You are on page 1of 80

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid

Bouwplaatsmachinisten BOUWTECHNOLOGIE

BOUWTECHNIEKEN

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

VOORWOORD
Situering
Er bestaan al verschillende uitgaven over bouwplaatsmachines, maar de meeste zijn verouderd. Daarom is de vraag naar een modern handboek, waarin ook de nieuwe technieken aan bod komen, enorm groot. Het Modulair handboek Bouwplaatsmachinisten werd geschreven in opdracht van fvb-ffc Constructiv (Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid). De dienst Gemechaniseerde beroepen (MECA) van het fvb vormde het redactieteam. De verschillende boekdelen werden in samenwerking met de opleidingsinstellingen uitgewerkt. Dit handboek werd opgebouwd uit verschillende boekdelen en verder opgesplitst in modules. De structuur en inhoud werden aangepast aan de nieuwe technieken in de bouw- en machinewereld. In het naslagwerk werd tekst zoveel mogelijk afgewisseld met afbeeldingen. Hierdoor krijgt de lezer het leermateriaal meer visueel aangeboden. Om goed aan te sluiten bij de realiteit en de principes van competentieleren, is een praktijkgerichte beschrijving het uitgangspunt van elk onderwerp. De boekdelen bevatten ook praktijkoefeningen.

Opleidingsonafhankelijk
Het handboek werd zo ontwikkeld dat het voor verschillende doelgroepen toegankelijk is. We streven naar een doorlopende opleiding: zo kan zowel een leerling bouwplaatsmachinist als een werkzoekende in de bouw of een werknemer van een bouwbedrijf dit handboek gebruiken.

Een gentegreerde aanpak


Veiligheid, gezondheid en milieu zijn themas die de redactie hoog in het vaandel draagt. Het is voor een bouwplaatsmachinist uitermate belangrijk dat hij daar de nodige aandacht aan besteedt. Om de toepasbaarheid te optimaliseren werden deze themas zoveel mogelijk gentegreerd in het handboek.

Robert Vertenueil Voorzitter fvb-ffc Constructiv

fvbffc Constructiv, Brussel, 2012 Alle rechten van reproductie, vertaling en aanpassing onder eender welke vorm, voorbehouden voor alle landen.
N031BM - versie augustus 2012.

D/2011/1698/45

Contact Voor opmerkingen, vragen en suggesties kun je terecht bij: fvbffc Constructiv Koningsstraat 132/5 1000 Brussel Tel.: +32 2 210 03 33 Fax: +32 2 210 03 99 website : fvb.constructiv.be

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

INHOUDSTAFEL
1. Kunststof (huis-)rioleringen 7
1.1. Algemene samenstelling 7 1.2. Ontvangtoestellen78 1.2.1. Functies van ontvangtoestellen78 1.2.2. Soorten ontvangtoestellen79 1.3. Kunststof rioleringsbuizen (leidingen)12 1.3.1. Algemene eigenschappen12 1.3.2. Soorten kunststoffen voor rioleringsbuizen13 1.3.3. Pvc (polyvinylchloride)14 1.3.4. PP (polypropyleen)14 1.3.5. PE (polyethyleen)14 1.4. Hulpstukken15 1.5. Plaatsing16 1.5.1. Basisprincipe16 1.5.2. Bepalen van de helling17 1.5.3. Plaatsingsregels voor de buizen18 1.5.4. Graven van de sleuven18 1.5.5. Leggen van de buizen19 1.6.  Verbinden van de buizen met een steekverbinding20 1.7. Toezichtsputten / sifonputten21 1.7.1. Kunststofputten21
1.7.2.  Waar moet een toezichtsput / sifonput geplaatst worden?21

2. Beton35
2.1. Algemeen en definities35 2.2. Cement36 2.3. Water41 2.4. Hulpstoffen42 2.5. Vervaardiging43 2.6. Ontvangst44 2.6. Water/cementfactor45 2.6. Betonwapeningen46 2.6. Verdichten van beton48

3. Funderingen49
3.1. Kenmerken49 3.2. Voorbereidingen50 3.3. Soorten funderingen52 3.3.1. Fundering op staal52 3.3.1.1. Funderingszolen53 3.3.1.2. Funderingsplaten57 3.3.2. Funderingen op putten59 3.3.3. Paalfunderingen60

4. Kelders63
4.1. Traditionele kelder63 4.1.1. Wat is een kelder?63 4.1.2. Uitvoering van een kelder in metselwerk64 4.1.2.1. Brugjes64 4.1.2.2. Bouwplanken65
4.1.3. Uitvoering van een kelder in metselwerk in volle stenen68 4.1.4. Uitvoering van een kelder in gewapend beton69 4.1.5. Uitvoering van een kelder in stepoc-blokken72

1.8. Lozingsplaatsen22 1.8.1. Soorten rioolwater22


1.8.2. Verplichte hemelwaterputten en infiltratievoorziening23 1.8.3. Gescheiden rioleringsstelsel24 1.8.4. Gemengd rioleringsstelsel25 1.8.5. Riolering in Vlaanderen25

1.9. Hemelwaterputten27 1.9.1. Algemeen27 1.9.2. Systeem28 1.9.3. Voorfilters voor regenwater29 1.9.3.1. Niet-zelfreinigende filter29 1.9.3.2. Zelfreinigende filter30 1.9.4. Betonnen hemelwaterputten31
1.9.5.  Ondergrondse plaatsing van een betonnen hemelwaterput32

4.2. Prefabkelders74 4.3. Waterdichtheid van een kelder75 4.4. Verlichting en verluchting76 4.4.1. Verlichting76 4.4.2. Verluchting76

1.10. Uitwerken voorbeeld huisrioleringsplan in pvc33


5

1. Kunststof (huis-)rioleringen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1.  Kunststof (huis-)rioleringen
In dit hoofdstuk hebben we het over kunststof buitenrioleringen voor gebouwen, omgevingswerken, parkings,

1.1. Algemene samenstelling


Een riolering is het geheel van ontvangtoestellen, leidingen, toezichtputten en lozingsplaatsen die bedoeld zijn voor de waterdichte en reukloze afvoer van afvalwater en regenwater.

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1. Kunststof (huis-)rioleringen

1.2. Ontvangtoestellen
1.2.1. Functies van ontvangtoestellen

Ontvangtoestellen worden gebruikt om huishoudelijk afvalwater en hemelwater op te vangen. Enkele voorbeelden van ontvangtoestellen zijn de afvoer voor de wasmachine, de wastafel, het terrasputje, de dakgoot, Het afvalwater moet zo weinig mogelijk vaste stoffen en vetten bevatten, want anders slibt de riolering sneller dicht. Vaste stoffen zijn zwaarder dan afvalwater en kunnen dus snel bezinken. Vetten, die gewoonlijk in warm water zijn opgelost (bijvoorbeeld de vetten van een afgewassen sauspan), kunnen zich op de wanden vastzetten tijdens het afkoelen. Vloeibare vetten of olin zijn lichter dan afvalwater en drijven dus boven. Het ontvangtoestel kan het best voorzien worden van een stankslot (ook reukafsnijder, sifon of waterslot genoemd), dat ervoor zorgt dat de rioolgeur niet naar buiten komt. Wat is het werkingsprincipe van een stankslot?

Enkele voorbeelden van vaste stoffen zijn: haar (in de douche / het bad), etensresten (in de gootsteen van de keuken), aarde of zand (wanneer voetbalkledij in de wastafel gewassen wordt). Mogelijke oplossingen om deze vaste stoffen uit het afvalwater te weren, zijn roostertjes, reinigbare sifons, bezinkputten,

1. Kunststof (huis-)rioleringen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1.2.2.

Soorten ontvangtoestellen

Alle sanitaire toestellen (wastafel, bad, wasbak, ) zijn ontvangtoestellen. Schrijf de juiste benaming bij de onderdelen op de fotos hieronder.

Kloksifon of klokrooster: dient om schrobwater of regenwater in een garage, een terras, reukloos af te voeren. Sifons bestaan in aluminium, kunststof, roestvrij staal en gietijzer. Wat moet je doen als de kloksifon toch een geur verspreidt?

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1. Kunststof (huis-)rioleringen

Vloergoten (straatgoten) met roosters: worden meestal ingewerkt in opritten of terrassen en voeren regenwater en schrobwater af naar de riolering. Ze zijn doorgaans gemaakt uit kunststof of glasvezelbeton.

1. rooster uit verzinkt staal 2. roosterbevestiging en uitsparing 3. eindplaat 4. stankafsluiter / bladvanger 5. aansluitbuis, bv. 110 6. oneffenheid voor de verankering in mortel

10

1. Kunststof (huis-)rioleringen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

Vetvangputjes of vetvangscheiders: worden zo dicht mogelijk bij de plaatsen waar veel vetten of olin komen, bijvoorbeeld aan keukens en restaurants, geplaatst. Ze dienen om het vet van het afvalwater te scheiden. Vet is lichter dan water en drijft er dus op, zodat het eraf geschept kan worden. Er mogen nooit toiletten of hemelwaterafvoeren op een vetafscheider aangesloten worden. Waarom?

Duid de volgende elementen aan op de figuur hiernaast. ingang voor het keukenafvalwater bezinkgedeelte (waar zwaardere stoffen naar de bodem zakken) overloop vetvanggedeelte (dit gedeelte moet veel groter zijn, zodat het afvalwater tot rust kan komen en het vet de tijd krijgt om naar de oppervlakte te komen) deksel voor het afscheppen van het vet deksel voor het uitscheppen van het bezinksel vet bezinksel afvalwater Teken ook de stroom van het afvalwater zonder vet.

11

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1. Kunststof (huis-)rioleringen

1.3. Kunststof rioleringsbuizen (leidingen)


Bij BENOR-gekeurde buizen kan je zeker zijn dat de technische kwaliteit zeer goed is en dat de producten gegarandeerd voldoen aan de norm. Het BENOR-merk moet onuitwisbaar op de buizen en hulpstukken vermeld staan.

1.3.1.

Algemene eigenschappen

De meest gebruikte kunststof rioleringsbuizen bestaan uit pvc, PE of PP. Over het algemeen hebben kunststof rioleringsbuizen de volgende eigenschappen: Glad en niet poreus: hierdoor worden alle bestanddelen uit het afvalwater optimaal getransporteerd. Ook bij een gering verval (kleine helling) wordt het afvalwater nog goed afgevoerd. Flexibel (vervormbaar): kunststof rioleringsbuizen worden gezien als flexibele buizen, die onder een belasting (binnen bepaalde grenzen) kunnen vervormen zonder te breken. Het kunststof leidingsysteem kan eventuele grondverzettingen volgen zonder dat het breekt of lekt. Betonbuizen zijn star. Waterdicht: het afvalwater wordt afgevoerd, maar er kan geen grondwater insijpelen. Een rubberen dichtingsring zorgt voor een waterdichte verbinding tussen de buizen of de hulpstukken. Gering gewicht: hierdoor verlopen de plaatsing en het transport vlot. Slagvast Goede chemische weerstand: de buizen zijn bestand tegen alle stoffen die in huishoudelijk afvalwater voorkomen. Pvc is niet zo goed bestand tegen stoffen als aceton of chloroform, maar deze stoffen komen normaal niet voor in huishoudelijk afvalwater.

12

1. Kunststof (huis-)rioleringen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

Niet temperatuurgevoelig: de buizen moeten bestand zijn tegen heet water, maar ook bij koude omstandigheden mogen de eigenschappen (bijvoorbeeld stijfheid en slagvastheid) niet sterk veranderen. De buizen liggen immers buiten, ook bij vorst. Ecologisch: de materialen kunnen tegenwoordig bij voorkeur gerecycleerd worden.

1.3.2.

Soorten kunststoffen voor rioleringsbuizen

Een kunststof buitenriolering bestaat uit buizen en hulpstukken. In overeenstemming met het gescheiden stelsel en de gescheiden huisaansluiting hebben ingegraven leidingen de volgende kleuren: roodbruin voor de afvoer van afvalwater (DWA); grijs voor de afvoer van hemelwater (RWA). In dit geval zijn de roodbruine buizen niet de gekende, goedkopere pvc-buizen (zonder BENOR-label), die vaak vroeger werden gelegd. Afmetingen: De diameter () ligt meestal tussen 110 en ca. 600 mm. De lengtes zijn veelal 5 m of 6 m. De buizen kunnen het best minstens 3,2 mm dik zijn. Hoe dikker de buis, hoe hoger de stijfheid en hoe minder snel de buis vervormt.

13

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1. Kunststof (huis-)rioleringen

1.3.3.

Pvc (polyvinylchloride)

Warm water mag maar voortdurend afgekoeld worden tot 60C. Sporadische pieken van warm water tot 95C zijn niet schadelijk. Pvc-buizen worden het meest gebruikt als huisriolering.

1.3.4.

PP (polypropyleen)

Buizen in polypropyleen kunnen zwaarder belast worden en hebben een betere chemische weerstand dan pvcbuizen. Ze zijn wel duurder. PP-buizen worden steeds meer voorgeschreven voor de aansluiting van een huis aan de openbare riolering.

1.3.5.

PE (polyethyleen)

PE-buizen zijn meestal zwart. Ze worden vooral gebruikt als drukleidingen, zoals voor gas- en watertransport. De verbindingsmethode is smeltlassen (bij een temperatuur van ca. 230C). Uitzonderlijk worden ze ook als gewone rioleringen gebruikt. PE is flexibel, slagvast en heeft een hoge chemische en thermische weerstand. PE-buizen worden hierna niet meer verder besproken.

14

1. Kunststof (huis-)rioleringen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1.4. Hulpstukken
Voor alle buizen bestaat een zeer uitgebreid gamma aan hulpstukken. Benoem de volgende hulpstukken.

Steekmof - bocht 45 - bocht 90 - Y-stuk 45

T-stuk 90 - verloopring - afsluitkap/einddop

15

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1. Kunststof (huis-)rioleringen

1.5. Plaatsing
1.5.1. Basisprincipe

Bij de plaatsing kan het best rekening gehouden worden met het onderstaande basisprincipe. De plaatsing start op het laagste punt, tegen de stromingsrichting in. De buizen worden zo geplaatst dat het water van de mof naar de spie vloeit, dus met de mof omhoog. Waarom?

Bij het in elkaar schuiven wordt met een hefboom (bijvoorbeeld een breekijzer) tegen de mof geduwd en niet tegen de spie. Hierbij wordt altijd een houten blok gebruikt. De stromingsrichting is dus tegengesteld aan de plaatsingsrichting.

16

1. Kunststof (huis-)rioleringen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1.5.2.

Bepalen van de helling

Een riolering moet in een lichte helling gelegd worden, zodat het water vlot afgevoerd wordt. De helling moet echter regelmatig zijn om stroomversnellingen waarbij vaste stoffen achterblijven en zich ophopen, te vermijden. Bij kunststof buizen wordt gezorgd voor een voortdurende helling van 1% 2% (= 1 cm 2 cm per meter). Het is belangrijk dat de buis niet te diep uitkomt aan de straatriolering. Om de helling te bepalen moet je de volgende gegevens kennen: de afstand tussen het verst gelegen ontvangtoestel en het lozingspunt (waarbij je rekening houdt met het hoogst gelegen ontvangtoestel); het vloerpas (wordt aangegeven door de architect en een ambtenaar van de technische dienst van de gemeente of stad en wordt aangeduid op een piket); de diepte van de buisbovenkant van de gemeenteriolering (wordt opgemeten in een nabije controleput van de straatriolering).

Oefening: Gegeven: een bestaand stuk bouwterrein dat aan een weg ligt en waar een woning op gebouwd zal worden. In een controleput aan de straatgoot meten we de diepte tot de bovenkant van de straatriolering. Deze diepte bedraagt 80 cm onder de straatgoot. De architect bepaalt samen met een ambtenaar van de gemeente dat het toekomstige vloerpas voor de woning 45 cm hoger zal zijn dan de straatgoot. De afstand van de straatgoot tot het verste ontvangtoestel (RWA) is 22 m. De afvoerbuis moet minstens 50 cm onder de grond zitten. Gevraagd: de helling voor de riolering.

17

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1. Kunststof (huis-)rioleringen

1.5.3.

Plaatsingsregels voor de buizen

Het is goed om bij het begin van de DWA-riolering een kleine aanvoer van regenwater aan te sluiten, zodat de leiding bij een regenbui doorspoeld wordt. Het trac moet zo recht mogelijk zijn en de hoofdleiding moet buiten het gebouw liggen. Leidingen moeten de muren zo veel mogelijk haaks kruisen. Tussen de muur en de buis wordt een elastische voeg voorzien (voor zettingen van het gebouw). Als deze muur waterdicht moet blijven, kan een elastische muurdoorvoer gebruikt worden. Horizontale bochten van 90 worden zo veel mogelijk vermeden en vervangen door twee bochten van 45. Hetzelfde geldt voor T-stukken. Waarom?

Op belangrijke plaatsen moet een riool genspecteerd kunnen worden via inspectieputten. Tot aansluiting van de putjes moeten alle geplaatste leidingen degelijk worden afgesloten tegen vuil (met afschermdoppen).

1.5.4.

Graven van de sleuven

De sleuven op de bodem zijn minstens 20 cm breder dan de buis. De ingraafdiepte moet voldoende zijn om de buizen te kunnen bedekken met ongeveer 50 cm grond (vorstvrij). Deze diepte moet groter zijn als er voertuigen over de riolering zullen rijden. De onderkant van de sleuf mag geen stenen of keien bevatten die de buis kunnen beschadigen. In principe kunnen rioleringen niet goed geplaatst worden in natte sleuven.

18

1. Kunststof (huis-)rioleringen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1.5.5. Leggen van de buizen

De buizen worden in sleuven gelegd, bij voorkeur niet in zandcement, maar wel in zand. In de sleufbodem wordt een zandlaagje van ongeveer 10 cm gelegd. De buizen worden zo gelegd dat ze over de hele lengte op deze laag rusten. Vlakbij een buis mogen geen puntbelastingen (bv. steenbrokjes) of harde materialen aanwezig zijn. Vervolgens worden de zijkanten met zand aangevuld en verdicht, liefst in lagen van maximaal 30 cm. Tot een hoogte van 30 cm boven de buis wordt enkel naast de buis verdicht. Waarom? Boven deze 30 cm kan de sleuf verder aangevuld worden met gewone aarde en over de volledige sleufbreedte verdicht worden.

19

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1. Kunststof (huis-)rioleringen

1.6. Verbinden van de buizen met een steekverbinding


Een steekverbinding is een verbinding door middel van een mof en spie. In de mof bevindt zich een vooraf vastgemaakte rubberen ring.

Duid aan op de bovenstaande figuur: mof- en spie-einde, rubberdichting, bocht 45, stootrand. Buitenrioleringen worden altijd met een steekverbinding geplaatst. Aan n zijde heeft de fabrikant een mofeinde gemaakt met daarin een voorgemonteerde rubberen afdichtingsring. Aparte afdichtingsringen die je zelf moet plaatsen, mogen niet meer gebruikt worden! Waarom niet?

De soepele afdichtingsring waarborgt een water- en luchtdichte verbinding tussen de buis en het hulpstuk. Hij maakt ook een lichte hoekverdraaiing mogelijk (soms zelf tot 12), zonder dat er problemen ontstaan met de dichtheid. Dit is belangrijk om weerstand te kunnen bieden aan grond- en verkeerslasten. Binnenrioleringen hebben meestal een diameter van 40 mm of kleiner. Ze worden niet geplaatst met steekverbindingen, maar gelijmd. Een steekverbinding wordt als volgt uitgevoerd: 1. Zaag de buis haaks af met een fijngetande zaag. 2. Neem de bramen weg met een stalen sponsje. 3. Breng glijmiddel aan op de rubbermanchet. Bij buizen van 200 mm en groter moet je ook glijmiddel aanbrengen op het spie-einde van de buis. 4. Zet op het spie-einde een potloodlijntje tot waar de buis ingeschoven zal worden. 5. Breng de buis schuivend of licht draaiend tot aan de stootrand in het hulpstuk. Indien nodig kan kan je hiervoor een koevoet of een breekijzer met een houten blok gebruiken.

20

1. Kunststof (huis-)rioleringen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1.7. Toezichtsputten / sifonputten


1.7.1. Kunststofputten

Deze putten worden tegenwoordig op een standaardhoogte gemaakt uit kunststof. Ze worden bovenaan voorzien van een mof. Zo kan de put tot het maaiveld opgehoogd worden met een stuk buis van dezelfde diameter. Putten met een verval van 15 cm of meer, die dienen om vet, zand of bladeren op te vangen, moeten zeker regelmatig gereinigd worden (twee maal per jaar).

1.7.2.

Waar moet een toezichtsput / sifonput geplaatst worden?

Op plaatsen waar verstoppingen te vrezen zijn; op plaatsen waar meerdere buizen samenkomen; op het einde van de riolering, net voor de aansluiting met de openbare riolering. De aansluitingskant naar de openbare riolering is voorzien van een mof met een diameter van minstens 160 mm. Plaatsing De geprefabriceerde putten worden geplaatst naarmate de plaatsing van het rioleringssysteem vordert. Ze worden geplaatst op een fundering van ongeveer 15 cm zandcement of mager beton. Als de rioleringen aan de put zijn aangesloten, wordt de put tot een hoogte van 2/3 aangevuld met zandcement. Daarna wordt hij gelijkmatig en laagsgewijs verder aangevuld met zand. Hij moet na elke laag goed verdicht worden. Om de toezichtput onbelast te houden kan er rond de put een betonnen rand met een metalen deksel geplaatst worden. Het deksel moet geurdicht zijn.

21

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1. Kunststof (huis-)rioleringen

1.8. Lozingsplaatsen
1.8.1. Soorten rioolwater

Hemelwater (RWA = regenwaterafvoer): al het water dat afkomstig is van neerslag (regen, sneeuw, hagel, dooiwater) en dat van de gebouwen en de omgeving afvloeit. Afvalwater (DWA = droogweerafvoer): alleen het huishoudelijke afvalwater, zonder het (nietverontreinigde) hemelwater. Huishoudelijk afvalwater bevat zowel fecalin als keukenen badkamerwater. Industrieel afvalwater is het water dat door de industrile bedrijven wordt geloosd. Het kan erg sterk verschillen van samenstelling en allerhande stoffen bevatten (zuren, chemische resten, ). De milieunormen (VLAREM II) verplichten bedrijven om zelf voor de zuivering van hun afvalwater te zorgen, zodat het water dat in het rioolstelsel geloosd wordt, betrekkelijk zuiver is. Na deze zuivering door het bedrijf moet het industrieel afvalwater ongeveer even zuiver zijn als huishoudelijk afvalwater.

22

1. Kunststof (huis-)rioleringen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1.8.2.  Verplichte hemelwaterputten en infiltratievoorziening


Vooral in Vlaanderen is de laatste 50 jaar zeer veel terrein overbouwd (gebouwen) of verhard (opritten, parkings, ). Dit levert meer en meer problemen op: Het grondwaterpeil zakt. Het water van deze gebouwen en de verhardingen wordt afgevoerd naar de riolering. Bij hevige stortbuien kunnen de rioleringen het water niet meer slikken, met vaak plaatselijke overstromingen tot gevolg. De Vlaamse regering heeft enkele maatregelen genomen om het hemelwater dat niet hergebruikt kan worden, uit de riolering te houden, o.a. het besluit van 1 oktober 2004 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, dat op 1 februari 2005 in werking getreden is. Dit besluit geldt voor: het bouwen of herbouwen van gebouwen of constructies met een horizontaal dakoppervlak van meer dan 75 m. Wanneer minder dan 60% van de buitenmuren wordt behouden, spreken we van herbouwen. het uitbreiden van gebouwen of constructies met een horizontaal dakoppervlak van meer dan 50 m. het aanleggen of heraanleggen van verharde grondoppervlakken van meer dan 200 m (bv. asfalt, beton, gevoegde betegeling, ).

23

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1. Kunststof (huis-)rioleringen

In deze gevallen moet: een hemelwaterput geplaatst worden:


Horizontaal dakoppervlak
100 m tussen 100 m en 150 m tussen 150 m en 200 m

Minimuminhoud hemelwaterput
3.000 liter 5.000 liter 7.500 liter

Hemelwaterputten zijn vaak gemaakt uit machinaal getrild gewapend beton. De overloop van de hemelwaterput wordt aangesloten op een gracht, de RWA-riolering of een infiltratiesysteem. De overloop van het infiltratiesysteem wordt aangesloten op de RWA-riolering met een sifonput ertussen. In ieder geval moet een deel van het ongebruikte hemelwater terug in de grond genfiltreerd worden. Enkele mogelijkheden: steenslag- of dolomietverharding (geotextiel + 7 tot 10 cm materiaal) bestrating met open voegen (kasseien, straatstenen, ) grastegels, een infiltratiesysteem: bij hevige regenval moet het systeem het water opnemen, een tijdje vasthouden en daarna geleidelijk in de grond afgeven. Hieronder zie je met geotextiel omwikkelde kunststofmodules.

1.8.3.

Gescheiden rioleringsstelsel

Een gescheiden rioleringsstelsel bestaat uit een dubbele riolering: hemelwater (RWA) en afvalwater (DWA) worden gescheiden afgevoerd. Hierbij wordt het regenwater afgevoerd naar de oppervlaktewateren (grachten, beken, rivieren). Het afvalwater wordt via de DWA naar een zuiveringsinstallatie gebracht.

24

1. Kunststof (huis-)rioleringen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1.8.4.

Gemengd rioleringsstelsel

In een gemengd stelsel is er slechts n rioolleiding waarin al het water terechtkomt dat afgevoerd moet worden, zowel het regenwater als het huishoudelijk en industrieel afvalwater. In Vlaanderen moet het gemengd rioleringsstelsel langzaamaan verdwijnen.

1.8.5.

Riolering in Vlaanderen

In Vlaanderen onderscheiden we de volgende zuiveringszones: 1. Zone A : er ligt een riolering die aangesloten is op een RWZI (rioolwaterzuiveringsinstallatie). In deze zone ben je verplicht je huis aan te sluiten op de riolering. In Vlaanderen is 82% van de gezinnen aangesloten op het rioleringsnet. Dit vormt dan ook de grootste groep. Als er een gescheiden rioleringsstelsel aanwezig is, moet je ook gescheiden aansluiten. De septische put moet kortgesloten worden (tenzij het gemeentebestuur dit anders voorschrijft).

25

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1. Kunststof (huis-)rioleringen

2. Zone B : er ligt een riolering, maar ze is nog niet aangesloten op het RWZI. Voorlopig wordt het afvalwater nog geloosd in een beek of rivier, maar de aansluiting op het RWZI is wel voorzien in de toekomst. In deze zone heb je dezelfde verplichtingen als in zone A: je bent verplicht om je huis aan te sluiten op de riolering en de septische put kort te sluiten. 3. Zone C : er ligt een riolering, maar ze zal niet aangesloten worden op een RWZI. Je moet zelf zorgen voor waterzuivering: Als de woning voor 1995 gebouwd is, volstaat een septische put. Voor woningen die gebouwd zijn na 1995 moet je een IBA (individuele behandeling van afvalwater) bouwen. 4. Waar nog geen riolering ligt, gelden dezelfde voorwaarden als in zone C. Om te weten in welke zone je woning ligt, kan je terecht bij de technische dienst van je gemeente. Gemeentes kunnen o.a. gratis gebruiken maken van AquaGIS, de voortdurend geactualiseerde rioleringsdatabank van Aquafin.

26

1. Kunststof (huis-)rioleringen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1.9. Hemelwaterputten
Meestal worden deze putten regenwaterputten genoemd.

1.9.1.

Algemeen

Het is verspilling om (kostbaar en drinkbaar) leidingwater te gebruiken in wcs, wasmachines, om de tuin te sproeien, de auto te wassen, schoon te maken, enz. Bovendien is regenwater zacht (het bevat geen kalk of chloor) en zorgt het voor een langere levensduur van toestellen en leidingen. Er bestaan geprefabriceerde hemelwaterputten in kunststof en in gewapend beton. Een betonnen put is goedkoper, bestaat in grotere afmetingen en helpt de zuren uit het regenwater te neutraliseren. Grote betonnen putten zijn echter zwaar en kunnen alleen geplaatst worden met een hydraulische graafmachine die meer dan 10 ton kan hijsen op een afstand van een viertal meter.

27

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1. Kunststof (huis-)rioleringen

1.9.2.

Systeem

Het water van hellende daken wordt afgeleid naar een filterput (voorfilter) (3) en van daar naar een hemelwaterput (1). Het komt onderaan in de put aan. Omdat het het eventuele slib niet mag laten opdwarrelen, wordt hier bijvoorbeeld een bocht van 180 gemaakt. Als de hemelwaterput vol is, moet het bijkomende water via een overloop (2) afgevoerd kunnen worden. De overloop moet zich zo hoog mogelijk bevinden en start met een overloopsifon, die de geur van de riolering uit de hemelwaterput houdt en een schuine bovenkant heeft om drijvende deeltjes af te voeren. Let op dat er via de overloop geen rioleringswater kan terugstromen of ongedierte kan binnenkomen: plaats een terugslagklep. Er kan ook een bijvulsysteem (6-7) voorzien worden om droge periodes te overbruggen. Een pomp (4) haalt het regenwater uit de put en stuurt het naar de aftappunten in en om het huis.

28

1. Kunststof (huis-)rioleringen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1.9.3.

Voorfilters voor regenwater

De stoffen die van op het dak met het regenwater meegevoerd worden (bladeren, zand, takjes, uitwerpselen van vogels, ), moeten tegengehouden worden, zodat ze niet in de regenwaterput terechtkomen. Dit gebeurt met een regenwaterfilter. Er bestaan verschillende soorten voorfilters:

1.9.3.1. Niet-zelfreinigende filter


Deze filter is een kleine, ondiepe betonnen put, net onder de grond. Hij wordt mee geplaatst met de betonnen hemelwaterput. Het regenwater moet door drie compartimenten lopen voor het de filter verlaat. Het middelste vak bevat grind of cokes, waardoor al het grove materiaal tegengehouden wordt. De filter moet regelmatig schoongemaakt worden. Vandaar dat bovenaan een deksel voorzien is. Vul het werkingsprincipe op de tekening hieronder aan.

29

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1. Kunststof (huis-)rioleringen

1.9.3.2. Zelfreinigende filter


Zelfs met een uitstekende filter zullen er altijd nog vuildeeltjes in het regenwater achterblijven en op de bodem van de put bezinken. Dit bezonken slib mag niet telkens opgewoeld worden wanneer er regenwater in de put stroomt. Daarom moet de inkomende leiding verlengd worden tot op 10 cm van de bodem van de put, met een bocht van 90 naar boven, zodat het water er vertraagd inloopt. Zelfreinigende voorfilters bestaan in vele maten, soorten en gewichten. De gekendste soorten zijn de cycloonfilter en de valpijpfilter. Deze filters hebben een verlies van 10% tot 20%. Deze hoeveelheid water gaat verloren en wordt samen met de verontreinigingen afgevoerd. De werking van de cycloonfilter steunt op het principe van de cycloonwerveling: zwaardere deeltjes blijven in het midden zweven. Bij een cycloonfilter is er dus een vrij groot hoogteverschil tussen de aanvoer- en de afvoerleiding. Het vuil moet dieper afgevoerd kunnen worden, wat niet altijd mogelijk is. Een valpijpfilter is een verticale filter in een regenpijp. Deze filter moet bovengronds genstalleerd worden in elke regenpijp en heeft geen invloed op de diepte van de leiding naar de put. Bij zware regenval blijkt echter nogal wat water verloren te gaan.

30

1. Kunststof (huis-)rioleringen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1.9.4.

Betonnen hemelwaterputten

Hoe groot een hemelwaterput moet zijn, hangt vooral af van de hoeveelheid regenwater die aangevoerd wordt en die op haar beurt bepaald wordt door de dakoppervlakte. Hoe groter de dakoppervlakte is, hoe groter de put kan zijn (om droogvallen te voorkomen). Per horizontale dakoppervlakte van 50 60 m wordt een volume van minstens 3.000 liter aanbevolen. Er zijn putten te koop met een inhoud van 2.500 liter tot 20.000 liter. De kleinere putten zijn rond, de grotere putten ovaalvormig, zodat ze op een dieplader vervoerd kunnen worden. Een put van 15.000 of 20.000 liter is zo groot dat er langs de binnenkant n of meerdere beton kolommen worden voorzien als versteviging. Hemelwaterputten zijn meestal gemaakt uit machinaal getrild gewapend beton met conische wanden. In de bovenplaat is een vierkante uitsparing gelaten van 58 cm x 58 cm, met een betonnen deksel van 65 cm x 65 cm. Nadien wordt boven deze opening een mangat gemetseld waarop een (metalen) deksel komt van 60 cm x 60 cm of 65 cm x 65 cm op het niveau van het maaiveld. Er wordt een wachtbuis voorzien waarin de aanzuiging naar de opzuigpomp zal komen. De bovenplaat van de put biedt weerstand aan een statische druk van 16 kN/m (dit stemt overeen met 80 cm aarde). Voor hogere en/of dynamische belastingen moet een plaat in gewapend beton voorzien worden.
31

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1. Kunststof (huis-)rioleringen

1.9.5.  Ondergrondse plaatsing van een betonnen hemelwaterput


Bij de ondergrondse plaatsing van hemelwaterputten speelt de grondwaterstand een belangrijke rol. De put kan het best geplaatst worden in de periode met de laagste grondwaterstand, bijvoorbeeld augustus-september. Hij moet voorzien zijn van een mangat van minstens 60 cm x 60 cm om onderhoud te kunnen uitvoeren. Dat mangat wordt doorgaans opgemetseld en langs boven voorzien van een waterdicht deksel. De put moet bestand zijn tegen bovenbelastingen (bijvoorbeeld op een oprit). Hij wordt plat geplaatst op een zandbed. Onmiddellijk na de plaatsing wordt de uitgraafruimte rond de put aangevuld en verdicht met grond. De put moet gedeeltelijk met water gevuld worden om opdrijven te voorkomen.

32

1. Kunststof (huis-)rioleringen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1.10. Uitwerken voorbeeld huisrioleringsplan in pvc


Oefening op 20 punten: vul het rioleringsplan hieronder verder aan. Hou hierbij rekening met de volgende richtlijnen: 1. Teken alles eerst in potlood! Hanteer voor het tekenen van de rioleringen de regels van een goed ontwerp, o.a.: Rioleringsleidingen binnenshuis worden zo snel mogelijk naar buiten geleid met zo weinig mogelijk buizen, niet schuin door muren, Gebruik geen scherpe bochten: beter twee bochten van 45 dan n bocht van 90, enz. Teken de bochten van 45 zo juist mogelijk. Zie cursus! 2. Duid de minimale binnenafmetingen van het vierkante mangat aan. 3. RWA-leidingen: Teken alle RWA-leidingen (in werkelijkheid zijn dit bij openbare werken grijze pvc-buizen) in het donker (blauwe of zwarte balpen). Overteken ook de reeds bestaande stukken buis. Vul de ontbrekende RWA-leidingen verder aan: de buizen en de hulpstukken! Al het hemelwater gaat eerst naar de regenwaterput. De overloop van de regenwaterput gaat via een reinigbare zandfilter naar een infiltratiesysteem. Teken deze zandfilter als toezichtsput. De overloop van het infiltratiesysteem gaat via een toezichtsput in pvc naar de gemeentelijke RWA-leiding. 4. DWA-leidingen: Teken alle DWA-leidingen (in werkelijkheid zijn dit bij openbare werken roodbruine pvc-buizen) in het rood (rode balpen). Overteken ook de reeds bestaande stukken buis. Vul alle DWA-leidingen verder aan: de buizen en de hulpstukken! 5. Pvc-toezichtsputten: Bepaal zelf waar het aangeraden is om toezichtsputten te plaatsen. Plaats er de diameter bij. Duid aan met welke diameter van mof wordt aangekomen en vertrokken bij de toezichtsput. Schrijf er ook eventuele overgansstukken bij, bv. overgang 160 naar 110. 6. Algemene aanduidingen: Vermeld overal de diameter van de buizen (bijvoorbeeld 110). Duid overal de afvoerrichting aan met pijltjes. De buizen hebben langs n kant een mof. Duid per buis de kant van de mof aan. 7. S-sifon: schets de samenstelling van de s-sifon en duid alle nodige onderdelen aan in de verticale doorsnede.

33

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1. Kunststof (huis-)rioleringen

1.10. Uitwerken voorbeeld huisrioleringsplan in pvc

34

2. BEton

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

2. BEton
2.1 Algemeen en definities
Beton is samengesteld uit granulaten (grove granulaten en zand), cement en water. Het mengsel van cement met water zorgt ervoor dat de andere bestanddelen aan elkaar kleven en verhardt tot cementsteen. Cementpasta en zand vormen mortel die de granulaatkorrels tot een vast geheel bindt. Hulpstoffen en toevoegsels dienen om bepaalde eigenschappen van het verse of verharde beton te verbeteren. Gewapend beton is een constructiemateriaal dat samengesteld is uit twee materialen: beton en staal. Doordat beton en staal goed samenwerken, krijgen we een goed en degelijk bouwmateriaal, waarbij het beton de drukkracht en het staal de trekkracht opneemt. De wapening wordt dus altijd ergens geplaatst waar trekkrachten voorkomen.

CEMENT

GRANULATEN

hydraulisch bindmiddel Zand, steenslag en grind zorgt voor de binding tussen de zorgen voor het skelet in het verschillende delen beton

WATER
zuiver water juiste hoeveelheid

(HULPSTOFFEN)
niet noodzakelijk aanwezig verbeteren de eigenschappen van beton in verse of verharde toestand

35

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

2. BEton

2.2 Cement
2.2.1 Soorten en afkortingen

Afhankelijk van de samenstelling van het soort cement is de benaming verschillend. De gewone cementsoorten worden volgens de norm NBN B12-001 onderverdeeld in vier hoofdtypes: CEM I: portlandcement CEM II: portlandcomposietcement, portlandvliegascement, portlandkalksteencement CEM III: hoogovencement CEM V: samengesteld cement De benaming en de samenstelling vind je in de tabel hieronder.

36

2. BEton

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

2.2.2 Normale druksterkte


De normale druksterkte van cement is de genormaliseerde druksterkte na 28 dagen. De drie sterkteklassen zijn genormaliseerd: Klasse 32,5: een druksterkte van 32,5 N/mm Klasse 42,5: een druksterkte van 42,5 N/mm Klasse 52,5: een druksterkte van 52,5 N/mm Genormaliseerde benaming De benaming van de cementsoorten wordt aangevuld met een getal dat de druksterkte aangeeft. De letter R geeft aan dat het cement al op jonge leeftijd een hogere druksterkte heeft, met andere woorden dat het een hoge aanvangssterkte heeft (zie figuur hieronder). Voorbeelden: In de figuur hieronder wordt de druksterkte aangeduid in functie van de tijd.

37

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

2. BEton

2.2.2.1 Bijzondere eigenschappen


Voor speciale eigenschappen bestaan er ook speciale cementsoorten:

Cement met een hoge weerstand tegen sulfaten HSR-cement


HSR-cement wordt gebruikt wanneer het beton weerstand moet bieden aan sulfaten (wanneer het in contact komt met afvalwater, sulfaathoudende grond, zeewater, ).

Cement met een begrensd alkaligehalte LA-cement


LA-cement wordt gebruikt wanneer aan drie voorwaarden gelijktijdig wordt voldaan: De omgeving is vochtig. Het beton heeft een hoog alkaligehalte. Het beton bevat granulaten die gevoelig zijn voor alkalin.

Cement met een geringe hydratatiewarmte LH-cement


LH-cement wordt gebruikt voor grote, massieve betonelementen.

Wit cement
Wit cement wordt gebruikt voor de plaatsing van natuursteen en voor architectonisch beton.

Cement met een hoge aanvangssterkte HES-cement


HES-cement wordt gebruikt om heel vroeg na storten te kunnen ontkisten. Voorbeelden: CEM III/B 42,5 N HSR LA: hoogovencement uit klasse B, met een druksterkte van 42,5 N/mm, een hoge weerstand tegen sulfaten en een laag alkaligehalte. CEM II/A-M 32,5 R: portlandcomposietcement met een druksterkte van 32,5 N/mm en een hoge aanvangssterkte.

38

2. BEton

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

2.2.3.

Granulaten

2.2.3.1. Terminologie
Granulaten zijn steenachtige bouwmaterialen die gebruikt worden als inert materiaal in een betonmengsel. Ze vormen het skelet en worden door het cement aaneengekit. De korrelmaat of het kaliber van een granulaat wordt bepaald door de afmetingen van de kleinste en de grootste korrel en aangeduid door twee getallen d/D, waarbij d de kleinste korreldiameter aanduidt en D de grootste korreldiameter. Er wordt een afwijking van 15% toegestaan.

2.2.3.2. Classificatie
Er bestaan verschillende soorten granulaten a) Grind - steenslag: de korrelgrootte van het grind of de steenslag wordt aangeduid met d (voor de kleinste korrel) en D (voor de grootste korrel). Het soort steenslag wordt ingedeeld volgens de herkomst: porfiersteenslag, steenslag van kalkzandsteen, De korrelverdeling in het beton moet goed zijn, want als er het beton te weinig fijne granulaten bevat, kunnen gaten in het beton ontstaan. Het beton moet evenveel grove steenslag als fijne steenslag bevatten.

39

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

2. BEton

b) zand Zand zwelt wanneer we er water aan toevoegen. We moeten dus goed opletten wanneer we doseren in volumedelen. Ook de korrelgrootte van zand wordt aangeduid met d (voor de kleinste korrel) en D (voor de grootste korrel).

40

2. BEton

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

2.3

Water
Het aanmaakwater mag geen schadelijke stoffen bevatten in hoeveelheden die nadelig zijn voor de binding, de verharding en de duurzaamheid van het beton, of die corrosie van de wapening kunnen veroorzaken. Soms is het dus nodig om proeven uit te voeren om te weten of het water al dan niet geschikt is. Drinkwater van het openbaar leidingnet is meestal geschikt als aanmaakwater. Gerecycleerd water dat al gediend heeft om de kuipen van de mixervoertuigen of van de productie-installatie te spoelen, mag gebruikt worden als aanmaakwater op voorwaarde dat dit geen schadelijke invloed heeft op de kwaliteit van het beton. Zoals eerder vermeld, moet de hoeveelheid water in het beton verminderd worden als het zand al een deel water bevat. Voor architectonisch beton dat er overal hetzelfde moet uitzien en een constante kwaliteit moet hebben, moeten bijzondere maatregelen genomen worden.

41

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

2. BEton

2.4

Hulpstoffen
Hulpstoffen zijn stoffen die aan het beton toegevoegd kunnen worden om het beter verwerkbaar te maken. Het is erg belangrijk dat ze in de juiste hoeveelheid aan het beton toegevoegd worden. Ze mogen hoogstens enkele procenten van de totale hoeveelheid uitmaken en er moet altijd opgelet worden voor eventuele neveneffecten. Er bestaan vele soorten hulpstoffen. De meeste hebben n van de volgende resultaten: de verwerkbaarheid van het vers beton verhogen zonder water toe te voegen; het watergehalte verminderen zonder de verwerkbaarheid van het vers beton te verminderen; tegelijk het watergehalte verlagen en de verwerkbaarheid verhogen.

42

2. BEton

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

2.5

Vervaardiging
Het soort beton wordt voorgeschreven volgens de normen NBN EN 206-1 en NBN B 15-001. De belangrijkste voorschriften vind je hieronder. Een betonsoort kan voorgeschreven worden:

2.5.1.

Op basis van de samenstelling

Per kubieke meter beton moeten we over de volgende gegevens beschikken: de hoeveelheid grind of steenslag (in kg), de hoeveelheid zand (in kg), de hoeveelheid cement (in kg), de hoeveelheid water (in l) en de hoeveelheid plastificeerders of andere hulpmiddelen (in ml).

2.5.2.

Op basis van prestaties

43

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

2. BEton

2.6

Ontvangst
De klant is verantwoordelijk voor de ontvangst van het beton. Hij moet een afgevaardigde aanstellen die voor van het beton gebetonneerd of gelost wordt, controleert of het geleverde beton overeenkomt met de bestelling. Elke toevoeging op vraag van de klant, voor of tijdens het storten, ontslaat de leverancier van zijn verantwoordelijkheid en zorgt ervoor dat het geleverde beton het Benor-keurmerk verliest. Er mogen hulpstoffen toegevoegd worden, maar de dosering moet juist zijn en ze moeten goed onder het betonmengsel gemengd worden voor het storten.

44

2. BEton

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

2.7

Water/cementfactor
Om beton te maken is water nodig. Elke liter water die we te veel toevoegen aan het beton, komt overeen met een verlies van ongeveer 2 kg cement. Als we dus n emmer water te veel toevoegen, verliezen we ongeveer 25 kg cement! Voor de sterkte van het beton is de verhouding tussen de hoeveelheid water en de hoeveelheid cement voor 1 m beton erg belangrijk: de water/cementfactor of W/C-factor. Deze factor bepaalt de consistentie, de samenstelling van het beton. Om het cement te laten binden en verharden, is een W/Cfactor van 0,25 of meer nodig. Beton met een W/C-factor van 0,25 is echter droog en moeilijk verwerkbaar. Voor een goede verwerkbaarheid moeten we de W/C-factor met 0,10 verhogen. De minimale W/C-factor wordt zo 0,35. Als het beton echter te veel water bevat, wordt het poreus, met alle nadelige gevolgen vandien. Daarom mag de W/Cfactor niet meer bedragen dan 0,80. Meestal heeft het beton een W/C-factor van 0,5.

45

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

2. BEton

2.8

Betonwapeningen
Beton kan grote drukkrachten opvangen en heeft een goede drukweerstand. Het kan echter weinig trekkrachten opvangen. Staal(ijzer) kan wel trekkrachten opvangen. Gewapend beton, dat druk- en trekkrachten kan opvangen, is dus een samenstelling van beton en staal: het beton vangt de drukkrachten op en de stalen wapening de trekkrachten.

2.8.1.

Verschillende soorten staal

Rond staal (aanduiding: BE 220 g)


Rond staal is glad en wordt vooral gebruikt om beugels te plooien of als hulpwapening. Aan de uiteinden van rond staal wordt een haak geplooid om verschuivingen in het beton te voorkomen.

Staal met verbeterde hechting (aanduiding: BE 500 g)


Deze staalsoort herken je aan de deuken of ribben. Op de uiteinden hoeven geen haken geplooid te worden.

Gelaste netten
De standaardgrootte van gelaste netten is 5 m x 2 m. De grootte van de maasopeningen en de diameter van de staven kunnen wel veranderd worden.

Betonstaal
diam.
6 8 10 12 14 16 20 25 32 40

Vezels
0,226 0,402 0,628 0,905 1,232 1,610 2,510 3,930 6,430 10,100

NBN gew./m1
0,222 0,395 0,617 0,888 1,208 1,578 2,466 3,853 6,313 9,865

VEST gew./m1

De vezels worden gelijkmatig verdeeld op de transportband of toegevoegd in de menger op de werf toegevoegd. Om roestvlekken te voorkomen kan het nodig zijn de vloer met een toplaag af te werken.

46

2. BEton

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

2.8.2.

Betondekking

Om te voorkomen dat de wapening in het beton gaat roesten, moet de wapening voldoende diep in het beton zitten en moet het betonoppervlak voldoende dicht zijn. Hiervoor gebruiken we afstandshouders: in pvc, in beton,

47

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

2. BEton

2.9

Verdichten van beton


2.9.1 Trilnaalden
De trilbeweging ontstaat doordat een massa (excentrisch) ronddraait ten opzichte van een as. Daarbij ontstaan krachten die zorgen voor het verdichten van het beton. Eerst zakt het beton in en daarna wordt het ontlucht. Er bestaan verschillende types trilnaald. De meest gebruikte naalden worden aangedreven door een elektrische motor. Deze naalden zijn bedrijfszeker, goedkoop in onderhoud en hebben een lange levensduur. De diameter van de trilnaald speelt een grote rol bij het verdichten van het beton.

2.9.2

Kisttrillers

Kisttrillers worden aan de buitenkant van de bekisting aangebracht. Ze trillen dus eerst de bekisting en daarna het beton. Doordat ze een klein bereik hebben, zijn ze vooral geschikt voor het verdichten van smalle en dunwandige constructies die anders moeilijk verdicht kunnen worden.

2.9.3 Triltafels
Een triltafel wordt het meest toegepast in de prefabindustrie. De mallen worden bevestigd aan een triltafel (een stijve horizontale plaat), die aangedreven wordt door een motor in trilling wordt gebracht. Op deze manier kan een droge betonspecie goed verwerkt worden.

2.9.4

Oppervlaktetrillers

Deze trillers zijn interessant voor het verdichten van dunne horizontale constructies, zoals vloerplaten, beton voor rijvakken, enz. Hierbij zjin het vermogen van de motor en de lengte van de balk belangrijk.

48

3. Funderingen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

3. Funderingen
3.1. Kenmerken
Een fundering is het gedeelte van een gebouw dat de belasting van het gebouw overdraagt op de vaste grond (ongeroerde grond). Om te weten welke soort fundering nodig is en om de afmetingen te kunnen bepalen, moeten we eerst weten wat de grondsoort is. Meestal wordt gekozen voor de minst dure oplossing. Belangrijke elementen zijn: het draagvermogen van de grond: goede of slechte grond; de stand van het grondwater: geen, weinig of veel grondwater; de grootte van de belasting: n of meerdere verdiepingen; het al dan niet aanwezig zijn van een kelder: andere fundering; de manier van bouwen: skeletbouw of massiefbouw. Een fundering kan de zetting van een gebouw niet altijd verhinderen, maar moet wel voor een gelijkmatige zetting zorgen (minder scheurvorming). Een fundering moet zonder beschadiging kunnen weerstaan aan: blijvende en toevallige krachten die erop inwerken; bepaalde uitwendige factoren. De meeste zettingen brengen de stabiliteit van het gebouw niet in gevaar, maar grote of ongelijke zettingen kunnen schade veroorzaken. Wanneer grote delen van het gebouw een verschillend gewicht hebben, moet er een zettingsvoeg voorzien worden tussen deze delen (over de volledige hoogte van het gebouw). De zettingsvoeg hoeft niet door te lopen tot in de fundering. Ze wordt als volgt uitgevoerd: De afstand tussen de beide delen is vast. Er zijn geen verbindingen tussen de delen. De voeg wordt opgespoten met een elastische voegband. De breedte van de fundering bedraagt meestal 0,60 m voor een muur van 0,30 m breed. De funderingsdikte is afhankelijk van de belasting en de spreidingshoek (= 60).

49

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

3. Funderingen

3.2. Voorbereidingen
Vooraleer de fundering van een gebouw gestort kan worden, moeten soms nog een aantal werken uitgevoerd worden: bestaande gebouwen slopen; bomen, struiken en hagen verwijderen; de gebouwen uitzetten (met brugjes of bouwplanken); teelaarde afgraven; indien nodig een bemaling plaatsen; het bouwterrein afsluiten; een aardingslus plaatsen. Deze lus is nodig voor een goede aarding van de elektrische installatie. Ze is gemaakt uit een blanke of beklede koperen geleider (35 mm) en moet de omtrek van het gebouw volgen. Ze wordt op de grond van de fundering gelegd en daarna overdekt met aarde. Ze mag in geen geval in contact komen met de funderingen. Op de plaats waar de lus door de fundering komt, moet ze beschermd worden door middel van een isolerende koker. In doorsnede wordt dat:

50

3. Funderingen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

Voor we beton kunnen storten, moeten we er ook voor zorgen dat alle nutsleidingen voor het gebouw aangesloten zijn. Voor een eengezinswoning gebeurt dat door een pvcaansluitbocht te plaatsen op de plaats waar de leidingen in het gebouw aangesloten zullen worden. Deze aansluitbocht kunnen we kopen bij de maatschappij voor nutsleidingen. Er is een aansluiting in voorzien voor water, elektriciteit, aardgas, telefoon en distributie. Op iedere leiding staat vermeld voor welke toevoer ze gebruikt moet worden. Langs de kant van de straat is de bocht voorzien van een kartonnen doos.

51

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

3. Funderingen

3.3. Soorten funderingen


Een fundering op staal is een fundering die de belasting rechtstreeks op de onaangeroerde grond overbrengt (zonder balken).

3.3.1.

Fundering op staal

De grond wordt draagkrachtig gemaakt door middel van een open of beschoeide put of sleuf, die meestal niet zo diep is. Voorbeelden: funderingen met zolen, met stroken, met funderingsplaten, ... De funderingsaanzet gebeurt altijd HORIZONTAAL op een VORSTVRIJE diepte. Vorst in de grond doet het water uitzetten en kan veel schade berokkenen aan een gebouw. We moeten er dus voor zorgen dat de fundering zeker niet opvriest. In ons land moet de diepte ten opzichte van het maaiveld minstens 80 cm bedragen.

52

3. Funderingen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

3.3.1.1 Funderingszolen
Een funderingszool is altijd breder dan het opgaande werk. In het ideale geval is de belasting centrisch: dan wordt ze precies in het midden van de zool uitgeoefend. De belasting kan ook excentrisch zijn, maar dat moet zo veel mogelijk vermeden worden. De verbreding met funderingszolen zorgt voor een groter draagoppervlak en een betere spreiding van de belasting. Als de berekende afmetingen te groot worden, kunnen we kiezen voor een gewapende zool of een ander funderingssysteem.

53

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

3. Funderingen

Er bestaan verschillende soorten funderingszolen:

3.3.1.1.1. Kolomfunderingszolen
Kolomfunderingszolen worden gebruikt om de belasting van pijlers (palen, kolommen) over te brengen. Om deze belasting goed over te brengen, moet de pijler, die meestal vierkant is, in het midden van de zool worden geplaatst. Kolomfunderingszolen zijn altijd gewapend, waardoor de belasting gelijkmatig verdeeld wordt en de pijler niet door de fundering wordt gedrukt. De zool is meestal gewapend met een dubbel wapeningsnet. Als hij ter plaatse wordt gegoten, moet de bovenkant zo effen mogelijk zijn. Als er geprefabriceerde funderingszolen gebruikt worden, zijn deze meestal afgeschuind.

54

3. Funderingen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

3.3.1.1.2 Doorgaande stroken of balken


Strokenfunderingen worden meestal gebruikt om de belastingen over te dragen die uitgeoefend worden door muren (gevels, tussenmuren, afsluitingen). De muur wordt in het midden van de doorgaande funderingszool geplaatst.

55

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

3. Funderingen

De fundering en de vloerplaat kunnen natuurlijk ook samen gestort worden. Dat ziet er zo uit:

Als de oppervlakte van een aparte zool te groot wordt of als een zool te dicht bij de volgende zool zou komen, gebruiken we altijd een doorgaande funderingsstrook voor pijlers.

56

3. Funderingen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

3.3.1.2. Funderingsplaten
Wanneer de funderingsstroken erg breed moeten zijn (in functie van de toegelaten gronddruk en de belasting die het gebouw uitoefent), zouden de stroken aarde tussen de verschillende zolen wel erg klein worden en zou er ook veel wapening geplaatst moeten worden bij die funderingsstroken. Daarom kunnen we in zulke gevallen beter opteren voor een doorgaande funderingsplaat: een vloerplaat van gewapend beton, waarbij een stabiliteitsbureau de dikte, de wapening, enz. berekent. Een funderingsplaat wordt ook gebruikt als de druk van de grond zeer onregelmatig is en er dus veel ongelijke zettingen kunnen voorkomen. Hetzelfde geldt voor kleine gebouwen met weinig belaste muren, waarbij een individuele fundering duurder zou zijn dan een algemene funderingsplaat. Het gebouw wordt opgericht op een plaat uit gewapend beton. Deze plaat beweegt op dezelfde manier als een vlot: als er zettingen zijn, beweegt ze als n geheel, waardoor er minder differentile zettingen zijn. Ook hier moet aan de buitenkant een vorstrand voorzien worden tot op een diepte van 80 cm.

57

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

3. Funderingen

De uitvoering gebeurt op de volgende manier: De aarde wordt uitgegraven op de plaats waar het gebouw moet komen. Als er te veel slechte grond is, kan deze vervangen worden door betere grond, die verdicht kan worden. Aan de buitenkant wordt een vorstrand voorzien op een minimumdiepte van 80 cm. Alle sleuven voor de aanwezige leidingen worden gemaakt. Onder de vloerplaat wordt een pvc-folie geplaatst, zodat het water uit het beton niet rechtstreeks in de grond doordringt. Afstandhouders, beschoeiingen, doorvoerbuizen, worden aangebracht. Het beton wordt gestort. De betonplaat wordt afgewerkt (geffend en eventueel gepolierd waar nodig). Vergeet de wachtstaven niet waar nodig.

58

3. Funderingen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

3.3.2.

Funderingen op putten

Wanneer de goede draagkrachtige grond dieper gelegen is en de grond geen homogene structuur heeft, moeten we een putfundering aanleggen. Een put is een zware (gewapende) kolom, die door de slechte grond heen een drukvlak vindt op de lager gelegen vaste grond. De putten komen: op de hoeken van het gebouw; op de kruisingen van de muren; onder de balken. Uit de putten steken wachtstaven, die verankerd worden aan de funderingsbalken waarop het gebouw zal rusten. Er kunnen betonnen ringen in de grond geplaatst worden, waarna de aarde binnen in de ring uitgegraven wordt met een grijper. Vervolgens wordt meestal een metalen buis op de grond geplaatst en wordt de grond binnen in de buis uitgegraven. Op dat moment kan de buis ook in de grond geduwd worden en kunnen de putten gevuld worden met beton. En van de grootste nadelen van een fundering op putten is het grote gewicht ervan (zie foto): In figuur wordt dat:

De doorsnede ziet er zo uit:

59

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

3. Funderingen

3.3.3.

Paalfunderingen

Deze fundering wordt gebruikt wanneer de draagkrachtige grond zeer diep gelegen is. Het draagvermogen van een paal wordt verkregen door: de puntweerstand van de paal; de mantelwrijving of de kleef. In de meeste gevallen wordt enkel gerekend op de puntweerstand van de paal. Er bestaan verschillende soorten palen: Prefabpalen; In de grond gevormde palen: a) grondverdringende palen (schroefpalen); in de grond gevormde palen met een gerecupereerde b)  voerbuis; c) palen uit geprefabriceerde elementen.

60

3. Funderingen

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

1. We zetten de boor klaar op de juiste plaats. Onderaan op de boor wordt een punt gezet om de boor gemakkelijker in de grond te krijgen. Deze punt blijft achter in de grond. 2. We zijn aan het boren. Hierbij wordt een neerwaartse drukkracht uitgeoefend. We boren op de plaats waar de boorpunt in het grondwater dringt. 3. We zijn op diepte aan het boren. We veranderen de draairichting van de boor om beton beginnen te storten. 4. We storten beton in tegenwijzerzin. Hoe vlugger we naar boven draaien, hoe vlugger er beton gestort wordt. 5. We plaatsen de wapening in het verse beton. Nadien schieten we de paal op de juiste hoogte af. De wapening wordt omgeplooid in de funderingsbalken.

61

62

4. KELDERS

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

4. Kelders
4.1. Traditionele kelder
4.1.1. Wat is een kelder?

Een kelder is een ondergrondse ruimte die zich onder een gebouw of onder een deel van een gebouw bevindt. Hij wordt gebruikt als: opslagruimte voor minder belangrijke goederen; bewaarplaats voor levensmiddelen (omwille van de lage temperatuur); ondergrondse garage, werkplaats, hobbyplaats, enz.; plaats voor de centrale verwarming. Welke eisen worden aan een kelder gesteld? Als er levensmiddelen in opgeslagen worden, moet de kelder in de eerste plaats droog zijn. Daarnaast moet er voldoende ventilatie zijn, zodat er altijd verse lucht aangevoerd wordt. Anders krijgen we schimmelvorming en condensatie op de muren. De kelder moet ook voldoende sterk zijn om weerstand te bieden aan de druk van de omliggende grond. De kostprijs van een kelder hangt van vele factoren af, waardoor het moeilijk is om er een vaste prijs op te plakken.

63

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

4. KELDERS

4.1.2 Uitvoering van een kelder in metselwerk


Bij de uitvoering van een kelder in metselwerk wordt hoofdzakelijk n van deze twee soorten stenen gebruikt: kalkzandstenen; holle betonblokken. Voor we kunnen beginnen te metselen, moeten we eerst de kelder uitzetten en hem daarna uitgraven. Een kelder kan uitgezet worden met:

4.1.2.1. Brugjes
In figuur wordt dat:

De brugjes worden geslagen op de hoekpunten van het gebouw en op plaatsen waar belangrijke muren van het gebouw voorkomen. Bovenaan worden meestal twee afmetingen aangegeven met nagels: de afmetingen van de muren en die van de funderingen. Op deze nagels kunnen dan draden gespannen worden om te starten met de uitgravingen.

64

4. KELDERS

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

4.1.2.2 Bouwplanken
Bij deze methode wordt de volledige bouwput afgezet met bouwplanken. De afmetingen worden ook hier aangegeven door nagels op de bovenkant van de planken. Er moet n plank zijn die we kunnen wegnemen, om bv. met de graafmachine op het terrein te kunnen werken. In figuur wordt dat:

Als de kelder is uitgezet, kunnen we de teelaarde beginnen af te graven. Dat afgraven is nodig, want teelaarde is samendrukbaar en kan dus best niet onder de vloerplaat blijven liggen. Bovendien kan de teelaarde nog gebruikt worden voor latere aanvullingen rond het gebouw.

Afgraven van teelaarde (ongeveer 30 cm)

65

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

4. KELDERS

De zijwanden van de kelderput kunnen onder talud uitgegraven worden. Als er te veel water in de grond aanwezig is, moeten we een bemaling gebruiken om het grondwater op te zuigen. Daarbij wordt een pomp aangesloten op een systeem van filterbuizen. Die pomp kunnen we het best een aantal dagen voor de start van de uitgraving plaatsen. Onder de vloerplaat van de kelder wordt meestal een drainagebuis gelegd, zodat de druk van het grondwater onder de vloerplaat voor het grootste deel weggenomen is. Nadien wordt een pvc-folie op de grond gelegd. Daarop komen dan de afstandhouders en de wapeningsnetten voor de keldervloer. De afstandhouders moeten zorgen voor de vereiste betondekking, zodat de wapening op de juiste plaats zit. Er bestaan verschillende soorten afstandhouders: betonnen tegels, betonnen klinkers, pvc-afstandhouders,

Controle van de diepte van de put met behulp van een laser

Graafmachine met een speciale uitrusting voor het plaatsen van bemalingen

66

4. KELDERS

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

Meestal wordt een dubbel wapeningsnet voorzien voor de keldervloer. Het onderste net dient om de bovenwaartse druk van het grondwater op te vangen, het bovenste net om de neerwaartse druk vanuit de kelder op te vangen. Meestal wordt dus een doorlopende vloerplaat in gewapend beton gegoten en wordt er geen aparte fundering voorzien voor iedere muur. In doorsnede getekend ziet de doorlopende vloerplaat er zo uit:

Als de vloerplaat gegoten is en voldoende verhard is, kunnen we starten met het metselwerk. De stenen worden vermetseld met goede mortel en de muren worden proper afgeveegd met een borstel. Daarna moeten ze beraapt worden met een mortel met een waterdichtingsmiddel. Meestal zijn hier twee lagen van nodig. Als de mortel volledig uitgedroogd is, moet de buitenkant van de kelder nog beteerd worden. De kelder kan het best langs de binnenkant waterdicht gemaakt worden wanneer de rest van het gebouw wordt afgewerkt. Verluchtingsopeningen in de keldermuren moeten we al voorzien bij het metselen. Anders moeten we achteraf openingen maken in een keldermuur van 30 cm dik.

67

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

4. KELDERS

4.1.3. Uitvoering van een kelder in metselwerk in volle stenen


De kelder kan op dezelfde manier uitgezet en uitgegraven worden als een kelder in metselwerk in holle stenen. De stenen voor de keldermuren zijn in dit geval volle betonstenen: ze wegen dus heel wat meer dan kalkzandstenen of holle betonblokken. Hier gelden dezelfde opmerkingen voor de opbouw, de waterdichtheid en de afwerking van de kelder als hierboven beschreven.

De vloerplaat kan het best met een betonpomp gestort worden.

68

4. KELDERS

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

4.1.4. Uitvoering van een kelder in gewapend beton


De keldervloer wordt op dezelfde manier opgebouwd als een gemetselde kelder: met een vloerplaat met een dubbel wapeningsnet. We moeten wachtstaven voorzien om de verbinding met de keldermuren in beton te maken. Deze wachtstaven worden in de vloerplaat gestort op het moment dat we deze plaat gieten. Omdat we de muur pas later zullen storten, blijft er een voeg tussen de vloerplaat en de betonmuur. Er bestaan twee manieren om die voeg waterdicht te maken, zodat er geen water in de kelder binnendringt. 1. Een kimplaat instorten wanneer we de vloerplaat storten. Deze kimplaat wordt tussen de wachtstaven voor de keldermuur geplaatst. 2. Een voegband (zwelband) op de vloerplaat bevestigen: tussen de wapeningsstaven van de keldermuren. Deze voegband zwelt wanneer hij in contact komt met water, namelijk wanneer we beton storten voor de keldermuren. In figuur wordt dat:

69

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

4. KELDERS

Daarna gaan we als volgt te werk: We plaatsen de bekisting aan de buitenkant van de kelder. We plaatsen de wapeningsnetten aan de buitenkant en de binnenkant. We plaatsen de bekisting aan de binnenkant van de kelder. We plaatsen alles waterpas en verticaal en zetten alles vast. Daarna kunnen we de wanden volstorten met beton. Het beton mag niet van te hoog naar benenden vallen, omdat er anders kans op ontmenging bestaat. Wanneer we het beton storten, mogen we niet vergeten om het ook te trillen. Zo krijgen we de luchtbellen eruit en wordt het volledig dicht. Openingen in de muur worden gemaakt met blokken polystyreen, die na het ontkisten verwijderd kunnen worden.

Binnenaanzicht van de bekisting en de wapening van de kelderwand

70

4. KELDERS

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

Verluchtingsbuizen voor ventilatie kunnen het best ingegoten worden. Ook andere buizen die door de muur heen moeten komen, kunnen het best in het beton ingegoten worden, zodat ze achteraf met de nodige verbindingsstukken aangesloten kunnen worden.

Als de kelder voldoende uitgehard is, kunnen we de zijkanten beginnen aan te vullen. Om de druk van het grondwater weg te nemen kunnen we ook onderaan een draineerbuis voorzien.

Indien nodig kunnen we aan de buitenkant een verticale noppendrainage voorzien voor we de zijkanten aanvullen. Zo wordt het water aan de buitenkant van de kelder naar beneden afgevoerd, waar het met de horizontale drainage naar de riolering afgevoerd wordt.

71

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

4. KELDERS

4.1.5. Uitvoering van een kelder in stepoc-blokken


Ook bij deze werkwijze gieten we eerst een vloerplaat in gewapend beton en wordt een dubbel wapeningsnet voorzien. Wanneer we de vloerplaat storten, moeten we wachtstaven ingieten op de plaats waar de stepoc-muur zal komen. We zorgen ervoor dat de wachtstaven ongeveer in het midden van de muur gegoten worden. In figuur wordt dat:

72

4. KELDERS

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

De eerste blokkenlaag wordt in de mortel geplaatst. Op die manier kunnen we eventuele oneffenheden in de vloerplaat opvangen. De blokken moeten ook in de dwarsrichting perfect waterpas liggen, want achteraf kunnen we ze niet meer bijregelen. Als de eerste laag blokken geplaatst is, moeten we er een wapeningsstaaf horizontaal bovenop plaatsen, zodat de blokken met elkaar verbonden zijn. Zodra dat gebeurd is, kunnen we de tweede laag plaatsen. Ook op deze laag plaatsen we een wapeningsstaaf. Zo stapelen we de blokken tot op de juiste hoogte, met de nodige passtukken in de hoeken. De wachtstaven moeten ook verlengd worden tot op de hoogte van de muur. Daarna moet alles gestut worden, zodat de losse stukken niet uit de muur komen bij het storten. Als alles gestut is, kunnen we de muur horizontaal beginnen vol te storten met beton. We moeten laag per laag te werk gaan en het beton niet te snel storten. Wanneer de volledige muur volgestort en uitgehard is, kunnen we de muur afwerken met cementmortel (zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant).

73

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

4. KELDERS

4.2. Prefabkelders
Naast de bovenstaande uitvoeringen is het ook mogelijk om de kelder als n geheel uit te voeren, met andere woorden om een prefabkelder te plaatsen. Daarbij gaan we als volgt te werk: Indien nodig plaatsen we filters. We graven de kelder uit en plaatsen eventueel een zandbed. We plaatsen de kelder, waarbij we de hoogte, de plaats en de positie van het mangat controleren. We vullen de kelder aan en plaatsen eventueel een drainage. We verdichten de grond. We vullen de kelder op met water voor de opwaartse drukkracht. Na de afwerking van het gebouw kan de kelder volledig opgeruimd en afgewerkt worden. Ook het schilderen langs de binnenkant kan dan nog gebeuren.

74

4. KELDERS

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

4.3. Waterdichtheid van een kelder


We kunnen een kelder op verschillende manieren waterdicht maken. Een aantal manieren zijn al vermeld in dit handboek, maar we zetten ze nog eens op een rijtje: Bij metselwerk berapen en beteren we de keldermuren. Vergeet echter niet dat er bijzondere aandacht besteed moet worden aan de voeg van de muur en de vloerplaat. De voeg moet zeer goed uitgevoerd worden om de waterdichtheid te verzekeren. Vooral de buitenkant moet zorgvuldig afgewerkt worden. Bij gewapend beton dichten we kleine openingen af, maar als het beton op een goede manier gestort en getrild is, is de kelder sowieso waterdicht. Een prefabkelder is altijd waterdicht. Een andere mogelijkheid bestaat erin om een grote plastic zak (vijverfolie) te gebruiken, die op maat wordt gemaakt. We plaatsen deze zak in de grond voor de bouwwerken van start gaat. Nadien plooien we hem tegen de muur en kunnen we hem aanvullen. We moeten er goed op letten dat er tijdens de bouwwerken geen gaten in de zak gemaakt worden, want anders zal de kelder niet waterdicht zijn.

75

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

4. KELDERS

4.4. Verlichting en verluchting


4.4.1. Verlichting

Omdat er in de kelder onvoldoende licht is, wordt kunstmatige verlichting gebruikt.

4.4.2.

Verluchting

De verluchting van de kelder kan op verschillende manieren gebeuren:

4.2.1 Met een T-stuk in pvc 4.2.2 Met een bocht van 90 in pvc 4.2.3 Met kelderkoekoek

Als we de kelder in bovenaanzicht bekijken, komen de verluchtingsbuizen op deze plaatsen:

76

notITIes

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

NOTITIES

77

Bouwtechnologie

Bouwtechnieken

notITIes

NOTITIES

78

fvbffc Constructiv Koningsstraat 132/5, 1000 Brussel t +32 2 210 03 33 f +32 2 210 03 99 fvb.constructiv.be fvb@constructiv.be
fvbffc Constructiv, Brussel, 2012. Alle rechten van reproductie, vertaling en aanpassing onder eender welke vorm, voorbehouden voor alle landen

79

Modulaire handboeken bouwplaatsmachinisten


Bouwtechnologie
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid

Bouwplaatsmachinisten Bouwtechnologie

Bouwplaatsmachinisten Bouwtechnologie

Bouwplaatsmachinisten Bouwtechnologie

METEN & UiTzETTEN

GRONDTECHNIEKEN BasIs

Grondtechnieken VerVolmakinG

Meten en uitzetten Grondtechnieken - basis


Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid

Grondtechnieken vervolmaking

Bouwplaatsmachinisten Bouwtechnologie

Bouwplaatsmachinisten Bouwtechnologie

bouwTECHNIEKEN

wegenbouwTeCHnIeKen

Bouwtechnieken

Wegenbouwtechnieken

Andere boekdelen:

Praktijk bouwplaatsmachines Bouwplaatsmachines Motorenleer Toegepaste technieken

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid

You might also like