You are on page 1of 222

Domino D-Series

Producthandleiding
Opmerking: Deze handleiding (EPT030813) is uitsluitend bedoeld voor
gebruik bij de volgende D-Series-lasercodeermodellen:
D120i, D120i IP,
D120i Blue, D120i Blue IP,
D320i, D320i IP,
D320i Blue, D320i Blue IP,
D320i Red, D320i Red IP,
D520i, D520i IP,
D620i, D620i IP,
D620i Blue, D620i Blue IP

(2) EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BLANCO PAGINA

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 (3)


WAARSCHUWINGEN: (1) Zoals nu geleverd is dit codeersysteem
een klasse 4 laserproduct. TIJDENS
GEBRUIK ZAL HET APPARAAT
ONZICHTBARE, GEPULSEERDE
LASERSTRALING UITZENDEN TOT EEN
STERKTE VAN MAXIMAAL 120 WATT,
MET EEN GOLFLENGTE TUSSEN DE 9
EN 11 MICRON. Vermijd blootstelling van
oog- en/of huid met directe of indirecte
straling.
(2) Dit codeersysteem moet voor ingebruikname
worden voorzien van een klasse 1-laser-
afscherming om blootstelling aan directe
of indirecte laserstraling te voorkomen.
(3) Instructies voor het maken en monteren
van de laserafscherming vindt u in deel 1
van de producthandleiding.
(4) Bediening, aanpassingen of het uitvoeren
van handelingen die niet in deze handleiding
worden omschreven, kunnen blootstelling
aan schadelijke straling tot gevolg hebben.
(5) De laserprintkop (D120 IP, D320 IP) wordt
gekoeld door perslucht. Een te hoge druk
in de laserprintkop is schadelijk en kan
leiden tot schade aan de behuizing.
(6) De maximale druk voor de perslucht die
in de printkop wordt gevoerd, is 4 bar.
De druk van de toegevoerde lucht mag
nooit hoger zijn dan 4 bar.
(7) De laserprintkop heeft twee luchtuitlaten.
Beide luchtuitlaten moeten worden
vrijgehouden. Geblokkeerde luchtuitlaten
kunnen leiden tot overdruk in de behuizing
en scheuren (potentieel gevaar). Wissel
de luchtinlaat en de luchtuitlaat niet om.
(8) De lengte van de uitlaatleiding voor perslucht
mag niet meer zijn dan 4 meter.

(4) EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


DOMINO D-SERIES-
LASERCODEERSYSTEEM
WAARSCHUWING: Dit apparaat is een Klasse 4 laserapparaat dat
gebruik maakt van onzichtbaar infrarood licht
met een zeer hoog vermogen. Indien u zich niet
houdt aan de juiste veiligheidsvoorschriften kan
dit leiden tot persoonlijk letsel of schade aan
de apparatuur. Bestudeer deze handleiding goed
voordat u tot bediening van het lasercodeer-
systeem overgaat.
Deze handleiding (Domino-onderdeelnummer EPT030813) is bestemd voor
gebruik bij het onderhoud en de bediening van het Domino D-Series-
lasercodeersysteem en om elk trainingsprogramma dat bij het product
hoort te ondersteunen en te completeren. Het is niet de bedoeling dat
de handleiding als vervanging voor dergelijke trainingprogramma's wordt
gebruikt.
Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze uitgave mag worden
gereproduceerd, opgeslagen op een medium, of op enigerlei wijze worden
verspreid, hetzij elektronisch, mechanisch, via fotokopieën, opnames
of anderszins, zonder voorafgaande toestemming van Domino Printing
Sciences plc.
Domino Printing Sciences plc. heeft een beleid dat gericht is op
voortdurende productverbetering. Het bedrijf behoudt zich derhalve het
recht voor de specificaties in deze handleiding zonder voorafgaande
kennisgeving te wijzigen.
Informatie over verkoop en service in uw eigen land kunt u vinden op de
volgende website, onder 'Contact':
http://www.domino-printing.com

Domino Printing Sciences plc Domino Benelux

Bar Hill www.dominobenelux.com


Cambridge
CB23 8TU
United Kingdom
Tel: +44 1954 782551
Fax: +44 1954 782874
© Domino Printing Sciences plc 2014

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 (5)


(6) EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014
INHOUD VAN EG-VERKLARING
VAN OVEREENSTEMMING
(conform ISO/IEC 17050-1)
Nr. L025317/4
Naam uitgever: Domino Laser GmbH, Duitsland
Adres uitgever: Fangdieckstrasse 75a, 22547 Hamburg, Duitsland
Product waarvoor de verklaring geldt: D-Series-lasercodeersysteem
bestaande uit: BCP7-controller, laserkop en optionele TouchPanel.
Het product waarop bovengenoemde verklaring betrekking heeft,
voldoet aan alle eisen van de volgende documenten:

EN 61000-6-2:2005 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) -


Deel 6-2: Algemene normen: immuniteit voor industriële
omgevingen.

EN 60825-1:2007 Veiligheid van laserproducten.

EN 55011:2007 + A2:2007 Radiofrequentieapparatuur


voor industriële, wetenschappelijke en medische doeleinden -
Elektromagnetische storingskenmerken - Grenswaarden
en meetmethoden (IEC/CISPR 11:2003 + A1:2004, gewijzigd +
A2:2006)

EN 60950-1:2006/A1:2010 Veiligheid van apparatuur voor


informatietechniek.

EN 61326-1:2006 Elektrische uitrusting voor meting, besturing


en laboratoriumgebruik - EMC-eisen - Deel 1: Algemene vereisten
(IEC 61326-1:2005)

EN 61010-1: 2010 Hoofdstuk 11 en 13 Veiligheidsvereisten


voor elektrische uitrusting voor meting, besturing en
laboratoriumgebruik - Deel 1: Algemene vereisten

EN ISO 13849-1:2008 Veiligheid van machines - Onderdelen


van besturingssystemen met een veiligheidsfunctie - Deel 1

2006/95/EC: Laagspanningsrichtlijn
2004/108/EC: EMC-richtlijn
2011/65/EU: RoHS2-richtlijn
Aanvullende informatie
Naleving is afhankelijk van installatie en gebruik in overeenstemming met
de meegeleverde producthandleiding.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 (7)


(8) EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014
EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 (9)
INHOUD VAN DE VERKLARING VAN
OVEREENSTEMMING VAN DE EU
(In overeenstemming met de machinerichtlijn 2006/42/EG,
appendix II I.B voor niet-voltooide machines.)

Nr. L025317/4
Naam van uitgever: Domino Laser GmbH
Adres van uitgever: Fangdieckstrasse 75a, 22547 Hamburg, Duitsland

Degene die het technisch dossier kan samenstellen (deze persoon


moet in de Gemeenschap zijn gevestigd)
Research & Development Department, Domino Laser GmbH
Product waarvoor de verklaring geldt: D-Series-lasercodeersysteem
bestaande uit: BCP7-controller, laserkop en optionele TouchPanel.
De speciale technische documenten bij de machine zijn gemaakt
in overeenstemming met appendix VII, deel B.
Het wordt uitdrukkelijk vermeld dat de gedeeltelijk voltooide
machine voldoet aan alle relevante voorwaarden van de volgende
EC-richtlijnen.
2006/42/EU Richtlijn 2006/42/EG van het Europese Parlement
en de Raad van 17 mei 2006 betreffende machines,
en tot wijziging van richtlijn 95/16/EG (herschikking)
2006/95/EU Richtlijn 2006/95/EG van het Europese Parlement
en de Raad van 12 december 2006 met betrekking
tot de harmonisatie van de wetten van de lidstaten
betreffende elektrische apparatuur die is ontworpen
voor gebruik binnen bepaalde voltagelimieten
2004/108/EU Richtlijn 2004/108/EG van het Europese Parlement
en de Raad van 15 december 2004 inzake de
onderlinge aanpassing van de wetgevingen van
de lidstaten met betrekking tot elektromagnetische
compatibiliteit en intrekking van richtlijn 89/336/EEG
2011/65/EU Richtlijn 2011/65/EU van het Europese Parlement
en de Raad van 8 Juni 2011 ter beperking van
het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen
in elektrische en elektronische apparatuur
(herschikking)

(10) EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


Gepubliceerde toegepaste geharmoniseerde normen volgens
artikel 7 (2)
EN 60204-1:2006-06 Veiligheid van machines - Elektrische uitrusting
van machines. Deel 1: Algemene vereisten.
EN 61000-6-2:2005 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) -
Deel 6-2: Algemene normen: immuniteit voor
industriële omgevingen.
EN 60825-1:2007 Veiligheid van laserproducten.
EN 55011:2007 + Radiofrequentieapparatuur voor industriële,
A2:2007 wetenschappelijke en medische doeleinden -
Elektromagnetische storingskenmerken -
Grenswaarden en meetmethoden (IEC/CISPR
11:2003 + A1:2004, gewijzigd + A2:2006)
EN 60950-1:2006/ Veiligheid van apparatuur voor
A1:2010 informatietechniek.
EN 61326-1:2006 Elektrische uitrusting voor meting, besturing
en laboratoriumgebruik - EMC-eisen - Deel 1:
Algemene vereisten (IEC 61326-1:2005)
EN 61010-1: 2010 Veiligheidsvereisten voor elektrische uitrusting
Hoofdstuk 11 en 13 voor meting, besturing en laboratoriumgebruik -
Deel 1: Algemene vereisten
EN ISO 13849-1:2008 Veiligheid van machines - Onderdelen van
besturingssystemen met een veiligheidsfunctie -
Deel 1
Publicatie van andere toegepaste technische normen en
specificaties
ÖNORM EN ISO Lasers en aanverwante apparatuur -
11252 2013 -12-01 Laserapparaat - Minimumvereisten voor
documentatie (ISO 11252:2013); Duitse versie
EN ISO 11252:2013
In reactie op een redelijk verzoek van markttoezichtautoriteiten verplichten
we ons ertoe, relevante documenten voor niet voltooide machines
Eigendomsrechten van de fabrikant van de niet voltooide machines blijven
onaangetast.
Belangrijke opmerking
De niet voltooide machines mogen niet in bedrijf worden gesteld tot
de uiteindelijke machine waarin het wordt opgenomen conform is
verklaard met de voorzieningen van deze richtlijn, waar van
toepassing;

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 (11)


CERTIFICATIE
Laser Controller D320i (BCP7) en Laser Controller D320i IP (BCP7)
Goedgekeurd door Certificaatnr.: CU72110452 01

Laser Controller D620i (BCP7) en Laser Controller D620i IP (BCP7)


Goedgekeurd door Certificaatnr.: CU72110452 02

Industriële laser voor codering


D120i; D120i IP; D120i BLUE; D120i BLUE IP; D320i; D320i IP;
D320i BLUE; D320i BLUE IP; D520i; D520i IP; D620i; D620i IP
Goedgekeurd door Certificaatnr.: CU72112124 01

Industriële laser voor codering


D320i RED; D320i RED IP
Goedgekeurd door Certificaatnr.: CU72112124 02

Industriële laser voor codering


D620i BLUE; D620i BLUE IP
Goedgekeurd door Certificaatnr.: CU72112124 03

(12) EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


FCC-VERKLARING

DEEL 18 - VERKLARING VOOR GEBRUIKERS


Deze apparatuur is getest en gebleken te voldoen aan de grenswaarden
voor ISM-apparatuur, conform deel 18 van de voorschriften van de Federal
Communication Commission (FCC). Deze grenswaarden zijn ontworpen om
een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie in een
kenmerkende installatie.
Deze apparatuur genereert en gebruikt energie op radiofrequenties en kan
deze ook uitstralen. Als de apparatuur niet overeenkomstig de instructies
in de handleiding wordt geïnstalleerd en gebruikt, kunnen bij radio-
communicatie hinderlijke storingen optreden. Er is echter geen garantie dat
er geen storing optreedt in een bepaalde installatie. Als deze apparatuur
hinderlijke storingen veroorzaakt voor radio- of televisieontvangst, wat kan
worden vastgesteld door de apparatuur uit en weer in te schakelen, kan
de gebruiker proberen de storing op te heffen door een of meer van de
volgende maatregelen te nemen:
• De ontvangstantenne anders richten of verplaatsen
• De afstand tussen de apparatuur en de ontvanger vergroten
• De apparatuur aansluiten op een wandcontactdoos in een andere
stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten
• De dealer of een ervaren radio- of tv-technicus om hulp vragen.
Veranderingen of wijzigingen die aangebracht worden zonder uitdrukkelijke
goedkeuring van de fabrikant, kunnen de bevoegdheid van de gebruiker
om met de apparatuur te werken teniet doen.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 (13)


MICROSOFT’S EMBEDDED SYSTEMS END
USER LICENSE AGREEMENT (“EULA”)
• You have acquired a device (“DEVICE”) that includes software licensed
by Domino Printing Sciences plc from Microsoft Licensing Inc. or its
affiliates (“MS”). Those installed software products of MS origin, as well
as associated media, printed materials, and “online” or electronic
documentation (“SOFTWARE”) are protected by international intellectual
property laws and treaties. The SOFTWARE is licensed, not sold. All rights
reserved.
• IF YOU DO NOT AGREE TO THIS END USER LICENSE AGREEMENT
(“EULA”), DO NOT USE THE DEVICE OR COPY THE SOFTWARE.
INSTEAD, PROMPTLY CONTACT DOMINO PRINTING SCIENCES PLC
FOR INSTRUCTIONS ON RETURN OF THE UNUSED DEVICE(S) FOR
A REFUND. ANY USE OF THE SOFTWARE, INCLUDING BUT NOT
LIMITED TO USE ON THE DEVICE, WILL CONSTITUTE YOUR
AGREEMENT TO THIS EULA (OR RATIFICATION OF ANY PREVIOUS
CONSENT).

GRANT OF SOFTWARE LICENSE. This EULA grants you the following


license:
• You may use the SOFTWARE only on the DEVICE
• NOT FAULT TOLERANT. THE SOFTWARE IS NOT FAULT TOLERANT.
DOMINO PRINTING SCIENCES PLC HAS INDEPENDENTLY
DETERMINED HOW TO USE THE SOFTWARE IN THE DEVICE, AND
MS HAS RELIED UPON DOMINO PRINTING SCIENCES PLC TO
CONDUCT SUFFICIENT TESTING TO DETERMINE THAT THE
SOFTWARE IS SUITABLE FOR SUCH USE.
• NO WARRANTIES FOR THE SOFTWARE. THE SOFTWARE is
provided “AS IS” and with all faults. THE ENTIRE RISK AS TO
SATISFACTORY QUALITY, PERFORMANCE, ACCURACY, AND
EFFORT (INCLUDING LACK OF NEGLIGENCE) IS WITH YOU.
ALSO, THERE IS NO WARRANTY AGAINST INTERFERENCE WITH
YOUR ENJOYMENT OF THE SOFTWARE OR AGAINST
INFRINGEMENT. IF YOU HAVE RECEIVED ANY WARRANTIES
REGARDING THE DEVICE OR THE SOFTWARE, THOSE
WARRANTIES DO NOT ORIGINATE FROM, AND ARE NOT BINDING
ON, MS.

(14) EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


• Note on Java Support. The SOFTWARE may contain support for
programs written in Java. Java technology is not fault tolerant and is
not designed, manufactured, or intended for use or resale as online
control equipment in hazardous environments requiring fail-safe
performance, such as in the operation of nuclear facilities, aircraft
navigation or communication systems, air traffic control, direct life
support machines, or weapons systems, in which the failure of Java
technology could lead directly to death, personal injury, or severe
physical or environmental damage. Sun Microsystems, Inc. has
contractually obligated MS to make this disclaimer.
• No Liability for Certain Damages. EXCEPT AS PROHIBITED BY LAW,
MS SHALL HAVE NO LIABILITY FOR ANY INDIRECT, SPECIAL,
CONSEQUENTIAL OR INCIDENTAL DAMAGES ARISING FROM OR
IN CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THE
SOFTWARE. THIS LIMITATION SHALL APPLY EVEN IF ANY
REMEDY FAILS OF ITS ESSENTIAL PURPOSE. IN NO EVENT
SHALL MS BE LIABLE FOR ANY AMOUNT IN EXCESS OF U.S.
TWO HUNDRED FIFTY DOLLARS (U.S.$250.00).
• Limitations on Reverse Engineering, Decompilation, and Disassembly.
You may not reverse engineer, decompile, or disassemble the SOFTWARE,
except and only to the extent that such activity is expressly permitted by
applicable law notwithstanding this limitation.
• SOFTWARE TRANSFER ALLOWED BUT WITH RESTRICTIONS.
You may permanently transfer rights under this EULA only as part of
a permanent sale or transfer of the Device, and only if the recipient
agrees to this EULA. If the SOFTWARE is an upgrade, any transfer
must also include all prior versions of the SOFTWARE.
EXPORT RESTRICTIONS. You acknowledge that SOFTWARE is of US-
origin. You agree to comply with all applicable international and national
laws that apply to the SOFTWARE, including the U.S. Export Administration
Regulations, as well as end-user, end-use and country destination
restrictions issued by U.S. and other governments. For additional
information on exporting the SOFTWARE, see http://www.microsoft.com/
exporting/.

© 2000 Microsoft Corporation. All rights reserved. Terms of use.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 (15)


OPMERKINGEN BIJ
DE DYNAMARK 3-LICENTIE
In Dynamark 3 wordt code gebruikt voor de volgende projecten:
• STLport (http://stlport.sourceforge.net)
• Boost (http://www.boost.org)
• libSigC++ (http://libsigc.sourceforge.net)
• FreeType (http://www.freetype.org)
• zlib (http://www.zlib.net)
• dxflib (http://www.ribbonsoft.com/de/about-dxflib)
• SQLite (http://www.sqlite.org)
• Lua (http://www.lua.org)
• FreeImage (http://freeimage.sourceforge.net)

(16) EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


AANSPRAKELIJKHEDEN EN GARANTIES
Garantie- en aansprakelijkheidsclaims voor persoonlijke of materiële
schade zijn uitgesloten, indien deze schade het gevolg is van een van de
volgende oorzaken:
• Gebruik van het lasercodeersysteem niet volgens de voorschriften.
• Het gebruik van consumentenelektronica (bijvoorbeeld PDA's of mobiele
apparaten) als gebruikersinterface voor de lasercodeersystemen wordt
niet aanbevolen en ondersteund.
• Ongeautoriseerde installatie of configuratie van software op de controller.
• Ongeautoriseerde uitvoering of configuratie van programma's op
besturingssysteemniveau. Bij de integratie van een lasercodeersysteem in
een TCP/IP-netwerk kan Domino Laser GmbH niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade die het gevolg is voor aanvallen op de controller
(zoals door virussen of wormen). De lasercodeersystemen zijn gebouwd
voor integratie in een veilig industrienetwerk.
• Onjuiste installatie, inbedrijfstelling, bediening en onderhoud van het
lasercodeersysteem.
• Het gebruik van de apparatuur met defecte veiligheidsvoorzieningen of
onjuist geïnstalleerde of onbruikbare veiligheids- en beschermingsvoor-
zieningen.
• Het niet naleven van de instructies van de bedieningshandleiding met
betrekking tot transport, opslag, installatie, inbedrijfstelling, reparatie
of onderhoud van het lasercodeersysteem.
• Het openen van de lasereenheid.
• Ongeautoriseerde structurele aanpassingen aan het lasercodeer-
systeem.
• Ongeautoriseerde aanpassingen aan de straal- en laserparameters.
• Onvoldoende inspectie van de onderdelen. (Raadpleeg DEEL 5
ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN)
• Rampen, oorlog, overmacht.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 (17)


INHOUDSOPGAVE
DEEL 1 VEILIGHEID EN GEZONDHEID

DEEL 2 INSTALLATIE-INSTRUCTIES

DEEL 3 BESTURING

DEEL 4 TECHNISCH OVERZICHT

DEEL 5 ONDERHOUD EN PROBLEMEN


OPSPOREN

BIJLAGE A CODERINGSLETTERTYPEN

BIJLAGE B BARCODES

(18) EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


WIJZIGINGEN
Wijziging Datum
Alle onderdelen van Uitgave 1 November 2010
Alle onderdelen van Uitgave 2 Mei 2011
Alle onderdelen van Uitgave 3 Augustus 2012
Alle onderdelen van Uitgave 4 Juni 2013
Alle onderdelen van Uitgave 5 Juli 2014

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 (19)


BLANCO PAGINA

(20) EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


DEEL 1: VEILIGHEID EN GEZONDHEID

INHOUDSOPGAVE
Pagina
ALGEMEEN .......................................................................................... 1-3
BEOOGD GEBRUIK .............................................................................. 1-4
VEILIGHEIDSSYMBOLEN ..................................................................... 1-6
SPECIFIEKE GEVAREN ........................................................................ 1-7
Elektrische energie ........................................................................... 1-7
Perslucht .......................................................................................... 1-7
Waterkoeling .................................................................................... 1-7
Laserstraling ..................................................................................... 1-8
Gevaarlijke stoffen en dampen ........................................................ 1-9
Lenzen .............................................................................................. 1-9
Spiegels van scankop ...................................................................... 1-9
Geluid ............................................................................................... 1-10
Beknelling ........................................................................................ 1-10
Lasercodeerproces .......................................................................... 1-10
AFSCHERMING .................................................................................... 1-11
Toegangsbescherming ..................................................................... 1-11
Vizierbescherming ............................................................................ 1-11
Laserstop ......................................................................................... 1-12
Materialen ........................................................................................ 1-12
Interlockschakelaars ........................................................................ 1-13
Noodstop ......................................................................................... 1-13
Afschermingslabels .......................................................................... 1-13
Specifieke voorzorgsmaatregelen tijdens onderhouds-
of reparatiewerkzaamheden ............................................................. 1-14
NAAMGEVINGSCONVENTIE VAN SYSTEEM ...................................... 1-15
Volledig systeem (laser en controller) ............................................... 1-15
Laser ................................................................................................ 1-16
Controller ......................................................................................... 1-17
LASERWAARSCHUWINGS- EN INFORMATIESYMBOLEN ................ 1-18
Technische gegevens (D) ............................................................ 1-19
Locatie van controllersymbolen ....................................................... 1-20
Achterzijde controller (E) ............................................................. 1-20
Locatie van lasersymbolen .............................................................. 1-21

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 1-1


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

BLANCO PAGINA

1-2 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

ALGEMEEN
De D-Series-lasercodeersystemen zijn ontworpen en vervaardigd in overeen-
stemming met internationale standaarden en overige technische
specificaties, die nageleefd dienen te worden. De apparatuur voldoet aan
de huidige technologie en goedgekeurde veiligheidseisen.
Domino D-Series-lasercodeersystemen worden geproduceerd door Domino
Laser GmbH Germany. Neem contact op met Domino voor verkoop en
ondersteuning.
Deze veiligheidsstandaard kan echter alleen worden bereikt indien alle
bedoelde en vereiste maatregelen zijn getroffen en voortdurend worden
nageleefd. Het behoort tot de verantwoordelijkheden van de operator deze
maatregelen te plannen en ervoor te zorgen dat deze continu worden
nageleefd.
De D-Series-lasercodeersystemen zijn ontwikkeld en ontworpen om verpak-
kingsmaterialen en producten volledig automatisch te coderen met behulp
van laserstraling.
De gebruiker moet ervoor zorgen dat:
• Het lasersysteem pas gereed is voor gebruik als het is geïnstalleerd en
afgeschermd volgens de Laserveiligheidsnormen Klasse 1 (EN60825).
Raadpleeg 'VEILIGHEID EN GEZONDHEID' op pagina 1-1.
• De apparatuur alleen wordt gebruikt voor het daarvoor bestemde doel.
Zie 'BEOOGD GEBRUIK' op pagina 1-4.
• De apparatuur alleen wordt gebruikt in een goede, goed te
onderhouden conditie, en dat alle veiligheidsinstallaties regelmatig
worden gecontroleerd op onderhoud.
• Persoonlijke veiligheidsbrillen vereist zijn voor onderhoudspersoneel
en monteurs en dat ze beschikbaar worden gesteld.
• Uitsluitend geschikte en goedgekeurde gereedschappen en apparatuur
worden gebruikt.
• De producthandleiding te allen tijde compleet is en in leesbare conditie
aanwezig is op de locatie van de apparatuur.
• De geldende regels en wetten betreffende het voorkomen van
ongelukken beschikbaar zijn en worden nageleefd.
• Alleen voldoende gekwalificeerd en geautoriseerd personeel het
lasercodeersysteem bedient, onderhoudt en repareert.
• Dit personeel moet regelmatig instructies ontvangen over alle zaken
aangaande de veiligheid bij het werken en het beschermen van de
omgeving, en moet bekend zijn met de bedieningshandleiding en
in het bijzonder de veiligheidsinstructies die zich hierin bevinden.
• De waarschuwingstekens op het lasercodeersysteem mogen niet
worden verwijderd en moeten altijd leesbaar zijn.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 1-3


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

BEOOGD GEBRUIK
De D-Series-lasercodeersystemen zijn specifiek bedoeld om verpak-
kingsmaterialen en producten volledig automatisch te coderen met behulp
van laserstraling.
Als het lasercodeersysteem voor niet-toegestane toepassingen wordt
gebruikt, worden alle aansprakelijkheidsclaims geweigerd.
De technische specificaties die worden vermeld in 'TECHNISCH OVERZICHT'
Deel 4 moeten te allen tijde worden nageleefd.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor materiële of persoonlijke schade die
voortkomt uit niet-toegestaan gebruik.
Het lasercodeersysteem mag alleen worden bediend door bevoegd en
speciaal getraind personeel dat bekend is met de procedures in deze
handleiding en deze opvolgt.
Het wordt sterk aangeraden om een risicobeoordeling uit te voeren met
betrekking tot laserintegratie volgens EN ISO13849 en EN ISO11553.
Potentieel gevaarlijke situaties als gevolg van machines die lasermateriaal
verwerken, worden genoemd in EN ISO11553, waaronder gevaren als
gevolg van de verwerking van lasermateriaal (bijvoorbeeld stofdeeltjes,
emissies, brand of explosies) en andere potentiële gevaren.

1-4 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

Voordat u de laserapparatuur inschakelt, controleert u het volgende en


zorgt u dat:
• Het lasersysteem is geïnstalleerd en afgeschermd volgens de Laser-
veiligheidsnormen Klasse 1 (EN60825). Raadpleeg 'VEILIGHEID EN
GEZONDHEID' op pagina 1-1.
• Alleen bevoegd personeel mag zich in het bedieningsgebied van het
lasercodeersysteem bevinden.
Voor printkoppen met IP-certificaat die uitsluitend met perslucht worden
gekoeld, controleert u en zorgt u dat:
• De perslucht die aan de printkop wordt geleverd, niet meer is dan 4 bar.
• Beide luchtuitlaten worden vrijgehouden.
• Luchtinlaat en -uitlaat correct zijn geplaatst.

Voordat u met productie begint


• Controleer het lasercodeersysteem op eventuele zichtbare schade.
Zorg dat het alleen in de 'best mogelijke' conditie wordt gebruikt.
Ontdekte defecten moeten onmiddellijk worden verholpen.
• Controleer en zorg dat materiaal of andere objecten niet vereist voor
productie zijn verwijderd uit het werkingsgebied van het lasercodeer-
systeem.
• Controleer en zorg dat alle veiligheidsvoorzieningen foutloos werken.

Alle geldende regels en wetgeving voor het voorkomen van ongelukken


moeten worden opgevolgd.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 1-5


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

VEILIGHEIDSSYMBOLEN
In deze handleiding zijn de volgende veiligheidssymbolen gebruikt om
de lezer te wijzen op de tekst van de veiligheidsinstructie ernaast.
Deze handleiding bevat specifieke veiligheidsinstructies voor het bedienen
van het lasercodeersysteem. Dergelijke instructies zijn er voor:
• Personeel
• Producten en machines
• De omgeving.

WAARSCHUWING: Geeft aan dat er gevaar bestaat voor leven


en gezondheid als de instructies niet worden
opgevolgd.

VOORZICHTIG: Geeft aan dat er een risico op materiaalschade


bestaat als de instructies niet worden opgevolgd.

WAARSCHUWING: Geeft aan dat er een risico bestaat op gevaarlijke


stoffen en dampen.

WAARSCHUWING: Geeft aan dat er een risico bestaat op gevaarlijke


laserstraling.

WAARSCHUWING: Geeft aan dat er een risico bestaat op gevaarlijke


elektrische spanning.

1-6 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

SPECIFIEKE GEVAREN
Elektrische energie
Bij het D-Series-lasercodeersysteem is de maximale bedrijfsspanning de
aangesloten netspanning, die gevaar kan opleveren voor de gezondheid.
De vereiste netspanning is aangegeven op het serienummerplaatje.
Werk aan componenten onder spanning dient alleen door geautoriseerd
personeel te worden uitgevoerd.
In geval van een defecte voeding wordt de werking van de laser onmiddellijk
stopgezet; reparatie dient alleen plaats te vinden door geautoriseerd personeel.
Houd de besturingseenheid altijd gesloten. Alleen uitdrukkelijk geauto-
riseerd personeel mag de besturingseenheid openen.

Perslucht
De laserprintkop wordt gekoeld door perslucht (D120i IP65, D320i IP65).
Een te hoge druk in de laserprintkop is schadelijk en kan leiden tot schade
aan de behuizing.
De maximale druk voor de perslucht die in de printkop wordt gevoerd, is 4 bar.
De druk van de toegevoerde lucht mag nooit hoger zijn dan 4 bar. De perslucht
moet vrij zijn van olie, Klasse 1.7.2 van ISO8573.
De laserprintkop heeft twee luchtuitlaten. Beide luchtuitlaten moeten
worden vrijgehouden. Geblokkeerde luchtuitlaten kunnen leiden tot overdruk
in de behuizing en scheuren (potentieel gevaar). Wissel de luchtinlaat en de
luchtuitlaat niet om.
De buitendiameter van de uitlaatleiding moet 12 mm bedragen. De lengte
van de uitlaatleiding voor perslucht mag niet meer zijn dan 4 meter.
Opmerking: Neem contact op met Domino voordat u de demper ontkoppelt
of een leiding aansluit op luchtuitlaat 2 op de laser. Als er twee
slangen worden gebruikt voor de persluchtuitlaat, dan moeten
deze om veiligheidsredenen in verschillende posities worden
geplaatst. Beide leidingen mogen niet door één gebeurtenis
worden geblokkeerd.

Waterkoeling
Ga voorzichtig om met het koelmiddel op glycol-basis. Raadpleeg het
veiligheidsinformatieblad voor meer informatie over het koelmiddel.
Vermijd te allen tijde huidcontact met het koelmiddel. Draag altijd veiligheids-
handschoenen en een veiligheidsbril bij het werken met het koelmiddel.
In geval van:
• huidcontact - verwijder het koelmiddel door te spoelen met water.
• oogcontact - verwijder het koelmiddel door te spoelen met water en roep
onmiddellijk medische hulp in.
• inslikken - roep onmiddellijk medische hulp in.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 1-7


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

Raadpleeg het toepasselijke veiligheidsinformatieblad bij het koelmiddel


voor meer informatie.
Een waterkoeler mag alleen worden vervoerd met een lege tank.
In de handleiding van de waterkoeler vindt u de procedure voor het legen
van de tank.

Laserstraling
Laserstraling kan gevaar opleveren voor ogen en huid. Het gevaar wordt
niet alleen veroorzaakt door directe laserstraling, maar ook door indirecte
laserstraling en weerkaatsingen van het te coderen voorwerp of de verpak-
kingsmachine. De mate van verwonding is afhankelijk van de duur van het
effect, het vermogen en de golflengte van de laser.
Lasers en hun installaties worden geclassificeerd in zeven laser-
beschermingsklassen, afhankelijk van hun potentiële gevaren. Klasse 1 is
de veiligste klasse en Klasse 4 is potentieel de meest gevaarlijke klasse.
Deze klassen worden in detail gedefinieerd in EN60825 Deel 1 en worden
hierna samengevat:

Klasse 1 De directe laserstraling kan zichtbaar of onzichtbaar zijn


en is onschadelijk.
Klasse De directe laserstraling kan zichtbaar of onzichtbaar zijn en is
1M onschadelijk, op voorwaarde dat geen extra optische instrumenten
worden gebruikt.
Klasse 2 De directe laserstraling is zichtbaar en onschadelijk bij onbedoelde
blootstelling aan de ogen gedurende minder dan 0,25 seconden.
Klasse De directe laserstraling is zichtbaar en onschadelijk bij onbedoelde
2M blootstelling aan de ogen gedurende minder dan 0,25 seconden,
op voorwaarde dat geen andere optische instrumenten worden
gebruikt.
Klasse De directe laserstraling kan zichtbaar of onzichtbaar zijn.
3R Deze is potentieel schadelijk voor de ogen.
Klasse De directe laserstraling kan zichtbaar of onzichtbaar zijn.
3B De directe straling is schadelijk voor de ogen en de huid, maar
de verspreide straling (die wordt teruggekaatst van een mat
oppervlak) is onschadelijk.
Klasse 4 De directe laserstraling kan zichtbaar of onzichtbaar zijn.
De directe en indirecte straling is bijzonder schadelijk voor
de ogen en de huid en kan een brandrisico inhouden indien
blootgesteld aan brandbaar materiaal.
De lasercodeersystemen uit de D-Series zijn, op zichzelf,
geklasseerd als Klasse 4 en mogen dus niet worden gebruikt
zolang er geen geschikte interlocks zijn geplaatst om een Klasse
1-laserinstallatie te verkrijgen waarbij de toegang tot de laser-
straling fysiek wordt verhinderd of de laser automatisch wordt
uitgeschakeld wanneer toegang tot de codeerzone noodzakelijk
is (bijv. voor schoonmaak of onderhoud).

1-8 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

Gevaarlijke stoffen en dampen


Bij het bestralen van materialen met behulp van een laser kunnen
gevaarlijke dampen en stoffen ontstaan. De gebruiker is verantwoordelijk
voor het nemen van passende maatregelen, b.v. een afzuigsysteem,
om dergelijke dampen en stoffen te reduceren tot een niveau dat voldoet aan
de toegestane maximale concentratie van vervuiling van de werkplek.

Lenzen
In het D-Series-lasercodeersysteem wordt gebruik gemaakt van zinkselenide
lenzen.
De lenzen mogen niet worden aangeraakt.
Als de lens vuil is, moet deze grondig worden gereinigd voordat het
apparaat wordt gebruikt (zie 'DE LENS REINIGEN' op pagina 5-3).
De lens is niet waterbestendig en mag daarom alleen worden gereinigd met
een reinigingsmiddel op basis van isopropylalcohol. Droog de lens met
behulp van katoenen wattenstokjes; zorg er hierbij voor dat de lens niet
bekrast wordt.
De lens moet met een kap worden beschermd tegen opspattend water
tijdens reiniging van het systeem.

Spiegels van scankop


Raak nooit de spiegels van de scankop aan.
De spiegels bevinden zich in de scankop en er bestaat een klein risico dat
u ze aanraakt bij het reinigen van de lens.
De spiegels voor de i-Tech 15-scankop zijn gemaakt van beryllium.
Wanneer u de spiegels per ongeluk hebt aangeraakt, moet u uw handen grondig
wassen met water en zeep.
Dampen en stof afkomstig van berylliummetaal kunnen bij inademing schadelijk
zijn.
Reinig de spiegels zorgvuldig als ze per ongeluk zijn aangeraakt.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 1-9


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

Geluid
Systemen in werking produceren een geluidsniveau lager dan 80 dB(A).
Daarom is geen persoonlijke beschermende uitrusting voor geluid nodig.

Beknelling
Tijdens installatie en bediening bestaat beknellingsgevaar door:
• producten die langs de laserkop gaan.
• producten die de beschermende behuizing in- en uitgaan.
• deuren en openingen voor onderhoud van beschermende behuizing.
Voorkom met name het risico van beknelling.

Lasercodeerproces
In de onderstaande gevallen kan brandgevaar ontstaan. Deze lijst is niet
volledig. Er moet ook rekening worden gehouden met de omstandigheden
ter plekke.
• Printen op ongespecificeerd materiaal (bijvoorbeeld licht ontvlambare
of explosieve materialen).
• Ongeldige parameterinstellingen (bijvoorbeeld zeer lage codeersnelheid).
• Ongeldige parameterinstellingen vanwege corrupte printgegevens.
• Continu printen op hetzelfde product (bijvoorbeeld geen product-
beweging door verschillende oorzaken).
• Ontvlambare gassen of materialen binnen het werkgebied.
In printmodus wordt de laserstraal bediend door de software die in de risico-
analyse moet worden opgenomen.
Opmerking: Installeer een brandmelder naast de laser om het codeerproces
in de gaten te houden.

1-10 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

AFSCHERMING
Voor een veilige installatie zijn de volgende afschermingen vereist. Hiervoor
moeten de aanbevolen materialen en montagemethoden worden gebruikt.
WAARSCHUWING: Installeer een laser nooit zo dat de lens op een
deur of de operator is gericht.

Toegangsbescherming
De toegangsbescherming dient om te voorkomen dat personen direct bij de
laserbundel kunnen komen. In de praktijk houdt dit in dat het hele gebied
tussen de laserlens en het te coderen oppervlak volledig moet worden
afgeschermd.
Toegangsbescherming
Scannerkop Substraat

Lens
Pad van de laserstraal
Opmerking: Afscherming achter het te bedrukken oppervlak is nodig om
te voorkomen dat er iemand met de laserstraal in aanraking
kan komen als het te bedrukken materiaal wordt verwijderd
of per ongeluk is doorgebrand.

Vizierbescherming
Afscherming van het vizier is nodig om te voorkomen dat er indirecte
laserstraling kan ontsnappen. In veel gevallen kan de toegangsbescher-
ming zo worden uitgevoerd dat extra afscherming overbodig is.
Toegangs-/vizierbescherming Indirecte
straling

Substraat

Scannerkop
Lens Indirecte
Pad van de laserstraal straling
WAARSCHUWING: De minimumafstand van de vizierbescherming
moet vier maal de focusafstand tot de laserstraal
zijn.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 1-11


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

Laserstop
Als er afschermingsmateriaal binnen 100 mm van het brandpuntsvlak van
de lens wordt aangebracht, moet er een laserstop worden gemonteerd.
Deze laserstop moet voorkomen dat de afscherming kan doorbranden als
de laser herhaaldelijk wordt geactiveerd zonder dat afdrukmateriaal
aanwezig is. De laserstop moet de laserstraal op volle capaciteit acht uur
lang kunnen absorberen, en moet groot genoeg zijn om het hele te
bedrukken gebied te bedekken.
Toegangsbescherming Substraat
Scannerkop

Lens Laserstop
Pad van de laserstraal

Materialen
Alle afschermingsmaterialen moeten ondoordringbaar zijn voor CO2-laserlicht
met een golflengte van 9 tot 11 micron. Afschermingen mogen metaalhoudend
zijn. Indien echter een doorzichtige afscherming wordt vereist, mag Makrolon®
099 van Bayer AG worden gebruikt.
Er moet een metaalhoudende afscherming met een laag reflectievermogen
worden gebruikt. De behuizing moet zo zijn gericht dat er geen laserlicht
naar de laser wordt teruggekaatst, omdat het weerkaatste licht de laser kan
beschadigen.
De dikte van het afschermingsmateriaal is afhankelijk van de vereiste
sterkte voor stabiele behuizingen, en de hoeveelheid te verwachten
'doorbranders'. Omwille van de mechanische stijfheid en laserveiligheid,
raden wij een dikte van ten minste zes millimeter aan voor 10W- en 30W-
lasersystemen en een dikte van ten minste acht millimeter voor 60W-
lasersystemen. Om laserveiligheid te kunnen garanderen, kan een grotere
dikte van het afschermingsmateriaal vereist zijn.
Behuizingen die zijn gemaakt van Makrolon® 099 moeten worden
geïnstalleerd binnen een minimumafstand van de laserlens van:
• 4 keer de focusafstand voor 10W- en 30W-systemen.
• 5 keer de focusafstand voor 60W-systemen.
Deze afstanden zijn belangrijk om spiegelweerkaatsing van omringende
onderdelen uit te sluiten.
Bij een foutconditie weerstaan deze materialen de laserstraal gedurende
een beperkte tijd voordat de straal er doorheen brandt. De laser moet
daarom worden gecontroleerd om het risico van brand te vermijden.

1-12 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

Om de laserstraal te stoppen kan een keramische of metalen plaat worden


gebruikt. Deze moet dan echter wel dikker zijn om aan de doorbrandeis
van 8 uur te kunnen voldoen.
Instructies voor laserbescherming vindt u in EN60825 Deel 4.

Interlockschakelaars
Alle afschermingen moeten worden voorzien van interlockschakelaars om
toegang tot de laserlens en het te coderen oppervlak onmogelijk te maken.
Deze interlockschakelaars moeten zodanig met de laserbesturings-
elektronica verbonden zijn, dat de laserstraal wordt uitgeschakeld zodra
de afscherming wordt verwijderd.

Noodstop
Neem de laser op in het noodstopcircuit van de machine waarin de laser is
geïntegreerd. Installeer een noodstopknop vlakbij de lasercodeersystemen
waarmee u de laser kunt uitschakelen. Sluit deze knop via het interlock-
circuit op de controller aan.

Afschermingslabels
De volgende informatie moet duidelijk zichtbaar op de afscherming zijn
aangebracht:
WAARSCHUWING: Klasse 4-laser bevindt zich in een Klasse
1-omgeving. Werken met het systeem terwijl
de veiligheidsafscherming is verwijderd, kan
resulteren in gevaarlijke blootstelling aan
laserstraling.
Deze labels worden bij het lasersysteem geleverd. Extra labels zijn bij Domino
Printing Sciences plc verkrijgbaar als onderdeel van de Afschermingslabelkit,
Onderdeelnummer L007628.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 1-13


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

Specifieke voorzorgsmaatregelen tijdens


onderhouds- of reparatiewerkzaamheden
D-Series-lasercodeersysteem zijn van Klasse 4.
Om gevaar voor operators te voorkomen en in overeenstemming met
de voorwaarden voor laserbeveiliging Klasse 1, moet de laserstraal altijd
binnen geschikte afscherming worden gehouden.
Tijdens onderhoud of controles kan laserstraling die gevaarlijk is voor
personen, direct toegankelijk worden. Personen die zich binnen het gebied
van gevaarlijk werk bevinden, moeten beschermende maatregelen nemen.
Met name het volgende is van belang:
• Draag tijdens het werk altijd een veiligheidsbril die goedgekeurd is in het
land van de gebruiker.
• Kijk nooit rechtstreeks in de laserstraal (ook niet bij het dragen van een
veiligheidsbril).
• Stel huid nooit bloot aan laserstraling.
• Plaats nooit ontvlambare materialen in de laserstraal.
Laserveiligheidsbrillen die zijn goedgekeurd voor het betreffende beoogde
doel, kunnen worden besteld bij Domino (onderdeelnr. L007761).

1-14 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

NAAMGEVINGSCONVENTIE
VAN SYSTEEM
Volledig systeem (laser en controller)
D X YY i XX YYYY XXXX
Standard BCP7 =
D-Series luchtgekoelde laser, standaard-
Productserie controller
IP65 IP55 BCP7 =
1 = laser van 10 watt met perslucht gekoelde laser
3 = laser van 30 watt (10W, 30W), met water gekoelde
6 = laser van 60 watt laser (60W) IP55-controller
IP65 Standard BCP7 =
met perslucht gekoelde laser
20 = seconden (10W, 30W), met water gekoelde
genereren van controller laser (60W) standaardcontroller
i = i-Tech
= golflengte 10,6 μm
BLUE = golflengte 9,3 μm
RED = golflengte 10,2 μm
10 = i-Tech 10 mm scankop
15 = i-Tech 15 mm scankop

Voorbeelden:
D120i 10 STANDARD BCP7
10W laserkop, 10,6 μm, i-Tech 10 mm scankop, ventilatorkoeling, standaard
BCP7-controller
D120i 10 BLUE IP65 STANDARD BCP7
10W laserkop, 9,3 μm, i-Tech 10 mm scankop, IP65, persluchtkoeling,
standaard BCP7-controller
D320i 10 BLUE IP65 IP55 BCP7
30W laserkop, 9,3 μm, i-Tech 10 mm scankop, IP65, persluchtkoeling, IP55
BCP7-controller
D320i 10 BLUE IP65 STANDARD BCP7
30W laserkop, 9,3 μm, i-Tech 10 mm scankop, IP65, persluchtkoeling,
standaard BCP7-controller
D320i 10 RED IP65 STANDARD BCP7
30W laserkop, 10,2 μm, i-Tech 10 mm scankop, IP65, persluchtkoeling,
standaard BCP7-controller
D620i 10 IP65 STANDARD BCP7
60W laserkop, 10,6 μm, i-Tech 10 mm scankop, waterkoeling, standaard
BCP7-controller

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 1-15


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

Laser
D X YY i YYYY XX

= luchtgekoelde laser
D-Series IP = laser met persluchtkoeling
Productserie (10 W en 30 W)
IP = watergekoelde laser (60 W)
1 = laser van 10 watt
3 = laser van 30 watt = golflengte 10,6 μm
6 = laser van 60 watt BLUE = golflengte 9,3 μm
RED = golflengte 10,2 μm

20 = seconden
genereren van controller

i = i-Tech

D120i
10W laserkop, i-Tech scankop, 10,6 μm, ventilatorkoeling
D120i IP
10W laserkop, i-Tech scankop, 10,6 μm, IP65, persluchtkoeling
D120i BLUE
10W laserkop, i-Tech scankop, 9,3 μm, ventilatorkoeling
D120i BLUE IP
10W laserkop, i-Tech scankop, 9,3 μm, IP65, persluchtkoeling
D320i
30W laserkop, i-Tech scankop, 10,6 μm, ventilatorkoeling
D320i IP
30W laserkop, i-Tech scankop, 10,6 μm, IP65, persluchtkoeling
D320i BLUE
30W laserkop, i-Tech scankop, 9,3 μm, ventilatorkoeling
D320i BLUE IP
30W laserkop, i-Tech scankop, 9,3 μm, IP65, persluchtkoeling
D320i RED
30W laserkop, i-Tech scankop, 10,2 μm, ventilatorkoeling
D320i RED IP
30W laserkop, i-Tech scankop, 10,2 μm, persluchtkoeling
D520i
55W laserkop, i-Tech scankop, 10,6 μm, ventilatorkoeling

1-16 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

D520i IP
55W laserkop, i-Tech sscankop, 10,6 μm, IP65, waterkoeling
D620i
60W laserkop, i-Tech scankop, 10,6 μm, ventilatorkoeling
D620i IP
60W laserkop, i-Tech sscankop, 10,6 μm, IP65, waterkoeling
D620i BLUE
60W laserkop, i-Tech scankop, 9,3 μm, ventilatorkoeling
D620i BLUE IP
60W laserkop, i-Tech scankop, 9,3 μm, IP65, waterkoeling

Controller
D X YY i XX

D-Series
Productserie

3 = laser van 10, 30 watt


6 = laser van 60 watt = IP43
IP = IP55
20 = seconden
genereren van controller

i = i-Tech

D320i
10W of 30W laser, IP43-controller
D320i IP
10W of 30W laser, IP55-controller
D620i
55W of 60W laser, IP43-controller
D620i IP
55W of 60W laser, IP55-controller

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 1-17


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

LASERWAARSCHUWINGS-
EN INFORMATIESYMBOLEN
Op specifieke plaatsen op het lasercodeersysteem zijn waarschuwings-
symbolen aangebracht. Deze komen overeen met de eerder genoemde
normen en geven de potentiële gevaren en de vereiste veiligheids-
maatregelen aan.
Deze waarschuwingen, symbolen met aanvullende informatie en hun locatie
op het lasercodeersysteem worden getoond in de volgende illustraties.
Controleer regelmatig of deze nog aanwezig en leesbaar zijn.

Laserwaarschuwingssymbool (A)

Laserwaarschuwingssymbool
klasse 4 (B)

Straling vanuit de uittredelens (C)

1-18 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

Technische gegevens (D)


Technische gegevens voor D120i Blue Technische gegevens voor D120i
en D120i Blue IP en D120i IP

Technische gegevens voor D320i Blue Technische gegevens voor D320i


en D320i Blue IP en D320i IP

Technische gegevens voor D320i Red Technische gegevens voor D620i


en D320i Red IP en D620i IP

Technische gegevens voor D620i Blue Controllermerk (voorbeeld) (E)


en D620i Blue IP

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 1-19


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

Locatie van controllersymbolen


Achterzijde controller (E)

1-20 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

Locatie van lasersymbolen

D-Series
Koppen van 10 en 30 watt

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 1-21


VEILIGHEID EN GEZONDHEID

BLANCO PAGINA

1-22 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


DEEL 2: INSTALLATIE-INSTRUCTIES

INHOUDSOPGAVE
Pagina
UITPAKKEN EN INHOUD ..................................................................... 2-3
ASSEMBLAGE ...................................................................................... 2-3
Omgevings- en opslagcondities ...................................................... 2-3
Omgaan met de apparatuur ............................................................. 2-3
Assemblage van de laserkop ........................................................... 2-4
Scannervelden en afstanden ....................................................... 2-5
De transportvergrendeling verwijderen ....................................... 2-6
Besturingseenheid ........................................................................... 2-7
Voeding ....................................................................................... 2-7
De hoofdkabel installeren: van controller naar laser ........................ 2-8
HET TOUCHPANEL INSTALLEREN ...................................................... 2-11
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN ......................................................... 2-13
Laserkopkabel aansluiten op X11 .................................................... 2-15
USB 1.1-poort .................................................................................. 2-15
Ethernet-aansluitingen ..................................................................... 2-15
Schema X2-connector - Bakens ...................................................... 2-16
Schema X3-connector - Productdetector ....................................... 2-18
Schema X6-connector - Shaft-encoder ........................................... 2-18
Schema X4-connector - Machinebesturing ..................................... 2-20
Het signaal Compile OK .............................................................. 2-23
Schema X7-connector - Dampafzuiging .......................................... 2-26
Schema X23-connector - RS232 COM1 ......................................... 2-28
Schema X28-connector - Bediening van luchtkoeler ...................... 2-30
Schema X58-connector - Stroomuitbreiding ................................... 2-32
Schema X59-connector - Ethernet 2 - Interface extern paneel ....... 2-33
VEILIGHEID VAN HET LASERSYSTEEM .............................................. 2-35
X29-connector ................................................................................. 2-36
Timing .............................................................................................. 2-38
Vaak voorkomende installatiefouten ................................................ 2-39
CONNECTOROVERZICHT ................................................................... 2-40
PERSLUCHTAANSLUITING, LENS ...................................................... 2-41
PERSLUCHTAANSLUITING ................................................................. 2-42

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-1


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

KOELING D120i IP D320i IP ................................................................ 2-42


Aansluiting van perslucht op de laser ............................................. 2-43
LUCHTSTROOMINSTELLINGEN ......................................................... 2-44
Luchtstroom zonder luchtkoeling .................................................... 2-44
D120i .......................................................................................... 2-44
D320i .......................................................................................... 2-45
Luchtstroom zonder luchtkoeling .................................................... 2-46
D120i .......................................................................................... 2-46
D320i .......................................................................................... 2-47
KOELING VAN DE i-TECH 15-SCANKOP ............................................ 2-48
Luchtstroominstellingen voor de i-Tech 15-scankop ..................... 2-49
WATERKOELING D620i ....................................................................... 2-50
DAMPAFZUIGINGSSYSTEEM ............................................................. 2-51
AFSCHERMING ................................................................................... 2-52
EERSTE BEDIENING ........................................................................... 2-52
WIZARD EERSTE CONFIGURATIE ...................................................... 2-53
CODE OP HET PRODUCT POSITIONEREN ........................................ 2-54
Een maximale lijnsnelheid bereiken ................................................ 2-56
Coderingen langer maken dan één veldgrootte .............................. 2-59
RapidScan-technologie ................................................................... 2-59
Productafstand en Te negeren afstand voor printstart ................... 2-61

2-2 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

UITPAKKEN EN INHOUD
Voordat en terwijl u de besturingseenheid en laserassemblage uitpakt,
controleert u automatisch op schade die is opgetreden tijdens het transport,
met name losse onderdelen, deuken, krassen en ontbrekende onderdelen.

ASSEMBLAGE
VOORZICHTIG: De assemblage, dat wil zeggen de montage
en installatie van het lasercodeersysteem,
mag alleen worden uitgevoerd door
personeel dat gekwalificeerd is voor deze
taak in overeenstemming met de geldige
regelgeving en veiligheidsinstructies.

Controleer vóór assemblage de laserkop en de besturingseenheid op zichtbare


schade.
Zie DEEL 1: ’VEILIGHEID EN GEZONDHEID’.
De installatie van het lasercodeersysteem moet voldoen aan IEC 60825-1.

Omgevings- en opslagcondities
De volgende condities zijn noodzakelijk voor de werking en opslag van het
lasercodeersysteem:

Temperatuur +5 °C tot +40 °C


90% max relatieve vochtigheid (niet-condenserend)
De controller kan werken binnen de International Protection-code IP43, die
bescherming biedt tegen stof en opspattend water. Om de installatie tegen
gevaarlijkere omstandigheden te beschermen, moeten extra maat-regelen
worden getroffen.
VOORZICHTIG: Om IP43-bescherming te waarborgen moet u altijd
de USB-aansluiting afsluiten met de meegeleverde dop.

Omgaan met de apparatuur


De apparatuur moet altijd op de juiste wijze en voorzichtig worden
behandeld. De laserkop mag niet bij de scannerkop of de toevoerleidingen
worden vastgehouden. De besturingseenheid moet tijdens assemblage
worden beschermd.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-3


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Assemblage van de laserkop


De laserkop moet correct op het draagprofiel worden gemonteerd, dat speciaal
voor dit doel is meegeleverd (afhankelijk van het gebruikte codeersysteem).
Er moet een mechanische ontkoppelaar zijn om schade aan de laserkop of
de montage hiervan te voorkomen tijdens schokken of schuddende bewegingen
van de verpakkingsmachine.
De lensopening moet verticaal worden gecentreerd boven het tekstveld van
het te markeren object.
Een juiste lasercodering is alleen mogelijk als het oppervlak van het object
zich op het focuspunt van de lens bevindt.

Scannerkop

Lens

a Te markeren object

De werkafstand wordt gemeten vanaf het lagere oppervlak van de scanner


tot het bovenste oppervlak van het markeringsproduct.

werkafstand

2-4 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Scannervelden en afstanden

i-Tech 10mm-scanner
Brandpunts- Maximum Bruikbaar Bedrijfs-
afstand veld veld afstand
80 +/- 32 +/- 29 70
100 +/- 38 +/- 34 90
120 +/- 47 +/- 42 108
150 +/- 56,5 +/- 51 138
200 +/- 75,5 +/- 68 187
250 +/- 99,5 +/- 90 243

i-Tech 15mm-scanner
Brandpunts- Maximum Bruikbaar Bedrijfs-
afstand veld veld afstand
250 270 x 260 200 x 254 246
325 360 x 344 262 x 334 326
450 485 x 467 356 x 452 427

Alle waarden in millimeters.


Alle waarden kunnen tot 5% fluctueren.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-5


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Het codeerveld van de i-Tech 15-scanner is rechthoekig van vorm en niet


vierkant. De oriëntatie wordt getoond in onderstaande afbeelding.

Opmerkingen: (1) Voor installaties met Coderen bij beweging plaatst


u het veld zo dat de lange zijde van het veld (x-as)
dezelfde oriëntatie heeft als de productrichting.
(2) RapidScan-oriëntaties zijn niet beschikbaar voor
de i-Tech 15-scanner.
De transportvergrendeling verwijderen

VOORZICHTIG: De lichtbundellens is beveiligd met een


transportvergrendelings- en stofbescher-
mingsdop om te voorkomen dat de goede
werking van de laser wordt aangetast
door schade of vervuiling van buitenaf.
De dop moet voor gebruik altijd verwijderd
worden.

2-6 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Besturingseenheid
VOORZICHTIG: Stel de besturingseenheid niet bloot aan trillingen.
De besturingseenheid moet op een stabiele ondergrond worden geïnstalleerd.
De besturingseenheid heeft drie interne zekeringen.
De bedrijfsspanning is 90 V tot 264 V bij 47 Hz tot 63 Hz.
Twee zekeringen (F1 en F2) voor de wisselstroomingang
• F1 voor de beschermde fase en
• F2 voor de neutrale lijn.
Zekering F3 is ter bescherming van de neutrale lijn van het veiligheidsrelais.
Opmerking: De faselijn van het veiligheidsrelais wordt intern beschermd
door de laserstroomvoorzieningseenheid.
De besturingseenheid moet aan alle kanten ten minste 80 mm vrije ruimte
hebben om een goede ventilatie te waarborgen.
Voeding
De netvoeding wordt geleverd via een netkabel van 5 m, die is aangesloten
aan de besturingseenheid via een vierpolige stekker. U moet mogelijk een
geschikte stekker voor wisselstroom installeren op het losse uiteinde van
de kabel, die als volgt is aangesloten:

Groen/geel Aarde/massa
Zwart 2 Neutraal
Zwart 1 Live

De apparaatspecificaties, vermeld op het naamplaatje (spanning, frequentie,


stroomverbruik) moeten in alle omstandigheden worden opgevolgd. Er moet
een correcte zekering zijn buiten het lasersysteem.
De aansluiting op de netvoeding moet tijdens de werking altijd gemakkelijk
toegankelijk zijn om snel het lasersysteem van de stroom los te koppelen
wanneer dit nodig is.
De besturingseenheid bevat de elektrische componenten die nodig zijn
voor het verdelen van de juiste voltages naar de laserkop.
De wisselstroomkabel voor de netvoeding moet gezekerd zijn door
• een zekering van 16 A bij een bedrijfsspanning van 230 V,
• een zekering van 20 A bij een bedrijfsspanning van 110 V.
Gebruik een snelle zekering of een stroomonderbrekende B/C.
Wanneer u de beschermende aarding van het lasercodeersysteem verbindt
met de aardingsrail van de verpakkingsmachine, voorkomt u een aardlus.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-7


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

De hoofdkabel installeren: van controller


naar laser
Vooraanzicht controller zonder hoofdkabel

Hoofdkabel met IP-afdichting

Open de controller en plaats de hoofdkabel in de controller

2-8 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

De flens vergrendelen

Overzicht

Aanzicht van de hoofdkabelconnectoren in de voorzijde van de controller

Hoofdkabel-
connectoren

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-9


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Kabelbeheer voor de 20-pins IDC-connector

20-pins
IDC-connector

Kabelbeheer voor de voedingsconnector

Voedings-
connector

Sluit de behuizing van de controller. Controller waarin hoofdkabel is geplaatst

2-10 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

HET TOUCHPANEL INSTALLEREN


De installatie mag alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerde technici.

Er zijn twee voedingsspanningen voor het TouchPanel, die parallel of afzonderlijk


kunnen worden bediend:

AC-netstroomvoorziening Aan/uit-schakelaar Stroomvoorziening via


via stopcontact wisselstroom BCP7-controller (X59)

Stroomvoorziening van het TouchPanel


• Netstroomvoorziening via stopcontact. Gebruik alleen de stroom-
kabel van Domino: In de buurt van het TouchPanel moet een vrij en
toegankelijk stopcontact aanwezig zijn. Het gebruik van
verlengingskabels voor aansluiting van het TouchPanel op de netvoeding
is niet toegestaan. De ingebouwde stroomvoorziening kan worden
geschakeld via de aan/uit-schakelaar voor wisselstroom van het
TouchPanel.

• Voeding via de X59 Ethernet-aansluiting op de BCP7-controller:


Gebruik alleen de Domino X59-kabels met een lengte van 5m (Domino-
onderdeelnummer L015211) of 10m (Domino-onderdeelnummer
L015212) om het TouchPanel aan te sluiten op de BCP7-controller.
Alleen deze kabels zorgen voor een wisselstroomvoorziening van 24V
van het TouchPanel. De stroomvoorziening van het TouchPanel
gezekerd met 2,5 A in BCP7-controller. Deze stroomvoorziening mag
alleen worden uitgeschakeld met de aan/uit-schakelaar op de
PCP7-controller.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-11


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Koppel de netvoeding los in het geval het TouchPanel defect is. Zorg dat u zowel
de netaansluiting als de BCP7-aansluiting loskoppelt.
De voeding van de interne stroomvoorziening van het TouchPanel is afhankelijk
van het volgende:
• een BCP7-controller is via Ethernet aangesloten op het TouchPanel
en/of
• de netvoeding van het TouchPanel wordt gebruikt.
Beide voedingsaansluitingen mogen parallel aan elkaar worden gebruikt.

2-12 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Het geleverde pakket bevat de volgende kabels:
• Netkabel
• Stekker voor machinebesturing (X4) Type: Twaalfpolige kabelstekker,
soldeerverbinding, trekontlasting PG11
• USB- en Ethernet-aansluitingen
• Stekkeraansluitingen voor X23, X59, X7, X28, X3, X6, X4, X2, X29, X58

Laser aan/uit X23 X59 Ethernet USB

Aan/uit

Netvoeding X7 X4 X28 X2 X29 X3 X58 X6

Elektrische aansluitingen besturingseenheid

X23 RS232 COM1


X59 Ethernet 2: Externe paneelinterface
(vooraf geconfigureerd 192.168.57.2,
255.255.255.0)
USB USB 1.1-poort
Ethernet Ethernet-aansluiting
(192.168.58.2, 255.255.255.0)
X7 Dampafzuiging
X28 Lucht-/koelerbesturing
X3 Fotocel/Productdetector
X6 Kwadratische shaft-encoder
X4 Machinebesturing
X2 Lichtbakens
X29 Interlock
X58 Stroomuitbreiding

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-13


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Opmerking: Om verkeerde aansluitingen te voorkomen, zijn verschillende


mannetje- en vrouwtje-aansluitingen geïnstalleerd en duidelijk
gemarkeerd (X...). Wanneer u de kabels aansluit, zorg dan
dat de stekkers goed zijn gericht om schade aan de pinnen
te voorkomen.
Aansluitingen voor D620i

Netvoeding Netvoeding naar X12 X11


controller

De lagere controllerkasten bevatten de laserstroomvoorziening voor de


60 W-laser.
X12 Veiligheidsuitbreiding 1: koppel de in de fabriek
bevestigde connector aan X58 niet los
X11 Veiligheidsuitbreiding 2: sluit hier niets aan

2-14 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Laserkopkabel aansluiten op X11


De contactdoos (X11) op de laserkop bevindt zich op het voorpaneel.
Als de gleuf op de contactdoos (flenskoppelstuk) niet goed is uitgelijnd,
moet de kabel worden gedraaid en niet de stekker.
Verdraaiing van de kabel moet worden voorkomen door de kabel goed
te plaatsen.

USB 1.1-poort
De USB 1.1-poorten bevinden zich rechtsboven op de voorkant van
de besturingseenheid.

Ethernet-aansluitingen
Er zijn twee Ethernet-aansluitingen. Ethernet 1-aansluiting-geconfigureerd
voor toegang via het IP-adres 192.168.58.2 / subnetmasker 255.255.255.0.
De stekker is een RJ45 Bulgin-stekker.
Ethernet 2-aansluiting (X59) is vooraf geconfigureerd voor plug-en-play-
verbinding van het optionele Touchpanel. Het IP-adres is 192.168.57.2/
subnetmasker 255.255.255.0.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-15


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Schema X2-connector - Bakens

2-16 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Het D-Series-lasercodeersysteem heeft een DC-bakeninterface voor standaard


Domino-bakens van 24 V met vier kleuren.

Type stekker:
• IEC 60130-9 Type 5-polig, vrouwtje
Kabelconnector (IP67-typen):
• Lumberg: 033205-1

Pinbeschrijving
• Pin 1 BLUE: blauwe lamp, uitvoer van +24V
• Pin 2 ORANJE: oranje lamp, uitvoer van +24V
• Pin 3 GROEN: groene lamp, uitvoer van +24V
• Pin 4 ROOD: rode lamp, uitvoer van +24V
• Pin 5 AARDE: bufferaarde

Uitgangen
Spanning: 24V zwevend, max. stroom 170 mA
De bakenindicatoren hebben een vaste vorm, zoals hieronder beschreven:
• Groen: printer is bezig met printen of klaar om te printen.
• Rood: er trad een fout op, de printer is gestopt.
• Oranje: printer heeft aandacht nodig, er wordt een waarschuwing
weergegeven maar de printer is bezig.
• Blauw: software gedownload, printer is niet gereed
Als er een kritieke fout is, branden de rode en blauwe lampjes.
Als de lampjes op de laser (zie hoofdstuk 3: Indicatielampjes) niet zichtbaar
zijn als gevolg van installatiereden, moet een lampje worden aangesloten
op X2: Pin3 voor weergave van gereedheid of activiteit van de laser.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-17


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Schema X3-connector - Productdetector


Schema X6-connector - Shaft-encoder
Laser - Controller Customer
to the other connectors
Sum Load max 500mA
together with X7

X3
PNP NPN

1 1
24V + Supply + Supply
(12V)
Source 2 2
0V 0V

floating
2.7mA 100
PD input

3 3
Q

4 4
Q
Enc A input

2.7mA 100
5

6
Enc B input

2.7mA 100
7

Differential
PNP (Standard)
Encoder Encoder
Input mode Input mode
X6

1 1
+ Supply + Supply
X3 / X6 solder side
2 2
0V 0V
2
4 5

1 8 3
3
* Z 3
* Z

6 7
4
* 4
* Z

5 5
A A

*In order to use the shaft encoder as a print-go 6 6


A

source ensure that pins 3 and 4 are connected. 7 7


B B

In this configuration no additional


product detector should be connected. 8 8
B

2-18 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

De interface voor productdetectie heeft een NPN- of PNP-standaardbedrading.


Verschillende soorten productdetectoren (optisch, magnetisch, enzovoort)
kunnen op deze ingang worden aangesloten. Hier kan een shaft-encoder
worden aangesloten.
Type stekker:
• IEC 60130-9 Type 8-polig, vrouwtje
Kabelconnector (IP67-typen):
• Lumberg: 033208-1

Pinbeschrijving
• Pin 1 +24VF, 24V zwevend, max. 120 mA
• Pin 2 GNDF, bufferaarde
• Pin 3 PD+, productdetectie positieve ingang
• Pin 4 PD-, productdetectie negatieve ingang
• Pin 5 CHA+, encoderkanaal A positieve ingang
• Pin 6 CHA-, encorderkanaal A negatieve ingang
• Pin 7 CHB+, encoderkanaal B positieve ingang
• Pin 8 CHB-, encoderkanaal B negatieve ingang
Alle ingangscircuits bevatten opto-couplers.
Het ingangsbereik is 10-30V, (NPN, PNP, RS422 differentieel) bij een ingangs-
impedantie van 2 kOhm.
De maximale pulsfrequentie van CHA en CHB is 120 kHz.
De minimale pulslengte van de PD-ingang is 10 microseconden.
De maximale stroom voor X3, X6, X7 en X21 (optionele gebruikerspoort)
is 0,5 A. In geval van een stroompiek wordt het systeem beschermd door
een automatisch opnieuw instelbare zekering.
De ingang van de shaft-encoder is rechtstreeks aangesloten parallel aan de
productdetectie-interface. Om deze reden zijn de elektrische specificaties ook
identiek.
Om dezelfde reden heeft de standaardencoderkabel geen Z-verbinding om
een signaaldetectiebotsing met de productdetector te voorkomen. Zo nodig
(bijvoorbeeld in labeltoepassingen) kunnen de geïsoleerde kabels worden
gesoldeerd aan de pinnen in het schema, of kan een volledig aangesloten
kabel (Z-versie) worden besteld.
Er kunnen drie verschillende soorten shaft-encoders worden aangesloten:
• NPN-typen,
• PNP-typen
• Differentiële typen.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-19


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Schema X4-connector - Machinebesturing


1 2 3 4

Laser - Controller Customer


to the other Connectors
A
+
24V
A A
PSU
--- B

floating C

4k4
D
Logic Input + PLC
LASER_START - Output
OPTOKO
4k4
E
Logic Input + PLC
MARK_CONTROL - Output
OPTOKO

4k4
F
Logic Input + PLC
PRINT_GO - Output
OPTOKO

4k4
G
Logic Input + PLC
PROG_IN - Output
OPTOKO
B B

J +
1
U24
6 PLC
Logic Output - Input
PRINTER_READY R120
2 4
AQV112KLA

K +
1
U25
6 PLC
Logic Output - Input
PRINTER_BUSY R123
2 4
AQV112KLA

L +
1
U26
6 PLC
Logic Output - Input
R126
COMPILE_OK 2 4
AQV112KLA

C C
M +
1
U10
6 PLC
Logic Output - Input
R39
X4M 2 4
AQV112KLA
X4 female plug solder side
VDR: CT1210K25K/VDR25V
(DC60V/0,5A) G
E F

D M H

C L J

A K
B

1.01 A: Plug pinout added 29.10.08 HK


1.02 B: "Project Run" renamed to "Laser Start". Input Resitances added 29.04.09 SW
c03: Add output X4M 21.09..12 HK
d04: corr. input resistors 22.10.12 HK d05 corr footer address; complete history box 13.11.12 HK
e05: corr. diodes at dig. inputs 14.05.14 HK

D Sator Laser
Domino Laser GmbH
GmbH D
Domino Group75a
Fangdieckstraße Title: X4 Machine Interface from DIB 1.53
Fangdieckstraße
D-22547 Hamburg 75a No.: 190010
D-22547 Hamburg
Germany Project: D-Com Interface Documentation
Germany
© Domino Laser GmbH
© Sator Laser GmbH Version: e06 Page 1 of 1 Size: A4 Date Name Date Name
14.05.14 HK
Ind. Chan.No. Date Changing Processed Reviewed
File: D_Com_plugs_X4_MA-1_06-190010e.SchDoc
1 2 3 4

2-20 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

De machine-interface bevat ingangen en uitgangen voor het regelen van


het printproces en toont statusinformatie. De interface kan worden gebruikt
om te communiceren met een PLC of om externe besturingselementen van
type NPN of PNP te benutten.
Type stekker:
• IEC 60130-9 12-polig mannetje
Kabelconnector (IP67-typen):
• Lumberg: 032212

Pinbeschrijving
Pin A +24VF, 24V buffer
Deze pin biedt een buffer van 24V. De maximale stroom voor X4 en X28
is 0,5 A. In geval van een stroompiek wordt het systeem beschermd door
een automatisch opnieuw instelbare zekering.

Pin B GNDF, bufferaarde.

Pin C INP_COM: deze pin is gedefinieerd als gemeenschappelijk voor alle


ingangen.

Pin D LASER_START: ingang voor codering inschakelen.


Bij een hoog logisch niveau van deze pin wordt het systeem in printmodus
gezet en worden foutberichten gereset. De laser wordt ingeschakeld.
Opmerking: Deze ingang werkt intern parallel met andere ingangen (X29 en
X59) voor het starten van de laser. Wanneer dus een constante
spanning op deze pin wordt uitgeoefend, worden randen van
andere ingangen voor het starten van de laser onderdrukt.

Pin E MARK_CTRL: codering onderdrukken/invoer vrijgeven


Een hoog of laag logisch niveau op deze ingang schakelt het printstart-
signaal in of uit, dat wordt geleverd door pin F van X4, pin 2 van X29 of pin3/
4 van X3. Het actieve niveau kan door de software worden geselecteerd.

Pin F PRINT_GO: ingang voor printen starten


Bij een opkomende of dalende rand bij deze ingang wordt het printen
gestart. Het actieve niveau kan door de software worden geselecteerd.

Pin G PROG_IN: programmeerbare invoer


De invoer wordt voorbereid voor toekomstig gebruik.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-21


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Pin H OUT_+COM: positief gemeenschappelijk


Deze pin biedt de positieve voedingsingang van alle uitgang-opto-couplers.

Pin J PRINTER_READY: laser gereed voor het printen van gelijkstroom-


uitvoer
Deze uitgang-opto-coupler wordt ingeschakeld wanneer de printer klaar
is om te printen. In systemen met meerdere koppen toont deze pin het
logische 'EN'-resultaat van alle Printer_Ready-signalen in de keten.

Pin K PRINTER BUSY: printen bezig gelijkstroomuitgang


Deze uitgang-opto-coupler wordt ingeschakeld terwijl de print wordt
verwerkt. In systemen met meerdere koppen toont deze pin het logische
'OF'-resultaat van alle Printer_Busy-signalen in de keten.

Pin L COMPILE_OK: compilatie in orde gelijkstroomuitgang


Deze uitgang-opto-coupler wordt ingeschakeld wanneer de compilatie van
de volgende printgegevens klaar is. In systemen met meerdere koppen
toont deze pin het logische 'EN'-resultaat van alle Compile_OK-signalen
in de keten.

Pin M NC: niet verbonden

Ingangen:
10-30V, NPN, PNP
Ingangsimpedantie: 1 kOhm

Uitgangen
Solid-state-relais
max. Spanning: 50V
max. Stroom X4 en X28: 0,5A

2-22 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Het signaal Compile OK


De procedure van het Compile OK-signaal volgt normaal gesproken op het
gereedsignaal. Het signaal Compile OK schakelt over naar een hoge staat
samen met of later dan het gereedsignaal. Dit is afhankelijk van de compila-
tietijd van het bericht dat op dat moment wordt geprint.

Er zijn slechts twee gevallen waarin het CPI-signaal overgaat naar een lage
staat en het gereedsignaal in hoge staat blijft.
Buffer leeg
Het CPI-signaal wordt laag naarmate de buffer leegraakt. Er wordt een
foutbericht weergegeven als een print wordt geactiveerd terwijl de buffer
leeg is. Het printen wordt voortgezet als de buffer wordt gevuld met
gegevens voordat de volgende print wordt geactiveerd.

DSP-gegevens vergrendelen bij wijziging


Het CPI-signaal kan worden gebruikt om te detecteren wanneer wijzigingen
in het bericht zijn verwerkt. Als reactie op deze wijzigingen verlaagt
Dynamark eerst de CPI-uitvoer en verhoogt deze weer wanneer de
wijzigingen zijn verwerkt, zodat deze worden opgenomen in de volgende
print. Houd er rekening mee dat Dynamark codering niet voorkomt.
Dit betekent dat wanneer een print wordt geactiveerd terwijl de CPI-uitvoer
laag is, dit niet leidt tot een fout maar tot het printen van de oude gegevens.
Deze externe wijzigingen worden geactiveerd via de externe interface of
gebruikerspoorten van Dynamark 4.
Wijzigingen die kunnen worden gebruikt voor het verlagen van de CPI-uitvoer:
• het activeren van een gewijzigd bericht vanuit de editor
• SETTEXT via Dynamark 4 Remote Interface
• SETDATA via Dynamark 4 Remote Interface
• SETVAR via Dynamark 4 Remote Interface

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-23


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

• tellerverhoging via gebruikersinvoer


• tekstselectie via gebruikersinvoer
Wijzigingen die niet leiden tot een wijziging van de CPI-uitvoer:
• BUFFERDATA via QuickStep-interface
• conditioneel printen via gebruikersinvoer
• tellerverhoging via printstart
• datum/tijd-tekstelementen
Opmerking: Wijzigingen via de QuickStep-interface hebben gemeen dat ze
MSG 26 ('gegevenswijziging voltooid' activeren, zie SETMSG)
en dat ze kunnen worden gebruikt als onderdeel van een transactie
om meerdere wijzigingen te verwerken (zie BEGINTRANS,
EXECTRANS).
Om deze functie te activeren, moet in de configuratie een vlag worden
ingesteld.
Deze vlag wordt standaard niet ingesteld en de CPI-uitvoer blijft hoog, zelfs
bij het toepassen van deze wijzigingen.
Het CPI-signaal is nu laag zolang compilatie op de DSP wordt geforceerd
door externe aanpassingen.

Bij het gebruik van beide opties (buffermodus en 'bLockDSPDataOnChange'-


vlag=1) hebben beide invloed op het CPI-signaal.

2-24 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

De vlag instellen voor het vergrendelen van de DSP


Dit mag alleen worden gedaan door onderhoudstechnici of speciaal getrainde
gebruikers.
U stelt deze vlag als volgt in:
• Meld u aan als service.
• Ga naar Startscherm > Instellingen > Geavanceerd >
Configuratiebestanden.
• Selecteer 'Ultramark'.
• Selecteer 'Compiler' en de waarde 'bLockDSPDataOnChange'.
• Stel 'bLockDSPDataOnChange' in op 1.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-25


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Schema X7-connector - Dampafzuiging

Laser - Controller Customer

to the other connector s


Sum Load max 500mA Exauster Exauster
together w
ith X3 and X6 with with
6
Relay 6
Logic Input
24V
(12V)
Source 2 2
+
Outpu t Exhauster ON

4 4

1 4 com com

2 3
5 5
GND
out out

OK
4k4 1 1

vak OK vak OK

Filter
3 3 OK

Filter OK Filter OK
Input Vacuu m OK

4k4

Input Filter OK

X7 female plug solder side

4 2
6

5 1

2-26 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

De tekening toont twee verschillende manieren om een dampafzuigings-


systeem aan te sluiten:
• met relais
• logische ingang.

Type stekker:
• IEC 60130-9 Type 6-polig, mannetje
Kabelconnector (IP67-typen):
• Lumberg: 032206

Pinbeschrijving

Pin 1 VAC_OK: ingang werkend afzuigingssysteem


Een correct werkend afzuigingssysteem levert een signaal op hoog niveau
op deze pin.
Ingangsimpedantie: 1 kOhm, ingangsbereik 10-30V

Pin 2 GNDF, bufferaarde

Pin 3 FILTER_OK: IN Filter schoon-ingang


Een schoon filter levert een hoog niveau op deze pin.
Ingangsimpedantie: 1 kOhm, ingangsbereik 10-30V

Pin 4 VAC_ON_+COM: solid-state-relais, vacuüm AAN, relais positief


gemeenschappelijk

Pin 5 VAC_ON_NO: solid-state-relais, vacuüm AAN, gelijkstroom


Deze uitgang wordt gebruikt om het vacuümsysteem in te schakelen door
middel van een solid-state-relais.
(Max. Spanning: 50V, maximale stroom voor X3/X6 en X7 is 0,5 A. In geval
van een stroompiek wordt het systeem beschermd door een automatisch
opnieuw instelbare zekering.)

Pin 6 +24VF, 24V zwevend


Deze pin kan worden gebruikt om het besturingsrelais van de koeler (pin 4)
aan te sturen of om de feedbacksignalen te leveren (maximumstroom voor
X3 en X6 en X7 en X21 (optionele gebruikerspoort) is 0,5 A. In geval van
een stroompiek wordt het systeem beschermd door een automatisch
opnieuw instelbare zekering.)

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-27


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Schema X23-connector - RS232 COM1

2-28 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Type stekker:
• IEC 60130-9 Type 8-polig, mannetje
Kabelconnector (IP67-typen):
• Lumberg: 032208-1

Pinbeschrijving
• Pin 1 DCD: detectie gegevensdrager
• Pin 2 TXD: gegevensoverdracht
• Pin 3 RXD: gegevens ontvangen
• Pin 4 DSR: gegevensset gereed
• Pin 5 GND: aarde
• Pin 6 DTR: gegevensterminal gereed
• Pin 7 CTS: klaar voor verzending
• Pin 8 RTS: verzoek tot verzending

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-29


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Schema X28-connector - Bediening


van luchtkoeler

Laser - Controller Customer

Airkit/ Chiller
switching ON
to the other connector s
Relay Logic
Sum Load max 500mA
together w
ith X4
6
24V
(12V)
Source 2
+
Outpu t Air/Chiller ON

4
1 4

2 3
5
GND

4k4
1
Air OK respectively water level OK

Chiller OK

Input Air OK
4k4
3

X28 plug solder side

Input Chiller OK
3

2 4
6

1 5

2-30 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Type stekker:
• IEC 60130-9 Type 6-polig, vrouwtje
Kabelconnector (IP67-typen):
• Lumberg: 033206

Pinbeschrijving

Pin 1 AIR_OK: ingang voor Air_OK of Water_Level_OK


Een correct werkend luchtsysteem levert een signaal op hoog niveau op
deze pin.
Ingangsimpedantie: 1 kOhm, ingangsbereik 10-30V

Pin 2 GNDF, bufferaarde

Pin 3 CHILLER_OK: ingang koeler OK


Een correct werkende koeler levert een signaal op hoog niveau op deze pin.
Ingangsimpedantie: 1 kOhm, ingangsbereik 10-30V

Pin 4 CHILLER_AIR_ON _+COM)


Relais koeler/luchtbesturing, positieve gemeenschappelijke pin

Pin 5 CHILLER_AIR_ON_NO
Relais koeler/luchtbesturing, normaal gesproken open pin
Deze uitgang wordt gebruikt om koeler/lucht in te schakelen door middel
van een solid-state-relais.
(Maximumspanning: 50V, maximumstroom voor X4 en X28 is 0,5 A. In geval
van een stroompiek wordt het systeem beschermd door een automatisch
opnieuw instelbare zekering.)

Pin 6 +24V zwevend


Deze pin kan worden gebruikt om het besturingsrelais van de koeler (pin 4)
aan te sturen of om de feedbacksignalen te leveren (maximumstroom voor
X4 en X28 is 0,5 A). In geval van een stroompiek wordt het systeem
beschermd door een automatisch opnieuw instelbare zekering.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-31


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Schema X58-connector - Stroomuitbreiding

Alleen nodig om de stroomuitbreidingskast voor 60 watt-systemen aan te sluiten.


Sluit op deze connector niets anders aan.

2-32 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Schema X59-connector - Ethernet 2 - Interface


extern paneel

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-33


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

De tweede Ethernet-interface wordt gebruikt voor een extern paneel dat


vooraf is geconfigureerd op het IP-adres 192.168.57.2/subnetmasker
255.255.255.0.
Een laserstart-ingang kan worden aangesloten voor het starten van de laser
door middel van een mechanische schakelaar tegen een bufferaarde
(tussen pin 7 en pin 2).

Type stekker:
• IEC 60130-9 Type 7-polig, vrouwtje
Kabelconnector (IP67-typen):
• Lumberg: 033207

Pinbeschrijving
• Pin 1 +24VF, 24V zwevend. Deze pin kan worden gebruikt voor het
aansturen van een extern paneel met 24V bij 1,5 A
• Pin 2 GNDF, bufferaarde
• Pin 3 TX+: overdracht +
• Pin 4 TX-: overdracht -
• Pin 5 RX+: ontvangst +
• Pin 6 RX-: ontvangst -
• Pin 7 LSTART_INP: ingang statische laserstart. Door spanning op deze
ingang te zetten kan de laser worden gestart, inclusief het inschakelen
van de printer. Ingangsniveau 10-30V; ingangsimpedantie: 2 kOhm,
referentie naar pin 2 GNDF, bufferaarde. De spanning beschikbaar
op pin 1 mag worden gebruikt.
Opmerking: Deze ingang werkt intern parallel met andere ingangen (X4 en
X29) voor het starten van de laser. Wanneer dus een constante
spanning op deze pin wordt uitgeoefend, worden randen van
andere ingangen voor het starten van de laser onderdrukt.
In een systeem met meerdere koppen wordt de installatieoptie 'Laser aan
niveau gevoelig' geactiveerd. Deze ingang kan alleen worden gebruikt voor
de eerste controller naast de machine ('primair') als laserstartingang.
Wanneer een constante spanning wordt toegepast op deze pin van een
'secundaire' controller van een systeem met meerdere koppen, zou dit de
interne communicatie tussen controllers verstoren en leiden tot een storing.
WAARSCHUWING: Let op: deze connector biedt geen ingang voor
'laserschakelaar uit'.

2-34 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

VEILIGHEID VAN HET LASERSYSTEEM


De veiligheid van een laserafscherming wordt geboden door interlock-
deuren die moeten zijn uitgerust met interlockschakelaars die worden
gecontroleerd door een gecertificeerd veiligheidsrelais.

De voormalige norm EN 954 Deel 1 bood een onderverdeling van de


veiligheid van machines in vijf categorieën: B, 1, 2, 3 en 4.
Volgens een risicoanalyse van Domino Laser GmbH voor lasercodeer-
systemen moest veiligheidscategorie 2 worden behaald. Een eclectisch
enkele circuitaansluiting was voldoende voor de veiligheidsdeuren bij het
gebruik van veiligheidsrelais PNOZ-S4.

EN 954 is vervangen door EN 13849.

Sinds het begin van 2012 is de risicoanalyse uitgevoerd volgens de norm


EN 13849. Deze norm maakt onderscheid tussen verschillende prestatie-
niveaus: a, b, c, d en e. Een risicoanalyse volgens deze norm leidt tot de
conclusie dat prestatieniveau d moet worden bereikt. Daarom is een
tweevoudige circuitaansluiting op het veiligheidsrelais nodig, zoals dit nodig
was voor categorie 3.
Dit betekent dat het lasersysteem via een dubbele circuitaansluiting moet
worden aangesloten op dubbele schakelaars voor de veiligheidsdeur.
De dubbele schakelaar moet geleide contacten hebben van het type
'normaal gesloten'.

Bij gebruik van een dergelijke dubbele circuitaansluiting is werking met of


zonder detectie van kortsluiting over draden mogelijk.
Detectie van kortsluiting over draden betekent dat het veiligheidsrelais een
kortsluiting tussen de twee circuits detecteert. Een kortsluiting kan ontstaan
door beschadiging van een interlockkabel, bijvoorbeeld door een voertuig
in een fabriekshal.

Zonder een dergelijke detectie van kortsluiting wordt prestatieniveau


d bereikt.
Met een dergelijke detectie van kortsluiting wordt prestatieniveau e bereikt.

De functionaliteit voor een dergelijke kortsluitingsdetectie wordt


geactiveerd op het Pilz-veiligheidsrelais. Deze kortsluitingsdetectie wordt
uitgeschakeld wanneer de instelling 'Cat 2/3' wordt gebruikt. De detectie is
actief bij gebruik van de instelling 'Cat 4'.
De instelling van de categorie moet overeenkomen met de bedrading bij het
veiligheidsrelais.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-35


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

X29-connector
Laser - Controller Customer
Pilz PNOZ S4 PL_d PL_e PL_c
Performance Level select Selection wheel on SR
needs to be turned
24V Source 1 1 1
current limited S11
PL _d PL _e
3 3 3
In2+ In2- IL1 input S12
A A
4 4 4
GND S21

mode
IL2 input S22 5 5 5

A1 A2
The installation of
+ Performance-Level _c
24V is no m
ore permitted since
to the other Connectors the new safety rules of 2012!
PSU ---

1 8
N.C.
2 7
3 6 6
4 5
N.C.
100 mA 50R Printer Ready
High speed opto driv
er
Printer Ready
Output

Print Go
2
1K

Opto Coupler
PG/ Trigger Input
L aser Start
6 1 7
2K
5

4 3

High speed opto coupler


Laser start Input
X29 female plug solder side

3 4

2 7 5

1 6

2-36 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Type PCB-connector:
• IEC 60130-9 Type 7-polig, mannetje
Kabelconnector (IP67-typen):
• Lumberg: 0322 07

Pinbeschrijving
• Pin 1: L1_SOURCE: positieve interlockbron / +24V zwevend. Deze pin
levert een 24V-bron met stroombeperking en kan alleen worden
gebruikt voor de aansturing van pin 2, pin 3 en pin 7 van deze connector.
• Pin 2: PRINT_GO: ingang voor printen starten. Voor een externe 'print
go' kan deze pin worden aangestuurd met 24V geleverd door pin 1.
• Pin 3: IL1_INP: positieve interlock1-ingang. Deze pin wordt gebruikt als
ingang voor de eerste interlocklus in de CAT2-4-modi.
• Pin 4: L2_GND: aarding-pininterlocklus 2
• Pin 5: IL2_INP: negatieve interlock2-ingang. Deze pin wordt gebruikt
als ingang voor de tweede interlocklus.
• Pin 6: Printer gereed-uitgang. De uitgang-opto-driver wordt
ingeschakeld wanneer de printer gereed is om te printen. In systemen
met meerdere koppen toont deze pin (alleen beschikbaar bij de 'primaire'
controller) het logische 'EN'-resultaat van alle Printer-gereed-signalen in
de keten. Deze uitgang-opto-driver wordt beschermd door een zekering
met een stroomlimiet van 100 mA, die zichzelf opnieuw instelt.
De uitgangsspanning is +24V zwevend. De juiste aarding wordt geleverd
op pin 4. In systemen met meerdere koppen wordt deze pin (bij de
'secundaire' controllers) automatisch overgeschakeld naar een seriële
modus om de interne communicatie tussen de controllers te regelen.
• Pin 7: EXT_LSTART_IN: ingang externe laserstart. Voor het inschakelen
van de laser kan een drukknop of schakelaar worden geplaatst tussen
pin 1 (stroombegrensd 24V) en pin 7 (ingang externe laserstart). Deze
ingang werkt intern parallel met andere ingangen (X4 en X59) voor het
starten van de laser. Wanneer dus een constante spanning op deze pin
wordt uitgeoefend, worden randen van andere ingangen voor het
starten van de laser onderdrukt.
Het PILZ-veiligheidsrelais heeft een klein keuzewiel op de behuizing voor
het selecteren van CAT 2/3 of CAT4.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-37


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Timing
In de volgende afbeelding ziet u de algemene E-stop relaistiming:

2-38 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Vaak voorkomende installatiefouten


De interlockdeur moet voorzien zijn van dubbele schakelaars om het gevraagde
veiligheidsniveau te realiseren.
Als de ene schakelaar niet werkt, zorgt de andere schakelaar voor het juiste
veiligheidsniveau.
Beide interlockcircuits moeten worden aangesloten op dezelfde veiligheidsdeur.
Een veelvoorkomende installatiefout is wanneer interlockcircuit 1 alleen
wordt aangesloten op veiligheidsdeur 1 en interlockcircuit 2 alleen wordt
aangesloten op veiligheidsdeur 2.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-39


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

CONNECTOROVERZICHT
1 2 3 4

BCP7 Controller X3
Product Detect Interface X3
PNP NPN
Customer
+24V floating, max 120mA 1 1
+24V 1 + Supply + Supply
GNDF - floating Ground 2 2
1K 100R GND 2
PD+ Product Detect positiv input 3
0V
3
0V
3 Q
PD- Product Detect negativ input 4 4
4 Q
1K 100R
A 5 A
PD input 6 Shaft Encoder Input X6
1K 100R
7
Enc A input 8 PNP Differential (Standard)
Encoder Encoder
Enc B input X6 Input mode Input mode
4K4 1
+24V floating, max 120mA 1
+ Supply
1 *
+ Supply In order to use the shaft encoder as a print-go source ensure that pins 3
GNDF - floating Ground 2 2
2 0V 0V and 4 are connected.
PD+ Product Detect positiv input 3 * 3 *
LASER_START 3 Z Z
PD- Product Detect negativ input 4 4
Logic Input 4
CHA+ Encoder Channel A positiv input 5
* 5
* Z WARNING: In this configuration no additional
4K4 5 A A product detector should be connected.
CHA- Encoder Channel A negativ input 6 6
6 A
CHB+ Encoder Channel B positiv input 7 7
MARK_CONTROL 7 B B
CHB- Encoder Channel B negativ input 8 8
Logic Input 8 B
4K4
PRINT GO X4
Machine Interface X4 + PLC DCinputs: 10-30V/Rin 2,2K
+24V floating WH - Output DC outputs max 24V /max 500mA
Logic Input A
GNDF - floating Ground BN
B + PLC
4K4 INP_COM GN
C - Output
LASER_START YE
B PROG IN D B
MARK_CTRL GY + PLC
Logic Input E
PRINT_GO PK - Output
F
PROG_IN BU
G + PLC
OUT_+COM RD
H - Output
PRINTER_READY PRINTER_READY BK
J
Logic Output PRINTER_BUSY VT + PLC
K
COMPILE_OK GY-PK - Input
L
NC RD-BU
M + PLC
PRINTER_BUSY
- Input
Logic Output RS232 Interface X23
X23 + PLC
DCD - Data Carrier Detect
1 - Input
TXD - Transmit Data
COMPILE_OK 2
RXD - Receive Data
Logic Output 3
DSR - Data Set Ready
4
GND - Ground
GND 5 Exhauster with Logic Input
DTR - Data Terminal Ready
X4M_OUT 6
CTS - Clear to Send
Logic Output 7
RTS - Request to Send
8
C Exhauster with Relay C
Vacuum Control X7
+
Input Vacuum OK 4K4 X7
VAC_OK 1
1
GNDF - floating Ground 2
2
FILTER_OK 3
3
VAC_ON_+COM 4
Input Filter OK 4K4 4
VAC_ON_NO 5
5 GND
+24V floating 6
6

Output Exhauster ON

+24V
GND
Air/Chiller Control X28
Input Air OK 4K4 X28
AIR_OK
1
GNDF - floating Ground
2
CHILLER_OK Air OK respectively Chiller OK!
3
CHILLER_AIR_ON_+COM water level OK!
Input Chiller OK 4K4 4 Depends on Dynamark options!
CHILLER_AIR_ON_NO
D 5 Default Air/Chiller Control X28 D
+24V floating
6 Laser ON = Air ON
Laser ON = Chiller ON
Output Air/Chiller ON
Beacon Interface X2
X2 Blue
BLUE (+24V output) Amber
1
Logic Output 2 AMBER (+24V output) Green
3 GREEN (+24V output) Red
4 RED(+24V output)
GNDF - floating Ground
GND 5
Logic Output +24V
Interlock X29
X29 PL_d PL_e
Pilz PNOZ S4 L1_SOURCE WH 1 1 1
S11 1
PRINT_GO BN 2
2
Logic Output IL1_INP GN 3 3 3
S12 3
L2_GND YE 4 4
S21 4
IL2_INP GY 5 5 5
A1 A2 S22 5
PRINTER READY OUTPUT PK 6
Logic Output 6
E EXT_LSTART_IN BU 7 E
7
+24V
GND
N.C. Ethernet 2 (Remote Panel Interface) X59 Pilz PNOZ S4
Printer Ready Output Printer Ready
X59 for future application
N.C. +24V floating PL_d PL_e
+24V 1
GNDF - floating Ground Print Go
GND 2
TX+_Transmit+ In2+ In2-
ETH Control

PG/ Trigger Input


TX+ 3
TX-_Transmit- Remote Panel A A
2K2 TX- 4
RX+_Receive+ Power Input
Opto Coupler RX+ 5
RX-_Receive- Laser Start
RX- 6
LSTART_INP
7 mode
4K4

Laser start Input The main cable controller to laser is available in two versions:
Logic Input 4K7 Main cable BCP7 Cheetah / Harting-plug
F Main cable BCP7 Cheetah / Toughcon-plug F
EXT_L_PWR
Molex MiniFit SR-2 1
RD EXT_L_PWR+ X58 is only suitable for controller interconnection. X58 is needed to connect the power extension box for
2 1 D620i systems. Do not connect anything else to this connector!
DIB-X5 BK EXT_L_PWR-
2
1B 1A BN F1 BN L BU N
3 L L-out N-in 3
GN/YE
2 PE PE 4 AC Power line (110/230V)
2A 2B BU F2 BU N L Install this cable for the fiber laser internal data connection.
1 N N-out L-in BN 5
Sabre-3 PE Harting HAN 3A/5 X24 X24
PE
GN/YE
PE Chassis DLG: 122384
PE Housing
GN/YE GN/YE (600V/16A)
Fb-Laser Extension Box BCP7 Controller
GN/YE

Pilz mm0p Interlock X69 (shutter /fiber laser version)


Programmed with shutter feedback verification X69 PL_e
Safety 1 source 1
IL1_SOURCE +24V WH 1 Pilz PNOZ S4
DOOR LOCK OUTPUT BN 2
Door lock output 2
IL1_INP GN 3 PL_d PL_e
G Safety 1 feedback 3 G
2.10 3.00 IL2 (a) YE 4
IL2 (a) 4
IL2 (b)
2.10 3.00
5
IL2 (b) GY 5 In2+ In2-
6
GND / PE PK 6 A A
EXTERNAL LASER START INPUT BU 7
Via X68 to: 7 2
+
BCP7 / X29 PSU 24V R71
- To laser and board supply
(floating system) 20k mode
Filter / input ref.1.6V / 6
U5 Connect this cable for the shutter function
4 1 start logic / driver R72 Door lock (optional)
X68 X29 7
3k3 + PLC
3 2 DLG: 122383 Laser Start
Laser Start - Output
PC357N2TJ00F Fb-Laser Extension Box BCP7 Controller
Case GND
Domino Laser GmbH
Fangdieckstraße 75a Title: BCP7 Electrical Connections
A 1.00 created 28.02.12 PKU
D-22547 Hamburg No.: 124714
A 1.01 X4 Description 23.10.12 PKU
Germany Project: Valid up to SCI 2.10
© Domino Laser GmbH
H A 1.02 added : values of the input resistors 25.10.12 PKU Version: a06 Page 1 of 1 Size: A3 Date Name Date Name H
A 1.03 add : mains power connection 110V / 230V 15.01.13 PKU
A 1.04 without Cat2, new:Cat3=PL_d; Cat4=PL_e (Performance-Level...) 26.03.13 MAU 24.06.14 PKU
a05: Including Interlock X69 (shutter /fiber laser version) 13.02.14 HK/PKU
a06 change externe signal designation / remove interne s.d. 24.06.14 PKU Ind. Chan.No. Date Changing Processed Reviewed
File: bcp7_electrical_connections-1_06-124714a.SchDoc \\DEMK-DC1\group\Sator\R&D\Private\Elektronics\design\systems\bcp\bcp7\docu\bcp7_electrical_connections
1 2 3 4

2-40 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

PERSLUCHTAANSLUITING, LENS
De scannerkop kan worden voorzien van een aansluiting voor perslucht.
Perslucht zorgt dat de objectief-lens van de D120i, D320i en D620i vrij blijft
van stof. Hiervoor is een slang nodig met een diameter van 6 mm.
De slang voor de perslucht installeren:
• Duw de wartelmoer over de slang.
• Duw de slang op de luchtaansluiting en draai de wartelmoer vast.
Alleen schone en droge perslucht, vrij van olie, mag worden gebruikt,
om schade aan de lens te voorkomen.

Persluchtconnector op scannerkop
(gebruik de connector links of rechts van de scannerkop)

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-41


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

PERSLUCHTAANSLUITING

KOELING D120i IP D320i IP


De scannerkop is voorzien van een aansluiting voor perslucht om de laser
te koelen.
Er is een installatiekit verkrijgbaar voor het behandelen van fabriekslucht
waarvan de laserkop wordt voorzien. Deze kit bevat een luchtfilter, regulator,
coalescentiefilter, elektromagneet en kabel voor aansturing, en 12 meter aan
buizen van 12 mm.
Luchtaansluiting Drukregulator Buis met
elektromagneetkabel op buitendiameter
D-Series-controller van 12 mm
naar laser

Drukconnector

Drukconnector

10 mm of 3/8 inch
OD-buizen Leidingfilters

Opmerkingen: (1) Controleer of vóór assemblage teflontape is gebruikt.


(2) Voor gebruik van de kit is minimaal 58 psi/4 bar
fabrieksluchtvoorziening nodig.
(3) Maximumdruk is 10 bar.
D-Series Air Filtration Kit, onderdeelnummer EPP002300

VOORZICHTIG: Alleen schone perslucht, vrij van olie (klasse 1.7.2


van ISO8573), mag worden gebruikt, om schade aan
de lens en de laserbuis te voorkomen.

2-42 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Aansluiting van perslucht op de laser


WAARSCHUWING: Bedrijfsperslucht is 4 bar!
Sluit de slang van de luchtinstallatiekit aan op de persluchtinlaat van de laser.
De luchtinlaat is voorzien van een veiligheidsklep. Deze gaat open als de
luchtstroom bij de inlaat hoger is dan 450 lpm.
Om veiligheidsredenen zijn er twee aparte uitlaten voor perslucht. Op één
hiervan is een geluiddemper aangesloten (luchtuitlaat 2). Op de andere
uitlaat (luchtuitlaat 1) is een slang aangesloten. Het uiteinde van deze slang
moet zo worden geïnstalleerd dat deze nooit geblokkeerd raakt of dat er
nooit water in de buis kan lopen. Controleer de uitlaten maandelijks op
blokkades en vuil. Geblokkeerde uitlaten kunnen de laser beschadigen!

Luchtuitlaat 1 voor
aansluiting van slang

Luchtuitlaat 2 met
geluiddemper

Veiligheidsklep

Luchtinlaat

Het is raadzaam de werking van de veiligheidsklep bij installatie te


controleren. Verhoog de leidingdruk naar 3,5 bar tot 4,5 bar tot de
veiligheidsklep opengaat. Verlaag de leidingdruk met 01 bar om een goede
luchtstroming te waarborgen. De luchtdruk wordt alleen op de
veiligheidsklep toegepast als de omschakelklep in de laserkop openstaat.
Als de klep gesloten is, is er geen luchtstroming door de laserkop.
Beide luchtuitlaten moeten worden vrijgehouden. Er hoeft slechts één
luchtuitlaat van een geluiddemper te worden voorzien. Gebruik niet op beide
luchtuitlaten een geluiddemper. Wissel de persluchtinlaat en de persluchtuitlaat
niet om.
Controleer eenmaal per jaar of de geluiddemper vuil is. Verwijder de roestvrij-
stalen behuizing om de geluiddemper te controleren.
De binnendiameter van de uitlaatslang moet minimaal 12 mm bedragen.
De lengte van de uitlaatslang mag niet meer zijn dan 4 meter.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-43


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

LUCHTSTROOMINSTELLINGEN
De luchtstroom door de laserkop en het verbruik van perslucht wordt
geregeld door een interne schakelklep.
Om de gespecificeerde koelcapaciteit te bereiken moet de leidingdruk voor
de laserkop worden ingesteld op circa 3,5 bar. Dit resulteert in een
luchtstroming van 400 liter per minuut als de schakelklep openstaat.
Om te voorkomen dat de laser wordt beschadigd, gaat de schakelklep
60 seconden open telkens wanneer het codeersysteem op de status
Gereed wordt gezet. Hierna opent de schakelklep om de 10 seconden.
Controleer de leidingdruk tijdens de eerste cycli na de eerste koelperiode
van 60 seconden. Het stroomcontrolemechanisme controleert de temperatuur
van de laserbron en past de lengte van de perioden aan waarin de
schakelklep open staat. Als de laser kouder wordt, wordt de luchtstroom
1 seconde ingeschakeld. Wanneer de laser weer is opgewarmd, wordt deze
periode langer tot de open status meer dan 9 seconden zou duren. Op dit
punt stopt de klep met schakelen en blijft open.

Luchtstroom zonder luchtkoeling


D120i
Dit zijn voorbeelden van typische luchtstromen voor de D120i.

D120i: omgevingstemperatuur (in °C) versus maximale duty-cycle


voor coderen (in %) afhankelijk van luchtstroom (in LPM)
Zonder luchtkoeling

2-44 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

D320i
Dit zijn voorbeelden van typische luchtstromen voor de D320i.

D320i: omgevingstemperatuur (in °C) versus maximale duty-cycle


voor coderen (in %) afhankelijk van luchtstroom (in LPM)
Zonder luchtkoeling

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-45


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Luchtstroom zonder luchtkoeling


Als de luchttemperatuur van de omgeving hoger is dan 30°C en de duty-
cycle hoger is dan 50%, moet een luchtkoeler worden gebruikt.
D120i
Alle curves worden vastgelegd met de originele D-Series-luchtkit. De maximale
lengte van de slang bij het gebruik van een luchtkoeler is 4 meter vanaf
de koeler naar de laserkop. In dit geval wordt de luchtkit geïnstalleerd tussen
de luchtkoeler en de laserkop. Een luchtkoeler van het type SMC (model:
IDFA8E) is gebruikt als referentie. De feitelijke druk is afhankelijk van de lengte
van de slang.

D120i: omgevingstemperatuur (in °C) versus maximale duty-cycle


voor coderen (in %) afhankelijk van luchtstroom (in LPM)
Met luchtkoeling

2-46 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

D320i
Alle curves worden vastgelegd met de originele D-Series-luchtkit. De maximale
lengte van de slang bij het gebruik van een luchtkoeler is 4 meter vanaf
de koeler naar de laserkop. In dit geval wordt de luchtkit geïnstalleerd tussen
de luchtkoeler en de laserkop. Een luchtkoeler van het type SMC (model:
IDFA8E) is gebruikt als referentie. De feitelijke druk is afhankelijk van de lengte
van de slang.

D320i: omgevingstemperatuur (in °C) versus maximale duty-cycle


voor coderen (in %) afhankelijk van luchtstroom (in LPM)
Met luchtkoeling

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-47


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

KOELING VAN DE i-TECH 15-SCANKOP


De i-Tech 15 is een extreem snelle scankop met relatief grote en snelle spiegels.
Dit zorgt voor superieure prestaties bij toepassingen waarvoor een groot
codeerveld vereist is.
Om een betrouwbare werking van de scankop te waarborgen bij hoge
temperaturen en/of hoge duty-cycles, moet de scankop mogelijk extra
worden gekoeld. Het is raadzaam de condities van uw werkgebied
zorgvuldig te evalueren om onderbrekingen van het productieproces te
voorkomen. De tabel op de volgende pagina bevat informatie over wanneer
extra persluchtkoeling nodig is in typische codeertoepassingen.
De MDC (Mark Duty Cycle) kan met behulp van deze formule worden
berekend:
• Duty-cycle (%) = (codeertijd (ms) x productiesnelheid (producten/s)/ 10
• Neem bijvoorbeeld een bericht met een codeertijd van 50 ms met 4 prints
per seconde. Dan is de duty-cycle 50 x 4/10 = 20%.

De druk tijdens de werking is 4 bar.

Naar
luchttoevoer
(8 mm
(getoond) of Regelklep Uitlaat voor perslucht
12 mm slang) voor koeling
Sluit dempers aan
wanneer in gebruik
Inlaat voor perslucht
voor koeling

Voor het koelen van de scankop sluit u de perslucht aan op de inlaat en


de dempers op de luchtuitlaten.

2-48 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Luchtstroominstellingen voor de i-Tech 15-scankop


De onderdelen van luchtkit L015288 worden gebruikt om de perslucht-
koeling aan te sluiten en de dempers te installeren.
We raden aan de standaardluchtkit EPP002300 van Domino te gebruiken,
vooral als u niet zeker bent van de luchtkwaliteit of leidingdruk.
De instellingen voor de regelklep van de Domino-luchtkit gelden voor een
leidingdruk van 4 bar. In de eerste stap is de regelklep volledig gesloten:
er stroomt geen lucht door de scankop. Om de juiste luchtstroom in te stellen,
opent u de klep door aan de knop te draaien. Hoeveel keer u moet draaien
kunt u zien in de tabel hieronder.

Aantal
Luchtstroom
draaiingen
l/min
5 25
8 50
9,5 75

In de volgende tabel ziet u de aan te passen luchtstroom afhankelijk van


de omgevingstemperatuur en de duty-cycle voor codering (MDC).

Omgevings- Zonder
Met koeling
temperatuur koeling
MDC MDC Luchtstroom
25 °C 100% 100% 0 l/min
30 °C 90% 100% 25 l/min
35 °C 75% 100% 50 l/min
40 °C 60% 100% 75 l/min

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-49


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

WATERKOELING D620i
De waterkoeler en perslucht moeten worden aangesloten op de laser. Alleen
schone perslucht, vrij van olie (klasse 1.7.2 van ISO8573), mag worden
gebruikt, om schade aan de laserbuis te voorkomen. De perslucht wordt
gebruikt om een te hoge vochtigheid in de lasermodule te voorkomen.
Dit moet watercondensatie in de lasermodule voorkomen.

Hoofdkabel van
controller naar laser

Water in

Perslucht uit 1 met slang


(buitendiameter van
12 mm)

Water uit

Perslucht uit 2
met demper

Perslucht in

Stel de druk van de perslucht af op 2,5 tot 3 bar. Dit is gelijk aan een
luchtstroomsnelheid van 20 liter per minuut. De waterkoeler wordt bestuurd
door de controller via de X28-connector. Ook het in- en uitschakelen wordt
via deze verbinding geregeld.
Raadpleeg de handleiding bij de waterkoeler voor gedetailleerde informatie.
Koelmiddel is verkrijgbaar bij Domino. Vervang het koelmiddel ten minste
om de twee jaar.
Opmerking: Neem contact op met Domino voordat u de demper
ontkoppelt of een leiding aansluit op luchtuitlaat 2 op de laser.
Als er twee slangen worden gebruikt voor de persluchtuitlaat,
dan moeten deze om veiligheidsredenen in verschillende
posities worden geplaatst.

2-50 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Beide luchtuitlaten moeten worden vrijgehouden. Er hoeft slechts één


luchtuitlaat van een geluiddemper te worden voorzien. Gebruik niet op beide
luchtuitlaten een geluiddemper. Wissel de persluchtinlaat en de persluchtuitlaat
niet om.
De buitendiameter van de uitlaatleiding moet 12 mm bedragen. De lengte
van de uitlaatslang mag niet meer zijn dan 10 meter.
VOORZICHTIG: Volg de veiligheidsrichtlijnen voor de waterkoeling
in hoofdstuk 1.
Opmerking: U kunt tegelijk een luchtkit en waterkoeler gebruiken. Beide
worden geactiveerd via X28. Raadpleeg de handleiding bij
de waterkoeler voor gedetailleerde informatie.

DAMPAFZUIGINGSSYSTEEM
Domino raadt aan het DPX500-, DPX1000-, DPX1500- of DPX2000-
dampafzuigings- en zuiveringssysteem te installeren. Deze systemen zijn
ontworpen om medewerkers tegen gevaarlijke stofdeeltjes en dampen
te beschermen, die bij het lasercodeerproces kunnen vrijkomen.
De DPX1000 is een dampafzuigingssysteem voor algemene doeleinden,
dat fijnstof verwijdert. Het DPX2000-dampafzuigingssysteem heeft een
extra filter en een chemisch kussen om geuren en giftige gassen
te verwijderen. De DPX500, DPX1000, DPX1500 en DPX2000 zijn voorzien
van een connector voor het Domino D-Series-lasersysteem.
WAARSCHUWING: Bij het printen op PVC-materiaal moet de DPX2000
worden gebruikt omdat hierbij giftige en bijtende
gassen vrijkomen.
Zie de handleiding bij het dampafzuigingssysteem voor meer informatie.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-51


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

AFSCHERMING
Rond het codeergebied van de laserkop moet afscherming worden
geïnstalleerd om een installatie van klasse 1 van dit klasse 4-lasersysteem
te realiseren (zie 'Toegangsbescherming').

EERSTE BEDIENING
WAARSCHUWINGEN: (1) Eerste bediening van het laser-
codeersysteem mag alleen
worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel
en in overeenstemming met
de geldende regelgeving
en veiligheidsinstructies.
(2) Zie ook DEEL 1: ’VEILIGHEID EN
GEZONDHEID’.

VOORZICHTIG: Wanneer de controllereenheid is ingeschakeld,


mogen geen elektrische aansluitingen worden
gemaakt of losgekoppeld.
(1) Geef op het bedieningspaneel de Aan/uit-knop vrij door deze rechtsom
te draaien. Wacht tot het lampje BOOT READY gaat branden.
(Raadpleeg ook 'QUICKSTEP-INTERFACE' op pagina 3-13).
(2) De QuickStep-software wordt automatisch gestart. Na circa 20 tot
40 seconden wordt de QuickStep-gebruikersinterface weergegeven
op het TouchPanel (raadpleeg ook 'QUICKSTEP-INTERFACE' op
pagina 3-13).
(3) Controleer het volgende:
(i) De ventilatoren aan beide zijden van de controller draaien.
(ii) Het lampje PRINTER READY op de controllereenheid brandt.
(iii) Het dampafzuigingssysteem is gestart en er worden geen
fouten weergegeven.
Als het lasercodeersysteem is voorzien van een persluchtaansluiting, moet
het persluchtsysteem zijn ingeschakeld.

2-52 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

WIZARD EERSTE CONFIGURATIE


Deze procedure is alleen voor getraind personeel. Wanneer u bent
aangemeld met een wachtwoord voor supervisorniveau, is deze wizard niet
beschikbaar voor de operator.
De wizard Eerste configuratie biedt een eenvoudige manier voor het
configureren van de printer.
Opmerking: Systeeminstellingen kunnen alleen worden gewijzigd na het
invoeren van het beheerderwachtwoord, dat alleen bekend
is bij medewerkers die bevoegd zijn om op dit niveau wijzigingen
aan te brengen. Deze handleiding is bedoeld voor het super-
visorniveau en bevat geen installatie-aanwijzingen.
(1) Startscherm voor aanmelden.
(2) Selecteer Startscherm > Instellingen > Wizard Eerste configuratie

Opmerking: De configuratieprocedure moet door een getrainde


servicetechnicus worden uitgevoerd.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-53


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

CODE OP HET PRODUCT POSITIONEREN


De positie van de code op het product is afhankelijk van twee factoren:
(1) De locatie van de productdetector (print-go) ten opzichte van het
codeervenster op het product, en
(2) De instelling voor 'Encoder Delay' in de software.
De D-Series-laser kan beginnen met coderen zodra het print-go-signaal
wordt ontvangen. In de meeste gevallen kan de codering op het product
worden verplaatst door de productdetector naar boven of naar beneden te
verplaatsen (dat wil zeggen het codeerproces eerder of later laten beginnen).

Productdetector
Codeervenster op product

Richting
van beweging

Door de productdetector te verplaatsen in de tegenovergestelde richting


van de beweging, wordt de print eerder geactiveerd en gaat de codering
verder naar links in het codeervenster. Door de productdetector te
verplaatsen met de richting van de beweging mee, wordt de print later
geactiveerd en verplaatst de codering zich naar de positie rechts van het
codeervenster.
In bepaalde gevallen is het niet mogelijk om de locatie van de
productdetector aan te passen. De D-Series heeft een functie genaamd
'Encoder Delay' die ervoor zorgt dat het codeersysteem het opgegeven
aantal encoderpulsen wacht voordat met coderen wordt gestart. Aangezien
de encoder de afstand meet die het product heeft afgelegd, kan het print-
go-signaal worden uitgesteld met een bekende en door de gebruiker
gedefinieerde afgelegde afstand van het product.
U kunt de functie voor het uitstellen van de encoder alleen gebruiken om
de codering later te laten beginnen. In het bovenstaand voorbeeld zou dit
de markering naar rechts in het codeervenster verplaatsen.
Als in het voorbeeld hierboven de detector stroomopwaarts van (vóór) de
laserkop ligt, zou de print te vroeg worden geactiveerd om in het
codeervenster te printen. Het uitstellen van de encoder zou dus worden
gebruikt om op de print op de juiste positie te plaatsen.

2-54 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Het uitstellen van de encoder kan per bericht worden ingesteld. Dit betekent
dat één productdetectorlocatie kan worden gebruikt voor verschillende
productgrootten of dat verschillende codelocaties mogelijk zijn op producten
van dezelfde grootte.
Voor het instellen van uitstel van de encoder meldt u zich aan als beheerder
en gaat u naar:
Startscherm > Instellingen > Instelling productielijn > Lijnbeweging >
Encoder instellen
Wanneer de optie Encoder uitstellen
in gebruik is, wordt het
Encoder uitstellen = 0, coderingsproces vertraagd
niet gebruikt en de code verplaatst zonder
de locatie van de sensor
of printkop te wijzigen.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-55


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Een maximale lijnsnelheid bereiken


De D-Series heeft een functie voor het uitbreiden van het codeerveld
wanneer een bewegend product wordt gecodeerd terwijl het langs de
printkop gaat. Deze functie wordt gebruikt om een maximale lijnsnelheid te
bereiken.
De coderingsmodus moet worden geconfigureerd voor 'coderen bij beweging'.
Pas de coderingsmodus aan via: Startscherm > Instellingen > Instelling
productielijn > Lijnbeweging > Lijnbeweging instellen

Normaal gesproken wordt het eerste object in de richting van de beweging


van een bericht gecodeerd wanneer dit het codeergebied onder de laserlens
is binnengegaan.

Richting van productbeweging

Codeerveld op product Product

Codeergebied

Voorbeeld voor Coderen bij beweging zonder een uitgebreid veld

2-56 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Voorbeeld van een te coderen configuratiebericht.

Het coderen begint wanneer het codeerveld van het product het codeergebied
van de laser binnengaat.

Richting van productbeweging

Product

Codeerveld op product

Codeergebied

Om een maximale lijnsnelheid te realiseren, kan het veld worden uitgebreid


achter de codeerrichting. Het coderen start wanneer een object het
codeergebied binnengaat.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-57


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Wanneer u het codeerveld wilt uitbreiden, beweegt u de het object in tegenover-


gestelde richting buiten het codeerveld (zie de gestippelde lijn van
de veldranden).

Het coderen start wanneer het productcodeerveld het codeerveld binnengaat.

Richting van productbeweging

Product

Codeerveld op product

Codeergebied

Opmerking: Wanneer de codering op het scherm wordt verplaatst,


ongeacht of dit in het oorspronkelijke of uitgebreide veld
gebeurt, kan de codering op het product worden verplaatst.
Bepaal eerst de ideale positie van de codering op het scherm,
pas vervolgens de productdetector aan (print go) of wijzig
het uitstel van de encoder om de feitelijke coderingspositie
op het product in te stellen.

2-58 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Coderingen langer maken dan één veldgrootte


Uitgebreide velden bieden de mogelijkheid een object te coderen dat groter
is dan één veldgrootte.
De procedure is hetzelfde als eerder beschreven voor het uitbreiden van het
codeerveld. Beweeg het coderingsobject uit het echte veld, tegen de richting
van productbeweging in, in een uitgebreid veld.

Het scherm toont een lang bericht buiten het


codeerveld en in het uitgebreide veld.

RapidScan-technologie
U kunt een hogere codeersnelheid bereiken door het codeerveld in stappen
van hoeken van 45° tegen de richting van de productbeweging in te draaien.
Deze stap moet door een beheerder of servicetechnicus worden ingesteld in
de wizard Eerste configuratie. De scanner wordt geïnstalleerd in een hoek van
45° ten opzichte van de richting van de productbeweging.
Wanneer de RapidScan-optie niet wordt gebruikt, hebben de scanner en
het codeerveld stappen van hoeken van 90° ten opzichte van de richting
van de productbeweging.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-59


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Wanneer RapidScan actief is, is de hoek tussen het codeerveld (rood) en de


richting van de productbeweging 45º en als gevolg hiervan wordt de lengte
van het codeerveld in de richting van de productbeweging vergroot.

Scanner op een hoek van 90° ten opzichte van het product

Scanner op een hoek van 45° ten opzichte van het product

2-60 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

Productafstand en Te negeren afstand voor


printstart
Met deze functie kunt u een minimum- en maximumafstand instellen tussen
twee te coderen producten.
Meld u aan als beheerder en ga naar:
Startscherm > Instellingen > Instelling productielijn > Lijnbeweging >
Productafstand
Stel de 'Maximumafstand' en/of 'Te negeren afstand voor printstart'
in millimeters in.

Beide opties worden uitgeschakeld door de afstand in te stellen op 0,00 mm.


U activeert een of beide opties door een afstand in te voeren.
Als 'Maximumafstand' wordt overschreden door passerende producten
tussen twee printstartsignalen, wordt een foutbericht weergegeven:
'Maximale afstand tussen prints overschreden.' Het nummer van de fout is 14.
Het systeem is niet langer gereed voor printen.
Als 'Te negeren afstand voor printstart' niet wordt behaald door passerende
producten tussen twee printstartsignalen, wordt een waarschuwingsbericht
weergegeven: 'Printstartsignaal genegeerd.' Het nummer van de fout is 15.
Het tweede printstartsignaal wordt genegeerd en leidt niet tot een print op
het product. Een mogelijke 'Printstart tijdens printen'-fout wordt
onderdrukt.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 2-61


INSTALLATIE-INSTRUCTIES

BLANCO PAGINA

2-62 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


DEEL 3: BESTURING

INHOUDSOPGAVE
Pagina
D-SERIES-LASERCODEERSYSTEEM ................................................. 3-5
D120i en D320i ................................................................................. 3-5
D520i IP en D620i IP ........................................................................ 3-6
BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATOREN .................................... 3-7
TouchPanel en interface ................................................................... 3-7
Besturing ..................................................................................... 3-7
Indicatielampjes .......................................................................... 3-8
Bijkomende indicatielampjes D620i ............................................ 3-9
IN- EN UITSCHAKELEN ....................................................................... 3-10
Besturingseenheid inschakelen ....................................................... 3-10
Laserkop inschakelen ...................................................................... 3-10
Laserkop uitschakelen ..................................................................... 3-11
Besturingseenheid uitschakelen ...................................................... 3-11
CONNECTIVITEIT VAN D-SERIES ........................................................ 3-11
Webserver ........................................................................................ 3-12
QUICKSTEP-INTERFACE ..................................................................... 3-13
Startscherm ..................................................................................... 3-13
Statusbalk ................................................................................... 3-14
Algemene functies ........................................................................... 3-15
EERSTE CONFIGURATIE ................................................................. 3-16
Display-instellingen ..................................................................... 3-16
De hoofdklok instellen ................................................................. 3-16
Instelling productielijn ...................................................................... 3-17
Beveiligingsbeheer ........................................................................... 3-18
Veiligheidsmodus ........................................................................ 3-18
Gebruiker toevoegen/wijzigen ..................................................... 3-19
Een gebruiker verwijderen/wachtwoord wijzigen ........................ 3-19
Groepen ....................................................................................... 3-19
Wachtwoordbeleid specificeren .................................................. 3-19
Elektronische handtekening ........................................................ 3-19
Algemene printinstellingen ............................................................... 3-20
Offset printveld ........................................................................... 3-20
Berichtopties ............................................................................... 3-20
Coderingsengine ......................................................................... 3-20
Richten configureren ................................................................... 3-21
Inhoud/ploegcodes ..................................................................... 3-21
Klokken/Datums .......................................................................... 3-22

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-1


BESTURING

EEN BERICHT MAKEN EN BEWERKEN ......................................... 3-23


Tekst toevoegen ......................................................................... 3-23
Unicode ...................................................................................... 3-24
Algemene unicode-tekens .......................................................... 3-24
Input Method Editor (IME) ........................................................... 3-24
Waarden algemene eigenschappen ........................................... 3-25
Conditioneel printen ................................................................... 3-26
Tekstobjecteigenschappen ........................................................ 3-27
Een nieuwe barcode toevoegen ................................................. 3-28
Barcodeobjecteigenschappen .................................................... 3-28
Een afbeelding toevoegen .......................................................... 3-29
Beeldobjecteigenschappen ........................................................ 3-29
DXF-import ................................................................................. 3-30
Een vorm toevoegen: Boog/rechthoek ....................................... 3-31
Boogeigenschappen bewerken .................................................. 3-31
Objecteigenschappen vierkant ................................................... 3-31
Een nieuwe variabele toevoegen ..................................................... 3-32
Een nieuwe klok toevoegen ........................................................ 3-33
Een nieuwe teller toevoegen ....................................................... 3-33
Een nieuw opdrachtveld toevoegen ........................................... 3-35
Een nieuwe koppeling toevoegen ............................................... 3-36
Een nieuw script toevoegen ....................................................... 3-36
Een nieuwe codering toevoegen ................................................ 3-37
Een nieuwe ploegcode toevoegen ............................................. 3-37
Een nieuwe tekstinvoeging toevoegen ....................................... 3-38
Een nieuwe tekstvariabele toevoegen ........................................ 3-39
Een nieuwe tekstkoppeling toevoegen ....................................... 3-39
Ongedaan maken/Opnieuw ............................................................ 3-40
Bestand ........................................................................................... 3-40
Parameterset ................................................................................... 3-41
Standaardparameters ...................................................................... 3-43
D120i .......................................................................................... 3-43
D320i .......................................................................................... 3-44
D620i .......................................................................................... 3-45
Bewerken ........................................................................................ 3-46
Toevoegen ....................................................................................... 3-46
Verplaatsen ...................................................................................... 3-46
Zoom ............................................................................................... 3-47
Volgorde van visuele items wijzigen ................................................ 3-47
Itemkeuzelijst ................................................................................... 3-47
Grootte aanpassen .......................................................................... 3-47

3-2 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

BERICHTGEHEUGEN EN BESTANDSBEHEER ................................... 3-48


Een bestaand bericht selecteren ..................................................... 3-48
Bestandsbeheer ............................................................................... 3-48
BACK-UP EN HERSTEL ....................................................................... 3-49
Back-up ........................................................................................... 3-49
Herstel .............................................................................................. 3-49
Update ............................................................................................. 3-49
Standaardinstellingen ...................................................................... 3-50
PRINTERSTATUS ................................................................................. 3-50
GEAVANCEERDE INSTELLINGEN ....................................................... 3-50
Laserparameters .............................................................................. 3-50
Configuratiebestanden ..................................................................... 3-51
Installatieopties ................................................................................ 3-51
DIAGNOSTIEK ...................................................................................... 3-51
Status ............................................................................................... 3-51
Logbestanden .................................................................................. 3-51
Controlelogbestand ..................................................................... 3-52
Statuslogbestand ........................................................................ 3-52
ALARMCONFIGURATIE ....................................................................... 3-52
Alarmen configureren ....................................................................... 3-52
Alarmen met bereik .......................................................................... 3-52
IO-POORT ............................................................................................ 3-52
Toewijzing ........................................................................................ 3-52
Test ................................................................................................... 3-53
Bericht selecteren ............................................................................ 3-53
PRINTERNETWERK .............................................................................. 3-54
Ethernet ............................................................................................ 3-54
Meerdere koppen ............................................................................. 3-54
Serieel .............................................................................................. 3-54
Geavanceerd .................................................................................... 3-54
SYSTEEMINFORMATIE ........................................................................ 3-55
Overzicht .......................................................................................... 3-55
Softwareversies ................................................................................ 3-55
Hardwareversies .............................................................................. 3-55
GEBRUIKERSINTERFACE .................................................................... 3-56
Printerverbinding .............................................................................. 3-56
Taal en toetsenbord ......................................................................... 3-56
Netwerk ............................................................................................ 3-56
Versie-informatie .............................................................................. 3-56
WIZARD EERSTE CONFIGURATIE ...................................................... 3-57

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-3


BESTURING

BLANCO PAGINA

3-4 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

D-SERIES-LASERCODEERSYSTEEM
D120i en D320i

Aan/uit-schakelaar Sleutelschakelaar Optioneel Besturingseenheid


laser TouchPanel D-Series
(10W en 30W)

Voedings-
connector

Laserlens Scannerkop Persluchtaansluiting Lasereenheid

Optionele gebruikersinterface, besturingseenheid


en lasereenheid met scanner

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-5


BESTURING

D520i IP en D620i IP
Sleutelschakelaar Optioneel Besturingseenheid
laser TouchPanel D-Series IP55
(60W)

Aan/uit-
schakelaar

Voedings-
connector

Laserlens Scannerkop Lasereenheid


(IP65 watergekoeld)

3-6 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

BEDIENINGSELEMENTEN
EN INDICATOREN
De gebruikersinterface, de indicatorlampjes en de softwarepictogrammen
worden in de volgende paragrafen beschreven:

TouchPanel en interface
De software wordt bediend via een pc-toetsenbord, TouchPanel of web-
browser. Een invoer wordt bevestigd met de linkermuisknop als een pc of
webbrowser wordt gebruikt. Als het optionele TouchPanel aangesloten is, kunt
u gegevens invoeren door de tabbladen en functietoetsen op het scherm aan
te raken. De software beschikt ook over een ingebouwd toetsenbord.
Opmerking: De webbrowser biedt geen ondersteuning voor de Berichteditor.
Besturing

Aan/uit-
knop

Sleutelschakelaar Indicatielampjes

AAN/UIT-KNOP - Hiermee worden de controller en de pc-eenheid gestart


en gestopt
SLEUTELSCHAKELAAR: hiermee wordt de lasereenheid (ventilatoren en
laserbuisstart) gestart en gestopt.
De sleutelschakelaar heeft drie standen
• "0" Laser uit
• "1" Laser gereed
• "*" Laser start.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-7


BESTURING

Indicatielampjes

Interlock 1

Interlock 2

Pc klaar

Printer klaar

Printer bezig

• Interlock 1 - Brandt wanneer de interlock 1 gesloten is.


• Interlock 2 - Brandt als alle interlocks gesloten zijn.
• Pc klaar - Brandt wanneer de interne pc klaar is.
• Printer klaar: brandt wanneer de laser ingeschakeld is en het markeer-
systeem klaar is om te printen.
• Printer bezig: brandt wanneer de laser aan het coderen is.

De laseremissie wordt ook aangegeven door een rode klaar-voor-gebruik-


LED aan de voor- en achterkant van de lasereenheid. De klaar-voor-
gebruik-LED wordt van stroom voorzien door de laserspanning.

De klaar-voor-gebruik-LED en status-LED
aan de voorkant van de lasereenheid

3-8 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

De status-LED is een veelkleurige LED die het volgende aangeeft:


Groen
Systeem klaar voor gebruik, geen fouten, geen laserwerking.
Rood
Laserwerking, om korte perioden van laserwerking weer te geven blijft
de LED langer branden dan de laser feitelijk werkt.
Geel
Fout of waarschuwing: er kan bijkomende informatie getoond worden door
een knipperende gele LED voor onderhoudstechnici.

Achter op
de lasereenheid zit een
tweede LED die klaar
is voor gebruik.

Bijkomende indicatielampjes D620i


5V
24 V
OK
Waarschuwing
Overtemperatuur

• 5 V - groen: 5 V voor digitale logica beschikbaar


• 24 V - groen: 24 V voor stroomcontact besturingsspanning
• OK - groen: Geen interne foutstatus
• Waarschuwing - geel: Noodwerking
• Overtemperatuur - geel: Kasttemperatuur is te hoog

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-9


BESTURING

IN- EN UITSCHAKELEN
WAARSCHUWINGEN: (1) Het lasercodeersysteem mag alleen
gebruikt worden voor het doel waarvoor
het bestemd is.
(2) Het lasercodeersysteem mag alleen gebruikt
worden door opgeleid personeel.
(3) De bediening is alleen toegestaan als alle
vereiste kabels zijn aangesloten en alle
onderdelen zijn gemonteerd. Koppel tijdens
de bediening geen kabels los.
(4) Zie ook DEEL 1: ’VEILIGHEID EN
GEZONDHEID’.

VOORZICHTIG: De lensdop wordt gebruikt om te voorkomen dat


de goede werking van de laser wordt aangetast
door schade of vervuiling van buitenaf. De dop
moet voor gebruik verwijderd worden.

Besturingseenheid inschakelen
Laat op het bedieningspaneel de Aan/uit-knop los door deze rechtsom
te draaien. Wacht totdat het indicatielampje SERVER WERKT brandt.

Laserkop inschakelen
Draai de sleutelschakelaar van stand "0" naar stand "1". Om de laser te
starten, draait u de sleutel rechtsom naar het lasersymbool en houdt u deze
gedurende minstens 1 seconde vast. De sleutel gaat automatisch terug
naar de stand "1".
• Voor 30 Watt-systemen moet de laser vooraf een opwarmingsfase
doorlopen.
• Voor 60 Watt-systemen moet de laser vooraf worden opgewarmd en
wordt getest of de laser klaar is via een testprint. Deze testprint wordt
snel afgedrukt voor het printsignaal.
• Volg de veiligheidsvoorzorgen voor de laser voor u deze in- of uitschakelt.
Het lampje PRINTER BUSY brandt als de laserhardware
ingeschakeld is.
Het lampje PRINTER GEREED brandt als de laserhardware
ingeschakeld is. Nadat de Dynamark 4-software is geïnitialiseerd en
de lasers zijn opgestart, is het codeersysteem klaar.
De laseremissie wordt ook weergegeven door een rode led aan
de achterkant van de lasereenheid.

3-10 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Laserkop uitschakelen
(1) Draai de sleutelschakelaar van stand "1" naar stand "0". De laser-
hardware is uitgeschakeld.

Besturingseenheid uitschakelen
(1) Druk op de Aan/uit-knop. De computer wordt onmiddellijk uitgeschakeld.

CONNECTIVITEIT VAN D-SERIES


De D-Series wordt bediend via een extern TouchPanel of via een pc met
Microsoft Windows 7® of Windows 8® waarop de QuickStep-software
is geïnstalleerd.
De TouchPanel wordt met D-Series verbonden via de X59 TouchPanel-
aansluiting van de controller.
De TouchPanel geeft dan de gebruikersinterface voor die printer weer.

X59 TouchPanel-aansluiting

Indien nodig kunt u met één TouchPanel meerdere D-Series-apparaten


in hetzelfde netwerk bedienen.
Op het startscherm worden de volgende details weergegeven over de
printer die wordt bediend: de aangemelde gebruiker, de naam van de
printer en het printermodel. Volg de onderstaande stappen om verbinding
te maken met een andere printer in het netwerk:
• Ontkoppel de huidige printer door op de beveiligingsknop te drukken
en Verbinding met printer verbreken te selecteren om het scherm met
de printerlijst weer te geven.
• Druk op de beveiligingsknop en selecteer Instellingen gebruikers-
interface ontgrendelen, en voer het wachtwoord in (QS).
• Druk op Instellingen, selecteer Toestellen zoeken (standaard) als
de verbindingsmethode.
• Ga terug naar het scherm met de printerlijst en druk op Vernieuwen om
een lijst met alle printers in het netwerk weer te geven.
• Selecteer de vereiste printer.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-11


BESTURING

U kunt als volgt een lijst met veelgebruikte externe printers maken:
• Druk op de beveiligingsknop op het scherm met de printerlijst,
selecteer Instellingen gebruikersinterface ontgrendelen en voer het
wachtwoord in (Domino1).
• Druk op Instellingen en selecteer Favoriet als de verbindingsmethode.
• Druk op Favoriet toevoegen en vul de vereiste velden handmatig in
of haal een veelgebruikte printer op via Toestellen zoeken.
• Selecteer een printer in de lijst Toestellen zoeken.
• Druk op Toevoegen aan favorieten.

Webserver
U kunt ook via een standaardwebbrowser verbinding maken met de gebruikers-
interface van de printer. De volgende webbrowsers worden ondersteund:
• Microsoft Internet Explorer versie 9.0 en later
• Mozilla Firefox versie 22 en later
• Google Chrome versie 27 en later
• Apple Safari versie 6 en later
Wanneer u via een webbrowser verbinding maakt, zijn niet alle functies van
de gebruikersinterface beschikbaar.
Niet beschikbaar:
• de Berichteditor die wordt geopend via Start > Instellingen >
Berichteditor of via Start > Berichten > Nieuw bericht / Printbericht
bewerken
Voer 'http://[IP-adres van controller]' in het adresveld van de webbrowser
in om een verbinding te maken.

3-12 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

QUICKSTEP-INTERFACE
Startscherm
Wanneer de printer wordt gestart, wordt het volgende startscherm
weergegeven.

Statuspictogrammen Statusbalk Start/stop-knop

Zoomwerkbalk

Voorbeeld
rechtstreeks
bericht

Hoofdmenu
Selectieknoppen

Printernaam Slot

Statuspictogrammen: Hiermee wordt de huidige status van de printer


weergegeven, bijvoorbeeld:
• Laser actief: (laser is in gebruik - laseremissie!)
• USB-apparaat verbonden: (USB-apparaat
verbonden met controller of TouchPanel)
• Dongle verbonden: (Pharma- of Service-
dongle verbonden)
Statusbalk: Hierop worden de printer- en alarmstatus
weergegeven. Bij meer dan een alarm wordt
het alarm met de hoogste prioriteit weergegeven.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-13


BESTURING

Start/stop-knop: • Schakelt coderen in: Als de lasereenheid is


uitgeschakeld, moet deze weer worden
ingeschakeld voordat er gecodeerd kan worden.
• Stopt coderen
• Start een afdruk
• Start de printer opnieuw
Zoomwerkbalk: Hiermee kunt u van een codeerveld in-
en uitzoomen.
Voorbeeld Belangrijkste werkgebied. Wordt gebruikt voor
rechtstreeks bericht: instellingen en het opstellen van berichten.

Hoofdmenu Navigeer naar de vier hoofdgebieden van


Selectieknoppen: QuickStep, waar u toegang heeft tot alle functies
van de software.
Beveiligingsknop: • Hiermee wordt het scherm vergrendeld
om onopzettelijke wijzigingen te voorkomen
• Aanmelden en afmelden
• Verbreekt de verbinding met de printer
Printernaam: Geeft de printer weer die op dat moment wordt
bediend.

Statusbalk
Op de statusbalk worden informele waarschuwingen en foutberichten
weergegeven in verschillende kleuren:
• Groen - de toestand is normaal, geen actie vereist.
• Blauw - de toestand vergt aandacht maar voorkomt de codering niet,
behalve wanneer het systeem in de stand-bymodus staat.
• Geel - de toestand voorkomt de codering, maar als de codering werd
geactiveerd terwijl de reden voor deze storing niet meer relevant is,
wordt de codering automatisch opnieuw geactiveerd.
• Rood - de toestand voorkomt de codering en vergt onmiddellijke correctie.
Opmerking: Klik op de statusbalk om fouten te bevestigen.

3-14 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Algemene functies
In de volgende afbeelding ziet u het scherm Algemene printinstellingen
en de verschillende schermgebieden.

Statuspictogrammen Statusbalk Start/stop-knop

Schermtitel
Scrollen
per
pagina

Tabbladen
Scrollen
per regel

Navigatiepad

Klik op een knop voor een beschrijving. Houd een knop in het gebied
Instellingen lange tijd ingedrukt om deze knop naar het Startscherm
te verplaatsen.
Opmerking: Het navigatiepad toont de huidige locatie binnen de menu-
structuur. U kunt naar een ander niveau van de gebruiker-
sinterface gaan door op de pictogrammen te klikken. Dit is ook
een snelle manier om vanuit een willekeurige pagina naar het
startscherm terug te gaan.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-15


BESTURING

EERSTE CONFIGURATIE
Bij de eerste configuratie wordt de weergave van de interface bepaald en
worden basis- en voorinstellingen voor de werking van de printer geconfi-
gureerd.
Display-instellingen
Start > Instellingen > Regionaal > Taal en toetsenbord
Hiermee stelt u in:
• Taal.
• Toetsenbordindeling.
• IME-schema.
• Primaire munteenheid.
De hoofdklok instellen
Start > Instellingen > Regionaal > Datum en tijd
Hiermee stelt u in:
• Systeemdatum.
• Systeemtijd (24-uurs klok).
• Tijdzone.
• Automatisch instellen zomertijd.
• NTP (Network Time Protocol) instellen.

3-16 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Instelling productielijn
Start > Instellingen > Instelling productielijn
Hiermee stelt u in:
• Printeroriëntatie: Roteert de printkop en/of het product om de juiste
oriëntatie in te stellen. Het is mogelijk om de print te spiegelen. Stel de
vectorsorteervolgorde zo in dat codering in tegenovergesteld volgorde
wordt verwerkt van de volgorde waarin het product beweegt. Als
'geen' is geselecteerd, worden de vectoren verwerkt in de normale
coderingsvolgorde van de objecten.
• Printveld: Stelt de bruikbare afmetingen en de scannerafmetingen van
het printveld in (breedte, hoogte en middelpunt). Stel beperkingen
in voor printveld. Activeer een testprint om het veld te meten en de
veldgrootte in te stellen.
• Optisch: Selecteer de correctiematrix voor de gebruikte scanner-
en lensconfiguratie en maak hier een testprint van. Selecteer de
buisvervormingsas om te markeren rond objecten.
• Lijnbeweging: Beweging productielijn: Statisch of coderen bij beweging.
Encoderconfiguratie: Bron, schaalvertraging en veldgebruik PN-
transformatie. Productafstand: Zie 'Productafstand en Te negeren afstand
voor printstart' op pagina 2-61 voor Productafstand en Te negeren afstand
voor printstart.
• Printtrigger: Productdetectie. Continu printen: Een print activeren
volgens een bepaald tijdsinterval. Debounce-instellingen: De oplooptijden
instellen.
• Schuifregister: Het ploegregister instellen tussen het triggersignaal en
print op het product en de diepte instellen.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-17


BESTURING

Beveiligingsbeheer
Bescherming met behulp van een wachtwoord zorgt ervoor dat er geen
niet-geautoriseerde wijzigingen aan de software kunnen plaatsvinden,
en voorkomt niet-geautoriseerde bediening van het lasermarkeersysteem.
Sommige functies kunnen alleen worden aangeroepen vanuit hogere
niveaus; hoe hoger het gebruikersniveau, des te meer functies zijn
beschikbaar. Het huidige gebruikersniveau wordt weergegeven in de titelbalk
boven aan het beeldscherm.
De functies die op elk niveau kunnen worden aangeroepen zijn als volgt:

Gebruikers- Functies Wachtwoord


niveau
Afmelden De hoofdfuncties bekijken. geen
Coderen starten/stoppen, bericht op
Operator
selecteren, meldingen bevestigen
Berichten maken/bewerken, sv
Supervisor coderingsparameters wijzigen,
toegang tot Editor en Editor opslaan
Grootste deel van instellingen Niet
Beheerder
bewerken gepubliceerd
Service Onbeperkte toegang Verandert
dagelijks

Uitgebreide instellingen voor systeemparameters kunnen alleen worden


gewijzigd na het invoeren van het Administrator-wachtwoord. Dit wachtwoord
is alleen bekend bij werknemers die hiertoe zijn geautoriseerd door Domino.
Opmerking: Indien niet-geautoriseerde wijzigingen zijn uitgevoerd,
zal de garantie vervallen.
Wijzigen van de wachtwoorden na het installeren van de apparatuur wordt
aanbevolen.
Veiligheidsmodus
Start > Instellingen > Beveiliging > Configuratie
• Eenvoudig: Voor het aanmelden moet een wachtwoord worden
ingevoerd. Het is mogelijk dat automatisch aanmelden is ingeschakeld.
• Geavanceerd: Voor het aanmelden moeten een gebruikersnaam en
wachtwoord worden ingevoerd. Het is mogelijk dat automatisch
aanmelden is ingeschakeld. Stel de vervaldatum voor het gebruikers-
account in (in dagen).
• Serverproces: Beveiligingsbeheer wordt geregeld door een externe server.
• Service: Servicemodus uitsluitend voor technici.

3-18 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Gebruiker toevoegen/wijzigen
(Uitsluitend geavanceerde beveiligingsmodus)
Start > Instellingen > Beveiliging > Gebruikers
Er wordt een lijst met huidige gebruikers weergegeven. Selecteer een gebruiker
om de gebruikersnaam,
het wachtwoord of de toegewezen groep te wijzigen.
Een nieuwe gebruiker toevoegen:
• Selecteer Gebruikers > Nieuwe gebruiker toevoegen.
• Klik in de velden Gebruikersnaam en Wachtwoord om het toetsenbord
te activeren en voer de vereiste informatie in.
• Klik in het veld Groep en wijs een groep toe.
• Selecteer Opslaan om de gebruiker toe te voegen.
Een gebruiker verwijderen/wachtwoord wijzigen
Start > Instellingen > Beveiliging > Gebruikers
• Selecteer de gebruiker die u wilt verwijderen in Gebruikers. (Uitsluitend
geavanceerde beveiligingsmodus)
• Selecteer Verwijderen.
In dit gebied kunt u het wachtwoord wijzigen.
Groepen
Start > Instellingen > Beveiliging > Groepen
U kunt groepen toevoegen, instellen en verwijderen en gebruikers-
machtigingen aan een opgegeven groep toewijzen.
Wachtwoordbeleid specificeren
(Uitsluitend geavanceerde beveiligingsmodus)
Start > Instellingen > Beveiliging > Wachtwoordbeleid
In dit dialoogvenster kunt u wachtwoordkenmerken opgeven, zoals informatie
over het verlopen van het wachtwoord,
het aantal tekens en het gebruik van speciale tekens.
Elektronische handtekening
(Uitsluitend geavanceerde beveiligingsmodus)
Start > Instellingen > Beveiliging > Elektronische handtekening
Definieer acties waarvoor een elektronische handtekening nodig is om de
actie uit te voeren. Een gebruiker moet een gebruikersnaam en wachtwoord
invoeren om de acties te bevestigen waarvoor een elektronische handtekening
is ingesteld.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-19


BESTURING

Algemene printinstellingen
Offset printveld
Start > Instellingen > Algemene printinstellingen > Offset printveld
Offset voor het printveld in x- en y-richting in mm.
Opmerking: Het bericht moet in het bruikbare veld passen. Anders ziet
u de fout dat transformatie is mislukt.
Berichtopties
Start > Instellingen > Algemene printinstellingen > Berichtopties
• U kunt globale parametersets overschrijven met lokale sets: Gebruik
parametersets die zijn gedefinieerd in een bericht- (lokaal) of systeem-
parameterset (globaal). Om te zorgen dat de juiste parameterset wordt
gebruikt als er lokale en globale parametersets zijn met dezelfde naam.
• Laatste bericht laden bij opstarten: Het laatste live bericht wordt
automatisch geladen bij het opstarten en het printen wordt gestart.
Coderingsengine
Start > Instellingen > Algemene printinstellingen > Coderingsengine
Hiermee wordt de buffergrootte ingesteld (standaardwaarde is 20).
Bij hoge printsnelheden, bijvoorbeeld bij dynamische tekstobjecten zoals
tellers of datums/tijden, is het mogelijk dat de computer onvoldoende
vermogen heeft om de nieuwe, te printen inhoud te hercompileren.
Wanneer u de bufferfunctie DSP-zijde gebruikt, wordt een buffer gevuld
wanneer dit maar mogelijk is.

3-20 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Richten configureren
Start > Instellingen > Algemene printinstellingen > Richten configureren
De richtstraal kan worden gebruikt voor de installatie om te zien waar de
objecten van het bericht zich bevinden op het product waarop het printen
plaatsvindt.
Er zijn drie opties geïmplementeerd:
• Richtstraal uitgeschakeld
• Richtstraal met laservoeding tegelijkertijd
• Richtstraal zonder laservoeding (uitsluitend richtstraal).
Inhoud/ploegcodes
Start > Instellingen > Algemene printinstellingen > Inhoud
Op het scherm Ploegen instellen kunnen de begintijd van elke ploeg en een
ploegcode worden ingesteld. Elke ploeg loopt door tot de begintijd van de
volgende ploeg.
Klik op Rij toevoegen+ om een nieuwe ploeg toe te voegen. Voer de begintijd
en ploegcode in. Verwijder een ploeg met gebruikmaking van de knop
Verwijderen.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-21


BESTURING

Klokken/Datums
Start > Instellingen > Algemene printinstellingen > Klokken/datums
• Schrikkeldag Juliaanse kalender: 29 februari wordt gecodeerd als 060
of 366, afhankelijk van de instelling voor Schrikkeldag Juliaanse
kalender.
• Vervaldatum update: Selecteer tussen middernacht na laatste ploeg en
tot eerste ploeg. Na de laatste ploeg wordt de klok aan het eind van de
laatste ploeg bijgewerkt, zelfs als die ploeg na middernacht tot in de
volgende dag doorloopt. Tot de eerste ploeg wordt de klok aan het
begin van de eerste ploeg bijgewerkt, zelfs als de eerste ploeg
plaatsvindt vóór middernacht van de vorige dag.
• Eerste dag van week: Selecteer de dag die de eerste dag is van elke
week.
• Tijdsgranulariteit [ms]: Definieert de tijdsnauwkeurigheid en de tijd waarna
klokken opnieuw worden gecompileerd. Elke klok wordt na de hier
ingestelde tijd opnieuw gecompileerd. U kunt computervermogen
besparen door een hogere waarde voor granulariteit in te stellen.
• Alpha Hours: De reeks die wordt gebruikt door het tijdsonderdeel
Alpha Hour (h). De standaardinstelling is A-Z (niet I of O).
• Alpha Week Days: De coderingsreeks voor de Alpha Day. De standaard-
instelling is ABCDEFG. De eerste letter correspondeert met Eerste dag
van week.
• Alpha Month Day: De coderingsreeks voor de Alpha Month Day.
De standaardinstelling is 1234567890ABCDEFGHJKLNPQRSTVXYZ.
Het eerste onderdeel correspondeert met Eerste dag van week.
• Maandnamen: U kunt de namen van maanden bewerken in het
dialoogvenster Maandnamen om deze later op te nemen in een bericht.
• Korte maandnamen: U kunt de korte namen van maanden bewerken
in het dialoogvenster Korte maandnamen om deze later op te nemen in
een bericht.

3-22 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

EEN BERICHT MAKEN EN BEWERKEN


Tekst toevoegen
• Selecteer Berichten > Nieuw bericht of Instellingen > Berichteditor om
de Berichteditor te openen.
• Druk op het scherm binnen het gebied van de Berichteditor waar het
item moet worden weergegeven. Er worden nu kruisdraden weergegeven
op deze locatie.
• Selecteer het pictogram Toevoegen .

Het submenu Toevoegen wordt weergegeven.

Tekst Barcode Afbeelding Boog/ Item klonen


(MERC) rechthoek

• In het submenu selecteert u het pictogram Tekst .


Opmerking: Kies een ander toetsenbord door het toepasselijke pictogram
Alternatief toetsenbord onder aan het tekstinvoerscherm
te selecteren.
• Voer de gewenste tekst hier in met behulp van het toetsenbord
en selecteer het groene vinkje wanneer u klaar bent.
• Als u de tekst wilt wijzigen, selecteert u het tekstitem en vervolgens het
toetsenbordpictogram in het submenu Bewerken.
• Als u tekstparameters (objectnaam, positie, vet, breedte enzovoort) wilt
wijzigen, gebruikt u het submenu (Lettertype, Uitlijning) of selecteert
u Meer...
• Als u een object wilt verwijderen, selecteert u het object en vervolgens
het verwijderingspictogram in het menu Bewerken.
• Activeer het bericht voor afdrukken door het naar de printer
te sturen via het menu Bestand.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-23


BESTURING

Unicode
• Selecteer Unicode (het pictogram wordt oranje).
• Voer de unicode-waarde in. Het corresponderende teken (en de bijbeho-
rende waarde) wordt weergegeven rechtsboven in het scherm:
Algemene unicode-tekens

00A3 Pond (Sterling) 20AA Shekel (Israël)


0024 Dollar (VS) 20AB Dong (Vietnam)
00A2 Cent (VS) 20A2 Cruzerio (Brazilië)
00A5 Yen (Japan) 20A6 Naira (Nigeria)
20AC Euro 20A8 Rupia
20A1 Colon (Costa Rica) 20A9 Won (Zuid-Korea)

• Selecteer om dit teken in het tekstgebied in te voeren en om


te annuleren.
• Voer naar wens meer unicode-tekens in.
• Selecteer Unicode nogmaals om terug te gaan naar het tekstscherm.
Input Method Editor (IME)
Wordt op dezelfde manier ingevoerd als unicode-tekens.
• Selecteer het IME-pictogram om het IME-invoergebied weer te geven
(de knop wordt oranje).
• Voer de vereiste tekens in.
• Selecteer het IME-pictogram nogmaals om terug te gaan naar het tekst-
scherm.

3-24 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Waarden algemene eigenschappen


Objectnaam: definieert de naam van het tekstobject, waardoor dit duidelijk
wordt aangeduid voor selectie in het venster Object selecteren.
Objectnaam: definieert de naam van het object.
X-positie: definieert het linkerpunt van het object in mm.
Y-positie: definieert het bovenpunt van het object in mm.
Breedte: de breedte van het object in mm (voor tekstobjecten is dit de grootte
van elk teken).
Hoogte: de hoogte van het object in mm (voor tekstobjecten is dit de grootte
van elk teken).
Arceringsmodus -
Parameterset: definieert de coderingsparameters voor het object. Aan elk
object moet een parameterset zijn toegewezen.
Rotatie [º]: roteert het object rechtsom of linksom, bij negatieve waarde wordt
het linksom.
Y-hoek [º]: kantelt de hoek naar gezichtspunt. U kunt positieve en negatieve
waarden voor graden opgeven.
Horizontaal - Uitlijning: links, midden, rechts, geen.
Verticaal - Uitlijning: boven, midden, onder, geen.
X spiegelen: het object wordt horizontaal gespiegeld.
Y spiegelen: het object wordt verticaal gespiegeld.
Vergrendeld: het object mag niet worden bewerkt.
Coderen: hiermee kunt u voorkomen of toestaan dat het object wordt
gecodeerd. Handig voor objecten die alleen worden gebruikt als
positioneringshulpmiddel bij het maken van een object. De optie Digitale
invoer is speciaal voor toepassingen en vereist de conditionele en maskerings-
waarden.
Referentiepositie X,Y: wordt weergegeven wanneer de referentiepositie
verschilt van de X,Y-positie van een object.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-25


BESTURING

Conditioneel printen
Voor conditioneel printen moet de digitale invoer worden geconfigureerd.
Wanneer het conditiemasker alleen aangeeft welke invoer moet worden
bekeken, moet de conditiewaarde worden ingesteld volgens de exacte
staat die de invoer heeft om het object te kunnen coderen.
Zowel de waarde voor het conditiemasker als waarde voor de conditie
wordt berekend op basis van de som van de binaire representatiewaarde
van de invoeren die worden gebruikt:
• Gebruikersinvoer A - 1
• Gebruikersinvoer B - 2
• Gebruikersinvoer C - 4
• Gebruikersinvoer D - 8
• Gebruikersinvoer E - 16
• Gebruikersinvoer F - 32
• Gebruikersinvoer G - 64

Voorbeelden
• Een object wordt alleen geprint als gebruikersinvoer A hoog is, dan
masker=1/waarde=1
• Een object wordt alleen geprint als gebruikersinvoer A laag is, dan
masker=1/waarde=0
Een object wordt alleen geprint als gebruikersinvoer A laag is en gebruikers-
invoer B hoog is, dan masker=3/waarde=2

3-26 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Tekstobjecteigenschappen
Belangrijke functies voor het selecteren en bewerken zijn hetzelfde als voor
de eigenschappen van algemene objecten hierboven.
Lettertype: het lettertype wordt geselecteerd in de vervolgkeuzelijst Lettertype.
Opmerking: Behalve de vermelde lettertypen, kunnen andere lettertypen op
aanvraag worden geleverd.
Kerning [%]: stelt de spatiëring tussen de tekens in als een percentage van
de tekenbreedte. Bij meer dan 10% neemt de spatiëring tussen de tekens toe.
Bij minder dan 10% neemt de spatiëring tussen te tekens af.
Regelspatiëring: stelt de regelspatiëring in na een speciaal teken.
Cursief [º]: roteert de verticale componenten van tekens onafhankelijk van
de invoerhoeveelheid.

Voorbeeld bij 30 graden


Proportioneel: 'Nee' zorgt voor dezelfde tekenbreedte voor alle tekens zoals
gedefinieerd.
Uitlijning: de tekst wordt links, rechts of in het midden uitgelijnd, zoals
geselecteerd in de vervolgkeuzelijst.
Circulair: stelt de tekst rond een cirkel van de invoerradius in op de ingestelde
richting.
Omgekeerde lijnrichting: wordt gebruikt om het scanproces te versnellen
(waar nodig), door de scanrichting van de spiegel om te keren.
Lijnrichting afwisselen: wordt gebruikt om het scanproces te versnellen
(waar nodig), door de scanrichting van de spiegel af te wisselen.
Leeg object toestaan: tekstobject mag leeg zijn.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-27


BESTURING

Een nieuwe barcode toevoegen


Een barcode aan het bericht toevoegen:
• Druk op het scherm binnen het gebied van de Berichteditor waar het item
moet worden weergegeven. Er worden nu kruisdraden weergegeven
op deze locatie.
• Selecteer het pictogram Barcode toevoegen en kies welk type en
welke specificatie u wilt gebruiken in de lijst en bewerkbare tekstvakken.
• Op de tabbladen Tekst, Variabele, Variabele bewerken en Eigenschappen
kunt u de barcodegegevens invoeren.
• Selecteer het groene vinkje om de code in het bericht in te voeren.
• Bewerk de barcode door de barcode in het bericht te markeren en het
submenu te openen of Meer... te selecteren.
• Activeer het bericht voor afdrukken door het naar de printer te sturen
via het menu Bestand.
Barcodeobjecteigenschappen
De waarden voor de eigenschappen zijn hetzelfde als de waarden voor
algemene eigenschappen en teksteigenschappen.
Codetype: stelt het codetype in, wordt geselecteerd in het vervolgkeuzemenu.
Resolutie (dpi): specificeert de resolutie in dots per inch.
Inverse: er wordt een negatief beeld van de code gegenereerd. Dit is nodig
als de codering op het substraat moet worden gemarkeerd.
Controlecijfer: stelt de code in op het wel of niet opnemen van een
controlecijfer uit de vervolgkeuzelijst.
Korte balklengte [%]: zorgt dat de door mensen leesbare balkhoogte van
bepaalde codes kleiner wordt, zoals hieronder getoond.

70%
100%

3-28 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Een afbeelding toevoegen


Een afbeelding in het bericht invoegen:
• Druk op het scherm binnen het gebied van de Berichteditor waar het item
moet worden weergegeven. Er worden nu kruisdraden weergegeven
op deze locatie.
• Selecteer het pictogram Afbeelding in het menu Toevoegen.
• Er wordt een map met afbeeldingen geopend die op de printer zijn
opgeslagen.
• Navigeer naar de gewenste afbeelding.
• Selecteer het groene vinkje om de afbeelding in te voegen.
Opmerking: Monochrome Bitmap (*.bmp), DXF (*.dxf) (tot versie 12,
informatie over 3-dimensionale objecten wordt verwijderd,
lettertypen en labels worden niet ondersteund) en Hewlett
Packard Graphics Language HPGL (*.plt) zwart-wit grafische
bestandsindelingen worden ondersteund. Ondersteunde
opdrachten voor HPGL-import zijn: Absolute boog,
Relatieve boog, Absolute curve, Relatieve curve, Pen omhoog,
Pen omlaag
• Selecteer het pictogram Verplaatsen om het gekopieerde item
naar de gewenste locatie in het bericht te verplaatsen.
• Activeer het bericht voor afdrukken door het naar de printer te sturen
via het menu Bestand .
Gebruik Bestandsbeheer (Start > Instellingen > Bestandsbeheer) om een
afbeelding van een USB-apparaat naar de controller te kopiëren.
Beeldobjecteigenschappen
Opnieuw laden forceren: er wordt geprobeerd om de geïmporteerde
afbeelding opnieuw te laden bij het laden van het bericht. Wanneer een
afbeelding is bijgewerkt, wordt de nieuwe afbeelding in het bericht geladen.
Resolutie (dpi): de resolutie in dots per inch (dpi) van de lijnen die samen
het grafische bestand vormen.
Bitmapalgoritme: geeft aan hoe de afbeelding wordt gecodeerd. Opties
zijn horizontaal, verticaal en contour.
Inverse: er wordt een negatief beeld van de afbeelding gegenereerd. Dit is
nodig als de codering op het substraat moet worden gemarkeerd. Dit heeft
geen effect in contourmodus.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-29


BESTURING

DXF-import
DFX (Data eXchange Format) specificeert een ASCII-bestand (platte tekst)
die de uitwisseling mogelijk maakt van geometrische gegevens tussen
verschillende CAD-systemen, evenals tussen een CAD-systeem en een extern
programma.
AutoCAD-versies tot en met versie 12 worden ondersteund, maar
informatie over driedimensionale objecten wordt genegeerd. Als in uw
CAD-programma echter een DFX-indeling van AutoCAD versie 13 of hoger
wordt gebruikt, is het mogelijk dat uw tekening toch goed wordt
geïmporteerd als u geen speciale objecten gebruikt, zoals vormen, stralen,
meerdere regels of ellipsen.
Lettertypen en labels worden niet ondersteund. Houd er rekening mee dat als
een tekening afmetingslijnen bevat, de lijnen zelf wel worden geïmporteerd
maar de afmetingsgegevens niet, aangezien dit labels zijn.
Het voornaamste verschil tussen DXF-bestanden en HPGL-bestanden (die ook
door Dynamark kunnen worden geïmporteerd), is dat de inhoud van een
DXF-bestand moet worden geïnterpreteerd: Bij HPGL is de volgorde van een
tekening al gedefinieerd, dat wil zeggen de aangrenzende polygonen en lijnen
worden getekend als één polygoon zonder onderbreking. In DFX daarentegen
wordt elke entiteit beschreven zonder informatie over wat er in hun
nabijheid ligt.
Dynamark biedt de mogelijkheid om aangrenzende lijnen te zoeken en deze
samen te voegen tot continue polygonen. Dit proces neemt echter veel tijd
in beslag en zorgt dat de codeerengine slechter gaat werken. Het printen
zelf gaat echter wel sneller. Het berekenen van de print gaat dus langzamer
terwijl het printen zelf sneller gaat.
Eigenschappen
Lijnen verbinden: wanneer een AutoCAD DXF-bestand wordt geïmporteerd,
bestaat de mogelijkheid dat de polylijnen van een object niet zijn verbonden.
Dit betekent dat elke lijn op dat object op zichzelf staat en niet is verbonden
met de rest van het object. Dit gebeurt wanneer een object in AutoCAD
is gemaakt met lijnen in plaats van met polylijnen. Wanneer deze optie
is ingeschakeld, worden deze lijnen verbonden als de afstand lager is dan de
gedefinieerde verbindingstolerantie.
Verbindingstolerantie: maximumafstand tussen twee lijnen die met elkaar
worden verbonden wanneer de optie Lijnen verbinden is ingeschakeld.

3-30 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Een vorm toevoegen: Boog/rechthoek


Een vorm aan het bericht toevoegen:
• Druk op het scherm binnen het gebied van de Berichteditor waar het item
moet worden weergegeven. Er worden nu kruisdraden weergegeven op
deze locatie.
• Selecteer het pictogram Vorm toevoegen en selecteer een boog
of rechthoek.
• Geef de eigenschappen van de boog of rechthoek op.
• Selecteer het groene vinkje om de vorm in het bericht in te voeren.
• Bewerk de boog/rechthoek door de vorm in het bericht te markeren
en het submenu te gebruiken of Meer... te selecteren.
• Activeer het bericht voor afdrukken door het naar de printer
te sturen via het menu Bestand.
Boogeigenschappen bewerken
De waarden voor de eigenschappen zijn hetzelfde als de waarden voor
algemene eigenschappen en teksteigenschappen.
Hoek: hier stelt u de hoek in (in graden) die de cirkel moet omgeven.
De standaardinstelling is 360.
Lijnsegmenten: hier stelt u het aantal lijnsegmenten in dat in de cirkel
wordt gebruikt. Bij een hoger aantal wordt een cirkel gemaakt die
perfecter is. Bij het minimum van drie wordt een driehoek gemaakt.
Randlijnen: hier stelt u het aantal concentrische cirkels of bogen in dat wordt
gebruikt.
Objectnaam: een unieke naam voor het object.
Objecteigenschappen vierkant
De waarden voor de eigenschappen zijn hetzelfde als de waarden voor
algemene eigenschappen en teksteigenschappen.
Randlijnen: hier stelt u het aantal rechthoeken in.
Objectnaam: voer een unieke naam in voor het object. U kunt deze aanpassen.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-31


BESTURING

Een nieuwe variabele toevoegen


Er kunnen bericht- of systeemvariabelen worden toegevoegd. Berichtvariabelen
kunnen alleen worden gebruikt in het bericht waarin ze zijn gemaakt.
Systeemvariabelen kunnen in alle berichten worden gebruikt.
• U kunt berichtvariabelen maken via Start > Instellingen > Berichteditor >
Toevoegen > Tekst > Variabele toevoegen .
• U kunt systeemvariabelen maken via Start > Instellingen > Berichteditor >
Bestand > Variabele toevoegen/bewerken > Variabele toevoegen
.
Opmerking: In berichten wordt via een koppeling naar systeemvariabelen
verwezen. Voeg een koppeling in een bericht in om een globale
variabele te gebruiken.
U kunt de volgende variabelen maken en aan het bericht toevoegen:
• Klok (bericht en systeem)
• Teller (bericht en systeem)
• Invoerveld (alleen bericht)
• Koppeling (alleen bericht)
• Script (alleen bericht)
• Codering (alleen bericht)
• Ploegcode (alleen bericht)
• Tekstinvoeging (bericht en systeem)
• Tekstvariabele (bericht en systeem)
• Tekstkoppeling (alleen bericht)
Opmerkingen: (1) Systeemvariabelen worden geleegd bij aan- en uitzetten.
(2) Alle stappen die hieronder worden beschreven, zijn voor
lokale variabelen, aangezien ze hetzelfde zijn voor globale
variabelen.

3-32 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Een nieuwe klok toevoegen


Een nieuwe offsetklok toevoegen aan het bericht:
• Druk op het scherm binnen het gebied van de Berichteditor waar het item
moet worden weergegeven. Er worden nu kruisdraden weergegeven op
deze locatie.
• Selecteer het pictogram Toevoegen .
• In het submenu selecteert u het pictogram Tekst toevoegen .
• Selecteer +Variabele > +Nieuw maken > Klok.
• Het bereik kan niet worden veranderd. Gebruik het menu Bestand om een
algemene teller te maken.
• Voer een naam voor de klok in, of gebruik de standaardnaam en gebruik
de vervolgkeuzelijsten om de notatie te selecteren.
• Selecteer de benodigde offsetparameters (Dagen, Maanden, Jaren en/
of Uren, Minuten, Seconden en/of Weken) en voeg waarden toe via
het toetsenbord. Selecteer het groene vinkje voor elke parameter die
voltooid is.
• Controleer de ingevoerde informatie en selecteer het groene vinkje indien
alles klopt, of druk in het gewenste veld als u waarden wilt toevoegen
of wijzigen.
• Selecteer het groene vinkje om de offsetklok in het bericht in te voeren.
• Activeer het bericht voor afdrukken door het naar de printer te sturen
via het menu Bestand .
Een nieuwe teller toevoegen
Een nieuwe teller toevoegen aan het bericht:
• Druk op het scherm binnen het gebied van de Berichteditor waar het
item moet worden weergegeven. Er worden nu kruisdraden weergegeven
op deze locatie.
• Selecteer het pictogram Toevoegen .
• In het submenu selecteert u het pictogram Tekst toevoegen .
• Selecteer +Variabele > +Nieuw maken > Teller.
• Het bereik kan niet worden veranderd. Gebruik het menu Bestand om
een algemene teller te maken.
• Geef een naam op voor de teller en voer de notatietekenreeks "N" voor
numeriek en "A" voor letters in.
• Selecteer een voorlooptekenmodus in de vervolgkeuzelijst: Geen, Blanco
of Aangepast. Als in het vakje Voorloopteken een aangepast teken
geselecteerd is, voert u het gewenste teken in.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-33


BESTURING

• Selecteert in het vakje Aansturingssignaal de vereiste optie om het


ophogen te activeren: Printstart. Gebruikersinvoer (opkomende rand): geef
op welke gebruikersinvoer moet worden gebruikt. Gebruikersinvoer
(dalende rand): geef op welke gebruikersinvoer moet worden gebruikt.
• In het vakje Externe reset selecteert u Geen, Coderen inschakelen,
Programmastart, Bericht laden, Stijgflank user input, Daalflank user input.
• Vul in het vakje Herhaling het aantal tekens in dat moet worden gecodeerd
alvorens de teller wordt opgehoogd (standaardwaarde is "1").
• Stapgrootte stelt de ophoogwaarde van de geselecteerde teller in van
1 t/m 99999. De standaardwaarde is "1".
• Stel de huidige waarde in de geselecteerde alfanumerieke notatie van
de teller in.
• Stel de startwaarde in de geselecteerde alfanumerieke notatie van de
teller in. Als de beginwaarde groter is dan de eindwaarde, telt de teller
achteruit.
• Stel de eindwaarde in de geselecteerde alfanumerieke notatie van de
teller in.
• Bewerk zo nodig de Te gebruiken letters die moeten worden gebruikt
voor de letterbenoeming in de tellers. Alle alfanumerieke tekens
kunnen in deze reeks worden gebruikt. De maximale lengte van de reeks
is 26 tekens. De standaardreeks is A t/m Z (inclusief alle tekens).
• Selecteer een eindactie: Selecteer Geen, Uitschakelen, Gebruikersuitvoer
of Gebruikersuitvoer en uitschakelen. Selecteer de Gebruikersuitvoer,
indien geactiveerd.
• Stel indien nodig een Batchkoppeling naar een andere teller in wanneer
deze teller zijn eindwaarde heeft bereikt en selecteer de gekoppelde
teller in de vervolgkeuzelijst.
• Controleer de ingevoerde informatie en selecteer het groene vinkje indien
alles klopt, of druk in het gewenste veld als u waarden wilt toevoegen
of wijzigen.
• Selecteer het groene vinkje om de teller in het bericht in te voeren.
• Activeer het bericht voor afdrukken door het naar de printer te sturen
via het menu Bestand.

3-34 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Een nieuw opdrachtveld toevoegen


Invoervelden kunnen worden ingevoegd in berichten. De inhoud van deze
tekstvelden wordt in QuickStep ingevoerd nadat het bericht naar de printer
is verzonden. De indeling van de inhoud moet worden opgegeven bij het
aanmaken van deze tekstvelden in een bericht in de Teksteditor.
Een nieuw opdrachtveld aan het bericht toevoegen:
• Druk op het scherm binnen het gebied van de Berichteditor waar het item
moet worden weergegeven. Er worden nu kruisdraden weergegeven
op deze locatie.
• Selecteer het pictogram Toevoegen .
• In het submenu selecteert u het pictogram Tekst toevoegen .
• Selecteer +Variabele > +Nieuw maken > Klok.
• Geef een naam op of gebruik de standaardnaam voor het opdrachtveld-
object.
• Stel een standaardwaarde in in de notatie die overeenkomt met het
invoermasker voor het opdrachtveld.
• Voer een prompt in die op het scherm wordt weergegeven wanneer
de gegevens voor het opdrachtveld moeten worden ingevoerd.
(Na verzending van het bericht naar de printer.)
• Selecteer een invoermasker voor het opdrachtveld waarin het type
inhoud voor het veld wordt gespecificeerd. Mogelijke notaties:

Masker Omschrijving
0 Verplicht numeriek teken 0-9
9 Optioneel numeriek teken 0-9
L Verplichte letter A-Z of a-z
? Optionele letter A-Z of a-z
A Verplicht alfanumeriek teken
0-9, A-Z of a-z
a Optioneel alfanumeriek teken
0-9, A-Z of a-z
C Verplicht teken
c Optioneel teken
# Optioneel valutasymbool €, $, £ of ¥
& Verplicht teken of spatie

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-35


BESTURING

• Controleer de ingevoerde informatie en selecteer het groene vinkje indien


alles klopt, of druk in het gewenste veld als u waarden wilt toevoegen
of wijzigen.
• Selecteer het groene vinkje om het opdrachtveld in het bericht in te voeren.
• Activeer het bericht voor afdrukken door het naar de printer te sturen
via het menu Bestand.
Een nieuwe koppeling toevoegen
Een nieuwe koppeling toevoegen aan het bericht:
• Druk op het scherm binnen het gebied van de Berichteditor waar het item
moet worden weergegeven. Er worden nu kruisdraden weergegeven
op deze locatie.
• Selecteer het pictogram Toevoegen .
• In het submenu selecteert u het pictogram Tekst toevoegen .
• Selecteer +Variabele > +Nieuw maken > Koppeling.
• Geef een naam op of gebruik de standaardnaam voor het koppelings-
object.
• Geef de bron van de koppeling op, bijv. een teller, een klok of
berichtinhoudstype. Systeemvariabelen worden via een koppeling in
een bericht ingevoerd.
• Selecteer het groene vinkje om de offsetklok in het bericht in te voeren.
Het koppelingsobject heeft dezelfde inhoud als het bronobject.
• Activeer het bericht voor afdrukken door het naar de printer te sturen
via het menu Bestand .
Een nieuw script toevoegen
Opmerking: Een script moet worden gekopieerd naar de scriptmap van de
schijf van de printer om dit in een bericht te kunnen invoegen.
U kunt dit doen via Start > Instellingen > Bestandsbeheer.
Een nieuw script toevoegen aan het bericht:
• Druk op het scherm binnen het gebied van de Berichteditor waar het item
moet worden weergegeven. Er worden nu kruisdraden weergegeven
op deze locatie.
• Selecteer het pictogram Toevoegen .
• In het submenu selecteert u het pictogram Tekst toevoegen .
• Selecteer +Variabele > +Nieuw maken > Script.
• Geef de bron op voor het script, evenals de parameters die in het script
nodig zijn.
• Selecteer het groene vinkje om de offsetklok in het bericht in te voeren.
• Activeer het bericht voor afdrukken door het naar de printer te sturen
via het menu Bestand.

3-36 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Een nieuwe codering toevoegen


Codering biedt de mogelijkheid om specifieke tekst in een bericht (.txt) in te
voegen en regel voor regel te printen.
Opmerking: Tekstbestanden van het type ASCII/Unicode (MTF8) zijn
toegestaan voor codering. (Excel-bestanden en dergelijke zijn
niet toegestaan.) Elke regel van het coderingsbestand moet
eindigen met een Carriage Return (CR) en een Line Feed (LF).
Opmerking: Een coderingsbestand moet worden gekopieerd naar de
coderingsmap van de schijf van een printer om het bestand
in een bericht te kunnen invoegen. U kunt dit doen via Start >
Instellingen > Bestandsbeheer.
Een nieuwe codering toevoegen aan het bericht:
• Ga naar het menu Bestand en selecteer via Codering het bestand
of de externe verbinding met de informatie die moet worden geprint.
• Druk op het scherm binnen het gebied van de Berichteditor waar het
item moet worden weergegeven. Er worden nu kruisdraden weergegeven
op deze locatie.
• Selecteer het pictogram Toevoegen .
• In het submenu selecteert u het pictogram Tekst toevoegen .
• Selecteer +Variabele > +Nieuw maken > Codering.
• Geef de parameters voor de codering op.
• Selecteer het groene vinkje om de codering in het bericht in te voeren.
• Activeer het bericht voor afdrukken door het naar de printer te sturen
via het menu Bestand.
Een nieuwe ploegcode toevoegen
• U kunt ploegcodes definiëren via Start > Instellingen > Algemene
printinstellingen > Inhoud.
• Druk op het scherm binnen het gebied van de Berichteditor waar het
item moet worden weergegeven. Er worden nu kruisdraden weergegeven
op deze locatie.
• Selecteer het pictogram Toevoegen .
• In het submenu selecteert u het pictogram Tekst toevoegen .
• Selecteer +Variabele > +Nieuw maken > Ploeg.
• De ploegcode wordt in het bericht ingevoerd.
• Activeer het bericht voor afdrukken door het naar de printer te sturen
via het menu Bestand.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-37


BESTURING

Een nieuwe tekstinvoeging toevoegen


Tekstinvoegingen bevatten verschillende tekstobjecten die na elkaar worden
geprint.
Een nieuwe tekstinvoeging toevoegen aan het bericht:
• Druk op het scherm binnen het gebied van de Berichteditor waar het item
moet worden weergegeven. Er worden nu kruisdraden weergegeven
op deze locatie.
• Selecteer het pictogram Toevoegen .
• In het submenu selecteert u het pictogram Tekst toevoegen .
• Selecteer +Variabele > +Nieuw maken > Tekstinvoeging.
• Geef een naam op of gebruik de standaardnaam voor het object.
• Selecteer het modustype (actie om de volgende tekstinvoeging in de lijst
met tekstobjecten te printen).
Uitgeschakeld: functies voor 'Tekstinvoeging' worden uitgeschakeld.
OEM-selectie: veroorzaakt de verhoging van een tekstinvoeging op basis
van een binaire representatie geplaatst op de OEM-selectiepoort.
Timer: zorgt dat het markeren van een tekstinvoeging wordt gewijzigd nadat
een vaste tijd (in seconden) is verstreken.
Trigger: activeert de verhoging van een tekstinvoeging met behulp van een
printstart-trigger of gebruikersinvoer zoals gekozen in de triggeroptie.
Niveau: veroorzaakt de markering van een tekstinvoeging op basis van de
staat van de geselecteerde invoer. Als de geselecteerde gebruikers-
invoerstaat actief is, wordt de invoeging gemarkeerd. Anders wordt de positie
van de invoeging gevuld met spaties.
Afhankelijk van de gekozen modus moeten de volgende parameters
worden ingesteld:
Incrementinterval: tijd tussen elke invoegingsregel.
Triggertimer: activeert de invoegingsregel door het gebruik van een printstart-
signaal of gebruikersinvoer (signalen voor opkomende en dalende rand).
Invoer: bepaalt welk gebruikersinvoersignaal wordt gebruikt (niet voor printstart).
Index initiële tekst: index van de initiële tekst.
Automatisch herhalen: aantal herhalingen voor invoegingen voordat de
invoeging wordt verhoogd.
• Kies een modus voor vaste of variabele lengte voor de tekstinvoe-
gingen. Geef de lengte op van tekstinvoegingen wanneer u kiest voor
een vaste lengte.
• Voer de tekstobjecten in via 'In te voegen tekst' > Weergave in de lijst
met tekstobjecten.
• Selecteer het groene vinkje om de offsetklok in het bericht in te voeren.
Het object voor tekstinvoeging heeft dezelfde inhoud als het bronobject.
• Activeer het bericht voor afdrukken door het naar de printer te sturen
via het menu Bestand.

3-38 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Een nieuwe tekstvariabele toevoegen


• Druk op het scherm binnen het gebied van de Berichteditor waar het item
moet worden weergegeven. Er worden nu kruisdraden weergegeven op
deze locatie.
• Selecteer het pictogram Toevoegen .
• In het submenu selecteert u het pictogram Tekst toevoegen .
• Selecteer +Variabele > +Nieuw maken > Tekstvariabele.
• Geef een naam op of gebruik de standaardnaam voor het object.
• Voer een waarde in voor de variabele.
• Selecteer het groene vinkje om de codering in het bericht in te voeren.
• Activeer het bericht voor afdrukken door het naar de printer te sturen
via het menu Bestand.
Een nieuwe tekstkoppeling toevoegen
• Druk op het scherm binnen het gebied van de Berichteditor waar het item
moet worden weergegeven. Er worden nu kruisdraden weergegeven op
deze locatie.
• Selecteer het pictogram Toevoegen .
• In het submenu selecteert u het pictogram Tekst toevoegen .
• Selecteer +Variabele > +Nieuw maken > Tekstkoppeling.
• Selecteer het bronobject voor de tekstkoppeling.
• Selecteer de tekenmodus: Regel: Wanneer u de volledige inhoud wilt
selecteren van het tekstobject waaraan het is gekoppeld. Bereik:
Wanneer u de opgegeven inhoud wilt selecteren van het tekstobject
waaraan het is gekoppeld. Geef de offset en lengte van het brontekst-
object op dat u in de tekstkoppeling wilt invoegen.
• Selecteer het groene vinkje om de tekstkoppeling in het bericht in te voeren.
• Activeer het bericht voor afdrukken door het naar de printer te sturen
via het menu Bestand.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-39


BESTURING

Ongedaan maken/Opnieuw

Ongedaan maken Opnieuw

U kunt de laatste bewerkingsstappen in de berichteditor ongedaan maken


of opnieuw uitvoeren, inclusief wijzigingen van instellingen of parameter-
instellingen.
Opmerking: Wanneer u een nieuw bericht maakt, wordt de cache voor
Ongedaan maken gewist - ongedaan maken voor het vorige
bericht is niet mogelijk.

Bestand

Nieuw Opslaan als Laser- Bericht


bericht parameters Eigen-
schappen
Opslaan Codering Globale Naar printer
variabelen verzenden

Nieuw bericht: hiermee maakt u een nieuw bericht.


Opslaan: hiermee slaat u het huidige bericht in een geselecteerd berichtge-
heugen op.
Opslaan als: hiermee slaat u het huidige bericht met een naam op in een
geselecteerd berichtgeheugen.
Codering: hiermee selecteert u een bron voor de coderingsvariabele.
Laserparameters: hiermee kunt u sets laserparameters maken, verwijderen
en bewerken.
Globale variabelen: hiermee kunt u globale variabelen maken.
Berichteigenschappen: berichtinstellingen overschrijven systeeminstellingen
van Velden, Coderen bij beweging, Vectorsortering en activeren bruikbare
velden. De gebruiker kan ook Optische correctie, Buisvervorming en
PN-transformatie activeren.
Naar printer verzenden: hiermee kunt u het huidige bericht naar de printer
sturen en wordt deze ingeschakeld.

3-40 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Parameterset

Laserparameters
Nieuw: hiermee maakt u een nieuwe parameterset aan.
Dupliceren: hiermee kloont u een parameterset.
Bewerken: hiermee bewerkt u een parameterset.
Verwijderen: hiermee verwijdert u een parameterset.

Bereik: hiermee selecteert u of de parameterset een systeemparameterset is,


of een berichtparameterset uitsluitend voor één bericht. Berichtparametersets
worden bij het bericht opgeslagen.
Naam: de naam van de parameterset.
Laservermogen: hiermee stelt u het percentage in voor de optische uitvoer
van de CO2-laser.
Codeersnelheid: hier stelt u de snelheid in die tijdens het coderen wordt
gebruikt. Als de codering niet goed zichtbaar is, verkleint u deze waarde
(hierdoor duurt het coderen langer).
Jump-snelheid: hier stelt u de snelheid in die tussen gecodeerde vectoren
moet worden gebruikt (de snelheid waarmee de laser van de ene vector
naar de volgende overstapt). Als een object uit veel polygoonstroken
bestaat, zorgt een grote waarde ervoor dat de codering er vervormd uitziet.
Maximale vectorlengte: hier stelt u de maximale lengte van een vector in
mm in. Langere vectoren worden opgedeeld in afzonderlijke vectoren met
deze lengte. Zorgt dat rechte lijnen en curven worden gelezen in een
identieke as, zodat de lettersoort wordt gestandaardiseerd. Nul wordt gezien
als oneindig (vector wordt niet opgedeeld).
Coderingsvertraging: vertraging bij codering na de opdracht 'Coderen'.
Coderingsvertraging te kort: hoewel de spiegels de eindposities van een
vector nog niet hebben bereikt, wordt al de opdracht gegeven om de volgende
vector te scannen. Resultaat: het eind van de vector wordt in de richting
gebogen van de volgende vector.
Vertraging te lang: heeft geen negatief effect op de zichtbare scanresultaten.
Er is echter wel meer tijd nodig.
Jump-vertraging: vertraging bij codering na de opdracht 'Jump'.
Jump-vertraging te kort: de vector volgend op een jump-opdracht is al
gecodeerd op de eindpositie van de jump-vector tijdens de noodzakelijke
instellingstijd van de spiegels. Resultaat: er is een 'indent' of 'overshoot'
zichtbaar.
Jump-vertraging te lang: heeft geen negatief effect op de zichtbare
scanresultaten. Er is echter wel meer tijd nodig.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-41


BESTURING

Polygoonvertraging: vertraging tussen twee 'Codeer'-opdrachten.


Polygoon-vertraging te kort: de vector volgend op een vector wordt al
uitgevoerd, zelfs als de spiegels de eindposities van de vorige vector nog niet
hebben bereikt. Resultaat: de hoeken van een polygooncontour worden
afgerond. Polygoonvertraging te lang: de spiegels worden enorm vertraagd of
komen zelfs tot stilstand op de eindpositie van een vector. Resultaat:
inbrandpunten op de uiteinden van de betreffende vector.
Vertraging in laser uit: vertraging in het uitschakelen van de laser.
Vertraging laser uit te kort: de laser wordt al uitgeschakeld na de opdracht
Coderen, zelfs als de spiegels de eindposities van de vector nog niet hebben
bereikt. Resultaat: de vectoren worden niet volledig gecodeerd.
Vertraging laser uit te kort: de laser wordt te laat uitgeschakeld na de opdracht
Coderen. De laser staat nog aan, zelfs als de spiegels aanzienlijk worden
vertraagd of al zijn gestopt. Resultaat: inbrandeffecten op de eindpunten.
Vertraging in laser aan: vertraging in het inschakelen van de laser.
Vertraging laser aan te kort: de laser wordt al ingeschakeld, zelfs als de
spiegels de vereiste angulaire snelheid aan het begin van de opdracht Coderen
nog niet hebben bereikt. Resultaat: inbrandeffecten op de beginpunten.
Vertraging laser aan te lang: de laser wordt te laat ingeschakeld aan het begin
van de opdracht Coderen. Resultaat: de vectoren zijn niet gemarkeerd vanaf
het beginpunt.
Stapperiode: tijdsperiode voor gegevensupdate van DSP in scankop.
HELP_TAG_EditorParamDelaysList,1 HELP_TAG_EditorParamDelaysAssign,1 HELP_TAG_EditorParamDelaysModifySwitch,1 HELP_TAG_EditorParamDelaysModifyYAG,1 HELP_TAG_EditorParamDelaysModifyCO2,1 HELP_TAG_EditorParamDelaysSave,1 HELP_TAG_EditorParamDelaysDelete,1 HELP_TAG_GlobalParametersetList,1

3-42 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Standaardparameters
D120i
Standaardparameters:

Parameter Lasersysteem
D120 i-Tech 10mm scankop
Stapperiode [ms] 30
Jump-vertraging [ms] 100
Coderingsvertraging [ms] 100
Polygoonvertraging [ms] 20
Vertraging voor laser uit [ms] 110
Vertraging voor laser aan [ms] 70
Max. vectorlengte [mm] 0,25
Laservoeding [%] 90
Jump-snelheid [bit/ms] 7000
Codeersnelheid [bits/ms] 6000
Parameterbereiken:

Parameter Lasersysteem
D120 i-Tech 10mm scankop
Stapperiode [ms] 10..100
Jump-vertraging [ms] 0..500
Coderingsvertraging [ms] 0..500
Polygoonvertraging [ms] 0..500
Vertraging voor laser uit [ms] 30..500
Vertraging voor laser aan [ms] 30..500
Max. vectorlengte [mm] 0..100
Jump-snelheid [bit/ms] 100..16000
Codeersnelheid [bits/ms] 100..16000

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-43


BESTURING

D320i
Standaardparameters:

Parameter Lasersysteem
D320 i-Tech 10mm scankop
Stapperiode [ms] 30
Jump-vertraging [ms] 100
Coderingsvertraging [ms] 100
Polygoonvertraging [ms] 20
Vertraging voor laser uit [ms] 110
Vertraging voor laser aan [ms] 80
Max. vectorlengte [mm] 0,25
Laservoeding [%] 95
Jump-snelheid [bit/ms] 7000
Codeersnelheid [bits/ms] 6000
Parameterbereiken:

Parameter Lasersysteem
D320 i-Tech 10mm scankop
Stapperiode [ms] 10..100
Jump-vertraging [ms] 0..500
Coderingsvertraging [ms] 0..500
Polygoonvertraging [ms] 0..500
Vertraging voor laser uit [ms] 10..500
Vertraging voor laser aan [ms] 10..500
Max. vectorlengte [mm] 0..100
Jump-snelheid [bit/ms] 100..16000
Codeersnelheid [bits/ms] 100..16000

3-44 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

D620i
Standaardparameters:

Parameter Lasersysteem
D620 i-Tech 10mm scankop
Stapperiode [ms] 10
Jump-vertraging [ms] 110
Coderingsvertraging [ms] 100
Polygoonvertraging [ms] 20
Vertraging voor laser uit [ms] 120
Vertraging voor laser aan [ms] 80
Max. vectorlengte [mm] 0,2
Laservoeding [%] 96
Jump-snelheid [bit/ms] 7000
Codeersnelheid [bits/ms] 5000
Parameterbereiken:

Parameter Lasersysteem
D620 i-Tech 10mm scankop
Stapperiode [ms] 10..100
Jump-vertraging [ms] 0..500
Coderingsvertraging [ms] 0..500
Polygoonvertraging [ms] 0..500
Vertraging voor laser uit [ms] 30..500
Vertraging voor laser aan [ms] 30..500
Max. vectorlengte [mm] 0..100
Jump-snelheid [bit/ms] 1000..11000
Codeersnelheid [bits/ms] 100..17000

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-45


BESTURING

Bewerken

Tekst Uitlijning Verwijderen


bewerken Object
Selecteren Objecteigen-
Lettertype schappen
bewerken
Menu Bewerken voor een tekstobject

Tekst bewerken: hiermee opent u het toetsenbord om de tekstinhoud te


bewerken.
Lettertype selecteren: hiermee opent u de lijst met beschikbare lettertype,
zodat u een lettertype kunt selecteren.
Uitlijning: hiermee stelt u de uitlijning van het object in.
Objecteigenschappen bewerken: hiermee kunt u de eigenschappen van
het object bewerken.
Object verwijderen: hiermee verwijdert u het geselecteerde object.

Toevoegen

Tekst Barcode Afbeelding Boog Item klonen


(MERC) Rechthoek

Zie 'EEN BERICHT MAKEN EN BEWERKEN' op pagina 3-23.

Verplaatsen

Selecteer een object in de editor door erop te klikken en verplaats het in de


gewenste richting door op de pijltjes te klikken.
Opmerking: U kunt ook slepen en neerzetten. Selecteer het item in het bericht
en versleep het naar de gewenste locatie.

3-46 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Zoom

Inzoomen Aan hoogte Zoom 100%


aanpassen

Uitzoomen Aan breedte Zoomen


aanpassen op item

Als u de items in het berichtveld of het gehele berichtveld met een


andere grootte wilt bekijken, selecteert u de items en kiest u vervolgens de
toepasselijke knop op de bovenstaande werkbalk:
• Inzoomen op het berichtgebied.
• Uitzoomen vanaf het berichtgebied.
• Hoogte van bericht aanpassen aan gebied.
• Breedte van bericht aanpassen aan gebied.
• Inzoomen op 100% (werkelijke grootte) van bericht.
• Inzoomen op geselecteerd item om in berichtgebied te passen.

Volgorde van visuele items wijzigen

Hiermee stelt u de volgorde van af te drukken objecten in.


Selecteer een object in de lijst en gebruik de pijltjes om de volgorde te
veranderen.

Itemkeuzelijst

Hier kunt u meerdere of alle objecten van een bericht selecteren. Selecteer
de gewenste items in de lijst. Of klik op Alles selecteren om alle objecten te
selecteren. Klik op Selectie wissen om ervoor te zorgen dat er geen objecten
geselecteerd zijn.

Grootte aanpassen
Pas de grootte van een object aan door het te selecteren en het rode
tekentje van het object te verslepen.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-47


BESTURING

BERICHTGEHEUGEN
EN BESTANDSBEHEER
Een bestaand bericht selecteren
Opmerking: Als er geen bericht is geselecteerd om te printen, wordt
er geen bericht weergegeven op het startscherm.
• Selecteer de knop Berichten om het Berichtgeheugen te openen.
• Selecteer het gewenste bericht in de lijst.
• Kies Bewerken, Voorbeeld of Naar printer verzenden.
Opmerking: Wanneer u op Naar printer verzenden klikt, keert u terug naar
het startscherm. Vervolgens wordt het geselecteerde bericht
weergegeven.

Bestandsbeheer
Start > Instellingen > Bestandsbeheer
Bestandsbeheer is een nuttige manier om opgeslagen berichten, afbeeldingen
en scripts te herzien en organiseren.
Via Bestandsbeheer kunt u gemakkelijk bestanden bewerken, nieuwe mappen
maken en inhoud tussen mappen kopiëren.

Nieuw Maak een nieuw geheugen voor berichten,


geheugen: afbeeldingen en scripts.
Opmerking: Alleen in de berichtenmap kan
een nieuw tekstgeheugen worden
gemaakt.
Bewerken: • Hernoemen
• Kopiëren
• Knippen
• Verwijderen
• Details
Plakken: Wordt gebruikt met de opdrachten Kopiëren/Knippen
om bestanden aan mappen toe te voegen.

3-48 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

BACK-UP EN HERSTEL
Back-up
Start > Instellingen > Back-up en herstel > Back-up
Een back-up kan worden opgeslagen op de schijf van de printer, naar het
TouchPanel of op een USB-apparaat dat is aangesloten op de BCP7-controller.
Ga naar de map waarin u de back-upbestanden wilt kopiëren.
U kunt de volgende back-uptypen selecteren:
• Berichten: Alle berichten in alle geheugens
• Lettertypen: Alle lettertypen
• Grafische bestanden: Alle grafische bestanden
• Configuratiebestanden: Systeemconfiguratiebestanden
• Beveiligingsconfiguratie: Gebruiker- en groepsinstelling
• Toepassingslogbestand: Alle logbestanden
• Besturingssysteem: Het besturingssysteem van de printer
• Binaire bestanden: Plug-ins voor stuurprogramma's, firmware, correctie-
matrix
Bestanden worden gekopieerd naar USB/Back-up op het USB-apparaat.
Wanneer de back-up is voltooid, wordt een prompt weergegeven.
Een back-up op een USB-apparaat kan worden gebruikt voor herstel naar
dezelfde printer, een andere printer of voor informatie.

Herstel
Start > Instellingen > Back-up en herstel > Herstel
VOORZICHTIG: Als u informatie herstelt naar een andere printer,
is het van groot belang dat de printerhardware
van dezelfde versie is. Neem voor advies contact
op met Domino.
Plaats het USB-apparaat met de back-upbestanden in de USB-poort van
het TouchPanel of in de USB-poort van de BCP7-controller.
Ga naar de map met de back-upbestanden en klik op Herstellen.

Update
Start > Instellingen > Back-up en herstel > Update
Updates kunnen via deze optie op het systeem worden toegepast.
Selecteer het updatebestand door naar het pad van het bestand te gaan.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-49


BESTURING

Standaardinstellingen
Start > Instellingen > Back-up en herstel > Standaardinstellingen
Hiermee kunt u de standaardinstellingen herstellen. Berichten worden niet
verwijderd.

PRINTERSTATUS
Start > Printerstatus
Toont statistische informatie over het huidige live (print)bericht en printer-
gegevens.
De weergegeven gegevens omvatten:
• Naam van bericht en gebruikt berichtgeheugen
• Printsnelheid
• Printduur
• Gecodeerde producten
• Maximumduur van printen en externe update
• Maximale compilatietijd
• Aantal vectoren en polygonen in het huidige live bericht
• Controller- en laserruntime
• Printteller

GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
Start > Instellingen > Geavanceerd
VOORZICHTIG: Instellingen alleen bedoeld voor getrainde
gebruikers en onderhoudstechnici. Het systeem
kan worden beschadigd door onjuiste instellingen.
De garantie wordt ongeldig als het systeem wordt
beschadigd door onjuiste instellingen.

Laserparameters
Start > Instellingen > Geavanceerd > Laserparameters
Instellingen voor laserparameterlimieten.
Stel de volgende speciale laserparameters in:
• Periode
• Stand-byperiode
• Stand-bypuls
Activeer de lasertestmodus en stel de parameters in.
• Periode
• Aan pulstijd
Stel de periode in voor de koude start van de laser.

3-50 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Configuratiebestanden
Start > Instellingen > Geavanceerd > Configuratiebestanden
Rechtstreekse toegang tot de configuratiebestanden van de codeersoftware.

Installatieopties
Start > Instellingen > Geavanceerd > Installatieopties
Stel de opties in die zijn geïnstalleerd voor de laserprinter:
• Luchtkit
• Koeler
• Vacuüm
• Sluiteroptie
• Optie Richten

DIAGNOSTIEK
Start > Instellingen > Diagnostiek

Status
Start > Instellingen > Diagnostiek > Status
Geeft een overzicht weer van de hardwarestatus:
• Behuizingstemperatuur van de BCP7-controller
• Temperatuur van de SBC-kaart
• Scannerspanning
• Gelijkstroomspanning laser
• Koelfrequentie
• OEM-waarde

Logbestanden
Start > Instellingen > Diagnostiek > Logbestanden
In de software worden verschillende chronologische registraties van de gebrui-
kersactiviteit op de D-Series bijgehouden.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-51


BESTURING

Controlelogbestand
In het controlelogbestand wordt een actiegeschiedenis bijgehouden
van elke laserstatusgebeurtenis op tijdstip, datum en gebruikersstatus. Wat
bijvoorbeeld wordt vastgelegd is het aanmelden en afmelden van gebruikers,
het stoppen en starten van codering, enzovoort.
Statuslogbestand
Chronologische lijst van alle statusberichten. U kunt meer details krijgen
door op het statusbericht te klikken.

ALARMCONFIGURATIE
Start > Instellingen > Alarmconfiguratie
VOORZICHTIG: Instellingen alleen bedoeld voor getrainde gebruikers
en onderhoudstechnici. Het systeem kan worden
beschadigd door onjuiste instellingen. De garantie
wordt ongeldig als het systeem wordt beschadigd
door onjuiste instellingen.

Alarmen configureren
Start > Instellingen > Alarmconfiguratie > Alarmen configureren
Opent de statusconfiguratie-editor.

Alarmen met bereik


Start > Instellingen > Alarmconfiguratie > Alarmen met bereik
Hiermee stelt u het waarschuwingsniveau en foutniveau in voor de export
van het controlelogbestand. Het controlelogbestand moet ten minste
na 183 dagen gebruik worden geëxporteerd. Het controlelogbestand wordt
na het exporteren opgeschoond.

IO-POORT
Start > Instellingen > IO-poort

Toewijzing
Start > Instellingen > IO-poort > Toewijzing
Stel de uitvoer in voor
• Print gereed
• Printersoftware gereed
Stel de invoer in voor
• Strobe bericht selecteren
• Strobe tekstinvoeging
• Bericht selecteren/gegevens tekstinvoeging

3-52 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

Test
Start > Instellingen > IO-poort > Test
VOORZICHTIG: Instellingen alleen bedoeld voor getrainde
gebruikers en onderhoudstechnici. Het systeem
kan worden beschadigd door onjuiste instellingen.
De garantie wordt ongeldig als het systeem wordt
beschadigd door onjuiste instellingen.
Toont de status van invoer en uitvoer en biedt de mogelijkheid invoer en uitvoer
(opnieuw) in te stellen.

Bericht selecteren
Start > Instellingen > IO-poort > Bericht selecteren
Berichten kunnen worden geactiveerd voor printen via een combinatie van
invoer- en strobesignalen via de gebruikerspoort. De invoersignalen moeten
worden ingesteld voordat het strobesignaal voor bericht selecteren naar
de controller wordt gestuurd.
Selecteer het berichtgeheugen en de te gebruiken berichten.
Voor het activeren van een bericht wordt de som van de binaire
representatiewaarde van de invoer gebruikt:
• Gebruikersinvoer A - 1
• Gebruikersinvoer B - 2
• Gebruikersinvoer C - 4
• Gebruikersinvoer D - 8
• Gebruikersinvoer E - 16
• Gebruikersinvoer F - 32
• Gebruikersinvoer G - 64
Voorbeelden
Als bericht 0 wordt geprint, wordt alle gebruikersinvoer op laag ingesteld.
Als bericht 1 wordt geprint, wordt gebruikersinvoer A op hoog ingesteld en alle
andere invoer op laag.
Als bericht 3 wordt geprint, wordt gebruikersinvoer A en B op hoog ingesteld
en alle andere invoer op laag.
Als bericht 13 wordt geprint, wordt gebruikersinvoer A, C en D op hoog ingesteld
en alle andere invoer op laag.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-53


BESTURING

PRINTERNETWERK
Start > Instellingen > Printernetwerk.
VOORZICHTIG: Instellingen alleen bedoeld voor getrainde
gebruikers en onderhoudstechnici. Het systeem
kan worden beschadigd door onjuiste instellingen.
De garantie wordt ongeldig als het systeem wordt
beschadigd door onjuiste instellingen.

Ethernet
Start > Instellingen > Printernetwerk > Ethernet
Voor het configureren van de Ethernet-aansluiting met de printer.

Meerdere koppen
Start > Instellingen > Printernetwerk > Meerdere koppen
Hiermee configureert u de optionele functionaliteit voor meerdere koppen.
Na het selecteren van deze functie, moet het apparaat opnieuw worden
opgestart.
De optie voor meerdere koppen biedt de mogelijkheid verschillende
controllers en lasers te bedienen via een enkele gebruikersinterface, zowel
voor aangesloten machines als voor de operator. De controllers zijn
aangesloten op een keten en de communicatie en besturing verloopt
volledig via de hoofdcontroller van deze keten.
Het is mogelijk om meerdere systemen zo te configureren dat niet synchroon
wordt geprint. Het gebruik van een gemeenschappelijk TouchPanel en
interlockcircuit is dan nog steeds mogelijk, maar voor elke laser worden
afzonderlijke triggersignalen gebruikt. Dit is handig als u meerdere parallelle,
maar onafhankelijke productielijnen hebt met één behuizing voor meerdere
lasers.

Serieel
Start > Instellingen > Printernetwerk > Serieel
Voor het configureren van de optionele seriële RS232-interface van de printer.

Geavanceerd
Start > Instellingen > Printernetwerk > Geavanceerd
Voor het configureren van de Dynamark-interface die kan worden gebruikt
om opdrachten rechtstreeks naar de printer te sturen.

3-54 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

SYSTEEMINFORMATIE
Start > Instellingen > Systeeminformatie

Overzicht
Start > Instellingen > Systeeminformatie > Overzicht
Toont het volgende:
• Printermodel
• IP-adres van de printer
• Id van de printer
• Systeemdatum
• Systeemtijd

Softwareversies
Start > Instellingen > Systeeminformatie > Softwareversies
Toont een overzicht van de softwareversies die geïnstalleerd zijn op de printer.

Hardwareversies
Start > Instellingen > Systeeminformatie > Hardwareversies
Toont informatie over de hardware van de controller.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-55


BESTURING

GEBRUIKERSINTERFACE
Start > Instellingen > Gebruikersinterface

Printerverbinding
Start > Instellingen > Gebruikers > Printerverbinding
Selecteer de verbindingsmethode en stel de verbinding met de printer in.

Taal en toetsenbord
Start > Instellingen > Gebruikersinterface > Taal en toetsenbord
Instellen: gebruikersinterface:
• Taal
• Toetsenbordindeling
• IME-schema voor toetsenbord
• Primaire munteenheid

Netwerk
Start > Instellingen > Gebruikersinterface > Netwerk
Voor het configureren van het TouchPanel.

Versie-informatie
Start > Instellingen > Gebruikersinterface > Versie-informatie
Toont informatie over de Quickstep-gebruikersinterface.

3-56 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BESTURING

WIZARD EERSTE CONFIGURATIE


Startscherm > Instellingen > Wizard Eerste configuratie
Wizard voor het configureren van de printer:
• Selecteer de taal en de naam van de printer.
• Printertype
• Optische correctie
• Printveld
• Oriëntatie
• Bruikbaar printveld
• Productbeweging
• Encoderschaal
• Vectorsortering

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 3-57


BESTURING

BLANCO PAGINA

3-58 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


DEEL 4: TECHNISCH OVERZICHT

INHOUDSOPGAVE
Pagina
BESTURINGSEENHEID MET TOUCHPANEL ....................................... 4-3
D320i IP43- EN IP55-CONTROLLER ................................................... 4-3
D620i-CONTROLLER MET TOUCHPANEL .......................................... 4-4
LASEREENHEID MET SCANNERKOP ................................................. 4-4
OPTIES VOOR GEBRUIK ..................................................................... 4-5
D-Series-lasercodeersysteem .......................................................... 4-5
PRESTATIEGEGEVENS ........................................................................ 4-5
TYPEN CONTROLLERS ....................................................................... 4-6
SPECIFICATIE ....................................................................................... 4-7
D-Series-lasercodeersysteem (10 watt-versies) .............................. 4-7
D-Series-lasercodeersysteem (30 watt-versies) .............................. 4-8
D-Series lasercodeersysteem (60 watt-versies) ............................... 4-9
INSTALLATIE-AFMETINGEN ................................................................ 4-10
TOUCHPANEL ...................................................................................... 4-22
AFMETINGEN TOUCHPANEL .............................................................. 4-23

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 4-1


TECHNISCH OVERZICHT

BLANCO PAGINA

4-2 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


TECHNISCH OVERZICHT

BESTURINGSEENHEID MET TOUCHPANEL

D320i IP43- EN IP55-CONTROLLER

IP43-controllerversie IP55-controllerversie

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 4-3


TECHNISCH OVERZICHT

D620i-CONTROLLER MET TOUCHPANEL

LASEREENHEID MET SCANNERKOP

IP65-laserversie IP20-laserversie

Lensgeheel Scannerkop

D-Series-scannerkop

4-4 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


TECHNISCH OVERZICHT

OPTIES VOOR GEBRUIK


De D-Series-lasercodeersystemen zijn geschikt voor het direct coderen van
objecten door materiaalverwijdering of door de kleur van het materiaal
te veranderen.
Alle geverfde, geprinte of geanodiseerde materialen kunnen worden bedrukt
door materiaalverwijdering, waardoor er contrast ontstaat.
Het is zeer raadzaam de technische aspecten van alle afzonderlijke
toepassingen met de fabrikant of de distributeur te bespreken.

D-Series-lasercodeersysteem
De volgende materialen kunnen met een CO2-laser worden gecodeerd:
• Geverfde of gecoate metalen
• Glas
• Keramiek
• Karton
• Verschillende soorten kunststof.

PRESTATIEGEGEVENS
Het D-Series-lasercodeersysteem kan worden gebruikt met geïndexeerde,
continu of intermitterend draaiende verpakkingsmachines voor batchverwerking.
Het lasercodeersysteem werkt automatisch en past zich aan de snelheid
aan van het object dat moet worden gecodeerd. Dit garandeert coderingen
van gelijke kwaliteit, onafhankelijk van de beweging van de productielijn.
De tekst of het logo kan altijd eenvoudig worden aangepast via de
meegeleverde software.
De codeersnelheid is afhankelijk van de volgende parameters:
• Aantal regels en tekens, grootte en complexiteit van tekens
• De snelheid waarmee het gecodeerde object wordt uitgevoerd
• Grootte van en afstand tussen de gecodeerde objecten
Dit deel van de handleiding bevat een overzicht van het D-Series-
codeersysteem en de verschillende toepassingen. Kies het juiste systeem
op basis van de conditie van het oppervlak van de te coderen materialen
en het type en de complexiteit van de codering.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 4-5


TECHNISCH OVERZICHT

TYPEN CONTROLLERS
Controllertype D320i D620i
Elektrische vereisten:
Netvoeding:
Spanning 90-264 VAC 90-264 VAC
Frequentie 47 Hz-63 Hz 47 Hz-63 Hz
max. Stroomverbruik 1050 VA 2000 VA

Laservoeding:
Spanning 30 V DC 48 V DC
max. Stroom 5A 22 A

IP 43-behuizing:

Afmetingen
371 x 430 x 154 371 x 430 x 310
(L x B x H) [mm]

Koeling ventilator ventilator

5° tot 40° C 5° tot 40° C


Bedrijfstemperatuur
(41° tot 100 °F) (41° tot 100 °F)

Controllertype D320i IP D620i IP


IP 55-behuizing:

Afmetingen
400 x 541 x 229 400 x 541 x 458
(L x B x H) [mm]

Koeling ventilator ventilator


5° tot 40° C 5° tot 40° C
Bedrijfstemperatuur
(41° tot 100 °F) (41° tot 100 °F)

max. 90% RV, max. 90% RV,


Vochtigheid van omgeving
niet-condenserend niet-condenserend

4-6 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


TECHNISCH OVERZICHT

SPECIFICATIE
D-Series-lasercodeersysteem (10 watt-versies)
D-Series-modellen D120i 10 mm of 15 mm scankop
10 W (circa 8 W voor Blue-buisoptie @
Laservoeding
golflengte van 9,3 μm)
Laserpiekstroom P0 30 W
Lasertype Afgedichte CO2-laser
Golflengte 10,6 μm standaard (9,3 μm als Blue-buisoptie beschikbaar)
Duty-cycle* 100%
Maximumtijd
Geen limiet
voor laser aan
Logo's, barcodes, 2D-codes,
Typen codes
grafische elementen, tekst, enzovoort.
Tekens per seconde* 800*
200 m/min*
Snelheid productielijn*
650 ft/min*
0,6 mm - veldgrootte
Tekenhoogte
(0,02 inch - veldgrootte)
i-Tech 10: 80, 100, 120, 150, 200, 250 mm;
Brandpuntsafstand
i-Tech 15: 250, 325, 450 mm
i-Tech 10: 58 x 58, 68 x 68, 84 x 84, 102 x 102, 136 x 136,
Codeerveld 180 x 180 mm
i-Tech 15: 200 x 254, 262 x 334, 356 x 452 mm
Lettertypen 24 lettertypen, meerdere talen inclusief volledig unicode
i-Tech-scankop, te monteren in verschillende standen,
Scankop
waaronder axiaal en radiaal

Laserkop Constructie van roestvrijstaal en geanodiseerd aluminium

Afmetingen** 681 x 140 x 180 [mm]**


(L x B x H) (26,8 x 5,5 x 7,1 [inch])**

Gewicht 16,5 kg (36,4 lbs)


Bedrijfstemperatuur 5º tot 40º C (41º tot 104º F)
Vochtigheid
Max. 90% RV, niet-condenserend
van omgeving
Koeling Lucht, perslucht
*Tekens per seconde en productielijnsnelheden zijn substraat- en codeafhankelijk
**Algemene afmetingen gemeten voor kortste versie

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 4-7


TECHNISCH OVERZICHT

D-Series-lasercodeersysteem (30 watt-versies)


D-Series-modellen D320i 10 mm of 15 mm scankop
30 W (circa 20 W voor Blue-buisoptie @ golflengte van 9,3 μm,
Laservoeding
circa 28 W voor Red-buisoptie @ golflengte van 10,2 μm)
Laserpiekstroom P0 75 W
Lasertype Afgedichte CO2-laser
10,6 μm standaard (9,3 μm als Blue-buisoptie beschikbaar
Golflengte
en 10,2 μm als Red-buisoptie beschikbaar)
Duty-cycle* 100%
Maximumtijd
Geen limiet
voor laser aan
Logo's, barcodes, 2D-codes,
Typen codes
grafische elementen, tekst, enzovoort.
Tekens per seconde* 1500*
400 m/min*
Snelheid productielijn*
1300 ft/min*
0,6 mm - veldgrootte
Tekenhoogte
(0,02 inch - veldgrootte)
i-Tech 10: 80, 100, 120, 150, 200, 250 mm;
Brandpuntsafstand
i-Tech 15: 250, 325, 450 mm
i-Tech 10: 58 x 58, 68 x 68, 84 x 84, 102 x 102, 136 x 136,
Codeerveld 180 x 180 mm
i-Tech 15: 200 x 254, 262 x 334, 356 x 452 mm
Lettertypen 24 lettertypen, meerdere talen inclusief volledig unicode
i-Tech-scankop, te monteren in verschillende standen,
Scankop
waaronder axiaal en radiaal

Laserkop Constructie van roestvrijstaal en geanodiseerd aluminium

Afmetingen 784 x 140 x 180 [mm]**


(L x B x H)** (32,4 x 5,5 x 7,1 [inch])**

Gewicht 22 kg (48,5 lbs)


Bedrijfstemperatuur 5º tot 40º C (41º tot 104º F)
Vochtigheid
Max. 90% RV, niet-condenserend
van omgeving
Koeling Lucht, perslucht
*Tekens per seconde en productielijnsnelheden zijn substraat- en codeafhankelijk
**Algemene afmetingen gemeten voor kortste versie

4-8 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


TECHNISCH OVERZICHT

D-Series lasercodeersysteem (60 watt-versies)


D-Series-modellen D620i 10 mm or 15 mm scankop
60W
Laservoeding
(circa 60 W voor Blue-buisoptie @ golflengte van 9,3 μm)
Laserpiekstroom P0 120 W
Lasertype Afgedichte CO2-laser
Golflengte 10,6 μm standaard (9,3 μm als Blue-buisoptie beschikbaar)
Duty-cycle* 100%
Maximumtijd
Geen limiet
voor laser aan
Logo's, barcodes, 2D-codes,
Typen codes
grafische elementen, tekst, enzovoort.
Tekens per seconde* 2000*
600 m/min*
Snelheid productielijn*
1970 ft/min*
0,6 mm - veldgrootte
Tekenhoogte
(0,02 inch - veldgrootte)
i-Tech 10: 80, 100, 120, 150, 200, 250 mm;
Brandpuntsafstand
i-Tech 15: 250, 325, 450 mm
i-Tech 10: 58 x 58, 68 x 68, 84 x 84, 102 x 102, 136 x 136,
Codeerveld 180 x 180 mm
i-Tech 15: 200 x 254, 262 x 334, 356 x 452 mm
Lettertypen 24 lettertypen, meerdere talen inclusief volledig unicode
i-Tech-scankop, te monteren in verschillende standen,
Scankop
waaronder axiaal en radiaal

Laserkop Constructie van roestvrijstaal en geanodiseerd aluminium

Afmetingen 846,1 x 140 x 180 [mm]**


(L x B x H)** (33,4 x 5,5 x 7,1 [inch])**

27,3 kg (60,2 lbs) (luchtkoeling)


Gewicht
30,0 kg (66,2 lbs) (waterkoeling, zonder koelmiddel)
Bedrijfstemperatuur 5º tot 40º C (41º tot 104º F)
Vochtigheid
Max. 90% RV, niet-condenserend
van omgeving
Koeling Lucht, Water
*Tekens per seconde en productielijnsnelheden zijn substraat- en codeafhankelijk
**Algemene afmetingen gemeten voor kortste versie

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 4-9


TECHNISCH OVERZICHT

INSTALLATIE-AFMETINGEN

Afmetingen: D-Series-besturingssysteem (10W- en 30W-systemen)


met steun voor montage van 19" rack (optioneel)

4-10 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


TECHNISCH OVERZICHT

Afmetingen: D-Series-besturingssysteem
(10 W en 30 W systemen), IP55-versie

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 4-11


TECHNISCH OVERZICHT

Afmetingen D-Series: D-Series-besturingssysteem (60W-systeem)


met steun voor montage van 19" rack (optioneel)

4-12 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


TECHNISCH OVERZICHT

Afmetingen: D-Series-besturingssysteem (60W-systemen),


IP55-versie

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 4-13


TECHNISCH OVERZICHT

Afmetingen: D-Series 10, 30 watt laserkop met


i-Tech 10mm scanner (links omlaag), luchtkoeling

4-14 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


TECHNISCH OVERZICHT

Afmetingen: D-Series 10, 30 watt laserkop met


i-Tech 10mm scanner (links omlaag), persluchtkoeling

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 4-15


1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12

4-16
762.8
A A

79.2
B B

130
103 MAIN CABLE (DETACHABLE)

C 225.9 C
180

169.2
148.2

D D
29.5

660 140
808

E E

SCAN HEAD SHOWN IN


STANDARD ORIENTATION
MAY BE ORIENTED DIFFERENTLY

SLOTS FOR M8 SLIDING NUTS (TOP AND BOTTOM)


PENETRATION DEPTH <9mm
TECHNISCH OVERZICHT

INCLUDING 4x SLIDING NUTS

F F
40

Afmetingen: D-Series 10, 30 watt laserkop met


G G

i-Tech 15mm scanner (axiaal omlaag), luchtkoeling


Dateiname des Zeichnungsobjektes: Dateityp: Dateiname der Zeichnung:
D320I-15-SL_R4124 ASSEM D320I-15-SL_R4124

Allgemeintol. Werkstück Maßstab 1:2 Gew.:0.000 kg


PROJEKTION DIN ISO -kanten Werkstoff:
2768-m-S DIN 6784 Halbzeug:

H Datum Name Benennung:


Bear. 10.05.2013 P. Woitzik
Gepr. D320i i-Tech15
Norm
Axial Down
Domino Laser GmbH Zeichnungsnummer:
Fangdieckstrasse 75a Blatt1
D-22547 Hamburg Information 2 Bl.
Zust. Änderung Datum Nam. (Urspr.) (Ers.f.:) (Ers.d.:)

1 2 3 4 5 6 7 8 9

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


TECHNISCH OVERZICHT

Afmetingen: D-Series 60 watt laserkop met


i-Tech 10mm scanner (links omlaag), luchtkoeling

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 4-17


TECHNISCH OVERZICHT

Afmetingen: D-Series 60 watt laserkop met


i-Tech 10mm scanner (links omlaag), waterkoeling

4-18 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


TECHNISCH OVERZICHT

axiaal links axiaal rechts

axiaal omlaag

links omlaag rechts omlaag

omlaag links omlaag rechts

D-Series
Scanner, montage in lange oriëntatie

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 4-19


TECHNISCH OVERZICHT

omlaag

links

rechts

D-Series
Scanner, montage in korte oriëntatie

4-20 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


TECHNISCH OVERZICHT

axiaal-RapidScan 45° axiaal-RapidScan 135°

axiaal-RapidScan 225° axiaal-RapidScan 315°

omlaag-links-RapidScan omlaag-rechts-RapidScan

D-Series
Scanner, RapidScan-oriëntatie
(niet beschikbaar voor de i-Tech 15-scanner)

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 4-21


TECHNISCH OVERZICHT

TOUCHPANEL
Opmerking: Het TouchPanel is verkrijgbaar als een optionele
gebruikersinterface.

Technische specificaties
Display: 10,4 inch SVGA full-colour touchscreen
Besturingssysteem: MS Windows CE 6
Afmetingen touchscreen (mm): 307 (B) x 232 (H) x 75 (D)
IP-norm TouchPanel: Ontworpen volgens IP55
Bevestigingstoebehoren: Volledig assortiment beugels
Temperatuur: 5 - 45 °C
Vochtigheid: 10 - 90% niet-condenserend
Elektrisch: Wisselstroomingang (AC): 100-240 VAC,
0,7 A, 50/60 Hz
Gelijkstroomingang (DC): 24Vdc,
20 W via Ethernet
Gewicht: 2,85 kg
Montage: VESA 75 montagestandaard
Ethernet-kabel: 5 meter en 10 meter verkrijgbaar

Netconnector Hoofdschakelaar Hoofdzekering USB-poorten Ethernet-


aansluiting

Achteraanzicht TouchPanel

Opmerking: Het TouchPanel kan via een externe voedingsbron van stroom
worden voorzien, via de netvoedingsaansluiting of via de
Ethernet-aansluiting bij aansluiting op een BCP7-controller.
De hoofdschakelaar schakelt alleen de voeding van het
TouchPanel om wanneer een externe voeding op het
TouchPanel is aangesloten.

4-22 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


TECHNISCH OVERZICHT

AFMETINGEN TOUCHPANEL
75
307 66.5

75

214.4

75
M5 (4x)

162.2

232

200
STROOMKABEL TOUCHPANEL

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 4-23


TECHNISCH OVERZICHT

BLANCO PAGINA

4-24 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


DEEL 5: ONDERHOUD
EN PROBLEMEN OPSPOREN

INHOUDSOPGAVE
Pagina
VENTILATOREN EN LUCHTKANALEN INSPECTEREN ....................... 5-3
Ventilatoren besturingseenheid en laserkop .................................... 5-3
Luchtuitlaten van de laserkop .......................................................... 5-3
DE LENS REINIGEN ............................................................................. 5-3
ALGEMENE REINIGING ....................................................................... 5-4
PROBLEMEN OPSPOREN ................................................................... 5-4
STATUSBERICHTEN EN AANBEVOLEN ACTIES ................................ 5-5
Systeemstatusberichten .................................................................. 5-5
DE LENS VERVANGEN ....................................................................... 5-23
DE ZEKERINGEN VERVANGEN ........................................................... 5-24
Zekering F1 en F2 van netvoeding ................................................... 5-24
Zekering F3 van laserstroomvoorziening ........................................ 5-24
DE BATTERIJ VOOR PC-CMOS-INSTELLINGEN VERVANGEN ......... 5-25
HOGE SPANNING TIJDENS ONDERHOUD ......................................... 5-25
STATUSLAMPJES ............................................................................... 5-26
WATERKOELER .................................................................................... 5-27
BATTERIJ VOOR TOUCHPANEL-BUFFER .......................................... 5-27
DAMPAFZUIGINGSSYSTEEM ............................................................. 5-28
Algemene opmerkingen ................................................................... 5-29
Aanbevolen routineonderhoud ......................................................... 5-29
Dagelijks ...................................................................................... 5-29
Wekelijks ..................................................................................... 5-29
Jaarlijks ....................................................................................... 5-29
Filterzakken vervangen .................................................................... 5-29
Het hoofdfilter vervangen ................................................................. 5-30
Het chemische filter vervangen (DPX2000) ...................................... 5-31
Het chemische kussen vervangen (DPX2000) ................................. 5-31

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-1


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

BLANCO PAGINA

5-2 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

VENTILATOREN EN LUCHTKANALEN
INSPECTEREN
WAARSCHUWING: Verwijder de netvoedingsstekker alvorens
tot werkzaamheden aan het lasercodeer-
systeem over te gaan.
De ventilatoren bevinden zich aan de zijkanten van de besturingseenheid
en op de laserkop.
Een defect aan de ventilator levert een direct gevaar voor oververhitting
op dat kan resulteren in beschadiging van de besturingseenheid en de
laserkop. Om deze reden moeten de ventilatoren eenmaal per maand
worden gecontroleerd.

Ventilatoren besturingseenheid en laserkop


(1) Controleer de ventilatoren op lagergeluiden. Indien de lagers geluid
maken, moet de betreffende ventilator worden vervangen.
(2) Controleer de ventilatorfilters van de controller (2 aan de linkerzijde en
2 aan de rechterzijde) op verstoppingen en vuil. Vervang ze indien
nodig. Dit kan gemakkelijk van buitenaf worden gedaan zonder de
controller te openen.

Luchtuitlaten van de laserkop

VOORZICHTIG: Gebruik geen waterslang om de luchtuitlaten


te reinigen.
(1) De luchtuitlaten moeten regelmatig worden gecontroleerd op vuil en
moet zo nodig worden gereinigd.

DE LENS REINIGEN
WAARSCHUWING: Ga na of de netstroomstekker uitgetrokken
is voor u de lens reinigt.

VOORZICHTIG: (1) Gebruik geen perslucht uit de installatie voor


het reinigen.
(2) Gebruik geen water voor het reinigen,
aangezien de lenzen niet waterbestendig zijn.
(3) Reinig voorzichtig omdat er krassen op de
lens kunnen komen die de coderingskwaliteit
verminderen.
De lens moet maandelijks worden gecontroleerd op stof, en kan indien
noodzakelijk worden gereinigd met (absoluut schone) perslucht uit een
spuitbus.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-3


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

In geval van alle overige verontreinigingen moet de lens als volgt worden
gereinigd met isopropylalcohol en lenspapier of wattenstaafjes (Q-tips):
(1) Neem een ongebruikt wattenstaafje en bevochtig één uiteinde met
het isopropylalcohol.
(2) Veeg zachtjes in één streek over het oppervlak van de lens.

Wattenstokje

Lensgeheel

(3) Inspecteer het wattenstokje. Indien er zich vuil of olie op bevindt


moeten de stappen (1) t/m (3) worden herhaald.
(4) Gebruik het droge uiteinde van het wattenstokje om zachtjes de overtollige
vloeistof van de lens te vegen.

ALGEMENE REINIGING
WAARSCHUWING: Het lasercodeersysteem en de aangesloten
installatie moeten zijn uitgeschakeld en de
netvoeding naar het lasercodeersysteem
moet afgekoppeld zijn.

De buitenste oppervlakken kunnen alleen worden gereinigd met een


vochtige doek en een mild reinigingsmiddel. Er mag geen vocht in het
systeem komen.

PROBLEMEN OPSPOREN
De kans is groot dat de D-Series-codeersystemen geen onderhoud nodig
hebben wanneer deze correct worden gebruikt. Mocht er toch een
probleem optreden, dan staan de servicemedewerkers van Domino klaar
om u te helpen. Ga voor hulp naar http://www.domino-printing.com en
zoek via de wereldkaart technische ondersteuning in uw regio op.

5-4 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

STATUSBERICHTEN EN AANBEVOLEN
ACTIES
Op het display van de besturingseenheid van de D-Series kunnen berichten
worden weergegeven. Deze berichten worden in de volgende tabellen
weergegeven, met aanbevolen acties (waar van toepassing):

Systeemstatusberichten

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


1 Geen Geen reactie van het Zet de controller uit.
communicatie DSP-deel van het Controleer of alle kaarten zijn
met DSP. besturingssysteem aangesloten, zet de back-up
tijdens de uitvoering. terug en start de controller
opnieuw op.
2 Controllersystee DSP-initialisatie Zet de controller uit.
m kan niet is niet gelukt. Controleer of alle kaarten zijn
worden gestart. aangesloten, zet de back-up
terug en start de controller
opnieuw op.
3 Fout in DSP- Geen reactie van Zet de controller uit.
watchdog. de SBC op een Controleer of alle kaarten zijn
DSP-verzoek. aangesloten, zet de back-up
terug en start de controller
opnieuw op.
4 Fout in Laser- De laser geeft Neem contact op met
watchdog. al langer af dan Domino.
verwacht.
5 Printen gestart Er werd een Printen Controleer of het Printen
tijdens printen. gestart-opdracht gestart-signaal geen 'switch
ontvangen terwijl bounce' heeft. Controleer de
de laser bezig is met tijd die het kost om te printen
printen. vergeleken met de tijd voor
het herhalen van het printen.
6 Lus in encoder: Bij continu printen op Verklein de printafstand of
Periode te klein. basis van de encoder de breedte van het bericht.
wordt de volgende
print gegenereerd
terwijl de vorige nog
niet klaar is.
7 Printen gestart- Er zijn geen geldige Zorg dat de printer gereed
opdracht terwijl gegevens in de DSP is voordat een Printen gestart-
DSP-gegevens op het moment dat opdracht wordt gegenereerd.
niet gereed zijn. een Printen gestart- Na print uitschakeling
opdracht wordt met geforceerd opnieuw
ontvangen. compileren.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-5


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


8 Printen gestart- Op dit moment wordt Kijk of regel 'compileren OK'
opdracht terwijl een nieuwe print hoog is wanneer gegevens
DSP-gegevens gecompileerd en er worden gecompileerd en start
niet gereed zijn kan pas een Printen pas een print wanneer
gestart-opdracht deze weer hoog is na een
worden gegeven gegevenswijziging
als de printer weer
gereed is.
10 DSP-lijstbuffer Er zijn nog geen Coderingsbestand staat
leeg. gegevens voor op laatste item of gegevens
de volgende print. uit externe controller zijn laat.
11 Encoder/band te Het bericht is niet Vertraag de transportband,
snel (overloop). op tijd voltooid. verlaag de codeertijd of
verplaats de tekst naar de
laserstraal toe op het veld.
12 Encoder/band te Het bericht is niet Verkort de codeertijd of
snel (onderloop). op tijd voltooid. verplaats de tekst naar de
laserstraal toe op het veld.
13 Aantal Interne fout. Start het systeem opnieuw
herhalingen op, herstel back-up. Neem
lijstbuffer mislukt. contact op met Domino.
14 Maximale afstand De maximale afstand Controleer of de sensor goed
tussen prints tussen de Printen is ingesteld. Schakel deze
overschreden. gestart-signalen is functie uit als deze controle
overschreden en een niet nodig is.
verwachte Printen
gestart-opdracht
is niet ontvangen.
15 Printstartsignaal Een Printen gestart- Controleer of het Printen
genegeerd. opdracht is te snel na gestart-signaal geen 'switch
de vorige ontvangen. bounce' heeft. Controleer of
sensor correct is ingesteld.
16 Maximumtijd voor De laser geeft Neem contact op met Domino.
laser aan al langer af dan
overschreden verwacht.
(laser uitge-
schakeld door
hardware).
17 Laseropwarming. De laser heeft een Gebruik de laser pas als deze
korte opwarmperiode waarschuwing is uitgeschakeld.
nodig voor hij kan
worden gebruikt.

5-6 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


30 Scankopvoeding Er is geen +/- 15 V Controleer de aansluitingen
ontbreekt. aan de scankop op de printkop.
of er komen geen
gegevens terug
uit de scankop.
31 Temperatuur van De scankop is koud. Wacht tot de verwarmings-
scankop buiten elementen in de scanner-
geldig bereik. motoren de scanners
opwarmen. De printer kan
worden gebruikt, maar er
kunnen zich zeer kleine fouten
met de positie voordoen.
32 Scankop warmt De scankop is koud. Wacht tot de verwarming-
op - even geduld. selementen in de scanner-
motoren de scanners
opwarmen. De printer kan
worden gebruikt, maar er
kunnen zich zeer kleine fouten
met de positie voordoen.
33 Overtemperatuur De temperatuur Controleer of de ventilatoren
besturingseenheid. in de controller is werken en of de filters niet zijn
zeer koud of te heet. verstopt.
45 Laserkoeling Alle systemen Controleer of alle ventilatoren
defect. behalve 30W-laser: of waterturbines zijn
Onjuiste frequentie aangesloten en werken.
van ventilatoren/ Controleer in geval van een
waterturbine 30W-systeem of de controller
gedetecteerd een 30V-voeding heeft.
in de laserkop. Controleer het pad van de
In geval van 30W- laserbuis, V30-interfacekaart
laser heeft de (daar LED V4 als foutindicator)
laserbuis een naar de controller.
voedingsspanning
gedetecteerd die
buiten het bereik ligt.
51 Temperatuur van De controller wordt Controleer of de ventilatoren
besturingseenhei redelijk heet. werken en of de filters niet
d bijna te hoog. zijn verstopt.
56 Printer klaar De printer is klaar Alleen informatie.
om te printen. om te printen als er
een Printen gestart-
signaal komt.
58 Geen bericht Er is geen geldig Laad een bericht en verzend
geladen. bericht geladen het naar de printer.
in de controller.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-7


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


549 Draai aan de Het veiligheidsrelais Draai de sleutelschakelaar
sleutelschakelaar moet worden naar de startstand of geef
om coderen ingesteld nadat een een externe startopdracht
mogelijk te interlock is geopend. (de knop Afspelen op de
maken. gebruikersinterface werkt niet).
550 Systeem De sleutelschakelaar Draai de sleutelschakelaar
uitgeschakeld staat in stand 0. naar stand 1.
551 Richten De richtstraal die kan Alleen informatie.
ingeschakeld worden geconfi-
gureerd in de
algemene instellingen
is ingeschakeld (dit is
ter informatie - geen
storing!).
552 Externe interlocks De interlock of Sluit de bescherming om
open interlocks zijn open. de interlocks te "maken".
553 Externe interlock De interlock- Sluit de bescherming om
1 open schakelaar 1 is open de interlocks te "maken".
554 Externe interlock De interlock- Sluit de bescherming om
2 open schakelaar 2 is open de interlocks te "maken".
555 Luchtstoring Niet genoeg Controleer de filters van
luchtstroom om de luchtregelaar en
de laser te koelen. de drukinstellingen.
556 Vacuümstoring De DPX werkt niet. Zorg ervoor dat de DPX
beschikbaar is en werkt.
557 Filter niet ok De DPX-filters zijn Vervang de DPX-filters.
verstopt.
558 Koeler niet ok Er is een probleem Controleer de werking van
met de koeler. de koeler.
559 Laag waterniveau De koeler heeft meer Vul de koeler.
koeler water nodig.
560 Laser defect of De laserbuis is heet Controleer de laserkoeling en
overtemperatuur of heeft een slechte de aansluitingen met de kop.
gelijkstroomvoorzieni
ng of vonkt niet.
561 Laservoeding niet De netvoeding voor Neem contact op met Domino.
uitgeschakeld het veiligheidsrelais
kon niet worden
uitgeschakeld.

5-8 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


562 Gelijkstroomvoor Feedback Controleer de uitvoer van
ziening laser gelijkstroomvoorzieni de laser-PSU. Controleer of
ontbreekt ng laser vanuit ten minste één LED op de
de laserkop printkop aanstaat als coderen
wordt ingeschakeld. Controleer
de analoge laserspanning in
het diagnostiekscherm van de
gebruikersinterface. Controleer
de aansluiting op de printkop.
Vervang de printkop.
Controleer of de installatie-
configuratie is gewijzigd.
563 Korte De netvoeding Controleer de netvoeding
wisselstroom- is een aantal cycli en aansluitingen met het
storing uitgevallen. elektriciteitsnet.
564 Kortsluiting Kortsluiting in het Neem contact op met Domino.
in TRIAC veiligheidscircuit van
TRIAC of het
omleidingsrelais
565 TRIAC werkt niet Het TRIAC- Neem contact op met Domino.
veiligheidscircuit is De eenheid werkt nu in een -fail-
een open circuit, dus safemodus.
netvoeding kan niet
worden toegepast op
het veiligheidsrelais.
566 Omleidingsrelais Er is geen wissel- Neem contact op met Domino.
werkt niet stroomvoeding na
het omleidingsrelais.
567 Defect in Onjuiste frequentie Controleer of alle ventilatoren
laserkoeling van ventilatoren/ of waterturbines zijn
waterturbines naar aangesloten en werken.
DSP.
573 Externe 12/24V De 12/24V- Controleer PSU en
ontbreekt interfacevoeding aansluitingen. Koppel
ontbreekt. externe apparaten los.
574 Uitbreiding De 24V-voeding Controleer of er sprake
24V-voeding ontbreekt in is van kortsluiting of een
ontbreekt de controller. ander probleem in
de voedingsuitbreiding.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-9


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


575 Fout Het veiligheidsrelais Open BEIDE circuits om deze
veiligheidsrelais werd niet gesloten status te resetten. De fout kan
bij het resetten. niet alleen zijn veroorzaakt
Als SLECHTS één van door een verbroken veiligheids-
de twee interlocks relais, maar ook door
werd geopend een defect in de D550+-
en weer gesloten voedingsuitbreidingkast,
en vervolgens een dat wil zeggen de veiligheids-
laserstartopdracht voedingscontacten, of de
werd ingesteld, interconnectiekabel voor
wordt deze status besturing ontbreekt.
getoond als het
veiligheidsrelais
MOET mislukken.
576 Positieve De +15V- Controleer de stroom-
scannervoeding scannervoeding toevoerrails op testpunten
ontbreekt ontbreekt in en op het diagnostiekscherm
de behuizing. van de gebruikersinterface.
577 Negatieve De -15V- Controleer de stroom-
scannervoeding scannervoeding toevoerrails op testpunten
ontbreekt ontbreekt in en op het diagnostiekscherm
de behuizing. van de gebruikersinterface.
578 Systeem De sleutelschakelaar Draai de sleutelschakelaar
stand-by staat op stand 1, naar de startstand of geef
maar is nog niet een externe startopdracht,
ingesteld door de of druk op de knop 'Start'
sleutelschakelaar op de gebruikersinterface.
te draaien of door
een externe start.
579 Printer wordt De laser is inge- Wacht tot de printer gereed is.
geactiveerd. schakeld, maar bezig
met opwarmen.

5-10 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


580 Inconsistente Het ingangsniveau In Installatieopties is de optie
laser aan voor het starten Laser op gevoeligheidsniveau
toestand van de laser wordt (hardware) geselecteerd. Dit
genegeerd door betekent dat als de ingang
een in de gebruikers- voor het extern starten van de
interface geselec- laser op hoog staat, de printer
teerde laser of door wordt ingeschakeld of is
een foutbericht. ingeschakeld. Als de ingang
op laag staat, wordt de printer
niet ingeschakeld. Als gevolg
van foutcondities of handmatige
interactie van de gebruiker
kan de ingangstatus echter
verschillen van de status van
codering inschakelen. In dit
geval wordt deze waarschuwing
weergegeven en wordt het
signaal 'externe laserstart'
op laag gezet.
581 Volgende De volgende Controleer of de volgende
controller niet controller in een controller in de keten gereed is.
klaar 'keten' in een
configuratie met
meerdere koppen is
niet gereed.
582 Controller niet Het systeem Als deze controller moet
actief (systeem is onderdeel van werken, schakelt u deze
met meerdere een 'keten' met in de installatieopties van
koppen) meerdere koppen, de gebruikersinterface in.
maar is uitgeschakeld
(zie installatieopties).
Dit is alleen ter
informatie.
583 Externe interlock Een of beide Als de afschermingen niet zijn
werd geopend interlocks waren geopend, controleer dan of
open, maar zijn er iets mis is met de aansluiting
nu gesloten. van de interlock.
594 Fout Er was een laser- Zorg ervoor dat de interlocks
veiligheidsrelais startopdracht terwijl zijn gesloten voordat u de
een of beide (CAT3/4)- startinvoer van de laser geeft.
interlocks niet
gesloten waren.
600 Onregelmatige De laser stopte niet Neem contact op met Domino.
Laser uit- toen dit door de DSP
procedure werd verwacht.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-11


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


601 Uitstel voor laser Laserparameter Neem contact op met Domino.
uit eindigt tijdens niet correct
uitstel voor geconfigureerd
laser aan in bericht.
602 Uitstel voor laser Laserparameter Neem contact op met Domino.
uit opnieuw niet correct
geactiveerd geconfigureerd
in bericht.
603 Uitstel voor laser Laserparameter Neem contact op met Domino.
aan opnieuw niet correct
geactiveerd geconfigureerd
in bericht.
604 Fout in I2C- Hardwaredefect Neem contact op met Domino.
sensorbus
605 Fout in I2C- Hardwaredefect Neem contact op met Domino.
functiebus
606 Coderings- Defect in Neem contact op met Domino.
controller, fout in coderingscontroller
overdracht CRC
607 Coderings- Defect in Neem contact op met Domino.
controller, fout coderingscontroller
in lijst CRC
1000 Plug-in voor niet- Interne fout in Neem contact op met Domino.
vluchtige opslag software-installatie.
kon niet worden
geladen.
1001 Niet-vluchtige Onjuiste systeem- Neem contact op met Domino.
opslag niet configuratie of
aangesloten. hardware werkt niet.
1002 Niet-vluchtige Hardwarefout. Neem contact op met Domino.
opslag niet
geformatteerd.
1003 Indeling van niet- Softwareversie is Neem contact op met Domino.
vluchtige opslag niet compatibel met
te oud. hardwareversie.
1004 Indeling van niet- Softwareversie is Neem contact op met Domino.
vluchtige opslag niet compatibel met
te nieuw. hardwareversie.
1005 Capaciteit niet- Te veel dynamische Reduceer het aantal tellers en
vluchtige opslag tekstinhoud, zoals tekstinvoegingen en probeer
overschreden. tellers, tekstin- het opnieuw. Neem contact
voegingen en codes op met Domino als u het
gebruikt in het bericht. probleem niet kunt oplossen.

5-12 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


2000 NVMEM back- Inhoud van de CF- Dit bericht is alleen informatief
upbestand(en) kaart en de inhoud en zou niet meer moeten
aanwezig. op de niet-vluchtigeverschijnen wanneer u de
RAM van de machine de volgende keer
hoofdkaart is niet inschakelt.
consistent. Neem contact op met Domino
als het bericht toch weer
verschijnt.
2001 Back- Inhoud van de CF- Dit bericht is alleen informatief
upbestand(en) kaart en de inhoud en zou niet meer moeten
voor runtime- op de niet-vluchtige verschijnen wanneer u de
gegevens van RAM van de machine de volgende keer
coderingsengine hoofdkaart is niet inschakelt.
aanwezig. consistent. Neem contact op met Domino
als het bericht toch weer
verschijnt.
2002 Back- Inhoud van de CF- Dit bericht is alleen informatief
upbestand(en) kaart en de inhoud en zou niet meer moeten
voor runtime- op de niet-vluchtige verschijnen wanneer u de
gegevens voor RAM van de machine de volgende keer
bestandscoderin hoofdkaart is niet inschakelt.
g aanwezig. consistent. Neem contact op met Domino
als het bericht toch weer
verschijnt.
2003 Back- Inhoud van de CF- Dit bericht is alleen informatief
upbestand(en) kaart en de inhoud en zou niet meer moeten
voor runtime- op de niet-vluchtige verschijnen wanneer u de
gegevens voor RAM van de machine de volgende keer
tekstconversie hoofdkaart is niet inschakelt. Zorg wel dat alle
aanwezig. consistent. tellers/invoegingen de juiste
waarden hebben.
Neem contact op met Domino
als het bericht toch weer
verschijnt.
2031 Opnieuw starten U kunt een wijziging Start de controller opnieuw op.
van toepassing in de systeem-
vereist. instellingen
toepassen door de
controleer uit en in te
schakelen.
3165 Interne Verificatie van interne Controleer of alle bericht-
compilatiefout software is mislukt. parameters correct zijn
(softwarebug) ingesteld. Als dit het geval is,
neem dan contact op met
Domino.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-13


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


3166 Kan geen leeg Het systeem is Gebruik een bericht dat
bericht coderen. geconfigureerd voor gegevens bevat. Zet gegevens
het niet accepteren in het huidige bericht of sta lege
van lege berichten berichten toe. Controleer of
voor codering, gebruikers-invoercondities
en er is een leeg of soortgelijke condities dit
bericht geladen. probleem kunnen veroorzaken.
3167 Compilatiefout Verificatie van interne Controleer of alle bericht-
software is mislukt. parameters correct zijn
ingesteld. Als dit het geval is,
neem dan contact op met
Domino.
3168 Transformatie Objecten of delen Positioneer de objecten correct.
mislukt/object van objecten
buiten gebied. bevinden zich
buiten het bruikbare
coderingsveld.
3169 Onvolledig Een object verwijst Dit gebeurt wanneer een
object, externe naar een externe bron tekstobject verwijst naar
referenties die op dit moment een lettertype dat niet
ontbreken. niet beschikbaar is. in het systeem voorkomt.
Gebruik een ander lettertype.
3170 Ontbrekende Parameterset Zorg dat voor alle objecten
coderings- van object is niet een parameterset is gekozen.
parameters. ingesteld.
3171 Ongeldige De waarden van een Zorg dat voor alle objecten
coderings- parameterset die een geldige parameterset
parameters. wordt gebruikt door is gekozen.
het huidige project,
zijn ongeldig.
3172 Onjuiste Deze fout wordt Controleer de draairichting
encoderrichting. weergegeven als een van de encoder.
bericht wordt
geactiveerd
om in continue
coderingsmodus
te printen terwijl
de encoder in de
verkeerde richting
draait.

5-14 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


3173 Encoder te snel. Deze fout wordt Zorg dat de encoder nooit
weergegeven als sneller wordt uitgevoerd
een bericht wordt dan de snelheid waarmee
geactiveerd om in het project kan worden
continue coderings- gecodeerd. Pas de snelheid
modus te printen van de encoder aan.
terwijl de encoder
te snel draait.
3176 Object heeft Mogelijk wordt naar Controleer of er ongeldige
ongeldige het object verwezen attributen zijn.
attributen. door een ander
tekst-/barcode-
object dat niet
bestaat of een
dynamisch tekstlabel
gebruikt dat niet is
gedefinieerd. De fout
kan ook verschijnen
als u meerdere tekst-
objecten gekruist
probeert te koppelen.
3177 Object waarnaar Algemene Neem contact op met Domino.
wordt verwezen softwarefout.
kan niet worden
gecompileerd.
3178 Lijst overvol: Het aantal vectoren Reduceer het aantal vectoren
project te groot. voor het coderen van door het aantal oplossingen
het project is te groot. te verminderen of de maximale
vectorlengte te vergroten,
enzovoort.
3179 Coderingslimiet De vooraf Dit bericht wordt weergegeven
bereikt. gedefinieerde limiet wanneer u vanuit een bestand
voor coderingen is print en het einde van het
bereikt. bestand is bereikt of als
er tellers zijn ingeschakeld
waarvoor 'Codering
uitschakelen' is geconfigureerd
als ze hun eindwaarde
bereiken.
3180 Printen mislukt. Algemene fout. Neem contact op met Domino.
3181 DSP-storing. Er kan geen contact Zorg dat de kaarten goed zijn
worden gemaakt met geplaatst.
de DSP-hardware
voor het overdragen
van vectoren.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-15


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


3182 Time-out bij De huidige print heeft Verhoog de time-outwaarde
printen. langer geduurd dan of schakel de time-out
de time-out voor uit door de waarde op
een print zoals 0 te zetten.
gedefinieerd in de
systeeminstellingen.
3183 Ontbrekende Het gebruik van Definieer een parameterset
parameterset de parameterset met deze naam of schakel
voor 'printstart'. 'printstart' voor de deze optie uit.
eerste polygoon in
de print moet worden
geselecteerd.
3184 Barcodefout: Het barcodetype Wijzig de invoergegevens
onjuiste lengte moet een specifieke of het codetype.
van code. lengte hebben voor
invoergegevens.
3185 Barcodefout: Algemene Neem contact op met Domino.
codetype wordt softwarefout.
niet herkend.
3186 Barcodefout: De barcode kan niet Controleer de
ongeldige worden berekend barcodespecifieke
parameters. met de gegeven parameters.
parameters.
3187 Barcodefout: De barcodegegevens Controleer de tekens in
ongeldig teken bevatten ten minste de barcode.
in code. één teken dat niet
is toegestaan voor
dit type code.
3188 Barcodefout: Algemene Neem contact op met Domino.
fout in ingesloten softwarefout.
code.
3189 Barcodefout Algemene Neem contact op met Domino.
heeft regel softwarefout.
gegenereerd
met minder
dan 1 eenheid.
3190 Barcodefout: Algemene Neem contact op met Domino.
lettertypefout. softwarefout.
3191 Barcodefout: Algemene Neem contact op met Domino.
kan geen softwarefout.
metabestand
maken.
3192 Barcodefout: Algemene Neem contact op met Domino.
geen code softwarefout.
verschaft.

5-16 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


3193 Barcodefout: Algemene Neem contact op met
geen bibliotheek softwarefout. Domino.
nodig.
3194 Onbekende Algemene Neem contact op met
barcodefout. softwarefout. Domino.
3195 Barcodefout: geen Algemene Neem contact op met
bibliotheeklicentie. softwarefout. Domino.
3196 Barcodefout: Algemene Neem contact op met
interne fout. softwarefout. Domino.
3197 Barcodefout: Algemene Neem contact op met
onjuiste tekst. softwarefout. Domino.
3198 Barcodefout: fout Er trad een fout op
Controleer of het juiste
in controlecijfer. bij het berekenen van
algoritme voor het genereren
het controlecijfer.
van het controlecijfer
is geselecteerd.
3199 Barcodefout: fout Enkele parameters Controleer de MRC-
- in parameter. van de MRC zijn niet parameters.
3201 geldig.
3202 Barcodefout. De geselecteerde Controleer de MRC-
Ongeldige code MRC wordt niet parameters.
ondersteund.
3203 Barcodefout. Bij het genereren van Controleer of de tekst geldig
Aanmaken van de MRC kan geen is voor dit type MRC.
de code is niet patroon worden
gelukt. gemaakt voor
deze tekst.
3204 Barcodefout. Bij het genereren van Controleer of de tekst geldig
- Het aanmaken de MRC kan geen is voor dit type MRC.
3206 van het patroon patroon worden
is niet gelukt. gemaakt voor
deze tekst.
3208 Barcodefout. Fout bij het Controleer de gebruikte
RSS-fout genereren van een opties voor GS1 DataBar.
GS1 DataBar-code.
3209 De modus voor De opties voor Controleer de opties voor
het renderen van renderen voor de renderen.
barcodes wordt MRC werken niet
niet ondersteund
3210 Ongeldig Een bestand Controleer of het bestand
bestandspad waarnaar wordt op de juiste locatie bestaat.
verwezen door de
toepassing of het
bericht kan niet
worden gevonden
als gevolg van een
ongeldig pad.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-17


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


3211 Bestand kan niet Een bestand Controleer of het bestand op
worden geladen waarnaar wordt de juiste locatie bestaat.
verwezen door de
toepassing of het
bericht kan niet
worden geladen.
3212 Bestand te groot Een bestand Maak het bestand kleiner.
waarnaar wordt
verwezen door de
toepassing of het
bericht is te groot.
3213 Onbekende De bitmapindeling Dynamark 3 ondersteunt
bitmapindeling voor het grafische momenteel alleen bitmaps
object wordt niet in ongecomprimeerde
herkend. monochrome Windows
BMP-indeling.
3214 Bitmap niet De bitmapindeling Dynamark 3 ondersteunt
monochroom voor het grafische momenteel alleen bitmaps
object bevat kleuren. in ongecomprimeerde
monochrome Windows
BMP-indeling.
3215 Bitmap is Het bitmapbestand Dynamark 3 ondersteunt
gecomprimeerd voor het grafische momenteel alleen bitmaps
object is in ongecomprimeerde
gecomprimeerd. monochrome Windows
BMP-indeling.
3216 Onbekende De HPGL-code Controleer of een
HPGL-code van het grafische ondersteunde versie van
vectorbestand de HPGL-bestandsindeling
(PLT-bestand) wordt wordt gebruikt.
niet herkend.
3217 Geen bericht De gevraagde actie Selecteer een bericht en
kan niet worden verstuur dit naar de printer.
uitgevoerd omdat
niet van tevoren
een bericht is
geselecteerd.

5-18 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


3218 Ongeldige De conditie CoderingDe conditie Codering
conditie inschakelen (digitaal
inschakelen (digitaal
invoermasker/digitale
invoermasker/digitale
invoerwaarde) is niet
invoerwaarde) is niet correct
correct ingesteld in de
ingesteld in de objecteigen-
objecteigenschappen.schappen (in de waarde
worden bijvoorbeeld
invoerkanalen gebruikt die
niet zijn gedefinieerd in het
masker).
3219 Codepunt buiten Er wordt verwezen Controleer het Unicode-
bereik naar een Unicode- nummer van het vereiste
teken dat buiten het teken: Dynamark 3 ondersteunt
geldige bereik ligt. alleen Unicode-tekens tot
65535.
3220 Onbekende De specificatie voor Controleer of ongeldige
tekstindeling dynamische specificaties zijn gebruikt
specificatie tekstindeling of dat het bericht is ingesteld
(bijvoorbeeld met een incompatibele
<CLK_YY:x> voor softwareversie.
jaar) wordt niet
herkend.
3221 Tekstverwijzing is Een tekstkoppeling Controleer of een object
niet gevonden wijst naar een ander waarnaar wordt verwezen,
tekst- of MRC-object is verwijderd. Bewerk de
dat niet bestaat. verwijzende objecten zodat
deze wijzen naar bestaande
objecten of verwijder de
koppeling.
3222 Ongeldige De syntaxis van een Controleer of het bericht
tekstindeling specificatie voor is ingesteld met een
specificatie dynamische incompatibele softwareversie.
tekstindeling
(bijvoorbeeld
<CLK_YY:x> voor
jaar) wordt niet
herkend.
3223 Geïsoleerd Een teken met een Controleer of er een
accent in tekst breedte van 0 accentteken aan het eind
(doorgaans een van een regel/bericht staat
accentteken dat op of dat het laatste teken op
het teken erna komt) een regel een ongeldige
wordt niet gevolgd breedte-instelling heeft
door een ander in de lettertypedefinitie
teken. (bijvoorbeeld door een ander
lettertype te gebruiken).

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-19


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


3224 Ongeldige De systeem- Controleer de bericht-
instelling instellingen zijn niet instellingen, maak een nieuw
consistent (sommige bericht.
instellingen passen
niet bij andere).
3225 Batch voltooid Het printen van een Laad nog een coderings-
batch (bijvoorbeeld bestand of stel het
een codering uit een regelnummer in het
bestand) is voltooid. coderingsbestand in op een
geldige regel binnen het
bestand en schakel codering
vervolgens opnieuw in.
3226 Symbool Het teken waarnaar Gebruik een ander
waarnaar wordt wordt verwezen in coderingslettertype.
verwezen niet het bericht van een
gevonden in tekstobject bestaat
lettertype niet in het lettertype
dat wordt gebruikt.
3227 Codering Een actie voor einde Codering is uitgeschakeld
uitgeschakeld teller heeft het printen omdat deze teller nu zijn
door teller uitgeschakeld. eindwaarde heeft bereikt. Let
op: ook tellers die niet in het
bericht worden gebruikt, maar
die algemeen gelden, kunnen
codering uitschakelen.
3228 Lettertype niet Het lettertype Installeer het lettertype of
geïnstalleerd. waarnaar wordt gebruik een ander lettertype.
verwezen in het
tekstobject, is niet
geïnstalleerd op het
systeem.
3229 Lettertype Het lettertype- Gebruik een ander lettertype
te groot bestand is te groot of gebruik minder verschillende
voor het controller- lettertypen in het bericht.
geheugen van de
printer.
3230 Beschadigd Het lettertype- Vervang het lettertypebestand
lettertypebestand bestand kon niet of gebruik een ander lettertype.
worden geladen
omdat het
beschadigd is.
3231 PN-transformatie: De parameters voor Controleer de PN-instellingen,
ongeldige de PN-transformatie probeer automatische
parameters. zijn niet geldig. instellingen.

5-20 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


4000 Beveiligingsdongle Het systeem is Plaats de beveiligingsdongle
en ontbreekt: vergrendeld als in de controller, aangezien
4001 systeem gevolg van het feit de Pharma-optie is
vergrendeld dat de geavanceerde ingeschakeld. Als het
of externe beveili- inschakelen van de Pharma-
gingsmodus is optie niet de bedoeling was,
ingeschakeld en de neemt u contact op met
lasercontroller geen Domino om de optie te laten
beveiligingsdongle uitschakelen.
heeft. Alleen een
servicegebruiker
kan zich nu bij het
systeem aanmelden.
4002 Servicedongle Een servicegebruiker Dit bericht is uitsluitend
is actief heeft zich aangemeld bedoeld ter informatie.
bij het systeem met
behulp van een
servicedongle.
4003 Externe Het systeem is Controleer de netwerkin-
beveiligingsserver ingesteld voor het stellingen of -bedrading.
niet toegankelijk gebruik van een Alleen aanmelding door lokale
externe server voor service is mogelijk.
het verifiëren van
gebruikers. Deze
server is echter niet
toegankelijk via het
netwerk.
4004 Controlelogback- Enkele controle- Exporteer de controle-
up nodig logvermeldingen loggegevens vanuit het
zijn ouder dan de menu actielog.
opgegeven limiet
in het Dynamark
3-servicemenu.
Dit bericht is bedoeld
om de operator
eraan te herinneren
om de controle-
loggegevens te
exporteren vanuit
het menu actielog.
(Alleen Pharma-optie)

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-21


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Statusbericht Oorzaak Aanbevolen actie


4005 Controlelogback- Enkele controle- Exporteer de controle-
up nodig: logvermeldingen loggegevens vanuit het
systeem zijn ouder dan de menu actielog.
uitgeschakeld opgegeven limiet
in het Dynamark
3-servicemenu.
Het printen wordt
pas voortgezet
als de operator de
controleloggegevens
heeft geëxporteerd
vanuit het menu
actielog. (Alleen
Pharma-optie)
4006 Dongle verlopen De servicedongle Neem contact op met Domino.
is verlopen (sommige
dongles hebben
een beperkte geldig-
heidsduur om
onbevoegd gebruik
te voorkomen).
4007 De dongle is bijna De servicedongle Neem contact op met Domino.
verlopen. is bijna verlopen
(sommige dongles
hebben een beperkte
geldigheidsduur om
onbevoegd gebruik
te voorkomen).

5-22 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

DE LENS VERVANGEN
WAARSCHUWINGEN: (1) Verwijder de netvoedingsstekker alvorens tot
werkzaamheden aan het lasercodeer-
systeem over te gaan.
(2) Deze procedure mag alleen door gekwalifi-
ceerde technici worden uitgevoerd.
(3) De lens mag niet in contact komen met
onbeschermde huid (gezondheidsrisico).
VOORZICHTIG: Bescherm de lens tegen schade als gevolg van
schokken of krassen.
De lens bestaat uit de optische houder en de brandpuntlens, die tijdens
fabricage is afgesteld.

Scannerkop Schroeven
voor lens

Lens

Draai deze schroeven


nooit vast

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-23


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Opmerkingen: (1) Zorg dat er een vervangende lens is voordat u hiermee


begint.
(2) Behalve het
primaire optische
doel, fungeert het
objectief, met de
ingebouwde lens,
ook als bescher-
ming tegen stof en
dergelijke voor de
lichtbundelscanner.
Verwijder de lens
daarom nooit langer
dan absoluut
noodzakelijk is.
(3) Wanneer u de lens
gaat vervangen,
doet u eerste het
kapje op de lens.
Dit kapje wordt
bij elk systeem
geleverd.
(4) Draai deze twee schroeven los en trek het lenskapje
samen met de lens naar buiten. De lens zit wordt dan nog
vastgehouden door 2 O-ringen en niet door schroeven.
(5) U plaatst een lens door de lens samen met het kapje
in te brengen en dan de twee schroeven vast te draaien.

5-24 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

DE ZEKERINGEN VERVANGEN
WAARSCHUWINGEN: (1) Verwijder de netvoedingsstekker alvorens tot
werkzaamheden aan het lasercodeersysteem
over te gaan.
(2) Deze procedure mag alleen door gekwali-
ficeerde technici worden uitgevoerd.
(3) Er worden 2-polige zekeringen gebruikt.

Zekering F1 en F2 van netvoeding


Als een zekering doorslaat, vervang deze dan door hetzelfde type:
• Fabrikant: SIBA Sicherungen-Bau GmbH; Lunen, Duitsland (distributeur:
Farnell 117-5150) Art.nr. 70 065 65 - 12.5A T
• Nominale stroom: Vertraging 12,5 A
• Nominale onderbrekingscapaciteit: 1500 A/500 V AC

Zekering F3 van laserstroomvoorziening


Als een zekering doorslaat, vervang deze dan door hetzelfde type.
• Fabrikant: Littelfuse (distributeur: Farnell 1453896) Art.nr. 314-010.
• Nominale stroom, 10A snel.
• Nominale onderbrekingscapaciteit: 750 A/250 V AC.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-25


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

DE BATTERIJ VOOR PC-CMOS-


INSTELLINGEN VERVANGEN
WAARSCHUWINGEN: (1) Verwijder de netvoedingsstekker alvorens
tot werkzaamheden aan het lasercodeer-
systeem over te gaan.
(2) Deze procedure mag alleen door gekwalifi-
ceerde technici worden uitgevoerd.
(3) Er bestaat gevaar op ontploffing van de
batterij als deze niet juist wordt vervangen.
Volg daarom deze procedure.
De batterij moet om de 3 tot 5 jaar worden vervangen, afhankelijk van de
bedrijfstijd van de controller.
Open de controllerlade en trek de elektronica naar buiten.
De batterij BT1 bevindt zich op de ETX-basiskaart. Gebruik een schroeven-
draaier om de oude batterij te verwijderen. Doe dit heel voorzichtig om
te voorkomen dat u andere onderdelen op de ETX-basiskaart beschadigt.
Batterijtype is:
• Panasonic: CR2032/BE 3V/180 mAh (of equivalent)
Als de batterij niet correct wordt vervangen, bestaat gevaar van ontploffing.
Zorg daarom dat u de batterij plaatst met de polen in de juiste richting.
Gooi de oude batterij weg in overeenstemming met de milieuvoorschriften.

HOGE SPANNING TIJDENS ONDERHOUD


Wanneer de controller wordt uitgeschakeld is er nog steeds hoge spanning
aanwezig op de volgende locaties:
• Hoofdconnector Harting HanQ
• EMC-filter Schaffner
• Zekering F1 en F2
• Drukknop hoofdschakelaar.
Alle locaties zijn aangeduid met het symbool voor hoogspanning.

5-26 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

STATUSLAMPJES
In de controller geven sommige statuslampjes de status van de elektronica
aan.
Op de DIB-kaart, aan de voorkant:

Naam Kleur Locatie Functie


V6 groen DIB-PCB Productsensor
V7 groen DIB Besturing Codering
onderdrukken
V8 groen DIB Encoderkanaal A
V9 groen DIB Frequentie laserventilator
V10 geel DIB Lasermodulatie
V11 rood DIB Laserfout
V12 geel DIB Voeding omleidingsrelais
V13 groen DIB Encoderkanaal B
V14 geel DIB Netvoeding, golf positief AC
V15 geel DIB Netvoeding, golf negatief AC
V16 groen DIB Keten gereed FB
V17 oranje DIB Sleutelschakelaarpositie
'Laser start'
Op het veiligheidsrelais:

Naam Kleur Locatie Functie


LED- groen Veiligheidsre Toevoerspanning
voeding lais
LED In1 groen Veiligheidsre Invoerstatus, kanaal 1
lais
LED In2 groen Veiligheidsre Invoerstatus, kanaal 2
lais
LED Out groen Veiligheidsre Schakelaarstatus,
lais veiligheidscontacten
LED-reset groen Veiligheidsre Reset van circuit
lais
LED-fout rood Veiligheidsre Fout
lais
Op de ETX-basiskaart:

Naam Kleur Locatie Functie


V1 groen ETXB-PCB FPGA-hardwareontwerp geladen
V2 geel ETXB-PCB HDD-activiteit
V3 groen ETXB-PCB 5V aanwezig
V4 groen ETXB-PCB 3,3V aanwezig
V5 groen ETXB-PCB 2,5V aanwezig
V6 groen ETXB-PCB 1,26V aanwezig
V7 rood ETXB-PCB ETH 1-link
V8 groen ETXB-PCB ETH 1-snelheid (10/100 MBit)

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-27


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Naam Kleur Locatie Functie


V9 geel ETXB-PCB ETH 1-activiteit
V10 geel ETXB-PCB ETH 2-link
V11 rood ETXB-PCB ETH 2-snelheid (10/100 MBit)
V12 groen ETXB-PCB ETH 2-activiteit
V13 groen ETXB-PCB DSP-toepassing geladen

WATERKOELER
• Controleer alle slangen maandelijks op verstoppingen of gaten.
• Berg de koeler nooit zonder koelmiddel op.
• Vervang het koelmiddel ten minste om de twee jaar.
• Raadpleeg de handleiding bij de waterkoeler voor de procedure voor het
vervangen van het koelmiddel. (Zie Deel 1 voor veiligheidsrichtlijnen.)
• Vermijd huidcontact met het koelmiddel. Draag altijd veiligheids-
handschoenen en een veiligheidsbril bij het werken met het koelmiddel.
• Koelmiddel is verkrijgbaar bij Domino.

BATTERIJ VOOR TOUCHPANEL-BUFFER


Dit mag alleen worden uitgevoerd door getrainde technici.
Een lege bufferbatterij wordt aangegeven door het foutbericht
• 0271:Controleer da1ta- en tijdinstellingen. Druk op <F1> om te hervatten
en <F2> om in te stellen
Het TouchPanel stopt met opstarten en de datum staat ingesteld op '01/01/
2010' en de tijd op '00:00'.
U vervangt de bufferbatterij als volgt:
• Koppel het TouchPanel los van de stroomvoorziening (externe stroom-
voorziening en stroom via X59 Ethernet-aansluiting).
• Koppel alle kabels en USB-apparaten van het TouchPanel los.
• Demonteer het TouchPanel uit de beugels en leg het met de voorzijde
(touchscreen) op een vlakke en zachte ondergrond om schade aan het
scherm te voorkomen.
• Verwijder alle schroeven uit de achterkant van het TouchPanel.

5-28 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

• Open het TouchPanel voorzichtig.


• Zoek de bufferbatterij op.

• Verwijder de batterij en gooi deze weg in overeenstemming met de


milieuvoorschriften.
VOORZICHTIG: (1) Let op: een onjuiste behandeling kan leiden tot
explosies.
(2) Gebruik alleen een batterij van hetzelfde type om de
bufferbatterij te vervangen! Type batterij: 'Lithium
Manganese Dioxide Battery CR2032' van Maxell,
3V/220mAh
(3) Zorg dat de nieuwe batterij correct wordt geplaatst!
• Zet het TouchPanel in omgekeerde volgorde weer in elkaar.

DAMPAFZUIGINGSSYSTEEM
WAARSCHUWINGEN: (1) Gebruik alleen originele onderdelen van
Domino. Onderdelen van een andere
fabrikant voldoen mogelijk niet aan de
ontwerp- en werkingsvereisten, wat risico's
met zich kan meebrengen voor medewerkers.
(2) Wanneer de deur van de behuizing wordt
geopend terwijl het afzuigingssysteem in
werking is, wordt het afzuigingsproces
stopgezet (zie onderstaande procedure).
(3) Veiligheidskleding is verplicht bij het vervangen
van zakken, filters en kussens. Gebruik de
filtervervangingskit die bij elk filter wordt
geleverd.
(4) Gooi gebruikte filters weg in de plastic zak
die in de filtervervangingskit zit en volg hierbij
de lokale voorschriften op.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-29


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Algemene opmerkingen
Deze opmerkingen gelden specifiek voor het geplande onderhoud van DPX.
• Alarmen (hoorbaar en visueel): raadpleeg de sectie Fouten opsporen
en verhelpen
• De instructiebladen vindt u in de reparatiekits en niet in deze
handleiding
• Het hoofdfilter en de chemische filters zijn zwaar, verwijder deze
daarom voorzichtig
• Controleer altijd het volgende op vuilophoping voordat u een filter
vervangt:
(a) Extractienozzle
(b) Flexibele slang
(c) Luchtinlaat
(d) Sensorlijn (siliconenbuis bevestigd aan de binnenkant van de
luchtinlaat).

Aanbevolen routineonderhoud
Het vervangen van het filter is een belangrijke onderhoudstaak. Het
dampafzuigingssysteem geeft aan wanneer dit nodig is. Op basis van
ervaring met lokale condities kan een schema voor periodieke vervanging
worden opgesteld.
Dagelijks
Controleer visueel of alle dampen in de afzuiging worden getrokken.
Wekelijks
Controleer de LCD-statusbalken op het besturingspaneel.
Jaarlijks
Vraag Domino om advies.

Filterzakken vervangen
WAARSCHUWINGEN: (1) Het dragen van veiligheidskleding is verplicht
en de juiste methoden voor afvalverwijdering
moeten onmiddellijk worden gebruikt.
(2) Filters moeten worden vervangen volgens
het instructieblad dat is geleverd bij de filterkit.
Opmerking: Filterwaarschuwingen kunnen worden veroorzaakt door vuil dat
is opgehoopt in de extractienozzle, de slang, de luchtinlaat of
de sensorlijn in de luchtinlaat. Controleer altijd eerst of deze
gebieden vrij zijn van vuil voordat u het filter vervangt.

5-30 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

De filterzak bevindt zich in het onderste compartiment.


(1) Zet de afzuiging uit.
(2) Draai de twee deurvergrendelingen op de voorkant van de machine
90° en open vervolgens de deur van de behuizing.
(3) Gebruik de filtervervangingskit die bij elk filter wordt geleverd en trek
de filterzak van de luchtinlaat af, waarbij u ervoor zorgt dat de
luchtinlaat van de operator af gericht is, en verwijder het filter.
(4) Plaats het oude filter in de meegeleverd zak en verzegel de zak.
(5) Plaats de nieuwe filterzak waarbij u de ingangsopening in het filter
over de luchtinlaat duwt. Zorg dat de filteringang volledig over de
inlaatpijp zit.
(6) Sluit de deur van de behuizing en draai de vergrendelingen volledig in
de juiste richting.
(7) Alleen voor DPX2000: vervang het chemische kussen dat is geleverd
met de Super Filter-zak.

Het hoofdfilter vervangen


WAARSCHUWINGEN: (1) Het dragen van veiligheidskleding is verplicht
en de juiste methoden voor afvalverwijdering
moeten onmiddellijk worden gebruikt.
(2) Filters moeten worden vervangen volgens
het instructieblad dat is geleverd bij de filterkit.
(1) Zet de afzuiging uit.
(2) Open de deur van de behuizing.
(3) Draai de filtervergrendelingshendel 180° linksom totdat deze horizontaal
staat en het filter zich in ontgrendelde stand bevindt.
WAARSCHUWING: Het filter is zwaar en moet voorzichtig worden
verwijderd.
(4) Het filter gaat een beetje omlaag om het verwijderen te vergemakkelijken.
Trek het hoofdfilter naar voren en verwijder het volledig.
(5) Plaats het oude filter in de meegeleverd zak en verzegel de zak.
(6) Plaats het nieuwe hoofdfilter in de machine en zorg hierbij dat het
filterlabel aan de voorkant zit en de pijl voor de luchtstroom omhoog
wijst.
(7) Draai de filtervergrendelingshendel 180° rechtsom totdat deze
horizontaal staat en het filter zich in vergrendelde stand bevindt.
(8) Sluit de deur van de behuizing en draai de vergrendeling helemaal
rechtsom.

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-31


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

Het chemische filter vervangen (DPX2000)


WAARSCHUWING: Het dragen van veiligheidskleding is verplicht en
de juiste methoden voor afvalverwijdering moeten
onmiddellijk worden gebruikt.
(1) Zet de afzuiging uit.
(2) Open de deur van de behuizing.
(3) Draai de filtervergrendelingshendel 180° linksom totdat deze
horizontaal staat en het filter zich in ontgrendelde stand bevindt.
WAARSCHUWING: Het filter is zwaar en moet voorzichtig worden
verwijderd.
(4) Het filter gaat een beetje omlaag om het verwijderen te
vergemakkelijken. Trek het filter naar voren en verwijder het volledig.
(5) Plaats het nieuwe filter in de machine en zorg hierbij dat de pijl voor
de luchtstroom aan de voorkant zit en het filterlabel omhoog wijst.
(6) Draai de filtervergrendelingshendel 180° rechtsom totdat deze
horizontaal staat en het filter zich in vergrendelde stand bevindt.
(7) Sluit en vergrendel de deur van de behuizing en draai de vergrendeling
helemaal rechtsom.

Het chemische kussen vervangen (DPX2000)


WAARSCHUWING: Het dragen van veiligheidskleding is verplicht en
de juiste methoden voor afvalverwijdering moeten
onmiddellijk worden gebruikt.
(1) Zet de afzuiging uit
(2) Open de deur van de behuizing.
(3) Verwijder de Super Filter-zak.
(4) Haal het chemische filter uit de onderkant van het compartiment en
gooi dit weg volgens de voorschriften.
(5) Plaats een nieuw chemisch kussen onder in het compartiment.
(6) Plaats zo nodig een nieuwe filterzak, zoals uitgelegd in pagina 5-30.
(7) Sluit en vergrendel de deur van de behuizing en draai de
vergrendeling helemaal rechtsom.

5-32 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 5-33


ONDERHOUD EN PROBLEMEN OPSPOREN

BLANCO PAGINA

5-34 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014


BIJLAGE A:
CODERINGSLETTERTYPEN
De volgende lettertypen worden ondersteund door de Dynamark 3-software:
• 1LS-Arabic NC
• 1LS-Arial fast
• 1LS-Arial-Arab
• 1LS-Chinese-1
• 1LS-Chinese-2
• 1LS-DotMatrix
• 1LS-OCR-A
• 1LS-OCR-B NC
• 1LS-OCR-B-10 BT
• 1LS-PET NC
• 1LS0-Arial
• 1LS0-Arial NC
• 1LS0-Arial fast
• 2LCS-Helvetica
• 2LS-Arial
• 2LS-Arial NC
• 2LS-Folio
• 2LS-Romi
• 2RLS-Japanese
• 2RLS-Korean
• 2-RLS-Simpl.Chinese
• 2-RLS-Trad.Chinese
• 3LS-Rom
• 3LS-Romi
• 5LS-Arial
• HS-Arial strong
• HS-Arial medium
• HS-Arial light

EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014 A-1


BIJLAGE CODERINGSLETTERTYPEN

BLANCO PAGINA

A-2 EPT030813 Uitgave 5 Juli 2014

You might also like