Professional Documents
Culture Documents
1
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
12. Sociale Wetenschappen OWE: Les Zelfmanagement aangepast m.b.v. een actieve werkvorm
2
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
3. Vergelijking resultaat leerstijltest Kolb met een willekeurige lesopzet. Bijlage 1.3
11. Sociale Wetenschappen OWE Ondervoeding: Les Omgaan met de dood. Bijlage 1.11
13. Reflectie op de gemaakte lessen Empathie en Omgaan met de dood Bijlage 1.13
16. Intervisie vraag van Nienke Drost: Lessituatie Beschrijven Bijlage 1.16
3
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Bijna elke docent die net voor de klas staat, wordt in het begin overspoeld door alles wat zich tegelijkertijd in
een klas vol leerlingen afspeelt. Het kan bijna niet anders of er ontgaat je veel van wat er onder je ogen gebeurt.
Ervaren collega’s geven vaak het advies: streng beginnen en consequent zijn. Zelfs leerlingen roepen vaak dat je
streng moet zijn. Dat is een onmogelijke opdracht: diezelfde leerlingen hebben heel snel in de gaten waar je
steken laat vallen. Kom je dan in discussies of een machtsstrijd terecht, dan verlies je het op den duur altijd.
Hieronder staan tips die veel startende docenten wel op weg hebben geholpen.
1. Sta aan het begin van de les in de deuropening en ontvang de leerlingen. Spreek ze kort aan. Daarmee geef
je de eerste boodschap dat jij de regie hebt.
2. Terwijl leerlingen gaan zitten, loop je rond, maakt praatjes met ze en zorgt dat alle leerlingen hun spullen op
tafel hebben.
3. Ga goed zichtbaar centraal voor de klas staan, kijk goed rond en zeg dat je gaat beginnen en dat het stil moet
zijn. Praat langzaam, duidelijk, met tussenpozen, laat je stem dalen. Doe dit een minuut of twee. Begin dan
met je les door enkele korte zinnen uit te spreken en spreek de laatste leerlingen die nog wat zeggen met hun
naam aan, gevolgd door iets als: “We zijn nu echt begonnen”.
4. Zorg dat je dan iets zegt, uitlegt of een opdracht geeft waar ook alle aandacht voor nodig is. Vermijd in deze
fase ‘lawaaiactiviteiten’, want dan is de aandacht meteen weer weg. Aan lawaaiactiviteiten heb je als het
goed is bij tip 2 al aandacht geschonken.
5. Wees strak in de structuur van je les en flexibel in je reactie op leerlingen. Een strakke structuur krijg je
door in je voorbereiding vooraf te bepalen hoe de leerlingen zoveel mogelijk allemaal tegelijk iets te doen
hebben.
Bijvoorbeeld: “Lees de eerste alinea van paragraaf 3.1 en schrijf in twee zinnen op waar die over gaat”,
werkt beter dan: “Ik vertel waar paragraaf 3.1 over gaat en de leerlingen luisteren”.
6. Markeer de overgangen tussen verschillende werkvormen en onderdelen van de les door telkens op dezelfde
plek op dezelfde manier als bij tip 3 om aandacht te vragen. Leerlingen wennen daar onbewust aan: Oh, de
docent gaat iets belangrijks zeggen.
7. Vermijd vrijblijvende opdrachten zoals: “Maak som 3 en je mag overleggen met je buurman”. Beter: “Je
gaat zo een som maken. Die los je eerst zelf op. Na 5 min geef ik een seintje en dan moet je met je
buurman/-vrouw overleggen welk antwoord volgens jullie goed is en waarom. Dat vraag ik daarna terug”.
8. Laat opdrachten, zeker in het begin, waarbij leerlingen zelfstandig moeten werken maximaal 10 min duren.
Daarmee voorkom je dat leerlingen zich gaan vervelen.
9. Voorkom strafinflatie. Veel straf werkt voor leerlingen vaak juist statusverhogend en het leereffect is bijna
nul. Wees duidelijk in wat je wilt en probeer leerlingen zo veel mogelijk mee te krijgen. Complimenteren
wat goed gaat, is vele malen effectiever.
10. Als je een leerling eruit stuurt: blijf weg uit een machtsstrijd. Geef een duidelijke, rustige boodschap in de
trant van: Ik wil een time-out en wil daarom dat je nu vertrekt. Dit is niet bedoeld als straf, maar ik wil nu
even niet met je verder. Later wil ik er met je over praten. Niet nu. Etc. Blijf dergelijke boodschappen voor
zover nodig rustig herhalen. Zorg dat je een opdracht mee kunt geven die deze leerling ondertussen kan
doen.
4
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Tijdens de tweede bijeenkomst leerde ik meerdere perspectieven van waaruit een lesopzet gemaakt kan worden.
In deze bijlage is een lesopzet Hoorcollege weergegeven die ik heb gemaakt aan de hand van de leercyclus van
Kolb.
In deze les vertel ik in eerste instantie iets over de basisprincipes van mindfulness, de theorie over het ontstaan
van Mindfulness, het doel en het effect van Mindfulness, vervolgens doe ik een oefening om te ervaren wat
Mindfulness is en laat ik een film zien over de toepassing en uitleg over mindfulness in relatie tot chronische
ziekten. Tenslotte geef ik tips over relevante websites voor meer informatie.
Leerfasen en leerproces:
Fase 1 - Concreet ervaren, komt aan bod in deze les aan bod in dia 5
Fase 2 - Waarnemen en overdenken (reflecteren), komt aan bod in dia 25
Fase 3 - Abstracte begripsvorming, komt aan bod in dia 1-3, 6-28
Fase 4 - Actief experimenteren, komt aan bod in dia 4
Dia 1-3 en 6-28 bespreek ik de theorie, studenten hebben geen boek over Mindfulness tot hun beschikking. Ik
heb geprobeerd zo volledig mogelijk te zijn en heb zelf een boek en een artikel gebruikt als naslagwerk.
Dia 4: Ik laat de studenten zelf de Mindfulness test uivoeren zodat ze kunnen toetsen hoe Mindful ze in het leven
staan.
Dia 5: Ik doe een oefening Mindful eten om de studenten te laten ervaren wat Mindfulness eigenlijk is..
Dia 25: laat ik een documentaire zien over Mindfulness zodat ze een beeld krijgen hoe het werkt in de praktijk
en bij welke ziektebeelden mindfulness wordt toegepast.
Doener
Een doener vindt het “doen” en sfeer belangrijk. Het “doen” is terug te vinden in de les, door de oefening en de
zelftest in deze les. Een doener werkt daarnaast graag samen. Deze leerstijl komt niet echt aan bod tijdens dit
hoorcollege.
Bezinner/dromer:
De dromer wil ‘eerst denken, dan doen’. Hij denkt na over verschillende situaties en probeert zich hierin in te
leven. In deze les heeft hij ook eerst kunnen nadenken (over de theorie) en daarna kunnen toepassen door de
oefening goed uit te voeren.
De dromer wordt gestimuleerd als hij verschillende meningen hoort. Dromers zouden het best leren als de docent
de leerstof met voorbeelden uitlegt. Dit wordt wel door middel van een filmpje met voorbeelden uitgelegd maar
een mening geven wordt niet echt getoetst. Ik maak ook geen gebruik van stellingen tijdens dit hoorcollege.
Denker:
Een denker houdt van logica en redeneren en leert het beste in gestructureerde situaties. Hij kan niet goed tegen
wanorde en daarom past deze les perfect bij de denker: in deze les wordt eerst de theorie besproken en
vervolgens wordt het geoefend en getest en door middel van visueel materiaal verduidelijkt.
Door de structuur in de les, krijgt de denker de orde en rust die hij nodig heeft.
Graag wil de denker wel weten waarom hij/zij iets leert. Leerdoelen voorafgaand aan de les en samenvatten van
de behandelde stof aan het einde van de les is een handige tool om dit doel te bereiken.
5
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Beslisser:
De beslisser wil graag dat theorie aan de praktijk gekoppeld wordt en in deze les zijn ook een aantal
praktijkvoorbeelden genoemd (film, het zelf ervaren en de zelftest)
Hij krijgt meteen de kans krijgt om de theorie in de praktijk te ervaren.
Minor Gedrag HC
week 5 Mindfulness Rebecca.pdf
6
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Score Doener: 22
Score Bezinner: 29
Score Denker: 25
Score Beslisser: 14
Conclusie leerstijlentest:
Uit de test blijkt dat ik respectievelijk hoog scoor op bezinner, denker, doener en laag scoor op beslisser.
Ik herken me het meest in het feit dat ik geen beslisser ben.
Tevens herken ik me inderdaad in de leerstijl van de denker daar ik graag eerst alles overdenk voordat ik tot
actie overga. Het maakt me ook vaak aan het twijfelen dat denken. In vergaderingen merk ik ook aan mezelf dat
ik niet snel iets zeg voordat ik het zeker weet. Dit heeft tot gevolg dat ik soms niet daadkrachtig overkom.
Naast de stijl van de Denker, zou ik de stijl van de Bezinner aannemen. Ook hier herken ik me ontzettend goed
in, vooral als het gaat om sfeer en veiligheid, besluiteloosheid en het zien van verbanden.
Waar ik me veel minder goed in herken, is: je hebt veel fantasie, je barst van de ideeën en je bent creatief.
Ik ben wel erg flexibel en speel snel in op onverwachte situaties maar volgens mij ben ik niet echt creatief.
Ik herken me ook wel in de doener, ik leer ook het meest van het te doen, de kracht zit hem voor mij in de
herhaling. Door het veel te doen word ik beter en heb ik ook meer ruimte om me op andere dingen te focussen
die minstens zo belangrijk zijn.
7
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Reflectie
Dit klopt met mijn reflectie op mijn didactische vaardigheden daar ik veel te veel de diepte in ga tijdens de
lessen en bij het ontwerpen van lessen. Het is een kracht maar tegelijkertijd een valkuil. De vraag is nu hoe
gebruik ik mijn kracht en voorkom ik dat het mijn valkuil wordt? Als ik het analyseer dan merk ik dat ik toch
kies voor de kennis omdat ik het blijkbaar belangrijker vind en het niet wil afbakenen. Mijn intrinsieke motivatie
ligt dan toch bij de kennisoverdracht.
8
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Ik heb een lesdemo gegeven over een les sociale wetenschappen eerste jaars onderwijseenheid
ondervoeding.
Lesopzet:
Globale tijdbesteding:
0-10 minuten: introductie
10-30 minuten: sociale anamnese
30-50 minuten: chronisch ziek
50-60 minuten: professionele zorg
60-85 minuten: mantelzorg
85-90 minuten: afsluiting
TOPS
9
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
TIPS
Laat studenten eerst uitspreken en schrijf het dan pas op het bord.
Probeer niet in te vullen voor de groep maar geef de studenten zelf de kans om een vraag te
beantwoorden.
Laat studenten dichterbij komen zitten nu is er teveel afstand: indeling van de klas kan beter
eventueel een binnenkring formeren.
Als er een heftig verhaal wordt verteld vraag dan eerst toestemming of diegene hier iets over
wil vertellen.
Schrijf moeilijke termen op die ook prioriteit hebben en aansluiten bij de leerdoelen van de
les.
Blijf niet te lang bij een persoon dan verslapt de aandacht van de klas.
Je maakt niet altijd je zinnen af.
Laat studenten in een binnenkring zitten.
Stel regels zoals laptops uit.
Loop meer naar voren en loop meer door de klas.
Wanneer je het bord gebruikt kijk dan wel goed de klas in.
Reflectie:
Ik kan mij geheel vinden in de feedback en ga hier zeker actie op ondernemen.
Acties:
Studenten laten uitpraten en ook de kans geven om een antwoord te geven op een vraag.
Wanneer ik het bord gebruik kijk dan goed in de klas.
Blijf niet te lang bij een student zijn verhaal door samen te vatten en een reflectie te geven en
naar de volgende student te gaan zodat iedereen evenredig aan bod komt.
Pas klassenindeling aan de grootte van de klas aan. Binnenring voor studenten die het wel
voorbereid hebben en buitenkring voor studenten die zich niet voorbereid hebben.
Schrijf steekwoorden op het bord die belangrijk zijn en aansluiten bij de leerdoelen van de
student.
Vraag toestemming voor een persoonlijk verhaal zodat een student niet overrompeld wordt.
10
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
- Boeiende lessen
- Gebruik van PP en filmpjes
- Interessante stof
- Complete informatie
- Respectvol en heel aardig en vriendelijk
- Geeft leuk les
- Flexibel met lessen
- Enthousiasme
- Passie voor het vak
- Veel kennis en diepgang
- Praktijkvoorbeelden
- “To the point”
- Altijd aardig en duidelijke uitleg
- Stof is duidelijk
- Duidelijk praten
Tips:
Conclusie:
- Ik moet meer gebruik maken van actieve werkvormen zodat ik niet teveel zelf aan het
woord ben.
- Agendasetting en meer het bord gebruiken om meer structuur te creëren.
- Vooraf regels afstemmen met de klas en deze ook consequent toepassen.
- Niet te lang bij een onderwerp blijven hangen door me goed voor te bereiden en alleen
de leerdoelen en de relevante literatuur te bespreken.
- Langzamer praten.
- Lessen sociale wetenschappen aan laten sluiten bij de casussen dieetleer en
tutorgroepen
- Lessen verplicht stellen en de roostering aanpassen ( niet te laat inroosteren op
vrijdag)
11
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
12
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Organisatie Je maakt gebruik van ppt/ bord Je kijkt veel naar de ppt en in het
(minimaal) en papier. begin ook veel naar rechts (later
Vorm volgt inhoud: Je gebruikt heldere dia’s, niet werd dat minder en betrok je ook
Hoe is de ruimte ingericht, teveel tekst meer de studenten links van je).
afgestemd op de doelen en Je hebt een heldere stem, je hebt Je hebt ook veel papier in je
werkvormen? overwicht. Je bent niet bang van de handen. Misschien iets meer
Welke materialen zijn nodig,
studenten, vrij direct. ordenen en minder papier
hoe georganiseerd?
13
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
14
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
15
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Didactiek Je geeft nog even aan dat studenten bij Je mag nadrukkelijker afronden
Evaluatie de andere docent moeten zijn voor de (even terug komen op de
Samenvatten van geheel toetsinformatie. leerdoelen), afsluiten en hen
Terugkoppelen: leerdoelen groeten.
bereikt? (Product)
Ging de presentatie naar wens?
(Proces)
Transfer: Helpen
onthouden en toepassen
Herhalen en oefenen
Relaties leggen naar de
toepassing in de praktijk
Oefensituaties creëren in de
praktijk
Organisatie
Vorm volgt inhoud:
16
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Reflectie:
Ik heb veel gehad aan deze feedback temeer omdat ook Jos opviel dat ik blijkbaar de studenten bij binnenkomst
niet verwelkom. Ik ben mij hier niet van bewust omdat ik van mening ben dat ik goed kan “verbinden” met
studenten. Het is denk ik mijn blinde vlek. Tevens sluit ik de les niet concreet af. Ook hier ben ik mij niet
bewust van. Ik evalueer eigenlijk bijna altijd mijn lessen met studenten en heb dit nooit eerder teruggehoord
maar het is wel zo! Een agendasetting met leerdoelen voorafgaan aan de les en een goede afsluiting aan het einde
waar je de leerdoelen nog een keer samenvat is voor mij een goed handvat om officiëler te beginnen en af te
sluiten.
Ik was wel van mezelf bewust dat ik chaotisch kan overkomen en inderdaad veel met papieren in de weer ben
tijdens de les. Dit zou ik kunnen verbeteren door meer gebruik te maken van een agendasetting, het bord meer te
gebruiken (kernwoorden opschrijven, gebruik maken van mindmaps etc.) en ook een betere voorbereiding zodat
ik die papieren niet nodig heb.
Structuur is een aandachtspunt: Ik zou inderdaad actievere werkvormen kunnen inzetten en ook moet ik de
leerdoelen beter laten aansluiten op datgeen wat ik vertel in de les. Ik ben inderdaad geneigd om er van alles bij
te halen en wil soms ook teveel in 1 les. Dit is een valkuil van mij. Ik vind namelijk dat de lessen sociale
wetenschappen veel te oppervlakkig worden behandeld tijdens de opleiding Voeding en Dietetiek en dit
frustreert mij. Ook het niet voorbereid de les inkomen en de soms lage opkomst van studenten omdat sociale
wetenschappen niet verplicht is frustreert mij. Dit is een logistiek probleem die ik zelf niet kan oplossen. Ik heb
feedback gevraagd aan studenten met name over mijn eigen functioneren maar het blijft lastig om erachter te
komen wat nu het grote probleem is. Ze geven zelf ook aan dat de lessen verplicht gesteld moeten worden of een
voorwaarde zouden moeten zijn voor deelname aan een andere toets.
Structuur door tassen van tafel, regels en normen en waarden uitspreken tijdens de eerste les, niet eten in de klas
en de ruimte in de klas goed benutten zijn ook aandachtspunten.
Ik ben zelf heel vrij opgevoed en regels zijn voor mij dan ook onbekend terrein. Natuurlijk heb ik normen en
waarden maar voor mij zijn die vanzelfsprekend. Regels over te laat komen en niet voorbereid de klas inkomen
bespreek ik wel met de studenten. Ik bespreek echt alles met de studenten maar ik heb niet echt overwicht als het
gaat over de regels in de klas. Ik heb wel overwicht als het gaat om orde in de klas. Ik blijf dit een moeilijk punt
vinden. Ik wil authentiek blijven en de puurheid die ik heb is denk ik effectiever dan dat ik iemand probeer te
zijn die zeer ver van mij af staat. Studenten voelen dat namelijk en nemen je dan niet meer serieus.
Ik zou inderdaad meer tijd kunnen besteden aan de opdrachten door ze van te voren goed voor te bereiden en
wellicht een tijd bij de agendasetting te zetten zodat ik ook zelf niet in tijdnood kom.
Ook merk ik inderdaad dat ik te weinig de studenten aan bod laat komen die minder mondig zijn maar hun
huiswerk wel gemaakt hebben!!!! Dit moet ik zien te voorkomen en ga dan ook proberen om van iedere klas de
fotolijst paraat te hebben en iedereen aan bod te laten komen tijdens de les. Ik zal me minder moeten focussen op
de “mondige” studenten.
17
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Docenten: Fatma/Rebecca/Sonja/Nienke
Les doelen:
Theorie verwerken, kennis en inzicht verwerven
Het opstellen van lange termijn en korte termijn behandeldoelen passend bij het behandelplan voor deze patiënt
met diverticulose.
Materiaal: Casus diverticulose patiënt. Is bekend en vorige week hier is ook mee gewerkt : Diëtistische
diagnose geformuleerd die als basis dient voor het behandelplan.
Voorbereiding:
PP kort met uitleg gang van zaken en herhaling Diëtistische diagnose.
Post-it briefjes
Werkwijze:
Met behulp van PP wordt korte toelichting gegeven wat het doel van de les is en hoe dit bereikt gaat worden.
Klas wordt ingedeeld in 5 groepen studenten. Elke groep formuleert doelen voor deze patiënt en geeft met een
cijfer de prioriteit van deze doelen aan.
Top
Studenten worden allen aan het werk en aan het nadenken gezet. Moeten prioriteiten formuleren en deze
verdedigen en dus een mening vormen over de behandeling.
Tips
* Vragen kunnen ook via digitale oefeningen, op smartphone en of tablet:
http://www.socrative.com/exercises
* Inzetten van multiple- choice vragen om de beginsituatie van de studenten in te kunnen schatten.
* Het concreter samenvatten door de docent had kunnen bijdragen aan meer structuur in de les en de docent had
hiermee ook meer discussie kunnen oproepen.
18
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
19
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
20
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
21
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
22
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
reflectieverslag.
De observatoren geven met name feedback op het juist geven van een empathische reactie echter er wordt
ook feedback gegeven (indien nodig) op het juist geven van de volgende luistervaardigheden:
Selectieve luistervaardigheden
Vragen stellen (open of gesloten)
Parafraseren van inhoud
Reflecteren van gevoel
Concretiseren
Samenvatten
Vervolg:
Maak de link met de vaardigheden die je hebt geleerd en toegepast tijdens de skillslessen.
Empathie is een knock out criterium, het is een voorwaarde dat je deze vaardigheid beheerst voor het behalen
van de skillstoets! Gebruik de theorie omtrent empathie en de oefeningen voor je Ontwikkelingsverslag en
probeer te reflecteren op je eigen handelen. Wat vind je moeilijk op het gebied van het geven van een
empathische reactie? Wanneer vind je het lastig om empathisch te reageren en wat zou je kunnen helpen om
dit te verbeteren? Probeer ook te oefenen met vrienden, familie en medestudenten in het geven van een
empathische reactie.
Rebecca werkgroep
SW les 7 Empathie.pdf
23
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
24
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Maak de test: “hoe ga jij om met de dood”? door middel van het openen van onderstaande
link: http://www.doodgewoonbespreekbaar.nl/Hoegajijommetdedood.aspx
Neem de testuitslag mee naar de les!
Maak onderstaande opdracht: (Alleen indien je dit wilt delen met anderen)
Schrijf op een A-4 tje jouw persoonlijke ervaring met een dood of verlieservaring. Dit kan
het verlies van een huisdier zijn, een familielid, een vriend of vriendin of een goede kennis
zijn. Maar het kan ook het verlies zijn van een andere orde als je (gelukkig) nog niet in je
directe omgeving in aanraking bent gekomen met de dood. Bijvoorbeeld verlies van werk,
de vlucht uit je land, zelfs het gemis van iets dat je nooit hebt gehad zoals de onvervulde
kinderwens, eigenlijk allerlei tegenslagen in het leven die bij velen de vraag oproept:
‘waarom?’.
25
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Bespreek de vragen en de uitslag van de test “hoe ga jij om met de dood”? in twee- of
drietallen. Houd hierbij rekening met de vaardigheid “empathie” en de niet-selectieve en
selectieve luistervaardigheden (zie week 7). Vervolgens zullen we, indien hier behoefte aan
is, plenair de opdrachten bespreken.
Niet selectieve luistervaardigheden
Oogcontact
Lichaamstaal
Aanmoedigende gebaren
Verbaal volgen
Gebruik maken van stiltes
Selectieve luistervaardigheden
Vragen stellen (open of gesloten)
Parafraseren van inhoud
Reflecteren van gevoel
Concretiseren
Samenvatten
26
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Samen met hen bespreekt ze hoe ze zich als jonge moeder zich kan voorbereiden op het
naderende einde. Ook zij komt voor de onmogelijke keuze: doorbehandelen of stoppen.
27
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
zijn. Gebruik je eigen levenservaringen (hoe wilde jij toen benaderd worden door
professionals?) en pas de vaardigheden toe die je tijdens deze OWE hebt geleerd en geoefend.
Indien jullie vragen en/of opmerkingen hebben dan kunnen jullie dit mailen naar de
desbetreffende docent Sociale Wetenschappen.
28
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Weeknummer 5: Zelfmanagement
Achtergrond:
Leven met een chronische ziekte vraagt om inventiviteit: van de patiënt, van zijn omgeving en van
de betrokken zorgverleners. Het is belangrijk dat patiënten zelf aangeven hoeveel
verantwoordelijkheid ze hierin kunnen of willen dragen. Mensen met een chronische ziekte staan
elke dag voor nieuwe keuzes. Wat kunnen ze wel en niet eten, welke activiteiten gaan ze
ondernemen, hoeveel medicijnen willen ze slikken? Er bestaan geen kant-en-klare oplossingen
voor al deze dagelijkse vraagstukken. Vaak is het een kwestie van uitproberen.
Chronisch zieken zijn daarbij voor een groot deel zelf verantwoordelijk voor de resultaten. Immers,
van de 8760 uur in een jaar delen zij slechts enkele uren met professionals. Voor de overige uren
zijn zij op hun eigen inzichten aangewezen. Om hen daarbij te ondersteunen, is het van belang dat
professionals mensen met een chronische ziekte helpen om aan zelfmanagement te doen.
Bovendien is bevordering van zelfmanagement bij ouderen steeds meer in de belangstelling
gekomen, mede door de vergrijzing en het toenemend aantal ouderen. Zelfmanagement leidt ertoe
dat ouderen langer in staat zijn zelf de regie over hun eigen leven te houden.
Doel:
De student kan een definitie geven van zelfmanagement.
De student weet waarom zelfmanagement meer geïntegreerd wordt in
ons huidige zorgsysteem.
De student weet wat de belangrijkste kenmerken zijn van zelfmanagement.
De student weet waarom zelfmanagement bij ouderen in toenemende mate in de
belangstelling is komen te staan.
De student kent de verschillende theorieën die in Nederland de basis
hebben gevormd voor de ontwikkeling van zelfmanagement interventies voor ouderen.
De student weet wat de beperkingen en valkuilen zijn van het toepassen van
zelfmanagegement.
De student weet het belang van de rol van diëtist in het kader van het toepassen van
zelfmanagement te benoemen en onderbouwen.
De student weet wat e-health is en kan een relatie leggen met e-health en
zelfmanagement
Voorbereiding:
Lees onderstaande literatuur:
Medische Psychologie. A.A. Kaptein, J.B. Prins, E.H. Colette, R.L Hulsman. Bohn stafleu van
Loghum,tweede, herziene druk. Houten 2010 paragraaf 14.2 en 14.3 en paragraaf 17.4.3
29
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Website:
www.zelfmanagement.com
Artikelen te raadplegen via de website:
- Loog, A. en Overbeek, R. 2007. Zelfmanagement bij ouderen. Geraadpleegd op 12
november 2012 vis http://www.vilans.nl/docs/producten/Zelfmanagement.pdf
- Boog, van der, P. Jaargang in juni 2011. Zelfmanagement: nieuwe uitdaging voor de
diëtist. DNO nieuws geraadpleegd op 11 november 2012 via www.dieetinzicht.nl
- Mulder, A. 2011. De cliënt als regisseur van zijn eigen gezondheid. 2011, 66(3).
Geraadpleegd op 11 november via www.nvddietist.nl.
- Timmermans, H. Posma, E., Havers, J. nummer 2 2011. Zelfmanagement volop in
beweging. Geraadpleegd op 11 november 2012 via
www.zelfmanagement.com/downloads/287/kiz2011.pdf
Aanbevolen literatuur:
www.zelfmanagement.com/home/zorgverleners/educatiefilms
www.zelfmangement.com/patienten/patientenfilms (COPD en Depressie)
30
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
14. Welke vormen van e-health hebben wij tot onzer beschikking op dit moment?
15. Wat is de rol van de diëtist in het kader van zelfmanagement?
Tijdens: Bespreken van de opdrachten.
Vervolg:
Indien jullie vragen en/of opmerkingen hebben dan kunnen jullie dit mailen naar de desbetreffende
docent Sociale Wetenschappen.
31
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
http://stuurgroepondervoeding.nl/index.php?id=169
Bestudeer de volgende artikelen via de genoemde websites:
- Loog, A. en Overbeek, R. 2007. Zelfmanagement bij ouderen. Geraadpleegd op 12
november 2012 via http://www.vilans.nl/docs/producten/Zelfmanagement.pdf
- Boog, van der, P. Jaargang juni 2011. Zelfmanagement: nieuwe uitdaging voor de
diëtist. DNO nieuws geraadpleegd op 11 november 2012 via www.dieetinzicht.nl
- Mulder, A. 2011. De cliënt als regisseur van zijn eigen gezondheid. 2011, 66(3).
Geraadpleegd op 11 november via www.nvddietist.nl.
- Timmermans, H. Posma, E., Havers, J. nummer 2 2011. Zelfmanagement volop in
beweging. Geraadpleegd op 11 november 2012 via
www.zelfmanagement.com/downloads/287/kiz2011.pdf
Maak onderstaande vragen:
Geef een definitie van e-health.
Wat is het belang van e-health in relatie tot zelfmanagement?
Welke vormen van e-health hebben wij tot onzer beschikking op dit moment?
Wat is de rol van de diëtist in het kader van zelfmanagement?
Maak een presentatie van ongeveer 10 minuten en zorg dat de onderstaande vragen
beantwoord worden in de presentatie:
1. Welke zelfmanagementprogramma’s zijn er voor de patiënt beschikbaar?
2. Geef een aantal voorbeelden van zelfmanagementtools (zie website
www.zelfmanagement.com en http://stuurgroepondervoeding.nl/index.php?id=169
/risicoprofiel en actieplan ) die je kunt inzetten.
3. Welke e-health mogelijkheden zijn er per specifiek ziektebeeld tot onzer beschikking?
32
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
33
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Feedback van docenten die de les omgaan met de dood moeten geven:
- Ik kan geen 45 minuten een film kijken dat heb ik nog nooit gedaan. Ik heb hier geen
ervaring mee dus ik doe het anders.
- Ik moet huilen als ik de film ga kijken met studenten dat wil ik niet.
Kortom ik heb veel weerstand ervaren voor het draaien van deze 2 lessen door docenten. Ik
wil hier over reflecteren volgens Korthagen.
Het model beschrijft vaak voorkomend gedrag waardoor communicatie en samenwerking niet
effectief verloopt. In de dramadriehoek wordt ervan uit gegaan dat een mens tijdens
transacties één (of meer) van drie rollen kan vervullen: de Aanklager, de Redder of het
Slachtoffer. Elk van de rollen in de dramadriehoek is gebaseerd op ongelijkwaardigheid: een
ieder vindt zich ofwel beter ofwel minder dan de ander. Daarnaast neemt niemand
verantwoordelijkheid voor zijn of haar eigen gedrag: de Aanklager en het Slachtoffer leggen
de schuld bij de ander, terwijl de Redder de problemen niet daar neerlegt waar ze horen.
Belangrijk om te weten is dat dit gedrag onbewust is.
Aanklager
De Aanklager treft geen blaam,
34
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Redder
De Redder maakt zichzelf belangrijk,
maakt anderen afhankelijk,
laat zien hoe goed hij of zij is,
bemoeit zich met anderen, niet met zichzelf.
Slachtoffer
Het Slachtoffer hoeft niet na te denken,
hoeft niet te kiezen,
heeft geen verantwoordelijkheid voor het eigen gedrag,
wordt door anderen verzorgd.
“Hoewel dit (onbewuste) gedrag in de dramadriehoek voor elk van de rollen op lange
termijn niet effectief is, lijkt het op korte termijn voldoening op te leveren. Om
effectief te kunnen communiceren of samen te werken moet men uit de dramadriehoek
komen. Dat betekent in de praktijk dat men moet handelen op basis van
gelijkwaardigheid en dat je zelf de verantwoordelijkheid voor het eigen gedrag moet
nemen”. (bron Wikipedia)
35
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Hiermee heb ik inzicht gekregen dat het verwerven van kennis alleen niet genoeg is om deze
te kunnen gebruiken in je handelen. De stappen kennis- inzicht- analyseren – toepassen zijn
nodig om met je kennis te kunnen handelen. Ik ben mij er nu veel meer van bewust dat de
lesinhoud verder moet gaan dan het overdragen van kennis maar dat er ruimte moet zijn voor
het verkrijgen van inzicht en analyse. Ik streef er naar om in de les nu meer tijd in te ruimen
voor het zelf vinden van antwoorden op vragen en discussie in de klas over de antwoorden.
Ook zoek ik naar activerende werkvormen waarin het mogelijk is om de kennis ook te gaan
toepassen in de les.
36
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
37
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
38
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Tops:
Overwicht in de klas
Duidelijke uitleg
Heldere stem
Goede interactie met de studenten
Weet de aandacht te trekken
39
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Tips:
Persoonlijk ontvangst
Onderwerpen vloeiender over laten lopen, niet te planmatig werken.
Ik wist niet van mezelf dat ik de studenten niet verwelkom en dat ik daar blijkbaar ook niet bij
stil sta. Dit is een aandachtspunt, mede omdat ik ook niet goed ben in een agendasetting en
leerdoelen van te voren en aan het einde van de les nogmaals met de studenten vergeet te
bespreken. Dit komt waarschijnlijk doordat ik zelf niet gestructureerd van aard ben en weinig
kaders heb waar binnen ik functioneer. Dit zie ik ook terug in mijn privé leven.
Tevens moet ik alerter zijn op afspraken die we tijdens de eerste les hebben gemaakt hebben.
Daarnaast moet ik alerter zijn op de gemaakte afspraken gedurende de lesweken, consequent
zijn is namelijk heel belangrijk want anders neemt de student je ook niet meer serieus de
volgende keer. Afspraken maken over wel of geen tassen op tafel, mobiele telefoons uit en
laptops van tafel. Regels betreffende voorbereid zijn etc.
Ook moet ik meer gebruik maken van het bord, vaker de stille studenten het woord geven en
niet alleen de studenten aan het woord laten die assertief zijn. Daarnaast moet ik alert zijn dat
ik niet teveel een monoloog houd en dus meer gebruik maken van actieve werkvormen. Ik
vind dit nog het lastigs daar actieve werkvormen veel voorbereidingstijd vergen en de
studenten vaak niet eens de basiskennis beheersen over bepaalde onderwerpen waardoor je
met een actieve werkvorm soms ook je doel voorbij streeft. Wat hebben ze dan uiteindelijk
geleerd?
Dat ik de onderwerpen niet vloeiend laat verlopen komt denk ik doordat ik dan niet goed
boven de stof sta en dan soms van de hak op de tak onderwerpen bespreek of in mijn
enthousiasme ineens over ga op een ander onderwerp. Dit komt mede omdat ik chaotisch
ben. Ook hier zijn kaders belangrijk.
Een agendasetting, leerdoelen van te voren op het bord schrijven en tussentijds samenvatten
helpt ook om meer structuur in de les te krijgen. Tevens kan een PP helpen om de overgangen
vloeiender te laten verlopen.
Concluderend en de feedback van Jos in ogenschouw genomen denk ik dat mijn grootste
valkuil structuur en kennis is. Ik mis soms structuur door het ontbreken van een agendasetting
en ik focus soms teveel op kennis en maak te weinig gebruik van actieve werkvormen.
40
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Docent (ik) komt de klas in. Alle studenten zitten te kletsen, het is rumoerig. Laptops worden
aan de stroom aangesloten (zo ver mogelijk achter in het lokaal). Ik groet studenten/klas maar
krijg geen enkele reactie terug.
Er ontbreken nog een paar studenten (wel tas op tafel)
Ik start PC en beamer. En kondig starten van de les aan: ik wil met de les beginnen. Opnieuw
geen respons, wel geklets op een enkeling na die luistert.
Na 2 pogingen verhef ik mijn stem:
Les is nu echt begonnen, graag aandacht, naam bordjes neer zetten. (dit kost ook weer tijd en
gerommel…). Graag vooraan komen zitten etc. Studenten weigeren dit vaak omdat er geen
stroom voor laptop is…
Dit voelt schools en schooljufachtig om zo te moeten starten. Ik merk dat ikzelf “dicht
klap”als het mij niet lukt om aandacht te krijgen van de klas. Mijn verhaal loopt dan niet
meer: ik raak eruit, structuur valt weg en vooral enthousiasme is weg. …
Probleem omschrijving:
Ik vind het lastig om de aandacht te pakken en de les te gaan starten. Ik merk dat mijn stem
zacht en niet overtuigend is. Ik merk dat ik minder enthousiast ga praten/vertellen als er toch
niet naar mij wordt geluisterd (wisselwerking).
Hoe: ik start te les door te zeggen dat ik met de les wil beginnen en ik doe de deur van het
lokaal dicht.
Tips
1) We gaan beginnen zeggen ipv ik ga beginnen. Dit vind ik een erg goede tip: het is zo een
gezamenlijke actie van docent en student om de les te starten.
2) Begin met andere activiteit dan verwacht: doe iets onverwacht waarmee je de les start.
Benoem een actualiteit, toon een filmpje etc. Dit kan ik vaker gaan toepassen.
3) Begrip tonen voor de laatste uurtjes… Ja dat begrip heb ik zeker en ik zal dit met humor
brengen…
4) Stem verheffen en staan voor de klas bij starten les. Dit pas ik altijd toe maar mijn volume
is beperkt. Ik sta altijd voor de klas. Blijkbaar heb ik op dat moment niet genoeg overwicht.
5) Benoem hoe je het ervaart. Zal ik zeker doen en blijven doen. Deze klas reageerde hier niet
op….
7) Aansluiten: waar praten zij zo druk over. Dit pas ik al toe maar de klas is in groepen aan
het praten en de andere groepen gaan dan gewoon door met hun eigen gesprek.
41
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Ik heb de afgelopen jaren feedback van studenten gebruikt om mij op het gebied van de didactische
vaardigheden te ontwikkelen. Uit deze studentevaluaties komen meerdere onderwerpen telkens weer terug.
42
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Rebecca geeft erg fijn les. De les is gezellig en ik heb er veel van opgestoken. Ze
speelt in op de behoefte van de klas waardoor ik met een tevreden gevoel de les uit
liep. Verder geeft ze interessante voorbeelden uit de praktijk.
VED-VD05
Leuke lessen Veel kennis
Het is leuk om haar ervaringen te horen naar aanleiding van de lesstof. Ze mag best
wat strenger zijn in het navragen van 'huiswerk'. Bijvoorbeeld iemand de beurt
geven wanneer ze een vraag stelt.
VED-VD06
Voorheen vond ik de lessen soms chaotisch en onvoorbereid. Deze owe was dit
niet het geval. Dit waren veel fijnere lessen van Rebecca!
Wat ik een enorm pluspunt vind is dat Rebecca veel verteld uit eigen ervaring en
voorbeelden geeft uit de praktijk. Dit maakt de lessen leuk, gezellig en totaal niet
saai, er wordt veel gepraat. Echter word de lesstof minder secuur behandeld dan ik
soms zou willen. Maar ik zou de leswijze niet veranderd hebben
VED-VD07
VED-VE05
Rebecca geeft voorbeelden uit de praktijk die aansluiten bij het onderwerp dat
besproken word, zodat je een beeld kan vormen van de praktijk.
niet letterlijk de literatuur voorlezen. dat hebben we al gedaan als voorbereiding.
Meer richten op de lesstof, vaak leuke en interessante verhalen over ervaringen
waardoor soms niet alles kan worden behandeld
VED-VA05
Niet teveel uitwijden over onderwerpen.
Minder langdradig vertellen. Meer 'to the point' komen en niet zoveel dingen
eromheen vertellen. En niet te veel vertellen (o.a. dingen die niet van belang zijn) want
daardoor sla je weinig van haar lessen op.
43
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
• Project + tutorgroepen
Inhoud:
Cijfer + toelichting
9
Was even anders in het begin. Deze manier van project vond ik beter en leuker. Ik heb ontzettend veel
geleerd elke week.
En min punt was het spanning/stres omdat je niet weet wanneer je aan de beurt bent om de presentatie
te houden. Ik vond dat best stressvol.
10
De feedback tijdens de lessen was heel help vol, en er was begrip en plek voor extra toelichting. Onze
vragen veerden duidelijk beantwoordt tijdens de lessen en ook via e-mail.
• Project + tutorgroepen
Inhoud:
Cijfer + toelichting
9, super leerzaam!
8
De tutorgroepen waren erg interessant. Ik heb hier erg veel van geleerd ook! Het enige minpunt was dat
je hier echt extreem veel tijd aan moet besteden omdat je twee hele casussen moet voorbereiden en je
niet eens weet of je aan de beurt komt.
8
Onze docent wist overal erg veel vanaf en kon tips geven die ze vanuit de praktijk wist. Dat was erg
fijn, ook hiervan heb ik heel veel geleerd.
44
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
• Project + tutorgroepen
Inhoud:
Cijfer + toelichting: 8,5
+ er komt veel interessante, leerzame stof aan bod
+ leuke opzet die dichter in de buurt van de praktijk komt
– makkelijk om mee te liften
Project + tutorgroepen
Inhoud:
Cijfer + toelichting
8 + Je leerde ontzettend veel van deze lessen. Om er een 10 van te maken is het verstandig 2x2 uur tg te
maken in de week. Elke tutorgroep van 2 lesuren kunnen er dan 2 casussen besproken worden en blijft
er genoeg tijd over voor de leerkracht voor meer verdieping, extra toelichtingen over de stof. Nu was
het een gehaast om door de stof te komen. 1x 4 uur tg is naar mijn ervaring geen succes, omdat er op
het eind niet meer opgelet wordt.
45
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Student 6 Cijfer 8
Soms wat rommelig dingen verteld
Student 9 Cijfer 8
leuke lessen, leuke indeling en interessant
Student 10 Cijfer 8
enthousiaste spreekstijl vanuit de praktijk
Student 12 Cijfer 9
Hele leuke les, leuke info, leuk gebracht en staat open voor vragen
Student 13CIJFER 9
Goede power point’s. De vragen werden duidelijk beantwoord,en goed verhaal eromheen.
Student 14 Cijfer 8
Student 15 Cijfer 6
Minpuntje van 1 student: beetje chaotisch en veel informatie op het laatst wordt de stof pas besproken
46
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
47
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
verstijven. Spreken met losse schouders en recht vooruit kijkend in plaats van een beetje
omhoog. Dat is minder inspannend voor je stembanden.’
48
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
lettergrepen die je belangrijk vindt. Het is bovendien een combinatie van spreektempo,
zinsmelodie en accentuering. ‘Maak eens een geluidsopname van hoe je spreekt. Alleen al
daarvan leer je een hoop.’
49
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
3. Gesprekken met SLB studenten volgens het coach model GROW Bijlage 2.3
50
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
1. Aansluiting
Voor een coach is het wezenlijk om eerst contact te maken en vertrouwen te krijgen
door aan te sluiten bij de beleving van de ander.
2. Eigenaarschap
De gecoachte is de eigenaar van de coachvraag en het proces, waarin hij/zij zich
verder ontwikkelt, de gecoachte bepaalt dus zelf waar het inhoudelijk over gaat,
waaraan diegene wil werken en hoe hij/zij de eigen krachten hiervoor gebruikt.
4. Subjectieve beleving
Als coach ben je nieuwsgierig naar de persoonlijke beleving van de ander. Je geeft
jezelf de ruimte om je in te leven in zijn/haar referentiekader, omdat daar de
antwoorden zijn te vinden.
5. Integriteit en openheid
Als coach geef je de ander eerlijke en gebalanceerde (positieve en negatieve)
feedback over zijn gedrag en communicatie.
6. Gelijkwaardigheid en belangeloosheid
Als coach ben je gelijkwaardig aan de gecoachte, de ander kan zijn antwoorden en
oplossingen vinden, je bent alleen een ‘facilitator’, dus niet een soort ‘goeroe’ die de
beste oplossingen al kent. De belangen van de coach zijn ondergeschikt aan de
belangen van de ander wat betreft het zelf zoeken en vinden van antwoorden en
51
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
oplossingen.
Handleiding om een effectief corrigerend gesprek te voeren www.onderwijsvannu.nl
Geen enkele docent ontkomt eraan: leerlingen op gesprek laten komen om hen aan te spreken
op ongewenst gedrag. Het doel van dit corrigerende gesprek is dat de leerling beseft wat het
effect is van zijn ongewenste gedrag, maar ook om de leerling in staat te stellen gewenst
gedrag te ontwikkelen.
Maar hoe voorkom je dat een leerling sociaal wenselijke antwoorden gaat geven? Of
antwoorden als: “ja”, “nee” of “ik weet het niet”.
Bijvoorbeeld:
Leerling: “Er zaten er heel veel te praten”. Docent: “Wie dan bijvoorbeeld?” “Wat voor effect
heeft dat op jou?”
Leerling: “U moet altijd mij hebben”. Docent: “Hoe komt het dat je dat denkt?”
7. Zorg dat de leerling door je vragen merkt dat ook zijn verhaal gehoord wordt. Zodra een
leerling merkt dat voor jou de uitkomst van het gesprek al min of meer vaststaat, zal hij dwars
worden of sociaal wenselijke antwoorden gaan geven.
8. Stel dan vast dat er iets moet veranderen en dat daar een oplossing voor gevonden moet
worden. Laat de leerling zelf meedenken over hoe dat zou kunnen.
9. Help de leerling dat zo concreet mogelijk te formuleren. Besef dat de meeste leerlingen
echt geen idee hebben op wat voor manier ze hun gedrag kunnen veranderen. “Hoe ga je dat
precies doen? Met wie? Op welk moment?” Help intenties om te zetten in concreet gedrag.
Bijvoorbeeld: “Ik ga beter mijn best doen”. “Dat is mooi. Vertel eens hoe je dat voor elkaar
wilt krijgen”.
10. Laat de leerling zelf de uiteindelijke afspraken formuleren en let erop of die afspraak ook
voor de leerling klopt
52
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Fase 2 (terugblikken):
1. Wat gebeurde er concreet?
2. Wat wilde ik?
3. Wat deed ik?
4. Wat dacht ik?
5. Wat voelde ik?
6. Wat denk ik dat de andere partij wilde, deed, dacht, voelde?
Fase 4 (alternatieven):
1. Welke alternatieven zie ik?
2. Welke voor- en nadelen hebben die?
3. Wat neem ik me nu voor voor de volgende keer?
De Kernreflectiemethode
Het komt vooral neer op bewustwording van de beperkingen die je jezelf oplegt en gaat uit van de
kernkwaliteiten die je actief kunt inzetten om het ‘probleem’ op te lossen.
Bij kernreflectie worden dus de kernkwaliteiten die mensen bezitten aangesproken. Bij kernreflectie wordt
gebruik gemaakt van het Ui model. De buitenste laag
is het niveau van de omgeving (de klas, de leerlingen,
de school). Binnen de persoonlijkheid liggen allereerst
de niveaus van gedrag en bekwaamheden (tot dat l
aatste niveau behoort ook kennis, waaronder vak-
kennis). Nog meer naar binnen ligt het niveau van
overtuigingen. En dan komen we bij het niveau van
iemands zelfbeeld en persoonlijke visie op de eigen
(beroeps)identiteit (identiteitsniveau). Het Ui model
maakt duidelijk dat het waarneembaar gedrag wordt
aangestuurd door andere lagen. Niet alleen de context
beïnvloedt het gedrag, maar ook de daar onder
liggende bekwaamheden, overtuigingen, identiteit en
betrokkenheid. De lagen van gedrag, bekwaamheden en opvattingen worden betrokken bij reflectie. Wanneer de
lagen van identiteit en betrokkenheid ook aangesproken worden in de reflectie, dan is er sprake van kernreflectie,
omdat deze lagen wel als de kern van de persoon worden aangeduid.
53
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Het UI-model:
Omgeving
Gedrag
Bekwaamheden
Je overtuigingen
Identiteit’
Betrokkenheid
In de reflectiespiraal (zie hieronder) is vooral het verhelderen van de kern van het probleem essentieel en vaak
het punt waarop de gecoachte veel profijt heeft van de gesprekken met de coach. Dit gebeurt in fase 3:
bewustwording.
Door middel van de STAR-werkwijze kan de effectiviteit van gedrag besproken worden. De methode kan
gebruikt worden om de aanpak van gedragsverandering te concretiseren:
54
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Ik heb in het tweede jaar dat ik werkzaam ben bij de HAN een eerstejaars klas begeleid als SLB’er. Ik
heb toen een les egegevn over attitude omdat het een universeel probleem is van de eerstejaars. Mijn
klas was echter een zeer prettige klas waar de attitude t.a.v. normen en waarden zeer positief was.Toch
heb ik besloten om dit te bespreken in de klas zodat ik ook een beter beeld zou kunnen krijgen wat er
nu eigenlijk speelt in de klas.
Onderwerp: Attitude
Betekenis
Een interventie is een actieve, bewuste en geplande ingreep in een groep om het functioneren
van de groep te verbeteren.
Voor het uitvoeren van een interventie heb ik de volgende stappen ondernomen:
zichtbaar maken
bespreekbaar maken
veranderen (interveniëren)
55
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Ik wilde heel graag te weten komen wat ik anders zou kunnen doen om die attitude van studenten ten
positieve te kunnen veranderen. Ik wilde mijn “ blinde vlek” achterhalen.
Ik wilde dat elke student eens even stil ging staan bij zijn eiegen gedrag. Waarom doe je dit? En wat
voor een invloed heeft jouw gedrag op een groep? Wat heb je nodig om dit gedrag te veranderen? Wat
zijn de voordelen van het huidige gedrag en wat zijn de nadelen van het huidige gedrag?
Ik wilde het bewust klassikaal doen omdat het ook een groepsproces is en ik wilde ook dat ze van
elkaar zouden leren wat ieder opvatting en overtuiging is t.a.v. hun gedrag met als doel
bewustwording van het gedrag!
Op zich heb ik het goed aangepakt en ik had eigenlijk voor het eerst het gevoel dat ik echt in gesprek
was met deze klas. Iedereen individueel aan het woord laten heeft echt een meerwaarde gehad.
Ik moet consequent zijn in het doorvoeren van “afgesproken” regels in de klas. Notuleren van
afspraken en 1 student dit laten bewaken en aan het einde van elke les laten terugkoppelen klassikaal.
Ik moet vaker studenten een beurt geven in de klas die minder “ mondig” zijn. Klassenlijst uitprinten
en iedereen evenredig aan het woord laten door individueel studenten aan te spreken.
Ik moet eenduidiger zijn in wat ik wel en niet accepteer in een klas. Consequent zijn in de regels die ik
heb opgesteld.
Ik moet minder langdradig van stof zijn en minder een monoloog houden in de klas. Leerdoelen op het
bord schrijven en ondersteunen d.m.v. een Power Point.
56
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Studenten die zich voorbereid hebben in de binnen kring zetten en de studenten die zich niet
voorbereid hebben in de buitenkring plaatsen.
Het is opmerkelijk dat ik feedback kreeg over zaken die indirect wel te maken hebben met attitude
maar niet direct. Ik kwam dus een laag dieper, en ben er dus achter gekomen dat studenten iets anders
gingen doen in de klas omdat ze door verschillende redenen niet gemotiveerd genoeg waren om naar
mijn verhaal te luisteren. Ik kreeg dus inhoudelijke feedback over zaken die ik misschien anders
nooit te weten zou zijn gekomen!!!!!
57
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
- Coaching eerstejaars student met een beperking ten gevolge van een erfelijke
aandoening.
- Begeleiden van stagiaires (2 groepen) in het eerste jaar en begin van het tweede
jaar).
Gesprek met student X mbv MI technieken en volgens het GROW model (Withmore)
In periode 1 (leerjaar 2012-2013) kwam er een student naar me toe met de vraag of ik even
tijd had.
De student gaf aan dat ze faalangst heeft en dat ze op kamers is gegaan maar erg eenzaam is
omdat ze nagenoeg geen aanspraak heeft met andere studenten.
Goal:
Wat is je probleem? Faalangst wat haar belemmerd in haar huidige studie en privéleven.
Wat voor uitkomst wil je hebben bereikt aan het eind van dit gesprek? Wat wil je bereiken in
de situatie?
Ze wil van haar faalangst af en ze wil zich niet meer eenzaam voelen in nijmegen.
58
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
mijn studie niet haal en dat ik hierdoor geen aansluiting vindt in de klas en vereenzaam in
Nijmegen.
Hoe erg? Heel erg, ze was in tranen en hield niet op met huilen.
Wie hebben er behalve jij nog meer last van? Haar ouders hebben her ook last van. Haar
moeder heeft ook faalangst en weet ook niet goed hoe ze haar moet helpen.
Welke acties heb je tot nu toe ondernomen? Heb een baantje genomen bij de Albert Hein in
Nijmegen en ben op kamers gegaan in Nijmegen om juist zelfstandiger te worden en meer los
te komen van thuis.
Wat had je willen doen? Ik wil juist nieuwe mensen leren kennen en ook niet meer bang zijn
om voor een groep te presenteren of altijd maar mijn mond te moeten houden als de docent
iets aan mij vraagt. Ik weet het antwoord namelijk wel.
Welke belemmeringen ervaar je om deze actie te ondernemen?
Angst om fouten te maken. Angst dat mensen mij niet leuk vinden zoals ik ben.
Welke kwaliteiten/middelen heb je?
Ik zie er goed uit, ben slim, heb humor en ben ook zelfstandig. Ik ga de confrontatie niet uit
de weg.
59
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Will: acties.
Maak de voor en nadelen matrix op het gebied van wel of niet een andere kamer zoeken. En
maak een afspraak met de schoolpsycholoog.
Kun je daar je doelstelling mee behalen?
Wat zou er kunnen gebeuren waardoor je belemmerd wordt in het nemen van deze optie?
Wat voor hulp heb je nodig en van wie?
Op schaal van 1-10: in hoeverre sta je achter de acties?
Ze heeft een andere kamer gevonden waar ze zich veel prettiger voelt en ze heeft
professionele hulp gezocht. Het gaat een stuk beter met haar en heb ook haar ouders nog even
gesproken. Het is complex omdat ze ook nog een obsessieve compulsieve stoornis
(smetvrees) heeft en daardoor ook niet in een studentenhuis wilde wonen waar je een
gemeenschappelijke keuken en badkamer deelt. Uiteindelijk heeft ze een woning gevonden
voor haar zelf maar wel met meerdere leeftijdgenoten zodat ze contact kan zoeken wanneer
zij daar behoefte aan heeft en zich daardoor ook minder eenzaam voelt. Ook woont ze nu
dichterbij studenten van de opleiding Voeding en Dietetiek en dichter bij de stad.
60
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
In periode 2 (leerjaar 2012-2013) kwam mijn SLB student naar me toe met de vraag of ik
even tijd had.
Ze was helemaal in tranen.
Ik zag mijn kans schoon om met haar in gesprek te gaan volgens het coachmodel van
Withmore en gebruik te maken van de Motivational Interviewing technieken.
Daarom heb ik dit gesprek kort voorbereid en achteraf opgeschreven welke vragen ik haar nu
stelde.
Hieronder doe ik daar verslag van:
Goal:
Wat is je probleem?
Wat voor uitkomst wil je hebben bereikt aan het eind van dit gesprek? Wat wil je bereiken in
de situatie?
Haar probleem was dat ze ongelooflijk twijfelde of ze de opleiding wel leuk genoeg vond en
of ze de opleiding wel aan zou kunnen gezien haar lage scores op met name de casus toetsen.
Ze was erg geëmotioneerd en wilde graag een gesprek met mij omdat ze geen klik had met
haar huidige slb’er.
61
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
geen 0? Wat kan ik voor jou betekenen om dit vertrouwen te verhogen? Wat heb je nodig?
Waarmee kan ik je helpen?
Maak ook een lijst van alle alternatieve opties? Waar wordt je blij van? Wat is je passie? Is er
een alternatieve opleiding voor jou die wellicht meer aansluit op je eigen opleidingsniveau?
Vind je het goed als ik wat suggesties geef?
Welke oplossingen spreken jou het meest aan?
Will: acties.
Maak thuis de voor- en nadelen matrix en bespreek dit met mij of je huidige slb’er. Vraag ook
aan je slb’er of er mogelijkheden zijn t.a.v. huiswerkbegeleiding en ga de cursus “ studeren
kun je leren” volgen.
Tevens ga je nadenken wat de alternatieven zijn indien je niet verder kunt studeren aan de
HAN en ga je eventueel een beroepentest uitvoeren zodat je een indicatie krijgt waar je
kwaliteiten liggen.Welke optie ga je kiezen? Kun je daar je doelstelling mee behalen? Wat
zou er kunnen gebeuren waardoor je belemmerd wordt in het nemen van deze optie? Wat voor
hulp heb je nodig en van wie? Op schaal van 1-10: in hoeverre sta je achter de acties?
Uiteindelijk heeft ze de voor en nadelen matrix uitgevoerd en heeft ze haar schouders eronder
gezet en is ze op eigen kracht (intrinsieke motivatie) heel hard gaan studeren. Ze heeft nu alles
geahaald op 1 vak na en zit veel beter in haar vel. Moraal van het verhaal: soms kan ene
gesprek al helpen om alles even met een helicopterview te bekijken door middel van alle
voor en nadelen even op een rijtje te zetten. Tevens is betrokkenheid en het hebben van een
luisterend oor ook al een tool om iemand in de verandertaal te brengen, Het tonen van
empathie en compassie heeft ook als doel: afweermechanismen af te laten nemen en
verandertaal te laten toenemen!
62
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Deze les met rollenspel heeft veel inzicht gegeven in gesprekstechnieken en actie-reactie die dit tot
gevolg kan hebben.
OEN: open-eerlijk-neutraal
NIVEA: Niet Invullen Voor Een Ander en ANNI(E): Altijd Navragen Nooit Invullen
zijn duidelijke handvatten hiervoor.
63
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
64
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
De Roos van Leary is een communicatiemodel en gaat ervan uit dat gedrag, gedrag oproept.
Met andere woorden; de Roos gaat uit van actie en reactie, oorzaak en gevolg, zenden en
ontvangen. De Roos van Leary zou laten zien welk gedrag door bepaald gedrag wordt
opgeroepen en hoe gedrag te beïnvloeden is. Op deze wijze kunnen gedragspatronen
geanalyseerd worden en kan het eigen gedrag bewust ingezet worden om zo te beïnvloeden.
Een belangrijk deel van het succes van een les wordt bepaald door de interactie tussen de klas
en de docent. De interactie tussen de docent en de studenten is wederkerig: ze roepen
wederzijdse reacties bij elkaar op.
65
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
De Roos van leary is een manier om inzichtelijk te maken hoe een docent zich in een
specifieke klas opstelt. Ik heb dan ook de test gemaakt uit het oogpunt van docent/student.
De Roos van Leary werkt met 2 dimensies: Boven-Onder en Samen-Tegen.
De assen
Leary ontdekte dat menselijk gedrag grofweg over twee assen verloopt. Dit maakte hij visueel
via een:
horizontale as
verticale as
Deze 2 assen noemde hij respectievelijk de "samen-tegen-as" of de "agressie-liefde-as" en de
"boven-onder-as" of de "dominantie-afhankelijkheidsas"
Horizontale as
De horizontale as staat voor de relatie die iemand met een ander heeft. Zo bestaat er ‘samen-
gedrag’ of ‘tegen-gedrag’.
Met ‘samen’ wordt hier bedoeld dat iemand met de ander door één deur wil of kan. Er bestaat
dan affiniteit met de ander. ‘Samen’ betekent dus dat het gedrag van de mensen is gericht op
acceptatie van elkaar. Veelal op basis van wederzijds respect.
Met ‘tegen’ wordt hier bedoeld dat iemand niet echt met de ander door één deur wil of kan. Er
bestaat dan vijandigheid naar de ander. ‘Tegen’ betekent dus dat het gedrag van de mensen is
gericht op andere belangen dan acceptatie. Soms zelfs volledig tegengesteld aan acceptatie
Verticale as
De verticale as staat voor de opstelling die iemand tegenover een ander heeft. Zo bestaat er
‘boven-gedrag’ en ‘onder-gedrag’.
Met ‘boven’ wordt hier bedoeld dat iemand dominant gedrag vertoont naar de ander. Iemand
beschouwt zich op dat moment als ‘meerdere’ van de ander. ‘Boven’ betekent dus dat het
gedrag van de mensen is gericht op veel invloed ten opzichte van de ander.
Met ‘onder’ wordt hier bedoeld dat iemand onderdanig gedrag vertoont naar de ander. Iemand
beschouwt zich op dat moment als ‘ondergeschikte’ van de ander. ‘Onder’ betekent dus dat
het gedrag nauwelijks of niet is gericht op veel invloed ten opzichte van de ander.
Gedragingen
De uitwerking van ‘samen-gedrag’, ‘tegen-gedrag’, ‘boven-gedrag’ en ‘onder-gedrag’ is
grofweg als volgt te omschrijven.
Een samen-gedragspatroon uit zich in verantwoordelijk, behulpzaam, respecterend, dankbaar
en samenwerkend gedrag.
Een tegen-gedragspatroon uit zich in onafhankelijk, wantrouwend, gericht op overtuigen,
kritisch en twijfelzuchtig gedrag.
Een boven-gedragspatroon uit zich in actief, initiatief nemend, beïnvloedend, beheersend en
motiverend gedrag.
Een onder-gedragspatroon uit zich in niet assertief, afhankelijk, onderdanig, conformerend en
bescheiden gedrag.
Leary wilde de twee assen qua gedrag met elkaar combineren om verschillend soort gedrag te
kunnen onderscheiden. Vandaar dat hij de assen in een cirkel over elkaar legde. Zo ontstond
er een kruis in een cirkel; een beginnende roos.
Deze roos kende dus vier vlakken. Elk vlak representeerde een gedrag:
het vak rechts-boven staat voor ‘leiden’
66
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
67
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Beïnvloeden –
Feitelijk gaat de Roos van Leary uit van de stelling: Gedrag van een ander is iemands
eigen keuze.
De Roos gaat er namelijk vanuit dat wanneer iemand het gedrag van de ander heeft
gecategoriseerd, deze persoon het gedrag van de ander kan beïnvloeden met eigen
gedrag
68
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Het principe
Leary ontdekte dat ‘samen’, ‘tegen’, ‘boven’ en ‘onder’ in relatie stonden tot elkaar. En wel
op de volgende manier:
Samen-gedrag roept samen-gedrag op (symmetrische werking).
Tegen-gedrag roept tegen-gedrag op (symmetrische werking).
Boven-gedrag roept onder-gedrag op (complementaire werking).
Onder-gedrag roept boven-gedrag op (complementaire werking).
De praktijk
Zoals eerder in dit artikel is geschreven is de grote verdienste van de Roos van Leary
tweeledig. Het laat zien:
welk gedrag door welk gedrag wordt opgeroepen; bruikbaar bij het analyseren van
gedragspatronen
hoe gedrag is te beïnvloeden; namelijk door eigen gedrag bewust in te zetten
Analyseren
De Roos helpt bij het categoriseren van gedrag. Met andere woorden; de Roos plaatst gedrag
in een overzichtelijk en visueel ingesteld model.
Daardoor kan je iemands gedrag (en diens patronen) analyseren. Puur door de volgende
vragen te stellen:
Is het gedrag samen of tegen?
69
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Scores:
Boven: 3
Onder: 0
Tegen: 2
Samen: 4
Wanneer ik de test doe, behorend bij de roos, krijg ik de volgende uitslag Scores:
BS
boven
6
5
BT SB
4
3
2 samen
1
TB 0 SO
tegen
TO OS
onder
OT
Boven: 3
Onder: 0
Tegen: 2
70
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Samen: 4
Zoals in de Roos van Leary te zien is, scoor ik een 4 bij ‘Samen’ en een 2 bij ‘Tegen’ op de
horizontale lijn. Dit betekend dat ik makkelijk (en graag) met de ander door één deur wil of
kan. Er bestaat affiniteit met de ander. Mijn gedrag is gericht dus op acceptatie van mij en
mijn gesprekspartner. Dit herken ik wel bij mezelf, omdat ik graag verantwoordelijk ben,
behulpzaam, respecterend en samenwerkingsgezind.
Bij boven scoor ik een 3 en bij onder een 0, wat betekend dat ik leidend ben en nagenoeg niet
teruggetrokken en afhankelijk ben. Ik herken me wel in het Samen gedrag (meewerkend en
helpend). Ik scoor laag op onder gedrag maar ik kan mij best afhankelijk opstellen echter
meer in de privé situatie zoals bij mijn partner. Op dat gebied ben ik tegenstrijdig. En ook wel
enigszins inconsequent.
Het vak van leiden en volgen is niet gelijk, leiden is een veel groter oppervlakte en samen is
ook een groter oppervlakte dan tegen. Echter Tegen is weer een groter oppervlakte dan Onder.
Ik kan dus best defensief en opstandig gedrag vertonen. Met name vertoon ik dit als ik iets
onrechtvaardig vind of als mij onrecht wordt aangedaan. Concluderend vertoon ik met name
Boven Samen en Samen Boven Gedrag.
Teruggetrokken
Zelfdefinitie: ik doe alles verkeerd, het is mijn schuld dat ik dit niet kan
Definitie van de ander: jij bent bedreigend
71
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
72
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
De kernkwadrant van Offman is een model om de eigenschappen te beschrijven die bij een
persoon horen. Om een betere coach te kunnen zijn, is het goed wanneer ik een beeld heb van
mezelf. Dit beeld kan ik vollediger maken dan het beeld dat ik tot nu toe heb.
Mijn aangeboren eigenschap die een kwaliteit van mij kan zijn, is dat ik heel flexibel ben. Ik
pas me makkelijk aan en ben zeer flexibel naar studenten en patiënten toe. Wanneer ik hier in
doorschiet kan mijn flexibiliteit ook een valkuil worden omdat ik dan kan overkomen als
iemand die het allemaal niet zoveel kan schelen en heel erg makkelijk overkom. In de trant
van: “dit vindt Rebecca toch niet erg”. Het zogenaamde lassier faire type. Mijn uitdaging is
dan ook om bijvoorbeeld meer mijn mening te geven tijdens vergaderingen en mij
zichtbaarder te maken door met stellige overtuiging iets te zeggen. Ook zou ik tijdens de
lessen de regels die ik wil hanteren op het bord kunnen schrijven en hier ook niet meer van
afwijken. De regels moeten consequent doorgevoerd worden door mij en tijdens de eerste les
medegedeeld worden. Dit om te voorkomen dat ik te flexibel omga met regels en studenten
mijn niet meer serieus nemen.
Een andere kernkwaliteit van mij is dat ik stressbestendig ben, echter als ik hier in doorschiet
kan ik mijn grenzen niet meer goed aangeven en ga ik fouten maken. Om dit te voorkomen
moet ik leren om mijn grenzen aan te geven en duidelijk te communiceren in wat ik wel en
niet aan kan. Mijn allergie zijn mensen die zeer gestructureerd zijn en alles tot in de puntjes
van te voren moeten weten voordat ze ergens aan beginnen. Mijn allergie zijn dan ook
mensen die niet stressbestendig zijn en zich overal druk om maken. Mijn uitdaging is dan ook
om grenzen aan te geven en assertiever te zijn in wat ik wel en niet kan en wil doen. Ook zal
ik duidelijker moeten communiceren naar anderen over wat ik wel en niet kan binnen de tijd
die er is.
73
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
flexibel
Niet serieus genomen
wordt door studenten
74
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Tenslotte heb ik een dubbele kernkwadrant ingevuld, gebaseerd op een gesprek tussen een
collega en mij wat niet goed verliep:
75
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
76
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Roddelmethode:
Om de inbrenger te helpen zijn eigen bijdrage in de problematiek scherp(er) te krijgen.
3 Roddelen 15 min.
De inbrenger gaat buiten de kring zitten en bemoeit zich op geen enkele manier met het
komende gesprek. Hij luistert aandachtig en maakt notities over zaken die hem
raken/opvallen. De groepsleden roddelen met elkaar over de vraag van de inbrenger en over
mogelijke achtergronden, oorzaken en oplossingen. Ze benutten de verschillende leerniveaus
en vragen zich af: hoe kijkt de inbrenger, wat stuurt zijn gedrag aan, welke evidenties spreken
er uit de antwoorden op onze vragen.
De groepsleden komen uiteindelijk tot een aantal uitspraken, waarin ze laten zien welke
alternatieven, welke ruimte er ontstaan als de inbrenger andere overtuigingen, andere
evidenties etc. zou hanteren.
Wellicht stel je te hoge doelen aan de studenten
Misschien wil je teveel pleasen?
Misschien ben je ook niet op de hoogte van de ICT faciliteiten.
Misschien stel je jezelf te kwetsbaar op?
4 Reacties van de inbrenger 15 min.
De inbrenger komt terug in de groep en vertelt zijn ervaringen als waarnemer van de
roddelfase. Wat heeft hem geraakt? Wat is opgevallen? Verwerpt of accepteert hij de
uiteindelijke uitspraken van de andere deelnemers? Inbrenger verteld dat ze het gepsrek
aangegaan is en haar emoties heeft laten zien. Ze is eerlijk en oprecht geweest en dit was
klaarblijkelijk erg effectief. Sindsdien gaat het een stuk beter.
5 Evaluatie 10 min.
77
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
78
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
79
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
6. Ontwerpen beoordeeld a.d.v. de leerprocessen en leerdynamiek van De Bie (2001) Bijlage 3.6
80
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Tabel 1
81
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Het curriculaire spinnenweb van Van den Akker (2003) visualiseert welke leerplanaspecten een
belangrijke rol spelen bij het maken van een leerplan (curriculum):
Al deze aspecten (draden) heb ik in kaart gebracht voor de OWE Ondervoeding, die ik ga aanpassen
en coördineren tijdens periode 3 (2012-2013 en 2013-2014).
82
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
15 studiepunten
420 studiebelastingsuren
170 contacturen
83
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Basisvisie
Wat is het motief voor deze les(senreeks)? Vanuit welke vakontwikkelingen is de les(senreeks)
opgezet?
Ontwerpstructuur:
Waartoe dient het?
Aan welke eisen moet het voldoen?
Welke middelen worden er gekozen?
Hoe ziet het ontwerp eruit?
Wat is de waarde van het ontwerp?
Kennis, vaardigheden en attitude aanleren op het gebied van sociale wetenschappen omtrent en
gerelateerd aan de ziektebeelden behandeld tijdens deze OWE.
Sociale anamnese kunnen integreren in de Diëtistische diagnose met als doel je behandelplan hierop
af te stemmen.
Kennis omtrent de theoretische onderbouwing van de skillslessen opdoen zodat de studenten ook de
noodzaak gaan inzien van de aan te leren vaardigheden.
De uitdaging in deze cursus is dat je in de rol van professioneel diëtist kruipt en op verwijzing
van een arts - met medewerking van (simulatie)patiënten- een dieetbehandeling 'op maat' gaat
maken, die gebaseerd is op best evidence
Samenhang:
Deze onderwijseenheid is de eerste binnen de beroepstaak Werken met en voor cliënten: optimaliseren
van herstelprocessen. Op niveau 2 wordt op deze onderwijseenheid voortgebouwd.
De kennis , vaardigheden en attitude worden getoetst tijdens deze OWE Ondervoeding door middel
van de volgende middelen:
Tutorgroep 2 x 2 uur pw gedurende 8 weken
Dieetleer 1 x 3 uur pw gedurende 8 weken
Skills 2 x 2 uur pw gedurende 8 weken
Pathologie 1x 2 uur pw gedurende 8 weken
Sociale wetenschappen 1 x 2 uur pw gedurende 8 weken
Keukenpractica 1 x 3 uur pw gedurende 8 weken
Gemiddeld genomen 128 contacturen en 250 zelfstudieuren = ongeveer 31 uur per week te besteden
aan zelfstudie gedeeld door 6 en evenredig verdeeld naar uren dan kom je op ongeveer 2,7 uur
zelfstudie per les die je kunt besteden aan sociale wetenschappen per week.
84
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Sociale wetenschappen moet volgens de studentenevaluaties meer samenhang vertonen met het
project.
Project groep 1: Dhr/mw van Zanten een patiënt met COPD en ondervoeding in de
thuissituatie.
Project groep 2: Dhr/Mw Bosch een patiënt met COPD en ondervoeding in een
verzorgingshuis
Project groep 3: Dhr/mw Hopmans een patiënt met een CVA en ondervoeding in
een verpleeghuis
Project groep 4: Dhr/mw Groen een patiënt met dementie en ondervoeding in
een verpleeghuis
Project groep 5: Dhr/mw Hoefnagel een patiënt met depressie en ondervoeding in de
thuissituatie met mantelzorg
Competenties:
De centrale competenties waaraan je in deze onderwijseenheid werkt zijn ‘diagnosticeren’ en
‘behandelen en begeleiden’. Als diëtist in een paramedische setting krijg je veel te maken
met deze competenties.
In de toetshandleiding staan deze competenties als volgt beschreven:
Diagnosticeren (Analyseren in kader van behandelen en/ of palliatieve zorg)
Om zich een beroepsspecifiek oordeel te vormen over de vraag van een klant met een
aandoening ten gevolge van overvoeding of ondervoeding of een aan voeding gerelateerde
stofwisselingsziekte (metabole aandoening), voert de voedingskundige diëtist een
anamnesegesprek en (evt. aanvullend) onderzoek uit met het doel een diëtistische diagnose te
stellen.
Behandelen en begeleiden (Interveniëren en evalueren in kader van behandelen en/ of
palliatieve zorg)
Op basis van de diëtistische diagnose intervenieert de voedingskundige diëtist op methodische
wijze ter bevordering van gezondheid, welzijn en/ of prestatievermogen en evalueert de
interventie.In deze OWE binnen de beroepstaak 'Werken met en voor cliënten, optimaliseren
van herstelprocessen' staat het volgende centraal: cliënten met ziektebeelden met een hoog
risico op ondervoeding in de eerste lijn of in verpleeg-verzorgingstehuizen.
Persoonlijke ontwikkeling
Deze competentie heeft betrekking op het reflecteren en het sturen van je eigen ontwikkeling.
Je toont aan dat je werkt aan je eigen deskundigheid en ontwikkeling, waarbij een
beschrijving wordt gegeven van de huidige eigen kwaliteiten en zwakke kanten met
betrekking tot het eigen functioneren in deze beroepstaak.
Beginniveau en beginvereisten: Uitgangspunt voor het beginniveau en de beginvereisten zijn
basiskennis van voeding, zoals je die hebt opgedaan in de onderwijseenheden ‘Lekker en
Gezond’ en ‘Voeding en Energie’.
85
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Deze onderwijseenheid valt binnen de beroepstaak ‘Werken met en voor cliënten - 'Werken met en
voor cliënten, optimaliseren van herstelprocessen.
Leerinhoud
Wat leren leerlingen van de les(senreeks)?
86
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
87
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
De student kan het belang van de rol van de diëtist in het kader van het toepassen van
zelfmanagement per behandeld ziektebeeld benoemen en onderbouwen.
De student weet wat e-health is en kan een relatie leggen met e-health en
zelfmanagement.
De student kan een definitie geven van empathie.
De student weet wat sensitiviteit en responsiviteit betekent.
De student kan een definitie geven van Theory of Mind.
De student weet hoe iemand empathie ontwikkelt.
De student weet welke niveaus van empathie er zijn.
De student weet hoe je empathie kunt stimuleren.
De student weet wat de belangrijkste kenmerken zijn van een empathische
hulpverlener.
De student weet waarom empathie van belang is voor het opbouwen van een
vertrouwensrelatie.
De student weet het verschil tussen empathie en een gevoelsreflectie.
De student kan een definitie geven van nuancerende empathie.
De student weet het verschil tussen empathie en nuancerende empathie.
De student weet welke 4 basis emoties een mens heeft.
de student kent de belevingswereld van een stervende patiënt.
de student kent de eigen belevingswereld rondom sterven/ de dood en/of
verlieservaringen.
de student kent de 4 basisemoties van de mens.
de student kan door middel van het juist toepassen van de gesprekstechnieken
aansluiten bij de belevingswereld van de patiënt.
Leerdoelen geformuleerd in de handleiding (helemaal aan het einde van het document):
1. De student kan thema’s die in de sociale anamnese voorkomen benoemen en voor een individuele
patiënt uitwerken.
2. De student kan de belangrijkste kenmerken en mogelijke gevolgen voor de patiënt van chronische
ziekten benoemen.
3. De student kent de DSM IV en de classificatie van aandoeningen zoals dementie en depressie in de
DSM IV
4. De student kan de diagnostische criteria van een depressie benoemen.
5. De student kent de betekenis van veelgebruikte termen in de psychiatrie.
88
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
6. De student kan thema’s die in de sociale anamnese voorkomen benoemen en voor een individuele
patiënt uitwerken.
7. De student kent de basisbeginselen van de medische ethiek.
8. De student kan een ethisch vraagstuk van relevante kanten bekijken en benoemen welke ethische
principes een rol bij een vraagstuk spelen.
Hier ontbreken dus een aantal leerdoelen die wel in de lesontwerpen staan beschreven maar niet in
de studentenhandleiding staan beschreven!!!!!!!
Leeractiviteiten
Er wordt een werkgroep aangeboden van 1 x 2 uur. De werkgroepen bestaan uit verschillende
onderdelen en daardoor houd je ook rekening met de verschillende leerstijlen van studenten.
Tijdens de lessen wordt de literatuur uitgelegd door middel van een Power Point en er worden
oefeningen tijdens de klas uitgevoerd. Filmpjes worden gebruikt ter verduidelijking van de stof en ook
wordt er gebruik gemaakt van zelftestjes en soms een quiz om de kennis te toetsen.
Tenslotte worden er lessen presentatievaardigheden aangeboden, omdat er een interventie op locatie
moet worden uitgevoerd.
Docentrollen
Wat is de rol van de docent bij de les(senreeks)?
De rol van de docent bij de werkgroep sociale wetenschappen is inhoudsdeskundige (expert) maar
ook sturend en coachend.
Leerbronnen /middelen
Welke middelen heb je nodig voor je les(senreeks) ?
De studiehandleiding, PPT, visueel materiaal, zelftestjes en de literatuur aangegeven in
studiehandleiding.
Groeperingsvormen
Leren leerlingen in groepjes? Hoe groot is de totale groep leerlingen?En de groepjes?
Hoe en door wie is de groep samengesteld? En de groepjes?
In de werkgroepen participeren ongeveer 20 studenten. Er worden alleen groepjes geformeerd voor de
tutorgroep.
Tijd
Wanneer vindt de les(senreeks) plaats? Hoeveel tijd beslaat de les(senreeks)?
De OWE vindt plaats tijdens in periode 3 van het curriculum (jan-april).
Het beslaat 420 studiebelastingsuren, waarvan de contacttijd 21,5 uur per week is. De rest werken ze
(31 uur) thuis.
Leeromgeving/locatie
Waar leren de leerlingen gedurende de les(senreeks)? Binnen of ook buiten de school?
Vooral thuis en op de HAN werken ze met name aan het project. Ze gaan ook een keer naar een diëtist
toe om een interview af te nemen. In het praktijkhuis van V&D kunnen ze terecht met vragen die ze
niet hebben kunnen stellen in de WG óf als ze op een ander moment antwoord willen krijgen.
89
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Toetsing
Hoe wordt getoetst wat de leerlingen hebben geleerd? Schriftelijk, mondeling, via een onderzoeks- of
ontwerpopdracht, een practicumtoets, een presentatie?
Sociale wetenschappen wordt getoetst door middel van de kennistoets. Dit alles vindt plaats in
lesweek 8 of 9 (van 10).
90
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Doelen op het gebied van kennis gerelateerd aan het vak sociale wetenschappen en sociale
vaardigheden/ skills waaraan zij moeten voldoen als zij beginnend beroepsbeoefenaar zijn:
91
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
- Als cliënten zich verbaal of non verbaal niet goed kunnen uiten vraagt de communicatie met hen
bijzondere aandacht.
- Heeft kennis van communicatieniveaus (inhoud, procedure, proces).
- Kent de belangrijkste gesprekstechnieken.
- Kent verschillende manieren van gedragsbeïnvloeding.
- Is op de hoogte van relevante toepassingen van ICT.
- Kan gesprekstechnieken toepassen, passend bij de gesprekspartner en het niveau van
communicatie.
- Heeft kennis van levensbeschouwelijke en religieuze opvattingen en stromingen.
- Heeft kennis van de moreel-ethische context van de beroepsuitoefening.
- Ontwikkelt zich door zelfreflectie en zelfbeoordeling van het eigen functioneren.
- Kan het eigen functioneren kritisch benaderen en bespreekbaar maken en vervolgens
feedback integreren in haar handelen.
- Kan collega’s en studenten feedback geven op hun handelen en professioneel gedrag.
- Kan ethische vraagstukken bespreken met collega’s en cliënten.
- Kan cliënten ondersteunen bij het nemen van beslissingen over de behandeling.
- Is zich bewust van eigen morele en ethische waarden en kan hier professioneel naar handelen.
- ethische vraagstukken die zich voordoen bij de diëtistische handelingen te
onderkennen en hanteren;
- Kent en herkent psychosociale, economische en biologische factoren die de gezondheid van
cliënten beïnvloeden.
- Kan ethische vraagstukken die zich voordoen bij de diëtistische beroepsuitoefening
onderkennen en hanteren.
- Heeft kennis van de principes van zelfmanagement, van leefstijlen, gedrag en
gedragsbeïnvloeding.
- Toont respect voor de opvattingen van cliënten over gezondheid en ziekte.
- Houdt rekening met persoonlijke factoren, wensen en behoeften van groepen mensen,
cliënten en hun naasten.
- Heeft in gesprekken met cliënten een open en respectvolle houding.
- Heeft kennis van samenwerkingsprocessen, zoals groeps- en teamvorming, teamrollen,
groepsdynamica en geven en ontvangen van feedback.
- Heeft kennis van gesprekstechnieken, onderhandelingsprocessen en van conflictoplossing.
- Is in staat cliënten te motiveren.
- Is zich bewust van de effecten van eigen verbale en non-verbale uitingen.
92
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Relevante HBO kwalificaties die gerelateerd zijn aan het vak sociale wetenschappen
vertaald vanuit de Dublin descriptoren:
Kan wettelijke en ethische principes toepassen bij het verwerken van informatie.
Onderkent en kan omgaan met ethische vraagstukken die kunnen optreden bij het
uitoefenen van het beroep
Bouwt een vertrouwensrelatie op met de cliënt/patiënt die de basis vormt voor de
beroepsuitoefening.
Een functionele samenwerkingsrelatie aan te gaan met de patiënt, te onderhouden en af
te ronden.
Past theorieën en modellen toe.
Is in staat de nationale en internationale gedrags- en ethische regels te volgen en kan
individuele verscheidenheid en multiculturele verschillen aanvoelen op basis van kennis
van culturen en gewoonten van andere landen. Kent culturen en gewoonten van andere
landen heeft respect voor individuele en multiculturele verschillen.
Trends in de zorg die van invloed kunnen zijn op de HBO kwalificaties en het nieuwe
beroepsprofiel. Competenties zullen moeten aangepast worden. Wat heeft dit voor
consequenties voor het vak sociale wetenschappen in de gehele onderwijs?
Er zijn enkele belangrijke trends in het beleid die ook het werk van de diëtist raken. Zo is er
een verschuiving van de focus van zorg en ziekte naar gedrag en gezondheid (RVZ,2010).
Daardoor neemt het belang van preventie en zelfmanagement toe. Gestreefd wordt naar
concentratie van complexe zorg, versterking van eerstelijnszorg en integrale zorg in de eigen
omgeving. Daardoor wordt samenwerking tussen zorgaanbieders nog belangrijker. En
kostenbeheersing blijft een constante.
Zelfmanagement en empowerment
Zelfmanagement is het individuele vermogen van personen om waar mogelijk
gezondheidsproblemen te voorkomen en, wanneer deze toch optreden, om te gaan met de
symptomen, de behandeling, de lichamelijke, psychische en sociale consequenties van de
gezondheidsproblemen en aanpassingen in leefstijl. Voor cliënten betekent zelfmanagement
het zodanig omgaan met hun ziekte dat ze hun leven zo kunnen leiden als ze dat het liefste
willen.
Empowerment is het versterken van de capaciteiten om meer zeggenschap te verkrijgen over
de eigen situatie en daar verantwoordelijkheid voor te nemen. Empowerment heeft zowel de
betekenis van zelf sterker worden, kracht en macht verwerven en de eigen invloed vergroten
als de ander macht en kracht geven of ondersteunen bij het verkrijgen van macht. De invulling
van empowerment verschilt naargelang degene(n) wie het betreft. (jacobs e.a., 2011)
93
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Samenwerking
Als gevolg van de verschuiving van de zorg van de tweede naar de eerste lijn, onder meer
door kortere ligduur in ziekenhuizen is de complexiteit in zowel de eerste als de tweede lijn
toegenomen en is ook de organisatie van de zorg veranderd.
Ketenzorg is, naast multidisciplinaire zorg, een belangrijke samenwerkingsvorm geworden.
Ketenzorg is een samenhangend geheel van zorginspanningen dat door verschillende
zorgaanbieders onder een herkenbare regiefunctie wordt geleverd. Het cliëntperspectief staat
centraal. Van daaruit wordt de zorg ingericht en op basis van richtlijnen en standaarden
geleverd door de juiste persoon op de juiste plaats. Dit betekent dat professionals verdergaand
dan tevoren met andere professionals samenwerken.
Taakverschuiving
Taakverschuiving kan een gevolg zijn van de marktwerking in de zorg en veranderingen in de
organisatie ervan. Bij taakverschuiving gaat het meestal om het verschuiven van een taak van
een hoger opgeleide professional naar een iets minder hoog opgeleide professional. Voor de
diëtist kan dat betekenen dat zij taken gaat uitvoeren die voorheen tot het werk van medisch
specialisten behoorden. Aan de andere kant kunnen diëtisten taken afstaan aan lager opgeleide
zorgverleners.
ICT en e-health
Het begrip e-health staat voor allerlei toepassingen waarbij internettechnologie gebruikt wordt
om informatie, producten en/of diensten in de zorg aan te bieden. De inzet van e-health kan
bijdragen aan het anders aanbieden van zorg en ondersteuning of zelfs het (gedeeltelijk)
vervangen ervan.
Het gaat om verschillende soorten gezondheidsdiensten op afstand waarbij gebruik gemaakt
wordt van ICT zonder de fysieke aanwezigheid van een hulpverlener. Digitale poli’s zijn
hiervan een voorbeeld, maar ook het uitwisselen van e-mails en het ontwikkelen van apps.
Daarnaast winnen sociale media terrein in de zorg. Voordelen van e-health toepassingen zijn
het gemak, de eigen regie van de cliënt, de privacy, het ontlasten van zorgverleners en het feit
dat ze vaak minder kosten dan traditioneel verleende zorg.
Nictiz, het landelijke expertisecentrum dat ontwikkeling van ICT in de zorg faciliteert, geeft
als definitie van e-health: ‘het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën,
en met name internettechnologie, om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te
verbeteren’. Daarbij worden drie dimensies onderscheiden: de plaats in het zorgproces, de
gebruikers en de toegepaste techniek.
Bij de plaats van e-health in het zorgproces gaat het om ondersteuning en verbetering van
gezondheid en gezondheidszorg door zorgvuldige inpassing van ICT in het primaire
zorgproces, in processen die het primaire proces ondersteunen en in activiteiten op het gebied
van preventie en voorlichting.
94
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Vanuit het oogpunt van gebruikers zijn e-health diensten te rangschikken op basis van de
verbindingen die er gelegd worden tussen verschillende actoren: verbindingen tussen
zorgverleners onderling, tussen zorgverlener en cliënt en tussen cliënt en zorgverlener.
Verantwoording
Bij multidisciplinaire samenwerking en in ketenzorg is het van belang dat
samenwerkingspartners inzicht hebben in elkaars bijdrage, zowel wat betreft de inhoud
daarvan als het resultaat. Voor zorgverzekeraars is inzicht in het zorgproces van belang
vanwege hun regierol. Cliënten willen hun eigen dossier kennen. Bij het toetsen van de
kwaliteit van de zorg dienen gegevens over het zorgproces beschikbaar te zijn. Gegevens over
de zorg worden dan ook in toenemende mate vastgelegd in een elektronisch, al dan niet
multidisciplinair dossier. De technologie zorgt ervoor dat de informatie uit de dossiers steeds
makkelijker (mobiel) bereikbaar wordt voor alle betrokkenen, inclusief de cliënt zelf.
Marktwerking
Marktwerking is in de economie het (automatisch) tot stand komen van een evenwichtige
prijs voor bepaalde goederen of diensten bij een bepaalde verhouding tussen vraag en aanbod.
Bij marktwerking in de zorg gaat het dan om onderlinge concurrentie tussen verzekeraars en
de contracten tussen verzekeraars en zorgverleners. Sinds de invoering van de marktwerking,
in 2005, wordt een steeds groter deel van de zorg qua prijs onderhandelbaar. In de driehoek
cliënt - zorgverzekeraar - zorgverlener zoekt de cliënt naar een zo goedkoop mogelijke
verzekeringspolis passend bij zijn wensen, probeert de zorgverzekeraar klanten te behouden
en nieuwe klanten aan te trekken en tegelijkertijd goede zorgverleners te contracteren tegen
een voor de zorgverzekeraar zo gunstig mogelijke prijs/kwaliteitverhouding. En het is aan de
zorgverlener – de zorginstelling of de professional - om een goed contract met de
zorgverzekeraar af te sluiten. Daarbij concurreren ze onderling met elkaar en met andere
zorgverleners (substitutie) om hun zichtbaarheid voor de cliënt en de zorgverzekeraar te
verhogen.
Kwaliteit en kostenbeheersing zijn belangrijke elementen bij marktwerking. Een
gespecialiseerde diëtist kan meer kosten, maar een betere kwaliteit leveren en dat kan
kostenreductie betekenen. Van belang is ook dat het aanbod van de diëtistische zorg bewezen
effectief is en aansluit bij de vraag van de cliënt.
95
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
96
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
97
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
98
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Naast kernaspecten en eisen wil ik ook in kaart brengen hoe ik het leersucces kan optimaliseren. Daarom heb ik
in deze bijlage beschreven hoe ik dat kan en wil doen.
Beroepsprofiel
Competentieprofiel
OWE Toetsplan
Les Toets
Teune, Ros, Knol, 2008
Ad 1:
De OWE wordt aangeboden in de derde periode van het eerste jaar. Je kunt je afvragen of dit
een goede timing is. Wellicht zou je Ondervoeding en EBP kunnen koppelen aan elkaar zodat
de studenten ook echt leren methodisch te denken en ook leren om vanuit de drie
invalshoeken een casus te benaderen. Ik zou zelf kiezen voor eerder in het onderwijs,
99
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
misschien wel het eerste blok. Dit omdat het je “core” business is als diëtist en het methodisch
handelen meteen wordt aangeleerd. Het methodisch handelen van een voorlichting vind ik
complexer en ik denk zelf dat je studenten eerst in het klein moet leren methodisch te werken.
en dan pas in het groot (voor grote groepen mensen) methodiek moet aanleren. Determinanten
van gedrag, het ASE model worden in het eerste blok behandeld maar dan op het gebied van
voorlichten. Ik zou dit ook later pas behandelen en in eerste instantie je richten op de basis
zoals voeding en energie en metabolisme en voedingspatronen.
Mijn advies zou dan ook zijn: in het eerste blok jaar 1 OWE ondervoeding starten. Eventueel
gelijktijdig EBP aanbieden en het onderwijs langer laten doorlopen omdat het anders teveel
wordt.
De vraag voor het vak sociale wetenschappen is echter iets complexer.
Passen de leerdoelen van de onderwerpen sociale wetenschappen ondervoeding bij het
onderwerp ouderen, ondervoeding en chronisch zieken?
Sluiten de onderwerpen aan bij het beroepsprofiel en bij de hbo kwalificaties en de Dublin
descriptoren?
- Advies:
- Les 1: Ontwikkelingspsychologie ouderen
- Les 2: Determinanten van gedrag en sociale anamnese
- Les 3 De chronisch zieke patiënt, professionele zorg en mantelzorg
- Les 4 DSM IV (5) en dementie
- Les 5 DSM IV (5) en depressie
- Les 6 Communicatie bij een communicatiestoornis en ethiek
- Les 7 Zelfmanagement en e-health en hulpverlenersmodellen
100
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
- Les 8 Empathie
- Les 9 Omgaan met de dood/ euthanasie en ethiek
De vraag is nu wat is echt relevant en wat niet???
Bij ouderen in de praktijk krijg je te maken met ethische vraagstukken, je krijgt te maken met
de dood, met euthanasie en je moet je als jonge student goed kunnen inleven in de oudere
patiënt/chronisch zieke. Wat zijn de normen, waarden, opvattingen en overtuigingen van een
oudere patiënt/chronisch zieke? Welke determinanten spelen hier een rol of
gedragsverandering wel of niet wordt uitgevoerd? Hoe speel je als diëtist in op deze
determinanten? Welke vaardigheden kun je hiervoor gebruiken om je doel te bereiken?
Ad 2:
Het nut van de leerstof is beschreven in de beroepstaak, waarop wordt ingegaan in de eerste
tutorgroep van de OWE. Er wordt uitleg gegeven over hoe deze OWE lijkt op de
werkzaamheden die diëtisten hebben die werkzaam zijn in de praktijk.
Ad 3:
Ja ze zijn individueel aanspreekbaar maar hun kennis wordt alleen getoetst door middel van
een casustoets. Dit is erg summier en ook niet de manier denk ik om te toetsen of een student
de juiste vaardigheden, kennis en attitude heeft ontwikkeld omtrent de theorie van sociale
wetenschappen.
Advies: een andere manier van toetsen: een aantal open vragen integreren in de kennistoets, of
bijv. een casus per projectgroep per ziektebeeld uitwerken op het gebied van de sociale
anamnese en een presentatie hierover geven per groepje die getoetst wordt. Hierin alle theorie
verwerken die ze geleerd hebben tijdens de lessen.
Ad 4:
Het leren is nu niet zichtbaar. Er worden bijv. geen presentaties gegeven over hetgeen ze
geleerd hebben c.q. wat ze zouden kunnen integreren in hun project. Het zijn zeer passieve
lessen: actieve werkvormen of een toetsing aan de lessen koppelen zou de student al een stuk
actiever maken.
Je zou er ook voor kunnen kiezen om elke projectgroep vragen te laten uitwerken en relateren
aan het ziektebeeld wat ze moeten uitwerken voor de tutorgroep en laten presenteren tijdens
de les met een beoordeling eraan gekoppeld. Dit vergt echter een totale herziening van de
lessen!
Ad 5:
Studenten zijn niet actief met de stof bezig een herziening van de theorie en de werkvormen is
aan te bevelen!!! Tevens een toetsing eraan koppelen door middel van het geven van
presentaties.
101
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
Onderstaand heb ik het ontwerp beoordeeld van sociale wetenschappen, a.d.h.v. de leerprocesssen en
leerdynamieken die De Bie (2001) omschrijft.
102
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-
2014
103
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
Onderstaand schema ordent deze niveaus in toenemende moeilijkheid. Het schema op de volgende pagina beschrijft wat de leerling bij dergelijke niveaus moet doen en wat
hij aan vragen en eindopdrachten zou kunnen verwachten. De taxonomie biedt uitkomst bij het formuleren van leerdoelen en het vaststellen van het beheersingsniveau. Het
helpt allereerst bij het bepalen van het beoogde eindgedrag in algemene zin (kennis reproduceren, inzicht hebben in, toepassen, analyseren, creëren of evalueren). Van daaruit
kan de taxonomie inspiratie bieden bij het vaststellen van wat de leerling moet doen (schema, kolom 3) en welke vraagtypen de leerling moet beheersen (kolom 4).
In kolom 3 staan geschikte handelingswerkwoorden die gebruikt kunnen worden bij het formuleren van leerdoelen. Afhankelijk van het gekozen eindgedrag en afhankelijk
van wat de leerling moet doen, zal het vraagtype verschillen. Als bijvoorbeeld wordt volstaan met het reproduceren van kennis (woordjes, formules, jaartallen, et cetera) dan
is de vraagstelling anders dan wanneer leerlingen eerder verworden kennis moet toepassen in een nieuwe situatie. Ter illustratie:
Op basis hiervan kan het volgende leerdoel worden geformuleerd: De leerling kan beschrijven wat een tachograaf is en hoe een tachograaf wordt gebruikt.
In blok II, deelopdracht 1en in blok III, deelopdracht 2a wordt naar deze checklist taxonomie van Bloom verwezen.
104
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
niveau/ beoogd omschrijving wat de leerling doorgaans moet voorbeeldvragen bij dit niveau wat de leerling zou kunnen maken Vragen op dit niveau:
eindgedrag doen bij dit niveau bij dit niveau pas ik toe zou ik
kunnen
toepassen
reproduceren Een kennisvraag vraagt naar parate feiten of gebeurtenissen Wat is empathie? een "spiekbriefje"
objectieve kennis. reproduceren
een tabel
noemen of opsommen Wat betekent de term Theorie of
een lijst met belangrijke
mind?
gebeurtenissen
een begrip definiëren Wat is nuancerende empathie?
dingen beschrijven Wat is het verschil tussen empathie een feitenoverzicht
een tijdsbalk
en gevoelsreflectie?
een kaart
Kunnen dieren ook empatisch zijn?
een schema of mindmap
Zo ja, welke dieren dan?
een woordenlijst
een begrippenlijst met
feitelijke verbanden leggen
omschrijvingen
dingen herkennen, aanwijzen,
een quiz met feitenvragen
onderstrepen, aankruisen
inzicht hebben in Over inzichtvragen moet je meestal selecteren en samenvatten Welke factoren zijn van invloed op een samenvatting
even nadenken: je moet eerder ons empatisch vermogen?
een lijst met belangrijke
verworven kennis en inzichten een verklaring, bewijs of Hoe ontwikkelt iemand empathie?
aanboren en in eigen woorden gebeurtenissen
onderbouwing geven Is empathie aan te leren?
omschrijven, samenvatten, uitleggen een tijdbalk
of toelichten. een grafische voorstelling van
in eigen woorden weergeven
zaken
in een tekening of schema
een stroomschema
weergeven
een tabel met oorzaak- gevolg of
gevolgen voorspellen
overeenkomsten - verschillen
een quiz met doordenkvragen
niveau/ beoogd omschrijving wat de leerling doorgaans moet voorbeeldvragen bij dit niveau wat de leerling zou kunnen maken Vragen op dit niveau:
eindgedrag doen bij dit niveau bij dit niveau pas ik toe zou ik
kunnen
toepassen
voorbeelden geven Wat zijn de doelen van empathie?
uitleggen
grote lijnen aangeven
beschrijven
105
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
toepassen Bij toepassingsvragen moet je eerder een plan van aanpak uitlijnen Hoe zou empathie een bijdrage een werkstuk
verworven kennis en inzichten in een kunnen leveren aan therapietrouw?
een model waarmee je uitlegt hoe
nieuwe situatie gebruiken om een oplossingen voorstellen Welke vaardigheden stimuleren
probleem op te lossen. iets werkt
Ons empathisch vermogen?
een handleiding
een hypothese opstellen, een test of Social media heeft een
experiment uitvoeren een spel waarin ideeën van het te
negatieve invloed op ons
bestuderen object naar voren
empathisch vermogen.
komen
Empathie is aan te leren.
een presentatie
aantonen dat Test je empathisch vermogen door
de zelftest uit te voeren. een demonstratie
een voorstelling
een poster
een expositie
niveau/ beoogd omschrijving wat de leerling doorgaans moet voorbeeldvragen bij dit niveau wat de leerling zou kunnen maken Vragen op dit niveau:
eindgedrag doen bij dit niveau bij dit niveau pas ik toe zou ik
kunnen
toepassen
laten zien hoe Hoe kun je je empathisch vermogen
bevorderen?
een probleemsituatie met kennis van Hoe zou je dit aanpakken?
zaken aanpakken
concrete gevallen toetsen aan Welke factoren belemmeren jouw
abstracte definities empathisch vermogen?
een opgave oplossen of berekening
maken
analyseren Bij een analysevraag moet je een in delen splitsen een onderzoeksverslag
ingewikkeld probleem zien te patronen beschrijven Welke oorzaken kun je na het een beschouwing
vereenvoudigen om er met jouw bestuderen van de theorie over
kennis en inzicht vat op te krijgen. Je een overzicht waarin de kritische
empathie bedenken die jouw
ontleedt het bijvoorbeeld in ontwikkeling op het gebied van stappen worden weergegeven
deelproblemen, herleidt het tot een empathie kunnen belemmeren? een grafische voorstelling
106
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
patroon of een onderliggend bewijzen voor conclusies aangeven Onderbouw of weerleg de volgende een vragenlijst om aan informatie
probleem, of concentreert je op stelling: empathie is aangeboren
te komen
relevante aspecten, zoals belangrijke
kenmerken, oorzaken of gevolgen. een checklist
Een analysevraag vergt doorgaans een tabel
kritische en gedegen een documentaire
(voor)onderzoek.
niveau/ beoogd omschrijving wat de leerling doorgaans moet voorbeeldvragen bij dit niveau wat de leerling zou kunnen maken Vragen op dit niveau:
eindgedrag doen bij dit niveau bij dit niveau pas ik toe zou ik
kunnen
toepassen
classificeren
onderzoeken
vergelijken
creëren (synthese) Creatievragen zijn erop gericht met ontwerpen een kunstwerk
je kennis en inzicht nieuwe ideeën, scheppen Houd een interview met een een film of video
producten of zienswijzen tot stand te chronisch zieke en neem dit
brengen. Dat vergt creativiteit. Bij een toneelstuk of cabaret
interview op en beoordeel aan de
synthesevragen zijn uiteenlopende hand van een criterialijst hoe een lied of compositie
antwoorden mogelijk. empathisch je was en wat het effect een krant of site
was op de patient. een omslag voor een cd, boek,
Vraag feedback aan de patient na
tijdschrift, ……
afloop van het gesprek
een spel of simulatie
samenstellen
een creatief essay
schrijven
een PowerPointpresentatie
omschrijving wat de leerling doorgaans moet voorbeeldvragen bij dit niveau wat de leerling zou kunnen maken Vragen op dit niveau:
niveau/ beoogd doen bij dit niveau bij dit niveau pas ik toe zou ik
eindgedrag kunnen
toepassen
ontwikkelen
voorspellen en extrapoleren
kennis op verschillende terreinen
combineren
evalueren Een evaluatievraag vraagt naar een concluderen Staat empathie onder druk in onze een betoog
beargumenteerd oordeel en huidige maatschappij?
een overredende toespraak
standpunt. Bij een evaluatie-vraag beargumenteren Is ons empatisch vermogen
verantwoord je een handelwijze, een bijdrage aan een debat
afgenomen in ons huidig tijdperk van
107
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
bepaal je de waarde van iets of communiceren via app/sms/twitter/e- een lijstje met criteria waarmee
iemand; je kiest uit verschillende mail/skype?
je je werk kunt beoordelen.
mogelijk-heden de beste oplossing waarde aangeven
voor een probleem, je beoordeelt een een oordeel of vonnis
kunstwerk of je ontwikkelt en een advies
verdedigt een eigen mening.
niveau/ beoogd omschrijving wat de leerling doorgaans moet voorbeeldvragen bij dit niveau wat de leerling zou kunnen maken Vragen op dit niveau:
eindgedrag doen bij dit niveau bij dit niveau pas ik toe zou ik
kunnen
toepassen
Evaluatievragen doen een beroep op bekritiseren Wat zijn de effecten van empathie op
kennis en inzicht, maar ook op therapietrouw, gedragsverandering
persoonlijke overtuigingen en zijn etc.???
dus op uiteenlopende manieren te Wat zijn de doelen van empathie?
beantwoorden. kiezen en de keuze verantwoorden Zijn deze doelen wetenschappelijk
bewezen?
besluiten
Gebruikte literatuur
Valcke, M. (2010). Onderwijskunde als ontwerpwetenschap. een inleiding voor ontwikkelaars van instructie en voor toekomstige leerkrachten. Gent: Academia Press.
108
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
109
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
110
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
111
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
power point info communicatie en Didactiek les attitude CGT Rebecca Kets
diabetes.pdf ethiek rebecca 2014.pdf 2014 SLB.pdf de Vries 2013.pdf
112
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
resultaten OWE5
ondervoeding 2012-2013.xls
113
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
Bijlage 7
gecorriceerde versie handleiding Welvaartsziekten lessen door collega SW.docx
114
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
Studentenhandleiding OWE Welvaartsziekten, Handleiding Ondervoeding, Handleiding Skills Ondervoeding voor studenten en docenten
Docentenhandleiding docentenuitwerking
Sociale Wetenschappen OWE sociale wetenschappen
10 Welvaartziekten ondervoeding 2014-2015.docx
2014-2015.docx
115
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
Beste studenten,
TER EVALUATIE VAN DE DIDACTISCHE WERKVORMEN VAN DE LESSEN SOCIALE WETENSCHAPPEN WIL
IK AAN JULLIE VRAGEN OM ONDERSTAANDE VRAGENLIJST IN TE VULLEN.
Het invullen zal hooguit 10 minuten bedragen. Ook de studenten die niet naar de lessen SW zijn geweest zou ik willen
vragen om de vragenlijst in te vullen.
Stelling 1:
1. De lessen van sociale wetenschappen sluiten goed aan op de projectcasussen en de dieetleer casussen van de OWE
ondervoeding.
Stelling 2:
2. De lessen van sociale wetenschappen hebben mij meer inzicht gegeven in de psychosociale problematiek van
ouderen.
116
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
Stelling 3
De leerdoelen/competenties van het vak Sociale wetenschappen OWE Ondervoeding zijn mij bekend.
Stelling 4
De inhoud van het vak Sociale wetenschappen OWE Ondervoeding zijn relevant voor mijn toekomstige werk als diëtist.
Stelling 5
Ik heb tijdens de lessen Sociale Wetenschappen OWE Ondervoeding de te bereiken competenties verder kunnen
ontwikkelen.
Stelling 6
De inhoudelijke samenhang van sociale wetenschappen met andere vakken van OWE ondervoeding is goed.
Stelling 7
117
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
Stelling 8
De inhoud van de lessen sociale wetenschappen sluiten aan bij mijn starkennis en vaardigheden aan het begin van dit vak
(sociale wetenschappen).
Stelling 9
Ik ben tevreden over de kwaliteit van het studiemateriaal sociale wetenschappen.
Vraag 1
Hoeveel uur heb je gemiddeld genomen totaal per week aan dit vak besteed aan
voorbereidingstijd?
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
118
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
Welke lessen van sociale wetenschappen van de OWE ondervoeding hebben een toegevoegde waarde t.a.v. de
Onderwijseenheid Ondervoeding bij ouderen en t.a.v. je persoonlijke ontwikkeling?
Kruis aan welke lessen je zinvol vindt:
o Depressie en dementie
o Chronisch zieke patiënt en mantelzorg
o Hulpverlenersmodellen en Sociale gegevens in anamnese en de oudere mens
o Empathie
o Omgaan met de dood
o Zelfmanagement (theorie les)
o Zelfmanagement (presentatie)
o Communicatie bij een communicatiestoornis en ethiek
Zo ja, kun je onderbouwen waarom je de lessen zinvol vindt?
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
Zo nee, kun je onderbouwen waarom je ze niet zinvol vindt?
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
119
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
……………………………………………………………………………………
Welke werkvormen en randvoorwaarden zorgen ervoor dat je de stof van SW onthoudt en dat het je “raakt”?
Kruis aan wat voor jou van toepassing is: (meer dan 1 aankruizen is toegestaan)
o Presentaties in projectgroepjes
o Oefenen in tweetallen.
o Discussiëren over een stelling.
o Het gebruik van visueel materiaal (film).
o Het gebruik van een power point.
o Het toetsen van voorkennis m.b.v. socrative.com.
o Als het getoetst wordt.
o Als de lessen verplicht zijn.
o Anders, namelijk…………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
Mijn algemene oordeel over dit vak (1=bijzonder slecht en 10 bijzonder goed)
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
Welke onderdelen of aspecten van sociale wetenschappen vind je goed?
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………
Welke onderdelen of aspecten zouden veranderd moeten worden?
120
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
121
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
14. Checklist van gesloten vragen (Henk van Berkel) Bijlage 4.14
122
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
Deze onderwijseenheid bestaat uit 3 deeltentamens. Bij het behalen van de deeltentamens krijg je 15 STP.
Deeltentamens
1. Casustoets ondervoeding (kennistoets) (individueel product)
Met als knock out criterium: methodisch handelen
2. Casusverslag ondervoeding (groepsproduct)
3. Skills toets voedingsanamnese (individueel product)
Met als knock out criterium: respectvol bejegenen en contact maken met de cliënt
De cesuur voor deze deeltentamens is terug te vinden in de specificatietabel, het OS/OER en/of in de toetshandleiding. De docent zal
toetsformulieren gebruiken om deze deeltentamens te beoordelen. Deze toetsformulieren zijn terug te vinden op Scholar onder het tabblad “over
deze owe” in de map “toetsformulieren”. Bestudeer deze toetsformulieren grondig zodat je weet waar de deeltentamens aan moeten voldoen.
Casusverslag
Dit is een schriftelijk verslag dat moet voldoen aan een aantal criteria gebaseerd op de het toepassen van kennis, inzicht en vaardigheden van de
volgende competenties:
Competentie diagnosticeren
verzamelt relevante informatie in de diëtistische anamnese
geeft aan welke diagnose-instrumenten worden gebruikt
geeft aan met welk doel gegevens worden verzameld en welke relevante gegevens worden geregistreerd
123
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
Skillstoets
In de cursus 'Skills ' werk je volgens de skillslabmethodiek.
In week 6 is er een ‘oefentoets’ met studenten van de minor klinische voeding als beoordelaar. In week 7 vindt de skillstoets plaats en in week 9
de skillshertoets.
Verslag keukenpracticum
Je maakt een verslag van de vijf keukenpractica en zet het verslag per projectgroepje op Han-Scholar.
Integrale Toets
Je ontwikkeling beschrijf je in een ontwikkelingsverslag. Het ontwikkelingsverslag van deze OWE is een onderdeel van de Integrale Toets, die
aan het einde van het propedeusejaar wordt afgenomen. Aan welke criteria dit ontwikkelingsverslag moet voldoen, kun je vinden in de
toetsformulieren van deze onderwijseenheid.
124
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
x
Vaardigheden Kan een diëtistische diagnose stellen bij een patiënt met de genoemde ziektebeelden volgens de methodiek van het diëtistisch consult. x x
Kan communicatie- en skillsvaardigheden toepassen bij de start van het diëtistisch consult en bij het afnemen van de voedingsanamnese, waarbij respectvol
bejegenen en contact maken met de cliënt knock-out criteria zijn.. x
Kan reflecteren op de competentie diagnosticeren.
Kan de eigen ontwikkeling beschrijven t.a.v. de competentie diagnosticeren en doelen formuleren om aan deze ontwikkeling te werken x
x
Toepassing van Kan de screeningsinstrumenten toepassen en conclusies trekken uit de screeningsuitslag x x
kennis en Kan de methodiek van het diëtistisch consult toepassen op een gegeven casus waarbij methodisch handelen een knock-out criterium is. x x
vaardigheden in Kan een voedingsanamnese afnemen bij simulatiepatiënten met (dreigende) ondervoeding.
een context Kan relevante gegevens vastleggen in het diëtistisch dossier en verantwoorden met welk doel de gegevens zijn vastgelegd x
x
Behandelen en Heeft kennis van het dieetbehandelplan van de dieetbehandelingsrichtlijnen van de genoemde ziektebeelden x
begeleiden Heeft kennis van verbetertrajecten rond ondervoeding in instellingen in relatie tot kwaliteitsindicatoren x
Kennis en inzicht
Vaardigheden Kan een dieetbehandelplan opstellen bij een patiënt met ondervoeding en bij de genoemde ziektebeelden x
Kan reflecteren op de competentie behandelen en begeleiden. x
Kan de eigen ontwikkeling beschrijven t.a.v. de competentie behandelen en begeleiden en doelen formuleren om aan deze ontwikkeling te werken. x
Toepassing van Kan de methodiek van het diëtistisch consult toepassen op een gegeven casus over een patiënt met (dreigende) ondervoeding bij de genoemde x
kennis en ziektebeelden om een dieetbehandelplan op te stellen
vaardigheden
Weging + cesuur Weging Weging Weging
50% 25% 25%
Cesuur Cesuur Cesuur:
min. 6 min. 5 min. 6
Bijlage 4.3 Weekoverzicht onderwijseenheid Ondervoeding
125
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
Project Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Week 7 Week 8 Week 9 Week
Werkveld 10
Voor TG Lezen Bekijk criteria pg Formuleer Gesprek Gesprek Gesprek Voorbereid
werkveld handleidin 16+17 interview dietist houden houden en
g Formuleer punten vragen plannen speeddate
voor gesprek Gesprek van 1
Schrijf de email dietist minuut
die je wil plannen
versturen voor het
maken van de
afspraak.
Neem deze
uitgeprint mee
actualitei naar de tg.
t en Opdracht 1 en 2 Zelf- Voorbereid
innovatie Kwaliteitse Vormen management en Eventue
Zoeken naar isen van Toepassen mogelijkhed presentatie el
eiwit-energierijke voeding in klanttevred van principes en bij per klas inrichte
producten, verpleeghui enheid duurzaamheid ondervoedin van alle n van
Nadenken over s opzoeken verpleeghui onderzoeken g ideeën lokaal
innovatie hierin zen onderzoeken rond en
opzoeken actualiteit andere
en zaken
innovatie
om te delen
in
tutorgroep
Tijdens Uitleg Intekenen voor Stilstaan Nabespreken Nabespreke Speeddate Inleveren
TG 2 opdrachten werkveldbezoek bij bezoek n bezoek MDO verslag
Werkveld
werkveld via scholar voortgang.
Emails lezen.
126
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
Nabespreken
opdr. 1, 2 Posterpr
actualitei Uitleg Delen van Uitwisselen Uitwisselen Werken e-
t en relatie Delen van Delen van verschillen van ideeën van ideeën aan de sentatie
innovatie actualiteit gevonden eisen en de vormen, voor en verder posterprese van de
en producten en mogelijk- hoe toe te verpleeghuis uitwerken n-tatie projectg
opdracht ideeën heden passen? en HAN ro-epen.
werkveld diëtist
Hoe zoek je
effectief
digitaal
Project Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Week 7 Week 8 Week 9 Week 10
Methodisch
handelen
Voor TG Lezen Afschrijven Voorbereid Analysefase Behandelpl Maak Maken
handleiding rol client en op klaar met an tot en behandelplan verslag en
rollenspel, bespreken met vb af, wie gaat powerpoint
Opdachten Wie is van dagmenu MDO doen.
1 en 2. dietist, onduidelijk klaar
Wie is heden Maak
Schrijven client Maak voorbeeldd
rol dietist dietistische agmenu
Vrijdag diagnose
voor de tg .
de rol van
client op
scholar
zetten
Tijdens Tg Uitleg Nabespreke Rollenspel Presenteer Presenteer MDO met TG 1 Evaluatie
1 project n dietistische voorbeeldd arts en Presentatie
127
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
128
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
Planning Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Week 5 Week 6 Week 7 Week 8 Week 9 Week 10
Cursus
1-5
1 dieetleer Hc Hc COPD Hc psycho- Hc CVA en Hc casus
ondervoedi geriatrie decubitus Dieetleer
ng Werkgroep Werkgroep Werkgroep Werkgroep Werkgroe Werkgroep Werkgroe dag
Werkgroep 1 1 1 p p
1 Werkgroep Werkgroep Werkgroep
Werkgroep 2 2 2
2
2 Werkgroep Werkgroep Werkgroep Werkgroep werkgroep Werkgroe Werkgroep Werkgroe
pathofysio- Responsiec Responsiec Responsiec Responsiec p Responsiec p
logie ollege ollege ollege ollege Responsiec ollege Responsie
ollege college
3 sociale Werkgroep Werkgroep Werkgroep Werkgroep Werkgroep Werkgroe Werkgroep Werkgroe
wetenschap p p
Skillstoets
129
[Geef tekst op]
Portfolio ‘Didactiek voor HBO-docenten’ – Rebecca Kets de Vries 2013-2014
De owe is op Niveau 1: studiebekwaam. In de toetshandleiding staan de verschillen tussen de niveaus beschreven (zie bijlage 2.1.1), in de owe is hiermee rekening gehouden
t.a.v. de contextbeschrijving en het gebruik van richtlijnen waarbij de student gebruik maakt van (standaard) procedures en maar beperkt zijn keuze hoeft te verantwoorden. In
de hoofdfase volgen op N2 voor deze beroepstaak de owe’s ‘welvaartsziekten’, ‘klinische voeding’, ‘kinderen en voedselovergevoeligheid’. In de hoofdfase horen bij deze
beroepstaak ook de competenties ‘werken aan kwaliteit’, ‘begeleiden en coachen’ en ‘samenwerken in professionele relaties’. T.a.v. de skillsvaardigheden is er een leerlijn
ontworpen waarbij op N1 de knock-out criteria ‘respectvol bejegenen’ en ‘contact maken met de cliënt’, de start van het gesprek en de vaardigheden t.a.v. het afnemen van de
voedingsanamnese worden getoetst. Op N2 volgen de skillsvaardigheden t.a.v. de competenties diagnosticeren (de hele diëtistische anamnese) en behandelen en begeleiden
met het vervolgconsult en afronding van de behandeling. In de specificatietabel van deze owe is dus inzichtelijk dat niet de skillsvaardigheden t.o.v. alle competenties worden
getoetst.
De specificatietabel voor het toetsprogramma van de owe ondervoeding van de propedeuse is gebaseerd op de beschrijving van het beroepsprofiel van de genoemde
beroepstaak en competenties uit de toetshandleiding van de opleiding Voeding en Dietetiek 2012 van de HAN.
Het beroepsprofiel van de opleiding Voeding en Dietetiek is gebaseerd op een aantal bovenliggende documenten waarbij de wet BIG artikel 34 het uitgangspunt is. In deze
wet is de titelbescherning van de diëtist vastgelegd waarbij de regels t.a.v. opleiding en deskundigheid van de diëtist zijn beschreven. (zie bijlage 2.1.3).
Op basis van deze wet is de beroepsrol van de behandelaar vastgelegd in het competentieprofiel voor de opleidingen diëtetiek. (zie bijlage 2.2.5 voor de genoemde
competenties) wat weer de basis is voor de beschrijving van de beroepsrol en competenties van de opleiding Voeding en Dietetiek van de HAN. Deze beschrijving is te
vinden in de toetshandleiding VED 2012 (zie bijlage 2.1.1). De HBO-kwalificaties beschrijven de eindkwalificaties voor de HBO-bachelor in vijf internationaal geaccepteerde
beschrijvingen: De Dublin Descriptoren. Deze Dublin Descriptoren zijn een onderdeel van de beoordelingscriteria/accreditatie-eisen van de NVAO, de Nederlands-Vlaamse
Accreditatieorganisatie. De vijf beschrijvingen richten zich op kennis en inzicht, toepassen van kennis en inzicht, oordeelsvorming, communicatie en leervaardigheden. In de
onderdelen van de specificatietabel (zie bijlage 2.2) komen deze kwalificaties terug bij de genoemde competenties.
In de specificatietabel ondervoeding worden de competenties Diagnosticeren en Behandelen en Begeleiden beschreven waarbij 3 knock-outcriteria gelden. Deze knock-
outcriteria komen terug in de specificatietabel en in de toetsingsformulieren van de betreffende deeltentamens.
1. Skillstoets
Plaats in toetsbouwwerk
Toepassen van kennis, inzicht en vaardigheden
Competentie diagnosticeren
neemt een voedingsanamnese af bij (simulatie)patiënten met (dreigende) ondervoeding en kan hierop reflecteren, waarbij hij expliciet
aandacht besteed aan het methodisch handelen.
Uitleggen wie je bent; 5. Naam cliënt vragen (indien criteria hanteer je daarvoor?
nodig), 6. Social talk
Student legt het doel en de procedure Student legt het doel of de Student legt het doel en de procedure
2. Doel en procedure gesprek procedure van het gesprek niet uit. van het gesprek uit, met passende reactie op
van het gesprek niet uit.
vragen / stelt vragen e.d. met vloeiende
overgangen.
En/ of/ en eruit halen
Student vraagt niet / onvoldoende Student vraagt voldoende door Student vraagt voldoende door tijdens
3. (Door)vragen door (> 3 x) tijdens de voedingsanamnese tijdens de voedingsanamnese waardoor het de voedingsanamnese waardoor het
voedingsanamnese waardoor het voedingspatroon niet volledig voedingspatroon volledig wordt voedingspatroon volledig wordt achterhaald.
wordt achterhaald. achterhaald. Heeft passende reacties op vragen met
vloeiende overgangen.
Student geeft geen samenvattingen Student geeft enkele al Student geeft samenvattingen tijdens en
Verwijderd deze doelstelling was niet te toetsen Verwijderd deze doelstelling was niet te toetsen Verwijderd deze doelstelling was niet te toetsen
6.
Student heeft een onvoldoende Student heeft een voldoende Student heeft een (zeer) goede
vertrouwensband met de cliënt. vertrouwensband met de cliënt. vertrouwensband met de cliënt.
9. Taalgebruik en vakjargon
Student gebruikt onduidelijk en vaag Student gebruikt duidelijk Student gebruikt duidelijk taalgebruik,
taalgebruik ( < 3 x )
taalgebruik met veel vakjargon (> 3x) geen vakjargon, met vloeiende overgangen
Student heeft geen / weinig structuur, Student heeft deels te weinig Student heeft een goede structuur en een
10. Structuur en leiding (chaotisch gesprek) of te veel structuur (geen structuur, maar goed herstel. vloeiend gesprek.
ruimte voor cliënt) Gesprek duurt langer dan
20 minuten.
*Wanneer het gedrag behorende bij een criterium niet wordt waargenomen, kan dit niet worden beoordeeld en is dat criterium onvoldoende.
Cesuur:
- Criteria 1, 7 en 8 moeten allen voldoende zijn.
- Van criteria 2 t/m 6 & 9, 10 moeten minimaal 4 criteria voldoende zijn. Eruit halen is heel erg onduidelijk wat bedoelen ze hiermee? Criteria 6 er sowieso uithalen, is
namelijk niet te toetsen.
- De toetsuitslag is: onvoldoende (5,0) of voldoende (7,0) of goed (9,0).
- Berekening toetsuitslag: (aantal onvoldoendes x 5 + aantal voldoendes x 7 = aantal goed x 9) / 10
Uitslag <5,5 = onvoldoende (5,0)
Uitslag tussen 5,5 en 7,9 = voldoende (7,0)
Uitslag >8,0 = goed (9,0)
(Bijvoorbeeld: (3x5 + 5x7 + 1x9) / 9 = (15+35+9) / 9 = 66/9 = 6,6 --> in HANSIS: 7,0)
Aanpassingen skillsformulier:
Een specificatietabel is een matrix met enerzijds te toetsen onderwerpen en anderzijds het cognitieve niveau van de toetsvragen. De specificatietabel weerspiegelt de doelen
van het vak. Het gebruik van de specificatietabel is noodzakelijk om de toets zo representatief mogelijk te laten zijn. In de cellen komt te staan hoeveel vragen gewijd gaan
worden aan een bepaald onderwerp, gegeven een bepaald niveau. Als u van mening bent dat een bepaald onderwerp erg belangrijk is, dan maakt u daar relatief veel vragen
over. Bij gelijkblijvende leerdoelen en inhoud over de jaren heen mag de specificatietabel niet wijzigen. Dit zorgt voor een onderlinge vergelijkbaarheid van de toetsen.
Student kijkt de cliënt aan als hij / zij tegen de cliënt praat en de Silverman Niveau 1: 7. Maakt oogcontact X Moet
student kijkt de cliënt aan als de cliënt praat. Persoonlijke Simulatiepatiënt met voldoende
kwaliteiten CVA, COPD, Knock-out criterium contact maken met de client zijn
Zie literatuurlijst decubitus, dementie en (= knock out
handleiding skills depressie criteria)
10%
Student bezigt duidelijk taalgebruik, geen vakjargon, met Silverman Niveau 1: 8. Taalgebruik en vakjargon X 10%
vloeiende overgangen. Persoonlijke Simulatiepatiënt met
kwaliteiten CVA, COPD,
Zie literatuurlijst decubitus, dementie en
handleiding skills depressie
Student heeft een goede structuur en een vloeiend gesprek. Silverman Niveau 1: 9. Structuur en leiding X 10%
Persoonlijke Simulatiepatiënt met
kwaliteiten CVA, COPD,
Zie literatuurlijst decubitus, dementie en
handleiding skills depressie
Cesuur
- Criteria 1, 7 en 8 moeten allen voldoende zijn.
- De toetsuitslag is: onvoldoende (5,0) of voldoende (7,0) of goed (9,0).
- Berekening toetsuitslag: (aantal onvoldoendes x 5 + aantal voldoendes x 7 = aantal goed x 9) / 10
Uitslag < 5,5 = onvoldoende (5,0)
Uitslag tussen 5,5 en 7,9 = voldoende (7,0)
Uitslag >8,0 = goed (9,0)
(Bijvoorbeeld: (3x5 + 5x7 + 1x9) / 9= (15+35+9) / 9 = 66/9 = 6,6 --> in HANSIS: 7,0)
Kan smart geformuleerde korte en lange termijn behandeldoelen Leerlijn project en Criterium 2 Criterium 2: 25%
van de genoemde ziektebeelden beschrijven en onderbouwen cursus 1
volgens de methodiek van het diëtistisch consult.
Maximaal 1
Kan een beschrijving en onderbouwing geven van het vervolg van
onvoldoende (5,4 of
de behandelingen volgens de methodiek van het diëtistisch lager) per
consult. competentie.
Kan een beschrijving en verantwoording geven van het Leerlijn project en Criterium 3 Criterium 3: 25%
dieetvoorschrift. cursus 1
Kan een voorbeelddagmenu opstellen met relevante Maximaal 1
analysecijfers. onvoldoende (5,4 of
Kan variatiemogelijkheden en hieruit volgend een variatielijst lager) per
opstellen binnen het dieetvoorschrift. competentie.
Kan een beschrijving geven van eventuele ethische dilemma’s van Leerlijn project en Criterium 4 Criterium 4: 25%
de genoemde ziektebeelden. cursus 1
Kan een volledige, kort en bondige rapportage aan de verwijzer
schrijven.
Maximaal 1
Kan de methodiek van het diëtistisch consult toepassen op een onvoldoende (5,4 of
gegeven casus over een patiënt met (dreigende) ondervoeding bij lager) per
de genoemde ziektebeelden om een conclusie te trekken over de competentie.
voedingstoestand van de patiënt. De methodisch handelen is een
knock-out criterium
Kan aantonen gebruik te hebben gemaakt van relevante literatuur.
Kan patiëntgericht handelen door een behandelplan op maat te
maken
Cesuur:
De cesuur is vastgesteld op een score van 55 punten = voldoende, mits voldaan aan de volgende voorwaarde: De student heeft niet meer dan 1 onvoldoende (5,4 of lager) gehaald per competentie.
VORMTECHNISCH:
Zijn ontkenningen als niet benadrukt?
Is de vraag is onnodig negatief gesteld?
Bevat de vraag dubbele ontkenningen?
Bevat de vraag woorden als: altijd, nooit,
meestal, alle, zeker?
Zijn alle alternatieven ongeveer even lang en
gelijkwaardig?
Sluiten de alternatieven grammaticaal aan op de
stam?
Is er woordherhaling in stam en alternatieven?
Zijn de alternatieven in een logische volgorde
geplaatst?
Is bij een vraag naar opinies de context
aangegeven?
Staat de open plek in de vraag vooraan?
Is het hanteren van een alternatief van het type
‘geen van de alternatieven is correct’
noodzakelijk?
PROCES
Heeft een bespreking met vakgenoten plaatsgevonden?
Algemene vraag
1. Stelling: WGBO is de Wet Geneeskundige Behandelovereenkomst. Deze Wet bewaakt de kwaliteit van de beroepsbeoefenaar. kennisvraag
Onjuist Soonius blz 21 Deze wet bepaalt de juiste en volledige voorlichting aan de patient en
inzagerecht in dossier.
is de vraag opsplitsbaar in een gegeven en een vraaggedeelte?
2. Het navragen van de de woonsituatie is een onderwerp van de sociale anamnese? kennisvraag
Is deze vraag niet te makkelijk? P = hoog
3. Mw van Alkmaar bevindt zich in een levensfase die presenium wordt genoemd. kennisvraag
Is deze vraag niet te makkelijk? P = hoog
Algemene vraag
4. Apraxie kan zich uiten in het niet meer koffie kunnen zetten kennisvraag
6. Gegeven: Het is belangrijk om als diëtist in te gaan op de depressieve gevoelens van dhr. Beek.
Juist, Verhulst 2.2.3 toepassingsvraag??? Gegeven is toch gewoon een stelling?
Hangt toch van de situatie af? Is dit een eenduidige stelling??? Suggestief?
COPD
Alemene vraag:
7. Stelling: Zelfmanagement bij mensen met dementie is moeilijker te realiseren dan bij mensen met copd, als gevolg van cognitieve achteruitgang bij
dementie. (toepassingsvraag???)
(juist Loog, A. en Overbeek, R. 2007 Zelfmanagement bij ouderen)
8. Gegeven: De diëtist neemt in gemeenschappelijk overleg met dhr. Diks de besluiten over de voedingsadviezen. toepassingsvraag
Stelling: dit past bij een mechanistisch hulpverlenersmodel.
Onjuist. In een mechanistisch model legt de diëtist de keuzes neutraal voor en kiest de cliënt. De genoemde benadering is een voorbeeld van het
Gelijkwaardigheidsmodel.
Soonius pagina 16.
9. Gegeven: Dhr. Diks valt steeds verder af. De diëtist heeft, in samenspraak met de longarts, besloten dat het noodzakelijk is om te starten met
sondevoeding. De client heeft aangegeven dat hij geen sondevoeding wil. Toch wordt de sonde morgen geplaatst.
Stelling: de diëtist en longarts handelen in strijd met het ethische beginsel: ‘respect voor de autonomie van de hulpvrager’. toepassingsvraag
Juist, Soonius pagina 20
10. Stelling: Omdat dhr. Evers agnosie heeft, kan de diëtist een boek met plaatjes of pictogrammen gebruiken bij het communiceren over de voeding.
kennisvraag
Onjuist. Agnosie is het niet meer herkennen van voorwerpen. Plaatjes worden dus ook niet herkend, Verhulst 2.5.1
11. Gegeven: De vrouw van dhr. Evers beheert de financiën van haar man.
Stelling: Dit is een vorm van mantelzorg. kennisvraag
Juist, werkgroep 1 mantelzorg
12. Stelling: In de behandeling en begeleiding van dhr. Evers door de diëtist moet de nadruk liggen op het aanleren van zelfmanagement(vaardigheden) met
betrekking tot zijn ondervoeding.
Onjuist, cliënt met dementie wordt steeds meer afhankelijk van mensen in zijn omgeving. Daarom is het meer een onderwerp aan de zijlijn. Werkgroep 5
zelfmanagement. (kennis/toepassing)
Van de 12 vragen zijn er hooguit 3 toepassingsvragen waarvan ik ook niet zeker weet of dit wel een toepassingsvraag is???
2. De acute gezondheidszorg vindt voornamelijk plaats via het Mechanistisch hulpverleners model. (onjuist, Soonius pagina 13-22) kennis
Casus Ondervoeding
3. Gegeven: Dhr. Barendrecht wil graag alles weten over de rol van alternatieve kruidensupplementen. De diëtist beslist voor hem dat het beter is dat hij
daar geen informatie over krijgt.
Stelling: De diëtist handelt in strijd met het ethische beginsel: ‘respect voor de autonomie van de hulpvrager.’ (juist, Soonius blz.20) toepassing
6. Gegeven: Dhr. Gerards wordt acuut opgenomen nadat hij in huis gevallen is. Meneer is tijdens de opname erg verward, heeft last van hallucinaties,
wanen, angst en motorische onrust.
Stelling: Al deze symptomen passen bij een delier. kennis
Juist werkgroep SW en PP
COPD algemeen
Cursus 3 sociale wetenschappen
7. Lotgenoten contact via internet sites als PatientsLikeMe.com is een vorm van e-health. (juist, les week 6) kennis
COPD casus
Cursus 3 sociale wetenschappen
8. Gegeven: Mevrouw de Vries heeft in een gesprek met de diëtist aangegeven dat de drinkvoeding haar erg tegenstaat. In gezamenlijk overleg met de
diëtist is besloten om de drinkvoeding te stoppen. De diëtist en mevrouw hebben samen bekeken wat de mogelijkheden zijn om toch meer energie binnen
te krijgen. Mevrouw gaat nu 2 keer per dag hartige, energieverrijkte tussendoortjes proberen.
Stelling: De manier waarop de diëtist met de wensen van mevrouw de Vries omgaat past bij een paternalistisch hulpverlenersmodel. toepassing
Onjuist werkgroep SW
9. Gegeven: Mevrouw de Vries is sinds een week neerslachtig en heeft verlies van interesse in bijna (alle) activiteiten. kennis
Stelling: Mevrouw heeft volgens de DSM IV een depressie.
Onjuist: moet minimaal 2 weken zijn.
Psychogeriatrie casus
10. Stelling: De basisbeginselen van de ethiek zijn: niet schaden, respect voor de autonomie van de hulpvrager, inzet voor het welzijn van de hulpvrager en
rechtvaardigheid.
Juist, Bron artikel Soonius kennis
11. Stelling: Belangrijke aandachtspunten in de omgang met dementerenden zijn: geduld, respectvol handelen en geen onnodige kennisvragen stellen.
kennis
Juist: werkgroep SW dementie en depressie
12. Stelling: Decorumverlies betekent dat mevrouw het gevoel heeft niet meer in de werkelijkheid te leven. kennis
Onjuist (Verhulst Dit is Derealisatie)
Analyse kennistoets: bestaat uit 12 kennisvragen waarvan wellicht 2 vragen toepassingsvragen zijn maar ook daar kun je over discussiëren.
Hulpverlenersmodellen 2 2
De chronisch zieke
patiënt, professionele
zorg en mantelzorg 2 2
Dementie/depressie 1 1
Zelfmanagement en
2 2
ouderen
Zelfmanagement en e-
1 1
health
Communicatie en
4 1
ethiek
Empathie - -
In totaal 12 vragen
Hulpverlenersmodellen 2 2
De chronisch zieke
patiënt, professionele
zorg en mantelzorg - -
Dementie/depressie 4 4
Zelfmanagement en
1 1
ouderen
Zelfmanagement en e-
1 1
health
Communicatie en
4 4
ethiek
Empathie -
In totaal 12 vragen
Betrouwbaarheid: indien deze test na herhaald afname van de test bij een bepaald persoon dezelfde waarde/testuitkomst geeft.
Vooraf:
Loop alle checklists af
Laat collega’s de vragen controleren
Laat toetsdeskundigen de vragen controleren
http://media.leidenuniv.nl/legacy/toetsing-en-toetsanalyse.pdf
2. *Stelling: Het navragen van de woonsituatie is een onderwerp van de sociale anamnese. P hoog
Juist, werkgroep 1, 2 en 3 Sociale anamnese.
3. Mw. Van Alkmaar bevindt zich in een levensfase die presenium wordt genoemd. P hoog
Onjuist, Verhulst 4.11.3 pagina 240 Presenium is van 55-65 jaar. Senium is boven de 65 jaar.
4. *Stelling: Apraxie kan zich uiten in het niet meer koffie kunnen zetten. Rit erg laag
Juist, Verhulst 2.5.1. pagina 83
5. Stelling: Volgens de definitie van afasie van Broca is er sprake van een verstoord taalbegrip. P laag en Rit laag
onjuist, powerpoint werkgroep 4.
6. *Gegeven: Het is belangrijk om als diëtist in te gaan op de depressieve gevoelens van dhr. Beek. Rit erg laag
7. *Stelling: Zelfmanagement bij mensen met dementie is moeilijker te realiseren dan bij mensen met copd, als gevolg van cognitieve achteruitgang bij
dementie.
Juist Loog, A. en Overbeek, R. 2007 Zelfmanagement bij ouderen. P hoog
8. Gegeven: De diëtist neemt in gemeenschappelijk overleg met dhr. Diks de besluiten over de voedingsadviezen. Rit erg laag
Stelling: dit past bij een mechanistisch hulpverlenersmodel.
Onjuist. In een mechanistisch model legt de diëtist de keuzes neutraal voor en kiest de cliënt.
De genoemde benadering is een voorbeeld van het Gelijkwaardigheidsmodel.
Soonius pagina 16.
9. *Gegeven: Dhr. Diks valt steeds verder af. De diëtist heeft, in samenspraak met de longarts, besloten dat het noodzakelijk is om te starten met
sondevoeding. De client heeft aangegeven dat hij geen sondevoeding wil. Toch wordt de sonde morgen geplaatst.
Stelling: de diëtist en longarts handelen in strijd met het ethische beginsel: ‘respect voor de autonomie van de hulpvrager’. Rit erg laag
Juist, Soonius pagina 20
10. Stelling: Omdat dhr. Evers agnosie heeft, kan de diëtist een boek met plaatjes of pictogrammen gebruiken bij het communiceren over de voeding.
Onjuist. Agnosie is het niet meer herkennen van voorwerpen. Plaatjes worden dus ook niet herkend, Verhulst 2.5.1 Rit laag en P laag
11. *Gegeven: De vrouw van dhr. Evers beheert de financiën van haar man.
12. Stelling: In de behandeling en begeleiding van dhr. Evers door de diëtist moet de nadruk liggen op het aanleren van zelfmanagement met betrekking tot
zijn ondervoeding. Rit erg laag
Onjuist, cliënt met dementie wordt steeds meer afhankelijk van mensen in zijn omgeving. Daarom is het meer een onderwerp aan de zijlijn. Werkgroep 5
zelfmanagement.
Conclusie:
De KR20 = Kuder Richardson parameter is een schatting van de 'betrouwbaarheid' van een toets met 'gedwongen raden'-vragen of gesloten
vragen en varieert van 0 tot 1. Een lage KR20 (dat wil zeggen =< 65 %) betekent dat:
Procedure toetsanalyse:
Van de 12 vragen hebben er 7 vragen een erg lage Rit score, 2 vragen een lage Rit score en 3 vragen een hoge P waarde en 1 vraag een lage P
waarde. Je kunt hieruit concluderen dat vraag 2, 3 en 7 te makkelijk zijn, vraag 5 en 10 te moeilijk zijn door nog onbekende oorzaak en 7 vragen
zijn door de meeste mensen die hoog hebben gescoord op de toets slecht gemaakt. Toets je dan wat je wilt toetsen? Of zijn de vragen verkeerd
gesteld waardoor de goede studenten op het verkeerde been werden gezet door een onjuiste manier van vragen stellen? Zeven van de 12 vragen
hadden een rit score onder de 0,15!!! Tevens is de inhoudsvaliditeit laag omdat niet alle onderwerpen van SW terugkomen in de casustoetsvragen
OWE Ondervoeding.
Van de gehele casustoets (bestaande uit 100 vragen) hebben 46 van de 100 toetsvragen een lagere Rit score dan 0.15 en 4 vragen hebben een
negatieve Rit score!!!!!! Tevens is de KR20 factor: 0.65 voor de gehele casustoets Ondervoeding wat betekent dat er slechte vragen inzitten die
eruit gehaald zouden moeten worden.
Een negatieve Rit of Rir betekent dat het item vooral goed beantwoord is door studenten die op de toets als geheel laag scoorden. Een negatieve Rit of Rir
wijst op een ’slechte vraag’ of een verkeerde antwoordsleutel. Een positieve Rit of Rir is echter niet voldoende. Een item met een Rit of Rir van 0,35 of meer
wordt in het algemeen als goed of zeer goed beoordeeld. Vaak hanteert men de norm dat een Rit of Rir van minder dan 0,15 onder de maat is.
De Rit-waarde is dus laag. Deze laat zien hoe het item verschil maakt tussen mensen met hoge scores op de toets en mensen met lage scores op
de toets. De Rit waarde geeft het onderscheidend vermogen van het item aan. De Rit waarde geeft aan hoe goed het item afzonderlijk, hetzelfde
meet als de toets in het geheel. Oftewel hoe goed het betreffende item in de toets past.
Wanneer de p-waarde en de Rit waarde tegen elkaar uitgezet worden in een grafiek is overzichtelijk te zien welke items kritisch beoordeeld
moeten worden. De items in de rode vlakken moeten in ieder geval onder de loep genomen worden. Verder valt hier op dat er wel erg veel
makkelijke items zijn (hoge p-waarden). De norm voor een acceptabele
Rit waarde varieert. In de literatuur wordt over het algemeen de volgende normering aangehouden:
De p-waarde geeft de moeilijkheidsgraad van de vraag aan. Een lage P duidt op een te hoge moeilijkheid.
De item-totaalcorrelatie rit en/of de item-restcorrelatie rir is de tweede belangrijke itemindex. Wij gaan ervan uit dat de betere studenten een vraag
relatief vaker goed beantwoorden dan de minder goede studenten: het item discrimineert tussen goede en minder goede studenten. Als dat niet zo is,
dan is er iets vreemd aan de hand: de vraag ordent de studenten dan op de verkeerde manier. Als benadering voor hoe goed een student is, wordt de
totaalscore op de toets genomen.Wij verwachten dat de correlatie tussen item en totaalscore duidelijk positief is, zeg 0.20 of hoger. De rit heeft een
nadeel. In de totaalscore waarmee het item wordt gecorreleerd, komt het item ook voor. De correlatie is dus geflatteerd. Daarom wordt naast of ter
vervanging van de rit de item-restcorrelatie gebruikt. Deze correlatie is lager dan de rit, maar moet eveneens positief zijn. Ook bij de correlatiematen
moet men met steekproeffluctuaties rekening houden. Bij kleinere groepen studenten kan men uiteraard minder staat maken op de gevonden waarde
dan bij grotere groepen.
De betrouwbaarheid van een toets kan worden beschouwd als de correlatie tussen een test en een tweede test met precies dezelfde eigenschappen, een
zogenaamde parallelle test. In de literatuur vindt men ook de naam KR20, coëfficiënt alpha voor items met 0-1 scores.
Informatie over
toetsen 2007 9 JANUARI (def).doc