Professional Documents
Culture Documents
Kan Muziektherapie Beschouwd Worden Als Een Vorm Van Psychotherapie - Henk Smeijsters
Kan Muziektherapie Beschouwd Worden Als Een Vorm Van Psychotherapie - Henk Smeijsters
DOI 10.1007/BF03061724
Inleiding
De vraag naar de relatie tussen muziektherapie en psychotherapie roept bij muziektherapeuten nogal eens een
bepaalde spanning op. Voor een deel is dit te verklaren
uit het feit dat muziektherapie op meer gebieden inzetbaar is dan op het gebied van de psychische stoornissen.
Een muziektherapeut1die werkt aan de sociale
Henk Smeijsters (*)
Dr Henk Smeijsters is coordinator en hoofdvakdocent van de
opleiding muziektherapie van de Hogeschool Enschede, sector
Conservatorium. Hij is als docent verbonden aan de
Hogeschool Nijmegen en is projectleider/onderzoeker van het
Muziektherapeutisch Laboratorium te Nijmegen.Adres:
Kleine Stegel 17, 6471 EP Kerkrade.
13
58
13
muziektherapie blijkt dat de pathologie ook in het muzikale gedrag zichtbaar is. Maar anders dan de taal biedt de
muziek, doordat zij zich afspeelt in de context van de
esthetische illusie (Kris, 1989) en het creatieve spel
(Winnicott, 1971) meer mogelijkheden onbelaste manieren van expressie te (her)ontdekken.
Onder muziektherapie verstaat Schwabe een therapie
die de algemene kenmerken van een psychotherapeutische behandeling en een aantal voor de muziektherapie
specifieke kenmerken bezit. Alhoewel tegen het reserveren van de term muziektherapie voor uitsluitend psychotherapie bezwaar kan worden gemaakt, wordt in deze
visie de relatie tussen muziektherapie en psychotherapie
gedefinieerd. Volgens Schwabe moet de muziektherapie
ook overeenkomstig psychotherapeutische principes
vorm krijgen en in een psychotherapeutisch behandelplan ge ntegreerd worden. Uitgaande van door hem
onderscheiden algemene psychotherapeutische principes
krijgen de verschillende muziektherapeutische methoden
een plaats binnen wat hij een handelingsprincipe noemt.
Zo wordt bijvoorbeeld de Regulative Musiktherapie
ingedeeld bij het handelingsprincipe gericht op het direct
of indirect werken aan symptomen. Tot deze categorie
rekent hij onder meer de gedragstherapie, de paradoxale
intentie, de autogene training en de progressieve relaxatie. Knill legt het fundament van de musikorientierte
Psychotherapie in het scheppende muzikale handelen
en waarschuwt ervoor de theorie en de praktijk van de
muziektherapie te binden aan een enkel psychotherapeutisch model. Hij ontkent niet de relatie met de psychotherapie, maar stelt een werkwijze voor waarbij in plaats
van in de muziektherapie een afspiegeling van de psychotherapie te zoeken omgekeerd wordt gezocht naar kenmerken van de psychotherapie die uit de muzikale
dialoog kunnen worden afgeleid. Dit komt tot uitdrukking in het door hem gemaakte onderscheid tussen
muziek als middel in een therapeutisch proces en psychotherapie als een in de muziek gefundeerde discipline.
Het is in zijn visie niet zo dat het muzikale proces met
psychotherapeutische begrippen moet worden beschreven, maar het psychotherapeutische proces met muzikale
begrippen zoals luisteren, stemming, harmonie, dissonantie, motief, ontwikkeling, partituur en dergelijke.
Het nadeel van dit, voor de status van de muziektherapie op zichzelf aanlokkelijke uitgangspunt, is dat
muziekwetenschappelijke begrippen te zeer in overdrachtelijke zin worden vereenzelvigd met psychotherapeutische begrippen. Het is dan ook zeer de vraag of, zoals
Knill veronderstelt, de muziektherapeut kan volstaan
met musicus te blijven. Een musicus voor wie het verduidelijken van muzikale processen met behulp van psychotherapeutische vaktaal overbodig zou zijn.
2
Met receptief wordt bedoeld dat de client niet zelf muziek maakt,
maar naar muziek luistert.
59
2. Indicatie en analogie
2.1. Indicatie, een definitie
Een essentieel punt met het oog op de vraag wanneer
muziektherapie ge ndiceerd is hangt samen met de relatie
tussen de psychische stoornis en het muzikale gedrag van
de client en de relatie tussen het psychische proces dat tot
verbetering kan leiden en het muzikale proces dat in de
muziektherapie op gang komt. Muziektherapie is in algemene zin ge ndiceerd wanneer door middel van een muzikaal proces een psychisch proces op gang kan worden
gebracht. Alvorens hierop in te gaan wordt het begrip
indicatie nader gedefinieerd.
Een korte, aan de geneeskunde ontleende, definitie
van indicatie is de volgende: een indicatie is de aangewezen geneeswijze uan een ziekte. Ontleedt men de definitie
dan volgt hieruit dat een indicatie moet voldoen aan
enkele criteria.
Dat in de definitie wordt gesproken over een ziekteimpliceert met betrekking tot psychotherapie dat in een
indicatie moet worden aangegeven op welke psychische
stoornis zij betrekking heeft. Dit lijkt een eenvoudige
constatering, maar een aantal in de muziektherapie
gebruikte indicaties verwijst wel naar eigenschappen
van de persoon, maar niet naar de psychische stoornis.
Als voorbeeld kan dienen de indicatie waarbij wordt
gezegd dat muziektherapie ge ndiceerd is omdat de client
van muziek houdt. Deze eigenschap, de liefde van de
client voor muziek, zegt niets over de problemen waarvoor hij in therapie is. Wat hier als indicatie wordt aangegeven is in feite een voorwaarde waarvan men vindt dat
eraan voldaan moet zijn opdat behandelmethoden tot
hun recht kunnen komen.
De definitie spreekt verder van aangewezen. Het betekent dat voor het genezen van een ziekte een geneesmiddel het meest geschikt is. Wordt iemand behandeld dan
moet bij voorkeur de ene en niet de andere behandeling
worden toegepast omdat zij beter aansluit bij de psychische stoornis. Concreet houdt dit in dat wanneer een
psychisch probleem sneller en diepgaander met een
andere therapie behandeld kan worden, muziektherapie
niet ge ndiceerd is.
Een derde criterium kan worden ontleend aan het
woord geneeswijze , tevens onderdeel van de definitie.
Geneeswijze impliceert dat er sprake moet zijn van genezen. Toegepast op psychische stoornissen betekent het
dat de muziektherapie moet leiden tot het verminderen
van psychische klachten.
13
60
13
2.3. Analogie
Wanneer men boeken en artikelen over muziektherapie
ter hand neemt stuit men meer dan eens op woorden als
analogie, gelijkenis, overeenkomst en dergelijke.
Knill (1987) benadrukt, zoals reeds werd opgemerkt, de
overeenkomsten tussen de muziekwetenschappelijke en de
psychotherapeutische taal, tot uitdrukking komend in
termen als stemming, ontstemd zijn, harmonie, ontwikkeling, transformatie. De morfologische muziektherapie
(Tupker, 1988), waarin het psychische wordt beschouwd
als Gestalt en verandering van Gestalt, heeft als uitgangspunt dat de muzikale compositie het prototype van de
psychische Gestaltvorming is. Psychische verschijnselen
worden opgevat als vormende verschijnselen die hierin
met muzikale vormen overeenstemmen.
Bruscia (1989) schrijft dat in de muziektherapie het
oplossen van muzikale problemen wordt opgevat als
gelijk aan het oplossen van levensproblemen. Van de
polariteiten van het instrument, het met de klank versmelten of zich van de klank afgrenzen, zegt Moser
(1990) dat ze vergelijkbaar zijn met de polariteiten van
de allereerste ervaringen van de mens. Strobel (1990) ziet
de muziektherapeutische dialoog als een regressieve, op
de preverbale dialoog tussen moeder en kind gelijkende
communicatie. Maler (1990) hanteert het begrip analogie
in het aan het instrumentale spel voorafgaande gesprek.
In het gesprek met de muziektherapeut komt de client tot
het scenisch en plastisch beschrijven van zijn innerlijke
gevoelswereld. Deze beschrijving vormt een analogie
van de innerlijke gevoelswereld en heeft in het verdere
verloop van de muziektherapie de betekenis van een
partituur. Met betrekking tot de muziektherapeutische
behandeling van verworven neurologische handicaps
spreekt Jochims (1990) van onmiskenbare analogieen
tussen de muziektherapeutische improvisatie en het aanpassingsproces dat nodig is bij een plotseling optredende
lichamelijke handicap.
Een recent gemaakt onderscheid tussen verschillende
typen indicaties is de verdeling in eigenlijke, oneigenlijke,
engere en ruimere indicaties (Schalkwijk & Luttikhuis,
1990). Bij een eigenlijke indicatie wordt deze gebaseerd
op geconstateerde behoeften en de persoonlijkheid van
de client, die ook in de aspecten van muziek te vinden
zijn (p. 99). In engere zin verwijst naar psychisch lijden.
Binnen ons bestek heeft de kwestie van analogie betrekking op eigenlijke indicaties in engere zin.
Als de auteurs schrijven dat een eigenlijke indicatie in
de psychotherapeutische muziektherapie onder andere
gekenmerkt is door het feit dat de muziek aansluit bij
de geconstateerde behoeften van de client, dat de behoeften van de client in aspecten van de muziek terug te
vinden zijn en dat de client via de muziek in contact kan
61
worden gebracht met de problemen, wordt ervan uitgegaan dat het specifieke van muziektherapie schuilt in de
overeenstemming tussen het psychische en het muzikale.
Deze parallel, door ons aangeduid als analogie, zal in
het onderstaande nader worden gedefinieerd.
Een analogie is een overeenkomst, een overeenstemming. Spreekt men van een analoge situatie dan vertoont
zij een overeenkomst met een andere situatie. Het woord
kan verwijzen naar een gelijkheid, het volledig aan elkaar
gelijk zijn, of het in bepaalde opzichten aan elkaar gelijk
zijn. Vooral deze laatste betekenis is hier van belang,
omdat een therapiesituatie geen volledige gelijkenis met
een alledaagse situatie vertoont.
In de therapeutische situatie wordt zoveel mogelijk de
werkelijkheid benaderd, maar toch ook afstand genomen
van deze werkelijkheid. Juist daardoor wordt een andere
beleving en een ander gedrag in relatie tot de werkelijkheid mogelijk. Zouden in de therapie alleen maar gebeurtenissen gekopieerd worden dan wordt geen therapie
bedreven, net zo min als de Wiederholungszwang tot
genezing leidt. Het is het andersoortige, datgene wat in
de therapie aan de werkelijkheid wordt toegevoegd of
waardoor de werkelijkheid anders belicht wordt, dat tot
genezing leidt. In elke therapie wordt aan dit tussengebied op een geheel eigen manier vorm gegeven. Vergelijkt
men, zoals Kris (1989), de therapiesessie met een toneelstuk dan kan gezegd worden dat zij, net als het toneelstuk, tegelijk werkelijk en onwerkelijk is. Doen alsof is
een essentieel kenmerk van het toneelspel.
Onzes inziens kan in de muziektherapie worden
gesproken van een analogie als er:
1. een nabijheid en afstand tot de werkelijkheid bestaat,
2. de nabijheid het gevolg is van het feit dat het gebeuren
in de muziektherapie in essentie gelijk is aan het gebeuren buiten de muziektherapie hetgeen blijkt uit:
a. het gegeven dat een buitenmuzikale handeling binnen de muzikale context plaatsvindt,
of:
b. het feit dat muzikale elementen als melodie, ritme,
tempo, kracht en vorm een symbolisch equivalent
zijn van de expressieve kenmerken van een buitenmuzikale handeling.
In het onderstaande worden enkele voorbeelden gegeven van dergelijke analogieen.
2.4. Analogie in de praktijk van de muziektherapie
2.4.1. Verbrokkeling een voorbeeld waarbij het muzikale
gedrag een afspiegeling is van het pathologische gedrag.
Tupker (1988) geeft het voorbeeld van een client die in de
improvisatie voortdurend datgene waar hij mee bezig is
13
62
13
werkelijke van de situatie gevoerd zonder dat de weerstand geforceerd wordt. Nichts wird verleugnet, aber
auch nichts ausgesprochen (Jochims).
Beperken wij ons in dit geval tot de individuele therapie omdat het aanpassingsproces in eerste instantie een
individueel karakter draagt, dan wordt de vraag belangrijk waaruit de analogie tussen het aanpassingsproces en
de muziektherapeutische improvisatie bestaat. Zijn zij in
wezen aan elkaar gelijk?
Kenmerkend voor de situatie na een verworven handicap is dat de lichamelijke en/of geestelijke constitute veranderd is. De gehandicapte is niet meer in staat tot datgene
wat voorheen wel mogelijk was. Dit leidt tot reacties die
eigen zijn aan rouw zoals ontkenning, woede en bedroefdheid over datgene wat verloren ging. Dergelijke emotionele reacties kunnen de noodzakelijke aanpassing
dwarsbomen. Hun expressie en verwerking vragen aparte
aandacht. Zonder expressie en verwerking van deze emoties is aanpassing onmogelijk (Smeijsters, 1991a).
Waaruit bestaat de aanpassing die moet worden opgebracht? Aanpassen is het zich instellen op veranderde
omstandigheden. Niets is moeilijker dan noodgedwongen moeten afwijken van bestaande patronen. De mens
wordt uit zijn baan gesleurd als hij zich tegen alle verwachtingen in opeens heel anders moet gaan gedragen.
Een zelf geplande verandering of een verandering
waarop men kan anticiperen krijgt een plaats in de geordende gang van zaken want de persoon weet wat komen
gaat en kan zich hierop instellen. Maar als plotseling het
leven een kant uitgaat die helemaal niet verwacht werd,
als plannen onvoorbereid niet langer doorgang kunnen
vinden en mogelijkheden van waaruit het leven kon worden vormgegeven ophouden te bestaan vallen het zelfbeeld en de toekomst in duigen. Het zelfwaardegevoel
verschrompelt. Aanpassing vergt in een dergelijke
situatie zeker twee dingen: het loslaten van het oude en
het ontdekken en vormgeven van nieuwe, andere
gedragingen.
Deelnemen aan een muzikale improvisatie betekent
zich overgeven aan een situatie die niet van tevoren vastligt, zich op onzeker terrein begeven. De persoon weet
van tevoren niet wat hij moet doen, weet niet waar hij
uitkomt en weet niet of het iets wordt. De muziek die zal
gaan klinken werd niet gecomponeerd, afspraken die van
tevoren gemaakt worden kunnen nooit precies vastleggen wat er gebeuren zal. Zou men van tevoren wel alles
vastleggen, zoals sommige musici van tevoren hun loopjes paraat hebben, dan is er niet echt sprake van improviseren. Kenmerkend voor improviseren is dat het elk
ogenblik een andere richting uit gaan gaan, dat men
door het spel van anderen elk moment opnieuw met een
nieuwe situatie wordt geconfronteerd. Proberen zij niet
hun starre patronen vol te houden, maar staan zij open
63
andere client deelnemen aan het muzikale gebeuren. Datgene wat geschapen wordt, de muzikale gebeurtenis, ontstaat door de interactie van personen. Door de relatie
ontstaat het muzikale produkt, men zou zelfs kunnen
zeggen dat de muzikale relatie het muzikale produkt is.
De mate waarin de interactie tussen personen het produkt
is, de combinatie van individualiteit en collectiviteit in het
samenspel, is typisch voor muziek maken.
In de muziektherapie ontstaat een situatie waarin de
persoon in relatie treedt tot een uit andere personen
bestaande omgeving. Het muzikaal reageren is altijd
elementen is sprake als de voor het ziektebeeld kenmerkende symptomen in de muzikale gebeurtenissen worden
teruggevonden. Daarbij zij opgemerkt dat het vooral de
combinatie en de ernst van de symptomen en in het
verlengde hiervan de combinatie en de extremiteit van
de muzikale afspiegelingen zijn die verwijzen naar een
psychische stoornis.
Nemen we een psychische stoornis als voorbeeld.
In de DSM-III-R wordt een persoon met een schizo de
persoonlijkheidsstoornis gekenmerkt door minstens vier
van de volgende eigenschappen:
13
64
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Conclusie
Muziektherapie biedt voldoende aanknopingspunten om
te kunnen worden beschouwd als een vorm van psychotherapie. Opdat zij zo kan worden beschouwd is echter
nodig dat de muziektherapeuten doordrongen worden
van hoe hun werkwijze aansluit bij de psychische stoornissen en de psychotherapeutische processen. De
13
Literatuur
Beknopte handleiding bij de diagnostische criteria van de DSMIII-R
(1989). Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger.
Bonny, L. (1989). Sound as symbol: Guided Imagery and Music in
clinical practice. Music Therapy Perspectives, 6, 710.
Bosch, R.J. van den (1990). Schizofrenie en andere functionele
psychische stoornissen. In W. Vandereycken, C.A.L. Hoogduin & P.M.G. Emmelkamp (red.), Handboek psychopathologie dl 1. Houten/Antwerpen: Bohn Stafleu Van Loghum.
Bruscia, K.E. (1987). Improvisational models of music therapy .
Springfield IL: Charles C. Thomas.
Bruscia, K.E. (1989). Defining music therapy. Phoenixville PA:
Barcelona Publishers.
Consten, J. (1986). Muziek in gesprek. Een onderzoek naar het
gebruik van muziektherapie als uitbreiding van de zelfconfrontatiemethode . Intern rapport KU Nijmegen.
Cullberg, J. (1988). Moderne psychiatrie. Baarn: Ambo.
David, E. (1988). Physiologische Grundlagen der Musiktherapie.
In G. Hormann (Hrsg.), Musiktherapie aus medizinische Sicht.
Munster: Ferdinand Hettgen.
Diekstra, R.F.W. (1990). Persoonlijkheidsstoornissen. In W. Vandereycken, C.A.L. Hoogduin, P.M.G. Emmelkamp (red.),
Handboek psychopathologie dl 1. Houten/Antwerpen: Bohn
Stafleu Van Loghum.
65
Schalkwijk, F.W. (1984). Grondslagen van muziektherapie. Nijmegen: Dekker & Van der Vegt.
Schalkwijk, F.W. (1988). Muziek in de hulpverlening aan geestelijk
gehandicapten. Nijkerk: Intro.
Schalkwijk, F. (1989). Concepts of music therapy: towards a language for existing differences and similarities between the ways
music is used in treatment. Paper presented at the 5th International Congress Music Therapy and Music Education for the
handicapped, Noordwijkerhout.
Schalkwijk, F., & Luttikhuis, C. (red.) (1990). Opstellen over creatieve therapie. Nijmegen: Hogeschool Nijmegen.
Schwabe, C. (1986). Methodik der Musiktherapie und deren theoretische Grundlagen. Leipzig: J.A. Barth.
Schwabe, C. (1987). Regulative Musiktherapie. Stuttgart: Gustav
Fischer.
Smeijsters, H. (1987). Muziek & Psyche. Assen/Maastricht: Van
Gorcum.
Smeijsters, H. (1989). Connotations and functions of music . Paper
presented at the 5th International Congress Music Therapy
and Music Education for the handicapped, Noordwijkerhout.
Smeijsters, H. (1991a). Emotionele problemen bij de ouder wordende
mens en de behandeling ervan in de muziektherapie. Lezing
Symposium Muziektherapie bij de Ouder Wordende Mens,
Enschede.
Smeijsters, H. (1991b). Muziektherapie als psychotherapie . Assen/
Maastricht: Van Gorcum.
Smeijsters, H. (1992). Functions of music in music therapy. In T.
Wigram & T. West (eds.), Music and the healing process: Music
Therapy . Carden Publications.
Strobel, E. (1990). Von der Musiktherapie zur Musikpsychotherapie Kann aus Musiktherapie eine anerkannte Form von
Psychotherapie werden? Musiktherapeutische Umschau, 11,
313338.
Tupker, R. (1988). Ich singe was ich nicht sagen kann . Regensburg.
Vandereycken, W., Hoogduin, C.A.L., & Emmelkamp, P.M.G.,
(red.) (1990). Handboek psychopathologie, dl 1. Houten/Antwerpen: Bohn Stafleu Van Loghum.
Visser, K., & Hummelen, K. (1988). Verschillen in de creatieve
therapie tussen borderlineen neurotische patienten, Tijdschrift
voor Kreatieve Therapie, 1, 1113.
Winnicott, D.W. (1971). Playing and reality. Londen: Tavistock.
13