Professional Documents
Culture Documents
Auteur VO-content
Webadres https://maken.wikiwijs.nl/74451
Hartkloppingen
Intro
Eindproduct-Beoordeling
Doelen-Concepten
Kennisbank
Werkwijze
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 7
Antwoorden
Afsluiting
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Antwoorden Afsluiting
Over dit lesmateriaal
Intro
De infrastructuur van je lichaam
Transport van stoffen door ons lichaam is van levensbelang.
Zuurstof gaat vanuit je longen naar je tenen, koolstofdioxide
vanuit je vingers naar je longen.
Hormonen gaan vanuit je hypofyse naar je geslachtsorganen.
Voor al dat transport zijn drie dingen belangrijk. Een pomp, een
buizenstelsel en een transportmiddel.
Je hart werkt als pomp en laat het bloed stromen door het
bloedvatenstelsel.
In dit thema staan zij centraal.
Bekijk het filmpje:
Succes!
Ophalen voorkennis
Wat weet je al over bloed en bloedsomloop?
Maak de volgende vragen:
Klik op de knop 'Test je kennis' om de toets te starten
Voor ieder goed antwoord krijg je 2 punten.
Je voorkennis is voldoende als je meer dan 25 punten haalt.
Hart en bloedvaten
maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/1846881
1
Hieronder staan verschillende bestanddelen van bloed.
Maak de juiste combinaties tussen bestanddelen en de functies.
Noteer de juiste letters.
Kies uit: a. zuurstoftransport, b. transport opgeloste stoffen, c. afweer en d. bloedstolling.
1. _______________
2. _______________
3. _______________
2
Welke afbeelding laat rode bloedcellen zien?
a. A
a. B
a. C
a. D
3
Geef aan of de bewering waar of niet waar is.
Bloedplaatjes zijn geen echte cellen.
a. waar
a. niet waar
4
Geef aan of de bewering waar of niet waar is.
Rode bloedcellen hebben een kern.
a. waar
a. niet waar
5
Bekijk de afbeelding.
Met welk nummer wordt de rechterboezem aangegeven.
a. 1
a. 2
a. 3
a. 4
a. 5
a. 1
a. 2
a. 3
a. 4
a. 5
7
Maak de onderstaande tekst af door de ontbrekende woorden in te vullen.
Kies uit: longen, linkerkamen, rechterkamer, longader, linkerboezem, rechterboezem, klep en
longslagader.
De _______________ ontvangt bloed uit de onderste en bovenste holle ader en pompt dit naar de
Deze trekt zich vervolgens samen. Er zit een _______________ tussen rechterkamer en rechterboezem, die
Het bloed kan daardoor alleen naar de _______________ . Deze vervoert zuurstofarm bloed naar de
8
Maak de onderstaande tekst af door de ontbrekende woorden in te vullen.
Kies vier woorden uit: linkerboezem, rechterboezem, linkerkamer, longader, aorta, klep
De _______________ ontvangt bloed uit de longaders. De linkerboezem pompt bloed naar de ______________
Deze trekt zich vervolgens samen. Het bloed wordt dan de lichaamsslagader ofwel _______________
Het bloed kan niet terug naar de linkerboezem doordat er een _______________ tussen kamer en boezem zit.
9
Je ziet drie beweringen over bloedvaten.
11
Geef aan of de bewering waar of niet waar is.
De grote bloedsomloop vervoert zuurstofrijk bloed naar de longen.
a. waar
a. niet waar
12
Geef aan of de bewering waar of niet waar is.
De kleine bloedsomloop vervoert zuurstofarm bloed van de haarvaten naar de aders.
a. waar
a. niet waar
Intro
Post wil je graag op tijd ontvangen.
Transportfirma's doen alles voor een probleemloze en snelle
bezorging.
In de file staan hindert dat transport.
De aanleg van snelwegen moet het transport zo makkelijk
mogelijk maken.
In een organisme worden bloedvaten gebruikt om probleemloos
stoffen van hoofd naar teen te transporteren. Hoe complexer
een organisme in elkaar zit, hoe belangrijker goede
transportmogelijkheden. In deze module kijk je naar het
bloedvatenstelsel.
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
De bouw van de bloedvaten en hun onderlinge verschillen
maken het werk van de vaatchirurg begrijpelijk.
Vanuit de anatomie van slagader en ader ga je een medisch
probleem verklaren.
Beoordeling
Je hoort van de docent op welke wijze deze opdracht wordt
beoordeeld.
Doelen-Concepten
Leerdoelen
Aan het eind van deze
module kun je:
de bouw, werking
en functie van de
bloedsomloop en
bloedvaten bij
eukaryoten, in het
bijzonder de
mens,
beschrijven;
verschillen en
overeenkomsten
tussen organen
en orgaanstelsels van de mens en verschillende diersoorten herkennen;
Deelconcepten
Hart, slagader, ader, haarvat, open en gesloten bloedsomloop, enkele en dubbele bloedsomloop, grote
bloedsomloop, kleine bloedsomloop, lymfevatenstelsel.
Kennisbank
Werkwijze
De module 'De weg van het bloed' bestaat uit een groot aantal
opdrachten.
Op bijgaand werkplan kun je invullen welke opdrachten je
gedaan hebt.
Zo houd je goed overzicht.
Download hier het Werkplan 'De weg van het bloed' .
Werkvorm
Je werkt in deze module alleen, in tweetallen of in groepen.
Benodigdheden
Tijd
Je hebt voor deze module 6 uur nodig.
Stap 1
Open, gesloten, enkel, dubbel?
In de loop van de evolutie zijn organismen steeds complexer
geworden.
Een amoebe kan, net als een witte bloedcel, alle transport
binnen zijn cel regelen.
Wij bestaan uit enorm veel cellen die allemaal door een
transportstelsel bereikt moeten worden.
Stap 2
Bouw van slagaders, aders en haarvaten
Lees in de Kennisbank.
KB: Slagaders
KB: Aders
KB: Haarvaten
a. Druk bij de proefpersoon aan de onderzijde van de arm een goed zichtbaar bloedvat dicht.
b. Welke bijzonderheden zie je aan het bloedvat?
c. Wat zijn de 'verdikkingen' in het bloedvat?
d. Welk type bloedvat is door het dichtdrukken goed zichtbaar geworden?
Zoek een goed zichtbaar bloedvat aan de bovenkant van de hand. Strijk het bloed weg in de richting
van de vingertoppen. Doe hetzelfde in de richting van de pols.
Conclusie:
Welke verschillen heb je gezien? Welke verschillen heb je niet in het practicum gezien, maar
wel gezien in het filmpje of Binas of gelezen in de Kennisbank?
Werkwijze:
Opdracht 2 Uitzonderingen
Onderstaande zinnen lijken wel vaststaande regels, maar zijn het niet.
Welke uitzonderingen kun je erbij bedenken?
Gebruik bij het beantwoorden Binas:
Stap 3
Opdracht 1 Lymfevatenstelsel
Lees de onderstaande kennisbanken.
KB: Bloed
KB: Transport en haarvaten
Opdracht 3 Lymfeknopen
In tweetalen
In het lymfevatenstelsel komen lymfeknopen voor.
Die knopen zijn niet gelijkmatig verspreid over het lichaam.
Vergelijk de antwoorden met een ander tweetal.
Overleg met je docent als er onduidelijkheden blijven bestaan.
https://youtu.be/8YXB2imoOU0
Bij een borstamputatie wordt ook onderzoek gedaan aan de poortwachtersklier (schildwachtklier).
Stap 4
KB: Doorbloeding
Opdracht 2 Bloedsomloop
In drietallen.
Verdeel de vragen en bespreek samen de antwoorden.
a. Een methaanmolecuul wordt in de het eerste deel van de dikke darm geresorbeerd en gaat via
de kortste weg naar de longen.
Via welke bloedvaten zal dit methaamolecuul van de dikke darm naar de longen gaan?
b. Een groeihormoonmolecuul verplaatst zich via het bloed van de hypofyse naar de lever. Via
welke bloedvaten?
c. Een insulinemolecuul wordt door de longblaasjes opgenomen en komt zo in het bloed terecht.
Via welke bloedvaten?
d. Een rode bloedcel stroomt van de linker- naar de rechter long.
Via welke vaten gaat dat?
a. Neem de tabel over of download hier de tabel. Vul de vierde lege kolom in.
b. Welke vier organen krijgen per minuut de grootste hoeveelheid bloed?
c. Hoeveel procent van het lichaamsgewicht vormen die organen?
d. Voorspel wat er gaat gebeuren als deze man in beweging gaat komen.
e. De man gaat eten en staat snel op.
Opdracht 4 Doorbloeding
Wanneer een orgaan of een groep spieren extra arbeid moeten verrichten wordt de doorbloeding
vergroot.
a. Leg uit waarom eten vlak voor een sportwedstrijd niet verstandig is.
b. Op welke manier wordt de doorbloeding van de hartspier verzorgd?
c. Welke rol speelt het zenuwstelsel bij de regeling van de doorbloeding?
Stap 5
fMRI en doorbloeding
Het is moeilijk om de mate van doorbloeding van een bepaald
weefsel in levende lijve te meten.
Met een MRI scanner kun je een beeld krijgen van de
doorbloeding van een orgaan.
Gebruik de informatie van Wikipedia om de vragen te
beantwoorden.
Stap 6
Gereedschapskist
www.lvoorl.nl
Antwoorden
Stap 4
Opdracht 2 Bloedsomloop
Opdracht 4 Doorbloeding
Stap 5
fMRI en doorbloeding
a. Functionele kernspintomografie.
b. De elektronen die om de kern van een atoom draaien (= spin in het Engels) zorgen voor een
klein magnetisch veld.
c. Hemoglobine bevat een ijzeratoom. Gebonden aan zuurstof verandert het oxihemoglobine het
magneetveld.
d. De verandering is door de fMRI scanner te meten.
Een computerbewerking maakt de verandering zichtbaar.
De fMRI beelden geven door kleurverschillen de hoeveelheid bloed aan die door een orgaan
loopt.
e. Je kunt de doorbloeding bij een bepaalde activiteit meten en je hoeft geen chirurgische ingreep
te doen.
Hartkloppingen
https://youtu.be/xu666514QeU
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
Je gaat in een groep een ingreep die een cardioloog zou
kunnen uitvoeren bestuderen.
Daarvoor gebruik je het expertsysteem.
Beoordeling
Je hoort van de docent op welke wijze deze opdracht wordt
beoordeeld.
Doelen-Concepten
Leerdoelen
Je kunt:
onderdelen
herkennen en
benoemen in een
dierlijk hart
de werking van
het hart uitleggen
harttonen
verklaren
de hartslag
meten met
behulp van de
polsslag
een grafiek van een ECG verklaren
de bloeddruk opmeten
Deelconcepten
Hart, hartkleppen, hartslagfrequentie, slagvolume, sinusknoop, AV-knoop, bundel van His, bloeddruk,
diastole, systole.
Kennisbank
KB: Het hart
KB: Bouw en werking van het hart
KB: Problemen met het hart
KB: Bloedvatenstelsel
Werkwijze
De module 'Hartkloppingen' bestaat uit een groot aantal
opdrachten.
Op bijgaand werkplan kun je invullen welke opdrachten je
gedaan hebt.
Zo houd je goed overzicht.
Download hier het Werkplan 'Hartkloppingen' .
Werkvorm
Je werkt in deze module alleen of in tweetallen.
Houd de vorderingen van de module bij op je werkplan.
Benodigdheden
Tijd
Je hebt voor deze module 6 uur nodig.
Stap 1
Het hart van dichtbij
Cardiologie is het medisch specialisme dat zich bezighoudt met het
opsporen, diagnosticeren en behandelen van ziekten van het hart.
De cardioloog maakt hiervoor gebruik van een aantal onderzoeken,
zoals de polsslag, de bloeddruk, het ECG of 'hartfilmpje', de
echografie van het hart en de hartkatheterisatie. Bij veel van deze
onderzoeken speelt de hartfunctielaborant een belangrijke rol.
https://youtu.be/FloniFa8IAw
Bronnen:
Dwergspitsmuis - www.zoogdiervereniging.nl
Blauwe vinvis - www.natuurinformatie.nl
Stap 2
Opdracht 3 Harttonen
In tweetallen.
Met behulp van een stethoscoop kun je twee harttonen horen.
Luister naar de harttonen van een medeleerling met behulp van de stethoscoop.
https://maken.wikiwijs.nl/bestanden/469568/hartslag.mp3
Extra:
Overleg met je docent of je de harttonen ook zichtbaar gaat maken met behulp van IP Coach.
Extra: Onderzoek
Je kunt de hartslag ook meten aan de halsslagader.
Maak een onderzoeksopzet om antwoord te geven op de volgende vragen:
Extra vraag:
d. Twee routes van het bloed, vanuit de aorta naar de rechterkamer, worden vergeleken. De ene
route blijkt driemaal langer te zijn (qua lengte) dan de andere. Het is niet zo dat de omlooptijd
via die ene route ook driemaal langer (qua tijd) is. Leg dit uit.
Opdracht 6 Stethoscoop
Soms hoor je met de stethoscoop bij iemand een hartruis.
Dit ontstaat als een klep niet goed sluit.
Het hart gaat harder werken ter compensatie van de niet goed sluitende hartklep.
Op welke wijze compenseert het hart dit?
Stap 3
Het hart in beeld
In de vorige stap heb je de harttonen beluisterd en de polsslag
gemeten. Wanneer een cardioloog of ambulancepersoneel snel
iets over je hart willen weten dan is een cardiogram (ECG) een
goede informatiebron.
Opdracht 3 De hartwerking
Tijdens de samentrekkingen van de boezems en kamers van
het hart gebeuren er veel dingen tegelijkertijd.
Bestudeer de animatie op bioplek .
In tweetallen.
Bij de zesde muisklik start een animatie over de hartwerking.
Je kunt die animatie op elk gewenst moment stoppen.
De hartwerking
maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/2335682
1
Benoem de lijnen A tot en met D.
Kies uit linker en rechter boezem en kamer.
A. _______________
2
Bij welk snijpunt gaan de aortakleppen dicht?
Klik op het nummer 1, 2, 3 of 4.
a. 1
a. 2
a. 3
a. 4
3
Bij welk snijpunt gaan de aortakleppen open?
Klik op het nummer 1, 2, 3 of 4.
4
Bij welk snijpunt gaan de kleppen tussen boezems en kamers gaan open?
Klik op het nummer 1, 2, 3 of 4.
5
Bij welk snijpunt gaan de kleppen tussen boezems en kamers gaan dicht?
Klik op het nummer 1, 2, 3 of 4.
Stap 4
Een verstoord hartritme
Bestudeer de onderstaande informatie op de website,
in de kennisbank en in de videofragmenten:
Hartritme - www.hartstichting.nl
https://youtu.be/O6rMHeQNMfE
https://youtu.be/SMXBR_YFocs
Bij sommige mensen werkt het opwekken van de prikkel die ervoor zorgt dat de hartspier zich gaat
samentrekken niet optimaal.
Bij anderen is de voort geleiding van de impuls (die het gevolg is van de prikkel) niet goed.
Artsen spreken in beide gevallen van een hartritmestoornis.
De laatste jaren krijgen meer patiënten met een hartritmestoornis een apparaat ter grootte van een
luciferdoosje ingebouwd dan vroeger. Het onderzoek naar het gebruik van deze pacemaker staat niet
stil.
De oude pacemakers hadden één draadje, de nieuwe hebben er drie.
Cardioloog dr. R. Tukkie heeft meegewerkt aan een langdurig, internationaal onderzoek naar de
driedraads pacemaker.
Oude pacemakers gaven regelmatig een stroomstootje zodat het hart keurig bleef kloppen.
De nieuwere types geven alleen een stroomstootje als het hart het laat afweten.
In afbeelding 1 en 2 is schematisch weergegeven hoe de driedraads pacemaker op twee momenten
zijn signalen afgeeft aan het hart.
a. Oude pacemakers bevatten maar één draad die regelmatig een stroomstootje afgeeft, waardoor
de hartspier na de rustfase zich gaat samentrekken.
Met welk draadje van de driedraads pacemaker (zie afbeelding 1 en 2) komt die ene draad uit
de oude pacemakers overeen?
b. Artsen spreken niet meer van hartritmestoornissen maar van hartfalen als ook de
samentrekking van de hartspiercellen niet meer synchroon verloopt.
Het hart pompt dan niet efficiënt. Kleppen staan open als ze dicht moeten zijn.
c. Leg in twee stappen uit waardoor het hart inefficiënt werkt als de hartkleppen openstaan terwijl
ze dicht moeten zijn.
d. De hartslag begint met het samentrekken van de boezems.
Bij mensen met hartfalen reageren de boezems te traag of juist te vroeg.
Wat is het directe gevolg van het te vroeg samentrekken van de spieren van de
rechterboezem?
e. Meestal wordt de pacemaker onder het sleutelbeen aangebracht.
De draden worden via bloedvaten naar het hart geleid en met kleine haakjes op drie plaatsen in
of aan het hart vastgemaakt.
Welk bloedvat is het meest geschikt om de draden het hart binnen te laten komen?
Stap 5
https://youtu.be/qtzzO98MADk
https://youtu.be/UmfoJPfAgIk
Benodigdheden:
Opdracht 5 Slagaderverkalking
Bij hoge bloeddruk kan de binnenbekleding van de wand van
bloedvaten beschadigd raken.
Deze binnenbekleding bestaat uit een dunne laag cellen.
Na beschadiging kan kalk en vet afgezet worden.
Bestudeer in de Kennisbank:
KB: Slagaderverkalking
a. Noem een eigenschap van slagaders die door verkalking en vetafzetting verandert.
b. Eén van de effecten van cacao is het voorkómen van atherosclerose.
Leg uit dat atherosclerose leidt tot een hoge bloeddruk.
Stap 6
Opdracht 1 Onderzoekstechnieken
In tweetallen.
Kies samen één van de onderzoekstechnieken uit en bekijk het
filmpje.
https://youtu.be/mP7ZYhw1FjA
https://youtu.be/cQdUvnpJuxE
https://youtu.be/msWUIkxcTCY
Stap 7
Beantwoord de vragen:
Antwoorden
Stap 1
Opdracht 2 Grootte van het hart
Stap 2
Opdracht 6 Stethoscoop
Alleen door het verhogen van de hartslagfrequentie.
Stap 3
Opdracht 1 Rekenen aan relaties
Stap 4
Opdracht 1 Pacemakers
a. In de rechterboezem.
b. De hartspier kan dan weinig druk opbouwen bij de samentrekking van de kamers waardoor er
minder bloed in de slagaders stroomt/waardoor het bloed deels terugstroomt de boezem in.
c. Er stroomt minder bloed naar de rechterkamer.
d. De bovenste holle ader.
Opdracht 5 Slagaderverkalking
Intro
Rood is de kleur van gevaar. Misschien wel omdat het de kleur
van bloed is.
Als er ergens bloed ligt, is dat vaak een teken dat er iets mis
is.
Maar ook, lijkbleek zijn of bloedarmoede hebben is geen teken
van gezondheid.
Ambulance personeel prikt vaak meteen een ader aan zodat de
bloedbaan voor aan of afvoer gebruikt kan worden.
De samenstelling van ons bloed gebruikt de hematoloog als een
indicator voor onze gezondheid.
Lees de informatie op de site van het Rode Kruis Ziekenhuis.
Eindproduct-Beoordeling
Eindproduct
Je gaat een overzicht maken van alle leerstof onderdelen
rondom bloed.
Doelen-
Concepten
Leerdoelen
Aan het einde van deze
module kun je:
De functie van
bestanddelen van
bloed,
bloedplasma,
weefselvloeistof
en lymfe beschrijven.
De vorming van weefselvloeistof en lymfe beschrijven.
Het verband herkennen tussen bloedvatenstelsel en
lymfevatenstelsel.
Het proces van bloedstolling uitleggen.
Bouw en functioneren van de embryonale bloedsomloop.
Deelconcepten
Bloedplasma, weefselvloeistof, lymfe, beenmerg,
bloedsamenstelling, rode bloedcellen, hemoglobine, witte
bloedcellen, bloedplaatjes, bloedstolling, bloed, lymfe,
lymfeknopen.
Kennisbank
KB: Bloed...?
KB: Bloedsamenstelling
KB: Transport en
haarvaten
Werkwijze
De module 'Bloed kruipt
waar het niet gaan kan'
bestaat uit een groot
aantal opdrachten.
Op bijgaand werkplan
kun je invullen welke
opdrachten je gedaan
hebt. Zo houd je goed
overzicht.
Download hier het Werkplan 'Bloed kruipt waar het niet gaan kan' .
Werkvorm
Je werkt in deze module zowel individueel, in tweetallen en in expert groepjes.
Benodigdheden
Tijd
Je hebt voor deze module 6 uren nodig.
Stap 1
Functies van bloed
Transport, de aan- en afvoer van stoffen naar cellen, is één van
de functies van bloed.
Opdracht 1 Transportfunctie
Welke stoffen transporteert bloed? Noteer in 1 minuut zoveel
mogelijk stoffen.
Vergelijk je antwoorden met een klasgenoot.
Zijn de gegeven antwoorden juist? Check dit. Vul je antwoorden
zo nodig aan.
KB: Bloed...?
Bloed heeft echter veel meer functies dan het transport van stoffen.
Welke functies heeft bloed nog meer?
Geef van elke functie een passend voorbeeld.
Bloedsamenstelling
Het bloed heeft zoveel verschillende functies dankzij de samenstelling.
Bestudeer in de Kennisbank 'Bloedsamenstelling'.
KB: Bloedsamenstelling
Opdracht 3 Samenstelling
a. Een laborant neemt bloed af en zet het buisje bloed in een centrifuge.
Welke bestanddelen zijn na centrifuge direct (zonder microscoop) te onderscheiden?
b. Wanneer ze het bloed verder onderzoekt zal ze meerdere bestanddelen vinden.
Uit welke bestanddelen staat bloed?
En welke eigenschappen en functies hebben die onderdelen?
Bronnen:
KB: Bloed...?
KB: Bloedsamenstelling
KB: De cellen van het afweersysteem
• Binas.
https://youtu.be/d65fLrAqxu4
Extra info:
Giemsa kleuring, vernoemd naar Gustav Giemsa, is een
mengsel van methyleenblauw en eosine.
Opdracht 1 Bloedplasma
Bloed bestaat voor een groot deel uit bloedplasma.
Een belangrijke functie van het water in bloedplasma is
warmtebuffering
(het kan makkelijk warmte opnemen en elders weer afgeven).
Een andere belangrijke functie van het water is die van
oplosmiddel,
zodat veel stoffen kunnen worden getransporteerd.
In het water van het bloedplasma zijn allerlei zouten opgelost.
Bronnen:
https://youtu.be/bfR8tx5V7eE
https://youtu.be/GxkuSoR4qgM
www.sanquin.nl
Opdracht 2 Hemoglobine
Rode bloedcellen bevatten hemoglobine.
Onderzoek met behulp van Binas de bouw van hemoglobine.
Practicum bloedstolling
Bloedplaatjesspelen een belangrijke rol bij het stollen van bloed.
Voer het practicum bloedstolling uit.
Je vindt de beschrijving op Bioplek: techniek kaarten bovenbouw .
Opdracht 3 Bloedstolling
Verzamel informatie uit Binas. Welke verschillende witte bloedcellen kun je onderscheiden?
Maak een overzicht van de verschillende witte bloedcellen. Noteer hun vorm en functie.
Opdracht 4 Bloedgroepen
Bestudeer de kennisbank.
Bloedtransfusie I en II
Stap 3
Uitwisseling van stoffen
Bloed is een transportmiddel in ons lichaam. Vanuit het bloed
gaan stoffen naar de cellen en vanuit de cellen weer terug naar
het bloed. Toch komt het bloed niet of nauwelijks bij de cellen.
Er is een intermediair nodig tussen bloed in de haarvaten en de
cellen die om de haarvaten heen liggen.
Opdracht 2 Ultrafiltratie
Bestudeer bioplek gebruik de informatie bij het beantwoorden van de vragen over de figuur.
Stap 4
Soms is alles anders
De eerste module ging over de bloedvaten en het bloedvatstelsel. Het
bloedvatenstelsel is nodig om de bloedbestanddelen bij alle celen te
brengen. In de tweede module heb je vooral gekeken naar de bouw
en werking van een hart. Voor het gemak zijn we er van uit gegaan
dat de bouw van het hart en de functie van de bloedvaten voor en na
de geboorte het zelfde zijn. Toch is dat niet zo. Je hebt de kennis uit
beide voorgaande modules nodig om dat te begrijpen. Maak de
volgende opdrachten in tweetallen.
a. Lees de Kennisbank.
KB: Bloedvatenstelsel
b. Bekijk bioplek
c. Bekijk de afbeelding. ‘Voor de geboorte zijn linker- en rechterharthelft overwegend parallel
geschakeld, na de geboorte in serie. Licht deze uitspraak toe met behulp van de afbeelding.
d. Voor de geboorte zijn de longen nog niet ontplooid. De stromingsweerstand is dus hoog.
Waar zal het bloed uit de longslagader dus voornamelijk heen stromen?
e. Via welk bloedvat is dat mogelijk?
f. Bekijk de positie van de slagaders in de bovenste lichaamshelft ten opzichte van de uitmonding
van de ductus.
Wat zou het gevolg zijn voor het zuurstofgehalte van het bloed dat naar de hersenen stroomt,
als deze uitmonding vlak bij het hart zou liggen?
g. Als de baby wordt geboren ontplooien de longen zich.
De weerstand van de vaten wordt lager.
De weerstand van de lichaamsbloedsomloop neemt toe want de navelstreng wordt afgebonden.
In welke richting zal het bloed in de ductus Botalli nu gaan stromen?
h. Na de geboorte wordt het ovale venster afgesloten door een plooi in de hartwand, die als een
klepje werkt.
In welke harthelft zal die klep zitten en naar welke kant zal hij open staan?
i. Leg uit waardoor de klep van het ovale venster zal gaan sluiten.
j. In sommige gevallen blijft de klep van het ovale venster open staan.
Men spreekt dan van een ruisend hartje. De klep moet operatief gesloten worden.
Wat zal het effect zijn van een niet sluitend ovaal venster?
k. Na de geboorte treedt er ook een verandering op in het foetale hemoglobine.
Leg uit wat het verschil is in binding van zuurstof bij foetaal en niet foetaal hemoglobine.
Stap 5
1. Malaria
2. Thalassemie
3. Sikkelcelanemie
4. Lymfoedeem
5. Bloedarmoede door hemochromatose
6. Ziekte van Von Willebrand
Bronnen:
https://www.schooltv.nl/video/popup/sikkelcelanemie-een-erfelijke-
bloedziekte/#pause
Thalassemie
https://youtu.be/w8UYGazAB58
https://youtu.be/Hon8SaAK2CE
Stap 6
Afsluiting
Je zou een hematoloog een spin in het web kunnen noemen.
Als je terugkijkt naar de introductie dan zie je dat hematologen
op veel gebieden onderzoek doen.
Bloed vervult een centrale rol in bijna alles wat er in ons
lichaam gebeurt.
Mindmap maken
Antwoorden
Stap 1
Opdracht 3 Samenstelling
a. Plasma en bloedcellen.
b. Er bestaan verschillende typen witte bloedcellen zoals lymfocyten en macrofagen.
Neem minstens twee verschillende witte bloedcellen in het schema op.
Stap 3
Opdracht 2 Ultrafiltratie
Stap 4
Opdracht 1 Embryonale bloedsomloop
Afsluiting
Stap 1
Stap 2
Spiegeltje, spiegeltje
aan de wand
Je gebruikt een spiegel
om je zelf goed te
kunnen zien ook al is dat
in spiegelbeeld.
Er zijn verschillende
spiegels.
Met een scheerspiegel
(make-up spiegel) zie je
dingen vergroot.
Nu ga je de
achteruitkijkspiegel
gebruiken.
Stap 3
Stap 4
De lift
Hoge bloeddruk een
wereldwijd probleem?
Hoge bloeddruk komt
steeds vaker voor, maar
niet onder alle
bevolkingsgroepen in
dezelfde mate.
a. Welke factoren
spelen volgens
jou een rol bij het
ontstaan van
hoge bloeddruk?
Noem tenminste
drie factoren.
Populatie
b. Als hoge
bloeddruk niet
onder alle
bevolkingsgroepen evenveel voorkomt, waarop zou dat dan kunnen wijzen? Geef tenminste
twee verschillende antwoorden.
Bij een onderzoek in Amsterdam Zuidoost onder 1500 Hindoestanen, Creolen en autochtone
Nederlanders, bleek dat 38% van de Creolen een te hoge bloeddruk heeft, 32% van de Hindoestanen
en 26% van de autochtone Nederlanders.
Ook in Engelse en Amerikaanse onderzoeken waren dergelijke verschillen al eens gevonden.
c. Kun je op grond van deze gegevens zeggen dat hoge bloeddruk genetisch bepaald is?
Licht je antwoord toe.
Organen
Moleculen
f. Beredeneer of je, als je de D-variant van het gen hebt, een hoge of lage bloeddruk hebt.
Organisme
h. Welke van deze twee groepen moet met name goed de bloeddruk in de gaten houden?
Moleculen en orgaan
Gebleken is dat verschillende bevolkingsgroepen ook verschillend reageren op behandeling.
Creolen reageren bijvoorbeeld nauwelijks op zogenaamde ACE-inhibitoren(remmers).
Organisme
Populatie
Antwoorden Afsluiting
Stap 4 De lift
Colofon
<p>Dit thema Bloed en bloedsomloop is ontwikkeld door medewerkers van StudioVO. Bij het
ontwikkelen van het materiaal is gebruik gemaakt van of wordt verwezen naar materiaal van de
volgende websites:</p> <a href="http://www.schooltv.nl/beeldbank/" target="_blank"><u>
<strong>www.schooltv.nl</strong></u></a> <a href="http://www.youtube.com/" target="_blank"><u>
<strong>www.youtube.com</strong></u></a> <a href="http://www.bioplek.org/bioplek.html"
target="_blank"><u><strong>www.bioplek.org</strong></u></a> <a href="http://www.wikipedia.org/"
target="_blank"><u><strong>www.wikipedia.org</strong></u></a> <p><br /> <strong>Fair
Use</strong><br /> In de Stercollecties van StudioVO wordt gebruik gemaakt van beeld- en
filmmateriaal dat beschikbaar is op internet. Bij het gebruik zijn we uitgegaan van fair use. Meer
informatie: <a href="http://www.studiovo.nl/DownloadsStercollecties/Fair%20use.pdf"
target="_blank"><u><strong>Fair use</strong></u></a><br /> <br /> Mocht u vragen/opmerkingen
hebben, neem dan contact op via de <a href="http://www.vo-content.nl/helpdesk" target="_blank">
<u><strong>helpdesk VO-content</strong></u></a> .</p>
Auteur VO-content
Laatst gewijzigd 17 august 2018 om 15:03
Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding
4.0 Internationale licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van
naamsvermelding vrij bent om:
Leerniveau ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;
Leerinhoud en ;;;;;;;;;;;;;;;;;;;
doelen
Eindgebruiker leerling/student
Moeilijkheidsgraad gemiddeld
Studiebelasting 20 uur en 30 minuten
Trefwoorden arrangeerbaar, leerlijn, rearrangeerbare, rearrangeerbare leerlijn
VO-, content. (2016). Module: Bloed kruipt waar het niet gaan kan - v456. https://maken.wikiwijs.nl/
74454/Module__Bloed_kruipt_waar_het_niet_gaan_kan___v456