You are on page 1of 7

Koning Leopold II en Congo: De Vrijstaat Congo: was een onafhankelijk land, met de Belgische koning Leopold II als staatshoofd.

Een deel daarvan, het Kroondomein, had hij zelfs in priv-bezit. Gebruik makend van de rivaliteiten tussen de grootmachten had de koning de hand kunnen leggen op een flink stuk van CentraalAfrika. Het was een priv-kwestie, waar de Belgische regering niets mee te maken had. Pas in 1908 zou dat Afrikaanse bezit aan Belgi worden overgedragen. Tot 1960 zou het de kolonie Belgisch Congo blijven. Koning Leopold zette nooit een voet in Congo Het Casement-rapport: Roger Casement was Brits consul in de beginjaren van de twintigste eeuw in Boma, een havenstadje aan de monding van de Congostroom, de hoofdstad van wat toen Congo Vrijstaat heette. Hij verwierf internationale faam met een rapport door de Britse regering gepubliceerd in februari 1904, dat een eind maakte aan de tropische idylle in Congo. Roger Casement eindigde niet goed. Als Ierse nationalist wilde hij in het begin van de vorige eeuw Ierland helpen bevrijden van de toen nog aanhoudende Britse overheersing. De Britten veroordeelden hem wegens hoogverraad tot de doodstraf. Wie het toch nog voor hem bleef opnemen, kreeg fragmenten uit zijn dagboeken te lezen, waaruit onomstotelijk bleek dat hij een praktiserend homoseksueel was, een horreur in die tijd. Dat zijn staat van dienst als Brits diplomaat hem een adellijke titel had opgeleverd, kon hem niet redden. Hij stierf op 3 augustus 1916 in Londen aan de galg.

terug naar weetjes

koning Leopold II

Roger Casement werd ter dood veroordeeld maar toch wordt zijn rapport paradoxaal genoeg, bestempeld als zijnde propagande van de Engelse lobby door bepaalde (meestal franstalige ex-coloniale) middens in Belgi. Nadruk wordt inderdaad geled op het feit dat hij een praktiserend homosexueel was??? Het feit dat Leopold II een onverzadigbare pedofiel was (11 en 12 jarige meisjes) wordt dan weer hardnekkig verzwegen door deze middens. In Vlaanderen kent men deze droevige verhalen van de koning beter en worden zij zonder enige schroom besproken (VR)

Nog voor het Casement-rapport verscheen, circuleerden al kwalijke berichten over wantoestanden en excessen in Congo. Officieel heette het nochtans dat Leopold zich met Afrika bemoeide om daar de Arabische slavenhandel uit te roeien en de Congolezen de weldaden van beschaving en christendom te brengen. Die mythe hield heel lang stand en werd tot voor een jaar of twintig ook door de Belgische historiografie niet tegengesproken.

Koning Leopold realiseerde er de imperialistische droom waarvoor hij de volgens hem veel te weinig bevlogen politici nooit warm kon maken: Belgi aanzien in de wereld verschaffen met een koloniaal imperium. Anders dan in de meeste koloniserende landen begon het Belgische kolonialisme als een eenmanszaak, louter en alleen op initiatief van koning Leopold. Grote holdings als de Socit Gnrale, die heel aanzienlijke winsten zouden puren uit de grondstoffenexploitatie van Congo, volgden pas later, na de Eerste Wereldoorlog. Bij het begin van de kolonisatie, in de jaren 1870 en '80, toen de Brits-Amerikaanse ontdekkingsreiziger Henry Morton Stanley zich voor rekening van Leopold een weg door het Evenaarswoud heen hakte, was ook nog niet duidelijk wat daar te rapen kon zijn. De eerste economische exploitatie draaide vooral om ivoor, dienstig voor juwelen, biljartballen of pianotoetsen. Maar het grote geld kwam er pas toen John Dunlop het nut van rubber had aangetoond. Met het succes van de auto en de fiets nam de vraag naar rubberbanden explosief toe. Die rijkdom viel wild te oogsten in het Congolese regenwoud. In 1891 produceerde Congo 82 ton rubber, tien jaar later bedroeg dat al 6.000 ton. De Chicotte en erger: Koning Leopold voerde wel de strijd tegen de slavenhandel als reden voor zijn koloniale initiatief aan, dragers, soldaten of spoorwegarbeiders liet hij onder dwang dienst nemen. En zijn agenten ter plekke hielden de discipline erin met de chicotte, een zweep van nijlpaardenhuid. Voor de rubbertap zou het niet anders gaan. Het bleef niet bij dwangarbeid alleen. Het exploitatieregime berustte op niets anders dan terreur en georganiseerd geweld. Dorpen kregen quota van te produceren hoeveelheden rubber opgelegd. Het leger en de milities van de concessiemaatschappijen gijzelden vrouwen, kinderen en ouderlingen in erbarmelijke omstandigheden om de ijver van de mannen te verhogen. Dorpen die hun quota niet haalden, kregen strafexpedities op zich afgestuurd, met platgebrande hutten en moordpartijen als gevolg. Om hun munitieverbruik te verantwoorden, moesten de soldaten een hand van hun slachtoffers afsnijden. Al gebeurde het ook dat ze handen of voeten afhakten van levende mensen, ook van kinderen, bij wijze van intimidatie of om te verhullen dat ze kogels hadden verspild bij de jacht. De gevolgen van die gewelddadige uitbuiting waren rampzalig. Hele gebieden raakten ontvolkt. Volgens demografisch onderzoek zakte de Congolese bevolking tussen 1880 en 1920 - met de rubbercampagne in het midden daarvan - met zeker de helft in aantal als gevolg van moorden, honger, uitputting, ziekte, ontbering en een sterk gedaald geboortecijfer. Dat betekent dat Leopolds regime tien miljoen Congolezen het leven heeft gekost. Dat getal verklaart waarom sommigen daarvoor weleens termen als genocide of zelfs holocaust in de mond nemen. Edmund Morel: De grote gangmaker van het protest tegen Leopolds uitbuiting van Congo zou de Engelse scheepsagent Edmund Morel zijn. Hij had gemerkt dat grote hoeveelheden kostbaar rubber in Antwerpen arriveerden, maar dat de Congoboten nagenoeg leeg weer naar Boma en Matadi vertrokken. Allerlei getuigenissen konden zijn vermoedens omtrent de

Congolese roofbouw alleen maar bevestigen. In Engeland bracht hij een grootschalige actie tegen Leopold op gang. Het was de eerste internationale mensenrechtenbeweging in de geschiedenis. Haar optreden bewijst overigens dat het Congolese schandaal niet alleen naar hedendaagse normen, maar ook naar de normen van toen als ethisch totaal onaanvaardbaar werden beschouwd. Morel, die eerst met zijn weekblad The West African Mail en vanaf 1904 met de Congo Reform Association campagne voerde, slaagde erin de Engelse politiek en publieke opinie te mobiliseren. Dat bracht de Britse regering ertoe om haar consul in Boma met een onderzoek naar de beschuldigingen te belasten. Roger Casements rapport van februari 1904 liet geen twijfel bestaan over de juistheid van Morels aanklacht. Koning Leopold hoopte de zaak te kunnen sussen door zelf een onderzoekscommissie naar Congo uit te sturen. Ze bestond uit Edouard Janssens, advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie, de Italiaanse baron Giacomo Nisco, voorzitter van het Hof van Beroep in Boma, en de Zwitserse jurist de Schumacher. De Belgische politiek, die's lands imago danig geschaad achtte, draalde niet langer om Congo dan toch als een reguliere kolonie over te nemen. Een reactie. Een half miljard uit Congo: Hoeveel sleepte koning Leopold II weg uit Congo? Hij deed er alles aan om het cijfermateriaal daarover te verbergen. Toch is het mogelijk om via zijn nalatenschap een voorzichtige schatting te maken. Ze gaat uit van de uitgaven die de koning kon verrichten dankzij het Congolese geld, te verminderen met wat hij al bezat vr zijn Congolese avontuur begon en met de opbrengsten uit andere, nietCongolese beleggingen, zo'n tien procent van zijn portefeuille. Het eindresultaat is een minimum. Onbekend zijn bijvoorbeeld wat Leopold in de aanleg van de Tervurenlaan stopte en de onroerende meerwaarden bij verkavelingen rond de groene zones die hij creerde. De bedragen zijn omgerekend naar hun huidige waarde.

Onroerend goed, nu in bezit van de Koninklijke Schenking: 450 mln euro Triomfboog Jubelpark, Museum Tervuren: 81,5 mln euro Portefeuille Koninklijke Schenking: 30 mln euro Aangetroffen in de nalatenschap: 145 mln euro Congolese waardepapieren barones de Vaughan (minimum): 30 mln euro Leopolds bezit in 1890: -145 mln euro Inkomsten uit andere beleggingen: -59 mln euro Totaal opbrengsten uit Congo: 532,5 mln euro

Koning Cash: Hoe rijk de Belgische koninklijke familie precies is, blijft een goed bewaard geheim. Zeker is: in de opbouw daarvan speelde Leopold II, met zijn Congo, een centrale rol. In de lijstjes van de rijkste vorstenhuizen ter wereld komt de Belgische koninklijke familie, anders dan de Britse of de Nederlandse, niet voor. Er is ook maar weinig bekend over de welstand van de Belgische royals. En met de 'knik' in de opvolging - Leopold II werd niet opgevolgd door een zoon, maar door zijn neef, koning Albert I - konden de

beleggers die de eerste Belgische vorsten Leopold I en II waren, hun fortuin ook niet direct doorgeven aan hun opvolgers. Als ondernemer moest vooral koning Leopold II, die de troon bezette van 1865 tot 1909, voor weinigen onderdoen. Het juweel in zijn kroon was Congo, en daar werd hij financieel bepaald niet slechter van. Voor hij aan zijn Congolese avontuur begon, bezat hij al een aanzienlijk pak aandelen, onder meer van de oppermachtige holding Socit Gnrale. Hij schrok ook niet terug voor buitenlandse beleggingen, vooral in China. Met Congo ging het hem om meer dan alleen geld. Leopold vond altijd dat het kleine Belgi een kolonie nodig had, om de allure van een grootmacht te krijgen. Maar de in zijn ogen bekrompen en krenterige politici hadden daar geen oren naar, dus deed hij het maar zelf, letterlijk voor eigen rekening. Het koloniale avontuur bezorgde Leopold tegelijk de financile middelen om zijn andere ambities te betalen, het architecturaal en urbanistisch verfraaien van Belgi. De politici wilden ook daarvoor geen belastinggeld vrijmaken, dus haalde Leopold het kapitaal uit Congo, vooral met de zeer lucratieve exploitatie van wild rubber in de Congo Vrijstaat, die een ware boom beleefde in de jaren 1895-1905. De Congo Vrijstaat was van bij zijn stichting, in 1885, tot 1908, toen Belgi de Vrijstaat als een 'gewone' kolonie overnam, louter een priv-zaak van Leopold. Over het beheer daarvan hoefde hij tegenover niemand verantwoording af te leggen. Hij participeerde er in verschillende ondernemingen, terwijl hij het zogeheten Kroondomein, 25 miljoen hectare groot, als zijn persoonlijke eigendom voor eigen rekening exploiteerde. En Leopold zag het Kroondomein ook als een geldpomp. Dat bleek toen hij het in 1905 omdoopte tot de Kroonstichting, want hij koesterde de (valse) hoop dat hij die in eigen bezit kon houden, ook nadat Belgi de rest van Congo zou hebben overgenomen. Tot Leopolds bouwwerken in eigen land behoren forse uitbreidingen aan de konings eigen woonst in het paleis van Laken, zijn propagandamuseum in Tervuren, de triomfboog aan de Cinquantenaire in het Brusselse Jubelpark of de Wellingtonrenbaan in Oostende. Dit waren prestigeprojecten die niet echt het algemeen belang dienden. Het omvangrijke onroerend goed dat Leopold tijdens zijn leven verwierf, is hoe dan ook weinig meer dan familiaal patrimonium, onderkomens en buitenverblijven voor koningen en prinsen. Een ander deel diende alleen als investering, bedoeld om huurgeld op te brengen. Zelfs het Chinees Paviljoen in Laken, nu een museumpje, had aanvankelijk geen publieke bestemming, Leopold wilde er een luxerestaurant van maken. Leopold keek ook vooruit. Hij wilde zijn Congolese erfenis na zijn dood niet aan zijn drie dochters overlaten. Dat zou zijn koloniale werk toch maar versplinteren en naar het buitenland doen verdwijnen. En bovendien leefde hij met twee van hen in onmin. Daarom trachtte hij de rele omvang van zijn fortuin te verbergen. Leopold vond dat zijn officile nalatenschap niet groter hoefde te zijn dan wat hij zelf had gerfd van zijn vader, 15 miljoen. De 3 miljoen die zijn moeder hem naliet, kwamen niet ter sprake. Meer voorzag Leopold dan ook niet in zijn testament: 15 miljoen, te verdelen onder zijn drie dochters. Hij minimaliseerde zijn rele bezit en probeerde nog een deel te verbergen in een geheime stichting in het Duitse Niederfullbach, gespijsd met 25 miljoen aan meubelen, juwelen en schilderijen en 20 miljoen van Congolese herkomst. De stichting bleek echter onwettig.

Na een lang aanslepende rechtszaak kregen de drie dochters toch nog een supplementje, zodat ze samen goed 20 miljoen kregen. Het overgrote deel van Leopolds bezit, vooral onroerend goed, was echter al weg. Dat had Leopold in 1901 via de zogeheten Koninklijke Schenking als een schenking onder levenden aan de Belgische staat cadeau gedaan. Het klopt dus dat de huidige koninklijke familie rechtstreeks niets erfde van Leopold II, maar door de Schenking ligt de zaak toch iets genuanceerder. Want Leopold deed de schenking onder voorwaarden: er mocht niets van vervreemd of aan gewijzigd worden, en vooral: het gebruik ervan zou te allen tijde toekomen aan de Belgische koninklijke familie. De Koninklijke Schenking is een unieke instelling met een gigantisch onroerend bezit. Ze bezit overigens niet alle eigendommen waar de royals vandaag wel eens verwijlen. Sommige daarvan, zoals het paleis in Brussel en een deel van het kasteel van Laken, zijn vanouds in staatsbezit. Andere, zoals de domeinen in het Spaanse Motril en het Limburgse Opgrimbie, zijn priv-eigendom van koningin Fabiola, zoals het buitenverblijf in het Franse Chteauneuf-de-Grasse het persoonlijke bezit van koning Albert II en koningin Paola is. Het bezit van de Koninklijke Schenking wordt vandaag geschat op 450 miljoen euro. Daarnaast beschikt ze over een portefeuille van 30 miljoen euro voor het onderhoud van al deze goederen, ze moet namelijk zelfbedruipend zijn. Maar haar naam mag niet bedriegen. De staat is slechts de naakte eigenaar van al dit onroerend goed, het vruchtgebruik ligt voor eeuwig bij de koninklijke familie. Dat geldt in de eerste plaats voor de zogeheten kroongoederen, zoals een deel van het domein van Laken of de kastelen van Stuyvenberg, Ciergnon, Fenffe en Belvdre. Een aantal andere bezittingen heeft een publiek doel, zoals de Japanse Toren en het Chinees Paviljoen in Laken of het Arboretum in Tervuren. De rest, gaande van de koninklijke gaanderijen in Oostende, tot gronden, golfterreinen, bossen, boerderijen en kantoorgebouwen her en der, dient alleen om geld op te brengen waarmee de Schenking haar andere bezittingen onderhoudt. De jongste jaren eindigde de boekhouding van de Schenking in de rode cijfers. Dat verklaart waarom ze eind vorig jaar besloot om, tegen de wens van Leopold II in, toch een stuk van haar bezit te verkopen. Ze verpatste de leegstaande koninklijke villa in Oostende aan de stad voor 3,8 miljoen euro, die het gebouw in concessie zal geven als revalidatieoord voor kankerpatinten. Het beheer van al dit koninklijke bezit kost de staat inderdaad niets, maar de koninklijke familie beschikt ermee wel over een riant onroerend patrimonium dat haar evenmin een cent kost. En toen prins Laurent in 1993 het ouderlijke huis verliet, kocht de Schenking voor hem de Villa Clmentine in Tervuren, waar de prins gratis mag wonen. Het is dan ook niet onlogisch om de eigendommen van de Schenking wel degelijk tot het feitelijke bezit van de koninklijke familie te rekenen, al heeft ze de eigendomstitels niet in haar kluis liggen. De Schenking heeft haar zetel op het paleis van Brussel en hofdignitarissen hebben een dikke vinger in de pap bij het beheer ervan. Zo lijkt ze meer op een patrimoniumvennootschap dan op een staatsinstelling. Dat de Stichting veeleer het belang van de koninklijke familie dan het publieke belang dient, bleek niet alleen uit de aankoop van Laurents villa. De verkoop van de koninklijke villa in Oostende was louter een commercile operatie, die via een bieding zoveel mogelijk geld moest opbrengen. Dat de villa dan toch een sociale functie krijgt, is niet te

danken aan de generositeit van de Stichting, wel aan de Oostendse belastingbetaler en aan de Nationale Loterij, die de renovatie helpt te financieren. Het lot van het kasteel Hertoginnendal in Oudergem illustreert evenzeer dat de koninklijke familie Leopolds erfenis wel degelijk als de hare beschouwt. Het kasteel komt niet uit Leopolds nalatenschap. De Schenking heeft het achteraf van derden gerfd. Vandaag is het kasteel het enige van de kroongoederen dat niet door de koninklijke familie, maar door de regering wordt gebruikt, bijvoorbeeld als vergaderplaats of gastenverblijf. Juristen vragen zich wel eens af aan wie al dit bezit toekomt, mocht ooit de monarchie worden afgeschaft of wanneer Belgi zou ophouden te bestaan.

http://users.telenet.be/johanenleen-six/weetjes/leopoldII.htm

You might also like