Professional Documents
Culture Documents
IN DE DERDE
GRAAD
Kant en klare activiteiten, inspiratie en ideeën
1
INLEIDING
Beste
Tijdens mijn opleiding als leerkracht liep ik twee keer stage in de derde graad. Vanuit mijn
interesse voor bewegend leren, wilde ik hier graag mee aan de slag gaan in mijn stageklas. Ik
kwam echter tot de constatatie dat geschikte werkvormen bewegend leren voor de derde
graad zeer moeilijk te vinden waren. De meeste werkvormen bewegend leren waren vooral
geschikt voor jonge kinderen. Of de werkvormen die wel geschikt waren voor de derde graad,
vroegen veel materiaal, voorbereiding, organisatie, ... Ik constateerde dat dit bewegend leren
niet aantrekkelijk maakte voor leerkrachten van de derde graad om mee aan de slag te gaan.
Met deze nood aan verandering, stelde ik deze bundel op boordevol inspiratie, ideeën als ook
kant en klare activiteiten geschikt voor de derde graad. Dit ook rekening houdend met beperkt
materiaal, voorbereidingstijd, organisatie en meer !
Hopelijk kan dit u motiveren om (meer) met bewegend leren aan de slag te gaan in uw klas !
Julie de la Ruelle
Maar eerst en vooral: wat is bewegend leren ? Bewegend leren of bewegingsintegratie omvat
volgens Vandebroek et al. (2019): ”Alle activiteiten die de leerkracht in zijn/haar klaspraktijk
kan toepassen met het oog op het bereiken van kennis, vaardigheden en attitudes enerzijds,
en het verhogen van de fysieke activiteitsgraad anderzijds.”
2
Wat zijn de voordelen van bewegend leren ?
De activiteiten zijn onderverdeeld per vak: wiskunde, taal, wereldoriëntatie en Frans. Er is ook
een algemeen luik. Hieronder staan activiteiten die voor verschillende vakken en leerinhouden
kunnen worden ingezet.
Bij kant en klare activiteiten, zal er vaak verwezen worden naar bijlagen. Deze staan op het
einde van de bundel per vak en per activiteit vermeld.
3
ALGEMEEN
4
ANTWOORD MET EEN BEWEGING
o Leerinhouden: Met dit spel kan je verschillende leerinhouden oefenen.
o Locatie: klas of buiten
o Materiaal: eventueel projector/digitaal bord
o Voorbereiding: Formuleer verschillende vragen. Eventueel kan je deze in een
Prowise of PowerPoint plaatsen en projecteren.
o Uitleg:
Als leerkracht projecteer je verschillende vragen of je leest de verschillende vragen voor.
Geef de leerlingen keuzemogelijkheden bij de antwoorden en koppel elke
keuzemogelijkheid aan een beweging bv. joggen ter plaatse, jumping jacks, ... Op jouw teken
voeren de leerlingen deze beweging uit. Overloop dan klassikaal het antwoord.
o Variatie: Je kan met deze werkvorm eindeloos variëren in de bewegingen. Om deze
oefening nog bewegingsintensiever te maken, kan je ook kiezen voor een basisbeweging.
Dit is een beweging die de leerlingen de hele werkvorm door moeten uitvoeren, dus tijdens
het nadenken, bespreken. Dit kan bijvoorbeeld ter plaatse joggen, marcheren, ... zijn.
5
STELLINGENSPEL
o Leerinhouden: Met dit spel kan je verschillende leerinhouden oefenen.
o Locatie: klas
o Materiaal: eventueel projector/digitaal bord
o Voorbereiding: Formuleer verschillende stellingen. Eventueel kan je deze in een
Prowise of PowerPoint plaatsen en projecteren.
o Uitleg:
Als leerkracht projecteer je verschillende stellingen of lees je verschillende stellingen voor.
Zijn de leerlingen het niet eens met de stelling, blijven ze zitten. Zijn de leerlingen het soms
eens of twijfelen ze, gaan ze rechtstaan. Zijn de leerlingen het eens met de stelling, gaan ze
op hun stoel staan. Ga kort in gesprek met de leerlingen over de stelling.
o Variatie: Je kan de klas ook verdelen in 3 delen, voor elke antwoord verplaatsen de
leerlingen zich dan naar een andere zone in de klas. Of je kan aan de antwoorden een
beweging koppelen die de leerlingen op jouw signaal dan moeten uitvoeren. Bv. ja is op en
neer springen, ...
6
LEVENDE MEMORY
o Leerinhouden: Met dit spel kan je verschillende leerinhouden oefenen.
o Locatie: klas of buiten
o Materiaal: memorykaarten bij een gekozen leerinhoud
o Voorbereiding:
Maak memorykaarten bij de gekozen leerinhoud. Voor Frans kan dit bijvoorbeeld zijn een
kaartje met het Nederlands woord en een kaartje met het bijhorende Franse woord. Of voor
wiskunde kaartjes met daarop vlakke figuren of ruimtefiguren en hun bijhorende formules
om de omtrek, oppervlakte, inhoud te berekenen...
o Uitleg:
Elke leerling krijgt een kaartje. Ze gaan zo snel mogelijk op zoek naar hun partner, of het
kaartje dat bij hun eigen kaartje hoort. Klaar ? De leerlingen wisselen onderling van kaartje
en je kan opnieuw spelen.
o Variatie: Je kan ook paren van drie maken. Bijvoorbeeld bij wiskunde een figuur, de formule
voor omtrek en de formule voor oppervlakte.
o Organisatorische tip: Als je de kaartjes lamineert, kan je ze eindeloos blijven gebruiken.
7
REN JE ROT
o Leerinhouden: Met dit spel kan je verschillende leerinhouden oefenen.
o Locatie: buiten of binnen in een grote ruimte
o Materiaal:
- Krijt
- Papier
- Plakband
- Stift
o Voorbereiding: Als je dit spel buiten speelt, teken je buiten in de hoeken van het speelveld
4 grote vakken, in elke hoek één vak. Schrijf in de verschillende hoeken ook 4 verschillende
antwoorden. Als je dit spel binnen speelt, kan je de hoeken duidelijk maken door in elke
hoek een blad op te hangen met daarop het antwoord.
o Uitleg:
Je overloopt de 4 hoeken met de leerlingen, deze staan voor 4 verschillende antwoorden.
Stel een vraag of geef een opdracht, gekoppeld aan het vak naar keuze. De kinderen rennen
op jouw teken naar de hoek waarvan ze denken dat dit het juiste antwoord is. Als iedereen
in een hoek staat, overloop je het goede antwoord. Daarna verzamelt iedereen terug in het
midden voor de volgende vraag.
o Variatie: Met dit spel kan je eindeloos variëren, de hoeken, de manier waarop de
leerlingen zich moeten voortbewegen bv. al lopend, joggend, hinkelend, ...
o Organisatorische tip: Plan deze activiteit na een speeltijd. Je kan de hoeken al tekenen/
de bladeren ophangen in de speeltijd. Zo verlies je het minste tijd.
8
LIJNRENNEN
o Leerinhouden: Met dit spel kan je verschillende leerinhouden oefenen.
o Locatie: buiten
o Materiaal: krijt
o Voorbereiding: Teken op het schoolplein lijnen met een tussenruimte van 2 à 3 meter.
Schrijf bij elke lijn waarvoor hij gelijk staat.
o Uitleg:
Overloop met de leerlingen de verschillende lijnen. De leerlingen maken een lange rij voor
de lijnen. Als leerkracht stel je een vraag aansluitend bij de gekozen leerinhoud. Op jouw
teken lopen de leerlingen naar de lijn waarvan ze denken dat deze het juiste antwoord is.
Als iedereen op een gekozen lijn staat, overloop je het goede antwoord. De leerlingen
verzamelen opnieuw voor de lijnen op een rij voor de volgende vraag.
o Variatie: Met dit spel kan je eindeloos variëren, de hoeken, de manier waarop de leerlingen
zich moeten voortbewegen bv. al lopend, joggend, hinkelend, ...
o Organisatorische tip: Plan deze activiteit na een speeltijd. Je kan de lijnen al tekenen in de
speeltijd. Zo verlies je het minste tijd. Of bespreek eens met het schoolteam of je geen lijnen
mag verven op de speelplaats want elke leerkracht kan hier baat bij hebben. Je hoeft dan
enkel bij de verschillende lijnen nog de antwoorden met krijt te noteren.
9
ZWEEDS LOOPSPEL
o Leerinhouden: Met dit spel kan je verschillende leerinhouden oefenen.
o Locatie: buiten
o Materiaal:
- Antwoordenblad voor de leerlingen.
- Kaartjes met vragen
- Plakband
- Pen per leerling
o Voorbereiding:
Maak kaartjes met verschillende vragen. Vergeet deze niet te nummeren. Maak ook een
antwoordenblad voor de leerlingen met overeenkomstig nummering en antwoordruimte.
Werk bijvoorbeeld met twee tabellen. Verspreid de vragen over de locatie waar je het
Zweeds loopspel gaat spelen.
o Uitleg:
Elke leerling krijgt een antwoordenblad. De leerlingen gaan individueel op zoek naar de
verschillende vragen die verspreid zijn over de locatie. Aangekomen bij een vraag, lossen
ze deze op en schrijven het antwoord bij het juiste nummer op hun antwoordenblad. Daarna
gaan ze op zoek naar een nieuwe vraag. Achteraf kan je de vragen klassikaal overlopen. Of
voorzie een verbetersleutel zodat leerlingen die al klaar zijn, hun werk kunnen verbeteren.
o Variatie: Met deze werkvorm kan je eindeloos variëren. Je kan de leerlingen individueel
laten werken of in groep. Je kan open vragen stellen of net gesloten vragen. Of je kiest voor
meerkeuzevragen. Wie weet wil je wel een mengeling van de drie ?
o Organisatorische tip: Speel dit spel na een speeltijd. Zo heb je tijdens de speeltijd tijd om
de kaartjes al op te hangen. Op deze manier verlies je het minste tijd. Of vraag de leerlingen
om voor jou de kaartjes op te hangen tijdens de speeltijd.
10
SPRINGSPEL
o Leerinhouden: Met dit spel kan je verschillende leerinhouden oefenen.
o Locatie: buiten
o Materiaal: krijt
o Voorbereiding: Denk na over meerkeuzevragen en bijhorende antwoorden.
o Uitleg:
Laat de leerlingen per 2 door jouw gedicteerde antwoorden met krijt op de grond tekenen.
Bv. onderwerp, persoonsvorm, werkwoord, ... of Franse lidwoorden, ... Als leerkracht lees je
een vraag voor. De leerlingen springen om ter snelst op het juiste antwoord. Of laat ze elk
om de beurt het juiste antwoord springen en de andere leerling kan dan het antwoord
controleren. Overloop ook klassikaal het juiste antwoord.
o Variatie: Met deze werkvorm kan je eindeloos variëren. Je kan de kinderen ver weg van hun
antwoorden laten staan zodat ze er echt naartoe moeten lopen, je kan ze in groepjes laten
werken of individueel, ...
11
KRUISLOOPRAADSEL
o Leerinhouden: Met dit spel kan je begrippen, definities, ... inoefenen.
o Locatie: buiten of binnen in een grote ruimte
o Materiaal:
- Plakband
- Leeg kruiswoordraadsel per duo (voorbeeld bijlage 1 Frans)
- Kaarten met beschrijvingen, passend bij het kruiswoordraadsel (voorbeeld bijlage 1
Frans)
- Pen per duo
o Voorbereiding:
Maak online een kruiswoordraadsel met de begrippen en definities die je wil inoefenen.
Plaats het kruiswoordraadsel zonder de beschrijvingen in een Word document. Maak nu een
ander Word document waar je de beschrijvingen steeds per 3 of 4 neerschrijft in strookjes.
Vermeld duidelijk of dit gaat over horizontaal of verticaal. Print en knip de beschrijvingen in
strookjes. In bijlage 1 bij Frans vind je hier een voorbeeld van. Deze strookjes hang je
verspreid op in de ruimte waar je speelt.
o Uitleg:
De leerlingen krijgen per duo een leeg kruiswoordraadsel. Ze hebben per duo ook een pen.
Je spreekt een startpunt af waar de leerlingen verzamelen. Op jouw teken vertrekt telkens
1 leerling van het duo. Deze leerling zoekt een strookje met daarop de beschrijvingen. De
leerling onthoudt één beschrijving, het nummer en of het woord horizontaal of verticaal
staat. Hij loopt terug naar zijn medeleerling en samen denken ze na over de het bijhorende
woord en noteren ze het in het kruisloopraadsel. Nu is het de beurt aan de andere leerling
om te lopen. Er wordt gespeeld tot er een winnaar is of tot de tijd om is.
o Variatie: Je kan de leerlingen met hun werkboek of handboek laten spelen ter extra
ondersteuning of zonder om het uitdagender te maken.
Organisatorische tip: Speel dit spel na een speeltijd. Tijdens de speeltijd kan je de
beschrijvingen ophangen. Na de speeltijd kan je met je klas op die manier direct aan het
spel beginnen. Zo verlies je het minste tijd .
12
WISKUNDE
13
Getallenkennis
14
Getallenkennis
Negatieve getallen
o Leerinhouden: Met deze activiteit kan je oefenen op het maken van bewerkingen met
negatieve getallen.
o Locatie: buiten
o Materiaal:
- Krijt (indien je dit hebt blauw en rood)
o Voorbereiding: geen
o Uitleg:
De leerlingen tekenen met krijt per twee of per groep een getallenlijn van -10 tot 10. De
negatieve getallen kan je eventueel in blauw laten krijten en de positieve in het rood. Op
deze manier werk je analoog met een thermometer. De leerlingen gaan bij hun getallenlijn
staan. Als leerkracht geef je verschillende opdrachten. De leerlingen gaan bij het startgetal
staan en zoeken dan het juiste antwoord door op de getallenlijn te lopen. Je bespreekt dan
klassikaal het juiste antwoord. Voorbeelden van vragen zijn:
• Het is nu 8°C, het koelt 11 graden af. Wat is nu de temperatuur ?
• Het is nu nacht en -8°C, overdag was het 9 graden. Hoeveel is het afgekoeld?
o Variatie: Je kan in plaats van met °C ook werken met het verhaal van de lift. Laat leerlingen
een appartement tekenen met verschillende verdiepingen zowel boven- als ondergronds.
o Organisatorische tip: Indien de speelplaats bestaat uit tegels kan je afspreken om per
graad 1 tegel te nemen.
15
Meetkunde en meten & metend rekenen
16
Meetkunde en meten & metend rekenen
17
heeft, dan keert hij terug naar het mandje van zijn eigen team en legt hij zowel de gewonnen
kaart, als zijn eigen kaart in het mandje.
o Organisatorische tip: Lamineer de kaartjes zodat je deze opnieuw kan gebruiken.
18
Meetkunde en meten & metend rekenen
Inhoudsmaten / lengtematen
vergelijken – Mix en ruil
o Leerinhouden: Met dit spel oefenen de leerlingen op het omzetten van lengtematen. Indien
je de kaartjes aanpast, kan je dit spel ook gebruiken om inhoudsmaten, kommagetallen, ...
in te oefenen.
o Locatie: klas of buiten
o Materiaal: kaartjes bijlage 3
o Voorbereiding: Print de kaartjes van bijlage 3 en knip deze uit.
o Uitleg:
Alle leerlingen krijgen een kaartje. De leerlingen lopen rond in de klas en op jouw teken staan
ze stil bij een klasgenoot. Wanneer ze per 2 staan, geven ze antwoord op de centrale vraag
die jij als leerkracht stelt. Voorbeelden zijn:
• Wie heeft de langste maat ?
• Wie heeft de kortste maat ?
• Reken jouw maat om naar meter.
• Reken jouw maat om naar decimeter.
• Reken jouw maat om naar millimeter.
• ...
Is de vraag beantwoord, worden de kaarten geruild en wordt er opnieuw gespeeld. Bij dit
spel is er geen winnaar.
19
Meetkunde en meten & metend rekenen
Formule race
o Leerinhouden: Met dit spel oefen je de omtrek en oppervlakteformule van een rechthoek,
vierkant, driehoek, paralellogram, ruit en cirkel.
o Locatie: klas of binnen
o Materiaal:
- Formulekaartjes bijlage 4
- Plakband
o Voorbereiding:
Print de kaartjes bijlage 4 en knip deze uit. Je kan deze eventueel ook lamineren. Hang de
kaartjes op verspreid ze over de ruimte. Let op: pas de kaartjes aan naargelang de
leerlingen de formules aangeleerd kregen.
o Uitleg:
De leerlingen staan in het midden van het speelveld. Als leerkracht stel jij een vraag. De
leerlingen lopen op jouw signaal naar het kaartje met het juiste antwoord. Bv. wat is de
formule voor de oppervlakte van het vierkant. Let op: hier zijn zowel twee kaartjes juist.
Bespreek dit ook met de leerlingen.
o Variatie: De leerlingen bewegen zich op verschillende manieren voort. Bv. al hinkelend, op
één been, ...
o Organisatorische tip: Speel dit spel na een speeltijd. Zo kan je de kaartjes tijdens de
speeltijd al ophangen en verlies je dus het miste tijd. Of laat enkele leerlingen de kaartjes
voor je ophangen.
20
TAAL
21
SPELLING
SNEEUWBALLENGEVECHT
o Leerinhouden: Dit spel kan gebruikt worden om woordpakketwoorden te rubriceren in de
juiste kolom.
o Locatie: klas of buiten.
o Materiaal:
- Eventueel werkblad met de kolommen
- Woordpakketwoorden op proppen papier
o Voorbereiding:
Eventueel maak je een werkblad met daarop de kolommen van de rubriceeroefening. De
leerlingen kunnen dit ook zelf doen. Schrijf op elk blad een woordpakketwoord en maak er
dan proppen van.
Uitleg:
Elke leerling krijgt een werkblad met daarop de rubriceerkolommen. Of je laat de leerlingen
zelf de kolommen op een blad papier noteren. Je strooit de proppen papier rond in de klas.
Op jouw startsignaal mogen de leerlingen een prop nemen en het woord in de juiste kolom
schrijven. Als de leerling het woord opgeschreven heeft, gooit hij/zij het propje door de klas
en gaat hij/zij opzoek naar een nieuwe prop. Achteraf kan je samen met de leerlingen de
verschillende spellingsregels verwoorden.
o Variatie: Leerlingen kunnen op verschillende manieren door de klas lopen bv. op één been,
al huppelend, ...
o Organisatorische tip: Maak duidelijke afspraken over het gooien en het omgaan met de
proppen. Indien leerlingen te snel een prop openvouwen, zou deze kunnen scheuren.
22
SPELLING
WANDELWOORDZOEKER
o Leerinhouden: Dit spel kan gebruikt worden om een nieuw woordpakket te introduceren.
o Locatie: buiten of in een grote ruimte.
o Materiaal:
- Woordzoeker zonder de woorden die gezocht moeten worden per leerling
- Pen per leerling
- Woorden woordzoeker op lossen papieren
- Plakband
o Voorbereiding:
Maak online een woordzoeker met de woorden van het woordpakket, ... Plaats dit in een
Word document zonder de woorden die ze moeten zoeken. Maak een tweede Word
document met daarin de woorden die ze moeten zoeken. Print deze uit en knip ze in
strookjes. Deze verspreid je op de locatie naar keuze.
o Uitleg:
De leerlingen krijgen elk een woordzoeker. Ze gaan individueel (of in duo) met de
woordzoeker in de hand op zoek naar de woorden die verspreid zijn over de locatie en die
ze moeten zoeken in hun woordzoeker. Ze zoeken het woord in de woordzoeker en duiden
het woord aan of strepen het woord door. Zo gaan ze op zoek naar alle woorden. Achteraf
kunnen de gevonden woorden dan eventueel gerubriceerd worden per spellingsregel. Op de
achterkant van het werkblad zou je dan kolommen kunnen voorzien per categorie.
o Variatie: Je kan de leerlingen op verschillende manieren laten bewegen bv. op één been, ...
o Organisatorische tip: Maak duidelijke afspraken over hoeveel leerlingen aan één woord
mogen staan zodat het niet te druk wordt.
23
SPELLING
LOOPDICTEE
o Leerinhouden: Dit spel kan gebruikt worden om spellingsmoeilijkheden in te oefenen.
o Locatie: buiten
o Materiaal:
- Kaartjes met de woorden op
- Werkblad per leerling (of cursusblad)
- Plakband
- Pen voor de leerlingen
o Voorbereiding:
Maak kaartjes met daarop de woorden die je wil oefenen maar laat de spellingsmoeilijkheid
weg bv. bacter... , belan... , ... Nummer de kaartjes ook. Hang deze verspreid op in de ruimte
waar je zal spelen. Eventueel kan je ook een werkblad maken dat op voorhand genummerd
is . Als je de leerlingen de spellingsmoeilijkheden ook wil laten rubriceren, kan je ook
kolommen voorzien.
o Uitleg:
De leerlingen gaan met hun werkblad of zelf genummerde cursusblad per 2 aan de slag.
Spreek een startpunt af waar iedereen verzamelt. Telkens mag één leerling lopen en een
woordkaart zoeken. De leerling onthoudt dit woord en loopt zo snel mogelijk terug. Ze
overleggen samen over de juiste schrijfwijze en noteren het woord op hun werkblad,
cursusblad, ... bij het juiste nummer. Dan is het aan de volgende leerling om te lopen.
o Variatie: De leerlingen kunnen ook per 2 rondlopen langs de verschillende woordkaarten.
o Organisatorische tip: Speel dit spel na een speeltijd. Tijdens de speeltijd kan je de woorden
ophangen. Na de speeltijd kan je met je klas op die manier direct aan het spel beginnen. Zo
verlies je het minste tijd !
24
TAAL
WOORDSOORTEN LIJNRENNEN
o Leerinhouden: Met dit spel kan je de woordsoorten inoefen.
o Locatie: buiten
o Materiaal: krijt
o Voorbereiding: Teken op het schoolplein lijnen met een tussenruimte van 2 à 3 meter.
Schrijf bij elke lijn waarvoor hij gelijk staat bv. bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig
naamwoord, ... Bereid ook enkele zinnen voor waarbij je vragen kan stellen over de
verschillende woordsoorten.
o Uitleg:
Overloop met de leerlingen de verschillende lijnen. De leerlingen maken een lange rij voor
de lijnen. Als leerkracht dicteer je een zin en een woord uit die zin. Op jouw teken lopen de
leerlingen naar de lijn waarvan ze denken dat deze het juiste antwoord is. Als iedereen op
een gekozen lijn staat, overloop je het goede antwoord. De leerlingen verzamelen opnieuw
voor de lijnen op een rij voor de volgende vraag.
o Variatie: Met dit spel kan je eindeloos variëren, de lijnen, de manier waarop de leerlingen
zich moeten voortbewegen bv. al lopend, joggend, hinkelend, ... de vraagstelling, ...
o Organisatorische tip: Plan deze activiteit na een speeltijd. Je kan de lijnen al tekenen in
de speeltijd. Zo verlies je het minste tijd. Of bespreek eens met het schoolteam of je geen
lijnen mag verven op de speelplaats. Want elke leerkracht kan hier baat bij hebben. Je
hoeft dan enkel bij de verschillende lijnen nog de antwoorden met krijt te noteren.
25
WERO
26
VERSPREIDE INFORMATIE
o Leerinhouden: Deze werkvorm kan gebruikt worden als leerlingen werkblaadjes of een
werkboek moeten invullen aan de hand van een bronnenboek of informatiefiches.
o Locatie: klas of buiten
o Materiaal:
- Informatiefiches
- Plakband
o Voorbereiding:
Selecteer de informatie die de leerlingen nodig hebben om het werkboek of werkblad in te
vullen. Maak hier aparte informatiefiches van die je kan ophangen verspreid in de
klas/buiten. Je kan de fiches ook verspreiden over de gang zodat de groepjes meer
verspreid zijn.
o Uitleg:
De leerlingen werken per twee. Ze lopen rond in de klas op zoek naar informatiefiches. Ze
lezen de fiches en halen er de informatie uit die ze nodig hebben voor het invullen van hun
werkblad of werkboek.
o Organisatorische tip: Indien je een grote klas hebt, en niet veel informatiefiches hebt,kan
je deze dubbel voorzien. Zo krijg je geen te grote groepen bij één informatiefiche. Plan deze
les na een speeltijd zodat je tijd hebt om de informatiefiches op te hangen.
27
Kruisloopraadsel
o Leerinhouden: Met dit spel kan je begrippen, definities, ... inoefenen.
o Locatie: buiten of binnen in een grote ruimte
o Materiaal:
- Plakband
- Leeg kruiswoordraadsel per duo (voorbeeld bijlage 1 Frans)
- Kaarten met beschrijvingen, passend bij het kruiswoordraadsel (voorbeeld bijlage 1
Frans)
- Pen per duo
o Voorbereiding:
Maak online een kruiswoordraadsel met de begrippen en definities die je wil inoefenen.
Plaats het kruiswoordraadsel zonder de beschrijvingen in een Word document. Maak nu een
ander Word document waarin je de beschrijvingen steeds per 3 of 4 neerschrijft in
strookjes. Vermeld duidelijk of dit gaat over horizontaal of verticaal. Print en knip de
beschrijvingen in strookjes. In bijlage 1 bij Frans vind je hiervan een voorbeeld. Deze
strookjes hang je verspreid op in de ruimte waar je speelt.
o Uitleg:
De leerlingen krijgen per duo een leeg kruiswoordraadsel. Ze hebben per duo ook een pen.
Je spreekt een startpunt af waar de leerlingen verzamelen. Op jouw teken vertrekt telkens
1 leerling van het duo. Deze leerling zoekt een strookje met daarop de beschrijvingen. De
leerling onthoudt één beschrijving, het nummer en of het woord horizontaal of verticaal
staat. Hij loopt terug naar zijn medeleerling en samen denken ze na over de het bijhorende
woord en noteren ze het in het kruisloopraadsel. Nu is het de beurt aan de andere leerling
om te lopen. Er wordt gespeeld tot er een winnaar is of tot de tijd om is.
o Variatie: Je kan de leerlingen met hun werkboek of handboek laten spelen ter extra
ondersteuning of zonder om het uitdagender te maken.
Organisatorische tip: Speel dit spel na een speeltijd. Tijdens de speeltijd kan je de
beschrijvingen ophangen. Na de speeltijd kan je met je klas op die manier direct aan het
spel beginnen. Zo verlies je het minste tijd.
28
TIJDLIJNRACE
o Leerinhouden: Met dit spel worden situaties, gebeurtenissen, typerende zaken uit de
verschillende tijdsperiodes gekoppeld aan de juiste periode.
o Locatie: buiten
o Materiaal: krijt
o Voorbereiding:
Teken op de speelplaats een tijdlijn met daarin ook de namen van de periodes zoals de
leerlingen deze geleerd hebben. Denk op voorhand na over verschillende situaties,
gebeurtenissen of dingen die typerend zijn voor de geleerde periodes. Bv. arbeiders in een
fabriek werken wel 12 uur per dag in ongezonde werkomstandigheden.
o Uitleg:
Aan de ene kant staat de getekende tijdlijn. Aan de andere kant staan de leerlingen op een
rij. Als leerkracht noem je een gebeurtenis, situatie, ... De leerlingen krijgen even de tijd om
na te denken. Op jouw signaal lopen ze naar de juiste tijdsperiode. Vergeet het juiste
antwoord niet met de leerlingen te bespreken.
o Organisatorische tip: Speel deze activiteit net na een speeltijd. Zo heb je de kans om de
tijdlijn tijdens de speeltijd al te tekenen. Op deze manier verlies je het minste tijd .
29
ZWEEDS LOOPSPEL
o Leerinhouden: Met dit spel kan je een werothema herhalen of net inoefenen.
o Locatie: buiten
o Materiaal:
- Antwoordenblad voor de leerlingen.
- Kaartjes met vragen
- Plakband
- Pen per leerling
o Voorbereiding:
Maak kaartjes met verschillende vragen. Vergeet deze niet te nummeren. Maak ook een
antwoordenblad voor de leerlingen met overeenkomstig nummering en antwoordruimte.
Werk bijvoorbeeld met twee kolommen. Verspreid de vragen over de locatie waar je het
Zweeds loopspel gaat spelen.
o Uitleg:
Elke leerling krijgt een antwoordenblad. De leerlingen gaan individueel op zoek naar de
verschillende vragen die verspreid zijn over de locatie. Aangekomen bij een vraag, lossen
ze deze op en schrijven het antwoord bij het juiste nummer op hun antwoordenblad. Daarna
gaan ze op zoek naar een nieuwe vraag. Achteraf kan je de vragen klassikaal overlopen. Of
voorzie een verbetersleutel zodat leerlingen die al klaar zijn, kunnen verbeteren.
o Variatie: Met deze werkvorm kan je eindeloos variëren. Je kan de leerlingen individueel
laten werken of in groep. Je kan open vragen stellen of net gesloten vragen. Of je kiest voor
meerkeuzevragen. Wie weet wil je wel een mengeling van de drie ?
o Organisatorische tip: Speel dit spel na een speeltijd. Zo heb je tijdens de speeltijd tijd om
de kaartjes al op te hangen. Op deze manier verlies je het minste tijd. Of vraag de leerlingen
om voor jou de kaartjes op te hangen tijdens de speeltijd.
30
FRANS
31
VOCABULAIRE
KRUISLOOPRAADSEL
o Leerinhouden: Je kan met het kruisloopraadsel allerlei soorten vocabulaire alsook
werkwoorden inoefenen.
o Locatie: buiten of binnen in een grote ruimte
o Materiaal:
- Plakband
- Leeg kruiswoordraadsel per duo (voorbeeld bijlage 1)
- Kaarten met beschrijvingen, passend bij het kruiswoordraadsel (voorbeeld bijlage 1)
- Handboek met vocabulaire per duo
- Pen per duo
o Voorbereiding:
Maak online een Frans kruiswoordraadsel van de vocabulaire die je wil inoefenen. Plaats het
kruiswoordraadsel zonder de beschrijvingen in een Word document. Maak nu een ander
Word document waar je de beschrijvingen steeds per 3 of 4 neerschrijft in strookjes.
Vermeld duidelijk of dit gaat over horizontaal of verticaal. Print en knip de beschrijvingen in
strookjes. In bijlage 1 vind je hiervan een voorbeeld. Deze strookjes hang je verspreid op in
de ruimte waar je speelt.
o Uitleg:
De leerlingen krijgen per duo een leeg kruiswoordraadsel. Ze hebben per duo ook een pen
en een handboek. Je spreekt een startpunt af waar de leerlingen verzamelen. Op jouw teken
vertrekt telkens 1 leerling van het duo. Deze leerling zoekt een strookje met daarop de
Nederlandse beschrijvingen. De leerling onthoudt het Nederlandse woord, het nummer en
of het woord horizontaal of verticaal staat. Hij loopt terug naar zijn medeleerling en samen
vertalen ze het woord en noteren ze het in het kruisloopraadsel. Nu is het de beurt aan de
andere leerling om te lopen. Er wordt gespeeld tot er een winnaar is of tot de tijd om is.
o Variatie:
In plaats van Frans – Nederlands kan je ook Nederlands – Frans oefenen. Zijn de woorden al
gekend bij de leerlingen ? Probeer dan eens zonder boek te spelen. Leerlingen die Franstalig
zijn of leerlingen die goed zijn in Frans kunnen ook zonder boek spelen.
o Organisatorische tip:
Speel dit spel na een speeltijd. Zo kan je voor de speeltijd de handboeken en pennen
verzamelen om deze naar de gekozen locatie van het spel te brengen. Of je laat de leerlingen
deze zelf verzamelen op de gekozen locatie van het spel. Tijdens de speeltijd kan je de
32
beschrijvingen ophangen. Na de speeltijd kan je met je klas op die manier direct aan het
spel beginnen. Zo verlies je het minste tijd .
33
VOCABULAIRE
WOORDENSCHAT SPRINGEN
o Leerinhouden: Deze werkvorm wordt gebruikt om nieuwe vocabulaire aan te leren. Je kan
met woordenschat springen allerlei soorten vocabulaire alsook werkwoorden inoefenen.
o Locatie: Klas
o Materiaal:
- Digibord of projector
- Prowise, PowerPoint, ... (Voorbeeld bijlage 2)
o Voorbereiding:
Maak een Prowise, PowerPoint, ... waarin je de nieuwe woorden noteert met een bijhorende,
ondersteunende afbeelding.
o Uitleg:
Als leerkracht zeg je eerst het geprojecteerde woord. Daarna doe je 2x een beweging. Je
springt bijvoorbeeld 2 keer. Daarna herhalen de leerlingen het woord en de beweging. Je
doet dit voor alle woorden.
o Variatie: Je kan andere bewegingen doen zoals klappen, op één been springen, ... Tip: laat
de leerlingen mee beslissen, dit zorgt voor meer intrinsieke motivatie.
o Organisatorische tip: Leerlingen kunnen tijdens deze werkvorm snel te enthousiast en luid
worden. Spreek duidelijk af wanneer ze stil moeten zijn.
34
VOCABULAIRE
BEWEGENDE BINGO
o Leerinhouden: Je kan met een bewegende bingo allerlei soorten vocabulaire alsook
werkwoorden inoefenen.
o Locatie: klas of buiten
o Materiaal:
- Leeg bingoformulier per leerling (bijlage 3)
- Handboek met vocabulaire
o Voorbereiding: Kopieer bijlage 3 en knip deze in 2.
o Uitleg:
De leerlingen krijgen elk een leeg bingoformulier. Ze noteren per lijntje een Frans woord van
een door jouw gekozen selectie zoals bijvoorbeeld een unité. De leerlingen gaan daarna
rechtstaan. Je dicteert als leerkracht een Nederlands woord. De leerlingen vertalen dit
woord naar het Frans en als ze dit woord op hun formulier hebben staan, mogen ze het
doorstrepen en voeren ze de beweging uit. De leerlingen blijven de beweging uitvoeren tot
ze een nieuwe beweging moeten uitvoeren. Je speelt tot iemand bingo heeft, meerdere
leerlingen bingo hebben of tot de tijd om is.
o Variatie: In plaats van Frans – Nederlands kan je ook Nederlands – Frans oefenen. Zijn de
woorden al gekend bij de leerlingen ? Probeer dan eens zonder boek te spelen.
o Organisatorische tip: Print de bingoformulieren dubbelzijdig Zo kunnen leerlingen deze
nog een keer hergebruiken en bespaar je papier .
35
VOCABULAIRE
LEVENDE MEMORY
o Leerinhouden: Je kan met levende memory allerlei soorten vocabulaire alsook
werkwoorden inoefenen.
o Locatie: klas of buiten
o Materiaal: kaartjes met Franse woorden en bijhorende Nederlandse woorden
o Voorbereiding:
Maak op voorhand kaartjes met Franse woorden en bijhorende Nederlandse woorden. Knip
deze uit.
o Uitleg:
Elke leerling krijgt een kaartje. De leerlingen lopen rond en proberen zo snel mogelijk juiste
combinaties te maken. Laat de leerlingen wisselen van kaartjes en speel opnieuw.
o Variatie: Je kan ook kaartjes met afbeeldingen toevoegen. De leerlingen moeten dan
groepjes van 3 maken: Nederlands woord, Frans woord en bijhorende afbeelding. Je kan dit
spel ook spelen met werkwoorden.
Bron: Van Uytven, C. (z.j.). Inspiratiebundel bewegend leren tijdens lessen Frans.
https://www.klascement.net/downloadbaar-lesmateriaal/131447/werkvormen-bewegend-
leren/?previous
36
VOCABULAIRE
BEWEGENDE GALGJE
o Leerinhouden: Je kan met dit spel allerlei soorten vocabulaire alsook werkwoorden
inoefenen.
o Locatie: klas
o Materiaal: bord
o Voorbereiding: geen
o Uitleg:
Als leerkracht schrijf je aan het bord stippen voor het aantal ontbrekende letters. De
leerlingen geven elk om de beurt klinkers en medeklinkers. Als leerkracht vul je indien juist
aan. Wanneer een leerling het woord weet, begint hij te joggen op zijn plaats. Zodra de helft
van de klas jogt, mogen de leerlingen samen het antwoord roepen.
o Variatie: In plaats van joggen kan je de leerlingen ook andere bewegingen laten uitvoeren
zoals hinkelen, op één been springen, ...
Je kan de leerlingen het spel ook in kleine groepjes laten spelen met behulp van een
wisbordje.
37
VOCABULAIRE
LICHAAMSDELEN
o Leerinhouden: Deze activiteit wordt het best gebruikt om de lichaamsdelen verder in te
oefenen of te herhalen.
o Locatie: Buiten
o Materiaal:
- Krijt
- Woordkaarten met daarop de gekende lichaamsdelen per groep (bijlage 4)
- Handboek met vocabulaire
o Voorbereiding:
Print bijlage 4 en knip de woordkaarten uit. Haal de lichaamsdelen die de leerlingen nog niet
leerden of niet kennen uit de stapel.
o Uitleg:
De leerlingen tekenen per groep een mannetje op de grond met krijt. Ze kunnen hiervoor
iemand van de groep gebruiken die op de grond gaat liggen als ‘patroon’. Even verderop
liggen Franse woordkaarten met daarop de lichaamsdelen. Om de beurt loopt een leerling
naar de Franse woordkaarten en onthoudt één van de woordkaarten. De leerling loopt terug
en schrijft het woord bij het juiste lichaamsdeel (eventueel met een pijl) van het getekende
mannetje. De andere leerlingen controleren aan de hand van het handboek of het woord
juist werd geschreven.
o Organisatorische tip: Verzamel de handboeken voor de speeltijd en breng ze naar de
locatie waar je het spel zal spelen. Of laat de leerlingen ze zelf naar deze locatie brengen.
Speel dit spel dan na een speeltijd. Zo verlies je zo min mogelijk tijd. Lamineer de
woordkaarten zodat je deze kan hergebruiken.
Bron: Van Uytven, C. (z.j.). Inspiratiebundel bewegend leren tijdens lessen Frans.
https://www.klascement.net/downloadbaar-lesmateriaal/131447/werkvormen-bewegend-
leren/?previous
38
VOCABULAIRE
GETALLEN GOOIEN
o Leerinhouden: Met dit spel kan je de getallen inoefenen of andere rijtjes zoals de dagen van
de week, de maanden, ...
o Locatie: buiten
o Materiaal: Bal per groep/cirkel
o Voorbereiding: geen
o Uitleg:
Verdeel je klas in groepen (aantal is afhankelijk van hoe groot je klas is). Elke groep krijgt 1
bal. De leerlingen gooien de bal om de beurt naar elkaar. Elke keer dat er gegooid wordt,
tellen ze luidop samen mee tot ze aan 10 of 100 komen. Daarna kunnen ze opnieuw beginnen.
o Variatie: Probeer eens te tellen van 10 naar 1, of van 100 naar 1. Of speel dit spel eens met
de dagen van de week, of de maanden.
Bron: Van Uytven, C. (z.j.). Inspiratiebundel bewegend leren tijdens lessen Frans.
https://www.klascement.net/downloadbaar-lesmateriaal/131447/werkvormen-bewegend-
leren/?previous
39
VOCABULAIRE
40
VOCABULAIRE
De leerkracht zet muziek op. De leerlingen en ook de leerling die de zin aangevuld heeft,
lopen door elkaar door de ruimte en denken na over de zin. Zodra de muziek stopt, zoeken
de leerlingen een stoel en gaan ze, rekening houdend met het gekozen voorzetsel, op de
juiste plaats zitten ten opzichte van de stoel. De leerling die geen stoel heeft, gaat bij de
leerkracht staan en roept de zin met het nieuwe voorzetsel. Neem geen stoelen weg, zodat
iedereen steeds actief blijft en mee kan doen.
Bron: Vandebroek, M., Geunes, A., & Rutten, C. (2019). Leren in beweging: activiteiten
bewegingsintegratie voor de lagere school. Acco.
41
VOCABULAIRE
42
WERKWOORDEN
43
WERKWOORDEN
WERKWOORDENBAL
o Leerinhouden: Met dit spel kan je regelmatige en onregelmatige werkwoorden inoefenen.
o Locatie: buiten
o Materiaal: bal
o Voorbereiding: geen
o Uitleg:
Je maakt met je leerlingen een grote kring. Als leerkracht sta je ook in de kring. Je kiest een
werkwoord. Een leerling gooit de bal naar een andere leerling en zegt de persoon waarin het
werkwoord vervoegd moet worden. De leerling die de bal vangt geeft het juiste antwoord.
Na een tijdje kan gewisseld worden van werkwoord.
o Variatie: Je kan ook kiezen voor andere werkwoordtijden.
o Organisatorische tip: Dit spel is minder geschikt voor hele grote klasgroepen. Je kan dit
eventueel oplossen door 2 kringen te maken.
Bron: Van Uytven, C. (z.j.). Inspiratiebundel bewegend leren tijdens lessen Frans.
https://www.klascement.net/downloadbaar-lesmateriaal/131447/werkvormen-bewegend-
leren/?previous
44
BIJLAGEN WISKUNDE
BIJLAGE 1 – ROMEINSE CIJFERS SPRINGEN
14 1112
XIV MCXII
62 116
LXII CXVI
1090 526
MXC DXXVI
308 9
CCCVIII IX
47 29
XLVII XXIX
44 1166
XLIV MCLXVI
45
708 56
DCCVIII LVI
540 950
DXL CML
2340 670
MMCCCXL DCLXX
88 415
LXXXVIII CDXV
250 17
CCL XVII
46
BIJLAGE 2 - LEVENDE STRATEGO INHOUDSMATEN / LENGTEMATEN
L DL CL ML L DL CL ML
0,06 l 0,07 l
L DL CL ML L DL CL ML
0,08 l 0,09 l
L DL CL ML L DL CL ML
0,1 L 0,6 L
L DL CL ML L DL CL ML
0,7 L 0,8 L
47
L DL CL ML L DL CL ML
0,9 L 1L
L DL CL ML L DL CL ML
1, 1 L 1, 2 L
L DL CL ML L DL CL ML
1, 3 L 1, 4 L
L DL CL ML L DL CL ML
1, 5 L 0, 1 DL
L DL CL ML L DL CL ML
1, 7 L 1, 8 L
48
L DL CL ML L DL CL ML
1, 9 L 2L
L DL CL ML L DL CL ML
3L 4L
L DL CL ML L DL CL ML
5L 5,1 L
L DL CL ML L DL CL ML
5,2 L 0, 1 DL
L DL CL ML L DL CL ML
0, 2 DL 0, 3 DL
49
L DL CL ML L DL CL ML
0, 4 DL 0, 5 DL
L DL CL ML L DL CL ML
1 DL 2 DL
L DL CL ML L DL CL ML
1,1 DL 1,2 DL
L DL CL ML L DL CL ML
1,3 DL 1,4 DL
L DL CL ML L DL CL ML
1,5 DL 6 DL
50
L DL CL ML L DL CL ML
7 DL 8 DL
L DL CL ML L DL CL ML
9 DL 11 DL
L DL CL ML L DL CL ML
3 DL 4 DL
L DL CL ML L DL CL ML
5 DL 10 DL
L DL CL ML L DL CL ML
20 DL 30 DL
51
L DL CL ML L DL CL ML
40 DL 50 DL
L DL CL ML L DL CL ML
1 CL 2 CL
L DL CL ML L DL CL ML
3 CL 4 CL
L DL CL ML L DL CL ML
5 CL 160 CL
L DL CL ML L DL CL ML
6 CL 7CL
52
L DL CL ML L DL CL ML
8 CL 9 CL
L DL CL ML L DL CL ML
10 CL 60 CL
L DL CL ML L DL CL ML
70 CL 80 CL
L DL CL ML L DL CL ML
90 CL 100 CL
L DL CL ML L DL CL ML
110 CL 120 CL
53
L DL CL ML L DL CL ML
130 CL 140 CL
L DL CL ML L DL CL ML
150 CL 170 CL
L DL CL ML L DL CL ML
180 CL 190 CL
L DL CL ML L DL CL ML
200 CL 60 ML
L DL CL ML L DL CL ML
70 ML 80 ML
54
L DL CL ML L DL CL ML
90 ML 100 ML
L DL CL ML L DL CL ML
600 ML 700 ML
L DL CL ML L DL CL ML
800 ML 900 ML
L DL CL ML L DL CL ML
1000 ML 1100 ML
L DL CL ML L DL CL ML
1200 ML 1300 ML
55
L DL CL ML L DL CL ML
1400 ML 1500 ML
L DL CL ML L DL CL ML
1600 ML 1700 ML
L DL CL ML L DL CL ML
1800 ML 1900 ML
L DL CL ML L DL CL ML
2000 ML 5100 ML
L DL CL ML L DL CL ML
5200 ML 50 ML
56
L DL CL ML L DL CL ML
40 ML 30 ML
Uitbereiding duiveltjes
57
Bijlage 3 - Inhoudsmaten / lengtematen vergelijken – Mix en ruil
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1 km 2 km
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
3 km 4 km
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
5 KM 6 KM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
7 KM 8 KM
58
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
9 KM 10 KM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1,1 KM 1,2 KM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1,3 KM 1,4 KM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1,5 KM 1,6 KM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1,7 KM 1,8 KM
59
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1,9 KM 2 KM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
2,1 KM 2,2 KM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
2,3 KM 0,2 KM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
0,3 KM 0,4 KM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
0,5 KM 0,6 KM
60
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
0,7 KM 0,8 KM
KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m
0,9 KM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1 hm 2 hm
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
3 hm 4 hm
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
5 hm 6 hm
61
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
7 hm 8 hm
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
9 hm 10 hm
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
0,01 hm 0,02 hm
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
0,03 hm 0,04 hm
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
0,05 hm 0,06 hm
62
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
0,07 hm 0,08 hm
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
0,09 hm 0,10 hm
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1,1 hm 1,2 hm
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1,3 hm 1,4 hm
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1,5 hm 1,6 hm
63
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1,7 hm 1,8 hm
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1,9 hm 2 hm
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
2,1 hm 2,2 hm
KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m
2,3 hm
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1 DAM 2 DAM
65
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
3 DAM 4 DAM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
5 DAM 6 DAM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
7 DAM 8 DAM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
9 DAM 10 DAM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1M 2M
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
3M 4M
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
5M 6M
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
7M 8M
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
9M 10 M
68
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1,1 M 1,2 M
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1,3 M 1,4 M
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1,5 M 1,6 M
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1,7 M 1,8 M
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1,9 M 2M
69
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
100 M 200 M
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
300 M 400 M
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
500 M 600 M
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
700 M 800 M
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
900 M 1000 M
70
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1100 M 1200 M
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
7 DM 8 DM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
9 DM 10 DM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
11 DM 12 DM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
13 DM 14 DM
71
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
15 DM 16 DM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
17 DM 18 DM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
19 DM 20 DM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
11O0O DM 12O0O DM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
13O0O DM 14O0O DM
72
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
15O0O DM 16O0O DM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
17O0O DM 18O0O DM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
19O0O DM 20O0O DM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
21O0O DM 22O0O DM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1 CM 2 CM
73
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
3 CM 4 CM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
5 CM 6 CM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
7 CM 8 CM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
9 CM 10 CM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
20 CM 30 CM
74
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
40 CM 50 CM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
60 CM 70 CM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
80 CM 90 CM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
11 CM 12 CM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
100 CM 200 CM
75
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
300 CM 400 CM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
500 CM 600 CM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
700 CM 800 CM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
900 CM 1000 CM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1100 CM 1200 CM
76
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1300 CM 1400 CM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
10 MM 11 MM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
12 MM 13 MM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
14 MM 15 MM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
16 MM 17 MM
77
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
18 MM 19 MM
KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m
20 MM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
100 MM 200 MM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
300 MM 400 MM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
500 MM 600 MM
78
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
700 MM 800 MM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
900 MM 1000 MM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1100 MM 1200 MM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1300 MM 1400 MM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1500 MM 1600 MM
79
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1700 MM 1800 MM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
1900 MM 2000 MM
KM HM DAM M DM CM MM KM HM DAM M DM CM MM
100 m 10 m 100 m 10 m
2100 MM 2200 MM
80
Bijlage 4 – Formulerace
Rechthoek
2x (b+h)
bxh
81
Vierkant
4xz
zxz
82
Parallellogram
2 x (b + sch. z)
Ruit
83
(D+d):2
Driehoek
z+z+z
84
(b x h): 2
Cirkel
rxrx𝜋
85
2xrx𝜋
86
BIJLAGEN FRANS
BIJLAGE 1 – KRUISLOOPRAADSEL VOORBEELD
87
BIJLAGE 3 – BEWEGENDE BINGO
Raak met je beide handen de Hinkel 3 keer op één been Doe alsof je touwtje springt
grond
Raak met je beide handen de Hinkel 3 keer op één been Doe alsof je touwtje springt
grond
88
BIJLAGE 4 - LICHAAMSDELEN
la tête
un oeil
les yeux
le nez
la bouche
la main
les cheveux
89
le front
une oreille
la gorge
une épaule
la poitrine
le bras
le poignet
90
le coude
l’estomac
le ventre
la cuisse
le genou
le pied
la jambe
91
les dents
la lèvre
le dos
les doigts
les orteils
92
BIJLAGE 5 - DAGEN, MAANDEN & CIJFERS OEFENEN
93
C’est le lundi quatre Het is maandag 4
avril april
94
C’est le mardi dix- Het is dinsdag 17
sept août augustus
96
Bronnen
de la Ruelle, J. (2022). Hoe kunnen we leerkrachten van de derde graad motiveren om (meer) met bewegend
leren aan de slag te gaan [Bachelorproef]. Arteveldehogeschool Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs.
Vandebroek, M., Geunes, A., & Rutten, C. (2019). Leren in beweging: activiteiten bewegingsintegratie voor de
lagere school. Acco.
97