Professional Documents
Culture Documents
Producthandleiding
Opmerking: Deze handleiding (EPT030813) is uitsluitend bedoeld voor
gebruik bij de volgende D-Series-lasercodeermodellen:
D120i, D120i IP,
D120i Blue, D120i Blue IP,
D320i, D320i IP,
D320i Blue, D320i Blue IP,
D320i Red, D320i Red IP,
D520i, D520i IP,
D620i, D620i IP,
D620i Blue, D620i Blue IP
2006/95/EC: Laagspanningsrichtlijn
2004/108/EC: EMC-richtlijn
2011/65/EU: RoHS2-richtlijn
Aanvullende informatie
Naleving is afhankelijk van installatie en gebruik in overeenstemming met
de meegeleverde producthandleiding.
Nr. L025317/4
Naam van uitgever: Domino Laser GmbH
Adres van uitgever: Fangdieckstrasse 75a, 22547 Hamburg, Duitsland
DEEL 2 INSTALLATIE-INSTRUCTIES
DEEL 3 BESTURING
BIJLAGE A CODERINGSLETTERTYPEN
BIJLAGE B BARCODES
INHOUDSOPGAVE
Pagina
ALGEMEEN .......................................................................................... 1-3
BEOOGD GEBRUIK .............................................................................. 1-4
VEILIGHEIDSSYMBOLEN ..................................................................... 1-6
SPECIFIEKE GEVAREN ........................................................................ 1-7
Elektrische energie ........................................................................... 1-7
Perslucht .......................................................................................... 1-7
Waterkoeling .................................................................................... 1-7
Laserstraling ..................................................................................... 1-8
Gevaarlijke stoffen en dampen ........................................................ 1-9
Lenzen .............................................................................................. 1-9
Spiegels van scankop ...................................................................... 1-9
Geluid ............................................................................................... 1-10
Beknelling ........................................................................................ 1-10
Lasercodeerproces .......................................................................... 1-10
AFSCHERMING .................................................................................... 1-11
Toegangsbescherming ..................................................................... 1-11
Vizierbescherming ............................................................................ 1-11
Laserstop ......................................................................................... 1-12
Materialen ........................................................................................ 1-12
Interlockschakelaars ........................................................................ 1-13
Noodstop ......................................................................................... 1-13
Afschermingslabels .......................................................................... 1-13
Specifieke voorzorgsmaatregelen tijdens onderhouds-
of reparatiewerkzaamheden ............................................................. 1-14
NAAMGEVINGSCONVENTIE VAN SYSTEEM ...................................... 1-15
Volledig systeem (laser en controller) ............................................... 1-15
Laser ................................................................................................ 1-16
Controller ......................................................................................... 1-17
LASERWAARSCHUWINGS- EN INFORMATIESYMBOLEN ................ 1-18
Technische gegevens (D) ............................................................ 1-19
Locatie van controllersymbolen ....................................................... 1-20
Achterzijde controller (E) ............................................................. 1-20
Locatie van lasersymbolen .............................................................. 1-21
BLANCO PAGINA
ALGEMEEN
De D-Series-lasercodeersystemen zijn ontworpen en vervaardigd in overeen-
stemming met internationale standaarden en overige technische
specificaties, die nageleefd dienen te worden. De apparatuur voldoet aan
de huidige technologie en goedgekeurde veiligheidseisen.
Domino D-Series-lasercodeersystemen worden geproduceerd door Domino
Laser GmbH Germany. Neem contact op met Domino voor verkoop en
ondersteuning.
Deze veiligheidsstandaard kan echter alleen worden bereikt indien alle
bedoelde en vereiste maatregelen zijn getroffen en voortdurend worden
nageleefd. Het behoort tot de verantwoordelijkheden van de operator deze
maatregelen te plannen en ervoor te zorgen dat deze continu worden
nageleefd.
De D-Series-lasercodeersystemen zijn ontwikkeld en ontworpen om verpak-
kingsmaterialen en producten volledig automatisch te coderen met behulp
van laserstraling.
De gebruiker moet ervoor zorgen dat:
• Het lasersysteem pas gereed is voor gebruik als het is geïnstalleerd en
afgeschermd volgens de Laserveiligheidsnormen Klasse 1 (EN60825).
Raadpleeg 'VEILIGHEID EN GEZONDHEID' op pagina 1-1.
• De apparatuur alleen wordt gebruikt voor het daarvoor bestemde doel.
Zie 'BEOOGD GEBRUIK' op pagina 1-4.
• De apparatuur alleen wordt gebruikt in een goede, goed te
onderhouden conditie, en dat alle veiligheidsinstallaties regelmatig
worden gecontroleerd op onderhoud.
• Persoonlijke veiligheidsbrillen vereist zijn voor onderhoudspersoneel
en monteurs en dat ze beschikbaar worden gesteld.
• Uitsluitend geschikte en goedgekeurde gereedschappen en apparatuur
worden gebruikt.
• De producthandleiding te allen tijde compleet is en in leesbare conditie
aanwezig is op de locatie van de apparatuur.
• De geldende regels en wetten betreffende het voorkomen van
ongelukken beschikbaar zijn en worden nageleefd.
• Alleen voldoende gekwalificeerd en geautoriseerd personeel het
lasercodeersysteem bedient, onderhoudt en repareert.
• Dit personeel moet regelmatig instructies ontvangen over alle zaken
aangaande de veiligheid bij het werken en het beschermen van de
omgeving, en moet bekend zijn met de bedieningshandleiding en
in het bijzonder de veiligheidsinstructies die zich hierin bevinden.
• De waarschuwingstekens op het lasercodeersysteem mogen niet
worden verwijderd en moeten altijd leesbaar zijn.
BEOOGD GEBRUIK
De D-Series-lasercodeersystemen zijn specifiek bedoeld om verpak-
kingsmaterialen en producten volledig automatisch te coderen met behulp
van laserstraling.
Als het lasercodeersysteem voor niet-toegestane toepassingen wordt
gebruikt, worden alle aansprakelijkheidsclaims geweigerd.
De technische specificaties die worden vermeld in 'TECHNISCH OVERZICHT'
Deel 4 moeten te allen tijde worden nageleefd.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor materiële of persoonlijke schade die
voortkomt uit niet-toegestaan gebruik.
Het lasercodeersysteem mag alleen worden bediend door bevoegd en
speciaal getraind personeel dat bekend is met de procedures in deze
handleiding en deze opvolgt.
Het wordt sterk aangeraden om een risicobeoordeling uit te voeren met
betrekking tot laserintegratie volgens EN ISO13849 en EN ISO11553.
Potentieel gevaarlijke situaties als gevolg van machines die lasermateriaal
verwerken, worden genoemd in EN ISO11553, waaronder gevaren als
gevolg van de verwerking van lasermateriaal (bijvoorbeeld stofdeeltjes,
emissies, brand of explosies) en andere potentiële gevaren.
VEILIGHEIDSSYMBOLEN
In deze handleiding zijn de volgende veiligheidssymbolen gebruikt om
de lezer te wijzen op de tekst van de veiligheidsinstructie ernaast.
Deze handleiding bevat specifieke veiligheidsinstructies voor het bedienen
van het lasercodeersysteem. Dergelijke instructies zijn er voor:
• Personeel
• Producten en machines
• De omgeving.
SPECIFIEKE GEVAREN
Elektrische energie
Bij het D-Series-lasercodeersysteem is de maximale bedrijfsspanning de
aangesloten netspanning, die gevaar kan opleveren voor de gezondheid.
De vereiste netspanning is aangegeven op het serienummerplaatje.
Werk aan componenten onder spanning dient alleen door geautoriseerd
personeel te worden uitgevoerd.
In geval van een defecte voeding wordt de werking van de laser onmiddellijk
stopgezet; reparatie dient alleen plaats te vinden door geautoriseerd personeel.
Houd de besturingseenheid altijd gesloten. Alleen uitdrukkelijk geauto-
riseerd personeel mag de besturingseenheid openen.
Perslucht
De laserprintkop wordt gekoeld door perslucht (D120i IP65, D320i IP65).
Een te hoge druk in de laserprintkop is schadelijk en kan leiden tot schade
aan de behuizing.
De maximale druk voor de perslucht die in de printkop wordt gevoerd, is 4 bar.
De druk van de toegevoerde lucht mag nooit hoger zijn dan 4 bar. De perslucht
moet vrij zijn van olie, Klasse 1.7.2 van ISO8573.
De laserprintkop heeft twee luchtuitlaten. Beide luchtuitlaten moeten
worden vrijgehouden. Geblokkeerde luchtuitlaten kunnen leiden tot overdruk
in de behuizing en scheuren (potentieel gevaar). Wissel de luchtinlaat en de
luchtuitlaat niet om.
De buitendiameter van de uitlaatleiding moet 12 mm bedragen. De lengte
van de uitlaatleiding voor perslucht mag niet meer zijn dan 4 meter.
Opmerking: Neem contact op met Domino voordat u de demper ontkoppelt
of een leiding aansluit op luchtuitlaat 2 op de laser. Als er twee
slangen worden gebruikt voor de persluchtuitlaat, dan moeten
deze om veiligheidsredenen in verschillende posities worden
geplaatst. Beide leidingen mogen niet door één gebeurtenis
worden geblokkeerd.
Waterkoeling
Ga voorzichtig om met het koelmiddel op glycol-basis. Raadpleeg het
veiligheidsinformatieblad voor meer informatie over het koelmiddel.
Vermijd te allen tijde huidcontact met het koelmiddel. Draag altijd veiligheids-
handschoenen en een veiligheidsbril bij het werken met het koelmiddel.
In geval van:
• huidcontact - verwijder het koelmiddel door te spoelen met water.
• oogcontact - verwijder het koelmiddel door te spoelen met water en roep
onmiddellijk medische hulp in.
• inslikken - roep onmiddellijk medische hulp in.
Laserstraling
Laserstraling kan gevaar opleveren voor ogen en huid. Het gevaar wordt
niet alleen veroorzaakt door directe laserstraling, maar ook door indirecte
laserstraling en weerkaatsingen van het te coderen voorwerp of de verpak-
kingsmachine. De mate van verwonding is afhankelijk van de duur van het
effect, het vermogen en de golflengte van de laser.
Lasers en hun installaties worden geclassificeerd in zeven laser-
beschermingsklassen, afhankelijk van hun potentiële gevaren. Klasse 1 is
de veiligste klasse en Klasse 4 is potentieel de meest gevaarlijke klasse.
Deze klassen worden in detail gedefinieerd in EN60825 Deel 1 en worden
hierna samengevat:
Lenzen
In het D-Series-lasercodeersysteem wordt gebruik gemaakt van zinkselenide
lenzen.
De lenzen mogen niet worden aangeraakt.
Als de lens vuil is, moet deze grondig worden gereinigd voordat het
apparaat wordt gebruikt (zie 'DE LENS REINIGEN' op pagina 5-3).
De lens is niet waterbestendig en mag daarom alleen worden gereinigd met
een reinigingsmiddel op basis van isopropylalcohol. Droog de lens met
behulp van katoenen wattenstokjes; zorg er hierbij voor dat de lens niet
bekrast wordt.
De lens moet met een kap worden beschermd tegen opspattend water
tijdens reiniging van het systeem.
Geluid
Systemen in werking produceren een geluidsniveau lager dan 80 dB(A).
Daarom is geen persoonlijke beschermende uitrusting voor geluid nodig.
Beknelling
Tijdens installatie en bediening bestaat beknellingsgevaar door:
• producten die langs de laserkop gaan.
• producten die de beschermende behuizing in- en uitgaan.
• deuren en openingen voor onderhoud van beschermende behuizing.
Voorkom met name het risico van beknelling.
Lasercodeerproces
In de onderstaande gevallen kan brandgevaar ontstaan. Deze lijst is niet
volledig. Er moet ook rekening worden gehouden met de omstandigheden
ter plekke.
• Printen op ongespecificeerd materiaal (bijvoorbeeld licht ontvlambare
of explosieve materialen).
• Ongeldige parameterinstellingen (bijvoorbeeld zeer lage codeersnelheid).
• Ongeldige parameterinstellingen vanwege corrupte printgegevens.
• Continu printen op hetzelfde product (bijvoorbeeld geen product-
beweging door verschillende oorzaken).
• Ontvlambare gassen of materialen binnen het werkgebied.
In printmodus wordt de laserstraal bediend door de software die in de risico-
analyse moet worden opgenomen.
Opmerking: Installeer een brandmelder naast de laser om het codeerproces
in de gaten te houden.
AFSCHERMING
Voor een veilige installatie zijn de volgende afschermingen vereist. Hiervoor
moeten de aanbevolen materialen en montagemethoden worden gebruikt.
WAARSCHUWING: Installeer een laser nooit zo dat de lens op een
deur of de operator is gericht.
Toegangsbescherming
De toegangsbescherming dient om te voorkomen dat personen direct bij de
laserbundel kunnen komen. In de praktijk houdt dit in dat het hele gebied
tussen de laserlens en het te coderen oppervlak volledig moet worden
afgeschermd.
Toegangsbescherming
Scannerkop Substraat
Lens
Pad van de laserstraal
Opmerking: Afscherming achter het te bedrukken oppervlak is nodig om
te voorkomen dat er iemand met de laserstraal in aanraking
kan komen als het te bedrukken materiaal wordt verwijderd
of per ongeluk is doorgebrand.
Vizierbescherming
Afscherming van het vizier is nodig om te voorkomen dat er indirecte
laserstraling kan ontsnappen. In veel gevallen kan de toegangsbescher-
ming zo worden uitgevoerd dat extra afscherming overbodig is.
Toegangs-/vizierbescherming Indirecte
straling
Substraat
Scannerkop
Lens Indirecte
Pad van de laserstraal straling
WAARSCHUWING: De minimumafstand van de vizierbescherming
moet vier maal de focusafstand tot de laserstraal
zijn.
Laserstop
Als er afschermingsmateriaal binnen 100 mm van het brandpuntsvlak van
de lens wordt aangebracht, moet er een laserstop worden gemonteerd.
Deze laserstop moet voorkomen dat de afscherming kan doorbranden als
de laser herhaaldelijk wordt geactiveerd zonder dat afdrukmateriaal
aanwezig is. De laserstop moet de laserstraal op volle capaciteit acht uur
lang kunnen absorberen, en moet groot genoeg zijn om het hele te
bedrukken gebied te bedekken.
Toegangsbescherming Substraat
Scannerkop
Lens Laserstop
Pad van de laserstraal
Materialen
Alle afschermingsmaterialen moeten ondoordringbaar zijn voor CO2-laserlicht
met een golflengte van 9 tot 11 micron. Afschermingen mogen metaalhoudend
zijn. Indien echter een doorzichtige afscherming wordt vereist, mag Makrolon®
099 van Bayer AG worden gebruikt.
Er moet een metaalhoudende afscherming met een laag reflectievermogen
worden gebruikt. De behuizing moet zo zijn gericht dat er geen laserlicht
naar de laser wordt teruggekaatst, omdat het weerkaatste licht de laser kan
beschadigen.
De dikte van het afschermingsmateriaal is afhankelijk van de vereiste
sterkte voor stabiele behuizingen, en de hoeveelheid te verwachten
'doorbranders'. Omwille van de mechanische stijfheid en laserveiligheid,
raden wij een dikte van ten minste zes millimeter aan voor 10W- en 30W-
lasersystemen en een dikte van ten minste acht millimeter voor 60W-
lasersystemen. Om laserveiligheid te kunnen garanderen, kan een grotere
dikte van het afschermingsmateriaal vereist zijn.
Behuizingen die zijn gemaakt van Makrolon® 099 moeten worden
geïnstalleerd binnen een minimumafstand van de laserlens van:
• 4 keer de focusafstand voor 10W- en 30W-systemen.
• 5 keer de focusafstand voor 60W-systemen.
Deze afstanden zijn belangrijk om spiegelweerkaatsing van omringende
onderdelen uit te sluiten.
Bij een foutconditie weerstaan deze materialen de laserstraal gedurende
een beperkte tijd voordat de straal er doorheen brandt. De laser moet
daarom worden gecontroleerd om het risico van brand te vermijden.
Interlockschakelaars
Alle afschermingen moeten worden voorzien van interlockschakelaars om
toegang tot de laserlens en het te coderen oppervlak onmogelijk te maken.
Deze interlockschakelaars moeten zodanig met de laserbesturings-
elektronica verbonden zijn, dat de laserstraal wordt uitgeschakeld zodra
de afscherming wordt verwijderd.
Noodstop
Neem de laser op in het noodstopcircuit van de machine waarin de laser is
geïntegreerd. Installeer een noodstopknop vlakbij de lasercodeersystemen
waarmee u de laser kunt uitschakelen. Sluit deze knop via het interlock-
circuit op de controller aan.
Afschermingslabels
De volgende informatie moet duidelijk zichtbaar op de afscherming zijn
aangebracht:
WAARSCHUWING: Klasse 4-laser bevindt zich in een Klasse
1-omgeving. Werken met het systeem terwijl
de veiligheidsafscherming is verwijderd, kan
resulteren in gevaarlijke blootstelling aan
laserstraling.
Deze labels worden bij het lasersysteem geleverd. Extra labels zijn bij Domino
Printing Sciences plc verkrijgbaar als onderdeel van de Afschermingslabelkit,
Onderdeelnummer L007628.
NAAMGEVINGSCONVENTIE
VAN SYSTEEM
Volledig systeem (laser en controller)
D X YY i XX YYYY XXXX
Standard BCP7 =
D-Series luchtgekoelde laser, standaard-
Productserie controller
IP65 IP55 BCP7 =
1 = laser van 10 watt met perslucht gekoelde laser
3 = laser van 30 watt (10W, 30W), met water gekoelde
6 = laser van 60 watt laser (60W) IP55-controller
IP65 Standard BCP7 =
met perslucht gekoelde laser
20 = seconden (10W, 30W), met water gekoelde
genereren van controller laser (60W) standaardcontroller
i = i-Tech
= golflengte 10,6 μm
BLUE = golflengte 9,3 μm
RED = golflengte 10,2 μm
10 = i-Tech 10 mm scankop
15 = i-Tech 15 mm scankop
Voorbeelden:
D120i 10 STANDARD BCP7
10W laserkop, 10,6 μm, i-Tech 10 mm scankop, ventilatorkoeling, standaard
BCP7-controller
D120i 10 BLUE IP65 STANDARD BCP7
10W laserkop, 9,3 μm, i-Tech 10 mm scankop, IP65, persluchtkoeling,
standaard BCP7-controller
D320i 10 BLUE IP65 IP55 BCP7
30W laserkop, 9,3 μm, i-Tech 10 mm scankop, IP65, persluchtkoeling, IP55
BCP7-controller
D320i 10 BLUE IP65 STANDARD BCP7
30W laserkop, 9,3 μm, i-Tech 10 mm scankop, IP65, persluchtkoeling,
standaard BCP7-controller
D320i 10 RED IP65 STANDARD BCP7
30W laserkop, 10,2 μm, i-Tech 10 mm scankop, IP65, persluchtkoeling,
standaard BCP7-controller
D620i 10 IP65 STANDARD BCP7
60W laserkop, 10,6 μm, i-Tech 10 mm scankop, waterkoeling, standaard
BCP7-controller
Laser
D X YY i YYYY XX
= luchtgekoelde laser
D-Series IP = laser met persluchtkoeling
Productserie (10 W en 30 W)
IP = watergekoelde laser (60 W)
1 = laser van 10 watt
3 = laser van 30 watt = golflengte 10,6 μm
6 = laser van 60 watt BLUE = golflengte 9,3 μm
RED = golflengte 10,2 μm
20 = seconden
genereren van controller
i = i-Tech
D120i
10W laserkop, i-Tech scankop, 10,6 μm, ventilatorkoeling
D120i IP
10W laserkop, i-Tech scankop, 10,6 μm, IP65, persluchtkoeling
D120i BLUE
10W laserkop, i-Tech scankop, 9,3 μm, ventilatorkoeling
D120i BLUE IP
10W laserkop, i-Tech scankop, 9,3 μm, IP65, persluchtkoeling
D320i
30W laserkop, i-Tech scankop, 10,6 μm, ventilatorkoeling
D320i IP
30W laserkop, i-Tech scankop, 10,6 μm, IP65, persluchtkoeling
D320i BLUE
30W laserkop, i-Tech scankop, 9,3 μm, ventilatorkoeling
D320i BLUE IP
30W laserkop, i-Tech scankop, 9,3 μm, IP65, persluchtkoeling
D320i RED
30W laserkop, i-Tech scankop, 10,2 μm, ventilatorkoeling
D320i RED IP
30W laserkop, i-Tech scankop, 10,2 μm, persluchtkoeling
D520i
55W laserkop, i-Tech scankop, 10,6 μm, ventilatorkoeling
D520i IP
55W laserkop, i-Tech sscankop, 10,6 μm, IP65, waterkoeling
D620i
60W laserkop, i-Tech scankop, 10,6 μm, ventilatorkoeling
D620i IP
60W laserkop, i-Tech sscankop, 10,6 μm, IP65, waterkoeling
D620i BLUE
60W laserkop, i-Tech scankop, 9,3 μm, ventilatorkoeling
D620i BLUE IP
60W laserkop, i-Tech scankop, 9,3 μm, IP65, waterkoeling
Controller
D X YY i XX
D-Series
Productserie
i = i-Tech
D320i
10W of 30W laser, IP43-controller
D320i IP
10W of 30W laser, IP55-controller
D620i
55W of 60W laser, IP43-controller
D620i IP
55W of 60W laser, IP55-controller
LASERWAARSCHUWINGS-
EN INFORMATIESYMBOLEN
Op specifieke plaatsen op het lasercodeersysteem zijn waarschuwings-
symbolen aangebracht. Deze komen overeen met de eerder genoemde
normen en geven de potentiële gevaren en de vereiste veiligheids-
maatregelen aan.
Deze waarschuwingen, symbolen met aanvullende informatie en hun locatie
op het lasercodeersysteem worden getoond in de volgende illustraties.
Controleer regelmatig of deze nog aanwezig en leesbaar zijn.
Laserwaarschuwingssymbool (A)
Laserwaarschuwingssymbool
klasse 4 (B)
D-Series
Koppen van 10 en 30 watt
BLANCO PAGINA
INHOUDSOPGAVE
Pagina
UITPAKKEN EN INHOUD ..................................................................... 2-3
ASSEMBLAGE ...................................................................................... 2-3
Omgevings- en opslagcondities ...................................................... 2-3
Omgaan met de apparatuur ............................................................. 2-3
Assemblage van de laserkop ........................................................... 2-4
Scannervelden en afstanden ....................................................... 2-5
De transportvergrendeling verwijderen ....................................... 2-6
Besturingseenheid ........................................................................... 2-7
Voeding ....................................................................................... 2-7
De hoofdkabel installeren: van controller naar laser ........................ 2-8
HET TOUCHPANEL INSTALLEREN ...................................................... 2-11
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN ......................................................... 2-13
Laserkopkabel aansluiten op X11 .................................................... 2-15
USB 1.1-poort .................................................................................. 2-15
Ethernet-aansluitingen ..................................................................... 2-15
Schema X2-connector - Bakens ...................................................... 2-16
Schema X3-connector - Productdetector ....................................... 2-18
Schema X6-connector - Shaft-encoder ........................................... 2-18
Schema X4-connector - Machinebesturing ..................................... 2-20
Het signaal Compile OK .............................................................. 2-23
Schema X7-connector - Dampafzuiging .......................................... 2-26
Schema X23-connector - RS232 COM1 ......................................... 2-28
Schema X28-connector - Bediening van luchtkoeler ...................... 2-30
Schema X58-connector - Stroomuitbreiding ................................... 2-32
Schema X59-connector - Ethernet 2 - Interface extern paneel ....... 2-33
VEILIGHEID VAN HET LASERSYSTEEM .............................................. 2-35
X29-connector ................................................................................. 2-36
Timing .............................................................................................. 2-38
Vaak voorkomende installatiefouten ................................................ 2-39
CONNECTOROVERZICHT ................................................................... 2-40
PERSLUCHTAANSLUITING, LENS ...................................................... 2-41
PERSLUCHTAANSLUITING ................................................................. 2-42
UITPAKKEN EN INHOUD
Voordat en terwijl u de besturingseenheid en laserassemblage uitpakt,
controleert u automatisch op schade die is opgetreden tijdens het transport,
met name losse onderdelen, deuken, krassen en ontbrekende onderdelen.
ASSEMBLAGE
VOORZICHTIG: De assemblage, dat wil zeggen de montage
en installatie van het lasercodeersysteem,
mag alleen worden uitgevoerd door
personeel dat gekwalificeerd is voor deze
taak in overeenstemming met de geldige
regelgeving en veiligheidsinstructies.
Omgevings- en opslagcondities
De volgende condities zijn noodzakelijk voor de werking en opslag van het
lasercodeersysteem:
Scannerkop
Lens
a Te markeren object
werkafstand
Scannervelden en afstanden
i-Tech 10mm-scanner
Brandpunts- Maximum Bruikbaar Bedrijfs-
afstand veld veld afstand
80 +/- 32 +/- 29 70
100 +/- 38 +/- 34 90
120 +/- 47 +/- 42 108
150 +/- 56,5 +/- 51 138
200 +/- 75,5 +/- 68 187
250 +/- 99,5 +/- 90 243
i-Tech 15mm-scanner
Brandpunts- Maximum Bruikbaar Bedrijfs-
afstand veld veld afstand
250 270 x 260 200 x 254 246
325 360 x 344 262 x 334 326
450 485 x 467 356 x 452 427
Besturingseenheid
VOORZICHTIG: Stel de besturingseenheid niet bloot aan trillingen.
De besturingseenheid moet op een stabiele ondergrond worden geïnstalleerd.
De besturingseenheid heeft drie interne zekeringen.
De bedrijfsspanning is 90 V tot 264 V bij 47 Hz tot 63 Hz.
Twee zekeringen (F1 en F2) voor de wisselstroomingang
• F1 voor de beschermde fase en
• F2 voor de neutrale lijn.
Zekering F3 is ter bescherming van de neutrale lijn van het veiligheidsrelais.
Opmerking: De faselijn van het veiligheidsrelais wordt intern beschermd
door de laserstroomvoorzieningseenheid.
De besturingseenheid moet aan alle kanten ten minste 80 mm vrije ruimte
hebben om een goede ventilatie te waarborgen.
Voeding
De netvoeding wordt geleverd via een netkabel van 5 m, die is aangesloten
aan de besturingseenheid via een vierpolige stekker. U moet mogelijk een
geschikte stekker voor wisselstroom installeren op het losse uiteinde van
de kabel, die als volgt is aangesloten:
Groen/geel Aarde/massa
Zwart 2 Neutraal
Zwart 1 Live
De flens vergrendelen
Overzicht
Hoofdkabel-
connectoren
20-pins
IDC-connector
Voedings-
connector
Koppel de netvoeding los in het geval het TouchPanel defect is. Zorg dat u zowel
de netaansluiting als de BCP7-aansluiting loskoppelt.
De voeding van de interne stroomvoorziening van het TouchPanel is afhankelijk
van het volgende:
• een BCP7-controller is via Ethernet aangesloten op het TouchPanel
en/of
• de netvoeding van het TouchPanel wordt gebruikt.
Beide voedingsaansluitingen mogen parallel aan elkaar worden gebruikt.
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Het geleverde pakket bevat de volgende kabels:
• Netkabel
• Stekker voor machinebesturing (X4) Type: Twaalfpolige kabelstekker,
soldeerverbinding, trekontlasting PG11
• USB- en Ethernet-aansluitingen
• Stekkeraansluitingen voor X23, X59, X7, X28, X3, X6, X4, X2, X29, X58
Aan/uit
USB 1.1-poort
De USB 1.1-poorten bevinden zich rechtsboven op de voorkant van
de besturingseenheid.
Ethernet-aansluitingen
Er zijn twee Ethernet-aansluitingen. Ethernet 1-aansluiting-geconfigureerd
voor toegang via het IP-adres 192.168.58.2 / subnetmasker 255.255.255.0.
De stekker is een RJ45 Bulgin-stekker.
Ethernet 2-aansluiting (X59) is vooraf geconfigureerd voor plug-en-play-
verbinding van het optionele Touchpanel. Het IP-adres is 192.168.57.2/
subnetmasker 255.255.255.0.
Type stekker:
• IEC 60130-9 Type 5-polig, vrouwtje
Kabelconnector (IP67-typen):
• Lumberg: 033205-1
Pinbeschrijving
• Pin 1 BLUE: blauwe lamp, uitvoer van +24V
• Pin 2 ORANJE: oranje lamp, uitvoer van +24V
• Pin 3 GROEN: groene lamp, uitvoer van +24V
• Pin 4 ROOD: rode lamp, uitvoer van +24V
• Pin 5 AARDE: bufferaarde
Uitgangen
Spanning: 24V zwevend, max. stroom 170 mA
De bakenindicatoren hebben een vaste vorm, zoals hieronder beschreven:
• Groen: printer is bezig met printen of klaar om te printen.
• Rood: er trad een fout op, de printer is gestopt.
• Oranje: printer heeft aandacht nodig, er wordt een waarschuwing
weergegeven maar de printer is bezig.
• Blauw: software gedownload, printer is niet gereed
Als er een kritieke fout is, branden de rode en blauwe lampjes.
Als de lampjes op de laser (zie hoofdstuk 3: Indicatielampjes) niet zichtbaar
zijn als gevolg van installatiereden, moet een lampje worden aangesloten
op X2: Pin3 voor weergave van gereedheid of activiteit van de laser.
X3
PNP NPN
1 1
24V + Supply + Supply
(12V)
Source 2 2
0V 0V
floating
2.7mA 100
PD input
3 3
Q
4 4
Q
Enc A input
2.7mA 100
5
6
Enc B input
2.7mA 100
7
Differential
PNP (Standard)
Encoder Encoder
Input mode Input mode
X6
1 1
+ Supply + Supply
X3 / X6 solder side
2 2
0V 0V
2
4 5
1 8 3
3
* Z 3
* Z
6 7
4
* 4
* Z
5 5
A A
Pinbeschrijving
• Pin 1 +24VF, 24V zwevend, max. 120 mA
• Pin 2 GNDF, bufferaarde
• Pin 3 PD+, productdetectie positieve ingang
• Pin 4 PD-, productdetectie negatieve ingang
• Pin 5 CHA+, encoderkanaal A positieve ingang
• Pin 6 CHA-, encorderkanaal A negatieve ingang
• Pin 7 CHB+, encoderkanaal B positieve ingang
• Pin 8 CHB-, encoderkanaal B negatieve ingang
Alle ingangscircuits bevatten opto-couplers.
Het ingangsbereik is 10-30V, (NPN, PNP, RS422 differentieel) bij een ingangs-
impedantie van 2 kOhm.
De maximale pulsfrequentie van CHA en CHB is 120 kHz.
De minimale pulslengte van de PD-ingang is 10 microseconden.
De maximale stroom voor X3, X6, X7 en X21 (optionele gebruikerspoort)
is 0,5 A. In geval van een stroompiek wordt het systeem beschermd door
een automatisch opnieuw instelbare zekering.
De ingang van de shaft-encoder is rechtstreeks aangesloten parallel aan de
productdetectie-interface. Om deze reden zijn de elektrische specificaties ook
identiek.
Om dezelfde reden heeft de standaardencoderkabel geen Z-verbinding om
een signaaldetectiebotsing met de productdetector te voorkomen. Zo nodig
(bijvoorbeeld in labeltoepassingen) kunnen de geïsoleerde kabels worden
gesoldeerd aan de pinnen in het schema, of kan een volledig aangesloten
kabel (Z-versie) worden besteld.
Er kunnen drie verschillende soorten shaft-encoders worden aangesloten:
• NPN-typen,
• PNP-typen
• Differentiële typen.
floating C
4k4
D
Logic Input + PLC
LASER_START - Output
OPTOKO
4k4
E
Logic Input + PLC
MARK_CONTROL - Output
OPTOKO
4k4
F
Logic Input + PLC
PRINT_GO - Output
OPTOKO
4k4
G
Logic Input + PLC
PROG_IN - Output
OPTOKO
B B
J +
1
U24
6 PLC
Logic Output - Input
PRINTER_READY R120
2 4
AQV112KLA
K +
1
U25
6 PLC
Logic Output - Input
PRINTER_BUSY R123
2 4
AQV112KLA
L +
1
U26
6 PLC
Logic Output - Input
R126
COMPILE_OK 2 4
AQV112KLA
C C
M +
1
U10
6 PLC
Logic Output - Input
R39
X4M 2 4
AQV112KLA
X4 female plug solder side
VDR: CT1210K25K/VDR25V
(DC60V/0,5A) G
E F
D M H
C L J
A K
B
D Sator Laser
Domino Laser GmbH
GmbH D
Domino Group75a
Fangdieckstraße Title: X4 Machine Interface from DIB 1.53
Fangdieckstraße
D-22547 Hamburg 75a No.: 190010
D-22547 Hamburg
Germany Project: D-Com Interface Documentation
Germany
© Domino Laser GmbH
© Sator Laser GmbH Version: e06 Page 1 of 1 Size: A4 Date Name Date Name
14.05.14 HK
Ind. Chan.No. Date Changing Processed Reviewed
File: D_Com_plugs_X4_MA-1_06-190010e.SchDoc
1 2 3 4
Pinbeschrijving
Pin A +24VF, 24V buffer
Deze pin biedt een buffer van 24V. De maximale stroom voor X4 en X28
is 0,5 A. In geval van een stroompiek wordt het systeem beschermd door
een automatisch opnieuw instelbare zekering.
Ingangen:
10-30V, NPN, PNP
Ingangsimpedantie: 1 kOhm
Uitgangen
Solid-state-relais
max. Spanning: 50V
max. Stroom X4 en X28: 0,5A
Er zijn slechts twee gevallen waarin het CPI-signaal overgaat naar een lage
staat en het gereedsignaal in hoge staat blijft.
Buffer leeg
Het CPI-signaal wordt laag naarmate de buffer leegraakt. Er wordt een
foutbericht weergegeven als een print wordt geactiveerd terwijl de buffer
leeg is. Het printen wordt voortgezet als de buffer wordt gevuld met
gegevens voordat de volgende print wordt geactiveerd.
4 4
1 4 com com
2 3
5 5
GND
out out
OK
4k4 1 1
vak OK vak OK
Filter
3 3 OK
Filter OK Filter OK
Input Vacuu m OK
4k4
Input Filter OK
4 2
6
5 1
Type stekker:
• IEC 60130-9 Type 6-polig, mannetje
Kabelconnector (IP67-typen):
• Lumberg: 032206
Pinbeschrijving
Type stekker:
• IEC 60130-9 Type 8-polig, mannetje
Kabelconnector (IP67-typen):
• Lumberg: 032208-1
Pinbeschrijving
• Pin 1 DCD: detectie gegevensdrager
• Pin 2 TXD: gegevensoverdracht
• Pin 3 RXD: gegevens ontvangen
• Pin 4 DSR: gegevensset gereed
• Pin 5 GND: aarde
• Pin 6 DTR: gegevensterminal gereed
• Pin 7 CTS: klaar voor verzending
• Pin 8 RTS: verzoek tot verzending
Airkit/ Chiller
switching ON
to the other connector s
Relay Logic
Sum Load max 500mA
together w
ith X4
6
24V
(12V)
Source 2
+
Outpu t Air/Chiller ON
4
1 4
2 3
5
GND
4k4
1
Air OK respectively water level OK
Chiller OK
Input Air OK
4k4
3
Input Chiller OK
3
2 4
6
1 5
Type stekker:
• IEC 60130-9 Type 6-polig, vrouwtje
Kabelconnector (IP67-typen):
• Lumberg: 033206
Pinbeschrijving
Pin 5 CHILLER_AIR_ON_NO
Relais koeler/luchtbesturing, normaal gesproken open pin
Deze uitgang wordt gebruikt om koeler/lucht in te schakelen door middel
van een solid-state-relais.
(Maximumspanning: 50V, maximumstroom voor X4 en X28 is 0,5 A. In geval
van een stroompiek wordt het systeem beschermd door een automatisch
opnieuw instelbare zekering.)
Type stekker:
• IEC 60130-9 Type 7-polig, vrouwtje
Kabelconnector (IP67-typen):
• Lumberg: 033207
Pinbeschrijving
• Pin 1 +24VF, 24V zwevend. Deze pin kan worden gebruikt voor het
aansturen van een extern paneel met 24V bij 1,5 A
• Pin 2 GNDF, bufferaarde
• Pin 3 TX+: overdracht +
• Pin 4 TX-: overdracht -
• Pin 5 RX+: ontvangst +
• Pin 6 RX-: ontvangst -
• Pin 7 LSTART_INP: ingang statische laserstart. Door spanning op deze
ingang te zetten kan de laser worden gestart, inclusief het inschakelen
van de printer. Ingangsniveau 10-30V; ingangsimpedantie: 2 kOhm,
referentie naar pin 2 GNDF, bufferaarde. De spanning beschikbaar
op pin 1 mag worden gebruikt.
Opmerking: Deze ingang werkt intern parallel met andere ingangen (X4 en
X29) voor het starten van de laser. Wanneer dus een constante
spanning op deze pin wordt uitgeoefend, worden randen van
andere ingangen voor het starten van de laser onderdrukt.
In een systeem met meerdere koppen wordt de installatieoptie 'Laser aan
niveau gevoelig' geactiveerd. Deze ingang kan alleen worden gebruikt voor
de eerste controller naast de machine ('primair') als laserstartingang.
Wanneer een constante spanning wordt toegepast op deze pin van een
'secundaire' controller van een systeem met meerdere koppen, zou dit de
interne communicatie tussen controllers verstoren en leiden tot een storing.
WAARSCHUWING: Let op: deze connector biedt geen ingang voor
'laserschakelaar uit'.
X29-connector
Laser - Controller Customer
Pilz PNOZ S4 PL_d PL_e PL_c
Performance Level select Selection wheel on SR
needs to be turned
24V Source 1 1 1
current limited S11
PL _d PL _e
3 3 3
In2+ In2- IL1 input S12
A A
4 4 4
GND S21
mode
IL2 input S22 5 5 5
A1 A2
The installation of
+ Performance-Level _c
24V is no m
ore permitted since
to the other Connectors the new safety rules of 2012!
PSU ---
1 8
N.C.
2 7
3 6 6
4 5
N.C.
100 mA 50R Printer Ready
High speed opto driv
er
Printer Ready
Output
Print Go
2
1K
Opto Coupler
PG/ Trigger Input
L aser Start
6 1 7
2K
5
4 3
3 4
2 7 5
1 6
Type PCB-connector:
• IEC 60130-9 Type 7-polig, mannetje
Kabelconnector (IP67-typen):
• Lumberg: 0322 07
Pinbeschrijving
• Pin 1: L1_SOURCE: positieve interlockbron / +24V zwevend. Deze pin
levert een 24V-bron met stroombeperking en kan alleen worden
gebruikt voor de aansturing van pin 2, pin 3 en pin 7 van deze connector.
• Pin 2: PRINT_GO: ingang voor printen starten. Voor een externe 'print
go' kan deze pin worden aangestuurd met 24V geleverd door pin 1.
• Pin 3: IL1_INP: positieve interlock1-ingang. Deze pin wordt gebruikt als
ingang voor de eerste interlocklus in de CAT2-4-modi.
• Pin 4: L2_GND: aarding-pininterlocklus 2
• Pin 5: IL2_INP: negatieve interlock2-ingang. Deze pin wordt gebruikt
als ingang voor de tweede interlocklus.
• Pin 6: Printer gereed-uitgang. De uitgang-opto-driver wordt
ingeschakeld wanneer de printer gereed is om te printen. In systemen
met meerdere koppen toont deze pin (alleen beschikbaar bij de 'primaire'
controller) het logische 'EN'-resultaat van alle Printer-gereed-signalen in
de keten. Deze uitgang-opto-driver wordt beschermd door een zekering
met een stroomlimiet van 100 mA, die zichzelf opnieuw instelt.
De uitgangsspanning is +24V zwevend. De juiste aarding wordt geleverd
op pin 4. In systemen met meerdere koppen wordt deze pin (bij de
'secundaire' controllers) automatisch overgeschakeld naar een seriële
modus om de interne communicatie tussen de controllers te regelen.
• Pin 7: EXT_LSTART_IN: ingang externe laserstart. Voor het inschakelen
van de laser kan een drukknop of schakelaar worden geplaatst tussen
pin 1 (stroombegrensd 24V) en pin 7 (ingang externe laserstart). Deze
ingang werkt intern parallel met andere ingangen (X4 en X59) voor het
starten van de laser. Wanneer dus een constante spanning op deze pin
wordt uitgeoefend, worden randen van andere ingangen voor het
starten van de laser onderdrukt.
Het PILZ-veiligheidsrelais heeft een klein keuzewiel op de behuizing voor
het selecteren van CAT 2/3 of CAT4.
Timing
In de volgende afbeelding ziet u de algemene E-stop relaistiming:
CONNECTOROVERZICHT
1 2 3 4
BCP7 Controller X3
Product Detect Interface X3
PNP NPN
Customer
+24V floating, max 120mA 1 1
+24V 1 + Supply + Supply
GNDF - floating Ground 2 2
1K 100R GND 2
PD+ Product Detect positiv input 3
0V
3
0V
3 Q
PD- Product Detect negativ input 4 4
4 Q
1K 100R
A 5 A
PD input 6 Shaft Encoder Input X6
1K 100R
7
Enc A input 8 PNP Differential (Standard)
Encoder Encoder
Enc B input X6 Input mode Input mode
4K4 1
+24V floating, max 120mA 1
+ Supply
1 *
+ Supply In order to use the shaft encoder as a print-go source ensure that pins 3
GNDF - floating Ground 2 2
2 0V 0V and 4 are connected.
PD+ Product Detect positiv input 3 * 3 *
LASER_START 3 Z Z
PD- Product Detect negativ input 4 4
Logic Input 4
CHA+ Encoder Channel A positiv input 5
* 5
* Z WARNING: In this configuration no additional
4K4 5 A A product detector should be connected.
CHA- Encoder Channel A negativ input 6 6
6 A
CHB+ Encoder Channel B positiv input 7 7
MARK_CONTROL 7 B B
CHB- Encoder Channel B negativ input 8 8
Logic Input 8 B
4K4
PRINT GO X4
Machine Interface X4 + PLC DCinputs: 10-30V/Rin 2,2K
+24V floating WH - Output DC outputs max 24V /max 500mA
Logic Input A
GNDF - floating Ground BN
B + PLC
4K4 INP_COM GN
C - Output
LASER_START YE
B PROG IN D B
MARK_CTRL GY + PLC
Logic Input E
PRINT_GO PK - Output
F
PROG_IN BU
G + PLC
OUT_+COM RD
H - Output
PRINTER_READY PRINTER_READY BK
J
Logic Output PRINTER_BUSY VT + PLC
K
COMPILE_OK GY-PK - Input
L
NC RD-BU
M + PLC
PRINTER_BUSY
- Input
Logic Output RS232 Interface X23
X23 + PLC
DCD - Data Carrier Detect
1 - Input
TXD - Transmit Data
COMPILE_OK 2
RXD - Receive Data
Logic Output 3
DSR - Data Set Ready
4
GND - Ground
GND 5 Exhauster with Logic Input
DTR - Data Terminal Ready
X4M_OUT 6
CTS - Clear to Send
Logic Output 7
RTS - Request to Send
8
C Exhauster with Relay C
Vacuum Control X7
+
Input Vacuum OK 4K4 X7
VAC_OK 1
1
GNDF - floating Ground 2
2
FILTER_OK 3
3
VAC_ON_+COM 4
Input Filter OK 4K4 4
VAC_ON_NO 5
5 GND
+24V floating 6
6
Output Exhauster ON
+24V
GND
Air/Chiller Control X28
Input Air OK 4K4 X28
AIR_OK
1
GNDF - floating Ground
2
CHILLER_OK Air OK respectively Chiller OK!
3
CHILLER_AIR_ON_+COM water level OK!
Input Chiller OK 4K4 4 Depends on Dynamark options!
CHILLER_AIR_ON_NO
D 5 Default Air/Chiller Control X28 D
+24V floating
6 Laser ON = Air ON
Laser ON = Chiller ON
Output Air/Chiller ON
Beacon Interface X2
X2 Blue
BLUE (+24V output) Amber
1
Logic Output 2 AMBER (+24V output) Green
3 GREEN (+24V output) Red
4 RED(+24V output)
GNDF - floating Ground
GND 5
Logic Output +24V
Interlock X29
X29 PL_d PL_e
Pilz PNOZ S4 L1_SOURCE WH 1 1 1
S11 1
PRINT_GO BN 2
2
Logic Output IL1_INP GN 3 3 3
S12 3
L2_GND YE 4 4
S21 4
IL2_INP GY 5 5 5
A1 A2 S22 5
PRINTER READY OUTPUT PK 6
Logic Output 6
E EXT_LSTART_IN BU 7 E
7
+24V
GND
N.C. Ethernet 2 (Remote Panel Interface) X59 Pilz PNOZ S4
Printer Ready Output Printer Ready
X59 for future application
N.C. +24V floating PL_d PL_e
+24V 1
GNDF - floating Ground Print Go
GND 2
TX+_Transmit+ In2+ In2-
ETH Control
Laser start Input The main cable controller to laser is available in two versions:
Logic Input 4K7 Main cable BCP7 Cheetah / Harting-plug
F Main cable BCP7 Cheetah / Toughcon-plug F
EXT_L_PWR
Molex MiniFit SR-2 1
RD EXT_L_PWR+ X58 is only suitable for controller interconnection. X58 is needed to connect the power extension box for
2 1 D620i systems. Do not connect anything else to this connector!
DIB-X5 BK EXT_L_PWR-
2
1B 1A BN F1 BN L BU N
3 L L-out N-in 3
GN/YE
2 PE PE 4 AC Power line (110/230V)
2A 2B BU F2 BU N L Install this cable for the fiber laser internal data connection.
1 N N-out L-in BN 5
Sabre-3 PE Harting HAN 3A/5 X24 X24
PE
GN/YE
PE Chassis DLG: 122384
PE Housing
GN/YE GN/YE (600V/16A)
Fb-Laser Extension Box BCP7 Controller
GN/YE
PERSLUCHTAANSLUITING, LENS
De scannerkop kan worden voorzien van een aansluiting voor perslucht.
Perslucht zorgt dat de objectief-lens van de D120i, D320i en D620i vrij blijft
van stof. Hiervoor is een slang nodig met een diameter van 6 mm.
De slang voor de perslucht installeren:
• Duw de wartelmoer over de slang.
• Duw de slang op de luchtaansluiting en draai de wartelmoer vast.
Alleen schone en droge perslucht, vrij van olie, mag worden gebruikt,
om schade aan de lens te voorkomen.
Persluchtconnector op scannerkop
(gebruik de connector links of rechts van de scannerkop)
PERSLUCHTAANSLUITING
Drukconnector
Drukconnector
10 mm of 3/8 inch
OD-buizen Leidingfilters
Luchtuitlaat 1 voor
aansluiting van slang
Luchtuitlaat 2 met
geluiddemper
Veiligheidsklep
Luchtinlaat
LUCHTSTROOMINSTELLINGEN
De luchtstroom door de laserkop en het verbruik van perslucht wordt
geregeld door een interne schakelklep.
Om de gespecificeerde koelcapaciteit te bereiken moet de leidingdruk voor
de laserkop worden ingesteld op circa 3,5 bar. Dit resulteert in een
luchtstroming van 400 liter per minuut als de schakelklep openstaat.
Om te voorkomen dat de laser wordt beschadigd, gaat de schakelklep
60 seconden open telkens wanneer het codeersysteem op de status
Gereed wordt gezet. Hierna opent de schakelklep om de 10 seconden.
Controleer de leidingdruk tijdens de eerste cycli na de eerste koelperiode
van 60 seconden. Het stroomcontrolemechanisme controleert de temperatuur
van de laserbron en past de lengte van de perioden aan waarin de
schakelklep open staat. Als de laser kouder wordt, wordt de luchtstroom
1 seconde ingeschakeld. Wanneer de laser weer is opgewarmd, wordt deze
periode langer tot de open status meer dan 9 seconden zou duren. Op dit
punt stopt de klep met schakelen en blijft open.
D320i
Dit zijn voorbeelden van typische luchtstromen voor de D320i.
D320i
Alle curves worden vastgelegd met de originele D-Series-luchtkit. De maximale
lengte van de slang bij het gebruik van een luchtkoeler is 4 meter vanaf
de koeler naar de laserkop. In dit geval wordt de luchtkit geïnstalleerd tussen
de luchtkoeler en de laserkop. Een luchtkoeler van het type SMC (model:
IDFA8E) is gebruikt als referentie. De feitelijke druk is afhankelijk van de lengte
van de slang.
Naar
luchttoevoer
(8 mm
(getoond) of Regelklep Uitlaat voor perslucht
12 mm slang) voor koeling
Sluit dempers aan
wanneer in gebruik
Inlaat voor perslucht
voor koeling
Aantal
Luchtstroom
draaiingen
l/min
5 25
8 50
9,5 75
Omgevings- Zonder
Met koeling
temperatuur koeling
MDC MDC Luchtstroom
25 °C 100% 100% 0 l/min
30 °C 90% 100% 25 l/min
35 °C 75% 100% 50 l/min
40 °C 60% 100% 75 l/min
WATERKOELING D620i
De waterkoeler en perslucht moeten worden aangesloten op de laser. Alleen
schone perslucht, vrij van olie (klasse 1.7.2 van ISO8573), mag worden
gebruikt, om schade aan de laserbuis te voorkomen. De perslucht wordt
gebruikt om een te hoge vochtigheid in de lasermodule te voorkomen.
Dit moet watercondensatie in de lasermodule voorkomen.
Hoofdkabel van
controller naar laser
Water in
Water uit
Perslucht uit 2
met demper
Perslucht in
Stel de druk van de perslucht af op 2,5 tot 3 bar. Dit is gelijk aan een
luchtstroomsnelheid van 20 liter per minuut. De waterkoeler wordt bestuurd
door de controller via de X28-connector. Ook het in- en uitschakelen wordt
via deze verbinding geregeld.
Raadpleeg de handleiding bij de waterkoeler voor gedetailleerde informatie.
Koelmiddel is verkrijgbaar bij Domino. Vervang het koelmiddel ten minste
om de twee jaar.
Opmerking: Neem contact op met Domino voordat u de demper
ontkoppelt of een leiding aansluit op luchtuitlaat 2 op de laser.
Als er twee slangen worden gebruikt voor de persluchtuitlaat,
dan moeten deze om veiligheidsredenen in verschillende
posities worden geplaatst.
DAMPAFZUIGINGSSYSTEEM
Domino raadt aan het DPX500-, DPX1000-, DPX1500- of DPX2000-
dampafzuigings- en zuiveringssysteem te installeren. Deze systemen zijn
ontworpen om medewerkers tegen gevaarlijke stofdeeltjes en dampen
te beschermen, die bij het lasercodeerproces kunnen vrijkomen.
De DPX1000 is een dampafzuigingssysteem voor algemene doeleinden,
dat fijnstof verwijdert. Het DPX2000-dampafzuigingssysteem heeft een
extra filter en een chemisch kussen om geuren en giftige gassen
te verwijderen. De DPX500, DPX1000, DPX1500 en DPX2000 zijn voorzien
van een connector voor het Domino D-Series-lasersysteem.
WAARSCHUWING: Bij het printen op PVC-materiaal moet de DPX2000
worden gebruikt omdat hierbij giftige en bijtende
gassen vrijkomen.
Zie de handleiding bij het dampafzuigingssysteem voor meer informatie.
AFSCHERMING
Rond het codeergebied van de laserkop moet afscherming worden
geïnstalleerd om een installatie van klasse 1 van dit klasse 4-lasersysteem
te realiseren (zie 'Toegangsbescherming').
EERSTE BEDIENING
WAARSCHUWINGEN: (1) Eerste bediening van het laser-
codeersysteem mag alleen
worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel
en in overeenstemming met
de geldende regelgeving
en veiligheidsinstructies.
(2) Zie ook DEEL 1: ’VEILIGHEID EN
GEZONDHEID’.
Productdetector
Codeervenster op product
Richting
van beweging
Het uitstellen van de encoder kan per bericht worden ingesteld. Dit betekent
dat één productdetectorlocatie kan worden gebruikt voor verschillende
productgrootten of dat verschillende codelocaties mogelijk zijn op producten
van dezelfde grootte.
Voor het instellen van uitstel van de encoder meldt u zich aan als beheerder
en gaat u naar:
Startscherm > Instellingen > Instelling productielijn > Lijnbeweging >
Encoder instellen
Wanneer de optie Encoder uitstellen
in gebruik is, wordt het
Encoder uitstellen = 0, coderingsproces vertraagd
niet gebruikt en de code verplaatst zonder
de locatie van de sensor
of printkop te wijzigen.
Codeergebied
Het coderen begint wanneer het codeerveld van het product het codeergebied
van de laser binnengaat.
Product
Codeerveld op product
Codeergebied
Product
Codeerveld op product
Codeergebied
RapidScan-technologie
U kunt een hogere codeersnelheid bereiken door het codeerveld in stappen
van hoeken van 45° tegen de richting van de productbeweging in te draaien.
Deze stap moet door een beheerder of servicetechnicus worden ingesteld in
de wizard Eerste configuratie. De scanner wordt geïnstalleerd in een hoek van
45° ten opzichte van de richting van de productbeweging.
Wanneer de RapidScan-optie niet wordt gebruikt, hebben de scanner en
het codeerveld stappen van hoeken van 90° ten opzichte van de richting
van de productbeweging.
Scanner op een hoek van 90° ten opzichte van het product
Scanner op een hoek van 45° ten opzichte van het product
BLANCO PAGINA
INHOUDSOPGAVE
Pagina
D-SERIES-LASERCODEERSYSTEEM ................................................. 3-5
D120i en D320i ................................................................................. 3-5
D520i IP en D620i IP ........................................................................ 3-6
BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATOREN .................................... 3-7
TouchPanel en interface ................................................................... 3-7
Besturing ..................................................................................... 3-7
Indicatielampjes .......................................................................... 3-8
Bijkomende indicatielampjes D620i ............................................ 3-9
IN- EN UITSCHAKELEN ....................................................................... 3-10
Besturingseenheid inschakelen ....................................................... 3-10
Laserkop inschakelen ...................................................................... 3-10
Laserkop uitschakelen ..................................................................... 3-11
Besturingseenheid uitschakelen ...................................................... 3-11
CONNECTIVITEIT VAN D-SERIES ........................................................ 3-11
Webserver ........................................................................................ 3-12
QUICKSTEP-INTERFACE ..................................................................... 3-13
Startscherm ..................................................................................... 3-13
Statusbalk ................................................................................... 3-14
Algemene functies ........................................................................... 3-15
EERSTE CONFIGURATIE ................................................................. 3-16
Display-instellingen ..................................................................... 3-16
De hoofdklok instellen ................................................................. 3-16
Instelling productielijn ...................................................................... 3-17
Beveiligingsbeheer ........................................................................... 3-18
Veiligheidsmodus ........................................................................ 3-18
Gebruiker toevoegen/wijzigen ..................................................... 3-19
Een gebruiker verwijderen/wachtwoord wijzigen ........................ 3-19
Groepen ....................................................................................... 3-19
Wachtwoordbeleid specificeren .................................................. 3-19
Elektronische handtekening ........................................................ 3-19
Algemene printinstellingen ............................................................... 3-20
Offset printveld ........................................................................... 3-20
Berichtopties ............................................................................... 3-20
Coderingsengine ......................................................................... 3-20
Richten configureren ................................................................... 3-21
Inhoud/ploegcodes ..................................................................... 3-21
Klokken/Datums .......................................................................... 3-22
BLANCO PAGINA
D-SERIES-LASERCODEERSYSTEEM
D120i en D320i
Voedings-
connector
D520i IP en D620i IP
Sleutelschakelaar Optioneel Besturingseenheid
laser TouchPanel D-Series IP55
(60W)
Aan/uit-
schakelaar
Voedings-
connector
BEDIENINGSELEMENTEN
EN INDICATOREN
De gebruikersinterface, de indicatorlampjes en de softwarepictogrammen
worden in de volgende paragrafen beschreven:
TouchPanel en interface
De software wordt bediend via een pc-toetsenbord, TouchPanel of web-
browser. Een invoer wordt bevestigd met de linkermuisknop als een pc of
webbrowser wordt gebruikt. Als het optionele TouchPanel aangesloten is, kunt
u gegevens invoeren door de tabbladen en functietoetsen op het scherm aan
te raken. De software beschikt ook over een ingebouwd toetsenbord.
Opmerking: De webbrowser biedt geen ondersteuning voor de Berichteditor.
Besturing
Aan/uit-
knop
Sleutelschakelaar Indicatielampjes
Indicatielampjes
Interlock 1
Interlock 2
Pc klaar
Printer klaar
Printer bezig
De klaar-voor-gebruik-LED en status-LED
aan de voorkant van de lasereenheid
Achter op
de lasereenheid zit een
tweede LED die klaar
is voor gebruik.
IN- EN UITSCHAKELEN
WAARSCHUWINGEN: (1) Het lasercodeersysteem mag alleen
gebruikt worden voor het doel waarvoor
het bestemd is.
(2) Het lasercodeersysteem mag alleen gebruikt
worden door opgeleid personeel.
(3) De bediening is alleen toegestaan als alle
vereiste kabels zijn aangesloten en alle
onderdelen zijn gemonteerd. Koppel tijdens
de bediening geen kabels los.
(4) Zie ook DEEL 1: ’VEILIGHEID EN
GEZONDHEID’.
Besturingseenheid inschakelen
Laat op het bedieningspaneel de Aan/uit-knop los door deze rechtsom
te draaien. Wacht totdat het indicatielampje SERVER WERKT brandt.
Laserkop inschakelen
Draai de sleutelschakelaar van stand "0" naar stand "1". Om de laser te
starten, draait u de sleutel rechtsom naar het lasersymbool en houdt u deze
gedurende minstens 1 seconde vast. De sleutel gaat automatisch terug
naar de stand "1".
• Voor 30 Watt-systemen moet de laser vooraf een opwarmingsfase
doorlopen.
• Voor 60 Watt-systemen moet de laser vooraf worden opgewarmd en
wordt getest of de laser klaar is via een testprint. Deze testprint wordt
snel afgedrukt voor het printsignaal.
• Volg de veiligheidsvoorzorgen voor de laser voor u deze in- of uitschakelt.
Het lampje PRINTER BUSY brandt als de laserhardware
ingeschakeld is.
Het lampje PRINTER GEREED brandt als de laserhardware
ingeschakeld is. Nadat de Dynamark 4-software is geïnitialiseerd en
de lasers zijn opgestart, is het codeersysteem klaar.
De laseremissie wordt ook weergegeven door een rode led aan
de achterkant van de lasereenheid.
Laserkop uitschakelen
(1) Draai de sleutelschakelaar van stand "1" naar stand "0". De laser-
hardware is uitgeschakeld.
Besturingseenheid uitschakelen
(1) Druk op de Aan/uit-knop. De computer wordt onmiddellijk uitgeschakeld.
X59 TouchPanel-aansluiting
U kunt als volgt een lijst met veelgebruikte externe printers maken:
• Druk op de beveiligingsknop op het scherm met de printerlijst,
selecteer Instellingen gebruikersinterface ontgrendelen en voer het
wachtwoord in (Domino1).
• Druk op Instellingen en selecteer Favoriet als de verbindingsmethode.
• Druk op Favoriet toevoegen en vul de vereiste velden handmatig in
of haal een veelgebruikte printer op via Toestellen zoeken.
• Selecteer een printer in de lijst Toestellen zoeken.
• Druk op Toevoegen aan favorieten.
Webserver
U kunt ook via een standaardwebbrowser verbinding maken met de gebruikers-
interface van de printer. De volgende webbrowsers worden ondersteund:
• Microsoft Internet Explorer versie 9.0 en later
• Mozilla Firefox versie 22 en later
• Google Chrome versie 27 en later
• Apple Safari versie 6 en later
Wanneer u via een webbrowser verbinding maakt, zijn niet alle functies van
de gebruikersinterface beschikbaar.
Niet beschikbaar:
• de Berichteditor die wordt geopend via Start > Instellingen >
Berichteditor of via Start > Berichten > Nieuw bericht / Printbericht
bewerken
Voer 'http://[IP-adres van controller]' in het adresveld van de webbrowser
in om een verbinding te maken.
QUICKSTEP-INTERFACE
Startscherm
Wanneer de printer wordt gestart, wordt het volgende startscherm
weergegeven.
Zoomwerkbalk
Voorbeeld
rechtstreeks
bericht
Hoofdmenu
Selectieknoppen
Printernaam Slot
Statusbalk
Op de statusbalk worden informele waarschuwingen en foutberichten
weergegeven in verschillende kleuren:
• Groen - de toestand is normaal, geen actie vereist.
• Blauw - de toestand vergt aandacht maar voorkomt de codering niet,
behalve wanneer het systeem in de stand-bymodus staat.
• Geel - de toestand voorkomt de codering, maar als de codering werd
geactiveerd terwijl de reden voor deze storing niet meer relevant is,
wordt de codering automatisch opnieuw geactiveerd.
• Rood - de toestand voorkomt de codering en vergt onmiddellijke correctie.
Opmerking: Klik op de statusbalk om fouten te bevestigen.
Algemene functies
In de volgende afbeelding ziet u het scherm Algemene printinstellingen
en de verschillende schermgebieden.
Schermtitel
Scrollen
per
pagina
Tabbladen
Scrollen
per regel
Navigatiepad
Klik op een knop voor een beschrijving. Houd een knop in het gebied
Instellingen lange tijd ingedrukt om deze knop naar het Startscherm
te verplaatsen.
Opmerking: Het navigatiepad toont de huidige locatie binnen de menu-
structuur. U kunt naar een ander niveau van de gebruiker-
sinterface gaan door op de pictogrammen te klikken. Dit is ook
een snelle manier om vanuit een willekeurige pagina naar het
startscherm terug te gaan.
EERSTE CONFIGURATIE
Bij de eerste configuratie wordt de weergave van de interface bepaald en
worden basis- en voorinstellingen voor de werking van de printer geconfi-
gureerd.
Display-instellingen
Start > Instellingen > Regionaal > Taal en toetsenbord
Hiermee stelt u in:
• Taal.
• Toetsenbordindeling.
• IME-schema.
• Primaire munteenheid.
De hoofdklok instellen
Start > Instellingen > Regionaal > Datum en tijd
Hiermee stelt u in:
• Systeemdatum.
• Systeemtijd (24-uurs klok).
• Tijdzone.
• Automatisch instellen zomertijd.
• NTP (Network Time Protocol) instellen.
Instelling productielijn
Start > Instellingen > Instelling productielijn
Hiermee stelt u in:
• Printeroriëntatie: Roteert de printkop en/of het product om de juiste
oriëntatie in te stellen. Het is mogelijk om de print te spiegelen. Stel de
vectorsorteervolgorde zo in dat codering in tegenovergesteld volgorde
wordt verwerkt van de volgorde waarin het product beweegt. Als
'geen' is geselecteerd, worden de vectoren verwerkt in de normale
coderingsvolgorde van de objecten.
• Printveld: Stelt de bruikbare afmetingen en de scannerafmetingen van
het printveld in (breedte, hoogte en middelpunt). Stel beperkingen
in voor printveld. Activeer een testprint om het veld te meten en de
veldgrootte in te stellen.
• Optisch: Selecteer de correctiematrix voor de gebruikte scanner-
en lensconfiguratie en maak hier een testprint van. Selecteer de
buisvervormingsas om te markeren rond objecten.
• Lijnbeweging: Beweging productielijn: Statisch of coderen bij beweging.
Encoderconfiguratie: Bron, schaalvertraging en veldgebruik PN-
transformatie. Productafstand: Zie 'Productafstand en Te negeren afstand
voor printstart' op pagina 2-61 voor Productafstand en Te negeren afstand
voor printstart.
• Printtrigger: Productdetectie. Continu printen: Een print activeren
volgens een bepaald tijdsinterval. Debounce-instellingen: De oplooptijden
instellen.
• Schuifregister: Het ploegregister instellen tussen het triggersignaal en
print op het product en de diepte instellen.
Beveiligingsbeheer
Bescherming met behulp van een wachtwoord zorgt ervoor dat er geen
niet-geautoriseerde wijzigingen aan de software kunnen plaatsvinden,
en voorkomt niet-geautoriseerde bediening van het lasermarkeersysteem.
Sommige functies kunnen alleen worden aangeroepen vanuit hogere
niveaus; hoe hoger het gebruikersniveau, des te meer functies zijn
beschikbaar. Het huidige gebruikersniveau wordt weergegeven in de titelbalk
boven aan het beeldscherm.
De functies die op elk niveau kunnen worden aangeroepen zijn als volgt:
Gebruiker toevoegen/wijzigen
(Uitsluitend geavanceerde beveiligingsmodus)
Start > Instellingen > Beveiliging > Gebruikers
Er wordt een lijst met huidige gebruikers weergegeven. Selecteer een gebruiker
om de gebruikersnaam,
het wachtwoord of de toegewezen groep te wijzigen.
Een nieuwe gebruiker toevoegen:
• Selecteer Gebruikers > Nieuwe gebruiker toevoegen.
• Klik in de velden Gebruikersnaam en Wachtwoord om het toetsenbord
te activeren en voer de vereiste informatie in.
• Klik in het veld Groep en wijs een groep toe.
• Selecteer Opslaan om de gebruiker toe te voegen.
Een gebruiker verwijderen/wachtwoord wijzigen
Start > Instellingen > Beveiliging > Gebruikers
• Selecteer de gebruiker die u wilt verwijderen in Gebruikers. (Uitsluitend
geavanceerde beveiligingsmodus)
• Selecteer Verwijderen.
In dit gebied kunt u het wachtwoord wijzigen.
Groepen
Start > Instellingen > Beveiliging > Groepen
U kunt groepen toevoegen, instellen en verwijderen en gebruikers-
machtigingen aan een opgegeven groep toewijzen.
Wachtwoordbeleid specificeren
(Uitsluitend geavanceerde beveiligingsmodus)
Start > Instellingen > Beveiliging > Wachtwoordbeleid
In dit dialoogvenster kunt u wachtwoordkenmerken opgeven, zoals informatie
over het verlopen van het wachtwoord,
het aantal tekens en het gebruik van speciale tekens.
Elektronische handtekening
(Uitsluitend geavanceerde beveiligingsmodus)
Start > Instellingen > Beveiliging > Elektronische handtekening
Definieer acties waarvoor een elektronische handtekening nodig is om de
actie uit te voeren. Een gebruiker moet een gebruikersnaam en wachtwoord
invoeren om de acties te bevestigen waarvoor een elektronische handtekening
is ingesteld.
Algemene printinstellingen
Offset printveld
Start > Instellingen > Algemene printinstellingen > Offset printveld
Offset voor het printveld in x- en y-richting in mm.
Opmerking: Het bericht moet in het bruikbare veld passen. Anders ziet
u de fout dat transformatie is mislukt.
Berichtopties
Start > Instellingen > Algemene printinstellingen > Berichtopties
• U kunt globale parametersets overschrijven met lokale sets: Gebruik
parametersets die zijn gedefinieerd in een bericht- (lokaal) of systeem-
parameterset (globaal). Om te zorgen dat de juiste parameterset wordt
gebruikt als er lokale en globale parametersets zijn met dezelfde naam.
• Laatste bericht laden bij opstarten: Het laatste live bericht wordt
automatisch geladen bij het opstarten en het printen wordt gestart.
Coderingsengine
Start > Instellingen > Algemene printinstellingen > Coderingsengine
Hiermee wordt de buffergrootte ingesteld (standaardwaarde is 20).
Bij hoge printsnelheden, bijvoorbeeld bij dynamische tekstobjecten zoals
tellers of datums/tijden, is het mogelijk dat de computer onvoldoende
vermogen heeft om de nieuwe, te printen inhoud te hercompileren.
Wanneer u de bufferfunctie DSP-zijde gebruikt, wordt een buffer gevuld
wanneer dit maar mogelijk is.
Richten configureren
Start > Instellingen > Algemene printinstellingen > Richten configureren
De richtstraal kan worden gebruikt voor de installatie om te zien waar de
objecten van het bericht zich bevinden op het product waarop het printen
plaatsvindt.
Er zijn drie opties geïmplementeerd:
• Richtstraal uitgeschakeld
• Richtstraal met laservoeding tegelijkertijd
• Richtstraal zonder laservoeding (uitsluitend richtstraal).
Inhoud/ploegcodes
Start > Instellingen > Algemene printinstellingen > Inhoud
Op het scherm Ploegen instellen kunnen de begintijd van elke ploeg en een
ploegcode worden ingesteld. Elke ploeg loopt door tot de begintijd van de
volgende ploeg.
Klik op Rij toevoegen+ om een nieuwe ploeg toe te voegen. Voer de begintijd
en ploegcode in. Verwijder een ploeg met gebruikmaking van de knop
Verwijderen.
Klokken/Datums
Start > Instellingen > Algemene printinstellingen > Klokken/datums
• Schrikkeldag Juliaanse kalender: 29 februari wordt gecodeerd als 060
of 366, afhankelijk van de instelling voor Schrikkeldag Juliaanse
kalender.
• Vervaldatum update: Selecteer tussen middernacht na laatste ploeg en
tot eerste ploeg. Na de laatste ploeg wordt de klok aan het eind van de
laatste ploeg bijgewerkt, zelfs als die ploeg na middernacht tot in de
volgende dag doorloopt. Tot de eerste ploeg wordt de klok aan het
begin van de eerste ploeg bijgewerkt, zelfs als de eerste ploeg
plaatsvindt vóór middernacht van de vorige dag.
• Eerste dag van week: Selecteer de dag die de eerste dag is van elke
week.
• Tijdsgranulariteit [ms]: Definieert de tijdsnauwkeurigheid en de tijd waarna
klokken opnieuw worden gecompileerd. Elke klok wordt na de hier
ingestelde tijd opnieuw gecompileerd. U kunt computervermogen
besparen door een hogere waarde voor granulariteit in te stellen.
• Alpha Hours: De reeks die wordt gebruikt door het tijdsonderdeel
Alpha Hour (h). De standaardinstelling is A-Z (niet I of O).
• Alpha Week Days: De coderingsreeks voor de Alpha Day. De standaard-
instelling is ABCDEFG. De eerste letter correspondeert met Eerste dag
van week.
• Alpha Month Day: De coderingsreeks voor de Alpha Month Day.
De standaardinstelling is 1234567890ABCDEFGHJKLNPQRSTVXYZ.
Het eerste onderdeel correspondeert met Eerste dag van week.
• Maandnamen: U kunt de namen van maanden bewerken in het
dialoogvenster Maandnamen om deze later op te nemen in een bericht.
• Korte maandnamen: U kunt de korte namen van maanden bewerken
in het dialoogvenster Korte maandnamen om deze later op te nemen in
een bericht.
Unicode
• Selecteer Unicode (het pictogram wordt oranje).
• Voer de unicode-waarde in. Het corresponderende teken (en de bijbeho-
rende waarde) wordt weergegeven rechtsboven in het scherm:
Algemene unicode-tekens
Conditioneel printen
Voor conditioneel printen moet de digitale invoer worden geconfigureerd.
Wanneer het conditiemasker alleen aangeeft welke invoer moet worden
bekeken, moet de conditiewaarde worden ingesteld volgens de exacte
staat die de invoer heeft om het object te kunnen coderen.
Zowel de waarde voor het conditiemasker als waarde voor de conditie
wordt berekend op basis van de som van de binaire representatiewaarde
van de invoeren die worden gebruikt:
• Gebruikersinvoer A - 1
• Gebruikersinvoer B - 2
• Gebruikersinvoer C - 4
• Gebruikersinvoer D - 8
• Gebruikersinvoer E - 16
• Gebruikersinvoer F - 32
• Gebruikersinvoer G - 64
Voorbeelden
• Een object wordt alleen geprint als gebruikersinvoer A hoog is, dan
masker=1/waarde=1
• Een object wordt alleen geprint als gebruikersinvoer A laag is, dan
masker=1/waarde=0
Een object wordt alleen geprint als gebruikersinvoer A laag is en gebruikers-
invoer B hoog is, dan masker=3/waarde=2
Tekstobjecteigenschappen
Belangrijke functies voor het selecteren en bewerken zijn hetzelfde als voor
de eigenschappen van algemene objecten hierboven.
Lettertype: het lettertype wordt geselecteerd in de vervolgkeuzelijst Lettertype.
Opmerking: Behalve de vermelde lettertypen, kunnen andere lettertypen op
aanvraag worden geleverd.
Kerning [%]: stelt de spatiëring tussen de tekens in als een percentage van
de tekenbreedte. Bij meer dan 10% neemt de spatiëring tussen de tekens toe.
Bij minder dan 10% neemt de spatiëring tussen te tekens af.
Regelspatiëring: stelt de regelspatiëring in na een speciaal teken.
Cursief [º]: roteert de verticale componenten van tekens onafhankelijk van
de invoerhoeveelheid.
70%
100%
DXF-import
DFX (Data eXchange Format) specificeert een ASCII-bestand (platte tekst)
die de uitwisseling mogelijk maakt van geometrische gegevens tussen
verschillende CAD-systemen, evenals tussen een CAD-systeem en een extern
programma.
AutoCAD-versies tot en met versie 12 worden ondersteund, maar
informatie over driedimensionale objecten wordt genegeerd. Als in uw
CAD-programma echter een DFX-indeling van AutoCAD versie 13 of hoger
wordt gebruikt, is het mogelijk dat uw tekening toch goed wordt
geïmporteerd als u geen speciale objecten gebruikt, zoals vormen, stralen,
meerdere regels of ellipsen.
Lettertypen en labels worden niet ondersteund. Houd er rekening mee dat als
een tekening afmetingslijnen bevat, de lijnen zelf wel worden geïmporteerd
maar de afmetingsgegevens niet, aangezien dit labels zijn.
Het voornaamste verschil tussen DXF-bestanden en HPGL-bestanden (die ook
door Dynamark kunnen worden geïmporteerd), is dat de inhoud van een
DXF-bestand moet worden geïnterpreteerd: Bij HPGL is de volgorde van een
tekening al gedefinieerd, dat wil zeggen de aangrenzende polygonen en lijnen
worden getekend als één polygoon zonder onderbreking. In DFX daarentegen
wordt elke entiteit beschreven zonder informatie over wat er in hun
nabijheid ligt.
Dynamark biedt de mogelijkheid om aangrenzende lijnen te zoeken en deze
samen te voegen tot continue polygonen. Dit proces neemt echter veel tijd
in beslag en zorgt dat de codeerengine slechter gaat werken. Het printen
zelf gaat echter wel sneller. Het berekenen van de print gaat dus langzamer
terwijl het printen zelf sneller gaat.
Eigenschappen
Lijnen verbinden: wanneer een AutoCAD DXF-bestand wordt geïmporteerd,
bestaat de mogelijkheid dat de polylijnen van een object niet zijn verbonden.
Dit betekent dat elke lijn op dat object op zichzelf staat en niet is verbonden
met de rest van het object. Dit gebeurt wanneer een object in AutoCAD
is gemaakt met lijnen in plaats van met polylijnen. Wanneer deze optie
is ingeschakeld, worden deze lijnen verbonden als de afstand lager is dan de
gedefinieerde verbindingstolerantie.
Verbindingstolerantie: maximumafstand tussen twee lijnen die met elkaar
worden verbonden wanneer de optie Lijnen verbinden is ingeschakeld.
Masker Omschrijving
0 Verplicht numeriek teken 0-9
9 Optioneel numeriek teken 0-9
L Verplichte letter A-Z of a-z
? Optionele letter A-Z of a-z
A Verplicht alfanumeriek teken
0-9, A-Z of a-z
a Optioneel alfanumeriek teken
0-9, A-Z of a-z
C Verplicht teken
c Optioneel teken
# Optioneel valutasymbool €, $, £ of ¥
& Verplicht teken of spatie
Ongedaan maken/Opnieuw
Bestand
Parameterset
Laserparameters
Nieuw: hiermee maakt u een nieuwe parameterset aan.
Dupliceren: hiermee kloont u een parameterset.
Bewerken: hiermee bewerkt u een parameterset.
Verwijderen: hiermee verwijdert u een parameterset.
Standaardparameters
D120i
Standaardparameters:
Parameter Lasersysteem
D120 i-Tech 10mm scankop
Stapperiode [ms] 30
Jump-vertraging [ms] 100
Coderingsvertraging [ms] 100
Polygoonvertraging [ms] 20
Vertraging voor laser uit [ms] 110
Vertraging voor laser aan [ms] 70
Max. vectorlengte [mm] 0,25
Laservoeding [%] 90
Jump-snelheid [bit/ms] 7000
Codeersnelheid [bits/ms] 6000
Parameterbereiken:
Parameter Lasersysteem
D120 i-Tech 10mm scankop
Stapperiode [ms] 10..100
Jump-vertraging [ms] 0..500
Coderingsvertraging [ms] 0..500
Polygoonvertraging [ms] 0..500
Vertraging voor laser uit [ms] 30..500
Vertraging voor laser aan [ms] 30..500
Max. vectorlengte [mm] 0..100
Jump-snelheid [bit/ms] 100..16000
Codeersnelheid [bits/ms] 100..16000
D320i
Standaardparameters:
Parameter Lasersysteem
D320 i-Tech 10mm scankop
Stapperiode [ms] 30
Jump-vertraging [ms] 100
Coderingsvertraging [ms] 100
Polygoonvertraging [ms] 20
Vertraging voor laser uit [ms] 110
Vertraging voor laser aan [ms] 80
Max. vectorlengte [mm] 0,25
Laservoeding [%] 95
Jump-snelheid [bit/ms] 7000
Codeersnelheid [bits/ms] 6000
Parameterbereiken:
Parameter Lasersysteem
D320 i-Tech 10mm scankop
Stapperiode [ms] 10..100
Jump-vertraging [ms] 0..500
Coderingsvertraging [ms] 0..500
Polygoonvertraging [ms] 0..500
Vertraging voor laser uit [ms] 10..500
Vertraging voor laser aan [ms] 10..500
Max. vectorlengte [mm] 0..100
Jump-snelheid [bit/ms] 100..16000
Codeersnelheid [bits/ms] 100..16000
D620i
Standaardparameters:
Parameter Lasersysteem
D620 i-Tech 10mm scankop
Stapperiode [ms] 10
Jump-vertraging [ms] 110
Coderingsvertraging [ms] 100
Polygoonvertraging [ms] 20
Vertraging voor laser uit [ms] 120
Vertraging voor laser aan [ms] 80
Max. vectorlengte [mm] 0,2
Laservoeding [%] 96
Jump-snelheid [bit/ms] 7000
Codeersnelheid [bits/ms] 5000
Parameterbereiken:
Parameter Lasersysteem
D620 i-Tech 10mm scankop
Stapperiode [ms] 10..100
Jump-vertraging [ms] 0..500
Coderingsvertraging [ms] 0..500
Polygoonvertraging [ms] 0..500
Vertraging voor laser uit [ms] 30..500
Vertraging voor laser aan [ms] 30..500
Max. vectorlengte [mm] 0..100
Jump-snelheid [bit/ms] 1000..11000
Codeersnelheid [bits/ms] 100..17000
Bewerken
Toevoegen
Verplaatsen
Zoom
Itemkeuzelijst
Hier kunt u meerdere of alle objecten van een bericht selecteren. Selecteer
de gewenste items in de lijst. Of klik op Alles selecteren om alle objecten te
selecteren. Klik op Selectie wissen om ervoor te zorgen dat er geen objecten
geselecteerd zijn.
Grootte aanpassen
Pas de grootte van een object aan door het te selecteren en het rode
tekentje van het object te verslepen.
BERICHTGEHEUGEN
EN BESTANDSBEHEER
Een bestaand bericht selecteren
Opmerking: Als er geen bericht is geselecteerd om te printen, wordt
er geen bericht weergegeven op het startscherm.
• Selecteer de knop Berichten om het Berichtgeheugen te openen.
• Selecteer het gewenste bericht in de lijst.
• Kies Bewerken, Voorbeeld of Naar printer verzenden.
Opmerking: Wanneer u op Naar printer verzenden klikt, keert u terug naar
het startscherm. Vervolgens wordt het geselecteerde bericht
weergegeven.
Bestandsbeheer
Start > Instellingen > Bestandsbeheer
Bestandsbeheer is een nuttige manier om opgeslagen berichten, afbeeldingen
en scripts te herzien en organiseren.
Via Bestandsbeheer kunt u gemakkelijk bestanden bewerken, nieuwe mappen
maken en inhoud tussen mappen kopiëren.
BACK-UP EN HERSTEL
Back-up
Start > Instellingen > Back-up en herstel > Back-up
Een back-up kan worden opgeslagen op de schijf van de printer, naar het
TouchPanel of op een USB-apparaat dat is aangesloten op de BCP7-controller.
Ga naar de map waarin u de back-upbestanden wilt kopiëren.
U kunt de volgende back-uptypen selecteren:
• Berichten: Alle berichten in alle geheugens
• Lettertypen: Alle lettertypen
• Grafische bestanden: Alle grafische bestanden
• Configuratiebestanden: Systeemconfiguratiebestanden
• Beveiligingsconfiguratie: Gebruiker- en groepsinstelling
• Toepassingslogbestand: Alle logbestanden
• Besturingssysteem: Het besturingssysteem van de printer
• Binaire bestanden: Plug-ins voor stuurprogramma's, firmware, correctie-
matrix
Bestanden worden gekopieerd naar USB/Back-up op het USB-apparaat.
Wanneer de back-up is voltooid, wordt een prompt weergegeven.
Een back-up op een USB-apparaat kan worden gebruikt voor herstel naar
dezelfde printer, een andere printer of voor informatie.
Herstel
Start > Instellingen > Back-up en herstel > Herstel
VOORZICHTIG: Als u informatie herstelt naar een andere printer,
is het van groot belang dat de printerhardware
van dezelfde versie is. Neem voor advies contact
op met Domino.
Plaats het USB-apparaat met de back-upbestanden in de USB-poort van
het TouchPanel of in de USB-poort van de BCP7-controller.
Ga naar de map met de back-upbestanden en klik op Herstellen.
Update
Start > Instellingen > Back-up en herstel > Update
Updates kunnen via deze optie op het systeem worden toegepast.
Selecteer het updatebestand door naar het pad van het bestand te gaan.
Standaardinstellingen
Start > Instellingen > Back-up en herstel > Standaardinstellingen
Hiermee kunt u de standaardinstellingen herstellen. Berichten worden niet
verwijderd.
PRINTERSTATUS
Start > Printerstatus
Toont statistische informatie over het huidige live (print)bericht en printer-
gegevens.
De weergegeven gegevens omvatten:
• Naam van bericht en gebruikt berichtgeheugen
• Printsnelheid
• Printduur
• Gecodeerde producten
• Maximumduur van printen en externe update
• Maximale compilatietijd
• Aantal vectoren en polygonen in het huidige live bericht
• Controller- en laserruntime
• Printteller
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
Start > Instellingen > Geavanceerd
VOORZICHTIG: Instellingen alleen bedoeld voor getrainde
gebruikers en onderhoudstechnici. Het systeem
kan worden beschadigd door onjuiste instellingen.
De garantie wordt ongeldig als het systeem wordt
beschadigd door onjuiste instellingen.
Laserparameters
Start > Instellingen > Geavanceerd > Laserparameters
Instellingen voor laserparameterlimieten.
Stel de volgende speciale laserparameters in:
• Periode
• Stand-byperiode
• Stand-bypuls
Activeer de lasertestmodus en stel de parameters in.
• Periode
• Aan pulstijd
Stel de periode in voor de koude start van de laser.
Configuratiebestanden
Start > Instellingen > Geavanceerd > Configuratiebestanden
Rechtstreekse toegang tot de configuratiebestanden van de codeersoftware.
Installatieopties
Start > Instellingen > Geavanceerd > Installatieopties
Stel de opties in die zijn geïnstalleerd voor de laserprinter:
• Luchtkit
• Koeler
• Vacuüm
• Sluiteroptie
• Optie Richten
DIAGNOSTIEK
Start > Instellingen > Diagnostiek
Status
Start > Instellingen > Diagnostiek > Status
Geeft een overzicht weer van de hardwarestatus:
• Behuizingstemperatuur van de BCP7-controller
• Temperatuur van de SBC-kaart
• Scannerspanning
• Gelijkstroomspanning laser
• Koelfrequentie
• OEM-waarde
Logbestanden
Start > Instellingen > Diagnostiek > Logbestanden
In de software worden verschillende chronologische registraties van de gebrui-
kersactiviteit op de D-Series bijgehouden.
Controlelogbestand
In het controlelogbestand wordt een actiegeschiedenis bijgehouden
van elke laserstatusgebeurtenis op tijdstip, datum en gebruikersstatus. Wat
bijvoorbeeld wordt vastgelegd is het aanmelden en afmelden van gebruikers,
het stoppen en starten van codering, enzovoort.
Statuslogbestand
Chronologische lijst van alle statusberichten. U kunt meer details krijgen
door op het statusbericht te klikken.
ALARMCONFIGURATIE
Start > Instellingen > Alarmconfiguratie
VOORZICHTIG: Instellingen alleen bedoeld voor getrainde gebruikers
en onderhoudstechnici. Het systeem kan worden
beschadigd door onjuiste instellingen. De garantie
wordt ongeldig als het systeem wordt beschadigd
door onjuiste instellingen.
Alarmen configureren
Start > Instellingen > Alarmconfiguratie > Alarmen configureren
Opent de statusconfiguratie-editor.
IO-POORT
Start > Instellingen > IO-poort
Toewijzing
Start > Instellingen > IO-poort > Toewijzing
Stel de uitvoer in voor
• Print gereed
• Printersoftware gereed
Stel de invoer in voor
• Strobe bericht selecteren
• Strobe tekstinvoeging
• Bericht selecteren/gegevens tekstinvoeging
Test
Start > Instellingen > IO-poort > Test
VOORZICHTIG: Instellingen alleen bedoeld voor getrainde
gebruikers en onderhoudstechnici. Het systeem
kan worden beschadigd door onjuiste instellingen.
De garantie wordt ongeldig als het systeem wordt
beschadigd door onjuiste instellingen.
Toont de status van invoer en uitvoer en biedt de mogelijkheid invoer en uitvoer
(opnieuw) in te stellen.
Bericht selecteren
Start > Instellingen > IO-poort > Bericht selecteren
Berichten kunnen worden geactiveerd voor printen via een combinatie van
invoer- en strobesignalen via de gebruikerspoort. De invoersignalen moeten
worden ingesteld voordat het strobesignaal voor bericht selecteren naar
de controller wordt gestuurd.
Selecteer het berichtgeheugen en de te gebruiken berichten.
Voor het activeren van een bericht wordt de som van de binaire
representatiewaarde van de invoer gebruikt:
• Gebruikersinvoer A - 1
• Gebruikersinvoer B - 2
• Gebruikersinvoer C - 4
• Gebruikersinvoer D - 8
• Gebruikersinvoer E - 16
• Gebruikersinvoer F - 32
• Gebruikersinvoer G - 64
Voorbeelden
Als bericht 0 wordt geprint, wordt alle gebruikersinvoer op laag ingesteld.
Als bericht 1 wordt geprint, wordt gebruikersinvoer A op hoog ingesteld en alle
andere invoer op laag.
Als bericht 3 wordt geprint, wordt gebruikersinvoer A en B op hoog ingesteld
en alle andere invoer op laag.
Als bericht 13 wordt geprint, wordt gebruikersinvoer A, C en D op hoog ingesteld
en alle andere invoer op laag.
PRINTERNETWERK
Start > Instellingen > Printernetwerk.
VOORZICHTIG: Instellingen alleen bedoeld voor getrainde
gebruikers en onderhoudstechnici. Het systeem
kan worden beschadigd door onjuiste instellingen.
De garantie wordt ongeldig als het systeem wordt
beschadigd door onjuiste instellingen.
Ethernet
Start > Instellingen > Printernetwerk > Ethernet
Voor het configureren van de Ethernet-aansluiting met de printer.
Meerdere koppen
Start > Instellingen > Printernetwerk > Meerdere koppen
Hiermee configureert u de optionele functionaliteit voor meerdere koppen.
Na het selecteren van deze functie, moet het apparaat opnieuw worden
opgestart.
De optie voor meerdere koppen biedt de mogelijkheid verschillende
controllers en lasers te bedienen via een enkele gebruikersinterface, zowel
voor aangesloten machines als voor de operator. De controllers zijn
aangesloten op een keten en de communicatie en besturing verloopt
volledig via de hoofdcontroller van deze keten.
Het is mogelijk om meerdere systemen zo te configureren dat niet synchroon
wordt geprint. Het gebruik van een gemeenschappelijk TouchPanel en
interlockcircuit is dan nog steeds mogelijk, maar voor elke laser worden
afzonderlijke triggersignalen gebruikt. Dit is handig als u meerdere parallelle,
maar onafhankelijke productielijnen hebt met één behuizing voor meerdere
lasers.
Serieel
Start > Instellingen > Printernetwerk > Serieel
Voor het configureren van de optionele seriële RS232-interface van de printer.
Geavanceerd
Start > Instellingen > Printernetwerk > Geavanceerd
Voor het configureren van de Dynamark-interface die kan worden gebruikt
om opdrachten rechtstreeks naar de printer te sturen.
SYSTEEMINFORMATIE
Start > Instellingen > Systeeminformatie
Overzicht
Start > Instellingen > Systeeminformatie > Overzicht
Toont het volgende:
• Printermodel
• IP-adres van de printer
• Id van de printer
• Systeemdatum
• Systeemtijd
Softwareversies
Start > Instellingen > Systeeminformatie > Softwareversies
Toont een overzicht van de softwareversies die geïnstalleerd zijn op de printer.
Hardwareversies
Start > Instellingen > Systeeminformatie > Hardwareversies
Toont informatie over de hardware van de controller.
GEBRUIKERSINTERFACE
Start > Instellingen > Gebruikersinterface
Printerverbinding
Start > Instellingen > Gebruikers > Printerverbinding
Selecteer de verbindingsmethode en stel de verbinding met de printer in.
Taal en toetsenbord
Start > Instellingen > Gebruikersinterface > Taal en toetsenbord
Instellen: gebruikersinterface:
• Taal
• Toetsenbordindeling
• IME-schema voor toetsenbord
• Primaire munteenheid
Netwerk
Start > Instellingen > Gebruikersinterface > Netwerk
Voor het configureren van het TouchPanel.
Versie-informatie
Start > Instellingen > Gebruikersinterface > Versie-informatie
Toont informatie over de Quickstep-gebruikersinterface.
BLANCO PAGINA
INHOUDSOPGAVE
Pagina
BESTURINGSEENHEID MET TOUCHPANEL ....................................... 4-3
D320i IP43- EN IP55-CONTROLLER ................................................... 4-3
D620i-CONTROLLER MET TOUCHPANEL .......................................... 4-4
LASEREENHEID MET SCANNERKOP ................................................. 4-4
OPTIES VOOR GEBRUIK ..................................................................... 4-5
D-Series-lasercodeersysteem .......................................................... 4-5
PRESTATIEGEGEVENS ........................................................................ 4-5
TYPEN CONTROLLERS ....................................................................... 4-6
SPECIFICATIE ....................................................................................... 4-7
D-Series-lasercodeersysteem (10 watt-versies) .............................. 4-7
D-Series-lasercodeersysteem (30 watt-versies) .............................. 4-8
D-Series lasercodeersysteem (60 watt-versies) ............................... 4-9
INSTALLATIE-AFMETINGEN ................................................................ 4-10
TOUCHPANEL ...................................................................................... 4-22
AFMETINGEN TOUCHPANEL .............................................................. 4-23
BLANCO PAGINA
IP43-controllerversie IP55-controllerversie
IP65-laserversie IP20-laserversie
Lensgeheel Scannerkop
D-Series-scannerkop
D-Series-lasercodeersysteem
De volgende materialen kunnen met een CO2-laser worden gecodeerd:
• Geverfde of gecoate metalen
• Glas
• Keramiek
• Karton
• Verschillende soorten kunststof.
PRESTATIEGEGEVENS
Het D-Series-lasercodeersysteem kan worden gebruikt met geïndexeerde,
continu of intermitterend draaiende verpakkingsmachines voor batchverwerking.
Het lasercodeersysteem werkt automatisch en past zich aan de snelheid
aan van het object dat moet worden gecodeerd. Dit garandeert coderingen
van gelijke kwaliteit, onafhankelijk van de beweging van de productielijn.
De tekst of het logo kan altijd eenvoudig worden aangepast via de
meegeleverde software.
De codeersnelheid is afhankelijk van de volgende parameters:
• Aantal regels en tekens, grootte en complexiteit van tekens
• De snelheid waarmee het gecodeerde object wordt uitgevoerd
• Grootte van en afstand tussen de gecodeerde objecten
Dit deel van de handleiding bevat een overzicht van het D-Series-
codeersysteem en de verschillende toepassingen. Kies het juiste systeem
op basis van de conditie van het oppervlak van de te coderen materialen
en het type en de complexiteit van de codering.
TYPEN CONTROLLERS
Controllertype D320i D620i
Elektrische vereisten:
Netvoeding:
Spanning 90-264 VAC 90-264 VAC
Frequentie 47 Hz-63 Hz 47 Hz-63 Hz
max. Stroomverbruik 1050 VA 2000 VA
Laservoeding:
Spanning 30 V DC 48 V DC
max. Stroom 5A 22 A
IP 43-behuizing:
Afmetingen
371 x 430 x 154 371 x 430 x 310
(L x B x H) [mm]
Afmetingen
400 x 541 x 229 400 x 541 x 458
(L x B x H) [mm]
SPECIFICATIE
D-Series-lasercodeersysteem (10 watt-versies)
D-Series-modellen D120i 10 mm of 15 mm scankop
10 W (circa 8 W voor Blue-buisoptie @
Laservoeding
golflengte van 9,3 μm)
Laserpiekstroom P0 30 W
Lasertype Afgedichte CO2-laser
Golflengte 10,6 μm standaard (9,3 μm als Blue-buisoptie beschikbaar)
Duty-cycle* 100%
Maximumtijd
Geen limiet
voor laser aan
Logo's, barcodes, 2D-codes,
Typen codes
grafische elementen, tekst, enzovoort.
Tekens per seconde* 800*
200 m/min*
Snelheid productielijn*
650 ft/min*
0,6 mm - veldgrootte
Tekenhoogte
(0,02 inch - veldgrootte)
i-Tech 10: 80, 100, 120, 150, 200, 250 mm;
Brandpuntsafstand
i-Tech 15: 250, 325, 450 mm
i-Tech 10: 58 x 58, 68 x 68, 84 x 84, 102 x 102, 136 x 136,
Codeerveld 180 x 180 mm
i-Tech 15: 200 x 254, 262 x 334, 356 x 452 mm
Lettertypen 24 lettertypen, meerdere talen inclusief volledig unicode
i-Tech-scankop, te monteren in verschillende standen,
Scankop
waaronder axiaal en radiaal
INSTALLATIE-AFMETINGEN
Afmetingen: D-Series-besturingssysteem
(10 W en 30 W systemen), IP55-versie
4-16
762.8
A A
79.2
B B
130
103 MAIN CABLE (DETACHABLE)
C 225.9 C
180
169.2
148.2
D D
29.5
660 140
808
E E
F F
40
1 2 3 4 5 6 7 8 9
axiaal omlaag
D-Series
Scanner, montage in lange oriëntatie
omlaag
links
rechts
D-Series
Scanner, montage in korte oriëntatie
omlaag-links-RapidScan omlaag-rechts-RapidScan
D-Series
Scanner, RapidScan-oriëntatie
(niet beschikbaar voor de i-Tech 15-scanner)
TOUCHPANEL
Opmerking: Het TouchPanel is verkrijgbaar als een optionele
gebruikersinterface.
Technische specificaties
Display: 10,4 inch SVGA full-colour touchscreen
Besturingssysteem: MS Windows CE 6
Afmetingen touchscreen (mm): 307 (B) x 232 (H) x 75 (D)
IP-norm TouchPanel: Ontworpen volgens IP55
Bevestigingstoebehoren: Volledig assortiment beugels
Temperatuur: 5 - 45 °C
Vochtigheid: 10 - 90% niet-condenserend
Elektrisch: Wisselstroomingang (AC): 100-240 VAC,
0,7 A, 50/60 Hz
Gelijkstroomingang (DC): 24Vdc,
20 W via Ethernet
Gewicht: 2,85 kg
Montage: VESA 75 montagestandaard
Ethernet-kabel: 5 meter en 10 meter verkrijgbaar
Achteraanzicht TouchPanel
Opmerking: Het TouchPanel kan via een externe voedingsbron van stroom
worden voorzien, via de netvoedingsaansluiting of via de
Ethernet-aansluiting bij aansluiting op een BCP7-controller.
De hoofdschakelaar schakelt alleen de voeding van het
TouchPanel om wanneer een externe voeding op het
TouchPanel is aangesloten.
AFMETINGEN TOUCHPANEL
75
307 66.5
75
214.4
75
M5 (4x)
162.2
232
200
STROOMKABEL TOUCHPANEL
BLANCO PAGINA
INHOUDSOPGAVE
Pagina
VENTILATOREN EN LUCHTKANALEN INSPECTEREN ....................... 5-3
Ventilatoren besturingseenheid en laserkop .................................... 5-3
Luchtuitlaten van de laserkop .......................................................... 5-3
DE LENS REINIGEN ............................................................................. 5-3
ALGEMENE REINIGING ....................................................................... 5-4
PROBLEMEN OPSPOREN ................................................................... 5-4
STATUSBERICHTEN EN AANBEVOLEN ACTIES ................................ 5-5
Systeemstatusberichten .................................................................. 5-5
DE LENS VERVANGEN ....................................................................... 5-23
DE ZEKERINGEN VERVANGEN ........................................................... 5-24
Zekering F1 en F2 van netvoeding ................................................... 5-24
Zekering F3 van laserstroomvoorziening ........................................ 5-24
DE BATTERIJ VOOR PC-CMOS-INSTELLINGEN VERVANGEN ......... 5-25
HOGE SPANNING TIJDENS ONDERHOUD ......................................... 5-25
STATUSLAMPJES ............................................................................... 5-26
WATERKOELER .................................................................................... 5-27
BATTERIJ VOOR TOUCHPANEL-BUFFER .......................................... 5-27
DAMPAFZUIGINGSSYSTEEM ............................................................. 5-28
Algemene opmerkingen ................................................................... 5-29
Aanbevolen routineonderhoud ......................................................... 5-29
Dagelijks ...................................................................................... 5-29
Wekelijks ..................................................................................... 5-29
Jaarlijks ....................................................................................... 5-29
Filterzakken vervangen .................................................................... 5-29
Het hoofdfilter vervangen ................................................................. 5-30
Het chemische filter vervangen (DPX2000) ...................................... 5-31
Het chemische kussen vervangen (DPX2000) ................................. 5-31
BLANCO PAGINA
VENTILATOREN EN LUCHTKANALEN
INSPECTEREN
WAARSCHUWING: Verwijder de netvoedingsstekker alvorens
tot werkzaamheden aan het lasercodeer-
systeem over te gaan.
De ventilatoren bevinden zich aan de zijkanten van de besturingseenheid
en op de laserkop.
Een defect aan de ventilator levert een direct gevaar voor oververhitting
op dat kan resulteren in beschadiging van de besturingseenheid en de
laserkop. Om deze reden moeten de ventilatoren eenmaal per maand
worden gecontroleerd.
DE LENS REINIGEN
WAARSCHUWING: Ga na of de netstroomstekker uitgetrokken
is voor u de lens reinigt.
In geval van alle overige verontreinigingen moet de lens als volgt worden
gereinigd met isopropylalcohol en lenspapier of wattenstaafjes (Q-tips):
(1) Neem een ongebruikt wattenstaafje en bevochtig één uiteinde met
het isopropylalcohol.
(2) Veeg zachtjes in één streek over het oppervlak van de lens.
Wattenstokje
Lensgeheel
ALGEMENE REINIGING
WAARSCHUWING: Het lasercodeersysteem en de aangesloten
installatie moeten zijn uitgeschakeld en de
netvoeding naar het lasercodeersysteem
moet afgekoppeld zijn.
PROBLEMEN OPSPOREN
De kans is groot dat de D-Series-codeersystemen geen onderhoud nodig
hebben wanneer deze correct worden gebruikt. Mocht er toch een
probleem optreden, dan staan de servicemedewerkers van Domino klaar
om u te helpen. Ga voor hulp naar http://www.domino-printing.com en
zoek via de wereldkaart technische ondersteuning in uw regio op.
STATUSBERICHTEN EN AANBEVOLEN
ACTIES
Op het display van de besturingseenheid van de D-Series kunnen berichten
worden weergegeven. Deze berichten worden in de volgende tabellen
weergegeven, met aanbevolen acties (waar van toepassing):
Systeemstatusberichten
DE LENS VERVANGEN
WAARSCHUWINGEN: (1) Verwijder de netvoedingsstekker alvorens tot
werkzaamheden aan het lasercodeer-
systeem over te gaan.
(2) Deze procedure mag alleen door gekwalifi-
ceerde technici worden uitgevoerd.
(3) De lens mag niet in contact komen met
onbeschermde huid (gezondheidsrisico).
VOORZICHTIG: Bescherm de lens tegen schade als gevolg van
schokken of krassen.
De lens bestaat uit de optische houder en de brandpuntlens, die tijdens
fabricage is afgesteld.
Scannerkop Schroeven
voor lens
Lens
DE ZEKERINGEN VERVANGEN
WAARSCHUWINGEN: (1) Verwijder de netvoedingsstekker alvorens tot
werkzaamheden aan het lasercodeersysteem
over te gaan.
(2) Deze procedure mag alleen door gekwali-
ficeerde technici worden uitgevoerd.
(3) Er worden 2-polige zekeringen gebruikt.
STATUSLAMPJES
In de controller geven sommige statuslampjes de status van de elektronica
aan.
Op de DIB-kaart, aan de voorkant:
WATERKOELER
• Controleer alle slangen maandelijks op verstoppingen of gaten.
• Berg de koeler nooit zonder koelmiddel op.
• Vervang het koelmiddel ten minste om de twee jaar.
• Raadpleeg de handleiding bij de waterkoeler voor de procedure voor het
vervangen van het koelmiddel. (Zie Deel 1 voor veiligheidsrichtlijnen.)
• Vermijd huidcontact met het koelmiddel. Draag altijd veiligheids-
handschoenen en een veiligheidsbril bij het werken met het koelmiddel.
• Koelmiddel is verkrijgbaar bij Domino.
DAMPAFZUIGINGSSYSTEEM
WAARSCHUWINGEN: (1) Gebruik alleen originele onderdelen van
Domino. Onderdelen van een andere
fabrikant voldoen mogelijk niet aan de
ontwerp- en werkingsvereisten, wat risico's
met zich kan meebrengen voor medewerkers.
(2) Wanneer de deur van de behuizing wordt
geopend terwijl het afzuigingssysteem in
werking is, wordt het afzuigingsproces
stopgezet (zie onderstaande procedure).
(3) Veiligheidskleding is verplicht bij het vervangen
van zakken, filters en kussens. Gebruik de
filtervervangingskit die bij elk filter wordt
geleverd.
(4) Gooi gebruikte filters weg in de plastic zak
die in de filtervervangingskit zit en volg hierbij
de lokale voorschriften op.
Algemene opmerkingen
Deze opmerkingen gelden specifiek voor het geplande onderhoud van DPX.
• Alarmen (hoorbaar en visueel): raadpleeg de sectie Fouten opsporen
en verhelpen
• De instructiebladen vindt u in de reparatiekits en niet in deze
handleiding
• Het hoofdfilter en de chemische filters zijn zwaar, verwijder deze
daarom voorzichtig
• Controleer altijd het volgende op vuilophoping voordat u een filter
vervangt:
(a) Extractienozzle
(b) Flexibele slang
(c) Luchtinlaat
(d) Sensorlijn (siliconenbuis bevestigd aan de binnenkant van de
luchtinlaat).
Aanbevolen routineonderhoud
Het vervangen van het filter is een belangrijke onderhoudstaak. Het
dampafzuigingssysteem geeft aan wanneer dit nodig is. Op basis van
ervaring met lokale condities kan een schema voor periodieke vervanging
worden opgesteld.
Dagelijks
Controleer visueel of alle dampen in de afzuiging worden getrokken.
Wekelijks
Controleer de LCD-statusbalken op het besturingspaneel.
Jaarlijks
Vraag Domino om advies.
Filterzakken vervangen
WAARSCHUWINGEN: (1) Het dragen van veiligheidskleding is verplicht
en de juiste methoden voor afvalverwijdering
moeten onmiddellijk worden gebruikt.
(2) Filters moeten worden vervangen volgens
het instructieblad dat is geleverd bij de filterkit.
Opmerking: Filterwaarschuwingen kunnen worden veroorzaakt door vuil dat
is opgehoopt in de extractienozzle, de slang, de luchtinlaat of
de sensorlijn in de luchtinlaat. Controleer altijd eerst of deze
gebieden vrij zijn van vuil voordat u het filter vervangt.
BLANCO PAGINA
BLANCO PAGINA