You are on page 1of 96

Gebruikershandleiding

201a

Voordat u dit apparaat in gebruik neemt, leest u de secties getiteld HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN (p.4) en BELANGRIJKE OPMERKINGEN (p.6). In deze secties vindt u belangrijke informatie over het op juiste wijze gebruiken van het apparaat. Bovendien kunt u de gebruikershandleiding in zijn geheel doorlezen om een goed beeld te krijgen van alles dat uw nieuwe apparaat te bieden heeft. Bewaar deze handleiding, zodat u er later aan kunt refereren.

202 + 3a

Copyright 2010 ROLAND CORPORATION Alle rechten voorbehouden. Niets van deze publicatie mag, in welke vorm dan ook, gereproduceerd worden zonder schriftelijke toestemming van ROLAND CORPORATION. Roland, GS en SuperNATURAL zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Roland Corporation in de Verenigde Staten van Amerika en/of andere landen.

HET APPARAAT OP EEN HET APPARAAT OP EEN VEILIGE VEILIGE MANIER GEBRUIKEN

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN EEN VEILIGE MANIER HET APPARAAT OP
INSTRUCTIES OM BRAND, ELEKTRISCHE SCHOK OF LICHAMELIJK LETSEL TE VOORKOMEN
WAARSCHUWING en
WAARSCHUWING

Over

VOORZICHTIG opmerkingen

Over de symbolen Het symbool wijst de gebruiker op belangrijke instructies of waarschuwingen. De specifieke betekenis van het symbool wordt bepaald door het teken, dat zich binnen de driehoek bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat dit teken voor algemene voorzorgsmaatregelen, waarschuwingen, of aanduidingen van gevaar wordt gebruikt. Het symbool wijst de gebruiker op onderdelen, die nooit verplaatst mogen worden (verboden). De specifieke handeling, die niet uitgevoerd mag worden, wordt aangegeven door het symbool, dat zich binnen de cirkel bevindt. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, betekent dat het apparaat nooit uit elkaar gehaald mag worden. Het wijst de gebruiker op onderdelen, die verwijderd moeten worden. De specifieke handeling, die uitgevoerd moet worden, wordt door het symbool binnen de cirkel aangegeven. Het symbool, dat zich in dit geval aan de linkerkant bevindt, geeft aan dat het netsnoer uit de daarvoor bestemde aansluiting getrokken moet worden.

Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van overlijden of zwaar letsel, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt. Wordt gebruikt bij instructies, waarbij de gebruiker attent gemaakt wordt op het risico van letsel of materile schade, wanneer het apparaat niet op juiste wijze gebruikt wordt. * Materile schade verwijst naar schade of andere ongunstige effecten, die ten aanzien van het huis en al het aanwezige meubilair, en tevens aan huisdieren kunnen optreden.

VOORZICHTIG

NEEM ALTIJD HET VOLGENDE IN ACHT

001

WAARSCHUWING WAARSCHUWING

002c Lees de instructies en de gebruiksaanwijzing goed Maak het apparaat ofu dit apparaatopen (en voerneemt. door, voordat de adapter niet in gebruik geen

006

Maak het apparaat of de adapter nooit open, en 003 breng geen interne wijzigingen aan.
instructies in de handleiding staan). Laat al het onderhoud 004 apparaat te vervangen (behalve wanneer daartoe specifieke .......................................................................................................... trum of een erkende Roland distributeur over. Deze zijn op Bij extreme temperaturen (bv. direct zonlicht in de Informatie pagina te vinden. Tracht het apparaat niet te repareren of onderdelen in het

002c

..........................................................................................................

interne modificaties uit).

Wanneer het apparaat met een en kabels dienen ook altijd voorkomen. Snoeren door Roland aanbevolen standaard (KS-G8) wordt gebruikt, moette worden geplaatst. buiten bereik voor kinderen de standaard zorgvuldig worden geplaatst zodat deze waterpas staat en .......................................................................................................... stabiel zal blijven. Ook als u geen standaard gebruikt moet u zorgen dat de locatie waar u het apparaat plaatst een waterpas oppervlak heeft dat het apparaat goed ondersteunt, zodat het niet kan wiebelen.
008c

Probeer het verstrengelen van snoeren en kabels te

104

VOORZICHTIG WAARSCHUWING

Gebruik of bewaar het apparaat nooit: aan uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Cen-

een dicht voertuig, bij een warmtebron of bovenop een warmte opwekkend apparaat); of Het apparaat mag nooit genstalleerd worden op plaatsen bij
004

die:

aan extreme temperaturen onderhevig zijn of bij (bijvoorbeeld direct zonlicht in een afgesloten voertuig, dichtbij een warmtekanaal of bovenop Regen; of warmte genererende apparatuur) of die

Vocht (bv. baden, badkamers, op natte vloeren);

Wanneer het apparaat met een door Roland aanbevolen standaard (KS-G8) wordt gebruikt, moet de standaard zorgvuldig worden geplaatst zodat deze waterpas staat en stabiel zal blijven. Ook als u geen standaard gebruikt moet u zorgen dat de locatie waar u het apparaat plaatst een waterpas oppervlak heeft dat het apparaat goed ondersteunt, zodat het niet kan wiebelen.
008e

Stof; of

Gebruik alleen het aan het apparaat bevestigde netsnoer. Ook mag het bijbehorende netsnoer niet met een ander apparaat worden gebruikt.
009

011

vochtig zijntrillingen. badkamers, wasruimtes of Bij hoge (bijvoorbeeld natte vloeren hebben, of ..........................................................................................................

aan stoomobjecten (b.v. brandgevaarlijk materiaal, Laat geen of rook blootstaan, of munten of naalden); vloeistof (water, frisdranken aan zout blootstaan, of etc.) in of over het apparaat vallen.
aan regen blootstaan of die stoffig of zanderig zijn of

Buig of draai het netsnoer niet overmatig en plaats er geen zware objecten bovenop. Hierdoor kan het snoer beschadigen, elementen kunnen afbreken en kortsluiting kan ontstaan. Beschadigde snoeren brengen risicos van brand en schok met zich mee!
010

014

005 In huishoudens met kleine kinderen dient altijd Dit apparaat dient alleen met een door Rolandtotdat het kind een volwassene toezicht te houden, aanbevolen standaard (KS-G8) te worden gebruikt. in staat is om de regels die essentieel zijn voor een veilig gebruik van het apparaat te volgen. ..........................................................................................................

013

.......................................................................................................... aan een hoge mate van vibratie onderhevig zijn.

Dit apparaat, op zichzelf staand of in combinatie met een versterker en koptelefoon of luidsprekers, kan geluidsniveaus produceren die permanent gehoorsverlies kunnen veroorzaken. Gebruik het apparaat niet gedurende langere tijd op een hoog of oncomfortabel volumeniveau. Indien u last heeft van enig gehoorsverlies of een piep in de oren, moet u het apparaat niet meer gebruiken en een oorarts raadplegen.

Bescherm het apparaat tegen hevige schokken. (Laat het apparaat niet vallen!) ..........................................................................................................

4 2

HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN

WAARSCHUWING
011 101c

VOORZICHTIG
Dit apparaat (RD-300NX) mag alleen met de Roland standaard KS-G8 gebruikt worden. Wanneer andere standaards worden gebruikt kan instabiliteit optreden, het geen tot mogelijke verwondingen kan leiden.
101f

Plaats geen houders die vloeistof bevatten op dit product. Zorg dat er geen objecten (bijvoorbeeld brandbaar materiaal, munten, snoeren) of vloeistoffen (water, frisdrank) in het apparaat terechtkomen. Dit kan tot kortsluiting, verkeerde werking of andere storingen leiden.

012b

Zet direct de stroom uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en breng het apparaat voor onderhoud naar uw handelaar, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur, te vinden op de Informatie pagina, indien: De adapter, het netsnoer of de stekker is beschadigd, of Er rook of een ongewone geur optreedt Er objecten of vloeistof in het apparaat terecht zijn gekomen, of Het apparaat in de regen heeft gestaan (of op andere wijze nat is geworden), of Het apparaat niet normaal schijnt te functioneren of een duidelijke verandering in werking laat zien.
013

Zelfs als u alle waarschuwingen in de gebruikershandleiding in acht neemt, kan het apparaat door bepaalde behandelingen van de standaard vallen of kan de standaard omvallen. Wees voor gebruik bewust van de veiligheidskwesties voor dit product.
102c

Als u de stekker van de adapter in het apparaat of een stopcontact steekt of eruit haalt, houdt u deze of de behuizing van de adapter vast.
103b

U dient de stekker met enige regelmaat uit het stopcontact te halen en deze schoon te maken met een droge doek om stof en andere opeenhopingen tussen de vorken van de stekker uit te halen. Ook haalt u de stekker uit het stopcontact wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt zal worden. Ophoping van stof tussen de twee stekkers kan slechte isolatie veroorzaken, dat tot brand kan leiden.
104

In huishoudens met kleine kinderen moet een volwassene toezicht houden, totdat het kind in staat is de regels die essentieel zijn voor een veilige bediening van het apparaat op te volgen.
014

Probeer het in de war raken van snoeren te voorkomen. Tevens dienen alle snoeren buiten het bereik van kinderen te blijven.
106

Ga nooit op het apparaat zitten of staan en plaats er geen zware objecten op.

Bescherm het apparaat tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!)
107c

015

Raak de behuizing van de adapter of zijn stekkers nooit met natte handen aan, als u deze in dit apparaat of een stopcontact steekt of eruit haalt.
108d: Selection

Steek het netsnoer van dit apparaat niet in een stopcontact waar een buitensporig aantal andere apparaten gebruik van maakt. Wees in het bijzonder voorzichtig bij het gebruik van verlengsnoeren de totale hoeveelheid stroom die door alle aangesloten apparaten wordt gebruikt, mag nooit de stroom classificatie (watts/ampres) van het verlengsnoer overschrijden. Door overmatige ladingen kan de isolatie van het snoer verhit raken, en uiteindelijk smelten.
016

Voordat u dit apparaat in het buitenland gaat gebruiken, neemt u contact op met uw verkoper, het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn te vinden op de Informatie pagina.
023

Als het instrument verplaatst moet worden, neemt u de hieronder genoemde voorzorgsmaatregelen in acht. Er zijn minimaal twee personen nodig om het apparaat op veilige wijze op te tillen en te verplaatsen. Het moet voorzichtig behandeld worden en voortdurend waterpas worden gehouden. Zorg dat u het apparaat stevig vast heeft om verwondingen te voorkomen en het instrument tegen beschadigingen te beschermen. Verwijder het netsnoer. Verwijder alle snoeren van externe apparaten.
109b

Speel GEEN CD-ROM disk op een conventionele CD-speler af. Het resulterende geluid kan van een zodanig niveau zijn dat permanent gehoorsverlies kan veroorzaken. Dit kan tot schade aan luidsprekers of andere systeemcomponenten leiden.

Voordat het apparaat wordt schoongemaakt zet u de stroom uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact (p.14).
110b

Wanneer u onweer in uw omgeving verwacht, haalt u de stekker uit het stopcontact.

VOORZICHTIG
101b

118a_edit

Het apparaat en de adapter dienen zo geplaatst te worden dat hun locatie of positie de benodigde ventilatie niet belemmert.

Bewaar de aardeklem schroef niet op een plaats waar deze door kinderen per ongeluk ingeslikt kan worden.

BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Stroomvoorziening
Sluit dit apparaat niet op hetzelfde stopcontact aan dat door een elektrisch apparaat wordt gebruikt waar een omvormer bij te pas komt (zoals een koelkast, wasmachine, magnetronoven of airconditioner) of dat een motor bevat. Afhankelijk van de manier waarop het apparaat wordt gebruikt, kan de ruis van de stroomvoorziening veroorzaken dat dit apparaat storingen gaat vertonen of hoorbare ruis produceert. Wanneer het niet mogelijk is om een apart stopcontact te gebruiken, plaatst u een stroomvoorziening ruisfilter tussen dit apparaat en het stopcontact. De adapter zal na lange uren werking warmte afgeven. Dit is normaal en niets om u zorgen over te maken. Voordat u dit apparaat op andere apparaten aansluit, zet u de stroom van alle apparaten uit. Hiermee worden storingen en/of schade aan luidsprekers of andere apparaten voorkomen.

Reparaties en data
Wees er op bedacht dat alle data in het geheugen van dit apparaat verloren kunnen gaan wanneer het apparaat ter reparatie wordt aangeboden. Sla belangrijke data altijd in een USB-geheugen op of maak er een notitie van (indien mogelijk). Tijdens reparaties wordt altijd geprobeerd om het verlies van data te voorkomen. Echter, in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld als het circuit voor de geheugensectie zelf niet meer werkt), kan de opgeslagen inhoud niet meer hersteld worden. Roland is niet aansprakelijk voor dit soort verlies van data.

Aanvullende voorzorgsmaatregelen
Wees ervan bewust dat de inhoud van het geheugen onherstelbaar verloren kan gaan, door een storing in het apparaat of door onjuiste bediening. Om te voorkomen dat u belangrijke data verliest, adviseren wij u regelmatig een reservekopie van belangrijke data die u in het geheugen van het apparaat heeft opgeslagen in een USB-geheugen te maken. Helaas kan het soms onmogelijk zijn om de inhoud van data die in het geheugen van het apparaat of een USB-geheugen werd opgeslagen te herstellen nadat deze verloren is gegaan. Roland Corporation is niet verantwoordelijk voor dit soort dataverlies. Behandel de knoppen, schuifregelaars en andere regelaars voorzichtig. Dit geldt ook voor het gebruik van de Jacks en aansluitingen. Ruwe behandeling kan tot storingen leiden. Sla nooit op het scherm en druk er niet hard op. Tijdens normale werking is een lichte ruis van het scherm hoorbaar. Tijdens het aansluiten en/of loskoppelen van alle kabels, houdt u deze bij de aansluiting zelf vast. Trek nooit aan de kabel. Op deze manier vermijdt u kortsluiting of schade aan de interne elementen van de kabel. Om te vermijden dat u uw buren stoort, probeert u het volume van dit apparaat op een redelijk niveau te houden. U kunt ervoor kiezen om een koptelefoon te gebruiken, zodat u zich geen zorgen om de personen in uw naaste omgeving hoeft te maken (s nachts in het bijzonder.) Het geluid van toetsen die worden aangeslagen en vibraties die door het bespelen van een instrument worden geproduceerd kunnen sterker dan verwacht via de vloer of muur worden overgebracht. Zeker als u een koptelefoon gebruikt moet u opletten dat u mensen in uw omgeving niet hindert. Wanneer u het apparaat moet transporteren, verpakt u het zo mogelijk in de originele doos (inclusief schokabsorberend materiaal). Anders zult u soortgelijk verpakkingsmateriaal moeten gebruiken. Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5, EV-7, apart verkrijgbaar). Als andere expressiepedalen worden aangesloten riskeert u storingen en/of beschadigingen van het apparaat.

Plaatsing
Wanneer het apparaat in de buurt van krachtversterkers (of andere apparatuur welke grote stroom transformators bevat) wordt gebruikt, kan ruis worden opgewekt. Om dit probleem te verzachten, verandert u de richting van dit apparaat of plaatst u het verder weg van de storingsbron. Dit apparaat kan storing in radio en televisieontvangst veroorzaken. Gebruik dit apparaat niet in de nabijheid van dit soort ontvangers. Ruis kan veroorzaakt worden wanneer draadloze communicatieapparaten zoals mobiele telefoons in de buurt van dit apparaat worden gebruikt. Dit soort ruis kan optreden bij het ontvangen of starten van een gesprek of tijdens de conversatie. Als u dit soort problemen ondervindt, dient u deze draadloze apparaten op meer afstand van dit apparaat gebruiken of uit te zetten. Stel het apparaat niet aan direct zonlicht bloot, plaats het niet in de buurt van apparaten die warmte afgeven, laat het niet in een afgesloten voertuig achter en onderwerp het niet aan temperatuur extremen. Door overmatige hitte kan het apparaat vervormen of verkleuren. Als het apparaat naar een locatie met een zeer afwijkende temperatuur en/of vochtigheid wordt verplaatst, kunnen er waterdruppels (condensatie) binnen in het apparaat worden gevormd. Wanneer u het apparaat in deze staat gaat gebruiken, kunnen schade en storingen ontstaan. Daarom moet u het apparaat, voordat u het in gebruik neemt, enige uren laten staan totdat de condensatie volledig is verdampt. Laat geen objecten boven op het klavier liggen. Hierdoor kunnen storingen worden veroorzaakt, zoals toetsen die geen geluid voortbrengen. Afhankelijk van het materiaal en de temperatuur van het oppervlak waarop u het apparaat plaatst, kunnen de rubber voetjes het oppervlak doen verkleuren of beschadigen. U kunt een stukje stof of vilt onder de rubber voetjes plaatsen om dit te voorkomen. Als u dit doet, moet u oppassen dat het apparaat niet per ongeluk glijdt of verschuift. Plaats niets dat water bevat (bijvoorbeeld een bloemenvaas) op dit apparaat. Vermijd ook het gebruik van insecticiden, parfums, alcohol, nagellak, spuitbussen, enz. in de buurt van het apparaat. Vloeistof die op het apparaat is gemorst veegt u snel af met een droge, zachte doek.

Onderhoud
Voor het dagelijks schoonhouden neemt u het apparaat met een droge of licht vochtige doek af. Om hardnekkig vuil te verwijderen gebruikt u een doek met een mild, niet schurend schoonmaakmiddel. Daarna neemt u het apparaat grondig met een zachte, droge doek af. Gebruik geen benzeen, thinner, alcohol of oplosmiddelen, omdat deze vervorming of kleurverandering kunnen veroorzaken.

BELANGRIJKE OPMERKINGEN Externe geheugens gebruiken


Steek de USB-geheugens helemaal in, totdat ze stevig op hun plaats zitten. Raak de aansluitcontacten van de USB-geheugens nooit aan. Zorg ook dat deze niet vies worden. USB-geheugens worden met gebruik precisiecomponenten vervaardigd, daarom dient u de volgende punten in acht te nemen bij de behandeling ervan. Om te voorkomen dat USB-geheugens door elektrische ladingen worden beschadigd, ontlaadt u statische elektriciteit die mogelijke in uw lichaam aanwezig is, voordat u met het USB-geheugen gaat werken. Zorg dat de contactpunten van de USB-geheugens niet met metalen objecten in contact komen. USB-geheugens mogen niet gebogen worden, laat ze niet vallen en stel ze niet aan schokken of trillingen bloot. Bewaar USB-geheugens niet in direct zonlicht, in afgesloten voertuigen of soortgelijke locaties. Zorg dat USB-geheugens niet nat wordt. Haal USB-geheugens niet uit elkaar en breng geen wijzigingen aan.

Auteursrecht
Het opnemen, dupliceren, distribueren, verkopen, leasen, publiekelijk uitvoeren, uitzenden van materiaal (muzikale compositie, video, uitzending, publiekelijke uitvoering enz.) waarvan het auteursrecht bij een derde partij ligt, is bij de wet verboden. Gebruik dit product niet voor doeleinden die het auteursrecht van een derde partij kunnen overtreden. We nemen geen enkele verantwoordelijkheid met betrekking tot overtredingen van derde partij auteursrechten, die middels uw gebruik van dit apparaat optreden. Het auteursrecht van inhoud in dit product (de geluidsgolfvorm data, stijldata, begeleidingspatronen, Frasedata, Audio Loops en afbeeldingen) is aan Roland Corporation voorbehouden. Kopers van dit product mogen genoemde inhoud gebruiken voor het creren, uitvoeren en distribueren van originele muziekstukken. Kopers van dit product mogen genoemde inhoud in oorspronkelijke of gewijzigde vorm NIET gebruiken voor het distribueren van opgenomen media van genoemde inhoud of het daarvan beschikbaar maken binnen een computer netwerk. MMP (Moore Microprocessor Portfolio) verwijst naar een patent portfolio dat zich met microprocessor architectuur bezig houdt, welk door Technology Properties Limited (TPL) werd ontwikkeld. Roland heeft een licentie voor deze technologie van de TPL groep. Alle in dit document genoemde productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaars.

Behandeling van CDs


Vermijd het aanraken of krassen van de glanzende onderkant (gecodeerd oppervlak) van de disk. Beschadigde of vuile disks kunnen niet goed gelezen worden. Zorg dat uw disks schoon blijven, met een in de winkel verkrijgbaar CD reinigingsproduct.

Inhoud
HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN . . BELANGRIJKE OPMERKINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Paneelbeschrijvingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
4 6 Een song vooruit- of terugspoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Naar het begin van de song terugkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Effecten op het geluid toepassen (MFX) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Opgeslagen instellingen selecteren (Live Set) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 10 De favoriete Live Sets registreren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40 Instellingen in Live Sets opslaan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41

Voorpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Achterpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12

Voorbereidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

13

Gedetailleerde instellingen voor ONE TOUCH klanken maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

42

De RD-300NX op een standaard plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 De adapter aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Externe apparatuur op de RD-300NX aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15 Pedalen aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 De stroom aan en uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 De stroom aanzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 De stroom uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 Het volume aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Het contrast van het scherm aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Het USB-geheugen aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 De CD-drive aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19

Gedetailleerde instellingen voor de Pianoklanken maken . . . . . . . . . 42 De instellingen opslaan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42 De Key Touch veranderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 De stemming nauwkeuriger afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Resonantie aanpassen als het demperpedaal wordt ingedrukt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 De instellingen op de beginwaardes terugzetten . . . . . . . . . . . 45 Gedetailleerde instellingen voor de E. pianoklanken maken . . . . . . 46 De instellingen opslaan. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 De instellingen op de beginwaardes terugzetten . . . . . . . . . . . 46

Gedetailleerde instellingen voor Tones maken . . . . . .

47

Overzicht van de RD-300NX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

20

Tone instellingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Layer instellingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49

Basisstructuur van de RD-300NX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Over geheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Over Live Sets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Basisbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Hoofdschermen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Over de Functieknoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Over de cursorknoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 Een waarde bewerken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24

De RD-300NX als een Master klavier gebruiken . . . . . .

51

Wat is MIDI? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Over MIDI-aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Het volume van elke Layer aanpassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 52 De Layer die u wilt laten klinken selecteren (Layer Switch) . . 52 De MIDI-aansluiting die voor uitvoer wordt gebruikt selecteren . . . 52 Het MIDI-zendkanaal instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Geluiden op een extern MIDI-apparaat selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Gedetailleerde instellingen voor verzonden Parts . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Het volume en de pan aanpassen (Volume/Pan) . . . . . . . . . . . . 55 De hoeveelheid Reverb en Chorus instellen (Reverb/Chorus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Mono geluid spelen (Mono/Poly) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 De transpositie voor elke individuele Layer instellen (Transpose) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 De toetsenreeks voor elk Layer instellen (Key Range) . . . . . . . 55 De reeks die in respons op de Velocity wordt gespeeld veranderen (Velocity Range) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Tone elementen veranderen (ATK/DCY/REL/COF/RES) . . . . . . 56 De toonhoogte op vloeiende wijze veranderen (Portamento) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 De verandering in volume instellen volgens de sterkte waarmee het klavier wordt bespeeld (Velocity Sense/Max) . 56 De toonhoogte veranderen (Coarse Tune/Fine Tune) . . . . . . . 56 De reeks voor de verandering in toonhoogte met de Pitch Bend hendel instellen (Bend Range) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 De hoeveelheid toegepaste modulatie instellen (Modulation Depth) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 Elke Controller aan- en uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 De Control Change verzenden (USER CC). . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57

De demo beluisteren (DEMO PLAY) . . . . . . . . . . . . . . . . . Spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

25 26

Piano-uitvoeringen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 26 Spelen met een verscheidenheid aan Live Sets . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Meerdere klanken op het klavier spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Spelen met gestapelde Tones (Dual Modus) . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Verschillende Tones in twee verschillende secties van het klavier spelen (Split Modus). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 De Layer die u wilt laten klinken selecteren (Layer Switch) . . 29 De klank van een Layer veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30 Het volumeniveau van individuele Layers aanpassen . . . . . . . . . . . . . 30 De toonsoort van het klavier transponeren (TRANSPOSE) . . . . . . . . . 31 Geluidsweerkaatsing aan het geluid toevoegen (REVERB). . . . . . . . . 32 Breedte aan het geluid toevoegen (CHORUS/DELAY) . . . . . . . . . . . . . 32 De toonhoogte van het geluid in realtime veranderen . . . . . . . . . . . . 33 Het geluid levendiger maken (COMPRESSOR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 De definitie van het geluid verbeteren (SOUND FOCUS) . . . . . . . . . . 34 De niveaus van alle frequentiereeksen aanpassen (EQUALIZER) . . . 34 De knoppen blokkeren (Panel Lock). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35

De handige functies voor uitvoeringen gebruiken . . .

36

Ritme spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Het tempo van ritmes veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Het ritmepatroon veranderen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 De songs spelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 De song selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 Het tempo van songs veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38

Gedetailleerde instellingen voor elke functie . . . . . . . .

58

Parameters instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58 Systeeminstellingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 De stemming op toonhoogtes van andere instrumenten afstemmen (Master Tune) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60

Inhoud
Het volume aanpassen (Master Volume). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Voorkomen dat pedaalinstellingen worden veranderd (Pedal modus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 De huidige Tone vasthouden, zelfs als een andere Tone wordt geselecteerd (Tone Remain) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Voorkomen dat de [S1] [S2] knoppen veranderd worden (S1/S2 Modus). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Program Change boodschappen gebruiken om tussen Live Sets te schakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 De USB-driver selecteren (USB Driver) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 De USB Memory modus veranderen (USB Memory Modus) . 61 De polariteit van het pedaal veranderen (Damper/FC1/FC2 Polarity) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 Het aantal Parts selecteren (Part modus) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 De stemmingsmethode instellen (Temperament/Key) . . . . . . 62 Schakelen tussen ontvangst van GM/GM2 System On en GS Reset (Rx GM/GM2 Sys On, Rx GS Reset) . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 De aanslaggevoeligheid instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 De aanslagsterkte veranderen (Key Touch) . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 De aanslaggevoeligheid nauwkeuriger aanpassen (Key Touch Offset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63 Een constant volume in respons op de speelsterkte instellen (Velocity). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 De timing van klanken in respons op de Velocity veranderen (Velo Delay Sens) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 De aanslaggevoeligheid volgens de Key Range veranderen (Velo Keyflw Sens) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 De NOTE-off klavier diepte specificeren (Key Off Position) . . 64 Toewijzingen voor de Pedal/[S1] [S2] knoppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64 Functies aan de pedalen toewijzen (FC1/FC2 Pedal Assign) . 65 Functies aan de [S1] [S2] knoppen toewijzen (S1/S2 Assign). 65 Reverb/Chorusinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Instellingen voor Reverb maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Chorus en Delay instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Instellingen voor de Compressor maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Het type Compressor selecteren (Type) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Gedetailleerde Compressorinstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Bestandsbeheer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Een Live set bestand opslaan (LIVE SET Save) . . . . . . . . . . . . . . . 68 Live Set bestanden oproepen (LIVE SET Load) . . . . . . . . . . . . . . 69 Een Live Set bestand verwijderen (LIVE SET Delete) . . . . . . . . . 69 Een Live Set bestand kopiren (LIVE SET Copy) . . . . . . . . . . . . . 70 Een song verwijderen (SONG Delete). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Een song kopiren (SONG Copy) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 Geheugen formatteren (Format) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 Ritme-instellingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Het tempo aanpassen (Tempo) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Het volume aanpassen (Volume) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Patronen veranderen (Pattern) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 De drumset veranderen (Rhy Set) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 De MIDI Output aansluiting selecteren (MIDI OUT Port) . . . . . 73 Het MIDI-kanaal voor uitvoer selecteren (MIDI Channel) . . . . 73 Over V-LINK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 De V-LINK aan/uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 V-LINK instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Gedetailleerde instellingen van V-LINK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Local ON/OFF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Instellingen met betrekking tot het afspelen van een song veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 De Parts die geluid zullen produceren selecteren . . . . . . . . . . . 75 De fabrieksinstellingen herstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Factory Reset Current. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Factory Reset All . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76

Externe MIDI-apparaten aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . .

77

RD-300NX uitvoeringen op een externe MIDI-sequencer opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 Aansluiten op een externe sequencer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 Instellingen voor het opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 De uitvoering opnemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 De Rec Modus verlaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 Over de Local schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78 De interne geluidsgenerator van de RD-300NX vanaf een extern MIDI-apparaat spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 Aansluitingen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79 RD-300NX klanken vanaf een extern MIDI-apparaat selecteren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79

Een computer aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

80

Aansluiten op een computer via de USB MIDI-aansluiting . . . . . . . . . 80 USB-drivers veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 De instelling van USB-geheugen veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81

Appendix . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

82

Probleemoplossing. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82 Lijst van meldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 Storingsmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 Overige meldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86 Effectenlijst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 MFX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 Chorus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87 Reverb . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87

Hoofdpecificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Doelgerichte index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

88 89 91

Paneelbeschrijvingen
Voorpaneel

2 1 9

10 3

1. [VOLUME] schuifregelaar
Past het algehele volume, dat via de OUTPUT Jacks op het achterpaneel en PHONES Jack wordt uitgestuurd aan (p.18).

4. REGELING
LAYER LEVEL schuifregelaar Past het volumeniveau van elk Part aan (p.30). SONG/RHYTHM [SELECT] knop Toont een scherm waar u de song of het ritme kunt selecteren (p.36, p.37). ] knop SONG/RHYTHM [ Start/stopt het afspelen van de song of het ritme (p.36, p.37) [MIDI] knop Stelt de RD-300NX in staat tot het besturen van de externe MIDIgeluidsgenerator (p.77). [TRANSPOSE] knop Stelt de transpositiereeks van het klavier in (p.31). [SPLIT] knop Deze knop selecteert de Split modus, waarbij het klavier in twee regios is verdeeld. U kunt dan met de rechter- en linkerhand verschillende klanken spelen (p.28). Bovendien kunt u naar de demosongs luisteren door deze knop en de [DUAL] knop tegelijk in te drukken (DEMO PLAY) (p.25). [DUAL] knop Deze knop selecteert Dual modus, waarin u de UPPER 1 en UPPER 2 klanken gestapeld over het volledige klavier kunt spelen (p.28). Bovendien kunt u naar de demosongs luisteren door deze knop en de [SPLIT] knop tegelijk in te drukken (DEMO PLAY) (p.25).

2. EQUALIZER
[LOW] knop Past de lage frequentiereeks van het geluid aan (p.34). [MID] knop Past de middenreeks frequenties van het geluid aan (p.34). [HIGH] knop Past de hoge frequentiereeks van het geluid aan (p.34). U kunt de middenfrequentie van elke band aanpassen door de [EXIT/ SHIFT] knop ingedrukt te houden en aan de corresponderende EQUALIZER knop ([LOW] knop / [MID] knop / [HIGH] knop) te draaien.

3. REVERB, CHORUS, COMPRESSOR, SOUND FOCUS


[REVERB] knop Zet de Reverb aan/uit (p.32). Past de hoeveelheid Reverb aan (p.32). Als u de [REVERB] knop ingedrukt houdt en op de [CHORUS] knop drukt, kunt u een aangesloten V-LINK compatibel extern videoapparaat besturen (p.74). [CHORUS] knop Zet de Chorus aan/uit (p.32). Past de hoeveelheid Chorus aan (p.32). Als u de [REVERB] knop ingedrukt houdt en op de [CHORUS] knop drukt, kunt u een aangesloten V-LINK compatibel extern videoapparaat besturen (p.74). [COMPRESSOR] knop Zet de Compressor aan/uit (p.33). [SOUND FOCUS] Button Zet Sound Focus aan/uit (p. 34). Hiermee kunt u de definitie van het geluid verbeteren (p.34).

10

Paneelbeschrijvingen

5. BEELDSCHERM
Dit toont de Live Set namen en de waardes van verscheidene instellingen, enz. [LAYER EDIT] knop Hiermee kunt u de Layer instellingen veranderen (p.49). In sommige schermen kunt u dit ook gebruiken om functies toe te wijzen. De functienaam wordt onder in het scherm weergegeven. [TONE EDIT] knop Hiermee kunt u de klankinstellingen veranderen (p.47). In sommige schermen kunt u dit ook gebruiken om functies toe te wijzen. De functienaam wordt onder in het scherm weergegeven. [DEC] knop, [INC] knop Deze worden gebruikt om waardes te wijzigen. Als u n knop ingedrukt houdt terwijl u de andere indrukt, accelereert de waardeverandering. Cursor [ ] [ ] [ ] [ ] knoppen Druk op deze knoppen om van pagina te veranderen en om de cursor te verplaatsen. [EXIT/SHIFT] knop Wordt ingedrukt om naar een vorige pagina terug te keren of een procedure die aan de gang is te annuleren. Bovendien kunt u EDIT schermen voor gerelateerde parameters voor de volgende functies gemakkelijk oproepen door deze knop ingedrukt te houden terwijl knoppen worden ingedrukt of gedraaid of als andere regelaars worden bediend. [ENTER] knop Deze wordt gebruikt om een waarde vast te leggen of een operatie uit te voeren.

7. FUNCTIE
[MENU knop Druk op deze knop als u verscheidene instellingen wilt aanpassen (p.58). [WRITE] knop Slaat de huidige instellingen in Live Set op (p.41). BANK [PRESET] knop Selecteert een Live Set uit de Preset bank. BANK [USER] knop Selecteert een Live Set die in de User bank is opgeslagen. Sets die u bewerkt, kunnen in de User bank worden opgeslagen (p.41).

8. LIVE SET knop


Met deze knoppen worden Live Set categorien geselecteerd (p.27).

9. [S1] knop, [S2] knop


Aan deze knoppen kunt u verscheidene functies toewijzen (p.64). Tijdens het spelen kunt u op deze knoppen drukken om de toegewezen functies te gebruiken.

10. Pitch Bend/Modulatiehendel


Hiermee kunt u Pitch Bend besturen of vibrato toepassen (p.33).

6. ONE TOUCH
[PIANO] knop Selecteert de optimale instellingen voor een piano-uitvoering (p.42). [E .PIANO] knop Selecteert de optimale instellingen voor een E. piano-uitvoering (p.46).

11

Paneelbeschrijvingen

Achterpaneel

11

12

13

14

15

16

17

18 20

19

11. USB MEMORY aansluiting


Sluit hier een apart verkrijgbaar USB-geheugen of een CD-ROM drive aan (p.18). Gebruik een USB-geheugen of CD-ROM drive van Roland.

18. Aardeklem
Afhankelijk van de omstandigheden van een bepaalde opstelling, kunt u een ongemakkelijke sensatie ervaren of bemerken dat het oppervlak ruw aanvoelt als u dit apparaat, hierop aangesloten microfoons of de metalen gedeeltes van andere objecten zoals gitaren aanraakt. Dit komt door een oneindig kleine elektrische lading, welke absoluut onschuldig is. Als u zich hier echter zorgen over maakt, verbindt u de aardklem (zie figuur) met een externe aarde. Als het apparaat geaard is, kan een lichte brom te horen zijn, afhankelijk van de bijzonderheden van uw installatie. Als u onzeker bent over de verbindingsmethode, raadpleegt u het dichtstbijzijnde Roland Service Centrum of een erkend Roland distributeur. Deze zijn op de Informatie pagina te vinden. Locaties die niet geschikt zijn voor aansluiting Waterleidingen (kan tot schokken of elektrocutie leiden). Gasleidingen (kan tot brand of explosie leiden) Telefoonkabel aarde of bliksemafleider (kan gevaarlijk zijn in geval van bliksem).

12. USB MIDI aansluiting


U kunt dit op een computer aansluiten, zodat deze uitvoeringsdata met de RD-300NX kan uitwisselen (p.80).

13. [DISPLAY CONTRAST] knop


Past het contrast van het scherm aan (p.18).

14. PEDAL Jacks (DAMPER, FC1, FC2)


Als de pedaalschakelaar, behorend bij de RD-300NX, op de DAMPER Jack wordt aangesloten, kunt u de schakelaar als een demperpedaal gebruiken. Als een pedaal op de FC1 of FC2 Jack is aangesloten, kunt u een verscheidenheid aan functies aan het pedaal toewijzen (p.64).

15. MIDI-aansluitingen (IN, OUT)


Wordt gebruikt om externe MIDI-apparaten aan te sluiten en voor overdracht van MIDI-boodschappen (p.77).

19. [POWER] schakelaar


Deze schakelaar zet de stroom aan/uit (p.17).

16. OUTPUT L (MONO)/R Jacks


Hier kunnen signalen worden uitgestuurd. Deze zijn op een versterker of ander apparaat aangesloten. Voor mono uitvoer gebruikt u de L/MONO Jack (p.15).

20. DC IN Jack
Sluit de bijgeleverde adapter op deze aansluiting aan (p.14).

17. PHONES Jack


Op deze Jack kan een koptelefoon worden aangesloten (p.15). Zelfs wanneer een koptelefoon is aangesloten, wordt geluid nog steeds via de OUTPUT Jack uitgestuurd.

12

Voorbereidingen
De RD-300NX op een standaard plaatsen
Als u de RD-300NX op een standaard plaatst, moet u de (apart verkrijgbare) KS-G8 gebruiken. Als de RD-300NX op een standaard wordt geplaatst, plaatst u deze in de hieronder getoonde positie.

OPMERKING
Als de RD-300NX met een andere standaard wordt gebruikt, kan een instabiele situatie ontstaan, waardoor het instrument kan vallen of van de standaard kan glijden, hetgeen tot verwondingen of beschadigingen kan leiden. Voor details over het in elkaar zetten van de standaard raadpleegt u de gebruikershandleiding die bij de standaard wordt geleverd.

Gezien vanaf de achterkant

Breng de rubber Pads van de standaard op n lijn met de achterste rand van de RD-300NX .

Gezien vanaf de onderkant


Plaats de RD-300NX zo, dat deze niet rust op de schroeven die zich naast de rubber voeten bevinden .

OPMERKING
Als de RD-300NX op een standaard wordt geplaatst, moet u oppassen dat uw vingers niet tussen het instrument en de standaard bekneld raken.

13

Voorbereidingen

De adapter aansluiten
1. Zorg dat de [POWER] schakelaar uit is . 2. Breng de [VOLUME] schuifregelaars helemaal naar beneden om het volume te minimaliseren . 3. Sluit het bijgeleverde netsnoer op de bijgeleverde adapter aan .
Adapter Netsnoer Stopcontact
Indicator

Plaats de adapter zo, dat de kant met de indicator (zie illustratie) naar boven wijst en de kant met de tekstinformatie naar beneden wijst. De indicator licht op als u de adapter in een stopcontact steekt.

4. Sluit de bijgeleverde adapter op de DC IN Jack op het achterpaneel van de RD-300NX aan, en steek het netsnoer in een stopcontact .

14

Voorbereidingen

Externe apparatuur op de RD-300NX aansluiten


De RD-300NX heeft geen versterker of luidsprekers. Om geluid te produceren moet u geluidsapparatuur zoals een monitor luidspreker of een stereoinstallatie aansluiten of een koptelefoon gebruiken. * Geluidskabels, USB-kabels, MIDI-kabels, koptelefoon, expressiepedalen en USB-geheugen zijn niet inbegrepen . Raadpleeg een Roland handelaar als u dit soort accessoires wilt aanschaffen .

OPMERKING
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, draait u het volume altijd helemaal laag en zet u de stroom van alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt.
Monitor luidsprekers (actief ) Computer Stereo koptelefoon

RD-300NX achterpaneel

MIDI IN Demperpedaal (DP serie) Expressiepedaal (EV-5, EV-7) of pedaalschakelaar (DP serie) MIDI OUT Naar stopcontact

MIDI-geluidsmodule, enz.

MIDI-sequencer, enz. Pedaalapparaat (RPU-3)

15

Voorbereidingen
1. Voordat u begint met het maken van aansluitingen, bevestigt u het volgende .
Is het volume van de RD-300NX of de aangesloten versterker helemaal laag gedraaid? Is de stroom van de RD-300NX of aangesloten versterker uitgeschakeld?

2. Sluit de bijgeleverde adapter op de DC IN Jack van de RD-300NX aan, en steek de stekker in een stopcontact . 3. Sluit de RD-300NX en de externe apparaten op elkaar aan .
Gebruik geluidskabels om geluidsapparatuur, zoals een versterker of luidsprekers, aan te sluiten. Gebruik MIDI-kabels om MIDI-apparaten aan te sluiten. Gebruik USB-kabels om op de computer aan te sluiten. Als u een koptelefoon gebruikt, sluit u deze op de PHONES Jack aan. Sluit zonodig pedaalschakelaars of expressiepedalen aan.

OPMERKING
Gebruik een stereo koptelefoon. Gebruik een koptelefoon van Roland. Andere koptelefoons voorzien mogelijk niet in voldoende volume. Gebruik alleen het gespecificeerde expressiepedaal (EV-5, EV-7), apart verkrijgbaar). Als andere expressiepedalen worden aangesloten kunnen storingen ontstaan of kan het apparaat beschadigen.

MEMO
U kunt een commercieel verkrijgbare CD-drive (apart verkrijgbaar) op de USB MEMORY aansluiting aansluiten. U kunt een CD-drive gebruiken om songs van een CD af te spelen.

Pedalen aansluiten
Sluit het bij de RD-300NX behorende pedaal op n van de PEDAL Jacks aan. Als dit op de DAMPER Jack is aangesloten, kan het pedaal als een demperpedaal worden gebruikt. Als het pedaal op de FC1 of FC2 Jack wordt aangesloten, kan een verscheidenheid aan functies aan het pedaal worden toegewezen (p.50, p.65).

OPMERKING
Zet de schakelaar op het bijgeleverde pedaal op Continuous als het pedaal is aangesloten.

16

Voorbereidingen

De stroom aan en uitzetten


OPMERKING
Nadat de aansluitingen zijn gemaakt (p.15) zet u de verscheidene apparaten in de gespecificeerde volgorde aan. Als apparaten in de verkeerde volgorde worden aangesloten, kunnen storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers en andere apparaten het gevolg zijn.

De stroom aanzetten
1. Voordat u de stroom aanzet, gebruikt u de [VOLUME] schuifregelaar om het volume te minimaliseren .
Draai ook het volume van aangesloten geluidsapparaten en andere apparatuur helemaal laag.

2. Druk op de [POWER] schakelaar op de achterkant van de RD-300NX om de stroom aan te zetten .


Het apparaat wordt opgestart, en de verlichting van het scherm treedt in werking.
AAN UIT

OPMERKING
Om het onjuist functioneren van de Pitch Bend/Modulatiehendel te voorkomen (p.33), raakt u de hendel niet aan terwijl de RD-300NX aan het opstarten is. Dit apparaat is uitgerust met een beveiligingscircuit. Daarom duurt het na opstarten korte tijd (enkele seconden) voordat het apparaat normaal werkt. Voordat de stroom wordt aangezet moet het volume altijd helemaal laag zijn gedraaid. Zelfs als het volume helemaal laag is gedraaid kan er toch geluid hoorbaar zijn wanneer het apparaat wordt aangezet, maar dit is normaal en duidt niet op een storing. In het onwaarschijnlijke geval waarbij de stroom wordt uitgezet of afgekapt terwijl Factory Reset aan de gang is (p.76), kan de data beschadigen en kan het opstarten van het apparaat de volgende keer langer duren.

3. Zet de aangesloten externe apparaten aan . 4. Pas het volume van de aangesloten externe apparaten aan . 5. Pas het volume van de RD-300NX aan .

De stroom uitzetten
1. Voordat u de stroom uitzet, draait u het volume helemaal laag door de [VOLUME] schuifregelaar te verschuiven .
Draai het volume van aangesloten geluidsapparaten en andere apparatuur ook laag.

2. Zet de aangesloten externe apparaten uit . 3. Druk op de [POWER] schakelaar op de achterkant van de RD-300NX .
De stroom wordt uitgeschakeld.

17

Voorbereidingen

Het volume aanpassen


1. Pas het volume met gebruik van de [VOLUME] schuifregelaar aan .
Schuif de regelaar omhoog om het volume toe te laten nemen of omlaag om het af te laten nemen. Stel het volume van het aangesloten apparaat ook op een passend niveau in.

Het contrast van het scherm aanpassen


Direct nadat de stroom is aangezet of na langdurig gebruik kunnen de tekens in het scherm lastig te lezen zijn. Dit kan komen door de locatie van het scherm en de manier waarop het is geplaatst. In dit soort gevallen kunt u het contrast van het scherm met de [DISPLAY CONTRAST] knop op het achterpaneel bijstellen. Achterpaneel

Het USB-geheugen aansluiten


U kunt Live Set bestanden en songbestanden naar een apart verkrijgbaar USB-geheugen kopiren, om deze veilig te bewaren. U kunt ook SMF-muziekbestanden of geluidsbestanden die in een USB-geheugen zijn opgeslagen afspelen (p.37).

1. Sluit het USB-geheugen op de USB MEMORY aansluiting op het achterpaneel van de RD-300NX aan .
Achterpaneel

OPMERKING
Gebruik een USB-geheugen van Roland. We kunnen een juiste werking niet garanderen wanneer een ander USB-geheugen wordt gebruikt. Een USB-geheugen mag nooit worden geplaatst of verwijderd terwijl het apparaat is ingeschakeld. Hierdoor kan de data van het apparaat of de data in het USB-geheugen beschadigen. Steek het USB-geheugen voorzichtig helemaal naar binnen, totdat het stevig op zijn plaats zit.

MEMO
Als u een nieuw USB-geheugen gebruikt, moet het eerst op de RD-300NX geinitialiseerd (geformatteerd) worden. Voor details kijkt u bij Geheugen formatteren (Format) (p.72).

18

Voorbereidingen

De CD-drive aansluiten
Als u een standaard (KS-G8) gebruikt, kunt u de schroefgaten op de onderkant van de RD-300NX gebruiken om een (apart verkrijgbare) CD-drive te bevestigen. Met een CD-drive kunt u geluidsbestanden van een CD afspelen, evenals SMF muziekdata and geluidsbestanden van een DC-ROM.

MEMO
Voor informatie over het aan/uitzetten van de CD-drive en hoe een CD wordt geplaatst of verwijderd, raadpleegt u de gebruikershandleiding behorend bij de CD-drive.

1. Sluit de USB-kabel behorend bij de CD-drive op de USB MEMORY aansluiting van de RD-300NX aan .
Achterpaneel

OPMERKING
Wanneer de USB-kabel wordt aangesloten, moet u controleren of deze zich in de juiste richting bevindt. Druk de kabel stevig helemaal in de aansluiting. Gebruik geen overmatige kracht.

2. Zet de stroom van de aangesloten CD-drive aan . 3. Zet de RD-300NX aan . OPMERKING
Gebruik een CD-drive van Roland. We kunnen een juiste werking niet garanderen als een andere CD-drive wordt gebruikt. CDs die zowel muziektracks als data bevatten kunnen niet correct worden afgespeeld. De RD-300NX kan alleen commercile CDs afspelen die aan de officile standaards voldoen (disks die het COMPACT disc DIGITAL AUDIO logo dragen). De bruikbaarheid en geluidskwaliteit van geluidsdisks die beveiligingstechnieken voor auteursrecht bevatten en andere niet-standaard CDs kan niet gegarandeerd worden. Voor meer details over muziekdisks die beveiligingstechniek voor auteursrecht bevatten, neemt u contact op met de fabrikant. U kunt geen songs op CD opslaan, en u kunt songs die op CD zijn opgenomen niet verwijderen. Bovendien kunnen CDs niet geformatteerd worden.

19

Overzicht van de RD-300NX


Basisstructuur van de RD-300NX
De RD-300NX kan in twee secties verdeeld worden: een regeling sectie en een geluidsgenerator sectie.

Regeling sectie

Geluidsgenerator sectie

Spelen

Deze sectie bevat het klavier, de Pitch Bend/Modulatiehendel, de paneelknoppen, schuifregelaars en pedalen die op het achterpaneel zijn aangesloten. Handelingen zoals het indrukken en loslaten van toetsen op het klavier, het indrukken van een demperpedaal enzovoort, worden in MIDI-boodschappen omgezet en naar de geluidsgenerator sectie of naar een extern MIDI-apparaat gestuurd.

Geluidsgenerator sectie
Regeling sectie (Regelaars zoals klavier, Pitch Bend hendel, enz .)

De geluidsgenerator sectie produceert het geluid. Hier worden MIDIboodschappen, die van de regeling sectie of van een extern MIDIapparaat worden ontvangen, naar muzikale signalen geconverteerd, welke vervolgens als analoge signalen via de OUTPUT en PHONES Jacks worden uitgestuurd.

Over geheugen
Geheugen voorziet in opslaglocaties waar Live Sets en andere instellingen worden opgeslagen. Er zijn drie types geheugen: tijdelijk geheugen, herschrijfbaar geheugen en niet herschrijfbaar geheugen.

RD-300NX
Niet herschrijfbaar geheugen Preset geheugen
Live Set 200 sets

Tijdelijk geheugen
Herschrijfbaar geheugen Systeemgeheugen Gebruikersgeheugen
Live Set 60 sets

Tijdelijk gebied
Data voor de Patch die u via de knoppen op het voorpaneel heeft geselecteerd wordt in dit gebied opgeroepen. Als u op het klavier speelt of de SMF afspeelt, worden klanken geproduceerd volgens de instellingen die zich in het tijdelijk gebied bevinden. Als u een Patch bewerkt, wordt de data in het geheugen niet rechtstreeks gewijzigd door de veranderingen die u aanbrengt, maar wordt in het tijdelijk gebied gelezen en dan gewijzigd. De instellingen in het tijdelijk gebied zullen verloren gaan als u de stroom uitzet of andere instellingen oproept. Als u de data in het tijdelijk gebied wilt behouden, moet u deze in het herschrijfbaar geheugen opslaan.

Tijdelijk geheugen (tijdelijk gebied)


Live Set

Herschrijfbaar geheugen
Herschrijfbaar geheugen USB memory
SONG Live Set

Systeemgeheugen
Het systeemgeheugen bevat systeemparameters die specificeren hoe de RD-300NX zal werken.

Gebruikersgeheugen
In het gebruikersgeheugen (User) kunnen Live Sets worden opgeslagen.

USB-geheugen (p.18)
Live Sets en songs kunnen in het USB-geheugen worden opgeslagen, op dezelfde manier als in het gebruikersgeheugen.

Niet herschrijfbaar geheugen


Preset geheugen
De data in het Preset geheugen kan niet herschreven worden. Als u data die uit het Preset geheugen werd opgeroepen bewerkt, kunt u deze in het herschrijfbare geheugen opslaan (gebruikersgeheugen of USB-geheugen).

20

Overzicht van de RD-300NX

Over Live Sets


Op de RD-300NX kunt u de klanken die u creert opslaan. Een klank die u creert wordt een Live Set genoemd. U kunt de knoppen gebruiken om een Live Set op te roepen en die vervolgens te spelen. Live Sets zijn in een Preset bank en een gebruikersbank ondergebracht.

Live Set Regeling sectie


Layer (UPPER 1) Layer (UPPER 2) Layer (LOWER)

Geluidsgenerator sectie
Tone Tone Tone MFX Sound Focus Compressor Equalizer

Ritme

Reverb Chorus

Ritme heeft alleen Reverb

Layer
De RD-300NX beschikt over drie Parts (UPPER 1, UPPER 2 en LOWER ), die u kunt gebruiken om de interne Parts met de knoppen en het klavier van de RD-300NX vrijelijk te besturen. Deze drie Parts die voor het besturen van de interne Parts worden gebruikt, worden gemeenschappelijk de Layer genoemd. Bovendien kunt u externe MIDI-geluidsgenerators vrijelijk met de RD-300NX besturen, op dezelfde manier als met de Layer. U kunt op die manier de externe MIDI-geluidsgenerator met de drie Parts (UPPER 1, UPPER 2 en LOWER ) besturen, waarbij deze groep van drie Parts de EXTERNE Layer wordt genoemd. De externe MIDI-geluidsgenerator wordt aan deze drie Parts toegewezen voor besturing.

Tone
De individuele klanken die gebruikt worden wanneer de RD-300NX wordt bespeeld, worden Tones genoemd. Tones worden aan elke Layer toegewezen. De Tones bevatten tevens verscheidene groepen van percussie-instrumenten, die in ritmesets zijn samengebracht. Elke toets (nootnummer) van een ritmeset produceert een ander percussie-instrument.

Preset bank
Deze bevat 200 voorgeprogrammeerde Live Sets. Hoewel u de inhoud van deze bank niet kunt herschrijven, kunt u vrijelijk nieuwe klanken creren, gebaseerd op deze Live Sets.

Gebruikersbank
Klanken die u creert kunnen in deze bank van 60 Live Sets worden opgeslagen. Voor details over het opslaan van een klank kijkt u bij Instellingen in Live Sets opslaan (p.41).

21

Overzicht van de RD-300NX

Basisbediening
Hoofdschermen
De uitleg in deze handleiding bevat illustraties die weergeven wat er kenmerkend in het scherm wordt getoond. Uw apparaat kan echter een nieuwere, verbeterde versie van het systeem hebben (bijvoorbeeld nieuwere klanken), dus dat wat u daadwerkelijk in het scherm ziet, komt soms niet overeen met hetgeen in de handleiding wordt getoond.

Song/Rhythm scherm
Als de SONG/RHYTHM [SELECT] knop wordt ingedrukt, wordt dit scherm weergegeven. U kunt de ritmepatronen, songs en het tempo veranderen (p.36, p.37).

ONE TOUCH scherm


Wanneer de [PIANO] knop of de [E. PIANO] knop wordt ingedrukt, die de RD-300NX op de optimale status voor piano of E. Piano uitvoeringen instelt, wordt dit scherm getoond (p.26). U kunt ook een (apart verkrijgbaar) USB-geheugen op de USB MEMORY aansluiting aansluiten en SMF muziekbestanden of geluidsbestanden die u in het USB-geheugen heeft opgeslagen afspelen.

Live Set scherm (basisscherm)


De op dat moment geselecteerde Live Set wordt weergegeven (p.27). U kunt deze Live Set bewerken.

Als een SMF muziekbestand is geselecteerd, wordt het maatnummer rechts boven in het scherm getoond. Als een geluidsbestand is geselecteerd, wordt de speeltijd rechtsboven in het scherm getoond. Druk op de [EXIT] knop om naar het Live Set scherm terug te keren.

MIDI scherm
Wanneer de [MIDI] knop wordt ingedrukt, schakelt de RD-300NX naar de modus waarin een externe MIDI-geluidsgenerator bestuurd kan worden (p.51). De status van deze knop bepaalt of de knoppen van de RD-300NX gebruikt worden voor besturing van de INTERNE Layer of de EXTERNE Layer. Bovendien kunt u gedetailleerde instellingen maken voor MIDIboodschappen die naar de externe geluidsgenerator gestuurd zullen worden (p.53).

22

Overzicht van de RD-300NX

Over de Functieknoppen

Over de cursorknoppen

[MENU] knop
Door de [MENU] knop in te drukken zodat de indicator oplicht, kunt u naar de Edit modus gaan. In de Edit modus kunt u gedetailleerde instellingen voor verscheidene functies maken (p.58). U kunt de Edit modus verlaten door de [MENU] knop in te drukken, zodat de indicator uitdooft. De cursorknoppen worden gebruikt om tussen verschillende schermen te schakelen en om naar een onderdeel te gaan waarvan u de instelling wilt veranderen (door de cursor te verplaatsen). In het LAYER EDIT scherm worden deze knoppen gebruikt om de Layer te selecteren.

[WRITE] knop
Slaat de huidige instellingen in Live Set op (p.41).

Schakelen tussen verschillende paginas


Wanneer pijlsymbolen ( en ) rechts boven in het scherm verschijnen, wil dat zeggen dat er meerdere paginas zijn, in de richting die met de pijlen wordt aangegeven. Met de cursor [ schakelen. ] en [ ] knoppen kunt u tussen schermen

Navigeren door onderdelen die ingesteld kunnen worden (Cursor)


Wanneer er meer dan n parameter in een scherm aanwezig is, wordt de naam en waarde van de te veranderen parameter in een vierkant vlak getoond. Dit vlak wordt de cursor genoemd. De cursor wordt met de cursorknoppen verplaatst.

Cursor

Bovendien, als er meerdere parameters horizontaal in een rij zijn, zoals in het MIDI-scherm wordt getoond, kunt u de cursor sneller laten voortbewegen door de cursorknop in te drukken die in de richting waarnaar u de cursor wilt verplaatsen wijst, terwijl u ook op de cursorknop drukt die in tegengestelde richting wijst.

23

Overzicht van de RD-300NX

Een waarde bewerken


Tijdens het veranderen van instellingswaardes kunt u de [DEC] en [INC] knoppen gebruiken.

[DEC[ knop, [INC] knop


Als de [INC] knop wordt ingedrukt neemt de waarde toe, en als de [DEC] knop wordt ingedrukt neemt de waarde af.
Doel De waarde doorlopend veranderen De waarde snel verhogen Het onderdeel op zijn standaardwaarde instellen of uitschakelen Paneeloperaties Houd de [DEC] of [INC] knop ingedrukt. Terwijl u de [INC] knop ingedrukt houdt, drukt u op de [DEC] knop. Omgekeerd kunt u de waarde snel verlagen door de [DEC] knop ingedrukt te houden en op de [INC] knop te drukken. Druk de [DEC] en [INC] knoppen gelijktijdig in.

24

De demo beluisteren (DEMO PLAY)


Hier ziet u hoe de demosongs beluisterd kunnen worden. De RD-300NX heeft de interne demosongs die de speciale kwaliteiten van het instrument tonen. Demosong Tone Preview maakt op effectieve wijze gebruik van de interne Tones. Er zijn acht demosongs, en elk ONE TOUCH en LIVE SET knop correspondeert met n van de songs.

OPMERKING
Alle rechten voorbehouden. Onbevoegd gebruik van dit materiaal voor andere doeleinden dan strikt priv is een overtreding van de hierop toepasbare wetgeving. Data van de muziek die gespeeld wordt zal niet via de MIDI OUT aansluitingen worden uitgestuurd.
3 2

MEMO
Als u naar de Demo modus gaat, bevinden de verscheidene instellingen zich in dezelfde staat als op het moment vlak nadat de RD-300NX is opgestart. Alle arrangementen van instellingen die u wilt bewaren moet u in Live Set opslaan (p.41).

1. Houd de [SPLIT] knop ingedrukt en druk op de [DUAL] knop .


Het Demo scherm verschijnt.

2. Gebruik de Cursor [

][

] knoppen of de [DEC] [INC] knoppen om een demosong te selecteren .

3. Druk op de [ENTER] knop of de [TONE EDIT] (PLAY) knop om het afspelen van de demosong te starten .
Nadat de laatste song is afgespeeld wordt de eerste song opnieuw gespeeld, enzovoort.

4. Druk op de [EXIT/SHIFT] knop of de [LAYER EDIT] (MENU) knop om een demosong tijdens het afspelen te stoppen . MEMO
Als u Tone Preview heeft geselecteerd, drukt u op n van de ONE TOUCH knoppen of de LIVE SET knoppen. De demosongs worden opeenvolgend afgespeeld, beginnend bij de song van de knop die u indrukte. Als u tijdens het afspelen op een ONE TOUCH knop of LIVE SET knop drukt, wordt het afspelen van de song gestopt en wordt de nieuw geselecteerde song afgespeeld.

5. Druk op de [EXIT/SHIFT] knop of de [LAYER EDIT] (EXIT) knop terwijl de song is gestopt, om te stoppen met het Demo scherm .
U zult naar het vorige scherm terugkeren.

OPMERKING
Het klavier van de RD-300NX zal geen geluid produceren terwijl de demosongs worden gespeeld.

25

Spelen
Piano-uitvoeringen
Probeer nu piano te spelen. Met de RD-300NX kunt u op elk gewenst moment de ideale instellingen voor pianospel oproepen, door simpelweg een knop in te drukken. U kunt ook uw favoriete klanken en instellingen selecteren en deze onder de knoppen van de RD-300NX opslaan.
2 1

1. Druk op de [PIANO] knop of de [E . PIANO] knop .

Als de [PIANO] knop wordt ingedrukt, wordt het gehele klavier op het spelen met de pianoklank ingesteld. Als de [E. PIANO] knop wordt ingedrukt, wordt het gehele klavier ingesteld op het spelen met de elektrische piano klank.

OPMERKING
Als u op een [PIANO] knop of de [E. PIANO] knop drukt, worden alle instellingen, behalve de Tone instellingen, op hun standaard waardes van vlak nadat het instrument is opgestart ingesteld. Als u deze instellingen wilt behouden, slaat u deze in een Live Set op (p.41).

2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om een variatie te selecteren . MEMO


Door een [PIANO] knop of de [E. PIANO] knop enkele seconden ingedrukt te houden, kunt u de variatie die op dat moment voor die knop is geselecteerd opslaan.

Gedetailleerde instellingen maken


Met de RD-300NX kunt u ook gedetailleerde instellingen maken, zodat de klank nog beter bij uw favoriete piano-uitvoeringen past. Configuraties kunnen voor elke variatie worden opgeslagen. Voor details over de verschillende parameterinstellingen kijkt u bij Gedetailleerde instellingen voor pianoklanken maken (p.42).

OPMERKING
Wanneer u een instelling bewerkt, zal een * verschijnen. Als u de stroom uitzet of een One Touch Tone of Live Set selecteert terwijl * wordt getoond, zal de verandering die u maakt worden genegeerd. Als u de instellingen wilt behouden, slaat u de Live Set op (p.41).

26

Spelen

Spelen met een verscheidenheid aan Live Sets


De RD-300NX wordt met vele ingebouwde klanken geleverd. Elk van deze individuele klanken wordt een Live Set genoemd. Live Sets worden aan de LIVE SET knoppen toegewezen, volgens de geselecteerde klank categorie. Elke categorie heeft meerdere variaties. Probeer een aantal verschillende Live Sets te selecteren en te spelen.
3 1

1. Druk op de BANK [PRESET] knop of de BANK [USER] knop om de bank te selecteren .


De indicator van de geselecteerde knop licht op.

2. Druk op n van de LIVE SET knoppen om de categorie te selecteren .


De indicator van de geselecteerde LIVE SET knop licht op.

3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de klank te selecteren .


Speel op het klavier, en de geselecteerde Live Set zal te horen zijn.

MEMO
Door een LIVE SET knop enkele seconden ingedrukt te houden, kunt u de variatie die op dat moment voor die knop is geselecteerd opslaan. De volgende keer dat u die knop indrukt, zal de opgeslagen variatie worden geselecteerd.

OPMERKING
Wanneer u een instelling bewerkt, zal een * verschijnen. Als u de stroom uitzet of een One Touch Tone of Live Set selecteert terwijl * wordt getoond, zal de verandering die u maakt worden genegeerd. Als u de instellingen wilt behouden, slaat u de Live Set op (p.41).

27

Spelen

Meerdere klanken op het klavier spelen


De RD-300NX beschikt over drie interne Layers (UPPER 1, UPPER 2 en LOWER), en n Tone kan aan elke Layer worden toegewezen. U kunt met een combinatie van klanken spelen door elke Layer aan of uit te zetten. U kunt meerdere klanken stapelen, en zelfs verschillende klanken in de linker- en rechtergedeeltes van het klavier spelen.
UPPER 1 UPPER 2 LOWER

Spelen met gestapelde Tones (Dual Modus)


In deze modus kunt u de UPPER 1 en UPPER 2 Tones spelen, gestapeld over het volledige klavier.

1. Druk op de [Dual] knop, zodat de indicator oplicht .


Bespeel het klavier. De Tones van UPPER 1 en UPPER 2 worden gestapeld en gespeeld.

2. Druk nog een keer op de [Dual] knop, en de indicator dooft uit .


De Tones van UPPER 1 worden gespeeld.

MEMO
U kunt ook drie Tones stapelen door de LOWER Tone toe te voegen. Voor details kijkt u bij De Layer die u wilt laten klinken selecteren (Layer Switch) (p.29).

Verschillende Tones in twee verschillende secties van het klavier spelen (Split Modus)
Een verdeling van het klavier in rechter- en linkerhandsecties wordt een Split genoemd, en de toets waarop de verdeling plaatsvindt wordt het splitspunt genoemd. In de Split modus wordt een klank die aan de rechterkant wordt gespeeld een UPPER part genoemd, en de klank die aan de linkerkant wordt gespeeld noemen we een LOWER part. Het splitspunt behoort tot de LOWER sectie. In de fabriek is het splitspunt op F#3 ingesteld.

MEMO
U kunt het splitspunt veranderen. Kijk bij Het splitspunt van het klavier veranderen (p.29).

2 Splitspunt (F#3)

1. Druk op de [SPLIT] knop, zodat de indicator oplicht .


Speel op het klavier. De UPPER Tone wordt in de rechterhandsectie van het klavier gespeeld, en de LOWER Tone wordt in de linkerhandsectie gespeeld.
LOWER

UPPER 1

2. Om de Split modus te verlaten, drukt u nogmaals op de [SPLIT] knop zodat de indicator uitdooft .

28

Spelen

Het splitspunt van het klavier veranderen


U kunt het punt waarop het klavier wordt verdeeld (het splitspunt) in de Split modus veranderen.

1. Houd de [SPLIT] knop enkele seconden ingedrukt .


De huidige waarde van de instelling wordt getoond.

2. Terwijl u de [SPLIT] knop ingedrukt houdt, drukt u op de toets die het nieuwe splitspunt moet worden .
Als u de [SPLIT] knop loslaat, zal het vorige scherm opnieuw verschijnen. Het splitspunt behoort tot de LOWER sectie. Als u het splitspunt specificeert, wordt de toetsenreeks van elke Layer LWR (Key Range Lower) (p.49) en UPR (Key Range Upper) (p.49) op het splitspunt in links en rechts verdeeld, en op de waardes die in de tabel worden getoond ingesteld.
Layer UPPER 1, UPPER 2 LOWER Reeks Splitspunt + 1-C8 A0-splitspunt

MEMO
Als het splitspunt wordt veranderd, veranderen ook de Key Range LWR (Key Range Lower) (p.49), UPR (Key Range Upper) (p.49). U kunt het splitspunt veranderen en in stappen van halve tonen aanpassen, door de [SPLIT] knop ingedrukt te houden en op de [DEC] [INC] knoppen te drukken. Elke gewenste toetsenreeks kan vrijelijk voor elke Layer worden ingesteld. Voor details kijkt u bij LWR (Key Range Lower) (p.49), UPR (Key Range Upper) (p.49).
UPPER 1 UPPER 2 LOWER

De Layer die u wilt laten klinken selecteren (Layer Switch)


Hier ziet u hoe elke Layer aan of uit wordt gezet.
2

1. Druk op de [LAYER EDIT] knop, zodat de LAYER EDIT indicator is verlicht .


Het LAYER EDIT scherm verschijnt.

2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de naam van de Layer UP1, UP2 of LW (kleine letters als de Layer is uitgeschakeld), uiterst links op de eerste pagina, te verplaatsen .
De geselecteerde Layer naam wordt geaccentueerd.

3. Gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de Layer aan of uit te zetten .


Als een Layer is uitgeschakeld, wordt zijn naam met kleine letters weergegeven.

29

Spelen

De klank van een Layer veranderen


3

1. Druk op de [LAYER EDIT] knop om naar het LAYER EDIT scherm te gaan . 2. Gebruik de Cursor [ selecteren . ][ ] knoppen om de Layer, waarvan u de klank wilt veranderen, te

Als een Layer schakelaar is uitgezet, wordt zijn naam met kleine letters weergegeven.

3. Gebruik de LIVE SET knoppen om de klankcategorie te selecteren, en gebruik dan de [DEC] [INC] knoppen om een klank te selecteren .

Het volumeniveau van individuele Layers aanpassen


Op de RD-300NX wordt ieder Part, dat met gebruik van de interne geluidsgenerator wordt gespeeld, een Layer genoemd. Voor elke Layer (UPPER 1, UPPER 2, LOWER) kunt u de Layer LEVEL schuifregelaar gebruiken om zijn volume aan te passen.

LAYER LEVEL schuifregelaars

LAYER LEVEL schuifregelaar


Past het volume van een individuele Layer aan.

MEMO
Gebruik de [VOLUME] schuifregelaar om het algehele volumeniveau aan te passen (p.18).

30

Spelen

De toonsoort van het klavier transponeren (TRANSPOSE)


U kunt uitvoeringen transponeren zonder dat de toetsen die u speelt veranderen, en ook kan de toonhoogte een octaaf veranderd worden. Deze eigenschap wordt Transpositie genoemd. Dit is een handige optie om te gebruiken als u de toonhoogte van het klavier met de toonhoogte van een vocalist overeen wilt laten komen of als u met gebruik van bladmuziek voor trompet of andere getransponeerde instrumenten wilt spelen. U kunt de transpositie-instelling in stappen van halve tonen binnen een reeks van 480-+48 ten opzichte van C4 aanpassen. Vanuit de fabriek is de transpositie op 0 ingesteld.

OPMERKING
NOTE boodschappen van de MIDI IN aansluiting zullen niet getransponeerd worden.

1. Houd de [TRANSPOSE] knop enkele seconden ingedrukt .


Het Transpose scherm verschijnt, en de huidige waarde van de instelling wordt weergegeven.

2. Houd de [TRANSPOSE] knop ingedrukt en druk op een toets .


Als u op de C4 (middelste C) toets drukt, wordt de hoeveelheid transpositie op 0 ingesteld. Bijvoorbeeld, om een E te laten linken als u C op het klavier speelt, houd u de [TRANSPOSE] knop ingedrukt en drukt u op de E4 toets. De mate van transpositie wordt dan +4. Als u de [TRANSPOSE] knop loslaat, zal het vorige scherm opnieuw verschijnen. Wanneer de hoeveelheid transpositie is ingesteld, wordt de Transpose functie ingeschakeld en licht de [TRANSPOSE] knop op. Als de transpositiewaarde op 0 is ingesteld, blijft de indicator van de knop donker, zelfs als u op de [TRANSPOSE] knop drukt.

MEMO
U kunt ook transponeren door de [TRANSPOSE] knop ingedrukt te houden en de [DEC] [INC] knoppen te gebruiken. Zelfs als de Transpose functie is aangezet, blijft het splitspunt hetzelfde (p.29).

3. Om Transpose uit te zetten drukt u op de [TRANSPOSE] knop zodat de indicator uitdooft .


De volgende keer dat de [TRANSPOSE] knop wordt ingedrukt, wordt het geluid getransponeerd volgens de hoeveelheid die met de hier ingestelde waarde correspondeert.

MEMO
U kunt de mate van transpositie voor elke Layer individueel instellen. Voor details, zie TRA (Transpose) (p.49).

OPMERKING
Als de hoeveelheid transpositie 0 is, zal de [TRANSPOSE] knop niet worden aangezet, ook als drukt u deze in.

31

Spelen

Geluidsweerkaatsing aan het geluid toevoegen (REVERB)


De RD-300NX kan een Reverb-effect toepassen op de noten die u op het klavier speelt. Het toepassen van Reverb voegt een plezierige weerkaatsing aan hetgeen u speelt toe, zodat het klinkt alsof u in een concertzaal speelt.
2

1. Druk op de [REVERB] knop zodat de indicator oplicht .


De Reverb wordt aangezet. Elke keer dat u op de [REVERB] knop drukt, wordt de Reverb afwisselend aan en uitgezet.

MEMO
Types Reverb kunnen bij Reverb Type (p.66) van het 3. Effects EDIT scherm worden geselecteerd.

2. Houd de [REVERB] knop ingedrukt en gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de hoeveelheid Reverb aan te passen .
Als de [INC] knop wordt ingedrukt zal de Reverb dieper worden toenemen. Als de [DEC] knop wordt ingedrukt zal de Reverb afnemen. De diepte van de Reverb kan binnen een reeks van 0-127 worden aangepast.

OPMERKING
Als de Layer instelling (LAYER EDIT) REV (Reverb Amount) op 0 staat, is er geen effect, ook al past u de Reverbdiepte aan (p.49).

Breedte aan het geluid toevoegen (CHORUS/DELAY)


U kunt een Chorus- en Delay-effect op de noten die u op het klavier speelt toepassen. Door het Chorus- en Delay-effect toe te passen kunt u het geluid een grotere dimensie geven, met meer dikheid en breedte.
2

1. Druk op de [CHORUS] knop zodat de indicator oplicht .


Chorus wordt aangezet. Elke keer dat u op de [REVERB] knop drukt, wordt de Reverb afwisselend aan en uitgezet.

MEMO
Types Chorus kunnen bij Chorus Type (p.66) van het 3. Effects EDIT scherm worden geselecteerd.

2. Houd de [CHORUS] knop ingedrukt en gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de hoeveelheid Chorus aan te passen .
Als de [INC] knop wordt ingedrukt zal de Chorus dieper worden. Als de [DEC] knop wordt ingedrukt zal de Chorus afnemen. De diepte van de Chorus kan binnen een reeks van 0-127 worden aangepast.

OPMERKING
Als de Layer instelling (LAYER EDIT) CHO (Chorus Amount) op 0 staat, is er geen effect, ook al past u de Chorusdiepte aan (p.49).

32

Spelen

De toonhoogte van het geluid in realtime veranderen


Terwijl u op het klavier speelt, beweegt u de hendel naar links om de toonhoogte te verlagen of naar rechts om de toonhoogte te verhogen. Dit staat bekend als Pitch Bend. U kunt ook vibrato toepassen door de hendel van u af te duwen. Dit staat bekend als Modulatie. Als u de hendel van u af duwt en deze tegelijkertijd naar rechts of links beweegt, kunt u beide effecten gelijktijdig toepassen.

OPMERKING
Het effect dat wordt verkregen als u de hendel beweegt kan verschillen, afhankelijk van de klank die wordt gebruikt. Bovendien is het effect dat wordt toegepast door de hendel te bewegen voor elke klank van tevoren vastgesteld, en kan niet veranderd worden.
Pitch Bend Modulatie

Het geluid levendiger maken (COMPRESSOR)


Wanneer de Compressor wordt aangezet, worden verschillen in volume onderdrukt voor een consistenter geluid.
2

1. Druk op de COMPRESSOR [ON/OFF] knop, zodat de indicator oplicht .


Elke keer dat u de [COMPRESSOR] knop indrukt wordt de Compressor afwisselend aan en uitgezet.

2. Houd de [COMPRESSOR] knop ingedrukt en gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de hoeveelheid compressie aan te passen .
Als de [INC] knop wordt ingedrukt zal de compressie dieper worden. Als de [DEC] knop wordt ingedrukt zal de compressie afnemen. De diepte van de compressie kan op ORIGINAL worden gezet of binnen een reeks van +1-+127 worden aangepast.

3. Om deze functie op te heffen drukt u nogmaals op de [COMPRESSOR] knop, zodat de indicator uitdooft . OPMERKING
Geluiden kunnen bij bepaalde klanken vervormen.

MEMO
U kunt de Compressorinstellingen vrijelijk bewerken. Kijk bij De Compressor instellingen maken (p.67).

33

Spelen

De definitie van het geluid verbeteren (SOUND FOCUS)


Het geluid kan meer prominent worden gemaakt door Sound Focus aan te zetten.
2

1. Druk op de SOUND FOCUS [ON/OFF] knop zodat de indicator oplicht .


Elke keer dat u de [SOUND FOCUS] knop indrukt, wordt de Sound Focus afwisselend aan en uitgezet.

2. Houd de [SOUND FOCUS] knop ingedrukt en gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de hoeveelheid Sound Focus aan te passen .
Als de [INC] knop wordt ingedrukt zal de compressie dieper worden. Als de [DEC] knop wordt ingedrukt zal de compressie afnemen. De diepte van de Sound Focus kan binnen een reeks van 0-127 worden aangepast.

3. Om deze functie op te heffen drukt u nogmaals op de [SOUND FOCUS] knop, zodat de indicator uitdooft . OPMERKING
Geluiden kunnen bij bepaalde klanken vervormen.

MEMO
Met de Sound Focus Type instelling kunt u het Sound Focus effect specificeren. Voor details kijkt u bij Klankinstellingen maken (p.47).

De niveaus van alle frequentiereeksen aanpassen (EQUALIZER)


De RD-300NX is uitgerust met een driebands equalizer. U kunt de EQUALIZER [LOW] knop, [MID] knop en [HIGH] knop gebruiken om het niveau van elke frequentiereeks aan te passen. Door de [EXIT/SHIFT] knop ingedrukt te houden en de corresponderende knop aan te zetten, kunt u de middenfrequentie van elke frequentiereeks aanpassen.

OPMERKING
Egalisatie wordt op het algehele geluid dat via de OUTPUT Jacks wordt verzonden toegepast.
1

1. Draai aan de knoppen om de niveaus en de frequentie in elke reeks aan te passen .


Als een EQUALIZER [LOW], [MID] of [HIGH] knop naar links wordt gedraaid, neemt het niveau van de corresponderende reeks af. Als u de knop naar rechts wordt gedraaid, neemt het niveau toe. Door een knop naar links (of rechts) te draaien terwijl u de [EXIT/SHIFT] knop ingedrukt houdt, kunt u de frequentie van de corresponderende reeks verlagen (of verhogen). U kunt op de [TONE EDIT] (NUMERIC) knop drukken om een numerieke aflezing voor de waarde van de instelling te verkrijgen. Als de [TONE EDIT] (NUMERIC) knop wordt ingedrukt, wisselt u tussen NUMERIC en GRAPHIC af, als het formaat voor dat wat in het scherm wordt aangeduid. De manier waarop instellingen worden gemaakt verschilt, afhankelijk van het gebruikte formaat, als volgt:
GRAPHISCH NUMERIEK

34

Spelen Als het grafische formaat wordt gebruikt:


Pas de knop lichtelijk aan voor de reeks waarbinnen u de waarde wilt veranderen om de cursor te verplaatsen. Druk op de cursor [ Druk op de cursor [

][ ][

] knoppen om de frequentie aan te passen.

] knoppen om de Q aan te passen.

Als het numerieke formaat wordt gebruikt:


Druk op de CURSOR [ ][ ] knoppen om de cursor te verplaatsen. Druk op de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te veranderen. Druk herhaaldelijk op de [Layer EDIT] (BAND) knop om door de te bewerken frequentiereeksen te lopen.

OPMERKING
Bij bepaalde knop instellingen kunnen geluiden vervormen. Als dit gebeurt past u de Input Gain boven in het NUMERIC scherm aan.

De knoppen blokkeren (Panel Lock)


Met de Panel Lock functie kunt u de knoppen tijdelijk blokkeren, zodat hun instellingen niet per ongeluk worden veranderd, bijvoorbeeld op het podium. De volgende knoppen kunt u echter nog steeds bedienen, zelfs als Panel Lock van kracht is. [VOLUME] schuifregelaar [DISPLAY CONTRAST] knop Pitch Bend/Modulatiehendel Pedalen ONE TOUCH PIANO knop ONE TOUCH E. PIANO knop [EXIT/SHIFT] knop

1. Terwijl u de [MENU] knop ingedrukt houdt, drukt u op de [ENTER] knop .


Het paneel wordt geblokkeerd, en het scherm dat hier rechts wordt getoond zal verschijnen.

2. Druk op de [EXIT/SHIFT] knop, de [PIANO] knop of de [E .PIANO] knop om Panel Lock op te heffen . MEMO
U kunt de Panel Lock functie aan de [S1] knop of [S2] knop toewijzen. Kijk bij De [S1] [S2] knoppen toewijzen als S1/S2 Modus op SYSTEM is ingesteld (p.61).

35

De handige functies voor uitvoeringen gebruiken


Ritme spelen
De RD-300NX beschikt over interne drumpatronen die Jazz, Rock en andere muzikale genres verrijken. Deze drumpatronen worden Ritmes genoemd.
1 3

1. Druk op de [SELECT] knop zodat de indicator op de knop oplicht .


Het SONG/RHYTHM scherm zal verschijnen.

2. Druk op de [LAYER EDIT] (SONG/RHYTHM) knop om naar het RHYTHM scherm te gaan .
Elke keer dat u op de [LAYER EDIT] (SONG/RHYTHM) knop drukt, wisselt u tussen het SONG scherm en het RHYTHM scherm af.

3. Druk op de [ ] knop zodat deze oplicht . Het ritme begint te spelen .


Als u nog een keer op de [ ] knop drukt om de verlichting uit te laten doven, zal het ritme stoppen.

MEMO
Als u op de [LAYER EDIT] (SONG.RHYTHM) knop drukt om naar het SONG scherm over te schakelen terwijl een ritme speelt, zal het ritme stoppen.

Het tempo van ritmes veranderen


1. In het Rhythm scherm drukt u op de Cursor [ ] knop om de cursor naar de tempo-indicatie op de bovenste regel van het scherm te verplaatsen . 2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het tempo te veranderen .
De ritmes worden op het geselecteerde tempo afgespeeld.

MEMO
De manier waarop ritme en tempo worden gespeeld kan bij sommige ritmepatronen verschillen. Als u de op [MENU] knop drukt en dan 6. Rhythm kiest, kunt u naast het tempo en patroon van het ritme een verscheidenheid aan andere instellingen bewerken. Voor details kijkt u bij De ritme-instellingen maken (p.73).

Het ritmepatroon veranderen


U kunt selecteren op welke manier een ritme (het patroon) wordt gespeeld, zodat het bij verschillende muzikale genres past.

1. In het RHYTHM scherm gebruikt u de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar het ritmenummer dat in het scherm wordt getoond te verplaatsen . 2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het patroon te veranderen .
Het patroon van het ritme zal veranderen.

3. Om het ritme te stoppen drukt u op de [ MEMO

] knop zodat zijn indicator uitdooft .

U kunt de DATA LIJST van de Roland website downloaden. Roland website: http://www.roland.com/

36

De handige functies voor uitvoeringen gebruiken

De songs spelen
Hier ziet u hoe SMF muziekbestanden of geluidsdata van een USB-geheugen of geluidstracks van een CD afgespeeld kunnen worden.

MEMO
U kunt songs die in een USB-geheugen (apart verkrijgbaar) zijn opgeslagen afspelen. Voor details kijkt u bij Het USB-geheugen aansluiten (p.18). Als u een apart verkrijgbare CD-drive wilt aansluiten, raadpleegt u de gebruikershandleiding van de CD-drive.
1 3

1. Druk op de [SELECT] knop zodat de indicator op de knop verlicht is .


Het SONG/RHYTHM scherm verschijnt.

2. Druk op de [LAYER EDIT] (SONG/RHYTHM) knop om naar het SONG scherm te gaan .
Elke keer dat u op de [Layer EDIT] (SONG/RHYTHM) knop drukt, wisselt u tussen het SONG scherm en het RHYTHM scherm af.

3. Druk op de [
Als u op de [

] knop zodat deze oplicht . De song wordt gespeeld .


] knop drukt om zijn verlichting uit te zetten, zal de song stoppen met spelen.

OPMERKING
Zelfs als u de Live Set verandert terwijl een song wordt gespeeld, zal het tempo niet veranderen. Als u de Live Set verandert terwijl het afspelen van de song is gestopt, zal het tempo in het tempo dat in de Live Set is opgeslagen veranderen.

De song selecteren
1. In het SONG scherm gebruikt u de [ in het scherm te verplaatsen . ][ ] knoppen om de cursor naar de media indicatie 2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het gewenste medium te selecteren .
Type INT USB Uitleg Songs in het interne geheugen van de RD-300NX Songs in het USB-geheugen dat op de USB MEMORY aansluiting is aangesloten Songs op een CD in een CD-drive die op de USB MEMORY aansluiting is aangesloten

3. Druk op de Cursor [ 5. Druk op de [

] knop om de cursor naar het songnummer te verplaatsen .

4. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om een song te selecteren . ] knop zodat deze oplicht . De song begint te spelen .

Als songs in mappen worden geselecteerd


1. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de map te selecteren die de song die u wilt afspelen bevat . .
Het (map) icoon wordt getoond.

2. Druk op de [ENTER] knop .


De songs in de map worden weergegeven.

3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om een song te selecteren .


Om de map te verlaten gebruikt u de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om up te selecteren. Druk dan op de [ENTER] knop.

OPMERKING
Als n map meer dan 500 bestanden en mappen bevat, worden sommige bestanden of mappen mogelijk niet weergegeven.

MEMO
Songnummer 000 is met een Preset song geprogrammeerd.

37

De handige functies voor uitvoeringen gebruiken

Het tempo van songs veranderen


1. In het SONG scherm drukt u op de Cursor [ ] knop of [ ] knop om de cursor naar de tempo indicatie op de bovenste regel van het scherm te verplaatsen .
Als een geluidsbestand is geselecteerd, wordt de waarde als een percentage aangegeven.

2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om het tempo te veranderen .


De songs worden op het geselecteerde tempo gespeeld.

Een song vooruit- of terugspoelen


1. In het SONG scherm drukt u op de Cursor [ ] knop of [ ] knop om de cursor naar de maatindicatie rechtsboven in het scherm te verplaatsen .
Als een geluidsbestand is geselecteerd, is de indicatie de afspeeltijd.

2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te veranderen .


De afspeelpositie verandert, zoals door de indicatie wordt aangegeven.

Naar het begin van de song terugkeren


1. In het SONG scherm houdt u de [EXIT/SHIFT] knop ingedrukt en drukt u op de [DEC] knop .

Opletten bij het afspelen van geluidsbestanden


Het veranderen van het afspeeltempo van een geluidsbestand plaatst een aanzienlijke verwerkingslast op de RD-300NX, en kan in sommige gevallen veroorzaken dat alle uitvoeringsdata van het klavier niet geheel verwerkt kunnen worden. Als dit gebeurt kunt u het probleem wellicht oplossen door de volgende acties uit te voeren: Zet de songtempo op zijn oorspronkelijke instelling terug (op 0%).

38

De handige functies voor uitvoeringen gebruiken

Effecten op het geluid toepassen (MFX)


Naast Chorus (p.32) en Reverb (p.32) kunt u met de RD-300NX ook multi-effecten op geluiden toepassen. De multi-effecten voorzien in een verscheidenheid aan effecten, zoals Distortion en Rotary. Multi-effecten zijn voor de UPPER 1 Layer beschikbaar. In de fabrieksinstellingen is er een passend effect aan alle Tones toegewezen.

1. Ga naar het Live Set scherm (p .27) . 2. Druk op de [TONE EDIT] knop .
De [TONE EDIT] knop licht op en het TONE EDIT scherm zal verschijnen. De MFX parameters worden weergegeven als UPPER 1 is geselecteerd.

3. Gebruik de Cursor [ 4. Gebruik de Cursor [ verplaatsen .

][ ][

] knoppen om MFX te kiezen . ] knoppen om de cursor naar de parameter die u wilt bewerken te

5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de gewenste waarde in te stellen . 6. Als u klaar bent met bewerken, drukt u op de [TONE EDIT] knop, zodat zijn indicator uitdooft .
U zult naar het Live Set scherm terugkeren.

OPMERKING
Effecten worden niet op Tones toegepast waarvan de TONE EDIT MFX instellingen op 0 THRU zijn ingesteld (p.47).

MEMO
U kunt de DATA LIJST van de Roland website downloaden. Roland website: http://www.roland.com/

39

De handige functies voor uitvoeringen gebruiken

Opgeslagen instellingen selecteren (Live Set)


De klankinstellingen van Layer (p.49) en EXTERNAL Layer (p.52) van de RD-300NX, effectinstellingen en soortgelijke instellingen worden gezamenlijk een Live Set genoemd. Nadat u uw voorkeursinstellingen en instellingen voor de songs die als een Live Set uitgevoerd zullen worden heeft opgeslagen, kunt u hele groepen instellingen tijdens een uitvoering veranderen, door eenvoudigweg van Live Set te veranderen. U kunt maximaal 60 Live Sets opslaan. De Preset bank bevat aanbevolen Live Sets. Probeer nu eens een Live Set op te roepen.

OPMERKING
De huidige instellingen worden gewist wanneer een Live Set wordt opgeroepen. Als u instellingen heeft gecreerd die u wilt behouden, moeten deze in de User bank worden opgeslagen. Voor details over het opslaan van instellingen in de User bank kijkt u bij Instellingen in Live Sets opslaan (p.41).

1. Druk op de LIVE SET knop zodat de indicator oplicht .


Het Live Set scherm zal verschijnen.

2. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of LIVE SET knoppen om de Live Set die u wilt oproepen te selecteren .

De favoriete Live Sets registreren


Uw favoriete Live Sets die u vaak gebruikt kunnen onder de LIVE SET knoppen geregistreerd worden. Deze Live Sets worden Favoriete Live Sets genoemd. Met deze functie kunt u de Live Sets ook sneller oproepen. In totaal kunt u 24 Live Sets, zes Live Sets in elk van de vier banken, in de Favorite Live Sets registreren.

1. In het Live Set scherm roept u de Live Set die u wilt registreren op . 2. Houd de BANK [PRESET] knop ingedrukt en druk op de BANK [USER] knop .
Het FAVORITES scherm verschijnt.

3. Gebruik de [TONE EDIT] (BANK CHANGE) knop om de bank waarin u de Live Set wilt registreren te selecteren . 4. Houd de [Layer EDIT] (ASSIGN) knop ingedrukt en druk op de LIVE SET knop waarin u de Live Set wilt registreren .
De Live Set wordt in de ingedrukte knop geregistreerd.

5. Om naar het Live Set scherm terug te keren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop . MEMO
Instellingen die in de RD-300NX zijn geregistreerd worden niet verwijderd, ook niet als de stroom wordt uitgezet.

Een geregistreerde Live Set selecteren


1. Houd de BANK [PRESET] knop ingedrukt en druk op de BANK [USER] knop .
Het FAVORITES scherm zal verschijnen.

2. Druk op de [TONE EDIT] (BANK CHANGE) knop om de gewenste bank te selecteren .


Als u op de [Layer EDIT] (ASSIGN) knop drukt, wordt een lijst met Live Sets die in de knoppen van de geselecteerde bank zijn geregistreerd in het scherm getoond.

MEMO
Er zijn vier banken (A-D). Als de [TONE EDIT] (BANK CHANGE) knop herhaaldelijk wordt ingedrukt, loopt u voortdurend door de banken in deze volgorde: A B C D A U kunt tussen schermen schakelen door de [Layer EDIT] (ASSIGN) knop ingedrukt te houden en de cursor [

][

] knoppen te gebruiken.

3. Druk op n van de LIVE SET knoppen om de gewenste Live Set te selecteren . 4. Speel op het klavier .
De instellingen van de Live Set die heeft opgeroepen worden ingeschakeld.

5. Om naar het Live Set scherm terug te keren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop .

40

De handige functies voor uitvoeringen gebruiken

Instellingen in Live Sets opslaan


Als u de veranderde inhoud als een nieuwe Live Set wilt gebruiken, volgt u de volgende procedure om de instellingen in de User bank op te slaan. U kunt 60 Live Sets in de RD-300NX opslaan. U kunt ook de naam van een Live Set veranderen.

1. Druk op de [WRITE] knop zodat de indicator oplicht .


Een scherm zoals hier rechts wordt getoond zal verschijnen.

Naam van nieuwe Live Set Bestemming

2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor te verplaatsen naar de posities waar de tekens ingevoerd moeten worden . 3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de tekens in te voeren .
De volgende tekens zijn beschikbaar. Spatie, ! # $ % & ( ) * + , - . / 09 : ; < = > ? @ AZ [ \ ] ^ _ ` az { | } ~

Als de [TONE EDIT] (DELETE) knop wordt ingedrukt, wordt n teken verwijderd.. Als de [TONE EDIT] (INSERT) knop wordt ingedrukt, wordt een lege ruimte ter grootte van een enkel teken ingevoerd.

4. Herhaal stappen 2-3 om de naam in te voeren . 5. Druk op de Cursor [ MEMO


Als de Cursor [ ] knop wordt ingedrukt, zelfs terwijl de naam wordt ingevoerd, wordt de cursor naar het Live set nummer van de opslagbestemming verplaatst.

] knop om de cursor naar het Live Set nummer van de bestemming te verplaatsen .

6. Selecteer het Live set nummer van de opslagbestemming, met gebruik van de [DEC] [INC] knoppen .

7. Als u de opslagbestemming en de naam voor de nieuwe Live set heeft bepaald, drukt u op de [ENTER] knop of de [LAYER EDIT] (WRITE) knop .
De indicator van de [ENTER] knop knippert, en het bevestigingsscherm verschijnt. Als u de Live Set niet wilt opslaan, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop of de [WRITE] knop.

8. Als de [ENTER] knop wordt ingedrukt, begint het opslaan van de Live Set .
Wanneer u de Live Set heeft opgeslagen, dooft de indicator van de [WRITE] knop uit en keert u naar het Live Set scherm terug.

OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl Executing in het scherm wordt weergegeven.

Instellingen die niet in een Live Set worden opgeslagen


De volgende instellingen kunnen niet in een Live Set worden opgeslagen. Systeeminstellingen (p.59). Compressor instellingen (p.67). V-LINK instellingen (p.74). Instellingen voor Play Modus, Transpose, Center Cancel en Part Switch onder Song functie (p.75). Rec instelling (p.77) Als de [LAYER EDIT] (WRITE) knop in het EDIT scherm wordt ingedrukt, worden de systeem en V-LINK instellingen opgeslagen.

41

Gedetailleerde instellingen voor ONE TOUCH klanken maken


Gedetailleerde instellingen voor de Pianoklanken maken
U kunt gedetailleerde instellingen maken om de pianoklank, die wordt gebruikt als u op de ONE TOUCH PIANO knop (p.26) drukt, aan te passen. Deze gedetailleerde instellingen kunnen voor elke variatie worden opgeslagen.

1. In het ONE TOUCH PIANO scherm gebruikt u de [DEC] [INC] knoppen om de variatie die u wilt bewerken te selecteren . 2. Druk op de [TONE EDIT] knop .
Het TONE EDIT scherm verschijnt.

3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om tussen schermen te schakelen, en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen .
Verplaats de cursor naar n van de volgende menus en druk op de [ENTER] knop. In het scherm dat volgt selecteert u dan de parameter die u wilt instellen. 1. Key Touch Edit 2. Micro Tune Edit 3. Sym. Resonance 4. Write 5. Initialize

4. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken .


Voor details over de parameters raadpleegt u de Piano Parameters tabel (p.43).

5. Als u klaar bent met het maken van instellingen, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop .
U keert naar het ONE TOUCH PIANO scherm terug.

OPMERKING
Afhankelijk van de geselecteerde pianoklank kan deze instelling mogelijk niet beschikbaar zijn.

De instellingen opslaan
1. Druk op de [TONE EDIT] knop .
Het TONE EDIT scherm zal verschijnen.

2. Gebruik de Cursor [ 3. Gebruik de Cursor [

] knop om naar de laatste pagina van het scherm te gaan . ][ ] knoppen om de cursor naar 4 . Write te verplaatsen en druk op de [ENTER] knop .

De bevestigingsboodschap verschijnt. Druk op de [ENTER] knop om de instellingen op te slaan. Als u wilt annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.

4. Druk op de [ENTER] knop .


De instellingen worden opgeslagen.

OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl Executing in het scherm wordt weergegeven.

42

Gedetailleerde instellingen voor ONE TOUCH klanken maken Piano parameters


Parameter (Tone Name) Stereo Width Nuance Waarde CENTER, L01-01RL63-63R TYPE1, 2, 3 Omschrijving Selecteert de klank. Hoe hoger de ingesteld waarde, hoe breder het geluid wordt gespreid. Dit verandert de subtiele nuances van de klank, door de fase van de linker- en rechterklanken te wijzigen. * Dit effect is moeilijk te horen als een koptelefoon wordt gebruikt . Lid 17 Reproduceert de manier waarop de helderheid van de klank van een concertvleugel wordt benvloed door de mate van opening van de pianoklep. Hoe hoger de waarde, hoe verder de klep openstaat, hetgeen een helderder geluid creert. Dit past de demperruis aan (de ruis die optreedt als de snaren van een akoestische piano worden losgelaten door het demperpedaal in te drukken). Als deze waarde toeneemt, zal het geluid dat hoorbaar is als de snaren worden losgelaten ook toenemen. Dit past de klank van de meetrillende snaren op een akoestische piano aan. Met hogere waardes neemt het volume van het natuurlijke vibrato toe. Wat is de Duplex schaal? Duplex schaal verwijst naar een systeem dat natuurlijk vibrato aan de voorkant en achterkant van de snaar veroorzaakt. Dit kan een rijkere en helderdere klank produceren door de hoge boventonen van de snaar toe te voegen. Omdat er geen demping (geluidsstoppend mechanisme) op de voorste of achterste secties van de snaar wordt toegepast, blijft het resonerende geluid doorklinken, zelfs nadat het geluid van de snaar stopt als u de gespeelde toets loslaat.

Damper Noise

0127

Duplex Scale

0127

String Resonance

OFF, 1127

Als de toetsen op een akoestische piano worden ingedrukt, trillen de snaren van toetsen die al zijn ingedrukt mee. De functie die voor het reproduceren hiervan wordt gebruikt heet String Resonance. Als de waarde wordt verhoogt, neemt de hoeveelheid effect toe. Hiermee worden resonanties zoals het key-off geluid van een akoestische piano (subtiele geluiden die te horen zijn als een toets wordt losgelaten) aangepast. Met hogere waardes neemt het volume van de resonanties toe. Hiermee wordt het geluid van de hamer die tegen de snaar van een akoestische piano slaat aangepast. Met hogere waardes neemt het geluid van de hamer die tegen de snaar slaat toe. Hogere waardes produceren een luidere klank. Lagere waardes produceren een mildere klank. Hiermee kunt u de manier waarop het geluid reageert als u het klavier zacht bespeeld veranderen. Dit kan bijvoorbeeld worden aangepast voor solo-uitvoeringen of om te voorkomen dat het geluid onder de rest van het bandgeluid wordt begraven. Als deze waarde toeneemt kunnen redelijk luide geluiden geproduceerd worden als u met een lichte aanslag speelt, zodat uw spel niet door het spel van de band verduisterd zal worden. * De klankverandering is nog steeds aanzienlijk als u deze waarde verandert .

Key Off Resonance

OFF, 1127

Hammer Noise Tone Character

-20+2 -50+5

Sound Lift

0127

43

Gedetailleerde instellingen voor ONE TOUCH klanken maken

De Key Touch veranderen


U kunt geavanceerde instellingen maken voor de manier waarop de toetsen worden aangeslagen. Als deze instelling wordt verandert, zal de Key Touch instelling in de Edit modus ook veranderen (p.63).
Parameter Waarde SPR LIGHT Omschrijving Een instelling nog lichter dan LIGHT. Hiermee wordt het klavier op een lichte aanslag ingesteld. U bereikt fortissimo (FF) spel met een minder krachtige aanslag dan normaal, dus het klavier voelt lichter aan. Deze instelling maakt het spelen gemakkelijker, ook voor kinderen. Hiermee wordt het klavier op de standaard aanslag ingesteld. U kunt met de meest natuurlijke aanslag spelen. Dit komt het dichtst bij de aanslag van een akoestische piano. Hiermee wordt het klavier op een zware aanslag ingesteld. U moet de toetsen harder indrukken dan normaal om fortissimo (FF) te spelen, dus het klavier voelt zwaarder aan. Dynamische vingerzettingen geven hetgeen u speelt nog meer gevoel. Een instelling die nog zwaarder is dan HEAVY. Deze instelling produceert een nauwkeurigere aanpassing van de aanslaggevoeligheid dan alleen met de Key Touch instelling verkregen kan worden. Hiermee kunt u een nauwkeurigere instelling voor Key Touch verkrijgen door een tussenliggende waarde tussen Key Touch instellingen te specificeren. De aanslaggevoeligheid wordt zwaarder als de waarde toeneemt. Als deze parameter wordt ingesteld op een waarde die de bovenste of onderste limiet overschrijdt, wordt de instelling voor Key Touch (n van vijf mogelijke waardes) automatisch veranderd om de waarde die u heeft gespecificeerd te accommoderen. Omschrijving Volumeniveaus en de manier waarop klanken worden gespeeld veranderen in reactie op de Velocity. De vaststaande Velocitywaarde die u hier specificeert bepaalt het volume en de manier waarop klanken geproduceerd worden, ongeacht de sterkte waarmee u het klavier bespeeld. Hiermee wordt het interval vanaf het moment dat de toets wordt gespeeld totdat de klank wordt geproduceerd ingesteld. Als de waarde afneemt, wordt de timing van het geluid meer vertraagd als er meer kracht wordt gebruikt voor het bespelen van de toetsen. Als de waarde toeneemt, wordt de timing van het geluid meer vertraagd als de toetsen met minder kracht worden bespeeld.

Parameter Velo Keyflw Sens (Velocity Keyfollow Sensitivity)

Waarde

Omschrijving Deze instelling verandert de aanslaggevoeligheid volgens de gebruikte reeks toetsen. Als de waarde toeneemt, wordt de aanslag zwaarder in de hoge registers en lichter in het lage toetsengebied. NOTE-off zal op de diepte van een conventionele piano optreden. NOTE-off zal op een diepere positie optreden. Dit is geschikt voor elektrische pianoklanken.

-63+63

STND (STANDARD) Key Off Position DEEP

LIGHT

De stemming nauwkeuriger afstellen


Met deze procedure kan elke individuele toets uitermate nauwkeurig worden afgestemd. U kunt dit binnen een reeks van 50.0 tot +50.0 cent in stappen van 0.1 cent aanpassen. (En halve toon is 100 cent).
Parameter Type Waarde OFF, PRST (PRESET), USER

Key Touch

MEDIUM

HEAVY

1. Bij stap 3 van Gedetailleerde instellingen voor pianoklanken maken (p .42) kiest u 2 . Micro Tune Edit . Druk dan op de [ENTER] knop .
Het Micro Tune Edit scherm verschijnt.

SPR HEAVY

Key Touch Offset

-10+9

Als u op de [EXIT/SHIFT] knop drukt, keert u naar het vorige scherm terug.

2. Druk op de Cursor [ ] knop om de cursor naar de waarde voor TYPE te verplaatsen . 3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het type te selecteren . 4. Druk op de Cursor [ ] knop om de cursor naar de numerieke waarde te verplaatsen . 5. Druk op de toets om deze als de toets die u wilt stemmen te specificeren . 6. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde aan te passen .

Parameter

Waarde REAL

Velocity 1127

Resonantie aanpassen als het demperpedaal wordt ingedrukt


U kunt deze resonantie aanpassen wanneer het demperpedaal wordt ingedrukt (natuurlijke resonantie). Als op een akoestische piano het demperpedaal wordt ingedrukt, kunnen de resterende snaren meetrillen met de klanken die u op het klavier speelt, hetgeen een rijke resonantie toevoegt. Met deze optie kan dat resonerende geluid gereproduceerd worden.
Parameter Sw Depth Waarde OFF, ON 0127 Omschrijving Als dit op ON is ingesteld, wordt het effect toegepast. Diepte van het effect

Velo Delay Sens (Velocity Delay Sensitivity)

-63+63

44

Gedetailleerde instellingen voor ONE TOUCH klanken maken


Parameter Damper Waarde 0127 Omschrijving Diepte waarmee het demperpedaal wordt ingedrukt (regelt het resonantiegeluid) Frequentie van het filter dat de hoge frequentie-inhoud van het invoergeluid afkapt (BYPASS: geen afkapping) Frequentie van het filter dat de lage frequentie-inhoud van het invoergeluid afkapt (BYPASS: geen afkapping) Frequentie van het filter dat een specifieke frequentieregio van het invoergeluid omhoogduwt/afkapt Hoeveelheid Boost/Cut dat door het filter op de gespecificeerde frequentieregio van het invoergeluid wordt geproduceerd. Breedte van de frequentieregio die door de Peaking Gain parameter omhooggeduwd of afgekapt wordt (hogere waardes maken de regio smaller). Frequentie waarop de hoge frequentie-inhoud van het resonerende geluid afgekapt zal worden (BYPASS: geen afkapping) Frequentie waarop de lage frequentie-inhoud van het resonerende geluid afgekapt zal worden (BYPASS: geen afkapping) Past de mate van opening van de klep van de vleugel aan. Uitgangsniveau Hoeveelheid fluctuaties Volume van fluctuaties Middenfrequentie van filter dat voor het afkappen van de hoge frequentie porties van de fluctuaties wordt gebruikt (BYPASS: geen afkapping) Middenfrequentie van filter dat voor het afkappen van de lage frequentie porties van de fluctuaties wordt gebruikt (BYPASS: geen afkapping) Dit stelt in hoeveel de fluctuaties verder zullen resoneren. Volume van aanvullende lichte resonantie als het demperpedaal niet is ingedrukt

De instellingen op de beginwaardes terugzetten


Hiermee worden de One Touch Piano instellingen op hun oorspronkelijke waardes ingesteld.

Pre LPF

1615000 Hz, BYPASS

Pre HPF

BYPASS, 1615000 Hz

1. Bij stap 3 van Gedetailleerde instellingen voor de pianoklanken maken (p .42) kiest u 5 . Initialize . Druk dan op de [ENTER] knop .
Het Initialize scherm verschijnt.

Peaking Freq

2008000 Hz

Peaking Gain

-15+15 dB

Om de initialisatie te annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.

Peaking Q

0.5, 1.0, 2.0, 4.0, 8.0

2. Druk op de [ENTER] knop .


De bevestigingsboodschap verschijnt.

HF Damp

1615000 Hz, BYPASS

LF Damp Freq

BYPASS, 1615000 Hz

Lid Level P-Sft Amount P-Sft Level

17 0127 0127 0127

Om de procedure te annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.

3. Druk nogmaals op de [ENTER] knop .


De klanken van de ONE TOUCH PIANO knoppen worden geinitialiseerd.

P-Sft LPF

1615000 Hz, BYPASS

P-Sft HPF

BYPASS, 1615000 Hz

P-Sft to Rev Damper offset

0127 064

45

Gedetailleerde instellingen voor ONE TOUCH klanken maken

Gedetailleerde instellingen voor de E. pianoklanken maken


U kunt gedetailleerde instellingen maken om de E. PIANO klank, die gebruikt wordt als u de [E. PIANO] knop indrukt, aan te passen. Deze gedetailleerde instellingen kunnen voor elke variatie worden opgeslagen.

1. In het ONE TOUCH E . PIANO scherm gebruikt u de [DEC] [INC] knoppen om de variatie die u wilt bewerken te selecteren . 2. Druk op de [TONE EDIT] knop .
Het TONE EDIT scherm verschijnt.

3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om tussen schermen te schakelen, en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen .
Om de volgende menucommandos te gebruiken, verplaatst u de cursor naar het commando. Dan drukt u op de [ENTER] knop en voert u het Write of Initialize commando in het volgende scherm uit. 1. Write 2. Initialize

4. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken .


Voor details over de parameters kijkt u bij Gedetailleerde instellingen voor klanken maken (p.47).

5. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop .


U keert naar het ONE TOUCH E. PIANO scherm terug.

OPMERKING
Afhankelijk van de geselecteerde pianoklank kan deze instelling mogelijk niet beschikbaar zijn.

De instellingen opslaan
Hier ziet u hoe de One Touch E. Piano instellingen worden opgeslagen.

1. Druk op de [TONE EDIT] knop .


Het TONE EDIT scherm zal verschijnen.

De instellingen op de beginwaardes terugzetten


Hiermee worden de One Touch E. Piano instellingen op hun beginwaardes teruggezet.

2. Gebruik de Cursor [ het scherm te gaan .

] knop om naar de laatste pagina van

1. Druk op de [TONE EDIT] knop .


Het TONE EDIT scherm zal verschijnen.

3. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar 1 . Write te verplaatsen en druk op de [ENTER] knop .
De bevestigingsboodschap verschijnt. Druk op de [ENTER] knop om de instellingen op te slaan. Als u wilt annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.

2. Gebruik de Cursor [ het scherm te gaan .

] knop om naar de laatste pagina van

3. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar 2 . Initialize te verplaatsen en druk op de [ENTER] knop .
Het Initialize scherm verschijnt. Om de initialisatie te annuleren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.

4. Druk op de [ENTER] knop .


De instellingen worden opgeslagen.

OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl Executing in het scherm wordt weergegeven.

4. Druk op de [ENTER] knop .


De bevestigingsboodschap verschijnt. Om de procedure te annuleren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.

5. Druk nog een keer op de [ENTER] knop .


De [E.PIANO] klanken worden geinitialiseerd.

46

Gedetailleerde instellingen voor Tones maken


Tone instellingen maken
U kunt meer gedetailleerde instellingen maken voor de Tones die aan de Layers zijn toegewezen. Bij bepaalde geselecteerde Tones zijn er mogelijk parameters die niet veranderd kunnen worden.

1. In het Live Set scherm drukt u op de [TONE EDIT] knop .


De [TONE EDIT] knop licht op en het TONE EDIT scherm verschijnt.

2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen .
Verplaats de cursor naar n van de volgende menus en druk op de [ENTER] knop. Selecteer dan de parameter die u in het scherm dat verschijnt wilt instellen. Micro Tune Edit De stemming nauwkeuriger aanpassen (p.44).

3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken . 4. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [TONE EDIT] knop zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm terug.

OPMERKING
Als u een pianoklank heeft geselecteerd, kunnen sommige onderdelen niet bewerkt worden. Voor dat soort onderdelen wordt de waarde als --- getoond.

Tone parameterlijst
Parameter Layer Tone Waarde UPPER1, UPPER2, LOWER Omschrijving Kies de Layer waarvoor u instellingen wilt maken

Als de in te stellen Layer is geselecteerd, verschijnt de naam van de toegewezen Tone. U kunt de Tone met gebruik van de LIVE SET knoppen selecteren. Piano Type1 Beperkt de volumeverandering die door variaties in uw aanslag geproduceerd wordt en reduceert ook het stereogevoel, zodat uw geluid prominenter in de algehele mix van de band aanwezig is. Deze parameter is alleen effectief met betrekking tot SuperNATURAL piano. Piano Type2 Reduceert het stereogevoel. Deze parameter is alleen effectief met betrekking tot SuperNATURAL piano. Beperkt de volumeverandering die door variaties in de aanslag worden geproduceerd. Bestuurt de harmonische inhoud van de hoge reeks, zodat uw klank prominenter wordt. * Deze instelling heeft geen effect met betrekking tot SuperNATURAL pianoklanken . Duwt de middenfrequenties omhoog. * Deze instelling heeft geen effect met betrekking tot SuperNATURAL pianoklanken . Zet Sound Focus aan/uit. Elke keer dat u op de SOUND FOCUS [ON/OFF] knop drukt, wisselt deze instelling af. Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is Past de diepte van het effect aan. Draai aan de SOUND FOCUS [DEPTH] knop om deze instelling te veranderen en gebruik de [INC] [DEC] knoppen. Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is U kunt instellingen maken voor het multi-effect dat op een Tone wordt toegepast. De multi-effecten zijn effecten voor algemene doeleinden die de klank zelf wijzigen, en in staat zijn om het karakter van de klank compleet te transformeren. Er zijn 78 effecttypes, en u kunt het type kiezen dat het best bij uw doeleinden past.

Sound Focus Type

Sound Lift Enhancer Mid Boost

Sound Focus Sw Sound Focus Waarde

OFF, ON

0127

MFX

Sommige types bestaan uit een enkel effect zoals Distortion of Flanger, en andere types combineren effecten in serie of parallel. Reverb en Chorus zijn ook beschikbaar als multi-effecttypes, en deze worden onafhankelijk van de Reverb (p.66) en Chorus (p.66) effecten behandeld, die later beschreven zullen worden.

Coarse Tune Fine Tune

-48+48 (+/- 4 octaves) -50+50 (+/- 50 cents)

Hiermee wordt de toonhoogte van de Tone ingesteld. Stelt de toonhoogte van de klank in eenheden van halve tonen in. Hiermee wordt de toonhoogte van de Tone ingesteld. Stelt de toonhoogte van de klank in eenheden van een cent in.

47

Gedetailleerde instellingen voor Tones maken


Parameter Waarde Omschrijving

Specificeert of de Tone polyfoon (POLY) of monofoon (MONO) gespeeld wordt. De MONO instelling is effectief als een solo-instrument zoals een sax of fluit wordt gespeeld. Bovendien, als dit op MONO LEGATO is ingesteld, kunt u mono uitvoeringen legato laten spelen. Legato is een speelstijl waarbij de ruimtes tussen noten worden gladgestreken, hetgeen een vloeiend gevoel zonder grenzen tussen de noten creert. Dit creert een vloeiende overgang tussen noten, wat effectief is als u de hammering-on en pulling-off technieken die door een gitarist worden gebruikt wilt simuleren. MONO POLY MONO LEGATO Portamento SW ON, OFF Alleen de laatst gespeelde noot zal klinken. Twee of meer noten kunnen gelijktijdig worden gespeeld. Legato wordt op mono uitvoeringen toegepast. Portamento is een functie die maakt dat de toonhoogte van de ene noot naar de volgende op vloeiende wijze verandert. Als de Mono/Poly parameter op MONO is ingesteld, is Portamento in het bijzonder effectief wanneer speeltechnieken, zoals een glissando op een viool, worden gesimuleerd. De Portamento Time instelling bepaalt de tijd voor de verandering in toonhoogte als het Portamento effect op de klank wordt toegepast. Hogere instellingen maken dat de verandering in toonhoogte naar die van de volgende noot langer duurt. Hiermee wordt de hoeveelheid toonhoogteverandering die zal optreden als u de Pitch Bend hendel verplaatst ingesteld (2 octaven). De tijd waarbinnen een klank, nadat de toets is ingedrukt, zijn volle volume bereikt. Hogere waardes produceren een mildere attack. Lagere waardes produceren een scherpere attack. * Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is . Dit is de tijd waarbinnen de klank tot stilte wegsterft, nadat u de toets heeft losgelaten. Hogere waardes produceren een langere Decay. Stel lagere waardes in voor een duidelijk geluid. * Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is . Stel de mate van opening van het filter bij. Cutoff (Offset) -64+63 Hogere waardes maken het geluid helderder. Lagere waardes maken het geluid donkerder. * Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is . Benadrukt de boventonen in de regio van de cutoff frequentie, hetgeen het geluid karakter geeft. Overmatig hoge instellingen kunnen oscillatie produceren, waardoor het geluid kan vervormen. Hogere waardes maken de speciale eigenschappen van het geluid sterker. Lagere waardes reduceren deze kenmerken. * Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is . De tijd waarbinnen het volume na de attack afneemt. Decay Time (Offset) De tijd waarbinnen het volume daalt neemt toe als de waarde wordt verhoogd. Door het verlagen van de waarde zal de Decay tijd afnemen. * Bij sommige Tones werkt het effect niet zoals het bedoeld is .

Mono/Poly

Portamento Time Bend Range Attack Time (Offset)

0127 024 (semitone)

Release Time (Offset)

Resonance (Offset)

Als een Tone uit de piano categorie is geselecteerd, kunt u de volgende parameters bewerken. Stereo Width (p. 43) Nuance (p. 43) Damper Noise (p. 43) Duplex Scale (p. 43) String Resonance (p. 43) Key Off Resonance (p. 43) Hammer Noise (p. 43) Tone Character (p. 43) Sound Lift (p. 43) Micro Tune (p. 45)

OPMERKING
Sound Focus Type, Sound Focus Sw, Sound Focus Value, MFX, Damper Noise en Duplex Scale zijn alleen effectief met betrekking tot UPPER1. Deze zullen alleen verschijnen als UPPER1 voor Layer is geselecteerd.

48

Gedetailleerde instellingen voor Tones maken

Layer instellingen maken


De RD-300NX heeft drie Parts (UPPER 1, UPPER 2 en LOWER), die u kunt gebruiken voor bet vrijelijk besturen van de interne Parts met de knoppen en het klavier van de RD-300NX. Deze drie Parts, die voor het besturen van de interne Parts worden gebruikt, worden gezamenlijk de Layer genoemd. Operaties zoals Split kunnen op simpele wijze met Layer worden uitgevoerd met gebruik van het RD-300NX klavier (p.28), en u kunt ook meer gedetailleerde instellingen voor Layer maken.

OPMERKING
Afhankelijk van de geselecteerde Tone kunnen er parameters zijn die niet gewijzigd kunnen worden.

1. Druk op de [LAYER EDIT] knop .


De [LAYER EDIT] knop is verlicht, en het LAYER EDIT scherm zal verschijnen. Als een Layer is uitgeschakeld wordt zijn naam met kleine letters aangegeven.

2. Druk op de Cursor [ 3. Druk op de Cursor [ te verplaatsen .

][ ][

] knoppen om tussen schermen te schakelen . ][ ][ ] knoppen om de cursor naar de in de stellen parameter

4. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken .


Als de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk worden ingedrukt, wordt de betreffende parameter op de standaardwaarde ingesteld.

5. Als u klaar bent met het maken van instellingen drukt u op de [TONE EDIT] knop, zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm terug.

Layer parameterlijst
Parameter TONE Waarde Omschrijving Dit geeft de Tone aan, die aan de Layer is toegewezen. U kunt de Tone met gebruik van de ONE TOUCH knoppen en de LIVE SET knoppen selecteren. Stelt het volume van elke Layer in. VOL (Volume) 0127 De volume-instelling wordt hoofdzakelijk gebruikt wanneer meerdere Tones worden gespeeld, om de gewenste volumebalans tussen elke Layer te verkrijgen. De Pan instelling lokaliseert het klankbeeld van elke Layer als de uitvoer in stereo is. Als de waarde voor L is verhoogd, zal meer van de klank vanaf de linkerkant te horen zijn. Op dezelfde wijze zal meer van de klank vanaf de rechterkant hoorbaar zijn als de waarde voor R is verhoogd. Op 0 ingesteld komt het geluid voornamelijk uit het midden. Hiermee wordt de diepte van de Reverb- en Choruseffecten ingesteld. 0127 Als deze waarde op 0 is ingesteld, wordt er geen effect toegepast als de REVERB [DEPTH] knop of de CHORUS [DEPTH] knop ingedrukt wordt gehouden en de [INC] [DEC] knoppen worden bediend. U kunt spelen terwijl elke Layer naar een andere toonhoogte is getransponeerd. TRA (Transpose) -480+48 Als meerdere Tones spelen, kunt u een vollere klank creren door de twee Tones op verschillende octaven in te stellen. Ook is het zo dat als de Keyboard Modus op Split staat (p.28), en u een basklank in de onderste Layer speelt, u de Transpose functie kunt gebruiken om de bas op een lagere toonhoogte te spelen. Met de [TRANSPOSE] knop kunt u ook dezelfde mate van transpositie voor alle Layers instellen. Voor details, zie De toonsoort van het klavier transponeren (TRANSPOSE) (p.31). Als de [SPLIT] knop tijdens normale speelomstandigheden wordt ingedrukt, wordt de toetsenreeks op het splitspunt verdeeld, en kunt u op het klavier twee verschillende Tones spelen. LWR (Key Range Lower) A0C8 Met gebruik van Key Range kunt u nog gedetailleerdere instellingen voor de toetsenreeks maken. Dit stelt de onderste en bovenste limiet van de toetsenreeks in elke Layer in. De onderste limiet van de toetsenreeks kan niet hoger dan de bovenste limiet worden ingesteld, en de bovenste limiet kan ook onder de onderste limiet worden ingesteld. Nadat de cursor naar de in te stellen parameter is verplaatst, kunt u de instelling maken door de aangewezen toets in te drukken en op de [ENTER] knop te drukken. Dit is alleen effectief als de [SPLIT] knop in de toetsenreeks instellingen aan is (p.28). FUL wordt weergegeven als de [SPLIT] knop op OFF staat. In dit geval wordt de [SPLIT] knop automatisch aangezet als de waarde met de [DEC] [INC] knoppen in iets anders dan FUL wordt veranderd. Als het splitspunt (p.29) wordt veranderd, zal de Key Range waarde ook veranderen. VRL (Velocity Range Lower) VRU (Velocity Range Upper) 1127 1127 Dit specificeert de onderste limiet (VRL) en de bovenste limiet (VRU) van de reeks waarbinnen de Tone volgens de Velocity wordt gespeeld. Maak deze instelling als u wilt dat de Tone afhankelijk van de toets Velocity verandert. Bij bepaalde Tones wordt deze instelling genegeerd.

PAN REV (Reverb Amount) CHO (Chorus Amount)

L640R63

UPR (Key Range Upper)

49

Gedetailleerde instellingen voor Tones maken


Parameter Sns (Velocity Sense) Waarde Omschrijving Deze instelling bepaalt hoe het volume verandert in respons op de Velocity. -63+63 Het volume neemt toe als het klavier met meer kracht wordt bespeeld, wanneer een positieve waarde wordt gebruikt. Als een negatieve waarde wordt geselecteerd, neemt het volume af als de toetsen sterker worden aangeslagen. Bij bepaalde Tones word deze instelling genegeerd. Max (Velocity Max) V .Reserve (Voice Reserve) Dp F1 F2 PB Md S1 S2 ON, OFF Maximale Velocitywaarde voor de corresponderende toets. 1127 Als deze waarde wordt verlaagd worden zachtere noten geproduceerd, zelfs als u het klavier sterk bespeelt. Bij bepaalde Tones wordt deze instelling genegeerd. 064 Specificeert het aantal stemmen dat voor elke Layer gereserveerd wordt als u meer dan 128 stemmen probeert te spelen. Specificeert of elke Layer met het demperpedaal bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF). Specificeert of elke Layer met het pedaal dat op de FC 1 Jack is aangesloten bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF). Specificeert of elke Layer met het pedaal dat op de FC 2 Jack is aangesloten bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF). Specificeert of elke Layer met de Pitch Bend hendel bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF). Specificeert of elke Layer met de modulatiehendel bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF). Specificeert of elke Layer met de [S1] knop bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF). Specificeert of elke Layer met de [S2] knop bestuurd zal worden (ON) of niet (OFF).

50

De RD-300NX als een Master klavier gebruiken


U kunt het externe MIDI-apparaat vanaf de RD-300NX besturen. Normaalgesproken verzendt de RD-300NX nootboodschappen via de MIDI OUT-aansluiting, maar als u op de [MIDI] knop drukt zodat de MIDI indicator oplicht, kunt u, naast het verzenden van nootboodschappen, verscheidene instellingen op het externe MIDI-apparaat besturen. U kunt interne en externe geluidsgenerators onafhankelijk besturen. Als u op de [MIDI] knop drukt zodat de MIDI indicator oplicht, bevindt de RD-300NX zich in een staat waarin deze een externe MIDI-geluidsmodule kan besturen (EXTERNAL Layer). U drukt op de [MIDI] knop om tussen besturing van de Layer en besturing van de EXTERNAL Layer af te wisselen. U kunt ook gedetailleerde instellingen maken voor MIDI-boodschappen die naar externe geluidsmodules worden verzonden.

Wat is MIDI?
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een standaard specificatie die het mogelijk maakt om muziekdata tussen elektronische muziekinstrumenten en computers uit te wisselen. Met gebruik van een MIDI-kabel om de apparaten die MIDI-aansluitingen hebben met elkaar te verbinden, kunt u een ensemble creren waarbij een enkel MIDI-klavier meerdere instrumenten kan spelen of instellingen automatisch verandert tijdens de voortgang van de song.

Over MIDI-aansluitingen
De RD-300NX heeft de volgende twee types MIDI-aansluiting. Hun functies verschillen, zoals hieronder wordt beschreven.

MIDI IN-aansluiting
Uitvoeringsboodschappen van een extern MIDI-apparaat worden hier ontvangen. Deze binnenkomende boodschappen instrueren de RD-300NX om klanken te spelen of van Tone te veranderen.

MIDI OUT-aansluiting
Via deze aansluiting worden MIDI-boodschappen naar externe MIDI-apparaten verstuurd. De MIDI OUT-aansluitingen van de RD-300NX worden gebruikt voor het verzenden van de uitvoeringsdata van de Controller sectie.
V-LINK compatibele videoapparatuur MIDI-geluidsmodule Computer

MIDI INaansluiting MIDI IN-aansluiting

USBaansluiting

MIDI OUT-aansluiting

USB MIDIaansluiting

RD-300NX

OPMERKING
Gebruik een USB-kabel die niet langer dan vijf meter is.

51

De RD-300NX als een Master klavier gebruiken

Het volume van elke Layer aanpassen

LAYER LEVEL schuifregelaar

[MIDI] knop

Als de [MIDI] knop verlicht is, kunt u de LAYER LEVEL schuifregelaars gebruiken om de EXTERNAL Layer te besturen, op dezelfde manier als met de Layer (p.21).

LAYER LEVEL schuifregelaar


Als de [MIDI] knop is verlicht, passen deze schuifregelaars het volume van de EXTERNAL Layers aan.

De Layer die u wilt laten klinken selecteren (Layer Switch)


Hier wordt uitgelegd hoe elke Layer aan en uit wordt gezet.

1. Druk op de [MIDI] knop zodat de MIDI indicator oplicht .


Het MIDI-scherm verschijnt.

2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de Layer naam UP1, UP2 of LW (kleine letters als de Layer is uitgeschakeld) uiterst links op de eerste pagina te verplaatsen .
De geselecteerde Layer naam wordt geaccentueerd.

3. Gebruik de [INC] [DEC] knoppen om de Layer aan en uit te zetten .


Als een Layer is uitgeschakeld, wordt zijn naam met kleine letters aangegeven.

De MIDI-aansluiting die voor uitvoer wordt gebruikt selecteren


De RD-300NX voorziet in een MIDI OUT-aansluiting en een USB MIDI-aansluiting. Voor elke Layer kunt u de MIDI OUT-aansluiting of USB MIDI-aansluiting via welke zijn data wordt verzonden selecteren.

1. Druk op de [MIDI] knop zodat de MIDI indicator oplicht .


Het MIDI-scherm verschijnt. Als het volgende scherm niet verschijnt, drukt u meerdere malen op de cursor [ weer te geven.

] knop om het MIDI-scherm

OPMERKING
Als Rec Modus in de Utility Rec instelling in Edit Modus op ON staat, wordt het hierboven getoonde MIDIscherm niet weergegeven. Zet Rec Modus op OFF tijdens het instellen van het MIDI zendkanaal (p.77).

2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor te verplaatsen, en gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de aansluiting, via welke iedere Layer zijn MIDI-data zal verzenden, te specificeren .
Layer UP 1 (UPPER 1) UP 2 (UPPER 2) LW (LOWER) OUT (MIDI OUT Port) Parameter Instellingen ALL, MIDI, USB Omschrijving De uitvoeringsdata van de RD-300NX wordt via de geselecteerde aansluiting verzonden.

52

De RD-300NX als een Master klavier gebruiken

Het MIDI-zendkanaal instellen


Als u een extern MIDI-apparaat heeft aangesloten, moet het zendkanaal van het klavier met het ontvangstkanaal van de Parts van de externe MIDIgeluidsgenerator overeenkomen. Geluid wordt geproduceerd als de MIDI-kanalen van het verzendende apparaat (de RD-300NX) en het ontvangende apparaat (de externe MIDI-geluidsgenerator) op hetzelfde MIDI-kanaal zijn ingesteld.

1. Druk op de [MIDI] knop zodat de MIDI indicator oplicht .


Het MIDI-scherm verschijnt. Als Ch niet in het scherm verschijnt, drukt u meerdere malen op de cursor [ weer te geven.

] knop om het volgende scherm

OPMERKING
Als Rec Modus in de Utility Rec Setting in Edit modus op ON is ingesteld, wordt het MIDI-scherm, zoals dat hierboven wordt getoond, niet weergegeven. Zet Rec Modus op OFF als het MIDI-zendkanaal wordt ingesteld (p.77).

MEMO
Voor instructies over het instellen van het ontvangstkanaal van elk Part van de externe MIDI-geluidsgenerator, kijkt u in de gebruikershandleiding van elke apparaat.

2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] [ ] knoppen om de cursor te verplaatsen, en gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het zendkanaal (Ch) voor elke Layer in te stellen .
Layer UP 1 (UPPER 1) UP 2 (UPPER 2) LW (LOWER) Ch (MIDI OUT Channel) 116 RD-300NX uitvoeringsdata wordt via een geselecteerd kanaal verzonden. Parameter Instellingen Omschrijving

MEMO
Als een Layer is uitgezet, wordt deze in kleine letters weergegeven. MIDI-boodschappen voor Layers waarvan de Layer schakelaar op OFF staat, worden niet verzonden.

53

De RD-300NX als een Master klavier gebruiken

Geluiden op een extern MIDI-apparaat selecteren


Om de klanken van een extern MIDI-apparaat te veranderen worden het programmanummer en de MSB/LSB van de Bank Select boodschap als numerieke waardes op de RD-300NX ingevoerd.

1. Druk op de [MIDI] knop zodat de MIDI indicator oplicht .


Het MIDI-scherm verschijnt. Als MSB niet in het scherm verschijnt, drukt u meerdere malen op de cursor [ rechts getoonde scherm weer te geven.

][

] knoppen om het hier

OPMERKING
Als Rec Modus in de Utility Rec Setting in Edit modus op ON is ingesteld, wordt het MIDI-scherm, zoals dat hierboven wordt getoond, niet weergegeven. Zet Rec Modus op OFF als het MIDI-zendkanaal wordt ingesteld (p.77).

2. Gebruik de Cursor [ ] [ ] [ ] [ en PC voor elke Layer in te stellen .

] knoppen om de cursor te verplaatsen, en gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de MSB, LSB

Als de [DEC] [INC] knoppen tegelijk worden ingedrukt, wordt de instellingswaarde in --- (OFF) veranderd. Als de instelling ---(OFF) is, worden Bank Select en Program Change boodschappen niet verzonden.
Parameter MSB (Bank Select MSB: CC 00) LSB (Bank Select LSB: CC 32) PC (Program Change) Instellingen 0127, - - - (OFF) 0127, - - - (OFF) 1128, - - - (OFF)

OPMERKING
Als de externe MIDI-geluidsgenerator een programmanummer of banknummer verzendt waaraan geen Tone is toegewezen, kan een andere Tone geselecteerd worden of wordt er in sommige gevallen geen geluid worden gespeeld. Als u het programmanummer of de Bank Select niet wilt verzenden, gebruikt u de hierboven beschreven procedure om de PC/MSB/LSB op --- (OFF) in te stellen. Als dit op --- is ingesteld, zal de geluidsselectie data niet worden verzonden als u van Live Set verandert.

54

De RD-300NX als een Master klavier gebruiken

Gedetailleerde instellingen voor verzonden Parts


1. Druk op de [MIDI] knop zodat de MIDI indicator oplicht .
De RD-300NX wordt ingesteld op het besturen van de externe MIDI-apparaten.

OPMERKING
Het getoonde MIDI-scherm zal niet verschijnen als de Rec Modus in de Rec Setting parameter in Utility Edit op ON staat. Zet de Rec Modus instelling op OFF (p.77).

2. Druk op de Cursor [ verplaatsen .

][

][

][

] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te

U kunt de cursor sneller laten bewegen door de cursorknop, die in de richting wijst waarin u wilt dat de cursor wordt verplaatst, ingedrukt te houden terwijl u de cursorknop die in tegengestelde richting wijst ook indrukt.

3. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen .


Als u de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk indrukt, wordt de waarde opnieuw op --- (OFF) of op de standaard instelling gezet. De waarde van de instelling wordt niet verzonden als dit op --- (OFF) is ingesteld.

Het volume en de pan aanpassen (Volume/ Pan)


Stelt het volume en de panning (traceert het geluidsbeeld) van de Tones in. De volume-instelling wordt voornamelijk gebruikt als meerdere Tones worden gespeeld, om de gewenste balans in volume tussen elke Layer te bereiken. De Pan instelling plaatst het geluidsbeeld van elke Layer als de uitvoer in stereo is. Als de waarde van L wordt verhoogd, zal het lijken alsof het grootste deel van het geluid vanaf de linkerkant komt. Op dezelfde manier zal meer van het geluid van rechts lijken te komen als de waarde voor R toeneemt. Op 0 ingesteld lijkt het geluid uit het midden te komen.
Parameter VOL (Volume) PAN (Pan) TX CC# CC07 CC10 Waarde - - - (OFF), 0127 L64063R, - - - (OFF)

De transpositie voor elke individuele Layer instellen (Transpose)


U kunt spelen terwijl elke Layer naar een andere toonhoogte is getransponeerd. Als meerdere Layers op On zijn ingesteld, kunt u een vollere klank creren door de twee Tones op verschillende octaven in te stellen. Als de Keyboard modus op Split staat (p.28) en u een basklank in het lage Part speelt, kunt u de Transpose functie gebruiken om de bas op een lagere toonhoogte te spelen.
Parameter TRA (Transpose) Waarde -48 0 +48

De toetsenreeks voor elk Layer instellen (Key Range)


U kunt de reeks op het klavier, waarbinnen de Layer zal klinken, instellen. Dit kan gebruikt worden om noten in verschillende gebieden van het klavier verschillende Tones te laten spelen. Specificeer de onderste limiet (LWR) en bovenste limiet (UPR) van de in te stellen reeks toetsen. U kunt dit ook instellen door een specifieke toets in te drukken en dan op de [ENTER] knop te drukken.
Parameter LWR (Key Range Lower) UPR (Key Range Upper) Waarde A0C8

De hoeveelheid Reverb en Chorus instellen (Reverb/Chorus)


Hiermee wordt de diepte van de Reverb- en Choruseffecten ingesteld.
Parameter REV (Reverb) CHO (Chorus) TX CC# CC91 CC93 Waarde - - - (OFF), 0127

Mono geluid spelen (Mono/Poly)


Specificeert of de klank polyfoon (Poly) of monofoon (Mono) gespeeld zal worden. De Mono instelling is effectief als een solo-instrumentklank zoals saxofoon of fluit wordt gespeeld.
Parameter M/P (Mono/Poly) Waarde - - - (OFF), M (Mono, CC126), P (Poly, CC127)

OPMERKING
Dit is alleen effectief als de [SPLIT] knop (p.28) in de Key Range instellingen aan is. U kunt de onderste limiet van de toetsenreeks niet hoger dan de bovenste limiet instellen, en de bovenste limiet kan niet lager dan de onderste limiet worden ingesteld.

MEMO
FUL wordt weergegeven als de [SPLIT] knop op OFF is ingesteld. In dit geval wordt de [SPLIT] knop automatisch aangezet als de waarde in iets anders dan FUL wordt veranderd met de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop. U kunt de Layer schakelaar van elke individuele Layer gebruiken om de selecteren of MIDI-nootboodschappen voor de betreffende Layer al dan niet verzonden zullen worden (p.52).

55

De RD-300NX als een Master klavier gebruiken

De reeks die in respons op de Velocity wordt gespeeld veranderen (Velocity Range)


Dit specificeert de onderste limiet (LWR) en bovenste limiet (UPR) van de reeks waarbinnen de klank wordt gespeeld volgens de sterkte waarmee u de toetsen bespeeld (Velocity). Maak deze instelling als u wilt dat de klank afhankelijk van de speelsterkte verandert.
Parameter VRL (Velocity Range Lower) VRU (Velocity Range Upper) Waarde 1127

De toonhoogte op vloeiende wijze veranderen (Portamento)


Portamento is een functie die maakt dat de toonhoogte van de ene noot vloeiend naar de volgende noot die gespeeld wordt overgaat. De Portamento Time instelling bepaalt de tijd voor de verandering in toonhoogte als het Portamento effect op het geluid wordt toegepast. Hogere instellingen maken dat de verandering in toonhoogte naar de volgende noot langer duurt.
Parameter POR (Portamento Switch) P .T (Portamento Time) TX CC# CC65 CC5 Waarde ---, OFF, ON ---, 0127

OPMERKING
Als u de minimale speelsterkte op een waarde instelt die hoger is dan de bovenste limiet of de maximale speelsterkte instelt op een waarde die lager dan de onderste limiet is, wordt de instelling van de andere limiet op dezelfde waarde ingesteld.

Tone elementen veranderen (ATK/DCY/REL/ COF/RES)


U kunt veranderingen in Tones aanbrengen door de instellingen van de volgende vijf elementen aan te passen. ATK (Attack Time Offset): De tijd vanaf het moment dat de toets wordt ingedrukt totdat een klank zijn volle volume heeft bereikt. DCY (Decay Time Offset): Dit is de tijd waarbinnen het volume wegsterft nadat de Attack is geindigd. REL (Release Time Offset): De tijd vanaf het moment dat de toets wordt losgelaten totdat een klank niet langer hoorbaar is. COF (Cutoff Offset): Dit past de hoeveelheid filteropening aan. RES (Resonance Offset): Dit duwt de porties in de regio rond de cutoff frequentie omhoog, hetgeen de klank een bepaald kenmerk geeft. Overmatig hoge instellingen kunnen oscillatie produceren waardoor het geluid vervormt.
Parameter ATK TX CC# CC73 Waarde Omschrijving Hogere waardes produceren een mildere attack. Lagere waardes produceren een scherpere attack. De tijd waarbinnen het volume daalt neemt toe als de waarde wordt verhoogd. Als de waarde wordt verlaagd zal de wegsterftijd korter worden. - - - (OFF), -64+63 Hogere waardes produceren een langere Decay. Stel lagere waardes in voor een duidelijk geluid. Hogere waardes maken het geluid helderder. Lagere waardes maken dat het geluid donkerder klinkt. Hogere waardes maken de speciale eigenschappen van het geluid sterker. Lagere waardes reduceren deze eigenschappen.

De verandering in volume instellen volgens de sterkte waarmee het klavier wordt bespeeld (Velocity Sense/Max)
Stel de verandering in volume in, die optreedt in respons op de sterkte waarmee het klavier wordt bespeeld (Velocity) en de maximale waarde van de verandering. Sns (Velocity Sense): Deze instelling bepaalt hoe het volume in respons op de Velocity verandert. MAX (Velocity Max): Dit is de maximale Velocitywaarde die geproduceerd wordt als u op het klavier speelt.
Parameter Waarde Omschrijving Het volume neemt toe als het klavier met een sterkere aanslag wordt bespeeld als een positieve waarde wordt gebruikt. Als een negatieve waarde is geselecteerd, neemt het volume af als de toetsen met meer sterkte worden bespeeld. Als dit op 0is ingesteld zal het volume niet door uw speelsterkte op het klavier worden benvloed. Door verlaging van deze waarde worden zachtere noten geproduceerd, zelfs als u sterk op het klavier speelt.

Sns (Velocity Sense)

-63+63

MAX (Velocity Max)

1127

DCY

CC75

REL

CC72

De toonhoogte veranderen (Coarse Tune/Fine Tune)


Hier kunt u de toonhoogte van de klank aanpassen.
Parameter C .T (Coarse Tune) F .T (Fine Tune) RPN 00H/ 02H 00H/ 01H Omschrijving Stelt de toonhoogte van de klank in eenheden van halve tonen in. Stelt de toonhoogte van de klank in eenheden van een cent in. Waarde - - - (OFF), -48 +48 (+/- 4 octaven) - - - (OFF), -50 +50 (+/- 50 cents)

COF

CC74

RES

CC71

MEMO
1 cent = 1/100 halve toon.

56

De RD-300NX als een Master klavier gebruiken

De reeks voor de verandering in toonhoogte met de Pitch Bend hendel instellen (Bend Range)
Hiermee wordt de hoeveelheid verandering in toonhoogte die optreedt als u de Pitch Bend hendel beweegt ingesteld (4 octaven).
Parameter B .R (Bend Range) RPN 00H/00H Waarde - - - (OFF), 048 (semitone)

De hoeveelheid toegepaste modulatie instellen (Modulation Depth)


Hiermee wordt de diepte van het effect ingesteld, dat optreedt als de modulatiehendel wordt bewogen.
Parameter M .D (Modulation Depth) RPN 00H/05H Waarde - - - (OFF), 0127

Elke Controller aan- en uitzetten


Deze instellingen bepalen of het externe MIDI-apparaat wordt bestuurd (ON) door de pedalen die op elke PEDAL Jack zijn aangesloten, de schuifregelaar, de modulatiehendel, de Pitch Bend hendel en [S1] [S2] knoppen of niet (OFF).
Parameter Dp F1 F2 PB Md S1 S2 Omschrijving Demperpedaal Pedaal dat op de FC 1 Jack is aangesloten Pedaal dat op de FC 2 Jack is aangesloten Pitch Bend hendel Modulatiehendel [S1] knop [S2] knop ON, OFF Waarde

De Control Change verzenden (USER CC)


U kunt twee verschillende Control Change boodschappen toewijzen en verzenden.
Parameter CC1 (User CC1 Number) Waarde (User CC1 Waarde) CC2 (User CC2 Number) Waarde (User CC2 Waarde) - - - (OFF), 0127 Waarde

57

Gedetailleerde instellingen voor elke functie


De MENU knop kan voor het maken van een verscheidenheid aan instellingen worden gebruikt.

MEMO
De volgende instellingen worden als algemene instellingen voor de gehele RD-300NX opgeslagen als u in een bewerkingsscherm op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop drukt. 0. Systeem 4. Compressor 7. V-LINK De volgende instellingen worden echter niet opgeslagen. V-LINK On of Off

Parameters instellen
De [MENU] knop laten oplichten Naar het instellingsscherm EDIT MENU scherm

Parameters die ingesteld kunnen worden


Menu Parameter Master Tune Master Volume Pedal Modus Tone Remain Selecteer een menu S1/S2 Modus LIVE SET Control Channel USB Driver 0 . System USB Memory Modus Damper Polarity FC1 Polarity EDIT scherm FC2 Polarity Part Modus Temperament Temperament Key Rx. GM/GM2 System ON Rx. GS Reset Key Touch Key Touch Offset Van scherm veranderen Een onderdeel selecteren De waarde veranderen 1 . Key Touch Velocity Velocity Delay Sensitivity Velocity Keyfollow Sensitivity Key Off Position FC1 Pedal Assign 2 . Control FC2 Pedal Assign S1 Assign S2 Assign Reverb Type Het instellingsscherm verlaten De [MENU] knop laten uitdoven 3 . Effects Reverb Parameters Chorus Type Chorus Parameters Type Split Frequency L Split Frequency H Depth 4 . Compressor Level Attack Time Release Time Threshold Ratio Pagina p. 60 p. 60 p. 60 p. 60 p. 60 p. 61 p. 61 p. 61 p. 61 p. 61 p. 61 p. 62 p. 62 p. 62 p. 62 p. 62 p. 63 p. 63 p. 63 p. 64 p. 64 p. 64 p. 64 p. 64 p. 65 p. 65 p. 66 p. 66 p. 66 p. 66 p. 67 p. 67 p. 67 p. 67 p. 67 p. 67 p. 67 p. 67 p. 67

(Het aantal EDIT schermpaginas kan, afhankelijk van het geselecteerde menu, verschillen)

58

Gedetailleerde instellingen voor elke functie


Menu Parameter LIVE SET Save LIVE SET Load LIVE SET Delete 5 . File LIVE SET Copy SONG Delete SONG Copy Format Tempo Rhythm Volume 6 . Rhythm Rhythm Pattern Rhythm Set MIDI Out Port MIDI Out Channel V-LINK Modus V-LINK Tx. Channel 7 . V-LINK V-LINK Out Port Key Range Lowest No. Local ON/OFF Song Function 8 . Utility Rec Setting Factory Reset Current Factory Reset All Pagina p. 68 p. 69 p. 69 p. 70 p. 71 p. 71 p. 72 p. 73 p. 73 p. 73 p. 73 p. 73 p. 73 p. 74 p. 74 p. 74 p. 74 p. 74 p. 74 p. 75 p. 77 p. 76 p. 76

Systeeminstellingen maken
Functies die op de algehele verwerkingsomgeving van de RD-300NX van invloed zijn, worden Systeemfuncties genoemd.

1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .


Het Menu scherm verschijnt.

2. Druk op de Cursor [

] knop om 0 . System te selecteren .

3. Druk op de [ENTER] knop om het Edit scherm te laten verschijnen .

4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om tussen schermen te schakelen en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen . 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen .
Als u de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk indrukt, zal de instelling naar zijn standaardwaarde terugkeren.

6. Als u de instellingen heeft gemaakt drukt u op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.

MEMO
Als u deze instelling wilt opslaan, drukt u op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop. Instellingen die in de RD-300NX zijn opgeslagen worden niet verwijderd, ook nadat de stroom is uitgeschakeld. De volgende instellingen worden echter niet onthouden.

59

Gedetailleerde instellingen voor elke functie

De stemming op toonhoogtes van andere instrumenten afstemmen (Master Tune)


Voor een meer zuivere ensembleklank als u met n of meerdere andere instrumenten speelt, moet u ervoor zorgen dat de basistoonhoogte van het instrument overeenkomt met die van het andere instrument. In het algemeen wordt de stemming van een instrument aangegeven door de toonhoogte in Hertz (Hz) van de middelste A noot.
Parameter Master Tune Waarde 415.3440.0466.2

Parameter

Waarde 136: RHY PLY/STP 137: SONG PLY/STP 138: SONG RESET 139: MFX SW

Functie/veranderde parameterinstelling Start en stopt ritmes (p.36). Start en stopt de song (p.37). Brengt u naar het begin van de song terug. Zet het multi-effect aan/uit (p.39). Past de hoeveelheid multi-effect aan (p.39). Wanneer het Rotary-effect wordt gebruikt, schakelt dit het Rotary-effect tussen langzaam en snel. Past de diepte van het Sound Focus effect aan. Verandert de Live Sets in stijgende volgorde. Verandert de Live Sets in dalende volgorde.

FC1 FC2

140: MFX CTRL 141: ROTARY SPEED 142: SOUND FOCUS 143: LIVE SET UP 144: LIVE SET DOWN

Het volume aanpassen (Master Volume)


Past het volume van de gehele RD-300NX aan.
Parameter Master Volume Waarde 0127

Voorkomen dat pedaalinstellingen worden veranderd (Pedal modus)


Pedaalinstellingen (p.64) kunnen voor elke Live Set worden opgeslagen (p.40). Deze instelling bepaalt of de pedaalinstellingen al dan niet zullen veranderen in de waardes die zijn opgeslagen in de Live Set waarnaar u overschakelt.
Parameter Waarde LIVE SET Pedal Modus SYSTEM Omschrijving Pedaalinstellingen veranderen als er van Live Set wordt veranderd. Pedaalinstellingen veranderen niet als er van Live Set wordt veranderd.

De huidige Tone vasthouden, zelfs als een andere Tone wordt geselecteerd (Tone Remain)
Deze instelling bepaalt of het geluid dat op dat moment te horen is zal doorklinken (ON) of niet (OFF), als een andere Tone wordt geselecteerd.

Parameter Tone Remain

Waarde OFF, ON

OPMERKING

De pedaalfunctie toewijzen als Pedal modus op SYSTEM is ingesteld


Wanneer dit op SYSTEM is ingesteld, verschijnt Pedal Setting rechts onder in het scherm. Als op dat moment de [TONE EDIT] (Pedal Setting) knop wordt ingedrukt, wordt het scherm voor de functie die aan het pedaal is toegewezen opgeroepen.
Parameter Waarde 00: OFF CC00CC127 129: BEND UP Functie/veranderde parameterinstelling Geen regeling Controllernummers 0-127 De toonhoogte stijgt op dezelfde manier als deze doet wanneer de Pitch Bend hendel naar rechts wordt bewogen. De toonhoogte daalt op dezelfde manier als deze doet wanneer de Pitch Bend hendel naar links wordt bewogen. Regelt Aftertouch. Elke druk op het pedaal verhoogt de toetsenreeks in stappen van octaven (maximaal 4 octaven hoger). Elke druk op het pedaal verlaagt de toetsenreeks in stappen van octaven (maximaal 4 octaven lager). De externe sequencer zal starten/stoppen. Het tempo wordt gewijzigd in het tempo van het interval waarmee u het pedaal indrukt.

Effectinstellingen veranderen op het moment dat u naar een nieuwe Tone overschakelt, zonder door de Tone Remain instelling benvloed te worden. Om die reden kunnen bepaalde effectinstellingen veroorzaken dat noten die tot op dat moment te horen waren, niet langer hoorbaar zijn, ondanks dat de Tone Remain op ON is ingesteld.

Voorkomen dat de [S1] [S2] knoppen veranderd worden (S1/S2 Modus)


De instellingen van de [S1] [S2] knoppen kunnen voor elke Live Set worden opgeslagen (p.40). Deze instelling bepaalt of de instellingen van de [S1] [S2] knoppen veranderen in de waardes die in de Live Set waar u naar overschakelt zijn opgeslagen.
Parameter Waarde LIVE SET S1/S2 Modus SYSTEM Omschrijving De instellingen van de [S1] [S2] knoppen veranderen wanneer een andere Live Set wordt geselecteerd. De instellingen van de [S1] [S2] knoppen veranderen niet wanneer een andere Live Set wordt geselecteerd.

130: BEND DOWN 131: AFTERTOUCH 132: OCTAVE UP

FC1 FC2

133: OCTAVE DOWN 134: START/STOP 135: TAP TEMPO

60

Gedetailleerde instellingen voor elke functie De [S1] [S2] knoppen toewijzen als S1/S2 Modus op SYSTEM is ingesteld
Als dit op SYSTEM is ingesteld, verschijnt S1/S2 Setting rechtsonder in het scherm. Als u op dit punt de [TONE EDIT] (S1/S2 Setting) knop indrukt, wordt het scherm voor de functie die aan de [S1] [S2] knoppen is toegewezen opgeroepen.
Parameter Waarde 00: OFF 01: COUPLE +1OCT 02: COUPLE -1OCT 03: COUPLE +2OCT 04: COUPLE -2OCT 05: COUPLE +5TH 06: COUPLE -4TH 07: OCTAVE UP Functie/veranderde parameterinstelling Geen regeling Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een octaaf hoger ook klinken. Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een octaaf lager ook klinken. Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op twee octaven hoger ook klinken. Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op twee octaven lager ook klinken. Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een kwint (7 halve tonen) hoger ook klinken. Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een kwart (5 halve tonen) lager ook klinken. Elke keer dat de knop wordt ingedrukt, stijgt de klavierreeks met een octaaf (maximaal 4 octaven). Elke keer dat de knop wordt ingedrukt, daalt de klavierreeks met een octaaf (maximaal 4 octaven). De externe sequencer zal starten/stoppen. Het tempo wordt gewijzigd in het tempo van het interval waarmee u de knop indrukt. Start en stopt de song (p.37). Brengt u naar het begin van de song terug. Spoelt de song terug. Spoelt de song vooruit. Zet het multi-effect aan/uit (p.39). Wanneer het Rotary-effect wordt gebruikt, schakelt dit tussen het langzame en snelle Rotary-effect. Verandert de Live Sets in stijgende volgorde. Verandert de Live Sets in dalende volgorde. Zet Panel Lock (p.35) aan en uit.

Program Change boodschappen gebruiken om tussen Live Sets te schakelen


(LIVE SET Ctrl Ch) U kunt de Live Sets van de RD-300NX met MIDI-boodschappen van een extern MIDI-apparaat veranderen.
Parameter Waarde Omschrijving Stelt het MIDI ontvangstkanaal voor het ontvangen van MIDI-boodschappen (Bank Select en Program Changes) van het externe MIDI-apparaat in, dat voor het veranderen van Live Sets wordt gebruikt. Als Live Sets niet vanaf een extern MIDI-apparaat worden veranderd, zet u dit op OFF.

LIVE SET Ctrl Ch (LIVE SET Control Channel)

116

OFF

OPMERKING
Als de LIVE SET Control Channel instellingen samen met het MIDIontvangstkanaal van het Part wordt verzonden, krijgt het veranderen van Live Sets voorrang, en niet het veranderen van Tones. U kunt het materiaal over MIDI van de Roland website downloaden. Roland website: http://www.roland.com/

S1/S2

08: OCTAVE DOWN 09: START/STOP 10: TAP TEMPO 11: SONG PLY/STP 12: SONG RESET 13: SONG BWD 14: SONG FWD 15: MFX SW 16: ROTARY SPEED 17: LIVE SET UP 18: LIVE SET DOWN 19: PANEL LOCK

De USB-driver selecteren (USB Driver)


Kijk bij USB-drivers veranderen (p 81).

De USB Memory modus veranderen (USB Memory Modus)


Kijk bij De instelling van USB-geheugen veranderen (p.81).

De polariteit van het pedaal veranderen (Damper/FC1/FC2 Polarity)


Verander de polariteit van pedalen die op de RD-300NX zijn aangesloten. Dit kan voor alle Pedal Jacks op het achterpaneel (FC1, FC2, DAMPER) individueel worden ingesteld. Op sommige pedalen is het elektrische signaal, dat door het pedaal wordt uitgestuurd als het wordt ingedrukt of losgelaten, het tegenovergestelde van andere pedalen. Als het pedaal een effect heeft dat tegengesteld is aan dat wat u verwachtte, stelt u deze parameter op REVERSE in. Als u een Roland pedaal gebruikt (dat geen polariteitschakelaar heeft), stelt u deze parameter op STANDARD in.
Parameter Damper Polarity FC1 Polarity FC2 Polarity STND (STANDARD), REV (REVERSE) Waarde

61

Gedetailleerde instellingen voor elke functie

Het aantal Parts selecteren (Part modus)


Dit selecteert het aantal Parts voor de RD-300NX.
Parameter Waarde Omschrijving Als u 16PART selecteert, kan het klaviergedeelte dat u zelf speelt hetzelfde Part gebruiken als de songdata. Dit betekent dat u Program Changes of Bank selecties binnen de songdata kunt specificeren, zodat de klank van het klavier Part automatisch veranderd zal worden. Als dit op 16PART+PERF is ingesteld, wordt de uitvoering op het klavier niet benvloed door MIDI-boodschappen van de MIDI IN-aansluiting of songdata die door de RD-300NX wordt gespeeld. Dit is bruikbaar als u op het klavier wilt spelen terwijl songdata met de RD-300NX wordt afgespeeld.

Parameter

Waarde

Omschrijving Gelijkzwevende stemming. Deze stemming verdeelt een octaaf in 12 gelijke delen. Elk interval produceert dezelfde hoeveelheid lichte dissonantie. Rein (Majeur) Deze toonschaal elimineert dissonanties in kwinten en tertsen. Deze is niet geschikt voor het spelen van melodien en kan niet getransponeerd worden, maar kan prachtige klanken voortbrengen. Rein (Mineur) De toonschalen van de majeur en mineur Reine stemmingen zijn verschillend. Met de mineur schaal kunt u hetzelfde effect als met de majeur schaal verkrijgen. Pythagorisch Deze toonschaal, uitgedacht door de filosoof Pythagoras, elimineert dissonanties in kwarten en kwinten. Dissonantie wordt door tertsinterval akkoorden geproduceerd, maar melodien zijn harmonieus. Kirnberger Deze toonschaal is een wijziging van de Middentoon en Reine stemmingen die meer vrijheid in transpositie naar andere toonsoorten toestaat. Uitvoeringen zijn in alle toonsoorten mogelijk (III). Middentoon Deze toonschaal biedt een tussenweg voor de Reine stemming, zodat transpositie naar andere toonsoorten mogelijk is. Werckmeister Dit is een combinatie van de Middentoon en Pythagorische stemmingen. Uitvoeringen zijn in alle toonsoorten mogelijk (eerste techniek, III). Arabische schaal Deze schaal is geschikt voor Arabische muziek. Stelt de grondtoon in.

EQUAL

16PART

JUST MAJ

Part Modus

Temperament

JUST MIN

16PART+PERF (Performance)

PYTHAGORE

De stemmingsmethode instellen (Temperament/Key)


Hiermee wordt de stemming en grondtoon ingesteld. De meeste moderne songs worden gecomponeerd en gespeeld in de veronderstelling dat de gelijkzwevende stemming gebruikt zal worden, maar toen klassieke muziek werd gecomponeerd bestond er een grote verscheidenheid aan andere stemmingssystemen. Als u een compositie in zijn oorspronkelijke stemming speelt, kunt u de klanken van de akkoorden ervaren op de manier die componist aanvankelijk bedoelde. Als u met een andere stemming dan de gelijkzwevende stemming speelt, moet u de grondtoon voor het stemmen van de song die wordt uitgevoerd specificeren (de noot die voor een majeur toonsoort met C correspondeert of met A voor een mineur toonsoort). Als u de gelijkzwevende stemming kiest hoeft een grondtoon niet geselecteerd te worden.
Temperament Key

KIRNBERGE

MEANTONE

Temperament

WERCKMEIS

ARABIC C, C#, D, Eb, E, F, F#, G, G#, A, Bb, B

Schakelen tussen ontvangst van GM/GM2 System On en GS Reset (Rx GM/GM2 Sys On, Rx GS Reset)
Specificeert of General MIDI System On, General MIDI 2 System On of GS Reset boodschappen van externe MIDI-apparaten ontvangen zullen worden (ON) of niet (OFF).
Parameter Rx .GM/GM2 Sys On Rx .GS Reset Waarde ON, OFF

62

Gedetailleerde instellingen voor elke functie

De aanslaggevoeligheid instellen
U kunt geavanceerde instellingen maken voor de aanslag die voor de toetsen wordt gebruikt.

De aanslagsterkte veranderen (Key Touch)


Met de onderstaande instelling kunt u de respons, die u van het klavier krijgt als u de toetsen aanslaat, aanpassen.
Parameter Waarde SPR LIGHT Omschrijving Een instelling die nog lichter is dan LIGHT. Hiermee wordt het klavier op een lichte aanslag ingesteld. U kunt fortissimo (FF) spel bereiken met een minder krachtige aanslag dan MEDIUM, dus de aanslag van het klavier voelt lichter aan. Deze instelling maakt het spelen gemakkelijker, zelfs voor kinderen. Dit stelt het klavier op de standaard aanslag in. U kunt met de meest natuurlijke aanslag spelen. Dit lijkt het meest op de aanslag van een akoestische piano. Hiermee wordt het klavier op een zware aanslag ingesteld. U moet de toetsen krachtiger aanslaan dan MEDIUM om fortissimo (FF) te spelen, dus de aanslag van het klavier voelt zwaarder aan. Dynamische vingerzettingen geven dat wat u speelt nog meer gevoel. Een instelling die nog zwaarder is dan HEAVY.

1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .


Het EDIT MENU scherm verschijnt.

LIGHT

2. Druk op de Cursor [ selecteren .

][

] knoppen om 1 . Key Touch te

3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten verschijnen .

Key Touch

MEDIUM

HEAVY

4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen . 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen .
Als u de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk indrukt, zal de instelling naar zijn standaardwaarde terugkeren.
SPR HEAVY

MEMO
Deze instelling zal automatisch veranderen, afhankelijk van de Key Touch Offset instelling die hieronder wordt beschreven.

6. Als u de instellingen heeft gemaakt drukt u op de [MENU] knop, zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.

De aanslaggevoeligheid nauwkeuriger aanpassen (Key Touch Offset)


Deze instelling biedt een nog nauwkeurigere aanpassing van de aanslaggevoeligheid dan met alleen de Key Touch instelling verkregen kan worden. Hier kunt u aanvullende gedetailleerde aanpassingen in de speelrespons van het klavier maken.
Parameter Key Touch Offset Waarde -10+9 Omschrijving De aanslaggevoeligheid wordt zwaarder als de waarde toeneemt.

MEMO
Als deze parameter op een waarde die de bovenste of onderste limiet overschrijdt wordt ingesteld, wordt de instelling van Key Touch (n van vijf mogelijke waardes) automatisch veranderd om de waarde die u heeft gespecificeerd te accommoderen.

63

Gedetailleerde instellingen voor elke functie

Een constant volume in respons op de speelsterkte instellen (Velocity)


Hiermee wordt het geluid ingesteld om op een vaststaand volume gespeeld te worden, ongeacht de sterkte waarmee het klavier wordt bespeeld (de Velocity ofwel aanslaggevoeligheid).
Parameter Waarde REAL Velocity 1127 Omschrijving Volumeniveaus en de manier waarop klanken worden gespeeld veranderen in respons op de Velocity. Het volume of karakter van de klank staat vast op de velocity die u specificeert, ongeacht hoe sterk u het klavier bespeelt.

Toewijzingen voor de Pedal/[S1] [S2] knoppen


Hier ziet u hoe de functies die aan de pedalen en de [S1] [S2] knoppen zijn toegewezen veranderd kunnen worden.

1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .


Het EDIT MENU scherm verschijnt.

De timing van klanken in respons op de Velocity veranderen (Velo Delay Sens)


Hiermee wordt het interval vanaf het moment dat de toets wordt gespeeld tot het moment dat het geluid wordt geproduceerd ingesteld.
Parameter Waarde Omschrijving Als de waarde wordt verlaagd, wordt de timing van het geluid meer vertraagd als de toetsen harder worden aangeslagen. Als de waarde wordt verhoogd, wordt de timing van het geluid meer vertraagd als de toetsen minder sterk worden aangeslagen.

2. Druk op de Cursor [ selecteren .

][

] knoppen om 2 . Control te

3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm op te roepen .

Velo Delay Sens (Velocity Delay Sensitivity)

-63+63

4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen . 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen . 6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.

De aanslaggevoeligheid volgens de Key Range veranderen (Velo Keyflw Sens)


Deze instelling verandert de aanslaggevoeligheid volgens de toetsenreeks die wordt gebruikt.
Parameter Velo Keyflw Sens (Velocity Keyfollow Sensitivity) Waarde -63+63 Omschrijving Als de waarde toeneemt, wordt de aanslag zwaarder in de hoge registers en lichter in de lage toetsenreeks.

De NOTE-off klavier diepte specificeren (Key Off Position)


Parameter Waarde STND (STANDARD) Key Off Position DEEP Omschrijving NOTE-off vindt plaats op de toetsdiepte van een conventionele piano. NOTE-off vindt plaats op een dieper positie. Dit is geschikt voor elektrische pianoklanken.

64

Gedetailleerde instellingen voor elke functie

Functies aan de pedalen toewijzen (FC1/FC2 Pedal Assign)


Deze instelling bepaalt de functie van de pedaalschakelaars (zoals de optionele DP-serie) of expressiepedalen (zoals de optionele EV-5/7) die op de FC1 en FC2 Jacks op het achterpaneel zijn aangesloten.
Parameter Waarde 00: OFF CC00CC127 129: BEND UP Functie/veranderde parameterinstelling Geen regeling Controllernummers 0-127 De toonhoogte stijgt op dezelfde manier als deze doet wanneer de Pitch Bend hendel naar rechts wordt bewogen. De toonhoogte daalt op dezelfde manier als deze doet wanneer de Pitch Bend hendel naar links wordt bewogen. Regelt Aftertouch. Elke druk op het pedaal verhoogt de toetsenreeks in stappen van octaven (maximaal 4 octaven hoger). Elke druk op het pedaal verlaagt de toetsenreeks in stappen van octaven (maximaal 4 octaven lager). De externe sequencer zal starten/stoppen. Het tempo wordt gewijzigd in het tempo van het interval waarmee u het pedaal indrukt. Start en stopt ritmes (p.36). Start en stopt de song (p.37). Brengt u naar het begin van de song terug. Zet het multi-effect aan/uit (p.39). Past de hoeveelheid multi-effect aan (p.39). Wanneer het Rotary-effect wordt gebruikt, schakelt dit tussen het langzame en snelle Rotary-effect. Past de diepte van het Sound Focus effect aan.

Functies aan de [S1] [S2] knoppen toewijzen (S1/S2 Assign)


Deze instelling bepaalt de functie van de [S1] en [S2] knoppen.
Parameter Waarde 00: OFF 01: COUPLE +1OCT 02: COUPLE -1OCT 03: COUPLE +2OCT 04: COUPLE -2OCT 05: COUPLE +5TH 06: COUPLE -4TH 07: OCTAVE UP S1/S2 08: OCTAVE DOWN 09: START/STOP 10: TAP TEMPO 11: SONG PLY/STP 12 SONG RESET 13 SONG BWD 14 SONG FWD 15: MFX SW 16: ROTARY SPEED Functie/veranderde parameterinstelling Geen regeling Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een octaaf hoger ook klinken. Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een octaaf lager ook klinken. Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op twee octaven hoger ook klinken. Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op twee octaven lager ook klinken. Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een kwint (7 halve tonen) hoger ook klinken. Als een toets wordt gespeeld, zal een andere noot op een kwart (5 halve tonen) lager ook klinken. Elke keer dat de knop wordt ingedrukt, stijgt de klavierreeks met een octaaf (maximaal 4 octaven). Elke keer dat de knop wordt ingedrukt, daalt de klavierreeks met een octaaf (maximaal 4 octaven). De externe sequencer zal starten/stoppen. Het tempo wordt gewijzigd in het tempo van het interval waarmee u de knop indrukt. Start en stopt de song (p.37). Brengt u naar het begin van de song terug. Spoelt de song terug. Spoelt de song vooruit. Zet het multi-effect aan/uit (p.39). Wanneer het Rotary-effect wordt gebruikt, schakelt dit tussen het langzame en snelle Rotary-effect.

130: BEND DOWN 131: AFTERTOUCH 132: OCTAVE UP

133: OCTAVE DOWN FC1 FC2 134: START/STOP 135: TAP TEMPO 136: RHY PLY/STP 137: SONG PLY/STP 138: SONG RESET 139: MFX SW 140: MFX CTRL 141: ROTARY SPEED 142: SOUND FOCUS

65

Gedetailleerde instellingen voor elke functie

Reverb/Chorusinstellingen
Hier kunt u de Reverb en Chorusinstellingen bewerken.

Reverb Type
Selecteert het Reverbtype. Als u het Reverbtype verandert, worden de Reverb parameters automatisch op de optimale waardes ingesteld. In plaats van het n voor n instellen van de Reverb parameters, kunt u de instellingen op eenvoudigere wijze maken, door eerst het Reverb Type in te stellen en dan alleen de benodigde parameters te veranderen.
Parameter Waarde OFF REVERB Omschrijving Er wordt geen Reverb gebruikt. Normale Reverb. Simuleert de weerkaatsing van het interieur van een kamer. Dit produceert een goed gedefinieerde en ruimtelijke weerkaatsing. Simuleert de weerkaatsing die zich in een hal openbaart. Dit geeft een diepere weerkaatsing dan de Room Reverbs. Simuleert een plaatgalm apparaat (een kunstmatige Reverb die van een metalen plaat gebruikmaakt). Dit is een GM2 Reverb. Dit reproduceert de Reverb die in een kathedraal wordt aangetroffen.

OPMERKING
Wanneer abrupte veranderingen in de instellingswaardes worden aangebracht, kan het geluid vervormen of overmatig luid worden. Houd de volumeniveaus tijdens het maken van instellingen zorgvuldig in de gaten.

1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .


Het EDIT MENU scherm verschijnt.

ROOM

2. Druk op de Cursor [ selecteren .

][

] knoppen om 3 . Effects te

Rev Type (Reverb Type)

HALL

3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten verschijnen .


Reverb instellingsscherm

PLATE GM2 REVERB CATHEDRAL

Overige Reverb-instellingen
U kunt meer gedetailleerde Reverb-instellingen maken. Chorus instellingsscherm Als u een Reverb Type selecteert wordt een aantal parameters, die uniek zijn voor het betreffende type, getoond.

Chorus en Delay instellen


Chorus maakt het geluid dieper en ruimtelijker. U kunt selecteren of dit als een Choruseffect of een Delay-effect wordt gebruikt.

4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen, en gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen . 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen . 6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.

U kunt de hoeveelheid Chorus die wordt toegepast voor elke individuele Tone apart instellen (p.49).

Chorus Type
U kunt het Chorustype selecteren. Als u het Chorustype verandert, worden de Chorusparameters automatisch op de optimale waardes ingesteld. In plaats van het n voor n instellen van de Chorusparameters kunt u de instellingen op eenvoudigere wijze maken, door eerst het Chorustype in te stellen en dan alleen de benodigde parameters te veranderen.
Parameter Waarde OFF CHORUS DELAY GM2 CHORUS Omschrijving Chorus of Delay wordt niet gebruikt. Normale Chorus. Normale Delay. Dit is een GM2 Reverb.

Instellingen voor Reverb maken


Reverb voegt de kenmerken voor weerkaatsing aan zalen of gehoorzalen toe. Er zijn zes verschillende types beschikbaar, zodat u het type dat het meest geschikt is voor uw doeleinden kunt selecteren. U kunt de hoeveelheid Reverb die wordt toegepast voor elke individuele Tone apart instellen (p.49).

Cho Type (Chorus Type)

Overige Chorusinstellingen
U kunt meer gedetailleerde CHORUS/DELAY instellingen maken. Als u een Chorustype selecteert, wordt een aantal parameters die uniek zijn voor dat type getoond.

66

Gedetailleerde instellingen voor elke functie

Instellingen voor de Compressor maken


Dit is een stereo Compressor (Limiter) die op het eindgeluid wordt toegepast. Met aparte instellingen voor de hoge frequentiereeks, middenreeks en lage frequentiereeks reduceert dit onregelmatigheden in volumeniveaus, door het geluid te comprimeren als het volume een vooraf ingesteld volumeniveau overschrijdt.

Het type Compressor selecteren (Type)


Als u deze parameter verandert, worden de Compressor parameter automatisch op de optimale waardes ingesteld. U kunt de instellingen gemakkelijk maken door eerst het Compressortype in te stellen en dan alleen de benodigde parameters te veranderen.
Parameter Waarde HARD COMP SOFT COMP Type (Compressor Type) LOW BOOST MID BOOST HI BOOST USER Omschrijving Past een sterke compressie toe. Past een milde compressie toe. Duwt het Low End omhoog. Duwt de middenreeks omhoog. Duwt het High End omhoog. De opgeslagen instellingen worden opgeslagen.

1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .


Het EDIT MENU scherm verschijnt.

2. Druk op de Cursor [ selecteren .

][

] knoppen om 4 . Compressor te

Gedetailleerde Compressorinstellingen
Parameter Split Freq L Waarde 40, 50, 63, 80, 100, 125, 160, 200, 250, 315, 400, 500, 630, 800 [Hz] 400, 500, 630, 800, 1000, 1250, 1600, 2000, 2500, 3150, 4000, 5000, 6300, 8000 [Hz] ORIGINAL, +1+127 024 dB (1 dB/1 Step) 0100 ms Omschrijving Dit stelt de frequentie die de lage frequentiereeks (LOW) en de middenreeks (MID) scheidt in. Dit stelt de frequentie die de hoge frequentiereeks (HIGH) en de middenreeks (MID) scheidt in. Op ORIGINAL ingesteld, zal het resulterende effect precies zijn als door de instellingen is gespecificeerd. Hoe hoger de waarde, hoe dieper het effect. Uitgangsniveau. Dit stelt de tijd in waarbinnen het niveau wordt onderdrukt nadat de invoer de drempel overschrijdt. Dit stelt de tijd in waarbinnen de compressie wordt losgelaten nadat de invoer tot onder de drempel daalt. Dit stelt het niveau waarop compressie begint in.

3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten verschijnen .

Split Freq H

4. Druk op de Cursor [

] knop om Type te selecteren .

5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om het type Compressor in te stellen . 6. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen, en gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen .
Bij bepaalde parameters wordt de lage frequentiereeks, middenreeks of hoge frequentiereeks geselecteerd als de [TONE EDIT] (L M H) knop wordt ingedrukt.

Depth

Level

Attack Time

7. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen . 8. Druk op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop .
De bevestigingsboodschap verschijnt.

Release Time

505000 ms -36 dB0 dB (1 dB/1 step) 1:1.0, 1:1.1, 1:1.2, 1:1.4, 1:1.6, 1:1.8, 1:2.0, 1:2.5, 1:3.2, 1:4.0, 1:5.6, 1:8.0, 1:16, 1: INF

Threshold

9. Druk op de [ENTER] knop .


De instellingen worden in Compressor Type USER opgeslagen.
Ratio

Compressie Ratio.

10. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.

67

Gedetailleerde instellingen voor elke functie

Bestandsbeheer
Een Live set bestand opslaan (LIVE SET Save)
Een enkel, individueel bestand dat een verzameling van 60 in de RD-300NX geregistreerde Live Sets bevat, wordt een Live Set bestand genoemd. Dit Live Set bestand kan in het interne geheugen van de RD-300NX of een USB-geheugen (apart verkrijgbaar) dat op de USB MEMORY aansluiting is aangesloten worden opgeslagen.

6. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen of de VALUE draaiknop om de naam in te voeren .


Namen kunnen uit zestien tekens bestaan: De volgende tekens zijn beschikbaar Spatie ! # $ % & ( ) + , - . 0-9 ; = @ A-Z [ ] ^_ `a-z { } ~ Als de [TONE EDIT] (DELETE) knop wordt ingedrukt, wordt n teken verwijderd. Terwijl u de [SHIFT] knop ingedrukt houdt, drukt u op de [TONE EDIT] (INSERT) knop om een lege ruimte ter grootte van n teken in te voegen.

OPMERKING
U kunt een Live Set bestand niet opslaan met een naam die met een . (punt) begint. Gebruik geen . (punt) aan het begin van de naam.

MEMO
Als u de veranderde instellingen van een systeemparameter wilt opslaan (p.69), onthoudt u de instellingen door de [LAYER EDIT] (WRITE) knop in te drukken, en dan slaat u een Live Set bestand op.

7. Herhaal stappen 5-6 om de naam in te voeren . 8. Als u de bestandsnaam heeft ingevoerd, drukt u op de [ENTER] knop .
Het Live Set bestand wordt opgeslagen.

1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .


Het EDIT MENU scherm verschijnt.

OPMERKING
Executing verschijnt in het scherm terwijl het opslaan wordt uitgevoerd. De stroom mag op dat moment nooit worden uitgezet.

MEMO 2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 5 . File te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .
Het EDIT scherm verschijnt. Als een bestand met dezelfde naam al is opgeslagen, verschijnt de bevestigingsboodschap Overwrite OK? Om het Live Set bestand te overschrijven drukt u op de [ENTER] knop. Om het bestand met een andere naam op te slaan drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.

9. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .


U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.

3. Druk op de Cursor [ ] knop om 0 . Live Set Save te selecteren, en druk dan op de [ENTER] knop .
Het volgende scherm verschijnt.

4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om de opslagbestemming voor het Live Set bestand te selecteren .
Waarde INT USB Omschrijving De data worden in het interne geheugen van de RD-300NX opgeslagen. De data worden in een USB-geheugen dat op de USB MEMORY aansluiting op het achterpaneel is aangesloten opgeslagen.

5. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de posities waar de tekens ingevoerd moeten worden te verplaatsen .

68

Gedetailleerde instellingen voor elke functie

Live Set bestanden oproepen (LIVE SET Load)


Hier ziet u hoe een eerder opgeslagen Live Set bestand wordt geladen.

6. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om het bestand dat u wilt oproepen te selecteren . Druk dan op de [ENTER] knop .
De bevestigingsboodschap verschijnt.

OPMERKING
De huidige instellingen worden gewist als een Live Set bestand wordt opgeroepen. Zorg dat u alles wat u wilt behouden eerst opslaat voordat een Live Set bestand wordt opgeroepen (p.68).

1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .


Het EDIT MENU scherm verschijnt. Als u het Live Set bestand niet wilt laden, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.

7. Druk nog een keer op de [ENTER] knop om het Live Set bestand te laden .
Het Live Set bestand wordt in de RD-300NX geladen.

OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl het laden in volle gang is.

2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 5 . File te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .


Het EDIT scherm verschijnt.

MEMO
Als u een bestand laadt met een naam die tekens bevat die niet door de RD-300NX weergegeven kunnen worden, zal de bestandsnaam als ? worden getoond.

8. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .


U keert naar het Live Set scherm terug.

3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 1 . LIVE SET Load te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .
Het volgende scherm verschijnt.

Een Live Set bestand verwijderen (LIVE SET Delete)


Hier ziet u hoe een eerder opgeslagen Live Set bestand verwijderd kan worden.

1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .


Het EDIT MENU scherm verschijnt.

4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om het geheugen te selecteren waarin u de data wilt laden . 5. Als systeem parameterinstellingen worden geladen, drukt u op de [TONE EDIT] (System) knop om het selectievakje aan te kruisen . MEMO
Systeemparameters bestaan uit de volgende instellingen. Edit 1. System instellingen (p.59) Edit 7. V-LINK instellingen (p.74) Favorite Live Set instellingen (p.40) One-Touch Piano, One-Touch E. Piano instellingen (p.42, p.46) Pedaaltoewijzing als de Pedal modus op SYSTEM is ingesteld (p.60) Compressorinstellingen (p.67)

2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 5 . File te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .


Het EDIT scherm verschijnt.

3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 2 . LIVE SET Delete te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .
Het volgende scherm verschijnt.

69

Gedetailleerde instellingen voor elke functie


4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om het geheugen dat het Live Set bestand dat u wilt verwijderen bevat te selecteren . 5. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om het Live Set bestand dat u wilt verwijderen te selecteren, en druk op de [ENTER] knop .
De bevestigingsboodschap verschijnt.

3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 5 . File te selecteren en druk op de [ENTER] knop .


Het EDIT scherm verschijnt.

4. Druk op de [LAYER EDIT] (DEST) knop om het type kopie te selecteren .


Parameter Omschrijving Kopiren van het RD-300NX interne geheugen naar USB-geheugen. Kopiren van USB-geheugen naar het interne geheugen van de RD-300NX.

Als u het Live Set bestand niet wilt verwijderen, drukt u op de [EXIT/ SHIFT] knop.

INT USB USB INT

MEMO
Als u ALL kiest zullen alle Live Set bestanden worden verwijderd.

6. Druk op de [ENTER] knop om het Live Set bestand te verwijderen . OPMERKING


De stroom mag nooit worden uitgezet terwijl het verwijderen in volle gang is.

5. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om het Live Set bestand dat u wilt kopiren te selecteren .
Als u het bestand niet wilt kopiren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.

MEMO
Als u ALL kiest, worden alle Live Set bestanden gekopieerd.

7. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .


U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.

6. Druk op de [ENTER] knop om het Live Set bestand te kopiren . OPMERKING


Zet nooit de stroom uit terwijl het kopiren in volle gang is.

Een Live Set bestand kopiren (LIVE SET Copy)


U kunt een Live Set bestand van het interne geheugen van de RD-300NX naar USB-geheugen (apart verkrijgbaar) kopiren. U kunt ook een Live Set bestand van USB-geheugen naar het interne geheugen van de RD-300NX kopiren.

MEMO
Als een bestand met dezelfde naam al is opgeslagen, verschijnt de bevestigingsboodschap Overwrite OK?. Om het Live Set bestand te overschrijven drukt u op de [ENTER] knop. Om het bestand onder een andere naam op te slaan, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.

7. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .


U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.

1. Druk op de [MENU] knop, zodat de indicator oplicht .


Het EDIT MENU scherm verschijnt.

2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 5 . File te selecteren en druk op de [ENTER] knop .


Het EDIT scherm verschijnt.

70

Gedetailleerde instellingen voor elke functie

Een song verwijderen (SONG Delete)


Met deze operatie wordt een opgeslagen song verwijderd.

Een song kopiren (SONG Copy)


U kunt een songbestand van het interne geheugen van de RD-300NX naar een (apart verkrijgbaar) USB-geheugen kopiren. U kunt ook een songbestand van USB-geheugen naar het interne geheugen van de RD-300NX kopiren

1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .


Het EDIT MENU scherm verschijnt.

1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .


Het EDIT MENU scherm verschijnt.

2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 5 . File te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .


Het EDIT scherm verschijnt.

2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 5 . File te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .


Het EDIT scherm verschijnt.

3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 4 . SONG Delete te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .
Het volgende scherm verschijnt.

3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 5 . SONG Copy te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .
Het volgende scherm verschijnt.

4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om het geheugen dat de song die u wilt verwijderen bevat te selecteren . 5. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de song die u wilt verwijderen te selecteren, en druk op de [ENTER] knop .
De bevestigingsboodschap verschijnt.

4. Druk op de [LAYER EDIT] (DEST) knop om het type kopie te selecteren .


Parameter INT USB USB INT Omschrijving Kopiren van het interne geheugen van de RD-300NX naar USB-geheugen. Kopiren van USB-geheugen naar het interne geheugen van de RD-300NX.

Als u de song niet wilt verwijderen, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.

5. Gebruik de Cursor [ ] [ kopiren te selecteren . MEMO

] knoppen om de song die u wilt

MEMO
Als u ALL kiest zullen alle songs worden verwijderd.

Als u de song niet wilt kopiren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop. Als u ALL kiest zullen alle songs worden gekopieerd.

6. Druk op de [ENTER] knop om de song te verwijderen . OPMERKING


De stroom mag nooit worden uitgezet terwijl het verwijderen in volle gang is.

6. Druk op de [ENTER] knop om de song te kopiren . OPMERKING


De stroom mag nooit worden uitgezet terwijl het kopiren in volle gang is.

7. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .


U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.

MEMO
Als een bestand met dezelfde naam al is opgeslagen, verschijnt de bevestigingsboodschap Overwrite OK?Om het Live Set bestand te overschrijven drukt u op de [ENTER] knop. Om het bestand met een andere naam op te slaan drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.

7. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .


U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.

71

Gedetailleerde instellingen voor elke functie

Geheugen formatteren (Format)


Formatteren is een operatie die het interne geheugen opnieuw op de fabrieksstatus instelt of een USB-geheugen gereedmaakt om met de RD-300NX gebruikt te worden. Een USB-geheugen kan niet met de RD-300NX worden gebruikt, tenzij het op passende wijze voor de RD-300NX is geformatteerd. Als u een nieuw USB-geheugen gebruikt, moet u het eerst op de RD-300NX formatteren.

7. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .


U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.

OPMERKING
Zet nooit de stroom uit terwijl Executing in het scherm wordt weergegeven. Het USB-geheugen mag niet ontkoppeld worden voordat het formatteren is voltooid.

OPMERKING
Als u het USB-geheugen formatteert, zal alle data die in dat geheugen is opgeslagen gewist worden. Voordat u formatteert moet u controleren of het geheugen geen belangrijke data bevat die u wilt behouden.

1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .


Het EDIT MENU scherm verschijnt.

2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 5 . File te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .


Het EDIT scherm verschijnt.

3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 6 . Format te selecteren en druk dan op de [ENTER] knop .


Het volgende scherm verschijnt.

4. Druk op de [LAYER EDIT] (MEDIA) knop om het medium dat u wilt formatteren te selecteren . 5. Druk op de [ENTER] knop .
De bevestigingsboodschap verschijnt.

Indien u besluit de Format operatie te annuleren, drukt u op de [EXIT/ SHIFT] knop.

6. Druk nogmaals op de [ENTER] knop om de Format operatie uit te voeren .


De volledige inhoud van het geheugen zal gewist worden.

72

Gedetailleerde instellingen voor elke functie

Ritme-instellingen maken
De RD-300NX beschikt over interne drumpatronen, geschikt voor Jazz, Rock en verschillende andere muziekstijlen. Dit type drumpatroon wordt een ritme genoemd.

Patronen veranderen (Pattern)


Dit selecteert de ritmepatronen. Selecteer uit 200 opties.

MEMO
U kunt een ritmepatroon ook in het RHYTHM screen veranderen (p. 36).

1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .


Het EDIT MENU scherm verschijnt.

De drumset veranderen (Rhy Set)


U kunt de drumset van een ritme (een set van drum- en percussieklanken) veranderen.

MEMO 2. Druk op de Cursor [ selecteren . ][ ] knoppen om 6 . Rhythm te


Als deze instelling wordt veranderd, zal de Part 10 Tone ook veranderen.

3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten verschijnen .

OPMERKING
Afhankelijk van de geselecteerde ritmeset kan de ritmeset soms niet correct worden afgespeeld.

De MIDI Output aansluiting selecteren (MIDI OUT Port)


4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen . 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken . 6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug. Hiermee wordt de MIDI-aansluiting (poort), via welke het ritmegedeelte wordt uitgestuurd, ingesteld.
Parameter MIDI OUT Port Waarde ALL, INT (INTERNAL), MIDI, USB

Het tempo aanpassen (Tempo)


Specificeer het tempo van het ritme. Parameter
Parameter Tempo Waarde 10500

Het MIDI-kanaal voor uitvoer selecteren (MIDI Channel)


Hiermee wordt het kanaal ingesteld dat voor het uitsturen van ritmegedeeltes als MIDI-uitvoer wordt gebruikt.
Parameter MIDI Channel (MIDI Out Channel) Waarde OFF, 116

MEMO
De manier waarop ritme wordt gespeeld en de tempoweergave kan bij sommige ritmepatronen verschillen.

Het volume aanpassen (Volume)


Past het volume van het ritme aan.
Parameter Volume Waarde 0127

73

Gedetailleerde instellingen voor elke functie

Over V-LINK
V-LINK ( ) is een functie die ervoor zorgt dat muziek en visueel materiaal samen gespeeld kunnen worden. Met gebruik van V-LINK-compatibele videoapparatuur kunnen visuele effecten op eenvoudige wijze met de expressieve elementen van een uitvoering worden verbonden, zodat deze onderdeel van de uitvoering worden gemaakt. Als u de RD-300NX bijvoorbeeld in samenwerking met de P-10 gebruikt, kunt u het volgende doen.

2. Druk op de Cursor [ selecteren.

][

] knoppen om 7. V-LINK te

MEMO
Om V-LINK tussen de RD-300NX en de P-10 te kunnen gebruiken, moet u verbindingen maken met gebruik van een MIDI-kabel (apart verkrijgbaar).

3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten verschijnen.

Aansluitingsvoorbeelden
Bijwijze van voorbeeld zullen we een Live Set gebruiken waarbij de RD-300NX op de P-10 is aangesloten. Gebruik een MIDI-kabel om de MIDI OUT-aansluiting van de RD-300NX op de MIDI IN-aansluiting van de P-10 aan te sluiten.

4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen. 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken. 6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop.
U keert naar het vorige scherm terug.

OPMERKING
Voordat dit apparaat op andere apparaten wordt aangesloten, zet u alle apparaten uit. Op die manier voorkomt u storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten.
P-10

MEMO
MIDI IN

Als u deze instellingen wilt opslaan, drukt u op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop. Instellingen die in de RD-300NX zijn opgeslagen zullen niet verwijderd worden, zelfs niet als de stroom wordt uitgezet.

MIDI OUT

Gedetailleerde instellingen van V-LINK


Parameter Waarde BANK/PC NOTE Omschrijving PC (Clip) uitvoer met de witte toetsen, Bank Select (Pallet) uitvoer met de zwarte toetsen. Noot uitvoer Dit selecteert het MIDI-kanaal dat voor het verzenden van boodschappen wordt gebruikt. Dit selecteert de poort die voor het verzenden van boodschappen wordt gebruikt. Dit selecteert de reeks toetsen die voor besturing van V-LINK worden gebruikt. V-LINK Modus

RD-300NX

V-LINK Tx Channel

116

De V-LINK aan/uitzetten
1. Houd de [REVERB] knop ingedrukt en druk op de [CHORUS] knop.
De V-LINK indicator zal in het One Touch scherm of het Live Set scherm verschijnen, en geeft aan dat V-LINK is ingeschakeld. Als V-LINK is ingeschakeld, kunt u visueel materiaal gesynchroniseerd met uw uitvoering besturen, door het klavier van de RD-300NX te bespelen.

V-LINK OUT Port

ALL, MIDI, USB

Key Range

A0C8

PC (Clip) uitvoer met de witte toetsen, Bank Select (Pallet) uitvoer met de zwarte toetsen. Lowest No. 1128 0127 Als de V-LINK modus op BANK/ PC is ingesteld. Als de V-LINK modus op NOTE is ingesteld.

2. Houd de [REVERB] knop nogmaals ingedrukt en druk op de [CHORUS] knop.


De V-LINK indicator verdwijnt uit het scherm, wat aangeeft dat V-LINK is uitgeschakeld.

Local ON/OFF
Deze instelling bepaalt of de klanken van de RD-300NX al dan niet worden gespeeld als een toets binnen de reeks die met Key Range is ingesteld wordt ingedrukt. Elke keer dat de [TONE EDIT] knop in het EDIT V-LINK scherm wordt ingedrukt, wordt de functie wordt afwisselend aan en uitgezet.

V-LINK instellingen
1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht.
Het EDIT MENU scherm verschijnt.

74

Gedetailleerde instellingen voor elke functie


Parameter Waarde Omschrijving Er worden geen klanken gespeeld, ook niet als toetsen binnen de reeks die met Key Range is ingesteld worden ingedrukt. Klanken worden gespeeld als toetsen binnen de reeks die met Key Range is ingesteld worden ingedrukt. Parameter MIDI OUT Port Audio Volume Waarde ALL, INT, MIDI, USB 0127 Omschrijving Dit stelt de MIDI-aansluiting (poort) in, via welke de song uitgestuurd zal worden. Dit stelt het volume voor het afspelen van geluidsbestanden in. Dit stelt het volume voor het afspelen van SMF data in. Het volume zal niet veranderen als Part Modus (p.62) op 16PART is ingesteld.

LOCAL OFF Local ON/OFF LOCAL ON

SMF Volume

0127

Instellingen met betrekking tot het afspelen van een song veranderen
U kunt een verscheidenheid aan instellingen met betrekking tot het afspelen van een song veranderen.

OPMERKING
Bij sommige songs kan het gebruik van Center Cancel de klankkwaliteit benvloeden.

1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .


Het EDIT MENU scherm verschijnt.

De Parts die geluid zullen produceren selecteren


1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .
Het EDIT MENU scherm verschijnt.

2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 8 . Utility te selecteren, en druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten verschijnen .

2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 8 . Utility te selecteren, en druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten verschijnen .

3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 0 . Song Function te selecteren, en druk op de [ENTER] knop .


Het volgende scherm verschijnt.

3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 0 . Song Function te selecteren, en druk op de [ENTER] knop . 4. Kies Part Switch en druk op de [ENTER] knop .
Het Part Switch scherm zal verschijnen.

4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar de in te stellen parameter te verplaatsen . 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde in te stellen .
Als u de [DEC] en [INC] knoppen tegelijk indrukt, keert de instelling naar zijn standaardwaarde terug.

6. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .
Parameter Waarde ONE SONG Play Modus ALL SONG Omschrijving Als u een song afspeelt, wordt slechts n song gespeeld. Het afspelen stopt aan het eind van die song. De songs in het interne geheugen of het USB-geheugen worden opeenvolgend afgespeeld. Hiermee kan de afspeeltoonsoort van een song in stappen van halve tonen worden verschoven. Als geluidsdata wordt afgespeeld, maakt dit dat het volume van klanken die zich in het midden bevinden (bijv. vocalen of melodieinstrumenten) gereduceerd wordt.

5. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om een Part te selecteren, en gebruik de [DEC] [INC] knoppen om dat Part aan of uit te zetten . 6. Als u klaar bent met het maken van instellingen, drukt u op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .
Parameter Part Switch Waarde OFF, ON Omschrijving Zet elk Part aan of uit voor het afspelen van songs.

OPMERKING
De Part selectie functie wordt uitgeschakeld als Part Modus op 16PART wordt ingesteld. Geen enkel Part kan uitgezet worden.

Transpose

-60+5

Center Cancel

OFF, ON

75

Gedetailleerde instellingen voor elke functie

De fabrieksinstellingen herstellen
De instellingen die in de RD-300NX zijn opgeslagen kunnen opnieuw op hun fabrieksinstellingen worden ingesteld.

5. Druk op de [ENTER] knop .


Een scherm zoals dat wat hieronder wordt getoond verschijnt.

OPMERKING
Als Factory Reset All wordt uitgevoerd, zullen alle Live Sets verwijderd worden (p.40). Als u de opgenomen inhoud wilt behouden, slaat u het Live Set bestand in een USB-geheugen op (p.68). Als USB-aansluitingen worden gemaakt, moet u nooit vergeten om de USB-kabel te ontkoppelen voordat u begint. Om de Factory Reset te annuleren, drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.

1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .


Het EDIT MENU scherm verschijnt.

6. Druk nog een keer op de [ENTER] knop om de Factory Reset operatie te starten . OPMERKING
Zet nooit de stroom uit tijdens Factory Reset (terwijl Executing Dont Power Off in het scherm wordt weergegeven). Nadat de Factory Reset operatie is voltooid, wordt het Utility scherm opnieuw weergegeven.

2. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 8 . Utility te selecteren, en druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten verschijnen .

Factory Reset All


7. Druk op de [ENTER] knop .
Eens scherm zoals dat hieronder verschijnt.

3. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om 2 . Factory Reset Curnt of 3 . Factory Reset All te selecteren .
Parameter Factory Reset Curnt (Current) Factory Reset All Omschrijving De op dat moment geselecteerde Live Sets worden opnieuw op hun fabrieksinstellingen ingesteld. De instellingen die in de RD-300NX zijn opgeslagen kunnen opnieuw op hun fabrieksinstellingen worden ingesteld.

8. Druk op de [ENTER] knop .


De bevestigingsboodschap verschijnt.

OPMERKING
Terwijl de Factory Reset wordt uitgevoerd, worden er geen klanken geproduceerd, zelfs niet als toetsen worden ingedrukt. Bovendien worden ritmes die gespeeld werden ook gestopt.

Factory Reset Current


4. Druk op de [ENTER] knop .
Een scherm zoals dat wat hieronder wordt getoond verschijnt.

Om de Factory Reset te annuleren drukt u op de [EXIT/SHIFT] knop.

9. Druk nogmaals op de [ENTER] knop om de Factory Reset operatie te starten . OPMERKING


Zet nooit de stroom uit tijdens Factory Reset (terwijl Executing Dont Power Off in het scherm wordt weergegeven).

10. Zet de stroom uit, en dan weer aan .

OPMERKING
Als u een One Touch klank heeft geselecteerd, zullen de instellingen van de [PIANO] knoppen en [E. PIANO] knoppen opnieuw worden ingesteld.

76

Externe MIDI-apparaten aansluiten


RD-300NX uitvoeringen op een externe MIDI-sequencer opnemen
Probeer nu eens een externe sequencer te gebruiken om uw muziek op meerdere tracks op te nemen, en dan de opgenomen uitvoering af te spelen.

3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten verschijnen .

Aansluiten op een externe sequencer


OPMERKING
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd helemaal laag en zet u alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt.

4. Druk op de Cursor [ selecteren .

][

] knoppen om 1 . Rec Setting te

5. Druk op de [ENTER] knop, en het volgende scherm zal verschijnen .

MIDI IN

MIDI OUT

Parameter

Waarde

Omschrijving Dit wordt normaalgesproken op OFF ingesteld.

MIDI Sequencer MIDI IN MIDI OUT Rec Modus

ON, OFF

Als dit op ON staat, worden instellingen die geschikt zijn voor de opname gebruikt met betrekking tot de uitvoer via MIDI OUT, ongeacht de instellingen van de INTERNAL Layer. Deze zet de Local schakelaar aan en uit. Hoewel dit gewoonlijk op ON staat, dient dit op OFF te worden ingesteld als u opneemt. Voor details kijkt u in de volgende sectie Over de Local schakelaar (p.78).

RD-300NX

Local Switch

1. Voordat de aansluitingsprocedure wordt gestart, controleert u of alle apparaten zijn uitgezet . 2. Nadat u Externe apparatuur op de RD-300NX aansluiten (p .15) heeft gelezen, sluit u een geluidsapparaat/systeem of een koptelefoon aan . 3. Sluit het externe MIDI-geluidsapparaat met de MIDI-kabel aan, zoals in bovenstaand figuur wordt getoond . 4. Volgens de beschrijving in De stroom aanzetten(p .17), zet u de stroom van elk apparaat aan .

6. Gebruik de Cursor [ ] [ ] knoppen om de parameter die u wilt bewerken te selecteren, en gebruik dan de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken . 7. Als u de instellingen heeft gemaakt, drukt u op de [MENU] knop zodat de indicator uitdooft .
U keert naar het Live Set scherm of het One Touch scherm terug.

OPMERKING
Als Rec Modus op ON staat, kunt u de EXTERNAL Layer instellingen niet veranderen (p.51). Als de [MIDI] knop wordt ingedrukt wordt het MIDI-scherm niet opgeroepen als Rec Modus op ON is ingesteld.

Instellingen voor het opnemen


Rec Modus is een handige eigenschap om te gebruiken als u op een externe sequencer opneemt. Als u de Rec Modus functie gebruikt, kunt u de meest geschikte instellingen voor het opnemen van RD-300NX data op een externe sequencer verkrijgen, zonder dat alle instellingen voor Parts en kanalen gemaakt hoeven te worden.

De uitvoering opnemen
Gebruik de volgende procedure als u op een externe sequencer opneemt.

1. Druk op de [MENU] knop zodat de indicator oplicht .


Het EDIT MENU scherm verschijnt.

1. Zet de Thru functie van de externe sequencer aan .


Voor details raadpleegt u de volgende sectie Over de Local schakelaar. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de sequencer voor instructies over het uitvoeren van deze procedure.

2. Selecteer de Live Set voor de uitvoering die opgenomen gaat worden .


Voor instructies over het selecteren van de Live Set kijkt u op (p.27).

2. Druk op de Cursor [ selecteren .

][

] knoppen om 8 . Utility te

77

Externe MIDI-apparaten aansluiten


3. Stel de Rec Setting en Local Control in .
Gebruik de procedure die in de voorgaande sectie Instellingen voor het opnemen worden beschreven om de volgende instellingen te maken.
Parameter Rec Modus Local Switch Waarde ON OFF

Over de Local schakelaar


De schakelaar die de MIDI-aansluiting tussen de klavier controllersectie en de geluidsgeneratorsectie verbindt of ontkoppelt (p.20) wordt de Local schakelaar genoemd. Aangezien essentile informatie, die beschrijft wat er op het klavier wordt gespeeld, de geluidsgenerator niet zal bereiken als de Local schakelaar op OFF staat, moet de Local schakelaar normaalgesproken op ON zijn ingesteld. Echter, als u tijdens het spelen die uitvoeringsdata naar een externe sequencer wilt verzenden zodat deze als MIDI-boodschappen opgenomen kunnen worden, speelt u dan met de extern aangesloten MIDI-sequencer op MIDI Thru ingesteld (waarbij data die via MIDI IN worden ontvangen vervolgens via de MIDI OUT wordt verzonden, zonder dat er veranderingen in de data zijn aangebracht).
Opnemen

4. Begin met de externe sequencer op te nemen . 5. Speel op de RD-300NX . 6. Als de uitvoering is beindigd, stopt u de opname op de externe sequencer .
De opname is nu voltooid. U kunt dan de opgenomen uitvoering beluisteren door deze op de externe sequencer af te spelen.

Sequencer

MIDI Thru: On

De Rec Modus verlaten


Als de Rec Modus op ON is ingesteld, kunnen de MIDI-instellingen niet worden veranderd. Als u de uitvoering heeft opgenomen, gebruikt u de procedure die in de vorige sectie Instellingen voor het opnemen wordt beschreven om de Rec Modus op OFF in te stellen.
MIDI IN MIDI OUT MIDI OUT MIDI IN

OPMERKING
De in Rec Setting gemaakte instellingen kunnen niet worden opgeslagen. Als u de stroom aanzet, bevinden de Rec Setting parameters zich in de volgende status.
Parameter Rec Modus Local Switch Waarde OFF ON Local schakelaar: OFF Klavier controllersectie Geluidsgeneratorsectie

Als de MIDI-indicator is verlicht, kan Rec Modus niet op ON worden ingesteld.

RD-300NX
In dit geval wordt de data die via twee paden verzonden. Dat wil zeggen: de data die rechtstreeks vanaf de klavier controllersectie worden verzonden, en de data die van de klavier controllersectie via de externe sequencer worden verzonden, worden als resultaat gelijktijdig naar de geluidsgenerator verzonden. Om die reden kan bijvoorbeeld de noot C niet correct klinken als u een C toets slechts n keer speelt, omdat de klank twee keer door de geluidsgenerator sectie wordt gespeeld.

78

Externe MIDI-apparaten aansluiten

De interne geluidsgenerator van de RD-300NX vanaf een extern MIDIapparaat spelen


Probeer de RD-300NX vanaf een extern MIDI-apparaat te spelen.

Aansluitingen maken
OPMERKING
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd helemaal laag en zet u alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt.

MIDI OUT

MIDI Sequencer MIDI IN

RD-300NX

1. Voordat de aansluitprocedure wordt gestart, controleert u of alle apparaten zijn uitgezet . 2. Nadat u Externe apparatuur op de RD-300NX aansluiten (p .15) heeft gelezen, sluit u een geluidsapparaat/systeem of een koptelefoon aan . 3. Sluit het externe MIDI-apparaat met de MIDI-kabel aan, zoals in bovenstaand figuur wordt getoond . 4. Volgens de beschrijving van De stroom aanzetten (p .17), zet u de stroom van elk apparaat aan .

RD-300NX klanken vanaf een extern MIDIapparaat selecteren


Door Bank Select (Controllernummer 0, 32) en Program Change boodschappen van het externe MIDI-apparaat naar de RD-300NX te verzenden, kunt u van Live sets en Tones veranderen. U kunt materiaal over MIDI van de Roland website downloaden. Roland website: http://www.roland.com/

79

Een computer aansluiten


Aansluiten op een computer via de USB MIDI-aansluiting
Als u een USB-kabel (in de winkel verkrijgbaar) gebruikt om de USB MIDI-aansluiting op het achterpaneel van de RD-300NX op de USB-aansluiting van de computer aan te sluiten, kunt u de volgende dingen doen. De RD-300NX gebruiken om SMF muziekbestanden af te spelen die door MIDI-compatibele software wordt afgespeeld. Door MIDI-data tussen de RD-300NX en de sequencersoftware uit te wisselen, kunt u van een brede reeks mogelijkheden voor muziekproductie en bewerking genieten. U kunt de originele Driver van de Roland website downloaden. Roland website: http://www.roland.com/ Specificeer de USB-driver die u wilt gebruiken, en installeer dan de Driver. Voor details kijkt u bij USB-drivers veranderen (p.81).

Wat is de USB MIDI Driver?


De USB MIDI Driver is software die data tussen de RD-300NX en de toepassing (sequencer software, enz.), die op de via USB aangesloten computer actief is, doorgeeft. De USB MIDI Driver verzendt data van de toepassing naar de RD-300NX, en stuurt data van de RD-300NX naar de toepassing.

USB-aansluiting

Toepassing USB-kabel

Computer

USB MIDI-aansluiting

USB Driver

USB-aansluiting

Computer USB MIDI-aansluiting RD-300NX

USB-kabel

OPMERKING
Raadpleeg de Roland website voor systeemvereisten. Roland website: http://www.roland.com/ Afhankelijk van het type computer dat u gebruikt, kan dit mogelijk niet correct werken. Voor details over ondersteunde besturingssystemen kijkt u op de Roland website.
RD-300NX

Let op
Om storingen en/of beschadigingen aan luidsprekers of andere apparaten te voorkomen, zet u het volume altijd helemaal laag en zet u alle apparaten uit, voordat aansluitingen worden gemaakt. Alleen MIDI-data kan via USB worden verzonden en ontvangen. Een USB-kabel is niet inbegrepen. Als u deze wilt aanschaffen, vraagt u de handelaar waarvan u de RD-300NX kocht om advies. Zet de stroom van de RD-300NX aan, voordat u de MIDItoepassing op de computer opstart. Zet de RD-300NX niet aan of uit terwijl de MIDI-toepassing in werking is.

80

Een computer aansluiten

USB-drivers veranderen
De USB-driver die gebruikt wordt als een computer op de USBaansluiting is aangesloten, wordt als volgt vastgesteld:

De instelling van USB-geheugen veranderen


In sommige gevallen, als een USB-geheugen op de USB MEMORY aansluiting is aangesloten, kan het laden van data langer duren of kan data soms niet succesvol worden geladen. Als dit gebeurt kunt u het probleem wellicht oplossen door de USB-geheugeninstelling te veranderen.

1. Druk op de [MENU] knop .


Het MENU scherm verschijnt.

2. Druk op de Cursor [ selecteren .

][

] knoppen om 0 . System te

3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten verschijnen .

1. Druk op de [MENU] knop .


Het MENU scherm verschijnt.

2. Druk op de Cursor [ selecteren .

][

] knoppen om 0 . System te

3. Druk op de [ENTER] knop om het EDIT scherm te laten verschijnen . 4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen, en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar USB Memory Modus te verplaatsen .

4. Druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om van scherm te veranderen, en druk op de Cursor [ ] [ ] knoppen om de cursor naar USB Driver te verplaatsen . 5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de USB-driver die u wilt gebruiken te selecteren .
Parameter Waarde ORIGINAL USB Driver GENERIC Omschrijving Kies dit als u de USB-driver die u van de Roland website heeft gedownload wilt gebruiken. Kies dit als u de standaard USB-driver die bij de computer hoort wilt gebruiken.

5. Gebruik de [DEC] [INC] knoppen om de waarde te bewerken .


Parameter USB Memory Modus Waarde Mode1, Mode2

6. Druk op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop . 7. Zet de stroom uit, en dan weer aan .

6. Druk op de [LAYER EDIT] (WRITE) knop . 7. Zet de stroom uit, en dan weer aan .

81

Appendix
Probleemoplossing
Als de RD-300NX niet naar verwachting functioneert, controleert u eerst de volgende punten. Als hiermee het probleem niet is opgelost, raadpleegt u uw handelaar of een Roland Service Station. * Als bepaalde boodschappen tijdens de bediening in het scherm verschijnen, kijkt u bij Storingsmeldingen (p .85) . Probleem Stroom wordt niet ingeschakeld Knoppen werken niet Controleren/oplossing
Is het netsnoer van de RD-300NX op juiste wijze in een stopcontact gestoken en op de RD-300NX aangesloten? Is Panel Lock in werking? Druk op de [PIANO] knop, [E. PIANO] knop of [EXIT/SHIFT] knop om Panel Lock uit te schakelen. Is de stroom van aangesloten versterkers en luidsprekers aangezet? Is het volume helemaal laag gedraaid? Is de [VOLUME] schuifregelaar helemaal naar beneden geschoven? Zijn alle aansluitingen correct? Als de RD-300NX als een op zichzelfstaand instrument wordt gebruikt, moeten aansluitingen met geluidskabels worden gemaakt of een koptelefoon worden gebruikt. Zijn geluiden hoorbaar als een koptelefoon is aangesloten? Als geluiden door de koptelefoon hoorbaar zijn, kan het zijn dat er kortsluiting in de geluidskabel is of een probleem met de versterker of het mengpaneel. Controleer de kabels en apparatuur nog een keer. Is de LAYER schakelaar op OFF ingesteld?

Pag .

Geen geluid

Is het volume van een Part met de LAYER LEVEL schuifregelaar uitgezet? (Als de klank van een ingedrukte toets niet wordt gespeeld) Is de Local schakelaar op OFF ingesteld? Zet de Local ON/OFF schakelaar in de Utility Rec Setting in de Edit modus op ON. Zijn de effectinstellingen correct? Controleer de volgende instellingen.

ON/OFF instellingen van MFX Effectbalans en niveau


Is het volume door MIDI-boodschappen (volumeboodschappen of expressieboodschappen) die via pedaaloperaties, een extern MIDI-apparaat of songdata worden ontvangen verlaagd? Verhoog het Master Volume in de System sectie van de Edit modus. Verhoog ook CC07 (volume) of CC11 (expressie) in de Control sectie. Is het volumeniveau van het Part laag gedraaid? Controleer de volgende instellingen.

Geen geluid van een specifiek Part

LAYER LEVEL schuifregelaars VOL (volume) instellingen in de Layer Edit modus.


Is het apparaat ingesteld op het ontvangen van MIDI-boodschappen? Druk op de [MIDI] knop zodat de indicator verlicht is, en zet de LAYER schakelaar aan. MIDIboodschappen kunnen niet worden verzonden als de LAYER schakelaar op OFF is ingesteld. Komt het MIDI zendkanaal in de Controller sectie van de RD-300NX met het MIDI-ontvangstkanaal van het aangesloten MIDI-apparaat overeen? Maak de Ch (MIDI Transmit Channel) instellingen in het MIDI-scherm. Is de reeks waarbinnen klanken gespeeld worden (de Key Range) ingesteld? Controleer de volgende instellingen.

Geen geluid van het aangesloten MIDI-apparaat

Instellingen voor de LWR en UPR Layers in het MIDI-scherm Geen geluid binnen een specifieke reeks Key Range instellingen in LAYER EDIT
Bij bepaalde Tones zullen bijvoorbeeld ritmesets, basklanken en andere klanken niet klinken als een gedeelte van de Tone buiten de aanbevolen reeks valt. Is V-LINK ingeschakeld? Zet de Local ON/OFF in de V-LINK instelling in de Edit modus op ON. Klanken worden met het klavier gespeeld, ook als V-LINK is ingeschakeld.

82

Appendix
Probleem Controleren/oplossing
Heeft u een Live Set opgeroepen? Als een Live Set is opgeroepen, worden de huidige Tones, het effect en andere instellingen uitgeschakeld en de geselecteerde Live Set treedt in werking. Sla de vereiste instellingen opnieuw in een Live Set op. Heeft u op de [PIANO] knop of de [E. PIANO] knop gedrukt?

Pag .

Tones zijn veranderd

Als de [PIANO] knop of de [E. PIANO] knop wordt ingedrukt, worden de huidige Tone, het effect en andere instellingen uitgeschakeld, en instellingen die voor piano-uitvoeringen worden gebruikt treden in werking. Sla vereiste instellingen opnieuw in een Live Set op. Wanneer een mono aansluiting wordt gebruikt, kan de klankkwaliteit variren, afhankelijk van de geselecteerde Tone en het register waarin deze wordt gebruikt. Voor optimale luisterkwaliteit wordt een stereoaansluiting aanbevolen. Is de MIDI indicator verlicht? Als de MIDI indicator verlicht is, wordt de externe geluidsgenerator bestuurd. Om de Tones van de RD-300NX te veranderen en instellingen in Keyboard modus te maken, zet u de MIDI indicator op OFF. Is de Layer, die de Tone die u wilt veranderen bevat, op ON ingesteld?

Tones veranderen niet/klavier verandert niet in Split

Ritme is niet te horen

Wordt een song afgespeeld? Is de MFX op OFF ingesteld? In sommige gevallen, als de Delay Timing geselecteerd in de DELAY instellingen in Effects op een nootwaarde is ingesteld, kan het Delaygeluid mogelijk niet hoorbaar zijn. Pas het tempo aan of verander de numerieke waarde van de Delay Timing. De multi-effecten van de RD-300NX kunnen alleen op UPPER 1 worden toegepast. Als een Tone multi-effecten gebruikt, zal deze anders klinken als deze voor UPPER 2 of LOWER wordt gebruikt. Tones die multi-effecten gebruiken dienen voor UPPER 1 te worden gebruikt.

Effecten worden niet toegepast/ Effecten klinken onjuist

Geluiden komen van links of rechts, elke keer dat Time Key wordt ingedrukt (Panned)

Bij sommige Tones zijn de instellingen zodanig dat klanken willekeurig vanaf de linker- of rechterkant worden gespeeld (worden gepanned), elke keer dat de toetsen worden ingedrukt. Deze instellingen kunnen niet veranderd worden. Geluiden kunnen vervormd zijn door een Equalizer, multi-effect en Part volume-instellingen. Pas de volgende instellingen aan.

LAYER LEVEL schuifregelaars Geluid is vervormd Systeem Master Volume instellingen Equalizer Input Gain instelling
Wordt er een Distortion-type effect op het geluid toegepast?

Key Range instellingen zijn niet effectief

Is de [SPLIT] knop op OFF ingesteld? Key Range treedt in werking als de [SPLIT] knop op ON is ingesteld. Afhankelijk van de geselecteerde Tone worden toonhoogtes die in bepaalde registers worden gespeeld veranderd, en op andere toonhoogtes gespeeld. Is Coarse Tune of Fine Tune voor een specifiek Part ingesteld? Controleer de volgende instellingen

TONE EDIT Coarse Tune, Fine Tune C.T en F.T instelling in het MIDI-scherm Toonhoogte is vreemd
Is de RD-300NX ontstemd geraakt? Controleer de volgende instellingen.

System Master Tune instellingen in de Edit modus System Temperament instellingen in de Edit modus Micro Tune instellingen in de Piano Tone Edit modus
Is de toonhoogte veranderd door pedaaloperaties of door Pitch Bend boodschappen die van een extern MIDI-apparaat zijn ontvangen? Heeft u Transpose ingesteld?

Geluid wordt afgekapt Geluid blijft klinken, ook nadat de vingers van de toetsen zijn genomen Exclusive boodschappen kunnen niet ontvangen worden

Als u meer dan 128 stemmen tegelijk probeert te spelen, kunnen op dat moment spelende klanken worden afgekapt. Verhoog de V. Resrve (Voice Reserve) instellingen voor de Parts die niet afgekapt moeten worden. Is de polariteit van het pedaal omgekeerd? Controleer de System Damper/FC1/FC2 Polarity instellingen in de Edit modus. Is het Device ID nummer van het verzendende apparaat hetzelfde als het Device ID nummer van de RD-300NX? Zorg dat het verzendende apparaat op Device ID nummer 17 is ingesteld.

83

Appendix
Probleem Controleren/oplossing
Is de Rx GM/GM2 Sys On schakelaar op ON gezet? Zet de System Rx GM/GM2 Sys On in de Edit modus op ON. Speelt u GS formaat songdata? Wanneer de RD-300NX een GS Reset boodschap ontvangt, is deze gereed voor GS formaat. Hiermee kunnen muziekbestanden die het GS logo dragen (GS muziekbestanden) worden afgespeeld. Echter, data die exclusief voor de Sound Canvas serie is gecreerd kan mogelijk niet correct op de RD-300NX worden afgespeeld. Is de geluidsdata speelbaar? Zorg dat de geluidsdata door de RD-300NX afgespeeld kan worden. Is de System Pedal Modus instelling in de Edit modus op SYSTEM ingesteld? Zet dit op LIVE SET. Is de System S1/S2 Modus instelling in de Edit modus op SYSTEM ingesteld? Zet dit op LIVE SET. Omdat de RD-300NX een Liquid Crystal scherm gebruikt, kan het gebeuren dat er geen tekst of illustraties in het scherm verschijnen als de temperatuur lager dan nul graden Celsius is (32 graden Fahrenheit). Deze zijn te wijten aan het karakter van een Liquid Crystal scherm, en duiden niet op een storing. Deze kunnen geminimaliseerd worden door het contrast van het scherm aan te passen.

Pag .

Songdata wordt niet correct afgespeeld

Pedaalfunctie verandert niet Functie van de [S1] [S2] knoppen verandert niet Er verschijnt niets in het scherm Verticale lijnen verschijnen in het scherm/Kleur is vervaagd aan de randen van het scherm De weergave in het scherm is onregelmatig als de stroom aan of uit wordt gezet

Dit is te wijten aan het karakter van een LCD scherm. Dit duidt niet op een storing. Is het pedaal correct aangesloten?

Pedaal werkt niet of blijft hangen/ Pedaal functioneert niet correct

Steek de plug stevig in de Pedal Jack. Gebruikt u een pedaal dat door een andere fabrikant is vervaardigd? Gebruik het pedaal dat bij de RD-300NX behoort of een pedaal uit de DP serie (optioneel) of soortgelijk pedaal. Gebruikt u een (apart verkrijgbaar) Roland USB-geheugen? Een betrouwbare werking kan niet gegarandeerd worden als u andere producten dan Roland producten gebruikt. Als er niet uit het USB-geheugen gelezen kan worden en er niet in opgeslagen kan worden, verandert u de USB Memory Modus instelling. De pianoklank van de RD-300NX simuleert op getrouwe wijze de diepte en resonantie van een akoestische piano, en dit kan de indruk van weerkaatsing geven, zelfs als het Reverbeffect is opgeheven. Op een akoestische piano blijft ongeveer anderhalf octaaf aan noten aan de bovenkant van het klavier klinken, ongeacht de status van het demperpedaal. Deze noten hebben ook een enigszins ander klankkarakter. De RD-300NX simuleert dit kenmerk van akoestische pianos op getrouwe wijze. Op de RD-300NX verandert de reeks die niet door het demperpedaal benvloed zal worden volgens de Key Control instelling. Pianoklanken met een briljant en helder karakter bevatten aanzienlijke hoge frequentie componenten die kunnen klinken alsof een metaalachtig gerinkel is toegevoegd. Dit komt doordat het karakter van een echte piano op getrouwe wijze gereproduceerd wordt, en is geen storing.

USB-geheugen kan niet gelezen of geschreven worden

Weerkaatsing blijft, zelfs als het Reverbeffect is uitgeschakeld Het geluid van de hogere noten verandert plotseling vanaf een bepaalde noot

Een hoog rinkelend geluid is hoorbaar

U kunt dit rinkelende geluid met de volgende instellingen aanpassen.

Duplex Scale instellingen (p.43) String resonantie instellingen (p.43) Reverbdiepte (p.32) Lage noten klinken verkeerd of brommerig
Bij bepaalde klanken lijken de geluiden vervormd te zijn. Verlaag het volume of verlaag de Master Gain instelling. U kunt niet terugspoelen of vooruitspoelen terwijl muziekbestanden worden ingelezen. Wacht totdat de verwerking is voltooid.

Kan niet terug- of voorruitspoelen

Als u uitvoeringsdata probeert af te spelen die meer data bevat dan de gehele capaciteit van het RD-300NX geheugen, kunt u bemerken dat andere operaties dan afspelen (zoals terugspoelen of vooruitspoelen) niet beschikbaar zijn. Er zijn twee types SMF-bestanden: Formaat 0 en 1. In het geval van formaat 1 data, kan het enige tijd duren voordat het afspelen begint. Het formaattype wordt op het boekje van de muziekbestanden die u gebruikt aangegeven.

Songs in het USB-geheugen worden niet direct gespeeld

84

Appendix

Lijst van meldingen


Storingsmeldingen
Indication Error 1 U kunt het muziekbestand alleen lezen . Error 2 Tijdens het opslaan is een storing opgestreden . Error 10 Er is geen opslagmedium ingevoerd . Error 11 Onvoldoende vrij geheugen op de opslagbestemming . Error 14 Tijdens het lezen is een storing opgetreden . Situatie U kunt het muziekbestand alleen lezen. Dit kan niet worden opgeslagen. Tijdens het opslaan is een storing opgetreden. Het beveiligingslipje van het externe medium kan zich in de Protect (tegen opslaan beveiligd) positie bevinden of het externe medium kan nog niet geinitialiseerd zijn. Er is geen extern medium geplaatst. Er is niet voldoende vrij geheugen op de opslagbestemming. Tijdens het lezen is een storing opgetreden. Het externe medium kan beschadigd zijn. Actie

Plaats het externe medium en probeer het opnieuw. Gebruik een ander extern medium of verwijder onnodige bestanden voordat u de operatie opnieuw uitvoert. Plaats een ander extern medium en probeer het opnieuw. Anders kunt u het externe medium initialiseren. Alleen bestanden in de volgende formaten kunnen gebruikt worden. Live Set bestanden met de extensie RDS(*)

Error 15 Het dataformaat is niet compatibel met dit instrument .

Het bestand is onleesbaar. Het dataformaat is niet compatibel met de RD-300NX.

SMF muziekbestanden met de extensie MID Geluidsbestanden met de extensie WAV Voor details over formaten van geluidsbestanden kijkt u bij Types geluidsbestanden die de RD-300NX kan spelen (p.86).

Error 16 Data kon niet snel genoeg worden gelezen om de song af te spelen . Error 18 Het formaat van geluidsdata is niet compatibel met dit instrument . Error 30 Het interne geheugen van de RD-300NX is vol . Error 40 Het instrument kan de overmatige hoeveelheid MIDI-data niet verwerken . Error 41 Een MIDI-kabel is ontkoppeld . Error 43 Een storing in MIDI-overdracht is opgetreden . Error 51 Systeemstoring . Herhaal de procedure of zet apparaat uit, en dan weer aan . Error 65 De USB-geheugenpoort heeft aan een overmatige stroomstoot blootgestaan .

Data werd niet op tijd voor het afspelen van de song opgeroepen.

U kunt de song waarschijnlijk afspelen nadat u enkele seconden heeft gewacht. Gebruik 44.1 kHz 16-bit lineaire WAV-formaat geluidsbestanden.

Dit geluidsformaat wordt niet ondersteund.

Het interne geheugen van de RD-300NX is vol.

De RD-300NX kan de overmatige hoeveelheid MIDI-data niet verwerken. Een MIDI-kabel is ontkoppeld. Een storing in MIDI-overdracht is opgetreden.

Reduceer de hoeveelheid MIDI-data die naar de RD-300NX wordt gestuurd. Sluit deze stevig en correct aan. Controleer de MIDI-kabel en het aangesloten MIDI-apparaat. Herhaal de procedure vanaf het begin. Als dit niet is opgelost nadat u het meerdere malen heeft geprobeerd, neemt u contact op met een Roland Service Centrum. Controleer of er geen probleem met het externe medium is, en zet dan de stroom uit, en weer aan.

Er kan een probleem met het systeem zijn.

De USB-geheugenpoort heeft aan een zware stroomstoot blootgestaan.

(*) De RD-300NX kan geen Setup bestanden of Live Set bestanden van andere modellen lezen.

85

Appendix

Overige meldingen
Indicatie Unavailable while in Rec Modus Situatie Dit wordt weergegeven als de [MIDI] knop wordt ingedrukt terwijl de Rec Modus op ON staat. Acti3 Als de Rec Modus op ON staat kunt u de MIDI-instellingen niet veranderen. Om veranderingen in de MIDI-instellingen aan te brengen, stelt u de Rec Modus op OFF in (p.77). Als u de procedure uitvoert, zal het bestand worden overschreven. Als u niet wilt overschrijven, verandert u de bestandsnaam. Druk op de [EXIT/SHIFT] knop om Panel Lock op te heffen (p.35).

File Exists . Overwrite OK?

Er is al een bestand met dezelfde naam.

Panel is Locked

Het paneel is geblokkeerd.

Types geluidsbestanden die de RD-300NX kan afspelen


WAV
Samplefrequentie

44.1 kHz 16-bit .wav

Bitdiepte Bestandsextensie

Let op tijdens het afspelen van geluidsbestanden


Het veranderen van het afspeeltempo van een geluidsbestand plaatst een aanzienlijke verwerkingsbelasting op de RD-300NX. In sommige gevallen kan dit veroorzaken dat de verwerking van alle uitvoeringsdata van het klavier niet geheel voltooid kan worden. Als dit gebeurt, kunt u het probleem oplossen door de volgende handelingen uit te voeren. Zet het songtempo op zijn oorspronkelijke instelling terug (op 0%).

86

Appendix

Effectenlijst
MFX
00: 01: 02: 03: 04: 05: 06: 07: 08: 09: 10: 11: 12: 13: 14: 15: 16: 17: 18: 19: 20: 21: 22: 23: 24: 25: 26: 27: 28: 29: 30: 31: 32: 33: 34: 35: 36: 37: 38: 39: 40: 41: 42: 43: 44: 45: 46: 47: 48: 49: 50: 51: THRU EQUALIZER SPECTRUM ISOLATOR LOW BOOST SUPER FILTR STEP FILTER ENHANCER AUTO WAH HUMANIZER SP.SIMULATR PHASER STEP PHASER MULT PHASER INF PHASER RING MODLTR STEP R.MOD TREMOLO AUTO PAN STEP PAN SLICER ROTARY VK ROTARY CHORUS FLANGER STEP FLANGR HEXA-CHORUS TREMOLO CHO SPACE-D 3D CHORUS 3D FLANGER 3D S.FLANGR 2BND CHORUS 2BND FLANGR 2BND S.FLN OVERDRIVE DISTORTION VS OVRDRIVE VS DIST GTR AMP SIM COMPRESSOR LIMITER GATE DELAY LONG DELAY SERIAL DLY MOD DELAY 3TP PAN DLY 4TP PAN DLY MULTTAP DLY REVERSE DLY SHUFFLE DLY 52: 53: 54: 55: 56: 57: 58: 59: 60: 61: 62: 63: 64: 65: 66: 67: 68: 69: 70: 71: 72: 73: 74: 75: 76: 77: 78: 3D DELAY T-CTRL DLY LONG TC DLY TAPE ECHO LOFI NOISE LOFI COMPRS LOFI RADIO TELEPHONE PHONOGRAPH PCH SHIFTER 2V P.SHIFTR S.P.SHIFTER REVERB GATED REV OVDRV CHO OVDRV FLNGR OVDRV DELAY DIST CHORUS DIST FLANGR DIST DELAY ENH CHORUS ENH FLANGER ENH DELAY CHO DELAY FLN DELAY CHO FLANGER SYM.RESONCE

Chorus
0: 1: 2: 3: OFF CHORUS DELAY GM2 CHORUS

Reverb
0: 1: 2: 3: 4: 5: 6: OFF REVERB ROOM HALL PLATE GM2 REVERB CATHEDRAL

87

Hoofdpecificaties
Digital Piano: RD-300NX
Klavier sectie Klavier Geluidsgeneratorsectie Maximale polyfonie Parts 128 stemmen Live Set (3 Layers) + 16 Parts SuperNATURAL Piano Geluidsgenerator SuperNATURAL (E. Piano) PCM geluidsgenerator GM2 (voor afspelen van SMF) Live Set Preset: 200 User: 60 Multi-effecten: 78 types Reverb: 6 types Effecten Chorus: 3 types 3-bands Compressor 3-bands digitale Equalizer (SMF/geluidsbestand speler) Bestandsformaat Overige Ritmepatroon 200 patronen LAYER LEVEL schuifregelaar x 3 Controllers EQUALIZER knoppen Pitch Bend/Modulatiehendel S1/S2 knoppen (toewijsbaar) Beeldscherm Grafisch LCD 128 x 64 stippen (met achtergrondverlichting) OUTPUT Jacks (L/MONO, R): Jack DAMPER pedaal Jack CONTROL pedaal Jack (FC1, FC2) Aansluitingen MIDI-aansluitingen (IN, OUT) USB-aansluitingen (MIDI, Memory) PHONES Jack: stereo Jack DC IN Jack Stroomvoorziening Stroomverbruik Afmetingen Gewicht Accessoires 9V (Adapter) 11 W 1.438 (B) x 337 (D) x 141 (H) mm 17.5 Kg Gebruikershandleiding Demperpedaal (in staat tot permanente detectie) Adapter, Netsnoer
962a

88 toetsen (Ivory Feel klavier met echappement)

Standaard MIDI-bestand: formaat 0/1 Geluidsbestand: WAV (44.1 kHz, 16-bit lineair)

In het belang van productverbetering kunnen de specificaties en/of het uiterlijk van dit apparaat zonder voorafgaande mededeling veranderen.

88

Index
A
Aardeklem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adapter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ATK. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Attacktijd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Attack.Time.(Offset). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 14 56 67 48 FC2.Jack. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 FC2.polariteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 Fine.Tune. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47,.56 Formatteren ....Geheugen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72 F .T.(Fine.Tune). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 . FUNCTIE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Micro.stemming. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 [MIDI].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 [MIDI].kanaal .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 73 MIDI-aansluiting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12,.52 MIDI.IN-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 MIDI.OUT-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 MIDI.OUT.poort. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73,.75 MIDI-scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 MIDI-zendkanaal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 [MID].knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Modulatiediepte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 Mono/Poly. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48,.55 M/P.(Mono/Poly). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 MSB. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Multi-effecten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39 Muziek.CD. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19

B
BANK.[PRESET].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 BANK.[USER].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Beeldscherm.contrast. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18 Bend.Range. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48,.57 . B .R.(Bend.Range). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57

G
Gebruikersgeheugen .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 20 Geluidsgeneratorsectie . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Geluidsvolume. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 .

H
Hammer.Noise. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 HF.Damp. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 [HIGH].knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10

C
CD.Drive. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19 Center.Cancel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 CHO.(Chorus). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 CHO.(hoeveelheid.Chorus). . . . . . . . . . . . . . 49 Chorus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32,.66,.87 [CHORUS].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Cho.Type.(Chorus.Type). . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Coarse.Tune . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47,.56 COF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Compressor. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33,.67 [COMPRESSOR].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Computer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80 Controller.sectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 C .T.(Coarse.Tune). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Cursorknoppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Cutoff.(Offset). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48

I
[INC].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11,.24 Initialiseren ....E .Piano.klanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46 ....Pianoklanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45

N
Naar.het.begin.van.de.song.terugkeren. . 38 Natuurlijke.resonantie. . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 . Niveau. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45,.67. Nuance. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43

K
Key.Off.positie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44,.64 Key.Off.resonantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Key.Range. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55,.74 Key.Touch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44,.63 Key.Touch.Offset. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44,.63 Klank. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21,.47 Klankkarakter. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Klep. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43,.45 KS-G8 .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. .. 13

O
One.Touch.scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opslaan ....E .Piano.klanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ....Live.Sets. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ....Pianoklanken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . OUTPUT.Jack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 46 41 42 12

P
PAN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 Panel.Lock. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 PAN.(Pan). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 Part.modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 Part.Switch . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Patroon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 PC. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 Peaking.Freq. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Peaking.Gain . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Peaking.Q . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 PEDAL.Jack. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 Pedal.modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 PHONES.Jack . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 [PIANO].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Pitch.Bend. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33 Pitch.Bend/modulatiehendel. . . . . . . . . . . . 11 Play.modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 POR.(Portamento.schakelaar). . . . . . . . . . . . 56 Portamento. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Portamento.SW. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 Portamento.tijd. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 [POWER].schakelaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . 12,.17 Pre.HPF. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Pre.LPF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Preset.bank. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 Preset.geheugen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 P-Sft.Amount. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 P-Sft.HPF . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 P-Sft.Level. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 P-Sft.LPF. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 P-Sft.to.Rev. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 P .T.(Portamento.tijd) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56

D
Demper . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 DAMPER.Jack. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16 Damper.Noise . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Damper.Offset. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Demper.polariteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 DC.IN.Jack. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12,.14 DCY. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Decay.Time.(Offset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 [DEC].knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11,.24 Delay. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32,.66 DEMO.PLAY. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 Diepte. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44,.67 DISPLAY. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 [DISPLAY.CONTRAST].knop. . . . . . . . . . . 12,.18 Drempel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Drumpatroon. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 [DUAL].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Dual.modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Duplex.schaal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43

L
Laagste.nr .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Layer. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21,.47 [LAYER.EDIT].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 LAYER.LEVEL.schuifregelaar . . . . . . .10,.30,.52 Layer.schakelaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29,.52 LF.Damp.Freq. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45 Live.Set. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .21,.27,.40 LIVE.SET.knoppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 LIVE.SET.Copy. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 LIVE.SET.Ctrl.Ch. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61 LIVE.SET.Delete. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 Live.Set.bestand. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 LIVE.SET.Load. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69 LIVE.SET.Save. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 Live.Set.scherm. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 Local.ON/OFF. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Local.schakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77,.78 [LOW].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 LSB. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54 LWR.(Key.Range.Lower) . . . . . . . . . . . . . . 49,.55

E
[ENTER].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 [E ..PIANO].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 EQUALIZER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10,.34 [EXIT/SHIFT].knop. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11

M
Master.klavier. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51 Master.Tune . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Master.Volume. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Max.(Velocity.Max). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 MAX.(Velocity.Max) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 M .D.(Modulatiediepte). . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 [MENU].knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11,.23 MFX. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .39,.47,.87

F
Factory.Reset.All. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Factory.Reset.Curnt. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Favoriete.Live.Set. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . FC1/FC2.pedaaltoewijzing . . . . . . . . . . . . . . FC1.Jack. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . FC1.polariteit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 76 40 65 16 61

89

Index
R
Ratio . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 676 Rec Modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77 REL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Releasetijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Releasetijd (Offset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 RES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Resonance (Offset) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48 Reverb. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32, 66, 87 [REVERB] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 REV (Reverb) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55 REV (Reverb hoeveelheid) . . . . . . . . . . . . . . 49 Rev Type (Reverb Type) . . . . . . . . . . . . . . . . . 66 Rhy Set . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73 Ritme . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36, 73 Ritmepatroon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36 Rx.GM/GM2 Sys On . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 Rx.GS Reset . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62 UPR (Key Range Upper) . . . . . . . . . . . . . 49, 55 USB-Driver . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 USB-geheugen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18, 20 USB MEMORY aansluiting . . . . . . . . . . . . . . 12 USB Memory modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81 USB MIDI-aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12 User bank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21 User CC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57

V
Velocity . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 63 Velocity Max . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Velocity Range . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Velocity Sense . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56 Velo Delay Sens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 64 Velo Keyflw Sens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44, 64 V-LINK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 V-LINK modus. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 V-LINK OUT poort . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 V-LINK Tx kanaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18, 73 [VOLUME] schuifregelaar . . . . . . . . . . . . 10, 18 VOL (Volume) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49, 55 Vooruitspoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 V-Reserve (Voice Reserve) . . . . . . . . . . . . . . 50 VRL (Velocity Range Lower) . . . . . . . . . 49, 56 VRU (Velocity Range Upper) . . . . . . . . . 49, 56

S
[S1] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 S1/S2 Assign . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 S1/S2 modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 [S2] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 SMF volume . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75 Snaar resonantie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Sns (Velocity Sense) . . . . . . . . . . . . . . . . . 50, 56 SONG Copy . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 SONG Delete. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71 SONG/RHYTHM [ ] knop . . . . . . . . . . 10 Song/Rhythm scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22 SONG/RHYTHM [SELECT] knop . . . . . . . . . 10 Songs spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37 SOUND FOCUS. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Sound Focus Sw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Sound Focus Type . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Sound Focus waarde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47 Sound Lift . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 [SPLIT] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 Split Freq H . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Split Freq L. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67 Split modus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28 Splitspunt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29 Stereobreedte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43 Storingsmeldingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85 Sw . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Systeemgeheugen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Systeeminstellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59

W
[WRITE] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11, 23

T
Temperament (stemming). . . . . . . . . . . . . . 62 Temperament toonsoort . . . . . . . . . . . . . . . 62 Tempo . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .36, 38, 73 Terugspoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 Tijdelijk gebied . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 TONE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49 [TONE EDIT] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11 Tone Remain . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60 Transpositie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 75 [TRANSPOSE] knop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 TRA (Transpose). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49, 55 Type . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44 Type (Compressor type) . . . . . . . . . . . . . . . . 67

U
90

Doelgerichte index
In deze index worden de belangrijkste instellingsonderdelen genoemd die relevant zijn voor het bespelen van het RD-300NX klavier.

Volume instelling
Het volume van de gehele RD-300NX veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .[VOLUME] schuifregelaar (p.18) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop 0. System Master Volume (p.60) Het volume van individuele Layers veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . LAYER LEVEL schuifregelaar (p.30) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop Volume (p.49)

Reverb
De hoeveelheid Reverb voor de gehele RD-300NX veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [REVERB] knop + [INC]/[DEC] knop (p.32) De hoeveelheid Reverb voor elke Tone veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop Reverb Amount (p.49) Het type Reverb veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop 3. Effects Rev Type (p.66)

Key Touch en Velocity


De aanslaggevoeligheid veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .[MENU] knop 1. Key Touch (p.63) De waarde van Velocity voor elke Layer veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop Velocity Sens (p.50) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop Velocity Max (p.50) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop Velocity Range (p.49)

Chorus/Delay
De hoeveelheid Chorus voor de gehele RD-300NX veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [CHORUS] knop + [INC]/[DEC] knop (p.32) De hoeveelheid Chorus/Delay van elke Tone veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop Chorus Amount (p.49) Het type Chorus veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .[MENU] knop 3. Effects Cho Type (p.66)

Regeling
Het pedaal of de Bender voor individuele Layers uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop ** schakelaar (p.50) De functie van de pedalen veranderen . . . . . . . . . . . . .[MENU] knop 2. Control FC1/FC2 Pedal Assign (p.65) De functie van de schuifregelaars [S1] [S2] knoppen veranderen . . . . [MENU] knop 2. Control S1/S2 Assign (p.65)

Multi-effecten
Het Multi-effect type voor elke Tone veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop MFX (p.47) De multi-effecten aan/uitzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop MFX Sw (p.47)

De instellingen initialiseren
De ONE TOUCH Piano Tone initialiseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop 5. Initialize (p.45) De ONE TOUCH E. Piano Tone initialiseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop 2. Initialize (p.46) De fabrieksinstellingen herstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop 8. Utility Factory Reset All (p.76)

Key Range
De Key Range voor elke Layer instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop Key Range (p.49)

Equalizer
De Equalizer instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . EQUALIZER knop (p.34)

Operaties van de knoppen uitschakelen


Panel Lock . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop + [ENTER] knop (p.35)

Compressor
Het type Compressor selecteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop 4. Compressor Type (p.76)

Toonhoogte en stemming
De toonhoogte van de gehele RD-300NX veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop 0. System Master Tune (p.60) De stemming veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MENU] knop 0. System Temperament (p.62) Het volledige klavier transponeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TRANSPOSE] knop (p.31) De toonhoogte van elke Tone veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop Coarse Tune (p.47) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [TONE EDIT] knop Fine Tune (p.47) De toonhoogte van elke Layer veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [LAYER EDIT] knop Transpose (p.49) De toonhoogte van elke EXTERNAL Layer veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . [MIDI] knop Transpose (p.55) De toonhoogte van elke toets van de pianoklank veranderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .[TONE EDIT] knop 2. Micro Tune Edit (p.44)

91

Informatie
AFRICA
EGYPT
9, EBN Hagar Al Askalany Street, ARD E1 Golf, Heliopolis, Cairo 11341, EGYPT TEL: (022)-417-1828

Als u een reparatiedienst nodig heeft, neemt u contact op met een Roland Service Centrum of erkende Roland distributeur in uw land. Deze zijn hieronder te vinden.
TAIWAN
ROLAND TAIWAN ENTERPRISE CO., LTD. 9F-5, No. 112 Chung Shan North Road Sec. 2 Taipei 104, TAIWAN R.O.C. TEL: (02) 2561 3339

ECUADOR
Mas Musika Rumichaca 822 y Zaruma Guayaquil - ECUADOR TEL: (593-4) 2302364

EUROPE
BELGIUM/FRANCE/ HOLLAND/ LUXEMBOURG
Roland Central Europe N.V. Houtstraat 3, B-2260, Oevel (Westerlo) BELGIUM TEL: (014) 575811

RUSSIA
Roland Music LLC Dorozhnaya ul.3,korp.6 117 545 Moscow, RUSSIA TEL: (495) 981-4967

OMAN
TALENTZ CENTRE L.L.C. Malatan House No.1 Al Noor Street, Ruwi SULTANATE OF OMAN TEL: 2478 3443

EL SALVADOR
OMNI MUSIC 75 Avenida Norte y Final Alameda Juan Pablo II, EL SALVADOR TEL: 262-0788

SERBIA
Music AP Ltd. Sutjeska br. 5 XS - 24413 Palic, SERBIA TEL: (024) 539 395

THAILAND
Theera Music Co. , Ltd. 100-108 Soi Verng Nakornkasem, New Road,Sumpantawong, Bangkok 10100, THAILAND TEL: (02) 224-8821

QATAR
AL-EMADI TRADING & CONTRACTING CO. P.O. Box 62, Doha, QATAR TEL: 4423-554

REUNION
MARCEL FO-YAM Sarl 25 Rue Jules Hermann, Chaudron - BP79 97 491 Ste Clotilde Cedex, REUNION ISLAND TEL: (0262) 218-429

VIET NAM
VIET THUONG CORPORATION 386 CACH MANG THANG TAM ST. DIST.3, HO CHI MINH CITY, VIET NAM TEL: (08) 9316540

GUATEMALA
Casa Instrumental Calzada Roosevelt 34-01,zona 11 Ciudad de Guatemala, GUATEMALA TEL: (502) 599-2888

CROATIA
ART-CENTAR Degenova 3. HR - 10000 Zagreb, CROATIA TEL: (1) 466 8493

SLOVAKIA
DAN Acoustic s.r.o. Povazsk 18. SK - 940 01 Nov Zmky, SLOVAKIA TEL: (035) 6424 330

SAUDI ARABIA
aDawliah Universal Electronics APL Behind Pizza Inn Prince Turkey Street aDawliah Building, PO BOX 2154, Alkhobar 31952, SAUDI ARABIA TEL: (03) 8643601

SOUTH AFRICA
T.O.M.S. Sound & Music (Pty)Ltd. 2 ASTRON ROAD DENVER JOHANNESBURG ZA 2195, SOUTH AFRICA TEL: (011) 417 3400 Paul Bothner(PTY)Ltd. Royal Cape Park, Unit 24 Londonderry Road, Ottery 7800 Cape Town, SOUTH AFRICA TEL: (021) 799 4900

CZECH REP.
CZECH REPUBLIC DISTRIBUTOR s.r.o Voctrova 247/16 180 00 Praha 8, CZECH REP. TEL: (2) 830 20270

SPAIN
Roland Iberia, S.L. Paseo Garca Faria, 33-35 08005 Barcelona, SPAIN TEL: 93 493 91 00

HONDURAS
Almacen Pajaro Azul S.A. de C.V. BO.Paz Barahona 3 Ave.11 Calle S.O San Pedro Sula, HONDURAS TEL: (504) 553-2029

OCEANIA
AUSTRALIA/ NEW ZEALAND
Roland Corporation Australia Pty.,Ltd. 38 Campbell Avenue Dee Why West. NSW 2099, AUSTRALIA For Australia TEL: (02) 9982 8266 For New Zealand TEL: (09) 3098 715

DENMARK
Roland Scandinavia A/S Skagerrakvej 7 Postbox 880 DK-2100 Copenhagen, DENMARK TEL: 3916 6200

SWEDEN
Roland Scandinavia A/S SWEDISH SALES OFFICE Mrbackagatan 31, 4 tr. SE-123 43 Farsta, SWEDEN TEL: (0) 8 683 04 30

SYRIA
Technical Light & Sound Center PO Box 13520 Bldg No.49 Khaled Abn Alwalid St. Damascus, SYRIA TEL: (011) 223-5384

MARTINIQUE
Musique & Son Z.I.Les Mangle 97232 Le Lamantin, MARTINIQUE F.W.I. TEL: 596 596 426860 Gigamusic SARL 10 Rte De La Folie 97200 Fort De France MARTINIQUE F.W.I. TEL: 596 596 715222

ASIA
CHINA
Roland Shanghai Electronics Co.,Ltd. 5F. No.1500 Pingliang Road Shanghai 200090, CHINA TEL: (021) 5580-0800 Roland Shanghai Electronics Co.,Ltd. (BEIJING OFFICE) 3F, Soluxe Fortune Building 63 West Dawang Road, Chaoyang District, Beijing, CHINA TEL: (010) 5960-2565

FINLAND
Roland Scandinavia As, Filial Finland Vanha Nurmijarventie 62 01670 Vantaa, FINLAND TEL: (0) 9 68 24 020

SWITZERLAND
Roland (Switzerland) AG Landstrasse 5, Postfach, CH-4452 Itingen, SWITZERLAND TEL: (061) 975-9987

TURKEY
ZUHAL DIS TICARET A.S. Galip Dede Cad. No.33 Beyoglu, Istanbul, TURKEY TEL: (0212) 249 85 10

UKRAINE
EURHYTHMICS Ltd. P.O.Box: 37-a. Nedecey Str. 30 UA - 89600 Mukachevo, UKRAINE TEL: (03131) 414-40

U.A.E.
Zak Electronics & Musical Instruments Co. L.L.C. Zabeel Road, Al Sherooq Bldg., No. 14, Ground Floor, Dubai, U.A.E. TEL: (04) 3360715

MEXICO

GERMANY/AUSTRIA
Roland Elektronische Musikinstrumente HmbH. Oststrasse 96, 22844 Norderstedt, GERMANY TEL: (040) 52 60090

CENTRAL/LATIN AMERICA
ARGENTINA
Instrumentos Musicales S.A. Av.Santa Fe 2055 (1123) Buenos Aires, ARGENTINA TEL: (011) 4508-2700

Casa Veerkamp, s.a. de c.v. Av. Toluca No. 323, Col. Olivar de los Padres 01780 Mexico D.F., MEXICO TEL: (55) 5668-6699

UNITED KINGDOM
Roland (U.K.) Ltd. Atlantic Close, SWANSEA SA7 9FJ, UNITED KINGDOM TEL: (01792) 702701

NICARAGUA
Bansbach Instrumentos Musicales Nicaragua Altamira D'Este Calle Principal de la Farmacia 5ta.Avenida 1 Cuadra al Lago.#503 Managua, NICARAGUA TEL: (505) 277-2557

GREECE/CYPRUS
STOLLAS S.A. Music Sound Light 155, New National Road Patras 26442, GREECE TEL: 2610 435400

NORTH AMERICA
CANADA
Roland Canada Ltd. 5480 Parkwood Way Richmond B. C., V6V 2M4, CANADA TEL: (604) 270 6626 Roland Canada Ltd. 170 Admiral Boulevard Mississauga On L5T 2N6, CANADA TEL: (905) 362 9707

HONG KONG
Tom Lee Music 11/F Silvercord Tower 1 30 Canton Rd Tsimshatsui, Kowloon, HONG KONG TEL: 852-2737-7688 Parsons Music Ltd. 8th Floor, Railway Plaza, 39 Chatham Road South, T.S.T, Kowloon, HONG KONG TEL: 852-2333-1863

BARBADOS
A&B Music Supplies LTD 12 Webster Industrial Park Wildey, St.Michael, BARBADOS TEL: (246) 430-1100

HUNGARY
Roland East Europe Ltd. 2045 Torokbalint, FSD Park, building 3., HUNGARY TEL: (23) 511011

MIDDLE EAST
BAHRAIN
Moon Stores No.1231&1249 Rumaytha Building Road 3931, Manama 339, BAHRAIN TEL: 17 813 942

PANAMA
SUPRO MUNDIAL, S.A. Boulevard Andrews, Albrook, Panama City, REP. DE PANAMA TEL: 315-0101

BRAZIL
Roland Brasil Ltda. Rua San Jose, 211 Parque Industrial San Jose Cotia - Sao Paulo - SP, BRAZIL TEL: (011) 4615 5666

IRELAND
Roland Ireland E2 Calmount Park, Calmount Avenue, Dublin 12, Republic of IRELAND TEL: (01) 4294444

PARAGUAY
Distribuidora De Instrumentos Musicales J.E. Olear y ESQ. Manduvira Asuncion, PARAGUAY TEL: (595) 21 492147

IRAN
MOCO INC. NO.16 End of Nike St. Shariaty Ave, Roberouye Cerah Mirdamad Teheran, IRAN TEL: (021)-2288-2998

INDIA
Rivera Digitec (India) Pvt. Ltd. 411, Nirman Kendra Mahalaxmi Moses Road, Mumbai-400011, INDIA TEL: (022) 2493 9051

U. S. A.
Roland Corporation U.S. 5100 S. Eastern Avenue Los Angeles, CA 90040-2938, U. S. A. TEL: (323) 890 3700

CHILE
Comercial Fancy II S.A. Rut.: 96.919.420-1 Nataniel Cox #739, 4th Floor Santiago - Centro, CHILE TEL: (02) 688-9540

ITALY
Roland Italy S. p. A. Viale delle Industrie 8, 20020 Arese, Milano, ITALY TEL: (02) 937-78300

PERU
Audionet Distribuciones Musicales SAC Juan Fanning 530 Lima - PERU TEL: (511) 4461388

ISRAEL
Halilit P. Greenspoon & Sons Ltd. 8 Retzif Ha'alia Hashnia St. Tel-Aviv-Yafo ISRAEL TEL: (03) 6823666

INDONESIA
PT. Citra Intirama Ruko Garden Shopping Arcade Unit 8 CR, Podomoro City Jl.Letjend. S.Parman Kav.28 Jakarta Barat 11470, INDONESIA TEL: (021) 5698-5519/5520

COLOMBIA
Centro Musical Ltda. Cra 43 B No 25 A 41 Bododega 9 Medellin, COLOMBIA TEL: (574) 3812529

NORWAY
Roland Scandinavia Avd. Kontor Norge Lilleakerveien 2 Postboks 95 Lilleaker N-0216 Oslo, NORWAY TEL: 2273 0074

TRINIDAD
AMR Ltd Ground Floor Maritime Plaza Barataria TRINIDAD W.I. TEL: (868) 638 6385

JORDAN
MUSIC HOUSE CO. LTD. FREDDY FOR MUSIC P. O. Box 922846 Amman 11192, JORDAN TEL: (06) 5692696

COSTA RICA
JUAN Bansbach Instrumentos Musicales Ave.1. Calle 11, Apartado 10237, San Jose, COSTA RICA TEL: 258-0211

KOREA
Cosmos Corporation 1461-9, Seocho-Dong, Seocho Ku, Seoul, KOREA TEL: (02) 3486-8855

POLAND
ROLAND POLSKA SP. Z O.O. ul. Kty Grodziskie 16B 03-289 Warszawa, POLAND TEL: (022) 678 9512

URUGUAY
Todo Musica S.A. Francisco Acuna de Figueroa 1771 C.P.: 11.800 Montevideo, URUGUAY TEL: (02) 924-2335

KUWAIT
EASA HUSAIN AL-YOUSIFI & SONS CO. P.O.Box 126 (Safat) 13002, KUWAIT TEL: 00 965 802929

MALAYSIA/ SINGAPORE
45-1, Block C2, Jalan PJU 1/39, Dataran Prima, 47301 Petaling Jaya, Selangor, MALAYSIA TEL: (03) 7805-3263

CURACAO
Zeelandia Music Center Inc. Orionweg 30 Curacao, Netherland Antilles TEL: (305) 5926866

PORTUGAL
Roland Iberia, S.L. Edifcio Tower Plaza Rotunda Eng. Edgar Cardoso 23, 9G 4400-676 Vila Nova de Gaia, PORTUGAL TEL: (+351) 22 608 00 60

DOMINICAN REPUBLIC
Instrumentos Fernando Giraldez Calle Proyecto Central No.3 Ens.La Esperilla Santo Domingo, DOMINICAN REPUBLIC TEL: (809) 683 0305

VENEZUELA
Instrumentos Musicales Allegro,C.A. Av.las industrias edf.Guitar import #7 zona Industrial de Turumo Caracas, VENEZUELA TEL: (212) 244-1122

LEBANON
Chahine S.A.L. George Zeidan St., Chahine Bldg., Beirut, LEBANON TEL: (01) 20-1441

PHILIPPINES
G.A. Yupangco & Co. Inc. 339 Gil J. Puyat Avenue Makati, Metro Manila 1200, PHILIPPINES TEL: (02) 899 9801

ROMANIA
FBS LINES Piata Libertatii 1, 535500 Gheorgheni, ROMANIA TEL: (266) 364 609

92

Voor EU-Landen

93

Voor EU-Landen Dit product voldoet aan de voorwaarden van Europese richtlijn 2004/108/EC..

94

You might also like