You are on page 1of 4

26 januari 2012

HEINSIUS-VISSER/GEMEENTEAPELDOORN

Geachte confrère,

In opgemelde aangelegenheid ontvangt u bijgaand een aantal stukken die ik in mijn bezit heb
(bijlagen). Het gaat in ieder geval om de processen-verbaal van het voorlopig getuigenverhoor. De
rechtbank heeft deze per abuis blijkbaar aan u toegezonden op mijn kantooradres.

Cliënten stellen zich op het standpunt dat in ieder geval is aangetoond dat één of meer ambtenaren
blijkbaar vooringenomen te werk zijn gegaan. Namens cliënten maak ik u opmerkzaam op de
verklaring van mevrouw Post-Brink die blijkbaar het voldoende acht dat cliënten nog steeds over de
Nederlandse nationaliteit beschikken om te concluderen dat zij niet wonen in Spanje maar een
woonverblijf zouden hebben in Beekbergen. Indien en voor zover één en ander niet zou kunnen
worden betiteld als vooringenomenheid, dan stel ik mij namens cliënten in ieder geval op het
standpunt dat de gemeente door middel van haar ambtenaren dermate onzorgvuldig heeft
gehandeld, dat zulks eveneens onrechtmatig is. Hoewel mevrouw Post-Brink hoofdverantwoordelijke
is voor het betreffende dossier, als gevolg van haar positie als teamleider afdeling bouwzaken en
volgens haar eigen zeggen van begin af aan betrokken is bij de kwestie, heeft zij blijkbaar geen
althans nauwelijks relevante dossierkennis. Hoewel zij met cliënten een gesprek is aangegaan, om de
kwestie met cliënten te bespreken heeft dat feit blijkbaar niet gezorgd voor een grondige
dossierkennis van mevrouw Post-Brink. Mevrouw Post-Brink heeft blijkbaar niet het zeer uitgebreide
en gemotiveerde advies van de bezwaarcommissie goed doorgekeken. Uit haar verklaring blijkt
bovendien te volgen dat geen enkele ambtenaar van de gemeente kennis heeft genomen van het
volledige dossier.

Deze vooringenomenheid, c.q. op zijn minst zeer selectieve en partijdige werkwijze waarbij blijkbaar
slechts oog is voor feiten en omstandigheden die het standpunt van één of meer ambtenaren binnen
de gemeente ondersteunen, achten mijn cliënten onrechtmatig. Reeds in de procedure en ook in de
voorgaande procedure zijn reeds stukken overgelegd waaruit onmiskenbaar volgt dat mijn cliënten
stonden ingeschreven in het register van de burgerlijke stand in Spanje. Bijgaand treft u opnieuw
documenten aan alsmede een brief van het consulaat waaruit onmiskenbaar volgt dat mijn cliënten
in Spanje woonachtig zijn (bijlagen). Het is dan ook volstrekt onbegrijpelijk dat mevrouw Post-Brink
als getuige ondanks haar positie en ondanks het feit dat zij op gesprek is geweest bij mijn cliënten,
kennelijk nog steeds niet weet c.q. niet wil weten dat cliënten staan ingeschreven in de burgerlijke
stand in Spanje. Ook in de verweerschriften is bij herhaling dit punt naar voren gebracht en als ik mij
niet vergis heeft de geschillencommissie dat in het advies op bezwaar ook nog eens opnieuw
geformuleerd. Bijgaand treft u het advies van de bezwaarcommissie aan (bijlage) die qua
duidelijkheid niets te wensen overlaat. De manier waarop er vervolgens door verschillende
gemeenteambtenaren en daaropvolgend het College van B&W met dat advies van de commissie is
omgesprongen bevestigt de stelling van mijn cliënten dat er vooringenomen dan wel in ieder geval
hoogst onzorgvuldig door de gemeente is gehandeld.

Tevens gelieve u bijgaand aan te treffen kopieën van retourtickets (bijlage) zoals deze thans door
mijn cliënten zijn gebruikt, alsmede kopieën van retourtickets (bijlage) die reeds eerder in de
procedure zijn overgelegd. Tevens gelieve u bijgaand aan te treffen een getuigenverklaring van de
familie Van Beek (bijlage) waaruit volgt dat cliënten niet wonen op het recreatiepark. Als gevolg van

1
het optreden van de gemeente en de onbegrijpelijke wijze van concluderen door de heer Van der
Maaten hebben cliënten zich bovendien genoodzaakt gezien hun auto tijdens hun afwezigheid in
Nederland niet meer te stallen op het recreatiepark maar om daarvoor speciaal onderdak te gaan
huren. Cliënten lijden dan ook schade als gevolg van wat zij zouden willen betitelen als “heksenjacht”
van de gemeente op hen. Cliënten lijden dan ook als gevolg van dit optreden van het College van
B&W schade. Cliënten behouden zich uitdrukkelijk het recht voor om deze schade nader te begroten
en daarvan vergoeding en betaling door de gemeente Apeldoorn te vorderen.

Ook de verklaring van Van der Maaten geeft nadere opheldering. Cliënten zijn jarenlang door de heer
Van der Maaten gecontroleerd, maar al die keren heeft de heer Van der Maaten slechts tweemaal
iemand aangetroffen in of bij de recreatiewoning van cliënten. Slechts eenmaal is daarbij de heer
Heinsius zelf aangetroffen en de andere keer betrof het een huurster. Alleen gelet daarop al te weten
de frequentie waarbij zij zijn gecontroleerd en het zeer geringe resultaat van die controles, volgt
dwingend en overtuigend bewijs dat cliënten blijkbaar niet wonen op het recreatiepark. Het is
immers evident dat bij dergelijke frequente controles, de heer Van der Maaten cliënten veel vaker
had moeten waarnemen op het park, indien en voor zover er sprake zou zijn geweest van
permanente bewoning. Ook volgt uit de getuigenverklaring van Van der Maaten dat er blijkbaar
belangrijk bewijs is onthouden in de verschillende procedures die de gemeente tegen cliënten heeft
geëntameerd. De heer Van der Maaten geeft immers duidelijk aan op welke wijze hij controleert. De
heer Van der Maaten belt aan op het adres en informeert vervolgens bij degene die opendoet naar
de naam van deze persoon, hoe lang hij daar verblijft en wanneer hij/zij weer weggaat, etc. Nergens
in het dossier volgt echter dat de heer Van der Maaten dat heeft gedaan. Blijkbaar heeft de heer Van
der Maaten dat altijd wel gerapporteerd, gelet op zijn getuigenverklaring. Hij heeft dat
gerapporteerd door middel van handgeschreven rapportageformulieren. Deze
rapportageformulieren ontbreken. De heer Van der Maaten geeft aan dat het bureau waar hij voor
werkt vervolgens deze rapportages netjes uitwerkt. Hoewel dat blijkbaar inderdaad is geschied is
daarbij echter kennelijk alle voor cliënten relevante informatie stelselmatig geschrapt en wordt
dienaangaande niets meer vermeld in de dossierstukken. Het maakt immers groot verschil, wanneer
er …….. aanbellen aan de voordeur niemand is waargenomen. De rapporten vermelden echter
slechts “niemand waargenomen”. Op die manier wordt er derhalve selectief en gekleurd het
“bewijsmateriaal” gedenatureerd. De onderzoeksrapporten van het rapport waar de heer Van der
Maaten dan ook werkt, zijn dan ook van nul en generlei waarde door het stelselmatig wissen van
ontlastend bewijs voor cliënten. In ieder geval staat vast dat blijkbaar de heer Van der Maaten alle
keren dat hij heeft gecontroleerd heeft aangebeld en dat er derhalve nooit is opengedaan en ook dat
de heer Van der Maaten op eenmaal na nooit cliënten bij het object heeft aangetroffen. Over de
overige conclusies, zoals het bureau waar de heer Van der Maaten heeft gewerkt, hebben mijn
cliënten uiteraard ook de nodige opmerkingen. Deze zijn reeds in de procedure geplaatst en zal ik
niet herhalen. Gelet op de discrepantie tussen de officiële rapporten en hetgeen de heer Van der
Maten concludeert, valt echter niet uit te sluiten dat ook overige van belang zijnde bevindingen van
Van der Maaten zijn geschrapt uit de rapporten zoals deze uiteindelijk door het betreffende bureau
aan de gemeente ter beschikking zijn gesteld. Cliënten eisen dan ook en vorderen dat de originele
rapporten van Van der Maaten, dat wil zeggen de handgeschreven formulieren alsnog aan hem ter
beschikking worden gesteld ter nadere bestudering. Deze bevatten blijkbaar ontlastend bewijs, die
stelselmatig uit de officiële rapporten zijn geschrapt. Uiteraard kan deze handelwijze de gemeente
worden toegerekend, daar de gemeente ervoor heeft gekozen om dit bureau in te schakelen. Hoewel
ik niet uitputtend ben in het voorgaande kom ik dan ook namens cliënten tot de slotsom dat zij zijn
geslaagd in het bewijs dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld, te weten vooringenomen,
dan wel in ieder geval hoogst onzorgvuldig te werk is gegaan. Namens mijn cliënten stel ik dan ook

2
de gemeente bij deze aansprakelijk voor alle door hen geleden en nog te lijden schade en verzoek en
voor zover noodzakelijk sommeer ik dan ook de gemeente Apeldoorn om binnen 7 dagen na heden
schriftelijk aansprakelijkheid te erkennen, bij gebreke waarvan ik mij het recht voorbehoud om de
gemeente zonder nadere aankondiging in rechte te betrekken. Tevens verneem ik gaarne binnen
voormelde termijn dat de gemeente de door mijn cliënten geleden en nog te lijden schade,
waaronder de kosten voor de huur van een onderkomen voor hun auto tijdens hun afwezigheid in
Nederland, alsmede juridische kosten, alsmede overige nog nader te begroten schade, aan mijn
cliënten zal vergoeden.

Tevens gelieve u bijgaand aan te treffen de rapporten waar de gemeente zich op heeft beroep. Een
overheidsorgaan dient ervoor te zorgen dat ook particuliere organisaties die zij inschakelt op juiste,
correcte en objectieve wijze burgers controleren en vervolgens ook op objectieve wijze daarvan aan
haar verslag doen. Daarvan is overduidelijk geen sprake.

Ik citeer overigens het zeer juiste en begrijpelijk advies van de Bezwaarcommissie op pagina 5 onder
5.3:
“Ook dit acht de commissie geen deugdelijke onderbouwing van een vermoeden van permanente
bewoning van de betreffende recreatiewoning. De stelling van verweerder zou immers tot gevolg
hebben dat het nimmer mogelijk zou zijn in Nederland enkel over een recreatiewoning te
beschikken, althans, in een dergelijk geval zou de betrokkene door de bewoning van een
recreatiewoning op voorhand altijd in strijd met de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan
handelen. De commissie acht die stelling onhoudbaar. In gevallen waarin de betrokkenen naast hun
recreatiewoning ook de beschikking heeft over een woning in het buitenland, zoals bij bezwaarden
ook het geval is, kan naar het oordeel van de commissie niet op grond van het enkele feit dat de
betrokkene in Nederland alleen de beschikking heeft over een recreatiewoning worden aangenomen
dat die recreatiewoning dus ook permanent bewoond wordt. Zoals de commissie eerder in dit advies
al heeft overwogen zal verweerder een dergelijk vermoeden met concrete feiten en/of
omstandigheden moeten onderbouwen, hetgeen verweer naar het oordeel van de commissie heeft
nagelaten.”

Ook uit de beslissing van 3 december 2010, welke is vernietigd door de Rechtbank, getuigt ervan dat
het college van B&W blijkbaar geen nota heeft genomen van de door Heinsius verstrekte informatie
en argumenten. Op pagina 2 staat immers bijvoorbeeld dat cliënten niet zouden ingeschreven staan
op een adres in Spanje. Bij het besluit van 20 december 2007 is er echter aan de orde gekomen dat
cliënten wel degelijk wonen in Spanje en ook daar staan ingeschreven. Ter illustratie van de
bewijsstukken die de gemeente heeft voor de aanvang van de tweede procedure bekend waren,
wordt ook de brief met bijlagen overgelegd van 29 april 2010 namens Heinsius geschreven aan de
Bezwaarcommissie (bijlage). Uit de bijgevoegde bijlage van de procedure van 2007 zitten onder
andere een certificaat van het bevolkingsregister in Spanje met een Nederlandstalige vertaling
waaruit volgt dat cliënten in Spanje stonden ingeschreven en blijkbaar daar ook woonachtig waren.
Tevens zitten er bewijsstukken van eigendom in dat zij inderdaad in Spanje over een woning
beschikken. Voorts zit daarbij een kopie uit het telefoonboek van Spanje, waarin het Spaanse
nummer van Heinsius staat, waar overigens zo ongeveer maandelijks volgens cliënten op wordt
gebeld zonder dat ze iemand aan de telefoon horen. Tevens blijkt uit de stukken dat cliënten reeds
blijkbaar zijn gecontroleerd door de gemeente vanaf 13 februari 2002, zodat cliënten zo ongeveer
inmiddels al bijna 10 jaar met de gemeente bezig zijn over deze kwestie. In de tussenliggende
periode heeft de gemeente zich verre van behoorlijk naar Heinsius als burger gedragen en weet
blijkbaar ook na 10 jaar nog steeds niet, althans in ieder geval een aantal ambtenaren die zich met de

3
zaak bezighouden, weten nog steeds niet dat cliënten in Spanje staan ingeschreven en ook daarvoor
de nodige bewijsstukken hebben overgelegd. Dat is een volstrekt onacceptabele gang van zaken die
niet bij een bestuursorgaan past. Hoe men het dan ook wendt of keert, uit het voorgaande kan geen
andere conclusie worden getrokken dan dat de gemeente zeer lang en op hoogst onzorgvuldige wijze
cliënten heeft benaderd. Tevens gelieve u bijgaand aan te treffen een kopie van de brief met bijlagen
d.d. 3 maart 2010, waarbij stukken worden overgelegd aan de Bezwaarcommissie (bijlagen). Bij
nalezing van het dossier zie ik overigens dat de betreffende stukken wederom zijn overgelegd bij het
beroepschrift tegen het besluit. Daarbij zijn telkens stukken overgelegd van Spaanse
identiteitskaarten, waaruit blijkt dat cliënten staan ingeschreven in het bevolkingsregister te Spanje.
Het College en mevrouw Post-Brink behoren dat dan ook te weten, hetgeen blijkbaar na 10 jaar nog
niet het geval is.

Gaarne derhalve van u vernemend en onder voorbehoud van alle rechten en weren van cliënten
verblijvend, hoogachtend, R.H. van Dijke

You might also like