You are on page 1of 2

Begrippen economie.

Hoofdstuk 5

Collectieve sector De overheid en de instellingen voor de sociale zekerheid.


Aanbieders van producten concurreren met elkaar op
Marktwerking
kwaliteit en prijs.
Particuliere sector Alle burgers en bedrijven.
De overheid verkoopt een dienst of activiteit aan de
Privatisering
particuliere sector.
Bruto binnenland product. De totale waarde van alle
Bbp
geproduceerde goederen en diensten in een land.
Centraal Planbureau. Het CPB onderzoekt de mogelijke
CPB gevolgen van economische maatregelen van de
overheid.
Economische crisis Het bbp krimpt of een recessie houdt langere tijd aan.
Toename van de totale productie in een land, stijging van
Economische groei
het bbp.
Economie waarin de overheid bepaalt wat er
Planeconomie geproduceerd wordt, hoeveel, door wie en tegen welke
prijs.
De economische groei is tijdens twee kwartalen lager dan
Recessie
in de voorgaande periode en lager dan gemiddeld.
Sociaal-Economische Raad. De SER adviseert de
SER regering over sociaaleconomische onderwerpen zoals
werkgelegenheid, lonen, uitkeringen en pensioenen.
Economie waarin vraag en aanbod de prijzen bepalen.
Sociale De overheid kan ingrijpen om basisbehoeften betaalbaar
markteconomie te houden en iedereen een redelijk bestaan te
garanderen.
Economie waarin vraag en aanbod de prijzen bepalen en
Vrijemarkteconomie
waarbij de overheid niet ingrijpt met regels of wetgeving.

Een door de overheid vastgesteld bedrag dat je minimaal


Sociaal minimum
nodig hebt om van te leven.
Uitkeringen die je beschermen tegen verlies van
inkomen.
Sociale
 De volksverzekeringen zijn voor iedere inwoner
verzekeringen
van ons land.
 De werknemersverzekeringen zijn voor mensen
die in loondienst werken of gewerkt hebben.
Sociale
Uitkeringen die de overheid betaalt met belastinggeld.
voorzieningen
Iedereen met een inkomen staat een deel daarvan af
Solidariteitsbeginsel
voor mensen die zelf geen inkomen kunnen verdienen.
Land waarvan de overheid zorgt voor goede sociale
Verzorgingsstaat zekerheid, gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs
voor iedere burger.

Directe belastingen - Belastingen die je rechtstreeks aan de overheid betaalt, zoals de


inkomstenbelasting.

Indirecte belastingen - Belastingen die verwerkt zijn in de prijs van een product, zoals
accijns en btw.
Miljoenennota - Een toelichting op de rijksbegroting waarin de regering haar gemaakte
keuzes uitlegt.

Ozb - Onroerendezaakbelasting. Een belasting die je als woningeigenaar aan de gemeente


moet betalen.

Rijksbegroting - De verwachte inkomsten en uitgaven van het rijk in het komende jaar.

 Er is een begrotingsoverschot als de verwachte inkomsten hoger zijn dan de


verwachte uitgaven.
 Er is een begrotingstekort als de verwachte inkomsten lager zijn dan de verwachte
uitgaven.

Staatsschuld - Schuld van de overheid die is ontstaan door te lenen in alle jaren met een
begrotingstekort.

You might also like