You are on page 1of 13

Handleiding

Inleiding

In deze handleiding staan alle onderdelen die van belang zijn bij uitvoeren van een lessenserie aan de
hand van een ontdekhoek, passend bij het thema ‘Het ijs smelt’. De lessenserie bevat (ruim) 10 uur
onderwijsmateriaal.
Wat deze lessenserie onderscheid van anderen, is het gebruik van zintuigen als middel om het leerdoel
te behalen.
Jonge kinderen leren door middel van doen en ontdekken. Van nature zijn ze nieuwsgierig. Het
sensomotorisch leren heeft een positief effect op de leeropbrengsten. Dit komt doordat verschillende
onderdelen in de hersenen geactiveerd en geprikkeld worden waardoor de stof beter beklijft.
(Wil je meer weten, bekijk de theorie op onze website!)

De leerdoelen die wij gebruiken zijn afkomstig van Tule.slo en gekoppeld aan de activiteiten in deze
handleiding.
Naast veel ideeën, inspiratie en voorbeelden hebben wij ook gedacht aan het organisatorische aspect.
Denk hierbij aan de plaatsing van de hoek en het verzamelen van de benodigde materialen per
activiteit.

Wij wensen jullie ontzettend veel lees, ruik, voel en hoor plezier met deze lessenserie!

Studenten DOT-groep Saxion Enschede, 2020-2021


Inhoud
Inleiding.................................................................................................................................................2
1. Oriëntatie op het thema..................................................................................................................4
1.1 Inrichten van de winterhoek.........................................................................................................5
1.1.2 Plaats van de winterhoek...........................................................................................................5
1.1.3 Organisatie en inrichting: praktische aanwijzingen...................................................................6
1.1.4 Losse activiteiten bij het thema.................................................................................................6
Taalactiviteiten...............................................................................................................................6
Rekenactiviteiten............................................................................................................................7
Beweegactiviteiten.........................................................................................................................7
Overige activiteiten........................................................................................................................8
1.1.5 Afsluiting thema........................................................................................................................9
1.2 Doelen........................................................................................................................................10
1.3 Overzicht benodigde materialen.................................................................................................12
Toetsing................................................................................................................................................13
1. Oriëntatie op het thema
De introductie van het thema “Het ijs smelt” kan door een kort vertelverhaal waar een professor van
de Noordpool een kijkje komt nemen in de klas. De professor kan worden gespeeld door de leerkracht
zelf door middel van het verkleden met winterkleding en bijvoorbeeld een bril. Ook zou de professor
gespeeld kunnen worden door een collega of een ander die graag wil helpen. Het is belangrijk dat er
wel tijd in kan worden gestoken dit in verband met het mailcontact met de leerlingen.

Er komt een professor van de Noordpool een kijkje nemen in de klas. De professor heeft voor de
leerlingen een bijzonder voorwerp meegenomen, namelijk een stukje van de Noordpool (ijsblokje).
Professor Bibber geeft het stukje Noordpool aan een leerling om te bewaren en zegt hierbij: “Als het te
koud wordt in je handen mag je hem wel even doorgeven. Professor Bibber kan heel mooie verhalen
vertellen over zijn reis en onderzoek op de Noordpool. Hij/zij heeft al kennis gemaakt met heel veel
mooie dieren. Omdat hij de leerlingen graag wat wil vertellen heeft hij ook een fotoalbum
meegenomen met daarin een aantal afbeeldingen. De professor krijgt het ook een beetje warm met al
die dikke winterkleding. Een dikke winterjas, een sjaal, een muts, een paar handschoenen. Want op de
Noordpool is het erg koud. Dan vraagt de professor “Waar is mijn stukje Noordpool eigenlijk?”. Het
stukje Noordpool is weg! Hoe kan het dat het stukje weg is? Samen met de leerlingen gaat professor
Bibber een gesprek aan over smelten. Ook zegt de professor dat hij/zij graag samen met de leerlingen
verder onderzoek wil doen naar de Noordpool. Dan gaat het alarm af. De professor heeft het te warm
en moet zo snel mogelijk terug. Hij/zij geeft de leerlingen aan dat hij wel een e-mail heeft waarop de
leerlingen foto’s kunnen sturen tijdens het onderzoek. De professor laat een grote doos met spulletjes
achter en verdwijnt weer uit het klaslokaal.

Wanneer de professor het klaslokaal weer heeft verlaten gaan de leerlingen verder in gesprek met de
leerkracht. Wat zit er allemaal in de doos? En wat hebben we verder nog nodig om een stukje
Noordpool in de klas te maken. Samen met de leerlingen wordt er een inventarisatielijst gemaakt van
spullen die eventueel nog door leerlingen kunnen worden meegenomen vanuit huis.

1.1 Inrichten van de winterhoek

Om tot betekenisvol spel in de hoek te komen, is het van groot belang dat er een pakkende
themaopening/introductie uitgevoerd wordt. Het staat de leerkracht vrij ter aanvulling nog een aantal
activiteiten uit te voeren. Hiervoor worden enkele suggesties gedaan bij ‘1.1.3 Losse activiteiten bij
het thema’. Zodra het thema van start is kunnen tal van activiteiten in de hoek worden uitgevoerd. 

In de activiteiten komen de doelen uit paragraaf 1.2 aan de orde. De leerkracht maakt een gerichte
keuze op basis van de vorderingen van de leerlingen in de reken/taal methode en eventuele
testresultaten die behaald zijn. De leerkracht selecteert activiteiten die hij/zij relevant acht voor de
leerlingen en die aansluiten bij het niveau, de mogelijkheden en de interesses van de leerlingen. Het
thema en de kernactiviteiten zijn als het waren de context waarbinnen de leeractiviteiten zich afspelen
en niet een doel op zich. 

Hoek: Themahoek

Wat wordt Noordpool


het:

Wat kun je Het leven van een Eskimo naspelen


er doen?

Inrichting: Iglo (tentje/witte doek), nepsneeuw, grote stukken piepschuim, stuk, piepschuim met
een gat (wak) met daaronder een blauwe vuilniszak, vishengeltjes, plastic visjes,
kampvuurtje (keukenrollen en crêpepapier), slee, sneeuw voetstappen, thermometer,
lantaarn, knuffels (ijsbeer, pinguïn, vissen, zeehond etc.), boeken, fotoboek van de
introductie

Kleding: Moonboots, winterjas met capuchon en bontkraag, sjaal, handschoenen, muts enz.

1.1.2 Plaats van de winterhoek 


De Noordpool kan in de klas ingericht worden als de winterhoek. Bij gebrek aan ruimte kan dit ook op
een andere, rustige en afgeschermde plek in de school. Plaatsing van de hoek in de klas kan storend
zijn voor andere kinderen door het geluid wat daar ontstaat. Voordeel van het plaatsen van de hoek in
de klas, is dat de leerkracht beter toezicht kan houden en begeleiding of ondersteuning kan bieden.
Ook hoef je dan geen rekening te houden met andere klassen binnen de school (mocht je het
bijvoorbeeld in de gang/hal neerzetten). 
Daarnaast kan er ook meer betrokkenheid ontstaan bij de kinderen als de hoek in de klas staat. Ze
worden er dan steeds mee geconfronteerd. 

Wanneer je de hoek buiten de klas inricht, kan er een ouder of oudere leerling gevraagd worden om de
winterhoek te beheren en de kinderen daar te begeleiden. 

1.1.3 Organisatie en inrichting: praktische aanwijzingen 


Door het thema zo optimaal mogelijk in te richten, kunnen de kinderen er in de klas gericht mee aan
de slag. (Tip! Neem suggesties op voor verdere samenwerkingsmogelijkheden en differentiatie)

Het is mogelijk om een thema aan te bieden binnen een bouw of binnen een groep. Het aanbieden van
een thema in meerdere groepen biedt als voordeel dat het gezamenlijk voorbereid en opgezet kan
worden. Ook kan er samengewerkt worden tijdens het uitvoeren en evalueren van het thema. Dit
samenwerken aan een thema is erg aan te raden om de werkdruk voor iedereen zo laag mogelijk te
houden. 
1.1.4 Losse activiteiten bij het thema 
De onderstaande activiteiten kunnen afzonderlijk van elkaar worden uitgevoerd. Eventueel in een
circuitvorm en een aantal activiteiten kun je toevoegen aan de hoek. 

Taalactiviteiten
Kringgesprek
Praat met de leerlingen over de winter. Laat eventueel praatplaat v/d winter of foto van de Noordpool
zien.
 Wat gebeurt er in de winter? 
 Op welke plekken is het altijd koud? 
 Welke dieren/planten leven er op de Noordpool? 
 Het wordt steeds warmer op de aarde en dat is niet goed voor o.a. de ijsbeer. Wat zouden we
daaraan kunnen doen, hoe kunnen we de ijsbeer helpen?

Schrijven in sneeuw
Maak woordkaarten met vormen, letters of winter woorden (kou, muts, sjaal, ijs, slee, jas, vries,
ijsbeer etc.) Afhankelijk van het niveau van de groep. Zorg voor een bak met nep sneeuw zodat de
leerlingen vormen/letters of woorden kunnen schrijven in de ‘sneeuw’ met hun vingers. 

Differentiatie groep 3: Denk aan klankzuivere woorden en woorden met letters die al aangeboden zijn.

Variatie: Geef de leerlingen een donker blad en witte wasco en laat de leerlingen daar de
vormen/letters of woorden op schrijven. 

Boeken
 Kikker in de kou (Max Velthuis)
 Kleine ijsbeer (Hans de beer)
 Wilde dieren in de sneeuw (Marja Baeten en WNF)
 Elmer in de sneeuw (David MCkee)
 De kleine prinses, ik wil sneeuw (Tony Ross)
 Een stipje in de sneeuw (Corrinne Averiss, Fiena Woodcock)

Rekenactiviteiten
Seriëren
Nalegkaarten met sneeuwvlokken (zie foto). De kinderen kunnen de
sneeuwvlokken op volgorde leggen. Bijvoorbeeld van groot naar
klein, van klein naar groot of door elkaar in verschillende
groottes/kleuren. ICT: Laat de leerlingen hun werk fotograferen met
iPad/tablets zodat ze het later aan de leerkracht kunnen laten zien en
je het kunt controleren. 

Seriëren
Sorteren van sneeuwballen in verschillende groottes en/of kleuren. Gemaakt van watten of proppen
papier. 

Voeldoos
Doos met ‘sneeuw’ waarin ze in tweetallen werken. Het ene kind stopt er iets in en het andere kind
gaat voelen wat het is. Materialen die je erin kunt doen zijn bv. een handschoen of een muts. 

Variatie/differentiatie: Hoeveel handschoenen voel je? Haal er eens 3 handschoenen uit? Hoeveel
liggen er nu nog in? etc.

Verdelen d.m.v. een pincet


Maak opdrachtkaarten hoe de sneeuwballen verdeeld moeten worden. Bijvoorbeeld: 3 in het rode
bakje, 2 in de groene en 2 in het blauwe bakje. De leerlingen pakken de sneeuwballen met het pincet
op. 

Differentiatie groep 3: hoeveelheden boven de 10 (of het toepassen van splitsen).

Beweegactiviteiten
Wak lopen 
De kinderen gaan op handen en voeten een wak parcours afleggen. Op ieder wak staat een afbeelding
van of handen of voeten. Deze afbeeldingen bepalen hoe de leerlingen moeten gaan staan. De
leerlingen lopen zo het hele parcours af. 

Bewegen in de sneeuw
 Lopen als een pinguïn en stil staan als een sneeuwman. 
 Lopen door de sneeuw
 Glijden over de sneeuw
 Sneeuwballen gooien
 Skiën
 Springen over wakken

Differentiatie groep 3: meer bewegingen met de fijne motoriek en de oefeningen verfijnen d.m.v.
details.

Overige activiteiten
Sneeuw proeven
De leerlingen gaan ‘sneeuw’ proeven. Zorg voor blinddoeken, lepels, poedersuiker, zout en zuur
poeder. Herken je de smaak? Is het lekker? Wat proef je? De leerlingen krijgen allemaal een aantal
soorten “sneeuw” bekijk het eerst eens. Hoe ziet het eruit? Ruikt het ergens naar? Daarna kunnen de
leerlingen proeven. Let hierbij op mogelijke voedselallergieën bij leerlingen!

Geluiden raden
Alle leerlingen hebben 3 foto’s: een pinguïn, een ijsbeer en een zeehond. Laat eerst de dierengeluiden
van alle 3 de dieren horen. Laat ze daarna nog een keer horen en nu houden de leerlingen de foto in de
lucht van het dier waarvan ze denken dat bij het geluid hoort. Laat daarna geluiden horen van het
‘lopen’ van de dieren, hoe klinken de ‘voetstappen’? De kinderen laten weer zien welk dier ze denken
dat erbij hoort. Als afsluiting krijgen de leerlingen een geluidsfragment te horen waarop de muziek
kort en snel of lang en langzaam gaat. De leerlingen moeten hierbij het geluidsfragment koppelen aan
een ijsbeer of pinguïn. 
Geluidsdoosjes
Dit is een memory spel waarbij de leerlingen goed moeten luisteren. Er horen 2 geluidsdoosjes bij
elkaar, de leerlingen moeten gericht luisteren naar de materialen in de doosjes. 
Voorbeeld materialen in doosjes: 
 zand 
 macaroni
 wattenstaafjes 
 stenen
 lego blokjes

Het ijs smelt


Je hebt als leerkracht wat meegenomen in een bakje. Als je het openmaakt snap je er niks van “huh?”
“Er zit alleen nog een plasje water in… waar is het nou gebleven? “vanochtend was dit nog een
ijsblokje...” Hoe kan dat nou? > smelten. Wat is dat dan smelten? Waarom smelt het dan niet in de
vriezer? Kan dit nog weer terug veranderen in een ijsblokje? Hoe dan? > Water weer invriezen,
hoelang zal dat duren? Daarna kijken of het weer een ijsblokje is geworden. 

Proefje 
Hoe smelt ijs het snelst?
Je gaat met de leerlingen ijs smelten op 4 manieren. Er zijn 4 bakken met ijs, in dat ijs zit een figuurtje
ingevroren. Laat de leerlingen het ijs zien en voelen. Je kunt de temperatuur bijhouden. Op welke
manier komt het figuurtje als eerste los uit het blok ijs? Met warm water, koud water, open lucht of
met een muts/sjaal er om? Laat de leerlingen vooraf voorspellen en zorg dat je om de 15 min even
kijkt en voelt met ze. Praat daarna met de kinderen over de snelste manier. Klopte je voorspelling?
Hoe zou dat kunnen? 

1.1.5 Afsluiting thema 


In deze fase komt het geleerde weer terug. Terugblikken/reflecteren is een onderdeel dat structureel
terugkomt. Niet alleen aan het einde van het thema, maar ook tussendoor. Affectieve elementen en de
zintuiglijke momenten staan hierbij centraal. 

Wij laten de kinderen hun resultaten presenteren. Ze zijn trots op wat ze bereikt en geleerd hebben. Dit
presenteren kan door middel van een winterwonderland tocht door de klas. De werkjes hangen en
staan tentoongesteld en de activiteiten staan mooi uitgestald. Tijdens de route mogen de kinderen,
afwisselend, wat vertellen over de activiteit die daar uitgevoerd is en wat ze daar geleerd hebben. (Tip!
Leuk om dit ook met ouders te doen.)
Je kunt dit natuurlijk ook kleiner houden door gebruikt te maken van bijvoorbeeld een tinytap. Hierin
komt de personage van de inleiding terug die de kinderen uitdaagt/stimuleert om na te denken over het
geleerde binnen het thema en naar aanleiding hiervan wat te vertellen en/of te demonstreren. 

Een gezamenlijke afsluiting is niet alleen leerzaam, maar ook leuk omdat de gezamenlijke activiteiten
worden herbeleefd en er vooruit kan worden gekeken naar toepassingen in het echt of naar het
opzetten van een volgend thema. 

Ook als leerkracht blik je terug op het thema. Hierbij stel je vragen als:
 Hoe is het thema verlopen?
 Welke doelen zijn bereikt?
 Is er voldoende zintuiglijk leren naar voren gekomen?
 Zijn de vooraf opgestelde vaardigheden ontwikkeld bij de kinderen?
 Heeft elk kind uitdaging gehad?
1.2 Doelen
Bij het zintuiglijk werken zijn er 5 zintuigen die veel aanbod komen binnen de activiteiten. 
-  Horen
- Voelen/bewegen
- Ruiken
- Proeven
- Zien

Binnen deze 5 onderwerpen zijn er een aantal doelen die de leerlingen kunnen behalen tijdens de
activiteiten. Het is niet nodig dat de leerlingen hierbij alle doelen behalen. U kunt door middel van
kennis over de groep en de leerlingen een beginsituatie schetsen om aan de hand daarvan de doelen
zelf vorm te geven.

-Hoog/laag, snel/langzaam, kort/lang (leerlingen koppelen een bepaald geluidsfragment aan een
beweging van een dier). → Denk hierbij aan het KVB-Model. 

-Geluiden herkennen (leerlingen kunnen door middel van het herkennen van geluiden een memory
spel spelen met geluidsdoosjes). 

-Dialogen en woordenschat verbreden (de leerlingen voeren samen met de leerkracht d.m.v.
bijvoorbeeld een praatplaat een gesprek over de Noordpool).

-Alle teksten hebben/krijgen veel visuele en auditieve ondersteuning d.m.v. platen, voorwerpen,
gebaren, mimiek, stemgebruik, intonatie (de leerlingen krijgen hier vooral met de taalactiviteiten te
maken maar tijdens het hele thema is dit belangrijk).
-Onder aansturing van de leerkracht luisterstrategieën inzetten (de leerlingen krijgen van de leerkracht
tijdens de activiteiten verschillende luisterstrategieën aangeboden en kunnen hiermee informatie
verwerven uit verschillende gesproken tekst.

-Woorden actief leren gebruiken (doormiddel van woordkaarten kunnen de leerlingen woorden vaker
zien. Ook tijdens de activiteiten worden de woorden die bij dit thema passen actief aangeboden aan de
leerlingen).

-De leerlingen observeren en concluderen bij verschillende proefjes (De leerlingen bekijken de
proefjes en kunnen hieruit opmaken hoe een ijsblokje het snelst smelt).

-Leerlingen handelen naar afgesproken regels (de leerlingen laten tijdens het wak lopen zien dat de
opdracht goed is begrepen en kunnen deze activiteit zelfstandig uitvoeren).

-Leerlingen kunnen hulpverlenen bij een activiteit (wanneer klasgenoten het wak lopen nog moeilijk
vinden kunnen andere leerlingen hierbij ondersteunen).

-Stimuleren en coachen van anderen (bij de bewegingsactiviteiten mag er soms best meer geluid zijn,
leerlingen gaan elkaar stimuleren om een activiteit toch af te ronden).

-Ontwikkeling fonologisch bewustzijn (de leerlingen zijn hiermee bezig tijdens de taalactiviteiten over
het thema).

-Plezier in voorgelezen worden (de leerlingen kunnen uit een aantal boeken worden voorgelezen die
hierboven in de handleiding zijn genoemd).

-Schrijven (de leerlingen krijgen de kans om op verschillende manieren in aanraking te komen met
schrijven door bijvoorbeeld het schrijven/tekenen in de sneeuw).

-Schrijven met letterachtige vormen (de leerlingen leren schrijven door middel van het na schrijven
van woorden van woordkaarten).

-Tekenen met waskrijt (de leerlingen krijgen hiermee te maken tijdens het maken van de
schrijfactiviteit).

-Schoonheid (de natuur is mooi en wij moeten hiervoor zorgen).

-Verwondering (dit leerdoel kan tijdens alle lesactiviteiten als doel worden gekozen). 

-Mensen, dieren en planten moeten worden verzorgd (de leerlingen krijgen kort kennis over de
opwarming van de aarde).

-Zintuigen: gezicht, gehoor, reuk, tast, smaak (de leerlingen krijgen met al deze zintuigen te maken
tijdens de activiteiten die worden aangeboden bij dit thema).

-Het onderwijs speelt zich af binnen situaties die betekenis hebben voor de leerlingen (de leerlingen
werken aan alle activiteiten binnen een bepaald thema).
1.3 Overzicht benodigde materialen 
In deze paragraaf wordt aan de hand van de activiteiten bekeken welke materialen nodig zijn. Dit is
weergegeven in de vorm van een tabel. Binnen de tabel is gewerkt met kleurtjes zodat er een goed
overzicht is en je het onderdeel makkelijk en snel terug kunt vinden. 

Dit schema kan gebruikt worden bij de voorbereiding van het thema, zodat je beschikt over alle
benodigde materialen. Dit kan op school liggen, vanuit jezelf komen maar de kinderen kunnen
natuurlijk ook veel materialen meenemen. 

Activiteit Benodigde materialen

Taal
Rekenen
Bewegen
Overig

Kringgesprek Praatplaat winter, winter spullen: denk hierbij aan kleding (sjaal, jas,
muts etc.) maar ook aan attributen als een sneeuwschep, een
sneeuwpop of schaatsen.

Schrijven in de sneeuw Woordkaarten met vormen, letters of winterwoorden → kou, muts,


sjaal, ijs, slee, jas, vries, ijsbeer 
(Let op! dit zijn voorbeeldwoorden, kijk altijd naar het niveau van je
eigen groep.)
Bak met nepsneeuw.

Witte wasco en zwart papier. 


(variant: schrijven met witte
wasco op zwart papier)
Boeken/ leeshoek  Kikker in de kou (Max Velthuis)
 Kleine ijsbeer (Hans de beer)
 Wilde dieren in de sneeuw (Marja Baeten en WNF)
 Elmer in de sneeuw (David MCkee)
 De kleine prinses, ik wil sneeuw (Tony Ross)
 Een stipje in de sneeuw (Corrinne Averiss, Fiena Woodcock)

Seriëren Nalegkaarten met sneeuwvlokken. (Groot → klein of met patronen.)


(abstract)

ICT: IPad/tablets (om resultaat vast te leggen)

Sneeuwballen van watten of proppen papier... (Groot → klein of met


patronen.) (concreet)

Voeldoos Doos met nepsneeuw. Verschillende materialen (passend binnen het


thema). Meerdere van een bepaald onderdeel (bijvoorbeeld 5
handschoenen).

Verdelen d.m.v. een pincet Pincet. Sneeuwballen van watjes en opdrachtkaarten hoe de
sneeuwballen verdeeld moeten worden. 

Wak Lopen Wakken gemaakt van papier. Op de wakken staan afwisselend en


met verschillende combinaties handjes en voetjes.

Bewegen in de sneeuw Muziek die aansluit bij de bewegingen. 


Geluidsfragment: snel/ langzaam of hoog/laag.

Sneeuw proeven Theedoeken, lepels, poedersuiker, zout en zuur poeder en fijn


gecrushed ijs wat de sneeuw voorstelt. 

Geluiden winterdieren Muziek die past bij de dieren; pinguïn, ijsbeer en zeehond.

Geluidsdoosjes Doosjes met daarin verschillende materialen waardoor geluiden


geproduceerd worden. 

Het ijs smelt IJsblokjes en een bakje. 

Proefje 4 bakken, 4 blokken ijs met daarin een object, warm water, koud
water en een muts/sjaal.

Toetsing
Het toetsen van de leeropbrengsten kan binnen deze lessenserie op verschillende manieren.

- De leerlingen leggen de opbrengsten vast door middel van beeldmateriaal (foto/video) en


‘sturen’ dit naar de sneeuwprofessor.
- De leerlingen presenteren de activiteit/opbrengst aan de klas in de kring (standaard vorm
presenteren of d.m.v. een toneelstukje).
- De leerkracht behandeld de activiteiten in de kring met de kinderen en vooral vanuit de
kinderen.
- Er wordt een tentoonstelling georganiseerd voor de kinderen (en voor de ouders) waar de
kinderen kunnen laten zien wat ze onderzocht en dus geleerd hebben.  organisatorisch
puntje, deel eerst de kinderen in bij bepaalde activiteiten en laat ze daarna vrij rondlopen.

You might also like