Jij bent de aarde en ik ben wat daarbij is. Ik leef niet meer. Ik leef van je gemis. Ik ben een wond. Ik ben niet meer te stelpen.
Jij bent hier niet, ik ben hier niet, waar leef ik, waar leef jij? Wij weten niet wat er gebeurt. Wij hebben ons beste leven verbeurd. Alles is geweest. En wat nu? Wat geef ik? _________________________________________________________ Ik schrijf mijn woorden met lichaam en handen, spreek met een stem die aan mij kapotgaat. Ik ben die liefde en ik ben die haat, en jij bent die ik ben. Liefste, wij branden verschrikkelijk in onze arme staat. Er is haast niets meer dat ons leven laat.
Strofebouw: Dit gedicht is een sonnet. Wat bestaat uit 2 kwatrijnen en daarna 2 terzetten die samen een sextet vormen. Een sonnet is gebouwd op 2 gedachten. Het octaaf is een omschrijving met eigen woorden, en het sextet drukt de gevoelens uit van de schrijver. De overgang hier tussen noem je een volta Volrijm: Helpen Stelpen Gebeurt Verbeurd Handen Branden staat laat Is Gemis Kapotgaat Haat Assonantie: Een paar keer Alliteratie: Heel erg weinig Enjambement: Er zit n enjambement in het gedicht: wij branden... verschrikkelijk. Verder worden de zinnen wel afgebroken voor het einde, maar wel op momenten dat er pauzes in de zinnen zijn. Metrum: jambe met antimetrie. Zonder elisies of epenthesis. Antithese: Ik leef niet meer. Ik leef van je gemis. - Hyperbool: Jij bent de aarde en wat daarbij is. Alles is geweest. Er is haast niets meer dat ons leven laat. Wij branden verschrikkelijk in onze arme staat. Retorische vraag; En wat nu? - Wat geef ik?
Beelspraak: Jij bent de aarde en wat daarbij is. Ik ben een wond. Wij branden verschrikkelijk in onze arme staat. Ik ben die liefde en ik ben die haat
Hans Andreus: Op 1 februari in 1926 werd Johan Willem van der Zant geboren in Amsterdam. Hij is getrouwd geweest met Clazina Bouwman en heeft 1 dochter en 1 zoon uit dit huwelijk. 3 jaar later is hij gescheiden en later is hij hetrouwd met Lucretia Jeannette Aleida Paulide. Uit dit huwelijk heeft hij 2 zoons en 1 dochter gekregen. Hij heeft een HBS-opleiding gedaan ( hogere burger school ). En is daarna begonnen met schrijven. In de jaren 50/60 behoorde hij tot de experimentele groep De Vijftigers. Die zich verzetten tegen de kunstopvattingen van hun voorgangers. Ze gebruikten onregelmatige versvormen, weinig rijm en ze gebruikten weinig interpunctie en hoofdletters in hun gedichten zodat er meer verklaring nodig was bij hun gedichten en het logisch denken verkleind werd. En zo debuteerde hij in 1951 met zijn dichtbundel Muziek voor kijkdieren in samenwerking met 2 andere dichters die aangesloten waren bij de Vijftigers. In 1955 werd zijn dichtvorm wat traditioneler met De sonnetten van de kleine waanzin nr. 16 Dit word ook gezien als zijn beste dichtwerk wat hij heeft geschreven. Naast gedichten schreef hij ook veel kinderboeken, chansons, hoorspelen, reclameteksten, romans en een novelle. Toen Hans Andreus ongeneeslijk ziek werd heeft hij nog een laatste sonnet Laatste gedicht geheten. Er is niet te vinden waar hij nou precies ziek van geworden is. Hij is gestorven in Putten op 9 juni 1977. Mening: Het sprak mij in de eerste instantie aan door de manier waarop het geschreven is. Ik vind het mooie zinnen en het word goed verteld. Ik vind dat de dichter zijn gevoelens er echt in heeft gelegd en dat spreekt me aan. Het is wel een moeilijk gedicht omdat je er verschillende betekenissen aan kunt geven en er meer uitleg bij nodig is om het echt goed te begrijpen.