrotingstekort heeft, moet zij lenen
op de kapitaalmarkt. Hierdoor zal de kapitaalmarktrente stijgen.
Een belangrijke indicator voor de spaar en investeringsgeneigdheid in een land is het
saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans. Een land met een langdurig
overschot op de lopende rekening kenmerkt zich door een relatief ruim aanbod van
liquide middelen op de kapitaalmarkt, waardoor de rente laag kan zijn. Een land met
een tekort heeft een negatief spaarsaldo en zal in het buitenland moeten lenen.
●de inflatie(verwachtingen)

De mogelijkheden om de gestegen kosten door te berekenen hangen af van de


volgende factoren
de marktvorm (monopolie of volledige mededinging)
de internationaliseringsgraad (concurrentie in het buitenland)
Bezettingsgraad (ondernemingen verlagen de prijzen eerder om de
bezettingsgraad op te voeren, dan prijzen te verhogen i.v.m. kostenstijgingen)
prijselasticiteit van de vraag (lage prijselasticiteit betekent dat klanten nauwelijks
zullen reageren op prijsstijgingen - vb benzine prijs)
Wat zijn de voordelen van flexibele wisselkoersstelsels?
Voordelen:

1. een tekort of overschot op de betalingsbalans automatisch verdwijnt door een


verandering in de wisselkoers.
2. Een tweede voordeel van het flexibele wisselkoersstelsel is dat het import van
inflatie voorkomt.
3. Een derde voordeel van een stelsel van flexibele wisselkoersen is dat de
overheid het beleid onafhankelijk van andere landen kan bepalen.

voordelen met uitgebreide uitleg: Een belangrijk voordeel van een flexibel
wisselkoersstelsel is dat een tekort of overschot op de betalingsbalans automatisch
verdwijnt door een verandering in de wisselkoers.
stel, een land heeft een tekort op de lopende rekening
de vraag naar valuta van dat land is kleiner dan het aanbod, de wisselkoers
daalt
hierdoor verbeterd de concurrentiepositie en binnenlandse producenten
de export stijgt en de import daalt, totdat er een evenwicht is op de lopende
rekening

Een tweede voordeel van het flexibele wisselkoersstelsel is dat het import van inflatie
voorkomt.
stel, de inflatie in UK loopt snel op en de prijzen van exportproducten stijgen
door het intensieve handelsverkeer tussen UK en EU zal deze inflatie
doorwerken in de eurozone, tenzij de wisselkoers het inflatieverschil
compenseert. In het geval van flexibele wisselkoersstelsel is dat het geval.
Door de hoge inflatie zal de export van UK dalen --> de vraag naar ponden daalt
--> de depreciatie van de pond compenseert de gestegen importprijzen voor de
EU --> de inflatie wordt niet beïnvloed.

Een derde voordeel van een stelsel van flexibele wisselkoersen is dat de overheid het
beleid onafhankelijk van andere landen kan bepalen.

Noem invloeden van het monetair beleid op de kapitaalmarktrente.


Op de geldmarkt heeft de ECB een grote invloed op de rente op de kapitaalmarkt veel
minder. De invloed van het monetaire beleid verloopt indirect, via
inflatieverwachtingen. De ECB heeft als primaire taak de inflatie te bbestrijden, hoe
succesvoller zij in de uitoefening van deze taak is, hoe lager de kapitaalmarktrente
kan zijn.
Hoeveel begroot de EU en hoe wordt de Eu bekostigd?
De begroting van de EU beslaat ruim 1% van het bbp van de EU.

De EU wordt gefinancierd uit

·bijdragen van de lidstaten naar draagkracht


·invoerheffingen
·een percentage van de BTW-opbrengst van de lidstaten.

Waarom wordt een AIQ van 80 vaak als norm aangemerkt?

Een AIQ van ongeveer 80 wordt vaak als norm aangemerkt. Dan blijft er
genoeg over voor rente en winst. De winst is een belangrijke factor voor
het aanjagen van de investeringen. Zonder investeringen geen groei van
de werkgelegenheid. Een AIQ van 87 lijkt dus tamelijk hoog voor een
gezonde groei.

De volgende drie groepen factoren zitten achter de vraag naar en het aanbod
van geld en bepalen dus de hoogte van de geldmarktrente op de
groothandelsmarkt.
1.het monetaire beleid
het monetaire beleid van de ECB is gericht op prijsstabiliteit. Dit betekent dat de
hoogte van de officiële rentetarieven van de ECB vooral afhangt van de
ontwikkelingen inde inflatie(verwachtingen).

2.internationale geldstromen
Internationale geldstromen tussen landen ontstaan vooral onder invloed van
internationale renteontwikkelingen en wisselkoersverwachtingen. Als bijvoorbeeld de
geldmarktrente in de VS stijgt, zullen beleggers besluiten om meer geld voor een
korte termijn in de VS te beleggen. Het gevolg is dat het aanbod van liquide middelen
op de Europese geldmarkt afneemt, waardoor de rente stijgt (aanbod geld wordt
kleiner). Hetzelfde geldt als internationale beleggers een stijging van de euro
verwachten. Zij zullen van de verwachte stijging van de dollarkoers willen profiteren
door euro’s tijdelijk in de VS te beleggen. De gelduitstroom uit de eurozone leidt ertoe
dat het aanbod van geld op de geldmarkt afneemt en de rente stijgt (doordat het
aanbod van geld kleiner wordt).

3.de fundamentele economische ontwikkeling


Heeft op een indirecte manier invloed op de geldmarktrente. Het monetair beleid van
de ECB staat volledig in het teken van één economsiche variabele, de inflatie. De
inflatie wordt op haar beurt weer bepaald door factoren als de conjunctuur en de
loonkosten. Op deze economische variabelen baseert de centrale bank haar
rentebeslissingen. De economische ontwikkeling in de eurozone heeft dus vooral
invloed op de geldmarktrente via het monetair beleid.
Wat verstaan we onder een beleid volgens washington consensus?
De Washington consensus bepleit een beleid gericht op democratisering,

vrije markten, vrijhandel, privatisering en deregulering in de ontwikkelingslanden.


Anders gezegd, de ontwikkelingslanden moeten hun economieën in
hoog tempo omvormen in vrije markteconomieën naar Amerikaans
(Washingtons) model

Een stijging van de rente heeft verschillende gevolgen:


rente en financiële lasten
hoe meer vreemd vermogen een bedrijf heeft, hoe meer rente het zal moeten
betalen. de stand van de solvabiliteit en liquiditeit van de organisatie is hierbij
belangrijk, hoe lager deze zijn hoe hoger de rentegevoeligheid.
● rente en financiering
een stijging van de rente heeft een negatieve invloed op het aantrekken van zowel
eigen als vreemd vermogen: geld lenen wordt duurder (vreemd vermogen)
rentestijging betekend dat de winst afneemt en dus is er minder winst om opnieuw te
investeren (eigen vermogen).
Hoe hoger de financieringsbehoefte is, hoe hoger de rentegevoeligheid.
● rente en afzet
door een stijging van de rente zullen consumenten minder snel geld lenen om luxe
goederen te kopen (consumenten sluiten vooral leningen voor duurzame
consumptiegoederen als en auto, meubilair een huis). Bovendien hebben ze minder
te besteden omdat de hypotheekrente ook zal stijgen. De rente heeft ook invloed op
investeringen van bedrijven. Bij een hogere rente neemt de rendementseis toe.
●rente en valutakoersen
een renteverhoging door de Europese Centrale Bank trekt beleggers aan. Zij willen in
Europa investeren. Daarvoor moeten zij hun munten omwisselen in euros. De vraag
naar euros neemt toe en de koers stijgt. Dat leidt tot een verslechtering van de
concurrentiepositie van het bedrijfsleven.
De rentegevoeligheid hangt af van de mate waarin een stijging van de rente kan
worden doorberekend in de prijzen.
Wat zijn conjunctuurindicatoren? Leg aan de hand van één van de indicatoren
uit waarom deze de toekomstige groei kan voorspellen.

Indicatoren geven aan hoe de productie zich in de nabije toekomst zal


ontwikkelen. Lopende indicatoren geven de stand van zaken weer over de
variabelen die sterk conjunctuurgevoelig zijn. Voorlopende indicatoren
geven vooraf aan hoe de conjunctuur zich zal ontwikkelen. In de figuur zijn
dat:
• De industriële productie: deze variabele maakt ongeveer 20% uit van
de totale productie. De industriële productie is merendeels heel
conjunctuurgevoelig en zal door het schrappen van orders in de
conjuncturele neergang ook de dienstensector meetrekken.
• De wereldhandel: de wereldhandel geeft de stand van zaken
betreffende import en export weer.
Business- en consumentenvertrouwen meten het vertrouwen in de
economische ontwikkeling van ondernemers en consumenten. Dit is van
invloed op de investerings- en consumptieplannen.
Global private consumption is laatcyclisch. Als de conjunctuur één of twee
jaar in een opleving verkeert, nemen de werkgelegenheid en de totale
loonsom toe.
Global investment is een voorlopende indicator. In een hoogconjunctuur
merken ondernemers dat hun investeringen te hoog zijn geweest en
vervolgens zullen investeringen en productie gaan dalen.

De handelsregels van de WTO zijn gebaseerd op een aantal uitgangspunten die


zijn vastgelegd in de General Agreement on Tariffs and Trade (GATT) en de
General Agreement on Trade in Services (GATS). Wat zijn de 3 uitgangspunten?

Non-discriminatie (landen mogen bepaalde WTO-leden niet bevoordelen),

wederkerigheid (een handelsconcessie van het ene land moet beantwoord


worden door een concessie van het andere land) en

transparantie(protectionisme moet duidelijk en 'zichtbaar' zijn).

Welke invoed heeft een sterke economische groei op de vraag naar geld op
grond van het transactie- en speculatiemotief?

Als de economische groei toeneemt, hebben mensen meer geld nodig om


goederen te kopen. Hierdoor stijgt de vraag naar geld op grond van het
transactiemotief. Als de geldhoeveelheid hetzelfde blijft, stijgt de rente.
Door de stijging van de rente neemt de vraag naar geld op grond van het
speculatiemotief af.

P/A ratio:
P/A ratio: De verhouding tussen de werkgelegenheid in personen en de
werkgelegenheid in arbeidsjaren
Welke invloed heeft een depreciatie van de euro op de rente van het
eurogebied?

Een depreciatie van de euro heeft geen rechtstreeks effect op de (geldmarkt)rente,


omdat de ECB geen wisselkoersdoelstelling ten opzichte van
de dollar hanteert. Indirect heeft een depreciatie van de euro ten opzichte
van de dollar wel een effect op de rente, bijvoorbeeld via een hogere
inflatie of via het marktsentiment (minder kapitaalinstroom in het eurogebied).
Een depreciatie van de euro leidt indirect meestal tot een hogere
rente.

Wat is dumping en hoe staat de WTO daartegenover?


Dumping is het verkopen van producten tegen een prijs beneden de prijs op de
binnenlandse
markt; niet noodzakelijkerwijs beneden de kostprijs. Tegen
aangetoonde dumping van staal mag de EU volgens de regels van de WTO
maatregelen nemen

In een periode van laagconjunctuur neemt de productiegroei af. Moet de


referentiewaarde van M3 ook worden verlaagd?

Nee, de referentiewaarde van M3 wordt bepaald door de potentiële groei


van de productie op middellange termijn en niet door de feitelijke
productiegroei. De bepaling van de referentiewaarde op basis van de
feitelijke productiegroei zou procyclisch werken. De ECB zou de groei van
de geldhoeveelheid moeten verminderen en de rente moeten verhogen in
een periode van conjuncturele neergang. Dit beleid versterkt de
conjuncturele neergang.

Wat is de AIQ?
De AIQ is het aandeel van de loonkosten in de toegevoegde waarde.

Welk verband bestaat er tussen de kapitaalmarktrente, de koersen van


obligaties en het effectief rendement op obligaties?
Wanneer de kapitaalmarktrente stijgt dan dalen de koersen van obligaties die reeds in
bezit zijn doordat het aantrekkelijker is om nieuwe obligaties te kopen. Het effectief
rendement zal stijgen, omdat de obligatiekoers is gedaald.
De belangrijkste oorzaken voor het verschil tussen marktkoers en
koopkrachtpariteit zijn:
In de berekening van de koopkrachtpariteit (op basis van bbp) worden

ook niet-verhandelbare goederen en diensten meegenomen. Een


internationaal prijsverschil voor dit type goederen en diensten leidt niet
tot internationale handel.
• Transportkosten en handelsbelemmeringen zorgen ervoor dat
internationale prijsverschillen niet leiden tot koersaanpassingen
• Internationale kapitaalstromen. Het kapitaalverkeer heeft op korte
termijn een veel grotere invloed op de koersontwikkeling dan het
handelsverkeer. Door een grote kapitaalinstroom in de VS kan de
marktkoers van de dollar veel hoger zijn dan de koopkrachtpariteit
ervan.

Het valutarisico dat een onderneming loopt, hangt af van de valuta-exposure en


de beweeglijkheid van de valuta. De valuta-exposure is de mate waarin de winst
van een onderneming blootstaat aan wisselkoersfluctuaties. Men onderscheidt
soorten exposure:
1. Transactie-exposure (als een onderneming een contract in een vreemde valuta
sluit en de betaling volgt later, staat het bedrag bloot aan
valutaschommelingen)Als er aan een contract een offerte vooraf gaat heeft de
onderneming in het offertestadium al valuta-exposure. Dit noemen we
pretransactie-exposure.
2. Een translatie-exposure ontstaat als een onderneming posten in vreemde valuta
op de balans heeft. Dit gebeurt bijvoorbeeld als een Europese onderneming een
Amerikaans bedrijf overneemt en de overname financiert met Euro’s.
3. Economische exposure meet in welke mate de toekomstige winst van de
onderneming afhangt van wisselkoersfluctuaties. Een Europese bierbrouwer
met een Amerikaanse concurrent heeft een economische dollarexposure. De
concurrentiepositie en de toekomstige winst hangen namelijk af van de hoogte
van de dollarkoers.

De concurrentiepositie bestaat uit?


De prijsconcurrentie waarmee de prijsstijging van de buitenlandse en nederlandse
producenten wordt vergeleken
De kostenconcurrentiepositie waarmee de loonkosten per eenheid product
worden vergeleken

Risico's van de kredietcrisis voor economische groei:


1. Zwakke balans: banken nemen weinig risico, wat de economische groei
belemmert
2. Bezuinigingen: overheden moeten bezuinigen, wat ook de economische groei
belemmert
3. regeringen staan onder politieke druk om binnenlandse bedrijfstakken te
steunen en handelsbelemmeringen voor andere landen op te werpen, wat de
wereldeconomie schaadt
De valutamarkt bestaat uit twee deelmarkten, welke zijn dat?
1. Contante markt
2. Termijnmarkt

We onderscheiden twee methoden van wisselkoersvoorspelling. Welke zijn dat?

Een technisch analist probeert uit de historische koersgegevens een


kenmerkend koerspatroon af te leiden. Een fundamenteel analist
bestudeert economische feiten en prognoses en leidt daaruit een
wisselkoersprognose af.

fundamentele analyseBij fundamentele analyse wordt een koersprognose gemaakt


o.b.v. de toekomstige economische ontwikkeling van een land. Hierbij wordt vaak
uitgegaan van de termijnkoers.
Veronderstelling: economische factoren bepalen vraag naar en aanbod van vreemde
valuta
- Korte termijn: renteontwikkeling
- Lange termijn: inflatieontwikkeling
Vooral voor prognoses op middellange termijn (vanaf een half jaar)
Nadelen:
- Economische ontwikkeling heeft pas op langere termijn invloed op de wisselkoers
- Tijdrovende methode

technische analyseBij technische analyse wordt de koersprognose gemaakt o.b.v. het


historische koersverloop. Het gaat uit van de volgende veronderstellingen (1) alle
beschikbare informatie is in de koersen verwerkt, (2) koersen bewegen zich in trends
en trends zetten zich voort totdat het tegendeel is bewezen en (3) de geschiedenis
herhaalt zich: koerspatronen uit het verleden herhalen zich in de toekomst.
Veronderstellingen
- Alle beschikbare informatie is in de koersen verwerkt
- Koersen bewegen zich in trends
- De geschiedenis herhaalt zich voortdurend
Vooral voor prognoses op korte termijn (tot een half jaar)
Nadelen
- Trendbreuken
- ‘self fulfilling prophecy’
- tijdrovende methode

Wat is de formule van productie?


Werkgelegenheid x gewerkte uren x productie per uur

Hoe noemt men het verschil tussen de termijnkoers en de contante koers?


agio of het disagio

Agio: stijging van de contante koers


Disagio: daling van de contante koers
De groei van export hangt af van?
De conjunctuur in de belangrijkste exportgebieden en de concurrentiepositie.

You might also like