You are on page 1of 11

ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent

Educatieve bachelor lager onderwijs

Naam student: Lies De Coen Leergroep OLO2A1


Naam mentor: Jan Roels Klas 5B Aantal lln.: 23
School: Katholieke Centrumschool Denderleeuw

DINSDAG 04/05/202 Handtekening mentor + datum:


1

Van 13u25 tot 14u15


Leergebied(onderdeel): Wetenschappen en techniek
Lesonderwerp: Het menselijk lichaam – de bloedsomloop

Leerplandoelen: Leerplan: ZILL – OVSG – GO! – andere


OWna5 Ervaren, onderzoeken, vaststellen en uitdrukken hoe levende organismen door een
specifieke (lichaams)bouw, houding of handeling aangepast zijn om in hun omgeving te
functioneren en te overleven
- 10 – 12 jaar: De functie van belangrijke organen van het menselijk lichaam die betrokken
zijn bij ademhaling, bloedsomloop, spijsvertering en voortplanting onderzoeken en er zich
over uitdrukken - bij het menselijk lichaam de functie van de zintuigen, spieren, huid en
skelet onderzoeken en zich er over uitdrukken
- 4 – 10 jaar: Ervaren, vaststellen en uitdrukken dat een aantal functies zoals spijsvertering,
ademhaling, bloedsomloop … noodzakelijk zijn om te leven

IVoc2 Exploreren en experimenteren in de wereld rondom zich


- 2,5 – 12 jaar: Actief exploreren vanuit een innerlijke drang om te weten en te leren - vanuit
een intentie experimenteren (om iets te weten te komen)

WDmm3 Schatten, meten en rekenen met maateenheden: tijd


- 10 – 12 jaar: Tijdsduur berekenen in uren en/of minuten en/of seconden

Leerinhoud:
 Proefjes vaststelling:
1. Waar in jouw lichaam kan je jouw hartslag meten?
 op verschillende plaatsen in jouw lichaam. Soms is de ene plek makkelijker dan de
anderen, ook hangt dat af van persoon tot persoon. Je kan het meten aan de pols, hals,
binnenkant van de elleboog, de lies…
2. Hartslag meten in verschillende situaties (al zittend, na 20x springen). Op het einde harstlag
meten per minuut
tijdens een inspanning heeft je lichaam meer zuurstof en voedsel nodig. Daardoor gaat je
hart sneller slaan en zal je ademhaling sneller en dieper zijn
3. Wanneer iemand een operatie moet ondergaan krijgt die patiënt een spuitje met verdoving.
Hoe komt het dat toch het hele lichaam verdoofd wordt?
 de verdoving wordt in het bloed gebracht. De bloedbaan van de bloedsomloop verdeelt
dit meteen over het hele lichaam
4. Wat zie je aan het wit van de ogen van je partner, de armen en de bovenkant van jouw
hand?
 je ziet slagaders, aders, bloedvaten. Deze transporteren zuurstof en voedingsstoffen naar

1
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

ieder deeltje van het lichaam


 Functie bloedsomloop = zuurstof vervoeren door heel het lichaam

 Bloedsomlooporganen + functie
- Hart met:
 rechterboezem: hier stroomt zuurstofarm bloed uit het lichaam binnen
 linkerboezem: hier stroomt het zuurstofrijk bloed uit de longen binnen
 rechterkamer: pompt het zuurstofarme bloed naar de longen
 linkerkamer: pompt het zuurstofrijke bloed het hele lichaam rond
- Slagader: vervoeren zuurstofrijk bloed van het hart naar de organen en weefsels
- Ader: bloedvaten die het zuurstofarme bloed terugbrengen naar het hart
- Longader: aders die zuurstofrijk bloed vanuit de longer naar de linkerkamer brengen
- Longslagader: bloedvat uit de kleine bloedsomloop. Bevat zuurstofarm bloed, gaat van de
rechterkamer naar de longen

 Bloedbanen
- Zuurstofrijk: bloedbanen die VAN het hart komen, zij bevatten zuurstof en brengen dit
NAAR de organen en weefsels in het lichaam
- Zuurstofarm: bloedbanen die NAAR het hart gaan, zij bevatten afvalstoffen en brengen dit
VAN de organen en weefsels NAAR het hart

 Tijdsduur berekenen (met chronometer)


- Starten door op de rechterbovenknop te drukken
- Tijd aflezen en stop zetten na de gevraagde tijd door op dezelfde rechterbovenknop te
drukken
- Tijd aflezen (00:00:XX:XX)  minuten en seconden
- Tijd noteren

 Actief exploreren
- Vraag/opdracht lezen
- Met open ingesteldheid nadenken over de opdracht
- In overleg gaan met elkaar
- De opdracht uitvoeren
- Het resultaat noteren

Lesdoelen:
De leerlingen kunnen...
1. De leerlingen kunnen correct tijd berekenen met een chronometer en de tijd aflezen (WDmm3)
2. De leerlingen gaan actief aan de slag met de proefjes (IVoc2)
3. De leerlingen kunnen de ligging van de bloedsomlooporganen aanduiden op een figuur
(OWna5)
4. De leerlingen kunnen de functie van de bloedsomloop verwoorden (OWna5)
5. De leerlingen kunnen verwoorden dat er zuurstofarme en zuurstofrijke bloedbanen zijn en de
oorzaak ervan verwoorden (OWna5)

Beginsituatie specifiek voor deze les:


Situering in het leerproces: aanbrengen inoefenen
Waarop bouwt deze les verder?
 Dit is het vervolg in het thema menselijk lichaam na de les ‘ademhalingsstelsel’

2
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Leerling specifieke gegevens + acties:


 Z. is franstalig  zit naast Bala die eventueel kan vertalen
 N., Y., D., R. L.  langsgaan tijdens lesfase 4 om te zien of ze de teksten begrijpen en eventueel
uitleg teg even.
 Groepjes van Y., S.  langsgaan en kijken hoe de samenwerking verloopt  eventueel laten
terugkijken naar hun kaartje
 A. ondanks het vele oefenen, altijd wat problemen om met de chronometer te werken  in het
oog houden en aan partner vragen het uit te leggen

Bronnen: volgens de APA-normen


 SchoolTV. Bloedsomloop. https://schooltv.nl/video/bloedsomloop-een-uitleg-van-de-bouw-en-
de-functie-van-hart-en-bloedvaten/ (geraadpleegd op 14 april 2021)
 De Bruyne, K. Het lichaam. https://www.klascement.net (geraadpleegd op 14 april 2021)
 Augustyniak, E. (Red.), Kumar, S. (Red.), & Van Den Driessche, I. (Red.). (2010). Mikado 5
Pelckmans.

Bijlagen: bordschema, ingevulde werkbladen, teksten …


 Bijlage 1: werkbundel

Materiaal / locatiewijziging:
 Chronometers
 Tekening bloedsomloop
 Skelet

Lesopbouw

1. Per twee: bloedsomloop – proefjes (10 min)


oriënteren verwerven verwerken afronden
1 De leerlingen kunnen correct tijd berekenen met een chronometer en de tijd aflezen
(WDmm3)
2 De leerlingen gaan actief aan de slag met de proefjes (IVoc2)
Organisatie:
Elk groepje krijgt een chronometer.
De leerlingen krijgen ook hun werkbundel (bijlage 1), deze bundel wordt gedurende de hele
lessenreeks gebruikt.

Opdracht – uitleg:
- Met jouw buur ga je 4 proefjes uitvoeren. Deze staan in de bundel.

1) Zoek plaatsen op je lichaam waar je jouw hartslag kan meten/voelen.


2) Tel gedurende 20 seconden het aantal hartslagen. Vermenigvuldig dat uiteindelijk met 3.
Zo krijg je het aantal keren dat jou hart klopt per minuut.
3) Als je een operatie ondergaat krijgt de patiënt een inspuiting in de arm. Toch wordt op
deze manier het hele lichaam verdoofd. Hoe komt dat?
4) Werk samen met een partner. Bekijk het wit van de ogen van je partner. Bekijk ook de
binnenkant van de arm en de bovenkant van het hand. Wat stel je vast?

3
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Begeleiding:
- Ik loop rond en stel vragen, beantwoord vragen en bekijk hoe ze aan de slag gaan.
2. Klassikaal: bespreking proefjes – antwoorden formuleren (10 min)
oriënteren verwerven verwerken afronden
2 De leerlingen gaan actief aan de slag met de proefjes (IVoc2)

Organisatie:
De leerlingen gaan allemaal terug zitten.

Opdracht – uitleg:
- Bespreken van de proefjes
 hoe was het?
 wat vond je moeilijk?
 was je verrast van een resultaat?

- Conclusies  invullen in de werkbundel

1) Waar in jouw lichaam kan je jouw hartslag meten?


 op verschillende plaatsen in jouw lichaam. Soms is de ene plek makkelijker dan de
anderen, ook hangt dat af van persoon tot persoon. Je kan het meten aan de pols, hals,
binnenkant van de elleboog, de lies…

2) Hartslag meten in verschillende situaties (al zittend, na 20x springen). Op het einde
harstlag meten per minuut
tijdens een inspanning heeft je lichaam meer zuurstof en voedsel nodig. Daardoor gaat
je hart sneller slaan en zal je ademhaling sneller en dieper zijn

3) Wanneer iemand een operatie moet ondergaan krijgt die patiënt een spuitje met
verdoving. Hoe komt het dat toch het hele lichaam verdoofd wordt?
 de verdoving wordt in het bloed gebracht. De bloedbaan van de bloedsomloop
verdeelt dit meteen over het hele lichaam

4) Wat zie je aan het wit van de ogen van je partner, de binnenkant van de armen en de
bovenkant van jouw hand?
 je ziet slagaders, aders, bloedvaten. Deze transporteren zuurstof en voedingsstoffen
naar ieder deeltje van het lichaam

4
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

3. Klassikaal: uitleg bloedsomloop (15 min)


oriënteren verwerven verwerken afronden
3 De leerlingen kunnen de ligging van de bloedsomlooporganen aanduiden op een figuur
(OWna5)
4 De leerlingen kunnen de functie van de bloedsomloop verwoorden (OWna5)
5 De leerlingen kunnen verwoorden dat er zuurstofarme en zuurstofrijke bloedbanen zijn en
de oorzaak ervan verwoorden (OWna5)

Organisatie:
Het filmpje (bijlage 2) staan klaar.

Uitleg – richtvragen:
- Filmpje 1: De bloedsomloop  aanvullen van oefening 2

- Bloedsomloop tonen en uitleggen via de pop en tekening

- Ademhalingsorganen tonen en uitleggen via de pop en tekening

4. Per twee: opdrachten afwerken (10 min)


oriënteren verwerven verwerken afronden
3 De leerlingen kunnen de ligging van de bloedsomlooporganen aanduiden op een figuur
(OWna5)
4 De leerlingen kunnen de functie van de bloedsomloop verwoorden (OWna5)
5 De leerlingen kunnen verwoorden dat er zuurstofarme en zuurstofrijke bloedbanen zijn en
de oorzaak ervan verwoorden (OWna5)

Organisatie:
De leerlingen werken met hun buur.

Opdracht – uitleg:

- maken van oefening 3 en 4 in de opdrachtenbundel

Begeleiding:
- Ik loop rond en beantwoord vragen, verbeter oefeningen

5. Quiz: onderdelen benoemen (5 min)


oriënteren verwerven verwerken afronden
3 De leerlingen kunnen de ligging van de bloedsomlooporganen aanduiden op een figuur
(OWna5)

Opdracht – uitleg:
- Ik duid een onderdeel van de bloedsomloop aan, als je het weet sta je recht.

5
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

Evaluatie: Evalueer hier je eigen pedagogisch, didactisch en/of organisatorisch handelen. Wat deed je goed en
waarom? Wat ging niet goed en waarom? (Denk aan voorbereiding en realisatie.) Doe een verbetervoorstel.

Bijlage 1:

6
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

7
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

8
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

9
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

10
ARTEVELDEHOGESCHOOL Campus Brusselsepoortstraat, Brusselsepoortstraat 93 – 9000 Gent
Educatieve bachelor lager onderwijs

11

You might also like