Professional Documents
Culture Documents
02
SF-MAGAZINE P. 03
Waarop wij overgaan tot de dagorde, en dit met een delikate woord-
speling, waarop we dan ook dadelijk de aandacht vestigen.
En, in deze gedachtengang, deed het hen dan ook een meer dan maso-
chistisch genoegen te vernemen dat een deskundig crititus als JO
DAUTZENBERG, in het kader van Beneluxcon 2 te Amersfoort in novem-
ber van vorig jaar, een aantal bezwaren tegen SF zou naar voren
brengen.
SF-MAGAZINE P. 04
Nu, zo'n vaart liep het allemaal niet : Jo bleek erg innemend, er-
gens iets uitdagend, grondig, doch zeker niet pedant. En de in-
houd van zijn betoog bevatte voldoende waarheid om de aanwezigen
(met uitzondering dan van een wel erg gehavende Perry Rhodan-aan-
hang) tot een hoge graad van instemming te brengen.
In dit nummer verder een nieuwkomer, LUC ANCIAUX, die naar hij
schrijft erg houdt van Brown en Sheckley. Druk nagevolgde auteurs,
hoewel weinig schrijvers de nodige soberheid bezitten, en het iets-
je "understatement" dat de voornaamste charme vormt van hun werk.
Iets waarin Luc o.i. wel in slaagde, doch ook hierover laten wij
de lezer oordelen.
Het tweede verhaal, FRANK ROGER's "HET SPIJT ME, ZEI DE AGENT",
was een inzending voor SFAN's 6e wedstrijd voor het korte, neder-
landstalige SF-verhaal, dat door zijn "luchtige" opbouw en wrange
nasmaak, de derde prijs wegkaapte.
ROBERT SMETS
SF-MAGAZINE P. 05
SF-MAGAZINE P. 06
1. ONDERWERP
Wel bood ik Annemarie direkt aan een lezing te houden over een
ander, hoewel verwant, onderwerp : de afkeer die de buitenwe-
reld koestert voor SF, en vooral : waarom die afkeer in zovele
gevallen terecht is.
Welaan dan !
2. OPMERKINGEN VOORAF
2.3. Wanneer ik in het vervolg spreek van "de" SF, dan bedoel
ik daarmee een doorsnee-beeld van het genre. Mijn opmer-
kingen kunnen dus niet weerlegd worden door aan te komen
draven met een of twee boeken die zich onttrekken aan ge-
noemde bezwaren.
Daar komt overigens bij, dat het hebben van ernstige be-
zwaren tegen bepaalde boeken niet noodzakelijk inhoudt
dat men ze ook slecht vindt. Konkreet gezegd :
a Losse draden
b Verkeerd einde
- géén einde
- deus ex machina
soms heeft een auteur aan het eind helemaal geen idee
meer wat hij in godsnaam bijeen gefantaseerd heeft.
Zo bedenkt een zekere Dick in A Maze of Death een zeer
intrigerend verhaal over een aantal op een planeet ge-
dropte mensen, die daar de hoogst merkwaardige avontu-
ren beleven, zo onvoorstelbaar ingewikkeld dat de
schrijver aan het einde zijn toevlucht moet nemen tot
een ... droom. Geen gezeur en gevraag meer van wat
moet dat allemaal; gewoon, iedereen heeft alles ge-
droomd. Zelfs een tweederangsauteur als deze Dick -
die overigens in kringen van de semi-intelligentia
doorgaat voor een origineel en belangwekkend denker en
schrijver, een soort tweede Kafka maar veel diepzinni-
ger - begrijpt natuurlijk, dat dit te gek is en daarom
noemt hij het geen gewone droom, maar een "poly-ence-
phalitische droom d.m.v. een komputer" (ik citeer naar
de vertaling van Gerard Suurmeyer, over wie dadelijk
meer), waarmee hij twee vliegen in een klap slaat !
allereerst staat er weer een moeilijk grieks woord,
wat genoemde diepzinnigheid natuurlijk nog veel dieper
maakt ("Tief, wahnsinnig tief", riep de oude Nietsche
reeds in een heel ander verband vertwijfeld uit), en
bovendien doet de term erg SF-achtig aan, zodat we niet
alleen een diepzinnig maar ook nog een wetenschappelijk
boek hebben ! Het kan niet op bij onze wijsgeer.
N.B. Bij elke diskussie hierover wijst genoemde
vertaler er me telkens op, dat voor een van de
personages de droom ook werkelijkheid wordt -
alsof ik zelf niet kan lezen en alsof dat iets
afdoet aan mijn betoog. Maar gegarandeerd dat de
een of ander in deze tweede deus-ex-machina het
toppunt van literaire vindingrijkheid ziet.
Gekken heb je in alle maten en soorten in de SF-
wereld.
c de imbeciele held
3.1.3. Wetenschap
b de niet-adequate uitleg
Alweer Solaris : op een gegeven moment moet de le-
zer iets verteld worden over het fenomeen van de
levende oceanen. Dit wordt gedaan door een dis-
kussie te beschrijven tussen een stel deskundigen
op dat gebied, die dan een gesprek voeren, dat
omwille van de verstaanbaarheid voor de lezer in
feite ver beneden hun eigen nivo ligt. Getrans-
poneerd naar een hedendaagse situatie zou deze
scène er ongeveer als volgt uitzien : enkele as-
tronomen komen bijeen om een zeer ingewikkeld
probleem m.b.t. de protuberansen-emulsie in de
middelste corona (in verzin maar wat) te bespre-
ken. Het gesprek begint dan als volgt : "Mijne
Heren", zei de direkteur van Joddrell Bank, "Zo-
als u waarschijnlijk bekend is draait de aarde
SF-MAGAZINE P. 15
3.1.4. Aanstellerij
b regressieve
4.2.2. Wetenschapsopvatting
5. DE FANS
J. DAUTZENBERG
SF-MAGAZINE P. 23
SF-MAGAZINE P. 24
Een van de agenten maakte zich los uit het groepje en kwam op hem
toe, de handboeien gereedhoudend. De man in het bevuilde grijze
kostuum poogde nog eenmaal te vluchten, maar gaf het toen maar op
en stak de agent zijn beide polsen toe. De andere agenten liepen
zachtjes keuvelend terug naar de drie overvalwagens een paar hon-
derd meter verder.
"Het spijt me", zei de agent tegen Manuel Steiner, "ik kan er ook
niets aan doen".
"'k Weet het", bromde hij.
Naast elkaar lopend, verbonden door de handboeien, gingen ze lang-
zaam achter de andere agenten aan.
"Agent", begon Steiner smekend, "ik geef je tienduizend dollar
als je me ..."
De agent slaakte een diepe zucht.
"Meneer Steiner ..."
Steiner sloeg de ogen neer, en zei :
"Maar ik wil helemaal niet met dat vrouwmens trouwen, begrijp
het dan toch ! Ik ... Ik ..."
"Ik begrijp het", zei de agent, "ik begrijp het maar al te best.
Maar wat wil je dat ik er aan doe ?"
"Wat ik wil dat jij daaraan doet ? Me loslaten, verdomme !" Hij
ging hoe langer hoe luider spreken, hij schreeuwde, "WAAROM DENK
JE VERDOMD DAT IK WEGGELOPEN BEN, I-DI-OOT !"
SF-MAGAZINE P. 25
Hij kalmeerde. Het troepje agenten voor hen draaide zich om, op
hun hoede.
"Okay", mompelde hij, "Okay".
Hij liet zich gewillig met de overvalwagen meevoeren, en keek on-
dertussen dromerig door de halfbeslagen ruiten.
De rechter had een bril met een hoornen montuur. Zoals het hoor-
de. Hij droeg een pruik met lang, golvend grijs haar. Ook zo-
als het hoorde.
Dit was geen proces. Het was zelfs helemaal geen rechtbank. Het
was gewoon een formele, gerechtelijke mededeling voor de heer
Manuel B. Steiner.
Op een troep agenten na, de rechter en Steiner zelf, was de zaal
leeg. De rechter schraapte zijn keel.
"Wil de heer Manuel B. Steiner alstublieft zo goed zijn recht te
gaan staan ..."
Steiner bleef nukkig zitten; de agent naast hem gaf hem met zijn
knokige, zwartbehaarde hand een stomp in de zij. Steiner stond
recht.
"Dank u", zei de rechter. Om te beginnen : de herhaling van het
bericht dat u door de Computer van Gezin en Huisvesting op 23 ju-
li van dit jaar, verleden week dus, medegedeeld werd : - De heer
Manuel B. Steiner zal op 2 augustus van dit jaar in de echt tre-
den met zijn Ideale Echtgenote, juffrouw Clarissa E. Shillocq,
uitgekozen en goedgekeurd door ondergetekende, Computer van Gezin
en Huisvesting. Wij hopen dat de heer Steiner zich aan deze so-
ciale regeling zal houden; in het tegenovergestelde geval zal de
Gerechtelijke Computer zich genoodzaakt zien de desbetreffende
sankties te treffen. Mejuffrouw Shillocq werd reeds op de hoogte
gesteld en is na één mislukt vluchtmisdrijf ten zeerste vereerd
met de haar geboden huwelijkskans - Zo. Luistert u nog, meneer
Steiner ?"
"Val dood", zei Steiner.
"Zeer goed", vervolgde de rechter. "Gezien u gepoogd hebt vlucht-
misdrijf te plegen, maar uw toekomstige echtgenote zich naar de
omstandigheden geplooid heeft, zal u Sanktie 2-bis worden opge-
legd, die het volgende inhoudt : ik citeer - Desbetreffend Man-
lijk Persoon Zal Onder Toezicht Van Zes Agenten En Twee Robot-
wachters De Bedritus Voltrekken In Het Huis Zijner Echtgenote, In
Plaats Van Alleen In Het Huis Dat Hemzelf Toebehoort - U hebt het
gehoord, meneer Steiner. Nog vragen ?"
"Ja", zei Steiner, "wilt u ..."
De agent naast Steiner gaf hem een stomp in de maag, waarop de
rechter goedkeurend knikte en zei "U kunt allen gaan. Dank u".
SF-MAGAZINE P. 26
Er was een ploeg van twintig cybernetici nodig om hem tot beda-
ren te brengen.
"Iedereen verdwijnt hier", keelde hij, "en in de plaats vinden we
van die stomme mechanische opblaaspoppen. DIT KAN ZO NIET VER-
DERGAAN ! HIER MOET EEN EIND AAN KOMEN ! Er moet én zàl een paar
in de echt treden, willens nillens. Ik ben hier de baas. Tegen-
woordig trouwt er niémand meer. In geen twee jaar een geboorte,
stel je voor. Waar blijven de oerinstincten ? En waar zijn al
die mensen heen ? Hé ?"
Men ging op zoek, horden politieagenten. Men vond ze, op één na,
allemaal. Na een grondig onderzoek bleek er geeneen opblaasbaar-
pop tussen te zitten. Maar toen ze twee aan twee in een bed ge-
duwd werden, ditmaal zonder voorafgaande selectie, bleek de afro-
disiac niet te werken, en de koppels lagen gewoon naar het pla-
fond te kijken onder het waakzaam oog van enkele honderden agen-
ten en robotwachters.
"Ik weet het", zei de agent. Hij haalde de schaar uit zijn bin-
nenzak, liet zijn broek op zijn enkels vallen en zei : "Het spijt
me, ik kan er ook niets aan doen".
Hij stak de schaar in zijn lendenen en zeeg ineen, een leeg om-
hulsel met een blauwe pet op, een opblaaspop met een apocalyptisch
lachje om de mond.
Het is veel later nu. Op de derde planeet van een of ander zon-
nestelsel in de galaxis liggen de grijze ruines te wachten, af-
brokkelend. Hier en daar ligt nog een bijna-vergaan skelet. De
zon gaat onder. Ze gaat wat later weer op. Behalve dat gebeurt
er niet veel meer op deze planeet. Vroeger wel, schijnt het. Op
de hele planeet staat nog één gebouw dat nog enigszins intakt te
noemen is. Als ik de runen op de voorgevel goed kan ontcijferen,
moet er iets in de aard van "Computergebouw" op staan, maar ik
kan best mis zijn. Ik weet trouwens niet wat het zou kunnen be-
tekenen. Als het überhaupt iets betekent ...
SF-MAGAZINE P. 29
SF-MAGAZINE P. 30
Arthur Riley was een gezette vijftiger, eigenaar van een kale
schedel en een prachtige witte kat. Hij verschilde van de ande-
re kale, gezette vijftigers met prachtige witte katten door het
simpele feit dat hij alle populaire en minder populaire werkjes
over parapsychologie verslond. Om die reden werd hij in zijn -
overigens beperkte - vriendenkring als een buitenbeentje beschouwd,
zijn moeder had trouwens menigmaal beweerd dat het een vreemde
jongen zou worden, maar Arthur stoorde zich allerminst aan der-
gelijke aantijgingen.
Elke avond als hij van kantoor kwam, haastte hij zich door zijn
avondmaal en nam dan plaats in zijn geliefkoosde zetel om zijn
laatste aanwinsten door te nemen. Hoewel alles wat met parapsy-
chologie te maken had hem interesseerde, was het de telekinese
die hem het meest boeide. En zo was hij op een dag op het idee
gekomen zelf eens experimentjes uit te voeren, baat het niet,
dan schaadt het niet, dacht Riley.
Daar hij een man was die steeds uitvoerde wat hij zich voorgeno-
men had, zat hij die avond na de maaltijd niet in zijn zetel,
maar aan de vlug afgeruimde tafel. Voor hem op het tafelblad
stond een speelgoedautootje, speciaal voor dit vreemde doeleinde
gekocht. In het felle licht van de lamp boven de tafel zou iede-
re beweging onmiddellijk opvallen. Even voelde hij zich wat kin-
derachtig, maar toen hij zich voorhield dat niemand hier iets van
zou te weten komen, vermande hij zich. Hij concentreerde zich
dus op het autootje; probeerde het met gesloten ogen, vervolgens
met open ogen en uiteindelijk zelfs met één oog open, maar het
ding liet zich niet vermurwen ook maar een millimeter te bewegen.
Zoals de meeste mensen die in zulke omstandigheden verkeren werd
hij het na enkele uren moe, zond nog een vernietigende gedachte
uit naar het speeltuig en besloot te gaan slapen.
SF-MAGAZINE P. 31
De volgende morgen stond hij met frisse moed op en nam zich voor
zijn nieuwe hobby niet onmiddellijk op te geven. Volgens vele
auteurs was het trouwens een kwestie van oefening. Indien Riley
de gewoonte had gehad de krant te lezen, had hij daarin een merk-
waardig bericht gevonden van de plaatselijke correspondent van een
stadje op zo'n honderd kilometer van zijn woonplaats. Daar was
namelijk een geparkeerde auto plots door een kerkhofmuur gere-
den en met een onvoorstelbare kracht geëxplodeerd. Maar Riley
las nooit de krant omdat die haast nooit over zijn geliefkoosd
onderwerp schreven.
Zodoende bouwde hij zich die avond een torentje met metalen blok-
jes en probeerde dat met de kracht van zijn wil te laten ineen-
storten. Deze keer gaf hij het vroeger op en ging teleurgesteld
slapen.
Daar Riley niet alleen geen kranten las, maar zich ook nooit een
radio of televisietoestel had aangeschaft en daar hij de volgen-
de dag vrij had en de hele dag thuis bleef, is het te begrijpen
dat hij niets te weten kwam over de ramp die de Franse hoofdstad
trof en waarbij zij haar wereldberoemde monument en driehonderd
van haar inwoners verloor.
Onbewust van deze gebeurtenissen herlas Arthur die vrije dag al-
les wat hij bezat aangaande telekinese, en dat was heel wat.
Toen hij het laatste werk terzijde legde was het reeds duister
buiten en wist hij nog niets meer. Maar ook hierdoor liet hij
zich niet ontmoedigen; nog eenmaal zou hij trachten te ontdekken
of hij geen latente gaven had.
LUC ANCIAUX
SF-MAGAZINE P. 32
SF-MAGAZINE P. 33
Moest u een geleerde zijn in het jaar 3199, wanneer zelfs ruimte-
schepen alleen nog te bezichtigen zijn in gespecialiseerde musea,
hoe zou u dan reageren op een analyse van de balladen en songs
uit het woelige tijdperk van de ruimtevaart ? STAR SEA SONGS will
tell you !
BERT DAENEN
Prof. Maertensstraat 18
MAASTRICHT
HUBERT LIPPENS
Dapperheidstraat 7
GENT
GUIDO EEKHAUT
Egenhovenweg 45/11
HEVERLEE
FRANK DE CUYPER
Voskenslaan 181
GENT
THIERRY STEKKE
Rue Louis Fraigneux 1/5
LIEGE
Meulenhoff M=SF nr. 82, pbc, 280 blz., 1975, Fl. 8,90.
Oorspr. : "Last and First Men"
Zekere details van het eerste deel doen nu wel wat voorbijge-
streefd aan (bv dat na de eerste wereldoorlog Duitsland het
meest pacifistische land werd en een citadel van licht !, Staple-
don schreef het boek immers vóór de opkomst van Hitler), toch
doet dit niets af van de grote kracht die van dit epos uitgaat.
Elke SF-liefhebber moet dit boek gelezen hebben. Spijtig dat de
SF-MAGAZINE P. 40
Meulenhoff M=SF nr. 83, pbc, 479 blz., 1975, Fl. 19,50.
Dit is het tweede deel (doch los leesbare vervolg) van de Kirth
Gersen-cyclus over de Duivelsprinsen, waarin de hoofdpersoon weer
eens jacht maakt op één van deze prinsen, Kokor Hekkus, die samen
met de vier andere Duivelsprinsen verantwoordelijk is voor het
uitmoorden of als slaven wegvoeren van vrijwel de ganse bevolking
van Fraaibergen. Waarom werden in deze bundel (net als voor de
"Sterrekoning") niet de drie reeds verschenen Duivelsprinsen-ro-
mans ("De Sterrekoning" + "De moordmachine" + "De Duivelsprins")
samengebracht, i.p.v. drie heterogene verhalen ?
Meulenhoff M=SF nr. 84, pbc, 423 blz., 1975, Fl. 19,50.
GROTE PLANEET
DE DRAKENRUITERS
Sinds lang woedt er een felle strijd tussen de mensen van Aerlith
en de Grondvormen van de boze ster Coralyne. Aan beide zijden
worden de gevangenen aan genetische experimenten onderworpen. Zo
komen de Grondvormen, als ze de laatste maal op Aerlith landen,
te staan tegenover een leger van een soort draken, getransformeer-
de Grondvormen wiens hersenen ingesteld zijn om aan hun menselijke
meesters te gehoorzamen.
ANDRE DE RIJCKE
SF-MAGAZINE P. 42
Meulenhoff M=SF nr. 86, pbc, 248 blz., 1975, Fl. 8,90.
In SF-MAGAZINE nr. 39, blz. 30-31 werden de eerste twee delen (on-
der de verzamelnaam "DUIN") besproken. We komen hierop niet meer
terug doch stippen enkel aan dat in dit derde deel de verdere
avonturen verhaald worden van Paul Atreides, heerser over de woestijn-
wereld Duin of Arrakis en die tevens een sterrenrijk gevormd heeft.
Nu krijgt hij te kampen met de vroegere machtsgroepen die tegen
hem samenspannen. Een must voor diegenen die Duin gelezen hebben.
ANDRE DE RIJCKE
Meulenhoff M=SF nr. 88, pbc, 248 blz., 1975, Fl. 8,90.
Opnieuw een dubbelroman bij deze uitgeverij, een goede keuze met
twee SF-werken uit de Golden Age of Van Vogt.
HUIS ZONDER TIJD (Oorspr. "The House that Stood Still" - 1950)
later ook onder de titel "The Mating Cry"; in het Nederlands ver-
scheen er vroeger (nu onvindbaar) reeds een bewerking van deze ro-
man bij de uitgeverij Walter Beckers als "De vrouw in de nacht".
De aarde wordt bedreigd door vijandige krachten uit de galaxy.
Per toeval stuit Allison Stephens op het twintig eeuwen oude ruim-
teschip dat begraven ligt onder het geheimzinnige "Huis" met zijn
onsterfelijke, gemaskerde bewoners. Het verlamde robotbrein van
het schip licht hem in over het dreigende gevaar. Met de hulp
van de onaards knappe Mistra Lanett brengt Allison natuurlijk al-
les tot een goed einde, zelfs zijn poging op de laatste bladzij-
de om bij Mistra - intussen zijn echtgenote geworden - een meis-
jesvijfling te verwekken !
De MENGMENSEN
Het eerste boek bevat twee verhalen over het leven van Fafhrd en
de Muizer vóór hun ontmoeting ("The Snow Woman", 1970 en "The un-
holy Grail", 1962) en een derde verhaal ("Ill met in Lankhmar")
over hun beslissende ontmoeting. Het tweede boek bevat 10 ver-
halen met verdere sluwe avonturen van deze vechtjassen in een
universum met bovennatuurlijke monsters, sluwe boosdoeners en
tovenaars, prachtige meisjes (ja, het sex-element ontbreekt niet)
en paranormale verschijnselen in een middeleeuwse sfeer.
ANDRE DE RIJCKE
SF-MAGAZINE P. 45
WANNEER
________ : WEL OP __
15 en __________
16 MEI 1976
in de LEEUWENHORST te NOORDWIJKERHOUT
35km van AMSTERDAM, 25km van SCHIPHOL
25km van DEN HAAG , 45km van ROTTERDAM
2300 TURNHOUT