OGP3 MUZIEK

STERKTE ZWAKTE ANALYSE

Wat ging goed?

Wat mag beter?

B1. Leerdoelen stellen

De student kiest in zijn
lesontwerp voor passende
leerdoelen (proces- en product)
die aansluiten bij leerlijnen en het
bestaande onderwijsprogramma
van de stagegroep.

De door mij gekozen

leerdoelen sluiten aan op
het leerniveau van de
kinderen. Het was een
passend onderwerp
waarmee ze al aan de slag
waren gegaan tijdens een
project. Het was dus
passend bij de beginsituatie
van de kinderen uit mijn
stage klas.

De door mij gekozen

leerdoelen kunnen
wat preciezer en
nauwkeuriger
omschreven worden
zodat het voor mij
makkelijker wordt om
deze doelen te
evalueren.

B3. Leeractiviteiten
begeleiden
De student toont aan dat hij in
staat is om in de lesuitvoering
coperatieve werkvormen te
hanteren. De student toont aan
dat hij leerlingen hulp biedt bij
het leerproces, rekening houdend
met de kenmerken van de groep.
Hij bevordert de samenwerking
tussen leerlingen en de
redzaamheid van individuele
leerlingen.

Tijdens deze les heb ik geen

gebruik gemaakt van een
coperatieve werkvorm. Wel
zijn ze tijdens mijn les
samen ritmes aan het
naklappen, dit bevorderd
wel de sfeer in de klas en
zorgt ervoor dat er een
beter pedagogisch klimaat
is in de klas. Doordat ik de
ritmes voor klap begeleid ik
het leerproces van de
kinderen. Omdat ik weet dat
deze klas snel leert, en snel
nieuwe dingen oppakt wist
ik dat het voorklappen van
de ritmes genoeg was om
het leerdoel te bereiken.

De volgende keer zou

ik graag een
muziekles met
betrekking tot ritmes
in samenwerking
willen doen. Omdat ik
de kinderen eerst
goed en duidelijk
kennis wilde laten
maken met ritmes en
ritmes maken leek
het me verstandiger
om dit eerst
klassikaal te
behandelen. Dit kan
de volgende keer wel
op een andere
manier.

A3. Leiding geven aan het

groepsproces
De student toont dat hij
samenwerkend leren tijdens de
onderwijsactiviteiten bevordert
en laat expliciet zien dat hij
kinderen aanspreekt op gedrag,
hen positief stimuleert en zicht
houdt op alle groepjesleerlingen.

Voordat ik begin aan mijn

les geef ik altijd eerst even
aan wat ik van de kinderen
verwacht. Wat zijn mijn
regels, wat wil ik graag zien
en wat wil ik niet graag
zien. Dit was bij deze les dus
ook het geval. Wanneer de
kinderen zich niet aan de
gemaakte afspraak hielden
vroeg ik de kinderen wat
ook al weer de afspraak
was. Op deze manier kan ik
checken of zij de afspraak
wel begrepen hebben en of
ik het goed heb uitgelegd.
Ook vind ik dit een fijnere

Wanneer ik de
kinderen dus
aanspreek op
ongewenst gedrag
vind ik het lastig om
dit met effectieve
leraar communicatie
te doen. Ik vind het
lastig om mijn
mimiek en
stemgebruik hierop
aan te passen. Ik blijf
elke keer vrij
neutraal, dat kan de
volgende keer beter
door middel van
meer zelfvertrouwen

manier van aanspreken op

ongewenst gedrag omdat ik
op deze manier geen politie
agent hoef te spelen.

om er echt iets van

te zeggen.

A4. Interactie aangaan met de

groep
De student toont aan dat hij
vanuit een onderzoekende
houding gesprekken voert met de
leerlingen door actief te luisteren.
De student evalueert de
onderwijsactiviteiten met
kinderen en hij geeft feedback
aan leerlingen op het
samenwerkingsproces en/of op de
gestelde doelen.

Ik heb deze les nabesproken

met de leerlingen. Hierbij
heb ik gecheckt of de
kinderen de lesdoelen
hebben behaald. De vragen
die ik stelde om hier achter
te komen heb ik gesteld aan
relatief zwakke leerlingen.
Dit heb ik gedaan omdat ik
op deze manier kan checken
of het ook voor de zwakke
leerlingen duidelijk is
geweest. Is dat het geval
dan kan ik er ook van uit
gaan dat de sterkere
leerlingen het ook begrepen
hebben. Tijdens de
nabespreking ben ik er dus
achter gekomen of iedereen
het heeft kunnen begrijpen,
dit was het geval.

De volgende keer zou

ik iets meer stil willen
staan bij het feit of
de kinderen het leuk
vonden in plaats van
alleen wat zij hebben
geleerd. Wanneer de
les leuk is word de
les ook een stukje
ontspanning en een
uitlaatklep, wat juist
zo belangrijk is bij
een vak als muziek.

B2 Leeractiviteiten ontwerpen
De student toont in het ontwerp
aan dat hij coperatieve
werkvormen hanteert.
De student maakt zichtbaar dat
hij voor aanvang van de
lesactiviteiten benodigde
materialen en leermiddelen klaar
zet.

Ik heb alle materialen die ik

nodig had voor deze les
(digibord, tamboerijn) al van
te voren klaar gezet zodat
hiermee geen tijd onnodig
verloren gaat. Ik had mijn
les goed voorbereid.

n.v.t.