You are on page 1of 30

Het behouden huis van

WILLEM FREDERIK HERMANS

Leesaanwijzingen

Laat je niet in de luren leggen door de geringe omvang van dit boek: Het behouden huis is geen eenvoudig
boekje. Dat wordt op de eerste bladzijden al duidelijk - je kijkt mee met een soldaat die in verwarring is
(hij kan bijvoorbeeld met niemand in zijn omgeving een gesprek voeren), terwijl hij zich ook nog eens in
een zeer verwarrende oorlogssituatie bevindt. Die verwarring zal jij als lezer ook ervaren - een
traditioneel, spannend, oorlogsverhaal is dit dus niet. Echter, als je al behoorlijk wat leeservaring hebt en
bovendien liever op een filosofische manier aan het denken gezet wordt over oorlog en 'de mens' dan
meegesleept wordt door spannende oorlogsactie, dan kun je aan Het behouden huis zeer veel plezier
beleven. Het is een rijk boek, vol gedachten en observaties, en een typisch verhaal van W.F. Hermans, een
van Nederlands grootste schrijvers aller tijden. Tip: lees het in een keer achter elkaar helemaal uit, en een
week daarna nog een keer.

Je kunt het als papieren boek kopen, of als e-book - maar daarvoor heb je dan ook een terechte klassieker
uit de Nederlandse literatuur. Er zijn in het verleden verschillende drukken van het boek verschenen en er
zijn dus ook veel exemplaren in omloop. Hoewel niet verplicht, raden we je wel aan het boekje in je bezit
te hebben: dat maakt het veel makkelijker voor je steeds terug te verwijzen naar de primaire literaire
tekst. En echt: het is een boek om te herlezen!

Lees de novelle zo aandachtig dat je de afzonderlijke scènes snel kunt terugvinden. En herlees het boek na
de bespreking: dan ontdek je pas echt hoe en welke W.F. Hermans verhaaltechnische middelen inzet.

Op Magister staat overigens een scan van de novelle.

1
Een portfolio
Je legt deze periode een portfolio aan. Dit houdt in dat je alle opdrachten
bewaart, verzamelt en bij elkaar voegt. Sommige opdrachten worden door
de docent beoordeeld. Uiteindelijk krijg je voor je hele portfolio een cijfer
dat meetelt voor je rapport (15%).

Inhoud portfolio
o Mindmap/aantekeningen van bron 1 t/m 5
o Mindmap/aantekeningen van bron 6
o Mindmap/aantekeningen van bron 7
o Mindmap/aantekeningen van één verdiepingsopdracht
verdiepingsopdracht 1 bij bron 8 t/m 16
verdiepingsopdracht 2 bij bron 17 t/m 25
verdiepingsopdracht 3 bij bron 26 en 27
o Eerste versie brief over wereldbeeld, feedback klasgenoten, herschreven versie (opd. 4, 5 en 7)
o Podcast (opd. 11)
o Tekst bij verdiepingsopdracht 1, 2 of 3 (deze opdracht staat niet in dit boekje)

Opdracht 1 Om over na te denken

1. Waar gaat de novelle over?


2. Wie is de hoofdpersoon? Wat kom je over hem te weten? Weet je wat hij denkt en voelt?
3. Is dit een oorlogsroman? Of gaat de novelle over heel iets anders?

Waardering

'Het boek is makkelijk te lezen. Wel moet je vaak dieper doordenken dan je op het eerste gezicht zou
denken. De metaforen hebben vaak een diepere lading. Door het vele gebruik van beeldspraak en
stijlmiddelen creëert Hermans mijns inziens een mooie taal. Het taalgebruik is ook niet grof of banaal.'
Jaap-Jan, 6 vwo, op: scholieren.com

'Ik vond het een kort, maar krachtig boek. Er gebeurde in een korte tijd namelijk erg veel. […] Wel vond ik
sommige beschreven situaties erg schokkend. Het speelt zich natuurlijk af in de oorlog en dat was vechten
en veel doden. Hier was het in het huis ook niet echt fijn.'
Naar: anoniem, 4 vwo, op: scholieren.com

'De donkere kamer van Damokles las ik al met veel plezier en ook dit boek is wat mij betreft een
voltreffer. Dit vertelt namelijk ook een verhaal dat goed op zichzelf te lezen valt, en tegelijkertijd een
diepere, filosofische laag heeft, die het verhaal veel meer betekenis en waarde geeft. Een verschil
met Damokles is dat Het behouden huis veel emotielozer en daardoor surrealistischer is.'
Naar: Oscar, 6 vwo, op: scholieren.com

2
Opdracht 2 WF Hermans, één van de Grote Drie

Willem Frederik Hermans was één van de grootste naoorlogse schrijvers van ons land. Zijn werk werd veel
gelezen en geprezen, al konden veel Nederlanders zich lang niet altijd vinden in de thematiek van zijn
werk. Hij had een uitgesproken kijk op de Nederlandse samenleving en het gedrag van mensen. Hij
schroomde niet om in geschreven teksten en televisieprogramma’s zijn afkeur te laten blijken over zijn
medemens, over de schijnheiligheid en burgerlijkheid in Nederland en over andere schrijvers. Zijn
perspectief op de wereld en de mensheid stond vaak haaks op gangbare meningen. Hermans werd
gevreesd vanwege zijn kritieken en zijn negatieve kijk werd lang niet door iedereen gewaardeerd.

Hermans groeide op tijdens de Tweede Wereldoorlog en deze tijd heeft hem flink beïnvloed. Daarnaast
heeft hij zich laten inspireren door o.a. de filosofen Nietszche, Wittgenstein en Sartre.

Opdracht
Bestudeer bron 1 t/m 5 en maak aantekeningen in de vorm van een mindmap. Zet in het midden van de
mindmap de naam van de schrijver en maak vertakkingen als je een bron leest of bekijkt. Focus je vooral
op het wereldbeeld van de schrijver. Hoe kijkt hij tegen mensen aan? Welke visie heeft hij op het leven?
Hoe ziet hij de wereld?

Doel
Je vergaart informatie over het wereldbeeld van W.F. Hermans. Kennis van Hermans’ wereldbeeld helpt je
om zijn werk beter te begrijpen. De thematiek van Het behouden huis sluit naadloos bij Hermans’
wereldbeeld aan.

N.B: Je moet in een volgende opdracht een brief aan W.F.


Hermans schrijven waarin je ingaat op zijn wereldbeeld én
waarin je jouw wereldbeeld beschrijft. In je brief verwijs je
naar de bronnen waaruit je informatie hebt gehaald.

Beantwoord de volgende vragen en bespreek die met je groepje (van maximaal 4 leerlingen):
1. Wat is typerend voor het werk van W.F. Hermans? Waar gaan zijn romans vaak over?
2. Hoe kijkt W. F. Hermans tegen de wereld en het leven aan? Welke begrippen passen in zijn
wereldbeeld?
3. Hermans was zeer bedreven in het voeren van polemieken. Wanneer was hij -denk je- vooral
kritisch?
4. Denk je dat hij een misantroop (=mensenhater) was? Waarom denk je van wel/niet?

3
Bron 1

Willem Frederik Hermans (1921-1995)

Willem Frederik Hermans werd in 1921 geboren in Amsterdam in een onderwijzersgezin. Aan het
begin van de oorlog pleegde zijn zus zelfmoord; dat was een grote schok voor Hermans. Na het
afronden van het gymnasium ging hij fysische geografie studeren. Hij promoveerde cum laude in
1955 en werkte tot 1973 aan de universiteit van Groningen. Daarna ging hij in Parijs en later nog
in Brussel wonen. Hermans schreef romans, verhalen, gedichten, toneelstukken en essays. Zijn
bekendste boeken zijn De donkere kamer van Damokles (1958) en Nooit meer slapen (1966).

In 1947 verscheen zijn debuutroman De tranen der acacia’s en vele lezers vonden het een
schokkend boek. In de personages van dit boek zag men een door de oorlog getekende
generatie zonder hoop, geloof en idealen. De hoofdpersonen bedriegen elkaar, zijn wanhopig en
hebben geen grenzen in hun seksuele omgang. Bovendien liet Hermans in het boek zien dat het
Nederlands verzet tegen de Duitsers niet altijd even heldhaftig was.

De personages in de wereld van Hermans proberen greep te krijgen op de wereld, maar dat is
altijd tevergeefs. Uiteindelijk zijn ze gedesillusioneerd, ontgoocheld. Hermans noemt zichzelf ook
‘misantroop’ (iemand die mensen haat) en hij komt ook in interviews erg cynisch over. Hermans
stond wel bekend als de meest gevreesde schrijver van Nederland, als de kwelgeest van de
literatuur. Waarom? Willem Frederik Hermans was erg fel in het uiten van zijn mening. Dat deed
hij in kritische essays of recensies van andere schrijvers (polemiek, zo noemen we het ‘ruziën’ in
teksten ook wel). Bekijk hier een compilatie van interviews waarin zijn karakter en zijn ideeën
blijken:

In het werk van Hermans zie je dat de oorlog de ‘schone schijn’ doorbreekt. Door de heftige
situatie van een oorlog worden onze menselijke waarden getoetst. En dit is wat Hermans daarin
ervaren heeft: cultuur en moraal zijn minder belangrijk als mensen moeten vechten om in leven te
blijven. Lees maar eens de woorden van personage Lodewijk Stegman uit W.F. Hermans’ roman
Ik heb altijd gelijk (1951):

“Ik zal jou eens iets vertellen! Er zijn helemaal geen geestelijke waarden! Geestelijke
waarden, dat is alleen iets voor mensen die geen materiële waarden te pakken kunnen
krijgen. Of voor mensen die veel materiële waarden bezitten en te lui zijn er verder moeite
voor te doen! Dat zijn geestelijke waarden.”

Hermans heeft zelf ook gezegd dat zijn ervaringen in de oorlog zijn kijk op de wereld hebben
veranderd: ‘Toen die oorlog afgelopen was, was ik 23. Nou ja, ik heb in die tijd wel een heel
merkwaardige kijk op de menselijke geest gekregen, die me nooit meer verlaten heeft. Ik bedoel:
in zo’n oorlog kon je niet met een droge boterham op zak lopen of je moest allebei je handen
erop houden, anders jatten ze hem eruit! Het is verbazingwekkend wat zogenaamd fatsoenlijke
mensen aan misdadigheid kunnen ontplooien in dergelijke noodsituaties.’

Zijn bekendste roman over de oorlog is De donkere kamer van Damokles (1958). Als de oorlog in
Nederland is uitgebroken, komt een zekere Dorbeck naar het sigarenmagazijn van Henri
Osewoudt.

Hij vraagt of Osewoudt voor hem een fotorolletje wil ontwikkelen. Deze Dorbeck lijkt als twee
druppels water op Osewoudt. Dorbeck ontwikkelt zich als het alter ego (andere ik) van Osewoudt;

4
hij durft en doet alles wat Osewoudt nooit zou doen en durven. Vervolgens laat Dorbeck
Osewoudt allerlei klusjes voor hem opknappen. Als de oorlog ten einde is wordt Dorbeck
ontmaskerd als een collaborateur, waarvoor Osewoudt wordt opgepakt. De geallieerden denken
dat hij Dorbeck is en willen Osewoudt terechtstellen. Osewoudt moet bewijzen dat zij zich
vergissen, maar Dorbeck blijkt onvindbaar. Osewoudts laatste redding lijkt een filmrolletje waarop
hij met Dorbeck te zien zou zijn. Het is een spannend verhaal met een open einde, een spel met
(valse) identiteiten en opnieuw een boek waarin goed en fout niet gemakkelijk van elkaar te
onderscheiden zijn.
Nooit meer slapen (1966) wordt wel het beste boek van Hermans genoemd. In deze roman gaat
de jonge geoloog Alfred Issendorf tevergeefs op zoek naar meteorieten in Noorwegen. Alles loopt
anders dan hij gedacht had. Niets en niemand werkt mee, de beloofde luchtfoto’s krijgt Alfred
niet, en ten slotte verliest de geoloog zijn kompas. Als hij uitgeput thuiskomt, blijken er in ‘zijn
gebied’ meteorieten te zijn ingeslagen. Opnieuw is er alleen nog maar desillusie.

Bron 2
Literatuurgeschiedenis: Willem Frederik Hermans
https://www.literatuurgeschiedenis.org/schrijvers/willem-frederik-hermans

Bron 3
Compilatie van tv-fragmenten
https://www.youtube.com/watch?v=yeJvN4SG1pY (4:48)

Bron 4
W.F. Hermans en zijn polemieken
https://www.youtube.com/watch?v=9NZ3vXacHhY (3:15)

Bron 5
https://www.wfhermansvolledigewerken.nl/?page_id=288

Opdracht 3 Beschrijving en beoordeling van het wereldbeeld van W.F Hermans

▪ Je hebt nu aardig wat informatie verzameld.


▪ Bespreek in kleine groepen (max. 4 personen) welke informatie je nog niet goed begrijpt. Probeer
elkaar hierbij verder te helpen.
▪ Bekijk elkaars mindmap. Op welke manier zou jij je eigen mindmap nog kunnen aanvullen?
▪ Wat vinden jullie van dit wereldbeeld? Probeer met elkaar zoveel mogelijk redenen te bedenken
waarom je het wel én niet eens zou kunnen zijn met Hermans’ kijk op de mensheid. Elke leerling
maakt zijn eigen aantekeningen (in de mindmap of op een ander blad).
▪ Blik terug op de 4 vragen aan het begin van deze opdracht (zie blz 3). Heb je deze vragen
beantwoord en zodoende de kern te pakken? Pas eventueel je mindmap aan.

5
Opdracht 4 Een tekst schrijven

▪ Je schrijft een brief (minimaal 500 woorden) aan de schrijver W.F. Hermans waarin je je uitspreekt
over zijn wereldbeeld. Met welke elementen ben je het wel/niet eens? Geef hiervoor argumenten.
Op welke punten wijkt jouw wereldbeeld af? Licht jouw kijk op de samenleving of de mens duidelijk
toe. Stel tenslotte enkele vragen aan hem.
▪ Verwijs in je brief naar bronnen. Zet het nummer van de bron tussen haakjes achter de informatie
die je uit die bron hebt gehaald. Je moet informatie uit bronnen altijd met je eigen woorden
opschrijven. Wil je citeren? Zet de informatie dan tussen aanhalingstekens en zet ook het nummer
van de bron erbij.
▪ Zorg ervoor dat je tekst duidelijk is en zorg ervoor dat de schrijver het de moeite waard vindt om
jouw tekst te lezen!
▪ Let ook op het publiek en je manier van schrijven:
- Probeer je tekst levendig en aantrekkelijk te maken voor de lezer. Zorg ervoor dat de lezer met
plezier je tekst leest.
- Het begin van de brief moet WF Hermans nieuwsgierig maken. De opbouw is helder en het slot
is sterk.
- Let op de samenhang tussen de alinea’s én binnen de alinea’s.
- Let op de formulering van de zinnen en op de juiste schrijfwijze van de woorden.
- Probeer je taalgebruik zoveel mogelijk te variëren!
▪ Lever deze eerste schrijfopdracht in via Magister (bij opdrachten).
▪ Bekijk goed het beoordelingsformulier. Je klasgenoten beoordelen je tekst op basis van deze
criteria. Daarna herschrijf je je tekst en de verbeterde versie lever je ook in via Magister
(opdrachten).
▪ Ben je klaar met schrijven? Zet dan de 2 redigeerstappen. Ze staan hieronder beschreven. Bij
redigeerstap 1 haal je spel- en formuleringsfouten eruit. Bij redigeerstap 2 pas je je taalgebruik aan
om je tekst aantrekkelijker te maken.

6
7
Opdracht 5 Feedback geven op de geschreven teksten

• Bij het geven van feedback werken jullie in groepjes van 4.


• Jullie krijgen elk de tekst op papier: draai je eigen tekst dus uit voor alle groepsgenoten.
• Bij de leespauze wordt er nog geen enkel commentaar gegeven, wel maak je voor jezelf
aantekeningen in de tekst.
• Gebruik bij het geven van commentaar het feedbackformulier.
• Jullie krijgen alle vier een andere taak, die rouleren jullie na elke bespreking van één tekst:
De voorzitter leidt de bespreking en controleert of de opdracht volgens afspraak wordt uitgevoerd.
De notulist geeft op het formulier per tekstkenmerk het taalniveau aan én schrijft alle
feedback goed leesbaar op.
De tijdbewaker (en schrijver van de tekst) controleert of de vier te bespreken teksten evenveel tijd
krijgen.
De observator mag in een vrije rol opmerken wat hem/haar opvalt in het proces van tekstbespreking.
• Geef niet alleen commentaar op spelfouten (onderdeel D, presentatie), maar let ook op de
onderdelen A, B en C.
• Aan het einde van deze feedbackrondes bespreken we klassikaal een aantal voorbeelden van goede
schrijfprestaties.

Opdracht 6 Klassikale bespreking van een tekst

De docent bespreekt met de hele klas een tekst. Wie o wie wil zijn/haar tekst hiervoor geven? Dit mag
anoniem.

Doel: Aan iedereen laten zien wat de schrijver goed heeft gedaan. Daarnaast is het handig om te leren van
de tips die de docent geeft. Veel voorkomende schrijffouten worden ook besproken.

Opdracht 7 Verbeteren van een tekst

Lees de voorbeeldtekst kritisch.


a. Welke verbeterpunten heb jij voor de schrijver van deze tekst? Geef enkele tips betreffende de
- opbouw
- alinea-indeling
- inhoud
- bronverwijzingen
b. De paarsgedrukte zinnen /zinsdelen zijn foutief geformuleerd. Pak hoofdstuk 7 uit je boek erbij en
achterhaal welke formuleringsfouten zijn gemaakt. Verbeter de zinnen /zinsdelen.
c. Haal de enkele spelfouten eruit.
d. De schrijver herhaalt regelmatig dezelfde woorden. Verbeter de tekst door variatie aan te brengen.

8
Willem Frederik Hermans

Willem Frederik Hermans werd geboren 1 september 1921 in Amsterdam en 74 jaar later
overleden.
Willem Frederik was een Nederlands schrijver van romans, novellen, verhalen, poëzie en
toneelstukken. Daarnaast was hij ook actief als fotograaf. Als klein jongetje vond hij een paar
boeken leuk waar helden in stonden waar hij zichzelf in kon herkennen. Hij las deze boeken
meerdere malen. Na de basisschool ging hij naar de middelbare school en volgde daar het
gymnasium. Hermans is blijven zitten in de derde klas. Toen hij bleef zitten is hij begonnen met
schrijven. In de zesde klas schreef hij gedichten, verhalen en essays voor de schoolkrant.

Na geslaagd te zijn, kwam er een omwenteling in zijn leven.


Hermans vader zei altijd tegen hem dat hij niets kon, dat hij meer op zijn oudere zus moest lijken.
Zijn oudere zus zou slechts 21 jaar oud worden. Toen de Duitsers in mei 1940 Nederland
binnenvielen, pleegde zij en haar neef Piet Blind zelfmoord. Hermans was toen achttien, op dat
moment eindigde zijn jeugd. Ook in andere opzichten kwam er een omwenteling in zijn leven.

De tweede wereldoorlog was net begonnen.


Zelf was Hermans niet betrokken bij het verzet, maar zijn vriend Bram Kuiper wel.
In de oorlog bleef Hermans schrijven maar publiceerde pas weer na de oorlog.
Meteen na de oorlog verbleef hij een paar maanden in België waar steeds meer werken van hem
werden gepubliceerd. Na de oorlog wilde Willem Frederik heel anders zijn dan andere schrijvers.

Hermans vond dat de wereld maar een mislukte en sadistisch universum is. Hij vond het maar
raar dat iedereen voor zichzelf op zijn eigen manier er mee wilde leven. Elk mens is eenzaam,
niet in staat een ander te begrijpen. Dat vond hij. Zij interpreteren hun wereld voortdurend
verkeerd, overgeleverd aan moedwil (het bedrog van de anderen), misverstand en toeval
mislukken zijn, gaan ten onder aan de discrepantie tussen de wereld en hun voorstellingen
daarvan.

Ik ben het niet eens met het wereldbeeld van Willem Frederik Hermans, die is zo negatief! Je
kunt beter vrolijker in het leven staan. Ik vind de wereld een mooie plek om te leven en dat we er
samen het beste van moeten maken. We moeten allemaal beter voor elkaar zorgen om zo het
beste uit de wereld te krijgen. Hermans heeft gezegd dat de begrippen vrijheid en
verantwoordelijkheid niet bij deze aarde passen. Ik vind dit onzin, want zoals ik net al heb gezegd
moeten we beter voor elkaar zorgen en minder oorlogen voeren.

9
Opdracht 8 Herschrijven van de eerste versie

Na de feedbackronde in groepjes en de klassikale bespreking herschrijf je je eigen tekst (van opdracht 4).
Probeer goed gebruik te maken van alle tips en opbouwende kritieken die je hebt gekregen.

Let expliciet op de volgende veelvoorkomende taal- en stijlfouten:


- Zijn alle verwijswoorden correct?
- Heb je alle zinnen goed begrensd? Zijn er geen losstaande zinsdelen of te lange zinnen?
- Controleer de langere zinnen: zitten die grammaticaal gezien goed in elkaar?
- Welke woorden moet je vervangen om je tekst aantrekkelijker te maken?
- Welke zinnen moet je herformuleren om je tekst aantrekkelijker te maken?
- Lever de herschreven versie in via
Magister (bij dezelfde opdracht).
Is de basis in orde?

Check bij jezelf of je de basisregels van spelling en


correct formuleren kunt toepassen wanneer je een
tekst schrijft.

Kijk in je lesboek bij Hoofdstuk 7 Formuleren (blz.


249-276) en Hoofdstuk 8 Spelling (blz. 278-310).

Maak extra opdrachten! Ze staan in je boek of in de


onlinemethode van Nieuw Nederlands.

Zie ook Magister bij de studiewijzer. Bij Spelling en


Formuleren staan veel oefeningen.

Taalfouten tellen stevig mee bij alle toetsen voor


Nederlands en bij het Centraal Examen in 6v!

Opdracht 9 Analyse en interpretatie van Het behouden huis

Wat wil W.F. Hermans zeggen met zijn novelle? Welke wereldbeeld laat hij in dit werk zien? Waarom
doen de personages wat ze doen?

Je leest een degelijk uittreksel over Het behouden huis om het werk goed te kunnen interpreteren (bron
6).

Onderstreep in het uittreksel de hoofdzaken en markeer


de delen en/of zinnen die je nog niet goed begrijpt. In
groepjes van max. 4 bespreken jullie eerst de moeilijke
delen, zinnen en woorden uit het uittreksel. Jullie helpen
elkaar om de tekst volledig te doorgronden. Misschien
blijven er nog onduidelijkheden over. Noteer die.

Maak aantekeningen in de vorm van een mindmap.


Noteer het nummer van de bron erbij!

Let op: Jullie maken later gezamenlijk een podcast over Het behouden huis. Dit doe je met minimaal 2 en
maximaal 4 leerlingen. De podcast wordt beoordeeld met een cijfer.

10
Bron 6
Uittreksel over Het behouden huis.
https://www.dbnl.org/tekst/anbe001lexi01_01/lvlw00283.php (uittreksel uit het Lexicon)

Op Magister (Studiewijzer Nederlands > periode 1 Het behouden huis > Uittreksel lexicon Het behouden
huis) kun je de tekst ook vinden als pdf’je.

Opdracht 10 Verdiepende analyse

Je leest bron 7. Het is een lang en complex artikel van Buiten de gevestigde chaos van Kees Fens over Het
behouden huis.

Het doel van deze opdracht is het begrijpend kunnen lezen van een langere en complexe tekst. Ben je in
staat om zo’n lange tekst te overzien en kun je de hoofdzaken eruit halen? Lukt het je om twee bronnen
met elkaar te vergelijken?

Onderstreep de delen/zinnen/woorden die je niet voldoende begrijpt. Onderstreep of markeer ook de


hoofdzaken. Probeer voor jezelf helder te krijgen welke informatie je al wist (dankzij het uittreksel) en
welke informatie voor jouw nieuw is, omdat die niet in het
uittreksel stond?

Maak aantekeningen in de vorm van een mindmap.


Noteer het nummer van de bron erbij!

Leesaanwijzing:
Fens bespreekt de interpretatie van Het behouden huis.
Dat doet hij door de belangrijkste gebeurtenissen in het boek te volgen. Zijn bespreking volgt dus de
verhaallijn.

Bespreek daarna in groepjes de volgende twee vragen:


1. Welke analyse en interpretatie komt overeen met de informatie in het uittreksel van het Lexicon?
2. Welke analyse en interpretatie voegt iets toe aan het uittreksel en is daarom nieuw voor jullie?
3. Hermans vond dat in een boek (fictie) geen mus van het dak mocht vallen zonder dat dit een
betekenis heeft. Oftewel: elke handeling/gebeurtenis staat in het teken van het hele verhaal. In
Hermans poëtica (=literatuuropvatting) is “een klassieke roman een roman waarin het thema volledig
is verwerkt in een verhaal, waarin een idee wordt uitgedrukt door middel van handelingen, waarin de
optredende personages desnoods eerder personificaties zijn dan psychische portretten.”
Geef hiervan voorbeelden uit HBH: Welke gebeurtenissen/woorden/zinnen/gedachtes staan niet
toevallig in het boek, maar hebben een relatie met het hele verhaal, bijvoorbeeld omdat dit element
(handeling/woord/etc. later op de een of andere manier terugkomt?
4. Taal/communicatie is een motief in HBH. Op welke manier gebruikt Hermans dit motief? Sluit dit
motief aan bij Wittgensteins filosofie over taal?
5. Wat zijn de overeenkomsten tussen de villa en de gesloten kamer?
6. Op welke manier maakt Hermans in HBH de tegenstelling chaos-ordening duidelijk?
7. Op welke manier komt het wereldbeeld van Hermans terug in HBH?

11
Vraag het je docent als er nog onduidelijkheden zijn.

Let op: Jullie maken later gezamenlijk een podcast over Het behouden huis. Dit doe je met minimaal 2 en
maximaal 4 leerlingen. De podcast wordt beoordeeld met een cijfer.

Bron 7
Analyse van Het behouden huis door Kees Fens De tekst staat ook als pdf’je in Magister
https://www.dbnl.org/tekst/_mer005196301_01/_mer005196301_01_0011.php

Opdracht 11 Een podcast maken

De opdracht
▪ Je maakt met z’n tweeën een podcast. Jullie bespreken met elkaar de analyse van Kees Fens (bron 8)
en jullie persoonlijke bevindingen. Maak gebruik van jullie antwoorden op de vragen bij opdracht 11.
▪ Jullie geven beargumenteerd je mening over de novelle.
▪ Vergelijk jullie argumenten met elkaar. Een discussie is leuk, jullie hoeven het niet met elkaar eens te
zijn.
▪ Belangrijk is dat jij aan de ander duidelijk kan maken hoe de schrijver zijn verhaal vertelt. En de ander
luistert en vraagt goed door. Jullie versterken elkaar tijdens het gesprek.
▪ Zorg ervoor dat jullie tot een gesprek komen, een dialoog. Jullie podcast moet voor de luisteraar
verhelderend én leuk zijn. Het moet een interessant gesprek worden waarnaar de luisteraar graag
luistert. Houd dus goed rekening met je publiek.
▪ Jullie podcastaflevering duurt tussen de 10 en 15 minuten.
▪ Bereid het gesprek goed voor. Luister eerst naar een fragment uit deze boekenpodcast van
NPOradio 1. Er worden 6 boeken besproken. Met name boek 2 (Confrontaties, van minuut 8.00 tot
15.30) en boek 3 (De Saamhorigheidsgroep, vanaf 15.30 tot 23.20) spreken je waarschijnlijk aan. Je
hoeft maar naar 1 bespreking te luisteren.
Je mag ook een andere boekenpodcast als voorbeeld gebruiken. (Tip: BoekenFM)

Doel
▪ Je maakt in een gesprek duidelijk dat je begrijpt waarom W.F. Hermans bepaalde keuzes heeft
gemaakt om zijn verhaal te vertellen. Je kan voorbeelden geven van de verteltechnische middelen en
je hebt hier een beargumenteerde mening over.
▪ Je kunt met een leeftijdsgenoot praten en discussiëren over de interpretatie en kwaliteit van literaire
teksten.
▪ Je kunt goed luisteren en doorvragen.
▪ Je stelt de juiste vragen om een interessant en inhoudelijke sterk gesprek te voeren met een
leeftijdsgenoot.

12
Deze opdracht
wordt beoordeeld
Verdiepingsopdrachten 1 t/m 3
met een cijfer
Je maakt één verdiepingsopdracht. Kies uit waarover je meer gaat lezen:
1. Literatuur in Nederland vlak na de Tweede Wereldoorlog
2. Het wereldbeeld van W.F. Hermans
3. Literaire kritiek op Het behouden huis

▪ Het is verstandig om aantekeningen te maken van de bronnen die bestudeert. Zorg ervoor dat de
aantekeningen op 1 A4’tje passen, bij voorkeur in de vorm van een mindmap.
▪ Deze aantekeningen mag je gebruiken bij het schrijven van de laatste tekst voor je portfolio. De
opdracht voor deze tekst krijg je later van je docent.
▪ Je tekst wordt als onderdeel van het portfolio Belangrijk!
beoordeeld met een cijfer. Noteer bij je aantekeningen in de mindmap
het nummer van de bron.
Je moet in je teksten verwijzen naar
bronnen.
Dat mag je doen door het nummer van de
bron te geven, tussen haakjes.

Verdiepingsopdracht 1 Literatuur vlak na de Tweede Wereldoorlog

Je verdiept je in de Nederlandse literatuur van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Veel mensen, en


natuurlijk ook schrijvers, waren sterk beïnvloed door alle gebeurtenissen tussen 1940 en 1945. Er werden
veel romans en gedichten geschreven over oorlog en de gevolgen daarvan. De verhalen en gedichten
gaan over het vermoorden van joden en anderen, over onderdrukking, de vrijheidsstrijd in Nederlands-
Indië én over de visie die de schrijvers hebben op mensen en op samenlevingen.

Doel: Je ziet hoe gebeurtenissen in de maatschappij het werk van een schrijver beïnvloeden. Je kan de
literair-historische context van literatuur benoemen.

Bestudeer bron 8 t/m 16 en maak aantekeningen in de vorm van een mindmap.

Deze vragen helpen jou om je tot de hoofdzaken te beperken:


1. Wat is kenmerkend aan de Nederlandse literatuur van vlak na de Tweede Wereldoorlog?
2. Welke kenmerken vind je in het werk van W.F. Hermans terug?
3. Op welke manier komt de oorlog terug in de roman De donkere kamer van Damokles?
4. Op welke manier komt de oorlog terug in de roman De Avonden van Gerard Reve?
5. Op welke manier komt de oorlog terug in de novelle Het jongensuur van Andreas Burnier?

13
Bron 8

De Grote Drie (Hermans, Reve en Mulisch)

Willem Frederik Hermans, Gerard Reve en Harry Mulisch zijn later bekend geworden als ‘de Grote Drie’:
de grootste, bekendste, beste schrijvers van Nederland.

Gerard Reve (1923-2006) werd in Amsterdam geboren. Zijn ouders waren overtuigd communist en
verhuisden tijdens zijn jeugd van de ene naar de andere volksbuurt in Amsterdam. Gerard had het niet
makkelijk in zijn tienerjaren, maakte zijn school niet af en had daarna verschillende baantjes. Toen hij 23
was, schreef hij De avonden, zijn debuutroman. Schrijven werd daarna zijn levenswerk. Hij stond bekend
als een ‘volksschrijver’, misschien ook wel dankzij zijn vele publieke optredens. Hij veroorzaakte vaak
opschudding met zijn uitspraken over geloof en homoseksualiteit. Andere bekende boeken van Reve zijn
Werther Nieland en Nader tot u. De belangrijkste thema’s in zijn werk zijn (homo)seksualiteit, religie (Reve
werd later in zijn leven katholiek), besluiteloosheid.

In 1947 verscheen De avonden van Gerard Reve. In deze roman leven mee we met hoofdpersoon Frits van
Egters, een jongeman, in de week tussen Kerst en Oud en Nieuw van 1946. Het opvallende aan dit boek is
dat er eigenlijk weinig gebeurt en dat de hoofdpersoon steeds nadenkt over kleine ergernissen, zoals over
de eetgewoontes van zijn ouders.

Ook andere Europese schrijvers in die tijd vonden dat het leven geen zin had en dat je dan maar één ding
kon doen: de zinloosheid beschrijven, observeren wat er gebeurt en dat opschrijven. In De avonden wordt
niet gesproken over de oorlog, men praat juist over onbelangrijke zaken om maar niet over de oorlog te
hoeven praten. Daarvan is De avonden een typisch voorbeeld. Ook de hoofdpersoon is kenmerkend: een
gevoelige jongeman die zich tegen de deprimerende buitenwereld alleen door middel van cynisme
staande kan houden. Men noemde het boek wel de ‘getuigenis van een ontgoochelde generatie die de
oorlog heeft meegemaakt’.

Er waren meer schrijvers met een vergelijkbare thematiek. De Franse Jean-Paul Sartre is nog het meest
bekend als schrijver van het existentialisme. En in Nederland rekenen we onder andere Hermans, Reve en
ook Anna Blaman tot schrijvers die de zinloosheid van het leven als uitgangspunt namen.

Dit zijn de kenmerken van hun proza:


1. De hoofdfiguren hebben geen idealen; Hermans is zelfs tegen alle idealen en ideologieën.
2. De hoofdpersonen voeren geen intellectuele gesprekken over kunst, literatuur en politiek, ze zijn anti-
intellectueel.
3. De nadruk ligt op lichamelijkheid. Dat zie je in De avonden op bijna elke bladzijde, bijvoorbeeld: ‘Wat
vind je van mijn haar?’ vroeg Maurits. ‘Je begint al een beetje kaal te worden aan de hoeken,’ zei Frits.
4. Liefde geeft het leven ook niet meer zin. Geen idealen, geen geloof, geen liefde.

Harry Mulisch (1927-2010) werd geboren in Haarlem. Zijn moeder was Duits-joods en zijn vader
Oostenrijks-Hongaars. Zijn vader werkte tijdens de oorlog samen met de Duitsers, zo kon hij ook zijn eigen
vrouw beschermen. Mulisch zei later ook wel, vanwege de achtergrond van zijn ouders: ‘Ik bén de oorlog.’
Zijn ouders hadden een echtscheiding in in 1936 en hij werd grotendeels opgevoed door de huishoudster
van het gezin. In 1952 verscheen de eerste roman van Harry Mulisch: Archibald Strohalm. Daarna schreef
hij naast vele romans ook essays, toneelstukken, dichtbundels, biografieën en journalistieke stukken. In

14
de jaren zestig voelde Mulisch zich sterk betrokken bij grote veranderingen in de wereld: bij het
Eichmann-proces bijvoorbeeld, waarin een opgepakte oorlogsmisdadiger voor een rechtbank in Israël
moest verschijnen – maar ook bij Cuba en de oorlog in Vietnam.

Verschillende boeken van Harry Mulisch hebben de Tweede Wereldoorlog als thema: Het stenen
bruidsbed (1959) en Siegfried (2001) bijvoorbeeld. Andere thema’s in zijn werk zijn alchemie, het
magische en goddelijke, het noodlot, klassieke mythen. Een van zijn bekendste boeken is De aanslag
(1982). Dit boek verhaalt over een aanslag die tijdens de Duitse bezetting door het verzet wordt gepleegd
op de NSB’er Fake Ploeg. De buren leggen het lijk voor het huis van Anton Steenwijk. Direct daarop
worden Antons ouders opgepakt en vermoord door de Duitsers. Anton leeft na de oorlog verder met veel
vragen: langzaam ontdekt hij waarom het zo gegaan is, waarom de buren het lijk verplaatsten en zijn
ouders vermoord zijn. De aanslag was een bestseller en werd ook verfilmd. Maar waren deze drie
schrijvers wel echt vergelijkbaar? Mulisch zegt hierover:

“Mijn naam werd nu en dan genoemd in verband met mijn twee zogenaamde ‘generatiegenoten’:
Hermans en Reve. Maar iedereen voelde eigenlijk, dat ik weinig of niets met hen gemeen had. Zijn
wereldbeeld vormt men definitief tussen 12 en 17 jaar. Welnu, deze tijd begon voor de twee
genoemden omstreeks de Rijksdagbrand en werd besloten met het uitbreken van de oorlog. Hun
wereldbeeld zal dus gekenmerkt worden door een accent van werkloosheid, verveling,
hopeloosheid, angst, uitlopend in een totale catastrofe. Maar in mijn geval viel deze periode
precies samen met de oorlog. Wie in een bezet land opgroeide, die werd niet zozeer gevormd in
een wereld van destructie, maar in een wereld die te midden van destructie op een bevrijding
hoopte, haar zag aankomen en beleefde. Ook kan de destructie in mijn wereld veel meer een spel
zijn dan bij hen; jongens van mijn leeftijd hadden een gouden tijd in de oorlog; in de hemel tuften
V-2’s als gebrekkige taxi’s naar Engeland, daaronder swingden wij tot we erbij neervielen.”

Harry Mulisch: Voer voor psychologen. Amsterdam, 1960.

Volgens Mulisch vormt een mens zijn wereldbeeld tussen twaalf en zeventien jaar: dat zijn de
belangrijkste jaren van een opgroeiend kind. Hermans, geboren in 1921, en Reve, geboren in 1923, al 19
en 17 toen in 1940 de oorlog begon. Zij waren al jongvolwassenen. Mulisch, geboren in 1927, was net een
tiener toen de oorlog begon. Hermans en Reve zijn dus opgegroeid met de dreiging van een oorlog die
een grote catastrofe werd. Zij hebben een cynisch, negatief wereldbeeld. Mulisch groeide op in de oorlog,
in een bezet land, maar ook met een leven dat doorging tijdens die verschrikkelijke oorlog en met het
feest van de bevrijding.

Bron 9
Een overgevoelige natuur (1.55:00)
https://www.youtube.com/watch?v=QiOyej2QzOM
Je mag deze 2 uur durende film bekijken, maar je kunt je ook beperken tot de volgende fragmenten: 0:00-
4:00 - 7:40-12:00 - 20:30-24:30. Er zit helaas enige overlap met de andere filmpjes bij.

Bron 10
Literatuurgeschiedenis: De Tweede Wereldoorlog in de literatuur
https://www.literatuurgeschiedenis.org/20e-eeuw/de-tweede-wereldoorlog-in-de-literatuur

15
Bron 11
Literatuurgeschiedenis: De roman na de Tweede Wereldoorlog
https://www.literatuurgeschiedenis.org/20e-eeuw/de-roman-na-de-tweede-wereldoorlog

Bron 12
Literatuurgeschiedenis: De poëzie van de Vijftigers
https://www.literatuurgeschiedenis.org/20e-eeuw/de-poezie-van-de-vijftigers

Bron 13
Literatuurgeschiedenis: De donkere kamer van Damokles
https://www.literatuurgeschiedenis.org/teksten/de-donkere-kamer-van-damokles

Bron 14
Een kort filmpje over de schrijver Gerard Reve en zijn debuutroman De Avonden uit 1947
https://schooltv.nl/video/gerard-reve-schrijver-van-de-avonden/

Bron 15
Achtergrondinformatie over Harry Mulisch en zijn roman De aanslag uit 1982
https://www.jeugdbibliotheek.nl/12-18-jaar/lezen-voor-de-lijst/15-18-jaar/niveau-4/de-aanslag.html

Bron 16
Literatuurgeschiedenis: Het jongensuur. Andreas Burnier, 1969
https://www.literatuurgeschiedenis.org/teksten/het-jongensuur

Verdiepingsopdracht 2 Het wereldbeeld van W.F. Hermans

W.F.Hermans had geen positieve kijk op de mens, al voelde hij ook mededogen voor ieders worsteling
met het bestaan. Door welke filosofen en ideeën was hij beïnvloed?
Je verdiept je in het nihilisme van Nietzsche, het existentialisme van Sartre en in de filosoof Wittgenstein.

Doel: Je kan vertellen hoe een filosofische gedachte of


een wereldbeeld het werk van een schrijver kan
beïnvloeden. Je kan de literair-historische context van
literatuur benoemen.

Bestudeer de bron 17 t/m 25 en maak aantekeningen in


de vorm van een mindmap.

Deze vragen helpen jou om je tot de hoofdzaken te beperken:


1. Wat houdt het existentialisme in?
2. Wat houdt het nihilisme in?
3. Welke kenmerken van het existentialisme en het nihilisme vind je terug in Hermans’ wereldbeeld?

16
Het wereldbeeld van Hermans sluit nauw aan bij het nihilisme, een stroming binnen de filosofie die
als uitgangspunt heeft dat alleen datgene wat bewezen kan worden, waardevol is. Ergens in 'geloven'
(de zin van het leven, God, rechtvaardigheid, hoop, liefde) is volgens de nihilisten onzinnig, want
onbewijsbaar. Vooral het slot van de novelle werd als (te) nihilistisch gezien. De laatste alinea luidt
als volgt: 'Het was of het ook aldoor komedie had gespeeld en zich nu pas liet zien zoals het in
werkelijkheid altijd was geweest: een hol, tochtig brok steen, inwendig vol afbraak en vuiligheid.'

4. Herken je sporen van het nihilisme in het slot van het verhaal? Zo ja: welke?

Hermans wordt vaak gezien als een negatieve/pessimistische schrijver, en het nihilisme als een
donkere levensvisie. Toch zijn er mensen die over dat nihilisme nog iets anders beweren. De filosoof
Nietzsche, bijvoorbeeld, schreef er veel over en maakte daarbij onderscheid tussen negatief en
positief nihilisme. Dat laatste komt naar voren in de gedachte dat je het leven juist ten volle kunt
omarmen als je vindt dat er niets anders is dan alleen het leven dat je nu leeft.

5. Is er in Het behouden huis sprake van positief of negatief nihilisme? Leg je antwoord uit.
6. Hoe kijkt Ludwig Wittgenstein aan tegen taal?
Bron 24 en 25 kun je wel volgen, maar bron 26 is absoluut niet eenvoudig, we verwachten niet dat je
precies snapt wat Wittgenstein wil onderzoeken. Probeer maar zover mogelijk te komen met dit artikel
door jezelf af te vragen:
− wat taal is,
− wanneer taal zinnig, betekenisloos of onzinnig is,
− En wat is de relatie tussen taal en ons denken.

Zie maar of het je lukt om deze vragen te beantwoorden. Het is in ieder geval een lekkere uitdagende
bron!
7. In Hermans' visie op de mens speelt taal, en vooral de ontoereikendheid van taal, een grote rol. Ook
in Het behouden huis zie je dat terug. Geef drie voorbeelden van de omgang van de ik-figuur met
andere personages waaruit dat blijkt.

Hermans had een visie op het leven die volgens hem de enig juiste was. Kort samengevat bestaat die
visie uit de volgende elementen:
i. De aard van de werkelijkheid is chaos.
ii. De mens kan niet in chaos leven.
iii. Om de chaos te bedwingen creëert de mens (vaak onbewust) orde.
iv. Deze orde is dus per definitie een schijnorde (zie 1). Hermans noemt het een waansysteem.
v. Alles wat de mens houvast geeft (liefde, rechtspraak, familie, onderwijs, economie,
rechtvaardigheid, wetenschap, vriendschap, etc.) is een waansysteem, en staat dus niet vast.
vi. De mens dient i t/m vi te beseffen.

Kijk nog eens naar je antwoorden op vraag 7.


8. Op welke manier(en) past Hermans' interesse voor de ontoereikendheid van taal bij zijn algemene
visie op het leven?

17
Bron 17
https://www.filosofie.nl/lexicon/existentialisme/

Bron 18
Jean-Paul Sartre, Het existentialisme is een humanisme
https://humanistischecanon.nl/tag/kunst (3:04)

Bron 19
https://humanistischecanon.nl/venster/existentialisme/

Bron 20
https://humanistischecanon.nl/venster/existentialisme/camus-de-mythe-van-sisyphus/

Bron 21
https://historianet.nl/cultuur/het-existentialisme-van-sartre-tot-the-cure

Bron 22
Over het nihilisme
https://schooltv.nl/video/friedrich-nietzsche-1844-1900-god-is-dood/ (1:53)

Bron 23
Nog een filmpje over het nihilisme
https://www.youtube.com/watch?v=1TAoq1l9h8o (5.38)

Bron 24
Over de filosoof Wittgenstein
https://www.youtube.com/watch?v=pQ33gAyhg2c (6:57)

Bron 25
https://historiek.net/ludwig-wittgenstein-filosoof-quotes/135490/

Bron 26

‘Wittgenstein laat de onzinnigheid van de filosofie zien’

In zijn Tractatus probeerde Wittgenstein het ondenkbare te denken en het onzegbare te zeggen.
Vertaler Victor Gijsbers vertelt over de klassieker.

Door Alexandra van Ditmars op 24 december 2021

Dat lezers soms schrikken als ze de Tractatus logico-philosophicus voor het eerst openslaan, kan
filosoof Victor Gijsbers goed begrijpen. De korte, genummerde stellingen waaruit het boek
bestaat hebben wel iets weg van wiskundige formules. De abstractheid van de woorden –
waarmee de relatie tussen denken, taal en wereld wordt beschreven – helpt ook niet mee. En
dan schrijft de auteur, de Brits-Oostenrijkse filosoof Ludwig Wittgenstein, in de inleiding ook nog
eens dat het boek alleen begrepen kan worden door wie dit alles ‘zelf al eens gedacht heeft’.

18
Motiverend is dat niet, zegt Gijsbers, docent filosofie aan de Universiteit Leiden. Maar hij hoopt
dat lezers er niet door ontmoedigd raken. Want de Tractatus is niet alleen een lastig, maar ook
een spannend werk. ‘Wittgenstein geeft vaak geen expliciete argumenten, maar laat het aan de
lezer zelf over om over het verband tussen de stellingen na te denken. Het is als een puzzel die
je moet oplossen. Filosoferen, zo lijkt Wittgenstein ons te willen zeggen, is niet dat je bepaalde
antwoorden aangereikt krijgt. Het is een activiteit.’

Aan de filosofische kwaliteit van de Tractatus wordt niet getwijfeld. Dat Wittgenstein (1889-1951)
bij zijn dood al tot de belangrijkste filosofen van de twintigste eeuw werd gerekend, was te
danken aan dit werk. Hij publiceerde het in 1921. Honderd jaar later is het nog altijd populair. Niet
alleen onder filosofen, maar ook onder creatievelingen – het boek is al een inspiratiebron
geweest voor allerhande kunstenaars, musici en architecten.

Met het honderdjarige bestaan van Wittgensteins eerste hoofdwerk vervielen ook de
auteursrechten, wat reden was om de Tractatus opnieuw in het Nederlands te vertalen. Gijsbers
nam die taak op zich. Er bestond al één andere Nederlandse versie, door W.F. Hermans uit
1975. Maar daar valt wel het een en ander op aan te merken, vindt Gijsbers. ‘Zo vertaalt
Hermans dezelfde term soms op wel acht verschillende manieren. Terwijl Wittgenstein zijn
woorden heel bewust kiest, het zijn bij hem een soort technische termen. Om te begrijpen wat hij
wil overbrengen is consistentie in de vertaling heel belangrijk.’

Talige misverstanden

Maar wat wil Wittgenstein eigenlijk overbrengen? Waar gaat de Tractatus over? ‘Over alles, lijkt
het wel,’ schrijft Gijsbers in zijn voorwoord. ‘Over de wereld, de wiskunde, de taal, en zelfs over
de dood, de ethiek en het mystieke. Geen filosofisch thema blijft onaangeroerd. En toch kunnen
we het onderwerp ook in één woord vangen: logica. Maar met logica bedoelen we dan niet – of in
elk geval niet alleen en niet voornamelijk – de leer van het juist argumenteren. De term staat hier
voor een veel breder filosofisch onderzoek naar de relatie tussen denken, taal en wereld.
Wittgenstein wil begrijpen hoe denken, taal en wereld met elkaar samenhangen.’

‘Een taal waarin je alleen dingen kunt zeggen die waar zijn, bestaat niet’

Concreter gezegd: Wittgenstein vraagt zich af hoe de gedachten in ons hoofd en de zinnen die
wij uitspreken aansluiten bij de wereld om ons heen. Gijsbers: ‘Hoe kunnen denken en wereld
eenzelfde soort structuur hebben, waardoor ze met elkaar in overeenstemming – of juist niet –
kunnen zijn?’

Taal speelt daarbij een grote rol. Een onderzoek naar taal is een onderzoek naar denken, stelt
Wittgenstein. Hij formuleert dit bondig in de vierde stelling van de Tractatus: ‘De gedachte is de
betekenisvolle zin.’ Hier toont Wittgenstein zich een representant van wat de linguistic turn wordt
genoemd. ‘Dat is de ontwikkeling dat Europese en Amerikaanse filosofen vanaf het begin van de
twintigste eeuw hun aandacht steeds meer richten op het verschijnsel taal,’ zegt Gijsbers. ‘Ons
denken, zo is de gedachte, is door en door talig. Taal is echter een veel concreter
onderzoeksobject dan onze mentale toestanden. Wittgenstein hoopt dan ook dat we de grootste
filosofische problemen met succes te lijf kunnen gaan als we ze herformuleren als vragen over
taal, oftewel: dat onze diepste problemen eigenlijk talige misverstanden zijn.’

Als we weten wat er wel en niet in taal kan worden uitgedrukt, weten we volgens Wittgenstein
ook wat er wel en niet kan worden gedacht. ‘Het boek wil dus het denken een grens trekken’,
zoals hij in zijn typische taalgebruik schrijft in de inleiding. ‘Wittgenstein voegt daar echter meteen

19
aan toe dat deze grens eigenlijk niet te trekken valt. Want zouden we om te laten zien waar de
grens van het denkbare ligt niet ook moeten kunnen denken wat er voorbij die grens ligt? Maar
dat is nu juist het ondenkbare.’

Flapfliedoedel

Het hele project van de Tractatus is daarmee behoorlijk paradoxaal. Wittgenstein probeert een
grens te trekken tussen het denkbare en het ondenkbare, terwijl hij eigenlijk al weet dat deze
onmogelijk te trekken valt. ‘Tegen het einde lijkt die paradox zijn hoogtepunt te bereiken wanneer
Wittgenstein over zijn eigen boek lijkt te concluderen dat het één lange en bij voorbaat tot
mislukken gedoemde poging was om het ondenkbare te denken, om het onzegbare te zeggen.’

Wat rest er dan nog? ‘De berustende stilte die al veel eerder wordt aangekondigd, in stelling 7:
“Waarvan men niet spreken kan, daarover moet men zwijgen.”’ Het is het bekendste citaat van
Wittgenstein, dat desondanks vaak niet goed begrepen wordt. ‘Als je deze zin uit zijn context
haalt, klinkt het vrij stupide: als je er niet over kunt spreken, zwijg je er natuurlijk over, want wat
moet je anders? Maar dat is niet wat Wittgenstein bedoelt. Zijn gedachte erbij is dat er allerlei
dingen zijn waarvan we denken dat we erover kunnen spreken, en waarvan we denken dat we
erover kunnen denken, terwijl dat eigenlijk helemaal niet zo is.’

‘Zijn conclusie luidt: de Tractatus is zelf óók onzinnig’

Maar hoe kun je nou in de illusie verkeren dat je een gesprek voert of een theorie ontwikkelt,
terwijl dat eigenlijk helemaal niet zo is? ‘Dat komt doordat er ook zinnen bestaan die onzinnig
zijn, zegt Wittgenstein. Alleen hebben we dat vaak niet door. Als ik tegen jou zeg: “Flapfliedoedel
bup bup”, is het duidelijk dat ik iets zeg zonder enige inhoud. Maar als ik een van Wittgensteins
favoriete voorbeelden aanhaal en zeg: “Socrates is identiek”, dan lijkt dat veel minder onzinnig,
terwijl het volgens Wittgenstein even grote onzin is. Zo’n zin kan je daardoor in verwarring
brengen. Hetzelfde geldt voor veel filosofische claims, bijvoorbeeld: “Lichaam en geest zijn twee
substanties.” Daarbij kun je denken: wat een diepzinnig idee – een gedachte die je bij
“flapfliedoedel bup bup” nooit zou hebben. Wittgenstein zegt: we moeten zorgen dat we inzien
dat al die zinnen tot dezelfde categorie behoren en onzin zijn.’

Zinnige zinnen

Om te begrijpen waarom Wittgenstein veel zinnen onzin vindt, moet je terug naar de basis van
zijn project in de Tractatus: uit­zoeken wat taal eigenlijk is. ‘Taal moet je dan niet begrijpen als
Nederlands, Engels of Japans, maar als iets veel abstracters. Wittgenstein is op zoek naar wat
alle mogelijke talen met elkaar gemeen hebben. En wat is een mogelijke taal? Iets wat je
uitspraken laat doen over de wereld.’

Taal moet volgens Wittgenstein dus over de wereld gaan. ‘En daarvoor moet er sprake zijn van
een afbeeldingsrelatie. Dat kun je vergelijken met een model van poppetjes en blokjes waarmee
een auto-ongeluk wordt nagebootst: dit blokje is de auto, dit poppetje de persoon die aangereden
wordt. En als de afstand tussen het blokje en het poppetje klein is, was dat bij het ongeluk in
kwestie ook het geval. Op die manier correspondeert het model met de werkelijkheid. Maar
tegelijkertijd kun je met het model ook andere mogelijkheden aangeven: je kunt het blokje
verplaatsen en laten zien dat als de auto van de andere kant was gekomen, er een heel andere
verkeerssituatie was ontstaan, ook al heeft die in het echt nooit plaatsgevonden.’

Het model kan alleen de werkelijkheid afbeelden doordat het ook mogelijkheden kan afbeelden
die niet werkelijk zijn. En zo moet het met taal ook zijn, stelt Wittgenstein. Gijsbers: ‘Taal moet

20
een beeld geven van de wereld, maar dat beeld hoeft niet waar te zijn. Je moet kunnen zeggen
dat de stoel waarop je zit groen is, maar ook dat die niet groen is. Een taal waarin je alleen
dingen kunt zeggen die waar zijn, bestaat niet.’

Een zin hoeft dus niet waar te zijn, maar moet wel over de wereld gaan. Alleen dan heeft een zin
volgens Wittgenstein betekenis. ‘In de Nederlandse Tractatus-vertaling komt dat idee talig mooi
naar voren: een zin moet zinnig zijn. Daarnaast zijn er zinnen die betekenisloos zijn. Bijvoorbeeld
tautologieën. Als ik zeg: “De stoel waarop ik zit is groen of niet groen”, heeft dat niets meer met
de werkelijkheid te maken. Want het is altijd waar, onafhankelijk van hoe de werkelijkheid
eruitziet. Een zin die betekenisloos is, is
zinloos. Maar niet onzinnig. Want onzinnig zijn dus zinnen als “flapfliedoedel bup bup” of
filosofische claims.’

Over onzinnigheid is Wittgenstein sceptischer dan over betekenisloosheid. ‘Betekenisloze zinnen


kunnen namelijk nog wel een bepaalde rol vervullen. De logica bestaat ook uit zinnen die
betekenisloos zijn, want ze gaan niet over de wereld, maar ze verhelderen wel de structuur van
de taal. Maar onzinnige zinnen, die hebben geen betekenis én vervullen geen rol.’

Filosofische vragen

Aan de filosofie hebben we volgens Wittgenstein niets omdat die bol staat van onzin. In zijn eigen
woorden: ‘De meeste zinnen en vragen die over filosofische zaken geschreven zijn, zijn niet
onwaar, maar onzinnig. Wij kunnen dit soort vragen dus helemaal niet beantwoorden, maar
alleen hun onzinnigheid vaststellen. De meeste vragen en zinnen van filosofen berusten erop dat
wij de logica van onze taal niet begrijpen.’

Gijsbers: ‘Wittgenstein geeft dus geen antwoord op de traditionele filosofische vragen.’ Dat
probeert hij ook niet.

De juiste methode van filosofie bedrijven, vindt Wittgenstein, is tonen dat elke poging om een
filosofische vraag te stellen op misverstanden is gebaseerd. ‘Maar wat heeft hij zelf net pagina’s
lang gedaan? Filosofie bedreven, door telkens bepaalde vragen als onzinnig terzijde te schuiven.
Zijn conclusie luidt dan ook: de Tractatus is zelf óók on­zinnig.’

‘Wittgenstein wil dat de lezer zijn tekst overstijgt, want dan ziet die de wereld juist’

Wittgenstein drukt dat uit middels zijn beroemde laddermetafoor: ‘Mijn zinnen verhelderen
daardoor, dat hij die mij begrijpt ze uiteindelijk als onzinnig herkent, wanneer hij door hen – op
hen – boven hen uit geklommen is. (Hij moet zogezegd de ladder wegwerpen, nadat hij erop naar
boven geklommen is.)’ Gijsbers: ‘Net op het moment dat je ergens komt, zegt Wittgenstein: gooi
het nu allemaal maar weg. Hij wil dat de lezer zijn tekst overstijgt, want dan ziet de lezer de
wereld juist. De Tractatus is daarmee een boek dat je in een bepaalde toestand probeert te
brengen; het lezen van de tekst moet echt iets met je doen.’

Maar, zegt Gijsbers, wat die toestand waar Wittgenstein ons toe wil verleiden precies inhoudt,
daar valt over te twisten. ‘En dat geldt ook voor bijna elk ander aspect van het boek. In de
immense literatuur die erover geschreven is, wordt over vrijwel elke stelling geredetwist.’

Het punt waarover het meest wordt gediscussieerd, is wat Wittgenstein over het mystieke schrijft:
‘Er bestaan zeer zeker onuitsprekelijke zaken. Dit toont zich, het is het mystieke.’ Gijsbers: ‘Wat
moeten we met dit mystieke? Je kunt het interpreteren als een zwijgen vol inhoud over
onuitsprekelijke inzichten. Maar je kunt het ook zien als een therapeutische stilte: een stilte

21
waarin we niet eens meer het verlangen koesteren om over filosofie te spreken, omdat we de
onzinnigheid ervan hebben ingezien.’

Een consensus daarover zal nooit bereikt worden. En dat is ook niet erg, vindt Gijsbers. ‘De
Tractatus is een verleidelijke tekst, vol prikkelende claims, die ons aanzet tot denken. En dat
doet-ie over honderd jaar, denk ik, nog steeds.’

Victor Gijsbers (1982) doceert wetenschapsfilosofie en kennisleer aan de Universiteit Leiden. Hij
studeerde natuurkunde en wijsbegeerte en promoveerde in 2011 cum laude op zijn proefschrift
‘Explanation and Determination’. Op dit moment werkt hij aan onderzoeken over causaliteit, de metafysica
van de tijd en de aard van wetenschappelijk begrijpen. De Tractatus is zijn eerste volledige vertaling van
een belangrijk filosofisch werk.

Verdiepingsopdracht 3 Literaire kritieken op Het behouden huis

Manon Uphoff en Edward Grasman bespreken in uitgebreide analyses Het behouden huis. Uphoff heeft
grote waardering voor voor Het behouden huis en lze egt uit hoe zij de novelle interpreteert. Grasman
gaat onder andere in op de overeenkomsten tussen Het behouden huis en De aanslag van Harry Mulisch.
Hij betoogt dat Mulisch elementen uit het werk van Hermans heeft nageaapt.

Doel: Jij bestudeert deze twee literaire kritieken om je eigen mening te verdiepen.

Bestudeer bron 26 en 27 . Beide zijn besprekingen van Het behouden huis. Bron 27 en 28 staan ook als pdf
op Magister. Maak aantekeningen in de vorm van een
mindmap.

Bron 27
Een schorpioen in een weckpot is een bespreking van
Manon Uphoff
https://www.dbnl.org/tekst/_gid001200501_01/_gid001200501_01_0110.php

Bron 28
Wat toegestaan is aan Jupiter. Een confrontatie tussen Het behouden huis en De aanslag is geschreven
door Edward Grasman.
https://www.dbnl.org/tekst/_par009200901_01/_par009200901_01_0014.php

22
Deze vragen helpen jou om je tot de hoofdzaken te beperken:
Vragen bij de recensie van Manon Uphoff

1. Manon Uphoff interpreteert Het behouden huis. Op welke verhaalelementen gaat zij in en wat zijn
haar belangrijkste interpretaties?

De recensie eindigt met de volgende zinnen:


Door fictie te schrijven, is het alsof Hermans het deksel van de weckpot op een kier zet en ons
uitnodigt de schorpioen die we zelf zijn uit de weckpot te halen. De uitdaging ligt besloten in het
koppig-wanhopige ‘ik heb altijd gelijk’. Bewijs het me dan, lijkt hij te roepen, overtuig me dan toch
van mijn ongelijk, het gif in de staartpunt onophoudelijk op ons gericht.
2. Leg uit wat Uphoff hiermee bedoelt.
3. Welke delen van de recensie onderschrijf jij?
4. Met welke interpretaties of opvattingen ben jij het niet eens?

Vragen bij de bespreking van Edward Grasman

5. Leg uit waarom Harry Mulisch Het behouden huis afkeurde.


6. Hoe reageerde Hermans op deze kritiek?
7. Welke grote overeenkomst benoemt de schrijver tussen Het behouden huis en De aanslag?
8. Welke mening heeft de schrijver over deze overeenkomst?
9. Hoe interpreteert de schrijver de aquaria in Het behouden huis?

23
Bronnen bij onderzoek naar Het behouden huis

Bron 1
https://dewittekamer.files.wordpress.com/2014/01/2013-4h-lit-het-behouden-huis.pdf

Bron 2
Literatuurgeschiedenis: Willem Frederik Hermans
https://www.literatuurgeschiedenis.org/schrijvers/willem-frederik-hermans

Bron 3
Compilatie van tv-fragmenten
https://www.youtube.com/watch?v=yeJvN4SG1pY (4:48)

Bron 4
W.F. Hermans en zijn polemieken
https://www.youtube.com/watch?v=9NZ3vXacHhY (3:15)

Bron 5
https://www.wfhermansvolledigewerken.nl/?page_id=288

Bron 6
Uittreksel over Het behouden huis.
https://www.dbnl.org/tekst/anbe001lexi01_01/lvlw00283.php (uittreksel uit het Lexicon)

Bron 7
Analyse van Het behouden huis door Kees Fens De tekst staat ook als pdf’je in Magister
https://www.dbnl.org/tekst/_mer005196301_01/_mer005196301_01_0011.php

Bron 8
https://dewittekamer.files.wordpress.com/2014/01/2013-4h-lit-het-behouden-huis.pdf

Bron 9
Een overgevoelige natuur (1.55:00)
https://www.youtube.com/watch?v=QiOyej2QzOM
Je mag deze 2 uur durende film bekijken, maar je kunt je ook beperken tot de volgende fragmenten: 0:00-
4:00 - 7:40-12:00 - 20:30-24:30. Er zit helaas enige overlap met de andere filmpjes bij.

Bron 10
Literatuurgeschiedenis: De Tweede Wereldoorlog in de literatuur
https://www.literatuurgeschiedenis.org/20e-eeuw/de-tweede-wereldoorlog-in-de-literatuur

Bron 11
Literatuurgeschiedenis: De roman na de Tweede Wereldoorlog
https://www.literatuurgeschiedenis.org/20e-eeuw/de-roman-na-de-tweede-wereldoorlog

24
Bron 12
Literatuurgeschiedenis: De poëzie van de Vijftigers
https://www.literatuurgeschiedenis.org/20e-eeuw/de-poezie-van-de-vijftigers

Bron 13
Literatuurgeschiedenis: De donkere kamer van Damokles
https://www.literatuurgeschiedenis.org/teksten/de-donkere-kamer-van-damokles

Bron 14
Een kort filmpje over de schrijver Gerard Reve en zijn debuutroman De Avonden uit 1947
https://schooltv.nl/video/gerard-reve-schrijver-van-de-avonden/

Bron 15
Achtergrondinformatie over Harry Mulisch en zijn roman De aanslag uit 1982
https://www.jeugdbibliotheek.nl/12-18-jaar/lezen-voor-de-lijst/15-18-jaar/niveau-4/de-aanslag.html

Bron 16
Literatuurgeschiedenis: Het jongensuur. Andreas Burnier, 1969
https://www.literatuurgeschiedenis.org/teksten/het-jongensuur

Bron 17
https://www.filosofie.nl/lexicon/existentialisme/

Bron 18
Jean-Paul Sartre, Het existentialisme is een humanisme
https://humanistischecanon.nl/tag/kunst (3:04)

Bron 19
https://humanistischecanon.nl/venster/existentialisme/

Bron 20
https://humanistischecanon.nl/venster/existentialisme/camus-de-mythe-van-sisyphus/

Bron 21
https://historianet.nl/cultuur/het-existentialisme-van-sartre-tot-the-cure

Bron 22
Over het nihilisme
https://schooltv.nl/video/friedrich-nietzsche-1844-1900-god-is-dood/ (1:53)

Bron 23
Nog een filmpje over het nihilisme
https://www.youtube.com/watch?v=1TAoq1l9h8o (5.38)

Bron 24
Over de filosoof Wittgenstein
https://www.youtube.com/watch?v=pQ33gAyhg2c (6:57)

25
Bron 25
https://historiek.net/ludwig-wittgenstein-filosoof-quotes/135490/

Bron 26

Ditmars, van A. (2021, 24 december). Wittgenstein laat de onzinnigheid van de filosofie zien.
Geraadpleegd op 27 augustus 2023, van https://www.filosofie.nl/tractatus-wittgenstein-laat-de-
onzinnigheid-van-de-filosofie-zien/

Bron 27
Een schorpioen in een weckpot is een bespreking van Manon Uphoff
https://www.dbnl.org/tekst/_gid001200501_01/_gid001200501_01_0110.php

Bron 28
Wat toegestaan is aan Jupiter. Een confrontatie tussen Het behouden huis en De aanslag is geschreven
door Edward Grasman.
https://www.dbnl.org/tekst/_par009200901_01/_par009200901_01_0014.php

26
BIJLAGEN

Beoordeling van de brief over het wereldbeeld van W.F. Hermans

Scores 1
A Samenhang 1 2 3 4 5
Hier gaat het om het geheel van de tekst, de opbouw van de tekst in relatie tot het doel van de tekst,
de verdeling en samenhang van de alinea’s.
Denk aan: Toelichting
• Is de structuur van de tekst goed ontwikkeld? Hoe goed past die bij het doel van de tekst?
• Is er een pakkende inleiding en krachtig slot?
• Bestaat de gedachtegang uit voldoende relevante stappen / zijn er voldoende relevante
argumenten aangedragen / vloeit het slot logisch uit het voorafgaande voort / zijn irrelevante
stappen vermeden?
• Zijn de verschillende stappen in de gedachtegang logisch met elkaar verbonden? Is er een
duidelijke samenhang tussen de alinea’s? Zijn de relaties (oorzaak-gevolg, voor-en nadelen-
overeenkomsten-vergelijking, etc) duidelijk aangegeven?
B Onderwerp 1 2 3 4 5
Hier gaat het erom, of het onderwerp van de tekst met voldoende diepgang wordt behandeld.
Denk aan: Toelichting
• Hoe goed begrijpt de schrijver het onderwerp van zijn tekst? Hoe goed legt hij het onderwerp
uit, bouwt hij spanning op, beschrijft hij de zaken in de argumentaties?
• Heeft de schrijver goed gebruik gemaakt van verschillende bronnen (van voldoende niveau).
• Hoe goed betrekt de schrijver de lezer in verhalen / hoe goed overtuigt hij in argumentaties/hoe
objectief informeert hij in feitelijke teksten?
• Hoe authentiek is de tekst / hoe goed laat de schrijver zien dat hij zijn eigen gedachtegang heeft
ontwikkeld / hoe goed laat de schrijver zien dat hij origineel kan denken?
• Is aan de opdracht voldaan?
C Afstemming op doel en publiek 1 2 3 4 5
Hier gaat het over woordkeuze, zinsbouw, relaties op zinsniveau en stijl, in relatie tot de context van
de tekst, het doel en het publiek.
Denk aan: Toelichting
• Is het voor de lezer de moeite waard om deze tekst te lezen?
• Heeft de schrijver conform de opdracht een betoog, recensie, essay/beschouwing of een
informatieve tekst geschreven? Bereikt de schrijver op een juiste manier zijn schrijfdoel?
• Is de gedachtegang passend verwoord: informeel/formeel, spreektaal/ schrijftaal, dagelijks
taalgebruik / academisch taalgebruik?
• Gebruikt de schrijver adequate woorden voor gevoelens, beoordelingen van mensen,
waarderingen van dingen en de woorden die dit versterken of verzwakken?
• Zijn de relaties tussen en binnen zinnen voldoende logisch verwoord (ook als deze relaties
impliciet zijn)?
• Kan de schrijver zijn gedachtegang levendig, aantrekkelijk overbrengen aan de lezer? Denk
hierbij aan de volgende vragen: Kiest de schrijver de juiste toon?
• Gebruikt de schrijver op creatieve en/of gevarieerde wijze taal?
• Kan de schrijver subtiele nuanceringen aanbrengen in wat hij zegt?
D Presentatie 1 2 3 4 5
Hier gaat het om vormgeving en taalverzorging.
Denk aan: Toelichting
• Grammaticale fouten? Denk aan correct geformuleerde zinnen, samengestelde zinnen,
beknopte bijzinnen, verwijswoorden, incongruentie, inversie.
• Spelfouten? Denk aan de werkwoordspelling, tussen-n of tussen-s, trema’s, koppeltekens,
meervoudsvormen en verkleinwoorden, zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden.
• De schrijfstijl? Denk aan pleonasme, tautologie en contaminatie, symmetrie.
• Is er sprake van woordvariatie? Zijn de zinnen aantrekkelijk en juist geformuleerd?
• Hoe passend en accuraat is de interpunctie gebruikt?
• Zijn er alinea’s gebruikt? Is de lay-out helder?

1
1 = ruim onvoldoende; 2 = onvoldoende; 3 = voldoende; 4 = goed; 5 = excellent.

27
Beoordeling van schrijfportfolio

Scores
A Mindmaps en verzorging portfolio (15%) 3 6 9 12 15

Denk aan: Toelichting


• Zijn alle mindmaps aanwezig?
• Zien de mindmaps er verzorgd en overzichtelijk uit?
• Staan de nummers van de bronnen erbij?
• Past de inhoud van de aantekeningen bij de inhoud van de bronnen?
• Ziet het portfolio er verzorgd en overzichtelijk uit?
• Heeft de leerling de opdrachten op tijd ingeleverd?
B Tekst over wereldbeeld (15%) 3 6 9 12 15

Denk aan: Toelichting


• Zijn de eerste versie en herschreven versie aanwezig?
• Is de feedback van klasgenoten aanwezig?
• Heeft de leerling een voldoende tekst geschreven (eerste versie)?
• Heeft de leerling aantoonbaar moeite gedaan om de tekst te verbeteren?
C Podcast (20%) 4 8 12 16 20

Denk aan: Toelichting


• Voldoet de podcast aan de opdracht?
• Heeft de podcast voldoende niveau die recht doet aan de voorgeschreven bronnen?
• Laat de leerling horen dat ze de bronnen voldoende hebben bestudeerd?
• Is de leerling voldoende in staat zijn/haar mening onderbouwd te verwoorden?
• Is de leerling in staat een gesprek over literatuur te voeren dat op voldoende niveau is?
D Verdiepingsopdracht (50%) 10 20 30 40 50

Denk aan: Toelichting


• Voldoet de tekst aan de opdracht?
• Hoe is de opbouw van de tekst?
• Hoe is de inhoud van de tekst?
• Hoe maakt de leerling gebruik van de bronnen?
• Is de leerling in staat een persoonlijk en authentiek verhaal over te brengen, waarbij de leerling
laat zien dat hij/zij eigen gedachten kan bedenken en formuleren?
• Hoe is het taalgebruik van de leerling? Denk aan spel- en formuleringsfouten.
• Hoe is het taalgebruik van de leerling? Denk aan aantrekkelijk formuleren.

28
Literaire kritiek

Realistische argumenten

Deze argumenten leggen een relatie tussen het literaire werk en de werkelijkheid die beschreven wordt.
Een recensent kan schrijven dat hij de gebeurtenissen realistisch vindt. Of dat de personages niet
geloofwaardig overkomen.

Emotivistische argumenten
Deze argumenten geven aan wat een gelezen boek met de recensent heeft gedaan. Het verhaal kan
‘aangrijpend’ of ‘meeslepend zijn’. De gebeurtenissen kunnen ‘ontroeren’ of de personages zijn
‘weinigzeggend’.

Morele argumenten
Met behulp van deze argumenten beoordeelt een criticus een boek op basis van zijn eigen normen en
waarden. De recensent kan handelingen van personages goedkeuren of afkeuren.

Structurele argumenten
Deze argumenten hebben betrekking op de opbouw van het boek. Zijn de verschillende verhaallijnen
goed uitgewerkt? Heeft de auteur de open plekken ingevuld? Of blijft er na het lezen van het boek nog
een aantal vragen over? Is het einde van het verhaal verrassend? Of heeft de schrijver door de vele
flashbacks het verhaal lastig gemaakt?

Intentionele argumenten
Meestal heeft een auteur een bedoeling (intentie) met zijn verhaal. Met deze argumenten kan de
recensent duidelijk maken of de auteur erin geslaagd is deze bedoelingen duidelijk te maken.

Vernieuwingsargumenten
Deze argumenten leggen een relatie tussen het besproken literaire werk en andere literaire werken. Heeft
de schrijver weer eenzelfde soort boek geschreven? Of heeft de schrijver zijn best gedaan een heel ander
soort verhaal te schrijven? Ook de originaliteit kan de recensent met behulp van deze argumenten
beoordelen.

Stilistische argumenten
Met behulp van deze argumenten beoordeelt de criticus het taalgebruik en de stijl van de auteur. Een
verhaal kan bijvoorbeeld ‘beeldend’ geschreven zijn. Of de auteur hanteert juist een ‘zakelijke’ of
‘bondige’ stijl.

29
Verbindingsmanieren tussen alinea’s en zinnen

Alinea’s en zinnen staan op een logische volgorde. De schrijver moet die verbanden tussen de alinea’s en
de zinnen regelmatig duidelijk maken. Dat doet hij door de volgende vier verbindingsmanieren:
1. Herhaling
Aan het begin van een nieuwe alinea worden woorden of woordgroepen uit de vorige alinea herhaald.
Voorbeeld:
(…) Ook voetballen worden vaak onder slechte omstandigheden in elkaar gezet. De Landelijke India
Werkgroep zet zich dan ook in voor ‘schone’ sportartikelen. Dit zijn voetballen en sportartikelen die zonder
kinderarbeid en onder goede arbeidsomstandigheden worden geproduceerd.
De voetbalbond FIFA vindt het belangrijk dat de voetballen en sportartikelen op een eerlijke manier zijn
geproduceerd en wil daarom (…)

2. Overgangszinnen met verwijswoorden


Overgangszinnen zijn samenvattende zinnen aan het begin of het eind van een alinea. Ze bevatten
verwijswoorden zoals die, deze, hiermee, zulke, dergelijke.

Voorbeeld:
De gemeente heeft een hele reeks voorstellen gedaan om de leefbaarheid in die wijken te verbeteren. Een
voorbeeld hiervan is het opknappen van de speeltuintjes. Door gesprekken te voeren met de bewoners
heeft de gemeente uitgezocht (…)

3. Aankondigende zinnen
In aankondigende zinnen vertelt de schrijver wat je in de rest van de tekst kunt verwachten. De inhoud
van de volgende alinea’s kan worden aangekondigd, maar bijvoorbeeld ook in de inleiding van de tekst.

Voorbeeld:
De maatregelen die de school heeft genomen tegen het spijbelen hebben op meerdere manieren een
positieve invloed op het schoolklimaat. Het belangrijkste effect was te zien bij de jongeren zelf. (…)

4. Signaalwoorden

30

You might also like