In dat huisje zit geen raampje en het heeft geen dak. Maar het kleine glibberslakje heeft het naar haar zin, Want haar lange gladde lijfje past precies erin!
Wij zijn de dieren van het dierenbossebos
We zingen en we swingen er de hele dag op los De bossa nova cha-cha-cha, de rumba en de sambaba, we hebben veel plezier met al die dieren hier. 1) Ik ben de haan, die staat altijd voor aan. Ku kuu 2) Ik ben de aap, ‘k zet iedereen voor aap. Oe oe 3) Ik ben de kip, en ik ben me toch hip. Tok tok 4) Ik ben de koe, ik ben altijd zo moe. Boe boe
Ka – e – ru – no u – ta ga Ki – ko – e – te ku – ru – yo Gwal, gwal, gwal, gwal Ge-ro ge-ro ge-ro ge-ro gwa gwa gwa!
1) In de zee, diep in de zee.
Vissen, die zweven, knipogen even Klein maar ook groot. ‘k Schrik me soms dood
2) In de zee, diep in de zee.
Krab met twee scharen knipt in mijn haren. Eng maar wel leuk. ‘k Lig in een deuk.
3)In de zee, diep in de zee.
Plantjes die zwaaien willen je aaien. Rustig en sloom. ’t Lijkt wel een droom.