Professional Documents
Culture Documents
Long COVID: Nederland, Ontwikkel Nú Een Richtlijn Voor de Behandeling Van Post-COVID
Long COVID: Nederland, Ontwikkel Nú Een Richtlijn Voor de Behandeling Van Post-COVID
Overzicht
1. Wat is long COVID?
2. Wat melden rapportages over patiënten met post-COVID-19-syndroom?
3. Wat is MIS-A?
4. Ontstekingen aan het hart door COVID-19: verwijs patiënten door voor onderzoek;
5. Waar moet nog meer op worden gelet?
6. Is het een nieuw verschijnsel? Over de gevolgen van het eerste SARS-coronavirus, 2003;
7. Is verbetering van de longcapaciteit mogelijk?
8. Hoe moet post-COVID/ long COVID worden behandeld?
9. Nader te onderzoeken: hyperferritinemie (ijzerstapeling), vetmetabolisme, EGFR en
"mitochondrial health"
In een groep van 143 patiënten die eerder waren opgenomen voor COVID en van wie 35%
een hoge bloeddruk heeft, 18% schildklieraandoeningen, 11% immuunaandoeningen, 9%
COPD en 7% diabetes, worden vermoeidheid (53%), ademhalingsproblemen (43%) en
gewrichtspijn (artralgie, 27%) gerapporteerd. Ook in deze studie ontbreken de nodige details,
de studie zelf meldt dat de longontsteking die het gevolg is van COVID-19, de aanhoudende
klachten kan veroorzaken (Persistent Symptoms in Patients After Acute COVID-19, JAMA
2020;324(6):603-605).
3. Wat is MIS-A?
MIS-A staat voor Multi Inflammatory Syndrome in Adults. Tot voor kort was bekend dat
kinderen dit systemische syndroom ná infectieziekten kunnen ontwikkelen, bij kinderen heet
het "MIS-Children". Het houdt in dat het lichaam in een staat blijft verkeren waarin het
probeert om een infectie op te ruimen. Deze ontstekingsreactie is anders dan ontstekingen en
verstoorde werking van de organen die toe te schrijven zijn aan hypoxie. In de schaarse
literatuur over MIS-A wordt een variatie aan symptomen vermeld. Patiënten kunnen zich
melden met aanhoudende keelpijn, koorts, zwakte, algehele malaise, stijfheid, diarree, uitslag,
shock, nierfalen, eetproblemen, druk, palpitaties van het hart ("overslagen"), oorsuizen,
hemofilie, een zwakke pols, lage bloeddruk, misselijkheid, zeer donkere urine, pijn bij het
slikken en een brandend gevoel bij het plassen.
Om te bepalen of het MIS-A is, moeten een RT-PCR en antigeentest worden afgenomen,
aangevuld met een meting van de ontstekingsmarkers en trombosemarkers CRP (C-reactief
proteïne), ferritine, D-dimeer, alanine aminotransferase (leverfunctie), absolute aantal
lymfocyten (ALC) en troponine (hartfunctie). Het onderzoek wordt aangevuld met CT-scans
om de organen te beoordelen, een thoraxfoto om eventuele matglasvlekken op de longen te
ontdekken, een echo van het hart (TTE), ECG van het hart en ejectie-fractieonderzoek van het
hart.
4. Ontstekingen aan het hart door COVID-19: verwijs patiënten door voor onderzoek
In herstelde COVID-patiënten kunnen ontstekingen aan de hartspier optreden. Een MRI-
onderzoek onder 100 patiënten die hersteld zijn van COVID, toonde dat 78% hartproblemen
had en 60% een aanhoudende ontsteking aan het hart. In de patiëntgroep werden
aanwezigheid van LGE (Late Gadolinium Enhancement, een marker voor fibrose en oedeem
door ontsteking van het hartzakje) en een duidelijke verhoging van troponine (Outcomes of
Cardiovascular MRI in Patients Recently Recovered from COVID-19, JAMA Cardiology
2020;5(11):1265-1273). Artsen moeten COVID-19-verdenking betrekken in nieuwe
cardiologische klachten van patiënten die zich bij hen melden (Myocardial injury and
COVID-19: Possible mechanisms, Life Sciences 2020, 15 juli 2020; 253).
Aanhoudende vermoeidheid zou het gevolg kunnen zijn van Auto-Immuun Hemolytische
Anemie (AIHA) (Autoimmune haemolytic anaemia associated with COVID-19 infection,
British Journal of Haematology Vol. 190, Issue 1, juli 2020, p. 29-31). Het hemoglobine moet
worden gecontroleerd om bloedarmoede uit te sluiten.
6. Is het een nieuw verschijnsel? Over de gevolgen van het eerste SARS-coronavirus,
2003
Nee. Het virus dat COVID-19 (Coronavirus Disease-2019) veroorzaakt is SARS-CoV-2, een
familielid van SARS-CoV-1. In 2003 werden Azië en Canada sterk getroffen door de SARS-
1-epidemie. In 2006 en 2010 zijn internationaal onderzoeken uitgevoerd onder mensen die
waren hersteld van SARS-1.
Een evaluatie uit 2005 meldt dat in 15,5% van de SARS-overlevers een achteruitgang in de
gastransmissie in de longen werd waargenomen (Impact of SARS on pulmonary function,
functional capacity and quality of life in survivors, Thorax mei 2005;60(5): 401-409). In een
groep van 37 patiënten werd 3 jaar na SARS-CoV-1-infectie in 20-30% van de gevallen
stabiliteit van de verslechtering gemeld (de functies FVC, VC en met name FEF vertoonden
na drie jaar nog geen verbetering), (Changes in pulmonary function in SARS patients during
the three-year convalescent period, Zhongguo Wei Zhong, september 2007;19(9):536-8).
In een studie uit 2010 wordt bij 52% van de SARS-overlevers een verslechtering van de
diffusiecapaciteit van de longen geconstateerd (DLCO). Bij ARDS heeft 76% van de
patiënten na 5 jaar een beperking in DLCO. Op de CT-scans werden matglasvlekken in de
longen (ground glass opacities), matglasvlekken tussen de longen en verstoring van de druk in
de longen (air trapping) gezien (Pulmonary sequelae in convalescent patients after SARS:
evaluation with thin-section CT, Radiology, 1 september 2005). Beschadiging van het
epitheel weefsel en longfibrose verklaren deze aanhoudende beperkingen van de
longcapaciteit, terwijl gebrek aan conditietraining de toestand verergert. De gemiddelde
prestatie op de 6-minuten-looptest (6MWT) blijft ondermaats (The long-term impact of
SARS on pulmonary function, exercise and health status, Respirology april 2010; 15(3): 543-
550).
In februari 2020 werd een evaluatie van 15 jaar gepubliceerd, die gaat over voormalig SARS-
patiënten die tussen 2003 en 2005 zijn behandeld. De longfunctie (totale longcapaciteit, TLC
en koolmonoxidediffusie, DCLO) is over de afgelopen 15 jaar niet significant verbeterd in
SARS-patiënten met longfibrose. Directe behandeling van een longontsteking kan voorkomen
dat de longfunctie van SARS-/COVID-overlevers verslechtert. In 15 van de 71 geëvalueerde
patiënten is necrose in de heup opgetreden (femoral head necrosis) door een stootkuur
corticosteroïden, maar opmerkelijk genoeg (gunstig gesproken) kan deze heupnecrose
afnemen. Met gecontroleerde dosering van corticosteroïden kan dit risico worden verkleind
(Long-term bone and lung consequences associated with hospital-acquired SARS: a 15-year-
follow-up from a prospective cohort study. Bone Research 2020; 8:8).
Een recente evaluatie van 145 COVID-19 patiënten na 100 dagen wordt geconcludeerd dat de
cardiopulmonaire schade (schade aan longen en hart) is afgenomen en geen belemmering
meer oplevert. Hoewel de CT-scans erop lijken te duiden dat géén sprake is van longfibrose,
is het onderscheid tussen ontstekingen in het longweefsel en beginnende longfibrose moeilijk
te maken (Cardiopulmonary recovery after COVID-19-- an observational prospective multi-
center trial, European Respiratory Journal 2020 december 10).
Immuungerelateerde verstoring van het autonome systeem moet worden overwogen als
orthostatische intolerantie (orthostatische hypotensie, een daling van de bloeddruk),
flauwvallen en tachycardie optreden (Autonomic dysfunction in 'long COVID': rationale,
physiology and management strategies, Clinical Medicine Journal, 28 november 2020).
Als de patiënt slik- en spraakproblemen heeft ten gevolge van COVID-19, wordt voorgesteld
om door te verwijzen naar de logopedist. Fysiotherapie wordt aanbevolen voor opbouw van
de conditie onder begeleiding (monitoring hart-/longfunctie), 2 maal per week (A proposal for
multidisciplinary tele-rehabilitation in the assessment and rehabilitation of COVID-19
survivors, International Journal of Environmental Research and Public Health, juli 2020;
17(13): 4890).
9. Nader te onderzoeken: hyperferritinemie (ijzerstapeling), vetmetabolisme, EGFR en
"mitochondrial health"
Het is nog niet helemaal duidelijk of hyperferritine een gevolg is van een ontsteking, of juist
ontstekingsbevorderend werkt; het wordt aangenomen dat hyperferritine bijdraagt aan de
"cytokine storm" die in ernstige COVID-19 optreedt (Severe COVID-19, Another Piece in the
Puzzle of the Hyperferritinemic Syndrome. An Immunomodulatory Perspective to Alleviate
the Storm, Frontiers in Immunology 2020; 11; 1130). Op dit moment wordt de invloed van
een door SARS-CoV-2 verstoorde ijzerhuishouding op aanhoudende
longproblemen/longfibrose onderzocht (Persisting alterations of iron homeostasis in COVID-
19 are associated with non-resolving lung pathologies and poor patients' performance: a
prospective cohort study, Respiratory Research 2020; 21: 276). Het onderzoek is geregistreerd
onder de trial "Development of Interstitial Lung Disease (ILD) in Patients with Severe SARS-
CoV-2 Infection (COVID-19) (CovILD)".
Vetmetabolisme
In patiënten die het eerste SARS-coronavirus (2003) hebben overleefd, wordt een verstoord
vetmetabolisme waargenomen, 12 jaar na infectie. Langdurige behandeling van SARS-
patiënten met Methylprednisolon wordt geassocieerd met veranderingen in het
vetmetabolisme (Altered Lipid Metabolism in SARS Patients Twelve Years after Infection,
Scientific Reports 2017;7: 9110).
De studies over Long COVID/ Post COVID-19-Syndroom/ Post Acute COVID-19 zijn
'levende documenten'. Per geval van Long COVID zal moeten worden beoordeeld wat de
oorzaak is, om de behandeling daarop af te kunnen stemmen. In onderstaande bericht ga ik in
op de verschillende syndromen die onder "Long COVID" vallen. Van de eerste corona-
epidemie (SARS-CoV-1) uit 2003 zijn de langetermijngevolgen bekend, daarvoor kan worden
gekeken naar de in 2020 afgeronde evaluatie die bijna 20 jaar aan opvolgingsonderzoeken
telt. In 2020 is overigens ook een evaluatie van de langetermijngevolgen voor de eerste
COVID-overlevers gepubliceerd.
Enkele ontstekingssyndromen/systemische syndromen zoals MIS zijn niet nieuw, maar zijn
(terecht!) recentelijk weer in de belangstelling komen te staan. Het is vooral niet nodig dat
Nederland opnieuw het wiel uitvindt voordat de ontwikkeling van een richtlijn voor
behandeling van Long COVID gestalte krijgt. Artsen en verwijzers kunnen patiënten met
symptomen van Long COVID o.m. laten testen op markers voor aanhoudende infectie en/of
ontstekingsmarkers, markers voor cardiologische problemen.
Overzicht
1. Wat is Long COVID? Een kort overzicht van te onderscheiden syndromen en
oorzaken;
2. Lessen uit de eerste corona-epidemie (2003-2005): een centrale plaats voor
revalidatie en behandeling;
2.1 Langetermijnevaluaties van SARS-1;
3. Over de grenzen: leidraden en modules voor de beoordeling van Long COVID (voor
huisartsen en verwijzers);
4. Etiologie: "Long COVID" als verzamelterm voor specifieke syndromen: Mogelijke
syndromen en onderliggende oorzaken van Long COVID;
4.1 Persistente infectie en persistente ontstekingssyndromen: verschillende
behandelingen;
4.2 Chronisch Neuro-COVID-Syndroom;
4.3 Autonome Dysfunctie;
4.4 Multisystem Inflammatory Syndrome in Adults (MIS-A);
4.5 Myocarditis en pericarditis na COVID-19 (mogelijk i.v.m. MIS-A): verwijs door;
5 Longrevalidatie en conditieopbouw;
6 Nader te onderzoeken kwesties met betrekking tot Long COVID
a. persistente ontstekingen: het kan zijn dat het lichaam nog steeds ontstekingsfactoren
aanmaakt, waardoor de persoon met Long COVID zich ná infectie met het coronavirus,
klachten als koorts of een ziek gevoel krijgt;
b. trombose of fibrose als gevolg van infectie met het coronavirus;
c. aanhoudende infectie met het virus, waardoor het virus langdurig in het lichaam aanwezig
blijft;
d. MIS-A.
2. Lessen uit de eerste corona-epidemie (2003-2005): een centrale plaats voor revalidatie
en behandeling
Om meer te weten te komen over Long COVID, moet worden gekeken naar de eerste corona-
uitbraak, de SARS-corona-epidemie van 2003, die Nederland en de meeste Europese landen
nooit heeft bereikt. SARS-CoV-1 is een directe verwante van het huidige coronavirus en de
complicaties zijn gelijk. Met het oog op die epidemie, waarschuwde ik in maart 2020 voor de
mogelijke langetermijncomplicaties van het huidige SARS-coronavirus (neurologische
gevolgen, fibrose en trombose).
De les die uit de SARS-CoV-1-epidemie (2003-2005) kan worden getrokken ten aanzien van
"Long COVID", is dat revalidatie en behandeling een centrale plaats in moeten nemen. De
uitkomsten van de langetermijnevaluaties van SARS-CoV-1-overlevers zijn dat de totale
longcapaciteit in 15 jaar níet is verbeterd, maar tijdige behandeling van longontstekingen
tijdens de SARS-epidemie hadden die prognose kunnen verbeteren. De kans op herstel van de
conditie is deels te beïnvloeden. Er is nooit een 100%-garantie op herstel, maar de
vooruitzichten kunnen echt verbeterd worden door een juiste beoordeling en (long)revalidatie.
In februari 2020 werd een evaluatie van 15 jaar gepubliceerd, die gaat over voormalig SARS-
patiënten die tussen 2003 en 2005 zijn behandeld. De longfunctie (totale longcapaciteit, TLC
en koolmonoxidediffusie, DCLO) is over de afgelopen 15 jaar niet significant verbeterd in
SARS-patiënten met longfibrose. Directe behandeling van een longontsteking kan voorkomen
dat de longfunctie van SARS-/COVID-overlevers verslechtert.
3. Over de grenzen: leidraden en modules voor de beoordeling van Long COVID (voor
huisartsen en verwijzers)
Nederland moet niet opnieuw het wiel uit willen vinden om Long COVID aan te pakken. Om
meer te weten te komen over de langetermijngevolgen van het coronavirus, kunnen de
evaluaties van SARS-Coronavirus-1 worden geraadpleegd.
Sommige landen, zoals Schotland, zetten direct aan het begin van deze coronapandemie in op
het serieus nemen en behandelen van Long COVID. De eerste stap is erkenning: Long
COVID is niet psychologisch, maar kan een duidelijk, soms zelfs scherp afgebakend fysiek
syndroom zijn, waarbij niet-erkenning en de langetermijncomplicaties uiteraard wel
psychologische gevolgen hebben voor de betrokkenen.
De Royal College of Practitioners heeft een speciale module gelanceerd voor artsen en
verwijzers die met mogelijke Long COVID/Post COVID Syndrome worden geconfronteerd:
"RCGP Course on Long COVID-19". Het Hopkins Instituut heeft richtlijnen en leidraden
voor het verwijzen en behandelen van Long COVID/ Post COVID: "COVID-19 Resources
for Practitioners". De RCOT heeft leidraden voor het behandelen van Long COVID-patiënten
ontwikkeld: "Recovering from COVID-19". Let wel: de laatste leidraad gaat uit van "Post
viral fatigue". De huisarts/verwijzer dient wel eerst uit te sluiten of het virus nog in het
lichaam aanwezig is of dat er sprake is van een persistente ontstekingsreactie.
Directe virale infectie van het zenuwstelsel resulteert in o.a. encefalitis, meningitis en
endotheliitis geassocieerd met necrose. Inflammatoire encefalitis, encefalopathie, ischemische
beroerte zijn het gevolg van systemische ziekten in reactie op het virus. ADEM, ANE en
Kawasaki-achtige verschijnselen zijn immuungerelateerde problemen die optreden ná infectie
met het virus. Om in beeld te brengen wat de oorzaak precies is van neurologische klachten
tijdens of na infectie met het coronavirus, kan het ruggenmergvocht worden getest op de
aanwezigheid van SARS-CoV-2 en kan een MRI worden afgenomen (Deleterious Outcomes
in Long-Hauler COVID-19: The Effects of SARS-CoV-2 on the CNS in Chronic COVID
Syndrome, ACS Chemical Neuroscience, 2020 Dec 16; 11(24): 4017-4020).
Als Chronisch Neuro-COVID-Syndroom het gevolg is van verlies van neuronen door infectie
van de hersencellen met het coronavirus, dan is verbetering niet mogelijk. Wordt de
hersenstam aangetast door infectie met SARS-CoV-2 (N.B. de hersenstam is rijk aan de
receptor ACE2), dan kunnen kenmerken van dysfunctie van het autonome zenuwstelsel
optreden, zoals problemen met de ademhaling, bloeddrukregulering en chronische hoofdpijn
(Persistent Brainstem Dysfunction in Long COVID: a hypothesis, ACS Chemical
Neuroscience 2021 Feb 17; 12(4): 573-580). Microscopische infarcten in de hersenstam
worden geassocieerd met microtrombose en embolie als gevolg van SARS-CoV-2-infectie,
met een rol voor de ACE2-receptor als een mechanisme voor het letsel (Neuropathology of
COVID-19: a spectrum of vascular and acute disseminated encephalomyelitis (ADEM)-like
pathology, Acta Neuropathologica (2020): 140:1-6)
Behandelmogelijkheden
Behandeling van ernstige COVID-19-encefalitis met corticosteroïden en plasma (TPE) kan in
sommige gevallen verbetering geven (Severe COVID-19-related encephalitis can respond to
immunotherapy, Brain Vol. 143, Issue 12, December 2020). In een geval van ADEM (Acute
Disseminated Encefalo-Myelitis) werden de ernstige symptomen bestreden met
Methylprednisolon (Acute disseminated encephalomyelitis after SARS-CoV-2 infection,
Neuroimmunology & Neuroinflammation, 1 June 2020). Bij meningoencefalitis als gevolg
van COVID heeft toediening van hydroxychloroquine aanzienlijke verbetering gebracht
Meningoencephalitis without respiratory failure in a young female with COVID-19 infection
in Downtown LA, early April 2020, Brain, Behavior and Immunity, 2020 Jul; 87: 33).
Om te bepalen of het MIS-A is, moeten een RT-PCR en antigeentest worden afgenomen,
aangevuld met een meting van de ontstekingsmarkers en trombosemarkers CRP (C-reactief
proteïne), ferritine, D-dimeer, alanine aminotransferase (leverfunctie), absolute aantal
lymfocyten (ALC) en troponine (hartfunctie). Het onderzoek wordt aangevuld met CT-scans
om de organen te beoordelen, een thoraxfoto om eventuele matglasvlekken op de longen te
ontdekken, een echo van het hart (TTE), ECG van het hart en ejectie-fractieonderzoek van het
hart (Multisystem inflammatory syndrome in children and adults, vgl. de ISARIC Case
Report Form, een 20 pagina's tellend document van de WHO).
5. Longrevalidatie en conditieopbouw
Er is thans geen richtlijn die terugkeer naar competitiesport en duursport ná COVID-19
reguleert. De afname van troponine, ECG en een echo wordt in alle gevallen (van
asymptomatische COVID-19 tot COVID met ernstige klachten) aanbevolen. Minimaal wordt
2 weken rust na de infectie aangeraden. In geval van myocarditis (ontsteking van de hartspier)
kan 3 tot 6 maanden rust worden aanbevolen. Als er "milde" COVID-19-infectie is geweest,
kan het sporten worden hervat volgens het "50/30/20/10-principe": in de eerste week worden
de normale intensiteit en duur gehalveerd, tot in de vierde week nog maar 10% van de
intensiteit en duur van de sportactiviteiten wordt verminderd (Considerations for Return to
Exercise Following Mild-to-Moderate COVID-19 in the Recreational Athlete, Muscoskeletal
Journal of Hospital for Special Surgery 2020 nov;16(Suppl 1): 102-107).
Patiënten die beademd zijn, kunnen post-IC-syndroom vertonen. In patiënten die voor
COVID-19 op de IC zijn opgenomen en mechanisch beademd zijn, kan ook post-IC-
syndroom (PICS) optreden. Het verdient aanbeveling om een speciaal rehabilitatiecentrum in
te richten om patiënten na ontslag uit van de ziekenhuisafdeling op te vangen. Patiënten die
zijn beademd, dienen te worden onderzocht op barotrauma en afzetting van melkzuur door
uitputting van de ademhaling. Het is een algemeen beeld dat COVID-patiënten die van de IC
komen, ondermaats scoren op de 6-minuten-looptest (6MWT).
Een recente evaluatie van 145 COVID-19 patiënten na 100 dagen wordt geconcludeerd dat de
cardiopulmonaire schade (schade aan longen en hart) is afgenomen en geen belemmering
meer oplevert. Hoewel de CT-scans erop lijken te duiden dat géén sprake is van longfibrose,
is het onderscheid tussen ontstekingen in het longweefsel en beginnende longfibrose moeilijk
te maken (Cardiopulmonary recovery after COVID-19-- an observational prospective multi-
center trial, European Respiratory Journal 2020 december 10).
* "Molecular mimicry" van het coronavirus. Molecular mimicry betekent dat de code van de
eiwitten van het virus sterke overeenkomst vertonen met de eiwitten van de mens (en andere
dieren die vatbaar zijn voor ernstige besmetting met het coronavirus). Dit lastige gegeven is
nog nooit "hard bewezen" en is dus deels hypothetisch. Het kan zijn dat het lichaam van de
mens de eiwitten van het coronavirus aanziet voor lichaamseigen stoffen. Is dat het geval, dan
wordt het virus opgenomen in de cellen van de mens en bestaat het risico dat ná COVID auto-
immuunstoornissen optreden. Het lichaam valt dan de eigen cellen aan. Antifosfolipide
antilichamen zouden het gevolg kunnen zijn van "molecular mimicry" van SARS-CoV-2.