Bijlage 2 Format Toelichting lesontwerp

Student: Kirsten van Beek Docent: Vincent Hoeks

Vakgebied: Geschiedenis
Klas: PEH16VD
Kennis over (kinderen in) de
groep is nadrukkelijk
verwerkt in de omschrijving
van de beginsituatie van de
groep, zowel in
pedagogische zin (gedrag,
groepsverhoudingen,
groepsdynamiek) als in
didactische zin
(vakspecifieke
beginsituatie).
Stagegroep: 4A
Welke keuzes heb ik hier gemaakt? Toelichting/ onderbouwing van keuzes
(denk hierbij met name kernbegrippen uit (vak-)
specifieke theorie)
Ik heb met mijn mentor gesproken De kinderen kennen het vak geschiedenis nog niet.
over het vak geschiedenis. Zij Ik moet dus goed uitleggen wat de bedoeling is. Ik
vertelde mij dat de kinderen nog denk wel dat de kinderen dit leuk gaan vinden omdat
geen geschiedenis krijgen. Dus dat het iets anders is dan ze normaal doen.
ik zelf iets moest bedenken voor een
geschiedenisles en dat het niet Ik denk dat de kinderen hierdoor erg enthousiast
verbonden is aan een thema. Dit gaan zijn dus daarom moet ik goed de controle
was handig voor mij omdat ik alles blijven houden.
kon doen.
Ook kinderen in groep 4 gebruiken
telefoons. Meestal die van hun
ouders. Ook heb ik thuis en bij oma
wat oude telefoons staan. Daarom
leek mij dit een geschikte les om te
geven omdat ik er veel spullen van
heb.

De lesdoelen zijn
afgestemd op de
beginsituatie. In de
formulering ervan wordt
zichtbaar dat kennis van
vakdidactiek en leerlijnen
op een logische manier is
verwerkt.
Mijn lesdoelen zijn:
- De kinderen weten
wanneer de eerste
telefoon uitgevonden was.
- De kinderen kunnen
verschillende telefoons op
volgorde leggen van oud
naar jong.
- De kinderen weten hoe de
mensen vroeger
communiceerden, toen er
nog geen telefoon was.
Ik heb voor kerndoel 51 gekozen omdat er in de
tussendoelen gewerkt wordt aan voorwerpen die
vroeger gebruikt werden en het vergelijken van
voorwerpen uit verschillende periodes.
Ik laat de kinderen telefoons van vroeger, met
telefoons van nu vergelijken ook bespreken we deze
voorwerpen en bespreken we hoe de mensen het
deden voordat er telefoons waren.
Dit past perfect in kerndoel 51.

Ik heb voor deze les kerndoel 51

gebruikt: De leerlingen leren gebruik
te maken van eenvoudige
historische bronnen en ze leren
aanduidingen van tijd en
tijdsindeling te hanteren.

Met tussendoelen:
Informatie over heden en verleden,
en historische bronnen
- Voorwerpen die vroeger
gebruikt werden.
- Het vergelijken van
voorwerpen uit
verschillende periodes.

Werk- en
groeperingsvormen zijn
afgestemd op specifieke
kenmerken van de groep n
op specifieke kenmerken
van vakdidactiek.
In deze les maak ik gebruik van een
coperatieve werkvorm. Dit is de
werkvorm woordweb. De kinderen
zitten in groepjes en gaan in hun
groepje een woordweb maken over
het onderwerp telefoon van de
toekomst.
Ik laat de kinderen in groepjes werken omdat ze dan
leren samen te werken. Alle kinderen in het groepje
moeten er rekening mee houden dat ieder kind mee
doet en dat er niemand buitengesloten wordt.
Ik loop rond en hou goed in de gaten of dit allemaal
goed gaat, zo niet zeg ik er iets van.

Ook laat ik de kinderen presenteren. Ik laat de kinderen presenteren met hun groepje. Zij
moeten zelf bedenken wie het woord neemt of
vertellen ze het allemaal samen.

Werk- en De kinderen werken in groepjes en Als kinderen hun bevindingen presenteren en

groeperingsvormen zijn presenteren later hun bevindingen uitleggen aan elkaar, leren ze hiervan. Op deze
functioneel ondersteunend aan elkaar. manier stimuleer ik de kinderen nog meer om de
bij het behalen van de lesdoelen te bereiken.
lesdoelen.
Een aanzet tot
samenwerkend leren krijgt
op een logische wijze plek in
het lesontwerp.*
Een aanzet tot ontdekkend
leren krijgt op een logische
wijze plek in het
lesontwerp**
De proces- en
productdoelen worden
expliciet gevalueerd met
de kinderen.
De werkvormen die worden
gehanteerd bij evaluatie
zijn passend bij
vakdidactiek en sluiten aan
op specifieke kenmerken
van de groep.
*bij tenminste 3 lesontwerpen
** bij tenminste 1 lesontwerp
Door een woordweb te maken
werken de kinderen samen om tot
een goed eindresultaat te komen.
Steeds brengt een ander kind een
goed woord in en wordt dat
opgeschreven. Door deze manier
kunnen de kinderen een erg sterk
woordweb maken en stimuleert dat
het halen van mijn lesdoelen.
n.v.t.
Ik loop tijdens het samenwerken
rond. De kinderen kunnen dan
vragen stellen aan mij.
Aan het einde van de les bespreek
ik met de kinderen of het
samenwerken goed is gegaan.
Tijdens de les bespreek ik met de
kinderen de vragen die ze in een
woordweb verwerkt hebben. Hier
controleer ik al wat lesdoelen
Aan het einde van de les
presenteren de kinderen hun
telefoon van de toekomst en kan ik
kijken of ik alle lesdoelen bereikt
heb.
De kinderen leren samen te werken en elkaars
ideen te waarderen. Geen suggestie is fout en alles
kan opgeschreven worden.
n.v.t.
Tijdens dat ik rondloop kan ik de kinderen
observeren of het samenwerken goed gaat. Ook kan
ik de kinderen helpen en evt. vragen beantwoorden.
Door te vragen aan de kinderen hoe het
samenwerken is verlopen kijken zij naar zichzelf en
hoe zij gehandeld hebben tijdens het samenwerken.
Ook kan ik met hen bespreken hoe we het de
volgende keer anders kunnen doen.
Ik bespreek de vragen klassikaal. De kinderen
kunnen dan nakijken in hun woordweb of ze het
goed gedaan hebben.
Door de eindresultaten te presenteren leren de
kinderen naar elkaar te luisteren en leren ze dat
iedereen een andere kijk heeft op de opdracht en
dat niks fout is.