Professional Documents
Culture Documents
Hoofdstuk 1 arbeidsmarkt
1 de arbeidsmarkt in theorie
1.1 vraag en aanbod van arbeid
2. de beroepsbevolking
2.1 de samenstelling van de bevolking
- grote vn beroepsbevoling bepaald aanbod op arbeidsmarkt & = deel van
bevolking op arbeidsleeftijd (15-64 jaar) dat in België woont & arbeidt in
eigen land of in buitenland aanbiedt
- grootte beroepsbevolking =
actieve bevolking op
arbeidsleeftijd
2.2 de grootte van de beroepsbevolking
De grootte van de totale bevolking wordt bepaald door:
- Natuurlijke aangroei: verschil tussen aantal sterfgevallen & aantal
geboortes
- Migratiesaldo: verschil tussen aantal immigranten & aantal emigranten
De grootte van de beroepsbevolking is afhankelijk van:
- Grootte van totale bevolking
- Wettelijke pensionleeftijd
- Leeftijdsopbouw van bevolking weergegeven door de
bevolkingspiramide
1. Arbeidsovereenkomst:
de arbeidsovereenkomst die een werkgever & werknemer afsluiten,
bevat naast statuut, de aard, de duur & omvang van het werk ook de
overeengekomen vergoeding die werknemer ontvangt voor geleverde
prestaties arbeiders meestal uurloon / voor bedienden maandloon
2. Sociaal overleg
vakbonden &werkgeversorganisaties voeren collectieve
onderhandelingen over lonen & arbeidsomstandigheden. Ze worden
daarom de sociale partners genoemd
Inhoud van individuele arbeidsovereenkomst mag niet afwijken van de
wettelijke bepalingen & de bepalingen in een collectieve
arbeidsovereenkomst (cao) die werkgevers & werknemersorganisaties
in kader van sociaal overleg hebben afgesproken: loon niet lager dan
minimumloon in cao die van toepassing is op deze werknemer.
+ regio (vlaanderen)!!!!!!!!
3. Loonnorm
als Belgische loonkosten sneller stijgen dan in buurlanden, daalt de
concurrentiekracht van de Belgische economie. Dat heeft negatieve
gevolgen voor de werkgelegenheid. Om concurrentiepositie van België
te vrijwaren, wordt om de twee jaar een loonnorm vastgelegd door
sociale partners ( vertegenwoordigers van werkgevers & werknemers) als
deze het niet eens raken kan overheid tussenbeide komen loonnorm
bepaalt hoeveel de lonen maximaal mogen stijgen in komende 2 jaar
4. Loonindexering
wnr prijzen vn goederen & diensten boven een bepaalde drempel
stijgen (spilindex)worden meeste lonen automatische verhoogd. Dat
mechanisme zorgt ervoor dat de koopkracht behouden blijft bij inflatie
(algemene stijging van de prijzen) manier waarop loonindexering gebeurt
= meestal vastgelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst van een
bepaalde sector voor overheidspersoneel gebeurd loonindexering
automatisch loonindexering zal altijd uitgevoerd worden zelfs als
loonnorm overschreden wordt wnr overheid voor kiest om toch
eenmalig niet te indexeren spreekt men van een “indexsprong”
5. Andere factoren
naast de functie kunnen nog andere factoren leiden tot loonverschillen:
- Opleidingsniveau
- Statuut ( arbeider, bediende, kaderlid, ambtenaar)
- Anciënniteit
- Grootte en aard van de onderneming
- Sector
- Regio
De loonkost omvat:
- Het brutoloon
- De sociale zekerheidsbijdrage (werkgever)
- Bijkomende kosten zoals vakantiegeld, eindejaarspremie,
arbeidsongevallenverzekering
Hoofdstuk 2 arbeidsmarktbeleid:
1. Arbeidsmarktindicatoren
Participatie graad (= activiteitsgraad)
Formule:
2.5 regelgeving
nationale & internationale regelgeving vormen een wezenlijk onderdeel
van het arbeidsmarktbeleid naast automatische loonindexering brengen
overheden heel wat regelgeving tot stand in verband met optimaliseren vn
arbeidsomstandigheden van werknemers, kwaliteitseisen vr producten
wat veiligheid & effectiviteit betreft, bepalingen ter bevordering van milieu
… vaak vergt dit extra investeringen, wat invloed kan hebben op
winstgevendheid & tewerkstelling
3. invloed conjunctuur op arbeidsmarktindicatoren
3.1 de conjectuurbeweging
- economische activiteit in land kent geen gelijkmatig verloop:
periodes van snelle economische groei wisselen af met periodes van
groeivertraging
- de opeenvolgende fasen van versnelling & vertraging van economische
activiteit vormen conjunctuurbeweging
- bruto binnenlands product is een goede indicator om economische
activiteit weer te geven. Het bbp omvat totale waarde van alle
afgewerkte & verkochte goederen & diensten geproduceerd in België in
een bepaalde periode
- gemiddelde economische groei is de trend
groeit economie meer dan gemiddeld = hoogconjunctuur
groeit economie minder dan de trend = laagconjunctuur
- de economie is in expansie als groei van bbp toeneemt
- van top tot top neemt een conjunctuurbeweging gewoonlijk 4 a 11 jaar
in beslag
3.2 invloed conjunctuur op tewerkstelling
in contractiefase daalt de vraag nr producten. Ondernemers verlagen
productie als reactie op dalende vraag
deel productiecapaciteit wordt niet gebruikt dus minder mensen
nodig om te produceren
als fase van laagconjunctuur aanhoudt zal ondernemer werknemers
ontslaan werkloosheidgraad stijgt + werkzaamheidgraad daalt
- in expansiefase stijgt vraag naar producten eerst vangen
ondernemingen toenemende vraag op door goederen uit voorraad
verkopen
- maar bepaald ogenblik kan aanbod vraag niet volgen prijsstijgingen
versnellen: productiecapaciteit steeds meer benut & de tewerkstelling
neemt toe werkloosheidsgraad daalt + werkzaamheidsgraad stijgt
4. Internationale context
4.1 werkgelegenheidsgraad & werkloosheidsgraad EU – België
internationale context beïnvloedt arbeidsmarktbeleid in België
zo bevat de groeistrategie van de Europese Unie Europa 2030 o.a een
vooropgestelde werkgelegenheidsdoelstelling: 78 % van bevolking van
20 - 64 jaar moet een job hebben (België heeft eigen doelstelling hierop
gebaseerd)
4.2 loonverschillen
België = open economie
Daarom is belangrijk loonkost te vergelijken met van belangrijkste
handelspartners om concurrentieel te blijven
Hogere loonkosten leiden tot prijsverhogingen, wat
concurrentiepositie verzwakt
4.3 innovatie
- realiseren vn technologische innovaties biedt bedrijven kans om
concurrentiepositie te verbeteren
- via Vlaio ( agenschap innoveren & ondernemen) stimuleert de vlaamse
overheid ondernemingen te subsidiëren
- Vlaio ondersteunt ook ontwikkeling van innovatieclusters &
technologieparken die onderzoeksinstellingen & bedrijven in staat
stellen om samen te werken & kennis & expertise uit te wisselen
4.4 migratie
migratie beïnvloedt aanbod vn arbeid
emigratie leidt tot daling aanbod arbeid
immigratie leidt tot stijging aanbod arbeid
dit heeft effect op arbeidsmarktindicatoren
hoofdstuk 3 werkloosheid:
1. soorten werkloosheid
werkloosheid ontstaat wnr aanbod vn arbeid > vraag nr arbeid
omdat arbeidsmarkt uit verschillende deelmarkten bestaat, is het
mogelijk dat er op bepaalde deelmarkt werkloosheid is en andere
deelmarkt niet
A. in periodes laagconjunctuur valt totale binnenlandse vraag terug &
daalt economische activiteit leidt tot conjuncturele werkloosheid
B. vraag naar & aanbod vn arbeid zijn nooit volledig op elkaar afgestemd
wordt onderscheidt gemaakt tussen structurele werkloosheid,
frictiewerkloosheid & seizoenwerkloosheid
B1. Structurele werkloosheid houdt geen verband met schommelingen in
economische conjunctuur, MAAR met andere onderliggende reden:
- Kwantitatieve structurele werkloosheid ontstaat wnr aanbod vn arbeid
groter is dan de vraag naar aarbeid. Zo leidt vervangen van arbeid door
kapitaal (robotten) / delokalisatie van ondernemingsactiviteiten tot
verminderde vraag naar vooral routine-arbeid ontstaat
kwantitatieve structurele werkloosheid. Ook wnr beroepsbevolking
sterker stijgt dan aantal arbeidsplaatsen, ontstaat dit
- Kwalitatieve structurele werkloosheid ontstaat als vraag & aanbod op
arbeidsmarkt niet op elkaar afgestemd zijn op vlak van opleiding,
vaardigheden, flexibiliteit
B2. Frictiewerkloosheid is gevolg van wrijving (frictie) op arbeidsmarkt. Tussen
ontstaan van vacature & invullen ervan gaat tijd verloren, omdat even kan
duren vooraleer vraag & aanbod elkaar vinden
B3. Seizoenswerkloosheid ontstaat doordat bepaalde economische
activiteiten seizoensgebonden zijn. Zo is er in zomer veel meer vraag naar
werknemers in horeca aan kust & in winter is meer vraag ski-instructeurs in
skigebieden
C. Tijdelijke werkloosheid is eerder uitzonderlijk. Werknemer blijft in
dienst, maar de arbeidsprestaties zijn tijdelijk deels of volledig
opgeschort dit kan omwille van:
- Overmacht (vb. brand, elektriciteitspanne, wegenwerken)
- Economische redenen (bv. Crisis, oorlog, pandemie)
- Staking
- Slecht weer (bv. Vrieskou in de bouwsector)
- Technische storing
Deze vorm van werkloosheid is meestal onvermijdelijk & moeilijk te
bestrijden
2. Evolutie werkloosheidscijfers
Belgische statistiekbureau Statbel publiceert elk kwartaal cijfers i.v.m de
arbeidsmarkt, werkgelegenheid, werkloosheid
3. Jeugdwerkloosheid