You are on page 1of 75

PLEITNOTITIE

______________________________

Paarlberg/OM

Rechtbank Amsterdam,
zittinghoudende te Haarlem

Parketnummer: 13/077040-04
Zitting d.d. 18 en 20 mei 2010

Mr. M.E. van der Werf


_____________________________

1
Inhoudsopgave
1. Inleiding 3

2. Escrow overeenkomst 7
2.1 Feit 2, valsheid in geschrift 7
2.2 Feit 3, Oplichting 8

3. Ontbreekt

4. Feit 4, Aandelen t Gooier Hoofd 11


4.1 Opmerking vooraf 11
4.2 Telastelegging 12
4.3 Koopprijs aandelen 14
4.4 Geldstromen en witwasindicatoren 18
4.4.1 Rondpompen van geld 18
4.4.2 Splitsing van bedragen 21
4.4.3 Verband 8,5 en 3 miljoen met
t Gooier Hoofd 23
4.4.4 Herkomst van 8,5 en 3 miljoen 27
4.4.4.1 3 miljoen gulden 29
4.4.4.2 8,5 miljoen gulden 30
4.5 Conclusie 34
4.6 Hypothese (ten overvloede) 34

5. Feit 5, Verbouwingen 36
5.1 Opdracht geven en feitelijk leiding geven 37
5.2 Algemene verklaringen 40
5.3 Amstel 149hs te Amsterdam 43
5.3.1 Belang 46
5.4 Apollolaan 78 te Amsterdam 48
5.5 Rijksstraatweg 125 te Baambrugge 54
5.6 Brede Haven 36 te s-Hertogenbosch 55
5.7 In de Wolken 252 te Amstelveen 56
5.8 Schilderwerk te Londen 60
5.9 Conclusie 61

6. Feit 6, Aandelen Tout Frais 63


6.1 Inleiding 63
6.2 Aankoopprijs voor Cantor Holding BV 63
6.3 Verkoopprijs aan PG management BV 66
6.4 Valsheid 67
6.5 Verklaringen 68
6.5.1 Swane 68
6.5.2 Gerard 71
6.6 Financile overzichten en afrekening 73
6.7 Conclusie 75

2
Edelachtbaar college,

1. Inleiding

Sleutelwoord in de strijd van het Openbaar Ministerie tegen


Paarlberg is: opportunisme.

Opportunisme in het moderne strafrecht is een variant van


opportuniteit, waarbij het Openbaar Ministerie in grote zaken
naar believen put uit zelfgemaakte selecties van zelf verzameld
dossiermateriaal, waarbij ontlastend materiaal wordt genegeerd
of gebagatelliseerd.
Een ander kenmerk is dat door het OM verregaand geleund
wordt op gedachten, vermoedens, conclusies en interpretaties
van getuigen die in n van de bij de strafzaak betrokken
kampen zijn in te delen, danwel op een of andere manier geen
belangeloze buitenstaanders zijn.

Het Openbaar Ministerie als advocaat tegen de verdachte,


tegenover de verdediging als advocaat voor de verdachte.

Dat dit een ongelijke strijd is met ongelijke middelen en


bevoegdheden is op voorhand duidelijk. In steeds meer zaken
is deze werkwijze te zien: de Passagezaak (liquidaties
Amsterdam), de Acroniemzaak (Hells Angels), de Kolbakzaak
(Holleeder), zijn hiervan slechts voorbeelden.

3
Dinsdag is al aandacht besteed aan dit moderne opportunisme,
dat ook in de zaak tegen Paarlberg veel voorkomt. Ik zal dat
woord vandaag ook nog een aantal keren gebruiken..

Dinsdag is al gewezen op het ononderbouwde gemak


waarmee het Openbaar Ministerie keuzes maakt tussen elkaar
tegensprekende getuigen.
Een gekende niet-waarheidspreker, zoals Abraham Zeegers,
wordt als geloofwaardig gepresenteerd. Zij die hem
tegenspreken niet.
Van der Haar wordt als boekhouder van Endstra als zijnde
betrouwbaar neergezet tegenover de veel beter
gekwalificeerde, hoger opgeleide, en meer scrupuleuse Van
Tatenhove. Deze laatste wordt zonder meer tot het kamp van
Paarlberg gerekend.
Bij verschillende feiten kiest het Openbaar Ministerie niet
onderbouwd en kritiekloos partij voor Beesemer en Eenink ten
opzichte van Vigelius en Paarlberg.

Ook bij verklaringen van een getuige onderling kiest het


Openbaar Ministerie altijd voor de versie die voor Paarlberg het
meest belastend is. Ik zal daar bij de bespreking van de zaak
van de heer Swane op terug komen.

Vermoedens van getuigen en vermoedens op grond van


schriftelijk stukken worden tot waarheid gepromoveerd. Als
Beesemer zegt: ik vermoed, maakt het OM ervan dat het zo is.
Als op een factuur staat Aan JD vragen, maakt het OM ervan
dat dat ook is gebeurd.

Personen die als deskundige moet gelden worden selectief


gebruikt. Het selectieve gebruik van deskundigenverklaringen

4
in het strafrecht is verontrustend. Een deskundige wordt zo
ontdaan van zijn onpartijdigheid en zijn gezag.

De deskundige Pheijffer, op wie het Openbaar Ministerie zwaar


leunt, is duidelijk onvolledig genformeerd voorafgaand aan zijn
onderzoek. Deze deskundige gebruikt bij zijn onderzoek
datgene dat bewezen moet worden juist als uitgangspunt. Dat
blijkt uit zijn rapport en uit zijn erkenning daarvan ter
terechtzitting.
Pfeijffer heeft als startpunt genomen dat de gelden die
Paarlberg van Endstra heeft ontvangen uit misdrijf afkomstig
zijn.
Alles wat hij daarna onderzoekt, is zinloos, want dit was
immers het object van onderzoek (stelt u zich voor dat het PBC
zo te werk zou gaan). Desalniettemin put het OM naar believen
uit zijn rapport.

Het Openbaar Ministerie gaat zeer opportunistisch om met


onderzoeksmateriaal.

Op plaatsen waar in schriftelijke stukken mededelingen worden


gedaan die in het nadeel van Paarlberg kunnen strekken,
worden deze als zeer zwaarwegend opgevat. Daar waar in
schriftelijke stukken ontlastende vermeldingen staan, worden
deze zonder meer als onbelangrijk gekwalificeerd.

Ik denk bijvoorbeeld aan de standaardbepaling over


winstrechten in de notarile akte met betrekking tot de
overdracht van de aandelen HSIJ, in tegenstelling tot het
onderzoeksrapport van de Deloitte & Touche van 3 augustus
2000, waarnaar dinsdag uitgebreid is verwezen. Ik zal daarvan
vandaag ook nog voorbeelden noemen.

5
Het Openbaar Ministerie gaat opportunistisch om met het
geloof in afspraken die niet op schrift staan, afhankelijk van de
vraag of het geloof te sturen is ten nadele van Paarlberg.

Zo heeft het Openbaar Ministerie altijd getwijfeld aan de


verplichting van Endstra om de door Paarlberg aan HSIJ
geleende gelden bij de overname van de aandelen te betalen.
Er zijn diverse pogingen ondernomen om aan te geven dat die
lening niets tot weinig waard zou zijn.
Daarentegen heeft het Openbaar Ministerie bijvoorbeeld nooit
vraagtekens gesteld bij de zonder schriftelijke stukken door
Fruytier Beheer BV en Saden Holding BV aan t Gooier Hoofd
BV geleende gelden die bij de overname door Merwede zijn
betaald.
Nee, deze leningen worden zonder meer geaccepteerd, omdat
ze het Openbaar Ministerie de gelegenheid geven om de prijs
voor de aandelen van t Gooier Hoofd op een zodanig hoog
bedrag te stellen dat dit bedrag overeenkomt met het geld van
Paarlberg, waarvan het Openbaar Ministerie zegt dat dat door
misdrijf verkregen is. Ik kom daar uiteraard nog op terug.

Verder goochelt het Openbaar Ministerie opportunistisch met


de prijs van aandelen in verschillende zaken. Ook daar kom ik
nog op terug.

Het Openbaar Ministerie gaat ook opportunistisch om met de


verhouding Endstra-Paarlberg. Mijn collega heeft hier dinsdag
het nodige over gezegd. Alles wat Endstra zegt wordt als
waarheid aangenomen, vrijwel alles wat Paarlberg zegt wordt
afgedaan als leugens.

6
De vennootschapsrechtelijke constructie die Endstra
hanteerde, waarin zich vele buitenlandse vennootschappen
bevonden, wordt zonder vraagtekens geaccepteerd.
De vennootschapsrechtelijke constructie van Paarlberg, die
vergelijkbaar is met die van Endstra qua omvang en qua
gehalte aan buitenlandse rechtspersonen, wordt afgeschilderd
als een constructie met schimmige offshore
vennootschappen.

Ik kan zo nog wel even doorgaan. Ik zal daar waar nodig de


zaken benoemen, maar ik laat er om oneindige discussies te
voorkomen ook vele voor wat ze zijn.

Ik zal de zaken behandelen in de volgorde van de


telastelegging. Ik probeer zoveel mogelijk om niet in herhaling
te vallen. Dat wat bij de behandeling van de feiten al uitgebreid
aan de orde is geweest, probeer ik zoveel mogelijk te
vermijden, omdat iedereen daarbij was en het dossier kent.
Soms is het echter onvermijdelijk (met name bij de
verbouwingen) om een saaie opsomming te geven.

2. Escrow Overeenkomst

Feit 2 betreft de verdenking van medeplegen van valsheid in


geschrifte in de Escrow-overeenkomst.
Feit 3 betreft de verdenking van oplichting van de SNS Bank
met behulp van de Escrow-overeenkomst.

2.1 Feit 2, Valsheid in geschrift

Ten aanzien van de valse overeenkomst heeft Paarlberg ter


terechtzitting erkend dat hij hierin is meegegaan en de
overeenkomst heeft ondertekend, terwijl hij wist dat de inhoud

7
daarvan in strijd met de werkelijkheid was. De bedoeling van
de overeenkomst was om behulpzaam te zijn bij financiering.
Dit levert valsheid in geschrifte op.

De overeenkomst is door iemand anders bedacht en opgesteld.


Paarlberg wil de naam van die persoon niet noemen, maar
iedereen in deze rechtszaal kan wel raden wie dat was. Er zijn
maar weinig (en niet zoals het OM heeft betoogd, maar n),
personen die de gegevens tot hun beschikking hadden om
deze overeenkomst op te laten stellen. Per saldo doet het er
allemaal niet zo veel toe. Paarlberg had hier niet aan mogen
meewerken.

2.2 Feit 3, Oplichting

Feit 3 is interessanter. Anders dan het OM in het requisitoir


probeert te suggereren is er zeker geen sprake van een
impliciete erkenning door Paarlberg.

Per brief d.d. 3 december 20031 heeft Paarlberg stukken


toegestuurd aan de heer Poortinga bij de SNS Bank,
waaronder de Escrow-overeenkomst. Dat was in het kader van
een door de SNS Bank te verstrekken financiering aan
Merwede Group B.V. De gevraagde financiering is later ook
verstrekt.

Over de verstrekking van dit krediet is de heer Poortinga van


de SNS Bank als getuige gehoord. Hij verklaarde onder
andere:

Vraag: Herkent u deze Escrow-agreement?

1
2 5270

8
Antwoord: Ja die herken ik. Deze is ingebracht ter staving van
geldstromen die worden verwacht. Ik wilde een cashflow zien.
Deze Escrow beschouwde ik als het aantonen dat er in de
toekomst geld binnen zou komen.
Vraag: Wanneer is deze Escrow-agreement ingebracht?
Antwoord: Ik heb tegen de heer Paarlberg gezegd dat ik
concreet een geldstroom wilde zien. Toen is de heer Paarlberg
met de mij zojuist getoonde Escrow-agreement gekomen.


Vraag: Hoe komt het dat de bank een krediet van 1,5 miljoen
euro verstrekt zonder onderliggende zekerheid of zekerheden?
Antwoord: dat heeft deels te maken met de ervaring die wij
hadden met de heer Paarlberg. Een ander punt was priv-
commitment van de heer Paarlberg. Tevens hadden wij een
vermogensoverzicht, vervaardigd door Deloitte en Touche van
de heer Paarlberg. Een ander element was ook de Escrow die
werd ingebracht. Ik kreeg ook de door de accountant
goedgekeurde jaarrekeningen. Uit deze puzzelstukjes maak je
dan een geheel en dat bepaalt dat je met de klant in zee gaat.
..
Vraag: Was dit krediet ook verleend als de Escrow niet was
overgelegd?
Antwoord: Als hij niet had kunnen aantonen dat hij deze
tijdelijke faciliteit had kunnen inlossen, was dit krediet niet
verstrekt.2

Verder bevinden zich in het dossier inmiddels de telkens


hernieuwde overeenkomsten van dit verleende krediet. Daaruit
blijkt dat Paarlberg zich bij de eerste ronde reeds hoofdelijk
aansprakelijk had gesteld voor de 1,5 miljoen krediet en dat bij
de tweede ronde (27 april 2004) tevens een eerste hypotheek

2
2 5349 e.v.

9
werd gevestigd op de woning aan de Amstelkade in
Woerdense Verlaat.

Voor het bewijs van oplichting is vereist dat de opgelichte wordt


bewogen tot afgifte van een goed, doordat de oplichter een
valse naam aanneemt, een valse hoedanigheid, of zich bedient
van listige kunstgrepen of een samenweefsel van verdichtsels.
In dit geval moet er dus een oorzakelijk verband zijn tussen het
inbrengen van Escrow-agreement bij de SNS Bank en de
afgifte van het krediet. Dat verband is er niet, althans is niet
aanwijsbaar.

Uit de verklaring van Poortinga (die niet in stukjes geknipt mag


worden en daarmee gedenatureerd) en de hiervoor vermeldde
documenten die met de kredietverlening gepaard gegaan zijn
blijkt immers dat bij de beslissing om het krediet te verlenen
een reeks van factoren van belang is geweest.

Poortinga wilde zekerheid hebben dat de tijdelijke faciliteit


ingelost zou kunnen worden. Daartoe achtte hij van belang:

1. De ervaring die de SNS had met Paarlberg,


2. De hoofdelijke aansprakelijkheid van Paarlberg,
3. Het vermogensoverzicht van Deloitte en Touche,
4. De Escrow-overeenkomst,
5. De door de accountant goedgekeurde jaarrekening.

De SNS hechtte dus waarde aan een vijftal cumulatieve


factoren. Poortinga heeft niet verklaard dat als de Escrow-
overeenkomst niet n van deze factoren was geweest, dit
krediet niet zou zijn verleend.
Achteraf is ook niet meer na te gaan welk gewicht aan de
Escrow-overeenkomst binnen deze opsomming gehecht moet

10
worden. Het oorzakelijk verband tussen de inbreng van die
overeenkomst en de afgifte van het krediet kan dus ook niet
worden bewezen.

Vrijspraak dient te volgen.

4. Feit 4, Aandelen t Gooier Hoofd

4.1 Opmerking vooraf

Toen Merwede Horeca BV de aandelen t Gooier Hoofd kocht


op 13 augustus 1998, was t Gooier Hoofd een vennootschap
die tot dan toe uitsluitend verliesgevend was geweest. Het
verlies was in 1997 zelfs opgelopen naar fl. 1.009.380, een
groter verlies dan ooit.3

Ook hadden de toenmalige aandeelhouders in rekening


courant, dus zonder schriftelijke daartoe strekkende
overeenkomsten, leningen verstrekt aan de vennootschap tot
een totaal van fl. 4.552.551.4

En er was ook nog een hypothecaire inschrijving op het


hotelcomplex, groot fl. 15.000.000.

Opvallend is dat het OM geen woord heeft gewijd aan deze


negatieve factoren, als het gaat om de vraag:

Waarom zou Merwede zoveel geld betalen voor een sterk


verlieslijdende vennootschap, waarin ook de voormalige
aandeelhouders nog vele miljoenen hebben moeten
investeren, kennelijk om de boel draaiende te houden?

3
Zie due diligence rapportage Paardekoper en Hoffman, p. 2 4578
4
Idem, p. 2 4574

11
Anders dan bij HSIJ vindt het OM blijkbaar deze investering in
een duurzaam verliesproject wel verklaarbaar, terwijl er geen
documentatie is, waaruit de toekomstperspectieven van het
project in 1998 bleken.

Ook heeft het OM geen vraagtekens gesteld bij de waarde van


de leningen die door Merwede zijn afbetaald. Wat is een lening
in zon verliesgevende vennootschap waard? Is die wel
volwaardig? Bij HSIJ is dit tot een groot discussiepunt
verheven.

Waarom stelt het OM zich in deze zaak zo anders op? Ik kan


mij niet aan de indruk onttrekken dat dat vervolgings-
opportunistische beweegredenen heeft. In de HSIJ-zaak is het
van belang dat zoveel mogelijk wordt aangegeven dat Endstra
betaalt voor zaken die volgens het OM niets waard zijn; in de t
Gooier Hoofd-zaak is van belang dat Merwede zoveel mogelijk
betaalt bij de aankoop, zodat het bezit van de aandelen
uiteindelijk witwassen oplevert. Het OM heeft er geen belang bij
de hoogte van de transactie ter discussie te stellen.

Feit is dat het heel normaal is dat veel geld wordt betaald voor
aandelen in verliesgevende vennootschappen. Feit is ook dat
leningen in verliesgevende bedrijven ook worden afgelost. Dat
blijkt ook hier weer en het is goed die gedachte te behouden bij
de beoordeling van de aankoop van het belang in de
jachthaven in IJmuiden door Endstra.

4.2 Telastelegging

Paarlberg heeft in 1998 8,5 miljoen gulden gestort op een


bankrekening van een van zijn vennootschappen in

12
Luxemburg. Het OM vond dat hoogst verdacht en vermoedde
witwassen van geld. Dat moest als strafbaar feit op een
telastelegging komen. Maar dat bleek lastig, omdat witwassen
in 1998 niet strafbaar was.

Uiteindelijk heeft een handige rechercheur via veel gepuzzel en


met dank aan verregaande interpretaties een dossier gemaakt,
waarin een lijn wordt getrokken van die 8,5 miljoen gulden naar
de aankoop van aandelen en andere zaken in t Gooier Hoofd
BV.

Doordat die aandelen op 14 december 2001 (de


inwerkingtredingsdatum van de witwasbepalingen) nog steeds
in eigendom waren van een vennootschap van Paarlberg, werd
het bezit daarvan ineens strafbaar, in de ogen van de
recherche, omdat ze met crimineel geld zouden zijn gekocht.

Het dossier gaat zelfs nog verder. Onverstoorbaar wordt


betoogd dat de aandelen in t Gooier Hoofd niet geheel
eigendom zijn van Merwede, maar voor een gedeelte van
derden:

De derden voor wie Paarlberg de aandelen houdt zijn


enerzijds de pers(o)n(en) die het bedrag van 8,5 miljoen cash
bij Paarlberg aanleverde(n) en anderzijds Wim Endstra, die
vanuit Liechtenstein een bedrag van 3 miljoen gulden
aanleverde.5

Vervolgens wordt hier nog anderhalve pagina aan gewijd. Deze


bewering is zo gek en zo niet te onderbouwen dat die niet meer
is teruggekomen in de telastelegging of het requisitoir. Het zegt
wel iets over de tunnelvisie bij het rechercheteam. Er zal en er

5
P. 2 4420

13
moet sprake zijn van witwassen, het liefst in verband met
Endstra en anderen, van wie we wel kunnen raden in welke
richting men denkt.

Zo is ook het dossier opgebouwd. In n vloeiende stroom


worden de gelden die volgens de recherche een criminele
achtergrond hebben naar t Gooier Hoofd toegeredeneerd.
Zijpaden, andere mogelijkheden, andere bestemmingen voor
het geld, legale uitgaven en inkomsten worden structureel
genegeerd.

Ik zal eerst iets zeggen over de koopprijs van de aandelen.


Daarna zal ik de geldstromen bespreken en de herkomst van
het geld.

4.3 Koopprijs aandelen

Zoals ik zojuist al aangaf is het verwijt in deze zaak nogal


gekunsteld en vergezocht. De telastelegging staat erg ver af
van het dossier. En het openbaar ministerie lijkt ook niet goed
te weten wat het wil.

In de telastelegging wordt Paarlberg verweten dat hij de


aandelen in Exploitatiemaatschappij t Gooier Hoofd BV in
voorhanden heeft gehad. In het dossier en ook in het requisitoir
worden echter telkens de vennootschappen t Gooier Hoofd BV
en Newport BV door elkaar gehaald. Ook wordt er op
verschillende plaatsen in het dossier en in het requisitoir
verwezen naar de aankoop van een hotel. Daar gaat het
allemaal niet om. Het gaat uitsluitend om de aandelen in t
Gooier Hoofd BV.

In het dossier is onder andere het volgende te lezen:

14
Het vermoeden bestaat dat voor de verkrijging van Newport in
totaal door Paarlberg een bedrag werd betaald van circa
8.522.372 gulden. Dit bedrag bestaat uit twee delen, te weten
een bedrag dat werd betaald voor de aandelen t Gooier Hoofd
BV en daarnaast een bedrag voor de overname van een
vordering op t Gooier Hoofd BV. Ten eerste werd voor de
aandelen t Gooier Hoofd BV door Paarlberg (Merwede BV)
een prijs betaald van circa 3.778.00 gulden. .
Ten tweede werd vermoedelijk ook een bedrag betaald voor
het overnemen van de vordering, die de voormalige
aandeelhouders hadden op Gooier Hoofd BV. Uit een balans
van Gooier Hoofd BV per 30 juni 1998 blijkt dat er op dat
moment een schuld is van Gooier Hoofd BV aan Saden
Holding BV en aan Fruytier Beheer BV van in totaal 4.710.942
gulden.6

De rechercheurs beschrijven hiermee kennelijk de aankoop


van een belang in t Gooier Hoofd BV door de aankoop van
aandelen n betaling voor verplichtingen van die vennootschap
aan derden. De prijs voor de aandelen schatten zij op
3.778.000 gulden.

In het requisitoir komen de officieren van justitie zonder


onderbouwing tot een geheel ander bedrag. Het OM stelt dat
de prijs voor de aandelen 10.083.127 gulden bedroeg7. Dit
standpunt is merkwaardig. In het requisitoir zijn de aandelen
ongeveer drie keer zo duur als in het dossier.

Blijkbaar heeft het OM aansluiting gezocht bij twee


geldbedragen die op 13 augustus 1998 van Mediamax Group

6
P. 2 4486-4487
7
Requisitoir pagina 18

15
BV zijn overgemaakt naar de derdenrekening van
notariskantoor Loeff, groot 10.083.127 gulden.

Vervolgens wordt kennelijk naar aanleiding van de door de


verdediging overgelegde email van de heer Fruytier (eigenaar
van een van de verkopende vennootschappen) een optelling
gemaakt van de door Fruytier genoemde bedragen 4,7 en 5
miljoen. Fruytier stelt dat de aandelen ongeveer 4,7 miljoen
hebben gekost en dat de schulden van het Gooier Hoofd BV
aan de verkopende vennootschappen ongeveer 5 miljoen
bedroegen. Dat is bij elkaar 9,7 miljoen en dat lijkt kennelijk op
10.083.127.
In het dossier was de optelling van prijs voor aandelen en
lening overigens nog fl. 8.522.372.

Fl. 10.083.127 is volgens het OM de prijs die voor de aandelen


is betaald.
Hoezo? Het dossier noemt 3.778.00 gulden, Fruytier noemt
ongeveer 4,7 miljoen gulden. Weet het OM wel wat de prijs
voor aandelen betekent?

Op grond waarvan telt het OM de aflossing van schulden van t


Gooier Hoofd aan verkopende vennootschappen zomaar bij de
prijs van de aandelen op?
Is dat misschien juist omdat men daarmee in de buurt komt van
de geleden die op 13 augustus 1998 aan Loyens en Loeff zijn
overgemaakt?
Of is dat misschien omdat een dikke 10 miljoen euro wel fijn
uitkomt in verband met de bedragen die het OM graag aan
deze zaak koppelt, namelijk de 8,5 miljoen uit kunstverkoop en
de 3 miljoen van Endstra?

16
En als het OM vindt dat de aflossing van leningen aan
verkopers onderdeel uitmaakt van de prijs van de aandelen,
waarom wordt dan niet ook de door Merwede betaalde 15
miljoen gulden voor overname van hypothecaire verplichtingen
bij de prijs van de aandelen opgeteld? Dan ontstaat een prijs
voor de aandelen van ongeveer 25 miljoen gulden.
Maar die prijs klopt absoluut weer niet met de 8,5 en de 3
miljoen, of met de 10.083.127, dus die vergeet men
gemakshalve maar.

Het is een bijzonder opportunistische exercitie om in de buurt


van het door het OM gewenste resultaat uit te komen.

De door het openbaar ministerie voorgestelde


berekeningswijze van de prijs van de aandelen is extra
merkwaardig in het licht van het Swane-verwijt onder feit 6.
Immers, in die zaak wordt Paarlberg verweten dat hij met
Swane een koopprijs voor de aandelen, groot 2 miljoen gulden,
zou hebben afgesproken. Slechts 546.500 gulden daarvan is in
een notarile akte opgenomen als verkoopprijs. Het restant zou
later zijn afgeboekt op een schuld van een vennootschap van
Swane aan Cantor Holding BV. Volgens het OM maakt die
afboeking deel uit van de verkoopprijs van de aandelen en is
over dat gedeelte ten onrechte geen belasting afgedragen door
Swane.

Hoe zit dat dan bij t Gooier Hoofd, in de visie van het OM? Als
de aflossing van de schulden van t Gooier Hoofd aan de
verkopende vennootschappen onderdeel uitmaakt van de prijs
van de aandelen, zijn hier toch ook fiscale verplichtingen
ontdoken? De aflossing van deze leningen is nooit als
onderdeel van de prijs van de aandelen fiscaal verantwoord.

17
Het OM heeft hier nooit een punt van gemaakt.
Maar, dat is natuurlijk logisch, omdat het feit dat Merwede de
verplichtingen van t Gooier Hoofd aan Saden Holding en
Fuytier Beheer heeft afgelost in werkelijkheid natuurlijk geen
onderdeel uit maakt van de koopprijs van de aandelen.

Er zijn twee redenen waarom ik hier zo uitvoerig bij stilsta. In


de eerste plaats zegt het iets over het opportunisme bij het
openbaar ministerie in de omgang met bedragen en
standpunten.
Daarnaast is het in verband met de tenlastelegging uiteraard
goed om vast te stellen dat de koopprijs van de aandelen op
grond van het dossier en de nadere stukken ongeveer 3,7 tot
4,7 miljoen gulden bedroeg. En geen 9,7 Mio, 10.083.127 of 25
miljoen.

4.4 De geldstromen en witwasindicatoren

Ik zal eerst iets zeggen over de route het geld en daarna een
en ander over het bewijs van de herkomst daarvan.

4.4.1 Rondpompen van geld

Het bedrag van 8,5 miljoen gulden is na storting in Luxemburg


via Kauri Holdings overgemaakt aan Mediamax.

Kauri Holdings NV was 100% aandeelhouder van Mediamax.


Het betreft hier een normale buitenlandse vennootschap en
niet een schimmige offshore vennootschap 8 , zoals het
openbaar ministerie betoogt.
Het is normaal en gebruikelijk dat Nederlandse bedrijven, ook
de zeer grote, in hun structuur ook buitenlandse

8
Requisitoir pagina 86

18
vennootschappen hebben opgenomen. Zelfs het koninklijk huis
heeft met instemming van Minister en Staatssecretaris
vermogen in dergelijke schimmige offshore vennootschappen
ondergebracht.
Mediamax en Kauri Holdings vormden daarop geen
uitzondering. Kauri Holdings is ook nooit negatief in het nieuws
geweest. Bij de overname van Mediamax door TDI is deze
constructie ook nooit opmerkelijk bevonden.

Als Paarlberg het nodig vindt om privgeld dat voor hemzelf


bedoeld is via zijn bedrijven te laten lopen, is daar op zichzelf
niets mis mee. Het openbaar ministerie heeft daar kennelijk
een moreel oordeel over, maar dat doet in de strafzaak niet ter
zake. Het is voor Paarlberg - en niet in de laatste plaats voor
zijn boekhouding -, natuurlijk wel van belang om onderscheid te
kunnen blijven maken tussen priv geld en zakelijk geld. Als
Paarlberg als heer en meester naar believen privgelden over
rekeningen van zijn verschillende vennootschappen laat lopen
willen de boekhouder en de accountant deze later kunnen
terugvinden. Een gemakkelijke manier om dit soort geld te
labelen is door dit bij overboeking allemaal via hetzelfde loket
te laten lopen. In dit geval was dat Kauri Holdings. Daar is niets
mis mee. Dat levert ook niet op het rondpompen van geld.

De 8,5 miljoen gulden is gestort op de rekening van Bayline te


Luxemburg. Deze rekening was niet speciaal daarvoor
geopend. Getuige Lunazzi kan dat tegen zijn baas gezegd
hebben (ik kom daar nog even op terug), maar dat lijkt toch
echt niet zo te zijn. Lunazzi was van baan veranderd en
Paarlberg was simpelweg met Lunazzi meegegaan. Daarom
moest hij ook een nieuwe rekening openen. Paarlberg heeft
geprobeerd om het geld bij de Deutsche Bank of bij de ABN te
laten storten, maar die banken wilden het niet hebben. Als je

19
dan een eigen rekening in Luxemburg hebt, waarom zou je het
dan niet daarop storten.

Een gedeelte van dit priv geld heeft Paarlberg in verschillende


stappen nodig gehad op zijn rekening-courant bij Mediamax.
En dus zijn deze bedragen via Kauri naar Mediamax
overgemaakt. Dat was voor Paarlberg de normale gang van
zaken. Het overslaan van Kauri bij deze overmakingen en de
rechtstreekse boeking van Bayline naar Mediamax was ook
mogelijk geweest. Dit had het traceerbaar zijn van het spoor
van het geld op geen enkele wijze veranderd. Er is geen
sprake van een versluierend traject door diverse
overboekingen. Daarvoor is het verschil tussen directe
overboeking van Bayline naar Mediamax enerzijds en via Kauri
anderzijds veel te klein.

Bij een versluierend traject is het natuurlijk wel de bedoeling


dat uiteindelijk niet meer achterhaald kan worden dat het bij
Mediamax in beeld komende geld afkomstig is van de 8,5
miljoen uit Luxemburg:
- Daarvoor zijn veel meer overboekingen nodig.
- Er is veel meer vermenging nodig.
- Er is een veel verdere splitsing nodig in andere bedragen.
- Een witwasser stort zulk geld op een rekening waarop vele
stortingen en overmakingen voorkomen. Bij Bayline was dit de
eerste storting, waardoor het verloop direct zichtbaar was.
- Een witwasser maakt de doorstortingen ook niet over aan
steeds dezelfde vennootschap, zoals bij Kauri.
- Een witwasser zorgt ervoor dat de tijdslijn niet gemakkelijk te
volgen is, zoals hier wel het geval is.

Dit geldt temeer bij de 3 miljoen gulden die door Endstra is


overgeboekt. Deze 3 miljoen is door Endstra rechtstreeks op

20
de rekening van Ballados bij de ABN Amro bank te Amsterdam
gestort. Kortom, dit bedrag is op een Nederlandse
bankrekening overgemaakt. Vervolgens boekt Paarlberg van
deze bankrekening 2,9 miljoen over naar Mediamax, opnieuw
via Kauri omdat het priv geld betreft. Hoe kan hierin een
versluierend spoor gezien worden? Endstra had het geld
rechtstreeks naar de ABN overgemaakt en daarmee was het
dus volledig zichtbaar. Ook de afzender was zichtbaar.

4.4.2 Splitsing van bedragen

Een andere mogelijke witwasindicator waaraan het OM een


belang hecht is de splitsing van bedragen. Van de in
Luxemburg gestorte 8,5 miljoen gulden zou 5.950.00 gulden
gebruikt zijn om de aandelen t Gooier Hoofd mee te betalen.9
Dit geld zou in drie opzettelijk ter versluiering gesplitste porties
via Kauri naar Mediamax zijn overgemaakt.

Het OM schetst hier een onvolledig beeld. Het eerste bedrag


dat betaald werd van de ongeveer 8,5 miljoen gulden is fl.
1.124.00,99. Dit geld werd besteed aan Beach Resort
Papagayo en overgeboekt op 12 juni 1998. Dat Papagayo-geld
werd in de visie van OM kennelijk niet besteed aan t Gooier
Hoofd. Bovendien is hiernaar blijkbaar ook geen verder
onderzoek gedaan.

Daarnaast is kennelijk ook geen onderzoek gedaan naar de


ongeveer 1,5 miljoen gulden die het verschil vormt tussen de in
Luxemburg gestorte 8,5 miljoen minus het geld voor Papagayo
en de 5.950.000. Dat geld blijft volledig buiten beeld.

9
Dat is dus feitelijk al onmogelijk, omdat de aandelen voor een lager bedrag zijn gekocht.

21
Bij Paarlberg (op zijn rekening-courant bij Mediamax
Buitenreclame) kwam op 30 juni 1998 1.000.000 gulden
binnen, op 14 juli 1998 750.00 gulden en op 17 juli 1998
4.200.000 gulden. Deze betalingen kwamen van Kauri
Holdings en zijn mogelijk afkomstig van de storting op de
Balyline rekening te Luxemburg.
Het openbaar ministerie ziet dit als splitsing van het bedrag.
Nog los van het feit dat, zoals ik al aangaf een substantieel
gedeelte van de 8,5 miljoen gulden hierin niet begrepen is, kan
dit ook anders niet als splitsing ter versluiering gezien worden.
Het gaat gewoon om geld dat nodig was.

Het OM doet voorkomen alsof er op de rekening-courant van


Paarlberg geld verzameld werd om later de aandelen t Gooier
Hoofd mee te betalen, maar dat is niet zo.
Nadat op 30 juni 1 miljoen gulden was binnengekomen is in de
twee weken daarna 1.416.398 gulden van diezelfde rekening-
courant uitgegeven. Het miljoen was daarmee dus alweer op.
Een en ander blijkt uit het overzicht van de rekening-courant
van Paarlberg over die periode10.
Nadat op 14 juli 750.000 gulden was ontvangen is op 14 juli
ook ruim 500.000 gulden uitgegeven. Vervolgens is de
4.200.000 binnengekomen. Ook daarna volgen diverse
uitgaven en inkomsten, ook andere inkomsten dan uit de 8,5
miljoen gulden en het Endstra geld.

Kortom, er is een levendig financieel verkeer op de rekening-


courant verhouding die Paarlberg had met Mediamax
Buitenreclame. In de gehele rekening-courant overzichten is te
zien dat er ontzettend veel betalingen worden gedaan en dat
ook zeer regelmatig vanuit diverse bronnen het saldo wordt
aangezuiverd. De betalingen uit de 8,5 miljoen en het Endstra

10
Dossier 2 4617

22
geld vormen hiervan slechts een zeer klein onderdeel. Ter
illustratie merk ik nog op dat ook al in het dossier te zien is dat
bijvoorbeeld over 1998 zowel aan debet als aan credit zijde
67.675.328,27 gulden over de rekening-courant van Paarlberg
is gelopen.

Het openbaar ministerie heeft nog de niet onderbouwde,


volstrekt willekeurige en onwerkelijke stelling opgeworpen dat
een rekening-courant overzicht niets zegt, omdat het:
Slechts een overzicht (is) van schuldverhoudingen die op een
bepaalde manier (naar keuze) zijn geboekt.11 Hiermee wil men
blijkbaar de suggestie wekken dat ook de grootboekkaarten
van de rekening-courant van Paarlberg bij Mediamax
doorgestoken kaart zijn. Ik geloof niet dat ik daar verder op
behoef te reageren.

4.4.3 Verband 8,5 en 3 miljoen met t Gooier Hoofd

Paarlberg betwist dat de 8,5 miljoen en de 3 miljoen, voor


zover deze bedragen relevant zijn, uit misdrijf afkomstig zijn.
Zelfs als er volledig hypothetisch uitgegaan zou worden van
de stelling dat dit wel zo zou zijn, kan geen veroordeling voor
het ten laste gelegde volgen.

In het dossier wordt veel moeite gedaan om aannemelijk te


maken dat juist die 8,5 miljoen en de 3 miljoen zijn besteed aan
de aankoop van aandelen t Gooier Hoofd. Dat kan op zichzelf
al niet juist zijn, omdat de prijs van de aandelen veel lager was.

Echter, ook van belang is de relatie tussen deze twee


bedragen en de uiteindelijke aankoop. Dat de 8,5 miljoen en de
3 miljoen bij Paarlberg binnenkomen in de periode voorafgaand

11
Requisitoir pagina 29

23
aan de aankoop van de aandelen is niet van doorslaggevende
betekenis. Immers, Paarlberg en zijn vennootschappen deden
ontzettend veel zaken en de aankoop van de aandelen t
Gooier Hoofd was maar een van de zeer vele transacties. Ik
heb zojuist al aangegeven dat van de verschillende
componenten van de 5.950.000 diverse betalingen gedaan zijn
die niets te maken hebben met t Gooier Hoofd. Daarnaast heb
ik aangegeven dat er op de rekening-courant verhouding van
Paarlberg bij Mediamax zoveel geld omgaat dat de 5.950.000
en de 3 miljoen daarbij in het niet vallen.

Wat in het dossier en in het requisitoir daarnaast onderbelicht


blijft is dat er vaker grote bedragen via Kauri op de rekening
courant van Paarlberg binnenkwamen. Ik noem bijvoorbeeld:

27 oktober 1998: fl. 167.500


10 november 1998: fl. 78.000
21 december 1998: fl. 2.350.000
24 december 1998: fl. 4.650.000

Het is dus niet zo ongebruikelijk dat er via Kauri aan Paarlberg


werd betaald.

Opvallend zijn ook de bedragen:

3 augustus 1998: fl. 250.000


10 augustus 1998: fl. 940.000

Deze twee bedragen komen vlak voor de aankoop van de


aandelen binnen, maar worden volstrekt genegeerd door het
dossier en het OM. De enige reden die daarvoor te bedenken
is, is dat deze niet te koppelen zijn aan de 8,5 en 3 Mio en
daarom niet passen in het verhaal. Dat is vreemd omdat, gelet

24
op de data van binnenkomst met evenveel recht gesteld kan
worden dat deze bedragen is genvesteerd in de aandelen t
Gooier Hoofd.

Terzijde merk ik daarbij nog op dat ook andere bedragen uit die
periode door het OM worden genegeerd, zoals bijvoorbeeld:
29 juni 1998: fl. 700.000, met (Nota bene!) als omschrijving:
Merwede Beh. Gooier H. Len. Het zou toch enigszins voor de
hand liggen om dit bedrag op t Gooier Hoofd te betrekken,
maar nee, dat kwam niet uit.

Ook andere inkomende bedragen uit die periode zijn


genegeerd, bijvoorbeeld:

22 juli 1998: fl. 1.600.000 (Kempen en Co)


5 augustus 1998: fl. 5 maal 35.000 (Merwede
vennootschappen)
13 augustus 1998: fl. 900.000 (Convoy Vastgoed)

De genegeerde inkomsten in rekening courant bij Paarlberg in


de aanloop naar de aankoop van de aandelen bedragen
daarmee ruim 4,5 miljoen gulden, deels afkomstig van Kauri en
deels zelfs gelabeld als zijnde bestemd voor t Gooier Hoofd.

Vervolgens is van belang dat de uiteindelijke betalingen aan


Loeff op 13 augustus 1998 zijn verricht vanaf de bankrekening
van Mediamax Groep BV. Op de rekeningen van Mediamax
Groep BV ging zo mogelijk nog veel meer geld om.

Het openbaar ministerie heeft er nog op gewezen dat de


rekening van Mediamax Group BV in de betreffende periode
een debetstand vertoonde die begin augustus 1998 is
aangezuiverd onder andere door ruim 26 miljoen gulden van

25
Mediamax Buitenreclame BV en 11 miljoen gulden uit andere
bron, waarvan iedere verantwoording in het dossier ontbreekt.

Het OM stelt dat de overboeking van Mediamax Buitenreclame


naar Mediamax Group BV bedoeld was om een tweeledig doel
te dienen, namelijk:
- om de 5.950.000 en de 3 miljoen gereed te maken voor de
aankoop van de aandelen van Het Gooier Hoofd BV, en
- om Mediamax Group in staat te stellen de aankoop te
verrichten.

Ook dat is een bijzondere stelling. Want waar is dan


bijvoorbeeld het enorme surplus voor nodig? Kennelijk probeert
het OM dat te verklaren door erop te wijzen dat door de
overmaking van in totaal 37 miljoen gulden naar Mediamax
Group BV er een positief saldo is ontstaan, waarmee Loeff
betaald kon worden voor de aankoop van de aandelen. Ook in
die stelling is de wens de vader van de gedachte. Immers, om
10 miljoen te kunnen uitgeven had Mediamax Groep helemaal
geen positief saldo nodig. Mediamax Groep stond op haar
bankrekening regelmatig tientallen miljoenen negatief en dat
had geen enkele invloed op het betalingsverkeer.

Op grond van al het voorgaande kan gemakkelijk


geconcludeerd worden dat de directe verbinding die het OM
probeert te leggen tussen de storting in Luxemburg en het geld
dat door Willem Endstra is gestort, naar de aankoop van de
aandelen t Gooier Hoofd er gewoonweg niet is.
Beide bedragen betreffen priv geld verdiend door Paarlberg
dat door Paarlberg via zijn rekening-courant in zijn
bedrijvenstructuur is genvesteerd. Als er sprake zou zijn
geweest van geld dat uit misdrijf afkomstig was, dan is dit

26
volledig opgegaan in het enorme betalingsverkeer binnen de
Merwedegroep.

Het geld is vermengd met een veelvoud aan legaal vermogen


en maakt daarvan geen substantieel deel uit. Alleen al daarom
is er geen sprake van een adequate parallel met de zaak
Dijkhuis, waarnaar het OM heeft verwezen12.

Als de lijn die het OM voorstaat, zou worden doorgetrokken in


de kwestie t Gooier Hoofd, zou dat betekenen dat Paarlberg
en/of zijn vennootschappen sinds 1998 geen legale uitgaven
meer hebben kunnen doen. Immers, iedere uitgave zou
voortkomen uit een ooit voor een klein deel besmet vermogen
en daardoor een investering betreffen die indirect uit misdrijf
afkomstig zou zijn. Dat kan niet de bedoeling van de wetgever
geweest zijn en is ook denk ik - niet echt het standpunt van
het openbaar ministerie.
Immers, als dat wel het standpunt van het OM was geweest
had het voor iedere uitgave door Paarlberg een
witwastelastelegging kunnen formuleren. Dat is niet gebeurd.

Zeker bij verdenking van dit soort middelijk witwassen door het
bezit van aandelen die met crimineel vermogen gekocht
zouden zijn dient wel degelijk te worden aangetoond dat die
aandelen met crimineel vermogen zijn gekocht. Dat kan in dit
geval niet.

4.4.4 Herkomst van 8,5 en 3 miljoen.

Het Openbaar Ministerie draait de zaken om. De officieren


besluiten hun betoog met de zin:

12
Requisitoir pagina 16, Gerechtshof Amsterdam 3 juli 2009, LJN BJ1687

27
Vastgesteld kan worden dat van de contante 8,5 miljoen
gulden en de overgemaakte 3 miljoen gulden niet is
aangetoond dat deze een legale herkomst hebben.13

Dat is een mededeling die niet conform wet en jurisprudentie is.


Bewezen moet worden dat dit geld uit misdrijf afkomstig is. Dat
is heel iets anders en dat is het Openbaar Ministerie ook niet
gelukt. Het Openbaar Ministerie legt in het requisitoir de nadruk
op dat niet bewezen hoeft te worden uit welk specifiek misdrijf
het crimineel geld verkregen zou zijn, maar dat neemt niet weg
dat (conform de wet en jurisprudentie) het wel aan het OM is
om te bewijzen dat het geld uit misdrijf afkomstig is.

Nu dat bewijs niet altijd even gemakkelijk is, neemt de Hoge


Raad inmiddels genoegen met de constructie dat het niet
anders kan zijn dan dat het voorwerp uit misdrijf afkomstig is.
Daarbij wordt een opeenstapeling gemaakt van feiten en
omstandigheden die verdacht of onuitlegbaar zijn en die
relevant zijn ivm het verwijt. De lat ligt hierbij uiteraard vrij
hoog. Het gaat er niet om of het aannemelijk is dat een
voorwerp uit misdrijf afkomstig is, maar of het niet anders kan
dan dat dit zo is.

De bulk van de jurisprudentie op dit gebied gaat over


Schipholzaken. De douane vindt een paar honderdduizend
euro, verstopt op verschillende plaatsen, bij een meneer
afkomstig uit Zuid- of Midden Amerika. De man loopt in een net
pak (waarschijnlijk voor het eerst van zijn leven) waaronder hij
gymschoenen draagt. Zijn ticket is betaald door een ander en
met contant geld gekocht. Hij heeft geen duidelijke bestemming
in Europa, zegt dat hij op vakantie is maar moet binnen drie
dagen weer naar huis, heeft geen baan of een zeer laag

13
Requisitoir p. 35.

28
betaalde baan en heeft geen idee waarom hij dat geld bij zich
draagt. Onder die omstandigheden wordt wel aangenomen dat
het niet anders kan dan dat dit geld van misdrijf afkomstig is.

In deze zaak leunt het Openbaar Ministerie op zeer veel


minder.
Het heeft kritiek op de geldstromen; die kritiekheb ik zojuist
besproken.
Daarnaast wordt de kunsttransactie die tot 8,5 miljoen heeft
geleid in twijfel getrokken.
Ten aanzien van de 3 miljoen wordt vrij expliciet betoogd dat
iedereen die na de publicatie in de Volkskrant in 1994 zaken
deed met Willem Endstra een witwasser is.14

Ten slotte wordt een zogenaamde hypothese opgeworpen.


Die hypothese is op te vatten als een zwaktebod.

4.4.4.1 3 miljoen gulden

Willem Endstra heeft kennelijk een boot verkocht en daarvoor 3


miljoen ontvangen. Vervolgens heeft hij 3 miljoen gulden
overgemaakt op de ABN Amro rekening van Ballados
Investments.

Ik ga ervan uit dat het Openbaar Ministerie niet serieus meent


dat een ieder die na 1994 een betaling van Endstra heeft
ontvangen een witwasser is. Als dat wel het geval is zouden
inmiddels honderden mensen en instelling zoals banken en
grote bedrijven een dagvaarding moeten hebben ontvangen.
Het zal dus bewezen moeten worden (op zijn minst in de zin
dat het niet anders kan dat) dit geld van misdrijf afkomstig is.
Daarvoor is geen enkele aanwijzing. Het is geen misdrijf om

14
Requisitoir p. 35.

29
een boot te verkopen, ook voor Willem Endstra niet. Het is ook
geen misdrijf om 3 miljoen gulden zonder omschrijving die de
officier van justitie gerust stelt over de boeken en te ontvangen.

De herkomst van het geld is duidelijk. Het is afkomstig van de


verkoop van een boot.

4.4.4.2 8,5 miljoen gulden

In de kunsthandel is het niet ongebruikelijk dat contante


transacties worden verricht. Het is ook niet ongebruikelijk dat
de verkoper de uiteindelijke koper van de kunst niet kent.
Kunsthandel verloopt in het algemeen via tussenpersonen,
zoals ook de heer Veranneman er een was. Veranneman was
een in Belgi en Europa zeer gerespecteerd kunsthandelaar
die een smetteloze reputatie had.

Paarlberg heeft zich op advies van zijn vorige raadsman in


eerste instantie op zijn zwijgrecht beroepen met betrekking tot
alle onderwerpen. Er was geen enkele reden voor Paarlberg
om voor dit specifieke onderwerp een uitzondering te maken.

Bij de rechter-commissaris in 2009 heeft hij wel een verklaring


afgelegd en de vragen van de officieren van justitie
beantwoord, kennelijk niet naar tevredenheid van het
Openbaar Ministerie, maar dat doet aan het
werkelijkheidsgehalte daarvan niets af.

Het Openbaar Ministerie probeert uw rechtbank duidelijk te


maken dat het verhaal van Paarlberg niet geloofd moet
worden. Frans Jacobs, een tussenpersoon met wie Paarlberg
zaken deed, heeft immers verklaard heeft dat hij normaliter

30
altijd als tussenpersoon bij verkopen door Paarlberg wordt
ingeschakeld.

Maar:

In de eerste plaats is het natuurlijk zo dat de heer Jacobs


helemaal niet weet of hij de enige is die kunst heeft verkocht
voor Paarlberg.

En daarnaast schrijft Jacobs In zijn brief d.d. 25 april 2006, die


inmiddels aan het dossier is toegevoegd onder andere:

Reeds vanaf 1985 toen ik nog betrokken was bij Royal Fine
Arts in Geneve ben je meermaals op bezoek geweest en hebt
toen al diverse werken gekocht. Ik kan mij, dat lijkt me niet zo
vreemd, alleen de spectaculaire aankopen herinneren. Te
noemen valt een Claude Monet, gezicht op de Seine in de
winter en een Fantin LaTour, Vase de Fleurs. Volgens mij,
maar dat is wat vager, heb je ook een aantal
postimpressionisten en mogelijk een Chagall gekocht.

Ik herinner mij een grote hoeveelheid kleinere werken,


portretjes van Kees van Dongen, stillevens van Lger e.d.,
maar ook een paar echt grote dingen waaronder een Picasso
en een sculptuur van Botero. Ik vond het maar niks, dat laatste,
maar jij vond het prachtig. En het kostte een vermogen.

Hij verklaarde in dezelfde brief ook:

In 1996 of 1997 benaderde je me omdat je een aantal stukken


wilde verkopen, waaronder Botero. Ik was en ben geen Botero
specialist en liefhebber en op jouw verzoek heb ik je een aantal
namen genoemd van collegas die gespecialiseerd zijn in

31
onder meer Botero. Ik herinner mij Veranneman genoemd te
hebben en waarschijnlijk ook Didier Imbert als specialisten
daarin.

Het is opmerkelijk dat het Openbaar Ministerie deze brief


verzwijgt. In de eerste plaats valt in de brief op dat ook een
kenner als Jacobs niet alle titels weet van de aangekochte
kunstwerken.
Vervolgens valt op dat volgens Jacobs Paarlberg kennelijk wel
degelijk in het bezit was van een Botero en van diverse
schilderijen die hij zelf ook noemt.
Ook valt op dat Jacobs zelf (in 2006 al) aangeeft dat Paarlberg
hem benaderd heeft voor namen van andere tussenhandelaren
via wie hij werk, waaronder de Botero, kon verkopen.

Dit is dus wel degelijk een onderbouwing van het verhaal van
Paarlberg. Hieruit volgt ook direct dat het contact met
Veranneman helemaal niet toevallig tot stand gekomen is.

Het Openbaar Ministerie valt er in het requisitoir ook nog over


dat de koper kennelijk tevreden was met de collectie die
Paarlberg in de aanbieding had. Er zou niet zijn onderhandeld
over wat wel en niet in de smaak viel. Kennelijk draagt dit in de
ogen van het OM bij aan de ongeloofwaardigheid van het
verhaal.

Het zal bij uw rechtbank bekend zijn dat velen de handel op de


kunstmarkt als belegging beschouwen. Een substantieel deel
van de Europese kunstmarkt hangt, staat of ligt inmiddels in
Arabische paleizen of Russische kluizen. Daarbij maakt het de
koper in het algemeen niet zo heel veel uit of hij het werk mooi
vindt of niet. Het gaat om de beleggingswaarde. Die is van
belang. Er zijn ook veel van dergelijke kopers die zich niet

32
bekend willen maken, omdat ze niet willen dat de buitenwereld
weet dat ze voor een vermogen aan kunst bezitten. Zulke
aankopen zeggen niets over de herkomst van het
aankoopbedrag.

Paarlberg heeft de schilderijen en het beeld zelf naar Belgi


gebracht, zegt hij. Zijn autos zijn daar groot genoeg voor. De
schilderijen kun je daar gewoon in zetten of in leggen met een
stuk bubbeltjesplastic erom heen. Ik heb zelf vele tientallen
schilderijen op die manier vervoerd en die gaan nooit stuk.

Het beeld heeft hij zelf in de auto geschoven, zegt hij. Daarvan
gaat een bronzen beeld niet kapot, dat is een feit van
algemene bekendheid.
Het zou te zwaar zijn geweest, meent het OM, maar Paarlberg
zegt van niet.
Wij weten het niet, want wij kennen het beeld niet. Dat het
beeld bestaat staat door de verklaring van Jacobs niet ter
discussie.
Paarlberg heeft het beeld beschreven als een rank bronzen
beeld met een sokkeltje, hol gegoten en niet hoger dan 1,50m.
Botero heeft niet veel ranke beelden gemaakt, maar ze zijn er
wel.
Het OM heeft een pv opgemaakt, waarin deskundigen twijfelen
aan het vermogen van n persoon om zon beeld te tillen. Uit
het pv blijkt niet of het OM ook heeft verteld dat het niet om een
voluptueuze Botero gaat.

De heer Veranneman is dood en zijn erfgenamen hebben de


erfenis en het bedrijf aan ruzie ten onder laten gaan. Het OM
heeft kennelijk zelfs niet geprobeerd om bij de fiarma
Veranneman enig onderzoek te (laten) doen.

33
4.5 Conclusie

De conclusie kan zijn dat het OM de kunsttransactie weliswaar


betwijfelt en hoogst verdacht vindt, - het is ook een niet
alledaags verhaal- maar dat dit onbegrip volstrekt onvoldoende
is om aan te nemen dat er sprake is van een criminele
herkomst van dit geld.

Een ander scenario op grond waarvan het niet anders zou


kunnen dan dat er sprake is van criminele herkomst wordt niet
gepresenteerd (muv van de hypothese, waarop ik zo
terugkom).

Het verhaal van de kunstverkoop levert ook in combinatie met


de geldstromen en de dubieuze Lunazzi onvoldoende op voor
witwassen.

Vrijspraak moet volgen.

4.6 Hypothese (ten overvloede)

Het OM vond het nodig om te proberen uw rechtbank over de


streep te trekken door een overkoepelende hypothese op te
werpen, waarin Paarlberg beschuldigd wordt van het
witwassen van drugsgeld voor Etienne Urka en Johan Verhoek.

Paarlberg investeerde in Garagebedrijf van Asselt. Bij dat


garagebedrijf waren de heren Urka en Verhoek klant. Beide
heren zijn in de jaren 90 veroordeeld voor drugshandel.
Paarlberg zou wel hun drugsgeld hebben witgewassen, aldus
het OM. Een redenering die bij De Telegraaf gretig aftrek vond.

34
Ter nadere onderbouwing van deze beschuldiging werd nog
gesteld dat er een relatie zou zijn tussen Urka en Paarlberg,
omdat Paarlberg zich gemengd heeft in een gerechtelijke
procedure over een Ferarri die Van Asselt te koop aanbood,
maar die volgens de Belastingdienst van Urka was en waarop
Paarlberg meende een pandrecht te hebben als gevolg van zijn
leningen aan Van Asselt.
Interessant, want dit zegt slecht iets over de relatie tussen
Paarlberg en Van Asselt en helemaal niets over de relatie
tussen Paarlberg en Urka. Paarlberg betwist dat hij Urka kent.
Er is ook geen enkele aanwijzing dat dat anders zou zijn.

De relatie met de heer Verhoek werd nog onderbouwd door


erop te wijzen dat Paarlberg een ansichtkaart gekregen zou
hebben waarop een mevrouw Marie Jose van Eenbergen hem
zou bedanken voor het bevorderen van haar zakelijke
activiteiten. Er werd op gewezen dat deze mevrouw van
Eenbergen op dit moment kennelijk wordt vervolgd vanwege
haar zakelijke activiteiten. Dat zou de criminele relatie tussen
Paarlberg en Verhoek bevestigen.
Nog tijdens het requisitoir moest het Openbaar Ministerie deze
laster weer inslikken nu het inmiddels zelf ook had
geconstateerd dat de betreffende ansichtkaart was geschreven
door een ex-werkneemster van Paarlberg, Marie Jose van
Eyken.

Er is kennelijk geen onderzoek gedaan naar een


drugsgeldstroom van Urka en/of Verhoek naar Paarlberg. Er is
ook nooit van een dergelijke stroom gebleken.
Er is kennelijk geen onderzoek gedaan naar verdachte
geldstromen tussen Van Asselt en Paarlberg. Er is ook nooit
van zon geldstroom gebleken.

35
Paarlberg kent Urka en Verhoek niet en andersom zal dat
hoogstwaarschijnlijk ook zo zijn.

Verhoek heeft mij opgebeld en omstandig uitgelegd dat hij


Paarlberg niet kent. Ook mevrouw Van Eenbergen heeft mij
laten weten dat zij Paarlberg niet kent.

Kortom, de hele hypothese is uit de lucht gegrepen en


voornamelijk gebaseerd op een in de ogen van het OM
verdacht ansichtkaartje, waarna een keten van conclusies is
getrokken die kant nog wal raakt.

Ik kan mij niet voorstellen dat het Openbaar Ministerie


daadwerkelijk heeft gedacht dat uw rechtbank hier waarde aan
zou hechten.

Ik kan mij wel voorstellen dat om een of andere reden het


Openbaar Ministerie het van belang vond dat deze hypothese
in De Telegraaf terecht zou komen, hetgeen ook is gebeurd en
opnieuw onnodig extra schade heeft toegebracht aan de
reputatie van Paarlberg.

5. Verbouwingen

In deze zaak wordt aan verschillende vennootschappen


verweten dat zij strafbare feiten zouden hebben gepleegd in
verband met de Algemene Wet Rijksbelastingen (AWR). In
verband met verbouwingen en schilderwerkzaamheden op 6
adressen zou telkens onjuiste aangifte omzetbelasting zijn
gedaan en zou (in gewoon Nederlands) een vervalste
administratie ter beschikking zijn gesteld aan de
Belastingdienst. Dit zijn verwijten die in elkaars verlengde
liggen en ik zal deze dus ook gezamenlijk bespreken.

36
In het requisitoir heeft het Openbaar Ministerie verklaard dat de
ten laste gelegde 6 zaken slechts een selectie vormen. Dit lijkt
me wat overdreven, omdat alle daartoe geschikte zaken op de
tenlastelegging lijken te staan.

Op grond van het dossier kan vrij gemakkelijk worden


vastgesteld dat er ten aanzien van alle 6 verbouwde objecten
door de in de tenlastelegging genoemde vennootschappen
onjuiste aangifte omzetbelasting is gedaan. Tevens kan
worden vastgesteld dat door de Belastingdienst administratie in
beslag is genomen die onjuiste gegevens bevat. Daar zal ik
dus verder ook geen aandacht aan besteden. Wat voor
Paarlberg relevant is, is of bewezen kan worden dat hij feitelijk
leiding heeft gegeven aan verboden gedragingen.

5.1 Opdracht geven en feitelijk leiding geven

Conform vaste jurisprudentie is het van belang om vast te


stellen of Paarlberg opdracht heeft gegeven tot de verboden
gedragingen, of dat hij maatregelen ter voorkoming van de
verboden gedragingen achterwege heeft gelaten, terwijl hij tot
het treffen van maatregelen bevoegd en redelijkerwijs
gehouden was en of hij bewust de aanmerkelijke kans heeft
aanvaard dat de gedraging zich zou voordoen.

Paarlberg was uiteraard binnen al zijn bedrijven een van de


bevoegde personen om beslissingen te nemen. In theorie kon
hij ook de boekhouding aanwijzingen geven omtrent het
inrichten van belastingaangifte en hij kon het personeel (al dan
niet desgevraagd) instructies geven over facturering van
bedragen en de verdere verwerking daarvan.

37
Voor verwijtbaarheid bij Paarlberg zal concreet moeten worden
aangetoond dat hij wist dat een en ander niet zuiver verliep,
dan wel op zijn minst dat hij de bedrijfsvoering zodanig slordig
had ingericht dat hij daarmee bewust de aanmerkelijke kans
heeft aanvaard dat er valse aangiftes gedaan zouden worden
en valse administraties zou worden bewaard.

Daarbij zijn de feitelijke omstandigheden van de bedrijfsvoering


van eminent belang. Wie een kruidenierswinkel op de hoek
heeft, met n personeelslid en een parttime boekhouder, valt
als feitelijk leidinggever eerder in de prijzen dan
leidinggevenden aan een groot bedrijf.

Bij het OM lijkt een groot misverstand te bestaan over de


bedrijfsvoering. Dat blijkt al uit de telkens weer herhaalde
vraagstelling aan de hand van het geprojecteerde plattegrondje
van Bolenstein: Wie zat waar?. Alsof het bedrijf van
Paarlberg een stoffig kantoortje betreft, waar hij s ochtends
met een kopje koffie om half negen achter zijn bureau schoof.
De realiteit was natuurlijk anders.

Uit het dossier is genoegzaam bekend dat Paarlberg


belanghebbende was in vele tientallen vennootschappen
tegelijk. Het imperium van Paarlberg deed zaken in een groot
deel van de wereld. Paarlberg zelf bemoeide zich in vrijwel alle
vennootschappen niet tot nauwelijks met de dagelijkse leiding.
Hij was nergens directeur en bewoog zich niet op de werkvloer.
Slechts bij Cantor Holding was hij in meerdere mate persoonlijk
betrokken. Het imperium van Paarlberg zette vele honderden
miljoenen per jaar om. Ik wijs voor de volledigheid nog eens op
de rekening-courantverhouding tussen Paarlberg en Mediamax
Buitenreclame, waarop alleen al vele tientallen miljoenen per
jaar omgingen.

38
Uw rechtbank heeft gezien in de door Paarlberg
geproduceerde overzicht dat hij in de periode 2000 2002
meer dan 450 werknemers direct aan het werk had. Daarnaast
was er natuurlijk nog een veelvoud aan personen met wie hij
zakelijke contacten onderhield. De tijdsbesteding van Paarlberg
vond merendeel in het buitenland plaats.
Ter illustratie kan ik wijzen op het door Paarlberg
geproduceerde overzicht, waaruit blijkt dat hij in het jaar 2000
211 dagen en in het jaar 2001 230 dagen in het buitenland
verbleven heeft. In 2002 waren dat 203 dagen en in 2003 zelfs
252 dagen. Hij leefde grotendeels in vliegtuigen en in
verschillende buitenlandse steden waar hij zaken deed. Hij
werkte 10 tot 16 uur per dag en hield zich bezig met transacties
waarmee miljoenen tot honderden miljoenen gemoeid waren. Ik
vermeld nog eens de aankoop van, de werkzaamheden voor
en de verkoop van Mediamax en de overname van het bedrijf
Uni-Invest. Deze leefstijl en verantwoordelijkheden heeft
Paarlberg jarenlang volgehouden ook in de periode van de
telastelegging -, totdat de strafrechtelijke verwijten jegens hem
werden gepresenteerd. Daarna werd het minder, omdat
zakenpartners van hem afkeerden.

Iemand die leiding geeft aan zon omvangrijk bedrijf en zelf zo


veel werkt en in het buitenland verblijft, heeft uiteraard geen
zicht op en overzicht over daarbij in het niet vallende
verbouwingen van een aantal individuele woonhuizen.
Daarvoor heeft men personeel. Het is ondenkbaar, economisch
onverantwoord en ook contraproductief als een leidinggevende
als Paarlberg zich zou bezig houden met de facturering en
administratie op zon minimaal niveau.

39
In de ogen van individuen betreft het zonder meer aanzienlijke
verbouwingen, maar ze vallen in het niet bij de taak van
Paarlberg binnen zijn imperium. Vanuit dat licht bezien is het
volstrekt begrijpelijk dat hij zich niet dagelijks daarmee
beziggehouden heeft. Binnen dat kader moet naar deze zaak
gekeken moet worden.

Ik zal per verbouwing een korte opsomming moeten geven van


de personen die daarbij betrokken waren. Aan de hand
daarvan zal ik, zonder direct met een beschuldigend vingertje
naar anderen te wijzen, aangeven dat er door Paarlberg geen
feitelijk leiding werd gegeven aan de onjuiste administratie in
deze gevallen.

5.2 Algemene verklaringen

Er zijn verschillende personen die in het algemeen verklaard


hebben over de taakverdeling binnen de vennootschappen die
de onjuiste aangiftes hebben gedaan. Deze verklaringen
kunnen van belang zijn voor de beoordeling van de vraag of er
al dan niet feitelijk leiding gegeven is door Paarlberg.

Paarlberg verklaarde zelf bij de rechter-commissaris:

Ik was hier niet mee bekend. Het kwam naar boven in de


eerste instantie met betrekking tot het huis van Beesemer. Ik
denk dat de Belastingdienst daarmee kwam, ik gok ik 2005 of
in 2006. Ik heb toen iedereen bij elkaar geroepen en ik heb
gevraagd of er meerdere gevallen bekend waren. Dit is
onderzocht door onze boekhouders en technische mensen.

40
Ik heb zelf nooit de opdracht aan een bouwbedrijf gegeven om
facturen op naam van een van mijn bedrijven te zetten. In mijn
ogen zijn Beesemer en Eenink verantwoordelijk hiervoor.

Ter terechtzitting d.d. 20 april jl. verklaarde hij onder andere dat
hij Beesemer vanaf 1999 de vrije hand heeft gegeven en
verklaarde hij dat hij nauwelijks met Eenink sprak en dat hij
hem geen telefonische opdrachten heeft gegeven. Na het
vertrek van Eenink is deze bij Beesemer gaan werken.

Over Beesemer verklaarde Paarlberg verder onder andere dat


hij Beesemer alleen specifieke opdrachten gaf in verband met
het doen van aankopen. De dagelijkse leiding van de
vennootschappen, waarvan Beesemer directeur was, berustte
bij Beesemer zelf. Hij was daar niet voor niets directeur.

Over Vigelius verklaarde Paarlberg dat hij geen directe


bemoeienis met hem had. Paarlberg gaat ervan uit dat onder
andere Vigelius en Eenink overleg hadden over facturen.

Verder verklaarde Paarlberg dat eind 2004 begin 2005 Vigelius


of Klaassen hem vertelde dat de verbouwingskosten van de
woning van Beesemer zo hoog waren en dat hij begin 2005
Eenink daarop aangesproken heeft. Hij verklaarde ook dat hij
niet meer weet of hij toen al enig inzicht heeft gekregen van
Eenink en dat hij toen nog niet goed wist wat er aan de hand
was.

Jack Eenink verklaarde op 17 december 2007 onder andere:

Ik ben bij de Merwede Groep eind 1998 begonnen als


financieel controller.
.

41
Beesemer was destijds mijn direct leidinggevende en mijn
contactpersoon.

Ik verzorgde inderdaad de administratie van de gehele
Merwede Groep. Er waren tevens andere medewerksters die
eveneens administratieve werkzaamheden deden. Ik gaf
leiding aan hen. Ik heb zelf de belastingaangiften
omzetbelasting en loonbelasting ingevuld.15

Bij de rechter-commissaris verklaarde hij:

De raadsman vraagt mij te omschrijven wat de rol van


Paarlberg ter zake van het beleid, de administratie en de
betalingen in de Merwede Groep was. Ik had dagelijks contact
met Beesemer. We hadden soms besprekingen met zn drien.
Soms had ik een bespreking en dan kwam Paarlberg erbij.
Vaak hadden Beesemer en Paarlberg samen een bespreking
en wat zij besproken hadden, sijpelde dan naar onderen. Het
gebeurde vaak dat zij met zn tween in een kamer een
bespreking hadden en dat vervolgens Beesemer belde dat we
dit en dat moesten doen. Ik zat niet in het kasteel. Die
bespreking tussen Beesemer en Paarlberg was dan in het
kasteel. Ten aanzien van het beleid zeg ik u dat ik het gevoel
dat Beesemer en Paarlberg samen over dingen spraken. Ik
ben er niet bij geweest.16

En:

De officier vraagt mij of er tussen Paarlberg en Beesemer een


werkverdeling was. Dat wist ik niet in 1998. Het was duidelijk
voor mij dat Paarlberg de eigenaar was en Beesemer de

15
G16-01, p. 2.
16
R-C verklaring 12 februari 2008, p. 5.

42
werknemer. Beesemer was de directeur van de Merwede
Groep. Volgens mij wist ik dat, omdat ik bij de
onderhandelingen had gezeten voor een Zweeds bedrijf. Ik heb
toen Paarlberg en Beesemer gezien. Zij hebben samen de
aankopen gedaan.17

Beesemer verklaarde dat hij werkzaam was als directeur


binnen de Merwede Groep en dat hij zijn werkzaamheden
verrichtte binnen de hele groep.18 Ook verklaarde hij dat Eenink
de uitgaande facturen opmaakte.19 In zijn latere verklaringen
legt Beesemer steeds meer verantwoordelijkheid bij Paarlberg.
Essentie blijft echter dat hij zich vooral bezig hield met de
dagelijkse leiding binnen de Merwede Groep en dat belangrijke
beslissingen, zoals beslissingen over aanzienlijke aankopen,
werden genomen in samenwerking tussen Beesemer en
Paarlberg. Eenink verklaart in dezelfde lijn.

Van belang bij deze algemene verklaringen is om op te merken


dat de aangiften omzetbelasting zijn ondertekend door
Beesemer en Eenink.

5.3 Amstel 149 hs Amsterdam

Dit betreft de verbouwing aan het woonhuis van de heer van


Eeghen.

In het dossier en ook in het requisitoir is aandacht besteed aan


de vraag of de kosten van de verbouwing in eerste instantie als
een schenking of als lening aan Van Eeghen waren bedoeld.
Het antwoord op die vraag is bij de beoordeling van de
tenlastelegging niet relevant. Wat wel van belang is, is wie
17
Idem, p. 7.
18
V08-01
19
Idem.

43
verantwoordelijk is voor de foutieve facturen en de daarop
volgende aangiften omzetbelasting.

Van Eeghen heeft verklaard dat hij de facturen voor zijn


verbouwing niet kende.20

De getuige Heer, werkzaam bij H&O Timmerbedrijf, dat de


verbouwing heeft uitgevoerd, verklaarde onder andere:

Volgens mij was Paarlberg de eigenaar van het pand. Ik heb


met hem nooit contact gehad maar wel met zijn
zaakwaarnemer Cor Klaassen. Ik had het idee dat Van Eeghen
voor Paarlberg werkte. Klaassen regelde met nog iemand de
verbouwing.

Als uw de naam Arie Vigelius zegt, dan herken ik die als de
persoon naast Klaassen. Volgens mij deed Vigelius de
financile zaken.21

Omtrent de inrichting van de facturen verklaarde Heer dat


Vigelius, Klaassen of Van Zeijderveld daarvoor
verantwoordelijk waren.

Beesemer verklaarde dat hij zich de facturen voor dit adres niet
meer kon herinneren. Vervolgens speculeerde hij erop dat de
facturen niet door zijn toedoen in de administratie terecht
gekomen zijn en dat Paarlberg daarvoor verantwoordelijk zou
zijn. Hij herinnert het zich echter niet, dus aan die mededeling
komt geen waarde toe.
Over de aangifte omzetbelasting, waarin de facturen zijn
verwerkt, erkende Beesemer dat hij die heeft getekend, maar

20
G2-04.
21
G06-01, p. 2.

44
volgens hem heeft hij die niet ingevuld. Hij vermoedt, maar hij
weet dit niet, dat Eenink de aangiftes heeft ingevuld en
verzonden.22

Eenink verklaarde dat de facturen onjuist geboekt zijn, maar


dat hij destijds niet wist dat ze onjuist waren. Hij heeft de
facturen pas geboekt na goedkeuring van of Paarlberg, of
Beesemer of misschien Vigelius.

Vigelius erkende dat hij bijna al deze facturen heeft


geparafeerd. Hij zegt echter dat hij van de boekhouding heeft
doorgekregen dat deze op Akragon geboekt moesten worden.
Hij wist niet beter dan dat Amstel 149 hs in Akragon thuis
hoorde.23

Paarlberg verklaarde ter terechtzitting dat hij denkt (hij weet het
dus niet) dat hij Vigelius heeft gevraagd om de verbouwing te
begeleiden. Paarlberg zegt dat hij geen factuuradres heeft
geleverd.

Van belang is nog te vermelden dat op een van de facturen24


de kennelijke vraag: Mits J.D. akkoord is vermeld. Paarlberg
verklaarde daarover dat de handtekening en het handschrift
van Beesemer zijn. Dit soort facturen komt bij Eenink binnen.
Volgens Paarlberg is de factuur niet met hem besproken en
heeft hij ook niet afgetekend. Hij weet zeker dat hij deze niet
gezien heeft. De akkoordparaaf is niet van hem.

Het OM redeneert op diverse plaatsen in het dossier en ook in


het requisitoir mbt dit soort vragen en opmerkingen op facturen,
als volgt: Er staat een vraag op een factuur waarin de naam
22
V08-02, p. 8 en 9.
23
G18-02.
24
D47a.

45
van Paarlberg wordt genoemd: dat moet dus besproken zijn
met clint; en vervolgens: Het is met Paarlberg besproken en
dus is hij mede verantwoordelijk.25
Dat is een ongeldige redenering. De vermelding betekent
immers niet meer dan dat kennelijk Beesemer vindt dat J.D.
akkoord moet zijn. Dat zegt niet dat deze factuur met hem
besproken is en al helemaal niet dat hij daaraan zijn
goedkeuring heeft gegeven.

Conclusie:

Niemand weet wie opdracht heeft gegeven voor de onjuiste


adressering op de facturen en de verwerking daarvan in de
aangifte omzetbelasting. Ten aanzien van de facturen kunnen
dat Eenink, Vigelius, Beesemer en Paarlberg geweest zijn.
Zelfs kunnen het Klaassen en Van Zeijderveld geweest zijn. De
aangifte omzetbelasting is ondertekend door Beesemer en
vermoedelijk opgesteld door Eenink aan de hand van de
boekhouding.

Mede gelet op de afstandelijke positie die Paarlberg binnen het


bedrijf had, is niet vast te stellen wie verantwoordelijk is en
daarmee niet te bewijzen dat Paarlberg hieraan feitelijk leiding
gegeven zou hebben.

5.3.1. Belang

Bij de behandeling van de feiten is meermalen de vraag


opgeworpen welk belang werknemers zouden kunnen hebben
bij het zelfstandig frauderen met facturen. Die belangen laten
zich gemakkelijk denken. Beesemer bijvoorbeeld kreeg niet
alleen salaris maar ook andersoortige beloningen zoals,

25
Zie bijv. requisitoir p. 65.

46
bonussen en soms extra beloningen die zonder meer
afhankelijk waren van de resultaten van de verschillende
vennootschappen. Ook had hij een jaarlijks winstrecht van 25
procent van de binnen Merwede gerealiseerde winst.

Maar natuurlijk niet alleen financile motieven kunnen


aanzetten tot frauderen. Ook eergevoel, de wens om een goed
resultaat neer te zetten, of misschien wel angst voor een slecht
resultaat, de wens om het beter te doen dan de concurrentie of
om het goed te doen bij de baas, speelt bij werknemers van
commercile bedrijven dagelijks een belangrijke rol. Daar draait
het bedrijfsleven op. Vanuit dat soort motieven gaan
werknemers soms te ver. Dat zijn ook hier zeer voor de hand
liggende redenen.

In ieder geval was er voor Paarlberg zelf geen enkel financieel


motief om dit soort fraude te plegen. Iemand die zojuist meer
dan 300 miljoen gulden privwinst heeft gemaakt, zal niet snel
geneigd zijn om zich in risicovolle frauduleuze bochten te
wringen om een paar tienduizenden of zelfs een paar ton extra
op te strijken. Dat geldt bij al deze verbouwingen. Bovendien
waren er voor Paarlberg veel lucratievere bouwprojecten om
mee te frauderen, zoals bijvoorbeeld de zeer dure verbouwing
van kasteel Bolenstein (verbouwd voor 5 miljoen gulden), het
geheel nieuw optrekken van een hele rij panden aan de Van
Baerlestraat in Amsterdam en de panden op de Parade in Den
Bosch. Daar is dat ook niet gebeurd.

5.4 Apollaan 78 te Amsterdam

47
Op 7 september 2000 heeft Merwede Kantoren BV Apollolaan
76 en Apollalaan 78 gekocht. Deze aankoop kostte in totaal fl.
8.400.000,--.Onbetwist is dat Beesemer een leidende rol heeft
gespeeld bij deze aankoop.

Beesemer zou zelf het woonhuis aan de Apollolaan 78 gaan


bewonen. Hij heeft - kennelijk zelf- aan nummer 78 een prijs
van fl. 2.900.000,-- toegekend. Dit zou betekenen dat nummer
76 fl. 5.500.000,-- waard was. Gelet op het verschil in kwaliteit
tussen beide panden lijkt dat niet waarschijnlijk. Nr. 76 had
dertig jaar als bordeel gefunctioneerd en was kennelijk totaal
uitgewoond. Anders dan Beesemer stelt is het een feit van
algemene bekendheid dat het zeker geen meerwaarde is dat
een pand dertig jaar als bordeel heeft gefunctioneerd.
Beesemer zelf bevestigde dat nr. 76 in zeer erbarmelijke
staat verkeerde.26

Paarlberg noemde ter terechtzitting d.d. 20 april jl. de verdeling


absurd. Dat die verdeling niet klopt blijkt ook wel uit de
doorverkoop van Apollolaan 76 op 31 december 2004. Toen
werd dit pand doorverkocht aan BLD Vastgoed BV voor
. 1.552.628,--, dat is ruim fl. 3.400.000,--. De verkoopprijs van
nummer 76 zou 3 jaar later dus fl. 2.000.000,-- minder zijn dan
bij de aankoop. Beesemer heeft zichzelf door de prijs van 78
op 2.900.000,-- te stellen dus kennelijk al aanzienlijk
bevoordeeld ten koste van zijn werkgever. Dat moet toch te
denken geven.

Het pand aan nummer 78 is zeer aanzienlijk verbouwd.


Opnieuw zijn er verschillende betrokkenen die in aanmerking
komen voor het verkeerd factureren. Deze geven elkaar
daarvan ook de schuld.

26
V08-01, p. 6

48
Paarlberg verklaarde ter terechtzitting dat hij Beesemer nooit
geadviseerd heeft bij de verbouw van nummer 78.
Beesemer heeft gevraagd of hij Hageman mocht inschakelen
dat vond Paarlberg geen bezwaar. De daar op volgende notas
noemt Paarlberg: een schande.
De brieven die Beesemer bij zijn verklaringen heeft gevoegd en
die een sterk ontlastende en van andere verklaringen
afwijkende inhoud heeft, noemt Paarlberg onzin.
Paarlberg heeft aangegeven dat de fiscus een grote naheffing
heeft opgelegd wegens loon in natura voor Beesemer vanwege
de verbouwingen. Paarlberg heeft dat bedrag bij Beesemer
geclaimd, omdat hij vindt dat het diens verantwoordelijkheid is
en het niet de afspraak was dat Paarlberg zou betalen.

Verder bevestigde Paarlberg nog eens dat Beesemer nooit


aandelen zou krijgen in Merwede. Dat is ook nooit gebeurd dus
op dat punt is de verklaring van Beesemer onwaar. Wel zou
Beesemer een winstrecht krijgen in de Merwede Groep.

Naast de al eerder genoemde belangen die Beesemer kan


hebben het vals factureren, heeft hij er dus ook een financieel
belang bij dat het de Merwede Groep goed gaat. En bij het
woonhuis aan de Apollolaan 78 had hij al helemaal een
financieel belang. Dat is het hele basale belang van het feit dat
hij daar zelf ging wonen. Het ligt voor de hand dat hij dan ook
zelf de facturen voor de verbouwingen betaalt. Dat was hij
kennelijk niet van plan. Hij wilde zijn werkgever daarvoor laten
opdraaien

Paarlberg heeft vrijwel alle overige elementen uit de verklaring


van Beesemer betwist. Paarberg heeft geen architect
aangebracht, nooit het luxe meerwerk aan Beesemer gegund,

49
niet geadviseerd over een zwembad (in een daarvoor te kleine
tuin) etc.

Beesemer heeft diverse verklaringen afgelegd over zijn


woonhuis. Het zijn soms merkwaardige verklaringen, waarin hij
de schuld vooral bij anderen legt. Paarlberg heeft hem diverse
luxe toevoegingen aangepraat en meerwerk veroorzaakt, zegt
hij.
IBC Bouwservice heeft een absoluut zootje gemaakt van de
verbouwing, volgens Beesemer.
Hij hangt een onduidelijke en een op niets gebaseerde
redenering op over het feit dat hij het pand turn key zou
hebben gekocht, alsof dat gegeven deze zeer ingrijpende
verbouwingen rechtvaardigt. Hij stelt dat de facturering door
IBC chaotisch was. Beesemer heeft daarnaast nog verklaard
dat IBC Bouwservice meewerkte aan de valse facturering. IBC
heeft dat tegengesproken. Etc.

Dit alles is wat merkwaardig als bedacht wordt dat het beroep
van Beesemer was de directievoering over diverse
vennootschappen die zich bezighielden met de aan- en
verkoop en de verbetering van onroerend goed.
Er mag wel worden aangenomen dat hij verstand had van
verbouwingen.

Beesemer verklaarde ook bijzonder onaangenaam over


Vigelius. Zo verklaarde hij onder andere dat Vigelius ontslagen
zou worden, omdat hij onvoldoende vakkennis zou hebben. Uit
feiten blijkt al dat daarvan nooit sprake is geweest.
Hij beschuldigde Vigelius er zelfs van dat deze Paarlberg
gechanteerd zou hebben, hetgeen door zowel Paarlberg als
Vigelius met klem ontkend is.

50
Vigelius werkt nog altijd (inmiddels via zijn eigen bedrijf) naar
tevredenheid voor Paarlberg.

Volgens Vigelius liegt Beesemer categorisch; maar Beesemer


doet voorkomen alsof alle anderen categorisch liegen.

Veelzeggend in verband met de Apollolaan is de volgende


passage uit een verklaring van Vigelius:

Ik heb in mijn getuigenverklaring verteld van de doos die uit


mijn bureau verdwenen is. Het betrof een bruine archiefdoos
en in deze doos zaten alleen bescheiden betreffende de
Apollolaan. Betreffende de overige verbouwingen was er geen
zogenaamd schaduwdossier. Beesemer heeft tegen mij
gezegd destijds dat hij wel degelijk bescheiden uit voornoemde
dozen in zijn bezit gehad heeft. Ik ben er niet van op de hoogte
dat de bescheiden in de doos vernietigd zouden zijn. De
genoemde witte doos is nooit in mijn bezit geweest. Ik ben niet
aansturend geweest in de facturering. In zijn verklaring dicht
Beesemer mij een rol toe die mij onbekend is. De reden
27
hiervan weet ik niet.

Er is geen enkele reden om aan te nemen dat Vigelius hier niet


de waarheid spreekt.

Dan is er nog de factuur die ten onrechte vermeldt een


verbouwing aan de P.C. Hooftstraat.28

Over die factuur zegt Beesemer:

27
V10-01, pagina 3
28
D096

51
Ik heb hier geen herinneringen aan. Ik weet niet wie hier
opdracht voor heeft gegeven. Dit kunnen alle betrokkenen
binnen Merwede zijn geweest te weten Vigelius, Eenink,
Paarlberg en ikzelf. ()

De adressering betreffende de facturen gaat normaal


gesproken in opdracht van de administratie in persoon van
Mahabali, Eenink en/of E. Bakker. 29

Eenink verklaarde op 23 januari 2008:

Ik heb sinds een jaar begrepen dat er een afspraak was


tussen Beesemer en Paarlberg dat de verbouwing van zijn
woonhuis, Apollollaan 78, door Merwede zou worden
gedragen. Ik heb dit gehoord van David Beesemer. Hij heeft dit
pas tegen mij verteld sinds het geschil dat Beesemer heeft met
de belastingdienst inzake de verbouwing en zijn aangifte
inkomstenbelasting. Voor een jaar gelden wist ik, als
boekhouder van de Merwede Group niet dat er een dergelijke
afspraak was en ik heb een dergelijke afspraak ook nooit op
papier vastgelegd gezien.30

Dit betekent dat Beesemer voor het eerst in 2007 aan zijn
boekhouder Eenink verteld zou hebben dat Paarlberg zijn
enorme verbouwingen zou betalen. Is dat geloofwaardig, als
het waar zou zijn?

Ook het turn key verhaal dat de exorbitante verbouwingen op


kosten van Merwede moest verklaren als zijnde inbegrepen bij
de koopprijs heeft Eenink pas in 2007 van Beesemer gehoord.
Merkwaardig.

29
Beide citaten V0801, pagina 9
30
V09-01, p. 7

52
Eenink verklaarde verder onder andere dat hij de facturen op
zijn bureau kreeg om ze te boeken en dat hij daar verder geen
andere dingen mee gedaan heeft. Hij verklaarde dat Beesemer
de enige zou zijn die voordeel zou kunnen hebben bij het op
deze wijze boeken en dat hij zijn opdrachten van Beesemer of
van Paarlberg gekregen moet hebben.
Ook de brief aan IBC d.d. 26 maart 2003, met de opdracht om
de facturen te vervalsen (D174) zou hij in opdracht van n van
beiden hebben geschreven31

Met betrekking tot dit laatste moet nog worden opgemerkt dat
Eenink eerder in 2007 het volgende verklaarde:

Ik heb deze brief niet zelfstandig opgesteld. Ik heb inderdaad


deze brief met de opdracht om facturen te vervalsen gestuurd
naar IBC Heijmans BV, in opdracht van David Beesemer.32

Paarlberg werd in 2007 nog niet genoemd. De reactie van


Beesemer hierop is dat hij niet meer weet wie opdracht gaf tot
het verzenden van deze brief, Paarlberg of hijzelf.33

Het beeld dat Beesemer neerzet in zijn eigen schrijfsels bij de


politieverhoren, alsof hij eerst terughoudend zou zijn geweest
om Paarlberg te beschermen lijkt dus helemaal niet te kloppen.
In tegendeel, hij probeert zich er steeds verder uit te klesten
ten koste van Paarlberg.

Conclusie:

31
Idem, p 7-8
32
G16-01, p. 12
33
V08-04, p. 6

53
Over de Apollolaan valt nog veel meer te zeggen, maar n
ding is duidelijk. Er zijn opnieuw diverse personen die elkaar de
schuld geven van het verkeerd factureren en de betrokkenen
maken elkaar uit voor structurele leugenaar.
Beesemer lijkt de meest voor de hand liggende persoon te zijn
geweest om gefraudeerd te hebben, maar dat is niet vast te
stellen.
Zo is evenmin vast te stellen of Paarlberg feitelijk leiding heeft
gegeven aan deze gedragingen.

5.5. Rijksstraatweg 125 te Baambrugge

Een mysterieuze zaak in het rijtje is de Rijksstraatweg 125 te


Baambrugge. Dit pand was verhuurd aan Cees Hageman.
Het was eigendom van Belgrave Estates BV. Hageman huurde
van Belgrave Estates en woonde en werkte in het pand.

Als Belgrave voor BTW had geopteerd, had de verbouwing van


de werkgedeelten van het pand zonder meer kunnen worden
verrekend. Desalniettemin is dit allemaal niet gebeurd en zijn
ook daar de facturen verkeerd geboekt.

Om een lang verhaal kort te maken: ook hier zijn diverse


personen die naar elkaar wijzen.

Paarlberg zegt dat hij de facturen niet gezien heeft en geen


opdracht heeft gegeven voor de foutieve boeking.

Hageman zegt dat hij de facturen niet gezien heeft en alleen


contact heeft gehad met de aannemer en Paarlberg.

Eenink verwijst naar Beesemer of Paarlberg die


verantwoordelijk zouden kunnen zijn.

54
Vigelius zegt dat hij niet betrokken is, maar dat hij wel op de
facturen de handtekening/paraaf van Beesemer herkent,
hetgeen er op zou kunnen wijzen dat Beesemer hierbij
betrokken is.

Aannemer Slot zegt dat hij uiteindelijk begreep dat Paarlberg


de opdrachtgever was, maar dat hij de factuuradressen van
Eenink heeft gekregen.

Conclusie:

Ook in deze zaak is niet specifiek een feitelijk leidinggevende


aan te wijzen.

5.6 Brede Haven 36 te s-Hertogenbosch

Paarlberg verklaarde zelf dat hij opdracht heeft gegeven voor


deze verbouwing. Mevrouw Van den Erenbeemt heeft
hetzelfde verklaard. Paarlberg zou deze verbouwing ook priv
betalen. Hij dacht ook dat hij gedaan had. Dat is uiteindelijk niet
gebeurd doordat de facturen zijn gesteld op Merwede
Monumenten BV.

Paarlberg verklaarde ter terechtzitting dat hij hiervoor niet de


opdracht heeft gegeven.

De heer Aarts, een medewerker van de uitvoerend aannemer,


erkent in zijn verklaring dat het onjuist was dat de facturen op
Merwede Monumenten BV en op Van Baerlestraat Investments
BV zijn gesteld. Hij kent Paarlberg slechts als opdrachtgever en
contactpersoon. Hij weet niet meer wie hem indertijd gevraagd
heeft om de tenaamstelling van de facturen te wijzigen:

55
Het is of Paarlberg of de heer De Bruin, boekhouder van
Merwede Monumenten BV, of Cees van de Valk geweest. 34

Eenink verklaarde dat de verantwoordelijkheid bij Paarlberg ligt


en dat hij zelf nooit opdracht heeft gegeven om de facturen te
wijzigen.

Beesemer wijst voor wat betreft de invulling en de verzending


van de aangiftes naar Eenink.

Conclusie:

Ook hier komen weer diverse personen in aanmerking.

5.7 In de Wolken 252 te Amstelveen

De woning aan de In de Wolken 252 was eigendom van


Paarlberg.

Vanaf eind 2002, begin 2003, werd deze woning bewoond


door de heren Van der Vis en Van der Schoot. In de periode
daarvoor zijn aanzienlijke verbouwingen uitgevoerd. Deze
werden verzorgd door aannemersbedrijf Van der Marel.

Daarnaast is een keuken geplaatst. Deze is geleverd door


keukenbedrijf Rob Woud.

Paarlberg verklaarde hierover ter terechtzitting onder andere


dat hij de opdracht heeft gegeven tot deze verbouwing. De
verbouwing is door Vigelius of Klaassen begeleid. Paarlberg
heeft zich niet met de dagelijkse gang van zaken bemoeid.

34
G0701, pagina 4

56
Hij denkt dat Vigelius of Klaassen gevraagd heeft aan Eenink
waarop de facturen voor de verbouwing geboekt moesten
worden. Hij weet dat niet zeker.

Van der Vis wist volgens Paarlberg niet hoe de verbouwing


gefinancierd zou worden.

Over de geplaatste keuken en de bijbehorende factuur


verklaarde Paarlberg ter terechtzitting onder andere dat hij op
de factuur zijn paraaf herkent en dat hij vaak stapels facturen
tekent.
Een factuur voor een door Rob Woud geplaatste keuken zou
hem ook niet zijn opgevallen, omdat tijdens de verbouwing van
kasteel Bolenstein 3 keukens zijn geplaatst, 2 in het kasteel en
1 in het koetshuis. Het was dus normaal dat daarvoor een
factuur langs kwam.

Van der Vis verklaarde dat Paarlberg de opdracht voor de


verbouwing had gegeven. De aannemers zijn door Paarlberg
aangedragen. Voor zover hij weet zijn de betalingen via
Paarlberg gelopen. Hij had de facturen nooit gezien voordat
deze hem door de FIOD werd getoond.35

De getuige Kinneging, werkzaam bij Van der Marel BV


verklaarde dat Paarlberg de opdrachtgever was. De concrete
invulling vond echter niet door Paarlberg plaats. Kinneging
heeft Paarlberg slechts nmaal gezien. Dat was toen Van der
Marel het werk had stilgelegd wegens niet tijdige betaling van
de facturen. Vigelius was bij dat gesprek.36

35
G01-01, pagina 1 t/m 6.
36
G04-01, pagina 2.

57
Uit het feit dat Kinneging Paarlberg maar n keer ontmoet
heeft, blijkt wel dat Paarlberg zich kennelijk niet met de
dagelijkse gang van zaken bezighield. Dat ligt anders bij
Vigelius en Eenink.

Kinneging verklaarde dat zijn boekhouder via Vigelius iedere


keer doorkreeg waarop de factuur moest komen te staan. Hij
verklaarde ook dat voor alle projecten van Paarlberg Arie
Vigelius de boekhouder was en Cor Klaassen het
aanspreekpunt.37

Even later verklaarde hij dat:

De adressering van de facturen is aan de boekhouder


doorgegeven in opdracht van J.W. Eenink en Arie Vigelius.
Vaak verliep de betalingstermijn en dan moest de factuur
ineens in opdracht van Vigelius of Eenink op een ander adres.
Ik heb nog nooit meegemaakt dat als n pand verbouwd werd
de facturatie naar diverse bedrijven moest. Ik heb nooit aan
iemand van Merwede of aan Paarlberg gevraagd waarom de
adressering steeds veranderde. Ik zag het achteraf als een
tactiek om de betaling te vertragen. Vaak moesten we bellen
na een verstreken betalingstermijn van 6 weken waar het geld
bleef en kregen we dan een ander adres op waar de, vaak een
nieuwe, factuur heen moest omdat men de factuur kwijt was of
een ander bedrijf moest betalen. 38

Kinneging noemt als contactpersonen dus Klaassen, Vigelius


en Eenink. Hij heeft het niet over Paarlberg. Vanuit zijn
perspectief bepaalden kennelijk Eenink en Vigelius hoe de

37
G04-01, pagina 2 en 3.
38
G04-01, pagina 5.

58
facturen werden ingericht. Dat zegt niets over de betrokkenheid
van Paarlberg daarbij.

Hij gaat zelfs nog iets verder door te stellen dat, nadat de
belastingdienst een onderzoek had ingesteld, Arie Vigelius bij
Van der Marel op kantoor is geweest omdat Vigelius:

Wilde dat ik de boel voor de Merwede Groep recht zou breien


() Hij wilde de door de FIOD in beslag genomen facturen
veranderd zien. Eigenlijk vroeg hij mij om facturen te
vervalsen. 39

Opnieuw is het blijkbaar Vigelius die ten opzichte van


Kinneging en initiatief neemt. Deze actie is ook in strijd met de
acties van Paarlberg nadat de FIOD in beeld gekomen was,
namelijk het herstel van foute boekingen na onderzoek en het
doen van suppletie-aangiftes.

Eenink verklaarde dat de facturen zullen zijn voorgelegd aan


Beesemer of Paarlberg. 40

Beesemer verklaarde dat hij deze facturen niet kende.

Conclusie:

Er zijn ook hier meerdere personen die voor feitelijk leiding


geven in aanmerking komen.

39
G04-01, pagina 2.
40
V09-02

59
5.8 Schilderwerk te Londen

De kwestie Londen draait om de factuur van Woodham &


Packard (D124). Op deze factuur is schilderwerk en
meubelmakerswerk verantwoord.

De factuur is gericht aan de maatschappij tot instandhouding


en exploitatie van Ridderhofstad Bolenstein BV. Deze
maatschappij heeft de factuur ook betaald. En Paarlberg heeft
hem geparafeerd.

Hier lijkt niet zo zeer sprake van fraude, als wel van een
misverstand.

Vooropgesteld moet worden dat er in Londen uitsluitend


geschilderd is. Het meubelmakerswerk dat op de factuur wordt
vermeld, is daar niet verricht. Het staat dus ten onrechte op de
factuur en is er waarschijnlijk doorheen geglipt, omdat de
factuur niet vermeldt dat het werk betreft dat in Londen gedaan
is.

Paarlberg verklaarde ter terechtzitting d.d. 20 april jl. dat hij in


Londen heeft laten schilderen. Hij vindt de factuur D124 veel te
hoog voor dat schilderwerk. Hij verklaarde dat hij dacht dat hij
de Londense schilders priv betaald had. Ook verklaarde
Paarlberg dat er mogelijk een misverstand in het spel is omdat
dezelfde ploeg schilders toen ook op kasteel Bolenstein
schilderde. Het was voor Paarlberg dus niet vreemd dat hij een
factuur voor schilderwerk ontving van Woodham & Packard.

Vigelius verklaarde eveneens dat er in Londen alleen


geschilderd werd en geen meubelwerk verricht werd. Ook

60
verklaarde hij, net als Paarlberg, dat deze zelfde mensen heel
veel gewerkt hebben op Bolenstein.

Het lijkt er op alsof n en ander een vergissing is.

5.9 Conclusie

Het onderdeel Londen is een wat afwijkende zaak.

In alle andere zaken komt in wisselende samenstelling een


groepje mensen voor dat feitelijk leiding gegeven zou kunnen
hebben aan n of meer van de verweten gedragingen.
Het betreft Beesemer, Eenink, Vigelius en Paarlberg.
In mindere mate betreft dit ook nog Klaassen en Van Zijdeveld.

Niemand erkent dat hij degene is geweest die de leiding heeft


gegeven of de fraude heeft bedacht en/of heeft uitgevoerd.

Wat wel vastgesteld kan worden is dat Paarlberg ver van het
dagelijks reilen en zeilen van de diverse ondernemingen
afstond en zich bij voorkeur niet bemoeide met individuele
klusjes.
Beesemer voerde de dagelijkse directie over verschillende
vennootschappen en anderen waren belast met uitvoerende
taken.
Paarlberg is dus niet de meest voor de hand liggende
verdachte in deze zaken.

Ook kan op geen enkele wijze worden bewezen dat er hier


sprake was van een patroon of van een werkwijze die beleid
was of goed gevonden werd binnen de bedrijven van
Paarlberg. Het betreft een zestal individuele zaken (waarvan
n A-typisch) binnen een bedrijvenstructuur waarin jaarlijks

61
tientallen tot honderden transacties, aan- en verkopen en
verbouwingen werden afgewerkt.

En ook kan niet bewezen worden dat Paarlberg in de


gelegenheid was om deze gedragingen te stoppen, terwijl hij
dat heeft nagelaten. Het was niet zo moeilijk om buiten
Paarlberg om de facturen op foute vennootschappen te boeken
en te verwerken. Van Paarlberg is niet redelijkerwijs te
verwachten dat hij iedere fatuur persoonlijk controleert. Dat
was ook feitelijk onmogelijk.
Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat
werkgevers op het niveau van Paarlberg dagelijks tientallen
documenten zien en handtekeningen en parafen zetten, zonder
dat zij daadwerkelijk van de exacte gang van zaken op de
hoogte zijn. Er zijn te weinig feiten en omstandigheden, waaruit
zou blijken dat Paarlberg de foute facturen en aangiftes wel
had kunnen stoppen.

Ik voeg daaraan toe dat Paarlberg met zijn personeel, nadat de


fraude aan het licht gekomen was, direct maatregelen heeft
getroffen. Hij heeft onderzoek laten doen in de administratie en
aangetroffen fouten laten herstellen. De nu aan hem verweten
zaak aan de Brede Haven 36 te Den Bosch is door hemzelf
aangedragen. Er zijn suppletieaangiften gedaan en ook
betaald. De schatkist is uiteindelijk dus niet benadeeld.

Als Paarlberg voorafgaand aan het fiscale onderzoek op de


hoogte was geraakt van de fraude zou hij dat ook gedaan
hebben, dat heeft hij duidelijk aangegeven.
Hij zou in dat geval Cantor Holding tevens een beroep hebben
laten doen op de inkeerexceptie van art. 69 lid 3 AWR. Nu de
fraudegevallen door toedoen van de fiscus zijn ontdekt, valt die

62
mogelijkheid weg, maar dat is niet meer dan een toevallige
omstandigheid.

Nu opdracht geven of feitelijk leiding geven door Paarlberg niet


bewezen kan worden dient vrijspraak te volgen.

6. Feit 6, Aandelen Tout Frais

6.1 Inleiding

Cantor Holding BV wordt samen met Swane verdacht van het


medeplegen van valsheid in een notarile akte. Paarlberg zou
daartoe opdracht hebben gegeven, of daaraan feitelijk leiding
hebben gegeven.

De kern is dat het OM vindt dat in de notarile akte een lagere


koopprijs voor de aandelen is opgenomen dan daadwerkelijk
zou zijn afgesproken en afgerekend, met als doel om Swane
minder aanmerkelijk belang heffing te laten betalen dan zou
moeten.

Ik zal achtereenvolgens aandacht besteden aan:


- de aankoopprijs,
- de verkoopprijs,
- de verklaringen van betrokkenen,
- en uiteindelijk aan de essentie: Wat is er daadwerkelijk
afgerekend?

6.2 Aankoopprijs voor Cantor Holding BV

De economische verkoop- en aankoopwaarde van aandelen


van een besloten vennootschap wordt uitsluitend bepaald door

63
de kenbare wil van contractspartijen. Er bestaat niet zoiets als
een objectief vaststelbare waarde.

De nominale waarde van de aandelen in deze zaak staat vast.


Deze was in dit geval 20 (aandelen) * fl. 1.000,- per stuk = fl.
20.000,--. De economische waarde van aandelen is volledig
vrij. Alle factoren die partijen van invloed willen laten zijn op de
prijs, zijn geoorloofd.

Factoren die van invloed zijn op de prijs, zijn vrijwel altijd de


resultaten van de vennootschap uit het verleden. Daarnaast
spelen toekomstverwachtingen een rol. Verder zijn van belang:
de lijken in de kast, zoals (moeilijk inbare) debiteuren,
uitstaande verplichtingen, latente (belasting)claims, mogelijke
personeelsproblemen, vervuilingsperikelen, de marktsituatie,
de onderhandelingspositie van partijen (machtsverhoudingen)
etc. Alles wat denkbaar is, heeft invloed op de prijs.

Swane zat knijp. Hij zat aan alle kanten in de schulden, niet in
de laatste plaats bij Cantor. Dat maakt zijn
onderhandelingspositie penibel. Zijn zakenpartner Gerard wilde
van hem af en vertrouwde hem niet. Gerard/PG Management
wilde om een of andere reden niet direct de aandelen van
Swane kopen, vermoedelijk omdat hij dat niet kon betalen. Dat
blijkt uit de betalingsconstructie die later tussen PG
Management en Cantor is overeengekomen. En uit de
verklaring van Gerard zelf

Onder die omstandigheden heeft Cantor Swanes aandelen


gekocht voor fl. 546.500. Dat zeven maanden later de
aandelen voor een hogere prijs zijn doorverkocht aan PG
Management is niet verdacht of verboden. Zelfs als het zo is
dat Cantor op het moment van de aankoop al wist dat het een

64
aanzienlijk hogere prijs voor de aandelen zou kunnen krijgen
dan de aankoopwaarde, is er niet mis mee. Al gaat de prijs
honderd keer over de kop, de handel in dit soort aandelen is
vrij. Net als bij de handel in oude autos, verzekeringen,
kachels en andere zaken is er niets mis mee om iets goedkoop
te kopen en daar winst op te maken.

Veel waarschijnlijker is het dat Swane gewoon is uitgeknepen


door Cantor.
Het OM stelt dat hij de aandelen voor fl. 2 Mio had kunnen
verkopen, maar dat is niet waar. Aan wie dan? PG
Management had dat geld blijkbaar niet. Het heeft fl. 1 Mio
moeten lenen van Cantor om Cantor te kunnen betalen. Van
het restant is fl. 350.000 verrekend door overname van de
schuld die Cantor aan Tout Frais BV had. Uiteindelijk heeft PG
slechts fl. 650.000 daadwerkelijk aan Cantor overgemaakt.

Tegelijk met de aankoop van de aandelen van Cantor heeft PG


ook de overige 50% van de aandelen Tout Frais gekocht van
Patrick Gerard, ook voor 2 Mio. Daarvan is door PG helemaal
niets betaald. Het volledige bedrag is geleend van Gerard. PG
kon dus helemaal geen 2 Mio op tafel leggen om aan Swane te
betalen. Daarmee is het onjuist om te veronderstellen dat
Swane de aandelen voor 2 Mio aan PG had kunnen verkopen.

Cantor wilde wel kopen, maar dan voor een veel lager bedrag.
Dat werd fl. 546.500.
Er is geen due dilligence onderzoek verricht, zodat de aankoop
alleen al daarom een risico was. Dat drukt de prijs.
Swane zat klem bij Cantor en had snel geld nodig. Dat drukt de
prijs.
Cantor had geen belangstelling voor de bedrijfsuitoefening en
was daardoor niet een erg zekere koper. Dat drukt de prijs.

65
Bij Cantor was genoegzaam bekend dat Swane een slechte
zakenman was met een dubieuze reputatie, die het vaak niet
zo nauw nam met de waarheid. Er konden bij zon figuur dus
nog allerlei lijken uit de kast verwacht worden. Dat drukt de
prijs.

6.3 Verkoopprijs aan PG Management BV

Zoals gezegd, is het in beginsel niet relevant hoe hoog de


verkoopprijs van de aandelen aan PG Management ligt. Die
waarde wordt bepaald door de wensen van partijen. Het is dus
eigenlijk overbodig om hierop nog verder in het gaan.

De verkoop prijs ad 2 Mio is overigens maar relatief en moet


beoordeeld worden met behulp van de kennis op de datum van
de verkoop. Ik noem de factoren nog eens:

- Van de verkoopprijs werd de helft door Cantor zelf aan PG


geleend. Het betrof een lening die was achtergesteld bij de
bank. PG kon dus blijkbaar niet de volledige koopprijs uit eigen
middelen betalen en was kennelijk ook niet in staat om bij de
bank de benodigde financin los te krijgen. Het risico op niet
(volledige) betaling was dus aanzienlijk.
- De transactie was afhankelijk van de verkoop van onroerend
goed uit Tout Frais, waarvoor de gemeenteraad van Rijnwoude
nog toestemming moest geven. Dat was een keiharde
ontbindende voorwaarde. Ik merk daarbij op dat zoiets niet
voor niets als ontbindende voorwaarde wordt opgenomen. Als
die toestemming louter een formaliteit zou zijn geweest, was
een ontbindende voorwaarde natuurlijk helemaal niet nodig
geweest. Die toestemming door de gemeenteraad is
ongetwijfeld ook een ontbindende voorwaarde in de verkoop

66
van het onroerend goed geweest, waarmee de verkoop dus
nog zeker niet rond was.
Nu Gerard verklaard heeft dat PG pas kon betalen na
ontvangst van de gelden uit deze verkoop, brengt die
afhankelijkheid van (Nota bene!) locale politieke besluitvorming
een aanzienlijk betalingsrisico met zich mee.
- Bovendien zou als het politieke klimaat zo zou veranderen
dat de transactie niet door zou gaan Cantor met de aandelen
blijven zitten.
- In de periode dat Cantor aandeelhouder was, was zij niet
gerechtigd invloed uit te oefenen op het beleid binnen Tout
Frais.

6.4 Valsheid

De hoogte van de aankoopprijs, de hoogte van de verkoopprijs


of het verschil tussen aankoop- en verkoopprijs zijn dus niet
van belang bij de beoordeling van de telastelegging.

Ook het feit of Cantor van te voren wist (of pas later) dat zij
uiteindelijk zeer aanzienlijke winst zou maken, betekent niet dat
de aankoopprijs in de notarile akte vals is.

Dit zou alleen anders zijn als bewezen kan worden dat Cantor
en Swane en/of Gerard een prijs voor de aandelen hebben
afgesproken die anders is dan de in de akte vermelde prijs, met
het oogmerk om (i.c.) de belastingdienst voor de gek te
houden.

Dat bewijs kan geleverd worden als bewezen wordt dat Cantor
naast de in de akte bepaalde verkoopprijs een prestatie heeft
geleverd aan Swane met als doel te betalen voor de aandelen
Tout Frais. Een aanwijzing dat daarvan sprake is, zou

67
gevonden kunnen worden in bijvoorbeeld afboekingen op
schulden van Swane aan Cantor, terwijl daartegenover geen
kenbare tegenprestatie van Swane staat en (cumulatief) die
afboekingen in relatie kunnen worden gebracht met de
koopprijs van de aandelen.

Dat lijkt mij niet het geval.

6.5 Verklaringen

6.5.1 Swane

Swane heeft een brief geschreven op 13 september 2001,


waarin hij kort gezegd voorstelt om de constructie toe te
passen die het Openbaar Ministerie aan Paarlberg verwijt.
Een reactie van Cantor op dit voorstel bevindt zich niet in het
dossier.

Paarlberg heeft herhaaldelijk verklaard dat hij deze brief niet


kende en ook overigens deze constructie niet heeft toegepast.
Dat Swane Paarlberg zon brief schreef is niet verwonderlijk. Hij
had er indertijd natuurlijk groot belang bij om te proberen
Paarlberg te overreden om zoveel mogelijk verrekeningen toe
te passen. Hij had immers niks te verliezen, zat zwaar in de
schulden. Wat kon het hem schelen?

Swane heeft vervolgens bij de politie in januari 2007 een


belastende verklaring afgelegd. Daarna heeft hij op 20 mei
2009 bij de rechter-commissaris een ontlastende verklaring
afgelegd.

Het Openbaar Ministerie heeft selectief gewinkeld in deze


verklaringen en, zeer verrassend, geoordeeld dat de

68
politieverklaring wel betrouwbaar is en die bij de rechter-
commissaris niet. Tijdens de behandeling ter terechtzitting
hebben de officieren nog gevist bij Paarlberg naar het antwoord
op de vraag of Paarlberg misschien Swane in de tussentijd had
benvloed, maar dat bleek niet zo te zijn.

Het Openbaar Ministerie heeft in dit verband ook weer een


aardige retorische truc uitgehaald. Het heeft Swane opgegeven
als getuige om hem te kunnen ondervragen over de verschillen
tussen zijn politieverklaring en zijn RC-verklaring.

Swane bleek niet te vinden te zijn.

Vervolgens heeft het Openbaar Ministerie gesteld dat Swane


betoogd zou hebben dat hij tijdens de politieverklaringen onder
druk was gezet en daarom bij de politie niet de waarheid had
verteld. Het OM heeft die stelling maandenlang herhaald. Bij de
behandeling van dit feit ter terechtzitting is het politieverhoor
van Swane gedeeltelijk afgespeeld. De bedoeling daarvan was
om te laten horen dat Swane tijdens het verhoor niet onder
druk werd gezet.

Een mooi opgezette truc.

In de eerste plaats is aan zon verhoor natuurlijk helemaal niet


te horen of iemand onder druk gezet wordt. Er zullen heus
geen schreeuwende verbalisanten worden afgespeeld.
In de tweede plaats, en dat is veel belangrijker, heeft Swane
helemaal niet gezegd dat hij tijdens de verhoren onder druk is
gezet. Dat is door het OM bedacht en in de procedure
gebracht.

Swane heeft het volgende gezegd:

69
De verklaringen die ik bij de FIOD heb afgelegd in januari
2007 zijn niet geheel de waarheid geweest. Ik ben
aangehouden op 16 januari 2007. Ik werd naar Den Helder
gebracht. Ik had geen raadsman. Ik had de indruk dat FIOD
vooral genteresseerd was in Paarlberg. Ze wilden dat ik over
hem zou verklaren. Er is mij zelfs getuigenbescherming
aangeboden. Ik had niet de beschikking over de stukken en ik
had maar n doel: wegwezen. Er werd mij een stuk getoond
dat ik zelf had geschreven. Ik heb toen maar toegegeven dat
het stuk klopte en toen kon ik weg. 41

Swane noemt hier dus een aantal motieven op grond waarvan


hij stelt de gewenste antwoorden te hebben gegeven.
Ongeoorloofde druk van politieagenten is daar niet bij.
Motieven die veel vaker voorkomen bij aangehouden personen
zijn daar wel bij.

De keuze van het OM om de RC-verklaring van Swane niet te


geloven en de politieverklaring wel lijkt dus met name
ingegeven door de wens Paarlberg veroordeeld te krijgen.

Gelet op de 2 verschillende verklaringen lijkt mij dat uw


rechtbank zeer behoedzaam gebruik zou moeten maken van
de verklaringen van Swane.

Ook stel ik uw rechtbank voor om in uw afweging mee te


nemen dat Swane, ook door het Openbaar Ministerie, wordt
gezien als een fraudeur, een oplichter en een leugenaar. Hij is
met de noorderzon vertrokken naar een warm strand, zelfs zijn
levenspartner schijnt niet te weten waar hij zich bevindt, hij
heeft talloze schuldeisers achtergelaten en er loopt nog een

41
Verklaring RC 20 mei 2009, pagina 2.

70
strafzaak wegens fraude tegen hem. Dat is door het Openbaar
Ministerie ter terechtzitting bevestigd.

Patrick Gerard en Paarlberg hebben verklaard dat Swane heel


veel loog. Zo zou Swane tegen Gerard hebben gezegd dat hij
mede-eigenaar was van Cantor Holding en dat hij samen met
Paarlberg een hotel op een eiland bij Veneti zou hebben
gekocht. Het was allemaal onzin.

Ter illustratie heb ik nog 2 publicaties uit de Volkskrant aan


deze pleitnota gehecht, waarin Sjoerd Swane de hoofdpersoon
is.42

Kortom de verklaringen van Swane moeten zeer behoedzaam


worden gebruikt. Er is geen reden om zijn politieverklaring
boven zijn RC-verklaring te stellen, of andersom. De brief d.d.
13 september 2001 moet gelet op het dossier worden gezien
als een voorstel.

6.5.2 Gerard

Patrick Gerard werd gehoord op 5 maart 2007. Hij verklaarde


dat hij van Swane afwilde, omdat hij hem niet vertrouwde.
Gerard verklaarde dat hij contact heeft opgenomen met
Paarlberg over deze transactie.

De cruciale passage in verband met de teelastelegging in het


verhoor van Gerard is de volgende:

Paarlberg vond mijn voorstel acceptabel en stelde voor dat hij


de aandelen van Swane zou kopen voor fl. 2.000.000. Hij zou

42
Zeg Swane en je hebt een verhaal, VK 31 maart 2005 en Slim, charmant, geroemd debater, maar solistisch,
VK 6 februari 2007

71
dit geld niet werkelijk aan Swane betalen, maar aftrekken van
zijn schuld.43

Het Openbaar Ministerie ziet deze verklaring als een


bevestiging van de door het OM geselecteerde verklaring van
Swane en concludeert op grond daarvan dat er tussen Cantor
en Swane een prijs van fl. 2.000.000,-- is afgesproken.44

Is dat nu juist? Nee!

Stel nu dat Gerard gedacht heeft dat Cantor 2 miljoen zou


verrekenen met Swane, of sterker nog, stel nu dat daar door
Paarlberg en Gerard daadwerkelijk over gesproken is. Dan is
het logisch dat Gerard dat aan de politie vertelt.

Maar is het dan ook zo gegaan? Dat hoeft helemaal niet.

Er moet natuurlijk wel geld verdiend worden bij Cantor.


Als bij Gerard het idee leeft (of je kunt hem in die waan laten),
dat Cantor aan Swane 2 miljoen betaalt en aan Gerard ook 2
miljoen vraagt, dan is dat prettig voor Gerard. Als je aan Gerard
zegt:
Ik verkoop die aandelen aan jou voor 2 miljoen, maar ik koop
ze bij Swane lekker voor fl. 546.500,
dan zal de bereidheid bij Gerard om 2 miljoen op tafel de
leggen toch wel iets minder worden.

Met andere woorden welke ideen Gerard had over de


aanstaande transactie voegt niet zo veel toe aan de
werkelijkheid.

43
pagina 73
44
requisitoir pagina 70-71

72
6.6 Financile overzichten en afrekening

Wat wel van wezenlijk belang is bij de beoordeling van de


vraag of er daadwerkelijk aan Swane meer voor de aandelen is
betaald dan fl. 546.000, zijn de financile gegevens.

In het dossier bevindt zich een overzicht op grond waarvan het


vermoeden zou kunnen ontstaan dat er fl. 1.103.500,00 alsnog
is verrekend.45

Dit stuk is in beslag genomen bij Cantor.

Het betreft geen officieel stuk dat dient ter administratieve


verantwoording tegenover wie dan ook.
- Aan de opmaak is reeds te zien dat het om interne
berekeningen gaat.
- Ook aan het feit dat het een soort briefje lijkt te zijn aan
Swane blijkt dat het geen officile stuk betreft.
- Het is zelfs zo dat het een concept-briefje lijkt te zijn, omdat er
ook nog vragen voor Paarlberg op vermeld staan.

De beantwoording van die vragen door Paarlberg, de verdere


verwerking van dit overzichtje en een antwoord op de vraag of
alles ook zo is uitgevoerd, blijkt niet uit het dossier.

Ik heb de heer J.A. de Bruin, de controller van Cantor Holding,


destijds en ook nu nog, om die reden verzocht om hierover
opheldering te geven. In zijn brief met bijlage d.d. 26 maart
2010 heeft De Bruin onder andere geschreven:

De deelneming tout Frais is verkocht voor fl. 2.000.000. Bij de


verkoop is als winst verkoop deelneming geboekt Nlg.

45
Pagina 163

73
1.453.500,00 (2 miljoen 546.500,00). Bij de verkoop is niets
afgeboekt op leningen Swane/Vijverhof.

In de bij die brief gevoegde journaalposten heeft De Bruin in


guldens en in euros het verloop van de transactie, zoals dat bij
Cantor Holding is geadministreerd, weergegeven.

Naar aanleiding van vragen van uw rechtbank zijn op 11 mei jl.


nog nadere officile stukken aan u toegezonden. De
jaarrekening van Cantor Holding over 2002 is toegestuurd
(deze bevond zich overigens al in het Enclave dossier).
In die jaarrekening is een aanzienlijke post leningen
opgenomen. Het gaat om een bedrag, in totaal groot
60.797.000.
Blijkens de toelichting bij het totaalbedrag46 was het aandeel
Vijverhof daarin destijds(31 december 2002) 867.000 en op
31 december 2001 1.247.000,00.
In de bijlagen 3 en 4 bij de brief is door middel van de
grootboekkaarten en een door de heer De Bruin opgestelde
samenvatting het verloop van de schulden van Swane en het
totaalbedrag nader gellustreerd.

Uit de overgelegde stukken blijkt dat de constructie zoals die is


opgenomen in de interne aantekeningen in het dossier op
pagina 163 niet is doorgegaan.

Het Openbaar Ministerie heeft de brief van De Bruin d.d. 26


maart jl. op voorhand al afgedaan als ongeloofwaardig. Dat is
onbegrijpelijk. De Bruin is de controller van Cantor Holding BV.
Hij is verantwoordelijk voor de officile stukken.
Er is geen enkele reden om aan de door hem overgelegde
gegevens en aan zijn mededelingen te twijfelen.

46
Brief 11 mei 2010, bijlage 2

74
6.7 Conclusie

Cantor Holding heeft een aanzienlijke slag kunnen slaan bij de


aankoop en doorverkoop van deze aandelen omdat het Swane
in de tang had. Swane had geen keus. Hij heeft het wel
geprobeerd, maar dat is niet gelukt. Het verschil tussen de
aankoopprijs en verkoopprijs is niet met Swane verrekend.

Daarmee kan valsheid in geschrifte in een notarile akte niet


bewezen worden. Aan feitelijk leidinggeven door Paarlberg
hoeft verder geen aandacht besteed te worden.

Vrijspraak moet volgen.

75

You might also like