You are on page 1of 18

Overlevingstafel Collectief 2003

Het hoe en waarom


Inhoud
Voorwoord 2
Waarom overlevingstafels? 4
Verzekerdensterfte versus bevolkingssterfte 6
Constructie van Collectief 2003 8
Collectief 2003 in vergelijking met Collectief 1993 12
Invloed Collectief 2003 op producten en portefeuille 14
:
Voorwoord
Pensioenverzekeraars garanderen de opgebouwde pensioenaanspraken door-
gaans levenslang. Het is daarom van groot belang dat bij het vaststellen van
premies en voorzieningen een zo goed mogelijke inschatting wordt gemaakt
van het toekomstig verloop van de grondslagen interest, sterfte en kosten.
Voor de grondslag sterfte moeten de sterftekansen worden geschat voor een
zeer lange toekomstige periode. In de nieuwe ontwikkelde overlevingstafel
Collectief 2003 is hiervoor een nieuwe schatting gemaakt.
Vanaf eind jaren tachtig van de vorige eeuw werd het besef dat voor collectieve
pensioenverzekeraars het risico van langleven veel bedreigender was dan het
risico van sterfte op korte termijn, steeds manifester. De toenemende welvaart
en de ontwikkelingen in de medische wetenschap zullen van invloed zijn op
een geleidelijke verlenging van de levensverwachting voor een steeds grotere
groep mensen in onze samenleving. In de jaren negentig werd - mede door dit
besef - de aanduiding sterftetafel gewijzigd in overlevingstafel.
Voor de pensioenverzekeraars geeft de naam overlevingstafel goed aan waarom
het hen gaat: een tafel met optimaal geschatte sterftekansen voor de lange
termijn zodat de garantie die zij afgeven voor de levenslange uitkering van
opgebouwde pensioenaanspraken, met voldoende zekerheid kan worden
nagekomen.
In deze brochure komen de volgende onderwerpen aan de orde.
Waarom overlevingstafels?
Verzekerdensterfte versus bevolkingssterfte
Constructie van Collectief 2003
Collectief 2003 in vergelijking met Collectief 1993
Invloed Collectief 2003 op producten en portefeuille
Uiteraard kunnen pensioenverzekeraars met de nieuwe overlevingstafel
Collectief 2003 niet rustig achterover gaan zitten met het idee dat men voor
tientallen jaren de sterfte onder controle heeft. Dit betekent dat men voortdu-
rend de vinger aan de pols moet houden en moet inspelen op ontwikkelingen
die kunnen leiden tot een verdere verlenging van de levensverwachting. De
overlevingstafel Collectief 2003 zal dan ook worden aangepast indien de
ontwikkelingen dit vereisen.
Met deze brochure is getracht een goed beeld te geven van de verschillende
aspecten die bij het opstellen van de overlevingstafel Collectief 2003 een rol
hebben gespeeld. Hierbij is onder meer stilgestaan bij de stappen die nodig
zijn geweest om tot de tafel te komen. Verder zijn de verschillen tussen
Collectief 2003 en Collectief 1993 beschreven. Tevens zijn de effecten van
de nieuwe tafel op producten en portefeuille aan bod geweest.
Er is een aparte overlevingstafel voor mannen en vrouwen ontwikkeld. De
recent in de belangstelling staande sekseneutrale tafel komt in deze brochure
niet aan de orde. De doelstelling was immers te komen tot een nieuwe over-
levingstafel die het hoofd zou kunnen bieden aan het langlevenrisico.
,
Waarom overlevingstafels?
Pensioenverzekeraars gebruiken bij de opbouw van het pensioenvermogen
grondslagen voor interest en sterfte. Het opgebouwde pensioenvermogen en
de daaraan gekoppelde pensioenaanspraak worden levenslang gegarandeerd.
Verzekeraars hebben geen mogelijkheid, bij tegenvallende ontwikkelingen,
premies te verhogen of aanspraken te verlagen. Verzekeraars lopen dus risicos
waarmee in de tariefstelling rekening moet worden gehouden. Voor de grond-
slag sterfte is het daarnaast noodzakelijk dat periodiek moet worden beoor-
deeld of het statistisch materiaal waarvan de grondslag is afgeleid, nog wel
voldoende actueel is. Het risico dat mensen langer leven dan verwacht, het
zogenaamde langlevenrisico, is een risico dat bedreigend is voor de solvabiliteit
van elke pensioenverzekeraar.
Tabel 1 Illustratie van het effect van het langlevenrisico
Gemiddelde Overlevingstafel Gehele bevolking
levensverwachting 1961 1965 1995 2000
in jaren
0-jarige man 72,8 75,1
0-jarige vrouw 77,1 80,5
25-jarige man 48,5 51,0
25-jarige vrouw 52,6 56,2
65-jarige man 14,0 15,0
65-jarige vrouw 16,0 19,1
Uit deze tabel blijkt dat de toename in levensverwachting voor een thans
65-jarige man 1 jaar is. Voor een thans 25-jarige man is de toename 2,5 jaar
en voor een pasgeborene 2,3 jaar. Voor vrouwen bedragen deze toenamen
respectievelijk 3,1, 3,6 en 3,4 jaar. Te verwachten is dat indien een thans
25-jarige over 40 jaar 65 zal zijn, zijn/haar levensverwachting als 65-jarige
aanzienlijk langer zal zijn dan de 15 respectievelijk 19,1 jaar van een huidige
65-jarige.
a
Meer welvaart met daarbij een toenemende kennis op het gebied van de
medische wetenschap, zal de levensverwachting van toekomstige generaties
verder doen toenemen.
Hiernaast is de levensverwachting berekend voor de gehele bevolking. Er is
echter een duidelijk verschil tussen de cijfers die betrekking hebben op de
gehele bevolking en de cijfers die betrekking hebben op verzekerden en
pensioenverzekerden in het bijzonder. Degenen die tot de groep van verzeker-
den behoren, hebben een duidelijk gunstiger levensverwachting dan uit de
cijfers voor de gehele bevolking kan worden afgeleid. Vandaar dat verzekeraars
van oudsher correcties aanbrengen, doorgaans in de vorm van leeftijdsver-
schuivingen, op de cijfers uit de bevolkingstafels om gunstiger verzekerden-
sterfte te ondervangen.
-
Verzekerdensterfte versus bevolkingssterfte
De sterftekansen zoals die af te lezen zijn uit de bevolkingstafels liggen duidelijk
hoger dan die voor de groep van verzekerden onder de bevolking. Een groot
aantal mensen, met name degenen die zich bewegen aan de onderkant van de
sociale ladder, blijft buiten de groep van verzekerden. In het algemeen hebben
deze mensen significant hogere sterftekansen en dus een beduidend lagere
levensverwachting. Om als verzekeraar toch betrouwbaar met bevolkingstafels
te kunnen werken, worden leeftijdsverschuivingen toegepast.
Ook in het pensioenbedrijf werden in verband met het langlevenrisico leef-
tijdsterugstellingen gehanteerd. Daarnaast werd periodiek, bijvoorbeeld een-
maal in de vijf jaar, overgegaan naar de nieuwste overlevingstafel gehele
bevolking, gesplitst naar mannen (GBM) en naar vrouwen (GBV). Dat wil
niet zeggen dat men op die manier de ontwikkeling van de sterfte van de
groep van pensioenverzekerden voldoende heeft ondervangen. Het toepassen
van uitsluitend een leeftijdsterugstelling voor alle pensioenverzekerden veron-
derstelt dat het verschil tussen bevolkingssterfte en verzekerdensterfte voor
alle leeftijden gelijk is. In de praktijk blijkt dit niet zo te zijn. Worden daar-
naast de effecten van een toenemende verbetering van de generatiesterfte
meegenomen (bij generatiesterfte is de sterftekans zowel door de bereikte leef-
tijd als door het geboortejaar bepaald), dan is duidelijk dat pensioenverzeke-
raars moeten zoeken naar oplossingen die beter dan voorheen de verwachting
van de toekomstige sterfte en dus de toekomstige levensverwachting in kaart
brengen.
Begin jaren negentig werd daarom de Commissie Referentietarief Collectief
(CRC) ingesteld met als opdracht onderzoek te doen naar de nettogrond-
slagen van pensioenverzekeringen. De CRC heeft als resultaat van deze
opdracht een sterftetafel ontwikkeld. Daarin zijn met behulp van de
ervaringssterftekansen uit de collectieve pensioenportefeuilles van de
pensioenverzekeraars de sterftekansen van de bevolking gecorrigeerd en
daarna gextrapoleerd voor een periode van 20 jaar. Zo konden zowel het
effect van de eigen ervaring als generatie-effecten in de overlevingstafel
worden doorgevoerd. Deze tafel vormde de basis voor de zogenaamde
Collectief 1993-grondslagen.
o
De afgelopen 10 jaar hebben verzekeraars ervaring kunnen opdoen met de
tafel Collectief 1993. Hoewel de tafel duidelijk beter aansluit bij de behoefte
van de pensioenverzekeraars is er sprake van onvolkomenheden.
Het wegnemen van deze onvolkomenheden met daarnaast de overtuiging dat
overlevingstafels periodiek dienen te worden aangepast aan de werkelijke
ontwikkeling, hebben geleid tot het ontwerpen van een nieuwe overlevingstafel
voor collectieve pensioenverzekeringen: de overlevingstafel Collectief 2003.
,
Constructie van Collectief 2003
In een overlevingstafel moet op een evenwichtige wijze de verwachte toekom-
stige ontwikkeling van de overlevingskansen zijn verwerkt. Onderstaand is toe-
gelicht hoe dat bij het construeren van Collectief 2003 is gebeurd en hoe dat
in de toekomst moet gebeuren.
Hoe is de overlevingstafel Collectief 2003 uiteindelijk totstandgekomen?
Voor de ontwikkeling van de overlevingstafel Collectief 2003 is het volgende
traject gevolgd.
Stap 1
Aan de hand van waarnemingen van de bevolkingssterfte: voor mannen de
periode 1977-1997 en voor vrouwen de periode 1988-1997, zijn prognoses
opgesteld voor de korte termijn, de periode 2005-2020.
Stap 2
Aan de hand van waarnemingen van de bevolkingssterfte voor de periode 1950-
1997 zijn prognoses opgesteld voor de lange termijn, de periode vanaf 2020.
Het resultaat van de stappen 1 en 2 is een generatietafel voor mannen en
vrouwen. Kenmerk van een generatietafel is dat het een meerdimensionale
tafel is. Dit betekent dat voor dezelfde leeftijd, afhankelijk van het jaar, de
sterftekansen verschillen. Een 40-jarige in 2010 zal een andere sterftekans hebben
dan een 40-jarige in 2040. In grafiek 1 en 2 wordt voor mannen en vrouwen
van 65 jaar weergegeven hoe de sterftekansen zich in de tijd ontwikkelen. Zo
blijkt bijvoorbeeld dat de sterftekansen van mannen in werkelijkheid sterker
zijn gedaald dan bij de totstandkoming van Collectief 1993 werd verwacht.
Voor vrouwen is het tegengestelde het geval. Het resultaat van de stappen 1 en
2 is een generatietafel op basis van bevolkingssterfte. Het doel is echter een
tafel te realiseren die is afgestemd op verzekerdensterfte.
8
u
0,010
0,014
0,018
0,022
0,026
0,030
1950 1957 1964 1971 1978 1985 1992 1999 2006 2013 2020 2027 2034 2041 2048 2055
Tijd
S
t
e
r
f
t
e
k
a
n
s
Coll '93
Coll 2003
0,005
0,007
0,009
0,011
0,013
0,015
0,017
0,019
0,021
1950 1956 1968 1980 1992 2004 2016 2028 2040 1962 1974 1986 1998 2010 2022 2034 2046 2054
Tijd
S
t
e
r
f
t
e
k
a
n
s
Coll '93
Coll 2003
Grafiek 1 Sterftekansen in de tijd voor een 65-jarige man
Grafiek 2 Sterftekansen in de tijd voor een 65-jarige vrouw
Coll 93: langetermijndaling bij Collectief 1993 is door een aparte factor van 3% meegenomen.
De prognose stopt in 2008.
Coll 93: langetermijndaling bij Collectief 1993 is door een aparte factor van 3% meegenomen.
De prognose stopt in 2008.
Stap 3
Per leeftijd zijn op grond van onderzoek ervaringsfactoren opgesteld die de
verhouding tussen verzekerdensterfte en bevolkingssterfte aangeven. Zie hier-
voor grafiek 3. Vervolgens worden de geprognosticeerde bevolkingssterftekan-
sen van de generatietafel vermenigvuldigd met de ervaringsfactoren.
Aldus wordt voor mannen en vrouwen de generatietafel verkregen gebaseerd
op verzekerdensterfte.
Deze op verzekerdensterfte afgestemde dynamische generatietafel blijft een
meerdimensionale tafel. Als basis voor de berekening van de koopsommen is
echter een ndimensionale tafel nodig. Dus een tafel met n sterftekans per
leeftijd. Deze tafel moet, met gebruik van op de verzekeringsvorm afgestemde
leeftijdscorrecties, voldoen aan de voorwaarde dat de koopsommen voor
ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen zuiver en evenwichtig zijn.
Stap 4
Het opstellen van de statische, ndimensionale, overlevingstafel Collectief
2003 die optimaal aansluit bij de dynamische generatietafel.
Io
0,30
0,40
0,50
0,60
0,70
0,80
0,90
1,00
25 29 33 37 41 45 49 53 57 61 65 69 73 77 81 85 89 93 97
Leeftijd
V
e
r
h
o
u
d
i
n
g
Man
Vrouw
Grafiek 3 Verhouding verzekerdensterfte versus bevolkingssterfte
II
Is het gebruikte model betrouwbaar?
De doelstelling van de nieuwe tafel is het kunnen samenstellen van evenwichti-
ger en meer zuivere grondslagen voor ouderdoms- en nabestaandenpensioen.
Om de betrouwbaarheid van de nieuwe grondslagen te toetsen, is met behulp
van een model een analyse gemaakt van de toekomstige sterfte. Uitgangspunt
voor de berekening vormt een representatieve modelportefeuille.
Voor het bestand van de modelportefeuille is bij een aantal sterftescenarios de
bijbehorende voorziening doorgerekend. Uit de analyse is gebleken dat de
koopsommen afgeleid uit de overlevingstafel Collectief 2003 met een grote
mate van waarschijnlijkheid toereikend zullen zijn.
Wat te doen als de veronderstellingen in de toekomst niet uitkomen?
De basis van Collectief 2003 is een langetermijnprognose van de toekomstige
sterftekansen. Mochten onverwachte ontwikkelingen leiden tot een snellere afname
van de sterfte, dan zullen tekorten optreden; bij een toename van de sterftekansen
daarentegen winsten. De doelstelling van de pensioenverzekeraars is een evenwichtige
en zuivere grondslag voor ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Om dit
doel te blijven nakomen, is het van groot belang de sterfteontwikkelingen op de voet
te blijven volgen en deze grondslag regelmatig te toetsen aan deze ontwikkelingen.
Bijsturen door over te gaan naar een nieuwe overlevingstafel is dan mogelijk.
I:
Collectief 2003 in vergelijking
met Collectief 1993
Hieronder wordt ingegaan op de verhouding van Collectief 2003 met
Collectief 1993.
Verhouding levensverwachting
Hoe verhoudt in de nieuwe overlevingstafel Collectief 2003 de levensver-
wachting zich met die volgens de tafel Collectief 1993 en de bevolkingstafel
GBM/GBV 1995-2000?
Tabel 2 Gemiddelde levensverwachting in jaren voor verschillende
overlevingstafels
Tafel Collectief 2003 Collectief 1993 * GBM/V 1995 2000
0-jarige man 80,5 79,1 75,1
0-jarige vrouw 85,2 86,4 80,5
65-jarige man 17,8 16,7 15,0
65-jarige vrouw 22,1 22,7 19,1
* De levensverwachting is iets verhoogd in verband met de inbouw van de opslag voor de
toekomstige ontwikkeling van de grondslag sterfte.
De tabel laat zien dat de levensverwachting voor mannen bij de nieuwe over-
levingstafel toeneemt. Dit wordt veroorzaakt door de sterke afname van de
sterftekansen voor mannen in de laatste decennia. De levensverwachting voor
vrouwen neemt ten opzichte van de tafel Collectief 1993 af. Dit is in overeen-
stemming met de minder sterke daling van de sterftekansen voor vrouwen in
de afgelopen periode. De veel lagere levensverwachting bij de overlevingstafel
gehele bevolking wordt verklaard door het ontbreken van het significant gun-
stige effect van de ervaringssterfte van uitsluitend verzekerden en door het niet
betrekken van verwachtingen over de ontwikkeling van de toekomstige sterfte.
I,
Waarin onderscheidt Collectief 2003 zich van Collectief 1993?
De koopsommen afgeleid van Collectief 2003 voor ouderdomspensioen en
nabestaandenpensioen zijn beter uitgebalanceerd dan die afgeleid van
Collectief 1993. Bij Collectief 1993 is voor mannen de koopsom voor ouder-
domspensioen te laag en voor nabestaandenpensioen te hoog. Ondanks dat er
voor de combinatie ouderdomspensioen met 70% nabestaandenpensioen
sprake is van een beperkt verschil in premie, is de opbouw evenwichtiger. Dit
is onder meer van belang voor technische winstdeling.
In Collectief 1993 leidt de te hoge koopsom voor nabestaandenpensioen ertoe
dat op korte termijn technische winsten worden gemaakt (er overlijden minder
deelnemers dan aangenomen) die deels worden uitgekeerd, terwijl deze op de
lange(re) termijn in verband met de te lage premies voor het ouderdomspen-
sioen juist nodig zijn voor de financiering van het langlevenrisico.
De betere balans in de koopsommen afgeleid uit Collectief 2003 leidt er dus
toe dat voor mannen de koopsom voor ouderdomspensioen in vergelijking
met Collectief 1993 toeneemt. Voor vrouwen daarentegen, waar de sterfte-
kansen bij Collectief 2003 hoger liggen dan bij Collectief 1993, neemt de
koopsom voor ouderdomspensioen af.
De zuiverheid van de koopsom per verzekeringsvorm is ook van groot belang
in verband met de mogelijkheid van uitruil van ouderdoms- en nabestaan-
denpensioen op de pensioendatum. Alleen in geval van zuivere koopsommen
kunnen ruilvoeten en resultaten op uitruil correct worden vastgesteld.
Een ander belangrijk onderscheid tussen Collectief 2003 en Collectief 1993
betreft de juiste verwerking van de opslag voor het langlevenrisico. In de
koopsom afgeleid van Collectief 1993 werd, in verband met de toekomstige
ontwikkeling van de grondslag sterfte na het jaar 2008, jaarlijks een aparte
opslag op de premie toegepast. In de koopsom afgeleid van Collectief 2003 is
deze opslag door sterfte-extrapolatie reeds opgenomen. Op deze wijze wordt
er rekening mee gehouden dat de toekomstige sterfteontwikkeling afhankelijk
is van zowel de leeftijd van de verzekerde als de verzekeringsvorm. Voor een
jonge verzekerde is de opslag hoger dan voor een oudere verzekerde.
Ia
Invloed Collectief 2003 op producten
en portefeuille
Bij de introductie van een nieuwe overlevingstafel is het natuurlijk van belang
wat de effecten zullen zijn op de huidige producten en portefeuille. Deze
effecten worden afgezet tegen de overlevingstafel Collectief 1993. De belang-
rijkste effecten worden hier vragenderwijs toegelicht.
Wat zijn de consequenties voor de premies van de verschillende producten?
Om inzicht te krijgen in de effecten op premies en koopsommen van de
nieuwe tafel wordt de verhouding (V) bepaald. V is het quotint van de Netto
Koopsommen (NK) afgeleid uit Collectief 2003 en uit Collectief 1993.
In formulevorm:
V =
Voor de pensioenleeftijd 65 is de verhouding hieronder gellustreerd. Daarbij
is uitgegaan van een rekenrente van 3%.
In grafiek 4 is de verhouding uitgewerkt voor ouderdomspensioen. De grafiek
maakt duidelijk dat bij mannen de koopsom voor ouderdomspensioen globaal
10% hoger wordt. Voor hogere leeftijden neemt het verschil af tot een kleine
5% bij de leeftijd van 64 jaar. Bij vrouwen daalt de koopsom voor ouderdoms-
pensioen bij overgang naar Collectief 2003 met een kleine 3%.
0,90
0,93
0,96
0,99
1,02
1,05
1,08
1,11
1,14
25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 47 49 51 53 55 57 59 61 63 65
Leeftijd
V
e
r
h
o
u
d
i
n
g

V
Man
Vrouw
NK Collectief 2003
NK Collectief 1993
Grafiek 4 Verhouding netto koopsommen ouderdomspensioen
I-
Voor het uitgesteld nabestaandenpensioen kan deze verhouding afgelezen wor-
den uit grafiek 5.
Voor mannen neemt de koopsom over de gehele linie ongeveer 15% af. Voor
vrouwen is er sprake van een duidelijk hogere koopsom, oplopend van 20%
bij leeftijd 25 tot ongeveer 40% bij leeftijd 64.
De combinatie van ouderdomspensioen plus 70% uitgesteld nabestaanden-
pensioen is weergegeven in grafiek 6. Het blijkt dat deze combinatiekoopsom
voor mannen iets duurder wordt en voor vrouwen iets goedkoper.
Voor mannen blijft het verschil tussen de netto koopsommen op basis van
Collectief 2003 versus Collectief 1993 binnen een grens van plus of min 1%.
Voor vrouwen is het verschil maximaal circa 2%. Dit is bij een pensioenleeftijd
van 65 jaar. Voor lagere pensioenleeftijden is dit verschil nog kleiner.
0,70
0,80
0,90
1,00
1,10
1,20
1,30
1,40
1,50
25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 47 49 51 53 55 57 59 61 63 65
Leeftijd
V
e
r
h
o
u
d
i
n
g

V
Man
Vrouw
0,97
0,98
0,99
1,00
1,01
1,02
25 27 29 31 33 35 37 39 41 43 45 47 49 51 53 55 57 59 61 63 65
Leeftijd
V
e
r
h
o
u
d
i
n
g

V
Man
Vrouw
Grafiek 6 Verhouding netto koopsommen combinatie (OP + 70% NP)
Grafiek 5 Verhouding netto koopsommen uitgesteld nabestaandenpensioen
Io
Wat zijn de effecten van een andere rekenrente?
Bij een rekenrente van 4% is voor de combinatie van ouderdomspensioen met
70% uitgesteld nabestaandenpensioen de verhouding tussen Collectief 2003
en Collectief 1993 voor mannen kleiner dan bij een rekenrente van 3%; voor
vrouwen is het verschil in koopsom vrijwel nihil bij een rekenrente van 4%.
Wat is de invloed op een specifiek bestand?
De samenstelling van het bestand bepaalt de mate van invloed van de wijziging
bij de overgang van Collectief 1993 naar Collectief 2003. Per saldo zijn de
consequenties op bestandsniveau beperkt. In de situatie van de combinatie van
ouderdomspensioen met 70% nabestaandenpensioen zal de verhoging van de
koopsom minder dan 1% bedragen. Echter er treden tussen het ouderdoms-
pensioen en het nabestaandenpensioen wel belangrijke verschuivingen op.
In het algemeen kan worden gesteld dat de grondslagwijziging tot een grotere
toename van de premie zal leiden naarmate er minder nabestaandenpensioen
wordt meeverzekerd. Verder zal het effect verschillend zijn voor een jong en
een oud bestand. Uit de grafieken 4 en 5 blijkt dat bij een ouder bestand het
effect op de koopsom voor het ouderdomspensioen afneemt. Bij het nabe-
staandenpensioen is dit net omgekeerd.
Wat zijn de gevolgen van Collectief 2003 op de partnerfrequenties?
De te hanteren partnerfrequenties in de koopsommen afgeleid uit Collectief
2003 zijn lager dan die afgeleid uit Collectief 1993. Uit CBS-cijfers blijkt dat
zowel voor mannen als voor vrouwen het percentage niet-samenwonenden de
laatste jaren is toegenomen.
Biedt Collectief 2003 nog ruimte voor technische winstdeling?
Technische winstdeling is een integraal onderdeel van het verzekeren van pen-
sioencontracten die aan een bepaalde omvang voldoen. Daarnaast speelt ook
het risico van arbeidsongeschiktheid veelal een rol binnen de technische winst-
deling. Wel zal het resultaat op grond van sterfte door de beter uitgebalanceerde
grondslagen afgeleid van Collectief 2003, bij toepassing ervan gemiddeld iets
lager uitvallen.
Wat is het effect van de introductie van Collectief 2003 op de uitruilfactoren?
Een koopsom afgeleid van Collectief 2003 heeft, bij ongewijzigde overige uit-
gangspunten, een verlagend effect op de sekseneutrale ruilvoet.
Colofon:
Deze brochure is een uitgave van het Verbond van Verzekeraars
en is samengesteld door Mercer Oliver Wyman.
Verbond van Verzekeraars
Postbus 93450
2509 AL Den Haag
Druk en vormgeving:
Artmark BNO, Rijswijk
(2003.06.1,250.A)
De Werkgroep Zakelijke Markt van het Verbond van Verzekeraars die
de overlevingstafel Collectief 2003 heeft ontwikkeld, bestaat uit:
T.P.M. Stoop (voorzitter) M. Drewes
B.L. de Boer P. Ligthart
J. den Boer E. Maarschalkerweerd
C. Drabbe J. Prick

You might also like