Professional Documents
Culture Documents
Inhoud
H14
H15
H16
H17
H1
Hoofdstuk 14 Structuur en conjunctuur
Paragraaf 1
Productiecapaciteit= Hoeveel producten die in een jaar max. geproduceerd kan worden.
Arbeid
Kapitaal
Octrooi: excl. recht op een uitvinding, waardoor een ander het niet mag namaken, verkopen of
invoeren.
Breedte-investeringen: het kopen van kapitaalgoederen van dezelfde kwaliteit als eerst.
Paragraaf 2
EV= C+I+O+E-M
……………..
Paragraaf 3
Bij onderbesteding → conjuncturele werkloosheid. Omdat de bestedingen kleiner zijn dan de
capaciteit, dan moet de overheid de bestedingen juist stimuleren. Bv. Door meer te besteden of door
de belasting- premiepercentage te verlagen. Want een lager belasting leidt tot een hoger
besteedbaar inkomen en dus meer consumptie, dus mensen kunnen meer besteden.
Bij overbesteding → hoog conjunctuur. Want de vraag is zo groot dat de productiecapaciteit de vraag
niet aankan, moeten bestedingen worden afgeremd. Bv. Door bezuinigen op de
overheidsbestedingen of belasting te verhogen.
Als EV > capaciteit, dan moet de overheid meer uitgeven en de inkomsten verlagen. (lager belasting)
Als EV < capaciteit, dan moet de overheid minder uitgeven en de inkomsten moeten stijgen. (hoger
belasting)
Bij hoogconjunctuur neemt de belasting toe. Het parlement kiest er bv dan voor om het geld te
gebruiken voor extra uitgaven. Hierdoor nemen de bestedingen nog meer toe, terwijl er al
overbesteding bestaat. → inflatie kan doorlopen.