You are on page 1of 34

Onafhankelijk departementsblad van het departement Rechtsgeleerdheid Universiteit Utrecht, nr 24.

4, zomer 2013

Recht en Vakantie
Een reis door het recht

Een kritische beschouwing over het wetsvoorstel Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche

Vliegtuigvertraging, wat nu?

Notarieel recht op de schop Reactie van een student

Voorwoord
Achter de wolken schijnt de zon
De zomer komt maar langzaam op gang maar dat mag de pret niet drukken. Na weer een jaar lang colleges en werkgroepen volgen, studeren, tentamens maken, borrels en andere neven activiteiten is het (bijna) tijd om even stoom af te blazen en te genieten van een welverdiende vakantie. De een doet dit door te reizen of festivals te bezoeken, de ander door summer courses te volgen, al dan niet in het buitenland. Een ding wat zeker is, is dat het thema van deze Juncto volledig past bij het hierboven geschetste plaatje. Ok juridisch gezien is vakantie namelijk interessant.Vandaar dat het laatste nummer van dit academisch jaar volledig in het teken staat van dit onderwerp. Namens de redactie, In de thema-rubriek vind je deze keer ver scheidene onderwerpen die met vakantie of het reisrecht samenhangen. Welke rechten heb je als je vliegtuig vertraagd is (p. 24) en hoe kun je deze rechten uitoefenen? (p. 28) Ook de Europese Commissie erkent het belang van het jaarlijks opnemen van vakantiedagen, wat volgens de Commissie de werknemer in staat stelt uit te rusten en over een periode van ontspanning en vrije tijd te beschikken. Hoe ging de Nederlandse Staat daarmee om? Lees erover in het artikel vakantiekriebels (p. 36). Wat actualiteit betreft kun je een reactie van een oud-student Notatieel Recht lezen over de huidige hervormingen binnen de leerstoel. Zijn die hervormingen nou allemaal wel nodig? Verder: is Nederland nou echt een belasting paradijs? En zullen de toekomstige gedragingen van directeuren in de Nederlandse muziek instrustie er toe leiden dat mededingingsregels geschonden worden? Het eerste jaar van de Corporate Law Society zit er op. Kunnen zij dit als succesvol ervaren? Zin in een nieuwe Model United Nations? Lilach Zalait Hoofdredacteur 2012/2013 Urios organiseert er n. En een study abroad vanuit het verre Australie. Naast dat dit de laatste Juncto van dit acade mische jaar is, is het ook mijn laatste nummer als hoofdredacteur. Het jaar is voorbij gevolgen maar dit betekent ook dat wij met smart op zoek zijn naar een nieuwe gegadigde die mijn stokje wil overnemen! Lijkt dit je wat? Kijk dan snel op pagina 64 en wie weet mag jij het Juncto-lustrumjaar aftrappen met weer een nieuwe top-editie! En last but not least wil ik graag iedereen bedan ken die het afgelopen jaar, in welke vorm dan ook, een bijdrage heeft geleverd aan het blad. Zonder jullie geen Juncto!

Voorwoord 1

Rectificatie In Juncto 24.3 Geestverruimend Recht hebben wij een artikel geplaatst over de masterscriptie van Rachel Reinhard met betrekking tot het onge vraagd inwinnen van informatie over een sollicitant (p. 24) Hierbij hebben wij meerdere malen geschre ven dat het over haar proefschrift ging waar het eigenlijk haar masterscriptie betrof. Onze excuses.

Inhoud
Editie 24.4/ Zomer 2013

Thema: Recht en Vakantie Actualiteit


Redactieleden p.5 Nederland, belastingparadijs? p.10 Notarieel Recht op de schop, waarom? p.14 Verboden afspraken in de muziekindustrie? p.16 Vakantie: van droom tot nachtmerrie p.21 Vertraging met het vliegtuig, wat nu? p.23 Fraude loon?! Reisverzekeringen en schadeclaims p.26 Mind your step! p.28 Gaan? Stage of vrijwilligerswerk bij negatief reisadvies p.32 Vakantiekriebeltjes p.36 De keerzijde van teruggeleiding bij kinderontvoering p.42

Et Cetera
Colofon
Juncto is het onafhankelijke blad van het departement Rechtsgeleerdheid van de Uni versiteit Utrecht. Juncto wordt uitge geven door Juridische Studenten Vereniging te Utrecht en verschijnt vier maal per jaar in een oplage van 2000 exemplaren. Het blad is gratis verkrijgbaar in de onderwijs gebouwen en instituten van de faculteit, alsmede in de Onderwijswinkel Rechtsgeleerdheid.

Medewerkers aan dit nummer


Marit Balkema, Alexander Defauw, Petra van Driel, Sander Van t Foort, Ewoud Hondius, Sybren Straatsma

Druk
Koninklijke BDU Grafisch Bedrijf, Barneveld Ingezonden stukken, alsmede bijdragen van de faculteit en de JSVU, vallen niet onder de verantwoordelijkheid van de redactie. De redactie behoudt zich het recht voor inge zonden stukken in te korten en/of te weigeren.

Wachten voor een rood sein p.47 Masterscriptie uitgelicht limitering van de duur van partneralimentatie p.54 Column Petra van Driel: Zomervruchten p.57

Website
http://www.dejuncto.nl

Postadres
JSVU B.V. Jansveld 44, 3512 BH Utrecht

Auteursrecht
Juncto wordt mede mogelijk gemaakt door inkomsten uit advertenties, advertorials en kantorenspecials. Deze onderdelen vallen buiten de onafhankelijkheid van de redactie. Het copyright van de artikelen/fotos ligt bij de auteurs/fotografen. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, op welke wijze dan ook, zonder toestemming van de auteurs.

E-mail
Juncto@jsvu.nl Voor inlichtingen over adverteren kunt u contact opnemen met de Commissaris Extern van de jsvu: e bestuur@jsvu.nl t (030) 240 08 11 f (030) 236 74 75

Hoofdredacteur
Lilach Zalait

Eindredactie
Lilach Zalait

Redactie
Marcel Ren Bamberg, Joukje Baur, Christaan Bos, Mark Devilee, Tatjana Janssen, Lennart Jilesen,Yasemin Karadavut, Gwenn Korteweg, Jasmin Lagziel, Leroy Pinas, Mark Posthumus, Lucas Scholcz, Saskia de Schutter, Chaya Sikken, Awura Simpe

Naast je studie
Study abroad Een Australische droom p.59 Oprichtingsjaar Corporate Law Society: een groot succes! p.60 Urios Utrecht Model United Nations p.62

Raad van Advies


L. Esser, L. Beerthuizen, M. Devilee

Vormgeving
Studio Maaike Klijn, Breda

2 Onrechtmatige publicaties

Inhoudsopgave 3

Actualiteit
De redactieleden geven hun reactie op het wetsvoorstel van Opstelten waarbij de overheid meer bevoegdheden krijgt om cybercriminelen en hackers op te sporen.Verder kun je lezen of Nederland wel cht een belastingparadijs is en reageert een oud-student van de Master Notarieel Recht op de hervormingen binnen deze leerstoel.
Redactieleden p.5 Nederland, belastingparadijs? p.10 Notarieel Recht op de schop, waarom? p.14 Verboden afspraken in de muziekindustrie? p.16

Redactieleden
Cyberaanvallen houden Nederland in de ban. Onder andere DigID, Rijksoverheid en ver schillende Nederlandse banken zijn de afgelopen tijd slachtoffer geweest van deze aanval len waarbij de kans groot is dat onze persoonsgegevens op straat komen te liggen. Minis ter Opstelten introduceerde daarom begin mei een een 89-pagina tellend wetsvoorstel met het voornemen om opsporingsdiensten meer bevoegdheden te geven met als doel: hackers en cybercriminelen aanpakken. Het wetsvoorstel houdt kort gezegd in dat smartphones en computers mogen worden doorzocht, communicatie mag worden afgeluisterd en dat er zelfs spionagesoftware mag worden genstalleerd om versleutelde gegevens in handen te krijgen.Verdachten kunnen gedwongen worden om gegevens te verstekken en internetproviders om gegevens te verwijderen. Wel dient er vooraf toestemming aan de rechter te worden gevraagd. De eeuwig durende discussie omtrent privacy en veiligheid van burgers steekt hierbij de kop weer op. Wat denken jullie? Het straffen van hackers en cybercriminelen weegt zwaarder dan privacy van burgers.

Joukje Baur, 22 jaar Bachelor, toga-traject


Mensen hechten veel waarde aan privacy. Maar is privacy zoveel waard dat criminelen niet kunnen worden aangepakt? Mijns inziens moet de overheid mogelijkheden hebben om cybercriminelen aan te pakken. Een rechter moet eerst toestemming geven. Zodoende kan de overheid niet zonder gegronde reden in iemand zijn computer of telefoon snuffelen. Dit lijkt mij redelijk. Cybercriminelen kunnen nu bij onze gegevens en wie weet wat ze daarmee doen. Dan heb ik per soonlijk liever dat de overheid mijn privacy schendt in plaats van een cybercrimi neel.

Chaya Sikken, 25 jaar Master Privaatrecht


Mensen hechten veel waarde aan privacy. Maar is privacy zoveel waard dat criminelen niet kunnen worden aangepakt? Mijns inziens moet de overheid mogelijkheden hebben om cybercriminelen aan te pakken. Een rechter moet eerst toestemming geven. Zodoende kan de overheid niet zonder gegronde reden in iemand zijn computer of telefoon snuf felen. Dit lijkt mij redelijk. Cybercriminelen

kunnen nu bij onze gegevens en wie weet wat ze daarmee doen. Dan heb ik per soonlijk liever dat de overheid mijn privacy schendt in plaats van een cybercrimineel.

Cybercriminelen kunnen nu bij onze gegevens en wie weet wat ze daarmee doen. Dan heb ik persoonlijk liever dat de overheid mijn privacy schendt in plaats van een cybercrimineel. Joukje Baur
Redactieleden 5

Tatjana Janssen, 24 jaar Master Privaatrecht


Ik ben het oneens met bovenstaande stelling. Alvorens de politie mag hacken moet er zijn voldaan aan een aantal voorwaarden en dient de rechter-commissaris toestemming te geven. Daarbij wordt de toestemming slechts gege ven wanneer er sprake is van een verdenking van een misdrijf met een gevangenisstraf van minstens vier jaar. Tevens moet er sprake zijn van een misdrijf dat een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert. Het is dus niet zo dat de privacy van elke burger zonder grond geschonden wordt. Uiteindelijk ondervinden de overheid en burgers juist overlast van de cyberaanvallen en dient hier tegen te worden opgetreden. De huidige wetgeving biedt soms te weinig bescherming in een verande rende samen leving.

bij delicten

Hoewel de ratio achter het wets voorstel is om iedere stap van een vermoedelijke hacker nauwgezet te volgen, zal dat in de praktijk neerkomen op een inbreuk van privacy van de burger, terwijl de hacker er zonder kleer scheuren vanaf komt. Awura Simpe
Awura Simpe, 25 jaar Master Privaatrecht (Track I.E.)
Het wetsvoorstel heeft het doel cybercrime aan te pakken door middel van zeer ingrij pende bevoegdheden van de politie. Het risico dat burgers de dupe worden van de bevoegd heden is groot. De gemiddelde hacker zal voor het uitvoeren van een cyberaanval name lijk niet zijn of haar eigen apparaten gebruiken, maar zal hiervoor slecht beveiligde apparaten (denk bijvoorbeeld aan apparaten beveiligd met wachtwoorden van het type 0000 of aan het niet gebruik maken van een beveiligde verbinding d.m.v. https) van onschuldige burgers gebruiken. Daarnaast wist een beetje professionele hacker zijn digitale sporen uit waardoor de persoonlijke gegevens waarop de politie veelal zal stuiten (grotendeels) niet afkomstig zullen zijn van een crimineel, maar van een niet-hacker. Hoewel de ratio achter het wetsvoorstel is om iedere stap van een vermoedelijke hacker nauwgezet te volgen, zal dat in de praktijk neerkomen op een inbreuk van privacy van de burger, terwijl de hacker er zonder kleerscheuren vanaf komt. De effectivi teit van het nieuwe wetsvoorstel is daarom uiterst twijfel achtig. In het licht van het wetsvoorstel van Opstelten wegen daarom naar mijn mening de belangen van de burger zwaarder.

met een ge vangenisstraf van minimaal vier jaar. Toch is het opmerkelijk dat het hacken van oa. onze mo biele telefoons aan dezelfde voorwaar den is verbonden als de minder vergaande telefoontaps. De overheid als legale cybercrimineel?

Leroy Pinas, 24 jaar Master Recht en Onderneming


De stelling dat met het terughacken onze vrijheden worden ingeperkt gaat mij iets te ver. Eigenlijk is dit een opsporingsmethode anno 2013. Ook in het dagelijks leven wordt je namelijk al geobserveerd of kunt worden afgeluisterd. Ook deze middelen zijn democra tisch tot stand gekomen. Wel kijk ik de plan nen met argwaan tegemoet. Men gaat immers nooit van A naar Z. Nu wordt het terughacken gebruikt voor zware verdenkingen. Maar wie garandeert mij dat deze methode straks, zonder dat wij dit beseffen, wordt toegepast bij lichtere verden kingen?

andere gebieden ook bevoegdheden heb ben om inbreuk te maken op de privacy van burgers, mits aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Met de vele technologische ontwik kelingen van de afgelopen decennia lijkt het mij terecht dat de wet met de tijd mee gaat. Indien met de juiste waarborgen omkleed zie ik geen grote bezwaren tegen het wetsvoor stel van Minister Opstelten.

Mark Devilee, 23 jaar Master Fiscaal Recht


Op het eerste gezicht lijkt dit een voor de hand lig gende stel ling. Immers, natuurlijk zal de overheid er alles aan moeten doen om de pri vacy van onschul dige burgers te waarborgen. En natuurlijk mag het niet zo zijn dat een aantal (cyber)terroristen de boel ont regelt en de overheid dwingt tot een inbreuk op het belangrijke privacywetsartikel dat is neergelegd in zowel het EVRM (8) als de Grondwet (10). Maar zo simpel ligt het mijns inziens niet. De boel werd recentelijk namelijk wel degelijk ontregeld. DigiD, Rijksoverheid en de banken, drie boegbeelden van de privacy van de Nederlandse burger die stuk voor stuk gevoelige informatie in- en uitademen, zijn bij de strot gepakt door een schijnbaar zeer professionele organisatie ICTers die weet waar zij het over heeft. Het snel geroepen argument dat de online gegevens maar beter beveiligd moeten worden is absoluut niet voldoende om dit probleem op te lossen. De cyberkennis van de terroristen blijkt verder te reiken dan de software waarmee de Neder landse overheidsinstanties worden beveiligd. De in het rapport aangedragen oplossing van bevoegdheidsuitbreiding lijkt mij daarom een juiste: ageren boven reageren en actie boven reactie. Ik noteer ten slotte dat de bevoegdheidsuitbreiding enkel en uitsluitend in die gevallen zou moeten gaan plaatsvinden waarvoor het bedoeld is (verdenking van een misdrijf dat ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert). Wanneer derhalve uiterst zorgvuldig

Lucas Scholcz, 24 jaar Bachelor, toga-traject


Veel hackers schenden de privacy van burgers door computers te hacken en persoonsen bankgegevens te stelen. De vraag is dan of de burger liever door vreemde hackers met slechte bedoelingen gehackt wil worden, of door de politie die zich aan allerlei regels moet houden, in hun zoektocht naar cybercri minelen om deze op te sporen en te straffen. Mijn voorkeur gaat uit naar het laatste. Boven dien lijkt het noodzakelijk om cyberaanvallen een halt toe te roepen, aangezien deze steeds meer impact op de maatschappij lij ken te hebben. Uiteraard ligt misbruik van bevoegd heden door de politie altijd op de loer, maar het is een afweging die je moet maken.

Jasmin Lagziel, 23 jaar Legal Research Master


De technologie ontwikkelt zich steeds verder, nu criminelen slimmer en handiger worden kan de overheid natuurlijk niet achterblijven. Het is daarom begrijpelijk dat de overheid bepaalde bevoegdheden nodig heeft om cybercriminaliteit te bestrijden. Ik zou echter niet zover gaan om te zeggen dat het op sporen van hackers en cybercriminelen zwaarder weegt dan privacy van burgers. Net als bij andere privacyvraag stukken draait het hier om een balans en moet elke zaak afzonderlijk bekeken worden.

Saskia de Schutter, 23 jaar Master Privaatrecht


Ik ben het niet per definitie eens met de stelling dat het straffen van cybercriminelen zwaarder weegt dan privacy van burgers. Ik ben van mening wel dat er niet te gemak kelijk aan dergelijke funda mentele beginselen van een rechtsstaat getornd mag worden. Het is daarente gen zo dat po litie en justitie momenteel op

Gwenn Korteweg, 22 jaar Master Privaatrecht


Privacy staat in Nederland hoog in het vaan del. We zijn hier niet van het doel heiligt de middelen. Toch is er sinds de komst van het internet veel veranderd. Door alle cyberaan vallen op de overheid, Digid en de banken, kan het zo zijn dat juist die zeer gewaardeerde privacy op straat komt te liggen. Moeten we dan naar een systeem waar alles en iedereen ongegeneerd gecontroleerd kan worden? Ik vind het lastig, het zal toch van geval tot geval verschillen wanneer dit geoorloofd is. Er zal daarom naar mijn idee iedere keer een belangenafweging gemaakt moeten worden, waarbij de priva cybelangen van de burger zwaar zullen moeten wegen.

Christiaan Bos, 22 jaar Bachelor, toga-traject


Vanzelfsprekend is de problematiek omtrent cybercriminaliteit vandaag de dag omvang rijk. De vraag is echter of het wetsvoorstel van Opstelten de juiste manier is om deze problemen aan te pakken en met name vraag ik mij af (en vele critici met mij) of het gekozen middel opweegt tegen de inperking van onze privacy die hiermee gepaard zal gaan. Weliswaar is eerst toestemming nodig van de Rechter-Commissaris, die deze alleen verleent

Nu wordt het terughacken gebruikt voor zware verdenkingen. Maar wie garandeert mij dat deze methode straks, zonder dat wij dit beseffen, wordt toegepast bij lichtere verdenkingen? Leroy Pinas

6 Redactieleden

Redactieleden 7

gebruik wordt gemaakt van deze inbreuk op de privacy zal, de facto, de privacybescherming in Nederland er juist alleen maar verder op vruit gaan.

en heb bovendien weinig te verbergen, maar ik ben wel van mening dat degenen die zich snel in hun eigenheid voelen aangetast moeten worden gevrijwaard van allerlei bemoeienis van de lange armen van Ivo Opstelten en zijn departement. Spionagesoftware installeren om te voorkomen dat DigiD een paar uur uit de lucht is? Liever niet!

Yasemin Karadavut, 22 Jaar Master Privaatrecht


Het opsporen en straffen van hackers en cyber criminelen gaat onder bepaalde voorwaar den naar mijn mening vr de privacy van burgers. Indi rect wordt de privacy van burgers daar namelijk ook mee beschermd. Het voorkomen van cyberaanvallen kan er namelijk voor zor gen dat de gegevens van burgers niet in de verkeerde handen terecht komen en voor het voorkomen van deze cyberaanvallen zijn nou immers gegevens nodig van mogelijke verdachten. Dat door het wetsvoorstel in bepaalde gevallen opsporingsdiensten meer bevoegdheden krijgen en meer privacygevoe lige gegevens tot hun beschikking krijgen is daaraan, naar mijn mening, ondergeschikt.

Marcel Ren Bamberg, 22 Jaar Master Privaatrecht


Wie de aanvallen op websites van de Neder landse overheid en Nederlandse banken goed heeft bekeken, moet weten dat er niets spannends aan is. Er is geen sprake van een inbraak in een systeem waarbij duizenden inloggegevens van gebruikers worden gestolen. Er ontstaat dus onrust, maar er is geen code rood wat betreft de beveiliging van saldi van klanten. Sterker nog, dergelijke aanvallen vinden letterlijk iedere dag plaats, alleen dan op zon kleine schaal dat websites er niet plat door gaan. Ik ben zelf geen privacy-fetisjist

8 Redactieleden

Actualiteit

aanleiding van recente rapporten en kritieken door de buitenwereld te worden beschouwd als belastingparadijs wanneer ofwel nauwe lijks tot geen belasting wordt geheven, ofwel

(medio mei 2013 heeft Nederland 94 geldige belastingverdragen lopen). De verdragen zorgen ervoor dat de bronbelasting geredu ceerd wordt. Daarbij, en dat is naast het brede scala aan verdragen het tweede uithangbord van Nederland, kent Nederland geen bronbe lasting wanneer een vennootschap interest of royaltys betaalt aan een buitenlandse vennoot schap. De bronbelasting op dividenden wordt vaak tot nihil gereduceerd. De combinatie van deze twee uithangborden heeft tot gevolg dat Nederland het ideale doorsluisland is. Want: bedrijven gaan vanuit hun bronland speuren naar dispariteiten (verschillen tussen belastingstelsels) in het woonland (of andersom) die ervoor zorgen dat een betaling in beide landen aftrekbaar is of die wel aftrekbaar is in het ene land, maar niet belast is in het andere land. Het benutten van een dergelijke dispariteit zal de belastingdruk van het bedrijf naar beneden halen. Mocht een dergelijk verschil zijn gevonden, dan zal veelal ofwel een belastingverdrag ontbreken (met als gevolg dubbele belastingheffing), ofwel zal de mismatch bij het bestaan van een verdrag in dat betreffende verdrag worden rechtgezet. Echter, het tussenschuiven van een vennoot schap in Nederland gaat gepaard met slechts een minimale heffing n geeft het concern de kans om de mismatch vervolgens door middel van het verdragennetwerk van Nederland optimaal te benutten. Er worden in Nederland vaak dan ook nauwelijks activiteiten uitgevoerd met nauwelijks werknemers in dienst. Dit worden de zogenoemde brievenbusmaat schappijen genoemd. Nederland verdient echter inmiddels jaarlijks rond de n miljard euro aan belastinggeld aan deze brievenbusmaatschappijen. Door de enorme hoeveelheid brievenbusfirmas zijn er verhoudingsgewijs ook veel hoofdkantoren gevestigd in Nederland, wat weer veel werk gelegenheid met zich brengt. Bovendien het is legaal. Is er eigenlijk wel een probleem?

Nederland, belastingparadijs?
Tekst door Mark Devilee

het belastingstelsel het ontgaan van heffing in andere landen duidelijk vergemakkelijkt en lijkt aan te moedigen. Waarom wordt Nederland dan nu genoemd? Qua belastingtarieven zit Nederland toch helemaal goed? Dat klopt. Nederland kent voor de vennootschapsbelasting een prima tarief van 25% met een 20% opstap en voor de inkomstenbelasting kent het een wereldwijd zelfs hoog tarief van 52% voor de hoogste schijf. Het zijn de zogenoemde brievenbus maatschappijen waarmee Nederland inter nationaal de wind van voren krijgt.

Witte stranden, dobberende bootjes en slechts een handvol palmbomen die bescherming biedt tegen de felle en snijdende zon. Grote kans dat dit het beeld is dat als eerst bij u opkomt bij het horen van de term belastingparadijs. De Kaaimaneilanden, Bermuda, Madeira, de Bahamas: stuk voor stuk voorbeelden van bounty-eilanden die zich, tot afgrijzen van menig buitenlandse belastingdienst, succesvol profileren als vestigingsland voor vermogen van multinationals door middel van hun zeer gunstige belastingvoorwaarden. Toch wordt ook Nederland de laatste jaren steeds vaker bij dit rijtje gevoegd. Ditmaal dus geen Corona-biertje met limoen en een hangmat, maar Heineken extra cold. H, wat? Juncto praat u bij.

Fiscaliteit
Voor een goed begrip van wat er aan de gang is, volgt nu een stukje fiscaliteit, waarin het telkens gaat om een internationaal opererend concern . Wanneer een vennootschap interest
1

en royaltys betaalt aan een vennootschap in een ander land, zijn deze kosten aftrekbaar voor de vennootschap. De vennootschap die de betaling ontvangt, wordt voor die inkom sten belast.Voor dividenden geldt dat deze niet mogen worden afgetrokken door de vennoot schap die de dividenden uitkeert. Die dividenden zijn bij de ontvanger in beginsel gewoon belast. Tot zo ver geen aandachtspunten. Het gaat echter mis bij de bronbelasting. De bron belasting is de belasting die het bronland heft (het bronland is het land van de betalende vennootschap, het woonland is het land van de

Universiteit Utrecht
Het artikel richt zich op de recente ontwikke ling waarin Nederland door fiscalisten steeds frequenter het stempel belastingparadijs krijgt toegewezen. De drie hoofdpunten zijn: 1 Waarom is deze ontwikkeling aan de gang? 2 Waarom is dit vervelend? 3 En is dit wel terecht? Allereerst wordt voor de beantwoording van deze drie vragen de term belastingparadijs besproken. Daarna wordt uitgelicht waarom Nederland zich al dan niet moet verzetten tegen het voor de buitenwereld zijn van een belastingparadijs. Na blootlegging van de kritiek wordt afge sloten met een afweging en een persoonlijk eindoordeel.

Belastingparadijs
Een belastingparadijs, ook wel tax haven genoemd, kent geen vaste definitie. Wel kan worden gesteld dat wanneer een land een belastingstructuur speciaal heeft gecreerd om voordeel te halen uit- of zelfs misbruik te maken van de wereldwijde vraag naar mogelijkheden om belastingen te ontduiken, er zeker sprake is van een belastingparadijs. Dit soort belastingparadijzen zijn enerzijds vaak landen die door hun ligging / omvang of andere factoren geen groot financieel potentieel hebben. Anderzijds zijn het landen die voor een groot gedeelte afhankelijk zijn van de dienstensector. Dat Nederland -als het zou kwalificeren voor deze definitie- tot

de laatstgenoemde groep zou behoren, moge duidelijk zijn. Hoewel er geen uniforme definitie bestaat, heeft De OESO (Organisatie voor Econo mische Samenwerking en Ontwikkeling) in 1998 wel vier indicatoren neergelegd voor een belastingparadijs: 1) Geen of te verwaarlozen belasting op het betreffende inkomen (uit winst) 2) Gebrek aan effectieve informatiewisseling door (excessief) bankgeheim 3) Gebrek aan transparantie door (excessief) bankgeheim 4) Geen substantile (bedrijfs)activiteit In essentie lijkt een belastingparadijs naar

ontvangende vennootschap).Veel bronlanden heffen bronbelasting op betalingen van dividen den, interest en royaltys. Het idee hierachter is, dat wanneer het vermogen het land verlaat, de heffing veilig dient te worden gesteld. Het woonland wil echter in beginsel ook altijd hef fen. Om dubbele belasting tegen te gaan sluiten landen daarom belastingverdragen. Nederland heeft een zeer uitgebreid verdragennetwerk

1 Waarom is deze ontwikkeling aan de gang? 2 Waarom is dit vervelend? 3 En is dit wel terecht?

Nadelen
Een volgende vraag betreft daarom de rele vantie van het al dan niet zijn van een dergelijk belastingparadijs. Met andere woorden: waarom zou Nederland volgens criticasters geen belastingparadijs moeten willen zijn?

10 Nederland, belastingparadijs

Nederland, belastingparadijs 11

Met de volgende alinea beeldspraak zal ik de kritiek proberen te schetsen. Beeld u zich in: het eindgala van de middelbare school. De belastingstelsels zijn de meisjes op het feest. Lena (DUI), Dominique (FR), Lotte (NL), Guilia (ITA), Alexis (VS) en ga zo maar door. Ze zijn er allemaal! Alle belastingstelsels zijn present. De dispariteiten tussen de belas tingstelsels zijn de verschillen (uiterlijk, jurk, karakter etc.) tussen de meisjes. De inkomens van de belastingplichtigen worden op dit imaginaire maar o zo drukbezochte feest belichaamd door de jongens. Hoewel aan het begin van de avond ieder meisje een jongen als date heeft -zodat alle belastingstelsels aan het begin van de avond een belastinggrondslag hebben waarover in de toekomst geheven kan worden- kan het zo zijn dat naargelang de avond vordert, sommige belastingplichti gen hun inkomen naar een of zelfs meerdere andere belastingstelsels switchen door de ongekend gunstige belastingvoorwaarden die sommige flirtende belastingstelsels (de tax havens) de belastingplichtigen aanbieden. Zie hier ook direct het probleem. Hoewel de switches het gevolg zijn van dispariteiten, hetgeen op zichzelf niet illegaal is (sterker nog: het is inherent aan het bestaan van de verschil lende belastingstelsels), is het een kwestie van fatsoen jezelf als belastingstelsel niet zodanig te presenteren dat belastingplichtigen het hoofd op hol wordt gebracht met als gevolg grondslaguitholling van de door de belasting plichtigen verlate belastingstelsels. Immers, doordat het inkomen naar een of meerdere andere stelsels is verhuisd, heeft het inkomen het startbelastingstelsel verlaten. De avond zal derhalve eindigen met meisjes zonder date, jaloezie en wraakgevoelens. Enfin: drama. Dergelijke in de steek gelaten meisjes waren de Verenigde Staten. In 2009 bestempelde het Witte Huis Nederland en enkele andere lan den als een belastingparadijs. Obama kondigde daarop direct maatregelen aan. Kortom; het drama kan dus ook fiscale consequenties heb ben. De Verenigde Staten liepen door Neder land namelijk miljarden dollars aan belasting

geld mis. Het gemiddelde Amerikaanse gezin moest dit belastinggat volgens Obama door

uitgaande interest en royaltys niet aftrekbaar maken, belastingheffing voor deze landen gewaarborgd is, zoals Peter Kavelaars (hoogle raar fiscale economie) al aangaf in een populair discussieprogramma? En de derde groep, de dividenden, zijn toch in een eerder stadium al belast als winstbelasting naar een tarief dat het bronland kan instellen? En is het niet zo dat (los van de mismatches-gevallen) Nederland wordt ingezet als doorsluisland om bronbelas ting te voorkomen, en niet om winstbelasting tegen te gaan, waardoor vaak enkel dubbele belastingheffing wordt tegengegaan? En is het, in geval van de mismatchen, wel fair dat Nederland de schuld krijgt van een mismatch tussen twee andere landen? En is het dan ook fair dat een belastingplichtige bij het niet benutten van een internationale constructie met Nederland als doorsluisland dubbel belast wordt omdat de twee landen waar hij zich in bevindt (nog) geen belastingverdrag met elkaar hebben gesloten? Ligt het probleem niet vooral bij de bronbelasting, juist daar waar Nederland niet eens wil heffen? Ik begrijp goed, natuurlijk staan andere landen niet te trappelen om uitgaande interest en royaltys niet aftrekbaar te maken, of om de winstbelasting te verhogen. De angst voor het verliezen van multinationals, en de daarmee eerder genoemde gepaard gaande voordelen doet hen besluiten dit niet te doen. Dat is ieders eigen keuze en ieders goed recht. Het is daarom dus ook nog geen uitgemaakte zaak wie nu wie dient te beschuldigen van een obstinate en onethische houding. Misschien is het wel beter wanneer niemand, zonder uitzondering (Brussel, Amerika), een ander beschuldigt van een dergelijke houding, maar dat de landen samen op zoek gaan naar een manier om de praktische, ingewikkelde en in herent aan het systeem verbonden problemen die zijn ontstaan op te lossen. En het stempel belastingparadijs, ach.. die extra zonnestralen laten vooralsnog ook nog op zich wachten, nietwaar?
noten 1 Dus dat wil zeggen: een bedrijf dat rechtspersonen heeft zitten in meerdere landen welk onderling handel drijven: de multinationals.

Door de enorme hoeveelheid brieven busfirmas zijn er verhoudingsgewijs ook veel hoofdkantoren gevestigd in Nederland. Bovendien het is legaal. Is er eigenlijk wel een probleem?

toedoen van onder meer belastingparadijs Nederland maar zien te dichten. Door vermoedelijk uitstekend lobbywerk werd Neder land snel uit deze brief geschrapt, maar het is absoluut niet ondenkbaar dat Nederland in de toekomst nog meer de schijn tegen krijgt. De kritiek groeit immers met de dag en het Financieele Dagblad (FD) brengt de kritiek dezer dagen haast dagelijks als voorpagina nieuws. Zo bracht bijvoorbeeld de niet-gouver nementele organisatie Oxfam Novib op 20 mei jl. een rapport uit met de titel: De Ne derlandse route. Hoe arme landen inkomsten mislopen via belastinglek Nederland. Al deze publiciteit zal voor bijvoorbeeld de dagelijkse bezigheden van Nederlandse diplomaten of voor het Ministerie van Financin tijdens ver dragsonderhandelingen vervelende consequen ties kunnen hebben. Hoe sterker Nederland bekend komt te staan als het land dat alle investeerders wegtrekt uit andere landen en/of als het land dat door haar gunstige belasting voorwaarden de belastinggrondslag van andere landen tot een minimum beperkt, hoe minder bereid andere landen zijn concessies te doen op welk vlak dan ook.

Tegengeluid
Interessant is ten slotte de vraag of de Nederlandse politiek dient in te grijpen. De meningen zijn verdeeld. Wat denkt u? Enerzijds is er de negatieve publiciteit met mogelijk negatieve internationale gevolgen, wellicht niet eens beperkt tot de fiscaliteit. De oncollegiale grondslaguitholling spreekt ook niet echt voor het te voeren beleid van Nederland. Maar gaat het niet te ver om Nederland te scharen onder de eerder gegeven omschrij vingen van het belastingparadijs? Is het wel Nederland dat zich moet aanpassen? Is het namelijk niet zo dat wanneer andere landen de

Het uitgebreide verdragennetwerk en het feit dat Nederland geen bronbelasting op interest en royaltys kent maakt Neder land tot het ideale doorsluisland.
12 Nederland, belastingparadijs

Nederland, belastingparadijs 13

Actualiteit

Academische vorming
Mijns inziens valt onder academische juridi sche vorming: zelfstandig een mening vormen, kritisch nadenken, theoretische kennis toe

Notarieel recht op de schop. Waarom?


Tekst door Alexander Defauw

passen en achterliggende redenen begrijpen van wetgeving. Daarnaast zijn verdieping, zelfontplooiing en verbreding van de algemene kennis belangrijk. Het aanleren van acade mische vaardigheden, zoals schrijfvaardigheid, spreekvaardigheid en het doen van onderzoek, is van belang om kennis en gedachten te com municeren. Het credo van de notarile studie was dat studenten zich niet mochten onthouden van stemming. Tijdens colleges werd er ongeacht voorbereiding een mening van je verwacht. De notarile vakken werden gezien door stu denten als vakken waarbij passief in college zit ten geen optie was.Voor beginnende studenten een beangstigende gedachte, maar gaandeweg de studie ontstond het besef dat je hierdoor op een interactieve manier academisch wordt gevormd. Het werd dan ook steeds leuker om tijdens colleges met zowel de docent als de medestudent in discussie te gaan. Een zelfbewuste mening werd verwacht van de notarile student. Pas nadat de student zijn of haar mening had gegeven, gaven de docenten hun mening. Het uitgangspunt was dat er altijd moet worden geindigd met een vraagteken,

Mijns inziens was de notarile studie al voldoende academisch. De denkwijze en vaardig heden worden vanaf het begin van de studie gedegen onderwezen.
De werk- en hoorcolleges waren niet alleen bedoeld om de wet uit te leggen, maar meer om de student een idee te geven wat de achterliggende gedachten en uitwerkingen van wetgeving op de maatschappij waren. Naast deze algemene leerstukken was er aandacht voor de notarile beroepsethiek. Dit is van belang, omdat deze moeilijk te vergelijken is met de ethiek van andere juridische beroepen. Zo zijn bijvoorbeeld de kwesties van wilsbepa ling en omgang met kwaadwillenden onder werpen waarbij de student moet leren een rechte rug te houden als toekomstig (kandi daat-)notaris. Gedurende de notarile studie heb ik voor diverse vakken papers geschreven, waarbij naast de inhoud nauwkeurig werd gelet op de overbrenging hiervan. Aandacht werd besteed aan spelling, woordkeuze, zinsopbouw en juridisch jargon. De spreekvaardigheid werd frequent getoetst door middel van presen taties. Deze vaardigheden zijn niet alleen van belang voor de academische vorming van studenten, maar tevens van belang voor werk zaamheden in de juridische praktijk. Nora van Oostrom gaf geregeld het voorbeeld dat taal het zwaard is van een goed jurist. het algemene privaatrecht dan op de specifiek notarile aspecten hiervan. Dit zou volgens hen de notarieel opgeleide student multidisci plinair inzetbaar maken. Echter biedt mijns inziens de huidige studie zo een brede oplei ding dat afgestudeerden in verschillende segmenten terecht kunnen. De Universiteit Utrecht profileert zich sinds jaren zodanig dat de notarile student niet alleen opgeleid wordt tot notaris, maar breed inzetbaar is en uiter mate geschikt voor het bank- en verzekerings wezen, de vastgoed- en projectontwikkeling, estate planning of mediation, het bedrijfsleven en in aanvulling met civiel effect ook voor de advocatuur en de rechterlijke macht.

Het is een duidelijke boodschap van het departementsbestuur Rechtsgeleerdheid: de Utrechtse notarile studie is niet academisch genoeg en zal meer ingebed moeten worden in het privaatrecht. Dit is volgens scheidend hoogleraar Notarieel recht Nora van Oostrom een toverformule om te zorgen dat zij niet meer in aanmerking komt voor de nieuwe leerstoel goederen- en notarieel recht, welke de huidige leerstoel zal vervangen.

Slot
Mijns inziens was de notarile studie al voldoende academisch. De denkwijze en vaardigheden worden vanaf het begin van de studie dacht gedegen onderwezen. Er is voldoende aan voor de student om zich te ontwikkelen als kritisch nadenkend mens en jurist. Daarnaast is de notarile studie voldoende in het privaat recht ingebed en worden studenten breed privaatrechtelijk opgeleid. Het hele burgerlijke wetboek wordt behandeld, evenals de aan palende rechtsgebieden. De arbeidsmogelijkheden zijn veel breder dan alleen het beroep van notaris. Utrecht is geliefd bij kantoren door een goede reputatie van de notariele studie. Daarnaast is de studie kleinschalig en kent iedereen elkaar. De lijnen tussen docenten en studenten en tussen studenten onderling zijn kort. De docenten hebben goede contacten met de arbeidsmarkt, waardoor er voor een positief opvallende student altijd een werkplaats is. Ik vind het te ambitieus en onnodig om op basis van deze, niet voldoende overwogen, argumenten te besluiten de notariele studie op zo een ingrij pende manier te veranderen.

De opheffing van de notarile leerstoel is inmiddels een beladen onderwerp geworden en krijgt zodoende veel aandacht in de media. DUB en diverse andere media hebben recent meerdere artikelen gepubliceerd over de nota rile studie en de opheffing van de leerstoel. Hierin worden de verschillende zienswijzen besproken van het notarile docententeam en het departementsbestuur. Onlangs werd een bijeenkomst voor studenten georgani seerd om studenten te informeren over de ontwikkelingen omtrent de notarile studie. Het departementsbestuur verkondigde dat de reorganisatie louter positieve effecten zal hebben. De huidige notarile studie zal meer academisch worden en meer worden ingebed in het privaatrecht. Als recent afgestudeerd student Notarieel recht vind ik het opmerkelijk te horen dat ik gedurende mijn studie niet voldoende aca demisch ben opgeleid. Mijn studiekeuze was

gebaseerd op de privaatrechtelijke basis van de studie, de bevlogen academische houding van het docententeam en de (meta-)juridische manier van doceren. Ik vraag mij af of de uitspraken van het departementsbestuur

gefundeerd zijn en of zij het curriculum van de notarile studie wel academisch onder de loep hebben genomen. Is de notarile studie immers niet al academisch genoeg en voldoende ingebed in het privaatrecht?

wat is immers academisch onderwijs indien er een alwetend antwoord is? De (beroeps)ethiek liep als rode draad door de formeelrechtelijke vakken. Niet alleen in de inleidende vakken van de bachelor, maar ook daarna. In het introducerende Kernvak notari eel recht werd steevast het voorbeeld van de allegorie van de grot van Plato behandeld; een illustratie hoe de insteek van deze brede juridi sche studie was. Ook in de master werd onder andere in het vak Notaris, recht en samenle ving de student een academisch kader aange reikt. Dit was zowel relevant voor de notarile onderwijs als ook het algemene academische onderwijs. Zo werden er bijvoorbeeld colleges besproken van de gerenommeerde Harvard professor Michael Sandel. Met zijn beroemde jusitice colleges werd studenten geleerd wat the right thing to do was, oftewel hoe zij zich konden ontwikkelen tot een ethisch verantwoord handelend mens en professional.

Privaatrecht
Naast dat de notarile studie academischer moet worden is het departementbestuur de mening toegedaan dat de studie meer ingebed moet worden in het privaatrecht. Dit is echter al het geval, de huidige notarile studie biedt een alomvattend scala aan privaatrechte lijke vakken. Alle boeken van het Burgerlijk Wetboek worden behandeld. Naast de brede goederen- en verbintenisrechtelijke basis die wordt geboden in de eerste anderhalf jaar, wordt zowel het ondernemingsrecht, perso nen- en familierecht en onroerend goedrecht behandeld. Als ik het departementbestuur goed begrijp willen zij meer de nadruk leggen op

14 Notarieel recht op de schop. Waarom?

Notarieel recht op de schop. Waarom? 15

Actualiteit

Justitie heeft in de bekende Hfner zaak het

Verboden afspraken in de muziek industrie?


Tekst door Jasmin Lagziel

Mogen concurrerende ondernemingen binnen de muziekindustrie met elkaar om de tafel zitten, informatie uitwisse len en afspraken met elkaar maken?
en een schending wordt vastgesteld volgt, over eenkomstig artikel 6 lid 3 Mw, de tweede stap. In deze fase worden de voor de mededinging positieve voordelen van de overeenkomst bepaald en wordt nagegaan of deze positieve gevolgen tegen de negatieve gevolgen voor de mededinging opwegen. Indien de positieve gevolgen voor de mededinging niet opwegen tegen een beperking van de mededinging, bepaalt artikel 6 lid 2 Mw dat de overeenkomst van rechtswege nietig is.
3

begrip onderneming ruim genterpreteerd en hierdoor omvat het elke eenheid die een economische activiteit uitoefent.4 De Neder landse Mededingingswet sluit op de Europese Mededingingswet aan. Zo heeft de ACM (toen NMa) besloten dat muziekscholen ook onder nemingen kunnen zijn, aangezien zij muziekon derwijs aanbieden en dit als een economische activiteit dient te worden beschouwd.5 Het is hierdoor vrij evident dat de spelers in de muziekindustrie ondernemingen zijn in de ogen van de Mededingingswet. Indien deze ondernemingen daadwerkelijk vaker bij elkaar zullen komen en issues op papier zullen zetten, zal gauw ook aan het vol gende vereiste van artikel 6 lid 1 Mw voldaan worden, namelijk een overeenkomst. De term overeenkomst wordt in het mededingingsrecht breed genterpreteerd en hierdoor vallen alle vormen van wilsovereenkomsten hieronder. Zelfs eenzijdig gedrag kan onder bepaalde omstandigheden tot een overeenkomst leiden. De grote vraag blijft natuurlijk wat de partijen met elkaar gaan bespreken.Voor een schending van het kartelverbod moet er sprake zijn van een beperking van de mededinging. Onderlinge

Om een schending vast te stellen moet in eerste

In een recent interview met nu.nl uitte de directeur van festival Lowlands zijn zorgen over de toekomst van de Nederlandse muziekindustrie. De Rijksoverheid heeft aangegeven de komende tijd minder geld over te hebben voor subsidies voor kunst en cultuur. De overheid wil ondernemerschap in kunst en cultuur stimuleren om zo de sector minder afhankelijk te maken van subsidies. Deze bezuinigingen zijn volgens de directeur van Lowlands aanleiding om veranderingen aan te brengen in de organisatie van de muziekindustrie.

instantie worden nagegaan of hier sprake is van ondernemingen. De vraag of de spelers in de muziekindustrie als ondernemingen beschouwd dienen te worden moet bevestigend worden beantwoord. Het Europees Hof van

De directeur van Lowlands stelt: De muziek industrie heeft een geschiedenis van individualisten die allemaal een beetje voor hun eigen hachje bezig zijn, en elkaar alleen maar opzoeken als ze elkaar nodig hebben. Nu worden er onderling afspraken gemaakt om de muziekindustrie wat beter te organiseren. In het interview verklaart hij: Een paar mensen hebben nu gezegd: Laten we eens wat vaker bij elkaar komen en onze issues nou eens gewoon op papier zetten. En laten we kijken waar we een gezamenlijke mening over hebben en waar we mogelijk andere belangen hebben. Maar dat we daar in ieder geval eens wat vaker over praten. De vraag is echter of dit mededingingsrechtelijk wel toelaatbaar is.

Mogen concurrerende ondernemingen binnen de muziekindustrie met elkaar om de tafel zitten, informatie uitwisselen en afspraken met elkaar maken?

maken van overeenkomsten. Het kartelverbod verbiedt het maken van concurrentie beperkende overeenkomsten. De toetsing van het kartelverbod bestaat uit

Het kartelverbod
Het mededingingsrecht gaat ervan uit dat concurrentie noodzakelijk is voor het functio neren van de economie. Het doel van het mededingingsrecht is dan ook het bevorderen van marktwerking door het verbieden van concurrentiebeperkend gedrag. Ondernemingen kunnen zich op concurrentiebeperkende wijze gedragen door misbruik te maken van hun economische machtspositie en door het

twee stappen. De eerste stap is het verbod; artikel 6 lid 1 Mededingingswet (hierna Mw) verbiedt overeenkomsten tussen ondernemin gen, besluiten van ondernemingsverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen die ertoe strekken of ten gevolge hebben de mededinging op de Neder landse markt of een deel daarvan merkbaar te verhinderen, beperken of vervalsen.2 Indien aan de eisen van het kartelverbod wordt voldaan

16 Verboden afspraken in de muziekindustrie?

Verboden afspraken in de muziekindustrie? 17

afstemming van marktgedrag door onder nemingen is verboden indien dit ertoe strekt of ten gevolge heeft dat de mededinging wordt beperkt, vervalst of verhinderd. In het mede dingingsrecht wordt onderscheid gemaakt tussen doelbeperkingen (welke er toe strekken de mededinging te beperken) en effectbeper kingen (welke mededingingsbeperkingen tot gevolg kunnen hebben). Zulke overeenkomsten tussen partijen kunnen ertoe leiden dat hun onderlinge concurrentie verdwijnt. Deze ver mindering van concurrentie kan door partijen misbruikt worden en dit kan leiden tot prijs stijgingen op de relevante markt. De duidelijkste vormen van doelbeperkingen zijn prijsafspraken, productiebeperkingen en marktverdeling. Nu doet de directeur van Lowlands geen uitspraak over wat daadwer kelijk tussen de concurrenten besproken gaat worden, wellicht weet hij dat zelf nog niet. Informatie-uitwisseling kan echter onder bepaalde omstandigheden ook een probleem opleveren.

kartelverbod is het van belang dat er sprake is van een overeenkomst, zoals eerder besproken zal in casu hier snel aan worden voldaan. Of het uitwisselen van informatie mededinging beperkend is hangt af van de kenmerken van de markt waarop de uitwisseling plaatsvindt. Verschillende factoren spelen bij de beoor deling een rol (bijvoorbeeld de concentratie, transparantie, stabiliteit en complexiteit van de markt). Het uitwisselen van informatie door concurrenten is problematisch om dat door uitwisseling overeenstemming kan worden bereikt over cordinatie van gedrag, wat weer tot een feitelijke verstandhouding op de markt kan leiden. Door het uitwisselen van informatie worden de onzekerheden op de markt weggenomen. Er kunnen samenhan gende verwachtingen ontstaan en op basis daarvan kunnen ondernemingen vervolgens afspraken maken over de cordinatie van hun concurrentiegedrag (dit kan ook zonder deze cordinatie expliciet vast te leggen).Vooral informatie over toekomstig gedrag van partijen is problematisch aangezien concurrenten dan nog meer op elkaar kunnen inspelen. Het uitwisselen van informatie is ook proble matisch aangezien de interne stabiliteit van een feitelijke verstandhouding op de markt wordt versterkt. Het vergroot de transparantie van de markt, wat samenhangt met het feit dat door informatie-uitwisseling de ondernemingen in staat worden gesteld elkaars gedrag te con troleren. Indien de informatie-uitwisseling tot gevolg heeft dat ondernemingen inzicht krijgen in de marktstrategien van hun concurrenten,

kan dit een beperking van de mededinging opleveren. De Commissie geeft in haar richt snoeren aan dat de vermoedelijke gevolgen van informatie-uitwisseling per geval beoordeeld moet worden. Het is uiteraard belangrijk wat voor informatie wordt uitgewisseld. Alleen het uitwisselen van gendividualiseerde gegevens op het gebied van voorgenomen toekomstige prijzen of hoeveelheden, of andere informatieuitwisselingen die doelbewust de mededinging beperken worden door de Commissie geclas sificeerd als doelbeperkingen. De mogelijke gevolgen van andere vormen van informatieuitwisseling dienen per geval beoordeeld te worden. Dit wordt gedaan doormiddel van een afweging van de vermoedelijke gevolgen van de informatie-uitwisseling in vergelijking met de concurrentiesituatie die zonder de informatie-uitwisseling zou hebben bestaan.7 De Commissie is echter niet alleen negatief over het uitwisselen van informatie door con currenten. Zo legt zij in de richtsnoeren uit dat de uitwisseling van informatie ook concurren tiebevorderend kan zijn omdat zij kan leiden tot een intensivering van de mededinging of tot belangrijke efficintieverbeteringen. Het
8

kosten bespaard, investeringen vergroot en de knowhow gezamenlijk benut. De product kwaliteit en het productaanbod kunnen door samenwerking verbeterd worden en samenwerking kan innovaties stimuleren. De keerzijde van de medaille is dat horizontale samenwerkingsovereenkomsten eerder tot mededingingsproblemen kunnen leiden. Prijsaf spraken, productiebeperkingen en marktverde ling leiden evident tot mededingingsproblemen, ook wanneer samenwerken partijen in staat stelt marktmacht te behouden, te verwerven of te vergroten kan dit problemen opleveren. Dit kan aanleiding geven tot negatief effect op prijzen, productie, innovatie of diversiteit en kwaliteit van de producten.9 Horizontale overeenkomsten kunnen worden afgezet tegen verticale overeenkomsten.Verticale overeen komsten worden gesloten tussen onderne mingen die werkzaam zijn in een verschillend stadium van dezelfde productie- of distributie keten. Horizontale overeenkomsten worden doorgaans als problematischer ervaren dan verticale overeenkomsten, dit speelt ook een rol bij de beoordeling of de overeenkomst verboden is. Niettemin, ook indien er inderdaad wordt vastgesteld dat er sprake is van een mede dingingsbeperkende overeenkomst is deze nog niet per definitie verboden. Er dient nog te worden voldaan aan het merkbaarheids vereiste. De Commissie stelt dat informatieuitwisseling vermoedelijk merkbaar zal zijn indien de concurrenten in kwestie een groot deel van de relevante markt in handen hebben. Pas als de grote spelers met elkaar gaan praten is het waarschijnlijk dat er sprake zal zijn van merkbare mededingingsbeperkende gevolgen. Anders zouden partijen die niet bij de informatieuitwisseling betrokken waren het eventuele concurrentieverstorende gedrag van de betrokken partijen kunnen onderdrukken.10 De directeur van Lowlands heeft geen namen genoemd als het gaat om welke partijen met elkaar in gesprek zullen gaan. Het is daarom nog onduidelijk wat precies de relevante markt is, zijn het alle festivals? Zijn het alleen de meerdaagse festivals? Of worden soms alle muziekevenementen in Nederland bij de afspraken betrokken? Door gebrek aan informatie blijft het nog een beetje gissen of de overeenkomst als

merkbaar geclassificeerd zal worden. Het valt wel te beredeneren dat indien de directeur van Lowlands iets wil bereiken met de bijeen komsten hij de grootste spelers in de muziek industrie zal benaderen. Indien dit zal lukken, zullen de resultaten van de overeenkomsten vermoedelijk ook merkbaar zijn. De overeen komst zal daarom in strijd kunnen worden geacht met het kartelverbod.

Conclusie
De directeur van Lowlands heeft waarschijn lijk alleen maar goede bedoelingen met de voorgestelde bijeenkomsten. Hij moet echter oppassen dat wat wellicht onschuldig lijkt toch uiteindelijk kan leiden tot situaties in strijd met het kartelverbod. De Mededingingswet kent (nog) geen uitzonderingsgrond voor de toe passing van mededingingsregels op het gebied van cultuur. Wellicht dat de wetgever stil moet staan bij het feit dat indien de muziekindustrie niet langer meer wordt gesteund, dit wellicht een andere vorm van ondernemerschap stimu leert dan de bedoeling was.
noten 1 Interview van 26 april 2013, te bekijken op: http:// www.zie.nl/video/muziek/ Eric-van-Eerdenburg/ m1nzdwxff7fa 2 Gezien de omvang van deze contributie zal ik alleen de Nederlandse Me dedingingswet bespreken, Voor de toepassing van het Europese equivalent van artikel 6 Mw (artikel 101 lid 1 Treaty on the Functioning of the European Union) moet er sprake zijn van invloed op de handel tussen de lidstaten. De Nederlandse Mededingings wet is sterk georinteerd op het Europese en bij de interpretatie daarvan dient aansluiting gezocht te worden bij het Europese mededingingsrecht. Het uitgangspunt is dat de Ne derlandse Mededingingswet niet strenger of spoeler is dan het Europese. 3 Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op horizontale samenwerkings overeenkomsten, par. 20. 4 Zaak C41/90 Hfner. 5 Zaaknr. 5, Kunstzinnige vorming en onderwijs, besluit van 31 juli 1998 en S.A. De Vries Cultuur en mededinging: Harmonie of dissonantie? Igitur, 2005. 6 Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op horizontale samenwerkings overeenkomsten [2011] OJ C 11/01. 7 Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op horizontale samenwer kingsovereenkomsten [2011] OJ C 11/01, par. 60-69 en C.E. Schillemans Informatie-uitwisseling en het mededingingsrecht, Markt & Mededinging, 2010, nr. 5, p. 1. 8 Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op horizontale samenwerkings overeenkomsten [2011] OJ C 11/01, par. 58. 9 Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op horizontale samenwerkings overeenkomsten [2011] OJ C 11/01, par. 2-3. 10 Richtsnoeren inzake de toepasselijkheid van artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op horizontale samenwerkings overeenkomsten [2011] OJ C 11/01, par. 71. 11 S.A. De Vries Cultuur en mededinging: Harmonie of dissonantie? Igitur, 2005.

Uitzondering?
Het is goed mogelijk dat de directeur van Lowlands alleen goede bedoelingen heeft met de muziekindustrie. Wellicht streef hij alleen culturele doeleinden na en is hij bang dat zonder de subsidies en zonder samenwerking het slecht af zal lopen met de Nederlandse muziekindustrie. Indien de mededingingsregels in de muziekindustrie worden toegepast zou den dit er toe kunnen leiden dat afspraken die culturele doeleinden nastreven toch concur rentiebeperkende gevolgen kunnen hebben en hierdoor verboden kunnen zijn. Nu biedt de Mededingingswet een uitweg door middel van artikel 6 Mw lid 3, indien een overeenkomst bijdraagt tot verbetering van de productie of van de distributie of tot bevordering van de technische of economische vooruitgang kan het verbod toch niet van toepassing zijn. Dit is een strikte toets waar niet veel overeenkom sten aan voldoen. Er moet sprake zijn van een verbetering van productie of distributie, een billijk aandeel moet toekomen aan de consu menten, de overeenkomst dient proportioneel te zijn en de mededinging mag niet volledig worden uitgeschakeld. Niet economische belangen (zoals in casu het beschermen van de muziekindustrie, of breder getrokken het beschermen van cultuur) voldoen vaak niet aan deze voorwaarden. De Mededingingswet kent geen uitzonderingsgrond voor de toepas sing van mededingingsregels op het gebied van cultuur. De Commissie is ook van mening dat culturele belangen niet boven het belang van vrijhandel en onbelemmerde concurrentie komen. Tot op heden genieten culturele overeenkomsten of andere concurrentiebeper kende gedragingen met culturele belan gen geen bijzondere bescherming. Het lijkt daarom zeer onwaarschijnlijk dat overeenkom sten in de muziekindustrie onder het verbod zullen uitkomen met een beroep op deze uitzondering.11

Informatie uitwisselen
De Commissie heeft in haar richtsnoeren uitgebreid stilgestaan bij het fenomeen infor matie- uitwisseling door concurrenten.6 Het is namelijk een lastige kwestie. De uitwisseling van informatie kan in verschillende vormen plaatsvinden. Naast de rechtstreekse uitwis seling tussen concurrenten, behoren uitwisse lingen via een gemeenschappelijke instantie (zoals een brancheorganisatie), een derde partij en door openbaarmaking ook tot de mogelijkheden.Voor de toepassing van het

is hierdoor lastig om te beoordelen of het uitwisselen van informatie door de spelers in de muziekindustrie zal leiden tot een beper king van de mededinging. Het zal erg afhangen van wat er precies op tafel komt en wat de partijen daarmee gaan doen. De Commissie is duidelijk van mening dat informatie-uitwisseling door concurrenten problematisch is en onder bepaalde omstandigheden zelfs een doelbeper king vormt. Indien in casu niet voldaan wordt aan de vereisten van een doelbeperking kan er nog steeds sprake zijn van een effectbeperking. De overeenkomst strekt er dan weliswaar niet toe om de mededinging te beperken maar heeft dit wel tot gevolg. Wederom vereist ook dit verder onderzoek naar de markt voor en na het uitwisselen van de informatie.

Indien de mededingingsregels in de muziekindustrie worden toegepast zouden dit er toe kunnen leiden dat afspraken die culturele doeleinden nastreven toch concurrentiebeperkende gevolgen kunnen hebben en hierdoor verboden kunnen zijn.
18 Verboden afspraken in de muziekindustrie?

Verboden?
De geplande samenwerking is hier horizon taal van aard; de overeenkomst wordt immers gesloten tussen de spelers in de muziekin dustrie die, of daadwerkelijke of potentile, concurrenten van elkaar zijn. Horizontale samenwerkingsovereenkomsten kunnen partijen aanzienlijke economische voordelen opleveren; zo kunnen risicos verdeeld worden,

Verboden afspraken in de muziekindustrie? 19

Thema

Recht en Vakantie
Graag nemen wij jullie mee op reis door het recht, het reis recht. De thema-rubriek staat ditmaal geheel in het teken van vakantie. Zo kun je onder andere lezen hoe het nou precies zit met het recht op schadevergoeding wanneer het vliegtuig vertraagd is, hoe je je passagiersrechten daadwer kelijk kunt afdwingen en waar je met klachten terecht kunt nu de Nederlandse Geschillencommissie Luchtvaart niet meer bestaat. Tevens kun je alles lezen over de Nederlandse vakantie wetgeving. Heb jij je vakantiedagen al opgenomen?
Vakantie: van droom tot nachtmerrie p.21 Vertraging met het vliegtuig, wat nu? p.23 Fraude loon?! Reisverzekeringen en schadeclaims p.26 Mind your step! p.28 Gaan? Stage of vrijwilligerswerk bij negatief reisadvies p.32 Vakantiekriebeltjes p.36 De keerzijde van teruggeleiding bij kinderontvoering p.42

Vakantie: van droom tot nachtmerrie


Tekst door Ewoud Hondius

Wie droomt er tijdens de tentamenperiode niet van: straks heerlijk met vakantie. Een zonnig palmstrand aan de evenaar, een bergtocht over de Andes, of een vakantiekolonie in Ouagadougou voor kinderen van vluchtelingen leiden. Vakanties zijn (vaak) mooi, maar nooit geheel zonder risico.

In deze bijdrage wil ik aandacht besteden aan de juridische risicos van het reizen en aan wat daar aan kan worden gedaan. Dat pakt mooi uit, want juist nu deze bijdrage ter perse gaat, is het wachten op een voorstel voor een nieuwe Europese richtlijn pakketreizen. Pakket reizen omvatten steeds een combinatie van tenminste twee van drie elementen: vervoer, accommodatie en een toeristische dienst (bij voorbeeld een sportactiviteit of operabezoek). Is alleen sprake van vervoer, dan gelden andere regels. Met name de Europese verordening inzake vertraging en annulering van vluchten heeft veel reuring veroorzaakt. Gaat het alleen om de vakantiebestemming, dan is soms sprake van timeshare. Krijgt iemand een probleem met een touroperator, dan zal een geschil vaak niet bij de gewone rechter komen, maar bij de geschillencommissie reizen. Gaat het daar

entegen om een geschil over een simpele reis (dus geen pakketreis), dan is er momenteel geen geschillencommissie luchtvaart voor handen om dit te beslissen. Een gemiste kans voor de luchtvaartsector.

een uitwisseling naar het buitenland en wordt hij daar opgenomen in een gastgezin, is dan sprake van logies in de zin van de Richtlijn pak ketreizen? Hier is volgens het Europese Hof geen sprake van logies: soort van huisvesting, het feit dat zij gratis wordt verstrekt en de duur ervan zijn weliswaar als zodanig en afzon derlijk beschouwd geen bepalende elementen van het begrip logies in de zin van de richtlijn, doch bij elkaar genomen hebben zij tot gevolg, dat een opvang die al die kenmerken vertoont, niet als logies in de zin van de richtlijn kan worden aangemerkt (EG Hof van Justitie 11 februari 1999, C 237/97 inzake AFS Inter cultural Programs Finland). In het Tijdschrift voor Consumentenrecht 2013/1 geeft de Amsterdamse hoogleraar con sumentenrecht Marco Loos (gepromoveerd

Pakketreizen: richtlijn moet vernieuwd.


De richtlijn pakketreizen is inmiddels drie ntwintig jaar oud en is dringend toe aan modernisering. Twintig jaar geleden bestond internet nog niet : wie een (pakket)reis wilde boeken, stapte naar een reisbureau dat vervolgens de touroperator inschakelde (mt Monique). Tegenwoordig zijn er talloze websites die het boeken via de reisagent heb ben overgenomen. Los daarvan heeft de richt lijn de nodige juridische puzzels opgeleverd. Een enkel voorbeeld. Gaat een scholier voor

Vakantie: van droom tot nachtmerrie 21

in Utrecht) een overzicht van de rechtspraak van de Geschillencommissie reizen, waarover straks meer. Talloze zijn de vragen waar de commissie zich voor gesteld ziet. Kan iemand vanwege de gevaarlijke situatie in Syri een reis naar Jordani kosteloos afblazen? Heeft iemand die een cruise heeft geboekt recht op schade loosstelling als zich aan boord een grote groep zwakzinnige passagiers bevindt ? Kunnen de ouders van een minderjarig kind dat vanwege salmonellavergiftiging een week het bed moet houden vergoeding van de mislukte vakantie (entgangene Urlaubsfreude) vragen ? Veel van deze vragen komen slechts incidenteel bij de geschillencommissie voor. Wie een wat groter areaal aan uitspraken zoekt, doet er goed aan het Duitse recht in haar onderzoek te betrekken. Zoveel uitspraken overigens van de gewone rechter en niet van een geschillen commissie worden daar gewezen, dat er zelfs een apart tijdschrift voor is: Reiserecht aktuell. Eigenlijk had ik verwacht dat de Europese Commissie inmiddels met een voorstel tot vernieuwing van de richtlijn pakketreizen zou zijn gekomen, maar er is kennelijk iets tus sengekomen. Dat neemt niet weg dat de reis overeenkomst momenteel een ideaal thema voor een werkstuk is. Zowel in Duitsland (Barbara Broekema/Linda Maters) als in Duits land (Dominik Schrmann) is er al het een en ander geschreven over wenselijke verande ringen, maar er kan nog best wat bij. Juridisch is dit smullen, want naast de Euro pese verordening zijn er nog de internationale verdragen van Warschau en Montral. Welke regeling prevaleert nu? Mijn collega Ingrid Koning weet er alles van. Evenals mijn collega Cees van Dam, die voor deze gevallen een air passenger rights app voor heeft ontwikkeld. vertraging zijn volgens de maatschappijen aan de hoge kant. Kort geleden heeft de Europese Commissie aangekondigd de thans bij vertra ging verschuldigde bedragen te willen verlagen. De verordening heeft geleid tot een vulkaan stroom aan jurisprudentie: alleen al de nrs 2/4 van de Nederlandse Jurisprudentie van dit jaar waren er aan gewijd.Volgens ingewijden liggen er nog enkele duizenden zaken op afdoening te wachten.

de richtlijn gericht, en niet op de goederen

En is het wel juist reizigers vast te pinnen op een geschillencommissie waar zij mogelijk helemaal geen vertrouwen in hebben? Dat is het probleem niet, want een bindend advies clausule in algemene voorwaarden die de reizi ger geen keuze laat tussen geschillencommissie of gewone rechter, is onredelijk bezwarend en dus vernietgbaar. Theoretisch is voorts een nadeel dat de com missie uitspraak doet bij wege van bindend advies. Dat is geen arbitraal vonnis en voor een executoriale titel moet men dus alsnog naar de rechter. Maar dat is theorie: in de praktijk heb ben de reisorganisaties een nakomingsgarantie gegeven, die inhoudt dat bij niet-nakoming door de touroperator de organisatie uitkeert.

Conclusie
Reizen is een prachtige manier om met vreemde landen en volken kennis te maken. Laat niemand zich daarvan weerhouden, ook niet als er af en toe iets misloopt. Opmerkelij kis dat de juridische missers in het reiswezen zo weinig juridische aandacht krijgen.Voor een apart keuzevak reisrecht wil ik niet pleiten, maar voor een paper, spreekbeurt of scriptie over een reisrechtelijk thema is alleszins ruimte.

De richtlijn pakketreizen is inmiddels drientwintig jaar oud en is dringend toe aan modernisering. Twintig jaar geleden bestond internet nog niet: wie een (pakket)reis wilde boeken, stapte naar een reisbureau dat ver volgens de touroperator inschakelde.

rechtelijke problemen waar het hart van notarile studenten sneller bij gaat kloppen. Dat is nu eenmaal de Europese benadering, die gericht is op het tegengaan van misstanden, niet op het vinden van een structurele oplos sing voor het ontbreken van regels voor een nieuwe rechtsfiguur.

Geschillencommissie
Geschillen over een pakketreis komen nauwelijks bij de rechter. Is er dan nooit iets aan de hand met het gehuurde appartement in Benidorm of de toegang tot de Olymische schaatshal in Sotsji? Natuurlijk wel: er zijn zelfs betrekkelijk veel zaken die zich aandienen, maar deze komen vrijwel alle terecht bij de Geschil lencommissie reizen. Het aantrekkelijke van deze procedure is dat het klachtengeld te overzien is 76,26 voor factuurbedragen tot 500, 101,68 voor factuurbedragen van 500 tot 1 500 en 127,10 voor factuurbedragen vanaf 1 500. Belangrijker misschien nog: mocht klager verliezen, dan kan hij niet wor den veroordeeld in de kosten van de tourope rator, zoals dat bij de gewone rechter gebeurt. Het ligt daarom voor de hand dat veel van de geschillencommissie gebruik wordt gemaakt. Staan daar ook nadelen tegenover? Er wordt wel eens geklaagd over de kwaliteit van de uit spraken van de geschillencommissie. Mijns inziens ligt voor een belangrijk deel dat aan de aard van de te berechten geschillen. Hoe veel schadevergoeding een reiziger krijgt als de lift naar de elfde etage het niet deed of het heien voor het kantoor in aanbouw pal naast de vakantiewoning elke ochtend exact te 7.00 uur begon, is een feitelijke kwestie die zich moeilijk in juridische formules laat vangen.

Luchtvaart
De geschillencommissie reizen is er alleen voor pakketreizen. Hoe staat het met enkele reizen per boot, bus, trein of vliegtuig? Voor het openbaar vervoer is er een aparte geschil lencommissie, die vorig jaar 134 klachten behandelde.Voor vliegreizen is er vanaf 2009 een Geschillencommissie luchtvaart geweest, maar deze is er al spoedig mee opgehouden omdat de luchtvaartmaatschappijen niet meer mee wilden doen. Kennelijk waren ze bang te vaak in het ongelijk te worden gesteld. Het is eigenlijk te gek voor woorden dat er voor ieder wissewasje een geschillencommissie bestaat in ons land ruim vijftig! maar niet voor zon belangrijke dienstverlening als het reizigersvervoer door de lucht. En dat terwijl de Staat als aandeelhouder van de KLM - waar bovendien een meneer Eurlings zit, die vroeger meen ik een overheidsfunctie had - zo nodig flinke invloed op de bedrijfsuitoefenng zou kunnen uitoefenen.

Vertraging en annulering
Wie alleen een (vlieg)reis boekt, valt niet onder de bescherming van de richtlijn pakket reizen. Maar ook hiervoor bestaat Europese regelgeving. Met name overboeking en ver traging hebben geleid tot een belangrijke verordening, die inmiddels door het Europese Hof in het Sturgeon-arrest (C-402/07) nog eens extensief ten gunste van de consument is genterpreteerd. De luchtvaartmaatschappijen zijn daar helemaal niet gelukkig mee. En daar kan ook wel enig begrip voor worden opge bracht. Dat er op IJsland een vulkaanuitbarsting plaats vond die het luchtverkeer in WestEuropa enige dagen geheel ontregelde, is niet een verschijnsel waar luchtvaartmaatschappijen verantwoordelijk voor zijn, maar ze werden door het Europese Hof wel met het risico opgezadeld. Ook de verschuldigde bedragen bij

Timeshare
Betrekkelijk rustig daarentegen is het met de periode-eigendom. Daarbij gaat het vooral om vakantievillas en appartementen in ZuidEuropese landen of het Caribisch gebied, waarvan de koper voor enkele weken per jaar deeltijdeigenaar wordt. Om dit mogelijk te maken heeft de praktijk juridisch uiteenlpende constructies ontwikkeld. Daarover handelt onze wetgeving evenwel niet. Die is gericht op de agressieve handelspraktijken die bij de marketing van timeshares worden aangewend. Schaars geklede jongelui proberen oudere toeristen met behulp van de nodige alcohol zover te krijgen dat zij althans enige weken per jaar - een droomflat kunnen bewonen tegen driemaal de marktwaarde. Daartegen is

Het is eigenlijk te gek voor woorden dat er voor ieder wissewasje een geschillencommissie bestaat in ons land ruim vijftig! maar niet voor zon belangrijke dienstverlening als het reizigersvervoer door de lucht.
Vakantie: van droom tot nachtmerrie 23

22 Vakantie: van droom tot nachtmerrie

Thema

gevallen.6 In 2012 bekrachtigde het HvJ het Surgeon arrest in de uitspraak Nelson - Tui. In dit arrest heeft het HvJ gezegd dat passagiers van een vertraagde vlucht aanspraak op com

Vertraging met het vliegtuig, wat nu?


Tekst door Joukje Baur

pensatie kunnen maken wanneer zij wegens de vertraging van hun vlucht hetzelfde tijdver lies lijden, dat wil zeggen wanneer zij drie uur na de luchtvervoerder oorspronkelijk geplande aankomsttijd of later, hun eindbestemming bereiken.7 Anno 2012 kunnen luchtvaartmaat schappijen standaardcompensatie dus niet meer weigeren te betalen. Op grond van de Verordening (EG) 261/2004 kunnen passagiers een vergoeding claimen voor vertraging. Het is wel belangrijk om te weten dat er n uitzondering is op deze regel. Wanneer er sprake is van buitengewone omstandigheden heeft een passagier geen recht op standaard

Door alle onduidelijkheid heeft de com missie op 13 maart 2013 een nieuw voor stel bij het Europees Parlement ingediend. Uit dit voorstel blijkt onder meer dat duidelijker moet worden gemaakt welke vertragingen onder buitengewone omstandigheden vallen en welke niet.
bieden aan technische problemen die onlos makelijk verbonden zijn met de werking van luchtvaartuigen en kunnen dus niet worden opgevat als buitengewone omstandigheden. Tevens oordeelde het HvJ dat luchtvaart maatschappijen moeten aantonen dat de buitengewone omstandigheden hoe dan ook niet voorkomen hadden kunnen worden door het treffen van aan de situatie aangepaste maatregelen.9 Luchtvaartmaatschappijen blijven verplicht tot het verlenen van zorg en bijstand ongeacht de omstandigheden. Indien de luchtvaartmaatschappij niet heeft voldaan aan deze verplichting kan een passagier alsnog terugbetaling krijgen van de bedragen die hij of zij , gelet op de bijzondere omstandigheden Wat wel duidelijk is geworden is dat je als passagier veel rechten hebt. Niet alleen als je vlucht geannuleerd is of er sprake is van in stapweigering. Ga je dit jaar dus op vakantie en heeft je vlucht vertraging? Toon dan aan dat jij op grond van de uitspraken van het HvJ recht hebt op compensatie. Wie weet was dat tripje naar Thailand dan toch niet zo duur..
noten 1 Verordening (EG) 261/2004 2 Verordening (EG) 261/2004 artikel 7 lid 1 3 Hof van Justitie 19 november 2009, (C-402/07 en C-432/07), Sturgeon 4 C. van Dam, compensatie voor passagiers van ver traagde vluchten, Advies aan EUclaim, 25 januari 2010 5 I. Koning, Final boarding call voor luchtvaartmaat schappijen, NJB 2013/434 6 I. Koning, Final boarding

van het geval, moest maken door de vertra ging. Deze bedragen moeten wel noodzakelijk, passend en redelijk zijn. Het is aan de nationale rechter om te beoordelen of hiervan sprake is. Door alle onduidelijkheid heeft de commissie op 13 maart 2013 een nieuw voorstel bij het Europees Parlement ingediend. Uit dit voorstel blijkt onder meer dat duidelijker moet worden gemaakt welke vertragingen onder buitenge wone omstandigheden vallen en welke niet.10 Zodoende kunnen vliegtuigmaatschappijen zich in de toekomst niet meer beroepen op buitengewone omstandigheden, om onder het uitbetalen van compensatie uit te komen.

Het zal je maar gebeuren, je gaat op vakantie met het vliegtuig en dan heeft het vliegtuig 15 uur vertraging. Vanzelfsprekend brengt deze vertraging veel ongemak met zich mee waar je als passagier voor gecompenseerd wilt worden. Veel mensen weten echter niet wanneer je recht hebt op compensatie van een vliegtuigmaatschappij. Tijdens de zomervakantie zullen weer veel mensen met het vliegtuig op vakantie gaan. Het is daarom handig om te weten waar je recht op hebt, als je vlucht vertraging heeft. In dit artikel zal ik uiteen zetten, wanneer je als passagier recht hebt op compensatie en hoeveel compensatie je mag verwachten.

compensatie. Er is geen eenduidige definitie van buitengewone omstandigheden. De nationale rechter zal daarom in elk afzonderlijk geval aan de hand van alle omstandigheden moeten afwegen of er sprake is van buiten gewone omstandigheden. In het arrest Walletin Hermann is wel aangege ven wat niet onder buitengewone omstandig heden wordt verstaan.Volgens het HvJ valt een technisch probleem bij een luchtvaartuig, dat annulering of vertraging van een vlucht tot gevolg heeft, niet onder het begrip buitenge wone omstandigheden. Luchtvaartmaatschap
8

pijen worden geacht het hoofd te kunnen De Verordening (EG) 261/2004 is geschreven om passagiers in de luchtvaart te beschermen tegen ongemak en problemen die rijzen ingeval van annulering, instapweigering en langdurige vertraging. Dit wordt bewerkstelligd door
1

instapweigering of annulering van een vlucht , waarvan de omvang afhankelijk is van de lengte van de vlucht in kwestie. 250 euro voor vluchten korter dan 1500 km, 400 euro voor alle vluchten binnen de Europese Unie van meer dan 1500 km en voor alle andere vluchten tussen 1500 en 3500 km en 600 euro voor alle vluchten die niet onder de voorgaande categorie vallen.
2

in het arrest Sturgeon en Bck, dat de ver plichting van gestandaardiseerde compensatie bij annulering moet worden uitgebreid naar vertragingsgevallen.3 Volgens het HvJ vormde het verschillend behandelen van passagiers, terwijl daar geen objectieve rechtvaardiging voor bestond, een inbreuk op het communau taire beginsel van gelijke behandeling. Daarom oordeelde het HvJ dat passagiers die meer dan drie uur vertraging kregen, recht hadden op compensatie.
4

het opleggen van een aantal verplichtingen aan luchtvaartmaatschappijen. Bij instapweigering en annulering en bij heel ernstige vertraging dient aan passagiers de keuze geboden te worden tussen volledige terugbetaling van de ticketprijs of omboeking op grond van de artikel 4, 5, 6 en 8 van de Verordening. Tevens dient de luchtvaartmaatschappij, indien dit noodzakelijk is, te zorgen voor zorg en bij stand in de vorm van maaltijden, consumpties en gratis telefoongesprekken. Bovendien moet een vliegtuigmaatschappij naast al deze verplichtingen een standaard compensatie betalen wanneer er sprake is van

Op basis van de verordening heeft een passa gier geen recht op compensatie bij vertraging van een vlucht.Veel vliegtuigmaatschappijen betalen daarom geen vergoeding als een vlucht vertraagd is. Dit is opmerkelijk, aangezien een passagier veel ongemak en schade kan onder vinden bij vertraging. Het Hof van Justitie EU (hierna HvJ) vond dit ook opmerkelijk en heeft in 2009 geoordeeld,

Dit arrest zorgden voor veel commotie bij de luchtvaartmaatschappijen. Zij weigerden de uitspraak te erkennen en wezen compensatie vorderingen van passagiers wegens vertraging om die reden massaal af.5 Zon 2000 zaken werden aangehouden, omdat er nog geen dui delijkheid was over de vraag wanneer burgers recht hebben op compensatie bij vertragings

call voor luchtvaartmaat schappijen, NJB 2013/434 7 Hof van Justitie (EU) 23 oktober 2012, nr. C-581/10 en nr. C-629/10 8 Hof van Justitie (EU) 22 december 2008, (C-549/07) Walletin Hermann 9 Hof van Justitie (EU) 31 januari 2012, zaak C-12/11 10 J. van Wieringen, geld voor duizenden reizigers vanwege vertraagde vluch ten, metro 13 maart 2013

24 Vertraging met het vliegtuig, wat nu?

Vertraging met het vliegtuig, wat nu? 25

Thema

Fraude loont?!
Reisverzekeringen en Schadeclaims
Tekst door Saskia de Schutter

Dit vertrouwensbeginsel is een van de belangrijkste kenmerken van de ver zekeringsovereenkomst. In de praktijk wordt dit beginsel door partijen echter niet altijd nageleefd. De verzekeraar weigert onterecht om uit te keren of de verzekerde verstrekt onjuiste gegevens.
2006 is er veel veranderd op dit gebied. Daar bedrog bij de schaderegeling de verplichting van de verzekeraar, de werkelijk geleden schade te vergoeden, onverlet zou laten, omdat de bedrieger dan geen enkel risico loopt en er alleen maar ontoelaatbaar voordeel uit zou kunnen trekken.8 De Raad oordeelde dat een verzekeraar die de sanctie van geheel verval van het recht op uitkering wil inroepen, gehouden is te onder zoeken of de bijzondere omstandigheden van het concrete geval dwingen tot het toepassen van een minder vergaande sanctie. Daarvan zal Als reactie hierop hebben veel verzekeraars een zogenaamde fraudevervalclausule in de overeenkomst opgenomen. Deze clausule houdt in dat fraude door de verzekerde bij de vaststelling van de omvang van de schade, in welke mate dan ook, leidt tot het verval van het recht op een verzekeringsuitkering.4 Volgens de Raad van Toezicht op het Schade verzekeringsbedrijf (hierna: de Raad) werd een dergelijk beding echter vermoed onredelijk bezwarend te zijn in de zin van artikel 6: 237 sub h BW en zal de verzekeraar er niet in slagen dit vermoeden te weerleggen.5 De Raad werd hierin door verschillende In de nieuwe wettelijke regeling voor verze keringsrecht heeft de sociale functie van de verzekering nog steeds een belangrijke plek. De bescherming van de verzekerde is in de wettelijke regeling duidelijk afgebakend. Uit de wet volgt niet dat niet-nakoming door de verzekerde leidt tot verval van de aanspraak onder de polis. Artikel 7:941 lid 4 BW staat de verzekeraar wel toe om dit in de overeenkomst te bedingen voor zover hij In het wetsvoorstel voor het nieuwe verzeke ringsrecht ziet de Raad in 2002 aanleiding om terug te komen op zijn eerdere standpunt. Het Memorie van Toelichting van het wetsvoorstel vermeldt namelijk dat het niet gewenst is dat door de niet-nakoming in een redelijk belang is geschaad. Is de verzekerde zijn hierboven vermelde verplichtingen niet nagekomen met het opzet bijvoorbeeld sprake kunnen zijn bij frauduleus handelen dat slechts betrekking heeft op n van de verschillende schadevorderingen die de verzekerde onder verschillende rubrieken van de polis heeft ingediend, terwijl de overige schades onder andere rubrieken met inachtne ming van strenge eisen van bewijs zijn komen vast te staan.9 De Hoge Raad koos diezelfde insteek.10 vr bood de wet de verzekeraar nauwelijks bescherming tegen frauderende verzekerden en was de rechtspositie van de verzekeraar met name gebaseerd op het Benzol-arrest2. De Hoge Raad bepaalde in dat arrest dat het niet voldoen aan de verplichting de verzekeraar correct en volledig te informeren, niet betekent dat gehele ontbinding van de verzekeringsover eenkomst, zodat de verzekerde ieder recht op uitkering wordt ontzegd, gerechtvaardigd is.3

om de verzekeraar te misleiden dan vervalt krachtens artikel 7:941 lid 5 BW het recht op uitkering, zonder dat daarvoor bepaling in de polisvoorwaarden noodzakelijk is. Het recht op uitkering vervalt niet wanneer de misleiding dat verval niet rechtvaardigt. Bij dat laatste valt te denken aan de situatie dat gefraudeerd is ten aanzien van een onderdeel dat in geen verhouding staat tot de hoogte van de schade die wel reel is. De verzekeraar zal moeten bewijzen dat hij in een redelijk belang is geschaad dan wel het opzet tot misleiden door de verzekerde.11
noten 1 mr. E.M. van Orsouw, Nu is het er dan toch echt: het nieuwe verzekeringsrecht, Bb 2006/6 2 HR 16 januari 1959, NJ 1960/46 3 mr. M.L. Hendriks, De fraudevervalclausule in het schadeverzekeringsrecht, NHTR 2004/01, p.16 4 mr. M.L. Hendriks, Het einde van de fraude vervalclausule, De Actuaris 2005, p.26 5 RvT Uitspraak Nr. II-96/40 in de klacht van nr. 038.96, 16 december 1996; In deze uitspraak verviel enkel de plicht van de verzekeraar om te vergoeden ten aanzien van de goederen waar de fraude betrekking op had. De overige schade diende alsnog aan de verze kerde te worden vergoed. 6 Hof s-Gravenhage 22 augustus 2000, Prg. 2000/5565; Hof Amsterdam 9 november 2000, rolnr. 461/99 (niet gepubliceerd); Hof Arnhem 21 november 2000, rolnr. 99/178 (niet gepubliceerd); Hof s-Her togenbosch 30 januari 2001, Prg. 2001/5652. 7 prof. mr. J.H. Wansink, Partieel verzekeringsbedrog: het vertrouwensbeginsel herwint terrein!, AV&S 2001, p.67 8 prof. mr. M.M. Mendel, Bedrog door de verzekerde bij de afwikkeling van de schade, AV&S 2002, p.77 9 RvT 8 april 2002, BR 2002/11, r.o. 7 10 HR 3 december 2004, LJN: AQ8089, NJ 2005/160 11 Stadermann (Sdu Com mentaar Vermogensrecht 2013), artikel 941 boek 7

Om zorgeloos op reis te kunnen gaan sluit maar liefst 80 % van alle Nederlands van tevoren een reisverzekering af. De verzekeraar vertrouwt er daarbij op dat de verzekerde zo zorgvuldig mogelijk met zijn eigendommen omgaat en eerlijke informatie verstrekt. De verzekerde vertrouwt erop dat de verzekeraar zal uitkeren zodra er schade wordt geleden. Dit vertrouwensbeginsel is een van de belangrijkste kenmerken van de verzekeringsovereenkomst. In de praktijk wordt dit beginsel door partijen echter niet altijd nageleefd. De verzekeraar weigert onterecht om uit te keren of de verzekerde verstrekt onjuiste gegevens. Indien de verzekeraar onterecht niet uitkeert heeft de verzekerde de mogelijkheid naar de rechter stappen om zijn vordering af te dwingen. De verzekeraar heeft deze mogelijkheid, om nakoming via de rechter te bewerkstelligen, niet. Immers valt via die weg niet af te dwingen dat de verzekerde uit zichzelf de juiste informatie verstrekt wanneer hij schade heeft geleden. Maar wat kan de verzekeraar wl tegen de verzekerde die frauduleus heeft gehandeld ondernemen en wat is daarbij zijn rechtspositie?
Volgens het gewone verbintenissenrecht kan een der partijen de overeenkomst ontbinden indien de wederpartij de overeenkomst niet nakomt. Bekeken vanuit dit principe zou de verzekeraar de overeenkomst eenvoudigerwijs kunnen ontbinden wanneer de verzekerde on juiste informatie verstrekt of een misleidende voorstelling van zaken geeft. De verzekering heeft echter ook een sociale functie, het biedt de individuele verzekerde namelijk bescher ming door de (financile) risicos die dit individu loopt, af te wentelen op een collec tief.1 De verzekeraar kan vanwege die sociale functie niet zonder meer de verzekeringsover eenkomst ontbinden indien de verzekerde zijn verplichtingen niet nakomt. Met de inwerkingtreding van de nieuwe wet telijke regeling voor het verzekeringsrecht in

Gerechtshoven in een viertal uitspraken niet gevolgd. In de uitspraken klinkt door dat het
6

als verzekerde niet mag lonen om gewoon maar een gokje te wagen meer vergoed te krijgen dan waar hij recht op heeft.7

Onduidelijk is hoe bepaald moet worden waar de grens ligt tussen wel of geen recht vaardiging om elke uitkering te ontzeggen.
26 Fraude loont?!

Fraude loont?! 27

Thema

van handhaving-, toezicht-, en sanctionering beleid. Tijd voor een nieuwe geschillencommissie?

zijn. Passagiers kunnen momenteel wel naar claimbureau EUclaim7, welke een samenwer kingsverband heeft met de Consumentenbond. Ook hier was veel weerstand bij luchtvaart maatschappijen, zij stelden dat passagiers hun klachten bij de Inspectie Leefomgeving en Transport konden indienen. De Inspectie is echter momenteel een handhavingorgaan en dwingt geen compensatie af in individuele gevallen.8 Sinds het Nelson-arrest hebben EU claim en anderen veel rechtszaken gewonnen. Met het voorstel van de Commissie is er weer hoop op een nieuwe Geschillencommissie.
6

Mind Your Step!


Op naar een nieuwe geschillencommissie?
Tekst door Gwenn Korteweg

Door het grote verzet van de luchtvaartmaat schappijen tegen het Sturgeon-arrest en de
4

Verordening 261/2004 is een ruime hoeveel heid nationale jurisprudentie te vinden over de toepassing hiervan.5 De verdeeldheid in rechtspraak en literatuur werd steeds groter. Nu het Hof met het Nelson-arrest duidelijk heid heeft gecreerd en het voorstel van de Commissie er ligt, kan misschien n lijn ge trokken worden in de nationale rechtspraak.

Wanneer een passagier in een ander land Op 1 januari 2012 is de Nederlandse Geschil lencommissie Luchtvaart opgeheven. Deze Geschillencommissie heeft een kort bestaan gehad. Momenteel moeten passagiers eerst naar de luchtvaartmaatschappij om hun recht te halen en wanneer dit geen soelaas biedt moet een passagier een civiele procedure bij de kantonrechter starten. De nadelen die hier aan kleven zijn groot, niet in de laatste plaats vanwege de kosten die hieraan verbonden woont dan waar de luchtvaartmaatschappij gevestigd is, kan deze passagier ook zijn klacht laten behandelen via de Europese procedure voor geringe vorderingen, via het Europees Consumenten Centrum Netwerk (hierna: ECC-Net). Dit geldt niet voor nationale klach ten, waardoor deze passagiers hun rechten minder goed kunnen laten naleven.Voor het overgrote deel van de gevallen zal het ECC-Net wel uitkomst kunnen bieden.9

Over de rechten van luchtvaartpassagiers is de afgelopen jaren veel te doen geweest. De discussie kent nog geen einde, niet in de laatste plaats vanwege de enorme financile belangen van de luchtvaartmaatschappijen die hiermee gemoeid zijn. Het grootste probleem voor passagiers is het afdwingen van de aan hun toekomende rechten. Nadat het Europese Hof van Justitie een aantal baanbrekende arresten heeft gewezen, waaronder het opvallende Nelson/Lufthansa en Tui-arrest1, kwam de Europese Commissie op 13 maart 2013 met een voorstel tot herziening van de verordening (EG) nr. 261/20042 inzake passagiersrechten.

Het voorstel ziet ook toe op de rechten met betrekking tot verloren, beschadigde of vertraagde bagage, welke zijn vastgelegd in het Verdrag van Montreal en in Verordening 2027/97 . De Commissie stelt onder andere
3

2027/97 en het Verdrag van Montreal, erg moeilijk kunnen afdwingen. Dit alles zorgt voor gefrustreerde passagiers, de luchtvaartmaat schappijen houden voet bij stuk. De Commissie stelt dat er vier belangrijke redenen zijn waardoor de passagiers de hun toekomende rech ten niet optimaal kunnen uitoefenen. n van die punten was dat passagiers hun rechten erg moeilijk kunnen afdwingen, omdat de behandeling van klachten door de lucht

vaartmaatschappijen niet serieus genomen worden en er geen duidelijke klachtenbehan delingorganen zijn waar passagiers zich tot kunnen wenden. De Commissie wil dat er zal worden voorzien in effectieve klachtenbehan delingprocedures. Een ander punt is dat het toezicht door Europese en nationale autori teiten ontoereikend is, waardoor er voor de luchtvaartmaatschappijen niet genoeg druk is om de wetgeving daadwerkelijk na te leven. Het voorstel voorziet daarom in versterking

voor dat er buitengerechtelijke klachtenbe handelingorganen opgericht worden.Vanuit de luchtvaartmaatschappijen is juist veel tegenzin tegen dergelijke geschillencommissies. Dit is dan ook n van de redenen waarom de Neder landse geschillencommissie is opgeheven. Het voorstel van de Europese Commissie (hierna: de Commissie) tot herziening van de onder de luchtvaartmaatschappijen beruchte Verordening 261/2004 komt eigenlijk als geroepen. Het belangrijkste probleem voor passa giers is momenteel dat zij de sterke rechten die zij ontlenen aan de Europese wetgeving, waaronder de Verordeningen 261/2004 en

Het voorstel van de Europese Commissie tot herziening van de onder de luchtvaart maatschappijen beruchte Verordening 261/2004 komt eigenlijk als geroepen.
Mind your step! 29

28 Mind your step!

De Europese Commissie stelt dan ook voor dat de handhavende autoriteiten, die tevens toezien op de naleving van de huidige Verorde ning 261/2004, ook verantwoordelijk worden voor de handhaving en toepassing van de pas sagiersrechten.10 In geval van het ontstaan van een geschil, zullen passagiers zich vol gens de Commissie tot buitengerechtelijke klachtenbehandelingorganen, zoals het ECCNet, moeten kunnen wenden. Het ECC-Net streeft er naar dergelijke geschillen op een voordelige en eenvoudige manier op te lossen. In Nederland zal derhalve een soortgelijke geschillencommissie opgericht moeten wor den, waarbij het orgaan dat belast is met de handhaving, in casu de Inspectie, hierop zal moeten toezien. De Commissie is een groot voorstander van alternatieve geschillenbeslechting, lidstaten zul len dan ook inspanningen moeten gaan leveren om de drempel hiernaar voor de consument te verlagen. De afgelopen jaren, en zeker in het afgelopen jaar, heeft het Europese Hof van Justitie een aantal baanbrekende arresten gewezen. Het Hof heeft duidelijk stelling ingenomen. Op de inhoudelijke oordelen is, vooral vanuit de luchtvaartmaatschappijen, veel kritiek geleverd. De grenzen van de huidige Verordening en andere maatregelen lijken bereikt. Het belangrijkste probleem voor passagiers is nu dat zij de sterke rechten die zij ontlenen aan de wetgeving en rechtspraak, moeilijk kunnen afdwingen. Een geschillencommissie zou hiervoor de oplossing kunnen bieden. Er zijn vier belangrijke redenen zijn waardoor de passagiers de hun toekomende rechten niet optimaal kunnen uitoefenen. De grijze gebieden, waaronder het begrip buitengewone omstandigheden en vertragingen, zullen ver duidelijkt moeten worden. Om te garanderen dat passagiersrechten naar behoren zullen worden toegepast, voorziet het voorstel van de Commissie in effectieve klachtenbehande lingprocedures en wordt daarnaast het beleid in toezicht en handhaving verbeterd.Voor de luchtvaartmaatschappijen worden ook bepalin gen opgenomen, zodat de aan hen opgelegde verplichtingen financieel realistisch blijven. Dat er ooit een geschillencommissie luchtvaart is geweest en deze weer opgeheven is, betekent niet dat een dergelijke geschillencommissie in de toekomst niet zal werken. Wanneer de Verordening meer duidelijkheid biedt, zal er ook minder onenigheid ontstaan bij nationale gerechten en geschillencommissies. Wellicht wordt er een nieuwe geschillencommissie op gericht, omdat dit zou kunnen leiden tot snel lere, goedkopere en effectievere procedures. Het is natuurlijk maar de vraag of het voorstel van de Europese Commissie op alle punten stand zal houden, wanneer het door de Raad en het Europees Parlement is beoordeeld. Voorlopig moeten passagiers het nog doen met de huidige Verordening en rechtspraak en kunnen zij misschien hun toevlucht zoeken bij de Air Passenger Rights App van de heer van Dam.
noten 1 HvJ EU 23 oktober 2012 (Grote Kamer), gevoegde zaken C-81/10 en C-629/10, Nelson/Lufthansa en TUI travel, British Airways, easyJet en IATA/ Civil Aviation authority, (Hierna: Nelson-arrest) 2 Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke re gels inzake de compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 295/91 3 Verordening (EG) nr. 2027/97 van de Raad van 9 oktober 1997 betreffende de aansprakelijkheid van luchtvervoerders met betrek king tot het luchtvervoer van passagiers en hun bagage, zoals gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 889/2002 van het Europees Parlement van 13 mei 2002. 4 HvJ EG 19 november 2009, gevoegde zaken C-402/07 en C-432/07, Sturgeon, Jur. 2009, p. I-10923. 5 Zie bijvoorbeeld HR 15 juni 2012, NJ 2012, 394 (CSA/ EUClaim) en NJ 2012, 395 (KLM/Verbeek) 6 K. Besenbruch-Petronia, Compensatie vliegtuigpas sagiers nader bezien, TVR 2010-5, p. 143-147 7 Hoge Raad 15 juni 2012, NJ 2012, 394 (CSA/EUClaim) 8 P. Meijer, Passagiersrechten in het luchtvervoer: erop of eronder, TvC 2012/4, p. 146-148 9 EC Memo 13 maart 2013, p. 9 en 10 10 EC Memo 13 maart 2013, p. 5 en 6

Het belangrijkste probleem voor passa giers is nu dat zij de sterke rechten die zij ontlenen aan de wetgeving en rechtspraak, moeilijk kunnen afdwingen. Een geschillencommissie zou hiervoor de oplossing kunnen bieden.

Waarom een rechtenmaster in Utrecht?


EEN GROOT EN GESPECIALISEERD AANBOD VAN JURIDISCHE KENNIS KEUZE UIT ZOWEL NEDERLANDSTALIGE ALS ENGELSTALIGE MASTERS KLEINSCHALIG EN UITDAGEND ONDERWIJS, GOEDE BEGELEIDING EN INSPIRERENDE EXPERTS DIE GRAAG HUN VAKKENNIS DELEN HET EXCELLENT MASTERTRAC VOOR WIE MEER VERDIEPING WIL: WWW.UU.NL/RECHTEN/EMT

Kijk voor een overzicht van al onze rechtenmasters op www.uu.nl/rechten/masters

30 Mind your step!

Thema

Gaan?
Stage of vrijwilligerswerk in het buitenland bij negatief reisadvies.
Tekst door Yasemin Karadavut

Mocht er een negatief reisadvies zijn en je besluit toch te gaan, dan is het minis terie van Buitenlandse Zaken niet ver antwoordelijk voor jouw keuze om naar een bepaald land te reizen.
verantwoordelijkheid en van de touroperator om de reis al dan niet door te laten gaan. Ook de vraag of je je geld terugkrijgt, hangt af van verschillende factoren. Het reisadvies zegt dus niets over de voorwaarden en daarbij beho rende financiele consequenties voor het annu leren van de reis3. Hiervoor moet je zijn bij de calamiteitencommissie van het Calamitei tensfonds. Dit is een orgaan dat bepaald of de calamiteit, naar aanleiding van het negatief reisadvies, zal worden aangemerkt als een uitkeringsvatbare situatie. Alleen in deze situaties kunnen de annuleringskosten van de reis verhaald worden. De extra kosten die je hebt gemaakt zoals kosten voor paspoort, visum, inentingen etc vallen onder de definitie van overmacht in artikel 12 lid 3 van de ANVR reisvoorwaarden. De reisorganisator als het reisbureau is niet verplicht om de (gevolg) schade van de reiziger te vergoeden. In een aantal landen als in Afrika, MiddenOosten maar ook Azie en Latijns-Amerika

Als ambitieuze student wil je graag dat je cv er goed uit ziet als je klaar bent met studeren. Niet alleen studie gerelateerd werk maar ook vrijwilligerswerk in bijvoorbeeld een kindertehuis in het buitenland wordt als een pr gezien door bedrijven. Je toont hiermee je inzet en zelfstandigheid aan. Na wat rondzoeken op internet en verhalen van vrienden en kennissen heb je ht gevonden, tenminste dat denk je. Een negatief reisadvies. Wat moet je doen? Gaan of niet gaan?

Wat houdt het reisadvies in?


Het reisadvies wordt gegeven door de Rijks overheid door het ministerie van Buitenlandse zaken. Dit reisadvies geeft informatie over de veiligheidssituatie in een bepaald land. Het kan je helpen bij het maken van een goede afweging om naar een bepaald land te gaan. De Neder landse ambassade in het betrokken land beoor deelt of een situatie oplevert voor de veiligheid van de Nederlanders. Hierbij kan je denken aan situaties als oorlogshandelingen, binnenlandse oproer, acties gericht tegen buitenlanders en natuurrampen . Mocht er
1

2. Waakzaamheid betrachten Er zijn veiligheidsrisicos maar zonder concrete aanwijzingen dat de reiziger hiervan hinder zal ondervinden 3. Extra waakzaamheid betrachten Ook hier geldt dat er veiligheidsrisicos aanwezig zijn maar zonder zeer concrete aanwijzingen 4. Er zijn onveilige gebieden Voor bepaalde gebieden kan er een zwaarder negatief reisadvies worden gegeven dan voor de rest van het land. 5. Niet essentile reizen naar bepaalde gebieden worden ontraden Er is dan sprake van een verhoogd veiligheids risico in een bepaald gebied. Belangrijk is dan om jezelf de vraag te stellen of de reis als essentieel kan worden aangemerkt. Mocht je toch besluiten hier naar toe te reizen dan is een zorgvuldige voorbereiding van de reis te allen tijde geboden

6. Alle reizen naar bepaalde gebieden worden ontraden Dit advies wordt alleen gegeven als er sprake is van een aanwijsbare veiligheidsrisico in een bepaald gebied. Daarbij moet er sprake zijn van een acute levensbedreigende situatie 7. Niet-essentile reizen worden ontraden Ook hier moet je de vraag stellen of het essentieel is dat je naar dit land reist. 8. Alle reizen worden ontraden Dit advies wordt alleen gegeven als er sprake is van aanwijsbare veiligheidsrisicos in een land. Hierbij kan je denken aan een oorlogssituatie.

geldt negatief reisadvies. Dit negatief reisadvies is meestal gebaseerd op onrust in een deel van het land. De rest van het land wordt gezien als veilig. Doordat veel reguliere reisverzekeringen geen dekking geven indien er een negatief reis advies van kracht is, is het verstandig om een reisverzekering te hebben waarvan de dekking niet vervalt zodra er een negatief reisadvies is4. Onderstaande landen zijn populaire bestem mingen voor een stage, vrijwilligerswerk of een rondreis. Mocht jouw bestemming er niet tussen staan, dan raad ik je aan om toch even op de website van het ministerie van Buiten landse Zaken te kijken met name wanneer je reist naar landen in Afrika en Latijns-Amerika. Daarbij is het altijd goed om op te hoogte te zijn van de huidige situatie van het land. Australie In Australie kunnen van november tot en met april tropische cylonen voorkomen. Ook kan

een negatief reisadvies zijn en je besluit toch te gaan, dan is het ministerie van Buitenlandse Zaken niet verantwoordelijk voor jouw keuze om naar een bepaald land te reizen. Het ministerie van Buitenlandse zaken maakt een onderscheid tussen de reisadviezen2. 1. Geen bijzondere veiligheidsrisicos. De meeste bezoeken zijn probleemloos.

Annuleringskosten kunnen niet altijd worden verhaald


Wat veel mensen niet weten, is dat de reis adviezen van het ministerie van Buitenlandse Zaken niet bindend zijn. De adviezen staan dus los van de vraag of je je reis kosteloos kan annuleren of wijzigen. Het is dan ook je eigen

32 Gaan?

Gaan? 33

AMSTERDAM

BRUSSELS

MADRID

PARIS

Wat veel mensen niet weten, is dat de reisadviezen van het ministerie van Buitenlandse Zaken niet bindend zijn. De adviezen staan dus los van de vraag of je je reis kosteloos kan annuleren of wijzigen.
door de uitgestrektheid van bepaalde gebieden het gebruik van mobiele telefoon niet mogelijk zijn. Er wordt geadviseerd om extra waak zaamheid te betrachten .
5

na zonsondergang de weg op te gaan. Ook het gebruik van openbaar vervoer rondom de grote steden wordt afgeraden. Reizigers zijn vaak het doelwit van criminele activiteiten. Over het algemeen wordt ook aangeraden om foto- en videocameras , juwelen , laptops en mobiele telefoons niet zichtbaar op straat te dragen. Wees er van bewust dat er een wereld wijde verhoogde risico van terroristische aanslagen op doelen waar veel buitenlanders samenkomen . Mocht je ondanks het (zwaar) negatieve reisadvies toch besluiten naar het betreffende land/gebied te gaan, dan kan je het beste con tact opnemen met de Nederlandse ambassade of consulaat in dat land.

Canada In Canada zijn er geen bijzondere veiligheids risicos .


6

Nieuw-Zeeland Nieuw-Zeeland is gelegen in een gebied waar regelmatig aardbevingen voorkomen. Ook in de periode van november tot en met april komen er tropische cyclonen voor. Men adviseert deze periode de berichtgeving in de media goed te volgen. Thailand Voor Thailand worden niet essentiele reizen naar bepaalde gebieden ontraden. Reizigers wordt aangeraden samenscholing en demon straties te mijden.Vanwege de slechte veilig heidssituatie worden niet-essentiele reizen onraden in de vier zuidelijke provincies Yale, Narathiwat, Pattani en Songkhla en in de provincie Sisaket bij de grens met Cambodja . Sinds januari 2004 vinden namelijk in deze provincies regelmatig aanslagen plaats. Men kan hierbij denken aan bomaanslagen, brandstichting en gerichte moord aanslagen. Hier wil je natuurlijk niet bij zijn. Ook is het verstandig om ter plaatse actuele informatie in te winnen over de situ atie langs de noordelijke en noordwestelijke Thaise grens met Myanmar (voormalig Birma). Zuid- Afrika Voor Zuid Afrika wordt geadviseerd waak zaamheid te betrachten. Afgeraden wordt om

Is er op dit moment geen negatief reisadvies, dan doe je er toch verstandig aan het volgende in gedachten te houden: - Ben op je hoede op plaatsen waar veel toeristen bij elkaar komen - Blijf alert - Zorg dat je goed op de hoogte bent van de laatste ontwikkelingen in een land - Houd rekening met verschil in cultuur om misverstanden te voorkomen en last but not least: Geniet van je reis!

Heb je een passie voor het intellectueel eigendomsrecht en bovengemiddeld goede studieresultaten? Beschik je over het analytisch vermogen en de juridische kennis om tot de kern van een zaak door te dringen? En ben je communicatief vaardig?
Kom dan stage lopen of word paralegal bij Hoyng Monegier. Ervaar hoe het eraan toegaat bij een internationaal, gerenommeerd IE-kantoor. Stuur je motivatiebrief, CV en cijferlijst naar:
Hoyng Monegier LLP | Mevr. mr. M.L.J. van de Braak Postbus 94361 | 1090 GJ Amsterdam E-mail: vandebraakm@hoyngmonegier.com www.hoyngmonegier.com Follow us on

34 Gaan?

Thema

Vakantiekriebels
Heb jij je vakantiedagen al gebruikt?
Tekst door Leroy Pinas

Om te voorkomen dat een werknemer van een koude kermis thuiskomt en niet kan genieten van zijn vakantierechten heeft het Hof van Justitie naar een oplossing gezocht.
van opname van vakantiedagen, zonder dat zij het ontstaan van dit recht van enigerlei voorwaarde afhankelijk stellen. Zo kan een lidstaat de opname van vakantiedag tijdens het ziekteverlof verbieden. Na afloop moet aan werknemers dan wel de mogelijkheid worden geboden hun vakantie op een later ogenblik op te nemen. Verlies van vakantierechten is mogelijk, gezien de conclusies waar ik dit stuk mee begon zijn hier wel een aantal voorwaarden aan verbon den. Een werknemer moet daadwerkelijk de mogelijkheid hebben gehad om zijn vakantie dag op te nemen. Een werknemer die het hele jaar of tot het einde van zijn arbeidsovereen komst arbeidsongeschikt is, heeft geen eerlijke kans gehad. Wat voor Gerhard Schultz-Hoff geldt, kan uiteraard voor alle werknemers van toepassing zijn. Je kunt langdurig arbeidsongeschikt zijn terwijl je arbeidsovereenkomst afloopt. Om te voorkomen dat een werknemer van een koude kermis thuiskomt en niet kan genieten van zijn vakantierechten heeft het Hof van Justitie naar een oplossing gezocht. Deze arbeidsonge schikten hebben op dat moment recht op een financile vergoeding. Dit bedrag bedraagt het normale salaris wat de werknemer zou hebben

Krakend en piepend komt de zomer dit jaar op gang. Na een jaar zwoegen en ploeteren kijkt iedereen reikhalzend uit naar een welverdiende vakantie. Zeker met het klimaat in Nederland is het heel verleidelijk om door de jaren heen wat vakantiedagen op te sparen. Dat kan dus niet meer. Een aantal arresten, waarin de interpretatie van een richtlijn centraal stond, zijn de schuldigen.1 De wetgever heeft de vakantiewetgeving per 1 januari 2012 aangepast. Nu kan ik me voorstellen dat dit niet ht gesprek aan de keukentafel is. Nu 1 juli nadert is het de hoogste tijd om wat duidelijkheid te verschaffen.

Achtergrond
We schrijven 20 januari 2009, als het Europese Hof van Justitie tot een belangrijke uitspraak komt. In het kort oordeelde het Hof dat een recht op jaarlijks vakantie met behoud van loon toekomt aan alle werknemers, ongeachte hun fysieke gesteldheid.2 Werknemers dienen aldus ongeacht een langdurig ziekteverlof het recht te behouden om op vakantie te kunnen. Lidstaten mogen daarnaast het recht aan werknemers om op vakantie te kunnen niet kop pelen aan het daadwerkelijk verrichten van werkzaamheden. Terug naar het begin, want deze Europese rechter kwam uiteraard niet zomaar tot dit oordeel. De Duitse werknemer Gerhard Schultz-Hoff was voorafgaand aan het einde van zijn arbeidsovereenkomst ruim een jaar arbeidsongeschikt.Volgens de Duitse wet geving zou dat betekenen dat het recht van

Schultz-Hoff op jaarlijkse vakantie met behoud van loon zou komen te vervallen, omdat hij niet binnen de referentieperiode (15 maan den) gebruik had gemaakt van zijn recht om vakantiedagen op te nemen. Die zelfde Duitse wetgeving schreef voor dat Schultz-Hoff hier voor ook niet financieel hoefde te worden ge compenseerd aan het einde van zijn contract. De Duitser kan hier niet mee leven en kiest voor de gang naar het hekje. Zo ver zelfs dat het Hof zich er tenslotte over mag uitspreken. Deze begint met te stellen dat het recht van

werknemers om jaarlijks vakantie op te nemen met behoud van loon een bijzonder belangrijk beginsel is van gemeenschapsrecht. Ten aanzien van dit principe mag niet worden afgeweken. Gedachte hierachter is dat een werknemer ter bescherming van zijn gezondheid en veilig heid daadwerkelijk van zijn rust moet kunnen genieten. Wat de uitoefening van vakantierechten zal ik kort opsommen wat het Hof opmerkt. Lidstaten kunnen regels stellen in het kader

Gedachte hierachter is dat een werk nemer ter bescherming van zijn gezond heid en veiligheid daadwerkelijk van zijn rust moet kunnen genieten.
Vakantiekriebels 37

36 Vakantiekriebels

gekregen tijdens de, in gezonde omstandig heden, opgenomen rustperiode. Dit is mijn oordeel en daar zult u het mee moeten doen, zou Mr.Visser nu zeggen
3

in staat zijn geweest om hun vakantiedagen op

a) De werknemer is opgenomen in een ziekenhuis of andere zorginstelling; b) De werknemer is bedlegerig; c) De werknemer is voor het uitvoeren van activiteiten in het dagelijks leven dermate afhankelijk dat hij niet zelfredzaam is; d) De werknemer functioneert ten gevolge van ernstige psychische stoornis in zijn zelfverzorging in zijn directe samenlevings verband alsook in zijn sociale contacten, waaronder werkrelaties, niet of dermate minimaal dat hij psychisch niet zelfredzaam is. Het mag helder zijn dat de werknemers die onder deze categorien vallen geen vakantie zullen/kunnen opnemen. Daarentegen geeft de tweede situatie meer reden tot discussie.Voor deze situatie zegt het kabinet, dat de werkne mer weliswaar in staat is om op vakantie te gaan, maar het opnemen van vakantie niet zou bijdragen aan de re-integratie. Want, wanneer draagt vakantie niet bij aan re-integratie? Wie bepaalt dat? Zowel de wetgever als de richtlijn stellen dat vakantie een herstelfunctie heeft. Dit geldt zowel voor fitte als arbeidsonge schikte werknemers. De zinsnede dat vakantie niet zou bijdragen aan re-integratie, strookt daar niet mee. Even voor de helderheid, door de bank genomen zal een (langdurig) zieke werknemer gehouden zijn om re-integratie verplichtingen te verrichten. Zowel in het wetsvoorstel als in de Memorie van Toelichting wordt geen duidelijkheid verschaft omtrent deze tweede situatie. Het lijkt lastig aan te tonen voor werknemers dat vakantie niet bij draagt aan re-integratie. In de literatuur wordt gesteld dat als duidelijk is dat een werknemer kan re-integreren, het bijna onmogelijk zal zijn om te bepleiten dat hij toch niet met vakantie kan. Een bedrijfsarts zal logischerwijs de
9

Om het nog iets onduidelijker te maken. Werknemers kunnen niet in staat zijn om te re-integreren, maar wel met vakantie kunnen/ willen.Vraag is dan wat er gebeurt met de vakantiedagen. De wetgever schept hier geen duidelijkheid over. Enkel merkt de minister op dat als de werknemer tijdens vakantie ziek wordt, hij niet akkoord hoeft te gaan met het afhouden van vakantiedagen, vanaf het moment van ziekte.10 Het lijkt logisch dat een werk nemer, die niet in staat is om te re-integreren en vakantie wil, dit gewoon kan zonder dat zijn vakantiedagen opgaan. Een werkgever kan moeilijk van de werknemer verlangen dat hij beschikbaar is voor re-integratiewerkzaam heden, aangezien hij daar niet tot in staat is. Bovendien gaat de ene werknemer paraskin tijdens zijn vakantie en de ander leest een boek. Hiermee probeer ik aan te geven dat vakantie vieren verschillend kan worden uitgelegd. Naast deze discussie is daar ook het twistpunt aangaande de referentieperiode en de overdrachtsperiode. Het gaat dan om de termijnen. In de praktijk zijn hierbij namelijk twee obstakels denkbaar. De eerste treedt op als de werknemer aanvankelijk niet in staat is tot re-integratie en later weer wel. Ook wordt het schimmig als de werknemer mid denin de lopende jaargang start met werken bij een werkgever. Beiden obstakels zal ik kort toelichten. De werknemer die aanvankelijk niet in staat is tot re-integratie en later wel. Wat nu als jij 13 juni 2013 pas weer in staat bent tot re-integratie, nadat je bijna een jaar tot niets in staat bent geweest. Dan kun je moeilijk voor die 17 dagen (periode tot 1 juli) 4 weken vakantie opnemen. Anderzijds kan de werkne mer worden verweten dat hij zijn dagen niet voor zijn blessure heeft opgenomen. Lastig dus, want kun je zoveel voortschrijdend inzicht verwachten? Dan heb je nog de werknemers die halverwege het kalenderjaar in dienst treden. Dit lijkt mij niet een geheel bijzondere omstandigheid. Niet iedereen begint op 1 januari. Naar de letter van de wet, vervallen vakantiedagen zes maan den na het kalenderjaar. Voor mensen met een gezin is dit bezwaarlijk, aangezien in relatief

Nieuwe vakantiewetgeving
Maar. Ik ga toch nog even verder. Want per 1 januari is er een nieuwe vakantiewetgeving in Nederland.4 Het gaat hierbij om minimum aanspraken. De bovenwettelijke vakantiedagen laat ik buiten beschouwing. Belangrijk ste wijziging is misschien wel dat de wetgever iets heeft willen doen om de stuwmeren aan vakantiedagen in te perken. De wettelijke vakantiedagen komen in beginsel zes maan den na het verstrijken van het kalenderjaar te vervallen, na het verstrijken van de jaargang waarin de vakantie is opgebouwd. Dit laatste noemt men de referentieperiode. Dat extra halfjaar om je vakantierechten uit te oefenen heet dan weer een overdrachtsperiode. Om jullie even met een simpel voorbeeldje aan te geven wat dit impliceert: Als je sinds 1 januari 2013 vakantiedagen opbouwt, kun je deze tot 1 juli 2014 benutten. Nadien komen ze in beginsel te vervallen. Deze wetswijziging is uiteraard niet uit de lucht komen vallen. Een aantal arresten van het Europees Hof, n daarmee het Europees recht, zijn het voorspel geweest. Onder deze arresten behoort ook het Schultz/Hoff-arrest, wat ik al besprak. De tot en met 31 december 2011 geldende vakantiewetgeving was namelijk niet in de haak met de uitleg, die het Europees Hof gaf aan artikel 7 van Richtlijn 2003/88/EG. De inmiddels vervallen 7:635 lid 4 BW had de strekking dat langdurig zieke en gedeeltelijk ar beidsongeschikte werknemers alleen vakantie opbouwden over de laatste zes maanden van hun afwezigheid. Achterliggende gedachte was te verhinderen dat langdurig arbeidsongeschik ten teveel vakantierechten hebben. Ook was het bedrijfsleven gebaat bij deze regeling.5 In de nieuwe bepalingen wordt, voor de op bouw van vakantierechten, nu geen onder scheid meer gemaakt tussen zieke en gezonde werknemers. Dit is in lijn met de interpretatie van het Hof van Justitie. Iedere werknemer, dus in beginsel ook kortjakje, heeft recht op minimaal vier weken vakantie.Voor een zieke

Iedere werknemer, dus in beginsel ook kortjakje, heeft recht op minimaal vier weken vakantie.Voor een zieke werk nemer heeft vakantie hetzelfde doel als voor gezonde werknemers, name lijk herstellen en/of uitrusten.

te nemen. Dit lijkt wat vaag. Hier kom ik dan ook op terug.Voor hen geldt op dat moment de verjaringstermijn van vijf jaar. Voor wie kan rekenen. Deze wet is op 1 januari 2012 in werking getreden. 1 juli 2013 nadert Ik kan me zo voorstellen dat jij nog niet al je vakantiedagen hebt benut. In lijn met jurisprudentie van het Europees Hof van Jus titie is het afkopen van vakantiedagen dan niet de bedoeling. Om niet al teveel commotie te
6

veroorzaken, de Telegraaf heeft vorig jaar een rondgang te houden. 51 van de 241 caos had toch de verjaringstermijn gesteld op vijf jaar, zoals het al was.
7

Beschouwing
Toch is er nog wel wat aan te merken op de vernieuwde vakantiewetgeving. De omzetting van de richtlijn, als reactie op de jurisprudentie, heeft wat mist veroorzaakt. Ten eerste is onduidelijk wanneer een zieke werknemer redelijkerwijs niet in staat is geweest om zijn vakantiedagen op te nemen. Ten tweede is de termijn een twistpunt, daarbij doel ik op de vervaltermijn. Uiteindelijk is natuurlijk de vraag of de richtlijn op een correcte manier is vertaald in de huidige regelgeving. Wat ik me (en jullie wellicht ook) afvraag, is wanneer is een werknemer redelijkerwijs niet in staat om zijn vakantiedagen te benutten. Om het overzichtelijk te houden positioneer ik eerst de bedoelingen van de wetgever. Het kabinet heeft een onderscheid gemaakt werknemer heeft vakantie hetzelfde doel als voor gezonde werknemers, namelijk herstellen en/of uitrusten. Juist hierom heeft de regering in de wet laten vastleggen dat ook zieke werk nemers vakantie kunnen opnemen. Om gezonde en re-integrerende werknemers aan te sporen hun vakantiedagen niet over meerdere jaren op te stapelen, is aldus de vervaltermijn van zes maanden ingesteld. De wetgever probeert hiermee ook overbelasting te voorkomen. Deze termijn kan overigens in een cao of in je arbeidsovereenkomst worden verlengd. De vervaltermijn/overdrachtsperiode geldt niet voor werknemers die redelijkerwijs niet in twee situaties. Bij de eerste geldt dat de werknemer te ziek is om te re-integreren. Ter verduidelijking voeg ik hieraan toe dat dit in ieder geval geldt voor de situaties als beschreven in artikel 2 lid 5 Schattingsbesluit arbeidswetten. Namelijk indien:
8

beoordeling uitvoeren..

Werkgevers moeten de mogelijkheid krijgen om bij zieke werknemers, die op vakantie willen, vakantiedagen af te schrijven. Een kleine wetsaanpassing zou volstaan.

38 Vakantiekriebels

Vakantiekriebels 39

korte tijd gehouden zijn om hun vakantie op te nemen. Ik vind het vreemd dat hier niets op is bedacht. Duidelijk is dat de regering in ieder geval de ontwikkelingen in Luxemburg niet aan zich voorbij heeft laten gaan. Bij de opbouw van vakantierechten wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen zieke en gezonde werknemers. Verder lijkt de vervaltermijn van zes maanden in overeenstemming met het Europees recht. In het arrest KHS/Schulte is aangegeven dat een vervaltermijn voor vakantiedagen toe gestaan is, zelfs als een werknemer langdurig arbeidsongeschikt is. Een recht om onbe
11

De vraag wanneer een werknemers redelijkerwijs in staat is geweest om zijn vakantie op te nemen, zal zich de komende jaren uit kristalliseren.
mers, die op vakantie willen, vakantiedagen af te schrijven. Een kleine wetsaanpassing zou volstaan.14 der Putten had immers recht op haar normale loon. De Staat slaagde er niet in aan te tonen dat de werkneemster in redelijkheid gehouden was haar vakantiedagen op te nemen.

Gevonden:
Mark Tunnissen (m/ )

perkt vakantiedagen op te sparen, voldoet niet meer aan de doelstelling van vakantie. Zolang de vervaltermijn de referentieperiode maar wezenlijk overschrijdt, is dat redelijk. In ons systeem geldt verder voor werknemers, die niet daadwerkelijk de kans hebben gekregen om hun dagen op te nemen, de verjaringster mijn van vijf jaar. Het Hof heeft zich niet uitgelaten over de vraag of een re-integrerende werknemer daadwerkelijk de mogelijkheid heeft gehad om zijn vakantiedagen te gebruiken. In het arrest van het Hof van Justitie is gesteld dat als ziekteverlof en vakantieverlof samenvallen, de werknemer het recht heeft om de vakantie in een andere periode op te nemen. Veldman
12

Conflict
Nog noemenswaardig om aan te snijden is dat het gesteggel over deze richtlijn, in ons land ook al voor het hekje onderwerp van gesprek is geweest. In deze zaak is de Nederlandse
15

Al met al..
Duidelijk is dat de vakantiewetgeving nog wel de nodige vragen oproept, ondanks het feit dat de wetgever heeft gereageerd op de ontwikke lingen in de jurisprudentie. De vraag wanneer een werknemers redelijkerwijs in staat is geweest om zijn vakantie op te nemen, zal zich de komende jaren uit kristalliseren.Voor fitte werknemers is het wellicht raadzaam om hun arbeidsovereenkomst of cao even te raadple gen. Juli nadert inmiddels. Je zou er de kriebels van krijgen.
noten 1 Richtlijn 2003/88/EG be ten treffende een aantal aspec aangaande de orga nisatie van de arbeidstijd 2 HvJ EG 20 januari 2009, nr. C-350/06, JAR 2009/58 3 Mr.Visser, beter bekend als de Rijdende Rechter 4 Staatsblad 2011, 319 5 Kamerstukken II 1985/86, 19. 575, nr. 3, pag. 7 6 HvJ EG 6 april 2006, C124-05, RvdW 2006/633 7 Telegraaf, 6 augustus 2012, Vakantiedagen toch langer geldig 8 Benutbare mogelijkheden zijn de mogelijkheden voor een (arbeidsongeschikte) werknemer om te werken. Dit beoordeelt een verze keringsarts 9 Franssen & Seghrouchni, De nieuwe vakantierege ling: nog niet alle vragen beantwoord, Arbeidsrecht 2012/48 10 Kamerstukken II 2010, 32465, nr. 6, p. 7 (NV II) 11 HvJ EU 22 november 2011, C214-10 (KHS/Schulte) 12 HvJ EG 10 september 2009, JAR 2009/53 (Pereda) 13 Veldman, Verval vakantierechten bij langdurige arbeidsongeschiktheid, TRA 2012/41

Staat aansprakelijk gesteld voor onjuiste om zetting van de Richtlijn. De rechtbank stelt vast dat de strijdigheid van artikel 7:635 BW voort vloeit uit een onjuiste uitleg van de Richtlijn, Vervolgens nam de Kantonrechter als uitgangs punt dat een Staat aansprakelijk kan zijn op het moment dat deze zijn beoordelingsvrijheid heeft overschreden.Vraag die dan speelde is of de Staat in redelijkheid tot dat oordeel heeft kunnen komen destijds bij de uitlegging van de Richtlijn. Nee, stelt de Kantonrechter. Mis schien had de wetgever destijds die gedachte kunnen hebben. Echter heeft het Europees Hof in 2001 al uitleg gegeven aan artikel 7 van de Richtlijn, waar het allemaal om draaide.
16

Specialist Bestuursrecht. Type: atypisch.


Generaliserend heb je twee soorten advocaten: de snelle schreeuwers en de grijze universiteitspakken. Van die formele gasten. Ik vermoedde altijd dat Nysingh bij de tweede groep hoorde. Tot Mark Tunnissen hoorde van een oud-collega dat ze al een tijdje bij Nysingh zat. Ik dacht: als jij het daar naar je zin hebt, kan het geen saaie club zijn. Grappig: in feite was ze dus een soort visitekaartje van haar eigen kantoor. Ik had er dus behoorlijk naast gezeten, want de typische Nysingher bestt helemaal niet. Het is een verzameling eigenwijze teamplayers. De specialist is hier geen solist. Bij Nysingh ontmoette ik autoriteiten op mijn vakgebied waarvan ik trouwens niet eens wist dat ze hier werkten. We houden elkaars zaken vaak vanuit verschillend perspectief tegen het licht. Dat resulteert in het beste voor de klant, maar ook voor jezelf. Nysingh is een bedrijf van karaktervolle specialisten. Alleen de wet is bij ons standaard. Voor de rest krijg je alle ruimte om buitengewoon te zijn. Klinkt dit goed en kennen wij elkaar nog niet? Laat je dan vinden via werkenbijnysingh.nl

merkt op dat hier wellicht nog een addertje onder het gras zit. Als je ziektedagen niet als vakantiedagen mag aanmerken als vakantie dagen, mag een re-integrerende werknemer zijn dagen ook na de vervaltermijn van zes maanden opnemen.
13

Aan lidstaten wordt een resultaatsverbintenis gegeven om arbeidsongeschikte werknemers een minimum van 4 weken vakantie te bieden. Door niet tot aanpassing van wetgeving over te gaan, heeft de Staat onrechtmatig gehandeld jegens de werkneemster. Deze werkneemster, Van der Putten, was in dienst bij een trans portbedrijf. Daar raakte zij arbeidsongeschikt. Twee jaar later werd haar contract beindigd. In overeenstemming met de wetgeving voor de wetswijziging kreeg mevrouw van der Put ten 12 vakantiedagen uitgekeerd, die zij heeft opgebouwd tijdens de laatste zes maanden dat zij werkzaam was bij het transportbedrijf. Ten aanzien van die dagen kreeg zij 70% van het normale loon. Uiteindelijk stelde de Kantonrechter de Staat aansprakelijk voor de schade die Van der Putten heeft geleden.Van

Vanuit de hoek van vakbond FNV is kritiek gekomen op de nieuwe wetgeving. Het wets voorstel komt volgens de vakbond tegemoet aan het Schultz-Hoff arrest, zieke werknemers worden meer beschermd. De vervaltermijn is echter in het verkeerde keelgat gescho ten. De regering heeft hiermee ingrijpender gehandeld dan strikt noodzakelijk, want ook gezonde werknemers die niets met het arrest te maken hebben worden gepakt. Hen wordt de mogelijkheid ontnomen tot verlofsparen. Zij stellen daarom voor om toch wat te doen aan de verlofstuwmeren. Werkgevers moeten de mogelijkheid krijgen om bij zieke werkne

Nysingh. De juiste jurist op de juiste plek.

40 Vakantiekriebels

Thema

worden ingeroepen in de gevallen dat terugge leiding na een ontvoering niet in het belang van het kind wordt geacht. De weigeringsgronden in het Verdrag worden in zowel de Neder

fysieke omgeving van het kind, maar ook de externe relaties (bijvoorbeeld met familie en met leeftijdsgenoten op of buiten school) die het kind in het land heeft opgebouwd.3 In een uitspraak van het hof Den Bosch uit 20054 is de weigeringsgrond van art. 12 lid 2 toegewezen. De vader i.c. nam kind zonder toestemming vanuit Itali, waar het kind was geboren, mee naar Nederland, de geboorte plaats van de vader. Na een verblijf van bijna twee jaar in Nederland is een beroep op teruggeleiding gedaan. En van de aanwijzingen waaruit worteling van het kind bleek was een verklaring afkomstig van een lerares van de nieuwe basisschool van kind. Hieruit kwam naar voren dat het kind een vrolijk, spontaan en goed verzorgd jongentje was dat zich in Nederland lijkt thuis te voelen, dat de Nederlandse taal goed beheerst, dat op school goed kan meekomen en dat door zijn omgeving (familie, vrienden, klasgenootjes en buurt bewoners) volledig wordt geaccep teerd. Het hof overwoog op grond van o.a.

De keerzijde van teruggeleiding bij kinderontvoering


Tekst door Awura Simpe

landse rechtspraak als in de rechtspraak van het EHRM restrictief genterpreteerd, hiermee wordt geprobeerd te voorkomen dat de strekking van het Verdrag wordt onder graven. De reikwijdte van de weigeringsgron den zal aan de hand van enkele voorbeelden uit de jurisprudentie worden toegelicht, met het doel om de uitzonderlijke gevallen te belichten waaronder de rechter teruggeleiding net in het belang van een kind acht.

Art. 12 lid 2 HKOV


Op basis van art. 12 lid 2 dient een kind in beginsel binnen n jaar na de ontvoering terug te worden teruggestuurd naar het land van herkomst. Na de termijn van n jaar is het terugsturen niet verplicht indien het kind is geworteld in zijn/haar nieuwe omgeving. Onder wortelen worden door de Neder landse rechter niet alleen begrepen de psychische en

Teruggeleiding als uitgangspunt


Een kind dat met n van zijn ouders naar het buitenland vertrekt op vakantie om ver volgens niet meer terug te keren. Kinderont voering. In Nederland wordt hiervan jaarlijks ruim 100 meldingen gedaan waarbij meer dan 250 kinderen betrokken zijn.
1

ontvoering (hierna: HKOV of het Verdrag) definieert kinderontvoering als het ongeoor loofd overbrengen of vasthouden van een kind in een andere verdragsluitende staat dan waar het kind zijn gewone verblijfplaats heeft. On
2

Een rechter dient bij het beoordelen van een geval op grond van het HKOV de belangen van het kind ten alle tijden voor ogen te houden. Het uitgangspunt is onmiddellijke teruggelei ding van het kind (met inachtneming van de bijzondere omstandigheden van het geval), een punt dat voortvloeit uit het doel van het HKOV; het zo spoedig mogelijk opsporen en terugbrengen naar de gewone verblijfplaats van het kind. Afwijken van het uitgangspunt is toegestaan in de gevallen die zijn omschreven in art. 12, art. 13 en art. 20 HKOV. De hierin omschreven materile weigeringsgronden kunnen worden ingeroepen door de hiervoor als bad guy omschreven ouder. Een weigeringsgrond kan

geoorloofdheid houdt in dat wordt gehandeld in strijd met een gezagsrecht over het kind dat is toegekend aan n of meer personen of een instelling ingevolge het recht van de staat waar het kind vr de ontvoering zijn/haar gewone verblijfplaats heeft. Het Verdrag is in 1980 tot stand gekomen op initiatief van de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht en is op 1 september 1990 door Nederland geratificeerd.

Het begrip kinderontvoering roept negatieve associaties op. Persoonlijk stel ik mij uiterst dramatisch taferelen voor dat ongetwijfeld is gevoed door de wijze waarop kinderontvoe ring in series en in films wordt weergegeven. In een dergelijk fictief tafereel is n van de ouders de bad guy. Gefrustreerd door een echtscheiding en vooral de omstandigheden die hebben geleid tot de scheiding, is de ont voering door die ouder een manier om wraak te nemen en de andere te raken waar het pijn doet. Uit de jurisprudentie met betrekking tot internationale kinderontvoering blijkt dat dat beeld slechts n van de vele omstandigheden is waaronder kinderontvoering zich voordoet. Voordat een aantal gevallen zullen worden besproken een schets van het juridische kader omtrent internationale kinderontvoering. Art. 3 van het Haags Verdrag inzake de burger rechtelijke aspecten van internationale kinder

Het feit dat de vader in Itali een gevan genisstraf boven het hoofd hing, waarvan het kind in het geheel geen weet van had, heeft volgens het hof geen invloed op de vraag of sprake is van worteling.

de

42 De keerzijde van teruggeleiding bij kinderontvoering

De keerzijde van teruggeleiding bij kinderontvoering 43

ondubbelzinnig te blijken en heeft betrekking op het definitieve verblijf van het kind in het buitenland, waarbij terugkeer naar de gewone verblijfplaats van het kind geen mogelijkheid is, zoals onder andere is bepaald door het Hof Den Bosch in 2006.
8

kind een bepaalde voorkeur heeft om in het ene of in het andere land te verblijven (ook het belang van het kind dient dus niet al te ruim te worden uitgelegd!), maar om objec tieve omstandigheden die zich verzetten tegen teruggeleiding. Het verzet van het kind wordt beoordeeld aan de hand van de omstandig heden die zich voorafgaand aan of tijdens de ontvoering voordoen die een ernstig bezwaar opleveren. Bij een beroep op deze grond kan door de rechter worden bepaald dat het van belang is dat het kind hieromtrent wordt gehoord. Art. 13 lid 2 hanteert geen leeftijds grens, in Nederland wordt echter acht jaar als minimumleeftijd aangehouden. Een reden om een kind niet te horen kan zijn vanwege het feit dat het als een te zware belasting voor het kind wordt beschouwd of vanwege een te belastende druk van de omstandigheden. Een voorbeeld waarin de grond is toegewezen betrof het geval van een tienjarige jongen die volgens de moeder door de vader voort durend lichamelijk en geestelijk mishandeld werd.11 De rechtbank heeft de jongen in het kader van het beroep op art. 13 lid 2 gehoord en heeft op basis daarvan de verklaring van de jongen als authentiek beoordeeld gelet op de oprechte en consistente wijze waarop hij hier over heeft verklaard. De verklaringen van het kind waren een bevestiging van de beweringen van de moeder. Dientengevolge werd de wei geringsgrond toegewezen en werd het verzoek tot teruggeleiding van de vader geweigerd ondanks de ontvoering van het kind door de moeder van Suriname naar Nederland.

Louter strijdigheid met de beginselen is on voldoende, het teruggeleiden moet op grond van de betreffende beginselen daadwerkelijk verboden te zijn. Uit de rechtspraak12 blijkt dat art. 20 een zeer beperkte strekking heeft, de grond is van zodanig strikte aard dat er geen voorbeelden zijn van een succesvol beroep op art. 20.

Op grond van sub b van art. 13 lid 1 kan ouder een beroep doen indien ongunstige omstan digheden (bijvoorbeeld met betrekking tot het politieke klimaat, het ontbreken van een goede gezondheidszorg of een slechte economische situatie) het kind in een situatie brengen dat hij/zij wordt blootgesteld aan een ernstig risico voor lichamelijke of geestelijke gevaar, of dat sprake is van een ondragelijke toestand waarin hij/zij terecht komt. De ouder die zich op de weigeringsgrond beroept dient te bewijzen dat het gevaar waaraan het kind wordt bloot ge steld zwaarwegend, concreet en actueel is. De bepaling heeft slechts betrekking op extreme gevallen. De omstandigheid dat door onmiddel lijke teruggeleiding bijvoorbeeld de moeder die het kind heeft ontvoerd van haar kind dreigt te worden gescheiden, zal bij het bestaan van bijkomende uitzonderlijke omstandigheden verklaring dat het kind () een zodanige fysieke en emotionele band met zijn nieuwe omgeving heeft opgebouwd dat sprake is van worteling (). Opvallend aan de zaak is dat de moeder van het kind in een crisisopvang verbleef naar aanleiding van mishandeling door de vader van het kind. Het feit dat de vader in Itali een gevangenisstraf boven het hoofd hing, waarvan het kind in het geheel geen weet van had, heeft volgens het hof geen invloed op de vraag of sprake is van worteling. het gezag belaste persoon of instelling blijk heeft gegeven zich overeenkomstig de inhoud van het bestaande gezagsrecht de belangen van het kind aan te trekken. De slagingskans
5

Conclusie
Het leerstuk van de internationale kinderont voering heeft een zeer casustisch karakter. Zelfs een daad als kinderontvoering is niet zwart-wit en dient van geval tot geval te worden beoordeeld. De weigeringsgronden van het HKOV spelen hierin de hoofdrol. Hoewel vanwege de ratio van het Verdrag de slagingskans van het beroep op een grond vanwege de restrictieve interpretatie van de weigeringsgronden over het algemeen gering is (met name het leveren van bewijs voor de gronden van art. 13 lid 1 sub a en art. 20 is geen gemakkelijke opgave), is het in de hier voor besproken uitzonderlijke gevallen van het allergrootste belang dat teruggeleiding wordt voorkomen. Het HKOV heeft namelijk niet al leen betrekking op gevallen waarin een ouder, wellicht gefrustreerd door een echtscheiding, uit kwade wil het kind onder het mom van vakantie ontvoert naar een ver land om nooit meer terug te keren. Nee, het Verdrag ziet ook op het tegendeel, de (uitzonderlijke) gevallen waarin het in stand houden van de ontvoering in het belang van het kind is.
noten 1 In 2011 werden 148 meldingen gedaan waarbij in totaal 264 kinderen waren betrokken. 2 Op grond van art. 4 HKOV wordt hiermee ge doeld op een minderjarige die de leeftijd van zestien jaar nog niet heeft bereikt. 3 Rb s-Gravenhage 23 april 2008, NIPR 2008, 173; Hof s-Gravenhage 18 juli 2008, NIPR 2009, 89. 4 Hof Den Bosch 15 november 2006, LJN AZ6543, r.o. 4.7.1. 5 HR 20 oktober 2006, NJ 2007, 384. 6 Zie noot nr. 5. 7 HR 1 oktober 2010, NJ 2010, 528. 8 Hof Den Bosch 15 juni 2006, LJN BA0775, r.o. 4.7.6. 9 Hof Den Bosch 23 december 2004, NIPR 1995, 308. 10 Family Court of Appeal of Australia 26 augustus 2003, Incadat nr. 544. 11 Rb s-Gravenhage 10 september 2009, LJN BK5519. 12 Zie o.a. HR 28 septem ber 2007, NJ 2008, 548 en HR 28 september 2007, NJ 2008, 549.

het gevolg hebben dat sprake is van het risico als bedoel in sub b. Bijvoorbeeld vanwege een geestelijk trauma dat het kind zal oplopen bij teruggeleiding of vanwege een voorgenomen
9

van het beroep op de grond is afhankelijk van het bewijs dat de andere ouder levert waaruit blijkt dat hij/zij op enige wijze zich de belangen van het kind aantrekt. Omdat het hebben van dagelijks contact hiervoor niet vereist is6 en het tonen van interesse in het kind een ver schonende werking heeft, is het bewijzen van het tegendeel geen gemakkelijke taak voor de ouder die het kind heeft meegenomen. Ten aanzien van toestemming wordt aan de hand van de gedragingen of uitlatingen (zowel in passieve als actieve zin) van de achterge bleven ouder beoordeeld of het kind al dan niet dient te worden teruggeleid naar het land van herkomst. De wijze waarop een gedraging door anderen wordt opgevat is hierbij niet van belang, de objectieve omstandigheden vormen het uitgangspunt.7 Van berusting is sprake wanneer de situatie door de achterblij vende ouder wordt geaccepteerd. Ook hier is het leveren van bewijs een lastige opgave. De toestemming of berusting dient namelijk

zelfmoord van de ontvoerder die dient te wor den afgewogen tegen de psychische schade die een kind daarvan zal ondervinden10, dergelijke omstandigheden kunnen de wenselijkheid van teruggeleiding inperken. De bepaling vindt haar begrenzing hier; de grond wordt niet toege wezen wanneer het belang van het kind in het land van herkomst minder goed gediend wordt dan in het land van ontvoering. De derde weigeringsgrond waarop een ouder zich op grond van lid 2 kan beroepen heeft betrekking op ernstige bezwaren van het kind zelf. Het gaat hier niet om de situatie dat een

Art. 20 HKOV
Een conflict of interest tussen de fundamen tele beginselen van de aangezochte staat die betrekking hebben op de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de teruggeleiding van het kind kan ook als weigeringsgrond worden ingeroepen.

Art. 13 HKOV
In art. 13 wordt een drietal weigeringsgronden omschreven. De gronden hebben zowel be trek king op het verzoek tot terugkeer binnen n jaar na de ontvoering als op het verzoek tot terugkeer na n jaar. Een ouder die zich beroept op lid 1 sub a dient te bewijzen f dat de andere ouder het gezag niet daadwerkelijk uitoefende, f dat de andere ouder toestemming heeft gegeven voor het meenemen van het kind. Aan de hand van de feiten wordt bepaald of het daadwerkelijke gezag verbroken is. Om te kunnen spreken van daadwerkelijk gezag is vereist dat de met

Het Verdrag ziet ook op het tegendeel, de (uitzonderlijke) gevallen waarin het in stand houden van de ontvoering in het belang van het kind is.

44 De keerzijde van teruggeleiding bij kinderontvoering

De keerzijde van teruggeleiding bij kinderontvoering 45

Et Cetera

Et Cetera
De misstanden in de seksbranche moeten aanpakt worden, aldus de overheid. Hiertoe heeft zij het wetsvoorstel Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche ingediend. Draagt dit wetsvoorstel bij aan het doel? Sander Van t Foort geeft een kritische beschouwing in het artikel: wachten voor een rood sein. Tatjana Janssen heeft haar masterscriptie geschreven over limitering van de duur van partneralimentatie. In haar artikel gaat ze in op een aantal aspecten uit haar scriptie. Moet de duur inderdaad van twaalf jaar naar vijf jaar worden ingekort?
Wachten voor een rood sein p.47 Masterscriptie uitgelicht limitering van de duur van partneralimentatie p.54 Column Petra van Driel Zomervruchten p.57

Wachten voor een rood sein


Het wetsvoorstel Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche, een kritische beschouwing
Tekst door Sander van t Foort*

Met het wetsvoorstel Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche wordt opnieuw een poging gewaagd om de misstanden in de seksbranche aan te pakken. Het strafbaar stellen van de exploitant, klant en prostituee, een vergunningplicht voor alle seksbedrijven en een registratieplicht voor de prostituee vormen onder andere het arsenaal aan bestrijdingsinstrumenten. Het is echter de vraag of de nieuwe wetgeving voldoet aan haar eigen doelstelling, namelijk het aanpakken van de voornaamste oorzaken van misstanden in de seksbranche.

1. Inleiding
Het prostitutiebeleid in Nederland wordt gekenschetst door een tumultueus verleden van verscheidene, overigens mislukte, pogingen om de prostituee afdoende bescherming te bieden. Zo werd in Nederland door de invoe ring van de Code Pnal in 1811 het verbod op alle hoerery opgeheven, met uitzondering van het verbod voor minderjarige vrouwen die diensten wilden aanbieden en voor jonge mannen die toegelaten wilden worden tot bordelen. Een eeuw later, in 1911, kwam er met de introductie van artikel 250bis Wetboek van Strafrecht weer een bordeelverbod, dat

zich niet tot doel stelde prostitutie als zodanig te verbieden, maar de exploitatie van prosti tutie aan banden te leggen. Voortaan werd
1

de regering terug naar de oude gewoonte van regulering. Ditmaal komt zij met een geheel nieuw wetsvoorstel bestaande uit 42 artikelen, wat inmiddels al voor de nodige commotie heeft gezorgd. Zodanig, dat de Eerste Kamer heeft besloten het wetsvoorstel aan te hou den.4 Het wetsvoorstel Wet regulering prostitu tie en bestrijding misstanden seksbranche (hierna: Wetsvoorstel) heeft primair ten doel het aanpakken van de voornaamste oorzaken van misstanden in de seksbranche. Gedwon gen prostitutie, de slechte sociale positie en

diegene die van het opzettelijk teweegbrengen of bevorderen van ontucht door anderen met derden zijn beroep of een gewoonte maakte, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoog ste een jaar of een geldboete van maximaal duizend gulden.2 De geschiedenis herhaalt zich bijna een eeuw later, in 2000, door het bordeelverbod opnieuw op te heffen, waarbij wederom de bescherming van de positie van de prostituee als n van de hoofddoelstel lingen wordt aangevoerd.3 Anno 2013 keert

Wachten voor een rood sein 47

rechtspositie van prostituees en prostitutie door minderjarigen of illegalen worden door de regering aangemerkt als misstanden die zich nog steeds voordoen in de seksbranche. De gemeentelijke en regionale verschillen in het prostitutie- en vergunningenbeleid alsook het ontbreken van voldoende zicht op nietvergunde bedrijven en bepaalde vormen van prostitutie, zoals de escortbranche en thuis prostitutie, worden gezien als de voornaamste oorzaken van de misstanden. De regering heeft zich ten doel gesteld deze oorzaken van de misstanden in de seksbranche aan te pakken. Zij komt met de volgende oplossingen: 1) het verkleinen van lokale en regionale verschillen; 2) het verkrijgen van meer zicht en grip op de seksbranche door alle vormen van prostitutie onder een vorm van regulering te krijgen; en 3) het vergemakkelijken van toezicht en handhaving.
5

van de drie oplossingen (paragraaf 6). Alvorens

seksuele handelingen met een ander tegen betaling een prostituee, aldus het Wetsvoorstel.

Het is echter de vraag of de nieuwe wetgeving voldoet aan haar eigen doelstelling, namelijk het aanpakken van de voornaamste oorzaken van misstanden in de seksbranche.
belangrijke instrumenten: de vergunningplicht voor de exploitant van een seksbedrijf (para graaf 3), de registratieplicht van de prostituee (paragraaf 4) en de strafbaarstelling van de exploitant, klant en prostituee (paragraaf 5). Elk instrument draagt volgens de regering bij aan n of meer van de drie oplossingen die ik hiervoor heb opgesomd. Ik zal concluderen dat de voornaamste oorzaken van misstanden in de seksbranche niet worden aangepakt. De reden hiervoor is dat elk instrument slechts deels of zelfs niet bijdraagt aan n of meer

de diepte in te gaan, zal ik eerst het relevante begrippenkader uiteenzetten.6

2. Het begrippenkader7
Het Wetsvoorstel hanteert verschillende defi nities voor een seksbedrijf en prostitutie bedrijf. Onder seksbedrijf verstaat het Wetsvoorstel de activiteit, bestaande uit het bedrijfs matig gelegenheid geven tot prostitutie of tot het verrichten van seksuele handelingen voor een ander tegen betaling of uit het bedrijfsma tig aanbieden van vertoningen van erotischpornografische aard in een seksinrichting tegen betaling. Een prostitutiebedrijf is de activiteit, bestaande uit het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot prostitutie. De definitie van een prostitutiebedrijf beslaat dus een deel van de definitie van het seksbedrijf.Volgens het Wets voorstel is er verder sprake van thuisprosti tutie indien een prostituee op haar thuisadres werkzaam is en geen andere prostituees in haar woning laat werken. Er is in dit geval sprake van een aan huis verbonden beroep en niet van een seksbedrijf. Andere voor dit artikel relevante begrippen zijn die van exploitant, klant en prostituee. De exploitant is de natuurlijke persoon of de bestuurder van een rechtspersoon of, indien van toepassing, de tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk per soon, voor wiens rekening en risico een seks bedrijf wordt uitgeoefend. De klant is degene die gebruik maakt van de door een exploitant van een prostitutiebedrijf of een prostituee aangeboden diensten. Tot slot is degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van

3. Vergunningplicht voor de exploitant van een seksbedrijf


Het eerste instrument, de invoering van een verplicht en uniform vergunningstelsel voor alle seksbedrijven, dient bij te dragen aan het verkleinen van lokale en regionale verschillen en aan het verkrijgen van meer zicht en grip op de seksbranche door alle vormen van prostitutie onder een vorm van regulering te krijgen. Dit zal hierna nader worden toegelicht. De invoering van een verplicht en uniform vergunningstelsel voor alle seksbedrijven is een noviteit. In tegenstelling tot prostitutiebedrijven gold er voorheen voor sommige seksbedrijven, zoals peepshows, sekstheaters en escort services, geen vergunningplicht. Daardoor verschoven de problemen rond de prostitutie bedrijven naar die seksbedrijven waarvoor geen vergunningplicht gold. Het Wetsvoorstel wil dat tegengaan.8 Het Wetsvoorstel stelt de eisen waaraan een exploitant moet voldoen om in aanmerking te komen voor een vergunning. Wanneer de exploitant de vergunning heeft verkregen, dan stelt het Wetsvoorstel overige eisen. Zo stelt het Wetsvoorstel bijvoorbeeld dat aan de buitenzijde van de seksinrichting zichtbaar is dat de exploitant over een vergunning voor die seksinrichting beschikt.Verder is het verbo den is om zonder vergunning een seksbedrijf uit te oefenen.9 De sanctie op het niet voldoen aan deze vergunningplicht wordt gereguleerd door de Wet op de economische delicten en kan variren van een hechtenis van ten hoog ste zes maanden tot twee jaar, een taakstraf of een geldboete van de vierde categorie, afhankelijk van het feit of er sprake is van een misdrijf of een overtreding.10 De invoering van de vergunningplicht vormt de kern van het Wetsvoorstel. Door de vergunningplicht voor alle seksbedrijven komt er meer zicht en grip op de op dit moment niet-vergunde seksbedrijven en op bepaalde vormen van prostitutie, omdat onder het nieuwe wettelijk regime alle vormen van prostitutie onder een vorm van regulering komen te staan.11 Schijn bedriegt echter. Het Wets

In deze bijdrage zal ik toetsen of in het Wetsvoorstel de voornaamste oorzaken van misstanden in de seksbranche worden aange pakt. Hierbij zal ik aandacht schenken aan drie

De invoering van een verplicht en uniform vergunningstelsel voor alle seksbedrijven is een noviteit. In tegen stelling tot prostitutiebedrijven gold er voorheen voor sommige seksbedrij ven, zoals peepshows, sekstheaters en escortservices, geen vergunningplicht.
48 Wachten voor een rood sein

Wachten voor een rood sein 49

voorstel ontziet namelijk n vorm van prostitutie van een vergunningplicht, namelijk de thuisprostitutie.12 De regering acht een vergunningplicht voor de thuisprostitutie niet nodig zolang er geen sprake is van overlast en zolang de werkzaamheid voor de buiten wereld niet of nauwelijks zichtbaar is.13 Een opmerkelijke redenering van een regering die juist meer zicht en grip op de seksbranche wil krijgen. Des te opmerkelijker als de bevin dingen van het Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum (hierna: WODC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie in ogenschouw worden genomen.Volgens het WODC behoort thuisprostitutie namelijk tot de minder gereguleerde en meest aan het zicht onttrokken vormen van prostitutie, waarop gemeenten vrijwel geen zicht hebben. Daarmee is de kous niet af. Zo bepaalt artikel 10 van het Wetsvoorstel dat bij gemeente lijke verordening een maximum kan worden gesteld aan het aantal vergunningen dat wordt verleend voor een seksbedrijf, dit ter bescher ming van de openbare orde, de woon- en leefomgeving of de veiligheid en de gezond heid van prostituees of klanten (het zogeheten maximumbeleid). Daarnaast bepaalt artikel 23 van het Wetsvoorstel dat bij gemeentelijke verordening zelfs kan worden besloten om in de gemeente helemaal geen vergunning te verlenen voor een prostitutiebedrijf, om
15 14

4. Registratieplicht van de prostituee


Het tweede instrument, de registratieplicht van de prostituee op landelijk niveau, dient bij te dragen aan het verkrijgen van meer zicht en grip op de seksbranche en aan het vergemakkelijken van toezicht en handhaving. Dit zal hierna nader worden toegelicht. De registratieplicht van de prostituee op landelijk niveau is, net als de vergunningplicht van de exploitant van een seksbedrijf, een noviteit.19 Prostitutie vindt volgens het Wets voorstel uitsluitend plaats door een prostituee die is ingeschreven in het landelijk register van prostituees. Een prostituee wordt op haar
20

ontkennen.27 Daarenboven lijkt de GGD niet de meest geigende instantie om slachtoffer schap vast te stellen. Een heikel punt vormt wederom de thuis prostitutie, wat tamelijk onderbelicht blijft in het Wetsvoorstel. In de vorige paragraaf werd al aangekaart dat het opmerkelijk is dat er nog steeds geen vergunningplicht geldt voor de thuisprostitutie, terwijl het ontbreken van voldoende zicht op de thuisprostitutie een van de voornaamste oorzaken is van misstanden in de seksbranche. De regering poogt dit gebrek aan zicht te verhelpen door de registratieplicht ook voor de thuisprostituees in te stellen. Uit een verkenning naar prostitutieregistra ties blijkt daarentegen dat de registratie voor veel vrouwen in de seksbranche een te hoge drempel kan vormen. Het gevaar van deze te hoge drempel is dat thuisprostituees in de illegaliteit verdwijnen.28 Dit gevaar kan in omvang toenemen nu in sommige gemeenten de thuisprostitutie meer in trek raakt. Tot dat de registratieplicht in de Eerste Kamer mild gezegd controversieel werd genoemd. De Raad van State windt er ook geen doekjes om door de registratieplicht als een administra tieve verplichting te bestempelen die weinig bijdraagt aan het uiteindelijke doel van het Wetsvoorstel en wellicht zelfs contraproduc tief kan zijn.23 Een lichtpunt is dat de prostituee die verzoekt om inschrijving in het landelijk register van prostituees, schriftelijke informatie ontvangt over haar rechten, de risicos van het vak en de mogelijkheden tot hulp bij het beindigen van haar werkzaamheden. Deze schriftelijke in formatie wordt in een gesprek op een voor de prostituee begrijpelijke wijze besproken. De
24

verzoek ingeschreven in het landelijk register van prostituees onder een uniek nummer. Zij doet dit verzoek in persoon onder overlegging van een geldig identiteitsbewijs, niet zijnde een rijbewijs.21 Hoewel het Wetsvoorstel niet ex pliciet spreekt over de plicht tot registratie, ligt het verplichtend karakter besloten in het feit dat de prostituee die zich prostitueert zonder ingeschreven te zijn in het landelijk register van prostituees strafbaar is (zie paragraaf 5).Verder regelt het Wetsvoorstel onder andere de ver schillende procedures rondom de inschrijving zoals het beheer van het landelijk register van prostituees, de weigering van een verzoek tot inschrijving in het register en de geldigheids duur van de registratie. Het Wetsvoorstel be paalt voorts dat bij gemeentelijke verordening nadere eisen kunnen worden gesteld aan in de gemeente werkende prostituees.22

slot staat volgens de verkenning vast dat door de registratieplicht de positie van prostituees niet zal verbeteren.29 Paradoxaal genoeg lijkt het Wetsvoorstel dus door de registratieplicht juist de zichtbaarheid te verkleinen nu niet kan worden verwacht dat prostituees en masse een registratieverzoek zullen indienen, des te meer nu dat de meest onzichtbare vorm van prostitutie de thuisprostitutie ontzien wordt van een vergunningplicht.

dezelfde redenen (het zogeheten nulbeleid). Dit komt tegemoet aan de werkelijke situatie waarin feitelijk een nulbeleid reeds bestaat,16 zij het onwettelijk.
17

5. Strafbaarstelling van de exploitant, klant en prostituee


Het derde en laatste instrument dat hier besproken wordt, de strafbaarstelling van de exploitant, klant en prostituee, dient bij te dragen aan het verkrijgen van meer zicht en grip op de seksbranche. Zo wordt het bestuur, naast het bestaande bestuursrechtelijk instru mentarium zoals bestuursdwang, last onder dwangsom en het intrekken of schorsen van vergunningen, tevens strafrechtelijke instru menten aangereikt om niet alleen de exploi tant strafrechtelijk aan te pakken, maar ook de klant en de prostituee.30 De exploitant van een seksbedrijf kan onder meer strafbaar worden gesteld als hij dit zonder vergunning doet, als hij een prostituee voor zich laten werken die niet is ingeschreven

Op dit voornemen om het nulbeleid te legali seren leveren de Raad van State en de Eerste Kamer soms felle kritiek en wijzen zij geheel terecht op de ambivalentie die de regering uit door enerzijds de mogelijkheid tot het voeren van een nulbeleid te bieden en anderzijds in te zetten op het verkleinen van de lokale en regionale verschillen.18 De invoering van het nulbeleid draagt mijns inziens onmiskenbaar niet bij aan de verkleining van lokale en/of regionale verschillen in prostitutie- en vergun ningenbeleid. De invoering van het nulbeleid heeft een waterbedeffect tot gevolg, omdat seksbedrijven zich zullen verplaatsen van gemeenten waar een nulbeleid wordt gevoerd naar gemeenten waar dit niet zo is.

Het opmerkelijke is dat er nog steeds geen vergunningplicht geldt voor de thuisprostitutie, terwijl het ont breken van voldoende zicht op de thuisprosti tutie een van de voornaamste oorzaken is van misstanden in de seksbranche.
Met de komst van de registratieplicht wordt echter de doos van Pandora geopend, zoals straks zal blijken. Het is daarom niet vreemd

GGD wordt geraadpleegd voor de organisatie van het gesprek en dient tijdens het gesprek eventueel slachtofferschap, ofwel prostitutie onder dwang, te signaleren en te melden bij de ambtenaren die zijn aangesteld voor de uit voering van de politietaak. Het voordeel van
25

dit gesprek wordt per direct gematigd doordat het gesprek slechts eens in de drie jaar en drie maanden plaatsvindt, als de registratietermijn afloopt. Het valt namelijk te betwijfelen of
26

n gesprek voldoende is om slachtofferschap te signaleren, aangezien slachtoffers er vaak alles aan doen om dwang te verbergen of te

50 Wachten voor een rood sein

Wachten voor een rood sein 51

in het landelijk register van prostituees, of als hij geen zorg draagt dat de vergunning (of een afschrift ervan) zichtbaar aanwezig is in of aan de buitenzijde van de seksinrichting waarvoor de vergunning is verleend. De hoogte van de sanctie wordt bepaald door de Wet op de economische delicten.31 Naast de exploitant kan ook de klant strafbaar worden gesteld. De klant zou volgens de regering namelijk een min of meer bewuste blindheid aannemen voor mogelijke slacht offers van mensenhandel.32 Verder blijkt uit onderzoek dat de klant zich niet verantwoor delijk voelt als hij te maken krijgt met slacht offers van mensenhandel. Desalniettemin blijkt ook uit onderzoek dat de klant niet bewust en actief op zoek is naar kwetsbare prostituees of slachtoffers van mensenhandel en blijkt dat de klant slecht kan beoordelen of hij te maken heeft met gedwongen prostitutie.33/34 Het Wetsvoorstel stelt de klant strafbaar die gebruik maakt van een seksuele dienst zonder dat hij is nagegaan of de prostituee is inge schreven in het landelijk register van pros tituees. Deze klant hangt een hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de derde categorie boven het hoofd. In een algemene maatregel van bestuur zal worden vastgesteld hoe de klant dient na te gaan of de prostituee is ingeschreven in het landelijk register van prostituees.
35

Het Wetsvoorstel is niet duidelijk in hoe de strafbaarstelling van de exploi tant, klant en prostituee dient bij te dragen aan het verkrijgen van meer zicht en grip op de seksbranche.

gen van meer zicht en grip op de seksbranche. Dat er strafrechtelijke paden zijn te bewande len om de exploitant, klant en prostituee te straffen, wil nog niet automatisch zeggen dat er meer grip of zicht op de seksbranche wordt verkregen. Wel is duidelijk dat toezicht en handhaving van de strafbaarstelling van de klant niet gemakkelijk zal zijn, aangezien de vergewisplicht nog aan alle kanten rammelt.

tituee is onderhevig aan hevige kritiek. Wat de registratieplicht betreft, lijkt de regering er daarom verstandig aan te doen om het geheel te schrappen, omdat het geenszins bijdraagt aan n van de oplossingen. Ten derde werd de strafbaarstelling van de exploitant, klant en prostituee onder de loep genomen om te bezien of ze meer zicht en grip op de seksbranche brachten. De bijdrage van het instrument aan het meer zicht en grip verkrijgen op de seksbranche is onduidelijk. Wel is duidelijk dat het instrument niet zal bijdragen aan de vergemakkelijking van de handhaving en toezicht van de strafbaarstelling van de klant, omdat de vergewisplicht nog aan
noten * Sander van t Foort studeert Rechtsgeleerdheid aan de Universiteit van Utrecht en Business Studies aan de Universiteit van Am sterdam en is als studentassistent werkzaam aan de Universiteit van Utrecht. Hij schreef in 2012 een drieluik voor het Nederlands Dag blad over het wetsvoorstel Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche. 1 P. de Vries, De ketenen van de blanke slavin en het belastbare inkomen van de sekswerkster, Honderd jaar feminisme en prostitutie in Nederland, Nemesis Jubile umuitgave 1999, p.147. 2 Wet van 20 mei 1911 tot bestrijding van de zedeloos heid en beteugeling van de speelzucht, Stb. 1911, 130. 3 Inwerkingtreding van de wet van 28 oktober 1999 tot wijziging van het Wet boek van Strafrecht, enige andere wetboeken en enige wetten (opheffing algemeen bordeelverbod), Stb. 2000, 38; Kamerstukken II 1996/97, 25 437, nr.3, p.1. 4 Handelingen I 2011/12, 7, p.33. 5 Kamerstukken II 2009/10, 32 211, nr. 3, p.2; Handelin gen I 2011/2012, 7, p.32. 6 Voor een uiteenzetting van de belangrijkste artike len van het Wetsvoorstel wijs ik u graag op het volgende artikel: T. Grund meijer, Het Wetsvoorstel Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche; een schemer gebied in de schijnwerpers, Gst. 2012 737712. 7 Artikel 1 Wetsvoorstel; Kamerstukken II 2009/10, 32 211, nr. 3, p.16. 8 Kamerstukken II 2009/10, 32 211, nr. 3, p.1-2 en 14. 9 Artikel 9 jo. 16 Wets voorstel. 10 Artikel 32 Wetsvoorstel, Artikel 1 onder 2 jo. 6 on der 2 en onder 4 Wet op de economische delicten. 11 Kamerstukken II 2009/10, 32 211, nr. 3, p.2 en 15. 12 Thuisprostitutie valt niet onder de definitie van een seksbedrijf en valt dus niet onder de reikwijdte van artikel 9 Wetsvoorstel. 13 Kamerstukken II 2009/10, 32 211, nr. 3, p.16. 14 A.L. Daalder, Prostitutie in Nederland na opheffing van het bordeelverbod, WODC 2007, p.29 en 31. 15 Het nulbeleid geldt dus alleen voor prostitutiebe drijven. Het maximumbeleid geldt voor alle seksbedrij ven en heeft daarom een groter bereik. 16 S. Flight, c.s., Evaluatie opheffing bordeelverbod, DSP-Groep 2006, p.8 en 25. 17 Zo is de gemeente Barneveld op haar vingers getikt voor het voeren van een nulbeleid. ABRvS 22 mei 2002 LJN AE2838. 18 Kamerstukken II 2009/10, 32 211, nr.4, p.2 en 3. Zie ook bijvoorbeeld: Handelingen I 2011/12, 7, p.10, 11, 15 en 25. 19 Zo bestaat in de gemeente Utrecht al een registratieplicht voor pros tituees. Zie: Hof Amsterdam 26 april 2011 LJN BQ5231. 20 Artikel 2 Wetsvoorstel. 21 Artikel 4 lid 2 Wets voorstel.

alle kanten rammelt. Al met al blijft de bijdrage van dit instrument onzeker. Aan het einde van de rit gekomen moeten we concluderen dat we voor een rood stopteken staan. Het Wetsvoorstel lijkt niet in staat te zijn dat de voornaamste oorzaken van misstan den in de seksbranche voldoende aan te pak ken. De reden hiervoor is dat elk instrument slechts deels of zelfs niet bijdraagt aan n of meer van de drie oplossingen. Er is dus nog werk aan de winkel. De regering zal daarom eerst de weg vrij moeten maken om, na het wachten voor een rood sein, haar rit weer te vervolgen op de weg van de bestrijding van de misstanden in de seksbranche.
22 Artikel 4 lid 7, artikel 5 lid 1 en artikel 8 lid 2 Wetsvoorstel. 23 Handelingen I 2011/12, 7, p.32; Kamerstukken II 2009/10, 32 211, nr.4, p. 6-10. 24 Artikel 4 lid 4 en 6 lid 1 Wetsvoorstel. 25 Artikel 6 lid 2 en 3 Wetsvoorstel; Kamerstukken II 2009/10, 32 211, nr.3, p.10 en 12. 26 Artikel 5 lid 1 Wets voorstel; Kamerstukken II 2009/10, 32 211, nr.3, p.10. 27 Handelingen I 2011/12, 7, p.10. 28 Artikel 30 lid 1 sub a jo. 2 Wetsvoorstel. 29 Kamerstukken II 2009/10, 32 211, nr.4, p.8; S.E. de Vreeze, Prostitutie in poli tieregio Zuid-Holland-Zuid. Een verkennend onderzoek naar de vergunde en de onvergunde vormen van prostitutie in Zuid-HollandZuid, RIEC Zuid-HollandZuid 2011, p.16. 30 Kamerstukken II 2009/10, 32 211, nr.3, p.33. 31 Artikel 32 Wetsvoorstel. 32 Kamerstukken II 2009/10, 32 211, nr.3, p.9. 33 D. Zaitch en R. Staring, The Flesh is Weak, the Spirit Even Weaker. Clients and Trafficked Women in the Netherlands, in: A.T. Di Nicola et al. (red.), Prostitu tion and Human Trafficking, New York: Springer 2009, p. 108, 109, 118 en 119. 34 Uit het onderzoek (zie vorige noot) kwam naar voren dat 90% van de onderzochte klanten niet in staat waren om indicatoren van gedwongen prostitutie te identificeren. 35 Artikel 29 Wetsvoorstel. 36 Zie o.a.: Kamerstukken II 2010/11, 32 211, nr.30, p.4 en Kamerstukken II 2010/11, 32 211, nr. 60, p.2 en 3; Kamerstukken I 2011/12, 32 211, nr. C, p.27). 37 Zie ook de argumenten die in de Eerste Kamer werden aangedragen. Handelingen I 2011/12, 7, p.14 en 23. 38 Raadselachtig is dat arti kel 30 van het Wetsvoorstel en de Memorie van Toelich ting allebei spreken van een prostitutiebedrijf en niet van een seksbedrijf, waar door de reikwijdte van het artikel beperkt blijft. Zie: Kamerstukken II 2009/10, 32 211, nr.3, p.36. 39 Artikel 30 Wetsvoorstel. 40 Kamerstukken II 2009/10, 32 211, nr.3, p.36.

6. Wachten voor een rood sein


In dit artikel is getoetst of de voornaamste oorzaken van misstanden in de seksbranche door het Wetsvoorstel worden aangepakt. Ik heb daarbij aandacht geschonken aan drie belangrijke instrumenten: de vergunningplicht voor de exploitant van een seksbedrijf, de registratieplicht van de prostituee, en de strafbaarstelling van de exploitant, klant en prostituee. Per instrument is getoetst of het bijdraagt aan n of meer van de volgende oplossingen: 1) het verkleinen van lokale en regionale verschillen; 2) het verkrijgen van meer zicht en grip op de seksbranche door alle vormen van prostitutie onder een vorm van regulering te krijgen; en 3) het vergemak kelijken van toezicht en handhaving. Ten eerste is duidelijk geworden dat het Wetsvoorstel met de vergunningplicht meer zicht en grip op de seksbranche zal kun nen verkrijgen. Dit geldt primair voor de sectoren waarvoor tot op heden niet in alle gemeenten een vergunning is vereist, zoals de escortservice. Dit geldt weer niet voor de

De vormgeving van de strafbaarstelling van de klant kent echter nog een aantal weeffou ten. Met name de manier waarop de klant na dient te gaan of de prostituee staat ingeschre ven in het landelijk register van prostituees, de zogeheten vergewisplicht, brengt de nodige complicaties met zich mee. Zo is het voor de klant lang niet altijd duidelijk of hij daadwerke lijk met een geregistreerde prostituee heeft te maken,36 is het systeem dat het Wetsvoorstel voorstelt zeer fraudegevoelig en bestaat er
37

ingeschreven te staan in het landelijk register van prostituees, die in advertenties noch het registratienummer dat haar is toebedeeld ver meldt, noch het telefoonnummer dat zij heeft opgegeven tijdens het verzoek tot inschrijving in het landelijk register van prostituees, of die werkzaam is voor een exploitant aan wie geen vergunning voor een prostitutiebedrijf38 is verleend. De sanctie op overtreding van deze voorschriften is volgens het Wetsvoor stel een geldboete van de eerste categorie.
39

thuisprostitutie. De vergunningplicht zal voorts de gemeentelijke en regionale verschillen in prostitutie- en vergunningenbeleid niet verklei nen doordat de gemeente de optie krijgt om een nulbeleid te voeren. Al met al draagt het instrument deels bij aan het verkleinen van lokale en regionale verschillen en deels aan het verkrijgen van meer zicht en grip op de seksbranche. Ten tweede werd duidelijk dat de invoering van een registratieplicht voor prostituees kan worden vergeleken met het openen van de doos van Pandora. Het ontbreken van voldoende zicht op onder ander de thuispros titutie lijkt met het Wetsvoorstel versterkt te worden. Zelfs het enige lichtpunt aan de registratieplicht het gesprek met de pros

een handhavingsprobleem door het besloten karakter van de branche (hoe wordt er name lijk gecontroleerd welke klanten een seksuele dienst hebben afgenomen met een prostituee die zich niet heeft ingeschreven?). Als derde en laatste partij stelt het Wetsvoor stel de prostituee strafbaar. Zo is strafbaar een prostituee die zich prostitueert zonder

Strafrechtelijk optreden tegen prostituees die slachtoffer zijn van mensenhandel zal volgens de regering achterwege blijven.40 Het Wetsvoorstel is niet duidelijk in hoe de strafbaarstelling van de exploitant, klant en prostituee dient bij te dragen aan het verkrij

52 Wachten voor een rood sein

Wachten voor een rood sein 53

Et Cetera

van partijen, de gezondheid van de alimentatie gerechtigde en economische situatie op de arbeidsmarkt.

Masterscriptie uitgelicht
Is het wenselijk om het huidige stelsel inzake partneralimentatie aan te passen door de duur van partner alimentatie te verkorten?
Tekst door Tatjana Janssen lotsverbondenheid is de rechtsgrond voor partneralimentatie. Deze lotsverbondenheid eindigt niet bij het ontbinden van het huwelijk. Het heeft betrekking op de nawerking van de wederzijdse verantwoordelijkheid van echt genoten binnen het huwelijk, die noodzaakt tot een compensatie van de economische nadelen. Om de hoogte van partneralimentatie te kunnen bepalen, zijn de draagkracht van de alimentatieplichtige en behoefte van de alimen tatiegerechtigde van belang.

Wetsvoorstel 33 311 en initiatiefnota 33 312; meer limitering


Sinds de invoering van de limiteringswetgeving in 1994 heeft de samenleving zich verder ont wikkeld en zijn alimentatiegerechtigden meer gemancipeerd. De klassieke rollenpatronen zijn minder aanwezig: alimentatiegerechtigden blijven na het huwelijk en na de geboorte van kinderen (parttime) werken en zorgen niet slechts voor de kinderen en het huishouden. Deze ontwikkeling heeft ook haar gevolgen voor partneralimentatie. Anno 2013 zijn er zowel in de politiek als de juridische praktijk en de maatschappij opkomende geluiden om de duur van partneralimentatie wederom te limiteren. Wetsvoorstel 33 311 van Bontes ingediend namens de PVV tracht de duur van partner alimentatie te verkorten van twaalf jaar naar vijf jaar.Volgens de PVV zijn de verhoudingen binnen de samenleving met betrekking tot het huwelijk sinds de totstandkoming van de huidige wetgeving substantieel gewijzigd en moet de huidige wettelijke regeling worden aangepast aan de moderne tijd. De wettelijke termijn dient op een meer rechtvaardiger wijze vorm te worden gegeven die past binnen de moderne tijd. Hij meent dat de alimen tatiegerechtigde in staat moet worden geacht om gedurende vijf jaar een opleiding te volgen Op grond van artikel 1:157 lid 3 BW bestaat de mogelijkheid tot limitering van de duur van partneralimentatie. Door limitering komt er definitief een eind aan de partneralimentatie en daarom geldt voor de alimentatieplichtige een zware stelplicht. Het enkel stellen dat de alimentatiegerechtigde na de echtscheiding de kans heeft gehad om door arbeid inkom sten te verwerven en daardoor, naarmate de kinderen minder zorg behoefden, in het eigen levensonderhoud te voorzien, is niet voldoende. Uit de jurisprudentie betreffende limitering blijkt dat verschillende factoren een rol kunnen spelen bij het oordeel of limitering gerechtvaardigd is. Hierbij kan gedacht worden aan het verlies aan verdiencapaciteit, de duur van het huwelijk, of er kinderen zijn en zo ja, wat de leeftijd van de kinderen is, de leeftijd Ook de VVD, PvdA en D66 hebben een initia tiefnota ingediend (33 312) waarin zij limitering van de alimentatieduur bepleiten. In de initia of parttime te werken, zodat na het verstrijken van deze termijn in het eigen levensonderhoud moet kunnen worden voorzien. De Raad van State heeft op 26 juli 2012 een advies uitgebracht over het wetsvoorstel. De Raad van State concludeert dat de in de Memorie van Toelichting genoemde argu menten de verkorting van de maximumter mijn van twaalf jaar naar vijf jaar niet kunnen dragen.Volgens de Raad van State moet de feitelijke positie van gehuwde vrouwen met kinderen en oudere vrouwen in aanmerking worden genomen.

Tatjana Janssen heeft haar masterscriptie geschreven over limitering van de duur van partneralimentatie. In dit artikel wordt ingegaan op een aantal aspecten uit deze scriptie.

De voorgeschiedenis van de wettelijke limitering


De duur van partneralimentatie is een onder werp waar sinds jaar en dag over gediscus sieerd wordt, zowel in de politiek als in de maatschappij. Ook in 2013 staat de duur van partneralimentatie volop in de belangstelling. In 1971 is voor het eerst in de wet opge nomen dat partneralimentatie kan worden toegekend voor een bepaalde tijd en onder bepaalde voorwaarden. Hoe lang de periode van alimentatietoekenning zou moeten zijn en onder welke voorwaarden werd echter niet nader gespecificeerd. Bij gebrek aan een richtlijn voor de rechterlijke macht, bevor derde deze bepaling de rechtszekerheid en rechtsgelijkheid niet. Daarom is op 6 novem ber 1985 het wetsvoorstel 19 295 Wijziging van bepalingen in het Burgerlijk Wetboek in

verband met de regeling van de limitering van alimentatie na scheiding ingediend welke op 1 juli 1994 in werking is getreden. Hierdoor kwam er een eind aan alimentatietoekenning van onbepaalde duur.

geboren, eindigt de verplichting na een termijn die gelijk is aan de duur van het huwelijk met een maximale termijn van vijf jaar (artikel 1:157 lid 6 BW).

De huidige wettelijke regeling


De alimentatie werd gelimiteerd naar maxi maal twaalf jaar (artikel 1:157 lid 4 BW). Wan neer het huwelijk korter heeft geduurd dan vijf jaar en er uit dit huwelijk geen kinderen zijn De rechter kan aan de echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft partneralimentatie toekennen. Het huwelijk en de daardoor geschapen

Wetsvoorstel 33 311 van Bontes inge diend namens de PVV tracht de duur van partneralimentatie te verkorten van twaalf jaar naar vijf jaar.

54 Masterscriptie uitgelicht

Masterscriptie uitgelicht 55

tiefnota wordt een voorstel gedaan varirend van geen partneralimentatie bij huwelijken korter dan drie jaar zonder kinderen tot maximaal vijf jaar bij de huwelijken van langer dan drie jaar met kinderen.Verder is er een uitzondering opgenomen voor huwelijken van langer dan vijftien jaar waarbij een maximum geldt van tien jaar. De initiatiefnota heeft tot op heden nog niet geleid tot een wetsvoorstel. Het wetsvoorstel en de initiatiefnota trachten de maximale duur van partneralimentatie te limiteren. Bontes stelt dat partneralimentatie maximaal vijf jaar mag duren. In de Memorie van Toelichting is echter geen nadere on derbouwing gegeven van zijn standpunt dat alimentatieplichtigen binnen vijf jaar in staat moeten zijn om in hun eigen levensonderhoud te voorzien. Uit cijfers van het CBS blijkt dat in 2011 33% van de vrouwen (parttime) werkte. Hieruit trekt hij de conclusie dat vrouwen economisch zelfstandiger zijn dan voorheen (1991). De overige 66% is echter niet eco nomisch zelfstandig. Met deze omstandigheid wordt door hem echter geen rekening gehou den.Verder houdt hij op geen enkele wijze rekening met de bijzondere omstandigheden van het geval. Er is geen uitzondering gemaakt voor alimentatieplichtigen met de zorg voor jonge kinderen of oude alimentatiegerechtig den die reeds tientallen jaren niet meer actief zijn op de arbeidsmarkt. Het wetsvoorstel kan in mijn optiek in de huidige vorm geen door gang vinden. Het is namelijk niet rechtvaardig om de huidige termijn drastisch te limiteren van twaalf jaar naar vijf jaar zonder voldoende onderbouwing en mogelijkheden tot uitzon dering wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden. te lang is. Zij vinden de termijn inmiddels achterhaald en willekeurig. 55% van de familie rechtadvocaten is daarom van mening dat het wetsvoorstel van Bontes wenselijk is en dat de wet gewijzigd moet worden. Door de termijn te verkorten, wordt er meer druk gelegd op de alimentatiegerechtigden om financieel onafhankelijk te worden en tevens is een kortere termijn voor beide partijen meer te overzien. De termijn wordt lang genoeg geacht om een opleiding te volgen en in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Door de wet te wijzigen wordt een korte termijn de hoofdregel in plaats van de uitzondering zoals onder de huidige wetgeving en jurisprudentie het geval is. 68% van de familierechtadvocaten heeft weleens een verzoek gedaan tot limitering en dit verzoek is in 79% van de gevallen afgewezen. Het huwelijk en de daardoor geschapen lotsverbondenheid is de rechtsgrond voor partneralimentatie. Deze lotsverbondenheid
noten 1 Kamerstukken II 2011/12, 33 311, nr. 3, p. 2.

Column Ook de VVD, PvdA en D66 hebben een initiatiefnota ingediend (33 312) waarin zij limitering van de alimentatie duur bepleiten.

Zomervruchten
Tekst door Petra van Driel Terwijl ik in mijn eigen verhaal teksten rondom Turks Fruit zoek, raak ik verdwaald in de alle daagse burgerlijkheid. Rock n Roll zonder rock. Angst en doodzonde nummer n, als je het mij vraagt, maar de waarheid is hard. Ik ben een softie geworden. Hoe dat komt? Door de Liefde, zo lijkt het wel. Turks Fruit is hoe ik het graag zie. Open en bloot, vrij, maar dan. Dan gaat haar vader dood. Gedateerd half december 2012, nog niet wetend welk drama ons gezin slechts enkele maanden later zou treffen. Dat weten we nooit en dat is maar goed ook. Anders is het ook zo saai, dacht ik vaak. Niets is zeker en al Petravandriel.nl Soms is het eind dichterbij dan het lijkt. En dan is het zaak om vanuit het punt dat niets meer belangrijk is, of niets belangrijker is dan de liefde, weer op te bouwen. Laag voor laag. Het uitzicht op de zomer is altijd een begin. Net zoals voorgaande jaren, wordt er ook deze keer weer vakantie gevierd in eigen stad. Met als vaste prik de pizzaboer om de hoek, waar in ieder geval een deel van de rock is terug te zien.

eindigt niet bij het ontbinden van het huwelijk. Het heeft betrekking op de nawerking van de wederzijdse verantwoordelijkheid van echtge noten binnen het huwelijk, die noodzaakt tot een compensatie van de economische nadelen. Het huwelijk is geen levensverzekering en er dient voor beide partijen uitzicht te zijn op eindigheid. De termijn van twaalf jaar volstaat in de huidige maatschappij niet meer.

helemaal niet voor altijd. De enige zekerheid is dat we alleml doodgaan. Saai is nog zacht uitgedrukt. Saai zegt niks. Als we nu al zouden weten wat zich dan en dan zou afspelen, zou het pas saai worden. Zouden we als bange vogels in een hoekje blijven zitten en niemand die ons eruit haalt. Eenzaam op een stokje, de wereld voorbij laten gaan. Dan toch liever vallen, opstaan, verder en gaan. Born to Die. Turks Fruit, waar was ik gebleven? Na een paar grote teleurstellingen blijkt het idee dat we onze eigen werkelijkheid kunnen creren, ge nuanceerder te liggen. Onvermijdelijkheden in het leven en de Dood, kwamen ertussen. Waar vluchten al lang geen zin meer had. Deze keer is er geen clou en ook geen waarom (niet). Lana del Rey galmt door de kamer en blijft ergens halverwege Blue Jeans hangen.

Visie van de advocatuur


In het kader van mijn masterscriptie heb ik een enqute gemaakt waarin is gevraagd naar de visie van familierechtadvocaten betreffende de huidige wetgeving en duur van partneralimentatie, hun standpunt omtrent het wets voorstel 33 311 en de ervaringen van familie rechtadvocaten betreffende limitering van partneralimentatie in de praktijk. Uit de analyse van mijn enqute blijkt dat 59% van de familierechtadvocaten van mening is dat de huidige duur van partneralimentatie

56 Masterscriptie uitgelicht

Zomervruchten 57

Naast je studie

Naast je studie
In de afgelopen nummers van Juncto heb je alles kunnen lezen over de buitenlandervaringen van rechtenstudenten in Washington en Valencia. Deze keer neemt Sabine van Kranen je mee naar de plek waar haar (studie)droom werkelijkheid werd: Canberra, Australi. Ook kun je lezen hoe het succes volle oprichtingsjaar van de Corporate Law Society verlopen is en vertelt Sybren Straatsma alles over de Urios Utrecht Model United Nations.
Study abroad Een Australische droom p.59 Oprichtingsjaar Corporate Law Society: een groot succes! p.60 Urios Utrecht Model United Nations p.62

Study Abroad
Een Australische droom
Tekst door Sabine van Kranen Vanaf de middelbare school droomde ik al over mijn eigen reis naar het buitenland, vooral de Engelstalige landen trokken mijn aandacht; het campusleven, de sporten of wellicht cheer leaden bij basketball en American Football games?! Ik heb er uiteindelijk voor gekozen mijn bui tenlandplannen op te schuiven naar mijn stu dententijd, waarin ik al snel in aan raking kwam met de exchange programmas van de UU. Toen ik hoorde dat ik aangenomen was aan de Australian National University in Canberra, werd mijn droom eindelijk werkelijkheid. Doordat je een 23 uur durende vlucht naar de andere kant van de wereld niet zomaar maakt, besloot ik alles uit mijn exchange avontuur te halen en eerst te gaan reizen in the land down under, voordat de studie begon. Na een onver getelijke 2,5 maand hier te hebben geback packt, was het tijd om vaarwel te zeggen tegen deze vrijheid&blijheid, maar eerlijk gezegd was het ook wel weer heerlijk om een eigen kamer te hebben, een eigen bed en eigen klerenkast. Gek dat je deze dingen normaal gesproken altijd voor lief neemt. De eerste weken in Canberra waren enorm intensief; het begon met een Orientationweek waarbij mijn Hall van alles had georganiseerd om de stad, de universiteit en vooral je mede studenten in de Hall te leren kennen. Het campusleven hier is enorm; er zijn 8 verschil lende Halls die dagelijks sociale, sportieve, In de Orientationweek was er elke avond een themafeest; een Mexicanfiesta, 1920s Chicago night, een Toganight, maar het hoogtepunt was toch wel Dag, Drag & Diva! In mijn Hall zijn ze erg bezig met het promoten van sexuali teit, en om dit te ondersteunen hadden ze dit themafeest bedacht. Alle jongens dus gekleed in korte jurkjes, leggings en een dikke laag make up en alle meiden in boas en glitters. Ik merkte ook meteen dat de instelling hier culturele en studiegerelateerde activiteiten organiseren. Ik had gekozen voor een Hall waar 40% exchange en 60% non-exchange studenten wonen, zodat je van alles wat om je heen hebt. Bovendien was dit een van de weinige self-catered colleges, wat inhoudt dat je zelf voor je eten moet zorgen. Maar dit is juist het leukste van alles! De keuken is enorm, je krijgt echt een Masterchef gevoel als je er binnenloopt, met aan weerszijden keukenkast jes, koelkasten en fornuizen en in het midden een enorme rij tafels, waar op elk uur van de dag mensen aan zitten, waardoor de keuken d ontmoetingsplek is. Daarnaast is er ook een lounge met een grote projector waar je films kunt afspelen, verschillende muziekruimtes, een bar, pooltafels en een tafeltennistafel, zodat je je niet snel zult vervelen! Alle Halls bevinden zich aan een lange straat, die dwars op Uni versity Avenue loopt, waar alle collegezalen zijn. Alles is dus op loopafstand, wat voor ons studenten natuurlijk ideaal is! totaal anders is dan in Nederland, thuis zijn we veel individueler en laten we de exchange students meer hun eigen ding doen. Hier is dat totaal niet het geval; doordat je op campus woont en je iedereen dus 24/7 tegenkomt in je Hall is iedereen heel genteresseerd in elkaar en stelt iedereen zich meteen voor, ongeacht of je een Australir of exchange bent. Je hebt er eigenlijk dus meteen 400 huisgenoten bij!

Een Australische droom 59

Naast je studie

kwamen deze middag aan bod aan de hand van een interessante lezing. Na afloop mochten de leden van de Corporate Law Society aan sluiten bij de vrijdagmiddag borrel van Loyens

In het aankomende jaar worden er meer dispuutsborrels georganiseerd worden

Met dank aan het enthousiasme van de leden!


Als bestuur van de Corporate Law Society kijken wij terug op zeer geslaagd oprichtings jaar. Het succes van het dispuut was echter niet mogelijk geweest zonder het enthou siasme van de leden van de Corporate Law Society! Ben jij nog geen lid en heb je interesse in een lidmaatschap schrijf je dan nu gratis en vrijblijvend in via cls@jsvu.nl. Je wordt dan op de hoogte gehouden van de activiteiten! Ook in het aankomende collegejaar hoopt het bestuur iedereen weer te zien bij de activi teiten van het dispuut! Hartelijke groeten, Het oprichtingsbestuur van de Corporate Law Society, President: Justin Ries, Secretary: Marit Balkema, Treasurer: Mukesh Hoeba, External Affairs Commissioner: Lisanne Brouwer, Promotions Commissioner: Marlies Aulbers

Oprichtingsjaar CLS: een groot succes!


Tekst door Marit Balkema

& Loeff, een gezellige afsluiting van de middag!

Onderhandelen in de M&Apraktijk bij De Brauw Blackstone Westbroek


Dat het ontwikkelen van onderhandelings vaardigheden minstens zo belangrijk is als het beschikken over juridische kennis, werd duidelijk op 15 maart 2013 bij De Brauw Blackstone Westbroek. Deze middag werden ons de ins-en-outs van het onderhandelen in de overnamepraktijk bijgebracht tijdens een interactieve workshop. Door creatieve oefe ningen werd duidelijk hoe om te gaan met de uitdagingen van het onderhandelingsproces. Zo werden de deelnemers uitgedaagd hun onder handelingspartner letterlijk over de streep te krijgen. Wederom werd de middag afgesloten met een gezellige borrel op het kantoor.

Corporate litigation-reeks bij Van Benthem & Keulen: Als het bestuur er onderling niet meer uitkomt..
Op 29 mei, 5 en 12 juni organiseerde de Cor porate Law Society in samenwerking met Van Benthem & Keulen een reeks bijeenkom sten over corporate litigation. Tijdens deze bijeenkomsten werd een casus rechtstreeks uit de praktijk op een levensechte wijze nagebootst. Op een uitdagende manier werd een beeld geschetst van de vraagstukken waar je als advocaat bij corporate litigation mee te maken krijgt.Verschillende aspecten van het ondernemingsrecht zoals de bestuurstaken, het besluitvormingsproces, de volmachtverle ning, de vertegenwoordiging en het arbeids recht kwamen daarbij aan bod.

Met ingang van dit studiejaar is er een nieuw dispuut van de JSVU van start gegaan, de Corporate Law Society (CLS)! Dit dispuut richt zich op ambitieuze derdejaars bachelorstudenten en masterstudenten met een bijzondere inte resse in het ondernemingsrecht. Vele derdejaars bachelorstudenten en masterstudenten hebben zich inmiddels voor de Corporate Law Society aangemeld. Nu het einde van het studiejaar nadert, wordt in deze bijdrage teruggekeken naar de activiteiten in dit succesvolle oprichtingsjaar.

Interactieve workshop joint ventures bij Kennedy Van der Laan!


De Corporate Law Society organiseerde op vrijdag 17 mei een interactieve workshop over joint ventures op het kantoor van Kennedy Van der Laan in Amsterdam.Veel buiten landse bedrijven kiezen voor Nederland bij het aangaan van een joint venture. Tijdens de workshop werd ingegaan op de belangrijkste aspecten van de joint venture overeenkomst.

Bezoek Ondernemingskamer en lezing prof. mr. J.H.M. Willems


Op donderdagochtend 23 mei bracht de Cor-

Kick-off bij Van Doorne


Op woensdag 21 november 2012 vond de kick-off activiteit plaats bij het kantoor Van Doorne in Amsterdam! Private equity investe ringen stonden deze middag centraal. Doordat de deelnemers zich vooraf hadden ingelezen in het thema, kon de activiteit op een hoog niveau plaatsvinden. Het onderwerp werd ingeleid door verschillende advocaten van de afdeling Corporate, M&A van Van Doorne.Ver volgens werd de casus behandeld aan de hand van tot de verbeelding sprekende voorbeelden uit de praktijk. Na afloop van de workshop was er een borrel georganiseerd in het bruine caf van het kantoor. De deelnemers kregen

daardoor deze middag niet alleen de mogelijk heid het kantoor beter te leren kennen, maar ook elkaar. Wij kijken dan ook terug op een zeer leerzame en gezellige middag!

Ruim 50 studenten hebben gedurende twee uur een exclusief kijkje in de keuken gehad van de M&A praktijk. De lezing werd afgeslo ten met een drukbezochte borrel, waarbij de studenten ook de kans kregen om kennis te maken met medewerkers van De Brauw.

porate Law Society een bezoek aan de Onder nemingskamer. De avond daarvoor verzorgde prof. mr. J.H.M. Willems, oud-voorzitter en huidig plaatsvervangend-raadsheer bij de Onder nemingskamer in Amsterdam, een lezing over dit gespecialiseerde rechtscollege voor conflic ten bij ondernemingen. Prof. mr. Willems ging tijdens zijn lezing in op de unieke vorm van rechtspraak van de Ondernemingskamer en de procedures daarvan.

Najaarslezing Mergers & Acquisitions door mr. A. Grimme, partner bij De Brauw Blackstone Westbroek
Op 18 december 2012 organiseerde de Cor porate Law Society in samenwerking met de Universiteit Utrecht de najaarslezing Recht en Onderneming. Deze lezing werd gegeven door mr. A. Grimme, alumni rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht en partner corporate M&A bij De Brauw Blackstone Westbroek.

Bestuursleden gezocht
Wil jij je graag het aankomende jaar inzetten voor de Corporate Law Society? Wij zijn per heden opzoek naar een opvolgend bestuur. Voor een functie binnen het bestuur kun je solliciteren door een e-mail met je cv als bijlage te sturen naar cls@jsvu.nl. Motiveer in de e-mail naar welke functie(s) jouw voorkeur uitgaat en waarom jij daarvoor een geschikte kandidaat bent. Wij zien je aanmelding graag tegemoet!

Loyens & Loeff INSIDE Student Seminar


Op vrijdag 1 februari 2013 was de Corporate Law Society uitgenodigd om met een ambiti euze groep studenten deel te nemen aan de Loyens & Loeff INSIDE te Amsterdam. De laatste ontwikkelingen, actualiteiten en best practices van het ondernemingsrecht

Borrel
Op woensdag 22 mei 2013 vond de eerste borrel van CLS plaats in caf Heerenplein. Het was een zeer gezellige en geslaagde avond!

60 Oprichtingsjaar CLS: een groot succes!

Oprichtingsjaar CLS: een groot succes! 61

Naast je studie

Naast deze inhoudelijke zaken zijn er ook de sociale activiteiten. Overdag mag het er misschien hard aan toe gaan in de onder handelingen, maar s avonds gaan we nog

Urios Utrecht Model United Nations


Tekst door Sybren Straatsma

veel harder door met partyen. We zullen de eerste avond gezellig de stad in gaan om het prachtige centrum van Utrecht onveilig te maken. Haal je smoking en gala jurk maar uit de kast, want de tweede avond zal er een mooi gala georganiseerd worden voor alle deelnemers van de conferentie! Omdat het een internatonale conferentie is zal de voertaal Engels zijn. URUMUN zal plaatsvinden op 11, 12 en 13 oktober 2013 in de gebouwen van de universiteit in de binnenstad van Utrecht. Wil je meer weten of wil je graag deelnemen? Neem dan contact op met de Board of like ons op facebook! Sybren Straatsma Secretary-General URUMUN 2013

Altijd al een diplomaat willen zijn en een land willen vertegenwoordigen bij de Verenigde Naties (VN)? Onderhandelend tot een gemeenschappelijke overeenstemming komen met een VN resolutie als uiteindelijk resultaat? Dan is dit je kans!

Website: www.urumun.com E-mail: info@urumun.com Facebook: UriosStudyAssociation

Ter ere van het 300 jarige bestaan van de Vrede van Utrecht organiseert Urios, Studie vereniging voor internationaal en Europees

recht, in samenwerking met de Universiteit Utrecht de eerste Urios Utrecht Model United Nations (URUMUN). Urios Utrecht

Model United Nations is een internationale conferentie voor studenten uit binnen en buitenland en vanuit elke studierichting. Dit is de eerste in een jaarlijks terugkerende, drie daagse internationale conferentie. Tijdens deze conferentie zullen de deelnemende studenten plaatsnemen in een van de zes committees die we zullen simuleren. Committees waar je aan kan denken is de alom bekende Security Coun cil en Human Rights Council, maar natuurlijk ook de Economic and Social Council en nog veel meer. Naast deze VN organen hebben we ook nog een speciale committee. Want wat we natuurlijk niet kunnen missen op een confe rentie ter ere van de Vrede van Utrecht is de Historical Council. Hier zullen de onderhande lingen voor de Vrede van Utrecht gesimuleerd worden en het is maar de vraag of het resul taat het zelfde zal zijn als het origineel.

62 Urios Utrecht Model United Nations

Urios Utrecht Model United Nations 63

Onafhankelijk departementsblad van het departement Rechtsgeleerdheid Universiteit Utrecht

zoekt hoofdredacteur
De Juncto is al 24 jaar het onafhankelijke departementsblad van het departement Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht. Elk jaar is de Juncto weer op zoek naar nieuwe, enthousiaste redactieleden om de inhoudelijke artikelen van de Juncto vorm te geven. Met een oplage van 2000 stuks heeft de Juncto een groot bereik binnen juridisch Utrecht en biedt het een platform voor studenten om zich ook op journalistiek gebied te ontplooiien. Voor het collegejaar 2013-2014 zijn wij ook op zoek naar een nieuwe hoofd redacteur. Lijkt het jou leuk om je te verdiepen in juridische onderwerpen en leiding te geven aan een 15 koppige redactie? Geef je dan uiterlijk vr 1 juli 2013 op. Stuur een mail naar juncto@jsvu.nl met daarin je motivatiebrief en CV. Voor meer informatie over taken en verantwoordelijkheden als (hoofd)redacteur of de Juncto zelf, bezoek onze website www.dejuncto.nl of stuur een mail naar het bovenstaande e-mailadres.

You might also like