Professional Documents
Culture Documents
RD-300NX NL
RD-300NX NL
201a
Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN (p.4) en BELANGRIJKE OPMERKINGEN (p.6). In deze secties vindt u belangrijke informatie over het op juiste wijze gebruiken van het apparaat. Bovendien kunt u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te krijgen van alles dat uw nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding, zodat u er later aan kunt refereren.
202 + 3a
Copyright 2010 ROLAND CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets van deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, gereproduceerd worden zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION. Roland, GS en SuperNATURAL zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Roland Corporation in de Verenigde Staten van Amerika en/of andere landen.
HET APPARAAT OP EEN HET APPARAAT OP EEN VEILIGE VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN EEN VEILIGE MANIER HET APPARAAT OP
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
WAARSCHUWING en
WAARSCHUWING
Over
VOORZICHTIG opmerkingen
Over de symbolen Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt. Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden. Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.
Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt. Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materile schade, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt. * Materile schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.
VOORZICHTIG
001
WAARSCHUWING WAARSCHUWING
002c Lees de instructies en de gebruiksaanwijzing goed Maak het apparaat ofu dit apparaatopen (en voerneemt. door, voordat de adapter niet in gebruik geen
006
Maak het apparaat of de adapter nooit open, en 003 breng geen interne wijzigingen aan.
instructies in de handleiding staan). Laat al het onderhoud 004 apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe specifieke .......................................................................................................... trum of een erkende Roland distributeur over. Deze zijn op Bij extreme temperaturen (bv. direct zonlicht in de Informatie pagina te vinden. Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het
002c
..........................................................................................................
Wanneer het apparaat met een en kabels dienen ook altijd voorkomen. Snoeren door Roland aanbevolen standaard (KS-G8) wordt gebruikt, moette worden geplaatst. buiten bereik voor kinderen de standaard zorgvuldig worden geplaatst zodat deze waterpas staat en .......................................................................................................... stabiel zal blijven. Ook als u geen standaard gebruikt moet u zorgen dat de locatie waar u het apparaat plaatst een waterpas oppervlak heeft dat het apparaat goed ondersteunt, zodat het niet kan wiebelen.
008c
104
VOORZICHTIG WAARSCHUWING
Gebruik of bewaar het apparaat nooit: aan uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Cen-
een dicht voertuig, bij een warmtebron of bovenop een warmte opwekkend apparaat); of Het apparaat mag nooit genstalleerd worden op plaatsen bij
004
die:
aan extreme temperaturen onderhevig zijn of bij (bijvoorbeeld direct zonlicht in een afgesloten voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop Regen; of warmte genererende apparatuur) of die
Wanneer het apparaat met een door Roland aanbevolen standaard (KS-G8) wordt gebruikt, moet de standaard zorgvuldig worden geplaatst zodat deze waterpas staat en stabiel zal blijven. Ook als u geen standaard gebruikt moet u zorgen dat de locatie waar u het apparaat plaatst een waterpas oppervlak heeft dat het apparaat goed ondersteunt, zodat het niet kan wiebelen.
008e
Stof; of
Gebruik alleen het aan het apparaat bevestigde netsnoer. Ook mag het bijbehorende netsnoer niet met een ander apparaat worden gebruikt.
009
011
vochtig zijntrillingen. badkamers, wasruimtes of Bij hoge (bijvoorbeeld natte vloeren hebben, of ..........................................................................................................
aan stoomobjecten (b.v. brandgevaarlijk materiaal, Laat geen of rook blootstaan, of munten of naalden); vloeistof (water, frisdranken aan zout blootstaan, of etc.) in of over het apparaat vallen.
aan regen blootstaan of die stoffig of zanderig zijn of
Buig of draai het netsnoer niet overmatig en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, elementen kunnen afbreken en kortsluiting kan ontstaan. Beschadigde snoeren brengen risicos van brand en schok met zich mee!
010
014
005 In huishoudens met kleine kinderen dient altijd Dit apparaat dient alleen met een door Rolandtotdat het kind een volwassene toezicht te houden, aanbevolen standaard (KS-G8) te worden gebruikt. in staat is om de regels die essentieel zijn voor een veilig gebruik van het apparaat te volgen. ..........................................................................................................
013
Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die permanent gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het apparaat niet gedurende langere tijd op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Indien u last heeft van enig gehoorsverlies of een piep in de oren, moet u het apparaat niet meer gebruiken en een oorarts raadplegen.
Bescherm het apparaat tegen hevige schokken. (Laat het apparaat niet vallen!) ..........................................................................................................
4 2
WAARSCHUWING
011 101c
VOORZICHTIG
Dit apparaat (RD-300NX) mag alleen met de Roland standaard KS-G8 gebruikt worden. Wanneer andere standaards worden gebruikt kan instabiliteit optreden, het geen tot mogelijke verwondingen kan leiden.
101f
Plaats geen houders die vloeistof bevatten op dit product. Zorg dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten, snoeren) of vloeistoffen (water, frisdrank) in het apparaat terechtkomen. Dit kan tot kortsluiting, verkeerde werking of andere storingen leiden.
012b
Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de Informatie pagina, indien: De adapter, het netsnoer of de stekker is beschadigd, of Er rook of een ongewone geur optreedt Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn gekomen, of Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere wijze nat is geworden), of Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren of een duidelijke verandering in werking laat zien.
013
Zelfs als u alle waarschuwingen in de gebruikershandleiding in acht neemt, kan het apparaat door bepaalde behandelingen van de standaard vallen of kan de standaard omvallen. Wees voor gebruik bewust van de veiligheidskwesties voor dit product.
102c
Als u de stekker van de adapter in het apparaat of een stopcontact steekt of eruit haalt, houdt u deze of de behuizing van de adapter vast.
103b
U dient de stekker met enige regelmaat uit het stopcontact te halen en deze schoon te maken met een droge doek om stof en andere opeenhopingen tussen de vorken van de stekker uit te halen. Ook haalt u de stekker uit het stopcontact wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden. Ophoping van stof tussen de twee stekkers kan slechte isolatie veroorzaken, dat tot brand kan leiden.
104
In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat op te volgen.
014
Probeer het in de war raken van snoeren te voorkomen. Tevens dienen alle snoeren buiten het bereik van kinderen te blijven.
106
Ga nooit op het apparaat zitten of staan en plaats er geen zware objecten op.
Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
107c
015
Raak de behuizing van de adapter of zijn stekkers nooit met natte handen aan, als u deze in dit apparaat of een stopcontact steekt of eruit haalt.
108d: Selection
Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een stopcontact waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren de totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ampres) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten.
016
Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de Informatie pagina.
023
Als het instrument verplaatst moet worden, neemt u de hieronder genoemde voorzorgsmaatregelen in acht. Er zijn minimaal twee personen nodig om het apparaat op veilige wijze op te tillen en te verplaatsen. Het moet voorzichtig behandeld worden en voortdurend waterpas worden gehouden. Zorg dat u het apparaat stevig vast heeft om verwondingen te voorkomen en het instrument tegen beschadigingen te beschermen. Verwijder het netsnoer. Verwijder alle snoeren van externe apparaten.
109b
Speel GEEN CD-ROM disk op een conventionele CD-speler af. Het resulterende geluid kan van een zodanig niveau zijn dat permanent gehoorsverlies kan veroorzaken. Dit kan tot schade aan luidsprekers of andere systeemcomponenten leiden.
Voordat het apparaat wordt schoongemaakt zet u de stroom uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact (p.14).
110b
VOORZICHTIG
101b
118a_edit
Het apparaat en de adapter dienen zo geplaatst te worden dat hun locatie of positie de benodigde ventilatie niet belemmert.
Bewaar de aardeklem schroef niet op een plaats waar deze door kinderen per ongeluk ingeslikt kan worden.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Stroomvoorziening
Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan dat door een elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij te pas komt (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of airconditioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop het apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening veroorzaken dat dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om een apart stopcontact te gebruiken, plaatst u een stroomvoorziening ruisfilter tussen dit apparaat en het stopcontact. De adapter zal na lange uren werking warmte afgeven. Dit is normaal en niets om u zorgen over te maken. Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, zet u de stroom van alle apparaten uit. Hiermee worden storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten voorkomen.
Reparaties en data
Wees er op bedacht dat alle data in het geheugen van dit apparaat verloren kunnen gaan wanneer het apparaat ter reparatie wordt aangeboden. Sla belangrijke data altijd in een USB-geheugen op of maak er een notitie van (indien mogelijk). Tijdens reparaties wordt altijd geprobeerd om het verlies van data te voorkomen. Echter, in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld als het circuit voor de geheugensectie zelf niet meer werkt), kan de opgeslagen inhoud niet meer hersteld worden. Roland is niet aansprakelijk voor dit soort verlies van data.
Aanvullende voorzorgsmaatregelen
Wees ervan bewust dat de inhoud van het geheugen onherstelbaar verloren kan gaan, door een storing in het apparaat of door onjuiste bediening. Om te voorkomen dat u belangrijke data verliest, adviseren wij u regelmatig een reservekopie van belangrijke data die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen in een USB-geheugen te maken. Helaas kan het soms onmogelijk zijn om de inhoud van data die in het geheugen van het apparaat of een USB-geheugen werd opgeslagen te herstellen nadat deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies. Behandel de knoppen, schuifregelaars en andere regelaars voorzichtig. Dit geldt ook voor het gebruik van de Jacks en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden. Sla nooit op het scherm en druk er niet hard op. Tijdens normale werking is een lichte ruis van het scherm hoorbaar. Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast. Trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel. Om te vermijden dat u uw buren stoort, probeert u het volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (s nachts in het bijzonder.) Het geluid van toetsen die worden aangeslagen en vibraties die door het bespelen van een instrument worden geproduceerd kunnen sterker dan verwacht via de vloer of muur worden overgebracht. Zeker als u een koptelefoon gebruikt moet u opletten dat u mensen in uw omgeving niet hindert. Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het zo mogelijk in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken. Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5, EV-7, apart verkrijgbaar). Als andere expressiepedalen worden aangesloten riskeert u storingen en/of beschadigingen van het apparaat.
Plaatsing
Wanneer het apparaat in de buurt van krachtversterkers (of andere apparatuur welke grote stroom transformators bevat) wordt gebruikt, kan ruis worden opgewekt. Om dit probleem te verzachten, verandert u de richting van dit apparaat of plaatst u het verder weg van de storingsbron. Dit apparaat kan storing in radio en televisieontvangst veroorzaken. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers. Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze communicatieapparaten zoals mobiele telefoons in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden bij het ontvangen of starten van een gesprek of tijdens de conversatie. Als u dit soort problemen ondervindt, dient u deze draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat gebruiken of uit te zetten. Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet in de buurt van apparaten die warmte afgeven, laat het niet in een afgesloten voertuig achter en onderwerp het niet aan temperatuur extremen. Door overmatige hitte kan het apparaat vervormen of verkleuren. Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende temperatuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er waterdruppels (condensatie) binnen in het apparaat worden gevormd. Wanneer u het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kunnen schade en storingen ontstaan. Daarom moet u het apparaat, voordat u het in gebruik neemt, enige uren laten staan totdat de condensatie volledig is verdampt. Laat geen objecten boven op het klavier liggen. Hierdoor kunnen storingen worden veroorzaakt, zoals toetsen die geen geluid voortbrengen. Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak waarop u het apparaat plaatst, kunnen de rubber voetjes het oppervlak doen verkleuren of beschadigen. U kunt een stukje stof of vilt onder de rubber voetjes plaatsen om dit te voorkomen. Als u dit doet, moet u oppassen dat het apparaat niet per ongeluk glijdt of verschuift. Plaats niets dat water bevat (bijvoorbeeld een bloemenvaas) op dit apparaat. Vermijd ook het gebruik van insecticiden, parfums, alcohol, nagellak, spuitbussen, enz. in de buurt van het apparaat. Vloeistof die op het apparaat is gemorst veegt u snel af met een droge, zachte doek.
Onderhoud
Voor het dagelijks schoonhouden neemt u het apparaat met een droge of licht vochtige doek af. Om hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Daarna neemt u het apparaat grondig met een zachte, droge doek af. Gebruik geen benzeen, thinner, alcohol of oplosmiddelen, omdat deze vervorming of kleurverandering kunnen veroorzaken.
Auteursrecht
Het opnemen, dupliceren, distribueren, verkopen, leasen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden van materiaal (muzikale compositie, video, uitzending, publiekelijke uitvoering enz.) waarvan het auteursrecht bij een derde partij ligt, is bij de wet verboden. Gebruik dit product niet voor doeleinden die het auteursrecht van een derde partij kunnen overtreden. We nemen geen enkele verantwoordelijkheid met betrekking tot overtredingen van derde partij auteursrechten, die middels uw gebruik van dit apparaat optreden. Het auteursrecht van inhoud in dit product (de geluidsgolfvorm data, stijldata, begeleidingspatronen, Frasedata, Audio Loops en afbeeldingen) is aan Roland Corporation voorbehouden. Kopers van dit product mogen genoemde inhoud gebruiken voor het creren, uitvoeren en distribueren van originele muziekstukken. Kopers van dit product mogen genoemde inhoud in oorspronkelijke of gewijzigde vorm NIET gebruiken voor het distribueren van opgenomen media van genoemde inhoud of het daarvan beschikbaar maken binnen een computer netwerk. MMP (Moore Microprocessor Portfolio) verwijst naar een patent portfolio dat zich met microprocessor architectuur bezig houdt, welk door Technology Properties Limited (TPL) werd ontwikkeld. Roland heeft een licentie voor deze technologie van de TPL groep. Alle in dit document genoemde productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.
Inhoud
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN . . BELANGRIJKE OPMERKINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Paneelbeschrijvingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4 6 Een song vooruit- of terugspoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Naar het begin van de song terugkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Effecten op het geluid toepassen (MFX) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Opgeslagen instellingen selecteren (Live Set) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 10 De favoriete Live Sets registreren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Instellingen in Live Sets opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Voorpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Voorbereidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
13
42
De RD-300NX op een standaard plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 De adapter aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Externe apparatuur op de RD-300NX aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Pedalen aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 De stroom aan en uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 De stroom aanzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 De stroom uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Het volume aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Het contrast van het scherm aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Het USB-geheugen aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 De CD-drive aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Gedetailleerde instellingen voor de Pianoklanken maken . . . . . . . . . 42 De instellingen opslaan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 De Key Touch veranderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 De stemming nauwkeuriger afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Resonantie aanpassen als het demperpedaal wordt ingedrukt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 De instellingen op de beginwaardes terugzetten . . . . . . . . . . . 45 Gedetailleerde instellingen voor de E. pianoklanken maken . . . . . . 46 De instellingen opslaan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 De instellingen op de beginwaardes terugzetten . . . . . . . . . . . 46
47
20
Basisstructuur van de RD-300NX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Over geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Over Live Sets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Basisbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Hoofdschermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Over de Functieknoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Over de cursorknoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Een waarde bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
51
Wat is MIDI? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Over MIDI-aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Het volume van elke Layer aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 De Layer die u wilt laten klinken selecteren (Layer Switch) . . 52 De MIDI-aansluiting die voor uitvoer wordt gebruikt selecteren . . . 52 Het MIDI-zendkanaal instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Geluiden op een extern MIDI-apparaat selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Gedetailleerde instellingen voor verzonden Parts . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Het volume en de pan aanpassen (Volume/Pan) . . . . . . . . . . . . 55 De hoeveelheid Reverb en Chorus instellen (Reverb/Chorus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Mono geluid spelen (Mono/Poly) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 De transpositie voor elke individuele Layer instellen (Transpose) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 De toetsenreeks voor elk Layer instellen (Key Range) . . . . . . . 55 De reeks die in respons op de Velocity wordt gespeeld veranderen (Velocity Range) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Tone elementen veranderen (ATK/DCY/REL/COF/RES) . . . . . . 56 De toonhoogte op vloeiende wijze veranderen (Portamento) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 De verandering in volume instellen volgens de sterkte waarmee het klavier wordt bespeeld (Velocity Sense/Max) . 56 De toonhoogte veranderen (Coarse Tune/Fine Tune) . . . . . . . 56 De reeks voor de verandering in toonhoogte met de Pitch Bend hendel instellen (Bend Range) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 De hoeveelheid toegepaste modulatie instellen (Modulation Depth) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 Elke Controller aan- en uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 De Control Change verzenden (USER CC). . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
25 26
Piano-uitvoeringen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Spelen met een verscheidenheid aan Live Sets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Meerdere klanken op het klavier spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Spelen met gestapelde Tones (Dual Modus) . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Verschillende Tones in twee verschillende secties van het klavier spelen (Split Modus). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 De Layer die u wilt laten klinken selecteren (Layer Switch) . . 29 De klank van een Layer veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Het volumeniveau van individuele Layers aanpassen . . . . . . . . . . . . . 30 De toonsoort van het klavier transponeren (TRANSPOSE) . . . . . . . . . 31 Geluidsweerkaatsing aan het geluid toevoegen (REVERB). . . . . . . . . 32 Breedte aan het geluid toevoegen (CHORUS/DELAY) . . . . . . . . . . . . . 32 De toonhoogte van het geluid in realtime veranderen . . . . . . . . . . . . 33 Het geluid levendiger maken (COMPRESSOR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 De definitie van het geluid verbeteren (SOUND FOCUS) . . . . . . . . . . 34 De niveaus van alle frequentiereeksen aanpassen (EQUALIZER) . . . 34 De knoppen blokkeren (Panel Lock). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
36
Ritme spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Het tempo van ritmes veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Het ritmepatroon veranderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 De songs spelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 De song selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Het tempo van songs veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
58
Parameters instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Systeeminstellingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 De stemming op toonhoogtes van andere instrumenten afstemmen (Master Tune) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Inhoud
Het volume aanpassen (Master Volume). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Voorkomen dat pedaalinstellingen worden veranderd (Pedal modus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 De huidige Tone vasthouden, zelfs als een andere Tone wordt geselecteerd (Tone Remain) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Voorkomen dat de [S1] [S2] knoppen veranderd worden (S1/S2 Modus). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Program Change boodschappen gebruiken om tussen Live Sets te schakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 De USB-driver selecteren (USB Driver) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 De USB Memory modus veranderen (USB Memory Modus) . 61 De polariteit van het pedaal veranderen (Damper/FC1/FC2 Polarity) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 Het aantal Parts selecteren (Part modus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 De stemmingsmethode instellen (Temperament/Key) . . . . . . 62 Schakelen tussen ontvangst van GM/GM2 System On en GS Reset (Rx GM/GM2 Sys On, Rx GS Reset) . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 De aanslaggevoeligheid instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 De aanslagsterkte veranderen (Key Touch) . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 De aanslaggevoeligheid nauwkeuriger aanpassen (Key Touch Offset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Een constant volume in respons op de speelsterkte instellen (Velocity). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 De timing van klanken in respons op de Velocity veranderen (Velo Delay Sens) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 De aanslaggevoeligheid volgens de Key Range veranderen (Velo Keyflw Sens) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 De NOTE-off klavier diepte specificeren (Key Off Position) . . 64 Toewijzingen voor de Pedal/[S1] [S2] knoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Functies aan de pedalen toewijzen (FC1/FC2 Pedal Assign) . 65 Functies aan de [S1] [S2] knoppen toewijzen (S1/S2 Assign). 65 Reverb/Chorusinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Instellingen voor Reverb maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Chorus en Delay instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Instellingen voor de Compressor maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Het type Compressor selecteren (Type) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Gedetailleerde Compressorinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Bestandsbeheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Een Live set bestand opslaan (LIVE SET Save) . . . . . . . . . . . . . . . 68 Live Set bestanden oproepen (LIVE SET Load) . . . . . . . . . . . . . . 69 Een Live Set bestand verwijderen (LIVE SET Delete) . . . . . . . . . 69 Een Live Set bestand kopiren (LIVE SET Copy) . . . . . . . . . . . . . 70 Een song verwijderen (SONG Delete). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Een song kopiren (SONG Copy) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Geheugen formatteren (Format) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Ritme-instellingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Het tempo aanpassen (Tempo) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Het volume aanpassen (Volume) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Patronen veranderen (Pattern) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 De drumset veranderen (Rhy Set) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 De MIDI Output aansluiting selecteren (MIDI OUT Port) . . . . . 73 Het MIDI-kanaal voor uitvoer selecteren (MIDI Channel) . . . . 73 Over V-LINK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 De V-LINK aan/uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 V-LINK instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Gedetailleerde instellingen van V-LINK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Local ON/OFF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Instellingen met betrekking tot het afspelen van een song veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 De Parts die geluid zullen produceren selecteren . . . . . . . . . . . 75 De fabrieksinstellingen herstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Factory Reset Current. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Factory Reset All . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
77
RD-300NX uitvoeringen op een externe MIDI-sequencer opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 Aansluiten op een externe sequencer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 Instellingen voor het opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 De uitvoering opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 De Rec Modus verlaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Over de Local schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 De interne geluidsgenerator van de RD-300NX vanaf een extern MIDI-apparaat spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 Aansluitingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 RD-300NX klanken vanaf een extern MIDI-apparaat selecteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
80
Aansluiten op een computer via de USB MIDI-aansluiting . . . . . . . . . 80 USB-drivers veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 De instelling van USB-geheugen veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Appendix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
82
Probleemoplossing. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 Lijst van meldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 Storingsmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 Overige meldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 Effectenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 MFX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 Chorus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 Reverb . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
88 89 91
Paneelbeschrijvingen
Voorpaneel
2 1 9
10 3
1. [VOLUME] schuifregelaar
Past het algehele volume, dat via de OUTPUT Jacks op het achterpaneel en PHONES Jack wordt uitgestuurd aan (p.18).
4. REGELING
LAYER LEVEL schuifregelaar Past het volumeniveau van elk Part aan (p.30). SONG/RHYTHM [SELECT] knop Toont een scherm waar u de song of het ritme kunt selecteren (p.36, p.37). ] knop SONG/RHYTHM [ Start/stopt het afspelen van de song of het ritme (p.36, p.37) [MIDI] knop Stelt de RD-300NX in staat tot het besturen van de externe MIDIgeluidsgenerator (p.77). [TRANSPOSE] knop Stelt de transpositiereeks van het klavier in (p.31). [SPLIT] knop Deze knop selecteert de Split modus, waarbij het klavier in twee regios is verdeeld. U kunt dan met de rechter- en linkerhand verschillende klanken spelen (p.28). Bovendien kunt u naar de demosongs luisteren door deze knop en de [DUAL] knop tegelijk in te drukken (DEMO PLAY) (p.25). [DUAL] knop Deze knop selecteert Dual modus, waarin u de UPPER 1 en UPPER 2 klanken gestapeld over het volledige klavier kunt spelen (p.28). Bovendien kunt u naar de demosongs luisteren door deze knop en de [SPLIT] knop tegelijk in te drukken (DEMO PLAY) (p.25).
2. EQUALIZER
[LOW] knop Past de lage frequentiereeks van het geluid aan (p.34). [MID] knop Past de middenreeks frequenties van het geluid aan (p.34). [HIGH] knop Past de hoge frequentiereeks van het geluid aan (p.34). U kunt de middenfrequentie van elke band aanpassen door de [EXIT/ SHIFT] knop ingedrukt te houden en aan de corresponderende EQUALIZER knop ([LOW] knop / [MID] knop / [HIGH] knop) te draaien.
10
Paneelbeschrijvingen
5. BEELDSCHERM
Dit toont de Live Set namen en de waardes van verscheidene instellingen, enz. [LAYER EDIT] knop Hiermee kunt u de Layer instellingen veranderen (p.49). In sommige schermen kunt u dit ook gebruiken om functies toe te wijzen. De functienaam wordt onder in het scherm weergegeven. [TONE EDIT] knop Hiermee kunt u de klankinstellingen veranderen (p.47). In sommige schermen kunt u dit ook gebruiken om functies toe te wijzen. De functienaam wordt onder in het scherm weergegeven. [DEC] knop, [INC] knop Deze worden gebruikt om waardes te wijzigen. Als u n knop ingedrukt houdt terwijl u de andere indrukt, accelereert de waardeverandering. Cursor [ ] [ ] [ ] [ ] knoppen Druk op deze knoppen om van pagina te veranderen en om de cursor te verplaatsen. [EXIT/SHIFT] knop Wordt ingedrukt om naar een vorige pagina terug te keren of een procedure die aan de gang is te annuleren. Bovendien kunt u EDIT schermen voor gerelateerde parameters voor de volgende functies gemakkelijk oproepen door deze knop ingedrukt te houden terwijl knoppen worden ingedrukt of gedraaid of als andere regelaars worden bediend. [ENTER] knop Deze wordt gebruikt om een waarde vast te leggen of een operatie uit te voeren.
7. FUNCTIE
[MENU knop Druk op deze knop als u verscheidene instellingen wilt aanpassen (p.58). [WRITE] knop Slaat de huidige instellingen in Live Set op (p.41). BANK [PRESET] knop Selecteert een Live Set uit de Preset bank. BANK [USER] knop Selecteert een Live Set die in de User bank is opgeslagen. Sets die u bewerkt, kunnen in de User bank worden opgeslagen (p.41).
6. ONE TOUCH
[PIANO] knop Selecteert de optimale instellingen voor een piano-uitvoering (p.42). [E .PIANO] knop Selecteert de optimale instellingen voor een E. piano-uitvoering (p.46).
11
Paneelbeschrijvingen
Achterpaneel
11
12
13
14
15
16
17
18 20
19
18. Aardeklem
Afhankelijk van de omstandigheden van een bepaalde opstelling, kunt u een ongemakkelijke sensatie ervaren of bemerken dat het oppervlak ruw aanvoelt als u dit apparaat, hierop aangesloten microfoons of de metalen gedeeltes van andere objecten zoals gitaren aanraakt. Dit komt door een oneindig kleine elektrische lading, welke absoluut onschuldig is. Als u zich hier echter zorgen over maakt, verbindt u de aardklem (zie figuur) met een externe aarde. Als het apparaat geaard is, kan een lichte brom te horen zijn, afhankelijk van de bijzonderheden van uw installatie. Als u onzeker bent over de verbindingsmethode, raadpleegt u het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn op de Informatie pagina te vinden. Locaties die niet geschikt zijn voor aansluiting Waterleidingen (kan tot schokken of elektrocutie leiden). Gasleidingen (kan tot brand of explosie leiden) Telefoonkabel aarde of bliksemafleider (kan gevaarlijk zijn in geval van bliksem).
20. DC IN Jack
Sluit de bijgeleverde adapter op deze aansluiting aan (p.14).
12
Voorbereidingen
De RD-300NX op een standaard plaatsen
Als u de RD-300NX op een standaard plaatst, moet u de (apart verkrijgbare) KS-G8 gebruiken. Als de RD-300NX op een standaard wordt geplaatst, plaatst u deze in de hieronder getoonde positie.
OPMERKING
Als de RD-300NX met een andere standaard wordt gebruikt, kan een instabiele situatie ontstaan, waardoor het instrument kan vallen of van de standaard kan glijden, hetgeen tot verwondingen of beschadigingen kan leiden. Voor details over het in elkaar zetten van de standaard raadpleegt u de gebruikershandleiding die bij de standaard wordt geleverd.
Breng de rubber Pads van de standaard op n lijn met de achterste rand van de RD-300NX .
OPMERKING
Als de RD-300NX op een standaard wordt geplaatst, moet u oppassen dat uw vingers niet tussen het instrument en de standaard bekneld raken.
13
Voorbereidingen
De adapter aansluiten
1. Zorg dat de [POWER] schakelaar uit is . 2. Breng de [VOLUME] schuifregelaars helemaal naar beneden om het volume te minimaliseren . 3. Sluit het bijgeleverde netsnoer op de bijgeleverde adapter aan .
Adapter Netsnoer Stopcontact
Indicator
Plaats de adapter zo, dat de kant met de indicator (zie illustratie) naar boven wijst en de kant met de tekstinformatie naar beneden wijst. De indicator licht op als u de adapter in een stopcontact steekt.
4. Sluit de bijgeleverde adapter op de DC IN Jack op het achterpaneel van de RD-300NX aan, en steek het netsnoer in een stopcontact .
14
Voorbereidingen
OPMERKING
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, draait u het volume altijd helemaal laag en zet u de stroom van alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt.
Monitor luidsprekers (actief ) Computer Stereo koptelefoon
RD-300NX achterpaneel
MIDI IN Demperpedaal (DP serie) Expressiepedaal (EV-5, EV-7) of pedaalschakelaar (DP serie) MIDI OUT Naar stopcontact
MIDI-geluidsmodule, enz.
15
Voorbereidingen
1. Voordat u begint met het maken van aansluitingen, bevestigt u het volgende .
Is het volume van de RD-300NX of de aangesloten versterker helemaal laag gedraaid? Is de stroom van de RD-300NX of aangesloten versterker uitgeschakeld?
2. Sluit de bijgeleverde adapter op de DC IN Jack van de RD-300NX aan, en steek de stekker in een stopcontact . 3. Sluit de RD-300NX en de externe apparaten op elkaar aan .
Gebruik geluidskabels om geluidsapparatuur, zoals een versterker of luidsprekers, aan te sluiten. Gebruik MIDI-kabels om MIDI-apparaten aan te sluiten. Gebruik USB-kabels om op de computer aan te sluiten. Als u een koptelefoon gebruikt, sluit u deze op de PHONES Jack aan. Sluit zonodig pedaalschakelaars of expressiepedalen aan.
OPMERKING
Gebruik een stereo koptelefoon. Gebruik een koptelefoon van Roland. Andere koptelefoons voorzien mogelijk niet in voldoende volume. Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5, EV-7), apart verkrijgbaar). Als andere expressiepedalen worden aangesloten kunnen storingen ontstaan of kan het apparaat beschadigen.
MEMO
U kunt een commercieel verkrijgbare CD-drive (apart verkrijgbaar) op de USB MEMORY aansluiting aansluiten. U kunt een CD-drive gebruiken om songs van een CD af te spelen.
Pedalen aansluiten
Sluit het bij de RD-300NX behorende pedaal op n van de PEDAL Jacks aan. Als dit op de DAMPER Jack is aangesloten, kan het pedaal als een demperpedaal worden gebruikt. Als het pedaal op de FC1 of FC2 Jack wordt aangesloten, kan een verscheidenheid aan functies aan het pedaal worden toegewezen (p.50, p.65).
OPMERKING
Zet de schakelaar op het bijgeleverde pedaal op Continuous als het pedaal is aangesloten.
16
Voorbereidingen
De stroom aanzetten
1. Voordat u de stroom aanzet, gebruikt u de [VOLUME] schuifregelaar om het volume te minimaliseren .
Draai ook het volume van aangesloten geluidsapparaten en andere apparatuur helemaal laag.
OPMERKING
Om het onjuist functioneren van de Pitch Bend/Modulatiehendel te voorkomen (p.33), raakt u de hendel niet aan terwijl de RD-300NX aan het opstarten is. Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na opstarten korte tijd (enkele seconden) voordat het apparaat normaal werkt. Voordat de stroom wordt aangezet moet het volume altijd helemaal laag zijn gedraaid. Zelfs als het volume helemaal laag is gedraaid kan er toch geluid hoorbaar zijn wanneer het apparaat wordt aangezet, maar dit is normaal en duidt niet op een storing. In het onwaarschijnlijke geval waarbij de stroom wordt uitgezet of afgekapt terwijl Factory Reset aan de gang is (p.76), kan de data beschadigen en kan het opstarten van het apparaat de volgende keer langer duren.
3. Zet de aangesloten externe apparaten aan . 4. Pas het volume van de aangesloten externe apparaten aan . 5. Pas het volume van de RD-300NX aan .
De stroom uitzetten
1. Voordat u de stroom uitzet, draait u het volume helemaal laag door de [VOLUME] schuifregelaar te verschuiven .
Draai het volume van aangesloten geluidsapparaten en andere apparatuur ook laag.
2. Zet de aangesloten externe apparaten uit . 3. Druk op de [POWER] schakelaar op de achterkant van de RD-300NX .
De stroom wordt uitgeschakeld.
17
Voorbereidingen
1. Sluit het USB-geheugen op de USB MEMORY aansluiting op het achterpaneel van de RD-300NX aan .
Achterpaneel
OPMERKING
Gebruik een USB-geheugen van Roland. We kunnen een juiste werking niet garanderen wanneer een ander USB-geheugen wordt gebruikt. Een USB-geheugen mag nooit worden geplaatst of verwijderd terwijl het apparaat is ingeschakeld. Hierdoor kan de data van het apparaat of de data in het USB-geheugen beschadigen. Steek het USB-geheugen voorzichtig helemaal naar binnen, totdat het stevig op zijn plaats zit.
MEMO
Als u een nieuw USB-geheugen gebruikt, moet het eerst op de RD-300NX geinitialiseerd (geformatteerd) worden. Voor details kijkt u bij Geheugen formatteren (Format) (p.72).
18
Voorbereidingen
De CD-drive aansluiten
Als u een standaard (KS-G8) gebruikt, kunt u de schroefgaten op de onderkant van de RD-300NX gebruiken om een (apart verkrijgbare) CD-drive te bevestigen. Met een CD-drive kunt u geluidsbestanden van een CD afspelen, evenals SMF muziekdata and geluidsbestanden van een DC-ROM.
MEMO
Voor informatie over het aan/uitzetten van de CD-drive en hoe een CD wordt geplaatst of verwijderd, raadpleegt u de gebruikershandleiding behorend bij de CD-drive.
1. Sluit de USB-kabel behorend bij de CD-drive op de USB MEMORY aansluiting van de RD-300NX aan .
Achterpaneel
OPMERKING
Wanneer de USB-kabel wordt aangesloten, moet u controleren of deze zich in de juiste richting bevindt. Druk de kabel stevig helemaal in de aansluiting. Gebruik geen overmatige kracht.
2. Zet de stroom van de aangesloten CD-drive aan . 3. Zet de RD-300NX aan . OPMERKING
Gebruik een CD-drive van Roland. We kunnen een juiste werking niet garanderen als een andere CD-drive wordt gebruikt. CDs die zowel muziektracks als data bevatten kunnen niet correct worden afgespeeld. De RD-300NX kan alleen commercile CDs afspelen die aan de officile standaards voldoen (disks die het COMPACT disc DIGITAL AUDIO logo dragen). De bruikbaarheid en geluidskwaliteit van geluidsdisks die beveiligingstechnieken voor auteursrecht bevatten en andere niet-standaard CDs kan niet gegarandeerd worden. Voor meer details over muziekdisks die beveiligingstechniek voor auteursrecht bevatten, neemt u contact op met de fabrikant. U kunt geen songs op CD opslaan, en u kunt songs die op CD zijn opgenomen niet verwijderen. Bovendien kunnen CDs niet geformatteerd worden.
19
Regeling sectie
Geluidsgenerator sectie
Spelen
Deze sectie bevat het klavier, de Pitch Bend/Modulatiehendel, de paneelknoppen, schuifregelaars en pedalen die op het achterpaneel zijn aangesloten. Handelingen zoals het indrukken en loslaten van toetsen op het klavier, het indrukken van een demperpedaal enzovoort, worden in MIDI-boodschappen omgezet en naar de geluidsgenerator sectie of naar een extern MIDI-apparaat gestuurd.
Geluidsgenerator sectie
Regeling sectie (Regelaars zoals klavier, Pitch Bend hendel, enz .)
De geluidsgenerator sectie produceert het geluid. Hier worden MIDIboodschappen, die van de regeling sectie of van een extern MIDIapparaat worden ontvangen, naar muzikale signalen geconverteerd, welke vervolgens als analoge signalen via de OUTPUT en PHONES Jacks worden uitgestuurd.
Over geheugen
Geheugen voorziet in opslaglocaties waar Live Sets en andere instellingen worden opgeslagen. Er zijn drie types geheugen: tijdelijk geheugen, herschrijfbaar geheugen en niet herschrijfbaar geheugen.
RD-300NX
Niet herschrijfbaar geheugen Preset geheugen
Live Set 200 sets
Tijdelijk geheugen
Herschrijfbaar geheugen Systeemgeheugen Gebruikersgeheugen
Live Set 60 sets
Tijdelijk gebied
Data voor de Patch die u via de knoppen op het voorpaneel heeft geselecteerd wordt in dit gebied opgeroepen. Als u op het klavier speelt of de SMF afspeelt, worden klanken geproduceerd volgens de instellingen die zich in het tijdelijk gebied bevinden. Als u een Patch bewerkt, wordt de data in het geheugen niet rechtstreeks gewijzigd door de veranderingen die u aanbrengt, maar wordt in het tijdelijk gebied gelezen en dan gewijzigd. De instellingen in het tijdelijk gebied zullen verloren gaan als u de stroom uitzet of andere instellingen oproept. Als u de data in het tijdelijk gebied wilt behouden, moet u deze in het herschrijfbaar geheugen opslaan.
Herschrijfbaar geheugen
Herschrijfbaar geheugen USB memory
SONG Live Set
Systeemgeheugen
Het systeemgeheugen bevat systeemparameters die specificeren hoe de RD-300NX zal werken.
Gebruikersgeheugen
In het gebruikersgeheugen (User) kunnen Live Sets worden opgeslagen.
USB-geheugen (p.18)
Live Sets en songs kunnen in het USB-geheugen worden opgeslagen, op dezelfde manier als in het gebruikersgeheugen.
20
Geluidsgenerator sectie
Tone Tone Tone MFX Sound Focus Compressor Equalizer
Ritme
Reverb Chorus
Layer
De RD-300NX beschikt over drie Parts (UPPER 1, UPPER 2 en LOWER ), die u kunt gebruiken om de interne Parts met de knoppen en het klavier van de RD-300NX vrijelijk te besturen. Deze drie Parts die voor het besturen van de interne Parts worden gebruikt, worden gemeenschappelijk de Layer genoemd. Bovendien kunt u externe MIDI-geluidsgenerators vrijelijk met de RD-300NX besturen, op dezelfde manier als met de Layer. U kunt op die manier de externe MIDI-geluidsgenerator met de drie Parts (UPPER 1, UPPER 2 en LOWER ) besturen, waarbij deze groep van drie Parts de EXTERNE Layer wordt genoemd. De externe MIDI-geluidsgenerator wordt aan deze drie Parts toegewezen voor besturing.
Tone
De individuele klanken die gebruikt worden wanneer de RD-300NX wordt bespeeld, worden Tones genoemd. Tones worden aan elke Layer toegewezen. De Tones bevatten tevens verscheidene groepen van percussie-instrumenten, die in ritmesets zijn samengebracht. Elke toets (nootnummer) van een ritmeset produceert een ander percussie-instrument.
Preset bank
Deze bevat 200 voorgeprogrammeerde Live Sets. Hoewel u de inhoud van deze bank niet kunt herschrijven, kunt u vrijelijk nieuwe klanken creren, gebaseerd op deze Live Sets.
Gebruikersbank
Klanken die u creert kunnen in deze bank van 60 Live Sets worden opgeslagen. Voor details over het opslaan van een klank kijkt u bij Instellingen in Live Sets opslaan (p.41).
21
Basisbediening
Hoofdschermen
De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die weergeven wat er kenmerkend in het scherm wordt getoond. Uw apparaat kan echter een nieuwere, verbeterde versie van het systeem hebben (bijvoorbeeld nieuwere klanken), dus dat wat u daadwerkelijk in het scherm ziet, komt soms niet overeen met hetgeen in de handleiding wordt getoond.
Song/Rhythm scherm
Als de SONG/RHYTHM [SELECT] knop wordt ingedrukt, wordt dit scherm weergegeven. U kunt de ritmepatronen, songs en het tempo veranderen (p.36, p.37).
Als een SMF muziekbestand is geselecteerd, wordt het maatnummer rechts boven in het scherm getoond. Als een geluidsbestand is geselecteerd, wordt de speeltijd rechtsboven in het scherm getoond. Druk op de [EXIT] knop om naar het Live Set scherm terug te keren.
MIDI scherm
Wanneer de [MIDI] knop wordt ingedrukt, schakelt de RD-300NX naar de modus waarin een externe MIDI-geluidsgenerator bestuurd kan worden (p.51). De status van deze knop bepaalt of de knoppen van de RD-300NX gebruikt worden voor besturing van de INTERNE Layer of de EXTERNE Layer. Bovendien kunt u gedetailleerde instellingen maken voor MIDIboodschappen die naar de externe geluidsgenerator gestuurd zullen worden (p.53).
22
Over de Functieknoppen
Over de cursorknoppen
[MENU] knop
Door de [MENU] knop in te drukken zodat de indicator oplicht, kunt u naar de Edit modus gaan. In de Edit modus kunt u gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies maken (p.58). U kunt de Edit modus verlaten door de [MENU] knop in te drukken, zodat de indicator uitdooft. De cursorknoppen worden gebruikt om tussen verschillende schermen te schakelen en om naar een onderdeel te gaan waarvan u de instelling wilt veranderen (door de cursor te verplaatsen). In het LAYER EDIT scherm worden deze knoppen gebruikt om de Layer te selecteren.
[WRITE] knop
Slaat de huidige instellingen in Live Set op (p.41).
Cursor
Bovendien, als er meerdere parameters horizontaal in een rij zijn, zoals in het MIDI-scherm wordt getoond, kunt u de cursor sneller laten voortbewegen door de cursorknop in te drukken die in de richting waarnaar u de cursor wilt verplaatsen wijst, terwijl u ook op de cursorknop drukt die in tegengestelde richting wijst.
23
24
OPMERKING
Alle rechten voorbehouden. Onbevoegd gebruik van dit materiaal voor andere doeleinden dan strikt priv is een overtreding van de hierop toepasbare wetgeving. Data van de muziek die gespeeld wordt zal niet via de MIDI OUT aansluitingen worden uitgestuurd.
3 2
MEMO
Als u naar de Demo modus gaat, bevinden de verscheidene instellingen zich in dezelfde staat als op het moment vlak nadat de RD-300NX is opgestart. Alle arrangementen van instellingen die u wilt bewaren moet u in Live Set opslaan (p.41).
2. Gebruik de Cursor [
][
3. Druk op de [ENTER] knop of de [TONE EDIT] (PLAY) knop om het afspelen van de demosong te starten .
Nadat de laatste song is afgespeeld wordt de eerste song opnieuw gespeeld, enzovoort.
4. Druk op de [EXIT/SHIFT] knop of de [LAYER EDIT] (MENU) knop om een demosong tijdens het afspelen te stoppen . MEMO
Als u Tone Preview heeft geselecteerd, drukt u op n van de ONE TOUCH knoppen of de LIVE SET knoppen. De demosongs worden opeenvolgend afgespeeld, beginnend bij de song van de knop die u indrukte. Als u tijdens het afspelen op een ONE TOUCH knop of LIVE SET knop drukt, wordt het afspelen van de song gestopt en wordt de nieuw geselecteerde song afgespeeld.
5. Druk op de [EXIT/SHIFT] knop of de [LAYER EDIT] (EXIT) knop terwijl de song is gestopt, om te stoppen met het Demo scherm .
U zult naar het vorige scherm terugkeren.
OPMERKING
Het klavier van de RD-300NX zal geen geluid produceren terwijl de demosongs worden gespeeld.
25
Spelen
Piano-uitvoeringen
Probeer nu piano te spelen. Met de RD-300NX kunt u op elk gewenst moment de ideale instellingen voor pianospel oproepen, door simpelweg een knop in te drukken. U kunt ook uw favoriete klanken en instellingen selecteren en deze onder de knoppen van de RD-300NX opslaan.
2 1
Als de [PIANO] knop wordt ingedrukt, wordt het gehele klavier op het spelen met de pianoklank ingesteld. Als de [E. PIANO] knop wordt ingedrukt, wordt het gehele klavier ingesteld op het spelen met de elektrische piano klank.
OPMERKING
Als u op een [PIANO] knop of de [E. PIANO] knop drukt, worden alle instellingen, behalve de Tone instellingen, op hun standaard waardes van vlak nadat het instrument is opgestart ingesteld. Als u deze instellingen wilt behouden, slaat u deze in een Live Set op (p.41).
OPMERKING
Wanneer u een instelling bewerkt, zal een * verschijnen. Als u de stroom uitzet of een One Touch Tone of Live Set selecteert terwijl * wordt getoond, zal de verandering die u maakt worden genegeerd. Als u de instellingen wilt behouden, slaat u de Live Set op (p.41).
26
Spelen
MEMO
Door een LIVE SET knop enkele seconden ingedrukt te houden, kunt u de variatie die op dat moment voor die knop is geselecteerd opslaan. De volgende keer dat u die knop indrukt, zal de opgeslagen variatie worden geselecteerd.
OPMERKING
Wanneer u een instelling bewerkt, zal een * verschijnen. Als u de stroom uitzet of een One Touch Tone of Live Set selecteert terwijl * wordt getoond, zal de verandering die u maakt worden genegeerd. Als u de instellingen wilt behouden, slaat u de Live Set op (p.41).
27
Spelen
MEMO
U kunt ook drie Tones stapelen door de LOWER Tone toe te voegen. Voor details kijkt u bij De Layer die u wilt laten klinken selecteren (Layer Switch) (p.29).
Verschillende Tones in twee verschillende secties van het klavier spelen (Split Modus)
Een verdeling van het klavier in rechter- en linkerhandsecties wordt een Split genoemd, en de toets waarop de verdeling plaatsvindt wordt het splitspunt genoemd. In de Split modus wordt een klank die aan de rechterkant wordt gespeeld een UPPER part genoemd, en de klank die aan de linkerkant wordt gespeeld noemen we een LOWER part. Het splitspunt behoort tot de LOWER sectie. In de fabriek is het splitspunt op F#3 ingesteld.
MEMO
U kunt het splitspunt veranderen. Kijk bij Het splitspunt van het klavier veranderen (p.29).
2 Splitspunt (F#3)
UPPER 1
2. Om de Split modus te verlaten, drukt u nogmaals op de [SPLIT] knop zodat de indicator uitdooft .
28
Spelen
2. Terwijl u de [SPLIT] knop ingedrukt houdt, drukt u op de toets die het nieuwe splitspunt moet worden .
Als u de [SPLIT] knop loslaat, zal het vorige scherm opnieuw verschijnen. Het splitspunt behoort tot de LOWER sectie. Als u het splitspunt specificeert, wordt de toetsenreeks van elke Layer LWR (Key Range Lower) (p.49) en UPR (Key Range Upper) (p.49) op het splitspunt in links en rechts verdeeld, en op de waardes die in de tabel worden getoond ingesteld.
Layer UPPER 1, UPPER 2 LOWER Reeks Splitspunt + 1-C8 A0-splitspunt
MEMO
Als het splitspunt wordt veranderd, veranderen ook de Key Range LWR (Key Range Lower) (p.49), UPR (Key Range Upper) (p.49). U kunt het splitspunt veranderen en in stappen van halve tonen aanpassen, door de [SPLIT] knop ingedrukt te houden en op de [DEC] [INC] knoppen te drukken. Elke gewenste toetsenreeks kan vrijelijk voor elke Layer worden ingesteld. Voor details kijkt u bij LWR (Key Range Lower) (p.49), UPR (Key Range Upper) (p.49).
UPPER 1 UPPER 2 LOWER
2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de naam van de Layer UP1, UP2 of LW (kleine letters als de Layer is uitgeschakeld), uiterst links op de eerste pagina, te verplaatsen .
De geselecteerde Layer naam wordt geaccentueerd.
29
Spelen
1. Druk op de [LAYER EDIT] knop om naar het LAYER EDIT scherm te gaan . 2. Gebruik de Cursor [ selecteren . ][ ] knoppen om de Layer, waarvan u de klank wilt veranderen, te
Als een Layer schakelaar is uitgezet, wordt zijn naam met kleine letters weergegeven.
3. Gebruik de LIVE SET knoppen om de klankcategorie te selecteren, en gebruik dan de [DEC] [INC] knoppen om een klank te selecteren .
MEMO
Gebruik de [VOLUME] schuifregelaar om het algehele volumeniveau aan te passen (p.18).
30
Spelen
OPMERKING
NOTE boodschappen van de MIDI IN aansluiting zullen niet getransponeerd worden.
MEMO
U kunt ook transponeren door de [TRANSPOSE] knop ingedrukt te houden en de [DEC] [INC] knoppen te gebruiken. Zelfs als de Transpose functie is aangezet, blijft het splitspunt hetzelfde (p.29).
MEMO
U kunt de mate van transpositie voor elke Layer individueel instellen. Voor details, zie TRA (Transpose) (p.49).
OPMERKING
Als de hoeveelheid transpositie 0 is, zal de [TRANSPOSE] knop niet worden aangezet, ook als drukt u deze in.
31
Spelen
MEMO
Types Reverb kunnen bij Reverb Type (p.66) van het 3. Effects EDIT scherm worden geselecteerd.
2. Houd de [REVERB] knop ingedrukt en gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de hoeveelheid Reverb aan te passen .
Als de [INC] knop wordt ingedrukt zal de Reverb dieper worden toenemen. Als de [DEC] knop wordt ingedrukt zal de Reverb afnemen. De diepte van de Reverb kan binnen een reeks van 0-127 worden aangepast.
OPMERKING
Als de Layer instelling (LAYER EDIT) REV (Reverb Amount) op 0 staat, is er geen effect, ook al past u de Reverbdiepte aan (p.49).
MEMO
Types Chorus kunnen bij Chorus Type (p.66) van het 3. Effects EDIT scherm worden geselecteerd.
2. Houd de [CHORUS] knop ingedrukt en gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de hoeveelheid Chorus aan te passen .
Als de [INC] knop wordt ingedrukt zal de Chorus dieper worden. Als de [DEC] knop wordt ingedrukt zal de Chorus afnemen. De diepte van de Chorus kan binnen een reeks van 0-127 worden aangepast.
OPMERKING
Als de Layer instelling (LAYER EDIT) CHO (Chorus Amount) op 0 staat, is er geen effect, ook al past u de Chorusdiepte aan (p.49).
32
Spelen
OPMERKING
Het effect dat wordt verkregen als u de hendel beweegt kan verschillen, afhankelijk van de klank die wordt gebruikt. Bovendien is het effect dat wordt toegepast door de hendel te bewegen voor elke klank van tevoren vastgesteld, en kan niet veranderd worden.
Pitch Bend Modulatie
2. Houd de [COMPRESSOR] knop ingedrukt en gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de hoeveelheid compressie aan te passen .
Als de [INC] knop wordt ingedrukt zal de compressie dieper worden. Als de [DEC] knop wordt ingedrukt zal de compressie afnemen. De diepte van de compressie kan op ORIGINAL worden gezet of binnen een reeks van +1-+127 worden aangepast.
3. Om deze functie op te heffen drukt u nogmaals op de [COMPRESSOR] knop, zodat de indicator uitdooft . OPMERKING
Geluiden kunnen bij bepaalde klanken vervormen.
MEMO
U kunt de Compressorinstellingen vrijelijk bewerken. Kijk bij De Compressor instellingen maken (p.67).
33
Spelen
2. Houd de [SOUND FOCUS] knop ingedrukt en gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de hoeveelheid Sound Focus aan te passen .
Als de [INC] knop wordt ingedrukt zal de compressie dieper worden. Als de [DEC] knop wordt ingedrukt zal de compressie afnemen. De diepte van de Sound Focus kan binnen een reeks van 0-127 worden aangepast.
3. Om deze functie op te heffen drukt u nogmaals op de [SOUND FOCUS] knop, zodat de indicator uitdooft . OPMERKING
Geluiden kunnen bij bepaalde klanken vervormen.
MEMO
Met de Sound Focus Type instelling kunt u het Sound Focus effect specificeren. Voor details kijkt u bij Klankinstellingen maken (p.47).
OPMERKING
Egalisatie wordt op het algehele geluid dat via de OUTPUT Jacks wordt verzonden toegepast.
1
34
][ ][
OPMERKING
Bij bepaalde knop instellingen kunnen geluiden vervormen. Als dit gebeurt past u de Input Gain boven in het NUMERIC scherm aan.
2. Druk op de [EXIT/SHIFT] knop, de [PIANO] knop of de [E .PIANO] knop om Panel Lock op te heffen . MEMO
U kunt de Panel Lock functie aan de [S1] knop of [S2] knop toewijzen. Kijk bij De [S1] [S2] knoppen toewijzen als S1/S2 Modus op SYSTEM is ingesteld (p.61).
35
2. Druk op de [LAYER EDIT] (SONG/RHYTHM) knop om naar het RHYTHM scherm te gaan .
Elke keer dat u op de [LAYER EDIT] (SONG/RHYTHM) knop drukt, wisselt u tussen het SONG scherm en het RHYTHM scherm af.
MEMO
Als u op de [LAYER EDIT] (SONG.RHYTHM) knop drukt om naar het SONG scherm over te schakelen terwijl een ritme speelt, zal het ritme stoppen.
MEMO
De manier waarop ritme en tempo worden gespeeld kan bij sommige ritmepatronen verschillen. Als u de op [MENU] knop drukt en dan 6. Rhythm kiest, kunt u naast het tempo en patroon van het ritme een verscheidenheid aan andere instellingen bewerken. Voor details kijkt u bij De ritme-instellingen maken (p.73).
1. In het RHYTHM scherm gebruikt u de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar het ritmenummer dat in het scherm wordt getoond te verplaatsen . 2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het patroon te veranderen .
Het patroon van het ritme zal veranderen.
U kunt de DATA LIJST van de Roland website downloaden. Roland website: http://www.roland.com/
36
De songs spelen
Hier ziet u hoe SMF muziekbestanden of geluidsdata van een USB-geheugen of geluidstracks van een CD afgespeeld kunnen worden.
MEMO
U kunt songs die in een USB-geheugen (apart verkrijgbaar) zijn opgeslagen afspelen. Voor details kijkt u bij Het USB-geheugen aansluiten (p.18). Als u een apart verkrijgbare CD-drive wilt aansluiten, raadpleegt u de gebruikershandleiding van de CD-drive.
1 3
2. Druk op de [LAYER EDIT] (SONG/RHYTHM) knop om naar het SONG scherm te gaan .
Elke keer dat u op de [Layer EDIT] (SONG/RHYTHM) knop drukt, wisselt u tussen het SONG scherm en het RHYTHM scherm af.
3. Druk op de [
Als u op de [
OPMERKING
Zelfs als u de Live Set verandert terwijl een song wordt gespeeld, zal het tempo niet veranderen. Als u de Live Set verandert terwijl het afspelen van de song is gestopt, zal het tempo in het tempo dat in de Live Set is opgeslagen veranderen.
De song selecteren
1. In het SONG scherm gebruikt u de [ in het scherm te verplaatsen . ][ ] knoppen om de cursor naar de media indicatie 2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het gewenste medium te selecteren .
Type INT USB Uitleg Songs in het interne geheugen van de RD-300NX Songs in het USB-geheugen dat op de USB MEMORY aansluiting is aangesloten Songs op een CD in een CD-drive die op de USB MEMORY aansluiting is aangesloten
4. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om een song te selecteren . ] knop zodat deze oplicht . De song begint te spelen .
OPMERKING
Als n map meer dan 500 bestanden en mappen bevat, worden sommige bestanden of mappen mogelijk niet weergegeven.
MEMO
Songnummer 000 is met een Preset song geprogrammeerd.
37
38
1. Ga naar het Live Set scherm (p .27) . 2. Druk op de [TONE EDIT] knop .
De [TONE EDIT] knop licht op en het TONE EDIT scherm zal verschijnen. De MFX parameters worden weergegeven als UPPER 1 is geselecteerd.
][ ][
] knoppen om MFX te kiezen . ] knoppen om de cursor naar de parameter die u wilt bewerken te
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de gewenste waarde in te stellen . 6. Als u klaar bent met bewerken, drukt u op de [TONE EDIT] knop, zodat zijn indicator uitdooft .
U zult naar het Live Set scherm terugkeren.
OPMERKING
Effecten worden niet op Tones toegepast waarvan de TONE EDIT MFX instellingen op 0 THRU zijn ingesteld (p.47).
MEMO
U kunt de DATA LIJST van de Roland website downloaden. Roland website: http://www.roland.com/
39
OPMERKING
De huidige instellingen worden gewist wanneer een Live Set wordt opgeroepen. Als u instellingen heeft gecreerd die u wilt behouden, moeten deze in de User bank worden opgeslagen. Voor details over het opslaan van instellingen in de User bank kijkt u bij Instellingen in Live Sets opslaan (p.41).
2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of LIVE SET knoppen om de Live Set die u wilt oproepen te selecteren .
1. In het Live Set scherm roept u de Live Set die u wilt registreren op . 2. Houd de BANK [PRESET] knop ingedrukt en druk op de BANK [USER] knop .
Het FAVORITES scherm verschijnt.
3. Gebruik de [TONE EDIT] (BANK CHANGE) knop om de bank waarin u de Live Set wilt registreren te selecteren . 4. Houd de [Layer EDIT] (ASSIGN) knop ingedrukt en druk op de LIVE SET knop waarin u de Live Set wilt registreren .
De Live Set wordt in de ingedrukte knop geregistreerd.
5. Om naar het Live Set scherm terug te keren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop . MEMO
Instellingen die in de RD-300NX zijn geregistreerd worden niet verwijderd, ook niet als de stroom wordt uitgezet.
MEMO
Er zijn vier banken (A-D). Als de [TONE EDIT] (BANK CHANGE) knop herhaaldelijk wordt ingedrukt, loopt u voortdurend door de banken in deze volgorde: A B C D A U kunt tussen schermen schakelen door de [Layer EDIT] (ASSIGN) knop ingedrukt te houden en de cursor [
][
] knoppen te gebruiken.
3. Druk op n van de LIVE SET knoppen om de gewenste Live Set te selecteren . 4. Speel op het klavier .
De instellingen van de Live Set die heeft opgeroepen worden ingeschakeld.
5. Om naar het Live Set scherm terug te keren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop .
40
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor te verplaatsen naar de posities waar de tekens ingevoerd moeten worden . 3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de tekens in te voeren .
De volgende tekens zijn beschikbaar. Spatie, ! # $ % & ( ) * + , - . / 09 : ; < = > ? @ AZ [ \ ] ^ _ ` az { | } ~
Als de [TONE EDIT] (DELETE) knop wordt ingedrukt, wordt n teken verwijderd.. Als de [TONE EDIT] (INSERT) knop wordt ingedrukt, wordt een lege ruimte ter grootte van een enkel teken ingevoerd.
] knop om de cursor naar het Live Set nummer van de bestemming te verplaatsen .
6. Selecteer het Live set nummer van de opslagbestemming, met gebruik van de [DEC] [INC] knoppen .
7. Als u de opslagbestemming en de naam voor de nieuwe Live set heeft bepaald, drukt u op de [ENTER] knop of de [LAYER EDIT] (WRITE) knop .
De indicator van de [ENTER] knop knippert, en het bevestigingsscherm verschijnt. Als u de Live Set niet wilt opslaan, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop of de [WRITE] knop.
8. Als de [ENTER] knop wordt ingedrukt, begint het opslaan van de Live Set .
Wanneer u de Live Set heeft opgeslagen, dooft de indicator van de [WRITE] knop uit en keert u naar het Live Set scherm terug.
OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl Executing in het scherm wordt weergegeven.
41
1. In het ONE TOUCH PIANO scherm gebruikt u de [DEC] [INC] knoppen om de variatie die u wilt bewerken te selecteren . 2. Druk op de [TONE EDIT] knop .
Het TONE EDIT scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om tussen schermen te schakelen, en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen .
Verplaats de cursor naar n van de volgende menus en druk op de [ENTER] knop. In het scherm dat volgt selecteert u dan de parameter die u wilt instellen. 1. Key Touch Edit 2. Micro Tune Edit 3. Sym. Resonance 4. Write 5. Initialize
5. Als u klaar bent met het maken van instellingen, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop .
U keert naar het ONE TOUCH PIANO scherm terug.
OPMERKING
Afhankelijk van de geselecteerde pianoklank kan deze instelling mogelijk niet beschikbaar zijn.
De instellingen opslaan
1. Druk op de [TONE EDIT] knop .
Het TONE EDIT scherm zal verschijnen.
] knop om naar de laatste pagina van het scherm te gaan . ][ ] knoppen om de cursor naar 4 . Write te verplaatsen en druk op de [ENTER] knop .
De bevestigingsboodschap verschijnt. Druk op de [ENTER] knop om de instellingen op te slaan. Als u wilt annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl Executing in het scherm wordt weergegeven.
42
Damper Noise
0127
Duplex Scale
0127
String Resonance
OFF, 1127
Als de toetsen op een akoestische piano worden ingedrukt, trillen de snaren van toetsen die al zijn ingedrukt mee. De functie die voor het reproduceren hiervan wordt gebruikt heet String Resonance. Als de waarde wordt verhoogt, neemt de hoeveelheid effect toe. Hiermee worden resonanties zoals het key-off geluid van een akoestische piano (subtiele geluiden die te horen zijn als een toets wordt losgelaten) aangepast. Met hogere waardes neemt het volume van de resonanties toe. Hiermee wordt het geluid van de hamer die tegen de snaar van een akoestische piano slaat aangepast. Met hogere waardes neemt het geluid van de hamer die tegen de snaar slaat toe. Hogere waardes produceren een luidere klank. Lagere waardes produceren een mildere klank. Hiermee kunt u de manier waarop het geluid reageert als u het klavier zacht bespeeld veranderen. Dit kan bijvoorbeeld worden aangepast voor solo-uitvoeringen of om te voorkomen dat het geluid onder de rest van het bandgeluid wordt begraven. Als deze waarde toeneemt kunnen redelijk luide geluiden geproduceerd worden als u met een lichte aanslag speelt, zodat uw spel niet door het spel van de band verduisterd zal worden. * De klankverandering is nog steeds aanzienlijk als u deze waarde verandert .
OFF, 1127
-20+2 -50+5
Sound Lift
0127
43
Waarde
Omschrijving Deze instelling verandert de aanslaggevoeligheid volgens de gebruikte reeks toetsen. Als de waarde toeneemt, wordt de aanslag zwaarder in de hoge registers en lichter in het lage toetsengebied. NOTE-off zal op de diepte van een conventionele piano optreden. NOTE-off zal op een diepere positie optreden. Dit is geschikt voor elektrische pianoklanken.
-63+63
LIGHT
Key Touch
MEDIUM
HEAVY
1. Bij stap 3 van Gedetailleerde instellingen voor pianoklanken maken (p .42) kiest u 2 . Micro Tune Edit . Druk dan op de [ENTER] knop .
Het Micro Tune Edit scherm verschijnt.
SPR HEAVY
-10+9
Als u op de [EXIT/SHIFT] knop drukt, keert u naar het vorige scherm terug.
2. Druk op de Cursor [ ] knop om de cursor naar de waarde voor TYPE te verplaatsen . 3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het type te selecteren . 4. Druk op de Cursor [ ] knop om de cursor naar de numerieke waarde te verplaatsen . 5. Druk op de toets om deze als de toets die u wilt stemmen te specificeren . 6. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde aan te passen .
Parameter
Waarde REAL
Velocity 1127
-63+63
44
Pre LPF
Pre HPF
BYPASS, 1615000 Hz
1. Bij stap 3 van Gedetailleerde instellingen voor de pianoklanken maken (p .42) kiest u 5 . Initialize . Druk dan op de [ENTER] knop .
Het Initialize scherm verschijnt.
Peaking Freq
2008000 Hz
Peaking Gain
-15+15 dB
Peaking Q
HF Damp
LF Damp Freq
BYPASS, 1615000 Hz
P-Sft LPF
P-Sft HPF
BYPASS, 1615000 Hz
0127 064
45
1. In het ONE TOUCH E . PIANO scherm gebruikt u de [DEC] [INC] knoppen om de variatie die u wilt bewerken te selecteren . 2. Druk op de [TONE EDIT] knop .
Het TONE EDIT scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om tussen schermen te schakelen, en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen .
Om de volgende menucommandos te gebruiken, verplaatst u de cursor naar het commando. Dan drukt u op de [ENTER] knop en voert u het Write of Initialize commando in het volgende scherm uit. 1. Write 2. Initialize
OPMERKING
Afhankelijk van de geselecteerde pianoklank kan deze instelling mogelijk niet beschikbaar zijn.
De instellingen opslaan
Hier ziet u hoe de One Touch E. Piano instellingen worden opgeslagen.
3. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar 1 . Write te verplaatsen en druk op de [ENTER] knop .
De bevestigingsboodschap verschijnt. Druk op de [ENTER] knop om de instellingen op te slaan. Als u wilt annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
3. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar 2 . Initialize te verplaatsen en druk op de [ENTER] knop .
Het Initialize scherm verschijnt. Om de initialisatie te annuleren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl Executing in het scherm wordt weergegeven.
46
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen .
Verplaats de cursor naar n van de volgende menus en druk op de [ENTER] knop. Selecteer dan de parameter die u in het scherm dat verschijnt wilt instellen. Micro Tune Edit De stemming nauwkeuriger aanpassen (p.44).
3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken . 4. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [TONE EDIT] knop zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm terug.
OPMERKING
Als u een pianoklank heeft geselecteerd, kunnen sommige onderdelen niet bewerkt worden. Voor dat soort onderdelen wordt de waarde als --- getoond.
Tone parameterlijst
Parameter Layer Tone Waarde UPPER1, UPPER2, LOWER Omschrijving Kies de Layer waarvoor u instellingen wilt maken
Als de in te stellen Layer is geselecteerd, verschijnt de naam van de toegewezen Tone. U kunt de Tone met gebruik van de LIVE SET knoppen selecteren. Piano Type1 Beperkt de volumeverandering die door variaties in uw aanslag geproduceerd wordt en reduceert ook het stereogevoel, zodat uw geluid prominenter in de algehele mix van de band aanwezig is. Deze parameter is alleen effectief met betrekking tot SuperNATURAL piano. Piano Type2 Reduceert het stereogevoel. Deze parameter is alleen effectief met betrekking tot SuperNATURAL piano. Beperkt de volumeverandering die door variaties in de aanslag worden geproduceerd. Bestuurt de harmonische inhoud van de hoge reeks, zodat uw klank prominenter wordt. * Deze instelling heeft geen effect met betrekking tot SuperNATURAL pianoklanken . Duwt de middenfrequenties omhoog. * Deze instelling heeft geen effect met betrekking tot SuperNATURAL pianoklanken . Zet Sound Focus aan/uit. Elke keer dat u op de SOUND FOCUS [ON/OFF] knop drukt, wisselt deze instelling af. Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is Past de diepte van het effect aan. Draai aan de SOUND FOCUS [DEPTH] knop om deze instelling te veranderen en gebruik de [INC] [DEC] knoppen. Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is U kunt instellingen maken voor het multi-effect dat op een Tone wordt toegepast. De multi-effecten zijn effecten voor algemene doeleinden die de klank zelf wijzigen, en in staat zijn om het karakter van de klank compleet te transformeren. Er zijn 78 effecttypes, en u kunt het type kiezen dat het best bij uw doeleinden past.
OFF, ON
0127
MFX
Sommige types bestaan uit een enkel effect zoals Distortion of Flanger, en andere types combineren effecten in serie of parallel. Reverb en Chorus zijn ook beschikbaar als multi-effecttypes, en deze worden onafhankelijk van de Reverb (p.66) en Chorus (p.66) effecten behandeld, die later beschreven zullen worden.
Hiermee wordt de toonhoogte van de Tone ingesteld. Stelt de toonhoogte van de klank in eenheden van halve tonen in. Hiermee wordt de toonhoogte van de Tone ingesteld. Stelt de toonhoogte van de klank in eenheden van een cent in.
47
Specificeert of de Tone polyfoon (POLY) of monofoon (MONO) gespeeld wordt. De MONO instelling is effectief als een solo-instrument zoals een sax of fluit wordt gespeeld. Bovendien, als dit op MONO LEGATO is ingesteld, kunt u mono uitvoeringen legato laten spelen. Legato is een speelstijl waarbij de ruimtes tussen noten worden gladgestreken, hetgeen een vloeiend gevoel zonder grenzen tussen de noten creert. Dit creert een vloeiende overgang tussen noten, wat effectief is als u de hammering-on en pulling-off technieken die door een gitarist worden gebruikt wilt simuleren. MONO POLY MONO LEGATO Portamento SW ON, OFF Alleen de laatst gespeelde noot zal klinken. Twee of meer noten kunnen gelijktijdig worden gespeeld. Legato wordt op mono uitvoeringen toegepast. Portamento is een functie die maakt dat de toonhoogte van de ene noot naar de volgende op vloeiende wijze verandert. Als de Mono/Poly parameter op MONO is ingesteld, is Portamento in het bijzonder effectief wanneer speeltechnieken, zoals een glissando op een viool, worden gesimuleerd. De Portamento Time instelling bepaalt de tijd voor de verandering in toonhoogte als het Portamento effect op de klank wordt toegepast. Hogere instellingen maken dat de verandering in toonhoogte naar die van de volgende noot langer duurt. Hiermee wordt de hoeveelheid toonhoogteverandering die zal optreden als u de Pitch Bend hendel verplaatst ingesteld (2 octaven). De tijd waarbinnen een klank, nadat de toets is ingedrukt, zijn volle volume bereikt. Hogere waardes produceren een mildere attack. Lagere waardes produceren een scherpere attack. * Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is . Dit is de tijd waarbinnen de klank tot stilte wegsterft, nadat u de toets heeft losgelaten. Hogere waardes produceren een langere Decay. Stel lagere waardes in voor een duidelijk geluid. * Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is . Stel de mate van opening van het filter bij. Cutoff (Offset) -64+63 Hogere waardes maken het geluid helderder. Lagere waardes maken het geluid donkerder. * Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is . Benadrukt de boventonen in de regio van de cutoff frequentie, hetgeen het geluid karakter geeft. Overmatig hoge instellingen kunnen oscillatie produceren, waardoor het geluid kan vervormen. Hogere waardes maken de speciale eigenschappen van het geluid sterker. Lagere waardes reduceren deze kenmerken. * Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is . De tijd waarbinnen het volume na de attack afneemt. Decay Time (Offset) De tijd waarbinnen het volume daalt neemt toe als de waarde wordt verhoogd. Door het verlagen van de waarde zal de Decay tijd afnemen. * Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is .
Mono/Poly
Resonance (Offset)
Als een Tone uit de piano categorie is geselecteerd, kunt u de volgende parameters bewerken. Stereo Width (p. 43) Nuance (p. 43) Damper Noise (p. 43) Duplex Scale (p. 43) String Resonance (p. 43) Key Off Resonance (p. 43) Hammer Noise (p. 43) Tone Character (p. 43) Sound Lift (p. 43) Micro Tune (p. 45)
OPMERKING
Sound Focus Type, Sound Focus Sw, Sound Focus Value, MFX, Damper Noise en Duplex Scale zijn alleen effectief met betrekking tot UPPER1. Deze zullen alleen verschijnen als UPPER1 voor Layer is geselecteerd.
48
OPMERKING
Afhankelijk van de geselecteerde Tone kunnen er parameters zijn die niet gewijzigd kunnen worden.
][ ][
5. Als u klaar bent met het maken van instellingen drukt u op de [TONE EDIT] knop, zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm terug.
Layer parameterlijst
Parameter TONE Waarde Omschrijving Dit geeft de Tone aan, die aan de Layer is toegewezen. U kunt de Tone met gebruik van de ONE TOUCH knoppen en de LIVE SET knoppen selecteren. Stelt het volume van elke Layer in. VOL (Volume) 0127 De volume-instelling wordt hoofdzakelijk gebruikt wanneer meerdere Tones worden gespeeld, om de gewenste volumebalans tussen elke Layer te verkrijgen. De Pan instelling lokaliseert het klankbeeld van elke Layer als de uitvoer in stereo is. Als de waarde voor L is verhoogd, zal meer van de klank vanaf de linkerkant te horen zijn. Op dezelfde wijze zal meer van de klank vanaf de rechterkant hoorbaar zijn als de waarde voor R is verhoogd. Op 0 ingesteld komt het geluid voornamelijk uit het midden. Hiermee wordt de diepte van de Reverb- en Choruseffecten ingesteld. 0127 Als deze waarde op 0 is ingesteld, wordt er geen effect toegepast als de REVERB [DEPTH] knop of de CHORUS [DEPTH] knop ingedrukt wordt gehouden en de [INC] [DEC] knoppen worden bediend. U kunt spelen terwijl elke Layer naar een andere toonhoogte is getransponeerd. TRA (Transpose) -480+48 Als meerdere Tones spelen, kunt u een vollere klank creren door de twee Tones op verschillende octaven in te stellen. Ook is het zo dat als de Keyboard Modus op Split staat (p.28), en u een basklank in de onderste Layer speelt, u de Transpose functie kunt gebruiken om de bas op een lagere toonhoogte te spelen. Met de [TRANSPOSE] knop kunt u ook dezelfde mate van transpositie voor alle Layers instellen. Voor details, zie De toonsoort van het klavier transponeren (TRANSPOSE) (p.31). Als de [SPLIT] knop tijdens normale speelomstandigheden wordt ingedrukt, wordt de toetsenreeks op het splitspunt verdeeld, en kunt u op het klavier twee verschillende Tones spelen. LWR (Key Range Lower) A0C8 Met gebruik van Key Range kunt u nog gedetailleerdere instellingen voor de toetsenreeks maken. Dit stelt de onderste en bovenste limiet van de toetsenreeks in elke Layer in. De onderste limiet van de toetsenreeks kan niet hoger dan de bovenste limiet worden ingesteld, en de bovenste limiet kan ook onder de onderste limiet worden ingesteld. Nadat de cursor naar de in te stellen parameter is verplaatst, kunt u de instelling maken door de aangewezen toets in te drukken en op de [ENTER] knop te drukken. Dit is alleen effectief als de [SPLIT] knop in de toetsenreeks instellingen aan is (p.28). FUL wordt weergegeven als de [SPLIT] knop op OFF staat. In dit geval wordt de [SPLIT] knop automatisch aangezet als de waarde met de [DEC] [INC] knoppen in iets anders dan FUL wordt veranderd. Als het splitspunt (p.29) wordt veranderd, zal de Key Range waarde ook veranderen. VRL (Velocity Range Lower) VRU (Velocity Range Upper) 1127 1127 Dit specificeert de onderste limiet (VRL) en de bovenste limiet (VRU) van de reeks waarbinnen de Tone volgens de Velocity wordt gespeeld. Maak deze instelling als u wilt dat de Tone afhankelijk van de toets Velocity verandert. Bij bepaalde Tones wordt deze instelling genegeerd.
L640R63
49
50
Wat is MIDI?
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een standaard specificatie die het mogelijk maakt om muziekdata tussen elektronische muziekinstrumenten en computers uit te wisselen. Met gebruik van een MIDI-kabel om de apparaten die MIDI-aansluitingen hebben met elkaar te verbinden, kunt u een ensemble creren waarbij een enkel MIDI-klavier meerdere instrumenten kan spelen of instellingen automatisch verandert tijdens de voortgang van de song.
Over MIDI-aansluitingen
De RD-300NX heeft de volgende twee types MIDI-aansluiting. Hun functies verschillen, zoals hieronder wordt beschreven.
MIDI IN-aansluiting
Uitvoeringsboodschappen van een extern MIDI-apparaat worden hier ontvangen. Deze binnenkomende boodschappen instrueren de RD-300NX om klanken te spelen of van Tone te veranderen.
MIDI OUT-aansluiting
Via deze aansluiting worden MIDI-boodschappen naar externe MIDI-apparaten verstuurd. De MIDI OUT-aansluitingen van de RD-300NX worden gebruikt voor het verzenden van de uitvoeringsdata van de Controller sectie.
V-LINK compatibele videoapparatuur MIDI-geluidsmodule Computer
USBaansluiting
MIDI OUT-aansluiting
USB MIDIaansluiting
RD-300NX
OPMERKING
Gebruik een USB-kabel die niet langer dan vijf meter is.
51
[MIDI] knop
Als de [MIDI] knop verlicht is, kunt u de LAYER LEVEL schuifregelaars gebruiken om de EXTERNAL Layer te besturen, op dezelfde manier als met de Layer (p.21).
2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de Layer naam UP1, UP2 of LW (kleine letters als de Layer is uitgeschakeld) uiterst links op de eerste pagina te verplaatsen .
De geselecteerde Layer naam wordt geaccentueerd.
OPMERKING
Als Rec Modus in de Utility Rec instelling in Edit Modus op ON staat, wordt het hierboven getoonde MIDIscherm niet weergegeven. Zet Rec Modus op OFF tijdens het instellen van het MIDI zendkanaal (p.77).
2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor te verplaatsen, en gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de aansluiting, via welke iedere Layer zijn MIDI-data zal verzenden, te specificeren .
Layer UP 1 (UPPER 1) UP 2 (UPPER 2) LW (LOWER) OUT (MIDI OUT Port) Parameter Instellingen ALL, MIDI, USB Omschrijving De uitvoeringsdata van de RD-300NX wordt via de geselecteerde aansluiting verzonden.
52
OPMERKING
Als Rec Modus in de Utility Rec Setting in Edit modus op ON is ingesteld, wordt het MIDI-scherm, zoals dat hierboven wordt getoond, niet weergegeven. Zet Rec Modus op OFF als het MIDI-zendkanaal wordt ingesteld (p.77).
MEMO
Voor instructies over het instellen van het ontvangstkanaal van elk Part van de externe MIDI-geluidsgenerator, kijkt u in de gebruikershandleiding van elke apparaat.
2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor te verplaatsen, en gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het zendkanaal (Ch) voor elke Layer in te stellen .
Layer UP 1 (UPPER 1) UP 2 (UPPER 2) LW (LOWER) Ch (MIDI OUT Channel) 116 RD-300NX uitvoeringsdata wordt via een geselecteerd kanaal verzonden. Parameter Instellingen Omschrijving
MEMO
Als een Layer is uitgezet, wordt deze in kleine letters weergegeven. MIDI-boodschappen voor Layers waarvan de Layer schakelaar op OFF staat, worden niet verzonden.
53
][
OPMERKING
Als Rec Modus in de Utility Rec Setting in Edit modus op ON is ingesteld, wordt het MIDI-scherm, zoals dat hierboven wordt getoond, niet weergegeven. Zet Rec Modus op OFF als het MIDI-zendkanaal wordt ingesteld (p.77).
Als de [DEC] [INC] knoppen tegelijk worden ingedrukt, wordt de instellingswaarde in --- (OFF) veranderd. Als de instelling ---(OFF) is, worden Bank Select en Program Change boodschappen niet verzonden.
Parameter MSB (Bank Select MSB: CC 00) LSB (Bank Select LSB: CC 32) PC (Program Change) Instellingen 0127, - - - (OFF) 0127, - - - (OFF) 1128, - - - (OFF)
OPMERKING
Als de externe MIDI-geluidsgenerator een programmanummer of banknummer verzendt waaraan geen Tone is toegewezen, kan een andere Tone geselecteerd worden of wordt er in sommige gevallen geen geluid worden gespeeld. Als u het programmanummer of de Bank Select niet wilt verzenden, gebruikt u de hierboven beschreven procedure om de PC/MSB/LSB op --- (OFF) in te stellen. Als dit op --- is ingesteld, zal de geluidsselectie data niet worden verzonden als u van Live Set verandert.
54
OPMERKING
Het getoonde MIDI-scherm zal niet verschijnen als de Rec Modus in de Rec Setting parameter in Utility Edit op ON staat. Zet de Rec Modus instelling op OFF (p.77).
][
][
][
U kunt de cursor sneller laten bewegen door de cursorknop, die in de richting wijst waarin u wilt dat de cursor wordt verplaatst, ingedrukt te houden terwijl u de cursorknop die in tegengestelde richting wijst ook indrukt.
OPMERKING
Dit is alleen effectief als de [SPLIT] knop (p.28) in de Key Range instellingen aan is. U kunt de onderste limiet van de toetsenreeks niet hoger dan de bovenste limiet instellen, en de bovenste limiet kan niet lager dan de onderste limiet worden ingesteld.
MEMO
FUL wordt weergegeven als de [SPLIT] knop op OFF is ingesteld. In dit geval wordt de [SPLIT] knop automatisch aangezet als de waarde in iets anders dan FUL wordt veranderd met de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop. U kunt de Layer schakelaar van elke individuele Layer gebruiken om de selecteren of MIDI-nootboodschappen voor de betreffende Layer al dan niet verzonden zullen worden (p.52).
55
OPMERKING
Als u de minimale speelsterkte op een waarde instelt die hoger is dan de bovenste limiet of de maximale speelsterkte instelt op een waarde die lager dan de onderste limiet is, wordt de instelling van de andere limiet op dezelfde waarde ingesteld.
De verandering in volume instellen volgens de sterkte waarmee het klavier wordt bespeeld (Velocity Sense/Max)
Stel de verandering in volume in, die optreedt in respons op de sterkte waarmee het klavier wordt bespeeld (Velocity) en de maximale waarde van de verandering. Sns (Velocity Sense): Deze instelling bepaalt hoe het volume in respons op de Velocity verandert. MAX (Velocity Max): Dit is de maximale Velocitywaarde die geproduceerd wordt als u op het klavier speelt.
Parameter Waarde Omschrijving Het volume neemt toe als het klavier met een sterkere aanslag wordt bespeeld als een positieve waarde wordt gebruikt. Als een negatieve waarde is geselecteerd, neemt het volume af als de toetsen met meer sterkte worden bespeeld. Als dit op 0is ingesteld zal het volume niet door uw speelsterkte op het klavier worden benvloed. Door verlaging van deze waarde worden zachtere noten geproduceerd, zelfs als u sterk op het klavier speelt.
-63+63
1127
DCY
CC75
REL
CC72
COF
CC74
RES
CC71
MEMO
1 cent = 1/100 halve toon.
56
De reeks voor de verandering in toonhoogte met de Pitch Bend hendel instellen (Bend Range)
Hiermee wordt de hoeveelheid verandering in toonhoogte die optreedt als u de Pitch Bend hendel beweegt ingesteld (4 octaven).
Parameter B .R (Bend Range) RPN 00H/00H Waarde - - - (OFF), 048 (semitone)
57
MEMO
De volgende instellingen worden als algemene instellingen voor de gehele RD-300NX opgeslagen als u in een bewerkingsscherm op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop drukt. 0. Systeem 4. Compressor 7. V-LINK De volgende instellingen worden echter niet opgeslagen. V-LINK On of Off
Parameters instellen
De [MENU] knop laten oplichten Naar het instellingsscherm EDIT MENU scherm
(Het aantal EDIT schermpaginas kan, afhankelijk van het geselecteerde menu, verschillen)
58
Systeeminstellingen maken
Functies die op de algehele verwerkingsomgeving van de RD-300NX van invloed zijn, worden Systeemfuncties genoemd.
2. Druk op de Cursor [
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om tussen schermen te schakelen en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen . 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen .
Als u de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk indrukt, zal de instelling naar zijn standaardwaarde terugkeren.
6. Als u de instellingen heeft gemaakt drukt u op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
MEMO
Als u deze instelling wilt opslaan, drukt u op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop. Instellingen die in de RD-300NX zijn opgeslagen worden niet verwijderd, ook nadat de stroom is uitgeschakeld. De volgende instellingen worden echter niet onthouden.
59
Parameter
Waarde 136: RHY PLY/STP 137: SONG PLY/STP 138: SONG RESET 139: MFX SW
Functie/veranderde parameterinstelling Start en stopt ritmes (p.36). Start en stopt de song (p.37). Brengt u naar het begin van de song terug. Zet het multi-effect aan/uit (p.39). Past de hoeveelheid multi-effect aan (p.39). Wanneer het Rotary-effect wordt gebruikt, schakelt dit het Rotary-effect tussen langzaam en snel. Past de diepte van het Sound Focus effect aan. Verandert de Live Sets in stijgende volgorde. Verandert de Live Sets in dalende volgorde.
FC1 FC2
140: MFX CTRL 141: ROTARY SPEED 142: SOUND FOCUS 143: LIVE SET UP 144: LIVE SET DOWN
De huidige Tone vasthouden, zelfs als een andere Tone wordt geselecteerd (Tone Remain)
Deze instelling bepaalt of het geluid dat op dat moment te horen is zal doorklinken (ON) of niet (OFF), als een andere Tone wordt geselecteerd.
Waarde OFF, ON
OPMERKING
Effectinstellingen veranderen op het moment dat u naar een nieuwe Tone overschakelt, zonder door de Tone Remain instelling benvloed te worden. Om die reden kunnen bepaalde effectinstellingen veroorzaken dat noten die tot op dat moment te horen waren, niet langer hoorbaar zijn, ondanks dat de Tone Remain op ON is ingesteld.
FC1 FC2
60
Gedetailleerde instellingen voor elke functie De [S1] [S2] knoppen toewijzen als S1/S2 Modus op SYSTEM is ingesteld
Als dit op SYSTEM is ingesteld, verschijnt S1/S2 Setting rechtsonder in het scherm. Als u op dit punt de [TONE EDIT] (S1/S2 Setting) knop indrukt, wordt het scherm voor de functie die aan de [S1] [S2] knoppen is toegewezen opgeroepen.
Parameter Waarde 00: OFF 01: COUPLE +1OCT 02: COUPLE -1OCT 03: COUPLE +2OCT 04: COUPLE -2OCT 05: COUPLE +5TH 06: COUPLE -4TH 07: OCTAVE UP Functie/veranderde parameterinstelling Geen regeling Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een octaaf hoger ook klinken. Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een octaaf lager ook klinken. Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op twee octaven hoger ook klinken. Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op twee octaven lager ook klinken. Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een kwint (7 halve tonen) hoger ook klinken. Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een kwart (5 halve tonen) lager ook klinken. Elke keer dat de knop wordt ingedrukt, stijgt de klavierreeks met een octaaf (maximaal 4 octaven). Elke keer dat de knop wordt ingedrukt, daalt de klavierreeks met een octaaf (maximaal 4 octaven). De externe sequencer zal starten/stoppen. Het tempo wordt gewijzigd in het tempo van het interval waarmee u de knop indrukt. Start en stopt de song (p.37). Brengt u naar het begin van de song terug. Spoelt de song terug. Spoelt de song vooruit. Zet het multi-effect aan/uit (p.39). Wanneer het Rotary-effect wordt gebruikt, schakelt dit tussen het langzame en snelle Rotary-effect. Verandert de Live Sets in stijgende volgorde. Verandert de Live Sets in dalende volgorde. Zet Panel Lock (p.35) aan en uit.
116
OFF
OPMERKING
Als de LIVE SET Control Channel instellingen samen met het MIDIontvangstkanaal van het Part wordt verzonden, krijgt het veranderen van Live Sets voorrang, en niet het veranderen van Tones. U kunt het materiaal over MIDI van de Roland website downloaden. Roland website: http://www.roland.com/
S1/S2
08: OCTAVE DOWN 09: START/STOP 10: TAP TEMPO 11: SONG PLY/STP 12: SONG RESET 13: SONG BWD 14: SONG FWD 15: MFX SW 16: ROTARY SPEED 17: LIVE SET UP 18: LIVE SET DOWN 19: PANEL LOCK
61
Parameter
Waarde
Omschrijving Gelijkzwevende stemming. Deze stemming verdeelt een octaaf in 12 gelijke delen. Elk interval produceert dezelfde hoeveelheid lichte dissonantie. Rein (Majeur) Deze toonschaal elimineert dissonanties in kwinten en tertsen. Deze is niet geschikt voor het spelen van melodien en kan niet getransponeerd worden, maar kan prachtige klanken voortbrengen. Rein (Mineur) De toonschalen van de majeur en mineur Reine stemmingen zijn verschillend. Met de mineur schaal kunt u hetzelfde effect als met de majeur schaal verkrijgen. Pythagorisch Deze toonschaal, uitgedacht door de filosoof Pythagoras, elimineert dissonanties in kwarten en kwinten. Dissonantie wordt door tertsinterval akkoorden geproduceerd, maar melodien zijn harmonieus. Kirnberger Deze toonschaal is een wijziging van de Middentoon en Reine stemmingen die meer vrijheid in transpositie naar andere toonsoorten toestaat. Uitvoeringen zijn in alle toonsoorten mogelijk (III). Middentoon Deze toonschaal biedt een tussenweg voor de Reine stemming, zodat transpositie naar andere toonsoorten mogelijk is. Werckmeister Dit is een combinatie van de Middentoon en Pythagorische stemmingen. Uitvoeringen zijn in alle toonsoorten mogelijk (eerste techniek, III). Arabische schaal Deze schaal is geschikt voor Arabische muziek. Stelt de grondtoon in.
EQUAL
16PART
JUST MAJ
Part Modus
Temperament
JUST MIN
16PART+PERF (Performance)
PYTHAGORE
KIRNBERGE
MEANTONE
Temperament
WERCKMEIS
Schakelen tussen ontvangst van GM/GM2 System On en GS Reset (Rx GM/GM2 Sys On, Rx GS Reset)
Specificeert of General MIDI System On, General MIDI 2 System On of GS Reset boodschappen van externe MIDI-apparaten ontvangen zullen worden (ON) of niet (OFF).
Parameter Rx .GM/GM2 Sys On Rx .GS Reset Waarde ON, OFF
62
De aanslaggevoeligheid instellen
U kunt geavanceerde instellingen maken voor de aanslag die voor de toetsen wordt gebruikt.
LIGHT
][
Key Touch
MEDIUM
HEAVY
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen . 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen .
Als u de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk indrukt, zal de instelling naar zijn standaardwaarde terugkeren.
SPR HEAVY
MEMO
Deze instelling zal automatisch veranderen, afhankelijk van de Key Touch Offset instelling die hieronder wordt beschreven.
6. Als u de instellingen heeft gemaakt drukt u op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
MEMO
Als deze parameter op een waarde die de bovenste of onderste limiet overschrijdt wordt ingesteld, wordt de instelling van Key Touch (n van vijf mogelijke waardes) automatisch veranderd om de waarde die u heeft gespecificeerd te accommoderen.
63
][
] knoppen om 2 . Control te
-63+63
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen . 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen . 6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
64
133: OCTAVE DOWN FC1 FC2 134: START/STOP 135: TAP TEMPO 136: RHY PLY/STP 137: SONG PLY/STP 138: SONG RESET 139: MFX SW 140: MFX CTRL 141: ROTARY SPEED 142: SOUND FOCUS
65
Reverb/Chorusinstellingen
Hier kunt u de Reverb en Chorusinstellingen bewerken.
Reverb Type
Selecteert het Reverbtype. Als u het Reverbtype verandert, worden de Reverb parameters automatisch op de optimale waardes ingesteld. In plaats van het n voor n instellen van de Reverb parameters, kunt u de instellingen op eenvoudigere wijze maken, door eerst het Reverb Type in te stellen en dan alleen de benodigde parameters te veranderen.
Parameter Waarde OFF REVERB Omschrijving Er wordt geen Reverb gebruikt. Normale Reverb. Simuleert de weerkaatsing van het interieur van een kamer. Dit produceert een goed gedefinieerde en ruimtelijke weerkaatsing. Simuleert de weerkaatsing die zich in een hal openbaart. Dit geeft een diepere weerkaatsing dan de Room Reverbs. Simuleert een plaatgalm apparaat (een kunstmatige Reverb die van een metalen plaat gebruikmaakt). Dit is een GM2 Reverb. Dit reproduceert de Reverb die in een kathedraal wordt aangetroffen.
OPMERKING
Wanneer abrupte veranderingen in de instellingswaardes worden aangebracht, kan het geluid vervormen of overmatig luid worden. Houd de volumeniveaus tijdens het maken van instellingen zorgvuldig in de gaten.
ROOM
][
] knoppen om 3 . Effects te
HALL
Overige Reverb-instellingen
U kunt meer gedetailleerde Reverb-instellingen maken. Chorus instellingsscherm Als u een Reverb Type selecteert wordt een aantal parameters, die uniek zijn voor het betreffende type, getoond.
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen, en gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen . 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen . 6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
U kunt de hoeveelheid Chorus die wordt toegepast voor elke individuele Tone apart instellen (p.49).
Chorus Type
U kunt het Chorustype selecteren. Als u het Chorustype verandert, worden de Chorusparameters automatisch op de optimale waardes ingesteld. In plaats van het n voor n instellen van de Chorusparameters kunt u de instellingen op eenvoudigere wijze maken, door eerst het Chorustype in te stellen en dan alleen de benodigde parameters te veranderen.
Parameter Waarde OFF CHORUS DELAY GM2 CHORUS Omschrijving Chorus of Delay wordt niet gebruikt. Normale Chorus. Normale Delay. Dit is een GM2 Reverb.
Overige Chorusinstellingen
U kunt meer gedetailleerde CHORUS/DELAY instellingen maken. Als u een Chorustype selecteert, wordt een aantal parameters die uniek zijn voor dat type getoond.
66
][
] knoppen om 4 . Compressor te
Gedetailleerde Compressorinstellingen
Parameter Split Freq L Waarde 40, 50, 63, 80, 100, 125, 160, 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800 [Hz] 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 [Hz] ORIGINAL, +1+127 024 dB (1 dB/1 Step) 0100 ms Omschrijving Dit stelt de frequentie die de lage frequentiereeks (LOW) en de middenreeks (MID) scheidt in. Dit stelt de frequentie die de hoge frequentiereeks (HIGH) en de middenreeks (MID) scheidt in. Op ORIGINAL ingesteld, zal het resulterende effect precies zijn als door de instellingen is gespecificeerd. Hoe hoger de waarde, hoe dieper het effect. Uitgangsniveau. Dit stelt de tijd in waarbinnen het niveau wordt onderdrukt nadat de invoer de drempel overschrijdt. Dit stelt de tijd in waarbinnen de compressie wordt losgelaten nadat de invoer tot onder de drempel daalt. Dit stelt het niveau waarop compressie begint in.
Split Freq H
4. Druk op de Cursor [
5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het type Compressor in te stellen . 6. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen, en gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen .
Bij bepaalde parameters wordt de lage frequentiereeks, middenreeks of hoge frequentiereeks geselecteerd als de [TONE EDIT] (L M H) knop wordt ingedrukt.
Depth
Level
Attack Time
7. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen . 8. Druk op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop .
De bevestigingsboodschap verschijnt.
Release Time
505000 ms -36 dB0 dB (1 dB/1 step) 1:1.0, 1:1.1, 1:1.2, 1:1.4, 1:1.6, 1:1.8, 1:2.0, 1:2.5, 1:3.2, 1:4.0, 1:5.6, 1:8.0, 1:16, 1: INF
Threshold
Compressie Ratio.
10. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
67
Bestandsbeheer
Een Live set bestand opslaan (LIVE SET Save)
Een enkel, individueel bestand dat een verzameling van 60 in de RD-300NX geregistreerde Live Sets bevat, wordt een Live Set bestand genoemd. Dit Live Set bestand kan in het interne geheugen van de RD-300NX of een USB-geheugen (apart verkrijgbaar) dat op de USB MEMORY aansluiting is aangesloten worden opgeslagen.
OPMERKING
U kunt een Live Set bestand niet opslaan met een naam die met een . (punt) begint. Gebruik geen . (punt) aan het begin van de naam.
MEMO
Als u de veranderde instellingen van een systeemparameter wilt opslaan (p.69), onthoudt u de instellingen door de [LAYER EDIT] (WRITE) knop in te drukken, en dan slaat u een Live Set bestand op.
7. Herhaal stappen 5-6 om de naam in te voeren . 8. Als u de bestandsnaam heeft ingevoerd, drukt u op de [ENTER] knop .
Het Live Set bestand wordt opgeslagen.
OPMERKING
Executing verschijnt in het scherm terwijl het opslaan wordt uitgevoerd. De stroom mag op dat moment nooit worden uitgezet.
MEMO 2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 5 . File te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .
Het EDIT scherm verschijnt. Als een bestand met dezelfde naam al is opgeslagen, verschijnt de bevestigingsboodschap Overwrite OK? Om het Live Set bestand te overschrijven drukt u op de [ENTER] knop. Om het bestand met een andere naam op te slaan drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
3. Druk op de Cursor [ ] knop om 0 . Live Set Save te selecteren, en druk dan op de [ENTER] knop .
Het volgende scherm verschijnt.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om de opslagbestemming voor het Live Set bestand te selecteren .
Waarde INT USB Omschrijving De data worden in het interne geheugen van de RD-300NX opgeslagen. De data worden in een USB-geheugen dat op de USB MEMORY aansluiting op het achterpaneel is aangesloten opgeslagen.
5. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de posities waar de tekens ingevoerd moeten worden te verplaatsen .
68
6. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om het bestand dat u wilt oproepen te selecteren . Druk dan op de [ENTER] knop .
De bevestigingsboodschap verschijnt.
OPMERKING
De huidige instellingen worden gewist als een Live Set bestand wordt opgeroepen. Zorg dat u alles wat u wilt behouden eerst opslaat voordat een Live Set bestand wordt opgeroepen (p.68).
7. Druk nog een keer op de [ENTER] knop om het Live Set bestand te laden .
Het Live Set bestand wordt in de RD-300NX geladen.
OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl het laden in volle gang is.
MEMO
Als u een bestand laadt met een naam die tekens bevat die niet door de RD-300NX weergegeven kunnen worden, zal de bestandsnaam als ? worden getoond.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 1 . LIVE SET Load te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .
Het volgende scherm verschijnt.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om het geheugen te selecteren waarin u de data wilt laden . 5. Als systeem parameterinstellingen worden geladen, drukt u op de [TONE EDIT] (System) knop om het selectievakje aan te kruisen . MEMO
Systeemparameters bestaan uit de volgende instellingen. Edit 1. System instellingen (p.59) Edit 7. V-LINK instellingen (p.74) Favorite Live Set instellingen (p.40) One-Touch Piano, One-Touch E. Piano instellingen (p.42, p.46) Pedaaltoewijzing als de Pedal modus op SYSTEM is ingesteld (p.60) Compressorinstellingen (p.67)
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 2 . LIVE SET Delete te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .
Het volgende scherm verschijnt.
69
Als u het Live Set bestand niet wilt verwijderen, drukt u op de [EXIT/ SHIFT] knop.
MEMO
Als u ALL kiest zullen alle Live Set bestanden worden verwijderd.
5. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om het Live Set bestand dat u wilt kopiren te selecteren .
Als u het bestand niet wilt kopiren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
MEMO
Als u ALL kiest, worden alle Live Set bestanden gekopieerd.
MEMO
Als een bestand met dezelfde naam al is opgeslagen, verschijnt de bevestigingsboodschap Overwrite OK?. Om het Live Set bestand te overschrijven drukt u op de [ENTER] knop. Om het bestand onder een andere naam op te slaan, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
70
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 4 . SONG Delete te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .
Het volgende scherm verschijnt.
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 5 . SONG Copy te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .
Het volgende scherm verschijnt.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om het geheugen dat de song die u wilt verwijderen bevat te selecteren . 5. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de song die u wilt verwijderen te selecteren, en druk op de [ENTER] knop .
De bevestigingsboodschap verschijnt.
MEMO
Als u ALL kiest zullen alle songs worden verwijderd.
Als u de song niet wilt kopiren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop. Als u ALL kiest zullen alle songs worden gekopieerd.
MEMO
Als een bestand met dezelfde naam al is opgeslagen, verschijnt de bevestigingsboodschap Overwrite OK?Om het Live Set bestand te overschrijven drukt u op de [ENTER] knop. Om het bestand met een andere naam op te slaan drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
71
OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl Executing in het scherm wordt weergegeven. Het USB-geheugen mag niet ontkoppeld worden voordat het formatteren is voltooid.
OPMERKING
Als u het USB-geheugen formatteert, zal alle data die in dat geheugen is opgeslagen gewist worden. Voordat u formatteert moet u controleren of het geheugen geen belangrijke data bevat die u wilt behouden.
4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om het medium dat u wilt formatteren te selecteren . 5. Druk op de [ENTER] knop .
De bevestigingsboodschap verschijnt.
72
Ritme-instellingen maken
De RD-300NX beschikt over interne drumpatronen, geschikt voor Jazz, Rock en verschillende andere muziekstijlen. Dit type drumpatroon wordt een ritme genoemd.
MEMO
U kunt een ritmepatroon ook in het RHYTHM screen veranderen (p. 36).
OPMERKING
Afhankelijk van de geselecteerde ritmeset kan de ritmeset soms niet correct worden afgespeeld.
MEMO
De manier waarop ritme wordt gespeeld en de tempoweergave kan bij sommige ritmepatronen verschillen.
73
Over V-LINK
V-LINK ( ) is een functie die ervoor zorgt dat muziek en visueel materiaal samen gespeeld kunnen worden. Met gebruik van V-LINK-compatibele videoapparatuur kunnen visuele effecten op eenvoudige wijze met de expressieve elementen van een uitvoering worden verbonden, zodat deze onderdeel van de uitvoering worden gemaakt. Als u de RD-300NX bijvoorbeeld in samenwerking met de P-10 gebruikt, kunt u het volgende doen.
][
] knoppen om 7. V-LINK te
MEMO
Om V-LINK tussen de RD-300NX en de P-10 te kunnen gebruiken, moet u verbindingen maken met gebruik van een MIDI-kabel (apart verkrijgbaar).
Aansluitingsvoorbeelden
Bijwijze van voorbeeld zullen we een Live Set gebruiken waarbij de RD-300NX op de P-10 is aangesloten. Gebruik een MIDI-kabel om de MIDI OUT-aansluiting van de RD-300NX op de MIDI IN-aansluiting van de P-10 aan te sluiten.
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen. 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken. 6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop.
U keert naar het vorige scherm terug.
OPMERKING
Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt aangesloten, zet u alle apparaten uit. Op die manier voorkomt u storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten.
P-10
MEMO
MIDI IN
Als u deze instellingen wilt opslaan, drukt u op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop. Instellingen die in de RD-300NX zijn opgeslagen zullen niet verwijderd worden, zelfs niet als de stroom wordt uitgezet.
MIDI OUT
RD-300NX
V-LINK Tx Channel
116
De V-LINK aan/uitzetten
1. Houd de [REVERB] knop ingedrukt en druk op de [CHORUS] knop.
De V-LINK indicator zal in het One Touch scherm of het Live Set scherm verschijnen, en geeft aan dat V-LINK is ingeschakeld. Als V-LINK is ingeschakeld, kunt u visueel materiaal gesynchroniseerd met uw uitvoering besturen, door het klavier van de RD-300NX te bespelen.
Key Range
A0C8
PC (Clip) uitvoer met de witte toetsen, Bank Select (Pallet) uitvoer met de zwarte toetsen. Lowest No. 1128 0127 Als de V-LINK modus op BANK/ PC is ingesteld. Als de V-LINK modus op NOTE is ingesteld.
Local ON/OFF
Deze instelling bepaalt of de klanken van de RD-300NX al dan niet worden gespeeld als een toets binnen de reeks die met Key Range is ingesteld wordt ingedrukt. Elke keer dat de [TONE EDIT] knop in het EDIT V-LINK scherm wordt ingedrukt, wordt de functie wordt afwisselend aan en uitgezet.
V-LINK instellingen
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.
74
SMF Volume
0127
Instellingen met betrekking tot het afspelen van een song veranderen
U kunt een verscheidenheid aan instellingen met betrekking tot het afspelen van een song veranderen.
OPMERKING
Bij sommige songs kan het gebruik van Center Cancel de klankkwaliteit benvloeden.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 8 . Utility te selecteren, en druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten verschijnen .
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 8 . Utility te selecteren, en druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten verschijnen .
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 0 . Song Function te selecteren, en druk op de [ENTER] knop . 4. Kies Part Switch en druk op de [ENTER] knop .
Het Part Switch scherm zal verschijnen.
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen . 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen .
Als u de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk indrukt, keert de instelling naar zijn standaardwaarde terug.
6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .
Parameter Waarde ONE SONG Play Modus ALL SONG Omschrijving Als u een song afspeelt, wordt slechts n song gespeeld. Het afspelen stopt aan het eind van die song. De songs in het interne geheugen of het USB-geheugen worden opeenvolgend afgespeeld. Hiermee kan de afspeeltoonsoort van een song in stappen van halve tonen worden verschoven. Als geluidsdata wordt afgespeeld, maakt dit dat het volume van klanken die zich in het midden bevinden (bijv. vocalen of melodieinstrumenten) gereduceerd wordt.
5. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om een Part te selecteren, en gebruik de [DEC] [INC] knoppen om dat Part aan of uit te zetten . 6. Als u klaar bent met het maken van instellingen, drukt u op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .
Parameter Part Switch Waarde OFF, ON Omschrijving Zet elk Part aan of uit voor het afspelen van songs.
OPMERKING
De Part selectie functie wordt uitgeschakeld als Part Modus op 16PART wordt ingesteld. Geen enkel Part kan uitgezet worden.
Transpose
-60+5
Center Cancel
OFF, ON
75
De fabrieksinstellingen herstellen
De instellingen die in de RD-300NX zijn opgeslagen kunnen opnieuw op hun fabrieksinstellingen worden ingesteld.
OPMERKING
Als Factory Reset All wordt uitgevoerd, zullen alle Live Sets verwijderd worden (p.40). Als u de opgenomen inhoud wilt behouden, slaat u het Live Set bestand in een USB-geheugen op (p.68). Als USB-aansluitingen worden gemaakt, moet u nooit vergeten om de USB-kabel te ontkoppelen voordat u begint. Om de Factory Reset te annuleren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.
6. Druk nog een keer op de [ENTER] knop om de Factory Reset operatie te starten . OPMERKING
Zet nooit de stroom uit tijdens Factory Reset (terwijl Executing Dont Power Off in het scherm wordt weergegeven). Nadat de Factory Reset operatie is voltooid, wordt het Utility scherm opnieuw weergegeven.
2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 8 . Utility te selecteren, en druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten verschijnen .
3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 2 . Factory Reset Curnt of 3 . Factory Reset All te selecteren .
Parameter Factory Reset Curnt (Current) Factory Reset All Omschrijving De op dat moment geselecteerde Live Sets worden opnieuw op hun fabrieksinstellingen ingesteld. De instellingen die in de RD-300NX zijn opgeslagen kunnen opnieuw op hun fabrieksinstellingen worden ingesteld.
OPMERKING
Terwijl de Factory Reset wordt uitgevoerd, worden er geen klanken geproduceerd, zelfs niet als toetsen worden ingedrukt. Bovendien worden ritmes die gespeeld werden ook gestopt.
OPMERKING
Als u een One Touch klank heeft geselecteerd, zullen de instellingen van de [PIANO] knoppen en [E. PIANO] knoppen opnieuw worden ingesteld.
76
][
MIDI IN
MIDI OUT
Parameter
Waarde
ON, OFF
Als dit op ON staat, worden instellingen die geschikt zijn voor de opname gebruikt met betrekking tot de uitvoer via MIDI OUT, ongeacht de instellingen van de INTERNAL Layer. Deze zet de Local schakelaar aan en uit. Hoewel dit gewoonlijk op ON staat, dient dit op OFF te worden ingesteld als u opneemt. Voor details kijkt u in de volgende sectie Over de Local schakelaar (p.78).
RD-300NX
Local Switch
1. Voordat de aansluitingsprocedure wordt gestart, controleert u of alle apparaten zijn uitgezet . 2. Nadat u Externe apparatuur op de RD-300NX aansluiten (p .15) heeft gelezen, sluit u een geluidsapparaat/systeem of een koptelefoon aan . 3. Sluit het externe MIDI-geluidsapparaat met de MIDI-kabel aan, zoals in bovenstaand figuur wordt getoond . 4. Volgens de beschrijving in De stroom aanzetten(p .17), zet u de stroom van elk apparaat aan .
6. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de parameter die u wilt bewerken te selecteren, en gebruik dan de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken . 7. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.
OPMERKING
Als Rec Modus op ON staat, kunt u de EXTERNAL Layer instellingen niet veranderen (p.51). Als de [MIDI] knop wordt ingedrukt wordt het MIDI-scherm niet opgeroepen als Rec Modus op ON is ingesteld.
De uitvoering opnemen
Gebruik de volgende procedure als u op een externe sequencer opneemt.
][
] knoppen om 8 . Utility te
77
4. Begin met de externe sequencer op te nemen . 5. Speel op de RD-300NX . 6. Als de uitvoering is beindigd, stopt u de opname op de externe sequencer .
De opname is nu voltooid. U kunt dan de opgenomen uitvoering beluisteren door deze op de externe sequencer af te spelen.
Sequencer
MIDI Thru: On
OPMERKING
De in Rec Setting gemaakte instellingen kunnen niet worden opgeslagen. Als u de stroom aanzet, bevinden de Rec Setting parameters zich in de volgende status.
Parameter Rec Modus Local Switch Waarde OFF ON Local schakelaar: OFF Klavier controllersectie Geluidsgeneratorsectie
RD-300NX
In dit geval wordt de data die via twee paden verzonden. Dat wil zeggen: de data die rechtstreeks vanaf de klavier controllersectie worden verzonden, en de data die van de klavier controllersectie via de externe sequencer worden verzonden, worden als resultaat gelijktijdig naar de geluidsgenerator verzonden. Om die reden kan bijvoorbeeld de noot C niet correct klinken als u een C toets slechts n keer speelt, omdat de klank twee keer door de geluidsgenerator sectie wordt gespeeld.
78
Aansluitingen maken
OPMERKING
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd helemaal laag en zet u alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt.
MIDI OUT
RD-300NX
1. Voordat de aansluitprocedure wordt gestart, controleert u of alle apparaten zijn uitgezet . 2. Nadat u Externe apparatuur op de RD-300NX aansluiten (p .15) heeft gelezen, sluit u een geluidsapparaat/systeem of een koptelefoon aan . 3. Sluit het externe MIDI-apparaat met de MIDI-kabel aan, zoals in bovenstaand figuur wordt getoond . 4. Volgens de beschrijving van De stroom aanzetten (p .17), zet u de stroom van elk apparaat aan .
79
USB-aansluiting
Toepassing USB-kabel
Computer
USB MIDI-aansluiting
USB Driver
USB-aansluiting
USB-kabel
OPMERKING
Raadpleeg de Roland website voor systeemvereisten. Roland website: http://www.roland.com/ Afhankelijk van het type computer dat u gebruikt, kan dit mogelijk niet correct werken. Voor details over ondersteunde besturingssystemen kijkt u op de Roland website.
RD-300NX
Let op
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd helemaal laag en zet u alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt. Alleen MIDI-data kan via USB worden verzonden en ontvangen. Een USB-kabel is niet inbegrepen. Als u deze wilt aanschaffen, vraagt u de handelaar waarvan u de RD-300NX kocht om advies. Zet de stroom van de RD-300NX aan, voordat u de MIDItoepassing op de computer opstart. Zet de RD-300NX niet aan of uit terwijl de MIDI-toepassing in werking is.
80
USB-drivers veranderen
De USB-driver die gebruikt wordt als een computer op de USBaansluiting is aangesloten, wordt als volgt vastgesteld:
][
] knoppen om 0 . System te
][
] knoppen om 0 . System te
3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten verschijnen . 4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen, en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar USB Memory Modus te verplaatsen .
4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen, en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar USB Driver te verplaatsen . 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de USB-driver die u wilt gebruiken te selecteren .
Parameter Waarde ORIGINAL USB Driver GENERIC Omschrijving Kies dit als u de USB-driver die u van de Roland website heeft gedownload wilt gebruiken. Kies dit als u de standaard USB-driver die bij de computer hoort wilt gebruiken.
6. Druk op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop . 7. Zet de stroom uit, en dan weer aan .
6. Druk op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop . 7. Zet de stroom uit, en dan weer aan .
81
Appendix
Probleemoplossing
Als de RD-300NX niet naar verwachting functioneert, controleert u eerst de volgende punten. Als hiermee het probleem niet is opgelost, raadpleegt u uw handelaar of een Roland Service Station. * Als bepaalde boodschappen tijdens de bediening in het scherm verschijnen, kijkt u bij Storingsmeldingen (p .85) . Probleem Stroom wordt niet ingeschakeld Knoppen werken niet Controleren/oplossing
Is het netsnoer van de RD-300NX op juiste wijze in een stopcontact gestoken en op de RD-300NX aangesloten? Is Panel Lock in werking? Druk op de [PIANO] knop, [E. PIANO] knop of [EXIT/SHIFT] knop om Panel Lock uit te schakelen. Is de stroom van aangesloten versterkers en luidsprekers aangezet? Is het volume helemaal laag gedraaid? Is de [VOLUME] schuifregelaar helemaal naar beneden geschoven? Zijn alle aansluitingen correct? Als de RD-300NX als een op zichzelfstaand instrument wordt gebruikt, moeten aansluitingen met geluidskabels worden gemaakt of een koptelefoon worden gebruikt. Zijn geluiden hoorbaar als een koptelefoon is aangesloten? Als geluiden door de koptelefoon hoorbaar zijn, kan het zijn dat er kortsluiting in de geluidskabel is of een probleem met de versterker of het mengpaneel. Controleer de kabels en apparatuur nog een keer. Is de LAYER schakelaar op OFF ingesteld?
Pag .
Geen geluid
Is het volume van een Part met de LAYER LEVEL schuifregelaar uitgezet? (Als de klank van een ingedrukte toets niet wordt gespeeld) Is de Local schakelaar op OFF ingesteld? Zet de Local ON/OFF schakelaar in de Utility Rec Setting in de Edit modus op ON. Zijn de effectinstellingen correct? Controleer de volgende instellingen.
Instellingen voor de LWR en UPR Layers in het MIDI-scherm Geen geluid binnen een specifieke reeks Key Range instellingen in LAYER EDIT
Bij bepaalde Tones zullen bijvoorbeeld ritmesets, basklanken en andere klanken niet klinken als een gedeelte van de Tone buiten de aanbevolen reeks valt. Is V-LINK ingeschakeld? Zet de Local ON/OFF in de V-LINK instelling in de Edit modus op ON. Klanken worden met het klavier gespeeld, ook als V-LINK is ingeschakeld.
82
Appendix
Probleem Controleren/oplossing
Heeft u een Live Set opgeroepen? Als een Live Set is opgeroepen, worden de huidige Tones, het effect en andere instellingen uitgeschakeld en de geselecteerde Live Set treedt in werking. Sla de vereiste instellingen opnieuw in een Live Set op. Heeft u op de [PIANO] knop of de [E. PIANO] knop gedrukt?
Pag .
Als de [PIANO] knop of de [E. PIANO] knop wordt ingedrukt, worden de huidige Tone, het effect en andere instellingen uitgeschakeld, en instellingen die voor piano-uitvoeringen worden gebruikt treden in werking. Sla vereiste instellingen opnieuw in een Live Set op. Wanneer een mono aansluiting wordt gebruikt, kan de klankkwaliteit variren, afhankelijk van de geselecteerde Tone en het register waarin deze wordt gebruikt. Voor optimale luisterkwaliteit wordt een stereoaansluiting aanbevolen. Is de MIDI indicator verlicht? Als de MIDI indicator verlicht is, wordt de externe geluidsgenerator bestuurd. Om de Tones van de RD-300NX te veranderen en instellingen in Keyboard modus te maken, zet u de MIDI indicator op OFF. Is de Layer, die de Tone die u wilt veranderen bevat, op ON ingesteld?
Wordt een song afgespeeld? Is de MFX op OFF ingesteld? In sommige gevallen, als de Delay Timing geselecteerd in de DELAY instellingen in Effects op een nootwaarde is ingesteld, kan het Delaygeluid mogelijk niet hoorbaar zijn. Pas het tempo aan of verander de numerieke waarde van de Delay Timing. De multi-effecten van de RD-300NX kunnen alleen op UPPER 1 worden toegepast. Als een Tone multi-effecten gebruikt, zal deze anders klinken als deze voor UPPER 2 of LOWER wordt gebruikt. Tones die multi-effecten gebruiken dienen voor UPPER 1 te worden gebruikt.
Geluiden komen van links of rechts, elke keer dat Time Key wordt ingedrukt (Panned)
Bij sommige Tones zijn de instellingen zodanig dat klanken willekeurig vanaf de linker- of rechterkant worden gespeeld (worden gepanned), elke keer dat de toetsen worden ingedrukt. Deze instellingen kunnen niet veranderd worden. Geluiden kunnen vervormd zijn door een Equalizer, multi-effect en Part volume-instellingen. Pas de volgende instellingen aan.
LAYER LEVEL schuifregelaars Geluid is vervormd Systeem Master Volume instellingen Equalizer Input Gain instelling
Wordt er een Distortion-type effect op het geluid toegepast?
Is de [SPLIT] knop op OFF ingesteld? Key Range treedt in werking als de [SPLIT] knop op ON is ingesteld. Afhankelijk van de geselecteerde Tone worden toonhoogtes die in bepaalde registers worden gespeeld veranderd, en op andere toonhoogtes gespeeld. Is Coarse Tune of Fine Tune voor een specifiek Part ingesteld? Controleer de volgende instellingen
TONE EDIT Coarse Tune, Fine Tune C.T en F.T instelling in het MIDI-scherm Toonhoogte is vreemd
Is de RD-300NX ontstemd geraakt? Controleer de volgende instellingen.
System Master Tune instellingen in de Edit modus System Temperament instellingen in de Edit modus Micro Tune instellingen in de Piano Tone Edit modus
Is de toonhoogte veranderd door pedaaloperaties of door Pitch Bend boodschappen die van een extern MIDI-apparaat zijn ontvangen? Heeft u Transpose ingesteld?
Geluid wordt afgekapt Geluid blijft klinken, ook nadat de vingers van de toetsen zijn genomen Exclusive boodschappen kunnen niet ontvangen worden
Als u meer dan 128 stemmen tegelijk probeert te spelen, kunnen op dat moment spelende klanken worden afgekapt. Verhoog de V. Resrve (Voice Reserve) instellingen voor de Parts die niet afgekapt moeten worden. Is de polariteit van het pedaal omgekeerd? Controleer de System Damper/FC1/FC2 Polarity instellingen in de Edit modus. Is het Device ID nummer van het verzendende apparaat hetzelfde als het Device ID nummer van de RD-300NX? Zorg dat het verzendende apparaat op Device ID nummer 17 is ingesteld.
83
Appendix
Probleem Controleren/oplossing
Is de Rx GM/GM2 Sys On schakelaar op ON gezet? Zet de System Rx GM/GM2 Sys On in de Edit modus op ON. Speelt u GS formaat songdata? Wanneer de RD-300NX een GS Reset boodschap ontvangt, is deze gereed voor GS formaat. Hiermee kunnen muziekbestanden die het GS logo dragen (GS muziekbestanden) worden afgespeeld. Echter, data die exclusief voor de Sound Canvas serie is gecreerd kan mogelijk niet correct op de RD-300NX worden afgespeeld. Is de geluidsdata speelbaar? Zorg dat de geluidsdata door de RD-300NX afgespeeld kan worden. Is de System Pedal Modus instelling in de Edit modus op SYSTEM ingesteld? Zet dit op LIVE SET. Is de System S1/S2 Modus instelling in de Edit modus op SYSTEM ingesteld? Zet dit op LIVE SET. Omdat de RD-300NX een Liquid Crystal scherm gebruikt, kan het gebeuren dat er geen tekst of illustraties in het scherm verschijnen als de temperatuur lager dan nul graden Celsius is (32 graden Fahrenheit). Deze zijn te wijten aan het karakter van een Liquid Crystal scherm, en duiden niet op een storing. Deze kunnen geminimaliseerd worden door het contrast van het scherm aan te passen.
Pag .
Pedaalfunctie verandert niet Functie van de [S1] [S2] knoppen verandert niet Er verschijnt niets in het scherm Verticale lijnen verschijnen in het scherm/Kleur is vervaagd aan de randen van het scherm De weergave in het scherm is onregelmatig als de stroom aan of uit wordt gezet
Dit is te wijten aan het karakter van een LCD scherm. Dit duidt niet op een storing. Is het pedaal correct aangesloten?
Steek de plug stevig in de Pedal Jack. Gebruikt u een pedaal dat door een andere fabrikant is vervaardigd? Gebruik het pedaal dat bij de RD-300NX behoort of een pedaal uit de DP serie (optioneel) of soortgelijk pedaal. Gebruikt u een (apart verkrijgbaar) Roland USB-geheugen? Een betrouwbare werking kan niet gegarandeerd worden als u andere producten dan Roland producten gebruikt. Als er niet uit het USB-geheugen gelezen kan worden en er niet in opgeslagen kan worden, verandert u de USB Memory Modus instelling. De pianoklank van de RD-300NX simuleert op getrouwe wijze de diepte en resonantie van een akoestische piano, en dit kan de indruk van weerkaatsing geven, zelfs als het Reverbeffect is opgeheven. Op een akoestische piano blijft ongeveer anderhalf octaaf aan noten aan de bovenkant van het klavier klinken, ongeacht de status van het demperpedaal. Deze noten hebben ook een enigszins ander klankkarakter. De RD-300NX simuleert dit kenmerk van akoestische pianos op getrouwe wijze. Op de RD-300NX verandert de reeks die niet door het demperpedaal benvloed zal worden volgens de Key Control instelling. Pianoklanken met een briljant en helder karakter bevatten aanzienlijke hoge frequentie componenten die kunnen klinken alsof een metaalachtig gerinkel is toegevoegd. Dit komt doordat het karakter van een echte piano op getrouwe wijze gereproduceerd wordt, en is geen storing.
Weerkaatsing blijft, zelfs als het Reverbeffect is uitgeschakeld Het geluid van de hogere noten verandert plotseling vanaf een bepaalde noot
Duplex Scale instellingen (p.43) String resonantie instellingen (p.43) Reverbdiepte (p.32) Lage noten klinken verkeerd of brommerig
Bij bepaalde klanken lijken de geluiden vervormd te zijn. Verlaag het volume of verlaag de Master Gain instelling. U kunt niet terugspoelen of vooruitspoelen terwijl muziekbestanden worden ingelezen. Wacht totdat de verwerking is voltooid.
Als u uitvoeringsdata probeert af te spelen die meer data bevat dan de gehele capaciteit van het RD-300NX geheugen, kunt u bemerken dat andere operaties dan afspelen (zoals terugspoelen of vooruitspoelen) niet beschikbaar zijn. Er zijn twee types SMF-bestanden: Formaat 0 en 1. In het geval van formaat 1 data, kan het enige tijd duren voordat het afspelen begint. Het formaattype wordt op het boekje van de muziekbestanden die u gebruikt aangegeven.
84
Appendix
Plaats het externe medium en probeer het opnieuw. Gebruik een ander extern medium of verwijder onnodige bestanden voordat u de operatie opnieuw uitvoert. Plaats een ander extern medium en probeer het opnieuw. Anders kunt u het externe medium initialiseren. Alleen bestanden in de volgende formaten kunnen gebruikt worden. Live Set bestanden met de extensie RDS(*)
SMF muziekbestanden met de extensie MID Geluidsbestanden met de extensie WAV Voor details over formaten van geluidsbestanden kijkt u bij Types geluidsbestanden die de RD-300NX kan spelen (p.86).
Error 16 Data kon niet snel genoeg worden gelezen om de song af te spelen . Error 18 Het formaat van geluidsdata is niet compatibel met dit instrument . Error 30 Het interne geheugen van de RD-300NX is vol . Error 40 Het instrument kan de overmatige hoeveelheid MIDI-data niet verwerken . Error 41 Een MIDI-kabel is ontkoppeld . Error 43 Een storing in MIDI-overdracht is opgetreden . Error 51 Systeemstoring . Herhaal de procedure of zet apparaat uit, en dan weer aan . Error 65 De USB-geheugenpoort heeft aan een overmatige stroomstoot blootgestaan .
Data werd niet op tijd voor het afspelen van de song opgeroepen.
U kunt de song waarschijnlijk afspelen nadat u enkele seconden heeft gewacht. Gebruik 44.1 kHz 16-bit lineaire WAV-formaat geluidsbestanden.
De RD-300NX kan de overmatige hoeveelheid MIDI-data niet verwerken. Een MIDI-kabel is ontkoppeld. Een storing in MIDI-overdracht is opgetreden.
Reduceer de hoeveelheid MIDI-data die naar de RD-300NX wordt gestuurd. Sluit deze stevig en correct aan. Controleer de MIDI-kabel en het aangesloten MIDI-apparaat. Herhaal de procedure vanaf het begin. Als dit niet is opgelost nadat u het meerdere malen heeft geprobeerd, neemt u contact op met een Roland Service Centrum. Controleer of er geen probleem met het externe medium is, en zet dan de stroom uit, en weer aan.
(*) De RD-300NX kan geen Setup bestanden of Live Set bestanden van andere modellen lezen.
85
Appendix
Overige meldingen
Indicatie Unavailable while in Rec Modus Situatie Dit wordt weergegeven als de [MIDI] knop wordt ingedrukt terwijl de Rec Modus op ON staat. Acti3 Als de Rec Modus op ON staat kunt u de MIDI-instellingen niet veranderen. Om veranderingen in de MIDI-instellingen aan te brengen, stelt u de Rec Modus op OFF in (p.77). Als u de procedure uitvoert, zal het bestand worden overschreven. Als u niet wilt overschrijven, verandert u de bestandsnaam. Druk op de [EXIT/SHIFT] knop om Panel Lock op te heffen (p.35).
Panel is Locked
Bitdiepte Bestandsextensie
86
Appendix
Effectenlijst
MFX
00: 01: 02: 03: 04: 05: 06: 07: 08: 09: 10: 11: 12: 13: 14: 15: 16: 17: 18: 19: 20: 21: 22: 23: 24: 25: 26: 27: 28: 29: 30: 31: 32: 33: 34: 35: 36: 37: 38: 39: 40: 41: 42: 43: 44: 45: 46: 47: 48: 49: 50: 51: THRU EQUALIZER SPECTRUM ISOLATOR LOW BOOST SUPER FILTR STEP FILTER ENHANCER AUTO WAH HUMANIZER SP.SIMULATR PHASER STEP PHASER MULT PHASER INF PHASER RING MODLTR STEP R.MOD TREMOLO AUTO PAN STEP PAN SLICER ROTARY VK ROTARY CHORUS FLANGER STEP FLANGR HEXA-CHORUS TREMOLO CHO SPACE-D 3D CHORUS 3D FLANGER 3D S.FLANGR 2BND CHORUS 2BND FLANGR 2BND S.FLN OVERDRIVE DISTORTION VS OVRDRIVE VS DIST GTR AMP SIM COMPRESSOR LIMITER GATE DELAY LONG DELAY SERIAL DLY MOD DELAY 3TP PAN DLY 4TP PAN DLY MULTTAP DLY REVERSE DLY SHUFFLE DLY 52: 53: 54: 55: 56: 57: 58: 59: 60: 61: 62: 63: 64: 65: 66: 67: 68: 69: 70: 71: 72: 73: 74: 75: 76: 77: 78: 3D DELAY T-CTRL DLY LONG TC DLY TAPE ECHO LOFI NOISE LOFI COMPRS LOFI RADIO TELEPHONE PHONOGRAPH PCH SHIFTER 2V P.SHIFTR S.P.SHIFTER REVERB GATED REV OVDRV CHO OVDRV FLNGR OVDRV DELAY DIST CHORUS DIST FLANGR DIST DELAY ENH CHORUS ENH FLANGER ENH DELAY CHO DELAY FLN DELAY CHO FLANGER SYM.RESONCE
Chorus
0: 1: 2: 3: OFF CHORUS DELAY GM2 CHORUS
Reverb
0: 1: 2: 3: 4: 5: 6: OFF REVERB ROOM HALL PLATE GM2 REVERB CATHEDRAL
87
Hoofdpecificaties
Digital Piano: RD-300NX
Klavier sectie Klavier Geluidsgeneratorsectie Maximale polyfonie Parts 128 stemmen Live Set (3 Layers) + 16 Parts SuperNATURAL Piano Geluidsgenerator SuperNATURAL (E. Piano) PCM geluidsgenerator GM2 (voor afspelen van SMF) Live Set Preset: 200 User: 60 Multi-effecten: 78 types Reverb: 6 types Effecten Chorus: 3 types 3-bands Compressor 3-bands digitale Equalizer (SMF/geluidsbestand speler) Bestandsformaat Overige Ritmepatroon 200 patronen LAYER LEVEL schuifregelaar x 3 Controllers EQUALIZER knoppen Pitch Bend/Modulatiehendel S1/S2 knoppen (toewijsbaar) Beeldscherm Grafisch LCD 128 x 64 stippen (met achtergrondverlichting) OUTPUT Jacks (L/MONO, R): Jack DAMPER pedaal Jack CONTROL pedaal Jack (FC1, FC2) Aansluitingen MIDI-aansluitingen (IN, OUT) USB-aansluitingen (MIDI, Memory) PHONES Jack: stereo Jack DC IN Jack Stroomvoorziening Stroomverbruik Afmetingen Gewicht Accessoires 9V (Adapter) 11 W 1.438 (B) x 337 (D) x 141 (H) mm 17.5 Kg Gebruikershandleiding Demperpedaal (in staat tot permanente detectie) Adapter, Netsnoer
962a
Standaard MIDI-bestand: formaat 0/1 Geluidsbestand: WAV (44.1 kHz, 16-bit lineair)
In het belang van productverbetering kunnen de specificaties en/of het uiterlijk van dit apparaat zonder voorafgaande mededeling veranderen.
88
Index
A
Aardeklem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adapter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ATK. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Attacktijd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Attack.Time.(Offset). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 14 56 67 48 FC2.Jack. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 FC2.polariteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 Fine.Tune. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47,.56 Formatteren ....Geheugen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 F .T.(Fine.Tune). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 . FUNCTIE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Micro.stemming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 [MIDI].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 [MIDI].kanaal .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 73 MIDI-aansluiting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12,.52 MIDI.IN-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 MIDI.OUT-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 MIDI.OUT.poort. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73,.75 MIDI-scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 MIDI-zendkanaal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 [MID].knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Modulatiediepte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 Mono/Poly. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48,.55 M/P.(Mono/Poly). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 MSB. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Multi-effecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Muziek.CD. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
B
BANK.[PRESET].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 BANK.[USER].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Beeldscherm.contrast. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Bend.Range. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48,.57 . B .R.(Bend.Range). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
G
Gebruikersgeheugen .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 20 Geluidsgeneratorsectie . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Geluidsvolume. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 .
H
Hammer.Noise. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 HF.Damp. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 [HIGH].knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
C
CD.Drive. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Center.Cancel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 CHO.(Chorus). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 CHO.(hoeveelheid.Chorus). . . . . . . . . . . . . . 49 Chorus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32,.66,.87 [CHORUS].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Cho.Type.(Chorus.Type). . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Coarse.Tune . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47,.56 COF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Compressor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33,.67 [COMPRESSOR].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 Controller.sectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 C .T.(Coarse.Tune). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Cursorknoppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Cutoff.(Offset). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
I
[INC].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11,.24 Initialiseren ....E .Piano.klanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 ....Pianoklanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
N
Naar.het.begin.van.de.song.terugkeren. . 38 Natuurlijke.resonantie. . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 . Niveau. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45,.67. Nuance. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
K
Key.Off.positie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44,.64 Key.Off.resonantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Key.Range. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55,.74 Key.Touch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44,.63 Key.Touch.Offset. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44,.63 Klank. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21,.47 Klankkarakter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Klep. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43,.45 KS-G8 .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 13
O
One.Touch.scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opslaan ....E .Piano.klanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ....Live.Sets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ....Pianoklanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . OUTPUT.Jack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 46 41 42 12
P
PAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 Panel.Lock. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 PAN.(Pan). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Part.modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 Part.Switch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Patroon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 PC. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Peaking.Freq. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Peaking.Gain . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Peaking.Q . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 PEDAL.Jack. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Pedal.modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 PHONES.Jack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 [PIANO].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Pitch.Bend. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Pitch.Bend/modulatiehendel. . . . . . . . . . . . 11 Play.modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 POR.(Portamento.schakelaar). . . . . . . . . . . . 56 Portamento. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Portamento.SW. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 Portamento.tijd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 [POWER].schakelaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . 12,.17 Pre.HPF. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Pre.LPF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Preset.bank. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Preset.geheugen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 P-Sft.Amount. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 P-Sft.HPF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 P-Sft.Level. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 P-Sft.LPF. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 P-Sft.to.Rev. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 P .T.(Portamento.tijd) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
D
Demper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 DAMPER.Jack. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Damper.Noise . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Damper.Offset. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Demper.polariteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 DC.IN.Jack. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12,.14 DCY. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Decay.Time.(Offset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 [DEC].knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11,.24 Delay. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32,.66 DEMO.PLAY. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Diepte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44,.67 DISPLAY. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 [DISPLAY.CONTRAST].knop. . . . . . . . . . . 12,.18 Drempel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Drumpatroon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 [DUAL].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Dual.modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Duplex.schaal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
L
Laagste.nr .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Layer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21,.47 [LAYER.EDIT].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 LAYER.LEVEL.schuifregelaar . . . . . . .10,.30,.52 Layer.schakelaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29,.52 LF.Damp.Freq. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Live.Set. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21,.27,.40 LIVE.SET.knoppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 LIVE.SET.Copy. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 LIVE.SET.Ctrl.Ch. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 LIVE.SET.Delete. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Live.Set.bestand. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 LIVE.SET.Load. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 LIVE.SET.Save. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Live.Set.scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Local.ON/OFF. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Local.schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77,.78 [LOW].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 LSB. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 LWR.(Key.Range.Lower) . . . . . . . . . . . . . . 49,.55
E
[ENTER].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 [E ..PIANO].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 EQUALIZER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10,.34 [EXIT/SHIFT].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
M
Master.klavier. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Master.Tune . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Master.Volume. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Max.(Velocity.Max). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 MAX.(Velocity.Max) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 M .D.(Modulatiediepte). . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 [MENU].knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11,.23 MFX. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39,.47,.87
F
Factory.Reset.All. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Factory.Reset.Curnt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Favoriete.Live.Set. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . FC1/FC2.pedaaltoewijzing . . . . . . . . . . . . . . FC1.Jack. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . FC1.polariteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 76 40 65 16 61
89
Index
R
Ratio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 676 Rec Modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 REL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Releasetijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Releasetijd (Offset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 RES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Resonance (Offset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 Reverb. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32, 66, 87 [REVERB] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 REV (Reverb) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 REV (Reverb hoeveelheid) . . . . . . . . . . . . . . 49 Rev Type (Reverb Type) . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Rhy Set . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Ritme . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36, 73 Ritmepatroon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Rx.GM/GM2 Sys On . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 Rx.GS Reset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 UPR (Key Range Upper) . . . . . . . . . . . . . 49, 55 USB-Driver . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 USB-geheugen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18, 20 USB MEMORY aansluiting . . . . . . . . . . . . . . 12 USB Memory modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 USB MIDI-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 User bank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 User CC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
V
Velocity . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 63 Velocity Max . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Velocity Range . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Velocity Sense . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Velo Delay Sens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 64 Velo Keyflw Sens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 64 V-LINK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 V-LINK modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 V-LINK OUT poort . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 V-LINK Tx kanaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18, 73 [VOLUME] schuifregelaar . . . . . . . . . . . . 10, 18 VOL (Volume) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49, 55 Vooruitspoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 V-Reserve (Voice Reserve) . . . . . . . . . . . . . . 50 VRL (Velocity Range Lower) . . . . . . . . . 49, 56 VRU (Velocity Range Upper) . . . . . . . . . 49, 56
S
[S1] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 S1/S2 Assign . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 S1/S2 modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 [S2] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 SMF volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Snaar resonantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Sns (Velocity Sense) . . . . . . . . . . . . . . . . . 50, 56 SONG Copy . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 SONG Delete. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 SONG/RHYTHM [ ] knop . . . . . . . . . . 10 Song/Rhythm scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 SONG/RHYTHM [SELECT] knop . . . . . . . . . 10 Songs spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 SOUND FOCUS. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Sound Focus Sw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Sound Focus Type . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Sound Focus waarde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Sound Lift . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 [SPLIT] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Split Freq H . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Split Freq L. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Split modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Splitspunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Stereobreedte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Storingsmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 Sw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Systeemgeheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Systeeminstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
W
[WRITE] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11, 23
T
Temperament (stemming). . . . . . . . . . . . . . 62 Temperament toonsoort . . . . . . . . . . . . . . . 62 Tempo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36, 38, 73 Terugspoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Tijdelijk gebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 TONE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 [TONE EDIT] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Tone Remain . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Transpositie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 75 [TRANSPOSE] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 TRA (Transpose). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49, 55 Type . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Type (Compressor type) . . . . . . . . . . . . . . . . 67
U
90
Doelgerichte index
In deze index worden de belangrijkste instellingsonderdelen genoemd die relevant zijn voor het bespelen van het RD-300NX klavier.
Volume instelling
Het volume van de gehele RD-300NX veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .[VOLUME] schuifregelaar (p.18) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop 0. System Master Volume (p.60) Het volume van individuele Layers veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . LAYER LEVEL schuifregelaar (p.30) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop Volume (p.49)
Reverb
De hoeveelheid Reverb voor de gehele RD-300NX veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [REVERB] knop + [INC]/[DEC] knop (p.32) De hoeveelheid Reverb voor elke Tone veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop Reverb Amount (p.49) Het type Reverb veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop 3. Effects Rev Type (p.66)
Chorus/Delay
De hoeveelheid Chorus voor de gehele RD-300NX veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [CHORUS] knop + [INC]/[DEC] knop (p.32) De hoeveelheid Chorus/Delay van elke Tone veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop Chorus Amount (p.49) Het type Chorus veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .[MENU] knop 3. Effects Cho Type (p.66)
Regeling
Het pedaal of de Bender voor individuele Layers uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop ** schakelaar (p.50) De functie van de pedalen veranderen . . . . . . . . . . . . .[MENU] knop 2. Control FC1/FC2 Pedal Assign (p.65) De functie van de schuifregelaars [S1] [S2] knoppen veranderen . . . . [MENU] knop 2. Control S1/S2 Assign (p.65)
Multi-effecten
Het Multi-effect type voor elke Tone veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop MFX (p.47) De multi-effecten aan/uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop MFX Sw (p.47)
De instellingen initialiseren
De ONE TOUCH Piano Tone initialiseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop 5. Initialize (p.45) De ONE TOUCH E. Piano Tone initialiseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop 2. Initialize (p.46) De fabrieksinstellingen herstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop 8. Utility Factory Reset All (p.76)
Key Range
De Key Range voor elke Layer instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop Key Range (p.49)
Equalizer
De Equalizer instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . EQUALIZER knop (p.34)
Compressor
Het type Compressor selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop 4. Compressor Type (p.76)
Toonhoogte en stemming
De toonhoogte van de gehele RD-300NX veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop 0. System Master Tune (p.60) De stemming veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop 0. System Temperament (p.62) Het volledige klavier transponeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TRANSPOSE] knop (p.31) De toonhoogte van elke Tone veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop Coarse Tune (p.47) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop Fine Tune (p.47) De toonhoogte van elke Layer veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop Transpose (p.49) De toonhoogte van elke EXTERNAL Layer veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MIDI] knop Transpose (p.55) De toonhoogte van elke toets van de pianoklank veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .[TONE EDIT] knop 2. Micro Tune Edit (p.44)
91
Informatie
AFRICA
EGYPT
9, EBN Hagar Al Askalany Street, ARD E1 Golf, Heliopolis, Cairo 11341, EGYPT TEL: (022)-417-1828
Als u een reparatiedienst nodig heeft, neemt u contact op met een Roland Service Centrum of erkende Roland distributeur in uw land. Deze zijn hieronder te vinden.
TAIWAN
ROLAND TAIWAN ENTERPRISE CO., LTD. 9F-5, No. 112 Chung Shan North Road Sec. 2 Taipei 104, TAIWAN R.O.C. TEL: (02) 2561 3339
ECUADOR
Mas Musika Rumichaca 822 y Zaruma Guayaquil - ECUADOR TEL: (593-4) 2302364
EUROPE
BELGIUM/FRANCE/ HOLLAND/ LUXEMBOURG
Roland Central Europe N.V. Houtstraat 3, B-2260, Oevel (Westerlo) BELGIUM TEL: (014) 575811
RUSSIA
Roland Music LLC Dorozhnaya ul.3,korp.6 117 545 Moscow, RUSSIA TEL: (495) 981-4967
OMAN
TALENTZ CENTRE L.L.C. Malatan House No.1 Al Noor Street, Ruwi SULTANATE OF OMAN TEL: 2478 3443
EL SALVADOR
OMNI MUSIC 75 Avenida Norte y Final Alameda Juan Pablo II, EL SALVADOR TEL: 262-0788
SERBIA
Music AP Ltd. Sutjeska br. 5 XS - 24413 Palic, SERBIA TEL: (024) 539 395
THAILAND
Theera Music Co. , Ltd. 100-108 Soi Verng Nakornkasem, New Road,Sumpantawong, Bangkok 10100, THAILAND TEL: (02) 224-8821
QATAR
AL-EMADI TRADING & CONTRACTING CO. P.O. Box 62, Doha, QATAR TEL: 4423-554
REUNION
MARCEL FO-YAM Sarl 25 Rue Jules Hermann, Chaudron - BP79 97 491 Ste Clotilde Cedex, REUNION ISLAND TEL: (0262) 218-429
VIET NAM
VIET THUONG CORPORATION 386 CACH MANG THANG TAM ST. DIST.3, HO CHI MINH CITY, VIET NAM TEL: (08) 9316540
GUATEMALA
Casa Instrumental Calzada Roosevelt 34-01,zona 11 Ciudad de Guatemala, GUATEMALA TEL: (502) 599-2888
CROATIA
ART-CENTAR Degenova 3. HR - 10000 Zagreb, CROATIA TEL: (1) 466 8493
SLOVAKIA
DAN Acoustic s.r.o. Povazsk 18. SK - 940 01 Nov Zmky, SLOVAKIA TEL: (035) 6424 330
SAUDI ARABIA
aDawliah Universal Electronics APL Behind Pizza Inn Prince Turkey Street aDawliah Building, PO BOX 2154, Alkhobar 31952, SAUDI ARABIA TEL: (03) 8643601
SOUTH AFRICA
T.O.M.S. Sound & Music (Pty)Ltd. 2 ASTRON ROAD DENVER JOHANNESBURG ZA 2195, SOUTH AFRICA TEL: (011) 417 3400 Paul Bothner(PTY)Ltd. Royal Cape Park, Unit 24 Londonderry Road, Ottery 7800 Cape Town, SOUTH AFRICA TEL: (021) 799 4900
CZECH REP.
CZECH REPUBLIC DISTRIBUTOR s.r.o Voctrova 247/16 180 00 Praha 8, CZECH REP. TEL: (2) 830 20270
SPAIN
Roland Iberia, S.L. Paseo Garca Faria, 33-35 08005 Barcelona, SPAIN TEL: 93 493 91 00
HONDURAS
Almacen Pajaro Azul S.A. de C.V. BO.Paz Barahona 3 Ave.11 Calle S.O San Pedro Sula, HONDURAS TEL: (504) 553-2029
OCEANIA
AUSTRALIA/ NEW ZEALAND
Roland Corporation Australia Pty.,Ltd. 38 Campbell Avenue Dee Why West. NSW 2099, AUSTRALIA For Australia TEL: (02) 9982 8266 For New Zealand TEL: (09) 3098 715
DENMARK
Roland Scandinavia A/S Skagerrakvej 7 Postbox 880 DK-2100 Copenhagen, DENMARK TEL: 3916 6200
SWEDEN
Roland Scandinavia A/S SWEDISH SALES OFFICE Mrbackagatan 31, 4 tr. SE-123 43 Farsta, SWEDEN TEL: (0) 8 683 04 30
SYRIA
Technical Light & Sound Center PO Box 13520 Bldg No.49 Khaled Abn Alwalid St. Damascus, SYRIA TEL: (011) 223-5384
MARTINIQUE
Musique & Son Z.I.Les Mangle 97232 Le Lamantin, MARTINIQUE F.W.I. TEL: 596 596 426860 Gigamusic SARL 10 Rte De La Folie 97200 Fort De France MARTINIQUE F.W.I. TEL: 596 596 715222
ASIA
CHINA
Roland Shanghai Electronics Co.,Ltd. 5F. No.1500 Pingliang Road Shanghai 200090, CHINA TEL: (021) 5580-0800 Roland Shanghai Electronics Co.,Ltd. (BEIJING OFFICE) 3F, Soluxe Fortune Building 63 West Dawang Road, Chaoyang District, Beijing, CHINA TEL: (010) 5960-2565
FINLAND
Roland Scandinavia As, Filial Finland Vanha Nurmijarventie 62 01670 Vantaa, FINLAND TEL: (0) 9 68 24 020
SWITZERLAND
Roland (Switzerland) AG Landstrasse 5, Postfach, CH-4452 Itingen, SWITZERLAND TEL: (061) 975-9987
TURKEY
ZUHAL DIS TICARET A.S. Galip Dede Cad. No.33 Beyoglu, Istanbul, TURKEY TEL: (0212) 249 85 10
UKRAINE
EURHYTHMICS Ltd. P.O.Box: 37-a. Nedecey Str. 30 UA - 89600 Mukachevo, UKRAINE TEL: (03131) 414-40
U.A.E.
Zak Electronics & Musical Instruments Co. L.L.C. Zabeel Road, Al Sherooq Bldg., No. 14, Ground Floor, Dubai, U.A.E. TEL: (04) 3360715
MEXICO
GERMANY/AUSTRIA
Roland Elektronische Musikinstrumente HmbH. Oststrasse 96, 22844 Norderstedt, GERMANY TEL: (040) 52 60090
CENTRAL/LATIN AMERICA
ARGENTINA
Instrumentos Musicales S.A. Av.Santa Fe 2055 (1123) Buenos Aires, ARGENTINA TEL: (011) 4508-2700
Casa Veerkamp, s.a. de c.v. Av. Toluca No. 323, Col. Olivar de los Padres 01780 Mexico D.F., MEXICO TEL: (55) 5668-6699
UNITED KINGDOM
Roland (U.K.) Ltd. Atlantic Close, SWANSEA SA7 9FJ, UNITED KINGDOM TEL: (01792) 702701
NICARAGUA
Bansbach Instrumentos Musicales Nicaragua Altamira D'Este Calle Principal de la Farmacia 5ta.Avenida 1 Cuadra al Lago.#503 Managua, NICARAGUA TEL: (505) 277-2557
GREECE/CYPRUS
STOLLAS S.A. Music Sound Light 155, New National Road Patras 26442, GREECE TEL: 2610 435400
NORTH AMERICA
CANADA
Roland Canada Ltd. 5480 Parkwood Way Richmond B. C., V6V 2M4, CANADA TEL: (604) 270 6626 Roland Canada Ltd. 170 Admiral Boulevard Mississauga On L5T 2N6, CANADA TEL: (905) 362 9707
HONG KONG
Tom Lee Music 11/F Silvercord Tower 1 30 Canton Rd Tsimshatsui, Kowloon, HONG KONG TEL: 852-2737-7688 Parsons Music Ltd. 8th Floor, Railway Plaza, 39 Chatham Road South, T.S.T, Kowloon, HONG KONG TEL: 852-2333-1863
BARBADOS
A&B Music Supplies LTD 12 Webster Industrial Park Wildey, St.Michael, BARBADOS TEL: (246) 430-1100
HUNGARY
Roland East Europe Ltd. 2045 Torokbalint, FSD Park, building 3., HUNGARY TEL: (23) 511011
MIDDLE EAST
BAHRAIN
Moon Stores No.1231&1249 Rumaytha Building Road 3931, Manama 339, BAHRAIN TEL: 17 813 942
PANAMA
SUPRO MUNDIAL, S.A. Boulevard Andrews, Albrook, Panama City, REP. DE PANAMA TEL: 315-0101
BRAZIL
Roland Brasil Ltda. Rua San Jose, 211 Parque Industrial San Jose Cotia - Sao Paulo - SP, BRAZIL TEL: (011) 4615 5666
IRELAND
Roland Ireland E2 Calmount Park, Calmount Avenue, Dublin 12, Republic of IRELAND TEL: (01) 4294444
PARAGUAY
Distribuidora De Instrumentos Musicales J.E. Olear y ESQ. Manduvira Asuncion, PARAGUAY TEL: (595) 21 492147
IRAN
MOCO INC. NO.16 End of Nike St. Shariaty Ave, Roberouye Cerah Mirdamad Teheran, IRAN TEL: (021)-2288-2998
INDIA
Rivera Digitec (India) Pvt. Ltd. 411, Nirman Kendra Mahalaxmi Moses Road, Mumbai-400011, INDIA TEL: (022) 2493 9051
U. S. A.
Roland Corporation U.S. 5100 S. Eastern Avenue Los Angeles, CA 90040-2938, U. S. A. TEL: (323) 890 3700
CHILE
Comercial Fancy II S.A. Rut.: 96.919.420-1 Nataniel Cox #739, 4th Floor Santiago - Centro, CHILE TEL: (02) 688-9540
ITALY
Roland Italy S. p. A. Viale delle Industrie 8, 20020 Arese, Milano, ITALY TEL: (02) 937-78300
PERU
Audionet Distribuciones Musicales SAC Juan Fanning 530 Lima - PERU TEL: (511) 4461388
ISRAEL
Halilit P. Greenspoon & Sons Ltd. 8 Retzif Ha'alia Hashnia St. Tel-Aviv-Yafo ISRAEL TEL: (03) 6823666
INDONESIA
PT. Citra Intirama Ruko Garden Shopping Arcade Unit 8 CR, Podomoro City Jl.Letjend. S.Parman Kav.28 Jakarta Barat 11470, INDONESIA TEL: (021) 5698-5519/5520
COLOMBIA
Centro Musical Ltda. Cra 43 B No 25 A 41 Bododega 9 Medellin, COLOMBIA TEL: (574) 3812529
NORWAY
Roland Scandinavia Avd. Kontor Norge Lilleakerveien 2 Postboks 95 Lilleaker N-0216 Oslo, NORWAY TEL: 2273 0074
TRINIDAD
AMR Ltd Ground Floor Maritime Plaza Barataria TRINIDAD W.I. TEL: (868) 638 6385
JORDAN
MUSIC HOUSE CO. LTD. FREDDY FOR MUSIC P. O. Box 922846 Amman 11192, JORDAN TEL: (06) 5692696
COSTA RICA
JUAN Bansbach Instrumentos Musicales Ave.1. Calle 11, Apartado 10237, San Jose, COSTA RICA TEL: 258-0211
KOREA
Cosmos Corporation 1461-9, Seocho-Dong, Seocho Ku, Seoul, KOREA TEL: (02) 3486-8855
POLAND
ROLAND POLSKA SP. Z O.O. ul. Kty Grodziskie 16B 03-289 Warszawa, POLAND TEL: (022) 678 9512
URUGUAY
Todo Musica S.A. Francisco Acuna de Figueroa 1771 C.P.: 11.800 Montevideo, URUGUAY TEL: (02) 924-2335
KUWAIT
EASA HUSAIN AL-YOUSIFI & SONS CO. P.O.Box 126 (Safat) 13002, KUWAIT TEL: 00 965 802929
MALAYSIA/ SINGAPORE
45-1, Block C2, Jalan PJU 1/39, Dataran Prima, 47301 Petaling Jaya, Selangor, MALAYSIA TEL: (03) 7805-3263
CURACAO
Zeelandia Music Center Inc. Orionweg 30 Curacao, Netherland Antilles TEL: (305) 5926866
PORTUGAL
Roland Iberia, S.L. Edifcio Tower Plaza Rotunda Eng. Edgar Cardoso 23, 9G 4400-676 Vila Nova de Gaia, PORTUGAL TEL: (+351) 22 608 00 60
DOMINICAN REPUBLIC
Instrumentos Fernando Giraldez Calle Proyecto Central No.3 Ens.La Esperilla Santo Domingo, DOMINICAN REPUBLIC TEL: (809) 683 0305
VENEZUELA
Instrumentos Musicales Allegro,C.A. Av.las industrias edf.Guitar import #7 zona Industrial de Turumo Caracas, VENEZUELA TEL: (212) 244-1122
LEBANON
Chahine S.A.L. George Zeidan St., Chahine Bldg., Beirut, LEBANON TEL: (01) 20-1441
PHILIPPINES
G.A. Yupangco & Co. Inc. 339 Gil J. Puyat Avenue Makati, Metro Manila 1200, PHILIPPINES TEL: (02) 899 9801
ROMANIA
FBS LINES Piata Libertatii 1, 535500 Gheorgheni, ROMANIA TEL: (266) 364 609
92
Voor EU-Landen
93
Voor EU-Landen Dit product voldoet aan de voorwaarden van Europese richtlijn 2004/108/EC..
94