Over dit boek

Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat
doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken.
Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke
domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrechttermijn is verlopen. Het kan per land
verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van
geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn.
Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de
lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u.

Richtlijnen voor gebruik

Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken
uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven
leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op
automatisch zoeken.
Verder vragen we u het volgende:

+ Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door
individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden.
+ Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek
doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelhe-
den tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien
hiermee van dienst zijn.
+ Laat de eigendomsverklaring staan Het “watermerk” van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het
project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet.
+ Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er
niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is
voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval
met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het
eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng.

Informatie over Zoeken naar boeken met Google

Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit
allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken
op het web via http://books.google.com
. 12 ( છે. 1
 PATROLOGIÆ
CURSUS COMPLETUS,
SEU
BIBLIOTHECA UNIVERSALIS, INTEGRA , UNIFORMIS , COMMODA , OECONOMICA
OMNIUM SS. PATRUM , DOCTORUM , SCRIPTORUMQUE ECCLESIASTICORUM ,
SIVE LATINORUM , SIVE GRÆCORUM ,
201 AB EVO APOSTOLICO AD ÆTATEM INNOCENTII III (ANN. 1216) PRO LATINIS
ET AD PHOTII TEMPORA (ANN . 863) PRO GRÆCIS FLORUERUNT :
RECUSIO CHRONOLOGICA
OMNIUM QUÆ EXSTITERE MONUMENTORUM CATHOLICÆ TRADITIONIS PER DUODECIM PRIORA
ECCLESIÆ SÆCULA ET AMPLIUS ,
JUXTA EDITIONES ACCURATISSIMAS, INTER SE CUMQUE NONNULLIS CODICIBUS MANUSCRIPTIS COLLATAS,
PERQUAM DILIGENTER CASTIGATA ;
DISSERTATIONIBUS , COMMENTARIIS , VARIISQUE LECTIONIBUS CONTINENTER ILLUSTRATA ;
OMNIBUS OPERIBUS POST AMPLISSIMAS EDITIONES QUÆ TRIBUS NOVISSIMIS SÆCULIS DEBENTUR ABSOLUTAS
DETECTIS AUCTA ;
INDICIBUS PARTICULARIBUS ANALYTICIS, SINGULOS SIVE TOMOS SIVE AUCTORES ALICUJUS MOMENTI
SUBSEQUENTIBUS , DONATA ;
CAPITULIS INTRA IPSUM TEXTUM RITE DISPOSITIS, NECNON ET TITULIS SINGULARUM PAGINARUM MARGINEM SUPERIOR EM
DISTINGUENTIBUS SUBJECTAMQUE MATERIAM SIGNIFICANTIBUS, ADORNATA ;
OPERIBUS CUM DUBIIS, TUM APOCRYPHIS , ALIQUA VERO AUCTORITATE IN ORDINE AD TRADITIONEM
ECCLESIASTICAM POLLENTIBUS, AMPLIFICATA ;
DUCENTIS ET AMPLIUS INDICIBUS LOCUPLETATA ; SED PRÆSERTIM DUOBUS IMMENSIS ET GENERALIBUS , ALTERO
SCILICET RERUM , QUO CONSULTO, QUIDQUID NON SOLUM TALIS TALISVE PATER , VERUM ETIAM UNUSQUISQUE
PATRUM , ARSQUE ULLA EXCEPTIONE, IN QUODLIBET THEMA SCRIPSERIT, UNO INTUITU CONSPICIATOR ;
ALTERO SCRIPTURÆ SACRÆ , EX QUO LECTORI COMPERIRE SIT OBVIUM QUINAM PATRES ET
IN QUIBUS OPERUM SUORUM LOCIS SINGULOS SINGULORUM LIBRORUM SCRIPTURÆ VERSUS ,
A PRIMO GENESEOS USQUE AD NOVISSIMUM APOCALYPSIS, COMMENTATI SINT.
EDITIO ACCURATISSIMA, CÆTERISQUE OMNIBUS FACILE ANTEPONENDA, SI PERPENDANTUR CHARACTERUM NITIDITAS,
CHARTÆ QUALITAS, INTEGRITAS TEXTUS, PERFECTIO CORRECTIONIS, OPERUM RECUSORUM TUM VARIETAS
TUM NUMERUS, FORMA VOLUMINUM PERQUAM COMMODA SIBIQUE IN TOTO PATROLOGIÆ DECURSU CONSTANTPR
SIMILIS, PRETII EXIGUITAS, PRÆSERTIMQUE ISTA COLLECTIO , UNA, METHODICA ET CHRONOLOGICA,
SEXCENTORUM FRAGMENTORUM OPUSCULORUMQUE HACTENUS HIC ILLIC SPARSORUM ,
PRIMUM AUTEM IN NOSTRA BIBLIOTHECA , EX OPERIBUS ET MSS . AD OMNES ÆTATES,
LOCOS, LINGUAS FORMASQUE PERTINENTIBUS , COADUNATORUM .
SERIES GRÆCA
IN QUA PRODEUNT PATRES , DOCTORES SCRIPTORESQUE ECCLESIE GRÆCA
A S. BARNABA AD PHOTIUM ,
ACCURANTEJ. - P . MIGNE ,
Bibliothecæ Cleri aniversæ ,
SIVE
CURSCOM COMPLETORUM IN SINGULOS SCIENTIÆ ECCLESIASTICÆ RAMOS EDITORE .

PATROLOGIA, AD INSTAR IPSIUS ECCLESIÆ , IN DUAS PARTES DIVIDITUR , ALIA NEMPE LATINA, ALIA GRÆCO -LATINA; LATINA ,
JAM INTEGRE EXARATA , VIGINTI ET DUCENTIS VOLUMINIBUS MOLE SUA STAT, CENTUMQUE ET VILLE FRANCIS VENIT. GRACA
DUPLICI EDITIONE TYPIS MANDATA EST . PRIOR GRÆCUM TEXTUM CUM VERSIONE LATINA LATERALIS COMPLECTITUR , ET
FORSAN CENTUM VOLUMINUM EXCEDET NUMERUM , POSTERIOR AUTEM VERSIONEM LATINAM TANTUM EXHIBET IDEOQUE IN
TRA 901 QUAGINTA CIRCITER VOLUMINA RETINEBITUR . UNUMQUUDQUE VOLUMEN GRÆCO - LATINUM OCTO, UNUMQUODQUE
nrXATINUM QUINQUE FRANCIS SOLUMMODO EMITUR : UTROBIQUE VERO, UT PRETII HUJUS BENEFICIO FRUATUR EMPTOR,
CE LECTIONEM INTEGRAM SIVE GRÆCAM SIVE LATINAM COMPARET NECESSE ERIT ; SECUS ENIM , CUJUSQUE VOLUMINIS AN :
* . TUDINEY NECNON ET DIFFICULTATES VARIA PRETIA AOUABUNT .

• PATROLOGIÆ GRÆCÆ TOMUS XXXVI.

S. GREGORIUS NAZIANZENUS.

EXCUDEBATUR ET VENIT APUD J.- P . MIGNE EDITOBEM ,

IN VIA DICTA D 'AMBOISE , PROPE PORTAM LUTETIÆ PARISIORUM VULGO D 'ENFER NOMINAT'AN
-SEU PETIT -MONTROUGE.
1859
 SÆCULUM IV.
ΤΟΥ ΕΝ ΑΓΙΟΙΣ ΠΑΤΡΟΣ ΗΜΩΝ

ΓΡΗΓΟΡΙΟΥ

ΤΟΥ ΘΕΟΛΟΓΟΥ
ΑΡΧΙΕΠΙΣΚΟΠΟΥ ΚΩΝΣΤΑΝΤΙΝΟΥΠΟΛΕΩΣ
ΤΑ ΕΥΡΙΣΚΟΜΕΝΑ ΠΑΝΤΑ.

SANCTI PATRIS NOSTRI

GREGORII THEOLOGI
VULGO NAZIANZENI, ARCHIEPISCOPI CONSTANTINOPOLITANI,

OPERA QUÆ EXSTANT OMNIA,

AD MSS. CODICES GALLICANOS , VATICANOS, GERMANICOS , ANGLICOS , NEC NON AD ANTIQUIORES
EDITIONES CASTIGATA , MULTIS AUCTA ET ILLUSTRATA ,
CURA ET STUDIO MONACHORUM ORDINIS S . BENEDICTI E CONGREGATIONE S . MAURI,

ACCEDUNT

VARIORUM COMMENTARII ET SCHOLIA IN OMNIA OPERA SANCTI GREGORII ;

ACCURANTE ET RECOGNOSCENTE J . - P . MIGNE ,

Bibliothecae Cleri anlversa ,
SIVE :

CURSUUM COMPLETORUM IN SINGULOS SCIENTLE ECCLESIASTICE RAMOS EDITORE.

TOMUS SECUNDUS.

VENEUNT QUATUOR VOLUMINA 44 FRANCIS GALLICIS .

EXCUDEBATUR ET VENIT APUD J . - P MIGNE EDITOREM ,

IN VIA DICTA D 'AMBOISE , PROPE PORTAM LUTETIÆ PARISIORUM VULGO D 'ENFER NOMINATAM ,
SEU PETIT -MONTROUGE .

1838
 -- - - - -- -

ELENCHUS
AUCTORUM ET OPERUM QUÆ IN HOC TOMO XXXVI CONTINENTUR .

Quæ stellulu prænotantur, ea nunc primum inter opera S .Gregorii comparent.

S.GREGORIUS THEOLOGUS,ARCHIEPISCOPUS CONSTANTINOPOLITANUS.

Orationes XXVII-XLV. . . . . . Col. 9-623
APPENDIX .
Significatio in Ezechielem . 666
Metaphrasis in Ecclesiasten . 670
De fide orthodoxa . 674
* Fragmentum ex oralione contra astronomos. 675
Liturgia duplex . 677
* Precatio et exorcismus ad immundos spiritus ejiciendos. 734
Rufini prologus in libros S , Gregorii. 736
* Elie metropolitæ Crelæ commentarius in orationes S. Gregorii XIX , nunc primum ex
codice Basileensi editus curis D . Alberti Iahnii theologi et philologi Bernalis -He!
vetii . 738
* Nicetæ Serronii commentarius in orationem I et II S . Gregorii, ex editione Christ. Frid .
Matthæi. 943
* Nonni abbatis historice , ex edit. Montacutii et card. Maii. 985
* BASILII minimi scholia in Gregorii orationem duplicem contra Julianum imp., et de
Herone philosopho, edente Boissonadio , et ad orationem funebrem in Cæsarium fratrem
edente Lud . de Sinner. 1203
ANONYMI scholia in easdem orationes contra Julianum imp . , ex editione Monta
cutii . 1245

Ex lypis MIGNE , au Petit- Montrouge. .

 ΤΟΥ ΕΝ ΑΓΙΟΙΣ ΠΑΤΡΟΣ ΗΜΩΝ
ΓΡΗΓΟΡΙΟΥ ΤΟΥ ΘΕΟΛΟΓΟΥ
ΑΡΧΙΕΠΙΣΚΟΠΟΥ ΚΩΝΣΤΑΝΤΙΝΟΥΠΟΛΕΩΣ

AOTOI.

S . P . N . GREGORII THEOLOGI
ARCHIEPISCOPI CONSTANTINOPOLITANI
ORATIONES.
486 MONITUM IN QUINQUE SEQUENTES THEOLOGICAS ORATIONES.
I. Devenimus tandem ad celebres illas Gregorii « De theologia » orationes , quæ ipsi
merito quidem egregium « Theologi » cognomen compararunt. In dies enim , ut jam vidi
mus, increbrescebat Constantinopoli linguarum prurigo ; ac timendum erat , no effrenala
impietatis et erroris audacia venerandam fidei ac Trinitatis doctrinam penitus exstingue .
ret . Dudum autem desiderabatur vir, qui morum integritate , ingenii vi et acumine , pie
talis et doctrinæ excellentia , cæcutientem populum ab errorum tenebris ad veritatis
lumen benigne revocaret. Ad tale tamque arduum opus nemo Gregorio aptior, præstan
tior nemo ; quippe qui, in sacrarum Litterarum studio apprime versalus , abstrusiora
quæque circa res divinas mira ingenii facilitate interpretari ac enucleare posset. Jam
enim , ex quo Constantinopolitanæ Ecclesiæ regimen susceperat , plurima sane præbuerat
tum doctrinæ , tum pietatis argumenta ; atque totus in id unum incubuerat , ut , profligata
bæresi , labefactalam Trinitatis doctrinam instauraret. Idcirco nunquam in omnibus quas
Constantinopoli habuit orationibus, aliquid de Trinitate intexere destilit , nec a labore et
inilo cum hæreticis prælio conquievit. At ne id quidem salis. Ipsi eliam cominus et aperta
Tronte cum hoste dimicandum eral ; et quas anno præcedenti promiserat ( 1 ) « De theolo
gia » orationes , nunc in lucem profert. Tanta fuit illarum vis , ut hæresis , valido prostrata
ictu , nusquam exinde caput erigere potuerit .
II . Inter hæreticos quibuscum certamen inierat Gregorius, audaciores se præbebant Eu
nomiadi. Eo enim impietatis ac stultitiæ proruperant , ut « se scire omnia , etiam profunda
Dei i , • eaque docere profiterentur (2) . Præterea , ornate dicendi cupiditate flagrantes,
lum reruin novitate, tum verborum lenucinio, sibi elegantiæ laudem ambitiose affectabant.
Eos primum oppugnat Gregorius, atque hortatur (3 ) , ut, « frenala , simodo queant , ali
quandiu lingua , » sibi aures præbeant. Tum in tota orationis serie unice docet , qualem
esse oporteat rei theologica doctorem ac magistrum ; atque assignat (4 ) , « quando , et
apud quos , et de quibus , et quousque de Deo disserendum sit, ne, intem
pestive loquentes, et ipsi et nobis injuriam inferamus. Hæc est prior « De theologia » ora
tio , quæ , juxta eruditos, velut cæterarum proæmium , seu præfatio habenda est. In altera
vero (5 ) , in vocala Trinilate , de Deo ipso , licet trepidans, sermonem aggreditur, Dei exsi
stentiam invictissime statuit, quamvis ipsius naturam nullis quidem verbis explicari ,
multo minus intellectu comprehendi posse, fateatur. Deinde transit ad idololatriæ originem ,
qua cæci homines, omnia ad sensus referentes , sibi terrestres, cælestes ac subterraneos
deos stulte ac stolide finxerunt, cum Deus sola rerum naturalium contemplatione cogno
sci possit. Tertia Theologica (6 ) « De Filio » inscribitur. Quæcunque ad Christi divinita
tem et 487 humanitatem pertinent , fuse ac nervose tractantur. Idem argumentum in .
quarta ( 7) prosequitur Gregorius, ac plurima excutiens Scripturæ testimonia , quæ ad
" I Cor. 11, 10.
(1 ) Or. xxiii, n . 14 . (5 ) Or. xxvm .
( 2 ) Or. XXVII, n . 2. ( 6 ) Or . XXIX .
(3) Ibid ., n . 2. (7) Or, 8XX .
( ) Ibid ., n . 5 .
PATROL, GR. XXXVI.
 S. GREGORII THEOLOGI
Christum referuntur, singulaque enumerans nomina quæ Christo , tum ut Verbo , lum ut
homini conveniunt, ea omnia eorumque causas pie ac erudite exponit. In quinla deni
que ( 8 ), sancti Spiritus divinitalem ac processionem contra Arianos, Eunomianos et præ
cipuè Macedonianos fortiter asserit ; idque sapienter observat , non ideo plurima, ex qui
bus sancti Spiritus divinitas apertissimie colligi possit , rejicienda esse , quod ipsa , certas
ob causas, non ila expresse sacrarum Litlerarum monumentis consiguala sit , nec anxie
de nominum sono litigandum , cum res ipsas Scripturæ auctoritate comprobatas esse
constet.
jll . Analylicam istarum orationum synopsim paucis quidem alligimus , ne fusiori ser
mone illarum aciem , si ita loqui fas est, obtunderemus. Consentiunt erudili eas Constan
tinopoli habitas fuisse anno 380. Gregorius ipse nobis hujus rei argumenta suppedilat, lo
oratione eniin quadragesima secunda , sequentianno pronuntiata , de Scripturæ testimo
niis , quæ a Catholicis in hæreticos , vel ab istis in orthodoxos torquebantur, agens, sic
loquitur ( 9) : « Et quidem Scripturæ lestimonia , quæ cæcutientibus molestiam exhibent ,
aliis relinquimus , cum a multis jam sæpe, tum etiam a nobis haud perfunctorie el negli
genter litteris mandala fuerint. * Quæ verba, juxta interpretes, non solum theologicas
orationes designant, veruin eas etiam jam scriptas, summaque cum cura elaboratas indi
cant. Conjici quoque potest, singulas quidem ipsas , primo pro concione habilas, postea
vero maturius digeslas , ab ipso Gregorio fuisse litteris consignatas. Hinc illæ oraliones
non immerito visæ sunt Hieronymn libri formam referre. Scribit enim hac de re (10) :
& Adversus Eunomium liber unus, De Spiritu sancto liber unus . » Ex quibus manifestum
est, quatuor saltem priores, utpote quæ secum arctissime cohæreant , unica tantum ora
tione , seu libro , a sanclo Doctore comprehendi. Hanc etiam ob causam , neque vulgatum
earum ordinem mutare , neque aliam ab alia separare voluimus, licet aliæ interim oratio .
nes dictæ et interjectæ videri merilu possint.
(8 ) Or. XXXI. (10) De scripl.eccl., cap. 117, Opp . t. II, col.707
ed . M .
(9) Or. XLII, n . 18 .

ORATIO XXVII . AOTOS KZ.

TAEOLOGICA PRIMA. A ΘΕΟΛΟΓΙΚΟΣ ΠΡΩΤΟΣ.
Adversus Eunomianos prævia disserlalio . Κατά Ευνομιανών (11) προδιάλεξις.
I. Ad eos, qui ornate dicendi cupiditale flagrant, A'. Ipès tous êv dózy soubous ó lóyos. Kal ivo
mihi sermo erit. Et ut Scripluræ verbis exordiar, & TEÒ tñs [paçñs apswuar• 'ldoù Èyü Al oë rinn
Ecce ego adversum le contumeliosam ", tam in do- vopiotpiar, xaltal@eutiv ,xalaxonv,xal távolav(12).
cendo, quam in audiendo, el cogitando. Sunt enim , Elol yap , sisi tiVES, oi thu xorv (13) tepooxvú
sunt quidam , quibus non 488 aures duntaxal, sed MeVol xal thv yaworav, hôn , ús opô , xal thy
cliam lingua alque adeo manus quoque ipsæ , ut reipa (14) tois tuletépocs NóYO 's, xal xalpovtes (15)
video, ad sermones nostros pruriunt,' quique ina- rais Bebnãous xevoçwviais, xal & vtiOÉsegi tñs yeud
nibus verbis , et contentionibus falso nominale wvúyou YvÚJews, xal tais się ojoły xpholdov ye
scientiæ , ac disputationum pugnis ", quæ nullam pousais hoyouaxiais. OŰtw yap o laūlos xadei Trãv
utilitatem afferunt, oblectantur. Sic enim , quid Ed èv nóros TEPITTÖv xal ite plepyov, Ó TOŨ OUVTEtline
quid in verbis , vel supervacaneuin , vel curiosum févou (16 ) kóyou xñpue xai Bebauwohs, ó tūvåācéuv
est, vocal Paulus, ille breviali verbi * præco et maonths xal88áoxados. OÚTOL CÈ , tepi óv ó lóyos,
: sserlor, ille piscalorum discipulus, ac præceplor. B sios dėv, őOTIEP Tiv yaworav ůstpopoy Éxouri, xal
Hi vero de quibus orationem habemus, utinam , OscvHV ÉTTEO éclar loyolç EÚYEVEGTÉpo's te xai 80% b
quemadmodum linguam volubilem habent, alque 4wtéPOLS, oŰTW tl xal tepl tas tepábeis noxoloūvto .
nobilioribus et probatioribus verbis insectandis Mexpoy ohv , xal lows hitov är noav soolotal xal
* Jer . 1, 31. 3 II Tim . vv, 3. I Tim . vi, 4. Rom . 1x, 28.
a Alias XXXIII. Quæ autem 27 eral,nunc36 . — Ha- (12) Kai naidevoir , xai åxonr, xal Sidrocar
bila anno 380 . Hæc desunt in plerisque codd. Nec ea esse Gregorii
(11 ) Kurà Euroularőr. Reg . a, Colb . 3. Ruſ, : putat Billius. Agnoscit tamen Elias,
Ilpos Eůvoulavous it pooláhe545, xal őtt où Tavtosto (13 ) Tìr åxonr . Forle , tñ dxon. Edit.
nep! DEOŨ Oladbyeolal, TrávtOTE: Prævia in Eu (14 ) Kal onr xelpa . Designal hic Gregorius E1
somnianos dissertatio, ei quod nec continuo, nec noinianorum improbitatem , qui, cum impares es
omnibus modis de Deo disserendum sit. » Reg.bin : sent Gregorio, ipsum tamen inale mulctandi cupi
Il pos Eůvoulavous. Combel.: Katà Eůvojilavūv, zal ditate ardebant.
TePi Deodoylas ttpodláheels Contra Eunomianos (15 ) Tois nyetépouç Abrous, xal zalportes. Hæc
et de theologia prædissertatio . ) , Sic inscribitur, . desunt in Reg . a el Or. 2 .
ait Leuv., propierea quod in ea quarumdam re- C (16 ) Evrtetunuérov . Hic alludit ad hunc locum
rum expositio quasi præmillaiur. , Addunt nonnul Roin . ix , 28 , in quo Paulus Evangelium nominal,
li, togéon èy KwVSTAVTLYOU TIÓNE!, « Constantinopoli breviaium verbum , , quod res maximas paucis
dicta . verbis complectalur.
 ORATIO XXVII. – THEOLOGICA I.
κυβισται λόγων (17) άτοποι και παράδοξοι, ίν' είπω A acrem et vellementem, sic είiam in agendo eandem
τι και γελοίως περί γελοίου πράγματος . - operam collocarent! Parum igitur, et minus for
tasse cavillatores essent, si id facerent, nec tam absurde alque insolenter in verbis , perinde alque
in aleæ ludo , versarentur, ut ridicule de re ridicula loquar.
Β'. Επει δε πάσαν ευσεβείας οδον καταλύσαντες, II. Quoniam autem, omni pietatis via sublata et
προς εν τούτο βλέπουσι μόνον , ό τι δήσουσιν ή λύ- deleta , hoc unum sibi proponunt, ut questiones
σουσι (18) των προβαλλομένων (καθάπερεν τοις θεά- vel stringant, vel solvant (quemadmodum, qui in
τροις οι τα παλαίσματα δημοσιεύοντες , και των πα- theatris valgi oculis certamina ostentant, et qui
λαισμάτων ουχ όσα προς νίκην φέρει κατά νόμους dem ejusmodi certaminum genera, que non juxta
αθλήσεως, αλλ' όσα την όψιν κλέπτει των αμαθών τα palaestre leges victoriam comparant, sed imper
τοιαύτα, και συναρπάζει τον επαινέτης), και δεί πά- forum duntaxat oculos perstringunt, ac laudem a
σαν μέν άγοράν περιβομβείσθαι τοις τούτων λόγοις , spectatoribus caplant) ; et res huc redit, ut horum
πάν δε συμπόσιον αποκναίεσθαι φλυαρία και αηδία, disputationibus, et forum omne circumstrepat, el
πάσαν δε εορτήν και πένθος άπαν, τήν μεν άνέορτον convivia omnia hujusmodi nugarum tedio obtun
είναι και μεστην κατηφείας, το δε παραμυθεϊσθαι dantur, et festum omne infestivum sit ac mestitiae
συμφορά μείζονι (19) τοϊς ζητήμασι, πάσαν δε δι- 8 plenum, et luctus omnis majori calamitate, hoc
οχλείσθαι γυναικωνίτις, απλότητι σύντροφον, και το est, questionum argutiis , miligetur, ac denique
της αιδούς άνθος αποσυλάσθαι τη περί λόγον ταχυ• gynacea omnia , simplicitatis alumna, turbentur ,
τηει · επειδή ταύτα ούτω, και το κακόν άσχετον και el pudoris flos precipiti hac contendendi libidine
αφόρητον , και κινδυνεύει τεχνύδριον (20) είναι το compiletur ; quoniam, inquain, haec ita se habent,
μέγα ημών μυστήριον φέρε , τοσούτον γούν ήμών adeoque intoleranda est vis hujus mali, ut pericu
ανασχέσθωσαν οι κατάσκοποι (21), σπλάγχνοις πα- Jum sit, ne magnum fidei nostre mysteriuum eri
τρικούς κινουμένων, και , ό φησιν ο θείος Ιερεμίας, gua quedam articula esse videitur : age, nos pa
σπαρασσομένων τα αισθητήρια , όσον μη τραχέως τον lernis visceribus incitalos, atque, ut Jeremiæ ver
περί τούτων δέξασθαι λόγον, και την γλώσσαν μικρόν Dis ular 8, sensoriis distortos et lanialos, explora
επισχόντες , αν άρα και (22) δύνωνται, την ακοήν Tores isti hactenus perferant, ut. que de his rebus
ημίν υποθέτωσαν. Πάντως δε ουδέν ζημιωθήσεσθε. dicturi sumus, quo animo excipiant ; ac lingua,
" Η γαρ εις ώτα ελαλήσαμεν ακουόντων, και τινα si modo queant, aliquandia frenala , nobis aures
καρπόν έσχεν ο λόγος , την ωφέλειαν την υμετέραν praebeant. In qua re nihil profecto est, cur damni
(επειδή σπείρει μεν ο σπείρων τον λόγον επί πάσαν φuidquid metualis. Αut enim ego in aures audien
διάνοιαν, καρποφορεί δε η καλή τε και γόνιμος): η είum ' Ioguar, atque ita fructum aliquem, hoc est,
απήλθετε και τούτο (23) ημών διαπτύσαντες , και utilitatem vestram, 489 oratio allatura est (quan
πλείονα λαβόντες ύλην αντιλογίας τε και της καθ' quam enim is qui verbum Dei seminat 8, in ani
ημών λοιδορίας , ένα και μάλλον υμάς αυτούς εστιά- moς omnes seminat, tamen probi duntaxal atquo
σητε. Μή θαυμάσητε δε , ει παράδοξον ερω λόγον, fecundi fructum ferunt) ; aut ita discesseritis, ut
και παρά τον υμέτερον νόμον, οι πάντα είδέναι τε hunc quoque sermonem nostrum explodatis, ube
και διδάσκειν υπισχνείσθε λίαν νεανικώς και γεν- riorenmque contradicendi, nobisque conviliandi ma
ναίως, ίνα μη λυπώ λέγων αμαθώς και θρασέως. 1eriam nanciscarmini, quo plenius etiam animos
vestros pascatis. Nec vero mirum vobis videatur, si quid a vestra opinione, ac lege vestra alienuin
dixero , qui scire vos omnia et docere profitenini, perquam fortiter ac generose ; non enim dicam
slulle et lemere , ne quid animos vestros offendam .
Γ'. Ου παντός , ώ ούτοι, το περί Θεού φιλοσοφείν, ΙΙ. Νon cujusvis est, o viri, de Deo disserere,
ου παντός · ουχ ούτω το πράγμα εύωνον , και των non, inquam, cujusvis ; non adeo vilis ac protita
χαμαι έρχομένων. Προσθήσω δε, ουδε πάντοτε, ουδέ Ilec res est, et eorum, qui humi adhuc replant.
πάσιν, ουδε πάντα, αλλ' έστιν ότε , και οίς (24), και η Addam etiam non cujusvis temporis, nec apud
εφ' όσον. Ου πάντων μεν, ότι των εξετασμένων και " quosvis, nec de quibusvis ; sed certo tempore, et
διαβεβηκότων εν θεωρία, και προ τούτων, και ψυ- apud certos homines, et aliquousque hoc facien
χήν και σώμα κεκαθαρμένων, η καθαιρομένων , το dum est. Non cujuslibet quidem, quoniam hoc mu
μετριώτατον. Μή καθαρώ γάρ άπτεσθαι καθαρού τυ- neris his dunlaxat incuinbit, qui exactissime explo
χόν ουδε ασφαλές, ώσπερ ουδέ όψει σαθρά ηλιακής rati sunt , ac contemplando longe processerunt,
• Jer. ιν, 19. 1 Eccli. xxv, 12. * Μatth. Σι, 4.
(17) Κυβισται λόγων. « Sermonum urinatores , Jols XV1, 2 , « onerosos consolatores , amicos ap
id est, i qui se in sermones præcipites devolvuut. ) pellat.
Sic designantur Eunomiani, qui, urinalorum in . (20 ) Teyrú @ pior . Billius in prima ed.: ( arguta
slar , sursum ac deorsum argutando ſerantur. In tricem quamdain artem .)
nonnullis , κυβευται, aleatores. ) (21) Κατάσκοποι. Εo nomine falsus episcopos
(18) Δήσουσιν ή λύσουσι. In quibusdam, δήσω-
σιν ή λύσωσι .
significat.
(22) Kal. Deest in Rrgy . a , bm , et Or. 2.
(19) Παραμυθεϊσθαι συμφορά μείζονι. 1d est, (23) Τούτο. Οr. 1 , τούτον.
Bagúverbai, i gravior, onerosior elliciatur. , Sic enim (24) Και οίς. Coisl. 1 , και εφ' οίς.
 15 S. GREGOR TI!EOLOGI 16
I
priusque etiam, et corpus , et animum a viliorum IΑ ακτίνος. "Οτε δε; ' Ηνίκα άν σχολήν άγωμεν από της
ι τοίς μοχθηρούς 18 μή το ηγεμον
sardibus purgarunt, aut, αι parcissime Ioquar , jann έξωθεν ιλύος (25) και ταραχής, και μή το ηγεμονικών
hoc agunt, ut se a viliorum labe purgent. Impuro ημών συγχέεται τοίς μοχθηρούς (26) τύπους και πλα
νωμένοις ,ο
enim rem purom allingere, ne periculo quidem νωμένοις , οίον γράμμασι πονηρούς αναμιγνύντων
fortasse caret, quemadmodum nec egris oculis κάλλη γραμμάτων, ή βορβορω μύρων ευωδίαν. Δεν
solis radios intueri. Quando autem ? Tum videlicet , γαρ το βντι σχολάσαι, και γνώναι Θεόν (27) · και
cum ab externo Julo ac tumultu quieleim agimus, όταν λάβωμεν καιρόν (28), κρίνειν θεολογίας ευθύτη- .
nec princeps nostri pars improbis vagisque simi- τα. Τίσι δε ; υίς το πράγμα διά σπουδής, και ουχ ώς
1acris confunditur, dum velut deformibus litteris έν τι των άλλων, και τούτο φλυαρείται ήδέως, μετά
elegantes litteras ,, cenoque unguentum admisce- τους ιππικούς , και τα θέατρα, και τα άσματα, και
Ious. Vacare enim haud dubie oportet, et Deum την γαστέρα, και τα υπό γαστέρα· οίς και τούτο με-
cognoscere : cumque tempus acceperimus, id agen- ρος τρυφής, ή περί ταύτα ερεσχελία και κομψεία των
dum est, ut divine doctrine reclitudinem judice- αντιθέσεων. Τίνα δε φιλοσοφητέον , και επί πόσον;
mus. Αpud quos porro ? Nempe apud eos, qui rein "Οσα ημίν εφικτά, και εφ' όσον ή του ακούοντος
hujusmodi studiose ac serio amplectantur, quique έξις εφικνείται (29) και δύναμις ίνα μή καθάπερ αι
non ut quidpiam aliud, sic hoc quoque inepta nn- * υπερβάλλουσαι των φωνών ή των τροφών, την ακοήν
gacitate prosequuntur , post circenses lados et βλάπτωσιν (30) ή τα σώματα :ει βούλειδε, των φορτίων
spectacula, post cantiones , post denique quam. τα υπερδύναμιντουςυποβαίνοντας (51), ή την γήν των
ventri, el iis, quae sub ventre sunt, indulserint ; υετών οι σφοδρότεροι ούτωδή και ούτοι τοίς στερροϊς .
φαί quidem ita perdite affecti sunt, ut hoc quoque ίν' ούτως είπω, των λόγων κατατειεσθέντες, και βα
in obleclamentorum parte numerent, nimirum de ρυνθέντες ζημιωθείεν και εις την αρχαίαν δύναμιν .
divinis rebus nugari, atque argila disputatione concertare. Jam de quibus, et quousque disputan
dum ? De his solum , quæ ingenii nostri 490 modulum , alque auditoris caplum non excedunt : le
alioqui, ut nimia vocis intentio atque immodicus cibus, aures el corpora labefactal : aut, si mavis,
sarcinæ viribus graviores bajulorum humeros, ac crebriores pluviæ terram opprimunt : ila etiam au
dilores quæstionibus gravioribus ac durioribus oppressi atque confecti, prislinas quoque vires amillant.
IV. Neque vero nec quisquam ita accipiat, Δ'. Και ου λέγω τούτο, μη δείν πάντοτε μεμνήσθαι
quasi Deum perpetua memoria colendum esse ne- Θεού· μή πάλιν επιφυέσθωσαν ημίν οι πάντα εύκολοι
gem, ne rursus adversum nos irruant , φui omnia και ταχείς. Μνημονευτέον γάρ Θεού μάλλον ή ανα.
facile ac slalim in calumniain trahunt. Nec enim tam πνευστέον· και εί οίόν τε τούτο (52) ειπείν, μηδέ άλ
saepe spiritum ducere, quam Dei memiuisse delbe- λο τι ή τούτο πρακτέον. Κάγω των επαινούντων είμι
mus :imo, si hoc etiam dici potest, nihil aliud τον λόγον (53), ός μελετάνημέρας και νυκτός διακε
quain hoc, facienduno. Nam el _ego inter eos nomen λεύεται, και εσπέρας και πρωί και μεσημβρίας δι
meum profileor , qui verbum illud probant, quod ηγείσθαι, και ευλογείν τον Κύριον εν παντί καιρώ ει
nos die ac nocte jubet meditari 8, vespere , et mane, δεί και το Μωϋσέως ειπείν, κοιταζόμενον, διανιστά
al meridie narrare 10, ac denique benedicere Do- μενον, οδοιπορoύντα, ότι ούν άλλο πράττοντα, και
minum in omni tempore 11 ; sive, ut verbis Moysis τη μνήμη τυπούσθαι πρός καθαρότητα. "Ωστε ου το
utar, dormismus, sive consurgamus, sive iler fa- μεμνήσθαι διηνεκώς κωλύω, το θεολογείν δε· ουδε
ciamus 11, sive quid aliud agamus, alque hac ipsa την θεολογίαν, ώσπερ ασεβές (34), αλλά την ακαι
recordatione ad puritalenn informari. Quocirca , ne ρίαν· ουδε την διδασκαλίαν, αλλά την άμετρίαν. Η μέ
quis perpetuo Deum memoria leneat, haud velo, λιτος μεν πλησμονή και κόρος εμετόν εργάζεται,
sed ne de Deo disputet : imo nec hoc prohibeo, καίπερ όντος μέλιτος , και καιρός τώ παντί πρά
ne de Deo disputes , velut quid inpium, sed ne γματι , ως Σολομώντι καμοι δοκεί, και το καλόν ου
intempestive : nec hoc ago, ut docendi munus η καλόν, όταν μή καλώς γίνεται ( ώσπερ άνθος εν χει
explodam, sed ne mediocritatis Πnes transiliat . Αη μωνι παντελώς άωρον, και γυναιξί κόσμος ανδρείος , ή
vero, cum mellis quoque ipsius, quantumvis dulcis , γυναικείος ανδράσι, και πένθει γεωμετρία, και ποτο
salietas vomitum moveal 13, suumque cuique ne- δάκρυον), ενταύθα δε μόνον τον καιρόν ατιμάσομεν,
golio destinatum sit tempus 1*, ut ego cum Salo- ου μάλιστα τιμητέον το εύκαιρον ;
nione çenseo ; cumque ea quæ per se bona sunt, nisi bene tractentur, boni gratiam perdani (non aliter

Psal. 1, 2. 10 Psal. LIV, 18. 11 Psal. XXXI, 2. 12 Deut. VI, 7. 13 Proν. ΧΧV, 27. 16 Eccle. μι, 1.
25) "Εξωθεν ιλύος. AD externo rulo.) d est, (29) Εφικνείται . Coisl. 1, Οr. 1 , etc., εξικνείται.
( a carnis sludio el terrestris negotiis. ) ( 30) Βλάπτωσι. Reg. Dυ, βλάπτουσι.
(26) Μοχθηροίς. • Laboris ac molestie plenis. ) (31) Υποβαίνοντας. Reg. Dm, υπερβαίνοντας.
(27) Και γνώναι Θεόν . Billius : αι ad Dei co (52) Τούτο. Deest in Reg. pm et Οr. 1.
gnitionem perveniamus, και (33) Λόγον. Duo Coll»., νόμον, « legenι. )
(28) Λάβωμεν καιρόν, etc. Alludit ad haec verba (54) "Ωσπερ ασεβές. Reg. Dim, duo Colb., Coisl.
psal. LXXIV, 3 : 1 Cum 'accepero lempus, ego justi. 3, Or. 1, öniso eusebés, i quod pium est. , Sic etiam
Lias judicabo . legil Billius.
 ORATIO XXVII. – THEOLOGICA I. 18
atque hieme intempestivi sunt Qores, nec mulieribus virilis, nec viris muliebris ornatus convenit, nec
luclui geo:nelri:1, nec convivio lacrymæ ), hic solum nullam temporis rationem habebimus, ubimaxima
ejus ratio babenda est ?
Ε '. Μηδαμώς, ώ φίλοι και αδελφοί • αδελφούς γάρ A . V. Absit, o amici ac fratres : fratres enim adhuc vos
υμάς έτι καλώ , καίπερ ουκ αδελφικώς έχοντας μή appello ,tannelsi parumfralerno erga nosanimo silis :
ούτω διανοώμεθα, μηδέ καθάπερίπποι οι θερμοί (35) albsit utita sentianus, ac velut equi feroces elindoiiti,
και δυσκάθεκτοι (36), τον επιβάτην λογισμόν απορ- ratione, quasi sessore, excussa, religiosaque gravila
δέψαντες, και την καλώς άγχουσαν ευλάβειαν απο- Ie, qua preclarecompescimur , repudianta, procul ex
πτύσαντες, πόρρω της νύσσης θέωμεν· αλλ' είσω tra melam curramus; verum finibus nostris disputa
των ημετέρων όρων φιλοσοφώμεν, και μη εις Αίγυ- tiones nostras coerceanus, nec in Egypίuno precipi
πτoν (57) εκφερώμεθα , μηδέ εις 'Ασσυρίους κατα- tes Ieramar, nec adAssyrios perirahamur, nec canti
συρώμεθα , μηδέ άδωμεν την ωδήν Κυρίου επί γής cum Domini in terra aliena calenus18, hoc est, apud
αλλοτρίας , πάσης ακοής λέγω, ξένης τε και ημετέ - quosvis auditores,tam nostrates quam extraneos,Ian
ρας, εχθράς και φιλίας (58), ευγνώμονος και αγνώ- hostes quam annicos, tam benignos quam malignos ac
μονος (39), ή λίαν επιμελώς τηρεί τα ημέτερα , και 491 preposteros, qui suono Studio res nostras
βούλοιτο αν τον σπινθήρα των εν ημίν κακών γενέ- explorant , nihilque avidius expetunt , quam υι
σθαι φλόγα , εξάπτει τε και αναρριπίζει, και εις ου- malorum nostrorum scintilla in Dammam surgal,
ρανόν αίρει ταϊς παρ' εαυτής (40) αύραις λανθάνου quam etiam furtino exsuscilant, atque accendunt,
σα, και ποιεί της Βαβυλωνίας φλογός τα κύκλω κα . Β aureque sue a flato in celum allollunt, et Babylo
ταφλεγούσης υψηλοτέραν. Επειδή γάρ ουκ εν τοις nica flamnia 16, in orbem omnia populante, sulli
εαυτών δόγμασιν έχουσι την ισχύν, εν τοίς ημετέ - niorern redduit. Quoniam enim in suis dogmali
ροις σαθρούς ταύτην θηρεύουσι, και διά τούτο , ώσ- bus nihil sibi praesidii roborisque constitutum vi
πέρ αι μυίαι τους τραυμασιν, ούτω τοϊς ημετέρους dent, hoc in nostrarum rerum imbecilitate venan
επιτίθενται, είτε ατυχήμασι χρή λέγειν, είτε αμαρτή- tur. Αc proindle, quemadmodum musce vulneribus,
μασιν. Αλλ' ήμείς γε μη επι πλείον ημάς αυτούς sta nostris calamitatibus, aut, si mavis, erratis im
αγνοήσωμεν, μηδε το περί ταύτα κόσμιον ατιμάσω- winent. Αι nos quidem nosmetipsos diutius ne
μεν· αλλ' ει μή την έχθραν καταλύσασθαι δυνατόν , ignoremus, nec moderationem, quae in his rebus
εκείνο (41) γε συμβωμεν αλλήλοις, μυστικώς τα μυ- tenenda est , asperneimur. Quod si inimicilias atque
στικά φθέγγεσθαι, και αγίως τα άγια , και μή δίπτειν odia exstinguere non possumus, illud saltenm inter
εις βεβήλους ακοάς τα μή έκφoρα, μηδέ σεμνοτέρους nos conveniat, ut mystica mystice, el sancta sancte
ημών αποφαίνωμεν τους προσκυνούντας τους δαιμο- prologuamur, nec in profanas aures , quae in vulgus
νέους, και των αισχρών μύθων και πραγμάτων θερα- efferri nefas est, projicianus, nec paliamur reli
πευτάς, οι θάττον αν του αίματος, ή λόγων έστιν ών . giosiores quam nos videri eos, qui demones ad
μεταδοίεν τους αμυήτοις· αλλ' ειδώμεν, ώσπερ εσθή " Orant, et turpium fabularumac rerum cultum profi
τος, και διαίτης, και γέλωτος , και βαδίσματος ούσαν (entur ; quippe qui iis, qui non histlem sacris ini
τινα κοσμιότητα (42), ούτω καιλόγου και σιωπής,ότι και tiati sunt , cruoreno potius suum impertirentur,
Λόγον πρεσβεύομεν μετά των άλλων του Θεού προσ- quam sermones, quibus mysteria sua delegerent.
ηγοριών, και δυνάμεων · έστω και το φιλόνεικον ( 43) Agnoscamus, ut in vestitu, victa , risu, atque in
ημών έννομον. cessu, sic in sermone ac silentio modum quendam
ae decorum tenenduni esse , præsertim cum inter tot Dei virlules ac nomina Abyov quoque, hoc est,
Verbum , colamus; atque contingat, ut ipsa etiam contentio nostra legitima sil.
G'. Τί γέννησιν (44) ακούει Θεού και κτίσιν, και VI. Cur Dei generationem et creationem, atque
θεόν εξ ουκ όντων, και τομήν, και διαίρεσιν, και Deum ex nihilo ortum, cur sectiones, el divisiones ,
ανάλυσιν, ο πικρός των λεγομένων ακροατής (45) ; ac resolutiones ille audit, qui sevo atque infenso
Τι δικαστές τους κατηγόρους καθίζομεν; Τί τα ξίφη animo hujusmodi sermones expendit ? Cur accusa
τους εχθρούς εγχειρίζομεν ; Πώς, οίει, δέξεται τον Ιοres ipsos judices constituimus ? Cur liostilus in
περί τούτων λόγον , ή μεθ' οίας της διανοίας, και τας D perniciem nostram gladios porriginnus? Quo pacto,
15 Psal. CΧΧΧνι, 4 . 16 Dan. II,22.
(35 ) Oi Depuoi. Deest oi in Regg . a, bm , Coisl.3 , psil, to vidétiuov . Sic etiam legunt Elias el Leuve
et Or. 1 . Combef. vero, φιλονεικείν ημϊν ipsum hoc quod
(36 ) Kal dvorá extol. Sic Reg . bm , Coisl. 3, et contendimus, sii nobis legitimum , )
Οr. 1. Jo editis, και δυσκάθετος. (44) Γέννησιν, etc. Gregorius hic perstringit Eu-
(37) Eic Airvator . In Ægyptum . » Id est, i ne nomianos , qui , apud gentiles , quibus non licebal
aliena dogmata seclemur. ) Talia audire, de Deo arroganter ei cum ostentatione
(38) Φιλίας. Duo Coisl., φίλης. disserebant , cuin ipsi in deorum suorum patroci.
(59) Ευγνώμονος και αγνώμονος. Elias vertit, nium sermones etiam adhibere possent. Nam Eu
I prcle ratiocinanteni, el judicii experiein . I . nomiani creatum esse Filium Dei, ortumque de ni
( 40) Εαυτής . Οr. 1, εαυτοίς. hilo contendebant, sicque eumdem a Patre quasi
(41) ' Εκείνο. Ιn nonnullis, εκείνω. dissecalum separabant,
( 49 ) Κοσμιότητα. Sic duo Regii . Αlii κοσμοτη- (15) 'Ακροατής. « Auditor. ) Coislin . 1, εξετα
τα ( niclose ]. stºs, 1 indagator. , Sic etiam legil Billius.
(33) Φιλόνεικον». Billius ad margineim Bas. Stri.
 S . GREGORII THEOLOGI 20
φιove animo, eos hujusmodi sermonem accepluros Α μοιχείας επαινών και τας παιδοφθορίας, και προσκυ
censes, φui adulteria, el puerorum stupra laudibus νών τα πάθη, και μηδέν υπέρ το σώμα διανοηθήναι
efferunt, qui vitia adorant, nec quidquam supra δυνάμενος, o χθες και πρώην εαυτο στήσας θεούς,
corpus cogitare possunt, qui lieri et nudius tertius και τούτους επί τούς αισχίστοις γνωριζομένους ; Ούχ
deos sibi condiderunt, eosque turpissimis facinori- υλικώς; Ουκ αισχρώς ; Ουκ αμαθώς ; Ούχ ώς είωθεν ;
Ious claros et nobiles ? Annon crasse ? Νοιι fede ? Ου συνήγορος των οικείων θεών και παθών την σην
Non inepte ? Non suo denique more ? Nonne deo- Θεολογίαν ποιήσεται; Ει γάρ αυτοί (46) ταις φωναίς
ram suorum ac viliorum 492 patrocinium a theo- ταύταις επηρεάζομεν, σχολή γ' αν εκείνους πείσαιμεν
Iogia tua haurient ? Nam cum his vocibus ipsi per φιλοσοφείν εν τοις ημετέροις · και εί παρ' εαυτών
summam calumniam utamur , quo tandem modo είσιν εφευρεται κακών , ποτέ αν των διδομένων
illos adducere queamus, ut philosopliam nostram απόσχοιντο. Ταύτα ημϊν και προς αλλήλους πόλεμος
amplectantur ? Cumque per se ipsi in commiscendis ταύτα οι πλείον υπέρ του Λόγου μαχόμενου, ή όσον
malis solerles sint, quando tandemab oblatis absti - αρέσκει τώ Λόγω, και ταυτον πάσχοντες τους μαινο
nebunt ? Πec nobis bellum civile atque intestinum μένοις , οι τους ιδίους οίκους ανάπτουσιν , ή τους
altulit. Ηaec illi, qui pro Verbo acrius, quam Verbo παϊδας σπαράττουσιν, ή τους γονέας περιωθούσιν, .
ipsi gratum sil, depugnanl; nec hoininibus furore B ús addorpious vou. Govtes.
correplis dissimiles sunt, qui suas domes incendunt, vel liberos dilacerant, vel parentes protru
dunt, utpote qui pro alienis eos habeant.
VII. Jam vero posteaquam eos, qui a nobis alieni Z'. Επει δε απεσκευασάμεθα του λόγου το αλλό
sunt, a divinarum rerum auscultatione submovi- τριον, και εις την αγέλην των χοίρων απεπεμψά
mus, atque in porcorum gregent numerosam le- μεθ, τον πολύν λεγεώνα κατά βυθών χωρήσαντα, και
gionem in profundum ruentem ablegavimus 11, se- δεύτερον εστι ( 47 ), προς ημάς αυτούς ίδωμεν , και
quitur jam, ut nosmetipsos inspiciamus, ac , statue εισωμεν εις κάλλος , ώσπερ ανδριάντα, τον θεολόγον.
cujusclam instar , theologum ad omnem elegantiam Εκείνο δε πρώτον (48) λογισώμεθα , τίς η τοσαύτη
expoliamus. Illud vero prius expendendum est, que περί τον λόγον φιλοτιμία, και γλωσσαλγία ; Τίς ή
her lanta disputandi cupiditas, ac linguae prurigo ? καινή νόσος αύτη και απληστία ; Τί τας χείρας δή
Quis novus hic morbus, avidilasque inexplebilis ? Cur σαντες, τας γλώσσας ωπλίσαμεν; Ου φιλοξενίαν
manibus vinctis, linguamarmavimus ? Non liospitali- επαινούμεν ; Ου φιλαδελφίαν , ου φιλανδρίαν , ου
1atem, non fraternam charitatem, non mutuum con- παρθενίαν, ου πτωχοτροφίαν θαυμάζομεν ; Ου ψαλμ
jugii amorem, non virginitatemlaudamus? Non pau- ωδίαν, ου πάννυχον στάσιν , ου δάκρυον ; Ού το
perum alendorum curam , non psalmorum cantum, σώμα νηστείαις υποπιέζομεν; Ου δι' ευχής προς
20η nocturnamstationem, nonlacrymas admiramur ? Θεόν εκδημούμεν; Ου το κρείττονι το χείρον υπο
Non corpus jejuniis premimus ? Non per orationem c ζεύγνυμεν, τον χούν λέγω τω πνεύματι, ώς αν οι το
ad Deum peregrinamur? Non, ut eos facere par est, κράματι (49) δικαίως δικάζοντες; Ού μελέτην θανά
qui justos se llumano temperamento judices prae- του τον βίον ποιούμεθα ; Ού των παθών δεσπόται
bent, deteriorem parlem praestantiori , hoc est, καθιστάμεθα, μεμνημένοι της άνωθεν (50) ευγενείας;
pulverem spiritui, subjicimus ? Non presentem Oυ θυμόν τιθασσεύομεν εξοιδούντα και άγριαίνοντα ;
hanc vitam mortis meditationem facinus ? Non, Ουκ έπαρσιν καταβάλλουσαν (51), ου λύπην αλό
nobilitatis divinitus indile memores, imperium in γιστον, ουχ ηδονήν απαίδευτον, ου γέλωτα πορνικών,
animi perturbationes arripimus ? Non ram intu- ουκ όψιν άτακτον , ουκ ακοήν άπληστον, ου λόγον
mescentem ac sevientem cicuramus , non dejicien- άμετρον, ου διάνοιαν έκτοπον, ουχ όσα παρ' ημών και
tem superbian, non meroreminconsideratum, non Πονηρός καθ' ημών λαμβάνει, τον διά των θυρίδων,
stolidam voluptatem , non procacem etmeretricium ως ή Γραφή φησιν , είτουν αισθητηρίων, εισάγων
risum, non precipitem aspectum, non inexplebi- θάνατον ; Πάν μεν ούν τουναντίον , και τοις άλλων
Jem audiendi, non immodicam loquendi libidinem , πάθεσιν ελευθερίαν δεδώκαμεν, ώσπερ οι βασιλείς
non absurdas cogitationes, non denique quidquam τας επινικίους αφέσεις (52), μόνον αν προς ημάς
eorum que a nobis contra nos per versus ille hostis νεύσωσι (55), και κατά Θεού φέρωνται (54) θρασύτε
11 Luc. 111, 30 seqq.
(46) Eiràp aŭtoi, elc. Eunoniani, andito i ge- D (50) Tñs ärwoer. « Nobilitatis quam e coelo lra
nerationisfaciam
corporeo i Filiiesse
vocabulo , eam , mošlo
objiciebant ac proinde Chri-et
naturali bimus. )
(51) Καταβάλλουσα ν . Ι.euvenk. legit , καταβάλ.
slum crealuin esse contendebant. Quod disputandi aouey. Alludit forsan Gregorius ad hæc verba psal.
genus plurimum favebal gentiliun erroribus , ipsis- LXXII, 18 , « Dejecisti cos dum allevarentur. ,
que scandalum erat , quominus catholicam fidem (52 ) Αφέσεις. Vacationes. » Id est , inquit Elias,
amplexarentur. I quietem a laboribus mililiæ , et liberationem ab
(47) " Ο δεύτερόν έστι. Coisl. 1 addit , τούτο omni Servitute. )
ποιήσωμεν, « quod secundum est, id faciamus.) (53) Νεύσωσι. Sic Reg. bm, Bas., et Comb. In
(48) Πρώτον . Regg. a , bm, πρότερον, . ed., νεύoυσι.
(49) Ως αν οι τό κράματι, etc. Leuν. : Siculi (54) φέρωνται. Sic Coisl. 1 , Βas . In ed., φέρον•
debent qui justam de temperamento, quod est in tal.
dronine, sententiain ferunt. )
 ORATIO XXVII. – THEOLOGICA I. 99
ρον, η ασεβεστερον (53)· και κακόν ου καλού πρά- A accipii; per fenestras, ut Scriptura Ioquitur 18, hoc
γματος μισθόν αντιδίδομεν, της ασεβείας την παρρη- est, per sensuum organa , mortem introducens ?
σίαν. Imo contra omnino facinus, atque 493 aliorum
vitiis libertatem damus (non secus ac parta victoria reges militibus suis vacationes conceduni), lac
duntaxat lege et conditione, ut in nostras partes propendeant, atque adversus Deum majori cum
andacia el impielale ruant; ac malam non bonæ rei mercedem ipsis pendinus, pro impielale nimi-
rum peccandi licentiam ipsis persolventes.
Η'. Καίτοιγε, ώ διαλεκτικέ και λάλε, ερωτήσω σε VIII . Atqui , o dialectice et Ioquax , nonnihil te
τι μικρόν: συ δε απόκριναι , φησι τω Ιώβ ο διά λαι- interrogabo : tu vero responde , ut inquiebat ille ,
λαπος και νεφών χρηματίζων. Πότερον πολλαι μο- αui ad Job per turbinem ac nubes oracula edebat 19 .
ναι (56) παρά τω Θεώ, όπερ ακούεις, ή μία ; Πολ. Μuliene apud Deum mansiones sunt , quemadmo
λαι, δώσεις δηλαδή , και ου μία. Πότερον δε πληρω- dum Scriptura docel 20, an una tantum? Multe ,
θήναι δεί πάσας, ή τάς μεν, τάς δε ού , ώς είναι κε- inquies , non una. Recle. Age vero , easne omnes
νας, και μάτην ήτοιμασμένας; Ναι πάσας: ουδέν γάρ Β impleri , an quasdam quidem , celeras autein ml
εική των παρά Θεού γενομένων. Ταύτην δε , ότι ποτε nine, ut inanes et frustra paratas ? Utique omnes .
θήσεις την μονήν, έχoις αν ειπείν; Αρα την εκείθεν Νeque enim a Deo quidquam temere atque incas
ανάπαυσίν τε και δόξαν την αποκειμένην τοίς μακα- sum factum est . An porro Ilioc quoque dicere guess,
ρίοις (57), ή άλλο τι; Ουκ άλλο τι, και τούτο. Επειδή αuid tandem sit bec mansio ? Num requies et glo
τούθ' ( 58) ώμολογήσαμεν, κακείνο προσεξετάσωμεν · ria, que beatis in celo recondita est , an quid aliud!
"Έστι τι το ταύτας προξενούν τας μονάς, ώς ο έμος Νihil aliud , quam hoc , inquies. De hoc igitur
λόγος , ή ουδέν : "Έστι πάντως. Τι τούτο : Το διαφό- αυando inter nos constat, illud insuper expeidi
ρους είναι πολιτείας και προαιρέσεις, και άλλην αλ- muy : Esine aliquid , quod nobis mansiones has Con
λαχου φέρειν κατά την αναλογίαν της πίστεως, όπερ ciliet , ut meu est sententia , an oιnnino nihil Est
και οδούς ονομάζομεν. Πάσας ούν όδευτέον, ή τινας Sane , inquis. Quidnam hoc ? Hoc nimirum , guod
των οδών τούτων ; Ει μεν οίόν τε τον αυτόν, πά- diversa sini vivendi genera et institula , ita tamen
σας (59): ει δε μή, ότι πλείστας " ει δε μή, τινάς· ει Ηι omnia sint fidei consentanea , quodque nos υίας
γέ μου φαίνεται. Ορθώς τούτο υπολαμβάνεις. Τι necesse est , an quibusdam solum ? Omnibus, si quis
ούν : " Όταν ακούσης μίαν oδόν είναι, και ταύτην c dem unus atque idem hoc possit ; sin minus, Comm
στενήν , τί σου φαίνεται δηλούν ο λόγος ; Μίαν μεν, pluribus; aut certe quibusdait. Quod si me hoc
διά την αρετήν : μία γάρ, κάν εις πολλά σχίζηται • quidem concedatur , amplum tanmen , ut mihi Video
στενής δε διά τους ιδρώτας, και το μή πολλοίς είναι ιur, fuerit, vel unica dunlaxat eximie Incedere.
βατήν, ως προς το πλήθος των εναντίων, και όσοι διά Recle hoc existinmas . Quid igitur ? Cuin audis Vlain
της κακίας οδεύουσιν. Ούτω καμοι δοκεί. Τί ούν, ώ . unam esse , eamque perangislarm " , quid 113
βέλτιστε, είπερ τούτο ούτως έχει, ώσπερ τινά πενίαν, verbis significari putas ? Unam sane esse, si vir
καταγνώντες του ημετέρου λόγου , πάσας τας άλλας tutem specles ; bec enim unica est, licet in mulias
δδούς αφέντες , προς μίαν ταύτην φέρεσθε και ωθείσθε parles secetur ; verum angustam propter sudores,
την διά λόγου και θεωρίας, ως αυτοί οίεσθε (60), ως el quia non a multis Ieritur, si quidem multitu
δε εγώ φημι, άδολεσχίας και τερατείας και Επιτιμάτω dinem eorum cogites , qui contrario itinere per
Παύλος υμίν, τούτο πικρώς ονειδίζων μετά την απ- vitium gradiuntur . Ita mihi quoque νιdetur. Quid
αρίθμησιν των χαρισμάτων, εν οις φησιν · Μή πάν- ergo cause est , vir optime , cum ita se res has
τες απόστολοι ; Μή πάντες προφήται ; και τα beant , quod , caeteros omnes Vias repudiantes ,
εξής . tanquam pauperiem , explosa nostra agendi ra.
lione , ferimini ac protrudimini omnes ad hanc unam , quæ per disputationes ac speculationes , ,ut
ipsi pulalis , ul 494. autem ego, nugas el præsligias, terilur ? Objurget vos Paulus , post gratiarum
enumerationem acriler his verbis invelens : Num omnes apostoli ? Num omnes prophelæ * ? el quæ
sequuntur.
Θ'. Έστω δε, υψηλός , συ, και υψηλών πέρα, και η Χ . Esto autem : sis ipse allus et sublimis , et
υπέρ τάς νεφέλας ει βούλει , και των άθεάτων θεατής , sublimibus sublimior, atque ipsis etiam nubibus, si
18 Jer. IX, 21. 19 Job XXXVIII, 3. 10 Joan. ΧΙV, 2. 21 Μatth. νιι , 13. 21 1 Cor. XII , 29.
(55) Acebéotepov . Deest in Reg . a, duobus Colb., dem lumine spirituali splendorem haurientibus, ra
el Or. 1 . Nec Billins veriil. lioneque sibi conveniente gaudiuid ac lætitiam ca
(56 ) Iloidaiuoval. Mansiones mullæ . « Non pro - pientibus. ,
pler Iocorum discrimina, inquit Elias, « sed pro - (57) Μακαρίοις. Reg. bm, δικαίοις, justis. )
pler domorum ordinem . Nam ut si unam domum (58) Επειδή τούθ'. Reg. bin, οι Οr. 1, επειδή
una tantum lucerna splendore suo collustret, qui- TOūto.
lilet seorsim Juceim peculiarem percipit , quanquam (59) Πάσας. Reg. bm, et Οr. 1 , απάσας.
lumen in inultas faces non dividalur. Sic in fuluro (60 ) Os autol oisoje. Hæc desunt in duobus
seculo universi homines jusıi recipientur eodem lo . Regg .
co et non separatim , singulis pro suo vodo, el co
 S. GREGORI THEOLOGI
ita Γιρel , alior, rerum, que oculorum aspectum A και των αρρήτων ακροατής, ο μετα Ηλίαν μετάρσιος,
superent, spectator, el arcanorιοι verborum audi- και ο μετά Μωϋσέα Θεοφανείας ήξιωμένος , και
tor 28, post Eliam in sublime rapίus 34, post Moysen μετά Παύλον ουράνιος· τί και τους άλλους αυθημε
Dei conspectione donatus 23, post Ρaulum in celum ρόν πλάττεις αγίους, και χειροτονείς θεολόγους, και
evectus 16 : quid tandem est, quod alios quoque οίον έμπνείς την παίδευσιν , και πεποίηκας λογίων
unius diei momento sanelos fingis , et ιλheologos αμαθών πολλά συνέδρια ; Τι τοίς αραχνείοις υφά
creas, eruditionemque ipsis velut inspiras, el multa σμασι (61) ενδεσμεις τους ασθενεστέρους , ως δή τι
imperite doctorum conciliabula facis ? Cur aranea- σοφόν και μέγα ; Τι σφηκίας (62) εγείρεις κατά της
rum telis infirmiores illaqueas, ex eoque tibi seitunn πίστεως ; Τί σχεδιάζεις ημίν διαλεκτικών ανάδοσιν,
aliquid ac preclarum facere videris ? Cur adversus ώσπερ οι μύθοι πάλαι τους γίγαντας; Τί των αν
tilein crahrones excitas ? Cur dialecticorum agnen δρών όσον κουφον, και άνανδρον , ώσπερ τινά συρφε
nobis ex tempore producis, μου aliter ac fabulae τον, εις μίαν χαράδραν συναγαγών, και κολακεία
olim, gigantes? Cur levissimos quosque viros, ac πλέον θηλύνας, καινον εργαστήριον (63) εδημιούργη
virorum nomine indignos, velut colluviem quandam σας , ουκ ασόφως την άνοιαν αυτών εκκαρπούμενος ,
in unam voraginem cogens, ac verborum illecebris 'Αντιλέγεις και τούτοις; και ουδαμού σου τάλλα ;
magis ac magis effeminans, novam ex ipsis impie- και την γλώσσαν δεί δυναστεύειν πάντως , και ου
atis officinam condidisti, astute interim eorum κατέχεις την ωδίνα του λόγου και έχεις (64) και άλλας
anmentia ad utilitatem tuam abulens, atque ex ea υποθέσεις πολλάς τε και φιλοτίμους: εκεί τρέψουν
niessem faciens ? Nurn his refragaris ? Num alia μετά του χρησίμου την νόσον (63).
pro 'nibilo reputas ? Num linguam luam omnino dominarinecesse est, nec lu parturientem sermo
nem reprimere potes? Habes etiam alia mulla el honorifica disputationis argumenta . Morbum hune
ad hæc utililer converte.
Χ . Pyilhagora silentium, et fabas illas Orplicas I'. Βάλλε μοι Πυθαγόρου (66) την σιωπήν, και τους
inseclare , recenlenque horum verborum arrogan- κυάμους τους 'Ορφικούς, και την περί το, Αυτός έφα,
tiain : Ipse dixit. Platonis ideas impele , animo- καινοτέραν αλαζονείαν. Βάλλε μου Πλάτωνος τας
rumque nostrorum in alia atque alia corpora ιδέας (67), και τας μετενσωματώσεις , και περιόδους
πιigrationes et circuitiones, et reminiscentias, ac των ημετέρων ψυχών, και τας αναμνήσεις, και τους
lenique non pulcliros amores per pulclira corpora oύ καλούς διά των καλών σωμάτων επί ψυχήν έρω
in animum subeunles. Epicuri inpium Numinis con- τας. Επικούρου την αθείαν (68), και τας ατόμους,
templum, et alonos, atque alienam philosoplho νο- α και την αφιλόσοφον ηδονήν · 'Αριστοτέλους την μι
uptatem exagita ; Aristotelis praparcano el angustis κρολόγον Πρόνοιαν (69), και το έντεχνον, και τους
finibus circumscriptam 495 Providentiam, et arti- θνητούς περί ψυχής λόγους , και το ανθρωπικόν των
ficium, mortales de aniina sermones , atque humana δογμάτων» της Στοάς (70) την οφρύν, των Κυνών (71)
logmata coι:fata ; Stoicorum supercilium, Cynico- το λίχνον τε και αγοραίον. Βάλλε μου το κενόν, το
rumingluviem et circumforaneamlevilalemincesse. πλήρες των ληρημάτων, όσα περί θεών ή θυσιών (72),
Vacuum item, et plenum, ac quecunque illi de περί ειδώλων, περί δαιμόνων αγαθοποιών τε (73) και
23 1 Cor. Xr, 4 . 16 1V Reg. 11 , 11 . 18 Εxod . XXXI, 29. 28 1 Cor. ΧΙΙ , 4.
(61) Yọáoyaoi. Deest in duobus Regg., duobus rel. Vulgavit etiam animarum in alia ex aliis cor
Colb . , ei Or. 1. poribus migrationem . Hoc autem dogma a Pythago
(62) Eynulac. 1 Crabrones, » id est « ellini- la (68)
cos . )
acceperat Plalo .
Επικούρου την αθείαν . « Epicuri alliei
(63 ) 'E praotħolor . Coisl. I , et Or. 1 addunt, smui . » Deum negavii Epicurus. Summum bonuin
ασεβείας, impietatis. Sic legit Billius. in voluplale ponebat, id est in absentia omnium
(64 ) "Exeis, elc. Ostendil Gregorius Eunomia - dolorum . Providentiam e rebus bumanis sustu
nis, plura alia ac honorifica esse argumenta , ea sci- j lit.
Dicel quae ex gentilium scriptis deprotui possunt, (69) 'Αριστοτέλους την μικρολόγον Πρόνοιαν .
Tum ui loquendi prurigini satisfaciant, lum ut sibi Aristoteles docuit cælestia sola a Deo gubernari,
doctrinæ el eloquentiæ nomen comparent. non autem humana, utpote quæ siol parvi mio
( 65) Την νόσον . « Morbum huic ; Ioquendi sci menti. Tradidit etiain animam rion esse jinmorta
liccl ac contradicendi pruritum . lem ).
(66) Πυθαγόρου, etc. Pylliagoras discipulis sitis (70) Της Στοάς. Αthenis eral porticus, in
silentium per quinquenniuin el a labis abstinentiain qua Zeno philosophus discipulos docebal. Unde phi
præscribebat. Cum autem interrogarentur de quo losophi , Stoici ; nuncupaii sunt, qui antea a Zu
dam ipsius doctrinæ dogmale , nihil aliud responde - none magistro ( Zenonici , dicebantur .
bant, quam , ( Ipse dixit. ) (71) Των Κυνών . Αntisthenes primus novum hoc
( 67) Πλάτωνος τας ιδέας. Platonis ideas. Id plilosopliie genus introduxit . Dicti sunt Cyni
esi, , inquit Billius, ( rerum quæ tiusil exemplaria , i ci, , sive a Cynosarge gymnasio , in quo Antisthe
seu i exemplares rerum formas. , lu hoc erravit mes proliiebalur, sive a canina mordacitate, qua in
Plato , quod ideas extra Deum staluebal, aiebatque hominum vilas nullo discrimine invehebantur .
Deum, in nec quasi exempla respicientem, res Sel!- (72) "Η θυσιών. Οr. 1, και θυσιών. Сomb., περί
sibiles condidisse. Praeterea docebat idem philos0- θυσιών.
phus nostrum scire, nibil aliud esse, quam remi- (73) Aya00.700r te. Reg . bo , el duo Colb .,
pisci, quasi animus noster imbulus esset hujusmodi o yalov te, « bonis el malis. )
cognitione ac scientia, antequam in corpus immigra
23 ORATIO XXVIII. - THEOLOGICA II.
κακοποιών, όσα περί μαντείας, θεαγωγίας, ψυχαγω- A diis, de sacrifciis, de simulacris , de demonibus,
γίας, άστρων δυνάμεως, τερατεύονται. Ει δε συ tum beneficis , tum maleficis , quacunque de divi
ταύτα μεν απαξιούς λόγου , ως μικρά τε και πολλά- palione , de deorum et animarum evocatione, ac
κις εληλεγμένα, περί δε τα σά στρέφη, και ζητείς μοstreio de vi et facultale silderum vanissime dis
το εν τούτοις (74) φιλότιμον· εγώ σοι κανταύθα (73) putant . Quod si lo quidem de his rebus, ut par
παρέξομαι πλατείας οδούς. Φιλοσόφει μοι περί κόσμου vis, ac sape confulalis, disputationein justituere
Η κόσμο είναι χειρονων ποιοσταθημάτων,
ή κόσμων, περί ύλης, περί ψυχής, περί λογικών φύ . recusas, in ιuis vero versari gestis, iisque glorian
σεων βελτιόνων τε και χειρόνων (76), περί αναστά- ac nominis celebritatem affectas : hic ego quoque
σεως, κρίσεως, ανταποδόσεως , Χριστού παθημάτων. lalissimum tibi campum aperiam. De mundo vel
Εν τούτοις γαρ και το επιτυγχάνειν ουκ άχρηστον, mundis philosophare, de maleria , de anima , de
και το διαμαρτάνειν (77) ακίνδυνον. Θεώ δε εντευξό- naturis ratione praeditis, tam bonis quam malis , de
μεθα , νύν μεν ολίγα , μικρόν δε ύστερον ίσως τε- resurrectione, de judicio, de premiis ac penis,
λεώτερον, εν αυτώ Χριστώ Ιησού τω Κυρίω ημών, de Cliristi cruciatibus. In his enim argumentis, et
ώ ή δόξα εις τους αιώνας (78). Αμήν. scopum assequi utile est, et aberrare minime peri
eulosum . At vero cum Deo, in hac quidlem vita parcius, aliquanto post autem fortasse plenius, com
mercium habebimus , in ipso Christo Jesu Domino nostro, cui sit gloria in sæcula . Amen .
(74) Εν τούτοις. Οr. 1 , έν λόγοις . B tamen dificultatis nodam solvi posse, si vox 06
( 75) Κάνταύθα, Reg. Dυ, και εντεύθεν. adaptávely accipiatur, non pro 1 a scopo , a recta via
(76) Βελτιόνων τε και χειρόνων. Elias id de aberrare, o circa questiones, quae in controversiam
bonis el malis angelis » exponit. vocantur, quod semper periculosum est ; sed pro
(77) TÒ drauaptáreir , etc. Scholium Regii codi. Ispe frustrari, , circa eos quibuscum disputationes
cis sic habet : "Αξιον απορήσαι, πώς περί Χριστιανών aggredimur, qui in erroribus obstinale perseverant,
ζητημάτων είπεν είναι ακίνδυνον περί ταύτα διαμαρ- licet um verDυ, ιum scriptis illorum error invicle
τείν ' τα γαρ πολλά τών ζητημάτων προς τους αιρε- confuletur. Sic enimrecte dicitur minime periculo
TIXOUS tepl toÚTWVuiv . i Mirandum sane, cur dj. sum . » Leuvenklaius hunc contextui sic reddidit :
xerit Gregorius periculosum non esse, si quis, in ( Nam ut in his est utile præstare quod cupias, sic
bis quæstionibus, quæ inter Christianos versantur, exspectationi voloque animi non satisfacere, pericu
a scopo aberrel. Illä enim controversiæ sunt, ut plus lo caret. )
rimum , inter Catholicos et hæreticos. ; Conjicimus (78) Aiðras. Reg,bm , ctOr. I addunt, tõvaiúvwy.
-

ΛΟΓΟΣ ΚΗ'. ORATIO XXVIII'.

ΘΕΟΛΟΓΙΚΟΣ ΔΕΥΤΕΡΟΣ. TAEOLOGICA SECUNDA.
Περί θεολογίας (79). De theologia.
Α'. Επειδή (80) ανεκαθήραμεν τώ λόγω τον θεο- 1. Quoniam sermone theologum repurgavimus ,
λόγον , οίόν τε είναι χρή διελθόντες, και οίστισι φιλο. cum illud exposuimus, el qualen0 eum esse, et apud
σοφητέον , και ηνίκα, και όσον · ότι ως οίόν τε καθα- φuos , el quando, et quatenus philosopliari oporteat :
ρόν (83), ένα φωτί καταλαμβάνεται φώς· και τοίς nam et eum quam nmaxime purum esse necesse est,
επιμελεστέροις , ίνα μή άγονος ή εις άγονον χώραν οι Ιuce lucem percipiat, et apud studiosos, el di
εμπίπτων ο λόγος και όταν γαλήνην έχωμεν ένδον ligentes auditores orationem habere, 496 ne alio .
από της έξω περιφοράς, ώστε μή, καθάπερ οι λυτ- qui in sterilem Ierram sermo incidens , sterilis
τωντες ( 89 ), το πνεύματι διακόπτεσθαι· και όσον quoque ipse sit 27; et tum denum, cum ab externa
έχωρήσαμεν, ή χωρούμεθα. Επειδή ταύτα ούτω, και rum rerum jactalione tranquillum animum habue
ενεώσαμεν εαυτοίς θεία νεώματα (83), ώστε μη rimus, ne, quod singulliensibus accidlere solet, spi
σπείρειν επ' ακάνθαις, και το πρόσωπον της γης ritus nobis interrumpalar ; ac denique hactenus
ώμαλίσαμεν, τη Γραφή τυπωθέντες τε και τυπώσαν- lisserendum, qualenus vel ipsi concepimus , ve!
τες : φέρε , τοις της θεολογίας ήδη προσβωμεν λό- D ab alienis concipimur . Quoniam, inquam, linec ita
γοις , πρoστησάμενοι του λόγου τον Πατέρα, και τον se habent, ac , ne super spinas seramus 18, nobis
Υιον, και το Πνεύμα το άγιον, περί ών ο λόγος, ώστε divina novalia novavimus 19, terraque superficiem
τον μεν ευδοκείν, τον δε συνεργείν, το δε έμπνεϊν: couplanavimus30, Scriptura videlicet sacra , tunn
μάλλον δε μίαν εκ της μιάς θεότητος γενέσθαι την ipsi informati, tum alios informalles : age, jaun ad
37 Mauh. xii, 5 et seqq. 28 ibid .7. 19 Jer.1 ,5. 30 Isa.sXVII, 25.
a Alias XXXIV . Que aulem 28 erat, nunc 26 . — et auditori, purilas necessaria est, ut lux luce ,
Dabita anno 380 . percipiatur, ab jis scilicet « quimajorem curam aba.
(79) Περί θεολογίας. Sic editi. Εadem inscriptio. Talerinι, και τους επιμελεστέροις.
ne gaudet in plerisque coilicibus. (82 ) Οι λυττώντες. Βas., οι λύζοντες .
(80) Επειδή. Οr . 1 , επειδέ [Γ. pro έπει δέ . (83) Θεία νεώματα. Allulit profecto ad haec Je
(81) Καθαρόν , Coisl . 1, Οr. 1, etc., καθαροίς. Γem. verba, IV, 3 : Novale vobis ΠOvale, el Holite
Combefisius utramque vocem simul admillendam serere super spinas. , Alludit ctiam ad hæc Isaiæ
pulal, qua admissa sic reddit : « lit purus puris au - XXVIII, 25 : « Nounc cum adæquaverit faciem ejus,
ribus sermonem infundat. » Uuriquc enim , oratori scret, » clc.
 S . GREGORII THEOLOGI 28
theologio sermones accedamus , Patrem, et Fi - A ελλαμψιν ενικώς διαιρουμένην (84), και συναπτομέ
lium, et Spiritum Sanctum, de quibus dicere insti- νην διαιρετώς, και παράδοξον .
tuimus , orationi nostræ præficientes ; ut el Pater propensa erga nos voluntale sit , et Filius adjutri.
cem manum porrigal, el Spiritus vim suam afllel ; vel, ut reclius loquar, unus ab una eademque di
vinitale orlus ſulgor nos illustret, conjunctim distinclus, ac distinctim conjunclus, id quod valde na
raudum est.
I. Mili porro in montem alacriter ascendenti 31, Β'. 'Ανιόντι δέ μοι προθύμως επί το όρος , και το γε
aut, οι verius dicam , ascendere proponenti simul αληθέστερον ειπείν, προθυμουμένο τε άμα και αγω
ac trepidanti , illud propter spem , hoc propter in- νιωντι, το μεν διά την ελπίδα , το δε διά την ασθέ
becillitatem, ut nubern penetrem, ac cum Deo com- νειαν (85), ίνα της νεφέλης είσω γένωμαι (86), και
mercium habeam (Deus enim ita jubet) : si quis Θεώ συγγένωμαι (τούτο γάρ κελεύει Θεός): ει μεν τις
Aaron est , comilem se ascensus prebeat , atque in 'Ααρών, συνανίτω, και στηκέτω πλησίον, καν έξω
propinquo slet, etiam si extra nubem sibi manen- , μένειν της νεφέλης δέη, τούτο δεχόμενος. Ει δέ τις
dum sit , equi bonique consulens. Si autem Nadab Β Ναδάβ, ή 'Αβιούδ, ή της γερουσίας, ανίτω μεν, αλλά
quisplain , aut Abiud , aut ex seniorum ordine , στηκέτω πόρρωθεν , κατά την αξίαν της καθάρσεως.
ascendal ille quidem, verum procul insistat, pro Ει δέ τις των πολλών και αναξίων ύψους τοιούτου και
purgationis Sut merito ac dignitate . Si vero quis- θεωρίας, ει μεν άναγνος πάντη, μηδέ προσίτω, ου
pianm e vulgo, atque hujusmodi sublimitate ac spe- γάρ (87) ασφαλές · ει δε πρόσκαιρα γούν (88) ήγνι
culatione indignus , si quidem omino impurus ac σμένος, κάτω μενέτω, και μόνης ακουέτω της φωνής
profanus sit , nullo modo accedat , neque enim ea και της σάλπιγγος, των ψιλών της ευσεβείας ρημά
res periculi expers est : si autem saltem ad hore των καπνιζόμενόν τε το όρος βλεπέτω ( 89) και κατ.
tempus purgatus, infra subsistat, ac solarm vocem αστραπτόμενον, απειλών τε ομού και θαύμα τους
et buccinam, hoc est, ηuda pietatis verba audiat. ανιέναι μη δυναμένοις. Ει δέ τις θηρίον εστί πονη
Monem etiam fumo circumfusum ac coruscanlem ρου, και ανήμερον , και ανεπίδεκτον πάντη λόγων (90)
cernal,terrore simul eos el admiratione aficientem, θεωρίας και θεολογίας, μή εμφωλευέτω ταϊς ύλαις
quibus ascendere minime licet. Quod si quis nala κακούργως και κακοήθως, ίνα τινός λάθηται δόγμα
el seva bestia est, nec speculationis el theologiae τος ή δήματος , αθρόως (91) προσπηδήσαν, και σπα
ullo modo capax , ne , velut in silvis , versatile ac , ράξη τους υγιαίνοντας λόγους ταϊς επηρείαις · αλλ'
maliliose Ialilei , impetu repente facto verbum " έτι πόρρωθεν στηκέτω, και αποχωρείτω του όρους:
aliquod , vel dogma rapiat , atque oblrectationibus ή λιθοβοληθήσεται, και συντριβήσεται, και απολείται
el calumniis saluberrimam doctrinam discerpal , κακώς κακός: λίθοι γάρ τοις θηριώδεσιν, οι αληθείς
verum longius adhuc consistal, atque a monte rece λόγοι και στερροί. Είτε πάρδαλις είη, συναποθνησκε.
dat : alioqui lapidibus oppoinetur, et obteretur, τω τοις ποικίλμασιν· είτε λέων αρπάζων και ωρυό
nialusque male perdelur 38. 497 (Lapides enim μενος, και ζητών ήντινα βρώσιν ποιήσεται των ημε
sunt belluinis hominibus veri ac solidi sermones. ) τέρων ψυχών ή λέξεων : είτε συς καταπατών τους κα
Sive pardus sit, simul cum variis suis notis et ma- λούς τε και διαυγείς μαργαρίτας της αληθείας είτε
culis moriatur: 33 : sive leo rapiens et rugiens , ac λύκος 'Αραβικός ( 99 ) και αλλόφυλος , ή και τούτων
querens quainnam animarum aut dictionum no- οξύτερος τους σοφίσμασιν· είτε αλώπηξ, δολερά τις
strarum devorel 3* ; sive porcus , egregias el pella- ψυχή και άπιστος, και άλλοτε άλλη τους καιρούς και
cidas veritatis nmargaritas conculcans 35 ; sive lupus ταϊς χρείαις συμμορφουμένη, ήν νεκρά τρέφει και
Arabicus 26 el peregrinus, and etiam his, quoad s0- έδωδότα σώματα, ή αμπελώνες μικροί, των μεγάλων
phismata et captiosas disputationes, aculior ; sive διαπεφευγότων · είτε τι άλλο των ώμοβόρων, και
vulpes 81, Ιιοc est, versula quedann anima , ideque αποβλήτων τω νόμω, και ου καθαρών εις βρώσιν το
anripiti predita , et protemporum varielatealia atque και απόλαυσιν. Bούλεται γάρ τούτων αποχωρήσας και
alia, novamque subinle, util rebus suis conducere ar- λόγος,ούτω πλαξί στερραϊς και λιθίναις εγγράφεσθαι,
bitratur, formam assumens, quam mortua et felicia και ταύταις αμφοτέρωθεν, διά τε το φαινόμενον του
corpora nutrient , aut hunmiles viuee, cum ad allaς νόμου, και το κρυπτόμενον· το μεν τοίς πολλοίς (93)
aspirare nequeal; sive denique aliud quoddam crudivorum animal, legisque edicto rejectaneum
31 Εxod.xx,24, 31 Μatth. XXI, 41. 31Jer.Xu,23. 34IPetr. V, 8. 38 Matth. νι, 6 . 36 Habac. 1, 8. 37 Cant.11, 15.
(84) Ένικώς διαιρουμένην , etc. ( Conjunctim belbat. Bill. : « leviter saltenm . »
distinclus, ac distinctim conjunctus, , id est, sicut (89) Β.λεπέτω. Ιn nonnullis, βλέπων.
unus permanel, etiamsi distinguatur, ita quodammo . (90) Λόγων . Comb., λόγου.
do distinguitur, etsi cohæreal. , (91) 'Αθρόως. Сomb., και αθρόως.
(83) Ασθένειαν. Οr. 1 , αλήθειαν, veritatem, (92 ) Λύκος 'Αραβικός. Alludii ad hoc verba Ha
et ad marg., ασθένειαν. bacuc, 1, 8 : Velociores lupis vespertinis. , lu Se
(86) Γένωμαι. Reg. a , γενώμενος . pluaginta legitur : « lupis Arabiä , , qui cæleris
(87) Προσιτω, ου γάρ. Οr. 1 , προσιτέτω, ουδέ γάρ. robore el proceritate sunt crudeliores.
(88) Πρόσκαιρα γούν . « Saltem ad horse teni - ( 95) Το μεν τοίς πολλοίς, etc. Bill.: illis pleris
pus. , Hac voce significat Gregorius tempus et ho . que, et humi manentibus, hoc paucis, sursunique
ram , quibus lex a certis immunditiis abstinere ju - lendentibus. )
 ORATIO XXVIII. – THEOLOGICA II. 30
και κάτω μένουσι, το δε τοις ολίγοις και άνω φθά- nec purum, ut iis et vesci et frui liceat. Vult enim
νουσιν. nostra doctrina ab his abscedere, alque ila solidis
et lapideis labulis inscribi, idque utrinque , quod nimirum les partim perspicua sit, partim abdita et
abstrusa : illud quidem plerisque ad radices montis subsistentibus, hoc autem paucis in montem ascen
dentibus,
Γ'. Τί τούτο έπαθον, ώ φίλοι, και μύσται, και της Α ΙΙΙ . Verum quid mihi accidit, o amici, ac iisdem
αληθείας συνερασταί; "Έτρεχον (94) μεν, ως Θεόν sacris initiati , ejusdemque veritatis Studiosi? Car .
καταληψόμενος , και ούτως ανήλθον επί το όρος, και rebam hoc animo, quasi Deum perceplurus , sicque
την νεφέλην διέσχον , είσω γενόμενος από της ύλης in monlem ascendi, ac nubem penetravi , a nialeria
και των υλικών, και εις εμαυτόν , ώς οίόν τε, συστρα- rebusque materia constantibus reducius, atque in
φείς . Επει δε προσέβλεψα, μόλις είδον Θεού τα οπί- meipsum, quoad ejus fieri polerat , collectus. Uι
σθια (95): και τούτο, τη πέτρα σκεπασθείς, το σαρ- autem oculorum aciem adjeci, vix hoc etiam sun
κωθέντι δι' ημάς Λόγω (96). Και μικρόν διακύψας , consecutus , ut Dei posteriora cernerem * , idque
ου την πρώτην τε και ακήρατον φύσιν, και εαυτή, petra , hoc est , Verbo nostre salutis causa incar. '
λέγω δή τη Τριάδι, γινωσκομένην, και όση του πρώ- nalo, coniectus. Atque aliquantum prospiciens, non
του καταπετάσματος είσω μένει , και υπό των χε - primam illanm et parissimam naturam, sibique ipsi,
ρουβιμ συγκαλύπτεται (97), αλλ' όση τελευταία και id est Trinilati, nolam, quaeque prinio velo obtecta
εις ημάς φθάνουσα. Η δε εστιν, όσα (98) εμέ γινώ- manet, el a clierubim obtegitur , conspicatus sum ,
σκειν, ή εν τοις κτίσμασι, και τοις υπ' αυτού προβε - verum postremam atque ad nos pertingentem. Ea
βλημένους και διοικουμένοις μεγαλειότης, ή , ως ο θείος autein est, ut quidemipse cognitione assequor, ma
Δαβίδ ονομάζει, μεγαλοπρέπεια. Ταύτα γάρ Θεού τα Β jestas illa , vel , ut David appellat, magnificentia 3* ,
οπίσθια (99), όσα μετ' εκείνον εκείνου γνωρίσματα, que in rebus ab eo crealis productisque et guber
ώσπερ αι καθ' υδάτων ηλίου σκιαι και εικόνες ταις nalis elucet. Dei quippe posteriora sunt ea , que post
σαθραις όψεσι παραδεικνύσαι τον ήλιον, επεί μή αυτόν eum exstiterunt, nobisque ipsius numen declarant ,
προσβλέπειν(1) οίόν τε,τωάκραιφνεί του φωτός νικώντα non secus videlicet ac solis in aquis umbre algue
την αίσθησιν. Ούτως ούν θεολογήσεις, κάν ής Μωσης, simulacra infirmis oculis solem repræsentant, quan
και Φαραώ Θεός, καν μέχρι τρίτου (2), κατά τον Παύλον, doquidem eum obtueri non possumus, utpole qui
ουρανού φθάσης και ακούσης άρδητα ρήματα κάνυπέρ lucis puritale 498 sensum omnem superat. Ad
εκείνους (5) γένη , αγγελικηςτινος ή αρχαγγελικής στά- hunc itaque modum alieologi munus obibis, quam
σεώς τε και τάξεως ήξιωμένος . Κάν γάρ ουράνιον ( 4) vis etian) Moyses sis, Deusque Pharaonis 60 , quam.
άπαν, καν υπερουράνιόν τι , και πολύ την φύσινύψηλό- vis ad tertium usque celum, instar Pauli , abre
τερον ημώνή, και εγγυτέρω Θεού, πλέον απέχει Θεού plus fueris, atque arcana verba audiveris ; quamvis
και της τελείας καταλήψεως, ή όσον ημών υπεραίρειτου etiam supra illos evectus, angelicam quamdam aut
συνθέτου , και ταπεινού , και κάτω βρίθοντος κράματος. archangelicam sedem et ordinem sis conseculus.
Crealum enim omne , sive cæleste sive supercæleste , licet sublimiori quam nos natura prædilum ,
Deoque vicinius, longiori tamen intervallo a Deo, ac plena illa et absoluta cognitione dislat , quam
quo composilam hanc nostram , et abjectam alque humi vergenlem massam superat.
Δ'. 'Αρκτέον ούν ούτω πάλιν: Θεόν νοήσαι μεν, C IV. Esto igitur lioc alterum orationis exordium. .
χαλεπόν φράσαι δε , αδύνατον, ώς τις τών (5) παρ' Deum intellectu percipere difficile est : eloqui autem
"Ελλησι θεολόγων έφιλοσόφησεν, ουκ ατέχνως εμοί nmpossibile , ut profanorum theologorum quidam
δοκεί, ένα και κατειληφέναι δόξη το χαλεπόν είπείν , docuit, meo quidem judicio , non incallide , nempe
και διαφύγη το ανεκφράστω τον έλεγχον. 'Αλλά ut ex eo quod intellectu difficilem Affirmat, opinio
φράσαι μεν, αδύνατον , ώς ο έμός λόγος νοήσαι δε, nerm hominibus afferat , se eum cognitione perce
αδυνατώτερον. Το μεν γαρ νοηθέν, τάχα αν λόγος pisse ; ex eo autem quod nullis verlbis eum explicari
δηλώσειεν, ει και μη μετρίως, αλλ' αμυδρώς γε το posse ait, hoc agat, ne inscilia sua prodi atque
μή πάντη τα ώτα διεφθαρμένω, και νωθρώ την διά - convinci queat. Ego vero ita potius dicendum cen
38 Exod. XXXIII, 25. 39 Psal. νιιι, 2. 60 Εxod. VII, 1. 1 1 Cor. XII, 2 .
(94) " Ετρεχον . Reg. a, tres Colb. et Οr. 1 , (1) Προσβλέπειν . Reg. 1, βλέπειν.
είχον. Sic etiam videtur legisse Leuν., qui vertit
Animus
(2) Τρίτου. Conib., του τρίτου.
erat Deum comprehendere, » etc. (5) 'Εκείνους. Reg. bin, duo Colb. et Οr. 1,
(95) Τα οπίσθια. Schel. : Οικονομίαν· « Incarna εκείνον .
tionem . ,
(96) Λόγω. Reg. a, Θεώ Λόγω. D (4 ) Kar rào oupérior , etc. Id intelligit Elias de
(97) Eurnalúatetai,'Hoc propitiatorii velamen . ( cælo , i el de ( angelis, 1 qui super cælos sunt.
de quo Exod. xxvi, 31, significat in sensu Gregorii (5 ) "Q5 tis tõr , etc . Plato hic intelligitur, qui
prohibitionem contemplationis summæ illius naluræ . in Timæo ila habet : Tov usy oŮV TTOLI Thu xal tta
(98) " Οσα. Reg . 4 , ως. τέρα του παντός ευρείν το έργον, και ευρόντα εις
( 99) Τα οπίσθια. Οuemadmodum facies Dei , πάντας αδύνατον λέγειν . Οuod Tullius lib. De uni.
substantiam et deilalem ,mundi creatione priorem , versilale sic reddit : illum quidem quasi parentem
sic « posteriora , creationem et Providentiam in hujus universitalis in venire dillicile est, et, cum jam
dicant. inveneris , indicare in vulgus, nefas. )
31 S. GREGORII THEOLOGI 32
so, Dei naturam ηullis quidem verbis explicari Α νοιαν. Το δε τοσουτο (6) πράγμα τη διανοία περιλα
posse ; animo autem atque intellectu comprehendi βείν, πάντως αδύνατον και αμήχανον, μή ότι τους
multo minus posse. Νam quod quis animo et ratiοne καταβεβλακευμένους ( 7) και κάτω νεύουσιν , αλλά και
complexus fuerit, id quoque fortasse sermone de - τοϊς λίαν υψηλούς τε και φιλοθέοις, και ομοίως πάση
clarare queat, si ne mediocriter quidem, al stillem γεννητή (8 ) φύσει, και οίς ο ξόφος ούτος επιπροσθεί,
obscure, modo auditorem naclus sit non omnino και το παχύ τούτο σαρκίον , προς την του αληθούς
surdum, tardique el stupidi ingenii. At rem tantam κατανόησιν · ουκ οίδα δε (9), ει μή και ταϊς ανωτέρω
animo comprehendere, omnino impossibile est, non και νοεραϊς φύσεσιν · αϊ, διά το πλησίον είναι Θεού,
modo ignavis et languidis, deοrsumque vergenti- και όλο το φωτί καταλάμπεσθαι, τυχόν αν και τρα
bus, sed magnis etiam el excelsis viris Deique νοιντο, ει και μη πάντη, αλλ' ημών γε τελεώ
amore praditis , ac mortalibus peregue omnibus, τερόν τε και εκτυπώτερον, και άλλων άλλαι πλείον ή
quibus ad veri cognitionem caligo hac el carnis έλαττον, κατά την αναλογίαν της τάξεως.
crassities lenebras offundit. Alque haud scio an hoc quoque sublimioribus illis et intelligentibus na
turis, negalum non sit ; quæ quia Deo propius juncta sunt, ac loco illo splendore collucent, cer
nere ulique fortasse queant, si non prorsus , ac cerle plenius quam nos et solidius, atque aliæ aliis,
pro cujusque ordine, vel uberius, vel parcius.
V. Sed de llac re hic sit finis. Quod autem ad nos Β Ε'. Τούτο μεν ούν ενταύθα κείσθω το δε ημέτερον,
attinet, non paxTantummodo Dei exsupera omnem , ουχ η ειρήνη του Θεού μόνον υπερέχει πάντα νούν
rientem et cognitionem 1, nec quecunque iis , qui και κατάληψιν, ουδε όσα τους δικαίους εστίν εν επαγ
justitiam coluerint, 499 in divinis pollicitationibus γελίαις αποκείμενα, τα μήτε οφθαλμοίς (50) ορατά,
recondita sunt, que nec oculis cerni , nec auribus μήτε ωσιν ακουστά, μήτε διανοία θεωρητά, κατά μι
escivi, nec animo cogitari ac perspici 68, nisi tenuis- κρόν γούν, ουδε ή της κτίσεως ακριβής κατανόησις
είτne, possunt , nec exacta el absoluta rerum crea - (και γάρ και ταύτης πείσθητι τας σκιάς έχειν μό
armin cognitio ( nam harum quoque le solas um- νον, όταν ακούσης: " Οψομαι τους ουρανούς, έργα
bras tenere haud dubites , cum Scripturam ad hunc των δακτύλων σου, σελήνην και αστέρας, και
modum loquentem audieris : Videboclos, opera di- τον εν αυτοίς πάγιον λόγον ως ουχί νύν ορών, οψό
gitorum tuorum, lunam el stellas 8, eamque, que μενος δε έστιν ότε )· αλλά πολύ προ τούτων, η υπέρ
ipsis inest , immam el stabilem rationem , perinde ταύτα, και εξ ης ταύτα, φύσις άληπτός τε και απε
scilicet atquein hac vita ea minime videus, sed ali- ρίληπτος : λέγω δε , ουχ ότι έστιν, αλλ' ή τις εστιν. Ού
quando perspecturus ) : sed multo magis natura γάρ κενών (11) το κήρυγμα ημών , ουδε ματαία η πί
illa his sublimior , et ex qua nec originem traxe- στις ημών, ουδε τούτο εστιν ο δογματίζομεν (μή πά
runt, capίum omnem et comprehensionem superat. Ο λιν την ευγνωμοσύνης ημών αθείας λάβης αρχήν και
Nec vero haec verba ita accipi velim, quasi percipi συκοφαντίας, και κατεπαρθής ως (12) ομολογούντων
ion posse dicam, quod sit Deus, sell quid, el quale την άγνοιαν). Πλείστον γάρ διαφέρει του είναι τι πε
Sit. Νeque enim inanis est predicatio nostra, nec πείσθαι, το τί ποτέ εστι τούτο είδέναι. .
vana fides nostra *5 ; nec id est, quod astruimus ( ne rursus id quod probe candideque diximus, in
impietatis et calumniæ argumentum trahas , ac nobis , ut ignorantiam confitentibus, arroganter insul
jes ). Plurimum namque interest, cerlo tibi persuadeas aliquid esse , an , quid tandem illud sil, com
pertum habeas.
VI. Elenim quod Deus sit, ac princeps quaedam G . Tού μέν γάρ είναι Θεόν, και την πάντων
causa , que res omnes procrearit, atque conservet, ποιητικήν τε και συνεκτικήν αιτίαν, και όψις διδά
In oculi ipsi, tum lex naturalis docent ; illi, dum σκαλος, και ο φυσικός νόμος· η μεν τοίς δρωμένους
rebus in aspecium cadentibus aciem affigunt, eas- προσβάλλουσα, και πεπηγόσι καλώς, και οδεύουσι,
que et pulchre fixas el stabiles esse, et progredi, και ακινήτως, ίνα ούτως είπω, κινουμένους και φε
atque irminole, ut ita dicam, moveri volvique perspi - ρομένοις · ο δε , διά των δρωμένων και τεταγμένων,
ciunt : liaec autem , dum per res oculis subjeclas , τον αρχηγών τούτων συλλογιζόμενος. Πώς γαρ αν και
ac recto ordine collocatas , auctorem earum certo υπέστη τόδε το παν, η συνέστη, μή Θεού τα πάντα
quiden ratiocinando assequitur. Quonam enim modo και ουσιώσαντος και συνέχοντος ; Ουδε γάρ κιθάρας
universa haec rerum moles vel producta unquam τις ορών κάλλιστα ήσκημένην, και την ταύτης ευαρ
fuisset, vel consisteret, nisi Deus omnia in rerum μoστίαν και ευταξίαν , ή της κιθαρωδίας αυτής
12 Philip. 10, 7. 81 Cor. 1, 9. * Ps. VΙΙ, 4. 45 1 Cor. xv, 14.
(6) Τοσούτο. Regg. a, um et Οr. 1 , τοιούτο, (10) Τα μήτε οφθαλμοίς, etc. Olservat Elias Cre
allem . ) lensis harc Apostoli verba mutuata fuisse ex apo
(7) Καταβεβλακευμένοις. Duo Colb., Οr. 1 el cryplio libro, qui ab Elia propheta Scriplus dicitur.
Bal., κατεβλακευμένοις. Quidni polius desumpta ex Isaiæ LXIV, 4 , 1 oculus
(8) Γεννητη. Reg. a et Οr. 1 , γονητή . Hon vidit, etc .
( 9) Oida dé. Sic Regii et Colbertini plures. Deest (11) Kerór. Par., xalvóv, ( nova. )
& é in ed . Nullum certe est dubium , quin angeli Denim (12) Kal natezapons ós, ett'. Id est, s el ad
viileant, eumque visuri sint homines, cum æter- versum nos insurgas, quasi nos proliteamur iguora
nam beatitudinein adipiscentur, re an sil Deus. )
 A
55 ORATIO XXVIII . – THEOLOGIC II. 54
ακούων, άλλο τι ή τον της κιθάρας δημιουργών, και A naturam prolulisset, atque conservaret ? Quemad
τον κιθαρωδόν έννοήσει, και προς αυτόν αναδραμείται modum enim quispiam citharan pulcherrime con
τη διανοία, κάν αγνοών τύχη ταϊς όψεσιν · ούτω και fectam et elaboratam conspiciens , ejusque concin
ημίν το ποιητικών δηλον, και το κινούν, και τηρούν nilalem el constitutionem, aut etiam ipsius cilhare
τα πεποιημένα, κάν μή διανοία περιλαμβάνεται και cantum audiens, nihil aliud quam ipsum cithara
λίαν αγνώμων, ο μη μέχρι τούτων προϊών εκουσίως, conditorem et citharedum mente reputat, atque ad
και ταις φυσικαίς επόμενος αποδείξεσιν · αλλ' ουδέ eum cogitatione fertur, etiamsi de facie ignotum :
τούτο είναι Θεόν, όπερ εφαντάσθημεν, ή άνετυπωσά- eodem quoque modo nobis, is , qui res effecit, effe
μεθα, ή λόγος (13) υπέγραψεν. Ει δέ τις εν περινοία clasque movet atque conservat , manifestus est,
τούτου ποτέ (14) καν επί ποσόν εγένετο, τίς ή από eliamsi niente minime compreliendatur. Αc nimis
δειξις; τίς ούτως εις έσχατον σοφίας αφίκετο; τίς profecto liebes el stolidus est , quisquis non huc
τοσούτου χαρίσματος ήξιώθη ποτέ; τίς ούτω το στό- usque sponte sua progreditur , naturaliumque de
μα της διανοίας ήνοιξε , και είλκυσε Πνεύμα, ίνα τα monstrationum vestigiis insistit : atque adeo hoc
τα πάντα ερευνώντι και γινώσκοντι, και τα βάθη του sibi persuadet , ne id quidem Deum esse , quod vel
Θεού , Πνεύματι, Θεόν καταλάβη, και μηκέτι του imagine quadam animi concepimus , vel informavi
πρόσω δέηται, το έσχατον ορεκτον έχων ήδη , και εις 5 mus, vel orationis 500 penicillo ulcunque descri
Ο πάσα σπεύδει και πολιτεία του υψηλού και διά - psimus. Quod si quis unquam cogitatione Denim
νοια ; quoquo modo comprehendit, quonam , obsecro, ar
gumento id probabit ? Ecquis enim eo sapientiæ pervenit ? Ecquis unquam lantam gratiam divinitus conse
culus est? Ecquis os mentis ila aperuit, ac Spiritum allraxit , ul Spiritus omnia perscrulanlis ,
atque etiam Dei prolunda cognoscentis 67 ope alque adjumento , Dei naturam comprehenderit, trec jam
ulterius progredi necesse habeat, utpote qui extremum illud appelendum jam habeat, ad quod omnis
sublimium virorum et vila et cogitatio contendit?
Ζ'. Τί γάρ ποτε υπολήψη το Θείον, είπερ όλαις (15) VII. Quid enim tandem Deum esse censebis, si
ταις λογικαίς πιστεύεις εφόδοις (16) ; ή προς τί σε o argumentis a ratione petitis fidem omnino Isabes ?
λόγος ανάξει βασανιζόμενος (17), ώ φιλοσοφώτατε συ , Auι αuo tandem le subvehel Itec disputatio , si ac
και θεολογικώτατε, και καυχώμενε εις τά άμετρα ; curalius examinetar ? Τe, inquam, appello, qiphi
Πότερον σώμα και και πώς το άπειρον, και αόριστον, Iosophiae ac theologiae principalum tibi vindicas,
και άσχημάτιστον, και αναφές, και αόρατον; ή και atque in immensum gloriaris. An corpus eum esse
ταύτα σώματα ; "Ω της εξουσίας ! ου γάρ αυτή φύ- dises? Quonano ergo modo immensus, infinitus, fi
σις σωμάτων. "Η σώμα μεν , ουχί ταύτα δε; " Ω της C gurae expers est, ac denique ejusmodi, ut nectangi,
παχύτητος (18)! ίνα μηδέν πλέον ημών έχη το Θείον. nec oculis cerni queat ? An haec quoque in corporia
Πώς γαρ σεπτον (19), ει περιγραπτόν; ή πώς φεύξε- cadunt ? 0 licentiam! Non enim haec corporum n2-
ται το έκ στοιχείων συγκείσθαι, και εις αυτά πάλιν ιura est. An corpus quidem esse statues,innensum
αναλύεσθαι, ή και όλως λύεσθαι; Σύνθεσις γάρ, αρ- vero, atque infinitum, celeraque hujus generis esse
χή μάχης μάχη δε , διαστάσεως· η δε, λύσεως : λύ- Megabis ? Ο crassiliem! ut nulla re Deus nobis pra
σις δε αλλότριον πάντη Θεού, και της πρώτης φύ- stel . Quid enim afferri potest, cur colatur: atque ado
σεως. Ούχουν διάστασις, ίνα μη λύσις · ουδε μάχη, relar, si circumscriptus est ? Αut quid cause esse
ένα μή διάστασις · ουδέ σύνθεσις, ίνα μή μάχη· διά dicemus, qui ex elenmentis conflatus sit, atque in
τούτο ουδε σώμα , ίνα μή σύνθεσις. 'Εκ των τε- eadem denuo redigatur , aut etiam prorsus inter
λευταίων επί τα πρώτα ο λόγος ανιών, ούτως ίστα- eat ? Compositio quippe pugne initium est, pugna
ται. autem dissidii, dissidium solutionis : solutio porro
nullo modo in Deum ac primam illam naturam cadit. Quocirca nullum dissidium adıillendum est, ne solutio
consequatur : nec pugna , ne dissidium oriatur : nec compositio , ne pugna exsistal . Ac proinde ne corpus
quidem est, ne alioqui composilum quidem eum necesse sil. Sic ab extremis ad prima recurrens oratio insistit.
Η'. Πώς δε και σωθήσεται το διά πάντων διήκειν, και VIII. Jim vero quomodo illud fueri poterinus,
και πληρούν τα πάντα Θεόν, κατά το, Ουχί τον ου - quod ail Scriptura , Deum omnia pervadere atque
ρανόν και την γήν εγώ πληρώ; λέγει Κύριος· και, implere , juxta illud : Nonne cαlum et terram ego
Πνεύμα Κυρίου πεπλήρωκε την οικουμένην, εί το impleo ? dicit Dominus 48 ; el, Spiritus Domini re -
μεν περιγράφοι (20), το δε περιγράφοιτο ; "Η γάρ plevit orbem terrarum 49 ; si Deus partim circumi
διά κενού χωρήσει του παντός, και τα πάντα οιχήσε- Scribat, partim circumscribalar ? Αut enim per va
* Ps. CΧνιιι, 131. 671 Cor. 1, 10. 18 Jer. ΧΧΠυ, 24. 49 Sap. Ι. 7.
(15) Agroc. Hic Elias ( rationem , :non sermo. Coisl. 1. Deest ő in ei .
(19) Πώς γαρ σεπτόν , etc. • Quomodo enim eum
nein i intelligii.
(14) Ποτέ. Deest in Οr. 1. colamus, si circumscribi potest ? Aut quomodo con
(15) " Ολαις. Coisl. 3 et Οr. 1, όλως, « omniυρ.) cedere detrectabimus, cum ex elementis conflatum
(10) Εφόδοις. Coisl. 1 , όρμαϊς. esse, atque in eadem denuo redigendum , denique
(17) Βασανιζόμενος . Coisl. 2, βια μενος. prorsus inleriiurului
(18) O της εξουσίας !.. ώ της παχυτητος ! Sic ( 20) Περιγράφοι. Reg. 2, περιγράφει.
53 S. GREGORII THEOLOGI 36
cuam universitatem grassabitur, et res omnes nobis Α ται ημίν, ίν' υβρισθή Θεός, και σώμα γενόμενος, και
peribunt, ut sic Deus contumelia aficiatur, nimi- ουκ έχων όσα πεποίηκεν· ή σωμα εν σώμασι έσται,
rum et qui corpus sit, et iis quae procreavit careal : όπερ αδύνατον » ή πλακέσεται και αντιπαρατεθήσε
aul corpus in corporibus erit, id quod fieri non po- ται, ώσπερ (21) όσα των υγρών μίγνυται και το
test : aut implicabitur , et opponetur , quemadmo- μέν τέμνει,υπό δε του τμηθήσεται, o και των Επι
dum ea, queliquiditate predita sunt , 301 inter se κουρείων ατόμων ατοπώτερόν τε και γραωδέστε
μιiscentur ; atque alia seeabit, et ab aliis rursus se- ρον (22): και ούτω διαπεσείται ημίν, και σώμα ουχ
cabitur, quod ipsis etiam Epicuri alomis absurdius εξει, ουδε πηξίν τινα και περί του σώματος λόγος (23).
el anilius est ; sicque nobis collabetur, nec corpus, Ει δε άϋλον φήσομεν, ει μεν το πέμπτον, ώς τισιν
nec solidi quidquam habebit haec disputatio, qua έδοξε (24), και την κύκλο φοράν φερόμενον· έστω
corpus Deo tribuere conamur. Quod si eum μεν αυλόν τι και πέμπτον σώμα , ει βούλονται δε , και
corpus malerie expers esse contenderint, si qui. ασώματος, κατά την αυτόνομον αυτών του λόγου φο
dem quintum illud, ut nonnulli censuerunt , et in ράν και ανάπλασιν· ουδέν γάρ νύν περί τούτου διοί
orbem volubile : sit sane corpus quoddano quintum, σομαι (25). Κατά τι δε των κινουμένων έσται και φε
et a maleria semotum, atque etiam, si ipsis ita col. ρομένων, ίνα μη λέγω την ύβριν, ει τα αυτά τους
libuerit , incorporeum ; quandoquidem ita sermone B πεποιημένους και πεποιηκώς κινηθήσεται, και τοις φε
comparati sunt , υι pro arbitrio in omnem parteim ρομένοις ο φέρων, εί γε και τούτο δώσουσι ; Τί δαι
Sese Versent, ac quidvis efingant; nihil enim hac τo (26) τούτο πάλιν κινούν ; τί δε το πάν κινούν ;
de re in presentia cum illis aliercabor . Ceteruin κακείνο τί ; και τί πάλιν εκείνο ; και τούτο εις άπειρον.
quo tandem in genere erit earum rerum, que motu Πώς δαι ουκ εν τόπω πάντως, εί γε φερόμενον; Εί
cientur et agilantur , ut interim laceam, quam gra- δε άλλο τι παρά το πέμπτον φήσουσιν, ει μεν αγγε
vis sit contumelie, asserere , Creatorein eodem, quo λικόν» πόθεν ότι άγγελοι (27) σώματα, και τίνα ταυ
res ab eo crealas, motu incitari, atque eum, cujus τα ; και πόσον (28) υπέρ άγγελον είη Θεός, ου λει
vi ac numine res condite volvuntur, si tamen hoc τoυργός άγγελος ; Ει δε υπέρ ταύτα, πάλιν εισήχθη
etian daturi sunt, eodem modo cum iis volvi ac σωμάτων έσμός αλόγιστος , και φλυαρίας βυθός , ου
circumferri ? Quero etiam, quidnam sit quod uni- δαμού στήναι δυνάμενος.
versuin hoc moveal? Quidnam vero quod vicissim illud moveat, ac rursum a quo illud movealur ? Eo
demque modo in infinitum progrediar . Qui etiam fieri potest, ut omnino non sit in loco , si quidem
fertur, ac motu incitatur ? Jam si aliud quoddam corpus, præter quintum illud, Deum esse staluanto
si quidem angelicum : unde probabunt angelos corpore constare, et quo tandem corpore ? Quantum
autem , si res ila se habeat, Deus angelum , quo ministro ulitur, antecellel ? Si corpus quoddam his sub
limius esse dixerint, rursus corporum examen rationis expers inducelur, ac nugarum gurges adeo
profundus, ut nusquam pes figi possit.
IX. Atque hinc constat, Deum corpus non esse. C Θ'. Ούτω μεν ούν (29) ου σωμα ημίν ο Θεός· ουδε
Νeque enim adhuc quisquam eorum, qui divinilus γάρ ήδη τις τούτο των θεοπνεύστων, και είπεν, ή παρε
affati sunt, hoc vel dixit, vel ab aliis dictum com- δέξατο, ουδέ της ημετέρας (30) αυλής ο λόγος.
probavit, nec nostri oyilis est hoc doctrina . Super- Λείπεται δή ασώματον υπολαμβάνειν. 'Αλλ' ει ασώ
est igitur, ut incorporeum esse Deum existimemus. ματον, ούπω μεν ουδε τούτο της ουσίας παραστα
Verum, utcunque incorporeum dicamus, nondunι τικόν τε και περιεκτικόν (31), ώσπερ ουδε το αγέν
tamen hoc naturam illius essentiamque complecti- νητον, και το άναρχον, και το αναλλοίωτον, και το
tur et declarat; quemadmodum nec ingenitum, nec άφθαρτον , και όσα περί Θεού, ή περί Θεόν είναι λέ
anarchum, id est, principii espers, nec immutabile, γεται. Τί γάρ όντι (52) αυτό κατά την φύσιν και την
(21) " Ωσπερ. Sic duo Regg., tres Colb ., Coisl. 1, secro, quodnam erit a quo universum hoc movebitur ?
Οr. 1, etc. In ed., ή ώσπερ. Quidnam illud vicissim movebit? Quid item illud ? Id
(22 ) Γραωδέστερον . Coisl. 1 addit, ως οι περί que adeo in infinitum. Sic Graeca videtur legisse : Τι
ταύτα έσχολακότες ελήρησαν, anilius etiam iis de δε πάν κινούν ; τί δε τούτο πάλιν κινούν ; και τι
Tiramenlis, que hoιoilies in hac disciplina versati πάλιν εκείνο ; και τούτο εις άπειρον.
fioxerunt. ) Hæc lamen desunt in plerisque codd. ( 27 ) "Amelo1. Reg . a , oi õyyaoi.
el ed ., Elias autem agliosöil. D (28) Πόσον . Duo Colb., et Οr. 1 addunt, άν.
( 23) Ο περί του σώματος λόγος. Ηec jungiι (29) Ούν . Deest in Reg. Dm et Οr. 1.
Leuν. cum his superioribus verbis, και ούτω δια (30) Ουδέ της ημετέρας , etc. Bill . : « Αιque ab
TTELOSITAL huiv, sicque reddit : ( Alque lioc modo hujusinodi sermone lides Ecclesiæ abhorrel. i
ratio , quæ Deo corpus altribuit, subsistere nobis (31) NeplexTlXÓr . Deest in nonnullis codil .
nequit ; adeoque nec corpus, nec compagem ullam (32) Τί γάρ όντι, etc . Bill . : Prinoun: enim, huic
babebit. , quidem cerle , qui Dei mentem vere habeat, atque
(24) " Ος τισιν έδοξε. Εx his fuit Aristoteles, qui in contemplatione perfectior sil, considerandum el
preler quatuor rerum principia, seu elemenia , expendendum occurrit, quid Deus natura sua et
quæ sunt i aqua , lerra, ignis el aer, , quinlum , substantia sil : ac postea hoc adjiciendum superest,
Acmpe coluin , , e materia quadam eformalum , euin nec initium habere,nec a se unquam desciscere;
admiltebat. piec fine ullo circumscribi ac definiri, sed, quidquid
(25) Διοίσομαι. Reg. a , διοίσομεν. in rerum natura esi, ambitil suo complecti alque
(26) Τι δαί τό, etc. Reg. bm et Οr. 1 , τί δε coercere . )
16. Tolum hunc locum şic verlit Leuv.:(At enim , ob
 ORATIO XXVIJI. — THEOLOGICA II. 38
υπόστασιν υπάρχει, το μή αρχήν έχειν, μηδέ εξίστα. A nec incorruptibile, celeraque omnia, 502 que de
σθαι, μηδε περατούσθαι ; 'Αλλ' όλον το είναι περι- Deo, vel circa Deum, predicantur. Quid enim prod
λαμβάνειν λείπεται προσφιλοσοφείν τε και προσεξ. est ad indicandam ipsius naturam et subsisten
ετάζειν τό γε νούν Θεού (33) αληθώς έχoντι, και τε- tiam qua exsistit, si dicas eum initium non habere,
λεωτέρω την θεωρίαν. Ως γάρ ουκ αρκεί το σώμα nec a se unquam desciscere , nec ullisTerminis inclu
ειπείν, ή το γεγεννήσθαι, προς το και το, περί ο ταύ- di? Verum totam ejus essentiam edisserendan et
τα, παραστησαί τε και δηλώσαι , αλλά δεί και το inquirendarn huic relinquimus, qui vere Dei noti
υποκείμενον τούτοις είπείν, ει μέλλου (54) τελείως και tiam habet, atque in contemplando perfectior est.
αποχρώντως το νοούμενον παραστήσεσθαι (ή γάρ άν- Uι enim non salis est corpus dicere, aut procrea
θρωπος, ήβους,ή ίππος τούτο το ενσώματος,και γεννώ- tum esse, ad Ιιοc vel illud, cui haec adjacent, expri
μενον,και φθειρόμενον) ούτως ουδέ εκεί στήσεται μέχρι τnendum et indicandum, sed quid ipsa quoque res
του είπείν & μή έστιν, και την τού όντος πολυπραγμο subjecta sit, dicendum est, si modo volumus, in quod
νών φύσιν· αλλά δεί προς το (55) ειπείν & μή έστι, cogitanus, plene atque abunde representare ( po
και ό έστιν ειπείν όσο και ράον έν τι περιλαβείν , ή test enim vel homo, vel bos, vel equus esse, hoc
τα πάντα καθ' έκαστον απειπείν, ίνα έκ τε (56) της quod corporeum ac procreatum et corruptibile esse
αναιρέσεως ών ουκ έστι, και της ου εστι θέσεως, Β pronuntiamus ) : ad eumdem modum qui Dei nali
περιληφθή το νοούμενον. Ο δε, & μεν ουκ έστι λέ- ram curiosius inquirendam duxerit, non hic conquie
γων , σιωπών δε ό έστι, ποιεί παραπλήσιον, ώσπερ scet, ut dicat, quid non sit Deus, sed hoc quoque
αν (57) εί τα πέντε δις όσα εστιν ερωτώμενος, ότι ipsi adjiciendum erit, ut, quid sit, exponat ; idque
μεν ου δύο λέγοι (58), ουδε τρία, ουδε τέσσαρα , ουδε eo magis, quod ininus difficile est unum quidpiam
πέντε , ουδε είκοσιν, ουδε τριάκοντα, ουδέ τινα, ένα animo complecti, quam omnia sigillatim in ficiando
συνελών είπω, των εντός δεκάδος, ή δεκαδικών αρι- removere, ut rejectis iis , que non est, et consti
ομών· ότι δενείη δέκα μή λέγοι, μηδε ερείδοι τον νούν tuto eo, quod sit, comprehendatur id quod cogita
του έρωτώντος εις το ζητούμενον. Πολλώ γάρ ράον : mus. Qui vero ita , quid res aliqua non sit, pronun:
και συντομώτερον εκ του και εστιν όσα ουκ έστι δηλώ- fiat, οι interim, quid sit, taeeal, non absimilis est ei
σαι, ή εκ του ανελεϊν & μή έστιν, ό εστιν ενδείξα- qui rogatus, bis quinque quot sint, respondeal gui
σθαι. " Η τούτο μεν παντί δηλον. dem ea nec duo esse, nec tria , nec quatuor, nec
quinque, nec viginti, nec triginta , nec, utbrevi complectar, ullum numerum citra vel ultra denariumi
cælerum quod decem sint, non dicat, nec mentem ejus, a quo interrogalur, ad id quod quæsitum est,
aſfigal. Mullo enim facilius et compendiosius est, ex eo , quod, quid sit, dixeris, quidquid non sit declarare,
quam ex eorum , quid non est, ablatione atque inficialione, quæ sit, demonstrare; quemadmodum cuivis
perspicuum esse arbitror.
I'. Επει δε έστιν ασώματον ημίν το Θείον, μικρόν C Χ. Quoniam igitur Deum corpore vacare nobis es!
τι προσεξετάσωμεν. Πότερον ουδαμού τούτο, ή έστιν exploratum , aliquanto ulterius in inquirendo pro
όπου; Ει μεν γαρ ουδαμού, ζητήσαι τις αν τών άγαν grediamur. Nusquamne ille est, an alicubi? Sienim
εξεταστικών (39) , πώς αν και είη. Ει γάρ το μή όν, ηusquam, querel fortasse aliquis ex iis qui inqui
ουδαμού, το μηδαμού , τυχόν ουδε όν. Ει δέ εστί που, rendi ac disputandi subtilitale inpensius gaudent,
πάντως επείπερ εστίν, ή εν τω παντί, η υπέρ το quomodo esse quoque possit. Νam siid quod non est,
πάν. Αλλ' ει μεν εν τω παντί, ή τινι, ή πανταχού. usquam est : id quoque quod nusquam est, ne
Και ει μεν έν τινι, υπ' ελάττονος περιγραφήσεταιτου quidem fortasse est. Quod si alicubi esse dixeris,
τινος. Ει δε πανταχού (40), υπό πλείονος και άλλου proculdubio, quandoquidem est, vel in univers0 est ,
πολλού, λέγω δε , το περιεχόμενος του περιέχοντος . vel supra universum. Si in univers0; vel in quadam
Είτο πάνυπό του παντός μέλλει (44) περισχεθήσεσθαι, ejus parle est, vel 503 ubique. Si quadam in parle,
και μηδένα τόπον είναι περιγραφής ελεύθερον. Ταύτα ergo a minori liac parle circumscribetur Sin ubi
μέν ( 49 ), ει εντω παντί. Και πού , πρίν γενέσθαι το πάν; que, ab ampliore alioque multo majore, id est, a
Ουδέ γάρ τούτο μικρόν εις απορίαν. Ει δε υπέρ το continente continebilur. Ηaec si dederimus, futurum
παν, άρ' ουδεν ήν το διορίζον αυτό του παντός ; Πού est, ut universum universi complexu leneatur , nec
δε το υπέρ τούτο ; Και πώς ενοήθη το υπεραίρον D ullus 3 circumscriptione liber exstel Iocus. In has
και υπεραιρόμενον, ουκ όντος όρου τινός του τέμνον- absurditalesincidant necesse est, qui eum in uni
τος ταύτα και διορίζοντος; "Η χρή πάντως είναι το verso esse dixerint. Αc praeterea, ubinam erat, an
μέσον, και η περατούται το παν, και το υπέρ το tequain universa haec rerum machina exstitisse! ?

(33) Θεού. Deest in Οr. 1 . vestigare omnia cupiunt. )

(34) Μέλλοι. Reg. a, μέλλει .
(35) Τώ. Coisl. 1 , το. "
(36) 'Εκ τε. Deest τε in Reg. bm.
(37) "Ωσπερ άν . Deest άν in Οr. 1 .
(38) Ου δύο λέγοι, etc. Regg. a , bm, Ires
Colb . et Οr. 1, ου δύο λέγει, ουδε τρείς, ουδέ
τέσσαρας .
(39) Των άγαν εξεταστικών, « Qui scire ac in-
(40) Ει δε πανταχού, etc. Bill. : Sin ubique,
ergo ab alio multo majore continebitur : si quidem
Sulurum est, ut Deus lolus universi complexu lenea
lur, nec ulla ex parla circumscriptionis expers sil. )
(41) Μέλλει. Reg. Dm, tres Colb. et Comb.
μέλλοι.
(42) Ταύτα μεν , etc. - Ηoc quidem consequen.
tur, si in hac universitate Deus constitualur. »
 S. GREGORII THEOLOGI 40
Nam hoc quoque non levem difficultatemaffert. Quod A πάν; Και τι άλλο τούτο ή τόπος εστίν, όνπερ έφύ
si eum supra universum esse dixerint, quid ? Nilil- γομεν ; Και ούπω λέγω το περιγραπτόν πάντως είναι
ne erat, quod eum ab univers0 dirimerei ? Ubinam το Θείον, και εί (43) διανοία καταληπτόν: έν γάρ περι
porro erat, quod supra universum eral? Αut quo: γραφής είδος και η κατάληψις.
modo internosci polerat id , quod sublimius erat, ab eo , quod inferius, cum nullus limes esset, qui hæc
secerneret ac distingueret ? Annon omnino necesse est medium quoddam esse, quo, velut lermino, diri
malur universum ab eo , quod supra universuin est ? Quid autem aliud hoc fuerit, quam locus, quem jam
anle exclusimus? Nondum enim conmemoro , fieri omnino non posse , quin circumscriplus sit Deus, si
animo etcogitatione comprehendipolest. Unum quippe circumscriptionis genus comprehensio quoque ipsa est.
ΧΙ. Οuorsum auten Danc disserui, curiosiusque ΙΑ'. Τίνος ούν ένεκεν ταύτα διήλθον, και περιερ
fortasse , quam vulgi aures ferant, ac pro ea , que γότερον ίσως η κατά τας των πολλών ακοάς , και κατά
hac tempestate vigei, disputandiratiοne(que, sin- τον νυν (44) κεκρατηκότα τύπον των λόγων (ός το
plici atque ingenua rerum divinarum pertractatione γενναίον και απλούν ατιμάσας , το σκολιών και γρι
contempla el pro nihilo habita, subdolum atque in - φοειδές (43) επεισήγαγεν ως εκ των καρπών το
volulum dicendi genus invesit ; ut nimirum ex fru- p δένδρον γινώσκεσθαι, λέγω δε το ενεργούν τα τοιαύτα
clibus arbor 50, hoc est, aler ille ac tenebrosus spi- δόγματα σκότος εκ του ζόφου των λεγομένων) ; Ού
ritus, hujusmodi dogmalum afflator, ex hac dispula - γάρ ίνα και αυτός παράδοξα λέγειν δοξω, και περιτ
lioniscaligine agnoscatur) ? Non enim hoc eo a nie τος φαίνομαι την σοφίαν, πλέκων συνδέσμους (46),
factum est, ut ipse quoque nova et al liominuτη και διαλύων κρατούμενα, τούτο δή το μέγα θαύμα
sensibus aliena proferre, atque eximia quadano et του Δανιήλ· αλλ' έν' εκείνο δηλώσαιμι, και μου λέγειν και
excellenti sapientia ornatus esse 51 videar, nodos λόγος απ' αρχής ώρμησε (47). Τούτο δε τί ήν (48);
nectens, atque astricia dissolvens ; quod quidem ma- Το μη ληπτών είναι ανθρωπίνη διανοία το Θείον, μη
gnum Danielis miraculum fuii ; verum ul illud osten- δε όλον όσον εστί φαντάζεσθαι» και τούτο ούτε διά
dam , quod orationis principio dicere instituebam , φθόνον ( μακράν γάρ της θείας φύσεως φθόνος, της
nimirum Deum extra humani ingenii capίum esse , γε απαθούς, και μόνης αγαθής, και κυρίας, και μά .
nec Iolum, quantus est, cogitari atque animo infor - λιστα των εαυτού κτισμάτων περί το τιμιώτατον(49).
mari posse; idque non ob invidian (longc enimabest Τί γάρ Λόγω προ των λογικών επεί και αυτό το
a divina natura invidie livor, utpole que omni per- υποστήναι της άκρας αγαθότητος ), ούτε εις τιμήν
turbatione vacat, solaque bona el domina est, ac εαυτού και δόξαν του πλήρους (50), ίνα το ανεφ
praesertim erga id, quod ex omnibus rebus a se con- C έκτο το τίμιον έχη και το σεβάσμιον . Τούτο γάρ πάν
ditis maximo in prelio habet. Quid enim apud Ver- τως (51) σοφιστικών και αλλότριον, μή ότι Θεού, αλλ'
bum priore Ioco ac numero est, quain que ratiο- ουδε ανθρώπου μετρίως επιεικούς , και τι δεξιόν
nem ac sermonis 504 facultalent acceperunt ? εαυτό συνειδότος , εκ του κωλύειν ετέρους το πρω
Quandoquidemloc quoque ipsum, quod procreala τείον πορίζεσθαι.
sunt, summæ cujusdam divinæ bonitatis argumentum est), nec ut inde ipsius, qui plenus est, honori
gloriæque quidquam accederel, ut videlicet ex eo quod ad ejus coguitionem mortales pervenire ne
queunt, major ad ipsuni honor ac veneratio redeat. Sophisticum enim plane , alque alienum est , non
dicam a Deo, sed ab homine, mediocri saltem probitale candoreque prædito , atque ingenuæ cujusdam
honestatis sibi conscio, prohibendis aliis principatum sibi arrogare .
XII. Verum aliasne etiam quasdam ob causas, vi- ΙΒ'. 'Αλλ' ει μεν και δι' άλλας αιτίας , είδεϊεν αν
deriniii, qui Deo propinquiores conjunctioresque οι εγγυτέρω Θεού, και των ανεξιχνιάστων αυτού κρι
sunt, atqueimpervestigabilium ipsius judiciorum 82 μάτων επόπται και θεωροί, είπερ εισί τινες τοσούτου
inspectores et conteinplatores, si qui tamen sunt ad την αρετήν, και εν ίχνεσιν αβύσσου περιπατούντες,
eam virtutis magnitudinem evecli, atque in abyssi το δη λεγόμενον· όσον δ' ούν ημείς κατειλήφαμεν,
vestigiis dealbulantes 83, ut proverbio dici solet. D μικρούς μέτρους μετρούντες τα δυσθεώρητα: τάχα
Quantumtamen nos, qui exiguis modulis ea quae ad μεν , ίνα μή τα ραδίω της κτήσεως , δάστη γένηται
contemlandum difficilia sunt, melimmur , conjectura και η του κτηθέντος αποβολή. Φιλεϊ γαρ το μεν
assequi possumus,tres hujus rei cause afferri queant . πόνο κτηθέν μάλλον κρατείσθαι· το δε ραδίως κτη
Prima forsan, ne, ob adipiscendi facilitatem, facilis Oέν , καιαποπεύεσθαι (52) τάχιστα, ως πάλιν ληφθη
5o Μatth. VII, 20. 81 Dan. V, 11. 61 Rom. XI, 35. 83 Job XXXVII,16.
(13) Και ει. Deest εί in Reg. Cypr. (48) Τούτο δε τί ήν. Deest τιin Οr. 1 .
(44) Tor rūr . Sic codd. In ed ., tov vojv . (49) Τιμιώτατον . Conib. praefert , οικειότα
(45) Γριφοειδές. Sic Reg. bm et Coisl. 1. Ιη φοί- τον, « Maxima sibi necessitudine conjunctum, f: -
busdam, γριφώδες . Ιn ed., γρυφοειδές . Schol., αίνι - iliarissimum.
γματωδές, αnigmalice, obscure. 5 Nolat hic Gre- (50) Του πλήρους. Alludi ad haec Isaiae verla 1,
gorius Eunomianos, ac præcipue Aelium Eunomii 11 : Quo mihi multitudinem victimarum vestra
Imagistruτη . rum ? dicit Dominus : plenus sum , , elc .
(46) Συνδέσμους. Vulgata versio Dan. V, 12, lia (51) Πάντως. Сomb., τάντη.
bei, i obscura interprelari, et ligata dissolvere . ) (52) 'Αποπτύεσθαι . Οr. 1 αποπτύεται,
(17) " Ωρμησε. Ιn nonnullis , ώρμητο.
 ORATIO XXVIII. -- THEOLOGICA II. 39
ναι δυνάμενον· και ούτως (53) ευεργεσία καθίσταται Α quoque rel questle juctura sil. Fit enim fere , κι
το μή πρόχειρον της ευεργεσίας, τοίς γε νούν έχουσι. quod non siue labore atque industria partum est,
Τάχα δε , ως μή ταυτον ημάς το πεσόντι Εωσφόρο arctius quoque teneatur : quod autem nullo negotio
πάσχειν (54), εκ του το φως όλον χωρήσαι κατέναντι comparatum est, citissime vilescat, el abiiciatur.
Κυρίου παντοκράτορος τραχηλιάν, και πίπτειν εκ της υιpote quod recuperari possit ; atque ita in Deneli -
επάρσεως, πτώμα πάντων ελεεινότατον. Τυχόν δε , ίν' cium cedit non obvia illa benelicentia , apud eos sal
ή τι πλέον εκείθεν άθλον φιλοπονίας και λαμπρού lenm, φui prudentes sunt. Altera, ne idle ) nobis,
βίου τους ενταύθα κεκαθαρμένοις, και μακροθυμούσι quod Lucifero illi prolapso 86, accidat ; hoc est, ne
προς το ποθούμενον . Διά τούτο μέσος ημών τε και εolo illo fulgore perfusi cervicem adversus Donmi.
Θεού και σωματικός ούτος ίσταται γνόφος , ώσπερ ή num omnipotentenm allollamus, atque ob elationem
νεφέλη (55) τοπάλαι των Αιγυπτίων και των Εβραίων. corruamus, casu omnium miserrimo et calamitosis
Και τούτο εστιν ίσως , και έθετο σκότος αποκρυφήν simo. Postrema, ut pro industrie sue illustrisque
αυτού, την ημετέραν παχύτητα, δι' ήν ολίγοι και vitae premio uberius aliquid habeant, qui hic sese a
μικρόν διακύπτουσιν. Τούτο μεν ούν φιλοσοφείτωσαν viliorum lobe perpurgarint , ac rem adamatam et
οίς επιμελές , και ανέτωσαν επί πλείστον της διασκέ- expelitam patientibus animis exspectarint. Ιdcirco
ξεως ημίν δ' ούν εκείνο γνώριμον τους δεσμίοις της media iuler nos ac Deum corporea haec caligo inter
γης, ό φησιν ο θείος Ιερεμίας, και το ταχύ τούτο jecta est; non secus ac nubes illa 88 oliminter ΑΕgy
σαρκίον περιβεβλημένοις ( 56): ότι ώσπερ αδύνατον φιλος et Hebreos. Ac fortasse huc spectat illud Scri
υπερβήναι (57) την εαυτού σκιάν, και το λίαν επει- plura, Posuittenebraslatibulum sibi86, hoc est, cras
γομένω φθάνει γάρ αει τοσούτον, όσον καταλαμβά- sitiem nostram, qua fit, ut pauci omnino, iique pa
νεται), ή τοίς ορατοίς πλησιάσει την όψιν, δίχα του rum admodum transpiciant. Sed de hac re accu
εν μέσω φωτός και αερος. ή των υδάτων έξω την ratius philosoplientur, altissimeque consideratione
νεκτήν φύσιν διολισθαίνειν ούτως αμήχανον τοίς εν provelianlur, quibusid studio et cure fuerit. Nobis
σώματι (58), δίχα των σωματικών, πάντη γενέσθαι utique, qui terra vinculis astricti tenemur 87, ul Je
μετά των νοουμένων. Αεί γάρ τι παρεμπεσείται των reunise verbis ular, crassique hac carne obtegimur ,
ημετέρων , καν ότι μάλιστα χωρίσας εαυτόν των Ιιοc perspicuum est, quod quemadmodum nulla ra
όρωμένων ο νούς, και καθ' εαυτόν γενόμενος , προσ- tione teri 505 potest, ut quispiam, quamlibel gres
βάλλειν επιχειρή τους συγγενέσι και αοράτους. Γνώση sum urgeat, umbranm suam praetereal ( quantum
δε ούτως. enim eam assequeris, tantum etiam illa semper an .
fevertit ), aut oculus rebus in aspectum cadentibus citra intermediam lucem et aerem conjungatur, aut
pisces extra aquas naleril; ita etiam impossibile est iis, qui corporibus inclusi sunt, sine corporearum
ac sensibilium rerum adminiculo , rebus iis , quæ animo ac ratione intelliguntur, ompino conjungi.
Semper enim obiter sensibile aliquid rerum nostrarum incidit, quantumvis maxime nostra mens ab iis
rebus, quæ in aspeclùn cadunt, abstracta , atque in seipsam collecta , res cognatas, et oculorum aciem
fugientes assequi ac percipere contenderit. Quod quidem ita libi clarum ac dilucidum erit.
Γ'. Ου πνεύμα, και πυρ, και φως , αγάπη τε και C XII. Νonne spiritus, et ignis, et lux, el chari
σοφία, και δικαιοσύνη, και νους, και λόγος, και τα tas, et sapientia , et justitia , et mens, el verbum,
τοιαύτα (39), αι προσηγορίαι της πρώτης φύσεως; atque similia, principis illius natura sunt nomina ?
Τί ούν; "Η πνεύμα νοήσεις δίχα φοράς και χύσεως; Quid igitur: ? An spiritum animo concipies , qui mo
" Η πυρ έξω της ύλης, και της άνω φοράς, και του tus ac diffusionis expers sit ? An ignem, qui male
ιδίου χρώματός τε και σχήματος ; "Η φώς ουκ αέρι ria careat, sursumque non feratur , nec proprio co
συγκρατόν τε και άφετoν του οίον γεννώντός τε και Iore a figura preclitus sit ? An Jucem nullo aere
φωτίζοντος ; Νούν δε τίνα ; Μή τον έν άλλω, και ού permistam, atque a suo quasi parente eamque ef
κιθήματα τα διανοήματα, ήρεμούντα, ή προβαλλό- fundente segregalam ? Jam mentem, quam tandem
μενα ; Λόγον δε τίνα παρά τον ήσυχάζοντα εν ημίν, intelliges ? Αη non eatm , que in alio est, cujusque
ή χεόμενον; οκνώ γάρ ειπείν , λυόμενον . Ει δε και motus cogitationes sunt, vel facile, vel sese profe
σοφίαν, τίνα παρά την έξιν, και την εν τοις θεωρή- rentes ? Quod item verbum ? An non illud , guo!!
μασιν ( 60) είτε θείοις, είτε και ανθρωπίνοις ; Δικαιο- vel in nobis quiescit, vel diffundiιur ? vereor enim
σύνην τε και αγάπην, ου διαθέσεις επαινουμένας ; D dicere, solvitur. Quam porro sapientiam , praeter
δο Is2. Χιν 12. 58 Exol. X1V, 20. 56 Psal xνι, 12. 57 Thren. 1, 34.
(53) Και ούτως, ele . id est, ac sic ipsam bene- βλημένοις .
icii comporioli difficultatem pro beneficio habent (57) 'Αδύνατον υπερβήναι. Reg . Cypr., αδύνα
cordati hoinines. 1 . τον έστιν υπερβαίνειν,
(54) Πάσχει» . Comb., παθείν. (58) Σώματι. Reg. bm, σώμασι.
(55) Νεφέλη. Sel:ol. : Νεφέλην λέγει το επί- (59) Και τα τοιαύτα, etc. Bill . : « Αιφue aliis
προσθεν τη ψυχή σώμα. Ημείς μέν γάρ ή ψυχή, natura nuncupatur:? In prima autem ed. : Αtue
Duets pov to Goux « Nubem appellat corpus quod hujusmodi nominibus divina natura appellalur? i .
anime objectum est. Nos enim anima sumus, corpus (60) ' Εν τοις θεωρήμασιν . Reg. a , εν τοις νοήμα
vero nostruin esi. σι και θεωρήμασιν, in cogitationibus et colein
(56) Περιβεβλημένοις. Sie Colh. 3 . Αlii, προβε plationibus. )
PATROι.. GR. XXXVI.
 S. GREGORII THEOLOGI
eanm, que liabitus est, atque , vel in divinis, vel in A και την μεν της αδικίας, την δε του μίσους αντίπα
hurmaliis rebus contemplandis versalur ? Quam λον, επιτεινομένας τε και ανιεμένας (61), προσγινο
porro justitiam et charitatem? Nonne praeclaras el μένας τε και απογινομένας, και όλως ποιούσας ημάς
cum laude conjunctas affectiones (quarun altera και άλλοιούσας, ώσπερ αι χρόαι τα σώματα ; "Η δεί
injustitia, altera odio adversefur), nunc sese inten- τούτων αποστάνταςημάς, αυτό καθ'εαυτό το θείον(62)
dentes, nunc reunitlenles ; nunc accedentes , nunc ιδείν, ώς οίόν τε, μερικήν τινα φαντασίαν εκ των ει
decedentes, ac certa omnino qu:litate nos a flicien- κασμάτων συλλεγομένους ; Τίς ούν ή μηχανή (63) εκ
1es et immutantes, haud secus ac colores corpora ? τούτων τε, και μή ταύτα ; " Η πώς ταύτα πάντα, και
An potius nobis faciendum est, ut ab his abscela - τελείως έκαστον, το έν (64) τη φύσει ασύνθετον και
mus, ac numen ipsum sejunctim, quoad ejus fieri ανείκαστον; Ούτω κάμνει εκβήναι τα σωματικά και
potest, perspiciamus , particularem quamdam spe- ημέτερος νους, και γυμνοίςόμιλήσαι τους ασωμάτους,
ciem ex simulacris colligentes ? Quenamigitur est έως σκοπεί μετά της ιδίας ασθενείας τα υπέρ δύνα
hac nmolitio, que et ex his velut confletur, et tamen μιν . Επεί εφίεται μεν πάσα λογική φύσις Θεού, και
liec non sit ? Αut quoniodo id, quod unum est, ac της πρώτης αιτίας καταλαβείν δε αδυνατεί, δι' άς
suaple natura compositionis expers, nec ullis rerum είπον αιτίας. Κάμνουσα δε τώ πόθω, και οίον σφα
simulacris adumbrari potest , nec omnia et liorum B δάζουσα (65), και την ζημίαν ου φέρουσα, δεύτερον
unumquodque perfecte fuerit ? Ita mens nostra ποιείται πλούν (66), ή προς τα δρώμενα βλέψαι, και
languet ac faliscit , dum e corporeis et sensibilibus τούτων τι ποιήσαι Θεόν, κακώς ειδυία: (τί γάρ τών
rebus excedere, 506 atque incorporeis citra ullius ορατών του ορώντος, και πόσον εστίν υψηλότερόν τε
rei interventum jungi studet , quandia cum sua και θεοειδέστερον , ίν' ή το μεν προσκυνούν, το δε
infirmilale, ea, que ipsius vires superant, specula- προσκυνούμενον ;) ή διά του κάλλους (67) των όρω
tur. Elenim Deum , ac principem illam causam, μένων και της ευταξίας, Θεόν γνωρίσαι, και οδηγώ
natura quidem omnis rationis particeps appetit ; uι τη όψει, των υπέρ την όψιν χρήσασθαι, αλλά μη
autem eam assequalur, ob eas, quas dixi, causas, ζημιωθήναι Θεόν διά της μεγαλοπρεπείας των όρω
vires deficiunt. Languens autem desiderio , ac male μένων. :
omnino affecla , ægerrimeque hoc damnum ferens, secundain , ut dici solet, navigationem init, ut scili
cel, vel ad res eas, quæ sub oculorum sensum cadunt, oculos fleciat, ac quampiam earum pro nu.
mine colat , pessimo ulique consilio labens (quid enim in omnibus rebus, quæ oculis cernuntur, eo,
a quo cernuntur, excelsius et divinius est, ut illud adorelur, hoc vero adoret ?) ; vel per aspectabilium
rerum pulchritudinem el ordinem , Dei cognitionem assequalur , atque ad ea percipienda , quæ
oculorum obtulum fugiunt, ducibus oculis utatur, non autem per carum rerum , quæ oculis
subjectæ sunt, magnificentiam , Dei jacturam faciat.
XIV. Ηinc alii solem, alii lunam, alii siderum C ΙΔ'. 'Εντεύθεν οι μέν ήλιον, οι δε σελήνην, οι δε
Multitudinem, alii celum quoque ipsum una cum αστέρων πλήθος, οι δε ουρανόν αυτόν άμα τούτοις,
illis , quibus pro motus qualitate vel quantitale oίς και το πάν άγειν δεδώκασι κατά το ποιόν ή ποσόν
mundi gubernationem administrationenique tribue- της κινήσεως: οι δε τα στοιχεία , γην, ύδωρ, αέρα,
runt; alii rursus propier necessarium usum, Ier - πυρ, διά το χρειώδες, ών άνευ ουδέ συστήναι δυνατόν
ranm , aquam, aerem, ignem, quod his sublatis Iu- τον ανθρώπινον βίον" οι δε ό τι τύχοιεν έκαστος των
nane vita incolumilas constare non possit ; alii ορατών εσεβάσθησαν, ών εώρων τα κάλλιστα θεούς
denique quidquid ex rebus aspectabilibus tenere προστησάμενοι . Είσι δε ου και εικόνας, και πλάσμα
ipsis occurrit, coluerunt , pulcherrima queque eo- τα, πρώτα μεν των οικείων, οίγε περιπαθέστεροι, και
rurm , que cerneliant , pro diis sibi constituentes. σωματικώτεροι, και τιμώντες τους απελθόντας τους
Nec defuerunt, qui slaluas ac figmenta divinis ho: υπομνήμασιν· έπειτα και των ξένων , οι μετ' εκεί
noribus affecerint, primum quidem propinquorum νους, και μακράν απ' εκείνων, αγνοία της πρώτης
el necessariorum , ii videlicet , qui vehementiori φύσεως, και ακολουθία της παραδοθείσης τιμής, ως
lucta aflictalbantur, corporeisque rebus addictiores εννόμου και αναγκαίας. Επειδή χρόνο το έθος βε
erant, atque homines vita funclos monumentorun βαιωθέν, ένομίσθη νόμος (68). Oιμαι δε και δυνα
honore Drosequebantur : post autem alienorumcuo- D στείαν (69) τινές θεραπεύοντες , και δώμην επαινέ .
(61) 'Arieuéras. Coisl. 1 aliiqne, dveljévas. gationem inil. » lll proverbio dicitur, cum quis ad
(62 ) Oεior . Duo Regg ., tres Colb ., Coisl, 1 el Or. summa pertingere non valens, proxima consecialur.
« Quemadmodum , ; inquil Billius, a qui mari iler
(63) Μηχανή. Schol. : 'Εκ τούτων μεν φαντα- faciunt, cum eum, quem maxime optant, nequent,
ζόμεθα την θείαν φύσιν, ου ταύτα δε έστιν ή θεία proximum illi tamen, quanquam non adeo conmo
ÚOLS: Ex his divinam naluram eſlingimus, quz dum , cursum lenere conantur. ,
tamen divina nalura minime sit. (67) " Η διά τού κάλλους, etc . d est, ob cxinian
(64 ) Tdër . Sic Reg. bm . Sic etiam legit Billius. pulchritudinem
lim
elegantissimumque rerum sensibi
In ed., το έν. lium ordinem , divinitatem rebus ipsis sensibilibus
( 5) Σφαδάζουσα. Scliol. : Χαλεπώς φέρου . tribual, ac ita Deum amiliat. 5 Α ' )
ga i Desiderio acrius stimulata, el sui impos, (68) Ενομίσθη νόμος . Сomb. , νομος εγενετο.
quasi exstuaris. Ο Coisl. 1 , πανουργεύουσα. (69) Δυναστείαν . Sic duo Regg., tres Colb.,
(66) Δεύτερον: ποιείται πλούν. Secunitam navi- Cois1. 1 , Οr. 1 el Ρar.In ed., δυναστείας.
 ORATIO XXVIII. – THEOLOGICA JI.
σαντες , και κάλλος θαυμάσαντες , θεόν εποίησαν το Α que, nempe ii , qui mu.lis post eos se culis exstile
χρόνω τον τιμώμενον, προσλαβόμενοι (70) τινα και runt, ignoratione videlicet prime illius nature, ac
μύθος της εξαπάτης ( 71) επίκουρον. serie per manus ipsis a majoribus tradili cultus,
quasi justi el necessarii. Consueludo enim , temporis longinquilale confirmata , pru lege habita est.
Nonnullos etiam fuisse arbitror, qui summam alicujus poleslalem omni observantia colentes , el cor.
poris robur laudibus efferentes, ac formäe venustatem admirantes, eum landem , quem honorabant, in
deorum numerum ascripserint, ad hujusmodi imposturæ subsidium et patrocinium , fabulas quas
dam assumentes.
ΙΕ'. Οι εμπαθέστεροι δε αυτών και τα πάθη θεούς 507 XV. Jam vitiosissim, φuίque viria ipsa Γω
ενόμισαν, ή θεούς ( 72) ετίμησαν, θυμών, και μιαιφο- dosque affectus dens esse censulerunt , aut certe sub
νίαν, και ασέλγειαν, και μέθην, και ουκ οίδ' ό τι deorum nonline coluerunt, iram nimirum, cedem,
άλλο των τούτοις παραπλησίων' ού καλήν, ουδε δικαίαν libidinem, temulentiam, et celera ejus generis, non
ταύτην απολογίαν ευρέμενοι των οικείων αμαρτημά- αquam, nec honestam hanc scelerum suorum ex
των. Και τους μεν αφήκαν κάτω (73), τους δε υπό cusationern nacti. Atque eos partim in terra reli
γην έκρυψαν (74), τούτο συνετώς μόνον τους δε querunt, partim infra terram occultarunt, hoc unum
ανήγαγον εις τον ουρανόν (75). " Ω της γελοίας κλη- satis consulte, partim in celum evexerunt : o ridi
ροδοσίας ! Είτα εκάστω των πλασμάτων όνομά τι culam hereditatis partitionem ! Ac deinde pro er.
θεών ή δαιμόνων επιφημίσαντες, κατά την εξουσίαν roris libertale et licentia , figroento cuique nomen
και αυτονομίας της πλάνης, και αγάλματα ιδρυσά. aliquod, vel deorum, vel demonum indiderunt, sla
μενοι, ών και το πολυτελές δέλεαρ αίμασέ τε και ιuasque insuper erexerunt, easque adeo magnificas
κνίσσαις, έστι δε οί γε (76), και πράξεσι λίαν αι - el excellentes , ut pretio ipso νulgi animos inesca
σχραις, μανίαις τε και ανθρωποκτονίαις τιμάν τού rent. Ad hæc per cruvres et carnium nidorcs , qui
τους (77) ενόμισαν: τοιαύτας γάρ έπρεπεν είναι θεών dam etiam per actiones in primis fedas , hoc est,
τοιούτων και τάς τιμάς. " Ήδη δε και κνωδάλους ( 78), farores ac cedes , Mujusmodi numina rite coli exi
και τετραπόδοις , και ερπετοίς, και τούτων τοίς αι stimarunt ; tales quippe talibus diis honores haberi
σχίστοις τε και γελοιοτάτους εαυτούς καθύβρισαν, conveniebat. Eo etiam amentis quidam profupe
και το τους φέροντες την του Θεού δόξαν προσέθηκαν: runt, ut colendis avibus, et quadrupedibus , et repti
ως μη ράδιον είναι κρίναι, ποτέρων (79) δεί καταφρονείν libus 58, atque horum turpissimis quibusque maxi
μάλλον, των προσκυνούντων, ή των προσκυνουμένων meque ridiculis , seipsos contumelia aficerent, iis
τάχα δε και πολύ πλέον των λατρευόντων, ότι λογι- o que Dei gloriam attribuerunt : ut non sit facile
κης όντες φύσεως , και χάριν Θεού δεξάμενοι, το constituere , utri magis contemnendi sint, iiue qui
χείρον ώς άμεινον προεστήσαντο (80): και τούτο του adorabant, an qui adorabantur. Fortasse vero multo
πονηρου το σόφισμα, το καλό καταχρησαμένου προς majori contemptu atque ignominia digni erant, qui
το κακόν, οία τα πολλά τών εκείνου κακουργημάτων. res hujusmodi adorabant ; quoniam, cum natura
Παραλαβών γάρ αυτών τον πόθον πλανώμενον (81) ratione predita ornati essent , Deique gratiam acce
κατά Θεού ζήτησιν, ίν' εις εαυτόν ( 822) περισπάση pissent, deterius meliori pretulerunt. Αtque nec
το κράτος, και κλέψη την έφεσιν ώσπερ τυφλόν χει- fuit pravi illius calliditas et impostura, re bona ad
ραγωγών oδού τινος εφιέμενον, άλλους αλλαχού κατ- malum alutentis ; qualia sunt pleraque illius ver
εκρήμνισε , και διέσπειρεν εις έν τι θανάτου και suia facinora. Nam cum eorum cupiditatem ad vei
απωλείας βάραθρον. conquisitionem oberrantem accepisset, ul principa -
Cum ad se transferret, ac desiderium cerum eluderet, quasi cæcum viæ cujusdam cupiditate Nagran
in manuducens, alios alio præcipites egit, atque in unum quoddam mortis exiliique barathruin di
spersit.
Ιη'. Ούτοι μεν δή ταύτα' ημάς δε ο λόγος δεξάμε- D XVI. Αιφue haec quidem illi. Nos autem, Dei de
νος εφιεμένους Θεού, και μη ανεχομένους το ανηγε- siderio flagrantes , atque animis ita comparalos, ut
μόνευτόν τε και ακυβέρνητον· είτα τοίς όρωμένους universitatem hanc duce atque gubernatore carere
προσβάλλων(83), και τους απαρχής εντυγχάνων, ούτε nullo modo admittere queamus, ratio excipiens, ac
58 Rom. 1, 23.
(70) Προσλαβόμενοι. Сomb., προσλαβόντες. τούτο τιμάν .
( 78) Krudálouc, Elias ( aves , intelligit. Bu
(71) Εξαπάτης. Coisl . 1 , εξαπατήσεως. dæus, « leras i lani lerrestres, quam aquaticas et
(72) Θεούς. Deest in Οr. 1 . In el., θεούς .
(73) Και τους μεν άφηκαν κάτω , etc. Alludii aerias. . Sic Coisl. 1, et lres Colb . Alii, có .
Gregorius ad fabulosam parlilionem , qua cælum (79) Ilotépwr
Jovi, mare Neptuno, inforcruin regnum Plutoni in τερον, prave. EDIT.
surlem cessisse linsit antiquilas. (80) Προεστήσαντο. Reg. Cypr., προετοιμήσαν
(14) "Έκρυψαν . Reg. Cypr ., απέρριψαν, « abie- το.(81). Πλανώμενον. Coisl. 1 , πλανωμένων.
cerunt, , (82) Eic Eavrór . Sic duo Regg. , tres Colb ., Coisl,
(75 ) Tor ouparór . Deest tóy in ()r. 1.
(76) " Εστι δε οι γε. Col . 1 . et Coιob., έστι δε 1 et 3, Comb. In ed., εις εαυτήν
τε .
(85) Προσβάλλων». Reg. 1, et Οr. 1 , προβα
(77) Τιμήν τούτους. Sic Reg. Cypr. In edit. λών. "
 OR II LOGI
47 S. GREG THEO 48
deinde in res oculis subjeclas intuens, atque adeo Α μέχρι τούτων έστησεν. Ου γαρ ήν λόγου δούναι την
ea, quae ab initio condita suit, considerans, ne hic ηγεμονίαν τους ομοτίμοις κατά την αίσθησιν ( 8%) .
quidem 508 gradum fixit. Νeque enim rationis Και διά τούτων άγει προς το υπέρ ταύτα, και δι'
erat, iis, que , quantum ad sensum, pari rιobiscum oύ (85) τούτοις το είναι περίεστιν. Τί γάρ το ταξαν
conditione sunt , principalum dare. Quin potius eo• τα ουράνια τε (86) και τα επίγεια , όσα τε δι' αέρος,
rum ope atque adjumento nos ad id, quod liis sl- και όσα καθ' ύδατος, μάλλον δε τα προ τούτων, ού
perius est, cujusque beneficio haec sunt, ducit. Quid ρανόν , και γην, και αέρα , και φύσιν ύδατος ; Τίς ταυ
enim tandem illud est , quod celestia et terrestria, τα έμιξε και εμέρισεν ; τίς (87) κοινωνία τούτων προς
quaque , vel per aerem, vel per aquam feruntur, άλληλα, και συμφυΐα , και σύμπνοια ; Έπαινώ γάρ
vel potius ea, que liis priora sunt, celum, terrain, τον είρηκότα (88), κάν αλλότριος ή· (89) Τί το ταύτα
aeren, aquam certo ordine collocavit ? Quis bac κεκινηκός, και άγου (90) την άληκτον φοράν
miscuit ac sejunxit ? Que mutua horum societas na- και ακώλυτον ; άρ' ουχ ο τεχνίτης τούτων, και
turaque cognalio et conspiratio ? Hoc enim dictum, πάσι λόγον ενθείς, καθ' όν το πάν φέρεται τε και
licet hominis a religione nostra alieni , mihi ma- διεξάγεται ; Τίς δε ο τεχνίτης τούτωνκαι άρ' ουχ ο πε
gnopere probatur : Quis motum his attulit , ac per - ποιηκώς (91) ταύτα, και εις το είναι (92) παραγα
petuo minimeque impedito cursu ea moderatur ? ? γών; ου γαρ δή το αυτομάτο δοτέον τοσαύτην δύ
An non eorum artifex et qui rebus omnibus ratiο- ναμιν. "Έστω γάρ το γενέσθαι του αυτομάτου· τίνος
nem eam indidit, qua universum fertur el guber- το τάξαι ; Και τούτο, ει δοκεί, δωμεν· τίνος το τη
natur ? Quis porro horum artifex ? An non is, φuί ρήσαι και φυλάξαι καθ' ους πρώτον υπέστη λόγους ;
Jac procreavit atque in rerum naturam produxit ? ετέρου τινός, ή του αυτομάτου ; Ετέρου δηλαδή παρά
Νeque enim proculdubio casui fortuneque haec viς το αυτόματον . Τούτο δε τι ποτε άλλο πλήν Θεός ;
et facultas ascrilbenda est. Ut enim hoc lenus , Ούτως ο εκ Θεού λόγος και πάσι σύμφυτος, και πρώ
casu omnia exstilisse, cui tandem eorum constitutio τος εν ημίν (95) νόμος και πάσι συνημμένος, επί
ac dispositio tribuenda erit ? Αιque ut hoc quoφue Θεόν ημάς ανήγαγεν εκ των δρωμένων. Και δή λέγω
Epsum , si ita label , casui concedamus , cujusnan, μεν (94) αρξάμενοι πάλιν .
quæso. fuerit, hiec, juxta eas rationes, quibus primum creata sunt, tueri atque conservare ? Alle
riusne cujuspiam , an casus ? Alterius profecto , non casus. Hoc autem quid tandem aliud esse queal,
quam Deus ? Sic ratio , quæ ex Deo est, et cunctis insila , el prima in pectoribus nostris condita lex
cunctisque mortalibus innexa , nos ab iis rebus , quæ oculis cernuntur, ad Deum sulvexil. Ac proinde
hoc pacto rursus exordiamur.
XVII. Quid tandem Deus natura sua el essentia C 1Ζ'. Θεόν , ό τι ποτε μέν έστι την φύσιν και την
sit, nec hominum quisquarm unquam invenit , nec ουσίαν , ούτε τις εύρεν ανθρώπων πώποτε, ούτε
invenire potest. An vero aliquando sitinventurus , μήν (95) εύρη. 'Αλλ' ει μεν εύρήσει ποτέ, ζητείσθω
quaeral hoc qui volet, ac perscruitetur. Mes quidem τούτο, και φιλοσοφείσθω παρά των βουλομένων ευ
sententia; ιum demum hoc inveniet, cum deiforme ρήσει δε, ώς ο έμός (96) λόγος , επειδάν το θεοειδές
hoc atque divinum, id est , nmenς nostra et ratio τούτο και θείον , λέγω δε τον ημέτερον νούν τε και
cum natura cognata conjuncta fuerit, et inago ad λόγον, το οικείο (97) προσμίξη, και η εικών ανέλθη
exemplar illud stuτη, cujus nunc desiderio tangitur, προς το αρχέτυπον, ού νύν έχει την έφεσιν. Και τούτο
ascenderit. Αtque illud mihi esse videtur, quod pri- είναι μοι δοκεί το πάνυ φιλοσοφούμενον, επιγνώσε
marium philosophie capur est, nempe nos aliquando σθαι ποτε ήμάς , όσον εγνώσμεθα. Το δε νύν
antum cognituros, quantum cogniti sumus 89.60. είναι(98),βραχεία τις απορροή πάν τοεις ημάς φθάνον,
Αι in hac mortali vita quidquid ad nos usque και οίον μεγάλου φωτός μικρόν απαύγασμα."Ώστε και
pertingit , aliud nihil est, quam exiguus quidam ri- εί τις έγνω Θεόν, η έγνωκέναι μεμαρτύρηται, τοσού
vulus, ac velut 509 parvus magna lucis radius. τον έγνω,όσον άλλου μή το ίσον ελλαμφθέντος φανή
Quamobrein si quis Deum cognovit, aut, Scriptura ναι φωτοειδέστερος και το υπερβάλλον, τέλειον ενο
59.60 1 Cor. Σ11, 12.
(84) Κατά την αίσθησιν , « Quantum ad sensum. D In ed. , ο πεποιηκός .
Schol.: Ου κατά τον νούν: « Non quantum ad men
, , Δι'
lemn(85) (93) 'Εν ημίr. Sie Οr. 1. Jh ed., εν υμίν .
ού . « Cujus. 5 Schol.: του Θεού: « Dei. » (94) Λέγωμεν. Sic Couber. In ed., λέγομεν
(86) Ουράνια τε. Deest τε in duobus Regg., οι (93) Ούτε μήν». Reg. Dυ, Οr. 1 , Basil., ούτε
Οr. 1 . μή. .
(87) Τίς. Dμο Regg. addunt , ή . (96) Ώς ο έμός . Sic duo Regg., et Οr. 1. Αlii,
( 88) Τον είρηκότα. Schol. τον Πλάτωνα ( Plato
nem . * Quod verisimilius quidem dictum videtur (97) Oixelo . Sic Reg. bm , Coisl. 3, etc., i com
de isto philosopho, quam de Oppiano, ut vult Bil. Deo . i Etenim homo, cum sit ad iinaginem Dei cre:
ius in notis. lus, Deo quodam cognationis jure est conjuncius, Iu
(89) Τί το ταύτα... και ακώλυτον. Ηaec in Coisl. ed., οισείω.
3 ad bjarg. ascribuntur Plaloni. (98) Το δε νύν είναι . Coisl. 3, et tres Colberl.,
(90) Και άγον, etc. Reg. Cypr. habet : και υπό Το δε νύν γνώναι, « Quod autern unc cognoscimus,»
την άληκτον φοράν και ακώλυτον αγαγόν. etc.
(91) Ο πεποιηκώς. Sic tresColb ., Οr. 1 , et Ρar .
 ORATIO XXVIII. – THEOLOGICA II. 50
μίσθη, ου τη αληθεία, τη δε του πλησίον δυνάμει Α teste, cognovisse dicitur, eatenus cognovisse cen
παραμετρούμενον. sendus est, quatenus uberioris'splendoris particeps
sit , quam quiminus luminis divinitus accepit. Ita exsuperantia hæc , perfecta cognitio existimata est,
non ad rei ipsius veritatem , sed ad aliorum modului et facultatem perpensa .
ΙΗ'. Διά τούτο Ενώς μέν ήλπισενεπικαλείσθαι (99) XVII. Quocirca Enos quidein spem Italluit fore
τον Κύριον· ελπίς το κατορθούμενον ήν, και τούτο ου οι Dominum invocarel 61 : ubi vides spem dunlaxat
γνώσεως, αλλ' επικλήσεως . Ενώχ δε μετετέθη μεν, in eo laudari, eamque non cognitionis, sed invoca
ούπω δε δηλον, ει Θεού φύσιν περιλαβών, ή περιλη- εionis: Enoch autem, quamvis translatus fuerit 62,
όμενος. Του δε Νώε, καλόν η ευαρέστησις, τού και nondum tamen constat , an Dei naturam compre
κόσμον όλον εξ υδάτων διασώσασθαι πιστευθέντος, ή henderit , aut comprehensurus sil. Jam Noe, cui
κόσμου σπέρματα, ξύλο μικρό φεύγοντι (1) την επί- orbis universi ab aquaruna periculo conservandi
κλυσιν. 'Αβραάμ δε εδικαιώθη μεν εκ πίστεως , ο μέ - cura credita est 63, vel potius orbis seinina com
γας πατριάρχης, και θύει θυσίαν ξένην, και της με- missa, exiguo ligno diluvium fugientia 84, hinc solunt
γάλης αντίτυπον Θεόν δε ουχ ως Θεόν είδεν, αλλ' laudemconsecutus est, quod Deo gratus el acceplus
ως άνθρωπον έθρεψε , και επηνέθη, σεβασθείς όσον ο fuisset. Magnus porro ille patriarclia Abraliain , ex
κατέλαβεν. Ιακώβ δε, κλίμακα μέν υψηλήν εφαντά . °ide quidem justificatus est 8, ac novam et inaudi
σθη τινά, και αγγέλων άνοδον, και στήλην αλείφει tam victimam, magneque illius figuram gerentem,
μυστικώς (ίσως ένα τον υπέρ ημών αλειφέντα λίθον obtulit 66 : al Delunι μου ut Deum conspexit, sed ut
παραδηλώση), και οίκος Θεού ( 2 ) τόπο τινι προσ- hominem aluit 67 ; ac proinde laudatus est, quod,
τηγορίαν δίδωσιν, εις τιμήν του οφθέντος, και ως αν- quantum percepit, tantum quoque veneratus est.
θρώπω τω Θεώ προσπαλαίει, ή τίς ποτέ έστιν ή πάλη Νam quid de Jacob dicam, qui licet sublinieri
Θεού προς άνθρωπον, ή τάχα της ανθρωπίνης άρε- quandam scalam, el ascendentes angelos in sounis
της προς Θεόν αντεξέτασις , και σύμβολα της πάλης conspicalus sit 68, ac columnam non sine mysterio
επί του σώματος φέρει, την ήτταν παραδεικνύντα quodam unxerit (fortasse ut lapider salutis nostra
της γεννητής (5 ) φύσεως, και άθλον ευσεβείας την causa unclum significarel), atque in ejus, quen:
μεταβολής της προσηγορίας λαμβάνει, μετονομασθείς, conspexerat , lionoreno , loco cuidan donus Dei
αντί Ιακώβ, Ισραήλ, τούτο δή το μέγα και τίμιον cognomentum imposuerit, ac cum Deo quasi cum
όνομα: εκείνο δε , ούτε αυτός, ούτε τις υπέρ αυτόν liomine luctam inierit, quecunque tandem illa Dei
μέχρι σήμερον έκαυχήσατο των δώδεκα φυλών, ών cun Ihomine lucta esse quest. His enim verbis for
πατήρ ήν, ότι Θεού φύσιν ή όψιν όλην εχώρη - C tasse uilhil aliud indicatur , quain lunmana: virtutis
σεν ( 4). cum divina comparatio , luctæque signa, quæ crea
lam naturani victain esse ostenderent, in corpore lulerit, ac denique pro pielalis præmio nominis
commutationein acceperit , pro Jacob nimirum , magno illo el eximio Israelis nomine nuncupalus ;
lioc tamen nec ipse , nec quisquam eo sublimior, ad hunc usque diem in omnibus duodecim tribubus,
quarum pater exstitit, gloriari inagnificeque prædicare poluil, se lotam Dei naturam animo perce
pisse .
16 . Ηλία δε , ούτε πνεύμα βίαιον, ούτε πύρ, ούτε XIX . Nec vero Eliae , vel spiritus vehemens , vel
συσσεισμός , ώς της ιστορίας ακούεις, αλλ' ή αύρα ignis, vel terre concussio, ut 510 historia sacre
τις ολίγη τήν του Θεού παρουσίαν, και ταύτα , ου φύσιν nonumentis proditum est, sed aura quedam tenuis
έσκιαγράφησεν. Ηλία τίνι; δν και έρμα πυρός άν- Dei presentiam, non autem naturam ipsam, adurm
άγει προς ουρανόν, δηλούν του δικαίου το υπέρ άν- bravit 69. Ipsum Eliam dico, quem igneus quoque
θρωπον. Μανωέ δε τον κριτήν πρότερον, και Πέτρον currus in colum evexit 10, significans, ut opinor,
τον μαθητήν ύστερον, πώς oύ τεθαύμακας; τον μέν singularem quamdam Imominis virtutem, atque hu
ουδέ όψιν φέροντα του φαντασθέντος Θεού, και διά D manum fastigium excedentem. Quid ? Non le judex
τούτο, Απολώλαμεν, ώ γυναι, λέγοντα, Θεόν έω- ille Manue, ac Petrus apostolus, admiratione afi
ράκαμεν , ώς oύ χωρητής ούσης ανθρώποις, ουδέ ciunt ? Quorun alier le conspecturn quidem Dei,
φαντασίας θείας, μή ότι γε φύσεως: τον δε και τον per ilnaginem ipsi olversantis, ferre poterat, ac
61 Gen, IV , 26. 62 Gen. V, 24. 63 Cen. VI , 13 sqq. 6 Gen. 1x, 1 sqq. 65 Gen. XV, 6; Rom. IV, 3.
• Gen. XXII, 2 seqq. 67 Gen. XVIII, 2 sqq. 68 Gen. ΧΧVΙΙ, 12. 69 III Reg. ΧΙΧ, 11 sqq. 70 1V Reg. Π, 11.
(99) 'Earna.leic0ar. Vocem hanc in activa Gregorii verba, de loci nuncupatione, Jacobi cum
significatione accepit Billius. Alii , post Theodore - angelo luctam præcedant. ) Si lectionem oxo ;
tum , in passiva accipiunt , el verlunl : , Speravil Ocoð prætuleris, lege Gen . xxvii, 12, 17 el 19. Sin
fore ut Dominus invocarelur. ) alteram είδος Θεού, lege Gen, XXXJ0, 24, 30. Si ape.
(1) Φεύγοντι. Savil. et Comb., διαφυγόντα. In riendum sit quid hac de re sentiamus, aplior nobis
aliis, διαφυγόντι. videlur lectio i facies Dei,» quam «domus Dei, quia
( 2 ) Kai olxos Osov . Domus Dei. , Regg . a , hic præcipue de visione Dei disputatur.
bm, duo Colb. et Οr. 1 , είδος Θεού, « facies Dei. Σ (5) Γεννητής. Reg. Cypr., γενητής.
Falelur Billius in notis se in priori editione sic (4) Εχώρησεν . Νοn bene Bill. : « oculis usur
vertisse auctoritate codicum ; neque banc lectio . passe ; , nec nielius Leuv. ( aspiciendo , percepisse,
nem improbandam judicat. Sed in secunda ed. quasi nalura divina res essei i oculis » et « aspe
prælulit cum Elia, olyo; , « domus Dei, , quod ciuio subjecta .
 S. GREGOR:I THEOLOGI 52
proinde dicebat : Periimus, uxor, Deum vidimus 71 , Α φαινόμενον Χριστόν το πλοίο μή προσιέμενον, και
tanquam videlicet liomines, ne divini quidem in διά τούτο αποπεμπόμενον· καίτοιγε θερμότερος των
innagine conspectus, nedum nature ipsius, capaces άλλων εις επίγνωσιν Xριστού Πέτρος, και διά τούτο
sint : alter conspicuum etiam Christum in navicu - μέγιστα πιστευόμενος. Τι
μακαριζόμενος , και τα
laim admittere recusabat, atque allegabat 71. Οuodeo δ' άν είπoις περί Ησαΐου, και Ιεζεχιήλ του των με
quoque mirabilius villeri lelbet, quod idem adChristi γίστων επόπτου , και των λοιπών προφητών; ών και
agnitionem animi ardore aliosanteilbat,coque noine μεν τον Κύριον Σαββαώθ (5 ) είδε καθήμενον επί θρό
beatus praedicatus est 13, resque maxiinas in fidem ac- νου δόξης, και τούτον υπό των εξαπτερύγων σερα
cepit. Quid Isaiam et Ezeclielemrerum maximarum φίμ κυκλούμενον, και αινούμενον , και αποκρυπτο
spectatorem reliquosque proplhelas commemoreum ? μενον (G), εαυτόν τε τώ άνθρακι καθαιρόμενον, και
Quorum alter Dominum Sabbaoll in gloria liro- προς την προφητείαν καταρτιζόμενον· ο δε και το
n0 sedentem vidis 78, eumque a seraphim senis alis όχημα του Θεού τα χερουβίμ διαγράφει, και τον
praditis in orbem cinclumac laudatum el teclum, se· υπέρ αυτών (6 ) θρόνον, και το υπέρ αυτού στε
queipsum carbone perpurgatum, atque ad obeundum ρέωμα, και τον εν τω στερεώματι φανταζόμενον ,
prophelix munus adornatum. Alter velliculumquoque και φωνάς δή τινας, και ορμάς, και πράξεις (7):
Dei 75, lioc est , clierubinos describit, clironunque B και ταύτα , είτε φαντασία τις ήν ημερινή, μόνοις
ipsis excelsiorem, eoque sublimias firmamentum, θεωρητή τοις αγίοις, είτε νυχτός αψευδής όψις, είτε
atque insuper eum, qui in firmamento sese alcun- του ηγεμονικού τύπωσις συγγενομένη (8) τοϊς μέλ
que conspicandum praebebat , vocesque etiam quas- λουσιν ώς παρουσιν, είτε τι άλλο προφητείας είδος
dam, et impetus , atque actiones; idque, sive diur- απόρρητον, ουκ έχω λέγειν· αλλ' οίδεν ο των προφη
num quoddam hoc spectrum, solis Sanctissimis των Θεός, και οι τα τοιαύτα ενεργούμενοι. Πλήν ούτε
viris spectabile, sive minine fallax nuclis visio, ούτοι περί ών ο λόγος , ούτε τις άλλος των κατ'
sive praevia quedant mentis impressio, futura tan- αυτούς (9), έστη εν υποστήματα (10) και ουσία
quam presentia exlibens, sive arcanum quoddam Κυρίου , κατά το γεγραμμένον, ουδέ Θεού φύσιν ή
aliud proplietie genus, dicere neque0; novit hoc είδεν ή εξηγόρευσεν.
prophetarum Deus, elqui hujusmodi aflatibus agitantur. Celerum neque hi, de quibus loquor, neque
quisquam alius ejusdem ordinis, in subsiantia et essentia Domini, ut Scriptura loquitur 76, stelit, nec
Dei naturam , aut vidit, aut aliis prodidit el patefecil.
XX . Quod si Paulo ea , que tertium colum 71, C Κ '. Παύλο δε, ει μεν εκφορά (11) ήν άπερ
atque ad illud usque progressio, vel ascensio, vel έσχεν (12) ο τρίτος ουρανός , και η μέχρις εκείνου
assumptio exhibuit, mortalibus evulgare licuisset, πρόοδος , η ανάβασις, ή ανάληψις , τάχα άν τι περί
amplius quiddam 511 fortasse de Deo cognovisse- Θεού πλέον έγνωμεν, είπερ τούτο ήν το της άρπα
mus, si modo arcana haec causa erat, cur in celulu γης μυστήριον· έπει δε άρρητα ην, και ημίν σιωπή
raperetur . Quoniam autem hac ei in vulgus efferre τιμάσθω. Τοσούτον δε ακούσωμεν αυτου Παύλου λέ
nefas erat, faciamus nos quoque , ut ea silentio γοντος, ότι'Εκ μέρους γινώσκομεν, και εκ μέρους
commendemus . Αιφue Ιιοc dunlaxat Paulum dicen- προφητεύομεν. Ταύτα, και τα τοιαύτα ομολογεί ο
leur audiamus : E. parte cognoscimus, et ex parte μή ιδιώτης την γνώσιν, ό δοκιμήν απειλών του εν
prophetamus 78. Hee, atque ejusmodi faleri non αυτώ λαλούντος Χριστού , ο μέγας της αληθείας
dubitat ille scientia nequaquam imperitus, ille προαγωνιστής, και διδάσκαλος. Διό και (13) πάσαν
experimentum se daturum militans Ioquentis την κάτω γνώσιν ουδέν υπέρ τα έσοπτρα και τα
in se Christi , Imagnus , inquam, ille Veritatis αινίγματα τίθεται , ως εν μικρούς της αληθείας
propugnator el doctor. Eoque nomine ouinenι ισταμένην ινδάλμασιν. Ει δε μή λίαν δοκώ τισι πε
quoque humana m ac terrenamscientiam nihil supra ριττος και περίεργος τα τοιαύτα εξετάζων, ουδε άλλα
specula et enigmala 79 esse statuit, utpole que D τινά τυχόν ή ταύτα ήν, και μη δύνασθαι νυν βαστα
" Judie.Χ1, 29. 12Luc. V, 8. 73 Malth XVI, 17. • sa, VI, 1. 15 Ezeca. 1, 4 seq , 76 Jere::. ΧΧ11 ,
18. 111 Cor. XII, 2 . 781 Cor . ΧΙΙ, 9. 79 ibid. 12 .
( 3) Σαββαώθ. Reg. bm, et Οr . 1 , Σαβαώθ. abest , Vox enim Hebræa Jeremiæ i consilium
( 6) Αποκρυπτόμενον . Colb. 1 et Οr. 1 , κρυπτό- Sonat . Ηinc Vulgata recte reddit : « Quis enim ad
μενον fuit consilio Domini ? , Sepluaginta el Theodotion
( 6 ) Υπερ αυτών. Reg. Cypr.,υπέρ αυτού. Conn interpretantur, « substantiam , i seu subsisten
bef. putat legendum, υπέρ αυτό, nempe, όχημα , tiam;» Aquila, « secretum, et Sywinaclaus. « ser
sicut et mox pro το υπέρ αυτού. censei scribendum, nonein. Verum voces υπόστημα el υπόστασις
υπέρ αυτόν, scilicet, θρόνον. recle verti possunt, ( stalio , el i consessus, , sic
(7) Πράξεις. Ρar., τάξεις, « ordines , que propius accederent ad gepuinun llebraicae
( 8) Συγγενομένη. Οr. 1 , συγγενομένου. vocis sensum .
(9) Κατ' αυτούς. Duo Regg. et Οr. 1, κατά τους (11) Έκφορά. Legendum videtur esse , έκ
τους. φορα. EDIT.
(10) Εν υποστήματι. You est Jeremie XXIII , (12) "Έσχεν. Coisl. 3, παρέσχεν, « exhibuit , sup
18 , cui subjungit Gregorius, xal ouvia , explica - peditavit. , Bill. ; ( continet.
€ionis causa , quasi vox illa essention , sive na (13) Διό και . Reg. a et duo Colb., και .
luram Dei , siguilicet, quod a yero sensu longius
55 ORATIO XXVIII . -- THEOLOGICA II.
χθήναι, ο Λόγος αυτός υπηνίσσετο , ώς (44) ποτε A ultra exigua veritatis simulacra minine sese porri
βασταχθησόμενα και τρανωθησόμενα και άπερ (15) . gal. Quod nisi me quispiamin hujus generis rebus
μηδ' αν αυτόν δυνηθήναι χωρήσαι τον κόσμον (16), exquirendis nimis curiose el supervacifice versari
'Ιιωάννης και του Λόγου πρόδρομος (17), η μεγάλη της existimet, dicere quoque non verear, nec alia qui
αληθείας φωνή, διωρίζετο . dem fortasse, quam bæc, ea esse, quæ Christils
ip e portari in bac vila posse ne; avil 80 , velut aliquando portanda , el declaranda ; et quæ ille Verbi
præcursor Joannes , et magna veritatis vox , ne a mundo quidem capi posse pronuntiavit øl.
ΚΑ'. Πάσα μεν ούν αλήθεια , και πάς λόγος δυσ- XXI. Verum enim vero cum veritas omnis et
τεκμαρτός τε και δυσθεώρητος και οίον οργάνω disputatio plurimum didiculialis atque obscuritatis
μικρά μεγάλα δημιουργούμεν, την ανθρωπίνη σοφία habeat ; ac nos velut parvo quodam instrumento
την τών όντων γνώσιν θηρεύοντες, και τοις νοη- res magnas eflicere molia mur, humane videlicet
τους (18) προσβάλλοντες μετά των αισθήσεων ή ουκ sapientiae adjumento rerum cognitionem aucupan
άνευ αισθήσεων, υφ' ών περιφερόμεθα και πλανώ. tes, ac res, que animi tantum intelligentia compre
usia, xal oux Eyouev yulevõi tio voi yupe vois tois henduntur, per sensus cognoscere aggredimur; aut
πράγμασιν εντυγχάνοντες, μάλλόν τι προσιέναι τη certe non sine sensibus, quibus undique jactamur
αληθεία , και τον νούν τυπούσθαι ταϊς καταλήψεσιν. Βet in errorem pertraliimur, nec nuda mente cunι
“ Ο δε περί Θεού λόγος , όσο τελεώτερος , τοσούτω δυσ- ηudis rebus versari, atque inde ad veritatem propius
εφικτότερος, και πλείους τάς αντιλήψεις έχων και accedere, rebusque perceptis ac comprehensis men
τις λύσεις έργωδεστέρας. Πάν γάρ το ενιστάμενον , 1em informare possumus. Tum vero disputatio ea,
κάν βραχύτατον ή , τον του λόγου δρόμον επέσχε και que de Deo suscipitur, quo perfectior , eo quoque
διεκώλυσε , και την εις το πρόσω φοράν διέκοψεν' difficilior est, pluribusque oljectationibus patel, in
ώσπερ οι τους ίππους τοίς δυτήρσιν αθρόως μεθέλ- iisque diluendis ac dissolvendis plus negotiifacessit.
κοντες φερομένους, και το αδοκήτω του τιναγμού Νihil enimtamlevis exiguique poncleris ncbis adver
περιτρέποντες . Ούτω Σολομών μεν ο (19) σοφισάμε - Sari potest, quod non disputationis cursum interrum.
νος περισσά, υπέρ πάντας τους γενομένους έμπρο- pat atque comprimal , impediatque quominus
σθεν, και καθ'εαυτόν, και το της καρδίας πλάτος δώρον ultra progrediamur, Quemadmodum qui equos all
Θεού, και ή ψάμμου δαψιλεστέρα χύσις της θεωρίας, cursum incitatos repente freno retralunt, ac per
όσο πλέον εμβατεύει τους βαθεσι, τοσούτω πλέον inopinatan el repentinam excussionem retrorsum
ίλιγγια, και τέλος τι ποιείται σοφίας ευρείν όσον agunt. Sic nimirum Salomon, qui omnibus, cum
διέφυγεν (20). Παύλος δε πειράται μεν εφικέσθαι, , sun, tum superioris memoriae liominibus sapientise
ούπω λέγω της του Θεού φύσεως, τούτο γάρ ήδει “ laude prestitis , el cordis latitudinem Dei bene
παντελώς αδύνατον όν, αλλά μόνον τών του Θεού ficio 512 accepit , ac tantam contemplations
κριμάτων. Επει δε ουχ ευρίσκει διέξοδον, ουδε στά- copiam et ubertatem 88, ut arene numeruno excede
σιν της αναβάσεως, ουδε εις τι (21) φανερόν τελευ- ret, quo allius in has profunditales penetrat, hoc
τα πέρας ή πολυπραγμοσύνη της διανοίας, αεί τινος magis estuat, ac finem quemdano sapientiae consti
υποφαινομένου του λείποντος· ω του θαύματος (ένα ιuit, nimirum quod invenisset, quantum ea a se
και αυτός πάθω το ίσον) ! έμπλήξει περιγράφει τον fugerel 86. Consimili quoque modo Paulus, non di
λόγον, και πλούτον Θεού, και βάθος το τοιούτο καλεί, cam Dei naturam, lioc enim prorsus stipra humanas
και ομολογεί τώντου Θεού κρυμάτων το ακατάληπτον, vires esse perspectum habelbat, sed Dei solumjudi
μονονουχί τα αυτά τα Δαβίδ φθεγγόμενος , ποτέ μεν cia cognitione assequi conatur. Quoniam autem nec
άβυσσων πολλών ονομάζονται τα του Θεού κρίματα, ής exitum ullum, nec quo ascensum figere ac stabilire
ουκ έστι την έδραν ή μέτρω ή αισθήσει λαβείν, ποτέ posset, reperiebat, nec perspicuo ullo fine curiosa
δε τεθαυμαστώσθαι την γνώσιν εξ εαυτού , και ipsius animi perscrutatio claudebatur, quod videli
της εαυτού συστάσεως (92) λέγοντι, κεκραταιώ- cel snbinde semper aliquid reliqui esse perspiceret:
σθαί τε πλέον ή κατά την εαυτού δύναμιν και περί- Do rem miram ac stupendam! (utipse quoque eodern
δραξιν. affectu commovear) orationem admiratione cir
cumscribit, idque Dei opes ac profundum appellat,ac Di judicia nullius ingenio percipi et comprehendi
posse ingenue fatelur 85, iisdem propemodum verbis cum Davide ulens, qui nunc judicia Dei abyssum
80 Joan. XVI, 12. 81 Joan. XXI, 25. 62 II Reg. 1, 12. 83 II Parr, 1 , 12. 8% Eccle. VII , 24 ; VIII, 17.
85 Rom. 1, 53.
(14) 'Qs. Reg . Cypr., lows. Reg. bni, Coisl. I eterrasse, quoil eum Verbi præcursorem , et Verilalis
Οr. 1 , άπερ. vocem appellet, quem tonitrui potius filium vocare
(15) Kal ätep. Plures Regg. et Colb., xal a debuerat.
μηδέ .
Addit eriam ita sensisse Maximum .
(18) Και τοίς γοητοίς, etc. Billis : ac rebus
(16 ) Tor wbouor . Duo Regg., tres Colb . et Or, intellectilibus alimuint una cum sensibus admo
1, τον κάτω κόσμον. Sic legit Leuν., qui vertit , ventis, και
a mundum hunc inſerum . ) (19) Σολομών μεν ο. Сomb., Σολομών ο.
17) Πρόδρομος. Μirum videri potest Joannem (20) "Όσον διέφυγεν. Billius : • quantum ea a se
Eraugelistam , Verbi præcursorem a Gregorio ap - effugiet. I
pellari. Elias hanc , inter alias , affert causani , ( 21) Ουδε είς τι, etc., nec ullam perspicuam
liemipe , « quod et interpres fuerit doctrina de Deo .i curiosie animi perscrutationis meiam habebal. )
Billius vero pulat Gregorium bic ( meinoriæ lapsu (22) Everácaws. Billius : « creazione. )
 S. GREGORII THEOLOGI 56
mullam vocal88, cujus ſundum , nec mensura , nec sensu capi queal ; nunc inirabilem factam esse scien
lian ex seipso suique ipsius constilutione pronuntiat 87, alque adeo robustam , ut viribus nostris eam
capere et complecti nequeamus.
ΧΧΙΙ. τι enium missa alia faciens, inquit, me- A ΚΒ'. "Ινα γάρ τάλλα εάσας, φησί, προς εμαυτόν
ιρο η οιnnemque humanan naturam el compagem βλέψω, και πάσαν την ανθρωπίνην φύσιν και σύμ
inluear , que haec listio nostra est ? Quis motus ? πηξιν (23), τίς ή μιξις ημών; Τίς ή κίνησις ; Πώς το
Quomodo id quod immortale est, cum mortali copu- αθάνατον το θνητώ συνεκράθη; Πώς κάτω δέω, και
latum est ? Quomodo deοrsum fluo, el cursuin fe- άνω φέρομαι; Πώς ψυχή περιγράφεται (24); πώς
for ? Quonmodo anima circumscribitur ? Quomodo ζωήν δίδωσι, και πάθους μεταλαμβάνει; Πώς ο νους
vitam impertitur, et affectuumfit particeps ? Qιο- και περιγραπτός και αόριστος(25),εν ημίν μένων, και
nodo mens simul et circumscripta est, et nullis πάνταεφοδεύων τάχει φοράς και ρεύσεως ( 6); Πώς
terminis inclusa , in nobis manet, et molus Duxio μεταλαμβάνεται λόγω και μεταδίδοται, και δι' αέρος
nisque celerilale onnia perlustrat? Quomodo ser χωρεί, και μετά των πραγμάτων εισέρχεται; Πώς
monis opera percipitur vicissim, el communicatur, αισθήσει κοινωνεί, και συστέλλεται από των αισθή
ac per aeren grassilur, et cum rebus ipsis ingre- σεων; Και έτι προ τούτων, τίς η πρώτη πλάσες
litur ? Quomodo cum sensibus consuetudinem lia- ημών, και σύστασης εν τω της φύσεως εργαστη
bet, ac rursus seοrsitu a Sensibus sese colligit ? ρίων (27) ; Και τίς η τελευταία μόρφωσις και τελείω
Αιque, ut quυ priori sunt dicana , que prima no- σις ; Τίς ή της τροφής έφεσις και διάδοσις ; Και τις
Stri effictio el constitutio in nature officina? Que 2 ήγαγεν επί τάς πρώτας πηγάς(28), και του ζήναφορ
etiam postrema formalio ac perfectio ? Que cibi μάς αυτομάτως; Πώς σιτίοις μεν σώμα, λόγω δε ψυχή
appetitio ac distributio ? Quis nos sponte ad primoς τρέφεται; Τίς ή της φύσεως ολκή, και προς άλληλα
3llos fontes ac vitae causas duxit ? Quomodo corpus σχέσεις τους γεννώσι και τους γεννωμένοις, ίνα τω
cibis, animus.contra serimone ac doctrina pascitur ? φίλτρω συνέχηται; Πώς εστηκότα τε τα είδη, και
Our est illa nature vis luluaque inter parentes et τους χαρακτηρσι διεστηκότα, ών τοσούτων όντων, αι
liberos affectio, ut quasi quodam pluiltro contiuean- ιδιότητες ανέφικτου ; Πώς το αυτό ζώον θνητών και
tur ? Quomodo firne ac stabiles sunt species, et αθάνατον, το μέν τη μεταστάσει (29), το δε τη γε
interim notis ioler se distincte, 513,quarum pro - νήσει; Το μεν γάρυπεξήλθε,το δε αντεισήλθεν, ώσπερ
prietates, cum tanto numero sint, assequi non pos- εν όλκύ ποταμού μή εστώτος και μένοντος. Πολλά
Sunιus ? Ouomodo idem animal mortale simul et δ' αν έτι φιλοσοφήσαις (30) περί μελών και μερών,
immortale est ; nortale quidem ratione migratio - και της προς άλληλα τούτων εναρμoστίας, προς χρείαν
is, immortale autem ratione procreationis ? Uι τε όμου και κάλλος συνεστώτων τε και διεστώτων,
enium aliud morte subducitur, ita rursus ipsi aliud προεχόντων τε και προεχομένων, ενουμένων τε και
Silbrogatur, non Secus atque in luminis tracta, σχιζομένων, περιεχόντων τε και περιεχομένων νόμω
quod simul luxum est et stabile. Multa de lio. και λόγω φύσεως . Πολλά περί φωνών και ακοών: πώς
ninis membris et partibus adhuc commemorare αι μεν φέρονται διά των φωνητικών οργάνων, αι δε
possis, ac de mutua earum concinnitale ; quippe υποδέχονται (31), δια της εν μέσω του αέρος πληγής
que nature lege ac ratione, non minus ad elegan- και τυπώσεως αλλήλαις επιμιγνύμεναι. Πολλά περί
liam, quam al. utilitatem, conjungantur simul et όψεως αρρήτως κοινωνούσης τοϊς ορατοίς, και μόνο
86 Psal . XXXV, 7. 67 Psal. CΧΧΧVΙΙ, 6.
(23) SúpunEir. Billius : constilulionem . O se subducente , ejus loco subintrat aliud ; sed a
124) Iepirpápetal. « Circumscribitur. Sic Coisl. dit, « illud in homine singulare miraculum esse,
1 , aliique optimä nolæ codd. Hanc lectionem poslu - quod sit mortali el immortali mistus, terrena sub
lant mox opposita, περιγραπτός et αόριστος. Ιn ed., Stanlia el immortalis, nascens mortalis et migrans
περιφέρεται, « circunfertur. ) immortalis., Verum , ipsius pace dixerim , non salis
(25 ) Adpictoç. Sic Regg . a, bn , Coisl, 1 et Or. n allendit ad Theologi meniem . Gregorius enim eo
2. In ed. , αόρατος, invisibilis, loci hominem respicit , non quatenus ex anima et
(26) Ρεύσεως. Reg. Cypr. et Οr. 1 , ρύσεως. corpore compositus est , sed tantum qualenus
(27) 'Εν τω της φύσεως εργαστηρίω. 1d est, est animal, avi, juxta id quod cum cæteris ani
alvo malerna . malibus commune habel. Porro ea ex parte, seu ,
(28) Πηγάς. Elias : fontes laclis , habita tantummodo corporis ratione, homo , ad
(29) Το μέν τη μεταστάσει, etc. Reg. Cypr., το Gregorii mentem, « interitu mortalis est, immor
uży tỏ ueta TOLÝDEL, etc., i mortale quidem ratione talis vero procreacione ; , quia videlicet, deliciente
migrationis, o seu i immulationis, , aut interilus ; uno corpore, aliud nascendo succedit, ita ut nun
immortale autem ratione procreationis, , seu , i ge - quam desinat esse corpus humanum , non secus
nerationis. » Sic optime locum istum interpretantur atque, , ut ait ipse Gregorius, o in luminis traclu ,
Billius et Leuvenklajus ; quamvis aliter sential Com - quod simul fluxum est et stabile. , Unde imniorta
beſisius. Vertit enim vir doclus : Mortale nativi- lilas hic a Gregorio suinitur pro speciei perpelui
tale, immortale migratione , » Forsan ad hanc in - tale , id est, pro perpetua morientium et nascentium
Terpretationem adductus est auctoritate hujus hominum successione .
Schol. : Τη μεν γεννήσει θνητον, τη δε μεταστάσει (30) Φιλοσοφήσαις. Coisl. 2 , σπερμολογήσαις ,
å lávatoy " Generatione quidem mortale, migra - a nugare, blalerare possis. I
tione aule ), seu, ratione discessus e vita, im- (33) Υποδέχονται. Cois1. 1 el Comb., υπηχούν
mortale. ) Faletur tamen Billii interpretationern Tali , insonant, , seu , resonant. )
i veram esse de animalibus in genere, quod , uno
 GICA
57 ORATIO XXVIII., - THEOLO II .
το βούλεσθαι , και ομού κινουμένης, και ταυτό (32) A distinguantur , precellant et dignitate inferiores
το νου πασχούσης. Μετά γάρ τού ίσου τάχους, εκεί- Sint, uniantur el distraliantur, contineant el conti
νός τε μίγνυται τοις νοουμένους, και αύτη τους όρω- neantur. Mulla etiam de vocibus et auditu : nimirum
μένοις . Πολλά περί των άλλων αισθήσεων, αι παρα- quomodo illac per vocalia instrumenta deferantur,
δοχαί τινές εισι των έξωθεν, λόγω (33) μη θεωρού- hic vero eas excipiat, ac per intermedii aeris per
μεναι. Πολλά περί της εν ύπνοις αναπαύσεως, και cussionem atque impressionem inter se jungantur.
της δι' όνειράτων αναπλάσεως, μνήμης τε και ανα- Mulla ilen de oculis, qui modo quodam inefalbili
μνήσεως, λογισμού τε και θυμού , και εφέσεως, και cum iis rebus, quas cernimus, commercium habent,
συντόμως ειπείν, όσοις ο μικρός ούτος κόσμος διοικεί - ac sola voluntate, simul etiam cum ea moventur .
ται, ο άνθρωπος. eodemque modo cum mente alliciuntur. Pari enim
celeritate, el häc intellectilibus, et illi visibilibus rebus junguntur. Multa præterea dereliquis sensibus, qui
velut admillendis externis rebus destinati sunt, nec ratione percipiuntur.Mulia denique de ea, qua in som
uis ſruimur, quiele atque insomniorum ligmentis, de memoria et reminiscentia , de ratione, et ira, el cu
piditale, reliquisque, ul uno verbo compleclar, quibus parvus bic mundus, id est, bomo, gubernalur.
ΚΓ'. Βούλει σου και τας των άλλων ζώων διαφο- Β XXIII. Visae aliorum quoque animantium discri
ράς (34) πρός τε ημάς και προς άλληλα, φύσεις τε mina, quibus, tum a,nobis, turn inter se differunt,
και γενέσεις, και ανατροφάς, και χώρας , και ήθη, naturas etiam et ortus, et educationes, el regiones,
και οίον πολιτείας καταριθμήσωμαι ; Πώς τα μεν et mores, ac velut in republica vita officia enume
αγελαία, τα δε μοναδικά και τα μεν ποηφάγα, τα δε rem? Quonam modo alia societale delectantur, alia
σαρκοβόρα και τα μεν θυμοειδή , τα δε ήμερα και τα μεν solivaga sunt ? Alia herbis , alia carnibus nutriun
φιλάνθρωπα και σύντροφα, τα δε ατίθασσα και ελεύ- tur ? Alia sava et truculenta sunt, alia mansuela ?
θερα ; και τα μεν οίον εγγύτερα λόγου τε και μαθή- Alia cum Ιιοιminibus versari atque ali solent, alia
σεως, τα δε παντελώς άλογα και άμαθέστατα (35) ; indomila el libera sunt ? Alia ad rationerm el disci
τα μέν πλειόνων αισθήσεων, τα δε ελαττόνων; τά , plinam 514 propius accedunt, alia a ratione et
μεν ακίνητα , τα δε μεταβατικά και τα μεν ταχύτατα , disciplina prorsus abhorrent ? Alia pluribus Sensi
τα δε παχύτατα (36) ; τα μεν υπερβάλλοντα μεγέθει bus, alia paucioribus praedita sunt ? Alia molu ca :
και κάλλει ή τώ ετέρω τούτων , τα δε βραχύτατα η rent, alia gradiendi facultatem habent ? Alia celer
δυσειδέστατα ή και αμφότερα; τα μεν άλκιμα, τα δε rima, alia tardissima sunt ? Alia magnitudine, et
ασθενή και τα μεν αμυντικά, τα δε ύποπτα και επί- pulchritudine, aut alterutro horum excellunt, alia
βουλα ; τα μεν φυλακτά (57), τα δε αφύλακτα ;τα μέν α autem perexigua sunt, aut deformissima, aut etiam
φιλεργα και οικονομικά, τα δε παντάπασιν αργά και utroque vilio laborant ? Alia Strenua sunt, alia in
απρονόητα ; Και έτι πρό τούτων, πώς τα μεν ερπυ- becilla ? Alia injuriam aperto impetu propulsant,
στικά (58), τα δε όρθια και τα μεν φιλόχωρα , τα δε alia Suspecta et insidiosa Stunt ! Alia caufa, alia
αμφίβια ; τα μεν φιλόκαλα, τα δε ακαλλωπιστα και συ- incauta ? Alia industriae reique familiaris admini
ζυγή τε και αζυγή ; σώφρονά τε και ακόλαστα ; πο - strandi laude Morent, alia prorsus inertia sunt et
λύγονά τε και ου πολύγονα και μακρόβιά τε και ολι. improvida ? Quodque prius dicendum erat, qui fit,
γόβια ; Κάμνοι αν ημίν ο λόγος τους κατά μέρος αι alia lumi serpant, alia corpore reclo sint ? Alia
επεξιών. cerla sede acquiescant, alia in utroque elemento
degant ? Alia elegantiæ studiosa sint, alia cultim omnem respuant? Alia conjugala sint, alia a con
jugio abhorreant? Alia pudica sini, alia libidini" dedita ? Alia fecundissima, alia paruin fecunda ? Alia
diuturna vitæ , alia brevis ? Deliciet me sermo, si sigillatim omnia persequi tentem .
ΚΔ'. Σκέψαι μου και νηκτήν φύσιν των υδάτων D XXIV . Age piscium quoque naturam inilhi consi
διολισθαίνουσαν, και οίον ιπταμένης κατά της υγράς dera, per aquas labentium, et per liquidum elemen
φύσεως , και του μεν ιδίου σπώσαν αέρος, το ημε- ιum, ut ita dicam, volantium, ac propriuin quidem,
τέρω δε κινδυνεύουσαν, ώστερ και ημείς εν τοις ύδα- aerem tuto lhaurientium, in nostro autem pericli
σν· ήθη τε και πάθη , και μίξεις, και γονάς, και lantium, quemadmodum nos quoque in aquis sole
μεγέθη , και κάλλη, φιλοχωρίας τε και πλάνας, συν mus : mores etiam eorum , el affeclus, et coilus, el
δους τε και αποχωρήσεις , και ιδιότητας μικρού generationes , et magniludines , et pulchritudines,
τους επιγείοις παραπλησίας, έστι δε ών και κοινώ- certas item nausiones el olberrationes, congressus
νίας, και ιδιότητας αντιθέτους, έν τε είδεσι και ονό- ac secessiones el proprielales terrestribus aliinal
(52) Ταυτό. Reg. bm, duo Coll . et Οr. 1, ταυ -
τον .
(53) 'Αμαθέστατα. In quibusdam, αμετάθετα ,
immutabilia . )
(53) Τών έξωθεν, λόγω, etc. Reg . Cypr., των (56) Τα μέν ταχύτατα, τα δε παχύτατα. Sic
Ewey loywy. ( Vera leclio , , inquit Comb. qua legit Leuvenklaius, el ila legendum putamus. In ed .
admissa, sic vertit : « De reliquis seusibus, qui sunt legilur tantum , ta è tayÚrota. Cætera desunt.
quædam admissiones ralionum , quæ extra in rebus (37) Tà uèr sv.laurá . Hæc desunt in ed. Sic
sunt, cum minime oculis conspiciantur; ) vel, ( qui tamen legendum arbitramur, quamvis delicial hac
(sensus) veluti fenestræ quidaus sunt, excipienilis in re codicum aucloritas. Antithesis series id poslu
jis rationibus, quæ extrinsecus adveniunt, et quas.- lare videlur.
ratione conspicimus, destinali. , . (58) Ερπυστικά. Colb. 3 et Οr. 1 , ερπηστι
(34) Διαφοράς. Reg. 4, αναστροφας. κά.
59 S. GREGORJI THEOLOGI 60
tibus penc consimiles, nonnullorum etiam socie- A μασιν. Σκέψαι μου και ορνέων (59) αγέλας και ποι
tales, et contrarias , tam in formis quarm in nomi- κιλίας, έν τε σχήμασι και χρώμασι , τών τε αλάλων,
nibus, proprietates. Ad haec greges avium ( ecum και των ωδικών και τις της τούτων μελωδίας και
reputa, quamque varia et multiplici igura sint, v2. λόγος, και παρά τινος ; τίς ο δούς τέττιγε την επί
riisque coloribus : qui fiat, ut alia muta sint, alia στήθους μαγάδα (40), και τα επί των κλάδων άσματά
Canora; quoque liorum suavissimi cantus sit ra - τε και τερετίσματα, όταν ηλίω κινώνται τα με
tio, el a quo hanc facultatem acceperint ? Quis lyram σημβρινά μουσουργούντες, και καταφωνώσι τα άλση,
cicadis in pectore dedit, el cantus illos atque gar- και οδοιπόρον ταίς φωναίς παραπέμπωσι ; Τίς ο κύ
ritus, quos, cum meridiano solis esta ad musicam χνω συνυφαίνων την ώδήν, όταν εκπετάση το πτερόν
incitantur, in arborum ramis fundunt, ac nemora ταϊς αύρας, και ποιή μέλος το σύριγμα ; Eώ γάρ
sono implent, et vialorem vocibus prosequuntur ? λέγειν τας βιαίους φωνάς, και όσα τέχναι σοφίζονται
Quis cantum illum cum cygno contexit, quo tem- κατά της αληθείας. Πόθεν ταώς, ο αλαζών όρνις και
pore pennis in auram expansis ejusmodi sibillum Μηδικός (41), ούτω φιλόκαλος και φιλότιμος, ώστε
edit, qui carniinis instar sit ? Mitto enim illas vi (και γάρ αισθάνεται του οικείου κάλλους) όταν ίδη
expressas voces, et quidquid arles adversus verita: τινά πλησιάζοντα, ή ταϊς θηλείαις (42), ώς φασι ,
tent ingeniose comminiscuntur. Qui fit ut arrogans B καλλωπίζεται, τον αυχένα διάρας , και το πτερόν κυ
ille et Medicus pavo elegantiain gloriamque adeo κλοτερής περιστήσας το χρυσαυγές και κατάστερον,
affectet, ut quoties aliqueno propius accedentem θεατρίζει (43) το κάλλος τοις (44) ερασταίς , μετά
515 Filerit, aut etiam fentinis, ut aiunt, sese σοβαρού του βαδίσματος ; Η μεν ούν θεία Γραφή
ostenlare voluerit (nec enim pulchritudinis suo και γυναικών θαυμάζει σοφίαν την εν υφάσμασιν,
ignarus est), confestim elata cervice, atque alis, Τίς έδωκε, λέγουσα, γυναιξίν υφάσματος σοφίαν
que aureum quemdam falgorem referunt, ac side- και ποικιλτικής επιστήμης και Ζώου λογικού τούτο,
rum splendorean imilantur, in orbem concinnatis, και περιττού την σοφίαν, και μέχρι των ουρανίων (45)
corporis sui pulchritudinem amasiis suis cum su - cosúovtos.
perbo quodam incessu , velut in theatro, spectandam proponat? Ac Scriptura quidem sacra mulie
rum in contexendis lelis solertiam his verbis admiratur : Quis dedit mulieribus texturae sapientiam ,
rerumque variandarum scientiam 89 ? Est enim hoc animantis ratione prædili, eximiaque sapientia in
structi,atque ad cælestia usque grassantis.
ΧΧV. To vero milii naturalem quoque animan- C ΚΕ'. Συ δε μοι θαύμασαν και αλόγων φυσικών συν
tium rationis expertium soleriian suspice, ratiο- εσιν (46), και τους λόγους, ει δύνασαι (47), παρά
nesque , si potes, declara. Quomodo volucresin pe» στησον. Πώς μέν όρνισι καλιαι, πέτραι τε καί δένδρα,
1ris , el arboribus , ac lectis, non minus elegantes , και όροφοι, εις ασφάλειάν τε ομού και κάλλος εξ
quam tulos, et alenlis pullis accommodatos nidoς ήσκημέναι, και τους τρεφομένους επιτηδείως ; Πόθει
elaborant ? Unde apibus et araneis tantus laboris δε μελίσσαις τε και αράχνεις το φιλεργών και φιλό
atque industrie amor, ut ille quidem favos con- τεχνον , ίνα ταίς μεν τα κηρία πλέκηται, και συν
S!ruant, ac Sexangularum fistularum, sibique invi- έχηται δι' εξαγώνων συρίγγων και αντιστρόφων, και
ceim ex adverso respondentium, aljaniello con- το έδραίον αυταίς, διά του μέσου διατειχίσματος και
lineant , et per internedium parielem, atque an- αλλαγής επιπλεκομένων ταϊς ευθείαις των γωνιών,
Sulos reclis lateribus alternalin innesos doniici - πραγματεύεται, και ταυτα εν ζοφερούς ούτω τους
lium suum fulciant, idque in tan caliginosis al- σίμβλοις και αοράτους τοίς πλάσμασιν(48) · αι δε (49)
vearibus obscurisque figmentis : ist autem rursuς διά λεπτών ούτω και αερίων σχεδόν των νημάτων
per usque adeo tenuia et subtilia Stamina multipli- πολυειδώς διατεταμένων, πολυπλόκους τους ιστούς
citer intensa sinuosis lelas contexant ( eu quidem ex εξυφαίνουσι (50) (και ταύτα εξ αφανών των αρχών),
1am exiguisinitiis, ut vix ulla oculorum acie pervideri D οίκησίν τε ομου τιμίαν, και θήραν των ασθενών (51),
possint), que ipsis et pro eximio quodam domicilio εις τροφής ( 52) απόλαυσιν ; Ποίος Ευκλείδης εμιμή
sint , el venanlis alimoniae causa imbecillioribus σατο ταύτα, γραμμαϊς εμφιλοσοφών ταϊς ουκ ού
88 Job XXX1, 56.
(59) Ορνέων. Οr. 1 , ορνίθων. los tendentis . ,
( 40) Μαγάδα. Schol.: Μαγάς κυρίως, ή της κι
θάρας και της λύρας ή τάς νεύρας βαστάζουσα σα - νησιν,
(46) Σύνεσιν. Tres Colb., Coisl. 1 et Comb., κι
οιuin. )
vis . « Proprie esi tabulatum cithare vel iestudinis (47 ) Ei Súracai. Deest in pluribus codd .
chord : s sustinens.) (48) Πλάσμασι. Legendum videtur , πλέγμα
ol, iextis calathis. ) Alveariorum enim hæc est
(41) Μηδικός. Sic: pavo appellatur, quod e Me descriptio
dorum regione sit allaius. .
(42) "Η ταις θηλείαις. Ηic videtur deesse, επι (49) Αί δε. Οr. 1 , οι δε .
δείκνυσθαι βούληται, aut simile quid. EDIT. 50) Έξυφαίνουσι. Οr . 1, εξυφαίνωσι .
(43) Θεατρίζει. Sic Coisl. 1, Οr. 1 , etc . In ed., (51) 'Ασθενών. Reg. Dm, et Οr. 1 , ασθενεστέ
θεατρίζειν. " ρων.
44) Tois . Forte, tais. Edit. (52) Τροφής . Ιn quibusdam, τρυφής, « delicia
145 Ουρανίων . Ιn quibusdan, ουρανών, • adce- rum, )
 ORATIO XXVIII. - THEOLOGICA II. 622
σαις (53), και κάμνων εν ταις αποδείξεσιν ; Τίνος A animantibus inserviant ? Ecquis Euclides lioc artifi
Παλαμήδους (54) τακτικά κινήματά τε και σχήματα cium unquam inuitando expressit, le lineis per
γεράνων, ώς φασι, και ταύτα παιδεύματα κινουμέ- triclans nusquam exstantilbus, atque in demonstra
νων εν τάξει, και μετά ποικίλης της πτήσεως ; lionibus anxio labore desudans? Ecquis Palamedes ,
Ποιοι Φειδίαι, και Ζεύξιδες (33), και Πολύγνωτοι, qui etiam aciei instruende artem, ac mmotus et figu
Παρράσιοί τέ τινες και Αγλαόφωντες , κάλλη μεθ' ras, ηullis aliis preceptoribus quam gruibus, usis
υπερβολής γράφειν και πλάττειν ειδότες ; Τίς Κνώσ- didicisse fertur, cum videlicet eas ordine ac mul
στος (56) Δαιδάλου χορός εναρμόνιος , νύμφη πονηθείς tiplici volalas genere moveri perspexisset ? Quinam
είς κάλλους περιουσίαν ; ή λαβύρινθος Κρητικός Phidiae, et Zeuxides , et Polygnoli, Parrhasii etiam
δυσδιέξοδος και δυσέλικτος, ποιητικώς ειπείν, και el Aglaoplionles , qui incredibili quadam elegan.
πολλάκις (57) απάντων εαυτό τους της τέχνης σο- tiuin formarun pingendarum et sculpendarum pe
φίσμασιν; Και σιωπώ μυρμήκων ταμεία (58) τε και rilia clariuerunt ? Quis Gnossius 516 Dedali clho
ταμίας, και θησαυρισμός τροφής τω καιρώ σύμ- Γus ad musicos numeros sese movens , in puelle
μετρον, τάλλα τε όσα περί οδών και περί (59) ήγου - gratiam ad omnem artis palcliritudinem confectus
μένων, και της εν τοις έργοις ευταξίας έγνωμεν et expolitus ? Quis Cretensis labyrintlius, ut poeta
ιστορούμενα. B rum more loquar, difficiles exilus él ambages ha
bens, identidemque in sese per artis industriam incurrens ? Taceo formicarum penuaria eorumque
custodes, et alimenti aggestionem , lempori respondentem , ac cætera ea quæ , el de earum viis ac du
cibus, et eo ordine, quem in operibus servant, historiarum monumentis consignala sunt.
KG'. Εί τούτων εφικτός ο λόγος σου, και την περί XXVI. Quod si horum omnium rationes asse
ταύτα σύνεσιν έγνως , σκέψαι και φυτών διαφοράς, gueris , ac prudentiam earm , qua gubernantur, co
μέχρι και της εν φύλλοις φιλοτεχνίας , προς το ήδι- gnitam et exploratam habes, confer jam alimum
στόν τε άμα ταϊς όψεσι, και τους καρπούς χρησιμώ- ad varia stirpium genera, artificiunique etiam illud
τατον. Σκέψαι μοι και καρπών ποικιλίας και αφθο- expende, quod foliis ipsis inest, simulque el maxi
νίαν, και μάλιστα των αναγκαιοτάτων το κάλλιστον. nmam oculis voluplaterm, el fructibus utilitates
Και σκέψαι μου και δυνάμεις ριζών, και χυμών, και affert. Considera , queso, et fructuum varietalerm
ανθέων, και οδμών, ουχ ήδίστων μόνον , αλλά και et uberrimain copiam, ac praesertim eorun , que
προς υγίειαν επιτηδείων, και χρωμάτων χάριτας ad vitam degendam maxime necessaria sunt, Suun
και ποιότητας, έτι δε λίθων πολυτελείας και διαυ- Diam pulchritudinem. Cogita etiain stirpiun et
γείας· επειδή σου πάντα προώθηκεν, ώσπερ εν παν- G succorum, et florum atque odorum, non modo
δαισία κοινή, όσα τε αναγκαία και όσα προς από. suavissimorum, verum etiam ad corporis Sanitatein
λαυσιν, ή φύσις · ϊν', ει μη τι άλλο, εξ ών ευεργετή, aptissimorum, vires et facultates, colorum etiain
γνωρίστης Θεόν, και το δείσθαι , γένη σεαυτού συν• elegantiam el qualitates , atque insuper gemmanual
ετώτερος . Εντεύθεν έπελθέ μοι γης πλάτη και μήκη, eximia prelia el splendores ; quandoquidem omnia ,
της κοινής πάντων μητρός , και κόλπους θαλαττίους , 1am quae ad necessarios vitae usus, quam que ad
αλλήλοις τε και τη γή συνδεδεμένους (60), και αλσών delicias spectant, velut in communi convivio na
κάλλη, και ποταμούς, και πηγάς δαψιλείς τε και Tara proposuit ; ut, si nihil aliud, ex ipsis sallem
αεννάους , ου μόνον ψυχρών και ποτίμων υδάτων, beneficiis Deum cognoscas, atque of penuriam qua
και των υπέρ γης (61), αλλά και όσαι υπό γήν ρέου- laboras, leipso prudentior efficiaris. Ηinc mili
σαι , και σήραγγας ( 62 ) τινας υποτρέχουσαι, είτ' εξ- facito , ut terrae communis omnium parentis Ialilu
ωθούμεναι βιαίω τα πνεύματι και αντιτυπούμεναι, linen longitudinemque percurras, el maris sinus,

(53) Γραμματς... ουκ ούσαις . « Lineis nusquam rissina, Minois regia, olivη Ceratus και appellata a
exstantibus : vel quod , , inquit Elias, sin animi vicino ejusdem nominis fluvio . Ea fuit apud veteres
consideratione non hæreant, postquam , earum quae de Dædalo opinio , quod staluis immobilibus oculos
si simulacra evanuerint; vel quod , , aildil Billius , induxerit, atque effecerit, abditis quibusdam ner
( oculis cerni nequeant. , Quidni polius, addemus, vis , ut huc aique illuc moverentur , adeo scite, il
quod non exsteni in rerum natura ; quippe quæ a speciantibus vivere viderentur. Vide Diodorum Si
mathematicis sola longitudinis dimensione conside- culum lib. v, etc . ldem Dædalus labyrinthum in
ranlur, nulla babila ratione latitudinis el profundi. Crela construxit, multiplici intricala viarum perple
latis . xilale irremeabilem . Vide Virgil. Æn. v, el Ovid .
(54) Παλαμήδους. Ρrimus Palamedes - fertur,
gruum compositos motus observaulo, figuras, Se-
Melam. VΙΙΙ.
(57) Και πολλάκις, etc. ( Αιφue artificiosa Irall
cundum quas instruuntur acies, invenisse, Quid de de multoties reciprocalus ? )
gruibus scripsit Plinius, lege lib . x , c . 24 . (58) Ταμεία. Combef. , ταμιεία .
(55) Φειδίαι, και Ζεύξιδες, etc. • Phidias 5 Athe- . (59) Περί. Deest in tribus Colb. , et Οr. 1.
niensis,nobilis staluarius, qui in ebore scalpendo ci 60) Evroedeuérovç. Sic keg . a. In ed., OUVÕEQ
Ira &mulum claruit. « Zeuxis , Heracleotes pictoruévou s.
sua alale maximus. « Polygnolus, » patria Thasius, (61) Kal tõr Úrèo rñs, elc. « Quæque super ler
el picior, nonagesima Olympiade floruit. c Parrha - ram , el quæ sublus terram . , Forle significat Gre
sius, , pictor insignis, qui primus symetriam piciu - gorius aquas calidas, el cas quæ ex melallis medi
ræ dedil. ( Aglaophon i pictor nobilissimus , cujus caminum vim hauriunt.
meminit Plinius 1. XXXV, C . 9. ( 62 ) Σήραγγας. Ιn quibusdam, σύριγγας.
(56) Κνωσσιος , etc. • Gnossus 1 urbs Crete cla
 I
65 S. GREGORII THEOLOG 64
tain mutuo nexu, tum etiam curn terra velut vin- Α είτ' εκπυρούμεναι το σφοδρό της πάλης και της
culis quibusdam constrictοs , et nemorum pulchritu- αντιθέσεως, όπη παρείκοι κατά μικρόν αναρρήγνυν
dines, et fluvios , et fontes uberes ac perennes , ται , και την των θερμών λουτρών χρείαν εντεύθεν.
non nmodo gelidarum et potabilium aquaruun, que- ημίν χαρίζονται, πολλαχού της γης, και μετά της
φuein terra sunt, sed earum etiam, quae infra ter- εναντίας (63) δυνάμεως , ιατρείαν άμισθον και αυτό
ram fuentes, et specus quosdam sulbeuntes, ac ματον. Είπε πώς και πόθεν ταύτα ; Τί το μέγα τούτο
deinde violento aliquo latu impulse atque reper- και άτεχνον (64) ύφασμα ; Ουχ ήττον επαινετα της
cussie, postea per conflictus 1.•jusce atφue obli - προς άλληλα σχέσεως (65), ή καθ' έκαστον θεωρού
clationis veheinentiam inflammate , quaqua fors μενα. Πώς γη μέν έστηκε παγία και ακλινήςκαι επί
tulerit , paulatinum erumpunt , hincque calidorum τίνος όχoυμένη; και τίνος όντος του υπερείδοντος και
balaeorum usum nobis plerisque terrie Iocis, et και τίνος εκείνο πάλιν ; Ουδέ γάρ ο λόγος έχει, εφ' και
cum contraria facultate, suppedilalit, gratuitam ερείσθη , πλήν του θείου θελήματος. Και πώς η μεν
scilicet medicinant ac 517 spoile promatianlein. εις ορών κορυφές ανηγμένη, η δε εις πεδία καθεζο
Dic, obsecro, quomodo el unde hac? Qurnam magna μένη, και τούτο πολυειδώς, και ποικίλως, και ταις
nec atque artis expers textura?. Νec enim ob nιu- κατ' ολίγον εναλλαγαίς μεθισταμένη, πρός τε την
tuarm eam afectionem, quala inter se habent, και χρείαν έστιν άφθονωτέρα, και τα ποικίλα χαριεστέ
minus laudis merentur , quam si seorsin unum- ρα και και η μεν εις οικήσεις νενεμημένη, η δε άοίκη
quodque consideretur. Quo pacio terra Grina et τος , όσην αι υπερβολαι των ορών αποτέμνονται, και
invola constitit ? Quinn pro vehiculo habet ? άλλη προς άλλο τι πέρας σχιζομένη και αποβαίνουσα ,
Cujus rei adminiculo fulcitur ? Quidque rursusAdl- της του Θεού μεγαλουργίας εναργέστατόν έστι γνώ
turam illam sustinet ? Neque enim rationi quid proua ;
quam , cui innilalur, occurrit, si divinam voluntatem exceperis . Quo pacto ea, partim in montium
verlices assurgens, partim in campus subsidens, idque varie el multipliciter, ac denique paulaliin
alternando commulala , lum ad hominum usus uberior, lum varietate ipsa jucundior ? Qui fil , ut
partim in domicilia divisa sil, partim inculta el inhabitabilis relinquatur , quantum nimirum excel
sissimi quique montes ab ea abscindunt, atque alia ad aliuni quemdam orbis fineni dissecta por
reclaque divini opiſicii magnificentiam luculentissimo argumento declarat ?
XXVII. Jam vero mare, si non magnitudine sua C ΚΖ'. Θαλάττης δε, ει μεν με το μέγεθος είχον
mirabile milli occurreret , Ιenitalem utique el pla- θαυμάζειν, εθαύμασα αν το ήμερον, και πως ίσταται
ciditatem admirarer, simulque quo pacio fiat, ut λελυμένη των ιδίων όρων εντός· ει δε μή το ήμερον,
quamvis lilierum ac solutum, finibus tamen suis πάντως το μέγεθος . Επει δε αμφότερα, την εν αμ
consistat : quod si non lenitatem, magnitudinei φοτέροις δύναμιν επαινέσομαι. Τι το συναγαγόν ; Τι
certe suspicerern. Quoniara auten utraque laude το δησαν ; Πώς επαίρεται τε και ίσταται, ώσπερ
excellit, utraunque vim et facultatem predicibo. αιδουμένη την γείτονα γήν ; Πώς και δέχεται ποτα
Quis tainlanm aquarum molem conjunxit ? Quis quasi μους πάντας (66), και η αυτή διαμένει διά πλήθους
vinculis quibusdam astrinxit ? Qui fit, ut aliollatur, περιουσίαν, ή ουκ οίδ' ό τι (67) χρή λέγειν; Πώς
el tamen loco suo se continent, perinde ac vicinian ψάμμος όριον αυτή, τηλικούτω στοιχείω ; "Έχουσι τι
Terrai reverita ? Qui it, ut curn Ouvios omnes λέγειν οι φυσικοί, και σοφοί τά μάταια, και κυάθω
excipiat, oυ exulberantes danien opes et copias, auι μετρούντες (68) όντως την θάλασσαν, τα τηλικαύτα
quo verbo id appellandum sit, nescio, nulla arm- ταϊς εαυτών επινοίαις ; ή συντόμως εγώ παρά της
plitudinis accessionem facial, sed eadem semper Γραφής τούτο φιλοσοφήσω, και των μακρών λόγων
suique similis maneat ? Qui fit , ut lanlun elemen- πιθανώτερόν τε και αληθέστερον; Πρόσταγμα εγύ.
tum arenam protermino habeat 89 ? Possuntne lioc D ρωσεν επί πρόσωπον ύδατος. Τούτο της υγράς
expedire playsici , atque inanis eruditionis laude φύσεως ο δεσμός. Πώς δε τον χερσαίον ναυτίλον (69)
celebres, ac vere cyatho mare , Iloc est, res lantas άγει ξύλο μικρό και πνεύματι; (τούτο ου θαυμάζεις
ingenio suo melientes ? Αη faciam ipse, il paucissi- ορών; ουδ' εξίσταται σου η διάνοια ;) ένα γή και θά.
mis verbis hoc ex Scriptura sacra explicein, idque λασσα δεθώσι ταϊς χρείαις και ταϊς επιμιξίαις, και
probabilius ac verius, quain ipsi cum prolixis suis εις έν έλθη (70) το ανθρώπω τα τοσούτον αλλήλων δι
80 Jerem. V, 22.
(63) Μετά της εναντίας. « Cum aquis frigidis. ) (66) Πάντας. Regg. a, um, et Οr. 1; άπαν
Plerumque eniw scaluriuil e propinquo aquie cali - TOG.
dæ cum frigidis. (67) " Η ουκ οίδ' ότι , etc. Leαν. « Equidem aut ni
(64) "Ateyror . lloc universum dicitur c artis ex - hil habeo quod dicam , sul suuaur ob yasiitalen
pers, i quod mullis sil fabricatum manibus, sed ili maris, hoc fieri stallio. 1
Vinilus contextum. Scholium vero sie expοιιίι : "Υφ. ( 68) Μετρούντες . Comlief. , συμμετρούντες.
ασμα, vel, ύφασμών την σύμπηξιν των στοιχέων κα . (69) Χερσαίον ναυτιλον. « Terrestrelii nauti
λεί και προς άλληλα νεύσιν : Textur appellal Ium, Sie hominen, elegailer appellat Gregorius.
elementorum compagem , elmuluam in se propen « Nautilus , piscis est sic dictus, quoil waris spe
sionen : . ) ciem præferai.
(65) Της προς άλληλα σχέσεως. Leuν. « Non (70) "Ελθη. Conibef., συνέλθη.
mijnis laudis merentur collata inter se.
 ORATIO XXVIII. — THEOLOGICA II. 66
εστηκότα κατά την φύσιν ; Τένες δε πηγών αι πρώταιA disputationibus? Precepίum circunudedit Super
faciem aque 90 . Hoc humide nature vinculum est.
πηγαι , ζήτησον, άνθρωπε , εί τι σου τούτων εξιχνεύ-
Jam quomodo terrestrem nautilum exiguo ligno ac
σαι η ευρείν δυνατόν ; και τις και ποταμοίς (71) σχίσας
και πεδία και όρη, και δούς τον δρόμον ακώλυτον ; vento ducit? ( Hoc tu cum cernis, non admiratione
και πως εκ των εναντίων το θαύμα, μήτε θαλάσσης defigeris ? Non mens extra se rapitur ?) 1dque ut
επεξιούσης , μήτε ποταμών ισταμένων ; Τίς δε η mare ac terra commoditatibus et commerciis inter
των υδάτων τροφή (72), και τι το ταύτης διάφορον, se vinciantur, 518 ac ea , quae natura adeo inter
των μεν άνωθεν άρδομένων, των δε ταϊς ρίζαις πο- Se dissident, ad hominis usum conjungantur ? Qui
τιζομένων, ίνα τι και αυτός κατατρυφήσω του λό - porro fontium primi fontes, queras velim, o homo,
γου, Θεού την τρυφήν εξηγούμενος και si quid horum investigare aut invenire potes : lum
quis fluviis campos etmontes dissecuil, ac liberum cursum eis concessil? Quo etiam pacto ex contra
riis rebus miraculum exsistat , dum nec mare unquam regurgitat, nec ſuvii subsistunt ? Ad liæc
qux aquarum alimonia , quodque bujus discrimen , quippe res quædam sunt, quæ desuper rigantur,
quædam rursus, quibus polus per radices suas suppeditatur, ut ipse quoque delicioso dicendi genere
ular, dum Dei delicias oratione complector?
ΚΗ'. "Αγε δή γην αφείς , και τα περί γην, πρός D XXVIII. Sed jam missa facta terra, rebusque
τον αέρα κουφίσθητι τοίς της διανοίας πτερούς, ένα terrenis , indulis animi pennis in aerem convola ,
σου καθ' οδόν ο λόγος προλη : κακείθεν ανάξω σε προς ut recto ordine progrediatur Oratio : ac deinde te
τα ουράνια, και τον ουρανόν αυτόν , και τα υπέρ illiuc ad celestia , celumque adeo ipsum, et que
ουρανόν. Και τους εξής οκνεί μεν προσβηναι ο λόγος, colo Superiora sunt, eveham. Quanquam ad ea,
προσβήσεται δε όμως όπόσον έξεστιν. Τίς ο χέας que deinceps sequuntur, accedere refugit quidem
αέρα , τον πολύν τούτον πλούτου και άφθονον , ουκ ac reformidal oralio ; sel tamen quantum licebit,
αξίαις, ου τυχαις μετρούμενον, ουχ όροις κρατούμε . 1ccedet. Quis aerein fudit , uberem, inquam , huic
voy . Qúy Diane usabuevov . and xató thy TOŰ el copiosum thesaurum , non pro cujusque digni
μάννα διανομήν, αυταρκεία περιλαμβανόμενον, και lale alque fortunis varie dimensum , non finibus
ισομοιρία τιμώμενον ; το της πτηνής φύσεως όχημα, ullis inclusum ac circumscriptum , non pro ælaluc
τηνανέμων έδραν , την ωρών ευκαιρίαν, την ζώων ψύ ratione distribulum , verum , quod olim in maona
χωσιν, μάλλον δε τηςψυχής προς το σώμα συντήρησιν, Contigit "", quantum cuique sal sit , impertitum,
ενώσώματα , και μεθ' ού λόγος, ενώ τρώς και το φωτι - atque aequabilitatis lionore decoratum ? Quis , in
ζόμενον, και η όψις, ή δι' αυτού δέουσα ; Σκόπει δε quam, loc avium vehiculum, hanc ventorum
μοι και τα εξής : ου γάρ συγχωρούμαι τώ αέρι δού. Η sedem, hoc elementum, quo el anni partes tempe

μιζομένων . Τίνα μεν ανέμων ταμεία; τίνες θησαυ cum corpore conservatur, in quo corpora , et cujus
ροι χιόνος ; Τίς δε ο τετοκώς βώλους (73) δρόσου, ope alque adjumento loquimur, in quo lumen , et
κατά το γεγραμμένον ; Εκ γαστρος δε τίνος εκπο- res lumine perfuse , atque ipse etiam aspectus
ρεύεται κρύσταλλος ; Τις και δεσμεύων ύδωρ εν νε- per eum fuens ? Volve jam animo ea que sequun
φέλαις , και το μεν ίστάς επί των νεφελών (ώ του ιur : nec enim milhi fas est aeri universum earum
θαύματος !) λόγω κρατουμένην φύσιν (74) την δέου- rerumimperiumlargiri, guae aeris esse censentur.
σαν, το δε εκχέων (75) επί πρόσωπον πάσης της Que ventorun promptuaria ? Qui nivis thesauri ?
γης , και σπείρων καιρίας και ομοτίμως, και ουδέ Quis roris stillas, ut cum Scriptura Ioquar, pepe
αφιείς άπασαν (76) την υγράν ουσίαν ελευθέραν και ril ? E cujus ulero glacies egressa est 92 ? Quis
άσχετον (αρκεί γάρ ή επί Νώε κάθαρσις, και της aquamin nubibus alligat 93, eamque ( o rem admi
εαυτού διαθήκης ουκ επιλήσμων ο αψευδέστατος), randam!) partim in nubibus figit verbo compres
ούτε ανέχων παντάπασιν, ίνα μή πάλιν Ήλίου τινός sam, tametsi natura sua fuxain et labilem, partim
δεηθώμεν, την ξηρότητα λύοντος ; Εάν κλείση, φησί, η in totius terre faciem efundit , ac tempestive et
τον ουρανόν, τις ανοίξει και εάν δε άνοιξη τους κατ- " αquali niodo spargil : ac neque llumilarm omnem
αράκτας , τις συνέξει και τις οίσει την επ' αμφότερα substantiam liberam et solutam relinquit ( sufficit
του υετίζοντος αμετρίαν, εάν μή τους εαυτού μέ- enim purgatio illa , que tempore Noe contigit,
τρους και σταθμούς, διεξαγάγη (77) τα σύμπαντα; pactique sui 26 memoriam laudquaquamis abjecit ,
Τί μοι φιλοσοφήσεις περί αστραπών και βροντών, ώ qui ab omni mendacio est alienissimus ), nec rur
βροντών από γης σύ, και ουδε μικρούς σπινθήρσι sus omnino inhibet, ne iterum Εlia quodam opus
9• Job XXVI, 10. 91 Εxod. XVI, 18 seqq. 93 Job XXXVIII, 28, 29. 28 Psal. CΧΧΧΙV, 7. 9% Gen. IX , 12.
(71) Ποταμοίς . Sic codd. In ed., ποταμούς. (73) Εκχέων. Sic duo Regg., Or. Tel Comb. In
( 72 ) Τροφή. Ο Αliinonia , non qui alalιur ague, ed., εκχέον.
sed qua res alias ipsa aquæ aluni. (76) "Απασαν. Reg. Cypr., άπασι, quasi, παντά
(75) Βώλους. Sic LΧΧ, et Οr. 1 . Ιη ed., βό- τασι, « onlino, prorsus. )
λους. (77) Διεξαγάγη. Reg. a, et Οr. 1 , διεξάγη.
(74) Φύσιν . Reg. Cypr., την φύσιν.
67 S . GREGORII THEOLOGI 68
Shabeamus , qui siccitatem 519 depellat 95? Si A της αληθείας λαμπόμενε ; Τίνας ατμούς από γης 78 )
clauserit celum 96, inquit Scriptura , quis aperier? αιτιάση νέφους δημιουργούς, ή αέρος πύκνωσίν
Si autem cataractas aperuerit 97 , quis continebit ? τινα, ή νεφών των μανωτάτων θλίψιν, ή σύρρηξιν,
Quis enim immodicam, vel pluviam, vel plavie ίνα ή μέν θλίψις σοι την αστραπήν , η δε ρηξις την
retentionem ferret, nisi ille pluvie parens 98, men- βροντήν απεργάσηται ; ποίον δε πνεύμα στενοχωριού
Suris suis ac Dilancibus ornia regerel ac gubernia- μενον, είτα ουκ έχουν διέξοδον, ένα αστράψη θλιβό .
ret ? Quam vero rationem afferes de fulgeiris ac μενον, και βροντήση ρηγνύμενον ; Εί τον αέρα διήλθες
ιοιιilruis , ια, inquam, qui e terra tonas, ac ne το λογισμό, και όσα περί αέρα, ψαύσον ήδη συν
1enuissimis quidem veritatis igniculis fulges ? In έμοί και ουρανού και των ουρανίων. Πίστις δε αγέτω
quos vapores a terra excitalos hujus rei causara πλέον ημάς ή λόγος , είπερ έμαθες το ασθενές εν
conferes , eosque nebularum parentes el velut archi- τοίς εγγυτέρω, και λόγον έγνως, τη γνώναι τα υλιέρ
1eclos esse contendes, aut ctiam aeris condensa - λόγον , ένα μή παντελώς επίγειος ής, ή περίγειος,
tionem quamd: m , vel rarissimarum nubium com- Β αγνοών και αυτό τούτο, την άγνοιαν.
pressionem et fragorem , ut compressio quidem illa ſulgur, fragor autem tonitruum libi pariat? Quemnam
eliam malum astricluin alque compressum , ac postea exilu carentem , ut et compressione ipsa
fulgur , el perrupliorie tonitruum edat ? Quod si aerem aereaque omnia cogilatione peragrasti, mecum
jain cælum quoque ac cæle lia continge. Cielerum ducem potius fidem , quam rationem sequamur,
si modo ingenii lui imbecillitalein in propinquioribus didicisti , rationisque id esse cogn visli, ul, qilico
nam sunt ea , qu:e rationis humanæ caplum exiedani, cognoscas; ne alioqui prorsus terrenus sis, re
busque terrenis immersu: , Ipsam quoque ignorantia .n luam ignorans.
ΧΧΙΧ. Quis colum circumegit ac tornavit ? Quis ΚΘ'. Τις περιήγαγεν ουρανόν, έταξεν αστέρας;
stellas ordine collocavit ? Inuo vero, ut que priora μάλλον δε (73), τι προ τούτων ουρανός και αστέρες,
sunt dicam, quid cαlum ipsum est ? Quid stelle ? έχου ; αν ειπείν, ο μετέωρος, και τα έν ποσίν άγνοών,
Αη dicere hoc poles, o sublimis disput:lor ; φυί , και ουδέ σεαυτόν μετρήσαι δυνάμενος, τα δε υπέρ
cum ea, que ante podes tuos sunt, ignores , ac le την σην φύσιν πολυπραγμονών, και κεχηνώς εις τα
le ipsum quidem meliri quetis, ea tamen, quic natu- άμετρα; "Έστω γάρ σε κύκλους, και περιόδους, και
ram tuam superant, curiose perscrutaris, hiantique πλησιασμούς, και αποχωρήσεις (80) καταλαμβάνειν,
ore in ea , que mensuramomnem excedunt, incuan- επιτολάς, και ανατολάς, και μοίρας τινάς , και λε
bis ? Uι enim tibi concedain, le orbes ac conver - πτότητας, και όσους συ την θαυμασίαν σου ταύτην
siones , accessiones etiam et recessiones , perceptas , επιστήμην αποσεμνύνεις ούπω τούτο κατάληψις των
haliere , solis etiam et siderum exortus, gradusque « όντων εστίν, αλλά κινήσεώς τινος επιτήρησις , ή
quosdam, el minulias , ceteraque omnia, quibus 0 πλείονι γυμνασία βεβαιωθείσα, και εις έν άγαγούσα
eximiarm tuam scientiam magnifice effers ; nondum τα τηρηθέντα πλείοσιν, είτα λόγον επινοήσασα, επι
tamen Ιιοc certa rerum comprehensio est , sed στήμη προσηγορεύθη · ώσπερ τα περί σελήνην πα
notus cujusdam observatio , que diuturniori exer- θήματα ( 81), γνώριμα γέγονε τους πολλούς, την όψιν
citatione confirmala, posteaquaIn ea, quae a pluribus άρχήν λαβόντα της γνώσεως. Συ δε , ει λίαν επιστή
observata sunt, in unum collegit, ac deinde ratiο - μων εί τούτων, και δικαίως ζητείς θαυμάζεσαι,
nem eorum excogitavit, ita denum scientic Honen είπε τίς ή της τάξεως αιτία και της κινήσεως. Πό
est consecuta ; quemadmodum une affectiones , in θεν ήλιος φρυκτωρεί πάση τη οικουμένη, και πάσαις
multorum notitiam venere, qui scientiae principium όψεσιν, ώσπερ χορού τινος κορυφαίος, πλέον τους
ειb oculis acceperunt. Αt vero si insigli harum άλλους αστέρας αποκρύπτων φαιδρότητι, ή τινες
rerum cognitione Instructus es , atque opinio jure εκείνων ετέρους ; 'Απόδειξις δε , οι μεν αντιλάμπου
in admiratione esse studes, 520 dic que ordinis σιν, ο δε υπερλάμπει, και ουδέ ότι συνανίσχουσιν εά
hujus motusque causa sit ? Unde hoc habeat sol, γνωρίζεσθαι, καλός ως νυμφίος, ταχύς ώς γίγας και
ut orbi univers0, ac omnium oculis , tanquam cliori D μέγας ( ουδέ γάρ ανέχομαι άλλοθεν ή τοίς εμούς του
cujusdam coryphaeus , prelucent, sidera alia splen- τον αποσεμνύνειν) · τοσούτος την δύναμιν, ώστε απ'
dore suo magis obscurans, atque occultans, quam άλλων άκρων άλλα τη θερμότητι καταλαμβάνειν,
quelan illorum ab aliis obducaular ? Cujus rei hoc και μηδέν διαφεύγειν αυτού την αίσθησιν · αλλά πά
argunmentum est, quod cum ea velut certatian ful- σαν πληρούσθαι και όψιν φωτός, και σωματικήν φύ
geant, ipse fainer splendidius fulget, nec , quod una σιν θερμότητος · θέροντος (89), αλλ' ου φλέγοντος,
cunι eo orianlur, cognosci sinat, pulcher uι sponsus, εύκρασίας ημερότητα και τάξει κινήσεως , ώς
93 114 Reg. XV1, 44, 45 . 96 Deut. ΧΙ, 17. 97 Gen. VΙΙ, 11. 98 Job ΧΧΧνυ, 28.
(78) Από γης. Οr. 1 , επί γης. (81) Τα περί σελήνην παθήματα. Lunc affe
(79) Μάλλον δέ. Scliol. : Το υπερβατόν ούτως, ctiones, id est accrejones, diminutiones el de
μάλλον δε προ τούτων έχoις αν ειπείν , τί ουρανός, fectus. )
και αστέρες Iuo vero dicere labels, quid column, (82) Θέροντος. Elias, θάλποντος, calore forea
quid stellæ , y elc. tur, i quod sequitur Leuv.
(80) Αποχωρήσεις . Βas., υποχωρήσεις.
 69 ORATIO XXVIII . – THEOLOGICA II. 70
πάσι παρόντος , και πάντα επίσης περιλαμβάνον- A magnus ac celer ul gigas 29 ( neque enim facere
τος (83). possum , ut aliunde, quan ex meis libris, euin
coornem ac celebrem ); tanlam vim et facultatem habens, ut ab aliis extremis alia extrema calore
suo complectalur, nec res ulla ejus sensum effugiat : quin polius, et oculus omnis luce, et corporea
nalura calore complealur, ac leni quidem sua temperie ,motuque ordinato calefaciens omnia , non
urens, omnibus pr:esto es , et omnia æque comprehendit.
Λ'. Εκείνο δε σου (84) πηλίκον, ει κατενόησας ; XXX. Hlud autem quantum lili videtur, siguident
Τούτο εν αισθητοίς ήλιος , όπερ εν νοητοίς Θεός, animadvertisti ? Idem in sensibilibus est sol, quod
έφη τις των αλλοτρίων (85). Αυτός γάρ όψιν φωτί- Deus in intellectilibus, inquit profanus quispianm '.
ζων, ώσπερ εκείνος νούν' αυτός και των δρωμένων, Uι enimlbic mentem, ita ille oculos illustrat : atque
εττί το κάλλιστον, ώσπερ εκείνος των νοουμένων ut hic res eas omnes, que animo et ratione intel
'Αλλά τι το κινήσαν αυτόν απ'αρχής ; Τι δαι (86) το ligunlur, pulchritudine vincit , ita etiamille eas,
αεί κινούν και περιάγoν έστώτα λόγω, και μη κινού - que oculorum sensu percipiuntur. Sed quid lan
μενον, όντως ακάμαντα, και φερέσβιον, και φυσί- dem illi motum initio dedit ? Quid eum perpetuo
ζωον, και όσα ποιηταίς ύμνηται κατά λόγον, και Β molu agital ac circunducit , cum interim ratione
μήτε (87) της εαυτου φοράς ποτε , μήτε των ευεργε- stabilis sit el molus expers, vere infatigabilis, vitae
σιων ιστάμενον; Πώς ημέρας δημιουργός υττερ γής, dator, animantium paler, et quibuscunque laudur22
και νυκτός υπό γην, ή ουκ οίδ' ό τι χρή λέγειν ηλίω υιulis eum non immerito poele prosequuntur, ac
προσβλέψαντα ; Τίς ή τούτων (88) πρόσληψίς τε και neque molui unquam suo , nec beneficiis finem
ανθυφαίρεσις, και η της ανισότητος ισότης, ίν' είπω constituens ? Quomolo diem procreat, cum supra
τι και παράδοξον; Πώς δε ωρών ποιητής τε και με terram est, ac noctem , cum sub terra ? Quibus
ριστής, ευτάκτως (89) επιγινομένων τε και απογι verbis utendum sit , nescio , cum solem inlueor.
νομένων, και ώσπερ εν χορώ συμπλεκομένων αλλή Quodnam hoc dierum ac noctium incrementum , et
λαις και διισταμένων (το μεν φιλίας νόμω, το δε vicissim quae diminutio ? Queinequalitatis equali
ευταξίας), και κατά μικρόν κιρναμένων, και ταϊς las, ut novum aliquid et insolens dicam? Quomodo
εγγύτησι κλεπτομένων ταυτόν ημέραις τε και νυξιν, anni parles efficit , et ita dividit, ut certis el consti
ένα μή τή άηθεία (90) λυπήσωσιν; 'Αλλ' έτω μεν ιulis vicibus accedant , el recedant, ac veluti in
ήλιος· συ δε έγνως σελήνης φύσιν (91), και πάθη, clhorea, complexi quodam inter se hereant, simul
και μέτρα φωτός, και δρόμους και και πώς ο μεν , que distinguanlur ( illud amicitiae lege, hoc ordinis
ημέρας έχει την δυναστείαν, ή δέ νυκτός προκαθ- " prescripιο ), sensimque intermisceantur, ac vicini
έζεται και και η μέν θηρίοις δίδωσι παρρησίαν, ο δε late ipsin, perinde atque in dielbus ac noclibus fieri
άνθρωπος επί το έργον ανίστησιν , ή υψούμενος , ή videinus, fartim quodammodo 521 irrepant , ac
ταπεινούμενος προς το χρησιμώτατον ; Συνήκας δε se proripiant ? Quod quidemidcirco fit, ne oli insle
δεσμόν Πλειάδος, η φραγμών Ωρίωνος, ώς ο αρι - tudinern molestiam afferant . Sed cursum suum sane
θμών πλήθη άστρων, και πάσιν αυτοίς ονόματα κα sol obeat. Quid ? Num lunæ naturam el affectiones ,
λων, και δόξης εκάστου διαφοράν, και ταξιν κινή- el lunminis meusuram ac rursus pernosti ? Ει quo
σεως, ένα σοι πιστεύσω διά τούτων πλέκοντι τα modo, ut sol diei principalum tenet, sic luna gio
ημέτερα, και κατά του κτίστου την κτίσιν οκλί- que nocti presideal ? Αιφue, ut haec feris audacian
ζoντι ; afferi, ila vicissin , ille hominem ad laborem exej
let, dum appositissime ad hominuin utilitatem , vel sese allollit, vel veprimit ? An iu Pleiadis : viccu
lum , aut Orionis macerian), inslar illius , qui numerat mullitudinein siellarum , et omnibus eis
nomina vocal ', intelligis , ac cujusque gloriæ discrimen perspectum babes , molusque ordinem ,
ul sit causa, cur tibi lidem habeam , qui per cas humana conlexens, creaturam adversus Creatorem .
armas ?
ΛΑ'. Τί λέγεις ; ενταύθα στησόμεθα του λόγου , D XXXI. Quid ais ? Ηic dicendi finem facietnus ,
μέχρι της ύλης και των δρωμένων ; ή επειδή του nec ultra res eas, que maleria constant, oculisque
15 Psal. Χνιιι, 6 sqq. 1 Plato. • Job ΧΧΧνιιι, 31. 3 Psal. cxLVI, 4 .
(83) Nepulaubárortos. Tres Colb . el Coisl. 1, re theologiam , aliaque plurima hauserit. ,
περιλάμποντος , « collustrat. και (86) Τί δαι. Duo Regg., et Οr. 1 , τι δε.
(84) Εκείνο δέ σοι, etc. Billius : clud vero ne- ( 87) Μήτε. In quibusdam, μήποτε.
scio an abs te animadversum , quanti tandem æsti- (88 ) Tis n TOÚtwr, etc. Bill. « Quæ d.erum ac
inandum est, quod profanus quidem auctor scribit , noctium assumptio ? Quæ detractio ?
idem in sensilibus solem esse, quod Deum in intelle- (89) Evtántus. « Composite ac ordine. )
cuilibus ? , ( 90) Τη άηθεία. Ρar. aliique non pauci, τη αλη
( 85) Τίς των αλλοτρίων. Profanus quispiam, η θεία. Ηanc lectionem agnoscil Elias, que sequitur
id esi Plato . Hinc Schol. Colb . maximi :Mátw Leuv. « Ne si palam ac vere hæc fierent, nonnihil
νός φασι τούτο, ως ανεγνωκότος τον Μωσαϊκών νο molestiae nobis crearetur. )
μον, και εκ τούτου λαβόντος την περί τούτου θεολο- (91) Φύσιν . Reg. Cypr., λύσιν, « Solutioncm, και
λογίαν, και έτερα πολλά : « Ηoc Platonis esse aiunt, quod semper muletur
ut qui legem Moysis legerit, atque inde suam ea de
 S . GREGORJI THEOLOGI 72
corporis ceruntur, orationem difandemus ? An A κόσμου παντός αντίτυπον την Μωσέως σκηνήν οίδεν
potius , quoniam Mosaicum illud tabernaculum, ο λόγος, του εξ ορατών τε και αοράτων λέγω συστή
nundi totius figurain el imaginem exstitisse do- ματος, το πρώτον καταπέτασμα διασχόντες , και
cet Scriptura ( mundus porro ex visibilibus et invi- υπερβάντες την αίσθησιν, εις τα "Αγια παρακύψω
sibilibus constat), idcirce penetrato primo velo; μεν (92), την νοητήν φύσιν και επουράνιον (95);
transcensisque rebus illis, que sensum movent, in Ουκ έχομεν ουδε ταύτην ασωμάτως ιδείν, ει και
Sancta και prospiciemus, lioc est, in supercelestem ασώματος , πυρ και πνεύμα προσαγορευομένην, ή
naturam, quoque non nisi ratione atque intelligen- γινομένην. Ποιείν γάρ λέγεται τους αγγέλους αυτού
tia percipitur ? Sed ne hanc quidem, tametsi cor- πνεύματα, και τους λειτουργούς αυτου πυρός φλόγα
poris experiem, incorporeo modo cernere possu- ει μή ποιείν μέν έστι το συντηρεϊν τω λόγω, καθ'
mus , quippe queignis, et Spiritus appelletur, auι δν εγένοντο. Πνεύμα δε ακούει και πυρ το μεν ως
efficiatur. Deus enim, ut lileris sacris proditum est, νοητή φύσις , το δε ως καθάρσιος (94) : επεί(95) και
angelos suos spiritus facit, et ministros sans flam- της πρώτης ουσίας τας αυτάς οίδα κλήσεις. Πλήν
Imam ignis * ; nisi forte hoc loco, facere nihil aliud ήμίν γε ασώματος έστω, ή ότι εγγύτατα. Οράς όπως
significet , quam eadem, qua primum procreati ιλιγγιώμεν περί τον λόγον , και ουκ έχομεν οι προέλ
sunt, ratione fueri et conservare. Spiritus porro * θωμεν, ή τοσούτον όσον είδέναι αγγέλους τινάς και
atque ignis angelus appellatur ; illud quia intelle- αρχαγγέλους , θρόνους, κυριότητας , αρχάς, εξουσίας,
clili natura est praeditus, hoc , quia purgandis ani- λαμπρότητας, αναβάσεις , νοεράς δυνάμεις, ή νόας,
mis nostris adhibetur; quandoquidem primaria quo- καθαράς φύσεις και ακιβδήλους, ακινήτους προς το
que illa essentia iisdem nominibus in Scriptura χείρον, ή δυσκινήτους (96) περί το πρώτον αίτιον
nuncupatur . Sed sint sane nobis illi incorporei, αει χορευούσας : ή πώς άν τις αυτάς ανυμνήσειεν,
aut quam proxime ad hoc accedentes. Vides enim εκείθεν ελλαμπoμένας την καθαρωτάτην έλλαμψιν,
quomodo circa hujusmodi sermonem estuemus, ή άλλως άλλην κατά την αναλογίαν της φύσεως και
nec, quo progrediamur, habeamus; aut certe non της τάξεως· τοσούτον το καλό (97) μορφουμένας
ultra progredi pessimus , quano quod angelos quos- και τυπουμένας, ώστε άλλα γίνεσθαι φώτα, και άλ
dam el archangelos scimus, thronos, poleslates, λους φωτίζειν δύνασθαι ταϊς του πρώτου φωτός επιρ
principatos, dominationes, splendores, ascensus, ροαϊς τε και διαδόσεσιν · λειτουργούς θείου θελήμα
intelligentes virtutes , vel mentes polius, puras τος, δυνατάς ισχύϊ φυσική τε και επικτήτη (98),
naturas, minimeque adulterinas, ad malum immo- πάντα επιπορευομένας, πάσι πανταχού παρούσας
biles, vel certe non facile mobiles, perpetuos cho- σ ετοίμως, προθυμία τε λειτουργίας, και κουφότητα
ros circa principem illam causam agitanles; 522 φύσεως· άλλας άλλο τι της οικουμένης μέρος διει
aut (si quid aplius φuisquam earum laudibus de- ληφυίας, ή άλλω τινί (99) του παντός επιτεταγμένας,
cantandis afferre queal), purissiro0 splendore illinc ως οίδεν ο ταύτα τάξας (1) και διορίσας πάντα εις
perfusas, aut pro naturae et ordinis cujusque pro- εν άγουσας, προς μίαν σύννευσιν του τα πάντα δη
portione, alias alio modo collustralas ; quæ a summa μιουργήσαντος • υμνωδούς θείας μεγαλειότητος, θεω
illa pulchritudine adeo informantur et imprimum- ρούς δόξης αιδίου και αϊδίως, ουχ ένα δοξασθή Θεός
tur, ut ipse alia quoque lumina efficiantur, ac per (ού γάρ έστιν και προστεθήσεται το πλήρει, τώ και
primi laminis influxiones et communicationes alios τοις άλλοις χορηγώ των καλών), αλλ' ίνα μή λείπη το
illuminare possint ; quae , cum divine voluntalis ευεργετείσθαι και ταϊς πρώταις μετά Θεόν φύσεσι.
ministrae sint , roboreque non modo naturali, sed Ταύτα ει μεν προς άξίαν ύμνηται, της Τριάδος ή
etiam advertitio poleant, Ioca omnia peragrant , χάρις, και της μιάς εν τοις τρισι θεότητος · ει δε της
omnibus ubique impigre alsunt , tum ob ministerii επιθυμίας ( 9) ενδεέστερον, έχει το νικών και ούτως
promptitudinem, (ιιπι ob nature levilalem ; alie ο λόγος . Τούτο γάρ ήγωνίζετο παραστήσαι, ότι γου
etiam aliam quamlan) orbis partem compleclun - κρείττων, και ή των δευτέρων φύσις, μή ότι της ,
tur, aut certe aliis quaedam pars commissa est, ut πρώτης και μόνης, οκνώ γάρ (3) ειπείν, υπέρ άπαν
novit, qui hæc ordinavit ac distinxit ; ad unum ta (4 ).
* Hebr. 11 , 24 . & Psal. cili, 4. Hebr. 1, 14.
(92) Tapaxúywuer . Combefisius censet legendam D « Dei anxilio et gratia, quibus natura perficitur. . .
παρακύψομεν. Adventitium etiam dici potest, , inquit Coinbelisius,
(93) Ecov pávior. « Celestem , , id est « quæ in " quod angeli superiores illuminant subjectos, quod
colo verstlul . 1 illi ipsi a Deo illuminantur, el fiunt robustiores ad
(94) Καθάρσιος . Ιn quibusdam, κάθαρσις. cognoscendas certas veritates. )
(95 ) Επεί, Reg. 2 , επειδή . (99) "H XANQ tiri, etc. « Sive alii cuipiam rerum
(96) " Η δυσκινήτους. Vel certe non facile nno- Universi prepositas ; cujusmodi sunt angeli custo
biles. , Id refertur ail Luciferi lapsum . Nunc cnim des, quod Billius non salis distinxit .
ad malumimiobiles sunt angeli per concessanm ipsis (1 ) Τάξας. Сomb., επιτάξας.
constantiæ ac perseverantie gratiam . (2) Επιθυμίας. « Mee » scilicet 1 cupiditati , και
(97) Τοσούτον το καλώ, etc. Quibus tanta pul- vel aliorum. ) Ulroque modo Elias id intelli
chritudinis copia sit impressa, ut secundaria quæ git.
dam lumina sint, ac , per primi luminis rivos el (3 ) 'Oxrā ráo. Elias hunc locum ex aliorum sen
scalurigines ad se manantes, alios illustrare pos- lentia sic exponit : « Vult quidem Gregorius dicere
sint. ) naluran
(98) Επικτήτη. « Adventitio robore, 1d est (4) "Απαντα. Reg. Cypr., άπαντας.
73 ORATIO XXIX . — THEOLOGICA III . ΤΑ
rerum omnium Conditoris nutum omnia in unum jungunt; divinæ majestatis laudes canunt, ac sem
piternam illam gloriam sempiterne intuentur, non ut inde gloriæ Dei aliquid accrescal(nihil enim est,
quod ei, qui plenus est, aliisque bonorum auctor, accrescere queal) ; sed ne etiam primæ illæ post
Deum naturæ beneficio affici desinant. Hæc si pro reidignitate a nobis prædicata sunt, Trinitati, atque
uni in tribus personis divinitati gratia habenda est : sin autem cupiditati minus satis factum est, sic
quoque oralioui palma parata est. In hoc enim , omni dicendi contentione incubuimus, ut ostende
remus, ne ipsam quidem secundarum rerum naturam , hominis mente alque ingenio comprehendi posse ,
nedum primam illam ac solam , vereor enim dicere. omnibus rebus excelsiorem .
-

ΛΟΓΟΣ ΚΘ'. ORATIO XXIX'.

ΘΕΟΛΟΓΙΚΟΣ ΤΡΙΤΟΣ. THEOLOGICA TERTIA
Περί Υιού. De Filio.
Α'. "Α μεν ούν είπoι τις αν επικόπτων την περί I. Hec quidem sunt, que quispiam , ad coin
τον λόγον(5) αυτών ετοιμότητα, και ταχυτητα, και το pescendam eorum dispulandi promptitudinem,
του τάχους επισφαλές, εν πάσι μέν πράγμασι, μά- precipitemque celeritatem, cum in omnibus rebus,
λιστα δε εν τοις περί Θεού λόγοις, ταύτα εστιν. Επει ιum maxime in iis disputationibus que de Deo
δε το μεν επιτιμάν, ου μέγα δάστον γάρ και του habentur , periculosam, aferre possit. Quoniam
βουλομένου παντός · το δε αντεισάγειν την έαυτού autem objurgare haud magnum est ; perfacile
γνώμην, ανδρός ευσεβούς και νουν έχοντος · φέρε , quippe, et cujuslibet liominis : sententiam vero
τώ αγίω θαρρήσαντες Πνεύματι, τω παρ' αυτών μεν Suanm subrogare , pii viri est ac mente proditi : age,
ατιμαζομένω, παρ' ημών (6) δε προσκυνουμένω, τάς Spiritus sancti, quem nos523 quidemadorarmus , illi
ημετέρας περί της θεότητος υπολήψεις(7), αίτινές vero contemnunt ac pro nihilo habent, ηumine at :
ποτέ εισιν, ώσπερ τινά τόκον ευγενή τε και ώριμον, que auxilio freli subnixique, nostram de divinitate
εις φώς προενέγκωμεν. Ουδέ άλλοτε μεν σιωπήσαν- idem , quecunque tandem illa est, perinde ac
τες (τούτο γάρ μόνον ημείς νεανικοί τε και μεγα- Β generosim quendam et maturum fetum in lucem
λόφρονες ), νύν δε και μάλλον παρρησιαζόμενοι την producamus. Non quod alias unquam lacuerimus
αλήθειαν· ένα μή τη υποστολή (8), καθώς γέγρα - (!iac enim una duntaxat in re forles et magnanimi
πται, το μη ευδοκείσθαι (9) κατακριθώμεν. Διττού δε sumus), sed quod nunc majori quoque libertate ac
όντος λόγου (10) παντός, του μεν το οικείον κατασκευά- fiducia veritatem profiteamur : ne alioqui ob timi
ζοντος , του δε το αντίπαλον ανατρέποντος (11) : ditatem, ut Scripturae verbo ular 7, hac pena
και ήμείς τον οικείον εκθέμενοι πρότερον, ούτω τα multemur, ut Deo minime placeamus. Porro cum
των εναντίων ανατρέψαι πειρασόμεθα · και αμφότε - omnis sermo duplex sit , alier , quo dogmata
ρα, ως οίόν τε διά βραχέων, ίν' ευσύνοπτα γέντη- nostra confirmamus, alier , quo adversaria subver
1 Ηebr. x,38.
naturam divinam exsistere supra universa; sed, ne ( 9) Ευδοκεισθαι. Coisl. 1 , ευδοκιμείσθαι.
comparationem iustituisse videri possit, verelur. (10) Διττού δε όντος λόγου. Similia leguntur
Nam in comparationibus ea est lex , ul ea solum in apud Athenagoram lib . De resurrectione mortuo
ter se conferantur, quæ sunt ejusdem generis. Alrum , ad calcem operuin S . Justini, novæ ed . p . 315 ,
increati ad creatuit nulla institui potest comparatio, n. 1 : " Οθεν, οίμαι δείν τοίς περί ταύτα πονουμένοις
neque Creatoris ad creata. Quapropter ait, metu se λόγων διττών, των μεν υπέρ της αληθείας, των δε
impeliri, quominus dical naturain divinam Supra περί της αληθείας και των μεν υπέρ της αληθείας,
universa exsistere, quanquam alioqui hoc verum c προς τους άπιστουντας, ή τους αμφιβάλλοντας των
sit; ne videlicet euin comparare cum aliis videri " δε περί της αληθείας, προς τους ευγνωμονούντας,
possit, qui extra comparationem omnem est posi- και μετ' ευνοίας δεχομένους την αλήθειαν · « Hin :
ius. , Billius vero putat, oxvõ ràp eltteiv, idem jis, qui operain in res bujusinodi insumunt, duplici
hic esse, ac si dixisset, ίνα μή είπω, ne di- arbitror opus esse Sermone, altero pro veritate ,
tam. allero de verilale ; pro veritate quidem adversus
a Alias XXXV. Quæ autem 29 eral, nunc 20. – incredulos, aul dubitantes ; de veritate autem al
Habita anno 380 . eos, quiæquo sunt animo, et veritatem libenler sus
(5) Τον λόγον. Coisl. 1, των λόγων. cipiunt. , ltaque Gregorius cum Athenagora du
( 6) Ημών , Οr. 1 ad marg., ημίν. plicem secernit disputationem , quæ duplicem postu
( 7) Υπολήψεις. Vocem hanc plerisque in locis, lat serinonem . In primo disputationis genere, do
pro i lide certa el persuasione , usurpat Gregorius. gmala credentibus explicantur; in allero vero ve
Quare non bene Leuvenk. ( conjecturas. ) ritatis defensio suscipitur, dogmata propugnantur,
(8) Τη υποστο.ιη . Schol. : Το υποστέλλεσθαι δέει anticipate evelluntur opiniones, et adversariorun
zal po60 , Quod melu ac timore nos subducimus.) Iricis occurritur.Inter utramque disputationem istud
Ubi autem Vulgata habet, Hebr. x, 38 , « Quod si est discrimen , ut cum eodem Athenagora loquar,
subtraxerit se, non placebit animae meæ , » Græci quod in allera ( mendacium refellitur, , in altera
legunt, εάν υποστείληται, id est, ut exponit Grego- ( veritas stabilitur. »
rius : Si in pielalis causa prevaricatorem egerit, (11) 'Ανατρέποντος . Gloss. , ανασκευάζοντος ,
see in ejus delensionem incubuerit , i elc. ( conſulamus. )
PATROL. GR . XXXVI.
 S. GREGORII THEOLOGI 16
timus : nos quoque , posteaquam doctrinam no- Α ται (12) τα λεγόμενα ( ώσπερ ον αυτοι λόγον εισαγω
slram potius exposuerimus, ita demum adversa- γικών επενόησαν προς εξαπάτης των απλουστέρων ή
riorum placila confulare ac profligare conabimur : ευηθεστέρων), και μη το μήκει του λόγου διαχεθή
et quidem utrumque, quam fieri poterit, brevis- τα νοούμενα (15), καθάπερ ύδωρ ου σωλήνα σφιγγό
sine, ut, que a nobis dicentur, quasi uno quodam μενον, αλλά κατά πεδίου χεόμενον και λυόμενον .
oblulu perspici facile possint (quemadmodum quem illi isagogicum libellum , ad simpliciorum vel sto
lidiorum potius fraudem excogitarunt), ac non ob sermonis prolixitalem sensa dilabantur, haud secus
alque aqua, quæ non canali coercelur, sed per campos diffunditur ac solvitur.
I. Οι igitur ad rem accedamus, tres antiquis - Β'. Τρείς αι ανωτάτω δόξαι περί Θεού , αναρχία(14).
simae de Deo sententiae sunt, anarchia, polyarchia και πολυαρχία , και μοναρχία. Αί μεν ούν δύο
el monarchia . Ac due quidem priores ab ethnicis παισιν Ελλήνων επαίχθησαν (15), και παιζέσθω
Jusa sunt, et sane Iudanlar. Νam, et quod nullius σαν. Το τε γάρ άναρχον, άτακτον : τό τε πολύ
imperio gubernatur, confusum est ac perturbatum : αρχον, στασιώδες, και ούτως άναρχον, και ούτως
el quod a pluribus dominis el principibus admi- άτακτον. Εις ταυτόν γάρ αμφότερα φέρει, την ατα
nistralur, factionibus dissidiisque obnoxium est, Bξίαν· η δε εις λύσιν· αταξία γάρ μελέτη λύσεως
ac proinde nec a quoquam gubernatur, nec ordine Ημίν δε μοναρχία , το τιμώμενον μοναρχία δε, ουγ
ullo et disciplina continetur. Ambo etiam ista eo- ήν εν περιγράφει πρόσωπον (έστι γάρ και το εν στα.
dem tendunt, nimirum ad ordinis perturbationem, σιάζον προς εαυτό πολλά καθίστασθαι), αλλ' ήν φύ
haec autem ad solutionem ; perturbatio quippe σεως ομοτιμία συνίστησι, και γνώμης σύμπνοια, και
solutionis meditatio est. At nος unius principatum ταυτότης κινήσεως (16), και προς το έν των εξ αυ
colimus; unius autem principatum dico, non quem του σύννευσις (όπεραμήχανον επί της γεννητής(17) φύ
persona una circumscribit (fieri enirn potest ut σεως), ώστε καν αριθμό διαφέρη, τη γε ουσία (18)
quod unum 524 est, si a seipso dissident, secunι- μη τέμνεσθαι. Διά τούτο μονάς απ' αρχής εις δυάδα
que discordet, multa fial), sed quem equalis na- κινηθείσα , μέχρι Τριάδος έστη. Και τούτο εστιν
turae dignitas constituit , et voluntatis consensio, ημίν ο Πατήρ, και ο Υιός, και το άγιον Πνεύμα και
motusque identitas, atque ad unum, eorum, quae μεν γεννήτωρ και προβολεύς, λέγω δε απαθως, και
ex ips0 sunt, conspiratio (id quod in rebus pro- άχρόνως , και ασωμάτως των δέ , το μέν γέννημα,
creatis fieri nequit), ita ut, etiamsi numero diffe- το δε πρόβλημα, ή ουκ οίδ' όπως άν τις ταύτα καλέ
rant, essentia lamen el natura minime distinguan- σειεν, αφελών πάντη των όρωμένων. Ου γαρ δή
tur. Quocirca unilas, principio in binarium mola , & υπέρχυσιν αγαθότητος ειπεϊν θαρρήσομεν (3 των παρ'
in Trinitate constitit. Αtque hoc nobis est Pater, "Ελλησι φιλοσοφησάντων ειπείν τις ετόλμησεν, οίον
el Filius, et Spiritus sanctus; Paler quidem geni- κρατήρ τις υπερρύη (19), σαφώς ούτωσι λέγων, εν
tor, et productor, citra tamen ullam passionem, οίς περί πρώτου (20) αιτίου και δευτέρου φιλοσοφεί),
20 tempus, atque incorporeo modo : horum autem, μήποτε ακούσιον την γέννησιν εισαγάγωμεν (21),
aller soboles, alier processio , aut quibus verbis και οίον περίττωμά τι φυσικών και δυσκάθεκτον,
nec quispiam vocare quest, nescio, ab iis prorsus ήκιστα ταϊς περί θεότητος υπονοίαις ( 22 ) πρέπον.
abstrahens, quae sub aspectum cadunt. Νeque enim Διά τούτο επί των ημετέρων όρων ιστάμενοι, το
bonitatis superfusionem dicere audebimus (tainetsi αγέννητον εισάγομεν, και το γεννητον, και το εκ του
quispiam eorum, qui apud ellhnicos philosophie Πατρός εκπορευόμενον, ώς που φησιν αυτός ο Θεός
laude floruerunt, hoc vocabulo uti non dubilarit , και Λόνος.
cum de prima et secunda causa dissereret, perspicuis verbis ita loquens : Velut poculum quoddum
super fluzil B), ne coactam quamdam generationem , ac velut naturalem quamdam superfluitatem quæ
retineri nequeat, minimeque divinitati congruat, invehamus. Proinde finibus nostris nosmet conii
nenles, ingenilum el genitum inducimus , et ex Patre procedenlem ul quodam loco ' Deus ipse ac
Verbum pronuntiavit.
8 Plato . Joan. xv, 26.
(42) Ευσύνοπτα γένηται. Reg . Cypr., ευσύνοπτα D (17) Γεννητής. Reg. bm, et Οr. 1 , γενητής.
γένωνται. Gloss., εύδηλα, και γνώριμα , και σαφή (18) Τη γε ουσία. Sic Cois). 1 el 3 , aliique me
évntal, a manifesta, et nola , et perspicua liant. i lioris notæ codd . Quæ lectio profecto melior est.
Mox, εισαγωγικόν , introductorium. ) quam εξουσία , « potentia , o que in editis reperi
(13) Διαχεθή τα νοούμενα. Reg. Cypr., διαχυθή lur. Nam Nicæni Patres, ououslov, 1 ejusdem na
τα λεγόμενα. ture o seu essentiae , non ομοεξούσιον, « ejusdem
(14) Arapyla , etc . « Nullius, , vel « plurium , ) polentiæ , , Patri Filium esse definierunt,
vel , unius jinperium . ) (19) Υπερρύη. Duo Regg., quinque Colb ., Coisl.
(15) Έπαίχθησαν . Luse sunt. Ηoc verbo ali. 1, et Οr. 1 , υπερερρύη. "
tur Gregorius, inquit Elias , « quod a rebus ludi (20) Περί πρώτου, etc. Plato , primam causam.
cris nihil differrent ea, quæ ipsi introducerent, at. To Šv, « Unum , slaluit ; alteram vero , o öv ,
que in deorum numeruin referrent ; vel quod om - Ens.
nino digna sint, quibus illudatur. , (21) Εισαγάγωμεν . Nicet., εισάγομεν.
(16) Ταυτότης κινήσεως. « Motum appellat po» (22 ) Υπονοίαις. « Cogitationibus, seu, ideis
leniliam el efficacitatem , , inquit Elias, de divinitate minime congruentem . )
 ORATIO XXIX. – THEOLOGICA N . 18
Γ . Πότε ούν (23) ταύτα; “Υπέρ το πότε ταύτα : Α ΙΙΙ. Sed quando hac ? inquient. Νimirum line
ει δε δεί τι και νεανικώτερον (24) ειπείν, ότε ο Πατήρ. supra quando sunt. Qιod si etiam audaciascule ali
Πότε δε ο Πατήρ ; Ουκ ήν, ότε ουκ ήν. Τούτο ούν και quid dicendum est , tum haec erant, cum Paler
Υιός, και το Πνεύμα το άγιον. Πάλιν έρώτα με, eral. Quando autem Paler ? Nunquam non fuit.
και πάλιν αποκρινούμαι σοι. Πότε ο Υιός γεγέννηται ; Ιdem de Filio, idem de Spiritu sancto promptum
"Οτε ο Πατήρ ου γεγέννηται. Πότε δε το Πνεύμα(25) est dicere. Quod si rursus me interroges, rursus
εκπεπόρευται ; "Οτε ο Υιός ουκ εκπεπόρευται, αλλά tibi respondebo . Quando Filius genitus est ? Cum
γεγέννηται άχρόνως, και υπέρ λόγον ει και μη δυ- Pater genitus non est. Quando Spiritus processit ?
νάμεθα το υπέρ χρόνος παραστήσαι, θέλοντες χρονι- Tam cum Filius non processit, sed citra tempus
κήν εκφυγείν έμφασιν. Το γάρ ότε, και πρό τούδε, ullum, ac supra omnem rationis humanae captum
και μετά ταύτα, και απαρχής (26), ουκ άχρονα, genitus est : etiam si id quod Supra tempus est.
καν ότι μάλιστα βιαζώμεθα · πλήν εί το(27) παρεκ- declarare cupientes, temporalem speciem ac signi
τεινόμενον (28) τοις αϊδίοις διάστημα τον αιώνα ficationem fugere nequeamus . Εtenim hae voces,
λαμβάνουμεν, το μή κινήσει τινι, μηδέ ηλίου φορά quando, anteliac, posthac, a principio , temporis
μεριζόμενον και μετρούμενον, όπερ ο χρόνος . Πώς neutiquam experles sunt, quamcunque vim illis
ούν ού συνάναρχα, ει συναΐδια ; "Οτι εκείθεν, ει και Β inferamus ; nisi forte evum accipiamus , lioc est ,
μή μετ' εκείνον (29). Το μεν γάρ άναρχον, και αΐδιον» intervallum illud, quod simul cum rebus eternis
το δε αίδιον, ου πάντως άναρχον, έως αν είς αρχήν extenditur , nec ullo motu, aut solis cursu ( quod
αναφέρεται τον Πατέρα. Ουκ άναρχα ούν τώ αιτίες : quidem tempιιs est), definitur. Quid 525 ergo,
δηλον δε το αίτιον, ώς ου πάντως πρεσβύτερον των inquies, si Filius et Spiritus sanctus Patri coelerni
ών εστιν (30) αίτιον· ουδέ γάρ του φωτός, ήλιος . Και sunt, quid afferri potest, quin principii quoque,
άναρχά πως το χρόνο, κάν συ μορμολύττη τους quemadmodunt et ille, sint experies? Quia ab ipso
απλουστέρους: ου γαρ υπό χρόνον τα εξ ων ο χρό. sunt, licet non post ipsum. Quod enim principio
νος. carei, alernuin quoque est : quod autem æternuin
esi, non protinus quoque principio vacat, quandiu ad Patrem , velut ad principium et originem , refer
lur. Ergo illi, quanluin ad causam , principio minime carent. Perspicuum autem est , causam non
continuo antiquiorem esse jis , quorum causa est; neque enim sol lucem tempore antecedit. Quanlum
autem ad tempus, principii experies sunt, licetlu verborum larvis simpliciores animos lerriies . Nec
enim temporisubsunt ea, ex quibus tempus originem sumpsit.
Δ'. Πώς oύν ουκ εμπαθής η γέννησις ; " Οτι ασώ- C IV. Quomodo ergo a passione immunis est lies
ματος . Ει γάρ ή ενσώματος εμπαθής, απαθής ή ασώ- generatio ? Quia incorporea . Si enim corporea ge
ματος. Εγώ δε σε αντερήσομαι : Πώς Θεός, ει neratio passionean conjunctarn habet, expers utique
κτίσμα ; Ου γαρ Θεός το κτιζόμενον · ίνα μή λέγω, passionis eritincorporea generandi ratio. Αιφue ego
ότι κανταύθα πάθος, αν σωματικώς λαμβάνεται, οίον ex le vicissim queram : Quomodo Deus erit , si
χρόνος , έφεσις , ανατύπωσις , φροντίς , ελπίς, λύπη, creatura est ? Non enim Deus esse potest , quod
κίνδυνος , αποτυχία , διόρθωσις · και πάντα και πλείω creatur; ne dicam, quod hic quoque passio sit, si
τούτων περί την κτίσιν (51), ώς πάσιν εύδηλον. Θαυ• corporeo modo id accipiatur, hoc est , tempus, cu
μάζω δε, ότι μή και τούτο τολμάς, συνδυασμούς τι- piditas, informatio , cura , spes, meror, periculum,
νας εννοείν (52 ), και χρόνους κυήσεως, και κινδύ- spei frustratio, correctio : que omnia , atque his
νους αμβλώσεως , ώς ουδε γεννάν εγχωρούν, ει μή plura , circa creaturam accidere nemo est qui non
ούτω γεγέννηκεν · ή πάλιν πτηνών τινας, και χερ- facile perspiciat. Demiror autein, quin tu eo quo»
σαίων και ενυδρων γεννήσεις απαριθμούμενος, τού- que audacie proriumpas, ut coitus quosdanm , et
των (53). τινι των γεννήσεων υπάγειν την θείαν και pregnalionis tempora , et abortus pericula cogites ,
ανεκλάλητον , ή και τον Υιόν αναιρεϊν (34) εκ της perinde ac non aliler gignere potuerit Pater, si non
καινής ( 55 ) σου υποθέσεως. Και ουδ' εκείνο δύνασαι Dila genueril : aut rursus avium quarumdam, alio
συνιδείν, ότι η διάφορος ή κατά σάρκα γέννησις (36) rumque animalium, que vel in terra , vel in aquis

(23) Πότε ούν , etc. literrogantibus Eunomianis ,
ut designaretur tempus, in quo , vel « quando , ge -
pitas sit filius, ac processerit Spiritus sanctus ,
acule respondet Gregorius, genitum fuisse Filium ,
el processisse Spiritum sanctum ante ipsorum
e quando. 1 Sive, ut in prima editione interpreta
tur Billius : 1 priusquam lempus ullum exstitisset. )
(24) Νεανικώτερον. Tres Regg., sex Colb., et
Οr. 1, νεανικώς.
(25) Πνεύμα. Colb. 1 addit , το άγιον , « san-
clus. ,
(26) 'Απαρχής. Οr. 1, divisim, απ' αρχής, « a
princípio . »
(27) Εί το. Coisl. 3, ει μή το.
(28) Παρεκτεινόμενον . Reg. Cypr., συμπαρεκτει:
vỘuevov.
(29) 'Exɛīvor . Or . 1, aliique non pauci, čxeivo.
(30) Εστί» . Deest in pluribus.
(31) Περί την κτίσιν . Circa creaturam. Cum
scilicet gignitur aut parturit. , Billius , i circa
creationem . >
(32) 'Εννοεϊν . Reg. Cypr., aliique, επινοείν.
( 53 ) Τούτων . Οr. 1 adidit, δή .
(34) 'Αναιρείν . Reg. Cypr., εναιρείν .
(35) Καινής. Reg. Cypr., aliique plures , κενής,
vaniam.
(36) Η κατά σάρκα γέννησις. Eliis, ή κάτω γέν.
νησις, « terrena generatio, και
 79 S . GREGORII THEOLOGI 80
degunt, generationes enumeres , ac cuipiam ha- Α (που γαρ εν τοίς σοις έγνως Θεοτόκον Παρθένον ),
rum generationum divinam illam el:ineffabilem τούτω και η πνευματική γέννησις έξαλλάττουσα:
subjicias, all etiam Filium per hanc novam hypo. μάλλονδε, ώ το είναι μή ταυτόν, τούτο και το γεννάν
thesim de medio tollas. Ac ne illud quidem perspi- διάφορον.
cere poles, cujus diversa sit carnalis generatio (alicubi enim apud homines Deiparam Virginein
nosti ), hujus diversam quoque atque ab aliis discrepantem esse spiritualein generationem : vel, ut
reclius dicam , cujus esse ipsum minime idem sit, ejus diversam quoque esse generandi rationem .
V. Quisnam ergo est Paler ille principii ex pers ? Ε '. Τίς ούν εστι Πατήρ ουκ ήργμένος; "Οστις ουδε
Is nempe , cujus ne ulla quidem ipsius essentie του είναι (37) ήρξατο· ώ δε το είναι ήρξατο (58),
origo reperiri potest. Qui autem aliquando esse τούτω και το είναι Πατρί (59). Ουκούν Πατήρ ύστε
cept, hic quoque paternitatis sue principium ha. ρον, ου γάρ ήρξατο και Πατήρ κυρίως, ότι μή και
Juit. 526 Non igitur Paler postea exslitit, quan- Υιός : ώσπερ και Υιός κυρίως , ότι μή και Πατήρ.
doquidem nec esse aliquando cepit : et Paler pro- Τα γαρ ημέτερα, ου κυρίως, ότι και άμφω (40) ου
prie est, quia non etiam Filius : quemadmodum vi- γάρ τόδε μάλλον, ή τόδε · και εξ αμφοίν ημείς, ουχ
cissim Filius proprie Glius, quia non etiam Pater. ενός, ώστε μερίζεσθαι (41) , και κατ' ολίγον άνθρω
Νam quod ad nos attinet , neutro nomine proprie B ποι• και ίσως ουδε άνθρωποι (42) , και οίοι μή τεθε
appellari possumus , quoniam utrumque sumus , λήμεθα , και αφιέντες, και αφιέμενοι, ώς μόνας τας
neque hoc potius , quam illud ; nec ex uno , sed ex σχέσεις λείπεσθαι ορφανάς των πραγμάτων. Αλλά το
utroque parente nascimur, ac proinde dividimur, έγέννησε, φησίν, αυτό , και το γεγέννηται, τι άλλο
paulatimque homines efficimur ; imo ne homines ή αρχήν εισάγει γεννήσεως ; Τί ούν αν μηδε τούτο
quidem fortasse, et quales nolaimus, tum dimillen- λέγωμεν, αλλ' ήν απ' αρχής γεγεννημένος, ίνα σου
1es, ιum limissi, adeo ut sole relationes rebus ipsis ραδίως φύγωμεν τας περιέργους ενστάσεις, και φι
orbe relinquantur. Αι, inquies, ipsum hoc , genuit λοχρόνους ; 'Αρα γραφήν απoίσεις καθ' ημών, ως
el genitus est, quid aliud quam generationis princi- παραχαραττόντων τι της Γραφής και της αληθείας ;
pium inducit ? Ego vero ila respondeo : Quid si ne "H πάσιν εύδηλον, ότι πολλά των χρονικώς λεγομέ
hoc quidem dixerimus , sed , a principio genitus νων, ενηλλαγμένως τους χρόνους προφέρεται, και μά
erat, ut curiosas ipsas ac temporis amicas objeclio - λιστα παρά τη συνηθεία (43) της θείας Γραφής, ουχ
nes nullo negotio fugiamus ? An ιu crimen nobis όσα του παρεληλυθότος χρόνου μόνον εστίν, ή του
itaferes, quasi Scripturae ac veritatis aliquid adul- παρόντος, αλλά και όσα του μέλλοντος, ως το , "Ινα
1eremur ? Nonne cuivis perspicuum est , ac pre- τι εφρύαξαν έθνη, ούπω γάρ εφρυάξαντο· και, Εν
sertim in Scripture usu positum, ut pleraque ex ποταμώ διελεύσονται ποδί» όπερ έστι, διαβεβήκα
his, quae temporaliter dicuntur, inversa temporum σιν. Και μακρόν αν είη πάσας απαριθμείν τας τοιαύ
ratione proferantur, nec ea solum , qια preteriti τας φωνάς , αί τούς φιλοπόνους τετηρηνται.
lemporis sunt , aut präsentis, sed etiam quæ futuri significationem habent? Quo in genere illud est :
Qorare fremuerunt gentes 10 ? (Nonduin enim fremuerant. ) Ei, In flumine periransibunt pede " , id est,
pertransierunt. Nimis longum forel omnes hujusniodi voces recensere , quæ a sludiosis observate
inl,
VI. Αιφue ad hunc modum se habet haec illorum q'. Τούτο μεν δή τοιούτον . Οίον δε αυτών κακείνον
objectio. Jam quale illud eoruno est, cujusque ως λίαν δύσερι και αναίσχυντον; Βουληθείς, φασί , γε.
rixandi libidinis et impudentice ? Yel volens, in- γέννηκε τον Υιόν, ή μή βουλόμενος. Είτα δεσμoύσιν ,
φuiunt, Filium genuit, vel nolens. Ac deinde nexi - ως οίονται (44), αμφοτέρωθεν άμμασιν, ουκ ισχυ
bus, ut quidem ipsi putant , utrinque adversarios ροίς, αλλά και λίαν σαθρούς . Ει μεν γάρ ου θέλων,
illigant , non tamen firmis , sed perquam etiamin- φασί, τετυράννηται. Και τίς ο τυραννήσας; Και πώς
becillis . Si enim nolens, inquiunt , vis ergo ei allata o τυραννηθείς , Θεός ; Ει δε θέλων, θελήσεως Υιός,
est. Εt quisnam est qui vim intulit ? Ει rursus , ο Υιός : πώς oύν εκ του Πατρός : Και καινήν (45 )
10 Psal. 11, 1. 11 Psal. LXV, 6.
(37 ) Toð Elrur. Sic Coisl. 2, sex Colb ., Par. , elc . D lum dimissi, cum scilicet parentcs Olios deserunt,
In quibusdam, το είναι. In ed., τών είναι. autab eis deseruntur ; vel etiam , quando parentes,
(38) " Ήρξατο, Coisl. 1 , ουκ ήρξατο. « Cui, ut es. aut flii moriuntur.
set, nulla ſuit origo, huic nec ut Pater essel. ) (43) Tñ ourndela . Heinsius ull. Exercitationu'n
(39) Πατρί. Reg. 1, el Coisl. 1 , Πατήρ. Sed in sacrarum, pag. 15,legit, τη συνεχεία, δίcque Iocien
Reg. a , emendatuin . hunc interpretatur ; & An vero nolum omnibus
(40) "Ausw . & Utrumque sumus, , id est, « filii, mulla , quæ de temporibus dicuntur, cum mulation ,
quia ab aliis gignimur, et parentes, quia alios gi. lemporum efferri, in ipsa præsertim sacrarum Scri.
gnimus. pturarum serie, non ea , quæ præteriti tanlum sunt
(41) Μερίζεσθαι. Ιd est , ita ut dividamur in temporis , aut presentis, sed et que futuri ? Uι cu! )
Gliationem et paternitatem , in semen paternum et dicitur : Quare freinuerunt gentes ? Nondum enim
maternum . ) lium fremuerant. Ei, in flumine pertrausibunt pede,
( 2) Και ίσως ουδε άνθρωποι. Ne homines id est , transierant. )
guidem, etc . Quia nimirum, inquil Elias, « abor- (44) Ως οίονται. Duo Colb., et Βas., ως οίαν
tus, vel monstra quandoque fiunt. » Mox xai à pievo Te, quantum possunt. )
tes, elc., idem Elias sic exponit : « Tum dimillentes, (45) Καινήν . Reg. Cypr., κενήν, « vanam, και
 ORATIO XXIX . - THEOLOGICA III. 82
τινα μητέρα την θέλησιν αντί του Πατρός αναπλάτ- A quomodo , cui vis allata est , Deus esse potest ? Si
τουσιν . "Εν μέν ούν τούτο χάριεν αυτών , αν τούτο autem volens, ergo Filius, voluntatis est Filius. Quo
λέγωσιν, ότι του πάθους αποστάντες, επί την βούλη- igitur modo ex Patre progenitus est ? Ita novam
σιν καταφεύγουσιν· ου γάρ πάθος (46) ή βούλησις . quamdam matrem, voluntatem, patris Ioco commi
Δεύτερον δε , ίδωμεν το ισχυρών αυτών, ό τι λέγουσιν· niscuntur. In hoc quidem argumento, primum hoc
άριστον δε αυτούς συμπλακήναι πρότερον εγγυτέρω. scitum ac lepidum est, quod a passione illa , quan
Συ δε αυτός ο λέγων ευχερώς και τι αν θέλης (47), εκ tantopere urgebant , abscedentes , ad voluntatem
θέλοντος υπέστης του σου πατρός , ή μη θέλοντος ; Ει confugiant; non enim passio est voluntas. Deinde
μεν γάρ εξ ου θέλοντος, τετυράννηται. Της βίας! 527 videamus, olsecro , quam vim habeat quod
Και τις και τυραννήσας αυτόν ; Ου γαρ δή την φύσιν dicunt. Optimum autem fuerit , prius cum ipsis
έρείς : εκείνη γάρ έχει και το σωφρονείν. Ει δε θέ- pedem propius conferre. Dic ergo ipse, quisquis es ,
λοντος , απόλωλέ σοι δι' ολίγας συλλαβάς ο πατήρ qui temere . quidquid.libido Lua tulerit , effilis. Ex
θελήσεως (48) γάρ υιός, αλλ' ου πατρός αναπέφηνας. volente palre tuo procreatus es, an nolenle ? Si ex
'Αλλ' επί τον Θεόν μέτειμι και τα κτίσματα, και nolenle, vis ergo ei allata est. Ο indignam facinus !
το σόν ερώτημα προσάγω τη ση σοφία (49): Θέλων Ει quis tandem ei vim allulit ? Non enim profecto
υπέστησεν ο Θεός (50) τα πάντα, η βιασθείς ; Ει Β naturam dixeris. Νam ei quoque sua constal casti
μεν βιασθείς, κανταύθα ή τυραννίς και ο τυραννήσας: las. Si autem ex volente patre , pater tibi propter
ει δε βουλόμενος , εστέρηται του Θεού , και τα κτί- paucas syllabas periil : voluntalis siguidem alius ,
σματα , και σε μεν προ των άλλων (51) , και τοιούτους ac που patris exstitisti. Sed ad Deum et creatures
ανευρίσκων λογισμούς, και τοιαύτα σοφιζόμενος · θε iranseo , ac luammet quaestionem sapientiæ luxe
λήσει (52) γάρ μέση του κτίστου διατειχίζεται. admoveo. Volensne Deus universam lianc rerum
'Αλλ ' έτερον, οίμαι, θέλων εστί (53) και θέλησις , molen condidit , an noiens et coactus ? Si conclus,
γεννών και γέννησις , λέγων και λόγος , ει μή μεθύο. hic quoque vis adhibita , et quidam qui vim adhi
μεν· τα μεν και κινούμενος (54), τα δε οίον η κίνησις . buit. Si aulein volens , οι bantur Deo), ιum alice
Οκουν θελήσεως , το θεληθέν (55) ( ουδέ γάρ έπεται creatura , ta prae celeris , qui tales ratiocina
πάντως ): ουδε το γεννηθέν, γεννήσεως : ουδε το tiones , talesque verborum captiones excogitas. Iη.
άκουσθέν, εκφωνήσεως · αλλά του θέλοντος, και του 1ermedia quippe voluntale a Creatore disjungentur .
γεννώντος (56), και του λέγοντος . Τα του Θεού δε Verum aliud , ni fallor, est volens, aliud voluntas :
και υπέρ ταύτα πάντα, ώ γέννησίς έστιν ίσως και του aliud gignens, aliud generatio : aliud qui loquitur,
γεννάν θέλησις · αλλ' ουδέν μέσον, εί γε και τούτο , aliud sermo , nisi forte temulenti simus. Ηorum
δεξώμεθα (57) όλως, αλλά μή και θελήσεως κρείττων “ enim alterum est , is qui movet, alterum velut mo
η γέννησις. lus ipse . Non ergo voluntatis est , volilum (neque
enim hoc prorsus sequitur) ; nec generationis , quod genitum est , nec locutionis , quod auditum
est, sed volentis, el gignentis, et loquentis. Al qu:e in Deo considerantur , supra hæc quoque omnia
suni, utrole cui generalio fortasse sit ipsa gignendi voluntas; verum nibil est intermedium , si modo
boc quoque omnino adınillimus , ac non potius slaluimus generationem hanc voluntale sublimiorene.
el præstantiorem esse.
Ζ'. Βούλει τι προσπαίξω και τον Πατέρα; Παρά VII. Visne in Patrem quoque ipsum cavillis
σου γαρ έχω τα τοιαύτα τολμάν: Θέλων Θεός ο Πα- nonnihil Iudam? Tu mihi ansam 1alia audendi
τήρ, ή μη θέλων. Και όπως αποφεύξη το σον περι- prebes. Paler itaque vel volens Deus est, vel no
δεξιον. Ει μεν δή θέλων, πότε του θέλειν ήρεμένος ; lens. Ac vide qua tandem ratione scitum illud tuum
Ου γαρ πριν είναι ουδέ γάρ ήν τι πρότερον. "Η το el aculum argumentum efugies. Si volens , quando
μεν αυτού θελήσαν, το δε θεληθέν ; Μεριστος ούν. velle cepit? Non enim priusquam esset. Νeque
Ιώς δε ου θελήσεως και ούτος , κατά σε , πρόβλημα ; D enim prius quidquam erat. An partim in eo quid
Ει δε ου θέλων , τι το βιασάμενον εις το είναι; Και dam fuit quod voluit, partim quiddam quod in νο
πως Θεός , ει βεβίασται, και ταύτα ούκ άλλο τι, η Iuntalem cecidit ? Divisibilis igitur erit. Quid autem
αυτό το είναι Θεός ; Πώς oύν , φησί (58), γεγέννη- aferri poterit , guin juxta tuam argumentandi ra
ται; Πώς έκτισται , είπερ έκτισται κατά σέ; Και tionem, ipse quoque voluntatis fetus sit ? Quod si
γάρ και τούτο της αυτής απορίας. Τάχα αν είπoις, nolens , quis euαι coegit ut essel ? Quo etiam modo
(46) Πάθος . Si tres Regg., sex Colb., Οr. 1 , et Οr. 1 . In ed., έτερόν έστιν , oίμαι, θέλων.
Ρar. In ed., πάθους, • passionis. ) (54 ) Ο κινούμενος . Sic omnes cold. In ed., ου
(47) Θέλης. Quinque Colb., εθέλης. κινούμενος.
(35) Το θεληθέν. Volium. Ηac voce uluntur
(48) Θελήσεως. Tres Regg., quatuor Colb., et Scholastici, ad significandum voluntatis objeclum .
Οr. 1 , θελήματος . Bill. r lil quod in voluntatem cecidit: 1
(49) Τη ση σοφία. Ηec ironice dicta.
(50) Ο Θεός. Deest o in pluribus codd. (56 ) l'errortos. Sic Reg . a , aliique. In ed.,
(31) Προ των άλλων . Sic tres Regg., el sex γεννήσοντος.
(57) Δεξώμεθα. Οr. 1 , Βas., etc., δεξόμεθα.
Colb. Deest noo in ed .
( 32 ) Θελήσει. Coisl. θέλησις. (58) φησί. Deest in pluribus Regg., et Θr. 1.
(53) " Ετερον, oίμαι , θέλων εστί. Sic tres Regg.,
63 S . GREGORII THEOLOGI 84
Deus , si conclus est ; et coactus quidem non ad Α ότι (39) βουλήσει και λόγω. 'Αλλ' ούπω λέγεις το πάν.
aliud quidquam, quam ad 528 hoc, ut Deus esset! Πώς γαρ έργου δύναμιν έσχεν η βούλησης και ο λό
Quomodo , inquis , Filius genitus est ? Verum, τα γος; "Έτι (60) λείπεται λέγειν. Ου γαρ ούτως άνθρω
quoque responde, quomodo crealus est ? siquidem , 7105.
ut ipse asseris, creatus est. Nam id quoque eadeni difficultate laboral. Dices fortasse , voluntate et
sermone. Al nondum rem lolam expedis. Quomodo enim operis vim voluntas el sermo habuerint ? lloc
explicandum adhuc tibi superesi. Neque enim homo ila fabricalur.
VII. Quomodo ergo, inquies, genitus est ? Haud Η'. Πώς oύν γεγεννηται; Ούκ άν ήν μεγάλη η
Piagna esset haec generatio, si a le percipi posset , γέννησις , ει σοι καταλαμβάνετο , ός ουδε την ιδίαν
quippe qui ne tuam quidem noris, aut certe exi- επίστη γέννησιν, ή μικρόν τι ταύτης κατείληφας, και
glam quandam parten percepisti , quantumque te όσον αισχύνη λέγειν· έπειτα οίει το πάν γινώσκειν;
dicere pudeat. Ει postea eam plene tibi cognitam Πολλά αν κάμους πρότερον, ή εύρους λόγους συμπή
esse censes ? Magnus tibi labor prius subeundus est, ξεως , μορφώσεως, φανερώσεως, ψυχής προς σώμα δεν
quam ut rationes easinvenias , quibus constitutus , σμόν , νού προς ψυχήν, λόγου προς νούν, κίνησιν , αύξη
forniatus , ac manifestatus fueris , quibus etiam , σιν, τροφήςεξομοίωσιν, αίσθησιν, μνήμην, ανάμνησιν,
anima cum corpore , mens cum anima , ratio cum " τάλλα εξ ων συνέστηκας και τίνα μέν του συναμφοτέ
Tuente quasi vinculis quibusdam astringatur : turn ρου, ψυχής, και σώματος: τίνα δε τα με μερισμένα, τίνα
εμόνodo corpus moveatur, et augeatur, atque ali- δε και παρ' αλλήλων λαμβάνουσιν. "Ων γάρ ύστερον η τε
mentum ipsi assimilelur : ad hæc quæ sit sensuum λείωσις , τούτων οι λόγοι μετά της γεννήσεως. Είπε τί
ralio , que memoriae , quae reminiscentia , rerum- νες και μηδε τότε φιλοσοφήσης (61) Θεού γέννησιν
citterarum , ex quibus constas : ac pre- ου γαρ ασφαλές. Ει μεν γαρ την σην γινώσκεις, ου πάν
1erea για conjunctiin utriusque pariis sint , que τως και την του Θεού · ει δε μηδε την σην, πώς την
divista el separata , que rursus a se invicem acci- του Θεού ; " Οσο γάρ Θεός ανθρώπου δυστεκμαρτότε
piant. Que enim temporis progressu perfectionen ρος (62 ), τοσούτω και της σης γεννήσεως αληπτο
suam consequuntur, eorum cerie rationes ipse τέρα ή άνω γέννησις. Ει δε ότι μή σου κατείληπται,
simul cum generatione exstiterunt. Dicas , velim , διά τούτο ουδέ γεγέννηται (63) , ώρα σου πολλά δια
que sini he rationes ; sed ne tu quidem de Dei γράφειν τών όντων, και μή κατειληφας, και πρό γε
και eneratione periracta . Nec enito id periculo vacat. πάντων (64) τον Θεόν αυτόν· ου γάρ (65) ότι ποτέ
Si enim tuam cognoscis , non protinus sequitur, Dei έστιν ειπείν έχεις , και ει λίαν τολμηρός εί, και τα
quoque generationeim tibi cognitam et exploralam c περιττά μεγαλόψυχος. Κατάβαλέ σου τας γεύσεις,
esse . Si autem tua tibi ignola est , quo tandem και τας διαιρέσεις , και τας τομάς, και το ως περί
modo Dei generatio tibi nota erit ? Quando enim σώματος διανοείσθαι της ασωμάτου φύσεως και
difficilius est Dei naturam, quam hominis, indagare, τάχα αν άξιόν τι διανοηθείης Θεού (66) γεννήσεως.
13mlo quoque difficilius percipi potest superna ila Πώς γεγέννηται ; Πάλιν γάρ το αυτό φθέγξομαι
el divina generalio, quamIma. Quod si, quia eam δυσχεραίνων: Θεού γέννησις σιωπή τιμάσθω. Μέγα
cognitione assequi nequis, idcirco ne genitum qui- σοι το μαθείν, ότι γεγέννηται. Το δε πως, ουδε αγγέ
dem esse contendis, tempus jam tibi fuerit, mulia , λοις , μη ότι γε σου εννοείν συγχωρήσωμεν (67).
φια: Τα minime percepisti, atque ante omnia Deum Βούλει παραστήσω το πώς; Ως οίδεν ο γεννήσας
quoque ipsum, e rerum natura delere atque obli- Πατήρ, και ο γεννηθείς Υιός: το δε υπέρ ταύτα,
1erare. Neque enim , quid tandem sit , explicare νέφει κρύπτεται, την σην διαφεύγον αμβλυωπίαν .
potes, quamlibel audax sis, atque in supervacaneis rebus strenuus et magnanimus. Tuas illas fluxio
nes, et divisiones, el sectiones prius abjice , ac de incorporea illa natura, quasi de corporea , disputare
desine ; atque ila fortasse dignum aliquid generatione divina concipere animo queas. Quomodo ge
nilus est? Idem enim indignabundus repelo . 529 Dei generatio silentii honore decorelur. Abunde
magnum tibi est scire , eum genituni esse . Quo autem modo genitus sit, ne ipsis quidem angelis, ne
dum tibi intelligere concesserim . Vis declarem quomodo ? Ut scit Paler, qui genuit , et Filius qui
genitus est. Quod supra hæc est, nube oblegitur, animique lui hebetudinem ſugit.
IX. Sed argutari pergunt. Exsistentem, vel non D Θ . "Όντα ούν γεγέννηκεν, ή ουκ όντα. Των ληρη
exsistentem genuit Pater . O futiles nugas ! Hec μάτων ! Περί έμε και σε ταύτα, οι το μέν τι ήμεν,
enim mihi ac tibi conveniunt, qui partim eramus, ώσπερ εν τη οσφύϊ του Αβραάμ, ο Λευΐ • το δέ γεγο
ut Levi ille, in lumbis Abraliae 11, partim procreati ναμεν. " Ωστε εξ όντων, τοόπον τινά το ημέτερον , και
13 Ηebr. VΙΙ, 10 sqq.
(59) "Οτι. Deest in Οr. 1 , aliisque pluribus. (63) Ουδέ γεγέννηται . Νempe, « Filius. )
(60) "Ετι. Sic Tres Regg., quinque Colb ., Οr. 1, (64) Πάντων . Reg. 3, φuinque ( olb., απάντων.
el Comb. In el. , έν τι. (65) Ου γάρ. Ρlures cold., ουδέ γάρ.
(61) Φιλοσο:ρήσης. Reg. pm, φιλοσοφήσεις. ( 66) Θεού. Comb. , περί Θεού.
Οr. 1 , φιλοσοφήσους. (67) Συγχωρήσωμεν . Duo Regg. , Οr. 1 , et
(62) Δυστεκμαρτότερος. Οuando enim diffici- Comb., συγχωρήσομεν. Locus isle in Οr. 1 , aliis
lius est Deum per quaslam conjecturas, quam ho- que pluribus sic legitur : ουδέ αγγέλοις εννοείν, μη
minem comprehendere , clc. ότι γέ σοι νοείν συγχωρήσομεν.
 ORATIO XXIX. — THEOLOGICA III. 86
ουκ όντων : εναντίως περί την αρχέγονον ύλην υπο- A sunmus; ac proinde partim ex entibus, partim ex
στάσαν σαφώς εξ ουκ όντων, κάν τινες (68) αγέννη- non entibus sumus : contra quamin primigena illa
τον (69) αναπλάττωσιν. Ενταύθα δε σύνδρομον το maleria accidit, que haud dubie ex non ente pro
είναι το γεγεννήσθαι (70), και απ' αρχής. "Ωστε που creata est , ulcunque eam nonnulli eternam esse
δήσεις Αρχής πε5 μή είναι
θήσεις (71) το αμφίκρημνον τούτο ερώτημα ; Τί γάρ confingant. At thic generatio cum essentia ipsa con
του απ' αρχής πρεσβύτερον, ίν' εκεί θώμεν το είναι currit, atque a principio exstilit. Ubi ergo anceps
ποτε του Υιού , ή το μή είναι ; 'Αμφοτέρως γάρ τo, illud tuum, atque utrinque preceps argumentum
απ' αρχής , λυθήσεται · ει μή σου και ο Πατήρ, πάλιν pones ? Quid enim eo, quod a principio erat, anti
έρωτώντων ημεών, εξ όντων, ή εξ ουκ όντων, κινδυ- μιius esse potest, ut illic tempus collocemus, vel
νεύσειεν ή δις είναι, ό μεν προών, ο δε ών, και ταυτόν φιo eral Filius, vel quo non eral? Utrogue enim
το Υιω παθείν, εξ ουκ όντων είναι, διά τα σα των nodo illud, α principio, dissolvelur el evertetur ,
ερωτημάτων παίγνια , και τας εκ ψάμμων ( 72 ) οικο- nisi forte tibi quoque Paler , percunctantibus rursus
δομάς, αι μηδέ αύραις ίστανται. Εγώ μεν ούν ουδ . nobis, ex entibusne, an ex non entibus sit , bis
έτερον τούτων δέχομαι, και την ερώτησίν φημι το esse periclitetur, alter nimirum preexsistens, alter
άτοπον έχειν , ουχί τό άπορον την απάντησιν. Ει δε exsistens ; aut certe propter Iudicras Iuas interro
σου ( 13) φαίνεται αναγκαίον είναι το έτερον αλη- 8 galiones, atque ex arena constructas domos , quae
θεύειν επί παντός , κατά τάς σας διαλεκτικάς υπολή - ne levibus quillem ventis resistere possunt, idem
ψεις, δέξαι μου το μικρόν ερώτημα : “ Ο χρόνος εν ei, quod Filio, accidal, hoc est , ex non ente sit.
χρόνω, ή ουκ εν χρόνω ; Ει μεν ούν εν χρόνω, τίνι Ego quidem neutrum horumadmilto, questionem.
τούτω ; και τι παρά τούτον όντι , και πώς περιέχοντι ; que hanc tuam absurditatis multum, difficuliatis
Ει δε ουκ εν χρόνω, τίς ή περιττή σοφία, χρόνον εισ- nihil habere aio. Quod si tu juxta tuas dialecticas
άγειν άχρονον ; Του δε, Νύν εγώ ψεύδομαι , δός το sententias in omni argumento alterutram disjun
έτερον, ή αληθεύεσθαι (74) μόνον, ή ψεύδεσθαι · ου clionum veram esse oportere existimas , parvam
γάρ αμφότερα δώσομεν. Αλλ' ουκ ενδέχεται. " Η γάρ quamdam interrogatiunculam a me accipe. Tenipus
ψευδόμενος αληθεύσει, ή αληθεύων ψεύσεται· πάσα estne in tempore , annon ? Si in tempore, quo tan
ανάγκη. Τί ούν θαυμαστόν, ώσπερ ενταύθα συμβαί- dem? Quidque supra hoc exsistente ? Ac quomodo
νει τα εναντία, ούτως εκείσε αμφότερα ψεύδεσθαι, hoc continenle? Si autem non in tempore, quae
και ούτω σοι το σοφών ηλίθιον αναφανήσεται ; "Εν haec eximia sapientia , tempus temporis expers in
έτι μου λύσον των αινιγμάτων : Σεαυτό δε γεννωμένω ducere ? Age, hujus serimouis, Nunc ego nmentior,
παρής; πάρει δε νύν ; ή ουδέτερον; Ει μεν γάρ και da alterum, aut dunlaxat verum esse, aut falsun :
παρής, και πάρει, ώς τίς, και τίνι ; και πως ο εις non enim utrumque dabimus. Αtqui nullo modo
άμφω γεγόνατε ; Ει δε μηδέτερον των ειρημένων, hoc fieri potest. Vel enim mentiels Verum dicet ,
πώς σεαυτού (75) χωρίζης και τις η αιτία της δια- vel mentietur verum dicens. Ita prorsus necesse:
ζεύξεως (76); 'Αλλ' απαίδευτον το (77) περί του ενός , est. Quid igitur mirum, si quemadmodum hic con
ει εαυτώ πάρεστιν, ή μή, πολυπραγμονεϊν. Ταύτα traria concurrunt , ita etiam illic utraque pars a
γάρ επ' άλλων , ουχ εαυτού λέγεται. Απαιδευτότερον, vero aberret, atque ita scitum illud el eruditun.
ευ ίσθι, το απ' αρχής γεγεννημένον (78), εί ήν προ ιuum argumentum stullum atque ineplum appa
της γεννήσεως, ή ουκ ήν, διευθύνεσθαι. Ούτος γάρ reat ? Ac velim nihi Ihoc etiam enigma solvas :
περί των χρόνω διαιρετών ο λόγος. Aderasne tibi cum gignereris ? Adesne etiam nunc
libi ? An neutrum 530 horum ? Si enim aderas, et ades , quisnam landem , et cui ? Et quomodo unus
duo effectus es ? Si autem neulrum horum quæ diximus, quomodo a leipso disjungeris ? Et quæ
disjunctionis hujusce causa ? Sed ineplum est , inquies , cuin de uno disputatur, adsilne sibio.
necne, curiosius inquirere .Hæc enim de aliis, non de seipso dicuntur. Ineprius, mihi crede, est , id ,
quod a principio eral, utrum anle generationem erat, necne , in quæstionem vocare. Hæc enim
disputatio iis demum convenit, quæ tempore dividi possunt.
1'. 'Αλλ' ου ταυτόν, φησί, το αγέννητον και το γεν- D Χ. Αι enim , inquunt , non idem sunt genitum
νητόν. Ει δε τούτο (79), ουδε ο Υιός τω Πατρί ταυ- et ingenitum ; ac proinde, nec Filius cum Patre
τόν. "Οτι μέν φανερώς ο λόγος ούτος εκβάλλει τον idem est. Quid opus est dicere, hoc argumento
Υιόν της θεότητος, ή τον Πατέρα, τι χρή λέγειν ; Ει vel Patrem, vel Filium a divinitale manifeste sub
γάρ το αγέννητον ουσία Θεού , το γεννητόν ουκ ουσία • moveri ? Si enim ingenitum essentia Dei est , pro
ει δε τούτο, ουκ εκείνο. Τις αντερεί λόγος ; Ελού τοι- fecto genitum essentia nοιι eril : aut si hoc, pro

(68 ) Tires. Plato in Timæo , et Aristoteles hic
designantur.
(69) Αγέννητον. Οr. 1, αγένητον.
(70) Τω είναι το γεγεννήσθαι. Reg . 2, το είναι
το γεγεννήσθαι.
(71) Θήσεις . Οr. 1 , θέσεις .
(72) Ψάμμων. Comb., ψάμμου.
( 73) Ει δέ σοι, etc. ( Si tibi necessarium esse
videlur alterum ubique verum , ) etc.
( 74) " Η αληθεύεσθαι. Deest ή in duobus Regg.
( 75) Σεαυτού. Ιn nonnullis, εαυτού.
( 76 ) Της διαζεύξεως. Sic plures Regg. et Οr. 1 .
Deest tñs in ed .
(77) Tó. Deest in pluribus codd.
(78) Γεγεννημένων . « Quod genitum erat.
( 79) Ει δε τούτο. Quod si ita est . »
87 S. GREGORII THEOLOGI 88
cal dubio non illud. Quis enim est qui contrarium Α νυν των ασεβειών όποτέραν βούλει, ώ καινε (80) θεο
disputando fueri queat ? Quamobrem, utram e λόγε , είπερ ασεβείν πάντως, εσπούδακας. Επειτα,
duabus impietatibus malis, elige, o nove theologe, πώς ου ταυτόν λέγεις ( 81) το αγέννητον και το γεν
siquidem impiam doctrinam omnino amplecti tibi νητόν ; Ει μεν το μή έκτισμες υν, και έκτισμένον, κα
propositum est. Deinde, quomodo ingenitum et ge- γώ δέχομαι· ου γαρ ταυτόν τη φύσει το άναρχον και
nitum non idem esse dicis ? Si per haec verba nihil το κτιζόμενον. Ει δε το γεγεννηκος , και το γεγεννη.
aliud intelligis, quam id quod increalum et quod μένον, ου ταυτόν λέγεις, ουκ ορθώς λέγεται. Ταυτόν
creatum, in eadem ipse quoque sum sententia. γάρ είναι πάσα ανάγκη αύτη γάρ φύσις γεννήτορος
Νeque enim natura iden est quod principio caret, και γεννήματος (82), ταυτόν είναι το γεγεννηκότι
et quod procreatum est. Sin autem his verbis eum, κατά την φύσιν το γέννημα (83). " Η ούτω πάλιν
qui genuit, et eum, qui genitus est, accipis , haud- Πώς λέγεις το αγέννητον και το γεννητόν ; Ει μεν
quaquam recte id alis le dicitur. Ιderm enim γάρ (84) την αγεννησίαν αυτήν και την γέννησιν, ου
ownino esse necesse est. Ηaec quippe geniti natura ταυτόν (85) • ει δε οίς υπάρχει ταύτα , πώς ου ταυ
est, ut idem, si naturam species, sit cum eo qui τόν ; Επει και το άσοφον, και το σοφών, αλλήλοις μεν
genuit. Yel ad hunc rursus modum agamus : Quid ου ταυτά, περί ταυτόν δε τον άνθρωπος και ουκ ου
per ingenitum ac genitum intelligis ? Si ipsam in- Β σίας τέμνει, περί δε την αυτήν ουσίαν τέμνεται. " Η
geniti et geniti proprietatem, non ilem sunt. Sin και το αθάνατον, και το άκακον, και το αναλλοίωτον
aufen ea, quibus liaec insunt, quid velat quominus ουσία Θεού ; 'Αλλ' ει τούτο, πολλαι ουσίαι Θεού, και
idem sint? Quandoquidem quod insipiens est, et ου μία · η σύνθετον εκ τούτων το Θείον· ου γαρ ασυν
Sapiens , inter se quidem non idem sunt; verum θέτως ταύτα, είπερ ουσίαι.
circa eumdem hominem considerantur : rec substantias scindunt, sed circa eamdem substantiam
scinduntur. Quid ? An etiam inmortalitas, et innocentia , et immutabilitas, essentia Dei sunt ? At si
ita est , mullæ Dei essentiæ erunt, non una : aul certe compositus ex his Deus erit. Neque enim
hæc citra compositionem esse queunt , si modo essenliæ sunt. .
ΧΙ. Η .ec quidem haud dicunt. Communia quippe ΙΑ'. Ταύτα μεν ου φασι κοινά γάρ και άλ
aliorum quoque sunt. Quod autem solius Dei est, λων (86). “Ο δε μόνου Θεού και ίδιον, τούτο ουσία.
ipsique proprie 531 convenit, hoc ipsi essentia Ουκ αν μεν συγχωρήσαιεν είναι μόνου Θεού το αγέννη
est. Αtqui solius Dei ingenitum esse, minime illi τον , οι και την ύλην (87) και την ιδέαν συνεισάγοντες ,
Concesserint, qui materiam quoque et formam, ut ως αγέννητα. Το γάρ Μανιχαίων πορρωτέρω δέψωμεν
ingenitas ,induxerunt. Manicheorum eniin tenebras σκότος (88). Πλήν έστω μόνου Θεού . Τι δε ο 'Αδάμ ;
Iongius adhuc projiciamus. Sed sit sane solius Dei ου μόνος πλάσμα Θεού; Και πάνυ, φήσεις. Αρ' ούν
mgenitum. Quid Adam ? Nonne solus a Deo efficius και μόνος άνθρωπος ; Ουδαμώς, Τι δή ποτε; "Οτι
est ? Maxime, inquies. Utruin ergo solus quoque μη ανθρωπότης (89) η πλάσις · και γάρ το γεννηθέν,
homo ? Miniaie. Quare ? Quia efictio humanitas άνθρωπος . Ούτως ουδε το αγέννητον μόνον Θεός , ει
non est. Νam is quoque, qui progenitus est, homo και μόνου Πατρός. Αλλά δέξαι και το γεννητών είναι
est. Εodem modo see ingenitum solum Deus est, Θεόν · εκ Θεού γάρ, ει και λίαν εί φιλαγέννητος.
etsi solius Patris. Verum adimitle etiam eum qui "Έπειτα , πώς ουσίαν Θεού λέγεις, ου τήν του όντος
genitus est, Deum esse. Ex Deo quippe est, quam θέσιν, αλλά την του μη όντος αναίρεσιν ; Το γάρ μη
libel tuingenito faveas. Ad haec quomodo Dei essen. υπάρχειν αυτό γέννησιν, ο λόγος δηλοί, ούχ και την
tiam dicis , non ejus, quod est, positionem, sed φύσιν εστι παρίστησιν, ουδ' ο υπάρχει (90) το μή
ejus, quod non est detractionem ? Vox enim ingeniti έχον γέννησιν. Τις ούν ουσία Θεού ; Της σης απονοίας
significal, eum quidem generationis experienm esse, τούτο λέγειν, ός πολυπραγμονείς και την γέννησιν
non aulen declarat quidnam natura sua sit id quod ήμίν δε μέγα, κάν (91) είποτε και είς (72) ύστερον
generatione caret. Quaenam ergo est Dei essentia ? και τούτο μάθουμεν, λυθέντος ημίν του ζόφου και της πα
Tue est dementice hoc dicere, qui generationem χύτητος , ώς ή του (93) αψευδούς υπόσχεσις. Τούτο
quoque ipsam anxie perscrularis : nobis autem μεν ούν και νοείσθω, και ελπιζέσθω τοϊς επί τούτω
(80) Kairé. Tres Colb., Coisl. 1 el Or. 1, XEVĖ , etiam communia sunt, , nimirum , angelis, quibus
• vane . . conveniunt quoque immortalitas, innocentia el im
(81) Ου ταυτόν λέγεις . Ηec desunt in pluribus mulabilitas.
Regg . et Colb ., ac in Or. 1 . ( 87) oι και την ύλην . Ρlatonem carpit .
(82) Αύτη γάρ φύσις γεννήτορος και γεννή ( 88) Ρίψωμεν σκότος. Οr. 1 , secunda mann,
ματος. « Ηec quippe gignentis et prolis natura est, ριψομεν. Μanichsei, juxta Eliam, tenebras ingeni
ml idem per naturam cum gignenie sit : ) quod na- ias , agnoscebanı.
wura scilicel , ratione generalionis, utrique com - (89) Mn årOpwaỞrns. elc . Humanitas in hoc
nuois sit. Deesi yeyvý topos in tribus.Regg., quin sita non est, ut quis effictus sit. »
que Colb . el Or. 1, nec Billius agnoscit. (90) Ουδ' και υπάρχει. Sic duo Regs., Coisl. 1, Or.
* (83) Το γέννημα . Deest in duobus Regg. et 3 , etc. Deest 3 in ed.
quinque Colb.
(84 ) Γάρ. Deest in duobus Regg. et Οr. 1.
( 91) Κάν , A Combelisio rejicitur.
(92) Και είς . Deest εις in Reg. a.
183) Ταυτόν . Сomb., το αυτόν. (93) Ώς ή του. Coisl. 1, ώς, φησίν, ή του .
(86) Κοινά γάρ και άλλων . « Ηac quippe aliis
 ORATIO XXIX. — THEOLOGICA JII. 9)
καθαιρομένοις. Ημείς δε τοσούτον ειπείν θαρρήσω- A abunde magnum atque amplumfuerit, si in posterum
μεν (94), ότι εί και μέγα τω Πατρί, το μηδαμόθεν quoque discamus, soluta videlicet hac caligine et
ώρμήσθαι, ουκ έλαττον τω Υιό, το εκ τοιούτου Πα- crassilie 18, ut pollicitus est is , qui non mentitur 14.
τρός. Της τε γάρ του αναιτίου δόξης μετέχοι αν, ότι Ergo hoc ab his, qui ad eam rem sese perpurgant,
εκ του αναιτίου, και πρόσεστι το της γεννήσεως cogitetur, ac speretur. Nos autem hoc duntaxat di
πράγμα τοσούτον, και ούτω σεβάσμιον (95) τοις cere non dubitabimus, si magnum Patri est a nullo
μή πάντη χαμαιπετέσι (96) και υλικoίς την διά- profectum esse, non minus illustre Filio esse , ex
νο:αν. tali Patre prodiisse. Nam præterquam quod gloriæ
illius, qui causam a nullo babel, particeps est, quia ex eo est, accedit etiam generationis decus, res lanta ,
Lamque veneranda, jis ulique , qui non omnino humi, provoluti sunt, crassoque animo prædili.

IB . 'Αλλ' ει ταυτόν, φασι , ο Υιός τω Πατρί (97) ΧΙΙ . Sed si Filius, inquiunt, essentiae ratione idein
κατ' ουσίαν, αγέννητος δε ο Πατήρ, έσται τούτο και cum Patre est, profecto, cum ingenitus sit Pater ,
ο Υιός. Καλώς, είπερ ουσία Θεού το αγέννητον, ίν' ή ingenitus quoque Filius erit. Recte, si ingenitum
τις καινή μίξις , γεννητοαγέννητον (98). Ει δε περί ο essentia Dei esset, ut sic nova quedam mistio esset
ουσίαν η διαφορά, τι τούτο, ως ισχυρόν, λέγεις ; ή genito-ingenitun». Cum autem hoc discrimen circa
και συ πατήρ του πατρός, ένα μηδενί λείπη του σού essentiam consideretur , quid tu lioc quasi Grmuin
πατρος, επειδή ταυτόν εί κατ' ουσίαν; " Η δηλον, ότι, quiddam profers ? An lu quoque patris paler es,
τηςιδιότητος (99) ακινήτου μενούσης, ζητήσομεν ου ut nulla re a patre luo supereris , quandoquidem
σίαν Θεού, ήτις ποτέ εστιν, είπερζητήσομεν ; "Οτι δε essentia idem cum eo es ? Nonne perspicuum est,
ου ταυτον αγέννητος και Θεός, ώδε αν μάθους : Εί proprielale fixa el stabili permanente, quærendum
ταυτόν ήν, έδει πάντως, επειδή τινών Θεός ο Θεός , nobis esse que sit Dei essentia , si tamen ea ullo
τινών είναι και το αγέννητον· ή επει μηδενός το αγέν- modo querenda est ? Quod autem ingenitum et Deus
νητον, μηδε τον Θεόν είναι τινών • τα γάρ πάντη ταυ• , ideia μου sint, hinc fere intelliges. Si enim idem
τά, και ομοίως εκφέρεται. Αλλά μήν ου τινών το αγέν- essent, prorsus 532 oporteret, quoniam Deus
νητον, τίνων γάρ; και τινών Θεός ο Θεός, πάντων γάρ. φuorumdam Deus est, quorundam quoque ingeni
Πώς oύν αν είη ταυτόν Θεός και αγέννηνον ; Και πά- ιum esse : aut contra, quoniam ingenilun nullius
λιν, επειδή το αγέννητον, και το γεννητον αντίκειται est, nec Deunm quoque quorundam esse. Νam que
αλλήλους, ως έξις και στέρησις, ανάγκη και ουσίας omnino eadem sunt, similiter etiam efferuntur. Αε
εισαχθήναι ( 1) αντικειμένας άλλήλαις, όπερ ου δέδοται. ingenitum non quorumdam est (quorum enim?),
“Η, επειδή πάλιν αι έξεις των στερήσεων προτεραι, και Deus vero quorumdam Deus est, omnium quippe.
αναιρετικαι των εξεων αι στερήσεις, μή μόνον πρε - Quo ergo smodo idem erunt Deus el agenitum ? Ac
σβυτέραν είναι της του Πατρός ουσίας την του Υιού, rursus, quoniamingenitum et genitum inter se op
αλλά και αναιρουμένηνυπό του Πατρός, όσον επί ταϊς ponuntur, ut habitus et privalio , substantias quoque
σαις υποθέσεσι. inter se oppositas induci necesse est, quod nemo
concesserit. Aut rursus, quoniam habitus privationibus priores sunt, ac privationes babilus ipsos ex
stinguunt, non solum antiquior erit Filii essentia, quam Patris , sed etiam , juxta bypotheses luas, a
Patre exstinguetur, ac de medio tolletur.
ΙΓ'. Τις έτι λόγος αυτούς των αφύκτων; Τάχα αν XIII . Quid adhuc Superest ex ineluctabilibus
επ' εκείνο καταφύγοιεν τελευταίον, ως Ει μεν ου πέ - ipsorum, ut putant, argumentis ? Fortasse ad illud
πανται του γεννάν ο Θεός, ατελής ή γέννησις. Και postremum confugient : Si Deus giguendi finem non
πότε παύσεται ; Ει δε πέπαυται, πάντως και ήρξατο. fecit, imperfecta est generatio. Ει quando finem
Πάλιν οι σωματικοί τα σωματικά (2). 'Εγώ δε , ει facturus est ? Si autem gignere cessavit, onmnino
μεν αιδιον αυτό το γεννάσθαι ή μή, ούπω λέγω, έως quoque cepit. Sic rursus crassi et corporis rebus
αν το , Προ πάντων βουνών γεννα με, ακριβέστε- afixi homines corporeas ratiocinationes aferunt.
ρον (3) επισκέψωμαι. Ούχ ορώ δε, τίς η ανάγκη του Ego vero sic respondeo : Sempilernumne sit Filio
λόγου . Ει γάρ ήρκται κατ' αυτούς το παυσόμενον, nasci, necne, nondum dico, quoadusque illud Scri
ουκ ήρκται πάντως το μή παυσόμενον. Τί τοίνυν απο- D plurae : Ante omnes colles gignil me 18, accuralius
φανούνται περί ψυχής, ή της αγγελικής φύσεως ; Ει expendero. Illud autem non video, quain necessa
μέν ήρκται, και παύσεται· ει δε ου παύσεται, δηλον, riuτη sit lioc eorum argumentum. Si enim, ut ipsi
ότι κατ' αυτούς ουδε ήρκται. Αλλά μήν και ήρκται, aiunt, aliquando id cepit, quod finem habiturum
181Joan. ΠΙ, 2. 16 Tit.1, 2. 10 Proν. νι, 25.
(94) θαρρήσωμεν . Duo Regg., Οr. 1. et Comb., (99) Ιδιότητος. Ρar. , αΐδιότητος.
θαρρήσομεν. (1) Εισαχθήναι. Сomb., αντεισαχθήνα.
195) Σεβάσμιον. Reg. 3 , σεμνόν . (2) οι σωματικοί τα σωματικά. « Corporei cor
(96) Χαμαιπετέσι. Coisl. 1 , χαμερπέσι. porea,
(97) To flatpi. Deest in Reg. bm . (5) 'Ακριβέστερον . Reg. bm, quatuor Colb. et
• ( 98) Γεννητοαγέννητον . Bill. ad marg., γέν - Οr. 1 , ακριβώς.
π,τα γέννητον.
 S. GREGORII THEOLOGI 99
est, profecto id non cepit, quod finem non est lia - Α και ου παυσεται. Ουκ άρα ήρκται κατ' αυτούς το
biturum. Quid ergo de anima vel de angelica na- παυσόμενον. Ο μεν ούν ημέτερος λόγος: "Ωσπερ ίπ
tura pronuntiabunt ? Si principium liabuit, finem που, και βοος , και ανθρώπου, και εκάστου των υπό
quoque habebil : si autem fine carebit , secundum το αυτό είδος, είς λόγος ( 4) εστίν » και ο μεν άν μετέχη
eos utique principio quoque hanc caruisse constat. του λόγου, τούτο και κυρίως λέγεσθαι (5)· δ δ' αν μη
Αιqui et principium habuit, nec unquam esse desi- μετέχη, τούτο ή μη λέγεσθαι, ή μή κυρίως λέγεσθαι "
net . Falsum est itaque quod aiunt, id, quod finem ούτω δε και Θεού μίαν ουσίαν είναι και φύσιν, και κλή
liabiturum est , principium quoque habuisse. Enim- σιν , κάνεπινοίαις τισι διαιρουμέναις συνδιαιρηται και
vero doctrina nostra haec est : Uι equi, et bovis, et τα ονόματα και ο μέν αν κυρίως λέγηται, τούτο και
hominis, ac denique uniuscujusque earum rerum, είναι Θεόν · δ δ' άν ή κατά φύσιν, τούτο και αληθώς
que sub idem genus calunt, eadem est definitio ; ονομάζεσθαι» είπερ μή εν ονόμασιν, αλλ' εν πράγμα
ac quidquid definitionis hujusce particeps est , hoc σίν έστιν ημίν η αλήθεια. Οι δε, ώσπερ δεδoικότες ,
etiam proprie dicitur ; quidquid autem particeps μή πάντα κινείν κατά της αληθείας, Θεόν μεν είναι
non est, hoc vel non dicitur, vel certe improprie τον Υιόν ομολογούσιν, όταν βιασθώσι ταλόγω και ταις
dicitur : eodem modo unam quoque Dei essentiam, μαρτυρίαις ( 6): ομώνυμον δε και μόνης κοινωνούντα
et naturam, et appellationem esse, tametsi per co - Β της κλήσεως.
gitationes quasdam distinclas, nomina quoque simul distinguantur : et quod quidem proprie dicitur,
id eliam Deum esse ; et rursus quod nalura sua sit, hoc quoque proprie nuncupari : siquidem 533
non in nudis nominibus, sed in rebus nobis veritas sita est. Al isti perinde ac pertimescant, ne quid
adversus veritatem immotum relinquant, Deum quidem Filium esse fatentur, cum Scripturæ ac au
cloritalum lestimoniis opprimantur ; sed æquivoce Deum dici, ac nominis solius participem esse con
tendunt.
XIV. Cum autem hanc ipsis objectionem suljici- ΙΑ'. "Οταν δε ανθυποφέρωμεν αυτοίς, Τί ούν ; ου
mus : Quid ergo? non proprie Deus est Filius , κυρίως (7) Θεός ο Υιός, ώσπερ ουδε ζώον το γεγραμ
quemadmodum id quod pictum est, non est animal ? μένον ; πώς oύν Θεός, ει μή κυρίως Θεός ; Τί γάρ
Quomodo ergo Deus, si Deus proprie non est ? Re- κωλύει, φασί, και ομώνυμα ταύτα είναι, και κυρίως
spondent: Quid probibet, quominus, el bæc æqui αμφότερα λέγεσθαι; Και προσοίσουσιν ημίν τον κύ
voca sint, et proprie utrumque dicalur ? Ac nobis, να, τον χερσαίον, και τον θαλάττιον, ομώνυμά τε όν
et terrestrem, el marinum fan m proferent, qui, τα, και κυρίως (8) λεγόμενα (έστι γάρ τι και τοιού
cum sub eodem nomine diversanm significationem C τον είδος εν τοις ομωνύμοις· και είτε τι άλλο τη αυτή
lizabeant, proprie tamen dicuntur . (Est enim hujus- προσχρήται ( 9) προσηγορία , και μετέχει ταύτης επ
nodi quoque species quedam inter equivoca; et si ίσης, τη φύσει διεστηκός). Αλλ' εκεί μεν, ώ βέλτιστε,
quid aliud, quod eademappellatione utatur, ejusque δύο φύσεις τιθείς υπό την αυτήν προσηγορίαν, ουδέν
peraque particeps sit, cum inlerim nature ratione αμείνω την ετέραν της ετέρας εισάγεις, ουδέ τήν μεν
dissident.) Αι, vir optime , cum illic duas naturas πρότερον, την δε ύστερον, ουδέ τήν μεν μάλλον, την
sub eadem appellatione collocas, neutram altera δε ήττον ούσαν τούθ' όπερ λέγεται. Ουδε γάρ τι συν
praestantiorem introducis ; nec alteram priorem, έζευκται το ταύτην παρέχον αυταίς την ανάγκην. Ού
alteram posteriorem; nec denique alteram que γάρ ό μεν μάλλον κύων, ο δε ήττον του ετέρου κυνός,
magis, alteram quae minus sit id quod esse dicitur. οίον ο θαλάττιος του χερσαίου, ή και χερσαίος έμπαλιν
Νeque enim quidquam conjunctum est, quod hanc του θαλαττίου· διά τι γάρ, ή κατά τίνα λόγον ; Αλλ'
ipsis necessitatem afferat. Non enim hic canis ma- εν ομοτίμοις πράγμασι και διαφόρους, η κοινωνία
gis canis est, quam ille canis , Iloc est, marinus της κλήσεως. 'Ενταύθα δε τω Θεώ παραζευγνύς το
magis quam terrestris , vel contra, terrestris magis σεβάσμιον, και το υπέρ πάσαν ουσίαν είναι και φύσιν,
quam marinus ; cur enim, aut qua ratione ? Sed , ο μόνου Θεού και οιονεί φύσις θεότητος, είτα τω Πα.
in relbus, diversis quidemillis, verum pari lionore 2 τρί μεν τούτο διδούς, τον Υιόν δε αποστερών και υπο
prir ditis, communis est appellatio. Πic vero, cum τιθείς , και τα δεύτερα νέμων αυτώ της τιμής και της
Deo venerationem adjungas, eumque supra omnem προσκυνήσεως, κάν ταϊς συλλαβαίς χαρίζη το όμοιον,
essentiain et naturam esse dicis (quod Dei solius τα πράγματι την θεότητα περικόπτεις , και μεταβαί-
est, et velut divinitalis natura ), ac deinde Patri νεις κακούργως από της το ίσον εχούσης ομωνυμίας,
quidem hoc tribuas, Filium autem prives , atque επί την τά μή ίσα συνδέουσαν. " Ώστε ο γραπτός σου,
subjicias, secundasque illi honoris et adorationis και η ζών άνθρωπος μάλλον, ή οι του υποδείγματος
partes assignes, quamvis verborum syllabis equa- κύνες τη θεότητι πλησιάζουσιν. "Η δος (10) αμφοτέ
4) Λόγος. Tres Colb., όρος , « definitio. ) Recle Verbi divinitatem non est idonea.
quidem ; atque bic etiam logos eamdem significatio (7) Ti oùr ; où . Sic Reg. b , Comb., etc . In ed.,
nem habere debet. τί ούν ο .
Λέγεσθαι. Βas. ed., λέγεται .
(( 5)6) Λόγω ( 8) " Όντα, και κυρίως. Sic Or. 1, aliique codd.
και ταϊς μαρτυρίαις. Ex Scriptura el In ed., τα όντα κυρίως.
auctoritatibus. ) Putamus Iic « Scripturate Sa (9 ) Προσχρηται. Сomb., προσκέχρηται.
cram , per vocem lóyo significari ; non autem a ra - (40) " H dós, etc . « Vel largire utrique æqualem
tioncm , s ul ver:il Bill., quæ profecto ad asserendam baluræ dignitatem , 1 elc . Nempe, ex suppositione
95 ORATIO XXIX . – THEOLOGICA III. 93
ρες, ώσπερ την κοινωνίαςτης κλήσεως , ούτω δε και A litatem ipsi largiaris, re ipsa tamen divinitatem ei
την ομοτιμίαν των φύσεων (11), ει και διαφόρους amputas, ac veteralorie ab hoc homonymie genere ,
ταύτας εισάγεις και καταλέλυκάς σου τους κύνας, quod equalitatem complectitur, ad genus illud
ούς εξεύρες κατά της ανισότητος . Τί γάρ όφελος της transis, quod res equales minime connectic. Ac
ομωνυμίας, εί το ισότιμον μή έχοιεν (12) οι παρά σου proinde, ut quidem argumentari instituis , pictus
διαιρούμενοι. Ου γαρ έν (13) ισότιμα δείξης , αλλ' ille ac vivus homo, ad divinitatem adumbrandam
ένα ανισότιμα, προς την ομωνυμίαν, και τους κύνας propius accedunt, quam canes , quos exempli causa
κατέφυγες. Πώς άν τις ελεγχθείη μάλλον, και εαυτό proposuisti. Alioqui utrique, ut nomen commune,
μαχόμενος, και θεότητι; sic etiam parem naluræ dignitalem tribue, etiamsi
diversas eas inducis ; atque ita canes illos tuos deleveris , quos ad probandam Patris ac Filii inæqua
litatem 534 escogitasti. Quis enim homonymiæ fructus, si dignitale pares sint, qui a le dividuntur ?
Nec enim , ut eos honore æquales, sed ul dispares ostenderes, ad homonymiam illam , et canes con
fugisti. Quonam modo quispiam magis convinci queal, et secum ipse , el cum divinitate pugnare ?
ΙΕ'. Εάν δε λεγόντων ημών, ότι τα αιτίω μείζων Β XV. Jam si dicentibus nobis, Patrem, quantum
ο Πατήρ του Υιού, προσλαβόντες την, Το δε (14) αϊ- ad causam, Filio majorem esse, ipsi lianc proposi
τιον φύσει, πρότασιν· έπειτα, Το μείζον τη φύσει, tionem assumant : Αι causa natura ; posteaque con
συνάγωσιν ουκ οίδα πότερον εαυτούς παραλογίζον- clusionem hanc sulbnectant : Ergo major natura ;
ται, ή τους προς ούς ο λόγος. Ου γάρ απλώς (15), όσα liaud scio , seipsosane potius, an eos, cum quibus
κατά τινος λέγεται , ταύτα και κατά του υποκειμένου disputant, captiosa liac argumentatione circumve
τούτω ρηθήσεται » αλλά δήλον κατά τίνος, και τίνα . niant. Νeque enim sinipliciler, guaecunque de ali
Έπει τί κωλύει κάμε ταύτην πρότασιν ποιησάμενον, quo dicuntur, etiam de eo , quod ipsi subjeclum est,
την, ότι ο Πατήρ μείζων τη φύσει, έπειτα προσλα- dicuntur ; sed perspicuum est de quo, el quenam
σόντα το , Φύσει δε ου πάντως μείζων ουδέ Πατήρ dicantur. Alioqui quid prohibet, quominus ipse
εντεύθεν συναγαγείν: Το μείζον ου πάντως μείζον · quoque allata liac propositione : Paler major na
1 , Ο Πατήρ ου πάντως Πατήρ. Ει βούλει δε ούτως ιura est ; ac deinde assumpta altera : Νatura au
" Ο Θεός, ουσία: Η ουσία δε, ου πάντως Θεός · το 1em non omnino major, neque Paler ; ita postremo
εξής αυτός συνάγαγε (16): “ Ο Θεός ου πάντως Θεός. concludam: Majus igitur non omnino majus ; vel,
'Αλλ ' οίμαι, παρά το πη (17) και απλώς ο παραλογι- Pater non omnino Pater. Αut si mavis, ad hunc
σμός ούτος , ώς τους περί ταύτα τεχνολογείν σύνηθες . C modum agam : Deus est essentia : Essentia non
Ήμών γάρ το μείζον τη του αιτίου φύσει διδόντων, omnino est Deus ; quod sequituι ipse conclude :
αυτοί το τη φύσει μείζον επάγουσιν· ώσπερ άν (18)ει Ergo Deus non omnino Deus. Verum, ni fallor , ab
και λεγόντων ημών, ότι ο δείνα νεκρός άνθρωπος, eo , quod secundum rationem quandarm dicitur, ad
απλώς επηγoν αυτοί τον άνθρωπον. id quod simpliciter dicitur, capliose progreditur hæc
argumentatio, quod ariis hujus studiosis usilalum est et familiare . Nam cum nos hanc vocem , majus,
causæ naturæ tribuamus, inferunt ipsi, causam nalura majorem esse. Quod periode est, ac si di.
centibus nobis : Hic morlius homo ; inferrent ipsi: Ergo bomo.
Id . Εκείνο δε πως παραδράμωμεν, ουδενός ήττον ΧΥ1. Quoniodo autem istud, quod certe non mi
των ειρημένων ον αξιαγαστον; Ο Πατήρ, φησίν, ου - nori admiratione dignum est, quain quae superius
σίας, η ενεργείας όνομα : ως αμφοτέρωθεν ημάς δή - dicta sunt, pretermittemus ? Pater , inquiunt, vel
σοντες. Ει μεν ουσίας φήσομεν, συνθησομένους ετερο- essenti , vel actionis nomen est : sic enim nos
ούσιον είναι τον Υιόν · επειδή μία μεν ουσία Θεού , ταύ- utrinque ita astricios putant, ut nulla ratione ex
την δε, ώς ούτοι, προκατειληφεν ο Πατήρ ει δε ενερ- coruni vinculis elabi possimus. Si enim essentia
γείας, ποίημα σαφώς ομολογήσοντας,αλλ' ου γέννημα: nomen esse dixerimus, assentieimur, ut existimant,
ού γάρ ο ενεργών, έχει πάντως και το ενεργούμενον. Filium diversain a Patre essentiam halbere : quan.
Και πως το πεποιηκότι ταυτόν το πεποιημένον, θαυμά- D loquidem una sit Dei essentia, quam Paler, αι

Eunomianorum , el exemplo canum quod affere- impares probarent.

bant. (13) ου γαρ ίν'. Sic Coisl. 1 et 3, Οr. 1, Ρar.,
(11) Dúceur. Par., aliique nonnulli codices, et etc .Deest iva in ed.
Βas . ed . , της φύσεως. (14) Δέ. Deest in nonnullis .
(12) Εί το ισότιμον μή έχοιεν . « Delenda est, in- (15) Ου γαρ απλώς, etc. Schol. : Ου γαρ
quίι Billius, particula negativa μή , quae exstat in όσα κατά του αιτίου λέγεται, και κατά του φύ
Hervagiano codice. » Combelisius primum repugna - GEL ( Non enim quæcunque de causa dicuntur, de
vit, sed deinde consensil. Nos vero negativam hanc eo etiain quod est natura dicun :ur.
particularm minime delendam censemus. Gregorius (16) Συνάγαγε. Duo Reg. et Οr. 1 , συναγε.
eniin Eunomianos reſellens, ostendit propositum ab (17) Παρά το πή. Reg. a, παρατροπή. Coisl. 1 ,
ipsis óuovuuias exemplum , ad æqualitalein quam παρατροπήν.
dam specie lenus in personis servandam , ineptum (18) "Ώσπερ άν, etc. Sic exponit Elias : Perindle
esse ; et, quidynid nugentur, parem non habere ho - scilicet faciebant (Eunomiani), ac si dicerent : Hic
noris dignitatem , id quod ita dividunt ; nec denique vel ille homo mortuus non respirat : ergo omnis
eo animo canım ójovoulav ab ipsis induciam esse, homo non respirat. Vel , Æthiops albus est deoti
ul pari diguitale esse personas ostenderent, sed ut bus : crgo lolus albus est, ,
 I GI
95 S. GREGORI TIHEOLO 90
censent, jaim ante occuparit. Sin autem actionis, A ζειν φήσουσιν . Σφόδρα αν ήδέσθην υμών και αυτός την
creatum esse fatebimur, 535 non genitum. Ubi διαίρεσιν, ειτων δύο το έτερον δέξασθαι ήν αναγκαίον ,
enim est agens, illic quoque omnino id quod agitur αλλά μή τα δύο διαφυγόντα, τρίτον ειπείν αληθέστε
esse necesse est. Αc mirari se dicent, quo pacio , ρον· ότι ούτε ουσίας όνομα ο Πατήρ, ώ σοφώτατοι ,
factum cum factore idem esse queal. Me quoque ούτε ενεργείας σχέσεως δε και του πως έχει προς
ipsum veliemenler haec distinctio vestra permove- τον Υιόν ο Πατήρ, ή ο Υιός προς τον Πατέρα. Ως
ret, si mili duorum alterutrum necessario admitten- γάρ παρ' ημίν αι κλήσεις αύται το γνήσιον και οι
dum esset, ac non potius, utraque disjunctionis κείoν γνωρίζουσιν, ούτω κακεί την του γεγεννημένου
parte vilata , tertium aliquid verius dicere liceret. προς το γεγεννηκος ομοφυΐαν σημαίνουσιν. "Έστω δε ,
Nec enim essentiae nomen est Paler, o viri aculis- υμών χάριν , και ουσίας (19) τις ο Πατήρ συνεισάξει
simi , nec actionis ; sed relationen eam indicat, τον Υιόν, ουκ αλλοτριώσει, κατά τις κοινές εν
quam Palter erga Filium habet, vel Filius erga Pa- νοίας (20), και την των κλήσεων τούτων δύναμιν.
trem. Ut enim apud nos haec nomina germana m "Έστω και ενεργείας, ει τούτο δοκεί ουδε ούτω ημάς
quandani conjunctionem et necessitudinem decla- αιρήσετε (21). Αυτό δε (22) τούτο ενηργηκώς αν είη
rant : ad eundein modum illic quoque genitorem το ομοούσιον, ή και (23) άτοπος άλλως και της περί
ac genitum eandem naturaln habere significant. Β τούτο ενεργείας υπόληψις. Οράς όπως υμών, και κα
Sed sit sane, in vestri gratiam, Paler essentiae no- κομαχείν εθελόντων , τάς στροφάς διαφεύγομεν ;
men : Filium unique simul introducel, non autem Eπει δε σου το εν τοίς λογισμούς και ταις στρο
removebit, et alienabit, ut et communes notiones φαίς άμαχον έγνωμεν, ίδωμεν σου και την εκ των
ferunt, et ipsa horum nominum vis ac facultas. Sit θείων λογίων ισχύν, αν άοα δέξη κάντεύθεν πείθειν
etiam actionis, si ita videtur : nec sic quidem cau- ημάς.
sam obtinebilis. Eodem enim modo dicemus hoc ipsum egisse Patrem , ul consubstantialis ipsi Filius
essel ; etsi alioqui absurditale non carel hujusmodi actionis opinio . Videsne quo pacto , quamlibel im
probe ac maligne pugnare studealis , captiones tamen vestras effugiamus ? Quoniam autem invictum
illud luum in ratiocinationibus et arguliis robur cognovimus, videamus jam quam vim in divinis
oraculis positam habeas, simodo hinc quoque nobis dogma tuum persuadere non grave ducas.
XVII. Nos quippe ex magnis et excelsis voci- ΙΖ'. Ημείς μεν γάρ εκ μεγάλων και υψηλών των
bus Filii divinitatem percepimus, ac praedicamus. φωνών, του Υιού την θεότητα και κατειλήφαμεν, και
Quibus tandem? His nimirum, Deus, Verlbum, quolc κηρύσσομεν. Τίνων τούτων; Της Θεός, της Λόγος, και
in principio erat, et cum principio, et principium : εν αρχή, και μετά της αρχής, η αρχή : 'Εν αρχή ην και
ut in his locis : In principio erat Verbum, et Ver- Λόγος, και ο Λόγος ήν προς τον Θεόν, και Θεός
bum eral apud Deum, et Deus erat Verbunυ 16 ; et, ην ο Λόγος · και, Μετά σου ή αρχή και, Ο κα
Tecum principium 17; et, Qui vocal cam a genera- Aών αυτών από γενεών αρχήν (24). Επειδή Υιός
tionibus principium18. Ad hee Filius uuigenitus di- μονογενής, “ Ο μονογενής Υιός, ο ών εις τον κόλ
citur : Unigenitus Filius, qui est in sinu Patris, ipse πον του Πατρός, εκείνος εξηγήσατο. Οδός, Αλή
enarravit 19. Via, Veritas, Vita , Lux : Ego sum υια, θεια, Ζωή, Φώς · 'Εγώ είμι ή οδός, και η αλή
veritas et vita 20 ; et, Ego sunt ut mundi 21. Sapien- θεια, και η ζωή· και, Εγώ είμι το φως του κό
tia, Potentia ; Christus Dei potentia et Dei sapientia 11. σμου. Σοφία, Δύναμις : Χριστός Θεού δύναμις , και
Splendor , Clharacler, Imago, Sigillum, ut in his Θεού σοφία. Απαύγασμα, Χαρακτήρ, Εικών, Σφρα
verbis : Qui cum είt splendor glorio 23 ; et, Cha» γίς : "Ος ών απαύγασμα της δόξης· και, Χα
racler substantia ipsius 16 ; et, Imago bonitatis 25; ρακτήρ της υποστάσεως αυτού · και, Εικών της
et alio loco : Quem Pater signαυit Deus 96. Domi- αγαθότητος · και, Τούτον γάρ ο Πατήρ έσφράγι
nus, Res, Ens, Omnipotens : Pluil 536 Dominus σεν ο Θεός. Κύριος , Βασιλεύς, ο "Ων, ο Παντοκρά
ignem a Domino 27; el, Virga directionis virga regni D τωρ: "Έβρεξε Κύριος πύρ παρά Κυρίου · και, Ρά
tui 28 et, Qui erat, qui est , et qui venturus est omni - βδος ευθύτητος, ή ράβδος της βασιλείας σου :
polens ille 19. Que perspicue de Filio dicuntur, sicut και , “ Ο ών, και δήν, και ο ερχόμενος, και ο παν.
et alia plura, quae eamdem vim habent, quorum τοκράτωρ. Σαφώς περί του Υιού λεγόμενα, και
16 Joan. 1. 1. 11 psa), εικ. 5 . 18 Ιs . ι 4 . 19 Joan, 1, 18. 20 Joan. xιν, 6 . 11 Jon. 1, 12,
11 1 Cor. 1, 24. 23 lebr. 1, 5. 2. ibid , 28 Sap. VI, 26. 26 Joan. VI, 27. 27 Gen. ΧΙ», 24 . 18 Psal. XLIν, 7.
29 Αpoc. 1, 8.
(19) Ουσίας. « Esto , Paler sit essentiae nomen. ) (25) "Η και. Tres Regg. et Οr. 1, ει και.
Sic Reg. Cypr. Sic etiam legendum suadent, (24) Ο καλών αυτών από γενεών αρχήν. In
quae sequuntur, έστω και ενεργείας. Ιn ed., ου- LXX legitur, από γενεών αρχής. Qui vocat eam,»
essentia
. : τις
σία.(20)BillΚατά quaedan. ) ι Quis enim, in nempe, δικαιοσύνην, justitiam, a generationuin
κοινές έννοίας. principio . , Vulgata vero sic habet : 1 vocans ge
quil Elias, lam fatuus, ut cogitet Filium alterius nerationes ab exordio , 14 , Adnotat Elias, inquit
esse quam Patris nalura ? , Billius, e in pluribus exemplaribus ágyős legi, non
(21) Αιρήσετε. Sic plures Regs. et Colb., Or. 2 el αρχήν, ut idem sit , quod a generationibus sempiler
Comb. In ed., εναιρήσετε . mis. Porro in ed . Bas. inserunlur sex lineæ quæ io
"22) Auto dé. Reg. Cypr., aliique Reg. el Colb . nullis aliis codd . reperiuntur; et sane interpretem
αυτά νάρ, potius quam Gregorium ipsum redolent. )
 ORATIO XXIX . - THEOLOGICA III . 98
όσα της αυτής τούτοις έστι δυνάμεως, ών ουδέν έπι- A nihil ascititiam est, nec Filio, aut Spiritui sancto
κτητον, ουδε ύστερον τω Υιώ προσγενόμενον , ή τα posterius accessit, quemadmodum nec Patri. Neque
Πνεύματι, ώσπερ ουδε αυτώ τω Πατρί ου γαρ εκ enim ex accessione perfectio ipsis comparata es1.
προσθήκης το τέλειον (23), Ου γαρ ήν, ότε άλογος Non enim Paler Verbi unquam expers fuit ; nec
ήν ουδε ήν, ότε ου Πατήρ ουδε ήν, ότε ουκ αληθής, unquam fuit quin Paler esset ; lec denique unquan
ή άσοφος, ή αδύνατος, η ζωής ενδεής, η λαμπρότη- veritate, sapientia, viribus, vita, splendore, aut bo
τος, ή αγαθότητος. nilale caruit.
ΙΗ'. Συ δε μοι καταρίθμει προς ταύτα, τα της άγνω- XVIII. Tu mihi contra, illas ingrati animi tui
μοσύνης (26) δήματα , το, Θεός μου , και Θεός υμών, το νοces enamera , has videlicet : Deus meus et Deus
μείζων, το έκτισε , το έποίησε , το ήγίασεν. Ει βούλει vester 29*, major 30, creavit 31, fecit , sanctifca
δε, και το δούλον, και το υπήκοον · το δέδωκε, το έμα- vit 35 servum 30 eliasm, si italabet, et obedientem 28
θε , το εντεταλτα: (27), το απεσταλται, το μή δύνα- adjunge; atque liaec etiam, dedit 36, didicit 17,
σθαι αφ' εαυτού τι ποιείν, ή λέγειν, ή κρίνειν, ή δω- mandatum est 38, nissus est 39 : illud etiam, quod
ρείσθαι, ή βούλεσθαι. "Έτι δε και ταύτα : την a seipso quidquam facere non possil 0 aut Ioqui ,
άγνοιαν, τηνυποταγήν, την ευχήν, την ερώτησιν, την aut judicare , aut donare 8, aut velle %. Ηuc
προκοπήν, την τελείωσιν. Πρόσθες , ει βούλει, και B adde ignorationem, subjectionem, precem, interro
όσα τούτων ταπεινότερα, το υπνούν, το πεινήν, το galionem, profectum, consummationem.Adde etiam,
κοπιάν, το δακρύειν, το αγωνιάν (28), το υποδύεσθαι. si ita placet, quae his adhuc abjectiora sunt: Dor
Τάχα δ' αν ονειδίσαις και τον σταυρόν, και τον θάνα - , nmire 8, esurire 8, fatigari , lacrymari 48, mortis
τον. Τήν γάρ έγερσιν, και την ανάληψιν παρήσειν pavore afici , ac dejecto animo esse . Fortasse
μοι δοκείς , επειδή τι και προς ημών εν τούτοις ευρί- etiam probri causa crucem quoque ipsam el nortem
σκεται. Πολλά δ' άν έτι προς τούτοις σπερμολογή- objicies. Resurrectionem erim, ipsiusque in ce
σαις , ει βούλoιο συντιθέναι τον ομώνυμόν σοι (29) Ιum ascensionem, consulto mihi praetermissurus
Θεόν και παρέγγραπτον, ημίν δε αληθινόν, και ομό- videris : quoniam in his quidpiam, quod cause
τιμον τω Πατρί (50). Τούτων γάρ (31) έκαστον, ου nostre faveat, reperitur. Multa etiam alia conge
χαλεπόν μεν, και κατά μέρος επεξιόντα εξηγείσθαι rere queas, si componere velis equivocum illum de
σου προς το ευσεβέστατον, και ανακαθαίρειν το εν tua sententia el ascriptitium Deum, ut autem ipsi
τοις γράμμασι πρόσκομμα, εί γε προσπταίεις όν- statuimus, verum, Patrique honore aqualem. Ho
τως , αλλά μη εκών κακουργείς. Ένί δε κεφαλαίω, τα rum enim unumquodque sigillatim persequi, pioque
μέν υψηλότερα πράσαγε τη θεότητι, και τη κρείττο- sensu explicare minime difficile est, atque offendi
νε φύσει παθών και σώματος : τα δε ταπεινότερα το G culum illud, quod in litteris exsistit, repurgare et
συνθέτω, και τα διά σε κενωθέντι και σαρκωθέντι, eximere, si modo vere offendis, ac non potius de
ουδέν δε χείρον ειπείν , και ανθρωπισθέντι, είτα και industria peecas. Οι autem 537 rem summatim
υψωθέντι, ένα σύ το των δογμάτων σου σαρκικών και contraham, hoc tibi faciendum est, αι subliniores
χαμερπές (32) καταλύσας , μάθης υψηλότερος είναι, νοces divinitali, ac illi nature, passionibus el cor
και συνανιέναι θεότητι , και μη τοις όρωμένοις εναπο- pore praestantiori, attribuas : humiliores vero, com:
μένοις , αλλά συνεπαίρη τοϊς νοουμένοις, και γινώ- posito, et tua causa inanito atque incarnato, imo
σκης (53), τις μέν φύσεως (34) λόγος , τίς δε λόγος etiam (non enim minus commode hoc a me dice
οικονομίας. lur) humanato, ac deinde exaltato , ul tu videlicet,
19• Join. Yx, 17. 30 Joan. Σιν, 28. 31 Proν. ν1, 22 . 31 Act . 1, 36. 33 Joan. x , 36. * Isa. XLI, 1.
35 Phil. Η. 8. 86 Jan. ΧνΙΙ . 9 : Matth. ΧΧ . 23. 37 Join. VI , 43 , 38 1 Cor. XV, 28 . 49 Jan. Jx.
4 . 60 Joan. V, 19. 61 Joan. ΧΙ, 49 . 51 Joan. VΙΙ. 13. 43 Marc. Χ , 40. * B3ιιι. ΧΧν1 , 39 . * Μatth.
VIII, 24 . * Malth. iv , 2. " Joan . iv, 6. 19 Joan . x1,35. Marc. xiv,33.
(25) Ου γαρ εκ προσθήκης το τέλειον . « Νeque resplendeant; υolite quidquam ascribere falsitati,
enim , , inquit Elias, « Paler el Filius per accessin - p languam in Christo aul sola sit humanitas, aut sola
nem et incrementum , sed natura , el ab initio , per- divinilas, sed utrumque fideliter credite, utrumque
fectionem suam habent. ) humiliter adorale ... Da homini, quod de ovuliere
(26) 'Αγνωμοσύνης. Unus codex, ευγνωμοσύ. puer nascitur : da Deo , quod nec conceplu læditur
VT s, i grali animi; , sed perperam , nisi ironice virginitas malerna, nec parlu . Formam servi obvo
dicluin . lutam paunis, jacentein in præsepio cognosce : seu
(27) 'Εντεταλται. Coisl. 1 ,εντέταλκε. annuntiatain ab angelis , declaratam ab eleinentis,
(28 ) To aywriậr , TÒ ÚTodúec0al. ( Angi, dejecio adoratam a Magis formam Domini confitere. .. No
esse animo. Sic pluresRegg., Par. el Comb. In ed., stra tibi innotescat affectio , cum mortuo amico fle
υποδέεσθαι. Bill . : ac velut tergiversari. ) lus impenditur ; divina poleilia sentialur, cum idems
(29) Σοι. Tres Reg., Coisl . 2 et Comb., σου. post quatriduanam jam ſetidus sepulturam , solo
(30) Τα Πατρί. Ηaec desunt in pluribus codd. vocis imperio vivilicalus erigitur... Veri est homi
(31) Toútur ráp, etc . Præclara suntin eam rem nis , fatigationein corpoream somni quiete relevare :
verba S . Leonis , serm . 45, De Quadragesima, pag. sed veri Dei est, vim sævientium procellarum præ
228 : « Duplicis in Christo forma una est persona, cepli increpatione compescere , , etc.
et Filius Dei, idemque filius boininis... Cum itaque, (32) Χαμερπές. Ρlures codd., χαμαιπετές.
dilectissimi, legenles, vel audienles Evangelium , (33) I'ırúcuns. Sic tres Regg ., duo Colb. et Coisl.
quaedam in Donino nostro Jesu Christo cognoscilis 2 . In ed., γινώσκεις.
subjecta injuriis, quædam illustrata miraculis ; ila (34) Tis uer súoews, etc . Quæ natura: ratio ,
ui in eodem nunc uumana appareant, nunc divina quæ ratio dispensationis . , Videtur Gregorius idem
99 S . GREGORII THEOLOGI 100
abjecia bac dogmalum humilitale el crassilie, sublimior esse , simulque cum divinitale ascendere ,
non autem rebus in aspectum cadentibus inhærescere ; condiscas, imo potius cum intellectibilibus
rebus assurgas, atque intelligas, quæ naluræ ratio , quæ ratio Incarnationis .
XIX. Hic enim, quem nunc aspernaris, quondam Α ΙΘ'. Ούτος γάρ ο νυν σοι καταφρονούμενος , ήν ότε
erat, et supra le erat : qui nunc homo est, compo. και υπέρ σε ην ο νυν άνθρωπος , και ασύνθετος ήν.
sitionis expers erat. Quod erat, permansit : quod "Ο μεν ήν, διέμεινεν · ο δε ουκ ήν, προσέλαβεν. Έν
non erat, assumpsit. In principio sine causa erat. αρχή ην αναιτίως (55): τις γάρ αιτία Θεού ; αλλά
Que enim Dei causa afferri queat ? Αι postea quo- και ύστερον γέγονε δι' αιτίαν. Η δε ήν, το σε σωθή
que certa de causa natus est . Ea autem erat, ut la, ναι τον υβριστήν, ός διά τούτο περιφρονείς θεότητα ,
insolens ac proterve, salutem consequereris, qui ότι την σην παχύτητα κατεδέξατο, διά μέσου νοός
deilalem idcirco contemnis , φuia crassiliem tuam όμιλήσας σαρκι, και γενόμενος άνθρωπος και κάτω
suscepit, per intermediam mentem cum carne con- (36), Θεός , επειδή συνανεκράθη Θεώ, και γέγονεν
junctus, atque inferior hic homo Deus efectus, post- είς (57), του κρείττονος εκνικήσαντος, ένα γένωμαι
enquam cum Deo coaluit, praestantiorique parle (38) τοσούτον Θεός, όσον εκείνος άνθρωπος. Έγεν
superante, unus factus est, ut ipse quoque tantum νήθη μεν, αλλά και εγεγέννητο : έκ γυναικός μεν ,
deus eficiar, quantum ille liomo. Natus quidem est , αλλά και παρθένου. Τούτο ανθρώπινον, εκείνο θείον.
sed etiam genitus eral : ex muliere quidem, sed 'Aπάτωρ εντεύθεν, αλλά και αμήτωρ εκείθεν. " Ολον
etiam virgine. llud liumanum, Ιιοc divinum. Patris τούτο Θεότητος. Έκυοφορήθη μεν, αλλ' εγνώσθη
expers hic, matris expers illic. Utrumque horum B προφήτη, και αυτώ κυοφορουμένω, και προσκιρτώντι
divinitatis est. Materno quidem ulero gestatus est, του Λόγου, δι' ών εγένετο . 'Έσπαργανώθη μεν, αλλ'
verum a propheta cognitus est 50. 68, et quidem in αποσπαργανούται τα της ταφής ανιστάμενος. Έν
utero adhuc ersistente , atque coram Verbo, cujus φάτνη μεν ανεκλίθη , αλλ' υπ' αγγέλων εδοξάσθη, και
causa procreatus fuerat, exsultante. Pannis quidern υπό αστέρος εμηνύθη, και υπό Μάγων προσεκυνήθη.
involutus est, al sepulture fascias redivivus ex- Πώς συ προσπταίεις το βλεπομένω, μη σκοπών το
cussit. In presepio quiden reclinatus est, celerum νοούμενον ; 'Εφυγαδεύθη μεν εις Αίγυπτον, αλλά
ab angelis celebratus est 4*, el a stella indicatus, et έφυγάδευσε τα Αίγυπτίων. Ουκ είχεν είδος , ουδέ κάλ.
a Magis adoralus 1. Cur tu ad id, quod ocalis cer- λος παρά Ιουδαίοις· αλλά τώ Δαβίδ ωραίος ήν κάλ
nilur, offendis , dum non id speclas, quod animo et λει παρά τους υιούς των ανθρώπων, αλλ' επί του
intelligentia percipitur ? In Egyptain quidem pal- όρους αστράπτει, και ηλίου φωτοειδέστερος γίνεται,
sus est : verum ΑΕgyptiorum errores in fugam vertit. το μέλλον μυσταγωγών.
Non erat illi species neque decor 48 apud Judæos : sed apud Davidem , speciosus erat forma præ Gliis
hominum 19 , atque etiam in monte , ſulguris instar, lucel, ac sole clarior ellicitur 49 ", futurum videlicet
splendorem adumbrans.
538 XX. Baptizatus 80 quidem est at homo :sed c K'. Έβαπτίσθη μεν ως άνθρωπος, αλλ' αμαρτίας
peccata sustulit ut Deus; non quod lustrationibus έλυσεν ως Θεός · ου καθαρσίων αυτός δεόμενος , αλλ'
indigeret, sed uι aquis ipsis sanctitatem afferret. ίν' αγιάση τα ύδατα . Έπειράσθη ως άνθρωπος, αλλ'
Tentotus est ut liomo : at victoriam adeptus est ενίκησεν ως Θεός· αλλά θαρρείν διακελεύεται, ως
ut Deus; verum confidere nos jubet , ut qui mun- κόσμον νενικηκώς. Επείνησεν (59), αλλ' έθρεψε χι
dum vicerit. Fame affectus est 51 : sed multa homi- λιάδας, αλλ' άρτος εστι ζωτικός και ουράνιος . Εδί.
num milia aluit 31, ipseque panis est vivificus ac ψησεν, αλλ' έβόησεν · Εάν τις διψά, έρχεσθω
celestis 53, Siti laboravit , sed clamavit : Si quis πρός με, και πινέτω · αλλά και πηγάζειν υπέσχετο
είtit, veniat ad me,et bibat 85 : atque etiam facturum τους πιστεύοντας. Έκοπίασεν, αλλά των κοπιώντων
se pollicitus est, ut qui fide prediti sunt, fontis in- και πεφορτισμένων εστίν ανάπαυσις. Έβαρύνθη (40)
star, Scalariant. Faligatus es! 86 : sed eorum, quί μεν ύπνω, αλλ' επί πελάγους κουφίζεται, αλλ' έπι .
faligantur, atque onerali sunt, est requies87. Somno τιμά πνεύμασιν, αλλά Πέτρον κουφίζει βαπτιζόμε
80 .00Luc. 1, 41 . 66 Luc. 1 , 7 sqq. 47 Μatth . 1, 2 sqq. 68 Isa. L.III , 2. 49 Psal. XLIν, 3. 69 * Μatth.
XVI, 2 . 30 Μatth. 110, 16. 51 Matth. IV, 1 , 2 . 82 Μatth. ΧΙV, 21 63 Joan.V, 41 , 5 * Joan. ΧΙΧ, 28.
88 Joan. VΙΙ, 37. 56Joan.1ν, 6 . 67 Mall . XI, 28.
hic significare, quod postea Cyrillus, cum « unam D personæ sibi conjunxit. Sic enim locutiones islas :
Dei verbinaluram incarnatam , dixit. Per « nalu Homo Deus effectus : llomo assumplus, inter
iam , enim intelligit id , quo est simpliciter el æqua - prelanlur theologi. Vide Estium lib. ill, dist. v , $ 4.
lis Patri ; per « dispensationen » vero, carnem qua (37 ) Kal néyorer εic. Et faclus est unus ; i id
similis nobis homo exstitil. est, unus Deus-liomo..
(35) Αναιτίως. Ρar., αναίτιος. « Sine causa, pro- (38) "Ινα γένωμαι. Reg. Cypr., γενώμεθα, « 1
pler quam essel. nos dii elliciamur. ,
(36) "Ανθρωπος και κάτω, ele. « Homo terrerus (39) Επείνησεν. Ιn Μatth. 1V , 2 , Επείνα
factus est Deus : ; non quod homo, in propria per gav, i esiriit. i
sona jam subsistens, divinitalem sil consccnius, ul (40) ’ECapúron. Tres Regg . et quatuor Colb., 166
a Nestorio postea dictum est ; sed quia Verbuin pon .
humanam naturam assumpsit, eamque in unitatem
101 ORATIO XXIX . - THEOLOGICA III 109
νον. Δίδωσι τέλος , αλλ' εξ ιχθύος, αλλά βασιλεύει A depressus est 58 : sea in mari levις ncedit, ac ven
των απαιτούντων. Σαμαρείτης ακούει και δαιμονών, Ios increpal, Petrumque, cum jam mergeretur,sub
πλήν σώζει τον από Ιερουσαλήμ καταβαίνοντα, και leval 89. Vectigal pendit , sed ex pisce 68, sed
λησταις περιπεσόντα, πλήν υπό δαιμόνων επιγινώ- exigentium Rex est. Samaritanus vocatur et demo
σχεται, και απελαύνει δαίμονας, και λεγεώνας ( 41) niacus 61 : al ei, qui ab Jerusalem descendenς 68 .
πνευμάτων βυθίζει, και ως αστραπήν ορά πίπτοντα in latrones inciderat, salutem affert, atque a demo
τον αρχηγών των δαιμόνων. Λιθάζεται, αλλ' ουχ αλί- nibus agnoscitur 63, et demones fugat, et spiri
σκεται. Προσεύχεται, αλλ' επακούει • δακρύει, αλλά tuum legiones in mare praecipites agit 86, principem
παύει δάκρυον έρωτά που τέθειται Λάζαρος , άν- que demonum, quasi fulgur, cadentem videt 68. La
θρωπος γάρ ήν· αλλ' εγείρει Λάζαρον , Θεός γάρ ήν. pidibus petitur , sed non arripitur 66. Οrat, sed alios
Πωλείται και λίαν ευώνως, τριάκοντα γάρ άργυ- orantes exaudit. Collacrymat, sed lacrymas sedat;
ρίων · αλλ' εξαγοράζει κόσμον (42 ), και μεγάλης querit ubi positus sit Lazarus 67, homo enim erat;
τιμής, του ιδίου γάρ αίματος. Ως πρόβατον επί sed Lazarum a morte ad vitam excitat, Deus enim
σφαγήν άγεται, αλλά ποιμαίνει τον Ισραήλ, νύν δε eral. Venditur , et quidem vili prelio , nempe tri
και πάσαν την οικουμένην. Ως αμνός άφωνος, αλλά ginta argenleis 68 : sed interim mundum pretio ma
Λόγος εστί, φωνή (45) βοώντος εν τη ερήμω καταγ- Β gno 89, hoc est cruore suo, redemit. Uι ovis ad
γελλόμενος. Μεμαλάκισται, και τετραυμάτισται, αλλά occisionem ducitur 70 : verum Israelem pascit, nunc
θεραπεύει πάσαν νόσον, και πάσαν μαλακίαν. Επί autem universum quoque terrarum orbem. Uι agnus
το ξύλον ανάγεται , προσπήγνυται · αλλά το ξύλο mutus est 71, sed idem Verbum est, illius in deserto
της ζωής αποκαθίστησιν, αλλά σώζει και ληστήν clamantis voce 72 annuntiatum. Languore affectus
συσταυρούμενον, αλλά σκοτίζει πάν το δρώμενον ' ac vulneratus est 13, verum morbum oιnnem etlan
οξος ποτίζεται, χολήν βρωματίζεται τις ; και το ύδωρ guorem pellii 7 %. In Jignuin tollitur, illicque afigi
εις οίνον μεταβαλών, και της πικράς γεύσεως καταλυ- ιur, sed nos vitae ligno restituit, sed latronem etiam
της, ο γλυκασμός, και όλος επιθυμία. Παραδίδωσι simul pendentem salute aflicit, sed id omne, quod
την ψυχήν, αλλ' εξουσίαν έχει πάλιν λαβείν αυτήν, cernitur, obtenebrat . Αcelo polatur, ac felle pasci
αλλά καταπέτασμα ρήγνυται (τα γάρ άνω παραδεί- tur 18 : sed quis ? Is nempe, qui aquam in vinum
κνυται), αλλά πέτραι σχίζονται, αλλά νεκροί εγεί- commutavit 76, atque amarulentum illum gustum
ρονται (44). 'Αποθνήσκει, ζωοποιεί δε, και κατα- sustulit, ipsamet, inquam , dulcedo, totusque desi
λύει τη θανάτω τον θάνατον. Θάπτεται , αλλ' αν- derium 71. Animam tradit : sed ejus rursus acci
ίσταται. Εις άδου κάτεισιν, αλλ' ανάγει ψυχάς, αλλ' piende polestatem habet 78 ; sed velum rumpitur .
εις ουρανούς ανεισιν , αλλ' ήξει κρίναι ζώντας και " (supera enim palefiunt) ; sed pelre scinduntur ; sed
νεκρούς, και τους τοιούτους βασανίσαι λόγους. Ει mortui resurgunt 78. Moritur, sed vitamimpertitur,
ταύτα εμποιεί σοι της πλάνης την αφορμήν, έκεϊνά ac norte suo mortem existinguit. Sepultura aficitur,
σου λυέτω (45) την πλάνην. sed resurgil. In infernum descendit, sed animas sur
sum ducit, atque in cælos ascendii, venturusque est ad judicandos vivos el mortuos, et expenden
dos hujusmodi serniones. Quod si illa tibi erroris 539 ansam afferunt, hæc errorem luum discu
liant.
ΚΑ'. Ταύτα τοις αινιγματισταις (46) παρ' ημών, ΧΧΙ. Αιque haec ad enigmatum studiosos a nobis
ουχ εκόντων μεν ου γαρ ηδύ τους πιστούς αδολεσχία dicta sint, non labenter quidem (nec enim piis
και λόγων αντίθεσις, αρκεί γάρ και είς αντικείμενος hominibus jucunda est inepta loquacitas, verbo
(47), πλήν αναγκαίως διά τους εμπίπτοντας, έπει rumque contentio ; satis enim superque est unus
και διά τάς νόσους τα φάρμακα, ίν' είδωσι μή πάντα adversarius) ; ceterum necessario , propter eos, qui
όντες σοφοί , μηδέ αήττητοι τα περιττά, και κενούντα in haec incidunt (quandoquidem ob morbos quoque
το Ευαγγέλιον. "Οταν γάρ το τού λόγου δυνατόν προ- D niedicalmenta comparantur ), μι intelligant se non
58 Μatth . Yυ, 24. 89 Matth. ΧΙV, 25 sqq. 60 Μatth. Χν11 . 25 sqq . 61 Joan. VΙΙ, 48. 62 Luc. x , 3 sqq.
13 Marc . 1, 24 ; Luc. JV, 34. 66 Marc. v, 7 sqq. 68 Luc. x, 18. 66' Joan . VΙΙΙ , 59. 67 Joan. ΧΙ , 24 sqq .
68 Matth. ΧΧVΙ, 15 . 69 ΤΡet. 1, 19 ; ICor. VI, 20. 70 Isa. LUI, 7. 71 Psal. LΧΧVΙΙ, 71, 72 Joan. 1 , 23.
73 Isa. LΙΙ, 4, 5 . 74 Marth. 1x, 35 . 78 Luc. ΧΧιι , 33 sqq. ; Matth, XXVII , 54 sqq, 76 Joan. 1, 7. 71 Cait.
v, 16. 78 Ioan. Χ , 18. 79 Malib . XXVII , 51 sqq.
(41) Λεγεώνας. Tres Regg., Iolidemque Colb., λε- Nam juxta Apost. ad Coloss. 1, 18, Christus est
γεωνα . primogenitus ex mortuis. » Ili ergo dicendi sunt
(42) Κόσμον . Duo Regg., τον κόσμον. revocati ad vitam i ante communem mortuorum re
(45) Φωνή. Sic codd. In ed., φωνή, « Vox. ) surrectionem ;,, sed non ante Christum , qui primus
(44) Εγείρονται. Sic optime noise Reg. Cypr. ex mortuis surrexit, el istos excitavit, ut sibi co
Hanc hujus codicis lectionem prælulimus, quam - miles essent resurgenti.
vis editi, ac plerique codices habeant, προεγεί (45) Λυέτω. Reg. bm, λύει , « dissolvunt.
poytał, quia sacro lexlui, ut videre est apud Malih . (46 ) Airiruatiotais . Schol. : Yuiy « Ad vos
11,-5 , aut XXVII, 53 , concinit. Billius legit , atposyel. ænigmatum studiosos. i
μονται, ac reddidit : prius ad villain revocantur ; ) (47) Είς αντικείμενος . Schol . : Λόγος δηλον .
sed in riolis ait : ( id esi, ante Christum resurgunt;) Óti ( Sermo scilicel. , Bill. in nolis : Salall.
quod quidem sanctus Thomas et theologi negant.
103 * S . GREGORII THEOLOGI 104
usquequaque sapientes el acutos esse, necin super- Α βαλλώμεθα, το πιστεύειν αφέντες, και το του Πνεύ
vacaneis disputationibus atque Evangelium eva- ματος αξιόπιστον ταίς ζητήσεσι λύσωμεν, είτα ηττη
cuantibus invicio quodam robore prastare. Cum Θή του μεγέθους των πραγμάτων ο λόγος (ήττηθήσε
enim, relicta fide , vim facultatemque disserendi pre- ται δε πάντως, από ασθενούς οργάνου της ημετέρας
tendimus , Spiritusque certam auctoritaten per διανοίας ορμώμενος), τι γίνεται και το ασθενές του λό
questiones delemus, ac postea Oratio rerum nma- γου , του μυστηρίου φαίνεται και ούτω κένωσις του
gnitudini cedit (cedet autem omnino, utpote ab σταυρού, το τού λόγου κομψον αναδείκνυται, ως και
infimo organo, id est animo nostro , proficiscens), Παύλο δοκεί. Η γάρ πίστις , του καθ' ημάς λόγου
quid efficitur ? Orationis nimirum imbecillitas reli- πλήρωσις. Ο δε αναγγέλλων (48) συνδέσμους, και
gioni nostra ascribitur ; atque ita sermonis ornalu λύων κρατούμενα, o και ήμίν επί νούν αγαγών,
el elegantia crucis evacuatio declaratur 80 , quein- διαλύσαι στραγγαλιάς βιαίων (49) δογμάτων (50),
admodum ipsi quoque Paulo videtur. Fides quippe, μάλιστα μεν και τούτους μεταβαλών ποιήσειεν (31)
doctrine nostre complementum est. Qui autem li- πιστούς αντί τεχνολόγων, και Χριστιανούς ανθ' ών
gata exponit, el nexus dissolvit, ac nobis in men- (52) νύν ονομάζονται. Τούτο δή και παρακαλούμεν,
1eminduxit, ut violentorum dogmatain obliquitates δεόμεθα, υπέρ Χριστού• Καταλλάγητε τω Θεώ, και
solveremus, maxine quidem oplarium, ut hos immu- Β το Πνεύμα μη σβέννυτε μάλλον δε, καταλλαγείη
let , ac pro argutatoribus pios , et pro iis, qui nunc Χριστός υμίν, και το Πνεύμα οψε γούν αναλάμψειεν.
appellantur, Christianos eficiat. Ηoc autem, roga- Ει δε λίαν έχoιτε (53) φιλονείκως, αλλ' ήμείς γε σώ
nius , ac pro Claristo obsecramus : Reconcilianini ζοιμεν ημίν αυτοίς την Τριάδα, και υπό της Τριάδος
Deo 81, ac Spiritum uolite exstinguere 82 : vel po- σωζοίμεθα , μένοντες ειλικρινείς και απρόσκοποι,
lius, vobiscum Christus in gratiam redeat, et Sρί- μέχρις αναδείξεως τελεωτέρας των ποθουμένων, εν
rilus aliquando tandem vobis illucescat. Quod si αυτώ Χριστώ τω Κυρίω ημών, ώ ή δόξα εις τους
nimia contendendi libidine flagratis, al nos cerle alõvas. 'Auhv
Trinitatem nobis ipsis servemus, atque a Trinitate servemur, manenles puri et inoffensi usque ad perſe
Cliorem eorum , quæ cupimus, ostensionem , in ipso Christo Jesu Domino nostro, cui gloria in sæcula. Amen .
80 1 Cor.1, 17. 81 1 Cor. V, 20. 85 I Thess. V, 19.
(48) Αναγγέλλων . Qui annuntiat, nimirurm , (51) Ποιήσειεν. Sic plures Regg., Coisl. 1 et Ρar.
o Deus. ) In Coisl. 2, ποιήσειε. Ιn ed., ποιήσεις.
(49) Βιαίων. Reg. bm, των βιαίων. (52) 'Aro' úr. Pro iis, , nempe , i Eunomianis ,
(30) Δογμάτων . Coisl. 1 et Ρar ., συναλλαγμάτων. (53) "Έχοιτε. Ιn nonnullis, έχετε.

ORATIO XXX . ΛΟΓΟΣ Λ .

540 THEOLOGICA QUARTA. ΘΕΟΛΟΓΙΚΟΣ ΤΕΤΑΡΤΟΣ :
De Filio. Περί Υιού.
1. Quoniam tibiratiocinationum versulias nexusque Α '. Επειδή σοι τάς μεν εκ των λογισμών στροφας
vi Spiritus abunde discussimus, eas autem a divinis και πλοκάς ικανώς διεσείσαμεν τη δυνάμει (34) του
Scripturis petitas objectiones , quibus illi, litterae Πνεύματος , τάς δε παρά των θείων Γραφών ενστά
Sacrilegi, ac Scripturae sensum sufuranles, pleros- σεις τε και αντιθέσεις (55), αίς οι του γράμματος εε
que ad suas parles trahunt, ac veritatis viam tur- ρόσυλοι, και τον νούν των γεγραμμένων κλέπτοντες,
bant, summatim quidem , perspicueque, ut candi τους πολλούς σφετερίζονται, και την οδόν της αλη
dissimo cuique visum iri persuasum habeo, dissol θείας ταράσσουσι, συλλήβδην μεν ήδη λελύκαμεν,
vimus (dum videlicet sublimiores voces, et que και ουκ αμυδρώς, ώς έμαυτον πείθω, τοίς ευγνωμο
Deo magis conveniunt, divinilali altribuimus, hu· νεστέροις (τάς μέν υψηλοτέρας και θεοπρεπεστέρας
miliores autem, el que hominis nature magis con- φωνάς προσνείμαντες τη θεότητι, τάς δε ταπεινω
gruunt, novo illi nostra causa Adamo, ac Den ad- τέρας και ανθρωπικωτέρας των νέω δι' ημάς Αδάμ,
Versus peccatum patibili ) ; ceterum, festinanle και Θεώ παθητή (56) κατά της αμαρτίας)· τοις δε
Oratione , sigillatim eas haudquaquam prosecuti D καθ' έκαστον ουκ επεξεληλύθαμεν, επειγομένου του
sunιus ; ac tu earum quoque solutiones breviler a λόγου · συ δε και τούτων επιζητείς εν βραχεί (57)
nobis afferri postalas, ne speciosis et ad persua- τας λύσεις, του μή παρασύρεσθαι λόγοις πιθανότη
dendum accommodatis sermonibus in errorem abs- τος · ημείς και (58) ταύτας κεφαλαιώσομεν, εις άρι
traliaris : idcirco nos has quoque brevi complecle- θμούς διελόντες διά το ευμνημόνευτον.
mur, atque, ut facilius memoriæ hæreant, numeris distinguemus.
a Alias XXXVI, quæ autem 30 erat, nunc 13 . (56) Θεώ παθητώ. « Deo patibili. υ Human Clari
Habila anno 380 . sli natura bic intelligitur.
(54) Τη δυνάμει, Reg. 2, εν τη δυνάμει. . (57) Εν βραχεί. Duo Regg.,εν βραχέσι.
(55) Ενστάσεις τε και αντιθέσεις . Ρugnates (38) Ημείς και . Ιn nonnullis, ημείς δε και.
instantias et oppositiones, » seu, i objectiones. )
105 ORATIO XXX . - THEOLOGICA .IV. 100
Β'. "Έστι γαρ εν μέν αυτοίς εκείνο και λίαν πρό- 4 ΙΙ. Ιllud quidem unum ipsis fere in promptu est :
χειρον το, Κύριος έκτισε με αρχήν οδών αυτού εις Dominus creasil me principium viarumsuarumad opero
έργα αυτού. Προς και πώς απαντησόμεθα ; Ου Σολο- suα 83. Cui argumento quo tandem modo occurre
μώντος κατηγορήσομεν; ου τα πρίν αθετήσομεν, mus ? Num Salomonem accusabimus ? Nurm pristina
διά την τελευταίαν παράπτωσιν ; ουχί της σοφίας ipsius dicta ob postremum ipsius lapsum abrogabi
αυτής έρουμεν είναι τον λόγον, της οίον επιστήμης mus ? Num ipsiusmel sapientiae , ac velut scientise ,
και τα πολλά γαρή βάλασσα είπεν
και του τεχνίτου (59) λόγου , καθ' όν τα πάντα συν- artificisquerationis, secundum quanm omnia condita
έστη ; Πολλά γαρ ή Γραφή προσωποποιείν οίδε και sunt, hunc sermonem esse dicemus ? Pleraque eniαι
των αψύχων, ως το , Η θάλασσα είπε τάδε και τάδε. ex his, quae anima carent, Scriptura per prosopo
Και, Η άβυσσος είπεν : Ούκ έστιν εν εμοί • και, peiano Ioquentia inducere consuevil, juxta illul:
Οι ουρανοί διηγούμενοι (60) δόξαν Θεού. Και πά- Mare hac atque illa diait86 ; et, Abyssus dicit : Non
λιν ρομφαία τι διακελεύεται, και όρη και βουνοί λό- est in me 85 ; et, Celi enarrant gloriam Dei 86 ; ct
γους έρωτώνται σκιρτήσεως. Τούτων ουδέν φαμεν, rursus, framee aliquid imperatur 87, el nnoutes 10
ει και τισι των προ ημών ως ισχυρά τέθειται. 'Αλλ' colles exsullalionis 88 causan exposcuntur. Ηorum
έστω του Σωτήρος αυτού , της αληθινής Σοφίας, ο λό- nihil proferre libet, eliamsi alioqui a nonnullis eo
γος. Μικρόν δε συνδιασκεψώμεθα· Τί των όντων B ram, qui ante 10s exstilerunt, pro frmis et validis
αναίτιον ; Θεότης. Ουδείς γάρ αιτίαν ειπείν έχει Θεού : allata sunt. Sed demus hoc sane Salvatoris ipsius,
ή τούτο αν είη Θεού πρεσβύτερον. Τίς δε της ανθρω- hoc est, vere Sapientia, nec verba esse . Illud vero
πότητος, ήν δι' ημάς υπέστη Θεός, αιτία ; Το σωθή- aliquantisper una consideremus. Quid est ex on
ναι πάντως ( 61 ) ημάς. Τί γάρ έτερον ; Επειδή τοί- nibus rebus quod cause sit expers ? Divinitas. Nemo
νυν ενταύθα, και το έκτισε, και το γεννα με, σα- enim est, qui Dei causam dicere 541 queal : alio
φώς ευρίσκομεν, απλούς ο λόγος. " Ο μεν άν μετά της qui id Deo antiquius esset. Quae autem laumanitatis
αιτίας ευρίσκωμεν, προσθώμεν τη ανθρωπότητα : 8 a Deo propter nos susceptae causa exstitia ? Pro
δε απλούν και αναίτιον, τη θεότητι λογισώμεθα. Αρ' fecto ut nobis salus pararetur. Quid enim aliud
ούν ού το μεν έκτισεν είρηται μετά της αιτίας ; cause afferri possil ? Ergo quoniam hic aperte, el
"Έκτισε γάρ με, φησίν, αρχήν οδών αυτού εις creavit, et gignit me , reperimus, hoc simpliciter
έργα αυτού. "Έργα δε χειρών αυτού, αλήθεια και dictum censealous. Quod enim cun: causa conjun
κρίσις, ών ένεκεν εχρίσθη θεότητι. Χρίσις γάρ αύτη clunm inveuimus,id humanitali assignaudum est :
της ανθρωπότητος . Το δε γεννα με, χωρίς αιτίας quod autem simplex causeque expers, divinilali
( 62 ) · ή δείξόν τι τούτο προσκείμενον. Τίς ούν αντ- , ascribendum. Age igitur, annon illud , creavit , ad
ερεί λόγος, κτίσμα μεν λέγεσθαι την σοφίαν, κατά “ nexam causann habet ? Creavit enim me, inquit,
την κάτω γέννησιν, γέννημα δε, κατά την πρώτην principium viarum suarum ad opera suα 80. Opera
και πλέον άληπτον; autem ipsius, veritas el judicium s , quorum causa
divinitate delibulus est. Hæc enim humanitatis unctio est. At illud, gignit me, causam non habel.
Alioqui ostende quidnam ipsi adjunctum sit. Quis igitur inficias ibit , quin sapientia, secundum in
feriorem quidem generationem , creata, secundum autem primam illam magisque incomprehensibilem
genita dicalur ?
Γ'. Τούτο δε έπεται και το , δούλον ακούειν εύ ΙΗ. Ηuic velut consectarium est, quod etiam
δουλεύονται πολλοίς. Και το, μέγα είναι αυτό κληθή- servus dicitur 91, el multis bene serviewς 91 ; illud
ναι Παϊδα Θεού (65). Τα όντι γαρ εδούλευσε σαρκι, φue item , quod anagnum atque amplum ipsi είt
και γενέσει, και πάθεσι τοϊς ημετέροις, διά την ημε- Filium Dei vocari 98. Haud dubie quippe carni, el
τέραν ελευθερίαν, και πάσιν οίς σέσωκεν υπό της generationi, et affectionibus nostris, libertatis no
αμαρτίας κατεχομένοις (64). Τί δε μείζον ανθρώπου stra causa servivit, ac denique omnibus illis, per
ταπεινότητι, η Θεώ πλακήναι, και γενέσθαι Θεόν εκ que eos, qui a peccato delinebantur , in salutem
της μίξεως , και τοσούτον επισκεφθήναι Ανατολή εξ asseruit. Quid autem majus et lionorificentius ho
ύψους, ώστε και το γεννώμενον άγιον Υιόν Υψίστου minis humilitali contingere queat , quam Deo copu
κληθήναι, και χαρισθήναι αυτο όνομα ( 65 ) το υπέρ lari, atque ex illa mistiοne Deum effici, tantumque
πάν όνομα; Τούτο δε τι ποτε άλλο εστίν ή Θεός ; ab Oriente ex alio visitari 94, utillud etiam sanctum,
Και το, πάν γόνυ κάμψαι το κενωθέντι δι' ημάς, η quod gignebatur, Allissimi Filius vocaretur 95, e0
και την θείαν εικόνα δουλική μορφή συγκεράσαντι, que nomine donaretur, quod est super omne no.
και γνώναι πάντα οίκον Ισραήλ, ότι και Κύριού men 96 ? Quod porro aliud nomen illud est, quam
83 Proy, VII, 29. 84 Job XXVII, 14. 85 ibid . 86 Psal. XVI, 1. 8τZach. ΧΙ, 17. 88 Psal. CΧΙΙΙ , 4.
89 Proν. VΙΙ , 22 . 90 Psal. cx, 7 . 91 Isa . ΧLΙΣ , 6. 82 Isa, L1, 11 . 98 Luc. 1, 55 . 9• ibid. 78. 98 ibid.
52. 96 Philipp. 1, 9.
(39) Teyritov. Sic Coisl. 1 ei Bas. In ed., te- Dei, , sed eodem sensu
bilius, , puerumένοις.
χνικού . (64) Κατεχομ Reg. bm, Coisl. 1, Ρar.,
( 60) Διηγούμενοι . Cois1 . 1 , διηγούνται. Βas ., κατεχομένους . Μox τί δέ. In quibusclam τί
(61) Πάντως. Sic: duo Regg., res Colb. et Coisl. 1 . δαι.
In ed., πάντας. (65) "Όνομα. Duo Regg. el tres Colb., το όνο
(62 ) Χωρίς αιτίας. Βill. « sine causa dictum est. » μα.
(65) Πάϊδα Θεού. Vulgata, servum Dei. » No
PATROL. GR. XXXVI
107 . S. GREGORII THEOLOGI 108
Deus ? Atque istad, omne genu ante eum lecta- Α αυτόν και Χριστόν ο Θεός εποίησεν. Γέγονε γάρ
tur , qui nostra causa eximanitus est, ac divinam ταύτα, ενεργεία μεν του γεννήματος, ευδοκία δε του
imaginem servili forma conjunxil, scialque omnis revvhtopos.
domus Israel, quia et Dominum eum , el Christum fecit Deus 08. llæc enim factus est, opera quidem
ejus, qui genilus est, bona autcm voluntate genitoris.
IV. Quid secundo loco , tanquam maximi atque Δ'. Δεύτερον δε τι των μεγίστων αυτούς και αμά
invicti cujusdam roboris, opponunt ? Οportet enim χων ; Δεί γάρ αυτον βασιλεύειν άχρι τούδε , και υπ'
illum regnare 19 huc usque, et a celo suscipi usque ουρανού δεχθήναι άχρι χρόνων αποκαταστάσεως, και
ad restitutionis tempora 1, et a dextris sedere 1, την εκ δεξιών καθέδραν έχειν, έως της των εχθρών
donec hostes in potestatem relegerit. Quid vero επικρατήσεως. Το μετά τούτο δε τί ; Λήξαι της βα
postea ? Regnandi finem facere, aut e c @ lis ex- σιλείας, ή των ουρανών αποστήναι (66) ; Τίνος παύ
pelli ? Et quisnam, obsecro, eum e regno ejiciel? σοντος ; ή δι' ήντινα την αιτίαν (67) ; Ως τολμηρός
Αut quam ob causain ? Quam audax enarrator es, εξηγητής (68) συ , και λίαν αβασίλευτος ! Και μην
nimiumque a regio jugo abhorrens ! Αι regni illius ακούεις της βασιλείας αυτού μή είναι πέρας. Αλλά
nullum finem 3 542 fore audis. Verum haec fibi τούτο πάσχεις, παρά το μη γινώσκειν, ότι το, έως,
erroris causa est, quod non intelligis hanc vocem, ου πάντως αντιδιαιρεί το μέλλοντι, αλλά το μέχρι
έως (id est, usque) , non semper futuro tempori μεν τούδε (69), τίθησι το υπέρ τούτο (70) δε, ουκ
opponi, sed ita interjectum tempus statuere , ut in. αναίνεται. "Η πώς νοήσεις, ίνα μη τάλλα λέγω, το:
Ierim sequens tempus non excludat. Νam nisi ita "Έσομαι μεθ'υμών έως της συντελείας του αιώ
res se habeat, quonam modo illud, ut alia praeter- νος ; Αρ' ώς μετά τούτο ουκ έτι ( 71) έσομένου ;
eam , intelliges : Ero vobiscum usque ad consumma Καί τίς ο λόγος; Ου μόνον δε , αλλά και παρά το μή
itionent seculi * ? An quasi postea minime futurus διαιρεϊν τα σημαινόμενα. Βασιλεύειν γάρ λέγεται ,
sil ? Ει que haec ratio esset ? Nec vero hac solum καθ' εν μέν, ως Παντοκράτωρ, και θελόντων, και
de causa in errorem incidis , sed etiam quia signi- μη, βασιλεύς καθ' έτερον δε, ως ενεργών την υπο
ficationes ipsas non distinguis. Regnare enim du- ταγήν ( 72), και υπό την εαυτού βασιλείαν τιθείς
plici modo dicitur, uno, οι Omnipotens, ac volen- ημάς, έχοντας δεχομένους το βασιλεύεσθαι. Της μεν
tium nolentiumque Rex : aliero, υι subjectionemin oύν εκείνως νοουμένης βασιλείας ουκ έσται πέρας :
nobis gignens, et sub imperium suum ac ditionem της δευτέρας δε, τί ( 73) ; Το λαβείν ημάς υπό χείρα
nos redigens, utpote qui lubenler ipsius regno colla ' (74) σωζομένους. Τί γάρ δει την υποταγήν ενεργείν
submittimus. Quod ergo ad priorem significationem C υποτεταγμένων και Μεθ' ήν άνίσταται κρίνων την γην,
attinet, regniipsius finis nullus erit. Quod autem ad και διαιρών το σωζόμενον, και το απολλύμενον· μεθ'
secundam, quis erit inis ? Uι ηυς subjectos teneat, ήν ίσταται Θεός εν μέσω θεών, των σωζομένων,
servelque. Quid enim opus erit subjectionem in διακρίνων και διαστέλλων, τίνος έκαστος τιμής και
nobis moliri, cum jam ipsi subjectifuerimus ? Quod μονής άξιος.
postquam effeceril , surrecturus est ad judicium de lerra ferendum , et secernendos eos, qui salules
consequuntur, ab iis qui pereunt; slabitque Deus in medio deorum • , hoc est, beatorum hominum , ut
dijudicet ac distinguat, quo quisque honoris gradu, quaque mansione dignus sit.
V. Huic subjectionem quoque istam adjunge, qua E'. Τούτω σύναπτε και την υποταγήν, ήν υποτάσ
Filium Patri subjicis. Quid ais, quasi jam nunc σεις τω Πατρί τον Υιόν. Τι λέγεις, ως νύν ουχ υπο
subjectus non sit •? Αut etiamomnino opus est, ut τεταγμένου και δείται (73 ) δε όλως υποταγήναι Θεό
Deo subjiciatur, qui et ipse Deus est ? Ergo quasi Θεός ών ; Ως περί ληστου τινος, ή αντιθέου , που και
de latrone quodam, aut Dei hoste, verba facis. Ve- τον λόγον. 'Αλλ' ούτω σκόπει · ότι ώσπερ κατάρα
rum ita rem expende. Quemadmodum salutis mee ήκουσε δι' εμέ , και την εμήν λύων κατάραν· και
causa maledictam vocatus est , qui maledictionem αμαρτία, ο αίρων την αμαρτίαν του κόσμου και
meam solvit ; et peccatum, qui mundi peccatum D 'Αδάμ αντί του παλαιού γίνεται νέος · ούτω και το
delet 8 ; ac pro veleri Adamo, novus Adamnus effici- εμόν ανυπότακτον εαυτού ποιείται, ως κεφαλή του
1ur : ad eumdem quoque modum contamaciam et παντός σώματος. "Έως μέν ούν ανυπότακτος εγώ και
rebellionem meam sibi asciscit, ut Iolius corporis στασιώδης, τη τε αρνήσει του Θεού, και τοις πάθε
97 Philipp. 11 , 10, 98 Act, 1, 56. 99 ΙCor. Χν, 23. 1 Acl . I , 21. 1 Psal. cx, . 3 Luc. I , 32. * Μatth .
ΧΧνι, 20. 8 Psal. LXXXI ,1 . 1 Cor. XV, 28. 1 Galat. 11, 13. 8 1 Cor. V, 21. 91 Cor . XV, 45.
(66) 'Aποστήναι. Duo Regs., αποσθήναι . vertit : « Quod subjectionem præslet, nosque s b
(67) Την αιτίαν. Deest την ίη tribus Regg. regnum suum ponal, quotquol volentes ipsius im
(68) Εξηγητής. Сomb. addit, εί. perium admillimus. )
(69) Μέχρι μέν τούδε. Sic tres Regg. In ed., μέ. (73) Tι. Deest in quatuor Colb.
χρι τούδε μέν. (74) Λαβείν ήμάς υπό χείρα . Οuatuor Colb. add
( 70) Το υπέρ τούτο. Ρlures Regg. et Colb., το με- dunt, καί, quod commode redditLeuvenk., « ut nos
τα τούτο. scilicet ei subjiciamur , el servemur. )
(71) Τούτο ουκ έτι. Deest έτιin tribus Regg. et ( 75) Δείται, etc. Ηec per interrogationem legen
Cypr, qui liabet, τούτο μή . da , eisi aliter exponat Elias.
(72) Ως ενεργών την υποταγήν. Leuvenk. sic
109 ORATIO XXX . - THEOLOGICA -IV . 110
σιν, ανυπότακτος (76) το κατ εμέ και ο Χριστός (77) A capul. Proinde quandia inobeliens ipse sum ac tur
λέγεται όταν δε υποταγή αυτώ τα πάντα, υποταγή- bulentus, tum per Deiabnegationem,tum per vilio
σεται δε και τη επιγνώσει, και τη μεταποιήσει, τότε sas animi permotioues , landia inobediens quoque,
και αυτός την υποταγήν πεπλήρωκε, προσάγων εμέ quantum ad me allinet, Christus dicitur. Cumaute
τον σεσωσμένον. Τούτο γάρ ή υποταγή Χριστού , ei omnia subjecta fuerial (subjicientur autem, el per
κατά γε τον εμόν λόγον, ή του Πατρικού θελήματος agilionem, et per immutationen ), tum ipse quo
πλήρωσις . Υποτάσσει δε και Υιός Πατρί, και Υιώ que subjectionem impleverit, adducens me, sala.
Πατήρ ό μεν ενεργών, ο δε ευδοκών, ό και πρότερον leno consecutin . Nec enim quidquam aliud est, mea
είπομεν · και ούτω το υποτεταγμένον ο υποτάξας quidem sententia, Christi subjeclio , quain palernse
Θεώ παρίστησιν, εαυτού ποιούμενος το ημέτερον. voluntalis expletio . Subjicit 543 autem, el Filius
Τοιούτον είναι μου φαίνεται και το : “ Ο Θεός, ο Θεός Patri, et vicissim Filio Paler : ille opera sua, hic
μου, πρόσχες μοι, ίνα τι εγκατέλιπές με ; Ου γαρ beneplacito, quemadmodum ante a nobis dictum
αυτός εγκαταλελειπται , ή υπό του Πατρός, ή υπό est. Αtque ita eos, qui subjecti sunt, Deo sistil ac
της εαυτού θεότητος, και δοκεί τισιν, ώς αν φοβουμένης represental is , qui subjecit, nostra videlicet sibi
το πάθος , και διά τούτο συστελλομένης από του vindicans. Εodem in genere mihi illud quoque esse
πάσχοντος · (τίς γάρ ή γεννηθήναι κάτω την αρ- B videtur : Deus, Deus meus, respice in me, quare me
χήν, ή επί τον σταυρόν ανελθείν ηνάγκασεν ;) 'Εν dereliquisti 10 ? Νeque enim, quod quidam opinan
εαυτώ δε, όπερ είπον, τυποϊ το ημέτερον. Ημείς tur, ipse, vel a Palre, vel a sua divinilale, quasi
γάρ ήμεν οι εγκαταλελειμμένοι και παρεωραμένοι passionem extinuisset, ac propterea sese a perpe
πρότερον , είτα νύν προσειλημμένοι και σεσωσμένοι tiente corpore collegisset, derelictus est. ( Quis enim
τας του απαθούς πάθεσιν · ώσπερ και την αφροσύ - eum, vel primumIumanitus gigni, vel in crucem
νην ημών, και το πλημμελές οικειούμενος , τα εξής ascendere coegit ?) Verum in seipso, ut dictum est,
διά του ψαλμού φησιν · επειδή προδήλως εις Χριστόν nostra representavit. Nos enim eramus derelictiilli
και είκοστος πρώτος ψαλμός αναφέρεται. prius atque contempli ; nunc vero per impatibilis
illius passiones, assumpli ac servali sumus; quemadmodum nostram quoque insipientiam ac pecca
tum sibi arrogavit , ut ea, quæ deinceps in psalmo sequuntur, pronuntiant. Siquidem vicesimus pri
mus psalmus manifeste ad Christum referlur.
q'. Της δε αυτής έχεται θεωρίας, και το μαθείν VI. Ejusdem speculationis illud etiam est, quod
αυτήν την υπακοήν εξ ών έπαθεν· ή τε κραυγή, και ex liis , que passus est, obedientiam didicit ; quod
τα δάκρυα, και το ικετεύσαι, και το εισακουσθήναι, , cum clamore et lacrymis supplicarit ; quod exau
και το ευλαβές & δραματουργείται (78) και πλέκε- dilus sit pro sua reverentia 11 ; que omnia nomine
ται θαυμασίως υπέρ ημών (79). Ως μέν γάρ Λόγος, nostro mirabiliter efficiuntur et contexuntur. Νam,
ούτε υπήκοος ήν, ούτε ανήκοος. Τών γάρ υπό χείρα οι Verbum, nec obediens erat, nec inobediens. Hec
ταύτα, και των δευτέρων : το μεν των ευγνωμονεστέ- namque iis, qui aliorum imperio tenentur , quίque
ρων, το δε των αξίων κολάσεως. Ως δε δούλου secundæ classis sunt, conveniunt ; illud scilicel, pro
μορφή, συγκαταβαίνει τους ομοδούλους και δούλοις, bis atque honestis, istud vero, improbis ac suppli
και μορφούται το αλλότριον, όλον εν εαυτώ εμε φέρων cio dignis. Uι autem servi forma, ad conservos,
μετά των εμών (80), ϊνα εν. εαυτώ δαπανήση το imo ad servos sese deniluit, atque alienam formam
χείρον (81), ως κηρόν πυρ, ή ως ατμίδα γης ήλιος, suscipit, Ioluim me simul, cum iis qua mea sunt,
καγώ μεταλάβω των εκείνου διά την σύγκρασιν . Διά in seipso ferens , ut, quod delerius est, in seipso
τούτο έργο τιμά την υπακοήν, και πειράται ταυ- absumat, et conficial, non secus ac ceramignis, auι
της (82), εκ του παθείν ου γάρ ικανόν η διάθεσις, terrae vaporem solis radius, atque ipse ob hujus
ώσπερ ουδε ημίν, ει μή και διά των πραγμάτων 10odi conjunctionen bonorumillius particeps fia ».
χωρήσαιμεν· έργον γάρ, απόδειξις διαθέσεως. Ου χεί - Quocirca re ipsa obedientiam honore aflicit, eani
ρον δείσως κάκείνο υπολαβείν, ότι δοκιμάζει τηνημε- D que perpetiendis doloribus experitur ; neque enim
τέρανυπακοήν, και πάντα μετρεί (83) τους εαυτού (84) sufficiebat animi affectio , quemadmodum nec nobis,
πάθεσι τέχνη (85) φιλανθρωπίας· ώστε έχειν ειδέναι nisi manum quoque operibus admoveamus : opus

• Psal. XXI, 1. 11 Ηebr. V, 8, 7.

(76) Ανυποτακτος. Carpebant Monothelite haec
Gregorji verba, quasi Christum divideret, il ex
sexta synodo perspicuum est ; sed audiendi non
Suni.
( 77) Ο Χριστός. Deest oin nonnullis .
( 78) "Α δραματουργείται, etc. Comb.: Quae no -
bis quasi in scena productis , nostroque nomine ac
persona mirabiliter geruntur ac necluntur, i par .
tim scilicet vere, partim οικειώσει el attributione.
(79) Υπέρ ημών. Sic Coisl. 1 , etc. In ed. , υπέρ
υμών.
(80) Μετά των εμών. Bill. : cum infirnitalibus
meis . 1
(81) To zɛīpor . I Quod deterius est, , id esi.
peccatum . )
(82) Πειράται ταύτης. « Ejusque periculum pa
tienda facit . )
(83) Και πάντα μετρεϊ, etc. Leuvenk. : Αιφue
omnia metiatur ex suis passionibus ars illa 'beni
guitatis. )
(84) Τοίς εαυτού. Coisl. 1, τους οικείοις.
(85) Τέχνη. Hervag. τέχνη, « ar's. )
111 S. GREGORII THEOLOGI
elim, afectionis animi declaratio est. Νecforte pejus A τους εαυτού τα ημέτερα , και πόσον μεν απαιτούμε
fuerit existimare, quod obedientiam nostram explo- θα, πόσον δε συγχωρούμεθα, λογιζομένης μετά του
rel, passionibusque suis omnia meliatur, arte qua- πάσχειν και της ασθενείας. Ει γάρ το φώς εδιώχθη
dam humanitatis el benevolentiae erga genus no διά το πρόβλημα φαίνον έν τη σκοτία , τω βίω τούτω,
strum : ita ut ex suis nostra estimare queal, quan- υπό της άλλης σκοτίας, του πονηρού λέγω και του
tumque, el a nobis exigi el condonari debeat, ex πειραστού , το σκότος πόσον, ως ασθενέστερον; Και
Jensa nimirum 544 cum passionilbus virium no- τι θαυμαστόν, ει εκείνου διαφυγόντος παντάπασιν,
strarum imbecillitale. Νam cum lucem illanm, pro- ημείς ποσώς γε (86) καταληφθείημεν ; μείζον γάρ
pler corporis legumentum, in tenebris, hoc est, in εκείνο το διωχθήναι, ήπερ ημίν το καταληφθήναι,
Iliac vita,Iucenterm, tenebre alie, hoc est, praνας παρά τοις ορθώς ταύτα λογιζομένοις. "Έτι δε προσ
ille ac tentator insectatus sit : quanto magis tene - θήσω τους ειρημένους εκείνο, ενθυμηθείς το, Ενώ
bras ipsas, utpole infirmiores ? Ει quid mirum, si γάρ πέπoνθεν, αυτός πειρασθείς, δύναται τοίς
cum ille liostiles laqueos omnino effugerit, nos qua- πειραζομένοις βοηθήσαι , σαφώς προς την αυ
dam tenus sallenm compreliendamur ? majus φuippe την φέρον διάνοιαν. "Έσται δε ο Θεός τα πάντα
illi est, quod liostis eum perseculus sit, quam nobis , εν πάσιν, εν τω καιρώ της αποκαταστάσεως (87) :
quod nos assequatur atque comprehendal, apud Β ουχ ο Πατήρ, πάντως εις αυτόν αναλυθέντος του
eos utique, qui lec recta ratione perpendant. Αd- Υιού, ώσπερ εις πυράν μεγάλην λαμπάδος προς και
dam illud quoque iis qua dicta sunt, locum hunc ρόν αποσπασθείσης, είτα συναφθείσης, μηδέ γάρ
mecum reputans: In quo enim passus est , ipse ten- Σαβέλλιοι το ρητό τούτω παραφθειρέσθωσαν (88) ,
tatus, potest iis, qui tentantur, αμαiliari 15, quod per - αλλ' όλος Θεός , όταν μηκέτι πολλά ωμεν, ώσπερ
spicue ad eundem sensum lendit. Sicut elian : Eriι νυν ( 89) τοις κινήμασι και τοις πάθεσιν, ουδέν όλως
autem Deus omnia in omnibus 18 illo restitutionis Θεού, ή ολίγον εν ημίν αύτοϊς φέροντες , αλλ’ όλοι
1empore ; non utique Paler, resoluto videlicet in θεοειδείς, όλου Θεού χωρητικοί και μόνου · τούτο
ipsum Filio, non secus ac si fax aliqua ad aliquod γαρ η τελείωσις , προς ήν σπεύδομεν · τεκμηριοί δε
1empus ab ingenli rogo abstracta , in ein rursus μάλιστα Παύλος αυτός ο γάρ εντα θα περί Θεού
adjungalur ( neque enim Sabelliani his verbis ab- φησιν αορίστως, αλλαχού σαφώς περιορίζει Χριστώ.
ulantur) , Sed lotus Deus ; ιum necnpe, cumjam non Tι λέγων ; "Όπου ούκ ένι "Ελλην , ουδέ Ιουδαίος,
multi erimus, sicut nunc sumus ratione motuum et περιτομή και ακροβυστία, βάρβαρος, Σκύθης,
aftelion , nihil omnino Dei gestantes in nobis, δούλος, ελεύθερος ' αλλά τα πάντα και εν πάσι
aut saltem parum , sed toli deiformes, loliusque ac Xplorós.
solius Dei capaces : hæc cnini ca perfectio est, ad quam omni celeritate properamus ; quod quidem
Paulus ipse maxime conjicit : quod enim hic de Deo indefinite ait, alio loco apertissimis verbis Christo
sigillatim attribuit. Quibus verbis ? Ubinon est Græcus, non Judæus, circumcisio et præputium , barbarus
el Scylha, servus et liber : sed omnia el in omnibus Christus ?
VII. Tertio loco vocem hanc, major 15, nume- C Ζ'. Τρίτον, αρίθμει το, μείζον (90): τεταρτον το.
rant : quario item, Deum meumet Deuης υestrum 16. Θεόν μου και Θεόν υμών . Ει μεν ουν μείζων (91)
Sane, si major quidem diceretur, non itenn equalis, μεν ελέγετο, μή ίσος(92) δε, τάχα αν ήν τι τούτο
fortasse vim aliquam haberet quod afferunt. Cum αυτοίς · ει δε αμφότερα σαφώς ευρίσκομεν, τι φή
autem utrumque inveniri liquido conslet, quid tall- σουσιν οι γεννάται και τι το ισχυρόν αυτούς και πώς συμ
dem generosi homines dicent ? Quid roloris halbe- βήσεται τα ασύμβατα ; το γάρ αυτό του αυτού ομοίως
Dunt ? Quomodo convenient , que convenire ne- μείζον και ίσον είναι, των αδυνάτων· η δηλον, ότι το
queunt? Idein enim seips0 majus, pariterque sibi μείζον μέν έστι της αιτίας, το δε ίσον, της φύσεως ;
ipsi equale , ieri non potest. Nonne ergo perspicuum και τούτο υπό πολλής ευγνωμοσύνης ομολογούμεν
est majoris vocem ad causan, equalis autem ad ήμείς. Τάχα δ' άν είπoι τις άλλος (93) το ημετέ
natural referendam esse ? Ac nos istad ingenue ρω (94) λόγω προσφιλονεικών (95), μή έλαττον είναι
admodum el candide confiteur. Fortasse autem το εκ τοιαύτης αιτίας είναι του αναιτίου (96). Της τε
15 Hebr, 11,18. 13 1 Cor. XV, 28. 16 Galal. 11, 28. 15 Joan. ΧΙV, 28. 16.Joan, ΧΑ, 17.
(86) Ποσώς γε. Duo Regg , quinque Colb., ποσώς D υμετέρω.
(95) Προσφιλονεικών . « Vox ista , inquit Bil
καί.
(87) Αποκαταστάσεως . Restitutionis, o id est, lius, non significat eum, qui Gregorii rationem
( resurrectionis, 1 cuin videlice: animæ suis corpo oppugnarel , sed qui acrius in eamdem causam in
entur. wcar cumberet, Filiique divinitatem lueretur. Nam quod
(88)restitu
ribus Japaçospéco . Sav , aliique plures, Gregorius falealur Filium , ratione duntaxal causa ,
minorem esse Patre, contenderet forlasse aliquis
(89) " Ωσπερθωσαν.
παρεισφθειρέσ γυν ... φέροντες . Ηec a Billio, aut in eamdem Filii defensionem acrius incumbens, ne
Typographo omissa. in hac quidem ratione minorem eum esse dicenduar;
(90) Μείζον . Ρar., μείζων. quod non satis animadvertisse videtur Elias. )
(91) Μείζων. Tres Regg . et tres Colb., μείζον. (96 ) 'Araitiov . Sic tres Regg., duo Coisl., Par.,
( 92) "Ίσος. Tres Regg. totidemque ColD., ίσον. Comb., etc. Sic etiam legit Billius, licet editi Ita
(95) "Άλλος. Unus Reg. el Oxon., άλλο. . beant, εναντίου.
194) Ημετέρω. Sic Coisl. 1, Sav. et Comb. In ed.,
113 ORATIO XXS, – THEOLOGICA IV. 114.
γάρ του ανάρχου δόξης μετέχοι αν, ότι εκ του ανάρ- A dixerit alius quispiam, sermonem 545 nostrum
χου και πρόσεστιν η γέννησις, πράγμα τοσούτο (97), acriori animi contentione prosequens, inferius ha
τοις γε νούν έχουσι, και ούτω(98) σεβάσμιον. Το bendum non esse, ab hujusmodi causa , cause om
γάρ δή λέγειν, ότι του κατά τον άνθρωπον νοουμένου nis experie , proficisci. Narm et quia ab eo, φui prin
μείζων (99), αληθές μεν, ου μέγα δε · τί γάρ θαυ - ciρίo carel , originem trahit, ejus quoque glorio
μαστον, ει μείζων ανθρώπου Θεός ; Ταύτα μεν ούν (1) parlem sibi vindicat : el accedit insuper generatio
ειρήσθω προς τους το μείζον κομπάζοντας . iis prerogativa, res lanta, tamque veneranda, iis
quidem certe , qui menle præliti sunt. Nun , quod ratione humanitatis Pater Filio major intelligendus
sit, vere quidem dici potest, seil non perinde bonorifice : quid enim mirum , Deum homine majorem
esse ? Atque hæc mihi dicta sint adversus eos, qui majoris vocem insolentius jaclani.
Η'. Θεός δε λέγοιτο αν, ου του Λόγου, του όρωμέ- VII. Quol autem ad alteram partem altinet,
νου δέ · πώς γαρ αν είη του κυρίως Θεού Θεός; " Ωσ- Deus dicitur, non ratione Verbi, sed partis quae in
περ και Πατήρ, ού του όρωμένου , του Λόγου δε • oculorum sensum cadj (quo enian Diodo illius,
και γάρ ήν διπλούς · ώστε το μεν κυρίως επ' αμ - qui proprie Deus est, Deus dici queat ?). Quemad
φοίν (2), το δε ου κυρίως, εναντίως η εφ' ημών έχει. o moduin Paler, non humanitalis, sed Verbi respectu ;
Ημών γάρ κυρίως μεν Θεός ο Θεός (5 ), ου κυρίως duplici quippe natura constabat; quo fit at alterum
δε Πατήρ. Και τούτο εστιν ο ποιεί τους αιρετικούς de eo proprie dicatur, alterum improprie : contra
την πλάνην, ή των ονομάτων επιζευξις, επαλλαττο- φuam in nobis se res habet. Deus enim proprie Deus
μένων των ονομάτων διά την σύγκρισιν. Σημείον δε, osler est, non autem proprie Paler. Αιφue hoc est
ηνίκα αι φύσεις ( 4) διίστανται ταϊς επινοίαις, συν. quod Ilaereticos in errorem inducit, nempe normi
διαιρείται και τα ονόματα. Παύλου λέγοντος άκουσον: ηum horum conjunctio, permulalis videlicet inter
"Ινα ο Θεός του Κυρίου ημών Ιησού Χριστού, ο se nominibus propter utriusque nature connexio
Πατήρ της δόξης. Χριστού μεν Θεός , της δε δόξης nem. Argumento est, quod cum nature animo el
Πατήρ ει γάρ και το συναμφότερον έν (5), αλλ' ου cogitatione distinguuntur , simul quoque nomina
τη φύσει, τη δε συνόδω τούτων . Τι αν γένοιτο γνω- dividuntur. Audi Paulum his verbis Ioquentem.
ριμώτερον ; Ui Deus Domininostri Jesu Christi, Pater ille glo .
riæ '7. Viles quomodo Christi quidem Deus, gloriæ autem Pater dicatur : quamvis enim hæc duo unum
efficiant, id lamen non natura fit, sed corum coitione. Quid bis apertius et manifestius esse queat?
Θ . Πέμπτον λεγέσθω το , λαμβάνειν αυτόν ζωήν, ο ΙΧ . Quintum numeretur, quod vitam 18, aut ja
η κρίσιν, ή κληρονομίαν εθνών, η εξουσίαν πάσης diciun 19, auι gentium hereditalerm 20, aut carnis
σαρκός, ή δόξαν, ή μαθητές, ή όσα λέγεται, και του- omnis polestatem 11, aut gloriam 22, aut discipulos,
το ( 6) της ανθρωπότητος . Ει δε και τώ Θεώ δοίης (7 ), celeraque ejusdem generis , accipere dicitur ; hoc
ουκ άτοπον · ου γαρ ως επίκτητα δώσεις, αλλ' ως quoque ad humanitatem spectat. Quanquam ut haec
απ' αρχής συνυπάρχοντα ( 8), και λόγω φύσεως, etiam Deo tribuatnus, nulla inde absurditas conse
αλλ' ου χάριτος . qnelur :non enim velut ascititia ei tribuemus, sed
velut quæ a principio una cum ipso exstilerint, non
ratione gratiæ , sed naturæ .
I'. "Έκτον τιθέσθω το μή δύνασθαι τον Υιόν Χ . Sexto Ioco ponatur, quod Non potest Filius a
αφ' εαυτού ποιείν μηδέν (9 ), εάν μή τι βλέπη seipso facere quidquam, nisi id viderit Ρatrem facien
τον Πατέρα ποιούντα. Τούτο δε τοιουτόν έστιν· ου tem 23. Que verba ejusmodi sensu explicanda sunt :
των καθ' ένα τρόπον λεγομένων, το δύνασθαι, ή μή Posse, vel non posse, non uno modo dicitur ; varian
δύνασθαι· πολύσημον δέ . Το μεν γάρ τι λέγεται enim ac nultiplicem significationein label. Non
κατά δυνάμεως έλλειψιν, και ποτέ, και πρός τι, ως nunquam 546 enim secundum virium defectum
το, μή δύνασθαι το παιδίον αθλείν, ή το σκυλάκιον D dicitur, et certi temporis ac persone ratione la-
βλέπειν, ή πρός τόνδε διαγωνίζεσθαι· αθλήσει γάρ Dita : ut quod puer luctari non possit, aut catalus
ίσως ποτέ, και όψεται, και διαγωνιείται προς τόνδε, cernere, aut cum aliquo dimicare : Iuctabitur enim
καν προς έτερον αδυνάτως έχη. Το δε, ως επί πλεϊ- fortasse aliquando, et cernet, et cum Iroc dinica
στον , ώς τό: Ου δύναται πόλις κρυβηναι επ' άνω bit, eliamsi cum altero nequeal. Interdum de eo
όρους κειμένη. Τάχα γάρ αν και κρυφθείη τις, επι- dicitur, quod sepenumero contingit, οι illud: Non
17 Ephes. 1, 17. 18 Joan,V, 96. 19 ibid. 27. 20 Psal. 1, 8. 21 Joan. XVI, 2. 21 Αpoc. , 12 Joan.
V, 23.
(97) Τοσούτο. Tres Regg. τοσούτον. ( 5 ) " Εν. Βill .: « personam unam. )
98) Ούτω. Reg. Dm, ούτως. ( 6 ) Τουτο. Coomb. , ταύτα.
(99) Melówr. Duo Regg. ueičov. Sic etiam in se (7) Aoins. Reg.b), dóns, « tribuas. )
quenti μείζων. ( 8) Συνυπάρχοντα. Bill.: ipsi simul cum Patre
(1) Oür. Reg. bm , Coisl. 1 , elc., adiluni, adluerint. » Non recle quidem ; cuin bic Filii dotes,
ημίν. non cum Patris, sell cum ipsamnet Filii exsistentia ,
(2) 'Ez dugoir . « De utroque , , id est, de Ver- sunt componendæ . Filius enim , non gratiæ dono,
bo, quatenus est Deus, vel quatenus est homo. sed a nativitate , ipsaque vi naluræ , quod genitus
(3 ) 'O sós . Deest o in qualuor Regg. , tribus sil, a Patre accepit.
Culb., etc. (9) Μηδέν. Reg. 2, ουδέν
(4) Ai çuceis. Sic tres Rege. Deest ai in ed .
113 S . GREGOJI THEOLOGI 116
polest civitas abscondi cupra montem positα 1 . Fieri A προσθούντος μείζονος. Το δε, ώς ουκ εύλογον, ώς το
enim potest, ut quedam civitas abscondatur , ma- Ου δύνανται οι υιοί του νυμφώνος νηστεύειν ,
jori nimirum aliquo none ipsius aspectumimpe- εφ' όσον ένδημος ο νυμφίος · είτε και σωματικώς
diente. Γmpossibile etiam dicitur, quod minime e- ορώμενος (ού γάρ κακοπαθείας, αλλ' ευφροσύνης και
quum est, ratiοnique consentaneum ; cujus generis ρος και της επιδημίας) , είτε ως ο Λόγος νοούμενος
est illud : Non possunt flii sponsi jejunare, quandia τι γάρ δεί νηστεύειν σωματικώς τους Αόγω καθαι
presens est sponsus 28 ; sive eum intelligas, qui ρομένους (10) ; Το δε , ώς άβούλητον, ώς το, Μή δύ
corporeis oculis cernitur (neque enim erumne al. νασθαι εκείσημεία ποιήσαι, διά την απιστίαν των
que afflictionis tempus erat illud leinpus, quo Chri- δεχομένων επειδή γάρ του συναμφοτέρου χρεία προς
stus cum discipulis versalbatur), sive eum ut Ver - τας ιάσεις , και της των θεραπευομένων πίστεως, και
Ium species : quid enim eos corporeo modo jejunare της του θεραπευτου (11) δυνάμεως, ουκ ενεδέχετο το
necesse est, qui a Verbo purgatur ? Quarta sigui - έτερον του συζύγου ελλείποντος . Ουκ οίδα (19) δε , ει
ficatione thoe fieri non posse dicitur, a quo nostra μή και τούτο το ευλόγω προσθετέον· ου γάρ εύλο
voluntas abhorrel ; cujusmodi est illud : Non poleraι γος ίασις τούς βλαβησομένοις εξ απιστίας. Του δε
illic signa facere propterincredulitatem eorum 26, qui αυτού λόγου , και το• Oύ δύναται ο κόσμος μισείς
ea excipieliant : quoniam enim ad morboruno de- Β υμάς · και , Πώς δύνασθε αγαθά λαλείν , πονηροί
pulsiones utrumque accedere necesse est , nempe uι όντες ; Πώς γαρ αδύνατον τι τούτων, ή ότι άβούλη
et egroti fiderm , et medici vim et facultaleno medendi τον ; "Έστι δε τι και τοιούτον εν τοις λεγομένοις, ο
afferant, idcirco alterum, deficiente altero, minime τη (13) φύσει μεν αδύνατον, Θεώ δε δυνατόν βουλη
contingebat. Haud scio autem, an hoc quoque non θέντι, ώς το , μή δύνασθαι τοναυτόν γεννηθήναι δεύ
adjungendum sit, ad id quod rationi consentaneum τερον, και δαφίς ουκ εισδεχομένη κάμηλον : τι γάρ
est: neque enim iis medicinara afferre conveniebat, αν και κωλύσειε γενέσθαι ταύτα, Θεού θελήσαντος ;
quibus incredulilas delrimentum allatura erat. Quo etiam in ordine ponendum est illud : Non potest
mundus odisse vos s7 ; el, Quomodo poleslis bona loqui, cum silis mali 28 ? Quo enim pacio quidquam
horum impossibile esi, nisi quia voluntas repugna1 ? Jamıillud quoque impossibile dicitur , quo:
nalura quidem impossibile esi, Deo autem volenti possibile ; quo in genere est illud · Eumdem homi
nem bis nasci non posse '', nec acu camelum admilli 30 : quid enim prohibeat quominus hæc fiapi,
si Dei voluntas ila tulerit !
ΧΙ. Ρraeler lios omnes modos impossibile dicitur C ΙΑ'. Τούτων δε πάντων εκτός, το παντελώς αδύνα
quod nulla omnino ratione fieri potest , ut quod τον και ανεπίδεκτον, ώς και νυν εξετάζομεν. "Ως γάρ
ounc exquirimus . Uι enimimpossibile esse dicimus αδύνατον είναι λέγομεν, πονηρόν είναι Θεόν, ή μή
Deum malum esse, aut omnino non esse ( hoc είναι τούτο γάρ αδυναμίας αν είη μάλλον Θεού ,ήπερ
enim Dei impotentiam potius atque imbecilli- δυνάμεως ή το μη όν είναι , και τα δις δύο και τέσσαρα
lalem, quam polentiam arguerit ) ; aut uι sit, είναι και δέκα (14) · ούτως αδύνατον και ανεγχώρη
quod non est, aut uι bis duo simul et quatuor τον ποιείν τι τον Υιόν, ών ου ποιεί ο Πατήρ. Πάντα
547 sint et decem : ita nec fieri ullo modo polesi, γάρ όσα έχει ο Πατήρ, του Υιού έστιν · ώς έμπαλιν
ut Filius aliquid facial, quod Pater non facial. Om- τα του Υιού , του Πατρός . Ουδέν ούν ίδιον, ότι κοινά
mia enim quo Pater habet, sunt Filii 31 : quemad- έπει και αυτό το είναι κοινών και ομότιμον, ει και
modum rursus omnia, quae Filius, Patris. Nilhilergo τω Υιώ παρά του Πατρός. Καθ' 8 και λέγεται και
peculiare, quia communia omnia , quandoquidem το· 'Εγώ ζω διά τον Πατέρα· ουχ ώς εκείθεν αυτώ
ipsum quoque esse, commune atque equale est ipsi του ζήν, και του είναι συνεχομένου, αλλ' ώς εκείθεν
cum Pire, licet alioqui hoc a Palre Filius habeat. υπάρχοντος άχρόνως και αναιτίως. Βλέπει δε τον
Quo etiam sensu dictum est: Ego vivo propter Ρα- Πατέρα ποιούντα, πώς , και ούτω ποιεί ; άρα ως οι
trem 31 ; non quod ab illo ipsius vita atque essentia τάς μορφάς γράφοντες, και τα γράμματα, διά το μή
sustineatur, verum quod ex illo ciira tempus ullam είναι της αληθείας άλλως επιτυχείν, ει μή προς
atque causam exsislat. Sed quomodo illud acci- D το αρχέτυπον βλέποντας, κακείθεν χειραγωγουμέ
26 Μatth. V , 14, 15 Μatth. IX, 15. 26 Μatth. ΧΙΙ, 58. 17 Joan. V11, 7. 28 Μatth. ΧΙΙ, 34. 19 Joan. 1πι, 4.
» Matth. ΧΙx, 24. 31 Joan. Χνι, 15. 31 Joan. VI, 38.
(10) Τους Λόγω καθαιρομένους. Βill. : qui ser- τηpossibile nihil aliud significat, quamquod nminime
mone purgantur. , Addil etiam in nolis, Gregorium rationi consentaneum est. , Sensii Billius legendum
alludere ad hæc Christi verba , Joan . xv, 3 : « Jam esse, oùx eudbyw , rationi minime consentaneum ,)
vos mundi estis propter sermonem quem locutus quod nobis quoque visum est. Cum vero particula
sum vobis . » Falelur tamen Eliam per Abyov, Fi- negans, oux , ab omnibus coild. lum exaralis, lum
lium Dei intelligere ; cujus sententia nobis eliain mss. absil, religioni fuit eam in textum introdu
magis arridel. cere .
(31) Του θεραπευτού. De Christo enim singulari- (13) “ Ο τη. Sic tres Regg. et quatuor Colb. Io ed.,
ter hic sermo est, non universe de jis quæ ad mor- ti.
horuin depulsiones ex parte agrolorum ac medico - (14 ) Kal Teocapa Elvai zal déra , Reg. , Cypr.,
rum requirunlur. τέσσαρες και δέκα είναι: • bis duo, quatuordecian
(12) Ουκ οίδα, etc. Bill.: « Quanquamlaud scio , esse . )
an lioc quoque genus tertio adjungenduin sit, quo
 17 ORATIO XXX. – THEOLOGICA IV . 118
νους (13); Και πώς η Σοφία δείται του διδάξοντος ; A piendum, quod Ρatrem facientem videre dicitur,
ή ου ποιήσει τι μή διδασκομένη ; Ποιεί δε πως ο Πα- atque ita facere 30 ? an ut qui formas ac litteras
τήρ, ή πεποίηκεν; 'Αρα άλλον προυπέστησε κόσμον pingunt , eo quod veritatem aliter assequi nequeant,
αντί του παρόντος, και υποστήσει τον μέλλοντα, και nisi exemplar suum inlueantur, atque inde velut
προς εκείνα βλέπων ο Υιός, τον μεν υπέστησε, τον manu ducantur ? Qui vero quadrat, ut Sapientia ma
δε υποστήσει; Τέσσαρες ούν κόσμοι (16) κατά τον gistro opus habeat? nilhilne efficiel, nisi edocta ?
λόγον τούτον , οι μεν Πατρός , οι δε Υιού ποιήματα. Quid , Palerne aliquid facil , aut fecit ? Urum
"Ω της αλογίας (17) ! Καθαίρει δε λέπρας, και δαι- tandem alium mundum ante hunc coagmen
μόνων, και νόσων απαλλάττει (18), και ζωοποιεί νε - 1avit, atque alium rursus in posterum coagnmenta
κρούς , και υπέρ θαλάσσης οδεύει, και τάλλα ποιεί bit, quos Filius sibi ante oculos proponens, alterum
όσα πεποίηκεν, επί τίνος , ή πότε του Πατρός ταύτα quidem jam procreaverit , alterum autern procreatu
προενεργήσαντος ; "Η δήλον, ότι τών αυτών πραγμά- rus sit ? Quatuor ergo hac ratione mundi erunt, duo
των τους τύπους ένσημαίνεται μεν ο Πατήρ, επιτε - a Patre, duo a Filio effecti ? Ο supinam vecor
λεί δε ο Λόγος , ου δουλικώς, ουδέ αμαθώς, αλλ' έπι- diam! Age, cum lepras purgat, demones et mor
στημονικώς τε και δεσποτικώς, και οικειότερον εί- Dos profligal, mortuos ad vitam revocat , mare pe
πείν, πατρικώς ; Ούτω γαρεγώ δέχομαι το, άπερ υπό Β dibus peragrat, aliaque omnia facit, in quo lan
του Πατρός γίνεται , ταύτα και τον Υιόν ομοίως dem, aut quando Paler haec ante fecit ? Nonne per
ποιείν · ου κατά την των γινομένων ομοίωσιν , αλλά spicuum est , earumdem rerum formas a Patre qui
κατά την (19) της εξουσίας ομοτιμίαν και τούτο αν dein velut designari, a Filio autem peragi, non ser
είη το, έως άρτι και τον Πατέρα εργάζεσθαι, και τον viliter atque indocle , sed perile et lieriliter , atque,
Υιον" ου μόνον δε , αλλά και την, ών πεποίηκεν (20), αι aplius Ioguar, palerne ? In hunc quippe sensam
οικονομίαν τε και συντήρησιν, ώς δηλοί τό, ποιείσθαι verba haec accipio : Quecunque Pater facil, eadent
τους αγγέλους αυτού πνεύματα, και, θεμελιούσθαι el Filius similiter facit83 ; non quod similia sint utri
την γήν επίτην ασφάλειας αυτής• άπαξ ήδρασμένα usque opera, sed quod par sit utriusque potestas
τε και γενόμενα και στερεούσθαι βροντήν, και κτί- atque auctoritas; atque hoc fortasse esse queal,
ζεσθαι πνεύμα, ών άπαξ μεν ο λόγος υπέστη, συν- φuod eu Paler usque modo operari dicitur, et Fi
εχής δε και νυν ή ενέργεια. lius * ; non autem hoc duntaxat nomine, sed eliam
ratione gubernationis el conservationis eorum , quæ facta sunt, ut indicat illud : Qui facil angelos suos
spiritus 35 ; el, Qui fundat terram super stabilitatem 36. cum semel el hæc firmala alque stabilita .
sil, el illi procreali. Quo etiam pertinel : quod firmare lonitru dicitur 87, et ventum creare 38 : quo
rum ipsa quidem ratio semel condita est, cæterum nunc quoque perpelua vis est ac facultas.
ΙΒ'. "Έβδομον λεγέσθώ το καταβεβηκέναι εκ του C XII. Septimum proferatur, quod Filius e colo
ουρανού τον Υιόν, ουχ ένα ποιή το θέλημα το εαυ- descendisse dicitur, non ul voluntatem 548 sualm
του, αλλά το του (21) πέμψαντος . Ει μεν ούν μη facial, sed ejus a quo missus est 89. Sarie nisi ab
παρά του κατεληλυθότος αυτού ταύτα ελέγετο, είπο- illo ipso, qui descendit, hic sermo haberetur, dicere
μεν άν ως παρά του ανθρώπου τυπούσθαι τον λόγον, possermus , hoc verba velut ab iiomine exprimi, non
ου του κατά τον Σωτήρα νοουμένου ( το γάρ εκείνου φui de Salvatore intelligatur (illius enim voluntas,
τελειν ουδέ υπεναντίον Θεώ, θεωθεν όλον) αλλά του cum Iola deificata sit, Deo procul dubio non adver
καθ' ημάς, ώς του ανθρωπίνου (92) θελήματος ου satur); sed qui nostræ conditionis sit. Humana
πάντως επομένου το θείω, αλλ' αντιπίπτοντος , ως quippe voluntas divinam non continuo sequitur, ve
τα πολλά, και αντιπαλαιοντος. Και γάρ εκείνο ούτως rum ut plurimum ei resislit atqueobluctatur. Νamillud
ενοήσαμεν το• Πάτερ, ει δυνατόν , παρελθέτω απ' quoque eodem modo intelligimus : Pater , si possi
εμού το ποτήριον τούτο πλήν ούχ και εγώ θέλω, bile est, transeat a me cali iste ; verumtamen non
αλλά το σον ισχυέτω θέλημα. Ούτε γάρ, ει δυνα- mea , sed tuα υoluntas sincαι 40 . Neque enim possi
τον, ή μή, τούτο αγνοείν εκείνον είκός, ούτε το θε- Dile esset, necne ipsum ignorasse verisimile est,
λήματι αντεισφέρειν το θέλημα. Επει δε (25), ως nec voluntali voluntalem opposuisse. Sed quoniam
παρά του προσλαβόντος ο λόγος (τούτο γάρ το κατ- P partis illius, que assumpsit (hoc enim est, quod
εληλυθός), ού του προσλήμματος,ούτως απαντησόμεθα· descendil), non autem partis assumple, hic sermo
ουχ ως όντος ιδίου του Υιού (24) θελήματος παρά est, ad hunc modum respondebimus : haec non ita
21 Joan. V, 19. 23• ibid. 33. 36 ibid . 17. 38 Psal. CI, 4 . 36 ibid. 5. 31 Job ΣΧΧVΙΙΙ , 25.
38 Amos 10 , 13. 39 Joan. VI, 38. 60 Matth. ΣΧVΙ, 59.
(15) Βλέποντας... .: χειραγωγουμένους. Reg., 1 . Deest τo in ell.
Cypr., βλέποντες... χειραγωγούμενοι. (22 ) Ανθρωπίνου . Comb ., ανθρωπικού .
(16) Κόσμοι. Reg . 8, οι κόσμοι. (23) 'Επει δε, etc. Sed quonian Inec tanquam
(17) " Ώ της α.λογίας ! 10anientiam singularem!» ab eo, qui assumpsit ( is enim est qui descendit),
Sic Reg . a , el Combelisius. Deest 6 in editis. non autem ab assumplo dicuntur, , etc.
(18) 'Απαλλάττει. Deest in Reg. a. (24) Ιδίου του Υιού. Reg. b, Οr. 1 , et Βas.,ιδιου
(19) Κατά την . Deest κατά in Reg. a . TÔ riñ . ( Tanquam peculiaris sit voluntas Filiy, a
(20) Πεποίηκεν . Duo Regg., πεποιήκασιν. Patris voluntate distincla . )
(21) TÒ toū. Sic plures Regg.,plures.Colb . el Or.
 319 S. GREGORI THEOLOGI 120
dici , guasi propriam voluntatem Filius habeat , at- Α το του Πατρός , αλλ' ώς ουκ όντος ο λόγος· ίν' ή (25)
que a Patris voluntate separatam, sed potius quod τε τοιούτον το συναγόμενον · Ούχ ίνα ποιώ το θέ
non habeat ; ur, quod colligitur, sit hujusmodi : Νοη λημα το εμόν ουδέ γάρ έστι το εμόν του σου κεχω
ut faciam voluntalenm meam 61 : nec enim voluntas ρισμένον, αλλά το κοινόν εμού τε και σου, ών ώς μία
mea a tua disjuncta est, sed communis utriusque θεότης, ούτω και βούλησις. Πολλά γάρ τών ούτω λε
nostrum, quorum, ut una est deitas, ita una quo- γομένων από κοινού λέγεται (26), και ου θετικώς,
que volanlas. Perimulta enim ex iis, que ita di- αρνητικώς δε, ώς τό: Ου γαρ (27) εκ μέτρου δίδω
cuntur, a communi dicuntur, nec affirmationis σιν ο Θεός το Πνεύμα. Ούτε γάρ δίδωσιν , ούτε μεμε
modo, sed inficiationis , at illud: Non enim ad men- τρημένον· ου γαρ μετρείται πιρί Θεού Θεός. Και το
suram dαι Deus Spiritum 41:. Neque enim dat, nec Ούτε η αμαρτία μου, ούτε η ανομία μου. Ου γαρ
onensura definitum : nec enim Deus Deu: ) τηelitur. ώς ούσης ο λόγος , αλλ' ώς ουκ ούσης. Και πάλιν το:
Uι item illud : Neque iniquitas mea, neque peccatum Ου διά τας δικαιοσύνας ημών, ας εποιήσαμεν
meum 62. Non enim, quod in eo peccatum sit, hoc ου γάρεποιήσαμεν. Δηλον δε τούτο καν τους εξής :
Sermone utitur, sed quod non sit. Αc rursus : Νon Τί γάρ, φησί, το θέλημα του Πατρός ; ίνα πάς ο
propter justitias nostras, quas fecimus43. Neque enim πιστεύων εις τον Υιόν σώζηται, και τυγχάνη της
Γecimus. Quod etiam perspicue colligi polest ex his Β τελευταίας αναστάσεως (28). Αρ' ούν του Πατρός
qua sequuntur . Quo est enim, inquit, υoluntas Ρα- μεν τούτο θέλημα, του Υιού δε ουδαμώς; ή άκων
tris mei ? Uι omnis qui credit in eum, salutem con- ευαγγελίζεται και πιστεύεται; Και τις αν τούτο
sequatur , ac postreme resurrectionis compos πιστεύσειεν , έπει και το, τον λόγον τον ακουόμενον
fiat. An igitur Patris quidem hoc est voluntas , Filii μή είναι του Υιού , του Πατρός δε, την αυτήν έχει
autem minime ? an invitus Evangelium praedical, δύναμιν. Πώς γαρ ίδιόν τινος το κοινόν, ή μόνου ,
fidemque apud liomines nanciscitur ? Quis vero hoc τούτο συνιδείν ουκ έχω, πολλά σκοπών: οίμαι δε ,
credat ? quandoquidemillud quoque, quod ait Filius, ουδέ άλλος τις . "Αν ούτω διανοής (29) περί του θέ
serimoneum , qui ab auditoribus excipiatur , suum non λειν, ορθώς νοήσεις (50) και λίαν ευσεβώς ως ο έμός
esse, sed Patris 68, eadem omnino vim habet. λόγος, και παντός του ευγνώμονος.
Quomodo enim hoc cujusquam proprium , aut solius esse queat, quod commune est, licet din multum
quemecum consid rem , perspicere nequeo, ac ne alius quidem quisquam , nisi nica me opinio fallii.
549 Si hoc modo voluntatem intelligis, recte intelligis pieque admodum et orihodoxe, ui quidem
mea est sententia, imo etiam cujusvis , modo recio judicio predilus sil.
XIII. Octavo illud aferunt : Uι cognoscant le 50. Ο ΙΓ'. "Όγδοον έστιν αυτοίς το· "Ινα γινώσκωσι σε
tum Deum rerum, et φuem misisti Jesu Chri- τον μόνον αληθινόν Θεόν, και δν απέστειλας
slum 46 ; et, Nemo bonus, nisi solus Deus +7. Cujus Ιησούν Χριστόν · και το: Ουδείς αγαθός, ει μη
argumenti perfacilis mihi videtur esse solutio. Si είς ο Θεός. Τούτο δε και πάντη ράστης έχειν την
enim llec verba, Solum verum, Patri duntaxal tri- λύσιν μου φαίνεται. Ει γάρ το μόνον αληθινόν επί
bueris, ubi tandem Veritatem ipsam collocabis ? του Πατρός θήσεις , που θήσεις την αυτοαλήθειαν ,
Elenini si illud, Soli sapienti Deo 48 ; aut illud, Soli Και γάρ εί τη μόνη σοφο Θεώ, ή το μόνοέχοντι
immortalilalem habenti, lucemque inaccessibilem ha- αθανασίαν, φώς oικoύντι απρόσιτον, η βασιλεί
banli 59; aut illud denique, Regi saculorumim των αιώνων άφθάρτω, αοράτω, και (31) μόνο
mortali, invisibili, soli sapienti Deo 50, adlunc mo- Θερ, νοήσεις ούτως, οιχήσεταί σοι θάνατον κατακρι
dum intellexeris, peribit uίque tibi Filius , vel θείς ο Υιός, ή σκότος, ή το μή σοφός είναι, μηδέ βα
Γιοι le, vel tenebris multatus, vel in Ιιοc condem- σιλεύς, μηδέ αόρατος , μηδε όλως Θεός, και των ειρη
natus, ut nec sapiens sit, nec rex , nec invisibilis, μένων κεφάλαιον. Πώς δαι ούκ (32) απολεί μετά των
iino nec omnino Deus, quod caput est eorum, que άλλων και την αγαθότητα, ή μάλιστα μόνου Θεού και
diximus. Quid autem afferri poterit, quin simul cum 'Αλλ' οίμαι το μεν, "Ινα γινώσκωσι σε τόν μόνον
celeris rebus, bonitatis quoque, que maxime solius D αληθινόν Θεόν, επ' αναιρέσει λέγεσθαι των ουκ
Dei est, jucturaτη facial ? Verum llec verba : Uι όντων μεν θεών, λεγομένων δε ου γάρ αν προσ
cognoscani e solum verum Deum, ad eorum, qui, έκειτο, και δν απέστειλας Ιησούν Χριστόν, ει προς
quanquam falso, dji tamen appellantur , sublatio- εκείνον (53) αντιδιήρητο το , μόνον αληθινόν , αλλά
64 John, V , 38 . 51 * Joan. Πι , 3 . Psal. Lyn, 5. 43 Dan . IX , 18. • Joan, 1, 40. 5 Joan. Χιν,
24 . 46 Joan. XVII, 5. 67 Luc. XVI, 19. 48 Joan. XVI, 27. 43 TTi VI, 16 . 50TTim. 1,17.
(25 ) " Ir 1 . Sic Ires Reog ., qualuor Colb ., 01. 1 , et (28: AraotácEwc. Duo Regs ., Coisl. 2 , Or. 1 , et
C( ool . In ed., έν' ήτε . Coulb . addunt, είτ' ούν αποκαταστάσεως, sive in
(26) 'Από κοινού λέγεται. Elias, ratione illius integrum restitutionis . Sic etiam legit Billius.
quod colligitur et intelligitur. ,
(27) Ου γάρ, etc. ( Non enim ad mensuram dat
(29) Alarons. Plures Regg. el Colb., Or. 1, elc.,
νοής.
Deus Spiritum , nempe, Filio. Ο Spiritus enim (30) Νοήσεις. Οr. 1 , νοείς.
semper adest Filio . Non ergo ipsi dalur tanquam (31) Kai. Deest in quinque Regg., Or. 1 , et
non babenti ; quippe qui ejusdem est naluræ ac Pa- Comb.
ter : neque etiam Spiritus secundum mensuram και (52) Πώς δαι ουκ. Reg. Dm, πώς δ' ουκ, « Qu:
dalur ei, quimensuram capere nequit, cum sit ipse non simul amillel,, etc . Mox ñ . Sic codd . In ed. h .
Deus et infinilus. (53) Προς εκείνον . Coisl. 1 , προς τούτον.
12 ! . ORATIO XXX. - THEOLOGICA IV . 122
μή κατά κοινού της θεότητος ήν ο λόγος. Το δέ, A neno dici existiano : neque enim adjectum fuisset,
Ουδείς αγαθός, απάντησιν έχει προς τον πειράζοντα el quem misisti, Jesum Christum, si, ad eum oppo
νομικών , ως ανθρώπω, την αγαθότητα μαρτυρή- sila distinctione submovendum, illa , solumverum,
σαντα. Το γάρ άκρως αγαθόν, φησί (54), μόνου Θεού, pertinerent, ac non de communi utriusque divini
καν τούτο και άνθρωπος ονομάζεται (55), ως το , 1ale sermo essel. Illa autem Christi verba, Nemo
ο αγαθός άνθρωπος εκ του αγαθού θησαυρού bonus, eo spectabant, ut lentatori legisperito, qui
προβάλλει το αγαθόν · και, Δώσω την βασιλείαν Μοnitatem ipsi, tanquam homini , tribuebat, occurr
το αγαθό υπέρ σέ, του Θεού λόγος (56) προς τον reret. Summe enim bonum esse, inquit, solius Dei
Σαούλ περί του Δαβίδ λέγοντος· και το , 'Αγάθυνον, est 51 : 1amelsi hoc quoque nomine liomo nuncupe
Κύριε, τοίς αγαθοίς · και όσα άλλα τοιαύτα λέγεται ιur, ut illud : Bonus homo de bono thesauro profert
περί των εν ημίν έπαινουμένων, εφ' ους ή απόρροια bonum 82, et Deus ad Saulem de Davide verba fa
του πρώτου καλού, και κατά δεύτερον λόγον έφθασεν. ciens : Dabo regnum tuum meliori te 53. Tum illud :
Ει μεν ούν πείθουμεν (37) τούτο, άριστον : ει δε μή, τί Benefac, Domine , bonis 5*; ac denique ea id genus
φήσεις προς τους λέγοντας έτέρωθι, τον Υιόν μόνον omnia, que de his dicuntur, qui hominum laude
ειρήσθαι Θεόν, κατά τας σας υποθέσεις. Εν τίσι ac predicatione lorent, ad quos primi illius Ioni
τοίς δήμασιν; εν εκείνους: Ούτός σου Θεός (58), B rivus secundario cursi diamanavit. Hec si tibi per
ου λογισθήσεται έτερος προς αυτόν . Και μετ' Snasimus , commodissime se res habet. Sin minus,
ολίγα: Μετά τούτο επί της Γης ώφθη, και τοις qui dicturus es ad eos, qui ex altera parte, juxta
ανθρώποις συνανεστράφη. "Οτι μέν γάρ ου περί id, quod pro cause tue fundamento posuisti, Filium
του Πατρός, αλλά του (59) Υιού το λεγόμενον, ή solum Deum dictum esse contendunt. In quibus
προσθήκη σαφώς παρίστησιν. Ούτος γάρ έστιν ο σω- autem verbis ? in istis nimirum : Bic Deus tuus,
ματικώς όμιλήσας ημίν, και μετά των κάτω γενό- et non estimabilur alius prαter eum 88. Ει paucis
μενος. Ει δε νικήσειε, κατά του Πατρός λέγεσθαι interjectis : Post huc in terra visus est, et cum
τούτο, μή των νομιζομένων θεών, ηττήμεθα τον Πα- hominibus conversalus est 86. Nam 550 quod, non
τέρα , δι' ών του Yίου (40) κατεσπουδάσαμεν. Και de Patre, sed de Filio , sermo habeatur, adjectio
τι (41 ) άν της νίκης ταύτης γένοιτο αθλιώτερον ή Inec aperle declarat. Ηic enim est , qui corporeara
ζημιωδέστερον ; nobiscum consueludinem babuit, lerrenisque rebus
conjunctus est. Quod si illud oblinealur, hæc verba, El non æstimabilur alius, adversos Patrem dici, non ada
versus eos, qui ſalsamortalium opinione dii babentur, quod ad Patrem atlinel, per ea utique victi sumus ,
quibus adversus Filium obnixe contendimus? Qua victoria quid calamitosius el perniciosius esse queat?
13'. "Έννατον εκείνο φήσουσι το, Πάντοτε ζων, C XIV. Nono illud producent : Semper vivens ad
εις το έντυγχάνει : (42) υπέρ ημών . Εύ γε και λίαν interpellandum pro nobis 57. Optime sane ac per
μυστικώς τε και φιλανθρώπως. Το γάρ εντυγχά- qua mystice el benigne. Interpellatio namque non,
νει , ουχ, ώς ή των πολλών συνήθεια , το ζητείν Tulgi more , id sonat, quod est vindictam querere
εκδίκησιν έχει τούτο γάρ πως και ταπεινότητος (43): (lioc enim humilitatis quodammodo esset); sed!
αλλά το πρεσβεύειν υπέρ ημών τώ λόγω της μεσι. idem significat , quod pro nobis, mediationis
τείας : ως και το Πνεύμα υπέρ ημών εντυγχάνειν ratione , supplicare; quemadmodum et Spiri
λέγεται. Είς γάρ Θεός , είς και μεσίτης Θεού και tus pro nobis intercedere dicitur. Unus enim Deus,
ανθρώπων, άνθρωπος Ιησούς Χριστός. Πρεσβεύει μηus etiam medialor Dei et hominum, homo Jesus
γάρ έτι και νύν, ώς άνθρωπος , υπέρ της έμής σω- Christus 58. Intercedit enim nunc quoque, ut homo,
τηρίας, ότι μετά του σώματός έστιν, ου προσέλαβεν, pro me salute ; quoniam cum eo corpore est, quod
έως αν εμέ ποιήση Θεόν τη δυνάμει της ενανθρωπή- assumpsit, donec me, assumple lunanitalis vir
σεως (44), κάν μηκέτι κατά σάρκα γινώσκηται, τα Mule, Deum effecerit, tameisi non jam secundum
σαρκικά λέγω πάθη, και, χωρίς της αμαρτίας, ημέ- carnem cognoscatur, hoc est, secundum carnales
τερα. Ούτω δε και παράκλητον έχομεν Ιησούν 2 fectiones, ac, citra peccatum, nostras. Εodem
Χριστόν (45), ούχ ως υπέρ ημών πρoκαλινδούμενον D modo advocatumquoque habemus Jesum Christum89,
του Πατρός , και προσπίπτοντα δουλικώς. "Απαγε την ηοιι τιt nostra causa sese ad Patris pedes advol
81 Lue , TSI. 19. 82 Math. ΧΙ. 33. 63 | Reg. Χν. 28. 8. Psal. CΧΧΙV, 4. 55 Baruch 1, 56. 66 ibid .
38. 357 Ηebr. VI, 23. 88 ] Τim. 11, 5 . 39 1Joan. 1, 1.
(34) omoi. Comb., ÚTE!. « Natura summebonum istud retorquere argumentum , sed in Patrem pro
esse, solius Dei est. i Filio , ut hac similitudine, seu , in simili , hæretico
(35) ' Ονομάζηται.Сomb., ονομάζεται. rum cavillationem elidat.
(36 ) Adroç. Deest in tribus Regg ., quatuor Colb ., (41) Kal. Deest in Or. 1, aliisque pluribus.
Οr. 1 , etc. (32 ) Το εντυγχάνειν , « Ad interpellandum. » Sic
(57) IeiOoijer . Duo Regs., quatuor Colli., Or. 1, Vulgata et Erasmus. Bill. « Ali intercedendum .)
etc ., πείθομεν. (45) Ταπεινότητας. Ο Humilitalis. » Id est, ut ait
(58; Ούτός σου Θεός. Duo Regg., ούτος ο Θεός, Elias, imbecillitalis est auxilium querere.)
(59) 'Αλλα του Ιω ιοιιullis , αλλά περί του. (44) 'Ενανθρωπήσεως. Sic tres Regg , quique
( 40) Δι' ών του, etc. Leuvenklaius : Quibus : Colb., Οr. 1 , ele. In el., ανθρωπήσεως.
oppugnandum Filium utebamur. , Combelisius ve - (45 ) 'Incoũr Ypictór . Sic Or. 1. Deest Xplo
ro : 1 Quibus Filio impense studuimus. , Putat stóv in el,
euiin vir doclus, Gregorium bic , now in Filium
123 S. GREGORII THEOLOGI 124
venlem, servilique modo abjicientem. Procul sit A δούλην όντως υπόνοιαν, και αναξίας του Πνεύματος.
ista servilis sane suspicio, Spirituque indigna. Ne- Ούτε γάρ του Πατρός τούτο επιζητεϊν , ούτε του Υιού
que enim Patris est lioc exposcere, aut Filii pali : πάσχειν, ή ως (46) περί Θεού διανοείσθαι δίκαιον:
nec de Deo hoc cogitare pium atque equum est. αλλ' οίς πέπoνθεν, ως άνθρωπος, πείθει καρτερείν,
Sed ex his, quae liumanitus perpessus est , ad ιο- ως Λόγος και παραινέτης. Τούτο νοείται μοι ή παρά
lerantiam me, nt Verbum et exhortator, inducit. xinous .
Sic ego advocationem hanc intelligendam arbitror.
XV. Decimo loco ignorantiam ponunt, illudque, ΙΕ'. Δέκατον αυτοις εστιν ή άγνοια , και το μηδενα
quod extremum diem atque horam nemo cogno- γινώσκειν την τελευταίαν ημέραν, ή ώραν, μηδε τον
Scal, ac ne Filius quidemipse, sed solus Paler 60. Υιον αυτόν, ει μή τον Πατέρα. Καίτοι πως αγνοεί
At qui fieri potest, ut Sapientia quidquam eorum, τι των όντων η Σοφία, ο ποιητής (47) των αιώνων,
que sunt, ignorel, ille , inquam, seculorun factor, ο συντελεστής και μεταποιητής, το πέρας των γενο
ille consummator atqueimmutator, ille eorum quae μένων, και ούτω τα του Θεού (48) γινώσκων, ως το
facta sunt finis, quique ea, quae Dei sunt, 551 per- πνεύμα του ανθρώπου τα (49) εν αυτώ; Τί γάρ ταύ
inde novit , ac spiritus hominis ea, quae in ipso της της γνώσεως τελεώτερον; Πώς δαι (50) τα μεν
sunt 61 ? Quid enim hac cognitione plenius ac per- B προ της ώρας ακριβώς επίσταται, και τα οίον εν
fectius ? Qui vero constat , ipsum, ea quidem, quae χρόνο του τέλους, αυτήν δε αγνοεί (51) την ώραν ;
noram illam antecedunt, ac que velut in ipso finis Αινίγματι γάρ το πράγμα όμοιον, ώσπερ αν εί τις
articulo sunt, exactissime scire , ipsam autem ho- τα μεν προ του τείχους ακριβώς επίστασθαι λέγοι,
ram ignorare ? Enigmali quippe res liaec similis est: αυτό δε αγνοείν το τείχος · ή το της ημέρας τέλος ευ
perinde videlicet ac si quis ea, que ante muruna επιστάμενος, την αρχήν της νυκτός μη γινώσκειν :
sunt, certissime se nosse affirmet, Durun autem ένθα και του ετέρου γνώσις, αναγκαίως συνεισάγει το
ipsum ignorare se fatealur : aut diei finem probe έτερον. " Η πάσιν εύδηλον , ότι γινώσκει μεν, ώς
sciens, noctis principium minime cognoscal : ubi Θεός, αγνοείν δέ φησιν, ώς άνθρωπος , άν τις το φαι
alterius cognitio alterum necessario secum ducit. νόμενον χωρίση του νοουμένου ; Το γαρ απόλυτον
Eccui igitur dubium esse polest, quin lioram qui- είναι του Υιού την προσηγορίαν και άσχετον ( 52 ), ου
deia, ut Deus, cognitam habeat, ignorei autem uι προσκειμένου το Υιό του τινός (53), ταύτην ημίν
ιοΒΟ, si quis partem aspectabilem ab ea disjungat, δίδωσι την υπόνοιαν, ώστε την άγνοιαν υπολαμβάνειν
que mente sola perspici potest ? Nann quia abso- επί το ευσεβέστερον, τα ανθρωπίνω, μή των θείω ταύ
lule hoc loco ac sine relatione , Filii nomen poni- tnv doyecouévous.
lur, nec adjungitur, cujus, idcirco hinc nobis ansa porrigitur ita existimandi , ul ignorantian harc
sensu maxime pio interpretemur, eamque humanitali, non divinitati ascribamus.
XVI . Si igitur haec ratio adversariis satisfacil , C 17'. Ει μεν ούν ούτος αυτάρκης ο λόγος , ενταύθα
hic pedem fgemus, nec quidquant amplius a nobis στησόμεθα (54) , και μηδέν πλέον επιζητείσθω · ει
irquiratur. Sin secus, hanc secundam expositionein δε μή, τό γε δεύτερον, ώσπερ των άλλων έκαστον,
afereisus; quod quemadmodula singula alia , ita ούτω δή (35 ) και η γνώσις των μεγίστων, επί την
rerum quoque maxiinaruin cognitio in Genitoris αιτίαν αναφερέσθω τιμή του γεννήτορος. Δοκεί δε
lionoreim ad causam ipsam referenda est. Quin ne μoί τις , μηδ' αν εκείνως αναγνούς, ώς των καθ' ημάς
exiguum quidem milli intellecturus videtur , qui sic φιλολόγων τις (56), μικρόν έννοήσαι, ότι ουδε ο Υιός
legerit , ut nostre memorie vir quidam literarum άλλως οίδε την ημέραν, ή την ώραν, ή ώς ότι (57)
studiosus, nempe Filium non aliter diem illum vel ο Πατήρ. Το γάρ συναγόμενον, όποιον ; Επειδή ο
liorarm nosse, quam ut Paler. Quid enim hinc colli- Πατήρ γινώσκει, διά τούτο και ο Υιός , ώς δηλον,
gitur 2 Quoniam Piter cognoscil, ideo etiam Filius : ότι μηδενί γνωστόν τούτο, μηδέ ληπτών, πλήν της
Tanquam videlicet nemo hoc cognoscere ac perci. πρώτης φύσεως. Έλείπετο περί του εντετάλθαι, και
pere queat, prieter principen illain naturam. Super- τοτηρηκέναι τας εντολάς, και τα άρεστα αυτώ . πάν
eral jam de hoc verbo : Mandatum est, de eo τοτε πεποιηκέναι, διαλαβείν ημάς · έτι δε τελειώ
etiam, quod Patris mandala servasse , et, que pla- σεως , και υψώσεως, και του μαθείν, εξ ών έπαθε,
cita sunt ei, seinper fecisse dicitur 63 ; ac insuper D την υπακοήν, και αρχιερωσύνης τε και προσφοράς,
d : consummatione et exaltatione, ac de eo, quod ex και παραδόσεως (58), και δεήσεως της προς τον δυ
60 Marc. ΧΙΙ, 32. 61 1 Cor. 1,11. 62 Joan. Χ, 18; xv, 10;vu, 29.
(46 ) "H wc. Duo Regg. et quatuor Colbert., ei cujus est Filius, facta mentione. ,
ώς . Com . , ουδ' ώς . (53) Του τινός. Deest in Or, 1.
(47) Ο ποιητής... των γενομένων. Ηec el inter . (54) 'Ενταύθα στησόμεθα. Comp., στησώμεθα.
jecta rejicit Combeſisius; atque in iis vertendis male Nic pedem ligamus. )
Billium desudasse pronuntial.
(48) Ο ούτω τα του Θεού. Ηec de Spiritu sancto,
non de Filio sunt dicta .
(55 ) Δή. Tres Regg. et Οr. 1 , δε .
53 minutes Best bie o Basilium
(56) Φιλολόγων τις . Putal Elias hic « Basilium
magnum , intelligi.
( 49) Τά. Οr. 1 , το. (57) "Οτι. Deest in duobus Regg. et duolus
(50) Πώς δαι. Tres Regg. et Οr. 1 , πώς δέ. Colb .
(51) 'Αγνοεί. Coisl. 3, άγνοείν. (58) Παραδόσεως. Alladii ad litec Apostoli verbs,
(52) "Aoyetor , 1 Absque relatione, nulla illius, Rom . iv, 25 , « Traditus est propler delicta nostra, i
105 ORATIO XXX, – THEOLOGICA IV. 126
νάμενον σώζειν αυτόν εκ θανάτου , και αγωνίας, και A liis, quae passus est, obedientiam didicisse scribi
θρόμβων, και προσευχής, και εί τι άλλο τοιούτον : ur 63, de sacerdolio 66 item, et oblatione 68, et tra
ει μη πάσι πρόδηλον ήν, ότι περί (59) το πάσχον τα ditione 66, et oratione ad eum qui a morte salνατη
τοιαύτα των ονομάτων, ου περί την άτρεπτoν φύσιν, eum facere poterat; ad haec de agonia , et sanguin
και του πάσχειν υψηλοτέραν. Ο μεν ούν περί των neo sudore, atque oratione 67, et si quid aliud ejus
αντιθέτως λόγος, τοσούτον, όσον ρίζα τις είναι και derm est generis, periraclare : nisi cuivis exploria
υπόμνημα (60) τοις εξεταστικωτέρους της τελεωτέρας ιum essel, Ihujusmodi nomina perpedienti humani
εξεργασίας. "Αξιον δε ίσως, και τοίς προειρημένοις tali altribuenda esse, non autenm immutabili illi na
ακόλουθον, μηδέ τάς προσηγορίας του Υιού παρελθείν Turce, atque omni dolore el cruciatu subliniori.
αθεωρήτους, πολλάς τε ούσας ( 61), και κατά πολλών Η.ec halbui, qua ad diluendas adversariorum 552
κειμένας των περί αυτον νοουμένων · αλλ' εκάστην objectiones afferrem, ut, velut radicis cujusdam,
αυτών, ό τι ποτε βούλεται, παραστήσαι, και δείξαι το ac subnouilionis instir, iis sint, qui majori inqui
των ονομάτων μυστήριον. rendi solertia præditi sunt, ad eamdem materiem
plenius exacliusquc pertractandam . Operæ pretium autem forlasse ,minimeque ab iis, quæ prius dixi
mus, alienum fuerit, cum multa simi Filii nomina, el multis, quæ de eo intelligantur, imposila, hæc
sine speculatione non prælerire; verum quid quæque appellatio sibi velit, declarare, ac mysticam
vim nominum explicare.
1Ζ'. 'Αρκτέον δε ημίν εντεύθεν. Το Θείον ακατ- Β XVII. Ηinc porro initium ducendum erit. Deus
ονόμαστον και τούτο δηλούσιν, ουχ οι λογισμοί μόνον, ιullo nomine exprimi potest; idque declarant, που
αλλά και Εβραίων οι σοφώτατοι και παλαιότατοι , υolo ratiocinaliones, sed Ηebritorum doctissimi
όσον εικάζειν έδωκαν (69 ). Οι γάρ χαρακτηρσιν ιδίοις atque antiquissimi quique, quantum quidem nobis
το θείον τιμήσαντες, και ουδε γράμμασιν (63) ανα- conjiciendum delerunt. Νam qui propriis notis
σχόμενοι τους αυτούς άλλο τι γράφεσθαι των μετά suminum illul nomen honorandum duxerunt, ac
Θεόν, και Θεόν, ως δέον ακοινώνητον είναι και μέχρι ne iisdem quidem lileris aliud quiddam eorum,
τούτου το Θείον τοίς ημετέροις , πότε αν δέξαιντο que post Deum sunt, ac Deum ipsum, scribi susli
λυομένη (64) φωνή δηλούσθαι την άλυτον φύσιν και nuerunt (tanquam scilicet Deum Iiuc etiam usque
ιδιάζουσαν; Ούτε γάρ αέρα τις έπνευσεν όλον πώ- a rerum nostrarum commercio distinctumesse opor
ποτε, ούτε ουσίαν Θεού παντελώς, η νούς εχώρη- 1eat), ecquando tandem solutili voce naturam illain
σεν ( 65), η φωνή περιέλαβεν. 'Αλλ' εκ των περί αυ- insolutilem, nec cunι aliis communem explicari pt
τον σκιαγραφούντες τα κατ' αυτόν, αμυδράν τινα 1erentur ? Quemadmodumenin Beino est, qui aeren
και ασθενή , και άλλην απ’ άλλου ( 66) φαντασίαν ιοtumn unquam hauserit : ita Dei naturam , nec
συλλέγομεν. Και ούτος άριστος ημίν θεολόγος , ουχ ος mens unquam ulla prorsus concepit, nec vox ulla
εύρε το πάν, ουδέ γάρ δέχεται το πάν ο δεσμός (67), G counplexa est. Verum ipsum ex iis, quae in ipso
αλλ' ός αν (68) άλλου φαντασθή πλέον, και πλείον sunt, alumbrantes, obscuram quandam et imbecil
έν εαυτό συναγάγη το της αληθείας ίνδαλμα, ή άπο- lem, atque aliam ex alio speciem colligimus. Ac
σκίασμα, ή ότι και ονομάσομεν (69). præslantissimus hic apud nos theologus censetur,
non qui in folum , quid Deus sit, invenerit ; nec enini vinculum capere hoc locum potest ; sed qui
ampliorem ipsius speciem menle conceperit, ampliusque veritatis simulacrum , vel adumbrationem ,
vel quocunque landem alio vocabulo uli quis malit, in seipso collegeril.
ΙΗ'. "Οσον δ' ούν εκ των ημϊν εφικτών, ο μεν ών, XVIII. Quantum ergo nobis assequi concessum
και ο Θεός, μάλλον πως της ουσίας ονόματα και est, Ens, et Deus, magis quodammodo essentia
τούτων μάλλον , ο ών · ου μόνον ότι το Μωϋσει χρη- nomina sunt ; ex iisque etiam vox, Ens, ad ean
ματίζων επί του όρους, και την κλήσιν απαιτούμε- indicandam aptior est; non hoc solum normine,
νος, ή (70) τίς ποτε είη , τούτο προσείπεν εαυτόν, quod ipse, cum Moysi in monte Oraculumederet,
" Ο ων απεσταλκέ με, το λαό κελεύσας ειπείν' αλλ' quereretque ille, quo nomine νοcaretur, ita seipsum
63 Ηebr. V, 9 el seq. 6% Ηebr. VΙΙ, 1 sqq. 68 Rom. IV, 25. 66 Galat. 11, 20. 67 Luc. ΧΧΙΙ, 44 seq.
(59 ) Ilepi. Deest in pluribus Regg. el Colb . D quid eorum , qu :e sunt secundum Deum , iisdem lit
(60) Υπόμνημα . • Coinionitoriu m. ) leris scriberelur, quibus Deinomen , i
(61) Πολλάς τε ούσας, etc. Bill .: Ne ipsa quί . ( 64) Λυομένη. Vox , inquit Elias, « dissolvi.
dem Filii nomina, quæ , et multa el multis rebus, liir in syllabas, vel elementa , vel in aerem spurgi
quæ mente alque intelligentia percipimus, imposita lur. )
sunt , ) pic .
(69 ) "Έδωκαν. Sic codd. Mendose in ed. , έδο- ρηκεν.
(68)'Εχώρησεν. Ρlures Regg. et Colbert., κεχώ
κα. (66) "Αλλην απ’ άλλου. Coisl. 1 , άλλην απ’ άλ.
(63) Γράμμασιν. Ηic 77 , id est, Jeliova , λης, « aliamex lin. )
intelligitur. Nomen isuid « lelragrammalon , » seu (67) AECjós. « Vinculum , , id est , i corpus, ,
qualuor litteris constans, 1 vocalur. Significat inquit Elias, i cui animus quasi quodamn vinculo est
i ens, ; vel , exsistens ab æterno el in æternum . 1 copulalus. )
Tanta erat apud Hebræos istius nominis reveren (68) " Ος άν. Tres Regg. ac tres Colb., ός εάν.
tia, ut ab ejus pronuntiatione abstinentes, pro eo (69) Ονομάσομεν . Tres Regg., ονομάσωμεν.
legebant TX , i Adonai. , Hunc locumi sic reddit (70) " H. Unus Reg., ει.
Leuven aius : 1 Ac ne quidem permiserit, ut ali
127 S. GREGORII THEOLOGI 123
πρpellavit, clicens videlicet ci, ut ad populum his Α ότι και κυριωτέραν ταύτην ευρίσκομεν. Η μεν γάρ
verbis uleretur : Qui est, misil me 68; sed etiam του Θεού, κάν από του θέειν, ή αίθειν , ήτυμολόγηται
quia nomen illud magis proprium esse comperimus. τοϊς περί ταύτα κομψούς, διά το αεικίνητος και δα
Quarmvis 553 enim Dei vox, vel a verbo θέειν, vel πανητικόν των μοχθηρών εξεων, και γάρ πυρ κατ
ab αίθειν , ut putant qui in lioc genere sibi scili atque αναλίσκoν εντεύθεν λέγεται, αλλ' ούν τών προς τι
arguti videntur, hoc est, a currendo, vel ab urendo, λεγομένων εστί, και ουκ άφετος» ώσπερ και η Κύριος
rationerm originis sue ducat, propter motus perpe- φωνή, όνομα είναι Θεού και αυτη λεγομένη: Εγώ
tuitatem, et quod viliosos liabitus consumal (nam γάρ, φησί, Κύριος , ο Θεός σου · τούτό μου (71)
hinc quoque ignis consumens dicitur 69), ex eorum εστίν όνομα και, Κύριος όνομα αυτώ. Ημείς, δε
Carmen numero est , quae ad aliquidl referuntur , nec φύσιν επιζητούμεν, ή (72) το είναι καθ' εαυτό, και
libera et absoluta est ; quemadmodum nec vox isla, ουκ άλλα συνδεδεμένον · το δε όν (73), ίδιον όντως
Dominus, que Dei quoque nomen esse dicitur. Θεού , και όλον, μήτε το προ αυτού , μήτε τω μετ'
Ego enim, inquit, Dominus Deus tuus : hoc meum αυτόν, ου γάρ ήν, ή έσται , περατούμενον ή περι
nomen ese70 ; et , Dominus nomen ipsi ? . At nos na XOTITÓuevov.
luram ejusmodi exquirimus, quæ ipsum esse per sehabeat, ac non cum alio quopiam copuletur. Ers
vero , propriuin sane est Dei, ac iolum , nec priore aliqua re, nec posteriore ·(nec enim eral, aut eril),
definitum ac circumcisum ,
ΧΙΧ. Αlia autem nomina partim poleslatis esse B 16 . Των δ' άλλων προσηγοριών, αι μεν της εξου
conslat, partim economise , et quidem duplicis ; al- σίας εισί προφανώς, αι δε της οικονομίας (74), και
1erius nimirum corpore sublimioris, alterius cum ταύτης διττής της μεν υπέρ το σώμα, της δε εν σώ
corpore conjuncle. Exempli causa, Omnipotens 71, ματι· οίον ο μεν Παντοκράτωρ, και ο Βασιλεύς, ή
el Rex, vel glorie73, vel seculorun74, vel virtu- της δόξης , ή των αιώνων, ή των δυνάμεων, ή του (75)
Ium 75, vel dilecti 76, vel regnantium77 . Item Douni- αγαπητού , ή των βασιλευόντων και ο Κύριος , ή
nus vel Sabaoth78, hoc est, exercituum, vel virtu- Σαβαώθ (76), όπερ έστι στρατιών, ή των δυνάμεων,
tum79, vel dominantium 80. Ηac sine ulla dubi- ή των κυριευόντων. Ταύτα μεν σαφώς της εξουσίας.
1atione potentiam Dei ostendunt. Deus rursus, vei " Ο δε Θεός , ή του σώζειν, ή εκδικήσεων, η ειρήνης,
salvos faciendi 81, vel ultionum82, vel pacis 83, vel ή δικαιοσύνης, ή 'Αβραάμ, και Ισαάκ, και Ιακώβ,
justilia 80, vel Abrahe, Isaac, et Jacob 88, univer- και (77) παντός Ισραήλ του πνευματικού , και όρων .
sique spiritualis Israelis, ac Deum videntis. Hec τος Θεόν · ταύτα δε της οικονομίας. Επειδή γάρ
utique economic sunt nomina. Quoniam enim τρισί τούτοις διοικούμεθα, δέει τε τιμωρίας , και
tribus his rebus gubernamur , nempe et supplicii σωτηρίας ελπίδι, προς δε και δόξης , και ασκήσει
metu, et salutis glorieque spe, et cultu virtulum, των αρετών, εξ ών ταύτα : το μεν των εκδικήσεων
quibus lice comparantur ; ultionum quidem nomi- c όνομα οικονομεί τον φόβον το δε των σωτηριών,
ne, metus procuratur ; salutis autem, spes ; virtu- την ελπίδα • το δε των αρετών, την άσκησιν· ίν' ως
tumn denique, probitalis studium : ut qui aliquid τον Θεόν εν εαυτο φέρων, και τούτων τι κατορθών,
lioruun assequitur, perinde ac Deumin seipso ge- μάλλον επείγεται προς το τέλειον, και την εξ αρε
rens , ad perfectionem et familiaritatem eam atque των οικείωσιν . Ταύτα μεν ούν έστι (78) κοινά θεότη
cognationem, qua nos virtus ipsi conciliat, majori τoς τα ονόματα. "Ιδιον δε του μεν άνάρχου , Πατήρ :
celeritate Testinet. Αιφue haec vocabula Deilali του δε ανάρχως γεννηθέντος , Υιός του δε αγεννήτως
communia sunt. Proprium autem ejus, qui prin• προελθόντος (79), ή προϊόντος , το Πνεύμα το άγιον.
cipii expers est , nomen, Paler : ejus autem, qui 'Αλλ' επί τάς του Υιού κλήσεις έλθωμεν, όπερ ώρ
citra ullam principium genitus est, Filius : illius μήθη λέγειν ο λόγος.
denique, qui citra generationem .processit, aut progreditur, Spiritus sancus. Verum ad Filii nonina,
de quibus nobis dicere propositum eral, accedamus.
XX . Primum ergo Filius 86 mihi dici videtur, quia D Κ'. Δοκεί γάρ μου λέγεσθαι, Υιός μεν, ότι ταυτόν
essentia idem est cum Palre: neque id solun, sell έστι το Πατρί κατ' ουσίαν· και ουκ εκείνο μόνον,
quia etiam ex illo est. 554 Unigenitus 87 autem, αλλά κακείθεν. Μονογενής δε, ουχ ότι μόνος εκ μό
68 Exod. JI , 14, 69 Deut. Iv, . 70 Isa. XLII , 8 , 71 Α1ος 18 , 6 ; Ps.. . LXV1, 5 . 12 Εxod. XV, 3 . 73 Psal .
ΧΧνι, 10. 14 TTim. 1, 17, 78 Psal. LXVII, 13. 76 jbii. 771 Τ . Ι, 15 , 77. 78 Rom. 18, 29. 79 Psal.
ΧΧ , 10. 80 Deut. Χ, 17. 81 Psal. LXVII, 21. 82 Ρal. xCI, . 83 Rom. XV, 55. 8• Psal. IV, 2 .
88 Exod. 111, 6. 66 Mail . Χνιι , 5. 87 Joan. 1, 18. .
(71 ) Τουτό μου. Reg., Cyp., τούτο μοι. Colh. In ed., Κύριος Σαβαώθ, ή όπερ, elc.
( 72 ) H . Sic codd . In ell., ή . (77) Και Ισαάκ, και Ιακώβ, και, etc. Comb., ή
(75) Το δε όν. Сomb., το δε ών. Ισαάκ, ή Ιακώβ, ή , etc.
(74) Οικονομίας, ele . Providentie , id est , (78) Εστί. Sic Pr. et Βas. In ed., έτι .
administrationis rerum humanarum , 1 que duplex 179) Ilpos.106rtos , etc. « Processit, ajit progre.
est, , inquit Bill., i alia anie , alia post Incarnatio - ditur. » Hoc sic intelligendum est , inquil Elias ,
rem . ) a quod non scmel processerit , ac janí spalio quo
(75 ) To ū . Deest in qualuor Regg. et Or. 1. dam distet ab illo , ex quo processit ; sed quod ei
(76) Κύριος , ή Σαβαώθ, etc. Sic plures Regg.el seper alsit.»
129 ORATIO XXX . – THEOLOGICA IY. 154)
νου και μόνον, αλλ' ότι και μονοτρόπως, ουχ ώς τα Α non quia solus ex solo , el solum; sed etiam quia
σώματα: Λόγος δε, ότι ούτως έχει προς τον Πατέρα, unico molo, ac non ul corpora. Verbum88 porro,
ως προς νουν λόγος (80) : ου μόνον διά το απαθές quia ita se habet ad Palream, ut sermo ad mentem,
της γεννήσεως, αλλά και το συναφές, και το εξαγ- non modo propter generationem passionis omnis
γελτικόν (81) : τάχα δ' αν είπoι τις, ότι και ως όρος experlem , verum etiam propter conjunctionen
προς το οριζόμενον, επειδή και τούτο λέγεται λόγος. ipsius cum Palre , viinque enuntiatricem. Forlasse
"Ο γάρ νενοηκώς, φησί, τον Υιόν (τούτο γάρ έστι etiam quis dixerit, eodem modo se ad Ρatrem Ilia
το έωρακώς), νενόηκε τον Πατέρα και σύντομος bere, quo definitio ad definitum, quoniam definilio
απόδειξις και ραδία της του Πατρός φύσεως , ο Υιός: quoque λόγος dicitur. Qui enim Filium cognovit,
γέννημα γάρ άπαν του γεγεννηκότος, σιωπών λόγος. aii Christus (lioc enim iden significal, 20, υidia),
Ει δε και διά το ενυπάρχειν τοις ούσι λέγοι τις , ουχ Patrem quoque cognovit 89 : ac brevis, et compen
αμαρτήσεται του λόγου · τί γάρ έστιν , ο μή Λόγω diosa facilisque paterna nature declaratio est Filius.
συνέστηκεν ; Σοφία δε , ως επιστήμη θείων τε και One enim quod genitum est, geuilorern Suun :
ανθρωπίνων πραγμάτων: πώς γαρ οίόν τε τον πε- lacila quadam voce definit. Quod si quis etiam,
ποιηκότα, τους λόγους αγνοείν, ών πεποίηκε; Δύ- φuia rebus omnibus insit, Λόγον vocari contendat ,
ναμις δε, ως συντηρητικός των γενομένων, και την B a ratione non aberrabit. Quid enim est, quod non
του συνέχεσθαι ταύτα χορηγών δύναμιν. 'Αλήθεια Verbo conditumsit ? Sapientia 90 vero, ut rerum divi.
δε, ως έν, ου πολλά τη φύσει το μεν γάρ αληθές, narum et humanarum scientis . Qui enim fieri potest,
έν· το δε ψεύδος, πολυσχιδές· και ως καθαρά του ut conditor rerum a se conditarum rationes igno
Πατρός σφραγίς, και χαρακτήραψευδέστατος. Eικών ret ? Polentis 81, ut rerum creatarun conservator,
δε (82), ως ομοούσιον, και ότι τούτο εκείθεν, αλλ' vimque is suppeditans ut contineantur. Veritas 92,
ουκ εκ τούτου Πατήρ αύτη γάρ εικόνος φύσις, μι-- ulnatura unum ,non mulla . Verum quippe unum est ;
μημα (83) είναι του αρχετύπου, και ου λέγεται• mendacium multiplex : atque eliant ut purumPatris si
πλήν ότι και πλέον ( 8 %) ενταύθα : εκεί μέν γάρ (85), gillum, minimeque mendax clharacter. Imago 18, οι
ακίνητος κινουμένου : ενταύθα δε, ζώντος και ζώσα, ejusdem cum Patre substantiae 3*, et quia ex illo est, non
και πλέον (86) έχουσα το απαράλλακτον, και του 'Αδάμ autem ex hoc Paler . Ηec siquidemimaginis natura
ο Σηθ (87), και του γεννώντος παντός το γεννώμε- est, ut si imitatio exemplaris, cujus imago dicitur;
νον· τοιαύτη γάρ ή των απλών φύσις, μη τω μεν quanquam hic imago exermplar suum expressius
έoικέναι, τώ δε απεoικέναι, αλλ' όλον όλου τύπον refert . Illic enim rei vive ac motu predits nortu
είναι, και ταυτόν μάλλον, ή αφομοίωμα. Φώς δε, ως el molis expers inago est : hic autem vivi exeim
λαμπρότης ψυχών και λόγω και βίω καθαιρομένων. C plaris viva quoque est efigies, mulioque, minus a
Ει γάρ σκότος η άγνοια και η αμαρτία, φως αν είη Ρatre differens , quam Seth ab Adamno 9% και, filiusque
ή γνώσις, και ο βίος (88) ο ένθεος . Ζωή δε, ότι φώς, onnis a parente suo. Ηujusmodi namque simpli
εει πάσης λογικής φύσεως σύστασης και ουσίωσις (89): cium rerunn 13tura est, ut non partim inter se
Εν αυτώ γάρ ζωμεν , και κινούμεθα, και εσμεν , similes sint, partim dissimiles, sed lot totas re .
κατά την διπλήν (90) του εμφυσήματος δύναμιν, και presentent, eademque polius sint, quain similes.
πνοήν· εκείθεν (91) εμφυσώμενοι πάντες, και Πνεύμα Lux 18 etiam dicitur, αι animorum splendor, qui
άγιον όσοι χωρητικοί , και τοσούτον, καθ' όσον αν το et vita el sermone purgantur. Νam si ignorantia el
τόμα της διανοίας ανοίξωμεν. Δικαιοσύνη δε , ότι peccatum tenebrae sunt, Iux profecto erit scientia ,
του προς άξίαν διαιρέτης, και διαιτών δικαίως τοϊς el vila divina. Vita 96, quia lux, toliusque ratione
υπό νόμον, και τους υπό χάριν, ψυχή και σώματι, preditae nature coagmentatio, el procreatio : In
ώστε το μεν άρχειν, το δε άρχεσθαι, και την ηγεμο- ipso enim vivimus, et nuovemur, et sumus 97, seculi
νίαν έχειν το κρείττον κατά του χείρονος, ώς μη το dum duplicem illam inspirationis 98 facultalem.
χείρον επανάστασθαι τη βελτίονι • Αγιασμός δε, ως Νam et illinc omnes vitalem spiritum 555 accipi
88 Joan. 1, 1. 89 Joan.ΧΙV, 7, 9. 90 1 Cor. 1, 30. 91 Ephes. V, 19. 92 Joan. Χιν, 6. 93 Coloss.1, 15.
86 Ηebr. 1 , 3 . 94Gen. Iv, 25 . 28 Joan. VΙΙ, 12. 96 Joan. ΧΙV, 6. 97 Act. XVII, 28 . 98 (Gen. 1 , 7.
(80) 25 após roür dóros. « Ut sermo ad men - D et Sethi naluræ humanæ participes fuerint, uterque
lein ; i quia Verbum est Patris imago naluralis, quæ tamen sibi propriam , el als alio distinctam essen .
totum Patrem , sicut sermo lotam cogitationem , re - tiam et substantiam habebant; ita ut non unus ho
presentat. mo, sed duo homines essent : contra in divinis, Pa
(81) 'Εξαγγελτικόν . Ιd est, juxta Eliam, pro ter e! Filius unius ejusdemque numero substantia
pter interprelationem et enuntiationem palernæ vo sunt, ita al non duo Dii, sed vere ac proprie unus
luptatis, i Deus sint .
(82) Elnur dé. « Imago. » Vere Christus est Pa (88) Kal o Bios . Sic plures Regg . et Colb . Deesi
Iris imago , » non imitatrix , sed naluralis . o in ed .
(83) Μίμημα , etc. Billius : Uι exemplar suum (89) Ουσίωσις. « Essentiatio, vel 1 substan-
imitando referat. ) tialio . )
(84) Πλέοr. Duo Regg. et Οr. 1, πλείον. (90) Διπλήν . « Duplicem, » etc. Deus primo ho
(85 ) 'Exɛī uèr ráo , etc. Iste locus in Coisl. 1 , sic mini spiraculum vitæ inspiravit. Deinde Christus
legitur : Εκεί μέν γάρ ακινήτως νοουμένου, ενταύθα post resurrectionem discipulos aflavit, eisque Spi -
δε, etc. rilum sanctum largitus est.
(86) Πλέον . Tres Regg. et Οr. 1, πλείον. (91) 'Εκείθεν. Deestin pluribus codd,
(87) Η τού 'Αδάμ ο Σήθ. Quamvis enim Αdain
111 S . GREGGRII THEOLOGI 132
mus, et Spiritum sanctum, quotquot ipsius capa- Α,καθαρότης, ένα χωρήται το καθαρόν καθαρότητι.
ces sumus, et quatenus os mentis aperuerimus. 'Απολύτρωσις δε , ως ελευθερών ημάς, υπό της
Justitia », φia pro merito praemia et penas distri- αμαρτίας κατεχομένους, και λύτρον εαυτόν αντιδι
buit, quumque judicem se prebet his, qui sub lege δούς ημών της οικουμένης καθάρσιον. 'Ανάστασις
sunt, et his, qui sub gratia; corporique item et δε, ως εντεύθεν ημάς απανιστών (92), και προς
anime, ut illud pareat , haec presit atque imperet, τήν ζωήν επανάγων νενεκρωμένους υπό της αμαρ
praestantiorque pars principatum adversus inferio - τίας (93).
rem teneat, nec id quod deterius est, adversus id , quod melius est, ipsurgat, Sanctificatio ', quia pu
rilas, utpurum illud numen per puritatem capiatur. Redemplio ?, quia nos a peccato detenlos in liberla
lem asserit, seseque pro nobis , ut orbis terrarum cxpielur, liberationis pretium dat. Resurrectio ', ut
nos hinc abductos suscilans, el a peccato morte affectos ad vitam reducens.
XXI. Atque nec adhuc communia sunt,tam ei KΑ'. Ταύτα μεν ούν έτι κοινά του τε υπέρ ημάς,
qui supra nos est, quam qui propter nos. Nunc ad και του δι' ημάς (94) • & δε ιδίως ημέτερα , και της
ea veniamus, que proprie nostra sunt, humanita- εντεύθεν προσλήψεως ( 95). "Ανθρωπος μεν, ουχ ένα
isque assumpte. Homo * itaque dicitur , non solum B χωρηθή μόνον διά σώματος σώμασιν, άλλως ουκ αν
ot per corpus 2 corporibus capiatur, qui alioqui χωρηθείς διά τό της φύσεως άληπτον (96)· αλλ' ένα
ob incomprehensibilem naturam suam capi non και αγιάση δι'εαυτού τον άνθρωπον, ώσπερ ζύμη (97)
poleral ; sed etiam ut per se hominem sanctilate γενόμενος τώ παντί φυράματι, και προς εαυτόν ενώ
afficiat, fermentique instar universe massa sit, σας το κατακριθέν, όλον λύση του κατακρίματος ,
sibique uniens quod condemnatum fuerat, totum πάντα υπέρ πάντων γενόμενος, όσα ημείς , πλήν της
illud a conderonatione liberet, omnia pro nobis, αμαρτίας, σώμα, ψυχή, νούς, δι' όσον(98) ο θάνατος:
que nos sumus, excepto peccato, factus, corpus, το κοινόν εκ τούτων, άνθρωπος, Θεός ορώμενος, διά
anima, mens (per que videlicet mors pervaserat) και το νοούμενον (99). Υιός δε ανθρώπου , και διά τον
et, quod ex his commune est, homo, visibilis Deus, 'Αδάμ, και διά την Παρθένον, εξ ών εγένετο του
propter id quod animo atque intellectu comprehen: μεν, ώς προπάτορος, της δε, ως μητρός νόμω (1) ,
debatur. Filius hoιninis 8, propter Adamum, ac και ου νόμω γεννήσεως : Χριστός δε , διά τήν θεό
Virginem, ex quibus exstirit, illo nimirum ut ge- τητα • χρίσις γάρ αύτη της ανθρωπότητος , ουκ
neris auctore , hac autem ut matre, juxta matris ενεργεία κατά τους άλλους χριστους (2) αγιάζουσα,
legem, et non juxta legem generationis. Clhristus 6, παρουσία δε όλου του χρέοντος · ής έργον, άνθρωπον
propter divinilalem : ea enim humanitatis unclio C ακούσαι (3) το χρίον, και ποιήσαι Θεόν το χρειόμενον
est, non operatione, ut in aliis christis, sed tolius Οδός δε , ως δι' εαυτού φέρων ημάς: Θύρα δε , ως
ungentis presentia sanctificans : cujus hic effecluς εισαγωγεύς • Ποιμήν δε, ώς εις τόπον χλόης κατα
est, ut id, quod ungit, homo vocetur, et, quod un- σκηνών, και εκτρέφων επί ύδατος αναπαύσεως, και
gitur, Deus lai : Via ?, ut per se nos ducens ; εντεύθεν οδηγών, και προπολεμών κατά των θηρίων:
Ostium 8, ut introductor : Pastor 9, ut nos in loco τo πλανώμενον επιστρέφων, το απολωλός επανάγων,
pascue collocans, et aqua refectionis educans 10, το συντετριμμένον καταδεσμών, το ισχυρόν φυλάσ
atque hinc nobis itineris ducem se prebens, necnon σων, και προς την εκείθεν μάνδραν συνάγων λόγοις
adversus belluas pro nobis dimicans : tum etiam, ποιμαντικής επιστήμης : Πρόβατον δε, ως σφάγιον
ut errantes revocans, et 556 perdilos reducens, 'Αμνός δε, ως τέλειον» Αρχιερεύς (4) δε, ως προσ
el confractos obligans, et infirmos roborans, et fir αγωγεύς: Μελχισεδέκ δε, ως αμήτωρ το υπέρ ημάς,
mos ac validos custodiens, atque ad future vitae και απάτωρ το καθ' ημάς• και ως αγενεαλόγητος (3 )
caularm , per pastoralis scientiae rationes , colligens: το άνω· Την γαρ γενεάν αυτού, φησί , τις διηγή.
Ovis 11 porro, ut victima : Agnus 11, ut perfectus : σεται ; και ως βασιλεύς Σαλήμ, ειρήνη δε τούτο, και
99 1 Cor. 1, 30. 1 ibid. ibid. 3 Joan. Χι, 25. • Joan, 18 , 11. 8 Matth. ΧΧιν, 27, 44. * Μatth. 1,
16 . 1 Joan. Χιν, 6 . 8 Joan. x, 9. • Joan. Χ , 11. 10 Psal. XXII, 2 . 11 Isa. L1, 7. 11 Joan. 1, 29.
(92) 'Απανιστών. Tres Regg., απανιστάς. Oxon., D regibus et pontificibus, qui unctionis consortes,
επανιστάς. ( uncii , dicuntur, juxta illud ps. xliv, « Uusit le
(93) Αμαρτίας . Coisl. 1, γεύσεως. Deus oleo lælitie præconsoriibus tuis. , Verum
(94) Δι' ημάς. Reg., Cypr., καθ' ημάς, 1 guam qui isti non nisi per gratiam sanctificantur, cum un
nobis similis. i clionem sacram accipiunt; in Christo autem , , ut
(93) Προσλήψεως. Reg. bm, προλήψεως. ail Billius, ( ipsissima divinilalis præsentia locuin
( 96) "Αληπτον . Bill. Imperceptibilem. » unctionis tenebat. )
(97) Ζύμη . Divinilas intelligitur, que in Christo, (5) "Άνθρωπον ακούσαι. Ob unionem divine ac
cinsiar frumenti, u humanitali juncia est. humanæ naturæ in una persona, el « homo , voca
(98) Δι' όσον . Coisl. 2 , quatuor Colb. et Οr. 1 , lur « Deus, » et « Deus , appellatur « homo. )
δι' όσων. (4) 'Αρχιερεύς, etc. Talis est pontifex noster
(99) ALà TO rooúderor , « Propter id , , etc . Ratione Christus, qui nos Patri conciliat, « per quem , , ut
divinitatis. .ail Apostolus, Rom . v , 2 , « habemus accessum per
(1) Ως μητρός νόμω , και , etc. Bill. legit, ως fidem in gratiam istan, in qua Slamus, etc.
μητρός, νόμω και, etc. • Οι matre, et juxta legem, (5) 'Αγενεαλόγητος , etc. « Cujus divina genera
el supra legem generationis. ) lio est ineffabilis. )
(2 ) "Αλλους χριστούς. « Αliis christis, id est,
133 ORATIO XXXI. - THEOLOGICA V. 13Α
ως βασιλεύς δικαιοσύνης, και ως αποδεκατών πα- A Pontifex 18, υι oblator : Melchisedech14, ut matris
τριάρχας κατά των πονηρών δυνάμεων αριστεύον- expers , quod ad naturam illam nostra excelsiorem
τας. "Έχεις τάς του Υιού προσηγορίας: βάδιζε δι' αυ- allinet , patre autem carens, quantum ad nostram:
των· όσαι τε υψηλαι, θεϊκώς( 6), και όσαι σωματικαί, tum etiam quia sublimitus absque genealogia est.
συμπαθώς μάλλον δε όλον θεϊκώς , ένα γένη Θεός ( Generationem enim illius,inquit, quis enarrabit 15 ?)
κάτωθεν ανελθών, διά τον κατελθόντα δι' ημάς άνω- Ac praeterea, ut Ren Salem16, lioc est, pacis, et Reir
θεν. Έπί πάσι, και προ πάντων , εκείνο τηρει " και γustitia , ac denique ut a patriarchis adversus pe
ουκ αν σφαλείης εν τοις υψηλοτέροις ή ταπεινοτέροις sliferas polestates strenue rem gerentibus, decimas
ονόμασιν. Ιησούς Χριστός , χθες και σήμερον σωμα- accipiens. Halbes Filii appellationes. Per ens ince
τικώς , και αυτός πνευματικώς, και εις τους αιώνας de ; per eas, inquam, omnes, que sublimes sunt,
των αιώνων. Αμήν. divine, per corporeas aulem , humane : imo vero
prorsus divine, ut ex imis hisce ascendens, lias Deus propler eum , qui propter nos de supernis de
scendit. Præler omnia , et ante omnia , illud serva : nec aut in sublimioribus, aut abjectioribus nomini
bus errabis . Jesus Christus, heri et hodie corporaliter , idemque spiritualiter, el in sæcula sæculo
rum . Amen .
15 Ηebr . VI, 20. 1* Ηebr. VΙΙ, 1. 18 Isa . LIτι, 8. 16 Ηebr. νιι, 2.
(6) Θεϊκώς. « Divine, o id est, ratione Deo consentanea. )

ΛΟΓΟΣ ΛΑ'. ORATIO XXXI .

ΘΕΟΛΟΓΙΚΟΣ ΠΕΜΠΤΟΣ. THEOLOGICA QUINTA.
Περί του αγίου Πνεύματος. De Spirilu sancio .
Α '. Ο μεν δή περί του Υιού λόγος , τοιούτος (7) : Ι. Αc de Filio quidem talis est nostra Oratio :
και ούτω διαπέφευγε τους λιθάζοντας , διελθών διά atque ad hunc modum lapidantium impetum efu
μέσου ( 8) αυτών . Ο λόγος γάρ ου λιθάζεται, λιθο- git, per medium ipsorum transiens. Oratio quippe
βολεί δε, όταν εθέλη, και σφενδονα θηρία , λόγους κα- non lapidatur : verum lapidesipsa, cumlubel, jacit,
κώς τω όρει προσβαίνοντας (9). Τί δ' άν είπoις, ac belluas, hoc est, sermones, male al mondon
φασί, περί του αγίου Πνεύματος και πόθεν ημίνεπεισ- ascendentes 17, funda insectatur. Sed de Spiritu
άγεις , ξένον θεόν και άγραφον ; Τούτο ήδη και οι sancto, inquiunt, quid dixeiris ? Unde nobis pere
περί τον Υιόν μετριάζοντες. "Οπερ γάρ επί των οδών grinum Deum, nulloque Scripture Ioco prodilurm
ευρείν έστι και των ποταμών, σχίζονται τε απ’ αλ- introducis ? Αιφue hoc illi quoque objiciunt, qui de
λήλων, και εις άλληλα συνάγονται " τούτο κανταύθα Filio moderatius sentiunt. Νam fuothin vis el-du
συμβαίνει, δια τον πλούτος της ασεβείας, και τους viis reperire est, ut a se invicem secentur, ac rur
τα άλλα διεστώτας έν άλλους συμφέρεσθαι, ώστε μηδέ sus inter se coeant ; idem hic quoque (tanta est
γινώσκειν καθαρώς δύνασθαι το συμφέρον, ή το μα- C impietatis ubertas et copia !) usu venit, ut, qui in
χόμενον. aliis rebus inter se dissident, in quibusdam rursus
consentiant, ila ut ne plane quidem intelligi ac perspici possit, vel qua in re consentiant, vel in
qua contendant.
Β'. "Έχει μεν ούν τι και δυσχερές και περί του Πνεύ- 557 11. Ει quidem in hac de Spiritu sancto dis
ματος λόγος, ου μόνον ότι εν τοις περί του Υιού λό- putatione, nonnihil inest difficultatis et molestie,
γοις αποκαμόντες οι άνθρωποι, θερμότερον τω Πνεύ non hoc solum nomine, quod hominesin sermonibus
ματι προσπαλαίoυσι (χρή γάρ τι πάντως αυτούς de Filio fracli ac debilitati, acrioribus animis ad
ασεβείν , ή ουδέ βιωτός εστιν αυτοίς ο βίος) , αλλ' versus Spiritum luctantur (omnino enim eos oli
ότι και ημείς τώ πλήθει των ζητημάτων αποκναι- φua in re impios se prebere necesse est, aut no
σθέντες (10), ταυτόν (11 ) πάσχομεν τοίς κακοσίτοις: vitalis quidem, ut dici solet, ipsi vita est) , verum
οι επειδάν πρός τι των βρωμάτων αηδισθώσι, προς etiam quia nos quoque, questionum multitudine
οι προς λό
πάντα λόγον ομοίως, ώσπερ εκείνοι πρός τροφήν, fatigati et enecli, similes sumus iis, qui ciborn
γος lieu
δυσχεραίνομεν. "Ομως διδότω το Πνεύμα, και ο λόγος fastidio laborant. Quemadmodumenim illi, postquam
jus
δραμείται, και ο Θεός δοξασθήσεται. Το μεν ούν alicujus cibi fastidium contraxerunt, omnes quoque
επιμελώς εξετάζειν και διαιρείσθαι , ποσαχώς ή το D cibos aversantur, eodem quoque modo nos ex unius
11 Εxod. XIX , 12.
· Alias xxxvii; quæ autem 34 erat, nunc 37. –
Habit2 anno 380.
(9) Tipoobairortac. Vulgata versio , « acceden
tes . ,
( 7) Τοιούτος. Οr. 1 , τοσούτος. (10) Αποκναισθέντες. Βudeus, « enecti, vexati,
(8) Διά μέσου. Alludit ad haec Luca , IV, 30, « Per gravali. )
medinm illorum ibat. ) (11) Ταυτόν . Duo Regg., τ' αυτό.
133 S . GREGORII THEOLOGI 136
disputationis idio ad omnes disputationes eque A Πνεύμα (12), ή το "Αγιον (13), παρά τη θεία Γραφή
nauseamus. Deitamen Spiritus ; et oratio curret, νοείται και λέγεται, μετά των (14) προσφορων τη
Dique gloria celebrabitur. Enimvero quot modis, θεωρία μαρτυριών, και ότι παρά ταύτα ιδιοτρόπως
vel Spiritus, vel Sanctus, apud Scripturam sacrain το εξ αμφοίν συνημμένον, λέγω δε το Πνεύμα το
intelligitur et dicatur , accurate exculere atque άγιον, ετέροις (13) παρήσομεν, ου και εαυτοίς , και
«listinguere, commodumque cuique speculations ημϊν ταύτα πεφιλοσοφήκασιν, έπει και ημείς ταύτα
Testimonium adhibere , quodque etiam peculiari εκείνους (16). Αυτοί δε προς τα εξής του λόγου τρε
quodammodo id, quod ex utroque connexum est, ψόμεθα.
nimirum Spiritus sanctus, accipiatur, dicere superseaebimus, aliisque, qui bæc et sibiipsis, et nobis ,
quemadmodum nos quoque isla ipsis, pertractarunt, hoc muneris relinqucmus. Nos aulem ad ea,
quæ deinceps sequuntur, orationem converlemus.
II. Atque illi quidem, qui perinde ac si nos Γ'. Οι μεν ούν, ως ξένον τινά Θεόν και παρέγ
peregrinum quemiam el ascriptilium Deum inve- γραπτον εισαγόντων ημών το Πνεύμα το άγιον, δυσ
hannus, animo discruciantur, acrilerque pro littera χεραίνοντες, και σφόδρα προπολεμούντες του γράμ
Contendunt; sciant se illic timere, ubi non est i. ματος , ίστωσαν εκεί φοβούμενοι φόβον, ου μή έστι
nor 18, studiunique erga litteraim suum nihil aliud, " φόβος , και σαφώς γινωσκέτωσαν, ότι ένδυμα της
quamimpietatis obtentum esse aperle cognoscant, ασεβείας εστίν αυτοίς ή φιλία του γράμματος , ως
ιι paulo post ostendetur, cum objectiones eorum δειχθήσεται μικρόν ύστερον, επειδάν τας ενστάσεις
pro virili nostra refutaverimus. Nos vero tanta dei- αυτών εις δύναμιν διελέγξωμεν. Ημείς δε τοσούτον
latis Spiritus sancti, quem colimus, fiducia nilimur, θαρρούμεν τη θεότητι του Πνεύματος, ο πρεσβεύο
ut hinc etiam a leitate orationis initium ductari μεν (17), ώστε και της θεολογίας εντεύθεν άρξό
simus, easlem Trinitali voces accommodantes, μεθα (18), τας αυτάς τη Τριάδι φωνάςεφαρμόζοντες,
elsi id audacius fortasse nonnullis videri queal : κάν τισι δοκή τολμηρότερον. " Ην το φως το αλη
Eral luα υera , que illuminal ownem hominent ve θινόν , και φωτίζει πάντα άνθρωπον ερχόμενον εις
nientemin mundum, Paler . Erαι lut vera, qua illu- τον κόσμον, ο Πατήρ. " Ην το φώς το αληθινόν ,
minal omnem hominem venientemin mundum, Filius. ο φωτίζει πάντα άνθρωπον ερχόμενον εις τον κό
Eναι lux vera, qμα illuminat omnem hominent re- σμον , ο Υιός. Ην το φως το αληθινόν, ο φωτίζει
nientem in mundum19, alius Paracletus. 558 Erat , πάντα άνθρωπον ερχόμενον εις τον κόσμον, ο άλ
ct erat, et erat : sed unumerat.Lux, et lux, etlux : λος Παράκλητος . " Ην, και ήν, και ήν · αλλ' εν ήν.
sed lux una , Deus unus. Αιφue hoc illud est, quod C Φώς, και φώς, και φώς · αλλ'εν φώς, είς Θεός . Τούτο
David quoque ipse anle animoinformavit, cuno di - έστιν ό και Δαβίδ πρότερον έφαντάσθη, λέγων· ' Eν
ceret : In lumine tuo videbimus lumen 20. Nunc τω φωτί σου οψόμεθα φως . Και νύν ημείς και τε
autem nos , el perspeximus, et praedicanmus, ex luce θεάμεθα, και κηρύσσομεν, εκ φωτός του Πατρός,
Patre,lucem Filium, in luce Spiritu sancto perci- φώς καταλαμβάνοντες τον Υιόν, εν φωτί τω Πνεύ.
pientes , que est compendiaria ac simplex divine ματι, σύντομον και απέριττον της Τριάδος θεολο.
Trinitatis confessio. Qui rejicit, rejicial ; qui inique γίαν (19). Ο αθετών άθετείτω, ο ανομών ανομείτω :
agit, inique agal 21 ; nos, quod intellexiinus, pre- ημείς και νενοήκαμεν, κηρύσσομεν (20). Έπ' όρος
dicamus. In montein excelsum ascendenmus 21, et υψηλόν αναβησόμεθα, και βοήσομεν, ει μή κάτωθεν
clamabimus, si quidem ex inferiori Ioco minus au- ακουοίμεθα. Υψώσομεν το Πνεύμα , ου φοβηθησο
18 Psal. X11, 5. 19 Joan. 1, 9. 20 Psal. XXXV, 10. 21 Isa. NXI, 2. 22 Isa. XI, 9 .
(12) Το Πνεύμα. Ηunc locum sic exponit Elias : (15) Το "Αγιον , « Spiritus a Patre procellens, in
« Spiritus vocatur el ipse Paler, ul cuin dicitur, quil Elias, i proprie dicitur sanclus, utpote qui
Joan . iv, 24 : « Spiritus est Deus, el eos, qui adorant Sanctificet, ac sanctitatis. Cous sit. Per abusum vero ,
eum , in Spirilu el veritate oportet adorare, , Spiri. Del angelis, el sanctis tribuitur, itemque omnibus,
lus etiam Filius, ut Thren . iv, 20 : « Spirilus oris no- quæ per Spirilus sancti participationem sanctilican
siri Christus Dominus.s Al maxime proprie Spirilus lur. Id quoque sanctum dicitur, quod segregatum
vocalur, sanctus ille Spirilus, de quo Joan . XV, esl , ut in islo loco Exodi xix , 6 ; ( Vos crilis mihi
26 : « Cum venerit Paracletus, quem ego miltani vo gens Sincla, etc. )
bis a Palre, Spiritus veritatis, qui a Pairc procedit., (14 ) Metà tūr, etc. ( Adhibitis convenientibus
Sumitur etiam hoc vocabuluin pro dono , juxta huic disputationi lestimonis. ,
illud Pauli , Rom . vi , 15 : 4 Accepistis Spiritum (15) Ετέροις. Basilium el Gregorium intelligι
adoptionis . 1 Angeli etiam spiritus dicuntur, ul ps. Elias.
cun, 4 : « Qui facis angelos luos spiritus. , Animus ( 16 ) Taūta èzeirous . Hanc lectionem luetur Bil .
quoque spiritus vocatur , ut psal. xxx , 6 : « In ma- lius. Savilius aulem legendum contendil, tautá ,
nius luas commendo apiriluni ineum . o Usurpalur eadem , » el subintelligit, giaosopou pey.
ilem pro venlo , ut psal. CXLVII, 7 : « Fiabil spiri (17) " Ο πρεσβεύομεν . Reg. a et Οr. 1, ώ προ
lus luus, el fluent aquæ . » Spirilus ilem dicitur id csúou.ey.
quod litterae opponitur, ut in hoc Apost. Ioco, II (18) 'Αρξόμεθα . Сomb., αρχόμεθα .
Cor. 1 , 6 : « Littera enim occidit , spiritus autein (19) Θεολογίαν . • Theologia . ) Coisl. 1 , ομολο
vivifical. Diabolus quoque spiritus vocatur , ut glav, i confessio . , Sic legit Billius .
Malih . XII, 43 : 1 Cum autem immundus spiritus ex - (20) Knpúco ouer. Plures codices præmillunt.
ierit ab homine , etc . ) καί.
 A
137 ORATIO XXXI. – THEOLOGIC V. 158
μεθα. Ει δε και φοβηθησόμεθα, ήσυχάζοντες, ου κη- A diamur. Spiritum eferemus, non meluenius. Quod
ρύσσοντες. si etiam meluemus, id ita eril, ul quiescere, non
prædicare,meluainus.
Δ'. Ε! ήν ότε ουκ ήν ο Πατήρ, ήν ότε ουκ ήν ο ΙV. Si fuit tempus cum non esset Pater, fait
Υιός. Eί ήν ότε ουκ ήν ο Υιός , ήν ότε ουδε το Πνεύμα quoque cum non essel Filius. Si fuit tempus
το άγιον (21). Ει το εν ήν απ' αρχής, και τα τρία cum non essel Filius , fuit quoque cum ne
ήν (22 ). Eί το έν κάτω βάλλεις, τολμώ, και λέγω, Spiritus quidem esset. Si unum a principio erat,
μτδε τα δύο θής άνω (23). Τίς γάρ ατελούς θεότητος utique el tria. Si unum dejicis, audax hoc dicam,
δνησις ; Μάλλον δε τις θεότης, ει μή τελεία (24) ; ne duo quidem superiore loco colloces. Que enim
Τελεία δε πως, ή λείπει τι προς τελείωσιν ; Λείπει imperfecte deitalis utilitas? Iuno que deitas, si im
δε πως, μη εχούση το άγιον. "Έχοι δ' αν πώς, μή perfecta? Perfecta autem quomodo erit, in qua ad
τούτο έχουσα ; Ει γάρ (25) άλλη τις παρά τούτο ή perfectionem aliquid desideretur! Desideraturenim,
αγιότης , και ήτις αύτη νοείται, λεγέτω τις • η είπερ si sanctilalecareat.Ηanc porro quomodo habere queat
ή αυτή , πώς ουκ απ' αρχής ; ώσπερ (26) άμεινον ον ni Spiritum habeat? Si enim alia quaedam preter
τω Θεώ, είναι ποτε ατελεί, και δίχα του Πνεύματος . illum sanctitas est, que laudem illa intelligenda
Eί μή απ' αρχής ήν, μετ' εμού τέτακται, και ει μι- υ sit dical quispiam : aut, si quidem eadem hac est,
κρόν προ εμού· χρόνω γάρ από Θεού (97) τεμνόμεθα. quid afferri potest , quamobrem non jam inde a
Εί τέτακται μετ' εμού , πώς εμε ποιεϊ θεόν ; ή πώς principio fuerit? Quasi vero presliteris Deo, aliqua: do
συνάπτει θεότητι ; imperfectum exstilisse, ac Spirilus experlem . Si a
principio non eral, meæ classis atque ordinis est, etiamsi me nonnihil anlecedat. Temporis enim inter
siitio a Deo dirimimur. Porro si ejusdem mecum classis est, quo pacio me deum ellicit? aut que
pacto cun deilalc conjungit ?
Ε'. Μάλλον δε φιλοσοφήσω σοι περί αυτού μικρόν V . Sed operae pretium facturum me puto, si
άνωθεν» περί Τριάδος γάρ και πρότερον διειλήφα- de eo altius aliquanto disputationem repetam. Nam
μεν. Το Πνεύμα το άγιον Σαδδουκαίοι μεν ουδε de Trinitate prius jam a nobis est pertractatum. Spi
είναι το παράπαν ενόμισαν · ουδέ γάρ αγγέλους, ritum sanclum Sadducei penitus non esse censue
ουδέ ανάστασιν · ουκ οίδ' όθεν τάς τοσαύτας περί runt; quemadmodum nec angelos, nec resurrectio
αυτού μαρτυρίας εν τη Παλαιά διαπτύσαντες. Έλ- nem: quibus haud scio quid acciderit, οι ιοι ac
λήνων δε οι θεολογικώτεροι, και μάλλον ημϊν προσ- tanta de eo in Jnstrumento Veteri testimonia pro
εγγίσαντες , εφαντάσθησαν μεν , ώς έμοι δοκεϊ • περί nililo haberent. Qui autemapud ethnicos theologiae
δε την κλήσιν διηνέχθησαν, νούν του παντός , και laude Imagis excelluerunt, 559 propiusque ad nos
τον θύραθεν νούν, και τα τοιαύτα προσαγορεύσαντες. accesserunt, per imaginent quamdam ipsum, meo
Των δε καθ' ημάς σοφών (28), οι μεν ενέργειαν quidem judicio, conceperunt, tametsi in nomine
τούτο ύπέλαβον, οι δε κτίσμα , οι δε Θεόν, οι δε ουκ dissenserint , Universitatis nempe mentem, el ex
έγνωσαν οπότερον τούτων, αιδοί της Γραφής (29), trinsecam meulem, aliisque id genus nominibus euni
ως φασιν, ώς ουδέν έτερον (30) σαφώς δηλωσάσης. appellanles. Nostrales vero sapientes , partim vim
Και διά τούτο, ούτε σέβουσιν, ούτε ατιμάζουσι, μέ- quamdam et facultatem ipsum existimarunt, parliam
σως πως περί αυτού διακείμενοι, μάλλον δε και λίαν creaturam , partim Deum , partim , utro po
αθλίως . Και τών Θεόν υπειληφότων, οι μεν άχρι tius nomine vocandus esset , minime certuna
διανοίας εισίν ευσεβείς, οι δε τολμώσιν ευσεβεϊν και el exploralum liabuerunt, ea , υι aiunt , ratione
τοις χείλεσιν. "Αλλων δε ήκουσα μετρούντων θεότητα ducti , quod Scriptura neutrum horum plane
σοφωτέρων (31), οι τρία μέν είναι καθ' ημάς ομολο- aperteque demonstrasset. Αc proinde nec ipsum
γουσι τα νοούμενα, τοσούτον δε αλλήλων διέστησαν, venerantur, nec contemnunt, sed medio quodam
ως το μεν, και ουσία και δυνάμει ποιεϊν αόριστον • modo, vel polius misere perditeque erga eum affi
το δέ, δυνάμει μεν, ουκ ουσία δε • το δε αμφοτέροις η ciuntur. Ex his porro qui Deuin ipsum credunt, alii
περιγραπτόν· άλλον τρόπον μιμούμενοι, τους δη- " animo tenus pii atque ortliodoxi sunt; alii labilis
μιουργών, και συνεργών, και λειτουργών ονομάζοντας, quoque ipsis pietaten profiteri non verentur . Alios
και την εν τοις ονόμασι τάξιν και χάριν, των πρα- etiam quosdam sapientiores audivi, qui divinitatem
γμάτων (52) ακολουθίαν είναι νομίζοντας ( 53 ). meliuntur, ac tria quidem , perinde ac nos, intelligi
(21) Td ärior . Deest in duobus Regg . et Or. 1. pientes, Bill, nostrie Ol:alis. ) Gregorius hic
122) 'Hr. Deest in duobus Regg. quinque Colb . ethnicis opponit sapienles, qui, etsiChristianain re
Comb. et Bas. ligionern profiteantur, erroribus tamen circa Trinila
(23) 'Aro. Par. ed. addil, déyelv , quod auctoritate lem imbuuntur; non autem priscæ ætatis sapientes.
melioris notæ codicum erasimus, (29) Αιδοί της Γραφής . « OD S. S . reverentiam.»
(24) Τίς θεότης , ει μή τελεία ; Cois1 . 1 habet, (30 ) Ουδέν έτερον , Reg. Det quinque Colb. ουδ'
τις θεότητος ημιτελεία ; - Que deilatis imperfectio ? ) έτερον.
(25) Ει γάρ. Ρlures Regg. quinque Colb. et (31) Σοφωτέρων . Ιn nonnullis, σοφώτερον, « sar
Comb. it yap. (Aut eniin estalia quaedam sanctilas. ) pientius. i
(26) " Ωσπερ. Sic codd. Mendose in el. , όσπερ. (32) Των πραγμάτων. « Per res » significat Gre
(27) Από Θεού. Duo Col ). από του Θεού . gorius a naturarum discrimen , 1
28) Τών δε καθ' ημάς σοφών. « Nostrates sa- (33) Νομίζοντας. Сomb. νομίζοντες.
PATROL. GR. XXXVI.
 139 S. GREGORII THEOLOGI 110
confitenlur, sed ea ila inter se disjungunt, ut unum eorum et essentia et potestate, infinitum slaluant,
alterum potestate , non item essentia , postremum utroque circumscriplum . Sic alio quodam modo eos
imilantur, qui opiſicem , et cooperarium , et ministrum nominant, alque orilincm el gratiam , quæ
nominibus inest, rerum quoque seriem esse arbitraniur.
VI. Nos vero, nec cum iis, qui ne Spiritum qui- A G'. Ήμίν δε πρός μεν τους ουδέ είναι υπειληφό
dem esse censent, nec cum nugatoribus ethnicis τας , ουδείς (34) λόγος, ή τους ληρούντας εν "Έλλη
verlba illa commutabimus . Absit enim ut peccato- σιν. Μηδέ γάρ αμαρτωλών ελαίω πιανθείημεν εις
rum oleo sermonem nostrum impinguemus 13. Cum τον λόγον. Προς δε τους άλλους ούτω διαλεξόμε
cæteris autem ad huncmodum disputabiinus : Spi θα ( 35) · το Πνεύμα το άγιον, ή των καό ” εαυτό (56)
rilus sanctus, vel ex eorum numero, que per se ύφεστηκότων, πάντως υποθετέον , ή των εν ετέρω
subsistunt, omnino statuendus est, vel inter ea θεωρουμένων · ών το μεν, ουσίαν καλούσιν οι περί
collocandus, quae in alio considerantur ; quorunι ταύτα δεινοί , το δε , συμβεβηκός . Ει μεν ούν
alterum substantiam, alterum accidens vocant, qui συμβέβηκεν, ενέργεια τούτο αν είη Θεού. Τί γάρ
harum rerum scientiam callent. Αc si quidem ac- έτερον, ή τίνος ; τούτο γάρ πως μάλλον, και φεύ
cidens, vis utique et facultas quedam Dei fuerit . γει σύνθεσιν. Και ει ενέργεια , ενεργηθήσεται
Quid enim aliud, aut cujus ? Hoc profecto magis δηλονότι (57), ουκ ενεργήσει, και ομου το ενερ
consentaneum, compositionisque expers. Si vis et γηθήναι, παύσεται. Τοιούτον γάρ ή ενέργεια . Πώς
facultas, agelar haud dubie, non agel : simulque, oύν ενεργεί, και τάδε λέγει, και αφορίζει, και λυ
ut actus fuerit, desinet. Ejusmodi quippe est ac- πείται, και παροξύνεται, και όσα κινουμένου σαφώς
tus natura. Qui fit ergo , ut agat ipse , atque B εστιν, ου κινήσεως ; Ει δε ουσία τις, ου των περί την
haec et illa dical, et segregel 5, et contristetur 25, ουσίαν, ήτοι κτίσμα υπoληφθήσεται (58), ή Θεός:
el adiram incitetur, et quaecunque rei notu agi- μέσον γάρ τι τούτων, ήτοι μηδετέρου μετέχον, ή εξ
1atae perspicue Sunt, non autem motionis ipsius ? αμφοίν σύνθετον, ουδ' αν οι τους τραγελάφους πλάτ
Sin autem substantia est, non accidens, vel creatura τοντες έννοήσαιεν. 'Αλλ' ει μεν κτίσμα, πώς εις αυτό
censebitur, vel Deus. Medium enim aliquid inter πιστεύομεν , ή εν αυτώ τελειού μεθα ; ου γάρ ταυτόν
Marc, aut quod neutrius particeps sit , aut ex utroque εστι πιστεύειν είς τι, και περί αυτού πιστεύειν. Το
compositumn 560 atque couflatum , neii quillem, μέν γάρ έστι θεότητος , το δε παντός πράγματος .
qui tragelaplios confinxerunt, intelligere queant. Si Ει δε Θεός, αλλ' ου κτίσμα, ουδέ ποίημα, ουδέ συν
creatura, quomodo in eum credimus, aut in eo per - δουλον, ουδ' όλως τι των ταπεινών ονομάτων.
ficimur ? Neque enim idem est, credere in aliquid , el credere de aliquo . Illud enim divinitati convenit,
hoc cuilibet rei. Siautem Deus, certe nec crealura est, nec factura, nec conservus, nec denique ullum
aliud humile atque abjectum nomen .
VII. Jam lingua tua ad disputandum prosilial, C Z . Ένταύθα σος ο λόγος, αι σφενδόναι πεμπέσθω
funde jacentur, argumenta nectantur. Αut ingeni- σαν, οι συλλογισμοί πλεκέσθωσαν. " Η αγέννητον πάν
tus omnino est, inquis, aut genitus. Si ingenitas, τως , η γεννητόν . Και ει μεν αγέννητον, δύο τα
ergo duo erunt principii experies. Si autem geni- άναρχα. Ει δε γεννητών, υποδιαίρει (39) πάλιν ή εκ
tus, rursus subdividis : aut ex Palre genitus est, του Πατρός τούτο, ή εκ του Υιού . Και ει μεν εκ του
aut ex Filio. Si ex Palre, duo igitur sunt Filii ac Πατρός, Υιοι δύο και αδελφοί. Συ δε μοι πλάττε και
fratres. Genuellos etiain finge, si lubel, aut alterum διδύμους , ει βούλει, ή τον μεν πρεσβύτερον, τον δε
natu majoreum , alterum minorem; cum ita corporeis νεώτερον· επειδή λίαν εί φιλοσώματος . Ει δε εκ του
rebus immersus es . Si autem ex Filio, jam nobis, Υιού , πέφηνε , φησί , και υίωνος ημίν Θεός · ου τι αν
inquies , nepos Deus exstituit. Quo quid absurdius γένοιτο παραδοξότερον και ταύτα μεν ούν οι σοφοί του
fingi possit ? Hec homines ad malefaciendum sa- κακοποιήσαι, τα δε αγαθά γράφειν ου θέλοντες. Εγώ
pientes 16 et ingeniosi, Don3 autem scribere recu- δε ει μεν εώρων αναγκαίαν την διαίρεσιν, εδεξάμην
santes. Ego vero, si divisionem hanc necessarian αν τα πράγματα, ου φοβηθείς τα ονόματα. Ου γαρ,
viderem, res ipsas profecto excepissem, nomina επειδή κατά τινα σχέσιν υψηλοτέραν Υιός ο Υιός (40),
nilil veritus. Non enim, quia secundum excelsio- ου δυνηθέντων ημών άλλως , ή ούτως ένδειξασθαι το εκ
rem quamdain relationen Filius est Filius (quod D του Θεού και ομοούσιον, ήδη και πάσας οιητέον αναγ
videlicet aliter, quamloc modo, indicare nequea- καλον είναι τάς κάτω κλήσεις, και της ημετέρας
1!us id quod ex Deo est, essentiaque idem cum συγγενείας (41), μεταφέρειν επί το θείον. "Η τάχα
ipso) , idcirco terrena quoque omnia cognalionisque αν συ γε και άρρενα τον Θεόν ημϊν υπολάβοις , κατά
nostre nomina ad Deum necessario transferenda τον λόγον τούτον, ότι Θεός ονομάζεται, και Πατήρ;
esse putandum est . Alioquί, quid impedit, quomi- και θηλύ τι (42) την θεότητα, όσον επί ταϊς ( 43) κλή
10 Psal. CXL, 5 . 25 Act. ΧΙΙ, 2 . 28 Ephes . 19, 30, 26 Jerem. 1ν, 22.
(34) Ουδείς. Πιο Regg. ουδε είς . (40) Ο Υιός. Montac. addit, λέγεται.
(55) Διαλεξόμεθα. Сomb. διαλεξώμεθα. (41) Συγγενείας. « Cognalionis nostre nomina,
(36) Καθ' εαυτό. Comb. καθ' εαυτά. ul sunt .vocabula < fratris et nepolis . )
(37) Δηλονότι . Comb, μάλλον, « potius. ) (42, Ti. Deest in Reg . a .
(38) Υποληφθήσεται. Οr. 1 , υπολειφθήσεται . (43) Ταϊς . Coisl. 1 addit, σαϊς .
(39) Υποδιαίρει. Reg. Cypr. υποδιαιρήσει .
141 ORATIO XXXI. – THEOLOGICA V. 142
σεσι , και το Πνεύμα ουδέτερον, ότι μή γεννητικόν ; A nus eadem ratione masculum, Deum nostrum exi
ει δε σου και τούτο παιχθείη, τη εαυτού θελήσει τον stines, quoniam Deus et Pater nominatur ? Ac fe
Θεόν συγγενόμενον, κατά τους παλαιούς λήρους και mineuni quiddam, Deilalem, quantum quidem ex
μύθους, γεννήσασθαι τον Υιόν, εισήχθη τις ημϊν και νοcis genere usliinari potest ? Ει denique Spiritum,
Μαρκίωνος , και Βαλεντίνου (44) Θεός αρρενόθηλυς, neutrum, quoniam ilhil gignit ? Quod si juxta ve
του τους καινούς αιώνας ανατυπώσαντος . leres fabulas et nugas hoc quoque modo luseris , ut
dicas, Deum cum voluntale sua congressum Filium genuisse, Marcionis quidem ac Valentini, qui novos
xonas commenlus est, hermaphroditum quemdam Deum induxeris .
Η'. Έπει δε σου την πρώτην διαίρεσιν ου δεχό- VIII. Quoniam porro divisionem tuam primam,
μεθα, την μηδεν αγεννήτου και γεννητου μέσον υπο- qua inter ingenitum el genitum nihil medium esse
λαμβάνουσαν, αυτίκα οιχήσονταί σοι μετά της σεμνής arbitraris, haudquaquam admittimus, protinus tibi
διαιρέσεως οι αδελφοί και οι υιωνοί , ώσπερ τινός cum preclara tua divisione fratres illi et nepoles
δεσμού πολυπλόκου της πρώτης αρχής διαλυθεί- periliunt, ut qui, prinio illo disputationis fuae ca
στης (45), συνδιαλυθέντες, και της θεολογίας υποχω- pile, quasi multiplicis cujusdam nexus initio primo
ρήσαντες, Πού γάρ θήσεις το εκπορευτόν, είπέ μοι, soluto, simul quoque soluti ac dilapsi 561 sint, atque
μέσον αναφανεν της σης (46) διαιρέσεως, και παρά B a divinilalis doctrina Sese subduxerint. Ubi enim.
κρείσσονος και κατά σε θεολόγου, του Σωτήρος ημών, gues0 , pones id, quod procedit, quod quideminter
εισαγόμενον (47); Eί μή την φωνήν εκείνην των σων duas divisionis Iue parles interjectum esse con
εξείλες Ευαγγελίων, διά την τρίτην σου Διαθήκην, stat, atque a lieologo, multo te praestantiori, ni
το Πνεύμα το άγιον, και παρά του Πατρός εκπορεύε- mirum a Salvatore nostro, introducitur ? Nisi forte.
ται» ο καθ' όσον μεν εκείθεν εκπορεύεται , ου κτί- propter tertium tuum Testamentum, vocem illam
σμα: καθ' όσον δε ου γεννητον, ουχ Υιός » καθ' όσον ex Evangeliis sustuleris , Spiritus sanctus, qui a
δε αγεννήτου και γεννητου μέσον, Θεός . Και ούτω(48) Patre procedit 27 ; qui , qualenus ab illo procedia,
σου τας των συλλογισμών άρκυς διαφυγών (19) , Θεός creatura non est : qualenus rursus genitus non est,
αναπέφηνε , των σων διαιρέσεων ισχυρότερος (30). Filius non est: quatenus autem inter ingenitum et
Τίς ούν η εκπόρευσις ; Είπε συ την αγεννησίαν του genitum medias est, Deus est. Αtque ita vitatis syllo
Πατρός, καγώ την γέννησιν του Υιού φυσιολογήσω, gismorum tuoruna laqueis, Deus manifeste appa
και την εκπόρευσιν του Πνεύματος, και παραπληκτί- ruit, divisionibus fuis firmior et valentior . Que ergo
σομεν (51) άμφω εις Θεού μυστήρια παρακύπτοντες : est haec processio ? inquies . Dic tu que Patris inge
και ταύτα τίνες ; Οι μηδε τα έν ποσίν ειδέναι δυνά- nitura sit, et ego Filii generationem, et Spiritus
μενοι, μηδέ ψέμμον θαλασσών, και σταγόνας υετού, G processionem explicare aggrediar, quo fiet ut ambo
και ημέρας αιώνος εξαριθμείσθαι, μή ότι γε Θεού deliremus,in Dei mysteria oculos _injicientes :idque
βάθεσιν εμβατούειν, και λόγον υπέχειν της ούτως qui tandem? Nempe qui ne ea quidem, quae anle
άρρήτου και υπέρ λόγον φύσεως. pedes sunt, scire, nec arenam maris, aut pluviæ
gullas, et dies sæculi enumerare possumus, nedum in Dei profunda penetrare, naluræque adeo arcanæ ,
alque omnem orationis facultatem usque adeo superantis rationes reddere.
Θ . Τί ούν έστι, φησίν, ο λείπει το Πνεύματι , ΙΧ. Quid ergo est,inquiunt, quod Spiritui deest, ad
προς το είναι Υιόν (52) ; Ει γάρ μή λείπόν τι ήν, hoc ut sit Filius? Nisi enim aliquid deessel, Filius
Υιός αν ήν. Ου λείπειν φαμέν ουδέ γάρ έλλει- esset. Deesse nilil dicimus. Non enim Deo quidquam
πής (53) Θεός · το δε της εκφάνσεως (54), ίν' ούτως deest. Verum manifestationis , ut ita dicam , mu
είπω, ή της προς άλληλα σχέσεως διάφορον, διάφορον turque eorum relationis diferentia , diversa quoque
αυτών και την κλήσιν πεποίηκεν. Ουδέ γάρ τω Υια ipsis nomina procreavit. Νeque enim Filio aliquid
λείπει τι (55) προς το είναι Πατέρα (ουδέ γάρ έλλει- deest, ad hoc ut sit Paler (nec enim defectus est
ψις ή υιότης), αλλ' ού παρά τούτο Πατήρ. " Η ούτω Gliatio), nec propterea tamen Pater est. Alioqui ea
γε και το Πατρί λείπει τι προς το είναι Υιόν ( 56): dem ratione Patri aliquid deerit, ad hoc ut sit Filius.
ου γάρ Υιός ο Πατήρ. 'Αλλ' ουκ ελλείψεως ταύτά D Nec enim Paler Filius est. Sed haec defectum pro
ποθεν, ουδε της κατά την ουσίαν υφέσεως αυτό δε cul dubio undequaque non arguunt, nec essentice gab
το, Μή γεγενήσθαι ( 57), και το γεγενήσθαι, και missionem : quin polius ex his verbis : Quod geni
το εκπορεύεσθαι, τον μεν Πατέρα, τον δε Υιον, το tus non sit, et φuod genitus, et quod procedal, hoc
27 Joan. Σv, 26.
(44) Βαλεντίνου. Coisl. 1 , Ουαλεντίνου. παραπληκτίσωμεν.
(45) Διαλυθείσης. Ρlures codd. λυθείσης. (32) Yior, Coisl. 1, Υιώ.
(46) Της σης. Sic quatuor Regg., quatuor Colb., (53) 'Ελλειπής. Coisl. 1 , ελλιπής.
duo Coisl. el Or. 1. Deest oñs in ed . (54) Εκφάνσεως. Loculionis, enuntialionis.
(47) Εισαγόμενον. Sic omnes codices. Mendose (55) Λείπει τι. Sic tres Regg., quinque Colb. οι
in Ρar. ed., εισαγόμενοι . Οr. 1 . In ed. deest τι.
(48) Ούτω. Reg. Dυ, ούτως. ( 56) Λείπει... Υιόν. Reg. bin, Cois). 1 , Οr. 1 , et
(49) Διαφυγών. Colb.5 et Οr. 1 , διαφυγόν. Basil., λείψει... Υιώ.
(50) Ισχυρότερος. Tres Colb., υψηλότερος. (57) Γεγγενήσθαι. Reg. a, γεγεννήσθαι. Μox, εκ.
(31) Παραπληκτίσομεν. Tres Regg. et Coisl. 2 , πορεύεσθαι. Reg . Cypr ., εκπεπορεύσθαι.
 S. GREGORII THEOLOGI 144
ellectum est, ut alius Paler, alius Filius , alius Spi- Α δε (58), τούθ' όπερ λέγεται , Πνεύμα άγιον προσ
rilus sanctus appelletur, atque ita inconfusa Trium ηγόρευσεν, ίνα το ασύγχυτον σώζηται των τριών υπο
personarum distinctio in una divinitatis natura el στάσεων εν τη μιά φύσει τε και αξία της θεότητος .
dignitate conservelur. Neque enim Filius est Pater Ούτε γάρ ο Υιός Πατήρ(είς γάρ Πατήρ), αλλ' όπερ
(unus enim est Pater), sed est id quod Paler : nec ο Πατήρ ούτε το Πνεύμα Υιός (59), ότι εκ του Θεού
Spiritus est Filius, quia ex Deo est ( unus enim (είς γάρ ο Μονογενής), αλλ' όπερ ο Υιός· εν τα
Uigenilus ) , sed est id quod Filius : Iria hec τρία τη θεότητι, και το ένα τρία ταις ιδιότησιν· ίνα
unum, si divinilalein 562 species, et unum tria, si μήτε το έν Σαβέλλιον ή, μήτε τα τρία της πονηράς
proprietalum rationen labeas; ut nec unum Salbel- νυν (60) διαιρέσεως.
lio faveal, nec tria pestiſera divisioni , quæ hac
lempestale vigel.
Χ. Quid ergo ? Spiritus sanctus est Deus ? Maxime. I'. Τί ούν; Θεός το Πνεύμα ; Πάνυ γε. Τί ούν,
Consulbstantialis igitur ? Prorsus , siquidem Deus. ομοούσιον; Είπερ Θεός. Δος ούν μοι, φησίν, εκ του
Da igitur mihi, inquis, ex codem aliud esse FiliuIN, αυτού, το μεν Υιόν, το δε ουχ Yίον, είτα ομοούσια,
aliud , quod Filius non sit, et tanen ejusdem cum και δέχομαι ( 61) Θεόν, και Θεόν. Δός μοι και συ
illo substantiae, ac Deum, et Deum admillarm. Da lu B άλλον Θεόν , και φύσιν Θεού, και δώσω ( 69 ) σου την
quoque milli Deum alium, Deique naturam, et ibi αυτήν Τριάδα μετά των αυτών ονομάτων τε και
eamden Trinitatem cum iisdeinominibus ac rebus πραγμάτων. Ει δε εις ο Θεός τε και (63) μία φύσις
dabo. Cum vero Deas unus, atque una supreina na - η ανωτάτω, πόθεν παραστήσω σου την ομοίωσιν ; " Η
tura sit, unde tandem similitudinem tibi represen- ζητείς ( 64) πάλιν εκ των κάτω και των περί σε ;
tabo? An rursus postulas ex terrenis et iuunanis Λίαν μεν αισχρών, και ουκ αισχρόν μόνον, αλλά
eam duci ? Valde profecto turpe est, nec turpe τηodo, και μάταιον επιεικώς, εκ των κάτω των άνω την
sed etian valde stulum el inane, ex humilibus re- εικασίαν λαμβάνειν, και των ακινήτων εκ της ρευ
bus, superarum caelestiumque simulacruin sumere, στης φύσεως, και , ό φησιν Ησαΐας, εκζητείσθαι
rerumque certarum atque constantium ex luxa fra- τα ζώντα (65) εν τοις νεκρούς. "Ομως δε πειράσο
gilique natura, quodque Isaias air viventia in mor- μαι , σην χάριν, κάντεύθεν δούναι τινα τώ λόγω (66)
ιuis requirere18.Ειtamen aduitar, quandoita vis ,hinc βοήθειαν. Τα μεν ούν άλλα παρήσειν μοι δοκώ ,
πυραυe nonnullam oration: nostre opem afferre. πολλά αν έχων εκ της περί ζώων ιστορίας ειπείν,
Αιque alia quidem pralernillenda duco, etsi malia τα μεν ημίν γνώριμα, τα δε τοϊς ολίγοις· όσα περί
de animalium historia commemorare queam, par- , τας των ζώων γενέσεις ή φύσις εφιλοτεχνήσατο.
tim nobis nola, partim paucis cognita , quae circa " Γεννάσθαι γάρ λέγεται, ουκ εκ των αυτών τα αυτά
animantium ortus ac generationes natura miro ar- μόνον, ουδε εξ ετέρων έτερα (67), αλλά και εξ ετέ.
ificio edidit. Gigli elenim dicuntur, non modo ex ρων τα αυτά, και εκ των αυτών έτερα. Ει δε τω ( 08)
iisdem eadem, atque ex diversis diversa ; sed etiam πιστός ο λόγος, και άλλος έστι τρόπος γεννήσεως,
ΔΩlen ex diversis , ac diversa ex iisdem. Quod si αυτό τι υφ' εαυτού δαπανώμενον και τικτόμενον.
etian cuiquam fidem facit hic serio, alius est ge- "Έστι δε α και εξίσταται πως έαυτών, εξ άλλων
nerationis modus , ut idem animal a scipso consu - ζώων είς άλλα μεθιστάμενά τε και μεταποιούμενα,
natur el procreelur . Sunt etiam que, vclut qualain φιλοτιμία φύσεως. " Ηδη δε και του αυτού, το μεν
nature magnificentia, a seipsis quodaminolo de-. ου γέννημα, το δε γέννημα, πλήν όμοούσια • 3 και
Sciscant, atque ex aliis animalibusin alia transeanι το παρόντι πως μάλλον προσέoικεν. "Εν δε τι των
Alanei nutentur. Οuineliam idem animal, partinι ημετέρων είπών, δ και πάσι γνώριμον, εφ' έτερον
non genitum, partim genitum, et tamen ejusdem μεταβήσομαι λόγον.
substantiæ reperire est : quod quidem ad præsentis quæstionis similitudinem propius accedil . Unom
quiddam ex nostris ubi commemoravero , quod eliain nemini ignotum est, alio postea transibit ora
lio .
XI. Quid tandem Alamus erat? Dei tigmentunt. D ΙΑ'. Ο Αδάμ τι ποτε ήν; Πλάσμα Θεού. Τι δαι
Quid Eva ? Figinenti segmenίum. Quid Seth ? Ulrius- η Εύα ; Τμήμα του πλάσματος. Τί δαι ο Σήθ; 'Αμ
28 Isa. Yu, 19.
(58) Tù dé. Sic Reg . bm ., Reg., Cypr. el qualuor (63) Ο Θεός τε και. Ρlures Regg. el Colb.,
Colb. In ed. τον δε. Θεός και, aljectis και οι τε. Reg. Cypr., ο Θεός
(39) Υιός. Reg. hm, ο Υιός, και.
(60) Της πονηράς νύν. Reg. (Cypr., της πονηράς (64) "Η ζητείς. Reg. Cypr ., Ει δε ζητείς: τύπου
Gou vūv. Alii, vetraclo vīv, habent ul in Reg . si rursus, , elc.
• Cypr. ( 65) Τα ζωντα . Οr. 1, τον όντα.
(C1) Και δέχομαι, etc . « Αc Deum et Deuin ad (66) Το λόγο. « Orationi, o id est, « doctrina
miitam , , Id est, tam illum , quam hunc, Deum fidei. i
admillam . ) (67) ' Εξ ετέρων έτερα. « Ex diversis diversa , και
(62) Kal dóow , etc. ( Et dabo tibi eanıdem Tri. ul ex asino el equa muli generantur.
pilalem , que iis scilicet noininibus rebusque respon (68 ) Ei DÉ ), elc. Sic plures codd . In ed ., si.
at. ) oftw . Ilic Gregorius ad phænicem alludit.
145 ORATIO XXXI. - THEOLOGICA V.
φοτέρων γέννημα. Αρ' ούν ταυτόν (69) σου φαίνεται A que soboles . Idemne porro libt esse videntur , 140
ig
πλάσμα, και τμήμα, και γέννημα ; Πώς ού; Ομοού- mentum, segmen tum, el soboles ? Quidni ? Age, ejus
σια δε ταύτα, ή τι ; Πώς δ' ου ; Ωμολόγηται ούν demne hoc essentiae inter se sunt, an 563 diver
m. In confesso igitur est, ut, que varie
και τα διαφόρως υποστάντα (70) της αυτής είναι se ? Ejusdeeamde
ουσίας ενδέχεσθαι. Λέγω δε ταύτα, ουκ επί την θεό- exsistunt , essenti habeant Nec
m tamen am .
τητα φέρων την πλάσιν , ή την τομήν, ή τι των όσα vero live co a me dicuntur, φuod fictionem, aut
σώματος (μή μoί τις επιφυέσθω πάλιν των λογομά- sectionem, aut aliquid aliud ex his, quae corporis
χων), επί δε τούτων θεωρών, ως επί σκηνής, τα natura ferl, in divinitatem conferam (nec enim
νοούμενα. Ουδε γαρ οίόν τε των εικαζομένων ουδέν τnilirursus pugnax quispiam argulator insidiose im
προς πάσαν εξιχνείσθαι καθαρώς την αλήθειαν. Και minent), sed ut in his rebus ea , velut in scena , Spe .
τί ταύτα, φασίν; Ου γάρ του ενός , το μέν γέννημα , clem, que non nisi intellectu percipiuntur. Neque
το δε άλλο τι. Τί ούν; Η Εύα και ο Σηθ, ουχί του enim fieri potest, ut imago ulla el similitudo, rei
αυτού του Αδάμ; Τίνος γάρ άλλου ; “ Η και αμφό- veritatem plane perfecleque assequatur. Sed dicunt,
τεροι γεννήματα ; Ουδαμώς. Αλλά τι; Το μεν τμήμα, quorsum haec ? Nec enim unius ejusdemque , alter
το δε γέννημα και μην αμφότεροι ταυτόν αλλήλοις· Filius, aller aliud quidquam. Quid igitur ? Eva el
άνθρωποι γάρ ουδείς αντερεί. Παύση (71 ) ούν απο- Β Selh, norne ex eodem Adamo sunt ? Ex quo enim
μαχόμενος (72) προς το Πνεύμα , ώς ή γέννημα alio ? Uιrum autem aubo ex e0 geniti sunt ? Minime.
πάντως, η μη ομοούσιον , μηδε Θεόν, και εκ των αν- Quid ergo ? Altera segmentum est , alier filius :
θρωπίνων το δυνατόν λαβών της ημετέρας υπολή- atquiambo inter se idem sunt : homines enim :
ψεως ; Εγώ μεν οίμαι σοι (73) καλώς έχειν, ει neino est qui inficieldr. Desinesne igitur adversus
μη λίαν έγνωκας φιλονεικείν, και προς τα δηλα μά- Spiritum dimicare, quasi videlicet aut genitus oιn
χεσθαι. nino sit, aut consubstantialis non sit nec Deus
præsertim cum ex humana quoque similitudine sententiam nostram haudquaquam impos,sibilem esse,
intellexeris ? Equidem tibi jam belle esse existimo , nisi pervicaciter admodum contendere, manifestis
que rebus obluclari decreveris.
ΙΒ'. 'Αλλά τις προσεκύνησε το Πνεύματι, φησίν ; XII. Sed quis, inquies , Spiritum adoravit ? Quis,
τίς ή των παλαιών, ή των νέων; τίς δε προσηύ - vel veterum, vel recentium? Quis eum Οravit ? Quo
ξατο ; πού δαι (74) το χρήναι προσκυνείν ή προσ- Scripίure loco eum adorandum aut Orandum esse
εύχεσθαι γέγραπται ; και πόθεν τούτο λαβών proditum est ? Unde hoc hausisti ? Nos hujus rei
έχεις ; Την μεν τελεωτέραν αιτίαν αποδώσομεν pleniorein causam postea reldemus, cum de non
ύστερον, ηνίκα άν περί του αγράφου διαλεγόμεθα • scriptis dogmalibus disseremus. Nunc vero hoc di
νύν δε τοσούτον ειπείν εξαρκέσει: Το Πνεύμα εστιν cere sufficiet . Spiritus est, in quo adoramus, el per
ενώ προσκυνούμεν, και δι' ου προσευχόμεθα. Πνεύμα quem oramus. Spiritus enim,inquit, est Deus: atque
γάρ, φησίν, ο Θεός , και τους προσκυνούντας αυ- eos, qui ipsum adorant, in Spiritu el veritate opor
τόν , εν Πνεύματι και αληθεία δεί προσκυνείν • let adorare 19. Αc rursus , Quid enim oremus, quem
και πάλιν: Το γάρ τι προσευξόμεθα, καθ' ο δεί, admodum oportet , nescimus. Sed Spirilus ipse in
ουκ οίδαμεν , αλλ' αυτό το Πνεύμα υπερεντυγ terpellalpro nobis gemilibus inenarrabilibus %0. El alio
χάνει (75) υπέρ ημών στεναγμοίς άλαλήτοις • Ioco : Orabo Spiritu, orato el menle 31 , id est, in
και , Προσεύξομαι το Πνεύματι , προσεύξομαι δε mente et Spiritu. Ergo Spiritu adorare , vel orare,
και τη νοΐ· τούτ' έστιν, εν νοι και Πνεύματι. Το mihi nihil aliud esse videtur , quam ipsum sibiipsi
ούν προσκυνείν τω Πνεύματι, η προσεύχεσθαι, ουδέν Orationem vel adorationem oferre. Earnque senten
άλλο είναι μου φαίνεται, και αυτό εαυτώ την ευχήν tiam quis est qui non comprobaturus sit, de ma
προσάγειν και την προσκύνησιν. "Ο τίς ουκ αν gois ac divinis viris Ioquor , quique probe uorunt,
επαινέσεις των ενθέων, και των ευ ειδότων, ότι και D υuius adorationem trium adoralionem esse, propter
ή του ενός προσκύνησις , των τριών εστι προσκύ - αqualem trium personarum dignitatem ac divinila
νησις, διά το εν τοίς τρισιν ομότιμος της αξίας, και 1ein ? Sed ne illud quidem extimescam, quod omnia
της θεότητος; Και μήν ουδε εκείνο φοβηθήσομαι (76), per Filium facia esse dicuntur 31, tanquamin rerum
το πάντα διά του Υιού γεγονέναι λέγεσθαι, ως ενός universitatem Spiritus quoque Sanctus aggregandus
των πάντων όντος και του αγίου Πνεύματος. Πάντα sit. Omnia enim, quaecunque facta sunt, dicit 564
γάρ όσα γέγονεν, είρηται, ουχ απλώς άπαντα · ουδέ evangelista 33, non omnia simpliciter. Νam ne ipse
γάρ ο Πατήρ, ουδ' όσα μη γέγονεν. Δείξον (77) ούν, . quidem Paler , nec omnia ea , quae facta non sunt.
19 Joan. 19, 24. 20 Rom. ν11, 26. 211 Cor. ΧΙV,15. 21 Joan. 1, 3. 33 ibid.
(69) Ταυτόν . Regg. 3, Dm el Ρar., ταύτα.
(70) Διαφόρως υποστάντα. Quae diversimode ( 75 ) Πού
(74) δαι. Ιn noullis,
Υπερεντυγχάν που δε.sacer . In ell .,
ει. Sic lexlus
naia, i vel, producia exstilerunt, » etc. υποεντυγχάνει [ uerdose]. .
(71) Παύση. Οr. 1 , παύσαι. (76) Φοβηθήσομαι. Sic duo Regg. , Οr. 1, Βas.,
(72 ) Απομαχόμενος. Sav., αντιμαχόμενος . Сomb., etc. In ed., φοβήσομαι .
( 75) οίμαί σοι. Quinque Regg ., οίμαι σε , Ιe (77) Δείξον. Quatuor Regg., quatuor Colb., Οr. 1,
bene, , vel « iecle afleclum pulo . , etc., 081525. 1 Cum demonstraveris. )
147 S. GREGORII THEOLOGI 148
Proba ergo Spiritum factum ac procreatum esse, at A ότι γέγονε, και τότε τω Υιώ δος, και τοις κτίσμασι
tum Filio eum da , et in creaturarum numero colloca. συναρίθμησον. "Έως δ' αν μη τούτο δεικνύεις (78),
Quandia autem id probare atque ostendere nequi - ουδέν τώ περιληπτικά βοηθή προς ασέβειαν. Ει μεν
veris, nihil tibi ad impietatem adjumenti comple- γάρ γέγονε , διά Χριστού πάντως ουδέ αυτός αρ
xio illa allatura est. Si enim factus est, per Chri- νήσωμαι (79). Ει δε ου γέγονε, πώς ή των πάντων
stum utique : ne ipse quidem infeias ivero. Si all- έν, ή διά Χριστού ; Παύσαι ούν και τον Πατέρα κα
term factus non est, quomodo, aut rerum universa - κώς τιμών κατά του Μονογενούς (κακή δε τιμή
rum numero includetur , aut per Christum factus κτίσμα διδόντα το τιμιώτερον αποστερείν Υιόν), και
erit ? Proinde desine, et Ρatre », in Filii contume- τον Υιόν κατά του Πνεύματος. Ου γαρ ομοδούλου
Jiam male honorare ( malus enim honor est, Pa- δημιουργός, αλλ' ομοτίμω συνδοξαζόμενος. Μηδέν
trem Filio privare , ulcunque eum praestantiorem μετά σεαυτού θής της Τριάδος, μή της Τριάδος έκ
creaturam esse concesseris ) , el Filium in Spiritus πέσης. Μηδενι περικόψης την μίαν (80) ομοίως σε
Sancti ignominiam. Non enim conservi opifex est, βάσμιον. Ως ότι αν των τριών καθέλης, το πάν έση
sed cum eo, qui pari dignitate est, glorificatur. Ni- καθηγηκώς , μάλλον δε του παντός εκπεπτωκώς . Βέλ
hil Trinilati ex teipso tribue, ne a Trinitate excidas. τιον μικράν της Ενώσεως φαντασίαν λαβείν , ή παν- ,
Nullo modo unam illam naturam ac pereque vene- τελή τολμήσαι δυσσέβειαν.
randam Trunca. Alioqui si quid ex tribus everleris, lolum everleris, imo a lolo cxcideris. Præstat exi:
guum quoddam unionis illius 'simulacrum capere, quam profligata quadam audacia in omnem iinpiela ..
tem prorumpere.
XII . Venit jam ad precipuum disputationis caput ΙΓ'. "Ηκει δε ημίν ο λόγος επ' αυτό το κεφάλαιον•
Oratio; ac questionem quidem, que jampridem op- και στένω μεν, ότι πάλαι τεθνηκός ζήτημα , και τη
pressa est et exstincta , atque fidei cessit, hoc tem- πίστει παραχωρήσαν, νύν ανακαινίζεται στηναι δε
pore renovari doleo el ingemisco : adversus rabu- όμως αναγκαίον προς τους λογολέσχας, και μη
las tamen stare necesse est, ac providere , ne velut ερήμην αλώναι, Λόγον έχοντας, και συνηγορούντας
deserta causa vincamur, qui Verburn habemus , Spi- Πνεύματι. Ει Θεός, φασί (81), και Θεός, και Θεός ,
ritusque patrocinium suscipimus. Si Deus,inquiunt, πώς ουχί τρείς θεοί ; ή πώς ου πολυαρχία το δοξα.
et Deus, et Deus, quid causa esse polest, quia tres ζόμενον; Ταύτα τίνες ; Οι τελεώτεροι (82) την ασέ
sint dii, aut quin plurium deorum principalum co- 6ειαν, ή και οι της δευτέρας (83) μερίδος , λέγω δε
Jamus ? Quinam haec ? Hi nempe, qui perfectioresin τους περί τον Υιόν πως ευγνώμονας. Ο μεν γάρ
impietate sunt, aut etiam qui secundas partes 1e- κοινός μοι προς αμφοτέρους λόγος, ο δε προς τού
nent, hoc est, qui de Filio reclius sentiunt. Sermo τους ίδιος. Ο μεν ούν προς τούτους, τοιούτος . Τί
enim mihi, partim adversus ambos communis est, φατε τους τριθείταις (84) ημϊν, οι τον Υιόν σέβον
partim adversus hos proprius et peculiaris . Ac cum τες , ει και του Πνεύματος αφεστήκατε ; Υμείς δε
his guiden ad hunc modum agemus. Quid tridei. ου διθεΐται (85); Ει μεν γάρ αρνείσθε και του Μο
tis nobis dicitis, qui Filium colitis, etsi a Spiritu νογενούς την προσκύνησιν, σαφώς τέταχθε μετά των
descivistis ? Vos autem non bideite ? Νam si Unige- εναντίων και το φιλανθρωπευόμεθα προς υμάς,
niti quoque cultum et adorationem abjuralis , haud ως ου πάντη νενεκρωμένους; Ει δε σέβεσθε , και
dubie ab adversariorum partibus statis : ac proinde μέχρι τούτου διάκεισθε σωτηρίας (86), υμάς έρω
« uid est, quamobrem enius humaniusque vobiscum τήσομεν · Τίς ο λόγος της διθείας υμίν, αν τούτο
agamus, tanquanm non omnino mortuis et exstin- εγκαλήσθε; Eί έστι λόγος συνέσεως , αποκρίθητε ,
clis ? Si autem colitis, atque 565 hactenus saltem δότε και ημίν οδόν αποκρίσεως. οίς γάρ αν υμείς
salubriter affecti estis, ex vobis queremus , qua ra- την διθεΐαν αποκρούσησθε λόγοις , ούτου και ημίν
tione a bideitatis crimine vosmel vindicare quealis, κατά της τριθείας αρκέσουσιν· και ούτω νικώμεν ,
si quis eam vobis olbjicial ? Si est vobis sermo pru- , υμίν τοίς κατηγόρους, συνηγόρους χρώμενοι· ου τι
dentiae , respondele, nobisque etiam respondendi an- " γενναιότερον;
sam præbete. Illæ enim rationes, quibus bideitatis crimen propulsabilis, exdem quoque nobis ad tridei.
talis crimen propellendum suflicient. Alque ita causam obtinebimus, vos, qui accusalores estis, palro
vros habituri. Quo quid fortius et gcncrosius?
XIV. Αι vero quodnam nobis est cum utrisque ΙΔ'. Ο δε κοινός ημίν προς αμφοτέρους τις αγών
certamen, et quaenam Oralio ? Nobis Deus unus est, τε και λόγος (87) ; Ημίν εις Θεός , ότι μία θεότης :
( 78) Δεικνύεις, Tres Regg. et Οr. 1, δεικνύης. erant.
(79) Αρνήσωμαι. Reg. b et alii duo, αρνή- ( 83) οι της δευτέρας, etc. « Secundas parles ( e
σομαι. nebant , Semiariani et Macedoniani, qui tantum in
(80 ) Mlar . Sic qualuor Regg ., totidem Colb ., Or. Spiritum sanctum blasphemi erant,
1, Ρar., etc. In el., θείαν, « divinim. ) ( 84) Τριθεΐταις. Trideitis , id est, trian deo
(81) Paol. Duo Regg ., quinque Coll ., elc ., rum cultoribus. )
φησί. (85) Διθεΐται. « Duorum deorum cultores. )
(89) οι τελεώτεροι, etc. Perfectiores in impie. (86) Διάκεισθε σωτηρίως. Bill. : incolumi salute
tale . , Designat hic Gregorius Arianos et Eunomia- estis.
nos, qui in Filium ei in Spiritum sanctum impii (87) Abroç . Coisl. 1 addil, ėsti.
149 ORATIO XXXf. - THEOLOGICA V. 150
και προς έν τα εξ αυτού την αναφοράν έχει, κάν Α quoniam una deitas; atque ad unum, ea quae ex eo
τρία πιστεύεται. Ου γαρ, το μεν μάλλον (88), το δε sunt, referuntur, eliainsi tres personas credamus.
ήττον Θεός · ουδε το μέν πρότερον, το δε ύστερον : Νeque enim lioc magis, illud onious est Deus , nec hoc
ουδέ βουλήσει τέμνεται, ουδέ δυνάμει μερίζεται, ουδέ prius, illud posterius . Νec voluntate scinduntur, nec
τι των όσα τοις μεριστούς (89) υπάρχει, κανταύθα potentia dividuntur, nec denique quidquam eorum,
λαβείν έστιν · αλλά αμέριστος (90) έν με μερισμένοις, que dividuis rebus contingunt, hic quoque reperi
ει δεί συντόμως ειπείν, ή θεότης και οίον εν ηλίοις tur. Sedindividua in dividuis, ut uno verbo dicam,est
τρισίν εχομένοις αλλήλων, μία του φωτός σύγκρασις . divinitas, ac velut in tribus solibus inter se colleren
"Οταν μεν ούν προς την θεότητα βλέψωμεν, και την tibus una lucis commistio et temperatio . Cum ergo
πρώτην αιτίαν, και την μοναρχίαν, εν ημίν το φαν- ad divinilaterm, primamque illam causam, uniusque
ταζόμενον· όταν δε προς τα εν οίς ή θεότης, και τα principaluin et imperium respexerimus, unum est
εκ της πρώτης αιτίας άχρόνως εκείθεν όντα και ομο- φuod mentis nostra oculis obversatur. Cumrursus ad
δόξως, τρία τα προσκυνούμενα. ea, in quibus est divinilas, et quæ ex prima illa
causa , citra ullam temporis intercapedinem , ac
pari gloria sunt, tria sunt quæ adorantur.
ΙΕ'. Τι δαι; ουχί και παρ' "Έλλησι, φαϊεν αν, μία Β XV. Quid autem, dixerint fortasse, nonne apud
θεότης, ώς οι τα τελεώτερα παρ' εκείνους φιλοσοφούν- ethnicos quoque deitas una est, οι docent qui ple
τες, και παρ' ημίν ανθρωπότης μία , το γένος άπαν; nius apud illos perfectiusque philosophantur, atque
'Αλλ' όμως θεοι πολλοί, και ουχ είς , ως δή και άν- apud nos genus universum, humanitas una ? Ει
θρωποι ; 'Αλλ' εκεί μέν ή κοινότης το έν έχει μόνον tamen plures Sunl dii , et non unus, sicut etiam
επινοία θεωρητόν (91) : τα δε καθ' έκαστον πλείστον multi homines ? Αι illic communitas unitatem ha
αλλήλων, και το χρόνο, και τοις πάθεσι, και τη δυ- bet, que cogitatione sola considerari possil : sin
νάμει με μερισμένα. Ημείς τε γάρ ου σύνθετοι μο. gularia autem, et tempore, et affectionibus, atque
νον, αλλά και αντίθετοι, και αλλήλοις, και ημίν adeo polentia et facultate plurimum inter se divisa
αυτοίς, ουδε επί μιάς ημέρας οι αυτοί καθαρώς sunt. Νam nos, non solum compositi sumus, sed
μένοντες, μή ότι τον άπαντα βίον · αλλά και etiam, tum inter nos mutuo, tum nobis etiam ipsis
σώμασι και ψυχαίς αεί δέοντές τε και μεταπί- oppositi ; ut qui ne 566 unius quidem diei spatio,
πτοντες . Ουκ οίδα δε, ει μή και άγγελοι (92), και nedum 1oto vitae curriculo, plane iidem maneamus,
πάσα φύσις ή άνω, και (93) μετά την Τριάδα , κάν verum, et corporibus, et animis, perpetuo dilua
απλοί τινες ώσι, και προς το καλόν παγιώτεροι, τή , mus et immutemur. Atque haud scio, num iderm
προς το άκρον καλόν εγγύτητι. " quoque in angelis locum habeat, ac in omni illa
cælesti natura , et Trinitati proxima ; tametsi alioqui simplici quadam natura præditi sint, alque ob
vicinilalem eam , quam ad summum bonum habent, in bonum firmius defixi.
17'. 07 τε παρ’ Ελλήνων σεβόμενοι θεοί τε και XVI. Jam deos illos , quos ethnici colunt, ac de
δαίμονες, ως αυτοί λέγουσιν , ουδέν ημών δέονται mones, ut ipsimet vocant, nihil a nobis accusari
κατηγόρων, αλλά τους σφών αυτών αλίσκονται θεολό- necesse est, cum a suismel theologis convincantur,
γοις (94), ως μέν εμπαθείς , ως δε στασιώδεις , όσων quanι fedis affectibus obnoxii , quam turbulenti
(88) Ου γάρ, το μεν μάλλον , etc. S . Le0 serm. modo res se habet. Νam in ea, quod est commune,
8 , in Naliv . Christi ait: Gradus in vero divinitale re consideratur, propter coæternitatem et identita .
esse non possunt. Quidquid Deo minus est, Deus tem essentiæ , propter etiam eflicacitatis , voluntatis
non est. ) : et sententiæ conspirationem , el polentiæ identitatem .
(89) Mɛpioroic. ( Dividuis. 1 Sic tres Regg ., Quod vero in eadem discrimen habet, id cogitatione
quinque Colb ., Or. 1, Par ., Comb. In ed., lepie intelligitur. Nam Deum unum agnoscimus, atque in
σταις, 1 parlitoribus. ) . solis proprietatibus paternitatis, filiationis, el pro
(90 ) Auépictos. Vide Damascen . De orthodoxan cessionis discrimen intelligimus. Nec enim distan .
ide, cap. Περί της αγίας Τριάδος . « De sancta Tri - " tiam localem in deilale statuere possumus. Persone
wilate . ) enim sunt in se invicem ; non quod confundantur,
(91) Επινοια θεωρητόν . Αliud est, inquit Bil sed quod cohæreant, juxta illud Joan . x, 38 , Ego
lius ex Elia, įre quidpiam considerari, aliud ra . in Patre, et Paler in meest . Non ifern staluere pos
tione el cogitatione. Atque in oinnibus quidem re simus in Trivitale , vel voluntatis , vel sententiæ ,
bus creatis, personarum divisio re consideralur. vel efficacitatis aut potentiæ diversitatem , vel cu
Nam re Pėlriis a Paulo separalus consideralur. jusquam alius rei, quæcunque realem ac lolalem in
Communitas autem , el conjunctio , et unitas cousi nobis divisionem gignunt. liaque nec tres deos dici
derantur ratione duntaxat el cogitatione. Nam menle mus, sed unum , sacrosanciam Trinitalem . >
intelligimus Petrum et Paulum ejusdem esse naluræ . (92) Kai årreloi. 1 Angeli, , inquit Billius, I ra
Uterque enim animal est rationale , mortale, etc. tione arbitrii, nalura sua mulari possunt. Verum
Personæ autem in se invicem non sunt, sed quaelibet per graliain id suntassecuti, ut jam ne mulari qui
earum peculiaris est, hoc est, separatim exsistit, et dem possint, ,
habel plurima, quae eain ab alia distinguiant. Nam (93) Kai. Deest in tribus Regg . el quinque
et loco distant, el differunt tempore , voluntale, po - Colb .'
lestale, temperamento , etc. Eo lit ut duo vel ires (94) Θεολόγοις. « Graecorum theologi , inquit
homines dicantur et multi (sicut lit etiam in Græ - Elias, ( suntHermes, Orpheus, flomerus, Platu et
corum diis), quod divisi sint, lempore, loco, judicii Aristoteles. Maximi ‘lamen inter eos numerantur
sententia, poleslale, elc. Alin Trinjtale contrario Plalo el Aristoteles. )
131 $. GREGORII THEOLOGI 159
sint, quoi malis erateant, φuot mutationes supeint, Α δε κακών γέμοντες, και μεταβολών και ου προς
atque non mutuo solum inter se, sed etiam primis αλλήλους μόνον, αλλά και προς τας πρώτας αιτίας
illis causis adversentur, quos Oceanos , et Teihidas, αντιθέτως έχοντες· ους δή (95) και Ωκεανούς, και
et Phanelas, et nescio quo alio normine appellant ; Τηθύας, και Φάνητας ( 96), και ουκ οίδα ούστινας
ac postremo Deum quemdam ob principalus amo- ονομάζουσι • και τελευταίόν τινα θεόν (97) μισότε
rem liberis suis inſestum , atque alios omnes præ κνον διά φιλαρχίαν, πάντας καταπίνοντα τους άλλους
inexplebili cupiditale devoranleim, ut et hominum εξ απληστίας, ένα γένηται πάντων ανδρών τε θεών
omnium Pater sit, el deorum, quos misere come- τε πατήρ, στυχώς εσθιομένων και εμουμένων. Εί
derit, et evouerit. Quod si hac ipsi, ut sermo- δε ταύτα μύθοι, και υπόνοιαι τινες, ως αυτοί φασι,
nis turpiludinem fugiant, fabulosa , atque allego- το αισχρόν. του λόγου διαδιδράσκοντες, τι φήσουσι
rico sensu interpretanda esse contenderint, φuid προς το , Τριχθά δε πάντα δέδασται, και το άλλον
1andem ad illud dicent,trifariamomnia divisa esse *, άλλα τινί των όντων επιστατείν, διηρημένους και
aliumque alii cuipiam orbis parti praesse, atque ταϊς ύλαις (98), και τους αξιώμασι ; Το δε ημέτερον,
el materiis el dignitatibus distinclos esse ? Αι ηθ . ου τοιούτον : Ουδέ αύτη μερίςτω Ιακώβ (99), φησιν
stre doctrinae non eadem est ratio ; nec pars haec ο έμός θεολόγος : αλλά το έν έκαστον αυτών έχει
Jacoύ, ut inquit meas theologus 85. Sed horum και προς το συγκείμενον, ουχ ήττον ή προς εαυτό, τα
ευρdlibet unitatem habet, non minus ejus, cum quo ταυτώ της ουσίας και της δυνάμεως. Και ούτος και
conjungitur , quan suiipsius respecto , propter της ενώσεως λόγος, όσον εφ' οίς (1 ) ημείς κατειλή
essentice et potentiae identilalem. Αtque haec unio- φαμεν. Ει μεν ούν ισχυρός ούτος ο λόγος, το Θεό
nis hujus ratio est , quantum quidem ipsi percipi- χάρις της θεωρίας· ει δε μή, ζητώμεν τον ισχυρό
mus.Ac si quidem firma est hæc ratio , Deo ob hu -' tepov .
jusmodi speculationem gratias ago ; sin minus, fir
miorem aliam conquiremus.
XVII . Tua porro argumenta, φuibus nostram ΙΖ'. Τους δε σούς λόγους, ουκ οίδα πότερον παι
illam unionem evertere conaris, statuere nequeo, ζοντος είναι φήσομεν(2), ή σπουδάζοντος, οίς αναι
Budentisne potius, an serio agentis esse dicamus . ρείς ημών την ένωσιν. Τίς γάρ δή και ο λόγος ; Τα
Quodnam enim est hoc argumentum ? Ea, quae ομοούσια συναριθμείται (3), φής (συναρίθμησιν λέ
ejusdem essentia sunt , connumerantur , inquis γων την εις αριθμόν ένα συναίρεσιν)· ου συναριθμεί
(connumerationen videlicet appellans in numerum ται δε τα μή ομοούσια. " Ωστε υμείς μεν ου φεύξεσθε
567 unum contractionem) , que autem disparem , το λέγειν τρείς θεούς κατά τον λόγον τούτον : ημίν
substantiam habent, minime connumerantur . Unde " δε ουδέ εις κίνδυνος · ου γάρ ομοούσια λέγομεν. Σύ
Vos quidem ex eo elabi non potestis , quin juxta μεν ούν απήλλαξας σεαυτόν πραγμάτων μιά φωνή,
hanc rationem, tres deos asseratis. Nobis autem και την κακήν νίκην νενίκηκας : όμοιον τι ποιήσας
nullum lale periculumimminet. Non enim ea con- τοϊς διά θανάτου φόβον απαγχομένοις. "Ίνα γάρ μη
substantiatis esse profilemur. Responde» : Unica κάμης τη μοναρχία συνιστάμενος , ηρνήσω θεότητα,
voce leipsum negotio ac molestia liberasti, ma- και προδέδωκας τούς εχθρούς το ζητούμενον. Εγώ δε
launque victoriam adeptus es : idemque tibi acci- κάν τι δέη καμεϊν, ου προήσομαι το προσκυνούμενον.
dit, quod iis, qui mortis metu, sibiipsis laqueo vi- Ενταύθα δε , ουδέ ορώ τις ο πόνος .
tam adimunt. Etenim , ne in defendendo unius principalu desudes, deitatem negasti, hostibusque
id, quod quærebant, prodidisti. Ego vero , etiam si quid laboris subeundum sit, non tamen prodam id
quod adoratur. Quanquam ne hic quidein video, quis labor suscipiendus sik.
XVIII. Connumerantur, inquis, ea, quae eamdem ΙΗ'. Συναριθμείται, φής,τα ομοούσια • τα δε ουχ (4)
substantiam halbent : que autem substantia inter ούτως έχοντα, μοναδικήν έχει την δήλωσιν. Πόθεν σοι
se diferunt, singularem indicationem habent. Un- τούτο, και παρά τίνων δογματιστών και (3) μυθολό
de hoc, et a quibus doctoribus aut fabulatoribus , γων ; " Η άγνοείς, ότι πάς αριθμός, της ποσότητος
accepisti ? lladne e fugit, numerumomnem hanc ° των υποκειμένων εστι δηλωτικός , ου της φύσεως των
vim habere, ut subjeclorum φuantitatem, non item πραγμάτων ; Εγώ δε ούτως αρχαίως έχω, μάλλον
rerum naturano, explicel ? Ego vero ita simplex, δε αμαθώς, ώστε τρία μέν ονομάζω τα τοσαύτα τω .
2* Homer. Iliad. Σιν, υers. 189 . 35 Jer. Χ, 16.
(95 ) Oüç on . Sic Reg . bm , Bas., aliique plures. sunt Jeremie x , 16 , quem Gregorius suum appellal
In ed. deest δή . Theologum , eumque Græcoruni theologis opponit.
(96) Ωκεανούς... Τηθύας... Φάνητας. Peri Ocea- « Pars Jacob, juxta Eliano, designal 1 doctrinam
nos, Tellydas el Phanelas, 1 intelligit Gregorius eorum qui recte elorthodoxe sentiunt, i
deos , qui, juxta poelas, e mari, terræ vitalique fa (1) Εφ' οίς . Βas., εν οίς .
cullati , prasidere linguntur . (Θ) φήσομεν . Coisl. 1, φήσαιμεν.
(97) Τινα Θεόν , etc. fic designatur Saturnus. Di- (5 ) Συναριθμείται . Ηoc rgumentum celeraque
silur « filios devorans, » quod saxum fasciis invo omnia, sanctus Basilius, in libro De Spiritu sancio ,
ulum pro Jove devorasse tingitur . plenissime refellit.
( 52) Υλαις. • Materiis, id est, elementis. ) (4) Ούχ. Duo Regg., μή.
(99) Μερίς τω Ιακώβ. • Pars Itec Jacob.» Verbia (3 ) Και. Reg. 3 , ή,
153 ORATIO XXXI. – THEOLOGICA Y . 134
αριθμώ, κάν διέστηκε την φύσιν· εν δε, και έν, και A vel imperitus potius sum, ut tria quidem ea noroi
εν, άλλως τας τοσαύτας μονάδας, κάν τη ουσία συν- nem, quo totidem numero sunt, etiamsi substantia
απτωνται, ου προς τα πράγματα μάλλον αφορών, ή differant : unum autem, et unum, et unum, totidem
το ποσόν των πραγμάτων, καθ' ών ή αρίθμησις ( 6). unilates, erianisi substantia conjungantur, non ma
Επει δε λίαν περιέχη του γράμματος , καίτοιγε gis videlicet res ipsas intuens, quam rerum quan
πολεμών το γράμματα (7), εκείθεν μου λάβε τάς titatem, juxta qua enwnieratio ipsa sil. Quoniam
αποδείξεις : Τρία εν ταις Παροιμίαις εστίν , ά εύ- autein mordicus litteran relines, etsi alioquilille
οδως πορεύεται • λέων , και τράγος, και αλεκ- re bellum inferens, illinc milhi probationes nasce
τρυών · και , βασιλεύς δημηγορών έν έθνει( 8), το accipe. Tria in Proverliis sunt, qια recte incedunt,
τέταρτον: ένα μή λέγω τας άλλας εκεί τετράδας leo, hircus, et gallus ; et quario loco , rer αφud po
αριθμουμένας , τη δε φύσει διηρημένας. Και δύο το pulares suos concionem liabens 36; ut reliquasillas
Μωσει χερουβίμ (9) ευρίσκω μοναδικός αριθμούμε- natura distinctas quaternilates , que illic recen
να . Πώς oύν , ή εκείνα τρία, κατά την σην τεχνολο- Sentur, silentio praeteream. Duos etiam cherubin
γίαν, τοσούτον άλλήλων απερρηγμένα ταϊς φύσεσιν ; apud Moysem invenio, qui separalim numerantur 31.
ή ταύτα μοναδικά, τοσούτον αλλήλοις ομοφυή και Quomodo ergo, vel illa Iria sunt, sicut ars tua pre
συγκείμενα ; Ει γάρ λέγοιμι Θεόν και Μαμωνάν, δύο Β scribit , cum nalara atque substantia adeo inter se
κυρίους εις έν άριθμουμένους, τοσούτω μακράν όντας discrepent : aut haec singularia , que natura inter
αλλήλων, τάχα αν και μάλλον γελασθείην της συν - se adeo equalia sunt, et copulati ? Νam si dominos
αριθμήσεως. illos duos Deum el mammonam 38 commemorare
velim , qui numero uno efferuntur, cum usqueadeo inter se disjuncti sint, magis quoque fortasse me
ob hanc connumerationem ridenduin propinarem . .
ΙΘ . 'Αλλ' εμοί , φησίν , εκείνα συναριθμούμενα ΧΙΧ . Αι, inquis, ea connumerari dicuntur, ejusdem
λέγεται, και της αυτής ουσίας, οίς συνεκφωνείται que essentiae esse, quibus nomina ipsa respondent,
καταλλήλως, και τα ονόματα · οίον , άνθρωποι τρείς, cuin efferuntur : 568 at homines tres , et lii tres ,
και θεοι τρείς , ουχί τρία τάδε , και τάδε (10). Τίς γάρή non autem tria hec, ut illa. Que enim est haec re
αντίδοσις (11) ; τουτο νομοθετούντός έστι τοις ονόμα- lala responsio? Νimirum hoc jam hominis est legem
σιν, ουκ αληθεύοντος. Επει κάμοι Πέτρος, και Παύ- nominibus priescribentis, Πο:, verum dicere insti
λος , και Ιωάννης, ου τρείς, ουδε ομοούσιοι , έως αν ιuentis. Alioqui nilii quoque pari enlen ratione Pe
μή τρείς Πέτρου, και τρείς Παύλου , και Ιωάνναι το- Iris , et Ρaulus, et Joannes non tres erunt, nec con
σούτου λέγονται (19). " Ο γάρ συ τετήρηκας επί των C substantiales, grandit non tres Petri, aut tres
γενικωτέρων ονομάτων, τούτο και ημείς απαιτήσο- Pauli , aut foticle : Joannes not dicentur. Quod
μεν επί των ειδικωτέρων (15) κατά την σην ανάπλα. enim ta in generalibus Dominibus retinuisti, hoc
σιν· ή αδικήσεις, μη διδούς όπερ είληφας. Τι δαι o nos quoque jurla coinmentutuam in specialibus
Ιωάννης : Τρείς είναι τους μαρτυρούντας λέγων έν postulanis. Injuste enim feceris, nisi, quod acce
ταις Καθολικαίς, το Πνεύμα, το ύδωρ, το αίμα (14), pisti , deleris. Quid Joannes ? Cu ) in Catholicis
αρά σου ληρείν φαίνεται ; Πρώτον μεν, ότι τα μή epistolis suis tres esse ail 29, qui testimonium dant,
ομοούσια συναριθμήσαι τετόλμηκεν, ο τοίς ομοουσίοις Spiritum, aquam, et sanguineio , videturne tibi de
συ δίδως. ( Τίς γάρ αν είπoι ταύτα μιάς ουσίας:) Δεύ- lirare ? Primum, quia res sulbstantia diversas con
τερον δε , ότι μη καταλλήλως έχων απήντησεν· αλλά numerare ausus est, quod lu consubstantialibus
το τρείς αρδενικώς προθείς , τα τρία ουδετέρως επ lantum tribuis. Quis enim hæc unius ejusdemque
ήνεγκε, παρά τους στους, και της σης (13) γραμματι substantie esse dixerit ? Allerum , quia moslo mini
κης όρους και νόμους. Καίτοι τι διαφέρει, ή τρείς me congruenti voces sequentes subjunxerit ; sed
προθέντα, έν, και έν, και εν επενεγκείν, ή ένα , και cum tres masculino genere proposuissel, trio neu
ένα, και ένα λέγοντα, μη τρείς, αλλά τρία προσαγο- Iro genere subjunxit, contra quan ιue, atque ip
ρεύειν, όπερ αυτός απαξιoίς επί της θεότητος. Τι ' sius etiam grammatice leges ferant. Verum quid
δαί σοι ο καρκίνος , τό τε ζώον, τό τε όργανον, ό τε interest, aut cum tres masculino genere preposue
αστήρ ; τι δαι ο κύων, ό τε χερσαίος , και ο ένυδρος , ris, unum, et unum, el unum subjicere : aut cum
και ο ουράνιος; ου τρείς λέγεσθαί σοι δοκούσι καρ: υηum, et unum, et unum dixeris, non tres, sed
κείνου και κύνες ; Πάντως γε. Αρα ούν παρά τουτο tria appellare? 1d quod tu in deitale admittere gra
και ομοούσιοι ; Τις φήσει των νούν εχόντων; Όράς, varis. Jam, quid tibi cancer , qui et animal est, et
* Proν. ΧΧΧ, 29 , 30. 21 Εκod. ΧΧΧνιι, 7 sqq. 28 Maillb. VI, 24. 3• Joan. V, 8.
(6) '1 dpi@ unoic. Coisl. 1, Par. el Comb., Ý ( redditio ; , in nolis : ( congrueritia. ,
απαρίθμησις . (12) Λέγονται. Duo Regg. et Οr. 1 , λέγωνται .
(7) Γραμματι. Coisl. 1 , πράγματι. (13) Ειδικωτέρων». Reg. a ci Conυ., ίδικωτέ
( 8) Δημηγορών έν έθνει. Sic plerique codd. et ων.
Βas. Mendose in Ρar. ed ., δημιουργών έθνει. (14) Το ύδωρ, το αίμα. In Monnullis , και το
(9) Χερουβίμ. Reg. Διη, χερουβείμ. ύδωρ, και το αίμα.
(10) Τρία τάδε, και τάδε. Sic natuor Regg., (15) Της σης. Sic Coisl. 1. • Contra tus, el
quinque Colb ., Or. 1, etc . Deest xal táõe in ed . tuæ ipsius grammaticae defiuitiones et leges, » Deest
(31 ) Αντιδοσις. Billius in interpretatione : σης in ed.
 138 S. GREGORI SHEOLOGI 150
organum, et sidus ? Quid canis, qui terrestris est, Α όπως σου διαπέπτωχεν και περί της συναριθμήσεως
el marinus, el celestis ? Nonne tres cancri , aut λόγος, τοσούτοις εληλεγμένος; Ει γάρ μήτε τα ομοού
canes tibi dici videntur ? Ita profecto . An ergo σια πάντως συναριθμείται, και συναριθμείται τα
proinde quoque consubstantiales sunt ? Quis sanus μη ομοούσια, ή τε των ονομάτων(16) συνεκφώνησις
hoc dixerit ? Videsne quomodo tibi hoc connumera - επ' αμφοίν, τί σοι πλέον ών εδογμάτισας ;
lionis argumentum , 100 lantisque rationibus conſulaluin, corruerit ? Nain cum nec consubstantialia
semper connumerentur, et quæ disparis essentiæ sunt, interdum connumerentur, et lamen in utrisque no
mina simul efferri perspiciamus, ex tuis dogmatibus quid tibi accessit ?
XX. Quin illud etiam expendo, nec fortasse te - K'. Σκοπώ δε κακείνο, και ίσως ουκ έξω λόγου .
mere atque absurde . Unum et unum, nonne com- Το έν, και το εν, ουκ εις δύο συντίθεται; τα δύο δε ,
posita duo constituunt ? Duo rursus, nonne in ουκ εις έν, και έν, αναλύεται ; Δηλον ότι (17). Ει ούν
unum et unum resolvuntur ? Ιιa sane. Si ergo con- ομοούσια μεν τα συντιθέμενα κατά τον σον λόγον,
substantialia quiden sunt, que componuntur, ut ετερούσια (18) δέ τά τεμνόμενα, τι συμβαίνει ; Τα
ipse argularis, diverse autem substantiae sunt, qwe αυτά ομοούσια τε είναι και ετεροούσια. Γελώ σου και
secantur, quid ex eo consequelr? Niimirum res 3 τάς προαριθμήσεις, και τας υπαριθμήσεις, αίς (19)
easdem, et ejusdem, et diverse essentie esse. Nec vero συ μέγα φρονείς, ώσπερ εν τη τάξει των ονομάτων,
facere possum, 569 quin tuas prenumerationes ac κειμένων των πραγμάτων. Ει γάρ τούτο, τί κωλύει
sulbnulnerationes rideam , quibus tu perinde gloriaris , κατά τον αυτόν λόγον , επειδή τα αυτά και προαρι
ac si res ipsie in vocabulorum ordine sile sint. Νaia θμείται, και υπαριθμείται παρά τη θεία (20) Γραφή,
si ita est, quidimpelit, quominuseademratione, quo. διά την ισοτιμίαν της φύσεως , αυτά έαυτών είναι
niam eadem, propter equalerm nature praestantiam,in τιμιώτερά τε και ατιμότερα; Ο δε αυτός μου, και
Sacra Scriptura nunc priori, nunc posteriori loco περί της Θεός φωνής και Κύριος, λόγος · έτι δε των
numerantur , sint quoqueipsa seipsis, tum excellen- προθέσεων, της εξ ού, και δι' ού, και εν ώ, αίς συ
liora, tum objectiora ? Quol idem dicendum etiare κατατεχνολογείς ημίν το θείον, την μεν τω Πατρί
Isabeo de his vocibus, Deus et Dominus ; atque insuper διδούς, την δε το Υιό, την δε τώ αγίω Πνεύματι. Τί
de his prepositionibus, ex quo, per quem, et in γάρ αν εποίησας, παγίως εκάστου τούτων εκάστω
quo , quibus tu divinum illud Ηomen ad ariis νενεμημένου · οπότε πάντων πάσι συντεταγμένων,
prescriptum exigis , primano scilicet Patri, alteram ως δηλον τοίς φιλοπόνοις , τοσαύτην συ διά τούτων
Filio, tertiam Spiritui sancto assignans. Quid enim εισάγεις και της αξίας , και της φύσεως ανισότητα ;
fecisses, si quelibet ex his prepositionibus unicui- c Απόχρη και ταύτα τοις μη λίαν αγνώμοσιν. Επειδή
que personae constanter tribueretur ; cum, 1onetsi δέ (21) σε των χαλεπών εστιν, άπαξ επιπηδήσαντα
omnes cum omnibus promiscue construantur, ut το Πνεύματι, της φοράς σχεθήναι, αλλά μή, καθάπερ
studiosis el accuratis lectoribus perspicuum est, των συών τους θρασυτέρους , είς τέλος φιλονεικείν,
tantam ipse per eas, et dignitatis , e nature di- και προς το ξίφος ώθίζεσθαι, μέχρις αν πάσαν είσω
versitalein inducas? Suiciunt haec quidem homini - την πληγήν υπολάβης : φέρε, σκεψώμεθα τις έτι σου
bus non nimis iniquis ac preposteris. Sed quia λείπεται λόγος.
tibi difficile est, cuni semel in Spiritum sanctum insilieris, impetum comprimere , acnon polius, ſerocio
rum aprorum instar , ad extremum usque pertinaciter contendere, leque in gladium ipsum impelle
re, quoad focuin vulnus pectore exceperis : age, quæ tibi ratio supersil, videamus.
XXI. Identidem sepiusque nobis inculcas, Spiri- ΚΑ'. Πάλιν και πολλάκις ανακυκλεϊς (22) ημί, το
tus sancti divinitatem nullo . Scripture Ioco proli- άγραφον . "Ότι μεν ούν ου ξένον τούτο, ουδέ παρείσ .
1am haberi. Enimvero quod nec novus ac peregri- ακτον, αλλά και τους πάλαι και τοϊς νύν γνωριζό
nus, nec introductitius ipse sit, verum el a' priscis, μενον και παραγυμνούμενον, δέδεικται μεν ήδη πολ
el hujus elalis hominibus agnitus, ac palefactus, λούς των περί τούτου διειληφότων, όσοι μή βαθύμως ,
quanquam a compluribus jam ostensum est, qui de " μηδε παρέργως ταϊς θείαις Γραφαϊς εντυχόντες (23),
hac re disseruerunt, atque in dirinis Scripturis , αλλά διασχόντες το γράμμα, και είσω παρακύψαντες ,
nec ignave nec perfunclorie versati sunt, sed litte- τοαπόθετον κάλλος ιδείν ήξιώθησαν , και το φωτισμό
ram penetrantes, atque intro prospicientes, recon- της γνώσεως κατηυγάσθησαν· δηλώσωμεν (24) δε
dilarm pulchritudinem divino beneficio viderunt, και η μείς εξ επιδρομής, όσον ενδέχεται, του μή δο
scientiaeque luce collustrati sunt : tamen los quo- κεϊν είναι περιττοί τινες , μηδε φιλοτιμότεροι του
que cursim, quantum res patitur , ostendemus; ne δέοντος, εποικοδομούντες (25) επί θεμέλιον αλλό
60 Rom. XI, 36.
(16) "Η τε των ονομάτων, etc. • Ει in utrisque (22) 'Ανακυκ.λείς. Reg. b, ανακύκλοις [f. pro
vocabula siiniliter enuntiantur. ) ανακυκλοίς).
(17) Δήλον ότι. Sic plures Regg . et Colb. In ed. (23) Έντυχόντες . Coll 3 el Comb., εντυγχά.
conjunctim, δηλονότι. νοντες .
(18) Ετερούσια. Reg. bin et Ηervag., ετεροού- (24) Δηλώσωμεν. Reg. b et Comb., δηλώσο
σια . μεν .
(19) Αύς. Сomb., εν αίς. (25) Εποικοδομούντες. Reg . D, Colb. 5, οικοδο
(20) Θεία . Deest in quillusclam. μούντες .
( 21) Επειδή δε. Duo Regg. et Comb., έπει δέ.
157 ORATIO XXXI. – THEOLOGICA V . 138
τριον. Ει δε το μή λίαν σαφώς γεγράφθαι Θεόν, μηδέ & alioqui supervacaneam quamdam operam sumere,
πολλάκις ονομαστι, ώσπερ τον Πατέρα πρότερον, και ac plus quo ambitioni indulgere videavour , super
τον Υιόν ύστερον , αίτιόν σου γίνεται βλασφημίας, και fundamentum alienum edificantes. Quod si, φuia
της περιττής ταύτης γλωσσαλγίας και ασεβείας: non admodum dilucide in Scriptura , nec sape
ημείς σοι λύσομεν ταύτην την βλάβην, μικρά περί nominatim Deus appelletur, quemadmodum Paler
πραγμάτων και ονομάτων, και μάλιστα παρά τη της prius, el postea Filius, blaspliemie, ac supervaca.
Γραφής συνηθεία φιλοσοφήσαντες. neæ hujus loquacitatis et impietatis ansam præbet '
nos tibi hoc incommodum depellemus, posteaquam de rebus etnominibus, ac potissimum de Scripluræ
more atque usu nonnihil diserimus.
ΚΒ'.Των πραγμάτων, τα μεν ουκ έστι, λέγεται 570 XXII. Rerum ergo aliae non sunt, sed
δε τα δε όντα, ου λέγεται» τα δε ούτε έστιν, ούτε λέ- dicuntur; alie cum sint, minime dicuntur; alice
γεται» τα δε άμφω, και έστι , και λέγεται. Τούτων nec sunt, nec dicuntur; alie denique et sunt et
απαιτείς με τας αποδείξεις και παρασχεϊν έτοιμος . dicuntur. Ηorum probationes a me exposcis ? Impi
Υπνοι τη Γραφή Θεός, και γρηγορεί, και οργίζεται, ger exhibebo. Dormit 1 in Scriptura Deus, et vigi
και βαδίζει, και θρόνον έχει τα χερουβίμ καίτοι, Β Iat 2, et irascilur 48, et proficiscitur , et pro
πότε γέγονεν εμπαθήςκαι πότε δε σώμα Θεόν ακήκοας; throno clierubinos 18 nalei. Quid audio ? Fuilne
Τούτο ουκ όν ανεπλάσθη. Ωνομάσαμεν γάρ, ώς ήμίν unquam ille affectionibus obnoxius ? Quando Deuια
εφικτόν, εκ των ημετέρων τα του Θεού . Το μενήρε - esse corpus audisti ? Ergo hoc, cum non sit, effictum
μείν αυτόν αφ' ημών, και οίον αμελείν, δι' άς αυτός est. Εx nostris enim rebus ea , qua Dei sunt, ut
οίδεν αιτίας, υπνούν. Το γαρ ημέτερον (26) υπνούν potuimus, nominavimus. Cum seorsim quidem a
τοιούτον, ανενεργητόν τε και άπρακτον . Το δε αθρόως nobis quiescit, ac velut nostri curam, ob eas, quas
ευ ποιείν εκ μεταβολής, γρηγορείν. "Ύπνου γάρ λύ- ipse perspectas habet, causas, abjicit , dorinira
σις, εγρήγορσις, ώσπερ αποστροφής, επίσκεψις . Το dicitur. Νam nos quoque , dum dormimus, omni
δε κολάζειν , οργίζεσθαι πεποιήκαμεν ούτω γαρ ημίν agendi facultate caremus. Ilem, cum repentina
εξ οργής ή κόλασις. Το δε νύν μέν (27) τήδε, νύν δε piutatione beneficiis nos afflicit, vigilare dicitur.
τηδε ενεργείν, βαδίζειν. Η γάρ απ' άλλου προς άλλο Somni enim depulsio est vigilia , quemadmodum
μετάβασις , βαδισμός . Το δε αναπαύεσθαι (28) ταϊς aversationis visitatio . Jam cum in aliquem animad
αγίαις δυνάμεσι, και οίον εμφιλοχωρείν, καθέζεσθαι vertit, irasci eum ioximus . Sic enim nos ira ad
και θρονίζεσθαι, και τούτο ημέτερον. Ουδενί γαρ ού- puniendum incitamur. Quod autem nunc bic, nunc
τως, ως τοις αγίοις το θείον εναναπαύεται(99). Το δε c illic operatur, incedere dicitur. Ab alio enim ad
οξυκίνητον, πτησιν· την δε επισκοπήν, πρόσωπον το aliud transitus, profectio est. Quod vero in sanctis
διδόναι δε και προσέεσθαι (50), χείρα και άλλη τις illis et celestibus mentibus conquiescat, ac velut
όλως των του Θεού δυνάμεων ή ενεργειών, άλλο τι libenter immoretur, sedere atque in flirono esse
των σωματικών ημίν ανεζωγράφησεν. nuncupavimus ; quod ipsum quoque nostruin est.
Deus enim nulla in re perinde ut in sanctis, acquiescit. Jam levitatem ejus iolusque celerita
lem , volalum appellat Scriptura ; visitationem , vultum , largitionem etiam el acceptionem , manum i
atque, ut in summa dicam , alia quædam Dei vis el facultas , aliud quidpiam rerum corporearuin
nobis depinxit.
ΚΓ'. Πάλιν συ πόθεν το αγέννητον λαβών έχεις, ή XXIII. Rursum undenam tu arces illas Mus, inge
το (31) άναρχον, τάς σας ακροπόλεις, ή και ημείς, το nitum aut anarchum (lioc est principii expers ),
αθάνατον ; Δείξον ταύτα ονομαστι, ή αθετήσομεν, accepisti , aut nos etiam immortalis vocem ? Hec
επειδή ου γέγραπται ( 59), ή διαγράψομεν. Και τέθνη- nominatim et expresse ostende, ea vel rejiciennus ,
κας εκ των σων υποθέσεων, καθαιρεθέντων σοι των quia in Scriptura non exstant, vel expungemus.
ονομάτων, και του τείχους της καταφυγής εφ' ώ (33) Αιque ita fuismet ipse principiis oppressus inter -
επεποίθεις . "Η δηλον, ότι εκ των ταύτα συναγόντων, D ibis , eversis nimirumtibi vocabulis illis, perfugique
* Psal. LΧΧVΙΙ, 65. 62 Dan. IX, 14. 40 Isa . ν. 23. * Gen. ΧΙ, 5. 45 Isa. ΧΧΧνιι, 16.
(26) Το γαρ ημέτερον , etc. Talis est enim (31) " Η τo. Sic plerique codd. el Βas. Deest ή
somnus nosier, iners ac operationis expers. ) in ed .
(27 ) TO Oề rür uér , etc . « Quod autem nunc (32) " Η αθετήσομεν, επειδή ου γέγραπται. Sic
hic, punc illic operatur, , etc. Non bene Billius, in ed . Par. 1609, ei sic legendam putamus, licet
ounc hoc modo, nunc alio., Nec eniin de « modo ; plures edili, cum Elia , verbis illis præponant par
agitur ; sed de « incessai. 1 1 Incessus ) vero i est iiculam xai. Totum hoc membrum ex Elia refert
ab uno ad aliud Transiliis. ) Billius, el addit : « Quæ lectio mihi non admodum
(28) Αναπαύεσθαι. Reg. bm et Οr. 1 , αναπαύεται. probalur. Elenim nullo modo quadrat copulativa ,
(29) Αναπαύεται. Οr. 1, επαναπαύεται. και , cum his quae procedunt, et περιττολογίας
(30) Πρoσίεσθαι. Coulb . et Saν. , προΐεσθαι , quamdalo redo!enit bæ due disjunctiv :P ., Billii con
1 erogare, tribuere , largiri, , et quasi projicere ; junctura ſavet Reg. bm optimæ nolie, in quo de
vox rire adjuncta voci bôóval, ejusque vim augens, sunt hee: Verba : Και ή αθετήσομεν, επειδή ου γά
quod Gregorio familiare est. Sic i manusi Dei, γραπται. -
id est, a munificentia , largitionem » recie repræ
sental, . (55) 'Εφ' ω. Reg. pm, εφ' ό.
139 S . GREGORII THEOLOGI 160
menibus, in quibus confidebas. Nonne perspicuum Α κάν μή ταύτα λέγηται; Τίνων τούτων; Εγώ είμι
est, haec de iis sumpta esse , ex quibus colliguntur, πρώτος , και εγώ μετά ταύτα» και, Προ εμού ουκ
tametsi minime dicantur ? Quibus tandem ? Ego sum έστιν άλλος Θεός, και μετ' εμέ ουκ έσται. “ Ολον
primus, et ego post hac 46. Ει, Ante me non est γάρ το έστιν, εμόν ούτε ήρεμένον, ούτε παυσόμενον.
alius Deus, et post me non erit 57. Totum enim illud Ταύτα λαβών, το μεν , μή είναι τι προ αυτού , μηδε
est, meum est ; nec principium habens, nec 571 πρεσβυτέραν αιτίαν έχειν , άναρχον προσηγόρευσας,
finem habiturum. His a Scriptura acceptis , illud και αγέννητον· το δε, μή στήσεσθαι του είναι , αθά
quidem, quod ante eum nihil sil, nec antiquiorem νατον και ανώλεθρον. Αι μεν δή πρώται συζυγίαι ,
ullamipse causam habeat, anarchum et ingeniture τοιαύται, και ούτως έχουσαι. Τίνα δε ούτε έστιν, ούτε
appellasli : quod autem nunquant esse desiturus λέγεται; Πονηρόν το θείον, η σφαίρα τετράγωνος , το
sit, immortale , atque interitus expers. Ac duo παρελθόν ενέστηκεν, ου σύνθετον ο άνθρωπος (54).
prima rerum general ad hunc modum se habent. Tίνα γάρ εις τοσούτον έμπληξίας ποτέ αφικόμενον
Quenam autem, nec sunt, nec dicuntur ? linprobus έγνως , ώστε τι τοιούτον, η έννοήσαι τολμήσαι, ή απο
Deus, quadrala sphaera , preteritumtempus presens φήνασθαι ; Λείπεται δείξαι τίνα και έστι, και λέγε
es , Iliomo compositus non est . Ecquem enim un- ται• Θεός, άνθρωπος,άγγελος, κρίσις, ματαιότης (53),
quam eo stuporis progressum cognovisti, ut aliquid B οι τοιούτοι συλλογισμού, και της πίστεως ανατροπή,
tale, vel cogitare vel pronuntiare ausus sit ? Reli- και του μυστηρίου κένωσις. .
quum est ut ostendam quæ sint ea quæ el sunt el dicuniur. Deus, homo, angelus, judicium , vani
Las, qua hujusmodi argumenta conficiuntur, fideique subversio , el mysterii evacuatio .
ΧΧΙV. Cum ergo in nominibus et rebus tantum ΚΔ'. Τοσαύτης ούν ούσης διαφοράς εν τοις ονόμασε
discrimen reperiatur, quid cause est, cur litters και τοις πράγμασι, πώς ούτω συ λίαν δουλεύεις το
1antopere servias, Judaicrque sapientice teipsum γράμματα, και γίνη μετά της Ιουδαϊκής σοφίας, και
adjungas, relictisque rebus syllabas consecteris ? συλλαβαίς ακολουθείς, αφεις τα πράγματα; Ει δε σου
Quod si te bis quinque, aut bis septem dicente, τα δις πέντε λέγοντος , ή τα δις επτά, τα δέκα συνή
decem aut quatuordecim ex verbis tuis colligerein ; γον, ή τέσσαρες και δέκα εκ των λεγομένων και εκ
aut ex eo, quod animal ratione preditum et mor- του , ζώον (56) λογικόν , θνητόν, τον άνθρωπον, άρα
tale diceres, hominem esse concluderem , an tibi αν σου ληρείν ένομίσθην, και πώς, τα σα λέγων ; Ού
nugari viderer? Ει quo pacto id fieri posset , cum. γάρ του λέγοντος μάλλον οι λόγοι, ή του λέγειν συν
tua dicam? Νeque enim verba magis sunt ejus qui , αναγκάζοντος. "Ωσπερ ούν ενταύθα ουκ άν τα λεγό
Joquitur, quam illius qui Ioquendi necessitalein " μενα μάλλον εσκόπουν, ή τα νοούμενα· ούτως ουδε
affert. Quemadmodum igitur hic, non ea magis εί τι (57) άλλο των μη λεγομένων, ή μή σαφώς έκ της
quae dicuntur, quam queintelliguntur, respicerem; Γραφής νοούμενων (38) εύρισκον, έφυγαν αν την έχ
eodem modo nec, si quid aliud eorum, que vel φώνησιν (59), φοβούμενος σε τον συκοφάντης των
nullo modo, vel certe non satis aperle dicuntur, ex ονομάτων. Ούτω μεν ούν στησίμεθα προς τους εξ
Scriptura tamen intelligi colligique reperirem, ημισείας ευγνώμονας. Σοί γάρ ουδε τούτο έξεστι λέ
aleo le vocabulorum sycopliantam pertimescerem , γειν. Ο γάρ τάς του Υιού προσηγορίας, ούτως έναρ.
ab enuntiatione ipsa refugerem. Αtque ad hunc γείς ούσας και τοσαύτας, αρνούμενος, ουδ' αν ταύτας
modum adversus eos stabimus, qui dimidia ex ήδέσθης δηλονότι, και ει πολλά σαφεστέρας και
parte recte sentiunt. Tibi eniam , qui Filio quoque πλείους εγίνωσκες. " Ήδη δε και την αιτίαν δηλώσω
bellum indicis, ne hoc quiden dicere liceat . Νam της πάσης επικρύψεως, καίπερ σοφοίς ούσιν υμίν,
qui lot tamque perspicuas ipsius appellationes βραχύ τι τον λόγον αναγαγών.
abnegas, ne bis quidem proculdubio movereris, etiam si multo plures apertioresque cognosceres.
Sed jam altius aliquanto sermonem repelens, vobis, lamelsi sapientibus et eruditis , omnis ænigmatici
sermonis causani explicabo.
ΧΧV. Due ex omni avo illustres vitarum mula- D KE'. Δύο γεγόνασι μεταθέσεις βίων επιφανείς εκ
tiones exstiterunt, que etiam duo Testamenta, του παντός αιώνος, αι και δύο Διαθήκαι καλούνται,
atque, ob rei celebritatem, terre motus appellan- και σεισμοί γης, διά τό του πράγματος (40) περιβόη
tur : altera a simulacrorum 572 cultu ad legem, τον: η μεν από των ειδώλων επί τον νόμον, η δε από
altera a lege ad Evangelium. Αc tertium etiam του νόμου προς το Ευαγγέλιον. Και τρίτον σεισμόν(41)
66 Isa. XLI, 4. 67 Isa. XLII, 10.
(34) "Ανθρωπος. Deest in Οr. 1 , defugerem idipsum efferre, le vocabulorum syco
(55 ) Ματαιότης. Reg. Cypr., ανταπόδοσις, re phantam periimescens. » Id est, non abstinerem
fributio. ) Vult Gregorius i vanitatem , vere esse Spiritum sanctum Deum aperte prædicare , etiamsi
ob dici, eas ratiocinationes, quibus hæretici Spi alioqui non ita fortasse dilucide in Scripturis Spi
ritus sancti divinitalem impugnabant. ritus sanclus dicalur Deus, ut Paler et Filius;
(36 ) Zñor . Sic Coisl, i ei 2 , Par., elc . In ed., quandoquidem id pluribus Scriplurae locis colligi
ζών. possil.
(37) Ουδε εί τι. Οr. 1 , ουδ' ει μή τι. (40) Πράγματος. Sic tres Regg., quatuor Coιο.,
(38) Νοούμενον. Sic quatuor Colb. Sic etiam duo Coisi., etc. In ed., γράμματος.
Bili. et Leuvenk. In ed., νοουμένων, (41) Τρίτον σεισμόν». Prious terre motus fuίι
(39) "Eguror är rir &mjurncir , etc. « Non in monte Sina, cum lex Moysi Jala esi (E :rod . XIX,
161 ORATIO XXXI. – THEOLOGICA V . 102
ευαγγελιζόμεθα, την εντεύθεν επί τα εκείσε μετά- A terrae motum Scriptura nobis annuntiat , 8 nempe
στασιν, τα μηκέτι κινούμενα, μηδέ (42) σαλευόμενα. μιigrationem ab hac vita ad alteram illam motus
Ταυτόν δε αι δύο Διαθήκαι πεπόνθασιν. Τί τούτο ; Ουκ omnis cl jactationis experlem. Ιdem porro duo
αθρόως μετακινήθησαν, ουδε ομου τη πρώτη κινή- bus Testamentis accidit. Quid illud ? Non subito,
σει της εγχειρήσεως. Τίνος ένεκα (43); (ειδέναι γάρ nec ad primam aggressionis impulsionem commu
αναγκαίον.) "Ινα μη βιασθώμεν, αλλά πεισθώμεν. Το 1ata sunt . Quamobrem? ( ld enim scire opere pre
μεν γάρ ακούσιον, ουδε μόνιμον· ώσπερ & βία κατ- tium est .) Uι ne vi pertralieremur, sed persua
έχεται τών ρευμάτων, ή των φυτών. Το δε εκούσιον , sione adduceremur. Quod enim voluntarium non
μονιμώτερόν τε και ασφαλέστερον. Και το μέν του est, ne diuturnum quidem est ; quemadmodum nec
βιασαμένου , το δε ημέτερον και το μεν επιεικείας Muella , aut slirpes , que per vim relinentur.
Θεού, το δε τυραννικής εξουσίας. Ουκούν ώετο δείν Quod autem voluntarium est, tum diuturinius est,
άκοντας εύ ποιείν , αλλ' εκόντας ευεργετεϊν . Διά τούτο tun certius. Atque alterum ejus est, qui vim intu
παιδαγωγικώς τε και ιατρικώς, το μέν ύφαιρεί των lin ; alterum nostrum. Allterum divine benigni
πατρίων, το δε συγχωρεί, μικρόν τι των προς ηδονήν tatis ; alterum tyrannice potestalis. Quocirca Deus
ενδιδούς: ώσπερ οι ιατροί τοις άρρωστούσιν, ίνα ή nminime faciendum sibi duxit, αι invitos beneficiis
φαρμακεία παραδεχθή δια της τέχνης φαρματτομένη B afficeret, sed ut de volentibus bene mereretur. Ac
τοις χρηστοτέροις. Ου γαρ ράστη των εν έτει και proinde pedagogi cujusdam et medici more patrios
τη ( 4) μακρύ χρόνω τετιμημένων μετάθεσις. Λέγω ritus, parliam subtralit, partim concessit , nonni
δε τί ; Η πρώτη τα είδωλα περικόψασα, τας θυσίας hil videlicet eorum voluptati indulgens, quemad
συνεχώρησεν· η δευτέρα τας θυσίας περιελούσα, την modum nmedici egrolantibus, ut medicamentum,
περιτομήν ουκ εκώλυσεν· είτα ώς άπαξ εδέξαντο την Suavioribus rebus arle temperatum et edulcatum,
υφαίρεσιν, και το συγχωρηθέν συνεχώρησαν οι μεν admillant. Νeque enim facile est ab iis, que longo
τάς θυσίας, οι δε την περιτομήν· και γεγόνασιν, αντί usu et diutarno tempore in honore ac pretio fue
μεν εθνών, Ιουδαίου· αντί δε τούτων, Χριστιανοί, runt, ad alia transilire. Ergo primo les sublatis
ταις κατά μέρος μεταθέσεσι κλαπέντες επί το Ευαγ- idolis sacrificia permisit ; secunda submolis sacrifi
γέλιον. Πεεθέτω σε τούτο Παύλος, εκ του περιτέ . ciis circumcisionem nminime prohibuit : ac postea ,
μνειν (45) και αγνίζεσθαι προελθών επί το λέγειν υι semel subtrahi sibi aliquid equo animo tale
'Εγώ δε, αδελφοί , ει περιτομήν κηρύσσω, τί έτι runt homines, rebus etiam sibi concessis, hoc est ,
διώκομαι ; Εκείνο της οικονομίας, τούτο της τε- illi sacrificiis , hi circumcisione, abstinuerunt,
λειότητος atque, ut ex ellhnicis Judaei, ita ex Judaeis Chri
stiani facii suni, per mutationes quasi ſurlim ad Evangelium perducli. Hujus rei tibi fidem faciat
Paulus, qui ex eo quod circumcidebat “ , ac purificabalur 80 eo tandem progressus est, ut diceret :
Ego autem , fratres, si circumcisionem prædico , quid adhuc perseculionem palior 81 ? Illud dispensalionis
eral ; hoc perfectionis.
Κη'. Τούτο το της θεολογίας εικάζειν έχω, πλήν C XXVI. Ηuic exemplo divinitatis doctrina com
όσονεκ των εναντίων. Εκεί μέν γάρ εκ των υφαιρέ- parari potest, nisi quod contrario modo res proce
σεων ή μετάθεσις: ενταύθα δε διά των προσθηκών ή dit. llic enim ex subtractione nutatio debat : hic
τελείωσις . "Έχει γαρ ούτως: εκήρυσσε φανερώς ή autem ex accessione atque incremento ad perfe
Παλαιά τον Πατέρα, τον Υιόν αμυδρότερον. Εφανέ - clionem ventum est. Sic enim se res habet : Velus
ρωσεν η Καινή τον Υιόν, υπέδειξε του Πνεύματος την Testamentum Patrem operle predicabat , Filium
θεότητα. Εμπολιτεύεται νυν το Πνεύμα, σαφεστέραν obscurius. Novum autein nobis Filium perspicue
ημίν παρέχουν την εαυτού δήλωσιν. Ου γαρ ήν ασφα- ostendit, el Spiritus divinitatem subobscure quo
λές, μήπω της του Πατρός θεότητος ομολογηθείσης, dammodo indicavit . Nunc vero Spiritus ipse nobis
τον Υιόν εκδήλως κηρύττεσθαι" μηδε της του Υιού cum versatur, 573 seseque nobis apertius decla
παραδεχθείσης, το Πνεύμα το άγιον , ίν' είπω τι και rat. Νeque enim tulum erat, Patris divinilate non
τολμηρότερον, επιφορτίζεσθαι" μή καθάπερ τροφή, dum confessa, Filium aperte praedicari : nec, Filii
τη υπέρ δύναμιν, βαρηθέντες (46), και ηλιακό φωτί divinitate nondum admissa , Spiritum sanctum,
σαθροτέραν έτι προσβαλόντες (47) την όψιν , και εις το velut graviorem quamdam, si ita Ioqui fas est ,
κατά δύναμιν κινδυνεύσωσιν ταϊς δε κατά μέρος sarcinam nobis ingeri : ne alioqui, velut cibis ultra
προσθήκαις, και, ως είπε Δαβίδ, αναβάσεσι, και εκ D vires gravati, ac solis radiis hebetes oculos adjia
δόξης εις δόξαν προόδους και προκοπαίς, το της Τριά- cientes, iis quoque, quibus predici eramus, viribus
18 Ηebr . Σιι, 26. 0 Act. Σνι, 3 . 80 Αct. XXI, 26. 51 Gal. v , 11.
18 el seqq.) ; secundus, cum, Christo moriente, lex ένεκεν
gratia cessit (Matth . XXVII , 51) ; tertius denique et (44) Tø. Deest in tribus Rrgg. et Or. 1 .
postremus in line mundi fulurus est, de quo Apo (45) Περιτέμνειν . Сomb., περιτε μείν.
slolus (Hebr. XII , 26 ). (46) Βαρηθέντες. Hoesclh., βαρυνθέντες.
( 49 ) Μηδέ. Duo Regg ., μήτε. (47) Προσβαλόντες. Οr. 1 , προβαλόντες. Ιn qui
(45) "Ενεκα. Tres Regg., quatuor Colb . οι Οr. 1, busdam, προσβάλλοντες.
163 S. GREGORII THEOLOGI 164
periclitaremur : quin facilis potius accessionibus, Λ δος φώς εκλάμψη(48) τούς λαμπροτέροις. Διά ταύτην,
el, ut David Ioquitur, ascensionibus 81, atque e oίμαι, την αιτίαν, και τους μαθηταίς κατά μέρος
claritate in clarilalen progressionibus et incre- επιδη μεί, τη των δεχομένων δυνάμει παραμετρού
mentis, Trinitatis lumen splendidioribus illuceret. μενον, εν αρχή του Ευαγγελίου, μετά το πάθος, με
Ου hanc causam, ut opinor, ad discipulos quoque τα την άνοδον, τάς δυνάμεις επιτελούν, εκφυσώμε
sigillatim se confert, ad excipientium videlicet νον, εν γλώσσαις πυρήναις φαινόμενον . Και υπό Ιη
capίum modulumque sese imperliens 83, dimirum σου (49) κατ' ολίγον εκφαίνεται (50), ως επιστή
in Evangelii principio virtules perficiens, post σεις (31) και αυτός εντυγχάνων επιμελέστερον
Clhristi passionem insuflalus 86, post ascensum in 'Ερωτήσω, φησί, τον Πατέρα, και άλλον Παρά
igneis linguis apparens 55. Quinetiam ab ipso Jesu κλητον πέμψει υμίν , το Πνεύμα της αληθείας
pa.latim declaratur, ut ipse quoque comperies, si ίνα μή αντίθεος είναι δόξη τις , και ως από άλλης τι
anianum diligentius adverteris. Rogato enim Pa- ο νος εξουσίας ποιείσθαι τους λόγους. Είτα, πέμψει
1rem, inquit , et alium Paracletum millet vobis, μεν, εν δε τω ονόματί μου. Το έρωτήσω παρεις , το
Spiritum veritatis 86. Que quidem verba eo dixit, πέμψει τετήρηκεν: είτα, πέμψω,το οικείον αξίωμα:
ne adversarius quispiam Dei esse, aut quasi de είτα, ήξει, ή του Πνεύματος εξουσία.
alia quadam potestale sermonem facere viderelur . Postea , millel quidem , cælerum in nomine meo 87
Hic, omissa voce, rogabo, vocem , millet, reliquit. Mox, millam 68 : ul propriam auctoritalem osten
dai. Tum denique, veniel 89 : quo verbo Spiritus poleslas indicatur.
XXVII. Vides illuminationes paulatim nobis affal- ΚΖ'. Οράς φωτισμούς κατά μέρος ημίν ελλάμ
gentes , theologiaeque ordinein , quem nobis quoque ποντας, και τάξιν θεολογίας, ήν και ημάς τηρείν
tenere prestilerit, ut nec repente atque confertium άμεινον, μήτε αθρόως έκφαίνοντας, μήτε εις τέλος
omnia in lucem efleramus, nec in finein usque oc- κρύπτοντας. Το μεν γάρ άτεχνον, το δε άθεον (52):
cultemus. Illud enim inconsullum atque ab arte και το μεν τους αλλοτρίους πλήξαι δυνάμενον, το δε
alienumfuerit, Ιιοc impium: illud alienos oftendere αλλοτριώσαι τους ημετέρους. “Ο δε ίσως μεν ήλθεν
ac νulnerare queat, hoc nostros a nobis abalienare . ήδη τισιν (53) επί νούν και των άλλων, εγώ δε της
Enimvero id , quod quibusdam quoque aliis fortasse εμαυτού (34) διανοίας υπολαμβάνω καρπόν, προσθή
in mentem venit, ego tamen animi mei fetum esse σω τοίς ειρημένοις. "Ην τινα τώ Σωτήρι, και ει πολ.
existimo, Superioribus adjungam. Ηabebat quedam λών ενεπίμπλαντο μαθημάτων, και μη δύνασθαι τότε
Salvator, que a discipulis, licet alioqui multiplici & βασταχθήναι τους μαθηταίς ελέγετο, δι' ας είπον
doctrina implerentur, tunc tamen portari posse ίσως αιτίας, και διά τούτο παρεκαλύπτετο. Και πά
negalbat, ob eas fortasse, quas attuli, causas, atque λιν, πάντα διδαχθήσεσθαι ημάς υπό του Πνεύματος
idcirco ea ipsis occultabat. Αc rursus dicebat fore, ενδημήσαντος. Τούτων (55) έν είναι νομίζω, και αυ
οι ab advenientle Spiritu omnia edocerentur60. Ergo τήν του Πνεύματος την θεότητα τρανoυμένην εις
unum ex eorum numero esse censeo,ipsam Spiritus ύστερον (36), ώς τηνικαύτα ωρίμου και χωρητής
Sancti 574 Deitatem, in posterarm apertius decla- ' ήδη τυγχανούσης της γνώσεως, μετά την του Σωτή
randam, tum videlicet, cum jam post Salvatoris in ρος αποκατάστασιν, ουκέτι άπιστουμένου (57) τώ
integrum restitutionem , malura et perceptibilis θαύματι. Τί γάρ αν τούτου μείζον, ή εκείνος υπ
esset ipsius cognitio , utpote cui ob taminsigne mi- έσχετο, ή το Πνεύμαεδίδαξεν; είπερ τι μέγα οίεσθαι
raculum fides non jam abrogaretur. Quid enim hoc χρή , και Θεού μεγαλοπρεπείας άξιον, το υπισχνού
majus, vel ille policeri, vel Spiritus docere potuis - μενον, ή το διδασκόμενον.
set? Si modo magnum aliquid existimandum est, Deique magnificentia dignum , quod promillebatur,
vel quod docebalur.
ΧΧVΙΙΙ. Αc de his ita sentie, ulinamque sentiam, et ΚΗ'. "Έχω μεν ούτω περί τούτων, και έχoιμι, και
quisquis mihi amicus est, colanmusque Deum Patrem, όστις εμοί φίλος , σέβειν Θεόν τον Πατέρα , Θεόν τον
Deum Filium, Deum Spiritum sanctum, tres pro - η Yίον, Θεόν το Πνεύμα το άγιον, τρείς ιδιότητας ,
prietates, unam divinilalem, nec gloria, nec ho- θεότητα μίαν, δόξη, και τιμή, και ουσία , και βασι
nore, nec essentia, nec regno divisam, ut quisplain, λεία μή μεριζομένην, ώς τις των μικρώ πρόσθεν(58)
divino numine afflatus, non ita pridem plhilosopha- θεοφόρωνέφιλοσόφησεν· ή μή ίδοι εωσφόρον ανατέλ
• Psal. LΧΧΧΙΙ, 6. 63 Luc.1x, 1 . ** Joan. Xx, 22 . 88 Act. 11, 3. 66 Joan. ΧΙV, 16, 17. 67 ibid. 26.
88 Joan. XVI, 7. 8ο ibid . 8. 60 ibid . 12; Χιν, 26.
(48) 'Εκ.λάμψη. Reg. Cypr. , σαφώς εκλάμπειν. ( 34) Της έμαυτού. Ιn nonnullis , της έμής.
Comb., εκλάμπειν, vel,εκλάμψαι. « Splendidioribus (55) Τούτων. Reg. Dui, Τούτον .
lucis su radiis coruscarel. (56) Εις ύστερον . Reg . Cyprian., εις τοίς ύστε
.Coisl.
(49) 2,Yπο Ιησού . Reg. Cypr.,
et sex Colb., υπό Υιού.
υπό Χριστού. ρον.
(57) Απιστουμένου. Reg. a, άπιστομένην [f. pro
(50) 'Εκφαίνεται . Sav., εμφαίνεται. άπιστουμένην].
(51) Επιστήσεις. Сomb., επιστήση. (58) "Ως τις των μικρώ πρόσθεν. Tres Colb., ώς
( 52 ) Το μέν γάρ άτεχνος , το δε άθεον. Ηec de- τις των μικρών έμπροσθεν. Juxta Elian, Gregorius
$ 1101 in Coisl. 1. Thaumaturgus hic designatur, qui in sua Apocalypsi
(55) “ Ο δε ίσως μέν ήλθεν ήδη τισίν . Tres Regg., his verbis utitur.
et Οr. 1, “Ο δ' ίσως μεν ήδη τισιν ήλθεν.
155 ORATIO XXXI. - THEOLOGICA V . 160
λοντα , ώς φησιν ή Γραφή , μηδε δόξαν της εκείθεν Α tus est. Νec luciferum exorientem, videat , ut
λαμπρότητος, όστις ουχ ούτως έχει, ή συμφέρεται cum Scriptura Ioquar 61, nec coelestis splendo
τους καιρούς, άλλοτε άλλος γινόμενος και περί των ris gloriam, quisquis aliter sentit, aut tempori ob
μεγίστων σαθρώς βουλευόμενος. Ει μεν γάρ ου (59) sequitur, aliamaliamque subinde formam assumens,
προσκυνητών, τως εμέ θεοί διά του βαπτίσματος ; polidumque de maximis rebus consilium capiens.
ει δε προσκυνητών, πώς oύ σε πτόν ; ει δε σεπτον, Si enim Spiritus adorandus non est, quomodo me
πως ο Θεός ; "Εν ήρτητας του ενός, η χρυσή τις (60) deum per baptismum62 effecit ? Si autem adoran
όντως σειρά και σωτήριος. Και παρά μέν του Πνεύ dus, annon colendus et venerandus ? Si porro ve
ματος ημίν, η αναγέννησις· παρά δε της αναγεν- nerandus, annon Deus ? Unum uni coheeret, ac vere
νήσεως, η ανάπλασις " παρά δε της αναπλάσεως , ή aurea quadam el salutaris est nec calena. Ει qui
επίγνωσις της αξίας του αναπλάσαντος. dem a Spirilu regenerationem habenius, a regene
ratione instaurationem , ab instauratione cognitio
nem dignitatis illius, a quo instaurati sumus.
ΚΘ . Ταύτα μεν ούν είπoι τις αν το άγραφον υπο- XXIX. Hec quidem sunt, que ab eo aferri
θέμενος (61): ήδη δε ήξει σοι και ο των μαρτυριών queant, qui spiritus divinilalem nullo Scripturie
έσμός, εξ ών, ότι και λίαν έγγραφος , ή του Πνεύμα- Β Ιoco nili concesserit. Jam vero tibi auctoritain
τος θεότης επιδειχθήσεται τους μη λίαν σκαιούς, μηδέ examen prodibit, ex quibus Scripturae testimonie
αλλοτρίοις του Πνεύματος . Σκόπει δε ούτως: Γεννά- admodum confirmalanm esse Spiritus divinitatem
ται (62 ) Χριστός, προτρέχει» βαπτίζεται, μαρτυρεϊ: ostendetur, iis quidem certe , qui non nimis NO
πειράζεται, ανάγει (63): δυνάμεις επιτελεί, συμπαρ- lidi el obtusi fuerint, atque a Spiritu aversi. Sic
ομαρτεί· ανέρχεται, διαδέχεται. Τί γάρ ου δύναται autem expende : Nascitur Chrislus : pracurrit
των μεγάλων, και ών Θεός ; τί δαι ου προσαγορεύε- Spiritus 64 . Baptizatur ille 68 : hic testimoniuin af
ται ών Θεός , πλήν αγεννησίας και γεννήσεως : " Έδει fert 68 . Tentatur ille 67 : hic abducit . Miracula edit
γάρ τάς ιδιότητας μείναι Πατρί και Υιώ, ίνα μή ille69 : hic conmitatur10. Ascendia ile 11 : hic Succes
σύγχυσις ή παρά τη θεότητι, τη και τάλλα είς τάξιν dil 71. Quid enim adeo magnum et divinum est,
αγούση και ευκοσμίαν (64). Εγώ μεν φρίττω τον quod non ipse possit ? Quod iam div:num noImen
πλούτον εννοών των κλήσεων, και καθ' όσων ονομά- est, quo non, excepίο Ingenii et Geili nomine,
των αναισχυντούσιν οι το Πνεύματι αντιπίπτοντες. appelletur ? Patris enim ct Filii proprietates inco
Πνεύμα Θεού λέγεται, Πνεύμα Χριστού, νούς Χρι- lumes atque integras ipsis manere conveniebat, na
στου, Πνεύμα Κυρίου , αυτό Κύριος , Πνεύμα υιοθε- , akoqui apud divinitalem, quo 575 alia quoque in
σίας,αληθείας,ελευθερίας: Πνεύμα σοφίας, συνέσεως, " ordinein et concinnitatem adduxit, confusio exsi
βουλής, ισχύος, γνώσεως , ευσεβείας, φόβου Θεού· και sterel. Εquidem ipse ad fantam noiminum copia;»,
γάρ ποιητικόν τούτων απάντων, πάντα τη ουσία adversus quam frontem perfricant, qui Spiritui ad
πληρούν, πάντα συνέχoν, πληρωτικός κόσμου κατά versantur , Iotus cohorresco. Spiritus Dei72 dicitur,
την ουσίαν (65), αχώρητον κόσμο κατά την δύναμιν, Spiritus Christi, mens Christi 75, Spiritus Donini 78,
αγαθόν, ευθές , ηγεμονικόν , φύσει ου θέσει αγιαζόμε- ac Dominus ipse 76, Spiritus adoptionis ", veri
νον, μετρούν, ου μετρούμενον, μετεχόμενον , ου μετ- Iatis 78, libertatis79; Spiritus sapientia, prudentie,
έχoν, πληρούν, ου πληρούμενον, συνέχoν, ου συνεχό- consilii , fortitudinis, scientie , pietatis, timoris
μενον , κληρονομούμενον, δοξαζόμενον, συναριθμού- Dei 80, utpole horum omnium efficiens, omnia es
μενον ,επαπειλούμενον, δάκτυλος Θεού , πύρ ως Θεός , sentia sua implens, omnia continens, mundum
εις έμφασιν, oίμαι, του ομοουσίου Πνεύμα το ποιή- quantum ad essentiam implens, interim ipse major
σαν, το ανακτίζον διά βαπτίσματος , δι' αναστάσεως: quam ut mundus vim illius et potentiam capere
Πνεύμα το γινώσκον άπαντα, το διδάσκον, το πνέον D possil 81 : bonus81, rectus, principalis 83, natura non
• Job X1, 17. 61 Matth. ΧΧνη, 19. 68 Luc. 1, 7. * Luc. 1, 35. 65 Luc, 11, 21. 66 ibid. 23.
67 Luc. ιν, . 68 ibid. 18. 69 Μatth. Χι: , 22 . το ibid. 28. 71 Act. Ι , 9 . 72 Act . 1 , 4 . 78 1 Cor. II ,
11. 7 . Rom. VI1, 9 sqq.; 1 Cor. 1, 18. ' 78 Sap. 1. 7 . τε Thren. IV, 20. 77 Rom. ΤΙι, 15. 18 Joan.
XIV, 17 ; Xv, 26 ; XVI , 13. 79 II Cor . 11 , 17 . 80 Isa. XI, 2 sqq. 81 Sap. 1, 7- 10. 8: Psal . CXL1, 10. 85 Psal.
L, 10, 12.
(59) Ού. Οr. 1, ουδέ. 'Αμφιλόχιον περί του Πνεύματος ούτω φησίν . Πάντα
(60) Χρυση τις. Reg. bm, χρυσίτις. μεν πληρούν τη δυνάμει, μόνοις δε ον μεθεκτός τοίς
(61) Υποθέμενος. Reg. a, υποτιθέμενος . αξίοις. Και ο άγιος Αθανάσιος τάδε αύταις λέξεσι
(62) Γεννάται. « Generatur, concipίtur. Νamle- λέγει· Εκτός μέν έστι του παντός κατ' ουσίαν , εν πά
gitur, Luc. 1 , 35 . « Spiritus Sanctus superveniet in σι δε εστι ταϊς εαυτού δυνάμεσι· Vide ne imioula
le, , etc . tis vocibus scriplum sit, quantum ad polentiam et
(65) 'Ανάγει. Ρar., αγιάζει, 1 sanctifeat. » essentiam . Etenim Basilius cap . 9 ad Amphilochium ,
(64) Eurocular . Sic tres Regs ., Coisl. 1 , Orat. de Spiritu sancto sic ait : Omnia virtule implens ac
1, etc . In ed ., axogulav. Sic legil Billius, el verlit : polentia , sed ab jis solum , qui digni sunt, percipi
Quæ alia quoque, atque adeo confusionem ipsam , polest. Sancius etiam Athanasius ijsdem verbis lo
in ordinem adducit, confusio exsisteret. 1 quitur : Extra banc rerum universitatem est, si
(65) Πληρωτικός κόσμου κατά την ουσίαν. essentiam species; in omnibus autem est, sua ipsius
Scliol.: " Oρα μή εναλλάξει το ρητόν κατά δύναμιν polestate. )
και ουσίαν. Και γάρ ο Βασίλειος εν τω θ' των προς
167 S . GREGORII TIJEOLOGI 168
gratia sanctificans86, non sanctificatus , nietiens, A όπου θέλει και όσον, οδηγούν, λαλούν, αποστέλλον,
non dimensis ,impertiens, non particeps , inmplens, αφορίζον, παροξυνόμενον, πειραζόμενον, αποκαλυπτι
nonimpletus, continens, non contentus, hereditate κον, φωτιστικών, ζωτικόν μάλλον δε , αυτοφώς και
accepίus88, glorificatus, Patri et Filio connumera- ζωή, ναοποιούν, θεοποιούν, τελειούν ώστε και προ
tus86, minaciler denuntialus, Dei digitus 87, ignis 88 λαμβάνειν το βάπτισμα , επιζητείσθαι (66) μετά το
tanquam Deus, ad ostendendum, υι opinor, quod βάπτισμα: ενεργούν όσα Θεός , μεριζόμενον εν γλώσ
ejusden essentia sil : Spiritus qui condidit, qui per σαις πυρίναις , διαιρούν χαρίσματα, ποιούν αποστό
baptismum et resurrectionem denuo creat 89 : Spi- λους , προφήτας, ευαγγελιστάς , ποιμένας, και διδα
ritus omnia cognoscens 90, docens, ubi νult et quan- σκάλους, νοερόν, πολυμερές, σαφές, τρανόν, αμόλυν
tunυ νult spiraus 31 , ducatum praebens 91, Ioquens 98, τον, ακώλυτον (όπερ (67) ίσον δύναται, το (68) σοφώ
miliens 96, Segregans 98 : Spiritus qui ad iram inci- τατον και πολύτροπον ταϊς ενεργείαις, και σαφηνι
1atur, qui tentatur 98, qui revelat, qui lucem ac vi. στικόν πάντων, καιτρανωτικών, και αυτεξούσιον(69).
1am affert; imo qui ipsamet lux et vita est : qui και αναλλοίωτον), παντοδύναμον, παντεπίσκοπον, διά
templa elicit, deificat, perficit ita ut, et baptismum πάντων χωρούν πνευμάτων, νοερών, καθαρών, λε
anleverlat, et post baptismum requiralur : qui om- πτοτάτων (αγγελικών, oίμαι, δυνάμεων), ώσπερ και
nia efficit, quecunque Deus ipse, qui in igneis lin - υ προφητικών και αποστολικών, κατά ταυτόν( 70), και
guis dividitur 17, qui dona distribuit, qui apostolos, ουκ εν τοίς αυτούς τόπους (άλλων δε αλλαχού νενε μη
proplietas, evangelistas, pastores et doctores facit : μένων), ώ δηλούται το απερίγραπτον.
Spiritus intelligens, multiplex, apertus, clarus, incontaminalus, minimeque impedilus 98 ( quod idem
valel ac si dicerem , sapientissimus, agendique facultate varius ac multiplex, omnia explicans ac de
clarans, arbitrii libertate prædilus, et immutabilis), omnipotens, omnia lustrans, per omnes spiritus pe
netrans ” , intelligentes , puros ,,lenuissimos (hoc est, per angelicas, ut opinor, virlules), quemadmo
dum et per propheticos et apostolicos, eodem temporis momento, nec lamen in iisdem locis ( alii
enim eorum alibi fusi ac sparsi erant), quod quidem perspicue oslendit, eum nullius loci circum
scriptione coerceri.
576 XXX . Qui huc dicunt, ac docent , atque Λ'. Οι ταύτα λέγοντες και διδάσκοντες, και προς
insuper Paracletuum alium , velut alium Deum, no- γε ( 71) άλλον Παράκλητον , οίον άλλον Θεόν, ονομά
minant, qui blasphemiam solam adversus eum pro - ζοντες, οι τήν εις αυτόν (72) βλασφημίαν μόνην ειδο
lalaminexpiabilem 1 esse sciunt, qui lenique Ana- C τες ασυγχώρητον, οι τον 'Ανανίαν και την Σάπφειραν
nice et Saphire, postquam Spiritui sancto mentili ούτω φοβερώς στηλιτεύσαντες, επειδή εψεύσαντο το
essent perinde ac Deo , non lionmini , nentiti Πνεύμα το άγιον, ως Θεόν ψευσαμένους, ουκ άνθρω
essent'. lam horribilem infamiæ nolam inusserunt;
πι ; ούτοι τίmi σοι
ovo ne
πον· co , δοκούσι,
ovoüri πότερον Aedu το
mesecu Θεόν a nueño
Πνεύμα
quid tandem tibi videntur, Spiritumne Deum præ κηρύσσειν (75), ή άλλο τι; Ως λίαν όντως παχύς τις
dicare, an aliud quid ? Quam crassies ingenii, atque εί, και πόρρω του Πνεύματος, εί τούτο απορείς, και
a Spiritu procul remoli, si de hac re dubilas, ac
doclore opus habes ! Ac tot nominibus, tam vivis , δέη του διδάξοντος (74). Αί μεν ούν κλήσεις, τοσαύ
el expressis , in Scriptura Spiritus appellatur. Quid ται, και ούτως έμψυχοι. Τί γάρ δεί σοι τας επί
enim lestimonia ipsa tibi ad verbum producere alo των (75 ) ρημάτων μαρτυρίας παρατίθεσθαι ;" Οσα δε
tinet? Quæcunque autem hic quoque humilius di κάνταύθα λέγεται ταπεινότερον το δίδοσθαι, το απο
ρουν νοll αυol delur και miniatur 8. distribuatur6, στέλλεσθαι, το μερίζεσθαι, το χάρισμα, το δώρημα.
clharisma etiam , donum 8 , insullalio 9, pollicita- το εμφύσημα, ή επαγγελία, ή υπερέντευξις, είτε
tio 10, intercessio 11, ac si quid aliud hujusmodi, ne τι άλλο τοιούτον, ίνα μή καθ' έκαστον ( 76) λέγω, επί
singula commemorem, ad primam causain referri την πρώτην αιτίαν ανενεκτέον, ίνα το εξ ου δειχθή ,
debent, ut, ex quo sit, ostenditur, ac non tria και μη τρείς αρχαι με μερισμέναι πολυθέως παραδε
principia divisa, proindeque plures dii admillantur . D χθώσιν (77). "Ισονγάρ εις ασέβειαν, και Σαβελλίως
8 Rom. vu, 14 sqq. 85 Ephes. 1, 13, 14. 84 Μatth. ΧΧVΙΙΙ, 19. 87 Luc. XI, 20. 88 Act. 11, 3. 89 Joan.
πι. 5 . 00 1 Cor . 1 , 10-12. 91 Joan. ΠΠ , 8 99 Psal. CXL1, 10. 98 Act. Χ , 19. 94 Act. ΧΙΙ, 4. 98 ibid.
2 .΄ 96 Aet. XVI, 6, 7. 87 Acl. 1, 5. 98 Sap. VII, 22 . 99 1 Cor. 1, 10. 1 Joan. ΧΙV, 16. * Μatth.
χη, 31, 3 Acl. V, 3 sqq. • Luc. XI, 13. * Joan. XV!, 7. 6 Ηebr. 1, 4 . 1 Cor. Χμ, 30. 8 Act. 1, 38.
2 Joan. Xx, 9 . 10 Gil. 1, 11. 11 Rom. VII, 26.
(66) Επιζητείσθαι . Sic Regg. et Colb. plures , ( 72) Εις αυτόν. Coisl. 1 aliique plures, εις
Cois1. 1 , Οr. 1 , etc. In ed., επιζητείται. αυτό.
(67) " Οπερ. Sic plures Regs., duo Coisl., Ρar., ( 73) Κηρύσσειν. Reg. a et Coisl. 1, κηρύτ
Comb., etc. In ed., ώπερ. τoυσι.
(68) To. Duo Regg., τω. (74) Διδάξοντος. Reg. Cypr., δικάζοντος , « quasi
(69) Autecoúolov. Liber , , vel eliam , 1 cujus qui ejus juris causam discepiel.í
voluntali nibil resislit. ) ( 75) Τάς επί των. Reg. Cypr., τας εκ των.
(76) Μη καθ' έκαστον . Comb., μή τα καθ'
(70) Ταυτόν. Οr. 1 , τούτο. Ιn nonnullis, ταυ- έκαστον.
το.
(71) Πρός γε. Reg. 2, προς έτι. Coisl. 1 , πρός (77) Παραδεχθώσιν. Reg. Cypr., παραδειχθώ:
έτι γε. σιν.
169 ORATIO XXXI. - THEOLOGICA V . 170
συνάψαι, και 'Αρειανώς διαστήσαι, το μεν τω προσ- A Paris enimimpietatis est, vel Sabellii more perso
ώπη, το δε (78) ταϊς φύσεσιν. pas connectere,vel Arii instar naturas distinguere ac
separare.
ΑΑ'. Ως έγωγε πολλά διασκεύαμενος προς εμαυ - XXXI. Enjinvero cum mentis curiositate multum
τον ( 79) τη φιλοπραγμοσύνη του νου , και πανταχό- diaque mecum considerassem, atque orationen un
θεν τον λόγον ευθύνας, και ζητών εικόνα τινά του decunque explorassem, rei lanlar imaginein quam
τοσούτου πράγματος , ουκ έσχον τινι χρή των κά- dam exquirens, cui tandem rerum inferarum divina
τω (80) την θείαν φύσιν παραβαλείν. Κάν γάρ μικρά illa nalara comparanda sil, reperire non polui.
τις ομοίωσις ευρεθή, φεύγει με το πλέον, αφέν κά- Quamvis enim exiguam aliquam similitudinem in
τω (81) μετά του υποδείγματος . Οφθαλμόν τινα, και venerim, major tamen me pars fugit, humique me
werd een moreand everyone electrice
πηγήν, και ποταμόν ενενόησα, και γάρ και άλλοι (82 ), cum nmeo exernplo relinquit. Oculum quendanm , et
μη τω μεν ο Πατήρ, το δε ο Υιός, τώ δε (83) το fontem, et luvium mili proposai , quemadmodum
Πνεύμα το άγιον αναλόγως έχη (84). Ταύτα γαρ ούτε alii quoque , ut viderem, num Pater cum oculo , Fi
χρόνο διέστηκεν, ούτε αλλήλων απέρρηκται τη συν- lius cum fonte, Spiritus cum fluvio proportione qua
εχεία: καν δοκεί (85) πως τρισίν ιδιότησι τέμνεσθαι. dam conveniret. Bec enim, nec tempore listin
'Αλλ' έδεισα, πρώτον μεν δύσιν τινά θεότητος παρα- Β guuntur, nec ob continuitatem a se invicein abrum.
δέξασθαι στάσιν ουκ έχουσαν· δεύτερον δε μή το εν puntur : ac tribus insuper proprietatibus quodam
των αριθμώ διά της εικασίας ταύτης εισάγεται. Οφ. Πιοdo scindi videntur. Sed subiit me timor , primum
θαλμός (86) γάρ, και πηγή , και ποταμός έν έστιν ne fluxio quaedam divinilatis stabilitatis expers ad
αριθμώ, διαφόρως σχηματιζόμενα. mitlatur. Deinde ne per banc similitudinem unum
numero introducatur. Oculus enim , et fons, et flu
vius unum sunt numero, varie efformala .
ΛΒ'. Πάλιν (87)ήλιον (88) ένεθυμήθην, και ακτίνα, ΧΧΧΙΙ . Solem rursus, et radium, et lucem 571
και φώς. Αλλά κανταύθα δέος , πρώτον μεν, μή σύν- cogitavi. Verum hic quoque metuendum est ; pri
θεσίς τις επινοηται της ασυνθέτου φύσεως, ώσπερ mum, ne incomposite nature compositio quedam
ηλίου και των εν ηλίω· δεύτερον δε , μη τον Πατέρα excogitetur , quemadmodum solis , et eorum, que
μεν ουσιώσωμεν, τάλλα δε μή υποστήσωμεν, αλλά soli insuit ; deinde, ne Patri quidem essentiam tri
δυνάμεις Θεού ποιήσωμεν ενυπαρχούσας , ουχ υφ- buamus, reliquos autem subsistere negemus, sed
εστώσας. Ούτε γάρ ακτίς, ούτε φώς, άλλος ήλιος, facultates quasdam Dei constituamus, quae ipsi qui
αλλ' ηλιακαί τινες απόρροιαι , και ποιότητες ουσιώδεις . dem insint , non autem per se subsistant. Νeque
Και άμα το είναι, και το μή είναι, τω Θεώ ( 89) δω- enim radlius, autlux, alii soles sunt , sed solis velut
μεν εν τούτοις , όσον εκ του υποδείγματος, 8 και rivi quidam, et substantiales qualitates. Acpraler
των ειρημένων (90) ατοπώτερον . " Ήκουσα δε τινος ea , ne simul , et esse, et non esse, Deo in his de
και τοιούτον υπογράφοντος λόγος Μαρμαρυγήν τινα ιnus ( quantum ex Ιιοc exemplo colligi potest ), id
ηλιακήν τοίχω προσαστράπτουσαν, και περιτρέμου- quod superioribus etiam absurdiusfuerit. Quin etiam
σαν εξ υδάτων κινήσεως , ήν η ακτίς υπολαβούσα διά aliquem audivi hujusmodi similitudinem adumbran
του εν μέσω αέρος , είτα σχεθείσα (91) τώ αντιτύ- tem. Fingebat splendorem quemdam solarem pa
πω ( 92 ), παλμός εγένετο και ( 93 ) παράδοξος. "Ατ- rieli afulgentem, atque ex aquarum motu tremi
τει ( 94) γαρ πολλαίς και πυκναις ταις κινήσεσιν, scenlem, quem , cunι radius per intermedium aerem
ουχ εν ούσα μάλλον, ή πολλά, ουδε πολλά μάλλον, susceperit, postea solido ac renitente corpore repres
ή έν, τώ τάχει της συνόδου και της διαστάσεως , πρίν sus, mirabilis quaedam subsultatio exsistit. Multis
όψει κρατηθήναι, διαδιδράσκουσα . enim crebrisque agitationibus subsilit, ita ut non
magis unuin sit, quam mulia , nec rursus magis multa , quam unum ; ac tanta celeritate coit vicis
sim , et dissociatur, ut prius. quam oculis lenealur , fuga se proripiat.
ΛΓ'. 'Αλλ' ουδε τούτο (95) θέσθαι δυνατόν εμοί, D XXXIII. Sed ne hoc quiden ipse constituere pos
δι' εν μέν, ότι την μεν το κινησαν (96) και πάνυ δή- sum: primum quoniam, quid splendori illi rmolum
(78) Το μεν ... το δέ . Tres Colb., τω μεν... τώ (87) Πάλιν . Tres Regg. et Comb. ή πάλιν.
δε. (88) "Ηλιον. Sic codd. Prave in ed., ήλιος .
(79) Προς εμαυτόν . Deest in Reg. a . (89) Το Θεώ. Duo Coisl. addunt, μόνω, et Reg.
(80) Xρή των κάτω. Sic tres Regg. et tres Colb. a, μόνω τω Πατρί.
In ed. deest των. ( 90) Ειρημένων. Duo Coisl., προειρημένων
( 81) Φεύγει με το πλέον , αφέν κάτω. Plerique (91) Σχεθείσα. Elias, χεθείσα , « diffusa. )
codil., φεύγει το πλείον αφέν με κάτω. ( 92 ) 'Αντιτύπω. Coisi. 1 , αντιτοίχο, pariele. .
(89) Και άλλοι, Deest και in Οr. 1 . (93) 'Εγένετο και. Сomb., εγένετο τις. Sic etiam
835 Το δέ. Duo Regg. et Coisl. 1 , τη δε. legil Bill.
( 84) "Έχη. Regg. a, b, έχει. (94) "Αττει. Sie duo Coisl., Ρar., Comb., etc. In
(85) Kάν δοκεϊ. Reg. 2, κάν δοκή. Tres Colb., ed., άπτει.
Βas.. Bill. et Leuvernk., και δοκεί. (95) Τούτο. Tres Colb., τούτω,
(86) Οφθαλμός . « Ηoc loco, » inquit Bill. ex (96) Το κινησαν . « Qui hunc splendorem moveat
Elja , i significai principium fontis, e quo, tanquam (nempe ventus), notum est. )
ab oculo lux , promanat e terra prorumpens. )
PATROL. GR . XXXVI.
171 S. GREGORII THEOLOGI 172
aferat, admodum perspicuum est : at Deo nibil an - A lov . OcoŬ ouoty Tepeohútepov, čv' TL TO TOŪTOV
liquius est, quod ipsi motum dederit. Ipse quippe xEX!vnxós • autos lėy yap Trávtwv altla , aitlar o
omnium causa est, nec antiquiorem causam habet. Tepesbutépav oux éxel. Akútepov 6€, ŐTL xåvtaūla
Deinde quod hic earumdem rerum suspicio occur. Tūv autov ÚTTÓVOLA , JUVÕÉGEWS, XUGEWS , dotátou
rit, nimirum compositionis , diffusionis, incertæque xal ou staylaş qurews, Úy ouoły évvontéoy tep!
et instabilis naturæ , quarum nihil de divinitate co - OEÓTntos. Kalönws oudév ÈOTLY Ő uoc thu Slávolay
gilandum est. In summa nihil est in quo mens mea ίστησιν επί των υποδειγμάτων θεωρούνται το φαντα
gradum figere queat, dum , quod imaginor, in exem - Çóusvovº stany el tis tv te habùy tñs sixóvos, ºrr'
plis considero ; ni forle quispiam ea animiæquitale Eůyvwuosúvns, tá dolid pleelev . Téos OJV Foogé uol
sit, ut cum unum aliquid ex proposila imagine ac- xpátiStOV Elvai, tàs lèv Elxóvas xalpelv tãsai, xal
ceperit, reliqua projiciat. Postremo itaquehoc mihi oxiàs, l'ús áfatnads, xal tñs ähnlsias Teistov ÅTTO
consultissimum visum est, ut, missis factis imagini. Ôeoúsas, autoy ôè tñs eủos6sstépas Évvolas èxóue
bus illis, alque umbris, ut fallacibus, plurimumque vov , ÈT' Ollywy énuárwy lotáuevov, bonyo tū Ilveú
a veritate remotis,piam ipse cogitationem , fidemque Hati ypú uevov, flv ÈvreŪDev Endaufev ļoscápny, tau
mordacius retineam , atquein paucis verbis insistens, ny els téhoş olaspulácsota , Ús yvnclav xo.vw
duceque Spiritu sancto ulens, quemque hic splen - B vdy (97) xai ouvoulaov, tov alõva toŰTOV OLOTTO
dorem accepi, bunc ad extremum usque, tanquam psues ac ôlatéuvovta (98 ), xal tous dous te!Oelv
fidum socium et congerronem custodiens, ævum hoc eis oúvayev , Teporxuveiv latépa , xal Yilv , xal
trajiciam , aliosque pro viribus adducam , ut Patrem , IIveŪua öylov, thu ulav Oeótntá te xal õúvajeev (99)
et Filium , et Spiritum sanctum adorent, unam divi Őti ajtó Teãsa 66Ea , truth, wpátos, eis tous alūves
nitatem ac potentiam ; quoniam ipsi omnis gloria, cūv alórwy. 'Auñv.
honor, imperium in sæcula sæculorum . Amen .
(97) Koirwrór. Sic codd.Mendose in ed., xolvw (99) Kal dúvajur. Reg. a, xal Bartheiav, xal
v @ v. Súvau.lv, el regnum , et potentiam . i
( 98 ) Alatégrovta. Deest in tribus Colb .

578 MONITUM IN ORATIONEM XXXII.

1. Theologicis orationibus egregiam , « De moderatione in disputationibus servanda, »
subjungimus orationem . Hæc siquidem ad theologicas, et argumenın , et tempore proxime
accedit. Dudum enim , ut jam sæpe in præcedentibus monitis vidimus, bærericorum furor
varios ac ingentes Constantinopoli tumullus excilarat. Sacra et preliosa Christi tunica
undequaque sacrilegis impiorum manibus dilacerabalur ; atque adeo tristis et calamitosa
eral his lemporibus Ecclesiæ facies , ut confusa omnia et perturbata viderentur. Cum igi
tur Gregorius in theologicis orationibus dilucide ac jnvictissime Trinitatis doctrinam
propugnasset, ac sæpe sæpius lotis viribus linguarum prurilum penitus compescere ten .
tasset, nunc demum de moderatione, quæ in disputationibus servanda est, Tractare aggre
ditur. Ac primo quidem tumultuum ei dissensionum originem ducit ab animorum pelu
Jantia , et a temerilale, quam « insciliæ filiam » nominat ( n . 3 ). Ex his enim fontibus
dimanat quidquid tum in doctrina, tum in disputationibus vitiosum est. Idcirco ex rerum
creatarum ordine, pastores simul et gregem ad justitiæ ordinisque leges amanter invitat ;
atque ex eleganti corporis cum membris similitudine, ostendit diversos esse in Ecclesia
ordinis gradus, et diversa membrorum officia . « Alii , inquit in , 11 ) , dominantur et præ
sunt, alii parent ac reguntur ; et queniadmodum inter eos qui subsunt permagnum repe
ritur discrimen , ita etiam inter præfectos non parva differentia est. » Quod quidem probat
ex Apostolo , qui ait " : « Quosdam posuit Deus in Ecclesia , primum apostolos, secundo
prophetas, tertio doctores, » elc.
II . Deinde silentii donum eo magis extollit, quod nos ab ampliori et graviori periculo
retrahat. Arduum quippe esl ac perdifficile , non solum res divinas mente consegui, et
verbis explicare , verum etiam purgatas aures nancisci. Non inde lamen ad omne dispu
talionis genus aditum occludendum putat ; sed jubel a pertinaci contentione abstinere , ac
præter legem et ordinem docere omnino vetat. Quemadmodum enim nimia in divinis
rebus tarditas, ila nimia etiam festinatio eodem periculo laborat. Bona quidem spiritua
Jia, quæ tum in veteri, tum in nova lege reconduntur, sunt omnibus hominibus commu
nia. Ex his unusyuisque pro modulo haurire debet ; sed maxime cavendum , ne quis
animi elatione novitatem affectans, et ad cælum ascendere cupiens, præceps in abyssum
corruat. «Melior est » enim « pauper ambulans in simplicitate sua,» quam faluus labiisque
perversus, qui contentionibus et argumentis inepte alque imperite confidit '3.Nam si quis
linguam freno coercere non potest, ipsi certe furere ac insanire continget. Hinc omnes ,
et prælatos et subditos, ad humililatis virtutem cohortatur, eosquę stipulat, ut, in omni
11 I Cor. XII, 28 . 18 Prov. xix , 1.
173 ORATIO XXXII. - DE MODERAT'IONE IN DISPUTANDO . 174
bus de doctrina disputationibus, Christi veri pastoris mansueludinem ac benignilaren
imitentur ; et sicut « in domo Patris mansiones multæ sunt " ,» ila unusquisque 579 per
viam sibi propriam ac peculiarem gradiatur. Alia plura erudile pertractat, quæ utinam
omnium animis et cordibus essent inscripta , ac præcipuo eorum , qui a philosophiæ arti
ficia et apparatus, velut Ægyptiacas plagas, » ul ait Theologus ( n . 25 ), vin Ecclesiam
inferunt, » Tunc namque contentiones, schismata et hæreses procul facesserent, ac pura
veritas puris mentibus ab omnibus traclaretur.
III. Inconcussum videri debet, hanc orationem Constantinopoli, in frequenti hominum
cætu habitam fuisse . Hac in re consentiunt eruditi. Verum non ita perspicuum est, utrum
anno 380 aut seguenti ; utrumne etiam in Anastasia , in qua primum conciones habuit
Gregorius, aut in majori Constantinopolitanæ urbis ecclesia, post redditas Catholicis
ecclesias , ut conjeclant nonnulli , pronuntiata fuerit. Hanc ultimam sententiam , ut verisi
miliorem , secuti sunt Hermant (1) et Tillemontius (2 ). Idcirco oralionem istam ad annum
381 referendam arbitrantur. Elias vero aliter sensisse videlur. Nam de hac oratione
loquens, ait : « Hæretici ecclesias omnes Constantinopoli occupatas tenebant, ubiGrego
rium hanc orationem pronuntiasse tradunt. » Hinc si rem æqua lance perpendere volu
mus , Eliæ opinioni uliro accedendum fatebimur . Id enim suadent hæc istius orationis
verba ( n . 1 ) : « Exiguus et pauper sum pastor , pastoribusque aliis, ut parce dicain , non
dum gratus el acceptus ; quod , rectone judicio, an aninii malevolentia fiat, nescio . » Quæ
profecto non dixisset Gregorius, si, expulsis hæreticis, ecclesiæ jam a Theodosio Magno
tradilæ Catholicis fuissent. Magnum argumentum est hac in re Theologi silentium . Præ .
terea idem prorsus in ista oratione , ac in theologica prima scopus declaratur. Gregorius
enim utrobique ostendit , nec cujusvis hominis, nec cujusvis temporis esse de Deo dispu
tare ; sed qua moderatione id faciendum sit, in hac præcipue, tum suo ipsius, tum aliorum
exemplo ac ratione demorstral. Unde nobis verisimilius videtur hanc orationem , unam
esse ex jis , quas in præcedenti monilo « inter theologicas, dictas et interjectas » (3 ) mo
nuimus; ac proinde Constantinopoli, in Anastasia, circa medium annum 380 habitam
fuisse puta miis .
s* Joan . xiv, 2.
(1) T. IX , art. 66, p. 464. (3) Monit. ad theol. or ., n . 3.
12 ) T. II, 1. ix, c. 12 , p . 209.

ΛΟΓΟΣ ΛΒ'. ORATIO XXXII a

llepi tñs (4) Šr dialécecir εutnţiaç, xul őri oŮ A Demoderalione in disputationibus servanda, el quod
aarros år0córov , oŐTE Tartus naipoŨ To ztepi non sit cujusvis hominis, nec cujusvis lemooris de
Θεού διαλέγεσθαι. Deo disputare.
A'. 'ETTE : N, guveanaúbate zapobúuws, xal toàuár 1. Quoniam prompto animo convenistis,ac dies hic
Bow TOOS A Travýgupis (5 ), xal !à TOŪTO MÓNLOtQ Xal ſestus maxima hominum frequentia celebratur, ob
pos ėprasias (6 ), qepe ti oõjuev Ojiv šjetópeuja, el idque potissimum negotiandi occasio se offeri, age,
sal un tās tepoouuias & Eloy tñs xolvñs, ädlá ye merces quasdam vobis offeramus, siminus communi
this ouvánews tñs huetépas uns Švôcégtepov. 'H uży huic vestræ animorum alacritati 580 pares, viri .
yap & TELLTET ta usicw , ☆ o clopéps: td hétpro• bus ccrle nostris haudquaquam inferiores. Illa enim
xal xpsissoy cò xată cúvauin elosveyxeiv , to tãv majora postulat, hæ autem mediocria solum præ
ÈXELTEtv (7). OŮ yapo uin Ouvnoeis tá TOLUŪTA ÚTEÚ . slant alque afferunt. l'orro satius est, id, quod per
Ouvos, al' ó ueni Bouan els úttaltios, vãy tois Oelous facultates licet, afferre, quam officio prorsusdeesse.
ouolws, xãy tois åvopw Tivois tepayuasiv . Eluidèy Non enim qui hujusmodi res non poluit, in judicium
Totuny Clyos xal névns , xal oŰTW rois anos vocandus est ; sed , qui noluit, in culpa hæret, sive
åpésxOY TEOLLÉGIU . otw rào eiteiv uétplov , cits de divinis, sive de humanis loquamur. Atque ipse
Thv euõoxiav (8) xal toy opody dóyov, eite öld fee - B quidem exiguus et pauper sum pastor, pastoribus
zpoluylav xal Špiv , oŮx oloa toūto 'O Rejs oloa, que aliis , ut parce dicam , nondum gralus atque ac .
a Alias XXVI. Quie autem 32 erat, nunc 42. — moria contrahere, de quibus aliquod ipsis lucruin
Habita anno 380 . accedit. 1
(4 ) llepl tñc, etc . Or. 2 aliique nonnulli codices (7) ' E .Alelmeir . In nonnullis, etteiv, , quam
babent tantumu : Ilspl tñs Eůtasias šv tais olarées prorsus deficere. )
OlV . ( De moderatione in disputationibus, , In qui (8 ) Elte tur kudoniar , etc . Or. 1, Eite Oleº
busdam : llepi DeÓtntos, « De divinitate. ) doxiav. Aptior Combefisio videtur vox EVôoslav ,
(5 ) 'Anarnrupic . ( Dies ſeslus. Hæc oratio c ob celebritalem . » Ego vero crediderim , Gregorium
pronuntiala est in festo quopiam martyrum . Sed , alludere ad hæc verba Apostoli, Philipp . 1, 15 : To
quinam ſuerint isti martyres, ignoratur . Eos enim νές μεν και διά φθόνον και έριν τινές δε και δι' ευ
nullibi in lolo iştius orationis decursu nominal Theo - ooxlay. I Quidam quidem et propter invidiam et
logus. contentionein ; quidam autem propler bonam volulle
(6) Kaipós špraclaç, i Negotiandi lempus. Mos talem , » elc . L'ude hæc verba, élte thy kůôoxlay
est, , inquil Elias, I apud hoinines, in celebritati xal opoov Mórov, sic reddenda censemus ; ( sive pro
bus ac mercalibus publicis , quædam inter se merci pler bonam voluntatem reclamque doctrinam , i
 175 S. GREGORII THEOLOGI 176
ceptus ; quod rectone judicio ac ratione, an animi A φησίν ο θείος Απόστολος, και δηλώσει σαφώς και της
malevolentia el contentionis studio fiat, nescio : Deus αποκαλύψεως ημέρα, και το τελευταίον πύρ, ώ πάντα
εcil 15, inquit Apostolus, idque revelationis dies per- κρίνεται η καθαίρεται τα ημέτερα. Πειράσομαι δ'
spicue declarabit, ignisque ille postreamus 16, quo no- όμως εις δύναμιν μή κατακρύπτειν το χάρισμα,
stra omnia expendentur, aut purgabuntur. Enitar , μηδ' υπό τον μόδιον τιθέναι τον λύχνον, μηδε κατα
1ainen, quantum polero, daboque operam, ne gra- χωννύειν το τάλαντον (& πολλάκις ήκουσα παρ' υμών
jam divinitus acceptam premam atque occuller , την αργίαν ονειδιζόντων , και δυσχεραινόντων την
ac lucernam sub modio ponam 17, 1alentumque in σιωπήν [ 9] ) , αλλά λόγους αληθείας εκπαιδεύειν
terra defodiam 18 (haec enim a vobis saepe audivi, και συναρμόζειν το Πνεύματι.
cum mihi cessationem atque desidiam probro verteretis, ac silentium nostrum graviter et iniquo aoi.
mo ferrelis), verum ut veritatis doctrina vos erudiam ac per Spiritum concordes reddanı.
H. Unde igitur vos instruere incipian, fratres B'. Πόθεν ούν άρξομαι καταρτίζειν υμάς (10), άδελ
mei ? Αut qua Oratione athletas, guorum est prae- φοί ; Και τισι λόγοις τιμήσω τους αθλητές (11), ών
sens haec celebritas, Ornabo ? Quid primum dicam, 3 η παρούσα πανήγυρις ; Τί πρώτον είπω (12), ή τι
aut quid maximum? Quid animabus vestris maxime μέγιστον ; Τι μάλιστα συμφέρον ταις υμετέραις (13)
profuturum? Αut quid huic tempori commodissi- ψυχαίς ; " Η τι τώ παρόντι καιρώ χρησιμώτατον ;
mum? Id vero hac demum ratione perspiciemus. Γνoίημεν δ' άν ούτω· Τί του ημετέρου (14) λόγου
Quidnam in nostra doctrina praestantissimum est ? το κάλλιστον ; Η ειρήνη · προσθήσω δ', ότι και το
Ρar. Addam etiam utilissimum. Contra, quid tur - λυσιτελέστατον. Τί δαι το αίσχιστον και το βλαβε
pissimum ac perniciosissimum ? Discordia . Quoniam ρώτατον ; Η διχόνοια (15). Επει δε τούτο ηρώτησα,
autem hanc questionem proposui, eique respondi, και απεκρινάμην, προσερήσομαι και το δεύτερον :
quod secundum est, insuper sciscilabor . Quidnam Τί το μάλιστα λυσαν εκείνην; Και τι το ταύτην είσ.
praecipue illam sustulit, et lianc invexit ? Ut , quem- αγαγόν ; "Ιν', ώσπερ εν τοις νοσήμασι, τα αίτια περι
admodumin corporum morbis , causis prius circum- κόψαντες , και τας πηγάς των παθών εμφράξαντες,
cisis, ac turbulenlarum animi permotionum fontibus ή αποξηράναντες , ούτω και τα εκείθεν ρεύματα και
obstructis aut exsiccatis, ita demum profluentes αποτελέσματα συνεκκόψωμεν. Ουδε γάρ οίόν τε
hinc rivulos effectusque simul ampuleimus. Νeque γνώναι τι (16) περί της τελευτής καλώς , μή περί της
enim fieri potest, ut, principiis non recte considera- ς αρχής ορθώς σκεψαμένους. Βούλεσθε ούν υμείς την
tis, quidquam de ine preclare cognoscamus. Vullis αιτίαν (17) ειπείν και γνωρίσαι ; " Η εμοί τω θερα
igitur vos ipsi utriusque rei causam proferre ac de- πευτή παραχωρείτε, και δηλώσαι ταύτην , και διορ
clarare ? Αη mihi potius, medici munere fungenti , θώσασθαι; Και γάρ ειπείν βουλομένων έτοιμος , και
eam indicandam et corrigendam relinquitis? Ego ακούειν λεγόντων ετοιμότερος . Παραχωρείτε μεν , ευ
enim, et 581 dicere paratus sum, si ita voluntas οίδ' ότι και γάρ ου φαύλους ιατρούς ημάς των
vestra ferat, et dicentes audire paralior . Sed nihil τοιούτων ίσως υπολαμβάνετε , ουδ' (17') αμαθείς θε
dubito, quin dicendi munus mili concedatis ; quem ραπείας ψυχών· . ίτε ούν φαύλως, είτε ορθώς τούτο
non omnino imperitum et contemnendum morborum υπολαμβάνοντες. Μή θαυμάσητε δε , ει παράδοξον
hujusmodi medicum,autin curandis animis ignarum ερω λόγον · και γάρ έστι παράδοξος μεν, αληθής
fortasse existimalis : sive id recle, sive secus arbi- δε, ώς έγωγέ φημι, και υμείς συμφήσετε, αν (18)
tremini. Nec vero mirum vobis videatur , si novam, διά τέλους μαθείν αναμείνατε , αλλά μη, και εγκαλώ,
et ab animorum vestrorum sensibus alienam Ora- πάθητε, και προεξαναστήτε του λόγου διά θερμότητα.
tionem attulero . Quanquam enim ab exspectatione et opinione vestra , non tamen a veritate discrepabil,
ut quidem ipse affirmo, ac vos assentiemini, si ad extremum usque audire sustinueritis , ac non ipsum ,
quod objicio , vobis usu venial, nimirum ut præ animorum fervore, antequam ad calcem oratio perve
neril, exsurgalis.
II. Ingenia magna et ferventia tumultus istos, in D Γ'. Φύσεις θερμαι και μεγάλαι, της ταραχής ταύ
quibus versamur, excitarunt, non illa quidem sim - της αίτιον (19): ούτιγε απλώς διάπυροι και μεγάλαι
pliciter magna et ferventia (nec enim ii sumus , qui ( μήπω γάρ καταγινώσκομεν της θερμότητος , ής
animorum acrimoniam in vitio ponamus , sine qua δίχα μέγα τι κατορθωθήναι προς ευσέβειαν η αρετήν
nemo magnum aliquod pietatis aut cujusquam aliuς άλλην αμήχανον ), αλλά γενναίαι συν αλογία , και
18 11 Cor. XI, 2. 16 1 Cor. 1, 13. 17 Μatth. V, 15. 18 Matth. ΧΧV, 18.
( 9) Τήν σιωπή . Coisl. 1 , et Comb., τη σιω- (15) Διχόνοια. Bill., • Volunfatum disjunctio. »
πή .. (16 ) Ti. Dest in duobus Regg . el Or. 1 .
(10) Υμάς. Sic duo Regg. et Οr. 1. In ed., (17) Αιτίαν . • Ulriusque rei causam, id est,
ημάς. I pacis ablatæ , et discordiæ induciæ , » Nam Grego
(11) 'Aointás. Martyres, » quorum dies feslus rins hic utruinque quærit. Billius : ( contentionis
celebrabalur magno populorum concursu . binjusce causam . 1 .
3 (12) Είπω. Οr. 1 , είπών. (17 ) Ουδ'. Οr. 1 , ουδέ. In quibusdam, ούτε.
(13) Υμετέραις. Οr. 1 , ημετέραις. (18) " Αν. Reg . Ε, εάν
(14) Τι του ημετέρου, etc. Quid in Christiana (19) Αίτιον . Duo Regg. et Οr. 1 , το αίτιον, « hu
professione pulcherrimum ? Pax. ) jus perturbationis causa . ,
 177 ORATIO XXXII. -- DE MODERATIONE IN DISPUTANDO . 118
αμαθία, και, τω ταύτης εκγόνο κακό, θράσει· θρά- A virtutis munus exsequi polest); sed quae cum ge
σος γάρ (20) αμαθίας έκγονον . Αι μεν γάρ ασθενείς, nerosilale imprudentiam, et insciliam, et , φui ma
και προς αρετήν και προς κακίαν ομοίως νωθείς (21) lus ipsius fetus est , temeritatem conjunctanm lia
και δυσκίνητοι , και ουδ' ετέρωσε μέγα νεύουσαι, οία beant; siquidem insciliae fetus, est temeritas. Infir
τα των ναρκώντων κινήματα . Αι γενναίαι δε , λόγου mi enim et imbecilles aniini, iam ad virtutem, quam
μεν αυτάς παιδαγωγούντος και διευθύνοντος , μέγα ad vitium segnes et tardi sunt, neque in alterutrain
τι χρήμα προς αρετήν· επιλειπούσης δε επιστήμης partem magnopere inclinantur : non secus scilicet
και λόγου, το ίσον είς κακίαν ευρίσκονται. Επεί και atque hominum forpore laborantium incessus. A
ίππον θυμοειδή μεν είναι χρή και γενναίον , τον εσό- forles el generosi , quemadmodum si ratione guber
μενον νικηφόρον, είτε πολεμιστήριον (22), είτε άμιλ - nentur et coerceantur, magnum ad virtutem pon
λητήριον · είη δ' αν και αυτός ουδέν (23) αγαθού , μη dus afferunt; ila , si a scientia et ratione deserall
χαλινό παιδευθείς , και γυμνασία φιλοπονωτέρα μα- ιur, non minus momenti ad vitium liabiluri sunt .
θων ημερότητα. Sic nimirum equum acris esse ac generosæ naturæ
necesse est, qui quidem , sive in bellis atque acie , sive in ludicro cursu et certamine victor sit discesa
surus : al idem tamen nullum unquam egregium sui usum præbuerit, nisi freno eruditus, el accu
ratiori exercitatione domilus el cicuratus fuerit.
Δ'. Και τούτο εστιν , ως επί το πλείστον, και διέσπασε B JV . Αιφue hoc , ut plurimum est , quod membra
μέλη , διέστησεν αδελφούς , πόλεις έτάραξε , δήμους laceravit et distraxit , fratres divalsit , urbes per
εξέμηνεν, ώπλισεν έθνη, βασιλείς επανέστησεν, ιερείς turbavit, populos in furorem precipites egit, gentes
λαώ και αλλήλους, λαον εαυτό και ιερεύσι , γονείς armavit , reges in muluum exilium concitavit , Sta
τέκνοις , τέκνα γονεύσιν , άνδρας γυναιξι, γυναίκας cerdotes curn plebe, et secum etiam ipsos, pleben
ανδράσι . Πάντα τα της ευνοίας ονόματα, δούλους και rursus non minus ipsam secum, quam cum sacer
δεσπότας αλλήλους (24), αλλήλους διδασκάλους και dolibus commisit , parentes cum liberis , liberos
μαθητάς, πρεσβύτας και νέους , και τον της αιδούς cum parentibus , viros cum uxoribus, uxores cum
ατιμάσαν νόμον , του μεγίστου προς αρετήν βοηθή - viris. Ηoc omnia benevolentice nomina permiscuit,
ματος, τον της αυθαδείας εισήνεγκεν και γεγόνα- atque confudit, 582 servos et dominos, discipulos
μεν ου φυλή, και φυλή καθ' εαυτήν, ο πάλαι ο Ισραήλ el preceptores , Senes et juvenes : convulsaque et
ανειδίζετο · ουδέ Ισραήλ και Ιούδας , τα δύο και ενός proculeata pudoris lege , quo nullum majus adju
έθνους και μικρού τούτου τμήματα, κατ' οίκους δε mentum ad virtutem excogitari potest, contumacie
και συζυγίας τάς αναγκαίας , και οίον προς εαυτόν arrogantiaeque legem induxit : factique sumus, non
έκαστος, έμερίσθημεν, η οικουμένη πάσα, και γένος jam tribus ac tribus separalim , quod olim Israeli
άπαν ανθρώπων , όσον ο θείος λόγος επέδραμεν και C objectabatur ; nec Israel et Juda , duo, inquam, illa
γέγονεν αναρχία, η πολυαρχία , και διεσκορπίσθη τα unius ejusque perangusta gentis segmenta ; verum
οστά ημών παρά τον άδην ' και έχρήν (23), επειδή per domos el familias, et necessaria sodalitia , vel
των εκτός εχθρών εκρατήσαμεν (26), υπ' αλλήλων uίque in se quisque , divisi sumus, universus orbis
ημάς καταλυθήναι, και, καθάπερ τους μαινομένους, terrarum, universum hominum genus , quod Dei
των ιδίων σαρκών απτομένους , μηδέ αισθάνεσθαι , verbum fideique doctrina peragravit ; multorumqιο
αλλά και (27) χαίρειν το κακό πλέον, η ειρηνεύοντες imperium in effrenem quamdam atque imperii ex
έτεροι, και κέρδος ποιείσθαι την συμφοράν, και perlem licentiam recidit , atque ossa nostra Secus
ηγείσθαι λατρείαν εισφέρειν τω Θεώ (28) την κατά- infernum dissipata sunt 19 ; quasi vero necessum es
λυσιν, και διαιρεθήναι, και εμπρησθήναι , ου την set, nos, exteris hostibus domitis , mutuo alios ab
επαινετήν διαίρεσιν, αλλά την ψεκτήν, ουδε τον κα- aliis opprimi , et furentium ritu in proprias carnes
θάρσιον εμπρησμόν, αλλά τον ολέθριον. Ου γαρ ο το- Sevire , ac ne id quidem sentire, verum majorem
μός διαιρεί λόγος , η Χριστού μάχαιρα , τους πισ. ex hoc malo, quam alii ex pace el concordia , volu
τεύοντας από των απίστων, ουδε πυρ βάλλεται , και platein capere , calamitatemque lucro ducere, atque
ανάπτεται , η δαπανώσα την ύλην και εσθίουσα η existimare per eversionem nostram obsequium Deo
πίστις, και η ζέσις (29) του Πνεύματος · αλλ' έναν- preslari 30 , ac dividi et incendi, non reela et lauda
τίως η πρότερον, δαπανώμεθα και τεμνόμεθα. bili divisione, sedturpi et vituperanda , nec incen
dio illo , quo animæ labes espiantur, sed ſuneslo et exitiali. Non enim aculus ille sermo " , hoc est,
Christi gladius , pios ab impiis dividit, nec ignis jacitur et accenditur , hoc est, fides , el Spirilus
ſervor, id quod terrenum est absumens ac devorans : sed contrario plane, ac prius, modo , scindimur el
consumimur.
19 Psal. CXL , 7. 20 Joan. XVI, 2 . 21 Helir. IV , 19 . 21 Luc. ΧΙΙ, 49.
(20) Θράσος γάρ. Οr. 1 , θράσος δε. (25) 'Eχρήν. Οr. 1 , χρήν.
(21) Ομοίως γωθείς . Ιn quibusdam, ομοίως εισί (26) Εκρατήσαμεν . Οr. 1 , κεκρατήκαμεν.
Vωθείς . (27) 'Αλλά και. Sie Οr. 1 . Deest αλλά in ed.
(29) Πολεμιστήριον . Οr. 1, πολεμητήριον . . (28) Εισφέρειν τώ Θεώ. Sic Or. 1 . In ed., προσ
(23) Ουδέν . Reg. b, Οr. 1 el Comb., μηδέν. Ιη φέρειν Θεώ.
aliis, μηδενός . (29)καιΚαιζέσιςη . ζέσις. Οr. 1 , et Bill. ad marg . Edit.
(24) 'Αλλήλους. Duo Regg. et Οr. 1, αλλήλοις. Βas.,
Mox iterum, αλλήλοις , pro αλλήλους .
179 S. GREGORII THEOLOGI 180
V. Hoc nimirum est , quod Ecclesiam, que una A Ε '. Τούτο εστιν και πολλά είναι μέρη την μίαν Εκ
est, in multas parles discidit , atque disjunxit , non κλησίαν πεποίηκε , και διέστησεν, ουκ εις ένα Παύ
in unuin Paulum , aut Cepliani , aut Apollo 18, aut λον, ή Κηφάν, ή 'Απολλώ, ή τον δείνα φυτευτήν,
aliquem plantatorem , vel rigalorem , sedin multos ή τον δείνα ποτιστήν (30) : πολλούς δε ανέδειξε Παύ
Paulos, el Ceplias, el Apollones , a quibus jam ipsi, λους , και 'Απολλώς , και Κηφάς, αφ' ών αντί Χρι
μοn ab eximio illo et novo Christi nomine appella- στου καλούμεθα, το μέγα και καινόν (31) όνομα,
nur, et eorum esse dicimur. Atque ulinai mihi και ών είναι λεγόμεθα· και είθε τοσούτον είχον ει
hoc solum dicere liceret. Verum , el multos Chri- πεϊν · αλλά και πολλούς ( και φρίττω λέγων ) Χριστούς
stos (horresco referens) , pro uno produxit , geni- ανθ' ενός , τον γεννώμενον, τον κτιζόμενον, και τον
tum , creatunm , a Maria incipientem, eo, unde in από Μαρίας αρχόμενον , και τον αναλύοντα όθεν εις
ortum prodiit, relabenlem, hominem nmentis exper- το είναι προήλθε, και τον άνουν άνθρωπον, και τον
1em, revera exsistentem, et specie Lenus adumbra- όντα , και τον φαινόμενον. Ως δε και πολλά Πνεύ
Tum. Consimili modo multos quoque Spiritus , in- ματα, το άκτιστον (32), και το κτίσμα, και το ομό
creatum, et creatum, et honore parem, el vio atque τιμον, και το ενεργημα , και το ψιλόν όνομα. Δέον
facultatem , et simplex ac nudum Spiritus nomen . . ένα Θεόν Πατέρα γινώσκειν, άναρχον , και αγέννητον,
Αι unum Deum Palream 583 agnoscere oportebat B και Υιόν ένα γεγεννημένον εκ του Πατρός , και
principii expertenm et ingenitum, et unum Filium ex Πνεύμα εν εκ Θεού την ύπαρξιν έχον , παραχωρούν
Patre genitum , et unum Spiritum ex Deo substan- Πατρί μεν αγεννησίας , Υιώ δε γεννήσεως : τα δε
tiam habenten , concedenlein Patri ingeniti pro - άλλα συμφυές, και σύνθρονον , και ομόδοξον , και
prietatem, Filio vero generationem; de celero au- ομότιμος • ταύτα ειδέναι , ταύτα ομολογείν , μέχρι
lani ejusdem omnino nature , dignitalis , honoris , τούτων ίστασθαι, την δε πολλήν φλυαρίαν, και τας
είorie. Hec , inquam , agnoscere oportebat , haec βεβήλους κενοφωνίας των λόγων, τοίς σχολήν άγου
Confteri, hic gradum igere, prolixas autem nugas σιν αποπέμπεσθαι (33). Τι το ταύτα πάντα κεκινη
ac profanas verborum novitales ad oliosos homines κος ; Θερμότης χωρίς λόγου και επιστήμης άσχετος,
Amandare. Quid haec omnia excitavit.? Animorum και πίστεως πλούς ακυβέρνητος.
fervor, qui sine ratione ac scientia cohiberi nequit,
fideique navigium gubernatore carens.
1. Quod cum perspectum habeamus, fratres, de- '. Τούτο ούν ειδότες, αδελφοί, μήτε νωθείς ώμεν
us operanm, ut nec ad bonum pigri simus, sed Spi- προς το καλόν, αλλά το Πνεύματι ζέωμεν, μήποτε
ritu ferveanmus, ne alioqui paulatim in mortem ob- υπνώσωμεν κατ' ολίγον εις θάνατον, ή , καθεύδουσιν
dormiamus, aut, dormientibus nobis, prava Zizania ' ημίν, επισπείρη τα πονηρά σπέρματα ο εχθρός νω
liostis superserial 2% ; pigritia enim somno conjuncta θεία γάρ ύπνω (34) σύζυγος: μήτε διάπυροι συν
est ; nec rursus cum temeritate et ceco nostri amo- αλογία και φιλαυτία, ίνα μή εκφερώμεθα, μηδέ της
re acres ac fervidi, ne alioqui in transversum abri- οδού της βασιλικής έξω πίπτωμεν · εν γέ τι πταίον
pianιur, viaque regia excidaunus ; atque in horum τες πάντως, ή κέντρων δεόμενοι διά την νωθείαν,
alterum necessario incidamus, ut vel calcaribus pro» ή κρημνιζόμενοι διά την θερμότητα. 'Αμφοτέρων δε
pter Lardinalem opus habeamus, vel propter animo» όσον χρήσιμον εστι λαβόντες, της μεν το πράον, της
rum fervorem in preceps ruamus. Quin potius, cunι δε τον ζήλον · αμφοτέρων όσον εστι βλαβερόν διαφύ
ex utroque, id, quod utile ac fructuosum est, colle- γωμεν, της μεν τον όκνον, της δε το θράσος: ένα
gerimus, hoc est, ex illa mansuetudinein, ex hoc au- μήτε τα ελλείποντι ώμεν άκαρποι , μήτε το περιτ
tem zelum; quod in utroque noxium ac pernicio - τεύoντι κινδυνεύωμεν. Ομοίως γάρ άχρηστα, και
sum est, fugiamus, illius nempe pigritiam, hujus νωθρότης άπρακτος, και θερμότης απαίδευτος: η
vero temeritatem; Οι nec ob defectum steriles etin- μεν ουκ εγγίζουσα το καλό , η δε υπερπίπτουσα ,
frugiferi simus, nec ob excessum periclitemur. και του δεξιού ποιουμένη τι δεξιώτερον. "Όπερ και
Eque enim inutiles sunt, iners ac supina segnities, η ο θείος Σολομών καλώς (35) επιστάμενος , Μή εκκλί
el imperitus fervor : illa ad bonum minime acce- νης, φησίν, εις τα δεξιά , μηδ' εις τα αριστερά :
dens, hic autem ulterius cadens, ac dextro dexte- μηδε διά των εναντίων εις κακόν ίσον εμπέσης (36),
rius aliquid efficiens. Atque id probe cognitunt et την αμαρτίαν. Καίτοιγε το φύσει δεξιον επαινών,
exploratum habens divinus Salomon : Ne declines, Οδούς γάρ, φησί , τας εκ δεξιών οίδεν ο Θεός :
» 1Cor. 11, 4. * Μattli. XIII, 25 .
(30) Ποτιστήν . Reg. bm, Οr. 1, aliique nonnul (32) "Ακτιστον, και το κτίσμα, και το ομότι
li addunt, * toy deiva , ( aut alium quemdam . , μον , και το ενεργημα. Sic Reg. bm et Οr . 1 . In ed.,
( 31) Καινόν . Sic plures optime note codd. et άκτιστον, και το ομότιμον, και το κτίσμα, και το
ed . Regius tamen bin et Or. i habent, XOLVÓV, ενέργη μα.
(35) 'Αποπέμπεσθαι , Βas. el Comb., αποτίθε
« commune ; sed ad marg. scribitur καινόν, no.
vum . , Hanc ullimam lectionem præfert Combefi - olar.
sius, utpole ab Isaia Lxu , 2 , expressam . Ea ratione (34) "Ύπνω. Coisl. 1el Comb., ύπνου.
ab Elia probala fuerat, ut a Billio adnotatur. Ipse (35) Καλώς. Deest in Οr. 1.
tamen Billius, XOLVÓV, prætulit, et vertit ; a commu (56) 'Εμπέσης. Duo Regg., πέσης.
ni Christi nomine, s
181 ORATIO XXXII. - DE MODERATIONE IN DISPUTANDO . 189
διεστραμμέναι δέ εισιν αι εξ αριστερών . Πώς oύν 4 inquit 23, ad dealeram, neque ad sinistram : nec per
επαινεί το δεξιόν, και απάγει πάλιν του δεξιού (37) ; (oilraria in equale maluin , hoc est, in peccatunι,
Τούτου δηλαδή του φαινομένου δεξιού , και ουκ όντος. incidis. Quanquam alioqui, quod natura destruin
Πρός ο βλέπων ετέρωθι, Μή γίνου δίκαιος πολύ, est, his verbis laudat : Vias enim, que a destris
φησί, μηδέ σοφίζου περισσά. Το γάρ αυτό και περί sunt, πουit Deus : perverse autem sunt, que a sini
δικαιοσύνην, και περί σοφίαν πάθος, θερμότης περί stris sunt26. Qui fit igitur, ut qui dextrum laudat,idean
πράξιν και λόγον, έξω του καλού και της αρετής rursum a dextro nos abducat? Intelligit profecto
δι' υπερβολήν (58) πίπτουσα. “ Η και το ενδέον και φuod dextri speciem habet, cum revera tale non sit.
το υπερβάλλον ομοίως λυμαίνεται, ώσπερ και το Quod etiam speclans alio Ioco inquit : Ne magnope
κανόνι πρόσθεσις ή υφαίρεσις (59). ' re justus sis, nec supra modum sapiens 17. Par
elenim justitiæ atque sapientiæ delrimentum affert acris, lam in 584 actione, quam in sermone, ani
mi impelus, a bono nempe el a virtute propler excessum excidens. Hanc enim defeclus el excessus
peræque labefactant, non secus ac regulam additio aliqua sul subtractio .
Ζ'. Μηδείς ούν έστω πλέον και καλώς έχει σοφός, B VII . Nemo igitur sapientior sit, quam conveniat,
μηδε του νόμου νομιμώτερος, μηδε λαμπρότερος nec lege exaclior, nec luce splendidior, nec norma
του φωτός (40), μηδέ του κανόνος ευθύτερος, μηδέ rectior, nec praecepto sublimior. Id vero qua laudem
της εντολής υψηλότερος. "Έσται δε τούτο πώς; Εάν ratione consequemur ? Nempe si ordinem noverimus,
ειδώμεν κόσμον (41), και επαινώμεν φύσεως νόμον, et naturae leges comprobemus, el rationem ducerm
και επώμεθα λόγω, και μη ατιμάζωμεν ευταξίαν. sequamur, et disciplinam non aspernemur. Respici
"Εμβλέψατε εις τον ουρανόν άνω, και εις την γην 1e in celum sursum, et in terram deorsum 28, atque
κάτω, και εννοήσατε, πώς συνέστη το πάν, και όθεν, animadvertile, quo pacio tota haec rerum moles
και τι προ της διακοσμήσεως ήν, και τι νύν όνομα constructa et coagmentata fuerit, unde. originem ha
τω παντί. Τάξει τα πάντα διακοσμήθη, και, ο δια- Duerit, quid ante earum concinnitatem erat, et quo
κοσμήσας Λόγος · καίτοιγε ως έν τα πάντα και jam nomine universum appelletur. Ordine omnia
αθρόως υποστήναι δυνατόν ήν ( και γάρ ( 42 ) τοις ουκ concinnata et distincta sunt, et φuidem concinnato
ούσε το είναι δους, και τοις γενομένοις τας ιδέας και re verbo : non quod, ut una res , ita omnes simul
τα σχήματα, ουδ' ομού το πάν αναδείξαι και διακοσ- produci non possent (nam qui ea que non erant, in
μήσαι ασθενής ήν ) αλλά διά τούτο πρώτόν τι και Ortum produxit, productisque formam et speciem
δεύτερον αριθμείται , και τρίτον, και τα εξής , ίνα C dedit, idem profecto nequaquam infrmitate prohi
τάξις ευθύς συνεισέλθη τοϊς κτίσμασι. bebatur , quominus omnia simul in lucem ederet et
exornarel); verum ob hanc causam , aliud primum , aliud secundum , aliud tertium numeralur, ac sic
deinceps, ut simul cum rebus crealis ordo slalim ingrediatur. .
Η'. Τάξις ούν το πάν συνεστήσατο. Τάξις συν- VIII . Ordo itaque omnia constituit, et colligavit;
έχει (453) και τα επουράνια και τα επίγεια τάξις εν ordo celestia et terrestria continet ; ordo in iis ,
νοητοίς · τάξις εν αισθητοίς · τάξις εν αγγέλοις • τά- que ratione et animo intelliguntur, locum habet ;
ξις εν άστρους, και (44) κινήσει , και μεγέθει, και ordo in iis, quae sensibus percipiuntur; ordo in all
σχέσει τη προς άλληλα, και λαμπρότητι. "Άλλη δόξα gelis ; ordo in astrorum molu , magnitudine, mutua
ηλίου , και άλλη δόξα σελήνης , και άλλη δόξα relatione, el splendore : Alia enim solis claritas est,
αστέρων : αστήρ γάρ αστέρος διαφέρει εν δόξης alia luna , alia stellarum. Stella enim a stella clarila
τάξις εν ώραις και καιροίς, εν κόσμω (45) προϊούσι le differt 29 ; ordo in anni partibus et temporibus,
τε και υπαπιούσι, και διά της μεσότητος το αυστη- apιe et distincte, tum progredientibus, et recedenti
ρόν τιθασσεύουσι • τάξις εν ημέρας και νυκτός μέ- bus, ac per mediocritatem asperitatem mitigantibus ;
τροις, και διαστήμασι (46). Τάξις έν στοιχείοις, εξ ordo in diei et noctis mensuris et intervallis ; ordo
ών τα σώματα • τάξις περιήγαγεν ουρανόν, ή πλωσεν in elementis, ex quibus corpora constant. Ordo ce
αέρα , γήν υπέθηκεν, ή και υπερέθηκε, φύσιν υγράν Ian in.orbem duxit, aerem exporrexit, terram sup
έχεε και συνήγαγεν, ανέμους αφήκε, και ουκ επ- posuit, aut etiam superposuit, humidam naturamfu
αφήκεν (45), ύδωρ έδησεν εν νεφέλαις, και ου κατ- η dit, atque in unum locum contraxit, ventos emisit,
έσχεν, αλλ' έσπειρεν ( 48) επί πρόσωπον πάσης της sed non ad hominum perniciem immisit, aquas in
28 Proν. 19, 27. 26 ibid. 17 Eccle. VΙΙ, 17. 28 Isa. LI, 6. 29 1 Cor. 1v, 41.
(57) Απάγει πάλιν του δεξιού ; Sic Reg. D, et (44) Kαι. Deest in Οr. 1.
Οr. 1 . In ed., απάγει του δεξιού πάλιν. (45) 'Εν κόσμω. Ιn nonnullis, εύκοσμίως .
(38) Δι' υπερβολήν. Regg . b el Dm δι' υπερβο- (46) Και διαστήμασι. Sic duo Regg., Οr. 1 ,
λής. Μox, ή και. Βas. , ή και. ' Comb. In edil. deest xala
(39) Μηδε
Υφαίρεσις. Reg. b.,του
αφαίρεσις. (47) Και ουκ επαφήκεν . Ηaec desunt in Οr. 1. Sie
(40) λαμπρότερος φωτός. Ηec desunt buic locum exponit Elias : « Laxavit venlos, ut
in duobus Regg . spirent utiliter, sed non ita laxavit , ul eis facta sit
( 41) Εάν ειδώμεν κόσμον. Bill. : « Si modesti et copia supra modum landi. »
compositi esse curemus. i (48) "Εσπειρεν . Schol. : Πηγάς και ποταμούς,
(42) Ο γάρ. Sic Or. 1 . In ed., ο γάρ. ίσως και των θαλασσών τα πελάγη : « Sparsil foules
(43) Τάξις συνέχει , etc. Reg. b et Οr. 1 , τάξις el fluvios, fortassis el marium quora. .
ούν έχει και τα ουράνια .
183 S . GREGORII THEOLOGI 18 .
nubibus astrinxit, sed non retinuit, verum in totius Α γής, ευτάκτως και ομοτίμως και ταύτα ουκ επ' ολί
terre faciem apie et equalbiliter sparsit : idque non γον, ουδε εις ένα καιρόν ή χρόνον , αλλ' απ' αρχής
ad exiguum tempus, vel 585 unum aliquem tempo- εις τέλος , την αυτήν οδόν ευθυνόμενα και περιπο
ris articulum, verum ab ipsis mundi primordiis in ρευόμενα, πε πηγότα τε και κινούμενα , το μεν τω
finem usque, eamdem viam recio cursu lenentia, et Λόγω, το δε (49) τη ρεύσει : Έστησεν αυτά εις τον
circumeuntia, fixaque simul et motu agitala ; illud αιώνα, και εις τον αιώνα του αιώνος • πρόσταγμα
vi Verbi et facultale, hoc rei fluxe et caduce natu- έθετο, και ου παρελεύσεται. Τούτο της πήξεως :
ra : Statuit ea in elernum, et in seculum seculi : και εί τι γέγονεν, ή γεννήσεται (30), τούτο του ρεύ
prαceptum posuit, et non preteribit 80. Illud Axionis ματος (51). Και τάξεως μεν επικρατούσης, κόσμος,
et soliditatis : at si quid ortum habuit, aut liabilu- το Παν, και το κάλλος ακίνητον . 'Αταξία δε και
rum est, lioc duxionis. Atque vigente quidem ordi- ακοσμια, εν μέν αέρα τους σκηπτους, εν δε γη τους
ne, stal mundus, id est, universum lioc ; ac ejus σεισμούς, εν δε θαλάσση τας επικλύσεις (52) , εν δε
pulchritudo, certa et stabilis est. Contra autem, πόλεσι και οίκοις πολέμους, εν δε τοις σώμασι τας
perturbatio et confusio , in aere procellas, in terra άρρωστίας, εν δε ταις ψυχαίς τας αμαρτίας , έκαινο
οιoίus, in mari exundationes, in urbibus domibus- τόμησεν (53). Ταύτα πάντα ου τάξεως, ουδέ ειρήνης,
que bella et dissidia , in corporibus morbos, in ani- Β αλλά ταραχής και αταξίας ονόματα. Και την θρυλ
mis peccala, procreavit. Ηac enimomnia, non pacis λουμένην δε (34) φθοράν και (53) προσδοκωμένην,
nec ordinis, sed confusionis et perturbationis nomi- μή άλλο τι, αδελφοί , η πλεονασμόν αταξίας είναι νο
na sunt. Quin celebrem quoque illam, atque omnium μίζωμεν. Συνδεί μεν γάρ τάξις, λύει δε αταξία, όταν
Bermone tritam , et in exspectatione positain labem λύσαι το πάν ή μεταποιήσαι παραστή τω συνδή
el corruptionem, liaud quidquam, fratres, aliud esse σαντι .
existimemus , quam profusam quaindam el redundantem omniuin rerum confusionem ; ul enim ordo
cunstringit, ita perturbatio solvit ac dissipal; cum videlicet, lolam hanc rerum machinam dissolvere,
aut in præstantiorem slalum commutare, ei visum fueril , a quo conjuncta , et tanquam vinculis qui
busdam constricta est.
IX. Ordo cunctis animnantibus orium, et alimen- Θ'. Τάξις και τους ζώοις άπασι γένεσιν, και τρο .
tum, ac sedes unicuique apias et congruentes in» φών, και τας καταλλήλους εκάστω (55') χώρας ενο
dixit , et quasi lata lege prescripsit. Αc nec delphi- μοθέτησε. Και ούτε δελφίνα τις είδεν αύλακα τέ.
μum quisquam arva sulcantem vidit , nec bovem μνoντα , ούτε βούν δι' ύδατος ολισθαίνοντα • ώσπερ
per aquas lubricum iler carpentem ; quemadmo- , ουδ' ήλιον εν νυκτί μειούμενον, ή πληρούμενον, ούτε
dum nec solenm noctu decrescentem vel augescen- " σελήνην εν ημέρα πυρσεύουσαν· όρη τα υψηλά ταις
term, nec rursus Iunam mortalibus interdio prelu- ελάφοις , πέτρα καταφυγήτοϊς λαγωος(56). Eποί
centem. Montes •excelsi cervis : petra refugium he- ησε σελήνην εις καιρούς ο ήλιος έγνω την δύσιν
είnaciis. Fecil lunam in tempora, sol cognovit oc- αυτού· νυξ, και άνθρωπος ύπνω συστέλλεται, και τα
casumsuum 31. Simul atque nox terram caligine θηρία παρρησιάζεται, και ζητεί τροφήν έκαστον την
obduxit , slatim homo somno contrahitur, fere διδομένην παρά του κτίσαντος: ημέρα, και τα θηρία
autemlibere vagantur, ac pabulum a Creatore con- συνάγεται , και άνθρωπος επί την εργασίαν επείγε
cessum querunt; simul atque dies illuxit , statim ται• και αλλήλοις υποχωρούμεν εν τάξει (566),
bestie congregantur, atque homo ad opus properat. νόμω και λόγω φύσεως. Προσθήσω το μέγιστον
la ordine, et juxta naturæ legem atque rationem , τε (57) και οικειότατον . Τάξις εκ λογικού τε και
nobis invicem cedimus. Addam , quod maximum αλόγου κράματος, τον άνθρωπος (57'), ζώον λογικόν,
est, maximeque proprium. Ordo ex mistura , par- συνεστήσατο· και συνέδησε μυστικώς τε (58) και
Cirm ratione predita , partim rationis experie , αρρήτως τον χούν το νοί, και τον νούν τα πνεύματι.
hominem , ratione ulens animal , construxit ; Και ένα θαυματουργήση τι μείζον εν τω εαυτού πλά.
atque arcano modo , et qui nullis verbis explicari D σματι, το αυτό και διεσώσατο, και διέλυσε. Το μεν
queat , terram cum mente , mentem cum spiritu γάρ επεισήγαγε (38*), το δε υπεξήγαγεν (39), ώσπερ
vinxit. Quin, ut mirabilius 586 aliquid in figmento εν ρεύματι, και το θνητώ την αθανασίαν έπραγμα
suo atque opere patraret, ideim ipsum et conserva- τεύσατο διά λύσεως (59 ). Αύτη και των αλόγων ημάς
30 Psal. CXLVIII, 6. 31 Psal. CI, 18, 19.
(49) Το μεν τω Λόγω, το δέ. Sic Reg. D, Cois). (36 ) Εντάξει. Comb, rejicii εν, el vertil : « Ordi
2 , et Οr. 1. In ed., τω μεν τω Λόγω, τώ δε , etc. ni , naturae legi et ratiοni cedimus.)
Schol. : Το Λόγω της ουσίας : « Ratione essentie , (57) Μέγιστον τε. Deest τε in Οr. 1 .
fixa ; ratione fluxionis, seu ortus et interitus, mola .) (57 ) 'Εκ λογικού τε και αλόγου κράματος, τον
(50) " Η γεννήσεται. Οr. 1 , και γενήσεται. är pwnor . Hæcdesunt in duobus Regg. et Or. 1 .
( 51) Ρεύματος . Cois). 1, δήματος. (58 ) Mvotinās te . Deest te in duobus Regg., et
(52 ) Επικ.λύσεις. Bill. : naufragia. ) Οr. 1 .
(53) Εκαινοτόμησε. « Quasi res novas moliendo (58 ) Eπεισήγαγε. Schol. : Τη γεννήσει « Gene
introduxit. , ratione, orlu , )
(54) Aé. Deest in duobus Regg., et Or. 1. (39) Yπεξήγαγεν. Schol.: Τη μεταστάσει : « Mi
(35) Και. Duo Regg., ή. gratione, » sen , amorte. )
(55 ) Εκάστω.Ιn quibusdam, εκάστους. (39 ) Διά λύσεως. Scliol.: "Ως οδού ούσης της λύ
(56) Λαγωοίς. «Leporibus.) σεως επί την ανάστασιν, και την εκείθεν αθανασίαν·
185 ORATIO XXXII. - DE MODERATIONE IN DISPUTANDυ. 186
διέστησε , και πόλεις ώκισε , και νόμους έθετο , και A vit , et dissolvit. Alterum enim Superinduxit, alie
αρετήν ετίμησε , και κακίαν έκόλασε , και τέχνας rum subduxit , non Secus atque in aquarum luxu ,
ευεύρετο, ζυγίαν (60)
ρετο, κακαιι συσυζυγίαν (60) ηρ μόσατο, καιτα
ηρμόσατο, ρί τατα
και τα πεπερί 2
corporique mortali immortalitatem per dissolutio
γεννώμενα φίλτρω τον βίον ήμέρωσε , και μείζον τι nem comparavit. Ordo nos 2 mutis animantibus
του κάτω πόθου και του (60') σαρκικού , τον περί distinxit, civilales condidit, leges instituit, virtu-.
Θεόν ενιδρύσατο. lem honoribus , vitium pæna affecit , artes excogi
tavil , matrimonia copulavit , ac , per acrem erga susceplos liberos amorem , feram el agreslem vilam
ad humanitalem excoluit, et , quod terreno hoc et carnali amore majus est , divinum amorem animis
nostris infixit.
I'. Και τι δεί καθ' έκαστον λέγειν ; Τάξις , των Χ. Quid autem singula commemorare allinet ?
όντων εστι μήτηρ, και ασφάλεια και το του Λόγου , Ordo , omnium rerum pater et presidium est ;
μόνη καλώς αν είποι , του πάντα δημιουργήσαντος , isludgue Verbi , rerum omnium conditoris et ar
εί γε (61) λάβοι φωνήν " Οτε το πάν ουσιούτο το chilecti , solas recte dicere quest , si quidem vocem
Θεώ και υφίστατο, εγώ ήμην παρ' αυτό αρμόζουσα: acceperit : Cum mundus a Deo crearetur ac produ
ηνίκα ητοίμαζε τον εαυτού θρόνον επ' ανέμων, και ο ceretur , cum eo eram cuncta componens 31; cumador
ισχυρά επoίει τα άνω νέφη· ηνίκα έθεμελίου την " narelthronum suum supra ventos, ac supernas nubes
γην, και ως ασφαλείς ετίθει πηγάς τας υπ' ουρα- roborarel : cum fundamenta 1erre jaceret, et velut
νον (61 '), και το Πνεύματι του στόματος αυτού πά- firmos et tutos fontes , qui sub coelo sunt , slalue
σαν δύναμιν έχαρίσατο. 'Αλλ' ( ού χάριν ταύτα rel 31, ac Spiritu oris sui virtutenι omnem illis
πάντα διήλθον , και προς και πάλαι ο λόγος ηπείγετο ), largiretur 14. Verum ( ut ad rem ipsam, cujus causa
τάξις καν ταϊς Εκκλησίαις , το μεν είναι τι ποίμνιον, haec omnia disserui, et ad quam jampridem eralio
το δε ποιμένας διώρισε και το μεν άρχειν, το δε nostra festinal, veniamus ) , ordo in Ecclesiis quo
άρχεσθαι · και το μέν οίον είναι κεφαλήν, το δε πό- que constituit , ut alii oves sint, alii pastores , alii
δας, το δε χείρας, το δε οφθαλμον, το δε άλλο τι των presist, alii subsint ac pareant ; alius velut caput
μελών του σώματος , προς την του παντός εναρμο- sit, alius pes, alius manus, alius oculi , alius aliud
στίαν και το συμφέρον , ή προεχομένων, ή προεχόν- quoddam corporis membrum , ad totius Ecclesiae
των · και, ώσπερ εν τοις σώμασιν, ούτε απέρρηκται concinnitatem et utilitatem, vel inferius vel prae
αλλήλων τα μέλη, αλλ' εν σώμα το πάν έστιν εκ δια - slantius. Ει quemadmodum in corporibus , nec
φόρων συγκείμενον · ούτε ταυτό (62 ) πάντων ενέρ- membra inter se divulsa sunt, verum cuncta unum
γημα, ει και ταυτό το χρήζειν (62") αλλήλων εις ανά - C corpus sunt ex diversis membris conflatum; nec
γκην ευνοίας τε και συννεύσεως (63) και ούτε rursum idem omnium munus est, tamelsi alioqui
οφθαλμός βαδίζει, αλλ' οδηγεί • ούτε πούς προβλέπει, al benevolentia concordiaeque necessitatem, hono
αλλά μεταβαίνει (63"), και μετατίθησιν· ούτε γλώσσα risque parem in disparibus rationem, alia aliorum
δέχεται φωνάς , ακοής γάρ ούτε ακοή φθέγγεται, opera ex equo indigeanl; neque enim oculus am
γλώσσης γάρ και τις μεν, όδμών (64) αισθητήριον · bulat , sed viain commonstrat : nec pes prospicit ,
λάρυγξ δε σίτα γεύεται , φησίν ο Ιώβ • χείρ δε του sed progreditur ac Ioca permulat : nec lingua voces
διδόναι και του λαμβάνειν όργανον νους δε τοις πά- accipit , id enim aurium est : nec rursus auris Io
σιν ηγεμών, παρ' ού το αισθάνεσθαι, και εις ον η quitur, quod lingue olicium est : et nasus φuidem
αίσθησις. Ούτω και παρ' ημίν, το κοινό Χριστού est odoratus organum; guttur autem, ut ait Job 25,
σώματι . cibos deguslat :manus porro dandi atque accipiendi
instrumentum est : mens denique omnibus præest atque imperat, 587 nimirum a qua vis senliendi
proficiscitur, et ad quam sensus omnes referuntur. Ad eumdem quoque modum apud nos, hoc est, in
communi Christi corpore , res se habet.
ΙΑ'. Οι γάρ πάντες εν σώμα εσμεν εν Χριστώ • οι D XI. Οmnes enim corpus unumin Christo sumus,
δε καθ' ένα Χριστού , και αλλήλων μέλη. Το μεν γάρ singuli autem Christi, atque alii aliorum membra 26.
άρχει και προκαθέζεται, το δε άγεται και ευθύνεται, Αlii enim dominantur et praesunt : alii parent ac
και ούτε ταυτόν αμφότερα ενεργεί, είπερ μή ταυτόν reguntur. Ει quamvis non eadem sit utrorumque
άρχειν και άρχεσθαι· και γίνεται αμφότερα εν εις actio , siquidemimperare, et imperio regi, non est
ένα Χριστόν, υπό του αυτού συναρμολογούμενα, και idem ; fiunt tamen utraque unum in unum Chri
συντιθέμενα Πνεύματος . Κάν τοις άρχομένους πάλιν, stum, ab eodem Spiritu constructa atque compacta .
όσον το μέσον και παιδεύσει , και ασκήσει , και ήλι- Ac rursus , quemadmodum inter eos , qui subsunt ,
21 Prov, νιι, 50. 33 ibid . 27 sqq. 3* Ps. XXXu,6. 85 Job ΧΧΧιν, 3. 36 Rom. XII, 5.
Quod dissolutio via sit ad resurrectionem , et ad (62") To zenbeir . Sic Reg. bm , Coisl. 1 el 2 , etc .
ipsam , quæ ex illa est, immortalitatem . ) Deest to in ed .
(60) Συζυγίαν . Duo Regg., συζυγίας. ( 63) Συννεύσεως. Coisl. 1 addit , και ισοτιμίας
(60 ) Του , Deest in duobus Regg. Šv tois åvisous , i el parem honoris in disparibus ra
(61) El re . Sic plerique codd . Deesi ys in ed . tionem . , Id est, rad æqualitalem servandam in iis
(61 ) Πηγάς τας υπ' ουρανόν . Billius : « Super- rebus que dispares sunt. )
calesics fontes ; » quod cerle a Græco , el a Gregorji (631) Μεταβαίνει . Bill. : ingreditur. )
menle alienum est. (64) Οδμών . Reg. b, ct Comb., οσμών.
(62 ) Ταυτό. Reg. » , ταυτόν .
187 S. GREGORII THEOLOGI 188
permagnum discrimen reperitur, uι φui . el do- A κία διεστηκόσι • καν τοίς άγουσι το διάφορον όσον :
cirina , et usu atque exercitatione , el elale inter και πνεύματα προφητών προφήταις υποτάσσεται ,
se diferant : eoderm modo inter prefectos quoque Παύλου λέγοντος , μη αμφίβαλλε. Και ούς μέν
non parva differentia est; ac spiritus prophetarum έθετο, φησίν (64 ), ο Θεός εν τη Εκκλησία, πρώ
prophetis subjici 87 , cum Paulus ipse affirmet, non των αποστόλους , δεύτερον προφήτας , τρίτον
est cur de ea re dubiles. Εt quosdam quidem, in - ποιμένας (65) και διδασκάλους: πρώτον διά την
quit , posuit Deus in Ecclesia , primum apostolos , αλήθειαν, δεύτερον διά την σκιάν, τρίτον διά το
secundo prophetas , tertio pastores et doctores 38 : μέτρον της ωφελείας, και της ελλάμψεως . Και το
primum propter veritatem, alterum propter um- μεν πνεύμα εν, τα χαρίσματα δε ουκ έσα, ότι μηδε
Dram, postremum propter utilitatis et illuminationis τα δοχεία του πνεύματος. Ω μέν (66) γάρ δια του
divine mensuram. Ει spiritus quidem unus est, non Πνεύματος δίδοται λόγος σοφίας και θεωρίας (67),
autem pares gratiae : quandoquidem nec paria spi- άλλω δε λόγος γνώσεως ή αποκαλύψεως, άλλα(68)
rilus conceptacula . Αlii enim per Spiritum datur πίστις βεβαια και ανενδοίαστος άλλω δε ενεργή
sermo sapientia et speculationis , alii sermo scientiα ματα δυνάμεων και θαυμάτων υψηλοτέρων , άλλω
et revelationis, alii des certa minimeque dubia , alii δε χαρίσματα ιαμάτων, αντιλήψεις , είτουν προ
virtutum sublimiuτηque miraculorum operationes, Β στασίαι , κυβερνήσεις, είτουν παιδαγωγίαι σαρκός ,
alii gralia curationum, opilulationes , hoc est , de- γένη γλωσσών, ερμηνείαι γλωσσών, τα μείζω
fensiones et patrocinia ; gubernationes , hoc est , χαρίσματα, και τα δεύτερα, κατά την αναλογίαν της
carnis castigationes , genera linguarum , interprela . Tistews
tiones linguarum 39, aliis denique præsiantiores , aliis inferiores gratia , pro fidei nimirum ratione et
proportione.
ΧΙΙ. Ηunc ordinem revereamur, ο Γratres , hunc ΙΒ'. Ταύτην αιδώμεθα την τάξιν , αδελφοί, ταύτην
tueamur et conservemus. Αlius auris sit , alius lin- φυλάττωμεν. Ο μέν έστω τις ακοή , ο δε γλώττα, και
gua, alius manus, alius aliud quiddam. Αlius do- δε χειρ, ο δε άλλο τι τούτων (69). Ο μεν διδασκέτω,
ceat , alius discal ; alius propriis manibus bonum ο δε μανθανέτω· ο δε εργαζέσθω το αγαθόν ταίς
operetur, ut habeat quod egentibus imperiiatur 40 : ιδίαις χερσίν εις μετάδοσιν του δεομένου και χρή
alius presit ac plebem moderetur : alius justitiae ζοντος . Ο μεν αρχέτω και προβεβλήσθω· ο δε δι
laudem per ministerium consequatur. Qui docet, in καιούσθω διά της υπουργίας και ο διδάσκων
modestia doceat. Prophete enim duo aut tres lo - C έγκόσμως. Προφήται γάρ δύο ή τρείς λαλείτωσαν,
quantur, idque vicissim , atque unus interpretetur. και ανά μέρος, και εις διερμηνευέτω. "Αλλου δε τρα
Quod si alii revelatum fuerit, primus loco ipsi ce- νωθέντος , ο πρώτος υποχωρείτω. Και ο μανθάνων,
dat 1. Ει gui discit , in obedientia : et qui tribuit, εν ευπειθεία και ο χορηγών, εν ιλαρότητα και ο
in hilaritate : et qui ministrat , in alacritate 42. Ne υπουργών, εν προθυμία. Μή πάντες ώμεν γλώσσα,
lingua munere, φuod omnium promptissimum et το ετοιμότατον : μη πάντες απόστολοι, μη πάντες
paratissimum est , omnes fungamur ; 588 nec προφήται, μή πάντες διερμηνεύωμεν. Μέγα το περί
omnes apostoli simus , nec omnes prophelæ , nec Θεού λαλείν ; 'Αλλά μείζον το εαυτόν καθαίρειν
omnes interpretes 3. Amplum et praeclarum est de Θεώ· επειδή εις κακότεχνον (70) ψυχήν σοφία ουκ
Deo verba facere? At preclarius est seipsum Deo εισελεύσεται. Και σπείρειν εκελεύσθημεν εις δικαιο
purgare ; quoniam in malevolam animam non in- σύνην, και τρυγάν καρπών ζωής, ίνα ( 71) και φωτι
troibit sapientia **. Atque ad justitiam seminare, et σθώμεν τώ φωτί της γνώσεως. Και Παύλος , διά του
M1lt Tructum metere Jabemur , at scientiae lumine αγαπάν ήμάς τον Κύριον , υπό Κυρίου γινώσκεσθαι
perfundamur. Ac Paulus ipse nos per Domini omo- βούλεται, διά δε του γιγνώσκεσθαι, το διδάσκεσθαι,
rem 6 a Domino cognosci vult , per cognitionem και ταύτην οδόν βελτίονα οίδεν εις γνώσιν, της φυ
autem doceri : atque hanc ad cognitionem viam, me- ' σιούσης οιήσεως.
liorem esse censel, quam opinionem eam , quæ inflat. .
XIII. Magnum et preclarum est docere ? At dis- D ΙΓ'. Μέγα το διδάσκειν ; Αλλά το μανθάνειν ακίν .
cere periculo vacat. Quid pastoris munus tibi ar- δυνoν. Τί σεαυτόν ποιείς ποιμένα , πρόβατον ών ; Τι
rogas, cum ovis siς ? Quid caput eficeris, cum pes γίνη κεφαλή, πους τυγχάνων ; Τι στρατηγείν επιχει
sis ? Quid exercitum ducere aggrederis ,in militum ρείς , τεταγμένος έν στρατιώταις ; Τί τα μεγάλα και
Ordinem ascriptus? Quid nmagna quidem illa , sed ουκ ασφαλή κέρδη της θαλάσσης επιδιώκεις (72),
incerta el periculosa maris lucra consectaris, cum ενός ακινδύνως γεωργείν γην, ει και (73) κερδαίνοις
871 Cor. IV , 39 . 88 1 Cor . XII , 28. 39 ibid. 8. 60 Ephes. IV, 28. 1 Cor. χιν, 29 el sqq.
» Rom. ΧΙΙ, 8. 63 I Cor. Χμ , 29. ** Sap. 1, 4. 65 Ose. Χ , 12 . ** I Cor . Vu, 3 .
(64 ) Φησίν. Deest in duobus Regg. legitur tantum, άλλο τι.
( 63 ) Ποιμένας. Deest in Οr. 1. (70) Εις κακότεχνον . Sic quatuor Regs ., et Οr.
(66) " Ω μέν . Sic sacer texlus, Coisl. 1 , Οr. 1, 1 . In edit., ως κακότεχνον.
Comb. , etc . Prave in ed ., d . ( 71) " Ινα. Reg . D , et Οr. 1 addunt, και.
(67) Και θεωρίας. Reg. b . ή θεωρίας. (72 ) Έπιδιώκεις. Reg. Dm, et Οr. 1, διώκεις .
(68) "Α.λλω. Reg. bιn aldiι , δε. (75) Eί κοί. Οr. 1 ad marg., και ει καί.
(695 Ο δε άλλο τι τούτων. Sic Reg. b. In ed
189 ORATIO XXXII. - DE MODERATIONE IN DISPUTANDO . 190
ελάσσονα ; Και ει μεν ανήρ εί κατά Χριστόν, και A terram sine periculo colere liceal , eliamsi minore
γεγύμνασταί σοι τα αισθητήρια, και λαμπρόν σοι το cum questu ? Si vir secundum Christum es, et
φώς της γνώσεως , λάλει Θεού σοφίαν την λαλουμε- Sensus exercitalos babes 7, ac splendido scientise
νην εν τοις τελείοις, και την αποκεκρυμμένην εν Ιumine preditus es, Dei sapientiam Ioquere , quae
μυστηρίω ' και ταύτην, όταν καιρόν λάβης, και πι- apud perfectos 68 predicatur, et que in mysterio
στευθής. Τί γάρ έχεις παρά σεαυτού , και μη δέδοται, abscondita est; idque ita demum, si commodum
μηδε ειληφας ; Ει δε έτι νήπιος ει (74), και χαμερ- tempus naclus fueris , eamque fidei tue commissam
πής την διάνοιαν, και τους υψηλοτέροις προσβαίνειν liabueris. Quid enim a leipso habes, quod tibi da
ουχ ικανός , γενου Κορίνθιος , γάλακτι τράφηθι ( 75). Ium non fuerit, et quod non acceperis 49 ? Sin autem
Τι χρήζεις στερεωτέρας τροφής, ήν ουκ αναλίσκει elale adhuc tenera es , atque humili et abjecto
τα μέλη , και ποιεί τροφήν δι' ασθένειαν ; Φθέγγου animo, viribusque infirmioribus, quam ut ad subli
μεν, εί τι κρείττον σιωπής έχεις ( και γάρ το τάξιν miora progredi possis, Corinthius esto, satis tibi
στείλασθαι χείλεσιν επαινούμενον , έγνως ): αγάπα sit lacle nutriri 80. Quid solidiorem cibum expelis ,
δε ήσυχίαν, ένθα κρείττον λόγου το σιωπάν· και τα quent membra preimbecilitate conficere, atque in
μεν ειπείν, τα δε ακούσαι και τα μεν επαινέσαι, alimentum vertere nequeant ? Loquere sane, si quid
τα δε μή πικρώς αποπέμψασθαι. B silentio melius et excellenlius habes ( neque enim
le ſugit laudi duci, si quis ordinem labiis adhibeat 51 ), at ubi silere præstat , quam loqui , silen
tium compleclere. Atque alia dicere ames, alia audire; alia laudibus evehere, alia, non tamen acerbe,
ablegare ac rejicere.
ΙΔ'. Ουκ έστε τον αγώνα τον ημέτερον, αδελφοί , XIV . Nescitis, fratres, qua difficultate premamur,
των σοβαρώς ενταύθα προκαθεζομένων, και ταύτα nos, inquam, qui hic cunm pompa et fastu preside
νομοθετούντων υμίν τους πολλούς. Τάχα δε ουδε ημών mus atque llec vobis , qui e plebe estis , quasi lata
αυτών οι πλείους γιγνώσκομεν (8 και δακρύειν lege promulgamus. Ac fortasse nec nostrum pleri
άξιον ), όπως παρά Θεώ ταλαντεύεται και νόημα que ( quod etiam deplorandum est ) intelligunt ,
πάν, και λόγος, και πράξεις και ου παρά Θεώ μόνον, quomodo apud Deum, et cogitatio omnis, et sermo,
αλλά και των ανθρώπων τοίς πλείστοις · οι βραδείς et aclio velut ad lancem expendatur : nec apud
μέν είσι των ιδίων κριται , ταχείς δε τών (76) αλλο- Deum duntaxat, verum et apud omnes ferme ho
τρίων εξετασται, και δέον αν άλλοις τα μέγιστα , ή τα mines; qui , cum rerum suarum lardi sint 589
ελάχιστα ημίν συγχωρήσαιεν (77): καν ώσιν αμα- judices , alienarum autem expediti sunt explora
θέστεροι , θάττον αν ημών ασέβειαν καταγνοίεν, ή ιores , citiusque aliis gravissima errata, quam nobi και
μετρίαν εαυτών άγνοιαν. Ουκ έστε , πηλίκον εκ Θεού levissima , concesserint ; ac , si imperitiores sint ,
δώρον η σιωπή, και το μή ανάγκης (78) έχειν λόγου nobis impietatis crimen potius impegerint , quam
παντός , ώστε κατ' εξουσίαν, τον μεν αιρείσθαι, τον υι mediocrem suam inscitiam accusent. Nescilis ,
δε (79) αποδιδράσκειν, και ταμιεύειν εαυτό και λό- C quantum Dei donum sit silentium, ac loquendi ne
γον και σιωπήν. Φύσει μέν γάρ (80) άπας λόγος cessitate minime constrictum esse, ita ut pro arbi
σαθρός και ευκίνητος , και διά τον αντιμαχόμενον tratu alterum eligere , alterum fugere liceat , sibi
λόγον ελευθερίαν ουκ έχων· ο δε περί Θεού, τοσούτω que , et sermonis , et silentii, velut dispensatorem
μάλλον , όσο μείζον το υποκείμενον, και ο ζήλος esse. Νam cum omnis oratio suapte natura imbellis
πλείων, και ο κίνδυνος χαλεπώτερος. Και τί φοβη- sit, facileque percellatur , ac propter repugnanlem
θέντες, τι θαρρήσομεν ; νούν, ή λόγον, η ακοήν, έν sermonem libertate careat; tum vero ea , que de
τρισί τούτοις του κινδύνου σαλεύοντος ; Και γάρ Deo suscipitur, tanto plus habet difficultatis, quanto
νοήσαι (81) χαλεπόν, και ερμηνεύσαι αμήχανον, και subjeclum majus est, et zelas amplior , et pericu
ακοής κεκαθαρμένης επιτυχεϊν (89 ) έργωδέστερον. Ιum gravius. Quid autem meluemus.? Αut quid erit
ex quo fiduciam concipiemus ? Mensne , an sermo , an auditus, cum in tribus his rebus periculum ver
selur ? Nam et res divinasmente consequi arduum , et verbis explicare perdifficile , et purgalas aures
pancisci majoris laboris et difficultatis est .
ΙΕ'. Φώς μεν ο Θεός, και φώς το ακρότατον , ου D XV. Deus quidem lux est, atque adeo Jux om
βραχείά τις απορροή , και απαύγασμα κάτω (83 ) Dium sublimissima, cujus perexiguus quidam rivas,
1 Ηebr. V, 14 . 18 1 Cor. 11, 6. 49 1 Cor. IV, 7. 50 1 Cor. 11, 2. 51 Proν. 3, 19
(74) Ει δε έτι νήπιος εί. Sic codd. Prave in ed., sedel in magistri cathedra, cui incumbit de rebus
ει (15)
δέ έστι νήπιος, εί, etc. divinis sermonem habere, el lidem explicare.
Γάλακτι τράφηθι. «Lac cibum adhibe. ( 79) Τον μέν ... τον δέ. Sic tres Regg., Οr. 1 et
( 76) Ταχείς δε τών , etc. Bill. : in alienis tamen Comb. In ed., το μεν.. . το δε.
censoriam virgulam celerrime arripiunt. , ( 80) Γάρ. Deest in Reg. b et Οr. 1.
(77) Συγχωρήσαιεν . Sic tres Regg., Οr. 1 et (81) Και γάρ νοήσαι, etc. Plato in Τimeo, et Ci
Coinb. In ed., συγχωρήσειεν. cero De universitaie, eamdem sententiam habent.
(78) Και το μή ανάγκην , etc. • Nec cujusvis ser - ( 82) 'Επιτυχείν. Ρlures liego. et Οr. 1 , τυ
monis necessitate constringi, ila ut liberam habeat reiv .
facultalem, quem maluerit, eligendi aut cavendi , (83) Απαύγασμα κάτω. Sic Reg. bo, Coisl. 1
sibique et sermonis, el silentii, velut dispensalorem el 2, Or. 1, eic. Deest xátw in ed.
esse. De illo namque loquitur Gregorius, qui non
 191 S . GREGORII TIIEOLOGI 192
ac radius ad inferiora perlingens, est lumen id A φθάνον, φώς άπαν, κάν υπέρλαμπρον φαίνηται· αλλ'
omne quod cernimus, quantumvis splendidum vi- οράς , γνόφον πατεί (84) τον ημέτερον, και έθετο
deatur; sed, ut vides , caliginem nostram calcat , σκότος αποκρυφήν αυτού , μέσον αυτού (85) τε και
ac tenebras latibulunm suum posuit 85 , easque inter ημών Θείς , ώσπερ και Μωϋσής πάλαι το κάλυμμα
se ac nos, quemadmodum olina Moyses velamen εαυτού τε και της πωρώσεως Ισραήλ,ίνα μη ραδίως
inter se et obduratos Israelitas, interjecit 83, ne ίδη σκοτεινή φύσις το απόθετον κάλλος , και ολίγων
sepositam ac reconditam pulchritudinem, qua pau- άξιον, μηδε ραδίως επιτυχόν ( 86), ραδίως και απο
ci digni sunt, caliginosa natura facile videat, faci- βάλη διά την ευκολίαν της κτήσεως : φώς (87) δε
legue hujusmodi aspectus compos effecta, facile όμιλήση φωτί, αεί προς το ύψος έλκοντι διά της εφέ
quoque propter adipiscendi facilitatem amiltal : σεως, και νούς πλησιάση το καθαρωτάτω κεκαθαρ
verumlumen cum lamine, semper in sublime per μένος , και το μεν άρτι φανή , το δε ύστερον, άθλον
appetitionem traliente , versetur, ac mens, vitiorum αρετής και της εντεύθεν προς αυτό (88) νεύσεως, εί
maculis repurgata , parissime menti jungatur, par- τουν εξομοιώσεως . Βλέπομεν γάρ άρτι, φησί, δι'
timque nunc nobis aliquid appareal, partim autem εσόπτρου και εν αινίγματι, τότε δε πρόσωπον
postea, hoc scilicet virtutis , propensiorisque in προς πρόσωπον • άρτι γινώσκω εκ μέρους, τότε
Deum animi, seu espresso illius similitudinis prie- Β δε επιγνώσομαι καθώς και επεγνώσθην. Και το
miumferens. Videmus enim nunc, inquit, per specu- ταπεινόν ημών όσον ! και η επαγγελία πηλίκη ! γνώ
lum et in nigmate : tunc autem 590 facie ad fα- ναι Θεόν τοσούτον, όσον εγνώσμεθα. Ταύτα Παύλος και
ciem. Nunc cognosco et parte : tunc autem cognoscanm . μέγας κήρυξ της αληθείας , και των εθνών εν πίστει
sicut et cognitus εum 84. Quanta est vililas nostra διδάσκαλος , και τον πολύν κύκλος του Ευαγγελίου πλη
el abjeclio ! Quanta rursus pollicitatio ! Deum per - ρώσας, ο μή άλλα τινί ζων, η Χριστώ, ο μέχρι ου
inde cognoscere, ut cognitisumus.Hec Paulus magnus ρανού τρίτου φθάσας, και του παραδείσου θεατής .
ille veritalis preco, gentium in fide magister 18, ποθών διά την τελειότητα την ανάλυσιν.
qui amplissimum orbem Evangelio implevit 06; qui nulli alii, quam Christo, vixil 66*, qui usque ad ter
lium cælum penelravit of, qui paradisi specialor ſuit 68, qui denique perfectionis causa dissolution.is
desiderio flagrabat 59.
XVI. Αc Moyses quidem Dei posteriora per pe- 16'. Και Μωϋσής μέν (89) μόλις είδε Θεού τα
tram vix conspexit 60 ( quecunque tandem poste- οπίσθια διά της πέτρας ( άτινα ταύτά εστι, και ήτις
riora illa erant, et quecunque petra ), idque cum , η πέτρα ) , και ταύτα πολλά δεηθείς , και τυχών
multum precatus esset, ac promissi compos factus : υποσχέσεως : πλήν ότι μη , όσον επόθησεν, είδεν,
nisi quod non tantum, quantum exoplabat , vidit, αλλά πλέον (90) του φαντασθέντος ήν και διέφυγεν:
plusque illud fuit , quod eumfugit, quam quod ipsius Μωϋσής, και του Φαραώ Θεός, ο τοσούτον άγων λαών,
oculis sese objecit; Moyses, inquam, qui Pharaonis o τηλικαύτην σημείων επιδειξάμενος δύναμιν . Συ δε ,
Deus erat, qui tantam honlinum multitudinem du- τίνας έθρεψας εξ ουρανού ; Ποιον ύδωρ εκ πέτρας
ctabat, qui tantam miraculorum viro demonstrarat. δέδωκας (91) ; Ποίαν έρρηξας θάλασσαν ράβδω ; Τίνα
Tu vero, quosnam usquam celitus aluisti ? Quam λαόν διήγαγες ως διά ξηράς της υγράς; Τίνας έχ
aquam e petra extudisti 61 ? Quod mare virga di- θρούς κατεπόντισας ; Τίνας στύλω πυρός και νεφέ
rupisti 62 ? Quem populum per aquas , tanquam λης ωδήγησας ; Τίνα καταπολέμησας 'Αμαλής ευχή,
per aridam, transmisisti ? Quos hostes fluctibus και χειρών εκτάσει , και το σταυρό προτυπουμένω
oruisii ? Quos per ignis et nubis columnam de- πόρρωθεν μυστικώς, ίν' η σοι συμφορά το μή τε
duxisti 63 ? Quos Amalecitas per orationem, et ma- λείως καταλαβείν (92) Θεόν, και διά τούτο πάντα
nuum extensionem , ac crucemtanto ante mystice δονήται , και άνω και κάτω φέρηται (93); Επει δε
adumbratam, fudisti et profligasti, ut misere le- Μωϋσέως εμνήσθην , ουκ έμαθες εντεύθεν χαρίσμα
cum et calamitose agi pules, quod plene ac perfe- D τος ακολουθίαν και νόμον τάξεως ; Ει μεν εί Μωϋσής,
cle Deum non comprellendas , atque idcirco omnia και της νεφέλης είσω χώρησον, και λάλει Θεώ,
tibi moveri, ac sursum deorsumque jaclari videan- και φωνής άκουε, και δέξαι νόμον , και νομοθέ
82 Psal. XV1, 12. 63 Εxod. XXXIV, 53. ** I Cor.ΧΙΙ, 12. 63 II Tim. ) , 11 . 86 Rou. , 19. 86• Calat.
1, 20. 37 11 Cor . XII , 2 . 38 ibid. 4. 89 Philip. 1, 3. 60 Εxod. XXXIII , 22 sqq. 61 Εxod. XVII , 6.
61 Εxod. χιν , 16 sqq. 63 Εxod. XII, 21. 64 Exod. XVII, 10 seq.
(84) Οράς, γνόφον πατεί. Sic Reg. Dm et Coisl. pura el sancta vero lumini appropinquet. Caligiano
2 . In Or. 1, opa , i aspice . , In aliis , opãs ; ( vi sam autem appellat naluram , propensionem ad pec
desne ? , In ed ., opãs, yvóvov niateiv . Schol. : I'vó - calum . Caliginosam enim conditam fuisse a Deo
φον, τουτέστι, την ημετέραν ασθένειαν· « C: ligiuein, hominis naturam, dicere fas non st ; quippe qui
id est, infirmitatem nostrain . ) bonus cum sit, omnia valde bona creavit . )
(85) Αυτού. Duo Regg., εαυτού. ( 88) Αύτό. Reg. bm et SaV. , αυτόν.
(86) 'Επιτυχόν. Reg.Iu, Coisl. Tel Bas , επι (89) Mér . Deest in duobus Regg . el Or. 1.
τυχούσα . (90) Πλέον . Οr . 1 , πλείον.
(87) Φώς. Schol. : Τουτέστι, νούς καθαρός και (91 ) Δέδωκας. Duo Regg. et Οr. 1 , έδωκας.
άγιος το αληθινό φωτί πλησιάση. Σκοτεινήν δε φύσιν (92 ) Καταλαβείν . Duo Regg. et Οr. 1, καταλαμ
λέγει την αμαρτητικής κατάστασιν. Σκοτεινήν γάρ βάνειν.
ανθρώπου φύσιν τον Θεόν ποιήσαι αμήχανον· αγαθός (95) Δονηται... φέρηται. Reg. bm, et Comb., δο
γάρ ών, καλά λίαν πάντα εποίησεν' d est, mens νείται ... φέρεται .
193 ORATIO XXXII. – DE MODERATIONE IN DISPUTANDO. 19 ,
ετσον. Ει δέ 'Ααρών , συνανάβηθι μεν , αλλά της Α ιur ? Αι quoniam Moysis mentionem feci, nonne
νεφέλης έξω στήθι πλησίον. Ει δε Ιθάμαρ τις , ή hinc gratise divine seriem, ordinisque legem didi
Ελεάζαρ, και τρίτος από Μωϋσέως, ή της γερουσίας cisti ? Si Moyses es, nubem quoqueipsam ingredere ,
λ ι θ ο ο λ η θ ε ίεται σε 88 του λαού καν οιet DDeum
τις και των Εβδομήκοντα, έτι πόρρωθεν στήθι, κάν
β ea alloquere, et vocem audi, et legem acci
τη στάσει (94) το τρίτον έχων. Ει δε του λαού και pe, ac leges statue 8. Si autem Aaron, simul qui
των πολλών είς , ου πρoσίεται σε το όρος, ού καν derm ascende : verum extra nubem in propinquo
θηρίον θέγη, λιθοβοληθήσεται. Κάτω μείνον, και consiste 66. Si vero Ithamar quispiam, aut Elea
μόνης ακού
μόνης άκουε της φωνής, και ταύτης, αγνίσας σεαυ- zar 67, atque a Moyse tertius , ordinisque senalorii
et ex Sepluaginta unus, longius adhuc gradum fige,
τον και καθάρας (95), ως διατέταξαι.
quamvis ordine terlius. Quod si plebeius quispiam , infimique ordinis, mons minime le admillit ;
quippe quem etiam sibestia tetigerit, lapidibus opprimelur. Infra remane, voceinque sulam audi, id
que etiam postquam leipsum , ul jussus es, expiaveris ac perpurgaveris.
ΙΖ'. Και να σε παιδεύσω διά πλειόνων, τις των XVII. Atque ut uberius te instruam, quis sacer
ιερέων ετελείου τας χείρας ; Μωϋσής. Τις των τε- dotum manus consecrabat? Moyses. Quis eorum,
λειουμένων ο πρώτος; 'Ααρών. Και έτι πρό τούτων, 2 qui consecrabantur , primus erat? Aaron. Quis au
τις τά πρός Θεόν ήν; Και τις αντί φωνής τω λαώ; tem, quod ante a nobis dictum oportuit, ea, que ad
Εις δε τα "Αγια των αγίων εισήει τίς, πλήν ενός ; Deum 591 spectabant, curalbat ? Quis rursus po
"Αεί δε ούτος ; Ουδαμώς · αλλ' άπαξ του ενιαυτού , pulo vocis instar erat ? Jain, in Sancta Sanctorum
και ήν ότε. "Έφερον δε την σκηνήν τίνες, πλήν των cui, praeterquam uni, adilus palebat 68 ? Semperne
Λευϊτών ; Και ούτοι , καθώς διετέτακτο, οι μεν τα autem illi palebat ? Nequaquant; sed seinel per
τιμιώτερα ταύτης, οι δε τα δεύτερα , καθώς και των annum, et statuto tempore. Quinam porro arcam
φερόντων αξία ; Επει δε και φυλάσσεσθαι ταύτην έδει, gestabant, nisi Levite ? Ει ex iis, ut constitulum
εφύλασσον τίνες, και πώς; Οι μεν τόδε το κλίτος (96), erat, alii quidem praestantiores ejus partes, alii
οι δε τόδε · και ουδέ (97) αόριστον , ουδε άτακτον, ουδε autem inferiores minorisque pretii, prout cujusque
των ελαχίστων. Ημείς δε αν μικρού δοξαρίου τύχω- dignitas ferebat ? Ει quoniam eam quoque custodiri
μεν, ή ουδε τούτου πολλάκις , αλλ' ώς έτυχεν , ή oportebat, quinam eam, et quo pacto custodie
δύο ( 98), ή τρία βήματα της Γραφής εκμελετήσω- banι 1 Alii videlicet aliud latus, alii aliud : nec
μεν, και ταύτα περικεκομμένως και ανοήτως ( τούτο quidquam non distinctum et ordinatum erat, ne
εκείνο, η αυθημερινή σοφία , και ο εν Χαλάνη (99) minimarum quidem rerum. Αι nos si exiguan
πύργος , ός καλώς τας γλώσσας εμέρισεν ): και απο- C quamdam gloriolam asseculi fuerimus, ac ne hanc
νοηθήναι δεί κατά Μωϋσέως, και γενέσθαι Δαθαν quidem persepe, verum temere duo aut tria Scri
και 'Αβειρών τους υβριστές και αθέους . "Ων φύγω- pturae verba , eaque imperite el concise perdidice
μεν την αυθάδειαν, και μηδέ τήν άπόνοιαν μιμησω- rimus (illa videlicet sapientia est uno die parla,
μεθα, μηδε το τέλος δεξώμεθα. et Chalanæ lurris, qua linguæ præclare divisx
sunt), jam el contumaciler atque insane adversus Moysem insurgendum est, et Dathani et Abironis
contumelia el impietas imitanda. Quorum arrogantiam et amentiam , quæso, fugiamus, ne iisdem pæ
nis opprimamur.
IH . Βούλει δε και άλλην σου παραστήσω τάξιν, XVIII. Vis aliud quoque ordinis et discipline
και ταύτην επαινετήν , και ταύτην αξίαν της εις το exemplum in medium proferam, idque preclarum
παρόν μνήμης , και νουθεσίας; Οράς των Χριστού et laudabile, ac presenti commemoratione atque
μαθητών , πάντων όντων υψηλών, και της εκλογής admonitione imprimis dignum? Vides quemadmo
αξίων , ο μεν Πέτρα καλείται, και τους θεμελίους της dum ex Christi discipulis, magnis alique omnibus
Εκκλησίας πιστεύεται , ο δε αγαπάται πλέον , και et excelsis, atque electione dignis, bic Petra voce
επί το στήθος του (1) Ιησού αναπαύεται , και φέ- Eur69, atque Ecclesiae fundamenta in fidem suam acci
ρουσιν οι λοιποί την προτίμησιν. 'Αναβήναι δε εις το piat, ille impensius ametur, et supra pectus Jesu
δρος δεήσαν, ίνα τη μορφή λάμψη , και την θεότητα D requiescal 70, ac reliqui discipuli eos sibi praeferri
παραδείξη, και γυμνώση των εν τη σαρκι κρυπτό- αquo animo ferant. Jam, cum in montem ascen
μενον , τίνες συναναβαίνουσιν ( ού γάρ πάντες εποπ- dendum fuisset, ut Christus corporea forma splen
ται του θαύματος ); Πέτρος , και Ιάκωβος , και deret 71, et divinitatem suam palefaceret, eumque,
"Ιωάννης, οι προ των άλλων και όντες και αριθμού - qui carne tegebatur, nudaret atque aperiret, qui
μενοι. Παρεϊναι δε αγωνιώντι , και αναχωρούντι μι - nam simul ascendunt (nec enim omnes ad hujus
65 Εxod. XIX, 3 sqq. 66 Εxod. ΧΧιν, 1 sqq. 67 Exol, XXVII, 1 sqq. 68 Levit. XVI, 2; Hebr. Ix, 7.
** Math . xvi, 18. 70 Joan. XIII, 25 . 71 Malih . xvii , 1 seg
(94) Κάν τη στάσει, etc. Bill. : sedeque tertia
acquiesce. )
(97) Ουδέ. Reg. bm, et Βas., ουδέν.
( 98) " Η δύο. Sic codd. deest ή in ed.
(95) Καθάρας. Duo Regg. et Οr. 1 , καθ- (99) Χαλάνη. Duo Regg. et Οr. 1 , Χαλάν
τρας . vn , i Chalanæ lurris, » id est, « lurris Babel. )
" (96) Το κλίτος. Schol. : Το μέρος . « Αlii hanc, "(1) Του. Deest in tribus Regg. et Οr. 1.
alii illam parlem . )
 93 S. GREGORII THEOLOGI 196
miraculi spectaculum admittuntur) ? Petrus, Joan- Α κρόν προ του πάθους, και εύχομένω , τίνες; Oι αυτοί
nes et Jacobus, qui ante alios, el erant, et nu- πάλιν. Αύτη μεν ή του Χριστού προτίμησις. Η
meralbantur. Rursus cum in supremo agone versanti, λοιπή δε ευκοσμία και τάξις , όση ; Το μεν Πέτρος
et paulo ante passionerm secedenti 78, ac precibus έρωτά, το δε Φίλιππος, το δε Ιούδας, το δε Θωμάς ,
operam danli quosdann adesse oporterel, quinam το δε άλλος τις, και ουδε το αυτό πάντες , ουδε τα
ad eam rem ascili sunt ? lidem illi . Atque haec πάντα είς , αλλ' έκαστος εν μέρει , και καθ' έν. Ού
Christi prelatio et electio fuit Celeroqui vero περ( 2) έκαστος έχρηζεν, είπoις άν ; 'Αλλ' εκείνο γε,
quanta concinnilas, et disciplina ? Αliud Petrus in- τι σου φαίνεται ; Βούλεται τι Φίλιππος ειπείν, και
terrogat 13, aliud Philippις 76, aliudJudas 76, aliud ου θαρρεί μόνος, αλλά και Ανδρέαν προσλαμβάνει.
Thomas 76, aliud alius quispiam, neque aut idem Χρήζει πυθέσθαι τι Πέτρος, και Ιωάννην προβάλλε
οιητιes, aut omnia unus, sed vicissim quisque, ac ται διά νεύματος. Πού το αυστηρόν ενταύθα ; Πού
sigillatim. Dicesne hic fortasse, lioc singulos que- δε το φίλαρχον; Πώς αν μάλλον έδειξαν όντες μαθη
sivisse, quod cuique opus erat ? 592 1stud autem, τα Χριστού , του πράου και ταπεινού την καρδίαν,
quale tibi videtur ? Philippus quiddann dicere ge- και δούλου δι'ημάς τους αυτού δούλους, και πάσαν
stit, nec solus aulet, verum Andream quoque ad- τω Πατρί την δόξαν εν πάσιν αναπέμποντος , ίν' ημίν
libet 71. Petrus aliquid percunctari cupit, et Joanni B δω τύπον ευταξίας και μετριότητος ; "Ην τοσούτον
rem capitis nula proponit 18. Ubi hic morosilas ? τιμάν απέχομεν, ώστε αγαπώην αν, ει μή καιθρα
Ubi dominandi libido ? Ecquod illustrius argumen- σύτεροι πάντων είημεν, οί γε περί μεγίστων καν τοις
tum edere potuissent, se Clhristi discipulos esse, μεγίστοις ταύτην επιδεικνύμεθα .
mitis, inquam , illius el humilis corde , et servi propter nos, ipsius servos, atque omnem in omni
bus rebus gloriam ad Patrem transmilleniis, ut nobis moderationis exemplum et disciplinæ præbe
rel ? Quam tamen tantum abest, ut colamus el amplectamur, ut bene nobiscum actum iri putemus,
si non omnes homines audacia el arrogantia superemus , utpote qui hanc de maximis et in maximis
rebus ostentemus.
ΧΙΧ. Αη 1e fugit, humilitatem, non tam in par - ΙΘ'. Ουκ οίσθα, ότι το ταπεινόν , ουκ εν τοις μι
vis rebus levisque momenti (fieri enim possit, ut κρούς κρίνεται τοσούτον ( γένοιτο γάρ αν και δι' έν
eam ostentatio, fictaque et adumbrata virtutis spe- δειξιν και ψευδή μόρφωσιν αρετής ), όσον εν τοις
cies pariat) , quam in majoribus et gravioribus μείζοσι δοκιμάζεται ; Και ταπεινόφρων εμοί , ουχ
explorari ? Ego certe humilitatis ac modestie lau- , όστις περί εαυτού μικρά διαλέγεται , και τούτο προς
dem huic demum tribuerim, non qui de seipso pau- ολίγους, και ολιγάκις , ουδ' όστις ταπεινώς προσαγο
ca (idque apud paucos, et raro commemoral), nec ρεύει τον ατιμότερον, αλλ' όστις μετρίως περί Θεού
qui inferiorem humiliter aftatur, sed qui parce ac φθέγγεται» και τα μεν ειπείν οίδε, τα δε κατέχειν,
moderale de Deo loquitur ; ac quedam proloqui, των δε ομολογείν ( 3) την άγνοιαν, και παραχωρεί( 4)
αυzedam premiere et relinere, quorumdam etian in - του λόγου το πιστευθέντι, και είναι τινα πνευματι
scilliam faleri novit, atque ei sermone cedit, cui κώτερον δέχεται , και διαβεβηκότα μάλλον εν θεωρία.
loquendi munus commissum est, ac nonnullos ube- Αισχρόν γάρ (5 ) εσθήτος μεν και διαίτης, μή την
Fiori Spiritus gratia preditos, et contemplatiοne υψηλοτέραν αιρείσθαι , αλλά την ευτελεστέραν , και
altius provectos esse equo animo palilur. Turpe τύλοις γονάτων , και δακρύων πηγαίς , έτι δε νη
enim est profecto, in veste ac victus ratione, non στείαις, και αγρυπνίαις, και χαμευνίαις , κόπο και
sublimiorem, sed viliorem eligere, ac genuum callo, πάσιν υπωπιασμούς (6) το ταπεινόν επιδείκνυσθαι (7) ,
Jacrymarum fontibus, jejuiis, vigiliis, cliameuniis, και την της ιδίας ασθενείας συναίσθησιν αυτοκρά
labore, atque omni corporis maceratione humilita- τορα δε είναι και τύραννον εν τοις περί Θεού λόγοις,
1em pro se ferre, ac propriam imbecillitatem agno- και μηδενί το παράπαν υφίεσθαι, και την οφρυν αί
scere ; in divinis autem disputationibus principa- D ρειν υπέρ πάντα νομοδιδάσκαλος • ένθα το ταπεινόν
tum et tyrannidem sibi vindicare, nec cuiquam onm- μετά της ευδοξίας έχει και την ασφάλειαν.
nino cedere, verum supra omnes legis doctores supercilium efferre ; cum ibi humilitas, non solum
gloriam , sed etiam securitatem habeat.
XX. Quid igitur (interpell:ilbit quispiam ex iis , K '. Τί ούν; σιωπησόμεθα περί Θεού, και τούτο
qui ferventioris animi sunt) , an de Deo facelbimus, κελεύεις ( υπέκρουε [8] τις των θερμοτέρων ) ; Και
idque nobis indicis ? Ει de qua landem re potius, περί τίνος μάλλον, ή τούτου φθεγξόμεθα ; Και που
quam de ipso loquemur ? Aul quo loco illud pote- θήσομεν το , Διά παντός η αίνεσις αυτού εν τω
mus : Semper laus ejus in ore meo 10 ; et, Benedi- στόματί μου · και, Ευλογήσω τον Κύριον εν παντί
11 Maills. ΧΧνι, 37. 73 Joan. Χαι , 6. 74 Jan. ΧΙV, 8. 75 ibid. 29 . 76 ibid. 5. 17 Joan. Χ1, 99 .
18 Joan. Χμι, 24 . 79 Malib. XI, 29. 80 Psal. XXXIII , 2
(2) Ούπερ. Editi Ihabent, και ουπερ , guod (5) Αίσχρόν γάρ. Sic Reg . bo. Deest γάρ in ed.
xai delevimus auctoritate melioris notae codicum). (6) Yπωπιασμoίς . Сomb., υποπιεσμούς.
(3) Ομολογείν. Duυ Regg. et Οr. 1, ομολόγη (7) 'Επιδείκνυσθαι. Οr. 1, υποδείκνυσθαι.
σαι. (8) Υπέκρουε. Duo Regg., Coisl.1e: Οr. 1, υπ
(4) Παραχωρεί. Coisl. 1, παραχωρείν. έκρουσε . Gloss .. αντέπεσε.
 197 ORATIO XXXII. - DE MODERATIONE IN DISPUTANDO . • 198
κιρω · και , Αλήθειαν μελετήσει ο λάρυγξ A cam Dominum in omni tempore 81 ; et, Veritatem
μου (9) · και, Ιδού, τα χείλη μου ου μή κωλύσω• meditabitur guttur meum 81 ; et, Ecce Tabia mea
και τοιαύτα έρεί μεμελετημένα , και ωρισμένα δή - non prohibebo 88 ; et alia quae in eamdem senten
ματα ; Προς όν δει πράως και μη χαλεπώς απαντή- tiam meditata ac definita 593 testimonia producet ?
σαι τους λόγους , εντεύθεν διδάσκοντας (10) ευταξίαν. Cui leniler et sine acerbitale, αι hinc quoque animi
Ου σιωπάν διακελεύομαι, ώ σοφώτατε , αλλά μή φι- moderationem doceamus, occurrendum est. Non le
λονείκως ίστασθαι· ου κρύπτειν την αλήθειαν, αλλά facere jubeo, vir sapientissime , sed a pertinaci
μη διδάσκειν παρά τον νόμον (11). Εγώ πρώτος των contentione abstinere : non veritatem occultare,
έπαινούντων ειμί σοφίαν, καν τοίς θείοις λόγους ασχο- sed preter legem non docere. Νam et ipse vel pri
λουμένων , ή ασχολείσθαί γε βουλομένων και μη Inus inter eos nomen profiteor, qui sapientian et
ποτε πρό ταύτης τι θείην της ασχολίας , μηδέ ταλαι - doctrinaln laudibus efferunt, atque in divinis ser
πωρος υπ' αυτής ακούσαιμι της Σοφίας, ως σοφίαν monibus sacrisque studiis tempus atque operam
και παιδείαν εξουθενών. Φεύγω δ' όμως το άμετρον, ponunt, aut certe ponere cupiunt : ac Deus faxit,
και κολάζω (12) την απληστίαν· και αργός είναι ne quid unquam huic occupationi prevertendun
μάλλον του δέοντος , και περίεργος δέχομαι , αν μη ducam, ne alioqui ab ipsa Sapientia miser appel
αμφότερα διαφεύγειν εξή , και του μετρίου (13) Bler, ut sapientiam et eruditionem spernens 86, ac
τυγχάνειν' και δειλότερος μάλλον του δέοντος, ή pro nihilo ducens. Interim tamen excessum vito,
θρασύτερος . Συ δε ποιείς παραπλήσιον , ώσπερ αν εί et inexplebilem cupiditatem coerceo ; malimque,
κωλύοντά με τροφής αμετρίαν, και καθόλου τροφήν si mihi utrumquefugere, ac inediocrilatein assequi
κωλύειν κατητιώ · ή και τυφλότητα επαινείν, σω- non liceat, nimis ignavus esse, quam nimis curio
φρόνως οράν εισηγούμενον. sus ; ac nimis timidus, quam nimis audax et le
merarius. At tu idem omnino mihi facere videris, ac si me, immodico cibo tibi interdicentem , eo
nomine accusares, quasi ab omni universum alimento tibi abstinendum esse præscriberem ; aut
ad caste pudiceque cernendum hortantem , perinde criminareris, quasi cæcilatem laudibus efferrem .
ΚΑ'. Ει (14) έστι σοι λόγος συνέσεως, αποκρί- XXI. Si est tibi sermo prudentia , inquit ille, re
θητι, φησί, και ουδείς ο κωλύσων · ει δε μή , δε - sponde : nec quisquam prohibebit : sin minus, hereat
σμός κείσθω σοίς χείλεσι. Πόσο μάλλον αρμόζει vinculumlabiis fuis 83. Quanto commodius hoc in eos,
τούτο τοίς εις το διδάσκειν ετοίμοις ; Ει μεν έστι σου qui ad docendum prompti ac parali sunt, adhiberi
καιρός , δίδαξον · ει δε μή, την γλώσσαν πεδήσας , queat ? Si tibi tempus est, doce ; sin minus, revincia
λύσουν την ακοήν. Μελέτα μεν εν τοις θείοις, αλλ' c lingua, aures solve. Meditare tu quidem, atque ani
είσω των όρων μένων. Φθέγγου μεν τά του Πνεύμα- mo versare in rebus divinis, celerum intra fines
τος, και, ει δυνατόν, μηδ' (15) άλλο τι • και φθέγγου te continens. Loquere tu quidem ea quae sunt
μάλλον η ανάπνει (καλόν γάρ τούτο και ένθεον, τη Spiritus , ac, si fieri potest, ne aliud quidem quid
μνήμη των θείων, αεί (16) κεντρίζεσθαι προς Θεόν), quam loquere; imo etiam crebrius Ioguere, quam
αλλ' & προσετάχθης διανοούμενος . Μή περιεργάζoυ respires (pulchrum enim ac divinum est per divi
Πατρός φύσιν (17) , Yίου (18) μονογενούς ουσίωσιν, narum rerum commemorationem ad Dei amorem
Πνεύματος δόξαν και δύναμιν, την μίαν εν τοις τρισι perpetuo exstimulari); sed ita , ut ea, que tibi im
θεότητα και λαμπρότητα, την αμέριστον και φύσιν, perata sunt, cogites . Ne Patris naturam anxie in
και ομολογίαν, και δόξαν, και των πεπιστευκότων φuiras, Unigeniti ortum, Spiritus sancti gloriam et
ελπίδα . "Έχου των συντρόφων ρημάτων : ο λόγος potentiam; unam, inquam, et eandem in tribus
έστω των σοφωτέρων. Αρκεί σοι τον θεμέλιον έχειν · personis deilalem et claritalerm , individuain illam
εποικοδομείτω δε ο τεχνίτης. Αρκεί το άρτω την Haturam, ac confessionem, et gloriam, et creden
καρδίαν στηρίζεσθαι · τά όψα δε τοις πλουσίοις συγ- lium spem. Yerba ea , quibus simul cum lacle im
χώρησον. Ουδείς κρίνει σε, μή τρέφοντα πολυτελώς, butus es, mordicus retine; sermonis autem el dis
των νούν εχόντων· αλλ' εάν μή παραθής άρτον, μη- D putationis curam eruditioribus manda, Satis 60
δέ ποτίσης ύδωρ, είτους μαθητής Χριστού (19), είτε perque tibi est fundamentum habere : superstruat
άλλον τινά μέχρι τούτων δυνάμενος. Μή ίσθι ταχύς architectus. 594 Sufficit tibi cor pane fulcire :
εν λόγοις , η σοφία διακελεύεται σοι· μή συμπαρ- olhsonia copiosis et Iocupletibus relinque. Nemo
εκτείνου, πένης ών, πλουσίω, μηδε ζήτει των σοφών Sanus ac prudens de accusabil , si splendide ac
81 Psa!. ΧΧΧιι, 2 . 81 Proν. , 7. 88 Psal. XXXIX , 10. 86 Sap. 111, 11 . 88 Eccli. V, 14
( 9) 'Αλήθειαν μελετήσει ο λάρυγξ μου. Ηinc des (15) Μηδ'. Reg . Iu, μηδέν.
sunt in duobus Regg . el Or. 1. (16) Θείων , αεί . Sic duo Regg., Οr. 1, el Comb .
(30) 'Εντεύθεν διδάσκοντας. Coisl . 1 , ενταύθα. Deest αεί in ed .
Io uibusdam, διδάσκοντες . (17) Πατρός φύσιν . Schol.: Ιδού φύσιν εκάλεσε
(11) Παρά τον νόμον. Οr. 1 , υπέρ τον νόμον. τήν του Πατρός μίαν υπόστασιν Ecce naturam ap
(12) Korácw . Sic Reg . bm , Coisl. 1, Or. 1, Bas., pellavit unam Patris subsistentiam , seu , perso
Γιού., etc. In ed., σχολάζω, « olior. ) nam,
(13) Του μετρίου. " Sic tres Regg. et Οr. 1. Deest (18) Υιού. Deest in tribus Regg. et Οr. 1.
soi in ed . (19) Είτους μαθητής Χριστού . Duo Regg., είτ'
(14) Εί. Οr. 1 addit, μέν. ούν Χριστού μαθητήν.
199 S . GREGORII THEOLOGI 200
magnifice cenam non instruxeris : verum si, vel A είναι σοφώτερος. Σοφία, και το γινώσκειν εαυτόν,
Christi discipulo, vel cuipiam alii panem non ap- αλλά μη υπεραίρεσθαι, μηδέ ταυτον ταϊς φωναίς πά
posueris, aut aque poculum non porrexeris , cum σχειν, αι παντελώς εκλείπουσιν, εάν υπερφωνώνται
id tili per facultates 1uas liceat, tum demum jure δι' άμετρίαν. Κρείττον όντα σοφών, υφίεσθαι δι' επι
ac merito condemnaberis. Noli celer esse in verbis, είκειαν, ή αμαθώς έχοντα διά θράσος υπερεκτείνε
admonet Sapiens 86 ; nec inopia laborans, te cum σθαι. Το τάχος έστω σοι μέχρι της ομολογίας, εί
locuplete compara , nec sapientibus sapientior esse ποτε ( 20 ) ταύτην απαιτηθείης · το δε υπέρ ταύτην
affecta . Sapientiae quoque genus est, seipsum nosse, είναι δειλότερος. Εκεί μέν γάρ ή βραδυτής, ενταύθα
ac non immodice eferri, eodemque modo, qιο δε ή ταχυτής έχει τον κίνδυνον.
voces, affici, quæ , si vehementius contendantur, propier excessum omnino deficiunt. Præstat, cum
doclus sis , ob mansuetudinem et animi æquitalem consulle cedere, quam , cum eruditione careas, per
insolentiam ac lemeritalem altius efferri. Celeritas lua usque ad fidei confessionem progrediatur, si
quando a le poscitur , ultra eam aulem limidiorem le esse velim . Nam ut illic tarditas, ila bic
festinatio periculosa est.
XXII. Quid autem est, quamobrem grave et acer - Β ΚΒ'. Τί σοι δεινόν, εάν μή τάσι λόγοις ενδυναστεύ
lbum pules, si non in omni disputatione domine- σης, και την προεδρίαν έχης επί παντός προβλήμα
ris, atque in omni problemale aut questione pri- τος, ή ζητήματος , αλλ' έτεροι σου φανώσιν, ή σοφώ
mariam sedem obtineas, verum alii le , vel doclio- τεροι, ή θρασύτεροι; Τώ Θεώ χάρις, ότι και τα εξαι
res, vel audaciores inveniantur ? Deo gratise lia - ρετα δίδωσι, και διά των κοινών, σώζειν επίσταται.
beantur, quod, ut eximia largitur , ita per commu- Και τούτο ου περί λόγους μόνον (21) το θαύμα, αλλά
nia saluti hominum consulere norit. Αιφue hoc και περί την δημιουργίαν αυτήν, εί ποτε κατενόησας.
miraculum non in doctrina tantum ac disputatio- Ούτε εν τοις κτίσμασι τα πρωτεία ( 22) τινών εστιν,
nibus, sed in ipsa quoque mundi effectione locum αλλά πάντων, και κοινή χάρις του ενός πλάσματος :
habere comperies, si animum adverteris. Νeque ούτε εν τη πίστει τα σώζοντα των δυνατωτέρων, αλλά
enim in rebus creatis excellentissima quaque non- των βουλομένων. Τί κάλλιον αέρος , πυρός, ύδατος,
nullorum duntaxat, sed omnium sunt, atque ad γης, υετών, καρπών ημερων τε και αγρίων, στέγης.
unum idenmque creaturarum genus communis Dei ενδύματος; Τούτων και μετουσία κοινή , των μεν και
gratia dirmanat : neque in fidei ratione, ea, que παντάπασι, των δε μετρίως · και ουδείς ούτω τύραν
salutem afferunt, potentiorum sunt, sed volentium. νος, ώστε μόνος απολαύσαι της κοινής χάριτος. 'Ανα
Quid pulchrius aere, igne, aqua, terra, pluviis, “ τέλλει τον ήλιον ομοτίμως, βρέχει πλουσίοις και πέ
fructibus , sativis juxta et agrestibus, lecto, indu- νησι • κοινή νυκτός και ημέρας εναλλαγή, κοινών δώ
mentis ? Αιφui Ihre sunt ejusmodi , ut omnes iis ρον υγίεια, κοινός όρος (23) ζωής, κοινόν μέτρον και
comminiler utantur ; partim quidem omnino com- χάρις σώματος, κοινών αισθήσεων δύναμις · τάχα δε
muniler , partim ad quamdam mediocritatem : nec και πλείον (24) ο πένης έχει, το επί τούτοις πλείον
quisquam adeo tyrannus est, ut communi beneficio ευχαριστεϊν, και απολαύειν ήδιον των κοινών, ή των
solus fruatur. Deus enim solem suum eque omni- εκ περιουσίας οι δυνατώτεροι . Ταύτα μεν ούν κοινά ,
bus oriri facit 87 ; divitibus ac pauperibus pluit ; και ομότιμα, και Θεού δικαιοσύνης γνωρίσματα και
communis diei noctisque alternatio et vicissitudo,. χρυσος δε, και οι διαφανείς λίθοι και αγαπώμενου,
Commune donum Sanitas, Communis vitae terminus, και της εσθήτος όση μαλακή και περίεργος , και η
Communis mensura el gratia corporis , Communis φλεγμαίνουσα (25) και εκμαίνουσα τράπεζα, και τα
sensuum vis et facultas; ac fortasse hoc normine, περιττά της κτήσεως , ο πόνος (26) των κεκτημένων,
meliori quoque conditione pauper est, quod pro D ολίγων εστιν εκγαλλωπίσματα.
* * * Ίίσματα ,
his beneficiis 595 ampliores Deo gratias agat, jucundiusque communibus, quam potentiores super
fluis minimeque ad vitam necessariis, fruatur. Atque hæc quidem communia , omnibusque exposita
sunt, Deique justitiam perspicuo argumento testantur. Al aurum , et pellucidi ac deamati lapides,
et molles ac nimis exquisitæ vesles, et mensa deliciis lurgens ac libidinem accendens , et redun
dantes opes, quæ dominos labore conficiunt, paucorum hominum oroamenta sunt.
XXIII. Hoc autem etiam circa fidem ipse anim. ΚΓ'. Τούτο και περί την πίστιν εγώ θεωρώ. Κοι
adverto. Communia sunt, lex, propliete, Testa- να , νόμος, προφήται, Διαθήκαι, λόγια Διαθηκών, χά
menta, Testamentorum oracula, gratia , puerilis ρις (27), παιδαγωγία, τελείωσις, πάθη Χριστού, καινή
institutio, perfectio , Christi passiones , nova crea- κτίσις, απόστολοι, Ευαγγέλια, διανομή Πνεύματος,
86 Eccli. v, 1. 87 Matth. ν, 45.
(20) Εί ποτε. Reg. bm, όποτε . (25) Και η φλεγμαίνουσα. Sic duo Regg., Coisl.
(21) Λόγους μόνον. Duo Regg., λόγον το θαύμα 1 , (26) et Comb. Desult in ed., και η.
Πόνος. Coisl. 2 , Comb., etc. , κόπος .
μόνον.
(29) Τα πρωτεία. Οr. 1, τα πρώτα. (27) Χάρις. « Gralia, » inquit Elias, que a Deo
(23) Korros öpos. Reg. b, xolvov opos. < lloc din proficiscitur , quam dividit in puerilem institutio .
rit , , inquil Elias, ( respeclu necessitatis morien pem a lege profectam , et in perfectionem , quæ fi*
di. » per Evangelium ,
(24) Πλείον . Reg. b, πλέον.
201 ORATIO XXXII. -- DE MODERATIONE IN DISPUTANDO . 209
πίστις , ελπίς , αγάπη είς Θεόν τε και εκ Θεού , και A lio, apostoli, Evangelia , Spiritus distributio, fides ,
ου πρός μέτρον , ώς ή του μάννα ποτέ δωρεά το άχα- spes, clarilas, eaque tum erga Den, tum ex Deo,
ρίστο Ισραήλ και αγνώμονε · αλλά καθ' όσον έκα- nec ea ad mensuram data, quemadmodum olivre
στος βούλεται, ανάβασις, έλλαμψις, ολίγη μέν ή εν - manna illud ingralo et improbo Israeli donatum88,
τεύθεν, τρανoτέρα δε ή ελπιζομένη (23) : τομέγιστον, sell ad uniuscujusque voluntatem, ascensus ilen,
η Πατρός, και Υιού, και αγίου Πνεύματος επίγνω illuminatio , subobscura quidem liec, quæ in hac
σις, και ομολογία της πρώτης ημών ελπίδος. Τούτων vila contingit, clarior autem illa , quam spe con
το μείζον και τι δαι κοινότερον ; Τα δε υπέρ ταύτα , κάν ceptain halbemus ; denique, quod maximum est,
το σπανίω το τιμιώτερον έχη , αλλά το γε αναγκαίω Patris, el Filii, et Spiritus sancti agnitio, ac pri
το δεύτερον: ών γάρ άνευ το (29) είναι Χριστιανών marie nostre spei confessio. Quid his majus ac
ουχ οίόν τε, ταύτα των ολίγοις έφικτών χρησιμώ- sublinius ? Quid rursus communius? At que ultra
τερα. hiec sunt, tametsi ob raritalem przestantiora sint,
tamen , si necessitatem speciemus, posteriores parles leneni. Nam ea , sine quibus nullus polest esse
Christianus, iis utiliora sunt, quae a paucis duntaxalallingi atque percipi possunt.
ΚΔ'. Ο μέν τις πλουτεί θεωρία, και υπέρ τους Β ΧΧΙV. Eninvero alius contemplationis opibus
πολλούς αίρεται, και πνευματικά συγκρίνει πνευμα- afluit, ac supra vulgus assurgii , el spiritualia cum
τικούς , και απογράφεται τρισσός (30), επί το πλά- spiritualibus comparat, atque in cordis latitudine
τος της καρδίας (31), τον πάντας οικοδομούντα λό - tripliciter describit 89, nimirum, et eam doctrinar»,
γον, και τον πολλούς, και τον τινάς αντι πλειόνων ή quae omnes instruat, el ean que multos, el en
πάντων, και ουκ ανέχεται πένης ών, και (32) εμβα- qua non omnes , nec multos, sed paucos dunlaxat ;
τεύει τους βάθεσιν. 'Ανίτω, και οδηγείσθω, και υπό nec pauper esse sustinel, verum in altissima el aυς:
του νου φερέσθω, και, ει βούλεται, μέχρις ουρανού trusissima qικeque penetrat. Ascendal vero ille , a
τρίτου, κατά τον Παύλον μόνον συν λόγω και επι• vie ducem se prebent, atque a mente feratur, vel
στήμη, και μη καταπιπτέτω διά την έπαρσιν, μηδέ ad tertium usque celum, si ita libeat, quemadmo
πτερορρυείτω διά το ύψος της πτήσεως. Τίς φθόνος dum Paulo cooligit 80 :celerum cum ratione et
επαινετής αναβάσεως ; Και τι πτώμα τοιούτο, οίον seientia, ne propter animi elationem cadat, pen
επάρσει περιπαρήναι (33), και μη γνώναι της ανθρω- nisque propter volatus sublimitatem liquefactis,
πίνης ανανεύσεως (34) την ταπείνωσιν, και όσον έτι misere corruat. Quid enim ob laudabilenm ascensulin
λείπεται του αληθινού ύψους και πάντων ανώτα- cuiquam invidia couletur ? Quae rursusfdior pro
τος ; C lapsio , quam ejus hominis, qui animielatione trans :
fixus est, nec humanæ mentis, quæ ad cælestia erigitur, humilitatem intelligit, quantumque adhuc
a vero fastigio absit, qui mortales omnes sublimitale antecedit ?
ΚΕ'. Ο δε ολίγος εστί την διάνοιαν, και πένης 596 ΧΧV. Αlius contra exiguo ingenio est, et
την γλώτταν, και ουκ οίδε λόγων στροφάς, ρήσεις lingua pauper , nec verborum Λ.:xus el captiones
τε σοφών και αινίγματα, και τας Πύρδωνος ενστά- μoνit, nec sapientum dicta et enigmata, nec Pyra
σεις, ή εφέξεις, η αντιθέσεις, και των Χρυσίππου rlionis instantias, aut assensus retentiones, aut oppos
συλλογισμών τάς διαλύσεις, ή των 'Αριστοτέλους τε - sitiones , nec syllogismorum Clrysippi solutiones ,
χνών την κακοτεχνίαν, ή της Πλάτωνος ευγλωτ- aut pravurn artium Aristotelis artificium, aut Plas
τίας (55)τα γοητεύματα, οι κακώς εις την Εκκλησίαν τοιis facundie praestigias ; qui velut ΑΕgyptiacie
ημών εισέφησαν (36), ώσπερ Αιγυπτιακαί τινες μά- quedan plage in Ecclesiam nostram irrepserunt .
στιγες. Έχει και ούτος όθεν σωθή. Και διά τίνων Αι hic quoque habet, unde salutem consequalur.
ρημάτων ; Ουδέν της χάριτος (37) πλουσιώτερον. Ού- Quibus tandem verbis ! Ο ιnirificas divine gratise
δεν δεί σοι, φησίν , εις τον ουρανών ανελθείν, ίν' οpes ! Nihil, inquit, ibi necesse est in celui
εκείθεν ελκύσης Χριστόν · ουδέ εις την άβυσσον ασcendere, ut Christum illinc trahas : nec in abus:
κατελθείν , ίν' εντεύθεν αυτόν εκ νεκρών ανασπά- sum descendere 91, ut hinc eum a mortuis exlrahas,
σης (38), ή την πρώτην πολυπραγμονών φύσιν, ή nimirum, vel primam ipsius naturam curiosius ine
την τελευταίαν οικονομίαν. 'Εγγύς σου, φησί, το D vestigans, vel postreinai carnis assumpte dispens
ρημά έστιν · η διάνοια τούτον έχει τον θησαυρόν, sationem. Prope le, inquit 91, verbum est : mens σε
και η γλώσσα : η μεν πιστεύουσα, ή δε ομολογούσα. lingua thesaurum hunc habent ; illa videlicet crea
88 Exod. XXI, 16. 89 Proν. ΧΧΙΙ, 20. 96 II Cor. ΣΙΙ, 2. 91 Rom. Χ, 6, 7. 91 ibid . 8 .
(28) Η ελπιζομένη. Reg . bm, et Οr. 1 , ήν ελπί- (34) 'Ανανεύσεως. In quibusdam, αναβάσεως .
ζομεν. (55) Εύγλωττίας. Reg. Cypr . , ευτεχνίας, « sapienκαι
(29) Tó . Deest in Reg. bi . liæ et eruditionis. )
130) Απογράφεται τρισσως . Trifariam descri (36) Εισέφησαν . Οrat. 1 , aliique, εισέφθάρη και
bit. , Elias intelligit de triplici Scriplurie sensu , oav. Quod interpretatur Scholiastes : ( cerla per
« historico scilicet, e inorali, el anagogico, , id est, nicie irrepsere . )
amystico . ) (57) Ουδέν της χάριτος , etc. • Nihil gratia dia
(31) Το πλάτος της καρδίας . Duo Regg., et Οr. tius,
1 , πλάτος.καρδίας (38) 'Ανασπάσης. Οr. 1, et Combelis., αναστή
(32) Και. Reg. hu, et Οr. 1, αλλά. σης.
(33) Περιπαρήναι. Ιn nonnullis, περιπαρείναι.
PATROL. GA. XXXVI.
203 S. GREGORII THEOLOGI 204
dendo, hac confidendo. Quid his liviliis coupen- A Τί τούτου συντομώτερον του πλούτου ; τι ταύτης (59)
diosius? Quid lioc beneficio facilius el expromplius? της δωρεάς ευκολώτερον ; “Ομολόγησον Ιησούν Χρι
Confidere Jesu Christum, eumque a morte all vi» στον (40), και πίστευσον, ότι εκ νεκρών εγήγερ
1ain rediisse crede, et salutem consequeris. Εtenim ται, και σωθήση. Δικαιοσύνη μεν γάρ, και το πιστεύ
iustitia quidem est, vel solum credere ; al perfecta σαι μόνον σωτηρία δε παντελής (41), τό και όμο
salus in eo sila est, ut etiam confiteanmur, ac cogni- λογήσαι, και προσθείναι τη επιγνώσει την παρρη
tioni dicendi libertatem adjungamus. Tu majus ali- σίαν. Συ μείζον τι σωτηρίας ζητείς (42), την εκεί
quid salute queris, nempe allerius vita gloriam et θεν δόξαν τε και λαμπρότητα· έμοί και το σωθήναι
splendorem; mihi vero salutem consequi naxinum μέγιστον, και τας εκείθεν φυγείν βασάνους. Συ βα .
est, et futuras ponas vitare. Tu viam minime tri- δίζεις την άτριβή και απρόσιτον: εγώ την τετριμ
1am et inaccessam ingrederis ; ego tritam atque μένην, και η πολλούς έσωσεν.
calcalam , et qua multi ad salulein pervenerunt.
ΧΧVΙ. Νihil file nostra , fratres, iniquius fingi KG': Ουδέν αν ήν της πίστεως ήμών, αδελφοί,
posset, si in eruditos tantum dicendlique facultale αδικώτερον, εί γε εις τους σοφούς έπιπτε μόνον (415),
acIogicis demonstrationibus przstantiores caderet; και τους περιττούς εν λόγω, και ταϊς λογικαϊς άπο
popularis autem nultilulo , οι auro et argento, B δείξεσι • τους πολλούς δέ έδει, καθάπερ χρυσού ,
aliisque omnibus rebus, que hic in pretio haben- και αργύρου, και των άλλων, οπόσα τίμια κάτω, και
Tur, atque a plerisque avidissime expeiuntur, sic περισπούδαστα τοις πολλοίς, ούτω δή (44) και ταυ
hac quoque frustraretur ; ac Deus id, quod altum et της αποτυγχάνειν' και το μέν υψηλόν τε και εις
excelsum est, atque ad pauros pertingit, gratum ολίγους φθάνον, φίλον ήν Θεό και οικείον » το δε έγ.
acceptumque haberet ; contra, quod propinquitις γυτέρω, και τους πολλούς εφικτόν, απόπτυστον και
est, nec vulgi capίum superat, aspernaretur el re» απόβλητον. Ουδε γάρ των ανθρώπων οι μετριώτεροι
jiceret. Νam ne in moderaliores quidem homines τούτο πάθοιεν άν, ώστε μη τας κατά δύναμιν απαι
Ιιοc cadit, ut non quales ipsis haberi honores pos - τείν τιμάς, αλλά χαίρειν μόνον ταϊς προεχούσαις ,
sunt, exigant, sed excellentibus tantum eximiisque μήτιγε δή Θεός · ού πολλών όντωνέν' οις θαυμάζεται,
«lelectetur, nedum in Deum, qui, cum multis no- ουδέν ούτως, ώς το πάντας ευεργετείν, ιδιώτατον. Μ
ιninibus admirabilis 597 uobis el suspiciendus ατίμαζε το ειωθός, μή θήρευε το καινον (15), ίν' ευ
occurrat, nihil Lanmen tam proprium habet, quam δοκιμήσης (46) εν τούς πλείοσι. Κρείσσων (47) με
omnes beneficiis aficere. Usitata ne spernas, novi - κρά μερίς μετά ασφαλείας, ή μεγάλη μετά σαθρό
1alem ne caples, ut nominis splendorem tibi apud . τητος, παιδευέτω σε τη συμβουλή Σολομών και,
νulgus concilies. Erudiai te consilio Salomon : Me. Κρείσσων άπορος πορευόμενος εν απλότητι (48)
lior est , inquit , eaig:ια γαrs cum securitate, quam αυτού ( μία και αύτη των παροιμιών σοφώς έχουσα),
magna cum infirmitate et incertiludine 83. Ει, Me· ό πένης εν λόγω και γνώσει, και τους απλούς ρήμα
lior est pauper ambulans in simplicitate sua9% (nam σιν έπερειδόμενος , και επί τούτων ώσπερ επί λε
insignis quoque el erudita est hoc paremia), et qui τίτης σχεδίας διασωζόμενος , υπέρ στρεβλόχειλον
sermonis ac scientice inopia laborat, simplicibusque άφρονα, τον αποδείξει λόγου θαρρούντα συν αμαθία ,
verbis innicitur, atque in illis , tanquam in parva και κενούντα (49) τον σταυρόν του Χριστού, πράγμα
el tenui rale, salutem assequitur, quam falaus 12- τι λόγου κρείττον, δια της εν λόγοις δυνάμεως, ένθα
biisque perversus, qui disputationibus el argumen. το ασθενές της αποδείξεως , της αληθείας έστιν ελάτ
tis ineple atque imperite confidit , ac Christi cru - TUJIS .
cem , rem omni sermone sublimiorem , per disserendi facultateni evacial, ubi probationis et argu .
mentorum infirmitas veritatem imminuit et labefacial.
XXVII. Quid in celum provolas , cum pedes sis ? D ΚΖ'. Τί προς ουρανόν ανίπτασαι, πεζός ών ; Τι
Quid turrim exstruis , cuum iis rebus careas, que ad πύργον οικοδομείς, τα προς απαρτισμόν ουκ έχων;
eam perficiendam requiruntur 95 ? Quid ipse quo- Τι και συ μετρείς τη χειρί το ύδωρ, και τον ουρανόν
que maria aquann nieliris , et calum palnmo 26, ter- σπιθαμή , και πάσαν την γην δρακί , στοιχεία με
ramque omnem pugillo, elementa magna, et ejus: γάλα, και μόνο μετρητά το ποιήσαντι; Γνώθι σαυ
moli, ut ea Creator solus dimeliri possit ? Prinιum τον πρώτον : τα εν χερσι κατανόησον » τις ει, και
teipsum cognosce : quein manibus sunt , intellectu πώς έπλάσθης, και πώς συνέστης, ίν' εικών ής (50)
98 Proν. XV1, 8. 94 Proν. ΧΙΧ, 1. 98 Luc. Χιν, 28. 90 Isa. XL, 12.
Η (39) Ταύτης. Deest in duobus Regg., et Οr. 1 . ( 17) Κρείσσων. Sie duo Regg. In el. , κρείσ
(40) Ιησούν Χριστόν. Ηaec desirl in duobus σον.
Regg., et Or. 1 . (48) Απλότητι. In quibusdam, ταπεινότητι, «lu
(41) Παντελής. Οr. 1 , παντελώς. militate . )
(42) Συ μείζον τι σωτηρίας ζητείς. Sic plerique (49) Κενούντα. Schol.: Kένωσις του σταυρού , το
codd. In ed., συ τι μείζον σωτηρίας ζητείς ; δυνατόν του λόγου: « Crucis evacualio, verli poten
(43) Μόνον . Coisi. 1, μόνους. lia . , Alludit Gregorius ad hæc Apost. verba I Cor.
(44) Δή. Deest in Οr. 1 . 1 , 17 , « Non in Sapientia verbi, ut non evacueliir
(45) Το καινόν . Coisl. 1 , το κενόν . crox Christi,
(46) Ευδοκιμήσης. Οrat. 1, el Combef., ευδοκι- (50) Hς. Sic cod. In ed., ή . Μox, κινήσάν. Οr. 1 ,
μής. νικήσαν.
205 ORATIO XXXII. – DE MODERATIONE IN DISPUTANDO . 206
Θεού, και τα χείρονα συνδεθής, και τι το κινήσάν A assequere : quis sis, et quomodo effictus, ita ut
σε , τίς η περί σε σοφία και τι της φύσεως το μυστή- simul et imago Dei sis , et deteriori astringaris ;
ριον · πώς μετρή τόπω, και νούς ουχ ορίζεται ( 51 ), quid illud sit, quod tibi molum attulit, que in te
αλλ' εν ταυτώ μένων πάντα επέρχεται πως όψις sapientia eluceat, quod nature arcanum : quomodo
ολίγη , και επιπλείστον φθάνουσα, και πότερον πα- loco circumscriberis , ac mens nullo limite includi
ραδοχή τις έστι του όφθέντος , ή προς εκείνο διά- ιur, sed in eodem loco manens, omnia Iustral ac
βασις: πώς το αυτό και κινεί (52), και κινείται, διά pervagalur. Quomodo, cum lantillus sit oculus,
βουλήσεως κυβερνώμενον · τίς δαι παύλα κινήσεως : 1am longe perlingit ; utrum φuod rem visaim admit
τίς και των αισθήσεων μερισμός, και πως διά τούτων tat, an polius quod ad eam transeat : quomodo
ο νους ομιλεί (55) τοις έξω, και τα έξωθεν παραδέ - idem et movet et novetur, ac per voluntatem gu
χεταικαι πως αναλαμβάνει τα είδη και τις ή τήρησις bernatur : que motus quies , que sensium partitio ,
του αναληφθέντος , ή μνήμη και τίς ή του απελ- quomodo niens eorum opera cum externis versatur,
θόντος ανάληψις , η ανάμνησις· πως λόγος νου γέν- atque externa excipit : quomodo formas recipit :
νημα, και γεννά λόγον έν άλλο νου, και πώς λόγω que assimple rei conservatio, vel memoria : que
νόημα διαδίδοται (54) : πώς τρέφεται (53) διά ψυχής elapse recuperatio , vel reminiscentia : quomodo
σώμα, και πώς ψυχή δια σώματος κοινωνεί πάθους • P sermo mentis fetus est, atque in alia mente serino
πώς πήγνυσι φόβος, και λύει θάρσος (56), και συ- nem procreat, et quomodo cogitatio sermone distri
στέλλει λύπη, και διαχεί ηδονή , και τη κει φθόνος, buitur : quomodo corpus per animani alitur, et
και μετεωρίζει τυφος, και κουφίζει ελπίς : πώς εκ- quomodo anima per corpus affectuum particeps fil :
μαίνει θυμός , και αιδώς ερυθραίνει δι' αίματος , o quomodo eam timor constringit, prefidentia solvit,
μεν ζέσαντος, η δε αναχωρήσαντος και πώς οι χα- mαror contrahit, Ιelitia diffundit , livor 1albe afflicit,
ρακτήρες των παθών εν τοις σώμασι · τίς ή του 598 superbia effert, spes erigit : quomodo iracun
λογισμού προεδρία , και πως πάσι τούτοις επιστατεί dia eam in furorem agit, et pulor rubore sufundit;
και ημεροί τα των παθών κινήματα· πώς αίματι Inac quidem, ebulliente sauguine, hic vero, rece
κρατείται και πνοή το ασώματον » και πως η του - dente : quomodo perturbationum signa corporibus
των έκλειψις , ψυχής έστιν αναχώρησις . Ταύτα , ή in primuntur ; quomodo ratio presidet, quomodo
τούτων τι κατανόησον, ώ άνθρωπε · ούπω γάρ λέγω hac omnia regit et moderatur, affectuumque mo
φύσιν, ή κίνησιν ουρανού , και τάξιν αστέρων, και ιus lenil ac selat ; quomodo a sanguine el spira
μίξιν στοιχείων, και ζώων διαφοράς, και δυνάμεων εiοne, id, quod corpore vacat, tenetur; quomodo
ουρανίων υποβάσεις (57) και υπερθέσεις, και πάντα , horum defectio , anime discessio est. Hec, aut lio
εις όσα ο δημιουργικός (58) λόγος καταμερίζεται , " rum aliquid, o homo , cognitione comprehende
και λόγους προνοίας και διοικήσεως και τότε (nondum enim celi naturam aut motum, nec side
ούπω λέγω, Θάρρησον· αλλ', "Έτι φοβήθητι προσθήναι rum ordinem, nec elementorum permissionem, nec
τους υψηλοτέροις, και τοις μάλλον υπέρ την σην δύ- . animantium discrimina, nec celestivιn virtutum
ναμιν. inferiores gradus et sublimiores, atque omnia , in
quæ artifex ratio distribuitur, nec denique providentiæ gubernationisque rationes commemoro ) : ac
lum nondum dicam , Aude; verum , Adhuc time ad ea , quæ sublimiora sunt, viresque luas magis supe
rant, accedere.
ΚΗ'. Μάλιστα μεν γάρ (59), γυμνασία της περι ΧΧVΙΙΙ. Αc maxime quidem, ita comparatum est,
τα μείζω φιλονεικίας, άπας λόγος δυσερις και φιλό- ut omnis sermo contenliosus et cum ambitione con
τιμος ( 60) και δεί, καθάπερ τους παίδας πλάττο- junctus, exercitatio quedanm sit, qua ad contenden
μεν εν τοις πρώτους ήθεσιν, ίνα την ύστερον μοχθη dum de rebus gravioris momenti provelhamur. Pro
μίαν φύγωσιν ' ούτω δή και (61) τώ λόγω, μηδε περί inde nobis cure esse debet, ut quemadmodum pue
τα μικρά φαίνεσθαι θρασύν και απαίδευτον, ίνα μή Γοs in primis moribus et prima institutione ingi
περί τα μείζω τη μελέτη καταχρησώμεθα. Ράον mus, ut insequentis etatis improbilalem fugiant ;
γάρ απ' αρχής μή ένδούναι κακία, και προσιούσαν ita nos quoque ne in levibus quidem parvique mo
διαφυγείν, ή προβαίνουσαν ανακόψαι και φανήναι o menti disputationibus, audacia atque ineptie signi
ταύτης ανώτερον· ώσπερ και πέτραν ( 62 ) απ' αρ. ficationem prebeanus, ne ea tandem diuturna con
χής έρείσαι και κατασχεϊν, ή φερομένην ανώσα- suetudine in majoribus alutamur. Minoris enim la
σθαι (63). Ει δε άπληστότερος εί, και κατέχειν την Doris est primum improbitali non cedere, ac ean
(51) Ούχ ορίζεται. Sic plerique codd. In ed., ου υποβάσεις.
χωρίζεται. (38) Δημιουργικός. Reg. b, δημιουργός.
(52) Kal nivei. Deest xal in Reg. bm . (39) Γάρ. Deest in tribus Regg., et Οr. 1,
55) Ο νους ομιλεί. Sic duo Regg., Coisl. 1er 2 , (60) Φιλότιμος. Οr. 1 al marg., φιλόνεικος, « con.
Οr. 1 , et Conib. In ed. deest, ο νους. lentiosus. 1
(54) Διαδίδοται. Duo Regg., δίδοται . (61) Kαι. Reg. b, Gabr., et Comb.; κάν, « qua m.
(55) Τρέφεται. Ιn nonnullis, στρέφεται , « verti vis. 1
tur , movetur. ) (62 ) Πέτραν. Sic plures Regg. Coisl. 1, et Οr. 1.
(56) Θάρσος. Reg. bm, et Combef., θράσος . Ιn ed., πέτραις .
(57) Υποβάσεις. Sic plerique codd. In ed ., και (63) Ανώσασθαι. Coisl. 1, απώσασθαι.
 207 S. GREGORII TIIEOLOGI 208
accedentem fugere, quam progressanm exscindere, A νόσον αδυνατείς, ταύτα μελέτα , εν τούτοις ίσθι •
seque ea superiorem praebere : non secus videlicet κενούσθω σοι (6 %) το φιλότιμον εν τοις ακινδύ
ac facilius est perram initio firmare et retinere, VOLS .
quam ruentem sursum retrahere. Sin autem lam immodico et inexplebili disputandi studio flagras,
nec morbum sistere ac reprimere poles, hæc meditare , in his eslo : ambitionem islam in iis rebus,
in quibus periculi vihil subest, effunde.
ΧΧΙΧ. Quod si lioc repudias, nec linguam freno ΚΘ'. Ου δέχη τούτο, ουδε η γλώσσά σου χαλινών
coercere, animique impetuum frangere ac compri- έχει, ουδέ κρείττων εί της φοράς, δεί δε απονοεί
mere potes, sed tibi furere atque insanire certum σθαι πάντως , και ταϊς πρώταις δυνάμεσι μη υφ
est, ac primis potestatibus minime cedere (nisi la - ίεσθαι , είπερ μή κακείναις (65) μέτρον εστι της
men iis quoque cognitionis modus est), altiusque γνώσεως, και πλέον (66) είναι μέγαν, ή όσον συμ
599 omnino assurgere, quam ex utilitate tua sit : φέρον (67)· συ δε μή κατακρίνης τον αδελφών, μηδε
al illud saltem tibi impera, ut fratrem non con- την δειλίαν ασέβειαν ονομάσης, μηδε απέλθης προ
demnes , nec timiditati impietatis nomen imponas, πετώς καταγνούς , ή απογνούς (68), και την επιεί
nec temere 36 precipiti judicio eum condemnes, κειαν υπισχνούμενος . 'Αλλ' ενταύθά μου φάνηθι
aul salutem ejus pro desperata liabens discedas, qui B ταπεινός, έως έξεστιν · ενταύθα τον αδελφόν προτί
animi facilitatem ac morum suavitatem profileris. μησον, μή μετά της σεαυτού βλάβης, ένθα το κατα
Quin polius, hic humilem le prebe, dum licet : hic κρίναι και ατιμάσαι , εκβαλεϊν έστι Χριστού και
nullo cum tuo detrimento fratrein tibi antepone, ubi της μόνης ελπίδος , και τον λανθάνοντα σίτον, και
condemnare el contemnere, nihil aliud est, quam 4 σίτον ίσως σου τιμιώτερον, συνεκκόψαι τοίς ζιζα
Christo, ac sola spe ejicere, atque exturbare, 00 - νίοις. Αλλά το μεν, εκείνον διόρθωσαι , και τούτο
cultumque trilicum, et quidern trilicumfortasse Le πράως και φιλανθρώπως, μή ως εχθρός, μηδε ως
preslanlius, una cum Zizaniis exscindere 97. Ηanc απότομος ιατρός , μηδε ώς ( 69) εν τούτο μόνον ει
rationem lene, ut illum φuidem corrigas, idque le- δώς την καύσιν και την τομήν: το δε, σεαυτού κα
niler et humane, non ul liostis, nec ut durus et ri- τάγνωθι, και της ασθενείας της σης. Τί γάρ ει λη
gidus medicus, nec ut sectionibus tanlum el caute μών, ή άλλο (70) τι πάσχων τάς όψεις, αμυδρον
riis adversus morbum grassari scieus ; leipsum au- βλέπεις τον ήλιον ; Τι δαι εί στρέφεσθαί σοι το
tem, ac tuam infirmitatem agnoscas. Quid enim si πάν δοκεί , ναυτιώντι τυχόν, η μεθύoντι, και την σην
lippientibus oculis, aut alio quopiam morbo labo- άγνοιαν ετέρων υπολαμβάνεις ; Πολλά δει στρα
rantibus, obscurum solem aspicias ? Quild si omnia φήναι και παθεϊν, πρίν άλλου καταγνώναι δυσσέ
verti ac sursuin deorsumque ferri pules , ipse nau- C belav.
sea correptus, aut vino obrulus, ignorantiamque tuam aliis attribuas ? Multum diuque ante versan
dus alque contorquendus est animus, mulla ferenda, quam ut alium impietatis damnemus.
XXX. Non idenn est slirpem, aut breverm φuein- Λ'. Ουκ έστιν ίσον φυτόν εκτε μείν, ή άνθος το
dain el caducun florem evellere, atque liominem των προσκαίρων, και άνθρωπον. Εικών εί Θεού, και
exscindere.Imago Dei es, et immagineim quoque Dei είκόνι Θεού διαλέγη, και κρίνη αυτός ( 71) ο κρί
alloqueris , uque qui judicas, ipse judicalieris 98 ; νων και κρίνεις αλλότριον οικέτην, και όν ο άλλος
el quidem alienun servum judicas 90, et quem οικονομεί. Ούτω δοκίμαζε τον αδελφόν σου, ως και
alius moderatur. Sic fratrem iuuum explora, quasi αυτός εν τοίς αυτοίς μέτρους κρινόμενος. Διά τούτο
ipse ad eamden meinsuram expendendus. Quocirca , μή ταχέως τέμης, μηδε αλλοτριώσης το μέλος, άδη
ne cito ae temere menibrum seces ac projicias, cum λον, ει μή διά τούτου προσλυμανή τι (72) το υγιαί
incertum sil, an hac ratione parles quoque sanæ νοντι» αλλά νουθέτησον, επιτίμησον , παρακάλεσον.
perniciem aliquam contracture sint. Verum argue, "Έχεις ιατρείας κανόνα ( 73). Χριστού μαθητής εί ,
increpa, obsecra 1. Habes medicine regulam. Cliri- του πράου και φιλανθρώπου , και τας ασθενείας
sti discipulus es , mitis ac benigni 2, et qui nostras ημών βαστάσαντος . Κάν το πρώτον αντιδή, μακρο
infirmilales portavia 1. Si priunun cblactetur, leui- θύμησον καν το δεύτερον, μή απελπίσης, έτι και
ter exspecta : si secundo, ne spem abjicias ; non- ρος θεραπείας • καν το τρίτον, γενου φιλάνθρωπος
dum enim curationis tempus efluxit ; si tertio, be - ν γεωργός· έτι του Δεσπότου δεήθητι , μή εκκόψαι ,
97 Matth. , 27. 98 Matth. VI, 1 . 99 Rom, XIV, 4. 1 1 Τim.IV, 2 . Μatth. x1, 29. * Isa .
LII. 4 ; 1 Petr. 1, 24.
4 (64) Σοι. Reg. b , et Οr. 1, σου. συμφέρει,
(65) Είπερ μή κακείναις, etc. Deest μή in Coisl. (68) " Η απογνούς. Tres Regg., et Oral . 1, και
1, aliisque nonnullis. Id fatetur Billius ; sed vulga- à Troyvoús.
lam lectionem præſert. Elias vero censet Grego - (69) Mnde óc . Sic Regius bm . In ed ., uh us.
rium hic affirmanter pronunciare, el eltep idem ( 70 ) "Hällo. Sic tres Regg., et Or. 1. In ed.,
Sonare , ac επειδήπερ, « quandoquide », » Ηinc, si ει άλλο.
expungalur particula negativa , piñ , locus iste sic (71) Kai upirn aúrós. Sic plures codd . In ed .,
verti potest , siquidem illæ (poleslales) certam κρίνη και αυτός.
cognitionis mensuram habent. )
( 66) Πλέον . Duo Regg., πλείον.
(72) Προσλυμανή τι. Duo Regg., Oral. 1 , etc.,
προσλυμανείται.
(67) Συμφέρον. Duo Regg., Coisl.1el 2, aliique, (73) Κανόνα. Reg. bo, κανόνας.
209 ORATIO XXXII. — DE MODERATIONE IN DISPUTANDO. 210
μηδέ μισήσαι την άκαρπον συκών και ανόνητον, A nignum illum et humanitate preditum agricolarm
αλλ' επιστρέψαι, και θεραπεύσαι, και (74) περιβα. imilare, cum Domino adhuc age, ne inutilem et
λεϊν κόπρια, την δι' εξαγορεύσεως, και της εις το infrucluosam ficum exscindai • atque olio habeat,
φανερόν αισχύνης, και ατιμoτέρας αγωγής, επανόρ- verum emendet el curet, ac stercus injicial, hoc
θωσιν ( 75 ). Τίς οίδεν, ει μεταβαλεί , και καρποφο- est, eam correctionem, quae per confessionem ac
ρήσει, και θρέψει τον Ιησούν από Βηθανίας επανερ
χόμενον ; rationem efficitur. Quis scil, an mutabilur, ac fru
clum ferel, 600 Jesumque a Bethania redeuntem
pascel ?
ΛΑ'. "Ένεγκέ τι της του αδελφού δυσωδίας , ή ού - XXXI. Tu, qui spirituali illo unguento arte un:
σης , η δοκούσης , και το πνευματικό μύρω συγκε - guentaria confecto delibulus es , fraterni fetoris
χρισμένος , το συντεθειμένη τέχνη μυρεψική , ίνα nonnihil perfer, sive verus sit fetor ille, sive ita
μεταδώς τούτο της σης ευωδίας. Ουκ έστιν έχιδνης tibi videatur : ut ipse vicissim boni lui odoris illi
ιός ( 76) ή κακία, ίν' ομού το πληγήναι περιβληθής aliquid impertiaris . Viperae virus non estimproD1 •
οδύναις, ή και διαφθαρής, και διά τούτο ή σοι συγ- tas, ut simul atque ictus fueris , doloribus crucie
γνώμη φεύγοντι (77) το θηρίον, ή αποκτείνοντι . Β ris , aut etiam intereas, ob eanmque causam tibi,
'Αλλ' ει μεν ει δυνατός , κακείνον θεράπευσον : ει δέ Destiam fugienti , vel interimenti, venia parata sit.
μή, τό γε ασφαλές έχεις , εν τω μηδέν αυτός ( 78) Verum, si quidem a te fieri potest , eum quoque
της μοχθηρίας μεταλαβείν . 'Οσμή τις έστιν αηδής πιοrbo libera ; sin minus, ipse certe ita demum in
το εκείνου πάθος, ήν απελάσει τυχόν το σον ευώδες tuto versaberis , si imprubitatis illius particeps ne
υπερνικήσαν . Ταχύ αν εδέξω τι τοιούτον υπέρ του quaquam factus fueris. Insuavis quidam odor est
ομοδούλου και συγγενούς, οίον Παύλος ο ζηλωτής , illius omorbus , quem fortasse fragrantia tua vincet
και διανοηθήναι , και είπείν ετόλμησεν, εαυτού , ει atque depellet. Libenter scilicet ac prompte hujus
οίόν τε , τον Ισραήλ αντεισαχθήναι Χριστώ , διά το modi quiddam conservi et cogiali tui causa susci -
συμπαθές · ός γε και εξ υπονοίας πολλάκις μόνης, peres, quale Paulus ille zelo et emulatione flagrans,
αποτέμνεις τον αδελφόν. "Ον ίσως έκέρδανας άν τη pre commiseratione, non modo cogitare, sed etiam
χρηστότητι , τούτον απολλύεις (79) τη θρασύτητι, το dicere ausus est; nimirum υι, si fieri posset , Israel,
σον μέλος, υπέρ ου Χριστός απέθανεν . Ει τοίνυν και in ipsius locum subrogalus, ad Christum introduce
ισχυρός εί, φησίν ο Παύλος περί βρωμάτων διαλε- retur s; cum sola plerumque suspicione ductus ,
γόμενος, και θαρρείς το λόγο και το γενναίο της fratrem praescindas. Quem fortasse lucrari benigni
πίστεως , αλλά και τον αδελφόν οικοδόμησον. Μή τω " ale poluisses , eum audacia tua perinis , mem
βρώματί σου κατάλυε τον υπό Χριστού το κοινό brum tuum, pro quo Christus mortem oppeliit
πάθει τετιμημένον. Και γάρ ει το πράγμα έτερον,Proinde, si firmus ac robustus es, ait Ρaulus de cibis
αλλ' και γε της παραινέσεως λόγος ομοίως χρήσι -
disserens 7, atque ob doctrinam ileique drinita
μος . lem confidis : fratrem quoque ut ædifices, cura.
Noli cibo tuo eum , quem Christus communi passione honestavil, evertere. Etsi enim res diversa
est, consilii tamen admonitionisque ratio peræque atilis est.
ΛΒ . Χρήν (80) δε και νόμον κείσθαι παρ' ημίν, ΧΧΧΙΙ. Αc profecto legem quoque apud nos
καθάπερ τοις πάλαι σοφούς Εβραίων, έστιν ας των constitutanm esse oportebat, quejuberet, ut, quean
ιερών βίβλων μή ανείσθαι τους νέους, ώς ου λυσιτε- admodum olim apud sapientes lebros , a quibus
λούσας ταϊς αστηρίκτοις έτι και απαλωτέραις ψυ- dam Scriptura sacrae libris juvenes arcebantur, ut
χαις · ούτω και μηδέ παντί (81 ), μηδε πάντοτε, αλλ' pote tenerioribus adhuc mininaeque firnis animis
έστιν ότε, και οίς, τον περί πίστεως συγχωρείσθαι haudquaquam profuturis ; eodem quoque modo,
λόγον, τοις μή παντελώς ολιγώρους (82) λέγω, κα: non quibuslibet, iec semper, sell cerio tempore, ac
νωθροίς την διάνοιαν, ή τοις μη λίαν απλώστους, και D certis hominibus, de fide disputandi potestas fieret,
φιλοτίμοις ( 85) , και θερμοτέρους του δέοντος εις iis nimirum, qui nec ingenio sunt omnino segni et
ευσέβειαν και τους μεν τάττειν ενταύθα, ού μήτε ignavo; nec rursum iis, qui inexplebili quadam
•Luc. Υμι, 8. 3 Rom. 1x, 3. 6 1 Cor.VI, 42. Rom. XIV, 15.
( 74 ) Επιστρέψαι, και θεραπεύσαι, και, etc . Sic (78) Αύτός . Sic tres Regg., Coisl. 1, Comb,, etc .
Reg. bin, et Οr. 1. In ed ., επιστρέψαι , και περιβα- Ιn ed ., αυτόν.
λεϊν κόπρια , θεραπεύσαι την, ele.' ' (79) Απολλύεις. Unus Reg., et duo Colb.,απολ
(75) ' Επανόρθωσιν .Sic Reg. υηι, Cois). Tel 2 , etc. λύς.
In ed ., επανόρθωσον. (80) Χρών. Sic plures Regg., et Colb., Coisl. 2,
(76 ) 'Eylerns iós , etc. ( Vipere virus non est et Or: 1. Billius auiem ad marg . Bas, edit, scripsit,
improbitas. » Hinc Elias : ( Frater tuus non est bel . y covar, quod seculus est Morellus. Par. ed .
Jua venenosa , ut præ metu , ne quid mali tibi ab eo " 181) OUTW nulunde narri. Sic ires Regg ., Coisl.
accidat , vel ſugiendus sil , vel occidendus , quod 1 ,'Or: 1 , etc. Prave in ed ., où to un travti.
certe fieret , si euin a pielate , aut ab Ecclesia, lan
quam alienum excluderes . ) cillioribus. i
(77) «Φεύγοντι. Ρlures codd., φεύγονται και απο- (83) Φιλοτίμοις. Gloss., ήτοι φιλοδόξοις.
κτείναντι.
211 S . GREGORJI THEOLOGI 212
aviditate laborant, gloriseque studio ducuntur, at- Α εαυτούς βλάψωσι (84), μήτε άλλους ταττόμενοι» και
que in pietate 601 ferventiores sunt quam par την εν λόγοις ελευθερίαν έχεις τους μετρίους εν
sit, atque hi quidem illic collocarentur, ubi nec λόγω, και ως αληθώς κοσμίους και σώφρονας · τους
sibi ipsis, nec aliis noxili essent ; iis autem, φui in πολλούς δε απάγειν (85 ) της οδού ταύτης , και της
disputationibus modesli, ac vere composili el tem- νυν κατεχούσης φιλολαλιάς και αρρωστίας , και (86)
perantes essent, libera disputandi facultas daretur : επ' άλλο τι τρέπειν αρετής είδος ακινδυνότερον,
promiscua vero multitudo ab hac via , el Ioquacita - ένθα και το ολίγωρον ήττον βλαβερών, και το άπλη
tis morbo hac tempestale vigente , abducta et στον ευσεβέστερον.
aversa, et aliud virtutis genus minus periculosum traducerelur, ubi el segnities minorem labem ac
detrimentum afferret, el insalurabilis avidilas pietatis laudem mereretur.
. ΧΧΧΙΙΙ . Εtenim si, at unus Dominus, una fides, ΛΓ'. Ει μεν γάρ, ώσπερ εις Κύριος , μία πίστις ,
unum baptismum, unus Deus, Pater omnium, et per εν βάπτισμα, είς Θεός, ο Πατήρ πάντων , και διά
omnia, et in omnibus 8, ita una quaedam esset per πάντων, και εν πάσιν, ούτω και μία τις ήν σω
disputationem et contemplationem ad salutem via , τηρίας οδός, η διά λόγου και θεωρίας, και ταύτης
ut qui ab ea exciderent, iidein a folo quoque aber - Β εκπεσόντας, έδει του παντός αμαρτείν, και απορ
rarent, atque a Deo, ac spe salutis eternae preci- ριφθήναι (87) Θεού, και της εκείθεν ελπίδος : ουδέν
piles ejicerentur, nihil sane periculosius esset , αν ήν, ούτε του συμβουλεύειν τα τοιαύτα, ούτε του
quam vel hujusmodi consilium dare, vel huic pa- πείθεσθαι σφαλερώτερον . Ει δε, ώσπερ εν τοις ανθρω
rere. Αι si, ut in rebus humanis, multa et diversa πίνοις ,πολλαι διαφοραιβίων και προαιρέσεων,μειζόνων
sunt vitarum genera et instituta, alia majora , alia τε και ηττόνων, λαμπροτέρων και αφανεστέρων(88),
minora, alia illustriora, alia obscuriora, sic in di- ούτω καν τοϊς θείοις, ουχ έν τιτο σωζόν έστιν, ουδε μία
viis quoque, non una salutis ratio est, nec una της αρετής οδός, αλλά πλείονες, και του (89) πολλάς
quaedam virtutis via, sed plures ; atque hujus per- είναι μονάς παρά τω Θεώ, τούτου δε (90) του θρυλ
vulgati dicti opiniumquelinguis celebrati, nimirum, λουμένου, κάν ταϊς πάντων κειμένου γλώσσαις, ουκ
multas apud Deum mansiones esse , nulla alia άλλο τι ή τούτο αίτιον, το πολλάς είναι τας εκείσε
causa est , quam quod multae sint vie eo ferentes, φερούσας οδούς , τας μέν επικινδυνοτέρας τε και
quarum aliae periculosiores et splendidiores sint, λαμπροτέρας, τας δε ταπεινοτέρας τε και ασφαλε
aliae abjectiores et tuliores ; cur , utioribus relictis, στέρας: τι τάς ασφαλεστέρας αφέντες, επί μίαν
ad unam hanc nos Convertimus, adeo lubricam et ταύτην τρεπόμεθα , την ούτως επισφαλή και ολι
periculosam, ac nescio quo ferentem ? An idem C σθηράν, και ουκ οίδ' όπου ( 91 ) φέρουσαν; "Η τροφή
quidem cibus non omnibus congruet, sed aliis alii, μέν ούχ και αυτή πάσι κατάλληλος , άλλω δε άλλη
pro diversa etatum et constitutionum ratione ; ea- κατά την διαφοράν και (92 ) των ηλικιών και των
dem autem vita, aut disputatio cunctis conducei ? έξεων· βίος δε και αυτός πάσι συμφέρων, ή λόγος ;
Hoc ipse quidem non dixerim, nec dicentibus as- Ουκ έγωγε τούτο είπoιμ' άν (93), ουδε προσθοίμην
sentiar. Quare si mihi obtemperandum duxeritis, τοις λέγουσιν. Εί τι ούν εμοί πείθεσθε, νέοι και
juvenes el senes, praefecti et subditi , monachi et γέροντες, άρχοντες λαών (94) και αρχόμενοι , μο
qui in sodalitio vivitis , supervacaneas et inutiles νασται και μιγάδες, τάς μεν περιττάς και αχρή
ostenlationes valere jubebitis; atque id potius cu
στους φιλοτιμίας χαίρειν εάσατε · αυτοί δε διά βίου,
rabitis, ut per morum probitatem , et honestam και πολιτείας, και λόγων των ακινδυνοτέρων τω
vitae rationem, ac sermones periculo vacuos ad Θεώ πλησιάζοντες (95), τεύξεσθε της εκείθεν αλη
Deum appropinquantes , ad alterius Seculi verila- θείας και θεωρίας,εν Χριστώ Ιησού τω Κυρίω ημών,
1em et contemplationem perveniatis, in Christo ώ ή δόξα (96) εις αιώνας των αιώνων. Αμήν.
Jesu Domino nostro, cui gloria in sæcula sæculo
rum . Amen .
& Ephes. iv , 5, 6. Joan. xiv, 2.
(84) Βλάψωσι. Ρlures codd., βλάψουσι. (90) Τούτου δέ, etc. Sie Reg. hu , et Οr. 1. Sic
( 85) Απάγειν , Ιn nonnullis, απαγαγόντας. Deliam Billius ad marg . Bas. edit. scripsit. Coisl. 1,
(86 ) Kal. Deest in pluribus Regg., elOr. 1 . τούτο δε το θρυλλούμενον... κείμενον. In ed., τούτο
(87) Απορριφθήναι. Reg . bm, et Οr. 1, απορρι- δή του, elec.
φήναι. ( 91 ) " Οποι. Reg . bm, όπη .
( 88) Λαμπροτέρων και αφανεστέρων. Ρlures 192) Kai. Deest in tribus Regg ., el Or. 1
Regg., et Οr. 1, λαμπροτέρων τε και σφαλερωτέρων. (93) Είπoιμ' άν . Regius Dn , συμβουλεύσαιμεν,
Billius ad marg. Βas. ed., que habet, σφαλεστέρων, 1 smaserim. »
scripsit : Putamus legendum , άφανεστέρων , ut ( 94) Λαών. Ηanc vocem respuit Combefisius.
opponatur λαμπροτέροις , quemadmodum τα ήττω (95) Πλησιάζοντες. Ιn nonnullis, πλησιάσαντες.
tois ueicosi, quod etiam satis ostendunt quæ se . (96) Ω ή δόξα. Ρlures codices sic desinunt : ώ
quuntur. , πάσα δόξα εις τους αιώνας. Αμήν" « cui omnis glo
(89) Και τού. Comb., και το. ria in sæcula. Amen . )
21 % ORATIO XXXIII. – CONTRA ARIANOS ET DE SEIPSO . 214

602 MONITUM IN ORATIONEM XXXIII.

I. Arianorum jactantiam , injurias et cavillationes in hac oralione, oratorie quidem , sed
fortiter retundit Gregorius. Quasi ex abrupto sic exorditur : « Ubi tandem sunt , qui pau
pertatem nobis exprobrant, qui opes suas insolenter jactant , qui Ecclesiam multitudine
definiunt, et pusillum gregem aspernantur, qui divinitatein metiuntur, et populum velut
ad lancem appendunt ? » Hinc ablegalam pacem , et exitiosas domesticarum in fide dissen
sionum calamitates deploral ; atque Arianorum persecutiones , facinora , cædes et sacrile
gia , longa partium enumeratione, percurrens, ostendit quam longissime ipsi a suis et
Catholicorum moribus ac lenitale distent. Deinde puerilibus ac ineptis respondel cavilla
tionibus, quibus obtrectatores eum in contemplum adducere conabanlur. Objiciebant
enim , quod « ex ignobili oppido oriundus esset ( n . 6 ), » quod a nec lepidus, nec urba
mus , quod peregrinus et externus ( n . 8 ), » aliaque permulia ( n . 11 ), quæ profecto in
adversariorum potius, quam Gregorii contumeliam recidebant. Tum profanam illorum
multitudinem cum gregis sui exiguitate conferens, hunc extollit, illos deprimit. « Hi,
inquit (n . 15 ), ædes haberl, nos hospitem ; hi templa , nos Deum ; hi populos, nos ange
los ; hi aurum et argentum , nos repurgalam doctrinam ; » quæ opinia merilo vanis ac
insulsis hæreticorum opibus pretiosiora et præs!apliora erani. Nibil ergo mirum , si cha
rissimum gregem , licet exiguum , ampliori præferat ; utpote quihunc facilius conspicere,
alque a luporum voracitate lueri ac servare posset. Verum interim prophelico velut
flatus spiritu , non dubitat quin aliquando eum latiorem visurus sit. « Multos enim , »
addit ( n . 15 ), « ex his, qui nunc in luporum numero sunt, inter oves, ac fortasse etiam
inier pastores recensendos habeo . » Quod valicivium eventus poslea confirmavit. Demum
ex baptismi forma, Arianorum et Eunomianorum errores, qui Filium et Spiritum sanctum
creatos esse asserebant, coarguens, eleganti ac eximia orationi finem imponit.
II. Ex his quæ jam diximus, nemo est qui non falealur hanc oralionem Constantinopoli
habitam fuisse anno 380 . Plura etiam adhuc ex hac oratione ad id confirmandum colligi
possunt. Nondum enim Gothos, a Deo « in solulæ Trinitatis pænam » collectos el coadu
halos ( n . 2 ) debellarat Theodosius. Nondum ecclesiæ erant Catholicis restitutæ , cum
agnoscal ipse Gregorius (n . 15 ), « exiguum adhuc esse gregem et caulam anguslam . »
Quæ quidem salis indicant annum 380, vel, ut cum Tillemontio loquar (97 ), illud teojporis
spatium quod « inter vicesimum Aprilis anni 379 et vicesimum sextum Novembris anni 380
intercedit. Nulla enim est hac de re inter eruditos controversia . Al idem quoque deside
raretur animoruin consensus, ad dignoscendum quis fuerit ille senex de quo sic loquilur
Gregorius (n . 5 ) : « Hesterpam meam victimom posco, senem illum , quem exsilio redeun
tem , 603 medio die , media in urbe, saxis excepistis , » Licet enim de isto facto apud
scriptores mentio fiat, attamen incertum adhuc quidem est, ad quem senem id certo referri
possit. Censet Elias Eusebium Samosatensem hic a Gregorio designari. Hæc revera Theo
doretus ac Nicephorus [98 ] narrant de isto Eusebio, cui « Dolicham ingredienti, mulier
quædam Ariana labe maculala , legulam e superiori ædium parte immisit , ejusque caput
obirivil. Addunt etiam , quod ab ipso quoque Gregorio observatur, Eusebium morien
lem , eos qui aderantjurejurando obstrinxisse, ne a muliere pænas hujus facti ullas exi
gerent. » Quamvis autem hæc non ignorarel Tillemoniius , conjecit tamen vir erudi
tus ( 99 ) , « sepem illum fuisse Eustathium presbyterum , » a Valente imperatore in oppi
dum Thraciæ Bizuam relegatum , quod anno 370 Evagrium Constantinopolitanæ Ecclesiæ
episcopum præfici curasset. At Socrates et Sozomenus ( 1 ), qui Eustathii exsilium referunt,
nibil tamen de ipsius in urbem Constantinopolim redilu ac inexspectata morte comme
morant. Baronius etiam [2 ], qui hunc orationis locum sic exscripsit : « Hominem meum
posco , quem hesterno die trucidastis , senem illum , quem ab exsilio redeuntem , et huc
appellentem , » etc ., yidelur quidem his ultimis verbis Constantinopolim desigoare
voluisse; sed nihil de isto sene indicavit. Cum igitur historica monumenta Gregorii nara
rationi optime consopent, nos quoque cum Elia hunc locum de Eusebio Samosatensi
intelligendum arbitramur.
(97) T . IX , pag. 728 . (1) Socr. Hist.I. iv. c. 15, p. 226 ; Sozom . llista
(98) Theodorei. Hist. lib. v,c. 3 ; Nicephor. Hist. 1. vi, c. 13, p. 655.
Jib . xii , c . 5 (2) Anno 380, $ vi, p. 411.
(99) T. IX , not. XXIX , p . 714.

AoroE AT'. ORATIO XXXIII ".

Tipos 'Apelaro' s, zal els tavrór . Adversus Arianos, et de seipso .
Α'. Που ποτέ εισιν, οι την πενίαν ημίν ονειδί- Ι. Ubi tandem sunt qui paupertalein nobis eX .
Covies , xal toy TOūtov xou trácortes ; O ! nanosi tiu probrani, opesque suas insulenter jactant? Qui
A Alas XXV quæ aulem 33 crai , nunc 27. – Habila Constantinopoli circa medium annum 380.
213 S. GREGORII TUEOLOGI 216
Ecclesiam multitudine definiunt, ac parvum gre- A Εκκλησίας (3) ορίζοντες , και το βραχύ διαπτύοντες
gem aspernantur ? Qui el divinitatem meliuntur, et ποίμνιον ; οι και θεότητα μετρούντες (4), και λαόν
populum velut ad lancem appendunt ? Qui arenam σταθμίζοντες και οι την ψάμμον τιμώντες , και τους
in pretio labent, et mundi Iunnina contumeliis affi- φωστήρας υβρίζοντες; οι τους κάχληκας θησαυρί
ciunt ? Qui denique lapides aggerunt, et gemmas ζοντες, και τους μαργαρίτας υπερορώντες (5 ); Ού
εontemnunt? Non enim norunt, quod quanto arena γάρ ίσασιν, ότι ου τοσούτον ψάμμος αστέρων άφθο
stellis copiosior est, et lapides pellucidis lapidibus , νωτέρα, και λίθων διαυγών κάχληκες , όσον ταύτα
1anto vicissim hic illis puriora et praestantiora εκείνων καθαρώτερά τε και τιμιώτερα. Πάλιν άγα.
sunt. Rursus indignaris ? Rursus arma induis ? νακτείς και πάλιν οπλίζη και πάλιν υβρίζεις ( 6 ) ; ή
Rursus conduineliam infers ? Num nova fides ? Pa - καινή (7) πίστις ; Μικρον επίσχες την απειλήν, ίνα
rumper , ηucso, minas istas comprime, αι Ιοquar. φθέγξωμαι. Ούχ υβρίσομεν, αλλ' ελέγξομεν (8) : ουκ
Now injuriam inferemus , sed coarguemus : non απειλήσομεν, αλλ' ονειδίσομεν (9)· ου πλήξομεν,
μιinas intendemus, sed exprolirabimus : non ferie- αλλ' ιατρεύσομεν. "Ύβρις σου και τούτο δοκεί ; Της
mus, sed medicinam afferemus. 604 Istudne quo- υπερηφανίας! Κάνταύθα δούλον ποιείς τον (10) ομό.
que libi contumelia videtur ? O insignem superlliam! . τιμον ; Ει δε μή , δέξαι μου την παρρησίαν. Και
Etiamne hic eum, qui libi dignitate par est, in ser- ο αδελφός αδελφών ελέγχει πλεονεκτούμενος .
vilem ordinem cogis ? Verum , si non ita se res habel, fac nostram dicendi libertatem æquo animo
ſeras. Nam el frater cum fratre expostulal, quoties ab eo æqua portione fraudalur.
II. Visne te verbis illis alloquar , quibus Deus B'. Βούλει σοι τα του Θεού προς τον Ισραήλ
rebellem et obdurum Israelem affatur 10 ? Popule φθέγξομαι (11) , τραχηλιώντα και σκληρυνόμενον ;
neus, quid ( eci tibi , aut quid le lesi, aut quid tibi Λαός μου, τι εποίησά σοι, ή τι ήδίκησά σε , ή «!
ιοlestus fui ? Imo vero ad to , qui contumeliis in παρηνώχλησά (12) σοι ; Μάλλον δε, προς σέ μου
me uteris, Orationem ipse halbetbo. Male omnino τον υβριστήν ο λόγος. Κακώς μεν τους άλλήλων επι
alii aliorum tempora observamus , ac soluta per τηρούμεν καιρούς, και το σύμψυχον (13) τώ ετερο
sententie diversitatem animorum concordia, ma - δόξα λύσαντες , μικρού και των νυν πολεμούντων
Iori pene audacia el crudelicate nos ipsos mutuo ημίν βαρβάρων (14), ούς ή Τριάς λυομένη συνέστη.
Insectamur, quam, qui nunc bello nos lacessunt, σεν. Γεγόναμεν αλλήλοις απανθρωπότεροι και θρα
barbari, quos Trinilas soluta conjunxit. Quin hoc , σύτεροι, πλήν όσον οι ξένοι βάλλομεν ξένους , ουδε
quoque nomine sceleratiores sumus, quod non ex- " άλλoγλώσσους αλλόγλωσσοι (8 και βραχεία παρα
Ieros exteri, nec ignolos ignoli ( qua res nonnihil μυθία της συμφοράς), αλλήλους δε , και οίον οι της
eliam calamitatem leval) , verum nosipsos mutuo, αυτης οικίας , φέρομέν τε και άγομεν· ει βούλει δε ,
et quasi domestici domesticos, populamur, et in- τα του αυτού σώματος μέλη δαπανώμεν και δαπα
cessimus; aut, si mavis, ejusdem corporis mem- γώμεθα· και ουχί τούτό που δεινόν (15), καίπερ ον
bra, consumimus invicem atque consinimur. Ne- τηλικούτον, αλλ' ότι και προσθήκην νομίζομεν την
que id grave et indignum est, quanquam alioqui υφαίρεσιν. Επει δε ούτως έχομεν, και μετά των
pergrave ; sed quod animis ita comparati sunmus, καιρών πιστεύομεν, αντιθώμεν τους καιρούς αλλή
ut imminationem nostram, accessionem, atque in. λοις · συ τον σον βασιλέα, καγώ τους εμούς· συ τον
crementum esse existinemus. Quoniam autem ad Αχαάβ (16), εγώ τον Ιωσίαν (17). Διήγησαί μοι
hunc modum affecti sumus, atque ad temporum την σην επιείκειαν, καγώ την εμήν θρασύτητα.
rationem fidem nostram accommodanus, age, lein- Μάλλον δε, την μεν σην, πολλαι και βίβλου και
10 Μich. VI, 6.
(3) Εκκλησίαν, etc . Ecclesia definitionem ex mul- D (9) Ονειδίσομεν . Reg. bm, ονειδίσωμεν.
titudine deductam irridet. Gregorius ; non quod (10) Tór . Sic Regg.a ,bm .In ed ., tó.
vera Christi Ecclesia, Iocorum el temporum univer- (11) Φθέγξομαι . Comb., φθέγξωμαι.
silate, ac membrorum multitudine, pre aliis Socie- (12) Παρηνώχλησα. In quibusda » , παρηνόχλη
Lalibus, quæ Ecclesiae lilulo gloriantur, Catholica σα .
non sil; sed quia Ariani veram se Constantinopolis (13) Το σύμψυχον , Sic tres Regg., et quatuor
Ecclesiam esse jactabanl. Risu id magis , quam Colb . In ed ., tov Júp bugov .
conſulatione dignum erat, cum Regiæ civitatis Or- (14) BapCupwr . Goibos, ut arbitramur, intelligit,
thodoxi, omni pene terrarum orbi, ejusdem com qui anno 377 Thraciam populati sunt ; idque in
munionis et fidei societate, jungerentur, pænam solutæ pacis, ac errorum circa sanctissi
(4) Θεότητα μετρούντες. Αriani Trinitatis per- mam Trinitaten.
sonas in dispares gradus lividebant. Juxta illos, (15) Και ουχί τούτο που δεινόν . Sic plures codd.
Spirilus sancius erai « magnus, , Filius « major, ) et InOr. 1 , Par., et Coisl. 1 , xaloux ! toŰTÓ TwÇ.Comb.,
Paler a maximus, ου τούτό πως δεινόν, ει και δεινόν. Pave in ed., και
(5 ) Υπερορώντες . Οr. 1 , περιορώντες. Reg. liu, ουχί του τόπου δεινόν.
περιορίζοντες. Ιn quibusdain, υπερορίζοντες. (16) 'Αχαάβ. Scliol.: Ουαλέντα λέγει · Valentem
( 6) Πάλιν υβρίζεις . Reg. hu, Dr. 1 , etc ., πάλιν dicit.
υβρις.
(7) Καινή. Reg. 2, et Coisl. 2, κενή, vana. )
(17) 'Ιωσίαν. Schol. : Θεοδόσιον τον Μέγαν οιμαι
aéyelv: « Theodosium Magnum , ut arbitror, inlelli
(8) 'Ελέγξομεν . Reg.Dυ, ελέγξωμεν. git.
 217 ORATIO XXXIII. – CONTRA ARIANOS ET DE SEIPSO . 18
γλώσσαι φέρουσιν, άς και ο μέλλων υπολήψεται A pora cumtemporibus commillantus. Regem tuum
χρόνος, έμοι δοκείν, ή αθάνατος στήλη των πράξεων profer : ego proferam meos. Tu Aclaab : ego Jo
εγώ δε την εμαυτού διηγήσομαι. siam . Tuam mihi humanitatem elmansueludinem
commemora : ego item meam audaciam el importunilalem exponam . Quin polius , luam quidem
inhumanitatem , el multi libri, el linguæ circumferunt, quas etiain posteritas omnis exceptura est,
æternam , nisi me opinio fallit, rebus a le gestis ignominiæ notam inustura : meam vero ipse ora
tione complectar.
Γ'. Τίνα δήμον επήγαγόν σοι θράσει φερόμενον; . 1ΙΙ. Quem populumn audacia elatumin leimmisi?
Τίνας οπλίτας παρέταξα ; Τίνα στρατηγόν θυμώ Quos milites instruxi? Quem belli ducem ira in
ζέοντα (18), και των επιτασσόντων (19) θρασύτερον, flammatum, iisque, qui imperabant, atrociorem,
και τούτον ουδέ Χριστιανόν, αλλ' οικείαν θρησκείαν ac ne Christianum quidem ipsum, verum suam ad
προσάγοντα τους εαυτού δαίμοσι , την καθ' ημών versum nos impietatem, tanquam congruentem
ασέβειαν ; Τίνας εύχομένους επολιόρκησα, και τας quemdam cultum daemonibus suis offerentem? Quos
χείρας προς τον Θεόν αίροντας; Τίνας ψαλμωδίας nam precibus operam dantes, manusque ad Deum
σάλπιγξιν έστησα; Τίνων μυστικών αίμα φονικούς και altollentes, obsidione ciaxi ? Quas psalmorum can
αύμασιν έμιξα ; Τίνων οιμωγάς θρήνοις έπαυσα , tiones , tubarum 605 clangore compressi ? Quo
πνευματικάς όλεθρίοις (19"), και δάκρυσι τραγωδίας , ruto mysticum sanguinem cum cedium sanguine
δάκρυα κατανύξεως ; Ποίον (20) προσευχής οίκον permiscui ? Quos spirituales lelus, emorientium
πεποίηκα πολυάνδριον ; Ποία λειτουργικά σκεύη, και flexibus, et quas penitentiae lacrymas, tragediae la
τους πολλούς άψαυστα, χερσιν ανόμων εξέδωκα, ή crymis cohibui ? Quam orationis domum in sepul
Ναβουζαρδάν το αρχιμαγείρω, η Βαλτάσαρ τώ κα- crum converti ? Quae vasa ministerio sacro desti
κώς εν τοις αγίοις τρυφήσαντι, και μέντοι και δίκας nala, nec vulgi manibus allrectanda, iniquo
είσπραχθέντι της απονοίας αξίας; Θυσιαστήρια rum manibus dedidi, nempe, vel Nabuzarde coquo
ηγαπημένα , ώς φησιν ή θεία (24) Γραφή, νυνί δε rum prefecto 11, vel Baltazaro 11, qui male in san
καθυβρισμένα · υμών δε ποίον (292 ) δι' ημάς κατωρ clis poculis perbacchatus est, atque adeo dignas
χήσατο μειράκιον ασελγές, αισχρά λυγιζόμενον (25), amentia sua penas exsolvit ? Altaria chara, ut ait
και καμπτόμενον; μάλλον δε, διά τίνος εγώ τοιού Scriplura 18, nunc autem contumeliæ habita ; quis
του (24) το μέγα μυστήριον και θείον εξωρχησά- nam impudicus adolescens, turpiler membra Ior
μην (25) ; Καθέδρα τιμία , και τιμίων ανδρών φuens ac infleclens, nostra causa vobis insulfavit ?
ίδρυμα και ανάπαυμα, και πολλούς ευσεβείς αμεί- C vel polius, per quem unquam hujusmodi nebulo
ψασα ιερέας , άνωθεν τα θεία μυσταγωγήσαντας : nem ego magnum et divinum mysterium Iudibrio
επι δε σε τις ανέβη δημηγόρος "Έλλην, και γλώσσα habui ? Ο calliedra preclara , et preclarorum viro
πονηρά , τα Χριστιανών στηλιτεύουσα ; Παρθένων rum sedes ac requies , quaeque multos pios sacer
αιδώς και σεμνότης, όψεις ανδρών μηδέ σωφρόνων doles, qui jam olim res divinas docuerunt, com
φέρουσα, σε δέ τις ημών ήσχυνε και καθύβρισε μέ- matasti; quisnam ellhnicus concionator le conscen
χρι τών άθεάτων, και ασεβών όψεσι προύθηκε θέαν dit , et improba lingua, Christianorum religionem
ελεεινήν, και του Σοδομιτικού (26) πυρός άξίαν; invectiva oratione proscindens? Ο virginum pudor
Eώ γάρ θανάτους λέγειν της αισχύνης ανεκτοτέ - el castilas, ne pedicorum quidem virorum conspe
ρους. clum ſerens, quisnam es nostris, usque etiam ad
cas corporis partes, quas inspicere nefas erat, probro et contumelia vos affecit, alque impiorum ocu ,
lis miserandum spectaculum proposuit, Nammaque Sodomilica vindicandum ? Millo eniin cædes hu ,
jusmodi probro tolerabiliores.
Δ'. Τίνας επαφήκαμεν θήρας αγίων σώμασιν, ώς D 1y. Quas feras in sanctorum corporaimmisimus,
τινες την ανθρωπείαν φύσιν (27) δημοσιεύσαντες, εν οι nonnulli, qui humanain naturam publicarunt et
εγκαλέσαντες μόνον, το μή τη ασεβεία συνθέσθαι, prostituerunt, hoc unum crimini vertentes, quod
11 ΙV Reg. ΧΧV, 11. 11 Dan. V, 3. 13 Ose. VΙΙ, 11.
(18) Ζέοντα. Reg. Drm, ζέσαντα. (23) Αισχρά λυγιζόμενον. Sic plures codd. In
(19) ' Επιτασσόντων . Sel:ol. : Βασιλέων ετεροδό- Par. ed., αισχρά λογιζόμενον, quod Billius vertit :
Ewv i Imperatoribus Hæreticis crudeliorem , j Hic turpiter cantillans. » Ninil tamen de lurpi cantul
designalur Palladius Ægypti rector , qui , juxta exstai in Petri Alexandrini epistola , apud Theodo
Theodoretum , Hist. lib . IV, c. 22 , posi Alhanasii . relum lib . iv, c. 22, quamvis lurpem el obscenam
obilum , Alexandriæ , ac in lola Ægypto , Catholicos juvenis illius prædicationem memoret.
gravissime afflixit. (24) Δια τίνος εγώ τοιούτου . Jes ., διά τίνος
* (19 ) Τίνων οιμωγάς θρήνοις έπαυσα, πνευμα- τοιούτων.
τικάς όλεθρίοις. Sic Regg . bυ, υ , el tres Col ). (25) Εξωρχησάμην. Sic plures Regg. et Colo.,
In ed., τίνων οιμωγάς έπαυσα πνευματικάςθρήνοις Οr. 1 , Ρar ., Comb., etc. In ed., εξορχησάμενος.
όλεθρίοις . (26) Σοδομιτικού. Duo Regg., Σοδομιτών.
(2 ) Ποίον , Tres Colb. et Comb., υμών δε (27) 'Ανθρωπείαν φύσιν . Sictres Regg., Coisl. 2
ποιον. et.Par. Sic eliai legit Billius. In ed . eluno cod ., anáv
(21) Θεία. Deest in Οr. 1 . θρωπον, « crudelem Iaturam. » Οr. 1 , απανθρω
(22) Iloior. Sic Regg . a, d , Coisl, 1, r.sc . In ed., ttelav. Hæc sensu simpliciori, el absque melaphora,
ποιων . de damnalis ad bestias intelligi possunt.
919 S . GREGORII THEOLOGI 220
impiis dogmatibus assentiri , atque ipsorum com- A μηδε τη κοινωνία χρανθήναι, ήν ώς ιον όφεως φεύς
munione contaminari recusassent, quam velut ser- γομεν, ου σωμα βλάπτουσαν, τα δε βάθη μελαίνου
pentis virus fugimus, non illam quidem corpus σαν της ψυχής (28); τισι και το θάψαι νεκρούς έγ
ledentem, verum intimos anime sinus inficientem? κλημα γέγονεν, ούς και θηρες ήδέσθησαν; και το έγ
Quibus crimini datum est, quod mortuos, qui feris κλημα πόσον; "Αλλου θεάτρου και θηρών (29) άλλων
etiam.ipsis venerationi fuerunt, sepultura donas- άξιον. Τίνων επισκόπων γηραιαι σάρκες τοίς όνυξι
Sent? Ει quidem quale lioc crimen judicatum est ? - κατεξάνθησαν, παρόντων των μυηθέντων (50) και
Alio scilicet lieatro, atque aliis feris dignum. Quo- βοηθείν ουκ εχόντων, πλήν του δακρύειν" μετά Χρι
rum episcoporum, inspectantibus discipulis, nec στου κρεμασθείσαι, τω παθείν νικήσασαι, και το τι
praeter lacrymas quidquam opis ipsis afferre Va- μία αίματι τον λαόν ραντίσασαι, και τέλος απαχθεί
lentibus, seniles carnes ferreis ungulis Jaceratae σαι τον επί θάνατον (51), Χριστό και συσταυρωθησό
sunt : 606 que cum Christo suspense fuerunt, μεναι ( 392 ), και συνταφησόμεναι, και συνδοξασθησό .
et per crucialum victoriam relalerunt, et populum μεναι, Χριστώ τω τον κόσμον νικήσαντι διά τοιούτων
prelioso sanguine asperserunt , ac postremo ad σφαγίων τε και θυμάτων; Τίνας πρεσβυτέρους έναν
necem abductae sunt, cum Christo et crucifigende, τίαι φύσεις, ύδωρ και πυρ, έμερίσαντο, πυρσον άραν
et sepellende, et gloriam adeplura ; cum Christo, Β τας (33) ξένον επί θαλάσσης (34), και τη νη συμ
inquam, qui per hujusmodi victimas el hostias de φλεχθέντας εφ' ής ανήχθησαν ; Τίνες (ένα τα πλείω
mundo triumphavit ? Quognam presbyteros ignis et συγκαλύψω των ημετέρων (55) κακών) και υπ' αυ .
aqua, elementa contraria , inter se diviserunt, novo των των αρχόντων (36) απανθρωπίαν ενεκλήθησαν,
et inaudito more navigantibus prelucenles, simul- των τα τοιαύτα χαριζομένων ; Και γάρ ει ταϊς επιθυ
que cum ea navi, in qua e porlu solverant, confla μίαις υπηρέτουν, αλλ' ούν εμίσουν της προαιρέσεως
grantes ? Quinam (at majorem nostrorum malo- το ωμόν. Το μεν γάρ ήν του καιρού, το δε του λογι
rum partem silentio contegam), ab ipsis etiam pre- σμού » και το μέν της του βασιλέως παρανομίας, τα
fectis, qui ejusmodi officia illis praestabant , crude- δε της των νόμων (57), οίς δικάζειν έχρήν, συναισθή
litalis accusati sunt? Nam etsi cupiditatibuseorum Gews.
obsequehavlur, al savum tamen et crudele animi propositum oderant. Illud enim temporis erat, linc
rationis et consilii ; illud imperatorii sceleris, hoc animiagnoscentis, quid leges , ex quarum præscripto
jus dicendum erat, postularent.
V. Atque, ut aliquiora commemoremus (ejus- C Ε'. "Η ίνα τα παλαιότερα λέγωμεν (και ταύτα γάρ
dem enim llec quoque sodalitii sunt), quibusnam , της αυτής φρατρίας), τίνας περιελών χείρας, η τε
vel mortuorum, vel viventium , manibus praecisis θνηκότων, η ζώντων αγίων, κατεψευσάμην , ίνα την
falsum crimen sanctis viris intuli , ut fidem per πίστιν πολεμήσω διά της επηρείας ; Τίνων εξορίας
fraudem et calumniam oppugnarem? Quorum exsi- ως ευεργεσίας ήρίθμησα, και ουδέ φιλοσόφων ιερών
lia tanquam beneficia numeravi, ac ne sacrorum ήδέσθην ιερά συστήματα, όθεν τους ικέτας (38) εζή
quidem plilosopliorum sacros cetus verilus sum, τουν. Τουναντίον μεν ούν, κακείνους εποίησα μάρτυ
in quibus supplices exquirebam; imo contra,illos ρας, υπέρ του καλού κινδυνεύοντας. Τίσιν έπεισήγα
quoque martyres efeci, virtutis causa periculum γoν πόρνας άσάρκους μικρού και αναίμοσι, την περί
subeunles? Quibusnam ego, cui sermonis pelulan- των λόγων (39) ασέλγειαν εγκαλούμενος ; Τίνας (40)
tia objicitur, scorta immisi, et quidem ejusmodi των ευσεβών της πατρίδος υπερορίσας, ανδρών ανό
(28) Ψυχής. Deest in duolus Regg. et Οr. 1 . (35) Ημετέρων:. Coob. legit , υμετέρων. « Male
(29) Θηρών . Οr. 1, θρήνων. • Alio planctu di - rum vestrorum, id est, Imalorum quibus nos ve
gnum. Sed ad nmarg., θηρών. xastis , quæ nobis intulistis. )
* (30) Των μυηθέντων . Schol. : Tών ομoπίστων και (36) Υπ' αυτών των αρχόντων . Prefecti, quam
ομοδόξων: « Ejusdem fidei el doctrine.) vis el ipsi crudeles, el Valentis jussa exsequentes,
(31) Tòr Ènl Odrator . Tres Regg ., Coisl. 1 ei Or. D nonnunquam tamen ipsius crudelitalem delesta
1, την επι θανάτω. bantur ,
(32) Χριστό και συσταυρωθησόμεναι . Sic (57) Των νόμων». Οr. 1, των ανόμων, jimpio
Sav. et Comb. Deest in ed., και συσταυρωθησό- rum. )
μεναι. (58) Ικέτας. « Supplices, id est , qui obvian
(33) "Apartaç. Tres Regg . el Comb., á pays supplícaturi venirent. 3 Tales enim Arianimonachos
τες. existimabant. Agitur hic de vastalione monasterio
( 3 ) Επί θαλάσσης. Duo Regg., υπέρ θαλάσσης. rum, quam Socrates lib. IV, C. 22 , enarrata Lucii
In Schol. Colb. legitur : Φασί δε π είναι τους Arianipersecutione , ita reſert : « Eodem tempore
καέντας, ών ηγούντο ούρβανος , Θεόδωρος , και Με- monasteria Vexata ab illis, atque exagitata el cro
véônuos. ( Aiunt 80 esse, qui igne absimpli sunt, deliter oppugnala sunt. » Cæterum plures Regs .
quorum duces eranı Urbanus, Theodorus el Mene el Colb ., ac duo Coisl. habent, ixétas. Sic elin!!
demus. , Verum incertum est de quibus presbyteris legit Bill. Gabr. vero, oixétas, « domesticos. i lo
hic sermo sit. Narrat tamen Socrates in Hist. trip. ed. οικείους, « familiares. •
lib . IV, c. 16, prestyleros 80 jussu Valentis a Μο- (39) Περί των λόγων. Reg. 2, Οr. 1, Ρar., περί
lesto praefecto in mari concrenalos fuisse.Ad hanc τον λόγον.
sententiam accedit Elias. Billius autem innuit, (40) Tiraç. Sie tres Regg. cl Or. 1. In edin
Gregorium bic alludere ad presbyterum illum , cujus tivos.
martyrium in or. XXV, n . 10, fuse describilus.
991 ORATIO XX.XIII. – CONTRA ARJANOS ET DE SEIPSO . 299
μων χερσι παρέδωκα, ν' ως θηρες είρχθέντες εν A viris, qui carne pene ac sanguine carebant ? Quos
αφεγγέσιν οίκοις , και άλλήλων διαζευχθέντες (τούτο nam pios viros , patriae finibus pulsos, liominibus
γάρ δή το της τραγωδίας βαρύτατον), λιμώ και δίψει iniquis dedidi, ut tenebricosis domibus ferarum in
κακοπαθήσωσι , τροφήν μετρούμενοι, και ταύτην διά modum inclusi, atque alii ab aliis disjuncti (quod
στενών των πόρων, και ουδε τους συναλγούντας οράν in Iota tragoedia gravissimum eral) , fame ac sili
εώμενοι (41) ; Και ταύτα, τίνες (42) ; "Ων ουκ ήν laborarent, certam cibi mensuram, eamque per
άξιος ο κόσμος . Ούτω τιμάτε πίστιν υμείς και ούτω ξε - angustas riinas accipientes, ne facta quidem ipsis
νίζετε ; 'Αγνοείτε τα πλείω τούτων και λίαν εικό- polestate eos videndi, qui in iisdem doloribus ver
τως, διά το πλήθος των δραμάτων, και της εν τω salbantur ? Αιφue haec, quinam viri ? Quibus dignus
ποιείν τρυφής• αλλά το πάσχον μνημονικώτερον. Τί ηοη erat mundus 14 . Sic fidem honori labelis ? Sic
μοι τα πόρρω λέγειν ; Αλλά τινες και του καιρού γε- hospilio excipitis ? Majorem 607 horum partem
γόνασι βιαιότεροι (43 ), καθάπερ οι κατά φραγμών ignoralis ; el merito sane propter rerum gestarum
ώθούμενοι σύες. Ζητώ μου το χθες υμών σφάγιον, multitudinem, miramque in faciendo voluptatem.
τον γέροντα (44), και 'Αβραμιαίον πατέρα , όν εκ της Αt is, qui palilar, tenaciori memoria esse solet .
υπερορίας αχθέντα , λίθοις έδεξιώσασθε , μεσούσης Quid autem longinqua colligo? Αι nonnulli violen
ημέρας, εν μέση πόλει. Ημείς δε και τους φονείς, Β ιiores etiam sese prebuerunt , quam leinporis ra
ει μή φορτικόν ειπείν, εζητησάμεθα (43) κινδυνεύον» tio ferre videretur, non secus atque apri, qui per
τας. Ποια τούτων ίλεως έσομαί σοι ; φησί που της septa quaedam magno impetu feruntur. Hesternam
Γραφής ο Θεός . Τί τούτων επαινέσω; μάλλον δε, εκ mean victimam posco, Senem illum, et Abraliami
ποίων υμάς αναδήσομαι ; cum patrem , quem ex exsilio redeuntemimedio die ,
media in urbe saxis excepistis. Al nos (nisi hoc diclu grave alque invidiosum sit), interemptores
etiam ipsos deprecatione nostra periculo mortis liberavimus. Super quo horum libi propitius
ero ? quodam Scripluræ loco ail Deus 18 . Quid horum laudabo ? vel potius , ob quæ corona vos
cingam ?
G'. Επει δε τοιαύτα τα σα, και ούτως έχοντα, C VI. Quoniam autem haec atque hujusmodi faci
λέγε μου και τας εμάς αδικίας, ίν' η παύσωμαι κακός nora tua sunt , age , jam iniquitates quoque meas
ών, η αισχύνωμαι. Ως έγωγε μάλιστα μεν εύχομαι mihi narra , ut vel malus esse desinam, vel eru
μηδέν αμαρτείν' ει δ' ούν, και άδικών επανάγεσθαι • Descarm . Εtenim maxime id quidem optarim, omni
δευτέρα μερίς αύτη των ευ φρονούντων. Και γάρ ει culpa vacare : sin autem hoc minime conceditur, at
μη κατήγορος έμαυτού κατά τον δίκαιον εν πρωτολο- illud salten , ut si quid iniqui admittam , ad me
για γίνομαι, χαίρω γε υπ' άλλου θεραπευόμενος. Μι- liorem viam revocer ; que secunda prudentum ho
κρά σοι, φησίν, ή πόλις , και ουδε πόλις , αλλά minum classis est. Νam etsi justi illius more,in
χωρίον ξηρόν, και άχαρι, και ολίγοις οικούμε- mei accusatione primas parles non occupo 18, at .
γον . Τούτο πέπονθα μάλλον, ώ βέλτιστε, ή πεποίη- certe peccatis meis ab alio medicinam adhiberi gau
κα , είπερ έστι δεινόν · και ει μεν (46) άκων, ανέχο- deo. Partα tibi civitas est , inquis , ac ne civitas
μαι δυστυχών (47) (λεγέσθω γαρ ούτως) · ει δε εκών, quidem, sed aridus locus , et inamαnus atque infre
φιλοσοφώ. Πότερον τούτων (48) έγκλημα ; Eί μή και quens. Αιφue hoc , si in malis habendum est , vir
τον δελφίνα κακίζοιτο τις (49), ότι μη χερσαίος · και preclare, patior potius quam facio : et si qui
τον βουν, ότι μή πελάγιος και την μύραιναν, ότι dem invito animo , miser sunm , liceat enim ita
αμφίβιος (50). Ήμϊν δε , φησί, τείχη και θέατρα, loqui ; si vero equo ac libenti , philosophi laudem
και ιππικά (31), και βασίλεια, και κάλλη στοών obtineo . Utrum horum criminis rationem habet ?
και μεγέθη, και το άπιστον τούτο έργον, ο υπο- Nisi vero quis hoc nomine delphinumaccusandum
χθόνιος (52) και αέριος ποταμός, και ο λαμπρός pulet , quod terrestre animal non sit : et Dovem,
στύλος (53) ουτοσί και απόβλεπτος, και αγορά quod non in aquis degal : et nιurenam , quod in
1* Ηebr. x1, 38. 15 Jerem. V,7. 16 Proν. ΧVΙΙΙ, 17.
(41) Οράν εώμενοι. Sic plures Regs., duo Coisl., D ed.,(47)δεινόν ο και ει μεν , etc.
Δυστυχών . Conb., δυστυχώ.
Οr. 1 , Jes., etc. Deest oράν in ed.
(42 ) Τίνες ; Οuinami viri ? Id Elias praecipue (48) Τούτων . Sic duo Regg., Οr. 1 , Jes., etc. ID
de Paulo episcopo Constantinopolitano intelligii. ed., τούτον.
(43) Βιαιότεροι. Αrguin Gregorius Arianorum (49) Κακίζοιτό τις. Sic Reg . bm, et Coisl. 1. In
sevitiam, qui , ne quidern sub principe catholico ed., κακίζοι τις .
(Theodosio), a crudelitate, et ab effundendo Callio- (50) "Οτι αμφίβιος. Οr. 1 , ότι μη αμφίβιος .
licorum sanguine lemperare polerant. (51) Ιππικά. Οr. 1 , ιππικαι.
(44) Τον γέροντα. Putat Elias hunc Senem esse (52) Υποχθόνιος, etc. « Loquitur, inquit Elias,
Eusebium Samosalensem , qui ab Ariana muliere, de flúvio , quem Valens per ædificia cylindrica
tegula in ejus caput e lecto conjecta , interfectus mirabili modo in urbem introduxit ; qui Aluvius
esi. Is moriens jurejurando amicos obstrinxit , ut Constantinopolim mediam intersecabai, et canalem
feminam , quæ tantum facinus perpetraral, a pona tolum replebat. )
liberarent. Vide hujus orationis monilum , n . 2. (53) Στύλος . Ηaec est columna ,in qua Constantini
(45) 'Εζητησάμεθα. Duo Regg., εξητησάμε Magni slalua equestris collocata erat ; quam & vo
Da , ( expoposcimus. ) ήλιον , id est, soli oppositan , appellanι.
(46) Δεινόν· και ει μεν, etc. Sic plures codd.In .
223 S. GREGORII THEOLOGI 224
utroque elemento vitam ducat . At nobis , inquis , et Α πλήθουσα, και δήμος κυμαίνων , και ανδρών ευν
mαnia sunt , et theatra , et circi, el palatia , et γενών συνέδριον επαινούμενον.
pulchræ atque ingentes porticus , atque hoc incredibile opus , sublerraneus nimirum , et aereus Pluvius,
el iltustris hæc ac visenda columna , et forum frequens, el vulgus exundans, el nobiliun virorum præ
clarum concilium .
608 VII. Cur autem non commemoras commo- Ζ . Πώς δε ου λέγεις και θέσεως ευκαιρίαν, και γήν
«lissimum urlbis situum , et terram ac mare velut και θάλασσαν, ώσπερ άμιλλωμένας , πoτέρας αν είη
certatim sibi urbem vindicantia , suisque bonis im- μάλλον η πόλις, και τοις παρ' εαυτών αγαθοίς την
peratricent urbem ornantia ? Ergo haec injuria ήο- βασιλίδα δεξιουμένας ; Τούτο ούν αδικούμεν, ότι με
stra est , quod vos quidern magni et admodum γάλοι μεν υμείς και υπέρλαμπροι, μικροί δε ήμείς
splendidi estis , nos autem parvi atque a parvis ve- και εκ μικρών ήκοντες; Πολλοί και άλλοι τούτο αδι
nientes ? Νimirum, si ita est , multi quoque alii κoύσιν υμάς, μάλλον δε πάντες ών υπεραίρετε " και
eamden vobis injuriam inferunt , atque adeo om- δει τεθνάναι ημάς, ότι μη πόλιν ηγείραμεν, μηδε
nes ii , quibus superiores estis. Num propterea τείχη περιεβαλλόμεθα (54), μηδέ ιππικούς μεγαλαυ
norte' mulelandi sumus , quod nec civitatem exstru- Β χούμεν , μηδέ σταδίοις τε και κυνηγεσίοις, και ταις
ximus , nec muris cincti sumus , nec circis , nec περί ταύτα μανίαις, μηδέ λουτρών χάρισι και λαμ
stadiis et venationibus, atque insanis circa res πρότησι, και μαρμάρων πολυτελείαις, και γραφείς
hujusmodi studiis , nec balneorum venustale et και κεντήσεσι (55) χρυσαυγέσι τε και πολυειδέσι μι
splendore, nec marmorum excellentia , nec picturis κρού μιμουμέναις την φύσιν ; Θάλασσαν (56) δε ούπω
et punclis auro fulgentibus, varioque opere confe- περιερρήξαμεν ημίν αυτοίς, ουδέ τάς ώρας έκερασά
clis , nature soleriiam propemodum imitantibus , μεθα (8 συ δηλαδή πεποίηκας, ο νέος δημιουργός), ίν'
gloriamur ? Nec vero nobis adhuc mare in orbem ως ήδιστά τε ομού και ασφαλέστατα βιοτεύουμεν,
efregimus , nec anni partes temperavimus ( quod Πρόσθες, ει βούλει, και άλλας κατηγορίας, ο λέγων ·
tu videlicet novus rerum fabricator effecisti ) , ut Eμόν εστιτο αργύριον , και εμόν έστι (37) το χρυ
vitam jucundissime simul et tulissime Traducamus. σίον , τάς του Θεού (58) φωνάς. Ημείς ούτε πλούτο
Adde , si place , et alia crimina , qui dicis : Meum μέγα φρονούμεν, ώ ρέοντι μή προστίθεσθαι, της ημε
est argentum, et meum est aurum 17, Dei voces τέρας εστι νομοθεσίας, ουδέ προσόδους αριθμούμεν
usurpans. Nos nec divitias jactamus , quibus af. ετησίας τε και ημερησίας, ούτε τραπέζης όγκω φι
fluentibus cor ne apponamus , lex nostra vetal 18, λοτιμούμεθα, και φαρμακείαις της αναισθήτου γα
nec annuos diurnosque proventus numeramus , nec στρός . Ουδε γάρ (59) έπαινουμέν τι των μετά τον
turgida sensa stupidique ventris lenociniis gloria- λαιμόν ομοτίμων, μάλλον δε, ατίμων ομοίως και απο
mur. Nec enim quidquam eorum laudanus, que βλήτων · αλλά ζώμεν ούτως απλώς και σχεδίως, και
Semel in fauces transmissa pari postea honore sunt, μικρόν (60) τιτων θηρίων, οίς ο βίος άσκευος και αν
vel , ut reclius Ioguar, pari ignominia et ipsa reji- επιτήδευτος , διαφέροντες.
sienda. Verum simplici atque illaborato viclus genere ulimur, nec a bestiis , quarum viia supellecti
lis atque omnis apparalus expers est,multum dissidemus.
VIII. Αη milii quoque detritam vestem objicis , Η'. " Η και της εσθητός μου το τρύχινον αιτιάση,
νuliusque situm haud satis elegantem ? Νam his και του προσώπου την θέσιν ( 1) ουκ ευφυώς έχου
quoque rebus nonnullos eorum , qui valde abjecti σαν ; έπει και τούτοις ορώ τινας των λίαν ταπεινών
animi sunt , efferri perspicio. Quid ? Caputne ipsium αίρομένους (62). Την κεφαλήν δε αφήσεις (65), και
intaclum relinques , nec iisdem cavillis , quibus ουκ επισκέψεις και και τον Ελισσαίον οι παίδες και το
Eliseum olim pueri illi , incesses ? Νam que deinde D γάρ εξής σιωπήσομαι. 'Aπαιδευσίαν δε ουκ εγκαλέ
sequuntur, facebo. Quid ? Rusticitatemne meam et σεις, ή ότι τραχύ σου (64) δοκώ και αγροικον φθέγγε
insulsitatem non accusabis , quodque asperum quid- σθαι ; Το δε μή στωμύλον (65) είναι, πού στήσεις(66),
dam et agreste loqui videor ? Jam vero quonam id μηδέ γελοιαστήν τινα, και τους συνούσι (67) κεχαρι:
17 Agge. 1 , 9. 18 Psal, LXI , 11.
(54) Περιεβαλλόμεθα. Ρlures Regg., περιεβαλό (60) Και μικρόν . Deest και in Οr. 1.
μεθα. (61) Τήν θέσιν. Coisl. 1 el Ρar., τήν έξιν,
(55) Kertńceci. Sic vocat, juxta Eljam , puncta « habilum . , Sic etiam Or. 1, sed ad marg., Thy
de lapillis facta , et in texturis aureis expressa . Vel Oésiv .
etiam aureos argenteosve lapillos, qui ad rerum (62) Αίρομένους. Colb. 1 , αιρουμένους, « a flici. »
naturalium imitationem , in parietibus depicti erant. (63 ) 'Aonceiç. Sic plerique codd. In ed ., aq
(56) Θάλασσαν. « De e0 mari Ioquitur, inquit ήσαις .
Elios, quod a cornu magnæ urbis utrinque veluti (64) Τραχύ σοι. Sic Or. 1, etc. In ed., τραχύς
cingilur. , σοι.
(57) Εστι. Deest in pluribus Regg. et Οr. 1 . (65) Στωμύλον. Sic Reg.Im, Coisl. 2 et Jes. In
(58) Τας του Θεού. Sic plures Regg. Deest ed., στωμύλων.
του in ed. (66) Στήσεις. Tres Regg., Cois!. 1 et Οr. 1,
(59) Ούδέ γάρ. Sic duo Regg. et Οr . 1. In ed ., θήσεις.
ουδέν γάρ. Eamdem sententiam extulit Πieronymnus (67) Συνούσι. Jes. cl Commb., παρουσι. Bil!.
In Epist. ad Paulinum , et in Comment, in Eccles , præscntibus ,,
C. 6,
 295 ORATIO XXXIII. - CONTRA ARIANOS ET DE SEIPSO . 226
σμένον, μηδέ αγοράζειν τα πολλά, μηδέ λαλείν τε και Α Ιoco pones , quod nec lepidus sum, 609 nec face
περιλαλείν οίς έτυχε , και ώς έτυχεν, ώστε ποιήσαι tus quispian, ac familiaribus gratus et jucundus ,
φορτικούς και τους λόγους, μηδε την νέαν Ιερουσα- nec multum in foro versor, nec temere et cum qui
λήμ, τον Ζεύξιππον (68), επισκέπτεσθαι, μηδέ οικίαν buslibet garrio, adeo ut sermones quoque ipsos
εξ οικίας αμείβειν θωπεύοντά τε και γαστριζόμενον· graves et molestos reddam , nec novam illam Jeru
αλλ' οίκο: τα πολλά μένειν κατηφή τε και σκυθρωπά - salem, lioc est , Zeuxippun , inviso , nec e domo
ζοντα, και καθ' ήσυχίαν εμαυτώ συγγενόμενον (69), in domum subinde commes , hominibus blandiens ,
τω γνησίω των πραττομένων εξεταστή, και του δεθή- Ventrique dedilus ; verum domi , ut plurimum, ma-
ναι τυχόν αξίω διά το δύσχρηστον ; Πώς ταύτα συγ- neo , Iristis ac telricus , mecumque ipse lacitus ,
χωρείς ημίν , και ουκ εγκαλείς ; Ως ήδύς ( 70) εί και cum vero scilicet atque germano actionum mearum
φιλάνθρωπος ! censore , consueludinem habeo , vinculisque for
tasse dignus sum , ut inutilis atque incommodus ? Qui fit ut nobis isla condones, nec in criminum
ordinem referas ? Quam facilis es , ei lenis alque humanus !
Θ . Εγώ δε ούτως αρχαίως έχω και φιλοσόφως, Β IX. At ego ita priscorum hominum more, et
ώστε ένα μεν ουρανόν, και κοινόν άπασι τον αυτόν , ρ!hilosophice affectus sum , ut unum idemque ce
υπολαμβάνω, κοινήν δε ηλίου και σελήνης περίοδον, Jumomnibus commune esse existinmem, communem
κοινήν δε αστέρων τάξιν και θέσιν, κοινήν δε ημέρας item solis et lune conversionem, communem side
και νυκτός ισομοιρίαν και εύχρηστίαν · έτι δε ωρών rum situm et ordinem, communem diei et noctis
αλλαγάς, και υετούς, και καρπούς, και αέρος ζωτι- aquabilitatem et utilitatem; ac insuper communes
κήν ( 71) δύναμιν' έλκεσθαι δε ποταμούς, πάσιν anni partium vicissitudines, et pluvias, el fructus,
ομοίως τον κοινόν πλούτου και άφθονον μίαν δε και viimque aeris vitalem; tavia etiam , communes
την αυτήν είναι γην, μητέρα και τάφον, εξ ής ελή- scilicet et perennes divilias, que omnibus fluere ;
φθημεν, και εις ήν αποστραφησόμεθα, μηδέν πλέον unam praeterea eamdemque terram, et parentis, et
αλλήλων έχοντες και έτσι προ τούτων, κοινόν λό- sepulcri rationem habere, ex qua sumpti sumus,
γον (72), νόμον, προφήτας, αυτά τα Χριστού πάθη, et ad quam reverlemur, nulla jam re alii alios supe
δι' ών ανεπλάσθημεν, ουχ ο μεν, ο δ' ου ( 73), πάντες Fantes : et, ut adhuc majora proferm, communem
δε οι τού αυτού 'Αδάμ μετασχόντες, και υπό του rationem, legen, propielas,ipsos Christi cruciatus,
όφεως παραλογισθέντες, και τη αμαρτία (74) θανα- per quos, omnes citra ullam exceptioneminstaurati
τωθέντες , και διά του επουρανίου (75) 'Αδάμ ανασω- C sumus, qui eiden Adamo participavimus, atque a
θέντες , και προς το ξύλον της ζωής επαναχθέντες, serpente in fraudem inducti , et per peccatum
διά του ξύλου (76) της ατιμίας, όθεν αποπεπτόκα- morte affecti, ac per celestem Adamum saluti
μεν. restituti, atque ad vile lignum, unde exciderands,
per ignominiæ lignum revocati siinus
I'. 'Ηπάτα δε με και η του Σαμουήλ 'Αρμα- Χ . Me vero Samuelis quoque Ramatha fallebat,
θαίμ (77), ή μικρά του μεγάλου πατρίς, ουκ ατιμά- parva, inquam, magni illius viri patria 19, que pro
σασα τον προφήτην, ουδέ παρ' εαυτής μάλλον, ή pliele dedecori nminime fuit, nec a seipsa potius,
παρ' εκείνου γενομένη τιμιωτέρα • εξ ής εκείνος ου - quam ab eo honorem consecuta est ; nec ei impe
δεν εκωλύθη, και Θεώ δοθήναι πρό γενέσεως, και dimento fuit, quominus Deo , prius etiam quamin
χρηματίσαι βλέπων τα έμπροσθεν· ου μόνον δε, αλ- lucem prodiret, donaretur , et oracula ederet, et
λά και χρίειν βασιλέας και ιερέας, και κρίνειν τους futura prospiceret ; ac praeterea reges el sacerdoles
εκ των λαμπρών πόλεων. Περί δε του Σαούλ ήκουον, ungeret, atque ex claris civilalibus orios regerel
ότι τάς όνους του πατρός ζητών, βασιλείαν εύρα- ac gubernarel. 610 Tum autemillud de Sauleaudie
το(78). Και Δαβίδ αυτός εκ των ποιμνίων των προ- Laim , quod patris asinas querens , regnuminvenis
βάτων αναλαμβάνεται, και ποιμαίνει τον Ισραήλ. Τί " sel 20. Αιφue ipso quoque David ex ovium gregibus
δαι 'Αμώς; ουκ αιπόλος (79) ών, και κνίζων συκάμι- ad pascendum Israelem assumitur 21 , Quid Amos ?
' να , προφήτειαν πιστεύεται; Και πώς τον Ιωσήφ Νonne caprarius eral 23, ac moros carpebat , cum
19 I Reg. 1, 1 sqq. 20 I Reg. ΙΧ, 3 seqq. 21ΙReg. XVI, 11 seqq. 21 Amos 1, 1.
(68) Τον Ζεύξιππον . Αlii, juxta Eliam, intelli- (72 ) Κοινόν λόγον, « Communem sermonem. »
guns domum summo sumptu exstructam atque or- (73 ) 'O o oő. Qualuor Regg., Ös of oŰ : « Non hic
nalam , in qua equos aurigæ jungebant, ad quam quem , ille vero minime; sed omnes, ) etc.
certamioum equestrium studiosi crebro coiffuebant. ( 74) Tη αμαρτία. Coisl. 1 , τή αυτή αμαρτία.
Alii locum , in quo doginala sua haeretici dissemia (78 ; 'Erovpuriov . Sic qualuör Regg . el Coisl. i.
nabant, ut est in Schol. : 'Εν αυτώ γάρ πολλοί In el., υπουρανίου, « qui sub celo est, Seit, 1er
συνιόντες έδογμάτιζον. Unde per ironiam Gregorius restrem.
vocat hunc locum, novam Jerusalenm. Σ Αlii deni- ( 76) Αιά του ξύλου. Schol. : του σταυρού : « per
que celeberrimum Zeuxippi balneum . lignum crucis. ,
(69) Συγγενόμενον Plures Regg., συγγινόμε- (77) Coisi.
Coib., 'Αρμαθαΐμ.
2 et Οr. 1.SicIn quinque Regg., quatuor
el., 'Αρμαθέμ.
νον.
(70) Ώς ήδύς. Sic tres Regg., Coisl. 2, Οr. 1, (78) Εύρατο. Sic tres Regg. et Coisl. 2. In ed. εύ
elc. Deest us in ed . ρετο.
(71) Ζωτικήν . Ιn nonnullis, ζωτικού. (79) Αιπόλος . Reg. Dm., αίπωλος .
297 ' S . GREGORII THEOLOGI 228
proplhele munus ipsi commissum et delegatum est ? A παρέδραμον , ός και δούλος εγένετο, και σιτοδότης
Quomodo Josephum pralerii, qui et servus fuit 13, Αιγύπτου, και πατήρ πολλών μυριάδων, αι τω
et frumenti in Egypto distributor *, et innumera - 'Αβραάμ προηγγέλθησαν (80); 'Αβραάμ δε, ίν' εί
bilium illarum copiarum, qua Abrahe promissie πω το μείζον, ου μετανάστης ; .Μωϋσής δε, ουκ
fuerant, pater ? Jam Abraham, ut majora colligam, έκθετος πρότερον, είτα νομοθέτης, και στρατηγός
an non peregrinus 16 ? Moyses autem, nonne prius των προς την γην της επαγγελίας επειγομένων, ου
exposilus 16, deinde legislator 17 , atque eorum, qui τα μεγάλα και θαυμαστά διηγήματα; Ήπάτα με και
ad promissam terrain contendebant, imperator , de ο Κάρμηλος Ηλίου , το του πυρός άρμα δεξάμενος :
quo 1οι tamque admiranda predicantur ? Enimvero και η μηλωτή Ελισσαίου, πλείω δυνηθείσα, ή τα
me quoque Eliae, gui igneo curru abreplus est 28, σηρών νήματα, και ο βιασθείς εις εσθήτα χρυσός.
Carmelus fallebat : el Elisei melole 29, que plus 'Ηπάτα με και η έρημος Ιωάννου, τον μέγιστον εν
virium habuit, quamfila serica , ei aurum vestibus γεννητοϊς γυναικών έχουσα, μετά της τροφής εκεί
per vim assutum. Quin milii quoque desertum illud, νης, και της ζώνης, και του εσθήματος. 'Ετόλμησα
in quo Joannes , vir inter nalos mulierun: maxi- τι και υπέρ ταύτα, Θεόν εύρον της έμής αγροικίας
mus 30, cum cibo illo, el veste, et zona degebat, συνήγορον. Μετά Βηθλεέμ ταχθήσομαι, μετά της
imposturam faciebat. Νec vero ullerius progredi 2 φάτνης ατιμασθήσομαι, δι' ήν συ Θεόν ατιμάζων, τι
dubilabo, Deumrusticitatis mese patronum naclus. θαυμαστόν, ει εκ της αυτής αιτίας περιφρονείς
Cum Bethleem collocabor , cum praesepi vilipen- και τον κήρυκα ; Προσοίσω σοι (81) και τους αλιείς,
dar , propter quod, cum Deum contemnas, quid και τους ευαγγελιζομένους πτωχούς (82), πολλών
mirum, si ob eamdem causam preconem quoque πλουσίων προτιμηθέντας. Παύση (83) ποτέ ταϊς πό .
despicias ? Producam etiam tibi piscatores, et pau- λεσιν έπαιρόμενος ; αιδεσθήση ποτέ την απόπτυστόν
peres , quibus Evangelium annuntiatur, a multis σου και άτιμον ερημίαν; Ούπω (84) λέγω χρυσόν εν
divitibus prelatos. Nunquamne de civitatibus glo- φάμμoις τικτόμενον , και λίθους διαφανείς , πετρών
risari desines ? Nunquane tibi despicabilem et infa- προβλήματα και δωρήματα: οίς εν αντιθείην (85) και
nem solitudinem venerationi habebis ? Nondum όσα εν πόλεσιν άτιμα, τάχα αν ουκ εις καλόν της
dico aurun in arenis nasci, el pellucidos lapidles a παρρησίας απολαύσαιμι
pelris produci ac donari; quibus si quidquid in urbibus vile est, opponere velim , vereor ne dicendi
libertate haud satis commode utar.
ΧΙ. Αι etiam peregrinum et exterum preconem c ΙΑ'. Αλλά και ξένος ημίν (86) ο κήρυξ και υπερ
habemus, dicet fortasse quispiam ex iis, qui nimis όριος, τάχα αν είπoι τις των σφόδρα περιγραπτών τε
circumscripti, et carni dediti sunt. Quid ? Nonne και φιλοσάρκων. Οι απόστολοι δε , ου ξένοι των πολλών
apostoli peregrini fuerunt apud nationes mulias et εθνών τε και πόλεων , εις άς (87) έμερίσθησαν, ένα
urbes in quas divisi sunt, ut Evangelium quaqua- πανταχού δράμη το Ευαγγέλιον, ίνα μηδέν αλαμπές
versum curreret, nec quidquamtrini Iuminis expers ή του τρισσού φωτός , και της αληθείας αφώτιστον,
Esset, ac veritatis Iuce minine perfusum, adeo ut ώστε και τοίς εν σκότω (88) και σκιά θανάτου καθ
iis etiam, qui in tenebris ac mortis umbra sede- ημένους λυθήναι την νύκτα της άγνωσίας ; "Ιν ' ημείς
b:inl, 611 ignorantis caligo disculeretur ? Audisti μεν , φησίν, εις τα έθνη, αυτοί δε εις την περικο
quid Paulus dicat : Uι nos quidem, inquit, ad gen. μήν , ήκουσας Παύλου λέγοντος. "Έστω Πέτρου ή
tes, illi autem ad circumcisionem 31 . Sit sane Petri Ιουδαία : τι Παύλο κοινόν προς τα έθνη, Λουκά
Judsea. Quid Paulo cum gentibus commune, Luca προς 'Αχαίαν, 'Ανδρέα προς την " Ήπειρον , Ιωάννη
cum Achaia , Andreae cum Epiro , Joanni cum προς "Έφεσον, Θωμά προς Ινδικήν, Μάρκα προς Ιτα
Eplieso, Thomae cum idia, Marco cum Italia ? Quid λίαν; τι δαι (39) τοις άλλοις πάσιν, ίνα μή τα καθ' Oe)
celeris omnibus, ne sigillatim Ioquar, cum iis, ad έκαστον λέγω, προς τους οίς επεδήμησαν ; "Ώστε, η
quos profecti sunt ? Quare, aut illos etiam objarga, κακείνοις επιτίμησον, ή κάμοι συγχώρησον, ή δείξον,
aut milhi quoque ignosce, aut ostende, curn veram ότι τον αληθή (91) λόγον πρεσβεύων, επηρεαζη την
doctrinam potissimum astruas , ex insulsis nugis φλυαρίαν. Επει δε μικροπρεπώς διελέχθην σοι περί
ibi caluminian strui. Quoniam autem de his rebus τούτων, φέρε, φιλοσοφήσω και μεγαλοπρεπέστερον.
humiliter lecum hactenus el abjecie disserui, age, sublimius jam ac magnificentius disputabo.
93 Cen, ΧΧΧνιι. 56. 24 Gen. XLI, 56. 28 Gen. ΧΙΙ, 1 seqq. 16 Εxod. 1, 3 . 17 Εxod. 1, 10 seqq.
58 1V Reg. 11, 11. 29 ibid. 14. 30 Malib. XI, 11 . 31 Galat. μ , 9.
(80) Προηγγέλθησαν . Sic tres Regg. , duo Colb. Jes. In ed. ούτω.
et Οr. 1 . In ed., παρηγγέλθησαν. ( 85) Αντιθείην . Reg . bm, αντιτιθείην.
(81) Προσοίσω σοι. Sic duo Reg., quatuor Colb. (86) Ημίν . Ιn quibusdam, υμίν.
et Or. 1. Deest you in ed . (87 ) Eis äs. Sic plures Regg. et Coll ., Coisl. 2,
(82) Ευαγγελιζομένους πτωχούς. Bil!. : pa !- Οr. 1, Jes . Deest εις in ed.
peres Evangelizantes, 1 Non rerte ; passiva enim (88) ' Εν σκότω. Сomb., εν σκότει.
significatione, non activa , vox illa in Scripturis aca (89 ) ti dai. In nonnullis deest, dai. Alii babent
cipilir. δε.
(87) Παύση. Tres Regg. el Jes. addunt, μοι. ( 90 ) Tà xal'. Deest tá in tribus Regg. el Or. %
(84) Ούπω. Sic tres Regs., duo Coisl., Οr. 1 el ( 91 ) 'Αληθή. Reg. Enι , αληθινόν.
 ORATIO XXXIII. — CONTRA ARIANOS ET DE SEIPSO. 270
ΙΒ'. Πάσι μία τούς υψηλούς πατρίς, ώ ούτος, η Α XII. Magnis omnibus et excelsis viris , o hono,
άνω Ιερουσαλήμ, εις ήν αποτιθέμεθα το πολίτευμα. patria una est, Superna Jerusalem, in quam conver
Πάσι γένος εν, ει μεν τα κάτω βούλει σκοπείν, o salionem nostran recondimus 31. Omnibus genus
χούς · ει δε τα υψηλότερα, το εμφύσημα, ού μετειλή- unum, si inferiora litec speclare velis , pulvis 33 ;
φαμεν, και ο τηρείν εκελεύσθημεν, και μεθ' ού πα - si superiora, spiraculum illud 3*, cujus participes
ραστήναι με δεί λόγον υφέξοντα της άνωθεν ευγε- facii sumus, quodque conservare jubemur , et cum
νείας και της εικόνος. Πάς μεν ούν ευγενής, ο τούτο quo milii ad tribunal sisti necesse est , ut divini
φυλάξας εξ αρετής, και της προς το αρχέτυπον νεύ- 1us indice nobilitatis imaginisque rationem red
σεως: δυσγενής δε άπας, και τη κακία συγχέας, και dam. Quisquis igitur per reclam vivendi rationem
μορφήνετέραν επιβαλών εαυτό ( 92), την του όφεως. animίque ad exemplar suum inclinationem, spiracu
Αι δε κάτω πατρίδες αύται, και τα γένη ταύτα, της Ιum illud conservaverit, huic deinum nobilitas
προσκαίρου ζωής και σκηνής ημών (93) γέγονε παι- constabil. Contra, qui illud per viljuin fadaverit,
γνια. Πατρίς τε γάρ, ήν προκατέλαβεν έκαστος, ή formanmque alteram, hoc est , serpentis formam,
τυραννήσας (94), η δυστυχήσας, ής πάντες ομοίως sibi ipsi induxerit , ille vere ignobilis et obscurus
ξένου και πάροικοι, κάν επί πολύ τα ονόματα παίξω- habendus erit. Terrene autem he patrie, atque
μεν ( 93). Και γένος ευγενές μεν, ή το πάλαι πλού- B htec generum discrimina, brevis lujus el caduce
σιον, ή το νύν φυσώμενον • δυσγενές δε, το πενήτων vitae nostre ac sceneIuli sunt. Quam enim quisque
πατέρων, ή διά συμφοράν, ή δι' επιείκειαν. Επει terram, sive per tyrannidem, sive per calamitatem
πως άνωθεν ευγενές , ού το μεν άρχεται νύν, το δε ante occupaverit, ea patria dicitur, cujus omnes
καταλύεται και τοις μεν ου δίδοται, τοις δε γράφε- αque hospites et advene sumus , quantumlibet
ται ; Ούτως εγώ περί τούτων έχω. Και διά τούτο, σε νοcum appellatione Iudanmus. Jann , genus illud
μεν αφίημι τους τάφους μεγαλοφρονείν (96), ή τοϊς nobile censetur, quod vel olim opibus et copiis
μύθους. Εγώ δε πειρώμαι, ως οίόν τε , ανακαθαίρειν excelluit , vel quod nunc Superbe intumescil :
έμαυτόν της (97) απάτης, ίν' η φυλάξω την ευγέ- obscurum contra et ignobile, quod a parentibus,
νειαν, η ανακαλέσωμαι . vel propler calamitatem , vel propter animi æquita
tem egentibus ducitur. Quonam enim pacio divinitus indila esse potest hæc nobilitas, quæ partim
nunc incipit, partim exstinguilur; atque aliis quidem negalur, aliis autem principum rescriptis con
cedilur ? llæc de his rebus mea sententia est. Ac propterea , le quidem ob sepulcra vel fabulas
magnifice de le existimare sino. Ego aulem meipsum , quantum possun, a fraude alque impostura
repurgare studen , ul nobilitatem vel conservem , vel recuperem .
Γ . Ούτω μεν ούν και διά ταύτα, επέστην υμίν ο C 612 ΧΙΙΙ. Sic igitur, atque ob has causas parvus
μικρός εγώ και κακόπατρις, και τούτο, ουχ έκών, ego ille, et mala patria ortus, ad vos accessi, idque
ουδ' αυτεπάγγελτος, κατά τους πολλούς των νυν επι- Που sponte, nec meinel offereus, ut multi eorumsolent,
πηδώντων ταις προστασίαις, αλλά κληθείς, και βια - qui nunc ad Ecclesiae imperia prosilient, sed acci
σθείς , και κατακολουθήσας φόβο και Πνεύματι. "Η Ius et coaclus, ac liiori et Spiritui obsecundans.
μακρότερα πολεμηθείην ενταύθα διακενής, και μη- Quod si falsa Ioquor, non recuso , quominus hic
δένα της πλάνης ελευθερώσαιμι , αλλ' οι άτεχνίαν της diutius incassum oppugner, nec quenmquam errore
εμής κατευχόμενοι ψυχής επιτύχοιεν , ει ψευδής ο λό- liberem, sed voti sui compoles fiant, qui anime
γος. Επει δε ήλθον, και ίσως ου μετά φαύλης της εξ- nea sterilitatemimprecantur 15. Postquam autem
ουσίας (ένα μικρόν τι καυχήσωμαι τών της αφροσύ- huc veni , ac fortasse cum polestale minime con
νης), τίνα των απλήστωνεμιμησάμην ; τί του καιρού temnenda ( libet enim ob ea , quae insipientise
παρεζήλωσα, καίτοιγε τοιαύτα έχων τα υποδείγματα, sunt 16, nonnihil gloriari ), φuemnam eorum, qui
ών και διχα, μη κακόν (98) είναι των χαλεπών και inexplebili cupiditate flagrant, imitandum mihi
σπανίων ; Τίνων Εκκλησιών υμίν ήμφισβητήσαμεν; duxi ? Quilnam ex liac temporis licentia perperam
Ποίων χρημάτων, καίτοιγε τοίς αμφότερα πλουτούσιν emulatus sum, idque cum alia exempla ob oculos
υπέρ την χρείαν, οι δε ενδεείς αμφότερα ; ΙΙοίον βα- D posila haberem , quibus etiam remolis , malum
σιλικόν δόγμα (99) διαπτυσθέν έζηλοτυπήσαμεν ; Τί- tamen non esse, difficile ac inrum est ? Do quibus
νας αρχόντων εθεραπεύσαμεν καθ' υμών ; Τίνων θρα- Ecclesiis vobiscum contendimus ? De quibus pecu
σύτητα κατεμηνύσαμεν; Τα δε εις (1) εμέ, τίνα ; niis, idque, cum vos in utraque re, ultra quam
31 Philipp. 11, 20. 23 Gen. 111, 19. 36 Gen. 1, 7. 38 Psal. ΧΧΧιν , 12. 36 II Cor. X1, 17.
( 92 ) Εαυτώ. Deest in Reg . bm. (93) Παίξωμεν. Reg. bm, παίζωμεν,
(93) Ζωής και σκηνής ημών. Sic quatuor Regg. ( 96) Μεγαλοφρονείν . Ρlures Regg. et Οr. 1 , μεγα
el Comb. In ed. , ζωής ημών και σκηνής. φρονείν. "
(94) Η τυραννήσας, etc. Quidam, inquit (97) Της. Sic plerique codd. In ed., τοϊς.
Elias, sponte sua præverluint alios adhibita vi, et (98) Mň narór. Sic plures Rigg., Coisl. 1, 0r. 2 ,
per tyrannidem oppressis, qui prius locum obtine- Jes., etc. In ed., μή κακών.
bant. Quidamn rursus, persequentibus aliis , ejectie (99) Adrua. In nonnullis, ypárna , ( scriplu
patria quam oblinebant, etiam invili, aliam quærere ra . »
coacti sunt. ) (1) Tà dé eis, etc. Bilius : « Quid " lem ego ?»
23! S. GREGORII THEOLOGI 239
necesse esset affluerelis, nos autem utriusque ino- A Κύριε, μή στήσης αυτοίς την αμαρτίαν ταύτην,
pia premeremur ? Quodnam imperatoris ediciunι και τότε είπον (εμνήσθην γάρ εν καιρώ των Στεφά
conteioptum et pro nihilo habitum acribus animis νου ρημάτων), και νυν προσεύχομαι. Λοιδορούμενοι
persecuti sumus ? Quos prefectos in perniciem εύλογούμεν · διωκόμενοι ανεχόμεθα· βλασφημού
vestram coluimus? Quorum audaciam denuntiavi- μενοι παρακαλούμεν
mus ? At congesta in memala , quot el qualia fuere ? Tum autem dicebam : Domine, ne slaluas illis hoc
peccatum 37 ; (nam opportune Stephani verba in mentem venerunt) ; et nunc idem precor. Maledi.
cimur, et benedicimus : persecutionem palimur, el sustinemus : blasphemamur, el obsecramus 38.
XIV. Quod si propterea injuriam facio , quia 1 '. Ει δε, ότι τυραννούμενος (2) φέρω, τούτο αδι
tyrannide pressus, equo animo id fero , hanc inja- κώ, χαρίσασθέ μοι την αδικίαν ταύτην, και υπ’ άλλων
riam mihi velim condonetis ; nam etiam ab aliis ήνεγκα τυραννούμενος και χάρις (5), ότι την επι
tyrannice vexatus, patienti animo id tuli. Ac sane είκειαν ενεκλήθην, ώς άνοιαν. Λογίζομαι γάρ ούτω,
gratiam vobis habeo, quod mansuetudinem et fasci- λίαν υψηλοτέροις ή καθ' υμάς (4) λογισμούς χρώμε
lilalem milii tanquam amentiam objecistis. Sic νος : Πόσoν (5) μέρος ταύτα τών έμπτυσμάτων Χρι
enim, excelsius multo quam pro vestro more , nie - Β στου και ραπισμάτων, υπέρ ου και δι' όν οι κίνδυνοι ;
cum repulo : Quola tandem pars haec sunt sputo- Ενός ου τιμώμαι πάντα του ακανθίνου στεφάνου, ός
rum et alaparum Christi, pro quo et o quem, τον νικητήν ημών απεστεφάνωσε ( 6), δι' ου και μαν
pericula subcuntur ? Omnia enimvero, unica spinea 0άνω (7) τή του βίου τραχύτητι στεφανούμενος · ενός
Corona, que victori nostro coronam detraxit, et του καλάμου, δι ου το σαθρόν κράτος επαύσατομιάς
per quam me quoque vite asperitate velut corona της χολής, ενός όξους, δι' ών την πικράν γεύσιν (8)
quadam redimiri sentio, minoris duco : unica grun- εθεραπεύθημεν μιάς της εν τω πάθει μακροθυμίας.
dine, per quam infirmum et imbecille imperiuin "Αν φιλήματι προδοθή (9), ελέγχει μεν, ου πλήττει
sublatum est : unico felie, atque unico aceto, per δε. "Αν άφνω συλληφθή, ονειδίζει μεν, έπεται δε :
613 quo amarulenta nostra degustatio Sanata est : καν μαχαίρα (10) Μάλχου τέμνης (11 ) το ώτίον διά
unica in perfereudo crucialu animi aquitate ac ζηλον , αγανακτήσει, και αποκαταστήσει καν εν σιν
lenitate. Si osculo prodatur 88, coarguit quidem, δόνι (12) τις φεύγη, περιστελεί · καν πυρ αιτήσης Σο
sed non percutil : si subito comprehendatur, ita δομιτικόν επί τούς άγοντας, ουκ επικλύσει · κάν λη
exprοbrat, ut tamen sequatur : si zelo inflammatus στην λάθη διά κακίαν κρεμάμενον, εις τον παράδει
Malchi aurem gladio praecideris 40, indigne ferel, σον εισάγει διά χρηστότητα . Πάντα έστω τα του φιλ
eamque loco suo restituel : si quis sindone amictus 1 ανθρώπου φιλάνθρωπα , ώς δε και των Χριστού πα
profugiat 1 , eum coniegel : si ignem Sodomili- θημάτων (13), οίς τι των μειζόνων αν δοίημεν, ει
cum adversus eos, a quibus abigitur, poposceris 1, Θεού και θανατωθέντος υπέρ ημών, αυτοί τοίς
haudquaquam profundel : si latronem ob scelus in ομοίοις μηδε τα σμικρά (14) συγχωρήσαιμεν ;
crucem sublatum passus fuerit, eum pro sua benignitate in paradisom introducet 13. Benigni denique
benigna sint omnia, itidemque Christi passiones, quibus quidnam tandem aliud majus ac præstantius
daremus, si, cum Deus mortem ipsam nostræ salutis causa pertulerit , nos contra , ne leves
quidem offensas et injurias æqualibus nostris remillamus ?
XV. Quin hac quoque mecum cogitabim, atque ΙΕ'. Προς δε και ταύτα ελογιζόμην τε και λογίζο
etiamnunc cogito ( quam recte, ipsi videte ), de qιι. μαι, και σκοπείτε, ει μή και λίαν ορθώς, α και πολ
bus etiam ipsis apud vos sepe disserui . Hi doinos λάκις υμίν έφιλοσόφησα . "Έχουσιν ούτοι τους οίκους,
habent, nos hospitem: hi templa, nos Deum : idque ημείς τον ένοικον· ούτοι τους ναούς,ημείς τον Θεόν:
praeterea, quod vivo viventis Dei templa sumus, D και το ναοι γενέσθαι Θεού ζώντος και ζώντες , ιερεία
victime vive, liolocausta ratione predita , sacrifi- έμψυχα , ολοκαυτώματα λογικά , θύματα τέλεια ,
cia perfecta , dii denique, Trinitatis adorate bene- θεοί (15) διά Τριαδος προσκυνουμένης. Ούτου δήμους,
31 Act. vu, 59. 38 1 Cor. IV, 12. 39 Matth. XXy , 49. 60 Joan. Χαι , 10, 11 Marc. Χιν , 51 , 52. ** Luc .
1x , 54. 43 Luc. ΧΧΙΙ, 43 .
( 2) Ει δε, ότι τυραννούμενος, etc. Arbitratur austerioris palestra, adipisci me coronam intelli
Elias hæc Gregorii verba dirigi ad Calliolicos, qui gam. )
forsan Theologo objiciebant, quoil, cum facultatem (8) revoir . Sic duo Regg., Cois). 1, aliique plu
ulciscendi se haberei, imperanie Theodosio , ea non res. In ed., ρεύσιν, fluxionem. 5
ulerelur.
( 9) Προδοθή.
(3 ) Και χάρις, etc. « Graliasque Deo, quod Ie- προσδοθή . Sic quatuor Regg., Οr. 1, Βas. In ed. ,
nilas etmoderatio inihi, lanquam amentia , crimini (10) Μαχαίρα. Deest in Οr. 1 .
data est, (11) Τέμνης. Reg. Dm, τεμής.
( 4) Καθ' υμάς, Οr. 1 , καθ' ημάς. (12) Εν σινδόνι, ( Sindone amictus. tamen
(6 ) Ilocor . Tres Regg . et Comb., Tóttov. D interpretantur Elias etc.
et Billius. Notandum ) Sic
( 6) 'Απεστεφάνωσε. Сomb., έστεφάνωσε , « vi- est , quod in sacro textu Marc. XIV, 32 , dicitur, ado
clorem meum coronavit . , Elias tamen legit , åt - lescentem , ( relicta sindone, nudum profugisse . )
έστεφάνωσε , ac interpretatur : « Omnia . . . Lamelsi (15) Παθημάτων . Reg. 2, Cuis1 , 2 , Οr. 1, el Elias,
mulia sint, non arbitror uni æquiparanda esse co μαθητών, « discipulorum. ) ,
τonic spinem, qua Christus diabolum nostri generis (14) Σμικρά. Reg. bin, et Οr. 1 , μικρά.
victorem sua corona spoliavil,
(7) Δι' ού και μανθάνω, etc. Per quam, File (15) Θεοί. Reg. 1, Θεού .
233 ORATIO XXXIII. – CONTRA ARIANOS ET DE SEIPSO . 234
ημείς αγγέλους : ούτοι θράσος , πίστιν ημείς· ούτοι το Α ficio . Hi populos habent, nos angelos ; hi tenieri
απειλείν, ημείς το προσεύχεσθαι (16)· ούτοι το βάλλειν, tatem et audaciam, nos fidem ; hi minas , nos ora
ημείς το φέρειν ούτοι χρυσόν και άργυρου, ημείς tiones ; lii quod percutiunt, nos quod ferimus ; hi
λόγον κεκαθαρμένον. Έποίησας σεαυτώ διώροφα και aurum el argentum , nos repurgalam doctrina ».
τριώροφα ( γνώθι τα βήματα της Γραφής ), οίκον Fecisti tibi duplices et triplices contignationes
διπιστόν, διεσταλμένον θυρίσιν ; αλλ' ούπω ταύτα ( agnosce Scripturae verba) , domum perlatile m ,
της έμής πίστεως υψηλότερα, και των ουρανών (17) fenestris distinclam ** ? Αι haec nondum fide mea
προς ους φέρομαι. Μικρόν μοι το ποίμνιον; 'Αλλ' ουκ sublimiora sunt , nec celis, ad quos lendo. At nili
επί κρημνών (18) φερόμενον. Στενή μoι η μάνδρα,πλήν grex exiguus? Sed in precipitia non fertur. Αι
λύκους ανεπιβατος , πλήνού παραδεχομένη ληστήν,ουδέ angusta mihi caula 3 Sed que lupis non pateat, seul
υπερβαινομένη κλέπταις και ξένοις. "Οψομαι ταύτην, que latronem non admittat, nec a furibus, et exte
εν οίδα , και πλατυτέραν. Πολλούς των νυν λύκων, ris Transcendatur. Eam, pulchre scio , eam latiorem
εν προβάτους αριθμήσαι με δεί, τυχόν και ποιμέσιν. videbo : ηιullos enim ex his, qui nunc in laborum
Τούτο ευαγγελίζεται μοι ο ποιμήν ο καλός , δι' ον ηuiero sunt, inter oves , ac fortasse eliain inter
εγώ τίθημι την ψυχήν υπέρ των προβάτων. Ου φο- pastores, recenseilos habeo. Hoc milhi fauste null
βούμαι το μικρόν ποίμνιον, ευσύνοπτον γάρ ότι γι- 3 tial Pastor ille Donus, ob queim ego animam mean
νώσκω τα έμα, και γινώσκομαι υπό των εμών. pro ovibus pono •8. Exiguus grex timoreno mihi non
Τοιαύτα τα Θεόν γινώσκοντα, και Θεώ γινωσκόμενα. injicit, utpole facile conspicuus; quoniam Oves
Τα πρόβατα τα έμά της φωνής μου ακούει, ής meas cognosco, et a meis vicissim cognoscor 8.
ήκουσα παρά των θείων λογίων , ήν εδιδάχθην παρά Tales sunt, que Deum cognoscunt , et 2 Dec
των αγίων Πατέρων, ήν εδίδαξα (19) κατά πάντα cognoscuntur. Oves men vocem meam audiunt *.
καιρόν ομοίως, ου συμμορφούμενος (20) τους καιρούς, quam a divinis oraculis audivi, 614 quam a sanctis
και διδάσκων ου παύσομαι (21), μεθ' ής εγεννήθην, Patribus didici, quam per omnein vita cursum
και η συναπέρχομαι. codem modo docui ( nequaquam pro tempore alian
atque aliam subinde formam assumens ), nec unquam docere desinam , cum qua nalus sum , el CUIN
qua binc discedan .
Ιη'. Ταύτα καλώ κατ' όνομα (ουκ ανώνυμα γάρ, C XVI. Eas nominatim voco ( nec enim nomine
ώσπερ ουδέ αστέρες αριθμούμενοι και ονομαζόμε- carent, quemadmodum nec sidera, quae numero
νου ), και ακολουθούσε μοι, εκτρέφω γάρ επί ύδατος comprehenduntur, ac suo quaeque nomine appel
αναπαύσεως· ακολουθούσι (22) δε και παντί τοιούτω lanlar 8), el me sequuntur , utpote a quo supe
ποιμένι, ού την φωνήν οράτε , όπως ήδέως ήκουσαν · aquam refectionis educantur 69 : quemvis etiam
αλλοτρίω δε ου μή ακολουθήσωσιν, αλλά φεύξονται aliam similem pastorem sequuntur, cujus vocen
απ' αυτού, ότι διαγνωστικήν έξιν έχουσιν ήδη φωνής quanta cum voluptate audiverint , videtis : alienum
οικείας και αλλοτρίας (23). Φεύξονται Ουαλεντίνου autem minime sequentur, verum ab eo difugient,
την του ενός εις δύο κατατομήν, ουκ άλλον (24) του quandoquidemad eum jam habitum pervenerunt, ut
αγαθού τον Δημιουργών πιστεύοντες, και τον Βυ- familiarem vocemab aliena internoscant. Valentini
θόν, και την Σιγήν, και τους μυθικούς Αιώνας, τα unius in duo sectionem fugient , rerum opificem a
βυθού και σιγής όντος άξια. Φεύξονται Μαρκίωνος bono diversum minime esse credentes ; Byzhum
τον εκ στοιχείων (25) και αριθμών Θεόν: Μοντανού insuper el Sigen, et fabulosos Eones fugient, res
το πονηρόν πνεύμα και γυναικείον : Μάνου την Sane profundo gurgile ac silentio dignas. Marcionis
ύλην μετά του σκότους Ναυάτου την αλαζο- quoque conflatum ex elementis et numeris Deum
νείαν, και την εν ρήμασι καθαρότητα • Σαβελλίου D fugient; Montani pravum et muliebrem spiritum;
την ανάλυσιν και την σύγχυσιν , και την , ίν' Manis una cum tenebris materiam; Novali arro
ούτως είπω, κατάποσιν, τα τρία εις έν συναιρούν- gantiam, et sitam in verbis puritatem ; Sabellii
τoς (26), αλλ' ουκ εν τρισίν ύφεστώσι το έν ορίζοντος: resolutionem et confusionein , atque, ut ita Ioguar,
'Αρείου και των υπ' Αρείω την των φύσεων αλλο- absorptionem, tres personas in unam contraientis,
* Jerem. ΧΧ1, 14. * Joan. Χ, 11. • ibid. 14. 1 ibid . 27. 8 ibid . 3. » Psal. XXII, 2.
(16) Προσεύχεσθαι . Ρυο Regg., εύχεσθαι. (24) Oůx ällor. Sic duo Regg., Comb., etc. In
1 (17) Ουρανών . Reg. D, ουρανίων, « celesti - ed., ουκ άλλου. Sectio unius in duo, quam hic Va
bus. ) lentino tribuit Gregorius, dogma fuit Marcionis . De
(18) Έπί κρημνών. Tres Regg., aliique,επίκρη Valentini Æonibus, legenda dissertatio novissima
μνον . S . Irenæi operum editioni prævia. Cæterum Valen .
(19) 'Εδίδαξα. Sic codd . Mendose in ed., εδί lini et alioruin dogmala Epiph . et Aug. accurate
ξασα. exponunt.
(20) Συμμορφούμενος. Reg. b , συμμορφιζόμε (25) Τον έκ στοιχείων, etc. Conflatum ex ele
vos , el ad marg . ut in ed . mentis et numeris Deum . , Errorem hunc, non
(21) Παύσομαι. Οr. 1, παύομαι. . Marcioni, sed Marco tribuunt Irenæus et Epipha
129 ) Ακολουθούσι. Οr. 1, ακολουθήσουσι. nius.
(23) 'Αλλοτρίας. Ιn editis sequitur άλλον, quod (26) Εις έν συναιρούντος . Sic tres Regg., Οr. 1
erasimus auctoritate plurimorum codicum . el Comb. In ed., συναιρούντος εις έν.
PATROL , GR. XXXVI.
 S. GREGORJI THEOLOGI 256
ac non unam in tribus personis essentiam consti A τρίωσιν, και τον καινον Ιουδαϊσμόν, μόνο το αγεν
tuentis ; Arii, et eorum, qui Ario subsunt, natura- νήτω την θεότητα περιγράφοντος : Φωτεινού (27)
rum diversitatem, ac novum Judaismum, solo vide. τον κάτω Χριστόν, και από Μαρίας αρχόμενον. Αυ .
licet Ingenito divinitatem circumscribentis ; Plotini τοι δε προσκυνούσι τον Πατέρα , και τον Υιόν, και
Terrenum Christum, atque a Maria orius initium το άγιον Πνεύμα, μίαν θεότητα: Θεόν τον Πατέρα,
trahentem. Ipsi vero Patrem, et Filium, et Spiri- Θεόν τον Υιόν , Θεόν , ει μη τραχύνη, το Πνεύμα το
Lum sanclum adorabunt, deitatem unain ; Deum Pa. άγιον, μίαν φύσιν εν τρισιν ιδιότησι, νοεραίς, τε
trem, Deum Filium, Deum ( nisi hoc tibi stoma- λείαις , καθ' εαυτάς ύφεστώσαις, αριθμώ διαιρεταίς ,
chum. mover ), Spiritum sanctum, unam naturam και ου διαιρεταίς θεότητι (28).
in tribus proprielalibus, intelligentibus, perfectis, per se ac separatim subsistentibus, numero quidem
distinctis, divinitale autem non item .
XVII. Has voces mihi concedat quisquis mihi ΙΖ'. Τούτων παραχωρείτω μοι των φωνών τάς και
hodie minilatur : alias autem, qui volent, sibi vin- απειλών σήμερον: των δέ άλλων μεταποιείσθωσαν
dicent. Paler Filio privari μου sustinet, nec Filius οι βουλόμενοι. Ουκ ανέχεται (29) Πατήρ Υιόν ζη
Spiritu 615 sancto. Id auler: contingat necesse R μιούμενος , ουδέ Υιός (30) το Πνεύμα το άγιον · ζη
est, si tempori subjiciantur, et si creati sunt. Νe- μιούται δε ,ει ποτέ , και εί κτίσματα(31). Ου γαρ Θεός
que enim Deus est, quod creatur. Ne ipse quidem το κτιζόμενον. Ου φέρω ζημιούμενος, ουδε εγώ την τε
perfectionis detrimento afici sustineo : Unus Domi . λείωσιν. Εις Κύριος, μία πίστις, εν βάπτισμα. Εί
nus, una fides, unumbaptisma 80. Hoc si mihi irritum τούτο ακυρωθείη μοι, παρά τινος έξω τοδεύτερον; Τι
reddatur, a quo tandem alterum habiturus sum ? φατε, οι καταβαπτίζοντες (52) , η αναβαπτίζοντες ;
Quid ad hoc dicitis, qui subtnergitis, vel remergi- "Έστιν είναι πνευματικών δίχα Πνεύματος ; Μετέχει
polest ? An Spiritus particeps est, qui Spiritum non κτίσμα και ομόδουλον βαπτιζόμενος ; Ούκ έστιν, ουχ
honoral ? An honoral, qui in creatum et conserva ούτω, πολλάέρείς (33). Ούψεύσομαί σε, Πάτερ άναρχες
baptizatur ? Minime profecto; nec id, multa verba ου ψεύσομαί σε , μονογενές Λόγε · ου ψεύσομαί σε , το
profundens, persuadere poleris. Fidenm tibi datam Πνεύμα το άγιον. Οίδα τίνι ώμολόγησα (34), και τίνι
μου fallam, Paler, principii expers : fidem nonfallam, απεταξάμην, και τίνι συνεταξάμην. Ου δέχομαι τας
Verbum unigenitum; idem nonfallam, Spiritus san- πιστού φωνάς διδαχθήναι, και μαθείν απίστους (53):
cle . Scio quid professus fuerim, cui renuntiarim, et ομολογήσαι αλήθειαν , και γενέσθαι μετά του ψεύ
cui meadjunxerim. Non palior , cum fidelis hominis c δους (56): ως τελειούμενος (57) κατελθείν, και ανελ
vocibusimbutus sim, ut infidelis sim, discere; cum θείν ατελέστερος ως ζησόμενος βαπτισθήναι, και
veritatem confessus sim, mendacio jungi ; cum perfe- εννεκρωθήναι τα ύδατι (58) , καθάπερ τα ταίς ωδέσιν
clionis adipiscende causa descenderim,imperfectior εναποθανόντα κυήματα, και σύνδρομον λαβόντα τη
ascendere; cum, ut victurus, baptizalus sim,in aquis γεννήσει τον θάνατον. Τί με ποιείς μακάριον εν ταυτό
emori, quemadmodum fetus qui inter ipsos parlus και άθλιον, νεοφώτιστος και αφώτιστον, θείον και
dolores exstinguuntur, eodemque momento , quo άθεον, ίνα ναυαγήσω και την ελπίδα της αναπλά .
Bali sunt, morie opprimunlur. Quid me simul σεως; Βραχύς ο λόγος : μνήσθητι της ομολογίας.
beatum et miserum, recenti Iuce perfusum et lucis Εις τι εβαπτίσθης; εις Πατέρα ; Καλώς • πλήν, Ιου
expertem, divinum et Deo orbatum facis, ut rege- δαϊκόν έτι (59) . Εις Υιόν ; Καλώς ουκ έτι μεν Ιου
perationis quoque spem quasi naufragio amiitam ? δαϊκόν, ούπω δε τέλειον. Εις το άγιον Πνεύμα ;
Breviter dicam : Confessionem tuam memoria tene. Υπέρευγε τούτο (40) τέλειον. Αρ' ούν απλώς εις
In cujus nomine baptizatus es ? Patris ? Recle : ταύτα , ή και τι κοινόν τούτων όνομα ; Ναι κοινόν.
Verum id adhuc Judaicum. Filii ? Preclare ; hoc Tί τούτο ; Δηλαδή το του Θεού . Εις τούτο το κοινών
80 Ephes. IV, 3 .
(27) Φωτεινού. Reg. a , Φωτινού. Plotinus Sirmii D έστιν, ουχ ούτω, καν πολλά διαιρης : Νon est, non
episcopus , ab Arianis simul el Catholicis ob hære - ita , quanivis multa dividas. ,
siin suam damnatus. (34) οίδα τίνι ώμολόγησα, etc . Scio cut pro
(28 ) Oů dialpetais Osornti. Sic tres Regg., Or. fessus sum , cui spopondi, cui paclus sum . Coisl.
1 , Jes., Comb., etc. Deest διαιρεταίς in ed . " 2 et Οr. 1, οίδα τί, etc.
(29) Ουκ ανέχεται. Sic plures Regg. et Colb., ( 35) 'Απίστους . Tres Regg., Coisl. 2, Ρar., Jes.,
Coisl. 1, Οr. 1, Ρar., etc. In ed., ου δέχεται. etc., άπιστος .
(30) Ουδέ Υιός. Reg. Dm, ουδ' ο Υιός . (36) Του ψεύδους. Sic tres Regg . Deest του in
(31) El κτίσματα. Sic Reg. bm. In ed., εί κτίσμα. ed.
(32 ) Καταβαπτίζοντες. Сombefisius, ut vim νο- (37) Τελειούμενος. Sic Regg. bm, Or. 2 et Comb.
cis reddal, sic verlit : In malam rem lingilis : In ed ., tele!Ouevos.
certo exilio baptizatis, etc. His verbis insectatur (58) Και εννεκρωθήναι τω ύδατι. Sic quatuor
Eunomium , qui, leste Epiphanio , baptizatos iterum Regg ., Coisl . 1 et 2, Par., elc . Deest xai évvexowe
baptizabal, in nomine Dei increati, et in nomine Oñvai, in ed.
Filii creati, et in nomine Spiritus a creato Filio (39) Ιουδαϊκόν έτι. Sic αualior Regg., Οr. 1, Ρar.
creati . el Comb. Deest έτι in ed.
(33) Ουκ έστιν, ουχ ούτω, πολλά ερείς. Сomb.: (40) Toiro. Sequitur in ed . tó , quod auctoritate
« Non est, non ila, identidem dices. » Nicelas : 0ůx qualuor Rezg . codicum delevimus
237 ORATIO XXXIV. – IN ÆGYPTIORUM ADVENTUM . 238
Evoua TESTEUE, xal xatevo OÜ, xal Brotheve , xal Me- A jam mininie Judaicum , sed nondum tamen plenum
tabhon (41) Évteūbav sis chvexettev yaxapłótnta .'H ac perfeclum . Spiritus sancti ? Optime : numeris
GÉ ÈSTIV , ús èuol ye (42) ôoxei, ń toutwv aútūvÈXTU . omnibus absolutus esthic baptismus. Verum , heus
Twtépa zatáhn4es : els tv yoácalyev xal nueis, èv lu , an simpliciter in hæc eria , an quoddam etiam
auto Xpisto to Ocv (43) nuôv, 86EQ xal to noinen est, quod tribus his communiter quadrel ?
xpátos, oun to (44) åváoxo latpl, xal (WOTTO !W Maxime. Quodnam hoc ? Nimirum Dei nomen. In
llveúuatı, vŪy xal del, xal eis tous alõvas tūv aló- hoc igitur commune nomen crede, et prospere
vwv, 'Auýv. incede, el regna ós, atque hinc ad alterius vilä
beatitudinem transibis. Ea porro , ut mihi quidem videlur, in expressiore horum cognitione ac com
prehensione sita est : ad quam utinam ipsi quoque perveniamus, in ipso Christo Deo nostro , cui gloria
et imperium cum Patre principii experle , et vivifico Spirilu , nunc et semper, et in sæcula sæculo
ruin . Amen .
51 Psal. xliv, 5.
(41) Mera non. Reg. bm , ueteens. (44) Kpátos, cùr to , etc. In Regg. a , b et Or. 1,
142) ε . Deest in duobus Regg . sic desinit hæc oratio : xpátos els tous alõvas.
(43) Dem . Reg. bm et Or. 1 ,Kuplo , « Domino. ) 'Auñv.

616 MONITUM IN ORATIONEM XXXIV .

1. Ex Ægypto numerosa classis , debilum , uli mos erat, imperatori frumentum advehens,
Constantinopolim summo cum apparatu appulsa fuerat. Cum autem nautæ , seu classis
gubernatores, Cæsari, quæ Cæsaris erant, persolvissent, spreiis ac posthabitis Ariano
rum ecclesiis, ut, quæ Dei sunt, Deo redderent 89, Gregorium ladeunt. Ipse charitatis
amans, ac veteris injuriæ immemor, eos benigne excepil, ac subinde in eorum laudem
hanc publicam orationem habuit. Illis primum gratulatur orator, quod , devitatis hæretico .
rum scopulis , ad Catholicorum Ecclesiam , velut ad tutissimum porlum feliciter appule
rint. Ægypti, Nilo exundante , fertilitatem et uberrimos fructus prædicat, atque illius
iocolas Jaudibus effert, quod , ob nalivam benignitatem , non solum corporeis cibis alios
civitates nutriant, sed spiritualibus etiam alimentis universiim prope terrarum orbem
repleant. Hincmagni Athanasii laudes celebrat, qui, utalter Joseph , Ægypto et omnibus
pene terrarum regionibus spiritualem cibum subministrarat. Deinde Petrum , ipsius in
episcopali sede successorem , laudibus exornal ; et ad Ægyptios orationem conver
tens in . 4 ) : « Vos estis,» inquit, « alumni et soboles illorum præstantium veritatis docto
rum , quos nec tempus, nec princeps, nec invidia, nec metus, nec minæ , nec exsilia
mulla, nec denique aliud quidquam terrenun adducere potuit, ut aliquid de Trinitale
proderent. . Tum veteres ac fædissimas Egyptiorum impietates recensens , eas a Christo
debellaros ac fugatas pronuntiat ( n . 6 ). « Quocirca, » addit, « te complector et saluto ,
populorum optime Christique amantissime, popule meus ; meum enim appello, qui eadem
ac ego sentit, quique eamdem fidem profitetur. Popule meus, » etc. Ac sæpe sæpius repe
lita hac compellatione , prosequitur ( n . 7 : « Ut autem vos haud frustra ad nos accur .
risse, neque ut ad externos et alienos, sed ad vestros porlus appulisse , præclarumque
itineris vestri ducem Spiritum sanctum exstitisse cognoscatis , pauca de Deo ad vos
disseremus. » Quod quidem , ut in præcedentibus orationibus, summa ingenii vi, subli
mitate et eloquentia exsequitur.
II. Verisimilius sane nobis videtur cum Tillemontio (45 ), nanc orationem habitam
fuisse post excitatos a Maximo lumultus, eamque ad annum 380, mense Septembri vel
Octobri, referendam putamus. Nec intelligere possumus, quibus argumentis ducti, Elias ,
Baronius, Billius et Bollandisla istam orationem coram episcopis , qui ex Ægypto Con
stantinopolim Maximum consecraturi venerant, pronuntiatau contenderint. Ut cæleros
omillamus , Baronium fusius hac de re loquentem audiamus (46 ) : « Pelrus , » inguit,
afavens Maximo adversus Gregorium , visus est, ut idem Maximus ordinarelur ejus sedis
aptistes : ad quod perficiendum seplem legavit episcopos , alia lainen occasione prælensa ,
nempe ul frumentum debitum imperatori, 617 navigiis imposilum , portarent Constan
tinopolim . Erant hæc episcoporum nomina, Ammon , Apamon, Harpocras, Slippas, Rho
don , Anubis et Hermanubis. Hi vero, quod Catholici essent, declinantes in urbe commu
nionem Demophili Arianorum episcopi, Gregorio adhæserunt, a quo et benigne suscepti
sunt, et ab eo laudali publica concione , cujus est exordium : « Eos qui ab Ægypto vene.
rugt, » elc. Sic rein narrat Baronius. Verum , illius pace dixerim , si ad hanc orationem
5: Malth . XXII, 21.
45 ) Tom . IX,nol. 35 el 36, pag.713. (46) An. 379, n. 25, p. 480,
 239 S . GREGORII THEOLOGI 240
serius attendisset vir doctus, si singula , ut ita dicam , perpendisset verba, si quæ demum
Gregorius Carmine de vita sua scripsit, studiosius animadvertisset, nunquam profecto
talem sententiam protulisset. Quæ quidem ut refellatur , satis erit ea referre quæ in hanc
rem adnotavit doctissimus Pagius (47). « Baronius, » ingut eruditus ille artis crijire
magister, « Baronius ait Petrum Alexandrinum septem episcopos Ærypti, ad perficiendam
Maximi ordinationem , misisse : cilatque hanc orationem Gregorii in Ægyptiorum adven
tum . Verum , qui in ea nominantur, non episcopi erant, sed nautæ , seu potius guberna
tores classis Alexandrinæ , qui frumentuin ex Ægypto Constantinopolim advexerant. Quo
maxime argumento convincitur eos episcopos non fuisse ; neque enim episcopali digni
tati convenit frumenti advectio . Deinde in lota illa oratione eos nunquam episcopos,
semper vero laicosNazianzenus appellat, cum dicit toties, « Populusmeus, populus Dei, »
elc. Demum hæc verba Gregorii ( n . 7 : « Posteaquam Cæsari , quæ sunt Cæsaris, ut
« par erat, contulistis, Deo eliam , quæ Dei sunt, tribuistis, illi nempe vectigal, huic limo
« rem ; et postquam cibis vestris populum aluistis , ipsi quoque, ut a nobis alamini huc
« acceditis : » hær, inquam , verba aperle laicos designant et nautas, qui frumentum , seu
canonem urbi Constantinopolitanie advexerant. Quæ observatio , » addit criticus, a est
Valesii in notis ad lib . v Theodoreli, c. 8 . »
III. Iisdem argumentis Baronii sententiam impugnant Hermant et Tillemontius (48) ;
nec ipsis possibile videtur, eam ad Gregorii orationem accommodare . Ac inerilo guidem .
et Baronio et Bollandistis objiciunt, quod nonnisi unam Ægyptiorum turmam agnoverint,
cum Gregorius ipse geminam agnoscat ac distinguat. Primum etenim , ut in Carmine de
vita sua legitur (vers. 83's el segg .),missi sunt « Ammon , Apamon ,» etc., quos Theologus
« miseros nautas » appellat, et « catascopos , o id est, « esploratores, » qui venerant, ul res
Constantinopolitanæ Ecclesiæ observarent. Deinde, a non multo post venerunt, qui prius
eos miserant, » id est, episcopi a Pelro Alexandrino delegali, ut Maximum episcopum
consecrarent. Illi a Gregorio « pastorum » nomine designanlur ; et quamvis certe , ut facino .
ris auctores et duces, prioribus mullo nocentiores essent, ipsis tamen , ob debitam sane
episcopali dignitali reverentiam , parcere se profitelur Theologus. Cum igitur tempora ab
ipso Gregorio tam præcise secernanlur, nemini dubium esse polest, quin necessario du
plex distinguenda sit Ægyptiorum turma, quæ diversis temporibus, non ad frumentum
advehendum (nullam enim do frumenti advectione mentionem facit Gregorius), sed ad
Maximi ordinationem perficiendam , Constantinopolim appulsa est. Nec movere nos debel,
quod a Bollandislis in medium profertur, scilicet, 618 Hermant agnoscere (49), « nullura
distinctionis vestigium in verbis Gregorii reperiri. » Id enim , ul observal Tillemonlius,
ac cuique legenti per se patet, librariorum error est, qui procul dubio « Gregorium »
scripserunt, ubi Hermant a Baronium » scripserat. Hinc merito conjici potest , primam
Ægyptiorum turmiam Constantinopolim advenisse, exeunte anno 379 vel ineunte 380, et
alterani mense Februario ejusdem anni 380 , ita ut Maximus consecrari poluerit mense
Martio vel Aprili anni 380 . Constat enim , ut vidimus in Monito in orationen vicesimam
sextam , Maximum circa medium annum 380 e Constantinopoli ejectum fuisse . Ex quibus
nihil vetat, quominus mensem Augustum vel Septembrem anni 380 assignemus, in quo
Alexandrina classis frumentum advebens, Constantinopolim appulsa fuerit, ac proinde in
quo pronuntiata fuerit hæc oratio . Huic opinioni favet frumenti advehendi tempus, quod
profecto inessem et æstaten antecedere non debuit .
IV . Nobis etiamnum superest ut aliam Bollandistarum difficultatem solvamus. Sic enim
de hac oratione pronuntiant (50) : « Est ea oratio xxiv , cui titulus : In Ægyptiorum adven
tum : quam cur aliqui velint post Maximi ordinationem dictam , nulla apparet ratio ; cum
absurdissimum sit vel cogitare , quod tam prolixa laudatio Peiri potuerit ex Nazianzeni
ore proficisci, post tam insignem injuriam ab eo illatam sibi et Ecclesiæ . » Siccine debila
Gregorii charitali lans persolvitur ? Siccine Petri poenitentiæ , quæ , fatentibus adversariis,
probabilis videtur, merces penditur ? Quain longissimo a nobis distant, qui lalia loquuna
iurl Licet enim dubium esset, ulrum Petrus Alexandrinus , publica reconciliatione, cum
Gregorio in gratiam redierit , attamen tantum abest, ul « prolixa Petri laudatio , » quæ
adversarios præcipue movet, innuat tempus, quod Maximi ordinationem præcesserit, ut
contra inde concludamus , ea tempus subsequens designari. Conslat enim Maximum
Constantinopolitanæ sedis spe dejecium , ipsum Petrum ex throno Alexandrino exlurbare
ac dejicere præsumpsisse . Non igitur « absurdum , » ut volunt Bollandistæ , jmo potius
verisimile est, ac ulriusque autistitis religione dignum , expulso a præfecto ex Alexandria
Maximo, Petrum errorem agnovisse, et cum Gregorio in gratiam rediisse . Id merito ex
religiosa eorum , qui frumentum advexerant, agendi ratione conjicitur . Præterea , quamvis
incerta res esset, non inde sequeretur, Pelrum non potuisse a Gregorio laudari. Petrus
enim , etsi in Maximi gratiam adversus Gregorium peccaverit, magni tamen Athanasii
doctrinæ semper adhæserat, semper Arianorum partes oppugnarat, semper integrum ac
incolume fidei circa Trinitatem depositum servarat , atque ideo jure laudari potuit ac
debuit. Et posito , quod ipsius cum Gregorio reconciliatio ignota vel nulla fuerit, prædi
(47) Crit. in Bar n. 24 el seqq., pag. 479, nova (49) Greg. vita., t. II, p. 188.
Bar. éd . (50)Greg. Vit., ool. e, p. 406.
(48) T. IX , p. 713 .
241 ORATIO XXXIV . - IN ÆGYPTIORUM ADVENTUM 242
candus est ipse Gregorius, qui primus hac oratione ad pacem et amicitiam aditum aperit.
« Popule meus, » inquit (n . 6 ); «meus enim es, eliainsi hominibus invidia laborantibus
aliter videalur; atque ut magis feriantur, qui ita affecti sunt, en dextras societatis præbeo
coram tot lestibus, visibilibus juxta etinvisibilibus, veteremque calumniam nova 619 beni
gnitate propello. » Quis non videat, præsertio , ultimis verbis , perfectam reconciliationem ,
a ob velerem injuriam nova benignitate propulsalam , » hic exprimi. Neque enim necesse
erat, ut mentem suam apertius declararet Theologus. Obstabant siquidem , lum ingens
Gregorii charilas, lum debita Petro Alexandrino reverentia, tum denique solemnitatis ac
lætitiæ dies, quem luctuosa præleriti memoria turbare nullo modo consentaneum erat.
Plura etiam , ad id confirmandum , colligenda superessent, lam ratione circumstantiarum ,
quam ex Gregorii carminibus, ac eruditorum scriptis ; sed no longius, quam par est,
protrahatur hæc admonitio . hic finem imponimus. Qui plura desideraverit , loca cilata
adeat.

ΛΟΓΟΣ ΛΔ'. ORATIO XXXIV°.

Εις τους Αιγύπτου ( 31) επιδημήσαντας. Α In Ægyptiorum adven !um .
Α'. Τους απ’ Αιγύπτου προσφθέγξομαι , δίκαιον Ι. Eos qui ex Egypo venerant, ut par est salu
γάρ επειδή και προθύμως συνεληλύθασι, τώ (82) tabo, atque alloquar ; quandoquidem, superata per
ζήλο τον φθόνον νικήσαντες , Αιγύπτου ταύτης, ήν zeluminvidia, prompte et alacriter convenerunt, ex
πλουτίζει μεν ποταμός εκ γής ύων, και πελαγίζων hac , inquam, Egypto, quam et luvius ditat, eterra
ώρια (53) • ένα και αυτός μικρόν τι μιμήσωμαι τους pluens, ac tempestive maris instar exundans (ut eos
περί ταύτα κομψούς • πλουτίζει δε Χριστός ο έμός , quoque nonnihil imiter, qui in hujusmodi rebus
πρότερον μεν εις Αίγυπτον φυγαδευόμενος, νυνι δε scili et lepidi sunt); quamque item ditat Christus
απ’ Αιγύπτου χορηγούμενος (54): τότε μεν, εκ της Γmeus, qui antea quidem in Egyptum fugabatur 63,
"Ηρώδου παιδοφονίας, νύν δε, εκ της των πατέρων nunc autem ab Egypto alitur; tum nempe ob Ηe
φιλοτεχνίας Χριστός, η καινή τροφή των καλώς πει- roderm pueris necem afereillem, nunc vero ob pa
νώντων, η μείζων (55) σιτοδοσία πάσης της ιστορου - rentum erga Glios charitatem : Christus, inquam,
μένης τε και πιστευομένης και άρτος, και εκ του ουρα - novus eorum, qui recte esuriunt , cibus, annona illa,
νου καταβαίνων , και ζωήν διδούς τω κόσμω, την illa major omni ea , quae historiae monimentis pro
ανόλεθρόν τε και ακατάλυτον, περί ου και νύν ακούειν Β αίta est, ac creditur : panis, inquam, ille de calo
δοκώ μοι λέγοντος του Πατρός: Εξ Αιγύπτου εκά- descendens, vitamque 88 finis omnis atque interitus
λεσα τον Υιόν μου. expertem mundo afferens ; de quo nunc mibi quo
que Patrem audire videor dicentem : Ex Ægyplo
Β'. Αφ' υμών γάρ εξήχηται ο λόγος εις πάντας αν- τοιαυi Filium meum88.
θρώπους, υγιώς πιστευόμενος τε και κηρυσσόμενος · Π. A vobis enim sermo ad omnes homines dima
και υμείς άριστοι καρποδόται (56) πάντων, μάλιστα navit, tum sincere creditus, tum predicatus : ac voς
των νυν ορθώς πιστευόντων, όσα εμέ γινώσκειν, τον omnium, et praesertim eorum, qui nunc recta fide
της τοιαύτης τροφής, ουκ εραστής μόνον, αλλά και praediti sunt, optimi largitores estis, quantum qui
χορηγόν , και ουκ ένδημον μόνον, αλλ' ήδη και υπερ- dem ipse cognosco, qui hujusmodi cibi, non modo
όριον. Υμείς γάρ τρέφετε μεν σωματικώς δήμους sum amator , sed etiam subministrator ; nec in pa-
και πόλεις , εφ' όσον εξικνείται υμών το φιλάνθρω- trio dunlaxat solo, sed etiam in externo. Vos enim
που τρέφετε δε πνευματικώς, ου τον δείνα δήμoν , corporeis 620 quidem cibis populos et urbes alitis,
ουδέ τήνδε, η τήνδε την πόλιν μικρούς ορίοις περι- quacunque se benignitas vestra porrigit ; spiritua
γραφομένην (57), κάν φρονώσιν υπέρλαμπρον, αλλά libus autem, non certam quamdam plebem, aut cer
μικρού πάσαν την οικουμένην. Και θεραπεύετε, ου C tam civitatem , angustis finibus circumscriptas,
λιμον άρτου, ουδε διψαν ύδατος, και και λιμώττειν ου quamlibel alle et splendide de se sentiant, verum
μέγα, και μη λιμώττειν ράδιον αλλά λιμόν του universum prope terrarum orbem alitis. Αιαue adeo
** Μatth. I, 13. δ: Joan. VI , 35. 85 Ose. x1, 1.
& Alias XXIV ; que autem 34 erat, nunc 28. - la - καιρόν, και προς ώρας : Tempestive et statutis
bila Constantinopoli circa mensem Augusti an . 380 . temporibus. , In ed ., õpla , fines implens. )
(51) Εις τούς Αιγύπτου, etc . Colb . 1 : Εις παρ- (54) Χορηγούμενος . Ηic indicare videtur Grego
ουσίαν των Αιγυπτίων στόλου καταπλευσάντων σι- rius, frumenta illa ab Egypto allala, cedere preser
cayóyou . In advenilii Ægyptiorum , qui classe tim in usus Ecclesiarum ei pauperum .
frumenta vellente navigaveriant.» lo quillusclam : Εις (35) Η μείζων. Sic codd. In ed., ή μείζων.
τον κατάπλους των Αιγυπτίων : «In Egyptiorum (56) "Αριστοι καρποδόται. « Options fructuum
appulsu . ) Alii addunt, ŠTILOXÓTIWv, 1 episcoporum ; ) largitores. » Sic appellat Ægyptios, quod in Ægy
sed perperam . Nihil enim in lota oratione reperias, plo maxime ouoouolou, id est, « consubstantialila
unde eos episcopos fuisse colligi possit. Vide Mo iis , fides vigeret ac fructificaret.
situm, n . 2. (57) Περιγραφομένην . Duo Regg. et Coisl. 1, πε
(52) Τώ. Coisl. 1, εν τω . ριγραφομένας.
(53) " Ωρια. Sic Reg. bin , hu, etc. Schol. : Κατά
265 S. GREGORII THEOLOGI 244
non panis famem, aut aquae sitim curatis , quibus Α ακούσαι λόγου (58) Κυρίου , όν και πάσχειν ελεεινό
nec premi admodum grave est, et iisdem mederi τατον, και θεραπεύειν νύν έργωδέστατον» επειδή
facile ; sed famen audiendi verbum Domini 88, quam έπληθύνθη η ανομία, και ολίγους ευρίσκω τους γνη
et pati miserrimum , et curare Ιιοc tempore perar- σίους ταύτης θεραπευτάς.
duum et perdifficile ; quoniam abundavit iniquitas 87, ac paucos reperio, qui vere ac bona fide huic lami
medeantur.
II. Talis enimvero erat Joseph, dispensator ve- Γ'. Τοιούτος Ιωσήφ ο υμέτερος σιτομέτρης (59),
ster , ac proinde el noster, qui et pro eximia sua ταυτόν δε ειπείν και ημέτερος , ός και προβλέπεις
Sapientia famem prospicere orat, et consilio ac ήδει λιμόν υπό σοφίας υπερβαλλούσης (60), και θε
prudentia curare , perpulcliris nimirum el obesiς ραπεύειν λόγους οικονομίας, ταις καλαίς των βοών
bobus, deformes ac inacie confectas sanans. Ει qui- και πίοσι, τας αισχράς και ατρόφους ιώμενος. Και
dem utrumvis Joseph intelligere volueris, siveillum Ιωσήφ οπότερον βούλει λαμβάνειν, είτε τον της αθα
immortalitatis amatorem el effeclorem, et nomeri νασίας εραστής (61), και δημιουργών, και επώνυ
ferentem; sive illius , et in throno et in doctrina , μον (62): είτε τον εκείνου και θρόνω, και λόγω, και
elin canitie successorem, novum, inquam, nostrum B πολιά διάδοχον, τον νέον Πέτρον ημίν, ουχ ήττον την
Petrum, non minus virtute quam nomine : a quibus αρετήν, ή την κλήσιν · υφ' ών το μέσον εξεκόπη και
id quod medium fuit, excisum et contritum est, 1a- συνετρίβη, κάν έτι σπαιρη (63) μικρά τε και ασθενή,
metsi paululum adhuc et languide, velut serpentis καθάπερ το ουραίον διακοπέντος του όφεως : ών ο
intercisi cauda, palpitel : quorum alter in bona se μεν εν γήρα καλά καταλύσας τον βίον επί πολλοίς
neclute post multas dimicationes el palestras vila τοίς αγωνίσμασι και αθλή μασιν, άνωθεν εποπτεύει,
defunctus, nunc res nostras, ut persuasum habeo, εύ οίδα, νύν τα ημέτερα, και χείρα ορέγει τους υπέρ
celitus inspicit, ac virtutis causa laborantibus ma - του καλού κάμνουσι, και τόσω μάλλον , όσο των
num porrigit, eoque magis, quod corporis vinculis δεσμών εστιν ελεύθερος · ο δε επί την αυτήν κατάλυ
liberalus est; alter vero ad eundem vite finemaut σιν ( 64), ή άνάλυσιν, επί τοίς αυτοίς άθλους (63)
resolutionem, post eadem certamina properat, et επείγεται , και πλησιάζει μεν ήδη τοις άνω, τοσού
celitibus quidem jam propinquus est ; ceterum τον δε μετά της σαρκός εστιν έτι, όσον βοηθήσαι τα
hactenus adhuc in carne versatur, ut fidei doctrine λόγω τα τελευταία , και της οδού γενέσθαι μετά δα
postremain open ferat, ac cum ampliori et copio- ψιλεστέρων των εφοδίων.
siori viatico iter capessat.
1V. Yos estis alumni et soboles illorum praestan- " Δ'. Τούτων υμείς θρέμματα και προβλήματα των
tium veritatis doctorum, et propugnalorum, et vi- μεγάλων, και δογματιστών, και αγωνιστών της αλη
elorum; quos non lenipus, non princeps, non ser- θείας, και νικητών• ούς ου καιρός , ου δυνάστης , ου
mo, non invidia, non metus, non accusalor, non ch- λόγος, ου φθόνος, ου φόβος , ού κατήγορος, ου συκο
lumniator, non bellum aperte inferens, non clande- φάντης, ου φανερώς πολεμών, ου λαθραίως επιβου
stinas insidias struens, non in speciem noster, non λεύων, ουχ ημέτερος τω δοκείν, ουκ αλλότριος, ου
alienus , non auruto, occullus ille tyrannus, per quem χρυσός, ο αφανής τύραννος, ο νυν τα πολλά μεταρ
nunc 621 multa sursum deorsumque, velut in ta- δίπτεται και πεττεύεται, ου θεραπείαι, ουκ απειλαι,
Iorum Iudo, jactantur, Ion blanditie, non mire, ουκ εξορίαι μακραί τε και αριθμούμεναι (δημεύσει
non exsilia , et multa et diuturna (soli enim bonorum γάρ ουκ εγένοντο μόνον άλωτοι, διά τον μέγαν πλού
prescriptioni in eos propter magna; illas divilias, τον, την ακτημοσύνην), ούκ άλλο ουδέν των απόντων,
hoc est, inopiam, nihil licuil), non aliud quidpiam ή των παρόντων, και των προσδοκωμένων επήρεν, ουδε
absentium aut presentium, aut in exspectatione po- ανέπεισε χείρους γενέσθαι , και προδούναι τι της
silorum, extulit, aut adducere potuit, ut deleriores Τριάδος, και ζημιωθήναι θεότητα (66). Τουναντίον
ferent, ac de Trinitate aliquid proderent, et divini. D μεν ούν ερρώσθησαν τοϊς κινδύνοις, και φιλοτιμότε
tatis jacturam facerent. Imo contra, ex ipsis pericu- ροι γεγόνασιν είς ευσέβειαν. Τοιούτο γάρ το παθείν
is robur collegerunt, atque ad pietatem ferventiores υπέρ Χριστού, τα φίλτρα προστίθησι, και οίον αρ
exstiterunt. Talia enim pro Christo pati, amori cu- δαβών γίνεται των εξής άθλων τους μεγαλόφροσι.
86 Amoς ναι, 11. 57 Matth. ΧΧιν , 12.
(38) Λόγου. Reg. a, λόγον . (63) Ο δε επί την αυτήν κατάλυσιν, etc. Al
(39) Σιτομέτρης. Coisl. 1 , σιτοδότης. ter vero ad eumdem , , etc . Sic reddiderat Billius in
(60) Σοφίας υπερβαλλούσης. Sic Reg. lia. In prima editione ; reclius quidem , quam in secunda ,
cd., σοφίας υπερβαλούσης. ubi sic vertil : ( Alter ad idem hospitium , vel ad
(61) Εραστής . Duo Regg., και εραστής. supera migrationem post eadem certamina prope
(62) Και επώνυμον. « Ει nomen ex ea ferentem. ) rat. 5
Sic duo Regg. In ed. deest, και. Intelligit Athana- (65) Έπι τοίς αυτοίς άθλοις. Sic Regg. Dum , hυ
sium, cujus nomen ducitur ex Greco, αθανασία, et duo Coisl. In ed., επί των αυτών άθλους.
c immortalitas. ) (66) Ζημιωθήναι θεότητα. Bill. divinitate
(63) Σπαιρη. Reg . bm, σκαίρη, « tripudiet, sa -
liai,
multarentur.)
 Σ43 ORATIO XXXIV. - IN ÆGYPTIORUM ADVENTUM . 240
Τοιαύτά σου, Αίγυπτε , τα νύν διηγήματά τε και A mulum affert, atque animi magnitudine praeditis
θαύματα. viris ad sequentia certamina velut arrba exsistit.
Hæc sunt, Ægyple , quæ de le modo narrantur mi
racula.
Ε'. Συ δε μοι τους τράγους επήνεις τους Μενδη- V . Αι ιu antea Mendesios bircos laudibus effere
σίους, και τον Μεμφίτην "Απιν, μόσχον σιτευτόν τινα bas, el Memphilicum Apim, vitulum quemdam prae
και πολύσαρκον, και τας "Ίσιδος τελετάς, και τους pinguem et obesum, et Isidis sacra , οι Osiridis la
'Οσίριδος σπαραγμούς, και τον σεμνόν σου Σάραπιν, cerationes, et venerandum fuum Serapidem, lignum,
ξύλον προσκυνούμενον μετά μύθου, και χρόνου, και fabula , el tempore, et adorantium amentia , adora
της των προσκυνούντων ανοίας, ώς ύλην άγνωστον ιum, velut incognitam quamdam et celestem mate
τινα και ουράνιον, πλήν ύλην, κάν βοηθήται το ψεύ- riam, celerum materiam, quamlibet a mendacio ad
δει και τα έτι τούτων αισχρότερα , κνωδάλων τινών juvetur : ae, quae his eliam faediora et obsceniora
και ερπετών πολυειδή πλάσματα, ών πάντων υπερ- sunt , varia quorumdam animalium) el reptilium fi
ήρε Χριστός , και οι Χριστού κήρυκες· άλλοι τε άλ- gmenta , quae omnia Christus superavit, et Christi
λως κατά τους εαυτών έκαστου χρόνους εκλάμψαντες: precones ; tum alii omnes, qui sua quisque tempe
και δη και οι νύν μνημονευθέντες Πατέρες • αφ' ών slate fulserunt; tum hi etiam Patres , quos modo
συ γινώσκη μάλλον, ώ θαυμασία, σήμερον , ή πάντων commemoravi ; a quibus, o admiranda regio, ho
όμου πάντες, και παλαιών και νέων διηγημάτων. Β dierno die magis agnosceris , quam omnes ab om
nibus simul, lam priscis, quam recentibus historiis
agnoscantur. .
G'. Διά ταύτά σε περιπτύσσομαι και ασπάζομαι , VI. Quocirca te complector et saluto, populorum
λαών άριστε, και φιλοχριστότατε, και θερμότατε την optime Christique amantissime, ac pietate ferven
ευσέβειαν, και των αγόντων άξιε · ου γάρ έχω τι τού- tissime, tuisque ducibus digne ; neque enim majus
του μείζον ειπείν, ουδέ ώ μάλλον αν υμάς ξενίσαιμι · quidquam, quod dicam, occurrit , nec quo magis VOS
και δεξιούμαι, ολίγα μέν γλώσση, τα πολλά δε δια- excipiam. Ει vero excipio, parum quidem lingua ,
νοίας κινήμασι. Λαός έμός : εμόν γάρ ονομάζω, τον multum autem animi affectibus. Popule nmi, meum
ομόφρονα (67) και ομόδοξον , και παρά τών αυτών Πα. enim appello, eum , qui eadem ac ego Sentit , et
τέρων, και της αυτής Τριάδος προσκυνητήν. Λαός eamdem fidem profitetur, et ab iisdem Patribus et
εμός " έμος γάρ, κάν μή δοκή τοίς βασκαίνουσι • και, doctoribus eruditus est , atque eamdem Trinitatem
ένα πληγώσι μάλλον οι τούτο πάσχοντες, ιδού δίδωμι adoral. Popule nmi, meus enim es, eliamsi liominibus
δεξιάς κοινωνίαςεπί τοσούτων μαρτύρων, ορατών τε invidia laborantibus aliter videatur. Αιque, ut ma
και αοράτων· και απωθούμαι (68) παλαιάν διαβολήν gis adhuc feriantur, qui ita affecti sunt, en dextras
νέα χρηστότητι. Λαός έμός : έμός γάρ, ει και τον (69) Societatis prebeo coranι ιοι testibus , visibilibus
μέγιστον ο μικρότατος σφετερίζομαι . Τοιαύτη γάρ ή C juxta et invisibilibus ; veleremque calumniam nova
του Πνεύματος χάρις : ομοτίμους ποιεί τους ομό- benignitate propello. Popule mi, meus enim es , etsi
φρονας. Λαός έμός • έμός γάρ, ει και πόρρωθεν» ότι Imaximum minimus 622 vindico. Talis enim Nρί
θεϊκώς συναπτόμεθα, και τρόπον άλλον, ή όν αι πα- ritus gratia est : pares honore eos facit, qui idem
χύτητες. Τα μεν γάρ σώματα τόπο συνάπτεται, ψυ- sentiunt. Popule mi, meus enim es, etsi procul a me
χαι δε Πνεύματι συναρμόζονται. Λαός έμός (70) , o disjunclus, quoniam divinitus connectimur, alioque
πρότερον μεν φιλοσοφών το πάσχειν υπέρ Χριστού , modo, quam quae crassilie praedita sunt. Corpora
νύν δε το μή ποιείν, εάν εμοί πείθησθε, αλλ' αύταρ- elenimloco conjunguntur, anime autem Spiritu con
κες κέρδος τίθεσθαι την του ποιείν εξουσίαν , και glutinantur. Popule mi, qui prius quidem pro Chri
ηγείσθαι Χριστώ λατρείαν εισφέρειν , ώσπερ τότε την sto pati studio habebas, nunc autem, si consilio mco
καρτερίαν, ούτως εν τώ παρόντι την επιείκειαν. pareas, operam dabis , ne quid mali inferas, sedle
Λαός, εφ' όν παρατέτακται ο Κύριος του ευ ποιήσαι, dendi polestatem satis magnum lucrum ducas, ac to
ώσπερ του κακοποιήσαι τους εναντίους . Λαός, ον εξ- obsequium Christo offerre existimes 88, ut tum pa:
ελέξατο εαυτώ Κύριος εκ πάντων ών προσεκαλέσατο. tientiam , ita nunc mansuetudinem animique facili
Λαός, και επί των χειρών Κυρίου εζωγραφημένος, ώ, 1alem. Popule, ad quem beneficiis ornandum accin
Σύ γάρ ει θέλημα εμόν, λέγει Κύριος · και , Αι πύλαι clus est Deus 89, quemadmodumad male multandos
σου γλύμμα · και όσα τοις σωζομένοις ύστερον ( 74 ). D adversarios 60. Popule, quem Deus sibi elegit 61 ex
Λαός, και μή με θαυμάσητε της απληστίας, εί (72 ) omnibus quos accivil. Popule in manibus Domini
* Joan. XVI, 2. 39 Malacl .1, 4. 60 Zach. νιι,15. 1 Psal. XXX11, 12.
(67) Tor duóspora, elc. Bill. « qui eodem , quo (70) Aads éjós. Deest èuos in pluribus codd. et.
ego , modo afficitur, el eadem sentit , el ab iisdem in Elia .
Patribus, , etc.
(68) Και απωθούμαι, etc. Scliol. "Ίσως διαβε- que(74)postea etc. σωζομένοις
" Οσα, τοις Sic interpretatur Elias,« Quecun..
ύστερον. el recle
βλημένοι ήσαν αυτό πρότερον οι Αιγύπτιοι · « For. quidem, ut liquet ex ιοιο capite Lx Isaiae unde isla
san apud ipsum caluinniam prius passi fuerant mutuatus est Gregorius. Billius vero jungil ÖSTEPOV
Ægyptii. , Alludit hic, ni fallimur, ad Maximiordi cum σωζομένοις , et vertit : Quocunque ad eos, ,
paljonem . Vide Monitum , i). 4 . qui salutem postea conseculuri crant, referuulur .
(69) Εί και τόν . Colib., κάν τον. ( 72) Εί. Сomb., ει και.
247 S . GREGORII THEOLOGI 218
scripιe, cui, Τα enim es voluntas mea , dicit Do- Α πολλάκις υμάς αναστρέφω" κατατρυφώ γάρ υμών τη
minus ; et, Porte fue sculptura 63, et quaecunque συνεχεία της κλήσεως, ώσπερ οι θεαμάτων τινών, ή
postea ad eos, qui salutem conseculari sunt, refe - άκουσμάτων απλήστως εμφορούμενοι.
runtur. Popule, ac ne me, quxso , tanquam immodicum , admiremini, si vos identidem compello ; in
credibilem enim ex vobis assidua hujusmodi appellatione lætitiam capio , non secus videlicet, atque
qui spectaculis quibusdam vel auditionibus insatiabili quadam aviditate fruuntur.
VII . Αι, ο Dei popule, et noster , pulchra quile η Ζ'. 'Αλλ', ώ Θεού λαός , και ημέτερος , καλή μέν
eral recens quoque illa vestra celebrities, quam in υμών και η πρώην (73) πανήγυρις, ήν επί της θα
mari statuistis , et, si qua alia , oculis grata et ja- λάσσης έστησασθε , και είπερ άλλη τις οφθαλμών χά
cunda, cum nmare arboribus stratum, el manufacta ρις , ηνίκα είδον δενδρουμένην την θάλασσαν, και
nule obtectum vidi, et navium, velui ad pompan χειροποιήτο νέφει κεκαλυμμένην, και κάλλος νηών,
instructarum, elegantiam ac celeritatem, modicun - και τάχος , ώσπερ είς πομπήν εσταλμένων , και πνεύ
que ad puppim ventum, nanlem in mari civilalein, μα μέτριον κατά πρύμναν ιστάμενον, ώσπερ δορυ
tanquam dedita opera slipantem, atque ad urbem , φορούν εξεπίτηδες, και παραπέμπον τη πόλει πάλιν
Transmittentem; pulchrior 1anien et magnificentior πελάγιον (74): καλλίων δε η νυν όρωμένη και μεγα
hec, quam nunc cernimus. Νec enim vosipsos mul- λοπρεπεστέρα. Ου γάρ τους πολλούς φέροντες υμάς
titudini admiscuistis, nec hominum numero pieta- αυτούς ανεμίξατε, ουδε πλήθει την ευσέβειαν εμε
tem definivistis , nec inconditum potius vulgus esse τρήσατε , ουδε δήμος γενέσθαι μάλλον όχλώδης ήν
sustinuistis, quam populus, Dei verbo perpurgatus ; έσχεσθε, ή λαός Θεού λόγω κεκαθαρμένος · αλλ' όσον
verum, posleaguanm Caesari quae sunt Caesaris 66, είκός , Καίσαρι τα του Καίσαρος εισενεγκόντες, το
quantum officii ralio postulabat, contulistis, Deo Θεώ τα του Θεού προσενείματε · τω μεν το τέλος ,
etiam, que Dei sunt tribuistis ; illi nempe vectigal, το δε τον φόβον και τον δήμον τοίς υμετέροις θρέ
huic timorem ; et postquam cibis vestris populum ψαντες, ή κετε και αυτοί παρ' ημών τραφησόμενοι.
aluistis, ipsi quoque, ut a nobis alamini, luc acce- Σιτοδοτούμεν γάρ και ημείς, και σιτοδοσίαν ίσως της
ditis. Νam et nos etiam frumentum largirour, ac υμετέρας ου φαυλοτέραν. Δεύτε, φάγετε τον εμόν
frumentum quidem vestro nequaquam fortasse de- άρτον , και πίετε οίνον, όν κεκέρακα υμίν καλώ
1erius. Venile, comedile panent meum, et bibile υί - μετά της σοφίας υμάς εις τηνεμήν τράπεζαν. Επαινω
num, quod miscui vobis 66: ad niensam meam νος γάρ της ευγνωμοσύνης, και προστρέχω τη προθυμία,
can Sapientia invito. Candorem 623 enim vestrum C ότι ως επί λιμένα ίδιον ημάς κατηντήσατε, τώ ομοίω
laudo , atque animi promplitudine vobis occurro, προσδραμόντες, και το συγγενές της πίστεως ετιμή
quoniam ad nos, tanquamad vestrum portun appu- σατε, και των ατόπων ένομίσατε, τους μεν υβριστάς
listis , ad simileim videlicet accurrentes, ideique co» των άνω (75 ) συμφρονείν αλλήλοις και συναρμόζε
gnationem honore prosecuti estis , absurdumque σθαι, και το καθ' έκαστον σαθρον οίεσθαι ( 76) διορ
esse censuistis , cum ii qui res superas contumeliis θούσθαι το κοινό της συστάσεως, καθάπερτων σχοι
insectantur, inter se consentiant atque concordent, νίων τα τη πλοκή δυναμούμενα , αυτοί δε μή συν
ac privatam cujusque imbecillitatem communi corn- ιέναι (77), μηδέ συνδείσθαι τοϊς ομογνώμοσιν , οίς
sensu et conspiratione , non secus ac funiculi illi, γε ( 78) είκός μάλλον αυτοί γάρ συνάγομεν και θεό
qui mutuo nexu roborantur, sufulciri pulent, voς τητα. Και ένα γε είδητε, μή μάτην προσδραμόντες
autem non una convenire , nec cum iis colligari, qui ημίν , μηδέ ως ξένους και αλλοτρίοις, αλλ' εν υμετέ
ejusdem sententiae sunt, quibus tamen anulto aquius ροις καταχθέντες, και καλώς οδηγηθέντες υπό του
est, cum ipsi deitatem quoque conjungamus. Αιφue Πνεύματος, βραχέα περί Θεού φιλοσοφήσομεν υμίν .
οι νος haud frustra ad nos accurrisse , neque ut ad Και γνωρίσατε τα υμέτερα , ώσπεροι τοίς επισήμους
exterios et alienos , sed ad vestros portus appulisse, των όπλων το οικείον διαγινώσκοντες.
præclarumque itineris vestri ducem Spiritum sanctum exstitisse cognoscalis, pauca de Deo ad vos
disseremus. Ac facile, ut vestra agnoscatis, quemadmodum qui suos ex armorum signis agnoscunt.
VIII. Duas summas in iis, quae sunt, differentias D Η'. Δύο διαφοράς εν τοις ούσι γινώσκω τάς άνω
reperio, dominalionem nempe el servitulen: ηοη τάτω, δεσποτείαν τε και δουλείαν· ουχ ας παρ' ημίν,
φuas apud nos, vel tyrannis scidit, vel paupertas ή τύραννις έτεμεν, ή πενία διέστησεν, αλλ' ας φύσις
«lisjunxit ; sed quas natura distinxit, si cui tamen διώρισεν, εϊ τω φίλον ούτω καλείν. Το γάρ πρώτον ,
Jiac voce uti libeat. Νam quod primum est, supra και υπέρ την φύσιν. Τούτων δε , η μεν ποιητική τε
naturam quoque est. Harum autem altera effectrix έστι, και αρχική, και ακίνητος · η δε πεποιημένη .
est, el princeps, ac motus expers : altera efecta, et και υπό χείρα , και μεταπίπτουσα. Και έτι συντομώ
65 Isa. LX1, 4. 63 1sa. LIV, 12; LX, 18. 6. Μatth. ΧΧΙΙ, 21. 68 Rom. X1, 7. 66 Proν. ΙΧ, 5
(73) Kal naponr . Comh. detracto h , verlit : convenire, 1 Tota lexlus series postulat, ut sic liec
« vestra nudius tertius celebritas, ac conventus. ) verba reddantur, repetendo ouviéval, a verbo gúv
(74) Πολιν πελάγιον . Bill. marinam urbem. ) ειμι, convenio. , Billius a Gregorii mente aber
( 73) Υβριστάς τών άνω. Schol. Κακοδοξούν- rat, dum a verbo συνιή μι, intelligo, repetit , ac
τας • Hereticos. ) verlit : « vos contra non intelligere. )
(76) οίεσθαι . Sic Or. 2. In ed. οίεσθε. (73) Oις γε . Сomb., οι γε. Ιn quibusdam, και
(77) Αυτοί δε μή συνιέναι. « Vos autem non una oίς γε.
 219 ORATIO XXXIV. – IN ÆGYPTIORUM ADVENTUM . 280
τερον ειπείν , η μεν υπέρ χρόνων , η δε υπό χρόνον. A imperio subjecta et caduca. Atque, ut compendio
Καλείται δε η μεν, Θεός, και εν τρισι τοις μεγίστοις sius adhuc Ioguar, altera supra tempus est, altera
ίσταται, αιτίω, και δημιουργώ, και τελειοποιώ το tempori subest. Vocalur autem illa quidem, Deus,
Πατρί λέγω, και το Υιό, και το αγίω Πνεύματι. “A et in tribus maximis consistit, in causa , in opifce,
μήτε ούτως άλλήλων απήρτηται ( 79) , ως φύσει τέ. in perfectore ; lioc est, in Patre , Filio et Spiritu
μνεσθαι· μήτε ούτως εστένωται (80), ώς εις έν πρόσ- Sancto. Qui quidem nec ita inter se distracti sunt,
ωπον περιγράφεσθαι • το μεν γάρ της 'Αρειανής ul natura scindantur : nec rursus ita in arclum re
μανίας, το δε της Σαβελλιανικής ( 81) αθεΐας εστίν • dacta natura , ut in unam circumscribatur personal
αλλ' έστι, των μεν πάντη διαιρετών ενικωτέρα, τών (illud enim est furoris Ariani, hoc Sabelliane im
δε τελείως ( 89 ) μοναδικών αφθονωτέρα. Η δε μεθ' pietatis); sed ut magis singularis est, quam ea , que
ημών τέ εστι, και καλείται κτίσις, καν άλλα άλλων ο divisionem omnino cadunt, ita copiosior, quaru
υπεραίρη , κατά την αναλογίαν της προς Θεόν (83) ea quæ prorsus singularia sunt. Hæc vero altera
εγγύτητος . nobiscum est, ac creatura nominalur; lamelsi inter
res crealas alive aliis dignilale præstent, prout vi
delicet quæque Deum propinquius atlingit.
Θ . Τούτων δε ούτως εχόντων, ότω μεν η καρδία Β 624 ΙΧ . Quae cum ita se habeant , si quis cor ad
προς Κύριον , ίτω μεθ' ημών, και προσκυνώμεν την Dominum hallet, nobiscuiu jungalur 67, atque unam
μίαν εν τοις τρισι θεότητα, μηδέν ταπεινότητος όνο- in tribus personis Deilaterm adoremus, nullum hu
μα τη απροσίτω δύξη προσάγοντες, αλλά τας υψώσεις militatis nomen inaccessibili gloriae tribuentes , sed
του ενός Θεού εν τοίς τρισι διαπαντός εν τω λάρυγγι unius Dei in tribus personis exaltationes semper in
φέροντες. Ης γάρ ουδε μέγεθος φύσεως κυρίως έστιν gutture ferentes 8. Cujus enim ne magnitudinem
ειπείν, διά το άπειρον και αόριστον, πώς ταύτη τα - quidem naturae , propter infoitam et nullis terminis
επειδή το άπειρο καιαριστε
πεινότητα επεισάξομεν; Τα αυξη59:
"Οστις δε. αλλοτρίως έχει inclusain ipsius vim, proprie dicere possumus, quo
Θεού , και διά τούτο τέμνει την μίαν και υπέρ πάντα tandem modo ipsi humilitatem inducemus ? Quis
τα όντα ( 84) ουσίαν εις ανισότητα φύσεων, θαυμαστόν, quis autem a Deo alienus el aversus est, ob eamque
εντασί αν τμηθήσεται,
ει μη τη ρομφαία ειςβάτα,και σετο μέρος
αυτόαυτού causam, unam illam reliusque omnibus superiorem
μετά των απίστων τεθήσεται, πονηρόν δρεπομένου essentiam in dispares naturas dividit, nirum sane
πονηράς δόξης καρπόν, και νυν και ύστερον. fuerit, si non ipse gladio dividalur, parsque ipsius
eum infidelibus ponatur 69, pravum pravæ sententiæ
fructum , et nunc, et postea percipientis.
1. Περί μέν γάρ του Πατρός, τι χρή και λέγειν, ου C Χ. Αc de Patre quideum, quid dicere necesse est,
και το παρά πάντων συγκεχωρηκός φείδεσθαι (83) cui uno consensu omnes, naturalibus animi notioni
ταις φυσικαίς εννοίαις προκατειλημμένων (86); Eί bus edocli atqueimali, parcunt? Quanquam etiam
και της ατιμίας τα πρώτα ήνέγκατο, πρώτος τμηθείς primas ignominietalit, utpote qui primus in Bonum
εις Αγαθόν και Δημιουργών(87) παρά της αρχαίας και- et Opiicem a priscis novatoribus dissectus est. Do
νοτομίας. Περί δε του Υιού, και του αγίου Πνεύματος, Filio autem et Spiritu sancio , videle quam simpli
σκοπείτε ως απλώς και συντόμως διαλεξώμεθα . El citer et breviter disseramus. Si quis horum aller
μεν τις έχοι τούτων τι λέγειν (88) τρεπτόν ή αλλοιω utrum , vel conversioniaut mulationi subesse, vel in
τρούμενον, ή ου φυσικώς αγαθόν, ή ουκ αυτοκίνητον, mensuram cadere, vel non natura bonum , vel non
ή ουκ αυτεξούσιον, η λειτουργών, ή υμνωδόν , ή φοβού - per se moveri, vel arbitrii libertate carere, vel mi.
μενον, η ελευθερούμενον , ή ου συναριθμούμενον· iistrum, vel divinelaudis cantorem, vel metuentem
δεικνύτω τούτο, και ημείς στέρξομεν , συνδούλων vel libertate donatum, vel non simul cum Palre hu
σεμνότητ: δοξαζόμενοι, ει και Θεόν ζημιούμεθα. Ει Ρ meralum, dicere potest ; hoc ostendat, et acquiesce
67 Εxod. XXXI, 26. 68 Psal. CΧΙx, 6. 69Luc. Χιι, 46.
(79) Απηρτηται. Coisl. 1 , διήρηται ως εις τρία , ( 81) Σαβελλιανικής. Duo Regg. et Comb., Σαβελ.
έκφυλα και αλλότρια τέμνεσθαι · « Non ita inter se λιανής.
dirimuntur, ut in tres diversas atque alienas divi . (82 ) Τελείως. Cois) . 1el Comb., παντελώς.
daniur naturas, ) In nonnullis, årýpntal. (83) Πρός Θεόν Io nonnullis, προς τον Θεόν.
(80) Μήτε ούτως εστένωται, etc. Nempe, δεσπο ( 84) Τα όντα. Ηec desunt in Reg. a.
tela, ( doininatio , , id est, anatura divina , , seu , (85 ) Φείδεσθαι. Reg. 2, Coisl. Iet Comb., φεί.
i essentia . ) Sic etiam ad naturam divinain , refe- öetal.
renda sunt sequentia verba, ενικωτέρα, et άφθονω- ( 86) Προκατειλημμένων. Ιn nonnullis , ηττημέ
tega . Non bene Billius ad personas refert, quæ de vwv, ( victi. )
natura , seu essentia divina intelligenda manifestum (87) Els 'Arabór nal Anulovprór . In Bonurn
est ; atque etiam , ut ita intelligantur, sana postu el Opificem . , Duo principia veteres hæretici, wa
lat Theologia . Sic enim locum vertit : Nec ita in ximeMarcionitæ , constituebant, alterum « bonum , )
arclum redacli, ut in unam personam includanlur, alterum ( malum . 1 Per amalum , » rerum effecio
el circumscribantur . . . sed ul magis singulares rem , ongeloupyóv , intelligebant.
sunt, quam ea , quae in divisionem omnino caduni, (88) Aéreir . Sic plures codd. el quidem melioris
ita rursus copiosiores sunt, quam ea, quæ proisus noie . In editis, éyou.
singularia suni. ,
251 S. GREGORII THEOLOGI 252
mus , nosque conservorum gloria et dignitale liono- Α δε πάντα όσα έχει ο Πατήρ, του Υιού έστι, πλήν της
rari feremus, Dei licet jacluram faciamus. Αι si, αιτίας (89): πάντα δε όσα του Υιού, και του Πνεύ
quidquid Paler habet, idem, praeter causan, Filii ματος , πλήν της υιότητος, και των όσα σωματικώς
est ; quidquid item Filius habet, idem quoque Spi- περί αυτού λέγεται διά τον εμόν άνθρωπον (90), και
ritus sancti est, praeter filiationem, eaque omnia, την εμήν σωτηρίαν, ίνα το εμόν λαβών, το εαυτού
que corporea ratione de eo predicantur, propter me χαρίσηται διά της καινής ανακράσεως- παύσασθε
διominem, meamque salutein, ut, quod meum erat, παραληρούντες οψε γούν, ώ σοφισται κενών (91) ρη
accipiens quod suum est, mihi per novain hanc com- μάτων, αυτού πιπτόντων . Και ένα τί αποθνήσκετε ,
mistionem largiatur ; tandem aliquando nugari de- οίκος Ισραήλ, ίν' εκ της Γραφής υμάς οδύρωμαι ;
sinile , o inanium verborum ac statim cadentium artifices. El quare, ut ex Scriplura vos deplorem ,
moriemini, doinus Israel 70 ?
XI . Ipse equidem, et Verbi appellationes to scili- ΙΑ'. Ως έγωγε αιδούμαι μεν τας του Λόγου προσ .
cer tamque magnas el sublimes, 625 et quae dle- ηγορίας , τοσαύτας τε ούσας , και ούτως υψηλές
monibus etiam pudoremincusserunt, revereor. Re- και μεγάλας, ας και δαίμονες ενετράπησαν · αιδου
vereor elian Spiritus Sancti αqualitatem; ac con- μαι δε την ομοτιμίαν του Πνεύματος φοβούμαι δε
stilulam in eos , qui blasphemis verbis eum impe- την ώρισμένην απειλήν τοίς εις αυτό βλασφημούσι.
tunι ", comminationem pertinesco. Blasphemia Βλασφημία δε , ουχ ή θεολογία, το δε αλλοτριούν της
porro est , non ilieologia, ei divinitatem auferre. In θεότητος. Και τηρητέον ενταύθα, ότι το μέν βλασφη
quo illud observandum, quod is , qui blasplienmis vo- μούμενον, ο Κύριος ήν· το δε εκδικούμενον, το Πνεύ
cillus incessebatur, Dominus erat ; is autem, qui μα το άγιον, δήλον ως Κύριος. Ου φέρω(92) αφώ
vindicabatur, Spiritus Sanclus, procul dubio αι Do- τιστος είναι μετά το φώτισμα, παραχαράσσων τι
minus. Non Suslineo, post illuminationem lucis ex• των τριών, εις & βεβάπτισμαι, και όντως (93) έντα
pers esse, quidpian Irium in que baptizalus sum, φήναι τα ύδατι, ουκ εις αναγέννησιν, αλλ' εις νέκρω
adulterans, ac vere in aquis sepeliri, non ad rege - σιν τελειούμενος
nerationem , sed ad mortem initialus.
XII. Audacius aliquid prologuar, o Trinitas; ac ΙΒ'. Τολμώ τι φθέγξασθαι, ώ Τριάς και συγγνώ
lemeritati venia delur ; nam de anime salute peri. μη τή απονοία : περί ψυχής γάρ ο κίνδυνος. Eικών
culum est. Dei quoque ipse sum imago, supernae sci- είμι και αυτός Θεού , της άνω δόξης, ει και κάτω
licet gloriae , licet lumi positus. Nou adducor uι c τεθειμαι. Ου πείθομαι το ομοτίμω σώζεσθαι. Ει μη
creda », milli ab αquali salutem afferri. Si Spiritus Θεός το Πνεύμα το άγιον, θεωτήτω πρώτον (94), και
Sanctus Deus non est, Deus prius efficialur, atque ούτω θεούτω με τον ομότιμον. Νύν δέ τίς ή απάτη
ita denmum me, equalem suum, Deum efficial. Αι της χάριτος, μάλλον δε, των διδόντων την χάριν, ώς.
nunc , que hac gratia inmposlura est, veleorum potius, εις Θεόν πιστεύσαι, και ανελθεϊν άθεον και άλλο καθ
qui gratiamtribuunt, velut in Deum credere, et Deo ομολογήσαι, και άλλο διδάσκεσθαι ; οίαι των λόγων αι
orbatum recedere ? Αliud professum esse, et aliud κλοπαί (95) και απάται, δι' άλλης ερωτήσεως και
doceri ? Quales furtive verborum fraudes, per aliam ομολογίας, εις άλλο φέρουσαι (96) ; Οίμοι της λαμ
interrogationent et confessionem, alio ferentes ? Me πρότητος , ει μετά τον λουτρών με μελάνωμαι, ει
miserum splendoris hujus nomine, si post lavacrum λαμπροτέρους ορώ τους ούπω κεκαθαρμένους , ει τη
niger effectus sum, si eos qui nondum purgati sunt, του βαπτιστού κακοδοξία κυβεύομαι (97), ει ζητώ
splendidiores cerno, si per pravam initiatoris mei Πνεύμα κρείττον, και ουχ εύρίσκω ! Δός μοι λου
doctrinam, tanquam talis quibusdam deludor, si τρόν δεύτερον, και περί του πρώτου κακώς εννόησον .
praestantiorem Spiritum quero, nec invenio. Da mihi Tί μοι φθονείς της τελείας αναγεννήσεωςκαι τι με
alterum lavacrum, ac tum de priore male cogila. ποιείς, ναόν όντα του Πνεύματος ως Θεού , κατοικη
Quid mihi perfeclam regenerationem invides? Quid D τήριον κτίσματος ; τί το μεν τιμάς των εμών (98),
ne , cum Spiritus , tanquam Dei, templum sim 71, rei το δε ατιμάζεις κακώς θεότητι διαιτών, ίν' εμοί τέ
create domicilium facis ? Quid ea, que nea sunt, μης (99) το χάρισμα, μάλλον δε, αυτόν έμε το χα
partim lionore, partim ignominia aficis, malum le ρίσματι (1); "Η το παν τίμησον, ώ καινε(2) θεολόγε,
70 Εzech. Χνι, 31. 71 Μatth. Σι, 31. 711 Cor . VI, 19.
(89) Πλήν της αιτίας. Coisl. 1 , aliique non pall- (97) Εί τη τού βαπτιστού κακοδοξία κυβεύο.
ci, tety tñs à yevincias, praler ingenerationein , uai. Hæc in melioris nolæ codicibus proxime legin .
quod scilicel, i solus a se sit . ) ιαι pest με μελάνωμαι.
( 90) Διά τον εμόν άνθρωπον . « Propter meum ( 98) Τι το μέν τιμάς των εμών. Sic Regg. a, ηι :
hominem . ) Id est, propter naluram humanam Quid ea , quæ mea sunt, , id est , « quas colo Tri
quam assumpsit, el quain mihi cominunical , faclus nitatis personas, 1 lil recie Elias, ac ipse lexius
liomo. postulal, 1 partin honore, i elc. Bill . I Quid me,
(91) Κενών . Duo Regg., καινών, novorum.) partim, 5 etc. In ed., τί το μεν τιμά , etc
(92) Φέρω. Сomb . addit, δε . (99) Τέμης. Sic Regg., Du, Iu. In ed., θέλης,
(93) Και όντως. Reg ., Cypr., και ούτως . velis .
( 94) Πρώτον . Comb., πρότερον. (1) Τα χαρίσματα. Sic plures codd. In ed., το
χαρίσματα.
(95) Κλοπαι. Billius legit, πλοκαί, el vertil :
« Quales verborum nexus ei captiones, i " (2 ) " Ω καινε. Ρlures Regg., a μque optima nole,
(96) Φέρουσαι. Reg. d, φέρεσθαι. ei Elias, o xSVÉ, 1 o vane. I
 233 ORATIO XXXIV . – IN ÆGYPTIORUM ADVENTUM 284
ή το πάν ατίμασον, ίνα , κάν ασεβής, αλλά σεαυτώ A divinilati arbitrum praebens, ut: milhi baptismum,
γε ακόλουθος ής, μη κρίνων ανίσως φύσιν ομότι- vel me ipsum potius per baptismum, seces ? Aut
- μον (3 ). totum honore prosequere, o nove theologe, aut lo
· tum sperne, ul, etiamsi impius sis, tibi tamen ipse constes, naturam honore parem haudquaquam dis
- pari modo expendens .
ΙΓ '. Κεφάλαιον δε του λόγου : Μετά των χερου- XHI. Sit autem hoc orationis caput: 626 divinam
βιμ (4) δοξασον, συναγόντων σας τρείς αγιότητας εις gloriam cum seraphinis predica , qui tres sanciitales
μίαν κυριότητα, και τοσούτον παραδεικνύντων της in unam dominationem 73 contralhunt, primaroque
πρώτης ουσίας, όσον υπανοίγουσι τοις φιλοπόνοις αι essentiam hactenus indicant, qualenus ean studio
πτέρυγες. Μετά Δαβίδ φωτισθητι, προς το φώς λέ. sis liominibus eorum all paululum aperiunt. llumi
γοντος · 'Εν τω φωτί σου οψόμεθα φώς, οίον ώσπερ nare cum Davide, qui sic lumen alloquitur: In lu
εν τω Πνεύματι τον Υιόν: ού τί αν γένοιτο τηλαυ- μιine tuo videbimus lumen 74, hoc est in Spiritu Fi
γεστερον ; Μετά Ιωάννου βρόντησον, του υιού της lium : quo quid falgidius esse possit ? Cum Joanne
βροντής, μηδέν περί Θεού ταπεινόν ηχών, μηδ' από illo, Ionilrui filio 78, intona, nihil de Deo abjectum
γης, αλλ' υψηλόν και μετέωρον (τον εν αρχή τε , ac terrenum insonans, sed excelsum el sublime
όντα, και προς τον Θεόν όντα, και Θεόν Λόγον, Θεόν " (nempe Verbum illud, quod in principio erat, et
γινώσκων, και Θεόν αληθινόν εξ αληθινού Πατρός , apud Deum erat, et Deus erat 16, Deum agnoscens,
αλλ' ου σύνδoυλoν αγαθόν, υιού προσηγορία μόνη ( 5) el Deum verum ex Patre vero, non autem colaservum
τετιμημένον και τον άλλον Παράκλητον, δηλαδή bonum, solo Filii nomine ornatum: atque alium Pa»
άλλον του λέγοντος · Θεού δε (6) ο Λόγος) · και όταν raclelum , alium , inquam , ab eo qui loquebatur ; Dei
μεν, Εγώ και ο Πατήρ έν εσμεν, αναγινώσκης(7), porro Verbum loquebatur); eamque rationem iniens
το συναφές της ουσίας ένοπτριζόμενος · όταν δε , ut cum illa legis : Ego el Paler unum sumus ", es
Προς αυτόν έλευσόμεθα, και μονήν παρ' αυτώ Sentio conjunctionem tibi ob oculos proponas : cum
ποιησόμεθα, το διηρημένον των υποστάσεων λογι- autein illa : Ad eum veniemus , et mansionem apud
ζόμενος · όταν δε , το Πατρός, και Υιού , και αγίου eum faciemus78, personarum distinctionem cogities :
Πνεύματος όνομα, τάς τρείς ιδιότητας. cum vero Patris, et Filii, et Spiritus sancti no
men 78, tres proprietales species.
ΙΔ'. Μετά Λουκά έμπνεύσθητι, ταϊς Πράξεσι των XIV. Cum Luca divinitus aflare , apostolorum
αποστόλων προσομιλών. Τί μετά Ανανίου τάττη και Acta legens. Quid le AnanieSaphireque 80 adjungis,
Σαπφείρας των καινών (8) νοσφιστών (εί γε καινόν (9) c novis illis pecuniae furibus ? (nova elenim haud du
όντως ή των ιδίων κλοπή), και ταύτα νοσφιζόμενος , Die est propriarum rerum subreptio), idque non pe
ουκ αργύριον, ουδ' άλλο τι των ευτελών και μικρών, cuniam, aut aliud quidpiam leve et exiguί prelii si
οίον γλώσσαν χρυσήν, ή ψιλήν(10), ή δίδραχμον, ώς suerans, ut linguam auream, paludamentum, aut
ποτε στρατιώτης άπληστος , αλλ' αυτήν κλέπτων θεό- didrachma, ut quondamavarus miles 81, sed ipsam
τητα, και ψευδόμενος, ουκ άνθρωπον, αλλά Θεόν, divinilalem subripiens, ac Deo non Iliomini nientiens ,
όπερ ήκουσας ; Τί ; Μηδε την εξουσίαν αιδή του αι Scripturae verbis ular 81. Quid ? Ne ipsam quidem
Πνευματος , εφ' ούς θέλει , και ηνίκα, και όσον πνέον - revereris Spiritus polestatem, qui, in quos , el quando,
τoς ; Επιδημεί τους περί Κορνήλιον προ του βαπτί- el quantum vult spirat 83 ? Ad Cornelium ante bar
σματος, άλλοις μετά το βάπτισμα διά των αποστόλων. plismum accedit ; ad alios , apostolorum opera,
"Ωστε αμφοτέρωθεν, έκ τε ών επιφοιτά (11 ) δεσποτι- post baptismum 8%. Ιta atrinque, nempe et ex eo quod
κώς , αλλ' ου δουλικώς, και εξ ών επιζητείται προς herili, non autem servili modo accedit, et ex eo quod
την τελείωσιν , την θεότητα μαρτυρείσθαι του Πνεύ- ad baptismum omnibus numeris absolvendum requi
ματος ritur, Spiritus sancti divinitas leslala relinquitur.
ΙΕ'. Μετά Παύλου θεολόγησον, του προς τρίτον ου - ΧV. Cum Paulo de rebus divinis dissere, cum illo,
ρανόν αναχθέντος : ποτέ μεν συναριθμούντος τάς D inquam, quiadtertiumcelum evectus est 88 ; qui non
τρεις υποστάσεις, και τούτο ενηλλαγμένως, ου τετη - nunquantres 627 personasconnumerat, idque varie,
ρημένως ταις τάξεσι, τροαριθμούντος, εναριθμούν- nec nominum ordine servato, sed eamdem personal
το Isa. 1, 3. 14 Psal. XXXV, 10. 18 Marc . , 17. 76 Joan. 1, 1 . 17 Joan. 1 , 30. 78 Joan. Χιν, 25.
19 Malib. XXVI, 19. 80 Αci, v, 1 el seqq. 81 Jos. VΙΙ, 21 . 81 Act. V, 4. 88 Joan. Πι, 8. 86 Act. 8 , 44 ;
ΧΙx, 2 . 60 Cor. Yυ, 2.
(3) Φύσιν ομότιμον. Sic Reg. a, hu, Crisl. , (40) Ψιλήν . Ιn quibusdam, ψέλλιον, vel ψέλιον,
Comb ., etc. In quibusdam , lsóteiLOV. In ed ., Nov . i'armillam , j qua voce usi sunt LXX Interpreies,
ματον, corporis expertein. Job XL , 21. Verum ideo constare delbet, ψιλήν, ve
(4 ) Xepovolu . In quibusdam , et in Isaia vi, 2, ram esse lectionem , quod Gregorius notat furtum
σεραφίμ . Achan, qui furalus est ψιλήν ποικίλης, ( vesten V2
(5) Mórn . Addunt edili, ti, quod in pluribus Regg. riam , i ul legitur apud Septuag ,
iola Josue vii, 21 .
Quod autem Theodoretus στολήν, « Veslem, inter
Θεού .δέ.ideoque
pon(6)legitur Deestus.δε ,in ed:
delevim
Sic tresilludRegg. pretatur, Cyrillus esse vult, στρατιωτικών στολήν,
(7) Αναγινώσκης. Reg. bm, αναγινώσκεις. i paludamentuin , , Vulgala , pallium coccineum . )
(8) Καινών. Ιn quibusdam, κενών. ( 11 ) Επιφοιτα. Coul ., προσεπιφοιτά, 1superve
( 9) Καινόν. Ιn nonnullis, κενόν. nil. )
255 S. GREGORII THEOLOGI 256
bunc prænumerans, nunc connumerans, nunc sub - A TOS, Úttap.Quoūvtos od autó. " Iva tl; Anaúon (12)
numerans. Quorsum loc ? Nempe utnaluræ æquali- the lootijelav tñs quoews. Ilotè õè tây tprūv He
talem ostendat : nonnunquam etiam trium , interdum uvrijévou • Totè oè tevūv (13), Tevos , is étouévou
duorum , aut unius mentionem facil, tanquam vide - Óvows toŨ delTovtos : xal totè Mèy thv Évé pyelav
licet reliquæ personæ simul sequantur : atque etiam toŨ OsoŰ to Ilveúpati OcôÓvtos, Us où èy ôla époy
aliquolies, Dei operationem Spiritui tribuit 86, ul Toç. TOTÈ ÔÈ, avtl toŨ Ilveúuatos, tÒY XPLOTOV ŠTEL
nulla in re diverso ; aliquoties autem rursum pro épovtos : xal öts mèv õlaipei tas ÚTEOSTÁTELS, Els
Spirilu Christum inſert 87: et quidem , cum perso. Oeds, dépovtos , & oị tà nárta (14), xal nueis
nas distinguit, his verbis utilur: Unus Deus, ex quo eis ajtór• xal elç Kúpros 'Incoūs Xplotos, di'
omnia , el nos in ipsum ; el unus Dominus Jesus Chri - cŮ tà sárta, xal nueis di' aŭtoở . "Ots oè ouvável
slus, per quem omnia , el nos per ipsum **. Cum au - thy uiav DeÓtnta · Ött ég aŭtoū , xal õi' aŭtoũ , xal
lem unam Deitatem colligit, ita loquitur : Quia ex eis autòy tá trávta , ondaồn old toū árlou Ilveúua
ipso , et per ipsum , et in ipsum omnia 89, nimirum tos, ús no hayoũ delxvutal rñs rpacñç. Auto A
per Spiritum sanctum , utmultis Scripluræ locis de. Ea els tous alwras tūv aióvwv (15). 'Ajñv.
monstralur, Ipsi gloria in sæcula sæculorum . Amen. B
86 I Cor. 111, 11. 87 Rom . vIII, 9 seqq. 88 I Cor. viii, 6. 89 Rom , xı, 36.
(12) " Ira ti ; Andóon . uomo.
Comb.,, " Iva onlósn
on/con .. Deest tá , in ed .
13) Motè då tir r . Sic Reg ., Cypr. el Comb. (15 ) Auto n doka eis tous aiāras tör aió
In ed . , TIOTÈ ÔÈ Tõv. rwr. Sic Reg . bm , aliique. lu ed., Auto 66EQ, els
(14) Tà nárta . Sic Reg. el Colb . plures, elc. aiūvas.

628 MONITUM IN ORATIONEM XXXV .

I. Profectus e Macedonia Theodosius Magnus , Constantinopolin venit septimo Kalen .

das Decembris anni 380. Bidno post, ejectis hæreticis , singulas quasque regiæ urbis
ecclesias Catholicis restituit. Tanto beneficio permoti Constantinopolitani cives, ac reli
giosa exsullantes lætitia , imperatoris pietalem et gloriam ad cælos usque evehunt. Grego
rius ipse, ut par erat, publici gaudij se quoque participem præbens , grati erga Deum
animi, hac brevi oratione, specimina dedit. Celebrabatur hac die quædam martyrum
festivitas. HincGregorius Deo gratias agit , et auditoribus gralulatur, quod , non ad arma
movenda , sed ad festum agitandum , prompti et alacres convenerint. loopinatum istud
miraculum martyrum patrociniis ascribil. « O martyres, » inquit (or . XXXV, n . 1 ) , « vestrum
hoc certamen est. Vos ingens bellum con fecistis , sal scio . Hæc sudores vestri præstite
runt, » etc. Deinde hæreticos exhibel, velut nocturnas aves , quæ , lucis serenitatem
fugientes, sese in lenebrarum latibula recipiunt. Tum ad calamitates quas anno præcedenti
ab ipsis hæreticis perpessi fuerant, transit orator. Luctuosum illud tempus nativis quidem ,
sed atris ac tenebricosis, ut ita dicam , eloquentiæ coloribus exprimit. Al slalim oculos a
tam injucunda pictura relrabit, ne tantæ festivitatis dies hac flebili et caliginosa imagine
contaminetur ; atque rursus ad exsultantis animi inotus auditores revocal.
II. Putavit Leuvenklaius hanc orationem habitam fuisse sub initium imperii Theodosii,
eoque tempore quo Theologus non ita pridem Consiantinopolim advenerat. Verum errat
vir doctus. Orationis initium et finis , imo lota ipsa oratio ei adversatur. Diciam credimus
cum Tillemonlio ( 16 ), septimo, vel paulo post, Kalendas Decembris anni380, quo tempore
restitulæ sunt Catholicis ecclesiæ . Ea est etiam oratio , quæ prima in majori ac sacratis .
sima S . Sophiæ ecclesia pronuntiala est. Hanc primus vertit et Latine tantum edidit Leu
verklajus anno 1571 . Excerplam admonet ex vetustissimo libro , qui Choniatæ Acuminati
historici manu exaralus erat. Hac oratione, non ex Leuvenklaii, sed ex Billii interprela
tione , aucta est editio Latina Gregorii , quæ anno 1583, Chalardi et Genebrardi curis,
prodiit. Montacutius vero primus est qui transcriptam e bibliotheca illustrissimi comitis
palatini electoris, et cum altero ibidem exemplari a Georgio Lingleshemio collatam , Græce
tantuin vulgavit anno 1610. PutatMontacutius hanc, non tam orationem , quam orationis
fragmentum esse . Quæ sententia forsan non omnino contemnenda videri polest. Absit
tamen , ut eam cum nonnullis habeamus, velut quoddam fragmentum ex aliqua S. Chry
sostomi oratione decerptum . Nam , ut ait Leuvenklaius (17), « esse germanum hunc
Theologi nostri fetum pronuntiare dubitaverit nemo , si dictionis modo characterem
intueatur. » Sic etiam censet doctissimus Tillemoolius . El certe , ut observant eruditi,
quæ in hac oratione tractantur, 629 nullatenus Chrysostomi, sed Gregorii temporibus
exjinio consonant. Etenim Theologus eadem hic describit quæ Carmine de vila sua el
alibi passim leguntur .
(16) Tom . IX , pag. 728. (17 ) Monil. in hanc orationem .
257 ORATIO XXXV. – DE MARTYRIBUS ៩

ΛΟΓΟΣ ΛΕ'. ORATIO XXXV “.

Εις τους μάρτυρας, και κατά 'Αρειανών. Α De martyribus, et adversus Arianos
Α. Τι τοσούτον έστιν ειπείν, όσον τοίς οφθαλμοίς Ι. Quid tantum dici potest, quantum oculis usur
πάρεστι βλέπειν ; Τίς δε λόγος (18) των φαινομένων pare licet ? Quenam autem oratio, cum his bonis
αγαθών ισοστάσιος ; Ιδού πρόκειται τοίς οφθαλμοίς que conspicimus, comparari polest ? Ει oculis no
ημών το άπιστούμενον θέαμα, ο και (19) ιδείν μέν stris incredibile proponitur spectaculum, quod sape
πολλάκις ηυξάμεθα, κρείττον δε ήν ή κατ' ευχήν το quidem videre op1avinmus , expetitum autem , vola
ποθούμενον. Πάλιν ενταύθα μαρτύρων τιμαι , πολύν quoque excedit. Ηic rursus defertur martyribus lo
ήδη τον προ τούτου χρόνον αμεληθείσαι πάλιν ιερέων μοr, qui Iongo jam temporis spatio neglectus erat;
Θεού συνδρομαι πάλιν χοροστασίαι και πανηγύρεις rursus Dei sacerdotum concursus ; rursus tripudia
πνευματικαί. Ο σύλλογος πολυάνθρωπος εορτάζειν, et spirituales celebrilates. Frequens hic conventus,
ουχ οπλομαχεϊν προθυμούμενος. "Ώ του θαύματος: non ad arma novenda, sed ad diem festum agitan
έρριπται των χειρών τα όπλα, λέλυται η παράταξις , dum promptus ac paratus est . Ο ingens miraculum !
αμελείται ο πόλεμος . Ουκ έτι αι φωναι των αλαλα- Arma e manibus projecta sunt , soluta est acies ,
ζόντων ακούονται» αντί δε τούτων εορται, και ευφρο- belli cura abjicitur. Non jam amplius ululantium
συναι, και ειρηνικαι θυμηδίαι την πόλιν πάσαν πε- B voces audiuntur ; contra vero , festa, el gaudia , el
ριχορεύουσι την πάλαι μεν ούσαν των μαρτύρων paciticae animorum jucundilales totam civitatem ,
μητέρα, πολύν δε τον εν τω μέσω χρόνον, άμοιρον velut instituto clhoro, ambient : hanc , inquant ,
γενομένης της επί τοίς τέκνοις τιμής . 'Αλλά νύν que olim martyrum parens erat , verum diuturne
απέχει πάντα και περισσεύει, καθώς φησιν ο Από- interea tempore, eo Isonore, quem ex aliis capiebat,
στολος . Εύγε, ώ μάρτυρες υμέτερος και ούτος ο οrbala. Αι nunc, ut Apostoli verbis utar , omnia
άθλος" υμείς νενικήκατε τον πολύν πόλεμον , εν οίδα. Insbet et abundat 90 . Euge, o martyres ; vestrum
ΑΙόνα και ταύτα (20) των υμετέρων ιδρώτων τά κατ. hoc quoque certamen est : vos ingens bellum cona
ορθώματα. Υμείς ηγείρατε τη ειρήνη το τρόπαιον. fecistis, sal scio. Hec quoque sudores Yestri pre
Υμείς τους ιερέας του Θεού εφ' εαυτούς εφειλκύσα- sliterunt. Vos paci tropaeum istud erexistis. Vos
σθε . Υμείς τους χορευτές του αγίου Πνεύματος τω Dei sacerdotes , ad vos ipsos allraxistis. Vos Spi
συλλόγω τούτω προεστήσασθε . " Ω πόσην πεπόνθασε ritus Sancti tripudiatores , Huic conventui prafeci
την ζημίαν, οίς ο χρόνος της ζωής μέχρι του νυν ού stis. O quanto afecti sunt dailio , quibus vitie lein
διήρκεσε θεάματος , ίνα των σκυθρωπών εις κόρον pus ad hoc usque spectaculum Που pertractum est,
ελθόντες, των αγαθών της ειρήνης απελαύσειεν (2 ): οι molestiis erumnisque Salurali , pacis bonis frue
" C rentur !
Β'. Ούχεται μεν , και ηφάνισται ή της αιρέσεως , H. Abiit, el deleta est useresis impostura, instar
απάτη, οίόν τις ομίχλη, υπό του αγίου Πνεύματος nebula cujusdain , a Spiritu sancto dissipala . Pura
σκεδασθείσα καθαρά δε διέλαμψεν και της ειρήνης autem efulsil pacis serenitas , ac per eam enicant
αιθρία, και διαφαίνονται κατ' αυτήν οι τού άστεως urbis stelle , in splendida veritatis luce radiantes ;
εν λαμπρό της αληθείας φωτί μαρμαρύσσοντες αστέ- non 630 nocti ac tenebris attribute , sed omnes
ρες , ουχι νυκτί αποκεκληρωμένοι και σκότω, αλλ' interdis Iucentes , verojustitia lumine refulgentes.
ημεροφανείς οι πάντες, το αληθινό φωτί της δικαιο- Ει φuoniam, ut aii Apostolus , nox precessit , vel
σύνης αναλάμψαντες. Και επειδή , καθά φησιν o potius omnino evanuit , atque diei luce oιnnia lila -
'Απόστολος , η νυξ προέκοψε, μάλλον δε, το παρά- rescunt , fugiunt quidem fere , que pabula noctu
παν φάνισται , το δε φωτί ( 22) της ημέρας άπαν guerunt, ac in saltus el speluncas se recipiunt , ita
καταφαιδρύνεται (23), φεύγει μεν τα νυκτονόμα (24) etiam fugiunt nycticoraces hereticia stridorem
των θηρίων, και συνελαύνονται προς τους δρυμούς edentes ; et ad veritatis Iucein cecutientes , atque
και τας σπήλυγγας: φεύγουσι δε νυχτερίδες αιρετικα capitibus inter se herentes , in petrarum scissuras
τρύζουσα.ι, και προς το της αληθείας φώς αμβλυώ- se conjiciunt. Per hujus diei lucem cessarunt co
πτουσαι (25), και εις τας τρώγλας των πετρών κα- Pressatorum ac leumulentorum sodalitia. Fures , pa
• Philipp. ιν, 18. 1 Rom. xir, 12.
a Alias XLVIII ; quæ autem 35 erat, nunc 29. -- (22) TO OÈ yurl, etc. Bill. « Diei autem luce cun .
Habila exeunte mense Novembri an . 380 . cla evitant, , Hinc Monlacutjus ait : « Quid Billius
( 18) Tiç doros. Sic legendum putamus cum legeril divinare non possum . , Nos autem conjici
Montaculio , quamvis codices quidam et edili ha . mus librariorum errorem esse, qui ( evitant, , pro
e nt, τίς διάλογος . semicant, 1 scripserunt.
(19 ) Kal. Deest in Keg. bn . (23) "Απαν καταφαιδρύνεται. Reg. bιn , καθ'
( 20) Μάνα και ταύτα. Leuvenklaius legit μόνον. άπαντα φαιδρύνεται. Μontacul . ad arg. γρ. πάν
Montac, melius putat povwv. τα.
(21) 'Απελαύσειεν. Reg. bm, απέλαυσαν. Сomb., (2 ) Νυκτονόμα . Reg. , νυκτινόμα. .
απελαύσειαν. Montac. in textu, απέλαυσαν, ad marg., (25) 'Αμβλυωπτουσαι. Μontac. et Comb., αμ
Ισ. απελαύσειεν, et in notis ίσ. απελαύσειεν άν. βλυώττουσαι,
 209 S. GREGORJI THEOLOGI 260
rietum efossores, praedones, et s. Tuid aliud noctis Α ταδύονται, επί κεφαλήν αλλήλων εχόμεναι. Πέπαυται
opus est , exorto pacis la nuine , latebras petiit. δια της ημέρας ταύτης τα των κωμαστών και των
Quandia porro nox illa erat, erroris caligine cuncta μεθυόντων συντάγματα. Λωποδύται, και τοιχωρύχοι,
obscurans , qualia tandem fuere que gerebantur ? και κλέπται, και εί τι άλλο της νυκτός έργον εστί,του
Hec _siquidem oblivione alioque digna silentio , ut φωτός της ειρήνης επανατείλαντος, κέκρυπται. "Έως
ne tristium rerum memoria praesens gaudium con. δε ήν ή νύξ εκείνη τη της απάτης γνόφω τα πάντα
taminelur. Quonam enim modo , que tun patrala κατασκοτίζουσα, οία ήν τα πραττόμενα ; Λήθης άξια
sunt mala , quispiam dixerit ? ac quonan rursus και βαθείας σιγής, ώς αν μη μνήμη των αηδεστέ
modo ea tacuerit ? quis ad hunc modum ex tragelia ρων, η παρούσα χάρις καταμολύνοιτο. Πώς γαρ άν
commolus est ? quae fabula lantas calamitates ellin - τις είπoι τα κατ' αυτής κακά ; πως δε άν τις και
xit ? quis tragedus rem in lucluosain pro scena σιωπήσετε και τι πάθος έκ τραγωδίας τοιούτον ; τίς
conclamarit? Sermonis facultalem calamitas supe- μύθος συμφοράς αναπλάσσων; τίς ποιητής δραμά.
rat : majora sunt mala, quam ut quis verbis en των τοιούτον επί σκηνής πάθος εβόησεν; Υπέρ λό
enarrare possit . γον η συμφορά υπέρ την δύναμιν των διηγουμένων
τα πάθη.
ΠΙ. Chorus ille, diaboli sedes et propugnacilluan Β Γ '. Ορμητήριον ήν του διαβόλου ο χορός (26).
erat. Ηic sibi exercitum constituerat, ac defensores Ένταύθα το στρατόπεδον εαυτώ κατεστήσατο , και
et satellites in eo collocarat. Ηic mendacii castra, τους ιδίους υπασπιστάς εν αυτώ καθιδρύσατο. Έν
erroris propugnalores , demonum expeditio , in- ταύθα ο στρατός του ψεύδους , οι της απάτης προ
mundorum spirituam legiones ; ac, si quid etiam μαχοι, ή των δαιμόνων εκστρατεία, αι λεγεώνες των
externorum nominum usurpare licet, hinc pravus ακαθάρτων πνευμάτων. ει δε χρή και των εξωθεν
Furiarum exercitus adversus Ecclesiam debacchalus ονομάτων ειπείν, εντεύθεν ο πονηρός των δαιμόνων
est. Sic enim adducor, ut eas feminas appellem, έριννύων στρατός κατά της Εκκλησίας εκώμασεν.
que supra naturam ad malum viriles sese prelue- Ούτω (27) γαρ ονομάζειν τας γυναίκας προάγομαι,
runt. Una eratin diebus Elie Jezabel adversus pro- αι υπέρ την φύσιν εις το κακόν ήνδρίζοντο. Μία ην
plhelas Domini caedem anfielans 92 ; eamque inspi- εν ταις ημέραις 'Ηλιού η Ιεζάβελ, κατά των προ
rata divinilus Scriptura proscindit, ut, mea quidem φητών του Κυρίου φονώσα ( -8 ), και στηλιτεύει αυτήν
Sententia , omne deinceps seculunm , pelalantis ac ή θεόπνευστος ιστορία, ώς αν oίμαι, τη μνήμη του
impudica mulieris recordatione, eradiatur . Verum, ακολάστου γυναίου,πάς ο μετά ταύτα βίος παιδεύοιτο.
quot Jezabeli huic similes , velut cicula , ex agro . Τοσαύται τοίνυν κατά την Ιεζάβελ εκείνην, ώσπερ
repente pullularunt, Imajori 631 quoque sevitia " τι κώνειον, εκ της χώρας αθρόως έβλάστησαν, νικώ.
eam, quam commemoravi , superanles. Quod si σαι την μνημονευθείσαν τη της πικρίας υπερβολή. Εί
fidem sermoni meo non habeas , historiam inspice. δε απιστείς το λόγο, την ιστορίαν επίσκεψαι. Εκείνη
Ila quidem Naboth vineam merenti Achal tra- την άμπελον του Ναβουθαι το εκλύτω Αχαάβ έχαρίζε
didit , ut ex vinea Iortum faceret , luxus ornamen- το, ϊνα ποιήση κήπον την άμπελον, τρυφής εγκαλ
tum , nouliebres • delicias ; ist autem , per seipsas λώπισμα, γυναικείαν χλιδής: αύται την ζώσαν του
hoc malum perpelrantes , vivam Dei vinearn , id Θεού (29) άμπελον, την Εκκλησίαν λέγω, εις παν
est, Ecclesiam, penitus vi delere ac evertere ten- τελή αφανισμών μετενεγκείν έβιάσαντο , αύται δ:

riam ? ecquam hujus pravitatis ac ncquilie ima- παράδειγμα; τίνα της κακίας ταύτης επινοήσω εί
αίη ρποραήλ , bo 2 Vidi in dealbalo pariele pictu- κόνα ; Είδαν επί κονιάματος (50) τοίχου τοιαύτην
ram (ignoscile animo malorum recordalione exul- γραφήν ( 31): και μου βαστάσατε την καρδίαν τη
cerato ; imo potius vos ipsi dolorem nostrum Πο- των κακών μνήμη περιουδαίνουσαν μάλλον δε, τώ
lele; nostra quippe , non aliena mala narramus ). πόνο και υμείς συναλγήσατε· ημέτερα γάρ, και ουκ
Quenam igitur illa erat pictura, quam rebus nostris D αλλότρια διηγούμεθα πάθη τις τοίνυν ή γραφή , ήν
comparo ? procax ac prepudiosa quaedam erat mu• προσεικάζω τοις πράγμασι χορεία τις ην γυναικών
lierum corea , alia in aliam tripadii speciem ac ασχημονούσα, άλλης κατ' άλλο τι σχήμα ορχηστικόν
gesticulationem sese distorquentes (tales feminas εαυτήν διαστρεβλούσης. Μαινάδας οι μύθοι τας
Menadas fabulae vocant ) . Ad aure latum come in- τοιαύτας γυναίκας καλούσιν. Κόμαν ταίς αύραις
volitabant : aspectus furoris aditus erat : accense ανασοβούμεναι, βλέμμα μανίας πάροδον, πυρσοι διά
faces manibus gestabantur, ex quibus flamme , cor - χειρών φερόμενοι , και φλόγες εκ τούτων τή περι
porum volutatione, rotabantur : aura in situ peplo- στροφή των σωμάτων ενειλισσόμεναι· αύρα εν κόλ .
rum concinnam gravitatem ac modestiain delurpa- πoις την εύσχημοσύνην(32)των πέπλων λυμαινομένη.
1 II Reg. ΧΧΙ, 1.
* (26) Ο χορός.Leuvenkl.legit, η χώρα,« locus ille.) (30) Κονιάματος. Сomb., κονιάσματος.
(27) Ούτω. Reg. bm, ούτως. (31) Γραφήν. Reg. bm, επιγραφήν , inscriptio
(28 ) oorwoa . Montacutius putat legendum , có nem . Sic legit Billius.
vov oólvousa , i cædes parturiens. , Budæus scripsit, (52) Την εύσχημοσύνην . Sic legit Leuvenklaius.
povậv idem valere, ac ( cædis avidum esse. ) Quae lectio a Montacutio probatur. In edit ., τη ευ
(29) Του Θεού . Sic Reg. Dm. In ed. deest του. σχημοσύνη.
261 ORATIO XXXV . – DE MARTYRIBUS . 262
ποδες ακροβατούντες και υφαλλόμενου αιδώς ευσχή- A bat : suminis pedilus insiliebant ac saltitabant :
μων (35) ουδενός των γινομένων εφαπτομένη . boneslus pudor nihil eorum , quæ fiebant, contin
gebal.
Δ'. Διά μέσου δε της τοιαύτης χορείας , ανδρος ΙV. Per medium autem hujusmodi chorea , tale
είδωλον τοιούτον» μιξόθηλύ τις , και την φύσιν αμφί- viri simulacrum adverti : semivir quidam erat, sexu
βολος, και θηλυδρίας το είδος , εν μεθορίω της φύ- dubius et vultu efferminatus , in nature confinio
σεως κείμενος, λελυμένος το σχήματι, οίον τινι κώ- positus, gestu fractus ac dissolutus, velut comes.
ματι και μέθη παράφορος . Ούτος επί τινος απήνης Salione quadam et temulentia , mente captus. Hie
εξυπτιάζων, διά του χορού των Μαινάδων υπό θη- in curru quodain resupinus per Nenadum chorum
ρων (54) έκομίζετο. Πολύς δε περί αυτόν εκ κρατή - a feris gestabatur. Ingens autem circa ipsum meri
ρος ο άκρατος , και τινες λάλου, την φύσιν αλλόκοτοι , copia erat, ac Ioquaces quidam natura monstrosi
περί το είδωλον ήσαν, τα πρόσωπα λάσιοι, επι σκε - simulacrum circumstabant , facie pilosi, in hireinis
λών τραγείων περισκιρτώντες το είδωλον. Τοιαύτα cruribus circa simulacrum tripodiantes . Talia sunt
της νυκτός εκείνης τα διηγήματα. Γυναίκες επ' ατι- exposita hujus noclis spectacula . Femine in Sext: 3
μια γνωρισθείσαι του γένους, κοινή κατηγορία της sui delectus et probrum spectale, communi naturie
φύσεως την νενομισμένην εν γυναιξίν ευκοσμίαν Β accusatione, consuetam mulieribus molestiam abjj
εξορχησάμεναι, πομπήν ήγον δια μέσης της πόλεως , cientes , per media urbem pompam agebant ,
θεατρίζουσαι δι' εαυτών ασχημονούσαν την φύσιν, ostentantes naturam turpiler per ipsas ac indecore
λίθοις τας χείρας αντί θυρεών οπλίσασαι , φόνιον ( 35) Isabitam ; nmanus , Sculorum loco , saxis armate ,
βλέπουσαι, αναιδεί τη των ομμάτων βολή , εντός (56) caedem occullam , impudenti 632 oculorum con
των θείων περιβόλων γενόμεναι, επί της ιεράς καθέ - jeclu, minilantes , intra divina septa ingresse, suum
δρας ανέθηκαν εαυτών των Κορύβαντα. Είτα μέθη, in sacra sede Corybanlem collocarunt. Deinde cra-
και άκρατος, και οι εκ των ασκητηρίων Πάνες , και pula, el merum, et ex solitariis locis Panes, e! nox,
νυξ, και διαγωγή συμμιγής, και πάντα όσα κωλύει et promiscua consuetudo, el ea omnia , quae Aposto
ο Απόστολος λέγειν, είπών, ότι Τα κρυφη υπ' αυ- Ius vel eloqui prohibet , dicens : Quo autem in oc
των γενόμενα, αισχρόν εστι και λέγειν. Τίς γάρ culio ab eis ftunt, turpe est dicere 93. Quis enim accu
αν μετά ακριβείας διεξέλθοι τώ λόγω το πυρ, τους rale verbis percurrere queal ignem, lapides, cedes,
λίθους, τάς σφαγάς , τα τραύματα; "Όπως εκ βάθρων νulnera ? Quo pacto certatim sacrarum edium cul
ανατρέψαι τους των ιερών οίκων θεραπευτάς εφιλο- tores funditus everiere tentarunt ? Quomodo in
νείκησαν; Ως δια μέσης της πόλεως ζηλωτήν τινα media urbe virum quemdam, veritatis zelo fagran
της αληθείας ροπάλους διεχειρίσαντο , και τον (57) ιen, fastibus ceciderunt , quem scilicet cordere
αληθή φόνον ο υπονοηθείς φόνος εκώλυσεν ; Αλλά γάρ destiterunt, guol anortuum crederent ? Verum haud
ουκ οίδα, πώς (38) της πρεπούσης ηδονής απερρύη scio , quomodo ab ea , que decebat , voluptate
ο λόγος , εμφιλοχωρήσας τοϊς γηίνοις διηγήμασιν. defluxit oratio, in terrenis immorata narrationibus .
Ουκούν επανιτέον όθεν εξέβημεν, ώστε γλυκει και Itaque eo, unde digressi sumus, redeundum est ,
ποτίμω τώ λόγω την αλμυράν εκείνην (59) ακοήν ut suavi grataque orationis potione, salsam et ama
αποκλύσασθαι. 'Εν γάρ ημέρα (40), φησίν, ευφρο- ram eorum, que narrata sunt, potionem ellamus.
σύνης αμνηστία (41) κακών» πάλιν τοίνυν επί τον Ιn die enim Παιilia, inquit, malorum oblivio est *.
αυτόν επανέρχομαι (42) λόγον , ότι η νυξ εκείνη και Quocirca ad eundemsermonem revertor , quod sci
ο γνόφος ηφάνισται, αι δε της ειρήνης ακτίνες διά licet nox illa el caligo depulsa est , pacisque radii ,
καθαράς της αιθρίας τω της αληθείας φωτί περι- per puram serenitatem, veritatis luce undique col
λάμπουσιν. Διά τούτο εκβεβληται μεν των θείων lucent. Quapropter e divinis septis ejectum est
περιβόλων πάν και τι δυσώδες και βέβηλον: αντεισ - quidquid male olens et profanum erat ; contra vero
τκται δε πάσης ευφροσύνης των ευσεβούντων οι οίκοι , omni piorum virorum lelicia ades resonant , Dec
και λείπει προς ευφροσύνην ουδέν» οι δαιτυμόνες, οι D quidquam adjucundilatein desideratur. Presto sunt
εστιάτορες, ή τοις αγαθούς έδωδίμοις πλήθουσα τρά- convivatores, convive, el exquisilis referta dapibus
πεζα. mensa .

93 Eplies. V, 12. * Eccli. XI, 27.

(53) Αιδώς ευσχήμων, etc. Leuvenk. * Nusquam (38) Οίδα πώς. Reg. bm, οίδ' όπως.
honesta verecundia . ) (39) Αλμυράν· εκείνην. Sic Reg . bm. De es!
( 34) Υπό θηρών . Sic Reg. Dm. In editi , υπό θυ- εκείνην in ed.
ρων.
( 35) Φόνιο» . Montac. ad marg . , γρ. φόνον. (40) Εν γάρ ημέρα . Sic LΧΧ, et Reg. bm. In
ed., εν γαρ ημέραις.
( 36) 'Εντός. « Intra. Sic Leuvenk. et Montac. (41) 'Αμνηστία. Sic LXX , Reg . bm, et MonInc.
Billius legit ÈXTÓS, ( extra . ) ad inarg. In ed. , αμνηστίαν.
(57) και τον . Reg. bu, ού και τον, « cujus, etc . (42) 'Επανέρχομαι. Reg. bm, επανερχόμεθα.
263 S. GREGORII THEOLOGI 266

633 MONITUM IN ORATIONEM XXXVI.

I. Quo die Theodosius Magnus Catholicis ecclesias , quæ tam diuturno tempore ab
Arianis occupalæ fuerant, restituit, eo ipso die , ut ex Gregorii carminibus perspicuum
est (43 ), unanimi consensu ab imperatore poposcerunt Constantinopolitani, ut episcopale
solium conscenderet Theologus. Tunc vero expugnari non potuit ipsius modestia, ul
assensum præberet. Victa tamen postmodum , imo potius coacta et oppressa est. Qui
autem in eum odio flagrabant, ad id improbitatis et amentiæ venerunt, ut , vagis sermo:
nibus, atque injusta ambitionis accusatione, undequaque ipsius famæ dedecoris notam
inurere tentarent. Eum namque, velut inanis gloriæ cupidum , ac simulala virtute , epi
scopalis sedis honores ambientem , exhibebant.Gregorius vero , tametsiminiine aut parum
his sermonibus moveretur, non dubitavit tamen hac oratione injustis adversariorum
calumniis respondere . Primum causas inquirit illius studii , quod sibi a Catholicis tam
ardenter præstabatur ; et posthabitis his omnibus, ex quibus ipsius gloria præstantior
videri posset, eas ad hæc tria capita revocat : vel quod a Constantinopolitanis accitus, ipse
velut proprium illorum opus ac peculiare bonum haberetur : vel quod simplici et pbilo
sophica vivendi ratione utens, sibi inde eorum benevolentiam conciliaret : vel demum ,
quod invidia ac persecutionibus oppressus, ipse charior magisque civium amore dignus
efficeretur. Deinde ambitionis polam a se modeste repellit. Cælum terramque altestatur,
se nunquam Constantinopolim venisse , ut « episcopalem cathedram affectaret ( 0 . 6 ) ; » sed
hanc unam veniendi causam fuisse , ui fidei patrocinacelur, viduæque Ecclesiæ sponsum
ea dignum procuraret. Hinc Catholicos hortalur, ut tales tamque iniquos adversariorum
sermones parvipendant, ac soli Deo , qui omnium corda intuetur, hæc disceptanda relin
quant. Docet insuper improborum calumnias nunquam viro probo nocere posse ; et ad
ausilores orationem convertens : « Vos, inquit (0 . 10), gloria mea estote, defensioque
mea apud eos, qui me judicant. Obtrectalorum meorum maledicta superabo , modo Palris ,
et Filii, et Spiritus sancti confessionem firmam ac integram retineatis . >>
II. « Baronius existimare videtur, » inquiunt Bollandistæ (44), « quod hæc oratio habila
sil , postquam in thronum ab episcopis fuil evectus Gregorius, » Ipsi vero antea habilam ,
ut verisimilius arbitrantur ; nec immerito quidem . Sed non ita recte conjiciunt eruditi
viri, cum hanc orationem ad mensem Aprilem pronuntiatam referunt. Sic enim rem
exponunt (45) : a In Carmine de vila sua , non meminit sanctus hujus violentiæ , eoque
dillicilius est statuere , quo tempore præcise ei illata fuerit ... Sit igitur hæc res facta mense
Februario aut Martio ; oraliu vero habila mense Aprili,» etc . Verum , non ita conjicien
dum arbitramur. Nam quo magis ipsis difficilius videbatur rer staluere, eo magis singula
quæque perpendenda erant ; præsertim 634 cum adnotent, ipsum Uermant censere , id
factum fuisse paucis post ecclesiarum restitutionem diebus. Quamvis enim nos quoque
fateamur, Gregorium in supradicto carmine, non meminisse violentiæ sibi a populo illatæ ,
etsi meminerit illius quam episcopi in concilio coadunati ipsi postmodum intulerunt, nou
inde tamen hanc rem ad mensum Februarium aut Martium remittendam concludimus.
Constat siquidem , ipso die yuo Catholicis restitulæ sunt ecclesiæ , plebem magnis clamo
ribus ab imperalore expostulasse, ut Gregorius episcopalo soliuin conscenderet. Hunc
multitudinis impetum ægre ferens Theologis, vix pro momento , collega ministerio ao
voce utens, brevi oratione sedavit . Unde verisimillimum est, Gregorium non multo post,
effervescentibus adhuc animis, atque ardentius iteratis apud imperatorem petitionibus,
thronum conscendere coactus fuisse . ld colligitur sane ex his istius orationis verbis
( n . 2 ) : « Hoc perspicuum factum est, ex novo eo facinore , quod circa mehaud ita pridem
edidistis, cum vos, qui plebs estis, zelo et iracundia ferventes, clamantem me et lamen
tantem in hac sede collocastis .» Non enim rationi consentaneum est , pacala multitudine,
plebem post tres subinde aut qualuor menses ad id violentiæ prorupisse . Nam si illala
Gregorio vis ad mensem Februarium aut Aprilem remittatur, culpandi sunt Constantino
polilani cives, culpandus et ipse Gregorius, quod episcoporum , qui convocabantur,
adventum non exspectarint. His ita perpensis , nubis cum Hermant et Tillemontio verisi
milius videtur, violentiam Gregorio a plebe illatam contigisse paucis post ecclesiarum
restitutionem diebus, hancque orationem fuisse non multo post pronuntiatam . Recte
igitur medio circiter mense Decembri anni 380 collocari potest.
(45) Carm . de vita sua, vers . 1381 et seqq . (45 ) Ibid . nol. 2, p. 412.
(44) 9 Maii not. d, p . 411.
263
ORATIO XXXVI. – DE SEIPSO , ETC . 266

ΑΟΓΟΣ Λ . ORATIO XXXVI°.

Εις εαυτόν , και προς τους λέγοντας επιθυμεϊν A De seipso , et ad eos qui ipsum calliedram Constan
αυτόν της καθέδρας Κωνσταντινουπόλεως, και
εις την του λαού (46) προθυμίαν , ήν επεδεί tinopoliianam aſſeclare dicebant, et de populi ala
ξαντο εις αυτόν . crilale, quam erga eum ostenderal .

Α'. Εγώ θαυμάζω , τί ποτέ εστιν και προς τους I. Demiror, quidnam tandem islud sit, quod vobis
έμους πεπόνθατε λόγους, και πόθεν τοσούτον ήτ- circa sermones meos accidit, et quam ob causam
τησθε της ημετέρας φωνής , της υπερορίου και μι- peregrina liac nostra voce, et exigua fortasse, quae
κράς ίσως, και ουδέν εχούσης εράσμιον, ώστε ταυτόν que nihil amore dignum habeat, ita capίi silis, ut
μοι δοκείτε προς ημάς πεπονθέναι, και προς την μα- eodem modo milhi erga me affecti esse videamini,
γνήτιν (47) λίθον τα σιδήρια. Εμού τε γάρ κρέ - quo ferrum erga magnetem. Nam et ex me pendelis,
μασθε ( 48), και άλλήλων είς του ενός εχόμενοι , και et alii ex aliis, mutuo nexu inter vos cohereales , et
Θεού πάντες , εξ ου τα πάντα (49), και εις ον τα omnes ex Deo, ex quo omnia, et in quemomnia 98. 0
πάντα . "Ω της θαυμασίας αλύσεως , ήν πλήκει το admirabilem calenam, quam Spiritus sanctus neclit,
Πνεύμα το άγιον δεσμούς αλύτοις συνηρτισμένην (50) ! firmissimis vinculis compactarm et coaplatain! Cujus
Το δε αίτιον, ούτε τι οίδα εγώ των άλλων σοφώτερον, , rei nullam equidem 635 causam suspicari queo; ne
όσα έμαυτό συνεπίσταμαι· ει μή τις τούτο αυτό και que enim alios sapientia ullo modo supero, quantum
εμήν σοφίαν υπολαμβάνει (51) το ειδέναι, ότι μη σο- quidem mihi conscius summ ; nisi quis hoc ipsum milli
φος είην, μηδε της αληθινής και πρώτης σοφίας Sapientiae ducat, quod, me sapientein non esse, nec ad
εγγύς· και πολλώ (52) δέουσα περί εαυτών υπολαμ- Teram et primariam sapientiam accedere , intelli
βάνειν οι νύν σοφοί • επειδή δάστον εαυτόν απατάν, gam: quod permultum abest , ut hujus temporis sa
και οίεσθαι είναι τι, ουδέν όντα, υπό της κενής δόξης pientes de se existiment ; quandoquidem nihil faci.
φυσώμενον. Ούτε πρώτος υμίν τον της ορθοδοξίας lius est, quam ut seipsum quis fallat, ac se aliquid
λόγον εκήρυξα , ου μάλιστα περιέχεσθε, ίχνεσι δε esse pulet, cum nihil sil 6 inani videlicet opinione
αλλοτρίοις επηκολούθησα , και τούτοις (53) υμετέ- inflatus. Νec vero recte fidei doctrinam, quam ar
ροις · ειρήσεται γάρ ταληθές » είπερ υμείς 'Αλεξάν- clissiino complexu lenelis, vobis primus predicavi,
δρου (54) μαθηταί του πάνυ , του μεγάλου της Τρι- sed aliena vestigia seculus sum, et φuidem vestra
άδος αγωνιστού τε και κήρυκος, και λόγω και έργα ( vera enim Ioquar) : vos siguillem eximii illius
την ασέβειαν εξορίσαντος . Μέμνησθε γάρ της 'Απο - Alexandri discipuli estis , qui magnus fuit Trinilatis
στολικής εκείνης ευχής (55), ή τον αρχηγών της ασε - propugnator et preco, quίque sermone , el rebus
δείας κατέλυσεν εν τόποις αξίοις τών της γλώσσης c ipsis ,impietatem exturbavitac de medio sustulit. Ne
αμαρευμάτων (56), έν' ύβρις ύβριν αμύνηται, και que enim memoria vobis excidit apostolica illa pre
στηλιτευθή θανάτω δικαίω θάνατος ψυχών άδικος . catio, quae impietatis ducem in locis impurissima
lingua dignis oppressil, ut nimirum contumelia contumeliam ulciscerelur, alque animarum injusla mors
justa morle ad æternam infamiam plecleretur.
Β'. Ου ξένην ούν πηγήν υμίν έρρήξαμεν, ώσπερ II . Ergo non novum fontem vobis rupimus, quem
ήν Μωυσής ανέδειξεν εν ανύδρυ τους απ’ Αιγύπτου admodum quem Moyses ab Egyριο profugienti
διωκομένοις , κεκρυμμένην δε και συγκεχωσμένην bus in arenti loco dermonstravit 91 : verum abditum
άνεστομώσαμεν, κατά τους παίδας Ισαάκ του μεγά- el obstructum aperuimus, ut olim servi Isaac , non
λου, μή ορύσσοντας (57) μόνον φρέατα ζώντος ύδα puleos tantum aquæ vivæ fodientes, verum etiam
τος , αλλά και φρασσόμενα υπό των Φυλιστιαίων ανα- quos Philistliiim obstruxerant 98, repurgantes. Sed
καθαίροντας. 'Αλλ' ουδε των κομψών της και ήδέων neque facetus quispiam ac jucundus sum, atque ita
* 1 Cor. TΊυ, 6. 96 Gal. VΙ , 3. 97 Εxod. XV1, 6 . 98 Gen. XXVI, 18.
a Alias XXVII. Quae autem 56 erat, nunc 30. - Ha- D (52) Πολλώ. Coisl. 1 , πολλοί. Сomb., πολλού .
bila Constantinopoli, inedio circiter Decembri anni (53) Και τούτοις. Сomb., και τούτο τοίς.
580. (54) ' Αλεξάνδρου . Alexander ille est Constanti
(46 ) Kal eis tiny toy , elc . Sic plures codd. Uircnopolitanæ Ecclesiæ episcopus, vir sanctitale in
et sequentia desunt in editis , quainvis tamen a Bil - signis ; qui cuin accepisset, Eusebianos ab limpera
lio reddila . lore Constantino extorsisse , ut Arius in Ecclesiani
(47) Μαγνήτιν, etc. Reg. 2, μαγνήτης τα σί recipereliir, ad arma sanctorum confugiens, füsis
δηρα . lacrymis Deum precatus est, ne tale scandalum pa
lereiur ; eoque orante , horrenda morle sublatus est
148 ) Kpéuiao 0€. Sic plures Regg. et Or. 2. In ed . Arius.
κρεμασθέν.
(49) Τα πάντα. Sic duo Regg., etc., Deest in ed. (53) Ευχής. Ιn quibusdam, φωνής, « νοcis. )
(50) Συνηρτισμένην. Tres Regg. et Οr. 1, συν . (56) Αμαρευμάτων . Duo Regg., αμαρυγμάτων.
ηρτημένην. (57) Όρύσσοντας... ανακαθαίροντας. Reg . Dio
"(31) Υπολαμβάνει. Οr. 1, υπολαμβάνου el Coisl . 1, ορύσσοντος ... ανακαθαίροντος.
PATROL. GR. XXXVI.
 267 S. GREGORII THEOLOGI 268
comparatus, ut liominum benevolentiam blanditiis Α εγώ, και οίος κολακεία κλέπτειν την εύνοιαν · οίους
el assentatione subripere queam : quales nullos eo- ορώ πολλούς των νυν ιερατεύειν υπισχνουμένων , οι
ram video, qui hoc tempore sacerdoti munus pro- την (58) απλήν και άτεχνον ημών ευσέβειαν,έντεχνον
identur,qui fidei nostra pietatem, quae prius simplex πεποιήκασι , και πολιτικής τι καινον είδος από της
alqueartis expers erat, artificiosam reddiderunt,ac no- αγοράς εις τα άγια μετενηνεγμένης (59), και από
vumquodda politices genus, aforo ad sanctatransla- των θεάτρων επί την τους πολλούς αθέατον μυσταγω
1 , etallheatris ad sacrarium, vulgi oculis minime in- γίαν· ώς είναι δύο σκηνάς, ει δεί τολμήσαντα ( 60)
spectandum : ita ut , si audacler hoc dicere oporteat, τούτο ειπείν, τοσούτον άλλήλων διαφερούσας, όσον
due jamscena sint,interquas hoc dunlaxatintersit, την μεν πάσιν ανείσθαι , την δε τισί • και την μεν
quod illa omnibus pateat, haec quibusdam; illa ridea- γελάσθαι, την δε τιμάσθαι · και την μεν θεατρικής,
tur, nec in honore sit ; illa theatrica, Inec spiritualis την δε πνευματικής ονομάζεσθαι. Υμείς μάρτυρες,
nominetur. Vos lestes, et Deus, ut Apostoli verbis και ο Θεός, φησίν ο θείος Απόστολος, ως ου ταύτης
ular 99, nos ab hac parte minime stare, verum tales ήμείς της μερίδος, αλλ' οίοι σκαιότητος αν θάττον (61) .
esse, ut morositatis potius el rusticitatis, quam odula - και αγροικίας, ή θωπείας και ανελευθερίας έγκλημα
tionis ac servilis animi nota in nos cadat ; quippe qui δέξασθαι· οί γε και προς τους λίαν άντεχομένους
eos etiam, qui nostri 636 apprime studiosi sunt, Β ημών έστιν ότε και όπου φαινόμεθα τραχυνόμενοι,
asperius interduni accipiamus , si quid nobis non uι άν τι μή κατά λόγον ημίν ποιείν νομίζωνται. Και
rationi consentaneum est, facere videantur. Αtque τούτο έδειξεν η πρώην γενομένη περί ημάς καινοτο
Ιιοc ex novo eo facinore perspicuum factum est, μία. ηνίκα ζήλο και θυμώ ζέσαντες υμείς ο λαός ,
quod circa me haud ita pridem edidistis, cum vos, βοώντάς τε και οδυρομένους επί τον θρόνον τούτον
qui plebs estis, zelo etiracundia ferventes, claman εθήκατε, τον ουκ οίδ' είτε τυραννικόν χρή λέγειν,
tem meellamentantem in hac sede collocastis, quam είτε αρχιερατικόν (62)• εθήκατε δ' ούν, διά τον πό
tyrannicam, an episcopalem dicere delbeam, incer . θον παρανομήσαντες. " Ένθα τοσούτον τισι των θερ
tumliabeo ; sed collocastis tamen, propter vim armo- μοτέρων εδυσχεράναμεν , ώστε απεπήδησαν ( 63)
ris erga me vestri, Aegean violantes. Quo quidem ημών, το φίλτρον εις έχθραν τρέψαντες (64). Ου γαρ
tempore nonnullis eorum, qui fervidiores erant, us- εξ ών χαριούμεθα σκοπούμεν μάλλον , ή εξ ών ωφε
que adeo succensuimus, ut amore in odium nutalo, λήσομεν ( 63).
a nobis confestim recesserint. Non enim tam hominum gratiam quam utilisalem spectamus.
III. Que igitur lanli erga nos sermonesque no- Γ '. Τίς ούν η αιτία του τοσούτου περί ημάς πο
stros desiderii et studii causa sil, νultisne ipsi ex- θου, και τους λόγους τους ημετέρους, αυτοί βούλεσθε
promere, atque in medium proferre , animique ve- 6 δηλώσαι ταύτης και παραστήσαι , και το υμέτερον
stri affectum indicare, an polius per nos hoc decla - πάθος αυτοι γνωρίσαι , ή δι' ημών τούτο δημοσιεύσαι,
rare, quemadmodum et al res alias exponendas no. ώς (66) και των άλλων ημίν χρήσθε προθύμως εξ
bis non illibenter uti solelis ? Milhi vero non est du- ηγηταίς; Ήμέτερον οίδ' (67) ότι ποιείσθε τον λόγον,
Diam , quin lanc mihi dicendi provinciamimpona- όσον εκ της ησυχίας τεκμαίρομαι. Ουκούν ακούσατε,
tis, quantum quidem ex vestro silentio judicare li- και σκοπείτε, μη φαύλος εγώ των τοιούτων εικαστής .
cet. Andile igitur, atque expendite, num malus hu- Έμοι δοκείτε μάλιστα μεν, ώς αυτοί καλέσαντες
ipsi. accivistis , idcirco judicio vestro opem subsi- το υμέτερον θήραμα. Φύσις δε αύτη προς το οικείον
diumque ferre , ac velut predam vestram fovere vi. άπαν ευμενώς έχειν, είτε κτήμα, είτε γέννημα, είτε
demini. Est enim ita natura comparatum, ut suis λόγον , και δι ευνοίας εκουσίου χειρούσθαι τοις εαυ
quisque, tam praediis , quam liberis ac sermonibus των προβλήμασιν. Δεύτερον δε, ουδέν ούτως αι
Taveat , spontaneaque benevolentia in suos feluς δείσθαι (68), ώς το μη ιταμόν ημών, μήτε βίαιον,
propendeat. Deinde, nulla re perinde moveri, quam μήτε θεατρικόν τε και πανηγυρικόν, αλλ' υποχωρη
quod nos, nec precipites et importanos , nec violen- τικόν τε και μέτριον, και οίον άκοινον εν τω κοινό,
1os, nec ad theatrorum et festivitaluum ostentatio . D και μονότροπον, και , συντομώτερον ειπείν έτι (69),
nem compositos, sed modestos et submissos , atque φιλόσοφον ουδέ αυ το τεχνικώς, και πολιτικώς ημίν
in hontinunm frequentia el societate, velut ab homi- άνευρημένον, αλλ' απλώς και πνευματικώς τετιμη
num commercio remolos ac singulares, et, ut bre- μένον. Ου γάρ, ίνα ζητηθώμεν, αποκρυπτόμεθα, ουδ'
vius adhuc Ioguar , philosophos esse perspicilis. ίνα πλείονος άξιοι δόξωμεν τιμής , ώσπερ οι τάς
99 I Thess. 1, 10.
(38) ου τήν . Ηaec desuntin Οr. 1 . na vobis discessimus ; , quod quidem a Gregorii
(59) Meternreruerns. Sic sex Regg., tres Colb ., mente et verbis prorsus alienum est.
Οr. 1 , etc. In ed., μετενηνεγμένην. (64) Τρέψαντες. Duo Regg., στρέψαντες.
(60) Τολμήσαντα. Sic plerique codd. In ed., (65) Ωφελήσομεν. R ?g. διη, ωφελήσωμεν.
τολμήσαντος. (66) Ως. Ιn nonnullis, ώσπερ.
( 61 ) Θάττον . Comb., μάλλον. (67) Ημέτερον οίδ'. (Comb., ημέτερον εύ οιδα.
( 62 ) Αρχιερατικόν. Billius , • archiepiscopalem. (68 ) Aldɛtojai. Tres Regg. el qualuor Coli)., al.
Non recte. Vox enim ( archiepiscopalis , nondum deið0€.
ea ülale erat in usu . (69) Ειπεϊν έτι. Tres Regg., Οr. 1 et Comb., εί
( 63) "Ώστε απεπήδησαν . Leuvenklaius vertit : • πεϊν τι .
259 ORATIO XXXVI. – DE SEIPSO, ETC. 270
ώρας μικρός προφαίνοντες , είθ' υποστέλλοντες · A Philosophiam autem dico, non callide, el politico
αλλ' ίνα ( 70) το φεύγειν τας προεδρίας, και μη artificio excogitatam atque accersilam, Scd SlamplCI
μεταποιείσθαι των τοιούτων τιμών, τω ησυχίω δείξω 1er ac spiritualiter cultam ει observatam. Non
μεν. Τρίτον, ορώντες ημάς οία πάσχομεν υπό τε των enim, ut queramur, latelbras pelimus, nec ut prae
έξωθεν πολεμούντων , και των ένδοθεν επιβουλευόν- Stantiori honore digni appareamus, quemadmoduin
των· επειδή, κατά τον Δανιήλ, εξήλθεν ανομία εκ φui eximias quasdam formas paululum Ostensas sla
πρεσβυτέρων εκ Βαβυλώνος , οι έδόκουν κρί- tim ex oculis subducunt ; sed ut per quietani et e
γειν τον Ισραήλ. σχετλιάζειν μεν και δυσχεραίνειν , medio reductam vitae rationem, illud planum facia
και ούκέχειν όπως επαμύνητε ( 71 ) τυραννουμένω, μό- mus, 637 nos a prefecturis sacris abhorrere, nec
νον δε αντί πάντων εισφέρειν τον έλεον. Ο ούν οίκτος hujusmodi honores ambire atque auclipari . Tertio,
τη αιδοί συγκραθείς φίλτρων εγένετο. Και τούτο της cum, quibus malis, tum ab exterinis aperto nos bello
περί εμέ τιμής το μυστήριον. . lacessentibus, tum ab internis et domesticis insidias
melientibus, alliciamur, exploratum habeatis (quandoquidem , juxta Danielem , egressa est iniquitas a
senioribus Babylonicis, qui Israelem regere existimabantur '); idcirco conqueri quidem atque animis angi
videmini, nec, quonam modo opem iniqua vi oppresso ſeralis, babere ; ac proinde, quod unum licel,
vicem nostram fortunamque miserari. Miseratio porro pudori conjuncta amorem procreavil. Alque
has demum honoris inibihabici arcanas causas esse censeo .
Δ'. Επει δε οι λόγοι το πολεμούμενον, και η πε- Β ΙV. Quoniam autem non aliam ob rem bello pe
ριττη καιεπίφθονος αύτη γλώττα, ήν εν τοις έξωθεν timur, quam propter eloquentiam, et Supervaca
παιδευθείσαν λόγοις , τοίς θείοις εξευγενίσαμεν 72 ), neam hanc et invidiosam linguam, quam, in profa
και την πικράν και αποτον Μερράν τώ της ζωής ξύλου nis doctrinis eruditam, divinis postea nobilitavi
κατεγλυκάναμεν, πεπόνθατε τι πάθος έκανώς ελευ - mus, salsamque illam et amarulentam Maram ,
θέριον · τούτο στέργετε , δι' και πολεμούμεθα. Τί γάρ per vile lignum dulcem reddidimus, afeclam sane
ου την κωφών (73) ήσπασάμεθα παίδευσιν ; τί δε ου animis ingenuis et liberalibus dignuin induistis :
την ξηράν τε και κάτω βαίνουσαν ; τι δαι ταύτη hoc amatis, ob quod oppugnamur. Cur enim mu
χαίροντας τους πολλούς ορώντες , εφιλοσοφούμεν 1am eruditionem amplexi non sumus? cur non
ξένα και έκφυλα, και προς τας αντιθέτους γλώσσας aridam et humi replantem? cur, cum ea plerosque
ιστάμεθα; δέον θρασύτητι φεύγειν τους λογισμούς, και delectari conspiceremus, in peregrina quaedam et
πίστιν ονομάζειν την αλογίαν,ήν ηγάπησα αν και αυ- aliena Studia incubuimus, atque adversariis linguis
τος, ευ ίστε , αλιεύς ών · επειδή τούτο πρόχειρον τοίς obstitimus ? cum contra oportuerit ratiocinationes
πολλοίς εις απολογίαν της αμαθίας· ει λόγον είχον audacter defugere, ac mile inscilice fidei nomen
των σημείων την δύναμιν. Ως άπόλοιτο εξ ανθρώ- imponere, quam ipse quoque, milhi credite, com
πως ο φθόνος , η δαπάνη των εχόντων, και των πα- C plexus essem, ut piscator (quandoquidem hoc mul
σχόντων ιος , το μόνον των παθών αδικώτανόν τε άμα tis ad inscilice excusationem in promptu est); si
και δικαιότατον » το μεν, ότι πάσι διοχλεί τους καλούς sermonis ac doctrinae Ioco, signorum et miraculo
το δε (74 ), ότι τήκει τους έχοντας. Ου γάρ τοις rum vim habuissem. Guinam ex hominum vita
πρώτως (75) επαινέσασιν ημάς καταράσομαι· ου interiret livor, haec invidorum labes , hoc venenum
γάρ ήδεισαν των επαίνων το τέλος · ώς τάχα άν τι eorum, qui eo laborant, solus ex omnibus affecti
και λοιδορίας προσέθηκαν, ίνα τον φθόνον επίσχω- bus iniquissimis simul et acquissimus : illud, quia
σιν. bonis omnibus infeslus est; hoc, quia eos, qui boc
vitio laborant, conficit. Non enim jis, qui nos laudibus primi extulerunt, mali quilquam imprecabor.
Neqne enim , quis laudum finis futurus esset, perspectum habebant. Nam alioqui nonnihil quoque
maledicentiæ adjunxissent , ut invidiam reprimerent.
Ε '. Ούτος , και τον Εωσφόρον εσκότισε, καταπε - V. Hec , et Luciferum obscuravit , ob nmentis
σόντα δι' έπαρσιν· ου γάρ ήνεγκε, θείος ών, μή και elationem prolapsuin ; indignum enim atque into
θεός νομισθήναι» και τον Αδάμ εξέβαλε του παρα- Ierandum dicebat, se, cum divinus esset, non
δείσου, δι' ηδονής κλέψας και γυναικός. Επείσθη , deum quoque existimari; Adamum quoque, per
γάρ. ως θεός είναι βασκαίνεται, του της γνώσεως voluptatem et mulierem circumventum, e paradiso
ξύλου τέως είργόμενος. Ούτος και τον Κάϊν άδελ- expulit. 638 Adducius est enim, al deitatem sibi
1 Dan. ΧΙΙΙ, 5. • Εxod. xv,23.
(70) Α.Λ.' ίνα. Sic codd. Deest αλλά in ed. " etiam turpissimam suam ignaviam honestissimo li .
(71) Επαμύνητε . Coisl. 1 , επαμύνηται. dei pietatisque nomine obvelabant... Quod si cui
(72) Εξευγενίσαμεν. Tres Cofb. et Comb. εξηυ- mirum videatur, quod, αλογίαν, non temeritatem,
γενίσαμεν. sed inscitiam verterim , mirari profecto desi.
(73) Τι γάρ ου την κωφήν, etc . • Obscurissi - net, si scian Gregorium aliis quoque nonnullis locis
ina, inquit Billius, est hæc periodus. Hujus ta eadem significatione hanc vocem extulisse. )
men sensum , nisi nos opinio fallit, expressimus. Ob (74) Tð sé, etc . Billius : « Hoc, quia dominos
iler bic eos nolal Gregorius, qui, vel inscitiæ suæ suos exest el conficit. 1
conscientia, vel invidiæ melu , ab omni disputatio ( 75) Πρώτως. Unus Reg., πρώτους. Ηac de uno e
num contentione relugiebant, ac lupos impune in presbyteris, qui ab ipso defecerant, possunt intel.
Domini gregem impclum facere patiebantur, atque ligi.
273 S. GREGORJI THEOLOGI 279
invideri crederet, dum a scientice ligno hactenus A φοκτόνον εποίησεν (76), ουκ ενεγκόντα θυσίαν όσιω
arceretur. Hec, el Cain ad inferendum fratri ne- τέραν. Ούτος και ύδατι κόσμον εκάλυψεν άκοσμούν
cem impulit , quod purias sanctiusque ejus sacrift - τα , και Σοδομίτας πυρί κατέκλυσεν ( 77 ). Ούτος και
cium aquo animo ferre non potuisset. Hec, el Δαθαν και 'Αβειρών κατέχωσε κατά Μωσέως μανέν
mundum immunde atque incomposile se gerentem τας , και Μαριάμ ελέπρωσε κατά του αδελφού μόνον
aquis lexit, et Solomitas igne obruit. Ηaec, et γογγύσασαν. Ούτος και προφητών αιμασι την γην
Datlian, el Abiron, adversus Moysen furore elatos, εμίανε , και Σολομώντα γυναιξί κατέσεισε τον σοφών :
in terram defodit, el Mariam, quae adversus fra- τατον. Ούτος και Ιούδαν προδότην ανέδειξεν, αργυ
trem tantummodo nmurmuraverat , lepra infecit. ρία μικρή κλαπέντα, τον αγχόνης άξιον » και Ηρώ
:ec, el prophelarum cruore terran) contaminavil, δην παιδοφόνον, και Χοιστοκτόνον Πιλάτον εδημιούρ.
et sapientissimum illum Salomonem per mulieres γησεν. Ούτος και τον Ισραήλ ελίκμησε και διέσπει
perculit. Hec, et illum laqueo dignum Judam, exi - ρεν, εξ ης ούπω και νυν ανανεύουσιν αμαρτίας.
gua peculia illectum, proditorem exhibuit, et Ηe- Ούτος και τον αποστάτην ημίν επανέστησε τύραν
rodem puerorum interfeclorem, el Pilatum Christi. νον, ου και νυν έτι παραλυπούσιν οι άνθρακες, ει
cidam effecit. Hec, el Israeleim ventilavit, ac di- και την φλόγα διαπεφεύγαμεν. Ούτος και το καλόν
spersit, ne nunc quidem allhuc e peccato suo emer- B σώμα της Εκκλησίας κατέτεμεν, εις διαφόρους και
gentem. Hec, el apostalanm tyrannum in nos exci- αντιπάλους σπουδές μερίσας . Ούτος και ημίν τον
lavit , cujus (Carbones adhuc molestiam inferunt, Ιεροβοάμ ( 78) επανέστησε τον δούλον της αμαρτίας,
licet flammam ipsano effugerius. Hec, el precla- και τη γλώσση δεσμόν επιτίθησιν · ου γάρ φέρει την
rum Ecclesize corpus discidit, in diversa et con- Τριάδα λαμπρυνομένην, και όλη θεότητι λάμπου
Iraria Studi dissecluin. Hec, el Jeroboam illam σας, και τιμίους ποιούσαν υμίν (79) τους γνησίους
peccati servum in nos concitavit, el linguae vincu- εαυτης κήρυκας. Αρα φλυαρείν υμίν δοκούμεν, ού
luin impoil. Disrupitur enim splenlescenleim τως εικάζοντες ; ή και λίαν ορθώς του πόθου τας αι
Trinitatem cernens, ac tota divinitate collucente », τίας και γραφεύς λόγος ανεζωγράφησεν ; Περί μεν δή
cosque, a quibus sincere prædicatur vobis charos TOÚTWY OŰTW YLVÖsxw .
reddenlem . Uirum tandem vobis nugari atque ineptire videnjur, ila conjeciantes ? An vero prs
quam egregie vestri erga me amoris causas orationis penicillo expressinus? Ac de his quidem rebus
ila judico .
VI. Quoniam autem nonnullos conduinelias ηιιο - C 7'. Επει δε και ταϊς ύβρεσιν ορώ τινας δυσχεραί
que nobis inustas niolesto animo ferre, atque igno. νοντας, και συμφοράν εαυτών ποιουμένους,τηνατιμίαν
minian nostrain , calamilalem suam ducere conspi- την ημετέραν (80), φέρε, και περί ταύτης βραχέα φι
cio, age , de eo quoque paucis disserials. Εtenim λοσοφήσωμεν. Εγώ γαρ, ει μεν ανθρώπινόν τι και
si humanum aliquid abjectumque cogitans, atque μικρόν εννοών, ή της καθέδρας ταύτης μεταποιού
hanc calliedram affeclans, aut luc primum cum μενος, ή (81) την αρχήν επέστην υμίν, μετά της
senectule hac cana, et his nieulbris , tum vitae diu- πολιάς ταύτης , και των ερρικνωμένων τούτων και
turnitale, tum morio rugalis atque contractis ve- χρόνο και νόσω μελών, ή νύν ταύτας φέρω τας ατι
nissem, aut nunc has ignomilias ferrem, profecto μίας, αισχυνοίμην μέν αν τον ουρανόν και την γην,
celum et terram (que veteribus allestari 3 moris & και τους παλαιούς έθος μαρτύρεσθαι· αισχυνοίμην
eral) erubescerem: erubescerein etiam hanc ca- δ' αν την καθέδραν ταύτην, και το ιερόν τούτο συν
liedram, et sacrum hoc concilium, et sanctam hanc έδριον, και τον άγιον τούτου και νεοπαγή λαόν, έφ
recensque coagmentalan pleben , adversus quam oν τοσαύτη των πονηρών δυνάμεων ή παράταξις, ένα
ιοι sceleratorum lioninum copie aciem instruxe- πρίν συστήναι λυθή, και πριν γεννηθήναι νεκρωθή,
runt, 639 ut, priusquam conjuncta sit, dissolva- κατά Χριστόν ήδη μορφούμενος. Αίσχυνοίμην δ' αν
tur, et priusquam in lucem prodeal, exslinguatur, P τους εμούς καμάτους και πόνους, και το έσθημα
jam secundum Clhristum formari incipiens. Ad haec τούτο το τρύχινον, και την ερημίαν και την αναχώ
laborum meοrum et erunnarum ne puderet , et ρησιν ή συνεζήσαμεν, και τον άσκευον βίον, και την
aspere hujus vestis, el secessus ac solitudinis , ευτελή τράπεζαν, μικρον (82) των πτηνών αποδέου
quam fauxiliarem semper Ihabuimus, et vitae facilis σαν. Αληθευέτωσαν δέ καί τινες περί ημών, ότι γυ
• Deut . ΧΧΧιι,1 .
( 76 ) 'Eroinder . Regg. bm , duo Colh . et Comb., vel Demophilum , vel.Eudoxium , qui tum Constanti
πε ποίηκεν . nopoli Arianoruin erat antistes , a quo Valens impe
(77) Κατέκλυσεν , Combef., κατέκαυσεν. rator baptizatiis et hæresi imbullis fuit.
( 78) Τον Ιεροβοάμ. Ηec de Maximo dicta censet (79) Υμίν . Reg. Doin texια, et Οr. 1, ad marg.,
Elias, quem sequirur Billius. Aliter tamen nobis vis újās.
delur.Nullatenus enim Maxinio conveniunt,quenarrat ( 80) Την ημετέραν. Ηec desunt in Οr. 1.
ΠΟ
Gregorius, de isto Jeroboam , qui ferre non poterat, ( 81) " H. Gombelisius delendum putal.
ut Trinitaz splendesceret, Maximus quidem adver (82) Mixpór, etc. Sic loquitnr Gregorius, quoil,
sus Gregoriuin insurrexit ; sed nunquain ei objectum ut aves semina colligunt, quibus pascantur, ipse
esta Gregorio eum circa lidem errare. Credimus igi- quogne seminibus , leguminibus et quibusvis cibis
tur per istun Jeroboam rectius intelligenduin esse vesceretur.
973 ORATIO XXXVI. – DE SEIPSO , ETC. 274
ναικός αλλοτρίας (85) επεθυμήσαμεν, οι μηδέ ιδίαν Α el expedite, et simplicis ac frugalis mense, avium
έχειν θελήσαντες. Έχέτωσαν (84) δε ημών και Γα- vita haud ulto inferioris . In gratiam porro cum
βαωνίται πλέον, ούς ουδε εις ξυλοκόπους (85) και veritate releant, qui nos alienarm uxorem expeli
υδροφόρους οίδ' ότι το Πνεύμα το άγιον παραδέχε - Visse aiunt, cum ne propriam quidem habere Vo
ται, μέχρις αν προσίωσι τοις ιερούς μετά τοιούτων Iuerimus. Sint etiam meliores, quam nos condi
του βίου και του λόγου στιγμάτων. Ει δε τώ λόγω tione Gabaonilae , quos tainen ne ad id quidem.
συνηγορήσοντες ήκομεν, και τη χήρα και τη ανάν- ηιunus Spiritus Sanctus admissurus est , ut ligna et
δεν τέως Εκκλησία τα δυνατά (86) συνεισοίσοντες, aquain portent, quandia cum hujusmodi et ser
οίόν τινες επίτροπου και κηδεμόνες, άλλω γυμφαγω- monis et vitie. nmaculis ad sacra accesserint. Sin
γήσοντες, ός εάν άξιος του κάλλους φανή , και πλείο- autem ea nobis huc veniendi causa fuit, ut fidei
να ( 87) τα εξ αρετής έδνα προσενέγκη τη βασιλίδι, patrocinium susciperemus, Ecclesiaeque viro inte
πότερον, επαινετοι της προθυμίας, ή ψεκτοι της rim orbate, haud secus ac tutores quidam el cura
υπονοίας και ότι τους αλλοτρίοις κρινόμεθα πάθεσιν. Ιores, operam pro virili nostra navaremus, alleri,
Ως δή σύ γε , ώ βέλτιστε, και ει νηί χειμαζομένη qui praestanti ipsius forma dignus videretur, ac
χείρα ορέγομεν (88) η πολιορκουμένη πόλει, ή υπό plura virtutum tanquam sponsalia regine obtulisset,
τυρος οικία δαπανωμένη , ή σκάφεσι βοηθούντες, ή B eam collocaluri, utrum landern nobis hujusinodi
και άλαγξιν, ή σβεστηρίοις οργάνοις, πάντως αν η κα- animi alacrilas laudem, an Ιιοιminum Suspicio re
ταποντιστας ημάς ώνόμασας, ή της πόλεως , ή της prehensionein aferre debel (quandoquidem ex
οικίας εραστές ( 89), αλλ' ου προστάτας και κηδε- alienis affectibus judicamur )? Εodem igitur nmodo,
μόνας. vir oplime, si navi tempestale jaclala ac pericli
lanti,auturbiobsidione cinctæ ,aut ædibus ſlamınæ ardorecontlagrantibusnianum porrexissemus, partim vide
licet scaphis, partim exercitu ,partim instrunientisad exstinguendam flammam accommodisopem ferentes,pro
cul dubio nos, aut prædones, all urbis vet domus amatores vocasses, non autem patronos el procuratores.
Ζ'. 'Αλλ' ουχ ούτω, φησί, δοκεί (90) τους πολλοίς . VII. Αι plerisque secus videtur, inquies . Quid
Τί δέ μοι διαφέρει, ώ του είναι πλείον (91) ο λόγος , vero mea interest, qui rei veritatem magis curo ,
μάλλον δε πάς; Τούτο γάρ, η κατέκρινεν, ή έδι- imo solum curo ? Hoc enim vel le condemnave
καίωσεν· η άθλιον πεποίηκεν, ή μακάριον. Το δε δο- τιι, vel absolverit : hoc vel misertim vel beatum
κείν, ουδέν προς ημάς, ώσπερ ουδε όναρ αλλότριον. reddiderit. At, quid aliis videatur, nihil ad nos,
Ούχ ούτω, φησί , δοκείς τους πολλούς, άνθρωπε . Η , quemadmodum nec alienum somnium. Non ita
γη δε δοκεί τοις ιλιγγιώσιν εστάναι; τοις δε μεθύουσι " aliis videtur , ais. Quid vero ? An iis , qui vertigine
νήφειν οι νήφοντες, αλλ' ουκ επί κεφαλήν βαδίζειν, correpti sunt, terra ixa el stabilis esse videtur ? an
ή περιτρέπεσθαι και το μέλι δε, ου πικρόν έστιν, ότε ebriis sobrii integra mente esse, ac non potius in
και ούς νομίζεται, νοσούσι τε και κακώς (92) διακει- caput iucedere , ac sursum deοrsutogue τη0
μένους ; 'Αλλ' ού παρά τούτο τα πράγματα ούτως veri ? 6 0 annon quibusdam interdum hominibus
έχει, ως δοκεί τοις πάσχουσιν. Δείξον ούν υγιαίνον- mel amarum est, nempe morbo laborantibus, ma
τας τους ούτως υπειληφότας, και τότε ημίν παραί- leque affectis ? Αι non propterea res sic se habent,
νεσον (93) μετατίθεσθαι · ή καταγίνωσκε, μή πειθο- εί , qui ita affecti sunt , arbitrantur. Quocirca ostende
μένων, αλλ ' επί της αυτής ισταμένων κρίσεως. Ούχ prius eos, qui de nobis it : sentiunt, Sanos esse ; a0
ούτω δοκώ τους πολλοίς , Θεώ δε ούτω· και ου δοκώ, lum nos admone, ut meliorem mentem induamus :
πεφανέρωμαι δε το ειδότι τα πάντα (94) πρίν γενέ - aut condenna , si consilio tuo non pareanus, sed
σεως αυτών, τω πλάσσοντι (93) καταμόνας τας καρ- in eadem sententia perslemus. Now ita multis vi
δίας ημών, το συνιέντι εις πάντα τα έργα ημών, τα deοr , at Deo ita : into non videor, sed perspίculus
κινήματα, και τα διανοήματα, μεθ' ών τα πραττό- atque nmanifestus sum ei, qui omnia , priusquam
μενα, όν λανθάνει των όντων ουδεν, ουδέ λαθείν δύ - D oriantur, novits; qui corda nostra sigillatim fingits;
ναται, ός ετέρως ορά τα ημέτερα, ή ως ορώσιν άν- qui in omnia opera nostra, omnes motus et cogila
θρωποι . "Ανθρωπος μεν γαρ εις πρόσωπον , ο δε tiones, quibuscum res a nobis geruntur, intelligit ;
• Dan. ΧΙΙ, 42. * Psal. XXXII, 13,
(83) Γυναικός αλλοτρίας. Gregorius per mu- (89) 'Εραστάς. Amatores , cupidos. ) Leuven
lierem alienam intelligit , Constantinopolilavan klaius verlil, a eversores. , Forie legit, ėôagi
Ecclesiam ; et per propriam , Sasima. ) στάς, ut scripsit Billius ad marg. ed. Βas., quavis
(84 ) 'EXétwoar , etc . Polior sit Gabaonitaruin in interpretatione nou sil seculus.
conditio , quam nostra, , Hierelicos significat, qui (90 ) Aoxεi. Reg . bm aliique plures, ôoxeis . ( AL
licet opibus et gralia florerent, ne quidem di. enim , dicat aliquis, plerisqu ; non videris. )
gui eraill, qui velminiinuni sacerdotii munus obirent. (91) Illεior . Legendum videtur , Thelwv, Sic scri
(85) Ξυλοκόπους. Sic LXX et permulti Reg . plum reperimus in uno e Regiis codicibus.
codu ., clignorum cæsores. » Leuvenklaius pro ali (92) Κακώς. Savil. et Comb., πικρώς.
gualoribus , el lixis , accipit. In ed ., ξυλοφόρους. (93) Παραίνεσον . Tres codd., παραίνει.
( 86) Τα δυνατά. Οr. 1, κατά δύναμιν. (94) Τα πάντα. Sic tres codd. Deest τα in ed.
(87) Πλείονu. Duo Regg. etquinque Colb. adduntτά. (95) Πλάσσοντι. Βas., πλάσαντι. Sic iH psal.
(88) 'Ορέγομεν. Duo Regg., ωρέξαμεν. Οr. 1 , ΧΧΧιι, 15 : O πλάσας καταμόνας τας καρδίας αυ
ωρέγομεν. tüy. « Qui finxit sigillatim corda eorum .
275 S. GREGORII THEOLOGI 276
quem nihil eorum, quae sunt, lalet, aut latere po- A Θεός (96) εις καρδίαν. "Ήχουσας της Γραφής λεγού
test ; qui aliter res nostras intuetur, atque mortales σης, και πίστευε. Ου φροντιστέον μάλλον, ή πάντων
solent. Homo enim videt in faciem : Deus autemin- oμού των άλλων, τοίς γε νούν έχουσιν. " Η δύο μεν
fuetur cor 6. Αudisti Scripturam iac dicentem: ac ανθρώποις περί του αυτού πράγματος συμβούλους
fdern adhille. Cujus judicium cordalis hominibus χρώμενος, συνετωτέρω τε και αμαθεστέρω, ουκ αν
pluris faciendum, magisque curandum est , quanm ευ φρονείν έδοξας, ει τον συνετώτερον παρείς, τω
omnium aliorum in unum coactorum. An tu, duos αμαθεστέρω κατηκολούθησας ; ουδέ γάρ ο Ροβοάμ
guidem homines , quorum aller aculior et sagacior, επηνέθη, ότι την βουλήν των πρεσβυτέρων ατιμά
alter imperitior et thebetior esset, de eodem negotio σας, την των νεωτέρων έστησε. Θεού δε και ανθρώ
in consilium adhibens, haud recta nmente preditus πων εξεταζομένων, προτιμήσεις τα των ανθρώπων και
esse videreris, si, relicto prudentis consilio, judi - Ου σύ γε , ανεμοί πείθη, και φρονής άμεινον.
cium imperiti sequereris ? Neque enim Roboam ex eo laudem est conseculus, quod, pro nibilo habila
senum sententia, juvenum consiliis paruil ?. Cum autem Deus et homines inter se expendantur , ju
dicia hominum potiora duces , quam Dei? Nequaquam cerle id facies, si me audias, recteque sentias.
VIII. Αι, inquis, tuarum contumeliarum nos pu- Β Η'. 'Αλλ' αίσχυνόμεθα σου , φησί, ταις ύβρεσιν.
det. Me vero vestri, quos ob eam rem pudescat. 'Εγώ δε υμίν, ότι αισχύνεσθε. Ει μεν γάρ ορθώς
Nam si haec juste patinmur , nobis potius ipsis, ταύτα πάσχομεν, αισχυντέον η μϊν μάλλον, ή υμίν εφ'
quam vobis nostra causa , erubescendum est ; non ημίν ουχ ότι (97) ατιμαζόμεθα μάλλον, ή ότι εσμεν
quia contemninour, sed quia contemptu et ignominia ατιμίας άξιοι ·ει δε αδίκως ,των υβριζόντων το έγκλη
dignos Ios prebemus : si autem inique, crimen μα , και υπέρ εκείνων μάλλον, η υπέρ ημών άγα
eorum est, qui contumeliam inferunt ; ac proinde νακτητέον· εκείνοι γάρ οι κακώς πάσχοντες. Ει δέ με
illorum potius , quam nostri causa indignari et όντα κακόν, άριστον ύπελάμβανες , τε με ποιείν
stonmachari debetis, quoniam ii sunt , quibuscum έχρήν ; Είναι μάλλον κακόν, ίνα πλέον αρέσκω σοι ;
male agitur. Quod si me, cum malus essem, opti- Ουκ αν τούτο έμαυτώ συνεβούλευσα. Ούτως ουδέ , ει
mum virum existinares , quid mihi faciendum κατορθoύντά με πταίειν υπολαμβάνεις (98), του κατ
esset ? Improbiorne ut essem , quo magis tibi oρθούν διά σε μεταθήσομαι (99). Ζω γαρ, ου σοί
placerem ? Handquaquam sane id nmihi consilii de- μάλλον ή εμαυτώ και σύμβουλον έχω περί πάν
disserm . Εodem modo nec si me, recte et cum vir- των τον λόγον, και τα του Θεού δικαιώματα , υφ'
Tule iucedentein, offendere ac labi pates, a 641 ών αλίσκομαι μεν πολλάκις, ουδενός κατηγορούντος:
recla vivendi ratione propter te desistam. Nec C αφιεμαι δε, πολλών κατακρινόντων. Και τούτο μό
enim tibi magis, quam mihi ipsi vivo : atque in νον ουκ έστι διαφυγείν, το ένδον και εν ημίν αυτοίς
omnibus rebus consiliarii Ioco, rationein Deique δικαστήριον, προς και βλέποντας μόνον, τηνευθείαν οδον
justificationes habeo, a quibus plerumque, etiam ιτέον . Το δοκείν δε , αν μεν υπάρχη (1), δεξόμεθα, ίν'
nullo accusanle , convincor ; et rursum, condem- είπω τι και ανθρώπινον• αν δε αντιπίπτη, χαίρειν
nantibus multis, absolvor. Αtque hoc unum tribu - εάσομεν (2), και ουδέν του είναι διά το δοκείν αφαι
nal nemo efugere potest, internum nempe atque ρήσομεν .
in nobis silum , idque solum ob oculos propositum habentes , rectum vitæ iter lenere debemus. Quod
autem ad hominum de nobis existimationem allinet, ita animo comparati sumus, ui, siquidem ea
contingat, non illibenter accepluri simus, ut humani etiam aliquid dicam ; sin autem in cont a
rium cadat, valere jubebimus, nec quidquam de rei veritate propter hominum opinionem detrahemus.
1X Sic enim comparatum est : qui honestum ali- D Θ'. Και γάρ ούτως έχει• ο μέν τινος ένεκεν το
cujus causa studiose sectatur, is profecto neuti- καλόν επιτηδεύων, ου βέβαιος εις αρετήν. “Όμου το
quam firmas in virtute radices egit. Simul enim γάρ παρήλθεν εκείνο, και του καλού στήσεται "
atque res ea efluxerit, recli quoque studium de- ώσπερ ο κέρδους ένεκεν πλέων , του πλείν, αν μη
ponet; quemadmodum qui questus causa navigat, παρή το κερδαίνειν. Ο δε αυτο δι' εαυτό τιμών τε
nisi lucrum praes10 sit, navigare desistet. At qui και περιέπων , επειδή του εστώτος ερά, εστωσαν έχει
bonum ipsuin propter se colii et amplectitur, quo- και την περι αυτό προθυμίαν · ώστε θεϊόν τι πάσχων,
nian rem fixam el stabilean anat, certam quoque και το του Θεού δύνασθαι λέγειν · 'Εγώ δε , ο αυ :
et constanlem erga illud animi alacritatem habet; τός είμι, και ουκ ήλ.λοίωμαι. Ούχουν μεταποιηθή
adeo ut divinum aliquid sentiens, his quoque Dei σεται, ουδε μετατεθήσεται, ουδε συμμεταπεσείται (3 )
verbis uli possil : Ego idem sum, et non nutor 8. τους καιρούς και τοις πράγμασιν, άλλοτε άλλος γινό
Quamobrein nec ab animo suo migrabit, nec mmu- μενος, και πολλάς μεταλαμβάνων χρόας , ώσπερ τας
1aLitur atque a se desciscet, nec cum temporibus των πετρών οι πολύποδες , αίς αν όμιλήσωσι · μενει
6 ) Reg. xvi,7. ? III Reg. xli, 8 seqq. • Malach. 11 , 6.
(96) Ο δε Θεός. Duo Regg. et Οr. 1 , Θεός (99) Μεταθήσομαι. Sic tres Regg., Οr. 1 el
Comb. In ed. , μετασθήσομαι .
(97) Ουχ ότι. Сomb., ουδ' ότι, « Non tam quia (1) Υπάρχη. Comb., υπάρξη.
conțemnimur, quam , » etc. ( 2) Συμμεταπεσεί
'Εάσομεν. Reg. bo, εάσωμεν.
(98) Υπολαμβάνεις . Reg. bm, υπολαμβάνης . (3) ται. Reg. Dm, συμπεσείται .
977 ORATIO XXXVI. -- DE SEIPSO , ETC. Σε
δε και αυτός αεί, πάγιος εν ου πεπηγόσι , και εν στρε - A ac rebus collabetur, alias alios mores induens, ac
φομένοις άστροφος : πέτρα τις, οίμαι , προς εμβολάς Πονος subinde colores assumens, non secus ac po
ανέμων τε και κυμάτων, ούτε τινασσομένη, και δα- ypi, peirarum, ad quas accesserint, colores refe
πανώσα περί εαυτήν τα προσπίπτοντα. Ταύτα μεν runt : verum idem semper suique similis permane--
εις τοσούτον » ουδε γάρ μοι σχολή ταις γλώσσαις μά- bit, ixus in rebus minime Mixis, immotus in in
χεσθαι, και ταύτα (4) ίσως πλείω του δέοντος . certis et fluctuantibus, non aliter, opinor, ac ru
pes, quæ ventorum flucluun que impetu non podo non conculilur, sed etiam incursantes undas circa
se frangit atque absumit. Verum de his hactenus : nec eniin mihi vacat cum linguis pugnare ; atque
eliam fortasse plura diximus, quam conveniret.
1 . " Ηδη δέ μοι προς υμάς ο λόγος , το εμόν ποί - Χ . Jam ad vos, o mi grex, se convertit oratio .
μνιον. Υμείς γένεσθε ( 5) μοι, φησίν ο Παύλος, Vos estote , quemadmodum ait Ρaulus, gloria mea,
δόξα , και χαρά, και καυχήσεως στέφανος " et gaudium, et gloria corona 9 : vos estole defen
υμείς απολογία τους εμέ ανακρίνουσιν· ίν', ώσπερ B sio 2nea apud eos qui me judicant : ut, queina .
τοίς τεκτονικούς (6) ή γραφικοίς απαιτουμένοις λό- modum iis, qui fabricandi aut pingendi artem pro
γον, εξαρκεί δείξασα το τεκτονηθέν ή γραφέν απηλ- itentur, cum artis rationem exposcuntur, fabrile
λάχθαι πραγμάτων ( έργον γάρ λόγου, φησίν , ισχυ- aut pictorium opus ostendere sufficit, ut negotio
ρότερον), ούτως (7) και αυτός υμάς επιδείξας, υπερ- omni ac molestia liberentur (opus enim,inquit ille 10.
έξω (8) τας λοιδορίας. Υπερέξω δε πώς ; Πρώτον sermone fortius est), sic ipse quoque, vobis 643
μεν, εάν τήν εις Πατέρα, και Υιον, και άγιον Πνεύμα in medium productis, obtreclalorum meοrum ma
ομολογίαν ακλινή και (9) βεβαίαν φυλάττητε, μηδέν ledicta superem. Quomodo autem ea superabo ?
προστιθέντες, μηδέ αφαιρούντες , μηδέ σμικρύνοντες Primum, si Patris , et Filii, et Spiritus sancti con
της μιάς Θεότητος ( το γα » ελαττωθεν, του παντός fessionem Grmam el constanlen retinestis , nihil
έστιν ελάττωσις ) : τους δε άλλο τι φρονούντας , η uni Deitati addenles , nec detrahentes, nec immi
λέγοντας , η φύσεων μέτρους το εν διαλύοντας , ή δια- πuentes ( nano si quid imminulum fuerit, totum
τειχίζοντας, ώς λύμην της Εκκλησίας, και της αλη- quoque sinιul immiηuetur) : eos autem, qui aliud
θείας ιόν, αποπέμπoισθε, μη μισούντες, αλλ' ελεούν- quildini sentiunt, aut profilentur, aut per diversos
τες του πτώματος. Δεύτερον δε , εί την πολιτείαν , παίurarum gradus diversasque mensuras uniialeia
ακόλουθον τω ορθώ λόγω παρέχoιτε, έν' ήτε περι - 4 evertunt aut diriunt, tanquam Ecclesie labem et
δέξιοι την αρετήν, αλλά μή τώ ετέρω λείποντες. perniciem, ac veritatis virus ablegelis, non eos in
visos habentes, sed eorum polius casum miserantes. Deinde, si vitam recie doctrinæ consentaneam prie
sletis , uit æqua utriusque virtutis laude Morealis , ac non altera parte deliciatis.
ΙΑ'. Οι βασιλείς, αιδείσθε την αλουργίδα νομοθε - XI. Imperatores , purpuram verealmini ; nam
τήσει γάρ και νομοθέταις ο λόγος . Γινώσκετε όσον sermo noster legislatoribus quoque leges staluel.
το πιστευθεν υμίν, και τι το μέγα περί υμάς μυστή- Cognoscile quantum id sit, quod vestre fidei coun
ριον. Κόσμος όλος υπό χείρα την υμετέραν, διαδή missum est, quantumque circa vos inysterium . Or
ματι μικρό και βραχεί ρακία κρατούμενος. Τα μέν bis universus sub manu vestra est, dialemale parvo,
άνω, μόνου Θεού · τα κάτω δε , και υμών. Θεοί γέ- atque exiguo panno coercitus. Supera quidem, 50
νεσθε (10) τοϊς υφ' υμάς, ίν' είπω τι και τολμηρότε lius Dei sunt; infera auten , vestra ctiani sunt.
ρον. Καρδία βασιλέως εν χειρί Θεού, και είρηται, Subditis vestris deos vos praebete, ut audacius adi
και πιστεύεται. Ενταύθα έστω το κράτος υμίν, αλλά quid dicam. Cor regis in mαnu Dei est, οι ex
μή το χρυσό και ταϊς φάλαγξιν . Οι περί τα βασί- Scripoura audimus 11, ac credimus. Hic imperium
λεια και τους θρόνους, μη σφόδρα ταις εξουσίαις , vestrum sit, ποια autein in auro et in exercitibus .
επαίρεσθε , μηδε αθάνατα διανοείσθε περί των ουκ ° Aulici, proceres ac sublinibus thronis el dignita
αθανάτων. Πιστοί μένετε τους βασιλεύσι, Θεώ δε πρό- tibus insignes, ne ob potentiam magnopere minos
τερον , δι' ον και τούτοις οίς έπιστεύθητε, και οίς efferilis, nec de mortalibus rebus tanquam im
παραδέδoσθε. Οι το γένος κομπάζοντες , τον τρόπον mortalibus cogitelis. Fidem imperatoribus servale,
εξευγενίσατε · ή φθέγξομαι τι των αηδων μεν, ευγε- sed prius Deo, propter quem his etiam quibus corn
νων δε. Τότε γάρ αληθές (11) ευγενέστατον ήν άν missi et traditi estis . Qui generis splendorem ja
τι το υμέτερον, ει μή και δέλτοι τους δυσγενείς υμίν ctalis, date operam at niores quoque nobilitelis :
ενέγραφον (12). aut aliquid dicam , injucundum quidem et mole
slum , at nobile lainen et generosum . Nam lum vere nobilissimus esset ordo vesler, si ignobiles tabellis
vestris non ascriberentur.
• 1 Thess. 11 , 19, 20. 10 Tit. 1,14. 11 Proν. ΧΙΙ.1.
(4) Ταύτα. Reg. bm, ταύταις. υπέρσχω. Βas., υπερέχω. .
(5) Γένεσθε. Reg. bm, γενέσθαι . ( 0) Ακλινή και. Im nonnullis, άκλινή τε και.
( 6) Τοίς τεκτονικοίς. Regg. a, b, tres Colb., (10) Γένεσθε. Οr. 1 , γίνεσθε,
Coisi. 1 , etc., τοίς τεκτονικής και γραφικής. ( 1) Αληθές. Forte, αληθώς . EDIT.
(7) Ούτως. Οr. 1, ούτω. (12 ) 'Erérpawor . Sic Reg . bu , Coisl. I el Comb.
( 8) Υπερέξω. Reg. bm, quatuor Colb , et Οr. 3 , Sic etiam legit Billius. In ed., έγραφον.
279 S. GREGORII THEOLOGI 230
XII. Sapientes, et philosophi, et barba ac pallio Α ΙΒ'. Οι σοφοί, και φιλόσοφοι, και σεμνοί την υπη
venerandi, vosque sophiste et grammatiste, pu- νην και το τριβώνιον , οι σοφισται, και γραμματισται ,
Dlicique plausus captatores, haud scio quonam pa- και των δημοσίων θηρευται κρότων , ουκ οίδα πως
clo sapientes appellari possitis, primario sermone αν σοφοί κληθείητε (13), τον πρώτον λόγον (14) ουκ
ac doctrina carentes. Qui opibus studelis , audite έχοντες. Οι περί τον πλούτον , ακούσατε του λέγοντας:
Prophetam dicentem : Divilia si afluant, nolile cor Πλούτος εάν ρέη, μή προστίθεσθε καρδια: ίστε
apponere 18 : scitole vos re incerta et fragili nili et θαρρούντες αβεβαίω πράγματι. 'Αποφόρτισαι τι της
confidere . Νavem paululum exonera, ut levius na - νηος, ένα πλέης κουφότερος . Έχθρού τι τυχόν υφαι
viges. Hosti fortasse aliquid eripueris, ad quem fa- ρήσεις, εις ον τα σα περιστήσεται. Οι περί την τρυ
cultates tue devolventur. Qui deliciis indulgelis, φών (15), υφέλετε τι της γαστρος (16), τότε το
aliquid 643 genio et ventri subtrahite , ac spi- πνεύματι. Εγγύς ο πένης : τη νόσω βοήθησον εις
rilui dale. In propinquo est pauper : morbo succur- τούτον απέρευξαι τι των περιττών. Τί και συ κάμνεις
re : aliquid eorum, que tibi redundant , in hunc απεπτών, και ούτος πεινών; και συ κραιπαλών, και
eructa et evome. Cur uterque vestrum premitur, ούτος υδεριών; και συ κορω κόρον (17) βαρύνων,
τα cruditale, ille farme ? τα crapula, ille aqua inter . και ούτος περιτρεπόμενος νόσω; Μή παρίδης τον σον
cule ? Tu saturitatem saturitate gravans, ille mor- Β Λάζαρον ενταύθα, μή σε στοιήση τον εκείθεν πλού
Do vacillans ? Ne Lazarun ιuum hic asperneris 13, σιον. Υμείς και μεγάλη πόλις (18), οι πρώτοι μετά
ut ne le ipse in futuro Evo divili illi sinilem red- την πρώτην ευθέως, ή μηδέ (19) τούτο παραχω
dal. Vos magnæ urbis cives, qui primi stalim post ρούντες, φάνητέ μοι πρώτοι, μή την κακίαν, αλλά
primano estis, aut ne id quidem ei conceditis , osten- την αρετήν · μή την έκλυσιν, αλλά την εύνομίαν.
dite vos mihi primos esse, non improbitate , sed “Ως έστιν αισχρών, των μεν πόλεων κρατεϊν, των δε
virtute ; non morum dissolutione ac mollitie , sed ηδονών ήττάσθαι · ή τα μεν άλλα σωφρονείν, περί δε
optimis legibus. Turpe enim fuerit, si haec urbs τους ιππικούς, και τα θέατρα, και τα στάδια, και τα
ita urbibus aliis prestet, ut tamen voluptatibus ce- κυνηγέσια τοσούτον μεμονέναι, ώστε ταύτα ποιείσθαι
dat; aut celera quidem gravis et moderata sit, βίον , και πόλιν είναι παιζόντων την πρώτην εν πό
verum circa ludos circenses , et spectacula , et cur - λεσιν, ήν και ταϊς άλλαις τύπον είναι καλού παντός
Sus ac venationes adeo insaniat, ut haec pro vita et πρεπωδέστερον. Ταύτα διαπτύoιτε (20) , Θεού πόλις
serio quodam institulo habeat, atque urbs, inter είητε , επι των χειρών του Κυρίου ζωγραφηθείητε,
urbes principalumtenens, Iudentium urbs sit, quam και παραστήσαισθε (21 ) συν ημίν τω μεγάλη πο
υμάς ευαγ
aliis quoque virtulum omnium exempla prebere , λιστή λαμπροί λαμπρώς ύστερον. Τούτοημών"
multo aquius erat, et congruentius. Utinam hac & γελίζομαι εν αυτώ Χριστώ τω Κυρίω ώ η
abjiciatis , ulinam Dei civitas sitis, atque in mani - δόξα, τιμή, κράτος εις τους αιώνας. Αμήν.
bus Domini depingamini, ac tandem nobiscum magno urbium Conditori splendidi splendide astelis !
Hunc vobis lætum nuntium affero, in ipso Christo Domino nostro : cui gloria , honor et imperium in
sæcula . Amen.
11 Psal. LXI, 11. 11 Luc. XVI, 20 seqq.
(13) Κληθείητε. Sic codd. Mendose in Ρar. ed.,
κληθείη τε.
σίλεια , ουδε τη Ρώμη των πρωτείων παρεχώρ ει»
μάλλον δε και τούτων ως προσηκόντων αντεποι
(14) Τον πρώτον λόγον. « Primarium sermo είτο : « Magna primaque Constantinopolis, post pri
nem , i id est, i vera fidei doctrinam . , mam stalim , id est, Romam , quæ , propterea quod
(15 ) Tovor. Sic duo Regg ., quinque Colb ., in eam imperii sedes Translata eral, ne liomæ qui
Coisl. 1, Coinb., elc . In ed., tporov, ( alimentis. i dem primas concedebal ; imo eas sibi quasi sui ju
(16) Γαστρός. Duo Regg. et Coisl. 1 , σαρκός, D ris Vindicabat. )
1 carnis. ) (19) "Η μηδέ. Coisl. 1, οι μηδέ.
(17) Κόρη κόρον. Sic tres Regg., Coisl. 1 et Οr. 1. (20) Ταύτα διαπτύοιτε. Coisl. 1, Ταύτα διατύ .
Deest κόρον in ed . ποιτε. Сomb. el Leuν., "Αν ταύτα διαπτύοιτε. In
(18) Μεγάλη πόλις. Schol. : Μεγάλη και πρώτη aliis, "Αν ταύτα διαπράττοιτε . .
η Κωνσταντινούπολις , μετά την πρώτην ευθύς , ήτοι (21) Παραστήσαισθε. Duo Colb., παραστήσεσθε,
την Ρώμην, ή διά το εις αυτήν μεταθείναι τα βα- Ιn nonnullis, παραστήσεσθαι.

644 MONITUM IN ORATIONEM XXXVII.

I. Hæc est unica Gregorii in evangelicum textum oratio seu homilia. Conjectarunt
eruditi, nullatenus verisimile esse, Tbeologum ex tam multis ad populum familiariter
edocendum concionibus, henc unam litteris mandasse Imo Tillemontius existimat,
nullum esse dubium , quin plures hujus generis orationes a Gregorio prolatæ fuerint. Isla
cujusdam
etiam , de qua agimus, ipsi videtur esse velut quædam series seu continuatio
281 ORATIO XXXVII . - IN MATTII . XIX , 1-12. 282
amplioris in Malthæi Evangelium expositionis . Dolendum prorsus, quod tam pretiosa
pielatis ac doctrinæ Theologi nostri monumenta exciderint ; vel potius, quam maxime
exoptandum , ut amissi, aut pulvere delitescentes tam excellentis ingenii fetus, ad Eccle
siæ gloriam et ædificalionem recuperentur, ac in lucem prodeant. In hac igitur oratione
aggreditur Gregorius interpretari quæque in evangelico lextu juxta Matthæum , a versa
primo capitis deciminoni, usque ad duodecimum inclusive continentur. Primum Evangelii
verba refert, moxque singula pertractans, ea mirum in modum ac erudile amplifical. Diu
tius aulem immoratur in his Pharisæorum verbis : « Si licet homini quacunque ex causa
dimillere vxorem suam *. » Ostendit quam iniqua sit Cæsarum lex, quæ mulierem adul
terii piaculo constringit , dum vir , qui fidem uxori datam per adulterium violaverit, nulli
supplicio obnoxius est, « Hanc legem , inquit ( n . 6 ), haudquaquam probo , hanc consue
tudinem miniine laudo . Viri erant, qui hanc legem sanxerunt, ac propterea adversus mu
lieres lala est. » Et ad virum paulo post oralionem convertens, addit ( n . 7 ].: « Qua igitur
fronte pudicitiam exigis, quam ipse vicissim non præstas ? Quomodo corpori, pari honore
prædito , imparem legem staluis ? » Hinc divinam legem humanis legibus præstantiorem
exhibet, et virum ac mulierem ad æqualem conditionem revocat. Alia bene multa edocet,
ex quibus conjugati plurimum fructum percipere possunt. Tum ad istud a Cliristo dictum :
a Non omnes capiunt verbum istud, sed quibus datum est 18 , » transit; quo quidem fuse
ac dilucide pertractato , Trinitatis doctrinam breviter exponit, et omnibus salutaria mo
nila tradit.
Il. Visum est Tillemontio (22), nec immerito quidem , hanc orationem Constantinopoli,
post redditas Catholicis ecclesias, coram præfectis et ingenti hominum frequentia habitam
fuisse. Ad id probandum , citat hæc Gregorii verba, qui de Christi divinilate loculus, sic
addit ( n . 4 ] : « Rursus linguas incito ac provoco : rursus adversus Christum quidam insa
niunt, vel adversum me potius, qui dignus habitus sum , ut Verbi præco fierem . Ut Joan
nes efficior , vox clamantis in deserlo , deserlo quidem prius loco , nunc autem valde habi
tabili et frequenti, » Verum , nisi nostra nos fallit opinio , adjicere potuisset vir doctus,
Theodosium 645 huic orationi ivlerfuisse . Id enim colligi potest ex his Theologi ver
bis ( 0 . 23 ] : « Hæc præscribo iis quibus imperium creditum est ; » quæ lam imperatorem
quam præfectos designare videntur. Sed ad rem nostram plurimum valent sequentia
verba : « Non tanlas vires sermo meus habiturus est pro sancta Trinitate bellum gerens,
quautas edicium tuum , si perversis dogmatibus imbutos compresseris , si persecutione
oppressis auxilium tuleris, si, » etc., quibus, utpote singulari numero prolatis, presentem
imperatorem significari conjicimus. Cum enim , ob quædam monita imperatoribus et præ
feciis subtinem tricesimæ sexlæ orationis dala , Tillemontio videatur (23) orationem
illam , coram præfeclis, imo et ipso imperatore præsente , habitam esse, quamvis ad ple
bem Constantinopolitanam plerumque dirigatur, quanto magis id de hac oratione ex verbis
cilatis conjiciendum est. Præterea, constat ex dictis, ante habitam esse orationem , quam
ediclum de restituendis ecclesiis , fuerit ab imperatore propositum . Demophilus siquidem ,
Arianorum antistes, cum Nicænam fidem ratam habere noluisset, ecclesiis excedere coactus
est, sexto Kalendas Decembris 380 , ut ait Socrates (24). Ediciuin vero nonnisi decimo
Januarii 381 sancitum Irajit Theodosianus Codex (25).' Verisimile igitur videri polest,
Gregorium hac oratione ansam præbuisse, ut lale edicium adversus bæreticos promulga
relur. Unde probabilius arbitramur, hanc orationem Constantinopoli, præsenle impera
lore, ac labente anno 380 pronuntialam fuisse.
** Malih . xix , 3. 18 ibid. 11. ,
(22) T . IX , art.67, p. 463 et 464. (24) Hist . lib . v, cap . 7.
(23) T . IX , art. 65, p. 461. ( 25 ) T . VI, lex vi, p . 117.

ΛΟΓΟΣ ΛΖ'. ORATIO XXXVII",

Εις το ρητόν του Ευαγγελίου: "Ότε ετέλεσεν ο Α In dictum Ευαngelii : Cum consummassel Jesus hos
’ Incous tous lórous toutoUS, 1 xal tų ėñs. sermones ?", o elc .
A'. 'O tous dilets reposłóuevos 'Incoūs, xal av. J. Jesus, qui prius piscatores elegeral, ipse quo
ads saynvetel, xal tÓTOUS ÈX TÓTwv å ucibel. Tivos que piscatur, ac loca subinde commutat : idque non
Evexev ; Oů uóvov Iva xepõávn Telovas tūv qiao. ea tantum causa , ut majorem piorum hominum
béwy old tñs É TILCOLTÝGEWS (26 ), arx ' uglys ooxsi, multitudinem , suam ipsis præsentiam exhiben :lo ,
iva (27) xal tÓTOUS áriáon Taclovas. rivetac tris lueretur : sed etiam , quemadmodum mihi videlur, ut
16 Matth. Xix , 1 sqq.
a Aljas XXXI. Quæ autem 57 eral, nunc 31. - (27) " Egoire doxei, ira . Sic unus Regius codex.
Habita Constantinopoli labente anno 380. Quie lectio nobis plenior et planior videlur. In ed .
(2n ) Aià ins ÈriçOITKCews. Duo Colb ., z 756- Sevilur tantuni, èuol ooxal.
porthai.
283 S. GREGORJI THEOLOGI 284
plura Ioca sanctifcer. Fit Judeis tanquam Ju- Α 'Ιουδαίοις ως Ιουδαίος, ένα Ιουδαίους κερδάνη:
deus, ut Judeos lucrifaciat : his , quisub lege sunt, τοίς υπό νόμον, ως υπό νόμον (28), ένα τους υπό
tanquam legi subjectus , ut eos , qui sub lege sunt , νόμον εξαγοράση τους ασθενέσιν, ως ασθενής, ένα
rellimat: infirmis , tanquam infirmus, ut infirmis sa- τους ασθενείς σώση. Γίνεται πάντα πάσιν, ίνα τους
Iutem afferat. Omnia omnibus efficitur, ut omnes πάντας κερδάνη. Τ ! δε λέγω, τοις πάσι πάντα ; “Ο
lucrifacial 17 . Quid dico, omnibus omnia ? Imo vero, μηδέ Παύλος (29) περί εαυτού (30) ήνέσχετο ει
quod Ρaulus de seipso dicere non sustinuit, hoc Sal- πεϊν, τούτο ευρίσκω (51) τον Σωτήρα πάσχοντα.
vatori contigisse reperio. Non enim Judeus tantum Ου γαρ Ιουδαίος γίνεται μόνον, ουδ' όσα των ατό.
efficitur, nec quidquid absurdorum et improborum πων και μοχθηρών ονομάτων εις εαυτόν αναδέχεται,
nominum est, in se reccpil : sed , quod his 646 αλλά και ο τούτων πάντων ατοπώτερον, και αυτό
οιnnibus absurdius est, ipsummet etiam peccatum, αμαρτία και αυτοκατάρα · ουκ έστι μέν (52 ), ακούει
et ipsamel maledictio ; non quod peccatum sit , sed δε . Πώς γάρ αμαρτία , ο και ήμάς της αμαρτίας
quod ita uominelur. Quo enim modo peccatum esse ελευθερών; πώς δε κατάρα, ο εξαγοράζων (53) ημάς
queal, qui nos etiam a peccati servitute in liberta- εκ της κατάρας του νόμου ; Αλλ' ένα και μέχρι
1en asserit 18 ? Quomodo maledictio , qui a legis τούτων το ταπεινόν επιδειξηται, τυπών ημάς εις
maledicto nos redimit 19 ? Νimirum ut, tanto huτoi- Β ταπείνωσιν την ύψους πρόξενον. "Όπερ ούν είπον ,
litatis edito argumento, nos ad animi submissio αλιεύς γίνεται , πάσι συγκαταβαίνει, σαγηνεύει ,
nem, quae sublimitatem parit, instituat. Fit igitur, πάντα στέγει, ίν' (54) εκ βάθους τον ιχθύν ανενέγκη,
quermadmodum dixi, piscator, ad omnes se demittit, τον νηχόμενον εν τοις αστάτους και αλμυρούς του
everriculo utitur, omnia perfert, ut piscem e pro- βίου κύμασιν άνθρωπον.
fundo extrahat, atque in allum efferal, hominem scilicet in instabilibus el salsis hujus vitae fluctibus
Dalantem .
II . Quocirca nunc quoque, postquam consummavit Β', Διά τούτο (55) και νύν, ότε ετέλεσε (36) τους
hos sermones , migrauit a Galilea, el venit ad fines λόγους τούτους, μετήρες (37) από της Γαλιλαίας ,
Jude trans Jordanem. In Galilieam se confert, ut και ήλθεν εις τα όρια της Ιουδαίας πέραν του Ιορ
populus , qui sedebal in tenebris, luceim nmagnanm δάνου. Γαλιλαίας επιδημεί καλώς, ίνα ο λαός, ο καθ
videal30 . In Judaeam migrat, quo illud nobis persua- ήμενος εν σκότει, ίδη φώς μέγα (58). Εις την Iου
deat, ut a littera exsurgamus, ac spiritum sequa- C δαίαν μεθίσταται, ίνα πείση του γράμματος εξανα
nur. Nunc in monte docet11, nunc in planis Iocis στάντας, ακολουθήσαι το πνεύματι. Νύν μεν επ'
disserit 11 , ηunc in navicularm transit 23, nunc tem- δρους διδάσκει, νύν δε εν πεδίοις διαλέγεται , νύν δε
pestalem increpat 14. Quin hac quoque forlasse είς πλοίον μεταβαίνει, νύν δε επιτιμά ζάλαις. Τάχα
ratione somnum capir 18, ut Somnum benedical : και ύπνον δέχεται , ίνα και ύπνον ευλογήση : τάχα
fortasse etiam fatigatur 16, υι fatigationerm sancti- και κοπιά, ίνα και τον τόπον αγιάση • τάχα και δα
Micel : fortasse etiam lacrymas fundit, ut lacry- κρύει, ίνα το δάκρυον επαινετόν απεργάσηται. Με
Imas laudabiles reddat. Ex Iocis inIoca transit, qui ταβαίνει τόπον εκ τόπου (59) ο μηδενί τόπω χωρού
nullo loci spatio continetur, ille, inquam, temporis, μενος , o άχρονος , και ασώματος, ο απερίληπτος. Ο
Et corporis, el circumscriptionis expers. Ideum , et αυτός, και ήν, και γίνεται και υπέρ χρόνον ήν, και
erat et it : et supra tempus erat , et sub tempus υπό χρόνον έρχεται και αόρατος ήν, και οράται.
venit ; et invisibilis erat , et videtur. In principίο Εν αρχή ην , και προς τον Θεόν ήν, και Θεός
erat, et apud Deum erat, et Deus erat 21 . Tertio repe- ήν. Τρίτον τό, ήν, το αριθμό βεβαιούμενον. "Ο ήν
ritur hoc verbum, erat , ut numero ipso confirme- έκένωσε (40), και ο μή ήν προσέλαβεν ου δύο γε
ιur. 1d quod erat , exinarivil : id , quod non erat , νόμενος (41), αλλ' εν εκ των δύο γενέσθαι ανασχό
17 1 Cor. IX, 20-22. 18 Rom. VI , 18 , 22. 19 Galat. μι, 13. 10 Isa, ΙΧ , 2. 11 Matth. 1, 1.
21 Luc. VI, 17. 13 Marc. IV, 38. 24 ibid. 15 Jool. 1ν, 6. 26 Joan. ΧΙ, 35. 27 Joan. 1, 1 .
(28) Ως υπό νόμον. Sic duo Regg. et Cois). 3. D (35) Διά τούτο. Duo Coisl., quatuor Colb., Οr. 1,
Hæc result in ed. etc., διά τούτον,
λο
(29) “ Ο μηδέ Παύλος. Coisl. 1 , όπερ και Παύ - (36) " Οτε ετέλεσε. Sic plures Regg. et Colb ., Or.
ς. . 1 , etc. Deest ότε in ed.
(30) Εαυτού. Sie Reg.Dm, Οr. 1 et Coml.In ( 57) Mετήρεν. Reg. bm, μετήλθεν.
el., αυτού. (38) Φώς μέγα. Duo Cois!. et duo Colb. addunt,
(51) Τούτο εύρίσκω. Coisl . 1 , τούτου γάρ πλέον της επιγνώσεώς, μιagnan lucem notitiae Dei ac
ευρίσκω, plenius adhuc reperio. ) Gidei, ,
(32) Ουκ έστι μέν , etc. Bill. : tametsi falso, (39) Εκ τόπου. Sic Coisl. 3 et Οr. 3 . In ed., εκ
nominalur. , Probare non possumus hanc viri docti Tóttwy.
interpretationem . Christus quidein nec peccaluni (40) "O 10 ÉXÉTWO8. Quod eral exinanivit . 1
ſecit, nec licere potuit; sed Deus illum pro nobis llujusmodi locutionum explicationem vide in libello
peccatum ſecit. Metaphorice igitur peccatum fuit Leporii, Concil, tom . II , pag . 1681 et in celeber
Christus, seu hostia pro peccalo ; quod excludere riina S . Leonis ad Flavianum epist., cap . 3.
videtur Billius. (41; Ού δύο γενόμενος, etc. Non duo factus,
(53) Ο εξαγοράζων. Sic Reg. bm. Deest o in quasi seorsiin el duo filii. Vere elenim Christus,
ed . cum in ipso duæ sint jalurir , compositus est; sed
(34) Σαγηνεύει, πάντα στέγει, ίν', etc. Crisl. 1, unus tantum ex utriusquc nalura: compositione elli
σαγηνεύει πάντας, ίνα. citur Christus .
283 ORATIO XXXVII. - IN MATTH. XIX , 1-12 . 286
μενος. Θεός γάρ αμφότερα, το τε προσλαβον, και A assumpsit : non duo faclas , sed unum ex duplici
το προσληφθέν· δύο φύσεις εις εν συνδραμούσαι, natura fieri sustinens. Ambo enim Deus, nimirum ,
ουχ υιοι δύο : μη καταψευδέσθω ή σύγκρασις (42). quod assumpsit , el quod assumptum est : due na
Ούτος ο τηλικούτος , και τοσούτος • αλλά τι πέπονθα ; ιure in unum concurrentes, non duo filii ne falsi
Πάλιν εμπέπτωκα εις ανθρώπινα ρήματα. Πώς γαρ nola prematur unilio. Hic qui tantus est, tamque
το απλούν τοσούτον ; πώς δε το άπoσον τηλικούτον; magnus : sed quid ago ? Rursus in humana verba
'Αλλά δότε συγγνώμην τώ λόγω οργάνω βραχεί prolapsus sum. Quo enim modo, quod simplex est,
περί των μεγίστων φθέγγομαι. Και τούτο οίσει ο Iantum esse potest ? Quo item πιoλo , quod quanti
πολύς, ο μακρόθυμος, η ανείδεος φύσις και ασώμα- talenm nescit , lante magnitudinis ? Sed dictis 10
τος, τους ως περί σώματος και της αληθείας λόγους stris , queso , ignoscile : organo exiguo de relus
ασθενεστέρους (43). Ει γάρ σάρκα εδέξατο, και τον maximis 647 Ιοquor. Αιφue hoc ferel multis ille
τοιούτον φέρεται (44) λόγον . el longanimis, natura illa formæ el corporis expers,
quod, velut de corpore loquens, infirmioribus verbis utar, quam veritas ipsa postulet. Nam cum carnem
susceperit, utique el hujusmodi sermonem perferet.
Γ . Και ήκολούθησαν αυτώ όχλοι πολλοί ( 45 ), και Β III. Et secula sunt eumTurbe multa , et curavit
εθεράπευσεν αυτούς εκεί, ένθα πλείων ή ερημία. Ε ! εος illic , ubi vastior solitudo eral. Si in specula
επί της ιδίας έμεινε περιωπής, ει μή συγκατέβη sua mansisset, si ad hominum infirmilalem minime
τη ασθενεία , εί όπερ ήν έμεινειν, απρόσιτον εαυτόν se deniisisset, si, quod erat, mansisset, inaccessibi
φυλάττων και απερίληπτον, ολίγοι αν ήκολούθησαν lem seipsum et incomprehensibilem custodiens ,
τυχόν ουκ οίδα δε , ει και ολίγοι, τάχα μόνος Μωϋ- pauci fortasse secuti fuissent : atque liaud scio an
σης, και ούτος τοσούτον , ώστε μόλις ιδείν Θεού τα pauci, Iortasse Moyses solus ; idque etiamlactenus ,
οπίσθια. Την μέν γάρ νεφέλην διέσχεν , έξω του σω- οι Dei posteriora egre viderel 28.10. Εtenim nubem
ματικού βάρους γενόμενος , ή συσταλείς από των quidem ille penetravit 30, extra corporis pondus
αισθήσεων • Θεού δε λεπτότητα, η ασωματότητα, ή positus, aut a sensibus collectus ac reducius ; Dei
ουκ οίδα όπως (46) άν τις ονομάσειε, πως αν εθεά- vero tenuitatem , aut a corpore vacuitatem , aut
σατο σώμα τε ών, και αισθητοίς οφθαλμοίς προσ - quocunque tandem alio nomine res ea appellanda
βάλλων ; 'Αλλ' επειδή κενούται δι' ημάς , επειδή sit , quo tandem modo perspicere potuisset, qui et
κατέρχεται (κένωσιν δε λέγω την της δόξης οίον corpus erat, et corporeis oculis cernebat ? Verum ,
ύφεσίν τε και ελάττωσιν), διά τούτο χωρητός γί- quoniam nostra causa exinanitur , quoniam descen
C dit ( exinanitionem aulein voco , quasi gloriæ sub
νεται.
missionem et inminutionem ), idcirco perceptibilis et comprehensibilis efficitur.
Δ'. Δότε δε (47) μοι συγγνώμην μεταξύ , και IV. Αc mihi velim ignoscalis, affectum quemdata
πάθος τι ανθρώπινον πάλιν πάσχοντι. Θυμού πλη- humanum rursus sentienti. Ira el morore impleur
ρουμαι και λύπης επί τω έμώ Χριστώ, συμπάσχοιτε propier meum Christum, (ulinam ipsi quoque simul
δε (48) και υμείς , όταν ίδω διά τούτο ατιμαζόμενον doleatis !) cum eum hac de causa contenui ac pro
μου τον Χριστόν, δι' και μάλιστα τιμάσθαι δίκαιος ήν. nihilo haberi conspicio, propter quam eum maxime
Διά τούτο γάρ άτιμος, είπε μοι , ότι διά σε ταπει- honorari par erat. An idcirco, dic mihi, humilis et
νός; Διά τούτο κτίσμα, ότι του κτίσματος κήδεται; abjectus est , quia propter to huntilis ? An ideo
Διά τούτο υπό χρόνον, ότι τους υπό χρόνον επισκέ - creatura , quia de creatura sollicitus est ? An ideo
πτεται ; Πλήν πάντα φέρει , πάντα δέχεται. Και τί 1empori sulbest, quia eos, qui tempori subsunt, ia
θαυμαστόν ; Ραπίσματα ήνεγκεν , έμπτυσμάτων visit ? Verumtamen omnia fert , omnia excipit. Ει
ήνέσχετο, χολής εγεύσατο διά την εμήν γευσιν. Φέ- quid mirum ? Alapas tulit 1, sputis aspergi sust
ρει και νύν λιθαζόμενος , ου μόνον υπό των έμπη- nuit, propter gustum meum fel gustavit 32. Namc
ρεαζόντων, αλλά και υφ' ημών αυτών των ευσεβείν etiam se lapidibus incessi patitur 33, non modo ab
δοκούντων. Το γαρ περί ασωμάτου διαλεγόμενον, obtreclantibus et verantibus , sed a nobis etiam
σωματικούς κεχρήσθαι ονόμασι , τυχόν επηρεαζόντων D ipsis, quι idei pietatem profitenιur. Elenium de in
εστί και λιθαζόντων (49)· αλλά συγγνώμη, πάλιν corporeo disputanlem , corporeis nominibus uti ,
λέγω, τη ασθενεία . Λιβάζομεν γάρ ουχ εκόντες , vexantis Fortasse fuerit, et lapidantis ; sed infirmi
αλλά το φθέγγεσθαι άλλως ουκ έχοντες, ώ δε έχομεν tali nostre, iterum dicam, venia concedatur. Lapi
χρώμενου. Λόγος ακούεις, και υπέρ λόγον εί · υπέρ damus enim haud lubenler : sed quia aliter Ioqui
18.30 Εxod. XXX11, 25 . 30 Εxod. xx, 21. 11 Marc. ΧΙV, 63. 33 Ioan. ΧΙΧ, 29. 30 Joan. Χ , 31.
(49) Μη καταψευδέσθω η σύγκρασις . « Ne falsi . (16) Ουκ οίδα όπως. Sic tres Colh. In ed., ουκ
nola prematur unilio. ) Sic loqui maluere theologi, οίδα πώς.
post natum Eutychelis errorem, quam συγκράσεως , (47) Δέ. Deest in Οr. 1.
id est, « commistionis , , voce uti, licet familiaris (48) Aé.
(49) ΕπηρDeest
εαζόντων b . και λιθαζόντων . Sic
in Reg.εστι
o
sii Gregori .νεστέρους duo Colh. et Comb. In ed., επηρεαζόντων , τυχόν λι
(43) Ασθε . Deest in Reg. b.
(44) Φέρεται. (Coml . , φερέτω. θαζόντων .
(45) Πολλοί. Νonnulli addunt, φησί.
237 S. GREGORNI THEOLOGI 288
non possumus , quibus possumus verbis aliour. A φώς εί, και φώς ονομάζη : πυρ ακούεις , ουκ αισθη
Verbum diceris , et verlo omni superior es ; Iucern τος ών, αλλ' ότι την κούφης και μοχθηράν ανα
superas, et lax nominaris ; ignis vocaris, 648 που καθαίρεις ύλην μάχαιρα, ότι τέμνεις το χείρον από
quod in sensum cadas, sed quia levent et improbain του κρείττονος πτύον, ότι ανακαθαίρεις την άλω,
material expurgas : gladius, guia rectum a malo και όσον κουφόν τε και ανεμιαίον αποπεμπόμενος ,
scindis : ventilabrum , quia aream repurgas , ac , όσον βαρύ και πλήρες (30) επί τάς αποθήκας τας
quidquid leve el venlosum est, rejiciens, id omne, άνω(51) εναποτίθεσαι (32): αξίνη, ότι (53) την άκαρ
quod grave et plenum est , in superna liorrea re - πον εκκόπτεις συκήν έπί πολύ μακροθυμήσας , ότι
condis ; securis , quia diaturna palieilia et lenitale τας ρίζας εκτέμνεις της πονηρίας · θύρα , διά την
usus , infrugiferan ficum tandem exscindis , quia εισαγωγής : οδός , ότι ευθυπορούμεν · πρόβατον,
improbitatis ralices angulas ; ostium, propter in- ότι θυμα : αρχιερεύς, ότι προσφέρεις το σώμα
troductionem; via, quia reclo itinere gradimur ; Υιός , ότι Πατρός. Πάλιν κινώ τας γλώσσας πάλιν
ovis, quia victima; pontifex , quia corpus offers , κατά Χριστού τινες μαίνονται , μάλλον δε, κατ'
Filius, quia Patris. Rursus linguas incito ac pro- εμού, ός ήξιώθην του Λόγου γενέσθαι κήρυξ. Ως
νοco ; rursus adversus Christum quidam insaniunt, Ιωάννης γίνομαι• Φωνή βοώντος εν τη ερήμω,
vel adversum me potius, qui, ut Verbi fierenm praeco, Β ερήμω ποτέ και ανύδρω, νύν δε και λίαν οίκου
dignus habilus sum . Ul Joannes efficior : Vox cla - jévn .
mantis in deserto 34, deserlo quidem prius loco, et siccilale laboranti, nunc autem valde habitabili et
frequenti.
V. Celerum , ut ad rein redeam, sermonemque E'. Πλήν όπερ έλεγον, ίνα προς τον εμόν ανα
meum repetam, ideo sequebantur eumfurbie multie, δράμω λόγον, διά τούτο ήκολούθουν (34) αυτώ όχλοι
quia ad infirmitatis nostre capίum se demicίι. πολλοί , ότι ταϊς ασθενείαις συγκαταβαίνει ταίς ημε
Quid postea ? Ει αccesserunt , inquit, ad eum Pliari- τέραις. Είτα τι ; Και προσήλθον αυτώ, φησίν , οι
sai, tentantes eum, et dicentes : Si licet homini gua- Φαρισαίοι , πειράζοντες αυτόν και λέγοντες · El
cunque es causa dimitlere urorem suant ? Rursus έξεστιν ανθρώπω κατά πάσαν αιτίαν απολύσαι
Pharisei tentant ; rursus, qui legem legunt, Ιegeim την γυναίκα αυτού ; Πάλιν Φαρισαίοι πειράζουσι •
που intelligunt; rursus , qui se legis interpretes πάλιν οι τον νόμον αναγινώσκοντες, τον νόμον ου
profilentur, magistris aliis opus habent. Ρarum γινώσκουσι • πάλιν οι εξηγηταί (55) του νόμου τυγ
eral Sadduceos de resurrectione tentasse , legis- χάνοντες , άλλων διδασκάλων δέονται. Θυκ ήρκεσαν
perilos de perfectione interrogasse , Herodianos Σαδδουκαίοι (56) πειράζοντες περί αναστάσεως , και
de censu, alios de polestate. Adhuc de nmatrimonio νομικοι πυνθανόμενοι περί τελειότητος , και Ηρω
quisplain eum, qui tentari non potest, qui piatri. διανοί περί κήνσου , και περί εξουσίας έτεροι. Αλλά
mmonium creavit, qui ex prima causa universum hoc και περί γάμου τις πάλιν έρωτά (57) τον απείρα
hominu:n genus condidit, percunctatur. Ipse autem C στον, τον κτίστης της συζυγίας , τον εκ της πρώτης
respondens, dixit eis : Νon legistis, quia is qui fecit αιτίας (38) το πάν των ανθρώπων γένος τούτο
hominem ab initio, masculum et feminam fecit eos ? συστησάμενον . Ο δε αποκριθείς είπεν αυτοίς • Ουκ
Clhristus quasclaim questiones solvere atque expli» ανέγνωσε, ότι ο ποιήσας εξ αρχής, άρρεν και
care solet, quasdam velut obstrucio interrogantia » θήλυ εποίησεν αυτούς; Οιδε τινάς μεν των ερω
ore comprimere. Cum ex eo queritur : In quα μο• τήσεων διαλύειν, τινάς δε επιστομίζειν. " Οτε ερω
testate he facis 35 ? Propter ingenleim eorum quί τάται, Εν ποία εξουσία ταύτα ποιείς ; δια το
interrogaverant , inepliam, vicissim ipse quoque άγαν απαίδευτον των ερωτησάντων, και αυτός αντ
interrogat : Βαριismus Joannis de celo erat , an ex ερωτά : Το βάπτισμα το Ιωάννου (59), εξ ου
hominibus 36? 649 Αιque utrinque interrogalores ρανού ήν, ή εξ ανθρώπων ; Και αμφοτέρωθεν
suos preunit ac constringit. Unde etiam nobis non- συμποδίζει τους ερωτώντας. " Ωστε δυνάμεθα και
nunquam ad Cliristi imitationein eos , qui curiosa ήμείς μιμούμενοι Χριστόν, έστιν ότε τους (60) πε
24 Μatth. 1, 3 . 38 Luc. Xx, 2 . 36 ibid. 4.
(50) "Όσον βαρύ και πλήρες. Sic nonnulli codd. D (58) Τον εκ της πρώτης αιτιας. Сomb. legit :
Deest πλήρες in el. εκ γης πρώτον το πάν, etc., « qui liaio primum
(51) Tàç üro . Hæc desunt in pluribus. universuin hominum genus condidit. , Quæ lectio
(32 ) ' Εναποτίθεσαι. Coisl. 3, αποτιθέμενος. planiorem sensum efficit. Nam ex his verbis , linio
°53) 'Agirn , öri, Sic Or. 1. Deest ötl in ed. primum , , Adamus intelligitur, qui limo formalus
(54) Ηκολούθουν . Reg. υτη addit , μέν. est, et sic lolius humani generis radix evasil.
55) οι εξηγηται. Deest in duolus Regg. et Οr. 1 . Verba tamen que editi libri exhibent, intelligi pos.
(56) Ούκ ήρκεσαν Σαδδουκαίοι . Ηec desunt in sunt , quemadmodumista Pauli, Act. XVII, 26 : Eποίη
duobus Regg. In duobus aliis hic locus sic legitur : σε τε εξ ενός αίματος πάν έθνος ανθρώπων, etc. :
Δέονται, και οι πειράζοντες, etc. « Feciique ex uno (sanguine) omne genus homi
(57) 'Ερωτα. Conb. legit, ερωτώσι, «interro num , ) elc.
gant ; , eamque lectionem præferi, qua Christi re - (59) TO 'Iwárrou . Deest to in Or. 1 .
sponsione confirmatur. Non uni siquidem , sed plu - 160) " EOTır öte torr. Sic duo Colb . Quam le
ribus respondel, cum dicit : « Non legistis, quia is clionem sequitur Combeſisius, et ipse seculus vide
qui fecit hominein ab initio, masculum et feminam tur Billius. Alii, öts uły teplo tous, nullo sensu .
fecit eos ? )
939 ORATIO XXXVII. - IN MATTH. ΧΙΧ, 1-12. 290
ριέργως ημίν διαλεγομένους επιστομίζειν, και ατο- Α disputatione nos lacessunt , comprimere, questio
πωτέροις αντερωτήμασι ( 61) λύειν την ατοπίαν numque absurditatem absurdioribus interrogatio
των ερωτήσεων. Εσμεν γάρ και ημείς σοφοί τα nibus solvere licet. Νam ipsi quoque interlunm in
μάταια έστιν ότε , ίνα τα της αφροσύνης καυχή- rebus vanis sciti atque ingeniosi suous : ut in his,
σωμαι. " Οτε δε ερώτησιν oρά λογισμού δεομένην, quae sunt insipientice , glorier . Αι cum questionerm
τότε ουκ άπαξιoί τους έρωτώντας συνετών αποκρί- ratiocinatione ac judicio indigentem videt, tum eos,
σεων. a quibus interrogalur, prudenti responso nequaquam
in lignos censel ,
G'. Το ερώτημα, ο ερώτησας, τούτο σωφροσύνην VI. Quæstio hæc, inquil, quam proposaisti, ad
τιμάν μοι δοκεί , και απόκρισιν απαιτείν φιλάνθρω - pudiciliae cultum et honorein speclare milli videtur,
πον · σωφροσύνην, περί ην ορώ τους πολλούς κακώς responsionemque humanam et commodam postu
διακειμένους, και τον νόμον αυτών άνισον, και ανώ- lare. Circa haic enim plerosque male affectos cerno,
μαλον. Τι δήποτε γάρ, το μέν θηλυ έκόλασαν, το δε ac legem eorum iniquam, nec sibi constanlem. Quid
άρδεν επέτρεψαν (62 ); Και γυνή μεν κακώς βουλευ- enim cause fuit, cur mulierem coercerent , marito
σαμένη περί κοίτης (63) ανδρός . μουχάται, και πικρά contra indulgerent, eumque liberum relinquerent ?
εντεύθεν τά των νόμων επιτίμια • ανήρ δε καταπορ- Β Ει ηιulier quidem, que improbum consilium adver
νεύων γυναικός, ανεύθυνος ; Ου δέχομαι ταυτην την sus viri sui cubile susceperit, adulterii piaculo con
νομοθεσίαν, ουκ επαινώ την συνήθειαν. "Ανδρες ήσαν stringatur , acerbissimisque legum penis excrucie
οι νομοθετούντες, διά τούτο κατά γυναικών ή νομο- tur ; vir autem, qui fidem uxori dalam per adulte
θεσία · έπει και τοις πατράσιν υπ’ εξουσίαν δεδώκασι rium violaverit, nulli supplicio obnoxius sit ? Hanc
τα τέκνα, το δε ασθενέστερον (64) , αθεράπευτον legem haudquaquam probo, hanc consuetudinem
είασαν. Θεός δε ουχ ούτως · αλλά, Τίμα τον πατέρα minime laudo. Viri erant, qui hanc legem sauxe
σου και την μητέρα σου, ήτις έστιν εντολή πρώτη, runt, ac propterea adversus muliereslata est ; quan
Τα εν σοι πένηται, εν επαγγελίαις ( 65) κειμένη. doquidem et ilios paternie poleslati subjecerunt,
Και , ο κακολογων πατέρα ή μητέρα, θανάτω infiramiorein sexum inculιum atque incuralum reli
τελευτάτω. Ομοίως και το αγαθόν ετίμησε (66), φuerunt. Αc Deus non sic; verum : Honora patrem
και το κακόν έκόλασεν. Και, Ευλογία πατρός στη- tuumet matrem tuam,ut bene tibi sit 31, quod est pri
ρίζει οίκους τέκνων » κατάρα δε μητρός εκριζοϊ mum mandatum, in pollicitationibus situnι 38. Ει :
θεμέλια. Οράτε το ίσον της νομοθεσίας. Είς ποιη- Qui malediteril μαtri vel matri, morte moriatur 39.
της ανδρός και γυναικός, είς χούς αμφότεροι (67), , Eque, et virtuti honorem ac premia , el sceleri
ειχών μία, νόμος είς, θάνατος είς, ανάστασις μία . “ penalm con -lituit . Itein alio loco : Benediclio patris
Ομοίως εξ ανδρός και γυναικός γεγόναμεν• εν χρέος firmat domus iliorum; maledictio autem malris era
παρά των τέκνων τους γονεύσιν (68) οφείλεται. dicat fundamenta *0. Legis equabililalem videlis.
Vous viri elmulieris Creator, pulvis unus uterqne, inago una, lex una, mors una, resurrectio una.
æque es viro el muliere procreali sumus : unum idemque parentibus debitum lilii persolvendum ha .
Teni.
Ζ'. Πώς oύν συ σωφροσύνην μεν απαιτείς, ουκ 650 VII. Qua igitur fronte pudiciliam exigis,
άντεισφέρεις δε ; πώς, και μη δίδως , αιτείς και πώς quam ipse vicissim non preslas ? Quomodo, quod
ομότιμον σώμα ών, ανίσως (69) νομοθετείς ; Ει δε τα μοn las, pelis ? Quomodo corpori pari honore pre
χείρω σκοπείς ήμαρτεν η γυνή, τούτο και ο 'Αδάμ : dito,imparem legen slalais ? Si deteriora expen
αμφοτέρους ο όφις ήπάτησεν. Ου το μεν ασθενέστε - dis : peccavit mulier ; eodem quoque modo Adam
ρον ευρέθη, το δε ισχυρότερον . Αλλά τα βελτίω λο- peccasil : utrumque serpens decepit atque in frau
γιξη ; αμφοτέρους σώζει Χριστός τοις πάθεσιν. Υπέρ dem impulii •1. Νοn altera infirnior iuventa est,
ανδρός σάρξ εγένετο; τούτο και υπέρ γυναικός, alter fortior . Αι meliora consideras ? Utruoque
Υπέρ ανδρός απέθανε ; και η γυνή τη θανάτω σώ- Clhristus passione sua salute donavit. Pro viro caro
ζεται. Έκ σπέρματος Δαβίδ ονομάζεται• τιμάσθαι D factus est ? Pro aliere item. Pro viro mortem sub
ίσως οίει τον άνδρα ; αλλά και εκ Παρθένου γεν- it ? Ipsius item morte mulieri salus parta est . Αι
νάται, τούτο και υπέρ γυναικών. " Εσονται μεν ούν ex semine David nominatur , atque hinc forsan
27 Εxod. Xxx,12. 38 Eplies. νι,2. 38 Exoll. xxι, 17. 60 Eccli. να, 11. 1 Gen. Πι, 6 sqq. • Rom.1, 3.
(61) Αντερωτήμασι. Reg. b et Οr. 1 , ερωτή- (64) Το δε ασθενέστερον . Νonnulli, το δ' ασθε
μασι. νές .
(69) Eκόλασαν . .. επέτρεψαν . Sic Coisl. 1 . in (65) 'Εν επαγγελίαις. Ιn quibusdam, έν επαγγε
el., έκόλασε
Ioqui ..de. επέτρεψε. Ηic observandum,
goriou civili Romanorum lege. Unde Gre-
Hie- λία.(66) 'Ετίμησε, Duo Colb. et Coisl . 1 , επήνεσε,
ronymus epist . 30, ait : « Alize sunt leges Cesarum , lau les constituil . )
aliæ Christi. Aliud Papinianus, aliud Christus no (67) 'Αμφότεροι. Coisl. 1, αμφοτέροις.
ster præcipit. Apud illos viris impudiciti frena la (68) Γονεύσι. Οr. 1, γεινομένοις [ . γειναμένοις].
Yuntur ; apud nos quod non licet feminis , æque non In quibusdami, revojévo 5 el yavvýcaoi. In aliis ad
licet viris , et eadem servitus pari conditione cene marg., Yevvn Jauévois .
Setur. )
(69) Ανίσως . Sic duo Regg. et Οr. 1 . Ια el.,
(63) Kοίτην . Coigl.Aet Οr. 1. κοίτης. ανίσω.
 191 S . GREGORII TUEOLOGI 299
viros honore praferri colligis ? Audio, sed ex Vir- Α οι δύο, φησιν, εις σάρκα μίαν · και η μία (70-71) σαρξ
gine quoque nascitur 63, quod et pro mulieribus va- εχέτω το ομότιμον. Παύλος δε και το υποδείγματα
let. Erunt igitur, inquit, duoin carne una * : proin- την σωφροσύνην νομοθετεί. Πώς, και τίνα τρόπον;
de caro, qύο Una est, αqualem honorem habeat. Το μυστήριον τούτο μέγα εστίν · εγώ δε λέγω εις
Jan vero Paulus exemplo quoque caslitatem velut Χριστόν και εις την (72) Έκκλησίαν. Καλόν τη
lege prescribit. Quo tandem modo, et qua ratione ? γυναικί Χριστόν αιδείσθαι διά του ανδρός καλόν και
Sacramentum hoc magnum est : ego autem dico in τώ ανδρί την Εκκλησίαν μή ατιμάζειν διά της γυ
Christo et in Ecclesia 65. Pulclirum est malieri Cari- ναικός. Η γυνή, φησίν, ίνα φοβήται τον άνδρα
slum per viram revereri : pulchrum quoque viro και Χριστόν γάρ. Αλλά και ο ανήρ, ίνα περιέπη την
Ecclesiam per uxorem non aspernari. Mulier, in- γυναίκα και γάρ Χριστός την Εκκλησίαν. Μάλλον
quit , ut virum timeαι **, quippe et Christum. Αι vir δ' έτι ( 73) και προσφιλοπονήσωμεν τώ ρητώ.
etiam , ut uxorem foveal alque compleclatur 67 ;nam etChristus Ecclesiam . Quin etiam hæc verba sludio
sius et accuratius expendamus.
VIII. Mulge lac, ait ille, el erit bulyrum68 : se- Β Η'. "Αμελγε γάλα, και έσται βούτυρον • εξέταζει
dulo exquire, et fortasse in iis succulentius aliquid και τυχόν αν εύροις τι εν αυτώ τροφιμώτερον. Δοκεί
invenies. Hoc enim sermone secundas nuptias mili μου γάρ( 74) παραιτείσθαι την διγαμίαν ενταύθα ο
quoque viri sint, et due uxores : si autem unυς και γυναίκες . ει δε εις Χριστός , μία κεφαλή της
Christus, unum Ecclesiæ caput, una eliam caro sit, 'Εκκλησίας, και μία σάρξ ή δευτέρα δε αποπτυέσθω.
secunda autem respualur. Quod si secundain pro Το δεύτερον δε αν κωλύση, του τρίτου τις λόγος; Το
hibeat, de tertia quid dicendum est ? Primum lex
esi, secundum venia el indulgentia, terlium iniqui. πρώτον νόμος, το δεύτερον συγχώρησις, το τρίτον
παρανομία. Ο δε υπέρ τούτο, χοιρώδης (75), οίος
tas. Qui autein hunc numerum excedit, porcinus
plane est, utpole ne mulla quidem vilii exempla ουδέ πολλά έχων της κακίας τα παραδείγματα. Ο
habens. Enimvero lex omnes ob causas libellum Η μεν νόμος κατά πάσαν αιτίαν το αποστάσιον δίδωσι :
dat repudii . Αι Christus Don ob omnes, sed ab in- Χριστός δε ου κατά πάσαν αιτίαν ' αλλά συγχωρεί
pudica tantum el adultera uxore viro separari per- μεν μόνον χωρίζεσθαι της πόρνης , τα δε άλλα πάντα
miltil : reliquis autem omnibus in rebus animi φιλοσοφείν κελεύει. Και την πόρνην, ότι νοθεύει το
equilale ac patientia uti jubet. Ergo impudicam C γένος: τα δ' άλλα πάντα( 76) καρτερώμεν και φιλοσο
quidem, quia genus corrunipit et adulterat, expel- φώμεν μάλλον δε καρτερείτε και φιλοσοφείτε, όσοι τον
lamus : celera autem omnia palienter et moderate του γάμου ζυγόν εδέξασθε . Εάν επιγραφάς ίδης ή υπο
ac sapienter 651 feramus; aut , αι reclius loquar , γραφάς (77), αποκόσμησον καν γλώσσαν προτετη ,
sapienter el moderate ferte, quicunque matrimonii σωφρονισον· αν γέλωτα πορνικών, κατηφή ποίησον :
jugum subiistis. Si illitos fuco el cerus2 colores et εάν οαπάνην, ή ποτόν άμετρον (78 ), σύστειλον : εάν
pigmenta perspexeris, eam hoc ornalu spolia : si προόδους ακαιρους, πέδησον · εάν οφθαλμών μετέω
procacem et pelulanlein linguarm , coerce : si mere- ρον, κόλασον. Μη τέμης δε προπετώς, μη (79) χω
triciumrisum, verecundia ) el gravilalem compone : ρίσης."Αδηλον, τι κινδυνεύει(80), τό τέμνον, ή το τεμ
si sumptum aut polum immodicum, contrahe : si νόμενον. Η πηγή, φησί, του ύδατος έστω σοι ιδία,
intempestivos progressus, domi cohibe : si oculumn και μηδεις αλλότριος μετασχέτω σοι· και , Πωλος
elatum el vaguin, reprime. Αι eam ne lemere a le σών χαρίτων, και έλαφος της φιλίας ομιλείτω
divellas et abstrahas . Iucertum est, utra pars in σοι. Συ τοίνυν μη γίνου ποταμός αλλότριος, μηδε
discrimine versetur, eane, que secat, an ea que άλλαις αρέσκειν σπούδαζε μάλλον, ή τη ση γυναικί.
secatur. Fons αφμα , ait ille , sit tibi proprius : nec Ει δε αλλαχού φέρη, και το σώ μέλει (81) νομοθετείς
ullus extraneus tecum sit particeps 49. Ει : Pullus D την ασέλγειαν. Ούτω μεν ο Σωτήρ.
« Matth.1,25. * Gen. 11, 24. 0 Ephes. V, 32. 8ibid. 53. •1 ibid. 35. 8 Prov. Xxx, 33. 9 Proν.
v, 17.
(70- 71) Η μία . Comb . legit, ει μία , « si una (73) Χοιρώδης. Νonnulli addunt, βίος: vita por
caro , eumdem sortialur honorem . ) cina , )
(72) Και είς τήν. Sic Sacer textus , Reg. ρη, ( 76) "Άλλα πάντα. Sic Col . 1. Deest παντα in
Comb., etc. Dees! eis in ed. ed ., quamvis a Billio expressum .
(75) Μάλλον δ' έτι. Reg. b , Οr. 1 , μάλλον δε τι. (77) 'Εάν επιγραφάς ίδης, η υπογραφάς. Sic
(74) Δοκεί μοι γάρ, etc. Sic Coisl . 1, Gabr., etc. legendum docet Cornbefisius. illud probal ex Chry
Deest'yap in ed . Caleruni ex hoc contextu nullate - sost. lib . de Sacerdolio , apud quem sic legitur : 'Oxoan
nus concludendum, secundas nuptias a Gregorio μών υπογραφα , και παρειών επιγραφαί• Fuci
prorsus dampari. Quamvis enim Ecclesia Græca sublus sublus oculis adbibili, el genii imposili.)
el genis inne In ed.,
sese severiorem hac in re, quam Latina, præbueril , 'Eæv å toypapàs lors, elc.
secundas tamen nuptias nonomnino prolibuit . Quod (78) "Αμετρον . Reg. Det Οr. 1 , αμέτρητον.
quidem manifestum est ex bis Chrysostomi verbis, (79) Μή. Οr. 1, μηδέ.
Homil. xiv in primam ad Timoth . Epist. : « Cur in (80) Κινδυνεύει. Ιn nonnullis, κινδυνεύσει.
cilat et admonet (Ecclesia ), ne ad secundas nuplias (81) και το σώ μέλει, etc. Coisl. 1, πως ουχί τη
trapseanl ? Num rem hanc damnavit ? Nequaquam . oo uédes, i quomodo non uxori tuæ , ) etc.
Hoc enim hæreticoruin est. )
203 ORATIO XXX VII. - IN MATTH. ΧΙΧ , 1-42. 234
gratiarum tuarum , el cervus amicitiæ tuæ , consuetudinem vilæ lecum habeat 'o. Quocirca tibi cavendum
est, ne Duvius alienus efficiaris ; alque aliis potius, quam uxori luæ , placere studeas. Quod si alio fer
tur cupiditas lua, parti quoque tuæ libidinem præscribis. Atque ad hunc quidem modum Salvalor lo
culus est.
Θ . Τ! δε οι Φαρισαίοι ; Τραχύς τούτοις ο λόγος Α ΙΧ. Quid autem Pliarisei ? Durus illis hic sermo
φαίνεται (82). Και γάρ και άλλα των καλώς εχόν- videtur 51. Nec mirum, cum et aliis honestis et pre
των απαρέσκει, και τοις τότε Φαρισαίοις , και τοις claris rebus οfendantur, illius leurporis Plia
γών Φαρισαίοις. Φαρισαίον γαρ, ου το γένος μόνον, risi, tum etiam nostrales. Phariseum enim, non
αλλά και ο τρόπος εργάζεται. Ούτω και 'Ασσύριον solum genus, sed etiam πιοruni viteque ratio effi
οίδα , και Αιγύπτιον, τον τη προαιρέσει μετά τούτων cit. Sic Assyrium quoque et Egyptium, eum cell
ταττόμενον. Τί ούν οι Φαρισαίοι ; Ει ούτω, φασίν (83), seo, φui animi institulo et voluntate ipsis adjuugi
έστινή αιτία μετά της γυναικός, ου συμφέρει γα- tur. Quid igitur Pharisei ? Si ita est, inquiunt,
μήσαι. Νύν δε τούτο καταμανθάνεις , ώ Φαρισαίε, το, causa hominis cum utore, non expedit nubere. Nunc
Ού συμφέρει γαμήσαι; πρότερον δε ουκ ήπίστασο , demum, ο Pharisee , illud agnoscis : Νon expedit
ηνίκα τάς χηρείας εώρας, και τας ορφανίας, και ηubere ? An prius id riesciebas, cui viduitates at
τους αώρους θανάτους, και τα διάδοχα των κρότων que orbitates videres, et praemaluras nories, et lu
πένθη, και τους επί τούς θαλάμους (84) τάφους, και clus plausibus succedentes, etfunera ilialamos ex .
τας ατεκνίας, και τας κακοτεχνίας, και τους ατελείς cipientia, el sterilitates, et infelices liberorum pro
τόχους και αμήτορας, και πάσαν την περί ταύτα creationes, et imperfectos parlus ac matris exper
κωμωδίαν ή τραγωδίαν; 'Αμφότερα γάρ ειπείν οί- B tes, atque omnein hujusniodi rerum coniediamsive
κειότατον. Συμφέρει γαμήσαι; καγώ δέχομαι • Τί- trageliam? Utrumque enim appositissime dici po
μιος (83) γαρ ο γάμος , και η κοίτη (86) αμίαντος : test : Expedit nubere ? 1d ipse quoque probo ; Hono
συμφέρει δε τοις μετρίοις, ου τοίς απλώστους, και rabile enim connubium, et forus immaculatus 51 ; sed
πλέον ή δεί την σάρκα τιμάν βουλομένοις. "Οταν moderatis expedit, non petalantibus et libidine per
τούτο μόνον ο γάμος ή, ή γάμος (87), και συζυγία , ditis, quique plus αquo carnem colere in animum
και παίδων διαδοχής επιθυμία , καλός ο γάμος • πλείο- inducunt. Cum natrimonium nihil aliud est quam
νας γάρ εισάγει τους ευαρεστούντας Θεώ. "Οταν δε nmatrimonium, et conjunctio , et prolis ac successio
ύλην εξάπτη, και ταις ακάνθαις περιβάλλη, και τοis cupiditas, tum bonum est matrimonium. Plures
οίον κακίας οδός ευρίσκεται, τότε καγώ φθέγγομαι» enim introducit, qui Deo placcant. Al cuni carnis
Ού συμφέρει γαμήσαι . molem inflammal, 652 el spinis circumdal, vilij .
que quasi via invenitur, lum ipse etiam dico : Non
expedil nubere .
I'. Καλόν ο γάμος · αλλ' ουκ έχω λέγειν, ότι και Χ. Βonum est matrimonium : sed, quod virgini
υψηλότερον παρθενίας. Ουδε γάρ άν (88) ήν τι μέγα , 1ale prestantius sit, dicere non possum. Neque
η παρθενία, μη καλού καλλίων τυγχάνουσα. Μη enim magnum aliquid essel virginitas, nisi re ali
δή (89) χαλεπαίνετε, όσαι υπό ζυγόν. Πειθαρχεϊν δεί qua bona melior et praeclarior esset. Nolite hoc mo
Θεώ μάλλον ή ανθρώποις . Πλήν αλλήλαις συνδε- lesle ferre , que matrinionii jugo subjecte estis.
σμείςθε, και παρθένου, και γυναίκες , και έν έστε έν Obedire oportet Deo magis quam hominibus 53. C :e
Κυρίω , και αλλήλων καλλώπισμα. Ουκ αν ήν άγα- terum facile , ut inter vos quasi vinculo constringa
μος , ει μή γάμος. Πόθεν γαρ εις τούτον παρήλθε τον mini, et virgines et uxores, atque unum sitis in
βίον παρθένος ; Ουκ αν ήν γάμος σεμνός, ει μή παρ- Domino, muluuτoque aliae aliarum ornamentum.
θένον καρποφορών και τω Θεώ και το βίω. Τίμησον Νon esset celebs , nisi matrimonium esset. Unde
και συ την μητέρα της στην, εξ ης γέγονας. Tίμησον enimin hanc vitam virgo prodisset ? Noυ esset ho
και συ την εκ μητρός, και μητέρα (90). Μή noriſicum et venerandum matrimonium , nisi virgi
τηρ μεν ουκ έστι, Χριστού δε νύμφη εστί. Το nem proferret , tum Deo, tum vitae . Honora tu quo .
μεν φαινόμενον κάλλος ου κρύπτεται (95): το δε que matrem tuam, ex qua natus es. Honora etiam
αφανές Θεώ βλέπεται. Πάσα ή δόξατης θυγατρόςτου eam, quae ex matre est, et maler. Non quidem ma.
Βασιλέως έσωθεν, εν κροσσωτοις χρυσοίς περιβε- 1er cst, sed Christi sponsa . Pulcliritudo quidem ea ,
βλημένη, πεποικιλμένη, είτ' ούν πράξεσιν , είτε και p que in oculos calit, non occultatur : que autem
80 Prov. V , 19. 51 Joan. νι, 61. 51 Ηebr. Χιμι, 4 . 53 Act. v, 29.
(82 ) Τούτοις... φαίνεται. In quibusdaια , αυτοίς... (88) "Αr. Deestin Reg. bm.
καταφαίνεται. (89 ) My on . Deest on in Reg . bm .
( 83) Φασίν . Tres Reg., φησίν. Meinoria Iapsus (90) Και μητέρα. Conbefisius legit , κάν μή μη
est hic Gregorius. Non enim Pharisæorum suntbec tépa , « lametsimaler non sii. , Sic legendum censet
verba , sed Christi discipuloruni. vir docius, ob hæc verba proximesequentia : Mýtne
(84) Τοίς θαλάμοις . Reg. bin, τους θαλάμους. μεν ουκ έστι, που quidem mater est ; quod scili
( 85) Τίμιος . Ιω Ποιηullis, τίμιον. cel Virgo Maria , de qua uon hic serino est, sola ab
(86 ) Kärrinoltn . Sic duo Regg., Coisl. 2 et Comb. bac regula excepla sii.
In ed., και οι κοίτη. (91) Κρύπτεται. Сombefisius legit, θρύπτεται :
(87) Ο γάμος ή, ή γάμος . Sic Coisl. 1. Deest ή
in eu .
« Conspicans oculis decor , nihil fractuτη , nihil melle
ei effcinipaluw przſert. 1
295 S. GREGORJI THEOLOGI Σ96
oculorum aciem fugit , a Deo perspicitur. Omnis A θεωρήμασιν. Καιήυπόζυγόν έστωτι (92 ) Χριστού και
gloria filia Regis ab inlus , in fmbriis aureis circum- · η παρθένος όλη Χριστού. Η μεν μή παντελώς ενδέ
data 68, sive actiouilius, sive eliam contemplationi - σμείσθω τω κόσμω (95): η δε μηδ' όλως γινέσθω του
bus. Que sub jugo est, aliqua ex parte Cliristi sit: κόσμου. "Ο γάρ έστι τη υπό ζυγόν το μέρος , τούτο
que virginilaleum amplexa est, Iota Christi sit. Πla παντελές τη παρθένω. Αγγέλων επανήρησαι (94)
mundo non prorsus alligelur : huc nullo modo ani- πολιτείαν ; μετά των αζύγων ετάχθης ; μή κατενε
mum mundo addicat. Quod enim conjugate est pars, χθής εις σάρκα, μη κατενεχθής (95) εις ύλην (96),
id virgin: ιοιum est. Angelorum vitam elegisti ? In μή τη ύλη γαμηθής , κάν άλλως άγαμος μένης.
eorum ordinem de aggregasti, quijuguum nesciunt? Οφθαλμός πορνεύων ου φυλάσσει την παρθενίαν,
Nein carnew prolalbaris , ne in aleria dejiciaris , γλώττα πορνεύουσα τω πονηρώ μίγνυται. Πόδες
ne cum maleria matrimonio jungaris, eliarasi alio- άτακτα βαίνοντες εγκαλούνται νόσον, ή κίνδυνον (97).
qui in cælibalu perstes . Oculus lascivus et impudi Παρθενευέτω (98) και η διάνοια : μη ρεμβέσθω,

-
cus virginitatem minime Serval : lingua impudica μή (9:)) πλανάσθω, μή τύπους εν αυτή (1) φερέτω

-
diabolo miscetur : pedes vacillantes , aut morbum, πονηρών πραγμάτων και ο τύπος μέρος πορνείας

- -
ant imminenlis morbi periculum produnt. Virgini- εστί· μή ειδωλοποιείτω τη ψυχή τα μισούμενα .

-
lalem animus quoque ipse colat : ne vagetur, ne oberret, ne meretriciarum rerum formas in seipso

-
ferat (nam libidinis quoque pars, impressa in animo forma esi), ne odio inscclanda rerum simulacra
in anima eflingal,
A53 XI . Αι ille dixit eis : Νon omnes capiunt B ΙΑ'. Ο δε είπεν αυτοίς : Ου πάντες χωρούσι τον
erbum istud, sed quibus datum est. Videtis rei hu- λόγον, αλλ' οίς δέδοται. “Οράτε του πράγματος το
jus sublimitatem? Propemodum etiam talis reperi- υψηλόν ; Μικρού και αχώρητον ευρίσκεται. Πώς γαρ
tur, ut ne concipi quidem et comprehendi queat. ου κρείττον σαρκός , το έκ σαρκός γενόμενον μή γεν
Annon enim praestantius est, quam pro carnis fra- νάν εις σάρκα ; Πώς γαρ ουκ αγγελικόν το σαρκι συν
gilitate, id, quod ex carne creatum sit, in cartuem δεδεμένην μή κατά σάρκα ζήν, αλλ' είναι της φύσεως
non gignere ? Annon plane angelicum, eam, quae υψηλοτέραν ; Η σάρξ τω κόσμω προσέδησεν, αλλ' ο
carnis vinculis alligata sit, non secundum carnem λογισμός προς Oedy
doyusuds mods ανήγαγεν : to
Θεόν åyiyaxey η σάρξ εβάρησε
vivere, sed natura ipsa excelsiorern esse ? Caro αλλ’ (2) ο λογισμός έπτέρωσεν· ή σαρξ έδησεν, αλλ'ν,ο
mundo devinxit, sed ratio ad Deum subvexit. Caro πόθος έλυσεν. "Όλη τέτασο προς Θεόν, ώ παρθένε, τη
depressit, sed ratio extulit, eique velut pennas ad ψυχή· τούτο γάρ αυτό και ανδράσι νομοθετω και γυ
didit. Caro vinculis astrinxit, sed amor solvit. Tota ναιξί και ου μή ( 5) τι σου φανή των άλλων κα
anima , o virgo, ad Deum intensa esto ( hoc autem λον (4), όσα τους πολλοίς · ου γένος, ού πλούτος, ου
ipsum et viris el mulieribus prescribo) , nec quid- θρόνος, ου δυναστεία, ου το εν ευχροία και συνθέσει
φuam tibi ex omnibus aliis rebus pulchrua videa - μελών φανταζόμενον κάλλος, χρόνου και νόσου παί
tur, que vulgo videri solent : non generis splendor, C γνιον. Εί όλην έκένωσας προς Θεόν του φίλτρου την
non opes , non alia subsellia, non principlus et δύναμιν, ει μή δύο σοι είη τα ποθούμενα, και το δέον,
potentia, non pulchritudo ea, quae in coloris ele - και το αόρατον » άρα τοσούτον ετρώθης το εκλεκτώ
gantia el apta membrorum compositione animo fin. βέλει , και του νυμφίου το κάλλος κατέμαθες, ώστε
gίtur, temporis utique et morbi Iudibrium. Si vim και δύνασθαι λέγειν εκ του νυμφικού δράματός τε
totam amoris in Deum efudisti, si tu non duplicis και άσματος, ότι Γλυκασμός εί, και όλος (5) επι
rei ainore flagras , fluxæ nimirum , et immole , visi. Ovula .
bilis, et oculorum oblutum fugientis, profecto usque adeo electa la sagilta sauciala es, sponsique
pulchritudinem cognovisti , ut illud quoque sponsalis dramatis el cantici dicere queas : Dulcedo es,
el lotus desiderabilis 55.
ΧΗ. Videlisne aquarum profluvia , plumbeis ΙΒ'. "Οράτε τα έμπεριλαμβανόμενα τοις μολιβδί
canalibus inclusa, quae , propterea good nimium νοις οχετοίς ρεύματα, ότι τώ λίαν στενοχωρείσθαι,
comprimuitur , atque ad unum feruntur, adeo ple- και προς εν φέρεσθαι, τοσούτον εκβαίνει την ύδατος
- - - -

• Psil. XLιν,14. 58 Cant. V, 16.

-
- -

(92 ) Τί. Deest in Οr. 1. D võ : «Mollis el fraclus incessus morbum , aut peri
-

(93) Τω κόσμω. Sic Reg. Im, Οr. 1 et Comb.
Deest tu in ei .
(94) Exarnonoai. Sic Reg. bm , Bas, et Comb.
In ed., ήρησαι.
(93)’ Κατενεχθής . Duo Coisl., καταπέσης.
( 96) Εις ύλην, « Ιω milerian, id est, in car-
nales affeclus, et quidquid virginein a Christo re -
trahil, i
(97) Πόδες άτακτα βαίνοντες εγκαλούνται νό
σον , ή κίνδυνον . « Pedes intolesle aubulatiles,
Inorbum , ant periculum indicant. , Sic Coisl. 1,
aliique melioris note codices. In nonnullis : [lóões
άτακτα βαίνοντες εγκαλούνται νόσον, ή κίνδυνον το
culi opinionen menti injicit . » In ed., Πόδες άτακτα
βαίνοντες εγκαλούνται νόσον , ή κινούνται νόσω.
Quod Billius sic reddit : « Pedes temere gradientes
morbum accusant, aut morbo moventur, ,
(98) Παρθενευέτω, etc. Coisl. 1 , Colb. ct
Conb. Το να παρθενευέτω, και μή διανοία δεμ
6650w : Menie sii virgo, nec cogiialione vageluri,
( 99) Μή. Ιn nonnullis, μηδέ. In quibusdam, και.
(1) Αύτη. Duo Regg., εαυτή .
(2 ) 'Αλλ '. Deest in duobus Regg. et Οr. 1.
(3) Και ου μή. In onnullis, και μή.
(4) Καλόν. Reg. b ), καλών.
(5) "Όλος. Duo Regg., όλον.
907 ORATIO XXXVII. — IN MATTH . XIX , 1 - 12. 295
πολλάκις φύσιν, ώστε και προς το άνω χωρείν αεί το A runmque aque naturana excedunt, ut, quod relro
κατόπιν ωθούμενον (6). Ούτως εάν σφίγξης τον πο- impellitur, sursum semper tendat ? Consimili modo
θον, και όλη Θεώ συναφθής (7), άνω χωρίσης ( 8), ου si amorem strinxeris, 1otaque Deo conjuncta fueris,
μή κάτω πέσης, ου μή διαχυθής, όλη Χριστού με - Sursum tendes, nunquam humi prolaberis, nec
νείς, μέχρις αν και Χριστόν ίδης τον σον νυμφίον. diflues , tota Christi manebis, quousque Christum
'Απρόσιτον εαυτήν φύλαττε , και λόγω, και έργω, και quoque sponsum fuum videas. Inaccessibilem (e
βίω, και διανοήματι, και κινήματι. Πανταχόθεν ο ipsam custoli, et verbo, et opere, et vita , et cogi
Πονηρός τεριεργάζεται σε , πάντα κατασκοπεί, πού 1atione, et mola atque impulsione. Undequaque
βάλη, που τρώσει, μή τι παραγυμνούμενον εύρη και pravus ille te perscrutatur, atque exploral , ubi
προς πληγήν έτοιμον. "Οσω καθαρωτέραν ορά , τοσού- ferial , ubi νulneret, ηum nudum quid el aperlun
τω μάλλον σπιλώσαι φιλονεικεί · και γάρ εσθήτος plageque obvium reperial. Quo puriorem cernit, co
λαμπράς οι σπίλοι περιφανέστεροι. Μή οφθαλμός enixius le commaculare atque inquinare contendit :
οφθαλμόν έλκέτω, μή γέλως γέλωτα, μή συνήθεια splendide etiam vestis manifestiores sunt sordes .
νύκτα (9), μή νύξ ατεώλειαν. Το γάρ κατά μέρος υφ- Ne oculus oculum Irahat, ne risus risum, ne fami
ελκόμενον και κλεπτόμενον, ανεπαίσθητον μεν την liaritas noctem, ne nox interitum et exilium. Nam
προς το παρόν έχει βλάβην, εις το κεφάλαιον δε της Β quod paulatim allrahitur, ac tanquam subripitur,
κακίας απαντά. lamelsi eam rationem 654 habeat, ut damnuni in
præsenti minioje sentiatur, tamen in vilii summam
occurrit.
1Γ'. Ου πάντες , φησί, χωρoυσι τον λόγον τού- ΧΙΙΙ. Νon omnes, inquit,capiunt verbumistud, sed
του , αλλ' οίς δέδοται . Το, δέδοται, όταν ακούσης, φuibus datum est. Cum audis lioc, datum est, nec
μηδέν αιρετικών πάθης, μή τας φύσεις εισαγάγης, liceretico ullo affectα tenearis, nec multiplices natu
μή τους χοϊκούς (10), και τους πνευματικούς ( 11 ), ras introducas, necterrenos, el spirituales, et medios.
και τους μέσους. Εισί γάρ ούτω τινές διακείμενοι κα- Sunt enim quidam ita male affecti , ut alios omnino
κώς, ώστε οίεσθαι, τους μεν πάντη απολλυμένης (12) perdits esse nature pulent, alios salutem accepίurie ,
είναι φύσεως, τους δε σωζομένης, τους δε ούτως alios denique, ut eos vel ad virtuten vel al vilium
έχειν, όπως αν η προαίρεσις άγη προς το χειρον, ή voluntas duxerit, ita se habere. Αι vero, aptitudinem
βέλτιον. Επιτηδειότητα μέν γάρ άλλον άλλου μάλ- quidem alios aliis , vel majorem, vel minorem lia
λον, η έλαττον έχειν, καγώ δέχομαι· ουκ αρκεϊν δε bere, ipse quoque concedo : ceterum ad adipiscen
μόνην (13) την επιτηδειότητα προς τελείωσιν· λο- c dam perfectionem , aptitudinem solam minime
γισμόν δε είναι τον ταύτην εκκαλούμενον, ίνα ή φύ- sufficere contendo; rationem enim esse, que eam
σις εις έργον προέλθη, καθάπερ λίθος πυρίτης σιδή - excitet, ut natura in opus prodeat , quemadmodum
ρο κρουσθείς, και ούτω πυρ γένηται (14). "Οταν silex ferro pulsatus, atque ita ignis excutitur. Cum :
ακούσης, οις δέδοται, πρόσθες, δέδοται μεν τοίς κα- audieris, quibus datum est, adle : Vocalis datum
λουμένοις (15) και τοίς ούτω νεύoυσι. Και γάρ όταν est, atque iis, qui ea animi propensione sunt. Ει
ακούσης, ου τού θέλοντος , ουδε του τρέχοντος, enim cum illud audis : Νon est volentis, neque cur
αλλά του έλεούντος Θεού, συμβουλεύω σου ταυτόν rentis, sed miserentis Dei86 ; idem tibi existimandum
υπολαβείν. Επειδή γάρ εισί τινες οι τοσούτον μεγα censeo. Quoniam enim nonnulli sunt, qui ob recie
λοφρονούντες επί τοις (16) κατορθώμασιν, ώστε το facta ita animis cfferuntur, ut id totum sibi ipsis
πάν εαυτοίς διδόναι , και μηδέν τω ποιήσαντι, και σο ascribant , nec quidquam Creatori, et sapientiæ
φίσαντι , και χορηγό των καλών, διδάσκει τούτους και eorum auctori, ac bonorum omnium suppeditatori
λόγος, ότι και το βούλεσθαι καλώς, δείται της παρά acceptum ſerant, his verbis eos docel Paukus , quod
Θεού βοηθείας μάλλον δε , αυτό (17) το προαιρείσθαι ipsum etiam recte velle , divino auxilio indigeal ;
τα δέοντα, θεϊόν τι και εκ Θεού δώρον φιλανθρωπίας: imo, ut rectius Ioquar , voluntas quoque ipsa et
δει γάρ, και το εφ' ημίν είναι, και το εκ Θεού σώζε- D electio eorum, quo recta et cum officio conjuncla
σθαι (18). Διά τούτό φησιν: Ού τού θέλοντος· τούτ' sunt , divinum quoddam beneficium est, atque a Dei
56 Rom. ΙΧ, 16.
6) Το κατόπιν ωθούμενον . Reg . Dm, Coisl. Aet semus, quamvis hic deficial codicum auctoritas.
Comb., το κατόπιν ωθούμενα. Editi liabent : και ούτω σίδηρος γένηται, « atque ita
(7) Συναφθής. Savil., συναφθείσα. ferrum fiat, 1 ul verlit Bill. Quæ lectio niec rationi,
(8) Χωρίσης . Duo Regg., Οr. 1 et Comb., χωρή nec experientiæ consentanea esi. Quis enim dixerit,
σεις . lapidem , vel silicem ferro pulsalum , ferrum fieri ?
( 9) Νύκτα. Οr. 1 , νύκτας. (15) Καλουμένοις. • Vocalis.) Duo Regg., Tuo
(10) Τους χοϊκούς, etc. Hic Valentinianos intelli Coisl. , tres Golb . et Or. I habent, Boulouévous, I 10
git, de qoibus vide Irenæum , lib . 1 Adversus hære- lenlibiis, , Sic etiam legit Billius.
ses, cap. 1 . (16) Μεγαλοφρονούντες επί τοίς. Tres ColD.,
(11) Και τους πνευματικούς. Sic Or. 1. Deest μεγαφρονούντες τοίς.
τους in ed. (17) Αύτό. Reg. Dm, και αυτό :
(12) Πάντη απολλυμένης. Colb. 1 , πάντως απο- (18) Δεϊ γαρ, και το εφ' ημίν είναι, και το
λελυμένης . εκ Θεού σώζεσθαι. [ x 1 Billio aut typograplio
(13) Μόνην . Duo Regg. cuΟr.1 , μάλλον. Omnissa.
(14) Και ούτω πίρ γένηται Sic legendum cen
PATROL, GR. XXXVI. 10
299 S. GREGORJI THEOLOGI 300
benignitate manans. Quod enim salvainur, id el a A έστιν, ου μόνον τού θέλοντος, ουδε του τρέχοντος μό.
nobis, et a Deo esse oportet. Ιdcirco ail : Νon υο- νον, αλλά και του έλεούντος Θεού, Είτα, επειδή και
lentis, id est, non solum volentis, nec currentis το βούλεσθαι παρά Θεού, το παν είκότως ανέθηκε το
solum, sed etiam miserentis Dei. Ita, φuoniam velle Θεώ. "Οσον αν δράμης, όσον αν αγωνίση, χρήζης (19)
quoque ipsum a Deo est, optimo jure totum Deo του διδόντος τον στέφανον. Εάν μή Κύριος οικοδομή
assignavit. Quantumlibet curras, quantumliliel cer- ση οίκον , εις μάτην εκοπίασαν οι οικοδομούντες
les, opus habes eo , qui let coronain. Nisi Dominus αυτόν . Εάν μή Κύριος φυλάξη πόλιν , εις μάτην
@ dificarerit domum, in υαηιηι laborauerunt , qui edi - ήχρύπνησαν οι φυλάσσοντες αυτήν . Οίδα , φησιν,
fcant eam. Νisi Dominus custodierit civitatem, ότι ου τοϊς κούφοις ο δρόμος, ουδε τους δυνατούς
frustrα υigilant, qui custodiunt eam67. Scio,inquit, ο πόλεμος, ουδέ (20) των μαχομένων: η νίκη, ούτε
quod nec velocium cursus est, nec fortium bellum, των ευπλούντων οι λιμένες· αλλά (21) Θεού , και νί
nec pugnantium Tictoria 38 , 1ec prospere navigan- κην απεργάσασθαι, και εις λιμένας απoσώσαι το
ljum porlus : sed Dei est, 655 victoriam afferre , exágos.
el incolumem scapham in portum perducere.
XIV. Jan illud quoque, quod alio loco dicitur, ΙΔ'. Και τούτο αλλαχού λεγόμενον, και νοούμενον,
atque intelligitur, milhique in mentem velit, supe- Β και ίσως αναγκαίον προσθείναι και το επελθόν τους
rioribus adjungere fortasse necessarium fuerit, ut ειρημένοις , ίνα τον εμόν πλούτου καιυμίν χαρίσωμαι.
meas opes vobis etiam largiar. Postalavit mater " Ήτησεν ή μήτηρ των υιών Ζεβεδαίου φιλότεκόν τι
filiorum Zebed: i, malerno quodam afecta impulsa, παθούσα ( 22 ), και το μέτρον άγνοούσα των αιτουμέ
atque eorum, que pelebat, modum ignorans, digna νων, πλήν συγγνωστή δι' υπερβολήν φίλτρου, και
1amen, cui, propterimmodicam vitn amoris ac be - οφειλομένην εύνοιαν τέκνοις. Ουδέν γάρ μητρός ευ
nevolentiam aliis debitam , ignosceretur 89. Neque σπλαγχνότερον · και τούτο λέγω, ίνα τιμάσθαι νομο
enim quidquam est malerno affectu mollius : idque θετήσω (23) τάς μητέρας. " Ήτησεν ούν τον Ιησούν ή
e0 commemoro, ut matrum lionori quasi lata lege μήτηρ εκείνων, ένα εκ δεξιών καθίσαι, και ένα.εξ
consulam. Postulavit ergo 2 Jesu maler illorum, ut αριστερών. 'Αλλά τί ο Σωτήρ; 'Ερωτά το πρώτον,
alterurm ad dexteram, alterum ad sinistram collo- ει το ποτήριον δύνανται πιείν, και αυτός πίνειν ήμελ
caret. Quid ad hoc Salvator ? Primum quaerit, an λεν. Ως δε και τούτο ώμολογήθη , και ο Σωτήρ εδέξα.
calicem bibere queant, quem ipse bibiturus erat. το ( ήδει γάρ [24] κακείνους τω αυτώ τελειουμένους ,
Uι autem id quoque professi sunt atque affirma- μάλλον δε, τελεωθήσεσθαι [25] μέλλοντας), τί φησι ;
runt, ac Salvator ipse assensus est (futurum enim Το μέν ποτήριον πίoνται, το δε καθίσαι εκ δεξιών
noral, ut illi quoque eundem calicem haurirent, ac C μου (26) και εξ αριστερών, ουκ έστιν εμόν, φησί,
martyrio perfungerentur) ; quid subjunxit? Calicenm τούτο δούναι, αλλ' οίς δέδοται. Ουδέν ούν ο ηγε
quidenm bibent : collocare autem eos ad dealram el μών νους και ουδέν ο πόνος και ουδέν ο λόγος; ουδέν ή φι
sinistram, non est meum hoc dare, sed quibus datum λοσοφία και ουδέν το νηστεύσαι ; ουδέν το άγρυπνήσαι ;
est 60. Nillil igitur mens dux el gubernatrix ? nihil το χαμευνήσαι και το πηγάς στάξαι δακρύων ; Τούτων
labor ? nihil ratio: nihil philosophia ? nihil jeju . ουδεν, αλλά κατά τινα αποκλήρωσιν, και Ιερεμίας
nasse ? nihil noctes insomnes duxisse ? nihil humuην ιγιάζεται, και άλλοι εκ μήτρας αλλοτριούνται ;
pro stralo habuisse ? fontes lacrymarum proludisse ? Nihil quidquam horum profueril, sed ſorte quadata
ac lege fatali, et Jeremias sanctificatur 61 , el alii ab ipsa vulva rejiciuntur ?
XV. Vereor , ne absurda eliani ac prepostera cogi- ΙΕ'. Φοβούμαι μή και άτοπός τις εισέλθη λογισμός,
tatio cuiquam obrepat, tanquam anima alibi usquam ώς της ψυχής (27) αλλαχού πολιτευσαμένης, είτα τω
versala sit, ac deinde corpori huic astricia fuerit; σώματι τούτω ενδεθείσης • και εκ της εκείθεν.(28)
atque, prout illic se gesserit, alii prophetiam acci- πολιτείας, των μεν λαβόντων την προφητείαν, τών δε
piant, alii, qui improlie vixerunt, condemnentur. κατακρινομένων, όσοι κακώς βεβιώκασιν. 'Αλλ' επει
Sed quoniam hoc existimare nimis stultum et ab- δή τούτο υπολαβείν λίαν άτοπον, και ουκεκκλησιαστι
surdum est, atque ab ecclesiastica ide et doctrina D κόν (άλλοι μεν γάρ περί των τοιούτων [29] δογμάτων
alienum (alii enim de hujusmoli dogmatibus, si ve- παιζέτωσαν, ημϊν δε τα τοιαύτα παίζειν ουκ ασφα
lint, Iudant ; nobis autem hujusmodi Iulis animos λες), κακεί τώ, Και οις δέδοται, πρόσθες το, τοίς
obleclare minime tulum est) ; illic quoque his ver - oύσιν αξίοις · οι το είναι τοιούτοι, ου μόνον παρά

81 Psal. CΧΧVΙ, 1 . 88 Eccle. 18, 11. 89 Malll . Xx, 20. 60 ibid. 25. 61 Jerem. 1 , 5
(19) Χρήζης . Οr. 1, χρήζεις.
(20) Ουδέ. Reg. bm, ούτε .
(21) 'Αλλά. Οr. 1 , και.
(29) Τι παθούσα. Сomb., τι πάθος παθουσα.
(25) " Ινα τιμάσθαι νομοθετήσω. Coisl. 1 , Colb.
1 , Comb., ίνα τιμάσθαι διδάξω, και νομοθετήσω,
culmatres colere doceam , el quasi lege staluam . ó
(24) " Ηδει γάρ, etc. • Νoverat enim illos consum-
mari , imo vero fore ut consuminarentur. ,
(25) Τελεωθήσεσθαι. Οr. 1, τελειωθήσεσθαι.
(26) Μου. Deest in nonnullis.
(27) Ως της ψυχής, etc. Pythagoricum dogma de
animabus hic carpit Gregorius.
(28) 'Εκείθεν . Tres Colbert. et Οr. 1, εκεί
σε.
(29) TOLútar. Deest in Reg . b, Or. I el Coin
bef .
501 ORATIO XXXVII. – IN MATTH. ΧΙΧ, 1-12. 502
του Πατρός ειλήφασιν, αλλά και εαυτούς δεδώκα- A bis , Ει quibus datum est, hoc adjunge, qui digni
σιν (30). sunt ; quique, ut tales sint, non modo a Patre acce
perunt, sed sibi ipsis etiam dederunt.
17'. Είσι γαρ ευνούχοι, οίτινες εκ κοιλίας μη- XVI. Sunt enim cumuchi, qui et utero matris cα
τρός ευνουχίσθησαν, και τα εξής. Σφόδρα εβoυλό - strati sunt, etc. Vellementer cuperem 656 virile
μην ανδρικόν τι περί των ευνούχων(31) έχειν ειπείν, aliquid de eunuclis proloqui posse. Ne admodum
Μή μέγα (52) φρονείτε, οι εκ φύσεως ευνούχοι. Το magnifice de vobis sentiatis, qui a natura cunuchi
γάρ της σωφροσύνης, ίσως ακούσιον. Ου γαρ ήλθεν estis . Fortasse enim pudicilia hac minime volun
εις βάσανον, ουδε το σωφρονείν εδοκιμάσθη διά της laria est. Non enim explorata est, nec castimonia
πείρας. Το μεν γαρ εκ φύσεως αγαθόν, αδόκιμον · το periculo facto comprobata, Bonun enim quod a
δ' εκ προαιρέσεως, έπαινετόν. Τις πυρί χάρις του natura proficiscitur, laudem non meretur : quod
καίειν; το γάρ καίειν εκ φύσεως έχει. Τις ύδατι (53) autem a libera voluntate animique institulo fuit, id
του κάτω φέρεσθαι και τούτο γάρ έχει παρά του δη- laude dignum existimandum est. Que igni gratia
μιουργήσαντος. Τις χιόνι της ψυχρότητος χάρις ; ή est, quod urit ? Urere enim a natura habet. Que
το ηλίω του φαίνειν; Φαίνει γάρ κάν μή βούληται. aque, quod deorgum fertur ? Ποc enim a stamrmo
Χαρίζου μου το βούλεσθαι τα βελτίονα. Χαρίζη δε, Β rerum omnium opifice habet. Que Divi gratia ha
εάν σαρξ γενόμενος, πνευματικός γένη · εάν τη μολί- benda est, quod frigida sit ? aut soli, quod luceal?
βδί (34) της σαρκός έλκόμενος, πτερωθής υπό του λό- Lucebit enim etiam invitus. Ηoc mihi largire, ut,
γου: εάν ουράνιος ευρεθής, ταπεινός γεγονώς: εάν que recta sunt, velis . Largieris autem, si caro
σαρκι συνδεθείς, υπέρ σάρκα φανής(55). factus, spiritualis elliciaris ; si a plumbea carnis
mole lraclus atque depressus, a ratione in altum subleveris ; si humilis crealus, cælestis inveniaris ; si
carni quasi vinculis quibusdam astrictus, superior carne appareas.
1Ζ'. Επειδή ούν το σωματικά φρονείν (56) ουκ . XVII. Quoniam igitur corporea Sapere, carnali
επαινετόν, άλλο τι αιτώ τους ευνούχους. Μή πορνεύ- busque affectibus duci, haudquaquam laudabile est ,
σητε περί θεότητα. Χριστώ συζευχθέντες , Χριστόν aliud quiddam ab eunuchis postulo. Ne circa divi
μη ατιμάσητε. Υπο του Πνεύματος τελειούμενοι, μή nilaterm scortemini. Qui Christo conjuncti estis,
ομότιμον εαυτούς το Πνεύμα ποιήσητε. Εί έτι ανθρώ- Christum ne contemnatis. Qui a Spiritu perfectio
ποις ήρεσκoν, ο Παύλος φησι, Χριστού δούλος ουκ nem accipitis, ne parem vobis Spiritum facialis. Si
αν ήμην. Eί κτίσματι ελάτρευον, ουκ άν Χριστιανός adhuc hominibus placerem, inquit Ρaulus 61, Christi
ώνομαζόμην. Εις τί (57) γάρ ο Χριστιανός τίμιον ; 6 serυus non essem. Si creaturam colerem, Christianus
Ούχ ότι Θεός ο Χριστός ; Ει μη τούτο ως άνθρωπος utique non appellarer . Cur enim Christiani nomen
πάθω(38), φιλία προς αυτόν συγκεκραμένος. Καίτοι και venerabile est ? Annon quia Christus Deus ? Nisi
Πέτρον τιμώ, αλλ' ουκ ακούω Πετριανός και Παύλον, forlasse boc humano morc facio , amicilia nimirum
Παυλιανός δε ουκ ήκουσα. Ου δέχομαι παρά ανθρώπων cum eo couglutinatus. Αι et Petrum honore prose
ονομάζεσθαι , παρά Θεού γεγονώς. Ούτως ει μεν, ότιΘεόν quor , nec tamen Petrianus vocor : et Ρaulum, nec
υπείληφας , διά τούτο καλή Χριστιανός , και καλοίο, και tamen Paulianus nominatus sum. Non fero me ab
μένοις εν τω ονόματι, ή τώ(59) πράγματι. Ει δε, ότι hominibus nomen ducere , qui a Deo sum creatus.
στέργεις Χριστόν, διά τούτο εξ αυτού καλή, ουδέν πλέον Proinde si, quia Deumipsum existimas , ideo Chri
νέμεις αυτώ (40) των άλλων κλήσεων , αι από τινος slianus vocaris : voceris sane, el maneas in nomine ,
επιτηδεύματος και πράγματος τίθενται . atque adeo in re. Sin autem non aliam ob causam a
Christo nomen ducis , quam quod eam amore complecteris , nihil amplius ipsi tribuis, quam aliis no
minibus, quæ a sludio quodam el instituto, aut re aliqua constituuntur.
1Η'. Οράτε τους περί τας ιπποδρομίας έσπευδα- D XVIII. Videlis hos, qui in cursibus equestribus
κότας τούτους. Οι από των χρωμάτων (41) ονομά- studium atque operam posuerunt. 657 illi a colo
Gal.1, 10.
(50) Εαυτούς δεδώκασιν, « Sibi ipsis dederunt ,και tatis est. Hos ad aliam pudicitiam hortatur Grego
nempe, graliæ excitanti ac moventi libere consen rius, ad fidei scilicet integritalem , qua laudem me.
tiendo . Reg. bm habel, tautous Osõéxasiy, i se reanlır. Lectio vulgata ei Billii interpretatio , nec
ipsos dederunt. ) conmodum efficimul sensum , nec cum Gregorii pro
(33) Περί των ευνούχων . • De eunuclis. ) Gre- posito conveniunt. Crediderim scripsisse, σώματι
gorius passim eunuchos inseclatur, utpole qui ma σωφρονείν .
xima ex parte, Ariana , vel Macedoniana peste con (57) Εις τί. Cois). 1 , διά τί.
Laminarenlur. (58) Ως άνθρωπος πάθω. Coisl. 1 , Οr. 1 , Gabr .,
(52) Μέγα, Reg. bm. et Οr. 1 addunt, τι. ως άνθρωπον αγαπών. Сombefisius censei ex utra
(33) "Ύδατι. Colb. 1 addit , χάρις . que lectione, sic sarciendam esse lilleram : " ç öv
(34) Μολίδι. Forte, μολιβδίτιδα. EDIT. θρωπος πάθω, άνθρωπον αγαπών. • Humano more
(55 ) Φανής. Reg. bin, φανείς. afficior hominem diligens, , id est, « homo sum ,
(56) Το σωματικά φρονείν . Coisl . 1 , το σωφρο- hominem 1mo. »
νείν. Quam lectionem optimam censet ConDefisius. (39) "Η τω. Comρ., και τω.
« Quandoquidem igitur laudem non meretur pudici- (40) Νέμεις αυτώ. Coisl. 1, νέμεις σαυτω, tibi
lia, que sit a natura , non a libera voluntate. ) Pu - tribuis, i
dicilia enim in eunuchis , non virtutis, sed necessi- (41) oi àad tõr mewuárur, lo circo quadrigarii
505 S. GREGORII TIIEOLOGI 514
Filbus nominantur, atque all his partilius , cum qui- Αζονται , και των μερίδων, αίς συνεστήκασιν. Υμείς
bus sleterunt. Yos nomina ipsa tenetis, etiami non δε ίστε τα ονόματα, κάν εγώ μή λέγω. Ει ούτως
dixero. Si ad eundem modum Christianus vocaris, ακούεις Χριστιανός , μικρά λίαν ή προσηγορία, κάν
parvum admodum ac leve hoc cognomentum est, επ' αυτή καλλωπίζη· ει δε, ότι και Θεόν υπείληφας,
co licet glorieris, tibique placeas. Sin autem , quia δείξον τοίς έργοις ως υπείληφας. Εί κτίσμα ο Υιός (42),
Deuum credis, rebus ipsis quod credas , ostende. Si έτι και νύν λατρεύεις τη κτίσει παρά τον κτίστην(43).
Filius creatura est, nunc quoque creatural colis Ει κτίσμα το Πνεύμα το άγιον, μάτην εβαπτίσθης,
preter Creatorem. Si Spiritus sanctus creatura est, και τους μεν δυσί (44) μέρεσιν υγιαίνεις , μάλλον δε
incassum baptizatus es, ac duabus quidern partibus ουδε εκείνοις · τω δέ ένι, παντελώς κινδυνεύεις . Υπό
Sanus es,imo ne illis quidem: una autem omnino θου μαργαρίτης ένα είναι την Τριάδα, πανταχόθεν
periclitaris. Finge Trinilaterm esse margarilan όμοιον, και ίσον στίλβοντα. " Ο τι αν πάθη (45) του
quamdam, undique sibi similenm , atque aque fulgen- μαργαρίτου, ή πάσα του λίθου χάρις ηφάνισται . Ού
1em. Quecunque margaritae pars fuerit obliesa , ιoιa τως όταν ατιμάζης Yίον, ίνα τιμήσης Πατέρα, ου δέ.
lapidis gratia exstincta fuerit. Εodem molo cum χεται σου την τιμήν, Επ' ατιμία του Υιού ο Πατήρ
Filium contemnis, οι Patrem honore a flicias, (uum ου δοξάζεται . Ει σοφός υιός ευφραίνει πατέρα, πόσο
honorem non recipii . Ad contemptum Filii, Pater B μάλλον και του Υιού τιμή, τιμή του Πατρός (46) γέ
haudquaquam glorificatur. Si filius sapiens letificat νηται ; Ει δε και τούτο δέξη (17) • Το τέκνον, μη
patrem68, quanto magis Filii lionor, Patris quoque δοξάζου επ' ατιμία Πατρός · ούτως ουδέ Πατήρ επ'
Ionor fuerit ? Quod si Iloc etiam probas: Fili, ne ατιμία του Υιού δοξάζεται. Ει ατιμάζεις το Πνεύμα
glorieris de ignominia patris 64 : eodem modo nec το άγιον , ου δέχεται σου την τιμήν ο Υιός. Ει γάρ
Pater obignominiam Filii glorificatur. Si Spiritum και μή ως Υιός εκ του Πατρός, αλλ' ούν εκ του αυ
sanctum aspernaris , Isonorem tuum Filius repudiat. του Πατρός. "Η το πάν τίμησον, ή το όλον ατίμασον,
Tameisi enim non eodem, quoFilius, modo ex Patre ένα ακόλουθος νους (48) σεαυτώ τυγχάνης . Ου δέ
est, tamen ex eodenm Palre est. Αut totum libriore χομαι σου το εξ ημισείας (49) ευσεβές. " Ολον ευ
affice, aut folumcontemne, ut saltem tibiipsi constes. σεβή μεν είναι σε βούλομαι , αλλά καθώς βούλομαι.
Dimidiatam istan pietatemimprobo. Totum quidem Σύγγνωθι τω πάθει. 'Αλγώ και υπέρ των μισούντων.
1e pίum esse volo, sed quemadmodum volo.Ignosce Μέλος ής εμόν, και ει νυν αποτέμνη: μέλος και γε
affeciui.Eorum quoque vicem doleo, φui me oderunt. νήση τυχόν διά τούτο και φιλάνθρωπα φθέγγομαι.
Membrum metum eras, etsi nunc aliscinderis : mein- Ταύτα διά τους ευνούχους, ένα περί θεότητα σωφρο
brum quoque fortasse fies; alque ob hanc causam võsiv.
humane ac benigne loquor. IIæc eunuchorum causa nobis dicia sint, il circa divinitatem pudice el caste
se gerant.
XIX. Non enim peccatum illud solum, quod in C ΙΘ'. Ου γάρ ή (50) περί σώμα μόνον αμαρτία ,
corpore admiuitur, fornicatio et adulterium dicitur, πορνεία και μοιχεία λέγεται, αλλά και ότιoύν ήμαρ
sed et φuodvis aliud flagilium, ac praesertim scelus τες, και μάλιστα η περί το θείον παρανομία. Πόθεν
id, quod in divinum numen perpetralur. Unde id παράσχωμεν (51) ; τούτο τυχόν απαιτείς (52):
Ostendamus, fortasse queris ? Fornicatisunt,inquit, Έπόρνευσαν , φησίν, εν τοις επιτηδεύμασιν αυ
in adintentionibus suis 66. Videsne et impudens των. "Οράς και πράξιν πορνείας αναίσχυντον (53);
fornicationis facinus ? Ει alio Ioco : Adulterium Και, Εμoιχώντο, φησίν, εν τω ξύλο. 'Οράς και
committebant in ligno 66. Videsne et adulterinum θρησκείαν τινά μοιχαλίδα ; Mή τοίνυν μοιχεύσης κατά
quendam 658 cultum? Quocirca ne animo adul- ψυχήν, σωφρονών τω σώματι · μή δείξεις (54) το
terium commillas , corpore castitatem colens. Alio- ακουσίως τη σαρκί σωφρονείν εξ ών ου σωφρονείς,
qui perspicuum facies , le, quoad carnem allinet, εν οις πορνεύειν δυνατός εί. Τι πεποιήκατε την ασέ
invile pudicum esse , quoniam in iis rebus,in qui- βειαν υμετέραν; Τί πάντες επί το χείρον φέρεσθε ,
bus scortari tibi licet, pudiciliam non priestas. Quid ως ταυτόν είναι λοιπόν , ή ευνούχον, η ασεβή καλεί
65 Proν. Χ , 1. 6. Εccli. 11, 12. 68 Psal. Cν, 59. 66 Jerem. 111, 6 .
pannos variis coloribus distinclos gestabant, alii al- D τούτο, δέξαι το: « Quod si lioc etiam, illud proba.
bo, alii cæruleo , etc. Plebs vero que circumstabal, 10 . 1
scissa in contraria studia, alia aliis coloribus fave - (48 ) Noūç. llæc vox supervacanea videtur.
bat, suo quæque colori. (49) Το εξ ημισείας. Sic duo Regg. quorum all
(42) Oriós. Sic legenduin manifestum est ex cloritale delevimus un, quod sic in editis legitur :
sequentibus, non vero, ο Θεός, ut nmendose in editis το μή εξ ημισείας.
legitur . (50) Ου γαρ η. Sic Reg. b, tres Colb. et Οr. 1.
(43) Κτίστης. Duo Colb., κτίσαντα. Deesty, in ed .
( 44) Δυσι. Reg.In, duo Colb. et Οr. 1 δύο. (51) Παράσχωμεν. Ιn nonnullis, παράσχωμαι.
(45) " Ο τι αν πάθη. Sic Coub. In ed., " Οτι άν τι (52) 'Απαιτείς .Ιn quibusdari, απαιτήσεις.
πάθη. ( 53) Πορνείας αναίσχυντον . Νonnulli habent,
(48) H του Υιού τιμή, τιμή του Πατρός, etc. πόρνην αναίσχυντον. « Vides actionemimpudens esse
Sic Coisl. I el Or. 1, sed secunda manu . Prave in scortuin ?
ed., ή του Υιού τιμή , μή του Πατρός. (54) Μή δείξεις . Reg. b, duo Colb. et Οr. 1 , μή
(47) Ει δε και τούτο δέξη. Comb., Ει δε και δείξης [optinue], ne perspicuumfacias. »
505 ORATIO XXXVII. – IN MATTH. ΧΙΧ , 1-12. 56
σθαι ; Γένεσθε μετά των ανδρών, οφε γούν ανδρικόν Α impielaleum vestram effecistis? Quid omnes in vi
τι φρονήσατε , φύγετε τας γυναικωνίτιδας , μή προσ - tiam principiles ferimini, ut deinceps idem sit, aut
τεθήτω το αισχρή του ονόματος το αισχρον του κη- eunuclium, autipίum vocari ? Tandem aliquando
ρύγματος (55). Βούλεσθε μικρόν έτι τω λόγω προσ- viris vos adjungile, virilem aliquem affectum ha
καρτηρήσωμεν (56) ; " Η κόρον έχει τα ειρημένα ; bele , gynacea fugile, Je ad nominis turpitudine
Πλήν τιμηθήτωσαν και οι ευνούχος τους εξής: έπαι- praedicationis turpitudo accedat. Valiis in liac ora .
νετος γάρ ο λόγος . tione nonnibil adhuc immoremur ? An polius suſi
ciunt, quæ diximus ? Verum per hæc, quæ secuuntur, eunuchi quoque honorentur. Laudabilis enim
hic sermo est.
Κ '. Είσι γαρ ευνούχοι , φησίν, οίτινες εκ κοιλίας XX . Sunt eunuchi , inquit, qui et alero matris ilα
μητρός εγεννήθησαν ούτως · και εισίν ευνούχοι, nali sunl : el sunt eunuchi, qui castrali sunt at ho
οίτινες ευνουχίσθησαν παρά των ανθρώπων και minibus : el suit e uchi, φui castraverunt seipsos
εισίν ευνούχοι (57), οίτινες ευνούχισαν εαυτούς propter regnum cαlorum. Qui polest capere, capίαι.
διά την βασιλείαν των ουρανών . Ο δυνάμενος Videtur milhi Scriptura, a corporibus abducens per
χωρείν , χωρείτω. Δοκεί μου των σωμάτων αποστάς ' corporum figuram sublimiora significare. Elenium,
ο λόγος , τυπούν διά των σωμάτων (58) τα υψηλό- in corporeis quidem eunuclis consistere, atque ora
τερα. Το μεν γαρ μέχρι των σωματικών ευνούχων tione figere, parvum fortasse, valdeque infirmum
στήσαι τον λόγον , τυχόν μικρόν τε και λίαν ασθενές el Scripture majestale indignum fuerit. Decet al
και ανάξιον λόγου · δεί δε ημάς επινοήσαι τι του 1em nos quidpian Scriptura dignum excogitare . Αlii
Πνεύματος άξιον. Δοκούσε τοίνυν οι μεν εκ φύσεως quidem videntur nature indole ad virtutem lendere.
νεύειν προς το αγαθόν. Φύσεως δε όταν είπω, ουκ Natur'an porro cum dico, Tilberan VoluntatenInaud
ατιμάζω την προαίρεσιν , αλλ' αμφότερα τίθημι, την quaquam sperno, sed utrunique statuo, minirum et
τε προς το καλόν επιτηδειότητα, και την εις έργον D : Curse ad Donum facilitalen) atque aptitudinem, el
άγουσαν το εκ φύσεως επιτήδειον. "Ετεροι δε εισί τι- animi voluntilen, naturale illain aptitudinein ad
νες, ούς ο λόγος καθαίρει , των παθών εκτέμνων. Ιbouuo dicenter. Quillam autem alii sunt, quos
Τούτους ηγούμαι είναι τους υπό των ανθρώπων ευ - doctrina expurgat, viliososque animi affectus ab
νουχιζομένους , όταν και διδασκαλικός λόγος διελών το sciudit. los esse existimo, qui ab lioninibus ca
κρείττον από του χειρονος, και το μέν αποπεμψάμε- Strantur, cum videlicet magistri praecepta et ser
νος, το δε νομοθετήσας ( ως το, "Έκκλινον από κα- C 1Nones, virtutem a vitio distinguentes, atque alte
κού, και ποίησον αγαθών ), την πνευματικήν σω- ruin rejicientes, alterum prescribenles (juxta illud,
φροσύνην δημιουργήση. 'Επαινώ και τούτον τον εύ- Declina a malo, et fac bonum 67 ), spiritualem pu--
νουχισμόν, και λίαν επαινώ τούς τε διδασκάλους dicilian effecerint. Quod etiam exsectionis genus
ομοίως και τους διδασκομένους, ότι οι μεν καλώς probo, atque et doctores, et discipulosimprimis
εξέτεμον, οι δε κάλλιον εξετμήθησαν. laudo, quoniam el illi pulchre exsecuerunt, et hi
pulchrius exsecti sunt.
ΚΑ'. Και εισιν , οίτινες εαυτούς ευνούχισαν διά ΧΧΙ. Ει sunt, qui seipsos castraverunt propter re
την βασιλείαν των ουρανών. "Αλλοι διδασκάλων - gnum colorum. Αlii, cum nullos magistros nacti
μεν ουκ επέτυχον, εαυτών δε γεγόνασιν επαινετοί δι- essent, probi sibi ipsis magistri exstiterunt. Non
δάσκαλοι. Ουκ εδίδαξε σε μήτηρ το δέον, ουκ εδίδαξε locuit te naler quid officii essel , Ion docuit le
σε πατήρ, ου πρεσβύτερος , ουκ επίσκοπος , ουκ άλλος pater, 659 non presbyter, non episcopus , μοι
τις των το διδάσκειν πεπιστευμένων. Αλλά τον έν σοι alius quispian ex iis, quibus docendi cura com.
λόγον κινήσας (59), αλλά τον σπινθήρα του καλού διά laissa est. Αι ιu , rationem tibi insilan movens, ac
της προαιρέσεως ανάψας, σαυτόν ευνούχισας,την ρίζαν virtutis igniculum per arbitrii libertalenn exsusci
εξέτεμες, τα όργανα της κακίας εξώρισας, τοσαύτην D Ians, leipsum exsecuisti, radicem excidisti, vitii
έξινέκτήσωτης αρετής, ώστε και σχεδόν αδύνατόν σου instrumenta depulisti, tanlumtibi virtutis liabilium
γενέσθαιτην περί τα χείρωφοράν. Διάτούτο επαινώ και comparasti, ut jam ad vitium ferri propemoduum
τούτον τον ευνουχισμόν , και τυχόν μάλλοντων άλλων. nequeas. Quamobrem hanc quoque exsectionem
“ Ο δυνάμενος χωρείν , χωρείτω. " Ην βούλει δέξαι laudandam censeo, nagisque etiain fortasse , quan
μερίδα , ή επακολούθησαν τη διδασκάλο , ή γενου duas superiores. Qui potest capere, cαμίαι. Quan
σαυτού διδάσκαλος. “Εν αισχρόν μόνον, μή τμηθήναι 1ibuerit partem accipe, aut Imagistruin sequere, aut .
φέρου. Και ο διδάσκων, πλάσμα Θεού , και συ γέγονας exsecloς πoυ habere . De his autemexscindendis ne
67 Psal. XXXVI, 27.

(55) Αισχρον του κηρύγματος. Πιs verbis Gro (57) Εισίν ευνούχοι. Sic tres Colb. Deest in ed.,
gorius monel eunuchos, nenominis lurpitudini h EÚvoüyor.
resis quoque lurpitudinein adjungant. (58) Των σωμάτων. Colb.1 et Βas., των σωματι
κών.
(56 ) Προσκαρτερήσωμεν . Sic Reg. b et Οr. 1 .
In ed. , προσκαρτερήσομεν. (59) Κινήσας. Tres Colb., εκίνησας
307 S . GREGORJI THEOLOGI 303
quid litus crees. Ει qui docet, igmentum Dei est, A εκείθεν κάν τε και διδάσκαλος άρπάση την χάριν, κά)
el tu eundem ortum habuisti : sive preceptor gra- τε γένηται σαν το καλόν , καλόν ομοίως εστί.
tiam hanc rapiat, sive hoc bonum luum fiat, bonum perinde esi.
XXII. Hoc tantum nobis cure sit, ut nosipsos ab KB'. Μόνον εκτέμνωμεν εαυτούς των παθών,
animi perturbationibus abscindamus , ne qua radix μή τις ρίζα πικρίας άνω φύουσα ενοχλή (60). Μόνον
amarulentia sursum germinans 68 turbas moveat. ακολουθώμεν τη εικόνι, μόνον αιδώμεθα το αρχέτυ
Hoc tantum curemus, ut imaginis divine vestigiis πον. "Έκτεμνε τα σωματικά πάθη , έκτεμνε και τα
insistamus, ut exemplar nostrum revereamur. Cor- ψυχικά. "Οσω γάρ ψυχή τιμιώτερον σώματος , το
poreos afectus ampula, amputa etiam spirituales. σούτο τιμιώτερον καθάραι ψυχήν , ή σώμα. Ει δε η
Quando enim anima corpus antecellit, tanto pre- του σώματος κάθαρσις των επαινετών , σκόπει μου
εlantius est aninnam purgare , quam corpus. Quod πόσον ή της ψυχής μείζων τε και υψηλοτέρα.
si corporis purgatio laudabilis est , cogita, queso, "Εκτεμνε την 'Αρειανών (61) ασέβειαν, έκτεμνε την
quanto major atque subliniior sit anime purgalio. Σαβελλίου κακοδοξίαν. Μήτε συνάψης πλέον ή καλώς
Exscinde Arianam impietatem, exscinde pravam έχει , μήτε διέλης κακώς, μήτε εις ένα πρόσωπον συ
Sabellii sententiam. Nec plus , quam equum est, νέλης τα τρία , μήτε εργάση τρείς αλλοτριότητας
conjungas, nec scelerate dividas : nec in unam per- φύσεων. Και το εν επαινετόν , καλώς νοούμενον, και
Sonam tria contrahas, nec tres naturarum diversi- τα τρία καλώς διαιρούμενα , όταν προσώπων, αλλά
tales efficias. Ει unum laudabile est, cum recle μή θεότητος, ή διαίρεσις ή.
intelligitur : el tria, cum recte distinguuntur ;nempe, cum personarum distinctio facta fueril, non divi
uitatis.
XXII. Hec et laicis prescribo, Inec el presbyte- ΚΓ'. Ταύτα και λαϊκούς νομοθετώ ( 62 ), ταύτα και
ris mando, hoc el iis , quibus imperium creditum πρεσβυτέροις εντέλλομαι, ταύτα και τους άρχειν πε
est. Omnes recla doctrine openι ferte , qui, Dei be- πιστευμένοις. Βοηθήσατε τα λόγω πάντες όσοις (63)
neficio , open ferre polestis. Magnum est codem το δύνασθαι βοηθείν εκ Θεού. Μέγα φόνον επισχείν,
comprimere, adulterium coercere,furtumcastigare ; και μοιχείαν κολάσαι, και κλοπήν σωφρονίσαι (64):
nullo majus pietatem sancire, ac salam loctrinam πολλώ μάλλον ευσέβειαν νομοθετήσαι , και υγιή λό
largiri. Νοnlantas vires sernmo meus habiturus est, γον χαρίσασθαι. Ού τοσούτον ο έμός λόγος δυνήσε
pro sancta Trinitate bellum gerens, quanLas edi- ται πολεμών υπέρ της αγίας Τριάδος , όσον το πρόσ
clum luum , si perversis doginalibus inībulos com ταγμα, εάν επιστομίζης τους κακώς έχοντας , εάν
presseris , si persecutione oppressis auxilium lule. βοηθής τους διωκομένους , εάν τους φονευτάς επέχης,
ris, si interfeclores 660 represseris, si interfici εάν κωλύης (65) το φονεύεσθαι. Λέγω δε, ου τον σω
prohibueris. De corporea autem cede non tantu ) ματικών μόνον (66), αλλά και τον ψυχικόν. Πάσα γάρ
loquor, sed0 eliani de Spirituali.
etianide spirituali. Οmne pecca αμαρτία , θάνατός έστι ψυχής. Μέχρι τούτων ο λό
enim pecca-
Omne enim
Tum , animæ mors est. Atque hic finem habeat ora - yos othtw . .
lio .
ΧΧΙV. Reliquum est, ut pro iis, qui huc conve- ΚΔ'. Λοιπόν (67) δε έστω υπέρ των συνεληλυθότων
nerunt, volum faciamus. Viri simul et uxores , prin- ευχή. "Ανδρες ομού και γυναίκες , αρχόμενοί τε και
cipes et subditi , senes et adolescentes ac virgines, άρχοντες, πρεσβύται και νεανίσκου μετά παρθένων,
omnes cujusvis @tatis, dispendium quidem ac de - πάν γένος ηλικίας, πάσαν μεν φέρετε ζημίαν , την
trimentum omne, tum in pecuniis et facultatibus, εις χρήματα, την είς σώματα· εν δε μή δεξασθε
tum in corporibus quo animo ferle : hoc autein μόνον, την θεότητα ζημιούμενοι. Προσκυνώ Πατέρα,
unun) ιunquam paliamini, ut divinitatis jacturam προσκυνώ τον Υιόν, προσκυνώ το Πνεύμα το άγιον:
faciatis. Adoro Palrem, adoro Filium, adoro Spiri- μάλλον δε προσκυνούμεν, εγώ και προ πάντων, και
tum sanctum; vel, υι rectius dicam, adoramus, ego, ταύτα λέγων, εγώ και μετά πάντας και συν πάσιν,
qui hoc loquor , et ante omnes, et post omnes , et εν αυτώ τω Κυρίω τω Xριστό (68) ημών, ώ ή δόξα
cum omnibus, in ipso Domino Christo nostro , cui και το κράτος εις τους αιώνας. Αμήν.
gloria el imperium in sæcula . Amen . D

68 Elebr. XII,13.
(60) Ενοχλή. Sic duo Regg., Tres Colb., Οr. 1et
Comb. In ed., ενοχλεί.
(61) 'Αρειανήν Reg. bm, αριανείν.
(62 ) Νομοθετώ. Reg. bet Οr. 1 , νουθετώ.
(65) " Οσοις. Ιn quibuscluυ, οίς .
(64) Σωφρονίσαι. Reg. bm, σωφρονήσαι.
(65) Επέχης ... κωλύης . Ιω ιοιuullis, επέχους
... κωλύοις.
(66) Σωματικών μόνον. Sie Reg. Dm et Comb.
Sic etiam legit Billius. Gabrielius vero legit, λέγω
δεed. φόνον, ου τον σωματικών μόνον. Deest μόνον in
(67) Λοιπόν . In quibusdam, το λοιπόν .
(68) Το Χριστό. Reg. Dm addit, και τω Θεώ. .

-- - - -
309 ORATIO XXXVIII. – IN THEOPHANIA . 310

661 MONITUM IN ORATIONEM XXXVII .

I. Christi nativitatem celebrat in hac oratione Gregorius. Ac primo quidem , exsullat

ipse ob tam singulare beneficium a Deo hominibus concessum ; alque ad eosdem lætitia
motus cælum et terram invitans, exclamat ( n . 1 et 2 ) : « Lætentur cæli, et exsultet terra ...
quoniam vetera transierunt, et nova facta sunt omnia ,» Nam qui in sinu Patris sine
matre erat, is in sinu Matris sine patre efficitur. Nec quemquam movere debet, quod ex
tanio tamque ineffabili mysterio , offendantur Judæi, Græci derideant, et linguarum pru
rigine afliciantur hæretici. Arcet ab hac solemnitate quidquid profanæ gentilitatis mores
redolet. Idcirco vetal, ne ædium vestibula coronis cingantur, ne agitentur chori, ac tantæ
festivitalis dies in comessationibus et ebrietale Transigatur. Puram et spiritualem læti
tiam , ut decet savclos, ab omnibus exigit; atque insanos risus et nefanda gaudia , ethni- .
cis, qui deos sibi ipsis similes, ac pravis affectibus obnoxios veneranlur, relinquenda
suadet. Ipse vero in hac solempitate , convivaloris munere perfungi delectatur . Epulas , id
est, sermonem de Christi Incarnatione, in qua veræ reconduntur Christianorum deliciæ ,
ministrare geslit. Hinc sublimi rolatu usque ad Dei essentiam ipsiusque immensitatem ,
« quæ omnem , tum temporis, tum naturæ cogitationem superat, ac menle sola , et quidem
perexigue, non ex iis quæ in ipso , sed quæ circa ipsum suni, adumbrari potest, » evehi
tor ( n . 7 ) . Tum de ipsius æternitate, « quæ nec tempus est, nec in temporis mensuram
cadit, » breviler eloquitur (n . 8 ); unde ad Dei benignitatem transit (n . 9 ), « cui nequa .
quam salis fuit, sua ipsius solum contemplatione moveri ; » sed , ut plura essent, quæ
beneficio aflicerentur, creata omnia excogitavit ; q11æ cogitatio opus fuit . Hinc angelica
rum virtutum ac mundi hujus visibilis originem ducit. Hinc hominem ad Dei imaginem
formalum , arbitrii libertate donatum , in paradiso collocalum exhibet ; atque, ut inde ad
Cbristi nalivitatem progredialur, eumdem hominem diaboli fraude deceptum , et a paradisi
deliciis non multo post, ob inobedientiam expulsum , flebili oratione repræsenlat. Hic
autem præsertim ostendit, quantæ sint divitiæ sapientiæ et scientiæ Dei; ac, quo pacto
pæna ipsa in misericordiam cesserit, eleganter commonstrat. Percurrens denique præci
pua, quæ Christi nativitas hominibus contulit, beneficia , omnes horlatur ut tantæ benigni
tatis inemores, cum Christo vivant ac moriantur, ut simul cum ipso resurgere possint.
II. Inscripta est hæc oratio : a In Theophania , seu Natalitia Salvatoris . » Unde nata
bæc apud eruditos controversia , utrum ista oratio dicta sit 25 Decembris 380, an 6 Jagua
rii 381. Qui nodus ut facilius solvalur, duo præcipue notanda suul : primum , quid præ
cise significet vox « Theophania , » et quo sensu fuerit a Græcis Patribus usurpata ; deinde,
utrum ab omnibus Christianis hæc solemnitas uno eodemque die celebrata sit. Quod ad
primum special, ex interpretibus manifestum videlur, vocem 662 « Theophania » nihil
aliud significasse , nisi « Divinitalis apparitionem , » quoquo tandem modo Deus aliquis
præsentiæ suæ signum dedisse crederetur. Plura hujus rei testimonia ex gentilium scriptis
referunt Casaubonus et Suicerus (69) qui conlendunt etiam e paganorum ritibus in ecclesia
slicam observationem , ul alia mulla , ita quoque Theophaniorum appellationem derivatam
esse . Ecclesiastici autem scriptores, voce « Theophania , » seu « Epiphania » ( quæ voces
apud eos idem sopaut), intelligunt præsertin « Christi in carne apparitionem , » seu , ana
tivitalem . Epiphania,» inquit Suidas (70 ), « est Salvaloris Jesu Christi Incarnatio . ; Et Epi
phanius (71) : « Dies Epiphaniorum est dies quo natus est Christus secundum carnemi . »
Eadem in aliis reperias. Hæc siquidem communis ſuit Græcorum Patrum sententia de
Theophaniorum et Epiphaniorum appellatione. Gregorius quoque noster in hac oratione
Christi nativitalem , « Theophania , » seu , « Natalitia » appellat ( n . 3 ). « Utroque enim
modo , » inquit, « appellatur hæc celebritas, duobus scilicet nominibus uni eidemque rei
impositis. Deus namque per nalivitatem hominibus apparuit. » Hieronymus vero intelligit
hapiisma, in quo aperti sunt Christo culi. Ait enim (72 ) : « Epiphaniorum dies huc usque
venerabilis est, non, ut quidam putant, natalis in carne; tunc enim absconditus est, ut
non apparuil ; quod huic lempori congruil, quando dictum est : Hic est Filius meus
dilectus, in quo mihi complacui. » Negat igilur Hieronymus Epiphania dici posse nalivi
talis diem , quia lum Christus latuerit ; ac proinde « Gregorio præceptori suo, » ut cum
Casaubouo loquar (73), « ex proposito contradicit. » Verum , ut refellatur Hieronymi sene
tentia , saiis est probasse ex scriptoribus jam citatis, Theophaniorum et Epiphaniorum
voces, pro Christi « in carne apparitione, o seu , « palivitale , » passim a Græcis Patribus
usurpaias fuisse. Idem dicenduin de Chrysostomo, qui, homilia De baptismo Christi, sic
loquitur (74) : « Qui fil, ut non ea dies, qua nalus esi, sed ea, qua baptizatus est, Epipha
(69) Casaub. Exercil. in Annal. Bar., d. 166 ; (72) Lib, 1 Comm . in Ezechiel.
Suicer. voce E' lpáreia . (73 ) Exercil. in Annal. Bar., p . 169
(70) Voce 'Encáreta . (71) T. II nosa ed., p. 369, 11. 2.
171) Hær. III,
511 S . GREGORII TUEOLOGI 312
nia , seu Apparitio appelletur ?... Quia nimirum non omnibus manifestus est redditus,
( um parlu est edilus , sed cum est baplizatus. Nain ad hunc usque diem vulgo erat ignotus.)
At notandum , hanc homiliam a Savilio (75 ) aliisque inter spuria Chrysostomi opera rejici.
III . Facili autem negotio solvi potest hæc altera quæstio, utrum scilicet nativitatis
Christi solemnilas uno eodemque die ab omnibus Christianis celebrata sit . Diversus enim
:
fuit, ut concors universorum sententia est, Græcorum et Lalinorum hujus festi celebrandi
rilus. Apud Latiuos quidem eadem quæ nunc est, primitivis etiam temporibus fuil diei et
temporis ratio ; alque distinctis semper nominibus, festo ac lempore, Natalis et Epipha
nia celebrata sunt ; illa 25 Decembris ; ista 6 Januarii . Præterea Latini, per vocem , « Epi
phania , » numero plerumque singulari, quamvis a Græcis plurali numero expressam ,
designabant, et stellam quæ in Oriente apparens, magos ad Christi præsepe perduxit, et
ejusdem baptisma, in quo cæli aperti sunt, ac Christus ccelesti voce manifestatus, homi
nibus innoluit . Aliter autem se res habuit apud Græcos. Nam , ut ab Ægyptiis incipiamus,
eos uno eodemque die , 6 scilicet Januarii, nalalis ac baptismi festa celebrasse , luculenter
docet Cassianus his verbis (76 ) :« Intra Ægypti regioneri , mos isle antiqua traditione ser
valur, ut, peracto 663 Epiphaniorum die , quem provinciæ illius sacerdotes, vel Domini
baptismalis , vel secundum carnem nativitatis esse definiunt ; el idcirco utriusque sacra
· menli solemnitatem , non bifarie , ui in occiduis provinciis , seu sub una diei hujus festi
vilale concelebrant, » etc . Hæc autem scribebat Cassianus anno circiter 420 aut 425 . Vi
guit etiam idein rilus apud reliquos Orientales , non quidem ad Cassiani tempora , sei
tantum ad medium circiter sæculum quarlum , in quo, ut ex Chrysostomo discimus (77),
« ex occiduis regionibus » in Orieniem invecla est consuetudo illa celebrandi natalem
Domini die 25 Decembris . Al ne quis forte existimet, Chrysostomum de Antiochena tan
tummodo provincia loculum fuisse, quod Autiochiæ homiliam , in qua hæc leguntur,
habueril, Gregorii etiam Nysseni nostrique Gregorii testimonia referamus. Gregorius
quidem Nyssenus, in Cappadociæ provincia episcopus, de nalali Domini agens (78 ), sic
loquitur : « Nunc per totum orbem habitatum (modo lamen , ut ex Cassiano vidimus,
Ægypti regionem excipias) , diem feslum celebrantium concors sorus auditur. » Quibus
profecto , non antea pari concordia celebratum , significalur . ldem Nyssenus, oratione De
baptismo : « Natus igitur est Christus, » inquit (79), « velut ante paucos dies.... Baptizatur
hodie , » etc . Hæc autem optime consonant cum his quæ a Gregorio nostro referuntur,
tum in hac oratione, lum in ea quæ In sancta lumina inscribitur. In hac enim oratione,
de Christi nascentis divinitale loculus, addit ( n . 16 ) : « Et quidem paulo post Jesum purga
tionis meæ causa in Jordane purgari videbis ; vel potius , aquas purgatione sua purificare .»
In altera aulem ( or , XXXII , n . 14 ) ait : « Christi quidem palivilas congrua solemnitale
prilis, tum a me festi duce , tum a vobis . ., celebrata est. Cum slella cucurrimus, cum ma
gis adoravimus.... Nunc vero alia Christi actio , aliudque mysteriuin sequitur... Christus
illuminatur, Christus baptizatur, etc . Ex quibus non immerito sane colligimus, jam
Gregurii lemporibus, Christi nativitatem ab ejusdem baptismo apud plerosque Orientales
distinctam esse, atque ab universa fere Ecclesia 25 Decembris celebrałam , cum isto tamen
discrimine, quod magorum adoratio , quæ apud Latinos, una cum baptismale 6 Januarii
celebratur, natali Domini apud Græcos annexa sit. Qui mos, ut observat Tillemon
lius (80), « etiamnuin adhuciu his regionibus perseveral. » Nobis igitur ex dictis concluden
dum videtur, oralionem istam Constantinopoli, 23 Decembris anni 380 pronuntiatam fuisse .
(75) T . V, p. 523. ( 8; T. II, p. 552.
176 ) Coll. x , c , 2. (79) Ibiil. p . 368.
(77) llom . de Christi Nativitale, 1. II ed. Bened., (80) T. IX , art. Lsv1, p. 462.
p. 352.

ORATIO XXXVIII". ΛΟΓΟΣ ΛΗ

In Theophania , sive Natalilia Salvatoris. A Els rà osoçária (81), žltour 'ɛréola coû Ew
inpoc .
1. Christus gignitur, glorificale ; Christus e ca - A '. XPLOTòs Yevvõtal, 80E65QTE • XPLOTOS È E où
lis, obviam prodile ; Christus in terra , subvehimini. pavūv , äravtńcats · XplotOS ÉTTi yñs, úfronte .
Cantate Domino, omnis terra 69.70. Algue, ut hæc duo " Ạcate to kvpio , nãoa rñ . xal, övajepotepa
in unum contrabam : Lælentur cæli, el 664 exsul- ouveādis eſtow , Evepuirécowoar oi ovparol, nal
lel terra " , propter cælestem , ac poslea terrestrem . årailidcow Moñ , õld zdy Èstoupávrov , sita ŠTcb
69. 70 Psal. xcv, 1. 51 ibid. 11.
a Alias et nunc XXXVIII. - Habita 25 Decem
bris anni 380.
(8!) Eiç tà Osovária . Sic plurescodices. Regg.c oáprayévvTOLV TOū Kuplou ,xaiOsoù xalEwtñpos nuwe
el ph ': Els Thy aylav toũ Xpistoū yévvngiveIn 'IncoŨ X pictoũ : on dativitatem Domini, ci Dei, er
sanctam Christi nalivitalem . i Or. 1, Eistily matà Salvatoris nostri Jesu Christi, secunduin carnem . ,
3 ORATIO XXXVIII. – IN THEOPHANIA . 314
τ ρ
γειον. Χριστός εν σαρκι ,,τρόμο ό ά
μο καικαι, χαρά δ τ
ρα, ιαγαλ-
ά ην A Christus in carne, treniore et giudio exsultate;
λιάσθε τρόμω, διά την αμαρτίαν· χαρά, διά την Irenmore, propter peccatum; gaudio, propter speni.
ελπίδα. Χριστός εκ Παρθένου: γυναίκες παρθε . Christus Chris ex Virgine ; mulieres , virginitatem colile,
νεύετε , ένα Χριστού γένησθε μητέρες. Τίς ου προσ- ut Christi matres sitis. Quis eum, qui a principio
κυνεί τον απ' αρχής και τις ου δοξάζει τον τελευ- est, non adoral ? Quis eum, φuί postrenus est , non
ταίον ; 'laudat ac celebrat?
Β'. Πάλιν το σκότος (82 ) λύεται, πάλιν το φώς II. Rursus tenebra solvuntur , rursus lux creatur,
υφίσταται, πάλιν Αίγυπτος σκότω κολάζεται, πάλιν rursus Egyptus tenebris vexatur 11, rursus Israel
Ισραήλ στύλο φωτίζεται. Ο λαός, ο καθήμενος εν per columnam illuminatur 73. Populus, qui in igno
σκότει της άγνοίας , ιδέτω (85) φώς μέγα της επι - rantice tenebris sedet 74, magnam cognitionis et
γνώσεως. Τα αρχαία παρήλθεν » ιδού γέγονε τα scientise lucem inspiciat. Velera transierunt : ecca
πάντα καινά. Το γράμμα υποχωρεί , το πνεύμα facta sunt omnia πουα 18. Littera cedit, spiritus su
πλεονεκτεί, αι σκιαι παρατρέχουσιν, η αλήθεια επεισ - perat, umbre prefereunt, veritas ingreditur. Mel
έρχεται. Ο Μελχισεδέκ (81) συνάγεται • ο αμήτωρ, chisedech colligitur : qui sine nmalre erat, sine pas
απάτωρ γίνεται • αμήτωρ το πρότερον, απάτωρ το tre efficitur ; prius quidem sine natre, post autein
δεύτερον. Νόμου φύσεως καταλύονται. Πληρωθήναι Β sine patre. Nature leges evertuntur. Supernum
δει τον άνω κόσμον. Χριστός (85 ) κελεύει· μή αντι- mundum impleri oportet. Cliristus jabel : ne olisi
τείνωμεν. Πάντα τα έθνη, κροτήσατε χείρας, ότι stamus. Omnes gentes, plaudite manibus 76, quoniarm
παιδίον εγεννήθη ημίν , υιός και (86 )εδόθη ημίν , parvulus natus est nobis, et filius datus est nobis,
ου η αρχή επί του ώμου αυτού (τώ γάρ σταυρώ cujus principatus super humerum ejus (cum cruce
συνεπαίρεται), και καλείται το όνομα αυτού, με- elenim extollitur), ας υocatur nomen ejus, magni
γάλης βουλής, της του Πατρός , Άγγελος, Ιωάν- Consilii, hoc est, palerini, Angelus 77. Clanet Joan
νης βοάτω: Ετοιμάσατετη » οδών Κυρίου.Καγώ (87) nes : Parate υiani Domini 78. Ego quoque dieilujus .
βοήσομαι της ημέρας την δύναμιν : Ο άσαρκος σαρ- vim ac potentiam clamabυ ; carnis expers incaria
κούται, ο Λόγος παχύνεται, ο αόρατος οράται, ο άνα - ιur ; Verbum crassescit; invisibilis cernilar; in
φής ψηλαφάται, ο άχρονος (88) άρχεται, ο Υιός του tactilis tsangitur; tempore vacans initium Sumit;
Θεού Υιός ανθρώτου γίνεται, Ιησούς Χριστός , χθές Dei Filius, hominis Filius eficitur, Jesus Christus
και σήμερον, ο αυτός και εις τους αιώνας. Ιου- heri, el hodie,ipse et in sacula 19. Judgi offendan
δαίοι σκανδαλιζέσθωσαν, "Έλληνες διαγελάτωσαν, ιur, Greci derideant, haereticilinguae prurigine af
αιρετικοί γλωσσαλγείτωσαν. Τότε πιστεύσουσιν ( 89), ficiantur. Tum credent, cuin in coelum ascenden
όταν ίδωσιν (90) εις ουρανόν ανερχόμενον ' ει δε μή 1em viderint : quod si ne lunm quidem, at certe
τότε, αλλ' όταν εξ ουρανών ερχόμενον, και ως κριτήν cum e colo descendenlein , atque ut judicem sedes
καθεζόμενον. tem aspexerint.
Γ'. Ταύτα μεν ύστερον. Τα δε νύν Θεοφάνια, η 11. Verum haec posterius. Nunc autem Theopha
πανήγυρις, είτουν Γενέθλια • λέγεται γάρ αμφότερα, nia , sive Natalilia, praesens celebritas : utroque
δύο κειμένων προσηγοριών ένα πράγματι. 'Έφάνη enim modo appellatur, duobus scilicet nominibus
γάρ Θεός ανθρώπους διά γεννήσεως το μεν ών, και uni eidemque rei imposilis. Deus enim per nativi
αεί ών εκ του αεί άντος ( 91), υπέρ αιτίαν και λόγον talem hominibus apparuit , alterum quidenm jam
(ουδέ γάρ ήν του Λόγου λόγος ανώτερος) : το δε, δι' exsistens, et quidem sempίterne 665 ex seinpiler
ημάς γενόμενος ύστερον, ίν ' και το είναι δούς, και το no, Supra causarm omnem ac rationem (neque enim
ευ είναι χαρίσηται· μάλλον δε, όεύσαντας ημάς από causa ulla Verbo Superior eral) ; alterum, nostra
του εύ είναι διά κακίαν, προς αυτό (92) πάλιν έπα- salutis causa, postea faclus, ut , qui vlain delerat,
ναγάγη διά σαρκώσεως. "Όνομα δε, το φανήναι 193' idem beatam quoque vitamlargiretur; vel potius ,
μεν, Θεοφάνια : τω δέ γεννάσθαι, Γενέθλια . ut nos per vitium a beala vita prolapsos, ad eam
dem rursus Incarnationem suam revocarel. Theophania igitur ob eam causam hoc festum appella
tur, quod apparueril ; Nativitas vero, quod valus sil.
71 Εxod. , 21. 13 Εxod. XIII, 21. 1* Isa. IY, 2. 78 11 Cor. V, 17. 16 Psa . XLII, 1. 7. 1Sa. x, 6.
78 Matil. , 3. 79 Ηebr. Χυ, 8.
(82) Το σκότος. Ρer tenebras » intelligit Grego- D Ius natus est nobis filius, et datus est nolis . )
rius i errorem , et peccatum ; ) per lucem au - (87) Kåró . Quinque Regg ., tyú .
tem, veram fidei doctrinam et virtutem. ) (88) "Αχρονος . "Αναρχος legit Nicephorus in Antirrh.
(83) 'Idétw , elc. In Isaia ix, 2, juxta LXX , legi. adv. Const . Copronym . ap . Mai, Biblioth . nova V , 11,
tur : "Ίδε το φώς μεγα : Vidi lucem magnan. ) 63. EDIT.
( 84) Μελχισεδέκ. Melchisedech sine potre et eine (89) Πιστεύσουσιν. Sic sex Regg., Cossl. 2 et Οr.
malre fuit Christi typus. Quod quidem in Christi 2. In ed., TO!OTELOUJlv, creduni. )
bativitate completum est. Hinc Aug . tract . 8 in (90 ) " Idwoir , Duo Colb . addunt, autóv.
Joan. ail : « Chrislug singulariter natus de patre ( 91) Εκ του αεί όντος. Π:re lesnt . nonnul
Site matre , de malre sine palre ; sine malre Deus, lis.
sine patre homo, ) etc. ( 92) Αύτό. Reg. pli, sed recentiori nana, εαυ
( 85) Χριστός. Reg. c, Κύριος, « Dominus. ) τόν .
(86) Υιός και, etc. SicLXXei melioris note codd. (95) Το φανήναι.Chrys., το φανήναι. Μox idem,
In ed., Υιός, καί. Quod sic vertit Billius : Parvu. το δε γεννάσθαι.
315 S . GREGORII THEOLOGI 516
10. Hoc festum nostrum est, hoc hodierno die A Δ'. Τούτο εστιν ημίν ή πανήγυρις , τούτο εορτά
celebramus, Dei nimirum ad homines adventum, οι ζομεν σήμερον, επιδημίαν Θεού πρός ανθρώπους,
ad Deum accedamus, aut (id enim optius dicitur), ίνα προς Θεόν ενδημήσωμεν ( 94), ή επανέλθωμεν
revertamur , ut, deposito veleri homine , novum (ούτω γάρ ειπείν οικειότερον), ίνα τον παλαιών άν
indnamus ; et quemadmodumin veteri Adamo mor- θρωπον αποθέμενοι, τον νέον ένδυσώμεθα· και ώσπερ
tui sumus, ila in Christo vivamus, dum nimirum εν τω 'Αδάμ απεθάνομεν, ούτως εν τω Χριστώ ζή
cum Christo el nascimur , et cruci aftigimur, el se- σωμεν, Χριστό και συγγεννώμενοι (95), και συσταυ
pelimur, et resurgimus. Pulchra enim in contra . ρούμενοι, και συνθαπτόμενοι (96), και συνανιστά
vium mutatio mihi subeunda est, ut, quemadmo μενοι. Δεί γάρ με παθείν την καλήν αντιστροφήν
dum ex secundis rebusmoleslæ venerunt, sic etiam και ώσπερ εκ των χρηστοτέρων, ήλθε τα λυπηρά ,
ex molestis lele et jucunde redeant. Ubi enim ούτως εκ των λυπηρών, επανελθείν τα χρηστότερα,
abundavit peccatum, superabundavit et gratia 80, et, Ου γαρ έπλεόνασεν η αμαρτία, υπερεπερίσσευ
si gustus condemnavit, quanto magis Christi passio σεν η χάρις · και ει η γεύσις κατέκρινε , πόσο
justificavit ? Quocirca non ul in publicis festis fieri μάλλον το Χριστόν παθείν εδικαίωσεν ; Τοιγαρούν
solet, sed divine ; non mundane, sed supra mun- εορτάζωμεν, μή πανηγυρικώς, αλλά θεϊκώς : μή
dane; non que nostra sunt, sed ejus qui noster B κοσμικώς, αλλ' υπερκοσμίως: μη τα ημέτερα , αλλά
est, vel, ut reclius Ioguar, ejus qui Dominus est ; τα του ημετέρου , μάλλον δε τα του Δεσπότου μή
non que infirmilatis sunt, sed que curationis ; που τα της ασθενείας , αλλά τα της ιατρείας" μή τα της
que creationis, sed que regenerationis , celebremus . πλάσεως, αλλά τα της αναπλάσεως :
V. Ιd autern qua ratione consequemur ? Nempe, Ε'. "Έσται δε τούτο πώς ; Μή πρόθυρα στεφανώ.
si nec domus vestibula coronis cingamus, nec cho σωμεν, μή χορούς συστησώμεθα, μή κοσμήσωμεν
ros agilemus , nec vicos ornemus, nec oculum pa- αγυιάς, μη οφθαλμών εστιάσωμεν, μή ακοήν καταυ
scamus, nec aurem cantu mulceamus, nec olfacturm λήσωμεν, μή όσφρησιν εκθηλύνωμεν, μή γεύσιν κα
muliebriter deliniamus , nec gustui lenocinemur, nec ταπoρνεύσωμεν, μή αφή χαρισώμεθα, ταϊς προχεί
1aclui gratificemur, promplis ,inquam, illis ad vitium ροις εις κακίαν οδοίς, και εισόδους της αμαρτίας, μη
viis, el peccati januis, nec delicatis et circunfluen- εσθήτι μαλακισθώμεν, απαλή τε και περιφρεούση,
tibus vestious emollianour , quarum quod pulcherri- και ής το κάλλιστον αχρηστία, μή λίθων διαυγείαις,
mum est, nulli usui est, nec gemmarum splendori - μη χρυσού περιλάμψεσι, μή χρωμάτων σοφίσμασε
Dus, nec auri fulgoribus, nec colorum artificiis na- ψευδομένων το φυσικόν κάλλος, και κατά της εικόνος
tivam pulchritudinemementientibus, atque adversus , εξευρημένων· μή κώμους και μέθαις, οίς κοίτας
divinamimaginem excogitatis ; nec comessalioni- " και ασελγείας οίδα συνεζευγμένας · επειδή κακών
bus et ebrietatibus 81, quibus cubilia et impudici- διδασκάλων κακά τα μαθήματα, μάλλον δε πονηρών
lias adjuncta esse scio; quandoquidem malorum σπερμάτων πονηρά τα γεώργια . Μή στιβάδας υψηλής
magistrorum male doctrine sunt , vel potius, ma- πηξώμεθα σκηνοποιούντες τη γαστρί τα της θρύ
Iorum seminum male segeles. Ne allos e frondibus ψεως . Μή τιμήσωμεν οίνων τους ανθυσμίας, οψο
toros figamus, ventri umbracula 666 delicata fabri- ποιών μαγγανείας, μύρων πολυτελείας. Μή γη και
cantes. Νec fragrantia vina ,nec coquorumlenocinia, θάλασσα την τιμίαν ημίν κόπρον δωροφορείτωσαν :
nec exquisilissima unguenta in pretio halbeamus. ούτω γαρ εγώ τιμάν οίδα τρυφήν. Μή άλλος άλλον
Nec terra et mare pretiosum nobis stercus dono of. ακρασία νικάν σπουδάζωμεν. 'Ακρασία γάρ εμοί,
ferant (lioc enim lionore delicias aficere soleo ) ; πάν το περιττόν και υπέρ την χρείαν · και ταύτα
nec alius alium intemperantia superare contenda- πεινώντων άλλων και δεομένων, των εκ του αυτού
mus. Mihi enimintemperantia est, quidquid super - πηλού τε και κράματος.
fluum est, ususque necessaries excedil ; idque esurientibus aliis , alque inopia laborantibus, iis, in
quam , qui ex codem luto et temperamento constant.
VI. Verum haec gentilibus, ac gentilitiis pompis, D 7 '. 'Αλλά ταύτα μεν "Έλλησι παρώμεν, και Ελ
festisque relinquamus : qui etiam iis, quos sacrif- ληνικούς κόμπους, και πανηγύρεσιν' ού και θεούς
ciorum nilor oblectat, deorum nomen tribuunt , ονομάζουσι (97) κνίσσαις χαίροντας, και ακολούθως
apteque proinde divinum numen ventre colunt , το θείον τη γαστρί θεραπεύουσι, πονηροι πονηρών
mali utique nmalorum dermonum, et fictores , el sa- δαιμόνων, και πλάσται, και μυσταγωγοί , και μύ.
cerdotes, et cultores. At nos, a quibus Verbum ad- σται (98) τυγχάνοντες . Ημείς δε, οίς Λόγος το προσ
Oratur, si quid deliciis dandum est, in serimone deli- . κυνούμενον , κάν τι δεη (99) τρυφάν, εν λόγω (1)
Rom, V, 20. 81 Rom. X1, 13.
(94) Ενδημήσωμεν. « Presentes simus, acceda- (97) 'Ονομάζουσι. Οr. 1 , νομίζουσι, « Deos arbi
mus, , Sic plerique codd . In ed ., èxonurowuev, sex - tranllir nidore sacrificioruin delectari. )
cedamus. ) ( 98) Μυσταγωγοί και μύσται . « Erroris ac dermo
(95) Συγγεννώμενοι. « Nascimur . ) Sic Comb. ηum doctores el discipuli, και
Sic etiam legit Billius. In ed ., GUYYEVÓLEVO., « con (99) Δέη. Quatuor Regg., oclo Colb., Chrys.,
versamur . ) δέοι .
(96) Συνθαπτόμενοι. Chrys. et Ρar. addunt, προς (1) Εν λόγω. Coisl. 1, έν λόγοις.
θύμως, « alacriter . )
 NIA
517 ORATIO XXXVIII . -- IN THEOPI . 318
τρυφήσωμεν, και θείου νόμω, και διηγήμασι (2), A ciemur, atque in lege divina, e! narrationibus, curm
τοις τε άλλους, και εξ ών (3) η παρούσα πανήγυρις: aliis, tum iis praesertim, que presenti festo con
ίν' οικείον ή (4 ) το τρυφάν, και μη πόρρω του senlanee sunt; ut aple, minineque ab co, a quo
συγκαλέσαντος. "Η βούλεσθε (και γάρ εγώ σήμερον convocali sumus, aliene sint delicia nostra . Αη
εστιάτωρ υμίν) εγώ τον περί τούτων ταραθώ λόγον vero placet, ut, quandoquidem liodierno die convi
τους καλούς υμίν δαιτυμόσιν, ώς οίόν τε δαψιλώς τε valoris apud vos munere perfungor, vobis, precla
και φιλοτίμως, ίν' ειδήτε, πώς δύναται τρέφειν o ris convivis, sermonem de his rebus, quamfieri po
ξένος τους εγχωρίους, και τους αστικούς (5) ο άγροι- terit,lautissimumetcopiosissimumapponam,ut nosca .
κος , και τους τρυφώντας και μη τρυφών , και τους tis, quam belle, etindigenas peregrinus, et urbanos
περιουσία λαμπρούς, ο πένης τε και ανέστιος ; "Αρ- rusticus, et deliciis operam dantes holio a deliciis
ξομαι δε εντεύθεν · καί μοι καθήρασθε , και νούν, alienus, et opibus claros pauper ac domo carens, alere
και ακοήν, και διάνοιαν, όσοι τρυφάτε τα τοιαύτα : queat ? Ηinc autem exordier : ac vos , gues0, et men
επειδή περί Θεού , και θείος ο λόγος • ν' απέλθητε 1em, et aures, et animum purgatum aferle, quicunque
τρυφήσαντες ( 6) όντως τα μή κενούμενα. "Έσται δε hujusmodi deliciis studelis(quandoquidem que de Deo
και αυτός πληρέστατός τε άμα και συντομώτατος • ως habetur, divina quoque ipsa est oratio); ut deliciis
μήτε τω ενδεεί λυπείν, μήτε αηδής ( 7) είναι διά τον Β haudquaquam evanescentibus revera affecti disce:
κόρον. datis. Erit autem eadem simul et plenissiina , et
maxime compendiosa ; ut nec ob defeclum mole
stiam , nec ob saluritalem lædium afferal.
Ζ . Θεός ήν μεν αει , και έστι, και έσται μάλλον VII. Deus, et erat semper, el est, et eril : vel,
δε έστιν αεί. Το γάρ ήν , και έσται, του καθ' ημάς οι rectius Ioquar, semper est. Νam erat, et erit,
χρόνου τμήματα, και της ρευστής φύσεως · ο δε ών nostri termporis , luxeque nature segnmenta sunt .
αει, και τούτο αυτός εαυτόν ονομάζει,τώΜωϋσει χρη- 14le autem semper est, atque hoc modo seipsum no
ματίζων (8) επί του όρους. "Ολον γαρ εν εαυτο συλ- minal, cum in moule Moysi oraculunm edit 81. Uni
λαβών, έχει το είναι, μήτε αρξάμενον, μήτε παυσό- versum enim id, quod est, in se complectitur, nec
μενον (9) , οίόν τι πέλαγος ουσίας άπειρον και αόρι- principium habens, nec 667finem habiturum, vel.
στον, πάσαν υπερεκπίπτον έννοιαν, και χρόνου και ut pelagus quoddant essentiae immensum et inter
φύσεως : νω μόνη σκιαγραφούμενος , και τούτο (10) minalum, omnem, tum temporis, tum nature co
λίαν αμυδρώς και μετρίως, ούκ έκ τών (11) κατ' guitationent superans ; mente sola adumbralus is, et
αυτόν, αλλ' εκ των περί αυτόν, άλλης εξ άλλου φαν- , qιιε dem perexigue ac perobscure, non ex his que in
τασίας συλλεγομένης, εις έν τι της αληθείας ίνδαλμα, " ipso sunt, sed que circa ipsum: alia ex alio collecta
πρίν κρατηθήναι, φεύγον, και πρίν νοηθήναι, διαδι- specie ad unum quoddam veritalis simulacrum,
δράσκον· τοσαύτα περιλάμπον ημών το ηγεμονικόν , priusquam leneatur, effugiens, el priusquam intel
και ταύτα κεκαθαρμένον, όσα και όψιν αστραπής lectu percipiatur, seipsumfuga prorisiens : tantum
τάχος ουχ ισταμένης: Εμοι δοκεϊν, ίνα τα ληπτώ principem nostri parlem, eamque a viliorum labe
μεν έλκη προς εαυτό (12) (το γάρ τελέως άληπτον, purgalani, collustrans, quantum oculorum aciem
ανέλπιστον, και ανεπιχείρητον) , τω δε αλήπτω θαυ- fulguris celerit: minime consistentis. Ηoc autem,
μάζηται, θαυμαζόμενον δε ποθηται πλέον, ποθούμε - mea quiden sententia, idcirco it, ut quatenus com
νον δε καθαίρη, καθαιρον δε θεοειδείς απεργάζη- preliendi potest, nos ad se trahal (quod enim per
ται (13), τοιούτοις δε γενομένοις , ως οικείοις , ήδη cipi omnino nequit, id nec speral quisquam, nec
προσομιλή, τολμά τι νεανικόν ο λόγος, Θεός θεούς assequi conatur); quatenus autem capi non potest ,
ενούμενος τε και γνωριζόμενος , και τοσούτον ίσως, admirationen sui excilet, atque ex ipsa admirations
όσον ήδη γινώσκει τους γινωσκομένους. "Απειρον ούν vellementius expelatur, experitus purget, purgans
το θείον και δυσθεώρητον · και τούτο πάντη κατα- autem divinos efficial, talesque cum redditi sunt,
ληπτον αυτού μόνον , ή απειρία • κάν τις οίηται το D cunι iis jam, velut cum familiaribus, consuetudine )
απλής (14) είναι φύσεως , ή όλον άληπτος είναι , ή habeat ( meluo τoe hoc audacias a me dictum videri
τελέως ληπτόν. Τί γάρ ός απλής εστι φύσεως, επι- μossil), Deus diis unilus et cognitus, ac tanluin for
ζητήσωμεν. Ου γαρ δή τούτο φύσις αυτή η απλό- tasse, quantum jam eos, qui ipsi noti sunt, cogno
82 Εxod. 111, 14.
( 2) Και διηγηματι. Sic Regg. bm, plh, Chrys., etc. (8 ) Χρηματίζων». Sic Comb. ex duobus codd. et
In ed ., και διηγήματα . Βas . In ed., σχηματίζων, « eflingelus. )
(5 ) Εξ ών, etc. ( Ε quibus praesens solemnitas 9; 'Aρξάμενον ... παυσόμενον. Οr. 1 , αρξάμε
constat ; » in qua scilicet agitur de homine creato, νος ... παυσόμενος.
lapso et instaurando per mysterium lncarnalio- (10 ) Touro . Sic Reg . pb , etc . In ed ., TOÚTI .
pis . ( 11 ) Ουκ εκ των , etc. Non ex iis que in ips0
(4) " Ir ' oixeior 17. Sic Regg. b , c, 0 , om , ph , sunt, sed ex iis quæ sunt circa ipsum , , nempe, i ex
Chrys., Coisl . 1 , Οr. 1 , etc. In ed., ίν' οικείαν ή, creaturis, )
(5) Αστικούς. Sic tres Regg. et Iolider Colb. ac (12) Εαυτό. Reg. pl., εαυτόν.
Οr. 1. In ed., αστυχούς. . (13) Απεργάζηται. Tres Regg. εργάζηται .
(6) Τρυφήσαντες . Conb., τρυφήσοντες. (14) Το απλής. Sie tresfegg. et lecum Colb. In
( 7) Αηδής. Οr. 1, αηδείς. . ed., το απλής.
319 S . GREGORII THEOLOGI 320
scil. Immensus igitur et infinitus est Deus, et ad Α της είπερ μηδέ τούς συνθέτοις, μόνον το είναι συν
Contemplandum dillicilis : atque hoc solum omnino OÉTOLS .
de ipso comprehendi potest,nempe quod immensus, et infinitus sit : etsi quispiam existime., eum , quia
simplicis naturæ sil, rationem hanc habere , ul, vel prorsus incomprehensibilis sit, vel prorsus ac perfecte
comprehendi queal. Quid enim ille sil, qui valuram simplicem liabel, exquiramus. Neque enim simplicitas
illi nalura est : quandoquidem nec compositis sola compositio.
VIII . Jam vero, cumimmensilas bifariam conside- Η'. Διχή δε του απείρου θεωρουμένου, κατά το
retur, nempe et principii, et finis ratione ( nan) αρχήν και τέλος (το γάρ υπέρ ταύτα, και μη εν τού
quod supra haec est, ac non in this, imminensum est); τοις, άπειρον), όταν μεν εις τον άνω βυθόν (15) και
cum in superius profundum mens aspexit, non lia » νούς αποβλέψη, ουκ έχων όπου στή και απερείσηται
bens ubi consistat, foruisque illis, quas de Deo con- ταϊς περί Θεού φαντασίαις, το ενταύθα άπειρον και
cipit innitatur, immensuin hoc et inextricabile, ανέκβατον, άναρχον προσηγόρευσεν · όταν δε εις τα
anarchum, hoc est, principio carens, appellavit : κάτω (16) και τα εξής, αθάνατον και ανώλεθρον:
cum autem ad inferiora el posteriora , immortale όταν δε συνέλη το πάν, αιώνιον. Αιων γάρ, ούτε χρό
atque interitus expers ; cum vero utrumque con- νος, ούτε χρόνου τι μέρος ουδέ γάρ μετρητόν· αλλ'
traxit et collegit, elernum. Eternitas enim, nec B όπερημίν (17)ο χρόνος ,ηλίου φορά μετρούμενος, τούτο
tempus, nec temporis pars ulla est (nec enim in τοίς αϊδίοις , αιών, το συμπαρεκτεινόμενον τοϊς ούσιν,
mensuranm cadit) ; sed quod nobis tempus est, S0- οίόν τι χρονικόν κίνημα, και διάστημα. Ταύτά μου
Tis motu definitum, hoc eternis vum est, nimi- περί Θεού πεφιλοσοφήσθω (18) τανύν. Ουδέ γάρυπέρ
run ille quasi temporalis quidam motus, et inter- ταύτα καιρός , ότι μή θεολογία το προκείμενον ημίν,
vallum, quod simul cum eternis extenditur. Αtque αλλ' οικονομία. Θεού δε όταν είπω, λέγω Πατρός,
liaec nobis 668 in praesentia de Deo dicta sint. και Υιού, και αγίου Πνεύματος • ούτε υπέρ ταύτα
Νeque enim plura disserere hujus est lenporis, της θεότητος χεομένης, ίνα μη δημoν θεών εισαγά
quandoquidem nobis hoc loco non de divinitale, γωμεν· ούτε εντός τούτων οριζομένης, ίνα μή πενίαν
sed de economia instituta est oratio. Deum porro θεότητος κατακριθώμεν, ή διά την μοναρχίαν Ιου
cum dico, Palrem, el Filium, et Spiritum Sanctum δαΐζοντες, ή διά την αφθονίαν Ελληνίζοντες. Το γάρ
dico; nec ultra Liec diffusa divinilate, ne deorum κακόν εν αμφοτέροις όμοιον, κάν εν τοις εναντίοις
turbam inducamus ; nec rursusinfra haec fimila et ευρίσκεται (19). Ούτω μεν ούν τα "Αγια των αγίων,
restriela, ne deilatis inopia premi judicemur , vel & και τους σεραφίμ συγκαλύπτεται, και δοξάζεται
propter unius principatum in Judaismum, vel τρισίν αγιασμούς, εις μίαν συνιούσι κυριότητα και
propter deorum multitudinem in gentilismum inci- ° θεότητα: 8 και άλλα τινί (20) των προ ημών πεφι
deales. Νam ulrobique malum equale est, tametsi λοσόφηται κάλλιστά τε και υψηλότατα.
in contrariis reperiatur. Sic nimirum Sancta sanctorum , quae etiam a ' seraphinis obleguntur, ac tri
bus sanctificationibus celebrantur 83, in unam dominationem ac deilalem coeuntibus : quemadmo.
dum et alius quidam anle nos pulcherrime et sublimissime philosophalus est.
1X . Quoniamautem bonitali nequaquam satis erat Θ'. Επει δε ουκ ήρκει τη αγαθότητι τούτο, το
Sua ipsius solum contemplatiοne moveri, sell bonum κινείσθαι μόνον τη εαυτής θεωρία, αλλ' έδει χεθήναι
diffundi ac propagari oportebat, ut plura essent, το αγαθών και οδεύσαι, ώς πλείονα είναι τα ευεργε
que beneficio afficerentur (id enim sale bonita - τούμενα ( τούτο γάρ της άκρας ήν αγαθότητος), πρώ
tis eral), primum angelicas el celestes virtutes co- τον μεν εννοεί (21) τάς αγγελικές δυνάμεις και
gitavit : atque illa cogitatio opus erat, quod Verbo ουρανίους και το εννόημα έργον ήν, Λόγω συμπλη
conficiebatur, ac Spiritu explebatur. Αtque ita se- ρούμενον (22), και Πνεύματι τελειούμενον. Και
cundi splendores procreati sunt, primi splendoris ούτως υπέστησαν λαμπρότητες δεύτεραι, λειτουργοί
administri; sive intelligentes spiritus, sive ignean της πρώτης λαμπρότητος · είτε νοερά πνεύματα,
velul malerie experieur et incorporeum, sive :ilian D είτε πυρ οίον άλλον και ασώματος, είτε τινά φύσιν
quandam naturam, αuam proxime and has acce- άλλην, ότι εγγυτάτω των ειρημένων, ταύτας υπο
83 Isa . VI, 2 seqq.
(15) Εις τον άνω βυθόν . Gloss., εις τα παρελ. quamvis locum non afterat , Budeus vero in com.
θόντα, « ad preterita. ) mentariis, de quodam Dionysio sic interpretalur :
(16) Εις τα κάτω. Reg. plh , εις τον κάτω, nempe, « De lice magio auctore Dionysio, inquit, qui
βυθόν. Gloss., εις τα μέλλοντα, 1 : futura. ) cunque ille luerit, mibi locutus esse videtur Mil--
(17) " Οπερ ημϊν. Reg. C, και παρ' ημίν. gnus Gregorius, και εν τω εις τα Γενέθλια λόγω, his
(18) Πεφιλοσοφήσθω. Reg. Dυ, πεφιλοσοφεί- verbis : Θεού όταν είπω, λέγω Πατρός , etc .
σθω. Μox, οικονομία, « αcolonia , id est, lu (21) Πρώτον μεν εννοεί, etc. Schol. : "Ότι προ
carnatio, , seu , « Nativitas. ) παντός του όρωμένου τούτου του κόσμου, ταύτας υπο
(19) Ευρίσκηται . Coml ., ευρίσκεται. στηναί φησι : « Ait celestes virtutes, andle huic
(20) " Ο και άλλα τινί, etc . Scliol. : οίμαι αυ munduni oculis subjectum , ſuisse conditas. : Ilve
τον Αθανάσιον λέγειν εν τω δ' προς τας αιρέσεις, est communis omnium Graecorum opinic
είτουν κατά 'Αρειανών : « Credo Athanasium ab eo (22) Λόγω συμπληρούμενον . • Verbo completuni,
significari, in quarto adversus läroses, sen, aile el Spirilu perfectun : ; , quod Nicelas, ( sanctifica
versus Arianos libro , • Nec aliter semtii Niccias, lui , / exponit.
321 ORATIO XXXVIII. - IN THEOPHANIA . 32
ληπτέον . Bούλομαι μεν ειπείν, ότι ακινήτους προς A denlerm, ens existimare oportet. Gestit quidern ani .
το κακόν, και μόνην εχούσας την του καλού κίνησιν, mus dicere ad malumimmobiles , atque ad bonum
άτε περί Θεόν ούσας, και τα πρώτα εκ Θεού λαμπο. duntaxat agitationem habentes , utpote Deum cir
μένας : τα γάρ ενταύθα, δευτέρας ελλάμψεως Πείθει cumstantes , ac primario Dei Fulgore collucentes
δέ με, μη ακινήτους, αλλά δυσκινήτους, και υπο- (htec enim inferiora secundarie illuminationis sunt);
λαμβάνειν ταύτας, και λέγειν, ο διά την λαμπρότητα verum ut non omnino immobiles, sed agre mobiles
"Εωσφόρος , σκότος διά την έπαρσιν και γενόμενος, existimein ac dicam, milhi persuadel ille ob splen
και λεγόμενος, αί τε υπ' αυτόν αποστατικαι δυνάμεις , dorem Lucifer , qui propier Superbiam caligo, et
δημιουργοί της κακίας, τη του καλού φυγή, και ημίν efectus est, et nominatur, ac subjects ipsi relielles
πρόξενοι . poleslales, quæ per boni fugam vitium effecerunt,
illudque nobis contraxerunt.
Τ'. Ούτω μεν ούν και νοητός αυτώ, και διά ταύτα Χ . Sic igitur, atque ob has causas, intellectilis
υπέστη κόσμος , ώς έμε γούν περί τούτων φιλοσο- mundus ab eo creatus est, quantum quidem ipse le
φήσαι , μικρό λόγο τα μεγάλα σταθμώμενον. Επει his relius philosoplhariqueo, exigua Oratione res ima
δε τα πρώτα καλώς είχεν αυτώ, δεύτερον εννοεί κό- guas 669 expendens. Posteaquam autem primas
σμον υλικών και δρώμενον · και ούτός έστι το εξ-B creationis partes princlare constitutas vidit, alterium
ουρανού και γης, και των εν μέσω σύστημα τε και mundum materia constantem et aspectabilem cogila.
σύγκριμα, επαινετόν μέν της καθ' έκαστον ευφυΐας , vit; hanc nimirumex colo et terra, et is rebus, que
αξιεπαινετώτερον δε της εξ απάντων εναρμoστίας eorum complexu continentur, coagmentationem et
και συμφωνίας, άλλου προς άλλο τι καλώς έχοντος, concretionem,laudandani illam quidem, ob singula
και πάντων προς άπαντα, εις ενός κόσμου συμπλή - rum partium elegantiam, verum laudabiliorem ob
ρωσιν · ένα δείξη, μή μόνον οικείαν εαυτο φύσιν , eam, qui ex universis exsistit, concinnitatem atque
αλλά και πάντη ξένην υποστήσασθαι δυνατός ών. concordian , alia re videlicet cum alia quadam
Οικείον μεν γαρ θεότητος , αι νοεραι φύσεις , και να pulchre quadrante , atque omnibus cum universis,
μόνο ληπται · ξένον δε παντάπασιν (23), όσαι υπό ad unius mundi ornatum omnibus numeris absol
την αίσθησιν, και τούτων αυτών έτι πορφωτέρω, vendum : ut illud ostenderet, se non modo sibiipsi
όσαι παντελώς άψυχοι και ακίνητοι · 'Aλλά τί τούτων cognalam et propinquam naturam, sed etiam on
ημίν, τάχα αν είπoι τις των λίαν φιλεόρτων και nino alienam posse procreare. Divinitatis enim pro
θερμοτέρων ; Kέντει τον πώλον (24) περί την νύσ- pinquae sunt nature mente predile, et que mente
σαν. Τα της εορτής ημίν φιλοσόφει, και οίς προκα- ρ sola percipi possunt : aliene autem prorsus, que
θεζόμεθα σήμερον. Τούτο δή και ποιήσω, και ει μι- cunque sub sensus cadunt, hisque ipsis Iongius ad
κρών άνωθεν ήρξάμην, ούτω του πόθου και του λόγου huc remote, que anima prorsus et motu carent.
βιασαμένων (25). Sed quorsum bæc ad nos, dixerit fortasse quispianı
es bis, qui festis impensius delectantur, ac fervidiori anino suni ? Equum ad melam stimula . Do
iis, quæ ad festum allineni, et ob quæ hodie assidemus , philosophare. Hoc equidem faciam , elsi
paulo altius exorsus sum , cum desiderium el orationis series ad id cogant.
ΙΑ'. Νούς μεν ούν ήδη και αίσθησις (26), ούτως XI. Enimvero mens jam et sensus, sic inter s0
απ' αλλήλων διακριθέντα , των ιδίων όρων εντός discreti, finibus suis se continebant, opificisque
ειστήκεισαν, και το του δημιουργού Λόγου μεγαλείον Verbi majestalem in seipsis ferebant, taciti lauda
εν εαυτοίς έφερον , σιγώντες επαινεται της μεγα- tores insignis opificii, et celebres precones . Non
λουργίας,και διαπρύσιοι κήρυκες . Ούπω δε ήν κράμα dum autem utriusque temperatio ulla erat, aut
εξ αμφοτέρων, ουδέ τις μιξις των εναντίων, σο- contrariorum mistara , quae sublimioris sapientise
φίας μείζονος γνώρισμα, και της περί τας φύσεις ac circa naturarum creationem varietatis et excel
πολυτελείας: ουδε ο πάς πλούτος της αγαθότητος lentie specimen exliberet ; nec omnes bonitatis di
γνώριμος. Τούτο δή βουληθείς ο τεχνίτης επιδεί- vitie note atque spectate erant. Cum igitur arti
ξασθαι Λόγος , και ζώον εν εξ αμφοτέρων, αοράτου fci Verlbo islad ostendere placuisset, animal unum
τε λέγω και ορατής φύσεως, δημιουργεί τον άνθρω- ex utroque, lioc est, ex invisibili ac visibili natura
πον · και παρά μέν της ύλης λαβών το σώμα ήδη hominem fabricatur ; atque a materia, que prius
προϋποστάσης, παρ' εαυτού δε πνοήν (27) ένθείς (3 Djam creala erat, corpus accipiens, a se autem spira
δη νοεράν ψυχήν και εικόνα Θεού οίδεν ο λόγος), culum inserens (quod quidem intellectualem ani
(23) Ξένον δε παντάπασιν , etc. Ηec sic expo. (25) Ούτω του πόθου και του λόγου βιασαμε .
nit Nicetas : « Naluræ quæ in sensus caduni, alienæ rur. Desiderio, et orationis serie cogentibus. 1
sunt a Deo ratione naturæ , eo quod nullam cum eo Hæc a Rillio omissa,
similitudinis rationem habeant. Verum , quantum (26) Νούς ... και αίσθησις. Gregorius, juxta Ni
ad creationis et Providentiæ rationem , nulla natura celam , per amentem intelligit i angelos ; ) per
est a Deo aliena . ) i sensuin ) vero , i mundum , , qui sensų percipi
(24) Kέντει τον πωλον, etc. Rufinus proverbium tur .
istud sic verlit : Quid hæc ad causam ? Quid cur (27) Πνοήν. « Spiraculum . Sic tres Regg., qua
rus agis exira melam ? Ilia nobis , quæ ad solemni luor Coll ., Coisl. 1, Clire Sic cliaw legit Billius.
aleim pertinent, dissere. • In el. . ζωήν, vitam,
323 · S. GREGORII THEOLOGI 324
mam, Deique imaginem Scriptura vocat), velut al- Α οίόν τινα κόσμον δεύτερον, εν μικρό μέγαν, επί της
terum queindan mundum, in parvo magnum, in γης ίστησιν, άγγελον άλλον, προσκυνητής μικτον,
terra collocat, angelum alium, mistum adoratorem, επόπτης της ορατής κτίσεως, μύστης της νοουμένης,
visibilis nature spectatorem, intellectilis mystem, βασιλέα των επί γης, βασιλευόμενον άνωθεν, επί
eorum quidem, quae in terra sunt, regem, superiς γειoν και ουράνιον, πρόσκαιρον και αθάνατον, ορα
autem subdilum, terrenum et celestem, caducum τον και νοούμενον, μέσον μεγέθους και ταπεινότητος :
elimmortalerm, visibilem et intelligibilem, medium τον αυτόν, πνεύμα και σάρκα: τενεύμα διά την χάριν,
670 inter magnitudinem et humilitatem; eundem, σάρκα διά την έπαρσιν· το μεν, ένα μένη και δο
spiritum et carnem; spiritum, propter graliann ; ξάζη τον ευεργέτην το δε , ίνα πάσχη , και πά
carnem, ob superbiam : illud, ut maueat, ac bene- σχων (28) υπομιμνήσκηται και παιδεύεται το μεγέθει
factoris gloriam predicet ; hoc, ut vexetur , ac per φιλοτιμούμενος (29) : ζώον ενταύθα οικονομούμενον,
vexationes admoneatur, et ob magnitudineim glo- και αλλαχού μεθιστάμενον, και πέρας του μυστηρίου
rians erudiatur atque castigetur ; animal hic guber- τη προς Θεόν νεύσει θεούμενον. Εις τούτο γάρ εμοι
natum, atque alio demigrans, et, quod mysterii φέρει το μέτριον ενταύθα φέγγος της αληθείας,
extremum est, per animi ad Deum propensionem λαμπρότητα Θεού και ιδείν και παθείν, αξίας του και
divinitatem consequens . Eο enim milhi veritatis ille B συνδήσαντος, και λύσοντος (30), και αύθις συνδέσον
splendor, quem hic exigue haurimus, tendil, ut tos uynhóte.pov .
Dei claritatem et videam , ct sentiam , dignam eo, qui, et constrinxit, el dissolvel, ac rursum subli
mius colligabit.
ΧΙΙ. Ηanc arbitrii libertate donatum ( ut bonum ΙΒ'. Τούτον(31) έθετο μεν εν τω παραδείσω, όστις
non minusilias esset, qui elegisset, quam ejus, qui ποτέ ήν ο παράδεισος ούτος,το αυτεξουσία τιμήσας,
seanina priebuisset), in paradiso, quicunque tandem ίν' ή του ελομένου το αγαθόν ουχ ήττον ή του παρα
eral paradisus ille, collocavit, plantarum immorta- σχόντος τα σπέρματα, φυτών αθανάτων γεωργών,
lium cultorem, hoc est, fortasse divinarum cogita- θείων εννοιών ίσως, τών τε απλουστέρων και των
tionum, tam simpliciorum, quam perfectiorum, nu- τελεωτέρων, γυμνόν τη απλότητα και ζωή τη ατέχνω,
dum, quantum ad simplicitatem et vitam arte et και δίχα παντός επικαλύμματος και προβλήματος.
fuco carentem, atque omnis integumenti el muni - Τοιούτον γάρ έπρεπεν είναι τον απ' αρχής. Και δί
menti experlem. Talem enim eum esse convenie- δωσι νόμον, ύλην το αυτεξουσία. Ο δε νόμος ήν
Iat, qui primum esset creatus. Ac legem, quasi εντολή , ών τε μεταληπτέον αυτώ φυτών, και ου μη
malerian, libero arbitrio tradit. Lex autein illa prie- προσαπτέον. Το δε ήν το ξύλον της γνώσεως , ούτε
ceptum erat, quo prescribelbatur, tum quibus ar- φυτευθεν απ' αρχής κακώς, ούτε απαγορευθέν φθονε
boribus ei ulendum esset, ιun a qua manus absti - ρώς (μή πεμπέτωσαν εκεί τας γλώσσας οι θεομάχοι,
nende. Ea porro erat scientice arbor, non illa qui- μηδέ τον όφιν μιμείσθωσαν) · αλλά καλόν μέν ευκαι
dem, aut male a principio consila, aut per invidiain C ρως μεταλαμβανόμενον (θεωρία γάρ ήν το φυτόν,
interdicta ( ne illuc linguas suas Dei hostesinjiciant, ώς ή έμή θεωρία, ής μόνους επιβαίνειν ασφαλές τους
nec serpentemimilentur), sed bona quidem, tempe- την έξιν τελεωτέροις) , ου καλόν δε τοίς απλουστέρους
stive percepta (contemplationis enim,utipse contem- έτι, και την έφεσιν λιχνοτέροις, ώσπερ ουδέ τροφή
plando assequor, haec arbor erat, ad quam iis solis τελεία λυσιτελής τους απαλοίς έτι και δεομένοις γά
tulusest ascensus, quianimi habitu perfectiorisunt); λακτος. Επει δε φθόνο διαβόλου, και γυναικόςεπη
liaudquaquam autein bona simplicioribus adhuc ani. ρεία , ήν τε έπαθεν ως απαλωτέρα, και ήν προσήγα
mis, atque appetita avidiori prelitis ; quemadmodum γεν ως πιθανωτέρα (φεύ της έμής ασθενείας ! έμή
nec perfectus ac solidus cibus iis conducit, qui tenera γάρ ή του προπάτορος), της μεν εντολής επελάθετο
adhuc sunt elalelacleque opus habent. Postquamall- της δοθείσης, και ηττήθη της πικράς γεύσεως · όμου
lem dialioli invidia, el mulieris injuria, quam et ut δε (52) του της ζωής ξύλου , και του παραδείσου, και
mollior passa est, et ut ad persuadendum accommo» του Θεού , διά την κακίαν εξόριστος γίνεται, και τους
datior, admovil (o infirmitatem mean! meam enim δερματίνους αμφιέννυται χιτώνας , ίσως την παχυτέ
duco primi parentis infirinitatem) ; accepti mandati ραν σάρκα, και θνητήν, και αντίτυπον και τούτο
memoriainabjecit, et ab acerla esca victus est : tum πρώτον γινώσκει την ιδίαν αισχύνην, και από Θεού
vero simul et a ligno vitae , et a paradiso, el ab ipso D κρύπτεται. Κερδαίνει μέν τι (53) κάνταυθα : τον θά.
Deo propter peccatum expellitur, et pelliceas tuni- νατον , και το διακοπήναι την αμαρτίαν , ήνα μη
cas induit, lioc est, fortasse crassiorem carne , et αθάνατον και το κακόν · και γίνεται φιλανθρα πια ή
mortaleum ac renitenlein; sicque primum sual Γω- τιμωρία. Ούτω γαρ εγώ (34) πείθομαι κολά'ειν
ditatem agnoscit, Deoque se abscondit. Illic 671 Θεόν .
(28) Πάσχων . Septem Colb., πάσχον. Par., Comb. Mendosein ed., τούτο.
(29) Φιλοτιμούμενος . Reg. Dυ, Coisl. 1, Οr. 1,
Par ., φιλοτιμούμενον.
(52) Oμού δέ. Sic quinque Regg. In ed., ομού
. τε .
(30 ) Aúcórros. Sic plores Regg. el Co'b. Par .
Coob ., etc. In ed., λύσαντος.
(33) Mér ti. Sic septem Rege.,Ires Colb Coisl.
1 , etc. In eil., μέν του
(31) Toūror. Sic tres Regs., noveni Colb ., Or. 1, (34) ’E7 . Deest in quinque Reg.
 IA
325 ORATIO XXXVIII . - IN THEOPHAN . 526
tamen aliquid elucralur; et ipsum aliquid , ipsa mors est, ac peccati præcisio , ne maium immortale
esset. Ila piena ipsa in misericordiam cessit. Sic enim Deum supplicia inferre persuasum habeo .
ΙΓ'. Πολλοίς δε παιδευθείς πρότερον , αντί πολλών Α XIII. Multis autem prius modis, ob multa pec
των αμαρτημάτων, ών ή της κακίας ρίζα έβλάστησε cata , qua ex vitii radice pullularunt, secundum di
κατά διαφόρους αιτίας και χρόνους, λόγω (55), versas causas et tempora castigatus, sermone,lege,
νόμω, προφήταις, ευεργεσίαις, απειλαϊς, πληγαις , propluelis, beneficiis, comminationibus, plagis , aquis,
ύδασιν, εμπρησμούς , πολέμοις, νίκαις, ήτταις , ση- incendiis , bellis, victoriis, cladibus, signis e colo,
μείοις εξ ουρανού, σημείοις εξ αέρος , εκ γης, εκ signis ex aere, ex terra , ex mari, hominuin, ur
θαλάττης, ανδρών, πόλεων, εθνών ανελπίστοις με- Dium, gentium insperatis mutationibus ; que om
ταβολαις (56), υφ' ών εκτριβήναι την κακίαν το nia eo tendebant, ut malitia confererelur. Validiori
σπουδαζόμενον ήν. Τέλος ισχυροτέρου δείται φαρμά- tamen medicamento propter graviores morboς opus
κου επί δεινοτέροις τοις αρρωστήμασιν, αλληλοφο - habere capit, nitirum ob mutuas cedes , adulteria ,
νίαις (57) , μοιχείαις , επιορκίαις (38), ανδρυμανίαις, perjuria , furiosos masculorum amores, et, quod
το πάντων έσχατον των κακών και πρώτον, ειδω- oninium malorum extremum ac primum est, idolo
λολατρείαις , και τη μεταθέσει της προσκυνήσεως rum cultunm, atque adorationis a Creatore ad crea
από του πεποιηκότος επί τα κτίσματα . Ταύτα επειδή turas translationem. Quae quoniam majus auxilium
μείζονος εδείτο του βοηθήματος, μείζονος και τυγ- requirebant, nmajus etiam acceperunt. Istud autem
χάνει. Το δε ήν αυτός και του Θεού Λόγος (59), ο Β erat ipse Dei Filius, ille seculis antiquior , ille in
προαιώνιος, ο αόρατος ,ο απερίληπτος, ο ασώματος, η visibilis, ille incomprehensibilis, ille incorporeus,
εκ της αρχής αρχή , το εκ του φωτός φώς, η πηγή illud ex principio principium, illud ex lumine lu
της ζωής και της αθανασίας , το εκμαγείον του αρ- men, ille Γοns vitae et immortalitalis, illa arche
χετύπου κάλλους ( 40), η μη κινουμένη σφραγίς, ή tyri expressio, illud immolun sigillum, illa per
απαράλλακτος εικών, και του Πατρός όρος και λόγος : omnia similis imago, ille Patris terminus et ralio,
επί την ιδίαν εικόνα χωρεί, και σάρκα φορεί διά ille, inquam, ad imaginem suam se confert, et
την σάρκα, και ψυχή νοερά διά την εμήν ψυχήν carnem ob carnem gerit, et cumintellectuali anima
μίγνυται, τώ ομοίω το όμοιον ανακαθαίρων. Και propter animam meam jungitur, ut simile per si
πάντα γίγνεται (41) , πλήν της αμαρτίας, άνθρω- mile repurget. Αtque humana omnia excepto pec
πος · κυηθείς μεν εκ της Παρθένου, και ψυχήν και calo suscipit 88; concepίus quidem ex Virgine,
σάρκα προκαθαρθείσης το Πνεύματι (έδει γαρ και animo el corporea Spiritu prepurgata (nam et ge
γέννησιντιμηθήναι, και παρθενίαν[ 49 ] προτιμηθήναι): nerationem honore afici, et virginitalenu preferri
προελθών δε Θεός μετά της προσλήψεως, εν εκ δύο oportebat) ; progressus autem Deus cum humani
των εναντίων, σαρκός και Πνεύματος (45): ών, το lale, unum ex duobus inter se contrariis , carne ni
μεν εθέωσε, το δε εθεώθη. " Ω της καινής μίξεως ! mirum et Spiritu; quorum alterum deificavit, alte
ω της παραδόξου κράσεως ! ο ών γίνεται , και ο Γum deiticalum est. Ο novam mistionem ! ο admi
άκτιστος κτίζεται, και ο αχώρητος χωρείται , διά randam temperationem! Qui est, it : qui creatus
μέσης ψυχής νοεράς μεσιτευούσης θεότητι , και non est, creatur : qui nullo Ioco contineri potest,
σαρκός παχύτητι. Και ο πλουτίζων, πτωχεύει» πτω- per interventum anime intellectualis, inter divini
χεύει γαρ την εμήν σάρκα, ίν' εγώ πλουτήσω την talem ei carnis crassilien, continelur. Qui locu
αυτού θεότητα. Και ο πλήρης, κενούται • κενούται pletes alios dilat, paupertale aficitur : carnis enim
γάρ της εαυτού δόξης επί μικρόν (44), ίν' εγώ της • mee paupertatem subit, ut ego divinitatis ipsius
εκείνου μεταλάβω πληρώσεως. Τίς ο πλούτος της οpes conseguar. Qui plenus est, eximanitur : Sna
αγαθότητος ; Τι το περί εμέ τούτο (45) μυστήριον ; euitη gloria nonnihil exinanitur, ut ego plenitudi
Μετέλαβον της εικόνος , και ουκ εφύλαξα μεταλαμ- nis ipsius particeps efficiar. Quenam the bonitalis
6άνει της έμής σαρκός , ίνα και την εικόνα σώση, divitie ? Quodam me circumstat mysteriuin ? Divi
και την σάρκα αθανατίση (46 ). Δευτέραν κοινωνεί nam imaginem accepί, 672 nec custodivi : ille
κοινωνίαν , πολύ της προτέρας παραδοξοτέραν · όσο carnis mese particeps fit, ut , et imagini salutem, et
τότε μεν του κρείττονος μετέδωκε , νύν δε μεταλαμ- η Carni immortalitatem afferat. Secundum consortium)
et quidem priori longe admirabilius ;
βάνει του χείρονος. Τούτο του προτέρου θεοειδέστε. luin
ρον τούτο τοϊς νούν έχουσιν υψηλότερον. enini init,
nobiscum id , quod præstantius eral, nobis inper
tiit ; at nunc ipse ejus, quod delerius est, particeps ellicitur. Hoc priori illo divinius; hoc apud corda
los el prudentes viros mullo sublimius.
85 Ηebr. IV, 15.
(55) Λόγω. « Sermone, alloquio, et insila nobis (41) Γίγνεται. Tres Regg. γίνεται.
ratione. , Sic exponit Nicelas. (12) Παρθενίαν. Οr. 1, παρθενείαν.
(56 ) Μεταβολαίς . Ρar., επιβολαίς. ( 43) Σαρκός και Πνεύματος. « Humanitate et
157) 'Αλληλοφονίαις . Sic codd. in ed., αλληλο- Deitute.»
φωνίαις. (44) 'Επί μικρόν . Billius : ad breve teilupus. »
(58) Έπιορκίαις. Sic codd. Mendose in ed., επιρ- (45) Τούτο. Νοn agnoscil Combefisius
κίαις . (46) 'Αθανατίση. [Reg. c el Coisl . 1, μιανα
( 39) Του Θεού Λόγος. « Dei Verlbum. » τηση.
1401 Káiduus. Deest in pluribus codicibus.
327 S. GREGORII THEOLOGI 328
XIV. Quid ad haec nobis sycoplhantae dicunt, A ΙΔ'. Προς ταύτα τι φασιν ημίν οι συκοφάνται, οι
acerbi, inquam, isti divinitatis expensores, rerum πικροί της θεότητος λογισται , οι κατήγοροι των
1:nudandarum reprelierisores, circa lucemlenelbrosi, έπαινουμένων, οι σκοτεινοί περί το φώς , οι περί την
circa sapientiamimperiti, pro quibus Christus gra- σοφίαν απαίδευτοι, υπέρ ών Χριστός δωρεάν απέ
tis mortuus est,ingrale creature, diaboli igmenta ? θανε, τα αχάριστα κτίσματα, τα του Πονηρού πλά
Siccine Deo beneficium ut crimen objicis ? An pro» σματα; Τούτο εγκαλείς Θεώ, την ευεργεσίαν; Διά
pterea parvus est, quia propter te humilis, quia τούτο μικρός , ότι διά σε ταπεινός ; "Οτι επί το τιλα
bonusille Pastor, qui animam suam pro ovibus po- νώμενον ήλθεν ο ποιμήν ο καλός , ο τιθείς την ψυχήν
nit 88, ad errantem ovem venit, ad montes et colles, υπέρ των προβάτων, επί τα όρη και τους βουνούς,εφ'
in quibus sacrificalbas, et vagantein invenit, et in- ών εθυσίαζες, και πλανώμενον εύρε · και ευρώων, επί
ventarm iisdem humeris 86, φuibus et crucis dignuin, των ώμων ανέλαβεν, εφ' ών και το ξύλον και λαβών,
sustulit, sublatamque ad supernam vitam reduxit, επανήγαγεν επί την άγω ζωήν· και αναγαγών, τοίς
reductamque eoderm, quo eas que nunquam a grege μένουσι συνηρίθμησεν; "Οτι λύχνον ηγε την εαυτού
aberrarunt, loco numeroque habuit ? Quia Tucer- σάρκα, και την οικίαν εσάρωσε , της αμαρτίας τον
nam, hoc est, carnem suam, accendit, et domum κόσμον αποκαθαίρων, και την δραχμήν εζήτησε ,
everrit, mundum scilicet a peccato repurgans, el B την βασιλικήν εικόνα συγκεχωσμένην τοις πάθεσι,
«!racliman , hoc est, regian imaginein vitiosis alTe- και συγκαλεί τις φίλας αυτώ δυνάμεις (47) επί τη
ctibus obrutam, conquisivit, atque angelos amicos της δραχμής ευρέσει , και κοινωνούς ποιείται της
suos, ea inventa, convocat, letitioque participes ευφροσύνης , ας και της (48) οικονομίας μυστιδας
fucit , quos etiam economic sun conscios habuerat ? πεποίητο; "Οτι τις προδρόμω λύχνω το φώς ακο
Οuia previam Iucernan splendidissima illa lux se- λουθεί το υπέρλαμπρον, και τη φωνή ο Λόγος, και
quitur , et vocem Verbum, et pronubum Sponsis , το νυμφαγωγώ ο νυμφίος , κατασκευάζοντι Κυρίω
Domino peculiarem populum comparantein, ac per λαόν περιούσιον, και προκαθαίροντι επί το Πνεύμα
aquam ad Spiritum præpurgantem ? Haeccine Deo & co Sartoe . Touca évyodaie cu Asi
διά του υπολαμβάνεις
objicis ? Atque idcirco cum inferiorem esse censes , ταύτα ύδατος; Ταύταχείρονα
εγκαλείς τω Θεώ (49); Διά
, ότι λεντίω διαζών
quia linteo præcingiiur, ac discipulorum pedes νυται , και νίπτει τους πόδας των μαθητών, και
abluil **, optimumque ad sublinilater iter Ihumili- δείκνυσιν άριστην οδόν υψώσεως, την ταπείνωσιν :
talem osteridit ? Quia propter himi inclinatin ali - "Οτι διά (50) την συγκύπτουσαν χαμαι ψυχήν τα
man se dejicit, 1 ου peccatum deorsum vergen- πεινούται (51), ίνα και συνανυψώση το κάτω νεύον
1em secum erigal? llud autem quin 1α item repre- . υπό της αμαρτίας; Εκείνο δε πώς ου κατηγορείς,
heidis , quod φui publicanis, el apud publicanos “ ότι και μετά τελώνων έσθίει, και παρά τελώναις,
edit, el publicanos in discipulos convertit 88, wι και μαθητεύει τελώνας, ένα και αυτός τι κερδάνης
ipse quoque aliquid lucretur ? Quidtandem ? Pecca- Τι τούτο: Τήν τών αμαρτωλών σωτηρίαν · ει μη
Ioruτη salutem ; nisi quis forte eo nomine medi- και τον ιατρών αιτιατό της , ότι συγκύπτει επί τα
cum accuset, quod add morbos se inclinet, feloren- πάθη , και δυσωδίας ανέχεται , ένα δω την υγίειαν (52)
que Sustinent, ut sanitatem agrotis donel : atque τοίς κάμνουσι και τον επικλινόμενον βόθρω διά
cuin etiam, qui lunmanitatis et commiserationis 673 φιλανθρωπίαν, ίνα το έμπεπτωκός κτήνος, κατά τον
affectu periotis in foyeam seipsum demittit , ut νόμον, ανασώσηται .
prolapsum jumentum ® Fuxta legis præscriplum ,
servei.
XV. Missus quidem est, verum ut liorno ( duplici ΙΕ'. 'Απεστάλη μεν, αλλ' ως άνθρωπος · διπλούς
enim natura eral) ; siguilem, juxta corporis legem, γάρ ήν· έπει και εκοπίασε, και επείνησε , και εδί -
el fatigatus est, et farme ac sili laboravit, et angore ψησε, και ήγωνίασε , και εδάκρυσε νόμο σώμα
affectus est, et lacrymas fudit. Quod si etiam ut τος (53)· ει δε και ως Θεός, τί τούτο; Την ευδοκίαν
Deus, quid propterea ? Beneplicillin Patris nissio- D του Πατρός , αποστολής είναι νόμισον, εφ' εν ανα
nemesse existina, cui sun quoque ascribit, tum ut φέρει τα εαυτού , και ως αρχήν τιμών άχρονον,
principίum temporis expers honore aficiat , tum ne και του μη δοκείν είναι αντίθεος. Επει και παρα
Dei adversarius esse videatur. Quandoquidem ut δεδόσθαι λέγεται, αλλά και εαυτόν παραδεδωκέναι
traditus fuisse dicitur ; ita se ipsum quoque trali- γέγραπται · και έγηγέρθαι παρά του Πατρός , και
disse scribitur : atque ut a Palre ad vitam revoca- ανειλήφθαι , αλλά και εαυτόν άνεστακέναι, και ανε
us, et ad supera susceptus fuisse; ita seipsum ληλυθέναι πάλιν· εκείνα της ευδοκίας, ταύτα της
quoque a nortuis excitasse, rursusque in caluan εξουσίας. Συ δε τα μεν έλαττούντα λέγεις , τα
88 Joan. Χ, 11 . 88 Luc. IV, 4 sqq. 87 Joan. X111, 4. 88 Luc.v, 27 sqq. 89 Deut. ΧΧΙΙ, 4.
(47) Φίλας αυτώ δυνάμεις. « Amicas suas virtu- Coπib .In ed., τι διά.
PS . ) (31) Ταπεινούται. Sic cold. Ι . Ρar. ed., ταπει
(48) "Ας και της, etc. Gabr . : quas nec ipsum νούνται.
lncarnavionis mysterium laliteral. ) (52) Υγίειαν. Сomb., υγείαν.
(49) Τω Θεώ. Deest τω in pluribus. (53) Νόμα σώματος. Col . b , νόμω φύσεως,
(30) " Οτι διά. Sic tres Regg., tres Colb., Ρar., lege valuru. »
 329 ORATIO XXXVIIJ. — IN THEOPHANIA . 550
ύψούντα δε παρατρέχεις και ότι μεν έπαθε , λο : A ascendisse predicitur. Frls beinepliciti, et potestin
γίζη: ότι δε εχών, ου προστίθης (34). Οία πάσχει tis. Αι ια ea quidem, quae minuendi vim lialent,
και νύν ο Λόγος ! Υπό μέν των, ως Θεός , τιμάται profers ; que autem efferendi, praeteris : atque id
και συναλείφεται υπό δε των, ως σάρξ , ατιμά- quidem expendis, quod passus sit ; quod anlein
ζεται και χωρίζεται. Τίσιν οργισθή πλέον ; Μάλλον sponte, non adjungis, Proh qualia etiamnum pali
δε τισιν αφή; Τοίς συναιρούσι κακώς, ή τοίς τέ- tur Verbum ! Ab aliis ut Deus honoratur atque
μνουσι; Και γάρ κακείνους διαιρείν έδει, και του- contrahitur ; ab aliis ul caro contemnitur, ac sepa
τους συνάπτειν τους μεν τω αριθμώ, τους δε τη ratur. Uιris tandem gravius irascetur ? Vel potius,
θεότητι. Προσκόπτεις τη σαρκί ; Τούτο και Ιουδαίοι . utris plus condonalbit , iisne qui male contrihunt, an
" Η και Σαμαρείτην αποκαλείς ; και το εξής σιω- qui scinlunt ? Narm et illos dividere, et lios conjun
πήσομαι. 'Απιστείς τη θεότητι; Τούτο ουδέ οι δαι- gere oportebat : illos ,inquam, numero, ios divini
μονες. ΤΩ δαιμόνων (55) άπιστότερε, και Ιουδαίων tale. Offendis ad carneim ? Ει Judaei elinn. Num S
άγνωμονέστερε ! Εκείνος την του Υιού προσηγορίαν, maritanum quoque vocis 90 ( n: 4uod sequitur,
ομοτιμίας φωνήν ενόμισαν· ούτου τον ελαύνοντα tacebo) ? Deitati ilein 1ltogas? Hoc ne daemones
Θεόν ήδεσαν. Επείθοντο γαρ εξ ών έπασχον. Συ δε , φuidem ipsi fecerunt . Ο lemonibus increlalior,
ουδέ (56) την ισότητα δέχη , ουδέ ομολογείς τήν θεό- Β et Judais insipientior ! I-ti quidem Filii nomen,
τητα. Κρείττον ήν σοι περιτετμησθαι και δαιμονών, equalitatis vocem esse censebant : illi altein eum,
ίν' είπω τι και γελοίως, ή εν ακροβυστία και υγιεία A quo fugabantur, Deum orant. Illis euin ea , que
διακείσθαι πονηρώς και αθέως . patiebantur, fidem faciebant. Al lu , nec æqualita
tem admitiis, nec divinilalem confiteris. Proinde salius tibi fueral circumcisum esse, atque a dormone
obsideri, ut ridicule aliquid dicam , quam in præputio et incolumi valetudine , tam prave el in pie
aflici.
ιη'. Μικρόν (57) μεν ούν ύστερον όψει και κα- ΧVΙ. Αc quidem paulo post, et Jesum, purga
θαιρόμενον Ιησούν έν (58) τώ Ιορδάνη την εμήν tionis mea causa , in Jordane 91 purgari videbis, vel
κάθαρσιν· μάλλον δε αγνίζοντα τη καθάρσει τα potius, aquas purgatione sua purificare (ueque enim
ύδατα ( ού γάρ δή αυτός εδείτο (59) καθάρσεως, και ipse purgatiοne opus habebat, qui peccata mundi
αίρων την αμαρτίαν του κόσμου), και σχιζομένους ιοllit) ; el celos scindi, et cugnati Spiritus testi
τους ουρανούς, και υπό του συγγενούς Πνεύματος πιonio celebrari, et tentari , et victoriam referre,
μαρτυρούμενον, και πειραζόμενον , και νικώντα (60), el angelorum ministerio uti, et morbos omnes 10
και υπό αγγέλων υπηρετούμενον, και θεραπεύοντα C languores 674 curare, el mortuos ad vitam lucem
πάσαν νόσον και πάσαν μαλακίαν, και ζωοποιούντα que revocare (quemadmodum utinam le quoque,
νεκρούς ( ώς όφελόν γε και σε τη κακοδοξία νενεκρω- fidei pravilale mortuum), et demories, partim per
μένον), και δαίμονας απελαύνοντα, τα μεν δι' εαυτού, seipsum, partim etiam per apostolos, in fugain
τα δε διά των μαθητών, και άρτοις ολίγοις τρέφοντα agere, el paucis pauibus multa Ionianinilia
μυριάδας, και πεζεύοντα πέλαγος , και προδιδόμενον , trire, el pedibus per mare iter facere, el prodi, et
και σταυρούμενον, και συσταυρούντα την εμήν αμαρ- in crucem folli , 10 peccatum meuni cruci Sectum
τίαν· ως αμνόν προσαγόμενον, και ως ιερέα προσ- afigere : ut agnuum oferri, et ut sacerdotem olterre,
άγοντα , ως άνθρωπον θαπτόμενον, και ως Θεόν οι hominem sepultura affici, et at Deum resurgere,
εγειρόμενον, είτα και ανερχόμενον, και ήξοντα μετά ac postea in celum ascendere, tandemque cum glo
της εαυτού δόξης. Πόσαι μοι πανηγύρεις καθ' έκα- ria sua venturum esse. Pape, quot milii festos dies,
στον τών του Χριστού μυστηρίων! "Ων απάντων κε- 4:ec singula Christi mysteria suppelitant ! Quorum
φάλαιον εν, ή έμή τελείωσις και ανάπλασις , και omnium unum hoc caput est, atque unus hic Sco
προς τον πρώτον 'Αδάμ επάνοδος. pus, nimirum mea perfectio el instauratio , alque
ad primum illum Adamum reditus.
1Ζ'. Νυνί δέ μοι δέξαι την κύησιν ( 61), και προσ. D XVII. Nunc autem conceptum accipe , ac prae
κίρτησον : εί και (62) μή ως Ιωάννης από γαστρος, Sulta : si minus uι Joannes ab utero, at certe uι
αλλ' ως Δαβίδ επί τη καταπαύσει της κιβωτού . Και David ob requiem Arce 92. Descriptionein reverere,
την απογραφήν αιδέσθητι, δι' ήν εις ουρανούς εγρά- propter quamin celis ipse describeris : et nativita
φης (63) : και την γέννησιν σεβάσθητι, δι' ήν ελύ- term celebra, ob quam nativitalis vinculis solulus
θης των δεσμών της γεννήσεως (64) και την Βηθ- es , et parvarm illam Beibleem honora, que te in
•Joan. VΙΙ, 48. 11 Mallll. , 13. 95 1 Reg . VI, 14.
(54) Προστίθης. Reg. d, προστίθεις. dunt, τον πειράζοντα, « el de lenlalore victorian
(55) Ο δαιμόνων tres Regg. tres Colb.
. Sic et Inreferre. )
ed , ώ και δαιμόνων. (61) Την κύησιν , « Conceptum, fetum in lero.
(56) Ουδέ. Regg. bm. ph et plures Colb ., ούτε . Non enim partu effuso , sive Christo nalo , exsiliavit
(57) Minpor. Paulo post. , Id est, duodecimo a Joannes, sed priusquam nascerelur. Billius par•
Chrisii nativitate die, in quo ejus baptismi memo- lum . )
ria celebratur . (62) Ει και. Tres Regg. et Οr. 1, εί του .
(58 ) 'Er. Deest in pluribus Regg. el Or. 1. (63) 'Εγράφης. Quatuor Regg. et Οr. 1, γράφτη.
(59) 'Εδείτο. Ρar., δείται. ( 64) Γεννήσεως . Regg. C, αμαρτίας, peccati. »
(σου και νικώντα. Coisl. 4, Οr. 1, Comb. ad
PATROL . GR. XXXVI. 11
3,5 ) S . GREGORII TREOLOGI 552
paradisum reduxit : et praesepe adora, propter Αλεέμ τίμησαν την μικράν, ή σε προς τον παράδεισον
quod, cum rationis expers esses , a Verbo nutritus επανήγαγε και την φάτνην προσκύνησον , δι' ήν
es. Cognosce, ut bos, possessorem fuum, Isaias le άλογος ών, έτράφης υπό του Λόγου. Γνώθι, ως
admonel, et, ut asinus, presepe domini sui 23 ; sive βούς, τον κτησάμενον, Ησαΐας διακελεύεταί σοι,
mundus quispiam sis ac legi sulbjectus, rectamqne και, ως όνος , την φάτνην του κυρίου αυτού• είτε
doctrinorunninans, atque ad sacrificium idoneus : των καθαρών τις εί, και υπό τον νόμον , και μηρυ.
sive etiam adliuc immundus, ac cibo et sacrificiiς κισμόν αναγόντων του λόγου, και προς θυσίαν επι
inutilis, ellhniceque partis. Cum stella curre, cum τηδείων· είτε των ακαθάρτων τέως , και αβρύτων,
Magis dona offer, aururm, thus et nmyrrham, ut και αθύτων, και της εθνικής μερίδος. Μετά του
regi, ut Deo, et al tua causa mortuo. Cum pastori- αστέρος δράμε, και μετά Μάγων δωροφόρησον,
bus Deumlaudibus celebra; cum angelis liymnum χρυσόν, και λίβανον, και σμύρναν, ως βασιλεί, και
dicilo; cum archangelis clioros ducilo. Si cm. ω; Θεώ, και ως διά σε νεκρώ. Μετά ποιμένων δόξα
lestium et terreniarum virtulum communis cele - σον, μετά αγγέλων ύμνησον, μετά αρχαγγέλων χο
britas. Νam eas quoque holierno die simul festurη ρευσον (65)."Έστω κοινή πανήγυριςουρανίων και επι
celebrare , ac letitia gestire confido : siquidem Ιιο- γείων δυνάμεων. Πείθομαι γάρ κακείνας συναγάλ
minum Deique amore preditae sunt, quemadmodum 5 λεσθαι και συμπανηγυρίζειν σήμερον · είπερ εισι
ille , quas David inducit post passionem, cum φιλάνθρωποι και φιλόθεοι , ώσπερ ας Δαβίδ εισάγει
Christo simul ascendentes, ac simul occurrentes, μετά το πάθος συνανιούσας Χριστώ, και προσυπαν
seque invicem ad portas altollendas 95% iulior. τώσας (66), και διακελευομένας άλλήλαις τήν τών
tanles. πυλών έπαρσιν.
XVIII. Unum hoc duntaxat ex iis omnibus, quæ ΙΗ'. "Εν μίσησον των περί την Χριστού γένναν,
Circa Christi nativitatem 675 contigerunt , odio την Ηρώδου παιδοκτονίαν μάλλον δε και ταύτην
habe, ac detestare, nimirum puerorum celem ab αιδέσθητι, την ηλικιώτιν Χριστού θυσίαν, του και
Herode perpetralam. Imo vero hanc quoque venue- νου (67) σφαγίου προθυομένην. "Αν εις Αίγυπτος
rare, hanc, inqn: m , coælaneann Christo victimai , φεύγη, προθύμως συμφυγαδεύθητι. Καλόν το Χριστό
quae pro nova victima inactala est. Siin Egypιο συμφεύγειν (68) διωκομένω. "Αν εν Αιγύπτω βραδύνη.
profugiat, alacri aniano le ipsi fuge comitem ad- κάλεσον αυτόν εξ Αιγύπτου, καλώς εκεί προσκυνού
junge. Preclarum est cum Clhristo persecutionem. μενον (69). Διά πασών όδευσαν αμέμπτως των ηλι
paliente fugere. Si diuturniorem in Egypto moran κιών Χριστού και δυνάμεων, ως Χριστού μαθητής.
facial, ex Egypιο eum voca, qui rite illic adoraluro Αγνήσθητι, περιτμήθητι, περιελού το από γενέσεως
el colitur. Per omnes Cliristi tales ac virtules , αι κάλυμμα. Μετά τούτο δίδαξον εν τώ ιερώ, τους θεοκα
Christi discipulus, sine reprehensione incelle. Puri. πήλους απέλασον • λιθάσθητι, αν τούτο δέη (70) παθείν
ficare, circumcidere, velum a nativitate contractum λήση τους βάλλοντας, εύ οίδα, φεύξη και διά μέσου
alscinle. Postea in templo doce, sacrilegos nundi. αυτών, ως Θεός . Ο Λόγος γάρ ου λιθάζεται. "Αν
natores ejice : lapidibus, si ita necesse sit, in- Ηρώδη (71 ) προσαχθής, μηδε αποκριθής τα τελείω.
cessi le patere. Lapilatores , mihi crede, falles, ac Αιδεσθήσεταί σου και την σιωπήν πλέον (7 :) ή άλλων
per medium ipsorum, ut Deus, fugies. Verbum τους μακρούς λόγους. "Αν φραγελλωθής (75) , και
enim lapidibus non feritur. Si ad Ηerodenm addu- τα λειπόμενα ζήτησον. Γεύσαι χολής , διά την γεύ
cius fueris, plerumque ne verbum quidem unum σιν · όξος ποτισθητι , ζήτησον έμπτύσματα, δέξαι
respondeas. Silentium tumnm magis venerallitur, ραπίσματα, κολαφίσματα ακάνθαις στεφανώθητι ,
quam prolixos aliorum serinones. Si Magello cæsus το τραχεί του κατά Θεόν βίου περιβαλου (74) το
fueris, quae supersunt, exposce. Fel gusta propter κόκκινον, δέξαι κάλαμον , προσκυνήθητι παρά των
gustun ; aceto potare, sputa require, alapas el co- παιζόντων την αλήθειαν τέλος συσταυρώθητι, συν
93 Isa. 1, 3. Psal. X8το, 7, 9.
(65) Μετά αγγέλων ύμνησαν · μετά αρχαγγέ- Dcem hanc προθυόμενος sensu jain exposito accipit.
λων χόρευσον. Sic tres Regg., «leceim Colb., Οr. 1, Ail enim : Πρότερον μεν και προθυόμενος του λαού ,
Comb. Sic etiam legrint Nicetas et Ruſfinus. In ed ., xal tipogeUyOuevos : i Prius quidem pro populo sa
μετά αγγέλων χόρευσον : μετά αρχαγγέλων ύμνη- criticia el preces allilbens. )
σον. (158) Συμφεύγειν. Reg. ph, συμφυγείν.
(66) Προσυπαντώσας. Sic quatuor Regg. et novem (69) Κάλεσον αυτόν εξ Αιγύπτου, καθώς εκεί
Col». In ed. , προσαπαντώσας . upocuvrOÚJeror . « Voca eum ex Ægyplo , rite illic
(67) Του καινού, etc. « Pro nova victiana .) Hoc adoralum , i Sic optime Gabr . Nam Gregorinis kic
profecto nomine inſanles martyres celebrantur, Ægyptiorun fidem commendal. Billius vero sic
quod pro Christo victima cæsi sunt. Hinc optime veriii : « Ex Ægypto eum voca. Quod quidem fiel,
Nicet:15 : " Οτι ανηρέθησαν, και προ αυτού, και υπέρ si eum pulchre atque honorifice illic adoraris. :
autoū• , Quod ante ipsuin el pro ipso sublati sunt. o (70) Δέη. Tres Regg. et Οr. 1 , δέοι.
Singularis : : ιοιιe innocentium lais ea est, quod (74) Ηρώδη. Cois). 1, Πιλάτω, « Pila! ο. )
odio Christi ab Herode occisi sint, qui, ipsis quia (72 ) IIléor . Deest in Or. 1.
dem mortem inferenilo, ipsum Christum e vivis lol (75) pouzendons. Sic 01. 1 . In ed ., paysahu
lere volebal. Innocentes igilur hic a Gregorio prip - Oñs.
cipue considerantur, quasi occisi a pro Chrisio , ) " 7 ) IIεribalo ū . Sic duo Regy . cl undecim Colb .
μου 3ule Christum, ut vertit Billius. Sic ipse Iy ed., περιλαβού.
Gregorius, Or. xv, n . 3 , de Eleazaru loquens, vo
333 ORATIO XXXIX . - IN SANCTA LUMINA. 334
vexpér,7!, Guvtásnou tepobúlwę, iva xai cuvava . A laphos accipe, ſac spin :s, hoc est, piæ vitæ asperi
otis, zal ouvãoça sops, xal Guugastheúons , Okov tate, coroneris. Coccinum induas, arundinem acci
opov ősov Èoti (75), xal opóuevos, tėv Šv Tpiáo pias, ab iis, qui verilalem ludibrio habent, adoreris.
TE POSZUVOÚLevóv Texai ônga cóuevov, öv yal vūv Denique promplo animo simul cruciſigaris , simul
spavouc0a . Muiv (76) Euróukoa , ösov Šolxtòv tois moriare , simul sepeliaris , ut simul quoque
ossuío s tñs capxòs, èv Xpistõ 'Incoủ tó Kuplu resurgas, el gloria doneris ac regnes, Deum , quan
twv, .652 EiS tous alāvas (77). 'Auñv. luis est , conspiciens , vicissimque conspectus ab
eo, qui in Trinitale adoratur, el glorificatur, quem nunc quoque nobis, quantum carnis vinculo con
strictis licel, declarari optamus, in Christo Jesu Domino liostro, cui gloria in sæcula . Amen.
(75) "Ocor oti. Coisl. 1, ires Colb . el Comb., (77) Aiūruc. Reg. c el Comb. addunt, cūv aiú
3sov Értly ÈX .Xtóv, « quantum possibile est. , Vwv, a sæculorum . )
(76) Guir . Sic plures codil. In ed ., újiv .

676 MONITUM IN ORATIONES XXXIX ET XL.

I Novum mysteriuin , sacrum scilicet Christi baplisma, in isla ac sequenti oratione

celebrat Gregorius. Quamvis autem prior « in sanc! a Lumina » inscribatur, non inde
tamen concludendum putamus, ut quidam eruditi (78) censuerunt, hanc orationem ad
« Luminum , » seu « Purificationis » festum , 2 Februarii in Ecclesia celebralum , referen
dam esse . Ne verbum quidem in ista oratione reperire est , quod Mariæ purificationem
designet. Totus incumbit orator in prædicando Christi baptismate , a quo Luminum festi
vilas orlum habuit. Ac ne sit ullus hac de re erroris metus, Theologum sic loquentem
audiamus ( p . 1 ) : « Sanctus Luminum dies ad quem pervenimus, quemque hodie divino
beneficio celebravimus, a Christi mei baptismale originem ducit. o Præterea, ut recte
observat Tillemontius (79), baptismus apud Græcos « illuminatio » dicebatur, quod nimi
rum catechumeni per baptismum a peccati et vitiorum caligine, ad justitiæ et verilalis
lucem convolarent. Christus igitur in hac priori oratione a Gregorio prædicatur, ut lux
vera illuminans mundum , ac iu tenebris eliam lucens. Unde primum calechumenos hor
talur, ul, abjectis tenebris, ad puram et perfectam regenerationis lucern per baptismum
accedant. Deinde mysterium istud , tam curo nefandis ethnicorum mysleriis , quam cum
legalibus Judæorum institutis, ac impiis hæreticorum dogmatibus couferens, illorum
omnium doctrinam nostra longe inferiorem demonstrat. Nominatim demum Novatianos
exagilal, qui solam agnoscentes purgationem , quæ baptismo comparatur , nequaquam
amplius semel post baptismum lapsos ad poenitentiam admitterent.
JI. Quod autem ad alteram orationem , « in sanctum baptisma » inscriptam , altinet,
nullum ferme potest esse dubium , quin paratus accesserit Gregorius, ut uno die , unaque
conjunctim oratione, totam hanc, tum de Christi, tum de Christianorum baptismale
disputationem absolveret. Exorditur enim ( n . 1) : a Quoniam heri splendidum Lumia
num diem celebravimus. .. hodie de baptismo breviter disseremus ; etenim heslerna luce a
nobis oratio paueis expressa fuit, tum quia temporis angustia premebamur, tum quia
sermo saluritalem ac fastidium fugiebat. ) Hinc merito quidem hæc oratio , velut altera
præcedentis orationis pars haberi debet. In priori namque Christus baptismum suscipiens,
consideratur ut vera lux illuminans hominem venientem in hunc mundum ; in ista vero
consideratur homo, quatenus est a Christo per baptismum illuminalus. In pertractando
autem tam ineffabili mysterio , tanta erat rerum copia , ut nequaquam mirum videatur, si
Gregorius, quamvis orationis initio se x breviter diclurum » promiserit, fuse tamen de
baptismalis excellentia loquatur. Baptismi donum mirifice anplificans , 677 ipsum
creationis dono præstantius declarat. Idcirco , modo blande, modo fortiter calechumenos
urget, ul prompto et alacri animo ad baplismatis lavacrum accedant; el prolixiori sermone
ostendens quantum sit in mora periculum , varia cunctantium ac procrastinantium argu
menta in vicle refellit. Ex his autem quæ tum in præcedentiMonito , lum in isto argu
mento diximus, non male nobis concludendum videtur, orationem ain saricta Lumina »
Constantinopoli babitam fuisse 6 Januarii 381, alleram vero « De Baptismate,» die sequenti,
id est 7 Januarii eiusdem anni.

(78) Pamelius in annul. in Cvp.; Gelas. in suo (79) T. ix, art. lxv, p. 463.
Mariyrolog.
353 $ GREGORII THEOLOGI 536

ORATIO XXXIX '. ΛΟΓΟΣ ΙΖ .

In sancia Lumina . Εις τα άγια Φώτα (80).
1. Rursum Jesus meus, et rursunt mysterium; Α'. Πάλιν Ιησούς ο έμος , και πάλιν μυστήριον
mysterium non fallax, nec indecorum, nec ceili- μυστήριον ουκ απατηλόν, ουδ' άκοσμον, ουδέ της Ελ
Titii erroris ac temulentie (sic enim veneranda il- ληνικής πλάνης, και μέθης (ούτω γαρ εγώ καλώ το
Iorum nmysteria voco, atque etiam, ιι arbitror, εκείνων σεμνά, οίμαι δε , και των ευφρονούντων έκα.
omnes merle prediti); sed mysterium excelsum el στος), αλλά μυστήριον υψηλόν τε και θείον, και της
divinum,ac supernumsplendorem concilians. Elenim άνω λαμπρότητος πρόξενον. Η γάρ αγία των Φώτων
sanctusLuminum dies, ad quem pervenianus, quem- ημέρα, εις ήν αφίγμεθα, και ήν εορτάζειν ήξιώμεθ
que hodie divino beneficio celebravimus, origine η σήμερον, άρχήν μεν το τού εμού Χριστού βάπτισμα
quidem a Christi inei baptismale ducit : Christi, λαμβάνει, του αληθινού φωτός, του φωτίζοντας πάν.
inquam, qui est Iux vera , illuminans omnem homi- τα άνθρωπον ερχόμενον εις τον κόσμον» ενεργεί δε
nem venientem in wundum96 : mean autem quoque την εμήν κάθαρσιν, και βοηθεί τω φωτί, και παρ' αυ.
purgationem operatur, ac lumini ei adjumentum του λαβόντες άνωθεν απ' αρχής, εκ της αμαρτίας
affert , quod ab eo sublimitus ab initio acceptum, έζοφώσαμέν τε και συνεχέαμεν.
peccati caligine obduximus atque conſudimus.
II. Quocirca livinaim vocem audite , milhi quidem " Β'. Τοιγαρούν ακούσατε θείας φωνής, εμοί μεν
Σιujusmodi rerum et discipulo el magistro, atque και λίαν σφοδρώς ενηχούσης , τα μύστη και μυστα
ulinal: etiam volis vehementer insonantein : Ego γωγωτων τοιούτων, είη δε και υμίν • Εγώ είμι το
sumIur mundi 96. Αc proinde : Accedite ad eum, φώς του κόσμου. Και διά τούτο, Προσέλθετε προς
et illuminamini, ει facies restra , vero lumine cousi- αυτόν, και φωτίσθητε, και τα πρόσωπα υμών ου
gnate , minime confundentur 91. Tempus regenera- μη καταισχυνθή, το αληθινό φωτί σημειούμενα.
ionis ; nascalnur denuo . Tempus instaurationis ; Καιρός αναγεννήσεως γεννηθώμεν άνωθεν (81 ). Και
primum Adamum recipiamus. No in eo stato, quo ρος αναπλάσεως • τον πρώτον 'Αδάμ (82) αναλάβω
sumus, naneamus ; verum ad pristinum redeamus. μεν. Μη μείνωμεν όπερ εσμεν, αλλ' όπερ ημεν γε
Luc in tenebris 98 , hoc 678 est in liac vita et νώμεθα. Το φως εν τη σκοτία φαίνει (83), τω βίω
carne, lucet ; ac tenebre quidem cam persequun- τούτω, και το σαρκία και υπό της σκοτίας διώκε
Tur, sed non contprehendunt , adversaria, inquam, ται μεν, ου καταλαμβάνεται δε, της αντικειμένης
potestas, que, dum pro sua impudentia in visibi- λέγω δυνάμεως, το φαινομένω μεν 'Αδάμ προσπη.
lem Adamumimpetum facit, in Deum incurrit, ac δώσης εξ αναιδείας, τω Θεώ δε περιπιπτούσης και
superatur ; ut nos, abjectis tenebris , ad lucem C ήττωμένης• ίν' ημείς το σκότος αποθέμενοι, τω φω
accedamus , ac deinde lux quoque perfecta eficia- τι πλησιάζωμεν (84), είτα και φώς γενώμεθα τέλει ,
mur, a perfecta Iuce prodeunles. Videlisne hujus τελείου φωτός γεννήματα . Οράτε της ημέρας και
diei gratiam? Videtisne hujus mysterii vim et fa- χάριν; οράτε του μυστηρίου την δύναμιν; ουκ από
cultatem ? An non a terra in alium sublati estis ? γης ήρθατε; ουκ άνω τέθεισθε σαφώς υψωθέντες υπό
An non in celo perspicue positi, noslra videlicet της ημετέρας φωνής και αναγωγής ( 85) ; Και έτι
voce ac conter. platione in sublime elati ? Ac multo μάλλον τεθήσεσθε , επειδάν ευοδώση (86) τον λόγον και
etiam magis collocati ac stabiliti eritis, cum Ver - Abros.
buin sermoni nostro prosperum cursum dederil .
III. Ecqua talis est legalis atque umbratilis pur- Γ'. Μή τις τοιαύτη κάθαρσις νομική και σκιώδης,
gatio , que per temporarias aspersiones utilit: lem προσκαίροις ραντίσμασιν ωφελούσα, και σποδα δαμά.
affert, ac pollulos per vitule cinerem Iustral ? Ec- λεως ραντίζουσα τους κεκοινωμένους ; μή τι τοιούτο
quid cjusmodi gentiles celebrant ? Quorum ego μυσταγωγούσιν "Έλληνες; ών λήρος έμοί πάσα τελε
ceremonias omnes el mysteria, meras nugas esse τη και μυστήριον , δαιμόνων εύρημα σκοτεινόν (87),
25 Joan. 1, 9. 28 Joan. vu, 12. 97 Psal. XXXII, 6. 98 Joan.1, 5.
a Alias et nunc XXXIX . — llabila Constantinopoli nimirum in justilia conditus fuerat. ( Adamum ,,
6 Januarii in. 381. D ante peccatum.
( 80) Εις τα άγια Φώτα. Sic melioris not: codices. (85) Φαίνει, Coisl. 1 , φαίνη .
Reg. pl. : Εις τα άγια Επιφάνια. Ιη ηοι:nullis, Θεο- (84) Πλησιάζωμεν. ΙDuo Regg. el Cos!. 1, πλη
φάνια. Οr. 1 : Λόγος εις το άγιον Βάπτισμα , και σιάσωμεν.
κατά δογμάτων Ελληνικών: « Oratio in Sanctum Ba (85) Ararorñs. « Meditatione, conteinplatione. »
prisma, eladversiis Griecorum dogmata , o lo cd . : Pro Oewplas enim ponitur. Bill. in prima ed . : ( $1!
Εις τα άγια Φώτα των Επιφανίων. blimi Oratione. , in altera vero , . subvectione, ,
(81) Γεννηθώμεν άνωθεν . « Nascamur denuo. Agitur au'en hic de sublimiori Mysterii exposi
Sic loan. 1 , 3 : Εάν μή τις γεννηθή άνωθεν• • Nisi tione.
quis renalus fuerit denuo. , Sic etiam vertit Nice (86) Ευοδώση. Reg. ph, ευοδώσει.
las ; et Buderus reprehendit eos, qui aliter interpre- (87) Εύρημα σκοτεινόν . Duo Regg. , εύρεμα σκο:
Lantur. Billius : « desuper gignamur, ) τεινών.
(82) Πρώτον Αδάμ. « Primum Alanum, qui
357 ORATIO XXXIX. — IN SANCTA LUMINA. 335
και διανοίας ανάπλασμα κακοδαίμονος,
curre"Aχρόνω
XREFT UOrxid(88).
Millw κλεπτόμενον
θούμενον, και μύθω nt γάρandβοηöώςr- tA censeo, .tenebrosum
vera,almentis
dile l teret,ondaemonum
Oporigmentum, fab inventum,
eatemporis ac per
ope ac presidio
αληθή προσκυνούσιν, ως μυθικά συγκαλύπτουσιν· fullum, et fabulis furlim obtectum. Narm, que ut,
δέον, ει μεν αληθή, μή μύθους ονομάζεσθαι, αλλ' ότι vera adorant, eadem ut fabulosa obvolvunt et 0c
μή αισχρά δείκνυσθαι · ει δε ψευδή , μή θαυμάζεσθαι, cultant. Oporteret potius , si quidem vera sunt,
μηδ' ούτως ιταμώς εναντιωτάτας έχειν δόξας περί quae predicant, non ea fabulas nuncupare, sed
του αυτού πράγματος ώσπερ εν αγορά μειρακίων ostendere, quod ab omni turpitudinis obscenitalis
παίζοντας , ή ανδρών κακοδαιμόνων ως αληθώς, αλλ' que nota vindicentur : si autem falsa , non en su
ουκ ανδράσι διαλεγομένους νούν έχουσι, και Λόγου spicere, nec ita impudenler de una eademque re
προσκυνηταις · καν την έντεχνον ταύτην, και ρυπα- Imagine oppositas sententias tenere ; perinde ac ii,
ραν πιθανότητα διαπτύωσιν. qui in cælu puerorum ludunt, aut amentium pror
suis virorum , non autem cum sapientibus viris, ac Verbi adoratoribus disputant; lamelsi artificiosum
isiud et spurcum verborum lenocinium aspernenlui.
Δ '. Ου Διός ταύτα γοναί (89) και κλοπα , του Κρη - IV. Non Ilec Jovis parlus et furta, illius, in
των τυράννου, κάν "Έλληνες απαρέσκωνται (90)· ου- Β quam, Cretensium tyranni ( moleste licet lioc genti
δε Κουρήτων ήχοι, και κρότοι, και ορχήσεις (91) έν- les ferant), nec Curetum soni ac plausus, armate
οπλοι, Θεού κλαίοντος ηχήν συγκαλύπτουσαι, ένα πα - que saltationes, Dei vagientis clamorem obruentes,
τέρα λάθη μισότεκνον · δεινόν γάρ ήν ως παιδίον ul crudelem patrem effugeret. Grave enim profe
κλαυθμυρίζεσθαι, τον ως λίθον καταποθέντα: ουδε clo atque indignum erat , eum, qui ut lapis devora
Φρυγών (92) έκτομαι , και αυλοί , και Κορύβαν- ιus fuerat, ut infantem ejulare . Nec Phrygum ex
τες (93), και όσα περί την Ρέαν άνθρωποι μαίνον- sectiones, et tibia, atque Corybantes, et quaecun
ται, τελούντες τη μητρί των Θεών, και τελούμενοι, que 679 circa Rheam homines furore capi per
όσα τη μητρί των τοιούτων είκός : ουδε κόρη τις agunt, ejusmodi sacra Deorum matri obeunles , atque
ημίν αρπάζεται, και Δημήτηρ (94) πλανάται , και ipsi vicissim ita initiati, ut par est in talian Deoruin
Κελεούς τινας επεισάγει, και Τριπτολέμους, και parentis mysteriis. Νec puella quaedam apud n0s
δράκοντας, και τα μεν ποιεί, τα δε πάσχει. Αισχύνο- rapitur, nec Ceres vagatur, ac Celeos quosdam,
μαι γάρ ημέρα δούναι την (95) νυκτός τελετήν, και el Τriptolemos, el dracones inducit, multaque alia
ποιείν την άσχημοσύνην μυστήριον . Οίδες Έλευσις el facil , el patitur. Pudet enim me nocturnum sa
ταύτα, και οι των σιωπωμένων, και σιωπής όντως , crum in lucem proferre, ac turpitudinein myste
αξίων επόπται. Ουδε Διόνυσος ταύτα, και μηρος (96), " rium facere. Novil lisec Eleusis, atque illi tacito
ωδίνων ατελές κύημα, ώσπερ άλλο τι κεφαλή (97) rum, ac profecto silentio dignorium sacrorum spe
πρότερον · και Θεός ανδρόγυνος, και χορός μεθυόν - ctatores . Nec Bacchus hac nostra nnysteria sunt,
των, και στρατός έκλυτος , και Θηβαίων άνοια του - nec fenmur, incliotum fetum parturiens, quemal
τον τιμώσα, και Σεμέλης κεραυνός προσκυνούμενος. modum caput alium queindmfetum prius partu.
Ουδέ 'Αφροδίτης πορνικά μυστήρια, της αισχρώς, ως rieral : nec semivir Deus, et eiriorum chorus ,
αυτοί λέγουσι, και γεννωμένης (98) και τιμωμένης. exercitusque mollis el dissolutus, et Τhebanorum
Ουδε Φαλλοι τινες και Ιθύφαλλοι, αισχροί και τοίς amentia , hunc colens, ac Semelie Ionitruum adora
σχήμασι και τοις πράγμασιν· ουδέ Ταύρων (99) ξενο- ιum. Nec meretricia Veneris nuysleria, turpiler,
κτονίαι, και λακωνικών (1) εφήβων επιβώμιον αίμα, ut ipsi narrant , et procreata, et culte : nec Phall

88) Μύθω κλεπτόμενον . « Fabularum involucro (94) Δημήτηρ. Sic Regg. bm, ph. Comb. In ed.,
finsim auctoritatem el lidem acquisivil apud im - Aluntne . Sic vocalur Ceres , quæ puellam , seu
prudentes , Proserpinam , filiam , a Plutone raptam , per totum
(89) Διός ταύτα γοναι, etc. Saturnus, Jovis pa- orbem vagando conquisivit . Eleusina etiam cogno
ter, cum ab oraculo didicisset, ulGræci fabulan : nminalur ab Eleusis oppidi nomine, in quo Ceres a
tur, fore ut ab uno Gliorum suorum regno pellere- Rege Celeo Triptolemni patre liberalissime hospilio
tur , mares omnes, qui ipsi nascebantur, devorabat. excepta est. Quiamobrem ei omnem agricultura ra
Cum igitur Rhea Jovem peperisset, ejus pulchritu - tionem commonstravil .
dine permota, furtim sublalui in Creiam inisii, ei (95) Τήν . Reg. pa, της.
que Cureles quosdam adjunxit, qui gravem sonum ( 96) Μηρός . Sic tres Regg . el tres Colb. In ed.,
atque armorum crepituni excitarent, ut tali strepilu , unipov. Alludit ad fabulam Bacchi, qui ex Jovis re
infantis dei vagilum el vastu sonum legere pos- more natiis fingitur.
sent, ne ſorte Salurnus e coelo vagitum audiens, (97) "Αλλο τι κεφαλή. Minerval intelligit, e Jo
ipsum quoque devorarel. Lapidem autem fasciis inte vis capile nalam , juxta poetas.
volutum , nati loco , Saturno devorandum reliquit. (98) Γεννωμένης. Tres Colb. et Sav., γενωμέ
( 90) Απαρέσκωνται. Reg. Din, απαρέσκονται . νης . .
( 91 ) Ορχήσεις . Sic tres Regg ., duodecim Colb ., (99) Ουδέ Ταύρων , etc. Αpud Tauros in Scythia,
etc. Ιω ed., οιχήσεις . eral delubrum Diane consecralum , in quo omnes
(92 ) Ούδέ Φρυγών, etc. In Plrygia, Rlies lelu - Graeci, qui peregrinando ad ea loca divertebant,
brum eral, in quo Phryges festum celebranles geni immolabantur.
bali membro excidebantur. (1) Και Λακωνικών, etc. Αpud Lacedaemonios in
193 ) Κορύβαντες. «€orybantes. ) Cybeles, seu lionorem Diane festum celebrabatur, in quo adole
Rhee Sacerdotes, qui tympanis el Sillationibus scentes verberibus corpus proscindenles, aram san
Dear lesla agitabant. guine profundebant.
359 S. GREGORII TIJEOLOGI 500
quidem et Imyphalli, formis et actibus obsceni. A ξαινομένων (9) ταις μάστιξι, και τούτο μόνον κακώς
Nec alrox Taurorum in hospites feritas, nec are ανδριζομένων, οίς τιμάται θεά, και ταύτα παρθένος.
affusus Spartanorum adolescentum cruor, flagris Οι γάρ αυτοί , και μαλακίαν ετίμησαν, και θρασύτητα
sese lacerantium, atque hac una in re male viriles εσεβάσθησαν.
animos gerentium , a quibus dea colitur, eaque virgo. Nam iidem , el mollitiem Ironori habuerunt
et audaciam venerali sunt.
V. Jan Pelopis dilanizationem, esurientes deος Ε'. Που δε θήσεις την Πέλοπος (5) κρεουργίαν,
Satiantem, ac sevam et inhumanam hospitalitatem, πεινώντας θεούς εστιώσαν, και φιλοξενίαν πικράν και
quo tandem loco pones ? Quo ilem loco horrenda el απάνθρωπος και που δε Εκάτης (4) τα φοβερά και
caliginosa Hecale spectra , Trophoniique subterra - σκοτεινά φάσματα, και Τροφωνίου(5) κατά γης παί
nea ludicra el vaticinia, aut Dolongee quercus deli- γνια και μαντεύματα, ή Δωδωναίας δρυός (6) ληρή
raimenta , aut Delphics tripodis prestigias, aut fa- ματα, η τρίποδος Δελφικού (7) σοφίσματα, η Καστα
tidicos Castalii foutis Iatices ? Que omnia hoc λίας (8) μαντικών πομα; Τούτο μόνον ού μαντευσά
una valicinari minime potuerunt, nimirum silen- μενα , την εαυτών σιωπήν. Ουδε Μάγων (9) θυτική ,
tium suum. Nec Magorum 680 ars sacrificandi , 2 και πρόγνωσις έντομος και Χαλδαίων (10) αστρονο
atque ex victimarum incisione futurorum presen- μια και γενεθλιαλογία, τη των ουρανίων κινήσει συμ
sio: nec Chaldeοrum astrologia el nativitatum ob- φέρουσα (11 ) τα ημέτερα , των μηδέ εαυτούς και τι πο
servatio, res nostras eodem cum sideribus molu τε εισιν, ή έσονται, γνώναι δυναμένων · ουδέ Θρακών
volvens, cum tamen ipsi, nec quid sint, aut futuri όργια (12) ταύτα, παρ' ών και το θρησκεύειν, ώς λό
sint, cognitum habere queant. Νec Thracum orgia γος ουδε Ορφέως τελεται και μυστήρια, όν τοσούτον
thinc sunt, a quibus et religionem natam esse aiunt: "Έλληνες επί σοφία εθαύμασαν, ώστε και λύραν αυ
nec Orphei sacra et mysteria, queno Greci sopien- τω ποιούσι , πάντα τους κρού μασιν έλκουσαν : ουδε
Tie nomine adeo Suspexerunt , ut etiam lyram, Μίθρου (13) κόλασες ένδικος, κατά των μυείσθαι τα
que fidium pu!sibus omnia pertraheret, ipsi eftin - τοιαύτα ανεχομένων» ουδε 'Οσίριδος σπαραγμοί, άλλη
xerint. Νec Mithre justum adversus eos suppli- συμφορά τιμωμένη παρ' Αίγυπτίοις · ουδε "Ίσιδος(14)
ciuτη , qui lιujusmodi sacris iniliari sustinent. Νec ατυχήματα, και τράγοι Μενδησίων (15) αιδεσιμώτε
Osiridis lacerationes , alia calamitas , que apud ροι, και "Απιδος φάτνη, μόσχου κατατρυφώντος της
ΑΕgyptios colitur . Nec Isidis infortunia , atque Μεμφιτών ευηθείας : ουδ' όσα τον Νείλον ταϊς τι
hirci Mendesiis ipsis venerabiliores ; nec Apidis μαίς καθυβρίζουσι, τον καρπoδότην, ως ανυμνούσιν
presepe, hoc est, vituli , Meumplitarum vecorilia ad c αυτοί, και εύσταχυν (16), και μετρούντα την ευδαιμο:
luxum abulentis. Νec omnes is honores , quibus Ni- νιαν τους πήχεσιν.
lum dedecorant, illum , inquam , fruguni parentem , ut ipsi prædicant, spicisque copiosum et locuple
tem , atque ubertalem rubilis metientem .
VI. Milto enim reptilium et vilium animalculo- G'. Eώ γάρ λέγειν ερπετών και κνωδάλων τιμάς
run Iliouores , ac profusam obscenitalem ; quo- και το της άσχημοσύνης φιλότιμον · ών καθ' έκαστον
run privatim quidem sua cuique sacra et festa ιδία τις τελετή και πανήγυρις (17), και κοινόν το της
(2) Ξαινομένων. Nicetas, quem sequitur Billius, (10) Xaldaiwr. Chaldæi celebres, utpote qui ex
le, it, παρ' αλλήλων, « invicein ; quamvis desit in astrorum contemplatione plurina observabant et
codicibus. conjectabani.
(3) Πέλοπος, etc. Tantalas deos quondam ho (11) Συμφέρουσα. Reg. c, Nicet. et Comb., συμ
spilio excepisse dicicur, filiumque Pelopem macta περιφέρουσα.
lum , ac ferventi aqua coclum , iis apposuisse. (12) Θρακών όργια. Τhraces primi fuerunt, qui
(4) Πού δε Εκάτης. Νonnulli per Hecaten, Lu- Deos colere didicerunt. Unde θρησκεία , religio, και
nam intelligunt. Alii deam noclu obambulantem , a Thracibus nomen duxit. Ipsis etiam Thracibus
leonum curru veclam , ac serpentibus et draconibus Orgia , id est, mysteria el sacra ſe: la tradidit
uridique cinclam . Orpheus.
(5 ) Τροφωνίου, etc. Trophonius glorie cupidus, η (15) Μίθρου Mithre, id est, « Solis, qui pre
et deus apud homines haberi cupiens, in subierra - ” cipue apud Chaldæos colebalur. Qui ejus sacris
neain quamdani specum se abdidit, ibique vitain initiandi erant, per duodecim suppliciorum genera
fwivit. Dæmon quidam in ea specu sibi domiciliuin ducebantur, per famem scilicet, ignemi, frigus,
constituens, seque Trophoniuni esse mentiens, ora aliaque hujusmodi.
culis homines fallebat. (11) 'Οσίριδος ... "Ίσιδος. Isis Egyptiorum des,
(6 ) Awdwralac Opvós . Dodona, Chaoniæ in Epiro prius Io apud pociis vocabalur. Finxit Fabula Isi..
civilas, juxta quam erat Dodonia silva, Jovi sacra , dem a Jove deainatam , in juvencam mutalam
et tota quercubus consita, quæ vocales fuisse di- fuisse . Juno autem fraude cognita, oestro pellici im
cupluir el oracula reddidisse . misso, summis eam doloribus exagitavit. Tandemn
(7) Τρίποδος Δελφικού. Delplis in Bolia , jux . pristine forine restituta , in ΑΕgyptum fugit , uli
la Parnassum monleni, erat oraculum lolo terra- Osiridi nupsit. Quibus mortuis, Isim el Osiridim in
rum orbe celeberrimum , quod, walo Christo , pror- ter deos annumerarunt Ægyptii.
sus obmutuit. (15) Τράγοι Μενδησίων , etc. Mendlesium urtis
(8 ) Kaotuliaç . Fons ad Parnassi radicem , Apul- esi Ægypti, in qua bircus pro deo ' habebatur .
lini el Musis sacer. (16) Εύσταχυν. Sic plerique codd. In ed., άστα.
( 9) Múywr . Magi, genere Medi sunt. lli aulem youy.
animalia iactabant, atque ex jecoris libris, ipsius (17) Πανήγυρις . Sic quatuor Regg., decean Colb.,
que sanguinis eruptione , futurorum conjeciurar duo Coisl. . Or. I , etc. In eil., luotoLOV
faciehant.
341 ORATIO XXXIX . - IN SANCTA LUMINA . 349
κακοδαιμονίας εφ' άπασιν · ώς είπερ ασεβείν αυτούς A erant, communiler tamen omnia ad horrenda
έδει πάντως, και της του Θεού δόξης αποπεσείν, εις perditamque impietatem tendebant ; ales ul, si
είδωλα κατενεχθέντας, και τέχνης έργα, και χειρών quidem omnino eos inspietale constringi, atque ad
πλάσματα, μη αν άλλο τι κατ ' αυτών εύξασθαι τούς simulacra el artis opera manuumque figueila pro
γε νουν έχοντας, ή τοιαύτα σεβασθήναι, και ούτω τι- Iapsos, a Dei gloria dejici oportebat, nihil aliud ip
μήσαι, ίνα την αντιμισθίαν, ήν έδει της πλάνης, ώς sis cordati hominesimprecari possent, quam ut la
φησι Παύλος, απολαμβάνωσιν, εν οις σέβονται · ου Tia venerarentur, alibusque lionoribus officerent, ut
μάλλον τιμώντες, ή δι' εκείνων (18) ατιμαζόμενοι. erroris merceden, quali decebal, ut ait Ρaulus 29 ,
Βδελυκτοι της πλάνης, βδελυκτότεροι της ευτελείας per hujusmodi venerationem reciperent ; Που 10agis
των προσκυνουμένων και σεβομένων, ίνα και αυ- ea nunnina per seipsos Ionorantes, quala ipsi per
των των τιμωμένων ώσιν αναισθητότεροι, τοσούτον ea dedecus atque infania sibiipsis inareles.
υπερβάλλοντες ανοία , όσον ευτελεία τα προσκυνού - Exsecrabiles quidem illi ob errorem, exsecribiliores
μενα . autem ob eorum , quae venerantur atque adoranl,
vililalem ; ita ut jis etiam , qux coluni, stupidiores se praebeant, tantumque ea dementia el slulidilale
superent, quantum ab iis, quæ adoranl, vililale superanlur.
Ζ'. Ταύτα μεν ούν παιζέτωσαν Ελλήνων παίδες, B VII. Atque haec quidem Iudant gentiles , ac de
και δαίμονες, παρ' ών εκείνοις η άνοια, την του Θεού τηones , a quibus illi in hanc ameilianimpelluntur,
τιμήν εις εαυτούς μεθελκόντων, και άλλους άλλως dum nimirum Dei 681 Ποιorem ad seipsos delor
κατατεμνόντων εις αισχράς δόξας και φαντασίας, αφ' quent, atquein turpes sententias, et rerum species,
ού του ξύλου της ζωής έκβαλόντες ήμάς, το ξύλο alios alio modo discindunt, ex quo los per scientis
της γνώσεως ου κατά καιρόν, ουδ' επιτηδείως μετα- lignum minus tempestive et comunode perceptum,
ληφθείσης (19), ως ασθενεστέρους ήδη κατέδραμον, vite ligno exturbatos , velut jam infirimiores, esa
τον ηγεμόνα νούν συναρπάσαντες, και τοις πάθεσι gilarunt, gubernatrice nmente alreplo , januaque
θύραν ανοίξαντες. Ου γαρ έφερον, φύσις όντες φθο- viliosis animi affectionibus palefic /a . Nec enim
νερά και μισάνθρωπος, μάλλον δε διά την έαυτών ferre polerant, cuminvidia atque odio adversus ho
κακίαν γενόμενοι, τους κάτω των άνω τυχεϊν, αυτοί minem suaple natura tagrarent, vel , ut rectius lo
πεσόντες επί γής άνωθεν, ουδε τοσαύτην μετάστασιν guar, propter vitium suum in hunc habitum dege
γενέσθαι της δόξης, και των πρώτων φύσεων. Τούτο nerassent, terrenos homines Supernis bonis frui ,
έστιν ο διωγμός του πλάσματος· διά τούτο η εικών cum ipsi e colo in terram corruissent, nec lan
του Θεού καθυβρίσθη και καθώς ουκ εδοκιμάσαμεν 1am glorie, pristineque ipsorum nature mutalio
φυλάξαι την εντολήν, παρεδόθημεν τη αυτονομία της Gnem fieri. Ιdcirco persecutio adversus Dei Agien.
πλάνης (20) · και καθώς επλανήθημεν, ήτιμάσθημεν ιum excitata est ; idcirco Dei imago probro et de
εν οίς εσεβάσθημεν. Ου γαρ τούτο μόνον δεινόν, το decore affecla. Ει quemadmodum mandato parere
πεποιημένους επ' αγαθοίς έργοις (21), εις δόξαν και recusavimus , ita licentiae erroris traditi sumus ; el
έπαινον του πεποιηκότος, και Θεού μίμησιν, όσον quemadmodum aberravimus, ita vicissim in iis ,
εφικτόν, ορμητήριον γενέσθαι παντοίων παθών, βο- quibus cultum el venerationemadhibuimus, probro
σκομένων κακώς και δαπανώντων τον εντός άνθρω• et ignominia perfusi sumus. Νec enim hoc solum
πον· αλλά το ( 992 ) και θεούς στήσασθαι (23) συν- , grave et indignum est , quod, cum ad bona opera ,
ηγόρους τους πάθεσιν, ίνα μή μόνον ανεύθυνον in opificis laudem et glorian, Deique, quantum fas.
το αμαρτάνειν, αλλά και θείον νομίζηται , εις est, imitationem, creati essemus, omnis generis
τοιαύτην καταφεύγον απολογίαν , τα προσκυνού- viliorum, quo intestinum hominem misere depa
μενα. scuul atque consumnunt, sedes et propugnaculum
ſacti sumus; sed etiam quod Deos viliorum palronos effinximus, ut peccatum , non modo crimine
careal, sed etiam divinum censealur, ad ea videlicet, quæ prodiis adoranlur, defensionis causa
confugiens.
Η'. Η μίν δε ώσπερ έχαρίσθη το φυγουσι την δει- D VIII . Αι vero, queinadnolunι nobis divino bene
σιδαίμονα πλάνην, μετά της αληθείας γενέσθαι , και ficio concessum est, ut, superstitioso errore fuga.
δουλεύειν Θεό ζωντι και αληθινώ, και την κτίσιν relicio , a veritale sleimus, ac Deo vivo et vero ser
υπεραναθήναι, πάντα περάσασιν, όσα υπό χρόνος και vianus, el supra creaturam assurgamus, omnia,
πρώτην κίνησιν· ούτω και είδωμεν (24), και φιλο- que tempori primequo motioni subjacent , traji
σοφήσωμεν τα περί Θεού και τα θεία . Φιλοσοφήσω- cientes ; ita etiam faciendum est, ut ea , que de
μεν δε, αρχόμενοι(25),όθεν άρχεσθαι άμεινον · άμει- Deo, ac divina sunt, cognoscamus, de iisque disse
99 Rom. 1, 25 sqq.
(18) Τιμώντες, ή δι' εκείνων. Quinque llegg.,
Ires Coll»., duo Cois1., τιμώντες τα σεβάσματα, ή
δι' εαυτών. Sic legit Billius.
bertali. ,
Comb.,whicis laulell.; .propier
(21) Επ’ αγαθοίς έργοις, etc. Bill. : « propter
bona opera , hoc est, ad opilicis laulen , , etc.
(19) Μεταληφθείσης. Sic quinque Regg. , octo (22) 'Αλλά τό. Conb., αλλά και το.
Coli ., Or. I el Bas. ed. Unus Colb . babel, jeto. (23) Στήσασθαι. « Coustituimus. )
ληφθέντι. Sic legit Bill. Prave in Ρar. ed., μεταλη 124 ) Elowjer. Sic Regg. bm , ph, tres Colb ., elc .
φθέντος. In mil., lowusv.
(20) Αυτονομία της πλάνης. Bill. : - erroris Ii- (25) Αρχόμενοι. Deest in duobus Regg . et Οr. 1,
365 S . GREGORJI TUEOLOGI 343
ramus. Disseremus autem, hinc, unde satius est , Α νον δε, όθεν Σολομών ημίν ενομοθέτησεν· 'Αρχή σου
initium ducentes. line porro satius est, unde Sa - φίας, φησί, κτήσαι (26) σοφίαν· τί τούτο λέγων άρχήν
omon nobis legem statuit. Principium sapientia, σοφίας ; Τον φόβον. Ου γαρ από θεωρίας άρξαμένους,
τηquit, posside sapientium 1. Quidnan hoc vocaι εις φόβον χρή καταλήγειν (θεωρία γαρ αχαλίνωτος
principium sapientiae ? Timorem 2. Neque enim τάχα αν και κατά κρημνών ώσειεν) · αλλά φόβο στοι
ea nobis ratio ineunda est, ut a contemplatiοne χειουμένους , και καθαιρομένους, και, ίν' ούτως είπω,
auspicantes, in timorem desinamus (effrenata enim λεπτυνομένους, εις ύψος αίρεσθαι. Ου γαρ φόβος ,
contemplatio in precipitia quoque fortasse nos im- εντολών τήρησις: ού δε εντολών τήρησις, σαρκός
pulerit) ; verum ul timoris rudimentis imbuti, el κάθαρσις, του επιπροσθούντος τη ψυχή νέφους , και
purgali, atque, ut hoc verbo utar, allenuati, in ουκ έώντος καθαρώς ιδείν την θείαν ακτίνα: ου δε
altum efferanur . Ubi enim timor est, illic quoque κάθαρσις, έλλαμψις : έλλαμψις δε, πόθου πλήρωσις,
682 mandatorum observatio : ubi autem manda- τοϊς των μεγίστων (27), ή του μεγίστου , η υπέρ το
torum observatio , illic etiam carnis, quæ , nubis uéya ésisuÉVOLS .
cujusdam instar, animæ lumen obscurat, nec divini radii splendorem pure inlueri sinil, purgatio est.
Porro ubi purgalio , illic illuminatio ; illuminatio autem , desiderii summa esi, jis utique qui maxi
marum rerum , vel potius maximæ rei, alque adeo magnitudinem omnem superantis , cupiditate fta
grani.
IX. Quocirca se quemque prius purgare oportet, Β Θ . Διά τούτο καθαρτέον εαυτόν (28) πρώτον, είτα
21que ita demum cum puro consuetudinem habere ; τα καθαρά προσομιλητέον είπερ μη μέλλουμεν το
ne alioqui nobis idem φuod Israeli, accidat, τal- του Ισραήλ πείσεσθαι, μη φέροντος την δόξαν του
tus Mosaici gloriam non ferenti, ac propterea vela- προσώπου Μωσέως , και διά τούτο δεομένου καλύμ
mine opus habenti 3 : aut eodem, quo Manue, modo ματος · ή το του Μανωέ , και πείσεσθαι, και λέξεις :
ficiamur, ac dicamus : Periimus, mulier, Deum υι - 'Απολώλαμεν, ώ γύναι , Θεών έωράκαμεν, εν φαν
dimus ,cum videlicet Dei species ipsi objecta essel; τασία Θεού γενομένου · ή, ως Πέτρος, του πλοίου τον
aul, Petri instar, Jesum a navicula 8 submovea Ιησούν αποπέμψασθαι, ώς ουκ άξιοι τοιαύτης επι
mus, utpote tali presentia indigni ( Petrum autem δημίας. Πέτρον δε όταν είπω, τίνα λέγω; Τον κατά
cum dico, quem virum dico ? Εum, qui super κυμάτων πεζεύσαντα. " H, ως Παύλος , την όψιν πλη
fluctus ambulavit). Αut oculorun sensu orbemur, γήσεσθαι , πριν καθαρθήναι των διωγμών, τώ διωκο
quemadmodum Paulo accidit, cum, priusquam a μένω προσομιλήσας, μάλλον δε βραχεία του μεγά
persecutionibus expiatus essel , colloquiuna cum eo, λου (29) φωτός λαμπηδόνι » ή, ώς ο εκατόνταρχος ,
quem persequebatur, miscuisset, vel potius, exiguo την μεν θεραπείαν επιζητήσειν, τη οικία (30) δε τον
magni illius luminis splendore perstrictus fuisset 6 : θεραπευτήν ουκ εισδέξασθαι διά δειλίαν επαινουμέ.
aut denique, ut centurio ille, medicinam ita requi- νην. Λεγέτω τις και ημών,έως ούπω καθαίρεται (31),
ramus, ut tamen laudabili timore perterriti, medi . άλλ' έστιν εκατόνταρχος έτι, πλειόνων εν κακία κρα
cum in edes nostras non admillamus. Proinde di. των, και στρατεύεται Καίσαρι, το κοσμοκράτορα
cal quoque ex nobis quispiam, quandia nondum των κάτω συρομένων: Ουκ ειμι ικανός, ίνα μου υπό
purgatur, sed alluc centurio est, in multos vitii την στέγην εισέλθης. "Οταν δε Ιησούν θεάσηται,
principalum tenens , ac Cesari, hoc est, mundi καίτοι μικρός ών την πνευματικής ηλικίαν, ώς ο (52)
principi, eorumque, qui humi volutantur, domino Ζακχαίος εκείνος, και υπέρ την συκομωραίαν αρθή,
militat : Νon sum dignus, ut intres sub tectum νεκρώσας τα μέλη τα επί της γης, και υπεραναβάς
meum 1. Cum autem Jesum conspexerit, quanviς το σώμα της ταπεινώσεως, τότε και εισδεχέσθω τον
spirituali statura parvus, μι Zachaeus ille, ac super Λόγον, και ακουέτω· Σήμερον σωτηρία τω οίκωτού
sycomorum evectus fuerit *, mortificatis videlicet τω, και λαμβανέτω την σωτηρίαν, και καρποφορείτω
membris, que super terramsunt , atque humilitalis τα τελεώτερα, σκορπίζων και διαχέων καλώς, ά κα
corpore superato, tum vero Verbum excipiat, el κώς ετελώνησεν.
audiat : flodie salus huic domui , saluteonque accipial, ac perfectiores fructus feral, præclare spar
gens el effundens, quæ ex lelonii lucris male collegeral.
Χ. Ιdem enim Verbum, et propter naturam D I'. Ο γάρ αυτός Λόγος , και φοβερός τοις ουκ αξίοις
suam indignis formidolosum est, et propter beni- διά τήν φύσιν, και χωρητός διά φιλανθρωπίαν τοις
guitatem capi polest, iis quidem certe, qui in hunc ούτως ηυτρεπισμένους (33): όσοι (34) το ακάθαρτον
modum fuerint preparati ; qui , impuro spiritu de- και υλικών πνεύμα των ψυχών απελάσαντες , και τας
pulso, animas agnitione mundarint et exornarint, εαυτών ψυχάς τη επιγνώσει σαρώσαντες και κοσμή
1 Proν. JW, 7. 1 Eccli. 1. 16 . 3 Exol. XXXIV, 50 sqq. • Jud. XIII, 22. * Luc. ν , 8. 6 Act . 18,
4 sqq. ? Mailh . viii, 8 . & Luc. xix , 2 sg1. ' Coloss. I , 5. 10 Luc. xix, 9.
(26) Κτήσαι. Bill. : « collige. ) (30) Oixia . Sic plures Regg. In ed ., olxslą .
(27) Τοις των μεγίστων. Schol. : Τάς τρεις υπο (31) Καθαίρεται. Ιn nonnullis, κεκάθαρται.
στάσεις διά το κατ' ουσίαν έν, και ταυτόν, και μο- (32) Ως o. Sic septem Regg. Deest o in ed.
ναδικόν της θεότητος · « Tres personas ob essentise (33 ) Hύτρεπισμένοις. Regg. bin, pli et Colb. 3,
unita tem , eamdemque ac singularem deilalem . ) ευτρεπισμένους,
(28) Εαυτόν . Deest in Reg. pl. , Οr. 1 et aliis. (34) " Οσοι. Ρlures Colb., ώς, οι.
(29) Μεγάλου, Deest in duobus Regg.
345 ORATIO XXXIX . – IN SANCTA LUMİNA . 546
σαντες, μηδέ αργήν, μηδέ άπρακτον είασαν, ώστε A nec ens desides et oliosas 683 reliquerint, ita ut
μετά πλείονος της παρασκευής, αύθις καταληφθήναι cum najori apparatu a septem vitii spirilibus, hoc
υπό των επτά της κακίας πνευμάτων, όσα και της est, totidem, quot virtutis nunerati sunt, rursus
αρετής απηρίθμηται (το γάρ δυσμαχώτερον, περι - occupetur (quod enim difficilius expugnatur , slu
σπουδαστότερον)· αλλά προς τώ (53) φεύγειν την diosius alque ardentius appelitur) ; verum ad vitii
κακίαν, και την αρετήν εργάζονται, όλον τον (36) fugam virtutis cultum adjungunt, totum Christumn ,
Χριστόν, ή ότι μάλιστα, εαυτοίς εισοικίσαντες, ώστε vel certe quam maxime, in animi domicilium adimit
μηδενί κενώ την πονηράν δύναμιν όμιλήσασαν, εαυ- tentes, ne prava potestas, vacuuum aliquid offen.
της πάλιν πληρώσαι, και γενέσθαι τα έσχατα χεί . deus, domum rursus impleat, ac novissima priori
ρονα των πρώτων, διά τό τής (57) καταδρομής σφο- bus deteriora fiant 11 , tum propter acriorem ac ve
δρότερον, και το της φρουράς ασφαλέστερον και δυσ hementiorem incursionem , lum propter majorem
αλωτότερον. " Οταν δε πάση φυλακή τηρήσαντες arcis firmitatem, ejusque expugnanda dificultatem.
την έαυτών ψυχήν, και αναβάσεις εν τη καρδία δια- Posteaquam autem, anima nostra omni custodia
θέμενοι, και νεώσαντες εαυτούς νεώματα, και σπεί- servata 1, atque ascensionibus in corde disposi
ραντες εις δικαιοσύνην, ως Σολομώντι, και Δαβίδ , tis 15 , novalibusque in nobisipsis innovalis *, 10
και Ιερεμία δοκεί, φωτίσωμεν εαυτοίς φώς γνώσεως: B denique semine ad justitiam sparso, quemadmo
τηνικαύτα λαλώμεν Θεού σοφίαν εν μυστηρίω την dum, et Salomon, ei David, el Jeremias admonent,
αποκεκρυμμένην, και τοις άλλοις εκλάμπωμεν. Τέως scientice lumen nobis excitaverimus; tum denum
δε καθαιρώμεθα (38) και προτελώμεθα το Λόγω, ίν' in mysterio absconditam Dei sapientiam loqua
ότι μάλιστα αυτούς ημάς ευεργετώμεν, θεοειδείς έρ- mur , aliisque preluceamus. Interim vero purge
γαζόμενοι, και ήκοντα τον Λόγον υποδεχόμενου ου mur, ac Verbo ante initiemur, ut quam praeclaris
μόνον δε, αλλά και κρατούντες, και τοις άλλοις προ sime de nobis ipsis mereanıur, Deo similes nosip
φαίνοντες. sos reddentes, ac Verbum veniens suscipientes :
nec solum suscipientes, verum etiam retinentes ,
aliisque præmonstrantes.
ΙΑ'. Επει δε ανεκαθήραμεν (59) τώ λόγω το θέα XI. Quoniam autem sermone theatrum repurga
τρον, φέρε τι περί της εορτής ήδη φιλοσοφήσωμεν, vimus, age, jaun de festo nonnihil disseramus , et
και συνεορτάσωμεν ταις φιλεόρτους και φιλοθέοις ψυ- cum piis animis festique celebrandi studiosis ,
χαις. Επει δε κεφάλαιον εορτής μνήμη Θεού , Θεού diem hunc sacrum celebremus. Ει quoniam Dei
μνημονεύσωμεν. Και γάρ τον εκείθεν των εορταζόν- memoria praecipuum festi caput est, Deum memo
των ήχων , ένθα ευφραινομένων πάντων ή κατοι- 6 ria colimus. Νam nec sonum eorum, qui in allera
κία (40), ουκ άλλο τι ή τούτο είναι νομίζω, Θεόν saculo, in quo lelantium omnium habitalio est 18 ,
ύμνούμενόν τε και δοξαζόμενον τοίς της εκείσε πο- festum celebrant, quidquam aliud esse existimo,
λιτείας ήξιωμένους. Ει δέ τι των ήδη προειρημένων και quam laudes eas , quibus Deus ab illis, qui in rem
νυν έξει λόγος, θαυμαζέτω μηδείς. Ου γαρ τα αυτά publicam illaim admissi sunt, celebratur . Quod si
και (41) φθέγξομαι μόνον , αλλά και περί των αυτών, quid eorum, quae jam a nobis dicta sunt, nec Ora -
φρίττων και γλώσσαν, και νούν (42), και διάνοιαν , tio habitura est, id permini mirum videatur. Neque
όταν περί Θεού φθέγγωμαι και υμίν ταυτό τούτο enim eadem solum prologuar, sed de iisden quo
συνευχόμενος το επαινετον πάθος και μακάριον . Θεού , querebus, et quidem lingua, et mente, et cogita
δε όταν είπω, ένα φωτί περιαστράφθητε και τρισί: tione horrescens, quoties de Deo sermonem habeo ;
τρισι μέν, κατά τας ιδιότητας, είτουν (43) υποστάσεις, quem etiam praeclarum ac beatura affectum vobis
εί τινι φίλον καλείν, είτε πρόσωπα (ουδέν γάρ περί των inesse opiarim. Deum porro cum dico, uno eodem
ονομάτων ζυγομαχήσομεν, έως αν προς την αυτήν quetriplici lumine perstringamini: triplici quidem,
έννοιαν αι συλλαβαν φέρωσιν): ενί δε, κατά τον της quantum 684 ad proprietales, sive hypostases, si
ουσίας λόγον, είτουν θεότητος. Διαιρείται γάρ αδιαι- η cui hoc verbum magis arridet, sive personas ( neque
ρέτως, ίν' ούτως είπω, και συνάπτεται διηρημένως . enim de vocabulis dissidelinus, quandia syllabe
“Εν γάρ έν τρισίν (44) ή θεότης, και τα τρία έν · τα ad eamdem sententiam ferent); uno anlem, quan
εν οίς ή θεότης, ή, τό γε ακριβέστερον ειπείν, ά ή tum ad substantiae, hoc est, Divinitatis rationein.
θεότης. Τάς δε υπερβολές και ελλείψεις ελλείψω- Distinguitur enim indistinctim, ut sic Ioquar , et
11 Μatth. Χ1, 45. 12 Proν. ΙV, 25. 13 Psal . LΧΧΧΙΙ, 6. 16Jerem. 1v, 3 . 18 | Cor. 1 , 7 . 16 Psal.
LXXXVI, 7 .
(55) Προς τω. Οr. 1 , Jes., Ρar., προς το. (42) Kal rour. Hæc desunt in quinque Regg. Alii
(36) Tör . Deest in tribusRegg. el Or. 1 . autem, et quidem optime Ποιε, Ιhabent, και ακοήν,
(57) Και το της. Sic sex Regg., Ires Col . et el aure. )
Or. 1. Deest to in ed . (43) Eΐτουν. Sic tres Regg., sex Colb. et Οr. 1 .
(38) Καθαιρώμεθα, etc . Budeus : « Expiemus In ed., ή γουν.
nos, purosque ei idoneos reddamus. ) (44) "Εν γάρ έν τρισίν . Observat hic scholiastes
(39) Ανέκαθήραμεν , etc. Nicetas exponil : « Αυ accuratam loquendi rationem Gregorii, qui nunquasu.
ditorum animas sermone præparavimus , Deum, τρία, vel, το ένα τρία dixerit ; sed το εν εν
(40) Πάντων ή κατοικία. Sic sex Regg. et Οr. 1. τρισί, και τα τρία έν, id est, τα τρία την θεότητα
1est ή in ed. είναι, ηοιι e convers0, εν τά τoία .
(11) Kai. Deest in Regg. bm , pl.
57 S. GREGORII THEOLOGI 748
distinctim connectilur. Unum enim in tribus , divi- A μεν (43) ούτε την ένωσιν (46) σύγχυσιν εργαζόμε
nilas est, el tria unum ; ea, inquam, in quibus, di- νοι, ούτε την διαίρεσιν, αλλοτρίωσιν. 'Απέστω γάρ
vinitas est, vel, ut magis proprie dicam, qua , di- ημών εξ ίσου, και η Σαβελλίου συναίρεσις, και η
vinilas est. Excessus autem ac defectus nissos fa- 'Αρείου διαίρεσις, τα εκ διαμέτρου κακά, και ομότιμα
cianus, nec per unionem confusionem, nec rursus την ασέβειαν· τί γάρ δει Θεόν, ή συναλείφειν κακώς,
per divisionem sejunctionem efficientes. Equo enim ή κατατέμνειν εις ανισότητα ;
intervallo a nobis absint, el Sabellii contractio, et Arii divisio, mala ex diametro opposiia, et in pie
lale paria . Quid enim necesse est Deum vel male contrahere, vel in inæqualitatem scindere ?
XII. Notis quippe unus Deus Pater, ex quo om- ΙΒ'. Ημϊν δε, είς Θεός ο Πατήρ,εξ ού τα πάντα,
nia, et unus Dominus Jesus Christus, per quemom- και εις Κύριος Ιησούς Χριστός , δι' ού τα πάντα,
nia 11 , el unus Spiritus sanctus, in quo oιania . In και εν Πνεύμα άγιον , ενώ τα πάντα του εξ ού ,
quibus !he particulae, et quo , per quem, et in quo, και δι' ού , και ενώ, μή φύσεις τεμνόντων (ουδέ γάρ
non naturas secunt ( alioqui enim propositiones αν μετέπιπτον αι προθέσεις, ή αι τάξεις των ονομά
iste nominumque ordines nunquamiuuturentur); των), αλλά χαρακτηριζόντων μιάς και ασυγχύτου φύ
Verurm unius el inconfusie nature proprielales ex- Β σεως ιδιότητας. Και τούτο δηλον , εξ ών εις έν συν
primunt. Ιdque ex eo perspicae coustal, guod rur • άγονται πάλιν , εί τω μή παρέργως εκείνο αναγινώ
sus in unum contraliuntur, si modo quis illud apud σκεται (47) παρά τω αυτώ αποστόλω , το, 'Εξ αυτού,
eundem apostolum non neglectim atque oscitanler και δι' αυτού, και εις αυτόν τα πάντα : αυτή η
legal : Er ipso, el per ipsum, et in ipso sunt omnia : δόξα εις τους αιώνας. Αμήν. Πατήρ ο πατήρ,
insi gloria in secula, Amen 18. Paler paler est, et και άναρχος· ου γαρ έκ τινος. Υιος ο υιός , και ουκ
principii expers : neque enim ex ullo est. Filius άναρχος · εκ του Πατρός γάρ. Ει δε την από χρόνου
filius est, ac non principii expers : ex Palre sigui- λαμβάνoις αρχήν, και άναρχος ποιητής γάρ χρόνων,
der. Quod si temporis principίum accipis, princi- ουχυπό χρόνον (48). Πνεύμα άγιον αληθώς το πνεύμα,
pio etiam caret ; neque enim temporum effector προϊόν μεν εκ του Πατρός , ουχ υϊκώς δε, ουδέ γάρ
1empori subest. Spiritus sanelus Vere spiritus est , γεννητως, αλλ' εκπορευτως · ει δει τι και καινοτο
procedeus quidem ex Patre, non tamen filiationis μήσαι περί τα ονόματα σαφηνείας ένεκεν. Ούτε του
nodo, ut nec generationis, verum processionis ; li- Πατρός έκστάντος της αγεννησίας, διότι γεγέννηκεν
ceat enim perspiciuitatis causa nova nomina fingere. ούτε του Υιού της γεννήσεως , ότι εκ του αγεννήτου .
Νeque enim Paler eo ingenitus esse destitit, quia . Πώς γάρ; ούτε του Πνεύματος, ή εις Πατέρα μετα
genuit ; nec Filius genitus esse desinii, quia ex in- " πίπτοντος, ή εις Υιον , ότι εκπε πορευται, και ότι
genito es!. Quonam enim modo desiueret ? Nec Spi- Θεός, κάν μή δοκή τους αθέοις · ή γάρ ιδιότης ακίνη
ritus idcirco, vel in Palrem, vel in Filium nmigrat, τος. " Η πώς άν ιδιότης μένοι, κινουμένη και μετα
quia processit, ac Deus est , etiam si inpiis lionmini- τπίπτουσα ; Οι δε την αγεννησίαν , και την γέννησιν
bus aliter videatur : proprietas enim noveri non φύσεις Θεών ομωνύμων τιθέμενοι, τάχα αν και τον
potest. Νam alioqui quonan pacto proprietas nma- 'Αδάμ, και τον Σή0 (ότι ο μέν (49) ουκ από σαρκός :
1eret, si moveretur el mutaretur ? Qui auteminge » πλάσμα γάρ· ο δε από του Αδάμ και της Εύας) αλ
nituram, et generationem, deorum homonymorum λήλων κατά την φύσιν αλλοτριώσουσιν. Είς ούν Θεός
naturas-esse statuunt, iidem, 685 credo, Alamunι έν τρισί, και τα τρία έν, ώσπερέφαμεν.
quoque et Seth (quoniam ille , non ex carne, upole a Den efficius, hic autem ab Adamo el Eva pro.
crealus est), diversa natura præditos esse contendent. Unus igitur Deus in tribus, et tria unum
sunt, ut diximus. .
XII. Que cum ita se habeant, imo cum hoc ita D ΙΓ'. Επει δε ούτω ταύτα, ή τούτο, έδει δε μή τους
se habeat , atque adorationem nequaquam supernis άνω μόνον την προσκύνησιν περιγράφεσθαι, αλλ' ει .
tantum Spirilibus definita et circunscriptam esse ναι τινας και κάτω προσκυνητές, ένα πληρωθή τα
conveniret, sed et inferos quosdan adoratores esse πάντα δόξης Θεού, επεί και Θεού · και διά τούτο
deceret, ut omnia Dei gloria (quandoquidem Dei κτίζεται άνθρωπος, χειρί Θεού τιμηθείς και εικόνι.
onia sual) implerentur ; eam ob causan hono Τούτον δε φθόνο διαβόλου , και πικρά γεύσει της
creatur, livina manu et imagine ornatus. Hunc αμαρτίας, Θεού του πεποιηκότος ελεεινώς (30) χω
autem invidia diaboli, atque acerbo peccati gusta, ριζόμενον παριδείν, ου Θεού . Τι γίνεται ; και τί το
a Deo condilore misere separatum despicere, a μέγα περί ημάς μυστήριον ; Καινοτομούνται φύσεις,
Peo alienum erat. Quid igitur it ? Quanque ma- και Θεός άνθρωπος γίνεται και ο επιβεβηκώς επί
gnum circa nos mysterium designatur ? Innovanlu : τον ουρανόν του ουρανού κατά ανατολάς της ιδίας
17 1 Cor. ν11, 6. 18 Rom. XI , .
(45) 'Ελλείψωμεν. Sic Reg. bm, tres ColD., etc. νώσκηται.
In ed. , ελλείψομεν. (48) Χρόνον . Reg. ph, χρόνων.
( 46) Ούτε την ένωσιν , etc. « Nec quol unius coι!- ( 40 " Οτιο μέν . Sic quatuor Regg., novenu Colb.,
fundentes, , nimirum , « personas ; nec, distinguendo Coisl. 1, Or. i, etc . Deesti öt: in eil.
inter se personas, alienas inducamus maluras. ) (50 ) 'Elɛɛirāç. Sic qualuor Regg., novem Colb .,
(47) 'Aναγινώσκεται. Reg. pl., et Οr. 5 , ανανι- duo Coil. e! Oι:. 1. In ed., ελεεινόν.
3 9 ORATIO XXXIX . - IN SANCTA LUMINA. 350
δόξης τε και λαμπρότητος , επί δυσμών δοξάζεται Α 1: ture, ac Deus ionio e dicitur: el qui super ee
της ημετέρας ευτελείας και ταπεινότητος , και ο Ιuum cαli ad gloriae Sue el splendoris orientem
Υιός του Θεού δέχεται και υιός ανθρώπου γενέσθαι ascendit 19, in vilitatis et humilitatis nostrie occasu
τε και κληθήναι: ουχ ο ήν μεταβαλών (άτρεπτoν(51) celebritur , Deique Filius, hominis quoque Glius et
γάρ), αλλ' δ ουκ ήν προσλαβών ( φιλάνθρωπος γαρ), esse el vocari sustinel ; Ποn, quod erat,immutans
ένα χωρηθή ο αχωρητος, δια μέσης σαρκός, ομιλή- (ueque enim mutatio in eum cadit), sed pro suo
σας ημίν , ώς (52) παραπετάσματος · επειδή καθα- erga homines annore, id, quod non erat, assumens,
ραν αυτού τήν θεότητα φέρειν, ου της εν γενέσει ut qui natura sua comprehendi non polest, cont
και φθορά φύσεως. Διά τούτο τα άμικτα μίγνυται • prehendatur, intermedia carne, tanquam velo
ου γενέσει μόνον Θεός , ουδέ σαρκι νούς , ουδε χρόνο quolan interjecto , nobiscum versans : quandoqui
το άχρονον, ουδέ μέτρα το απερίγραπτον• αλλά και dem procreata natura el interitui obnoxia , imbe
παρθενία γέννησις , και ατιμία του και τιμής απάσης cillior est, quam ut puram ipsius divinilalem ferre
υψηλοτέρω, και πάθει το απαθές, και το φθαρτω το queat. Ιdcirco ea , que a mixtione alien erant,
αθάνατον. Επειδή γαρ ώετο αήττητος είναι της κα- niscentur ; ac non modo Deus nativitati, et lens
κίας ο σοφιστής, θεότητος ελπίδι δελεάσας ημάς, carini, et temporis expers lempori, et id quod cir
σαρκός προβλήματα δελεάζεται• ίν', ώς το 'Αδάμ B cumscribi non potest, mensure jungitur; sed virgi
προσβαλών, τω Θεώ περιπέση , και ούτως ο νέος nitali quoque procreatio ; et ci, quod omni honore
'Αδάμ τον παλαιών ανασώσηται, και λυθή το κατά- prestaulius est, ignominia ; et affectibus, id, quod
κρεμα της σαρκός, σαρκί του θανάτου θανατωθέν- affectibus vacat ; et corruptibili, id , quod innmortale
τος. est. Quoniam enim ille vilii parens et effector,
ideo se invicto quodam robore præditum esse existimabat, quia nos, spe divinitatis objecta talle
quam illecebra quadam , in fraudem induxerat ; ideo ipse quoque carnis pralextu inescalur, ul,
dum quasi in Adamnuin impelum facit, in Deum incurrat, atque ila novus Adamus pristinæ saluti
el incolumitati velerem asserat , sententiaque adversus carnem pronuntiata rescindalur , morie
nimirum a carne oppressa et interempta .
ΙΔ'. Τη μεν ούν ( 53) γεννήσει τα είκότα προεορ- ΧΙV. Jann Christi quidem Nativitas 686 ce!!»
τάσαμεν (54), εγώ τε και της εορτής έξαρχος, και gruu solemnitale prius, tum a ne festi duce et
υμείς, και πάν όσον έγκόσμιόν τε και υπερκό- C auspice, ιun a vobis , atque adeo ab omnibus, lam
σμιον. Μετά αστέρος εδράμομεν, και μετά Μάγων qui in mundo versantur, quam mundo subli
προσεκυνήσαμεν, μετά ποιμένων (53) περιελλάμ- miores sunt, celebrala est. Cum stella cucur
φθημεν, και μετά αγγέλων εδοξάσαμεν, μετά Συ- rimus, cum Magis adoravimus 10 , cum pastoribus
μεών ενηγκαλισάμεθα, και μετά "Αννης ανθωμολο- Iace circunfusi sumus, cum angelis divinain glo
γησάμεθα (56) , της γεραιάς και σώφρονος • και χά- riam predicavimus, cum Simeone in ulna accepi
ρις τώ εις τα ίδια ελθόντι αλλοτρίως , ότι τον ξένον nius , cum Anna, illa , inquam, vetula el Casta
εδόξασεν. Νυνί δε πράξις άλλη Χριστού , και άλλο feinnina, confessi sunus 21 ; ei quoque, qui ut alienus
μυστήριον. Ου δύναμαι κατέχειν την ηδονήν , έν- in propria venit 21, gratia habeatur, quod exterum
θεος (57) γίνομαι, μικρού και, ως Ιωάννης, ευαγ- hominem et peregrinuαι gloria afecit. Nunc vero
γελίζομαι, ει και μή πρόδρομος , αλλ' από της έρη- alia Cliristi actio , aliudque mysterium sequitur,
μίας. Χριστός φωτίζεται , συναναστράψωμεν (58) : Animi voluptatem tenere nequeo , divino furore
Χριστός βαπτίζεται,συγκατέλθωμεν,ίνα και συνανέλ- corripior ; propemodum etiam, Joannis instar ,
θωμα Βαπτίζεται 'Ιησούς · τούτο μόνον ; ή και faustum nuncium profero, non praecursor quidem,
τα άλλα (59) τηρείν επιμελώς αναγκαίον ; Τίς ών ; , ut ille , caeterum a solitudine veniens. Chrislus
και παρά τινος ; και κατά πηνίκα ; Ο καθαρός, και illuminatur , simul illustremur ; Christus baptiza
παρά Ιωάννου, και των σημείων αρχόμενος ; "Ινα ιur 13, sinιul descendanus, ut simul etiam ascen
τι μάθωμεν, και τι παίδευθώμεν ; Προκαθαίρεσθαι, damus. Jesus baptizalur. Nunn id solum spectan.
και ταπεινοφρονείν, και κηρύσσειν εν τελειότητι , και dum est ? Nonne el alii etiain sedulo observare
της πνευματικής , και της σωματικής ηλικίας. juval ? Νimirum, quis , el a quo, et quando ? Purus
"Εκείνο προς τους το βάπτισμα σχεδιάζοντας, και μή videlicet , et a Jone, et tum, cum signorum
προευτρεπιζομένους, μηδε το ασφαλές τη λυτρώσει edendorum initiamfaceret ? Quid ut inde discanus
19 Ps. LXVII, 5... 20 Matth. 11, 1 sqq. 21 Luc .11, 9 sqq. 12 Joan. 1, 11 . 23 Marc. 1, 8 sqq.
(51) "Ατρεπτον Tres Regg., Coisl. I et Οr. 1, μένων. (56) 'Ανθομολογησάμεθα , etc. « vi
άτρεπτος . Cunn Anna
(52) Os. Reg. pli, sex Colb . el Or. I addunt, cissini et veluli succinendo Simeoni confessi su
εκ. mus. , Vel etiam , il exponil Nicetas, « pro acce
(53) Tñ uèr còr, etc . Billius in prima editione, plis beneficiis gratias egimus. ,
(57) " Ένθεος . Quinque Regg. et tres Colb., έν
sic magis ad litleram reddiderat : 1Ai Christi qui.
dem Nativitatem congruenti solemnitale prosecuti oous.
sumus, tum ego festi dux et anspex, lum vos, i (58) Suraracteátwuer . Plures optimæ mol
ele . co: . et Βas. , συναστράψωμεν.
(34) Προεορτάσαμεν. Οr. 1 , προσωρτάσαμεν. (59) " Η και τα άλλα. Sie Sex Regg. Deest τα it
(55) Μετά ποιμένων , Plar cold., και μετά πο!- ed.
331 S . GREGORII TIJEOLOGI 552
et do emur ? Neimpe purgationem, animique sum- A χαριζομένους, διά της εις το καλόν εξεως. Και γάρ
mmissionem prius adhibendam esse, nec concionandi ει άφεσιν έχει των παρελθόντων το χάρισμα (χάρισμα
provinciam, antesuscipi delbere, quam ad spiritualis γαρ), αλλά τότε μάλλον ευλαβείας άξιον, μή προς τον
et corporere attis perfectionem ventum fuerit. Ηoc αυτόν έμετον επανέλθωμεν. Τούτο προς τουςέπαιρο
ad eos dictum velim, qui subito el temere ad bap- μένους κατά των οικονόμων του μυστηρίου, αν αξία
tismum accedunt, nec ad eum preparantur, nec τινί προέχωσιν . Το τρίτου προς τους θαρρούντας νεό
per animi constitutionem, ad virtutis habitum per - τητι, και πάντα καιρόν οιoμένους είναι διδασκαλίας,
veclam, id agunι, οι redemptio ipsis certa atque ή προεδρίας . Ιησούς καθαίρεται και συ καταφρο
incolumis nmaneat. Quanquam enim hoc gralia νείς της καθάρσεως ; Υπό Ιωάννου και συ κατ
afert, ut preterile nοxe remiutantur (gratia enim εξανίστασαι του σου κήρυκος ; Τριακονταετης ών :
est), hinc magis cavendum, ne ad eumden vomitum και συ προ της γενειάδος διδάσκεις τους γέροντας, ή
redeamus. Hoc quoque in cos valeat, qui adversus το διδάσκειν (60) πιστεύεις, ούτε παρά της ηλικίας,
mysterii dispensalores insolentius efferuntur , si ούτε παρά του τρόπου τυχόν έχων το αιδέσιμον ;
digitale quadam praestent. Tertiam ad eos spec - Είτα ο Δανιήλ ενταύθα, και ο δείνα , νέοι κριται,
Tat , qui juvenili elale confidunt , atque quodvis και τα παραδείγματα επι γλώσσης. Πάς γαρ
tempus ad docendum, aut autistitis munus oben- Β άδικών είς απολογίαν έτοιμος. 'Αλλ' ου νόμος
dum, idoneum esse arbitrantur. Jesus purgalur; el Εκκλησίας, το σπάνιον » είπερ μηδέ μία χελιδών
1υ purgationem contemnis ? A Joanne ; et ιu adver- έαρ ποιεί, μηδέ γραμμή μία τον γεωμέτρης, η
sus preconem fuum insurgis ? Tricesimum annum πλούς εις τον θαλάττιον.
agens ; et lu ante lanuginem senes doces , aut docere le posse credis , nec ab ælale , nec a moribus
forlasse , aucloritalem habens ? Ac deiride bic Daniel profertur, lum iste , lum ille , in juvenili
alale judices, et hæc exempla in ore versantur. Quisquis enim inique agil , ad sui defensionem
promplus et paralus est. 687 Sed non habetur ut Ecclesiæ lex , quoil rarc accidit : quandoquidem nec
birundo una ver efficit, nec geometrani una linea , nec denique naulam una navigatio .
XV. Celerun baptizaι Joannes , Jesus accedit ; ΙΕ '. Πλήν Ιωάννης βαπτίζει, προσεισιν Ιησούς :
forsan quidem utipsum quoque, a quo baptizatur, αγιάσων τυχόν μεν και τον βαπτιστήν · το δε πρόδη
Sanctitate aficial; proculdubio autem, ut Iolum λον , πάντα τον παλαιόν 'Αδάμ, ίν' ενθάψη τω ύδατι:
velerem Adamumin aquis sepeliat : ante los vera, προ δε τούτων και διά τούτους ( 61 ), τον Ιορδάνης:
et propter lios, Jordanem sanctificans ; , quemad- ώσπερ ήν πνεύμα και σάρξ , ούτω Πνεύματι τελειών
modumspiritus et caro erat, sic etiam per Spirituαι C και ύδατι. Ου δέχεται ο Βαπτιστής ο Ιησούς.αγω
et aquam initiarel. Baptista non admittit : Jesus νίζεται • 'Εγώ χρείαν έχω υπό σου βαπτισθήναι,
certal. Tum: Ego a le baptizari debeo 24, inquit ο λύχνος το Ήλίω φησίν, η φωνή το Λόγω, ο φί
Incerna Soli, Vox Verbo, amicus Sponso, major λος το Νυμφίω, και εν γεννητοίς γυναικώνυπέρ άπαν
inter οι!» nes natos mulieruin 28 , omnis creature τας, τω Πρωτοτόκω πάσης κτίσεως, ο προσκιρτήσας
Primogenilo 26, is, qui a nmaterno ventre presulla- από γαστρος, το εν γαστρί προσκυνηθέντι , ο προ
Yiat, ei qui in Ventre adoratus fuerat , precursor et δραμών ( 62 ) και προδραμούμενος , τη φανέντι και
precursurus, ei qui apparueral atque apparebii. φανησομένω. Εγώ χρείαν έχω υπό σου βαπτί
Egoαιe baptizari debeo : adde, et pro le. Explora- σθήναι: πρόσθες και το ,υπέρ σου ."Ήδει γάρ τώ μαρτυ
tum enim habebat fore, ut martyrio baptizaretur ; ρίω βαπτισθησόμενος · ή, ως Πέτρος , μή τους πό
aut, ut Petrus, non pedibus duntaxal purgaretur. δας μόνον καθαρθησόμενος . Και συ έρχη πρός με;
Ει tu venis ad me 17 ? Hoc quoque propheticum. Και τούτο προφητικόν. "Ήδει γαρ ώς μετά Ήρώ
F ::turum enim noral, ut quemadmodum post Ηero- δην, Πιλάτον μανησόμενον, ούτως αυτό προαπελ
der Pilatus fureret , ita eum quoque prius vita θόντι Χριστόν εφόμενον . Τί δε Ιησούς ; "Αφές άρτι
funcluυ Christus sequeretur . Οuid autem Jesus ? τούτο γάρ ή οικονομία. " Ήδει γαρ μετ' ολίγον, αυ
Sine nunc 28 . Hoc enim certo consilio et dispensa - D τος βαπτίσων τον Βαπτιστήν. Τί δε το πτύον ; Η
tione fit. Sciebat namque poulo post futurum, uι κάθαρσις. Τι δε το πυρ; Η τού κούφου δαπάνη, και
ipse Baptistam baptizarel. Jam, quid ventilabrum ή ζέσις του Πνεύματος. Τί δε η αξίνη ; Της αθερα
Significat 29 ? Purgationem. Quid ignis 30 ? Levitalis πεύτου ψυχής ή εκτομή, και μετά την κόπρον. Τι
consumptionem, et Spiritus fervorem. Quid secu- δε η μάχαιρα ; Η τομή του Λόγου , η διαιρούσα το
is 31 ? Insanabilis animi , etiam post adhibitum χείρον από του κρείττονος, και διχοτομούσα τον πι
finum, excisionem. Quid gladlius31 ? Verbi livini στον και τον άπιστον, και επεγείρουσα τον υιόν, και
Sectionem, bonum a nialo dividenlell, atque fidelen την θυγατέρα, και την νύμφην, το πατρι, και τη
2% Matth. . 14. 15 Malib. XI, II. 26 Coloss. 1.13. 27 Matili . 11, 14. 18 ibid. 13 . 29 ibid. 12 .
30 ibid. 10. 31 ibid . 31 Μatth. Χ, 5 '.
(60) " Η το διδάσκειν. Sic tres Ikegg., Clurys., Schol. : Προδραμών εν τω κόσμω, προδραμούμενος
Par ., etc. In ell., ή τώ διδάσκειν. εν τω άδη το φανέντι Χριστώ εν τω κόσμο, και φα
(61) Διά τούτους. Nicelis, διά τούτων. « Per νέντι εν τω άδη : Precursor in mundo, princursu
hos » sanctilicans Jordanem ; vim scilicet aquis im rus in ipferuo Christo , qui suam mundo priesentiam
pertiendo . exhibuit , eamque etiam inferno erat exbibiturus, 1
(62 ) Ο προδραμών. Sic sex Regs. Deest oin ed. Sic etiamconciuit Elias.
353 ORATIO XXXIX . - IN SANCTA LUMINA . 534
μητρί, και τη πενθερά, τα νέα και πρόσφατα. A ab infideli secantem, ac filium, et iliam, el nurum,
τους παλαιούς και σκιώδεσι. Τί δε ο σφαιρωτήρ adversus patrem, et matrem, el sacrum excitan
του υποδήματος , όν ου λύεις και βαπτίζων Ιη- lem 33, novaque et recentia , adversus prisca et
σούν, και της ερημίας και άτρoφoς, ο νέος Ηλίας , ο umbraltica. Quid autem calceamenti corrigia 34,
προφήτου περισσότερος, όσο (65) και τον προφη- quam non solvis, qui Jesum baptizas, tu, inquam,
τευόμενον είδες, ο Παλαιάς και Νέας μεσίτης ; Τι solitudinis alumne, ac nullius cibi homo, tu nove
τούτο; Τυχόν και της επιδημίας λόγος , και της σαρ- Elia, plus quam proplieta 38, utpole qui eum etiam,
κός (64), ου μηδε το ακρότατον ευδιάλυτον, μή ότι qui praedicebatur, vidisti, tu inter Vetus et Novum
τους (63) σαρκικοίς έτι, και νηπίοις εν Χριστώ, αλλ' Testamentum interjecle ? Adventus forsan el carnis
ουδέ τοις κατά Ιωάννην τω Πνεύματι. rationem , cujus ne extrema quidem facile solvi
atque explicari possunt, non dicam ab iis, qui adhuc crassi et carnales sunt , atque in Christo
parvuli, sed ne ab iis quidem , qui Spiritu Joannem referuni.
IT'. Αλλά και άνευσιν Ιησούς εκ του ύδατος. Συν- 688 XVI. Αι etiam Jesus ex aquis ascendin ;
αναφέρει γάρ εαυτό τον κόσμον, και ορά σχιζομέ - mundum enim secunm in altum effert, ac colos ,
νους τους ουρανούς, ούς ο 'Αδάμ έκλεισεν εαυτώ τε Β quos Alamus, el sibi, et posteris , quemadmodum
και τοις μετ' αυτόν, ώσπερ και τη φλογίνη ρομφαία el damneo gladio paradisum , clauserat 36, findi
τον παράδεισον. Και το Πνεύμα μαρτυρεί την θεό- atque aperiri cernit. Αc Spiritus deitaterm testatur,
τητα · τω γάρ ομοία προστρέχει και η εξ ουρανών nimirum ad parem accurrens; et vox celitus mit
φωνή : εκείθεν γάρ ο μαρτυρούμενος και ως περι- titur 37; illinc enimis erat, cuitestimonium dicella -
στερά, τιμά γάρ το σώμα, έπει και τούτο τη θεώσει tur ; et ut columba 38, corpus enim honore afficit,
Θεός, σωματικώς ορωμένη. Και άμα πόρρωθεν εί - quandoquidem hoc etiam per deificationem Deus
θισται περιστερά κατακλυσμού λύσιν ευαγγελίζε- est , corporeo modo conspecta . Ac simul multis
σθαι . Ει δε όγκους και σταθμούς κρίνεις θεότητα , και retro srculis columba diluvii finem nuntiare con
διά τούτο μικρόν σοι το Πνεύμα, ότι εν είδει περιστε- Snevil 39. Quod si mole ac pondere deitatem asti
ράς, ώ μικρόλογε περί τα μέγιστα, ώρα σου και βα- mas, ac propterea Spirituin parvum esse censes,
σιλείαν ουρανών ατιμάζειν , ότι κόκκο σινάπεως φuia in columbse forma cernitur, o liomo in maxi
απεικάζεται και της Ιησού μεγαλειότητος υπερ- mis relius minute ac jejune, jam tibi regnum guo
αίρειν τον αντικείμενον, ότι ο μεν όρος μέγα καλεί . que colorum condemnendum et pro nihilo putan
ται, και λευϊαθαν, και βασιλεύς των εν τοις ύδασιν dum est , quia sinapis grano comparatur 60 , ae
ο δε αμνός, και μαργαρίτης, και σταγών, και τα G bic
majestati Jesu preferendus adversarius , quoniam
quidem mons magnus vocatur 69, el leviathan ,
τοιαύτα προσαγορεύεται.
et rex eorum quæ in aquis deguntas : ille autem agnus**, el margarita " , el guila , alque id genus
nominibus appellalur.
1Ζ', Επει δε βαπτίσματος ή πανήγυρις, και δεί XVII . Quoniam autem baptisini hoc festum est,
μικρόν τι προσκακοπαθησαι τώ (66) δι' ημάς μορ- pro eo qui nostra causa formatus , et baptizatus ,
φωθέντι, και βαπτισθέντι, και σταυρωθέντι , φέρε, atque in crucem sublatus est, nonnilhil erumnae
τι περί διαφοράς βαπτισμάτων φιλοσοφήσωμεν, ίν' sufferre convenit, age , de variis baptismorum
απέλθωμεν εντεύθεν κεκαθαρμένοι . Έβάπτισε Μωϋ- . generibus aliquid disseramus, ut hinc purgati dis
σης, αλλ' εν ύδατι • και προ τούτου, εν νεφέλη και cedamus. Baptizavit Moyses, verun in aqua, prius
έν θαλάσση (67). Τυπικώς δε τούτοήν, ως και Παύλο que etiam in nube et in mari 66. Ceterum hoς per
δοκεί• η θάλασσα, του ύδατος · η νεφέλη, του Πνεύ- figuram agebatur, quemadmodum et Paulo placet.
ματος : το μάννα, του της ζωής άρτου : το πόμα, Mare enim aquam, ηubes Spiritum, manna panem
του θείου πόματος. Έβάπτισε και Ιωάννης, ουκ . illum vitae , polio divina polionem adumbrabat.
έτι μεν Ιουδαϊκώς: ου γαρ εν ύδατι μόνον, αλλά και Baptizavit etiam Joannes , που jam ille quidem
εις μετάνοιαν · ούπω δε όλον πνευματικώς: ου γάρ Judaico more , non etiam in aqua solum, sed etiam
προστίθησι το, εν Πνεύματι. Βαπτίζει και Ιησούς, ad penitentiam ; nondum linen prorsus spiritua
αλλ' εν Πνεύματι. Τούτο και τελειότης. Και πώς oύ liter, nec enim addit, in Spiritu. Baptizal quoque
Θεός, ένα τι παραθαρρήσω(68) μικρόν , εξ ου και συ D Jesus , sed in Spiritu. Quandoquiderm Derfectum
35 Μ . ιι . Χ , 35. 3* Μatth. ι. 11 . 28 Math. ΧΙ, 9. 36 Gen. II, 24 . 37 Μatth, Uι, 17, 38 Luc. 1, 92 .
29 Gen. VΙΙ , 10. 40 Matth. Χι, 51. 41 Zuch. IV , 7. 49 Dan. 1 , 45, 43 Job Πι , 8. 64 Joan. 1,
29. • Matth.Χ1, 46. 46 Εxod. Xu, 23. T Cor. x, 1 sqq.
(65) "Όσω. Coisl. 2 , όσον, Quoniam igitur baptismiſestum est, operæ prelinm
(64) Σαρκός. Reg. c, σαρκώσεως. fuerit, ut in ejus contemplatione, qui nostra causa
(65 ) Mn öri tois. Reg. c, un Ötl ye fuiy humanam naluram assumpsii , et baptizatus ac cru
cois, i non quidem a nobis , qui adhuc carnales su - cilisus est, non nibil laboris atque ærumnarum pa .
limmur, elc ,
(66), etc.
mus, Προσκακοπαθήσαι τω, etc. Buderus in Com- ( 67) ' Εν θαλάσση. Deest έν in quinque Regg.
ment. p . 73 , sic interpretatur : « Est in contempla - (68 ) Tlapadagnow . Plures Rrgg ,. plures Colb .,
lione et commemoratione humanitatis a Christo duo Coisl., Oxon ., cic., tapa (ewprow . Sic etiam
Salvatore sumple , affici dolore, et macerari, et pe - legil Billius ac vertit : « ui obiter illud conside
ne intabescere. » Unde sic verti potest hic locus : rem , ,
 S . GREGORII THEOLOGI 550
numerisque omnious alisolatum baptismum reddit. Α γίνη Θεός ; Οίδα και τέταρτον βάπτισμα, το διά μαρ
Quid autem, ut paulo fidentius obiter aliquid dicam, τυρίου και αίματος, και και αυτός Χριστός εβαπτί
a ferri potest, quin ille Deus non sit, per quem ια σατο, και πολύ γε των άλλων αιδεσιμώτερον, όσο
Deus efficeris ? Quartum etiam baptismi genus novi, δευτέρους ρύποις ου μολύνεται. Οίδα και πέμπτον
nempe quod martyrio et sanguine comparatur, quo έτι, το τών (69) δακρύων· αλλ' επιπονώτερον, ώς ο
ipse quoque Christus baptizatus est , et quidem eo λούων καθ' εκάστην νύκτα την κλίνην αυτού και την
celeris augustius, quod nullis postea Sordilus con- Υ Ο τοϊς δάκρυσιν,
στρωμνήν Ο ώ' της κακίας προσώζε
laminatur. Quintum locum lacrymarum baptismus σαν ( 70) και οι μώλωπες · ός πενθών και σκυθρω
lenet : verum martyrio asperior et laloriosior est, πάζων πορεύεται, και ός (71) μιμείται την επιστρο
ulpole 689 qui per singulas nocles lectum suim φήν Μανασσή, και την τών (72) Νινευϊτών ηλεη
ac stratum lacrymis lava! " , cui ipsæ quoque vilii μένην (73) ταπείνωσιν· ός φθέγγεται τάς του τελώ
cicatrices fetent 48 ; qui Iugeus et contristalus in - νου φωνάς εν τω ιερω , και δικαιούται παρά τον με
greditur 49, et qui Manassis resipiscentiam 50 , ac γαλαυχον Φαρισαίον · ός συγκύπτει κατά την Χανα
Ninivitarum humilitatem 51, cui misericordia im- ναίαν, και ζητεί φιλανθρωπίαν , και ψίχας, κυνός
pertita est ,initatur ; qui Publicani verbis in tem- τροφήν άγαν λιμώττοντος
plo ulilur 59, ac supra insolentem et superbum Pharisæum justificalur; qui denique, Chananae
inslar53, deprimitur, et misericordiam imploral, ac micas ,boc canis vehementi fame correpli pabulum ,
exposcil.
. XVIII.Ipse grilem( nam hominem me esse faleor, Β ΙΗ'. Εγώ μεν ούν (άνθρωπος είναι γάρ (74) όμο
animal mutabile, fluxeque et fragilis nature), hunc λογώ, ζώον τρεπτόν και ρευστής φύσεως), και δέχο
quoque baptismuτη lilbenter anuplector , ejusque μαι τούτο προθύμως, και προσκυνώ τον δεδωκότα,
latorem adoro, aliisque Trilbuo, misericordiam και τοις άλλοις μεταδίδωμι, και προεισφέρω του
erogo, ut misericordiam consequar. Νain me quo- ελέου τον έλεον. Οίδα γάρ και αυτός ασθένειαν πε
φue infirmitate circumclatum esse scio , illudque ρικείμενος, και ώς αν μετρήσω, μετρηθησόμενος.
fore, ut qua mensura mensils fuero 55, eadem quo- Συ δε τι λέγεις, τι νομοθετείς , ώ νέε Φαρισαίε , και
que mihi vicissim Deus remeliatur. Τα vero quid καθαρε την προσηγορίαν, ου την προαίρεσιν , και φυ
ais ? Quam legen statuis, o πove Plarisee, ac nomi- σών ημίν τα Ναυάτου μετά της αυτής ασθενείας και
ne , non autem animi proposito, pure, ac Novali Oυ δέχη μετάνοιαν; ου δίδως οδυρμούς χώραν ; ου
dogmata cum caleminfirmitate nobis eflans ? Peui- δακρύεις ( 75) δάκρυον ; Μή σύ γε τοιούτου κριτου
1entiam non admillis ? Lucibus locum negas ? τύχους. Ουκ αιδή το Ιησού φιλάνθρωπον, του τάς
Lacrymas Iacrymis non prosequeris ? Urinamtalen ασθενείας ημών λαβόντος (76), και τας νόσους βα
tibijudicem experiri non contingal . Jesu benigni- στάσαντος, του μή δικαίοις ελθόντος , αλλ' αμαρτω
Late non moveris, qui infirmilates nostras suscepit, λοίς εις μετάνοιαν, του έλεον θέλοντος μάλλον ή
et morbos nostros portavia 58, qui non venil vocare C θυσίαν, του έβδομηκοντάκις επτά συγχωρούντος τα
justos, sed peccatores ad penitentiam 86, qui mise- αμαρτήματα ; "Ως μακάριον σου το υψηλόν , ει καθα
ricordiam mavuli, quam sacrificium 87 , qui septua- ρότης ήν, αλλά μη τυφος , νομοθετών υπέρ άνθρω
gies septics peccata condonal88 ? Quam beata esset πον, και λύων τηςαπογνώσει την επανόρθωσιν . Ομοί
sublimilas tua, si puritas ea esset, non autem fastus, ως γάρ έστι κακόν, και άνεσις ασωφρόνιστος , και
leges supra hominis capίum instituens, ac morum κατάγνωσις ασυγχώρητος • η μεν όλην εφιείσα την
Correctionem per desperationem tollens. In eodem ηνίαν, ή δε τω σφοδρώ κατάγχουσα. Δείξόν μου την
enim vitio sunt, indulgentia non corrigens, et seve- καθαρότητα, και δέχομαι σου την θρασύτητα. Νυν
ritas non condonans; illa omnes habenas laxat, δε δέδοικα, μη βρύων έλκεσιν, εισάγης το ανιάτρευ
Itec ob vehementiam strangulat. Puritalis speci- τον (77). Ουδε τον Δαβίδ δέχη μετανοούντα, ώ και το
men ede, et tum audaciam (uam probabo. At nunc προφητικόν χάρισμα ή μετάνοια συνετήρησεν ; Ουδε
vereor, ne ipse ulceribus scalens, nedendiimpossi- Πέτρον τον μέγαν παθόντα τι ανθρώπινον περί το
bilitatem inducas. Quid ? Ne penitentem quidem σωτήριον πάθος ; Ιησούς δε εδέξατο, και το τρισσα
Davidem admillis, cui propheticam quoque gratiam της ερωτήσεως και της ομολογίας, το τρισσόν της
penitentia conservavit 39 ? Nec magnum illum Pe. αρνήσεως εθεράπευσεν. "Η ουδέ τελειωθέντα δέχη
trum, qui circa Salvatoris passionem laumani ali- D δι' αίματος ; "Έστι γάρ και τούτο της (78) σης απο
47 Psal . VΙ, 7. 68 PS. XIXVI, 6 . 49 ibid. 7. 50 H. Paral. XXX . 15. 51 Jon, 11 , 5. 62 Lur.
Χνι, 15 . 83 Matth. XV, 22 sqq. δ. Μatt . VΙΙ , 2 . 85 Isa , L1, 4 . 56 Luc. V, 32 . 57 Ose. VI, G.
38 Mall . XVII, 22 . 39 I Reg. Χ1, 15.
(69) " Ετι, το των, Sic quinque Regg., Tres Colb. (15) Ου δακρύεις, etc. Nicel . : Νon Iacrymns
el Or. 1. Deest có in ed. lacrymis pænitentium misces, vicem eorum do
(70) Πρoσώζεσα». Quinque Regg., Ιno Coisl.,
etc., προσόζουσι.
leus(76)?) Λαβόντος. Reg. C , αναλαβόντος .
(71) Και ός. Sic Regg. bm, pli, Οr. 1 , Nicet. el (77) Ανιάτρευτον . Bill . : « Medendi imbecillil : -
Coinb). Deest xai in ed . lem . í Verleral tamen in prima edizione : « Ne in
(72) Tär. Deest in quinque Regg, el Or. 1. medicabilis peccati doctrinam inducas. ,
(73) Ηλεημένην . Οr. 1 , ηλεημένων. (78) Και τούτο της. Sic quinque Regg., Οr. 1 ,
174 ) I'áp . Deesi in gual or Regs. etc. Deest τούτο in ed .
 ORATIO XXXIX . - IN SANCTA LUMINA .
νοίας . Ουδε τον έν Κορίνθω παρανομήσαντα (79) ; Α φuid perpessus est 60 ? Αι Jesus eum suscepit , ae
Παύλος δε και αγάπην έκύρωσεν, επειδή την διόρ- per triplicem interrogationem et confessione 61 ,
θωσιν είδε και το αίτιον· "Ινα μή τη περισσοτέρα triplicem abjurationem sanavit. Quid ? Ne martyrio
λύπη (80) καταποθή ο τοιούτος (81), βαρηθείς τη quidem perfunclum admittis ? ( Νam id quoque turn
άμετρία της επιπλήξεως. Ουδε τας νέας γαμίζεις arrogantiae est). Nec eum, qui scelere sese in Corin
χήρας , διά τό της ηλικίας ευάλωτον ; Παύλος δε τούτο ε!io devinxit 62? At Paulus clarila!em etiam erga
ετόλμησεν, ού συ δηλαδή διδάσκαλος , ως επί τέταρ- eum firmavit , 690 simul atque enim ad meliorem
τον ουρανόν φθάσας, και άλλον παράδεισον , και vite frugem rediisse perspexit ; islamque causam
κύκλον το Ευαγγελία περιλαβών. . ejusmodi est 63, immudica objurgatione gravallis et
oppressus.An nie juvenibus quidem viduis , propter ælatis lubriciim , inenndi matrimonii potestatem
Cacis ? Al Paulus hoc facere minime Jubilavil, cujus le scilicet magistrum profiteris, perinde atque ad
quarlum cælum , aliumque paradisum perveneris , ac verba magis arcana audiveris, majoremque cir
culum Evangelio comprehenleris.
1Θ'. 'Αλλ' ου μετά το βάπτισμα ταύτα ( 85). B XIX. Verum, inquis, hac minime post bapti
Τίς η απόδειξις ; ή δείξον, ή μή κατάκρινε . Ει δε Sum. Quo argumento id confirmas ? Αut rem ita
αμφίβολον, νικάτω το φιλάνθρωπον. Αλλά Ναυάτος, se habere prolba : nul, si id nequis , ne condemnes.
φησίν, ουκ εδέξατο τους εν τω διωγμώ παραπεσόν- Quod si res dubia est,vincal humanitas et facilitas.
τας. Tί τούτο (84); Ει μεν ου μεταγνόντας, δικαίως: Αι Νovatus, inquis , persecutionis tempore lapsos
ουδέ εγώ δέχομαι τους, ή μή καμπτομένους, ή μή non recepit. Quid lioc ? Si quidem illi penitentia
αξίως, μηδε αντισηκούντας τα κακώ την διόρθωσιν· minine dicebantur, optimo jure eos repulit ( non
και όταν δεξιωμαι, την προσήκουσαν αυτοίς απονέμω ne ipse quidem cos recipio, qui vel nullo modo,
χώραν. Ει δέ τούς έκτακέντας τοϊς δάκρυσιν, ου μιμή- vel non satis deprimuitur , nec patrato crimini
σομαι. Και τις μοι νόμος ή Ναυάτου μισανθρωπία, ός parem vitæ emendationem afferul; cumque reci
πλεονεξίαν μεν ουκ έκόλασε , την δευτέραν ειδω- pio, convenientem ipsis Iocal assigιο); sin autem
λολατρείαν πορνείαν δε ούτω πικρώς κατεδίκασεν, Incrymis confectos, Iliaudquaquam istudimitalbor .
ως άσαρκος και ασώματος ; Τί φατε ; Πείθομεν υμάς Quid autem Novali crudelitatem pro lege habeam,
τοις λόγοις τούτοις ; Δεύρο , στητε μεθ' ημών των qui avaritiam quidem, alterum scilicet ilololatrin
ανθρώπων. Μεγαλύνωμεν άμα τον Κύριον. Μή τις genus 64, nulla pena vindicavit ; stuprum autein ita
υμών ειπείν τολμήση, μηδέ ει λίαν εαυτό τεθάρρηκε: C seve acerbeque condemnavit, quasi ipse carnis et
Μή μου άπτου,καθαρός γάρείμι, και τις ούτως ώσπερ corporis expers esset ? Quid dicitis ? Αη νος his
εγώ; μετάδοτε και ημίν της λαμπρότητος . 'Αλλ' ου verbis permovemus ? Agedum, a nobis, lioc est, ath
πείθομεν ; και υπέρ υμών (85) δακρύσομεν. Ούτου hominum partibus, state. Dominum una magnifice
μεν ούν, ει μεν βούλoιντο (86), την ημετέραν όδόν mus. Ne quis vestrum, quandlibet virtute sua frelus,
και Χριστού , ει δε μή, την έαυτών πορευέσθωσαν. eo audacie prorampat, ut dicat: Noli metangere,
Τυχόν εκεί τα πυρί βαπτισθήσονται, τα τελευταίω purus enim sum 65, et quis mihi par ? Facile ut ncs
βαπτίσματα, το επιπονωτέρω τε (87) και μακρο- quoque in splendoris vestri parteim venianus. At
τέρω, ό εσθίει ως χόρτον την ύλην (88), και δαπανά non lectimus ? Lacryinas pro vobis fundemus.
πάσης κακίας κουφότητα. Aique hi quidem nostra , si velint, atque a leo
Christi, via , sin minus, sua insistant. In allero ævo igni fortasse baptizabuntur ; qui postremus csl
baptismus, nec solum acerbior sed et diuturnior, qui crassam maleriam inslar ſeni depascitur, ac
omnis vitii levitatem absumit.
Κ'. Ημείς δε τιμήσωμεν το Χριστού βάπτισμα D XX. Nos autem liodie Clhristi baptisnium honore
σήμερον, και καλώς εορτάσωμεν, μή γαστρί τρυ- complectamur, ac festum honeste celebremus, non
φώντες, αλλά πνευματικώς ευφραινόμενοι. Τρυφή- ventris deliciis operan dantes , sed spiritualiler
σωμεν (89) δε πώς; Λούσασθε, καθαροί γίνεσθε. posipsos oblectantes. Quonan autem modo deliciis
Ει μεν φοινικικοί την αμαρτίαν έστε, και ήττον αι- indulgebimus ? Lavamini, mundi eslole66. Si 691
peccato rubri estis, minusque sanguinei, quasi nix
άνδρες αιμάτων τέλειοι, κάν εις ερίου λευκότητα dealbemini 67 : si autem coccinei ac perfecti viri
φθάσατε . Πάντως δε καθάρθητε και καθαίρεσθε. Ως sanguinum, etiam usque ad lane candorem perve
60 Mall . XXV1, 70. 61 Joan. xxι, 15. 62 | Cor. 1, 1 et sqq. 68 Cor. 11. 7. ** Ephes. V, 3.
65 Isa. LXV, 5 , 66 Iss . 1, 16. 67 ibid ., 18.
(19) Παρανομήσαντα. Οr. 1 , πε πορνευκότα. (85) Υμών . Ρlures Colb., ημών. Μox, δακρύσο
(80) Λύπη. Ρlures Regg. et Colb. addunt, βαρη-
θείς . rudoir tous les
μεν. Duo Regg., δακρύσωμεν.
8( 87)7 BΈπιπoνωτέρω
( 86) Βούλoιντο. Reg. Im, βούλονται.
(81) Ο τοιούτος . Deest in Regg. bm, plh. τε. Sic quatuor Regg. et duo
μάτων in ed.
Deest ona
( 82) 'Ακούσας ρημάτων . Sic Reg. pl . Deest ρη- Coil . Deest τε in e1.
. ( 88) Χόρτον την ύλην. Nicet. terrenos el car
(83) Ταύτα. Reg. c et Οr. 1 addunt , φησί τις. nales allectus , intelligit .
(34) Τί τούτο. Reg. c et Coml ., Και τι τούτο. (89) Τρυφήσωμεν. Tres Regg , τρυφήσομεν.
359 S . GREGORII THEOLOGI βυ
nile. Omnino autem purgali sitis , ac purgenuini. Α ουδενί τοσούτον χαίρει Θεός , όσον ανθρώπου διορθώ
Nnia cnim re Deus perinde delectatur, ut horminis, σει και σωτηρία, υπέρ ου λόγος άπας και άπαν μυσ
pro quoomnis sermo el omnia mysteria, resispiscen- τήριον· ϊνα γένησθε ώς φωστήρες εν κόσμω, ζω
tia et salute; ut efficiamini, sicut luminaria in τική τους άλλους ανθρώπους δύναμις, ένα φώτα τέ
mundo 68, vis quellam vitalis reliquis hominibus, λεια το μεγάλο φωτί παραστάντες, και την έκτισε
quo perfecta lumina magno illi lumini astantes, μυηθήτε φωταγωγίαν, ελλαμπόμενοι τη Τριάδι κα
ejus ipsius , qua in colo est, iucis splendoribus θαρώτερον και τρανότερον, ής νύν μετρίως υποδέ
imbuanini, purius el clarius a Trinitate illuminati , δεχθε (90) την μίαν αυγήν εκ μιάς της θεότητος ,
cujus nunc radium unum ex una deitate manantem εν Χριστώ Ιησού τω Κυρίω ημών, ώ ή δόξα, και το
minus plene accepistis,in Christo Jesu Domino nostro, κράτος (91) εις τους αιώνας των αιώνων. Αμήν.
cui gloria el imperium in sæcula sæculorum . Amen .
68 Philip. 1, 13.
(90) Υποδέδεχθε. Βas., υποδεδεγμεθα, « accepi (91) Και το κράτος. Sic Coisl. 2 et Οr. 1. Sic
mus. ) eliam legit Billius. Hæc desunt in ed.

ORATIO XL ΛΟΓΟΣ Μ '.

In sunclum baptisma. Εις το άγιον βάπτισμα.
1. Quoniam heri splendidumLuminum diem cele- Α'. Χθες τη λαμπρά των Φώτων ημέρα πανηγυ
bravimus (salutein elenim nostram lelitia prosequί ρίσαντες ( και γάρ έπρεπε χαρμόσυνα θέσθαι της
conveniebat, ac multo quidem magis, quain carnis σωτηρίας της ημετέρας, και πολλώ μάλλον ( 92 ) ή
amici, qui dies eos quotannis celebratit, quibus vel γαμήλια , και γενέθλια, και ονομαστήρια , τους σαρ
nati, vel nmatrimonio juncti sunt , vel nomen acce- κος φίλοις, κουρόσυνά ( 95) τε και κατοικέσια (94),
perunt , vel certe inter juvenes censeri ceperunt, και ετήσια (95) , όσα τε άλλα πανηγυρίζουσιν άν
vel Iocum aliquem primum incoluerunt, vel qua- θρωποι ), σήμερον περί του βαπτίσματος βραχέα
cunque tandem alia de causa, que ab hominibus διαλεξόμεθα (96), και της εντεύθεν ημίν υπαρχού
celebratur ) ; hodie de baptismo, ac beneficio hinc σης ευεργεσίας · ει και χθες ημάς ο λόγος παρέδρα
ad nos manante , breviter disserenas : Larnetsi με, της ώρας κατεπειγούσης, και άμα του λόγου
hesterna Iace nos Oratio effugerit, tum quia lein- τον κόρον φεύγοντος. Κόρος δε (97) λόγου πολέμιος
poris angustia premebamur, tum quia sermo salu- ακραίς, ως υπερβάλλουσα τροφή σώμασι(98). Προσ
ritatem ac fastidium fugielbat. Sermonis quippe έχειν δε άξιον τοϊς λεγομένοις , και μη παρέργως ,
saluritas non minus auribus inimici est, quam , αλλά προθύμως τον περί τηλικούτων δέξασθαι λό
immolicus cibus corpori. Opere prelium autem “ γον· επειδή και τούτο εστι φωτισμός, το γνώναι του
fuerit vos adea, que dicturi sumus, animum atten- μυστηρίου τηνδύναμιν.
lum aſſerre , atque orationem de taptis rebus institutam , non perfunctorie el oscilanter, sed prompte
et alacriter excipere : quandoquiden: hoc quoque splendor est , vim hujusce mysterii perspeciam
habere .
692 I. Triplex nativitatis genus agnoscil Β'. Τρισσήν γέννησιν ημίν οίδεν ο Λόγος: την εκ
Scriptura : primum ex corporillus, illerum ex bap- σωμάτων, την εκ βαπτίσματος, και (99) την εξ ανα
tisnio, tertium ex resurrectione. Horum primum, στάσεως. Τούτων δε (Ο), ή μεν νυκτερινή τε έστι ,
nocturnum et servm est, ac cum libidine con• και δούλη, και εμπαθής: η δε ημερινή, και ελευ
junctum : alterum, diurnum et liberium, ac depel- θέρα, και λυτική παθών, πάν το από γενέσεως κά
lendarum vitiosarum :fectionum vim habens , λυμμα περιτέμνουσα, και προς την άνω ζωήν επαν
a Alias, pi nunc „ L . - Nabila Constantinopoli D primus non est habendus, qui, ut ipse sibi videlur,
7 Januarii 381. rilum hunc comam londendi et dedicandi animad
( 92) Πολλώ μάλλον . Οuatuor Regg., Coisl. 2, verterit.
Par., Oxon., etc., πολύ πλείον. Reg. d , πολύ πλέον. (94) Κατοικέσια. Schol. : Tα του οίκου εγκαί
(95) Κουρόσυνα. Stiol. : "Οτε τους οδόντας εκ- για : Habitationis encenia, nove domus liabillio.)
φέρωσι τα νήπια, εορτήν επετέλουν : « Cum infanles ( 95 ) Ετήσια. Oute annua celebritate recur
dentes efferunt, resiuni agebant. , Nicetas sic ex runt. , Nonnulli etiam interpretantur de preludio ,
ponit : « Quando, decursa el exacia adolescentia, seu tirocinio consularus, militaris præ:ſeclure, etc.
jn juvenum ordinem ascripli suul; » aul, I quando Nicelas id intelligil de die, quo quis maximum peri
primum ipsis coma in superfluum excrescens allon - culum effugit.
sa est. » Suidas interpretatur κουρόσυνον, « <acrifi- (96) Διαλεξόμεθα. Duo Regg., διαλεξώμεθα. Αlii
cium olim pro comæ primitiis offerri solitum , to duo, φιλοσοφήσομεν.
υπέρ κουράς θυόμενον. Gregorius forsan hac voce, (97) Κόρος δε . Reg. plh , κόρος γάρ.
lami barlæ , quam ( comæ , primilias signifi (98) Σώμασι. In nonnullis , σώματι.
cat. Barbatoriarum antiquilalum ritum, πωγωνοκου (99) Και. Deest in pluribus.
plwv, erudile explicat Adrianus Valesius in suis ad 11) Aé. Deest in tribus Regg. elOr. 1.
Berengarii panegyricum notis, pag . 194 ; sed tamen
361 ORATIO XL . - IN SANCTUM BAPTISMA. 302
άγουσα (2)· η δε φοβερωτέρα και συντομωτέρα, Α omne, quod a nativitate contractum est, velamen
πάν το πλάσμα (5 ) συνάγουσα εν βραχεί το πλάστη amputans , et ad supernam vitam nos revocans :
παραστησόμενον , και λόγον υφέξον της ενταύθα δου - postremum, formidabilius ac brevius, omne homi
λείας, και πολιτείας, είτε τη σαρκί μόνον επηκο - num genus temporis momento in unum cogens,
λούθησεν, είτε το Πνεύματι συνανήλθε (4), και την ut Creatori sistantur , sucque servitutis, et vitae
χάριν ηδέσθη της αναπλάσεως. Ταύτας δή τας γεν- acle rationem reddant, sive carnem solum secute
νήσεις απάσας παρ' εαυτού τιμήσας και έμός Χριστός fuerint, sive sese una cum Spirill in allum evexe
φαίνεται την μεν, τα εμφυσήματι (5) το πρώτο rint, atque instaurationis gratiam coluerint. Has
και ζωτικό : την δε, τη σαρκώσει, και το βαπτί- porro cunctas nativitates honore a Christo meo
σματι, όπερ αυτός εβαπτίσατο · την δε , τη αναστά- afectas fuisse constat ; primain quidem, per pri
σει, ής αυτός απήρξατο· ως εγένετο πρωτότοκος εν mam illam et vitalem insuflationem69 ; secundant
πολλούς αδελφούς , ούτω και πρωτότοκος εκ νεκρών vero , per incarnationem70 el baptisinum 71, quo
γενέσθαι καταξιώσας. ipse baptizatus est; tertiam denique, per resurre
clionem " , quam ipse auspicatus est; nimirum sicut primogenitus in multis fratribus 73 exstitit, ila pri
mogenilus quoque ex mortuis ?* fieri non dedignatus.
Γ '. Περί μεν δή των δύο γεννήσεων, της πρώτης τέ Β ΙΙΙ. Αc le dualsus quidem nativitatibus, hoc est ,
φημι, και της(6)τελευταίας, φιλοσοφείν , ου του παρόν- de prima et ultima , non est nunc disputandi locus :
τoς καιρού: περί δε της μέσης, και της νύν ημίν αναγ- verum le media, etloc tempore nobis necessaria, a
καίας, ής επώνυμος ή των φώτων ημέρα, φιλοσοφήσω- qualuminum liesnomen accepit, tractabimus. Bapti
μεν ( 7) : Το φώτισμα, λαμπρότης έστι ψυχών, βίου smus igitur , splendor est animarum, vile in melius
μετάθεσις, επερώτημα (8) της εις Θεόν συνειδήσεως: mutatio , conscientiae ad Deumn interrogatio 78.
το φώτισμα, βοήθεια της ασθενείας της ημετέρας • Baptismus , infirinitatis nostre adjumentum. Ba
το φώτισμα, σαρκός απόθεσις, Πνεύματος ακολούθη- pisimus , carnis est abjeclio, Spiritus assecialio,
σις, Λόγου κοινωνία , πλάσματος επανόρθωσις, κα- Verbi participatio, figmenti correctio, peccati dilu
τακλυσμός αμαρτίας, φωτός μετουσία , σκότους κα vium , lucis communicatio , lenebrarum oppressio .
τάλυσις · το φώτισμα, όχημα προς Θεόν, συνεκδη- Baptismus, vehiculum ad Deum, peregrinatio cum
μία Χριστού (9), έρεισμα πίστεως , νού τελείωσις , Christo,fidei adminiculum, mentis perfectio, cele
κλείς ουρανών βασιλείας, ζωής αμειψις , δουλείας stis regni clavis, vitae commutatio, servitulis depul
αναίρεσις, δεσμών έκλυσις , συνθέσεως μεταποίη- sio, vinculorum solutio, compositionis in nmeliorem
σις (10) • το φώτισμα (τι δεί πλείω καταριθμείν ), slatum conversio. Quid plura commemorare allinet ?
τών του Θεού δώρων (11) το κάλλιστον και μεγαλο- C Baptismus , omnium Dei beneficiorum praeclarissi
πρεπέστατον. "Ωσπερ γάρ (12) "Αγια αγίων καλεί- inum est et praestantissimum. Εtenim, ut quedam
ταί τινα, και "Ασματα (13) ασμάτων ( εμπεριεκτι- Sancta sanctorum vocantur, el Cantica canticorum
κώτερα- γάρ έστι και κυριώτερα) : ούτω και αυτό (quod scilicet latius paleantac plura complectantur,
παντός άλλου των παρ' ημίν φωτισμών όν άγιώ præcipuamque dignitatem habeant); eodem modo
τερον. baptismus quoque illuminatio dicitur , quod omnes
alias illuminationes sanctitale superel.
Δ'. Καλείται υε, ώσπερ Χριστός ο τούτου δοτήρ. 693 IV. Quemadmodum autem Christus , hujus
πολλούς και διαφόρους ονόμασιν, ούτω δε και το δώ- doni «lator, multis ac diversis nominibus appelia
ρημα · είτε διά το περιχαρές του πράγματος τούτο ιur, ita ipsum quoque donum varia nomina sorti
παθόντων ημών ( φιλουσι γάρ οι σφόδρα περί τι έρω- tur : sive id nobis ob miram quamdam reiletitian
τικώς διακείμενοι, ήδέως συνείναι και τοίς ονόμασιν), accidat ( fit enim fere, ut qui rem aliquam impen
είτε του πολυειδούς της ευεργεσίας πολλές και τας sissime amant, nomina quoque ipsa libenter usur
κλήσεις ημίν δημιουργήσαντος (14). Δώρον καλούμεν, pent) ; sive quod multiplex hujus beneficii utilitas,
χέρισμα , βάπτισμα, χρίσμα , φώτισμα , αφθαρσίας multas quoque appellationes nobis pepererit. Do
ένδυμα, λουτρόν παλιγγενεσίας, σφραγίδα , πάν ό τι D num vocalmus, gratiam, baptismum, unctionem,
τίμιον · δώρον μεν, ώς και μηδέν προεισενεγκούσι illuminationem, incorruptionis indumentum, rege
69 Gen . 1, 7. 70 Luc. 1 , 7. 71 Luc. 11, 21 . 72 Marc. XVI, 6. 73 Rom. VI, 29. 7% Coloss. I. 18 .
15 Pelr. J1, 21.
(2) Επανάγουσα. Reg C, παραπέμπουσα. (7) Φιλοσοφήσωμεν».
ημα
Οr. 1, φιλοσοφήσομεν .
(5) Πάν' το πλάσμα. « Omnes homines, univer . ( 8) 'Επερώτ . Reg. C, επερώτησις.
sum hominum genus. , Non recte Bill., ( res omnes (9) Συνεκδημία Χριστού. « Mors cuum Clhristo. )
creatas. Homo singulariter πλάσμα vocalur, Dei Sic alibi Gregories , μετά την εντεύθεν εκδη -
manu formalus, solusque Creatori anteactæ vitæ ra- ulav, « post mortem . i
tionem in extremo die redditurus. " (10) Συνθέσεως μεταποίησις. Totius hominis
( 4 ) Evrarñ.108 . Coisl. 1 , Bas., Comb., OUVQTT instauratio , in meliorem stalum mutatio . ,
ήλθε. (11) Δώρων, Plures cold., δωρεών.
( 5) Τα εμφυσήματι . Gen. 1 , 7 : « Inspiravit in (42) " Ωσπερ γάρ. Sie Reg. m. Sic etiamlegit
faciem ejus spiraculum vitæ , et factus est homo in Billius. Deest gáo in ed .
animam viventem . ) (13) "Aσματα. Tres Regg., άσμα.
( 6) Της. Deest in duobus codd. (14) Δημιουργήσαντος . Βasilien., δημιουργούντος.
PATROL. GR. XXXVI. 12
563 S. GREGORII THEOLOGI 364
nerationis lavacrum, sigillum, ac denique excel- Α διδόμενον · χάρισμα δε, ως και οφείλουσι (1 ) : βά
lentissimo quovis nomine appellamus. Donum dici- πτισμα δε , ως συνθαπτομένης (16) τώ ύδατι της
Eur, quia iis, qui nihil prius contulerunt , datur; αμαρτίας : χρίσμα δε , ως ιερόν και βασιλικόν (ταύ
gratia , quia etiam debentibus ; baptisimus, quia τα [17] γάρ ήν τα χριόμενα): φώτισμα δε, ώς λαμ
peccatum in aqua sepelitur ; unclio, quia sacer et πρότητα· ένδυμα δε, ώς αισχύνης κάλυμμα (18) :
Tegius (laec enim erant, que ungebantur); illu - λουτρόν δε, ως έκπλυσιν· σφραγίδα δε, ως συντηρη
minatio, quia splendor el clarilas και induinentum, σιν, και της δεσποτείας σημείωσιν. Τούτω συγχαί
quia ignominie nostre velamen est ; lavacrum, ρουσιν ουρανοί• τούτο δοξάζουσιν άγγελοι, διά το
quia abluit ; sigillum, quia conservalio est, ac do- συγγενές της λαμπρότητος και τούτο εικών της εκείθεν
ominationis obsignatio. Ηuic gratulantur celi ; hunc μακαριότητος τούτο ημείς εξυμνείν βουλόμεθα μεν,
angeli propter splendoris cognationem celebrant : ου δυνάμεθα δε όσον άξιον.
hic beatitudinis illius imaginem gerit ; lunc laudibus quidem et hymnis celebrare voiumus, verum
pro rei dignitate non possumus.
V. Αc quidem Deus Summum et inaccessibile Β Ε'. Θεός μέν έστι φώς το ακρότατον, και απρόσι
ac ineffabile Iunien est, quod nec melle percipi, . τον, και άρρητον (19), ούτε να καταληπτόν, ούτε
nec verbis explicari potest, naturam omnem ra- λόγω ρητόν, πάσης φωτιστικών λογικής φύσεως.
tione preditam illuminans. Ηoc in intelligibilibus, Τούτο εν νοητοίς, όπερ εν αισθητοίς ήλιος · όσον αν
quod sol in sensibilibus ; eo se magis contemplan- καθαιρώμεθα, φανταζόμενον· και όσον αν φαντα
dum nobis prebens, quo accuralius alinios purga. σθώμεν , αγαπώμενον · και όσον αν αγαπήσωμεν,
verimus ; eo rursus magis annandum, quo magis αύθις νοούμενον· αυτό εαυτού θεωρητικόν τε και κα
contemplati fuerious ; eo denique magis cogno- ταληπτικόν , ολίγα τούς έξω χεόμενον. Φώς δε λέγω,
scendum, quo magis alaverimus, sese ipse specu- το εν Πατρί, και Υιώ, και αγίω Πνεύματι θεωρού
lans et comprelier.dens, ac perexigue ad externa dif- μενον ' ών πλούτος εστιν (20) η συμφυΐα , και το εν
fundens. Lumen porro hoc dico, quod in Ρatre, et έξαλμα της λαμπρότητος. Δεύτερον δε φώς άγγελος,
Filio, el Spiritu sancto consideritur : quorum ορα- του πρώτου φωτός απορροή τις, ή μετουσία, τη προς
lentia, nature identitas est, atque una eademque αυτό νεύσει και υπουργία τον φωτισμόν έχουσα :
splendoris prosultatio. Secundum Iunnen est ange- ουκ οίδα, είτε τη τάξει της στάσεως μεριζομένη
Ius, primi illius Iuninis velut rivulus quillaim aut τον φωτισμόν, είτε τους μέτρους του φωτισμού την
participatio, per propensionemad illud ac ministe- C τάξιν λαμβάνουσα. Τρίτον φώς άνθρωπος , ο και τους
rium, illuminationen habens : de quo statuere ne- έξω δηλόν έστι. Φώς γάρ τον άνθρωπον ονομάζουσι,
queo, utrum pro classis Sle ordinisque ratione διά τήν του εν ημίν λόγου δύναμιν » και ημών αυτών
splendor ci impertiatur , an potius pro divine illu· πάλιν οι θεοειδέστεροι, και μάλλον Θεώ πλησιάζοντες .
minationis molo Ilanc vel illain sedem accipiat. Οίδα και άλλο φώς, και το αρχέγονον ήλάθη σκότος,
Tertium lumen homo est, quod exterinis eliani per- ή διεκόπη, πρώτον υποστάν της ορατής κτίσεως, την
spicuum et manifesta est. Φώς enim, id est , ίu- τε κυκλικήν των αστέρων περίοδον, και την άνωθεν
men, lhominem 694 vocant, propter rationis nobis φρυκτωρίαν, κόσμον όλον αυγάζουσαν.
insitae vim el facultatem . Quo etiam rursus nomine ii inter nos appellantur, qui Deo similiores
sunt, propiusque ad Deum accedunt. Aliud quoque lumen agrosco, nempe illud, quo primigenæ tene
bræ depulsæ , aut certe intercisæ sunt, quod ante res eas omnes creatas, quæ aspectu sentiuntur,
produclum est ; circularemque item illam siderum conversionem , el supernum splendorem , univer
sum orbem illustrantem .
VI. Jamlumen etiam erat primigenumillud man- D 7 '. Φώς μέν ήν και η το πρωτογόνα δοθείσα πρω
dalum, quod primigeno homini datum est (quan- τόγονος εντολή (επειδή , Λύχνος εντολή νόμου και
doquidem legis mandatumIucerna et lumen est 76 ; φώς · και διότι [21], Φως τα προστάγματά σου
el rursus, Lumen precepία tua in terra 77) ; tametsi επί της γης), ει και το φθονερόν σκότος έπεισελθόν
invida illa caligo irrepens vitium procrearit. Lu- την κακίαν εδημιούργησεν · φώς δε τυπικών και σύμ
men etiam typicum, atque ad modulum eorum, qui μετρον τοίς υποδεχομένοις , ο γραπτός νόμος, σκια
excipielbant, adinensum, Lex scripta erat, verita- γραφών (22) την αλήθειαν , και το του μεγάλου
lein aduinbrans ,ac magni illius luminis mysterium : φωτός μυστήριον' είπερ και το Μωϋσέως πρόσωπον
quippe el Moysis vultus, eo perfusus, gloria affici- τούτω δοξάζεται . Και ένα πλείονα φώτα δωμεν το
76 Psal. CΧνιιι, 105. 77 Prov. VI, 23.
(15) Οφείλουσι. Plerique codd., όφλουσι . Κάλυμμα, . Tres Regg., συνκάλυμμα. In
(18)συγκάλυμμα
(16) Συνθαπτομένης. Ρlures Regg. el Colb., Or. aliis,
1 , etc. , ενθαπτομένης . (19) Και άρρητον . Deest in quinque Regg., oclo
(17) Taūta . Sic quinque Regg ., decem Colb ., Or, Colb ., Or. I el Combef., nec verlit Billius.
1 , Bas., Comb. « Hæc erant, » etc., nempe sacerdo (20) Εστιν . Deest in tribus Regg. et Οr. 1.
1es el reges . « Sacerdotes enim el reges , , inquit (21) Διότι. Reg. pl., δι' ότι.
Nicetas, « juxta Moysis legem ungebantur. In ed., (22) Σκιαγραφών . Reg. sm, ct Οr. 1 , σκιαγρα
τοιαύτα. Quod vertit Bill. Ηujusmodi ein ,ea φών.
crant, » etc.
505 ORATIO XL. — IN SANCTUM BAPTISMA, 306
λόγω, φώς μεν ην εκ πυρός τώ Μωϋσεϊ (23) φαντα- A tur. Αtque, ut plura lumina orationi lemus, Iamen
ζόμενον , ηνίκα την βάτον έκαιε μεν, ου κατέκαιε δε, igne conflatumid erat, quod Moysis oculos in monte
ίνα και την φύσιν παραδείξη, και γνωρίση την δύ- perstrinxit, tum videlicet cum ignis Ragrantem
ναμιν φώς δε , το εν στύλο πυρός οδηγήσαν'τον rubum perurere atque absumere non poteral 78,
Ισραήλ, και ημερώσαν την έρημον · φώς , το Ηλίαν αι, et naturam suam indicaret, el divinam poten
αρπάσαν εν τω του πυρός άρματι, και μη συμφλέξαν tiam declararet. Lumen praeterea id erat, quod in
τον άρπαζόμενον · φώς, το τους ποιμένας περιαστρά- ignis columna Israeli praibal 79, ac deserti asperia
ψαν,ηνίκα το άχρονον φώς το χρονικό εμίγνυτο (94): 1atem rmitigalat ; lumen item, quod Eliamin igueo
φως, το του προδραμόντος (25) αστέρος επί Βηθλεέμ curru rapuis 80, nec rapίum exussit ; lumen insuper,
κάλλος (26), ένα και Μάγους οδηγήση, και δορυφο- quod tum pastores circumfulsit 81, cum lumen
ρήση (27) το υπέρ ημάς φώς, μεθ' ημών γενόμενον lenmporis expers temporali miscebatur; Ιuumen quo
φώς , η παραδειχθείσα θεότης επί του όρους τους μαθη. que pulchrum illud sidus in Bethlehem precurrens,
ταις, μικρού στερεοτέρα δε (28) όψεως: φώς, η Παύ- υι el magis vie dux essel 83, el !umen illud nobis
λον περιαστράψασα φαντασία , και πληγή (29) των sublimius, ad nos demissum, nobisque conjunctum
όψεων, τον σκότος της ψυχής θεραπεύσασα (50) : velut sliparet. Praeterea Iunnen eral Divinilas illa ,
φως, και η εκείθεν λαμπρότης, τοίς ενταύθα κεκα- Β discipulis in monle velut per transennam ostensa ,
θαρμένοις , ηνίκα εκλάμψουσιν οι δίκαιοι ώς ο ήλιος, et quidem ita firma, ut vix eam oculorum acies
ών ίσταται ο Θεός εν μέσω, θεών όντων και βασι- ferre possel 83. Lumen item visio illa, que Paulum
λέων, διαστέλλων και διαιρών τας αξίας της εκείθεν falgore circumfudit 86, ac per oculorum plagano
μακαριότητος • φώς ( 31 ) παρά ταύτα ιδιοτρόπως , tenebris aniae medicinam attulit ; lumen etiam
ο του βαπτίσματος φωτισμός, περί ου νυν ημίν ο λό- illius vil:e claritas, this utique, qui animos suos a
γος , μέγα και θαυμαστόν το της σωτηρίας ημών peccati sordibus in hac vita perpurgarint : quo
περιέχων (32) μυστήριον. ten pore nimirum justi ſulgebunl sicut sol88, quo ·
rum utique deorum ac regum , in medio slal Deus, beatitudinis illius atque dignitatis gradus distinguens et
dividens. Lumen postremo, præler hæc omnia, propiori et peculiari modo, est baptismi splendor,
de quo nunc oratio nobis instituta est, quo magnum 695 atque admirandum salutis nostræ mysteriuin
continetur.
Ζ . Επειδή γάρ το μεν μηδεν αμαρτείν εστι Θεού, VII. Quoniam enim omni peccati labe carere, Dei
και της πρώτης και ασυνθέτου φύσεως· απλότης ' est, princque et incomposite nature (Simplicitas
γάρ ειρηναία και αστασίαστος · θαρρώ δε ειπείν, G enim pacata est, atque ab omni dissidio remote) ;
ότι και της αγγελικής, ή ότι εγγυτάτω τούτου, διά audacler etiam addam, et angelicae , quia profecto,
την πρός Θεόν εγγύτητα. Το δε αμαρτάνειν, ανθρώ- ob propinquilalem quam ad Deum habet, ad id
πινον, και της κάτω συνθέσεως : σύνθεσις γάρ αρχή proxime accedit. Peccare autem, humane ac ter
διαστάσεως · ουκ ώετο δείν αβοήθητον το εαυτού πλά- rene compositionis (compositio siguidem dissidii
σμα καταλιπείν ο Δεσπότης, ουδε περιϊδείν κινδυνεύον origo est) ; idcirco Dominus minine sibi faciendum
την απ' αυτού διάστασιν (35). 'Αλλ' ώσπερ ουκ όν- putavit, ut figmentum suum auxilio destitutum re
τας υπέστησεν, ούτως υποστάντας ανέπλασε, πλάσιν linqueret, el periclitans ab eo separari, despiceret.
θειοτέραν τε και της πρώτης υψηλοτέραν · ή τοίς Quin potius, quemadmodum nos primum creavit,
μεν άρχομένους εστί σφραγίς, τοϊς δε (34) τελειοτέ- ita creatos instauravit ac refinxit , et quidem -
μοις, την ηλικίαν, και χάρισμα, και της πεσούσης (55) guento diviniori, primumque figmentum superanti
εικόνος , διά την κακίαν, επανόρθωσις· ίνα μή τή (quod, ut vile cursum ineuntibus signaculum est,
απογνώσει χείρους γινόμενοι, και αεί προς το χείρον ita iis, qui adultiori elate sunt, gratia etiam est,
καταφερόμενοι, τελέως (56) έξω του καλού και της ac collapse immaginis erectio) ; ne alioqui ob despe
αρετής δι' απόγνωσιν πίπτωμεν μηδε εις κακών rationem pejores elficeremur, et in graviora quo
18 Εxod. II, 2 . 79 Exod . Xu, 21. 80 1V Reg. 1, 11 . 81 Luc. 11, 9. 81 Matth. 11, 9. 83 Matth. ΧVΙΙ,
1 sqq. 8% Act. Ix, 3 . 85 Sp. Ι, 7.
(23) Mwücεi. Quatuor Regg. el Com !)., Mw5ñ. D lumen a Gregorio omissum , nimirum , « linguas
(24) 'Εμίγνυτο. Reg. b al marg. , γρ. μίγνυ- igneas dispertitas apostolis die Pentecostes. Φώς,
ται. inquit, το τους αποστόλοις μεριζόμενον πυρίγλωσ
(25) Προδραμόντος . Sic Regg . bm, pl., etc. Ιη σον.(32) Περιέχων». Quatuor Regs., duo Coisl. et
ed., προδραμώντος.
(26) Κάλλος. Sic omnes codd. et Nicel. Mendose Coinb., περιέχον. .
in Ρar. ed ., και άλλως . (33) Διάστασιν . Βas. ed ., διάπλασιν, « formatio,
(27) Δορυφορήση. Ιn nonnullis , δωρυφορήση [f. igmentum. ) dé.
δώροφορήση).
pro(28) *(34) Tois . Sic quinque Regg . et septem Colb .
Στερεοτέρα δέ. Regg. bm, ph el Comb. Deest δε in ed.
(55) Πεσούσης. Ρlures Regg., septem Colb.,
στερεοτ έρα
(29 ) Tiinrñκαι.. Plaga. ) Sic ires Regg. Sic etiain Coisl. 2 , Or. I el Comb., Talouons. ( Vitii labe la .
borantis , laesaque imaginis instauration
legit In ed.,
(50)Bill.Θεραπε ύσασα. « plaga.
πληγή,Regg. plh , θεραπεύουσα. (56) Τε.λέως, etc. Οr. 1, τέλεoν . « Ab honesti et
(31) Pos. Gabriel his luminibus audit aliud
ius viriulis Iramile. ,
567 S . GREGORU THEOLOGI 568
tilie digitia ruentes , penitus tandem a Summo A βάθος εμπεσόντες , και δή λέγεται (57), καταφρονωμεν·
bono, atque a virtute, propter desperationem labe- αλλ' ώσπερ οι μακράν οδόν τέμνοντες, καταλύματι
remur, sicque in profundum malorum, ut Scriptarte τους πόνους διαναπαύσαντες , ούτω το εξής της οδού
verlis utar, gurgitem 86 prolapsi, contemneremus : νεαροί και πρόθυμοι διανύσωμεν. Αύτη μεν και του
verum potius, ut qui longum ilter emeliuntur, in βαπτίσματος χάρις και δύναμις, ου κόσμου κατα
diversoriis interquiescunt, fessaque labore membra κλυσμόν ως πάλαι, της δε του καθ' έκαστον αμαρ.
recreant, ita nos, quod superest vie, vegeti et im- τίας κάθαρσιν έχουσα , και παντελή ρύψιν των
pigri conficianus . Αιφue haec baptismi gratia et από κακίας έπεισελθόντων συγχωσμάτων ή μολυ
facultas est, non orbem terrarum , ul olim , aquis quátwv,
obruens, sed uniuscujusque hominis peccalum purgans, easque obstructiones vel maculas, que vitio
contrahuntur, prorsus abstergens.
VIII. Quandoquidem allein duabus partibus, Η'. Διττών δε δντων ημών, εκ ψυχής λέγω και
hoc est, animo et corpore, constamus, quarum al- σώματος, και της μεν ορατής, της δε αοράτου φυ-
Iera in aspecium cadit , altera oculorumsensum fugit: σεως • διττή και η κάθαρσις (38), δι' ύδατός τε
dualbus quoque rebus constat Ibaptismus, aqua scili- Β φήμι και Πνεύματος, του μεν θεωρητώς τε και σω
cet et Spiritu, illa visibili et corporeo modo accepta , ματικώς λαμβανομένου, του δε ασωμάτως και αθεω.
hoc veroincorporeo et invisibili concurrentle : illa ty- ρήτως συντρέχοντος και του μεν τυπικού , του δε
pica , hoc vero, et intinos animi fines pargante. Qui αληθινού , και τα βάθη καθαίροντος και της πρώτης
prime nativilati operm el adjumentum fereus, ex γενέσεως επικουρία τυγχάνον, καινούς αντί παλατών,
veteribus novos, ex humanis divinos ellicit, absque και θεοειδείς αντί των νυν όντων εργάζεται, χω
igne no rursus conflat, et absque confraclione ρις (59) πυρός αναχωνεύον, και ανακτίζον είχα συν
rursus eftingit. Νam ut compendio dicam, nihil aliud τρίψεως. Ει γάρ δεί συντόμως ειπείν, συνθήκας προς
esse vim et facultatem baptismi existinare debe- Θεόν δευτέρου βίου και πολιτείας καθαρωτέρας , υπο
mus, quam secunde vite ac purioris 696 vi- ληπτέον την του βαπτίσματος δύναμιν. " Ο δή και
vendi rationis pactum cum Deo initum. Aυ proinde μάλιστα φοβητέον, και πάση φυλακή (40) τηρητέον
vel maximo in meta omnes esse, atque owni custo- · την εαυτού ψυχήν έκαστον, μή ψεύσται της ομολο
dia rostras animas servare debemus, ne mendacio γίας ταύτης φαινώμεθα. Ει γάρ τάς πρός ανθρώπους
idem pacturmque violasse comperiaur. Νam cum ομολογίας εμπεδού Θεός μέσος παραληφθείς, πόσος
ad mutua liominum pacta firinanda Deus mediuς ο κίνδυνος, ών προς αυτόν έθέμεθα τον Θεόν συνθη
adhiberi soleat, quantum, queso, periculum est , ne C κών, τούτων παραβάτας ευρίσκεσθαι ·. και μή μόνον
federa cum Deo ipso contracta perfregisse repe- των άλλων αμαρτημάτων, αλλά και αυτού του ψεύ
riamur ; ac , praeter alia peccala, ipsius quoque δους υποδίκους είναι τη αληθεία; Και ταύτα ουκ
mendacii apud veritatis trilbunal rei peragamur ? ούσης δευτέρας αναγεννήσεως , ουδε αναπλάσεως,
Ιdque cum nulla jam posthac altera regeneratio sit, ουδε εις το αρχαίον αποκαταστάσεως , κάν ότι μά
nec instauratio , nec in velerem statum restitutio , λιστα επιζητώμεν ταύτην εν πολλοίς στεναγμούς το
quamlibet maxime eam τηultis cum genmilibus et και δάκρυσιν , εξ ών συνoύλωσις μεν έρχεται μόγις
lacrymis requiranus : quibus licet cicatrix egre κατά γε τον εμον όρον και νόμον (έρχεται γαρ και
tandem obducatur, ut quidem ipse statuo (obduci- πιστεύομεν · ει δε και τας ουλάς έξαλείφωμεν [ 41 ],
tur enim, idque persuasum Italbemus , ac preclare αγαπώην αν, επειδή και αυτός χρήζω φιλανθρωπίας):
mecum agi putaren, siipse quoque vulnerum note πλήν μή δευτέρας δεηθήναι καθάρσεως , αλλά στήναι
delerentur , quandoquidem et ipse misericordia opus μέχρι της πρώτης άμεινον, ήν κοινήν οίδα πάσι και
Isabeo) ; praestal Latien secunda purgalione minine άμοχθον και ομότιμον , δούλοις , δεσπόταις , πέντσι.
indigere, verum in prima consistere, que Omni- πλουσίοις , ταπεινοίς , υψηλούς , ευγενεστέροις, αγε
bus communis est , et labore vacua , cun-- νεστέροις , οφείλουσιν ( 42 ), ουκ οφείλουσιν, ώς αέρος
clisque ex quo palet, 1am servis quam lleris, D πνεύσιν, και φωτός χύσιν, και ωρών αλλαγάς , και
tam egentibus quam copiosis , 1am abjeclis κτίσεως θέαν, του μεγάλου και κοινού πάσιν ημίν
quam sublimibus, tam genere claris quam ignobi- εντρυφήματος , και ισομοιρίαν πίστεως (43).
Jibus el obscuris , tam ære alieno obstrictis quam iis qui nihil æris alieni conflarunt, non secus atque
aeris bauslus , et lucis proſusio , ci temporum vicissiludines, el rerumi creatarum , id est, magni
illius omnibusque communis oblcctamenti , spectaculum , ac denique æqua lidei portio .
AG Prov. xvii, 3 .
(57) " Ο δή λέγεται. Alludit all hac Proverbio - (40) Πάση φυλακή. In Proν. ΙV, 25, « Onirii cu
rum xviii, 3 , verba : « Impius, cum in profundum stodia serva cor tuum . ,
malorum venerit, contemnit . )
(58) Διττή και η κάθαρσις. « Duplex quoque (41) Εξαλείφωμεν . Reg. plh, Coisl. 1er Comb.,
εξαλείφομεν.
purgatio est, quae scilicet per aquam, el que per (42) Οφείλουσιν . Plerique cold. , όφλουσιν.
Spirilum . » Unde Aug. :s Corpus langit, et animam (43) Niotews. « Fidei. , Forle , ul cum doctissi.
abluit. I mo censore conjicianus, quosus, ( naturæ . )
(59 ) Χωρίς. Comρ., δίχα.
369 ORATIO XL . - IN SANCTUM BAPTISMA. 370
Θ . Δεινόν γάρ αντί ιατρείας απονωτέρας, την Α ΙΧ. Grave enim est facilioris medicine Ioco,
επιπoνωτέραν εργάσασθαι, και απορρίψαντας χάριν didiciliorem el molestiorem adhibere, ac projecta
οίκτου χρεωστεϊν κόλασιν, και αντιμετρείν αμαρτία misericordie gratia, suppliciis seipsum obnoxium
διόρθωσιν. Πόσον γάρ εισοίσομεν δάκρυον, ίν' αντι- reddere, atque ex delicii ratione emendationem
σωθή τη πηγή του βαπτίσματος και τις δε ο εγγυητής, αquare. Quantam enim lacrymarum vimimpende
ότι μενει την θεραπείαν το τέλος, αλλ' ουκ οφείλοντας mus, ut ea cum baptismi fonte excquari possit ?
ημάς (44) έτι το κριτήριον υποδέξεται, και της εκείσε Quis autem sponsor erit, fore, ut vile finis cura
δεομένους πυρώσεως και Συ μεν δεήση (45) του Δεσπό- είonem exspeciet, ac non potius adhuc are alieno
του τυχόν, ο καλός και φιλάνθρωπος γεωργός, έτι pressos , atque ignis illius ardore opus habentes ,
φείσασθαι της συκής, και μήπω ταύτην εκτε μεϊν ιribunal illud suscipiat? Τι quidem fortasse, bone
εγκαλουμένην το άκαρπον, αλλά συγχωρηθήναι περι• et humane agricola, Dominum supplex rogabis, ut
βαλείν κόπρια, δάκρυα, στεναγμούς, ανακλήσεις ( 4 ), ficulnee adhuc parcal 87, nec eam sterilitatis accu
χαμευνίας, αγρυπνίας, τηξιν ψυχής και σώματος, salam adliuc succidat, verum tibi permittat, ut
την δι' εξαγορεύσεως, και ατιμoτέρας αγωγής επαν- stercara undique in eam injicias, hoc est, lacry
όρθωσιν· άδηλον δε , ει φείσεται ταύτης ο Δεσπότης, ηmas, gemitus, preces, cliametunias, vigilias, anime
ως καταργούσης τον τόπον , άλλου (47) δεομένου Β et corporis macerationem, ac denique correctio
φιλανθρωπίας , και γινομένου χείρονος εκ της εις nem cam, quae ex peccati confessione, content
τούτον μακροθυμίας. Συνταφώμεν ούν Χριστώ διά ριίorique 697 vile genere exsistit ; al incertum est ,
του βαπτίσματος , ίνα και συναναστώμεν» συγκατ- an Dominus illi parcet , utpole que etiam Iocum
έλθωμεν, ίνα και συνυψωθώμεν συνανέλθωμεν, ίνα oliose occupet , cum interim alius misericordia
και συνδοξασθώμεν. egeal, atque ob longanimitatem , quæ ipsi exhibe
Tur, delerior fiat. Proinde, cum Christo per baptismuin sepeliamur, ut et cum eo resurgamus 88 ; cum
eo descendamus, ut simul etiam extollamur , cum eo ascendamus , ut simul quoque gloria allicia
mur.
I'. Εάν σου προσβάλη μετά το βάπτισμα και του Χ . Si te luminis persecutor et tentator post ba
φωτός διώκτης και πειραστής ( προσβαλεί δέ · και plismum adortus fuerit (et certe adorietur ; nam el
γάρ, και (48) το Λόγω, και Θεώ μου προσέβαλε Verbum, et Deum meum, propter cariis velamen
διά το κάλυμμα, τω κρυπτώ φωτί διά το φαινόμε- oppugiare aggressus est,lumen, inquam, illud abs
νον), έχεις και νικήσεις : μη φοβηθής τον αγώνα. conditum, propter Ihurmanitatem quae in aspeclun
Προβαλού το ύδωρ, προβαλού το Πνεύμα, εν ώ πάντα & cadit) ; habes quo eum superes ; ne certamen refor
τα βέλη του Πονηρού (49) τα πεπυρωμένα σβεσθή - mides. Aquam adversus eum oppone, oppone Spiri
σεται. Πνεύμα μέν έστιν, αλλά διαλύον όρη : ύδωρ tum, in quo ignita omnia pravi illius tela exstin
μέν έστιν, αλλά πυρός σβεστήριον. Εάν προσ guenlur 89. Spiritus quidem est, verum qui montes
βάλη (50) την χρείαν (και γάρ κακείνω τετόλμηκε), dissolvat. 'Aqua quidem est , sed quæ ignis exstin
και ζητή τους λίθους άρτους γενέσθαι , το πει guendj vim habeat. Si inopiam tibi proposuerit (nam
νεϊν (51) επιθέμενος" μή αγνοήσης αυτού τα νοή- hoc quoque Christo proponere non dubitavit), ac
ματα. Δίδαξον & μή μεμάθηκε » τον λόγον αντίθες fameum ob oculos ponens, postularit, ut lapides pa :
τον ζωτικόν, ός έστιν εξ ουρανού πεμπόμενος άρτος , nes fiant 90 ; ie illius cogitationes ignores . Doce que
και το κόσμο το ζην χαριζόμενος . Εάν (32) διά μου lidicit ; oppone vilalem illum sermonem, qui
κενοδοξίας επιβουλεύη (53) σου (και γάρ εκείνη [54], penis est calilus missus,ac mundo vitam largitur 81 .
ανάγων επί το του ιερού πτερύγιον, και , βάλε Si tibi per inanem gloriaminsidias moliatur (quem
σεαυτόν κάτω, λέγων, εις επίδειξιν της θεότητος), admodum et illi, cum in templi pinnaculum eum
μη κατενεχθής διά της επάρσεως. "Αν τούτο (55) sustulit ac dixit : Projice le deοrsum 81, ut divinita
λάβη , ου μέχρι τούτου στήσεται. "Απληστος εστιν, p tis specimen edas), ne per animi elationem dejicia
εις πάντα επέρχεται. Σαίνει μεν το χρηστο (56), ris. Νain si Ιιοc evicerit, nequaquam hic consister.
τελευτά δε εις πονηρόν . Ούτος αυτού της μάχης ο Inexplebilis est, ad omnia grassatur. Benignitalis
τρόπος. Αλλά και Γραφών έμπειρος ο ληστής. Εκεί- quidem specie lenocinatur, verum in malum desinit.
θεν το, Γέγραπται, περί του άρτου : εντεύθεν τo, Hec est illius pugnandi ratio , Atque etiam Scriptu
Γέγραπται , περί των αγγέλων. Γέγραπται γάρ, raru peritus est hic latro. Ηinc illud , Scriptum
81 Lac, ΧΙΙ, 8. 68 Rom. VI, 4. 80 Eplies. VI, 16. 90 Μatth. ιν, 3. 21 Joan. νι, 55. 22 Μatth. 1V, 6.
(44 ) Ημάς. Deest in pluribus Regg. el Col!». (51) Το πεινεϊr. Sic Reg. plh el Coisl. 1. In ed.,
( 45 ) Δεήση. Reg . C, δεηθήση . το πεινήν.
(46) Ανακλήσεις. Coisi. 1 , ανακλίσεις. (59) Εάν . Or, I addit, δε .
(47) "Άλλου. In quibusdam, αλλ' ου. (55) Επιβουλεύη. Ιn nonnullis , επιβουλεύση.
(48) Και. Deest in tribus Regg. (54) Και γάρ εκείνω. Sic plures codd. Reg. C ,
(49) Βέλη του Πονηρού. Sic quatuor Regg. , ηο- κακείνω . Νonnulli , κακείνον. In ed. , και γάρ
vein Colb ., duo Coisl., elc. Prave in ed., péan ToŰ
πονηρού .
Éxcivo.
(55) Τούτο. Reg. ph, τούτου.
βά(50)
λη.
Προσβάλη. Regg. bm, pli et (ob, προ - (56) Χρηστώ. Tres Col ., Χριστώ.
571 S. GREGORJI THEOLOGI 572
est, de pane : hinc istud , Scriptum est , de angelis. A φησίν, ότι τοίς αγγέλους αυτού εντελείται περί "
Scripίum est enim, inquit , guia angelis suis manda- σου, και επί χειρών αρούσι σε. Ω σοφιστά της .
τit de le, et in mαnibus portabunt te 94. Ο «ilii sophi- κακίας (57) : πώς το εξής υπεκράτησας ; Πάνυ γάρ
sta ! Quomodo id, quod sequitur, suppressisti ? ( Hoc νοώ τούτο (58), κάν αυτός αποσιωπήσης (59) ότι
enim probe intelligo, etiamsi ipse relicueris); ni- επί την ασπίδα σε και τον βασιλίσκον επιβήσομαι ,
mirum, quod super aspidem le et Dasiliscum ascen - και καταπατήσω ( 60) επάνω όφεων και σκορπίων,
dam, et calcabo super serpentes et scarpiones, Tri . τη Τριάδι τετειχισμένος. Εάν εξ απληστίας καταπα
nitate videlicet seplus et communitus. Si per avari- λαίη σε , πάσας υποδεικνύων τάς βασιλείας , ώς
tianm te ορρυgnet, uno lenmporis momento atque αυτό διαφερούσας , εν μιά καιρού τε ροπή και
obtutu, regua omnia , velut ad se allinentia, osten - όψεως, απαιτών την προσκύνησιν · ως πένητος κα
dens, atque adorationem a le 698 exigens, ut ταφρόνησον. Είπε , τη σφραγίδι θαρρήσας: Εικών
pauperem contemne. Dic , signaculo frelus : Ipse είμι και αυτός Θεού · της άνω δόξης ούπω δι' έπαρ
quoque Deiimago sum : nondum, ut fu, a superna σιν, ώσπερ συ , καταβεβλημα:• Χριστόν ενδεδυμαι :
gloria propter superbiam defectus sum : Christo in - Χριστόν μεταπεποίημαι τώ βαπτίσματι · συ με
dulus sum : Christum milii per baptismam vindi- προσκύνησον. 'Απελεύσεται , σαφώς οίδα (61), του
cavi : tu me ipse adora. His verbis , nilhi crede, υι Β τους ηττημένος και ήσχυμμένος , ώσπερ από Χριστού
a Christo primo Iuliue, ita ab iis, qui alb ipso illu- του πρώτου φωτός , ούτω των απ' εκείνου πεφωτι
τοinali sunt, victus ac pulefactus recelet. Ηaec De- σμένων. Τοιαύτα το λουτρόν τοϊς ήσθημένους αυτού
neficialavacrumaffert iis, qui ipsius vim agnoscunt : χαρίζεται · τοιαύτην προτείνει τους καλώς πεινώσι
bas iis, qui laudabili ſame laboranil , epulas pro- Thu Travõalolav.
ponil.
XI. Baptizemur itaque, ut victorian) assequamur : ΙΑ', Βαπτισθώμεν ούν, ίνα νικήσωμεν · μετάσχω
lustralium aquarurn participes simus, que el Iiys. μεν καθαρσίων υδάτων, ύσσώπου ρυπτικωτέρων,
εορum extergendi facultale superant , et legalem αίματος νομικού καθαρωτέρων, σπoδoύ δαμάλεως
Sanguinem perilale , et vitulae cinerem sanctilate , ιερωτέρων, ραντιζούσης τους κεκοινωμένους , και
inquinalos hopines aspergentis 26, ac brevem cor- πρόσκαιρον εχούσης σώματος κάθαρσιν , ου παντελή
poris purgationem afferentis , non autem peccatum της αμαρτίας αναίρεσιν. Τί γάρ έδει καθαίρεσθαι
prorsus de medio tollenlis . Quid enim purgalione iis τους άπαξ κεκαθαρμένους; Βαπτισθώμεν σήμερον,
opus esset, qui seinel purgati fuissent ? Baptizemur ίνα μή αύριον βιασθώμεν (62 ). Και μη αναβαλώ
hodie , ne cras vi aliqua cogamur . Ne beneficiunc μεθα την ευεργεσίαν, ώς αδικίαν " μηδέ αναμείνω
1anquam injuriam diferamus ; nec exspeclemus υι μεν πλείον γενέσθαι κακοί, ένα πλείον (63) συγχω
plura peccata cougeranus, quo para nobis condo- ρηθώμεν μηδε γενώμεθα Xριστοκάπηλοι (64) και
ncntur ; nec Christo, cauponum et negotiatorum Χριστέμποροι (63) : μηδε φορτισθώμεν πλέον (66)
ritu, abulamur ; nec graviori sarcina oneremur, ή δυνάμεθα φέρειν, ίνα μή αυτάνδρω τη νην βαπτι
quam vires nostre ferre queant, ne simul cum ipsa σθώμεν, και το χάρισμα ναυαγήσωμεν, ανθ ' ών το
navi deinergamur , ac graliam naufragio amitramus ; πλείον (67) ήλπίσαμεν, το πάν απολέσαντες. "Έως
sicque , dum plura Spe atque animo concipimus, έτι των λογισμών κύριος εί πρόσδραμε το δωρή .
οιηnia perdamus. Ad donumaccurre, quandiu men- ματι: έως ούπω νοσείς και το σώμα και την διάνοιαν,
tis adhuc conιρος es : quandia nondum es el cor- η δοκείς (68) ούτω τοίς παρούσι, κάν σωφρονής : έως
pore et animo eger, vel certe sic astantibus videris, ουκ επ' άλλοις κείται το σον αγαθόν, αλλ' αυτός εί
etiamsi mente sis integra : quandia bonum fuum τούτου κύριος · έως ου παράφορος η γλώσσα, ουδε
nonin aliis situm est, verum in tua ipsius potestale: κατεψυγμένη , ουδε ζημιούται , ίνα μή πλεϊόν τι
quandia lingua nontitabat, nec frigore confecta est; λέγω, τα της μυσταγωγίας δήματα: έως δύνασαι
nec, nl nihil amplius dicam, sacra initiationis pro- γενέσθαι πιστός , ουκ εικαζόμενος , αλλ' ομολογού
nuntiande vim et facultatem amisil : quandia ide- D μενος · ουκ έλεούμενος, αλλά μακαριζόμενος · έως
lis eflici poles , non hominum opinione el conjectura, δηλόν σοι το δώρον, αλλ' ουκ αμφίβολον και του
23 Μatth. 1ν, 6. • Ηebr.x, 4.
(57) " Ω σοφιστά της κακίας. Sic plures codd. (65) Π.λείον. Ιn nonnullis, πλείονα.
Reg.Im, ώς. ed., ο σοφιστά της κακίας. Deest ( 64) Χριστοκάπηλοι. Hi sunt qui « Christum,
tñs in duobus Regg . id esi « baptismum » vendunt, eum per voluptatum
(58) Πάνυ γάρ νοώ τούτο. Codex Mazar. et ilecebras prodenles.
Coll». naximus, πάνυ γάρ αγνοώ τούτο. « Maxiole (65) Χριστέμποροι . Qui baptismi gratiam prelio
ei hoc ignoro. » El ad marg. , cipwveia , « Ironice rediniunt, eau que morbi, vel alicujus periculi occa
dictini. ) sione acquirunt.
(59) 'Αποσιωπήσης. Ιn nonnullis , απεσιώπη (66) Πλέον . Quatuor Regg. et Οr. 1 , πλείον .
σας . 167) To alɛtor . Deest to in pluribus codd .
( 60) Καταπατήσω. Regg. Du el pla, περιπα (68) "Η δοκείς , etc. Bill. « Λαι his, qui adsunt,
τησω. ita esse videris, etc. Βas. exponit : "Ομως δοκής
( 61) Σαφώς οίδα, Sic plerique codd. In ed., σα τοίς έφεστωσε παραπαίειν, « Cum tamen aslantibus
φώς εύ οίδα. delirare videaris. Muilli enim , s ail Elias, I er febris
(62) Blaclõjer. Vi aliqua cogamur, , id est, a'slu insaujam contraseruut. )
urgente morbo, vel periculo .
373 ORATIO XL . - IN SANCTUM BAPTISMA. 374
βάθους ή χάρις άπτεται , αλλ' ου το σώμα επιτάφια A sed argumento cerlo el explorato ; non niseratio .
λούεται έως ου δάκρυα περί σε της εξόδου μηνύ- nem novels, sed gratulationem : quandia perspi
ματα , και ταύτα εις σην χάριν τυχόν επεχόμε . cuum tibi donum est , non autem obscurum el du
να (69), και γυνή, και παίδες την εκδημίαν μεθέλ- bium ; ac gratia intimos anime sinus allingit , non
κοντες 70) , και ζητούντες εξόδια δήματα • έως ουχ autem corpus funebri aqua abluitur : quandid non
ιατρός άτεχνος περί σε, ώρας σου χαριζόμενος, ών circum le acryme, discessus indices , ac fortasse
ουκ έστι κύριος , και νεύματι ταλαντεύων τήν σωτη - eliam ipse in Tui gralian compresse, atque uxor et
ρίαν, και φιλοσοφών περί της νόσου μετά τον θά - 699 1iberi discessum retralientes , et extren):
νατον, ή τους μισθούς βαρύνων ταις υποχωρήσεσιν , verb : requirentes : quandia lateri tuo non firrel
ή την απόγνωσιν αινιττόμενος · έως ου μάχη βα- inperitus inedicus, horas tibi largiens , quarun po
πτιστού και χρηματιστού , του μεν , όπως εφοδιάση testas penes eum non est , capitisque natu salutent
φιλονεικούντος, του δε , όπως γραφή κληρονόμος, αμ- velut ad lancern expendens , ac de niorbo post imor
φότερα (71) του καιρού μή συγχωρούντος. lem disputans, aul recessibus suis mercedem all
gens, aut deploratum morbum esse significans : quandiu inter cum , qui baprizandimunere fungitur,
el quiestuarium nulla pugna est ; dum ille morientem vialico instruere, bic hæres scribi contendit,
nec ulrumque per tempus licet.
ΙΒ'. Τί πυρετόν αναμένεις ευεργέτην, αλλ' ου Θεόν ; Β XII. Quid febrim, que te beneficio atticiint , ex
Τι καιρόν, αλλ' ου λογισμόν; Τί φίλον επίβουλον, αλλ' speclas, non autem Deum? Quid tempus, Non autem
ου πόθον σωτήριον ; Τί μή τηνεξουσίαν, αλλά την βίαν; rationerm ? Quid insiliosumamicum, non autem S2
Τί μή την ελευθερίαν, αλλά την στενοχωρίαν(72); Τι Iulare desiderium? Quid vim polius , quampotesta
παρ' άλλου δέη μαθείν την έξοδον, αλλ' ουχ ώς ήδη ιem ? Quid rerum angustiam potius , quaτη liberta
παρούτης διανοήση ; Τι φάρμακα επιζητείς (73), τα tenm ? Quid opus est, τιι de exitu tuo ab alio certior
μηδέν ονήσοντα; Τι κριτικών ιδρώτα , ίσως παρ- fias, ac non ipse potius de eo, tanquam jarm pre
εστώτος του εξοδίου ; Σαυτόν προ της ανάγκης senti, cogitas ? Quid πιedicamenta quieris, iliil pro
λάτρευσον : σαυτόν ελέησον, τον γνήσιον της ασθε- futura ? Quid criticum sudorem, cum fortasse leilia
νείας θεραπευτήν· σαυτό προσάγαγε (74) το σωτή. Τis adsit ? Tibi ipsi, priusquam urgeat necessitas ,
ριον όντως φάρμακον. "Εως εξ ουρίας πλείς , φοβή- uellere ; tui ipsius miserere, qui verus et gerianus
θητι το ναυάγιον · και ήττον ναυαγήσεις, τη δειλία infirmilalis es medicus; ibi ipsi revera salutare
βοηθό χρώμενος. Πανηγυρισθήτω το δώρον, αλλά medicarmentum adhibe. Dum secundo vento navigns,
μή θρηνηθήτω· επεργασθήτω το τάλαντον, αλλά μη naufragium time ; et latior a naufragio eris, adju
συγχωσθήτω. Γενέσθω τι μέσον (75) της χάριτος (orem ac socium tibi timorem asciscens. Laete atqu3
και της αναλύσεως , ίνα μή εξαλειφθή τα πονηρά C hilariler domum celebretur, non autem defleatur ;
γράμματα μόνον, αλλά και μετεγγραφή τα βελ. negotiatione accrescal talentum , non autem terra
τίoνα: ίνα μή το χάρισμα μόνον έχης, αλλά και την οbruatur. Inter gratiam ac mortem,leimporis aliquid
αντίδoσιν' ένα μή το πυρ φύγης μόνον , αλλά και intercedat, ut non solun prave litterae deleantur ,
της δόξης κληρονομήσης, ήν το επεργάσασθαι το Verum etiam earum loco meliores inscribantur ; nec
δώρα ( 76) χαρίζεται. "Έστι γάρ τοις μεν μικροψύ- solum gratiam habeas, verum etiam premium con
χοις μέγα, το φυγείν βάσανον· τοις δε μεγαλοψύ- sequaris ; nec ignis 1antum supplicium efugias, ve
χοις, το και τυχεϊν αντιδόσεως . rum etiam gloriæ hæreditatem percipias, quam ne
goliatio dono adjuncia conciliat. Nam parvis quidem atque abjectis animis amplum ac præclarum
videtur, pænam vitare : al qui maglio el excelso animo præuiti sunt, ad mercedem quoque aspirant.
ΙΓ'. Τρείς γαρ οίδα τάξεις των σωζομένων , XIII. Tres enim eorum , qui salutero consequun
δουλείαν, μισθαρνίαν, υιότητα. Ει δούλος εί , τις ιur, classes esse scio , servorurn videlicet, merce
πληγάς φοβήθητι· ει μισθωτός , προς το λαβείν nariorum ei filiorum. Si servus es , plagas metue.
βλεπε μόνον. Ει δε υπέρ (77) τούτους, και υιός , ως Si mercenarius, mercedem dunlaxal specta . Sin
πατέρα αιδέσθητι. "Εργασαι το καλόν, ότι καλόν τωD autem supra los assurgis, ac filius es , ut patre
πατρί πείθεσθαι, κάν εί σου μηδέν έσεσθαι μέλλοι. reverere. Bonis operibus stude , quia Lonum est
Τούτο αυτό μισθός , το τώ πατρί (78) χαρίζεσθαι. patri obtemperare, etiamsi ex ea re nihil questus

(69) 'Επεχόμενα. Coll». el Jes., επιχεόμενα,
profuse. )
( 70) Εκδημίαν μεθέλκοντες. « Discissuno relra-
hentes, » id est, a baptismale ægrotantis animum
avocantes , ul estrema ejus verba excutiant, non
tam ægro , quam sibi ipsis consulentes.
(71) 'Aupótepa . In ed . sequilur uń, quod aucto.
itate cold. delevimus.
(72 ) Στενοχωρίαν . Sic plures codd. In ed., στε-
νωχωρίαν .
(75) Επιζητείς. Regg. b, c, d, Οr. 1, etc., ζη -
(74) Προσάγαγε. Quatuor Regg., προσαγε.
(73) Γενέσθω τι μέσον. « Inter baptismum et
mortein , inquit Nicetas, « aliquid temporis inter
cedal; ut non modo sacramentum el peccatorum
remissionem , quam allert baptismus, habeas; ve
rum etiain mercedem ac remunerationem accipias,
Ut qui virtutem excolueris , ,
(76) Τα δώρα Par., το δώρον.
(77) Ει δε υπέρ. Sic quatuor Regg. Deest δε in
ed.
( 78) Τα πατρί. Deest τω in tribus Regg. et
Οι. 1 .
373 - S. GREGORII THEOLOGI 576
ad le relituruarm sit . Πoc ipsum merces est , patri A “ Ως ημείς μη καταφρονούντες φαινομεθα (79). Ως
obsequi. Que utinam ne condemnamus. Absurdum έστιν άτοπον, χρήματα μέν προαρπάζειν, υγείαν ( 80)
enim 700 fuerit , cum pecunias avide precipias , δε αναβάλλεσθαι» και σώματα μεν προκαθαίρειν,
Sanitalem in longius differre atque extraliere; cum ψυχής δε κάθαρσιν ταμιεύεσθαι » και της μέν κάτω
corpus praepurges, anime purgationem in aliud δουλείας ελευθερίαν ζητείν (81) , της άνω δε μη
1empus reservare ; cum ex hac terrena servilute in εφίεσθαι · και όπως μεν οικήσεις (82) μεγαλοπρέ
libertatem vindicari studeas , supernae libertalis cu- πώς, η αμφιέση, πάσαν ποιείσθαι σπουδήν, όπως
piditale minime tangi ; cum studium οι diligentianι δε αυτος πλείστου άξιος έση, μηδέν (83) φροντίζειν"
omnem adhibeas , magnificas eles incolas, aut και άλλους μεν εύ ποιείν πρόθυμον είναι, σαυτόν (84)
splendidas vestes geras, nihil curse suscipere , ut δε μή βούλεσθαι . Και ει μεν ώνιον ήν σοι το αγα
ipse summo prelio dignus sis ; cum ad bene de aliis θόν, μηδενός αν φείδεσθαι χρήματος ει δε πρόκει
onerendum promptus sis, de leipso bene mereri ται το φιλάνθρωπον, καταφρονείς το ετοίμω της
διοlle. Et quidem si tibi pretio hoc bonuin compa- ευποιίας. Πάς σοι καιρός εκπλύσεως, επειδή τάς
rare liceret, nullis omnino pecuniis parceres : nunc αναλύσεως. Μετά Παύλου βοώ σοι , της μεγάλης
autem , quia gratuita misericordia proponitur, id. φωνής: Ιδού νυν καιρός ευπρόσδεκτος , ιδού νυν
circo tibi prompta et exporrecta beneficentia et li- Β ημέρα σωτηρίας · ουχ ένα καιρόν, αλλά πάντα του
beralitas contenapium parit. Omne lili leinpus ad Νύν ορίζοντος . Και πάλιν : "Έγειραι, ο καθεύδων,
ablutionem idoneum est , quandoquiden ιullum και ανάστα εκ των νεκρών, και επιφαύσει σοι
tempus, mortis periculo vacat. Cum Paulo , id est , ο Χριστός , λύων την νύκτα (85) της αμαρτίας
cum magna illa νοce, ad te clamo : Ecce nunc tem- επειδή , Εν νυκτί ελπίς πονηρά , κατά τον
ρες acceptabile , ecce nunc dies salutis 95 . Quo loco Ησαΐαν, και το πρωί (86) ληφθήναι λυσιτελέ
particula , Nunc , non certum aliquod tempus , sed Otepov.
lempus omne designal. Et rursus : Surge , qui dormis, et exsurge a morluis, el illuminabil le Christus ºs,
peccati noctem discutiens : quandoquideni in nocte spes mala , ul leslatur Isaias º7, ac inane accipi con
ducibilius est.
XIV. Sere, cum serendi tempus fuerit, et fruges ΙΔ'. Σπείρε (87) μεν ότε καιρός, και συγκό
comporta , el horrea solve, cum tempus hoc postu - μιζε (88), και λύε τάς αποθήκας, ότε τούτου και
larit , et tempestive planta , et uvam maluram de- . ρος , και φύτευε καθ' ώραν, και κειρέσθω σοι βότρυς
Ionde, el veris tenoperie frelus pavem e portu solve, ώριμος, και ανάγου θαρρήσας εαρι , και ανελκε την
rursusque oriente hieme , marique Seviente , fac ναύν, πάλιν άρχομένου χειμώνος, και της θαλάσσης
eamin portum subducas. Quin tibi quoque, el belli, αγριουμένης. Και πολέμου καιρός έστω σοι, και ει .
et pacis termpus sit, et matrimonii ineundi , el 4 ρήνης, και γάμου , και των ου γάμου, και φιλίας,
matrimonii opereabstinendi, et amicilie, et dissilii, και διαστάσεως, αν ταύτης δεήση, και παντός όλως
si quidemita necesse sit, atque omnis denique rei, πράγματος , εί τι του Σολομώντι πειστέον. Πει
si Salomoni auscultandum est 98. Auscultandum est στέον (89) δε· και γάρ ωφέλιμος ή παραίνεσις. 'Αει
autem; utile enim consilium proponit. Αt vero Sa- δε την σωτηρίαν εργάζoυ, και πάς έστω σοι καιρός
latis Iue negotium semper age, ac quelibel occasio του βαπτίσματος όρος. Εάν αεί το σήμερον παρα
sit tibi tempus suscipiendi baptismalis. Si autem τρέχων, επιτηρης το είς αύριον , λανθάνεις (90) ταις
semper liodiernum diem praeteriens, crastinum ob - κατά μικρόν αναβολαίς υπό του Πονηρού κλεπτόμε
serves, paulatim differendo, non animadvertis Le a νoς, ώσπερ (91) εκείνου τρόπος. Εμοι δος το παρόν,
pravo illo deludi , ut ita fert illius consuetudo. Da Θεώ το μέλλον εμοί την νεότητα, Θεώ το γήρας "
milii praesens, inquit , futurum Deo; milli juveniles εμοί τας ηδονάς , εκείνη την αχρηστίαν. "Οσος και
annos, Deo seniles ; milii voluptates, Deo corpus D περί σε κίνδυνος ! όσα τα παρ' ελπίδα (92 ) συμπτώ
effetum, nullisque usibus apίum. Verum, quanto ματα! “Η πόλεμος παρανάλωσεν, η σεισμός συν
in periculo versaris ? Quot quamqueinopinati rerum έχωσεν, ή θάλασσα υπεδέξατο, ή θηρίον ήρπασεν, ή
casus ? Vel Dellumn 701 oppresserit , vel terre νόσος απώλεσεν, ή ψιξ (93 ) παραδραμούσα, το φαυ
motus obruerit , vel rare exceperit, vel Delua ra . λότατον ( τί γάρ του αποθανείν άνθρωπον εύκολώ
98 1 Cor. VI, 2. 96 Eplies. V, 14. 97 I52. ΧΧΧν111, 13. 48 Eccle. Πι, 1 sqq.
(79) Φαινοίμεθα. Regg. Dm el pla, φαινώμεθα.
(80) Υγείαν. Tres Regg. , υγιείαν.
το πρωί.
(87) Σπείρε. Regg. pl. ci Ρar., σπείραι.
(81) Ελευθερίαν ζητεϊν. Ρar., ελευθεριάζειν ζη. . (88) Και συγκόμιζε . Sic quitique Regg. et tres
Colb. Deest zal in ed .
(82) Οικήσεις. Tres Regg.,octo Colb. et Οr. 1,
οικήσης
(89) Πειστέον. Reg. bm, πιστέον.
. (90) Λανθάνεις. Sic Cois). 1, Jes. el Gabr. Sic
(83) Mndér . Sic quatuor Regg. et decem Colb . In eliam legil Billius. Deest in ed.
ed., μηδέ. (91) "Ωσπερ. Regg. b, c, d, όσπερ. Regg. ph,
(84) Σαυτόν. Sic quatuor Regg. et, duodecim όπερ. Μox, το μέλλον. Sic cold: Prave in ed., τα
Colb . In Regg. bm et in ed., tautóv. μέλλον.
(85) Την νύκτα. Reg . plh, το σκότος, « Ιene (92) Ε .λπίδα. Reg. b, ελπίδας.
bras. ' (93) "U VE. Budæus, ( aut juica aberrans. )
(86) Το πρωΐ. Tres Regg., tres Colb. et Οr . 1,
377 ORATIO XL. - IN SANCTUM BAPTISMA. 578
τερον , κάν μέγα φρονής τη εικόνα ; ), ή ποτος (94) A puerit, vel morbus exslinxerit , vel mica panis, res
πλεονάσας, ή άνεμος κρημνίσας, ή ίππος συναρπά- vrilissima , transverse per fauces currens ( quid
σας, ή φάρμακον (95) εκ προνοίας επιβουλεύσαν, enim hominis interitu facilius , quantumvis ob di
τυχόν δε και αντί σωτηρίου φανεν δηλητήριον , ή vinam imaginem glorieris ?), velim modica crapula ,
δικαστής απάνθρωπος , η δημιος (96) απαραίτητος, vel ventus in praeceps agens , vel equus sessorem se
και τι τών όσα ταχίστην ποιεί την μετάστασιν , και cum abripiens, vel pharmacum de industria ad in
βοηθείας ισχυροτέραν. sidias comparatum , fortasse etiam pro salutari per
sliferum inventum , vel inhumanus judes, vel inexorabilis carniſex, veldenique quidpiam eorum , quæ
celerem mortem , alque omniope et auxilio validiorem , efficiuni.
ΙΕ'. Ει δε προκαταλάβοις σεαυτόν τη σφραγίδι, και XV. Αι si per baptismum leipsum premunieris ,
το μέλλον ασφαλίσαιο το καλλίστα των βοηθημάτων ac pulcherrimo et firmissimo auxilio tibi in futurum
και στερεοτάτω, σημειωθείς και ψυχήν και σώμα, caveris, animum scilicet et corpus unctione et Spi
το χρίσματι και το Πνεύματι, ως ο (97) Ισραήλ ritu consignias, quemadmodum olim Israel noctur
πάλαι το νυκτερινό και φυλακτικό των πρωτοτό- no illo cruore, qui primigenos tuebatur ; quid iii
κων αίματι (98): τί σοι συμβήσεται, και τι σοι πε- R accidet, et quod tibi presidium comparatum erit ?
πραγμάτευται ; Των Παροιμιών άκουσον : Εάν γάρ Audi Salomonis Proverbia : Si sederis, ait, intre
κάθη, φησίν, άφοβος έση: Εάν δε καθεύδης, pidus eris ; si dormieris, διαυem sonnum carpes 95.
ήδέως υπνώσεις. Και παρά του Δαβίδ ευαγγελίσθη- Audi etiam quid tibi Islί μuniel David : Non line
τι • Oύ φοβηθήση από φόβου νυκτερινού, από bis , inquit , a timore nocturno, ab incursu , el dα
συμπτώματος , και δαιμονίου μεσημβρινού. Τού- monio meridiano 1. Hoc tibi et viventi, maximum ad
το σου και ζωντι μέγιστον εις ασφάλειαν. Πρόβατον securitalem momentum afferet (pecus enim signala
γάρ έσφραγισμένον ού ραδίως επιβουλεύεται, το δε non facile insidiis appelitur, quo autem minime
ασήμαντον κλέπταις ευάλωτον · και απελθόντι δεξιόν signala est, a ſuribus facile capi polest) ; et vila
εντάφιον, εσθήτος λαμπρότερον, χρυσού τιμιώτερον, perſuncio , commodum quoddam , tanquam funebre
τάφου μεγαλοπρεπέστερον, άγόνων χοων ευσεβέστε - munus , futurum est , veste splendidius , auro prie
ρον (99), απαργμάτων ωρίων καιριώτερον, ών τοις stantius,tumulo magnificentius ,infructuosis J.bani
νεκροίς οι νεκροί χαρίζονται, νόμον ποιησάμενοι την nibus religiosius, naturorum fructuum primitiis
συνήθειαν. Πάντα οίχέσθω σου, πάντα διαρπαζέσθω, tempestivius , iisque omnibus rebus , quas• mortui
χρήματα, κτήματα, θρόνοι, λαμπρότητες, όσα της mortuis largiuntur , consuetudinem pro lege obser -
κάτω περιφοράς· συ δε (1) κατάλυσον εν ασφαλεία C vantes. Omnia tibi pereant , omnia diripiantur, pe
τον βίον, μηδένζημιωθείς (2) των εκ Θεού σοι δοθέν- cunie, praedia , throni , splendores, ac celera , quae
των εις σωτηρίαν βοηθημάτων. vagæ atque incertæ hujus vitæ sunt : tu vero secura
el tranquilla mente diem ultimum claude, nullo ex omnibus, quæ Dei beneficio tibi ad salutem con .
cessa sunt, auxilio destitulus.
17'. 'Αλλά φοβή, μη διαφθείρης το χάρισμα, και XVI. A meluis , no gratiam corrumpas , ac pro.
διά τούτο αναβάλλη την κάθαρσιν, ώς δευτέραν ουκ inde purgalioni Oram producis , utpole nullan al
έχων ; Τι δαι; Ου φοβή , μή διώκτη καιρώ κινδυνεύ- Ieram jam ultra liabens ? 702 Quid autem? Non
σης, και το μέγιστον ών έχεις , αφαιρεθής Χριστόν; vereris, ne persecutionis teampore in periculum ad
*Αρ' ούν διά τούτο φεύξη και το γενέσθαι Χριστια- ducaris , ac Christo , possessione omnium , quas
νός ; "Απαγε ! Ούχ υγιαίνοντος ο φόβος (3), παραφρο- habes , praestantissima , spolieris ? Num igitur ob
νούντος ο λογισμός. "Ώ της ανευλαβούς ευλαβείας , ει hanc causam a suscipiendo Christianismo refugies?
δει τούτο ειπείν ! ώ των του πονηρού σοφισμάτων! Absit ! Non est salii liominis hic metus : desipien
"Οντως σκότος εστί, και φώς υποκρίνεται. "Όταν μη- tis est haec cogitatio . O incaufam, uι ila Ioquar,
δεν ισχύση φανερώς πολεμών, αφανώς επιβουλεύει . cautionem! Ο ingentes pravi illius versulias ! Vere
» Proν.11, 24. 1 Psal. Σο, .
(94) Πότος. Ιn nonnullis , et quidem optime D (99) Αγόνων χοων ευσεβέστερον. Schol. Tών
note, ποταμός, fluvius exundans. Sic etiam legit τοις νεκροίς διδομένων: « Libaumina que nortuis
Nicetas . offerebantur. , lila porro constabanl vino, melle,
(95 ) "H sápuaxor , etc. Nicelas id exponit de lacle el oleo , ac mortuorum sepulcris a parentibus
pharmaco consulto lemperalo , seu veneno , vel de et propinquis infundebantur. Dicuntur e infructuosa, ,
pharmaco ad purgationem quidem el salutem , me- quod cadaveribus impenderentur. In his autem eral
dicorum opinione, porrecto ; verum ipso eventu , quædanı pielas, idque spectat Gregorii comparatio ,
exitiale ac letbale invento . Billius in nolis cum Hervagio, commodius legi
(96) " Η δήμιος, etc. Nicet . ή δημος, vel faclio αγώνων, certamina arbitralur, quia scilicet olino
plebis inexorabilis , » qua sæpe contigit, ut viri insi varia certamina in funeribus clarissimorum viro
gnes perierint. rum proponebantur. Sed nihil opus est Gregorii
similitudinem ad hæc certamina deiorquere,utrecle
(97) 'Os 0. Sic quinque Regg. et novem Colb . Combelisius
Deest o iu ed . contra Billium observat.
(98 ) Aluati. Sic plures Regg. et Colb . Or. 1, etc ., (1) Συ δέ. Reg. pl. addit, μοί.
quorum auctoritate delevimus, και χρίσματι , « et (2) Ζημιωθείς. Coisl. 1, ζημιωθής.
unctionibus, , quæ in ed . immediate sequuntur. 13) Φόβος . Conib ., λόγος, sermo. .
Has etiam voces nec Nicelas pec Billius agnoscunt.
579 S . GREGORII THEOLOGI 380
idle caligo est, et lucem ementilur. Cum aperto A Και γίνεται σύμβουλος ως χρηστος (4), ών πονηρός:
marie nihil perficit, insidias obscure tendit ; et cuτη ίν' ενί γε το τρόπο πάντως ισχύση, και μηδαμόθεν
pravus sit, quasi laumanus ac bene affectus, consi- αυτού την επιβουλήν διαφύγωμεν. "Όπερ ούν κανταύ
lium lat, ut alterutro certe modo superior omnino θα σαφώς τεχνάζεται. Το γάρ φανερώς καταφρονείν
discellat, nec ulla ratione ipsius insidias efugiamus. του βαπτίσματος πείθειν ουκ έχων, ζημιοί σε διά της
Id quod hic quoque perspicue molitur. Νam cum πλαστης ασφαλείας, ίν' ο φοβή γε (5), τούτο λάθης
tibi in animum inducere nequeat, ut baptismum παθών διά του φόβου και το φθείραι την δωρεάν δε
palam aperleque condemnas ac pro nihilo ducas, δoικώς , αυτό τούτω (6) της δωρεάς εκπέσης. Ο μεν
per ictam cautionem de eo mulcial , ut in eam oύν τοιούτός έστι, και ούποτε παύσεται της εαυτού δι
fraudem, quam meluis , imprudens per netumin- πλόης, έως αν βλέπη προς ουρανόν επειγομένους
cidas ; el dum times, ne donum corrumpas, ea ipsa ήμάς, όθεν αυτός εκπέπτωκεν (1). Συ δε , ώ άνθρω
de causa ab hoc prorsus excidas. Αιφue ille quidem πε (8) του Θεού , γνώθι την επιβουλήν του αντικει
hoc ingenio est , nec unquam versuliae sue finem μένου . Προς γάρ τον έχοντα (9), και υπέρ των με
stallet, quandia nos ad celum properantes videbit, γίστων, η μάχη. Μή λάβης σύμβουλος τον εχθρόν :
unde ipse dejectus est. Tu autem, o homo Dei, fic μη καταφρονήσης του ακούσαι και γενέσθαι πιστός .
adversarii insidias cognitas habeas. Εtenim adver- Β "Εως εί κατηχούμενος, εν προθύροις εν της ευσε
Sns habentem, et de rebus maximiis , certamen 6είας. Είσω γενέσθαι σε δεί, την αυλήν διαβήναι, τα
initur . Ne liostem in consilium adhibeas; ne fidelis άγια κατοπτεύσαι, εις τα "Αγια των αγίων παρα
fieri ac nominari parvipendas. Quandia in cateclu- κυψαι, μετά της Τριάδος γενέσθαι. Μεγάλα έστιν
menorum numero es , in pietatis vestibulo versaris. υπέρ ών πολεμή (10) · μεγάλης δεί σοι και της ασφα
Intrare te oportet, atrium pertransire, Sancta con- λείας. Προβαλού τον θυρεόν της πίστεως. Φοβείται
tueri, in Sancta sanctorum prospicere , cum Tri- σε μετά του όπλου μαχόμενον· και διά (11) τούτο γυ
nitate conjungi. Magna sunt ea , ob que oppugnaris ; μνοί σε του χαρίσματος , ίνα κρατήση ραόν σου
magno quoque praesidio opus habes . Quocirca fidei αόπλου και άφυλάκτου. Πάσης ηλικίας άπτεται,
clypeum adversus eum objice. Timel 1e cum armis πάσης ιδέας βίου. Διά πάντων αποκρουσθήτω.
dimicantem ; ac propterea le charismale spuliat, ut inermem et incautum facilius opprimai. Omnes æla
lum gradus, omnia vilæ genera el instiluta allingit. Quare omui studio propulselur.
XVII. Juvenis es ? Contra pravos affectus, in acie C ΙΖ'. Νέος εί; Στηθη κατά των παθών μετά της
cum subsidio sta, in Dei plhalange nomen profitere, συμμαχίας (12), εις Θεού παράταξιν αριθμήθητι ,
adversus Goliath strenue pugna, mille , vel decies αρίστευσον (15) κατά του Γολιάθ , λάβε τας χιλιάδας,
totidem liosles cape, ac fibi subjice. Ita fore elalis ή τάς μυριάδας. Ούτω της ηλικίας απόλαυσον: αλλά
fruere ; nec tuam juventutem marcescere sustine,fm- μή ανάσχη μαρανθήναι σου την νεότητα, το ατελεί
perfecta 703 fide mortuam et exstinctam. Senileim της πίστεως νεκρωθείσαν. Γηραιός εί, και της αναγ
elalem agis, nec a necessarie prestituto die Ionge καίας εγγύς προθεσμίας και την πολιάν αιδέσθητι · δος
albes ? Canos reverere ; prudentiam, quae a le requi- ήν απαιτή (14) φρόνησιν, ανθ' ης νύν έχεις ασθε
ritur, pro ea , qua nunc teneris, infirmitate, praesta ; νείας• ταις ολίγαις ημέραις βοήθησον » πίστευσον το
paucis his diebus , quos reliquos habes , succurre; γήρα την κάθαρσιν . Τι φοβή τα νεότητος έν βαθεί
purgationem senectuli committe. Quid in effeta γήρα , και ταις εσχάταις αναπνοαίς; " Η και συ μέ
seneclute atque extremo vite spiritu , juvenilis νεις, νεκρός λουθήναι, ου μάλλον ελεούμενος, ή μι
alatis vitia pertinescis ? Αη τα etiam exspeclas , σούμενος; " Η ποθείςτων ηδονών τα λείψανα (15), βίου
dum mortuus, nonjam misericordiam magis , quam λείψανον ών ; Αισχρόν την μεν ηλικίαν παρακμάσαι ,
tui odium movens , abluaris ? Αη voluptatum reli - μη παρακμάσαι δε την ασέλγειαν · αλλ' ή πάσχειν
quias in his vitae reliquiis expelis ? Turpe est, cum D τούτο, ή δοκείν, διαμέλλοντα (10) προς την κάθαρσιν,
atale consenueris ac defluxeris , libidine tamen le Νήπιον έστι σοι ; Μή λαβέτω καιρών ή κακία• εκ
minime consenuisse; sed , vel ea affici , vel eam βρέφους αγιασθήτω, εξ ονύχων καθιερωθήτω τω
cerle opinionem, per baptismi dilationem, homini - Πνεύματι. Συ (17) δέδοικας την σφραγίδα διά τό της
(4) Ως χρηστός. Sic Reg. bm Coisl. 1 et Comb. (12) Μετά της συμμαχίας. « Cum subsidio,και
Deest ως in ed. neinpe, baptismatis. Bill., i Cum auxiliaribus co
( 5) Φοβή γε. Deest γε in Sex Regg. piis, ; Minus aple quidem ; David enim , non e auxi
(6) Αυτό τούτω. Sic plures Regg. et Colb. In ed., liaribus copiis, , sed Dei præcipue auxilio munitus,
αυτό τούτω. pugnavit adversus Goliath . Ea certe Gregorii mens
(7) Εκπέπτωκε. Regg. a et him, έπεσεν. esl, ut Christianus baptismalis ausilio fretus, adver
(8 ) ävOpwne. Sic tres Regg. et lres Colb . sus diabolum in acie siet.
Deest 8 in ed . (13) 'Αρίστευσον . Sic quinque Regg., Coi:1. 1 et
(9) Πρός γάρ τον έχοντα . Forte legendum, έχθραί- Οr. 1 . In et:., αρίστευε .
VOVTA , C inimicum » quamvis Niceias innaal, bac (14) 'Απαιτή. Regg . bm, plh et Οr. 1, άπα:-
verb:ι, προς γάρ τον έχοντα έρπει ο φθόνος, « ha- τεϊ.
bentem . enim invidia persequitiir , , ex Suphocle in (15) Tà delvara . Sic qualuor Regg. Deesi
Ajacis traga:dia, a Gregorio mutuata fuisse. τα in ell .
(10) Πολεμη . Reg. Dm, πολεμεί . (16) Διαμέλ.λοντα. Comb., έμβραδύνοντα,
(13) Και διά. Sic quatuor Regg., etc. In ed. deest, (17) Σύ. Coisl. 1, συ δε.
και.
58, ORATIO XL . - IN SANCTUM BAPTISMA. 382
φύσεως ασθενες ως μικροψυχος ή μήτηρ (18), και A bus primlere. Infans tili est ? Ne occasionemimpro
ολιγόπιστος! Η "Αννα δε , και πριν ή (19) γεννηθη- bilas arripial : ab infantia sanctificetur, ab ipsis
ναι τον Σαμουήλ, καθυπέσχετο τω Θεώ, και γεννη- unguiculis Spiritui consecretur. Αι propter nature
θέντα, ιερόν ευθύς ποιεί, και τη ιερατική στολή συν- imbecillitatem sigillum meluis ? Quam Limbecillis
ανέτρεψεν, ου το ανθρώπινον φοβηθείσα, το δε Θεώ animi mater es busillirque fidei ! Anna vero Sa
πιστεύσασα. Ουδέν δεν σου περιαμμάτων και επασμά- muelem , prius etiam quam procreatus essel , Deo
των, οίς ο πονηρός συνεισέρχεται, κλέπτων εις εαυ- Vovit; atque in lucem editum statim consecravit,
τον από του Θεού το σέβας, εν τοίς κουφοτέροις. Δός ac cum sacerdot:ali stola educavit , nihil hurmani
αυτό την Τριάδα, το μέγα και καλόν φυλακτή- verita , sed Deo fidem habens. Nihil tibi amuletis ,
ριον , nec incantamentis opus est , quibuscum pravus ille
in leviorum hominum animos simul irrepit, venerationem Deo debitam furtim ad se transferens. Tri
nitatem ipsi da , magnum , inquam , illud el pulchrum amuletum .
1Η'. Τί έτι ; Παρθενίαν ασκείς ; Τη (20) καθάρσει XVIII. Quid praeterea ? Virginitatem culis ? Ba
σφραγίσθητι " ταύτην ποίησαι (21) του βίου κοινω- plismo consignare : hunc tibi vile socium et farmi
νόν, και συνομιλον : αύτη ( 99 ) ρυθμιζέτω σοι, και Β liarem ascisce. Hic tibi, et vitain , el verba mode
βίον , και λόγον , πάν μέλος, πάν κίνημα, πάσαν αί- retur, omnia membra , omnes animi motus, omnes
σθησιν. Τίμησον αυτήν, ίνα σε κοσμήση,ίνα δω τη sensus. Honore eum complectere, ut le ornet, Ca
σή κεφαλή στέφανον χαρίτων, στεφάνω δε τρυφής pitique tuo gratiarum coronam neclist 3, et corona
υπερασπίση(23) σου. Δέδεσαι γάμω; Και τη σφραγί- deliciarum le prolegat. Matrimonii vinculis astri
δι συνδέθητι " ταύτην συνοικισον σεαυτό της σωφρο- clus es ? Baptismo quoque constringere : hunc
σύνης φύλακα• πόσων (24) ευνούχων oίει, πόσων θυ- tibi contubernalem adjange pudicilice custoleum,
ρωρών ούσαν ασφαλεστέραν ; Ούπω σαρκί συνεζεύ- innumeris eunuchis el janitoribus Iuliorem. Non
χθης (25) : μη φοβηθής την τελείωσιν. Καθαρός εί, dum carni copulatus es ? Ne baptismi perfectionen
και μετά τον γάμον' εμος ο κίνδυνος, εγώ τούτου extimescas. Purus ac mundus es, inito etiam
συναρμοστής , εγώ νυμφοστόλος . Ου γαρ, επεί (96) ή matrimonio ; in me hoc periculum recipio, ego
παρθενία τιμιωτέρα , εν τοις ατίμοις ο γάμος. Μιμή- harum nuptiarum conglutinator, ego ausper. Nec
σομαι Χριστόν, τον καθαρών νυμφαγωγών, και νυμ- enim , quia honoratior est virginilas , idcirco
φίον , ός και θαυματουργεί γάμω, και τιμά συζυγίαν ιurpe et ignominiosum est matrimonium. Christum
τη παρουσία. Μόνον έστω γάμος καθαρός (27), και imitabor, purum, inquam, illum pronubum et spon
πόθοις ευπαροίς ανεπίμικτος. "Εν αιτώ μόνον· λάβε " sum, qui et miraculum in nuptiis edit , et 704
παρά του δώρου την ασφάλειαν, και δος το δώρο conjugium presentia sua honestal 5. In id tantum in
την αγνείαν κατά καιρών, έως ευχής πρόκειται προ - cumbe , ut purum sit matrimonium, atque ab obsce
θεσμία, και ασχολίας (28) τιμιωτέρα, και ταύτην narum cupiditatum contagione liberum. Hoc unum
εκ κοινής ομολογίας και συναινέσεως. Ου γαρ νομο- posco ; a dono securitatem accipe , ac vicissim
θετούμεν, αλλά παραινούμεν, και των σων τι λαβείν . islud dono repende, utcerlo lempore, quandiu sci
υπέρ σου βουλόμεθα, και της κοινής υμών ασφαλείας licet assignatum fuerit orationi tempus, omni ne
ένεκεν (29). 'Εν κεφαλαίω δε ειπείν, ουκ έστιν ου gotio prestabilius, a re uxoria abstineas , idque ex
βίος , ουκ επιτηδευμα, μή τούτο λυσιτελέστερον. conmmuni pacio et consensu. Non enimlegen san
Δέξαι, ο εν εξουσία (50), τον χαλινόν: ο εν δουλεία, cimus, sed consiliuno danus ; ac quidpiam eorum,
την ισοτιμίαν· ο αθυμών, την παραμυθίαν· ο εν ευ- que tua sunt , ad utilitalent tuam communemque
θυμία, την παιδαγωγίαν, ο πένης, τον άσυλον πλού : utriusque vestrum securitalem , accipere volumus.
τον• ο ευπορών, την καλήν ών έχεις οικονομίαν. Μη- Οι autemin summa dicam, nullum vitae genus est,
δεν σοφίση, μηδέν τεχνάση κατά της σεαυτού (51) nullum studium et institulum, cui non hoc conduci
σωτηρίας. Κάν γάρ τους άλλους παραλογιζώμεθα, D Dilius sit. Qui conditionelibera gaudes , frenum ac
* I Reg. 1, 11 sqq. : Eccli. XXXII , 3. • Joan. 11, 1 sqq.
(18) Μικρόψυχος ή μήτηρ. Ρlures Regg., μικρό (30) 'O Èr ¿Eovolạ. Bill. « Qui in potestate et
ψυχος ει μήτηρ. imperio es. 1 Quantum conjicere possumus, non
(19) Πρίν ή. Deest και in pluribus codd. agitur hic de iis qui imperio poliuntur, sed de iis
120) Τή. Reg. plh , και τη . qui conditione ( libera , i gaudent, seu , qui sui ju
(21) Ποίησαι. Duo Regg., ποίησον . ris sunt, quibus opponuntur, qui conditione e servili )
(22) Aűrn . Nempe, xalápois, c lavacrum vitam premuntur, juxta illud Apost. ad Galat. 111, 28, No !
tibi et sermones componal. i est servus neque liber ; omnes enim vos unum estis ,
(23) Υπερασπίση. Savil., υπερασπιεί, « pro in Christo Jesui, 1
legel. ) (31) Σεαυτού. Οuatuor Regg., tres Col5. el Or.
(24) Πόσων , etc. Ouot pulas eunuchis , quot 1 , σης. « Nihil adversus auίine tune , etc. id est ,
janitoribus lutiorem ? , nihil callidioris consilii adversus tuam ipsius sallia
(25) Συνεζεύχθης. Comb., συνεδέτης. lem excogita , lingens scilicet le propter baptisini
(26) Επεί . Quinque Regg. et Οr. 1 , εί. λαμ reverentiain procrastinatione uti, cum revera eain
(27) Καθαρός . Reg , Clirys. et Οr. 1, differendi sacramenti causam habeas, ut liberius
após, s splendidum matrimonium . luis indulgeas voluptatibus. Nam quamvis alios foto
(28) 'Ασχολίας. Coisi. 1 , ασχολία. fellerimus, conscientiæ tamen nostræ fucum facere
(29)" Erexer .Deestin tribusRegg., Coisl, 1 el Or. 1. non poterimus,
 383 S. GREGORII THEOLOGI 584
cipe ; qui servili premeris , equalem honoris gra- A ημάς γε αυτούς ου δυνησόμεθα · ώς τό γε καθ' εαυ
dum; qui in nιerore versaris , solatium; qui leio του παιζειν , λίαν επισφαλές και ανόητον.
atque hilari es animo, disciplinam ; qui rerum inopia laboras , opes lulas , nec direptioni obnoxias.;
qui diviliis amuis , præclaram facultatum tuarum administrationem . Nihil adversus animæ luæ sa
lutem capliose comminiscere, nihil machinare. Nam licet aliis lucum faciamus, nobis quidem ipsis nude
quam poterimus. Ac profecto adversus seipsum ludere, admodum periculosum et slolidum est :
XIX . At in media liominum frequentia versaris , ΙΘ'. 'Αλλ' εν μέσω στρέφη, και μολύνη τοίς δη .
ae publicarum rerum cura el administratione in - μoσίοις · και δεινόν, ει σοι δαπανηθήσεσθαι το φιλάν
quinaris : atque idcirco meluis , ne misericordia , θρωπον ; Απλούς ο λόγος • Ει μεν οίόν τε, φύγε και
quain per baptismum consecutus es, depereat? Siπι- την αγοράν μετά της καλής συνοδίας, πτέρυγας αε
plici oratione tecum agam. Forum quoque ipsum , του σεαυτώ περιθείς, ή περιστεράς, ίν' οικειότερον
si fieri polest , cum pulchro comilalu fuge , aquilie, είπω ( τί γάρ σου και Καίσαρι, ή τοίς Καίσαρος ; ).
vel, ut imagis apposite dicam, columbie pennis libi "Έως ού καταπαυσης (52), ου μη έστιν αμαρτία , μη
ipsi imposilis. ( Quid enim tibi cum Cesare , aut δε μελάνωσις , μηδέ δάκνων όφις εφ' οδού, κωλύων
Cesaris rebus ?) Αιφue ita fuge, ut non ante con- και σου τα κατά Θεόν διαβήματα. "Αρπασον την σεαυ
quiescas, quam eo perveneris, ubi nec peccatum est, του (33) ψυχήν εκ του κόσμου φύγε Σόδομα φύγε
nec infuscatio, nec serpens in via mordens, piosque τον εμπρησμόν» όδευσαν αμεταστρεπτί, μή παγής
tuos gressus impediens. Αuripe animam tuam ex λίθος αλός εις το όρος σώζου , μή συμπαραληφθής.
hoc mundo ; fuge Sodomam ; incendium fuge ; irre - Ει δε προκατέχη (54), και δέδεσαι δεσμοίς αναγ
Torto oculo gradere , ne in salis lapidem concrescas. καίοις , εκείνο σεαυτώ διαλέχθητι, μάλλον δε σου αυ
In moutem salutis causa le confer , ne simul corri- τος διαλεχθήσομαι • Κρείσσον μεν και τυχεϊν (35)
piaris. Quod si jam occupatus es , ac necessariis του αγαθού, και φυλάσσειν την κάθαρσιν · ει δε αμ
vinculis astrictus, ita tecum ipse disputa, vel ego φότερα μεν ενδέχεται , κρείσσον ποτε μικρά μολυνθη
potius fecun disputabo. Praestat quidem, et bonum ναι τοίς σούς δημοσίοις, ή παντάπασιν εκπεσείν της
consequi , et purgationem tueri ac conservare : ve- χάριτος • ώσπερ, oίμαι , κρείσσον επιτιμηθήναι τι
rum si utrumque non datur, illud certe praestat , παρά πατρός και δεσπότου, ή απωσθήναι και μικρών
705 in rerum publicarum administratione Ποιι- αυγάζεσθαι , ή παντελώς σκοτίζεσθαι. Σωφρόνων δε ,
iliil interdum Sordium contraxisse, quam omnino ώσπερ των αγαθών τα μείζω και τελεώτερα, ούτω
a gratia excidere : quemadmodum scilicet a palre και (56) των κακών αιρείσθαι τα ελάττω τε και
el iero quandoque objurgari satius est, quam Ποιο C κουφότερα. Διά τούτο μή λίαν φοβηθής την κάθαρσιν.
ejici : et exiguo splendure perstringi , quam prorsus Κρίνεται γάρ αεί μετά των επιτηδευμάτων το κατ
obscurari. Prudentum porro el cordatorum virorum ορθούμενον , παρά του δικαίου και φιλανθρώπου των
est, ut in bonis meliora et excellentiora , ita in ημετέρων κριτου. Και μικρών κατορθώσας πολλάκις
malis niinora et leviora eligere. Quocirca ne tanto- ο εν τω μέσω , πλέον (37) έσχε του εν ελευθερία μη
pere purgalionem formides. Ea enim , que recle et το πάν κατορθώσαντος · ώσπερ, oίμαι, παραδοξότερον
cum laude gerimus , a justo et benigno rerum no- εν πέδαις μικρά προβαίνειν, ή τρέχειν μηδενί βαρού
strarum judice semper all vite nostre studia atque μενον· και διά βορβόρου μικρά ραντίζεσθαι, ή καθα
instituta, tanquam ad amussim quandam, exiguntur. ρον είναι διά καθαράς οδού φερόμενον. Τεκμήριον δε
Αιφue ita plerumque accidit, ut qui in civili vita el του λόγου , και Ραάβ την πόρνην εν εδικαίωσε μό
in medio posila , aliquid honeste et ex virtute fe- νον (38), η φιλοξενία, τάλλα ουκ έπαινουμένην και
cerit, in meliori causa sit, quam qui a publicis mu- τον τελώνην εν ύψωσεν, η ταπείνωσις , ουδέν άλλο
nerilius feriatus , officio suo non usquequaque per- μαρτυρηθέντα : ένα συ μάθης, σεαυτού μη ρα·
functus fuerit : quemadmodum, ut mea feri opinio , δίως (59) απογινώσκειν.
mirabilius est hominem compedibus vinclum nonnihil progredi, quam nullo onere impedilum , currere :
mirabilius item , cum , qui per cænum incedal, leviter aspergi, quam eum , qui para via iter facial,
purum ab omnimacula manere, Argumento est Raab mereliix , cui, alioqui parum laudatie , hospitalit.is
sola justitiæ laudem allulit ; el publicanus , quem una lantum humilitas extulit , nullo alio nomine
commendatum ; ut tibi documento sit, ne de lua salute lemere desperes.
XX. Verum, dicet quispiam, quid milhi ex ea re D Κ'. 'Αλλά τι μοι πλέον, φησί , προκατασχεθέντι
accesserit , si per baptisinum preoccupatus fuero, διά του βαπτίσματος, και το τερπνόν του ζήν έμαυτό
atque omnes vita suavilates nailhi ipsi ob hujusmodi διά του τάχους αποκλείσαντι, ενον εφείναι ταις ηδο
celeritatem preclusero , cum voluptatibus interim ναΐς, και τηνικαύτα τυχεϊν της χάριτος ; Ουδέ γάρ
indulgere liceal , atque ita deinum gralian assequi ? τοίς εν τώ αμπελώνι προκεκμηκόσιν υπήρξε τι
(32) Καταπαυσης. Dυο Regg., καταπαύσεις. Coisl. και in ell.
Tel Jes . , καταλύσης.
(33) Σεαυτού. la nonnullis, εαυτού . (57) Πλέον . Quatuor Regg., πλείον,
( 54) Προκατέχη. Οr. 1 , προκατέχεις. (58) " Εν εδικαίωσε μόνον, Unum soluυ, και
(35 ) Και τυχεϊν . Sic sex Regg. οι ιres Colb. Deest c hospital
nempeIn, ed.,
Colb. ενεδικα . ) Sic
itasίωσε tres Regs . el tredecine
μόνον.
xal in ed .
(56) Ούτω και. Sic Reg. pl. et Comb. Deest . Μή ραδίως. Sic tres Regg. In ed ., ραδίως
μη(39)
383 ORATIO XL . - IN SANCTUM BAPTISMA. 526
πλέον, ίσου του μισθού δοθέντος και τους τελευταίους. Α Νeque enim, qui priores in vinealaborarunt , meliori
'Απήλλαξας ημάς πραγμάτων, όστις ποτέ εί, ο ταύτα idcirco conditione fuerunt , equa nempe mercede
λέγων, μόγις της αναβολής εξειπών το απόρρητον » postremis quoque persoluta. Negotio me liberasli ,
και σε της κακουργίας (40) ουκ επαινών, επαινώ της quisquis landen es , qui talia profers , dum procra
εξαγορεύσεως. Αλλά δεύρο, και την παραβολήν έρ- stinationis istius arcanum egre tandem extulisti :
μηνεύθητι, ώς αν μη βλάπτη (41) τούς γεγραμμένοις et quamvis consilii tui perversitatem improblem, eo
εξ απειρίας. Πρώτον μεν, ου περί του βαπτίσματος tamen nomine te laudo , quod eam aperte confessus
ενταύθα ο λόγος , αλλά περί των κατά διαφόρους και- es. Verum adesdum, et parabole expositionem ac
ρούς πιστευόντων, και εις τον καλόν αμπελώνα είσ cipe , ne ex hoc Scripturæ loco per imperitiam in
ερχομένων, την Εκκλησίαν. 'Αφ' ής γαρ ημέρας και fraudem incidas. Primum hic de baptismo non agi
ώρας επίστευσεν έκαστος, απ' εκείνης και ( 42 ) απαι- ιur, sed de his , qui aliis atque alis temporibus
τείται την εργασίαν. "Έπειτα, ει και το μέτρο του fiden amplecluntur, atque in pulchram vine:im, hoc
μόχθου (43), πλείον εισήνεγκαν οι προεισελθόν- est, Ecclesiam, ingrediuntur. Νam ex qua die atque
τες (44), αλλ' ουχί και το μέτρο της προαιρέσεως : hora ad fidem quisque accessit , ab eadem quoque
και τυχόν τους τελευταίοις, εκ ταύτης και πλείον Ιιοc ab eo exigitur, ut operi manum admoveat.
ωφείλετο, ει και παράδοξός πως ο λόγος. Του μέν B Deinde, Camelsi quantum ad laboris modum , plus
γάρ ύστερον εισελθείν, το και ύστερον κληθήναι πρός 706 contulerint , qui priores ingressi sunt , non
την αμπελουργίαν αίτιον των άλλων δε το διάφο- lamen, quantum ad bone voluntatis meiusuram. Ea
μον (45) όσον επισκεψώμεθα · Οι μεν ου πρότερον etiam ratione, postremis fortasse amplior merces
επίστευσαν, ουδε εισήλθον , πρίν η συμφωνηθήναι debebatur, etsi quodanmmodo absurdum videri po: -
αυτοίς τον μισθόν · οι δε ασυμφωνοι τη εργασία προσ- sit, quod dico. Nam quod posterius ingressi sint, ea
ήλθον, και μείζονός έστι γνώρισμα πίστεως . Και οι causa fuit, quia posteriores ad vitis excolende ope
μεν φθονεράς, και γογγυστικής ευρέθησαν όντες φύ- ram vocali sunt. In celeris autem rebus quantum
σεως (46)· οι δε ουδέν εγκαλούνται τοιούτον. Και τοίς alios antecelluerint, videamus. Illi quidem non prius
μεν μισθός ήν το διδόμενον, καίπερ ούσι πονηροίς, crediderunt , nec ingressi sunt, quam ipsis ex con
τοις δε η χάρις (47) ώστε και άνοιαν έγκληθέντες , ventu merces constituta fuissel : lii autem nulla
εικότως του πλείονος εστερήθησαν. Τί δ' αν και (48) condicla mercede ad laborem accesserunt , quod
αυτοίς οψισθείσιν εγένετο, καταμάθωμεν · το ίσον του φuidem majoris fidei argumentum est. Prelere: ,
μισθού δηλονότι. Πώς oύν αιτιώνται τον εργοδότην, illi invidae , et ad murmurandum proclivis natura
ως διά τό της ισότητος άνισον ; Ταύτα πάντα την του esse inventi sunt : his nihil tale objicitur. Tun
ιδρώτος ύφαιρεί (49) χάριν τους πρώτους, και εί προ- C etiam, illis merces eral quod dabatur, etiamsi in
κεκμήκασιν. Εξ ών συμβαίνει και (50) δικαίαν είναι probris et maliguis : his gratia . Quamobrem stolidi
την τού ίσου διανομήν, αντιμετρουμένης (51) τώ πό- 1atis etiam et aimentie damnati , ampliori mercede
νω της προαιρέσεως. merito privati sunt. Quid autem el jis qui tarde
venerant factum sit, consideremus. Certe æqualem ipsi mercedem acceperunt. Qua igitur fronte ope
rarum conductorem criminantur, velut in æquæ mercedis persolutione ab æquilate recedentem ? Hæc
omnia sudoris gratiam primis subtrabunt , etiamsi priores labore faligati sint. Ex eoque efficitur, it
æquali huic mercedis distributioni æquilas sua consiet, nimirum animi voluntate cum labore com
pensala.
ΚΑ'. Ει δε και την του λουτρού δύναμιν ή παρα- XXI. Sed demus, lavacri quoque vim et faculta
βολή σκιαγραφεί ( 52 ), κατά την σην εξήγησιν· τί 1em, juxta lianc expositionem tuam parabola desi
κωλύσειε (53) και προεισελθόντα, και καυσωθέντα, gnari; quid prohibet , quominus ipse , et prior in
μη βασκαίνειν τοις τελευταίοις , ίν' αυτό τούτω (34) gressus , et diei estum perpessus , postremis non
πλέον έχης το φιλανθρώπω, και χρέος , αλλά μη χά- invideas, ut humanitate quoque ipsa el animi facili
ριν λαβείν την αντίδoσιν ; "Έπειτα εισελθόντας εκεί D late ac benignitate superior sis, atque remuneratio
5 Matth . xx, 1 sqq.
(40) Tñs xaxovprias. Sic plures Regg. etduo- tigisset ? Æquam utique mercedem . , Non recie ,
decim Colb . Deest tñs in ed . cum hæc ad murmuralores detorqueal, quæ ad eos,
(41) Βλάπτη. Reg. ph, Coisl. 1 , Οr. 1, Comb., qui larde venerant, referenda suni.
Blátoto.o. « Ne quid dainini per imperitiam ex lille (49) Υφαιρεί. Sic Regg. bm, ph, tres Colb .,
ra accipias. ) duo Cois). et Οr. 1 . In ed., ύφαιρείν.
(42) Kal. Deest in duobus Regg. et Or. 1 . (50) 'Εξ ών συμβαίνει, καί. Ιn nonnullis, εξ ών
(43) Μόχθου: Jes., κόπου . τι συμβαίνει ; καί, etc.
(44 ) οι προεισελθόντες . Sic quinque Regg. et Οr. μένη
(51) 'Αντιμετρουμένης. Coisl. 1 , αντιμετρου-
1. Deest ol in eil. ν.
(45) Διάφορον . Sic sex Regg., septem Colb., (55)εί Σκιαγραφεί. Duo Regg. et Oι. 1, σκια
Coisi. 2 , etc . In ed., αδιάφορον . γραφ .
(16) Φύσεως . Coisl . 2 et Οr. 1 , γνώμης. (53) Τί κωλύσειε , Tres Regg., tres Colb. et
(47) Η χάρις. Deest ή in sex egg., tribus duo Coisl., τί κωλύει σε. Οr. 1, τί κωλύει και
Colb., etc. σε .
(18) Τί δ' άν και, etc. Bill. Quid autem ipsi (5 %) "Ιν' αυτό τούτω. Duo Coisl.. ένα αυτό
quoque accepturi urant, si serius ipsis venire con - TOūTO.
 587 S. GREGORII TIJEOLOGI 338
nent, non beneficii et gratia , sed debili loco acci- A λαμβάνειν τους εργάτας , ου διαμαρτοντας του αμπε .
pias ? Ηuc etiam accedit, quod ita demum operarios λώνος · ό σου παθείν, κίνδυνος. "Ωστε ει μεν ήν δη
mercedem accipere vult parabola , si in vineam in- λον, ότι τευξη της δωρεάς , ούτω φρονών, και υπο
gressi fuerint, ac non ab ea aberraverint ; quod qui- κρατών τι κακούργως της εργασίας, συγγνωστόν ήν
dem tibi periculum imminet . Quamobrem si tibi σου προς τους τοιούτους καταφεύγοντι λογισμούς , και
exploratum esset fore, ut ita sentiens, ac de labore παρακερδαίνειν τι βουλομένη της του Δεσπότου φιλ .
aliquid maliciose subtrabens, baptismum conseque- ανθρωπίας · ένα μή λέγω, ότι και αυτό το καμεϊν
reris, ignoscendum tibi esset ad hujusmodi rationes πλέον, πλείων μισθός το μή πάντη καπηλικία την
confugienti, ac nonnihil lucri ex Domini benignitale διάνοιαν. Ει δε κίνδυνος σοι, του αμπελώνος παντε
"facere cupienti ; it illud non dicam, hoc ipsum am. λώς εκπεσείν διά της εμπορίας, και εις το κεφάλαιον
plius laborare, amplioris mercedis Ioco habendlunm ζημιοί τα μικρά παρεκλέγων· φέρε, τοις έμοίς πεί
707 esse , his quidem certe , qui animo sunt non σθητι λόγοις · αφείς τάς τοιαύτας (55) παρεξηγήσεις
omnino illiberali el sordido. Cum autem periculum και αντιθέσεις, ασυλλογίστως το δώρο πρόσελθε , μη
tibi sit , ne , dum hujusmodi Iucra consectaris , 2 προαναρπασθής (56) των ελπίδων, και κατά σεαυτού
vinea prorsus excidas, et dum parva et exigra obiter λάθης (57) τα τοιαύτα σοφιζόμενος ,
colligis , sorie ipsa mulcteris; age, verbis meis oblempera , pravisque . hisce interpretationibus et
oppositionibusmissis factis, simplici animo, et citra argutationem , ad donum accede, ne , antequam pei
tuæ compos fias, ex hac vita abripiaris, atque imprudens in perniciein luani hujusmodi captiones et
argutias comminiscaris.
XXII. Quid autem? Nonne, inquies, benignus el fa- Β ΚΒ'. Τί δαι; Ουχί φιλάνθρωπον, φησί , το Θείον;
cilis est Deus? Namet cogitationes humanascognoscit, Και γνωστικών γάρ έννοιών, δοκιμάζει τε την έφεσιν,
el animi nostri desiderium explorat, baptisinique vo- και αντί βαπτίσματος , ποιείται την ορμήν του
ιum pro baptismo ducit. Enigmali simile quiddam βαπτίσματος. Αινίγματι λέγεις όμοιον, ει πεφωτια
narras, si apud Deum, propter ipsius benignitatem, μένος έστι Θες (58) , διά το φιλάνθρωπον , ο αφώ
is pro illuminato habetur, qui luminis expers est, τιστος, ή και της βασιλείας των ουρανών εντός και
aut etiamintra regnum caelorum est, qui eo frui ex- ταύτης τυχεϊν σπουδάζων , δίχα του πράττειν τα της
petit, cum inlerin ea minime facial, que ad cole- βασιλείας. Εγώ δε , ως έχω περί τούτων , ειπείν
ste regnum iter aperiunt. Ego vero, quid de his re θαρρήσω · οίμαι δε και των άλλων συνθήσεσθαι τους
bus sentiam,libere dicam ; ac futurum arbitror, uι νούν έχοντας. Τών τυχόντων της δωρεάς, οι μεν
prudentes viri sententiæ meæ calculum suum addant. παντελώς ήσαν αλλότριοι του Θεού και της σωτηρίας,
Eorum, qui donum consecuti sunt, alii quidem prius παν είδος κακίας διεξελθόντες, και είναι κακοί σπου
a Deo el salute sua prorsus aversi erant, qui vide- δάζοντες (59) : οι δε ημιμόχθηροί πως , και μέσως
licet per omnia lagiliorum genera grassabantur, ct έχοντες αρετής και κακίας· οί το μέν κακόν έπρα .
de industria vilium amplexalbantur. Αlii quodam- ξαν, το πραττομένω δε ου συνήνεσαν, καθάπερ οι
modo semimali, ac medio inter virtutem et vitiumn C πυρέττοντες το εαυτών άρρωστήματα. Οι δε και πρό
oco positi ; ii nempe, φui tametsi nmalum perpetra- της τελειώσεως (60) ήσαν επαινετοί• οι μεν εκ
rent, id tamea, quod perpetrabant, minime prolba- φύσεως (61), οι δε κατά σπουδήν προκαθαίροντες
bant, quemadmodum nec morbumsuum qui febri εαυτούς το βαπτίσματα και μετά την τελειότητα
divexanlur. Αlii etiam ante Justricam initiationem πεφήνασι κρείττους και ασφαλέστεροι· το μεν , ίνα
honeste et cum laude vivebant ; illi quidem ex bona τύχωσι του αγαθού , το δε , ένα φυλάξωσιν. Εν τού
indole, isti vero quod ad baptismum seipsos sedulo τους , βελτίoυς μέν τών ( 62 ) παντάπασι πονηρών, οι
ac studiose prepargarent : qui etiam post bapti- της κακίας τι υφιέμενοι · βελτίους δε των μικρών
smum priestantius allhuc cauliusque vitam insti- τι (63) υφιεμένων, οι σπουδαιότεροι και προσαρώ
ιυunt : illud, ut bonum consequerentur ; hoc, ut σαντες (64) εαυτούς του βαπτίσματος · έχουσι γάρ
tueantur atque conservent. In this porro, ut melio τι πλέον (65) , την εργασίαν. Ου γαρ, ώσπερ των
res illi judicandi sunt, qui de improbitate quidpiat αμαρτημάτων εξάλειψιν έχει το λουτρόν, ούτω και
reiniserunt, quam qui omnino improbi et scelerati D των κατορθωμάτων αναίρεσιν. Τούτων δε αυτών

(55) Tàs totaúraç. Sic quinque Rega ., plerique ægre ad malum propendeal. , Veliis Schol. inter
Colb . el Or. 1 . Deesi tolautas in ed . pretatur : επιτηδειότητα , « proprin ac naturali gia
(56) Προαναρπασθής. Quinque Regg., προαρπα litale ; » simuique observal, Gregorium non mul.
σθής. lum curare verborum proprietatem , præsertim cum
(57) Λάθης. Sic tres Regg., decem Colb., Or. corum , de quibus est sermo, sensus est inaniſestus.
1 , etc. In ell., μάθης, perdisciς, (62) Μέν των. Sic quinque Regg., tres ColD., Or.
(58) Θεώ. Reg. pli, τω Θεώ. 1, etc. Deest tūv in ed .
(59) Σπουδάζοντες. Quinqe Regg., Οr. 1 et (63) Mixpór ti. Sic quatuor Regg. In quibusdam ,
Conib., σπουδάσαντες. μικρόν τε . In ed., μικρών τι.
(60) Τελειώσεως. Regg. ba, pa, Οr. 1 et Comb., ( 4) Προσαρώσαντες. Sic Regg. Dm, plh el Coisl.
τελειότητος. 1 . Sic etiam legit Billius. In ed., τροαρόσαν »
(61) 'Ex gÚCEWC. « Bona indole, » seu , r a nalu - TEŞ, quasi aratro proscindenles et excolenlcs, s
ra. nld est, inquit Nicelas, a ea indole prædili, quze (65 ) 11.léor . Duo Regg., Tetov .
 389 ORATIO XL . - IN SANCTUM BAPTISMA . . 590
βελτίους , οι και γεωργούντες το χάρισμα, και ότι A fuerunt . ita iis, qui non omnino effrenale ac pro
μάλιστα είς κάλλος εαυτούς αποξέοντες (66). stitute peccarunt, illi preferri debent, qui virtutem
coluerunt, ac seipsos anle baptismum velut scopis quibusdam purgarunt ( habent enim quiddam præler
cæleros, nimirum superioris vitæ studia et labores ; non enim , quemadmodum 708 lavacrum hanc vim
babet, ut peccala deleat, ita etiain recle facia exstinguit). Atque his rursus anteponendi sunt, qui el
gratiam excolunt, et seipsos ad omnem virtutis elegantiam quam maximeexpoliuni.
ΚΓ'. "Ωστε και των αποτυγχανόντων , οι μεν εισί XXIII. De iis autem, qui baptismum non asse
παντελώς κτηνώδεις (67) , ή θηριώδεις , ώς άν ( 68) quuntur , alii quidem pecudum omnino, vel ferarum
ανοίας ή πονηρίας έχωσιν · οίς μετά των άλλων κα- vitamimitantur, prout vel amentis , vel animi pra
κών , ουδε το χάρισμα , οίμαι , σφόδρα αιδεσιμον , vitate laborant ; qui scilicet ad celera mala hoc
αλλ' όντως χάρισμα · ει μεν δοθείη , στεργόμενον · ει quoque adjunxerunt, ut nec baptismunι ipsum, ut
δε μη δοθείη , περιφρονούμενον (69). Οι δε γινώ- opinor, magnopere venerentur, eoque sint aniino,
σκουσι μεν , και τιμώσι την δωρεάν αναβάλλονται ut , si quidem detur, eum non gravatim accipiant;
δε, οι μεν διά ραθυμίαν, οι δε δι' απληστίαν ( 70). Οι si vero non detur, susque deque ferant. Αlii donum
δε ουδέ εισιν εν δυνάμει του δέξασθαι, ή διά νηπιό- φuidem agnoscunt, atque honore prosequuntur : ve
τητα τυχόν, ή τινα τελέως ακούσιον περιπέτειαν (71), 5 rum moras producunt, illi ob ignaviam, isti ob infi
εξ ής ουδε βουλομένοις αυτοίς υπάρχει τυχεϊν του nita et irrita.desideria. Αlii ne accipere quidem pos
χαρίσματος . "Ωσπερ ούν εν εκείνοις πλείστην δια- sunt, vel propter infantiam fortasse, vel propter ino
φοράν εύρομεν (72), ούτω καν τούτοις. Χείρους μέν pinatum prorsus et violentum aliquem casum, quo
οι παντάπασι καταφρονηται των απληστοτέρων (75) efficitur, ut ne cupientibus quidem gratia potiri li
ή ραθυμοτέρων: χείρους δε ούτοι, των εξ αγνοίας ceat. Quemadmodum igitur in illis permagnum dis
και τυραννίδος αποπιπτόντων της δωρεάς. Τυραννίς crimen invenimus, ita etiam inter istos. Νam qui
γάρ ουκ άλλο τι, ή ακούσιος διαμαρτία. Και ήγου - plane baptismum aspernantur, sceleratiores suntiis,
μαι , τους μεν και δίκας υφέξειν , ώσπερ και της qui ob infinita ac irrita desideria , vel ob s0cordiam,
άλλης πονηρίας, ούτω και της του λουτρού περιφρο- a baptismo suscipiendo retardantur. Αιφue hi rur
νήσεως τους δε υφέξειν μεν, ήττον (74) δε , ότι μη sus in graviori crimine sunt, quam illi, φui per igno
κακία μάλλον ή ανοία την αποτυχίαν ειργάσαντο· rantiam ac tyrannidem a baptismo exciderunt. Ty
τους δε , μήτε δοξασθήσεσθαι, μήτε κολασθήσεσθαι rannis enim nihil aliud est, quain rei alicujus con
παρά (73) του δικαίου κριτού, ως ασφραγίστους μεν, sequende inopinato erepta facultas. Ac futurum
απονήρους δε , αλλά παθόντας μάλλον την ζημίαν, ή existimo, ut prinsi quidem, cum aliorum scelerum,
δράσαντας. Ου γαρ όστις ου κολάσεως άξιος , ήδη tum etiam baptismi contempipenas Ivant : alii au
και τιμής· ώσπερ ουδέ όστις ου τιμής, ήδη και κο lem pænas quidem , leviores tamen pendant, ut qui
λάσεως. Σκοπώ (76) δε κακείνο • Eί κρίνεις φόνου non tam animi pravilate, quam stullitia , a baptismo
τον φονικών εκ μόνου του βούλεσθαι, και δίχα του aberrarint : postremi denique, nec celesti gloria ,
φόνου , βεβαπτίσθω σοι και ο θελήσας (77) το βά- nec suppliciis a justo judice aficiantur, utpole qui
πτισμα, δίχα του βαπτίσματος : ει δε ουκ εκείνο, πώς licet signati non fuerint , improbitale tamen careant,
τούτο , συνιδείν (78) ουκ έχω. Εί βούλει δε ούτως: atque hanc jacturam passi potius fuerint, quam fe .
ει αρκεί σοι προς δύναμιν του βαπτίσματος και πο - cerint. Νeque enim quisquis dignus supplicio non
θος (79), και διά τούτο δικάζη περί της δόξης, αρ- est, protinus honorem quoque meretur ; quemadmo
κείτω σου και προς δόξαν, ή της δόξης επιθυμία. Και dum ne quisquis honore indignus est, statim etiam
τις σοι βλάβη, το μη τυχεϊν (80) ταύτης, την έφεσιν penam promeretur. Quin ad hunc quoque modum
έχoντι ; rem expendo. Si eum , qui animo lanlum et volun
(66) Αποξέοντες. Ιn nonnullis, αποξέσαντες. (71) Περιπέτειαν. Gloss., σύμπτωμα, ήτοι σύμ
( 67) Κτηνώδεις. Gloss., άλογοι, rationis ex - βασμα.
peries . ) D (72) Εύρομεν . Reg. bm, ηύρομεν.
(68) Ως άν . Sic sex Regg., tres Colb., etc . Deest " (73) Απληστοτέρων. Οr. 1, απλουστέρων.
äv in ed . (74) Ηττον . Coisl. 1 , ήττονα. Οrat. 1, ήσσο
(69) Περιφρονούμενον. Ιn nonnullis, καταφρο - να.
νούμενον. (75) Παρά. Sic omnes optime note codd. Men
(70) Δι’ απληστίαν. « Ob infinila el irrita desi- dose in ed., περί.
deria . , Sic Tullius « spes infinitas » appellal cir (76) Σκοπώ. Comb., σκοπώμεν.
rilas spes. » Billius interpretatur : « ob inexplebi- (77) 'O 081ńcaç. Sic plures Regz., quatuor Colb .
lein peccandi libidinem ; ; quod certe nobis a Gre . et Or. 1. In ed., o TOO noas.
gorii menle alienum videtur. Loquitur enim Theo - (78 ) Evrider. In nonnullis , GUVELôEiv.
Jogus de iis , quibus baptisini desiderium inerat, sed (79) Πόθος. Coisl. 1, Jes. et Oxon. addunt :
inexplelum adhuc el inefficax ; quique cunclando , και διά τούτο νομίζεις, και δίχα βαπτίσματος ζήσε
alias ex aliis neclendo moras, norte demum preoc- σθαι, περιττή λίαν ή της δόξης απόλαυσις· και ει διά
cupali, gratia baptismiexcidebant. Præterea eosdem TOūTO' i eamque ob remi arbitraris, le, etiam absque
Gregorius ail, leviores pænas daliros, ul qui non b : ptismo, vitam consecuturum , frustranea valde est
tam animipravilale, quam slullitia a baptismo ab gloria jucunditas. Quod si idcirco de gloria , y elc.
errarent, 1 Au vero id dicere licuissel de iis , qui (80): Tis cou bidon, To un Tuzeir . Quainor
baptismi gratia excidissent i ob inexplebilein pcc- Rogg., undecim Colb . el Or. 1, il gol un Tu
candi libidinem , , qui contra poena quam maxima veiv.
profecio essent digni?
391 S . GREGORII THEOLOGI 399
tale, non autem reipsa , cædem perpetravit , cædis damnandum putas , sil sane is quoque apud 709
le pro baptizalo, qui baptismum citra baptismi susceptionem expelivit : sin aulem illud non admillis ,
quonam pacto hoc admillas,haud saneperspicio . Aut si magis placet, hoc modo agamus. Si ad vim ba
plismi obtinendam , ipsius desiderio teneri salis esse censes, ac propterea de gloria contendis , tibi quo
que ad gloriam , gloriæ desiderium sufficiat. Quid enim lua interfuerit, ea carere, modo eam habere
concupiscas ?
ΧΧΙV. Ergo, posteaquam Ilios sermones audivistis, A ΚΔ'. Τοιγαρούν, επειδή τούτων ηκούσατε των φω
accedite ad eum, et illuminamini, et facies vestre non νών, Προσέλθετε προς αυτόν και φωτίσθητε, και
confundentur 6, baptisimum videlicet non assecule. τα πρόσωπα υμών ου μη καταισχυνθή , διαμαρ
Αιφue illuminationem suscipite, quandia per tempus τόντα της χάριτος. Και δεξασθε τον φωτισμόν έως
licet, ne vos a baptismo disjunclos tenebrae compre- καιρός, ίνα μη σκοτία υμάς καταδιώξη, και κατα
Jiendant 1. Venil ne 8, quando nemo polest operari, λάβη χωρίσασα του φωτίσματος : "Έρχεται νύξ , ότε
nimirum post «liscessium ex hac vita. Illa Davidis ουδείς δύναται εργάσασθαι (81), μετά την ενθένδε
Vox est; line verae illius lucis, que omnem hominem απαλλαγήν. Εκείνη Δαβίδ ή φωνή : αύτη του αλη
in mundum venientem illuminat 9. Existimale Sale- θινού φωτός , του φωτίζοντας πάντα άνθρωπον
monen his verbis inertiam ac socoriliam vestram έρχόμενον εις τον κόσμον. οίεσθε δε (82) και τον
acriter insectari : Quousque tandem piger jacelis ? Σολομώντα πικρώς υμίν ονειδίζειν τοις αργοτέροις ή
Quando consurges e somno 10 ? Hoc et illud causa- νωθεστέροις : "Έως πότε (83), οκνηρέ, κατάπεισαι ,
ris, atque excusas excusationes in peccalis 11, Lu- λέγοντα ; Πότε δε εξ ύπνου αναστήση : Το και το
minum diem exspecle ; Paschalis festum pluris fa- σκήπτη, και προφασίζη προφάσεις εν αμαρτίαις.
cio ; Pentecosten exspecialto. CumClaristo baptizari Μένω τα Φώτα • το Πάσχα μοι τιμιώτερον· την Πεν
priestat ; cum Christo in resurrectionis die ad vitam B τηκοστήν εκδέξομαι : Χριστώ συμφωτισθήναι βέλτιον:
redire ; Spiritus adventum Ionorare. Quid postea ? Χριστώ συναναστήναι κατά την αναστάσιμον ημέ
Veniel repenle vil:e finis in lie: quam non exspe- ραν " του Πνεύματος τιμήσαι την επιφάνειαν. Είτα
clas, et in Mora quam ignoras : ac tum adveniet , τί ; "Ηξει το τέλος εξαίφνης εν ημέρα, ή ού προσδο
quasi malus viator , gralie inopia atque in antis κάς, και εν ώρα ή ού γινώσκεις : είτα παραγίνεται
Donitatis opibus fame laboralis . Sed faciendum tibi σοι, ώσπερ κακός οδοιπόρος, η πενία της χάριτος ,
est, ut contraria per contraria colligas, messem και λιμώξεις εν τοσούτω (84) πλούτο της αγαθό
nempe per diligentiam et industriam, silisque restin- τητος δέον τα εναντία τώ εναντίω καρπούσθαι , το
clionem per fontem, atque, instar cervi gravissima αόκνω τον άμητον, και τη πηγή την ανάψυξιν, ώσπερ
siti laborantis, Imagina celeritate ad fontes 11 accurras τον διψητικώτατον (85) έλαφον, σπουδή ταις πηγαις
contractamque currendo fatigationem aqua exstin - προστρέχοντα , και σβεννύντα τον του δρόμου κόπο,
guas ; non autem, ut Ismaeli accidit 13, aque ino- τω ύδατι αλλά μη το του Ισμαήλ παθείν, ανυδρία
pis exarescas ; aut, quod poetic fabulantur, in me. ξηραίνεσθαι· ή το του μύθου (86), εν μέση πηγή
dio fonte sili crucieris. Miserum est , cum nundinae δίψη (87) κολάζεσθαι . Δεινόν παρελθεϊν πανήγυριν,
efluxerint , tum demum negotiationem querere. Mi- , και τηνικαύτα την πραγματείαν επιζητείν ( 88).
Serum est, cum manna praeterierit, tum cibum ap- Δεινόν το μάννα παραδραμείν, και τηνικαύτα τροφής
Belere, Miserum est , Serum consilium capere, ac εφίεσθαι . Δεινόν υστεροβουλία , και το τηνικαύτα της
ιωτη darmni sensu aftici , cum nulla jam ratione ac- ζημίας αισθάνεσθαι (89) , ότε ουκ έστι ( 90) λύσις
cepίumincommodum sarciri polest , Iloc est , post- ζημίας, μετά την εντεύθεν εκδημίαν, και τον πικρόν
quam hinc excesserimus , acerbeque conclus1 fue- συγκλεισμός των εκάστω βεβιωμένων, και την τών
rint, quae quisque in hac vita gessit, atque, el scele αμαρτωλών κόλασιν , και την των κεκαθαρμένων
γήti homines, supplicio, el qui animos 710 purga- λαμπρότητα. Διά τούτο μη μέλλετε προς την χάριν
rint, splendore affecti fuerint. Quocirca vobis pro- αλλ' επείγεσθε, μή ληστής υμάς προλάβη, μη μοιχός
videndum est, ne ad gratiam cunclinter accedatis ; παραδράμη , μή άπληστος πλεονεκτήση. μή φονεύς
verum summam celeritatem adhilleatis, ne latro νο- προαρπάση το αγαθόν , μή τελώνης , μή πόρνος, μή
bis anleverlat, ne adulter vos pretereal, ne avarus τις των βιαστών της βασιλείας και αρπακτών. Βιά
superiori conditione sit, ne sicarius Donuin illud Dζεται γάρ εκούσα, και τυραννείται δι' αγαθότητα.
præripiai, ne publicanus , ne scortator, ne denique quisquam ex iis, qui per vim in regnum irrumpunt,
illudque rapiunt " . Ultro enim vim patitur, ac propter bonitalem tyrannidem suffert.
• Psal. Xxx , 6. 7 Joan. Xu, 55. 8 Joan. ΙΧ, 4 . 9 Joan. 1, 9. 10 Prov, VI, 10. 11 Psal. CSL , 4 .
12 Psill. ALI, 2. 13 Gen. XXI, 15-19 14 Matili. , 12.
(81) Εργάσασθαι. Reg. ph et Οr. 1, εργά
ζεσθαι.
(86) Του μύθου. Allulit ad Tantali fabulanm.
( 87) Δίψη. Quinque Regg., δίψει.
(82) οίεσθε δέ. Deest δε in trilus Regg. ( 88) Επιζητείr . Duo Regg. et Οr. 1 , ζητεϊν.
(85) Πότε. Ιn nonnullis , έως πότε . (89) Αισθάνεσθαι. Tres Regg. et Counb., επαισθά
(84) 'Εν τοσούτω. Sic quinque Regg. , tres Colb. νεσθαι .
el Οr. 1. In ed., εν τοιούτω.
(85) Διψητικώτατον. Tres Regg., διψικώτα- Inc(90)
. ) Ουκ έστι. Regius bm, ουκ έτι, non ad
τον .
593 ORATIO XL . - IN SANCTUM BAPTISMA .
ΚΕ'. Βραδύς ίσθι πρός κακουργίαν, ώ ούτος , ταχύς , ΧΧV. Enivero, si nilhi auscull: pitalis,
δε προς σωτηρίαν, εμοί πειθόμενος • ίσον γάρ έστι ad scelus quidem et fraudenι tardus eris , celer all
κακόν, ετοιμότης τε προς το χειρον , και μέλλησις 1em ad salutein. Pari enimin vitio sunt, prompti
προς το βέλτιον. Εάν επί κώμον κληθής , μή ταχύ- Iudo ad vitium, el seguilies ad virtutem. Si ad co
νης : εάν επ' άρνησιν, αποπήδησον • εάν είπη (91) messalionem vocatus fueris, ne festines; si ad idei
σοι πονηρόν εργαστήριον • Eλθε μεθ ' ημών , κοι- abjurationem, fac peden retro celerrime referas :
τώνησαν αίματος , κρύψωμεν δε εις γην άνδρα si lili lagiliosorum ac perditorum lioninum sodali
δίκαιον αδίκως • μηδέ τάς άκρας υπόσχης. Δύο γάρ tic: dixerit : Veni nobiscunι, particeps esto sangui
τα μέγιστα κερδανείς · εκείνα τα γνωριείς (92) την nis , virum justum injuste in terram abscondamus 11;
αμαρτίαν, και σαυτόν εξαιρήσεις πονηράς κοινωνίας. De auribus quidem lios sermones admille. Ita duas
"Αν δε σου λέγη (93) Δαβίδ ο μέγας : Δεύτε , αγαλ- laximas utilitales consequeris ; nam et illis pecca
λιασώμεθα τω Κυρίω· εάν δε προφήτης άλλος: tu sium indicabis, et leipsum 2 prava societate
Δεύτε , αναβωμεν εις το όρος Κυρίου · εάν δε eximes. Αι si tilbi nagnus David dical: Venite, ensul.
αυτός ο Σωτήρ » Δεύτε πρός με, πάντες οι κο- tenius Domino 16; si alius proplieta : Venile , ascen
πιώντες και πεφορτισμένοι , κάγώ αναπαύσω damus im nonlem Domini 17, si ipse salutis nostrie
υμάς · ή, Έγείρεσθε, άγνωμεν εντεύθεν , λαμπροί και vindex : Venile ad me, omnes qui laboratis, et one
λαμπρώς υπέρ χιόνα λάμψαντες , υπέρ γάλα τυρω- rati estis et ego υos reficiam 18; aut, Surgile, «bea.
θέντες , υπέρ λίθον σάπφειρον αυγασθέντες · μή αντι - ηιus hinc 19, nive splendidius effalgentes, et super
τείνωμεν , μή βραδύνωμεν. Γενώμεθα Πέτρος και lac coagulati, el super Sappliirum collustrali 10 ; te
"Ιωάννης ως επί τον τάφον εκείνοι και την ανάστα- in contrarium nilamur, ne nnoram facialis. Petrum
σιν , ούτως επί το λουτρόν ( 94) αυτοί σπεύδωμεν, et Joannem emulemur ; al Laptismum, ut illi ad
συντρέχοντες , αντιτρέχοντες , όπως αν το αγαθόν sepulcrum 11 et resurrectionen, o i festinatione
προλάβωμεν αγωνιζόμενοι. Και μή είπης , Απελ- properemus, simul currentes, certatiam currentles,
θών (93) επάνηκε , και αύριον βαπτισθήσομαι , δυ- Omni contentione in id incuolentes , ut hoc bonunt
νατός ών σήμερον εύ παθείν » παρέστω μου μή- priores occupenus. Ne dixeris : Abi et redi, el cras
τηρ (96), παρέστω μοι πατήρ, αδελφοί , γυνή, τέκνα, baptizabor , curn holie beneficio : flici queas. Alsit
φίλοι , πάν ό τι μοι τίμιον, και τηνικαύτα σωθήσο - mihi maler, adsit mihi paler , fratres , uxor , lilieri,
μαι· νύν δε ούπω μοι καιρός λαμπρύνεσθαι (97). amici, atque omnes ques charos habeo, et tum salu
Δέος γάρ, μή κοινωνούς λάβης πένθους, ούς ευφρο - 1em accipiam : nunc autem nondum nilhi splendi
σύνης κοινωνούς ήλπισας. Εάν μέν παρωσιν , άγα - dum fieri vacat . Verendum enim est, ne luctus S0
πητέον · εάν δε απώσι (98), μη αναμείνης. Αισχρόν C cios accipias, quos le letitize socios habilurium spe
γάρ ( 99 ) ειπείν : Πού δε μου το καρποφορούμε- , raveras. Quamobrem, si quidem adsint, pulchre le--
νον επί τω βαπτίσματι (1) ; Που δε η έμφώτειος (2) cum agi puta ; sin autem absint, ne eos exspecles.
έσθής, ή λαμπρυνθήσομαι; Που δε τα πρός δεξίωσιν Turpe est enim dicere : Ubi est munus, quod pro
των εμών βαπτιστών, ένα καν τούτοις ευδοκιμήσω ; pιer baptismum offeram ? 71 Ubi splendida vestis ,
Πάνυ γάρ, ώς οράς, εστί ταύτα των αναγκαίων, και in qua exsplendescam? Ubi ea, que ad initiatores
παρά (3) τούτο ή χάρις ελαττωθήσεται. Μή μικρο- meos excipiendos requiruntur, ut in his quoque
λογου (4) περί τα μεγάλα μηδέν αγεννές (5) πάθης. rebus nominis celebritatem consequar ? Valde enim,
Μείζον των όρωμένων εστί το μυστήριον σαυτόν υi vides , lisec necessaria sunt ; ac propterea gratia
καρποφόρησον : Χριστόν ένδυσαι, θρέψον με πολιτεία: imminuelur. Ne 30 magnis rebus minula el levicula
ούτως εγώ χαίρω φιλοφρονούμενος· ούτω και Θεός, in rationenm nmillas : ne turpi aliquo et abjecto affeclu
και τα μέγιστα χαριζόμενος. Ουδέν τώ Θεώ μέγα, και le duci paliaris. Istud mysterium sublimius est ne
μή και πένης δίδωσιν , ίνα μή κανταύθα παρωθών- bus iis, quae in oculorum aspectum cadunt. Teip .
ται ( 6) οι πένητες· ου γάρ έχουσιν, όπως τους πλου - sum ofer, Christum indue, lhouesta el laudabili vita
σίοις άμιλληθώσιν. Εν άλλοις μεν, η διαφορά του ne ale : sic ego excipi lelor ; sie etiam Deus, φαί
15 Proν. 1,11. 16 Psal. xcιν ,1 . 11 Micfr. 1v, 2. 18 Matth. Χ1,28. 19 Joan. ΧΙV, 31, 20 Thren.IV, 7. 21 Join.
ΣΧ, 3.
(91) Εάν είπη. Οr. 1, εάν είποι. D Deest Yip in ed.
(92 ) Γνωριείς. Ιn nonnullis, γνωρίσεις , et, γνω (1) Βαπτίσματι. Quinque Regg., duo Coist., etc.,
ρίζεις. φωτισματι, 1 illuminationi, και
(95) Λέγη. Reg. pl., λέγει. (2 ) Που δε η έμφώτειος. Sic Regg. Dn, plh el
(94) TO doutpór . Sic quinque Regg ., plures Colb .
Comb). Deest y in ed. et in aliis nonnullis, qui etiam
ele. In ed., τον λουτρόν . pro έμφώτειος habenι έμφώτεος , vestis candida,)
(95) Απελθών . Sex Regg. et Comb., επανελθών. id (est, « Baptismalis. »
3) Και παρά. Sic plures Regg. et Colb., Coisl. 1 ,
( 96) Μήτηρ. In quibusd:in, πατήρ.
(97) Λαμπρύνεσθαι. Sic cold. In ed., λαμπρυν Par, el Combi. Mendose in ed ., ztepi.
θήνα :. (4) Mixpolórov. Sic Regg. bni, pi, duo Coisl.
(98) 'Αγαπητέον εάν δε απώσι. Sie quinque el Coub. In ed., μικρολόγει.
Regg., decem Colb., duo Coisi., Jes., etc . Grieca ( 5) ' Αγεννές . Ιn quibusdam, αγενές.
hirc desunt in Par. ed. quamvis a Billio Latine red (6) Παρωθώνται. Sic quinque Regν.. plures Col».,
dia. Coisi. 1, Jes., Comb., etc. Prave in ed., Tilp%
(99) Αισχρόν γάρ. Sic Reg . m, aliique plures. θώνται.
PATROL. GR. XXXVI, 13
593 S. GREGORII THEOLOGI 396
ΤΗaxima quaque beneficia nobis elargitur. Nihil apud Α πλουτεΐν και του πένεσθαι· ενταύθα δε , ο προθυμό
Deum pnagnum est, quod non pauper quoque do- τερος, πλουσιότερος.
nare possil, ul ne hac quoque in re tenuiores propellantur ; cum siquidein non habeant, quomodo
cum locupletibus certent. Etenim in cæteris quidem rebus inter divitias el paupertatem interest : hic
autem , qui promplior atque alacrior est, idem quoque diljor evadil.
ΧΧVΙ. Νihil progressum fuum inlibeat : nihil KG . Μηδέν επεχέτω σε του πρόσω" μηδέν ανθελ
animi alacrilalem reprimat. Quandia vehemens est κέτω σου την προθυμίαν. "Εως σφοδρός ο πόθος, λα
desiderium, id quod desideras arripe. Quandia calet βού του ποθουμένου· έως θερμός ο σίδηρος , το ψυχρώ
ferrum, frigida obduretur , ne quid interim accidat στομωθήτω, μή τι παρεμπέση μέσον, και διακόψη
quod animi cupiditatem infringal. Ρlhilippus Sum ; τον πόθον. Φίλιππος είμι» γενού (7) Κανδάκης. Είπε
esto Candaces. Dic ipse quoφue: Ecce αφuα, quid και αυτός: Ιδού το ύδωρ" τί κωλύει με βαπτι
me prohibet baptizari 22 ? Temporis occasionem arri- σθήναι; "Αρπασον τον καιρόν το αγαθό περιχά
pe: ab bonumlatitiam concipe : atque hoc locutus, ρηθι ( 8)· και είπών, βαπτισθητι, και βαπτισθείς σώ
baptizare; baptizatus, salutem accipe ; et φuamvis θητι κάν ής Αιθίοψ το σώμα, την ψυχήν λευκάνθητι.
corpore Ethiops sis, animo dealbare. Salutem con- Τυχε της σωτηρίας, ής ουδέν υψηλότερον , ουδέ τι
sequere , qua nihil sublimius praestantiusque est, ο μιώτερον τοϊς γε νουν έχουσι. Μή είπης: Επίσκοπος
apud eos certe , qui mente prediti sunt. Ne dicas : βαπτισάτω με, και ούτος μητροπολίτης, ή (9) Ιερο
Baptizet me episcopus, atque is metropolitanus , σολυμίτης (ού γάρ τόπων ή χάρις, αλλά του Πνεύμα
aul Jerosolymitanus (non enim locorum est gratia , τος), και ούτος των ευ γεγονότων. Δεινόν γάρ, εί το
Sed Spiritus) ; 1sque etiam sit claro et nobili genere βαπτιστή το ευγενές μου καθυβρισθήσεται» ή πρεσβύ
orius; grave enim fuerit, nobilitati meae ob ejus, τερος μεν, αλλά και ούτος των αγάμων, και ούτος
qui baptizat, obscurilalem, labent ac dedecus in- των εγκρατών και αγγελικών την πολιτείαν· δεινόν
ferri ; out, si presbyter, sallem qui celebs sit, quί γάρ, ει εν καιρώ καθάρσεως ρυπωθήσομαι. Μη ζητει
continentie laude atque angelica vivendi ratione αξιοπιστίας του κηρύσσοντος , μηδέ του βαπτίζοντος .
Πoreal ; grave enim fuerit , si in purgationis tenapo- "Αλλος και τούτων κριτής, και των αφανεστέρων δοκι
Te inficiar atque commaculer. No concionaloris auι μαστής: επειδή , άνθρωπος μεν εις πρόσωπον, Θεός
baptizantis auctoritatem inquiras. Αlius horum ju- δε εις καρδίαν. Σοι δε πάς αξιόπιστος εις την (10)
«lex est, ac rerum obscurarunt exploralor : quando κάθαρσιν μόνον έστω τις των εγκρίτων, και μή των
gaidem homo facierm, Deus autem cor inluetur 23. προδήλως κατεγνωσμένων , μηδε της Εκκλησίας
712 Tibi autem φuivis ad purgalionem satis ido- c αλλότριος. Μή κρίνε τους κριτές, ο χρήζων της ια .
neus est, modo inter probalos censeatur, ac non τρείας: μηδε φιλοκρίνει (13) μοι τας αξίας των σε
eperie condemnatus sit, atque ab Ecclesia alienus. καθαιρόντων, μηδέ διακρίνου προς τους γεννήτορας.
Qui curationeindiges, in judicesjudiciunι ne arripe ; "Αλλος μέν άλλου κρείττων, η ταπεινότερος: σου δε
nec eorum, a quibus purgaris, dignitates excute, πάς υψηλότερος. Σκόπει δε ούτως: "Έστω χρυσός,
nec inter genitores delectum habe. Est quidem alius έστω σίδηρος, δακτύλιοι δε αμφότεροι, και την αυτήν
alio prastantior, vel inferior : te autem quivis est εγκεχαράχθωσαν εικόνα βασιλικήν, είτα κηρόν εντυ
superior. Sic tecum reputa . Sint duo annuli, alier πούτωσαν (12)· τί διοίσει η σφραγίς (13) αύτη της
aureus, aller ferreus, atque aimlo eamdemImpera - σφραγίδος εκείνης; Ουδέν. Έπίγνωθι την ύλην εν τω
torisimaginem insculptam habeant,ac deinde ceram κηρώ, κάν ής σοφώτατος· είπε , τί μέν του σιδήρου ,
imprimant. Quid tandem hoc signum ab illo signo τι δε του χρυσού το εκσφράγισμα, και πώς έν έστι:
differel ? Νihil. Materiam in cera internosce, quam- της γάρ ύλης το διάφορον, ού του χαρακτήρος. Ού
lilhei singulari solertia sis ? Dic , utrum e duobus τως έστω σοι πάς βαπτιστής . Kάν τη πολιτεία προ
signis , aureo scilicet annulo, an Terreo expressuin έχη (14), αλλ' ή γε του βαπτίσματος δύναμις ίσης και
sit , et quomodo unum idemque signum exsistat ? τελειοποιός σου πάςομοίως , και τη αυτή πίστει μεμορ
Discrimen enini in materia est, non in signo. Sic D wwuévos.
tibi quoque omnes, qui baptizandi munere funguntur, idonei habeantur. Quamvis eniin alius alium
vitæ probitale antecellat, eadem tamen baptisni vis est; ac quivis tibi initiator sil, quimodo eadem
lide informalus est.
XXVII. Ne tua dignitate alienum pules , simul KΖ'. Μή απαξιώσης συμβαπτισθήναι πένητι, πλού
cum paupere baptizari, qui lives es , patricius cum σιος ών, ο ευπατρίδης τις δυσγενεϊ, ο δεσπότης το
ignobili, herus cum eo qui hactenus tibi servως δούλω μέχρι του νυν. Ούπω τοσούτον ταπεινοφρονή
11 Act. ν11, 56. 28 Γ Reg. Χνι, 7.
(7) Γενού Κανδάκης. « Esto Candaces, id est, (11) Φιλοκρίνει. Regg. Din, plh et Οr. 1, φυλο
Eunuchus Reginæ Candacis a Philippo baptiza - xpivel.
lus. (12) 'Εντυπoυτωσαν. Tres Regg. €ι Οr. 1 , εκτυ
( 8) Περιχάρηθι. Sic codd. Mendose in ed. , περι- πούτωσαν.
χάρητι. (13) Η σφραγίς . Sic quatuor Regg. et Οrat. 1.
(9) " H . Sic quinque Regg., quatuor Colb., Comb. Deest' ii in ed .
Sic etiamlegit Billius. In ed., καί. (14) Προέχη. Ιn nonnullis, πρόσχη.
(10) Είς τήν. Ιn nonnullis , προς την.
397 ORATIO XL. - IN SANCTUM BAPTISMA . 3 8
σεις , όσον Χριστός , ώ συ βαπτίζη σήμερον , ός διά σε A exsitiι. Νondum tantum te denities, qualia
και δούλου μορφήν εδέξατο . Αφ' ής ημέρας μετα- Christus, cui liolierno die baptizaris, qui salutis
ποιή (15), πάντες είξαν οι παλαιοί χαρακτήρες: μιά ιue causa servileio quoque formam accepit. Εx quo
μορφή (16) πάσι Χριστός επιτέθειται (17). Μή απ. die per baptismum immutaris, veteres omnes nolie
αξιώσης εξαγορεύσαι σου την αμαρτίαν, ειδώς όπως cesserunt : una forma omnibus Clirislusimposilus
Ιωάννης εβάπτισεν, ίνα την εκείθεν αισχύνην τη est. Ne peccatumn ιuum confiteri grave ducas, scieus
ενταύθα φύγης (επειδή μέρος και τούτο της εκεί- quo pacto Joannes baptizaverit, ut per hujus vite
σε (18) κολάσεως), και δείξης, ότι την αμαρτίαν όν- pudorem, futuri seculi pudorem ignominiainque fa
τως με μίσηκας, παραδειγματίσας αυτήν (19) και gias (nam loc quoque sempilerni illius supplicii
θριαμβεύσας, ώς άξίαν ύβρεως. Μή διαπτύσης εξορ- pars est) ; ac perspicuum ficias, le serio atque ex
κισμού θεραπείαν, μηδε προς το μήκος ταύτης απ- animo peccaturn odisse ac deleslari, dum iHud
αγορεύσης. Βάσανός έστι και αύτη της περί το χά . languain contumelia dignum traducis , ac velut Iu
ρισμα γνησιότητος. Τί τοσούτον ατονήσεις, οίον ή των dibrio exponis, de eoque triumplium) agis. Ne exor
Αιθιόπων βασίλισσα, εκ των περάτων της γης cismi medicinan respuas, nec ob illius prolixilalena
απαναστασα (20), ίνα ίδη την σοφίαν Σολομών»- , animo concidas . Νamid quoque velut lapis quidan
τος ; Και ιδού πλείον Σολομώντος ώδε, παρά τοις Ρ Lydius est, ad quein exploratur quam sincero quis
τελείως λογιζομένους. Μή κατοκνησης, μη οδού μή- que pectore ad baptisinum accelat. Ecquando
χος, μή μέτρα θαλάσσης, μη πυρ, ει και τούτο πρό- tantum laboris susceperis , quantum Elliorum re
κειται, μή άλλο μηδέν, ή μικρόν, ή μείζον των κω- gina, que ab extremis terre finibus perrerit, ut Sa
λυμάτων, ώστε τυχεϊν του χαρίσματος. Ει δέ σοι μη- Ionionis 713 sapientiam υideret ? Ει ecce plusquam
δεν πονήσαντι, μηδέ πραγματευσαμένω, τυχεϊν έξ - Salomon hic 21, stilleu apud eos, qui rem perfects
εστι του ποθουμένου, πόσης ευηθείας την δωρεάν considerant. Ne via longinquitatem reformides, nec
αναβάλλεσθαι και οι διψώντες, φησί, πορεύεσθε εφ' maris spalia, nec igneum, si adhibeatur, nec aliud
ύδωρ ( Ησαΐας διακελεύεται σοι)· και όσοι μή έχε - quodcunque impedimentum, quo gratiam conse
τε αργύριον, βαδίσαντες αγοράσατε, και πίεσθε quaris. Cum autein tibi, nec labore ello, nec opera
οίνον , άνευ αργυρίου (21) τιμής. "Ώ του τάχους της ulla susceρια, rei expetire compolein fieri liceat,
φιλανθρωπίας! "Ω της ευκολίας του συναλλάγματος ! que tandem stultilia est, donum in aliud tempus
" Ωνιόν σοι τούτο (22) του θελήσαι μόνον (23) το άγα- rejicere? Sitientes, inquit, venile al αφuam (sic le
θόν αυτήν την ορμήν αντί του μεγάλου τιμήματος hortatur Isaias); el qui non habetis argentum, ile et
δέχεται . Διψά το διψασθαι· ποτίζει τους πιείν εθέ - emite, ας υinum, nullo persoluto pretio, tibile 25. Ο
λοντας: ευεργετείται, την ευεργεσίαν αιτούμενος : ingentem venignitatis celeritate : O facilem con
πρόχειρός έστι μεγαλόδωρος· δίδωσιν ήδιον, ή λαμ- traliendi rationem! Hoc bonunι sola voluntate Ve
βάνουσιν έτεροι. Μόνον μή μικρολογίας καταγνωσθώ- nale tibi proponitur ; ipsum animi desiderius Deus
μεν του (24) μικρά αιτείν, και του διδόντος ανάξια . ingentis prelii loco habel. Siril sitiri : bibere volen
Afακάριος, όν αιτεί πομα Χριστός , ως την Σαμαρεί- tilus polum praebel ; cum ab eo beneficium pelitur ,
τιν (25) εκείνην, Και δίδωσι πηγήν ύδατος αλλο- ipse beneficio afticitur : in promptu est ipsius nu
μένου εις ζωήν αιώνιον. Μακάριος ο σπείρων επί ificentia ac liberalitas : jucundius dat, quam alii
πάν ύδωρ, και πάσαν ψυχήν, αύριον άρουμένην και accipiant. Ηoc υnuin caveanus, ne jejuni ac minuti
άρδομένην, ήν βους και όνος πατεί σήμερον, χέρσον aimi notain suleanus, parva, Deique munificentia
τε ούσαν και άνυδρον, και αλογία πιεζομένην. Μα- parum digna postulantes . Beatus ille, a quo, ut ab
κάριος, ός καν χειμάρρους (26) ή σχοίνων, εξ οίκου illa Samarital2,.poturm Christus poscit, fontemque
Κυρίου ποτίζεται, και γίνεται σιτοφόρος αντί σχοινο- dal αque in vitam eternum salientis 26. Βeatus, qui
φόρου , και γεωργεί τροφήν ανθρωπίνην, αλλ' ου seminal super omnenm aquam27 , et omnem animam
τραχεϊάν τε (27) και ανόνητον. Υπέρ ού πάσαν εισ- crastino die aratro perstringendam et irriganda ,
ενεκτέον σπουδών, ώστε μη διαμαρτείν της κοινής D quam Isodie los el asinus calcant, utpote vaslam,
χάριτος . incultam el aridam , ac bruta stoliditate laborantem .
Bealus, qui licet juncorum lorrens sit, de domo tamen Domini rigatur 18, atque ex juncifero frumenti
ſerax efficitur, paslumque eum , qui hominibus aplus sit, profert, non autem asperum et inutilem .
Ac proinde omni cura el studio nobis est providendum , ne communi hac gratia careamus.
* Μatth. Χιι, 42 ; III Reg. x, 1 sqq. 25 Ιsa. LV, 1. 26 Joan. IV, 7. 27 Isa. XXXII , 20, 28 Joel II, .
115) Metanoin . Immularis, » id est, « senasceris.) Combefisio glossema esse , aut alia lectio .
(16) Μια μορφή. Comb. praefert , μία μορφή , (22) Τούτο. Deest in quinque Regg. et Οr. 1 .
in uominativo casil. (23) Μόνον. Reg.Im, μόνου .
(17) 'Επιτέθειται. Cois1, 1 , τέθειται. (24) Toð. Plures Rugg. et Colb ., Jes., Comb.,
(18) 'Εκείσε. Οr. 3 , εκείθεν. etc., τω.
(19) Αυτήν. Tres Regg., ταύτην. (23) Σαμαρείτιν . Οr. 1, Σαμαρείτην.
(20) 'Aπαναστάσα. Tres Regg. et Coulb., ανα- (26) Χειμάρρους. In tonnullis, χείμαρρος. Col!) .
στάσα . ( 27) Τραχειάν τε. Sic tres Regg . el re5
(21) 'Agrupiov . Deest in quinque Regg. Viledur Deesi te in cu.
399 S. GREGORII TIJEOLOGI 400
XXVIII. Sint the same, dixerit aliquis, quantum Α ΚΗ'. "Έστω ταύτα, φησί, περί των επιζητούντων
ad eos antinet, φui baptisinuin requirunt. Quid au- το βάπτισμα. Τί δ' άν είπoις περί των έτινηπίων (98),
tem de iis lices, qui lenera adhuc elate sunt, nec και μήτε της ζημίας επαισθανομένων, μήτε της χά
aut damnum aut gratiam sentiunt ? An eos quoque ριτος ; ή και ταύτα βαπτίσομεν (29); Πάνυ γε,είπερ
baptizabimus ? Ita prorsus, si quod periculunm ur - τις επείγοι (50) κίνδυνος. Κρείσσον γάρ αναισθήτως
geat. Praestat enim absque sensu sanctificari, φuam αγιασθήναι, ή απελθείν ασφράγιστα και ατέλεστα.
sine sigillo et initiatione albscelere. Αιφue hujus rei Και τούτου λόγος ημίν, ή οκταήμερος περιτομή, τυ.
ratio nobis est circumcisio, die octavo peragi S0 - τική τις ούσα σφραγίς, και αλογίστοις έτι προσαγο.
lita29, quo baptismi figuram quodammodo gerebat, μένη ώς δε και ή των φλιών χρίσις, διά των αναι
- atque iis, qui rationis adlue experies erant, offere- σθήτων φυλάττουσα τα πρωτότοκα . Περί δε των άλ.
Iatur ; siculi etiam postium unctio, que, rebus sen- λων δίδωμι γνώμην, την τριετίαν αναμείναντας, ή
su carentibus adhibita , primogenitis saluten 714 μικρών εντός τούτου , η υπέρ τούτο (ηνίκα και ακού
21fferebat. De reliquis ita censeo , αι 1riennio ex- σαι τι μυστικών, και αποκρίνεσθαι (31)δυνατόν, ει και
spectalo, aut aliquanto Dreviori vel Iongiori lein- μή συνιέντα τελέως, αλλ' ούν τυπούμενα), ούτως
poris spalio ( nan ιum, et mystici quiddamm audire, αγιάζειν και ψυχάς και σώματα το μεγάλο μυστη
el respondere possunt, ac si minus plene el exacle 5 ρίιω της τελειώσεως. Και γάρ ούτως έχει. Του μεν
intelligunt, inbiuntur farmen et informanlur) ; ita βίου τας ευθύνας τηνικαύτα υπέχειν ( 32) άρχονται,
demum, nagno perfectionis sacramento, el animas ηνίκα άν ότε λόγος συμπληρωθή, και το μυστήριον
el corpora sanctificent. Εtenim res ita se habet. μάθωσι (των γάρ εξ αγνοίας αμαρτημάτων παρά
Vito quidem actionibus referendis tum denum της ηλικίας αυτούς το ανεύθυνον [35]): τετειχίσθαι
obnoxii esse incipiunt, cum et ratio ad plenum δε (34) το λουτρό, παντί λόγω λυσιτελέστερον, διά
acerevit , et mysterium didicerunt ( etalis enim τάς εξαίφνης συμπιπτούσας (35) ημίν προσβολής των
Jeneficio hoc habent, ut peccatorum, que per κινδύνων, και βοηθείας ισχυροτέρας.
ignorantiant admiserint, rationem reddere minime cogantur) ; al propter inopinatos el repentinos pe
riculorum impelus, quique nulla ope aique auxilio propulsari queant, lavacro coinmuniri omnino con
ducibilius esi.
ΧΧΙΧ . Αι dices : Christus Trigesimo anno bapti - C ΚΘ'. ' Αλλά Χριστός, φησί, τριακονταετης βαπτί .
zalur 80, idque cum Deus essel : τα vero nie bapti- ζεται, και ταύτα Θεός ών· και συ κελεύεις επισπεύ
suuum urgere jubes? Can Deum dixisti, questio abs δειν το βάπτισμα ; Θεόν είπών, λέλυκας το ζητούμε
le soluta est. Νam ille purgatio ipsa onei erat, nec νον . Ο μεν γάρ αυτοκάθαρσις ήν, και ουκ εδείτο
purgaliotis indigebat; verum tua causa purgaba. καθάρσεως· αλλά σοι καθαίρεται, ώσπερ και σάρκα
Tur, quemadmodum ei carnem ferebat, cum carnis φορεί σοι (36), άσαρκος ών. Ουδέ τις κίνδυνος ήν αυ
expers esset. Νec vero ei quidquam periculi me- τω το βάπτισμα παρατείνονται αυτός γάρ και του
tuendum erat, baptismum proroganti ; quippe qui παθείν ήν εαυτό ταμίας, ώσπερ και (37) της γεννή
passionis quoque sue arbiter esset, quemadmoduen σεως. Σου δε, ουδε περί μικρών ο κίνδυνος, εί απέλ
el nativitatis. Tibi autem non leve periculumim- θους τη φθορά γεννηθείς μόνη , και μή την αφθαρσίαν
minet, si line, corruptioni soli genitus, nec incor - αμφιεσάμενος (58). Σκοπώ δε κακείνο, ότι το μεν
ruptibilitate indulus, excesseris. Quin illud etiam αναγκαίος ήν ούτος ο καιρός του βαπτίσματος: σοι δε
animadverto, quod illi quicklein tempus hoc bapti- ουχ ο αυτός λόγος. 'Ανεδείχθη μεν γάρ τριακοστόν
Smi necessarium eral ; tua autem non eadem est ra- γεγονώς έτος , ου πρότερον, του τε (59) μη δοκεϊν
tio. dcirco enim ille trigesimo delique anno, ac επιδεικτικός είναι τις (των γάρ άπειρoκάλων το
non prius, sese indicavit, tum ne ostentalor aliquis D πάθος), και ως τελείαν βάσανον αρετής, και του δι
esse videretur (quo afectu inepti homines ducun- δάσκειν καιρόν ταύτης εχούσης της ηλικίας. Επει
Eur); tum quia haec elas plenum virtutis argumen- δε (40) παθεϊν έδει το του κόσμου σωτήριον πάθος,
Tum, docendique maturitatem habet. Jam quonian πάντα συνδραμείν έδει προς το πάθος όσα του πάθους,
ei salutiferunt mundo supplicium subcundum erat, την ανάδειξιν, το βάπτισμα, την άνωθεν μαρτυρίαν,
οιnnia profecto, que ad passionem spectabant, ad το κήρυγμα, την συνδρομής του πλήθους, τα θαύμα
passionem concurrere oportebat, nimirum osten . τα, και ώσπερ εν σώμα γενέσθαι, μη διεσπασμένον,
sionem, baptismum, celeste testinionium, praedica- μηδε απερβηγμένον τοϊς διαστήμασιν. Εκ μεν γάρ
29 Gen. XV1,12. 30 Luc. 11, 23 .
(28) Των έτι νηπίων .Ιn Οr. 1 deest των. Ιn non (35 ) Συμπιπτουσας.Ιn nonnullis, προσπιπτού
nullis , νηπίων όντων, σας .
(29) Βαπτίσομεν. Ιn quibusdam, βαπτίσωμεν. (36) Σοι. In tui gratiam. ) Deest in tribus
(30) Επείγοι. Reg. bin. επείγει. Regg. , etc .
(31) 'Αποκρίνεσθαι. Quatuor Regg., αποκρίνα
σθα ι.
(37) " Ωσπερ και. Sic plerique codd. Deest και in
ed .
(32) Υπέχειν . Coisl. 1 , παρέχειν. (38) 'Αμφιεσάμενος. Οr. 1, άμφιασάμενος.
(55 'Ανεύθυνον. Scliol . 'Ατιμώρητον · « Nullo ( 39) Του τε. Jes. , τω τε.
reatii obnoxii teneantur. ) (40) 'Enel dé. Sic quatuor Regg. etComb. In ed.,
(34) Τετειχίσθαι δε. Sic quatuor Regg., Οr. 1 et επειδή δε .
Comb. In ed., τετειχίσθαι τε.
 401 ORATIO XL . — IN SANCTUM BAPTISMA. 402
του βαπτίσματος και του κηρύγματος, και των συντρε - A tioneim, multitudinis concursum, miracula , et velut
χόντων σεισμός (41) (ούτω γάρ ή Γραφή καλεί τον και- corpus unum fieri, Ion divulsum, nec temporum
ρόν εκείνον), εκ δε του πλήθους, ή των σημείων επί- intervallis disjunctum et interruptum. Εtenim ex
δειξις , και τα θαύματα το Ευαγγελία προσάγοντα . baptismo et predicatione excitatus est ille confluen
'Εκ δε τούτων, ο φθόνος εκ δε τούτου, το μίσος · έκ tis multitudinis terrae motus 31 ; sic enim tempus
δε του μίσους, το της επιβουλής, και της προδοσίας: illud Scriptura vocat. Rursus ex populi multitudine
εκ τούτου δε, ο σταυρός, και όσοις σεσωσμεθα . Τα el frequentia , 715 signorum editio, et miracula,
μεν δη του Χριστού τοιαύτα, και ούτως έχοντα, όσον que lhomines ad Evangelium adducebant , exstile
ημίν εφικτόν· τάχα δ' άν τις και άλλος ευρεθείη λό - runt. Ex his porroinvidia nata est, ex invidia odiani ,
γος τούτων απορρητότερος. ex odio insidia , el proditio . Hinc postremo crux ,
eaque omnia, quæ nobis salutem pepererunt. Ac Christi quidem res ita se habent, quantum quidem
nobis assequi licet : alque eliam forlasse alia quædam ratio iis, quas commemoravimus, reconditior
inveniri queat.
Λ '. Σοι δε τις ανάγκη, τοϊς υπέρ σε υποδείγμασιν B XXX . Tibi autem quid necesse est, ut dum exem
επομένη, κακώς βουλεύεσθαι· έπει και άλλα πολλά pla , que le subliniora sunt, sequeris, malum con
των τηνικαύτα ιστορουμένων ετέρως ή ως τα νύν silium capias; praesertim cum , permulta quoque
έχοντα φαίνεται, και ου συμβαίνοντα τους καιρούς ; alia ex iis, que tum ab eo gesta esse historiae pro
Οίον , ένήστευσε μικρόν προ της πείρας, ημείς προ ditum est, a nostro ritu discrepare, ac tempore dis .
του Πάσχα: το μέντων νηστειών έν, ου μικρόν δε (42) sidere, constet ? Exempli causa ; Christus paulo
αμφοτέρων των καιρών το διάστημα. Ο μεν γάρ anle tentationem jejunavit ; nos ante Pascha. Jeju
κατά των πειρασμών ταύτας προβάλλεται ημίν δε nium unum idemque est ; al utriusque lenmporis noa
την συννέκρωσιν Xριστού τούτο δύναται, και κάθαρ- parva est differentia. lle enim jejunium adversus
σίς έστι προεόρτιος . Και ο μεν νηστεύει τεσσαράκοντα tentationunt impetus objicit ; nobis auten jejunium
ημέρας ( Θεός γάρ ήν), ημείς δε τη δυνάμει τούτο Ιιοc prostat, ut cum Christo commoriamur, ac fe
συνεμετρήσαμεν, ει και τινας άττειν ο ζήλος πείθει stum praecedat purgatio. Jam ille tolos quadraginta
και υπέρ δύναμιν . Πάλιν μυσταγωγεί το Πάσχα τους dies a cibo abstinuit ( Deus enim eral) ; nos autem
μαθητάς έν υπερώα, και μετά το δείπνον (43), και ad virium nostrarum modulumjejunium attemperia
προ μιάς του παθεϊν ημέρας: ημείς εν προσευχής οί- vimus, etiamsi quidam , zelo impulsi , ultra virium
κοις, και προ του δείπνου, και μετά την ανάστασιν. C facultatem in jejunando prosiliant. Praeterea , ille
'Ανίσταται τριήμερος , ημείς μετά πολύν χρόνον· και Paschalis mysterium discipulis in cenaculo tradit ,
ούτε απέρρηκται των εκείνου τα ημέτερα , ούτε συν . et a cana , et unico ante passionem die ; nos in
έζευκται χρονικώς· αλλ' όσον τύπος της είναι των 1emplis , et ante cenam, et post Resurrectionerm .
ημετέρων παραδοθέντα (44), το πάντη παραπλήσιον Αle tertio die a morte ad vitam redii ; nos post
διαπέφευγεν. Τί ούν θαυμαστόν, και (45) το βάπτι - dialurnum tempus. Ita ipsius res , nec a nostris
σμα παρειλήφθαι μεν δι' ημάς, τω χρόνω δε διαφέ- penitus distracle atque abrupte sunt , nec rursus
ρειν ; “ Ο σύ μοι δοκείς ως μέγα τι και θαυμαστόν 1emporibus inter se collerent; verum hactenus 10
οίον προβάλλεσθαι κατά της εαυτού (46) σωτη- bis traditα , ut ad earum exemplar ritus nostros
ρίας. conformemus, plenam omnibusque modis perfectam
similitudinem fugiunt. Quid igitur mirum , eum , quamvis salutis nostræ causa baptismum susceperii ,
Temporis tamen ratione a nobis differre ? Quod tu quidem mihi, velut magnum aliquid et admirandum ,
adversus luam ipsius salutem opponere videris.
ΛΑ'. Εί τι ούν εμοί πείθεσθε , τους μεν τοιούτους λό- D XXXI. Quare, si quid me audiendum putalis ,
γους χαίρειν εάσατε· αυτοί δε τα αγαθά προσπηδή- Ihujusmodi rationes valere jubele, atque ipsi ad bo
σατε , και διπλούν αγώνα αγωνιείσθε · τον μεν προ- ηum hoc prosilite , ac duplex certamen inite ; alte
καθαίρειν υμάς αυτούς του βαπτίσματος, τον δε rum, ut vos ipsos ante baptismum emundelis ; alte
συντηρείν το βάπτισμα επειδή τηςαυτής έστι δυσχε- rum, ut acceptum baptismum conservelis : quando
ρείας, και κτήσασθαι τι των αγαθών ουχ υπάρχον , φuidem ejusdem est difficultatis, et bonum aliquod,
και κτηθέν διασώσασθαι.•Πολλάκις γάρο μεν σπουδή φιo prius carelas, adipisci , et , cum adeptus fueris ,
προσέλαβε , ραθυμία διέφθειρεν· δε όκνος απώλε- conservare . Fit enim plerunque , ut, quod 716
σεν, ανεκαλέσατο επιμέλεια. Καλόν σοι βοήθημα προς studio et industria partum est, socordia labefacle
το τυχεϊν, ών επιπoθείς, αγρυπνίαι , νηστείαι, χαμευ- tur ; quod auteminertia amissum est , labore et di
31 Malib. XXI, 10.
( 41 ) Ο των συντρεχόντων σεισμός. « Confluen - τών δε .
lis multitudinis lerrie mollis . , ld antem Nicelas sic (43 ) Metà TÒ Deinror . Sic Reg. pli el duo Colb .
esponil : i lugens mortalium multitudo confluxit, Deest to in erl .
atque , ut inquit Mallirus , cominola est , el velut (44) Παραδοθέντα. Ρar. , παραδειχθέντα.
tremore concussa est universa civitas , concurrente (45) Και, Duo Regg., ει και.
vitlelicet populo 10 Sese comoveile . ) Vid. Οr. (46) 'Εαυτού. Ιn nonnullis , σεαυτού , et, σ:: Σ.
AXXI, ηum. 25. του .
(42 ) Μικρόν δέ. Sic plures coll. In ed., μικρών
403 S . GREGORII THEOLOGI 404
ligentia recuperetur. Magnum tili ad ea, quae cupis, Α ναι, προσευχαι , δάκρυον, οικτος των δεομένων, με-
asseguenda et retinenda , subsidium attulerint vigi- τάδοσις. Τούτο σοι γενέσθω (47), ών τετύχηκας , ευ..
lie, jejunia, chameunie , orationes, Iacryme, com- χαριστήριόν τε άμα και φυλακτήριον. "Έχεις πολλών
miseratio erga pauperes , largilio. lis rebus, partim εντολών υπόμνημα, την ευεργεσίαν· μή παραδρά
pro iis, que accepisi, gratias age, partim etiain ea μης. Πένης προσήλθε ; μνήσθητι πόσον (48) πτω
Tuere ac custodi. Habes beneficium, quod te multorum χεύων, πόσον έπλούτησας. " Αρτου δεόμενος, ή πομα
mandatorum submoneal : ne contemptim praetereas. τος, Λάζαρος ίσως τις άλλος τοϊς σοίς πυλώσι προσ
Pauper accessit ? In mentem tibi veniat , ex quam ερριμμένος ; Αιδέσθητι την μυστικής τράπεζαν, ή
gravi paupertale ad quantas divitias provectus es. προσήλθες τον άρτον, ου μετείληφας: το ποτήριον,
Pane carens, aut polu , atque etiam fortasse Laza- ού κεκοινώνηκας τοϊς Χριστού (49) πάθεσι τελειούμε
rus quispiam ad domus Iuse fores provolutus 32 ? νος. Ξένος προσέπεσεν, άοικος, παρεπίδημος ; Υπό
Δfovent le nuystica mensa , ad quam accessisti; δεξαι διά τούτου τον διά σε ξενιτεύσαντα, και ταύτα
panis ille , cujus particeps factus es ; calix ille , εν τοις ιδίοις (50), και εισοικισθέντα σοι διά της χά
que ) accepisti, cum Christi passionibusinitiareris. ριτος , και προς την άνω κατοικίαν έλκύσαντα. Γενου
Peregrinus ad genua tua procubuit, domo carens, Ζακχαίος, ο χθές τελώνης, και σήμερον μεγαλόψυχος
advena ? Per hunc eum excipe, qui propter le pere· Β πάντα τη είσοδο του (51) Χριστού καρποφόρησον,
grinatus est, idque in propriis, quique per gratiam ίνα μέγας (59 ) αναφανής, καν μικρός ής την σωμα
ad to immigravit, leque adceleste domicilium per . τικήςηλικίαν, καλώς Χριστόν θεασάμενος . "Αρρωστος
traxit. Zachseum imilare 83, illum, inquain, heri pu- πρόκειται και τραυματίας και την σην υγίειαν (53) αι
blicanum, hodie magnificum : facultates omnes δέσθητι, και τα τραύματα, ών σε Χριστός ήλευθέ .
Tuas ingredienti Christo offer ut , licet corporali ρωσεν. Εάν ίδης γυμνόν, περίβαλε, το σον τιμών
slatura pusillus, animo lanien evelharis , Christum ένδυμα της αφθαρσίας: Χριστός δε (5 ) τούτο εστιν
egregie conspicatus. Agrolus prostat , ac saucius ? Επειδή όσοι είς Χριστόν εβαπτίσθημεν, Χριστόν
Moveal te sanitas tua , et νulnera , quibus le Chri- ενδεδυμεθα. Εάν χρεωφειλέτην λάβης προσπίπτοντα,
stus liberavit. Si videris nudum, overi eum 84 , tuum πάσαν συγγραφήν άδικον και (55) δικαίαν διάσπασον.
incorruptionis indumentum, hoc est Christuυ, Μνήσθητι των μυρίων ταλάντων, ών σου Χριστός
Ionore- prosequens : Quotquot enimin Christum ba- έχαρίσατο. Μή γένη πράκτωρ πικρός του ελάττονος
plicali sumus, Christuminduimus 38. Si debitorein χρέους. Και ταύτα τισι ; Τοίς όμοδούλοις , και το
naclus sis , ad pedes tuos sese abjicientem, Syngra- πλέον (56) παρά του Δεσπότου συγχωρηθείς, μή και
pliam omnem , 1am justam, quam injustam, re- της εκείνου φιλανθρωπίας υπόσχης δίκην, ήν ουκ
scinde 36. Decem illa talentorum millia , que tibi C εμιμήσω λαβών υπόδειγμα.
Christus remisit, inmemoriam revoca. Noli le acerbum minoris debiti exaclorem præbere , et quidem
conservis, cum tibi a Domino major summa condonata sil, ne humanitatis quoque illius, quam tibi in
exemplum propositam haudquaquam imitalus es , pænæ a le expelantur.
XXXII. Sic le compara , ut lavacrum non modo ΛΒ', Γενέσθω σοι το λουτρόν, μή του σώματος μό
corpus , sed imaginem quoque abluat : Πon modo νον (57), αλλά και της εικόνος· μή των αμαρτημά
peccala eluat, sed mores etiamemendet : non modo των έκπλυσις ( 38) μόνον, αλλά και του τρόπου διόρ
pristinas vite sordes albstergat, verum fontem quo- θωσις" μή τον προλαβόντα (59) βόρβορον αποκλυζέτω
que ipsum expurget : non hoc 717 tantum in μόνον , αλλά και την πηγήν καθαιρέτω" μή το καλώς
animo tibi insculpat, ut bona honeste acquiras ; sed κτάσθαι τυπούτω μόνον , αλλά και το καλώς αποκτά
ut etiam bene parta amitlas, aut, quod levissimum σθαι, ή , τό γε κουφότατον, το κακώς κτηθέν αποτίθε.
est, male parta deponas. Quid enini tibi profuerit , σθαι. Τί γάρ όφελος σοι μεν συγχωρηθήναι την αμαρ
la peccati veniam impetrasse, at tamen ei , quem τίαν, το δε ήδικημένο μη λυθήναι την παρά σου ζη
eseris , damnum non sarciatur ; cum tu duplici μίαν· δύο σοι κακών όντων, του τε κτήσασθαι μη
scelere constrictus tenearis, altero, quia sceleratis δικαίως, και του το κτηθέν (60) κατέχεσθαι; Του μεν
artibus facultates tuas auxisti , altero , quia portas άφεσιν έλαβες , το δε σήμερον αδικείς. Σήμερον γάρ
30 Luc . XVI, 20 sqq. 33 Luc. ΧΙΧ , 2 sqq. 38 Isn. LVI, 7. 35 Galal. 111, 97. 36 Μatth. XV1, 26.
(47) Γενέσθω. Reg . Ibm el pl) , γινέσθω. D ( 53) Και. Reg. bm, ή , Reg. ph, ή και.
(48) Πόσον. Coisi. 1, πόσων. Μox etiam, πό- (56) Πλέον. Regg. b, c , d , πλείον.
σων. (57) Móror . Tres Regg ., Coisl. i el Comb. ad
(49) Tois Xpictoū . Sic quinque Regs , e! c. ln dunt, ExTUOLS. I Non corporis tantum ablutio sil,
ed., του Χριστού. Μox, ξένος. Sic Coisl. 2 . In ed., sed anime, και sive immaginis. »
ει ξένος. (58) Αμαρτημάτων έκπλυσις. Tres Regg. , Coisl.
(50) Εν τοίς ιδίοις. « In propriis. » Sic Vulga. Aet Coιulief., αμαρτημάτων λύσις, « delictoruno S0
1a. Billius, c in suis regionibus. ) lutio. )
(51) Toð . Deest in quinque Regs . (39) Προλαβόντα. Quatuor Regg., novern Col
(52) Méraç. Sic plures optime notæ codd. Ined ., beri., duo Coisl. el Or. 1 , Tipoe Bóvt& , præleritas
μέγα . sordes. )
(35) Υγίειαν. Reg. Ibm , υγείαν. (60) Το κτηθέν». Sic plerique codd. In quibussian
154) AÉ. Deest ili bribus Regg . tamen , et in ed. , τα κτηθέντα.
405 ORATIO XL . - IN SANCTUM BAPTISMA. 46
εστι παρά σου το αλλότριον· και ουκ ανηρέθη το Α opes relines ? Ita, quamvis illa tibi noxa condonata
αμάρτημα,τω χρόνω δε διεκόπη. Το μεν προ του sit, hac tamen hodierno die adhucimplicaris. Hodie
βαπτίσματος τολμηθέν, το δε μένον μετά το βάπτι- enim apud to aliena res est ; ideoque minime sub
σμα» των γάρ ημαρτημένων, ου των αμαρτανομένων latum et existinctum est peccatum, sed tempore
το λουτρόν έχει συγχώρησιν. Δεί δε μή σοφισθήναι selum intercisum. Illud quidem ante baptismum
τον καθαρμών, αλλ' ενσημανθήναι: λαμπρυνθήναι σε perpetratum est, istud vero post baptismum tranet.
τελείως, αλλά μη χρωσθήναι μηδε επικάλυψιν των Lavacrum enim admissorum peccatorum veniam
αμαρτιών, αλλ' απαλλαγήν έχειν το χάρισμα. Μακά- habet , non eorum, que admittuntur. Porro non
ριοι, ών αφέθησαν αι ανομίαι· τούτο της παντε- Tucanda est purgalio , sed imprimenda ; ibique hoc
λους καθάρσεως · και ών επεκαλύφθησαν αι αμαρ- agendum, ut plene ac perfecle splendescas, non ut
τίαι· τούτο των ούπω το βάθος καθηραμένων. Μακά- leviter atque in superficiem illiamaris ; ut gratia non
ριος ανήρ, ώ ου μή λογίσηται Κύριος αμαρτίαν· peccata tantum obducat, sed ab iis omnino te vin
τρίτη τις αύτη τάξις των αμαρτανομένων ών ή μεν dicet. Beati , quorum renmisse sunt iniquitates : hoc
πράξις ουκ ( 61 ) επαινετή, το δε της γνώμης ανεύ- plence et cumulate purgationis est ; et φuorum lecla
θυνον . sunt peccata 31 : hoc jis congruil , quorum intima
animi parles nondum purgatæ sunt. Beatus vir, cui non impulavit Dominus peccatum 38 : lertia quædam
hæc est peccantium classis ; quorum scilicet, lamelsi actio minime laudabilis est , mens lamen culpa
el crimine vacal.
ΛΓ'. Τί ούν φημι, και τις ο έμός λόγος και χθες ήσθα Β XXXIII. Quid igitur dico , et quo mea special
Χαναναία ψυχή , και διά της ( 62) αμαρτίας συγκύ- Oratio ? Πeri Chananaea anima eras 88*, el per pecca .
πτουσα: σήμερον ανωρθώθης υπό του Λόγου . Μή tum in terram inclinata 39 : hodie a Verbo erecta
συγκυψης πάλιν , και εις γην κλιθής ( 63) , ώσπερ es . Ne rursus curveris , ac , velut ligne0 collari a
κύφωνι (64) παρά του πονηρού βαρηθείσα, και δυσ- diabolo depressa , in terram propendeas, atque ita
ανάκλητον έχης (65) την ταπεινότητα. Χθες έξηραί- afficiaris, ut vix erigi et assurgere queas. Heri san
νου θάλλουσα τη αιμορροία ( επήγαζες γάρτην φοινι- guinis profluvio labescebas 60 ; rubrum enim et
κήν (66) αμαρτίαν): σήμερον ανέθηλας (67) ξηραν- cruentum peccatum ex le manabat ; hodie siccato
θείσα. " Hψω γάρ των Χριστού κρασπέδων, και την profluvio ad pristinum florem rediisti. Contacla
ρύσιν έστησας. Φύλασσέ μου την κάθαρσιν , μή πάλιν quippe vestis Christi imbria , luxum compressisti.
αιμορροήσης, και ουκ ισχύσης(68) λαβέσθαι Χριστού , Fac purgationem serves , ne alioqui sanguinis de
ίνα κλέψης την σωτηρίαν. Ου γαρ πολλάκις φιλεϊ fluvio rursus labores, Christumque jam, surripienda
Χριστός κλεπτόμενος , και ει λίαν εστί φιλάνθρωπος . salutis causa , pretiendere nequeas. Νeque enim
Χθες επί κλίνης έρριψο παρειμένος και λελυμένος , Clhristus sapius sibi aliquid surripi amat , tameisi
και ουκ είχες άνθρωπον, ίνα , όταν ταραχθή το mire benignus et facilis . Heri in lecto jacebas, car
ύδωρ, βάλλη (69) σε εις την κολυμβήθραν» σήμερον & pore fractus el solutus, nec hominem praeslo babe
εύρες άνθρωπον , τον αυτόν και Θεόν , μάλλον δε , Das, qui, cum turbaretur aqua , te in piscinam injia
Θεόν και άνθρωπον (70). "Ήρθης από του κραββά- ceret *4; hodie 718 nactus es hominem , eumden
του ( 74 ), μάλλον δε ήρας τον κράββατον , και έστη- que Deum , vel ut rectius Ioguar, Deum et homi
δέτευσας την ευεργεσίαν · μή πάλιν επί κραββάτου nem. Elatus es egralbato, imo grabatum exstulisti,
διφής αμαρτήσας , της κακής ( 72 ) του σώματος ανα- ac beneficium accepίum, velut in columina incisium,
παύσεως παρειμένου ταϊς ηδοναίς • αλλ' ώς έχεις ( 73), Onmnibus speclandum proposuisti. Cave, ne admiss0
βάδιζε μεμνημένος της εντολής : Ιδού υγιής γέγο- peccato rursus in grabato, id est , in pessima cor
γας • μηκέτι αμάρτανε , ίνα μη χειρόν τί σοι γέ- poris voluptatibus fracli quiele , iaceas. Verum, ut
νηται , κακή φανέντι μετά την ευποιίαν. Λάζαρε , es, proficiscere, precepti hujus memor : Ecce sanus
δεύρο έξω, ήκουσας της μεγάλης φωνής εν τάφω factus es ; jam noli peccare , ne deterius aliquid libi
κείμενος ( τί γάρτου Λόγου μεγαλοφωνότερον ; ) και accidal 1, si post acceptum beneficium malus inve.
προήλθες, ου τετραήμερος νεκρός, αλλά πολυήμερος, niaris . Magnam hanc vocean , Lazare, veni foras 3,
το τριημέρω συναναστάς , και των ενταφίων δεσμών in sepulcro jacens audisti ( quid enim Verbi voce
εξελύθης. Μή νεκρωθής πάλιν, και γένη μετά των preslantius ?) Ac prodiisti, non qualiriduo, sed multis
37 Psal. XXXI, 1. 88 ibid. 2. 38* Μatth. XV, 22. 39 Luc. XII , 11. 60 Luc. VΙΙΙ, 45 sqq. 1 Joan. v, 7.
61 jbid. 14. 43 Jan. 1, 43
(61) Ουκ. Sic quinque Regg. In ell., ουδέ . D ed., φωνικήν.
(62 ) Διά της. Coisl. 1 , διά τάς. (67) Ανέβηλας. Βas. ed., ανέβαλλες.
(63) K2Oñc. Sic plures codd . In nonnullis , xhibe (68 ) ’loyúons. Sic quinque Regg., tres Colb . et
θείς . Ιn ed., κριθής, Οr. 1. Ιo ed., ισχύσεις .
(64) Κύφωνι. Schol. : Δεσμωτηρίω κυρτώματι (69)
Η
Βάλλη.
κ .
Quatuor Regg., βαλή.
Carceralibus numellis. llesychius et Suidas id ( 70) Και άνθρωπον . Sic Regg. Drm et ph. Deest
intelligunt le ligne0 collari , ο δεσμός ξύλινος, unde και in ed.
dicitur , δεδέσθω εν κυφωνι, vincialur in ligne0 (71) Κραββάτου. In pluribus scribitur, κραβάτου.
collari. Νυη gitur recte Billius, calenis ferreis. ) (72) Της κακής. Ιn nonnullis, κακίστης.
( 65) "Έχης. Reg. c et Οr. 1, έξεις. (73) Ως έχεις . « Uι es , id est , inquit Nicetas,
(66 ) Potriunr. Sic Tres Regg. el tres Coll). In sanus et incolumis, ,
807 S. GREGORII TIIEOLOGI 408
diebus mortuus , cum triduano il'o sinιul ad vitam A κατοικούντων εν τάφοις, μηδέ κατασφιγγής (74) ταϊς
rediens , atque funebribus vinculis solutus es. Cave, σειραις των οικείων αμαρτημάτων • άδηλον όν , εί
ne rursus emoriaris, iisque , qui in sepulcris hali- πάλιν εξαναστήση των τάφων, μέχρι της τελευταίας
ant * , aggregeris , ac peccalorum tuorum fanilbuς και κοινής αναστάσεως , ή πάν το ποίημα άξει εις
constringaris ; cum incerium sit , anIrsus e sepul - κρίσιν , ου θεραπευθησόμενον , αλλά κριθησόμενον ,
ero all vitam excitaberis , usque ad postremam και λόγον υφέξον , ών εύ ή κακώς έθησαύρισεν.
illam et communem resurrectionem , quæ , quidquid factum est,ad judicium adducet, non jam lit curetur,
sed ut judicelur, rationemque eorum reddat , quæ recle vel male coacervarit .
ΧΧΧΙV. Si lepra, hoc est deformi pravitate , ΛΔ'. Ε λέπραν έβρυες τέως την άμορφον πονη
priusinfectus eras , ac deinde abrasa ejectaque hac ρίαν , απεξέσθης δε της κακής ύλης, και την εικόνα
viliosa materia, salvam et incolumeninnginen re- σώαν απέλαβες , δείξον εμοί τω ιερεί σου την κάθαρ
cepisti, purgationem mihi, sacerdoti tuo, ostende 8, σιν , ίνα γνω ( 73) , πόσον της νομικής αύτη τιμιω
ut cognoscam, quantum ea legalem purgationem τέρα. Γενου μή των εννέα των άχαρίστων , αλλά
antecellat. Novemilis ingratis ne le adjungas , ve- Β τον δέκατον μίμησαι· και γάρ ει Σαμαρείτης ήν ,
rum decimum tibi inilandum propone ; qui, quan - αλλά των άλλων ευγνωμονέστερος. 'Ασφάλισαι, μη
quam Samarilanus esset , alios tamen grati animi πάλιν κακώς εξανθήσης, και δυσθεράπευτον έξεις (76)
officio vicit. Da operam, ne mala vitiligo rursus την ανωμαλίαν του σώματος . Πρώην εξήραινέ (77)
erurmpat , atque ita a fficiaris , ut corporis tui vitio σου την χείρα μικρολογία και φειδωλία : σήμερον
rix ulla medicina possit adhiberi. Nuper avarilia el εκτεινάτα μετάδοσης και φιλανθρωπία. Καλή θερα
tenacitas minum tuam siccalat 46 ; liolie eam lar - πεία χειρός άρρωστούσης , σκορπίζειν, διδόναι τοις
gilio et beneficentia extendat. Praeclara agra ma- πενησιν , εξαντλεϊν ών έχομεν δαψιλώς, μέχρις αν
nus curatio est , dispergere , dare pauperibus , ea , και του πυθμένος άψώμεθα (ίσως και ούτος πηγά
φuibus circumfluimus, ubertim exhaurire , quoad σει σοι τροφήν, καθάπερ τη Σαραφθία , και μάλιστα
fundum quoque ipsum alligerimus (fortasse ex eo ει τύχους (78) Ηλίαν τρέφουσα), καλήν εύπορίαν
γιoque alimentum tibi manabit , velut olim Sare- ειδέναι , το διά Χριστόν απορεϊν , τον δι' ημάς πτω.
philhane, ac praesertim si Eliam alueris 27); egre- χεύσαντα. Εί κωφός ήσθα και άλαλος , ο Λόγος εν
gias opes existinare, inopia propter Christum, qui ηχησάτωσοι· μάλλον δε κάτασχε τον ενηχήσαντα. Μή
nostra causa paupertalem subiil, laborare. Si surns , κλείσης τα ώτα προς παιδείαν Κυρίου και νουθεσίαν,
ac mulus eras •8, auribus fuis Verbum insonel ; vel " ως ασπίς προς επάσματα. Εί τυφλός και αφώτιστος ,
potius eum, qui insonuit , retine. Ne 719 ad Do- φώτισον τους οφθαλμούς σου, μη ποτε υπνώσης
mini disciplinam et admonitionem, quemadmodum εις θάνατον. Εν τω φωτί Κυρίου θέασαι φως ,
aspis ad incantationes, occlusas aures halbeas. Si εν τω Πνεύματι του Θεού τον Υιόν αυγάσθητι , το
ccus 69 , et Iurninis expers, illumina oculos tuos , τρισσόν φώς και αμέριστον. Εάν όλον εισδέξη τον
ne unquam in mortem obdormias so .In Domini lu- Λόγον , πάσας τας Χριστού θεραπείας επί την σεαυ
mine Jumen perspice 61, in Spiritu Dei Filium in- του συνάξεις ψυχήν, ας κατά μέρος έκαστος τεθερά
1uere, trinuin inquam, illud et simplex atque indi. πευται. Μόνον μη αγνοήσης το μέτρον της χάριτος :
visum Inmen. Si Christum totum admiseris, univer- μόνον μη καθεύδοντί σου και αμεριμνούντι κακώς
Sas ipsius curationes, quibus sigillatim unusquisque επισπείρη ο εχθρός τα ζιζάνια: μόνον επίφθονος το
ad sanitatem revocatus est ,in animan tuam conge- πονηρό γεγονώς διά την καθαρότητα, μή πάλιν σεαυ
res. Illud modo caveas , ne gratise mensuram igno- τον ελεεινόν καταστήσης διά της αμαρτίας · μόνον
res, neve tibi somno ledito, ac male securo, Ziza- μη το αγαθό περιχαρείς ( 79 ), και υψωθείς άμετρα ,
nia liostis superseminel 32. Ιllud modo provideas , καταπέσης εν τω επαρθήναι » μόνον αεί φιλοπόνει
ne, puritatetua diaboli inviliarm subiens, le ipsum η την κάθαρσιν , αναβάσεις εν τη καρδία τιθέμε
rursus per peccatum miserabilem reddas. Illud modo νος (80): και ής έτυχες κατά δωρεάν αφέσεως ,
videas, ne propter bonum opus effusiori letitia ge- ταύτην επιμελεία συντήρησον · ίνα το μέν αφεθήναι
stiens, atqueimmolice elatus corruas, duin in aliun σου παρά Θεού , το δε συντηρηθήναι , και παρά σου
efferris. Blud modo cures, ut purgationem summo Yévnta ! (81).
studio . excolere nunquam intermillas , ascensiones in corde lo disponens 63; atque acceptam Dei be
nelicio el gratia veniam , cura el diligentia tuearis ; ut peccatorum quidem quorum remissio a Deo pro
licisealır, verum remissionis conservalio , ex le quoqie sit.
44 ps:11. LXVI. 7. και5 Ltc. VΙΙ , 12 sqq. 46 Luc. VI , 6 . 67 III Rg. XVII, 9 . 68 Mare. VI, 32 . 69 Luc.
XV1, 55 , 50 Psal, JI, 4. 51 Psal. XXXV, 10. 82 Μatth. ΧΙΙ , 25. 53 Psal, LΧΧΧ11 , 6.
(74) Κατασφιγγης. Sic quatuor Regg., Οr. 1 , etc. (80) Τιθέμενος. Reg.Im, επιτιθέμενος.
3η ed., κατασφιγχθής. (81) Και παρά σου γένηται. Orest και in Reg .
( 75) Γνω. Coisl. 1 , γνώς. ph . Billius in prima editione : « libi ex parte ascri
(76) "Εξεις . Duo Regg., έχης ballir . ) In secunda : lum (Ima ) quoque aliqua cx
(77) Εξήραινε. Reg. pl. ιι Basilien. edit., εξή- parte sit. ) Nihil necesse erat addere, « aliqua ex
ρανε . parte. Non enim Deus nos s: /val sine nobis . Pri
(78) Τύχοις . Ιn nonnullis, τυχής. ma graria sine nobis ; altera non prorsus sine nobis,
(79) Περιχαρείς. Reg. bm, περιχαρής. sed etiam a nobis .
409 ORATIO XL. – IN SANCTUM BAPTISMA. 410
ΛΕ'. Γενήσεται δε πως; 'Αεί της παραβολής εκεί- Α XXYV. Quomodo autem ad assequeris ? Fac tili
νης μέμνησο , και σεαυτώ βοηθήσεις άριστά τε και parabola illa semper in animo larreat, et tibi optiine
τελεώτατα. Εξήλθεν από σου το ακάθαρτον και ac praestantissime consulueris . Excessit a le impu
υλικών πνεύμα , διωχθέν τώ βαπτίσματα. Ου φέρει rus et crassus spiritus , per baptismum ejectus ac
τον διωγμόν ου δέχεται (82) άοικον είναι και αν- profligatus. Disrunipitur se in fugam conjectum ;
έστιον. Πορεύεται δι' ανύδρων τόπων, και ξηρών non patitur se domo et lecto carere ;ambulat per
θείαςεπιρροής: εκεί φιλοχωρήσαι βούλεται» πλανάται Ioca inaquosa , divinoque rore minime perfusa ;illic
ζητούν ανάπαυσιν, ουχ ευρίσκει · βεβαπτισμέναις connorari gestit ; vagalur , guereus requiem, non
εντυγχάνει ψυχαίς , ών την κακίαν το λουτρόν έξ- invenit 86 ; animas baptismo consignalas offendit,
έκλυσεν· φοβείται το ύδωρ εμπνίγεται τη καθάρσει , quarum vitia lotione obruta sunt; aquam perhorre
καθάπερ ο Λεγεών τη θαλάσση. Πάλιν υποστρέφει scit; Iustricis undis, non secus ac Legio marinis,
προς τον (83) οίκον , όθεν ανεχώρησεν. 'Αναίσχυντόν suffocatur 63. Rursus, in domum , e qua recesserat ,
έστι , φιλόνεικόν έστι , προσβάλλει πάλιν , πειράται revertitur . Impudens est, pervicax est, rursus in
πάλιν. Εάν μεν εύρη Χριστόν εισοικισθέντα , και peturn facil, rursus tentat. Αc si quidem Christum
πληρώσαντα την χώραν ήν αυτός έκένωσεν· απ in ea inhabitanlem invenerit , et Iocum quein va
εκρούσθη πάλιν, απήλθεν άπρακτον , ελεεινόν (84) B cuum reliquerat, ab eoimpletum; rursus propellitur
εγένετο της περιπλανήσεως. Εάν δε σεσαρωμένον cu propulsatur, infectis rebus discelit, oberrationis
και κεκοσμημένον τον εν σοί τόπον εύρη , κενόν και que nomine miser el calaniilosus exsistit. Sin au
άπρακτον , έτοιμος επίσης προς υποδοχήν τούδε ή tem animize tue sedem, scopis quiden undlatam et
τούδε του προκαταλαβόντος, εισεπήδησεν, εισωκίσθη ornatam , caeterumvacuam ct inertem , atque all
μετά πλείονος της παρασκευής , και γίνεται (85) τα hunc aut illum excipiendum, aler 1anden prior in
έσχατα χείρονα των προτέρων (86), όσο τότε μεν vaserit, eque comparatam repererit , in eam insi
ελπίς ήν διορθώσεώς τε και ασφαλείας (87) · νύν δε lieu, 720 et cum nmajori apparatu immigrabil,
ερόδηλος ή κακία , τη φυγή του καλού το πονηρόν fientque iovissima tanto pejora prioribus, quanto
έλκουσα • και διά τούτο βεβαιοτέρα (88) το οικήτορα quideum tumemendationis et praesidii a baptisinale
η κατάσχεσις . spes erat : nunc autem perspicua el manifesta
est pravitas, per boni ſugam malum allrahens ; ob idque firmior janı et stabilior habitatori possessio .
Λή'. Πάλιν υπομνήσω σε τών φωτισμών, και C XXXVI. Rursus enimvero, ac spius tibi Lumi
πολλάκις εκ των θείων λογίων τούτους αναλεγόμενος. nunι memoriam refricalbo, ex litterarum sacrarum
Αυτός τε γάρηδίων έσομαι τη τούτων μνήμη , (τί γάρ monumentis ea colligens. Νam et ipse iis comine
φωτός ήδύτερον , τοίς φωτός (89) γευσαμένοις;) και morandis exhilarescam . (Quid eniin lumine dulcius
σε περιαστράψω τους λεγομένοις . Φώς μέν ανέτειλε et jucunditus, his qui lumen degustarunt ?) Ει oculos
το δικαίω, και η τούτου σύζυγος ευφροσύνη : Φως ιuos his verbis perstringam : Lux orta est justo, et
δε δικαίοις διά παντός . Φωτίζεις δε συ θαυμαστως huic conjunctalatitia 56 ; et Lut justis omni tempo
από ορέων αιωνίων , προς τον Θεόν λέγεται: αγγε- re 57. Quin etiam quidam Deum ad hunc modum af
λικών, οίμαι , δυνάμεων, αί συνεργούσιν ημίν προς fiatur : 1lluminas tu mirabiliter a montibus eler
τα κρείττονα . Κύριος δέ φωτισμός μου, παί σωτήρ nis 89.88 ; Ilioc est, ut opinione assequor, ab angelicis
μου · τίνα φοβηθήσομαι ; Του Δαβίδ ήκουσας λέ- virtutibus, quae nobis ad optima quaeque adjumento
γοντος · και ποτέ μεν αιτούντος (90) εξαποσταλγήναι sunt. Jam Davitlem quoque his verbis utentem all
το φώς αυτό και την αλήθειαν · ποτέ δε ευχαριστούν- dis : Dominus illuminatio mea , el Salvator meus ,
τος , ότι και ( 91) τούτου μετείληφεν, εν τω σημειω- φuemtimeio 89 ? Qui etiam nunc sibi lucem et ve
θήναι το του Θεού φώς επ' αυτόν , τουτέστιν ενση- ritatem emiuί postulat 80 ; nunc ob eim silbiimper
μανθήναι και γνωρισθήναι ( 99 ) τα σημεία της δεδο. Ρ itam gratias agit, cum lumen Dei super se signalin
μένης (93) ελλάμψεως. "Εν μόνον φώς φεύγωμεν , esse ail 21, hoc est, impressa el cognita esse date
το του πικρού πυρός έκγονον. Μή πορευθώμεν (94) illuminationis signa. Unum illud lumen fugiamus,
τω φωτί του πυρός ημών, και τη φλογί ή εξεκαύ- Τquod ex sovo igne nascitur. Ne in ignis nostri lu
σαμεν. Οίδα γάρ πυρ (93) καθαρτήριον , ο Χριστός mine ambulemus, et in flamma quam accendimus.
** Luc. x1, 24 sqq. 55 Marc. V, 9 sqq. 56 Psal. CV1, 11 . 57 Isa. LX, 19. 38.88 Psal. LΧΧν, 5. 89 Psal,
XXVI, 1 . 90 Psal. XLυ, 5. 91 Psill . , 7.
( 82) Δέχεται. Reg. Maz., καταδέχεται. busilancodd., εξαιτούντος .
(83) Πρός τόν . In tonnullis , εις τον. (91) " Οτι και. Sic plures Regg., etc. Deest και in
(84) "Aπρακτον , ελεεινόν. Sic duo Colb . el el.( 92 ) Γνωρισθήναι . Reg. plh , γνωσθήναι .
Coisi. 1 . In ed., άπρακτος, ελεεινός.
(85) Και γίνεται. Sic plures Regg. et Comb. De ( 95) Δεδομένης. Sic sex egg. In ed. , διδομέ
est xal in ed . νης .
(86) Προτέρων. Ιn nonnullis , πρώτων. ( 94) Μή πορευθώμεν , etc. Allulit ad Isaire verb:
( 87) 'Ασφαλείας. Jes., επιμελείας. L, 11 : 1 Ambulate in lumine ignis vestri, el ink
(88) Βεβαιότερα. Coisl. 1 addit, πώς. flammis quas succendistis. ,
(89) Φωτός. Deest in Ρar. (95) οίδα γαρ πύρ. Sic Regg.Im, ph el Conib.
(90 ) Aitoūrtos . Sic Tres Regl., etc. In ed. ct qui- Decsivao in ed .
411 S. GREGORII THEOLOGI 412
Igneur etiam purganlem novi, ad quem mittendum Α ήλθε βαλείν επί της γης (96), πυρ και αυτός αν
Clhristus in terrain venit , qui et ipse mystice ignis αγωγής λόγοις (97) καλούμενος. Αναλωτικών τούτο
oppellatur. Ηujus porro ignis ea vis est, ut crassio- της ύλης και της πονηράς έστιν έξεως, και και αν
rem materiam, ac viliosam animi affectionem alb- αφθήναι τάχιστα βούλεται. Ποθεί γάρ της ευεργεσίας
sneat, euinque proinde celerrime Christus accendi το τάχος · έπει και πυρός άνθρακας δίδωσιν ημίν εις
νuli. Cupίι enim nos quamprimum beneficio afici ; βοήθειαν. Οίδα και πυρ ου καθαρτήριον, αλλά
pote qui nobis quoqueignis carbones auxilii causa και (98) κολαστήριον· είτε και Σοδομιτικών, και πάσιν
porrigal. Est aller ignis non purgans , sed scelerum αμαρτωλοίς επιβρέχει θεία και καταιγίδι μιγνύμε
Findex ; sive Sodomiticus ille 3, quem sulphure et νον · είτε το ήτοιμασμένον το διαβόλω και τοίς
procella permistum , Deus in peccatores omnes αγγέλους αυτού · είτε και προ προσώπου Κυρίου πο
fundit ; sive ille , qui dialsolo cjusque angelis pa- ρεύεται , και φλογιεί κύκλο τους εχθρούς αυτού :
ratus est 98 ; sive etiam ille, qui ante faciem Domini και το ( 99) τούτων έτι φοβερώτερον · και το ακουμήτω
procedit , et in circuitu inimicos ejus inflammat 96 ; σκώληκι (1) συντέτακται, μη σβεννύμενον , αλλά
sive denique ille omnibus liis formidabilior ; qui διαιωνίζον (2 ) τοϊς πονηροίς. Πάντα γάρ ταύτα της
cum insomni illo verme conjunctus est, nec unquain αφανιστικής εστι δυνάμεως ει μήτω φίλον κανταύθα
exslinguitur, verum in sceleratorum hominum 721 Β νοείν τούτο φιλανθρωπότερον (3), και του κολάζοντος
ponam perennis est el sempilernus. Hi enim omnes επαξίως.
eam vim habent, ut perdant ac deleant ; nisi tamen hoc quoque loco quispiam ignem miliorem , et
ul Deo vindice dignum est, intelligendum putet.
• XXX VII. Quemadmodum porro duplex ignis ge - ΛΖ'. "Ωσπερ δε πυρ οίδα διπλούν , ούτω και φώς
nus est, ita duplex quoque lumen est : alterum, το μεν, τήν του ηγεμονικού λαμπάδα , κατευθύνον
quo princeps animi nostri pars illustratur , ac nostri ημίν τα κατά Θεόν διαβήματα : το δε , απατηλόν και
secundum Deuni gressus reguntur ; alterum, fallax περίεργον, και του αληθινού φωτός αντίθετον ,
el curiosum, veroquelumini oppositum, atque inte- εκείνο ( 4) είναι υποκρινόμενον , ίνα κλέπτη το φαι
rim tamen illius speciem prae se ferens, ut nos ex- νομένω · τούτο και σκοτία εστί, και μεσημβρία δοκεί,
1erna specie fallat, et in fraudeum impellat. Hoc, et τo του φωτός ακμαιότατον. Ούτως ακούω τους δια
"caligo est, et meridies esse videtur, id est, clarissi- παντός εν μεσημβρινή σκοτία φεύγουσι. Τούτο και
Ma Iuninis pars. Sic enim illud Scripturae audio, νύξ έστι, και φωτισμός νομίζεται (5 ) τοις υπό της
iis qui semper in nieridianis tenebris fugiunt 97. Hoc, τρυφής διεφθαρμένοις . Τί γάρ φησιν ο Δαβίδ;
et nox est, et splendor existimatur, his utique, qui Νυξ κήν περί εμε τον δείλαιον και ήγνόουν: φω
deliciis et voluptatum illecebris corrupti sunt. Quid τισμόν γάρ είναι την τρυφήν υπελάμβανον. 'Αλλ'
enim ait David ! Nox me miserum circumstabat, et εκείνοι μεν τοιούτου , και ούτως έχοντες · ημείς δε
1esciebam : delicias enimlumen esse arbitr.bar 98. φωτίσωμεν εαυτοίς φώς γνώσεως · έσται δε τούτο,
Αιφue illi quidem tales sunt, animoque ita affecti : έκ τού σπείρειν εις δικαιοσύνην, και τρυγάν καρπών
nos vero scientie lumen nobisipsis excitenius; quod ζωής ( πράξις γάρ, θεωρίας πρόξενος ) , ίνα τα τε
quidem nobis hac ratione continger, si adjustitiam se - άλλα και τούτο μάθωμεν , τί μεν το αληθινόν φώς,
2ninemus 98, et vite fruclum vindemiemus( actio quip - τί δε το ψευδόμενον , και μη λάθωμεν περιπεσόντες,
jecontemplationem parit); ut cumalia, tum hoc quo- ως καλό, τα χείρονι. Γενώμεθα φως, ώσπερ οι μα
que, nempe quod verumlumen, quod rursus fictum θηται παρά του μεγάλου Φωτός ήκουσαν , Υμείς
el ementium sit, intelligamus, nec in malum, tan- έστε το φώς του κόσμου , λέγοντος . Γενώμεθα
quam in bonum, per imprudentiam labamur. Lu- φωστήρες εν κόσμω, λόγον ζωής επέχοντες, τουτέστι
nen efficiamur, ut discipuli a magno Lumine vo- ζωτική τοις άλλοις δύναμις. Λαβώμεθα θεότητος ,
cati sunt, his verbis : Vos estis lus mundi 1. Ei- λαβώμεθα του πρώτου και ακραιφνεστάτου Φωτός.
ciamur luminaria in inundo , verbum vitae sustinen- Οδεύσωμεν προς την λάμψιν αυτού , προ του προσκό
1es, hoc est, vitalis aliis hominibus vis et facultas. ψαι τους πόδας ημών επ' όρη σκοτεινά και πολέμια.
Arripiamus deilalem, arripiamus primum et puris- D "Εως ημέρα εστιν, ώς εν ημέρα εύσχημόνως περι
simuni Lumen. Ad ipsius splendorem incelamus , πατήσωμεν, μή κώμους και μέθαις , μή κοίταις και
priusquam pedes nostri ad tenebrosos el hostiles ασελγείαις, & νυκτός έστι κλέμματα .
92 Luc. ΧΙΙ, 49. 93 Gen. ΧΙΧ , 24. 94 Psal. X, 7. 98 Malib. XXV, 41. P6 Psal. xCνι, 3. 97 Isa . V, 20.
98 Psal. CΧΧVΙΙ, 11 , seqq. 99 Ose. Χ, 12. * Μatth. V, 14.
(96) Επί της γης. Tres Regg . et Οr. 1, επί την νίζων.
(5 ) Φιλανθρωπότερον . Ignem miliorem,
γην. qui
(97 ) 'Ararurns dórois. « Anagogice, , id est videlicet non perdai ac deleat, ut Sodomiticus, el
Ο υystice . ) sed qui malos in tem .
qui reprobis destinatus est;
(98) 'Allà xal. Sic duo Regg. Deest xal in ed. pore ulciscalur , et a peccatis emundel. De quo
( 99) Και τό. Sic Sex Regg., tres Co!υ. et Comb . Aug. « Hic ure, hic seca, modo in alernum par
Deesi to in ed . cas. )
(1 ) 'Ακοιμήτω σκώληκι. Alludit ad hoc verb: (4) 'Exeiro. Sic Par. et Hervag. In ed., ėxei
Isaie, Lxvi, 24, vel Marc . 18 , 43 : « Vermis corum νον.
non miorilor. ) (5 ) Νομίζεται.In Reg. bm, γρ. ονομάζεται, μο
( 2) Διαιωνίζον. Sic duo Coisl., etc. In ed., διαιω- uintur.
415 ORATIO XL . - IN SANCTUM BAPTISMA. 415
moules offendani. Quandiu dies est, sicut in die honesle ambulemus 'non in comessationibu s el ebriela
cibus, non in cubilibus et impudicitiis , quæ noclis furla sunt.
ΛΗ'. Παν μέλος καθαρισθώμεν (6), αδελφοί, πάσαν Α XXXVIII. Omnibus membris purificemur, fratres,
άγνίσωμεν αίσθησιν : μηδέν ατελές ημίν έστω, μηδέ omnes sensus purgemus ; nihil in nobis sit imper
της πρώτης γενέσεως, μηδεν αφώτιστον καταλείπω- Γectum, nihil quod primam nativitaleum olent, nilhil
μεν (7). Φωτισθώμεν τον οφθαλμών , ίν' ορθά βλέπω- denique lumiis expers relinquamus. Illuminemur
μεν, και μηδέν είδωλον πορνικόν εν ημίν αυτοίς φέ- oculis, ut recte cernamus, nec meretricium ullum
ρωμεν (8) εκ φιλοπόνου θέας και περιέργου. Κάν et obscenumsimulacrum, ex studioso el curios0 aspe
γάρ τω πάθει μη προσκυνήσωμεν , αλλά την ψυχήν cto conflatum, in nobis circumferamus ; alioqui
εμολύνθημεν. Εί τις δοκός εν ημίν, ει τι κάρφος, enim, etiamsi libidinen nου adoremus, 722 ani
ανακαθαίρωμεν · ίνα και τα των άλλων οράν δυνώ- na tamen ipsa sordes contraxerit. Si qua in nobis
μεθα. Φωτισθώμεν ακοήν, φωτισθώμεν γλώσσαν ένα Irabes, si qua festuca, eam evellamus ; ut et alio
ακούσωμεν, τι λαλήσει Κύριος ο Θεός, και ακουστόν rum trales et festucas perspicere queanmus. Illumi
ημίν γένηται το πρωινόν έλεος , και ακουτισθώμεν nemur auribus , illuminemur lingua : partim ut,
αγαλλίασιν και ευφροσύνην , ακοαίς θείαις ενηχουμέ- quid Ioquatur Dominus Deus 3, audiamus, et audi
νην · ίνα μή ώμεν μάχαιρα οξεία, μηδε ξυρόν ήκονη- 1am faciat nobis mane misericordiam suam , atque
μένον, μηδε υπό την γλώσσαν στρέφωμεν κόπον και exsultatio illa, et lactitia, que sanctis el divinis au
πόνον, αλλά λαλώμεν Θεού σοφίαν εν μυστηρίω, την B ribus insonat, auditai nostro infundatur : partim
αποκεκρυμμένην, τάς πυρίνας γλώσσας αιδούμενοι. ne gladius aculus 5, aut novacula acuta 6 simus,
Ιαθώμεν όσφρησιν,(9) ίνα μή θηλυνώμεθα, μηδέ αντί 5c sub lingua laborem et dolorem 7 versemus, sed
οσμής (10) ηδείας κονιορτώμεθα · αλλ' όσφραινώ- Dei sapientiam in mysterio, quae abscondita est,
μεθα (11 ), του εκκενωθέντος δι' ημάς μύρου πνευ- Ιοquatour 8, igneas linguas reveriti. Offaclu cure
ματικώς αντιλαμβανόμενοι , και τοσούτον εξ αυτού iur, ut ne effeminemur , suavisque odoris Ioco,
ποιούμενοι και μεταποιούμενοι, ώστε και αυτών (12) pulvere conspergamur ; verum unguentum illud,
ημών όσφραίνεσθαι οσμήν ευωδίας. Καθαρθώμεν nostra causa effusum, odoremur, spirituali nmodo
αφήν, γευσιν, λάρυγγα , μη μαλακώς επαφώμενοι, illud percipientes, atque ab eo ita efforniati, et cont
και λειότησε χαίροντες , αλλά τον σαρκωθέντα δι' ηulati, ut ex nobis quoque Suavis odor afflelur.
ημάς Λόγον ψηλαφώντες, ώς άξιον, και Θωμάν κατά Purgernur factu, gustu, faucibus, non molliler 1: n
τούτο μιμούμενοι μή χυμούς και όψοις γαργαλιζό- gentes, nec rebuslevibus et politis gaudenles, sell
μενοι, τοίς αδελφούς των πικροτέρων (13) γαργα- Verbum, salutis nostra causa incarnatum, ut decet ,
λισμών, αλλά γευόμενοι και γινώσκοντες, ότι χρηστος allrectanles, ac Thoman hac in re imitantes; nec
ο Κύριος την κρείττω γεύσιν και μένουσαν μηδέ 50ccis cupediisque titillati, acriorum titillationum
μικρά (14) τον πικρόν και αχάριστον αγωγών ανα- fratribus, sed gustantes el agnoscentes, quonian
ψύχοντες , τον παραπέμποντα , και ου κατέχοντα το suavis est Dominus 9, praestantiori gustu ac perma
διδόμενον, αλλά τοίς γλυκυτέροις μέλιτος λόγοις τού- nenle; nec denique acerbas illas el ingrillas fau
τον ευφραίνοντες. ces, quæ id , quod datur, {ransmillunt, nec unquam
relinent, paululum recreantes, sed divinis sermonibus, qui melle dulciores sunt 10, eas oblectan
les,
ΛΘ . Και προς τους ειρημένοις έτι (15) καλόν, την ΧΧΧΙΧ . Ρreclarum insuper fuerit, purgato ca
κεφαλήν καθαιρομένους, ως καθαίρεται κεφαλή, το pite, ut pars ea, que sensuum domicilium et ofi
των αισθήσεων εργαστήριον , κρατείν την Χριστού cina est, purgari solet, Christi caput, ex quo cor
κεφαλήν (16), εξ ης πάν το σώμα συναρμολογείται pus onne construitur 11 el conglutinalur, tenere;
και συμβιβάζεται και την υπεραίρουσαν ημών αμαρ- ac peccatum, supra n0s sese efferens, atquein prie
τίαν κάτω βάλλειν,υπεραιρομένην το κρείττονι. Κα- Stantiorem nostri partem iniperium sibi arrogans,
λόν και ώμον αγιάζεσθαι και καθαίρεσθαι, ίνα δυ- consternare. Preclarum etiam humeris sanctificari
νηθή τον σταυρόν αίρειν Χριστού , μή παντί ραδίως ac purgari, ut Christi cruceim tollere queant, quam
* Rom. XII , 13. 3 Psal. LΧΧΧΙν, 9. • Ps:al. CXLII, 8. 8 Psal. Lνι, 5. 6 Psal. LI, 4. 7 Psal. X , 7.
1 Cor . 11, 7. 9 Psal. XXXIII, 9 . 10 Psal. XV11, 11. 11 Coloss. 11, 19.
( 6) Καθαρισθώμεν . Ιn nonnullis, καθαρίσωμεν. D (12) Αυτών . Regg. ph, septem Colb . et Comb.,
Omnia membra purificemus, autóv. « Ul el ipsum (unguenlum ) ex nobis suavi
(7) Καταλείπωμεν . Ρlures Regg. et Comb., κατα- odore afletur. )
λίπωμεν. (13) Τοίς αδελφούς των πικροτέρων. Sic omnes
(8) Φέρωμεν . Conb., περιφέρωμεν. Ιta villeur codil. In ed. desunι τους αδελφούς.
legisse Bill. (14 ) Mizpá . Hanc vocem delevit Billius in ed .
(9) " Οσφρησιν . Sic plerique codd. In ed., όσφη- Bas. (15) Ειρημένοις έτι. Sic plures Regg. et Coll».
σιν.
(10) 'Arti douñs. Sic quatuor Regg., Coisl. 1, Sic Cóisl. 1, Or. 1 , etc. Deesi Éte in ed.
Par., Comb., etc. Sic etiamlegit Billius. In ed., αν- (10) Χριστού κεφαλήν, etc. Col., Χριστόν,
τι (11)
τιμής,'Οσφραινώμεθ
« honoris loco. ) < Christuni, qui, , ut optime exponit Nicelas, i ca
α. Tres Regg., Cois!, 1 , Οr. 1 pιιι es1, el principalum habet in mystico Ecclesia
et les., ευφραινώμεθα, « leleut . ) corpore, el capul nostrum est. )
 S. GREGORII THEOLOGI 416
nonfacile quilibet ferre potest. Praeclarum item A αιρόμενον. .Καλόν και τας χείρας τελειούσθαι , και
nanibus et pedibus Iustrari : illic nempe , ut in τους πόδας τάς μεν , ώς εν παντί τόπω οσίας (17)
Θmni loro pure altollantur, Christique disciplinam, αίρεσθαι, και δράσσεσθαι της Χριστού παιδείας, μη
ne irasciatur Don:irius , appreliendant 11, ac per ope - ποτε οργισθή Κύριος, και πιστεύεσθαι λόγον διά του
ra divinum sermonem sibi creditum probent, quem- πρακτικού , ώς τον έν τη χειρί τούδε του προφή
του (18) δεδομένον· τους δε, μη οξείς είναι προς το
adniodum ille qui dalus est, in manu cujusdam pro
phetä 13 . his auleni, ne ad fundendum 723 san εκχέειν αίμα, μηδέ εις κακίαν τρέχοντας· αλλ 'ετοί
guinen 1 prαcipiles rmant, atque ad vitium cursu μους εις το Ευαγγέλιον, και προς το βραβείον της
ſeranlur ; verum ad Evangelium , supernæque vo . άνω κλήσεως , και Χριστόν υπονίπτοντα και καθαι
calionis 1* palmam pronupti ac parati sint, Clhristum- ροντα δέχεσθαι. Εί τις εστί και κοιλίας κάθαρσις,
que abluentem atque purgantem suscipiant. Quod χωρητικής (19) και αναδοτικής των εκ του Λόγου
Si qua ventris quoque illius, qui cillos e Verbo pro- τροφών (20), καλόν και ταύτην μή θεοποιεϊν έκ τρυ
cedentes capίt ac distribuit, perpurgandi ratio est, φής και της καταργουμένης βρώσεως · αλλά καθαι
preclarum etiam fuerit cavere, ne eum Iuxια el ρειν ότι μάλιστα, και ποιείν λεπτοτέραν, ώστε τον
difluentibus cibis Deum efficiamus ; quin potius il- Λόγον Κυρίου εν μέση δέχεσθαι , και αλγείν καλώς
lum accuratissime purgeous et extenuemus, ut 8 υπέρ του Ισραήλ πταίοντος . Ευρίσκω και την καρ
Verbum Domini intimo sinu suscipiat, ac pro pec- δίαν και τα εντός (21), τιμής αξιούμενα. Πείθει με
cable Israele in honesto el laudabili dolore Verse- τούτο Δαβίδ , καρδίαν καθαράν ζητών εν εαυτο κτί
tur. Jam cordi quoque el inlestinis Ilonorem haberi ζεσθαι , και Πνεύμα ευθες εν τοις εγκάτοις εγκαινί
comperio . Hoc mihi David persualet, cum cor nun. ζεσθαι. Το διανοητικών, οίμαι, τούτο (92) δηλών, και
durm in seipso creari, ac Spiritumrectum in visce: τα τούτου κινήματα, η διανοήματα.
ribus innovari '6, poslulat. Quibus verbis , ut opinor, ea animae faculas, qua cogitamus, atque bu
jus molus all cogitationes significanlur.
XL . QuidIambi ? Quid renes ? Nain ne hoc qui. Μ'. Τί δε η οσφύς ; Τι δέ οι νεφροί; Μηδέ γάρ
lean prefereundum est. Αttingat haec quoque pur- τούτο παρέλθωμεν. Απτέσθω και τούτων ή κάθαρ
gatio. Sint lumbi nostri succincti, ac per continen- σις · έστωσαν ημών (23) αι οσφύες περιεζωσμέναι ,
tiam restricti, quemadmodum Israeli olim, ex legiς και άνεσταλμέναι (24) δι' εγκρατείας, ώσπερ τω
rescripίο 1, pascha comedenti. Nemo enim pure Ισραήλ πάλαι, κατά τον νόμον, του πάσχα μεταλαμ
2c perfecte ex Egypto excedit, nec exterminatorem , βάνοντι (25). Ουδείς γάρ καθαρώς Αίγυπτον εξέρχε
fugit, nisi hac domuerit ac frenaverit. Renes au- " ται, ουδε φεύγει τον ολοθρεύοντα , μή ταύτα παιδα
1em laudalbilem immutationem sentiant , vim totam γωγήσας. Οι δε την καλήν αλλοίωσιν αλλοιούσθωσαν,
2ppetitus ad Deum Transferentes, ut dicere quea - όλον το επιθυμητικόν πρός Θεόν μεταφέροντες, ώστε
mus : Domine, ante le onne desiderium meux 18. δύνασθαι λέγειν · Κύριε , εναντίον σου πάσα ή
Ει, Diem hominis non desiderari 19 . Viros elenim επιθυμία μου · και, Ημέραν ανθρώπου ούκ έπ
spiritualium desideriorum 20 nos esse convenit. εθύμησα. Δεί γάρ γενέσθαιάνδραεπιθυμιών των του
Nain ita lernum draconen illum, cujus vires maxi- Πνεύματος. Ούτως αν ημϊν (26) και και το πλείστον
ma ex parte in umbilico et lainbis site sunt, op- της ισχύος επί του ομφαλού και της οσφύος φέρων
presserimus, exstincta videlicet eversaque ea po- δράκων καταλυθείη , της περί ταύτα δυναστείας αυτώ
tentia , quam in his partibus obtinet. Νec vero tibi νεκρωθείσης. Μη θαυμάσης δε, ει και τους ασχήμoσιν
mirandum accidat, quod minus honestis corporis ήμών, τιμήν περισσοτέραν τίθημι (27), λόγω νεκρών
partibus uberiorem honorem 21 tribuo, ens sermone ταύτα και σωφρονίζων, και κατά της ύλης ιστάμε
mortificans et castigans , atque adversus materiam νος. Πάντα δωμεν Θεώ τα μέλη επί της γης, πάντα
slans in procinctu. Omnia membra, quae sunt super καθιερώσωμεν. Μή λοβόν ήπατος, μηδέ νεφρούς μετά
terram, Deo demus, omnia consecremus; non au D της πιμελής, μηδέ το (28) μέρος του σώματος , μηδε το
1em fibram solunm hepatis, non renes cum adipe, . και τό . Διά τί γάρ τα άλλα ημίν ατιμαστέα; "Όλους δε
12 Psal, 11, 12, 13 Jerem. L, 1 . 16 Psal. Χη1, 5. 15 Philipp. Ι. 11. 16 Psal. L 12 . 17 Εxod. XII, 11 .
18 Psal . XXXVI, 10, 10 Jereοι . ΧVΙΙ, 16. 10 Dan, 1x , 25. 11 ΙCor, Au, 23.
(17) Οσίας. Cois1. 1 , όσίως. distribuit, etc.
(18) Τούδε του προφήτου. Basilius allit, είτουν (21) Εντός. Coisl. 1, ενδόσθια.
του Μαλαχίου : ούτως γαρ ερμηνεύεται, 1 sive Mala (22) Τούτω . Quinque Regg., etc., ούτω.
chiæ ; sic enim interpretatur, i Vult igitur Basilius (25) Ημών. Ιn nonnullis, υμών.
Gregorium allusisse ad hæc verba Malachia , c. 1, (24) 'Ανεσταλμέναι. Unus codex addit : και οι
4 , Onus verbi Domini Israel in manu Malachia. Ο λύχνοι καιόμενου δι' εγκράτειαν : « et Iucerne ar
Aggeus etiam sic exorditur , c. 1, 1 . Factum est dentes per continentiam . ,
verbum Domini in manu Aggæi prophetæ . , (25) Το Ισραήλ... μεταλαμβάνοντι. Βas. ed.,
(19) Χωρητικής. Νonnulli addunt , τε. του Ισραήλ... μεταλαμβάνοντος.
(20) Του Λόγου τροφών . « Cibos e Verlbo proce- (26) Ημίν , 'Sic quinque Regg., novem Colb. et
dentes. , Sic vertenluin putamus ex consequenti Coinb . In ed ., úuiv .
bus, ubi agitur « de Verbo Domini ; , quamvis Ni (27) Τίθημι. Duo Colb., Βas., Hervag. et Ρaulus,
cells id intelligal « le cogitationibus, και των νοημά- 1 Cor . xι, 25, περιτίθημι.
twv, et Billius < de mente, , sic verlens : ( quod si (28) Μηδέ το. Comb., μηδέ τι.
qua ventris quoque illius, qui mentis cibos capil ac
417 ORATIO XL . — IN SANCTUM BAPTISMA . 418
ημάς αυτούς ανενέγκωμεν· γενώμεθα ολοκαυτώματα Α non parlem quandam corporis, non lioc, aut illud .
λογικά , θύματα τέλεια μηδέ τον βραχίονα μόνον, Cur: enim alia contemnamus ? Verum nos fotos of .
μηδε το στηθύνιον μόνον , αφαίρεμα (29) ιερατικόν Γeranus. Sinus holocauslim ratione predita, victimis
ποιώμεθα (30) ( μικρόν γάρ τούτο ) · αλλ' όλους δι- perfect: ; nec brachium solun, aut pectusculum
δόντες ήμάς αυτούς, όλους αντιλαμβάνωμεν· επειδή 724 sacerdoti altribuamus ; nimis enim parvum
τούτό εστι λαβείν καθαρώς, το τω Θεώ δοθήναι, και hoc fuerit ; verum nos ipsos totos Deo in munus
ιερουργήσαι την ημών αυτών σωτηρίαν (51). offeramus, ut nos lolos recipiamus ; quandoqui
dem lioc est plane accipere, Deo donatum esse, et
quasi rem sacram salutem nostram operari.
ΜΑ'. Επί πάσι, και προ πάντων, φύλασσέ μοι την ΧLΙ. Ρrzeler haecomnia,into ante Itec omnia, Do
καλήν παρακαταθήκην , ή ζω (59 ) και πολιτεύομαι, ηum depositum custodi 28, cui vivo, et pro quo milito,
ήν και συνέκδημον λάβοιμι , μεθ' ής και αλγεινά ct quod utinan meex liac vita discedentem comitetur,
πάντα φέρω, και τερπνόν άπαν (53) διαπτύω, την cum quo et omnes vile molestias perfero, el jucundi
εις Πατέρα, και Yίον , και άγιον Πνεύμα ομολογίαν. tales omnes contenno ac pro nihilo duco ; fidem, in
Ταύτην πιστεύω σοι σήμερον: ταύτη και συμβαπτίσω quam, el confessionemin Palrea, el Filium, et Spi
και συνανάξω (54) σε. Ταύτην δίδωμι παντός του Britum sanctum. Ηanc tibi Ilodierno die committo;
βίου κοινωνών και προστάτιν (53), την μίαν θεότητά cum hac le, el lustricis aquis immergani , et in al
τε και δύναμιν εν τοις τρισίν ευρισκομένην ενικώς, ιum extraliam. Ηanc tibi do ιοιίus vita sociam, et
και τα τρία συλλαμβάνουσαν μεριστώς : ούτε αν- patronam, unam deitatem et potentiana, que in tri
ώμαλον ουσίαις ή φύσεσιν, ούτε αυξομένην (36), ή bus conjunctio invenitur, el tria livisim cornpre
μειουμένην υπερβολαίς και υφέσεσι , πάντοθεν έσην, iendit, nec substantiis aut naturis inequalis est,
την αυτήν πάντοθεν, ώς εν ουρανού κάλλος και μέγε- nec przstantiis aut submissionibus augetur vel ii
θος τριών απείρων άπειρον συμφυΐαν , Θεόν έκαστον ηuitur, sed undequaque aqualis est, undequaque
καθ' εαυτό θεωρούμενον , ως Πατέρα και Υιον , ώς eade », μου secus ac una cali pulchritudo et ma
Υιόν και το άγιον Πνεύμα (37), φυλασσομένηςεκάστω gnitudo : trium infinilorum infinilarm conjunctio
της ιδιότητος. Θεόν τα τρία συν αλλήλοις νοούμενα, nem, Deum unumquemque, si separalia considere
εκείνο δια την ομοουσιότητα , τούτο διά την μοναρ- ιur, ut Patrem sic Filium, ut Filium sic el Spirituια
χίαν. Ου φθάνω το εν νοήσαι, και τους τρισι περι- Sanctum, servala sua cuique proprietate : Deum
λάμπομαι · ου φθάνω τα τρία διελεϊν, και εις το rursus Tria hec , si simul cogilentur ; illud, propter
εν αναφέρομαι (38). "Οταν έν τι των τριών φαν- eamden essentiam : hoc, propter unumprincipalum.
τασθώ, τούτο νομίζω το πάν, και την όψιν πεπλήρω- ° Vix unumaliino concrpi, cum statiumtribus circum
μαι, και το πλείον διέφυγεν. Ουκ έχω το μέγεθος fulgeo. Vix tria distinguere incipio, cum ad unumredu
τούτου καταλαβείν, ίνα δω το πλείον τώ λειπομένω. cor . Si unum quodpiamtriumappareal,id Lolun milhi
“Οταν τα τρία συνέλω τη θεωρία , μίαν ορώ λαμ - esse videtur, atque implentur oculi, majorque eliani
πάδα , ουκ έχων διελείν ή μετρήσαι το φώς ένιζόμε- pars oculorumaciem fugit. Ηujus magnitudinem com.
νον . prehendere nequeo, ul ei, quod reliquum est, plus
tribuam . Quod si rursus tria bæc animi consideratione contraxero, unum splendorem cerno, utpote
qui lumen unilum distinguere aut dimetiri nequeam .
MB'. Φοβή συ γέννησιν, ίνα μή τι πάθη Θεός, ο XLII. Nam generationem meluis, ne quid p1
μη πάσχων; Εγώ φοβούμαι την κτίσιν, ίνα μή tiatur Deus, qui ab omni perpessione alienus est ?
Θεόν απολέσω διά της ύβρεως , και της αδίκου (39) Ego contra creationem nietuo, ne per contumeliane
κατατομής, ή τον Υιόν τέμνων από του Πα- D et iniquam 725 sectionem Deus inilii pereal, si
τρός , ή από του Υιού την ουσίαν του Πνεύμα- vel Filium a Palre, vel Spiritus essentiam a Filio
τος. Το γαρ παράδοξον, ότι μή κτίσις επάγεται distraxero. Nam, quod mirum et absurdum est , non
μόνον Θεό παρά τους κακώς θεότητα ταλαντεύου- modo creatura Deo ab iis inducitur, qui deitaleno
σιν, αλλά και αυτή πάλιν ή κτίσις εις εαυτήν τέμνε- male trutinant . verum ipsa quoque creatura in
11 11 Τim. 1, 14.
(29) Αφαίρεμα. Schol. Ανάθημα, δώρον, ξέ (54) Συνανάξω. Sic tres Regg., plures Col .,
VLOV, munus, ; seu « donum , quod Deo vel hóspiti Coisl. 2 , etc. Prave in eil. Par,, suvausw .
dalur, ) (55 ) Προστάτιν . Οr. 1 , προστάτην.
(30) Ποιώμεθα. Βas., ποιησώμεθα. (30) Ούτε αυξομένην. Ρlures Regg. et Colb., ού
(51) Ιερουργήσαι την ημών αυτών σωτηρίαν, τε δε αυξανομένην.
( quasi rem sacram salutem nostram operari. ) (57) Το άγιον Πνεύμα. Quinque Regg., το Πνεύ
Paulus, Rom. XV, 16, habel ιερουργούντα το Ευαγγέ- μα το άγιον,
2.lov , sanctificans Evangelium ; ; id est, , quasi (38 ) Eis to Er drawépouai. Bill. ( ad unum
rem sacrain Evangelium pertractans. , Billius ; stalim sublimis feror. , Hanc interpretationem re
( eique salutem suam velut sacrificium quoddam spuendam putamus, quia supponit i unum , in Deo
obtulisse . , esse Trino , sublimius.
(32) " Η ζω, etc. Billius : cui vivo el munere (39) Και της αδίκου. Sic sex Regg., etc. Deest
meo fungor. i tñs in ed .
(33) "Απαν . Deest in nonnullis . In aliis , πάν.
419 S . GREGORII TIIEOLOGI 420
seipsano iterum secatur. Quemadmodum enim humi- Α ται. "Ωσπερ του Πατρός υποστέλλεται ο Υιός (40)
les et aljecti Ihomines Filium a Patre sejungunt, τοϊς ταπεινούς και κάτω κειμένοις , ούτως υποστελ .
atque inferiori Ioco ponunt ; sic Spiritum rursus a λομένης πάλιν και από του Υιού της αξίας του
Filio separaut, inferioremque faciunt : ita ut, per Πνεύματος • ώς αν και Θεός, και κτίσις υβρίζηται
Movanolanc Jieclogiam, et Deo, el creatura, con-, τη καινή (41) ταύτη θεολογία. Ουδέν της Τριάδος,
tunnelia infertur. Nihil, o viri, in Trinitate servum ώ ούτοι, δούλον, ουδε (42) κτιστόν, ουδε έπεισακτον,
est, nec creatum, nec advertilium, ut ex cujusdam ήκουσα (45) των σοφών τινος λέγοντος. Ει έτι (44)
docti viri sermone accepi. Si adhuc hominibus pία - ανθρώποις ήρεσκον , Χριστού δούλος ουκ αν
cerem, Christi servus non essem, inquit divinus Apo- ήμην , φησίν ο θείος απόστολος. Εί έτι κτίσματα
stolus 12. Si adhuc creatum aliquid adorarem, aut προσεκύνουν , ή εις κτίσμα εβαπτιζόμην, ουκ αν
in rei create nomine baptizarer, divinila !em mini- ' έθεούμην, ουδε την πρώτην μεταποιούμην γέννησιν.
me consequerer , nec primam procreationem in Τι φήσω προς τους την 'Αστάρτην προσκυνούντας,
melius immutarem. Quid ad eos dicam, qui Astar - ή το Χαμώς βδέλυγμα Σιδωνίων, ή του άστρου τον
ten adorant, aut Clhamos, Sidoniorum idolum, aut τύπον , του μικρών υπέρ ταύτα Θεού τοίς ειδωλολά
sideris formain, Dei quidem paulo majoris, apud τραις, πλήν κτίσματος και ποιήματος αυτός, ή μη
idololatras illos, sed tamen facli atque creati, cum B προσκυνών τα δύο, εις & συμβεβάπτισμαι, ή προσκυ
ipse, aut lios duos, in quorum nomine baptizalus νων τα ομόδουλα (45); Ομόδουλα γάρ , και ει μι
Sum, non alorem, aut conservos adorean ? Conservi κρον τιμιώτερα επεί και ένα όμοδούλοις εστί τις δια
enim utique erunt, ulcunque nobis aliquantulum φορά και προτίμησις.
honore præstent ; quandoquidem inter conservos
quoque discrimen et præstantia reperitur.
XLll . Cupio Patrem majorem dicere, ex quo id ΜΓ'. Θέλω τον Πατέρα μείζω (46) ειπείν, εξ ου
quales liabent, quod equales sunt, et quod sunt. και το ίσοις (47) είναι, τοίς ίσοις έστι, και το είναι.
Ποc enim ab omnibus milli concedetur. Verum, Τούτο γάρ παρά πάντων δοθήσεται. Και δέδοικα την
principium vereor, ne minorum principium illud αρχήν, μή ελαττόνων άρχήν ποιήσω , και καθυβρίσω
faciam, ac per hujusmodi prelationem contumelia διά της προτιμήσεως · ου γάρ δόξα τω εξ ου και των
aficiam. Neque enim Patri gloria est, eorum, que εξ αυτού ταπείνωσις. Πρός δε και υφορωμαι την σην
ex ipso sunt, depressio. As preterea inexplelbilein απληστίαν (48) , μή το μείζον λαβών διχοτομήσης
Tuanm aviditalem suspectam labeo, ne, arrepta liac την φύσιν , κατά πάντα το μείζονα χρώμενος . Ου γαρ
Voce, major , naturino Seces , atque hac voce al , κατά την φύσιν το μείζον , την αιτίαν δέ . Ουδέν γάρ
omnia abutaris. Non enim Inc dictio , major, ad “ των ομοουσίων τη ουσία μείζον ή έλαττον. Θέλω τον
naturam, sed ad causam referenda est. Νeque Yίον προτιμήσαι του Πνεύματος, ως Υιόν · και ου
enim quidquam eorum, que eindein substantiain συγχωρεί (49) το βάπτισμα τελειούν με διά του
liabent, substantia majus aut minus est. Cupίο Πνεύματος . Αλλά δέδοικας, μή τριθείαν ονειδισθης :
Filiuτη , ut Filium, Spiritui anteferre ; sed milhi Ιιοο "Έχε συ το αγαθόν, την εν τοις τρισίν ένωσιν · έμοι
μου permittit baptisimus, per Spiritum sanctum nie την μάχην παράπεμψον. "Έασόν με ναυπηγών είναι,
perficiens. Αι enim vereris , ne tibi Trillieiae crimen σε χρώ τη νηί. Και ει ναυπηγός έστιν έτερος ,
impingalur ? Habe tu tibi lioc bonun, Italic , 726 εμε λάβε της οικίας αρχιτέκτονα · συ ταύτην oίκες
inquam, in trilbus conjunctionem; certamen adine μετά (50) ασφαλείας, και ει μηδέν έμόχθησας. Ούχ
transmitte. Sine me Davis exstructorem esse, τα ήττον εύπλοήσεις , ή οικήσεις την οικίαν , έμού του
Have ulere. Quod si alius est navis exstructor , do. ταύτα κατασκευάσαντος , ει και μηδέν περί ταύτα
nus arellitectu nie accipe; tu alliano liabita , etsi πεφιλοπόνηκας. 'Οράς την ευγνωμοσύνης όση ; οράς
ilil laboris exanilasti. Non minus prospere navi- του (51) Πνεύματος την χρηστότητα ; 'Eμός ο πόλε
galis, aut domum balbilalbis, quam ego, qui haec fa- μoς, έστω σον το εκνίκημα. Εγώ βαλλοίμην, συ δε
Dricalus. Sum, quamvis in iis niliil elaboraveris. Ει D ειρήνευε , τω προπολεμούντι συνευχόμενος· χείρα δί
quo animi caudoretecum ago! En Spiritus Desigui- δου (52) διά της πίστεως. "Έχω τρείς λίθους οίς
alem! Meum sit bellum : tua sil palia . Ego telis σφενδονήσω τον αλλόφυλον. " Εχω τρείς εμπνεύσεις ,
feriar : tu tranquillus et pacatus sede, propugna- κατά του υιού της Σαραφθίας , αις ζωοποιήσω νε
28 Galat. 1,10.
(10) Ο Υιός . Sic quinque Regg., etc. Deest o in (45) Ομόδου.λα. Sic plures codd. In ed., δού
ed . α.
( 41) Καινή. Coisl. 1 et Jes ., κενή, inani, va. (46) Μείζω. Οr. et alii , μείζονα. Νonnulli al
na. ) dunι, του Υιού, « Filio majorein. )
(42) Ουδέ. Ρlurimi cold ., ούτε . (47) "Ισοις . Reg . ph, ίσον.
(43) "Ήκουσα, etc . Reg. pli, ήκουσας, accepisti , (18) 'Απληστίαν. Reg. Dim , άπληστείαν.
audivisti. ) Scliol. Τον Θαυματουργών Γρηγόριον (49) Συγχωρεί. Regg. Dυ, ph el alii addunt, μοι
εν 'Αποκαλύψει• . Gregorium Thaumaturgum in Οr. 1, έγχωρεί μοι .
Apocalypsi. ) d confirmatur a Basilio Scliolias12, (30) Μετά. Οr. 1 addit , της.
qui ail : Ούτος γαρ εν 'Αποκαλύψει ταύτά φησι: 151 Toû . Deest in Birs, et llervag.
i lpse enim hæc dicit in Apocalypsi. , (52) Δ 'δου. Β:ns ., διδούς.
(44) Εί έτι. Sic codd. Prive in ed., εί τι .
121 OR.ATIO XL . - IN SANCTUM BAPTISMA . 492
νεκρωμένους. "Έχω τρείς ( 55 ) επικλύσεις κατά των A torem iuum precibus juvans; 1hanum per fidein
σχιδάκων , αίς καθιερώσω την θυσίαν, ύδατι πύρ porrige. Tres lapides Italbeo 25, quibus Philisleuni
εγείρων, το παραδοξότατον και τους προφήτας κα- funda petam el perculiam. Tres adversus Sareph
ταβαλώ της αισχύνης (54), μυστηρίου δυνάμει χρώ- thane filiuminsufflationes habeo.25, quibus homines
μενος . morte sublatos ad vitam revocem . Tres adversus
assulas proluviones babeo 26 , quibus victimam consecrabo, aqua scilicet ignem excitans, quod quidem
maxime mirandum est ; atque ignominiosos prophetas mysterii viribus prosternam .
ΜΑ'. Τί μοι δεί μακροτέρων λόγων; Διδασκαλίας ΧLΙV. Quid longiori oratione opus est ? Doctrine
γάρο καιρός (53), ουκ αντιλογίας. Μαρτύρομαι εν- elenim hoc tempus est, πon alternationis et disputa
ώπιον του (56) Θεού και των εκλεκτών αγγέλων, είonis Teslifc01 20rano Deo el eleclis angelis, quod
μετά ταύτης βαπτισθήση της πίστεως. Ει μεν άλλως cum hac fide baptizaberis. Si alio modo inscriptus es,
έγγέγραψαι, ή ως ο έμός απαιτεί λόγος, δεύρο, και quam mea doctrina exposcii, veri ac transcribere.
μετεγγράφηθι. Εγώ τούτων ουκ άφυής καλλιγράφος, Ego horum non inscilus atque ineplus sum scriptor,
γράφων και γέγραμμαι, και διδάσκων & και μεμά- scribens ea que mihi inscripta sunt, et docens que
θηκα, και τετήρηκα εξ αρχής εις τήνδε την πολιάν. o didici, atque a prima etale ad hanc usque canitien
Έμός ο κίνδυνος , εμόν και το γέρας , του της σής " servavi. Meum sit periculum, meum quoque pra
ψυχής οικονόμου, και τελειούντός σε διά του βαπτί - miam, qui anime Iue sum dispensator , ac per
σματος . Ει δε ούτως έχεις , και καλοίς ένεσημάνθης baptisinum le perficio . Sin autem ita le habes, ac
τοις γράμμασι , φύλασσέ μου τα γεγραμμένα , εν pulchris lilieris notatus atque inustus es, quae scri
καιροίς τρεπτοίς άτρεπτος μένων περί ατρέπτου pla sual serva, in obnoxiis mutationi temporibus
πράγματος. Μίμησαι τον Πιλάτον επί το κρείττον, circa rem minime mutabilein immutabilis manens.
κακώς γράφοντα , καλώς γεγραμμένος (57). Είπε Tu, qui recle conscriptus es, Pilatum, qui male
τοις μεταπείθουσί σε : “Ο γέγραφα, γέγραφα. Και scripserat, in meliorem parleinimilare. Dic iis, qui
γάρ αν αισχυνοίμην, εί, του κακού μένοντος ακλι - le a seulentia deducere student : Quod scripsi, scri
νούς , το καλόν ράστα μετακλίνοιτο (58) : δέον ευμε- psi 17 . Puderei enim me profecto, si, cum malum
τακινήτους μεν είναι προς το κρείττον από του χεί- stabile ac firmum maueal, Donum contra facile in
ρονος . ακινήτους δε προς το χείρον από του βελτίoνος. delerius flecleretur; cum nos ila comparatos esse
Ει ούτως βαπτίζη, και κατά ταύτην την μαθητείαν, vide ratiοne oporteat , ut a vitio quidem ad
Ιδού τα χείλη μου ου μή κωλύσω, ιδού κίχρημι virtutem facili motu impellamur , a virtute all
τας χείρας το Πνεύματι. Ταχύνωμεν την σωτηρίαν, c tem ad vitium nullo modo incilemur. Si cum
αναστώμεν επί το βάπτισμα σφύζει το Πνεύμα, πρό- hac sententia et doctrina ad baptismum accedis,
θυμος ο τελειωτής, το δώρον έτοιμον. Ει δε σκάζεις ecce labia mea non prohibebo 28, ecce manus nneas
έτι, και μη καταδέχη το τέλειον της θεότητος, ζήτει Spiritui commodo. Salutem accelereinus, 727 ad
σον βαπτιστήν, ή καταβαπτιστήν. Εμοι δε ου σχολή baptismum exsurgamus; exsilis Spiritus, presto est
τέμνειν θεότητα, και νεκρόν σε ποιείν εν καιρώ της initiator, in promptu est baptismus . Sin vero adhuc
αναγεννήσεως· ένα μήτε το χάρισμα έχης, μήτε την claudicas, nec Deilalis perfectionem suscipis, quers
ελπίδα της χάριτος , εν ολίγω ναυαγήσας την σωτη- qui le tingal, vel in malain rem Lingat. Milhi enim
ρίαν. "Ωςότι αν υφέλης των τριών της θεότητος, το non vacat Deilalem secare, atque in regenerationis
πάν έση καθηρηκώς, και σεαυτώ την τελείωσιν (59). tempore tibi morteminferre ; ut sic nec griltiain lia
beas, nec grauiæ spem , salute nimirum brevi tempore naufragio amissa. Si cui enim ex his tribus
divinilalem delraxeris, lolum everteris, tibique ipsi perlectionem ademeris.
ΜΕ'. 'Αλλ' ούπω τύπος ουδείς εν τη ση ψυχή, ούτε D XLV. AI nondum ulla in animo tuo, vel melior,
χειρονος ( 60) γράμματος, ουδέ βελτίoνος : σήμερον vel deterior littera impressa est ; veruin hodierno
δε σε γραφήναι δεήσει, και παρ' ημών(61) τυπωθή- die inscribi de oportet , atque a nobis ad perfectio .
ναι προς τελειότητα ; Είσω της νεφέλης χωρήσωμεν· nem inforimari ? Nubem ingredianmur ; da nihi pe
δός μοι τάς πλάκας της σης καρδίας· γίνομαι σου cloris tui fabulas; Moyses tibi ero , elsi loc inso
Μωσης, ει και τολμηρον ειπείν εγγράφω δακτύλω lentius a me dictum videri queal ; Dei digito no
Θεού νέαν δεκάλογον• εννοάοω σύντομον σωτηρίαν . νunm Decaloguninscribaum ; compendiosani salutis
26 Reg . XV11, 40. 25 III Reg. Χν11, 21. 16 II Reg. Χνιιι, 34. 17 Joan. ΧΙΧ , 22. 28 Psal. XXXIx, 10.
(53 ) " Eyw Tpeic, etc. ( Adversus assulas habeo Hinc sane colligendum videtur, aut fidei forinulam
tres proluviones ; , hoc est, ut exponit Nicetas, ex integro conscriptam , aul sane a baptizandis esse
( tres baptismi demersiones. , Billius : « Tres ad - subsignalam .
versus ligna proluviones habeo. , (58) Μετακ.λίνοιτο. Βas., κλίνοιτο.
54) Τους προφήτας... αισχύνης. « Proplhelas (59) Ως ό... την τελείωσιν. Tisc et interjecta
confusionis. , Nobilius el Vulgala : « Prophetas desunt in Reg. bm .
Baal. , (60) Ούτε χείρονος. Sic quatuor Regg. et Οr. 1.
(53) Ο καιρός . Reg. d, ο παρών καιρός, « pre- In (61)
ed ., ουΚαιχείρονος.
παρ' ημών. Sic sex Regg., plures Colb.,
seris ienipus. i
(56) Του. Deestin Regg. bm, plh, etc. Οr. 1, Ρar., etc. Deest και in cd.
(57) Καλώς γεγραμμένος. • Recle conscripίus. ) .
423 S. GREGORII THEOLOGI Α21
doctrinam insculpam. Quod si qua bellus lleretica, Α Ε δέ τι θηρίον αιρετικών και αλόγιστον, κάτω μει.
et a ratione aversa sil, inferiori Ioco maneat ; aut νάτω ( 62 ) : η κινδυνεύσει λιθοβολούμενον τώ λόγω
periculum erit, ne veritatis doctrina tanquamlapi- της αληθείας. Βαπτίσω σε μαθητεύων, είς όνομα Πα
dibus obruatur. Baptizabo te, docens, in nomine τρός, και Υιού, και αγίου Πνεύματος. " Όνομα δε
Patris , el Fili , et Spiritus sancti. Nomen porro κοινόν των τριών έν (63), η θεότης. Γνώση και τους
unum tribus commune, Deilas. Intelliges , tum ex σχήμασι (64) και τους ρήμασιν, ώς όλην αποπέμπη
ipsa rerum specie , lum es verbis ipsis , le omnem την αθεΐαν, ούτως όλη θεότητι συντασσόμενος . Π!
impietatem rejicere, el cum Iola Deitate conjungi. στευε, τον σύμπαντα κόσμον, όσος τε ορατός , και
Crede, mundum universum , tam qui oculis cerni- όσος αόρατος , εξ ουκ όντων παρά Θεού γενόμενον ,
Tur, quam qui oculorun obtulum fugit , a Deo ex και προνοία του ποιήσαντος διοικούμενον, δέξασθαι (65)
nihilo creatum esse , et Creatoris providentia gu- την εις το κρείττον μεταβολήν. Πίστευε, μή ουσίαν
bernari , foreque aliquando , ut in priestauliorein είναι ( 66) τινα του κακού, μήτε βασιλείαν, ή άναρ
statum impuletur. Crede, nullam mali essentiam χον, ή παρ' εαυτής υποστάσαν, ή παρά του Θεού
esse , nec regum, aut principii expers , aut a se γενομένην, αλλ'ήμέτερον έργον είναι τούτο και του
ipso subsistens, aut a Deo creatum , sed nostrum πονηρού , εκ της απροσεξίας έπεισελθόν ημίν, αλλ'
opusΙιοc esse , el Pravi illius, malum ex incaria et Β ουχί του κτίσαντος. Πίστευε, τον Υιόν του Θεού , τον
socordia ad nos irrepsisse , non autem a Creatore. προαιώνιον Λόγον, τον γεννηθέντα εκ του Πατρός
Crete , Dei Filium, Verbum illud omnibus seculis άχρόνως και ασωμάτως, τούτον επ' εσχάτων των
anliquius, atque citra ullum temporis principίuυ, ημερών, γεγενησθαι (67) διά σε και Υιόν ανθρώπου,
et incorporeo modo a Patre genitum, hunc ,inquam, εκ της Παρθένου προελθόντα Μαρίας , αρρήτως και
Dei Filium, extremis diebus , hominis quoque fi - αρυπάρως ( ουδέν γάρ ρυπαρόν ο Θεός, και δι' ου
liumtua causa faciunt esse , arcano modo , ac sine σωτηρία [68]), όλον άνθρωπον, τον αυτόν και Θεόν,
ulla spurcitie ex Virgine Maria progressum ( nihil υπέρ όλου του πεπονθότος, ίνα όλω σοι την σωτηρίαν
cnim spurcum, ubi 728 Deus est, et cujus vene- χαρίσηται, όλον το κατάκριμα λύσας της αμαρτίας :
ficio et opera salus paratur) ; ιοιum hominem, απαθή θεότητι, παθητών τω (69) προσλήμματι • το
eumden el Deum, pro ιοιο homine Ieso ut, Ioli σούτον άνθρωπον διά σε, όσον συ γίνη δι' εκείνον
Γpeccati condemnatione rescissi , tibi Ioli silulem Θεός · τούτον υπέρ των ανομιών ήχθαι εις θάνατον,
afferal ;impatibilein divinitate, patibilem assumptie σταυρωθέντα τε (70) και ταφέντα , όσον θανάτου γεύ
humanitatis ratione ; tantum Ιιοπinem propter le σασθαι, και αναστάντα τριήμερον , ανεληλυθέναι εις
effectum, quantum tu propter illum Deus efficeris; , τους ουρανούς, ίνα σε συναγάγη κάτω κείμενον·
hunc propter iniquilates nostras ad mortem duetum, “ ήξειν τε (71) πάλιν μετά της ενδόξου αυτού παρου
in crucent sublatum, et sepultura afectum fuisse σίας , κρίνοντα ζώντας και νεκρούς· ουκ έτι μεν σάρ.
(lhactenus scilicet , ut nortero gustarel) , tertio de- κα, ουκ ασώματος δε, οίς αυτός οίδε λόγοις, θεοει
mum die ad vitam rediisse , atque in cells ascen- δεστέρου σώματος, ίνα και οφθη υπό των εκκεντη
disse , ut le humi jacentem secum ducat; ac delui- σάντων, και μείνη Θεός έξω παχύτητος. Δέχου προς
que gloriosum et illustre rediturum, ut de vivis τούτοις ανάστασιν, κρίσιν , ανταπόδοσιν τούς δικαίοις
ac mortuis judicium feral ; non jam illum quidem του Θεού σταθμούς . Ταύτην δε είναι φώς τους κεκα
carueuin , nec corpore tamen vacantem, sed au . θαρμένοις την διάνοιαν, τουτέστι Θεόν ορώμενόν τε
gustius diviniusque corpus habenten; qualeque και γινωσκόμενον, κατά την αναλογίαν της καθαρό
ipse solus novit ut, et ab his qui eum popugerunt 29, τητος , ο δή και βασιλείαν ουρανών ονομάζομεν·
videatur, et Deus, omnis molis et crassitiei expers , σκότος δε τους τυφλώττουσι το ηγεμονικόν , τουτέστιν
naneat. Crede praeterea resurrectionem, judiciun», αλλοτρίωσιν Θεού κατά την αναλογίαν της εντεύθεν
mercedem ad juslam Dei lance n exigendam. Ηanc: αμβλυωπίας. Δέκατον (72), εργάζoυ το αγαθόν επί
porro iis, qui animo el meille purgati fuerint, Iu- τούτο το θεμελίω των δογμάτων» επειδή, Πίστις
cer esse, hoc est, Deum , sese cuique, pro purita- D χωρίς έργων νεκρά, ως έργα δίχα πίστεως. " Εχεις
29 Αpoc.1, 7.
(62) Κάτω μεινάτω. aeg. pa, καταμεινάτω. ulique, licct codicum auctorilale destituta , melior
(63) " Ονομα δε κοινόν των τριών έν. Reg. Ma.. videtur.
zar., "Όνομα των τριών, ή θεότης. (66) Ουσίαν είναι. Sic plerique cold. In ed., εί
( 64) Σχήμασι. Duo codd., πράγμασι. Porro per ναι μοιuitur post κακού.
Vocean σχήμασι, Gregorius, uι ορίnor , significal ri- (67) Γεγενησθαι. Sic plures Regg. codd. Sie Ie
tum exterium ac baptismi caremonias, quas sic de- gunt Nicelas et Bill. In ed ., yeyevvñslai, naluri
scribit Nicelis : Γυμνούμενος, και αποστρεφόμενος esse ; que leclio magis arridel Combefisio.
επί δυσμάς, και άνω τας χείρας έχων, αρνήσεις τον (63) Σωτηρία. Sic duo Coil., etc. In Ρar. ed.,
Σατανάς· και ομολογήσεις στον Θεόν, στρεφόμενος σωτηρίαν.
προς ανατολάς, και κάτω τας χείρας έχων : Yesli- ( 69 ) Παθητών τω. Sic tres Regg., Οr. 1 , Comli.
bus nudalus, corporeque ad occasuin inversus, ac Desi to in ed . .
manus ereclas habens, Satanam abjurabis ; rursus- (70 ) Stavpwdérta te. Sic plures codil. Deest
que ad orientem le convertens, ihan usque depressas te in ed
habens, Deum tuum contitebere. i ' (71) "Ηξειν τε. Sic Regg. bm, ph, etc. In ed.,
(65) Δέξασθαι. Billius legit, δέξασθαι. Ιta scripsit ήξειν δέ.
ad marg . Bas. ed . Placel læclectio Combelisio, quie (72) Aénator. Sic codu, lu lar, ed., osztóv.
 193 ORATIO XL . -- IN SANCTUM BAPTISMA . 400
του μυστηρίου τα έκφoρα , και ταις των πολλών A tis ratione, spectandum cognoscendumque prebel
ακοαις ουκ απόρρητα (73). Τα δε άλλα (74) είσω μα- tem, id quod regnum quoque colorum appellamυς ;
θήση, της Τριάδος χαριζομένης , ά και κρύψεις παρά iis contra , qui animi cacitate laborant , leriebras
σεαυτώ σφραγίδι κρατούμενα. essee , hoc est , abalienationem alque aversionem a
ess
Deo , pro bebeludinis ac cæcutientiæ modo , qua quisque in hac vita affectus fuerit. Decimo ac po
stremo loco, super hoc dogmalum fundamento bona opera exstrue ; quandoquidem fides sine operibus
mortua esl 30 , quemadmodum et opera , si fides absii. Habes quæ de mysterio foras exportare, al
que ad vulgi aures efferre licet. Cætera inlus, Trinitale largiente , addisces, quæ etiam ipsa apud
leipsum tegas , velut ea quæ sub sigillo tenentur.
Μ '. Ηλήν εκείνο ευαγγελίζομαί σοι ( 73). Η στά XLVI. Cæterum illud es me intelligas velim . Sựa
σις , ήν αυτίκα στήση μετά το βάπτισμα προ του tio hec , qua confestim a baptismo ante nmagnum
μεγάλου βήματος , της εκείθεν (76) δόξης εστί προ- sacrarium stabis , future vile gloriam presignal .
χάραγμα. Η ψαλμωδία , μεθ' ής δεχθήση, της εκεί- Psalmorum canlus , cum quo accipieris , illius
θεν ύμνωδίας προοίμιον. Αι λαμπάδες, άσπερ άν- hymnodie preladium est.Lampades, quas accendes,
άψεις, της εκείθεν φωταγωγίας μυστήριον, μεθ' ης η illius luminum gestalionis figuran gerunt , cum
απαντήσομεν (77) το νυμφίω φαιδραι και παρθένοι qua splendids et virgines anime, splendidis fidei
ευχαι, φαιδραις ταις λαμπάσι της πίστεως, μήτε lampadibus , Christo sponso obvia prodibimus ,
καθεύδουσαι διά ραθυμίαν, ένα μή λάθη παρών αδο- nec per ignaviam et socardian dornmientes , ne ,
κήτως ο προσδοκώμενος, μήτε άτροφοι, και ανέλαιοι, inscientibus nobis, is, cujus adventus exspectatur ,
και καλών έργων επιδεείς, ίνα μή του νυμφώνος inopinalo adsit, nec alimento el oleo, 729 bonis
εκπέσωμεν. “υρώ γάρ το πάθος , ως ελεεινόν. Ο μεν que operibus carentes , ne a nuptiali ilialaio
παρέσται, απαιτούσης της κραυγής την απάντησιν · excludamur . Prospicio enim animo irisienn el mi
αι δε απαντήσονται, όσαι φρόνιμοι, μετά λαμπρου Seram calamitatem. Aderit ille, cum clamor exOr
του φωτός, και δαψιλεστέρας της τούτου τροφής “ αι tus, ut ei obviam proceiliatur, exigel : he quide ,
δε ταραχθήσονται ζητούσαι το έλαιον ουκεν καιρώ quotquot prudentes sunt aliano, cum splendido Ιιι
παρά των εχόντων. Ο δε εισελεύσεται δρομαίος : αι mine, et uberiori ejus alimonia ipsi occurrent ; ca »
δε συνεισελεύσονται · αι δε αποκλεισθήσονται, τον 1ere autemin magna perturbatione erunt, oleum
του εισελθείν καιρόν εις το παρασκευάσασθαι δαπα- ab iis quibus suppetit, intempestive suerentes.
νήσασαι, και πολλά μετακλαύσονται, οψε μαθούσαι Ιlle porro festinanter ingredietur : prudentes au
την ζημίαν της ραθυμίας, όταν μηκέτι ο νυμφών C tem simul introibunt ; fatue vero, quae tempus il
αυταίς εισιτητός ή, και πολλά δεομέναις, δν κακώς Iud, quo ingrediendum erit , in larmpadurm adorna
εαυταίς απέκλεισαν (78): άλλον τρόπον μιμησάμενα: Lione consumpserunt , ab ingres u arcelbuntur, mu!
τους υστερούντας του γάμου , αν ο καλός πατήρ εσ- ιumque et graviler ingeniscent, dam:num negi
τιά το καλώ νυμφίω, διά την γυναίκα την νεόνυμφον, gentia sua desidiaque contraclum sero intelligen
ή διά τον αγρόν τον νεώνε τον, ή το ζεύγος των βοών, les , cum jam ipsis , quamlibet onixe petentilus
& κακώς έκτήσαντο, διά των μικρών τα μείζονα ζη- atque obsecrantibus, nequaquam ultra al nupii -
μιούμενοι. Ουδείς γαρ εκεί των υπεροπτικών και lem ilialanum adilus palebit , que siliipsis mile
ραθύμων, ουδε των ρυπαρώς (79), αλλ' ου νυμφικώς precluserunt 31 ; alio quodai olo illos imitata ,
εστολισμένων, καν εντεύθεν εαυτόν αξιώση (80) της qui nupiiis, quas bonus ille pater bono spons0 ce
εκείθεν λαμπροφορίας, και λαθών εαυτόν παρενείρη, Ieliral, interesse recusant, vel propier uxore , re
κεναις ελπίσιν εξαπατώμενος. Είτα τί ; "Όταν ένδον cens ductam , vel propier agrum nuper emplum ,
γενώμεθα, τότε οίδεν ο νυμφίος & διδάξει, και α συν- vel propter par Doom 32, que male acquisierunt,
έσται ταις συνεισελθούσαις ψυχαίς. Συνέσται δε, ως per exiguardin leviunque rerum studium majori
oίμαι, διδάσκων τα τελεώτερά τε και καθαρώτερα · bus bonis Sese multantes. Νec enim illic cuiquin
ών και ημείς μεταλάβουμεν, οί τε διδάσκοντες ταύτα " superbo et arroganti lionini Iocus est , nec segui
και οι μανθάνοντες , εν αυτώ Χριστώ τω Κυρίω el inerti , nec Sordila nupiiisque indigna veste
ημών, ώ ή δόξα και το κράτος ( 81)είς τους αιώνας( 82 ). contecto , elianisi in hac vita splendore illo dignuin
'Αμήν. se censueril, ſurliique se aliis inseruerit, inani spe
30 Jac. 11 , 20. 31 Matili. XIV, 1 sqq. 31 Inc. ΧΙV, 18 sqq.
(73) Απόρρητα. Sic cold. Prave in Ρar . el., (79) Των ρυπαρώς. Coisl. 1 et Οr. 1, των ρυπα.
απόρρηται. ρών.
(14) Τα δε άλλα. Deest δε in pluribus Regg. et (80) Εαυτών αξιώση, etc. Nicelas sic exponit:
Οr. 1 . Ιn nonnullis , τ' άλλα δε . i Eisi vestem illam splendidam ac nuptialem sibi
(75 ) Soi. Plures Regg . , Orat. 1 et Combeſis. , arrogaverit, ac seipsum cum ornale splendideque
σε . vestitis admiscuerit. » Supplevii, recle quidem , naj
(76) 'Εκείθεν. Quinque Regg., εκείσε . προφορούσι.
(77) 'Απαντήσομεν . Cois 1 , απαντήσουμεν. (81) και το κοάτος. Mec desunt in tribus Regg.
(78) 'Απέκλεισαν. « Precluserunt. Sic Billius et Or. 1.
in prima ed., vel , si mavis , ( excluserunt . In se- ( 82) Αιώνας. ΙReg. υυ addit, των αιώνων - Sno
cunda vero , e incluserunt. ) culorum . )
PATROL . GR. XXXVI
427 S. GREGORII TAEOLOGI 428
animum laclans. Quid postea ? Cum eo ingressi fuerimus , tum novit sponsus quæ docebit , el quo
modo cum animabus iis , quæ ingredientem comitatæ fuerint, versabitur. Cum iis porro , ut quidem
opinor, versabitur, excellentiora el puriora mysteria docens; quorum utinam ipsi quoque participes
fiamus, tam qui hæc docemus , quam qui discitis, in ipso Christo Domino nostro , cui gloria et impe
rium in sæcula . Amen .
_ _

730 MONITUM IN ORATIONEM XLI.

I. Festum Pentecostes, et a Christo promissi Spiritus sancti adventum , in hac eximia
oratione , quæ ab Augustino (83) et Eulogio Alexandrino (84 ) laudatur, pertractandum
suscipitGregorius. Primum (0. 1) Catholicos hortatur, ut, in festivitatum celebrationibus,
alienos se præbeant a Judæorum et gentilium more ; quorum alii ad a solam litteram ,
seu , ad externam legis superficiem altendunt ; alii vero « vitiosis deorum suorum affectio
nibus, » suam quoque festorum agendorum rationem accommodant Variis deinde exem
plis ostendit ( n . 2), quanto in honore fuerit apud veteres, ac præcipue apud Hebræos,
a septenarius numerus, » ex quo festum Pentecostes nominis originem duxit. Hæc qui
dem , quamvis paucis pertractala , considerari tamen possunt velut prima orationis pars .
In altera vero parte , novo præliandi genere ulens, manus cum Macedonianis conserit,
ipsisque Spiritus sancli divinilalem , præcipuas ejus in toto terrarum orbe operationes
rccensendo, invicte demonstrat. Eos enim , non vehementiori stylo , ut in theologicis
orationibus vidimus, sed blande ac modeste compeiiat, « O viri, inquit ( n . 7 ), spiri
tualiter ac fraterna charitate inter nos hanc controversiam transigamus. Vim divinitalis
ac potentiam nobis date , el nos vicissim divinitatis vocem concedemus... Trinitatem unius
Deilalis esse faleamini ( n . 8 ), aut, si magis placet, unius naturæ ... . Non enim victoriam
aipbimus , sed ut fratres, quorum disjunctione cruciamur, ad nos redeant, laboramus. »
Tum illorum abstinentiam , hospitalitatem , modestiam , morum puritatem , aliaque id genus,
ila effusiori animi affeclu celebrat ( n. 8 ), ut pro eorum salute aanathema quoque esse »
vehementer exoptet. Denique, sublimiter et erudite pertractatis iis oinnibus, quæ Spiri
tus sancli divinitatem firmare et stabilire possunt, auditores excitat , ut spirituali modo
spirituale mysterium peragant.
* II . Hanc orationem credimus cum Tillemontio (85 ) habitam fuisse die Pentecostes anoi
381, ac proinde 16 Maii, cum Pascha hoc anno celebratum reperiamus 28 Martii. Eam
autem , non Nazianzi, sed Constantinopoli pronuntiatam affirmat codex Colbertinus 4242,
in quo sic legitur : 'Eppéon év KwVITAVTEVOUTÓNE.. Idem asserunt scholiastæ vetustiores. Et
cerie, minime Nazianzi, ubi nulli erant hæretici, sed potius Constantinopoli, in qua per
multos annos invaluerat bæreticorum furor, sperare poterat Gregorius noster, se Spiritus
sancti divinitatis futurum martyrem . Nam fuse enumeratis variis prodigiis, quæ Spiritus
sanctus in patriarchis et prophetis operatus fuerat, stalim subjungit ( n . 14 ) : « Hic ( Spi
ritus) me quoque hodierno die præfidenlem et audacem præconem reddit. Si nihil propter
ea perpessurus sum , Deo sit gratia ; si autem perpessurus, sit quoque Deo gratia : alle
rum , ut iis , qui nobis infesti sunt, parcat, et a peccato liberet ; alterum , ut nos sancti .
ficel , hoc nimirum evangelici ministerij præmium consecutos , ut cruentam mortein
subeamus. » Quibus verbis , 731 Constantinopolim designari conjicimus. Quamvis
autem « cruenta morle » non sit defunctus Gregorius , irrita tamen non omnino
fuere ipsius vota . In se enim , ob libere prædicatam Filii ac Spiritus sancti divini
tatem , hæreticorum præcipue odia excitavit ; nec piissimi imperatoris Theodosii patroci
nium eum ab invidiæ telis et ictibus defendere potuit . Imo eo crevit hæreticorum rabies ,
ut Gregorius, nidivipu fuisset mirabiliter proleclus clypeo , ipse, veræ doctrinæ victima,
sicarij manu occubuisset. Hinc merito de illo dicendum , quod si martyrii palma non
fuerit reipsa laureatus, animi lamen affeclu , martyrii quoddam genus subierit, quod for
san alteri non impar videri potest.
(83) Aug . De dono pers., c. XIX , n . 49 . (85) T. IX , p. 463.
184) Phot. c. CCXXVII, p . 772.

ORATIO XLI. AOTOA MA' .

Ejusdem in Pentecosten . Toû avtoũ (86 ) els thr IlertnuocTÚT.
1. De hoc feslo pauca disseramus, ut spirituali A'. Tepl tñs toptñs ppaxta qogochowuev (87),
modo ſeslum diem agitemus. Aliud namque alii iva Tiveuqatlxūs éoptáowley. "Aaan jèv yap ännu
a Alias XLIV ; quæ autem 41 eral, nunc 1. - äylov, i et in Spiritum sanctum .) Aller codex ha
Habita Constantinopoli in festo Pentecostes anni381. bel : Toū aútoŨ oueala eis toy llevonxootýv. In ed.
(86) Toù avtoũ, elc. Sic plures Regs., plures Els try dylav IlevoTxostTv.'
Colt .'et Par. Unus Reg . addit, xal els to liveūja to (87) Qiiocognowjier . Nicel., quogovºrodev .
- - - - - -- -

429 ORATIO XLI. — IN PENTECOSTEN . . 450

πανήγυs,και τον καιρό που φιλοκαλων ορθό Σκο- olesla απιστευτη
πανήγυρις: τω δε θεραπευτή του Λόγου λόγος, και A festum est : Verbi autem cultori, sermo ; et ex ser..
λόγων (88) ο τω καιρώ προσφορώτατος . Και ουδέν monibus, is , qui tempori maxime congruit. Nec
ούτως ευφραίνει καλόν των φιλοκάλων ουδένα, ως ulla pulchritudo perinde pulchritudinis anmantem
το πανηγυρίζειν πνευματικώς τον φιλέορτον. Σκο- obleclat, ut festorumamantem spiritualis celebran
πωμεν δε ούτως· Εορτάζει και Ιουδαίος, αλλά dorum festorum ralio . Sic autem consideremus :
κατά το γράμμα τον γάρ σωματικών διώκων νο - Festos dies Judeus etiam agit, verum juxta lite
μον, εις τον πνευματικών νόμον ουκ έφθασεν. ram; legen) enim corporearm consectans , ad spiri
Εορτάζει και "Έλλην, αλλά κατά το σώμα (89), ιualem legem non pervenit. Festos quoque dies
και τους εαυτού θεούς τε και δαίμονας: ών οι gentilis agit, verum juxta corpus, deosque suos et
μεν είσαι παθών δημιουργοί κατ' αυτούς εκείνους, demones ; quorum alii viliosrum affectionum efe
οι δε εκ παθών ετιμήθησαν. Διά τούτο εμπαθές clores atque architecti sunt, quemadmodum ipsimet
αυτών και το εορτάζειν· ίν' η τιμή Θεού το αμαρ- asserunt, alii ex viliosis affectionibus honorem
τάνειν, προς δν καταφεύγει το πάθος, ώς σεμνο- consecuti sunt. Quamobrem modus etiamille , quo
λόγημα. Εορτάζομεν (90) και ημείς, αλλ' ως δοκεϊ festa celebrant, cum viliosis affectionibus conjun
τω Πνεύματι. Δοκεί δε, ή λέγοντάς τι των δεόν- ctus est; at hoc ipsum quod peccant, in Dei liono
των, ή πράττοντας . Και τούτο εστι το εορτάζειν B renm cedat, ad quem vitium, quasi res quedain
ημών, ψυχή τι θησαυρίσαι των εστώτων και κρα- honesta el predicanda, confugit. Festos dies nos
τουμένων, αλλά μη των υποχωρούντων και λυομέ- quoque agitainus, verunt ut Spiritui gratum est.
νων, και μικρά σαινόντων την αίσθησιν, τα πλείω Gralian est porro, eam a nobis rationem iniri, ut
δε, λυμαινομένων τε και βλαπτόντων, κατά γε τον eorum, que ad festum pertinent, vel aliquid dica
εμόν λόγον. Αρκετον γάρ (91) τω σώματι η κακία mus vel agamus. Νec feriari nostrum quidquam
αυτού . Τί, δε δεί τη φλογί πλείονος ύλης, ή το est aliud, quam alime aliquid eorum aggerere,
θηρία δαψιλεστέρας τροφής, ένα μάλλον δυσκάθ- que firma et stabilia sunt, ac tenentur , non ea au
εκτον γένηται ( 92 ) , και του λογισμού βιαιό- ten que suffugiunt et dilalbuntur, leviterque dun
τερον ; laxat sensum demulcent, magna vero ex parle , mes
quidem judicio, et labefactant, el noxam inferunt. Sullicit eniin corpori malilia sua 83. Quid hamma
ampliore maleria opus est, aut bellus 732 copiosiori alimento, ut effrenalior, ac ratione violentior
reddatur ?
Β'. Διά ταύτα μεν ούν εορταστέον πνευματικώς. I . Quocirca nobis spiritualiler feriandum est.
'Αρχή δε του λόγου (ρητέον γάρ, και ει μικρόν ο Οrationis porro exordium erit hujusmodi (liceat
τ . παρεκβατικώτερος ημίν ο λόγος, και φιλοπονη- enim hinc auspicari, etiamsi ab instituto argu
έον τοίς φιλολόγους, ίν' ώσπερ ήδυσμά τι τη niento hic sernio nonnihil digredi videatur, atque
πανηγύρει συγκαταμάξωμεν): Την εβδομάδα τιμώ- in studiosorum gratiam elaborare, ut velut condi
σιν Εβραίων παίδες, εκ της Μωϋσέως νομοθεσίας, mentum quoddam hujus diei solemnitati admiscea
ώσπερ οι Πυθαγορικοί (93) την τετρακτύν ύστερον, mus) : Seplenarium numerum, ex legis Mosaice
ήν δη (94) και όρκον πεποίηνται και την όγδοάδα prescripίο, Hebrei in honore liabent, quemadmo
και τριακάδα, οι από Σίμωνος, και Μαρκίωνος, dum postea Pythagorei quaternarium, per quem
οίς δή και ίσαρίθμους τινάς Αιώνας επονομάζουσι, elian jarare consueverant ; atque oclonarium et
και τιμώσιν. Ουκ οίδα μεν οίστισι λόγοις αναλο - tricenarium Simoniani ac Marcionite, quibus
γίας, ή κατά τίνα του αριθμού τούτου δύναμιν, etiain el parem Eonum numerum assignant et co
τιμώσι δ' ούν. Το μεν πρόδηλον, ότι εν εξ ημέ- Iunt. Ει quidem , qua proportionis ratione, ant
ραις ο Θεός την ύλην υποστήσας τε και μορφώ- propter quam hujus nunieri vim ac potentiam, eum
σας, και διακοσμήσας παντοίοις είδε σι και συγ- in prelio habeant, haud scio, sell tanen habent.
κρίμασι, και τον νυν δρώμενον τούτον κόσμον Quanquam ea perspicua causa afferri potest, quod
ποιήσας, τη εβδόμη κατέπαυσεν (93) από των έργων, D cuo Deus Sex dierum spalio dialeriam produxisset
ως δηλοί και η του Σαββάτου προσηγορία (96), el informassel, atque oιnnis generis speciebus et
κατάπαυσιν Εβραϊκώς σημαίνουσα. Ει δέ τις και coinsistionibus exornasset , unlunque hunc ,
υψηλότερος περί ταύτα λόγος, άλλοι φιλοσοφείτω- que nunc cernimus, condidissel 3* , septimo die
σαν. Η τιμή δε αυτοίς , ουκ εν ημέραις μόνον, als operibus conquievit 35 , velut ipsum quoque
αλλά και εις ενιαυτούς φθάνουσα. Η μεν ούν των Sabbati nomen indicat , quielen Hebrea lingua si
20 Matil . VΙ, 34. 34 Gen. 1, 1 sqq. 35 Gen. 1, 3.
(88) ( 93) οι Πυθαγορικοί . Sic tres Regg., quatuor
( 89) Λόγων . Savil.,
Κατά το λόγος .
σώμα . Nicetas sic exponit : « S . Colb., Οr. 1, ele. Deest οι in ed.
cundum corporeos animi molus, et voluplales, ac (94) An . Deest in Reg. bin et Or. 1.
secundum obscenos affectus eorum , qui ab ipsis pro (95 ) Katéruvoer . Regg . bm , ph , aliique plures,
diis coluntur, a nobis autem pro dæmonibus ha καταπαύει.
bentur. ) (96) Ή του Σαββάτου προσηγορία . «Ipsum Sa!--
(90) Εορτάζομεν . Reg. bio , εορτάζωμεν. baii nomen . s In Hebræa lingua now significat
(91) Γάρ. Deest in Reg. pl . ( quievit, , ex quo derivalur vox Sabbatum , id est,
(92 ) Γένηται. Coisl. 1 addit , το κακόν, « ma- « quies. »
lum . i
431 S . GREGORII THEOLOGI 452
gnificans. Quod si circa nec sublimior quadam A ημερών, το Σάββατον, τούτο δηλοί τo (97) συνεχώς
est ratio, alii eam explicent. Porro hic lionor apud παρ' αυτούς τιμώμενον, καθό και ή της ζύμης άρ
eos , non in diebus tantum est, sed ad annos qιο - σις ισάριθμος: η δε των ετών, ο εβδοματικός ενιαυ
que porrigitur. Αc dierum quidem honor, Sabbatum τος της αφέσεως . Και ουκ εν εβδομάσι μόνον,
est 86 ; Ιιοc declarat, quod apud ipsos in perpetuo αλλά και εν εβδομάσιν εβδομάδων, ομοίως έν τε
honore est ; cui etiam fermenti sublatio atque suba ημέραις και έτεσιν. Αι μεν ούν των ημερών ε6
molio pari dierum numero respondet. Annorum au - δομάδες γεννώσι την Πεντηκοστήν, κλητήν αγίαν
1em honor, seplenarius ille remissionis annus 37.
Nec vero in liebloniadis solum, sed etiam in heb . χονταςκαι ονδούλων
εάφεσινσιν έέχοντα, υς, που ωθυ
ομαζόμενοελευθερίαν,
παρ' αυτούς ήμέραν· αι δε των ετών, τον Ιωθυ
λαίον (98) παρ' αυτούς ονομαζόμενον, ομοίως γης
domadarum hebdomadis, in diebus juxta atque an- τε και
iis. Enimvero dierum hebdomades Pentecosten pa- κτήσεων ώνητών αναχώρησιν. Καθιερούσι γαρ, ου
riunt, sanctum diem apud illos nuncupatum : an- γεννημάτων (99) μόνον , ουδε προτοτόκων, αλλ'
norum autem sepiunane, Jubileum annum sicut ήδη και ημερών και ετων απαρχάς το Θεό τούτο
ipsi nominant, φue, tum terre remissionem, tum το γένος . Ούτως ο επτά τιμώμενος αριθμός την
servorum manumissionem obtinentem, et praedio- τιμήν της Πεντηκοστής συνεισήγαγεν. Ο γάρ επτά
run emptores possessione sua excedere cogentem 38. Β επί εαυτόν συντιθέμενος, γεννά τον πεντήκοντα,
Nam haec natio , non modo frugum et primogenito- μιάς δεούσης ημέρας , ήν εκ του μέλλοντος αιώ
rum, sed dierum etiam et annorun primitias Deo νος προσειλήφαμεν, ογδόην τε ούσαν την αυτήν
consecrat . Eο cultu Venerabilis septenarius nume- και πρώτην, μάλλον δε μίαν και ακατάλυτον. Δεί
rus, Pentecostes cultum una secuminvexit. Septe- γάρ εκείσε καταλήξαι τον ενταύθα Σαββατισμών
narius enim in seipsum duclus, quinquageliarium των ψυχών, ώς δοθήναι μερίδα, τους επτά (1),
gignit, uno die excepto, quem ex futuro seculo as- και γε τοϊς οκτώ, καθώς ήδη τινές των προ ημών
sumpsimus, octavum eumdem el primum ; vel, ut το Σολομώντειον ( 2) εξειλήφασι.
rectius loquar, unum 733 et sempiternum . Illic enim præsens animarum nostrarum Sabbalismus
desinatnecesse est, ut delur pars, illis septem , et illis oclo 39 , quemadmodum jam nonnulli majorum
nostrorum hunc Salomonis locum exposuerunt.
11. Quanquam autem de seplenarii honore multa C Γ '. Της δε του (3) επτά τιμής, πολλά μέν τα
sint nobis Scripture testimonia, pauca tamen ο μαρτύρια, ολίγα δε εκ πολλών ημϊν αρκέσει. Ως
nultis producere satis erit. Septem itaque preliosi επτά ( 4) μέν ονομαζόμενα τίμια Πνεύματα. Τάς
Spiritus nominantur. Isaias enim , ut opinor, Spiri - γάρ ενεργείας, oίμαι, του Πνεύματος, Πνεύματα
tus operationes , Spiritus appellare solel 40. Elo- φίλον τώ Ησαΐα καλεϊν. Κεκαθαρμένα δε τα λόγια
quia ilein Domini, juxta Davidem, septuplum pur - του Κυρίου, κατά τον Δαβίδ, επταπλασίως. Και
gala sunt 1 . Αc justus a necessitatibus sexies libe- ο μεν δίκαιος, εξάκις μέν (5) εξ αναγκών εξαι
rafar 42 , in septimo autent ne quidern percutitur. ρούμενος, εν δε το έβδομο μηδέ πλησσόμενος. Ο
Peccatori autem, non septies tantum, sed sepίua- δε αμαρτωλός, ουχ επτάκις μόνον, αλλά και έβ
gies etiam septies noxa remittitur 45. Αc rursum ex δομηκοντάκις επτά συγχωρούμενος. Και μέντου
adversa parte ( nano improbitatis quoque pena lau- πάλιν έκ τών εναντίων(επαινετή γάρ και [6 ] ή
labilis est) , de Cain quidem Seplies suppliciuin της κακίας κόλασις), Κάϊν μεν εκδικούμενος επτά
Suitur , Ιιοc est, fraternie cedis ab eo pene κις, τουτέστι δίκας είσπραττόμενος της αδελφο
repetuntur ; de Linecli autem septuagies Seplies 48 , κτονίας· ο δε Λάμεχ εβδομηκοντάκις επτά, ότι φο
quia, post legem et condeinnationem, celeni per- νεύς ήν μετά τον νόμον και το κατάκριμα. Οι
pelravit. Εodem pertinet, quod de pravis vicinis Ρ δε πονηροι γείτονες επταπλασίονα εις τον κόλπου
Scriptum est, eos sepίuplum in sinum suum recipe- αυτών (7) απολαμβάνοντες· επτά δε στύλους και της
re +6 ; quod etiam de septem columnis 47 , quibus Σοφίας οίκος υπερειδόμενος· τοσούτοις δε οφθαλ
Sapientiae domus nititur ; quod de Tolidem oculis , μοίς και του Ζοροβάβελ λίθος κοσμούμενος . Επτά
quibus Zorobabelis lapis ornatur 3. Quin etiam, κις δε της ημέρας ο Θεός αινούμενος. Και μην
36 Exol. XVI, 26. 34 Levit . XXV, 4 . 38 ibid .8 sqq. 39 Eccl . X2, 2 . 60 Isa. X1, 2 1 Psal. X1 , 7.
42 Job V, 19 . 43 Malib. XVII , 21 , 22. 4* Gen. IV, 15. 68 ibid. 24. 66 Psal. LΧΧVΙΙ ,12 . 67 Ριον. ΙΧ, 1 .
48 Zach. II , 9.
(97) Touto onioł Tó. Tres Regg.,nonnulli Colb ., sint Spiritus ; unus enim est Spiritus sancius; sed
Or. 1 , Comb, el Bas., TOŪTO on có. Sic etiam le divinas omnes actiones quæ ipsi insunt, Spiritus,
gerat Billius: ut opinor, appellat prophela . )
(98) Ιωθυλαίον. Quinque Regg., Ιωβηλαίον. (5 ) Εξάκις μέν . Deest μέν in Reg. pl. et Savil.
(99) Γεννημάτων , Plures Regg., γενημάτων. Alludit Gregorius ad hæc Jobi, v , 19 , i in sex iri
(1 ) Toiç ÉRTÚ , etc. llæc de Eccles. X1, 2, mu bulationibus liberabil le, et in septima non tangel
tuará suni a Gregorio ; el a Patribus explanata , præ - le malum , ,
sertim ab Ambrosio, lib. v in Luc., c. vi, (6) l'ap rai. Sic quatuor Regg . et novem Colb .
(2) Σολομώντειον . Savil., Σολομωντίον. Deest xal in ed .
(3) Tñs È Toû. Reg. bm ei Pass ., cñs dèy (7) Autôr. Deest in pluribus Regu. Alludit ad
ούν. hic psal. LXXVII, 12 : « Redde vicinis nostris seplu
(4) Qc eará , elc . « Ul seplem venerandi Spiri- plum in sinu corum . )
lus, reic. « Non quos', inquil Nicolas, « septem
435 ORATIO XLI. — IN PENTECOSTEN . 434
και στείρα τίκτουσα επτά (8), τον τέλειον αριθμόν, A septies in die laudatur Deus 9. Αιφue adeo ste
ή της ατελούς (9) εν τέκνοις αντίθετος . rilis septem filios 60, quiperfectus est numerus, pa
rit, illa , inquam , quæ imperfectir in filiis opposita
erat.
Δ'. Ει δε δει και τας παλαιάς ιστορίας σκοπεϊν, IV. Quod si veteres etiam historias considerare
εννοώ μεν τον έβδομον έν προγόνους Ενώχ, τη oportet, animadverto septimum inter printevos
μεταθέσει τετιμημένον. Εννοώ δε τον εικοστόν homines Enoch translationis honore affectum 31.
πρώτον 'Αβραάμ, τη πατριαρχία δεδοξασμένον , Animadverto item vicesimum primum Abrilhain
μυστηρίου προσθήκη μείζονος . Τρισσoυμένη γάρ ή patriarchata ornatum , mysteri majoris acces
εβδομάς (10) τον αριθμόν τούτον εργάζεται. Τολ- sione 52. Seplenarius enim, ter in se ductus, nu
μήσειε δ' άν τις των πάντα νεανικών , και επί merum hunc efficit. Ausit autem fortasse quispian»,
τον νέον 'Αδάμ ελθείν, τον Θεόν μου και Κύριον juvenili animi impetu fervens, ad novum quoque
Ιησούν Χριστόν, από του παλαιού και του υπό Alamum venire, Deum, inquam, meum, et Domi
την αμαρτίαν 'Αδάμ, έβδομηκοστον έβδομον αρι- ηum Jesum Chrislum83, qui,juxta retrogradann Lu
θμούμενον, κατά την του Λουκά γενεαλογίαν ανα- ce descriptionem, a veteri et sub peccato consti
ποδίζουσαν. Εννοώ δε και τας επτά σάλπιγγας Β 1uto Adamo, septuagesimus septimus numeratur.
Ιησού του Ναυή, και περιόδους τοσαύτας, και ημέ- Tum septem illas Jesu filii Navo Tubas mecum re
ρας, και ιερέας, εξ ών τα Ιεριχούντια τείχη pulo, totidemque 734 circuitus, et dies , et sacer
κατασείεται . "Ως δε και την έβδόμην αναστρο - dotes a quibus muri Jericho qualiuntur 64. Consi
φήν (11), ώσπερ δε μυστικήν την τρισσήνεμφύ- mili modo septenam Elie prophete conversionem,
σησιν (12) Ήλίου του προφήτου, τώ της Σαρα- mysticamque illam triplicem insufflationem 33, qua
φθίας χήρας υιό το ζήν έμπνεύσασαν (13), και Sarephtane vidue filio vita inspirala est, ejusdem
του αυτού την ισάριθμον κατά των σχιδάκων επί- que numero parem super assulas proluvionem, tum
κλυσιν, ηνίκα πυρί θεοπέμπτο την θυσίαν αν- cum igne divinitus immisso sacrificium assumpsit,
ήλωσε (14), και τους της αισχύνης προφήτας κατ- atque infames proplielas, qui, ab eo provocali,
έκρινε , το ίσον ου δυνηθέντας εκ της προκλή- idem facere nequiverant, obtruncavit. 55. Quo etiam
σεως (15). Ούτω δε και την έβδόμην κατασκοπήν in genere ponenda est seplenaria illa nubis specu
του νέφους των παιδαρία προστεταγμένην, Ελισ- Iatio puerulo imperata 37 , el equalis Elisei circum
σαίου τε την ίσην διάκαμψιν (16) επί τον παίδα Sunamilidis ilium inflexio, qua vitalis Italilus sus
της Σουναμίτιδος (17), την πνοήν ζωπυρίσασαν(18). citatus est 88. Ad eandem quoque , ni fallor, do
Του δε αυτού, οίμαι, δόγματος (ένα μή λέγω την C ctrinam pertinet (ut septem hastilibus et lucernis
επτάκαυλον και επτάλυχνον του ναού λυχνίαν) εν instructum templi candelabrum praeteream 39 ),
επτά μέν ημέραις ο ιερεύς τελειούμενος, εν επτά quod, et sacerdos septem diebus initiatur 60 , et
δε ο λεπρός καθαιρόμενος , εν τοσαύταις δε ο ναός septem item leprosus purgatur 61 , ac totidem die
εγκαινιζόμενος. Εβδομηκοστό δε έτει ο λαός εκ bus templum dedicatur 62 . Εodem denique referen
της αιχμαλωσίας επαναγόμενος , ίν' όπερ έστιν εν dum, quod septuagesimo anno populus ex captisi
μονάσι, τούτο εν δεκάσι γένηται, και αριθμό τε - tale reducitur 63 , αι quam vim in unitalibus hic
λεωτέρω (19) το της εβδομάδος τιμηθή μυστήριον. numerus habet, eamdem quoque in decalibus lia
Τί μοι τα πόρρω λέγειν ; 'Ιησούς αυτός , η καθαρά beat, ac perfectiori numero seplenarii mysterium
τελειότης, οίδε τρέφειν μεν εν ερημία και πέντε lionoretur. Quid autem Ionginqua colligo ? Jesus
άρτοις πεντακισχιλίους, οίδε δε και επτά (20) πάλιν ipse, qui pura perfectio est, quinque panibus in le
τετρακισχιλίους. Και τα του κόρου λείψανα, εκεί serlo quinque lioninum millia nutrire novit 6%,
μεν δώδεκα κόφινοι, ενταύθα δε σπυρίδες επτά: rursus septem panibus quatuor millia 68. Atque sa
40 Psal. CΧV11, 161. 60 IReg. 11, 5. 51 Gen, V, 24. 32 Gen. ΧΙΙ, 1 sqq. 33 Luc. 111, 23. δ Jos,
VI, 3 sqq . 58 NII Reg . XVII , 18 sqq . 66 lll Reg . xvii, 34 sqq. 87 ibid . 43 sqq. 18 IV Reg . iv ,
55. 59 Εκod. XXV, 31. 60 Levit. VΙΙ, 55 ; Exo !. XIX , 50. 61 Levit. ΧΙV, 38 sqq . 69 II Reg. VΙΙΙ,
65. 63 Jerem. ΧΧν, 11 ; ΧΧΙΧ, 10. 6% Malib. XIV, 19. 68 Malli. XV, 31.
(8) Τίκτουσα επτά. « Peperit septem; nempe 15 (15) Το ζην έμπνεύσασαν . Jes ., τήν ζωήν έμ
Samuelem , qui matri suæ fuit instar numerosie TIVÉOUSAV.
prolis. (14) 'Ανή.λωσε. Quatuor Regg. et Jes., ανάλωσε.
(9) Της ατελούς. « Imperfect , id est. « Pie . (15) Προκλήσεως. Reg.Im, προσκλήσεως
nennz . ) (16) "Ίσην διάκαμιν. « λευalis inflexio, ο Stu,
(10) ràp n črdoués . Sic Regg . bm , ph , Coisl. 1, cseplenaria incurvalio. ) Non ail Scriptura ,
Or. 1 , Par., Savil., Comb., etc. In cd ., ràp 6obyn V Reg. iv, 55 , Eliseum se sepijes incurvasse super
εβδομάς . prerum , sed ait tantum , & puerum seplies osci
(11) Εκδόμην αναστροφήν. « Seplenarm Elie tasse. )
(17) Σουναμίτιδος. Quatuor Regg ., etc., Σουμα
incurvationcm . ; Non legitur septies se incurvasse
Eliam super plierum Sarephtanze viduæ , ut eum a vícioos.
morte revocaret : ait enim Scriplura , III Reg . xvii, (18 ) Zw .tvpicadar. Novem Colb ., Coisl. 1, Or.
21, « Ει cxpandit se, atque mensus est Super pue: 1, etc., ζωπυρήσασαν. Ιn nonnullis, ξωπυρίσαντα .
rum tribus vicibus. ) (19) Teλεωτέρω. Reg . b el pla, τελειοτέρω.
(12 ) "Ωσπερ δε μυστικήν την τρισσήν εμφύ (20) Και επτά. Sic Regg. Μηι , ph , Piss., Sa
choir . Ixc desunt in pluribus codd. vil., cic. Deest yai in edil.
433 S. GREGORII THEOLOGI 456
turitatis reliquia, illic quidem duodecim cophili, Α ουδέτερον αλόγως, οιμαι, ουδε αναξίως του Πνεύ.
hie autem septem sporte : neutrum, opinor, 1eme- ματος. Και συ δ' άν κατά σαυτόν αναλεγόμενος ,
re, nec aliter, quam Spiritu dignum erat. Quin per te πολλούς τηρήσαις αριθμούς, έχοντάς τι του φαι
quoque ipse Scripluras pervolvens, multos numeros νομένου βαθύτερον . "Ο δε τώ παρόντι καιρώ χρη
observaveris, qui profundius aliquid habeant, quam σιμώτατον , ότι κατά τούτους ίσως τους λόγους, η
φuod prima fronte pre se ferunt . Quod autem pre- ότι εγγύτατα (21) τούτων, ή και θειοτέρους τι
senti tempori commodissimum est, ob has fortasse, νας, τιμώσι μεν Εβραίοι την Πεντηκοστήν ημέ
vel his proximas, vel etiam sublimiores quaslam, ac ραν, τιμώμεν δε και ημείς ώσπερ έστι και άλλα
diviniores rationes, Pentecostes diem Hebrei co- τινά (22) των Εβραϊκών, τυπικώς μέν παρ' εκεί
Iunt, ac nos item colimus ; quemadmodum et non- νους (23) τελούμενα, μυστικώς δε ημίν αποκαθ
nullos alios Hebraicos ritus observamus, qui apud ιστάμενα. Τοσαύτα περί της ημέρας προδιαλεχθέν
illos quidem typice celebrabantur, a nobis autem τες , επί το εξής του λόγου προΐωμεν.
mystice peraguntur. Cum hæc a nobis de die di
cla sint, ad ea quae sequuntur progrediamur.
735 V . Pentecoste celebramus , ac Spiritus E'. Πεντηκοστήν εορτάζομεν, και Πνεύματος επι
adventum, el prestitulum pollicitationi exsequende B δημίαν (24), και προθεσμίαν επαγγελίας, και ελπί
diem, speique impletionem. Ac, bone Deus, quan- δος συμπλήρωσιν. Και το μυστήριον όσον! ως μέγα
tum est hoc mysterium! Quam magnum et vene- τε και σεβάσμιον (25) ! Τα μεν δή (26) σωματικά του
randum! Corporea Christi finem habent, vel, uι Χριστού πέρας έχει , μάλλον δε τα της σωματικής
reclius dicam, ea , que ad corporeum ipsius adven- ενδημίας (27) · οκνώ γάρ ειπείν τα του σώματος, έως
turn specialbant; vereor enim dicere res ad corpus αν μηδείς πείθη (28) με λόγος, ότι κάλλιον απεσκευά
pertinenles, quoad mihi cujusdam oratio persuase - σθαι του σώματος (29). Τα δε του Πνεύματος άρχε
rit, praeclarius esse corpus deposuisse. Spiritus ται. Τίνα δε ήν τά του Χριστού και Παρθένος, γέννησις ,
201em actiones initium suunt. Quenam porro ea φάτνη, σπαργάνωσις, άγγελοι δοξάζοντες, ποιμένες
erant, que ad Christum spectabant ? Virgo , nativi- προστρέχοντες , αστέρος (50) δρόμος, μάγων προσ
1as, presepe, incunabula , augeli divinam gloriam κύνησις και δωρoφορία, Ηρώδου παιδοφονία , φεύγων
predicaules , pastores accurrentes, stelle cursus, Ιησούς εις Αίγυπτον, επανιών εξ Αιγύπτου , περι
Magorum adoratio , et munerum oblatio , infantium τεμνόμενος, βαπτιζόμενος , μαρτυρούμενος άνωθεν,
cedes ab Ηerode patrata, ipse in Egyptum fugiens, πειραζόμενος, λιθαζόμενος (31) δι' ημάς , οίς τύπος
ex Egypto rediens, circumcisus , baptizatus, Su- ς έδει δοθήναι της υπέρ του λόγου κακοπαθείας, προ
pernum Testimonium consecutus , tentalus , lapidi- διδόμενος , προσηλούμενος , θαπτόμενος, ανιστάμενος,
bus propter ios impetitus, utpole quibus afflictionis ανερχόμενος , ών και νυν πάσχει πολλά παρά μεν
pro de ac recta doctrina subeunde exemplum dari των μισοχρίστων, τα της ατιμίας και φέρει (μακρό
oportebat, proditus, clavis affixus, sepultus, vile θυμος γάρ) • παρά δέ των φιλοχρίστων, τα της επι
restitulus, ascendens; quorum nunc etiam plurima τιμίας. Και αναβάλλεται, ώσπερ εκείνους την οργήν,
patitur : abimpiis quidem, ea, qua ignominiam ha- ούτωςήμίν την χρηστότητα τους μεν ίσως μετανοίας
bent, pro sua quoque lenitale patienter Toleral : διδούς καιρόν, ημών δε δοκιμάζων τον πόθον, ει μη
a piis autem et Christi amore proditis, ea , que εκκακούμεν (52) εν ταις θλίψεσι και τους υπέρ ευσε
cum honore conjuncta sunt. Αιφue ut illis iram, βείας αγώσιν · ώσπερ (53) άνωθεν θείας οικονομίας
eodem modo nobis quoque benignitatem difert ; λόγος, και των ανεφίκτων αυτού κρυμάτων, οίς ευθύ
hoc fortasse consilio, ut et illis penitentiae spalium νει σοφώς τα ημέτερα. Τα μεν δή Χριστού τοιαύτα:
concedat, et desiderium nostrum explorer ; uυ και τα εξής οψόμεθα ενδοξότερα, και όφθείημεν. Τα
scilicet in calamitatibus et certaminibus pietatis δε του Πνεύματος, παρέστω μοι το Πνεύμα, και δι
catasa Stusceptis, animis frangemur : quemadmodum δότω λόγον, όσον και βούλομαι: ει δε μή τοσούτον,
jam olim divine dispensationis et impervestigabi- D αλλ' (34) όσος γε τω καιρώ σύμμετρος. Πάντως δε
(21) Εγγύτατα. Coisl. 2 el Savil., εγγυτάτω. Deest δη in ed.
(22) Έστι και άλλα τινά. Sic plures opίime (27) 'Ενδημίας. Sic quatuor Regg., Oxon., etc.
pole cold. In ed., εστί τινα ά και άλλα. In ed., εκδημίας, discessum. )
(25) Παρ' εκείνοις. • Αpud illos quidem igurale (98) Πείθη. Duo Colb., πείθει. « Ouoad milli cu
celebrabantur ; a nobis autem , re ligurala in my- juspiam oratio persuaserit. Nunquain aulem persua
sterio exhibita , peraguntur. , Sic Tres Regg., de - debit, , inquit Nicelas. Hic Gregorius perstringit
cein Colb ., Pass., etc . In ed ., yão txelvaks. Bill. in Origenem , qui animas corporedetineri docebal, nec
prima ell. ; ( Apud illos quidem figura lenus cele - nisi eo exutas nativam assequi perfectionem .
bratos (ritus ), à nobis auiem mystice reslilutos et (29) Του σώματος. Tres Regg., Coisl. 1, Οr. 1,
perfectos. , Nicelas : ( A nobis autem mystice et etc., to sú uati.
Vero restituuntur el perficiuntur. Quo in genere (30) Αστέρος. Savil., αστέρων.
est illorum circumcisio el noster baptismus, illo. 31) Λιθαζόμενος . Sic codd. Prave in ed., λιπα.
rum Pascha, agnus sensibilis , et nostrum Pascha, Gouevos.
Christus. , (32) 'Εκκακούμεν. Sic plures Regg., Coisl.
(24) Επιδημίαν . Ρlures optime note codd., εν- 1, Ρar . In nonnullis, εκκακώμεν. Ιn ed., εκκα
δημίαν, « Spiritus presentian. ) μούμεν, « succumbalnus. )
(25) Σεβάσμιον . Ιn nonnullis, θαυμάσιον. 55) "Ώσπερ. Comb., όσπερ.
(26) Τα μεν δή. Sic Reg. ph, Ali , τα μεν ούν. (»A ) AXX'. Deest in quinque Rege , Or. I ei Savil.
 - - - - -- - -

437 ORATIO XLI. — IN PENTECOSTEN . 438

παρέσται δεσποτικώς , αλλ' ου δουλικώς, ουδέ αναμέ- A lium ipsius judiciorum, quibus res nostras sapienter
νον επίταγμα, ώς τινες οίονται. Πνεί γάρόπου θέλει, moderalur, est ratio. Atque hujusmodi quidem
και εφ' ους (35) βούλεται, και ηνίκα, και όσον. Ού- sunt, quae all Christum pertinent ; et que postea
τως ημείς και νοείν και λέγειν έμπνεόμεθα περί (56) sequentur, splendidiora conspiciemus, utinamque
του Πνεύματος.
adsit, tantamque par siett. Aipsic prconspiciamur.
ofec enim ub Ad Spiritus autem mysteria
explicanda, Spiritus ipse mihi adsit, lantamque dicendi facultatem tribuat, quantam cupio : aut si
non tantam , at certe quæ huic festi celebritati "par sit. Ac profecto aderit heriliter, non serviliter , nec
jussum atque imperium , ut quibusdam videlur, exspectans. Spiral enim ubi vult, et super quos vult,
el quando, et quantum . Es divino nobis est afflatu , ut sic de Spiritu sentiamus et loquamur .
7'. Το Πνεύμα το άγιον οι μεν εις κτίσμα κατ- 736 VI. Qui Spiritumsanctumin rerum creata
άγοντες (37), υβρισται, και δούλοι κακοί, και κακών rum ordinein dejiciunt, contumeliosi sunt et mali
κάκιστοι . Δούλων γάρ κακών, αθετειν δεσποτείαν, servi , atque adeo malorum pessimi. Malorum enim
και επανίστασθαι κυριότητι, και ομόδουλον ποιείν servorum est, imperium rejicere, et adversus do
εαυτοίς το ελεύθερον. Οι δε Θεόν νομίζοντες, ένθεου minationem insurgere, atque id, quod liberum est,
και λαμπροί την διάνοιαν. Οι δε και ονομάζοντες , εί , in eamdem secum servitutis classem redigere .
μεν ευγνώμοσιν, υψηλοί • ει δε ταπεινοίς, ούκ οικονο- P Qui autem Deum eum censent, divini profecto viri
μικοί • πηλό μαργαρίτην πιστεύοντες , και ακοή σα - sunt , ac splendido animo prediti. Qui vero etiam
θρά βροντής ήχον, και οφθαλμοίς ασθενεστέροις ήλιον, appellant, si quidem apud viros probos, sublimes
και τροφήν στερεάν τοις έτι γάλα ποτιζομένους (38): et excelsi sunt : sin autem apud abjeclos et humi
δέον κατά μικρόν προάγειν (59) αυτούς εις το έμπρο- provolutos, haud satis prudenter agunt ; utpote qui
σθεν, και προβιβάζειν τοις υψηλοτέροις , φωτί φώς luto margaritam, et imbecillae auri tonitrui sonuin,
χαριζομένους , και αληθεία προξενούντας αλήθειαν· et solem infirmis oculis, et lacle adhuc utentibus
διό και ημείς τον τελεώτερον τέως (40) αφέντες λόγον solidum cibum committant ; cum eos paulatim ad
( ούπω γάρ καιρός), ούτως αυτοίς διαλεξόμεθα. ulteriora promovere, atque ad sublimiora proveliere
convenial, lumini lumen largiendo, ac veritati veritatem conciliando. Quocirca nos quoque, perfectiori
interim sermone misso facto (nondum enim tempus id postulai), ad hunc modum cum ipsis disseren
mus.
Ζ'. Ει μεν ουδέ άκτιστον , ώ ουτοι , ομολογείτε το VII . Si quidem, o viri, nec increatum, nec tem
Πνεύμα το άγιον, ουδέ άχρονον, του εναντίου πνεύ- poris expertein Spiritum Sanctum creditis, spiritu
ματος σαφώς η ενέργεια: δότε γάρ το ζήλο τι και , adversario lhaud dubie aflamini : dabilis enim ve
παρατολμήσαι μικρόν. Ει δε τοσούτον γούν υγιαίνετε, " niam, si zelo coinmotus, asperius aliquod verbum
ώστε την πρόδηλον φεύγειν ασέβειαν , και της δου- extulero. Quod si hactenus sallem recte sentitis, ac
λείας έξω τιθέναι το και ημάς (41) ποιούν ελευθέ- belle valetis, ut manifestam impietatem fugialis,
ρους ,το εξής αυτοι σκέψασθε, μετά του αγίου Πνεύ - atque eum, qui nos quoque liberos efficit, a servili
ματος , και ημών. Πείθομαι γάρ ποσώς τούτου μετ- ordine eximalis , quod sequitur, una cum Spirits
έχειν υμάς, και ως οικείους ήδη συνδιασκέψομαι (42). Sancto ac nobis, expendite. Yos quippe quadamle
" Η δότε μου το μέσον της δουλείας (43), και της δε- hus ipsius participes esse confido, ac jam velut
σποτείας, ίν' εκεί θώ την αξίαν του Πνεύματος : η cum nostris simul rem considerabo. Αut mili ali.
την δουλείαν φεύγοντες, ουκ άδηλον , όπου τάξετε το quid, quod inter servitutem et dominationem in
ζητούμενον (44). Αλλά ταϊς συλλαβαϊς δυσχεραίνετε, 1erjeclum sit, date, ut illic Spiritus dignitatem col
και προσπταίετε τη φωνή , και λίθος προσκόμματος Ioceum : aut, cum servitutis nomen fugiatis, non
υμίν τούτο γίνεται, και πέτρα σκανδάλου , έπει και oscurum erit, quo loco alque ordine id, quod ex.
Χριστός τισίν. 'Ανθρώπινον το πάθος. Συμβωμεν quiritur , ponelis. At syllabas moleste ferlis , atque
αλλήλοις πνευματικώς . Γενώμεθα φιλάδελφοι μάλ- ad vocemimpingitis,lapisque offensionis et petra
λον, ή φίλαυτοι. Δότε την δύναμιν της θεότητος , και ο Scandali hoc vobis efficitur 66, nec mirum, cum
δώσομεν υμίν ( 45) της φωνής την συγχώρησιν · όμο- " Christus quoque nonnullis scandalo fuerit. Hunmanus
* Isa. VII, 14 ; Rom. IX, 55 .
( 35 ) 'Εφ' ούς. Reg . d . ad marg., εφ' όσους. (4! ) 'Buāc. Sic Nicelas. Sic etiam legit Billius.
(36) Περί . Sic plerique melioris Hole codd. In In ed., υμάς.
Ρar. ed., παρά . • Sic nos , Spiritu afilati, et cogita- (42) Συνδιασκέψομαι. Sic Regg. bm, ph, Sa
mos el loquimur. ) vil. , etc. Comb., συνδιασκεψόμεθα. Ιn ed., συνδια
(57) Κατάγοντες . Ιn nonnullis, καταβάλλοντες. σκέψωμαι.
Ita olím legebatur in Regg. bìn el ph . Sed nunc, al (43) Της δουλείας. Deest της, sicut et mox ante
'era manu , ut in editis . δεσποτείας, in pluribus Regg .
(38) Γάλα ποτιζομένοις. Ιn quibusdam, γαλακτι (44) "Όποι τάξετε το ζητούμενον , Sav., όπη .
ζομένοις . Deest tó in Coisl. 1. « Quod quæritur, . nempe « Spi
(39) Προάγειν . Sic magno consensu codices. In ritus, , de quo quæstio est.
ed., προσάγειν . (45) Δώσομεν υμίν , etc. Dabimus vobis vocis
( 10 ) Teleorepor TÉWC. Sic quinque Regg., sex veniam ; nequaquam , ; ut ait Nicelas, ( eain a vo
Colb .,Or. I el Pass. Deest téws in edit. bis exigentes. )
439 S. GREGORII THEOLOGI 480
is quidem affectus. Verum spiritualiler inter nος Α λογήσατε την φύσιν εν άλλαις φωναίς , αίς αιδείσθε
Iranc controversiam transignmus : fraternae potius μάλλον (46)· και ως ασθενείς υμάς Ιατρεύσομεν (47):
charitatis studium, quam nostriamorem pro nobis έστιν ά και των προς ηδονήν παρακλέψαντες. Αισχρόν
feramus. Virm divinitatis ac potentiam nobis dale, μέν γάρ, αισχρόν, και ικανώς άλογον, κατά ψυχήν
el nos vicissim divinitatis vocem vobis concedemus. έδρωμένους (48), μικρολογείσθαι περί τον ήχον, και
Naturam aliis vocibus, quibus plus 737 tribuitis , κρύπτειν τον θησαυρών, ώσπερ άλλοις βασκαίνοντας,
confitearmini; ac vos , nt infirmos curabimus, non- ή μη (49) και την γλώσσαν αγιάσητε δεδoικότας :
nulla vobis grata et jucunda suffurantes. Εtenim αίσχιον δε ημίν και εγκαλούμεν παθείν, και μικρολο
turpe quidemillud est, turpe ,inquam,ac perabsur - γίαν καταγινώσκοντας , αυτους μικρολογείσθαι περί
dum , cum animo valeatis, circa vocis sonum jeju . Tà ypáupata .
nos et minutos vos præbere, ac thesaurum occullare, quasi aliis eum invidenles, aut metuentes, ne
linguam quoque vestram sanctificelis ; turpius autem nobis est, eodem vitio leneri, quod vobis obji
cimus, atque, cum vestram de minutis rebus contentionem damnemus, minule eliamo delilleris dis
putare ,
VIII. Trinitatem, o viri, unius Deitatis esse fatea - Β Η'. Μιάς Θεότητος, ώούτου, την Τριάδα ομολογή- ,
mini, aut, si magis placet, unius nature ; atque σατε, ει δε βούλεσθε , μιάς φύσεως και την Θεός
lianc vocem, Deus, a Spiritu vobis postulabimus. φωνήν παρά του Πνεύματος υμίν αιτήσομεν. Δώσει
Dabit enim profecto secundum, qui primum dedit, γαρ, εύ οίδα, και το πρώτον δούς, και το δεύτερον, και
idlque potissimum, si id de quo pugnatur, Spiritua. μάλιστα, ει δειλία τις είη πνευματική, και μη ( 30)
lis quædam timiditas fuerit, non autem diabolica ένστασις διαβολική, το μαχόμενον. "Ετι σαφέστερον
Contentio . Atque , ut apertius et cornpendiosius 1ο- είπω και συντομώτερον Μήτε υμείς (51) ημάς ευθύ
gar, sic inter nos aganus, ut nec vos, subliniίoris νητε της υψηλοτέρας φωνής ( φθόνος γάρ ουδείς ανα
vocis causa, nos in crinnen vocetis (nec eniminvidia βάσεως ), ούτε ημείς την έφικτήν τέως υμίν εγκαλέ
el reprehensione premi delbet hujusmodi ascensus) ; σομεν (52), έως αν και δι' άλλης οδού προς το αυτό
nec nos vicissim eatm vocem, cujus modo capaces φέρησθε καταγώγιον. Ου γάρ νικήσαι ζητούμεν,
eslis , vobis objiciemus , quandia alio itinere ad αλλά προσλαβείν αδελφούς, ών το χωρισμό σπαρασ
idem hospitium feremini. Non enim victoriarm ambi- σόμεθα. Ταύτα υμίν, παρ' οίς τι και ζωτικών ευρί
nus, sed , ut fratres,quorum disjunctione cruciamur, σκομεν , τοίς περί τον Υιόν υγιαίνουσιν · ών τον βίον
at nos redeant, laboralmus. Αιφue hac advos dicta θαυμάζοντες, ουκ έπαινούμεν πάντη (53) τον λόγον :
sint , apud quos vitale quidpiam reperimus, quippe C οι τά του Πνεύματος έχοντες, και το Πνεύμα προσ
qui sane atque integre de Filio sentiatis ; quoruun, λάβετε, ίνα μή αθλήτε μόνον, αλλά και νομίμως, εξ
cum vitam mirifice probeinus, doctrinarm tamen non ου και ο στέφανος. Ούτος υμίν δοθείη της πολιτείας
omni ex parte laudamus ; qui cum ea , que sunt μισθός , ομολογήσαι το Πνεύμα τελείως , και κηρύξαι
Spiritus, habentis, Spiritum quoque insuper assu. συν ημίν τε και προ ημών όσον άξιον. Τολμώ τι και
onite, ut non solum certelis, sed etiam legitime, μείζον υπέρ υμών, το του Αποστόλου φθέγξασθαι.
cum hinc quoque corone decus comparetur. Ηoc Τοσούτον υμών περιέχομαι, και τοσούτον υμών αι
vobis morum el vile premium detur, ut Spiritain δούμαι(54)την εύκοσμον ταύτην στολήν, και το χρώμα
plene perfecleque confiteamini, ac nobiscum, iino της έγκρατείας, και τα ιερά ταύτα συστήματα, και
« liam ante nos, quantum equum est, predicelis. την σεμνήν παρθενίαν και κάθαρσιν, και την πάννυ
Αιφue etiam majus quiddam vestra causa dicere, χον ψαλμωδίαν, και το φιλόπτωχον , και φιλάδελφον,
illudque Apostoli proloqui non dubitalho. Adeo voς και φιλόξενον, ώστε και ανάθεμα είναι από Χριστού,
31mpleclor atque exosculor ; adeo concinnam hanc και παθείν τι, ως κατάκριτος , δέχομαι μόνον ει
Festram el compositam vestem revereor, et contra- σταίητε μεθ' ημών , και κοινή την Τριάδα δοξάσαι
clum ex continentia colorem, et sacros loscetus, et , μεν. Περί γάρ των άλλων , τί χρή και (55) λέγειν,
venerandam virginitatem ac purgationem, et nocles, σαφώς τεθνηκότων ( ούς Χριστού μόνου [56] εγείραι,
φuas in psalmorum cantione insomnes transigitis, et του ζωοποιούντος τους νεκρούς [57] κατά την αυτού

(46) Aίς αιδείσθε μάλλον . Quibus plus tribui. (51) Υμείς . Deest in pluribus Regg. et Colb., in
lis ; , id est, inquit Nicelas, « quas magis honoratis Coisl. 1, Or. 1 , etc .
ac veneramini, i ( 52 ) Έγκαλέσομεν». Reg . bm, εγκαλέσωμεν.
(47) Ιατρεύσομεν . « Curabimus, D more medico (55) Πάντη . Deest in Regg. bm, ph, etc.
rum , qui dulcia quædam indulgent, ul agri medi- (54) TOCOūTor vuôr aidoõuai. Macedonianos bic
cainina admiliant, nonnulla etiam grata furliin elar- alloquitur, qui revera, licet de Spiritu sancto non
gientes . recte sentirent, plurima tamen modestiæ , abstinen
(48) Κατά ψυχήν έδρωμένους. Βill .: cum ani- tie , charitatis aliarumque virtutum exempla debant.
mo optime valeals. , Non certex optime , anino (55 ) Kal. Deest in Regg . bm , ph ,
valebant quos alloquitur Gregorius. (56) Mórov . Sic Regg. bm , pb , aliique plures. In
(49) " Η μή. Sav., ει μή. Μox, δεδοικότος . Sic ed., μόνον.
codd. In Ρar. ed., δεδoικότα. (57) Τους νεκρούς. Sic quatuor Regg , quat
(50) Kai qın . Sic plures Regg. et Colb ., Or. 1 , Colb ., Or. 1, Pass. Deesi tous in edit.
ele, In el., αλλά μή.
 TEN
441 ORATIO XLI. — IN PENTECOS . και 12
δύναμιν , οι κακώς (538) τω τόπω χωρίζονται, τώ A propensum in pauperes, et fratres, et hospites studium
λόγω συνδεδεμένοι, και τοσούτον προς αλλήλους ζυ- atque amorem, ut analliema etiam a Christo 138
γομαχουσιν, όσον οφθαλμοί διάστροφοι , το εν βλέ- esse 67, ac nonnihil, ut damnatus , perpeti non recu
ποντες , και ου τη όψει, τη θέσει δε στασιάζοντες · ει sem; modo nobiscum adjungamini, communibusque
γε και διαστροφήν αυτοίς εγκλητέον, αλλά μή τύ- animis Trinitatem celebrennus. Νam quid de aliis
φλωσιν ; Επει δε μετρίως εθέμην τα προς υμάς, dicam, perspicue mortuis (quos and vitam revocare,
φέρε , και προς το Πνεύμα πάλιν επανέλθωμεν · οίμαι Christi solius est, qui sua polentia mortuos vivificat);
δε και υμείς ήδη συνέψεσθε. qui loco male atque improbe distrahuntur, cum
doctrinæ vinculo constricti sini, tantumque inter se contendunt, quantum distorti oculi, unam eamdem
que rem cernentes, ac non obtulit, sed silu duntaxat inter se dissidentes; si tamen illis distortio et
perversitas, non aulem cæcitas objicienda est? Postquam aulem ad vos utcunque disserui, agedum ,
ad Spiritum jam ipsum redeamus ; ac vos jam , ut opinor, dicentem sequemini.
Θ . Το Πνεύμα το άγιον ήν μεν αεί, και έστι, και IX . Spiritus sanctus semper quidem erat, et est,
έσται, ούτε αρξάμενον, ούτε παυσόμενον, αλλ' αεί Β et erit, nec ullo ortu generatus, nec finem habitu
Πατρί και Υιώ συντεταγμένον (59), και συναριθμού- rus, sed semper cum Patre el Filio conjunctus, atque
μενον · ουδέ γάρ έπρεπεν ελλείπειν ποτέ , η Υιόν Πα- connumeratus : nec enim conveniebat u vel Paler
τρί, η Πνεύμα Υιο. Το μεγίστω γάρ αν ήν άδοξος Filio, vel Filius Spiritu Sancto unquam careret.
ή θεότης, ώσπερ εκ μεταμελείας έλθούσα εις συμ Nam alioqui maximum divinitati dedecus confiare
πλήρωσιν τελειότητος . " Ην ούν αεί μεταληπτόν, ου ιur , ut quae ad perfectionem tanquam ex peniten
μεταληπτικόν : τελειούν, ου τελειούμενον ' πληρούν, tia venisset. Erat igitur semper perceptibilis, που
ου πληρούμενον · αγιάζον , ουχ αγιαζόμενον · θεούν, particeps; perficiens, non ab alio perfectus ; explens,
ου θεούμενον · αυτό εαυτώ ταυτόν αεί, και οίς συν- non expletus ; sanctificans, non sanctificatus ; deifi
τέτακται : αόρατον, άχρονον, αχώρητον, αναλλοίωτον, cans, non deificatus : ipse semper, et secum, et
άποιον, άπoσoν, ανείδεον, αναφές, αυτοκίνητον, αει- cum iis, quibus adjunctus est, idem et equalis ;
κίνητον, αυτεξούσιον, αυτοδύναμον , παντοδύναμον invisibilis, temporis expers, nullo loco inclusus,
(εί και προς την πρώτην αιτίαν, ώσπερ τα του Μο- immutabilis; qualitate, quantitate, forma et factu
νογενούς άπαντα, ούτω δή και τα του Πνεύματος carens, seipsum movens , ac sempilernum motum
αναπέμπεται) · ζωή, και ζωοποιόν: φώς , και χορη- habens, arbitrii liber, per se polens, omnipotens
γον φωτός: αυτοαγαθόν , και πηγή αγαθότητος • C (tametsi ad primam causam, ut omnia ea que Uni
Πνεύμα ευθές, ηγεμονικόν, κύριον, αποστέλλον, αφ- geniti sunt, ita etiam quae Spiritus sancti sunt, refe
ορίζον , ναοποιούν εαυτώ, οδηγούν, ενεργούν ως βούλε- rantur); vita, et vivificans ; lux, et lucis largilor ;
ται, διαιρούν χαρίσματα: Πνεύμα υιοθεσίας, αλη- bonitas ipsa, et fons bonitatis ; Spiritus rectus,
θείας, σοφίας , συνέσεως, γνώσεως , ευσεβείας , βου- principalis, dominus, mittens, segregans , templum
λής, ισχύος , φόβου , των απαριθμημένων (60) · δι' ου silhi exstruens, viam praemonstrans, arbitralu suo
Πατήρ γινώσκεται (61) , και Υιός δοξάζεται , και operans, gratiasque dividens ; Spiritus adoptionis ,
παρ' ών μόνων γινώσκεται, μία σύνταξις, λατρεία veritatis, sapientiae , intellectus, scientiae , pietatis,
μία, προσκύνησις, δύναμις, τελειότης, αγιασμός. Τί cousilii, fortitudinis 68, tinoris, quemadmodum nu
μοι μακρολογείν ; Πάντα όσα ο Πατήρ , του Υιού, aerantur ; per querm Paler cognoscitur, el Falius
πλήν της (62) αγεννησίας. Πάντα όσα ο Υιός, του glorificatur, et a quibus solis ipse cognoscitur , una
Πνεύματος, πλήν της γεννήσεως. Ταύτα δε ουκ ου- classis, unus cultus, una adoralio, potentia, per
σίας αφορίζει, κατά γε τον εμον λόγον , περί ουσίαν fectio, sanctitas. Quid pluribus verbis opus est ?
δε αφορίζεται. Omnia, quæcunque Paler babet, sunt Filii, præler
quam 739 quod ingenilus non est. Omnia quæcunque Filius, Spiritus sancti sunt, si generationem ex
ceperis. Hæc porro substantiam non secernunt, ut quidem ipse senlio, verum circa substantiam secer
duntur.
1'. Ωδίνεις τας αντιθέσεις (63) ; εγώ δε του λόγου D X . Parturis objectiones ? At ego Οrationis cur.
τον δρόμον. Τίμησαν την ημέραν του Πνεύματος: sun. Diem Spiritui sacrum honori habe; linguam
επίσχες μικρόν την γλώτταν, ει δυνατόν. Περί άλλων paululum, si fieri potest, comprime. De aliis lin
γλωσσών ο λόγος · ταύτας αιδέσθητι, ή φοβηθητι, guis sermo nobis institutus est ; has venerare, aut
67 Rom. 18 , 5. 68 Isa . Χι, 12.
(58) Oi varūs, etc . Ruf., quimale loco disce- quæ de Christo vaticinans Isaias enumeravil, neir
dunt, cum perlidia consonent, I pe , I et requievit super eum Spirilus sapien
( 59) Συντεταγμένον . Regg. D, C, Cypr. et Ρar. liæ , » elc.
addunt , και συνημμένον. « Quibuscum ejusdem est (61) Γινώσκεται. Tres Colly el Pass., γνωρί
ordinis , iisque conjunctus el connumeralus. ) ζεται.
(60) Των απαριθμημένων. Nicetas addit, παρά το (62) Της. Deest in plerisque codd. turn ante αγεν
"Ησαΐα, « qui apud Isaiam numerali sunt. Sic νησίας, των ante γεννήσεως.
passim loquuntur Patres. Minas recle Billius : (63) Τάς αντιθέσεις. Bill, ad marg., αντιλο
" Quemadmodum superius commemoravimus . , Nihil glas, i refutationes. »
enim supcrius commemoratum est . Gregorius refert
A43 S . GREGORII THEOLOGI 414
metue, utpole que cum igne appareant. Holie A μετά πυρός δρωμένας (64). Σήμερον δογματίσω
doceamus ; Cras argute et artificiose disseremus. μεν (65), αύριον τεχνολογήσωμεν · σήμερον εορτάσω
Hodie festum aga mus ; cras inhoneste et indecore μεν, αύριον ασχημονήσωμεν. Ταύτα μυστικώς,εκείνα
nos geremus. Hec mystice, illa theatrice ; haec ec- θεατρικώς: ταύτα ταϊς εκκλησίαις, εκείνα ταϊς αγο
clesiis, illa foro ; haec sobriis, illa temulentis ; haec ραίς• ταύτα τοις νηφουσιν , εκείνα τοις μεθύουσιν
serio agentium sunt, illa adversus Spiritum Iuden- ταύτα σπουδαζόντων , εκείνα παιζόντων κατά του
tium. Postenquamautem aliena submovimus, age, Πνεύματος . Επει δε απεσκευασάμεθα το αλλότριον ,
nostra componamus. φέρε, καταρτίσωμεν (66) το ημέτερον .
ΧΙ. Ρrimum igitur Spiritus sanctus in angelicis, ΙΑ'. Τούτο ενήργει, πρότερον μεν εν ταιςαγγελικαίς
el celestilbus virtutibus, iisque, que post Deum και ουρανίοις (67) δυνάμεσι , και όσαι πρώται μετά
pring sunt, eumque circumstant , vim suam exer - Θεόν , και περί Θεόν. Ου γαρ άλλοθεν αυταίς η τε
cebat. Νeque enim aliunde perfectionem et splen- λείωσις και η έλλαμψις, και το πρός κακίαν δυσκί
dorem habent, idque preterea , ut ad malum egre, νητον, ή ακίνητον, ή παρά του αγίου Πνεύματος .
vel nullo prorsus modo moveri queant , quam a "Έπειτα εν τοις Πατράσι, και εν τοίς προφήταις , ών
Spiritu sancto. Deinde in Pauribus et prophetis, οι μεν εφαντάσθησαν Θεόν, η έγνωσαν, οι δε και το
quorum alii Deum per imaginem viderunt, aut co - Β μέλλον προέγνωσαν τυπούμενοι το Πνεύματι το ηγε
gnoverunt, alii autem etiam res futuras presceive- μoνικόν,και ως παρούσα συνόντες τους έσομένοις. Τοι
runt, impressam nimirum per Spiritum sanctum αύτη γάρ ή του Πνεύματος δύναμις . "Έπειτα εν τοις
principem animi partem habentes, et cum futuris Χριστού μαθηταίς (εώ γάρ Χριστόν ειπείν, ώ παρών,
tanquam cum praesentibus versantes . Ηujusmodi ουχώς ενεργούν, αλλ' ως ομοτίμω συμπαρομαρτούν):
quippe Spiritus vis ac potentia est. Tumin Christi και τούτοις τρισσως, καθ' όσον στοί τε ήσαν χωρείν, και
discipulis (Christum enim pretermilto, cui aderat , κατά καιρούς τρείς: πρίν δοξασθήναι Χριστόντα Πάθει:
non ul operans, sed ut equalem comitans) ; iisque μετά το δοξασθήναι της Αναστάσει (68)· μετά την εις ου
trifariam, prout ipsorum captus ferebat, tribusque ρανούς'Ανάβασιν, ή αποκατάστασιν,ή ό τι χρή λέγειν.
temporibus : nempe, antequam Christus per Pas- Δηλοί δε η πρώτη των νόσων, και ή των πνευμάτων
sionem glorificatus esset : postquam per Resurre- κάθαρσις , ουκ άνευ Πνεύματος δηλαδή γενομένης
ctionem glorificatus fuit : ac denique post ejus ad και το μετά την οικονομίαν εμφύσημα, σαφώς δν έμ
celos Ascensionem, sive restitutioriem, sive quo- πνευσις θειοτέρα και ο νυν μερισμός των πυρίνων
cunque alio nomine res ea sit appellanda . Hoc γλωσσών, δ και πανηγυρίζομεν (69). Αλλά το μεν
autem perspicue ostendit, tum prima illa morbo- . πρώτον, αμυδρώς το δε δεύτερον, εκτυπώτερον : το
rum spirituuinque depulsio, quae scilicet nonabsque " δε νύν, τελεώτερον, ουκ έτι ενεργεία παρόν, ώς (70)
Spiritus numine fiebat ; tumilla post confectum sa- πρότερον, ουσιωδώς δε, ως άν είπoι τις, συγγινόμε
Iulis nostre740 negotium insufflatio, que divinioris νόν τε και συμπολιτευόμενον. "Έπρεπε γάρ, Υιού
proculdubio inspirationis specimen habebat ; tum σωματικώς ημϊν όμιλήσαντος, και αυτό φανήναι σω
postremo presens haec ignearum linguarum divi- ματικώς • και Χριστού προς εαυτόν επανελθόντος ,
sio, quam etiam solemni festo celebramus. Verum εκείνο προς ημάς κατελθείν• ερχόμενον μεν ως Κύ
primo gidem, obscure; deinde , expressius; nunc ριον, πεμπόμενον δε ώς ουκ αντίθεον. Αι γάρ τοιαύ
vero, perfectius, utpote qui non jam operatione ται φωναι ουχ ήττον την ομόνοιαν δηλούσιν , ή φύ
Sola praesens sit, ut prius, sed essentiali , ut sic Ιο- σεις (71 ) χωρίζουσιν.
quar ,modo adsit, simulque verselur. Nam cum Filius corpoream nobiscum consuetudinem babuis
sel , Spiritum quoque corporeo modo cerni conveniebat ; et cum Christus ad sese reversus esset,
eum ad nos descendere et quidem ita , ut el, tanquam Dominus, veniret, et, tanquam Deo nequa
quam opposilus, millerelur. Etenim hujusmodi voces non minus concordiam declarant, quam nalu
rum distrahunt.
ΧΙΙ. Ιdcirco , post Christum quidem accedit, ne D ΙΒ'. Διά τούτο , μετά Χριστόν μεν , ίνα Παράκλη
Paracletus nobis desit : Αlius autem, ut tu honoris της ημϊν μη λείπη : "Άλλος δε , ένα σύ την όμοτι
equalitatem cogites. Quod enim ait, alius, alium, μίαν (72) ενθυμηθής. Το γάρ, άλλος, άλλος oίoς ( 73)
(64) 'Ορωμένας. Unus Colh., όρμωμένας . • Uι. (66) Καταρτίσωμεν . « Componamus.» Sic nmagno
pole cuin igne prolapsas. , Bill. « Ul quæ conspi- consensu codd . In ed ., Xataptúowlev , « instruamus.)
ciantur. , (67) Ουρανίοις. Regg. bm, ph, Οr. 1, Savil., ου
(65) Δογματίσωμεν . Billius in prima ed. Hodie ρανίαις.
fidei dogmata proponamus. , Id est,ul exponil Ni. (68) Tîî 'Araotácer .Sic pluresRegg.,novem Colb .,
celas, ( fideliter doctrina de Spiritu sancio , quam Coisl.' 1 , etc. Deest tñ in ed.
Scriptura nobis offert, utamur ; cras autein artifi - (69) " Ο και πανηγυρίζομεν . Οr. 1 , ώ και πανη
ciose disseremus, el ab honesto el decoro recede- yupicouey. « Cui etiam lestum diem consecramus. )
mus; id est, argule et sophistice, et ex dialecticæ (70) 05. Pass, addit, tó.
artis legibus elmethodo disputationem instituernus.) (71) PÚCEIS . Sic plures Regg ., octo Colb ., Coisl.
Addit Nicetas : « Hæc verba, » doceamus et festum 2 , etc. In ed ., püsiv .
agamus, i consulendi animo dicuntur ; hæc autem , , (72) 'Quotiular . Quinque Regg., decem Colb .,
artificiose disseremus et ab honesto el decoro rece.. etc. , isotiuſav.
demus, ( sunt ironice loquentis, atque hujusmodi (73 ) "Adoç olos. i Alium , qualis ego sum . , Sic
res aversantis. Unde el turpitudinem el temulentiam Coisl. 1 , Nicet. el Comb. Deesi olos in ed .
cas vocal, atque ad forum el ihealra rejicit. ,
443 ORATIO XLI. - IN PENTECOSTEN . 4 46
εγώ, καθίσταται. Τούτο δε συνδεσποτείας, αλλ' ουκ A qualis ego sum, constituit. Ηoc porro nomen pa
ατιμίας όνομα. Το γάρ, άλλος , ουκ επί των αλλο- remimperii gradumindical, nonignominiam. Vox
τρίων, αλλ' επί των ομοουσίων οίδα λεγόμενον. Εν enim, alius, non de alienis, sed de iis, quorum
γλώσσαις δε, διά την προς τον Λόγον οικείωσιν. Πυ- eadem substantia est, usurpatur. Jam vero in lin
είναις δε, ζητώ πότερον διά την κάθαρσιν ( οίδε γάρ guis apparet, propter cognationem eam, quam
ο λόγος ημών και πυρ καθαρτήριον , ώς πανταχό- cum Verbo habet. Cur autem in linguis igneis 69 ?
θεν [ 74 ] βουλομένοις υπάρχει μαθεϊν ) : η διά την Utrum propter purgationem (iguis autem purgan
ουσίαν. Πυρ γαρ ο Θεός ημών, και πυρ καταναλίσκος tis Scriptura meminit, quemadmodum cuivis di
την μοχθηρίαν, κάν πάλιν αγανακτής το ομοουσίω scere prompίum est) ; an vero propter essentiano ?
στενοχωρούμενος. Μεριζομέναις δε , διά το τών χα- Deus enim noster ignis est 10, et quidem ignis ini
ρισμάτων διάφορον• καθεζομέναις δε , διά το βασιλι- probitatem absumens, discrucieris rursum licet
κον, και την εν τοις (75) αγίοις ανάπαυσιν · έπει και ' propter consubstantialem in angustias redaclus.
Θεού θρόνος τα χερουβίμ. Εν υπερώω δε (εί μή τω Αιφue in dispertilis quidem linguis apparet " , ob
περιεργότερος είναι δοκώ του δέοντος), διά την ανά- graliarum diversitatein ; sedentibus autem 18 ,
βασιν των δεξoμένων, και την χαμόθεν έπαρσιν· έπει propter regie dignitatis excellentiam, ejusque su
και ύδασι θείοις υπερωά τινα στεγάζεται, δι' ών Β per sanctosrequiem ; quandoquidem Deus quoque
υμνείται Θεός. Και 'Ιησούς αυτός εν υπερώω του pro throno cherubinos habet 12.In cenaculo vero 76
μυστηρίου κοινωνεί τους τα υψηλότερα τελουμένοις , ( nisi forte curiosius quam par sit, ista persequi
ένα εκείνο παραδειχθή, ότι το μέν τι καταβηναι δεϊ videor), propter eorum qui accepturi sunt, ascen
Θεόν προς ημάς, ό και πρότερον,επί Μωϋσέως οίδα sionem, atque a terra subvectionem : nam et
γενόμενον , το δε ημάς αναθήναι , και ούτω γενέ- cenacula quedam divinis aquis, a quibus Dei quo
σθαι (76) κοινωνίαν Θεού πρός ανθρώπους, της αξίας que laudes celebrantur, legi audivinus 18. Atque
συγκιρναμένης "Έως δ' άν εκάτερον επί της ιδίας ipse Jesus, cum sublimioribus rebus discipulos ini
μένη, το μεν περιωπής (77), το δε ταπεινώσεως, tiaret, mysterium ipsis in cenaculo imperiil 18,
άμικτος ή αγαθότης, και το φιλάνθρωπον ακοινώνη- ut illud indicetur, et Deum ad nos descendere opor
τον · και χάσμα (78) εν μέσω μέγα και αδιάβατον, Ιere, quemadmodum olimin Moyse contigisse sci
ου τον πλούσιον του Λαζάρου μόνον, και των ορεκτών mus 77, et nos ad eum ascendere , sicque Deum
'Αβραάμ κόλπων διείργον, την δε γενητήν φύσιν και cum hominibus consortiuminire,741dignitatecorn
δέουσαν, της αγενήτου (79) και εστηκυίας . mista. Quandiu autem uterque in propriis manse
ril, Deus scilicel in sua specula , et homo in humilitale sua, nec bonitas miscebitur, nec benigni
las communicabitur ; sed erit magnum et inextricabile chaos interjectum 78, non modo divilem
a Lazaro, et expetendo illo Abrahæ sinu dirimens, verum etiam procreatam et luxam atque caducam
naluram , ab increata el stabili.
ΙΓ'. Τουτο εκηρύχθη μέν υπό των προφητών, ώς έν C XIII. His a proplhelis quidem praedicatus est,
τώ (80), Πνεύμα Κυρίου επ' εμέ (81) · και, 'Ανα- quemadmodum ex his Scripture Iocis palet:
παύσεται επ' αυτόν επτά Πνεύματα και , Κατέβη Spiritus Domini super me 79 : et, Requiescent super
Πνεύμα Κυρίου (82), και ωδήγησεν αυτούς • και, εum Spiritus septem 80 : item, Descendit Spiritus
Πνεύμα επιστήμης εμπλήσαν Βεσελεήλ τον αρχιτέ- Domini, et deducit eos 81 : ad hec, Spiritus scien
κτονα της σκηνής και , Πνεύμα παροξυνόμενον · tie a quo Βeseleel, tabernaculi architectus, imple
και , Πνεύμα εξάρας Ηλίαν εν άρματα, και ζητηθέν tus est 82 : ac praeterea , Spiritus ad iracundian
παρά Έλισσαίου διπλάσιον • και , πνεύματι αγαθώ provocalus 83 : insuper, Spiritus qui Eliamin curru
και ηγεμονικό Δαβίδ οδηγούμενός τε και στηριζόμε- extulit , ac duplex ab Eliseo postulatus est 8% : adde
νος. Έπηγγέλθη δε , υπό μέν Ιωήλ πρότερον · Και spiritum bonuo et principalein 8, guo David de
έσται εν ταις εσχάταις ημέραις, λέγοντος · Εκ- ducitur et confirmatur. Promissus autem est ; prius
χεώ από του Πνεύματός μου επί πάσαν σάρκα p quidem a Joele his verbis utenle : Et erit in no
69 Act. 11 , 3 sqq. 10 Deut. IV, 24. 71 Act, 1, 3. 72 ibid. 73 1sa. XXXVII, 16. 7% Act, 1, 15. 18 Π Reg.
XVI, 53 ; Act. IX, 57. 76 Luc. XXI, 29 sqq. τ"Εxod. , 2 . 78 Luc. XVI, 26. 2 Isa. LXI, 1 . ** Isa.
11, 2 . 81 Isa . LXI, 14. 82 Εxod. XXXV, 50 sqq. 83 Isa. Ι.ΧΙΙ, 10. 86 ΙV Reg. 1, 9 sqq. * Psal.
Ι., 14.
(74) Πανταχόθεν. Regg. bm, ph, decem Colb., ( 78) Χάσμα, etc . Vorago, hiatus inagnus et im
ele., πολλαχόθεν. permeabilis . , Plures codices boc ordine legunt : Xá
(75) 'Εν τοίς. Reg. ph et sex Colb., επί τοίς. σμα μέγα εν μέσω. .
( 76) Και ούτω γενέσθαι , etc. Nicet. Συγκιρνω- ( 79) Γενητήν. .. αγενήτου. Sic plerique optimie
μένου του θείου αξιώματος τη ευτελεία : « Divina ma- note codd. In ed., γεννητην... αγεννήτου.
jrstate se nostræ vilitati commiscente. ) Non bene (80) Q5 År to . Sic Regg . et Colb . plures. In non
Billius : ( sicque inter Deum ethomines consortiuin nullis , os ÊV tó . In ed ., čws êv to .
iniri, utriusque videlicet diguitate inter se com - (81) 'ER' Èué. Nonnulli codd . addunt, ou sijeXEV
mista ; , quasi aliqua esset hominis dignitas cum Exploé je. « Propterea unxit me. , Sic etiam legerat
Deo collata . Billius.'
(77) Περιωπής. Sic Βas. ed . et Comb. Αlii, πε-
ριοπής, mile. EDIT.
(89) Πνεύμα Κυρίου. Ιn quibusdam, παρά Κυ
ρίου.
447 S. GREGORII THEOLOGI 448
vissimis diebus : Efundam de Spiritu meo super om- A ( δηλαδή την πιστεύουσαν [83 ]), και επί τους υιούς
nem carnent (scilicet Gle preditum), et super ilios υμών, και επί τας θυγατέρας υμών, και τα εξής :
vestros et super Flias vestras 88, el que sequuntur ; υπό δε Ιησού και ύστερον, δοξαζομένου τε και αν
postea autem ab ipso quoque Jesu, qui, ut a Spi- τιδοξάζοντος, ώς τον Πατέρα, και υπό του Πατρός .
ritu glorificatur 87, ita vicissim quoque ipsun glo- Και η επαγγελία, ως δαψιλής , συνδιαιωνίζειν (84)
rificat ; quemadmodum et Ρatrem glorificat, et a και συμπαραμενεΐν, είτουν νύν τους κατά καιρών (85)
Patre glorificatur 88. Ει hac quidem promissio, αξίοις , είτε ύστερον τοίς των εκείσε άξιουμένους,
quam larga et copiosa est, fore ut in elernum per- όταν ολόκληρον αυτό τη πολιτεία φυλάξωμεν, αλλά
maneat 89; sive nunc cum his qui per teampus di- μη τοσούτον αποβάλωμεν , καθ' όσον αν αμαρτάνω
gni erunt; sive in posterum cum his, qui alterius fuev.
ævi bonis digni habebuntur; posteaquam videlicet ipsum per honestam et præclaram vitæ rationem
integrum servaverimus, ac non hactenus amiserimus, quatenus in peccalum prolapsi fuerimus ,
XIV. Ηic Spiritus cum Filio quidem rerum ΙΔ'. Τούτο το Πνεύμα συνδημιουργεί μεν Υιω
creationem et resurrectionem fabricatur. Suadeat και την κτίσιν και την ανάστασιν . Και πειθέτω σε
ibi istud : Verbo Domini cali firmati sunt, et Spi- η τo, Το Λόγω Κυρίου οι ουρανοί έστερεώθησαν ,
riu oris ejus omnis virtus eorum 90 : el, Spiritus di - και το Πνεύματι του στόματος αυτού πάσα ή
minus, qui fecit me : Flatus omnipotentis, qui docet δύναμις αυτών : Πνεύμα τε θείον το ποιήσαν με
me 91 ; et rursus, Emilles Spiritum fuum el crea- Πνοή δε παντοκράτορος ή διδάσκουσά με · και πά
buntur, et renovabis faciem terræ 99. Est eliam ille λιν : "Εξαποστείλεις το Πνεύμα σου , και κτισθή
spiritualis regenerationis auctor. Ηujus rei tibi σονται, και ανακαινιεις το πρόσωπον της γης .
fidem faciat, quod Christus ail : Neminem regnum Δημιουργεί δε (86) την πνευματικής αναγέννησιν ·
videre autaccipere posse, nisi qui per Spirilum de και πειθέτω σε το , Μηδένα δύνασθαι την βασι
super renatus fuerit 93, ac per diurnam et lucidam λείαν ιδείν ή λαβείν, ός τις μη άνωθεν εγεννήθη
742 creationem , qua per sese quisque fingitur, a ήΠνεύματι, και την προτέραν εκαθαρίσθη γέννησιν,
prieri generatione, que noctis arcanum est, purifica πλάσει, ήν καθ'μυστήριον,
νυκτός έστι ημερινή και φωτεινή δια
tus fuerit. Hic Spiritus, ulpole sapientissimus, atque Τούτο το Πνεύμα ( σοφώτατονέκαστος
εαυτόν (87) διαπλάττεται.
hominum amantissimus, si pastorero naclus fuerit, τατον), αν ποιμένα λάβη, ψάλτην ποιεί, φιλανθρωπό
γάρ και
πνευμάτων
psallem efficil, bravos spiritus incantantem , atque πονηρών κατεπάγοντα, και βασιλέα του Ισραήλ ανα
Israelis regem designat " . Si caprarium moros vel C δείκνυσιν (88). Εάν αιπόλον συκάμινα κνίζοντα,
licantem , prophetam reddit. Davidem 95 etAmos.96" προφήτην εργάζεται. Τον Δαβίδ και τον 'Αμώς εν
Cogila. Si adolescenten pulclarge indolis acceperit, θυμήθητι. Εάν μειράκιον ευφυές λάβη , πρεσβυτέ-
presbyterorum judicem constituit, idque supra ρων
ouvo κριτήν και παρ' ηλικίαν. Μαρτυρεϊ Δα
quam alalis ratio ferre videtur . Testis Ταφue Supra
est Daniel μεήλ ,ποιεί
91, ο νικό σας έν λάκκω λέοντας. Έάν αλιέας εύρη,
quileones in lacu superavit. Si piscalores invene σαγηνεύει Χριστώ, κόσμον όλον τη του λόγου πλοκή
rii, Christo irretit, lit orbem universum sermonis συλλαμβάνοντας.
relibus complectanlur. Petrum mibi alque An και τους υιούς τηςΠέτρον λάβε μου , και Ανδρέαν,
βροντής, τα πνευματικά βροντή
dream accipe, tonitruique filios es, qui spiritualia σαντας . Εάν τελώνας, εις μαθητείαν κερδαίνει, και
intonuerunt. Si publicanos, ad discipulalum elucra ψυχών εμπόρους δημιουργεί. Φησί Ματθαίος, ο χθες
lur, atque animarum negotialores efficit. Testis τελώνης, και σήμερον ευαγγελιστής. Εάν διώκτας
Maithæus 99, heri publicanus, hodie evangelista. θερμούς, τον ζήλον μετατίθησι, και ποιεϊ Παύλους
Si ferocts persecutores, Zelum commutat, ac Pau- άντι Σαύλων, και τοσούτον είς ευσέβειαν, όσον εις
Ios pro Sanlis facil, nec minus pios reddit, nam κακίαν κατέλαβεν. Τούτο και Πνεύμα εστι πραότη -
impios oftenderal '. lic et Ιenitatis est Spiritus ; et τος • και παροξύνεται τοίς αμαρτάνουσιν . Τοιγαρούν
tien in eos, qui peccant, incitatur. Proinde lenem D πειραθώμεν ως πράου, και μη οργίλου, την αξίαν
Ipsum et clementem, non autcm iraecundum expe- ομολογούντες, και το βλάσφημον (89) φεύγοντες , και
Triamur, dignitatem ipsius confitentes, 10 blasphe- μη βουληθώμεν ιδείν οργιζόμενον ασυγχώρητα. Τούτο
miam fugientes, nec eum implacabiliter irascen- κάμε ποιεί σήμερον υμίν τολμηρον κήρυκα · ει μεν
86 Joel 1 , 98. 87 Joan. XV1, 14. 88 Joan. ΤΙΙ:, 54, 89 Joan. ΧΙV, 16 . 90 Psal. XXXI, 6. 91 Job XXXIII,
4, 92 Psa!. επι , 50 . 93 Joan. II, 5. 94 I Reg. XVI , 12 sqq. 98 ibid . 11 . 96Amos 1, 1 . 97 Dan.
ΧΙΙ, 45. 98 Μatth, IV, 18- 21. 99 Μatth. IX, 9. ' Act . VΙΙ, 5 sqq .
(85) Πιστεύουσαν. Regg. bin , plh, etc., πιστεύ- animique voluntate, ut ait Nicetas. « Νam baptismi
σασαν. regeneratio libera , , etc.
(84) Συνδιαιωνίζειν. Sic Regg. bm, ph, Coisl. 1, (88) Αναδείκνυσιν . Duo Colh. et Jes. addunt :
etc. In ed., συνδιαιωνίσει. Εάν νέον έκ ποιμένων, άριστέα κατ’ αλλοφύλων έρ
(85 ) Κατά καιρόν . « Pro tempore, per tenmpus. ) γάζεται . "Έχεις την κατά του Γολιάθ νίκην του Δα
Minus apie Bill. i ad lempus, » quasi Spiritus gra ειδ μαρτυρούσαν το λόγω « Si ex pastoribus juve
lia ex se ( ad tempus , sil. nem , extraneis præstantiorem efficit. Testis est vi
(86) Δημιουργεί δέ. Sic plures Regg. et Colb., cioria quam David adversus Goliath reportavit, ,
Coub., ele. Deest oé in ed . Verum Nicelas ista non agnoscil, nec Rulinus
(87) " Ην καθ' εαυτόν, etc . « Suople proposito (89) Β.λάσφημου . Pass., βλασφημείν.
 19 ORATIO XLI. – IN PENTECOSTEN . 450
π ε ι σ ό μενον,ττώ Θεώ χάριςφ : ει δε πει- A tem videre in animum inducamus. Hic me quoque
δεν πεισόμενον,
ούν (90) ουδέν
σόμενον, και ούτω χάρις : το μεν, είσηται ττωνων Thodierno
ε έίνανα φείσηται eddit::die praefidenten et audacem praeconelli
μισούντων ημάς • το δε, ίν' ημάς αγιάση, μισθόν του - reddit : si nihil propterea perpessurus sunt, Peo
τον (91) λαβόντας της ιερουργίας του Ευαγγελίου, το sit gratia ; si autem perpessurus, sic quoque
τελειωθήναι δι' αίματος . . Deo gratia : alterum, ut iis, qui nobis infesti sunt,
parcal : alterum , ul nos sanctificel, boc videlicet evangelici ministerii præmium conseculos, ut cruenta
morle perfungamur.
ΙΕ'. 'Ελάλουν μεν ουν ξέναις γλώσσαις , και ου πα. ΧV. Αι vero ling .s externis, non autem verna
τρίοις ( 92 ), και το θαύμα μέγα, λόγος υπό των ου culis , apostoli Ioquebantur , singularique miraculo
μαθόντων λαλούμενος και το σημείον (95) τοϊς απί- serimo ab his , qui non didicerant, proferebatur ;
στοις, ου τους πιστεύουσιν, ίν' ή των απίστων κατήγο- signumφue illudinfidelibus erat, non fidelibus, ut
ρον , καθώς γέγραπται · "Οτι εν ετερογλώσσοις (94), infideliumaccusalor esset, sicut scriptum est : Quo.
και εν χείλεσιν ετέροις , λαλήσω τω λαώ τούτω, niamin aliis linguis, et in labiis aliis,loquar populo
και ουδ' ούτως εισακούσονται μου (95), λέγει Κύ- huic, nec sic exaudient me , dicit Dominus 3. Audie
ριος. " Ήκουον δε . Μικρόν ενταύθα επίσχες , και δια- Β Dant 743 autem. Verum hic paululum consiste,
πόρησον, πως διαιρήσεις τον λόγον . "Έχει γάρ τι αμ- atque ambige quo modo distinguenda si Oralio .
φίβολον ή λέξις (96), τη στιγμή διαιρούμενον. Αρα Textus enimnonnullam ambiguilalem liabet , in
γάρ ήκουον ταϊς εαυτών διαλέκτους έκαστος (97), ως Terpunctione dirimendam. Uιrum enim audielbant
φέρε ειπείν, μίαν μεν εξηχείσθαι φωνήν , πολλάς δε sua quisque dialecto, ita ut, verbi gratia , vox qui
ακούεσθαι, ούτω κτυπoυμένου του αέρος, και, ίν' denuna eimitteretur, multae autem audirentur, sic
είπω σαφέστερον, της φωνής φωνών γινομένων (98): videlicet pulsato ac perstrepenle 1ere, pluribusque
ή το μεν, "Ήκουον , αναπαυστέον, το δε, Λαλούντων vocibus, el, ul magis perspicue dicam, ex una voce
ταϊς ιδίαις φωναίς , το εξής προσθετέον, ίν' ή , Λα- effectis : an potius in hoc verlo, Audiebant , punctum
λούντων φωναίς, ταϊς ιδίαις των ακουόντων, όπερ statuendum est ; atque haec verba , Loquentes suis
γίνεται, αλλοτρίαις καθά και (99) μάλλον τίθεμαι. linguis , cum liis, que sequuntur, jungenda sunt,
Εκείνως μέν γάρ των ακουόντων αν είη μάλλον, η υι sic legitur, loquentes linguis, propriis scilicet
των λεγόντων, το θαύμα · ούτω δε των λεγόντων: οι audientium, hoc est, erlernis ; qui etiam sensus
και μέθην καταγινώσκονται, δηλον ως αυτοί θαυμα- mihi magis arrilet. Νam in primo quidem sensu ,
τουργούντες περί τας φωνάς το Πνεύματι. eorum potius, qui audiebant, quam qui verba fa
ciebant, hoc miraculum fuerit ; in isto autem , eorum qui loquebantur; utpote qui etiam iemulei
liæ insimulanlur, haud dubie , quia ipsi Spiritus operatione novum quoddam iniraculum circa voces
designabant.
I '. Πλήν επαινετή μεν και η παλαιά διαίρεσις C XVI. Quanquam autem laudabilis quoque fuit
των φωνών (ηνίκα τον πύργον ώκοδόμουν οι κακώς velus illa linguarum divisio ( cum scilicet nale
και αθέως ομοφωνούντες , ώσπερ και των νυν τολ- atqueimpie inter se concordes erant , qui turrium
μωσί τινες ): τη γάρ της φωνής διαστάσει συνδιαλυ- exstruebant , quemadmodum nunc quoque quidan
θέν το ομόγνωμον, την εγχείρησιν έλυσεν· αξιεπαι- facere non verentur ), dissoluta simul , cum lin -
νετωτέρα δε ή νύν θαυματουργουμένη. 'Από γάρ guarum divortio , animorum co !cordia, Susceptum
ενός Πνεύματος εις πολλούς χυθείσα (1), εις μίαν negotium alsrupil ; laudalilior linen est ea, que
αρμονίαν πάλιν συνάγεται. Και έστι διαφορά χαρι . nunc insigni miraculo palratur . Ab uno enim Spi
σμάτων, άλλου (2 ) δεομένη χαρίσματος , προς διά - ritu in multos difusa , ad unum concentin rurstis
κρισιν του (3) βελτίoνος: επειδή πάσαι το επαινετόν Connectitur. Αιφue gratiarum diversitas est , alia
έχoυσι. Καλή δ' αν κακείνη λέγοιτο , περί ης Δαβίδ gratia opus liabens, ad discernendum quonam sit
λέγει: Καταπόντισον , Κύριε, και καταδίε.λε τας praestantior ; quandoquidem nulla est , que laude
1 Aci. 11 4. 3 Isa. ΧΧν1,11; 1 Cor. Σιν 21. • Aci. 11, 6. 3 Gen. ΧΙ, 1 sqq.
(90) Ούν. Deest in Οr. 1. D loquar populo huic . ) Alludit Apostolus ad Isaia
191) Toūror . Sic Regg . bm , ph el Savil. In ed ., contexlum jam citalum . Mirum igitur videtur, Nice
τούτο. lam de verbis istis pronunciasse : ( Apud Isaiam non
(92) Ilatpioç. Sic sex Regg., quatuor Colb ., reperiuntur... vel malitiose submota sunt, vel per
duo Coisl., Par., elc. Mendose in ed., Metplous. oblivionem transmissa .
( 93) Το σημείον. Apostolus, 1 Cor. ΧΙV, 22, ait : (95) Μού . Deest in Reg. ph.
« Linguæ in signum sunt, non fidelibus, sed infide- ( 96 ) ' H NEIG. Deest in Or . 1 .
libus. I (97: " Έκαστος. Sic plures codd. In ed., έκα
(94) 'Εν έτερογλώσσοις, etc. Chrysostomus haec στοι.
verla Isai tribuit. label enim Isa . X11 , 11 : Διά ( 98) Γινομένων. Savil . et Comb., γινομένης.
φαυλισμόν χειλέων, διά γλώσσης ετέρας, ότι λαλή - (99) Καθά και. Jes., ώ και.
τoυσι τω λαώ τούτο. Quod Vulgata sie vertil : Jo (1) Χυθείσα. Ρlures Regg. et Colb., χεθείσα .
loquela enim labii, ei lingua altera, loquetur ad (2) "Allov . Reg . bm , ai oů. IntelligitGregorius
populum istuin . » Legitur etiam I Cor. xiv , 21 : 'Ey linguarum , donum , quod alio, nempe cinler
τω νόμω γέγραπται· 'Εν έτερογλώσσους, και εν χεί- pretationis doo, opus habet.
λεσιν ετέροις λαλήσω το λαό τούτω" «.45Lege Scri- (5) Του. Reg. bin, Par.. Pass., της.
ptum est : Quoniam in aliis linguis el labiis aliis
454 S. GREGORII THEOLOGI 452
Careal. Quin praeclara quoque illa divisio dici pos- A γλώσσας αυτών. Διατί ; " Οτι ηγάπησαν πάντα τα
sit, de qua Ioquitur David : Precipila, Domine , ει δήματα καταποντισμού γλώσσαν δολίαν· μόνον
divide linguas eorum 6. Quid ita ? Quoniam dilexe- ουχί (4) φανερώς τας ενταύθα γλωσσας καταιτιώ
runt omnia verba precipitationis , linguam dolo- μενος , αι θεότητα τέμνουσιν. Ταύτα μεν ούν επί
sam ' ; tanlum non aperle hujusce loci ac lempe- TOSOŪTOV.
slatis linguas accusans, quæ divinitalem scindunt.
Ac de his quidem hactenus.
XVII. Quoniam autem habitantibus Jerusalem ΙΖ'. Επει δε τοις κατοικούσιν Ιερουσαλήμ ευλα
religiosissianis Juiseis, Parilhis, Medis et Elamitis, βεστάτοις Ιουδαίοις, Πάρθοις , και Μήδους, και 'Έλα
Egyptiis et Lilycis , Cretensibus et Arabibus, Me- μίταις, Αίγυπτίοις , και Λίβυσι , Κρησί τε και
sopotamitis et Cappadocibus meis , linguae Ioque- "Αραψι, Μεσοποταμίταις τε και τους εμοίς Καππα
bantur, atque ex omni gente , que sub celo est, δόκαις , ελάλουν αι γλώσσαι, και τοις εκ παντός
Judeis, illic ( si cui sic cogitare placet ) congrega- έθνους των υπό τον ουρανόν Ιουδαίοις ( εί το φίλον
tis , opere pretium fuerit videre , tum quinam hi ούτω νοεϊν), εκείσε συνειλεγμένοις , άξιον ιδείν , τί
erant, tum cujus captivitalis. Νam illa Egyptiaca νες (5) ήσαν ούτοι, και της ποίας αιχμαλωσίας. Η
et 744 Babylonica, prieterquam quod circum- Β μέν γάρ εις Αίγυπτος και Βαβυλώνα περίγραπτός (6)
scripta el certo loco definita erat, jam etiam olim τε ήν, και πάλαι τη επανόδο λέλυτο. Η δε υπό Ρω
per captivorum rediturn soluta fuerat. Illa autem μαίων ούπω γεγένητο , έμελλε δε , είσπραξης ούσα
Romana , qua temeritatis et audaciae adversus της κατά του Σωτήρος θρασύτητος. Λείπεται δή την
salutis auctorea pena expelebatur , nondum acci- υπ' 'Αντιόχου ταύτην υπολαμβάνειν , ου πολύ τού
derat , sed imminebat. Relinquitur igitur, ut hanc των ούσαν των καιρών πρεσβυτέραν. Ει δέ τις ταύ
capivitatem Antioclicain esse censeamus, iis tenn- την μεν ου πρoσίεται την εξήγησιν , ώς περιεργο
poribus non multo antiquiorem. Quod si cui nec τέραν ( ούτε γάρ παλαιάν είναι την αιχμαλωσίαν,
expositio minus probatur ut curiosius alieniusque ούτ' επί πολύ της οικουμένης χεθείσαν ), ζητεί δε την
petita ( neque enim captivitatem hanc veteren esse, πιθανωτέραν, εκείνο ίσως υπολαβείν ( 7) άμεινον, ότι
neque in multas Oris partes diffusam) ; ac pro- πολλάκις, και υπό πλειόνων, του έθνους μεταναστάν
baliliorem querit , illud fortasse rectius fuerit τος , ώς τώ "Έσδρα ιστόρηται , αι μεν των φυλών
existimare, quod cum saepe, atque a multis , nec άνεσώθησαν, αι δε υπελείφθησαν· ών εικός διασπα
natio exsilii causa solum veriere coacla sit , quem- ρεισών είς έθνη πλείονα, τηννιαύτα παρείναι τινας,
adniodum Esdras litterarun monumentis prodidit, και μετέχειν του θαύματος.
aliæ quidem tribus in patriain restitulæ fuerint, aliæ vero in exsilio relictæ ; quibus, ut verisimile
est in mullas nationes dispersis , lum temporis quidam adfuerint, et Spiritus miraculi Orticipes exsti
lerint.
XVIII. Αιφue llec a nobis perpensa et conside- ο ΙΗ'. Και ταύτα προεξήτασται τους φιλομαθέσιν,
rala sint , que etiam ejusmodi esse arbitramur, uι ίσως ού περιέργως (8). Και ότι αν άλλο συνεισφέ
doctrine studiosi, ea pro superfluis supervacaneisque ρη (9) τις εις την παρούσαν ημέραν, και ήμίν τούτο
nequaquam liabituri sint. Quod si quis aliud quid- έσται συνειλοχώς (10). “Ημίν δε τον μέν σύλλογος
piam ad hujus diei soleinnilalem contulerit , nobis ήδη διαλυτέον (ικανός γάρ ο λόγος), την δε πανή
quoque id collegerit. Sell jam concio quidem sol- γυριν ουδέποτε. 'Αλλ' εορταστέον (11), νύν μέν (19)
venda est ( salis enina longe se porrexit oratio ) ; και σωματικώς, μικρόν δε ύστερον όλον πνευματι
festi autem celebratio nunquam abruτηpenda. Quin κώς: ένθα και τους λόγους τούτων εισόμεθα καθα
potius festum agendum est, nunc quidein corporeo ρώτερον και σαφέστερον , εν αυτό το Λόγω , και
quoque modo, paulo post autem omnino spirituali; Θεώ, και Κυρίω ημών Ιησού Χριστό, τη αληθινή
illic nimirum, ubi rationes harum rerum parius των σωζομένων εορτή , και αγαλλιάσει μεθ' ού ή
apertiusque cognoscemus , in ipso Verbo, et Deo, δόξα και το σέβας τω Πατρί , συν τω αγίω Πνεύ
el Domino nostro Jesu Christo , vero eorum, φui ματι, νυν και (13) εις τους αιώνας των αιώνων (14).
salutem consequuntur, festo el exsultatione ; cum 'Αμήν.
quo gloria el veneratio Patri cum sanclo Spiritu , nunc el in spula sæculorum . Amei).
* Psal. LIV, 10. 1 Psal. LI, 6.
(4) Móror ou % i. Sic Coisl. 1 , Jes ., Savil., Pass., D Coisl. 1. In ed., av gulopéen.
etc. In ed., μονονού. (10) Συνειλοχώς. Sic Βas., Savil. et Pass. In ed ,
( 5) Τίνες. Ρlures codd. addunι τε. In aliis , συνειληχώς.
δε. (11) Εορταστέον. Pass. addit, ημίν , ι festun
(6) Περίγραπτος. Savil. , περιγράπτη. nobis agendum est, 1
( 7) Υπολαβείν . Reg. ph et Οr. 1, υπολαμ (12 ) Μέν . Deest in Or, 1 .
βάνειν. (13) Kai. Nonnulli addunt, åsi, « semper. )
(8 ) Oů nepléproc. Nicet. ; ( non superflue. (14) Tôr aiørur . < Sæculorum . » Sic Reg . ph et
( 9) "Αν άλλο συνεισφέρη. Sic plures Regg. et Coisl. 2 . Deest in ed
 ORATIO XLII. – SUPREMUM VALE. 454

745 MONITUM IN ORATIONEM XLII.

1. Jam medio circiter Maio anni 381 plerique Orientales episcopi,ad concilium a Theo
dosio imperatore vocali , Constantinopolim advenerant. Damnata primum in synodo Mari
miCynici ordinatione, Gregorius, licet clamans et reluctans, unanimi Patrum suffragio
Constantinopolitanæ Ecclesiæ præticitur. Non multo post moritur Meletius, Antiochenæ
sedis antistes, vir sanctitate et doctrina conspicuus', qui paulo ante , concordiæ magis ,
quam propriæ utilitati consulens, Paulinum una secum in episcopali sede collocari per
miserat, ea tamen lege, ut, exstincto altero , aller solus Antiochenæ sedis episcopus agno
sceretur. Verum post Meletii mortem , juniores præsules litem hac de re movere cæpe
runt, et de eligendo successore , magno cum tumultu , in synodo trac!are aggressi sunt.
Gregorius vero , pacis et æquitatis studiosissimus, quique , defuncto Meletio , primas in
concilio tenebat , ad saniorem mentem blandis sermonibus turbarum artifices revocare
conatur. Ob omnium oculos ponit, quanta Ecclesiæ mala pepererit præcedens Antioche
dum schisma, cujus causa Oriens simul et Occidens in duas jam adversas partes misera
bililer scissi fuerant, et quam graviora adhuc imminerenl, si præsul alter Meletii loco
subrogaretur. Eos igitur amanter hortatur, ut Paulinum jam senio gravatum , solum
absque collega sedere sinant, ac deinde, cun isle e vila excesserit, alterum more majorum
eligant. At irrita plane fuere illius vota ; imo Gregorium obnixe rogant amici, ut cæleris
assentialur ; quod perhorrescens Theologus, secum tandem abdicandi consilium iniit, ac
de synodo recessit. Interea Constantinopolim adveniunt Ægyptii ac Macedones episcopi,
qui minus Gregorio quam Orientalibus præsulibus infensi , ipsius electoribus negotium
facessunt, quod , contra Ecclesiæ leges et canones , Gregorium jam Sasimorum episcopum
Constantinopolitanæ Ecclesiæ præfecissent, aliaque permulla morentes, majus discordia
rum incendium excitarunt. In tanta rerum confusione, Gregorius, solitudinis amore fla
grans, ac « veluti generosus quidam equus, ut ipse loquitur (15), vinculorum , quibus
adbuc tenebalur, impatiens, » arrepla dissidiorum occasione, in mediam prosiliens syno
dum , plura , quæ carmine de vita sua (16 ) intexuit, præfatus, sese , ut aller Jonas, ad
sedandam tempestatem offert, ac discedendi facullalem exposcit. Turbatis ad lale propo
situm episcopis, quidve agerent incertis, licet nondum consentientibus, evasitGregorius,
eamdem discedendi licentiam ab imperatore petiturus. Quam ubi obtinuit, hanc subinde
præclarissimam ac celeberrimam orationem coram centum quinquaginta episcopis, uni
ll. In hac autem oratione, « quæ , » ut loquitur Baronius, « siccis oculis legi non po
test, » Constantinopolitanæ Ecclesiæ supremum vale dicturus accedit orator. Primum
concilii Patres modeste compellal, ac leviter 746 indicans, eos sane, non errantem ovem
in viam reducturos, sed pastorem peregre agentem invisuros , accessisse , administrationis
suæ ac docirina rationem reddere , judiciumque publice apud omnes subire non erubescit.
Quamobrem gregem sibi creditum contestatur, ut, si falsa loquatur, coarguat ; sin autem
vera, testimonio suo confirmet. Deinde tragica oratione describit , quo in statu Constanti
nopolitanum gregem repererit, cum illius regimen sibi fuit commendatum . « Hic grex ,
inquit ( n . 2 ), exiguus erat et imperfeclus, ac ne grex quidem , sed parvum quoddam ac
tenue gregis vestigiui , incompositus, pastore careps, nullis inclusus terminis, nec caula
cinclus, oberrans in montibus el speluncis, huc illuc dispersus atque disjectus, » Harum
calamitatum causas , ad Christianorum flagitia , ad crudelia præcedentium imperatorum
edicla , ad hærelicorum invidiam et persecutiones refert; qui omnes ila Dei benignilalem
ad iracundiam provocaverant, ut parum abfuerit, quin totus Christianus orbis in pristinas
lenebras, mullo sane nona Ægyptiaca plaga graviores, mergeretur. Sed talia fando , hor
rescit Gregorii mens, ac ideo lam flebile spectaculum ab auditorum oculis retrahit, ut
totus in celebranda Dei bonitate et misericordia immoretur. Hinc hæreticos objurgat, qui,
numerosa prole inflati, pusillum Gregorii gregem superbe aspernabantur. Ostendit , quam
perexiguis incrementis Constantinopolilanæ Ecclesiæ grex, instar populi Israelitici, od
hanc perfectionem , quæ obirectatorum ora premit, mirabiliter evectus sit; nec dubilal
quin , Dei auxilio , altius etiam progrediatur. 6 Mullo enim mirabilius est, inquit in . 6 ) ,
quod ex lanlillo ad tantam magnitudinem pervenerit , quam ut, ex eo stalu , quo nunc esi,
ad summum splendoris gloriæque gradum provebatur, » quod scilicet Deus, non copio
sam impietatem aut infinitum pulverem , sed electionis vasa compulet. Hunc igitur electuin
gregem , veritatis pabulo enutritum , curis omnibus conservalum , concilii Patribus, velut
præstantissimum donum , offert Gregorius ; eosque rogat, ut oculos per circuitum tollant,
el videant venerabilem presbyterorum cælum , diaconorum modestiam , lectorum concin
nitatem , totiusque plebis discendi studium , quibus, veluti floribus, gloriæ coronam , ipso
rum oriaturam caput, intexuit.
(15) Carm . De vila sua, vers. 1818 sqq . (16 ) Ibid ., vers. 1838 sqq.
455 S. GREGORJI THEOLOGI 450
III. Quamvis sola Constantinopolitani gregis præsentia et inspeclio,maximum , ac velui
in columna insculptum , tanti pastoris doctrinæ apud concilii Patres esset argumentum ,
nihilominus tamen fidem suam circa sanctissimam Trinitatem apertius declarare non
dubitat Theologus, ut agnoscant præsules , ac judicent, utrum merito necne ipsi invi
deatur. Patris igitur, et Filii, et Spiritus sancti divinitatein , non multis quidem , sed luce
clarioribus argumentis demonstrat. Venenatos Sabellii Ariique . errores obiter carpit ; et
ipse , media ac regia incedens via , Trinitatem in unitate , el unitatem in Trinitate profite
tur. Observat tamen Filii generationem et Spiritus sancti processionem , nec intellectu
comprehendi, nec ullis verbis explicari posse , atque contendit, temere adversus divinita
tem insurgere , quisquis eas curiosius scrutari præsumit. Tum , eo ulens argumento , quo
Samuel olim apud Israelitas , iterum gregem suum contestatur, num in aliqua re infi
delem Christi dispensatorem sese exhibuerit, num illius 747 damno, privaiæ utilitati
consuluerit , num eum molestia affecerit. At cum illius agendi ratio , tam in administrando
quam in docendo, omnis prorsus vitii ac reprehensionis expers reperiatur, bonæ disper
sationis præmium a concilii Patribus ellagitat. « Levate nos , inquit ( n . 20 ) , diutur
nis laboribus fessos, ac recreate. Moveat vos hæc canities nostra . Alium subrogate , qui
voce non inerudita , qui puris sit manibus, ac curas ecclesiasticas vobiscum simul perferre
possil. .. Cernite hoc corpus meum , senio scilicet, morbo et labore confectum . » Eosdem
obtestatur per ipsam Trinitatem , quam colunt, ut votis non abnuant, sed ipsi missionis
libellum præstent. Hoc unum tantum exposcit, ul successorem eligant, qui æmulationem
polius quam misericordiain moveal; ac de sufficiendi pastoris dolibus pauca præfatus ,
extremum tandem vale Anastasiæ suæ , magno S . Sophiæ templo cæterisque sacris illius
urbis ædibus dicit. Valedicit eliam ipsi episcopali cathedræ , pontificum concilio , sacerdo
tum cælui, ac reliquis deinceps Ecclesiæ ministris, monachis, virginibus, conjugatis ,
viduis, pauperibus, imperatoribus, aulicis , Orienti simul et Occidenti, « pro quibus,
inquit, et a quibus oppugoamur. » Demum exclamans ait : « Valele , angeli hujus Eccie
siæ præsides ; vale , Trinitas sancta , meditatio mea et decus meum . His velim serveris , et
hos serves, meum scilicet hunc populum . Et vos, filioli, depositum , quæso , custodite :
mementole lapidationum mearum , » etc . -
IV . Hic siluit Theologus, manu deinceps et atramento pugnaturus; nec amplius tanti
veritatis præconis vox Constantinopoli personuit. Longius forsan quam par erat, hanc
analyticam synopsim , protraxisse videbimur; sed plurimum nobis arrisere , lum ornalis
simie hujus orationis argumentum et sublimitas, tun præclarissimum istud ac inauditum
Gregorii factum , quod Sozomenus admirationis quam maxime dignum merilo judicavit,
« Mihi quidem , inquit (17) , sapientissimum hunc virum , tum ob alia multa , tuni
maxime in hoc negotio mirari subit . Nam neque faslu elatus est propter facundiam , nec
inanis gloriæ studio ei Ecclesiæ præsidere concupivit, quam pene exstinctam et mortuam
ipse regendam susceperal ; sed reposcentibus (melius dixisset, consentientibus') episco
pis depositum reddidit ; nihil de multis laboribus suis conqueslus, nihil de periculis quæ .
adversus hæreses decertans, subierat. » Et certe hac in re eximia humilitatis, modestiæ
et charitatis specimina præbuit Gregorius ; unde posteris pretiosissimam sui memoriam
summo jure reliquit. Existimasse videtur Baronius hanc orationem pronuntiatam fuisse
antequam ab imperatore Theologus discedendi licentiam postulasset. Verum huic senten
tiæ non favel communis eruditorum opinio . Ipsi etiam Bollandista ei manifeste contra
dicunt. « Ea est, inquiunt (18 ), oratio tricesima secunda, (nunc quadragesima secunda ]
quam præcessit congressus cum imperatore , sine cujus licentia non poluisset hanc lain
solemnem abdicationem facere . » Idem sentit Tillemontius (19 ). Præterea tunc temporis
Constantinopoli degebat pius imperator, qui Gregorium benigne exceperat, eumque
suffragio suo in Constantinopolitanam sedem ab episcopis evectum , magno plausu confir
inarat. Nullatenus igitur Gregorio licuisset anle discedere , quam ipsius discessum pro
basset Theodosius. Ac mirum sane videri potest, quod tam 748 cilo Gregorii votis annue.
Constantinopoli pronuntiasse labente Junio anni 381. Perseverabat adhuc synodus. Nam ,
ut manifestum est ex epistola synodica ( 20 ), septimo Idus Julii ejusdem anni ad Theodo
sium data , Neclarius, post Gregorii discessum , a concilii Patribus Constantinopolitanæ
Ecclesiæ præfeclus est.
8 ]Reg. XII, 2 sqq.
(17) Hist. lib. vil, c. 7, p. 712. (19) T . IX , pag. 483 .
1181 Act. SS. ad 9 Maii, p. 420, col. 2. ( 20 ) Concil.,i. II, pag. 946.
 ORATIO XLII. – SUPREMUM VALE. 433

ΛΟΓΟΣ ΜΒ. ORATIO XLII.

Συντακτήριος (21) , εις την των ρω” επισκόπων A Supremium vale , coram centum quinquaginta
παρουσίαν ( 22 ). episcopis .
Α'. Πώς υμίν τα ημέτερα , ώ φίλοι ποιμένες και Ι. Οuo pacto res nostre vobis se habere viden . .
συμποιμένες " ών ωραίοι μεν οι πόδες, ευαγγελιζο- ιur, o chari pastores el college : Quorum el speciosi
μένων ειρήνης και αγαθά, μεθ' ών εληλύθατε ωραίοι pedes sunt, annuntiantium pacem et bona 9, quibus
δε τα προς ημάς, οίς εις καιρόν εληλύθατε , ουχ ένα cum hue venistis : el , quantum ad nos attinet , Spe
πρόβατον πλανώμενον επιστρέψετε , αλλ' ένα ποιμένα ciosi, utpole , ad quos opportune vos contalistis ,
εκδη μον ( 23) επισκέψησθε ; Πώς τα της εκδημίας non ut errantem ovem in yiam reducalis , verum με
υμίν έχει της ημετέρας ; και τις ο ταύτης καρπός, pastorem peregrinum invisalis ? Ouo pacto peregri
μάλλον δε, του εν ημίν Πνεύματος , ώ κινούμεθά τε natio nostra judicio vestro se label ? Ει quis hujις
αεί , και νυν κεκινήμεθα , μηδέν ίδιον έχειν επιθυ- fruclus 10, vel, ut reclius loquar , Spiritus in nobis
μούντες , μήτ' ίσως έχοντες : Αρά γε συνίετε παρ' habitantis 11 , quo el semper movemur 11, el nunc
υμών αυτών, και καταμανθάνετε , και λογισται των πιοιί sumus, nihil proprium habere cupientes , nec
ημετέρων εστε χρηστότεροι ; ή δεί , καθάπερ τους fortasse Ihabenles ? Uιrum tandem per vosmetipsos
στρατηγίας , η δημαγωγίας , η διοικήσεως χρημάτων και intelligitis , et percipitis , ac benigniores rerum no
λόγον απαιτουμένους (24), δημοσία και αυτούς υπο- " strarum censores estis ? An contra nobis faciendum
σχειν υμίν τας ευθύνας, ών διωκήκαμεν ; Ου γαρ αι - est, ut, quemadmodum qui militaris imperii , aut
σχυνόμεθα κρινόμενοι, ότι και κρίνομεν εν τω μέρει, gubernalionis popularis , aut pecuniarum admini
και μετά της αυτής αγάπης αμφότερα . Παλαιός δε strationis rationen exposcuntur, sic nos quoque
ο νόμος· έπει και Παύλος τους αποστόλοις εκoινoύτo eorum, que a nobis administrata sunt , rationes
το Ευαγγέλιον : ουχ ένα φιλοτιμήσηται ( πόρρω γάρ publice vobis reddamus ? Nec enim subire judicium
το Πνεύμα πάσης φιλοτιμίας), αλλ' έν', ή βεβαιωθή erubescimus ; quandoquidem etiam vicissim judi
το κατορθούμενον , ή διορθωθή το υστερούμενον , ει canmus , atque utrumque cum pari cliaritale. Vetus
άρα τι και τοιούτον ήν εν τοις υπ' εκείνου λεγομέ autem hæc lex est. Nam etiam Paulus Evangelium
νοις, η πραττομένοις, ως αυτός παραδηλοί περί εαυ- cum apostolis communicalat 13 ; non ul ambitiose
του γράφων : Επειδή και πνεύματα προφητών se ostentaret; procul enim ab omni gloriæ cupidi
προφήταις υποτάσσεται, κατά την ευταξίαν (25) tale remolus est Spiritus ; sed ul , vel confirmare
του πάντα καλώς οικονομούντος και διαιρούντος tur quod recte el cum laude gerebat , vel corrige
Πνεύματος. Ει δε εκείνος μεν ιδία και τισιν, εγώ δε retur quod officio deeral ; si quid tamen hujusmodi
δημοσία και πάσιν υπέχω λόγον, μηδέν θαυμάσητε. erat in iis , que ab eo dicebantur , vel agebantur,
Και γάρ χρήζω μάλλον ωφεληθήναι τη των ελέγχων quemadmodumipse ostendit, cuin de seipso ad hunc
ελευθερία, ήπερ εκείνος, εί τι φαινοίμην ελλείπων modum scribit : Quoniam el spiritus prophetarum
του δέοντος, μή πως εις κενόν τρέχω, η έδραμον . proplhelis subjiciuntur 18, juxta constitulum Spiritus
Και ουκ έστιν άλλως απολογήσασθαι (26), ή εν είδόσι ordinem, 749 qui omnia recte dispensit et divi
τους λόγους ποιούμενον . dit. Quod si ille quidein privatim el apud quosdam ,
ego autem publice el apud omnes judiciuin subeo, ne id vobis mirandum accidat. Nam ego ea , quæ ex
libera reprehensione percipitur, utilitale magis opus habeo, quam ille , si qua in re officii partes dese
ruisse videar, ne alioqui frustra curram , aut cucurrcrim " . Nec vero aliter defensionis munus recle
suscipi potest, quam si apuil eos, quibus administrationis meæ ratio cognita est, sermo habeatur.
Β'. Τίς ούν ή απολογία ; Και ει μεν ψευδής, ελέγ- II. Que igitur est nostra defensio ? Ac si qui
ξατε: ει δε αληθής, μαρτυρήσατε υμείς , υπέρ ών, dem falsa, coarguile ; si autem vera, testimonio
και εν οίς ο λόγος . Υμείς γάρ μοι και απολογία, και D vestro confirmale, vos, inquam, quorum causa , et
• Isa. Lη, 7 : Rom. Χ, 15. 10 Galat. V, 22 . 11 ΙΙ Τim. 1, 14. 11 Act. XVII , 23. 10 Galat. II, 2.
15 1 Cor . Χιν, 32 . 15 Galat. 1, 2,
a Alias XXXI, que autem 42 eral, nunc 45. - sanctæ Anastasiæ dicta . )
(21) Συντακτήριος. Ηec vox, οι exponιι Nicelas, (23) "Εκδημον . Ρlures codd., συνέκδημον, quod
idein sonal, ac à Troyalpstixós, id est, si loqui fas sequitur Billius, et vertit : ( peregre , ut vos ,
est, valedictoria oratio. In hac enim oratione agentein. ) Nicelas : τον απόδημον της πατρίδος
Constantinopolilane plebi supreinum vale dicit Gre - Toluéva ( pastorem a patria peregrinaiitem . i .
gorius, el ab episcopis centuin quinquaginta in (24) Απαιτουμένους. Ιn quibusdan , απέχον
concilio coadunatis discedendi facultalein eflla- tas, i recipientes. ,
gilat. Quod ipsi concessum est. Reg. Henrici codex ( 23) Κατά την ευταξίαν , etc. Bill. : juxta Spi
habet συνακτήριος , pro συντακτήριος . Utraque vox ritus constitutioneio, Comb. : juxta Spiritus di
deest in pluribus codd . sciplinam . )
(22) Παρουσίων. Duo Colb. addunt, εν τω μαρτυ (26) 'Απολογήσασθαι . Reg. pli, addit, δικαίως,
ρία της αγίας Αναστασίας λεχθείς , ή ad tumuluin juste, nierίιο. )
PATROL. GR. XXXVI. 13
159 S . GREGORII THEOLOGI 460
apud quos haec habetur oratio . Vos enim mihi estis A μάρτυρες, και καυχησεως στέφανος , ένα τολμήσω
defensio, et testes, et gloriae corona 18, ut ego quo- καγώ τι των του Αποστόλου νεανιεύσασθαι (27).
que ex Apostoli verbis aliquid audacter usurperm. Τούτο το ποίμνιον ήν, ότε μικρόν τε και ατελές ήν,
Ηic grex exiguus quondam erat el imperfectus, όσον επί τοις όρωμένοις , και ουδέ ποίμνιον , αλλά
quantum quidem oculorum sensu judicari poterat, ποίμνης τι μικρός ίχνος, ή λείψανον, ασύντακτον (28),
ac ne grex quidem, sed parvum quoddam et tenue και ανεπίσκοπον , και αόριστον, μήτε νομήν ελευθέ
gregis vestigium, aut reliquiae,incomposilus, pastore ραν έχον , μήτε μάνδρα περιεχόμενον , πλανώμενον
carens, ηullis terminis inclusus, nec pascui liberi εν όρεσι , και σπηλαίοις και ταϊς οπαίς της γης,
jus habens, nec caula cinctus, oberrans in monti- άλλο αλλαχού διεσπαρμένον τε και διερριμμένον, ώς
bus, in speluncis et cavernis terrae 11, huc illuc di- έκαστον έτυχε σκεπόμενον (29) , ή νεμόμενον , και
spersus atque disjectus, eoque redaclus , ut, qua διακλέπτον αγαπητικώς (50) την εαυτού σωτηρίαν·
quamque ovem sors tulisset, contegeretur ac pabu- οίον εκείνο το ποίμνιον, και λέοντες εξώσαν, ή ζάλη
laretur, preclareque secum agi duceret, si sala- διέλυσεν, ή σκοτόμαινα διασκέδασεν ο θρηνούσι μεν
tem suam subriperet; non secus videlicet ac grex προφήται ( 51), τοίς του Ισραήλ απεικάζοντες πά
ille, quemleones expulerunt, aut tempestas dissol- θεσι , παραδεδομένου (52) τοις έθνεσιν · έθρηνήσα
vit, aut caligo dissipavit ; quem et proplhele lu- Η μεν (53) δε και ημείς, εφ' όσον θρήνων επράττομεν
gent, populi Israelitici gentibus traditi calarnilalem άξια. Το όντι γάρ και ημείς εξώσθημεν και απερρί
adumbrantes ; et nos etiam luximus , quandia Iu- φημεν, και επί πάν όρος και βουνών διεσπάρη μεν,
cluos0 statu res nostre fuerunt. Νam ipsi quoque ως εν ερημία ποιμένος (54): και πονηρός τις χειμών
revera expulsi et projecti fuimus, atque in montes κατέσχε την Εκκλησίαν , και δεινοί θηρες επιπε
omnes el colles ob pastoris inopiam dispersi ; ac πτώκασιν, οι μηδέ νυν μετά την αιθρίαν ημών φειδό
dira quedam tempestas Ecclesiam invasit, et lior- μενου· αλλ' αναισχυντούντες (35) είναι, και του και
rendæ belluæ in nos impelum fecerunt, quæ ne ρού δυνατώτεροι και σκυθρωπή τις σκοτόμαινα
nunc quidem, reddita serenitale, nobis parcunt ; επέλαβε πάντα και συνεκάλυψε, πολύ της ενάτης των
verum, qua sunt impudentia, potentiores etiam et Αίγυπτίων πληγής βαρυτέρα , του ψηλαφητού λέγω
alrociores, quam tempus ferat, se prebent ; atque σκότους, υφ' ου μικρού δείν μηδε αλλήλους ιδείν εδυ
tristis quaedam caligo cuncta occupavit et contexit, νήθημεν (36).
mullo sane nona illa Ægyptiorum plaga 18 , hoc est, palpabilibus lenebris, gravior, præ qua pene nec
alii alios videre poluimus.
150 151. Atque , ut aliquid , quod majorem C Γ'. Και, ίν' είπω τι συμπαθέστερον (57), ως πατρί
commiserationem redoleat, dicam, eo scilicet, qui το παραδεδωκότι θαρρήσας : 'Αβραάμ ουκ έγνω
nos aflixit, tanquam parente , fretus : Abraham ημάς, και Ισραήλ ουκ επέγνω ημάς· αλλά συ
nescιuil nos, et Israel ignorαυit nos : at tu Pater Πατήρ ημών εί · και προς σε βλέπομεν•εκτός σου
noster es 19 : in le Oculos conjicimus ; prieter le άλλον ουκ οίδαμεν• το όνομά σου ονομάζομεν. Διά
alium non novimus ; nomen tuum invocamus. τούτο απολογήσομαι, πλήν κρίματα λαλήσω πρός
Propterea causam dicam, inquit Jeremias, celerum σε, φησίν Ιερεμίας , εγενόμεθα ως το απ' αρχής,
iudicia Ioguar ad te 1 . Facii sumus ut a principίο, ότε ουκ ήρξας ημών , και επελάθου διαθήκης αγίας
cum non imperares nobis 21, el oblitus es testamenti σου , και απέκλεισας αφ' ημών τα ελέη (38) σου . Διά
Sancti lui, ac misericordias (uas nobis occlusisti. τούτο εγενήθημεν όνειδος το αγαπητό σου , οι της
Propterea opprobriumfacti sumus dileclo tuo; n03, Τριάδος προσκυνηται, οι τέλειοι της τελείας θεότη
inquam, Trinitatis adoratores, perfecti perfecte τους πρόσφυγες και μη τολμώντές τι τών υπέρ ημάς
divinitalis clientes et supplices ; nec eo audacie εις ημάς κατάγειν (39): μηδέ τοσούτον επαίρεσθαι
prorumpentes , ut quidquam eorum, quae supra nos . κατά τας αθέους γλώσσας και θεομάχους, ώστε την
Sunt, ad nos deirahamus et dejiciamus ; nec ita δεσποτείαν ποιείν ομόδουλον· αλλά παρεδόθημεν δη
Superbi et arrogantes, ut, quod impie lingus ac Ρ λαδή διά τάς άλλας (40) αμαρτίας ημών, και το μή
161 Thess. 1 19. 17 Ηebr. x1 38. 18 Εxod. 8, 21. 19 Isa. LΧμι, 16. 20 Jerem. XII, 1. 11 Isa. LXII, 19.
(27) Νεανιεύσασθαι. Οr. 2, παρρησιάσθαι, « cum (34) Ως εν ερημία ποιμένος. Οr. 2 , ώς εν έρη
fiducia loqui. , μία ποιμένες, « quasi in vastilale dispersi pasto
• (28) 'Ασύντακτον. Reg. ph, ασύνακτον. res . )
(29) Σκεπόμενον. « Contegeretur. ) Sic Reg. ph, (55) 'Αναισχυντούντες. Ηic significare videtur
Coisi. 2 , Or. 2 , etc. Nicetas exponit, κρυπτόμενον, Gregorius hærelicorum impudentiam ad id audaciæ
a absconderetur. , In ed., OXOTTOÚ J.evov , quod verlit prorupisse, ul, ne quidem a pio imperatore Theo
Bill . : 1 regeretur. , dosio , comprimipossit.
(50) Διακλέπτον αγαπητικώς. Sic uous Colb., (56) . 'Εδυνήθημεν . Tres Colb. et Comb., ηδυνή
Gabr. , Comb. Sic etiam videtur legisse Nicetas. Onicy
(31) αγαπητικώς
Deest in ed.
Προφήται. In sacro texta Ezecli. ΧΧΧΙν, 12, (37) Συμπαθέστερον . Ρar., συντομώτερον, « bre
ποιμένες, pastores. ) vius . )
(52) Παραδεδομένου. Sic plures codd. In ed., (38) Τα ελέη. Ιn nonnullis, το έλεος.
παραδεχομένου. (39) Κατάγειν. In quibusdam, καταγαγείν.
(53) Eθρηνήσαμεν . Sic Or. 2 el Comb. In ed., (10) "Αλλας. Ιn no sliis, πολλάς, « multi . )
εθρηνεύσαμεν.
461 ORATIO XLII. - SUPREMUM VALE. 562
αξίως των εντολών σου αναστραφήναι · αλλ' οπίσω A Deitatis hosles faciunt, dominium in servilem Or
της διανοίας ημών της πονηράς (41) πορευθήναι. dinem nobiscuin redigarous ; sed scilicet propter
Διά τι γάρ έτερον ανδράσιν άδικωτάτους και πονη- alia scelera nostra, et quia non, ut mandalis fuis
ροτάτοις παρά πάντας τους κατοικούντας την γην; dignum erat, vitae nostre rationes instituimus ;
Ο πρώτος (42) Ναβουχοδονόσορ εξέθλιψεν ημάς , o verum post pravan nostranm mentem et cogitatio
μετά Χριστόν κατά Χριστού μανείς , και διά τούτο nem ambulavimus. Quenam enim alia causa pro
μισήσας Χριστόν, ότι δι' αυτού σεσωστο και των ferri potest, cur hominibus iniquissimis, atque om
Σερών βίβλων τας αθέους θυσίας αντιλαβών. Κατ - nium, quos terra fert, sceleratissimis dediti sumus ?
έφαγέ με, έμερίσατό (43) με, εκάλυψε με σκότος Primus Nalbucliodonosor nos obtrivit, ille, inquam,
λεπτόν, ίνα μή αποστώ, μηδέ θρηνών, της Γραφής. φuί post Christum adversus Christum furore flagra
Ει μη ότι Κύριος εβοήθησέ μοι, και χερσιν ανό- vit, atque ob eam causam Christum invisum ha
μων δικαίως αυτον παρέδωκεν (44), εκτοπίσας εις buit, quia per eum salutem consecutus fuerat ; ac
Πέρσας, (οία τα του Θεού (45) κρίματα !) και υπέρ Sacros libros eum impiis Sacriticiis conimutavit.
αιμάτων ανοσίων αίμα εχέθη δίκαιον , ενταύθα μόνον Deuorail ηue, in parles distracit me 11 : conteuerunt
ουδέ μακροθυμήσαι ανασχoμένης (46) της δίκης, me lenebre tenues 23, ut, ne lugens quidem, a ver
παραβραχύ παρώκησε τη άδη η ψυχή μου. Ο Β bis Scripture recedam. Νisi quia Dominus adjuvit
δεύτερος , ουδέν (47) εκείνου φιλανθρωπότερος , ότι μη me 28, atque ipsum ( qualia Dei judicia ! ) in Persi
και βαρύτερος , όσω του (48) Χριστού φέρων όνομα , dem ejeclum, iniquorum manibus, ut merelbatur,
ψευδόχριστος ήν, και Χριστιανούς βάρος oμού τε και tradidisset, imo sceleratus cruor in ultionem inio
όνειδος (49), οίς και το ποιείν άθεον , και το πάσχειν xii sanguinis juste effusus fuisset ( hic solum justitia
άδοξον· το μηδέ αδικείσθαι δοκεϊν, μηδε το μεγαλο- quidem longaninitate uti non sustinuit), propemo
πρεπές όνομα το πάσχειν προσεϊναι (50) την μαρτυ- dum habitasset in inferno αnima mea 28. Secundus
ρίαν· αλλά κανταύθα κλέπτεσθαι την αλήθειαν, πά- nihilo humanior illo fuit, inno eo etiam acerbior,
σχοντας ως Χριστιανούς , ως ασεβείς κολάζεσθαι. quod Christi nomen ferens, pseudochristus erat,
Οίμου, ότι έπλουτήσαμεν εν τοις κακοίς , ότι πυρ Christianisque onus simul et dedecus , quibus et
κατέταγε τα ωραία της οικουμένης. Τα κατά- facereimpium, et pali inglorium erat ; quod ne in
λοιπα της κάμπης κατέφαγεν η ακρίς , και τα jurism quidem accipere viderentur , nec illustre
κατάλοιπα της ακρίδος κατέφαγεν η ερυσίβη: martyrii nomen cruciatibus accederel ; verunt hic
είτα ο βρούχος , είτα ουκ οίδ' ό τι προς τούτοις, quoque fucius veritati fieret, ut qui tanquam Cliri
και (31) άλλο επ' άλλο κακό φυόμενον. Τί άν τις sliani patiebantur, tanquam impii cruciatu afice
έκτραγωδοίη πάντα τα του καιρού κακά , και την “ rentur. Heu me! quia 751 in malis divites et co .
τότε κατασχούσαν ημάς , είτε είσπραξιν χρή λέγειν, piosi exstitianus, quia ignis ερeciosa terra comedit 28.
είτε δοκιμασίας και πύρωσιν; Πλήν ότι διήλθομεν Residuum eruce comedit locusta, el residuum Io
διά πυρός και ύδατος , και προήλθομεν εις αναψυχήν custo comedit rubigo 16*; ιum brachus, ac postea
ευδοκία του σώζοντος Θεού . nescio quod aliud atque aliud malum subinde ex .
oriens. Quid autem omnia illius temporis mala tragica oralione prosequi allinet, eamque, quæ tum
nos invasil, sive pænam dicere convenit, sive explorationem ac purgationem ? Cælerum Transivimus
per ignem et aquam a7, ac benigna Salvatoris voluntate in refrigerium prodiinius.
Δ'. 'Αλλ' και μου λέγειν (59 ) απ' αρχής ο λόγος ώρ- 1V. Enimvero, ut eo se , unde digressa est , ora
μητος τούτο το γεώργιον ήν, ότε μικρόν τε και πενι- tio referal : haec seges parva quondam et inops erat ,
χρόν ήν, και (53) ουχ όπως Θεού , του τον κόσμον ac non modo Deo, qui pulchris pietatis seminibus
όλον γεωργήσαντος τε και γεωργούντος τους καλούς el doctrinis totum orbem terrarum excoluit, atque
της ευσεβείας σπέρμασί τε και δόγμασιν, αλλ' ουδε excolit, sed ne paupere quidem , ac tenui homun
πένητος ενός των ενδεών και μετρίων , ώς γε έδόκει· culo digna , ut quidem videbatur :ino nec seges
αλλ' ουδέ (54) γεώργιον όλως, ουδε αποθηκών, ουδέ omniino, nec horreis , nec area fortasse, nec falce
άλω τυχόν, ουδε δρεπάνης άξιον ουδέ θημων (55), digna : nec etiam acervi, nec manipuli, aut certe
ουδε δράγματα , ή δράγματα μικρά τε και άωρα, parvi et immaturi, et quales sunt lectorum, nec
και οία τα εκ δωμάτων, μήτε χείρα πληρούντα του De messoris manum implentes, nec eorum, qui per
11 Jer. LI, 34 . 11 Psal. LIV, 6. 14 Pgal. XC11, 17. 25 ibid. 16 Joel 1,19. 266ibid. 4. 27 Psa .
LXV, 12.
(41 ) Πονηράς. Deest in Or. 2. Sic Reg. bm, aliique plures . In ed., Χρ. όνειδος .
(49) Ο πρώτος . Julianum imperatoremintelligit. . (50) " Όνομα τα πάσχειν προσεϊναι. Sic Regg.
(43) Εμερίσ ατο. In quibus dam, εμέρισε.
Παρέδωκεν . Or 2 , παραδέδωκεν. bm, ph, Par. el Gabr. Deest τω πάσχειν in ed.
(44) (51) Kal. RejicitCombelisius.
(45)
του in
Τα του Θεού. Sic quinque Regg. Deest
ed.
(32) "Ο μοι λέγειν. Sic plerique codd. In ed., 8
μη λέγειν.
(46) 'Ανασχoμένης . In aliis, ανεχομένης . (53 ) Kal. Deest in nonnullis .
(47) Ουδέν. Sic plures codd. In ed., ουδέ. (54) 'Αλλ' ουδέ. Sic plerique codd. Deest αλ
(48) " Οσω του. Reg. bim et tres Colb., όσο το. λα in ed.
(49) Χριστιανούς βάρος μου τε και όνειδος. (55) Θημών». Reg.bm, θη μονιών.
163 S . GREGORII THEOLOGI 464
transeunt, benedictionem illicientes 28. Talis seges , A θερίζοντος (56), μητε των παριόντων ευλογιαν προ
tantilla niessis nostra eral ; magna lamen, et spicis καλούμενα. Τοιούτον ημών το γεώργιον, τοσούτον το
copiosa , el pinguis, apud eum, qui abscondita in- θέρος: μέγα μέν, και εύσταχυ, και πίoν το θεωρητή
ιuetur, et ali agricola digna liabebatur illa, quam των κρυπτών, και τοιούτου γεωργου πρέπον είναι ,
animarum valles multiplicant, cum recta doctriria και πληθύνουσι κοιλάδες ψυχών καλώς το λόγω γεωρ
excoluntur ; guamvis nec in vulgus nota esset, nec γουμένων (57): ου μην γνωριζόμενον τους πολλοίς ,
in unum cogeretur, sed paulatim colligeretur, non ουδέ εις έν συναγόμενον, αλλά κατά μικρόν συλλεγό
secus ac stipula in messe, et racemulus in vinde- μενον, ως καλάμη (58) εν αμητό, και ως επιφυλλίς
mia , cuum nullus est botrus 19. Quin illa quoque, et εν τρυγητώ, μή υπάρχοντος βότρυος. Προσθήσεις
quidemadmodum tempestive, mihi videor adjeclu - μοι δοκώ κακείνα , και λίαν κατά καιρον , ως συ
rus, ut ficum prematuram in deserto Israelem in- κήν (59) εν ερήμω εύρον τον Ισραήλ, και ως ράγα
Teni 80, et ut unum aut alterum acinum in imma- μίαν (60) ή δευτέραν ώριμον εν αώρω τα βότρυϊ,
turo botro maturum, Domini quidem benedictione ευλογίαν μεν Κυρίου τετηρημένην, και απαρχήν καθ
servatum 31 , ac primitiis consecratum, adhuc ta- ιερωμένην , πλήν ολίγην έτι και σπάνιον , και ου
men parvum el rarum, nec os comedentis implen- πληρούσαν στόμα έσθοντος (61): και ως σημαίαν επί
1em : atque etiam, ut signiferumlignum in colle, et Β βουνού, και ως ιστον επ' όρους , ή εί τι άλλο των
malum navis in monte 31, aut si quid aliud est sin- μοναδικών τε και ου πλείοσι θεωρουμένων. Ταύτα
gulare, nec multis conspicuum. Λιque Itec quidem μεν τά της προτέρας πενίας και κατηφείας .
pristina rostra paupertas el mastitia fuil.
V. Ex quo autem tempore Deus, qui pauperem E'. 'Αφ' ού δε ο πτωχίζων και πλουτίζων Θεός , και
facit el dilat, qui mortificat et 752 vivificat 33, θανατών και ζωογονών, ο ποιών πάντα και μετα
qui sola voluntate omnia facit atque immutat, qui σκευάζων μόνο το βούλεσθαι, ο ποιών εκ μέν νυκτός
ex nocte diem facil, ex hieme ver, ex tempestate ήμέραν, εκ δε χειμώνος έαρ, εκ δε ζάλης γαλήνην,
tranquillitalena 3 *, ex siccitate pluvian 28 , idque εκ δε αυχμών επομβρίαν και τούτο δι' ενός δικαίου
plerumque unius justi, diuturina persecutione ve· πολλάκις ευχήν επί πολύ διωχθέντος και αναλαμβάνων
xali precibus permotus; qui denique mansuelos in πραείς εις ύψος, και ταπεινών αμαρτωλούς έως γης,
altum suscipit, ac peccatores usque ad terram hu- εκείνο προς αυτόν (69) είπεν: Ιδών είδαν την κά
miliar 36, illud secum dixit : Videns υidi afflictionem κωσιν του Ισραήλ (65): και ου μή προσθώσιν έτι
Israelis 37 : nec Iuto, nec laterum conficiendorum τώ πηλό και τη πλινθεία ταλαιπωρείν » και είπών,
labore diutius opprimentur; ac locutus visitavit, et , επεσκέψατο, και επισκεψάμενος έσωσε , και εξήγαγε,
visitans salutem allulit, populumque suum eduxit “ τον λαόν αυτού εν χειρί κραταιά (66), και εν βρα
in many potenti et brachio excelso, in manu Moysis χιονι υψηλό εν χειρί Μωσή και 'Ααρών»(65) των
et Aaron electorum suorum 38 . Quid fit, et quid εκλεκτών αυτού. Τι γίνεται , και τι θαυματουργείται ;
mirum perpelralar ? Ε : nimirum, que memorie "A βίβλοι και μνήμαι φέρουσιν. Εκτός γάρ των
prodila , el litterarum monumentis commendata κατά την οδον θαυμασίων, και της μεγάλης εκείνης
circumferuntur. Νam ut miracula in via edita, βομβήσεως, ίν' είπω τι συντομώτατον , Ιωσήφ εις
nagnumque illum strepitum iaceam, ac rem uno Αίγυπτον είς, και μυριάδες εξήκοντα μετ' ολίγον (66)
Ferbo complectar ; Joseph unus in Egypίum profi- εξ Αιγύπτου . Τί τούτου θαυμασιώτερον, η μείζον της
ciscitur 39, ac sexcenta liominum millia non multo του Θεού μεγαλονοίας τεκμήριον, όταν εκ των από
post ex Egypιο excedunt 40 . Quid hoc admirabilius ρων θέλη πόρον δούναι τοις πράγμασι; και γή της
aul illustrius divine magnificentice argumentum, επαγγελίας κληροδοτείται δι' ενός μισηθέντος, και ο
cum ex rebus perditis ac deploratis, iter secundis πραθείς έθνη μεθίστησι, και εις έθνος καθίσταται
aperire voluerit ? Promissionis terra per unum ho- μέγα , και η μικρά παραφυάς εκείνη , άμπελος ευ
minem odio habitum sorte distribuitur, atque is, κληματούσα γίνεται , και τοσαύτη , ως επεμβαίνειν
qui venditus fuerat, gentes sedibus pellit, ipseque D μεν ποταμούς , εκτείνεσθαι δε μέχρι θαλάσσης , εξ
in gentenm magnam constituitur, ac parva illa pro- ορίων (67) είς όρια πλατυνομένην (68), καλύπτειν δε
28 Psal. CΧΧνι, 6 seqq. 29 Μich. VII , 1 . 30 Οse. IX, 10. 31 Isa. LXV, 8 . 11 Isa. ΧΧΧ, 17. 33 Γ Reg. 11,
6. 34 Amos V. 8. 38 in Reg. ΧVΙΙΙ , 45 . 36 Psal . CXLYI, 6. 37 Εxod. μι, 7. 88 Psal. CΧΧΧV, 11 ;
LXXVI , 21 . 29 Gen. XXXVII, 28. 40 Εxod. XII, 57.
(56) Τού θερίζοντος. Sic codd. In Ρar. ed ., θρί- εαυτόν. Μox, είπεν, eg. bm, είπών.
ζοντος. (63) Του Ισραήλ. Οr. 2, του λαού μου , • populi
(57) Γεωργουμένων . Ιn nonnullis, γεωργούμεναι. nei.
(58) Καλάμη. Reg. bm, καλάμην. (64) Κραταιώ. Coisl. 2 et Οr. 2, κραταιά.
(59) Ως συκήν . Tres Regg., Or. 2, etc., ως σκο. (65) ' Εν χειρί Μωση και Ααρών . Schol. : Έαυ
πόν , 1 uι scopum. ) Ose. IX , 10 : ως σκοπόν εν τον αινίττεται και μέγαν Βασιλείον : Significat
Guxñ póliov ( ut scopum in licu temporaneum , 1 seipsum et magnuin Basilium . ) Non probamus
(60 )''Påra ular . Sic plerique codd . Reg . bm , scholiastæ sententiam . Id cerle alienissimum est a
ρώγα μίαν. In Isa . LXV, 8 : “Οντρόπον ευρεθήσεται Gregorii menle.
* ρώξ εν τω βότρυϊ: « Quomodo invenietur aciιuin ( 66) Μετ ' ολίγον . Reg. bin, μετά μικρόν.
in botro . ; In ed . conjunctim , payoulav . ( 67) 'Εξ ορίων, etc. Bill. a montibus ad
(61) "Εσθοντος. Ιn nonnullis, εσθίοντος. montes. 1
(62 ) Αυτόν. Duo Regg., quatuor Colb. et Οr. 2, (68) Πλατυνομένην. Tres Regg., πλατυνομένη.
 +€5 ORATIO XLII. – SUPREMUM VALE . 466
δρη το ύψει της δόξης, κέδρων δε υπεραίρεσθαι , και A pago vinea lata et palmitibus abundans ellicitur, in
ταύτα των του Θεού άτινα δή τα όρη ταύτα, και eamque magnitudinem evadit, ut et supra luvios
άστινας τας κέδρους υποληπτέον. ascendat, et usque ad mare extendatur, el a finibus
ad fines dilatelur“ , et gloriæ sublimitate monies operial, el cedrorum magnitudinem superet, el qui.
dem. Oιουτόν ποτε τούτο και πλατυνόμοςκατά μέ- Ε '
dem cedros Dei quicunque tandem montes illi, el quæcunque cedri existimandże sunt.
ς'. Τοιούτόν ποτε τούτο το ποίμνιον, και τοιούτον VI. Talis quondam hic grex erat, talisque rur
νύν , ούτως . ενεκτούν τε και πλατυνόμενον · ει δε sum nunc, tamque succulentus, laleque se porri
* μήπω τελείως (69), αλλ' εις τούτό γε ταϊς κατά μέ- gens ; ac si nondum perfectionem assecutus, ad
ρος (70) οδεύον προσθήκαις· προφητεύω δε (74 ), ότι eam tamen quotidianis incrementis progrediens,
και οδεύσον. Τούτο μου το Πνεύμα προλέγει το άγιον, atque etiam, ut auguror, progressurus. Hoc milli
εί τι προφητικός εγώ, και βλέπων τα έμπροσθεν» prelicit Spiritus sanctus, si quid valicinandi arte
και άμα τους προλαβούσιν έχω θαρρείν ( 72 ) , και valeo , futuraque prospicio. Ac simul ex iis, que
λογισμό γινώσκειν, ώς λόγου σύντροφος . Πολύ γάρ precesserunt, spem non dubiam concipio, atque
παραδοξότερον , εξ εκείνου τοσαύτην γενέσθαι, ή την ratiocinatione id percipio , utpole rationis alumnus.
νύν ούσαν εις άκρον προελθεϊν λαμπρότητος. Εξ ου Ρ Multo enim mirabilius est, quod ex lantillo ad tan
γάρ συνάγεσθαι ήρξατο παρά του ζωογονούντος τους taim magnitudinem pervenerit , quam ut ex eo
νεκρούς , οστά προς οστά, και αρμονία προς αρμο- stala, quo nunc est, ad summum splendoris glorie
νίαν, και τους ξηρούς (73) εδόθη Πνεύμα ζωής και que gradurm provelhalur. Posteaquam enim semel
παλιγγενεσίας , πάσαν, εν οίδα , πληρωθήναι δεί την ab eo, qui mortuos 753 ad vitam revocat, Ossa
ανάστασιν · ώστε μη ύψούσθωσαν εν εαυτοίς οι cum ossibus, et commissure cum commissaris
παραπικραίνοντες · μηδέ σκιάν κρατούντες , ή εν- jungi ceperunt, ac aridis Ossibus Spiritus vitae et
ύπνιον εξεγειρομένων (74), ή αύρας διαπνεούσας , ή regenerationis datus est 3 resurrectionem per
ντός ίχνη καθ' ύδατος, έχειν τι νομιζέτωσαν. Όλο- feele expleri necesse est : ac proinde , qui enaspe
λυζέτω (73) πίτυς, ότι πέπτωκε κέδρος. Τούς των ταnt, non eraltentur in semelipsis 48 ; nec umbram,
άλλων κακοίς παιδευέσθωσαν, και μανθανέτωσαν, ότι aut somniumexsurgentium**, aut auram perflantem,
ουκ εις τέλος επιλησθήσεται ο πτωχός " ουδε ανέξε- aut navis vestigia aquis impressa tenentes , quid
ται, μή εν εκστάσει διακόψαι κεφαλάς δυναστών , ως quain se habere existiment. Ululet pinus, quia ce
ο 'Αμβακούμ φησιν , ή διακοπτομένη (76) θεότης , cidit cedrus +8. Ex aliorum inalis documentum sibi
και διαιρουμένη κακώς είς τε το άρχον και το αρχό- c capiant, ac discant, pauperem nequaquam in finem
μενον· ώς αν μάλιστα και θεότης υβρισθείη καταγο. usque oblivioti fore 66 ; nec Divinilalem sese diu
μένη , και βαρηθείη κτίσις ομοτιμία θεότητος. tius coliilituram, quin procerum capita, ut la
bacuc loquitur 67, cum stupore dissecet, utpote quæ ipsa quoque dissecla sil, et male divisa in id quod
præest, et quoil subest ; ut sic maxime, et Deitas contumelia afficialur , in creaturarum ordinem red
acla, el res creatæ gravenlur, Deilali honore adæqualx .
Ζ'. Δοκώ μοι κακείνης ακούειν της φωνής, παρά VII. Quin illam quoque ejus, qui contritos colli
του συνάγοντος τους συντετριμμένους , και τους πε- git, et oppressos ad se recipit, vocem milii audire
πιεσμένους εισδεχομένου: Πλάτυνον τα σχοινίσματά videor : Dilata adhuc locum funiculorum luorum:
σου έτι · εκπέτασον εις τα δεξιά και εις τα αρι- eclende ad dertramet adsinistram: hge, atriis ne par
στερά » πήξον, των αυλαιών μη φείση. Εγώ πα- cas 68. Ego tradidi te , et ego auxiliabor tibi. In parva
ραδέδωκά σε, και εγώ βοηθήσω σοι. 'Εν θυμώ μι- ira percussi le,in sempiterna autem misericordia glo
κρώ επάταξά σε, και εν ελέω αιωνίω δοξάσω σε . rificabo le. Major est mensura benignitatis, quam men.
Μείζον το μέτρον της, φιλανθρωπίας, υπέρ το μέτρον sura correptionis . Priora illa , propter lagitia ; lisec,
της παιδαγωγίας. Εκείνα, διά την πονηρίαν · ταύτα, propter Trinitatemadoratam. Illa , olh purgalionem ;
διά τήν Τριάδα (77) προσκυνουμένην. Εκείνα, διά D lhec,ob gloriam meam; utpole qui glorifico glorificantes
την κάθαρσιν · ταύτα, διά την εμήν δόξανός Δρ- me 9, et ad iram proυoco provocantes me 30 . Ecce hoc
ξάζω τους δοξάζοντας, και παραζηθώ τους παρα- signata sunt apud me 81, atque licremunerationis
ζηλούντας. Ιδού ταύτα εσφράγισται παρ' εμοί, inviolabilis lex est . Αι τα parieles, el tabulas, et
και ούτος άλυτος νόμος αντιμετρήσεως. Συ δε μοι scile atque eleganter incisos lapides, et Iongas por
περιείχου των τοίχων, και των πλακών, και της κε- ticus el ambulacra avide coloplectebaris, atque
51 Psal. LΧΧΧΙx, 19 seqq. 41 Ezech. ΧΧΧVΙΙ, 7 , 10: 63 Psal. LXV, 7. % Psal. LΧΧ11 , 20. 68 Zach. XI , 2.
66 Psal. 18, 19. 67 Habac. 111, 13. 48 Isa. LIV, 2. 49 1 Reg. 11, 30. 60 Deut. ΧΧΧ11, 21. 81 ibid. 34.
(69) Τελείως. Duo Regg. et Οr. 2, τελέως, « per - (74) 'Εξεγειρομένων , Sic Reg. bm, duo Cois1:,
feele. . Οr. 2 , Comb. Sic etiam legit Bill. In ed., εξαγειρο
( 70) Μέρος. Savil., μικρόν, parvis incrementis.) μένων, « congregantium. )
(71 ) Προφητεύω δέ. Sic duo Regg. , Ires Colb., (15) ' Ολολυζέτω, etc. 1 Ululet pinus : id est,
duo Coisl., clc . Sic legit Bill. In ed ., xol tipoonteú - prolapsis majoribus hæreticis , minores lugeant.
σιω δε . (76) Η διακοπτομένη. Sic duo Coisl. In ed., η
( 72) Θαρρείν. Regg. bm, ph, θαρσείν. oιακοπτυμένη.
(73) Τοίς ξηρούς. « Αridis ossibus. » Sic Nicetas. (77) aià inn Tpiáda , elc . Propter Trinitatem
Bill. i , siccis rebus. ) adoralam , » id est, « propler Trinitatis cullum . 1
 I J
167 S . GREGORI THEOLOG 468
aurofalgellas, el collucebas, illudque partim aque A κομψευμένης ψηφίδος, και των μακρών δρόμων και
instar spargebas, partim quasi arenam aggerebas ; περιδρόμων, και χρυσό κατελάμπου και περιελάμ
nimirum ignorans, praestantiorem esse fidem sul που, τον μεν, ώς ύδωρ έσπειρες, τον δε, ως άμμος
dio degentem, quam copiosam et magnificam in- έθησαύριζες: αγνοών, ότι κρείσσων (78) ύπαιθρος
pietatem, ac tres in nomine Domini congregalos 82, πίστις πολυτελούς ασεβείας, και πλέους Θεώ τρείς
plures apud Deum censeri, quam multos divinita- συνηγμένοι εν ονόματι Κυρίου , πολλών μυριάδων(79)
1em abnegantes. An ιu universos etiam Clananeos αρνουμένων θεότητα. "Η και τους Χαναναίους άπαν
Abrahamo uti antepones 53 ? An Sodomilas uni τας προτιμήσεις ενός του Αβραάμ ; ή και τους (80)
Loι δ% ? Αη Madianitas Moysi ? Peregrinis, in- Σοδομίτας ενός του Λώτ ; ή και Μαδιηναίους Μωσέως,
quam, his et hospitibus ? Quid ? An trecentos illos των παροίκων και ξένων; Τι δαι τους μετά Γεδεών
viros 36, qui cum Gedeone lamberunt; tot liominum τριακοσίους , τους λάμψαντας ανδρικώς (81) , των
millibus, qui lerga verterunt, inferiores esse con- αποστραφεισών χιλιάδων (82) ; τι δαι τους οικογε
1endes ? An Abrahe vernaculos 37, numero haud νείς 'Αβραάμ, τους μικρών υπέρ τούτους το αριθμό
754 multo plures, multis illis regibus, atque innu- των πολλών βασιλέων, και των του στρατού μυριά
merabilibus copiis , quas, quamvis ipsi pauci es - . δων, άς, καίπερ όντες ολίγοι, κατεδίωξαν και ετρέ
sent, persecuti tamen sunt atque fugarant ? Illud 2 ψαντο; εκείνο δε πως νοείς, ότι Εάν γένηται ο
autem quomodo intelligendum esse censes : Si fue - αριθμός των υιών Ισραήλ ως η άμμος (83) της
ril numerus iliorum Israel ut arena maris, reliquia θαλάσσης, το κατάλειμμα σωθήσεται και τι δαι το,
salue fient 889 Quo item modo illud : Reliqui mihi Κατέλιπον εμαυτώ επτακισχιλίους άνδρας, οίτι.
septem millia sirorum, qui non fecerunt genu ante νες ούκ έκαμψαν γόνυ τη Βάαλ; ουκ έστι τούτο,
Baal 89 ? Non est ita , non, inquato, ita est, Non in ουκ έστιν. Ουκ εν τοις πλείοσιν ευδόκησεν ο
pluribus beneplacitum est Deo 60 . Θεός.
VIII. Tu quidem myriades numeras, at Deus Η'. Συ μεν αριθμείς τάς μυριάδας, Θεός δε τους
eos, qui salutem consequuntur; tu infinitum pul- σωζομένους και συ μεν τον αμέτρητον χούν, εγώ
verem, ego electionis vasa. Nilil enim apud Deumita δε τα σκεύη της εκλογής. Ουδέν γάρ ούτω Θεώ με
armplum el magnificum est, ut doctrina perpurgal», γαλοπρεπές ως λόγος κεκαθαρμένος, και ψυχή τε
el anima veritatis dogmalibus instructa atque per . λεία τους της αληθείας δόγμασιν. "Αξιον μεν γάρ
fecta . Εtenim Deo quidem, qui omnia creavit, el 2 ουδέν έστι του τα πάντα πεποιηκότος, και παρ' ου
quo omnia , et in quem omnia 61, nullum satis τα πάντα, και εις όν τα πάντα, δούναι Θεώ και
dignum nunus offerri potest ; non modo si unius ς προσενεγκεϊν · μή ότι μιάς χειρός έργον ή περιου
διominis opus et divilie in eam rem impendantur, σίας, αλλ' ουδ' ει πάσαν τις την εν ανθρώποις ευ
sed neque si, oιonibus omnium hominum operibus πορίαν ή χείρα εις εν συνενεγκών , τιμήσαι θελή
el facultatibus in unum cumulatis, eum quispiam σειεν. Ουχί τον ουρανόν και την γήν εγώ πληρώ;
Jhonore afficere velit. Nonne cαlum el terram ego λέγει Κύριος · και , Ποίον οίκον οικοδομήσετε
impleo ? dicit Dominus 62. Ει : Qualem domum αdi- μοι ; ή τίς τόπος της καταπαύσεώς μου ; έπει δε
fcabitis malli ? Αut quis locus requietis mcm 63 ? της αξίας διαμαρτείν αναγκαίον, και δεύτερον εστιν ,
Quoniam autem infra ipsius dignitatem nobis ne» αιτώ παρ' υμών την ευσέβειαν, τον κοινόν πλούτον
cessario subsistendum est, quod secundum est, pie- εμοί και ομότιμον , εν ώ τυχόν υπερβαλείται και τον
1a1em a volbis postulo, communes illas apud me, λίαν λαμπρόν και πάνυ πένης, αν και μεγαλόψυχος.
ac equales divitias quibus etiam fortasse splendi. Προαιρέσεως γάρ, ουκ ευπορίας ή τοιαύτη φιλοτε
dissimum quemque superabit , qui gravi inopia μία. Λήψομαι μέν (84) και ταύτα εκ των χειρών
premitur, si animi magnitudine preslet. Voluntatis υμών, ευ ίστε. Πατείν την αυλήν μου ου προσθήσε
enim est haec liberalitas et munificentia, non opum σθε, αλλά πατήσουσιν αυτήν πόδες πραέων, των
et copiarum. Accipiam quidem haec quoque, ne επεγνωκότων εμέ, και τον μονογενή μου Λόγον, και
dubitelis, de manibus vestris. Calcare aulam meam D το Πνεύμα το άγιον υγιώς και γνησίως. Μέχρι τίνος
non adjicietis, sed calcabunt eam pedes mansuelo- κληρονομήσετε το όρος το άγιόν μου και μέχρι τίνος ή
rum 6%, qui recte atque sincere me agnoverunt, κιβωτός παρά τους αλλοφύλους ; Νύν δε μικρόν έτι
Verbumque meum Unigenitum, et Spiritum san- εντρυφήσατε τοϊς αλλοτρίοις, και του βούλεσθαιαπο
clum. Quousque montem sanctum meum haereditale λαύσατε. "Οτι όν τρόπον έβουλεύσασθε του απώσα
possidebitis ? Quousque arca apud Ρlutilisticos ? σθαι με, καγώ απώσομαι υμάς , λέγει Κύριος παν
Nunc autem aliquantulum adhuc in alienis luxu. toxpátwp.
81 Μatth. ΧVΙΙ, 20. 33 Gen, X , 6 sqq. δ . Gen. ΧΙΧ, 1 sqq. 53 Εxod. 1, 15. 56 Judic. VΙΙ, 5 . 57 Gen.
Χιν , 14. 58 Isa . Χ , 29 ; Rom. Ix, 27. 69 III Reg. ΧΙΧ , 18; Rom. ΧΙ, 4 . 60 T Cor. 1 , 3 . 61 ) Cor. VΙΙ ,
6 . 63 Jer. XXII , 24. 6a Isa. LAVI, 1 . 66 Isa. XVI , 10; XXVI , 6 .
(78) Κρείσσων. Οr. 2, κρείσσον. (82) Χιλιάδων , Sex Colb., μυριάδων.
(79) Πολλών μυριάδων . Sic Reg. bm, quatuor (85) Ως η άμμος. Οr. 2, ώσει άμμος.
Colb. et Ρar. Deest μυριάδων in ed. (84) Λήψομαι μέν. Ιn nonnullis, λήψομαι γάρ.
( 80) Tούς. Deest in quatuor Regg. el Or. 2. ( Hæc accipian , i Alludit ad ecclesias, quas Ariani
(81 ) 'Ανδρικώς . « Forti ac virili proposito. ) occupaverant
469 ORATIO XLH. - SUPREMUM VALE. 470
riale , ac libidinem vestram explele. Quemadmodum enim me repellendi consilium cepistis, sic ego
quoque vos repellam , dicit Dominus omnipolens øs.
Θ . Ταύτα και ακούειν λέγοντος έδόκουν, και ποι- A IX. Hec , el loquentem audire, et facientem sen:
ούντος αισθάνεσθαι · και έτι προς τούτοις, πρός μέν tire nmilii videbar ; atque insuper ad populum cla
τον λαόν βοώντος, τον εξ ολίγου πολύν ήδη, και mantem, ad hunc, inquam, ex parvo magnum jam
συγκείμενον ικανώς έκ διεσπαρμένου , και εξ ελεου» el copiosum, et ex dispers0 satis jam coadanatum,
μένου (85) τυχόν και επίφθονον. Πορεύεσθε διά των et ex miserabili fortassisinvidiosum: 755 Incedite
πυλών μου, και πλατύνεσθε. Μή διαπαντός δει per portas mea , el dilatamini 66 . An vos in perpetua
κάμνειν υμάς εν σκηναίς κατοικούντας, και τους erumna versari oportet, in tentoriis commorales,
Ολίβοντας υμάς υπερευφραίνεσθαι; Προς δε τους eosque, qui vos opprimunt, immodica letitia ef
έφεστώτας αγγέλους ( πείθομαι γάρ άλλους άλλης ferri? Tum etiam ad angelos, quibus hujus urbis
προστατεϊν Εκκλησίας , ως Ιωάννης (86) διδάσκει cura commissa est, his verbis ulentem (nec enim
με διά της αποκαλύψεως) : “Οδοποιήσατε τω λαώ mihi dubium est, quin alii aliarunι Ecclesiarum
μου, και τους λίθους εκ της οδού διαρρίψατε, ίνα presides ac patroni sint, quemadmodum in Αpo
μηδέν ή σκώλον, μηδέ κώλυμα το λαό της θείας calypsi Joannes me docet 67) : Sternite υiam populo
οδού και εισόδου νύν μεν επί (87) τα χειροποίητα , meo, Lapidesque e via projicile 68, ne quod offendi
μικρόν δε ύστερον.έπί τήν άνω Ιερουσαλήμ, και τα culum aut impedimentum exsistat quod divinum
εκείσε "Αγια των αγίων , και τέλος οίδα της ενταύθα Β populi mei iter atque ingressum remoretur , nune
κακοπαθείας και συντονίας τους καλώς οδεύουσιν. quidem ad manufacta templa, paulo post autem
Εν οίς έστε και υμείς, κλητοι άγιοι, λαός περιού- ad supernam Jerusalem, atque illa Sancta sancto
σιος, βασίλειον ιεράτευμα, σχοίνισμα (88) Κυρίου το rum, que erumnarum hujus vite contentionisque
κράτιστον, από σταγόνος ποταμός όλος, από σπινθη- animi finem esse scio, iis , qui rectum iter tenent.
ρος λαμπάς ουράνιος (89), από κόκκου νάπυος (90) Quo in numero vos quoque estis, vocati Sancti 69,
δένδρον, πτηνών ανάπαυμα. populus eximius, regale sacerdotium ?", funiculus Do
mini fortissimus, a gulta fluvius integer , a scintilla flamma sublimis, et in cælum lendens, a sina
pis grano arbor ? , avium requics.
1 . Τούτους δωροφορούμεν υμίν, ώ φίλοι ποιμέ- Χ. Ηos vobis largimur, clhari pastores, nos offe:
νες (91), τούτους προσάγομεν, τούτοις δεξιούμεθα rimus , his amicos nostros el Iospites ac peregrina
τους ημετέρους φίλους, και ξένους, και συνεκδήμους. tionis Socios excipimus. His nihil pulchrius et illa
Τούτων ουδέν κάλλιον προσενεγκεϊν είχομεν ( 92) strius habemus, guod vobis offeramus , cum id,
υμίν, ουδέ λαμπρότερον, ών έχομεν το μείζον επιζη- c quod in bonis nostris praestantissimum est , exqui
τήσαντες ίν' είδητε και ξένους όντας ημάς και ουκ siissemus ; ut intelligatis , nos, licet externos ac
ενδεείς · αλλά πτωχούς μεν, πολλούς δε πλουτίζοντας. peregrinos, inopia tamen minime laborare ; verum
Ταύτα ει μεν μικρά και ουδενός άξια λόγου (93), πει- pauperes quidem esse, sed multos Iocupletare 72.
σθήναι βούλομαι, τίνα τα μείζω και λόγου πλείονος. Que si parva nulloque in pretio habenda sunt,
Ει γάρ το πόλιν της οικουμένης οφθαλμών, γης και lubens sale audierim quenam majora sint, atque
θαλάσσης ότι κράτιστον, ένας τε και εσπερίου λή- amplioris pretii. Elenim, si civitatem, orbis ocu
ξεως οίον σύνδεσμον, εις ήν τα πανταχόθεν άκρα συν- Iam, terra marique potentissimam, orientalis atque
τρέχει, και όθεν άρχεται, ώς από (94) εμπορίου κοι» occiduae ore velut nodum et vinculum, ad quam
νου της πίστεως “ εί το ταύτην στηρίξαι τε και σθε- extremi totius terrae fines concurrunt, et a qua,
νώσαι (95) τοίς υγιαίνουσι λόγοις, των ου μεγάλων, velut a communi fidei emporio, incipiant ; si hanc,
και ταύτα, τοσαύταις δονουμένην γλώσσαις, και ούτω inquam, civitatem salatifera doctrina fulciisse ac
πανταχόθεν, σχολή γ' άν άλλο τι φανείη μέγα και firmasse haud magnum atqueamplum censeri debet,
σπουδής άξιον. Ει δε τών έπαινουμένων (96) (δότε τι idque cum ιοι linguis omni ex parte agitaretur,
και ημίν της επί τούτοις φιλοτιμίας), και αυτοί με- vix certe aliud quidquam magnum ac studio dignum
ρίδα τινά τοίς άρωμένοις τούτοις συνεισηνέγκαμεν. D videri poterit. Si autem praeclarum ac laudabile

68 Ose. IV, 6. 66 Isa. LΧτι,10. 61 Αpoc. 1 , 1 . 68 Isa. LXII, 10; LVΙΙ, 14. 69 Rom 1. 6, 10.1 Petr . 11,
9 . 11 Malib. Xιιι , 51 . 79 II Cor. VI, 10.
(88) 'Εξ ελεουμένου.In quibusdam, εξηλεημένου. (90) Νάπυος. Reg. ph et Οr. 2, σινάπυος.
(86) Ώς Ιωάννης, Angeli, de quibus Ioquitur (91) Ποιμένες. Gabr. et Bill. addunt, και συμποι
Joannes, sunt episcopi. μένες, el college. )
(87) Νύν μέν έπι , etc . Tunc scilicet, ob edicium ( 92) Eίχομεν . Sic tres Regg., quatuor Colb. et
a Theodosio10 Januari 38! pronulgatum, Callho- Or. 2 . In ed., έχομεν.
lici, pulsis hæreticis, Ecclcsias occupabant. (93) Ουδενός άξια λόγου. Sic plerique codd.
(88) Σχοίνισμα , etc. Funiculus Domini fortis- Deest άξια in el
(94) Ως από. Sic Reg. bm. Deest από in ed.
simus, ; id est, i pars, ; seu « hæreditas Domini ( 95) Σθενώσαι. Duo Colb., Gabr., aliique non
praestantissima. )
( 89) Λαμπάς ουράνιος. Nicetas exponit, πυρσός nulli, ενδυναμώσαι, « confortasse. )
μέγας και αέριος, lamma ingens acceisa el jn . (96) 'Επαινουμένων . Reg. Dm, Οr. 1, Gabr.,
aerem sublala . ) Comb. addunt, και τιμωμένων.
471 S . GREGORIJ THEOLOGI 479
existimandum est (liceat mihi quoque per vos nonnihil hoe nomine gloriari), aliquam ipsi quoque
partem his, quæ videlis, contulimus.
XI. Tolle per circuitum oculos tuos, 756 et Α ΙΑ'. " Αρον κύκλο τους οφθαλμούς σου, και ίδε ,
vide, quisquis es, qui doctrine nostre censuram πάς ο των εμών λόγων εξεταστής. "Ιδε τον στέφανον
facis. Vide textain hanc glorite coronam, pro mer- τον πλακέντα της δόξης, αντί των μισθωτών 'Εφραίμ,
cenariis Ephraim, et corona contumelie 72 . Vide και του στεφάνου (97) της ύβρεως. "Ιδε πρεσβυτέρων
presbyterorum concilium, canilie et prudentia or- συνέδριον, πολιά και συνέσει τετιμημένων (98), δια
nalorum , diaconorum modestiam , non procul ab κόνων ευταξίαν, ου πόρρω του αυτού Πνεύματος ,
eoderm Spiritu remotorum, leclorum concinnitalem, αναγνωστών ευκοσμίαν, λαού φιλομάθειαν, όσον εν
plebis discendi studium, tam in viris, quam in fe- ανδράσιν, όσον εν γυναιξί, την αρετήν ομοτίμους και
nuinis , virtutis liouore paribus : ac rursus virorum, ανδρών, όσον εν φιλοσόφους, όσον εν απλουστέροις,
1am in philosopliis, quam in simplicioribus, omni- πάσι σοφούς τα θεία • όσον εν άρχουσιν, όσον εν αρ
bus divinarum rerum sapientia preditis ; 1am in χομένοις , ενταύθα πάσι καλώς αρχομένοις · όσον εν
prefectis , quam in subditis, hic videlicet omnibus στρατιώταις, όσον εν ευγενέσιν, όσον εν λόγοις και
recle subjectis; 1am in militibus, quam in nobili- περί λόγους , πάσι Θεού στρατιώταις , ημέρους
bus, ac studiosis et litteratis, omnibus Dei nmiliti- τάλλα (99), πολεμικούς υπέρ Πνεύματος (1) , πάσι
bus, celera quidem placidis et mansuelis, pro Spi- την άνω τιμώσι σύγκλητον ( είς ήν ου το γράμμα
ritu autem bellicosis, omnibus superiorem senaluna και εισάγει το πεζόν, αλλά το ζωοποιούν Πνεύμα), άπασι
honore aficientibus (ad quem non vilis et abjecla λογίοις ως αληθώς , και του όντως Λόγου θεραπευ
littera, sed vivificans Spiritus aditum aperit), omni- ταϊς · και γυναικών, όσον υπό ζυγών, Θεώ μάλλον και
bus vere doctis et eruditis, ac Verbi culioribus ; σαρκι συνδεδεμένον (2 ), όσον άζυγος και ελεύθερον,
tum etiam feminis , 1aim quae in matrimonii jugo Θεώ το πάν καθιερωμένον • όσον εν νέοις , όσον εν γέ.
Deo magis quam carni astricte sunt, quam que ρουσιν, ών το μεν επί γήρας καλώς οδεύει, το δε βιά
nuptiarum expertes et libere, Deo sua omnia con- ζεται μείναι αθάνατον, ταϊς κρείττοσι των ελπίδων
secrarunt ; ac denique tam in juvenibus, quam in ανακαινούμενον .
senibus, quorum alii ad seneclutem præclare gradiuniur, alii riin adhibentes ad comparandam im
mortalitatem , per meliores spes animo conceplas renovanlur.
• ΧΙΙ . Ηujus coronae (quod Ioquor, non secundum ΙΒ'. Τούτου του στεφάνου ( ο λαλώ, ού κατά Κύ
Dominum Ioquor, sed tamen loquar), textoribus ριον λαλώ, λαλήσω δε όμως) καγώ τι συνεβαλόμην ( 3)
nonnihil ipse quoque adjamento fui. Horum quis- τοίς πλέκουσι. Τούτων τις και των εμών λόγων
piam sermonum quoque nostrorum opus est; non , έργον, ουχ ούς ερρίψαμεν, αλλ' ους ηγαπήσαμεν
eorum quos temere jactavimus, sed, quos armore " ουδε των πορνικών, ώς τις έφη διασύρων ημάς των
complexi sumus ; nec neretriciorum ( ut quidam πόρνων και λόγον και τρόπον, αλλά και λίαν σωφρό
1ος proscinderis dixit, liomo, el sermone, et moribus νων. Τούτων τις και του εμού Πνεύματος γέννημα
meretriciis), verum admodum etiam gravian el pu- και καρπός , ώς γεννάν οίδε Πνεύμα τους απανιστα
dicorum. Horum quispiam mei quoque Spiritus μένους σώματος ( 4). Μαρτυρήσουσιν (3 ),εύ οίδ' ότι, και
fetus ac fructus est, quemadmodum Spiritus eos, υμών οι ευγνώμονες, ή και πάντες,επεί και πάντας
qui animum a corpore abduxerunt, gignere con- εγεωργήσαμεν και μισθός, ή ομολογία μόνη. Ου γαν
suevil. Ηujus rei non dubito quin candidissimoς άλλο τι επιζητούμεν, ή έζητήσαμεν ( 6). "Αμισθος
quosque vestrum testes habiturus sim, aut etiam γάρ ή αρετή, ένα και αρετη μείνη, προς το καλόν
ormnes, quandoquidem labore nostro omnes exculti μόνον βλέπουσα.
estis : et Trinitatis confessio , sola est merces, quam a vobis expelo . Non enim aliud quidquam
quærimus, aut quæsivimus. Virtutem enim mercedis expertem esse oporlei, ut virtus maneal, nihil
sibi præter bonum ipsum proponcns.
XIII . Vullis juvenilius aliquid adjiciamus ? Vide- D ΙΓ '. Βούλεσθε προσθώμεν (7) τι και νεανικώτερον ,
disne adversarias linguas 757 milescentes, atque “Οράτε τας εναντίας γλώσσας ημερουμένας , και
eos, qui Divinilati bellum indixerunt, nihil jam τους θεότητι πολεμούντας ημίν ησυχάζοντας ; Και
turbarum nobis facessentes ? Id quoque Spiritus, τούτο του Πνεύματος, και τούτο της γεωργίας της
id quoque agriculture nostre est. Noυ enim sine ημετέρας. Ου γαρ άπαιδεύτως παιδεύομεν, ουδε ταϊς
disciplina docemus, nec adversarios contumeliis et ύβρεσι βάλλομεν, όπερ πάσχουσιν οι πολλοί , μή το
73 Isa. ΣΧVΙΙΙ, 1 .
(97) Του στεφάνου. Βas., τους στεφάνους. Allu - συνδεδεμένων.
dii Gregorius ad haec verba Isaiae XXVIII , 1 : « Ve ( 3) Συνεβαλόμην , Tillem. , συνελαβόμην.
corona : superbia ebriis Ephraim , ) (4 ) Σώματος. Ιn quibusclaim, του σώματος .
(98) Τετιμημένων. Οr. 2 et Comb., τετιμη- ( 5 ) Μαρτυρήσουσιν, εν οίδα. Sic plures codd.
μένον, « ornatun. Αlii , μαρτυρήσωσιν. Ιn pluribus etiam deest εύ.
(99) Τάλλα. Ιn Coisl . 1 , τ ' άλλα. (6) 'Εζητήσαμεν.Ιn nonnullis, επεζητήσαμεν.
(1 ) Πνεύματος . Reg. bu, του Πνεύματος. ( 7) Προσθώμεν. Reg. υι, προσθώ,
( 2) Συνδεδεμένον . Sic nonnulli codd. In ed.,
473 ORATIO XLII. – SUPREMUM VALE . 474
λόγω μαχόμενοι, τοις δε λέγουσι, και την ασθένειαν Α conviciis incessinius, quemadmodum plerique Ia
έστιν ότε των λογισμών ταϊς ύβρεσι συγκαλύπτοντες: ciunt, non cum sermone, sed cumIoquentibus con
ώσπερ τας σηπίας λόγος εμείς το μέλαν προ εαυ- Πigerules, ac raliorum et argumentorum infirinita
τών, ίνα τους θηρεύοντας διαφύγωσιν , ή τω λανθά- lein maledictis interdum obiegentes; non aliter ac
νειν θηράσωσιν(8). Αλλά το περί Χριστού πολεμείν sepias atramentum ante se vomere aiunt, ut pisca
δείκνυμεν, εν τω μάχεσθαι κατά Χριστόν, τον ειρη- tores effugiant, aut ipse lalendo venentur. Verum
νικόν τε και πράον, και τας ασθενείας ημών βαστά- 1ος pro Christo Dellum gerere hoc argumento pla
σαντα. Ούτε ειρηνεύομεν κατά του λόγου της αλη- ηum facimus, quod secundum Christum, qui mitis
Θείας, υφιέντες τι διά δόξαν επιεικείας ου γάρ κα- ac pacalus est 76, atque iiifirinilates nostras por
κώς το καλόν θηρεύομεν· και ειρηνεύομεν εννόμως tavit 78, dimicamus. Νec enim , vere doctrine
μαχόμενοι, και είσω των ημετέρων όρων (9), και detrimento, paci studeinus , nouilhil remittentes ,
κανόνων του Πνεύματος. Περί μεν ούν τούτων ούτω υι facilitatis el mansuetudinis faman colligamus;
γινώσκω, και νόμον τίθημι πάσι τοις ψυχών οικονό- non enim quod Donum est male aucupamur : et
μοις, και του λόγου ταμίαις (10) : μήτε το σκληρό rursum pacem colitus, legitime pugnantes, atque
τραχύνειν, μήτε τω υπεσταλμένο κατεπαίρειν · αλλ' intra limiles nostros Spiritusque regulam nosmet
ευλόγους είναι περί τον λόγον , μηδετέρω το μέτρον B continenles. Ac de his quidem ita sentio, cunctis
υπερβαίνοντας, que aniniarum dispensatoribus reclæque doctrinae
arbitris legem staluo ; ut nec per duritiam hominum animos exasperent, nec per submissionem ela
los et insolentes elliciant ; sed ut prudentei et consulte in lidei causa se gerant, nec in horum alter
ulro mediocritalem excedani,
ΙΔ'. Δεί δε ίσως ποθούσιν υμίν και τον της πίστεως ΧΙV. Sed jam fortasse opere pretium est ipsius
αυτής επιδείξασθαι λόγον, ήτις ποτέ εστιν ή καθ' quoque fidei doctrinam, quecunque landem illa
ημάς. Εγώ τε γάρ αγιασθήσομαι τη συνεχει της apud nos est, cupientibus vobis indicare. Νam, et
μνήμης· ό τε λαός ούτος ονήσεται, χαίρων, είπερ (11) ipse per commemorationis assiduitatem sanctitate
άλλω τινι , τοις τοιούτους λόγους και υμείς επιγνώ- afficiar : el populus hic utilitatem consequetur, ex
σεσθε , ει μή μάτην φθονούμεθα (12 ), τη φανερώσει ιujusmodi sermonibus, si qua alia ex re , mirifi
της αληθείας, τοις μεν άμιλλώμενοι, τους δε φθάνον - cam voluptalent capiens : et vos agnoscetis , an
τες (13). " Ωσπερ γάρ των βρυχίων (14) υδάτων, τα nonfrustra nobis invideatur, dum in manifestanda
μεν εν βάθει κρύπτεται παντελώς, τα δε παφλάζει veritate, illos quidem equare, alios vero antever
στενοχωρούμενα, και την έκρηξιν υπισχνείται μεν C ( ere contendimus. Quemadmodum enim subterra.
ταις ακοαίς , μέλλει δε έτι, τα δε και αναρρήγνυται • nea aque , partim in imo prorsus occultantur ;
ούτων και των φιλοσοφούντων (13) περί Θεού , ίνα μή partim in angustias redacia ebulliunt, atque eru
λέγω τους παντελώς αγνώμονας , οι μεν πάντη κρύ- μιionem jamjam quidem auribus pollicentur, cete
φιον και λανθάνουσαν έχουσιν εν εαυτοίς (16) την rum adhuc morantur ; partim denique in altum
ευσέβειαν » οι δε της ωδίνος εγγύς, όσοι το μεν ασεβές erumpunt: ad eundem modum eorum, qui de Deo
φευγουσι, το δε ευσεβές ου παρρησιάζονται, είτε οι- philosopharlur ( ut eos , qui omnino improbi ac
κονομία τινί χρώμενου περί τον λόγον, είτε δειλία perfidi sunt, missos faciam), alii abditam omnino
προς τούτο καταφεύγουσιν ' αλλά την μεν διάνοιαν atque occultam sibi ipsis pietatem habent; alii a
υγιαίνουσιν, ώς φασι, τον λαόν δε ουχ υγιάζουσιν , partus doloribus non longe absunt, ii nimirum, qui
ώσπερ εαυτών ουκ άλλων προστασίαν εγχειρισθέν- impietatem 758 quidemfugiunt,sed pietatemlibero
τες · οι δε και δημοσιεύουσι τον θησαυρόν , ου στέ - atque intrepido animo minime praedicant, sive con
γοντες την ώδίνα της ευσεβείας, ουδέ τό μόνοι σώζε- silio quodam in idei doctrina ulentes , sive ob
σθαισωτηρίαν νομίζοντες, ει μή και άλλοις το καλόν melum atque ignaviam eo confugientes ; verum
υπερβλύσειεν. Μεθ' ών εγώ ταττοίμην, ή οίτινες animo quidem et mente sani sunt, ut affirmant,
μετ' εμού την καλήν τόλμαν τολμώντες ομολογείν D ceterum plebis sanitali minime consulunt, perinde
την ευσέβειαν. atque ipsi sese, non item alios, suæ curæ ac fidei
commissos habeant; alii vero thesaurum quoque in medium proferunt, pietatis ſetum , parturientium
instar, reljnere nequeuntes, nec, quod soli ipsi salutem consequantur, salulen existimantes , nisi
* Μatth. ΧΙ , 29. 78 Isa . LΙΙΙ, 4.
( 8) " Η τω λανθάνειν θηράσωσιν. « Αut ipse (12) Φθονούμεθα. Reg. bm, εφθονούμεθα.
laleido venentur ; ac sic escam rapiunt, cui ipse (13) Φθάνοντες. Or, 2 , φθάνοντας.
venalu insidianlur. Billius legit, to davláve!v, ac (14) Βρυχίων . Ιn quibusdanυ , υποβρυχίων.
reddit : « aut conspectum sui eis ( piscatoribus ) (15 ) pilooogourtwr . Hæc exponit Nicelas, quasi
eripiani. ) de oinpibus in universuin Christianis a Gregorio
(9) "Ορων . Ρlures codd., νόμων. Ιn quibusdam, dicta . Verum de pastoribus ac præfectis ecclesia
όρων, και νόμων, και κανόνων. Jutra limites, el sticis tantum dicta esse liquido constat, et cuique
leges , el regulas. Jegenti manifcstum est.
(10) Λόγου ταμίαις. Verbi ministris, quibus (16) 'Εν εαυτοίς . Sic permulti codd. Deest εν jn
eroganda doctrinæ munus commissuin est. edil.
( 1) Είπερ. Duo Regg. et tres Colb., ήπερ.
478 S. GREGORII THEOLOGI 476
in alios quoque bonum hoc redundet. Quo in numero utinam ipse collocer, ac si quimecum lau
dibili audacia præditi, el piam doctrinam profileri non verentur !
XV . Αιφue unum quidem, idque breve, doctrine A ΙΕ'. "Εν μέν ούν και σύντομον πρόγραμμα του καθ'
nostre argumentum, ac velut in columna inscul- ημάς λόγου , και οίον στηλογραφία τις πάσι γνώρι
prum, omnibusque τιοίτα, est hic populus, adeo μoς , ο λαός ούτος, γνήσιος ών της Τριάδος προσκυ
Verus ac sincerus Trinitatis adorator, ut ab hac νητής, ώς θάττον άν τινα διαζευχθήναι της ζωής ταύ
potius vita divelli se passurus sit, quam ut trium της, και τι των τριών εν διαζεύξαι της θεότητος ,
Iorum aliquid a divinitate disjungal . eadem omnes σύμφρονες, ομόζηλοι (17), ενί λόγω πρός τε αλλή
fidei sententia praediti, eodem zelo lagrantes, una λους και προς ημάς, και την Τριάδα κρατούμενοι •
et eadem fidei doctrina, et inter se, et nolbiscum, τα δε καθ'έκαστον, ίν' επέλθω συντόμως, άναρχον(18),
el cum Trinitale conjuncti atque connexi. Uι autem και αρχή, και το μετά της αρχής,είς Θεός. Ούτε του
brevi singula percurram, quod principii expers est, ανάρχου το άναρχον φύσις, ή το αγέννητον · ουδεμία
el principium, et id quod cum principio est, unus γάρ φύσις ό τι μή τόδε έστιν, αλλ' ό τι τόδε. Η του
est Deus. Νec vero, principio carere , ejus , quod όντος θέσις, ουχί του (19) μη όντος αναίρεσις. Ούτε
principio caret, natura est ; aut etiam ingenitum ή αρχή, τα αρχή είναι , του ανάρχου (20) διείργεται.
esse. Nullius enim rei natura ex eo declaratur, Ου γάρ φύσις αυτή η αρχή, ώσπερ ουδ' εκείνο το
quod dicamus, quid non sit, sed quid sil. Est enim άναρχον. Περί γάρ τήν φύσιν (21), ού ταύτα φύσις.
ejus, quod est, positio ; non autem ejus , quod non B και το μετά του ανάρχου, και της αρχής, ουκ άλλο
est, sublatio : nec principίum, eo quod principium τι, ή όπερ εκείνα. "Όνομα δε , τω μεν άνάρχω, Πα
est, ab eo, quod principio caret, dirimilur ; non τηρ' τη δε αρχή , Υιός τω δέ (22) μετά της αρχής,
enim principium ipsi natura est , quemadmodum Πνεύμα άγιον. Φύσις δε τοις τρισι μία, Θεός (23).
nec illi, quod principii expers sit. Circa naturam "Ένωσις δε , ο Πατήρ, εξ ού , και προς όν ανάγεται τα
enim haec considerantur, non autem natura ipsa εξής : ουχ ώς συναλείφεσθαι, αλλ' ώς έχεσθαι , μήτε
sunt. Εodem modoid, quod cum principii experte , χρόνου διείργοντος, μήτε θελήματος, μήτε δυνάμεως .
et cum principio est, nihil omnino est aliud, quain Ταύτα γάρ ημάς πολλά είναι πεποίηκεν, αυτού τε
quod illa. Nomen autem principii experii, Paler : εκάστου προς εαυτό, και προς το έτερον στασιάζον
principio, Filius : ei autem, quod cum principio τoς. Οίς δε απλή φύσις και το είναι ταυτόν, τούτοις
est, Spirilus sanctus. Una antem his tribus natura xal cò év xúplov.
Deus esi. Unio vero cst Paler, ex quo, et ad quem ea, quæ deinceps sequuntur, referuntur, non ut
confundanturac permisceantur, sed ul cohæreant; utpote quæ, nec tempore, nec voluntate, nec polen
tia secernantur ac distinguanlur. Hæc enim tria , ul mulla simus, effecerunt , singulis nempe, et
secum , et cum aliis , dissidentibus. Al quibus et simplex natura, el eadem essentia est , his proprie
quoque unius vox convenit .
759 XVI. Αc contentiosas quidem et pertina- C 17 '. Τάς μεν ούν φιλονείκους επί θάτερα μετακλί
ces fidei in alieratram partem deflexiones et conn- σεις του λόγου και αντισηκώσεις (24), χαίρειν εάσω
pensationes valere sinamus ; nec per unum, ut μεν ούτε το ένα Σαβελλίζοντες κατά των τριών, και
Sabellius, tria convellentes, et per uefariam con - συναιρέσει κακή την διαίρεσιν λύοντες" ούτε τους τρι
Iractionem, divisionem tollentes ; nec rursus per σιν 'Αρειανίζοντες κατά του ενός, και πονηρά διαιρέ
tria, Arii instar, unum oppugnantes, ac per impro- σει το εν ανατρέποντες (25). Ου γαρ κακού το κακόν
Dam divisionem, unum everlentes. Neque enim id αλλάξασθαι το ζητούμενον, αλλά του καλού μη δια
a nobis gueritur, ut nmalum malo permutemus, sed μαρτείν. " Ως ταύτά γε του πονηρού παίγνια , κακώς
ul a bono minime aberremus. Νam profecto diaboli τα ημέτερα ταλαντεύοντος. Αυτοί δε την μέσην βαδί
Iudi Ihre sunt, perniciose res nostras ponderantis . ζοντες και βασιλικήν, εν ώ και το των αρετών έστη
Nos vero media et regia incredentes via, in qua κεν, ώς δοκεί τοϊς ταύτα (26) δεινοίς, πιστεύομεν εις
virtutes quoque, ut liarum peritis placet, sila sunt, Πατέρα, και Υιον, και Πνεύμα άγιον, ομοούσια τε
credimus in Palrem, el Filium, el Spiritunm 'san- και ομόδοξα εν οίς και το βάπτισμα την τελείωσιν
(17) Ομόζηλοι. Sic Reg. pl., plures Colb., duo D divinitas Αντισηκώσεις.
.)
Colb., duo Coisl., etc. In ed., ομόδοξοι , eadem opi -(24) Nicet. : πονηράς διορθώσεις:
nione, pari gloria præditi . inversis quasi ponderibus, » ut lit in laucibus ;
(18) "Αναρχον. Reg. Dm addit, και άρχήν. librationes , nimirum Sabellianam inter elAria
(19 ) Ουχί του. Regg. bm, ph et Οr. 2 , ουχ ή του . namimpietatem. Gregorius hic admonet cavendum,
(20) Toù årápzov . Sic Tres Regg ., quindecim ne, in disceptationibus circa fidei dogmala , his ula
Colb ., duo Coisl. ei Or. 2. Deest coũ in ed . mur vocibus . et argumentis, quæ alterutri errori
(21) Περί γάρ τήν φύσιν , etc. Observat schol. faveant.
Coib . « Tritheitis, , seu , atrium
um deorum cultores,
deorum cultores, (25) 'Ανατρέποντες. Ου γαρ κακού το κακόν
hic a Gregorio inpugnari, cum doceal Tlieologus αλλάξασθαι το ζητούμενον, αλλά του καλού μή
personarum, seu, bypostaseων proprietates και διαμαρτείν . Ως ταύτα, etc. Sic duo Coisl., duole
non esse naturam ; sed considerari περί φύσιν, cium ColD., aliique plures . In Ρar. ed. ita hic Iocus
id est , circa naturam, quae ipsa unica est in tri- deprivatus legitur : ανατρέποντες ' αλλά του καλού
bus personis ac proinde unum Deum eflicit. το μή διαμαρτείν. "Ως ταύτα, etc.
(22) Το δέ. Duo Regg . el Or . 2 , το δέ . (26) Ταύτα. In quibusdam, περί ταύτα.
(23) Θεός. Deest in Or. 2. Gabr., μία θεότης, ( una
477 ORATIO XLII. – SUPREMUM VALE . 478
έχει, έν τε ονόμασι και πράγμασιν (οίδας ο μυηθείς): A clum, ejusdem substantiae et glorie ; in quibus et
άρνησις ον αθεΐας, και ομολογία θεότητος, και ούτω baptisimosua perfectio constat, tam in nominibus,
καταρτιζόμεθα· το μεν έν, τη ουσία γινώσκοντες , και quam in rebus (line 1on ignoras , quisquis eo
το άμερίστα της προσκυνήσεως : τα δε τρία, ταις initiatus es); quippe quod impietatis abjuratio, et
υποστάσεσιν, είτουν προσώπους , και τισι φίλον. Μηδέ divinitatis confessio sit , atque ita perficimur; unum
γάρ οι περί ταύτα ζυγομαχούντες άσχημονείτωσαν, quidem, quoad essentiam ac divisionis omnis
ώσπερ έν (27) ονόμασι κειμένης ημίν της ευσεβείας , experienm adorationem , credenles ; tria autem,
αλλ' ουκ εν πράγμασι. Τί γάρ φατε οι τάς τρείς φuantum ad hypostases, sive personas, ut nonnulli
υποστάσεις εισφέροντες και μη τρείς ουσίας υπολαμβά- malunt. Desinant enim, qui de his inter se conten
νοντες τούτο λέγετε (28) ; Μέγα οίδ', ότι βοήσετε dunt, ineplire, perinde ac si fidei nostre pietas in
κατά των ούτως υπειληφότων (29). Μίαν γάρ και nominibus, non in rebus , consistat. Quid enim dici
την αυτήν των τριών δογματίζετε . Τί δαι οι τα πρόσ - iis, qui tres hypostases affertis ? Αη ιος eo dicitis,
ωπα ; μή εν, οίον τι σύνθετον, αναπλάσσετε , και quod tres essentias existimetis ? Non est apud me
τριπρόσωπον (30) , η ανθρωπόμορφον όλως; "Απαγε , dubium, quin adversus eos, qui ita existimant,
και υμείς αντιβoήσετε, μηδε πρόσωπον, ό τι ποτέ ingentem clanmorem excitaturi silis. Unam enim et
έστιν , ίδοι Θεού, ός ούτως έχει. Τί ούν ημίν αι υπο- Β eamdem liorum trium essentiam profilemini . Οuid
στάσεις βούλονται, ή υμίν τά (31) πρόσωπα και προσ - vos, qui personas dicitis ? Num unum, velut quid
ερήσομαι γάρ. Το τρία είναι τα διαιρούμενα, ού φύ- dam compositum, animo fingitis , ac tres facies ,
σεσιν, αλλ' ιδιότησιν. Υπέρευγε (52). Πώς άν τινες aut liumanam omnino formam habens ? Absit ! ipsi
συμφρονολεν ( 35 ) μάλλον και το αυτό λέγοιεν, ή ού- quoque inclamabilis, nec faciem quidem Dei, que
τως έχοντες, κάν ταις συλλαβαίς διαφέρωσιν ; Οράτε cunquetandem illa est , unquam ille videat, qui ita
οίος εγώ διαλλακτής υμίν, προς τον νούν άγων από sentit. Quid igitur, ut interrogare pergam, vobis
του γράμματος, ώσπερ την Παλαιάν και την Νέαν. lypostases volunt , aut vobis personae ? Νimirum
tria esse , quæ dividantur , non naluris, sed proprielat ibus. Optime. An fieri potest, ut quidam
inagis inter se concordent, atque idem dicant, quam cum ila sentiunt, tametsi alioqui syllabis
discrepent ? Videte qualem vubis pacificalorem me præbeam ; a lillera ad mentem traducens, quem
admodum si quis Velus Testamentum et Novum componat et conciliet.
1Ζ'. 'Αλλ' επανιτέον μοι πάλιν πρός (34) τον αυτόν C 760 XVII. Sed eo , unde digressi sumus ,
λόγον. Το μεν ούν αγέννητον, και το γεννητόν, και redeundum est. Ingenitus quidem, et genitus, et
το εκπορευτον λεγέσθω τε και νοείσθω, εί το φίλον procedens, dicantur sane et intelligantur , si cui
δημιουργείν ονόματα · ου γαρ δείσομεν, μή ποτε nomina fingere libeat: non enim verebimur, ne ea ,
νοηται (55) σωματικώς τα ασώματα (36) , όπερ δο- que corpore crent, corporeo modo intelligantur,
κεί τους επηρεασταϊς(57) θεότητος . Κτίσμα δε, Θεού guemadmodum iis placet, qui Deitati calumniam
μέν λεγέσθω μέγα γάρ ημίν και τούτο • Θεός δε , inferunt. Αt creatura , Dei quidem dicatur : nam id
μηδαμώς. " Η τότε δέξομαι κτίσμα είναι Θεόν, όταν φuoque nobis amplum ei honorificum est : Deus
καγώ γένωμαι κυρίως Θεός. "Έχει γαρ ούτως. Ει autem, nequaquam. Αlioqui , tum Deum creaturam
μεν Θεός, ου κτίσμα μεθ' ημών γάρ το κτίσμα, των esse admittam, cum ipse quoque proprie Deus
ου θεών. Εί κτίσμα δε, ου Θεός · ήρξατο γάρ χρονι- fuero. Sic enim se res liabet. Si Deus est , creatura
κώς . " Ο δε ήρξατο, ήν ότε ουκ ήν (38). Ου δε πρε- non est ; creatura enim nobiscum est , qui dii non
σβύτερον το ουκ ήν, τούτο ου κυρίως όν. Το δε μή κυ- sumus. Si autem creatura est , utique Deus non est ;
ρίως όν, πώς Θεός; Ούτε ούν κτίσμα των τριών , temporis enim ratione ortum habuit. Quod autem
ουδε έν ούτε, και τούτου χείρον, δι' εμέ γενόμενον , ortum habuit , aliquando non erat. Quod vero in ea
ίνα μή κτίσμα ή μόνον, αλλά και ημών ατιμότερον. Ρ causa est , ut id , quod non erat, eo antiquius sit ,
Ει γάρ εγώ μεν εις δόξαν Θεού, τούτο δε (59) δι' εμέ hoc certe , proprie non est. Quod autem proprie
( η πυράγρα (40) διά την άμαξαν, ή ο πρίων διά την non est , quo tandern modo Deus esse queat ? Ergo
θύραν), νικώ τη αιτία. " Οσω γάρ κτισμάτων Θεός nec αuidquam llorum triumcreatura est ; nec , quod

(27) " Ωσπερ εν. Sic duo Regg., duo Coisl., Or. gerant.)
se (34) Πρός. Reg. Dή, επί.
2, etc. In ed., ώσπερ άν. (35) Νοηται. Ιn nonnullis , νοήτε.
(28) Τούτο .λέγετε. Sic plures Regg. el Colb.,
duio Coisl., Gabr. et Comb. Deest toūto in ed. ( 56) Ασώματα. « Incorporea . . Sic duo Coisl. , etc.
(29) Yπειληφότων. Reg. bm, συνειληφότων. Sic etiam legit Bill. et ila legendum ex Gregorii
(30) Τριπρόσωπον. « Tres facies habens. » Ludit Scopo. Mendose in ed. , σώματα, « corpora, vel,
Gregorius in æquivocatione Græci mominis, eo quod ea quæ corpore constant. )
πρόσωπον Graecesfaciem simuletpersonam significer . (57) 'Επηρεασταϊς . Sic Reg. Dm, etc. In ed.,
: (31) " Η υμίν τα. Sic tres Regg. el duoCoisl. Sic επηρεαταίς
(38) Hν. ότε ουκ ήν. « Erat cum non eral.» Iro
etiam legil Billius. Deest úuiv in ed.
(52) Υπέρευγε. Sic plures Regg. et Colb. duo nice (39)dictum.
Τούτο δε. Sic Reg. pli, Or. 2, etc. Deest δε
Coisi., etc. in ed. divisin , υπέρ εύγε.
( 33) Συμφρονολεν. Sic Reg. ph, quinque Colb. , in ed.
Coisl. 2, Bas., Comb. In ed., owepovciev , imodeste (40) Πυράγρα . Ιn nonnullis , περίγρα, ex verbo
479 S. GREGORII THEOLOGI 480
eo delerius , propter me creatum est. Alioqui non A υψηλότερος, τοσούτον (41) τού διά Θεόν υποστάντος
iodo creatura esset , sed etiam nobis abjectior εμού , το δι'εμέ γινόμενον , άτιμότερον. ·
atque contemplior. Nam si ego ad Dei gloriam conditus sum , hoc autem propter me ( forceps utique
propter currum efficitur, aut scra propter januam ), sequitur profecto , ut respcctu causæ sim supe
rior. Quanto enim Deus rebus crea !is est sublimior, tatilo id , quod mea causa crealuin est, me, qu !
propter Deum effectus sum , vilius atque ignobilius est.
ΧΥΙΙΙ . Ρropterea , Moabilis quidem et Ammoni- ΙΗ'. 1ρος ταύτα, Μοαβίταις μεν και 'Αμμωνίταις
tis nec aditus ad Ecclesiam Dei pateat , hoc est , μηδέ εισιτητών εις Εκκλησίαν έστω Θεού, λόγοις δια
dialecticis et impiis scrimonibus , qui Dei generatio- λεκτικούς τε και κακοπράγμoσιν, οι γέννησιν Θεού
nem ac processionem , quae nullis verbis explicari πολυπραγμονούντες, και πρόοδον άρρητον, κατεξαν
polest , curiosius scrutantes , adversus Divinitatem ίστανται τολμηρώς θεότητος ως δέον, ή εφικτά μό
lemere insurgunt; perinde scilicet, ac si ea , que νους είναι τα υπέρ λόγον , ή μηδε είναι , ότι μή αυ
vim omnem et facultalenm verborum superant, ab του κατειλήφασιν . "Ημείς δε ταϊς θείαις Γραφείς
ipsis solis percipi posse oporteat; vel omnino non επόμενου, και τα εγκείμενα σκώλα τους τυφλώττουσι
esse , quoniam ipsi ea intellectu assequi nequeant. λύοντες, της σωτηρίας εξόμεθα, πάντα τολμώντες
Nos autem Scripturae divinae vestigiis herentes , Β πρότερον (42), ή κατά Θεού τι νεανιεύεσθαι. Τάς μεν
atque obscura Ioca , que cecutientibus molestiain δή μαρτυρίας άλλοις παρήσομεν, πολλοίς τε λογο
exhibent , submoventes, consertis nmanibus salutem γραφηθείσας ήδη πολλάκις, και ημίν ου παρέργως.
retinebimus , priusque omnia audacler perferemus , Και άμα λίαν αισχρόν εμοί γούν, νύν τάς πίστεις
quam ut adversus Deum temere atque arroganter συλλέγειν τών πάλαι πεπιστευμένων. Τάξις γάρ ουκ
aliquid aggrediamur. Ει quidem Scripturae testi- αρίστη διδάσκειν πρότερον , είτα μανθάνειν, μή ότι
monia aliis relinquemus , cum a multis jam sepe τα θεία και τηλικαύτα το μέγεθος , αλλ' ουδε άλλο (45)
litteris mandala , tum etiam a nobis haud perfun- τι των μικρών και του μηδενός αξίων. Και τα εκ της
clorie elnegligenter. Ac simul, mea quiclesin sententia, Γραφής (44) προσκόμματα λύειν και διαρθρούν, ου
Turpe admodumfuerit , nunc 761 earum rerun: , του παρόντος καιρού , σπουδής δε τελεωτέρας και
que jampridem certo explorate sunt , argumenta μείζονος , ή κατά την παρούσαν ορμήν της υποθέ
colligere. Neque enim optimus ordo est prius do- σεως . Ο δ' ούν λόγος ημών, ώς εν κεφαλαίο περιλα
cere , ac postea discere ; non dicam divina , et βεϊν, έστιν ούτος. Και ταύτα διήλθον, ουχ ίν' αγωνί
usque adeo magna el sublimia , sed ne aliud qui- σωμαι προς τους αντιθέτους (πολλάκις γάρ ήδη δι
deni quidquam parvum et contemnendum. Ofendi- ηγωνισάμεθα, ει και μετρίως [45]),αλλ' ίν' υμίν επι
cula eliani e Scripturis objecla solvere , et expla- C δείξω τον χαρακτήρα των εμών διδαγμάτων, ει μη
nare , non est presenlis temporis, sed majoris et των υμετέρων εγώ συναγωνιστής, και κατά των αυ
perfectioris studii atque opere, quam pro praesenti : των, και υπέρ των αυτών ιστάμενος.
institulo . Al lidei quidem nostru doctrina, ut summatim compleciar, lalis est. Alque eliam hæc ipsa
non eo commemoravi , ut cum adversariis confligerem (jam enim sæpe confliximus, elsimoderale) ;
verum utdoctrinæ meæ ſormam vobis ostenderem , an non vesirorum dogmalum propugnator ego sim ,
atque adversus eosdem , et pro iisdem in acie slem .
XIX . Habelis, o viri, nostri in hanc urbem allven- ΙΘ'. Ούτος υμίν, ώ άνδρες, και της έμής απόλογος
tus Apologiam : que si quidem laudem meretur , παρουσίας · ει μεν επαινετώς έχων, τω Θεώ χάρις,
Deo, et vobis, quorum accitu huc veri, gratiam ha- και υμίν τοις καλέσασιν · ει δε της ελπίδος ενδεέστε
beo; sin auten spem vestram minus implevi , sic ρον , και ούτω χάρις. Ου γαρ πάντη ψεκτώς, εν οίδα,
quoque gratiam habeo. Non enim omnino vitupe- και υμίν ουκ απιστώ λέγουσιν. Μή τι τον λαόν του
randa est, ut mihi persuadeo, ac vobis id affirrnan- τον έπλεονεκτήσαμεν ; μή τι των ημετέρων ώκονο
tibus fidem haud abrogo. Nunquid populum huic μήσαμεν, και τους πολλούς ορώ πάσχοντας ; μή τι την
per avariliam circumveninus? Nunquid privatis uti- D Εκκλησίαν παρελυπήσαμεν ; "Αλλους μεν ίσως , οίς
Titatibus consulaimus, quemadmodum multos facere ερήμην ήμάς (46) ήρηκέναι νομίζουσι, τον ημέτερον
video ? Nunquid Ecclesiam molestia affecimus? Alios αντεστήσαμεν λόγον• υμάς δε ουδέν , όσα έμαυτό
quidem fortasse, quibus, cum se indicta causa vi- συνεπίσταμαι. Ου βούν υμών είληφα , φησί Σα
περιγράφειν, circuli figuram describere.) Instru - perfecle. Ηanc interpretationem respuunt theolo
menliim est quo uluntur plaustrorum opilices. gicae orationes, in quibus Gregorius, non leviter,
(41) Τοσούτον. In quibusdam, τοσούτω. et minus perſecie,» sed forliler, moderale lamen ,
(42) Ilárta toluôrtes Apótepor . Non pauci Patris, et Filii, et Spiritus sancti divinitalem ad
codd., πάν τολμώντες πρότερον. Bill. : priusque in versus Insereticos asseruit.
omnem audaciam prorumpemus. , Nicelas sic recle (46 ) oiç pnunr nuās . Coisl . 2 el Bas., 0 .5 tph
exponit : Quodlibet periculum adire audentes , uni uuās. Quibus nos causam dereliquisse existi
quaslibet ærumnas pali polius, quam adversus Deum mantibus, nostrum opposuimus sermoniem . , Comb.
aliquid arroganter dicere.) pulal eliam Jegendum vuãs, et vertil : « Cum se
(45) Ούδέ άλ.do. In quibusdam, ούτε άλλο. deserlo vadimonio, rullo scilicet ex vobis fidei cau
(44 ) 'Er rñs rpacñs. Regg. b , c, d , Tres Colb . sam suscipientc, victoriain adversarii vos oblinuisse
el Or, 2, εκ των Γραφών. arbitrarenlur .
(43) Εί και μετρίως. Bill. : etsi leviter el niinus
481 ORATIO XLII. – SUPREMUM VALE. 482
μουήλ ο μέγας , προς τον Ισραήλ υπέρ του βασιλέως Α cloriam adversum nos obtinuisse arbitrarentur, ser
διαφερόμενος · ου ψυχών υμών εξιλασμα (47), monem nostrum objecimus : at vos nihil profecto,
μάρτυς Κύριος εν υμϊνού το και το, πλείονα λέ- quantum quidem mihi conscius sum. Non bovem
γων, ίνα μή αυτός απαριθμώμαι καθ' έκαστον · αλλά vestrum accepi, air magnus Samuel, cum, Israele
καθαράν και ακίβδηλον την ιερωσύνην εφύλαξα. Ει δε propter regem contendens : ηοη αnimarum vestra
δυναστείας ηγάπησα, ή θρόνων ύψος, ή βασιλέων rum piaculum, testis inter vos Deus 76 : non hoc at
πατείν αυλάς, μηδέ άλλο τι λαμπρόν έχουμε, ή ρίψαιμι que aliud, plura commemorans , ne singulis enume
κεκτημένος . randis longius orationem producam ; verum purum
minimeque adulterinum sacerdotium custodivi. Quod si principatus, aut sublimium thronorum studio du
clus sum, aut imperatorum aulas calcare appelii, nunquam aliud quidquam splendoris consequi mihi
contingat, aut, si consecutus fuero, statim illud projiciam atque amitiam .
Κ'. Τί ούν έστιν ό φημι ; Ου γαρ άμισθος εγώ της ΧΧ. Quid igitur est, quod dico ? Non enim gra
αρετής εργάτης, ουδ' εις τοσούτον αρετής αφικό- tuitus virtutis sum cultor, nec in ea virtutis ma
μην. Δότε μου των πόνων μισθόν . Τίνα τούτον ; n gnitudinem perveni. Laborum premium mihi date.
Ούχ όν άν τινες υπολάβοιεν των πάντα δα Quod tandem? Non quod nonnulli fortasse ex iis,
δίων • άλλ' όνεμοί ζητείν ασφαλές . Αναπαύσατε των φui ad quidvis suspicandum adducuntur, 762 exi
μακρών πόνων ημάς · αιδέσθητε την πολιάν ταύτην· stimarint ; sed quod nihi tuto postulare licet. Dia
τιμήσατε την ξενιτείαν · άλλον άντεισαγάγετε, τον Ιurnis laboribus nos levale, ac recreate . Moveal vos
υπέρ υμών (48) διωκόμενον , όστις καθαρός χείρας, htec canities; sit apud vos honori nostra peregrina
όστις φωνήν ουκ ασύνετος, όστις έκανός τα πάντα lio. Αlium subrogate, qui pro vobis vexelur, qui
υμίν χαρίζεσθαι, και συνδιαφέρειν τας εκκλησιαστι- puris sit manibus, qui voce noninerudita, qui omni
κάς φροντίδας (49) · επειδή τούτων (50) μάλιστα νύν bus in rebus vobis obsequi, curasque ecclesiasticas
ο καιρός. Εμοί δέ οράτε και το σώμα ως έχει τούτο, simul perferre possit ; quandoquidem tales praeser
και χρόνω, και νόσω, και πάνω δαπανηθέν . Τι δεί timloc tempus flagitat. At nihi cernitis quo modo
γέροντος υμίν δειλού, και ανάνδρου, και καθ'εκάστην, corpus etiam hoc se habeat, nimirum el tempore ,
ως ειπείν, αποθνήσκοντος την ημέραν, ου τω σώματι el niorbo, et labore confecturn. Quid vobis initlo el
μόνον, αλλά και ταϊς φροντίσιν · ός μόλις και ταύτα ignavo sene opus est, atque in dies singulos, ut ita
υμίν διαλέγομαι (51); Mή απιστήσητε φωνή διδα- Ιοquar , non corpore tantum, sed etiam curis no
σκάλου • και γάρ ουδε ήπιστήσατε πώποτε . Κέκμηκα, riente? Qui vix haec quoque ad vos Ioquor ? Ne ma
την επιείκειαν εγκαλούμενος. Κέκμηκα , και λόγω, C gistri νοci fidem denegelis ; neque enim unquam
και φθόνω μαχόμενος, και πολεμίοις , και ημετέροις. denegaslis. Lassus sum, dum mihi folies mansue
Οι μεν τα στέρνα παίoυσι, και ήττον επιτυγχάνουσι • tudo crimini vertitur, Lassus sum, dum, et cunι
το γάρ προδήλως εχθρον , ευφύλακτον. Οι δε, τα νώτα sermone, et cum invidia, et cum liostibus, et cunι
τηρούσι, και μάλλον είσι λυπηροί • τογάρ ανύποπτον, nostris pugno. 1lli pectora feriunt, et minus , quod cu
καιριώτερον. Ει δε και κυβερνήτης (52) ήν, και των piunt, assequuntur ; nam qui apertas inimicitias ge
λίαν επιστημόνων · είτα πολλή μέν ήν περί ημάς ή rit, facile coveri potest. Hi autem terga observant,
θάλασσα (53), και περί την ναύν ζέουσα πολλή δέ et magis molesti sunt; nam qui minime suspectus
των εμπλεόντων και στάσις , άλλων περί άλλου ζυγο- est, lellhalius vulnus infert. Quod si etiam naucle
μαχούντων, και αντικτυπούντων αλλήλοις τε και rus , et quiden perilissimus essem : atque hinc ef
τους κύμασι, πόσον αντέσχον αν επί των οίάκων καθ- fusum mare in nos saviret, ac circum navem estua
ημενος, ώστε και θαλάσση και τους εμπλέoυσι μά- ret ; hinc vero gravi seditione vectores laborarent,
χεσθαι, και διασώζειν ακινδύνως την ναύν εκ διπλού aliique de alia re contenderent, atque, et sibilipsis
του κλύδωνος ; " Ων γάρ παντί τρόπο συναγωνιζομέ- mutuo, et luctibus obstreperent, quandiu tandem
νων, χαλεπόν ήν το της σωτηρίας , τούτων πώς οίόν ipse obluctari possem ad gubernacula sedens, ut si
τε ανταγωνιζομένων μη καταδύεσθαι; D mul, el cum mari, et cum vectoribus pugnarem ,
alqne ex duplici tempestate navem sine periculo eriperem ? Quibus etenim omni ratione connilen
tibus et adjuvantibus, salutem tamen consequi difficile esset; iisdem inter se dissidentibus et confli
gentibus, qui tandem fieri possel, utnavis pessuin non irel?
ΚΑ'. Τι τάλλα δεί λέγειν ; Αλλά πώς οίσω τον ιερόν ΧΧΙ. Quid alia commemorare allinet ? Quo tan
τούτον (34) πόλεμον ; Λεγέσθω γάρ τις και πόλεμος dem modo sacrum hoc bellumferam? Dicatur enim
16 1 Reg. Χ1, 2 sqq.
(47) 'Εξιλασμα. Sacrificium pro animabus in (52) Κυβερνήτης. Coisl. 2 addit, τις.
mare, intelligi pos
peccatum Japsis . (53) Η θάλασσα, etc. Per
(48) Υμών., In nonnullis, ημών. sunt hæreticorum impelus ; per a navem , · Ecclesia;
(49) Τάς εκκλησιαστικής φροντίδας. « Curas per vectores, partim populi , partim episcopi,
ecclesiasticas. ) Hæc videntur ironice dicta . Unde quibus omnibus valide restitii Gregorius.
Nicetas e pecuniarias curas , interpretalur. (54) Τον ιερόν τούτον . Alludii ad bellum Plio
(50) Τούτων. Reg. Dim , τούτου. conse, quod quidem , quia pro faro Delphico direplo
(51) Διαλέγομαι. Hervag. φθέγγομαι. el expilato gerebatur, ( sacrum » est dictum . Istud
483 S . GREGORII THEOLOGI 48 .
etiam quoddam bellum Sacrum, quemadmodum et Α ιερός, ώσπερ και (55) βαρβαρικός. Πώς συνάψω, και
barbaricum. Quomodo hos adversis ilironis insiden- εις εν αγάγω τους αντικαθεζομένους τούτους και αν
tes, atque adversas in pascendo grege partes foven- τιποιμαίνοντας, και τον (36) συναπερρωγότα τούτοις
tes conneclam, atque in unum adducam, populum- λαών και αντίθετον • ώσπερ εν τοις (57) χάσμασι των
que simul cum ipsis abruptum, studiisque contra- σεισμών, τα γειτονούντα και πλησιάζοντα · ή ταις
riis distractum; quemadmodum in iis hiatibus, qui λοιμικαϊς νόσους τους θεραπευτές και οικείους, άλ
ex terra motibus 763 accidunt, vicine et propin- λοις (38) απ’ άλλων διαδιδομένης ευκόλως της αρρω
que parles simul moveri solent; aut in pesliferis στίας · ου μόνον δε , αλλά και τα της οικουμένης τμή
morbis famuli ac domestici simul abripiuntur, morbo ματα συμπεπονθότα τους στασιάζουσιν, ώστε και εις
nimirum ab aliis ad alios facile dimananle. Nec po- αντίπαλον μοίραναποκριθήναι τότε Ενον καιτο Εσπέ
pulum solum, sed etiam orbis terre segmenta, e0- ριον, και κινδυνεύειν της γνώμης ουχ ήττον ή των
dem cum dissidentibus affectu commola, ita ut jam περάτων ταύτα γενέσθαι τμήματα ; Μέχρι τίνος γάρ
in duas contrarias partes Oriens et Occidens secreti ο έμός και ο σος , και ο παλαιός και ο νέος, ο λογιώ
atque divisi sint , nec jam minus animorum et vo- τερος ή ο πνευματικώτερος , ο ευγενέστερος ή ο δυσγε
luntatum, quam finium segmenta esse videantur ? νέστερος, και το πλήθει πλουσιότερος ή ο πενέστερος ;
Quousque enim nec audientur, nieus et tuus, anti- Β Αισχύνομαι το γήρας (59) , άλλων καλούμενος , υπό
quus et novus, facuudior auι spiritualior, nobilior Χριστού σεσωσμένος .
aut ignobilior, multiludine opulentior aut tenuior ? Erubescerem canitiem meam , si, a Christo salvalus,
ab aliis nomen ducerem .
XXII. Non fero circos vestros , el ilheatra , atque ΚΒ'. Ου φέρω τους ιππικούς υμών, και τα θέατρα,
emulum hunc tamin sumptibus, quam in animo- και την αντίρροπον ταύτην μανίαν έν τε δαπανήμασι
runi studiis,furorem. Equos transjungimus, contra και σπουδάσμασι. Μεταζεύγνυμεν , αντιζεύγνυμεν,
jungimus, certatim fremimus , propemodum etiam αντιφρυασσόμεθα , μικρού και τον αέρα παίομεν,
aerent ipsuum verberamus, ut illi, pulveremque in ώσπερ εκείνοι, και βάλλομεν κόνιν εις ουρανόν,
celuin tanquam insani jacinus ; ac sub alienis per . ώσπερ οι εξεστηκότες και υπ' άλλους προσώπους
sonis contentiones nostras explemus, Imalique am- τας ημετέρας εκπληρούμεν φιλονεικίας, κακοί (60)
bitionis el munificentia arbitri efficimur, atque ini- γινόμεθα της φιλοτιμίας διαιτηται, και κριταί (61)
qui et absurdi rerum judices . Iidem enim homines των πραγμάτων αγνώμονες. Σήμερον σύνθρονοι ( 62 )
hodie pari nobiscum sacrorum fideique commercio και ομόδοξοι, αν ούτω φέρωσιν ημάς οι άγοντες (63):
communicanles , si ita nos duces el antistites nostri αύριον αντίθρονοι (64) και αντίδοξοι, εάν αντιπνεύση
tulerint ; cras contrarie sedis et sententiae sunt , si C το πνεύμα. Μετά της έχθρας και της φιλίας (65),
ventus reflaverit. Olium atque anmiciliam nomia και τα ονόματα και, το δεινότατον, ουκ αίσχυνόμεθα
comilantur ; nec , quod gravissimum est, apud eos - τοίς αυτοίς χρώμενοι των εναντίων ακροαταίς · ουδε
derm auditores contraria Ioqui erubescimus ; nec επί των αυτών βεβήκαμεν, άλλοτε άλλους ποιούσης
nobis ipsis constamus, cum subinde nos contentio ημάς της φιλονεικίας. Ευρίπων μεταβολαί τινες , ή
immutlet. Dicas Euripos quosdam esse, nunc exun- αμπώτιδες. "Ωσπερ ούν ει μειρακίων εν αγορά παι
dantes, nunc reciproco fluctu subsidenles. Quem- ζόντων εν μέση και παιζομένων, αισχρόν αν ήν λίαν
admodumigitur si adolescentuli in medio foro lusi- και ουχ ημών, καταλιπόντας τας οικείας διατριβής,
arent, turpe admodum esset, nobisque indignum, εκείνους συμφέρεσθαι ( ού γάρ ώραίον γήρα, παίδων
reliciis nostris studiis, vitaqueinstitutis, cum illis αθύρματα ) : ούτως ουδ' ει, φερόντων και (66) φερο
ludere (neque enim puerorum Iudi senectutem de- μένων των άλλων , αυτός τι βέλτιον των πολλών γι
cent); eodem inodo nec si, aliis nιutuo sese versan- νώσκων , δεξαίμην αν εκείνων είς είναι μάλλον, ή ,
tibus atque jactantibus, nelius quiddamipse quam όπερ είμι, μετά της αφανίας (67) ελεύθερος. Προς
vulgus sentiain, uous eorum esse malim, quala, uι γάρ αν τοις άλλοις πάσχω τι και τοιούτον, ου τα
Sum, cum obscuritate liber. Ac prieterea ita que- πολλά συμφέρομαι τους πολλούς, ουδε την αυτήν βα
autem a sacrum » est appellatum a Gregorio , quia D (62) Súrocorol. Eos intelligit, qui, vel episcopi,
ab episcopis el sacerdotibus de rebus sacris el di- vel presbyteri in sacrario sedenles, una sacris cuin
vinis commiliebalur. proprio episcopo operai dabant.
(55 ) Kui. Deest in quatuorRegg. et Or. 2 . ( 63) Οι άγοντες . Nicetas exponit, προεστηκό
(56 ) Tór . Deest in Reg . bm . TES, ( superiores. » Qua voce imperatores maxime
(57) "Ωσπερ εν τοίς . Sic Reg. bn, tresColl»., Or. sunil intelligendi, qui, ut tradit idem Nicelas, sunt
2 , etc. In ed. , ώσπερ αυτοίς. polissimum ( ventus rellans, » quo inferiores, velut
(58) "Αλλοις. Ηervag., άλλης. Calami, inflectantur.
(59) Αισχύνομαι το γήρας, etc. Bill. : « Senecl . (64) 'Αντίθρονοι. « Contrariae selis, και id est, qui
tis me pudei, cum aliorum nomine censeor, quia sludiis divisi, opositos conventus cogunt.
Christo salutem accepi. , Percheimerus : « Pudet ( 65) "Έχθρας και της φιλίας, Id est, quendam
me honoris , si ab aliis nomen sortior , cum a Chri vel hæreticum vel orihoidoxum nominamus, prout
slo salvalus sim . , Videtur legisse, répas, honor, erga ipsum amore vel odio afticimur.
præmium , , pro rñpas, ( senectus. 1 ( 66) Και. Reg. Drm, ή .
(60) Κακοί . Οr. 2 , και κακοί. (67) 'Αφανίας. Quatuor Regg. et Οr. 2, αφα:
( 61) Κριται. Duo Colb ., λογισταί. νείας.
483 ORATIO XLII. – SUPREMUM VALE. 485
δίζειν ανέχομαι • θρασέως μεν ίσως και αμαθώς, A dammodo. officior, αι non admodum mihi cum vulgo
πάσχω δ' ούν όμως . 'Ανιά με τα των άλλων τερπνά , convenial, nec eandem viain ingredi sustineatm ;
και τέρπομαι τοίς ετέρων ανιαροίς. "Ωστε ουκ άν rusticius id quidem fortasse atqueimperitius, 764
θαυμάσαιμι ουδε τούτο , ει και δεθείην, ώς δύσχρη- sed lamenila aficior. Ea, que aliis voluptatem gi-- -
στος , και ανοηταίνειν δοξαιμι τους πολλοίς, ό τις (68) gunt, mihi molesla sunt ; que autem aliis Iristia
λέγεται των παρ' "Έλλησι φιλοσοφησάντων παθείν , et injucunda videntur, ea animum meum oblectant.
εγκληθείς ως μανίαν την σωφροσύνην, ότι διεγέλα τά Quocirca, ne hoc quidem mihi mirumfuerit, si vin
πάντα, γέλωτος ορών άξια τα τους πολλούς σπουδαζό- culis etiam astringar , ut incommodus et morosus,
μενα · ή και γλεύκους νομισθείην είναι μεστός , ως ac plerisque lesipere videar, quemadmodum ethnico
ύστερον οι Χριστού μαθηταί τω λαλείν γλώσσαις : cuidam philosoplio accidit, cui prudentia quasi in
αγνοηθέντες , ότι Πνεύματος δύναμις ήν , ου φρε- Sania vilio vertebatur, quoniam omnia irridebat ,
νών (69) έκστασις. risu videlicet ea digna esse perspiciens, quæ a mul
lis summo studio expeluntur : aut etiam musto plenus esse censear, ut postea Christi discipuli , cum
linguis loquerentur ??; ignorante scilicet multitudine id Spiritus vi et facultate fieri, non mentis aberra
Lione.
ΚΓ'. Σκοπείτε γάρ και ημών τα εγκλήματα. Το- Β XXIII. Jam crimina quoque nostra , queso, expen
σούτος χρόνος , φησίν, εξ ου την Εκκλησίαν άγεις, dile. Tanto janm tempore , inquiunt, Ecclesiae prees,
μετά της του καιρού ροπής, και της του κρατούντος temporis auxilio fulius, atque imperatoris favore,
ορμής, τοσούτου πράγματος • τι της μεταβολής ημϊν tanta re, ac lanti momenti. Ecquod mutationis si
επεσήμανε ; Πόσοι καθ' ημών έμπροσθεν γεγόνασιν gnum nobis affulsit ? Quot homines contumeliis nos
υβρισται; Τιδεινόν ου πεπόνθαμεν; Ουχ ύβρεις ; Ούκ prius affecerunt ? Quid non acerbitalis passi sumus?
απειλάς ; Ου φυγάς ; Ού χρημάτων αρπαγάς ; Ου δη- Αη noninjurias ? An non minas ? An non exsilia ? An
μεύσεις ; Ου πρεσβυτέρων εμπρησμούς (70) θαλατ- non pecuniarum direptiones ? An non bonorum pro
τίους; Ού ναούς βεβηλωμένους (71) αγίων αίμασι, scriptiones ? An non presbyteri in medio mari com
και γενομένους αντί ναών πολυάνδρια ; Ού πρεσβυτέ - busti? An non templa sanctorum cruore contami
ρων επισκόπων , οικειότερον δε πατριαρχών ειπείν, nala , et ex templis in sepulcra immutata: An non
σφαγάς δημοσίας ; Ού το πάντα τόπον άβατον είναι publicas senum episcoporum, aut, ut apliore verbo
τοίς ευσεβέσι μόνοις; Ουχ ό τι άν είπoι τις των δει- ular, patriarclarum cedes ? An non illud, ut piis
νων; "Ων τι τοις πεποιηκόσιν αντιδεδώκαμεν, επειδή solis invius omnis Iocus essei ? An non denique
το εξείναι ποιείν εύ ποιούν αντεστράφη, και παιδεύειν quidquid calanitalis ullis verbis quisquam consequi
έδει τους υβριστάς ; Eώ τάλλα τα δε ημέτερα, ένα C possil ? Quorum quidnam iis, qui haec fecerant, re
μή τα σα λέγωμεν , ου δεδιώγμεθα ; Ουχ υβρίσμεθα ; pendimus ? Quandoquidemversis, ut par erat, reruin
Ουκ απεληλάμεθα εκκλησιών, οικιών, ερήμων (72) vicibus, rependendi potestas nobis facta est, atque
αυτών, το δεινότατον : Ουκ ήνεγκαμεν δήμον μαινό- eos, a quibus per summamcontumeliarm vexati fue
μενον ; υπάρχους υβρίζονταςκαι Βασιλέας ύβριζομέ- ramus, castigari oportebat. Eι, ut omissis aliis, no
νους (73), και μετά των προσταγμάτων ; Είτα τι ; stra, ne dicam (ua, commemoremus, nonre perse
Γεγόναμεν ισχυρότεροι , και διαπεφεύγασιν οι διώ- cutionem passi sumus? Nonne contumeliis omnibus
κοντες. Τούτο γάρ αυτάρκης εμοί τιμωρία κατά afecti ? Nonne ecclesiis, domibus, et quod acerbis
των αδικούντων (74), ή του αντιδράν εξουσία. Τοις δε simum est, solitudinibus ipsis pulsi sumus ? Nonna
ουχ ούτω δοκεί λίαν γάρ εισιν εντελείς και δίκαιοι Γurentem populum tulinus? Contumeliosos prefe
περί την αντίδoσιν· και διά τούτο (73) απαιτούσι τα clos ? Imperatores simul cum ediclis suis contume
του καιρού . Τις ύπαρχος, φησίν , έζημίωται; Τίς δη - liose sprelos ? Quid postea ? Fortiores exstitimus,
μος σεσωφρονισται ; Τίνες δήμων ανάπται ; Τίνα et perseculores nostri penam effugerunt. Ita sane
φόβον ημίν αυτούς και (76) προς το μέλλον εχαρισά- est ,inquam. Mihi enim adversus eos, qui injuriam
μεθα ; Dintulerunt, salis gravis pæna est, referendæ injuriæ
765 potestas. At istis aliter videlur ; perquam enim exacti ac justi sunt ad ulciscendum ; atque
idcirco ea, quæ lemporis sunt, exigunt. Quis præfeclus mullalus est, inquiunt? Quis populus castiga
Tus ? Qui plebis inflamnjalores ? Quem nostri lerrorem adversariis in posterum injecimus ?
11 Act. 1, 4 sqq.
( 68) "Ο τις. Ιn nonnullis, ώς τις. « Democritum, ferre
intelligit .
imperatorem contumelia affectum.) Ει certe,
Catholici ac Gregorius ipse, quamvis Theodosii
(69) Φρενών. Reg. bim, φρενός. ipsiusque edictorum auctoritate et patrocinio fuli,
( 70) Πρεσβυτέρων εμπρησμούς. Allulii ad 80 gravia lanien ac plurima mala ab haereticis pertule
presliyleros, quos Valens imperator Nicomediæ rant.
navi impositos in medio mari crudeliter exussil. (74) Αδικούντων . Ιn quibusdam , αντιδίκων,
(71) Βεβηλωμένους. Οr. 2, βεβηλουμένους. . ( adversariorıın . )
(72) 'Ερήμων . Ρlures Regg., plures Colb. et Οr. (75) Και διά τούτο, etc. Quidam e Calliolicis
2 ερημιών. Gregorio objiciebant, quod , Theodosii favore prote .
(13) Baciléac u opicouérovc, etc. Hæc de Theo - clus, acceplas ab hæreticis injurias no : ulciscere
dosio intelligit Nicelas. Pertulimus , inquit, lur .
Valentem , qui adversus nos aliquid edixeral . . . ( 76) Και. Reg. bm, κάν.
Gravissimum aulem ct maxime calamitosum ese
487 S. GREGORII THEOLOGI 48)
ΧΧΙV. Quin haec quoque fortasse nobis expro- Α ΚΑ'. Τάχα δ' αν και ταύτα ημίν ονειδισαιεν (κα :
braverint (jam enim exprobrarunt); quod nec laula γάρ ώνειδίκασι): το δε της τραπέζης φιλότιμον (77),
el opipara mensa , nec magnifica veste utimur, nec το δε της εσθήτος αιδέσιμον, αι δε πρόοδοι, το δε
splendide in publicum prodimus , nec eos , qui nos σοβαρών προς τους εντυγχάνοντας. ' Ηγνόουν γάρ,
alléunt, graviter ac fastuose excipimus. Nesciebam ότι πρός υπάτους ημίν και υπάρχους ή άμιλλα, και
scilicet, nobis cum consulibus, et praefectis , claris- στρατηγών τους ευδοκιμωτάτους, οι μή έχουσιν (78),
simisque belli ducibus , qui oι opibus copiisque όπου τα εαυτών δίψουσι (79) . Και δεί περιστένειν
circumfluunt, ut , quo sua projicia nt, non habeant, μεν ημίν την γαστέρα κατατρυφώσε των πτωχ:
mulationem et certamen esse ; illudque oportere, κών (80), ώς δε εις τα περιττά κεχρήσθαι τους αναγ
ul et nobis , pauperum Donis ad luxum et delicias καίοις, καιτων θυσιαστηρίων κατερεύγεσθαι. "Ιπποις
abulentibus, veter undique comprimalur, et ne- δε φέρεσθαι τρυφεροίς, και δίφρων υπεραίρεσθαι πε
cessaria in res superfluas effundantur, atque alla- ριλάμπρως , προπομπεύεσθαί τε και περιποππύζε
ria ipsa ructibus nostris contaminenlar. Nescie- σθαι, και πάντας υποχωρείν ημίν, ώσπερ θηρίοις, και
Dam, nos equis insignibus et lascivis ferri, sellisque περισχίζεσθαι, ή και πορφωθεν είναι δηλους επερχο
el curribus magnifice allolli, ac cum fastu ei pon - μένους. Εί ταύτα δεινά γέγονε, παρελήλυθε• χαρί
pa deduci, velutque blanda manu denmulceri opor- B σασθε (81) μου την αδικίαν ταύτην. "Αλλον προστή
tere , atque omnes nobis, perinde ac bellais, de via σασθε (82) τον αρέσοντα τους πολλοίς • εμοί δε δό
decelere, et in utramque vie parlemscindi ac dis- τε ( 83 ) την έρημίαν, και την αγροικίαν, και τον Θεόν,
tralii, aut etiam tantanm praeeuntium turbam esse, ώ μόνο, και διά της ευτελείας, αρέσομεν(84). Δει
ut procul incessus noster magnificus appareat. Si νον, ει στερησόμεθα λόγων, και συλλόγων, και πα .
haec gravia vobis et acerba fuere', prelerierunt : νηγύρεων, και των κρότων τούτων υφ' ών πτε ρού
hanc injuriam milhi condonale. Antistilein alium, μεθα, και οικείων, και φίλων, και τιμών, και κάλ
qui nmultitudini placeat, create : milhi autem date λους πόλεως και μεγέθους, και της πανταχόθεν πε
solitudinem , et rusticitatem , et Deun) , cui soli ριλαμπούσης αστραπής (85) τους προς αυτά βλέπον
etiam per tenuein victum cultumque placebimus. τας, αλλά μη είσω συννενευκότας · αλλ' ούπω τοσού
Αι grave est concionibus, et cetibus , et publicis τον όσον (86) ει θορυβήσομαι και χρανθήσομαι τους
conventibus , et plausibus his , a quibus quasi pell- εν μέσω ταράχοις και βράσμασι, και ταϊς προς τους
nis in sublime ferimur, et familiaribus , et amicis, πολλούς μετακλίσεσιν. Ου γαρ ζητούσιν ιερείς, αλλά
el honoribus,el urbis pulcliritudine ac magnitudine , ρήτορας· ουδε ψυχών οικονόμους, αλλά χρημάτων
et hoc denique fulgore, qui eos, qui huc intuentur, φύλακας ουδέ θύτας καθαρούς, αλλά προστάτας
nec oculorum aciem intro collectam habent , cir- και ισχυρούς. Απολογήσομαι τι περί αυτών· ούτωςήμείς
cumfundii et illuminat, privari. Veruin hoc milhi αυτούς έπαιδεύσαμεν, οι πάσι πάντα γινόμεθα, ουκ
minus grave fuerit, quam si diutius in tumultu ver- οίδα πότερον, ένα σώσωμεν πάντας, ή απωλέσωμεν.
ser , ac civilis vila lurbis el fervoribus commaculer, atque ad vulgi mores meipsum inflectere necesse
habeam . Non enim sacerdotes , sed rhetores quærunt; nec animarum dispensalores , sed pecunia
rum custodes; nec puros sacrificos , sed fortes ac robustos defensores. Nonnibil eos excusabo : sic
eos erudivimus, qui omnibus omnia ellicimur 78, haud scio ulrum , ut omnes 766 salvos faciamus,
an ul perdamus .
ΧΧV. Quid dicilis ? Num vos his verbis permove- KE'. Τί φατε; Πείθομεν υμάς τους λόγοις τούτοις,
mus, ac victoriam obtinuiinus ? Αη potius ad vestros και γενικήκαμεν ; " Η δεί και στερεοτέρων λόγων ημίν
animos inflectendos validior nobis adhibenda est προς το πείθειν ; Ναι, πρός της Τριάδος αυτής, ήν
Oratio ? Vos ergo per Trinitatem ipsam , quam nos πρεσβεύομεν και πρεσβεύετε, πρός της κοινής ημών
colimus, et vos colitis, vel communem nostram ελπίδος, και της του λαού τούδε (87) συμπήξεως,
sperm , atque hujus populi co2gmentationem obte- D δότε μου την χάριν ταύτην· μετά ευχών ημάς απο
stor : hoc unilhi beneficium date : cum precibus me πέμψατε : αύτη γενέσθω μου της αθλήσεως ή ανάρ
dimilite : hoc mihi sit dimicationis preconium : φησις · δότε μου (88) το γράμμα της αφέσεως, ώσπερ
nissionis libellum mihi date , quemadmodumimpe- τοις στρατιωτικούς οι βασιλείς · και , ει βούλεσθε,
ratores militibus solent ; ac, si quidem vestra Vo- μετά δεξιάς της μαρτυρίας, ίν' έχω το επιτίμιον :
Iuntas tulerit, cumfausto el preclaro elogio el testi- ει δε μή, όπως βούλεσθε » ουδέν περί τούτου διοίσο
78 1 Cor. IX , 92.
(77) Τραπέζης φιλότιμον . Familiaris Gregorio (83) 'Euo: 88 8óte. Sic Coisa. . , elc. Deest oóta
hæcironia. in ed .
(78) "Έχουσι. Reg. ph et Coisl. 1, έχωσι. (84) 'Αρέσομεν . Reg. Dm et Coml... αρέσομαι.
(19) Ρίψουσι. Duo Coisl. et Οr. 2, ρίψωσι. (85) 'Αστρατής. Ιlegg. Du el pl. addunt , και
(80) Κατατρυφώσι των πτωχικών . Coisl. 2, και
κατατρυφώσι των ψυχικών, « spiritualibus Dolis.) φωτιζούσης
(86)
, « coruscanle falgore. » :
"Οσον. Deest in nonnullis cold.
(81) Χαρίσασθε. Οr. 2 , χαρίσασθαι. (87) Τούδε. Coisl. 2 addit , ημών.
( 82 ) Προστήσασθε. Ιn quibusdam, προστήσα (88) Mοι. Deest in Reg. Dm.
σθαι .
489 ORATIO XLII. – SUPREMUM VALE. 490
μαι, έως αν Θεός ίδη (89) τα ημέτερα όπως αν έχη. A monio , ut honori meo consulatur ; sin minus , it
Τίνα ούν αντεισάξομεν; "Όψεται εαυτώ Κύριος ποι- cunque vobis collibuerit : nihil ea re altercabor ,
μένα εις προστασίαν, ώς πρόβατον είδεν εις ολοκάρ- quandiu Deus rerum nostrarum statum inspectabit.
πωσιν. "Εν τούτο (90) επιζητώ μόνον, τών φθονουμέ- Dicet aliquis : Quem igitur tibi substitucimus ? Vi
νων(91) έστω τις, μή των ελεουμένων μή των πάν- debit sibi Dominus pastorem ad praefecturam, φueni
τα(92 ) πάσι χαριζομένων, αλλ' έστιν & και προσ- alimodum ovein vidit ad holocaustum. Hoc una
κρούειν ειδότων υπέρ του βελτίoνος · το μεν γάρ εν. requiro, ut lalis sit, qui emulationem, non misera
ταύθα ήδιστον, το δε εκείθεν λυσιτελέστατον. Υμείς tionem provocet ; qui non in omnibus relius cunctis
μεν ούν τους προπεμπτηρίους (95) ημίν μελετήσατε obsequatur, sed qui in quibusdam etiam ob recti
λόγους : εγώ δε υμίν αποδώσω τον συντακτήριον (94). studiuro in hominum oftensionen.incurrat. Alterum
enim in præsens jucundissimum est ; allerum in posterum utilissimum . At vos quidem orationes dis
C 'ssui meo congruentes parale ; ego autem his verbis extremum vos salutabo.
κς'. Χαίροις, Αναστασία μου της ευσεβείας επ· Β XXVI. Vale , Anastasia , nomen a pietate haliens.
ώνυμε. Συ γάρ τον λόγον ημίν εξανέστησας έτι κατα . Τα enim nobis fidei doctrinam, quo adhuc con
φρονούμενον · το της κοινής νίκης χωρίον, η νέα Ση- templui erat , excitasli. Vale , inquam , communis
λώμ(95 ), εν ή πρώτον την σκηνήν επήξαμεν, τεσσα- victoriae sedes, nova Silo 79, in qua primum arcan
ράκοντα έτη περιφερομένην (96) εν τη ερήμω και fiximus , quadraginta annis in deserto circumaclau
πλανωμένην (97). Συ τε ο μέγας ναός ούτος και πε5 incertisque sedibus vaganlen . Vale tu quoque, ο
ριβόητος, η νέα κληρονομία (98), το νύν μέγας είναι magnum hoc et nobile templum, nova hereditas,
παρά του Λόγου λαβών (99), ον Ιεβούς πρότερον quod magnitudinem, quam nunc habes , a Verbo
όντα, Ιερουσαλήμ πεποιήκαμεν υμείς τε όσοι μετά suscepisti, quodque nos, cum prius Jebus esses , de
τούτον ευθύς τους κάλλεσιν, άλλος άλλο τι της πόλεως rusalem effecimus. Valete vos etiam, alie Sarre
μέρος διειληφότες, ώσπερ σύνδεσμοί τινες και το edes, huic dignitate proxiinie , alia aliam quail:in
γειτονούν (1) οικειούμενοι • ους μετά της ασθενείας urbis parlem complectentes, quasi vincula quzdan
ταύτης, ουχ ημείς , η χάρις δε συν ημίν επλήρωσε el coupages , propinqua etiam Ioca connect nles;
τοις απεγνωσμένους. Χαίρετε , απόστολοι(2 ), η καλή quas cura Ihac corporis imbecillitale , non nos , se !
μετοικία , οι εμοί διδάσκαλοι της αθλήσεως, ει και Dei gratia 767 nobiscum 80, qui pro perditis ac
μη πολλάκις υμίν επανηγύρισα, ίσως τον τού υμε - C desperatis habebaimur , implevit. Valeie, apostoli,
τέρου Παύλου Σατάν (3 ) περιφέρων εν τω ( 4) σώματι preclara colonia , certaminis mei magistri, etsi ni
προς το συμφέρον , δι' ον νυν υμών αποικίζομαι. nus sppe festa vestra celebravi , Mortasse Pauli ve
Χαίρε μοι, ώ καθέδρα , το επίφθονον ύψος τούτο και stri Salanan 81 ad utilitalem meam in corpore cir
επικίνδυνον , αρχιερέων συνέδριον , ιερέων αιδοί και cumferens , ob quem nunc a vobis abscedo. Vale ,
χρόνω τετιμημένον (5), όσον τε άλλο περί την ιεράν cathedra, invidiosure hoc et periculosum fastigium,
τράπεζαν λειτουργικόν Θεού, και εγγίζον Θεώ τω pontificum concilia, sacerdotum non minus ia
εγγίζονται . Χαίρετε , Ναζαραίων (6) χοροστασίαι, jestate quam tale ornatum, et quicunque laiden
ψαλμωδιών αρμονίαι, στάσεις πάννυχοι, παρθένων alii circa sacrosanctam mensam Deo ministratis,
σεμνότης, γυναικών ευκοσμία , χηρών, ορφανών συ- atque ad appropinquantem Deum appropinqualis.
στήματα, πτωχών οφθαλμοί , προς Θεόν και προς Valele, Nazareorumchori, psalinodiarum concenlis,
ημάς βλέποντες. Χαίρετε , οίκοι φιλόξενοι (7) και nocturne stationes, virginum sanctioιonia , πιulie .
το Jos. XVII, 1. 801Cor. Σv, 10. 81 1 Cor.x1, 7.
(89) Θεός ίδη. In quibusdam, είδη Θεός. (99) Το νύν μέγας είναι παρά του Λόγου λα.
(90 ) "Er toūTO . i Hoc unum . * Sic Regg . et Cór, Bill. I Quod magnitudinem , quam nunc hite
Colb. plures, Coisl. 2 , etc. In ell., "Αν τούτο. bes, ab orthodoxa doctrina suscepisti. , Hanc ine
(91) Tôr soorovytvor , etc. Id est, qui virtuli- D terpretationem mutualis est ex Nicela, qui hunc
bus æmulationem , non autem vitiis miserationem locum sic exponit : Κυρίως μέγας υπάρχων, διά τον
provocet. ) λόγον της ορθοδοξίας. Verum arbitramur rectiu»,
(92) Μή των πάντα. Sic quinque Regg. et Οr. 2 . παρά του Λόγου, de Verbo, tun palain el libere
Deest tūv in edit. prædicato , intelligi.
(93) Προπεμπτηρίους . Ηi sunt sermones, quibus (1 ) Το γειτονούν. Сomb., τα γειτονούντα , pro
hominem discedenlem aul discessurum prosequi pinqua loca vobis ailjungentes. ,
mur. (2) 'Απόστολοι. Intelligit vel altare, vel templum
(94) Συντακτήριον. Sic sermo discedentis apel in quod Constantius imperator sanctorum Andirir ,
latur. Dicitur etiam à ToyoLpstixós, ut qui extremum Lucæ el Timothei reliquias transtulerat. Vide Till.
vale dicii. ι . ΙΧ , p. 485.
(95) Η νέα Σηλώμ. Sic plerique codd. In ed., (3) Σατάν . Nicetas exponit, σκόλοπα, « stin
η Σηλώμ, aut Silo.) lum . » Billius intelligit episcoporum invidiam , quæ
(96) Περιφερομένην. Οr. 2, φερομένην. Ρar., πε Gregorium excedere coegit.
ριφρονουμένην. (4 ) 'Er to . Sic sex Regg . el Par. Deest év in cd .
(97) Και πλανωμένην. Deest in Or. 2. (5) Τετιμημένον . Sic plures codd. In ed., τετιμη
(98) Νέα κληρονομία . « Nova haereditas. ) Intel μένων.
ligitur magnum Sanctæ Sophiæ templum , quod per (6 ) Natapaſwr . Quinque Regg., Or. 2 et Comb.,
multos annos ab hereticis occupalumfuerat, quod- Ναζιραίων. « Monaclios » Intelligiι.
queTheodosius nonita pridem Catholicis restitueral. (7) Οίκοι φιλόξ. In quibusdam, οίκου φιλόπτωχοι
PATROL. GR. XXXVI. 16
191 S . GREGORII THEOLOGI 492
rum modestia , viduarum et orphanorum cetus, Aφιλόχριστοι, και της έμής ασθενείας αντιλήπτορες.
pauperum oculi, in Deum et in nos intuelles. Va- Χαίρετε, των εμών λόγων ερασται, και δρόμοι, και
lele , domus hospitales et Christi amantes, infir - συνδεκα η βιαζομενη με
συνδρομαι ( 8), και γραφίδες ( 9) φανεραι και λανθά
* mitalisque mee adjulrices. Valele, sermonuin meo . νουσαι, και η βιαζομένη κιγκλίς, αύτη τους περί τον
ο βασιλείς του και
rum amatores , et cursus , el concursiones, et styli, λόγον ώθιζομένοις. Χαίρετε , ώ βασιλείς , και βασί
Lam perspicui , quam occulli , atque hujus suggesti λεια, όσον τε περί τον βασιλέα θεραπευτικών και
cancelli , a multitudine compressi thominum , al- οικίδιον· ει μεν και βασιλεί πιστόν, ουκ οίδα • Θεό
diendi studio sese mutuo protrudentium. Valele,in- δε το πλείον άπιστον (10). Κροτήσατε χείρας, οξύ
peratores, et palatia , omnesqueimperatoris famuli βοήσατε , άρατε εις ύψος τον ρήτορα (11 ) υμών. Σε
el cubicularii : si quidem imperatori fideles , haud- σίγηκεν υμίν ή πονηρά γλώσσα και λάλος ου μην
quaquam certum habeo ; Deo autem magna ex parte σιγήσεται παντάπασιν (12) : μαχήσεται γάρ (15) διά
infidi . Manibus plaudite , acute clamale, rhelorem χειρός και μέλανος : το δ' ούν παρόν σεσιγήκα
vestrum in sublime tollite . Siluil vobis improba etusv.
loquax lingua ; nec tamen omnino silebit. Pugnabil enim manu et alramento . Cæterum in præsentia
consiluimus.
XXVII. Vale , civitas magna , et Christi amore Β ΚΖ'. Χαίρε, ώ μεγαλόπολι και φιλόχριστε (μαρτυ
predita ( vera enim testabor , etsi non secundum ρήσωγάρταληθή, και ει μή κατ'επίγνωσινόζηλος (14):
scientiam hic zelus est 82 ; benigniores nos dis- πεποίηκε χρηστοτέρους ημάς η διάζευξις). Πρόσιτε
junctio reddidit). Ad veritatem accedite ; ad me- τη αληθείας μετασκευάζεσθε οψε γούν » τιμήσατε
liorem frugem tandem aliquando vos convertite; Θεόν (15), πλέον της συνηθείας. Ουχ η μετάθεσις το
Deum, amplius quiconsuevistis, colite. Νonturpe αισχρόν έχει, αλλ' ή του κακού τήρησις την απ
est sententiam mutare; sed in malo perseverare, ώλειαν. Χαίροις, Ανατολή και Δύσις, υπέρ ών, και
funestum et exiliosum. Vale , Oriens et Occidens, υφ' ών πολεμούμεθα μάρτυς ο ειρηνεύσων υμάς (16),
pro quibus et n quibus oppugnamur ; testis ille est, αν ολίγοι μιμήσωνται την εμήν υποχώρησιν . Ου γαρ
qui pacalos vos reddet , si nonnulli secessionem και τον Θεόν απολούσιν οι των θρόνων παραχωρήσαν
meam imilentur. 768 Non enium Dei quoque ja- τες, αλλ' εξουσι την άνω καθέδραν, ή πολύ τούτων
cturaln facient, qui thronis cesseript ; sed supernam εστίν υψηλοτέρα τε και ασφαλεστέρα . Επί πάσι το
cathedram habebunt , his multo sublimiorem et tu- (17) και προ πάντων βοήσομαι: Χαίρετε,άγγελοι,τήσδε
tiorem. Praeter omnia et ante omnia clamabo : της Εκκλησίας έφοροι, και της έμής παρουσίας και
Valete, angeli , hujus Ecclesiae presides , niesque εκδημίας, είπερ εν χειρί Θεού τα ημέτερα . Χαίρε
praesentia: ac peregrinationis , si modo in manu Dei C μοι, ώ Τριάς, το εμόν μελέτημα και καλλώπισμα :
res nostre sunt. Vale , Trinitas , meditatio mea, et και σώζοιο τοϊσδε, και σώζοις τoυσδε , τον εμόν λαόν
decus meum. His velim serveris , et hos serves, (εμος γάρ, κάν άλλως (18) οικονομώμεθα): και αγγέ
meum hunc populumn ( meus enim est, etiam si ali - λοιό (19) μοι διαπαντός ύψουμένη , και αυξουμένη,
1er gubernemur); atque audiam te quotidie , tum και λόγω, και πολιτεία. Τεκνία , φυλάσσοιτε μου την
sermone, tum vita et moribus augeri , et in subline παρακαταθήκην μέμνησθε μου των λιθασμών. Η
allolli. Filioli, depositum, gueso , custodite 88 : me- χάρις του Κυρίου ημών Ιησού Χριστού μετά πάν.
mores estole lapidationum mearum 86 . Gralia Do- των υμών. Αμήν.
mininostri Jesu Christi sit cum omnibus vobis. Amen .
81 Rom. x, 2. 831 Τim. VI, 20. 8• Coloss. IV, 18.
και φιλόξενοι, « domus pauperum et hospitales. ) (13 ) Θεόν . Regg. bm et ph, τον Θεόν.
( 8) Συνδρομαι. Reg. bm, συνδρομοί. (16) Υμάς. Sic plures Regg. , Coisl. 2 et Οr. 2 .
(9) Γραφίδες. « Styli , graphia , non calami , » In ed., ήμάς. Videtur hic Gregorius alludere and
ut vertii Bill., qui hisce lemporibus nondum erant schisma Antiochenæ Ecclesiie, Melelii morte reno
in usi ; sed in cereis tabulis styli vel graphii ope valum . Vide Monilum n . 1. Idcirco ait Theologuis ,
scribebant. : Orientem el Occidentem pacalos fore, si nonnulli
(10) "Adiotor . Eunuchos significat, quimagna ex D secessionem suain imitarenlur. , Magna siquidem
parle Ariano et Macedoniano errore infecti erant. fuit inter præsules de hujus Ecclesiæ episcopalu
Unde subjungit, οξύ βοήσατε, ( acute clamate. ) contentio ; ac demum , post Gregorii discessum ,
(14) Ρήτορα. Intelligit propugnalorem erroris. concilii Patres Flavianuin Meletii loco in Antio
• (12) Παντάπασιν . Deest in nonnullis. In aliis, cliena sede collocarunt.
παντελώς. (17) Πασί τε. Deest τε in Reg . ph et Οr. 2 .
(13) Γάρ. Reg . ph addit, και (18) " Αλλως. Reg. bη, άλλος.
(14) Ζήλος ( Zelus5 nimiruminjurias ulciscendi. (19) 'Αγγέλοιο. Reg. bim , αγγέλλοις .
493 ORATIO XLIII. — IN LAUDEM BASILII MAGNI. 494

769 MONITUM IN ORATIONEM XLIII.

I. Basilius Magnus, cujus virtutes ac pretiosa mors in hac funebri oratione celebrantur,
jam , juxta probabiliorem sententiam , Cæsareæ obierat Kalendis Januarii anni 379. Interea
Gregorius Constantinopolim , ut periclitanti fidei parrocinaretur, accilus, tinc debituin
pietatis, et amicitiæ tribulum tam charo capiti minime solvere potuit. Ut autem primum ex
urbe Constantinopoli discedendi licentiam obtinuit, Nazianzum revertitur. « Non mullo
post, » ut optime observat doctissimus Tillemonlius [20 ], « Cæsaream venit, » ut sacros
amici cineres suis irrigaret lacrymis, ac publice ipsius laudes flebili oratione proseque.
retur.
II. « Illustris est, inquit Billius [21], hæc oratio , ac princeps inter eas quæ in demon .
strativo genere versantur. In ea enim , tanquam optimi artifices in pulcherrima materia ,
omines ingenii et industriæ vires effudisse videtur, perspicuumque omnibus facere voluisse ,
quantas secur opes ex Ægypto ad terram sanctam deporlasset. » Hanc eruditissimi viri
opinionem libenti apimo amplectimur . Etenim , quoquo modo inspiciatur hæc oratio , ca
teris nullatenus inferior reperietur. ln ea quippe Basilii vitam , historica quidem , sed
ornatissima serie percurrit Theologus. Undequaque nativos pietatis et eloquentiæ flores
ita profuse spargit, ut simul, et amici lumuluin exornare, et remolissimæ posteritati
Basilii nomen consecrare videatur.
III . Cæterum , nullo modo culpandus Gregorius , si quasdam huic charitatis officio mo
ras attulerit, cum , ut ipse loquitur (n . 2 ), « pulchre coacti, nec sine Dei numine
forsan peregre profecti, in veræ doctrinæ periclitantis negotio interim occupati fuerimus. »
Quam excusationem ipsimet Basilio in cælis probandam sibi pollicetur ; quippe qui, cum
nibil « nisi veritatem , nisi salutarem doctrinam spiraverit, » eain periclitaniem defendi
potius malil, quam se funebri oratione ab amico celebrari. Hinc non immerito censent
eruditi, banc orationem dictam fuisse post ipsius e Constantinopolitana sede abdicatio
nem , in celeberrima Cæsariensis ecclesiæ concione , mense Augusto vel Septembri
anni 381.
(20) T. IX , p. 511 . . (21) Arg. hujus Or.

AOTOE MT'. ORATIO XLIII .

Εις τον μέγαν (22) Βασίλειον , επίσκοπος Καισα- Α 770 Funebris oratio in laudem Basilii Magni Ce
ρείας Καππαδοκίας , επιτάφιος. sareæ in Cappadociaiepiscopi a.
A '. ' Eucadev ápa (23 ), tods huiv Tolécets TÔV I . Hoc profecio supererat, ut, cum magnus ille
aorwv åel TepotiOeis (24 ) ó péyas Ballhelos (xal yüp Basilius multa nobis orationum argumenta propo
Šotaotlusīto tois équois aoyous,US OŬ Tow Tois ŠAUTOū suisset (sic enim meis orationibus gloriabatur, ut
Tūv TTávtwy oůôels), éautdy vūv ruiv (25) TepoOhselt , nemo unquam omnium perinde suis), seipsum nunc
ÚRÓ EGLV årówv deyistnv toiç tepi loyous ( 26) nobis proponeret, argumentum certaminum omnium
ÈSTOUÔaxódiv . Oluar yap, ki tis tñs èv loyous Ouvá- maximum , iis, qui litteris et eloquentiæ operam
uswç teipav TTOLOÚ Llevos, ŠTEELTA apos uétpov xpival dederunt. Nam existimo, si quis suam in dicendo
TQÚTNU Oenhosle,diav Èx ttaJūV ÚtbEGLV Tepootnos facultatem experiri, eamque postea velut ad nor
HEVO; , xalátiap oi Swy pácou tous à OXETÚTUOUS Ttiva . mam exigere vellet, materiam unam ex omnibus
xas, taútny av ugedūv uóvny , ús hóyou xpsittova, sibi proponens, quemadmodum piciores eas tabulas,
tūvä w théolai trgy Tepiórnv. TOGOūtov špyov h ex quibus exempla pelunt, eum , hac sola submota ,
TOŪ åvopos euonuia , un Öte ye fuiy tois tódalTāvvelut oratoriam omnem vim superante , cæterarum
od vlaótipov xataàÚradiv. ålda xal ois ßios ļotiv Ó , primam quamque delecturum . Tam arduum opus
aóros, êv toūTO ÈOTTOVôaxóti xal jóvov , tais tolau. Best hujus viri enconium , non nobis solum , qui jam
ta!5 (27) įveuốoxiueiv ÚTOOésegiy. "Eyw uły cítw olim omne gloriæ sludium deposuimus ; verum
* Alias 20. Quæ autem 43 eral, nunc 44. – Habila Cæsareæ circa mensem Augustum vel Se
lembrem anni 381.
(22) Eic Tor uérar , etc . Sic plures codices, in mum eumdemque eloquentissimum virum a summe
quibusdain , eis toy äyrov , etc . In aliis, sicut in edi- impio , sed culto tamen ac polito scriplore aliquid
desunt
lis,(23) to uéyav , el, coväylov . sumpsisse credat. )
"Eueller äpa . lla prorsus Lucianus in lphi (24 ) Ipoti0ɛic. Regg. a, c, d , pools.
losophi Demonactis laudem exorsus : "Eu dev apa 1251 Huir . Sic Regg. a , c, d , bm , etc. Deest in
unod o xao' pas Sloç, elc. Unde Mureius, penul. edit.
jimo variarum lectionum libro, ait : « Fortasse a (26 ) Tiepl Adrouç. Pass., TrePL abywy.
vero non longe aberraturus sit , si quis sanctissi- (27) Tais toiaútais . In nonnullis, od TOLQÚTA: .
 S. GREGORJI THEOLOGI 406
etiam illis, quibus vita est Oralio, quique etiam in A περί τούτων, και, ώς έμαυτόν πείθω, λίαν ορθώς. Ούκ
id unum operarm Snam contulerunt , ut hujusmodi οίδα δε, εις ότι αν άλλο χρησαίμην τοις λόγοις , μη
argumentis, nominis sui fanam celebrent, Hac de νυν χρησάμενος· ή ότι ποτ' αν μάλλον ή (28) έμαυτω
re quidem sic existimo, et, ut mihi persuadeo, ad- χαρισαίμην, ή τοίς αρετής (29) επαινέταις , ή τους
modum recte . Ceterum nescio, qua landem alia in λόγους αυτούς, ή τον άνδρα τούτον θαυμάσας . Εμοί
re sermonibus uti queam, si nunc iis minime usuς τε γάρ έσται τούτο χρέος ικανώς αφοσιωμένον.Χρέος
fuero; aut quid ipse gratius facere possim, vel mihi, δε, είπερ άλλο τι, τοϊς αγαθοίς τά τε άλλα και περί
vel iis qui virtutem laudibus efferunt, vel ipsis de» τον λόγον, ο λόγος. Εκείνοις θ' άμα μεν ηδονή γέ
nique sermonibus, quam si hujus viri laudes predi - νοιτο, και άμα παράκλησις εις αρετήν, ο λόγος. Ων
cem. Ita enim ne primum ipse velut ere. quodam γάρ τους επαίνους (50) οίδα, τούτων σαφώς και τας
alieno alcunque liberavero. Debetur quippe, ut si επιδόσεις : επ' ουδενός oύν των απάντων, ουκ έστιν
quid aliud, viris, cum cetera egregiis, turn in di- εφ' ότω ουχί των απάντων. Τοις τε λόγους αυτούς
cendo copiosis , Oratio . Deinde, illos simul, et vo- αμφοτέρωθεν αν έχοι το πράγμα καλώς . Ει μεν
luptate aficiel hic sermo, et ad virtutis studium εγγύς έλθοιεν της αξίας, την εαυτών επιδεδειγμένους
exstimalubit. Quarum enim rerum laudes novi, δύναμιν ει δε πλείστον απολειφθείες ( πάσα παθείν
earum quoque hand dubie incrementa explorata P ανάγκη τους εκείνον εγκωμιάζουσιν), έργω δεδηλω
habeo; nec quidquam omnino est, quod non hac κόσι την ήτταν, και το κρείττον (31) ή κατά λόγου
ratione augeatur. Postremo, quod ad sermones δύναμιν είναι τον ευφημούμενον .
allinei, ulrovis modo res præclare se habitura est. Nam si ad ipsius diguitalem el meritum propius
accesserint, vim suam et 771 facultatem ostendent ; sin autem ab illius præstantia longe abfuerint
(quod omnino jis, qui eum laudare instituerint, accidere necesse esi), re ipsa se succubuisse decla
rabunt, eumque de cujus laudibus agitur, omnem vim orationis superare.
Ι. Ηoc quidem sunt, que me ad dicendum, et ad Β'. " Α μεν ούν πεποίηκέ μοι τον λόγον, και δι' &
suscipiendum hoc certamen impulerunt. Quod si τον αγώνα τούτον ενεστησάμην, ταύτα εστιν. Ει δε
multo Serius, quam tempus postalabat, ac post ιοι τοσούτον απήντηκα του καιρού δεύτερος , και μετά
alios, qui res illius privatim publiceque laudibus τοσούτους επαινέτας, ιδία τε και δημοσία τα εκείνου
ornarunt, ad hoc munus accessi, nemini mirum vi. σεμνύναντας (32), μηδείς θαυμαζέτω. 'Αλλά συγγι
dentur. Verum ignoscal mihi, velim, divina anima, νωσκέτω μεν η θεία η ψυχή , και πάντ' εμοί σεβα
nihique, et nunc, et ante veneranda. Quemadmo- , σμία και νυν και πρότερον. Πάντως δε ως συν ημίν
dum autem omnino, cum apud nos ageret, multa " ών, επηνώρθου πολλά των εμών, όρω τε φιλίας και
mea errata pro amicitiae jure ac praestantiori lege νόμω κρείττονι ( ου γαρ αισχύνομαι τούτο λέγειν,
corrigebat (non enim dicere vereor , quod cunctis ότι και πάσι νόμος ήν αρετής): ούτω και υπέρ ημάς
essel lex et norma virtutis) ; sic nunc quoque sl- γενόμενος, συγγνώμων έσται τοϊς ημετέροις . Συγγι
pra nos posilus, facilem se milhi ac exorabilem νωσκέτωσαν δε και υμών όσοι θερμότεροι του ανδρός
praebebii. Ignoscant etiam, quaeso, quicunque ex επαινέται» είπερ τις έστιν άλλου (53) θερμότερος,
vobis ferventiores illius laudatores sunt ; si qui la- αλλά μη τούτο μόνος πάντες ομότιμοι τήν του αν
nmen alii aliis ferventiores sunt, ac non potius om- δρός ευφημίαν. Ου γαρ ολιγωρία (34) το είκός ενελί
es hac una in re, hoc est, in ipsius laude el pro- πομεν (35): μη ποτε τοσούτον αμελήσαιμεν (36), ή
dicatione, pares sumus. Non enim negligentia et αρετής, ή του φιλικού καθήκοντος· ουδε τώ νομίζειν
contempια officium praetermisimus ; absit enim, υι άλλοις μάλλον ημών προσήκειν τον έπαινον . Αλλά
ant virtutem, aut amicilice officium usque adeo ne- πρώτον μεν ώχνουν τον λόγον , είρήσεται γάρ τάλη
gliganus, nec quod lioc laudalionis munus cuiquain θες, ώσπερ οι τοίς ιερούς (57) προσιόντες, πρίν κα
ali potius, quain nobis convenire arbitreinur. Sed θαρθήναι και φωνήν και διάνοιαν. "Έπειτα, ουκ
primum, ut verum falear, sermonem habere de- D αγνοούντας μεν, υπομνήσω δ' ούν όμως, ών με
treclabam, quemadmodum qui ad sacra accedunt, ταξυ (38) περί τον αληθή λόγον ήσχολή μεθα κινδυ
priusquam vocem animumque perpurgassem. νεύοντα, καλώς βιασθέντες, και κατά Θεόν ίσως έχ .
(28) Μάλλον ή. Sic Regg. bu, plh, Pass., etc. (32) Σεμνύναντας. Reg. a el Comb., σεμνύνον
Deest % in ed . τας .
(29) Αρετής. Comb., της αρετής. . (33) "Αλλου. Comb., άλλος άλλου.
(50) " Ων γάρ τους επαίνους, etc. Obscura profe. (34) Ολιγωρία. Ιn quibusdan , ραθυμία.
CLO sententia. Hanc Nicetas sic exponit : « Quarum (75) Ενε λίπομεν. Sic Or. 2. la ed., ενελείπο
rerum laudes celebrantur, eas quoque progressum ueù.
el incremenuin accipere compertum habeo . In (36) 'Αμελήσαιμεν. Reg. C, αμελησαίμην.
pulla igitur re ex omnibus aliter accidit, quin in - (37) oi tois iepois. Qui ad templa accedunt. ,
crementum , ex eo quod laudetur, accipiat. Conji Apud Orientales, ad sacrarum ædium porticus,
cimus Gregorium hic indicare, quod , quo magis fontes et phialæ præsto erant, ul accedentes pos
quidquam , sive virtus, sive vitium , sive alia res, sent sordes extergere.
laudalur, eo magis ipsius amor el desiderium in (38) " Ων μεταξύ. Schol. " Έοικε τον παρόντα λό
auditoruin animis infigatur. Unde generatim dicen γον, μετά το κατελθείν από της Κωνσταντινουπό
dum , quod quidquid laudatur, ipsa laudatione, in - News, Š xocowxévai ( Videlur banc orationem , post
creinenta accipere necesse. sil. quam Constantinopolim reliquit, edidisse. )
(31) Κρείττον. Regg. a, , d, sex Colb., Chrys.,
etc., κρείττω.
197 ORATIO XLIII. - IN LAUDEM BASILII MAGNI. 4:58
δημου γεγονότες, και ουδ' από γνώμης εκείνο το A Deine, tannelsi enim id non ignoretis, in meio
γενναία της αληθείας αγωνιστή, και μηδέν έτερον riam tainen vobis revocabo,in verse doctrine peri
αναπνεύσαντι, ότι μή λόγον ευσεβή και κόσμου παν- clilantis negotio interim occupati fuimus, pulchre
τος σωτήριον. Τα γάρ του σώματος ίσως ουδε θαρ- coacti, nec sine Dei numine fortasse peregre pro
ρήσαι χρή λέγειν ανδρί γενναία και υπέρ το σώμα, fecti, nec preter voluntatem ac consilium eximii
πρίν ενθένδε μεταναστή (39), και μηδεν αξιoύντι των illius veritatis propugnaloris, quique nil unquam
της ψυχής καλών υπό του δεσμού (40) παραβλάπτε- aliud quam pian orbique univers0 salutarem doctri
σθαι. Τα μεν δή της απολογίας ενταύθα κείσθω. Και nam spiravit. Νam de corporis nuei inbecilitate
γάρ ουδέ μακροτέρας οίμαι ταύτης δεήσειν ημίν, forsan ne sermonem quidem facere audendum est,
προς εκείνον γε ποιουμένους τον λόγον (41), και τους ad strenuum virum, corporeque, etiam antequ m
ειδότας σαφώς τα ημέτερα. " Ήδη δε προς αυτήν ημίν line nigraret, sublimiorein, ac illul asserenter,
ιτέον την ευφημίαν, αυτόν προστησαμένοις (42) του nilil ex anime bonis a vinculoimpediri. Atque bic
λόγου τον εκείνου Θεόν: μη καθυβρίσαι τον άνδρα τοις excusalio nostra finem habeat. Νeque enimlongio
εγκωμίοις, μηδε πολύ δεύτερον των άλλων ελθείν» re alia mihi opws fore arbitror, cum sim duntax :08
κάν εκείνου πάντες ίσον απολειπόμεθα , καθάπερ apud eum, celerosque, quibus res nostre probe
ουρανού και ηλιακής ακτίνος, οι προς αυτά βλέπον- B cogitae sunt et explorate, locuturus. Jaum igitur ad
τες . laudationem nobis accedendum 772 est, illius
Deum orationi nosiræ præſicientibus; ne nosiris laudibus huic viro dedecus inferamus, ab iisque, qui
jam in hoc argumento versati sunt, longo intervallo prætereamur ; quanquam fortasse omnes ab illo
pari intervallo distemus, non secus alque a calo solisque radiis, qui ea contuentur.
Γ'. Ει μεν ούν εώρων αυτόν γένει και τοις εκ γε- II . Enivero si eum genere, ac generis splendo
νους φιλοτιμούμενον, ή τινι των μικρών όλως, και re gloriari perspicerem, all ulla re ex iis, quae on:
οίς οι χαμαι βλέποντες (43), άλλος άν ηρώων ώφθη nino parvae sunt, et quibus ii, qui humi defixos
κατάλογος ."Οσα των υπέρεκείνον τους χρόνους εκείνο oculos habent, eiTerri solent, alius utique herouυ
συνεισενεγκείν (44) είχομεν! Και ουδ' αν ταις ιστο- catalogus appareret. Quanta a majoribus illius ad
ρίαις παρήκαμεν έχειν τι πλέον ημών» εκείνό γε eum ofmandum accipere possemus ! Nec historiis
πλέον έχοντες πάντως, το μή πλασμασι, μηδε μύ- . quidem quidquam hac parte cederemus ; hoc certe
θοις, αυτοίς δε τοις πράγμασι καλλωπίζεσθαι, και τomine superiores futuri, quod non commenitiis
ών πολλοί μάρτυρες. Πολλά μέν γάρ ο Πόντος ημίν fictisque narrationibus, sed rebus ipsis, quarum
εκ του πατρός προβάλλει τα διηγήματα, και ουδενός 0 multi Testes sunt, ornaremur. Malta enim nobis
ελάττω των πάλαι περί αυτόν θαυμάτων, ών πλή- narralu digita ex paterno latere Pontus suppeditat,
ρης (45) πάσα συγγραφή τε και ποίησις πολλά δε το el quidem priscis suis prodigiis, quibus, et histori
εμόν έδαφος τούτο, οι σεμνοι Καππαδόκαι , το μηδέν corum, el poetarum volumina plena sunt, neuriquam
ήττον κουροτρόφον (46), ή εύϊππον. "Οθεν τω πα- inferiora : nullo etiam veneranda hac mea patria
τρώω γένει το μητρώον ημείς αντανίσχομεν.Στρατη- Cappadocia, non minus juvenum, quam equorum
γιαι τε και δημαγωγίαι, και κράτος έν βασιλείους bona nutrix. Unde paleriuo generi malerui generis
αυλαίς· έτι δε, περιουσίαι, και θρόνων ύψη, και τιμαι splendorem opponimus. Quorunnam autem et mili
δημόσιαι, και λόγων λαμπρότητες , τίνων, η πλείους, taria imperia , el populorun gubernationes, et in
ή μείζoυς ; " Ων ημίν ει βουλομένοις ειπείν εξήν, imperatorum aulis potentia el auctoritas; ac preler
ουδέν αν ήσαν (47) ημίν οι Πελοπίδαι (48), και Κε- ea, opes, et excelsi ilironi, el publici honores, ac
κροτίδαι (49), και οι 'Αλκμαίωνες (50), Αιακίδαι (51) sermonum splendores, vel plures, vel majores exsti
(59) Μεταναστη. Ιn nonnullis , μεταναστήναι. αγαθή κουροτρόφος: Aspera, sed bona juvenum nu
(40) Υπό του δεσμού. « A vinculo, id est, a trix. ) Ηic observandum , quod Basilii pater e
corpore. , Gregorius plerumque morbis fractus, Ponto eral oriundus, ejusque maler e Cappado
argerrime ferebat, se non posse omuibus officiis de- D cia .
fungi. (47) Ouder är noar . Sic Regg. a, c , duo Coisl.,
(41) ſlouovuérois Tór doror . Sic plures codd . In plures Colb ., Or. 2 el Pass. Deest noav in ed . et in
eil. deest τον λόγον, et pro ποιουμένοις, legitur, aliis nonnullis codd.
τοιούμενος . (48) Πελοπίδαι . « Pelopide. ) Sic dicti a Pelope,
(42) Πρoστησαμένοις. Ιn quibusdam, πρoστησο- φαί Tantali Phrygie regis filius fuit ; et ipse rex,
μένοις. Græciæ regionem nomine Apia , Peloponesumi no
(43) Και οις οι χαμαι βλέποντες. Sic quatuor
Regg., quinque Colb., Chrys., Or. 2 , Par., Pass.,
minavit.
(49) Κεκροπίδαι . « Cecropide» genus traxerunt
etc . In ed., και όσων οι χαμαι βαίνοντες, et quol. a Cecrope Allienarum rege, qui magnopere Αιιicam
quol super terram gradiunlır. ) esornavit, el ad Ægyptiacæ linguæ cognitionem ,
utpote ex Ægyplo orius, Græcæ quoque peritiam
(44) EvrewerEpueir . Sic plures Regg. In ed., adjunxii.
συνεσενεγκείν .
(45) " Ων πλήρης, ele. De rebus, que in Ponto (50) Αλκμαίωνες. « Αlemon ) Alieniensis Risi
gesta fuerant, ut observal Nicelas, historiaın edi- strali tyrannide civitatem oppressam iu liberiales
dere Xenophon et Polybius ; Apollonius vero poema vindicavit ; unde Alcmpones.
conscripsil. (51) Aiaridai. ( Æacidæ , sic vecati ab Æaco
(46 ) Koupotpósor . Alludit, , inquit Nicetas, Jovis lilio , singulari justiliæ laude prædito .
( ind islud Ηomeri Odyss, IX, Vers. 27 : Tρηχεί , αλλ'
499 S . GREGORII THEOLOGI 500
lerunt ? Que nobis, si arbitrata nostro commemo- Α τε και Ηρακλείδαι (32), και ών ουδέν υψηλότερον
rare liceret, nihil essent Pelopide, nec Cecropide, οίτινες εκ των οικείων φανερώς ειπείν ουκ έχοντες,
nec Alcineones, nec Eacidae, nec Heraclide, nec επί το αφανές καταφεύγουσι, δαίμονας δή τινας, και
alii quibus nihil est sublinius ; qui quidem, cum θεούς , και μύθους τους προγόνους επιφημίζοντες , ών
ilhil proprium habeant quod aperle predicent , ad το σεμνότατον απιστία , και ύβρις το πιστευόμε.
obscura confugiunt , demones videlicet quoslam, νον (53 ).
el deos, ac fabulas, majoribus suis altribuentes , quorum ea est ratio , ut quod in ipsis maxime spe
ciosom et illustre est, lide careat ; quod autem creditur, probrum el contumelia sit.
IV. Quoniam autem de eo viro mihi oratio 773 Δ'. Επειδή δε υπέρ ανδρός ημίν ο λόγος , κατ' άν
instituta est, qui nobilitatem virilim expendi νult, nec , δρα κρίνεσθαι την ευγένειαν ( 54) αξιoύντος, και μή,
cum forms atque colores, el equi, tam nobilissimi, τας μέν μορφάς, και τας χρόας εξ εαυτών δοκιμάζε
quam abjectissimi ex seipsis explorari soleant, 1ος σθαι, και των ίππων τους ευγενεστάτους ή άτιμοτά
contra per ea, que extra nos posita sunt, depingi, τους, ημάς δε ζωγραφείσθαι τοις έξωθεν, εν ή δύο
posteaquam unum aut alterum ex iis, que a majo- των εξ αρχής υπαρχόντων αυτώ, και ταύτα οικεία
ribus ipse habuit, quaeque, et ipsius vite conveniunt, τα εκείνου βίω, και οίς αν μάλιστα ησθείη λεγομέ
el maximam ei, si commemorentur, voluptatem Β νους, είπών, επ' αυτόν και δη τρέψομαι. "Αλλου μεν
allatura sunt, exposuero, ad ipsum confestim me oύν άλλο τι γνώρισμα και διήγημα, και γένους, και
convertam. Aliarum quidem familiarum, vel etiam του καθέκαστον , ή μικρών ή μείζον , καθάπερ τις
sigillatim cujuslibet hominis, alia sunt insignia , et κλήρος πατρώος, η πόρρωθεν, ή εγγύθεν ήρεμένος ,
narrationes, vel majores, vel minores , que, instar κάτεισιν εις τους ύστερον· τούτω δε γενούν τοϊν (55)
paternae cujusdam hereditatis, vel Ionginquius, αμφοτέροιν το ευσεβές επίσημος, δηλώσει δε (56) νύν
vel propinquius exorse, ad posteros devolvuntur : ο λόγος .
huic autem utriusque generis decus pielas fuil,
quemadmodum nunc oratio declarabil.
V. Persecutio erat, et quidem persecutionum E'. Διωγμός ήν, και διωγμών ο φρικωδέστατος και
omnium atrocissima maximeque horrenda ; iis Ιο- βαρύτατος • ειδόσι λέγω τον Μαξιμίνου , ός πολλούς
quor , quibus Maximini persecutio nola est, qui, τοϊς (57) εγγύθεν γενομένους επιφυείς, πάντας φιλ
cum post multos, qui paulo ante exstilerant , l- ανθρώπους απέδειξε, θράσει τε πολλά δέων, και φι
gruisset, hoc effecit, ut omnes humani ac faciles λονεικών τε της ασεβείας κράτος (58) αναδή σασθαι.
fuisse viderentur,ingenti nimirum ipse audacia fu - Τούτον πολλοί μεν υπερέσχον των ημετέρων αγωνι
rens, atqueimpietatis principalum consequi sunmo στων, και μέχρι θανάτου διηγωνισμένοι, και προ
Studio contendens. Hunc athletarum quidem Πο- θανάτου μικρόν : τοσούτον απολειφθέντες, όσον επι
Strorum permulti superarunt, et ad mortem usque βιώνει τη νίκη, και μη συναπελθείν τοις παλαίσμα
decertantes, et pene usque ad mortem; hactenus σιν, αλλ' υπολειφθήναι τοις άλλοις αλείπται (59) της
videlicet relicti, ut victoria suae superstites essent, αρετής, ζώντες μάρτυρες , έμπνοου στήλαι, σιγώντα
nec cum ipsis certaminibus abscederent, sed aliis, κηρύγματα, συν πολλοίς δε τους αριθμουμένους και οι
virtutis alipt:e , vivi martyres , spirantes column , πρός πατρός τούτω πατέρες , οίς πάσαν ασκήσασιν
1acitaque praconia relinquerentur, cum multis au- ευσεβείας οδον , καλήν επήνεγκεν ο καιρός εκείνος
1em aliis, et quidem celebribus, paterii etiam illius την κορωνίδα. Παρασκευής μεν γάρ ούτως είχον και
avi, quibus, cum online pietatis genus coluissent, γνώμης, ως πάντα ραδίως οίσοντες , εξ ών στεφανου
exisniam tempestas illa coronidem invexit. Εtenim Χριστός τους την εκείνου μιμησαμένους υπέρ ημών
illi quidem animo ita constituti et comparati erant, άθλησιν.
uit ea omnia facile perpessuri,ob qua Christus eos, qui ipsius certamen nostra causa susceptum imi
lantur, corona donal.

γάρ θράσεων ,μήτε παρ των διωκόντελοντές προς

VI. Verum quoniam certamen quoque legitimum D ('. Έπει δε νόμιμον αυτοίς έδει και τον αγώνα
. psis esse oportebat (lex allerm martyrii haec est, uι, γενέσθαι ( νόμος δε μαρτυρίας, μήτε εθελοντές προς
nec nos ultro ad certamen accedanus, hac nimirum τον αγώνα χωρείν, φειδοί των διωκόντων και των
ratione turn persecutoribus , tum imbecillioribus ασθενεστέρων , μήτε παρόντας αναδύεσθαι • το μεν
allileris consulentes , nec, cum praesentes sumus, γάρ θράσους , το δε ανανδρίας (60) εστίν » και (61)

(32) Ηρακλείδαι. « Heraclide. Sic dicti Her-
culis posleri,
(53) Πιστευόμενον. Tres Regg. et Pass., πιστευο
μένων.
(54) Euréreiar. Pass., EuGébelav, pietatem . i
(55) Τούτω δε γενούν τοϊν . Sic plures codd. Coisl.
1, τούτω δε τον γενούν τον αμφοτέροιν. In ed., το
δε γονούν αμφοτέροιν.
(56) Δε. Νonnulli addunt, και.
(57) Toίς. Deestinlegg. d, plh.
(58) Κράτος. Coisl. 2 aliique plures addunt, αυ
τός .
(59) 'Αλείπται. « Aliple, o id est, cohortalo
res . » Mox , σιγώντα κηρύγματα , « lacila praeco
mia,. quiapietatem prædicaulis,avavõpe on. Joan.,
nia , , quia non sermonibus, sed membrorum lace
(60) Ανανδρίας. Ιn nonnullis, άνανδρείας. « Pre
clarum est , , inquit Origenes commenl. in Joan .,
ΠΟΣ
(61) Kal. Tres llegg., κάν.
501 ORATIO XLIII. — IN LAUDEM BASILII MAGNI. 502
τούτω τιμώντεςεκείνοι τον νομοθέτης ), τι μηχανών- A certamen detreclemus; illud quippe 1emerarii ac
ται ( 62 ) ; Μάλλον δε , προς τι φέρονται παρα της principitis est animi, Ιιοc tinnidi et ignavi ; in hac
πάντα τα εκείνων αγoύσης προνοίας ; Επί τινα των quoque re legislatorem honore afficientes), quid
Ποντικών όρων λόχμην ( πολλαι δε αύται παρ' αυτούς μoliuntur ? Vel potius, quonam a divina providen
είσι και βαθείαι, και επιπλείστον διήκουσαι ) κατα- tia, 774 qua omnia eorum gubernabat, feruntur ?
φεύγουσι, λίαν ολίγοις χρώμενοι, και της φυγής συν. Αd quandarm Ponticorum montium silvam (illic al
εργούς, και της τροφής υπηρέταις. "Αλλοι μεν ουν lem permultae sunt et profunde aclonge se porri
θαυμαζέτωσαν το του χρόνου μηκος ( και γάρ επί geles) cum paucis admodum, tam fugee comiti
πλείστον αυτοίς, ώς φασι, το της φυγής παρετάθη, bus, quam cibi ministris, confugiunt. Αdmirentur
έτος που έβδομον, και μικρόν τι προς ), τό τε της hic quidem alii temporis diuturnitalem (nam in an
διαίτης σώμασιν εύ γεγονόσι στενόν τε και παρηλ- num pene septimum, atque aliquando amplius, pro
λαγμένον, ώς το εικός » και το υπαιθρίοις (63) κρυ - trictum illis exsilium fuisse narrant) , et vivendi
μοίς, και θάλπεσι, και όμβροις ταλαιπωρείν » ή τε rationem corporibus generosis angustam et insolen
άφιλος ερημία, και το ακοινώνητόν τε και άμικτον: tem, ut verisimile est ; illudque ilein , quod sub dio
όσον εις κακοπάθειαν τους υπό πολλών δορυφορουμέ- ageules, algoribus , caloribus, pluviis divexarentur;
νους και τιμωμένους ; Εγώ δε, ο τούτων μείζον εστι Β ac denique amicis , atque hominum commercio el
και παραδοξότερον, λεξων έρχομαι· απιστήσει δ' ου- Societale destilutam solitudinem; que res, quam
δείς, ή όστις ουδέν μέγα οίεται τους υπέρ Χριστού gravis et erumnosa iis fuisse putanda est, qui a
διωγμούς και κινδύνους , κακώς γινώσκων και λίαν multis stipari atque honore afici solebant ? Ego au
επικινδύνως. lem , quod his majus et admirabilius est, exponam ;
nec mihi quisquam fidem abrogabit, nisi qui nihil magnum esse existimarit persecutiones et pericula
Christi causa suscepla, prave utique et admodum periculose judicans.
Ζ'. Έπόθουν τι και των προς ηδονήν οι γεννά- VII. Suaviores quasdam epulas egregii viri ex.
δαι (64), τω χρόνω κάμνοντες , και των αναγκαίων oplabant, ut qui lenmporis longinquilale laborarent,
όντες επικορείς (63) και τα μεν του Ισραήλ ουκ ac necessariorum ciborum fastidium contraxissent.
έφθέγξαντο ( ού γάρ ήσαν γογγυσται κατά τους εκεί- Nec idcirco tamen Israelitarun sermonibus aleban
νους (66) εν τη ερήμω ταλαιπωρούντας (67) μετά ιur (non enim queruli el murmuraiores erant, ut
την εξ Αιγύπτου φυγήν, ώς άρα βελτίων Αίγυπτος illi, cum, post fugam ex Egypto, erumnis in de
αυτοίς είη της ερημίας , πολλήν των λεβήτων και Serto premerentur 85 ; nimirum solitudine melioren
των κρεών (68) χορηγούσα την αφθονίαν , τών τε " sibi atque optibiliorem ΑΕgypίum esse rali, υι qui
άλλων, όσα εκείσε απέλιπον · ή γάρ πλινθεία και ο amplissimani ollarum et carniunι , aliarumque
πηλός ουδέν ήν αυτοίς τότε διά την άνοιαν), άλλα δε omniumrerum, quas illic reliquerant, copiam ipsis
ως ευσεβέστερα , και πιστότερα. Τί γάρ έστιν, έλε - subministrarel ; nec enimjam, qua dementia erant ,
γον, των απίστων, εί ο των θαυμασίων Θεός, ο θρέ. gravis ipsis laterum confectio et Iatum esse vide
ψας πλουσίωςεν ερήμω ξένον λαόν, και φυγάδα, ώστε batur); verum alia , que majorent pietatem ac fidem
και άρτον όμβργήσαι, και βλύσαι όρνιθας , τρέφων ου redolebant, Ioquebantur. Quid enim, aiebant, fie
τοις αναγκαίοις μόνον, αλλά και τοίς περιττοίς · ει ο rine loc nequit, ut Deus ille miraculorum, qui pe :
τεμών θάλασσαν, και στήσας ήλιον, και ποταμόν άνα- regrinum et fugitivum populum adeo large el co
κόψας, και τάλλα δή υπειπόντες , όσα πεποίηκε ( φι- piosein deserto aluil86, αι et panem, et aves tan
λεί γαρ εν τοις τοιούτοις φιλιστορείν ( 69 ) η ψυχή, και quam ex fonte profunderel, non solum necessariis,
πολλοίς θαύμασιν ανυμνείν τον Θεόν) : ούτος, επ. sed etiam superfluis cibis eum nutriens ; qui mare
ήγον , και ημάςθρέψειε σήμερον τοίς της τρυφής τους scidit 87, solis cursum compressit 88, fluvium iulli
της ευσεβείας ( 70) αγωνιστάς; Πολλοί μέν θηρες τάς buil89, aliaque deinde subjungentes, quaecunque ab
των πλουσίων διαφυγόντες τραπέζας, άπερ ήν ποτε p e0 gesta fuerant (solet enim in hujusmodi rebus
και ημίν, τοίς όρεσι τούτοις εμφωλεύουσι πολλοί δε animus veleres historias libenter persequi, ac Dei
όρνιθες τών έδωδίμων τους ποθούντας ημάς υπερ- gloriam ex multis miraculis celebrare) ; idem ipse
ίπτανται, ών τι μή θηράσιμόν (71) σοι θελήσαντι μό- Deus, inferebant, nos quoque pietatis athletas ho
νον ; Ταύτ' έλεγον, και η θήρα παρην, όψον αυτόμα . dierno die lautioribus obsoniis pascat ? Mulle ferre
τον, απραγμάτευτος πανδαισία, έλαφοι των λόφων divitum mensis, quales quondam 775 nobis erant,
88 Exod. Χνι, 2 sqq. 86 ibid. 13. 87 Εxod. Xιν, 21. 88 Jos. 1, 16. 89 Jos . Χ , 12.
non recusare confessionem, nec dubitare mori pro (65) 'Επικoρείς. Ρlures codd. , διακορείς.
veritate. Non minus tamen hoc etiam præclarum (66) Κατά τους εκείνους. Sic sex Regg., Octo
el, non dare causam tali periculo ... non solumn Colb ., etc. Deest tous in ed .
quod incertus nobis est ejus eventus; Terunm etiam ( 67) Ταλαιπωρούντας . Сomb. , ταλαιπωρήσαντας.
ne causa simus, cur scelestiores sint majoribusque (68 ) Kaltor n . Sic Regg . a , ph . Deest tovin eil.
peccatis se contaminent, i (69) Φιλιστορείν. Coisl. 1, πολυΐστωρ είναι.
(62 ) Μηχανώνται. Οr. 2 , μηχάνονται. Pas., πολυϊστορείναι.
(63) Υπαιθρίοις . Sic plures Regg., duo Coisl., (70) Τους της ευσεβείας. Sic plures codd. Deest
Οr. 2 , etc. In ed., υπαιθρίους. της in ed.
( 64) Γεννάδαι. Sic Regg . a , c, d , deceim Coll ., (71) " Ων τι μή θηράσιμον . Sic onnes cold . len
Pass . el Jes. In ell., γεννάδες . dosein ed., ών τί μοι θηράσιμον.
503 S . GREGORII THEOLOGI 50.
fruga elapse in his montibus delitescunt ; mulie A ποθεν υπερφανέντες αθρόως. Ως μέν ευμεγέθεις !
esculent:e aves supra nos , qui eas experimus, voli- ώς δε πίονες! ώς δε πρόθυμοι προς σφαγήν ! Μονον
ant ; quorum quid omnino est, quod le, vel solum ουχί και τούτο εικάζειν ήν , ότι μη (72) τάχιον
annuente, non facile capi possit? Hec eorum verba εκλήθησαν, έδυσχέραινον. Οι μεν είλκον τους νεύμα
erant : ac preda verborum comes erat, obsonium σιν, οι δε ήγοντο. Τίνος διώκοντος ή συναναγκάζον
iltro ollatum, convivium nullo labore instruclum, τος ; Ουδενός. Τίνων ιππέων ; Ποίων (73) κυνών;
cervi e tumulis repente apparentes. Quam proceri ! Τίνος υλακής, ή κραυγής, ή νέων προκαταλαβόντων
Quam pingues ! Quam ad codem pronmpιι el ala. τάς διεξόδους τοίς θήρας νόμοις ; Ευχής δέσμιοι και
cres! Propemoduin eos conjiceres, quod non cilius δικαίας αιτήσεως. Τις έγνω τοιούτον θήραμα των νυν,
vocali essent, moleste ferre . Illi capitum ulu alli- ή των πώποτε ;
ciebant, hi sequebantur. Quo insectante , el cogente ? Nemine. Quibus equis ? Quibus canibus ? Quio
latratu, aut clamore, au! juvenum sludio, viarum exitus, ut venationis leges ferunt, occupantium ?
Orationis tantum justäque petitionis vinculo constricti. Quis , vel nostra, vel omnium , qui unquain
fuerunt, memoria , lalem venationem ac praedam cognovit ?
VII. O rem admirandlam! Ipsi prede site arbitri B Η'. "Ω του θαύματος ! Αυτοί του θηράματος ήσαν
erant . Quidquid placebal, voluntate tantum teneba - ταμίαι. " Οσον φίλον, είχετο θελήμασι (74) μόνον :
Tur ; quod supererat, all silvas in secundain men- όσον περιττόν, απεπέμφθη ταις λόχμαις είς δευτέραν
San relegabatur. Coqui extermporales, cena exqui- τράπεζαν. Οι οψοποιοί σχέδιοι, το δείπνον ευπρε
sita, convive grati, presens miraculum tanquam πες (75 ), οι δαιτυμονες ευχάριστοι, προοίμιον έχοντες
preludium guoddam rerum in spe positarum tha - ήδη, των ελπιζομένων, το παρόν θαύμα. Εξ ου και
benles. Ex quo etiam ad eam dimicationem, ob προς την άθλησιν,υπέρ ης ταύτα ήν αυτοίς, εγίνοντο
quam litec illis prieslo erant , alacriores reddeban- προθυμότεροι. Τοιαύτα τα εμά διηγήματα. Συ δε μου
Tur. Ac alia quidem sunt, que narranda suscepe- λέγε τας 'Ελαφηβόλους (76) σου, και τους 'Ωρίωνας,
ran. To vero Dianas Luas, et Oriones , et Αcleo- και τους 'Ακταίωνας, τους κακοδαίμονας θηρευτάς,
nes , infelices illos venatores, mihi narra ; tu, in- ο έμός διώκτης , και τους μύθους θαυμάζων, και την
quam, qui me persequeris, fabulasque admiraris, αντιδοθείσαν έλαφον της παρθένου (77) , εί τι τοσού.
ac cervam virgini substitulam; si quid tantum ad τον είς φιλοτιμίαν έστι σου, κάν δωμεν μη μυθον
laudem et gloriam tibi suppetit, ut interim narra » είναι το ιστορούμενον (78). "Ως τά γε εξής του λόγου,
tionem hanc minime fabulosarm esse donemus. Que και λίαν αισχρά . Τί γάρ όφελος της αντιδόσεως , ει
deinceps sequuntur, quam turpia sunt ! Que eniin C σώζει παρθένον, ίνα ξενοκτονείν διδαχθή , απανθρω
διοjus commutationis utilitas, si ea de causa virgi- πίαν μαθούσα φιλανθρωπίας αντίδoσιν ; Τούτο μεν
nem e periculo extrahat, ut hospitibus necem affer - oύν τοσούτον εκ πολλών εν, και αντί πολλών, ώς ο
re docealur, et inlumanilatein pro humanitate re- έμός (79) λόγος. Και τούτο διήλθον , ουχ ίν' εκείνω
pendere condiscal ? Αιque hoc hactenus, ex multis προσθώ τι της ευδοξίας (ούτε γάρ θάλασσα δείται
unum, ac pro multis, mea quidem sententia . Quod των εισρεόντων εις αυτήν ποταμών, κάν εισρέωσιν
etiam ipsum non e0 commemoravi, ut ei cumulum ότι πλείστου και μέγιστοι, ούτε των εισοισόντων τι
aliquem glorie afferam ( uam nec mare fluviis , qui προς ευφημίαν, ο νυν επαινούμενος) · αλλ' ίν' επιδεί
in ipsuminfluunt, opus habet, elianisi plurimi ma- ξαιμι, οΐων (80) αυτό των εξαρχής υπαρχόντων, και
xiliquo influant : nec is, quem nunc laudamus, προς και παράδειγμα βλέπων,όσον υπερηκόντισεν( 81).
his, qui ad ipsius encomium aliquid erogent); ve- Ει γάρ μέγα τοις άλλοις το προσλαβείν τι παρά των
rum, ut ostendam, quibus ille orlus majoribus, άνωθεν εις φιλοτιμίαν, μείζον εκείνο το προσθεί
776 in quos velut in exemplar respiciens, quan- ναι (82) τοϊς άνω παρ' εαυτού, καθάπερ (83) ρεύμα.
10 longius jaculalus sit. Nam si aliis magnum est Tos åvatpézovtos .
aliquid a majoribus ad gloriam accepisse, majus profecto ipsi esl majoribus suis laudis cumulum ex
se adjecisse , velut fluciu reciprocante .
IX . Quanquamautem conjugii parentum ipsius, D Θ'. Της δε των πατέρων συζυγίας, ουχ ήττον κατά
quod non minus virtutis , quam corporum erat , το της αρετής ομότιμον, ή και τα σώματα (84), πολλά
(72) " Oti jeń .Reg. ph, öte el un. Et in Or. 2 ,os miseratione permola , ipsius loco .cervam sub
ει μή. stiluit. Quæ postea Dianæ sacerdos facia , hospili .
(73) Ποίων. Ιn nonnullis, τίνων. bus manus inferre , hominesque ipsi immolare didi.
(74) Θε.λήμασι. Regg. a, c , d , Coisl. 1 , Or. 2 , cit.
elc., θελήσασι. (78) Το ιστορούμενον. Sic Regg. a, C, d, bm,
( 75) Ευπρεπές. Regg . C , o el decem Colb., εύ- pli ei Pass. Deest τo in ed.
τρεπές, 1 parata, ) Sic legit Billius. ( 79) Ο έμός . Sic Regg. 2, C, d, bm, ph, Or. 2 el
( 76) Ελαφηβόλους. « Dianas. ) Dicta est 'Ελα - Pass. Deest o in ed.
UT6omos Diana, quasi cervos scite figens, aut certo (80) Olwr, etc . Bill. : ( quibus ornamentis al
iclu leriens. HæcOrioni el Aclæoni irala , alterum a initio præditus, et in quod exeniplar intueus, , elc.
scorpione percutiendum , alterum suismet manibus ( 81) Υπερηκόντισεν. Οr. 2 , υπερκόντησεν.
dilacerandum objecil. ( 82) Προσθείναι. Οr. 2, προσθήναι.
(77) 'Αντιδοθείσων έλαφοντης παρθένου. « Sub (83) Καθάπερ. In quibusd: ι, ώς.
stilulan virgini cervan . i Iphigenia Agamemnonis 8 4) " H nai tà couata . lui nonnullis , xato
filia , clim Diane in sacrilicium essel oblala , Diana O rta .
503 ORATIO XLIII. – IN LAUDEM BASILII MAGNI. 500
μεν και άλλα γνωρίσματα , πτωχοτροφίαι, ξενοδο- A multa quoque alia insignia sunt, nimirum, paupe
χίαι, ψυχής κάθαρσις εξ εγκρατείας , απόμοιρα κτή- rum alendorum , atque hospitum excipiendorum
σεως Θεώ καθιερωθείσης ( πράγμα ούπω τότε πολ- Studium, anime purgalio per continentiam, bono
λους σπουδαζόμενον , ώσπερ νυν αυξηθέν τε και τιμη- rum portio Deo consecrata (que res nondum tune
θεν εκ των πρώτων υποδειγμάτων [ 85]) , τά τε άλλα , multis studio erat, ut nunc ex primis exemplis
όσα Πόντω (86) και Καππαδόκαις μερισαμένους ήρ- adhucta el culta est), aliaque omnia, que inter
κεσε πολλών πληρούν ακράς : εμοί δε μέγιστον δοκεί Pontum et Cappadoces divisa, multorum auribus
και περιφανέστατον η ευτεκνία . Τους γάραυτούς πο- inplendis suffecerunt ; mihi tamen maximum el
λόπαιδας και καλλίπαιδας, μύθοι μεν ίσως έχουσιν · clarissimum esse videtur felicitas in liberis . Nam
ημίν δε τούτους ή πείρα παρέστησε , τοιούτους μεν qui simul et multos, et probos atque honestos filios
αυτούς γεγονότας , ώστε εί και μή τοιούτων ήσαν habuerint, in fabulis fortasse reperias : ios autein
πατέρες, εαυτοίς εις ευδοξίαν αρκείν• τοιούτων δε experientia ipsa nobis exhibuit, ut qui tales quidem
πεφηνότες πατέρες (87) , ώστε εί και μη (88) αυτοί ipsi fuerint, ut, etiamsi lalium liberorum parentes
τοσούτον (89) ήσαν εις αρετήν , πάντας υπεραίρειν haudquaquam exstitissent, sibi ipsis tamen ad no
τη ευτεκνία. "Ένα μέν γάρ ή δύο γενέσθαι των επαι- nminis clarilalem suficere potuissent; rursuin al.
νουμένων, κάν τη φύσει δοίη τις · η δε διά πάντων
B tem ejusmodi Glios in lucem extulerint, ut, etiam
ακρότης, σαφές των αγαγόντων εγκώμιον. Δηλοί δε ο si ipsi non tanta virtule fuissent, omnes tamen S0
μακαριστός των ιερέων και των παρθένων αριθμός , bolis felicitale superaturi essent. Νam cum unus
και των εν γάμω, μηδέν τη συζυγία βλαβηναι (90) aut duo cum laude viνunt, id tale est, ut nature
βιασαμένων, προς την ίσην της αρετής ευδοκίμησιν, ascribi queat; at undique perfecta el ad summium
αλλά βίων (91) αιρέσεις μάλλον , η πολιτείας ταύταprovecia omnium virtus, iis plane, a quibus editi
ποιησαμένων. et educati sunt, assignari debet. Quod quidem li
quido demonstrat ille felicitatis nomine prædicandus sacerdolum et virginum numerus, eorumque,
qui in natrimonio eam vim sibi adhibuerunt, ut nibil impedimento esset, quominus parem virtulis
gloriam assequerentur ; atque illud effecerunt, ut hæc generum vitæ potius, quam rationis vivendi
electiones essent.
I'. Τίς ουκ οίδε τον τούτου πατέρα , Βασίλειον , το X . Eccui Basilius, Basilii nostri paler, incogni
μέγα παρά πάσιν όνομα, ός πατρικής ευχής έτυχεν, tus est, vir magni apud omnes nominis, qui pterni
ένα μή λέγω μόνος, είπερ τις ανθρώπων ; Παντός νοli coopos factus est , si quis unquam alius, ne
γάρ κρατών αρετή, παρά του παιδός κωλύεται μόνου dicam solus ? Cum enim reliquos omnes virtute sl
το πρωτείον έχειν. Τις Εμμελίαν (92 ), την όπερεγέ. perarit, a solo filio primas obtinere prolilbel :r. Ec
νετο προκληθείσαν, ή γενομένης και προεκλήθη την cui 777 Emmelia, que id prius appellata est, quod
της εμμελείας όντως φερώνυμον, και τούτο έν γυναιξίν postea fuit ; aut id fuit, quod prius nuncupala fiue
ώφθη, ει δεί συντόμως ειπείν , όπερ εν ανδράσιν ral ; illa, inquam, merito εμμελείας, id est, concin•
εκείνος. "Ωστ' είπερ έδει δουλεύσοντα (93) πάντως τη nitatis, nomen fereus, que, ut uno verlio dican,
φύσει τον νυν ευφημούμενον (94) ανθρώπους δοθήναι, Ιιοc inter mulieres fuit, quod ille inter viros; αι, ει
ώσπερ τινά των πάλαι (95) παρά Θεού δεδομένων quiden eun , cujus laudes illustrandas suscepimus,
είς κοινόν όφελος, μήτε εξ άλλων μάλλον αρμόζειν, ή ad servitutem nature obeundau, mortalibus dari
εκείνων τούτον γενέσθαι, μήτε εκείνους ετέρου μάλ- oportebat, velut quempiam ex priscis illis viris, qui
λον ή τούδε πατράσιν ονομασθήναι» όπερ ούν καλώς ad publicam utilitatem divino beneficio concessi
ποιούν και συνέδραμεν. Επει δε τάς απαρχές των sunt, neque huic ex aliis potius, quam ex his gi
επαίνων νόμω θείω πειθόμενοι, ός πατράσι (96) κε- gni conveniret, neque illis rursus cujusquamalie
λεύει πάσαν νέμειν τιμήν, τοίς μνημονευθείσιν απο- rius potius, quam hujus parentes nominari. Que
δεδώκαμεν, επ' αυτον ίωμεν ήδη, τοσούτον είπόντες, D due res percommode concurrerunt. Posteaquam
ο και πάσιν αν είμαι δόξειεν αληθώς λέγεσθαι τοις autem legi divinae obtemperantes, que honorein
εκείνον επισταμένους, ότι μόνης ημίν έδει της εκεί- omnem parentibus haberi jubet, iis, quorum mell
( 85) Υποδειγμάτων. Pass., παραδειγμάτων. ne vile gerendæ . Diverse viæ sunt, quibus omnes
( 86) "Οσα Πόντο, etc. Basilii parentes lain exi pariter ad virtutis scopum tendere debent. Mullos
mia pietatis munificentie et charitatis exempla , tum eniin liberos procreaverat Bisilii pater, quorum alii
in Ponto , lum apud Cappadoces przestiterani, ut re virginitatėmi, alii matrimonium anplexi, ad parem
giones ille de illorum laudibus continuo persona virtutis ac pielatis gloriam pervenerunt, el, ul lo
rent. Quod quidem monumentojn honorificentissi quitur Tillemontius, tom . IX , art. 4 , pag . 7 , cill
mum est, ac ipso marmore pretiosius. ler illos generis vitæ , non sanctitatis discrimen ex
(87) Πενηνότες πατέρες. Chrys. et Coisl. 1 , stiliι . )
πεφηνότας πατέρας. Pass., πεφυκότας πατέρας. (92) 'Εμμελίαν . Ιn nonnullis , Εμμέλειαν. « Ent
(88) Εί και μή. Regg. c, d et Pass., ει μή melia, O Basilii Haler.
και. ( 95 ) Δουλεύσοντα. Pass. , δουλεύσαντα.
(89) Τοσούτον . Clhrys. et Ρac., τοσούτου. (91) Εύφημούμενον . Reg. d , έπαινούμενον.
( 90) Βλαβηναι. Duo Coisi., παραβλαβήναι. (95) Των πάλαι. Sic Regg. a, C, d, but, plh, Coisl.
(91) 'Αλλα βίων , etc. Ostendit lic Gregorius Sn. 1 el 2 , Or. 2, etc. In ed., των παλαιών πάλαι
cerdotium , cælibaluni el matrimonium , vitie quidem ( 96 ) "Or tarpúci. Sic quinque Regg . lo ed .,
genere el instituto inter se differre, non item ratio - naspách .
307 S . GREGORII THEOLOGI 508
tionein fecimus, primitias laudum persolvimus, ad Α νου φωνής εκείνον εγκωμιάζουσιν. Ο γάρ αυτός
ipsum jam orationem conferamus, hoc tantum pre- υπόθεσις τε λαμπρά τοις έπαινούσι, και μόνος τη
fali , quod neminem fore pulo, qui non verissime a του λόγου δυνάμει της υποθέσεως άξιος. Κάλλους
me dici existimet, qui modo illum noverit, nobis in μεν δή, και δώμης, και μεγέθους, οίς τους (97) πολ
eo laudando atque ornando sola ipsius voce opις λούς ορώ χαίροντας, τους βουλομένοις παραχωρήσο
esse. Iden enim ipse, et splendidla est materia iis, μεν (98) : ουχ ότι κάν τούτοις έλαττόν τινος ήνέγκατο
qui laudationis munus aggrediuntur, el solus pro των μικρολόγων, και περί το σώμα καλινδουμένων,
eximia sua dicendi facultale huic malerie par. Αι έως ήν έτι νέος, και ούπω φιλοσοφία των σαρκών
pulchritudinis quidem, el roboris , et magnitudinis κατεκράτησεν· αλλ' ίνα μή ταυτόν (99) πάθω (1) τοις
Jaudem, quibus plerosque delectari conspicio, vo- άπειροτέρους των αθλητών, οι την ισχύν εν τοις εική
lentibus relinquemus ; non quod in his etiam quo- παλαιομένοις (2) και παρέργοις κενώσαντες , ήττους
quam eorum, qui res parvas in pretio habent, et εν τοις καιρίοις ευρίσκονται, και τοις εξ ών το νικών
circa corpus volatantur, inferior esset , cum adhuc υπάρχει, και στεφανίτας αναγορεύεσθαι. "A δε ουδα
etale floreret, ac nondum philosophia carinem do- μώς (3 ) αν ειπών οίμαι περιττός (4) δόξειν, ουδε έξω
nuisset ; sed ne idem nobis, quod imperitioribus B του σκοπού βάλλειν τον λόγον, ταύτ' επαινέσομαι.
athletis, usu veniat, qui, prolusis in vana minimeque necessaria colluctalione viribus, in seriis postea
certaminibus, quibus victoria comparalur, ac præconis voce cuipiain corona tribuilur, inferiores re
periuntur. Ea vero , quæ nec dictu superflua pec ab orationis scopo aliena fore videntur, laudanda
suscipiam .
XI. Illud auteminter omnes sans mentis homines ΙΑ'. Οίμαι δε πάσιν ανωμολογήσθαι (5) τον νούν (6)
coustare arbitror, eruditionem inler humana bona εχόντων, παίδευσιν των παρ' ημίν αγαθών είναι το
principem locum tenere ; non de hac nostra solum πρώτον : ου ταύτην μόνην ( 7) την ευγενεστέραν, και
ac nobiliore loquor, quæ , contemplo oini sermo ημετέραν, ή πάν (8) το εν λόγοις κομψών και φιλότι
is lejore atque Ornals, saluti uni, atque earum μον ατιμάζουσα , μόνης έχεται της σωτηρίας , και
rerum, quae ratione atque animo intelliguntur, 778 του κάλλους των νοουμένων· αλλά και την έξωθεν,
pulchritudini arctissime heret; sed etiain de exter- ήν οι πολλοί Χριστιανών (9) διαπτύουσιν, ώς επίβου
02, quanm plerique Christiani, pravo quolain juli- λον και σφαλεράν , και Θεού πόρρω βάλλουσαν, κα
cio , αι insidiosam et periculosam, ac procul a Deo κώς ειδότες. " Ωσπερ γάρ ουρανόν, και γήν, και αέρα,
averientem, aspernantur. Quemadmodum enim cα - και όσα τούτων , ουκ επειδή κακώς τινες εξειλήφασιν,
Iun, terram, aeream, ac quoque eorum complexu αντί Θεού τα του Θεού σέβοντες, διά τούτο περιφρο
coercentur, non ideo conteliere debemus , quia νητέον · αλλ' όσον χρήσιμον αυτών καρπούμενοι πρός
Mounulli scelerate acceperunt, pro Deo ea que Dei τε ζωήν και απόλαυσιν , όσον επικίνδυνον διαφεύγο
sunt venerantes ; qui potius, quidquid, tum ad μεν (10)· ου το Κτίστη την κτίσιν επανιστάντες κατά
vitam, tum ad animi obleclationem usui est, decer- C τους άφρονας, αλλ' εκ των δημιουργημάτων τον Δη
pentes ,quidquid periculosum est, fuginus ; non res μιουργών καταλαμβάνοντες, και , ό φησιν ο θείος
creatius adversus Creatorem, ut stulli faciunt, con- 'Απόστολος , αιχμαλωτίζοντες πάν νόημα εις Χριστόν:
cilables, sed ex rebus conditis Conditorem agno. ώς δε και πυρός, και τροφής, και σιδήρου , και των
scentes 90, atque omnem intellectum, ut Apostoli άλλων, ουδέν καθ' εαυτό χρησιμώτατον ισμεν, ή βλα
verbis ular91, Claristo captivum submitlenles: βερώτατον, αλλ' όπως αν δοκή τους χρωμένοις (11):
quemadmodum insuper, nec ignis, nec cibus , nec ήδη δε και των ερπυστικών (12) θηρίων έστιν, και τους
ferraum, nec res ulla alia suapιe natura, vel nlaxine προς σωτηρίαν φαρμάκοις συνεχεράσαμεν ούτω
utilis est, vel maxime noxia , verum ut iis, qui και (13) τούτων, το μεν εξεταστικόν τε και θεωρη
uluntur, placet ; atque adeo e reptilibus bestiis τικόν, εδεξάμεθα · όσον δε εις δαίμονας φέρει , και
quasdam interdum salutaribus medicamentis admi- πλάνην, και απωλείας βυθόν , διεπτύσαμεν ότι μη
scemus : eodemnos quoque modo ex litteris illis et κακ τούτων προς θεοσέβειαν ώφελήμεθα (14), εκ του
disciplinis, id sane, quod in inquirenda reruni na- D χείρονος το κρείττον καταμαθόντες (15), και την
90 Sap. Χμι, 5. 91 Η Cor. 1, 3.
(97) Oις τούς. Sic Regg. 3, c, d, bm, ph, Or . 2 (8) Ημετέραν, ή πάν. Sic duo Regg. el duo
el Comb. Ρrave in ed. Ρar., ότι τους. Coisi. In nonnullis, ημετέραν, ήτις πάν. In ed.,
(98) Παραχωρήσομεν. Regg. bn et ph, παραχω- ημετέραν, ή πάν.
ρήσωμεν. ( 9) Πολλοί Χριστιανών. Ιn quibusdam, πολλοί
(99) Μή ταυτόν. Sic Regg. a, C, d, ph, Coisl. 1 των, etc.
el Οr. 2 . In ed. , μήτ' αυτόν. (10) Διαφεύγομεν. Sic quinque Regg., Or. 2 el
(1 ) Πάθω. Coisi. 2 , πάθωμεν. Conib. In ed., διαφεύγωμεν.
(2 ) Παλαιομένοις. Ιn nonnullis , ταλαιουμένοις. (11) Χρωμένοις. Τoisi. 1 el Pass. addunt, ούτως
( 3) " A δε ουδαμώς. Οr. 2 , δδ' ουδαμώς. έδοξεν έχειν, « sie se videntur habere.
(4 ) Περιττός. Reg. pl. addit, είναι. (12) Ερπυστικών . Regg. bin, ph, έρπηστικών.
( 5) 'Ανωμολογήσθαι. Sic recte unus Reg. el (13) ούτω καί. Reg. pli, ούτω δή και.
Coisi. 2 . Ι . ed., αν ώμολογήσθαι . (14) Ωφελήμεθα. Pass., ωφελούμεθα.
(6 ) Τον νούν . Οr. 2 , των νούν. (15) Καταμαθόντες. Reg. Dυ, καταμανθάνοντες .
(7) Μόνην . Οr. 2 , μόνον. Οr. 2, καταλαμβάνοντες, « deprelieindleutes. )
509 ORATIO XLIII; - IN LAUDEK BASILII MAGNI. 3! 0
ασθένειαν εκείνων, ισχύς του καθ' ημάς λόγου πε- A tura el contemplatione versatur, suscepimus; quid
ποιημένοι (10) . Ούκουν ατιμαστέον την παίδευσιν, quid autem ad demones, el errorem, et exilii νο.
ότι τούτο δοκεί τισιν· αλλά σκαιούς και απαιδεύτους raginen ducit, respuimus. Ιno etiam ab eo ad Dei
υποληπτέον τους ούτως έχοντας , οι βούλoιντ' αν cultum adjuti sunius, nimirum ex deteriori, id,
άπαντας είναι καθ' εαυτούς, ίν' εν τω κοινό το κατ' quod praestantius est, cognoscentes , atque doctri
αυτούς κρύπτηται, και τους της απαιδευσίας ελέγ- namnestram illorumimbecillinale falcientes. Quan
χους διαδιδράσκωσιν. Επει δε τούτο υπεθέμεθα και obrem, nonidcirco eruditio contemnenda est, quod
ανωμολογησάμεθα, φέρε, τα κατ' αυτόν (17) θεωρή- ila quibusdain videatur ; quin potius, stului atque
σωμεν. imperiti habendi sunt, qui hoc existimant, quique
omnes sui similes esse cupiant, ut privala eorum inscitia sub communi delileal, nec quisquam ipso
rum imperitiam prodal el coarguar. Hoc igitur posilo alque pro confesso habito, age, Basilii vilam
contemplemur.
ΙΒ'. Τα μεν δή πρώτα της ηλικίας υπό τωνμεγάλω XII . Prima igitur etate sub magno patre, quein
πατρί , ον κοινών παιδευτην αρετής ο Πόντος τηνι- communem virtulis magistrum eo tempore Pontus
καύτα προβάλλετο , σπαργανούται και διαπλάττεται η proponebat, velut fasciis involvitur, atque optimo
πλάσιν (18) την αρίστην τε και καθαρωτάτην, ήν illo purissimoque figmento, quod David diurnum
ημερινήν ο θείος Δαβίδ καλώς ονομάζει , και της pulchre vocat 91, nocturnoque oppositani efingi
νυχτερινής αντίθετον. Υπό δή τούτω , και βίον και tur. Sub lioc igitur, et vita simul, el serimone pari
λόγον συναυξανομένους τε και συνανιόντας αλλήλοις, ter augescentibus, atque in allunm assurgentibus.
και θαυμάσιος εκπαιδεύεται » ού Θετταλικόν τι και egregius adolescens eruditur ; non Thessalicuin et
όρειον άντρον αυχών , ώς αρετής εργαστήριον, ουδε montanum 779 quoddam antrum , quasi virtutis
τινα Κένταυρον (19) αλαζόνα των κατ' αυτόν (20) scholam et officinam, jaclans , nec arroganten
ηρώων διδάσκαλον , ουδε πτώκας βάλλειν, ή κατατρέ- quemdan Cenlaurum, heroum sui temporis prae
χειν νεβρών, ή θηρεύειν ελάφους υπ' αυτού διδασκό- ceptorem, nec ab eo artem percipit, qua lepores
μενος, ή τα πολεμικά κράτιστος είναι, ή πωλοδαμνείν sagittis configat, vel hinnulos cursu insequatur,
άριστα, τω αυτώ πώλω και διδασκάλο χρώμενος , ή vel cervos venetur, vel in relus bellicis excellat,
μυελούς ελάφων τε και λεόντων τοίς μυθικούς εκτρε - vel feroces equos optione domei, eodem videlicet el
φόμενος · αλλά την εγκύκλιον παίδευσιν παιδευόμε - equo utens et magistro , nec fabulosis cervorum ac
νος, και θεοσέβειαν εξασκούμενος , και, συνελόντι leonum medullis nutritur ; sed liberales artes doce
φάναι , προς την μέλλουσαν τελειότητα διά των εξ ς ιur, atque ad Dei cultum excolitur , et, ut uno ver
αρχής μαθημάτων αγόμενος . Οι μεν γαρ, ή βίον μο- bo complectar, per primas ac pueriles disciplinas
νον (21), ή λόγον κατωρθωκότες, τώ ετέρω δε λείπον- ad futura perfectionem ducitur. Νam, qui vel s0
τες, ουδέν των ετεροφθάλμων εμοι δοκείν (92) δια - Ios mores, vel solain doctrinam consecuti sunt , ab
φέρουσιν, οίς μεγάλη μεν η ζημία , μείζον δε το altera vero deseruntur ,ii milli nihil a luscis diferre
αίσχος ορώσι και όρωμένοις. Όίς δε κατ' αμφότερα videntur, quibus cum magnum detrimentum sit, tism
ευδοκιμείν υπάρχει , και είναι περιδεξίοις , τούτοις vero major turpitudo, sive alios cernant, sive ab
και το είναι (23) τελείοις , και βιοτεύειν μετά της aliis cernantur. Αι quibus utraque laude excellere,
εκείθεν μακαριότητος . "Οπερ ούν εκείνω συμβέβηκεν ac velut ambidextris esse contigit, bi nimirum on
ευ ποιούν (24) οίκοθεν έχoντι της αρετής το παρά - nibus numeris absoluli sunt, ac cum alterius vita
δειγμα, πρός και βλέπων ευθύς άριστος ήν. "Ωσπερ beatitudine vitara agunt. Quod quidem illi, υι par
τους πόλους και τους μόσχους ορώμεν, ομού τη γε- erat, contigit, quippe qui domesticum haberet vir
νέσει ταις μητράσιν εαυτών παρασκαίροντας : ούτω tulis exemplar, in quod oculorum aciemintendens,
και αυτός το πατρί παραθέων εγγύθεν εν πωλικό statim optimus erat. Εt quemadmodum equorum
τώ φρυάγματι, και των άκρων της αρετής κινημά- pullos, ac vitulos, simul atque in lucem prodierunt, :
των, ου παραπολύ λειπόμενος · ει βούλει δε, καν τη D contribus suis assultare videunus ; sic ille patrem
91 Psal. CΧΧΧVΙΙ, 16.
(16) Πεποιημένοι. Reg. d, ποιησάμενοι, et ad communis et usitati cibi, qui χιλός, dicitur, expers
marg . ut in ed . fuerit.
(17) Τα κατ ' αυτόν . « Ηanc hujus vitae parlem, και (20) Κατ' αυτόν . Sic Regg. bm, ph, duo Coisl.,
que litteras et eruditionem spectat, contemple- Or. 2, Ρar., etc . In ed., κατ' αυτών.
mur. , Etenim de his hic agitur. (21) "Η βίον μόνον. Deest μόνον in Chrys. In
(18) Πλάσιν. Juxta Nicetam, per illud dgmentum Pass. desunt ή et μόνον.
intelligitur baptisma, vel potius mores ; quod li ( 22) Δοκεϊν . Piss., δοκεί .
gmentum David ps. CXXXVIII , 16 , « diurnum , vocat, (23) Τούτοις και το είναι, etc. « Qui utramque
dicens : « Die, , vel per diem , , vel in die for laudem , , inquil Nicelas, « doctrinæ scilicet el vil
mabonlur. , Sic enim legendum ex Græco textu , jue. est asseculus, is perfectus est ; ac deinceps jam
pag . non ( dies formabuntur, ) ut in Vulgala . cum alterius sæculi beatitudine vitam traducit, qua
(19) Κένταυρον. Chiron Centaurus, Achillem in puritate et contemplatione pollet.
disciplinam acceptum , el equinæ suæ parti ime (24) Eύ ποιούν. Ιn nonnullis , ευ ποιείν, etc.
posilum , jaculari, ac lepores et hinnulos ferire do Virtutis exemplar habens, quo domi præclare im
cebal. Eum lactis loco, cervorum ac leonum medul- bueretur. )
lis nutriebal ; unde diclus est « Achilles, , quod
5! S . GREGONI THEOLOGI 319
cumequino et generosoimpetu e propinquo affecla- Α σκιαγραφία το μέλλον της αρετής (23) κάλλος υποση.
batur, nec a summis virtutis illius agitationibus μαίνων, και προ του καιρού της ακριβείας, τα της
Iougo intervallo distabat; aut, si mavis, in ips2 ακριβείας προχαραττόμενος.
quoque virtutis adumbratione, futuræ virtutis pulchritudinem subindicabal, alque accuratioris vitæ
liotas ante accuratioris vitae tempus praeferebal.
XIII . Illic porro cum satis uberem doctrinam col ΙΓ '. Επει δε ικανώς είχε της ενταύθα παιδεύσεως,
legisset, nec rei cujusquam honeste signarum et ex. έδει δ' αυτόν μηδέν των καλών διαφυγείν , μηδέ το
perlem eum esse oporteret, nec ab apicula, quae ex φιλοπόνο της μελίσσης απολειφθήναι, συλλεγούσης
φuibuslibet floribus utilissima quoque decerpit, la - εκ παντός άνθους τα χρησιμώτατα , επί την Καισα
More ac diligentia superari,Cesarearm, ut schola- ρέων πόλιν (26) επείγεται, τών τήδε μεθέξων παιδευ
rum arbis illius particeps esset, contendit ; hanc, τηρίων: ταύτην δε λέγω την περιφανή τε και ημε
inquam, illustrem civitatem, et nostram(nam meo- τέραν ( έπει και των εμών λόγων αύτη καθηγεμών
r:um φuoque studiorum dux el magistra exstilit), και διδάσκαλος ), την ουχ ήττον λόγων μητρόπολιν, ή
non minus litterarum atque doctrine, quam ur - των πόλεων ών υπέρκειται, και καθ' ών έχει την δυ
bium, 780 quibus pracellit et dominatur, metro- ναστείαν· ήν εί τις του εν λόγοις κράτους αποστε
polim ; quam si quis doctrine palma spoliaverit, 5 ρήσειεν, αφηρηκώς έσται αυτό το κάλλιστόν τε και
ream omnium pulcherrimam ipsique maxime pro- ιδικώτατον (27). "Αλλαι μεν γάρ των πόλεων άλλοις
priam eripuerit. Νam cum alia civitates aliis Orna - αγάλλονται καλλωπίσμασιν, ή παλαιούς , ή νέους, όπως
mentis, vel antiquis, vel novis glorientur, proul, αν oίμαι, των διηγημάτων έχωσιν, ή των όρωμένων:
opinor, vel historiis, vel rebus quibusdam visendis τη δε , λόγοι το γνώρισμα, ώσπερ εν τοίς όπλοις ή
ormale Sunl ; lianc contra, ut arma vel tragelias τοις δράμασι τα επίσημα. Τα δέ εξής αυτοί διηγεί
ncle quaedam atque insignia, sic litterarum gloria σθωσαν, οι και παιδεύσαντες τον άνδρα παρ' εαυ
nobilitat, illustremque reddit. Jan que sequuntur , τοίς , και της παιδεύσεως απολαύσαντες · όσος μεν ήν
ii exponant, qui et eum apud se erudierunt, et fru- διδασκάλους , όσος δε ήλιξι, τοις μεν παρεκτεινόμενος ,
clum ex ipsius eruditione ceperunt ; quantus ville- τους δε υπεραίρων κατά παν είδος παιδεύσεως · όσον
Ticel magistris, quantus equalibus esset, illos nimi- κλέος εντός ολίγου χρόνου παρά πάσιν ήνέγκατο, και
rum quans, hoς omni doctrine genere superans ; τοις εκ του δήμου , και τους πρώτους της πόλεως :
quantam apud omnes tun plebeios, tum civitatis μείζω μέν της ηλικίας την παίδευσιν, μείζω δε της
primarios gloriam brevi tempore asseculus fuerit ; παιδεύσεως τήν του ήθους πήξιν επιδεικνύμενος :
najorem quidem quam illa Ρlas ferebat, eruditio - ς ρήτωρ έν ρήτορσι , και προ των (28) σοφιστικών θρό
neni, majorem rursus eruditione morum constan- νων· φιλόσοφος εν φιλοσόφους, και προ των εν φιλο
tiam el gravitatem ostendens ; rhetor inter rhelo- σοφία δογμάτων: το μέγιστον, ιερεύς Χριστιανούς ,
res, etiam ante sophisticat exhedram; philoso- και προ της ιερωσύνης · τοσούτον ήν αυτό το παρά
phus inler philosophos, etiam ante philosophie πάντων συγκεχωρηκός εν άπασιν. Το δε λόγοι μεν
decreta : et, quod maximum est, sacerdos Cliri- το πάρεργον ήσαν, τοσούτον εξ αυτών δρεπομένω,
stianis , etiam ante inilun Sacerdotium; tailurm όσον εις την καθ' ημάς φιλοσοφίαν συνεργούς έχειν
ipsi omnes in omnibus rebus concedebant. Ipsi επειδή δει και της εν τούτοις δυνάμεως προς την των
porro eloquentie studium, accessionis duntaxal, ac νοουμένων δήλωσιν · κίνημα γάρ ναρκώντων (29)
velut corollarii cujusdam rationem habebat , hoc εστί, νούς ανεκλάλητος. Φιλοσοφία δε η σπουδή (30),
tantum scilicet ex ipsa frucius decerpenti, quantum και το σαγήναι κόσμου, και μετά Θεού γενέσθαι τους
at: xilii, ut ea ad nostram philosophiam uleretur ; κάτω τα άνω πραγματευόμενον, και τους αστάτοις
quandoquidem ad explicanda animi sensa ipsius vis και ρέουσι τα εστώτα και μένοντα κατακτώμενον (31).
ac facultas requiritur. Mens enim , quæ id, quod sentit, verbis exprimere nequil, hominum corpore
laborantium incessui haudquaquam dissimilis est. At vero serium el præcipuum illius studium in eo
versabatur, ut verie philosophiæ operam daret, seseque a mundi contagione abrumperet, Deoque
adjungeret, ac per lerrena, supera lucraretur, el per fluxa el fragilia , ea , quæ firma et æterna sunt,
compararet.

(25) Της αρετής. Pass., της μορφής, « forme. » D
(26) Καισαρέων πόλιν. Billius ad Marg. « Cesa-
reanu Palestine intelligit. » Fm eandem sententiam
inclinal Tillemontius. Verum Nicelas aliique eruditi
« Cm aream Cappadociae intelligunt. Pro ista opi-
iione pugnant etiam novissimi operum S. Basilii
eiliores, ac plurillus et firmissimis argumentis pro-
bant, Basilium et Gregorium, studiorum causa , pri-
mium < Cæsaream Cappadociæ , advenisse. Deinde ,
juxta eosdem edisores, Basilius « Conslaniinopolim i
millilur, et Gregorius « Cesaream Pala 'stina , ob
artis oratoriæ amorem , » ulipse loquitur, or, vit, n .
6. Vide Basilii vitam, ed. Ρar. al. 1750, Ιon . II, H .
VI, pag. 40, ubiquæstio liec optimepertractala videlur.
(27) Iδικώτατον . Reg. d et Οr. 2 ad marg., ιδι
αίτατον. Nicetas hunc locum sic legit : έσται το κάλ
λιστον αυτής τε και ιδιαίτατον.
(28 ) Kai' zoo tõr, elc. Sam . Pelil. Miscel. lib .
v, c. 1, p. 10, sic legit : Ρήτωρ εν ρήτορσι, και
πρώτων σοφιστικών θρόνων : φιλόσοφος εν φιλοσό
φοις, και πρώτων εν φιλοσοφία δογμάτων και το μέ
γιστον, ιερεύς εν Χριστιανοίς, και πρώτης ιερωσύ
( 29 ) Napucórtur . Sic Coisl. 2, Nicel., Bas., Com .
def. In ed.,'vapxóvtwV.
(50) Σπουδή. Nicel., αρετή, virius.)
(31) Κατακτώμενον. Piss., κτώμενον.
 ORATIO XLII. – IN LAUDEU BASILII MAGNI. 31 και
1Δ'. Εντεύθεν επί το Βυζάντιον , την προκαθεζο- Α XIV. Ηinc Byzantium, urbem totius Orientis prin
μένην της Εύας πόλιν (και γάρ ηυδοκίμει σοφιστών cipaluro Tenenlein , venit (excellentissimis enim ora
τε και φιλοσόφων τους τελεωτάτοις, ών εν βραχεί Toribus philosopliisque florebat, quorum brevi opti
χρόνω τα κράτιστα συνελέξατο τάχει τε και μεγέ- ma queque ingenii celeritate ac magnitudine colle
θει (52) φύσεως): εντεύθεν, επί το των λόγων έδαφος git) ; atque inde Athenas, hoc est, litterarum se
τάς Αθήνας υπό του Θεού πέμπεται , και της καλής deum ac domicilium, a Deo, atque inexplebili simul
περί την παίδευσιν άπληστίας: Αθήνας τας χρυσάς et praeclara doctrine cupiditate mittitur ; Allienas,
όντως εμοί , και των καλών προξένους, είπερ τινί. inquam , mihi vere aureas ac, si cuiquam alii, bo
Εκείναι γάρ μοι τον άνδρα τούτον εγνώρισαν τε- norum prccuratrices. Nam illie mihi hominem, non
λεώτερον, ουδε πρίν αγνοούμενον · και λόγους επιζη- illum quidem ante ignotum, sed tamen plenius 10
των, ευδαιμονίαν έκομισάμην· και τρόπον έτερον strendum przebuerunt : ac doctrinanm exquireus ,
ταυτό (53) πέπονθα το Σαούλ, ός τάς όνους του πα- beatitudinem reperi; mihique dispari modo idem
τρός επιζητών , βασιλείαν εύρατο (34), μείζον του quod Sauli 781 accidit, qui patris asinas que
έργου το πάρεργον εμπορευσάμενος . Το μεν δή μέχρι rens, regnum invenit 88, plusque in ea re, quam
τούτων (35) εύδρομος ημίν (36) ο λόγος , και διά obiter agelat, quamin ea, que praecipue ipsi cure
λείας της οδού φέρων, και άγαν ευπόρου , και βασι- Β erat, lucrifecit. Jam nobis quidem hactenus plana,
λικής όντως των του (57) ανδρός εγκωμίων : το δ' et facili ac vere regia laulum illius via prosperum
εντεύθεν, ουκ οίδ' ό τι τώ λόγω χρήσωμαι, και που cursum oratio tenuit : nunc autem quam dicendi
τράτωμαι (38)· έχει γάρ τι και πρόσαντες ημίν ο λό- rationem sequarr, aut, quo me verlani, nescio ; ba
γος. Ποθώ μεν γάρ ενταύθα του λόγου γενόμενος, και bei enim nm :lhi arduum aliquid hic Sermo. Ηuc enim
του καιρού τούτου λαβόμενος , και των κατ' εμαυτόν Oratione progressus, atque hanc occasionem na
τι προσθείναι τοίς ειρημένοις, και μικρόν τι προσδια- clus, rerum etiam mexrunι aliquid adjungere, pal
τρίψαι τα διηγήματι , όθεν τε και όπως ήμίν, κάκ Ιulumque in hac narratione immorari gestio, atque
τίνος της αρχής συνέστη το της φιλίας , είτουν συμ - unde, et quo modo, ac quibus ex initiis conflata in .
πνοίας και συμφυΐας, εί χρή προσειπείν οικειότερον. 1er nos amicitia, sive, ut congruentius Ioguar, ani
Φιλεί γαρ ούτε όψις ραδίως αναχωρείν των τερπνών morum conspiratio et naturæ conjunctio fuerit,ex
θεαμάτων , κάν αφέλκη τις βία, προς αυτά (59) πάλιν plicare. Quemadmodum enim oculi a jucundis Spe
φέρεσθαι · ούτε λόγος των ήδίστων διηγημάτων. Δέ- ctaculis non facile recedunt, ac si quis per vim eos
δοικα δε το φορτικών της εγχειρήσεως. Πειράσομαι relrahat, eoderm rursus feruntur ; sic nec serimo a
μεν ούν, ώς οίόν τε μετρίως, τούτο ποιείν. "Αν δ' άρα rerum suavissimarum cominemoratione. Sell in lιος
τι και βιαζώμεθα υπο του πόθου, συγγνώμη τω πά - G conalu meluendam mihi difficultaleno esse coι:8ι
θει πάντων παθών όντι δικαιοτάτω, και ο μη παθείν cio, Adnilar itaque, ut, quam parcissime potero, id
ή ζημία τοίς γε νούν έχουσιν. . . faciam . Quod si nos forte amoris el cupiditatis
æslus modum excedere coegerit, affeclui nostro, quæso, ignoscite , affecluum omnium justissimo, el
quo non affici, damnum ac detrimentum est, iis quidem certe, qui sana atque integra mente sun .
ΙΕ'. Eίχον ημάς Αθήναι, καθάπερτι ρεύμα ποτά- XV. Habetbant 00s Athenae,velut luxum quendam
μιoν, από μιάς σχισθέντας πηγής της πατρίδος , εις fluminis, ex eodem patrice fonte in diversas regio
διάφορον υπερορίαν κατ' έρωτα της παιδεύσεως , και nes do:trine cupiditale dissectos , rursumque, velut
πάλιν εις το αυτό (40) συνελθόντας , ώσπερ από συν- er composito , Deo videlicet ita impellente, coeun
θήματος, ούτω Θεού κινήσαντος. Eίχον δε μικρώ (41) tes. Ac me quidem aliquando ante habebant ; iMun
μεν εμέ πρότερον · τον δ' ευθύς μετ' εμέ, μετά πολ. autem haud multo post , et quidem cum mirifica et
λής προσδεχθέντα (49) και περιφανούς της ελπίδος. luculent2 spe exspectatum. Εtenim in multorum
Και γαρ εν πολλών γλώσσαις έκειτο πριν επιστη και linguis versabatur , antequam advenisset ; nec quis
μέγα εκάστοις ήν προκαταλαβείν το σπουδαζόμενον. ηuam erat , qui non preclare secum agi putaret ,
Ουδέν δε οίον και ήδυσμά τι προσθείναι τα λόγω μι- si id , quod summo studio expelebat , prior occupa.
κρόν αφήγημα, τοις μεν ειδόσιν, υπόμνησιν, τοις δε ret . Νec vero alienum erit narratiuncular unan,
αγνοούσι, διδασκαλίαν. Σοφιστoμανoύσιν Αθήνησι condimenti cujusclaim vice , Oralioni aljungere , αι
των νέων οι πλείστοι και αφρονέστεροι · ου των scientibus quidem memoriam renovel , ignorantilus
αγεννών μόνον και των ανωνύμων, αλλ' ήδη και των autem documento sit. Insano quodam erga Sopli
ευ γεγονότων και περιφανεστέρων, άτε πλήθος συμ- Stas studio Αιheris tenentur quam plurimi el stoli
μικτον όντες, και νέοι, και δυσκάθεκτοι ταις ορ- dissimi adolescentes ; non modo ignobiles et obscu
μαϊς ( 43 ). "Όπερ ούν πάσχοντας έστιν ιδείν, περί τας ri , sed nobiles etiam et illustres , ut qui miscella
» | Reg. 1x , 3 sqq.
(32) Μεγέθει. Reg. ph et Οr. 2 . μεγέθη. (38) Χρήσωμαι. . . τράπωμαι. Οr. 2 el Comb.,
(53) Ταυτό. Regg. c, ph, ταυτόν. χρήσομαι. . . τράπομα:.
(34). Εύρατο. Tres Regg. el Or. 2 , εύρετο. ( 59) Αυτά. leg. ph, έαυτά.
(53) Τούτων . Reg. pl . τούτου (40) Το αυτό. Reg. ph, ταυτόν .
(36) Ημϊν . Deest in Reg. a. (41) Μικρώ. Οr. 2 , μικρόν.
(37) " Οντως τωντου. Sic quatuor Regg., Coisl . 1, (42) Προσδεχθέντα. Reg. C, εισδεχθέντα.
Οr. 2, etc. Deest των in ed (45) Ταϊς όρμαϊς. Reg. Cypr ., την ορμήν.
515 S. GREGORII THEOLOGE 316
nea quaedam multitudo sint , et juvenes , et ita ef- A αντιθέτους ιπποδρομίας, τους φιλίππους τε και φιλο
fecti, ut eorumimpetus vix reprimi possint. Quodigi- θεάμονας πηδώσι, βοώσιν , ουρανώ πέμπoυσι κόνιν,
tur in equestribus certaminibus iis accidere videmus, ηνιοχούσι καθήμενοι, παίoυσι τον αέρα (44), τους ίπ
qui equis et 782 spectaculis oblectantur ; exsiliunt πους δή τοίς δακτύλοις, ώς μάστιξι (45), ζευγνύου
enim, clamant, pulveremin celum mittunt , seden- σι, μεταζευγνύουσιν, ουδενός όντες κύριοι • αντιδιδόα
les halbenas moderantur , aerem verberant , equos σιν αλλήλους ραδίως ηνιόχους, ίππους, ιπποστασίας,
digitis, quasi scuticis , in alterum atque alteruin στρατηγούς. Και ταύτα τίνες ; Οι πένητες πολλάκις
Iatus subinde jungunt, cum nihil horum in ipsorum και άποροι, και μηδ' αν εις μίαν ημέραν τροφής ευ
polestale situm sit : facile inter se aurigas , equos , πορήσαντες (46)· τούτο και αυτοι πάσχουσιν ατέχνως
equorum stationes , certaminis duces permutant ; περί τους εαυτών διδασκάλους , και αντιτέχνους,
idque quinam landein ? Pauperes plerumque atque όπως πλείους τε ώσιν αυτοί, κακείνους εύπορωτέρους
inopia laborantes , et quibus ne in unum quidem πoιώσι δι' εαυτών σπουδών έχοντες και το πράγμα
diem victus suppetit : hoc ipsis quoque plane circa έστιν επιεικώς άτοπον και δαιμόνιον. Προκαταλαμβά
preceptores suos , aliosque ejusdem artis profes- νονται πόλεις, οδοί, λιμένες , ορών άκρα, πεδία, εσχα
Sores , eorumque emulos accidit ; in hoc nimirum τιαι, ουδέν ό τι μή της Αττικής μέρος, ή της λοι
elaliorantibus , ut et plures ipsi sint , et illos opera B της Ελλάδος, αυτών των (47) oικητόρων οι πλείστου :
sua locupletiores efficiant. Αιφue ea res velhermealer και γάρ τούτους με μερισμένους ταϊς σπουδαίς έχου
absurda et prodigiosa est. Preoccupantur urbes , σιν.
viæ , porlus, montium cacumina , campi, solitudines, omnes denique Allicæ ac relique Græciæ par
les , atque adeo incolaruin maxima pars , nam el illos in parles ac sludia distractos habent.
XVI. Cum autem juvenis quispiam accesserit , I '. Επει δ' άν ούν τις επιστη των νέων, και εν
atque in eorum , a quibus captus est , manus et χερσί γένηται των ελόντων (48) ( γίνεται δε , η βια
polestatem veneril ( venit autern , vel sponte , vel σθείς , ή εκών), νόμος ούτός έστιν αυτοίς Αττι
conclus ) ; tum Attica haec illis consuetudo est , lu- κος (49), και παιδιά σπουδή σύμμικτος : Πρώτον μεν
dusque rei serie admistus : Primum, apud eorum ξεναγείται παρά τινι των προειληφότων, ή φίλων, η
aliquem , φui priores ipsum arripuerint, hospitio συγγενών, ή των εκ της αυτής πατρίδος, ή των όσοι
accipitur, vel amicorum, vel propinquorum , vel περιττοί τα σοφιστικά , και προσαγωγοί των λημμά
qui ejusdem sunt patriae , vel qui sophistices artem των, κάντεύθεν μάλιστα διά τιμής εκείνοις · έπει και
apprime callent , ac lucra magistris conciliant , τούτο μισθός εστιν αυτοίς των σπουδαστών τυγχά
eoque nomine apud eos summo honore ac pretio , νειν (50). "Έπειτα ερεσχελείται παρά του βουλομέ
sunt; quandoquidem illis mercedis loco est, habere ° νου παντός · βούλεται δε αυτοίς, οιμαι, τούτο των
qui ipsorum commodis studeant. Deinde , a quoli- νεηλύδων συστέλλειν (51) το φρόνημα, και υπό χείρα
bel cavillis lacessitur ; quod quidem , ni fallor , eo σφών απ' αρχής άγειν. Έρεσχελείται δε , παρά μεν
faciunt, ut eorum, qui nuper advenerunt , faslum των, θρασύτερον · παρά δε των, λογικώτερον, όπως
reprimant , atque a princiρίο ipsos in potestale αν αγροικίας, ή αστειότητος έχη. Και το πράγμα,
redigant. Lacessitur auleim : ab aliis , audacius ; τοις μεν αγνοούσι λίαν φοβερόν ( 52) και ανήμερον,
ab aliis , urbanius , prout ille , vel rusticis et ineptis τους δε προειδόσε και μάλα ηδύ και φιλάνθρωπον.
est moribus , vel urbanilale preditus. Atque id Πλείων γάρ έστιν η ένδειξις , ή το έργον των απει
ignaris quidem horrendum valde et inhumanum λουμένων. "Έπειτα πομπεύει διά της αγοράς , επί το
videtur , iis autern perquam jucundum et suave, λουτρόν προαγόμενος . Η πομπή δε• Διατάξαντες
qui hoc prius norunt. Amplior enim est haec mina- εαυτούς στοιχηδόν κατά συζυγίαν εκ διαστήματος, οι
rum ostentatio, quam 783 res ipsa. Tum per forum τελούντες το νέο την πρόοδον, επί το λουτρόν προ
ad balneum cum pompa deducitur. Pompa autemhoc πέμπουσιν. Επειδάν δε πλησιάσωση (53), βοή τε
modo se habet : Qui deducendi juvenis munere πολλή και εξάλμασι χρώμενοι, καθάπερ ενθουσιώντες
funguntur , ordine collocati , atque equis spaliis (κελεύει δε η βοή, μη προβαίνειν, αλλ' ίστασθαι, ως
(14) Παίoυσι τον αέρα , etc. Nicetas hunc locum D (48) Ε.Πόντων . Sic Regg. 3, c, d, duo Coisl., Or.
sic exponit ac distinguil : 'Αντί του παίειν τους 2 el Comb. In ed., εχόντων.
ίππους ταϊς μάστιξι, τον αέρα παίουσιν τους δακτύ- (49) Αττικός . Ρar., Αττικούς. Moris Αttici men
hous : ( Aerein digitis verberant, cum equos sculicis tionem faciunt Cyrus Theodorus, et Eunapius in ,vila
verberare non possint. , Id folum refertur, non ad Proæresii .
certainles , sed ad certaminum specialores , quibus (50) Σπουδαστών τυγχάνειν . Ιn nonnullis, σπου
cunι μοn liceat equos sculicis verberare, aut labe- δαστών περί ταύτα έντυγχάνειν.
nas moderari, tamen vel clamando, vel digitis , seu ( 51) Συστέλλειν . Reg. C , καταστέλλειν. Bill.
manibus plaudendo, sæpe aurigarum conatus ac mo. ut noviliorum animos contrahani. )
liliones frangunt, et equorum impetum deturbant. (52) Alar sobepór , etc. Cyrus Theodorus sic in
(45 ) Ως μάστιξι. Deest in Reg ., Cypr. Bill . hanc consuetudinem Iusit : Ναι , ναι , το λουτρόν
« Stimulis , quam interpretationem non prolat τοϊς Αθήνησι ξένους , ως πλήκτρον ! ως φόβητρον!
Coinbelisius, quod ad melaphoram inepta sil, nec ώς καινή θέα ! « Balueuin profecto apud Αthenien
voci Græcæ respondeat. ses, quam nieluendum , quam formidolosum hospi
(46) Eŭropnoartes. Regg. bm , ph . et Or. 2 , eº- tibus, quam novum spectaculum ! ,
πορήσοντες. (53) Πλησιάσωσι. Sic Or. 2. In ed., πλησιάζω
(47) Tôr. Deest in Reg. a. σ:.
317 ORATIO XLIII. – IN LAUDEM BASILII MAGNI. 318
του λουτρού σφάς ου παραδεχομένου): και άμα των A distincti , Dini eum ad balneum antecedunt. Cum
θυρών άρασσομένων, πατάγω τον νέον φοβήσαντες, autem propius accesserint , quasi fanatico furore
είτα την είσοδον συγχωρήσαντες, ούτως ήδη την correpti , clamorem ingentem cum saltitatione tol
ελευθερίαν διδόασιν, ομοτιμον εκ του λουτρού, και ως lentes ( hic autem clamor , ne ulterius progrelian
αυτών ένα δεχόμενοι • και τούτο εστιν αυτοίς της τε- tur , velat, sed ut insistant, tanquam eos balneum
λετής (54) το τερπνότατον, η ταχίστη των λυπούν- minime admillat ) ; simulque pulsatis januis , cuum
των απαλλαγή και κατάλυσις. Τότε τοίνυν εγώ τον per strepitum juveni metum incusserint , postea
εμόν (55) και μέγας Βασίλειον, ουκ αυτος δι' αιδούς concesso ingressu , ita demum eum in libertatem
ήγον μόνον (36), τό τε του ήθους στάσιμον καθορών, asserunt; atque a balneo redeunterm deinceps nt
και το εν λόγοις καίριον, αλλά και τους άλλους έπει- equalem ac sodalem accipiunt ; atque hoc ipsis est
θον ομοίως έχειν , όσοι των νέων αγνοούντες τον άν- Iotius hujusce ceremonie jucundissimum, nimirum
δρα ετύγχανον. Τοις γαρ πολλοίς ευθύς αιδέσιμος ήν, celerrima vexantium discessio ac cαlus solutio .
ακοή προκατειλημμένος (57). Εξ ου τι γίνεται ; Μό- Tunc igitur meum magnumque Basilium, non ipse
νος σχεδόν (58) των επιδημούντων, τον κοινόν διέφυ- solum veneratione prosequebar, quod illius tum in
γε νόμον, κρείττονος ή κατά νέηλυν αξιωθείς της (59) moribus gravilalem, tum in sermonibus maturita
τιμής. B lem et prudentiam conspicerem ; sed aliis etiam ,
quibus non perinde cognitus erat, ut idem facerent, persuadebam . Nam apud mullos statim in ve
neratione erat , ut qui fama el auditione jam eum præcepissent. Ex quo quid contigit ? Ipse solus fere
ex omnibus , qui studiorum causa Athenas veniebant, communi lege solutus est , maiorem utique
honorem , quam tironis conditio ferre videbatur , consecutus.
ΙΣ'. Τούτο υμίν της φιλίας προοίμιον • εντεύθεν ο ΧVΙΙ. Ηoc nobis amicilie preludium : hinc ne
της συναφείας σπινθήρ ούτως επ' αλλήλοις ετρώθη- cessitudinis igniculus : sic mutuo amore sauciali
μεν. "Έπειτα συνηνέχθη τι και τοιούτον » ουδε γάρ sumus . Postea hujusmodi quoque quiddam accidit ;
τούτο παραλιπείν άξιον: Ούχ απλούν γένος ευρισκω nam ne hoc quidem pretermitti debet: Haud sim
τους Αρμενίους, αλλά και λίαν κρυπτόν τι και ύφ– plicem et apertam nationein Armenios esse invenio,
αλον . Τότε τοίνυν τών εκ πλείονος αυτό συνήθων και guin potius , admodum lectam et simulatam. Turn
φίλων τινές, έτ' εκ του πατρός (60) και της άνωθεν ergo nonnulli jam olim cum ipso familiaritate et
εταιρίας ( και γαρ εκείνης της διατριβής όντες amicitia conjuncti , tum adhuc ex patre , tum ex
ετύγχανον), προσιόντες αυτό μετά φιλικού πλάσμα- veleri sodalitio ( nano in illa schola instituti fue
τος (φθόνος δε ήν, ουκ εύνοια το προσάγον), επηρώ- C rant) , ad ipsum per amicilice speciem accedentes
των τε αυτόν, φιλονείκως μάλλον ή λογικώς, και (invidia autein , non benevolentia ducebantur) ,
υποκλίνειν εαυτοίς επειρώντο διά της πρώτης επι- contentiosis potius, quam doctis et argulis questio
χειρήσεως, τήν τε άνωθεν του ανδρός ευφυίαν ειδότες, nibus eurm urgebant, ac primo impetu sili sulyi
και την τότε τιμήν ου φέροντες. Δεινόν (61) γάρ εί- cere conabantur , tum quod egregiam ipsius indo
ναι, ει προειληφότες τους τρίβωνας, και (62) λαρυγ- lem jampridem nossent , tum quod honorem (unc
γίζειν (63) προμελετήσαντες, μη πλέον έχοιεν του ipsi prestitum permoleste ferrent. Grave enim mi
ξένου τε και νεήλυδος. Εγώ δε ο φιλαθήναιος και nineque ferendum esse judicabant , eos, qui philo
μάταιος (ού γάρ ήσθόμην του φθόνου , πιστεύων τα sophica pallia priores induissent, atque 784in fun
πλάσματι), ήδη κλινομένων αυτών, και τα νώτα με. dilandis verbis operam anle posuissent, extero el li
ταβαλλόντων (και γάρ έζηλοτύπουν το των Αθηνών roni nequaquam anteferri. Ego autem, ille Athe
κλέος εν εκείνοις καταλυθήναι, και τάχιστα περιφρο- parum amans ac stultus ( non enim invidiam sen.
νηθήναι), υπήρειδόν τε τους νεανίας επανάγων τον seram , frontis involucro fidem habens, Athenarum
λόγον, και την παρ' εμαυτού ροπήν χαριζόμενος (δύ- gloriam in ipsis oppressarm et celerrime contein
ναται δε και η μικρά προσθήκη το παν εν τοιούτοις), plamindigno animo ferens) , succumbentes jam ado.
ίσας υσμίνη (64) τας κεφαλάς, το τού λόγου , κατ- Plescentes , et terga vertentes , reducta disputatione
έστησα. Ως δε το της διαλέξεως έγνων απόρρητον, suffalciebam , atque auxilii mei monmentum ipsis
ουδέ καθεκτόν έτι τυγχάνον, αλλά σαφώς ήδη παρα- largiens (in hujusmodi porro rebus vel perexigua

(54) Tɛlɛtñs. Sic Regg. a, c, d, Coisl. 2, Pass. et Comb. Deest tñs in ed

et Comb. In ed., τελευτης, « finis , mors. )
(55) Τον εμόν . Regg. a , c , d , Coisl. 2 , Or. 2 et
Pass. addunt , σοφόν τε, et sapientenι.
(56) Μόνον . Pass., μόνος .
(57) Προκατειλημμένος . Reg . bm et Pass., προ
κατειλημμένοις.
(38) Μόνος σχεδόν . Εadem sic testaltur Cyrus
Theodorus : 'Αλλ' άχρι ταύτα του σοφου Βασιλείου
μόνου φυγόντος τους νεηλύδων νόμους: Hec usque
ad sapientem Basilium , qui solus tironum lege
liberalus fuit. )
(59) 'Αξιωθείς της, etc. Sic Regg. 2, C, d, Or. 2
(60) "Έτ' εκ του πατρός. Cois). 1 , είτ' εκ του
πατρός. Nicet., έκ τε του πατρός. « Qui quondam,
in ipsius patris schola , Basilii fuerant condiscipuli. i
(61 ) Δεινόν . Sic Regg. a et bm. In ed., δεινών.
_ (62) Τρίβωνας, και. Sic quatuor Regg., Or. 2 et
Comb. In ed , deest xal.
(63) Λαρυγγίζειν . Nicetas lianc vocem exponit :
κομψώς λέγειν ' ornale dicere. )
(64) "Ίσας υσμίνη, etc . Istud ex Homero, Iliad. xI,
vers . 71, desumptum , ul signilicet æquam et an
cipitem pugnam . )
519 S . GREGORII THEOLOGI 320
accessio quidvis potest ) , αφuαιia , ut ille ail 4, Α γυμνούμενον, εξαίφνης μεταβαλών, πρύμναν τε(65)
prelii capita constitui. At ubi disputationis arca- εκρουσάμην, εκείνω θέμενος , και έτεραλκέα την νί
num intellexi , quod jam ne contineri quidem po- κην (66) εποίησα. Ο δε ήσθη (67) τε αυτίκα το γε
terat , sed perspicue sese prodebat , repente Inula - νομένω (και γάρ ήν αγχίνους, ει και τις άλλος), και
Tas , remigationem ad puppim converti , ob illius προθυμίας πλησθείς, ίνα τελέως (68) αυτόν καθομη
partibus stans , ambiguamque victoriam reddidi. ρίσω, έφεπε κλονέων της λόγω τους γεννάδας εκεί
Qua ex re (at erat ingenio in prirnis acuto) magnam νους, και παίων συλλογισμούς, ού πρίν ανήκεν, ή τε
statim voluptatem cepit , atque alacritate perfusus , λέως τρέψασθαι, και το κράτος καθαρώς αναδή
ut cum Homericis verbis omnino describam, stre- σασθαι. Ούτος δεύτερος ημίν της φιλίας, ουκ έτι
nuos illos juvenes disputatione perturbatos insecta- σπινθήρ, αλλ' ήδη πυρσός ανάπτεται περιφανής και
balur ; nec aute argumentationibus eos ferire desti. déplos.
lit, quam prorsus in fugam convertissel , victoriamque haud dubiam adeplus fuisset. Hæc aliera nobis
aniciliæ , non jam scintilla , sed fax clara et sublimis accenditur.
XVII. Atque illi quidem sic infecto negotio disces - Β ΙΗ'. Οι μεν ούν ούτως απήλθον άπρακτοι, πολλά
Serunt, tum suam temeritatem multum incusantes, μέν της προπετείας εαυτοίς (69) καταμεμψάμενοι ,
tum insidiarum nomine tantam in meindignationem πολλά δε της επιβουλής εμοί δυσχεράναντες , ώς και
concipientes , οι etiam apertas mihi inimicitias in- φανεράν έχθραν ομολογήσαι, και προδοσίαν επικα
dicerent , ac proditionem oljicerent , non modo λείν, ουκ εκείνων μόνον (70), αλλά και αυτών 'Αθη
eorum, sed ipsarum quoque Athenarum; quoniam νών• ως διά της πρώτης πείρας εληλεγμένων , και
primoimpetu ab uno homine confiutati atque igno - ήσχυμμένων υφ' ενός άνδρός, και ταύτα μηδέ του
milia afecti fuerant , et quidem ejusmodi , φui ne θαρρείν καιρόν έχοντος . Ο δε (και γάρ ανθρώπινον
fiducie etiam tempus habebat. Ipse contra ( huma- το πάθος, όταν μεγάλα ελπίσαντες αθρόως τοϊς ελπι
nus enim affectus est , cum, magnis quibusdam σθείσιν (71) εντύχωμεν, ελάττω της δόξης οράν (72)
rebus spe conceptis , in eas subito incidimus , opi- τα φαινόμενα), τούτο και αυτός πάσχων, έσκυθρώπα
nione nostra inferiores eas videre ) , ipse ejusdem ζεν, έδυσφέρει, της επιδημίας εαυτόν επαινείν ουκ
quoque affectus periculum faciens , merebat , ange- είχεν. Έζήτει το ελπισθέν• κενήν μακαρίαν τάς
batur , non labelal quod sibi de adventu suo gra- Αθήνας ωνόμαζεν. Ο μεν δή ταύτα: εγώ δε της λύ
Iularetur. Querebat quod spe sibi ellinxerat; ina- πης αφήρουν το πλείστον, και λογικώς συγγινόμενος,
nem felicitatem Athenas nominabat. Hec quidem 6 και κατεπάδων τοϊς λογισμούς και, όπερ ήν αληθές ,
ille : ego autem maximam meroris parlem ipsi ούτε ήθος ανδρός ευθύς αλωτών είναι, λέγων, ότι μη
adimebam, tum argumentis congrediens, tum ralio- χρόνω πολλά και συνουσία τελεωτέρα (73), ούτε παί
nibus eum mulcens; cum , ut res erat, nec hominis δευσιν τοϊς πειρωμένοις, εξ ολίγων τε και εν ολί
mores statim, 785 sed diuturno tempore, ac perfec- γω ( 74) γνωρίζεσθαι. "Οθεν επανήγον αυτόν εις το
tissima familiaritate, vitaque consuetudine , percipi, εύθυμον , και πείραν διδούς και λαμβάνων, πλέον
nec eruditionemiis , qui periculum ipsius faciunt , έμαυτό συνέδησα.
ex paucis argumentis ac brevi agnosci , dicerem . llinc eum ad animi tranquillitatem revocavi , ac
benevolentiæ specimen simul præbens et accipiens , arctioribus vinculis mecum astrinxi.
ΧΙΧ . Uι autem temporis progressu desiderium 10'. Ως δε, προϊόντος του χρόνου, τον πόθον αλ
nostrum mutuo inter nos confessi sumus, ac philo- λήλοις καθωμολογήσαμεν, και φιλοσοφίας (15) είναι
Sophiam id esse quod a nobis expeleretur, tum το σπουδαζόμενον, τηνικαύτα ήδη τα πάντα ήμεν
vero jam uterque alleri quidvis eramus , coutuber - αλλήλοις, ομόστεγοι, ομοδίαιτοι, συμφυείς , το εν
nales, convictores, concordes, unum idemque spe - ο βλέποντες , αεί τον πόθον αλλήλοις συναύξοντες (76)
clantes, ferventius quotidie ac firmius desiderium θερμότερόν τε και βεβαιότερον (77). Οι μεν γάρ
nobis invicem colligentes. Εtenim corporum amo- των σωμάτων έρωτες , επειδή δεόντων εισι , και
96 Hom . Iliad. xi, vers. 72.
(63) Πρύμναν τε, etc. Proverbium de iis qui cur - (70) Μόνον . Reg. a, μόνων.
sum reflectunt, qui consilium in diversum mutant, et 1 71) 'Elnic Osoir . Sic corld . In ed., ŠTE!50sioiv .
partes, quas prius luebantur, deserunt. (72) Οράν . Sic plerique ac optime note codd .
(66) Ετερα.λκέα την νίκην , etc. Sic recte Nice- In ed., δρώντες,
tas exponit : , ut ad Basilium vergeret victoria nieo (73) Τέλεωτέρα. Οr. 2 , Ρar., Pass., τελεωτάτη.
suffragio effeci. » Hanc esse Gregorii mentem Bu (74 ) 'Er ólíro . Sic Or. 2 , Par. el Pass . Deest
dæus agnoscit. Cum enim pro Arinenis stando Gre . Śy in ed .
gorius equalem fecisset pugnae capita ; ubi primum ( 75) Και φιλοσοφίαν . Coisl . 1, και το φιλοσοφίαν.
1 Sese Basilio adjunxit , θέμενος αυτώ, νictoriam Nicetas : την άσκησιν των καλών virtutum seu
ipsi tribuit, quain Armenis favendo aucipitein fe - ( vilæ religiosæ exercitationem , interpretalur. Qua
cerat. acceplione Gregorius ( ascelas , philosophos ap
(67) Ο δε ήσθη. « Lelatus est. Duo Reg ., pellat.
ήσθη , et ad unius codicis marg., ήσθετο , per (76) Συναύξοντες. Ιn quibusdam, συναυξάνον
sensil. ) τες. Βas., συνάγοντες.
(68) Τε.λέως. Reg. ph, τελείως. (77) Βεβαιότερον. Reg . C, βιαιότερον
(69 ) Εαυτοίς . Duo Regg., εαυτούς.
521 ORATIO XLIII. — IN LAUDEM BASILII MAGNI. 522
ρέουσιν ίσα και καιρινούς ανθεσιν. Ούτε γάρ φλόξ μέ - A res, quia rerum duxarum sunt, Muunt quoque ipsi,
γει , της ύλης δαπανηθείσης (78), αλλά το ανάπτoντo non secus ac veris fores. Nam nec lamma, con
συναπέρχεται, ούτε πόθος υφίσταται (79), μαραινο- sumpta maleria, remanet, sed una cum ea exstin
μένου του υπεκκαύματος . Οι δε κατά Θεόν τε και guitur, nec desiderium , narescente fomite , sulbsi
σώφρονες , επειδή πράγματος εστωτός εισι, διά τούτο stit. At judici et Deo grati amores , quandoquidern
και μονιμώτεροι, και όσο πλέον (80) αυτοίς το κάλ- rei stabilis et firmae sunt, propterea diuturniores
λος φαντάζεται, τοσούτω μάλλον εαυτώ τε και άλ- etiam sunt ; quandoque major pulchritudinis species
λήλοις συνδεί τους των αυτών εραστές . Ούτος του ipsis objicitur, tanto etiam arclies, et secum, et
υπέρ ημάς έρωτος ομος (81). Αισθάνομαι μεν ούν inter se , earundem rerum anafores deviaciunt.
έξω του καιρού και του μέτρου φερόμενος , και ουκ Hec quippe superni amoris lex est. Equidem me,
οίδ' όπως είς τούτους εμπίπτω τους λόγους, ουκ έχω extra tempus, et extra modum, precipitem ferri
δ' όπως έμαυτόν επίσχω του διηγήματος. 'Αεί γάρ sentio ; nec quonam, modo in los sermones inci
μου το παρεθέν αναγκαίον φαίνεται , και κρείττον «lim scio ; nec rursus quoniam pacto leipsum alb
του προληφθέντος . Κάν με τις απάγη του πρόσω hujusmodi narratione reprimera quem. Mihi enim,
τυραννικώς, το των πολυπόδων πείσομαι, ών της θα - id quod pr:elermissilio est, necessarium semper
λάμης εξελκομένων , προσέξoνται ταϊς κοτύλαις αι 5 videtur, praestantiusque eo quod prius arricui.
πέτραι, και ου πρίν αφεθήσονται, ή παρ' αλλήλων Quod si quis me vi abducere lenlet , ne alterius
τι προσλαβείν εκ της βίας. Ει μεν ούν συγχωρή - progrediar, idem mihi, quod polypis, accidet, quo
σοι ( 82 ) τις , έχω το ζητούμενον· ει δε μή, παρ' rum acetallulis , cum e cubilibus extraliuntur, petric
έμαυτού λήψομαι. adhærescunt, nec prius divelluntur, quam ex illa vi
quidpiam utrinque acceperint. Proinde si quis mihi hoc concesserit, habeo quod quæro; sin minus, a
meipso accipiam .
Κ'. Ούτω δή τα προς αλλήλους έχοντες , και τοιαύ - XX . Cum igitur hoc inter nos an. mo essenus
τας υποστήσαντες ευτειχεϊ ( 85) θαλάμω χρυσέας κίο- talesque valido thalamo, ut est apud Pindarum 98,
νας (84), και φησι Πίνδαρος, ούτως ήειμεν εις το aureas columnas subjecissemus, ita demum porro
πρόσω, Θεώ και πόθω συνεργοίς χρώμενοι. "Ώ1 πώς progrediebamur, Deo et desiderio adjutoribus
αλμάτούτων
όγων φθτην
λαδακρυτί ματοςενμνήμην;
ς, πράγενέγκω ήμην ; "Ίσαι εν
Ίσαι μμεν tenies. Heu! Quomodo harum rerum mentionem
ελπίδες ήγον ημάς, πράγματος επιφθονωτάτου, των 786 sine lacrymis faciam? Par spes doctrine, Ιιου
λόγων φθόνος δε απήν , ζήλος δε εσπουδάζετο. est, rei omnium invidiosissime , μοs lucebat ; el
'Αγών δε αμφοτέροις , ουχ όστις αυτός το πρωτεϊον C tarmen aberal invidia, emulatio autem in prelio
έχoι (85), αλλ' όπως το ετέρωτούτου παραχωρήσειεν· habebatur . Ηoc utrique certamen, non uter primas
το γάρ αλλήλων ευδόκιμον ίδιον εποιούμεθα. Μία ferret, sed uter alieri eas conceleret ; ulerque enim
μεν αμφοτέροις έδόκει ψυχή, δύο σώματα φέρουσα . alterius glorianm pro sua dicebat. Una utrique ani
Και ει το πάντα εν πάσι κείσθαι, μη πειστέον ( 86) ma videbatur, duo corpora ferens. Quod si ides iis
τοις λέγουσιν· αλλ' ημίν γε πειστέον (87), ως έν minime liabenda est, qui omnia in omnibus sita ess
αλλήλοις , και παρ' αλλήλοις εκείμεθα . "Εν δ' αμφο- dicunt ; at nobis certe credentlum est, quod uterque
τέροις έργον , η αρετή , και το ζήν πρός τάς μελλού- in aliero et apud alterum sili erimus. Unum utri
σας ελπίδας , πρίν ενθένδε απελθείν , ενθένδε μεθ- que opus el studium, virtus erat, et ad futuras spes
ισταμένους. Προς και βλέποντες, και βίον και πράξιν vivere, nosque ita comparare, ut, ante discessum
άπασαν απηυθύνομεν , παρά τε της εντολής ούτως ex hac vita , hinc migraremus. Quod quidem nobis
αγόμενοι, και αλλήλους την αρετήν παραθώγοντες · και, ob oculos ponentes , vitamaclionesque omnes nostras
ει μη μέγα έμοί τούτο ειπείν, κανόνες όντες αλλήλοις dirigebarnus, tum divini precepti ductum sequen
και στάθμαι, οίς το ευθες (88), και μη, διακρίνε- 1es, tum alter alieri virtutis studium exacuentes ;
ται. Εταίρων τε γάρ όμιλούμεν, ου τοίς ασελγε- atque, nisi Iloc arrogantius dicere videar, ulerquo
στάτοις, αλλά τους σωφρονεστάτοις · ουδέ τούς μαχι - ° alleri norma el amussis eramus, qua rectum a
μωτάτοις, αλλά τους ειρηνικωτάτους, και οίς συνεί- pravo discernitur. Non enim cum sodalium nostro .
ναι λυσιτελέστατον ειδότες , ότι κακίας δέον μετα- rum pelulantissimis et impudicissimis , sed cuin
as Pind. Olymp., os . vi, vers. 1.
(78) Δαπανηθείσης. Reg. C , δαπανωμένης. (84) Χρυσέας κίονας. Sic tres Regg. el tres Coih.
(79) Υφίσταται. Reg . μι, ίσταται. Jo ed., χρυσέως κίονας. Juxta Pinelarum , olymp.
(80) Kal öow aléor, etc . « Quanto magis pul- od. vi, 1 aurex columnæ , præclari cujusque instituti
chritudo menti objicitur. » Nimirum i anima et vir juitia sint. I
lus, , ul exponit Nicelas . (85) " Έχοι. In quibusdain, έχει.
(81) Ούτος του υπέρ ημάς έρωτος νόμος. Ni (86) Μή πειστέον. Reg. Dm, μή πιστέον . Grego.
ce:., Ο του πνευματικού και ημετέρου έρωτος νό rius hic carpit Anaxagoram , quri omnia in omni
posi's amoris spiritualis el nosiri lex, » quasi phi bus esse , docuil ; cui licet lides habenda non essel,
losophici el Christiani. sibi tamen Gregorius vult haberi, cum se in Basie
(82) Συγχωρήσοι. Reg. ph, συγχωρήσει. lio , el Basilium in se esse, profitetur.
(85 ) EÚtel Ei. Sic Regg. a , c , d , bin , undecim (87) Πειστέον. Reg. bm et Comb., πιστέον,
Colb , Pindar., etc. In ed., sú tuxsi, i felici, forlu (88) Ευθές. Coisl. 1, ευθύ.
tato. )
PATROL, GF. XXXVI.
 525 S. GREGORI THEOLOGI 52
Castissimis consuetudinem habebamus ; nec cum Α λαβείν, ή αρετής μεταδούναι · έπει και νόσου μετα
pugnacissimis, sell cum pacatissimis, iisque, quo. σχεϊν μάλλον, η υγίειαν (89) χαρίσασθαι. Μαθημά
rum consuetudo maximos fructus :ferebat ; illul των δε ου τοίς ήδίστοις πλέον , ή τοίς καλλίστους
nimirum exploratum habentes, facilius esse vitium έχαίρομεν · επειδή κάντεύθεν έστιν, ή πρός αρετήν
contrahere , quam virtutem impertiri ; quemadmo- τυπούσθαι τους νέους, ή πρός κακίαν.
dum eriam facilius esse morbo alieno infici, quam sanitatem largiri. Disciplinis porro, non tam jucun
dissimis,quanioptimis oblectabamur; nam hinc quoque, vel ail virtutem ,vel ad vitium , juvenes informantur.
XXI. Due nolis viae nolis erant : altera prima KΑ'. Δύο μεν εγνωρίζοντο ημίν οδοί • η μεν πρώ
el przstantior ; secunda altera, et inferioris pretii : τη και τιμιωτέρα, η δε δευτέρα και ου τού ίσου λό
illa φuidem ad sacras les nostras, et ad doctores, γου · ή τε προς τους ιερούς ημών οίκους, και τους
goi illic erant, ferelat; Inec autem ad externος εκείσε διδασκάλους φέρουσα, και η προς τους έξω
preceptores. Celeras omnes, que ad festa, specta- θεν παιδευτάς. Τάς άλλας δε τοις βουλομένοις παρ
cula, celebres conventus, epulas, dicebant, equo ac ήκαμεν, εορτάς, θέατρα, πανηγύρεις , συμπόσια . Ού
libenli animo alis reliqueramus. Νihil enim, mea δεν γάρ, oίμαι, τίμιον, και μη προς αρετήν φέρει,
quidem seulentia , magni faciendum est , quod all 5 μηδέ ποιεί βελτίoυς τους περί αυτό (90) σπουδάζον
recle honesteque vivendum nihil affert, nec sui τας . "Αλλοις μεν ούν άλλαι προσηγορίαι τινές εισιν,
studiosos meliores reddit. Jam cum aliis alia que- ή πατρόθεν, ή οίκοθεν, εκ των ιδίων επιτηδευμά
dam cognomenta sint , vel a parentibus accepta , vel των, ή πράξεων (91) : ημίν δε το μέγα πράγμα και
ex seipsis, Ihoc est, ex propriis vite studiis institu. όνομα, Χριστιανούς (92) και είναι, και ονομάζεσθαι»
tisque comparala : nolis contra , nagna res et ώ πλέον έφρονούμεν, ή τη στροφή της σφενδόνης και
magnum nomen erat, Christianos el esse , et noni. Γύγης (93), είπερ μή μύθος ήν, εξ ης Λυδών έτυ
nari ; atque ea re magis eferebantur, quam Gyges ράννησεν · ή τη χρυσή πότε Μίδας ( 94), δι' ον (95)
palm annuli conversione, si quidem lioc fabulosum απώλετο επιτυχών της ευχής, και πάντα χρυσόν
non esset, per quam Lycliorum tyrannidem 787 κτησάμενος · άλλος ούτος Φρύγιος μύθος. Τον γάρ
occupavil : 210t Midlas auro , quod ipsi interitum 'Αβάριδος οϊστον (96) τί αν λέγοιμι του Υπερβο
accersivit, cum voli sui coιnpos factus, utiliil prieter ρέου, ή τον 'Αργείον Πήγασον ( 97), οις ου τοσούτον
aurum possideret ; que et ipsa Phrygia est fabula. ήν το δι' αέρος φέρεσθαι, όσον ημίν το πρό ; Θεόν
Νam quid IHyperlborei Abaridis sagittam, aut Argi- αίρεσθαι δι' αλλήλων, και συν αλλήλοις ; Είπω τι
νum Pegasum dicam, quibus non tantum erat per συντομώτερον : Βλαβεραι (98) μεν τοις άλλοις 'Αθή
2erem ferri, quantum nobis mutua opera et simul ναι, τα είς ψυχήν ( ου γάρ φαύλως τούτο υπολαμβά
ε Deum allolli ? Αιφue, ut rem in pauca contra- νεται τους ευσεβεστέροις ): και γάρ πλουτούσε τον
lian, pestiferae quidem aliis, quantum ad aliine κακόν πλούτον, είδωλα (99), μάλλον της άλλης Ελ
salutem allinet, Aliene sunt ( nec enim id a piis λάδος , και χαλεπόν μη συναρπασθήναι τοις τούτων
viris temere existimatar ); malis nanmque opibus, επαινέταις και συνηγόροις · ημίν δ' ουδεμία παρά
Πιοc est, idolis , supra reliquam omnem Greciani τούτων ζημία , την διάνοιαν πεπυκνωμένους και πε
afluunt, difficileque facta est, non simul cum corum
φραγμένους. Τουναντίον μεν ούν, εί τι χρή και πα
laudatoribus et patronis in errorem abrini ; nolbisράδοξον ειπείν, εις την πίστιν εντεύθεν έβεβαιώθη
1ulem oilhil detrimenti ab iis allatum est , utpoteμεν, καταμαθόντες αυτών το απατηλόν και κίβδη
quianimo communiti ei obsepίi eramus. Quin potius, λον, ενταύθα δαιμόνων καταφρονήσαντες, ου θαυμά
quod vix credibile est, hinc ad file.il confirmati ζονται δαίμονες. Και εί τις εστιν, ή πιστεύεται
sumus, ipsarum frauleum etimposturan agnoscen- ποταμός (1), δι' άλμης ρέων γλυκύς, ή ζώον εν πυρί
1es, atque illic dermones contennentes , uli demo- σκαίρον (2 ), ώ τα πάντα αλίσκεται, τούτο ήμεν
nes admiratione alliciuntur. Quod si quis est, aut ήμείς εν πάσι τοίς ήλιξι.
csse creditur, nuvius, per mare dulcis fleis, aut animal in igne, quo omnia consununlur, saliens,
hoc ipsi inter omnes æquales ac coetaneos eramus.
• (89) Υγίειαν. Reg. ηυ , υγείαν. D (97) 'Αργείον Πήγασον . « Argirim Pegasum.» Sie
(90) Περί αυτό. Piss., προς το αυτό. dicius equus, qui alatus tingitur, et in Helicona evo
(91) " Η πράξεων . Pass ., και πράξεων. Jans, el lingula terrain feriens , llypocrenen fontein
(92) Xororiarous. Duo Regs ., Coisl, 2 el Pass , aperuit. Cum ei Bellerophon insidens, vellet in re
Χριστιανοίς. lun ascendere, Pegasus, excusso sessore, evolavil
*193) l'úrns. Plato De republ. 11, el Cicero De el inter sidera collocatus est.
offic . III, narrant, « Gygem , invenisse annulom , cn - (98) Blabepal. Sic duo Coisl., etc . In ed. , Bha
jus pala ) cum ad se converteret , a nemine conspici βερά . Μου υπολαμβάνεται. Regg. 2 , υπι, υπολαμ
polerat, eaque arle LyJiorum regnuin occupasse. Gvovtal.
(94) Midas. « Midas ; cuin optasset, ul quidquid (99) Eidwla. Sic melioris nolæ cold . In ed., tà
langeret , in aurum verteretur , ejus voli compos crowa.
facius, fame periit, quod cibi omnes quos alirecta (1) Ποταμός . Αlplieus » Arcalie Movius
rei, in aurum commutarentur. (2) Ζώον εν πυρί σκαίρον . Animal in igne sa
( 95) Δι' όν. Sic omnes codd. In el , δι' ών. liens. ) Schol. : η σαλαμάνδρα • scilani : ndra , και
(96 ) 'ACápidoç ÖïoTÓr . Narrant poelap hunc Aba - qnie in ignem injecta , 1101 tantum non lirdilur, sed
ridem ab Apolline , cui servieral, sagiliam accepisse , ipsum etiain igiicm exstinguit , si Plinio fides ha
cujus opera Græciam peragrabal, ac oracula edebal. bealur, lib . x, c. 66 .
523 ORATIO XLIII. — IN LAUDEM BASILII MAGNI. 526
ΚΒ'. Και το κάλλιστον, ότι και φρατρία τις περί Α ΧΧΙΙ. Ιllud autem preclarissimum, quod circa
ημάς ουκ αγεννής ήν, υπ' εκείνη καθηγεμόνι παι- nos quoddam nonignobile sodalitium erat , prince
δευομένη και αγομένη, και τοις αυτοίς χαίρουσα · ει ploremillum habens, ac ducem sequens, iisdemque
και πεζοί παρά Λύδιον άρμα ( 5) εθέομεν, τον εκεί- rellus gaudens; quamvis alioqui pediles , ut velus
νου δρόμος και τρόπον · εξ ών υπήρχεν ημίν επι - halbet proverbium, ad Lydium currum, lioc est,
σημοις μεν είναι παρά τοϊς ημετέροις παιδευταίς illius cursum et mores , currerennus ; ex quo ill
και συμπράκτορσιν, επισήμοις δε παρά τη Ελλάδι ποlbis contigit, ut, non solain apud preceptores et
πάση, και ταύτης μάλιστα τους γνωριμωτάτοις. Socios , sed etiam apud universain Grieciam, ac
"Ήδη δε και μέχρι της υπερορίας προήλθομεν, ως praesertim clarissimos quosque Grecise viros , clari
σαφές γέγονεν εκ πλειόνων των ταύτα διηγουμένων . atque illustres essemus. Quin etiam, ultra Grecio
Παρά τοσούτοις μεν γάρ οι ημέτεροι παιδευται, παρ' Gnes processimus, ut ex multis htec commemoran
όσους 'Αθήναι (4): παρά τοσούτοις (5) δε ήμείς , παρ' tilus perspicuum factum est. Νam preceptores
όσοις οι παιδευται, συνακουόμενοί τε αλλήλους και quidem nostri apud to homines celebres erant,
συλλαλούμενοι, και ξυνωρίς ουκ ανώνυμος, και όντες apul quot Alienze : 30 nos ileim, apud quoι Ιιοjues
παρ' αυτούς , και ακούοντες . Ουδέν τοιούτον αυτοίς de praeceptoribus nostris , apud toticlenn de nobis
οι Ορέσται (6 ) και οι Πυλάδαι· ουδέν οι Μολιονί- Β etiam, et audiebatur, et praelicalbatur , ac par
δαι (7), της Ομηρικής δέλτου το θαύμα, ούς κοινω. quoldam non obscuruin et incelebre apud eos ,
νία συμφορών εγνώρισε, και το καλώς άρμα ελαύ- 788 el eramus, et dicellantur. Nec vero quidquam
νειν , μεριζομένους εν ταυτα ηνίας και μάστιγας. ejusmodi apud eos erant Orestes et Pylades, nec
'Αλλά γάρ έλαθον εμαυτόν , εις τους εμούς υπ Molionidae illi, Honerico versu celebrati, quos cala
αχθείς (8) επαίνους , ο μηδέ παρ' ετέρου ποτέ τούτοmilatum socielas, atque ars egregie aurigandi noli
δεξάμενος (9). Και θαυμαστόν ουδεν, ει κανταύθα itavit, eodem tempore habenas et lagrum inter se
της εκείνου φιλίας τι παραπέλαυσα, ώσπερ ζωντος partientes. At euilin imprudens ipse in meas loudes
εις αρετήν, ούτω μεταστάντος εις ευφημίαν. 'Αλλ' prolapsus sun, quas ne ab alio quiler
επί την νύσσας (10) επαναγέσθω πάλιν ημίν ο λό- predicari sustinui. Nec mirum videri debet , si hic
γος . quoque fructum aliquem ex illius amicitia obiter
cepi ; nam quemadmodum , ciim viverel , ad virtutem , ita , cum vila excessit, ad laudem et commen
dationem mibi prolesi. Verum ad inciam rursun) nobis reducenda est oralio .
ΚΓ'. Τίς μεν ούτω πολιός ήν την σύνεσιν (11 ), C XXII. Quis prudentia perinde canus erat, etiam
και προ της πολιάςκαι επειδή τούτω (12) και Σολομών ante canitiein ? Quandoquidem hac re senectutem
το γήρας ορίζεται. Τίς δε ούτως αιδέσιμος , ή πα- Salomon quoque definivil 36. Quis, vel senilus, vel
λαιοίς, ή νέους , μη ότι τών κατά τον αυτόν ημίν juvenibus eque venerabilis, non de nostre tantum
χρόνον, αλλά και των πλείστον προειληφότων; τίς memoriae viris Ioquor, sed de iis etiam, qui Iongo
μεν ήττον εδείτο λόγων (13), διά τον τρόπον και τις δε alle lenmpore vixerunt ? Quis doctrina propter mores
μάλλον μετέσχε λόγου, και μετά του τρόπου και ποίον minus eguit? Ouis tamen uberiorem doctrinam cum
μεν είδος ουκ επήλθε παιδεύσεως και μάλλον δε, ποίον moribus conjunxit ? Quod discipline genus est, in
ου μεθ' υπερβολής ως μόνον; Ούτω μέν (14) άπαντα quo versalus non sit, atque ita eximie versatus,
διελθών, ώς ουδείς έν· ούτω δε εις άκρον έκαστον, quasi in eo solo elaborasser ? Sic niniirum omnia
ως των άλλων ουδέν. Σπουδή γαρ ευφυΐα συνέδρα - complexus, ut ne unum quidem quisquam, singula
μεν, εξ ών επιστημαι και τέχναι το κράτος έχου - rursus ita ad summum, quasi nihil aliud praeterea
σιν (15). "Ηκιστα μεν τάχους φύσεως διά τόνον (16) didicisset. Αd ingenii enim solentiam studium acce
δεόμενος, ήκιστα δε τόνου διά τάχος (17) : ούτω δ' debat , ex quibus imperium scientiis et artibus
66 Sap. 19, 8 .
(3) Παρά Λύδιον άρμα. Τanta erat Lydiorum Del Ephialien) , duos magn:c proceritatis gigantes
intellexit.
curruum celeritas, lil nullo modo anleverti possent.
Blinc proverbium , quo nolantur, qui cum mullo (8) Υπαχθεις. Οr. 2 , επαχθείς .
præstantioribus contendunt. ( 9) Δεξάμενος. Pass., καταδεξάμενος.
(4) 'Αθήναι. Pass. addit , ηκούοντο, « audielsan (10) Νύσσαν. Sic duo Coisi., etc . In ed., νήσσαν.
Tur. ) (11) Τίς μεν ούτω πολιός ήν την σύνεσιν . Sic
( 6) Τοσούτοις. Sic plures Regg. , duo Coi. I. , Or. plures Regg., Or. 2 , Ρar. , etc. In ed., Τίς ούτω πο
2 , Pir., Pass., etc . In ed., τοιούτοις. λιός μεν την σύνεσιν.
(6) οι 'Ορέσται, etc . - Orestes el Pylades και tanta (12) Τούτω. Ρlures Regg. et Comb., τούτο .
amore inter se complexi sunι, υι, ιnortuo Pylale, (13) Λόγων . Pass. , λόγου .
una cum eo Orestes in infernuni descendcril. (14) Ούτω μέν . Οr. 2 el Pass. addunt, oύν.
(7 ) Μολιονίδαι. Molionide ) gemini fratres (15) Το κράτος έχoυσι. Nicelis : Κατορθoύνται,
erant lum corporibus , lum artibus. Gregorius eos xal thu lokuv Exously . I Quibus scientia el arles
a malre - Molionidas , vocal ; Homerus vero , Iliad , comparantur, ac vim obtinent.
11, vers. 749 , et XXII, vers. 658, a palre Actoridis (16) Τόνον . Οr. 2 et Pass., τον πόνον
appellat. Quod errauli occasionen prabuit Nouno, (17) Τάχος. Οr. 2 el Piss., το τάχος
qui, contra Gregorii mentem , per Molionidas, OLUM
597 S. GREGORII THEOLOGI 328
comparalur. Qui cum celeritate nature propter 4 αμφότερα συλλαβών , και εις έν άγαγών, ώστε άδη
laborem et contentionem minime opus liaberet, λον είναι, πoτέρω τούτων εκείνος θαυμασιώτερος .
quemadmodum nec labore propter ingenii magnita- Τίς μεν ρητορικήν τοσούτος, την πυρός μένος πνέου
dinem ; sic tamen utrumque conjunxerat, ut non σαν (18), ει και το ήθος αυτώ μή κατά ρήτορας ήν ;
salis liqueret, utro nomine admirabilior esset. Quis τίς δέ γραμματικήν,ή γλώσσαν εξελληνίζει, και ιστο
inrhetorica , illa, inquam, vim ignis spirante, cum ρίαν(19)συνάγει, και μέτρους επιστατεί,και νομοθετεί
eo comparandus, tametsi illius mores a rlielorum ποιήμασιν; τίς δέ φιλοσοφίαν, την όντωςυψηλής τε και
ioribus dissiderent ? Quis in grainmatica , que lin- άνω βαίνουσαν, όση τε πρακτική και θεωρητική, όση
goain nd Griecisinum format, historias colligit, me - τε περί τας λογικές αποδείξεις και αντιθέσεις
1uis preest , carminibus leges prescribit ? Quis in έχει (20) και τα παλαίσματα, ήν δή (21) διαλεκτι
philosophia , excelsa proculiubio scientia, et sur - κήν ονομάζουσιν · ώς ράον είναι τους λαβυρίνθους (92)
Sun gradiente , sive earn parlem spectes, que in διεξελθεϊν, ή τας εκείνου των λόγων άρκυς διαφυ
actione el speculatione posila est, sive eam, que in γείν, εί τούτου δεήσειεν ; 'Αστρονομίας δε , και γεω
Iogicis demonstrationibus aut oppositionibus et μετρίας, και αριθμών αναλογίας τοσούτον λαβών,
concertationibus 789 versatur, quam Dialecticam όσον μη κλονείσθαι τους περί ταύτα κομψοίς • το
vocant ; in qua adeo excelluit, αι iis, qui cum eo Y3 περιττόν διέπτυσεν, ώς άχρηστον τοίς ευσεβείν εθε.
disput:abant, facilius esset e labyrinthis sese extri- λουσιν · ώστε μάλλον μεν το αιρεθέν του παρεθέντος
care, quam argumentoruni ejus laqueos efugere, si εξείναι θαυμάζειν, μάλλον δε του αιρεθέντος το
quando res ita postularet ? Jam vero astronomiam, παρεθέν. Ιατρικήν μέν γάρ και η του σώματος αρ
geometriam, numerorum proportiones Iactenus ρωστία, και νοσοκομία (23), φιλοσοφίας και φιλο
«lidicisse contentus, ut non ab iis, qui in hujusmodi πονίας ούσαν καρπόν, αναγκαίαν αυτώ πεποιήκασιν·
rebus scili el eruditi sunt exagitaretur ; quidquid όθεν αρξάμενος , εις έξιν της τέχνης αφίκετο και
supererat, υι pietatis cultoribus infrugiferum, con- ταύτης, ουχ όση περί το φαινόμενον έχει και κά
tempsit , adeo ut, et quod elegit, magis clomirari ac τω (24) κείμενον, αλλ' όσον δογματικών και φιλόσο
praedicare liceat, quam quod reliquit , et rursus, id φον. 'Αλλά τι ταύτα, καίπερ τηλικαύτα τυγχάνοντα,
quod reliquίι, majori laude eferre , quam quod προς την εν τω ηθει του ανδρός παίδευσιν ; Ληρος
elegit. Νam nmedicinam, qua philosophie et laboris τοϊς του ανδρός πεπειραμένοις ο Μίνως (25) εκείνος ,
atque industrice fructus est , corporis norbus, ac και ο Ραδάμανθυς , ούς ασφοδελών λειμώνων και
morbi curalio, necessariani ipsi reddideral ; unde Ηλυσίων (26) πεδίων ήξίωσαν "Έλληνες, εν φαντα
exorsus, ad artis habitum tandem pervenit. Ean σία του καθ' ημάς παραδείσου γενόμενοι, εκ των
porro artis partemintelligo, non que circa perspicua C Μωσαϊκών, οίμαι, βιβλίων (27) και ημετέρων, ει
oculisque subjecta et humilia versatur, sed que in και περί την κλήσίν τι διηνέχθησαν, έν άλλοις ονό
doctrina et philosophia consistit. Sed quid Mac, μασι τούτο παραδηλώσαντες .
lametsi magna ei præclara, si cum morum illius doctrina conferantur ? Qui virtutis ipsius periculum
fecerunt, Minoem illum ac Rhadamanthum pro nugis babent, quos pratis asphodelo referlis, et
campis ElysiisGræci donandos duxerunt, paradisi videlicet nostri speciem quamdam animo intnentes,
atque ex Mosaicis, ut opinor, noslrisque libris, lainelsi in nomine nonnihil discreparini, aliis làmen
vocabulis hoc ipsum indicantes.
ΧΧΙV. Αιφue hac ita se habebant, eratquc do- ΚΔ'. Είχε μεν ουν (28) ούτω ταύτα, και τλήρης
clarine mercibus onusta navis , quantum quidem παιδεύσεως ή φορτις (29), ως γούν εφικτόν άνθρω
Jumane nature assequi lalur ; neque eniro ultra πίνη φύσει (το γάρ επέκεινα Γαδείρων (50) ου περα
Gades transmeare cuiquam concessum est ; ac jam τόν) : έδει δε λοιπόν επανόδου και βίου τελεωτέρου,
faciendum nobis erat , υι in patriaro relirenius , και του λαβέσθαι των ελπιζομένων ημίν και συγκει
perfectiusque vile genus orliremur , resque.Spe μένων. Παρών και της εκδημίας ημέρα, και όσα της
(18) Iréovcar . Qualvor Regg. et Or. 2, rvelou - D lelligi de leprosorum domo, quam Cæsareæ exstruxe
gay. Homerus Iliad . vi, vers. 182 , de Chimera ral Basilius.
verba faciens, his utilus verbis, quæ ad rhetoricam ( 2 ) Κάτω. Reg. pb, άνω, « sursum. )
traduxit Gregorius. (25 ) 'O Mirus, etc . « Minos , rex Crele , et Rhia
(19) Ιστορίαν. Ιη ιonnullis, ιστορίας . damanthus Lycia rex , ob singularem justitiani a
20) Kal, . . ; xer. Regg. d , bm , plu ei Pass., ... Plutone inferorum judices constituti, ut narrant
έχoι. poetæ .
(21) "Ην δή. Comb. resecal , δή . . (26) Ηλυσίων. Dictus est hic locus Elysius,
(22) Λαβυρίνθους. « In Crela insula , inquit quasi αλύσιος, vel, απολύσιος της κολάσεως , quod
Nonnus, o mons esl, in eoque antrum quoddam , ia pæna solval. , Hæc l'uit, juxta poelas, beatorum
cujus aditus et exitus admodum dillicilis atque ar. requies el habitatio .
daus erat , in quod . Minotaurus injectus dicitur. (27) Βιβλίων . Quatuor Regg. et Οr. 2 , βίβλων.
Quoniam ergo ex labyrintho sese extricare diflicile (28 ) Our . Deest in Reg. bin et Or. 2.
est, idcirco hanc vocem ad eas quæstiones Gre (29) Φορτίς . Reg. ph. φροντίς, 1 cura, sollicitudo. »
gorius accominodavil , e quibus elabendi nulla est (30) Γαδείρων . « Gides Iocus est inter Hispa
ratio . 1 niam et Africam , ubi mare permeabile esse negavit
(23) Νοσοκομία. Reg. C, νοσοκομεία. Polest in- antiquitas. Unde ductum est islud adagium.
529 ORATIO XLIII. – IN LAUDEM BASILII MIGNI. 30
εκδημίας, εξιτήριοι λόγοι, προπόμπιοι, ανακλήσεις, A conceplas , atque inter μος compactas, arripereintus.
οιμωγαι, περιπλοκαι, δάκρυα. Ουδέν γάρ ούτως ου - Αderat discessus lies, et quidquid ad discessuno
δενί (31) λυπηρόν, ως τους εκείσε συννόμοις, Αθη- pertinebat , extreme allocutiones , prosecutiones,
νων, και άλλήλων τέμνεσθαι (32). Γίνεται δη τότε revocationes , genitus, complexus , lacryme. Nihil
θέαμα τι ελεεινόν και ιστορίας άξιον. Περιστάντες enim cuiquam perinde molestum et acerlbum est,
ημάς και των εταίρων και ηλίκων χορός, έστι δε ών οι iis , qui illic simul educati sunt , et ab Αtlienis et
και διδασκάλων, ουδ' άν, εί τι γένοιτο, μεθήσειν inter se livelli. Tum igitur triste el niserum ae
έφασκoν, αντιβολούντες , βιαζόμενοι , πείθοντες: τι commemoratione dignum spectaculuin accidit.
γάρ ου λέγοντες ; τί δ' ου πράττοντες , ών τους (33) Circumstare nos sodalium et aqualium , nonnullo
ψυχής,εκεί που δετης θείας αγορήσω μεν
άλγούντας εικός ; 'Ενταύθά τι κατηγορήσω μεν έμαυ rumque etiam magistrorum chorus, prorsus negare
του, κατηγορήσω δε της θείας εκείνης και αλήπτου se nobis abeundi polestatem faclaros , obsecrare,
ψυχής, ει και τολμηρόν. Ο μεν γάρ, τάς αιτίας cogere, hortari, 790 omnia denique eu tum face
είπών της περί την επάνοδον φιλονεικίας, κρείττων re, tum dicere, que verisimile est eos, qui in dolore
ώφθη των κατεχόντων και βία μεν, συνεχωρήθη δ' versantur. Ηoc loco facian, ut et meipsum el di
ούν όμως την εκδημίαν. Εγώ δε υπελείφθην Αθή- vina0 illam ac irreprehensibilem animam, licet hoc
νησι το μέν τι μαλακισθείς (ειρήσεται γάρ ταληθές), Β audacius aliquando videri possit , nonnihil accuseum .
το δε τι προδοθείς παρ' εκείνου , πεισθέντος (34) Ιlle enim , cum causas exposuisset , cur de reditu
αφείναι μή αφιέντα, και παραχωρήσαι τοις έλκουσι. suo tam obnixe contenderet , iis , qui euin retinere
Πράγμα, πριν γενέσθαι, μη πιστευόμενον · γίνεται conalbantur, superior exsiiiii ; el quanquam egre,
γάρ ώσπερ ενός σώματος εις δύο τομή, και αμφοτέ - abeundi tamen facultatem impelravit. Ego autem
ρων νέκρωσις · η μόσχων συντρόφων και ομοζύγων Alienis relictus sum; partim, ut vere Ioquar,ani
διάζευξις, γοερόν (35) μυκωμένων επ' αλλήλοις, και corum precibus emollitus; partim ab ipso quadain
ου φερόντων την αλλοτρίωσιν. Ου μην μακρότερον ex parte proditus, ut qui eo se adduci passus sil,
μου ( 36) το της ζημίας· ου γάρ ήνειχόμην (37) επι - ιι dimitleret non dimittentem, iisque, a quibus
πλείον ελεεινός οράσθαι, και πάσι λόγον υπέχειν της 1rahebar, manus darel. Res profecto , antequam
διαστάσεως · αλλ' επιμείναντά με ταϊς Αθήναις χρό- contigisset , incredibilis ! Fit enim quasi unius c01 -
νον ουχί συχνόν , ποιεί τον Ομηρικόν ίππον (38) o poris in duas partes sectio, atque utriusque inter
πόθος και τα δεσμά ρήξας (59) των κατεχόντων, empιίο ; tut bourm , qui simul nutriti sunt, atque
κροαίνω κατά πεδίων, και προς τον σύννομον έφε . idem jugum traxerunt, disjunctio, Iugubre quiddam
ρόμην. utriusque causa mugientium , dissidiumque permo
leste ferentium . Nec tamen in longum mihi producla est hæc calamitas ; neque enim diulius miser
conspici, nostræque disjunctionis rationem omnibus reddere sustinui; sed non ita multo lempore Athe
nis poslea commoralus , ut præ animi desiderio equum illum Homericum imilor, perfractisque eo
rum , a quibus relinebar, vinculis campos pedibus pulso , atque ad sodalem meum impetu ſe.
ΤΟΥ.
ΚΕ'. "Ως δ' ουν επανήκαμεν (40), μικρά τω κόσμω C XXV. Domum autem reversi, cum mundo ac sce
και τη σκηνή χαρισάμενοι, και όσον τον των πολλών ne nonnihil inserviissenius , Inaclenus scilicet, ut
πόθον αφοσιώσασθαι ( 41 ) ( ού γάρ αυτοί γε είχομεν permultorum desiderio ulcunque satisfaceremus ;
θεατρικώς, ουδ' επιδεικτικώς),τάχιστα εγενόμεθα (42) nam ipsi quidem ab ambitione ac theatrica ingenii
ημών αυτών, και τελούμεν εις άνδρας εξ αγενείων, Ostentatione abhorrebamus; juris nostri quanapri
ανδρικώτερον τη φιλοσοφία προσβαίνοντες · ου συν mum efficimur , atque ex imberbilus inter viros
αλλήλοις μεν έτι (ού γάρ αφήκεν ο φθόνος), το censemur, fortius ac virilius ad philosophiam acce
πόθω δε συν αλλήλοις . Τον μέν γάρ ή Καισαρέων dentes , non quidemjam corpore ( haud eniin siuebat
κατέχει (43) πόλις, ώς τινα δεύτερον οικιστήν τε και livor), sed desiderio el amore conjuncti. 1lle enim
πολιούχον · έπειτα εκδημίαι τινές, επειδή γε ημάς a Cesariensi civitate , ut after quisplarm conditor et
ουκ είχε, των αναγκαίων υπολαμβάνουσι, και ουκ conservator, retinetur ; ac deinde, quoniam me
από σκοπού της προκειμένης φιλοσοφίας. Έμε δε carebat, necessarias quasdam peregrinationes, μιί
πατέρων ευλάβεια, και γηροκομία (43), και συμφο- nineque a proposite silbi plhilosophie scopo alie
ρων επανάστασις κατασχούσα, του ανδρός απήγαγεν• D nas,iniii . A ine, el pietas erga parentes, et senilis
(51) Ουδενί. Reg. pl., ουδ' ενί. (58) Ομηρικόν ίππον. Vide Homer. Iliad. lib .ν1
(52) Τέμνεσθαι. Ιn nonnullis , συντέμνεσθαι. sub finem .
( 33) " Ων τούς. Sic plures Regg., plures Colb., (59) Ρήξας. Reg. d, Cois). 2 , διαρρήξας.
Cois). 1 , etc. In ed., ώς τους. (40) Επανήκαμεν . Regg. bm, gli et Οr. 2, επαν
( 34 ) Πεισθέντος . Sic quinque Regg. , undecim ήκομεν .
Colb ., Coisi, 1 , Chrys., Or. 2 , Par., Pass ., etc . In (41) 'Αφοσιώσασθαι . Sic codd. in ed., αφωσιώ
ed., πείθοντος . σασθαι.
(55) ΓοερόνReg.
. Сomb., γοερώς. (42) Τάχιστα εγενόμεθα , etc. Nicetas exponit ,
(36 ) Moi, c , Coisl.' i el Pass. adduni, guy . I cito quieren el tranquilluwi recuperavinius. ,
έβη, milhi accidit. ) (13) Κατέχει. Reg. ph, κατείχε.
(37) 'Ηνειχόμην . Regg. bm, pla, decem Colb. el (44) Γηροκομία. Οr. 2, γηροκομία.
Pass., νεσχόμην.
331 S . GREGORII THEOLOGI 332
tatis cura et incursantes calamitates , ab illius 4 ου καλώς μέν ίσως, ουδε δικαίως, απήγαγε 8' ούν,
consortio abstractum tenuerunt; Inaud recte id qui- Σκοπώ δε , ει μή κάντεύθεν μου πάσα ή περί τον
dem fortasse, nec juste, sed lamen tenuerunt. Αι- βίον ανωμαλία και δυσκολία συνέπεσε, και το προς
que haud scio, an inilii liinc quoque omnis vite τήν (45) φιλοσοφίαν ουκ ευοδον , ουδε της επιθυ
difficultas asperilasque orla sit, ac salebrosum ad μίας (46) και της υποθέσεως άξιον. Τα μεν ούν
philosophiain iter fuerit , nec cupiditate 791 mea ημέτερα, όπη τω Θεώ φίλον, αγέσθω· άγοιτο δε ταις
et animi iustitulo satis dignum. Sed res quidem εκείνου πρεσβείαις άμεινον. Τον δε, ή πολύτροπος .
lostre, ut Dei voluntas tulerit , ferantur ; atque του Θεού φιλανθρωπία, και περί το ημέτερον γένος
ulinai per illius deprecationem melius ferantur. οικονομία, διά πολλών (47) των εν μέσω γνωρίσασα,
Hunc vero, multiplex Dei benignitas , atque erga και αει λαμπρότερον αποδείξασα (48), λαμπτήρα
genus nostrum cura et dispensatio, in multis alle της Εκκλησίας προτίθησι περιφανή τε και περι
muneribus exploralum, ac quotidie clarioremillu- βόητον , τοίς ιερούς του πρεσβυτερίου θρόνοις τέως (49)
slrioremque camperturn , in sacruminterea presby- εγκαταλέξασα, και, διά μιάς της Καισαρέων πόλεως,
Ierorun ordinem ascribit , ac splendidam et cele - τη οικουμένη πάση πυρσεύουσα (50). Και τίνα τρο
brem Ecclesiae fucem proponit , atque , per unam πον ; Ού σχεδιάσασα τον βαθμόν, ουδέ όμου τε πλύ
Caesariensein civitatem , universo terrarum orbi B νασα (51) και σοφίσασα, κατά τους πολλούς των νυν
prelucet. Quonam autern id modo ? Sic nempe , ut της προστασίας εφιεμένων » αλλά τάξει και νόμο
eum Ion subito ad lunc gradum subvelheret, nec πνευματικής αναβάσεως, της τιμής αξιώσασα
simul eum et abluerel el sapientia instrueret, quemadmodum plerosque eorum qui nunc antisti
lum munus appellunt; verum ordine , ac spiritualis progressionis lege , hoc eum honore : ffice
ret.
ΧΧVΙ. Νec enim mihi perturbatio illa temeritas. Κη'. Ουκ επαινώ γάρ εγώ την παρ' ημίν ατα
que prolbatur, que apud nos nonnunquam et in ξίαν και ακοσμίαν , έστιν ότε και εφ' ών προεδρευόν
ΠΟnnullis Ecclesiae presidibus exsistiι. Νon enim των εν βήμασιν. Ου γαρ απάντων τολμήσω κατηγο
€0 audacie progrediar, ut omnes accusem; inique ρείν, ουδε δίκαιον. 'Επαινώ τον νηίτην νόμον, ός την
enim facerem. Verum nauticam legem laudo, que κώπην πρότερον εγχειρίσας (52) το νυν κυβερνήτη,
gubernatori futuro prinuto remos tradit , deinde ad κακείθεν επί την πρώραν αγαγών, και πιστεύσας τα
proram eum collocat, sicque priorillus launeribus έμπροσθεν, ούτως επί των οίάκων καθίζει, μετά την
Ipsi commissis, tandein eum , post diuturnam remi- πολλήν (53) τυφθείσαν θάλασσαν, και την τών ανέ
gationem ac ventorum observationem, ad guberna- C μων διάσκεψιν. " Ως δε κάν τοις πολεμικούς έχει:
cula constituit. Εadem rei militaris est ratio : miles στρατιώτης, ταξίαρχος , στρατηγός. Αύτη η τάξις
primum, deinde centurio , tum in perator. Ηic opti . αρίστη και λυσιτελεστάτη τοις άρχομένοις . Το δ'
mus ordo est, iisque, qui sustunt, in prinis condu- ημέτερον, πολλου αν ήν άξιον, ει ούτως είχε. Νυν δε
cibilis . Quam praeclare nobiscu ) ageretur, si idem κινδυνεύει, το πάντων αγιώτατον τάγμα, των παρ'
esset rerum nostrarum status ! Nunc autem peri- ημίν πάντων είναι καταγελαστότατον. Ου γαρ εξ
cuius est, ne ordo omnium sanctissimus, sit qμο- αρετής μάλλον, η κακουργίας, η προεδρία (54): ουδε
que omnium maxime ridiculus. Non enim virtute των αξιωτέρων, αλλά των δυνατωτέρων, οι θρόνοι.
magis , quam maleficio et scelere, sacerdotium pa- Σαμουήλ εν προφήταις , και τα έμπροσθεν βλέπων :
ratur; nec digriorum , sed potentiorum , throni αλλά και Σαούλ, ο απόβλητος. Ροβοάμ εν βασιλεύσιν,
sunt. Sanmuel inter prophetas, ille , inquam, futura ο Σολομώντος · αλλά και Ιεροβοάμ, ο δούλος και απο
prospiciens ; sed et Saul , vilis ille el rejiciendus. στάτης. Και ιατρός μεν ουδείς, ουδέ ζωγράφος, όστις
Robonn Salomonis filius inter reges; sed et Jero- ου φύσεις αρρωστημάτων εσκέψατο πρότερον, ή πολλά
boam , servus el apostala. Cumque nec medici , χρώματα συνεκέρασεν, ή έμόρφωσεν ' ο δε πρόεδρος
nec pictoris nomen quisquam obtineat, nisi prius η ευρίσκεται ραδίως, μή πονηθείς, και πρόσφατος την
morborum naturas considerarit, aut multos colores " αξίαν, όμου τε σπαρείς (55 ) και αναδοθείς, ως ο
viscuerit, variasque formas penicillo expresserit ; μύθος (56) ποιεί τους γίγαντας. Πλάττομεν αυθ
antistes contra facile invenilur, non elaboratus , ημερών τους αγίους, και σοφούς είναι κελεύομεν τους

(45) Túr . Deest in nonnullis. (52) 'Εγχειρίσας. Chrys., εγχειρησας.

(46) 'Επιθυμίας. Coisl. 1, προθυμίας. (33) Πολλήν. Regg. 4 , , let Οr. 2, πολλά.
(47) Διά πολλών , etc. Recle Niceras : γνώριμον (54) Η προεδρία. Sic cold. Prive in ed., ή προ
ποιήσασα. « Cum ex multis interim ell muneribus εδρία, « vel, , etc.
noliinu fecissel, ac illustriorem reddidissel. ) (55) Etapeiç. Sic decem Colb ., Pass., elc. ln ea .,
(48) 'Αποδείξασα. Reg. del Coisl. 2, αναδεί - παρείς.
(56) Ως ο μύθος, etc . Finxerunt poete Cadmum
ξασα .
(49) Téus. Tanoiu , interea. , Deest in Reg., Agenori s filiui , apud Thebas Bæoliæ urbem , dra .
Cypr., nec reddidit Billius. conis a se interfeciidenles sevisse , atque hinc exsti.
(50 ) Ilupceúovca. Regg . c , d , Coisl. 2 , Or. 2, lisse Gigantes , homines a capire usque ad femur
Par ., Pass., πυρσεύσασα. aripalos , qui eodem die, inito pritulio , omnes sese
(51) Ilúruca Sic undecim Culb ., etc. In cl., statim multis vulneribus confecerunt, præter quin
τιλήνατα. que qui se Cadmo associarunt.
535 ORATIO XLIII. – IN LAUDEM BASILII MAGNI. 533
ουδέν σοφισθέντας, ουδε του βαθμού προεισενεγκόντας Λ sed recens, quantum ad dignitatem, simul saluς οι
τι, πλήν του βούλεσθαι. Και ο μεν στέργει την editus , quemadmodum poete gigantes finxerunt.
κάτω χώραν, και ταπεινώς (57) έστηκεν, και της υψη- Uno die sanctos fingiιus , eosque sapientes et
λής άξιος, και πολλά μέν τοις θείοις λόγοις έμμελε - eruditos 192 esse jubemus , qui nihil didicerunt,
τήσας, πολλά δε τη σαρκι νομοθετήσας εις υποταγήν nec ad sacerdotium quidquam prius contulerunt ,
πνεύματος · ο δε σοβαρώς (58) προκαθέζεται, και preter velle. Atque ille quidem inferiori sede ac
την οφρυν αίρει κατά των βελτιόνων, και ουκ επι- quiescit, humilisque stat, qui sublimem promeretur,
τρέμει τους θρόνοις, ουδέ φρίσσει την όξιν , τον atque el multum diuque in divinorum sermonum
εγκρατη κάτω βλέπων · αλλ' ομου το κράτει, και meditatione versatus est , el multum diuque carni
σοφώτερον εαυτόν υπολαμβάνει, κακώς ειδώς, και το leges sanxit ad spiritui parendum : hic contra Su
φρονείν υπό της εξουσίας αφηρημένος . perbe et arroganter præsidet, superciliumque ad
Versus meliores allollit, nec Ibronis intren iscil, nec ex aspectu horroreni concipil , bominem conti
nentide studiosum infra se videns ; verum simul cun imperio, sapientiorem quoque se esse existi
mat , prave utique sentiens , atque a potentia el auctoritate de menle delurbalus .
ΚΖ'. 'Αλλ' ουχ ο πολύς ούτω (59) και μέγας Βα- Β XXVII. Αι ηοη ita magnus et insignis Basilius ;
σίλειος · αλλ' ώσπερ των άλλων απάντων, ούτω και verum ut aliarum omnium virtulum , sic etiam in
του περί ταύτα κόσμου , τους πολλούς τύπος καθίστα- his rebus ordinis et disciplinar exemplar aliis se
ται. Τάς γάρ ιεράς πρότερον υπαναγινώσκων το prebet. Νam cum prius sacros libros populo lecti
λας βίβλους , και τούτων εξηγητής, και ταύτην (€0) 1asset,ipse eoruminterpres, nec ftudHστίoris olti
ουκ απαξιώσας την τάξιν του βήματος, ούτως εν cfum se indignum duxisset , ita denuo presbytero
καθέδρα πρεσβυτέρων, ούτως εν επισκόπων αινεί τον rum, ac deinde in episcoporum cathedra Dominum
Κύριον, ου κλέψας την εξουσίαν, ουδ' άρπάσας, ουδε laudat , non hanc potestatem faratus , nec en per
διώξας την τιμήν, αλλ' υπό της τιμής διωχθείς, ουδ' vim politus, nec honorean prosecutus, sed alb honore
ανθρωπίνην χάριν, αλλ' εκ Θεού και θείαν δεξάμενος. guesilus, nec Ihumano favore, sed divinilus ac Dei
“Ο μεν ούν της προεδρίας λόγος αναμεινάτω· τω δε gratia sacerdotium consecutus. Verum de seilis
της ύφεδρίας ( 61) μικρόν τι προσδιατρίψωμεν. οίον principalu hoc loco nos exspeciel oratio ; atque in
γάρ με και τούτο μικρού παρέδραμεν, εν μέσω των ea, quæ ad inferiorem dignitatis locum pertinet,
ειρημένων κείμενον ! nonnihil immoremur. Quale enim hoc quoque mihi
pene eMusil, in medio eorum , quae a nobis com
C memorala sunl, jacens
ΚΗ'. Εγένετο της προς τον άνδρα διαφορά τα προ ΧΧVΙΙΙ. Cum Basilio simultalem quamdam is, qui
τούτου (62) καθηγεμόνι της Εκκλησίας ( το μεν όθεν, ante ipsum Ecclesiae prefuit, exercebat (quibus au
και όπως, σιωπάν άμεινον , πλήν εγένετο), ανδρί ιem de causis , aut quomodo , silentio dissimulare
τάλλα μεν ουκ αγεννεί, και θαυμαστώ την ευσέ- εatius est, celerum exercebat) ; vir celera quidem Ι :
βειαν (63), ως έδειξεν ο τότε διωγμός, και η προς fortis, ac mirabili pietate preditus, αι illius tem
αυτόν ένστασις, όμως δε τι παθόντι προς εκείνον (64) poris persecutio el acris adversus eum suscepta
ανθρώπινον. "Απτεται γαρ ου των πολλών μόνον, contentio perspicue declaravit,sed tamen in Basilio
αλλά και των αρίστων και μώμος, ως μόνον αν είναι liquid humani passus. Νeque enim vulgares lili
του Θεού το παντελώς άπταιστον και ανάλωτον πά - tum Ionines, sed etiam praestantissimos quosque
θεσι. Κινείται ούν επ' αυτόν της Εκκλησίας όσον 793 viros Momus altingit, ut solius Dei sit oιnni
έκκριτον και σοφώτερον είπερ σοφώτεροι των πολ - peccato vacare , atque ab animi perturbalioue in
άρτον
λων, οι κόσμου χωρίσαντες (65) εαυτούς, και το munem esse . Ac propterea adversus eum Ecclesize
Θεώ τον βίον καθιερώσαντες. Λέγω δε τους καθ' pars selectior et sapientior concitatur , si modo sa
ημάς Ναζιραίους (66), και περί τα τοιαύτα μάλιστα pientiores ii liabendi sunt , quam plerique , qui
έσπουδακότας : οι δεινον ποιησάμενοι το σφών κρά - D seipsos a mundo sejunxerunt, ac vitam Stram Deo
τoς (67) παριδεϊν περιυβρισμένος και απωσμένον, consecrarunt. Nazareos nostrales dico, atque in
(37) Ταπεινώς. Οr. 2, ταπεινός. Sic legit Billius. τώ προ του . fatelligit Eusebium, qui proximus ante
(58) Sobapās. Sic Regg . a , c, d et Coisi. 2 . In Basilium Cæsariensem Ecclesiam gubernarat ; qui
ed., σοβαρός. que ſortem ac constantein animum præbueral in
(59) ούτω. Sic Or. 2 et Pass. In ed., ούτως. Valentis persecutione adversus Catholicos.
(60) Και ταύτην , etc . • Nec illud lectoris offi . (63) Ευσέβειαν . Sic plures Regg., Pass., Comb.,
cium , , etc. Is profecto videtur esse Gregorii seu - etc. Men lose in eil., åsébelav, cimpietalen , ,
sus. Basilius namque lectoris munus, ac populo in (64 ) Ilpos Éxeiror . ( Adversus hunc, ) nempe ,
ecclesia sacros libros legere, non est dedignallis, Basiliui), )
cum jam is exponendis, instar Magistri, par essel. ( 65) Χωρίσαντες. Οr. 2 , χωρήσαντες.
Prius enim in lectoris subsellio , deinde presby (66) Ναζιραίους. « Nazaros , id est, πιο
leri sede, demum inter episcopos Deum laudavil. nachos. ,
Non bene igitur Billius, ( sacerdotii gradu , , in - (67) TO coor nodroç. Basilium intelligil, yn
lerprelatur, quod de « lecloris officio , scribit Gre inter monachos principatum pielale ac virtutibus
Gorius. obtinebat . Νam, μι ail Nicelis, Ναζιραίος και αυ .
( 61 ) Υφεδρας. Reg. Ιbin, ύφεδρείας. to ; rv: « N : zaræus ct ipse eral. ,
(62) Το προ τούτοι . Regg 1, , , Bass., Pass. ,
335 S. GREGORII THEOLOGI 836
Injusmodi repus nmaximunι studium atque operam A πράγμα τολμώσιν επικινδυνότατον. 'Απόστασιν εν
ponentes ; qui cum grave atque indignum esse da- νοούσε και ρηξιν του μεγάλου και αστασιάστου της
xissent, pati, ut is, qui principalum inter eos obti- Εκκλησίας σώματος , ουκ ολίγην και του λαού μοί
nebat, contumelia et probro aficeretur et rejicere- ραν παρατεμόμενοι , όση τε των κάτω, και όση των
Tur, periculosissimtim facinus aggrediuntur. A na» επ' αξίαις (68). Ράστον δε τούτο ήν εκ τριών των
gno et a seditione alieno Ecclesiae corpore deficere, ισχυροτάτων. "Ο τε γάρ ανήρ αιδέσιμος, ώς ουκ οίδ'
Seseque abrumpere constituunt , non exiguamquo- εί τις άλλος των καθ' ημάς φιλοσόφων, και ικανός
que plebis partem amputatiles , tam eorum , qui θάρσος παρασχειν, είπερ έβούλετο, τα συστήμα.
inferioris ordinis erant, quam qui dignitates gere- τι (69). Τον τε λυπούντα δι' υποψίας είχεν ή πόλις ,
Ibant. Ιd autem tribus de causis, iisque firmissimis, εκ της περί την κατάστασιν ταραχής, ως ουκ έν
perfacile erat. Ρrium enim Basilius tanta apud νομον, ουδέ κανονικώς μάλλον, ή τυραννικώς την
omnes veneratione erat, qualita liaud scio an quis . προστασίαν δεξάμενον. Και παρήσαν των δυτικών
quam nostre elalis philosophorum, eamque vinι αρχιερέων τινές (70), μεθέλκοντες προς εαυτούς της
habebat, ut fumultuanti parti , si voluisset, animos Έκκλησίας όσον ορθόδοξον.
ac fiduciam afferre potuisset. Deinde, qui molestiam ipsi exhibebal, ob eum tumalium , qui iri ipsius
electione accideral, civitati Suspectus erat, ut qui non lam legitime atque ex canonum præscri
plo , quain per vim præfecturam accepissel. Postremo aderant episcopi quidam ex Occidente ,
qui orthodoxos omnes ad suas partes pertraliebant.
ΧΧΙΧ . Quid igitur egregius ille vir , et pacifici di- Β ΚΘ'. Τί ούν ο γεννάδας εκείνος , και του ειρηνικού
scipulus 91 ? ( Νec enim iis, qui contumelia ipsum μαθητής; Ούτε γάρ αντιτείνειν είχε προς τους υβρι
a fecerant, aut qui ipsi studeliant, obluclari poterat ; στάς, ή τους σπουδαστάς, ουδε προς αυτού το μάχε
nec illius eral dimicare, aut Ecclesiae corpus lacerare, σθαι, ή διασπάν το σώμα της Εκκλησίας, και άλλως
que etiam alioqui ab hereticis, qui tum potentiam πολεμουμένης, και σφαλερώς διακειμένης, υπό της
atque imperiumobtinebant, oppugnabatur, ac peri- τότε των αιρετικών δυναστείας. Και άμα συμβούλους
culose affecta erat. ) Simul etiam nobis Iliac in ro ημίν περί τούτου χρησάμενος και παραινέταις γνη
consultoribus, ac sinceris monitoribus usus, nobis- σίοις, φυγάς ενθένδε συν ημίν προς τον Πόντον με
cum hinc in Pontuno profugit, ac pielalis gymnasia, ταχωρεί, και τους εκείσε φροντιστηρίοις επιστατεί ,
que illic erant, moderatur ; quodque collmemora- αυτός δε (71) καθιστά τη μνήμης άξιον , και την
tione dignum est,ipse cum Elia et Joanne, summis έρημον ( 72 ) ασπάζεται μετά Ηλίου και Ιωάννου,
philosophis, solitudinemamplectitur; conducibilius των πάνυ φιλοσόφων τούτο λυσιτελείν αυτώ μάλλον
id sibi esse existinans, quam in presenti negotio ηγούμενος, και τι διανοηθήναι περί των παρόντων της
cogitationem quamdam philosopllia sua indignan εαυτού (73) φιλοσοφίας ανάξιον, και διαφθείρειν εν
suscipere, ac consilii et prudentiae 794 clavum, ζάλη την εν γαλήνη των λογισμών κυβέρνησιν. Και
quemin tranquillitate tenuerat, in tempestate per - C περ δε ούτω φιλοσόφου και θαυμασίας ούσης της
dere. Ouamvis autemadeo philosophica el admira- αναχωρήσεως, κρείττω και θαυμασιωτέραν εύρήσο.
bilis illius secessio fuerit, praestantiorem farmen et μεν την επάνοδον. "Έσχε γάρ ούτως :
admirabiliorem ipsius reditum ſuisse reperiemus.
Sic enim se liabuil.
XXX. Cum in his studiis versaremur, ingruit su- Λ'. 'Εν τούτοις όντων ημών, εξαίφνης εφίσταται
bito nubes grandinis plena, et exiliose stridens, quae νέφος χαλάζης πλήρες και τετριγος ολέθριον (74),
obtrivil Ecclesias omnes, in quas cecidit, et quas- πάσαν εκτριψαν Εκκλησίαν, καθ' ής ερράγη , και
cunque invasil; imperatorem dico, auri amantis- όσην επέλαβε · βασιλεύς και φιλοχρυσοτατος, και μι
simurn el Christi ininicissimum, ac duobus his σοχριστότατος, και δύο τα μέγιστα ταύτα (75) νοσών,
97 Matth. Χι, 29.
(68) 'Er' åčiais. Qualuor Regg ., Coisl. 2 el D memoria dignium ; » scilicet , ut exponit Nicetas ,
monasticas leges ipsis instiluens; in ascelicis pre
Pass., επ' αξίας.
(69) Το συστηματι. Βill. : « Coliorti sun.» Quce sertim , quæ a Niceta Basilio tribuuntur, quamvis
interpretatio significare videlur, Basilium excitasse Nicephorus Eustathio Sebastia episcopo tribual.
hunc tumultum , de quo agitur, cujus ipse occasio (72) " Epnuor . Plures Regg . et Culb ., etc., èpri
duntaxat fueral. μίαν.
(70) Αρχιερέων τινές. « Episcopi quidam. ) Hi (73) Της εαυτού . Sic Regg. 4, C , d , ph, undecim
erantLucifer el Eusebius apostolicæ sedis legati, Colb . et l'ass. Deest tautoù in eil. "
qui ex Occidente, ad componendos motus, Cæsarea ( 74) Τετριγώς ολέθριον . Schol. : Ουάλην λέγει :
nissi fuerant. « Valentem significat. Αliud Schol. : "Ένθεν δηλον,
(71) Αυτός δέ, etc . « Ipse aliquid prestal meno- ότι ουκ ήν ο άγιος Βασίλειος επι Ιουλιανού επίσκο.
ralia dignum. Quippe qui non solum Donachis re- πος, αλλά μετά το βασιλεύσαι Ουάλην προχειρίζεται
gulas tradiderat, sed etiam ipse vilam monasticain È TELOXOTIOS : « llinc palet Basilium episcopuin non
amplexus fueral. Quamvis hæc lectio accurala vi- fuisse lempore Juliani; sed postquam Valens impe .
dealur, plures lamen Regg . el Colb , aliique oplima rium adeplus est, lunc episcopus crealus fuit. i .
τιolae hanc alteram lectionem prae se ferunt : αυτοίς (75) Ταύτα. Deest in Regg. a, C, 4, pl , novem
te, etc ., quam lectionem qui seculus fuerit, sic red . Colb . et Pass.
dere potest : jisque (monachis ) præstal quidpianı
 537 ORATIO XLIII. – IN LAUDEM BASILII MAGNI. 539
απληστίαν και βλασφημίαν· και μετά τον διώκτης, Agravissimis morbis , inexplebili nimiruπι avarilia et
διώκτης, και μετά τον αποστάτην, ουκ αποστάτης blasphemia, laborailem; qui post persecutorem,
μεν, ουδέν δε αμείνων Χριστιανούς , μάλλον δε Χρι - persecutor exstitit, post apostalam , non quidem
στιανών τώ ευσεβεστάτω μέρει, και καθαρωτάτω, και Δροstala, sed nihilo tamen nuelior Christianis, vel,
προσκυνητή της Τριάδος, ήν δή μόνην ευσέβειαν ( 76) ut rectims Ioquar, Christianorum puissimae et puris
εγώ καλώ, και δόξαν σωτήριον. Ου γαρ θεότητα τα- sine parti, ac Trinitatis cultrici, quam quidemso
λαντεύομεν, ουδε την μίαν και απρόσιτον φύσιν άπο- la pielalein 30 salutarem doctrinam appello. Non
ξενούμεν εαυτής, εκφύλοις αλλοτριότησιν, ουδε κακό enim divinilalem velut ad librano expendimus, nec
το κακόν ιώμεθα, την άθεον Σαβελλίου συναίρεσιν unam et inaccessibileim Maturam per alienas disjun
ασεβεστέρα διαιρέσει και κατατομή λύοντες · ήν ctiones a se ipsa separamus, nec malum malo cu
"Αρειος νοσήσας, και της μανίας επώνυμος (77), το ramus, impian Sabellii contractionem per imagis
πολύ της Εκκλησίας διέσεισε και διέφθειρεν » ούτε impiam divisionem et sectionem dissolvenles; quo
τον Πατέρα τιμήσας , και ατιμάσας τα εξ αυτού, διά morbo correplus ille, a furore nomen habens Arius,
των ανίσων βαθμών της θεότητος. Αλλά μίαν μεν magnan Ecclesiae partem concussit et labefactavit.
δόξαν Πατρός γινώσκομεν, την ομοτιμίαν του Μονο- Nano nec Patreon honoravit, et ea , que ex ips0 sunt ,
γενούς : μίαν δε Υιού, την του Πνεύματος. Και ότι B ledecore affecit, dum inequales divinilatis gradus
αν των τριών κάτω θώμεν, το πάν καθαιρείν νομί- invexit. Verum utiam quidem Patris gloriam esse
ζομεν· τρία μεν ταις ιδιότησιν (78;, εν δε τη θεό- agnoscimus , Unigeniti aqualitatem , unam autem
τητι (79) σέβοντες και γινώσκοντες. " Ων ουδέν έννοών Fili, Spiritus Saucli adequationem. Ac si quid lio
εκείνος, ουδέ άνω βλέπειν δυνάμενος , αλλ' υπό των run triuni infra collocemus, ita existianamus, Iolam
αγόντων (80) αυτόν ταπεινούμενος , συνταπεινούν Trinitatem a nobis everti ac deleri ; tria quidem
ετόλμησεν εαυτό και φύσιν θεότητος και κτίσμα γί- quoad proprietales , unum autem quoad divinilalem,
νεται πονηρόν, εις δουλείαν κατάγων την δεσποτείαν, Venerinles el agnoscentes. Quoruin cuni Hle nihil
και μετά της κτίσεως τιθείς την άκτιστον φύσιν και animadverteret, nec sursum cernere possel, verum
υπέρχρονον. ab ijs, qui eum ducebant, deprimerelur, secum etiam
divinitatis naluram deprimere non dubitavit , alque improbam creaturam se præbuit, dominationem nempe
ju servitulem delrahens, naluramque increalam el lempore sublimiorem inter res creatas constituens.
ΛΑ'. Ο μεν ούν ούτω φρονών, και μετά τοιαύτης C XXXI. Hoc ille quidem animo, el 795 cum lu
ημίν επιστρατεύει της ασεβείας. Ου γαρ άλλο τι, ή jusmodi impietale, adversum nos expeditionen sus
βαρβαρικήν καταδρομήν τούτο υποληπτέον , καθαι- capit. Νec enim aliud quildanm ea res existiranda
ρούσαν , ου τείχη, και πόλεις, και οικίας, ουδέ τι των est, quam barbarica incursio , non muros everters,
μικρών και χειροποιήτων, και αύθις ανορθουμένων, πon urbes, non domos, aut alia quaedam parva et
αλλά τας ψυχάς αυτές κατασύρoυσαν. Συνεισβάλλει manu facta, el que rursum refici atque instaurari
δε αυτώ και στρατός άξιος, οι κακοί των Εκκλησιών possint, sed aliinas ipsas disturbans.Impetum quo
ηγεμόνες, οι πικροί τετράρχαι της υπ' αυτόν (81) que una cum eo facit exercitus ipso fignus,improli
οικουμένης : ο το μέν έχοντες ήδη των Εκκλησιών, Ecclesiarum gubernatores, steviatqueiminanes orbis
τω δε προσβάλλοντες (82), το δε ελπίζοντες εκ της illius , qui ipsius imperio et ditioni subjectus erat,
του βασιλέως ροπής και χειρός , της μέν επαγομένης, tetrarclie. Qui cum ex Ecclesiis alias jam tenerent,
της δε (83) απειλουμένης , ήκον και την ημετέραν alias oppugnarent, alias ob imperatoris open ac
καταστρεφόμενοι , ουδενί τοσούτον θαρρείν έχοντες manum, que partim adhibelbatur, partim denuntia-
των απάντων, όσον τη των προειρημένων μικροψυ• Datur, in polestatem venturas sperarent, huc quo
χία, και απειρία του τηνικαύτα ημών προεδρεύοντος, que, ut nostramin ditionem suam religerent, ve:
και τοις εν ημίν άρρωστήμασιν . Ο μεν ούν αγών Puerunt, nulla re perinde freli atque submixi, ut
πολύς· η δε προθυμία των πλείστων ουκ αγεννής, ή eorum, de quibus pulo ante loculi sumus , simul
δε παράταξις ασθενής, ουκέχουσα τον προαγωνιστών Late, atque illius, qui tum nobis presidebat, iape.

(76) Ευσέβειαν. Sic codd. In Ρar. ed., ευσέ- tes ad subsistentias, Sen personas. Sic Christus, Joan.
6ειον. x . 30 , ( Ego et Paler unum sumus. Ego et Pater, ,
(77) O της μανίας επώνυμος. Reg . ph. και της qui sumus duo, quoad vers0nas, unum sumus, )
Mavelas, etc . Observal Petavius, lom . Il Theolog. quoad divinitatem .
dogm ., pag. 43, Arianos peculiari voce Ariomanitas (79) Tñ Oeórnti. Sic quinque Regg. , Or. 2 el
esse dictos, quo nomine eos appellandos præcipit Pass. Deest tñ in eil.
epistola sua Constantinus. Gregorii verba profert, (80) 'Arortwr. « Qui eum ducebanı, 1 Diemones
qui Arium vocal uavias ¿Trúvujoy , i to sensu , i intelligit, quorum afflalu atque instinclu , impius
inquit Pelavius, i nion quod "Apelos a Marle voca - princeps catholicæ filei bellum infereba
relur, ut putavit interpres. I ( 81) Υπ' αυτόν . Pass., υπ' αυτών.
(78) Τρία μεν ταις ιδιότησι. Sic. codd. In ed., (82) Το δε προσβάλλοντες . Duo Fegg., Jes.,
τρία μεν ιδιώτησι. Tres quidem quoad proprieta- Par., το δε προσβάλλοντες. Colib., το δε προσλαμ
les. i Patris proprietas est , quod sit ingenitus ;
Filii, quod sit genitus ; Spiritus sancti, φuόd a Pa-
Ire el Filio procedal . Graeci scribunι τρία , respi-
(85) Της μέν ... της οέ. Regg. a, , d, Chrys.,
Οr. 2, etc., τοϊς μεν... τοίς δε. Ο Αliis vini inferen
cientes ad πρόσωπα. Latini vero Tres, respicien- tem, aliis poinas intentanle ).
539 S. GREGORII THEOLOGI 540
ritia, ac morbis etiam, qui apud nos grassabantur. Α και τεχνίτην υπέρμαχον εν δυνάμει λόγου και Πνεύ
Magnum ergo certamen propositum erat ; nonignav2 ματος. Τί ούν ή γενναία και μεγαλόφρων εκείνη
4nmen multorum alacrilas, sed infirma erat acies, ψυχή, και όντως φιλόχριστος ; Ουδέ πολλών εδεήθη
ιιροιe que propugnalore, ac perito defensore in λόγων προς το παρεϊναι και συμμαχείν αλλ' ομού
sermonis et Spiritus virtute careret. Quid igitur ge. τε είδεν ημάς πρεσβεύοντας ( κοινός γάρ ήν ο αγών
sierosa illa el excelsa anima, Christiqueamore vere αμφοτέροις ώς του λόγου (84) προβεβλημένους ), και
priclita ? Ne multis quidem sermonibus ad hoc opus της πρεσβείας ηττήθη και διελών άριστα παρ' εαυτώ
habuit, ut nobis priesto esset, ac suppelias terret ; και φιλοσοφώτατα τοίς του Πνεύματος λογισμούς,
verum simul atque nos legationem obeinles vidit άλλον μεν είναι μικροψυχίας καιρόν ( είτι και τοιού .
( erat enim utrique nostrum commune Ιιοc certa- τον έδει παθείν τον της αδείας), άλλον δε μακροθυ
men, ut qui fidei propugnalores designali essemus), μίας, τον της ανάγκης· ευθύς του Πόντου μεθ' ημών
Statim legalioni cessit ; ac spiritualibus rationibus απανίσταται, και ζηλοτυπεί την αλήθειαν κινδυνεύ
secum optime sapientissimeque distinguens , aliud ουσαν , και γίνεται σύμμαχος εθελοντής, και τη μη
simultatis tempus esse ( si quid etiam ejusmodi af- τρί φέρων εαυτόν της Εκκλησία δίδωσιν.
ſectui indulgendum essel), nempe securitatis et tranquillitatis ; aliud autem longanimitalis ac pa
lientiæ , nempe necessitatis el periculorum tempus; hoc, inquam , secum reputans, confestim e Ponto
nobiscum excedii, ac pro periclitante veritate zelo allicitur, ultroque et sponle belli socium se prxbel,
lolumyne se matri Ecclesiæ tradil. .
ΧΧΧ11. Αι Ιortasse alacriler quilena Inanc rem Β ΛΒ'. Αρ' ούν (85) προεθυμήθη μεν ούτως, ήγώνι
suscepit, verum nequaquam, ut illa animi alticritale σται δε της προθυμίας έλαττον ; ή διαγωνίζεται μεν
lignani erat, dinicavil : aut strenue ille quiden ανδρικώς, ου συνετώς δε ; ή πεπαιδευμένως μεν ,
dinicavit, sed non consulte ac prudenler : aut ita ακινδύνως δε ; ή πάντα μεν ταύτα τελείως και υπέρ
prudenler, ut tamen sine periculo : aut Itec quidem λόγον, ύπελείπετο δε τι της μικροψυχίας εν εαυτώ (86)
omnia perfecte , ac supra quam dici quent, prinsti- λείψανον; Ουδαμώς. 'Αλλ' ομού τα πάντα καταλλάτ
ειι, ceterunt in illius animo veleris simultatis reli- τεται, βουλεύεται, παρατάττεται: λύει τα εντω μέσω
quir quellam residebant ? Minime gentium. Omnia σκώλα και προσκόμματα, και οίς εκείνοι θαρρούντες
quippe simul præsial : inimicitias deponit, 796 καθ' ημών εστρατεύσαντο (87). Το μεν προσλαμβά
consilium agital, acieminstruit ; scandala et offen. νει, το δε κατέχει, το δε αποκρούεται. Γίνεται τοις
dicula , quæ in medio erant, ac cætera omnia , quo μεν τείχος οχυρών και χαράκωμα" τοις δε πέλεκυς
ramm fiducia , illi nos bello lacessendos putaverant, κόπτων πέτραν, ή πυρέν ακάνθαις, ό φησιν η θεία (88)
submovel. Alios assumit, alios relinet, alios propul . Γραφή, ραδίως αναλίσκον τους φρυγανώδεις και
sat. Αliis murus firmus et vallum 98 efficitur ; aliis υβριστές της Θεότητος. Ει δέ τι και Βαρνάβας, ο
securis petram scindens 99, aut ignis in spinis 1, ταύτα λέγων και γράφων, Παύλο συνηγωνίσατο,
μι divina Scriptura Ioquitur, Sarnmentilios homines, C Παύλο χάρις το προελoμένω, και συνεργών ποιησα
el in divinitatem contumeliosos, facile absumens. HÉVO TOū å ywviolatos.
Quod si quid auxilii Barnabas, qui hæc loquitur ac scribit, Paulo decertanti tulit, Paulo babenda est
gratia , qui illum elegit , ac certaminis socium adhibuit .
XXXIII. Atque illi sane sic infectis rebus disces . ΛΓ'. Οι μεν ούν ούτως απήλθον άπρακτοι, και κα
serunt, ntali male tum primun pudefacti el superati, κοί κακώς τότε πρώτον αισχυνθέντες και ηττηθέντες,
atque edocti , etiam si alios omnes homines , Cap- και μαθόντες μη ραδίως Καππαδοκών καταφρονείν,
padoces tamen non ita leinere couleuere ac pro εί και πάντων ανθρώπων• ών ουδέν ούτως ίδιον , ως
nihilo putare; quorum nihil ta proprium est, το της πίστεως αρραγές , και προς την Τριάδα πι
quam fidei firmitas, atque erga Trinitatem files στον (39) και γνήσιον · παρ' ής και το ηνώσθαι και
animique sinceritas; cujus etiam beneficio hoc lia - το ισχύειν αυτοίς ( 90 ), και βοηθούσι βοηθουμένους ,
bent, quod animis conjuncti sunt , atque concordles, μάλλον δε , πολλώ κρείττω και ισχυρότερα. Το δε τι
viribusque pollent, eademvidelicet auxilia, qua di- δεύτερον έργον και σπούδασμα γίνεται, θεραπεύειν
vinitatiferunt, accipientes, imo, multo etiam pre- τον πρόεδρον, λύειν την υποψίαν, πείθειν (91) πάντας
Slantiora et frmiora. Proximum autem Basilio ανθρώπους, ώς ά μεν λελύπητο, πείρά τις ήν του πο
negotium ac studium hoc fuit, antistitem colere η νηρού και πάλη ( 99 ) ταις εις το καλόν ομονοίαις
atque observare , suspicionem existinguere, mortali- βασκαίνοντος · αυτός δε ήδει νόμους ευπειθείας και
bus omnibus persuadere, molestian eam σual πνευματικής τάξεως.Διά τούτο παρών(93), εσόφιζεν,
28 Jerem. I, 19. 99 Jerem. ΧΧμι, 29. Ρ- al. CΧVΙΙ, 12 .
(84) Ως του λόγου. 1d est, της πίστεως, 1 filei,» (88) Θεία. Deest in Reg. bιn el Or. 2 .
vei doctrinae lilei. ) (89) Πιστόν . Reg. pl., πιστόν τε.
(85) Αρ' ούν , etc. Sic in plerisque coll. quυ (90) Αυτοίς. Reg. ph addit, υπάρχει.
Sequuntur interrogationis notain præferunt. ( 91) Πείθειν. Regg. Don ph, πείθειν τε.
(85) 'Εν εαυτό. Sic Regg. 1, c, Pass. cl (onl), ( 92) Πάλη. Basil., απάτη , fraus. )
ξε el., εν αυτώ. ( 93) Παρην . Βas., παρήνει, « liortalbatur . )
(87) 'Εστρατεύσαντο. Piss., εστρατευοντο.
δι! ORATIO XLIII. – IN LAUDEM DASILII MAGNI. 549
υπήκουεν , ένουθέτει, πάντα ήν αυτώ, σύμβουλος Α acceperat, tentationem quandam et luctain pravi
αγαθός, παραστάτης δεξιός, των θείων εξηγητής, των illius fuisse, honeste ac laudlabili concordiae inviden
πρακτέων καθηγητής (94), γήρως βακτηρία, πίστεως tis ; celerium non ignarum se esse , quid obedientise
έρεισμα, των ένδον ο πιστότατος , των εκτός και πρα - ordinisque spiritualis leges postularent : ac proinde
κτικώτατος · εν λόγω, τοσούτος εις εύνοιαν, όσοςεις adesse , docere, dicio audientem se prebere, no
έχθραν το πρίν ένομίζετο. Έντεύθεν αυτώ περιήν(95) nere, quidvis denique illi esse, monitor probus,
και το κράτος της Εκκλησίας, ει και της καθέδρας opitulator commodus, divinorum oraculoruminter
είχε τα δεύτερα . Τήν γάρ εύνοιαν εισφέρων, την εξ- pres, rerum agendarum praemonstrator , selectalis
ουσίαν αντελάμβανε και ήν θαυμαστή τις ή συμφω. subsidium, fidei adminiculum, domesticorum fidelis
νία, και η πλοκή του δύνασθαι. Ο μεν τον λαόν ήγεν, simus, externorum ad res gerendas aptissimus;
ο δε τον άγοντα και οίον λεοντοκόμος τις ήν, τέχνη verbo dicam, tantus ad benevolentiam, quantus
τιθασσεύων τον δυναστεύοντα. Και γάρ εδείτο, νεω. prius ad inimiciliam esse palalbalur . Ex quo facium
στί μεν επί την καθέδραν τεθείς , έτι δε της κοσμι- est, ut, etiamsi cathedra inferior esset, Ecclesiae
κής ύλης τι (96) πνέων, ούπω δε κατηρτισμένος εν 1anuenimperium obtineret. Elenini pro benevolentia,
τοίς του Πνεύματος (97) , πολλού δε του κλύδωνος quam afferebat, auctoritatem recipielbat ; ac nirus
περιζέοντος , και των επικειμένων της Εκκλησίας(98) Β quidern eral concentus nexusque potestalis. lle pie
εχθρών, του χειραγωγούντος και υπερείδοντος. Διά Dem ducebat, hic ductorem; ac velut quidam leo
τούτο και την συμμαχίαν ηγάπα , και κρατούντος num curator erat , arte demulcens eum, qui princi
εκείνου, κρατείν αυτός υπελάμβανε . palum tenebal ; quippe, ul nuper in cathedra collo
catus, acmundanæ maleria aliquid adhuc spirans, nondumque in bis , quæ Spiritus erant, instrucluse
ac præterea ingenti tempestate undique æsillante, 797 alque imminentibus Ecclesiæ hostibus, opus
habebat homine, a quo velut porrecta manu duceretur et ſulciretur. Quamobrem ipsius auxilium ama
pleciebalur , eoque victore , se ipse victorem pabal.
ΛΔ'. Της δε περί την Εκκλησίας του ανδρός κη- ΧΧΧIV : Jam vero ipsius erga Ecclesiam cura
δεμονίας και προστασίας, πολλά μέν και άλλα γνω- ac praesidii , multa alia quidem indicia sunt : imi
ρίσματα: παρρησία προς άρχοντας , τούς τε άλλους, run, dicendi libertas apud presides, cum alios, tum
και τους δυνατωτάτους της πόλεως : διαφορών λύ- potentissinos quosque civilalis; controversiarum
σεις (99) ουκ άπιστούμεναι, αλλ' υπό της εκείνου diremptiones nequaquam suspecte, sed ab ejus voce
φωνής τυπούμεναι , νόμω το τρόπο (1) χρώμεναι· [orinale, et ratione modi , legun instar adhibile ;
προστασία των δεομένων, αι μεν πλείους πνευμα- C cgentium patrocinia , plura quidem spiritualia ,
τικαί , ουκ ολίγαι δε και σωματικαι (και γάρ και sed lauren corporea non pauca ( uan id quoque.
τούτο πολλάκις εις ψυχήν φέρει δι' ευνοίας δουλού- Stepenumero ad animano lendit, per benevolentiana
μενον[2 ]): πτωχοτροφίαι, ξενοδοχίαι, παρθενοκομίαις studigelis , ac velut in servituten trahens ); erga
νομοθεσίαι μοναστών (5), έγγραφοί τε και άγραφοι: p:ευροres alenlos, liospites excipiendos, curandas
ευχών διατάξεις (4), ευκοσμίαι του βήματος, τα άλλα virgilies studium; monasticarum tegin Institu
οίς αν ο αληθώς άνθρωπος του Θεού , και μετά Θεού tiones , tan scripto, tum voce tradite ; precun
τεταγμένος, λαόν ωφελήσειεν· εν δε, ο μέγιστον τε descriptiones , cleri ordines et officia, ea denique
και γνωριμώτατον. Λιμός ήν, και των πώποτε μνη- οιuia , quibus quispiani vere Dei homo, ac Den
μονευομένων και χαλεπώτατος: έκαμνε δε ή πόλις , επι- adjunctus, plebi prolesse queat. Istul autem unun
κουρία δ' ήν ουδαμόθεν, ουδέ τι φάρμακον της κα- laximum est et celeberrimum. Fames crat, et
κώσεως. Αι μεν γάρ παραλίαι (5 ) τάς τοιαύτας εν- φuidem post liominum memoriain atrocissima. Lal
δείας ου χαλεπώς αναφέρουσι (6), διδούσαι τα παρ' guebat civitas, nec ulla ex parte auxilium affereba
εαυτών , και τα παρά (7) της θαλάσσης δεχόμεναι· ιur , nec ulla erat calanitatis medicina. Nain mari
τοις δ' ήπειρώταις ημίν, και το περιττεύον ανόνητον ιiance quidem urbes eiusmodi rerum penurian facile
(94) Καθηγητής. Reg. d , υφηγητής. D judicia pro lege haberentur, ac etiamnum habean .
(93) Περιην. Deest in Regg. d, bu, ph et Pass. tur.
(95) Τι. Deest in Pass . (1 ) Νόμω τω τρόπω, etc. - Quibus pro lege esset
( 97) Εν τοίς του Πνεύματος. Ιn quibusdam, έν (anti viri auctoritas et virtus, ο Schol. : Πιστά εδο
τω Πνεύματι. κει διά τον τρόπον του λέγοντος· « Vera videbantur ,
(98) Της Εκκλησίας. Reg. bm, τη Εκκλησία. ου Ioquentis auctoritatem. )
Clirys., της αληθείας, veritatis. ) Sic etiam Regg. (2) Δουλούμενον. Reg. Cypr.. δηλούμενον, « cum
c, d ; sed ad marg., της Εκκλησίας. per benevolentiam id obsequii exhibetur, )
(99) Διαφορών λύσεις, etc. Nicetas sic lunc lo (3) Μοναστών. Piss., μοναχών. De asceticis pro
cum exponit : ( Ralio , qua Basilius in diriniendis culdubio loquitur Gregorius.
controversiis niebatur, nequaquam fide carebal, aut (3 ) Ευχών διατάξεις . « Ordinal:e preces, to
in dubium venicbal, quin recta esset, sed ab ipsius aliæ , , inquit Nicelas, lum divinæ liturgicP , quit!
sententia constiluebalur et confirmabatur , ac mo el exstani, lil res sacra congrua quadam majestate
dus ille, quo dissidia exstinguebal, legis vim obijº peragi possint. I
nuil ; adeo ut deinceps hujusmodi controversize eo . .. (5) Ilupuliui. Reg. a, c, d, plı el Or 2, tap
dem modo dirimerentur. , Tanta siquidem erat Ba - áhol.
silii auctoritas in solvenda dubia, questiones, uego. (6; Αναφέρoυσι. Οr. 2, επιφέρoυσι.
Lia , quæ ad ejus arbitrium deferebantur, ut ejus (7 ) llapi . In nounullis , Tropi.
 S. GREGORII THEOLOGI 314
perferunt, dantes nimirum ea, quibus afluunt, ac Α και το ενδέον ανεπινόητον, ουκ έχουσιν όπως, η δια
vicissim ea , quibus carent, a mari accipienles ; at θώμεθα τι των όντων, και των ουκ όντων εισκόμισό
nos, quί procul a mari degimus , nec ex iis , quibus μεθα (8)· και ο χαλεπώτατόν έστιν εν τοις τοιούτοις,
redundamus, utilitaterm ullam capimus , nec ea , ή των εχόντων αναλγησία και απληστία . Τηρούσε
φuibus egemus, ulla arte comparare possumus, γάρ τους καιρούς, και καταπραγματεύονται της εν
utpote qui, nec que habermus, exportare, nec ea , δείας (9 ), και γεωργούσι τάς συμφοράς: ούτε , το
quibus caremus, importare queamus . Sed in hu - Κυρίω δανείζειν τον έλεούντα πτωχούς, ακούοντες :
jusmodi malis niliil gravius est, quam crudelilas ac ουδ' ότι και συνέχων σίτον δημoκατάρατος: ούτ' άλλο
inexplebilis eorum, qui frumentum habent, cupidi. ουδέν των ή τους φιλανθρώποις επηγγελμένων, ή τοις
1as. Observant enim temporum difficultales, el pe- απανθρώπους ήπειλημένων. ' Αλλ' εισί του δέοντος
ouriam in questum vertunt, atque ex aliorum άπληστότεροι, και φρονούσι κακώς : εκείνοις μεν τα
calamitatibus messem faciunt ; nec illud audientes, εαυτών, εαυτοις δε τα του Θεού σπλάγχνα κλείοντες,
eum, qui pauperum miseretur, Donino fenerari 3 ; ου και μάλλον χρήζοντες αγνοούσιν, ή αυτών έτεροι .
nec rursus illud, eum, qui frumentum) abscondit, Ταύτα μεν οι σιτώναι και σιτοκάπηλοι, και μήτε το
plebi exsecrabilem esse 2 : nec denique quidquam συγγενές αιδούμενοι, μήτε περί το Θείον ευχάριστος,
aliud eorum, que vel benignis ac mansuet's homi- Β παρ' ου το έχειν αυτοίς (10), άλλων πιεζομένων.
nibus pollicelur Scriptura, vel duris et inhumanis 798 comminalır. Verum ad rem avidiores sunt,
quam par sit, maleque sibi consulunt ; quemadmodum scilicet aliis sua, ila sibiipsis Dei, cujus ope
magis se indigere nesciunt, quam alii ipsoruin auxilio egeanı, viscera præcludentes. Atque hæc
quidem frumenti empiores etcaupones faciunt, qui nec cognationis jure commovenlur, nec Deo, cujus
beneficio ipsi frumentum habent, cuin alii opprimantur, gratias referunt.
ΧΧΧV. Αι Basilius, nec precibus quidem panem ΛΕ'. Ο δε ύειν μεν ουκ είχεν άρτον εξ ουρανού δι
c.celo • fundere, nec fugitivum populumin deserto ευχής, και τρέφειν εν ερήμω λαόν φυγάδα , ουδε
alere poterat, nec indeficientem alimoniam e vascu- πυθμέσι πηγάζειν τροφήν αδάπανον (11) κενώσει
lis 4, fontis instar, scalarire, que, res mira ! ipso- πληρουμένοις, και και παράδοξον, ίνα τρέφη τρέφουσαν
met vacuo replebantur, ut nutricem suam in hospi - εις φιλοξενίας αντίδoσιν ουδε πέντε άρτους εστιαν
talitatis premium) alerel; nec demum quinque χιλιάδας, ών και τα λείψανα πολλών τραπεζών άλλη
panibus 6 multa hominum millia pascere, quorum δύναμις. Ταύτα γάρ Μωϋσέως ήν, και Ηλίου, και
reliquiae quoque ipse tales erant, ut pluribus aliis του εμού Θεού, παρ' ού κακείνους το ταύτα δύνασθαι.
mensis sufficerent. Hec enim Moysis erant , et "Ισως δε και των καιρών εκείνων, και της τότε κα
Eliae, et Dei nmei, a quo ad eos quoque hujusmodi G ταστάσεως επειδή τα σημεία τους απίστοις , ου τοίς
polestas manaverat. Fortasse etiam temporibus πιστεύουσιν. "A δε τούτοις έστιν ακόλουθα, και εις
illis, atque huic rerum statui conveniebant ; quando- ταυτόν φέρει, ταύτα και διενοήθη και κατεπράξατο
quidem signa infidelibus, non delibus dantur 1. μετά της αυτής πίστεως. Λόγω γάρ τας των εχόν
Verum quo his consentanea sunt, et eodem len. των αποθήκας ανοίξας και παραινέσεσι, ποιεί το της
dunt, ea cum pari fide cogitavit atque perfecit. Γραφής: Διαθρύπτει πεινώσι τροφήν , και χορτάζει
Aperiens enim verbo et coliortationibus suis locu- πτωχούς άρτων (12) , και διατρέφει αυτούς εν λιμώ,
pletum liorrea, facit quod est in Scriptura , cilbum και ψυχάς πεινώσας εμπίμπίδησιν αγαθών. Και τίνα
esurientibus frangit 8, panibusque pauperes sala- τρόπον; ουδέ γάρ τούτο μικρόν είς προσθήκην. Συν--
rat.9 , alitque eos in fanne 10, atque esurientes animaς αγαγών γάρ εν ταυτώ τους λιμου τραυματίας , έστι
implet bonis 11. Quo tandem modo ? Νeque enim δε ούς και μικρών αναπνέοντας, άνδρας (13) και
hoc ad laudis cumulum parvi momenti est. In unum γυναίκας, νηπίους , γέροντας, πάσαν ηλικίαν ελεει
elenim cogens, quos fames vulnerat, et nonnullος νην, παν είδος τροφής έρανέζων, όση τυγχάνει λιμού
etiam, qui spiritum agre traliebant, viros, feminas, βοήθεια , έτνους (14) τε πλήρεις προθείς λέβητας, και
pueros, senes, miserabilem omnein statem, omnia p του ταριχευτού παρ' ημίν όψου, και πένητας τρέ
interium ciborum genera, quibus farnes depelli solei, φοντος. "Έπειτα την του Χριστού διακονίαν μιμού
corrogans , atque ollas leguminum, salsique nostra- μενος , ός, και λεντίω διαζωννύμενος, ουκ απηξίου
tis obsonii, et al levandarm pauperumfanmen acconi- νίπτειν τους πόδας των μαθητών, και τους εαυτού
modati, plenas proponens; ipse deinde Christi , qui παισιν, είτουν συνδούλοις, προς τούτο συνεργούς
2 Prov. ΣΙx, 17. 8 Proν. ΧΙ, 26. • Εxod. XVI, 13: Psal. LXXVI, 24. 5 III Reg. ΧVΙΙ , 14. 6 Mallli.
XIV, 19 ; Luc. 18, 16 ; Joan. VI, 11 . 1 Cor. χιν, 22. 8 Isa. Lvu, 7. ° Psil. CΧΧΧΙ, 15. 10 Psal.
XXXII, 19. 11 Luc. 1, 55.
( 8) Είσκομισόμεθα. Reg. c , είσοίσομεν. xópay : « Hoc dixit propler hydriam farinæ vidue
(9) Iñs éroelac. Or. 2, tàçèvõsias. Nicetas sic Sarephianæ . , Bill. : gralnicain alimonianu ,',
exponit : Ου θεραπεύουσι το υστέρημα των δεομέ- (1 ) "Αρτων . Sic plures Regg, el Colb ., duo Cois1.,
νιων, αλλ' επιτρίβουσι, και αύξουσι το πάθος · « Ege- Pass., etc. In ed., άρτον.
norum inopiam non levant, sed obterus atque alle (13) "Aròpas. Ili ed . sequitur xal, quoa auctori
geni, , Bill . , o famem negociantur. Tale codicum melioris nola delevimus.
(10) " Εχειν αυτοίς . Reg. c, έχειν εστίν αυτοίς. (14) " Ετνους. Sic oιnnes melioris note codd. Pra
(1 ) Τροφήν αδάπανν. Sclιοί. : Τούτο είπε διά Το in ed. , έθνους. Juxta Nicelam έτνος ιes conci
την ύδρίαν τού αλεύρου την κατά την Σαραφθίαν sum legumen,oscilicet « faba. )
313 ORATIO XLIII. IN LAUDEM BASILII MAGNI. 546
χρώμενος, εθεράπευε μεν τα σώματα των δεομένων, A linteo precinctus, discipulorum pedes abluere mi
εθεράπευε δε τας ψυχάς, συμπλέκων τη χρεία τo της nine grave duxerat, ministeriumimitans, simulque
τιμής, και ράους ποιών αμφοτέρωθεν. puerorum , sive conservorum suorum , ad eam rem
opera ulens, pauperum corpora et animas curabat, bonorem nempe cum necessario alimento conne
clens, atque ipsorum calamitalem utrinque leniens.
Λή'. Τοιούτος ήν ο νέος σιτοδότης ή μίν, και δεύτε- XXXVI. Talis eral novus noster procurator, et
ρος Ιωσήφ: πλήν ότι και πλέον τι λέγειν έχομεν. Ο secundus Joseph : imo etiam 799 mjus aliquid
μεν γάρ καταπραγματεύεται του λιμού, και την Αϊ dicere possumus. llle enim ex fame quipstum
γυπτον εξωνείται το φιλανθρώπω, τον της αφθονίας caplai, ac benignitale Æsyplum emit 's, ubertatis
καιρόν εις τον του λιμου διαθέμενος, και τοίς ετέρωνtempus ad famis tempus disponens el administrans,
ονείροις εις τούτο (15) διαταττόμενος· ο δε προίκα atque aliorum somniis ad eam rerm ordinatus. Hic
χρηστος ήν, και της σιτοδείας (16) επίκουρος απρα - autem gratuito benignus erat, neque in hoc tri
γμάτευτος , προς έν ορών, το φιλανθρώπω το φιλάν. buendi frumenti auxilio lucrum ullum captabat,id
θρωπον κτήσασθαι, και των εκείθεν τυχεϊν αγαθών unum speclans, ut misericordia misericordiam sibi
διά της ενταύθα σιτομετρίας. Ταύτα μετά της του B compararet, ac praesenti annone largitione futura
λόγου τροφής, και της τελεωτέρας ευεργεσίας και bona consequerelur. Accelelbat insuper serionis
διαδόσεως, της όντως ουρανίου και υψηλής είπερ alimonia, et perfectius beneficium, ac largilio vere
άρτος αγγέλων λόγος, ώ ψυχαί τρέφονται και ποτί. celestis el sublimis ; siguilem angelorum panis
ζονται Θεόν πεινώσαι, και ζητούσαι τροφήν ου ρέου- sermo est, quo aluntur atque irrigantur anime Dei
σαν , ουδ' απιούσαν, αλλ' αεί (17) μένουσαν· ής σι - Fame laborantes, ac cibum, non fluentem et abeun
τοδότης ήν εκείνος , και μάλα πλούσιος , ο πενέστα- tem, sed perpetuo manenlenn expelentes ; cujus
τος ών έσμεν και απορώτατος, ου λιμον άρτων , ουδε ipse dispensator erat, et quidern perquam locuples,
διψαν ύδατος εξιώμενος , λόγου δε πόθον, του αληθώς liomo alioqui omnium, quos novi , pauperrimus et
ζωτικού και τροφίμου, και εις αυξησιν άγοντος πνευ- egentissimus , non panis farmein aut sitim aqua:
ματικής ηλικίας τον καλώς τρεφόμενον. sanans, sed famem verbi illius, quod vere vitale est,
ac vim alendi habet, eumque, qui recle nuiritur,
ad spiritualis ælatis incrementum ducii.
ΛΖ'. Εκ δή τούτων και των τοιούτων (τί γάρ δεί XXXVII. Ob linec igitur, ac tanta ( quid enim
πάντα λέγοντα διατρίβειν [18] ;) άρτι του φερωνύ - omnia recensendo diutius immorari necesse est ? )
μου της ευσεβείας (19) μετατεθέντος, και ταις εκεί. Ο Basilius, cum is, qui nomen a pietate apposite
νου χερσίν ηδέως εναποψύξαντος, επί τον υψηλόν της ducebat, ex liac vita Marasset, atque in ipsius
επισκοπής θρόνον ανάγεται· ουκ αμογητί μεν, ουδε anibus animam libenter exhalasset, ad excelsuu
άνευ βασκανίας και πάλης των τε της πατρίδος (20) episcopalus thronum evehitur; non id quidesh
προεδρευόντων, και των πονηροτάτων της πόλεως citra laborem, ac citra invidiam el dimicationem,
εκείνοις συντεταγμένων. Πλήν έδει νικήσαι το Πνεύμα του eorum, qui patrice presidebant, tun perditissi
το άγιον· και μέντοι και νικά (21) πολλή τη περιου- norum quorumque urbis civium, qui ad eorum
σία. Κινεί γάρεκ της υπερορίας (92) τους χρίσοντας, parles sese adjunxerant. Verum fieri aliter on
άνδρας επ' ευσεβεία γνωρίμους και ζηλωτάς, και poterat, quin Spiritus Sanctus vinceret ; atque adeo
μετά τούτων τον νέον 'Αβραάμ και πατριάρχην ημέ- abunde vicit . Νam ad eum ungendum viros pietate
τερον, τον εμόν λέγω (23) πατέρα, περί όν τι και claros 10 zelo Ragrantes , ab exteris regionilus
συμβαίνει θαυμάσιον. Ου γάρ τώ πλήθει των ετών excitavit, et cum iis novum Abrahamum et patriar
μόνον εκλελοιπώς (24), αλλά και νόσωτετρυχωμένος , chain nostrum, parentem, inquam, nieuin , cui
και προς ταις εσχάταις αναπνοαίς ών, κατατoλμά miranda etiam res quedam accidit. Νam quaravis
της οδού, βοηθήσων τη ψήφω, και θαρσήσας (23) τώ ηοη solum seneclute confectus, sell etiam morbo
Πνεύματι. Και τι σύντομον φθέγξομαι, νεκρός εντε. " fractus ac delbilitatus esset, animamque ageret,
θείς ώς τάφω τινί τω φορείω (26), νέος επανεισιν, iier tamen aggredi non dubitavit , ut calculo sno
συσθενής, άνω βλέπων, ρωσθείς εκ της χειρός και electionem juvarel , Spiritus videlicet ope atque
11 Gen. ALI, 1 sq4.
(15) Εις τούτο. Pass., προς τούτο. και in ell .
(16) Σιτοδείας. Pass., σιτοδοσίας. (29) Υπερορίας. Intelligit Eusebium Samosaten
(17) Αεί. Οr. 2, εις αεί. . sem , qui cum Gregorio, theologi nostri patre, Basi..
(18) Τί γάρ δεί ... διατρίβειν . Sic plures Regg., lium consecravit. Mον γνωρίμους. Sic codd. In ed. ,
etc . In eil., τί γάρ δή... διατρίβει. γνωρισμούς.
(19) Της ευσεβείας. Alludii ad Eusebii n0- (23) 'Eμών λέγω. Sic Regg. c , d , ph, Coisl. 4 ,
men , quod a voce Eugébela , id est « pielas, 1 deri . Or. 2 , Pass. Deest aéyw in ed .
varur . (24) Έκλε.λοιπώς. Pass ., λελοιπώς.
( 20) Των τε της πατρίδος, etc. Nicetas exponit : (25) Θαρσήσας. Regs. c, ph et Οr. 2, θαρρή
άρχοντας : presides, Inaud dubie provincite cpi- σας.
scopos ac przelalos.
(21) Και νικά. Sic plures Regg. et Οr. 2. Decs :
(26) Φορείω. Αeg. ευη, φoρίω.
 S . GREGORII THEOLOGI 548
517
auxilio frelus. Atque ut rem in pauca conferarm, A της χρίσεως, ου πολύ δε ειπείν , ότι και της κεφαλής
veliculo , non secus ac mortuus ferelro , impositus, του χρισθέντος. Τούτο προσκείσθω τους παλαιούς δι
juvenis redit, firmus ac valens, oculos erectoς ηγήμασιν, ότι πόνος υγείαν (27) χαρίζεται, και προ.
habens, a manuum) 800 impositione et unctione, θυμία νεκρούς ανίστησι, και πηδά γήρας χρισθεν (28)
addo etiam, ct ab illius , qui ungebatur, capile, το Πνεύματι.
roboralus. Hoc igitur ad priscas narrationes accedat, quod labur sanilalem aſferi, el auimialacritas
mortuos excitat, el exsilit seneclus Spirilli delibula .
XXXVIII. Cum autem primarie selis honore ita ΛΗ'. Ούτω δε της προεδρίας άξιωθείς, ώς, τους
affectus fuisset, ut par erat eos , qui ita vixerant, τοιούτους μέν γεγονότας, τοιαύτης δε χάριτος τετυ
ear: que gratiain consecuti fuerint, ac talent apud χηκότας, ούτω δε υπειλημμένους, εικός: ου κατήσχυ
Πιοines exi Limationem obtinel :int ; minime col γεν ουδενί των εξής, ή την έαυτού φιλοσοφίαν, ή τας
misit , ut ulla in re postea , vel philosophie sne, των πεπιστευκότων ελπίδας αλλά τοσούτον εαυτόν
vel corum, qui lioc munus ipsi crediler:Ant, spei, υπερβάλλων αεί , όσον πρό τούτου τους άλλους εδεί
«ledecori essel . Quin potius , quantum alios prius, κνυτο, κάλλιστά τε και φιλοσοφώτατα περί τούτων
tantum quotidie seipsum vincelbat, optime utique διανοούμενος Ηγείτο γάρ, ιδιώτου μεναρετήν είναι,
ac sapientissime de his rebus sentiens. Sic enim B το μή κακόν είναι, και τι και ποσώς αγαθόν. "Αρχον
existimabat, privali quidem hominis virtuleim in eo τoς δε και προστάτου κακίαν, και μάλιστα την τοιαύ
consisterc , ut vitio careal, aut quoquo modo probi- την αρχήν, το μη πολύ των πολλών προέχειν, μηδε
talem colat; principem autem et antistitem, ac αεί κρείττω φαίνεσθαι, μηδέ συμμετρεϊν τη αξία και
praesertium lujusmodi imperium gerentem,improbi- τω θρόνο την αρετήν. Μόγις (29) γάρ είναι το
talis notan effugere non posse , nisi τοultum ante - άκρη του μέσου κατατυγχάνειν, και το περιόντι της
cellat, ac melior in dies exsistat, paremque digi- αρετής έλξειν τους πολλούς εις το μέτριον· μάλλον δε,
1ati sua ac lirono virtutem afferat. Vix enim esse, ίνα τι φιλοσοφήσω περί τούτων άμεινον , όπερ επι
υι insumo positus, medium assegnatur, ac per του Σωτήρος εγώ θεωρώ, οίμαι δε και των σοφωτέ
exuberantein virtutis amplitudinem, vulgus ad me- ρων έκαστος , ηνίκα μεθ' ημών εγένετο , μορφω
diocritatem perdralhal. Ino vero , ut reclins de liis θείς (50) το υπέρ ημάς και ημέτερον , τούτο κανταύθα
rebus disseram, quod ego in Salvatore prospicio συμβεβηκέναι λογίζομαι. Εκείνος τε γάρ προέκοπτε,
( atque etiam, ut opinor , sapientiorum quilibet), quo φησίν, ώσπερ ηλικία, ούτω δή και σοφία και χάριτι ·
1enpore nobiscum exstitit, secundum id quod supra oυ τo ταύτα λαμβάνειν αύξησιν, (τί γάρ του απ’ αρ
nos, et nostrum erat, forinatus , Ιιοc quoque hic χής τελείου γένοιτ' άν τελεώτερον ;) αλλά το κατά
contigisse animadverto. Proficielbal enim, inquit, ut & μικρόν ταύτα παραγυμνούσθαι και παρεκφαίνεσθαι.
elale, ita etiam sapientia el gratia 13 ; non quod hac Τήν τε του ανδρός αρετήν, ουχί προσθήκην, αλλ'έργα
in illo incrementum caperent ; quid enim eo, quolla σίαν oίμαι μείζω τηνικαύτα λαμβάνειν, ύλη πλείονα
principίο perfectam erat, perfectius esse possii ? sed τη εξουσία χρωμένην.
quod hæcpaulatim detegerentur et elucerent. Eoilern modo Basilii virtutem eo lempore, non incremrolun ,
sed majorem operationem accepisse arbirror, cum ipsi nimirujo potestas uberiorem materiam suppedilarel.
ΧΧΧΙΧ . Αc primum quidem illud omnibus ΛΘ . Πρώτον μεν εκείνο πάσι ποιεί φανερόν, ως
persicum facil, munus id, quo affectus fuerat, ουκ ανθρωπίνης χάριτος ήν αυτό έργον, αλλά Θεού
μου umano favore, sed livino beneficio ipsi conti- δώρον το δεδομένον· δηλώσει δε και το ημέτερον. Ολα
gisse. Il autem ex nobis quoque liquido constabil. γάρ μοι φιλοσοφούντι περί τον καιρόν εκείνον συν
Qualia enim necum circa illud tempus philosopha-- εφιλοσόφει ! Τών γάρ άλλων απάντων οιoμένων και
Dalur ? Nam cum aliis omnibus lubium non esset, προσδραμείσθαι με τα γεγονότι , και περιχαρήσεσθαι
quin,cum id coniigisset, slatim 801 accurrerem, (όπερ ετέρου (31) και παθείν ίσως ήν), και συνδια
maximaque animi voluptate perfunderer (id quod νεμείσθαι ( 52 ) την αρχήν μάλλον ή παραδυναστεύειν ,
fortasse alius quisplain fecisset ), ac cum eo inpe- " και τη φιλία τούτο τεκμαιρομένων· επειδή το φορτι .
rium potius partirer, φuam supparen auctoritatein κόν φεύγων εγώ, και γάρ έν άπασιν, είπερ άλλος τις,
ac potentiam halieren, idque ex amicilia nostra και άμα του καιρού το επίφθονον, άλλως τε και των
conjectarenl; ego tamen , cum in omnibus rebus κατ' αυτόν (53) ωδινόντων έτι και ταρασσομένων,
arrogantia: suspicioneum, ut si quis alius, fugiens, ούκοι κατέμεινα, βία χαλινώσας τον πόθον. Μέμφεται
10 Luc. 11, 52.
(27) Υγείαν. Οr. 2 , υγιείαν. spiritu , commenao . )
(28) Πηδα γηρας χρισθέν. Reg. Dm : πηδά γή- (29) Μόγις. Sex Regg. et Οr. 2 , μόλις.
pas yoncév. Sic etiam legil Billius in vetustissiino (30) Mopowdels, etc . « Formam indulus, quæ ct
codice, quam lectionem probat Combelisius. Si cui nobis superior, el nostra eral. , Id est, ut cxponit
hæc lectio placuerit, ita reddere potest : « Exsilil se- Nicelas, similis nobis, iisdemque', prirler peccatum ,
neclus, que se Spiritui utendam præbuieril, i llæc obnoxius.
est enim is verbi κίχρημι, χρήζω, ( commodo, (51) Ετέρου. Ιη nonnullis, έτερον
ulendum praebeo. » Q .1111 Schol. Reg. bm bec ha (52) Συνδιανεμείσθαι . Νonnulli allunt με.
bei, qua ini silo codice legisse testatur Billius : Kal (35) Κατ' αυτόν . Sic Regg. bm, pla, Coisl. 1, Or.
αλλαχού και αυτός φησιν · 'Ιδού κίχρημι τας χείρας το 2 , Jes. et Comb. In ed., κατ' αυτών.
Ilseújati : , Ei alibi ipse ail : Ecce manus meas
519 ORATIO XLIII. - IN LAUDEM BJSILII MAGNI. 330
μεν, συγγινώσκει δέ . Και μετά τούτο επιστάντα μεν, A ac simul temporis illius invilian viians , praesertim
την δε της καθέδρας τιμήν ού δεξάμενον, της αυτής cum res ejus nondum pacafe essent, ac adhuc
ένεκεν αιτίας, ουδέ τήν τών πρεσβυτέρων προτίμη- Turbarentur, desiderio meo frenum injeci, domique
σιν, ούτε εμέμψατο, και προσεπήνεσεν , ευ ποιών" ne continui. Quo nomine mecum quidem ille expo
τυφον κατηγορηθήναι μάλλον υπ' ολίγων ελόμενος , slulavit, celerum veniano delit. Αc postea , cum ad
των ταύτην άγνοησάντων την οικονομίαν, και τι πρά- eum venisseu, atque ealem de causa calliedrie
ξαι τα λόγω και τους αυτού βουλεύμασιν εναντίον. honorem, insignioremque inter presbyteros honoris
Καίτοι, πως αν μάλλον έδειξεν άνθρωπος πάσης θω. Ιorum recusassem, non modo meum hoc factum
πείας και κολακείας κρείττω την ψυχήν έχων, και non incusavit, sed etiam, ut deluit, comprolavit ;
προς έν μόνον βλέπων, τον του καλού νόμον, ή περί atque a nonnullis, qui rationis ipsius ignari erant,
ημών ούτω διανοηθείς, ούς εν πρώτοις των εαυτού fastus insinoulari maluit , quam aliquid facere ,
φίλων και συνήθων εγνώρισεν; quod rationi consiliisque suis adversareliir. At
cerle, quonam modo luculentius specimen edere poluissel animi ah omni adulatione el assentatione
alieni, solamque honesti legem intuentis, quam ita de nobis, quos in præcipuorum amicorum el fami
liarium loco numeroque habuit, constiluens ?
Μ'. "Έπειτα , το στασιάζον προς εαυτόν μαλάσσει, B XL . Deinde, eos, qui ab ipso dissidebant, emollie,
και θεραπεύει λόγοις ιατρικής μεγαλόφρονος. Ου γαρ ac sublimis et excelse medicine rationibus cural.
€ωπευτικώς, ουδε ανελευθέρως τούτο ποιεί, αλλά και Non enim adulatorie ac servililer, seu perquamfor
λίαν νεανικώς και μεγαλοπρεπώς , ώς άν τις ου το iter el magnifice hoc facil , ut qui non preseialis
παρόν σκοπών μόνον, αλλά και την μέλλουσαν ευπεί- solum termporis rationem haberet, sed etiam full
θειαν οικονομών. “Ορών γάρ (54) το μεν απαλόν, ram obedientiam procuraret. Νam cum perspicere !,
έκλυτον και μαλακιζον , το δε αυστηρόν , τραχύνον subditorum animos mollitie enervari , el nomia all
και απαυθαδιάζον (35), αμφοτέροις βοηθεί δι' αλλή- slirilale asperos atque condurmaces reddi , utrique
λων: επιεικεία μεν το αντιτυπες , στερεότητι δε το malo per allerum meletier , duritiam nimirum man
απαλόν κερασάμενος: ολίγα μέν λόγου προσδεηθείς, Suetudine et facilitate, prolliciem autem gravitate
έργω δε τα πλείω δυνηθεις προς την θεραπείαν· ου atque animi firmitate temperans ; sermone ad ani
τέχνη δουλoύμενος, αλλ' ευνοία σφετεριζόμενος · ου H.arum curationem loud multain indigens , opera
δυναστεία (56) προσχρώμενος, αλλά τη δύνασθαι μεν, quano plurima perficiens; non callido artificio ho
φείδεσθαι δε προσαγόμενος . Το δε (57) μέγιστον, το nines subigens, sed benevolentia sibi concilians ;
πάντας ηττάσθαι της αυτού διανοίας, και απρόσιτον nec imperii potestate utens , sed per indulgentiam,
ειδέναι την αρετήν και μίαν μεν εαυτοίς (38) σωτη. Ο φuarm in polest:le adhibebat, eos alliciens . Quod
ρίαν ηγείσθαι , το μετ' εκείνου τε και υπ' εκείνω 10lem maximi momenti est, omnes mentis acumino
τετάχθαι, ένα δε κίνδυνον, το προσκρούειν εκείνω, και ipsi cedebant , eamque ipsius virtutem esse nOrant ,
αλλοτρίωσιν από Θεού νομίζειν την απ' εκείνου διά- ut ad eam nemo aspirare possel; atque unam hanc
στασιν· ούτως εχόντες υπεχώρησαν (59 ) και ηττήθη- demum sibi salutem esse arbitrabantur, si cum ipso,
σαν (40), και ως ήχω βροντής υπεκλίθησαν , άλλος et sub ips0 , Sese collocarent , unum vero 802 el
άλλον είς απολογίαν προφθάνοντες , και το μέτρον certissimum periculum, si in ipsius offensionemin
της απεχθείας είς μέτρον μετενεγκόντες ευνοίας, και currerent; ab eo etiam (15Jung!, ΠΠΠΙ
της εις αρετήν επιδόσεως, ήν δή μόνην απολογίαν judicabant , quam a Deo abalienari : sic ultro ces.
ισχυροτάτην ηύρισκον ( 41) : πλήν εί τις (42) διά κα- Serunt, ac manus dederunt , et quasi ad tonil: ι:
κίαν ανίατον ημελήθη και παρερρίφη (43), ίν' αυτός Sonum sese submiserunt, alius alium ad ipsi salis
εν εαυτο συντριβή και καταναλωθή, καθάπερ ιός σι- faciendum anteverlentes, conceptamque prius ad
δήρω συνδαπανώμενος. versus ipsum odii vim , in non minorem benevolen
lize vim , ac virtutis incrementum (quam quidem onam firmissimam ipsi satisfaciendi rationem inve -
niebant) commulantes ; præterquam si quis ob deploralam improbitatem neglectus ac projeclus est,
ulipse in seipso conlererelur atque consumerelur, non secus ac rubigo simul cum lerro consuini su
le .
ΜΑ'. Επει δε τα οίκον κατα νούν είχεν αυτώ, και D XLI. Postquam autem res ipsius domestice ex
ως ουκ άν τις ενήθη των απίστων κακείνον ηγνον κό- alini sententia constitutic sunt, et quemadmodum

(54) 'Ορων γάρ, etc. Nicel:is ex Deuostilene re - στείαις.

feri, plerosque in mansieludine quidem humiles et
abjecios, in gravitale autem arrogantes et conluma-
ces laberi. Hanc Deinosthenis sententiam in inter
prelilione sua amplectitur Billius. Fatetur lamen
Gregorii verba non incomniode posse transitive ac
cipi. Addimus et accipienda esse .
(35) Απαυθαδιάζον . Ρlures Regg. ac Colb., αυθ
αδιάζον, Regg. Duel Pass., αυθαδίζον.
(36) Δυναστεία. Reg. plh, Or. 2 ct Pass ., δυνα.
(37) TO SÉ. Sic Regs . a, lim , pili, Or. ., etc . De
est oś in ed .
(38) Εαυτοίς . Tres Regg., αυτοίς. .
(59) Υπεχώρησαν . Сomb. addit καλώς.
(40) Και ηττήθησαν . Ηec desolo Rg. c.
( 41) Hύρισκον. Regg , c, d, μι, εύρισκον.
(42) Πλήν εί τις . Regg. c , d, Cirys., Cr. 2 ct
Coul ., ει μή τις.
(45) Παρεδρίφη. Reg. e , απερρίφη.
 ΕΒΙ S. GREGORII THEOLOGI 532
nemo file carens, virtutisque illius ignarus, unquarm A των, περινοεί τι (44) τη διανοία μείζον και υψηλό.
arbitratus esset, majus quilpiani et sublimins ani- τερον. Τών γάρ άλλων απάντων το έν ποσί μόνον
mo agitare incipii . Nam cum alii omnes id tantum- δρώντων, και το κατ' αυτούς (45) όπως ασφαλώς έξει
molo, quoll ante pedes est , videant , suaque ut in λογιζομένων, είπερ τούτο ασφαλές , περαιτέρω δ' ου
tulo sint , aliorent ( si tamen id satis tutum esse προϊόντων, ουδέ τι μέγα και νεανικών , η έννοήσαι,
polest) , nec ulterius progrelliantur, nec magni ali- ή καταπράξασθαι δυναμένων · καίτοι τάλλα μέτριος
quid el strenui, vel cogitatione complecti, vel elli ών, εν τούτοις ου μετριάζει · αλλ' ύψου την κεφαλήν
cere queant ; ipse contra , tannelsi celeris in rebus διάρας, και κύκλω το της ψυχής όμμα περιαγαγών,
moderalus esset, in his tamen modum handquaquarm πάσαν είσω ποιείται την οικουμένην, όσην ο σωτή
tenet ; verum sublato in alium capite , nmentisque ριος λόγος επέδραμεν. 'Ορων δε τον μέγαν του Θεού
oculis quoquoversum jactalis, omnes ens orbis par - κλήρον, και τους αυτού λόγους , και νόμοις, και πά
1es, quas salulifera Christi doctrina pervagala est , θεσι περιποιηθέντα, το άγιον έθνος , το βασίλειον ιε
comprehendit. Cum autem viderel, magnam illarm ράτευμα, κακώς διακείμενον , είς τε μυρίας δόξας
Dei neereditatem, ipsiusque doctrina et legibus , al- και πλάνας διεσπασμένον (46) · και την εξ Αιγύπτου
que crucialibus acquisitan , gentem illam sanctam, μετηρμένην και μεταπεφυτευμένην άμπελον, εκ της
regium illud sacerdotium 14, male se habere , atque B αθέου και σκοτεινής άγνοίας εις κάλλος τε και μέ
in sexcentas opiniones et errores distractum esse : γεθος άπειρον προελθούσαν, ώς καλύψαι πάσαν την
atque vineam illam, que ex Egypto , hoc est, ex γην, και όρων και κέδρων υπερεκτείνεσθαι • ταύ
impia el caliginosa ignorantia, translata et trans - την (47) πονηρώ και αγρίω συτ, τω διαβόλω, λελυ
plantata fuerat 18, quseque adtaminumensan pulcliri- μασμένην· ουκ αυταρκες υπολαμβάνει θρηνείν ήσυχη
1udinem et magnitudinem pervenerat, ut terrain το πάθος, και προς Θεόν μόνον αίρειν (48) τάς
universam operiret , ac supra montes et cedros as. χείρας, και παρ' εκείνου των κατεχόντων κακών λύ.
surgeret ; hanc, inquam, a pravo et agresti apro,id σιν ζητείν, αυτός δε καθεύδειν ' αλλά τι και βοηθείν,
est, a diabolo , labefaclatam et pervastatam 16 ; και παρ' εαυτού συνεισφέρειν ώετο δείν.
- haudquaquam satis esse judicavit , si hanc calamitatem facile deplorarel , manusque ad Deum dun
laxal tolleret , ab eoque, ut urgentia mala depellerel, precibus contenderet, ipse vero interea dormi
ret; verum faciendum sibi quoque putavit, ut opem quamdam afferrel, ac de suo aliquid erogarel.
XLII. Quid enim hac calamitate Iristius, cuum C MB'. Τί γάρ είναι της συμφοράς ταύτης ανιαρό
satius esset, ut is , qui sursum spectat, 803 ope- τερον , υπέρ δε του κοινού χρήναι μάλλον σπουδά
ram in rem publicam conferrel ? Uno elenim ho- ζειν (49) τον άνω βλέποντα ; Ενός μεν γάρ (50) ευ
mine recte aut nale se gerente, nihil hinc reipu- πράττοντος , ή κακώς, ουδέν το κοινό τούτο επιση
blicae portendi; al republica hoc aut illo molo se μαίνειν του κοινού δε ούτως ή εκείνως έχοντος , και
habenle , singulos eliani colein modo afici necesse τον καθ' έκαστον ομοίως έχειν, πάσαν είναι ανάγκην.
esse. Haec igitur ille publici commoli procuralor Ταύτ' ούν εννοών και σκοπών εκείνος ( 51), και του
el antistes secum reputans atque perpendens κοινού κηδεμών και προστάτης ( επειδή σής οστέων
(quandoquidem linea essiumn est cor sensit predi- καρδία αισθητική , ως Σολομώντι και τη αληθεία δο
tum , ut Salomoni 15 el veritati placel; alque ut in κεί και το μέν ανάλγητον, εύθυμον το δε συμπα
dolentia lieta est et hilaris, ita con miseralio tristis θες, λυπηρόν και τηξις καρδίας,έμμονος λογισμός),
el acerba , peclusque conficit diaturna cogitatio) ; id- διά τούτο εσφάδαζεν, ήνιάτο, κατετιτρώσκετο ,
circo n @rebat , angebatur, coηνulnerabatur, idein έπασχε το Ιωνά, το Δαβίδ, απελέγετο την ψυχήν, ουκ
ipsi, quod Jone18, quod Davidi, usu veniebat, ali- εδίδου ύπνον τοίς οφθαλμοίς , ουδε νυσταγμόν τοίς
imum despondebat, nec, aut sounum oculis , aut dor- βλεφάροις · προσεδαπάνα το λειπόμενον των σαρκών
Imitationem palpebris concedebat 10 : quidquid car . D ταις φροντίσιν, έως εύρη του κακού λύσιν· επιζητεί
nium supererat, curis absumebat, quoad huic malo θείαν βοήθειαν, η ανθρωπίνην (52), ήτις στήσει τον
remedium invenisset ; divinam et humanam opem , κοινών εμπρησμόν, και την επέχουσαν ημάς σκοτό
quæ publicum incendium coniprimerel, offusamque Macvav.
nobis caliginem discuteret, implorabat.
XLIII. Αιφue illud quidem unum valde salalife- ΜΓ'. "Εν μέν ούν εκείνο επινοεί και λίαν σωτή
rum excogitat. Νam cum seipsum, quantum fieri ριον : Συναγαγών εαυτόν, ώς οίόν τε ήν, και συγ
16 1 Petr. 11, 9 . 18 Psal. LΧΧΙx 9. 16 ibid . 1 . 17 Proν. Χιν , 30. 18 Jon. ιν , 9 . 19 Psal. CΧΧΧΙ , 4 .
(44) Τι. Ιι ιonnullis, έτι. In ed . : υπέρ δε του μάλλον χρήναι σπουδάζειν , quod
(45) Kat' autoús. Sic plures codd. In ed., xa0' sic verlit Billius : « Aut pro qua tandem re magis
αυτούς. elaborandum ei qui sursum special ? ,
(46) Διεσπασμένον. Pass., διεσπαρμένον . (50) Ενός μέν γάρ. Galir . adidit ανδρός.
(47) Ταύτην. Ιn ed. sequitur δέ, quod auctoritate (51) Εννοών και σκοπων εκείνος. Sic p . ures
could.'delevimus. Regg. et Οr. 2 . In ed., εννοών εκείνος, και σκό
(48 ) Móror arpeur . Sic Regg . a, bm el pli. In ed ., πών.
αίρειν μόνον. (52) " Η αναρωπνη . Reg. Iu ct Ρar., ουκ αν
(49) Υπέρ δε του κοινού χρήναι μάλλον σπου- θρωπίνην. Ιη μοιιιullis deest ή.
súčeir , Sic Regg. a , d, duo Coisl., Or. 2, et Coub.
583 ORATIO XLIII. -- IN LAUDEM BASILIIMAGNI. 5€ )
κλείσας το πνεύματι , και πάντας μέν ανθρωπίνους A poterat, collegisset, et cum spiritu conclusisset,
λογισμούς κινήσας, πάν δε των Γραφών (53) βάθος atque et omnes humanos sensus excitassel, et al
αναλεξάμενος, λογογραφεί την ευσέβειαν, και αντι- tissima quaeque Scripture Ioca pervolvisset , piam
θέτοις πάλαις και μάχαις το πολύ των αιρετικών doctrinam litteris consignal , adversariisque collu
αποκρούεται θράσος τους μεν και εις χείρας ιόντας, ctationibus et preliis ingenleri licereticorum auda
οις όπλοις τοις από γλώσσης καταστρεφόμε » ciam frangit ac propulsat ; eos quidem , qui manus
νος τους δε πόρρωθεν, βάλλων τοξεύμασι τοις εκ conferre ausi fuerant , armis linguae cominus con
μέλανος , ουδέν άτιμοτέρου (54) των εν ταις πλαξί tundens ; eos autem, qui procul ab eo dissili erant ,
χαραγμάτων» ουδε ενί της Ιουδαίας έθνει , και μι- sagittis ex alrarmento confectis feriens, nihilo infe
κρώ τούτω, νομοθετούντος περί βρωμάτων, και πω- τίore iis litteris , quae in tabulis insculpιe sunt :
μάτων, και προσκαιρων θυσιών, και σαρκός καθαρ- nec uni tantum et exigue Judeorum nationi de ci
σίων · αλλά παντί (53) γένει και μέρες της οικουμέ- bis et potionibus, et cadacis sacrificiis , carnisque
νης, περί του λόγου της αληθείας, εξ ου και το σώ- purgationibus 20 ; sed omnibus hominibus , atque
ζεσθαι περιγίνεται. Δεύτερον δε ( και γάρ ομοίως omnibus orbis partibus , de veritatis doctrina , ex
ατελές άλογος πράξις , και λόγος άπρακτος ), προσ - qua salus comparatur, leges statuente. Deinde ,
ετίθει το λόγο και την εκ του πράττειν επικουρίαν· Β quoniam equeimperfecta res est, actio sermone de
τοις μεν επιδημών , προς δε τους πρεσβεύων , τους stituta, el sermo ab actione remotus, idcirco ac
δε καλών (56), νουθετών, ελέγχων, επιτιμών, απει- ionis subsidium sermoni adjungebat , alios nimirum
λων, ονειδίζων , προπολεμών εθνών , πόλεων , των adiens, ad alios legationem mittens ; alios accer .
καθ' έκαστον, παν είδος επινοών σωτηρίας, πανταχό- Sens , admonens, arguens, increpens 21, minis inse
θεν ιώμενος · ο Βεσελεήλ εκείνος, και της θείας αρχι- clans , probris incessens, pro gentibus, pro u
τέκτων σκηνής, πάση προς το έργον ύλη και τέχνη pro singulis etiam hominibus certamen suscipiens ,
χρώμενος , και πάντα πλέκων εις κάλλους ενός πε- οιnne salutis genus excogitans, undecunque medici
ριουσίας και αρμονίαν. nam morbo adhibens; Beseleel ille , ille , inquam ,
divini fabricator tabernaculi ” , maleriam omnem et arlem ad opificium accommodans , 804, atque
omnia contexens , ad eximiam quamdam unius operis pulchritudinem et concinnilatem .
Δ'. Τι τάλλα χρή λέγειν; Αλλ' ήκεν αύθις ΧLΙV. Quid alia dicere necesse est ? Verum enim
ημίν (57) ο χριστομάχος βασιλεύς, και της πίστεως vero Christi hostis imperator, et fidei tyrannus,
τύραννος, μετά πλείονος της ασεβείας και θερμοτέ- cum majori impietate, ac ferventiori acie, utpote
ρας της παρατάξεως, ως προς ανταγωνιστήν ισχυ- cum potentiori adversario rem habiturus, ad nos
ρότερον όντος αυτή του λόγου, κατά το ακάθαρτον iterum venit, impuri ac pravi illius spiritus in mo
εκείνο πνεύμα και πονηρόν, και του ανθρώπου λυθεν dum, qui ex hominis corpore pulsus, diuque vaga
και περιπλανηθέν , προς τον αυτόν αναστρέφει (38) tus , ad eumdem rursus cum majori spirituum ag
μετά πλειόνων πνευμάτων εισοικισθησόμενον , ώσπερ mine habitaturus redit, quemadmodum in Evange
εν τοις Ευαγγελίοις ηκούσαμεν. Τούτου γίνεται μι - lio habetur 51. Ηujus illeimitatorem se prebet, tum
μητής (39) εκείνος , όμoύ τε την προτέραν ήτταν ut cliden prius acceptam sarciret, tum ut prioribus
ανακαλεσάμενος, και προσθήσων τι τους πρώτους (60) palestris aliquid adderet.Indignum enim et miserum
παλαίσμασι. Δεινόν γάρ είναι και σχετλιον (61 ), πολ- esse existimabat , cum multas gentes imperio lene
λών μεν εθνών επάρχοντα, πολλής δε δόξης ήξιωμέ- ret, magnamque gloriam consecutus esset, ac ini
νον, πάντας δε τους κύκλω καταστρεψάμενον τώ κρά- limos omnes impietatis robore atque potentia do
τει της ασεβείας, και χειρωσάμενον πάν το προστυ- muisset , ditionique sue , quidquid obvium liabue
χον, ενός ανδρός, και μιάς πόλεως ήττω (62) οφθη- rat , subjecisset , ab uno homine, unaque civitate
ναι, και γέλωτα όφλειν, ου τοίς άγουσι μόνον αυτόν superari , nec solum impietatis patronis , a quibus
προστάταις της αθεΐας , αλλά και πάσιν ανθρώπους, η ducebatur, sed etiam omnibus mortalibus, ut ipsius
ως υπελάμβανε. opinio fereba:, risui esse.
ΜΕ'. Τον μεν δη Περσών βασιλέα φασίν, επειδή XLV. Persarum quidem regem narrant, cum in
ποτε κατά της Ελλάδος έστράτευε (63), πάν μέν finitam quondam hominum cujusvis nationis multi
γένος ανθρώπων επ' αυτούς ελαύνων, παντί δε ζέων tudinem secum ducens, atque iracundia el audacia
θυμώ και φρονήματι , ου ταύτη μόνον επαίρεσθαι, fervens , in Greciano expeditionem faceret, non eo
10 lebr. 1x, 9. 11 11 Τim. IV, 2. 11 Εxod. XXXI, 2 sqq. 20 Luc. x1, 24 sqq.
(53) Πάν δε των Γραφών, etc. - Cum omnem (59 ) Μιμητής. « Imitator. » Sic omnes fere cold.
Scripturarum profunditatem scrutalus esset : cum In ed ., laOrths, ( discipulus. , Pass. ad marg . ha
allos omnes Scripturarum sensus decerpsissel. ) bel : 0ůádevta Néyw : Valentem dico . ,
(54) 'Ατιμοτέρου . Reg. c et Comb., άτιμοτέ (60) Πρώτοις. Deest in Reg . pl . In aliis, προτέ.
ροις . ροις .
(55) Α...λά παντί. Sic tres Regg., Or. 2 et Com!. ( 61) Σχέτλιον. Schol. Reg. bm, χαλεπόν. « Per
In ed., αλλά και παντί. niciosum , grave , difficile,
( 36) Καλών. Pass., παρακαλών. (62) " Ηττω. Sic legendum, vel ήττονα, αι in Or.
(57) Αύθις ημίν. Sic tres Regg. In ed., ημίν αυ 2. In ed. el in nonnullis codd., ήττων.
θες.. ( 63 ) Έστράτευε. Ρlures Regg. et Coisl. 2 , εστρά.
(58' 'Αναστρέφει. Reg. pl., αντεπιστρέφει. τευσε,
PATROL. GR. XXXVI. 18
355 S. GREGORII THEOLOGI 556
tantum nomine superbia elatum et in minis im mo- A και άμετρον είναι ταϊς απειλαΐς · αλλ' ώς αν μάλλον
dicum fuisse; sed , ut majorem illis terrorem incu- αυτούς καταπλήξεις, φοβερών εαυτόν ποιείν , και ταις
1eret , per ea eliano, que novo et inusitato mollo κατά (64) των στοιχείων καινοτομίαις. Γη τις ηκούετο
adversus elementa designabal, formidabilem sese ξένη, και θάλασσα του νέου δημιουργού , και στρα
reddidisse. Nova quadam terra et novum mare all- τος ήπειρον πλέων, και πεζεύων πέλαγος, νήσοι τε
diebatur novi illius opificis , et exercitus in conti- άρπαζόμεναι , και θάλασσα μαστιζομένη , και όσα
nenti navigans, ac rursum pedibus mare peragrans, της έμπλήκτου σαφώς ήν στρατιάς και στρατηγίας,
abrepιe iteminsulin , el mare verberibus cesum, κατάπληξις μεν τοις αγεννεστέροις, γέλως δε τοις
celeraque oιnnia , quae vesani exercitus ducisque ανδρικωτέροις και στειροτέροις το φρόνημα. Ο δε
haud dubium argumentum erant , ignavioribus qui- τοιούτου μεν ουδενός εδείτο καθ' ημών στρατεύων :
dem formidabilia, fortioribus autem ac firmiori και δε ήν εκείνων χείρον και βλαβερώτερον ( 65 ),
anino preditis stalla et ridicula . Hic vero , nihil τούτο (66) τοιών και λέγων ηκούετο. "Έθετο εις ου
quidem ulla hujusmolli re opus habebat , cum bel- ρανόν το στόμα αυτού, βλασφημίαν λαλών εις το
lum adversum nos compararel ; verum, quod his ύψος , και η γλώσσα αυτού διήλθεν επί της γης. Κα
pejus et perniciosius erat , hoc , et facere , el dicere λώς γαρ αυτόν ο θείος Δαβίδ προ ημών εστηλίτευσε,
ferebatur. Posuit in celum os suum , blaspliemiam B τον ουρανόν εις γην κλίναντα (67), και μετά της
in excelsum Ioquens, et lingua ejus transivil in κτίσεως αριθμούντα φύσιν την υπερκόσμιον, ήν ουδε
terra 24. Palclire enim David eum ante nos confixit ; χωρείν ή κτίσις δύναται, κάν μεθ' ημών τι (68) γέ
illum, inquam, qui celum in 805 terraminclinabat, νηται λόγω φιλανθρωπίας, ίν' ημάς ελκύση (69) προς
ac in rerum creatarum numerum cogebat naturam εαυτήν χαμαι κειμένους.
mundo sublimiorem , quam ne capere quidem res ulla creata potest, tametsi , ob nostri amorem , ali
quantisper nobiscum versata sit, ut nos humijacentes ad seipsam allraheret.
XLVI. Porro cum illustria quidem prima illius M G '. Kal on nag repà uév avtoŨ td tpūta. ved
facinora fuerint, tum vero illustriora fuere ea cer - νιεύματα, λαμπρότερα δε τα τελευταία καθ' ημών
lamina, que postrema adversum nos habuit . Que - αγωνίσματα. Τίνα δή λέγω τα πρώτα ( 70) ; Εξ
nam autem prima dico ? Exsilia , fuge , bonorum oρίαι, φυγαι, δημεύσεις, επιβουλαί (71) φανεραι τα
proscriptiones,insidia, tan aperte, quam obscurie ; και αφανείς• το πείθειν, ού καιρός ήν· το βιάζεσθαι,
sermonum illecebre, ubi occasio se offerebat ; vis, του πείθειν ουκ όντος. Οι μεν εξωθούμενοι των
ubi verborum blanditiis locus non erat. Αlii quidem C Εκκλησιών, όσοι του ορθού λόγου και του και
ab Ecclesiis extrudebantur, qui scilicet fidem Or - ημάς · οι δε εισαγόμενοι , όσοι της βασιλικής άπ
thodoxam ac nostram profitebantur. Αlii autem ωλείας ετύγχανον , οι τα χειρόγραφα της ασεβείας
introducebantur, nempe qui pestliferam et exilia - απαιτούντες , οι γράφοντες τα τούτων έτι χαλεπώ
lem imperatoris doctrinam tenebant, qui impiela• τερα. Πρεσβυτέρων εμπρησμοί (72) θαλάττιοι :
tis chirographa exigebant, qui his adhuc graviora στρατηγοί δυσσεβείς , ου Περσών κρατούντες , ου
Scribebant. Presbyteri in medio mori combusti ; Σκύθας χειρούμενοι , ουκ άλλο τι βαρβαρικόν έθνος
impii belli duces, non Ρersas superantes, υση Sty- ανακαθαίροντες · αλλ' 'Εκκλησίαις επιστρατεύον».
thasin polestatem redigentes, non aliam qua mdain τες (73), και θυσιαστηρίων (74) κατορχούμενοι, και
barbaricam gentem debellantes ; verum Ecclesiis τας αναιμάκτους θυσίας ανθρώπων και θυσιών αϊ
bellum inferentes , in allaribus saltitanles, hominum μασι χραίνοντες , και παρθένων αιδώ καθυβρίζον
el victimarum sanguine in:ruenta sacrificia coula- τες . "Ινα τι γένηται; "Ίν’ εξωσθή μεν Ιακώβ (73) και
minantes , ac virginum pudorean probro afficientes. · πατριάρχης, αντεισαχθή δε Ησαύ, και με μιση μένος
1dque quam tandem ob caugam? Νimiruun, at Ja- και πρό γενέσεως. Ταύτα των πρώτων αυτού νεα
cob patriarcha expelleretur, ipsique Esau ille, ante νιευμάτων τα διηγήματα, α και μέχρι του νυν κινεί
* Psal. LΧΧΙΙ, 9.
(64) Κατά. Deest in Pass. D delissima interierunt. Bill. « Marinæ presbyterorum
(63) Βλαβερώτερον . Reg. c , Or. 2 et Comb., βλα - exustiones.»
βερώτατον. ( 75) Εκκλησίαις επιστρατεύοντες. Pass., Εκ.
(66) Τούτο. Regg. c, d, addunt και. κλησίας ανακαθαίροντες. Sebastianus, Manichaeus
(67) Kalvarta . Regg . bm , ph et Pass., xal dux exercilus, accensa Alexandria pyra , ad igliem
νοντα. denudatas virgines admolas compellebal , ut se
(68 ) Kâr uel nuôr ti, elc « Tametsi se nobis Arianas dicerent. Deinde quadraginta viros acer
inclinaverit; nobiscum commerciuin habuerit, , 10 bissime cruciavit. Ad hanc crudelitatem accessit
stram scilicet naturam assumens. Deest te in non - sacrilega adolescentis cujusdam pelulantia , qui al.
nullis . tare conscendens, in eu salia vil .
(69) Ελκύση. Οr. 2, έλκη. ( 74) Και θυσιαστηρίων, etc. « Allaribus insul
170 ) Tira on Aéru Tà apőta ; llæc desunt in alles : in eorum contumeliain et opprobrium sal
Reg ph . tantes, » Budæus, « Iripudiis dehonestantes. I
( 71 ) Επιβουλαί. Deest in Regg. a, d, bm, ph. (75) Ιακώβ, etc. Per Jacob, Allianasium , in
(72) 'Euronouoi , etc. Alludit ad octoginta pre- elligil. Per « Esau , Georgium , ; qui, ejecto Alba
sbyteros, qui Nicomediam ad Valenlem missi fue- nasio , in ejus locum subrogaliis fuerat.
rant, quique navibus incensis impositi, morie cru
 557 ORATIO XLII . — IN LAUDEM BASILII MAGNI. 588
τους πολλοίς δάκρυον(76) εις μνήμην ιόντα και ακουό- A etiam,quamin lucem prodiisset, odio habilus86, sub
μενα . rogarelur. Habetis primorum ipsius facinorum
bistoriam , quorum ipsa quoque commemoratio et
auditio multis etiamnum lacrymas movet.
ΜΖ'. Επει δε πάντα διεξελθών , επί την άσειστον XLVII. Ut vero peragralis omnibus oppidis, ad
και ανεπηρέαστον τήνδε των Εκκλησιών μητέρα, hanc firmam et inoffensam Ecclesiarum matrem se
ως δουλωσόμενος, ώρμησε , και τον λειπόμενον έτι contulit ut eam in polestalem redigeret, ac vitalem
μόνον (77) ζωτικών σπινθήρα της αληθείας · τότε illum veritatis igniculum, qui solus supererat, ex
πρώτον ήσθετο κακώς βουλευσάμενος. Ως γάρ βέ - stingeret ; tum primum se maluin consiliuminitisse
λος ισχυροτέρω προσπεσόν , απεκρούσθη ( 78), και sensit. Νam, ut sagitta in durius ac solidius corpus
ώς καλώς ραγείς, υπεχώρησε . Τοιούτω τώ προστά- incidens, repulsus est , et rudentis instar eflraclus,
τη της Εκκλησίας ενέτυχε, και τοσούτω προβόλω cessit. Intalenm Ecclesis antistitemincidit : in tan
περιρραγείς διελύθη. Τα μεν ούν άλλα λεγόντων τε ιum scopulum impactus sese infregit ac dissolvit.
και ιστορούντων, των τότε πεπειραμένων , έστιν Αιφue alia quilein ex eorum, 806 qui tunc peri
άχρύειν » ιστορεί δε ουδείς όστις ου των απάντων, culunm fecerunt, serimone ac conniemoratione acci
Αλλά τοσούτον θαυμάζουσιν, όσοι τους τότε αγώνας Β pere licet ; neio auten est, qui non haec memo
γνωρίζουσι, τάς προσβολάς, τας υποσχέσεις, τας rise prodat. Verum ii demum admiratione afliciun
απειλάς , τους εκ του δικαστικού τάγματος προσ- Cur tur,, quibus
quibus cognita sunt tem
cognita sunt temporis illius certamina,
πεμπομένους ( 79 ) αυτό, και πείθειν επιχειρούντας, insullus , pollicitationes , minæ ; illi ex judicum
τους εκ του στρατιωτικού , τους εκ της (80 ) γυναι- classe, qui ad eum mittebantur, eumque lleclere ac
κωνίτιδος, τους εν γυναιξίν άνδρας, και εν ανδράσι permovere conabantur ; illi ex militari ordine; illi
γυναίκας, τους τούτο μόνον ανδρικούς την ασέβειαν· ex gynaceo ; ili inter feminas viri, et inter viros
οϊ το φυσικώς ασελγαίνειν ουκ έχοντες, ώ δύνανται(81) feminæ , nec virile quidquam præler impietatem hra
μόνον, τη γλώσση πορνεύουσι (82): τον αρχιμάγει benles ; qui cum naturalimodo libidini operain dare
ρον Ναβουζαρδάν (85), τας εκ της τέχνης μαχαίρας nequeant, quod unum possunt, lingua scorlantur ;
επαπειλούντα , και τώ οίχειω πυρί πεμπόμενον. " O ille denique Nalbuzardan, coquorum praefectus, artis
δε μάλιστα μοι των εκείνου θαυμάσιον, και ουδέ βου- sus gladios nminilans, atque ad ignen sibi congruen
λομένω παρελθείν δυνατόν. τούτο δώσω τα λόγω συν lem transmissus. Ego vero id , quod ex omnibus
ελών όσον ενδέχεται . ejus laudibus summe admiror,el quod, ne si cupiam
quidem ,præterire queam , breviter, quoad ejus fieri
polerii, exponam .
ΜΗ'. Τίς ουκ οίς τον τηνικαύτα ύπαρχον (84), XLVIII. Eccui tandem incognilus ille est, qui
πολλώ μεν τα οικειο θράσει καθ' ημών μάλιστα tunc apud nos praefecti munere fungebalar , tum
χρώμενον (επειδή και παρ' εκείνων ήν τω βαπτί- Staple audacia adversus nos presertimingamma
σματι τελεσθείς, η συντελεσθείς (85 )), πλείω δε των tus (nam ab illis quoque baptismatis aqua tinctus,
αναγκαίων υπηρετούντα το επιτάττοντι, και διά του vel polius, submersus fueral); tum etiain amplius,
πάντα χαρίζεσθαι , το κράτος εαυτό συντηρούντα quarm necesse esset,imperatori subserviens, atque
και φυλάττοντα χρονιώτερον ; Τούτω βρέμονται κατά ex eo quod illi omnibus in rebus obsequeretur, diu
της Εκκλησίας, και λεόντειον μεν το είδος προβε- ιurniusimperium sibi conservans? Ad launc, adver
βλημένω, λεόντειον (86) δε βρυχωμένω , και μηδε sus Ecclesiam frementem, leonisque speciem pre se
προσιτών (87) τοις πλείοσιν (88), ο γεννάδας εκείνος ferentem , ac leonis more rugientem , atque ejus
εισάγεται και μάλλον δε, είσεισιν , ώσπερ εις εορτήν, υodi, ut a multis ne adiri quident posset, vir for
ουκ εις κρίσιν καλούμενος . Πώς αν αξίως διηγησά- tis adducitur; imo vero, ingreditur, perinde ac si
μην, ή την του υπάρχουνθρασύτητα, και την του αν- Don ad judicium, sed al festum vocaretur. Quonam
δρος προς αυτόν μετά συνέσεως ένστασιν ; Τί σοι, D autem modo, vel profecti audaciam, vel Basilii vir
φησιν, ώ ούτος (89), βούλεται , τούνομα προσει- εutem et sapientiam, eam, inquam, qua ei restituit ,
15 Rom. ΙΧ, 11 .
(76) Δάκρυον . Reg. ph, δάκρυα. (83) Ναβουζαρδάν . Intelligit « Demostlienem , και
(77) Μόνον . Deest in Reg. Cel Pass. quein Valens ad Basilium præmiseral, quemadmo
( 78) 'Απεκρούσθη . In quibusdlanυ , διελύθη . In dum Nabucholoiosor unisit Nabunardan Jerusalem,
aliis , διερράγη , el διεχύθη. ul civitatem incenderel .
(79) Προσπεμπομένους. Сomb. et Pass., προ ( 84) "Υπαρχον . Modestus is erat prefectus.
πεμπομένους , quos Valens premittelb:ιι . (85) Παρ' εκείνων . . . συντελεσθείς . Coisl. 2,
(80) Τους έκ της. Sic tres Regg., Pass. et Comb. παρ' εκείνω. Πic, juxta Nicelam, συντελέσθήναι,
In ed., τους εκ τού. idem est quod καταποντισθήναι, 1 subtnergi. » Bill.
(81) Ω δύνανται. Duo Regg. et Comb., και δύ- « Alb illis . . . confectus fuerat . ν .
νανται. (86) Λεόντειον . In quibusda ), λεονταιον.
( 85 ) Γλώσση πορνεύουσι. Ρraevaricatio in Deuτη (87) Προσιτόν. Οr. 2, προσιτή.
quoddam fornicationis genus est. Unde David psal. (88 ) Tois rleicoir . Sic codd . Deest tois in edo
cv, 39, « Fornicati sunt in adinventionibus suis . ) (89) Σοι. . . ώ ούτος. Sic codd. Prave in ed»,
Hic autein Gregorius aulicos, qui fere omnes Ariana Gol. . . outoz.
hæresi inſecti erant, s Spadones , vocals
E89 S. GREGORII THEOLOGI 560
galis digna Oratione complectar ? Qια tua est, in- A πών ( ούπω γάρ επίσκοπον ήξίου καλεϊν ) , το κατά
quit, ratio, heus tu, nomine illum compellans (non- τοσούτου κράτους τολμάν, και μόνον των άλλων:
dum enim eum episcopum vocare dignabatur); άπαυθαδιάζεσθαι; Του χάριν , ο γεννάδας φησι ,
μι tantoimperatori obsistere audeas,solusqueomnium και τίς ή απόνοια ; Ούπω γάρ έχω γινώσκειν .
contunmaciter te geras ? Quorsum, respondit Basi- " Οτι μή τα βασιλέως θρησκεύεις , φησί, των άλ
et arrogantia ? Nondumenim id salis intelligo. Quo- γάρ ταύτα, έφη , βασιλεύς ο έμός βούλεται · ουδε
niam, inquit ille, imperatoris religionem minime co- κτίσμα τι προσκυνείν ανέχομαι, Θεού τε κτίσμα
lis, omnibus aliis jam inclinatis ac superalis. Non τυγχάνων, και θεός είναι κεκελευσμένος. Ημείς
enim, inquit Basilius, haec vult imperator neus, nec δε τί σοι δοκούμεν ; "Η ουδέν (90), έφη , ταύτα
rem ullam creatam adorare sustimeo, 807 cum et προστάττοντες ; Τι δαι ; ου μέγα σοι το μεθ' η
μse a Deo creatus sim, et deus esse jubear. Nos μών τετάχθαι, και κοινωνούς έχειν ημάς ; " Υπαρ
vero, inquit ille , quid tandemtibi videmur ? Νihilne χοι μεν, φησίν , υμείς, και των επιφανών, ουκ
sumus qui haecjubemus ? Quid igitur ? Non magnum αρνήσομαι · ούπω δε Θεού τιμιώτεροι. Και το
el honorifcumexistintas ad nostras partes adjungi, κοινωνούς έχειν , μέγα μέν (πώς γαρ ού ; πλάσμα
sociosque nos liabere ? Αd haec Basilius : Vos qui- Β Θεού και υμείς ), αλλ' ωσεί τινας άλλους των
dem praecli estis, et quidem illustres , non inficias υφ' ημϊν ( 91 ) τεταγμένων. Ου γαρ προσώπους τον
co; minime tamen Deo prest antiores . Socios dulem Χριστιανισμόν , αλλά πιστει χαρακτηρίζεσθαι.
vos habere mihi quidem amplum el honorificum fueril (guidni enim ? ipsi quoque Dei creaturæ estis);
sed ul alios quosdam ex his , qui nobis subjecti sunt. Non enim personarum digitale sed fide Christia
nismus insignitur.
ΧLΙΧ. Ηac oratione commolus prefectus, ac ma - ΜΘ'. Τότε δή κινηθέντα τον ύπαρχον, ζεσαι τε
jori ira succensus, de subsellio surrexit, atque aspe· πλέον το θυμώ, και της καθέδρας εξαναστήναι, και
rioribus verbis cum eo agere perrexit. Quid ? Ρο- τραχυτέρους προς αυτόν χρήσασθαι λόγοις . Τι δαι ;
testalem hanc non pertimescis ? Cur vero pertinesce- ου φοβη την εξουσίαν, φησίν; Mή τι γένηται ;
rem, inquit Basilius ? Quid let ? Quid paliar ? Quid μή δε τι πάθω; Mή τί ; Των πολλών εν, ά της ( 92 )
palieris,intulit ille ? Unum e tam ultis, que meα εμής δυναστείας εστίν . Τίνα ταύτα; γνωριζέσθω
sunt potestatis. Quenam hac, subjungit Basilius ? γαρ ημϊν . Δήμευσιν , εξορίαν, βασάνους , θάνα
Fac enim intelligamus. Bonorum, inquit ille, pro . τον. Εί τι άλλο, φησίν, απείλει τούτων γάρ ου
scriptionem, easilium, cruciatus, mortem. Tum Ba- C δεν ήμών άπτεται. Και τον είπεϊν : Πώς και τίνα
silius : Si quid aliud habes, id nobis minitare. Horum τρόπον ; "Οτι τοι, έφη, δημεύσει μεν ούχ αλωτός,
enim, quo adhuc commemorasti, nihil nos attingit. ο μηδέν έχων, πλήν ει τους χρήσεις (93) των
Quonan modo, inquit ille ? Quoniam, inquit Basi- τρυχίνων μου φακίων, και βιβλίων ολίγων , εν
Jius, bonorum proscriptioni obnoxius non est, gui οίς ο πάς εμοι βίος . 'Εξορίαν δε ου γινώσκω, και
nihil habet ; nisi forte laceris et detritis hisce pαnnis μηδενί τόπο περίγραπτος, και μήτε ταύτην έχω
indiges αε paucis libellis, in quibus omnes mihi fα- έμήν, ήν οικώ νύν, και πάσαν εμήν, εις ήν αν
cultates et copic sunt. Εκεiliumautemhaud cognosco , ριφώ · μάλλον δε , του Θεού (94) πάσαν , ού πάρ
φui nullo loco circumscripίus sum; ac neque terram οικος εγώ και παρεπίδημος. Αι βάσανοι δε, τι αν
tamc, φuam nunc incolo, meam habeo, et eamomnem, λάβoιεν, ουκ όντος σώματος , πλήν ει την πρώτην
in φuam projectus fuero , pro mea duco; into, uι λέγοις πληγήν ; Ταύτης γαρ συ μόνης (95) κύριος.
τectius loquar, universamterram Dei esse scio ,cujus Ο δε θάνατος ευεργέτης. Και γάρ θάττον πέμψει
advena ego sum et peregrinus. Jam tormenta φuid με προς Θεόν , ώ ζω, και πολιτεύομαι (96), και
accipere queant, cum corpus desit, nisi forte primam το πλείστο (97), τέθνηκα, και προς όν επείγο
plagam dixeris ? Hujus enim solius penes te arbilriun pal noodwler .
et potestas est. Mors porro beneficii mihi loco erit ; citius enim me ad Deum transmittel, cui vivo el sere
vio, maximaque ex parle morlem obii, el ad quem jampridem propero.
L . Quo sermone obstupefactus prefectus : Nemo , D N'. Τούτοις καταπλαγέντα τον ύπαρχον, Ουδείς,
inquit, me (nomenque suum adjungit) , ad hunc φάναι, μέχρι τού νύν ούτως εμοί διείλεκται , και
usque diem, ita, nec pari verborum libertale, est μετά τοσαύτης της παρρησίας, το εαυτού (98)
alloculus. Νeque enim, ait Basilius, fortasse in epi- προσθείς όνομα. Ουδε γαρ επισκόπη ίσως , φη
(90) "H oùdér , etc. Bill. I nibil sane, inquit unum e mullis, quæ meæ sunt potestatis, frangat
Basilius, dum hæc jubelis . Sed perperam hæc le , el de sententia dimoveal. )
verba Basilio tribuii. Codices bm et ph indicant (93) Χρήσεις. Ρar. , χρήζεις .
hæc verba esse præſecti. Ad illorum enim codicum (94) Του Θεού. Sic sex Regg. et Οr. 2 . In ed .
oram legitur : « loquente prælccto : Nihilne, , elc . deest, toũ .
(91) Υφ' ημίν . Coisl. 1, Ρar., Jes., υφ' υμών. (95) Μόνης. Pass ., μόνος .
Pass., υφ' υμίν. « qui vobis subjecti sunt. ) (96) Και πολιτεύομαι. Pass . και ο πολίτευμαι.
(99) Μή τι; Των πολλών έν α της, etc. Reg. ( 97) Πλείστω. Chrys. et Pass. aldunt, μέρει .
cvDr. Μήτι των πολλών εν κάμψη σε , & της, etc. (98) Το εαυτού. « Suum, o Reg. c , το αυτού , il
Quam lectionem probat Combelisius, et verlit ; « Ne lius, i nempe, « Basilii. ,
361 ORATIO XLIII. - IN LAUDEM BASILII MAGNI. 562
σιν (99), ενέτυχες · ή πάντως αν τούτον διει- A scopum incidisti. Alioqui hoc prorsus modo disse
λέχθη τον τρόπον, υπέρ τοιούτων αγωνιζόμενος. ruisset, pro hujusmodi rebus in certamen veniens.
Τάλλα μέν γάρ επιεικείς ημείς , υπαρχε , και Nam ceteris quidem in rebus , o prefecte , man
παντός άλλου ταπεινότεροι, τούτο της εντολής sueli et placidi sumus, atque 808 . omnium abje
κελευούσης · καί μή ότι τοσούτω κράτει, αλλά clissimi, quemadmodum Ιιοε nobis lege prescriptum
μηδέ των τυχόντων ενί (1) την οφρυν αίρον - est ; ac non dicam adversus tantum imperatorem,
τες . Ού δε Θεός το κινδυνευόμενον και προκεί- sed ne adversus plebeium quidem quemquam et in
μενον, τάλλα περιφρονούντες, προς αυτόν (2) fimi ordinis hominem supercilium altollimus. Verum
μόνον βλέπομεν. Πύρ δε, και ξίφος , και θηρες, ubi Deus nobis periclitatur, & proponitur, turn de- .
και οι τάς σάρκας τέμνοντες όνυχες, τρυφή mum alia omnia pro nihilo putantes , ipsum solum
μάλλον ημίν εισιν , ή κατάπληξις . Προς ταύτα intuemur. Ignis autem, et gladius, et bestia , et un
ύβριζε, απείλει, πoίει πάν ό τι ούν αν η ( 3) βου- gula carnem lacerantes, voluptali nobis ac deliciis
λομένω σοι, της εξουσίας απόλαυε. Ακουέτω potius sunt, φuam terrori. Proinde contumeliis nos
ταύτα και βασιλεύς • ως ημάς γε ουχ αιρήσεις , αfice, comminare, fac igitur quidquid collibuerit,
ουδέ πείσεις, συνθέσθαι τη ασεβεία , κάν απει- polestate tua fruere. Audiαι hac etiam imperator ;
1ης χαλεπώτερα. B nequaquam profecto nos vinces, nec efficies, ul ini
pice doctrina assentiamur, ne si his quidem alrociora
minileris.
ΝΑ'. Επειδή (4) ταύτα ειπείν και ακούσαι τον LI. Hec postquam praefectus dixit, atque audiit,
ύπαρχον, και την ένστασιν μαθείν του ανδρός, ούτως ipsiusque contentionem animi eam esse cognovit,
ακατάπληκτον και αήττητον, τον μέν έξω πέμψαι ut nulla vis eum perterrefacere ac superare posset,
και μεταστήσασθαι, ουκ έτι μετά της αυτής απειλής, ipsum quidemforas misit, atque ablegavit, non jam
αλλά τινος αιδούς και υποχωρήσεως . Αυτόν δε τώ cum iisdem minis, sed cum quadam reverentia et
βασιλεί προσελθόντα, ώς είχε τάχους, Ηττήμεθα, summissione. Ipse autein , quam celerrime potuit,
βασιλεύ , είπείν, του τήσδε προβεβλημένου της imperatorem adiens : Imperator, inquit, at hujus
'Εκκλησίας. Κρείττων απειλών ο ανήρ, λόγων Ecclesie antistile vicii sumus. Minis superior est,
στερρότερος , πειθούς ισχυρότερος. "Άλλον δεϊ sermonibus firmior, verborum blanditiis fortior. Igna
τινα πειραν των αγενεστέρων ( 5) · τούτον δε, ή υiorum alius quispiam tentandus est ; huic autem,
βιάζεσθαι φανερώς, η μη προσδοκάν είξειν ταίς " ακι υis aperte inferenda, αιι ηοη easpectandum, ιι
απειλαϊς. Εφ' οίς , εαυτού καταγνόντα τον βασιλέα, minis cerdal. Qua de causa , factum suumimprolians
και των εγκωμίων του ανδρός ηττηθέντα ( θαυμάζει C imperator, Basiliique laudibus victus ( virtus enim
γάρ ανδρός αρετήν και πολέμιος ), μήτε βιάζεσθαι hosti quoque admirationi est) , vim ipsi adhiberi
κελεύσαι· και ταυτόν το σιδήρω παθείν, ός μαλάσ- veluil : idemque ipsi accidit, quod ferro solet,
σεται μεν τώ πυρί, μένει δε όμως σίδηρος καιτρέψαντα quod quamvis igni emolliatur,ferri tamen naturam
εις θαύμα την απειλήν, την μεν κοινωνίας ( 6) ου retinet και minisque in admirationem conversis, ilias
δέξασθαι, την μετάθεσιν αισχυνόμενον, ζητείν δε quidem societatem haudquaquam amplexus est,
απολογίαν, ήτις ευπρεπεστάτη: δηλώσει δε και ταυ quod mulationem erubesceret, cæterum rationem
την ο λόγος. quæsivil, qua honestissime ipsi satisfaceret, quam
etiam oratio declarabit.
ΝΒ'. Είς γάρ το ιερόν εισελθών μετά πάσης της LII. Etenim , cum in templum , universa satellitum
περί αυτόν δορυφορίας ( ήν δε ημέρα των Επιφα- manu stipatus, ingressus fuisset ( erat autem Epi
είων, και αθροίσιμος [ 7] ) , και του λαού μέρος γε- phanie dies , celusque amplissimus) , acinler 1aicos
νόμενος, ούτως αφοσιούται την ένωσιν. "Αξιον δε locum habuisset, ita se gessit, ut ipsius communio
μηδε τούτο παραδραμείν. Επειδή γάρ ένδον εγένετο, nis quodammodo particeps esse videretur. At ne id
και την ακοήν προσβαλούση τη ψαλμωδία κατεβρον- p quidem pretermittendum est. Postquam enim in
τήθη, του τε λαού το πέλαγος είδε, και πάσαν την ιus fuit, atque ipsius aures psalmorum canta, non
ευκοσμίαν, όση τε περί το βήμα (8), και όση πλη- secus 20 Ionitruo quodam personuerunt, plebisque
σίον, άγγελικήν μάλλον η ανθρωπίνην· τον μεν του pelagus vidit, onnemque ordinem el concinnita
λαού προτεταγμένον (9 ) όρθιον, οίον τον Σαμουήλ ο tem, que tam in sacrario , 809 quam prope sa
λόγος γράφει, άκλινή και το σώμα, και την όψιν , crarium erat, angelicam potius quam humanam;
και την διάνοιαν, ώσπερ ουδενός καινού γεγονότος , atque ipsum quidem ante populum recto corpore

(99) "Ισως, φησίν. Sic codd. In ed., φησίν ίσως. (7) Άθροίσιμος. Reg. hu el Coisl. 1 , αθροίσμος .
( 4) Ενι. In Donnullis, τινί. (8) " Οση τε περί το βήμα. Sic codd. Comb. ad
25 Προς αυτόν , Sic codd. In ed. , προς εαυτόν, dit, τέτακτο, vel, τέτακται . Τarm in Sacrario, quam
(3 ) Tlolet när ő tu our är 2 . Sic Regg. a , bm , prope clerum et monachos. , Prave in Par, ed .,
ph. Οr. 2 et Pass. In ed., ποίει πάν ό τι άν ή. όση τε περί το βόημα.
(4) 'Επειδή. Reg. c , έπει δε. (9) Προτεταγμένον . Sic quatuor Regg., duo
(5 ) 'Αγενεστέρων. Quatuor Regg., αγεννεστέρων . Coisi. et plures Colb. In ed., προτεταμένον.
(6 ) Korrwriar , « Cominiuuionem , fideisocielalem .)
563 S. GREGORII THEOLOGI 564
standem, qualem Scriptura Samuelem describit 16, Α αλλ' (10) εστηλωμένον , ίν' ούτως είπω, Θεώ και το
nec corpore, nec oculis, nec animo, perinde ac si βήματι • τους δε περί αυτόν εστηκότας έν φόβω τινι
uilhil ηρνί contigisset, ullam in parlem se moven- και σεβάσματι επειδή ταύτα είδε , και προς ουδέν
tem, sed, in cippi modum, ut ita dicam, Deo et παράδειγμα ηδύνατο (11) θεωρείν τα δρώμενα, έπα
allari aflixum ; eos autem, a quibus cingebatur, θε τι ανθρώπινον , σκότου και δίνης πληρούται την
cum timore quodam ac reverentia stanles : haec, όψιν και την ψυχήν εκ του θάμβους. Και τούτο ήν
inquam, simul atque perspexit ( nec enim simile τοίς πολλοίς άδηλον έτι. Επει δε τα δώρα ( 12 ) τη
guidquam unquam videral), humanum quiddan θεία τραπέζη προσενεγκείν έδει , ών αυτουργός ήν,
passius est, ejusque oculi el anima vertigine ac le- συνεπελάβετο δ' ουδείς , ώσπερ ήν έθος , άδηλον όν, ει
nebris pre timore replentur. Atque id plerisque προσήσεται (13), τηνικαύτα το πάθος γνωρίζεται.
adhuc obscurum erat et incognitum. Verum cum Περιτρέπει (14) γαρ, και ει μή τις των εκ του βή .
dona, quorum ipsemel opifex erat, divino nense ματος υποσχών την χείρα, την περιτροπήν έστησε,
offerenda essent, nec quisquam, υι πιοs ferebat, κάν κατηνέχθη πτώμα δακρύων άξιον. Είεν (15).
simul ea caperet, utpote incertum , an ea Basilius a ceplurus esset, lum manifeste se affectus prodi
dit. Ita enim liļubare cæpit, ut nisi quispiam ex sacrarii ministris vacillantem supposita manu reli
puissel, misere utique et lucluose prolapsurus fueril. Alque hæc ita.
LII. Jam vero que ad ipsum imperatorem, et Β ΝΓ '. " A δε αυτώ διείλεκται τώ βασιλεϊ, και μεθ'
quanta cum sapientia prolocutus est (cum quidem όσης της φιλοσοφίας (επειδή γε αύθις τρόπον τινά
ille, nescio quo pacio, rursus nobiscum in eccle- συνεκκλησιάσας ημίν , είσω του παραπετάσματος
siam se contulisset, et intra velum exstitisset, al- εαυτόν (16) εποιήσατο , είς τε όψιν ήλθε και λόγους,
que in illius conspectum colloquiumque, quod jam- ποθών εκ πλείονος) , τί χρή και λέγειν (17), τι δ' άλλο
pridem expelebat, venisset) ; φuidnam aliud di- γε , η Θεού φωνάς, αί τούς περί τον βασιλέα , και
cendum est, nisi Dei voces eas fuisse, quas, et qιιι ημίν τοίς συνεισελθούσιν (18), ηκούσθησαν; Αύτη
cum imperatore erant, et nos, qui simul ingressi γίνεται της του βασιλέως περί ημάς φιλανθρωπίας
fueramus, audivinus ? Hec est imperatoris erga αρχή , και κατάστασης πρώτη (19) · τούτο το λήμ
nos humanitatis origo, ae prima rerum in meliorem μα (20) της τότε διοχλούσης επηρείας το πλείστον ,
$tatum compositio ; htc occasio maximamimpres- ώσπερ τι ρεύμα, διέλυσεν
sionis illius, qua lum vexabamur, parlem , non se
cus ac luctus quosdam , fregit ac dissolvit,
LIV. Sequitur alia narratio, superioribus haud- ΝΑ '. "Ετερον δε των ειρημένων ουκ έλαττον,
quaquarm inferior . Vinceb: nd improbi, atque adver - 'Ενίκων οι πονηροί , και κυρούται κατά του ανδρός
sus Basilium exsilium decernitur ; nec quidquam C εξορία και ουδέν άπήν τών εις τούτο φερόντων. Η
φοrum, que ad calm rem altituebant, desideraba νυξ ταρών, ο δίφρος ευτρεπής , οι μισούντες εν κρό
tur. Nox aderat, in promptu currus, in plausu ho- τους , εν αθυμία το ευσεβές , περί τον πρόθυμον οδοι
stes , in luctu pii, nos parati atque alacris viatoris . πόρον ήμείς , τάλλα όσα της καλής ατιμίας πάντα
lalus ciugebanιus ; oilil denique, quod ad pracla- πε πλήρωται (91). Τί ούν ; Λύει ταύτην Θεός. Ο γάρ
ram ignominiam spectarel, requirebatur. Sed quid πατάξας Αιγύπτου τα πρωτότοκα , τραχυνομένης
accidit? Exsilii decreturn Deus rescindit. Νam quί κατά του Ισραήλ , ούτος και τον παίδα του βασιλέως
Egyps, adversus Israelitas sevientis, primogenitos θραύει νόσου πληγή » και το τάχος όσον ! Εκείθεν το
810 percusserol 31, idem imperatoris quoque fi- γράμμα της εξορίας , εντεύθεν το δόγμα της αρρω
Jiunm nmorbi plaga aficit. Ει quidem qua celeritate ! στίας και η χειρ επέχεται του πονηρού γραφέως ,
line exsilii tabule, hinc morbi decretum; ac sce- και ο άγιος ανασώζεται , και γίνεται πυρετού δώρον
Jerali scriptoris manus inhibetur , el sanctus peri- ανήρ ευσεβής, βασιλέα θρασύν σωφρονίζοντος. Τι
culo lilieratur, fitque vir pius febris donum, qua τούτων ένδικώτερον , η ταχύτερον ; Τα δε τούτων
imperatoris aulacia coercelur. Quid hoc Dei judi- εξής: "Έκαμνεν ο παίς τη βασιλεί, και πονηρώς είχε
cio, vel aquius, vel celerius excogitari polest ? του σώματος : συνέκαμνε δε ο πατήρ, (και τί γάρ ο
Deindeimperatoris filius egrolabat , aficioque cor- D πατήρ (292);) πανταχόθεν επιζητών επικουρίαν τη
18 ΙReg. ΧΙx, 20. 27 Εxod. XII, 29.
(10) 'Α... . Deest in Or. 2. (18) Συνεισελθούσιν . Οr. 2 et Pass., συνελ.
(11) Ηδύνατο. Reg. pl. et Coisl. 2, εδύνατο. Θούσιν.
(12) Δώρα. Yasa aurea, inquit Nicelas, « ouse (19) Κατάστασις πρώτη. Πεcc 3 Billio praeter
ipse fabricatus fuerat. missa . Buditus : i prima sedalio. , Ista Gregorij
(15) Προσήσεται . Schol . : 'Αναδέξεται Βασίλειος " verba doctissimo Tillemontio fucum fecere, wι ου
t Basilius acciperel. ) servat Vitæ Basilii auctor, lom . Jil novissimæ edi
(14) Περιτρέπει. Coinb., περιτρέπεται , titabat, lionis, in ejus Vita c . 20, η . 8 , pag. 104.
circumagilur. ) (20) Λήμμα. • Aniuoi constantia, ut exponit Ni
(15) Είεν. Ιd est, ut observal Nicetas , ταύτα δε celas.
oŰTWS : 1 Alque hæc ila . , Hæc est vis hujus vocis,
el commoda transitio, quam prætermisit Billius.
(21) Πεπλήρωται. Duo Regg. et Οr. 2, πεπλή
ρωτο.
(16) Εαυτόν. Сomb., αυτόν.
(17) Λέγειν. Regg, a , c, και λέγειν ,
(22) τι γάρ ο πατήρ. Quatuor Regg. οι Οr. 2, τι
γάρ ή πατήρ.
363 ORATIO XLIII. – IN LAUDEM BASILII MAGNI, 566
πάθει, και ιατρών τους αρίστους εκλεγόμενος , και A pore eral ; paler etiam, utpote pater, simul agro
λιταίς προσκείμενος , είπερ άλλοτέ ποτε , και κατά animo urgelbatur , remedium undecunque niorbo
γης ερριμμένος . Ποιεί γάρ και βασιλέας ταπεινούς coιquirens , atque optimos quosque medicos seli
πάθος και θαυμαστόν ουδέν , έπει και Δαβίδ πρό- gens, ac precillus, ut si alias unquam, inclaiberis,
τερον ταυτό (23) επί το παιδί πεπονθώς , αναγέ- humique provolutus. Νam reges quoque llumiles et
γραπται. Ως δε ουδέν εύρισκεν (24) ουδαμόθεν του albjeclos reddit calamitas : nec mirum, cum Da
κακού φάρμακον , επί την πίστιν του ανδρός κατα- videm etiam prius ob filii morbum eodem modo
φεύγει και δι' εαυτού μεν ουκ εισκαλεί , το της affectum fuisse Scriptura testetur 18. Cum autem
ύβρεως υπόγυιον (23) αίσχυνόμενος , ετέροις δε την Iluie Imalo medicinam nullam inveniret , ad Βasilii
πρεσβείαν επιτρέπει των οικειοτάτων εαυτώ και fidem confugit : et quoniam, ob contumeliam re
φιλτάτων. Και ός (26) παρήν, ουδέν αναδύς (27), cens ipsi illatam, eum suo nomine accersere price
ουδέ του καιρού κατεξαναστάς, ώσπερ άλλος τις , και pudore non auderei, aliis, quos arctissima (aimilia
όμου τη παρουσία ράων η νόσος γίνεται , και χρη- rilale et benevolentia levinclos habebat, hanc le
στοτέρων ο πατήρ των ελπίδων και ει μή την άλμην galionem commuillit. Ille vero nihil cunctatus, nec,
το ποτίμω ύδατι συνεκέρασεν, ομου τε τούτον εισκα. quod fortasse alius fecisset, adversus tempus in
λέσας, και τους ετεροδόξοις πιστεύσας, κάν υγείας(28) B sultans, confestim adfuit , atque ad ejus adventum
τυχών ο παίς ταϊς του πατρός χερσίν απεσώθη. statim levior fit morbus, ac melioreno spem pater
Και τούτο επιστεύετο (29) παρά τών τηνικαύτα animo concipii; et certe, nisi salsam aquam dulci
παρόντων, και κοινωνούντων του πάθους . admiscuisset, simul videlicet et ipsum advocans, et
hæreticis credens, sanum quoque el incolumem filium fortasse recepisset. Id namque pro certo et
indubitalo liabebant, qui lunc aderant, calamitatisque participes erant,
NE '. Το δε αυτό και τα υπάρχω μικρόν ύστερον LV. Ιdem autem et ipsi prefecto non multo post
φασι συμβήναι. Κάμπτει και τούτον ταϊς του αγίου accidisse narrant. Νam hunc quoque morbus quis .
χερσι συμπεσούσα τις αρρωστία.Και όντως πληγή τοίς piam obortus, viri sancti mauibus substernit. Ει
ευ φρονούσε παιδευμα γίνεται, και κρείττων ευημε- quidem profecto pluga cordalis hominibus doctrina
ρίας πολλάκις κακοπάθεια . "Έκαμεν , εδάκρυεν, efficitur, ac plerumque prospero rerum successu po
έδυσφόρει, προσέπεμπεν (50), ήντιβόλει. Την απο- ιιor ac prestabilior est aflictio. Egro corpore erat,
.λογίαν έχεις , εβόα , δος σωτηρίαν. Και μέν του illacrymabat, distorquebatur, Basilium accersebat,
και τυγχάνει ταύτης, ως αυτός τε (31) ώμολόγει, και obsecrabat. Satisfactionen habes, clamabat, dasalu
πολλούς έπειθε των ουκ ειδότων· ου γάρ επαύετο τα tem. Ει quidem hanc consecutus est, ut et ipse fale:
εκείνου και θαυμάζων και διηγούμενος . "Αρ' ούν τα C batur, el multis hujus rei ignaris persuadebat ; ne
μεν προς εκείνους αυτώ τοιαύτα, και εις τούθ' ήκον- que enimillius virtutes admirari ac praedicare de
τα τέλους (32). Τα τε προς ετέρους ετέρως , ή περί εiuebat. Atlujusmodi quidem fortasse ea, que curn
μικρών, ή μικρά πεπολέμηται, ή μετρίως πεφιλοσό- illis egit , fuerunt, eumque finem habuerunt ; cete
φηται (53) , ή σιγής αξίως , ή ου λίαν επαινετώς; run 811 vero cum aliis alio modo se gessit, aut
Ουμένουν· αλλ' ο κινήσας ποτέ το Ισραήλ "Αδερ parvis de rebus, aut parum egregie dimicavit, aut
τον αλιτήριον, ούτος κινεί και τούτο τον της Ποντι- nen ita magnam exhibuit constantiam, nec ut homi
κης μοίρας ύπαρχον (31) : προφάσει (35) μεν , ως num commemorationem, aut certe insignenm lau
υπέρ γυναίoυ τινός αγανακτούντα , το δ' αληθές της dem, mereretur ? Minime sane. Verum is, qui ne
ασεβείας υπερμαχούντα , και κατά της ευσεβείας farium illum Adad adversus Israelem olim provoca
ιστάμενον. 'Εω τάλλα όσα (36) και οία κατά του vil 19, idem contra hunc quoque Pontice provincia
ανδρός εξύβρισεν, ίσον δε ειπείν , και κατά του Θεού , prefectum excitavit ; hoc quidem pretextu , quasi
προς όν, και δι' όν ο πόλεμος και δε μάλιστα και τον muliercules cujusdam cauga stomacharetur, sed re
υβριστήν ήσχυνε , και τον αγωνιστήν ύψωσεν , είπερ vera impietatis defensionem suscipiens, ac pieta
τι μέγα και υψηλόν η φιλοσοφία , και το κρατούντα , 1erm oppugnans. Mitιo alias omnes contumelias,
των πολλών ταύτη φαίνεσθαι , τούτο δώσω το λό- " quibus Basilium vexavit, quod perinde est, ac si
για (57) . Deum dicerem , adversus quem , el cujus causa bel
18 Reg. x1, 16. 19 III Reg. Χ1, 14.
(23) Ταυτό. Ιη ισnnullis , ταυτόν. Ιdem olim (59) Τέλους. Regg. a el ph, τέλος .
Davili configisse ob filii morbon) Diral Scriptura. (53) " Η μετρίως πεφιλοσόφηται. Αut non egre
(24) Εύρισκεr . Coisl . 2 el Pass ., ηύρισκεν. gie philosophalus est : aut non ita magnam exhi
(23) Υπόγυιον. Quatuor Regg. et Οr. 2 , υπό buit constantiam . , Agilur enim hic non de verbis ,
γυον. sed de animi constantia . Unde non recle Bill. c aut
(27) Και
(26) ός. Cois1.
Αναδύς. 2 et Comb., και ώς.
Regg., Coisl.
non sapienter disseruil. )
Quinque 2 et Pass., (34) "Υπαρχον. Is Ponti prefectus erat Eusebius,
αναδυείς. qui calumniis Basilium inurebat.
(28) Υγείας. Ιn quibusdam, υγιείας. (35) Προφάσει. Regg , bm, ph el Or. 2 , πρόφασιν.
(29) Επιστεύετο. Sic duo Coisl. In Οr. 2 , επί- (36) 'Εω τάλλα όσα. Sic duo Coisl., Or. 2,
στευτο. In ell., επιστεύετε. Pass. , etc. In ed. , εώ τάλλα και όσα , etc.
(30) Προσέπεμπεν. Regg. del pl , προσέπιπτεν, (57) Τούτο δώσω το λόγο. Ηec desunt in Reg.
o procidebal. , delOr. 2.
(31) Αύτός τε. Reg. C, αυτός γε .
 567 S. GREGORII THEOLOGI 568
Jum gerebatur. Quod autem , et eum , qui contumeliam inferebat, maxima ignominia affecit, et pugi
lem nostrum summopere exlulit (si modo magnum quiddam el excelsum existimandum est philosophia .
et hujus laude vulgus anleire), id oratione prosequar,
LVΙ. Μulieri cuidam amplissimo loco nale, cu- A Nς : Γυναίκά τινα των επιφανών εξ ανδρός ου
jus maritas haud pridem extremo vitae die functus προ πολλού τον βίον απολιπόντος , και του δικαστού
erat, judicis assessor vim afferebat, invitamque ad σύνεδρος έβιάζετο, πρός γάμον έλκων απαξιούσαν.
nuptias pertrahebat . Illa autem, cum nulla ratione Η δε ουκ έχουσα , όπως διαφύγη την τυραννίδα ,
hanc vim effugere posset, consilium capit, non ma- βουλήν βουλεύεται, ου τολμηράν μάλλον ή συνετήν.
joris audacie, quam prudentie plenum, Ad sacram Τη ιερά τραπέζη προσφεύγει , και Θεόν ποιείται
elenim mensam confugit, Deumque adversus hanc προστάτην κατά της επηρείας (38). Τί ούν έδει
injuriam propugnalorem sibi adoptat. Quid igitur, ποιείν, ώ πρός της Τριάδος αυτής (ίν' είπω τι και
per Trinitatemipsam ! ut forensi quoque dicendi δικανικώς μεταξύ των επαίνων) ! μη ότι τον μέγαν
genere nonnihil inter laudes ular, faciendum fuit, Βασίλειον, και των τοιούτων άπασι νομοθέτην , άλ
non dico Magno Basilio , qui his de rebus leges λον δέ τινα των πολύ μετ' εκείνον, ιερέα δε όμως ;
quoque omnibus statuerat, sed alii cuipiam Ionge Ουκ αντιποιείσθαι, κατέχειν, κηδεσθαι , χείρα ορέγειν
illo inferiori, modo tamen sit sacerdotio preditus ? Θεού φιλανθρωπία , και νόμω τώ τετιμηκότι θυσια
Quid aliud, nisi ut eam assereret , retineret, omni στήρια ; ου πάντα δράσαι και παθείν εθελήσαι πρό
cura 1ueretur, Dei clementiae, et legi, quae allaribus τερον, και τι βουλεύσασθαι κατ' αυτής απάνθρωπον,
honorem haberi jubet, manum porrigeret, omnia B και καθυβρίσαι μεν τηνιεράν τράπεζαν, καθυβρίσαι
denique prius faceret et pateretur, quam ut inhu- δε την πίστιν μεθ' ης ικέτευεν (59) ; Ού , φησίν ο
manius ullum adversus eam consilium ipiret, sic- κενός (40) δικαστής· αλλ' ήττασθαι χρή πάν
que el mensam sacrosanctam, et fidem etiam j . τας (41) της έμής δυναστείας , και προδότας
Jam, cum qua supplex erat, contumelia aficeret ? γενέσθαι Χριστιανούς των οικείων νόμων . Ο
Νequaquam, inquit superbus judex; sed omnes imm - μεν εζήτει την έκέτιν ο δ' είχετο κατακράτος. Ο
perio meo cedere, ac Christianos leges suas prodere δ' εξεμαίνετο, και τέλος πέμπει τινάς των επ' εξου
oportet, Πle igitur supplicem deposcebal ; hic omni σίας, τον του αγίου κοιτωνίσκος εξερευνήσοντας, ου
vi retinebat. lle rursum furore concitatur, ac ma- κατά χρείαν μάλλον, η ατιμίαν. Τί λέγεις ; Οικον
gistratus quosdam inituit, qui sancti viri cubicu - εκείνου του απαθούς , όν (42) περιέπουσιν άγγελοι, ώ
Jum perscrutarentur, ignominie causa potius id fa - και προσβλέπειν όκνουσι ( 43) γυναίκες ; Και ου τού
ciens, quam quod eiusmodi quidquam necesse es- το μόνον , αλλά και αυτόν παρεϊναι και απολογείσθαι
set. Quid ais? Domumne illius, qui ab onini libi. κελεύει• ουδε ημέρας και φιλανθρώπως , αλλ' ώς
dinis mola liber est, quent angeli 812 complectan- ένα των κατακρίτων. Και ο μέν (44) παρήν · και
tur, quem vel solum intueri femine reformidant ? δε (45) προυκάθητο , γέμων θυμού και φρονήματος.
Nec eo contentus, ipsum insuper adesse, et can- C Ειστήκει δε , οίον ο έμός Ιησούς , Πιλάτου κρίνων
sam dicere jubet, neque id placide et humane, sed τος . Οι κεραυνοί δε ήμέλουν, η δε του Θεού μάχαιρα
quasi unum ex iis, qui capitis damnati sunt. Αtque εστιλβούτο έτι (46), και ανεβάλλετο και το τόξον
ipse quidem aderat. Ιlle autem ira et arrogantia ενετείνετο μεν, κατείχετο δε , τη μετανοία καιρόν
plenus pro tribunali sedebat. Stabat Basilius, quem. υπανοίγον. " Οστις (47) δη του Θεού νόμος.
admodum Jesus nieus, Pilato judicante. Cunciabantur porro fulmina, Deique gladius adhuc esacueba
tur, et differebatur; areus quoque ila contendebatur, ut tamen relinerelur, pænitentiæ videlicet
tempus ac locum aperiens. Hoc enim apud Deum in more atque usu positum est.
LVII. Age vero, alterum persecutoris et athlete NZ'. "Αθρει δή πάλην ετέραν αγωνιστού και
certamen specta. lle pallium detrahi et lacerari διώκτου. Το περιαυχένιον ράκος σφενδονάσθαι προσ
jubebat ; isle : Eruam prαterea, si itαtubel , etiam έταττεν · ο δε, Προσαποδύσομαι (48) σοι , φησίν,
tunicam. Ιlle eum, qui carnis expers erat, verbera - ει βούλει , και το χιτώνιον. Τύπτειν ήπείλει τον
turum se minabatur : isle corpus submittebat. lle, άσαρκον · ο δε υπέκυπτε. Ξέειν (49) τοις όνυξιν · ο
se ungulis laceraturum; al isle : Ηujusmodi lamialio- δε , "Ιατρεύεις, φησί , το ήπαρ, οράς όπως με κα
ne ,inquit, medicinam hepati aferes , magnopere, ut τατρύχον τοίς τοιούτοις θεραπεύων (50) σπαρά

(38) 'Ernpelaç. Sic plures Regg., Or. 2 el Comb.
In ed., επειρείας .
(59) Ικέτευεν. Reg, C, ικέτευσεν.
(40) Κενός. « Vanus. ) Sic Regg. C, plh , duo
Coisi., etc. In ed., καινος , « novus . )
(41) Xρή πάντας. Sic. Regg. bm, plh, Chrys.,
Coisl. 2 , Or. 2 , Par, el Pass. Deest távtas in ed .
(42) 'Απαθούς, όν . Sic cold. Prave in ed., απα-
θούς, ό.
(43) "Οκνουσι. Verentur, non audent. Sic
Regg. bm, ph, duo Coisl. , Or. 2 , Ρar., Jes., Pass .,
Cornb., etc. Ιμ ed., oικoύσι, « habitant, και
(44) Kal d uév . Sic Reg . ph . Deeslxal in edit.
(45) Ό δέ. Sic tres Regg., Coisl. 2, Chrys., Pir.,
etc. Prave in ed ., ouốé.
(46) " Ετι. Reg. ph addit, τε .
(47) "Οστις. Reg. bm et Οr. 2, "Οσπερ. Αlii,
ώσπερ et όπερ. . . αι
(48) Προσαποδύσομ . Ιn nonnullis, συναποδύ
σομαι.
( 49) Ξέειν . Οr. 2 el Comb.: ξύειν
( 50) Θεραπεύων , Plures Regg., Or. 2, Ρor., Pass ,
θεραπεύσεις.
363 ORATIO XLIII. — IN LAUDEM BASILII MAGNI. 570
γμασιν. Οι μεν ούν εν τούτοις ήσαν. Η δε πόλις, Α υides, me prementi. Atque hi quillem in his erant,
ως ήσθετο (51) του κακού , και του κοινού πάντων Civitas autem , simul atque hujusmodi malum ac
κινδύνου (κίνδυνον γάρ έκαστος εαυτού την ύβριν coimmune periculum rescivit (periculum enim suum
ταύτην (32 ) ενόμιζεν) , εκμαίνεται πάσα και ανάπτε- quisque ipsius contumeliam esse existinabat), tota
ται · και ως καπνού σμήνος (53 ) κινήσαντος , άλλος furore corripitur, atque incenditur ; ac, velut fu
επ' άλλη διεγείρεται και ανίσταται, γένος άπαν, και mo apurn examen movente, certatim omnes cujus
ηλικία πάσα, οι περί την οπλοποιητικών και βασίλειον . libel generis atque elatis excitantur et exsurgunt,
ιστουργικήν μάλιστα Και γάρ εισι περί τα τοιαύ- ac praesertin, arimorum opifices,imperatoriique lex
τα (54) θερμότεροι , και το τολμάν εκ της παρρη- Iores. Nam hi in Isujusmodi rebus ferventiores stunt,
σίας έχοντες. Και πάν ήν όπλον εκάστω , το παρόν atque, ob libertaten ac licentiam qua fruuntur, ad
εκ της τέχνης, είτε τι άλλο τω καιρώ τύχοι σχεδια- audendum paraliores. Unicuique porro teli loco
σθέν. Αι δάδες εν χερσιν , οι λίθοι προβεβλημένοι, τα erat, vel quod ars offerebat, vel quod in re prie
δόπαλα ευτρεπή, δρόμος απάντων είς, βοή μία, προ- selli tumultuarie confecerat. Faces in manibus ,
θυμία κοινή. Θυμός , ο δεινός οπλίτης , ή (55) στρα- Sasa, fastes in promptu, unus omnium cursus,
τηγός. Ουδε γυναίκες άοπλοι τηνικαύτα , του και- unus clamor, communis animorum alacrilas : fu
ρού θήγοντος · μελίαι δ'ήσαν αυταίς αι κερκίδες · αι Bror, niles vehemens ,imo belli dux. Ne nmulieres
ουδέ γυναίκες έμενον έτι , τη ζήλο ρωσθείσαι , και quidem tunc temporis inermes erant, hac nimirum
εις ανδρών (36) θάρσος (57) μεταλλαττόμεναι. Βρα- occasione animos earum exacuente; radii autem
χύς ο λόγος : μερίζεσθαι την ευσέβειαν ώοντο , ει ipsis hastarum loco erant; imo, nec nιulieres jan
τούτον διέλoιντο » και ούτος αυτοίς ευσεβέστερος ήν, manebant, quippe quas zelus roborasset, atque ad
ος πρώτος επιβαλεί χείρα το τολμητή των τοιούτων. virilem fortitudinem animique magnitudinem tra
Τί ούν και σοβαρός (58) εκείνος και θρασύς δικαστής και duxisset. Οuid plura ? Pietatem oιones ita denum
Ικέτης ήν, ελεεινός, άθλιος , τίνος ου ταπεινότερος ; inter se partituros censebant, si ipsum dividerent
έως επιφανείς και χωρίς αίματος μάρτυς, και χωρίς ac discerperent ; atque is majorem apud eos pie
πληγών στεφανίτης , και βία τον λαόν κατασχών talis lauderm habiturus videbatur, qui primus in
αιδού κρατηθέντα , τον ικέτης εαυτού (59) και υβρι- eum, qui tantum facinus aggressus esset, Inaruto
στην διεσώσατο. Ταύτα και των αγίων Θεός , ο ποιών injecisset. Quidigitur 813 audax ille et insolens ju
πάντα και μετασκευάζων επί το βέλτιον , και τοίς des ? Supplex erat, miserabilis, calamitosus, quovis
υπερηφάνους αντιτασσόμενος, ταπεινούς δε χάριν επι- homine dejectior, quoad in conspectum prodiens
μετρών. Τί δε ουκ έμελλεν ο τεμών θάλασσαν , και , ille incruentus martyr, el sine plagis coronatus, a2
ποταμόν ανακόψας , και στοιχεία τυραννήσας , και populum pudore vicium vi retinens , supplicem
χειρών εκτάσει τρόπαια στήσας , ίνα διασώση λαόν Suum et vexatorem a periculo vindicavit . Ηaec san
φυγάδα, και τούτον εξαιρήσεσθαι των κινδύνων; clorum Deus, qui omnia facit, atque in melius Cont
mulal, qui superbis resistit, el bumilibus gratiam abundanter tribuit so. Quidni autem is, qui mare
scidit, et fluminis cursum inhibuit, el elementis vim attulit, et manuuin extensione trophæum erexity
ut fugitivo populo saluti esset, hunc etiam a perieulis extraheret ?
ΝΗ'. Ο μεν δή κοσμικός πόλεμος ενταύθα ετε- LVΙΙΙ. Ηic quidem mundanum bellum finem
λεύτησε , και πέρας είχεν εκ Θεού δεξιόν , και της accepit, exitumque habuit, Deo favente , letum
εκείνου πίστεως άξιον. "Αρχεται δε ο πόλεμος εν- atque felicem, qualemque illius Gdes merebatur.
θένδε ήδη των επισκόπων, και των εκείνους συμμά Hinc vero jam initium sumit episcoporum , et
χων ' ού πολύ μεν το άδοξον, πλείων (60) δε η βλάβη eorum, qui socios se ipsis adjunxerant, bellum;
τους άρχομένοις. Τίς γάρ αν τους άλλους πείσειε με- bellum, inquam, tum per se admodum turpe et
τριάζειν , ούτω των προεστώτων διακειμένων ; Eίχον ignominiosum, tum subditis ipsis magis pernicio
μεν γαρ ουδ'εκ πλείονος επιεικώς προς αυτόν, τριών sum. Quis enim alios ad modestiaminducere queat,
όντων των υπαιτίων. Ούτε γάρ τώ της πίστεως λόγω cum ipsi presules sie se affectos prebeant ? Actres
συνέβαινον, ότι μή πάσα ανάγκη τοϊς πλήθεσι βια- φuidem erant cause, cur multi etiam pridem parium
ζόμενοι» ούτε την επι τη χειροτονία (61) μικροψυχίαν leni erga eum animo essent. Prirna, quod in fidei
τελέως καταλελύκασιν ( 62) και το παρά πολύ της negotio cum eu minine consentiebant, nisi quan
δόξης κρατείσθαι, πάντων βαρύτατον ήν αυτοίς, ει D ιum id ipsis , cogente multitudine, necessario fa
10 Jac. IV, 6.
(31) Ως ήσθετο. Sic Regg. bm et ph. In aliis, (33) Όπλίτης , ή. Οr. 2 , οπλίτης ήν.
ως ήσθοντο. Pass., ως ήσθετο του κακού την επιβου (56) 'Ανδρών . Reg. pl., ανδρός .
λήν, και, etc ., ut mali insidias perseusil, etc. In (57) Θάρσος . Dυο Regg., θράσος.
ed (.32)
deesi us. ταύτην. Sic Sex Regg. et Pass. (58) Σοβαρός . Reg. pl., σωβαρός.
"Υβριν (59) Εαυτού. In quibusdam, αυτού.
Deest taúrny in edit. ( 60) Πλείων. Reg. 2, πλείστον .
(53) Σμήνος . Sic quatuor Regg., duo Coisl. el ( 61; Τη χειροτονία. Deest τή in Reg. a .
( 62) Καταλε.λύκασιν . Ιn nonnullis , καταλελύκε
Pass. In ed ., σκηνος.
(34) Περί τα τοιαύτα . Sic septem Regg., Or. 9 σαν
et Pass. In ed ., περί ταύτα.
 571 S . GREGORII THEOLOGI 572
ciendum erat. Altera, quod dolorem, ex ipsius A και ομολογείν αίσχιστον. Εγένετο (63) δε και άλλη
electione concepίum, nondum omnino ex animis τις διαφορά, η ταύτα εκαινοποίησε . Της γάρ πατρί
ejecerant . Postremis, quod se Ionge multumque ab δος ημών (64) εις δύο διαιρεθείσης ηγεμονίας και
eo gloria superari acerbissime ferrent, tameisi id μητροπόλεις, και πολλά τών εκ της προτέρας τη νέα
confiteri turpissimum essel. Orta est et alia quae - Des policie: 365 ,outreblev nyheter over een
προσαγούσης (65), εντεύθεν και τα εκείνων εστασιά
dam simultas, que nec omnia redulceravit. Νam σθη. Ο μεν γάρ ήξίου τοϊς δημοσίοις (66) συνδιαι
cum patria nostra in duas provincias el metropo- . ρείσθαι και τα ημέτερα (67), και διά τούτο μετεποι
les divisa esset, ac multa ex priori nove metropoli είτο των νεωστι προσελθόντων , ώς αυτώ διαφερόν
adjurigerentur, ea de causa inter illos dissidiumn των ήδη κακείνου κεχωρισμένων· ο δε της παλαιάς
excitatum est. Ille enim quum esse dicebat, ut, είχετο συνηθείας , και της εκ των Πατέρων άνωθεν
cum publicis diaecesibus, nostre quoque simul divi- διαιρέσεως (68). Εξ ών πολλά και δεινά, τα μεν
derentur ; ob eamque causam eas pareciis, que συνέβαινεν ήδη, τα δε ωδίνετο. Υπεσπώντο σύνοδοι
novo provincia ηuper adjuncle fuerant, ut jam ad παρά του νέου μητροπολίτου (69), πρόσοδοι διηρπά
se attinentes, atque ab illo disfractas, vindicabat. ζοντο· πρεσβύτεροι των Εκκλησιών, οι μεν άν
Ηic contra veteri consuetudini, atque huic divisioni , επείθοντο, οι δε υπηλλάττοντο. Εξ ών συνέβαινε, και,
gue olim a Patribus facia fuerat, indicerebat. Αι- Β τά των Εκκλησιών χείρον έχειν διισταμένων και
que hac contentione permulta mala, partim janm τεμνομένων. Και γάρ πως ταϊς καινοτομίαις χαίρου
contingebant, partim impendebant. Subtralielbantur σιν άνθρωποι , και τα σφών ηδέως παρακερδαί
conventus a novo metropolita , proventus diripieban- νουσι (70)· και δάόν τι καταλύσαι των καθεστώτων,
tur ; 814 Ecclesiarum presbyteri, alii quidem ser η καταλυθεν επαναγαγείν. “Ο δε πλείον αυτόν εξ
πιοnum blanditiis alliciebantur, alii vero immuta- εμηνεν, αι Ταυρικαι πρόσοδοι ( 71 ) και παρόδιοι (72),
lantur . Ex quo illud contingebat, ut Ecclesiarum αυτώ μεν ορώμεναι, εκείνη δε προσγενόμεναι (73),
negotia: delerius se haberent, utpote quein partes και τον άγιον Ορέστην εκκαρπούσθαι, μέγα ετίθετο
ac Studia scinderentur. Ηomines quippe novarum ως και των ημιόνων λαβέσθαι ποτέ του ανδρός ιδίαν
rerum studio quodammodo delectantur, ac libenti οδόν οδεύοντος , είργων του πρόσω μετά ληστρικού
animo nοxas suas obiter elucrantur ; faciliusque συντάγματος. Και η σκηψις, ως ευπρεπής! Τα γάρ
est constituta labefaclare, quam labefaclata in pri- πνευματικά τέκνα, και αι ψυχαν, και ο της πίστεως
slinum statum reducere. Quod autem illum magis in λόγος, και ταύτα τα της απληστίας (74) επικαλύμ
furorem agebat , Taurici reditus erant, qui ab ipso ματα , πράγμα των ευπορίστων , και το μή χρήναι
quidem in transitu cernebantur, ad Casariensem . δασμοφορείν κακοδόξοις · πάς γάρ ο λυπών , κακό
vero devehebantur, ac sancti Orestis proventus C 60505 (75).
colligere, nuagni æstimabal : adeo ut ipsius etiam iter facientis mulos aliquando corripueril, ac, ne.
ultra progrederentur, cum pra:datoria manu prohibuerit. El quam speciosus bis rebus prælexlus
adhibebatur ! Filii spirituales , et animæ , el fidei doctrina, cæleraque hujusmodi cupiditatis inexple
bilis integumenta (res inventu perfacilis), itemque illud : Tribulum bärelicis pendenduin non esse :
quisquis enim niolestiam exhibebat, io hæreticorum numero habebatur.
LΙΧ. Νec tamen ille Dei sanctus, ac superna ΝΘ'. Ου μήν ο άγιος του Θεού , και της άνω Ιε
Jerusalem vere metropoliles, aut cum iis, qui erra- ρουσαλήμ όντως μητροπολίτης, ή συναπήχθη τοίς
bant, abductus est, aut hoc dissinulare ac neglige- πταίουσιν ( 76), η παριδείν ταύτα ήνέσχετο, ή μικράν
re sustinuit, aut parvum hujus maliremedium exco - του κακού λύσιν επενόει. Αλλά σκοπώμεν, ως μεγά.
gitavit. Sed perspiciamus, queso, quam magnum λην και θαυμασίαν (77), (και τι γάρ;) ή της εκείνου
el admirandum, et illius, quid enim aliud dicam, ψυχής αξίαν. Προσθήκην γάρ της Εκκλησίας ποιεί
anima liguum. Εtenim dissidium hoc in Ecclesiae ται την στάσιν, και την συμφοράν, ως κάλλιστα δια
commodum et incrementum convertit, atque lianc P τίθεται, πλείοσιν επισκόποις την πατρίδα καταπυ
(63) 'Eyéreto . TresRegs., Coisl. 2, aliique plures, sibi viiletur, ut faciat quod velit, utpote jam nenio
επεγένετο, sil, qui ejus peccata coargual el insectetur.
(64) Ημών . Deest in tribus Regg., Or. 2 et (71) Αί Ταυρικαι πρόσοδοι. « Taurici reditus. )
Pass. Fructus el proventus S Orestis, per montem Tau
( 63) Προσαγούσης. Tres Regg., προσαγαγου - ν », θi est inler Cilician el Cappadociain, deve
σης . hebantur .
(66) Τοίς δημοσίοις. Nicetas, αρχαις και διοική- (72) Παρόδιοι. Savil., παρωρείοι, « monti adja
GEOL. Cum publicis præſeciuris el administrationi ceules. Nicetas exponit : παροδεύουσαι • Qui il
bus, Ecclesiæ etiam jura dividerentur, ) luc transirent, atque in conspectum Anllimi ve
( 67) Συνδιαιρείσθαι και τα ημέτερα. Sic Sex nierules, ejus cupiditatem πιoverent. )
Regg. Jo ed., και τα ημέτερα συνδιαιρείσθαι. (73) Προσγενόμεναι. Ρlures Regg. et Οr. 2 , προσ
(68) Διαιρέσεως . Sic plerique codd. In ed., διαι- γινόμεναι.
ρέσεων.
(69) Νέου μητροπολίτου. Novus ille metropo-
(74) Tα της απληστίας, Sic quinque Regg. De
est της in el.
lità fúil Anibimus, non vero Anthemius, ut perpe- (75) Karódo& os. Sic duo Coisi., etc . In ed., x
r .um annotat Montacutius, καδόξως.
( 70) Και τα σφών ηδέως παρακερδαίνουσι. (76) Πταίουσιν . Βas. et Gabr., πταίσμασι, « of
fendiculis . )
Sua propria lælo animno lucranuur. , Cuin promi
scua plebs sacerdotes pcccanics cernit, id lucrari (77) Θαυμασίαν. Pass., θαυμαστής,
673 ORATIO XEII. – IN LAUDEM BASILII MAGNI. 374
κνώσας. Εξ ου τι γίνεται : Τρία τα κάλλιστα • ψυχών A calamitaten quam pulcherrime (constituit, patria
επιμέλεια πλείων, και το πόλιν εκάστην τα εαυτής nimirum pluribus episcopis communita. Ex quo
έχειν, και το λυθήναι ταύτη τον πόλεμον. Ταύτης της Ires preclarissima res secute sunt. Νam et anima
επινοίας δέδοικα, μή και αυτος εγενόμην πάρεργον. rum cura major suscepta est : et quelibet civitas
"Η ουκ οίδ' ότι και είπείν ευτρεπές (78) χρή . Πάντα proventus suos habuit : et bellum hac ratione
γάρ του ανδρός θαυμάζων, ούμενούν οπόσον ειπείν compressum et existinctum est. Ηujus consilii vereor
δυνατόν , εν τούτο επαινείν ουκ έχω (και γάρ ομολο - ne velut appendix quedam ipse fuerim. Neque
γήσω το πάθος), ουδέ άλλως τους πολλοίς άγνοούμε - enim honestius ac speciosius verbum , quo itar, oc
νον, την περί ημάς καινοτομίας και απιστίαν ( 79 ), currit. Νam cum celera omnia hujus viri facia, Su
ής ουδε ο χρόνος την λύπην ανάλωσεν. Εκείθεν γάρ pra quam dici quest, admirer, unum hoc laudara
μοι πάσα συνέπεσεν ή περί τον βίον ανωμαλία και nequeo (dolorem enim confilebor, alioqui nec mul
σύγχυσις , και το φιλοσοφείν μή δυνηθήναι, ή μη νο- tis incognitum), eam nimirum, quamin nos adlii
μίζεσθαι, ει και βραχύς του δευτέρου λόγος : πλήν buil, novationem ac perfidiam, cujus nerorem na
εί τις εκείνο δέξαιτο , ημών του ανδρός υπεραπολο- Tempus quidem adhuc exhaurire potuit. Ηinc enim
γουμένων, ότι μείζω φρονών , ή κατά τα ανθρώ- mihi omnis vitae inconstantia et perturbatio manavit,
πινα (80), και των ενθένδε πριν αποβιώναι μετανα- Β quodque philosophari 815 ncquiverim, aut cerle
στας, πάντα εποιείτο του Πνεύματος και φιλίαν αι- non existimer, tameisi de posteriori non magnopere
δείσθαι ειδώς, ενταύθα μόνον ήτίμαζεν, ού Θεόν έδει laborem; nisi quis tamen hoc a me pro illius apo
προτιμηθήναι , και πλείον ( 81) έχειν των λυομέ- Iogia accipiat, quod sublimiora , quam pro hominis
νων (82 ) τα ελπιζόμενα. conditione, sentiens, atque hinc, prius eliam quam
vila excederet, digressus, omnia ad Spiritum referebal ; alque amicilice officia , quæ alioqui sancle co
lebal, hic solum aspernabalur, ubi Deum anteponi, alque res in spe positas, quain fragiles et caducas,
pluris facere oportebat.
Ξ'. Δέδοικα μεν ούν, μη ραθυμίας έγκλημα φεύ- LΧ. Εquidem nmihi verendum esse video, ne dum
γων, παρά τους τα εκείνου πάντα επιζητούσιν , άπλη - apud eos, qui omnes illius laudes requirant, negli
στίας περιπέσω γραφή, παρά τους επαινούσι το μέ- gentic culpam vitare cupio , inimmodice prolixila
τριον, και μηδε εκείνος ήτίμαζε , Το παν μέτρον (83) tis crimen apud eos incidam, qui mediocritatem
άριστον , εν τοίς μάλιστα επαινών, και παρά πάντα laudant, quam nec ille contemnebat, utpole qui
τον εαυτού βίον φυλάξας."Ομως δε αμφοτέρους περι- sententiam hanc, Modus omnis optinus, in primis
φρονών, τούς τε λίαν συντόμους, και τους άγαν C laudaverit, ac per omnen vite cursum observave
απλώστους, ώδί πως τα λόγω χρήσομαι. "Αλλοι μεν τίι. Εgo tamen, utrisque perpensis, nempe et iis,
ούν άλλο τι κατορθoύσιν, οι δέ τινα των της αρετής qui brevitalis nimirum studiosi sunt, et iis , qui nul
ειδών όντων πλειόνων· άπαντα δε ουδείς επήλθε προς la oratione saturari possunt, hunc fere dicendi mo
το ακρότατον, ούχους των νυν ημίν γινωσκομένων: dum tenebo. Ali alio quodam virtutis officio fun
αλλ' ούτος άριστος ημίν, ός αν τα πλείω τυγχάνη ( 84) guntur. Nonnulli etiam ex pluribus virtutis generi
κατωρθωκώς , ή εν ότι μάλιστα. Ο δε ούτω διά πάν- Dus quaedam assequuntur. Nemo autem est, qui
των αφίκετο, ώς είναι φιλοτιμία της φύσεως . Σκο- per oninia ad summum usque grassalus sit, eorum
πώμεν δε ούτως · 'Aκτησίαν τις επαινεί, και βίον quidem certe , qui nobis noti sunt . Verum is
άσκευον (85), και απέριττον ; Εκείνη δε, τί ποτε apud nos praestantissimus est , qui, vel quampluri .
ήν (86), πλήν του σώματος , και των αναγκαίων της IH2 praestilerit, vel unum quam maxime et praestan
σαρκός καλυμμάτων; Πλούτος δε , το μηδέν έχειν, και tissime . Αι Basilius ita omnia perigravit , ut in eo
ο σταυρός, ώ συνέζη μόνω, όν πολλών χρημάτων ενό- glorie materiam, qnesivisse natura videatur. 10
μιζεν εαυτο τιμιώτερον. "Απαντα μέν γάρ ουδ' άν, autein sic perspiciamus. Laudat quispiam posses
ει βούλοιτο τις, δυνατόν είναι κτήσασθαι· πάντων sionum penuriam, vitamque supellectilis experten,
δε ειδέναι καταφρονείν, και ούτω κρείττω των πάν- Del supervacaneis rebus vacuam ? Ili vero quid un
των φαίνεσθαι. Ούτω δε διανοηθείς, και ούτως έχων, quam fuit, praeter corpus, ac necessaria carnisinle
βωμού μεν ουκ έδεήθη, και της κενής δόξης, ουδε guyenla ? Divitie autem illi erant nihil liabere, et
δημοσίου κηρύγματος του , Κράτης (87) Κράτητα crux, cum qua sola ipsius vita versabatur, et quam

(78) Eůrpenés . Regg . bm , ph etComb),, euntpe- mus., Sententia est Cleobuli, unius ex seplem Grae
πές. cize sapientibus.
(79) Απιστίαν. « Peridiam, ac veluti amicitia (84) Πλείω τυγχάνη. Sic Regg. bim, ph et unde
jura violasset : vel, ut exponit Nicelas, parum cin Colb. In ed., πλείονα τυγχάνη.
servalam fidem ; ) minime vero , dillidentiam , , ul (85 ) "Arevor . « Vilam tenuem , simplicem , nullo
vertit Billius. sumpiu et app:irall, i
(80) Κατά τα ανθρώπινα. Reg. ph el Βas., κατά (86) Ποτε ήν . Sic quinque Regg., Or. 2 et Jes.
άνθρωπον. Deest by in ed.
(81) Πλείον. Quinque Regg., πλέον. (87) Κράτης. « Crates, και preliis relictis, ascen
(82) Avoquérur. luinonnullis, pastouévwv, e quam dit in edilum locum , ac publice proclamavit : « Cra
quie videntur, ) les Cratelem libertale doual, ) Id est , a pecuniarum
(83) Το παν μέτρον, etc . ( Modus omnis opti- servitule se in libertatem asserit. •
575 S . GREGORII THEOLOGI 576
majori in pretio habebat, quano ingentes pecunia A Θηβαίον ελευθεροί. Είναι γάρ, ου δοκεϊν, εσπουδα
acervos. Νeque enim quemquam, eliamsi maxi- ζεν άριστος . Ουδε πίθον ώκει (88) και μέσην την
me cupiat, omnia adipisci posse ; posse autem om. αγοράν, ώστε πάσι παρατρυφάν (89), καινήν ευπορίαν
nia contemnere, sicque omnibus rebus praestantio- το απορείς ποιούμενος αφιλότιμος (90) δε πένης ήν
rem se preliere. Ηac porro mente preditus, atque και ανήρoτος· και πάντων εκβολήν στέρξας, ών ποτε
ita comparatus, ara quidem opus non habuit, nec είχε, κούφως (91) διέπλει την του βίου θάλασσαν.
inani gloria , nec publico illo præconio : Crales Cratelem Thebanum liberlale donal. Non enim optimus videri,
sed esse, studebal. Nec vero in dolio , alque in medio foro habitabat, ut apud omnes luxum ac delicias
sibi compararet, inopiam 816 in reruin copiam novo modo convertens: verum ab omni gloriæ cupidi
tale alienus, pauper erat et incultus ; atque omnibus facultatibus, quas unquam habuerat , æquo animo
projectis , leviter facileque vitit pelagus transmittebat.
LXI. Admiranda res, continentia , et parvo con- ΞΑ'. Θαυμαστόν η εγκράτεια , και ολιγάρκεια (92),
tentum vivere, nec a voluptatibus superari, nec a και το μή κρατείσθαι των ηδονών, μηδ', ώς υπό πι
ventre, tanquam a stevo et sordido domino, guber- η κράς και ανελευθέρου δεσποίνης, της γαστρος άγε
nari! Quis unquam tanta inedia fuit, pene etiam σθαι. Τίς ούτω μάλλον ατροφος ήν, ου πολύ δε ειπείν,
dixerim, quis 1am cariis expers ? Nam Voracitales και άσαρκος ; Τάς μέν γάρ πλησμονάς και τους κο
el saluritales ad eos abjecerat, qui ad brulorum ρους τοίς αλογωτέροις απέρριψε, και ών άνδραποδώ
naturam propius accedunt, quorumque servilis al- δης και κάτω νενευκώς ο βίος. Αυτός δε ουδέν (93)
quein terrani proia vita est . Ipse autem nihil eo- ήδει μέγα των μετά τον λαιμόν ομοτίμων, αλλά τοϊς
rum, que post guttur pari deinceps honore sunt, αναγκαίοις διέζη μόνον, έως εξήν, και μόνην ήδει
magnum esse censebat ; Verum necessariis tantum τρυφήν, το μη τρυφών (94) φαίνεσθαι, μηδε διά τούτο
cibis, quandia Ilicuit, vitam tolerabat, atque hunc δείσθαι πλειόνων · αλλά προς τα κρίνα βλέπεις και
solumluxum nOrat, nempe a luxu abstinere, nec ob τα πτηνά, οις άτεχνον το κάλλος, και σχέδιος ή τροφή,
eam causam pluribus rebus indigere ; sed lilia et κατά την μεγάλην παραίνεσιν του εμού Χριστού, και
aves, quibus simplex atque artificii expers pul- σάρκα (95) δι' ημάς πτωχεύσαντος, ίν' ημείς πλου
cliritudo est, et victus facilis atque ex tempore τισθώμεν θεότητα . 'Εντεύθεν αυτο το εν χιτώνιον,
quaesitus, ob oculos habere, quemadmodumChristus και τριβώνιον, και η χαμευνία (96), και η αγρυπνία ,
aeus monel 11, qui carriis paupertalem nostra και η αλουσία, τα εκείνου σεμνολογήματα, και το
causa subiit, ut 1ος ipsius divinitale Iocupletemur. c ήδιστον δείπνον και όψον, ο άρτος και οι άλες , ή.
Ηincilli Iunica una, et pallium unum, et staluslunmi καινή καρυκεία, και ποτών νηφάλιόν τε και άφθονον,
lectulus, et vigilise, et illuvies (illa ejus decora et ο γεωργούσι (97) πηγαι μηδέν πονουμένοις . Εξ ών,
Jrnalnella), et suavissima cena el obsonian, panis ή μεθ' ών νοσοκομίαι και ιατρείαι, το κοινόν ημών
et sal, novum, inquam, illud condinmentum, et po- εμφιλοσόφημα . "Εδει γάρ με των ανιαρών το ίσον
io sobria el uberrina , quam nobis nihil laboran- έχειν, τοις άλλοις λειπόμενον.
libus fontes profundunt. Ex quibus, imo cum quibus, morborunt curationes ac medicationes proma
narunt, quod commune utriusyue nostrum sludium fuil. Oportebat enim me, cum in aliis rebus inferior
essem , calamitalum sallem æquam partem habere.
LXII. Magna res virginitas, et celibatus, atque ΞΒ'. Μέγα παρθενία, και αζυγία, και το μετ' αγ
in angelorum, naturaeque singularis ordine censeri, γέλων τετάχθαι, και της μοναδικής φύσεως· οκνώ
vereor enim dicere Christi, qui, cum propter 1ος γάρ είπείν Χριστού, ός , και γεννηθήναι θελήσας (98)
genitos nasci vellet, ex Virgine gignilur, virginila- διά τους γεννητους ημάς, εκ Παρθένου γεννάται, παρ
term velut latalege sanciens, αι hinc abducenterm ac θενίαν νομοθετών (99), ως ενθένδε μετάγουσαν, και
mundum conscindentem; vel polius, nundum D κόσμον συντέμνουσαν, μάλλον δε κόσμον κόσμο πα
ad inundum transmittenlern Oresentem nimirum απέμπουσαν, τον ενεστώτα (1) τώ μέλλοντι. Τις
31 Matilh . YI, 26 sqq.
(88) Ουδέ πίθον ώκει. Diogenes Cynicus in media (95) Και σάρκα. Pass., του και σάρκα.
urbe dolium babitabai, ut paupertalem in opulen - ( 96 ) Kai n zausuria . Nuda huino lectulus. 2
liæ instrumentum converteret, atque, ab omnibus Sic quinque Regg , et Or. 2. Deest xal in ed .
stipem accipiens, ample ac profuse viveret. (97) “Ο γεωργούσι, etc. Budatus Comment., p.
( 89) Πασι παρατρυφάν. Conb. ut delicias un- 749, sie hunc locum interpretatur : « Νequaquam
dequaque quæreret. ) doloribus iis laboramibus, e quibus medicaliones et
( 90) Αφιλότιμος, etc. « Pauper nulla ambitione, ægrorum curationes natac sunt, in quibus disciplinis
nihil caplans, , nec ul Cynici, qui, ementira pau vulgo philosophainur, hoc est, studemus.
pertale , suis commodis inserviebant. (98) Γεννηθήναι θελήσας. « Nasci volens. » Plu
(91) Κουφως. Reg. d, κουφος. res Regg., novem Colb ., Or. 2, Pass ., vevvnoñve!
91 ) 'Ολιγάρκεια . Ιn nonnullis, ολιγαρκία. ôchoas, ( cum eum nasci oporteret. )
(93) Αυτός δε ουδέν , etc. Heinsius exercit. sa ( 99) Παρθενίαν νομοθετών. Testatur Nicetas
cra , p . 51, sic vertit : Ipse vero nihil ex jis æsti Basilium De virginilale libruin conscripsisse. Ail
mabal, quæ postquam gullur transierunt ejusdem enim : Λόγον περί παρθενίας συνεγράψατο. Cou
prelii sunt ; cum necessariis, quandiu licuit, se lan befsius legit, άσαρκίαν νομοθετών. Ηuic lectioni fa
tum sustentakel, ) vel Pass.
(94) Τρυφών. Unus Reg., τρυφάν. (1) Ενεστώτα. Quatuor Regg-, εστώτα.
677 ORATIO XLIII. - IN LAUDEM BASILII MAGNI. 578
ούν εκείνου μάλλον, η παρθενίαν (2) ετίμησεν, ή A ad futurum. Quis igitur magis quam ille, aut virgi
σαρκι ένομοθέτησεν, ου το καθ' εαυτόν υποδείγματι nitatem in prelio habuit, aut carni legesimposuit,
μόνον, αλλά και οίς εσπούδασε ; Τίνος οι παρθενώνες, idque, nonsuo tantum exemplo, 817 sed etiam per
και τα έγγραφα διατάγματα, οις πάσαν μέν αίσθη- ea quibus operam dedit ? Cujus sunt virginum ce
σιν έσωφρόνιζε, πάν δε μέλος ερύθμιζε, και όντως nobia , ac praecepta illa lileris mandata , quibus et
παρθενεύειν έπειθεν, είσω τα κάλλη στρέφων από των οιnnes sensus coercebat , et meis bra omnia compo
δρωμένων επί τα μη βλεπόμενα και το μέν (3) έξω- nebat, ac vere virginilalem colere admonebat,
θεν απομαραίνων, και την ύλην υποσπών (4) της pulchritudinem , ab iis rebus, quae aspectu senliun
φλογος , το δε κρυπτόν τώ Θεώ δεικνύς, ός μόνος των tur, ad ea, que oculorum olitulum fugiunt, conver
καθαρών ψυχών εστι νυμφίος, και τας αγρύπνους tens ; atque id quidem, quod externum est, delbili
εαυτό συνεισάγει ψυχάς, εάν μετά λαμπρών των 1ans, flamneque nmateriam subtraliens, quod attern
λαμπάδων αυτώ (5), και δαψιλούς της του ελαίου internum et occultum est, Deo, qui solus est pura
τροφής απαντήσωσιν ; Του τοίνυν ερημικού βίου , και rum animarum sponsus , atque insomnes animas,
του μιγάδος, μαχομένων προς αλλήλους ως τα πολλά , si modo cum claris lampadibus et copiosa olei ali
και διισταμένων, και ουδετέρου (6) πάντως και το κα- monia obviam ipsi prodierint, secum introducit,
λόν , ή το φαύλον ανεπίμικτον έχοντος· αλλά του μεν, Β speciandum offerens ? Cum igitur solitaria vita , et
ησυχίου μεν όντος μάλλον, και καθεστηκότος , και ea, que societate gaudel, ut plurimum inter se dis
Θεώ συνάγοντος, ουκ ατύφου δε, διά τό της αρετής siderent, ac pugnarent, neutraque omnino , vel
αβασάνιστον και ασύγκριτον : του δε, πρακτικωτέρου commoda, vel incommoda sua pura etimmista lia
μεν μάλλον και χρησιμωτέρου , το δε (7) θορυβώδες beret ; verumilla magis quidemtranquilla et sedata
ου φεύγοντος (8), και τούτους άριστα κατήλλαξεν esset, ac Deo animos copularet, ceterun olh eam
αλλήλους και συνεκέρασεν ασκητήρια ( 9) και μονα- , causam fastu non careret, quod virtus non explora
στήρια δειμάμενος μεν, ου πόρρω δε των κοινωνι - retur , nec in comparationem veniret ; haec autein
κών και μιγάδων , ουδε , ώσπερ τειχίω τινί μέσω, magis quidem actuosa et utilis esset, verum a Tu
ταύτα διαλαβών και απ' αλλήλων (10) χωρίσας, αλλά multibus minus libera ; eas preclare inter se recen
πλησίον συνάψας και διαζεύξας · ένα μήτε το φιλόσο- ciliavil ac periniscuit, pietatis nimirum gymnasia
φον ακοινώνητον ή , μήτε το πρακτικών αφιλόσοφον • et monasteria exstrueus, non tamen longo intervallo
ώσπερ δε γη και θάλασσα, τα παρ' εαυτών αλλήλοις ab iis, qui in sodalitio viνunt , remola , nec , velas
αντιδιδόντες , εις μίαν δόξαν Θεού συντρέχωσι. muro quopiaminterjecto, ea distinguens atque a s0
invicem separans, veruin prope conjungens ac dirimens : ut nec contemplatio communicationis ex
pers esset, nec aclio contemplatione careret ; sed quemadmodum lerra et mare, ita etiam hæ duæ
vitæ commoda sua inter se communicantes,ad unicam Dei gloriam concurrerent.
ΞΓ'. Τι έτι ; Καλόν φιλανθρωπία , και πτωχοτρο- C LXIII. Quid praeterea? Pulclara res, benignitas,
φία , και το της ανθρωπίνης ασθενείας βοήθημα. et pauperuni alendorum studium, atque humanae
Mικούν από της πόλεως πρόελθε , και θέασαι την infirmilari opem ferre. Paululum extra civitatem
καινήν πόλιν (11 ), τό της ευσεβείας ταμείον (12), το pedem effer, ac novam civitatem conspice, illud
κοινόν των εχόντων θησαύρισμα , εις και τα περιττά pietatis prompluarium , illud commune locupletum
του πλούτου , ήδη δε και τα αναγκαία ταϊς εκείνου erarium, in quod, non modo redundantes ac super
παραινέσεσιν αποτίθεται (13), σήτας αποσειόμενα, Πuse opes, sed jam necessarise quoque facultales
και κλέπτας ουκ ευφραίνοντα , και φθόνου πάλην , per illius cohortationes reconduntur, lineas excu
και καιρου φθοράν (14) διαφεύγοντα• εν ώ νόσος tientes, fares non obleclantes, invidiae certamen, et
φιλοσοφείται , και συμφορά μακαρίζεται , και το temporis corruptionem effugientes ; in quo morbus
συμπαθές δοκιμάζεται. Τί μοι (15) προς τούτο το aquo animo toleratur , et calamitas Deala censetur,

(2 ) Παρθενίαν . Pass., άσαρκίαν. D ed., επ' αλλήλων. Μox, χωρίσας, Or. 2, χωρή
(3) Και το μέν. Sic Reg. bm, duodecim Colb.,
duo Coisl., Pass., etc. Mendose in Ρar. ed ., και το (11) Καινήν πόλιν. Intelligit hospitalem do
μή. muin , quam Basilius, alendis pauperibus el ſoven
(4) Υποσπών . Ιn quibusdam, αποσπών.
(5) Λαμπάδων
dis ægrolis, extra Cæsaream construendam cura
αυτώ. Sic quinque Regg.. duo veral.
Coisl. et Pass. In ed., αυτό ponitur post τροφής . (12) Ταμείον . Quatuor Regg., Pass. et Comb.,
( 6) Ουδετέρου. Reg. bin, Or. 2 οι Conib., ουθε - ταμιείον.
τέρου.
(7) TJ CÉ. Sic quinque Regs., duo Coisl. et Pass. (14) Φθοράν. Quinque Regg. et Pass., φοράν,
Deest δε in ed. τουus. Σ .
(8) Φεύγοντος . Sic plures codd . In ed., φεύγον- (15) Τί μοι, etc. Septem mundi miracula hic a
τες . Gregorio intelliguntur ; nempe, Thebæ in Bæotia
(9) 'Acanthpia , elc . Videtur Gregorius hæc stri. septem porlas habenles, et Thebæ in Ægypto celle
cle accipere , atque intelligere eos, qui singuli in luin portis cinctæ ; muri Babylonii a Semiramide
solitudine, semolis arbitris , in virtutis palæstra sese exstructi ; Mausoli sepulcrum in Caria ab Artemisia
exercent. Ad hanc formam instiluli videntur Car- uxore conditum ; Ægypti pyramides ; colossus Rho
thusiani et Camaldulenses. : dius ; Roma Capitolium ; Adriani templum apud
al10) 'AA'állawr. Sic quinque Regg., etc. In Cyzicenos.
579 S. GREGORII THEOLOGI 580
et misericordia 818 exploralur. Quid cum hoc Α έργον, επτάπυλοι Θηβαι , και Αιγύπτιαι , και τείχη
opere comparem Thebas septem portas habentes, et Βαβυλώνια , και Μαυσόλου Καρικός τάφος , και Πυ
Egyptias illas, et muros Babylonicos , et Caricum ραμίδες , και Κολοσσού χαλκός άμετρος , ή ναών
Mausoli sepulcrum, et Pyramides , et Colossi asim- μεγέθη και κάλλη των μηκέτι όντων, άλλα τε όσα
hmensum, et delubra mira magnitudine atque ele- θαυμάζουσιν άνθρωποι , και ιστορίαις (16) διδόασιν·
ganti arte confecta, jam eversa et prostrata , cele- ων ουδεν τους εγείραντας , πλήν δόξης ολίγης ώνη
raque omnia , que homines admirantur , atque histo- σεν ; Εμοί δε θαυμασιώτατον, η σύντομος της σω
riis prodiderunt ; ex quibus omnibus , praeter ina- τηρίας οδος , η ράστη προς ουρανόν ανάβασις. Ουκ
nem quamdam et exiguanm gloriam, nulla prorsus έτι πρόκειται τοϊς οφθαλμοίς ημών θέαμα δεινόν και
utilitas ad exstructores rediit ? Mili vero nulla res ελεεινόν , άνθρωποι (17) νεκροί προ θανάτου , και
perinde admirabilis videtur, atque compendiaria τετελευτηκότες τοϊς πλείστοις του σώματος μέλεσιν,
liaec ad salutem via, hic facilis in celarm ascensus . απελαυνόμενοι πόλεων , οικιών , αγορών , υδάτων,
Non jam oculis nostris triste et miserandum specta- αυτών των φιλτάτων , ονόμασι μάλλον, ή σώμασι
culum proponitur, Inomines ante mortem vita fun- γνωριζόμενοι • ουδε προτίθενται συνόδοις τε και συλ.
cli, ac pluribus corporis niembris mortui, civitali- λόγοις κατά συζυγίαν τε και συναυλίαν, μηκέτ'
bus , domibus , foro, aquis, Ιιοιminibus etiam sibi B ελεούμενοι διά την νόσον, αλλά μισούμενοι• σοφισταί
charissimis expulsi, norminibus potius quam corpo- μελών ελεεινών, εί τισι και φωνή λείπεται (18). Το
ruin linea mentis agnoscendi : nec in publicis coli- αν άπαντα (19) έκτραγωδοίην τα ημέτερα , ουκ άρ
bus et conventibus per sodalitia et contubernia κούντος του λόγου τω πάθει; 'Αλλ' εκείνος γε μά
offeruntur, Ion jam misericordiam ob norbum, sed λιστα πάντων έπεισεν, ανθρώπους όντας , ανθρώπων
odium sui concitantes ; miserabilium cantionum μή καταφρονείν , μηδ' ατιμάζειν Χριστόν την μίαν
artifices, si quibus tamen vox quoque ipsa superest. πάντων κεφαλήν διά της εις εκείνους απανθρωπίας:
Quid res nostras omnes tragicis verbis proseguar, αλλ' εν ταις αλλοτρίαις (20) συμφοραίς, τα οικεία ευ
cum nulla oralio livic calamitali par inveniri quest ? τίθεσθαι, και δανείζειν (21) Θεώ τον έλεον, ελέου (22 )
Αι ille oιnnium maxime nobis persuasit, ut, cum χρήζοντας. Διά τούτο, ουδέ τοις χείλεσιν απηξίου
homines simus, homines ne condemnamus, nec per τιμάν την νόσον, ο ευγενής τε και των ευ γεγονότων,
nostram in illos crudelitatem, Christum, unum και την δόξαν υπέρλαμπρος , αλλ' ώς αδελφούς ησπά
omnium caput, ignominia aficiamus ; sed in alienis ζετο, ουχ όπερ άν τις υπολάβοι κενοδοξών, (τις γάρ
calamitatibus nobisipsis optime consulamus, Deoque τοσούτον απείχε του πάθους ;) αλλά το προσιέναι τοίς
misericordiam, qua ipsi egemus, feneremur. Ουο- σώμασιν επί θεραπεία διά της εαυτού φιλοσοφίας
circa ne labra quidem vir nobilis, et nobilibus orius, τυπών, και φθεγγομένη και σιωπώσα παραίνεσις.
gloriaque clarissimus, agrotis admovere gravaba- Και ουχ ή μεν πόλις ούτως, η χώρα δε και τα εκτός,
tur : verum ut fratres amplectelbatur, non, al quis - ετέρως • αλλά κοινόν άπασιν αγώνα προύθηκε τοίς
piam fortasse existimaverit, inanen glorian Ca- τω λαώ (23) προεστώσι , την εις αυτούς φιλανθρω
plans (quis enim ab hoc affectu renmotior ?), verum πίαν, και μεγαλοψυχίαν. Και άλλων μεν οι οψοποιοί,
per philosophiam suam hoc aliis praescribeus , ad και αι λιπαρα τράπεζαι, και τα μαγείρων μαγγα
egrorum corporain curalionem accedere non vere- νεύματα και κομψεύματα, και οι φιλόκαλοι δίφροι,
rentur. Ita, που modo loquendo, sed etiamfacerdo, και της εσθήτος όση μαλακή τε και περιρρέουσα :
monitoris parles obibal. Nec vero civitas quidem ad Βασιλείου δε , οι νοσούντες , και τα των τραυμάτων
hunc modum se gerebat, regio autem atque externa άκη, και η Χριστού μίμησις, ου λόγω μεν, έργω δε
Ioca non item : quin potius, omnibus populi prae · λέπραν καθαίροντος.
sulibus commune benignitatis erga pauperes el munificentiæ certamen proposuit. Et aliorum quidem
coqui, et laulæ mensæ , el cupediariorum lenocinia et scilamenta , et elegantes currus, el vesles molies
lateque diluenles : Basilii aulem , ægroli, el vulnerum 819 curationes,' et Christi invitatio, non qui
dem sermone, sed opere lepram purgantis.
LXIV. Quid ad hoc nobis dicturi sunt, qui ho- D ΞΔ'. Προς ταύτα , τι φήσουσιν ημίν οι τον τύφου
anini faslum superciliumque objiciunt ? Iniqui sine εγκαλούντες εκείνη και την οφρυν , οι πικροί των
et acerbi rerum hujusmodi judices , eosque, qui re- τηλικούτων κριται , και το κανόνι (24) τους ου κα
gulae non sunt, ad regulam admovenles. An vero νόνας προσάγοντες ; "Έστι λετρούς μεν ασπάζεσθαι,
fieri potest, ut qui leprosos deosculetur, et iuc και μέχρι τούτου συνταπεινούσθαι, των δε υγιαινόν
usque se demitiat , adversus sanos el veilenles su» των κατοφρυάσθαι ; Και τήκειν μεν τας σάρκας
(16) Ιστορίαις . Pass ., ιστορίαι. τρίαις in ed.
(17) "Ανθρωποι, etc. Conυ. Ιegίι, άνθρωποι νε (21) Δανείζειν . Sic codd.in ed ., δανείζει.
κροί και προ θανάτου τετελευτηκότες, etc., « lionic (29 ) Ελέου. Οr. 2 , ελέους.
des mortui, et ante mortem plerisque corporismem . (23) Το λαώ. Ρlures codd. , των λαών.
kris exstincti. ) (24) Και το κανόνι, etc. Sic exponit Graecus in
(18) Λείπεται. Pass., λείπηται. terpres : Κανονίζειν αυτόν, και ορθούν βουλόμενοι,
(15) "Απαντα. Quinque Regg. et Pass., πάντα . αυτοί ανόρθωτοι. Ιd est : Componere atque erigere
(20) Tais à Alotpiais. Sic plerique Regy . et illum cupientes, cum ipsi pravi et obtorti sini. )
Colb., Chrys., Or. 2, Ρar., Pass., etc. Deest αλλο
681 ORATIO XLIII. - IN LAUDEM BASILII MAGNI: Β82
δι' εγκρατείας, την ψυχήν δε οιδαίνειν κενό φρυά- A percilium aluollat ? Qui carnes continentia et inedia .
γματι; Και του μεν Φαρισαίου καταγινώσκειν, καιδι- conficial, inani animi fastu inflelur ? Qui Phariseum
ηγείσθαι τηνεξ όγκου ταπείνωσιν, και Χριστόν ειδέναι damnel, atque illius ex arrogantia depressionem
μέχρι δούλου μορφής κατελθόντα , και τελώναις commentoret, et Christum scial ad formatn usque
συνέσθοντα (25), και νίπτοντα τους πόδας των μα - servilem sese demisisse, et cuin publicanis come
θητών, και σταυρόν ουκ άπαξιoύντα, ίνα προσηλώση disse, et discipulorum pedes ablaisse, nec crucem
την εμήν αμαρτίαν ( καίτοι τί τούτου παραδοξό- recusasse, ut peccatum meum affigerel (quanquam
τερον , Θεόν σταυρούμενον (26) βλέπειν , και τούτον quid lioc mirabilius, Deum, qui capi atque expugnari
μετά ληστών , και υπό των παριόντων γελώμενον , nequit, ac perpessione omni sublimior est , penden
τον ανάλωτον, και του παθείν υψηλότερον) · αυτόν δε tem, et quidem cum latronibus, ac prefereuntium
υπερνεφεϊν, και μηδεν γινώσκειν ομότιμον, και δοκεϊ lubibrio expositum intueri ) ; idem tamen supra
τοίς εκείνη βασκαίνουσιν ; Αλλ' οίμαι το του ήθους nubes sese efferat, atque omnibus anteponal, quem
ευσταθές, και βεβηκός, και άπεξεσμένον , τυφον ώνό- admodum iis videtur, qui ipsius virtuti invident ?
μασαν. Οι δ' αυτοί μοι δοκούσι ραδίως αν και τον Verum illi fastus nomen, ut opinor , morum framitati
ανδρείον καλέσαι θρασύν, και δειλόν τον περιεσκεμ . et innocentiae insposuerunt. Αι iidem homines facile
μένον , και τον σώφρονα μισάνθρωπον , και τον Β quoque milli facturi videntur, ut etforteim, temera
δίκαιον ακοινώνητον. Και γάρ ου φαύλως τούτο τινες rium appellent ; et prudentem ac circumspectum, li
πεφιλοσοφήκασιν · "Οτι παραπεπήγασι (27) ταις midum; el temperanlein, agrestem et illumanum:
αρεταίς αι κακίαι , και εισί πως αγχίθυροι» και et justum, illiberalem et sordidum. Neque enim hoc
δαστον, άλλο τι όντα έτερον νομισθήναι τοίς μη τα φuidem male tradiderunt : Virtutibus fimilima et
τοιαύτα πεπαιδευμένοις. Τίς γάρ εκείνου μάλλον ή quodammodo vicina esse vilia ; iihilquefacilius esse ,
αρετήν ετίμησεν , ή κακίαν έκόλασεν, ή χρηστος quam ut ab illis, qui hujusmodi rerum scientiam
ώφθη τους κατορθoύσιν, ή τοίς αμαρτάνουσιν εμβρι- non tenent, res quadam aliud esse judicetur, quam
θής • ου και το μειδίαμα πολλάκις έπαινος ήν, και revera sit. Quis enim magis aut virtuten coluit, aut
το σιωπάν επιτίμησις , οικείω συνειδότι το κακόν vitium coercuit, vel oficio probe functis benignio
βασανίζουσα ; Ει δε μή στωμύλος τις (28) ήν, μηδέ rem ac suaviorein, aut peccantilbus severiorem se
γελοιαστής , και αγοραίος, μηδέ τοις πολλούς αρέ- prebuit ; utpote cujus vel pertenuis risus sape lau
σκων, εκ του πάσι πάντα γίνεσθαι, και χαρίζεσθαι, datio esset, et silentium increpalio, in propria ni
τί τούτο; Ουκ επαινετέος μάλλον ή μεμπτέος , τοις mirumcujusque conscientia culpam explorans ac
γε γούν έχουσιν ; Ει μή και τον λέοντα αιτιατό τις, puniens ? Quod si non lepidus quispiam et facelug
ότι μή πιθήκειον βλέπει, αλλά βλοσυρόν και βασιλι - " erat, nec circunforaneus, nec ex eo quod omnibus
κόν , ου και τα σκιρτήματα γενναία, και μετά θαύ- omnia fieret, plerisque gratus el acceptus, quid tum ?
ματος αγαπώμενα και τους επί της (29) σκηνής Νonne laudem potius quam reprehensionem loc
θαυμάζοι, ώς ηδείς τε και φιλανθρώπους, ότι τοις nomine meretur, salien apud mente preditos? Nisi
δήμοις χαρίζονται , και κινούσι γέλωτα τους επί quis Ieonem etiam accusandum pulet, quod non si
κόρης ραπίσμασι και ψοφήμασι (30). Καίτοι κάν rise vultum , sed forvum quemdam el horrificumac
ει τούτο ζητοίημεν , τις μεν ούτως ήδύς εν ταις regium 820 preferat, cujus ipse quoque saltalio
συνουσίαις , όσα εμέ γινώσκειν τον μάλιστα εκείνου nes fortes el generos0 sunt, et cum admiratione
πεπειραμένον ; τίς ( 31 ) διηγήσασθαι χαριέστερος; jucund:e ; atque etiain Iristriones, ut suaves et hu
τις μεν σκώψαι παιδευτικώς; τίς δέ καθάψασθαι manitatis plenos, admiretur, quoniam populi volu
απαλώς; Και μήτε την επιτίμησιν θράσος ποιή- platilus inserviunt , colapliosque sibi invicem in
" σάι (52) , μήτε την άνεσιν έκλυσιν, αλλ' αμφοτέρων malam impingendo, strepiίumque ciendo, rison ei
την άμετρίαν φυγείν , αμφοτέροις συν λόγω και καιρό movent. Quanquam etiam, si hoc queramus, quis in
χρώμενον, κατά τους Σαλομώντος νόμους , παντί cotibus adeo jucundus, quantum quidem ipse co
πράγματι καιρόν διατάξαντος (53). gnosco, qui ipsius maxime periculum feci ? Ouis in
narrando festivior ? Quiz in jocando argutior ? Quis in objurgando lenior. Sic ut neque increpatio in
temeritatem , neque indulgentia in mollitiem recideret, sed utriusque excessum fugerel, ulroque
congruenler el lempestive utens, juxta Salomonis leges, qui omnibus rebus tempus constituit * .
ΞΕ'. 'Αλλά τί ταύτα προς την εν λόγοις του ανδρός D LXV. Sed quid ista sunt, prae illius dicendi fa
αρετήν, και το της διδασκαλίας (34) κράτος τα πέ - cultate, palmaque doctrine, qua extremas orbis
ρατα οικειούμενον ; "Ετι περί τους πρόποδες του parles inter se conciliavit? Alliuc in montis radi
35 Eccle. 10, 1.
(25) Συνέσθοντα. Ιn nonnullis , συνεσθίοντα . (29) Tñs. Deest in pluribus codd .
(26) Θεόν σταυρούμενον , « Deuιιι crucifixum : ) (30) Ψοφήμασι. Pass., σοφίσμασι .
scilicet ratione carnis assumptæ . (31) Tic. Plures codd. adduni, oé.
(27) Παραπεπήγασι, elc, Menander dixit : Εγγύς (32) Ποιησαι. Piss., ποιείσθαι.
αγαθό κακόν παραπέφυκε : Malum natura sua Dono ( 33 ) Διατάξαντος. Ιω ησυnullis, διδάσκοντος,
propiaquuni est, , ElAristoteles : « Vilia suut virlu (34) Το της διδασκαλίας, etc . Vis illa doctrine
iibiis , àyx !Oupa, id est, « vicina, i orbis fines concilians. )
(28) Στωμύλος τις . Deest τις in Οr. 2.
883 S . GREGORII THEOLOGI 58,
cibus versamur, a vertice remoli : adhuc frelum Α όρους στρεφόμεθα, της άκρας απολειπόμενοι (35).
trajicimus , relicio magno et profundo Oceano. έτι πορθμόν διαπερώμεν, αφέντες το μέγα και βαθύ
Existimo enim, si que unquamtuba fuit, vel futura πέλαγος. Οίμαι γάρ, εί τις εγένετο, ή γενήσεται
est, in 3erem quam Iongissime penetrans, aut vox σάλπιγξ επί πολύ του αέρος φθάνουσα, η Θεού φωνή
Dei totum orbent comprehendens, aut universe τον κόσμον περιλαμβάνουσα , ή σεισμός οικουμένης
terrae motus novo quodam et mirando modo exortus, έκ τινος καινοτομίας και θαύματος , ταύτα είναι την
nec omnia vocemillius ac mentem fuisse , tantum εκείνου φωνήν και διάνοιαν, τοσούτον άπαντας απο
onnes : tergo relinquentem atque infra se collo- λείπουσαν και κάτω τιθείσαν, όσον τήν τών αλόγων
canlen, quantum nos brutorum naturam supera- φύσιν ημείς. Τις μεν εαυτόν εκάθηρε μάλλον το
mis. Quis seipsum magis Spiritui purgavit , atque Πνεύματι, και άξιον του διηγείσθαι τα θεία παρ
ita se comparavit , ut dignus esset , qui oracula di- εσκεύασε και τις δε μάλλον εφωτίσθη φώς γνώσεως, και
vina explanaret ? Quis rursi! m majori scientire luce διέκυψεν εις τα βάθη του Πνεύματος , και μετά
collustralus est, atque in profunda Spiritus prospe- Θεού ( 515) τα περί Θεού διεσκέψατο; τίς δε λόγον
xit , ac cum Deo, que Dei sunt , exquisivit ? Quis έσχεν αμείνω των νοηθέντων ερμηνευτήν, ώς μηδ'
porro sermonem habuit animi sensa melius expo- ετέρω (57) σκάζειν, κατά τους πολλούς, ή να λόγον
nentem , ita ut neutra parte, ut plerique, claudica - Β ουκ έχoντι , ή λόγω μη κατά νουν βεβηκότι · αλλ'
ret, nempe, vel mente sermone destitula , vel ser - αμφοτέρωθεν ομοίως ευδοκιμείν , και αυτόν ίσον
mone qui ad mentis intelligentiam non assurgat : έαυτώ φαίνεσθαι, και όντως άρτιον. Πάντα μεν
verum paremin utraque re laudem obtineret, parque ερευνών , και τα βάθη του Θεού, το Πνευματι με
ipse sibi haud dubie esset, ac vere integer el per- μαρτύρηται, ουχ ώς αγνοούντι , αλλ' ώς εντρυφώντι
fectus. Ac quedann Scriptura lioc Spiritui sancto τη θεωρία. Πάντα δε εκείνω διερεύνηται τα του
tribuit, quod omnia scrutetur, etiam profunda Dei 32, Πνεύματος, εξ ών ήθος άπαν επαίδευσε , και υψηγο
ηοη υt ignorans, sed ut ex eorum contemplatiοne ρίαν εδίδαξε (38) , και των παρόντων απανέστησε ,
summam voluptatem capiens. Basilius autem omnia, και προς τα μέλλοντα μετεσκεύασεν (59).
qua Spiritus sunt, perscrutalus est, ex eoque mores opines erudivit , ac sublimiter loqui docuit , homi
niimque animos 821a rebus präsentibus abstraclos ad futura traduxil.
LXVI. Laudatur apud Davidem solis pulchritudo, C ΞΗ'. Ηλίου μεν επαινείται παρά τω Δαβίδ κάλλος,
el magnitudo, el cursus celeritas , el vis ac facultas; και μέγεθος, και δρόμου τάχος, και δύναμις• λάμ
quippe qui sponsum splendore, gigantem magnitu- ποντος ως νυμφίου , ευμεγέθους ώς γίγαντος , ού και
dine referat , ac Iorige lateque progrediendo, lan- το πολύ διαβαίνειν, έχει δύναμιν τοσούτον, ώς απ'
tam vim habeal, ut ab extremis extrema æque col άκρων τα άκρα ισοτίμως καταφωτίζειν, και μηδέν
l:stret, nec locorum intervallisipsius calor ullo mo- ελαττούσθαι την θερμήν τοϊς διαστημασι. Του δε κάλ
do ntinuntur. Basilio autem pulchritudo , virtus λος μεν, ή αρετή : μέγεθος δε, ή θεολογία: δρόμος
fuit ; τnagnitudo, theologia ; cursus , perpetua men- δε , το αεικίνητον, και μέχρι Θεού φέρον ταϊς αναβά
tis agitatio, per quotidianos ascensus ad Deum fe- σεσι • δύναμις δε , ή του λόγου σπορά και διάδοσις.
rens; potentia , doctrine semen ac distributio . Ita - "Ωστε έμοιγε , ουδε τούτο ειπείν οκνητέον , το εις πά
que ne hoc quidem mihi dicere verendum est, in σαν την γήν έξελθείν τον φθόγγων αυτού , και εις τα
omnem terram sounm illius exiisse, atque in fines πέρατα της οικουμένης των ρημάτων την δύναμιν :
orlis terrae vim illius verborum 88 , quod de aposto- και περί των αποστόλων ο Παύλος έφησε , παρά Δαβίδ
lis Paulus dixit, a Davide mutualus. Quenam ho- εκδεξάμενος (40). Τις μεν άλλη συλλόγου σήμερον
die alia ullius conventus Jetitia ? Que conviviorum χάρις ; Τίς δε συμποσίων ηδονή ; Τίς δε αγορών; Τίς
voluptas ? Que fori? Que ecclesiarum? Que princi- Ο δε εκκλησιών; Τις των εν τέλει, και των μετ' εκεί -
pum et privalorum deliciae ? Que monachorum, aut νους τρυφή ; Τις μοναστών (41) , η μιγάδων; Τις των
eorum qui societate gaudent ? Que eorum, qui se απραγμόνων, και των εν πράγματι (425 ; Τίς των τα
a negotiis removerunt, vel eorum qui in rebus ge- έξωθεν φιλοσοφούντων, ή τα ημέτερα; Μία, και διά
rendis versantur: ? Que eorum qui profane, vel e0 » πάντων, και η μεγίστη, τα εκείνου συγγράμματα
τωm qui nostre discipline studium profitentur ? και πονήματα. Ουδε γραφεύσιν (43) εύπορία τις άλλη
Una, el per omnia , el maxima obleclatio , illius vo- μετ' εκείνον, ή τα εκείνου συγγράμματα. Σιωπάται
33 1 Cor. 1, 10. 34 Psal. XVII , 6 . 38 ibid. 3 ; Rom. Χ, 18.
(33) "Ετι ... απολειπόμενοι. Ηac et interjecla (40) Εκδεξάμενος. Sic plures Regg , plures Col ).
desunt in quibusdam codd. el duo Coisl. In ed., exacEauevos, i deligeus, collie
(36) Θεού. Οr. 2 , του Θεού . gens. )
(37) Ετέρω. Reg. plh, ετέρως (41) Moraorör. « Eorum qui solitariam vitam
(58) Και υψηγορίαν εδίδαξε. Αit Billius, quasi agiant ; η μιγάδων, aut eorum, qui pari virtutis
ex Niceta , Gregorium his verbis significare voluisse, palæstra cum aliis communicant. )
librum De Trinitate a Basilio fuisse scriptum ; qui (42) Ilpáruari. Qualuor Regg ., Pass. el Comb .,
liber jam non exstal, nisi forte per hunc librum πράγμασι .)
Oraliones de theologia intelligendæ sint. Verum (43) Γραφεύσιν , etc. Savil., συγγραφεύσι τις
apud Nicetam nihil tale occurrit. άλλη ευπορία, και
( 39 ) Μετεσκεύασεν . Reg. ph, Pass. παοεσκεύασεν.
883 ORATIO XLIII. - IN LAUDEM BASILII MAGNI. 586
τα παλαιά, όσα τινές τους θείοις λογίους ένίδρωσαν" A lamina et lucubrationes. Nec scriptoribus maleria
βοάται τα νέα, και ούτος άριστος ημίν εν λόγοις, ός ulla alia et copia post eum, praeter ipsius scripta ,
αν τα εκείνου μάλιστα τυγχάνη γινώσκων, και διά suppetit. Silentur velera, quecunque in divinorum
γλώσσης φέρων, και συνετίζων τας ακοάς • ήρκεσε Oraculorum explanatione a quibusdam elaborata
γάρ είς αντί πάντων τους σπουδαιοτέροις εις παίδευ- sunt : nova praedicantar ; atque is apud nos erudi
σιν. tissimus babelur, qui libros ipsius quain maxime
intelligii, ac lingua versat, auribusque ins:illal. Umuis enim , oniniuin loco, studiosis ad eruilitionenı
comparandaun sullicit.
ΞΖ'. Εγώ τούτο μόνον αυτού διηγήσομαι: "Οταν LXVII. Ποc tantum de eo dicam. Cum Heageme .
την Εξαήμερον αυτού μεταχειρίζομαι, και διά τon illius in manus sumo, atque in ore liabeo, cum
γλώσσης φέρω , μετά του κτίστου γίνομαι , και γι- Creatore conjungor, ac creationis rationes cogno
νώσκω κτίσεως λόγους , και θαυμάζω τον κτίστην Sco, Creatoremque magis admiror ac suspicio, quam
πλέον η πρότερον, όψει μόνη διδασκάλα χρώμενος. prius solelham, cum solo aspectu magistro ulerer.
" Οταν τοις αντιρρητικούς εντύχω λόγοις , το Σοδομι - Cum libros eos, quibus hereticorum scripta refutal,
τικών όρω πυρ, ώ τεφρούνται γλώσσαι πονηραι και Β lego, Solomiticum iguem cerno, quo improbe ac
παράνομοι , ή τον Χαλάνης πύργον (44), κακώς μέν scelerate lingue in cinerem rediguntur 36, aut Cha
οικοδομούμενον, καλώς δε λυόμενον. "Οταν τους περί lane tarrin 27, ut male constructam, ita recle in
Πνεύματος , ευρίσκω Θεόν , όν έχω, και παρρησιά- terruptam atque deletagm. Cum ea, quae de Spirits
ζομαι την αλήθειαν, επιβατεύων της εκείνου θεολο- Sancto scripsit , evolvo, Deum, φuem labeo, nan
γίας και θεωρίας. "Οταν ταίς άλλαις εξηγήσεσιν, άς ciscor, veritatem libero 822 et fidenti animo pre
τοίς μικρά βλέπουσιν αναπτύσσει , τρισσώς (45) έν dico, illius videlicet theologie atque contemplationi
ταϊς στερραϊς εαυτού (46) πλαξί της καρδίας απογρα- insistens. Cum alias ejus enarrationes perlego, quas
ψάμενος , πείθομαι μή μέχρι του γράμματος στα- iis, qui liebetiori ingenio sunt, explicat, trifarian
σθαι, μηδε βλέπεις τα άνω ( 47) μόνον, αλλά και πε- in solidis cordis sui tabulis describens, e0 adducor.
ραιτέρω διαβαίνειν, και εις βάθος έτι χωρείν εκ βά- ut non in externo littera cortice pedem figam, nec
βους , άβυσσον αβύσσω προσκαλούμενος , και φωτί verborum tantum superficiem speciem, sed ulterius
φώς ευρίσκων, μέχρις αν φθάσω προς το ακρότατον. progrediar , atque ex profundo in profundum trans
“ Όταν αθλητών εγκωμίοις προσομιλήσω, περιφρονώ eam, abyssum per albyssum invocans 88, ac per
το σώμα, και συνειμι τοις έπαινουμένοις (48), και lumen lumen inveniens, quoadusque ad summum
προς την άθλησιν διεγείρομαι. " Οταν ηθικούς λόγοις " tandern verticem pervenero. Cum martyrum enco
και πρακτικούς , καθαίρομαι ψυχήν και σώμα, και mia lego, Corpus contemno, et cumiis, qui laudibu:
ναός Θεού γίνομαι δεκτικός, και όργανον κρουόμενον efferuntur , animo versor , atque ad certamen exci
Πνεύματι, και θείας υμνωδόν δόξης τε και δυνάμεως: tor. Cum Orationes eas, quos de moribus ac belie
τούτω (49) μεθαρμόζομαι, και ρυθμίζομαι, και άλλος vivendi ratione scripsit, in manus accipio, animo el
εξ άλλου γίνομαι, την θείαν αλλοίωσιν αλλοιούμενος. corpore purgor , templumque Dei capax eficior, al.
que instrumentum musicum a Spiritu pulsalum , divinamque gloriam el potentiam canens; ipsius
afflalu corrigor et concinnor, atque divina quadam immutatione alius ex alio ellicior.
ΞΗ'. Επει δε θεολογίας εμνήσθην, και της περί LXVIII. Quoniam autem laeologiae mentionen,
τούτο του ανδρός μάλιστα μεγαλοφωνίας, έτι κακείνο feci, ejusque in dicendo sublimitalis, qua ille in eo
προσθήσω τοίς ειρημένοις. Χρησιμώτατον γάρ τοις potissimum argumenti genere usus est, hoc adline
πολλοίς, του μή βλάπτεσθαι , την χείρω περί αυτού Superioribus adjangam. Simplicibus enim etimpe
δόξαν έχοντας. Προς δε τους κακούργους ο λόγος , οι ritis utilissimum est providere, ne damnoaficiantur,
τοις εαυτών κακοίς βοηθούσιν , εξ ών άλλους επηρεά- D male et sinistre de ipso existimantes. Milhi vero ad
ζουσιν. Εκείνος γάρ, ένεκα (10) του ορθού λόγου improlos el malignos Oratio est, qui ex eo quo !
και της κατά την αγίας Τριάδα συναφείας και συν- alios caluminiis incessunt, vitiis suis opem ferre
θείας (51), ή ουκ οίδ' ό τι κυριώτερον χρή ειπείν και moliuntur . Ile elenim pro recta doctrino , Sali-
σαφέστερον (52), μή ότι θρόνων εκπεσείν, οίς ουδέ ct:eque Trinilalis conjunctione el condeitale, aut
26Gen. ΧΙΧ, 24. 2" Gen. x1, 4 sqq. 15 Psal. XLI, 8.
(41) Χαλάνης πύργον. Sic Septuaginta vocant Scriplurarum intelligentia profectus liabeamus.
turrim illam , quæ lurris Babylonica , seu Babel, ( 48) 'Επαινουμένοις . Sic Sex Regg. , decem
vocari solet. Colb ., Or. 2, Par., Pass., etc. Sic etiam legil Bill.
(45) Τρισσως. Trifariam, id est , historice, in ed., επαίνοις.
moraliter, et anagogice, seu mystice. Male in Reg . (19) Touro. Id est, Ilvsúuate . « Hoc Spirilu , , vel,
C , τρανώς. lipsius (Spiritus) alllalu , i Bill. : ( per eas, i
(46) 'Εαυτού. Ρro εμαυτού , ail Combefisius. « η (30) "Ενεκα. Sex Regg. el Pass. addunt , μέν.
cordis mei labulis. ) (51) Και συνθεΐας. Coisl. 1, και συμφυΐας , « con
(47) Μηδε βλέπει τα άνω. Εxponit Nicetas : cretione.
“Υψηλώς αυτά θεωρείν: « Αlιο seisu intelligere (52 ) Σαφέστερον . Regg. Dm, pla, Or. 2 et Ρar.,
Scripturas. ) Quod ne quidem Gregorio satis est , cuva éste pov.
sed ulterius jubel progredi, ut majores semper in
PATROL . GR. XXXVI.
587 S . GREGORII TIEOLOGI 583
nescio quo magis proprio el perspicuo verbo res ea A απ' αρχής επεπήδησεν (55), αλλά και φυγήν (54),
notari polest, μου modo de throιo, ad quem ne ab και θάνατον, και τας προ του θανάτου κολάσεις προ
initio quidem cupide prosiliit, exturbari ac dejici, θύμως εδέξατο άν, ως κέρδος, ου κίνδυνον. Δηλοί δε :
sed etiam exsilio , el morte , atque ante mortem oις τε ήδη πεποίηκεν, οίς τε πέπoνθεν· ός γε και
variis crucialilius affici, prompto alacrique animo εξορίαν υπέρ της αληθείας κατακριθείς , τοσούτον
1ulisset, ac lucro polius quam periculo deputasset. έπραγματεύσατο μόνον, όσον εν των ακολούθων (55)
Hoc vero ita esse aperte declarant ea que et fecit ειπείν, άραμένω το πυκτίον (56) ακολουθείν. Οικονο
et passus est : Οι qi etiam ob veritatis defensionen μείν δε τους λόγους εν κρίσεις των αναγκαίων (57)
exsilio multitas , nihil aliud negotii susceperit, ενόμιζε, το θείο Δαβίδ περί τούτου συμβούλο χρώ
quam uni ex asseclis, ut se acceptis pugillaribus μενος , και μικρόν όσον τον του πολέμου καιρόν δια
segueretur, imperaret. Ceterum, sermones cum φέρειν, και την των αιρετικών δυναστείαν, έως και της
judicio dispoilere 29, le Davidis consilio et sellen- ελευθερίας και της αιθρίας (58) επιλάβοι καιρός,
lia , necessarium esse judicalbat, ac belli tempus, και δη τη γλώσση την παρρησίαν. Οι μεν γάρ (59)
el thereticorum principalunm aliquantisper 323 ιο- εζήτουν λαβέσθαι γυμνής της περί του Πνεύματος
lerare, quoad libertatis ac serenitalis tempus succes. φωνής, ως είη Θεός ( όπερόν αληθές , ασεβές εκείνους
sisset, linguaeque libertalem ac licentiam allulisset. Β υπολαμβάνετο, και το κακό προστάτη της ασεβείας):
Illi enim nudam et apertam vocern de Spiritu San- ϊνα τον μέν της πόλεως μετά της θεολόγου γλώσσης
clo, quod Deus esset, arripere studebant (quod υπερορίσωσιν, αυτοί δε κατασχόντες την Εκκλησίαν,
quidein , amelsi verum erat, impium tamen illis, και της εαυτών κακίας ορμητήριον ποιησάμενοι,
atque improbo impietatis antistili videbatur) ; ut εντεύθεν το λειπόμενον άπαν, ώς έκ τινος ακροπό
eum quidem cum laeologica lingua civitate pelle- λεως, καταδράμωσιν. Ο δε , εν άλλαις μεν φωναίς
rent, ipsi autem Ecclesiam occuparent , eamque γραφικαίς , και μαρτυρίαις αναμφιλέκτους ταυτόν
sceleris sui propugnaculum eficerent, atque hinc δυναμέναις, και ταϊς εκ των (60) συλλογισμών ανά
deinle, velut ex arce quadam, id onne, quod reli- γκαις, ούτως ήρχε τους αντιλέγοντας , ώστε μη αν
quum erat, popularentur. Αι ille, in aliis quidem τιβαίνειν ( 61 ) έχειν, αλλ' οικείαις συνδείσθαι φωναίς,
vocibus e Scriptura pelitis, testimoniisque minine ήπερ δή και μεγίστη λόγου δύναμις και σύνεσις. Δη
dubiis, eandem vim halventilbus, net:essartisque ar- λώσει δε και ο λόγος , δν περί τούτου συνέγραψε,
gumentis, adversarios ita comprimelbat, ut nullo κινών την γραφίδα , ως εκ πυξίδος του Πνεύματος "
molo repugnare ac contra niti possent, sed, que την δε κυρίαν φωνήν τέως υπερετίθετο ( 62), παρά
Imaxima sermonis virtus et prudentia est, propriis . τε του Πνεύματος αυτού , και των γνησίων τούτου
vocibus constringerentur.1d autem perspicue osten- συναγωνιστών χάριν αιτών, τη οικονομία μή δυσχε
del is liber, quem hoc argumento edidit, in quo ραίνειν (65 ): μηδέ μιάς άντεχομένους φωνής, το πάν
calamum quasi ex Spiritus pyxide movel ; interim απολέσαι δι' απληστίαν, τω καιρώ παρασυρείσης της
tamen propriamvocem usurpare differebat, tum ab ευσεβείας. Αυτοίς μέν γάρ ουδεμίαν είναι ζημίαν,
ipsonet Spiritu, tum a sinceris ipsius propugnalori- υπαλλαττομένων μικρών των λέξεων, και φωναίς άλ
bus illul in gratiae Ioco petens, ne hoc suo consilio λαις το ίσον διδασκομένοις (64): ουδέ γάρ εν δήμα
offenderentur ; nec committerent ut , duin unam σιν ημίν είναι την σωτηρίαν μάλλον ή πράγμασι •
vocularn mordicus retinere conArentur, propter μηδέ γάρ το Ιουδαίων έθνος απολαβείν αν, εί την
inexplebilem cupiditatem omnia perderent, turbu- του (63) ηλειμμένου φωνήν, αντί της Χριστού , προς
lento nimirum tempore convulsa ac distracta pie» ολίγον επιζητούντες, ήξίουν μεθ' ημών τάττεσθαι (66 ):
Lale. Ipsos enim nihil ex eo incounmodi ac deiri- το δε κοινό μεγίστην αν βλάβην γενέσθαι, της Εκ
Omenti accepturos, si vocabula paululum immuta» κλησίας κατασχεθείσης.
renwr. modo aliis verbis eadem docerentur ; neque enim salutem nostram in verbis polius, quam
in rebus consistere ; quippe cum ne Judæi quidem rejiciendi sini, si ad aliquod lempus pio Christi
voce , vocem Uncli sibi concedi poslulantes, in nostrum numerum atque ordinem ascribi velint ; at
reipublicæ non posse majorem perniciem ac pestem afferri, quam si Ecclesia ab hæreticis occuparelur.
39 Psal. Cκι, 5.
(53) 'Επεπήδησεr. Jes., επεδήμησεν. Pass., D Pass. Deest εκ in edit.
επεχείρησεν. ( 61) Αντιβαίνειν . Οr. 2 , αντιλέγειν ,« contradicere.)
(54) Φυγήν. Sic tres Regg., Coisl . 1, Chrys., (62) Υπερετίθετο. Duo Regg. et Pass., υπερέθετο.
Jes., etc. In ed., φυγείν. ( 63) Τη οικονομία μή δυσχεραίνει ». « Ne indul
(55) 'Ακολούθων. Οr. 2, ακολουθούντων. gentia, , vel « temperamento , offenderentur. , Quod
(56) Πυκτίον . Regg. a, b , plh el septem Colb ., scilicet expressis verbis Spirituin sanclum Deum
πτυκτίον. non diceret ; quamvis alijs vocibus, eamdem vim
(57) Των αναγκαίων . Ιn quibusdam, των δικαίων, habentibus, ejus divinitatem prædicaret. Quæ qui
dem Basilii agendi ratio ab aliis culpala , Maguo
(58) Kaid tñs ai piac.
justin. El serenitalis . ) Hæc, Athanasio probata fuil.
que in editis deerant, addidimus ex quinque Regg., (64) Διδασκομένοις. Coisl. 1, το ίσον δυναμέναις ,
decem Colls., Coisl. 2, Or. 2 el Pass. i eamdem vim habentibus. )
(59) Οι μέν γάρ. Sic Or. 2 el Ρar. Deest γάρ in ed. ( 65 ) Τήν του. Sic plures Regg. Deest του in ed.
(60) Και ταϊς εκ των . Sic tres Regg., Or. 2 el (66) Τάττεσθαι. In nonnullis , τετάχθαι.
 389 ORATIO XLIII. — IN LAUDEM BASILII MAGNI. 590
ΞΘ'. Έπει ότι γε παντός μάλλον δει το Πνεύμα A LXIX. Νam quod alioqui melius quam quivis alii,
θεόν, δηλον μεν εξ ών και δημοσία τούτο πολλάκις Spiritum sanctum Deuin agnosceret, cum ex co
εκήρυξεν, εί ποτε καιρός ήν, και ιδία τοίς ερωτώσι perspicue constat, quod et hoc sape palam, quoad
προθύμως ανωμoλόγησε · σαφέστερον δε πεποίηκεν per tempus licebat, praedicavit, et privatim apud
εν τους προς εμέ λόγοις, προς όν ουδέν απόρρητον eos, a quibus interrogalbatur, haud cunctanler con
ήν αυτώ περί τούτων κοινολογουμένως μηδε απλώς fessus est ; tum vero in suis ad me sermonibus aper
τούτο απoφηνάμενος, αλλ' ο μηδέπω πρότερον πολλά lius id demonstravil (neque enim quidquam un
κις πεποίηκεν, έπαρασάμενος εαυτό το φρικωδέστα - quam, cum de his rebus mecum colloqueretur, ani
τον, αυτού του Πνεύματος εκπεσείν , ει μη σέβοι το πιο lectum 824 occullumque habuit) ; non simpli
Πνεύμα μετά Πατρός και Yίου ( 67) , ώς ομοούσιον citer lioc affirmans, sed, quod anlea ipsi perraro
και ομότιμον. Ει δε με τις δέξαιτo κοινωνόν εκείνου acciderat, sibi rein omnium maxime horrendan
κάν τοις τοιούτοις, εξαγορεύσω τι και των τοις πολ- imprecatus, nempe, αι ab ipso Spiritu excideret,
λοίς τέως (68) αγνοουμένων· ότι του καιρού στενο- nisi cum Patre el Filio Spiritum, ut consubstantia -
χωρούντος ημάς, εαυτώ μεν την οικονομίαν επέτρε- lem et honore parem, veneraretur. Quod si quis
ψεν (69), ημίν δε την παρρησίαν , ούς ουδείς έμελλε me in lantis quoque relius illius sociumadmiserit,
κρίνειν, ουδε αποβάλλειν της πατρίδος, αφανεία τε- B aliquid, quod plerisque incognitum ante fuit, eval
τιμημένους, ως εξ αμφοτέρων ισχυρών είναι το καθ' gabo. Nam cum tempus in summas angustias nos
ημάς Ευαγγέλιον . Και ταύτα διήλθον , ουχ ίνα της redigeret, hanc ipse rationem inibat, ut sibi qui
εκείνου δόξηςυπεραπολογήσωμαι (κρείττων γάρ των dem dispensationem, nobis autem, quos, ob womi
εγκαλούντων, είπερ τινές εισιν, ο ανήρ), αλλ' ίνα μή nis obscuritatem, nemo in judicium adducturus,
τούτον όρον της ευσεβείας νομίζοντες ( 70 ), τας εν patriaque ejeclarus esset, Ioquendi lilbertatem com
τοίς γράμμασι μόνας του ανδρός ευρισκομένας φω- milleret. Αιφue ita Evangelium nostrum firmum et
νάς , ασθενεστέραν την πίστιν έχωσι , και απόδειξιν validum erat, utriusque praesidio su fulιum. Nee
της εαυτών κακουργίας, την εκείνου θεολογίαν, ήν vero hac eo a me commemorata sunt, ut illius eri
ο καιρός επoίει μετά του Πνεύματος αλλά τον των stimationem oratione niea defenderem; praestantior
γεγραμμένων νουν δοκιμάζοντες, και τον σκοπόν αφ' enim est, quam at accusaloribus, si qui tamen sunt,
ού ταύτα εγράφετο , μάλλον τη τε αληθεία προσ- m ipsius famam quidquam liceal ; sed ne quidam,
άγωνται, και τους ασεβούντας επιστομίζωσιν. "Έμοιγ’ pietatis normam ac regulam solas eas voces, qua
ούν είη, και όστις έμοί φίλος , και εκείνου θεολογία . in illius libris reperiuntur, esse existimantes, im
Και τοσούτον θαρρώ τη περί το πράγμα του ανδρός . becilliorem idem habeant, eamque de Divinilate
καθαρότητι, ώστε και τούτο κοινοποιούμαι προς " disserendi rationem, quam ei tempus illud, non sine
άπασι • κακείνω μεν τα εμά, εμοί δε τα εκείνου λο- Spiritus numine , afferebat,in pravilalis sua con
γίζοιτο παρά τε Θεό και των ανθρώπων τοίς ευγνω- firmationem tralhant ; verum eorum, quae ab eo
μονεστέροις . Ουδε γάρ τους ευαγγελιστάς φαίημεν Scripta sunt, sensum ac scopum, quem sibi, dumm
αν υπεναντία τoιείν αλλήλοις, ότι οι μεν τω σαρκικό haec scriberet, proponebat, expendentes , tum all
του Χριστού πλέον ενησχολήθησαν, οι δε τη θεολογία veritatem magis accedant, tum iis, qui in impietate
προσέβησαν και οι μεν εκ των καθ' ημάς, οι δε εκ versantur, os obstruant. Milii quidem, omnibusque,
των υπέρ ημάς εποιήσαντο την αρχήν ούτω το (71) quibus clarus Sum, utinarm adsit illius theologia .
κήρυγμα διελόμενοι προς το χρήσιμον οίμαι τοις δε- Atque adeo, hujusce viri, quantum ad hanc rem
χομένοις , και ούτω παρά του εν αυτοίς τυπούμένου allinet, puritali usqueadeo confido, υι, praeter alia
Πνεύματος. omnia , hoc quoque cum eo commune habere non
recusem ; ita ut ille mea, mihi vicissim illius omnia , el apud Deum , et apud candidissimos quosque
homines, ascribantur. Nam neque evangelistas idcirco inter se pugnare dixerimus, quoniam alii in
exponenda Christi humanitale plus operæ posuerunt, alii ad explicandam Divinitatis maleriam se
contulerunt ; atque alii ab his rebus, quæ ad intelligentiam nostram sese accommodant, alii ab jis .
quü caplum nostrum superant, auspicati sunt ; sic videlicet prædicationem inter se partiti, ut eorum
qui eam excipiebant, ulitilas ſerehat, atque ila juformali et edocii a Spiritu , qui in ipsorum animnis
erat.
0 . Φέρε δή , πολλών εν τοις πάλαι και νυν γεγο- D LΧΧ . Αge igitur, cum multi viri, tum in Veteri,
νότων ανδρών επ' ευσεβεία γνωρίμων , νομοθετών, tum in Novo Testamento pietate clari et illustres
στρατηγών, προφητών, διδασκάλων, των ανδρικών fuerint, legislatores, militares duces, propheta ,
(67) Και Υιού. Tres Regg. et Οr. 2, και του cande veritatis modo, ut recte exponit Nicetus,
Υιού . οικονομηθήναι την αλήθειαν, quod, probante All: -
(68) Τέως. Deest in Reg. a . masio, sibi perniisil Basiljus, ne, magno Ecclesia
(69) Τήν οικονομίαν επέτρεψεν . « Sibi dispensa damno, e sua sede ab hæreticis pelleretur.
tionem permisit., Billiusaddendo, e verbi,, quod de . (70 ) Νομίζοντες. Quatuor Regg., Coisi. 1, Or. 2
levimus, huic loco tenebras offudit, nedum aliquid el Pass., yugvósXOVTES, ( agnoscentes.)
lucis afferret. Non enim agitur de « verbi ministe (71) Tó . Sic omnes l'ere codd . Ju ed ., tõ .
rio,, seu prædicatione, , sed de quodam prædi
591 S . GREGORII THEOLOGI 592
doctores, Γortes 825 usque ad sanguinis profusio - Α μέχρις αίματος , παρ' εκείνους (72) τα ημέτερα
ierm, cum illis Basilium nostrum conferamus, atque θεωρήσαντες , κάντεύθεν τον άνδρα γνωρίσωμεν.
hinc, qualis fuerit, agnoscamus. Alain Dei manu 0, 'Αδάμ ήξιώθη Θεού χειρός , και παραδείσου τρυφής,
ac deliciaruin paradisi, el prima lege dignus ha - και πρώτης νομοθεσίας· αλλ', ει μή τι λέγω βλάσφη
bitus est ; ille tamen, ne quid lebile parenti no- μoν αιδοί του προπάτορος , την εντολήν ουκ έφύλα
stro reverentiae contumeliosum dieam, precepίum ξεν · ο δε , και εδέξατο ταύτην , και διεσώσατο, και
minime servavit : hic autem, et illud accepit, et το ξύλο της γνώσεως ούκ έβλάβη, και την φλογί
servavit, nec ex scientiae ligno inconnoli quid- νην (73) ρομφαίαν παρελθών, εν οίδα , του παρα
quam accepit ; nec dubito, quin flammeum gladium δείσου τετύχηκεν. Ενώς ήλπισε πρώτος επικαλείσθαι
pretergressus, all paradisum pervenerit. Enos pri - τον Κύριον · ο δε , και επικέκληται , και τοις άλλοις
is spe addictus est, αι Dominum invocarel : εκήρυξεν, και του επικαλείσθαι πολύ τιμιώτερον. Ενώ ,
hic autem, non soluminvocavit, sedl, quod invoca - μετετέθη μικράς ευσεβείας (έτι γάρ έν σκιαϊς ήν
tiοne multo praestantius est, aliis quoque predica - η πίστις ) αθλον εύράμενος (74) την μετάθεσιν, και
vit. Enoclh translatus est 8, exigue pietatis pre- του εξής βίου τον κίνδυνον διαπέφευγε του δε, όλος
nuium(files enim adlue in umbris erat), hac trans- ο βίος μετάθεσις ήν, τελείως εν βίο τελείω δοκι
latione consecutus, vitaque sequentis periculum B μασθέντος. Νώε κιβωτόν έπιστεύθη, και κόσμου δευ
effugil : hujus autem vita omnis niliil aliud quam τέρου σπέρματα ξύλα μικρή πιστευθέντα, και καθ'
translatio erat, quippe qui perfecte in vita perfecta υδάτων σωζόμενα · ο δε κατακλυσμόν ασεβείας δι
prolatus et exploratus fuerit. Noe arcam fidei suie έφυγε , και κιβωτόν σωτηρίας της εαυτού πεποίηται
commissam accepit 3, et secundi mundi semina πόλιν, κούφως των αιρετικών υπερπλέουσαν, εξ ου
parvo ligno credita, atque inter undis conservala : κόσμον όλον ανεκαλέσατο.
hic autem impietatis diluvium effugit, suamque civitatem arcam saluris effecit, in hæreticorum un
dis facile et leviter supernatantem ,atque ex eo universum orbem recuperavil.
: LXXI. Magnus Abraham, et patriarcha , el nove ΟΑ'. Μέγας ο Αβραάμ, και πατριάρχης , και θύτης
victime mactator , eum, quem ex proinissione ac- καινής θυσίας, τον εκ της επαγγελίας το δεδωκότι
ceperat, beneficii auctori offerens, victimam prom- προσαγαγών, ιερείον έτοιμον, και προς την σφαγήν
plam el alacrem, atque ad codem properanle ) **. επειγόμενον· αλλ' ουδε το εκείνου μικρόν, εαυτόν
AI nec parva Basilii laus est, qui seipsum Deo ob- προσήγαγε τω Θεώ, και ουδέν ως ισότιμον αντεδόθη ,
tulit, nec quidquam in ejus locuum, tanquam ipsi ( τί γάρ και ήν ; ) ώστε και τελειωθήναι το καλλιέ
par, ( quidnam enim illud essel ?) substitulum est, C ρημα. Ισαάκ επηγγέλθη και πρό γενέσεως· ο δε αυ
sed plene perfecteque itatum. Isaac etiam, aute· τεπάγγελτος ήν (73), και την Ρεβέκκαν, λέγω δή ( 76)
quam in lucemederetur, promissus est 0 : 1hic - την Εκκλησίαν , ου πόρρωθεν, αλλ' εγγύθεν ηγάγειο,
tem sponte seipsum promisit, ac Rebeccam, Ιιοο ουδε διά πρεσβείας οικετικής, αλλ' εκ Θεού δοθείσαν
est, Ecclesiam, non procul quesitam, selle propin και πιστευθείσαν ουδέ κατεσοφίσθη περί την των
quo assumptam , uxorem duxil, nec per servoruma τέκνων προτίμησιν, αλλ' εκάστω τα πρός άξίαν απαρα
legationem 66 , sed divino beneficio concessam al. λογίστως ένεμε (77) μετά της του Πνεύματος κρί
que connaissim; nec in iliorum praefatione circum- σεως. 'Επαινώ την Ιακώβ κλίμακα, και την στή
ventus est, sed unicuique, quo: promerebatur, cum λην (78), ήν ήλειψε τω Θεώ, και την προς αυτόν πά
Spiritus judicio el delectu, sine ulla fraule ac cir- λην, ήτις ποτέ ν · οίμαι δε του ανθρωπείου μέτρου
cumscriptione , tribuit. Jam vero Jacobi scalam el προς το θείον ύψος αντιπαρέκτασις, και αντίθεσις (79),
columnau eam laudo, quam Deo unit, ejusque όθεν και άγει ( 80) τα σύμβολα της ήττωμένης γενέ
etiam cum eo colluctationem , quecunque tan• σεως (81). 'Επαινώ και την περί τα θρέμματα του
Jen illa erat; est quidem, οι ipse opinor , humani ανδρός ευμηχανίας και ευημερίαν, και τους δώδεκα
ioluli cum divina sublimitate conparalio el coη- εξ αυτού πατριάρχας, και τον των ευλογιών μερισμών
tentio, unde etiam procreate nature devicle holas D συν ουκ αγεννεί προφητεία του μέλλοντος· αλλ ' επαινω
226 gerit. Ilius quoque circa oνium greges arti- και τούτου την ουχ όραθείσαν μόνον, αλλά και διαβα
ticium et felicitatem, el duodecim ex eo natos pa• Θείσαν κλίμακα ταϊς κατά μέρος είς αρετήν (89 ) ανα
triarclas, el benedictionum partitionern cum cgre- βάσεσι, και την στήλην, ήν ουκ ήλειψεν, αλλ' ήγειρε :
gia futuriarum rerum predictione conjunctain, lau- τω Θεώ, τα των ασεβών στηλιτεύουσαν, και την πά
0 Gen. I, 27 sqq. 41 Gen . IV, 26. 42 Gen. , 21 sqq. 63 Gen. VI, 13 sqq. * Gen. ΧΧιι, 3 sqq.
4 Gen. XVIII, 10 sqq. 66 Gen. XXIV, 3 sqq. 1 Gen. ΧΧνΙΙ, 12 sqq.
(72) Παρ'εκ. Regg. d, ph el Pass., παρ'εκείνους. (80) "Αγει. Piss., αλγεί.
(73) Φλογίνην. Reg. pl., πυρίνην. (81) Σύμβολα της ήττωμένης γενέσεως. « De
viciæ genituræ nolas. » Quibus verbis videtur Gre
(74) Ευράμενος. Οr. 2 , ευρόμενος .
778 ) Hr. Veest in Reg. bm . gorius significare hoc prælio vim liberos procreandi
176 ) An . Deest in Reg . ph . in Jacobo esslinclain fuisse , el quidem nullos postea
(77) "Ενεμε . Οr. 2 , ένειμε. habuil præter Benjamin , quem tum maler ejus Ra
( 78) Στήλης, Vulg. Titulum . ) chel in utero gestabal.
τοί και αντίθεσις . Sic sex Regg., duo Coisl., (82) Εις αρετήν . Pass., της αρετής, « per singu
Or. 2, Par., etc. Deest in ed . laruin virlulum gradus. )
513 ORATIO XLIII. – IN LAUDEM BASILII MAGNI. 594
λην, ήν ουκ επάλαισε προς Θεόν, αλλ' υπέρ Θεού , τα A dilus evelio. Αι hujus etiam, non conspectanm .
των αιρετικών καταβάλλουσαν, τήν τε ποιμαντικής ευη, sed et transitam, et per quotidianos virtutum
του ανδρός, εξ ης έπλούτησε, πλείω των ασήμων : gradus conscensam scalam laudo , el columnam,
προβάτων κτησάμενος τα επίσημα, τήν τε καλήν πο- quam Deo, non quidem unxit, sed erexit, impioruna
λυτεκνίαν των κατά Θεόν γεννηθέντων, και την ευλο- dogmala ad infamio sempilerne notam inusta
γίαν, ή πολλούς εστήριξεν. continentem , eamque dimicationem , quam , non ad
versus Deum , sed pro Deo suscepil, hæreticorum dogmala dejicientem ac prosternentem ; ac preler
ea pas oralem illius arlem , ex qua locupletalus esi, plures oves insignitas , quam signi expertes ade
plus ; elegantem item et numerosam sobolem secundum Deum progenilam , ac denique benedictio .
nem , qua piulios suffulcivil.
OB'. Ιωσήφ εγένετο σιτοδότης, αλλ' Αιγύπτου μό- LXXII. Joseph frumenti distributor fuit 68 , sed
νης, και ου πολλάκις, και σωματικώς · ο δε πάντων, Egypti dunlaxat, neque id spins, nec nisi corpo
και αεί , και πνευματικώς, όπερ εμοί της σιτοδο - Β reo modo . AI Iiic, el omnium, et semper, el spiri
σίας (83) εκείνης αιδεσιμώτερον. Μετά Ιώβ του Αυ- tuali modo : quod quidein illa fruinenti distribu
σίτου ( 84), και πεπείραται, και νενίκηκε, και ανηγό- ιιοιe, niea φuidem sententia , Ionge prestantius
ρευται λαμπρώς επί τέλει των άθλων , μηδενί των augustiusque censendum est. Cum Job Ausila, et
τινασσόντων πολλών όντων κατασεισθείς, αλλά πολλά tentatus est, et superior discessit, confectisque cer
τω περιόντι τον πειραστών (85) καταπαλαίσας , και laminibus , illustri prirconio victor pronuntialus
των φίλων την αλογίαν επιστομίσας , αγνοούντων το est 69 : ut qui nullo incursantiumacerbitatum, quae
του πάθους μυστήριον (85). Μωύσης και Ααρών έν multae fuerunt, impetu concussus et alefictatus
τοις (87) ιερεύσιν αυτού. Και μέγας Μωϋσής μέν fuisset, sed lentatorem abunde superisset , atque
Αίγυπτον βασανίσας, λαόν (88) διασώσας έν σημείοις anicorum calamitatis arcanum ignorantium stilti
πολλούς και τερασι, της νεφέλης είσω χωρήσας , νο- tiam ac temeritatem repressisset. Moyses et Aaron
μοθετήσας τον διπλούν νόμον, τόν τε του γράμματος in sacerdotibus ejus 8ο. Ει nmagus quidem Moyses ,
έξωθεν, και όσος ένδοθεν τον του Πνεύματος . 'Ααρών qui Egyptum vexavit, populaim in signis multis
δε Μωϋσέως αδελφός , και το σώμα , και το πνεύμα, prodigiisque servavit 51 , intra nubem processit,
του λαού προθυόμενος και προσευχόμενος (89), μύ- , duplicemlegem sanxit, literalein nimirum externe,
στης της ιεράς και μεγάλης σκηνής, ήν έπηξεν ο Κύ- spiritualem interne. Aaron autem, Moysis, el cor
ρ:ος , και ουκ ( 90) άνθρωπος. Τούτων δε αμφοτέρων pore , el spiritu frater , pro salute populi preces et
ζηλωτής εκείνος, βασανίζων μέν, ου σωματικαίς μά- sacrificia ad Deum adhibens 83, magni illius el sa
στιξι, πνευματικαίς δε και λογικαίς , έθνος αιρετικών crosancti tabernaculi mystes , quod fixit Dominus,
και Αιγύπτιον · άγων δε λαόν περιούσιον, ζηλωτήν ac non hono 83 . Ulriusqueliorum ille mulusfuit,
καλών έργων, επί την γην της επαγγελίας, πλαξί δε hæreticam el Ægyptiam nationem , non corporeis,
νόμους εγγράφων, ου συντριβομέναις, αλλά σωζομέ- sed spiritualibus plagis excrucians ; populum autem
ναις , ουκ έτι σκιοειδείς (91), αλλ' όλον πνευματι- acquisitionis, bonorum operumsectatorem8% all pro
κούς (92) • εις δε τα "Αγια των αγίων, ουχ άπαξ του missionis terram ducens , et tabulis, quae non per .
ενιαυτού, πολλάκις δε (95), και καθ' εκάστην , ως fringuntur , sed conservantur , leges , non jam ol .
ειπείν, εισιών την ημέραν, όθεν την αγίαν ημίν ανα. scuras el obumbralas , sed omni ex parte spiritua
καλύπτει Τριάδα, και λαόν καθαίρων, ου προσκαίροις ]es, inscribens και atque adeo 827 in Saucta Sancto
ραντίσμασιν, αλλ' αϊδίοις αγνίσμασι. Τί το κάλλιστον rum, non semel quotannis , sed sepius, et , ut ita
Ιησού ; Στρατηγία , και κληροδοσία , και γης της dicam, quotidie ingrediens, atque hinc ebis san
αγίας κατάσχεσις · ο δε , ουκ έξαρχος (94) ; ού στρα- D claim Trinitatem delegens , ac Ostremo, που per
τηγός των διά πίστεως σωζομένων ; ου κληροδότης luxas el caducas aspersiones, sed per eternas puri
των διαφόρων παρά Θεώ κλήρων και μονών , ας δια- ficationes, populi libes eluens. Quid pulclierrimurn
νέμε : τοις αγομένοις (95); ώστε κακείνην δύνασθαι haluit Juste 63 Militare imperium, et portionum
την φωνήν ειπείν , ότι Σχοινία επέπεσόν (96) μοι distributionein , terraqte sanctae possessionem. Isle
εν τοις κρατίστοις · και, Εν ταϊς χερσί σου οι vero , nonne imperator ? Nonne dux eorum , qui
68 Gen. ΧΙΙ, 40 sqq. 40 Job ι, 19 sqq. 60 Ρal. XCνι, 6. 81 Exod. , 8 sqq. 32 Exod XXIX,
4 sqq. 38 11ebr. VΙΙι, 2 . 55 Tii. 1, 14, 83 Ios. 1, 2 sqq.
(83) Σιτοδοσίας . Reg. ph, σιτομετρίας . (90 ) Kal oin. Sic testis sacer, el Reg . ph . Deest
(84) Aůcitov . ( Alsita . , Bill. « llussila ; , quod xai iv ell.
Vulgatæ congruit. (91) Σκιοειδείς. Reg. plh, σκιοειδέσσιν.
( 85 ) Πειραστών . Ιn nonnullis, σοφιστήν. ( 92 ) Πνευματικούς. Reg. pl», πνευματικαίς.
(86) Το του πάθους μυστήριον . Sic plures Regg., ( 95 ) Πολλάκις δέ. Pass., αλλά πολλάκις.
Coisl. 1, Or. 2 , Ρar., Pass. In ed., του πάθους το (94) Ούκ έξαρχος ; « Noune princeps, exarchaf
μυστήριον. Alluvil forsani ad scais Basilii dignitatem , quæ lo
(87) 'Er tois. Sic plures codd . In ed. deest év. lius Pontice diæceseos capul cral.
(88) Λαόν . Pass , και λαόν. (95) 'Αγομένοις . Nicelsis, iis qιος regit, id est,
(89) Προσευχόμενος. Sic plures Regg. In ed., Sublitis.
(96) Επέπεσον . Οr. 2, επέπεσε.
προευχόμενος.
595 S. GREGORII THEOLOGI 596
salutem per fillem assequuntur ? Nonne diversarum Α κ.λήροί μου · κλήροι των χαμαι έρχομένων , και αρ
hereditatum ac nmansionum, que apud Deum sunt, παζομένων πολλώ τιμιώτεροι.
assignalor, quas militibus suis distribuit ? Adeo ut hac quoque voce ipse vli possil : Funes ceciderunt
mihi in præclaris 80 : ei rursus : In manibus luis sortes meme 07 ; sorles utique jis , quæ bumi ser
punt , ac diripi possunt , multo priestantiores .
LXXIII Aique, ut judices, el judicum clarissi • OΓ'. Και, ίνα τους κριτές παραδράμωμεν , ή των
mos quosque praetereamus, Samuel inter eos, qui κριτών: τους ευδοκιμοτάτους, Σαμουήλ , εν τοις
1ηυοεαηι nomen ejus 38, el ante nativit: 1em dona- επικαλουμένοις το όνομα αυτού, και Θεώ (97) δο
Tus 89 , et post nativitatem confestim sacer, ac cor - τος πρό γενέσεως , και μετά την γέννησιν ευθύς ιε
nu suo reges et sacerdotes ungeus 60 . Quid Basilius ? ρος, και χρίων βασιλέας και ιερέας διά του κέρατος.
Νonne ab infantia, et ab ipsa matrice, Deo conse- Ούτος δε, ουκ εκ βρέφους Θείο καθιερωμένος από μή
Cratus, 20 eum diploide allari oblatus est, et cele - τρας , και μετά της διπλούδος (98) επιδεδομένος το
stia perspicielbat, et unctus Donini erat , et unctor βήματι, και βλέπων τα επουράνια, και χριστος Κυ
eorum, qui ex Spiritu periciebantur ? Pavid inter ρίου ήν(99), και χρίστης των τελειουμένων εκ Πνεύ
reges clarus et celebris 61 , cujus multa φuidem le B ματος και Δαβίδ εν βασιλεύσιν αοίδιμος , ού πολλαι μεν
hostilus victoris ac triumplii historiis proliti ιστορούνται κατά των εχθρών νίκαι και τρόπαια , η
sunt, el principuum lecus ac ornamentum est man- πραότης δε το επισημότατον, και προ της βασιλείας
Suetudo 63 , et ante regiano dignitalein vis cilliare ή της κινύρας δύναμις , και πονηρού πνεύματος (1)
malum Spiritum incantans. Salomon cordis latilu- κατεπέδουσα. Σολομών πλάτος καρδίας ήτήσατο παρά
dinem a Deo postulavit, et oliiiiiii 63 , eoque S1- Θεού, και τετύχηκεν, επί πλείστον προελθών σοφίας
pientiae el contemplationis progressus est, ut ories και θεωρίας, ώστε γενέσθαι των καθ' εαυτόν απάν
etatis sua mortales nominis celebritale superarel. των ευδοκιμώτατος. Ο δε, του μεν τώ πράω , του δε
Basilisis autem , nisi me opinio fallit, nec illi leui- τη σοφία, κατά τον εμόν λόγον , ουδέν ή μικρό λεί
1alis, Dec luic sapientiae laude quidquam, aut mini- πεται ώστε και βασιλέων θράσος δαιμονούντων ( 2)
num certe concedit ; adeo ut imperatorum quoque, καταμαλάσσειν και μη βασίλισσαν νότου μόνον, ή
qui lemonum intermperiis igitabantur, furorem τον δείνα (3), κατά κλέος της αυτού σοφίας εκ των
emollirel ; nec regina tantum Austri, aut quilain περάτων της γης απαντάν, αλλά και (4) πάσι τοις
duntax:ht homines , sapientis ipsius fana commoti, πέρασε την εκείνου σοφίαν γνωρίζεσθαι. Και τα εξής
e finibus terrae ad eum se conferrent , sed omnibus παρήσω του Σολομώντος πάσι δε δηλα, κάν ήμείς
orbis finibus sapientia ipsius viola essel. Ac, quæ C selõbu.soa.
ole Salomone sequuntur, silentio præterilo : sunt autem ea cunctis conspicua 828 et explorata ,
etiam si nos dieere superseileamus.
LΧΧΙV. Elise Ioquendi libertatem, quam adver - 01'. Έπαινείς Ηλίου την προς τους τυράννους
sus tyrannos adiluit, ipsiusque per ignenm rapίum παρρησίαν, και την (5) διά πυρός άρπαγήν; 'Ελισ
audas 64 ? Laudas etiam pulcliram Elisei theredi- σαίου τε την καλήν κληρονομίαν, την μηλωτήν , ή το
alem, illam nimirum melolem, quam Elie spiritus Ηλίου πνεύμα συνη κολούθησεν ; Επαίνει κακείνου
comitatus est 65 ? Ηujus quoque vitam lauda, in την εν πυρί ζωήν, τώ πλήθει λέγω των πειρασμών,
igne traduclaim , id est, in tentationum againe, ac και την διά πυρός σωτηρίαν, καίοντος μεν , ου κα
salutem per ignein partam, urenle:n quilena illum, τακαίοντος δε, το περί την βάτον θαυμα, και το κα
sed non perurentem, quod est rulsi miraculunm 66 , λόν εξ ύψους δέρος, την άσαρκίαν. 'Eώ τάλλα , τους
sublimitusque _illi concessanm pellem, nimirum vir - δροσισθέντας εν πυρί νεανίας: τον εν γαστρί κήτους
ginitatem. Milto rore perfusos in flaunmis alole- ευξάμενον προφήτην φυγάδα και, ως από θαλάμου ,
scentes 67 ; et fugitivum prophetam 68 , in ventre του θηρος προελθόντα : τον εν λάκκο δίκαιον , λεόν
celi precantem, atque ex bestie pracordiis, quasi των θράσος πεδήσαντα ή την των επτά Μακκαβαίων
e thalamo, prodeunleim ; et justum illum, leonum άθλησιν, συν ιερεί και μητρι τελειωθέντων εν αίματι,
furorem in lacu vincientem 69. Milto septem Μ: - και παντοίους βασάνων είδεσιν. "Ων εκείνος ζηλώσας
chalbrorum dimicalionem qui cum sacerdote et m2- D την καρτερίαν, και την δόξαν ήνέγκατο.
ire in sanguine, alque omnis generis tormentis consuminati sunt ?o. Quorum ille tolerantiam æmu.
lalus, gloriam quoque relulit
LXXV. Transeo jaim ad Novum Testamentum, OE'. Επί δε την Νέαν μέτειμι Διαθήκην, και τους
ac iis, qui luic laude atque gloria Noruerunt, ipsiuς ενταύθα ευδοκίμοις τα εκείνου παρεξετάσας , τιμή
58 Psal. XV, 6. 67 Psal. Xxx, 16. 58 Ρal. xCsir, 6. 89 TReg. 1, 20. 60 Reg. XVI , 15. 61 II Reg . ν , 1
sqq . 63 Psal. CXXXI, 1 . 63 Reg. IV, 29 sqq. 6* IV Reg. 1, 1 sqq. 68 1V Reg. 1, 9 sqq. 66 Εxod.
HI, 2 . 61 Dau. Πυ, 5 sqq. 68 Jun. , sqq. 69 Dan. ΧΙV, 28 sqq . 70 41 Macl . VΙΙ, 1 sqq .
(97) Θεώ. Deest in Or. 2 et Bus. (99) *Hr. Deest in pluribus codd .
(98) Μετά της διπλοΐδος. Nicetas exponit, ιερα (1) Πνεύματος. Reg . pl., δαίμονος .
TEXOV Nuovoplov , genus stolæ sacerdotalis apud (2 ) Δαιμονούντων . Ρlures Regg., δαιμονώντων,
Klebræos. Dicitur etiam ÔLTaois , I chlanıys : » ull ( 5) " H τον δείνα. Pass., μηδε τον δείνα.
Reg . xxiv, 5, ubi David oranı chlamyjis Saulis (4 ) Kai. Deest iu quatuor Regg . el Or. 2.
prxcidit. (5) Τήν. Deest in pluribus Regg. et Οr. 2 .
597 ORATIO XLIII. - IN LAUDEM BASILII MAGNI 593
σω (6) τον μαθητήν εκ των διδασκάλων. Τις Ιησού A vitam conferens, ex magistris discipulum ornao.
πρόδρομος και Ιωάννης , ώς φωνή Λόγου , και ως λύχνος • Quis precursor Jesu ? Joannes 71, ut vox Verbi, et
Φωτός, ού και προεσκίρτησεν εν γαστρί,και προέδρα- μι Ιucerna Luminis, qui coramipso el in ventre
μεν εις άδου, διά της Ηρώδου μανίας παραπεμφθείς, exsiliit, et ad inferos per Herodis furorem transmis
ίνα κηρύξη κακεί τον ερχόμενον. Και εί το φαίνεται sus est, ut illic quoque mox venturum praedicaret.
τολμηρός ο λόγος, εκείνο (7) προεξεταζέτω (8) τους Quod si cui aulacior forte videatur hic sermo, il
λεγομένους, ότι μη προτιθείς (9), μηδέ εις ίσον μετ- Iud prius cogiter, me in hac comparatione non
άγων (10) τον άνδρα το εν γεννητοϊς γυναικών υπέρ id agere, ut ei , qui inter natos mulierum omnes
άπαντας, ταύτην ποιούμαι την παρεξέτασιν · αλλά superavit, Basilium, vel anteponam, vel exequem ;
ζηλωτήν αποφαίνων, και τι του χαρακτήρος εκείνου sed ut eum ipsius imitatorem fuisse , atque ex
εν εαυτώ φέροντα. Ου γαρ μικρόν τους σπουδαίοις , ejus forma el charactere nonniliil in se ips0 ges
και μικρά (11) τών μεγίστων η μίμησις. Η γάρ ουκ sisse ostendam. Non enim prolis viris exiguan
εναργής της εκείνου φιλοσοφίας εικών ο ανήρ ; Και laudem affert, summorum virorum vel parva imi
ούτος έρημον ώκησε και τούτω (12) τρύχινον (15) 1alio. An non enim philosophie illius simulacrum
έσθημα είχον αι νύκτες, αγνοούμενον, ουκ επιδεικνύ. perspicue in seipso expressii? Ipse quoque in le
μενον · και ούτος την ίσην τροφήν ηγάπησε, Θεώ κα- serto habitavit. Ipse quoque noctu, ut lateret, Ιιο
θαίρων εαυτόν διά της έγκρατείας και ούτος Χριστού 5 minumque fugeret notitiam, aspera veste lectus
κήρυς ήξιώθη (14) γενέσθαι , ει και μη πρόδρομος • est. Ipse quoque idem cibi genus adamavit, Deo vi
και εξεπορεύετο προς αυτόν , ουχ ή περίχωρος πάσα delicet per continentiam se purgans. Ipse quoque
μόνον, αλλ' ήδη και η υπερόριος και ούτος μέσος dignus etiam habitus est, qui Christi preco fieret,
των δύο Διαθηκών, της μεν καταλύων το γράμμα , elianisi non precursor ; atque ad eum egrediebatur,
της δε δημοσιεύων το πνεύμα , και ποιών πλήρωσιν μου solum omnis finilima regio , sed etiam externa
του κρυπτομένου νόμου , την του φαινομένου κατά- el Iouge dissila. Ipse quoque inter duo Testamenta
λυσιν . medius, illius videlicet litteram evertens, hujus au
tem spiriium in publicum cfferens ; ac per esternæ 829 el visibilis legis eversionem , occultam legem
implens.
ος'. 'Εμιμήσατο Πέτρου τον ζηλον, Παύλου τον LXXVI. Imitatus est Petri zelim 71 , Pauli coa
τόνον, των ονομαστών και μετονομασμένων ( 15) Stantiam et firmilalem, ac utriusque, tum nomine,
αμφοτέρων την πίστιν των υιών (16) Ζεβεδαίου το c 10m nonlinis mutatione clarissimi, file ; iliorum
μεγαλόφωνον πάντων των μαθητών το ευτελές και Zebedici grandiloquentian ; discipulorum omnium
απέριττον. Δια ταύτά του και κλείς ουρανών πιστεύε- frugalitatem et superduarum rerum contemp' am.
ται" και ουχ όσον από Ιερουσαλήμ μέχρι του Ιλ- Propterea clives etiam colorum ipsi counil:
λυρικού , μείζονα δε κύκλον το Ευαγγελία περιλαμ- ιur 78 ; nec ab Jerosolyina tantum usque ad Πlyri
βάνει και υιός βροντης , ουκ ονομάζεται μεν, γίνεται cum 7 %, sed majorem circulum Evangelio compre
δε · και επί το στήθος Ιησού κείμενος , εκείθεν έλκει hendit ; et filius Ionilrui , non quidem nominatur ,
του λόγου την δύναμιν, και το βάθος των νοημάτων. sed efficitur ; atque ad Jesu pectus positus, illine
Στέφανος μέν γάρ εκωλύθη γενέσθαι, ει και πρόθυ- vim dicendi et sententiarum profunditatem hau
μος ήν, επισχών αιδοί τους λιθάζοντας. "Έτι δε συν- rit. Νam Stephanus fieri 75, quanquam id paralo
τομώτερον ειπείν έχω, ίνα μή τους καθ' έκαστον επ- essel aninio, prohibitus est ; pudore nimirum 20
εξίω περί τούτων. Εκείνος γάρ (17), το μεν εξεύρε reverentia compress0 lapidantium irpetu. Atque
των καλών, το δε εζήλωσε, το δε ενίκησε. Το δε διά elian, ne singula persequar, de his relbus brevias
πάντων ελθεϊν, των νυν πάντων εκράτησεν. "Εν επί allhuc et compendiosius Ioqui possun». Ille enim
πάσιν έρω, και σύντομον. bonorum , alia quidem invenit, alia æmulatus est,
alia superavit. In quantum autem per omne virlulis genus grassatus est, omnibus nostræ memorize
hominibus palmam præripuil. Unum ad omnia adjiciam , idque breve.
ΟΖ'. Τοσαύτη του ανδρός ή αρετή (18), και ή της D LXXVil. Tanta ipsius virtus glorieque praestan-
δόξης περιουσία, ώστε πολλά και των εκείνου μι- lia fuit, ut multa etiam ex parvis illius virtutibus, al
κρών , ήδη δε και των σωματικών ελαττωμάτων ετέ- que adeo ex corporeis defectibus, ab aliis, ad glo
74 Luc. ΙΙ , 4 . 74 Act. IV, 8 sqq. 13 Maitli . XVI , 19. • Rom.XV, 19. 73 Acl. VΙΙ, 58.

(6) Τιμήσω, etc. Bill. « ex discipulis magistrum
ornabo . 1
(1) Εκείνο. Pass ., εκείνος.
(8) Προεξεταζέτω. Undecim Colb. et Οr. 2, προσ
εξεταζέτω.
(9) Προτιθείς. ( oisl. 1 , προτιμηθείς.
(10) Μετάγων. Quatuor Regg. Οr. 2, etc., άγων.
(11) Και μικρά. Duo Regg. et Οr. 2, και ει μι
κρά. Pass., καν μικρά .
(12) Τούτω. Οr. 2, τούτου.
(13) Τρύχινον. Coisl. 1, τρίχινον.
(14) 'Ηξιώθη γενέσθαι. Ηuc desunt in quinque
Regg., Or. 2 ct Pass.
(15) Μετωνομασμένων . Quorum nomina Rou.
lala sint.)
(16 ) Tôr viwr. Sic duo Regg ., duo Coisl. et
Hery. In ed., του υιών.
(17) Εκείνος γάρ. Reg. ph et Οr. 2, εκείνος μεν
γάρ.
(18) 'Αρετή Cois1. 1 addit, γέγονεν.
 30 S . GREGORII THEOLOGI 609
Fiam nominisque claritatem parandam, excogitata A ροις εις ευδοξίαν (19) επενοήθη. Οίον ωχρότητα
sint. Cujus generis sunt , pallor , barba, certis in - λέγω, και γενειάδα, και βαδίσματος ήθος, και το
cedendi modus, tum etiam ad loquendum minime περί λόγον μή πρόχειρον, σύννουν τε, ώς τα πολλά,
Tromptum esse, sed ut plurimum cogitabundum al- και είσω συννενευκός (20) · δ τους πολλούς μή καλώς
que intro collectum ; id quod multi non recle imi- ζηλωθέν, μηδέ νοηθέν (21), σκυθρωπότης εγένετο.
tantes, nec animadvertentes,in odiosam quamdanm tri- "Ετι δε είδος εσθήτος, και σκίμπoδoς σχημα, και
stitiam inciderunt. Vestis etiam genus, et lectuli spe- τρόπος βρώσεως, ών ουδέν εκείνω διά σπουδής ήν,
eies, el cibi sunmendi modus; quorum nihil ille studiose αλλ' απλώς έχον , και συμπίπτον ( ) ώς έτυχε. Και
adhibuit, sed simpliciler, el prout congruebat. Αc πολλούς αν ίδοις Βασιλείους άχρι του όρωμένου, τους
multos jan Basilios Specie tenus vitlere licet, statuas εν ταις σκιαίς (23) ανδριάντας πολύ γάρ ειπείν,
nimirum in umbris ; multum enim fuerit, si repe- ότι και το της ήχους υστερόφωνον. Εκείνη μεν γάρ,
titam eclus vocem esse dixero, Nam illa, quam- ει και τα τελευταία της φωνής , αλλ' ούν εναργέστε
vis postremam duntaxal vocis partem, expressius ρον υποκρίνεται οι δε πλείον απέχουσι του ανδρός,
tamen ellingil: lii autem longius ab eo distant, guam ή όσον πλησιάζειν επιθυμούσιν. Εκείνο δε ουκ έτι
Guantum accelere concupiscuit. Illud vero μικρόν, αλλά και μέγιστον εις φιλοτιμίαν είκότως,
jun parvi, sed nmaximi etiam nomenti al gloriam το τυχεϊν εκείνω ποτέ πλησιάσαντας, ή θεραπεύσαν
haud immerito existimatur, consuetudinem cum τας, και τι κατά παιδιά , ή σπουδήν ειρημένον ή πε
e0 aliquando habuisse, aut eum coluisse, aut quid- πραγμένον, φέρειν απομνημόνευμα (24) · ώσπερ ούν
piam ab eo joco vel serio dictum aut factum, no- καγώ πολλάκις οίδα καλλωπισάμενος · έπει και τα
aimenti loco ferre ; quemadmodum 830 ipse quo- πάρεργα του ανδρός, των πονουμένων ετέροις πολύ
que me hoc nomine Spe gloriatum esse scio : τιμιώτερα και περιφανέστερα,
quoniam que ab illo velut obiter fiebant, mullo præstantiora atque illustriora erant, quam ea in
quibus alii elaboranl.
LXXVIII. Cum autem cursu consummalo, ac ide OH'. Επει δε τον δρόμον τελέσας, και την πίστιν
servala 76, dissolutionis desiderio teneretur 11 , τηρήσας, επόθει την ανάλυσιν (25). και ο των στε
tempusque coronarum instarel, atque illul quidem φάνων ένειστήκει καιρός, κακείνο μεν ουκ ήκουσεν·
on audivisset : Ascendle montent, el nnorere 78; ve- Εις το όρος ανάβηθι, και τελευτα · τελευτα δε,
rum, Morere, atque ad nos ascende : hic quoque και ανάβαινε προς ημάς · θαυματουργεί τι κάνταύθα
miraculum elit, superioribus haulquaquam infe- των προειρημένων ουκ έλαττον. Νεκρός γαρ ών ήδη
rius. Νam cum ferme mortuus et exanimis esset, σχεδόν, και άπνους, και το του βίου πλείστον κατα
maximaque ex parle vita perfunctus, circa extre- 6 λελοιπώς, ευτoνώτερος γίνεται περί τους εξιτηρίους
mos serimones robustior it, ut cum pietatis verbis των λόγων , ίνα τους της ευσεβείας συναπέλθη δή.
abscederet, ac fidelissimis suis culioribus ad eccle- μασι, και χειροτονίαις των γνησιωτάτων αυτού θερα
siasticos gradus provehendis manum el Spiritum πευτών, την χείρα δίδωσι και το Πνεύμα ώστε μη
praberet ; υι ne sacrario fraudarentur, quos disci. ζημιωθήναι το βήμα (26) τους εκείνου μαθητάς, και
pulos atque in sacerdotio adjutores habuerat. Ad ea της ιερωσύνης συλλήπτορας. Τοις δε εξής οκνεί μεν
ue sequuntur, gravatim quidem, sedtamen se con- προσελθείν ο λόγος, προσβήσεται (27) δε όμως, εί
ferei oralio, licet aliis polius quam nobis lic sermo και άλλοις μάλλον ημών πρέπων ο λόγος. Ου γαρ έχω
conveniat. Nec enim in dolore philosophari queo, eisi, φιλοσοφείν εν τω πάθει, και ει σφόδρα φιλοσοφείν
η philosoplharer, vehementercontenderim,dum nihi εσπούδακα, της κοινής μεμνημένος ζημίας, και του
in animo versalur commune detrimentum, et cala- κατασχόντος πάθους την οικουμένην.
milas ea , quae universum terrarum orbem invasit.
1.ΧΧΙΧ. Jacebat ille extremos spiritus ducens, ΟΘ'. "Έκειτο μεν ο ανήρ τα τελευταία πνέων, και
atque a celesti cluoro, ad queim jamprident oculo - ταρά της άνω χοροστασίας επιζητούμενος, προς την
rum aciem intendebat, expelitus. Efusa autem cir- 5 εκ πλείονος έβλεπεν· εγχείτο ( 28) δε περί αυτόν
cuni eum eral Iola civitas, jacturam hanc eger- πάσα ή πόλις, την ζημίαν ου φέροντες, και της
rime ferens, ac discessini, perinde ut tyrannilem, εκδημίας , ώς τυραννίδος , καταβοώντες, και της ψυ
76 II Tim. IV, 7, 71 Philipp. 1, 25. 18 Deut. XXXI, 49.
(19) Είς ευδοξίαν , etc. Sic olim quidam Aristo- rium
(26),' ,"Ώστε μη ζημιωθήναι το βήμα. • Ne sacra
(elis balbuliem , el Platonis gibbositalem imilaban - id est, ordo sacerdotalis et clerus, jis de
Citr. fraudarelur, quos discipulos el sacerdolii adjulores
(20 ) Evrrerevudc. Sic plures Regg ., duo Coisl. habuissel. ) Germanus hic videtur esse verborum
el Por. In ed., συννευκός. Gregorii sensus. Sic etiam auctor novissimæ operum
(21) Mnde rondér . Hæc desunt in pluribus Rega., Basilii editionis interpretalur, lom . Ill in Basil. Vita,
Coisl. 1, Chrys., Pass., elc. pag . 173. Hanc vir sanctus cautionem habuit, ne
(22) "Έχον και συμπίπτον. Sic Regg. a, bm, pla, idoneos ministros, longo usu a se probalos, suc
duo Coisl. , etc. In ed., έχων και συμπίπτων. cessor episcopus, non sinc magno Ecclesiæ damino ,
(23) Σκιαϊς. Reg. 2, σκηναίς, tabernaculis. ) removeret, quod frequenter accidit .
(24) Απομνημόνευμα. Reg. pl., υπομνημόνευμα. (27) Πρoσβήσεται. In quibusdam, προβήσεται ,
(25 ) 'Aráavoir . Sic plerique codd. Sic eliain (28) Έγχείτο. Ιn nonnullis, έχεϊτο .
Regit Bill. In ed., ανάβασιν, 4 ascensum,και
 601 ORATIO XLIII. — IN LAUDEM BASILII MAGNI. 602
χής λαμβανόμενοι, ως καθεκτης και βιασθήναι δυνα- Α accusans, ejusque animam, nor secus ac si reli
μένης, ή χερσίν, ή δεήσεσιν. Επoίει γάρ αυτούς και neri, atque vel manilus, vel precibus cogi posset,
παράφρονας το πάθος και προσθείναι τι της εαυ- arripere studens . Deinentes enim eos dolor redde
των (29) ζωής έκαστος εκείνω, είπερ οίόν τε ήν, Dat; nec quisquam erat , qui non aliquain
πρόθυμος ήν. "Ως δε ηττήθησαν ( έδει γάρ αυτόν vite stin parleni, si fieri posset , illius vitae
ελεγχθήναι άνθρωπον όντα), και, Εις χείράς σου (50) addere paratus esset. Ut autem cessere (oporteliat
παραθήσομαι το πνεύμα μου, τελευταίον είπών, cnim cum mortalen deprcliendli), ipse tandem haec
τοις απάγουσιν αυτόν αγγέλοις ουκ αηδώς αναπ- verba proferens, In manus tias commendo spiritum
έψυξεν (31): έστιν και τους παρόντας μυσταγωγήσας, meum 79, inter angelos , a quibus abducendus erat,
και βελτίoυς ποιήσας ταϊς επισκέψεσι. Τότε δή θαύ. animam lælus exhalavil ; non ante tamen quam
μα γίνεται τών πώποτε γενομένων (32) ονομαστό sacrosancla doctrina cos , qui aderant, nonvibil
τατον . instruxisset, extreerisque alloquiismeliores eflecis-,
sel. Tum vero miraculum omnium , quæ unquam
fucruni, celeberrimuin designalur.
Π'. Προεκομίζετο μεν ο άγιος, χερσίν αγίων ύψού- LXXX. Eferebatur vir sanctus, sanctorum 831
μενος · σπουδή δ' ήν εκάστω, τα μεν κρασπέδου Β virorum manibus elalus : unusquisque autem ope
1λαβέσθαι,
2 θαι, ττοώ δεδε (33)
σκιάς, το δε του ιεροφόρου ram dabat, alius ut fimliriam 80, alius ut umbram 81,
αι μόνον (τιγ
σκίμπoδoς, και ψαύσαι μόνον (τί γάρ εκείνου του alius ul sacriferum lectulum arriperet, ac vel 80
ερον:) το
σώματος ιερώτερόν (34) τε και καθαρώτερον;) το Ian alligeret ; (quid enim illo corpore Sanctius et
δε των αγόντων ελθείν πλησίον, το δε της θέας απο purius ?) alinsul propinis ad eos, qui corpus fe
λαύσαι μόνης, ώς τι κακείνης πεμπούσης όφελος. rebant, acceleret ; alius ul aspectu solo frueretur,
Πλήρεις αγοραί, στοαι, διώροφοι (55), τριώροφοι, tanquam eo quoque utilitilis aliquid afferente.
των εκείνον παραπεμπόντων, προηγουμένων, επο Plena erant fora, porlicus, duplicia el triplicia la
μένων, παρεπομένων, αλλήλοις επεμβαινόντων: μυ bulata , hominum deducentium , præeuntium , pro
ριάδες γένους παντός , και ηλικίας απάσης, ου πρό. sequentium, assectantium, sese invicem prenmen
τερον γινωσκόμεναι. Ψαλμωδίαι θρήνοις υπερνικώ- tium ; multa nmillia omnis generis el etatis ante
μεναι, και το φιλόσοφον τω πάθει καταλυόμενον. eum dicem incognita. Psalmodice gemitibus cede
'Αγών δε τοις ημετέροις προς τους εκτός, "Ελληνας, Dant, et animi constantia doloris magnitudine fran
Ιουδαίους ,επήλυδας· εκείνους προς ημάς, όστις πλέον gebatur. Certalbant nostri cum exteris, cum ellini
αποκλαυσάμενος (56), πλείονος μετάσχη της ωφε - cis , Jadeis, advenis ; iique vicissim nobiscun, utris
λείας. Πέρας του λόγου, και εις κίνδυνον τελευτα το c uberiores Jacryme uberioreno utilitatem afferrent.
πάθος (57) : συναπελθουσών αυτώ ψυχών ουκ ολίγων, Denique dolor ille in periculum desiit. Multe enim
εκ της του ωθισμού βίας και συγκλονήσεως · αι και animae ex vi protrusionis et compressionis una cunι
του τέλους εμακαρίσθησαν, ώς εκείνω συνέκδημοι, eo excesserunt ; que hujus finis nοιπ:ine felices pre
και θύματα επιτάφια , τάχα αν τις είπoι των θερμο dicate sunt, ul discessus ipsius sociæ , atque, ut
τέρων. Μόλις (38) δε το σώμα διαφυγόν τους αρπά- ferventiorum quispiam dixerit , funebres victime.
ζοντας, και νικήσαν τους προπομπεύοντας, ούτωτώ Cum autem corpus Mix rapientium manus effugis
τάφο των πατέρων δίδοται , και προστίθεται τοίς set, ac prosequentes superasset, in parentum se
ιερεύσιν ο αρχιερεύς (59), τοις κήρυξιν ή μεγάλη ιlero conditur ac sacerdotilus sacerdotum prin
φωνή, και τοις εμοίς ώσιν ενηχος, ο μάρτυς τούς ceps, predicatoribus magna vox, neisque auribus
μάρτυσι. Και νύν, ο μέν έστιν εν ουρανούς, κακεί insonans, nmartyribus martyr aljungitur. Αι nunc
τας υπέρ ημών, ώς (40) oίμαι, προσφέρων θυσίας, ille quillem in clis est, illic etiam, ni fallor , S2
και του λαού προσευχόμενος (41) · ουδέ γάρ απολι- crificia pro nobis offerens, et pro popolo preces
πών (42) ημάς, παντάπασιν απολέλοιπεν. Ημιθνής fundens; neque enim ita nos reliquit, ut prorsus
δε Γρηγόριος και ημίτομος, της μεγάλης απερρωγώς reliquerit. Αι ego media ex parte mortuus et dis
19 Psal, xxx, 6. 80 Luc .VII, 14. 81 Act. V, 15.
(29) Εαυτών. Pass., εαυτού . D (31) Ιερώτερον . Pass., άγιώτερον.
(30) Εις χείράς σου, etc. Sie accurate apud Nice- (35) Διώροφοι . Reg. ph el Pass. addunt, και.
tam verba Græca distinguuntur : « Ad extremum , (36 ) 'Anoxiavo djevoç. Sic plures Regg. et
cum dixisset :In manus luas commendo spirituin Colb., Or. 2, Pass., Nicel. et Billius ipse . In ed .,
neum, lhaud egre angelorum, a quibus abducenduς απολαυσάμενο ς.
erat, in manibus animam ellavit.) Non recle Bil. (57) Πάθος. Nicet., πράγμα , res in periculum
lius, qui hunc locum sic reddit : « Atque ipse ad desinit. )
angelos eos , a quibus abuucebalur, postremis his (38) Móliç. Qualuur Regg ., duo Coisl., Or. 2,
verbis habitis : lu manus lias commendo spiritumelc. , Hórus .
meum , animam lälus exbalavit,. quod profecto a Gre (39) 'o åpniepeÚc. Regg . a, c, d et Or. 2, ó la
gorii mente alienum est. Non enim angelis , ut indie peus. Nicelas sic exponit : « Patri sacerdoli, el a vo
cal Billii interpretatio , sed Deo Basilius animam mariyri sub Maximino adjungitur. )
suam moriens commendavil. (10) Ως. Deest in Or. 2.
(31) Αναπέψυξεν . Forte, εναπέψυξεν. EDIT. (41) Προσευχόμενος. Sic plerique codd. In Coisl.
(52) Γενομένων, Savil ., μνημονευομένων . 2,υπερευχόμενος. Ιn ed., προευχόμενος .
(33) Τα δέ. Sic plerique codd. In ed., το δε. (42 ' Απολλιπών. Οr. 2, απολείπων.
603 S. GREGORII THEOLOGI 604
sectus Gregorius (atpote a magno illo socio albru- A συζυγίας, και βίον έλκων οδυνηρόν, και (43) ουκ
plus, atque acerban el miseram vitam traliens, ut εύδρομον , οίον είκός τον εκείνου κεχωρισμένον, ουκ
consentaneum est eum, qui ab eo disjunclus sit), οίδα εις και τελευτήσων μετά την εκείνου παιδαγωγίαν·
haud scio, quemna m post illius disciplinam finem ή και νύν έτι νουθετούμαι, και σωφρονίζομαι διά
anciscar ; a quo nunc quoque per nocturnas vi - νυκτερινών όψεων, εί ποτε του δέοντος έξω πέσοιμι.
siones admoneor, el castigor, si quando il officio Και ουκ εγώ μεν ούτω θρήνους αναμίγνυμι τοις
recessero. Nec vero ego quidemluctus laudibus ad- επαίνους, και λογογραφώ την του ανδρός πολιτείαν,
jungo, atque illius vitam oratione pingo, ac tem- και προτίθημι τω χρόνω κοινών αρετής πίνακα, και
pori comrminem virtutis tabularm, salutiferumque πρόγραμμα σωτήριον πάσαις ταις Εκκλησίαις, ψυ
omnibus Ecclesiis, ournibusque animabus exem- χαϊς απάσαις · προς όν βλέποντες , απευθυνούμεν τον
plum proporo; in quol, velut in vivam quandam βίον, ως νόμον έμψυχον υμίν δε συμβουλεύσαιμ' αν
legem, intuentes, vitam nostrani dirigemus : vo- άλλο τι, τοίς τα εκείνου τετελεσμένους, και προς αυτόν
bis autem, qui alb ipso doctrina sacra inibuli estis, αεί βλέπειν, και ως δρώντος και ορωμένου, τω Πνεύ
quidquam aliud suaserim, quam ut eum semper ματι καταρτίζεσθαι.
specielis, ac, tanquam ipse 832 el vos videat .
el a vobis viilealur, Spirilu instruamini.
LΧΧΧΙ. Αleste jam, ac me circumsistile, omnis ΠΑ'. Δεύρο δή (44) περιστάντες με πάς ο εκείνου
illius chorus, Iam qui sacrarii estis, quam qui in- χορός , όσοι του βήματος , και όσοι των κάτω :
ferioris ordinis ; lam qui ex nostris, quam qui ex όσοι των ημετέρων , και όσοι τών έξωθεν την
exleris ; encomium mecum conficile, alius aliam ευρημίαν μοι συνεργάζεσθε , άλλος άλλο τι των
φuanipiam illius virtulenn exponentes, el conquiren- εκείνου καλών διηγούμενοι και ζητούντες (43) οι
1es : qui thronis insidetis, legislatorem; qui rem. των θρόνων , τον νομοθέτης : οι της πολι -
publicain geritis, civitatis principem, ac velut con- τείας , τον πολιστήν · οί του δήμου, την ευτα.
dilorem; plebeii, moderatorein ; litterarumstudiosi, ξίαν· οι περί λόγους, τον παιδευτην αι παρθένοι,
praeceptorem; virgines, pronubum; conjugate, pu- τον νυμφαγωγόν· αι υπό ζυγόν, τον σωφρονιστής
dicitive magistrum; solitarii, euro qui vobis pennas oι της ερημίας, τον πτερωτήν · οί της επιμιξίας, τον
ΤΕ

addebal; canobiaci, judicem; simplices , itineris δικαστήνοι της απλότητος, τον οδηγόνοι της θεω
ducem; speculationis amantes, lieologum; hila- ρίας (46), τον θεολόγος : οι εν ευθυμία, τον χαλινόν :
res, frenum; calamitosi, solarium; senes, baculum; οι εν συμφοραίς, την παράκλησιν τήν βακτηρίαν,
juvenes, pedagogun) ; pauperes, Iargilorem; Iocu- , η πολιά · την παιδαγωγίαν, ή νεότης : η πενία , τον
pleles, dispensalorem. Quin milhi quoque videntur ποριστήν· η ευπορία, τον οίκονόμον. Δοκούσί μου και
el vidua patronum suum laudature, et orphani χήραι τον προστάτην επαινέσεσθαι· και ορφανοι, τον
palrem, et pauperes pauperuum amatorem, el pere- πατέρα και πτωχοί, τον φιλόπτωχον και τον φι
grini hospitalenm, et fratres fratrum amatorem, et λόξενον , οι ξένοι και αδελφοί, τον φιλάδελφον (47):
ΕΕ

agrotanles medicum, cujuscunque volueris morbi et οι νοσούντες, τον ιατρών, ήν βούλει νόσον και ιατρείαν
medicine, el sani sanitatis custodem ; omnes denique oι υγιαίνοντες, τον φύλακα της υγείας : οι πάντες,
eum, qui omnibus omnia factus est, ut omnes, auι τον πάντα πάσι γενόμενον, ίνα κερδάνη τους πάντας,
cerle quamplurimos, lucrifaceret. ή πλείονας.
LXXXII. Habes Ihre a riolbis, Basili, Iloc est, a ΠΒ'. Ταύτά σου παρ' ημών, ώ Βασίλειε (48), της
lingua quondam tibi suavissina, atque honore el ήδίστης σοι ποτε γλώττης, και ομοτίμου, και ήλικος.
elate aquali. Que si ad virtutis tue meritum prope Ει μεν της αξίας εγγύς, σή τουτο χάρις · σοι γάρ
accesserint, beneficium id tuum est ; te enim fre- 0αρέων, τον περί σου λόγον ενεστησάμην. Ει δε
tus, hanc orationeminstitui. Sin autem longe infra πόρρω και παρά πολύ της ελπίδος, τι χρή παθείν,
dignitatem et spem tuam substilerint, quid face- και γήρα, και νόσω, και τη σω πόθο τετρυχωμέ
rem, homo el senectute , et niorbo , et tui lesville- D νους (49); Πλήν και Θεώ φίλον το κατά δύναμιν. Σύ
rio confectus ? Quanquam Deo quoque gratum est, δε ημάς εποπτεύοις άνωθεν, ώ θεία και ιερά κεφαλή,
quod pro viribus efficitur. Tu vero, sacrum ci di - και τον δεδομένον ημίν παρά Θεού (50) σκόλοπα της
vinum caput, e celo n0s, ques0 , inspice, carnisque σαρκός, την ημετέραν παιδαγωγίαν, ή στήσαις ταις
stimulum, a Deo nobis ad disciplinam datum, aut σεαυτού πρεσβείαις, ή πείσαις (51) καρτερώς φέρειν·
precibus fuis siste, aut certe, ut cum forti animo και τον πάντα (52) βίον ημίν διεξάγοις προς το λυ
perferanus, persuade : atque omnem nostram vi- σιτελέστατον (53). Ει δε μετασταίημεν, δέξαιο κακεί
tam ad id , quod maxime conducibile est, dirige : θεν ημάς ταϊς σεαυτου (54) σκηναίς, ώς αν αλλήλους
(45) Kai. Pass . addit, w5. cle. In ed. etin nonnullis cold., τετρυχωμένος .
( 44) Δή. Reg. pl. addit, oύν. (50) Παρά Θεού. Sic duo Regg., Or. 2 , Pass., etc.
( 45) Ζητούντες. Ιn quibusdam, ζηλούντες. In ed., περί Θεού.
(46) Θεωρίας . Reg. pl., θεολογίας. (51) "Η πείσαις . Сomb., ή και νυν πείσαις.
(51 ) Τον πάντα. Coub. , τον πάροντα, presen-
(47) Τον φιλάδελφον . Sic quinque Regg. , Or. 2,
Pass. 'el Coimb, Deest tóy in ed. leil. )
(48) Ο Βασίλειε . Reg. pl. addit, ουρανοφάντορ, (55) Λυσιτελέστατον . Οr. 2 , λυσιτελέστερον .
O Basili allissime resplendens. ) (54) Σεαυτού . Οr. 2,εαυτού .
(49) Τετραχωμένους. Sic plures Regg , duo Coisl.,
805 ORATIO XLIV . - IN NOVAM DOMINICAM . COS
ouŪVTEs, xa. OUVETTOTITEVOVTEŞ thy syluv xalqaxa - A nosque, posteaquam ex hac vita migraverimus, illic
plav Tplága , xalapetepóv te xal teasútepov, ús quoque tabernaculis luis excipe ; ul simul viventes
võv jetplws DedéYusod. tis èjepásels, ¿vtaūOz staine et sanctam 833 ac beatam Trinitatem , cujus nunc
jeev tñs ÉSÉGews, xal taútny háboluev , úv astrohe- exiguam speciem el imaginem accepimus, purius
uýxayev xal teTodejenjeOd (55), thv avtloosev. Eol pleniusque cernentes, desideriis nostris finem sla
fèy oův OŬTOS Tap' fuos ó Móyos . Apãsoè tis ĖTIQL- luamus, ac belloruin eorum , quæ iniulimus, vel
végetal leta os tėv Biov å tonei trovias (56 ) ; el xal pertulimus, hoc præmium referamus. Atque hanc
Ti Trapasyoldsv è talvou tots loyous álov, y Xpl quillem a nobis orationem habes : nos autem , vilam
GTÓ (57) 'IncoŨ to Kupio nuov, o n 66Ex eis tous post le cum morle cominulantes, quis laudaturus est ?
alõvas. 'Auñv. si quid tamen laude dignum habeamus, quod orationi
suppeditare possimus, in Christo Jesu Domino nostro, cui gloria in sæcula . Amen .
(55) [1€70Nɛlerjeda . Coi-l. 1, noeuhuela . (57) 'Ev Xpiotó , etc. Hæc el sequenlia desunt
(56 ) 'A10Nelnortus. TresRegg., etc ., a TOA!Tróvtas. in plerisque coud

834 MONITUM IN ORATIONEM XLIV .

1. In hac oratione, quæ xin novam Dominicam » inscribitur, redemptionis nostræ En
cæpia laudibus exornai Gregorius. Primum slaluit, quam velus sit illa lex, qua Encænio
rum celebritas præscribitur ; ac plurimis subinde Scripturarum testimoniis ostendit, quauli
nostra referat, ut festivitatem illam bumili corde ac pura mente celebremus. Encænia
siquidem spectanda sunt, ut typus seu figura innovationis nostræ , qua a peccati velustale
ad gratiæ novitatem translati sumus. Per hanc enim innovationem , nova creaturæ ellici
mur ; ac proinde Encæniorum lestum agitantes, salutis quoque nostræ Encænia colimus,
Hinc Christianos omges hortatur, ut, deposito veleri homine, in viiæ novitate ambulent.
Deinde ex variis lempestatum conversionibus, quæ cerlo et constanti molu sibi muluo
succedunt, atque innovanlur , renovationis nostræ exemplum desumit, moxque ornata et
eleganti descriptione, veris amenilatem prædicat. Paucis demum de sancto martyre Ma
mante prolatis, rursusomnium animos excitat, ut, in hac vila præclare mutati et inno
vali , ad novam vitam , in qua suovo ac senipiternum ver efllorescit, transmitti mereantur .
Cognita et laudata fuit hæc oratio a veteribus, in primis a Justiniano (58) et Leontio (59)
Byzantino. Ino sanctus Nilus depromptam ex istius orationis numero septimo sententiam ,
ipse quoque suis honorifice intexuit (60). Nam « de ira » agens, sic loquitur : « Ira , » qucm
admodum ait ille magnus in theologia vir Gregorius, « libi sit contra solum serpentem ,
quo periisti. »
II. Non liquido constat, ulrum Gregorius, ante velpost suum ex urbe Constantinopoli
redilum , hanc orationem pronuntiaveril. Eam affirmai Nicelas (61) « Nazianzi diciam , in
sancti marlyris Mamantis templo , urbi prosimo, » cujus festum tunc temporis, et ad
usque Nicetæ ætalem , in Dominica Paschali proxima, quam Græci « novan Dominicam »
appellant, mira incolarum frequentia celebrabalur. Hanc opinionem confirmare videntur
hæc Theologi verba ( n . 12) : «Nuncmartyres sub dio populum retinent. » Quæ esponens
Nicetas (62), addit : « Parlim propter vernale lempus, bienalis tristitiæ nihil habens ;
partim ob concurrentium multitudinem , quæ tanta est, ut domus eos, nec legere, nec
suscipere queant, » Islam interpretis sententiam , quoad locum , libenter ampleclimur.
Verum non ita facile ex eodeni interprele conjicere possumus, quo anno habita fuerit
hæc oralio. Idem enim Nicelas ex his Theologi verbis (1 . 12) : « Quo ex numero (mar
Tyrum ) unus quoque est meus ille laureatus Mamas ; meus enim , etsi non apud me;
facessat invidia, » elc ., concludit , præseple Basilio prouunlialam fuisse. Addit enim (63) :
« Cæterum , quia præsenle Basilio Magno hanc orationem habebat Gregorius, propterea
scite adjunxit : Facessat invidia ; quasi dicerel : Ne mibi succenseas , divine Basili, si
quod luum est, mihi benevolentiæ affectu vindico meumque uomino . » Verum profecto
835 nonnihil asperitatis nobis redolere videtur isla doctissimi viri interpretatio ; nec
intelligere possumus, quo pacto hæc Theologi verba, « Facessat invidia , » ad præsenteni
Basilium referri possint. Num igitur Basilium erga amicum invidiæ motibus affectum cre
demus, aut suspicabimur ? Num Gregorius ipse lam injuriosa de amico persenserit ? Absil,
ut tantorum virorum gloriam vel levissima livoris nebula obscuremus. Libenli potius
apimo fateamur, nihil ex hac oralione elici posse, quod certo tempus, quo habila fuerit,
designei. Non enim citala verba ad Basilium referenda existimamus. Illum certe , si inter
fuisset, de more compellasset Gregorius. Conjicimus igitur cum Tillemontio (64 ) , ad
(58) Concil. 1. V, p. 695. (62) Comm . in hanc or.
(59) Bibl. Patrum Lugd . 1. IX , p. 681. (63) Nicelas , Comm . in hanc or
(60 ) Colel., 1. Il Monum . Græcorum , p . 70 ). 161) T. IX , $ xciv, p. 529
(61) Arg . in hanc or.
6c7 S. GREGORII THEOLOGI 608
annum 383 collocari posse ; quamvis non diffiteatur vir doclus potuisse ante Gregorii
senioris obilum pronunliari. Hinc non male concludendum putamus, orationem istani
habitam fuisse 16 Aprilis apni 383, in quo Pascha 9 ejusdem mensis incidebat.

ORATIO XLIV . ΛΟΓΟΣ ΜΔ'.

In novam Dominicam . Α Εις την καινήν Κυριακήν ( 65-99).
1. De Encieniis honorandis lex velus est, eaque Α'. Εγκαίνια (1-39) τιμάσθαι , παλαιός νόμος , και
preclare constituta ; vel polius, de rebus novis per καλώς έχων μάλλον δε , τα νέα τιμάσθαι δι' 'Εγκαι
Encenia lionore complectendis ; idque non semel, νίων και τούτο, ουχ άπαξ, αλλά και πολλάκις, έκά.
verum sepius , nimirum qualibet anni conversione στης του ενιαυτού περιτροπής την αυτήν ήμέραν επ
diem eundem advehenle , ne alioqui res pulchrie αγούσης (60), ίνα μή εξίτηλα (61) το χρόνο γένηται
progressu temporis evanescant , atque oblivionis τα καλά, μηδέ παραρρυή λήθης βυθούς άμαυρούμενα .
gurgile obscurale dilabantur. Inuovanlur quidem Εγκαινίζονται μεν προς Θεών νήσοι, το Ησαΐα
ad Deum insulae , quemadmodum apud Isaiam legi- ώσπερ (62) ανέγνωμεν, άστινας δή τας νήσους ταύ
mus 81, quaecunque tandem ille insulae existinandie τας υποληπτέον · οίμαι δε τας από των εθνών Εκκλη..
sunt ; ut autem ipse opinor, gentium Ecclesiae re- σίας άρτι καθισταμένας , και της αλμυράς απιστίας:
cens constitute, atque ex salsa et amara infidelitate ανακυπτούσας, και πηξιν λαμβανούσας, τω Θεώ βα
emergentes , at firmilalem accipientes, Dei incessi- σιμον. 'Εγκαινίζεται δε τείχος χαλκούν, παρ' άλλη
bus opiam et congruentem. Innovatur etiam, apud προφήτη: οίμαι δε , ψυχή στερρά , και χρυσοει
alium proplietam, murus ereus 83 ; hoc est , ni fal- R δής (63), και άρτιπαγής εις (64) ευσέβειαν. "Αδει»
Ior, alima firma et aurea , recensque ad pietatem δε τω Κυρίω άσμα καινόν κελευόμεθα, είτε οι (65)
compacta. Praeteren , canticum novum Domino Ca- εις Βαβυλώνα και την πονηράν σύγχυσιν κατασυρέν
nere julbemur 84, 1am qui in Babylonem pravanque τες υπό της αμαρτίας, έπειτα προς την Ιερουσαλήμ
confusionem a peccato pertracli , ac deinde in Je- ανασωθέντες (66) (κακεί μεν ου δυνάμενοι την θεία ,
rusalem incolumnes reversi sumus (atque illic qui- άδειν ωδήν, ως επί γης αλλοτρίας, ενταύθα δε νέα
dem, ut in terra aliena 88, canticum divinuin ca- ωδήν και πολιτείαν ιστάμενοι): είτε οι μείναντες εν
nere minime poteramus, hic autem novam cantio- τα καλά, και προκόπτοντες και το μεν κατωρθωκό
nem , vitaeque rationent instituimus) ; quam qui in τες ήδη, το δε κατορθoύντες, παρα του αγίου (67)
virtute perstitimus , novosque subinde in ea pro- και καινοποιου Πνεύματος.
gressus 836 facimus ; cujus virtutis muneribus, sancti et innovatoris Spiritus ope , jam perfuncti
sumus, ac etiam nunc fungimur.
II. Tum etiam albernaculum testimonii innova. Β'. 'Εγκαινίζεται δε η σκηνή του μαρτυρίου, και
tur, et quidem magnificis sumptibus, quod Deus λίαν πολυτελώς, ήν Θεός παρέδειξε, και Βεσελεήλ
ostendit 86, et Βeseleel confecit 87, et Moyses fixit. c ετελείωσε, και Μωσής επήξατο. Εγκαινίζεται δε η
Jan regnum quoque Davidi innovatum est , neque βασιλεία Δαβίδ, και ουχ άπαξ, αλλά χρεομένου το
id semel, sed prius cum ungeretur, ac poslea , cum πρότερον, αναγορευομένου το δεύτερον. Εγένετο δε
rex salutaretur 88. Facta sunt etiam Encueia Jero - τα Εγκαίνια εν Ιεροσολύμοις, και χειμών (68)
solymis , et hiems erat 89, nimirum infidelitatis , Je- ήν, και της απιστίας, και Ιησούς παρήν, ο Θεός και
Susque aderat , Deus et leiaplum , Deus tempore ναός (69), Θεός αιώνιος, ναός πρόσφατος, ο αυθημε :
31 Isn. XLI, 1. 83 Jerem. 1, 18. 8: Psal. CXLIX, 1 . 83 Psil. CΧΧΧνι, 4 . 86 Εxod. ΣΥχι, 7 87 Εxod.
XXXV, 30. 88 IParalip. Χι , 3. 69 Joan. Χ , 22 .
(1) Alias XLIII. Que antem 4.4 erat, nunc 41 . - (62) Το Ησαΐα In Septuaginta legitur : Έγκαι
Habita 16 Aprilis anni 383, in ecclesia S . Mamantis viscos tpos je, vñoo! < brovamini ad me, insu
prope Nazianzum ) . læ . , Vulgata : « Taceant ad me jusule . I
" (i5 - 99) Κυριακήν. Νonnulli addunt, και εις το ( 63) Χρυσοειδής. « Auri colorem refereus, S
έαρ, και εις τον μάρτυρα Μάμαντα • τη γαρ νέα Κυ - spicatur Combelisius Gregoriuum scripsisse χαλκοει
ριακή επιτελείται η μνεία αυτού εν Καισαρεία : « Ιη δής, « eris firnitalem habens. ) Nec immerito, line
novam Dominicam , et in ver, at ini martyrein Ma- Denim vocem exigit metaphora .
mantem ; in nova enim Dominica , ipsius memoria (64) Els. In nonnullis, zupós.
Caesarea celebratur . i (65) Eite ci. Sic quinque liegt., duo Coisl., Or. 4
(1-59 ) 'Eruairia . « Encænia . , lloc nomine signifi- el Conil). In ed . deest oi.
catur deliciatio cujuscunque rei ; seu festum quo (66) "Έπειτα προς την Ιερουσαλήμ ανασωθέν.
qualiscumque res innovalur, sive lemplum , sive do- TES. 11:rc desunt in Pass.
mus, etc . Sacer erat apud Judicos dies Encænio (67) 'Aglov . Deest in qualuor Regg ., etc.
rum , ob memoriam instaurati templi post captivila (68) kal yedior. Sic qualuor Regg., Pass., Comb.
tem . ei Joail. . , 22. Deest zal in ed .
(60) Επαγούσης. Duo Regg., ηuinque Colb., (69) Θεός και ναός, etc. Io nonnullis, Θεός και
etc., επαναγούσης, reducentc. ) άνθρωπος : Θεός υπερχρόνιος , άνθρωπος πρόσφα:
(61) Εξίτηλα. Εa dicuntur proprie, Juxta Nice tos, « Deus et bomo ; Deus omne lempus superans,
tam , quæ florem amiserunt. lioino recens diclus. )
Σ09 ORATIO XLIV . — IN NOVAM DOMINICAM . 610
Γων (70) λυόμενος, και τριήμερος ανιστάμενος, και Α omni antiquior, el templum recens facium , uuυ
μένων εις τους αιώνας, ίν' εγώ σωθώ, και του πα- eodemque die solulum, ac tertio post die excitatur,
λαιου πτώματος ανακληθώ (71), και γένωμαι και - atque in secula mauens , ut ipse saluten conse
νή κτίσις, διά της τοιαύτης φιλανθρωπίας ανα- φuar , atque a veleri Ipsu revocer , ac per hujus
πλαττόμενος. Επιζητεί δε ο θείος Δαβίδ καρδίαν modi beneficium instauratus , nova creatura eli
καθαράν εν εαυτο κτιζομένην, και πνεύμα ευθές ciar . Quin livinus quoque David car mundum in se
τοϊς εγκάτοις εγκαινιζόμενον· ουχ ώς ουκ έχων, (τίς creari , ac spiritum reclanin visceribus innovari
γάρ, ει μή Δαβίδ ο τοσούτος ;) αλλ' ώς καινόν γινώ- postulat 80, non quod non habeat (quis enim halbe
σκων το νύν αεί (72) προστιθέμενον. Και τι δεί μοι re possit , si tantus vir eo careat ?) ; sed quod pro
πλειόνων Έγκαινίων, ενόν τα παρόντα γνωρίσαι, και μονο id ducat , quod nunc quotidie accrescil. Sel
& σήμερον πανηγυρίζομεν ( 73), τη ζωή μετά θάνα- φuid nihi plura Eucinia colligere necesse est, cum
τον πλησιάσαντες; 'Εγκαίνια , Εγκαίνια ή πανήγυ- presentia declarare promptumsit, caque, que ho
ρις (74), αδελφοί. Λεγέσθω γαρ πολλάκις υφ' ηδονής. dierno die, vitae post mortem adjuncti, celebramus ?
Kαι τίνα ταύτα ; Οι μεν ειδότες , διδάξατε :. οι δε Encienia , Eocenia, hoc festum est, fratres. Identi
αγνοούντες, την ακοήν εγκαινίζεσθε. dem enim hoc verbum præ voluplale repetalur. Et
quænam illa ? Qui scitis , docele ; qui nescitis, au
ribus innovemini.
Γ'. Φώς ήν (75 ) απρόσιτον, και αδιάδοχον, ο Θεός, III. Lumen erat inaccessibile , ac successionimi
ούτε αρξάμενον, ούτε παυσόμενον, ούτε μετρούμενον, ninue obnoxium, Deus, nec principiumliabens, nec
αξιλαμπές, τριλαμπές, ολίγοις όσον εστί θεωρούμε - finem habiturum, nec in diniensionem cadens, per
νον, οίμαι δέ, ουδέ ολίγοις. Και φώτα δεύτερα , του petuo falgore rutilans, trino splendore nicans, al
πρώτου Φωτός απαυγάσματα, αι περί αυτόν δυνάμεις , φue cjusmodi , ut paucis , iino ne paucis quidem,
και τα λειτουργικά πνεύματα. Το δε παρ' ημίν τούτο perspicua sit ipsius magnitudo. Secunda autem
φως, ουχ ύστερον ήρξατο μόνον, αλλά και νυκτί τέ- lamina , primique Luminis radii , virtutes ipsuu
μνεται , και τέμνει νύκτα ισομοιρία (76), όψει πι - circumstanles, atque administri spiritus. Atnostrum
στευθεν, και αέρι χυθεν ( 77), και λαμβάνον ο δίδω- lumen , non nnolo serius orium habuit , sed etiam
σιν. "Οράν τε γάρ όψει παρέχει, και πρώτον οράται μocte scinditur, noclemque vicissim aquis partibus
παρά ( 73) της όψεως, και τοίς ορατοίς περιρρέον , secat, oculis concreditum , ac per aerein fusum, al
παρρησίαν (79) χαρίζεται. Βουληθείς γάρ ο Θεός que id , quod dal , accipiens. Νam oculis liberan
τόνδε τον κόσμον συστήσασθαι, τον εξ ορατών τε καις cernendi facultatem praebel , et primum ab oculis
αοράτων συνεστηκότα, τον μέγαν και θαυμαστών της cernitur, reliusque iis, que sul aspectam 837 ca
μεγαλειότητος αυτού (80) κήρυκα, τοις μεν αϊδίοις dunt, circumfusunn , fiduciam affert. Νam curn Deus
αυτός έστι φώς, και ουκ άλλο (81): (τί γάρ έδει φω- hunc ex visibilibus et invisibilibus rebus constanley
του δευτέρου τοϊς το μέγιστον έχουσι;) τοίς κάτω δε nundum, hunc , inquam, magnum et admirabilem
και περί ημάς πρώτης εκλάμπει την του φωτός majestalis sua preconem, fingere ac construere
τούτου δύναμιν . Και γάρ έπρεπε το μεγάλο φωτί voluisset, eternis quidem nullum aliud lumen quam
της δημιουργίας εκ φωτός άρξασθαι, ώ λύει το seipsum praebuit. Quid enim secundo lumine opus
σκότος, και την επέχουσαν τέως ακοσμίαν και ατα. iis erat , qui maximum habebant ? Inferioribus au
ξίαν. lem alque humanis primam bujus luminis vim pro
lulii. Conveniebat quippe magno Lumini, opificiuin suum a lumine auspicari , quo tenebras, vastanique
illam rerum congeriem et confusionem omnia occupantem , solvit ac depellit.
Δ'. Και τούτο ουκ οργανικών απ' αρχής αναδείξας , D 1V. Nec vero id organicum a principio, nec , plea
ουδέ ηλιακόν, ως ο έμός λόγος , αλλ' ασώματος, και quidem sententia, solare protalit, verum incorpo
ανήλιον ( 82 )· έπειτα δε και ηλίω δοθέν, καταφωτίζειν reum , nec a sole producium ; sed postea ad orbem
πάσαν την οικουμένην. Επειδή γάρ τοις άλλοις την terrarum illustrandum soli traditum est. Νam cum
ύλην προϋποστήσας , ειδοποίησεν ύστερον , εκάστω in aliis relius hanc rationem tenuisset, ut malerian
τάξιν, και σχήμα, και μέγεθος περιθείς , ίνα θαυμα- prius conderel , ac deinde eam forma convestirer,
τουργήση τι μείζον, ενταύθα το είδος της ύλης προ- ordine videlicet , figura 20 magnitudine unicuique
90 Psal. L, 19.
(70) Ο αυθημερόν. Alludit all verba Joan. ( 75) Φώς ήν. Nicetas, quem sequitur Billius,
II, 19 : Solviie iemplum hoc, el in tribus diebus c év, ( lumen unum . i
ercitabo illud. , (76) Ισομοιρία. Reg. ph, εν ισομοιρία .
(71) Ανακληθώ.In quibusdatη, ανακαινισθώ, in (77) Χυθέν . Quatuor Regg., Pass., Savil., etc.,
χεθέν.
nover. ,
(72) 'Αεί. Deest in quinque Regg. , duodecim * ( 78 ) Παρά. Οr. 1 , διά.
Colb ., Pass., etc. (79) Παρρησίαν». Nicetas exponit, φανέρωσιν,
( 73) Πανηγυρίζομεν . Sic Regg. Um, ph, etc. manifestationem . ,
Αlii , πανηγυρίζωμεν , male . - Cumb. εορτάζομεν. ( 80) Αύτρύ. Duo Colb ., Comb., etc ., εαυτού .
EDIT. (81) " A .110. Tres Regg., qualuor Colb . el Comb.,
(74) Η πανήγυρις. Unus Colb., η παρούσα παν- άλλος .
ήγυρις, praesens festivitas. ) (82; Και ανήλιον. Bill. « el solis expers. »
614 S. GREGOR !I TIJEOLOGI 619
rei impositis , hic , ut majoris cujusdam miraculi A υπεστήσατο (είδος γάρ ηλίου το φώς) : μετά δε τού
specimen ederer , formam materia priorem protulit το την ύλην επάγει, τον οφθαλμών της ημέρας δη
(forma enim solis, lumen est) ; ac postea materiam μιουργήσας τούτον τον ήλιον. Ούτω τι πρώτον εν
induxit , solem hunc nimirum, diei oculum, fabri- ημέραις αριθμείται, και δεύτερον, και τρίτον, και το
catus. Ita procreato lumine , primum quiddam inter εξής, άχρι της εβδόμης και καταπαυσίμου των έρ
dies numeratur , el secunduro , el tertium, ac sic γων ημέρας, αίς καταμερίζεται τα γινόμενα (83),
deinceps usque ad septimum operumque cessatio- λόγοις άρρήτοις τασσόμενα, και ουκ αθρόως αναδιδό
nis diem, quibus ea , que creata sunt, dividuntur ac μενα τα πάντα δυνατά Λόγω, και ώ το ( 84) νοήσαι
distinguuntur, arcanis rationibus ordinata el co )- μόνον, ή ειπείν, έργον εστί παριστάμενον. Ει δε τε
stituta , nec confertimin rerum naturam ab omni- λευταίος ο άνθρωπος ανεδείχθη, και ταύτα χειρί
potenti illo Verbo producta , cujus sola etiam cogi- Θεού και εικόνα τετιμημένος, θαυμαστόν ουδέν. "Έδει
Intio, vel soίus sermo, confectum opus represental. γάρ, ώσπερ βασιλεί, τροϋποστήναι τα βασίλεια, και
Quod si liomo postremus creatus est , idque cum ούτως εισαχθήναι τον βασιλέα πάσιν ήδη δορυφορού
Dei manualque imagine ornatus sit , nemini mirum μενον. Ει μεν ούν εμείναμεν (85), όπερ ήμεν, και
videri delbet. Construendum enim prius , tanquam την εντολήν εφυλάξαμεν, εγενόμεθα άν όιτερ ουκ
regi , palatiam erat , atque ita res introducendus, 5 ήμεν, το ξύλο της ζωής προσελθόντες, μετά το ξύ
omni jam suo satellitio stipalus. Quod si, quod era- λον της γνώσεως. Και τα γεγονότες ; 'Απαθανατι
nius , permansissenous , ac precepto paruissemus, σθέντες, και Θεώ πλησιάσαντες. Επει δε τώ φθό
effecti utique fuissemus, quod non eramus, atque ad νω (86) του πονηρού θάνατος εις τον κόσμον εισήλ
lignum vite post scientic Tignum accessissemus. θε, και ύφείλε διά της απάτης τον άνθρωπον, διά τού
Οuid autem effecti ? Immortales , ac Deo propius το το ημετέρω πάθει πάσχει Θεός, γενόμενος άν
adjuncti. Quoniam autem di:aboli invidia mors in θρωπος, και πτωχεύει το σαρξ (87) παγήναι, ίν'
mundum intravit 91, lioniinemque per fraudem il- ήμείς τη εκείνου πτωχεία πλουτήσωμεν. Εντεύθεν
lexit ac circumvenit, idcirco Deus passione nostra θάνατος, και ταφή, και ανάστασις. Εντεύθεν η καινή
palitur , nimirum homo factus , eoque paupertalis κτίσις, και μεθέορτος εορτή, και πάλιν εγώ πανη
sese dejicit , αι caro compingatur, quo nos E38 γυριστής , εγκαινίζων την εμαυτού (88) σωτηρίαν.
ejus paupertale ditemur. llinc mors , et sepultura , el resurrectio. Hinc nova creacura, et festum festo
succedens, ac rursus ego festum diem agilo , salutis meæ Encunia celebrans.
V . Quid igitur, dixerit quispian ! Νonne prima C Ε'. Τί ούν, φησίν ; Ούχ η πρώτη Κυριακή το Εγ
Donlinica Encenium erat, ea, inquam, que sacro- καίνιον ήν, η μετά την ιεράν νύκτα και δαδουχίαν;
Sanclam illam noclem , et luminum gestalionem Αλλά τη σήμερον τούτο δίδως, ώ (89) φιλέορτε
excepit ? Quid igitur liodierno Dominica lioc tri- συ , και πολλές επινοών φαιδρότητας ; Εκείνη το
buis, o festorum anans, el permulla festorumgau- σωτήριον ήν, αύτη δε (90) το της σωτηρίας γενέ
dia comminiscens ? Respondeo. Hla salulifera erat, θλιον · κακείνη (91) μέν έστι μεθόριον της ταφής και
haec salutis Natale : illa eral sepulture et resur - της αναστάσεως, αύτη δε καθαρώς της δευτέρας γε
rectionis confinium, haec secund:e omnino creatio. νέσεως (92): έν', ώσπερ η πρώτη κτίσις την αρχήν
nis est ; ut , quemadmodum prima creatio initium 2 από Κυριακής λαμβάνει (δηλον δε· από γάρ ταύτης
Dominica die accepit (id quod ex eo perspicne li- εβδόμη το Σάββατον γίνεται, κατάπαυσις ούσα των
quet, quod septimus ab ea dies Sabbatum efficitur, έργων), ούτω και η δευτέρα πάλιν εκ της αυτής άρ
φuod ab operibus requiem affert) ; sic etiam rursus χηται, πρώτη ούσα των μετ' αυτήν, και όγδοάς από
secunda ab eadem Dominica incipiat, ut qua prima των προ αυτής, υψηλής υψηλοτέρα, και θαυμασίας
sit earum quae ipsam sequuntur, atque oclava ab θαυμασιωτέρα. Πρός γάρ την άνω φέρει κατάστασιν:
iis diebus qui ante luxerunt , sublimi utique subli - ήν και ο θείος Σολομών αινίττεσθαί μοι δοκεί, διδόναι
mior, et admirabili admirabilior. Ad supernie siqui- D μερίδα τους επτά (93), τω βίω τούτω, νομοθετών :
91 Sap. 11 , 24.
(83) Γινόμενα. Regg. C, d, ph, Savil., etc., γε. (88) Την εμαυτού. Sic plerique Regg. In ed.,
νόμενα, εμαυτου την.
(84) και ώ το. Ιn nonnullis, ώ και το. (89) Ω ." Sic codd. In ed., ών. Μox, φαιδροτη
(85 El uèr our fuelrajer, etc . Hunc locum sic cas, i festivas celebritales. , Non recle Bill. i ani.
exponit Nicelas : s Homo, nec actu mortalis , nec mi hilarilales. I
iminorlalis crealus est; verum medius inter Deum (90 ) Aé. Deest in pluribus codd .
et materiain l'aclus, in ea causa eral, ul, si divino (91) Kårelrn. Or. 1 , xäxei, i el illic , i
precepto paruisset, Deo uniretur, atque in imor- (92 ) Γενέσεως. Pass., γεννήσεως . Νova creatio
ialitatem assererelur. Sin autem legem intregisset, una est, per gratiam scilicct ei gloriam , imperfecta
inorti obnoxius efficerelur, ac pro impassibili, pas- el perfecta, ad quam special octava , lulurum scili
sibilis, pro immortali, mortalis fierel. ) cel uvum , quod post islud presens nos est exce
( 86) Επει δε τώ φθόνο. Sic tres Regg., tres pιrum.
Colib ., Pass., etc. In ed ., Επεί γάρ φθόνο. ( 95 ) Τοίς επτά. Εccle. Χι, 2 : « Da partem se
(87) Tộ oápx. Sic legerat Savilius ex conjectu - plemi, necnon el oclo , quia ignoras quid fulurum
ra , quam duo codices, alier Reg., aller Jes., confir - sit mali super terram . i Seplem præsentem vi
mini . Ιω ed., το σάρξ. tam , o octo a lullirani , significal. )
613 ORATIO XLIV . — IN NOVAM DOMINICAM . 614
και γε τοις οκτώ, το μέλλοντι · έκ της εντεύθεν ευ- A lein vite statum spectat ; quem etiam mihi divinus
πραγίας και της εκείθεν αποκαταστάσεως. Αλλά και ille Salomon designasse videtur, cum praescriberet,
ο μέγας Δαβίδ τή αυτή προσάδειν έoικε τους περί ut parlem septem daremus, id est , huic vile ; al
της ογδόης (94) ψαλμούς, ώσπερ και τη των Εγκαι- que etiam octo 92, hoc est , futuro evo. 1d porro
νίων ημέρα ταύτη ψαλμόν έτερον, οίκου τινά (95) fiel, si et. bic honestis actionibus incubuerimus, et
εγκαινισμών ονομάζων · όστις εσμεν ημείς, οι Θεού in altero saeculo velut in integrum restilati fueri.
ναός (96) είναι τε και ακούειν ήξιωμένοι και γίνε- mus. Quin magnus etiam ille David eidem diei psal
σθαι. mos de octava 93 accinere videtur, quemadmodum
el huic Encæniorum liei psalmum alium % nuncupat, Innovationem quamdam domus noininans : quæ
quidem domus ipsi sinus, quiDei templum , ei esse, el dici, alqueadeo fieri, digni habiti sumus.
G'. "Έχετε τών Εγκαινίων τον λόγον . Αλλ' εγκαι- VI. Encuniorum rationem habetis. Αι νος ino
νίζεσθε, και τον παλαιών άνθρωπον απορρίψαντες, εν venmini , ac , deposito veleri Ιιοιmine , in novitale vi
καινότητα ζωής πολιτεύεσθε , πάσι χαλινόν επιθέντες, 1x 95 rationes vestras instituite , omnibus rebus, ex
εξ ών ο θάνατος, πάντα τα μέλη παιδαγωγήσαντες, Β quilhus mors oritur96, frenum injicientes , omnia
πάσαν την πονηράν του ξύλου βρώσιν μισήσαντες , ή nmembra coercentes , pravam omnem ligni nmandu
εμέσαντες (97), και διά τούτο μόνον μεμνημένοι των cationein detestantes , aut etiam evomentes , atque
παλαιών, ίνα φύγωμεν. Ωραίος ήν εις όρασιν, και ob il solum velera menoria tenentes , ut ea fugia
καλός είς βρώσιν, ο εμε θανατώσας καρπός • φεύγω- tis . Pulelier erat ad aspectum , et bonus ad esun
μεν τας ευχροίας, εις ημάς αυτούς βλέπωμεν. Μή σε Γιuctus le, qu 839 mihi mortem intulit ; proinde
νικησάτω κάλλους επιθυμία, μηδέ συναρπασθής σοίς colorum nitorein fugiamus, ad nos ipsos oculos
βλεφάρους (98), ει δυνατόν, μέχρι και παροράματος, convertaints. Cave , ne le pulchra atque eximie
την Εύαν ενθυμηθείς, το γλυκύ δέλεαρ, το τιμώμενον forme cupiditas superet, neque tuis abripiaris pal
φάρμακον. Πώς γαρ σώσει ραδίως ή αλλοτρία, όν απ- pebris, ne quidem, si fieri potest , ad tenueim furti
ώλεσεν η ιδία ; Μή γλυκανθήτω σοι (99) φάρυγξ, ου vumque contuitum ; quod quidlem assequeris , si
κατασύρεται πάν το διδόμενον · και πριν ληφθήναι, Evam tibi animo proposueris , dulcem illam illece
τιμώμενον , μετά το λαβείν ατιμάζεται. Η όσφρησις brism, clharum venenum. Quonam enim modo aliena
εθήλυνε σε ; Φεύγε τας ευωδίας. Τη αφή κατε μαλακί- facile huic saluti erit , quem sua perdidit ? Ne dul
σθης; 'Aπόταξαι ταϊς λειότησι, και ταϊς απαλότησιν. cedine perfundantur fauces tuxe , in quas volvitur
"Η ακοή παρέπεισε ; Θες θύραν (1) τους απατηλούς λό- c quidquid porrigitur : et quod , antequam accipiatur,
γους και περιέργοις. "Ανοιγε σον στόμα λόγω Θεού, ίν' in pretio est , idem acceptum Filescit et contenni
έλκυσης Πνεύμα, μη σπάσης θάνατον. "Οταν τί σε δε. ιur. Oloralus te effemina νίι ? Odorum suavilates
λεάζη των απειρημένων, μνήσθητι όστις ης, και όθεν Γuge. Tacta emollitus es ? Levitati omni ac molii
απόλωλας. Εάν μικρόντι του λόγου παρεκτραπής (2), tiei nuntium remitle. Auditus in fraudem le induxit ?
προς εαυτόν επανάγου, πριν παντελώς έξω πεσείν, Fraudulentis , el curiosis , ac supervacaneis sermo
και κατενεχθήναι τρός (3) θάνατον, και γενου καινος nibus ostium claude. Verbo Dei os tuum aperi , ut
αντί παλαιού , και ψυχής εόρταζε τα Εγκαίνια . Spiritum attraliis 97, non autem mortem haurias .
Cum quidpiam eorum , quae interdicta sunt , le illicit, in mentem tibi veniat, quinain eras el unde per
ieris. Si vel lantillum a ratione defiexeris, ad leipsum redi, priusquam penitus excidis , et in mortem
proruas; atque ex veteri loviis ellicere , animæque encænium celebra.
Ζ'. Ο θυμός έστω σου κατά μόνου του όφεως, δι' VII. Ira tibi adversus serpentem solum exsistal,
όν εξέπεσες (4). Το επιθυμητικόν τετάσθω σοι πάν per quem excidisti. Οmne desiderium fuu!n ad
προς Θεόν, μή προς άλλο τι των επιβούλων και σφα- Deum lendatur , non ad aliud quidquam insidiosun
λερών. Ο λογισμός πάσιν επιστατείτω, και μη καθ - D ac periculosum. Ratio omnibus presit ; nequeid,
ολκέσθωτο κρείττον υπό του χείρονος. Μη μισήσης σου quod excellentius est , ab inferiori deοrsum trala
τον αδελφόν, και ταύταδωρεάν, υπέρού Χριστόςαπέθα- ιur. Fratrein fuum, et quidem immerentem, odio
νε , και σος αδελφός εγένετο, Θεός ών και Δεσπότης. Πe habeas, pro quo Christus mortem obiit, ac fri
Μή φθονήσης των κατορθoύντι, ο φθονηθείς, και φθονεϊ- Ier tutus, cum Deus ac Dominus esset, effectus est.
σθαι πεισθείς, και διά τούτο κατενεχθείς. Μη ατιμάσης Recle et ex virtule aliquid gerelli ne invideas,
δάκρυον, ο πολλών άξια δακρύων πεπονθώς, είτα ηλεη- φui ex invidia laborasli, atque animum induxisti,
1 Eccle. Χ1, 2. 93 Psal. VI, 1 ; 81, 1 , etc. 94 Psal. XXIX , 1. 96 Ephes, 19 , 22. 96 Rom. VI, 4. 97 Psal.
CΧVΙΙ, 151.
(94) Περί της ογδόης. Ρlures psalmi praeferunt sunt in plerisque optime note codd.
hunc litulum : ( Pro oclava , , Sic psal. vi, xi, elc . (98) Eoic.Blewdpois. Sic Regg . c, d , ph , decein
(95) οίκου τινά. Pass., οίκου τινός. Psilinus Colb., etc. In ed., τοίς βλεφάροις.
x11x habel pro titulo : « In dedicatione domus Da : (99) Eol. Tres Regg . et Pass., sou .
vid . » (1) Θύραν . Sic quatuor Regg., Pass., Comb., etc.
(96) Οι Θεού ναός. Legitur 1 Cor. 111, 16 : « Νe. In ei. . θύρας .
scitis , quia templum Dei estis vos, 1 Ei II Cor. vi, (2) Παρεκτραπής. Plerique codd., παρατραπής.
16 : « Vos estis lemplum Dei vivi. , (3) Πρός. Savil., εις .
(97) Η έμέσαντες. « Αυι evormentes. » Hec de (4) 'Εξέπεσες. Reg. DUι, εξέπεσας .
615 S . GREGORII THEOLOGI 6: 6
ut tibi invideri crederes , eamque ob causam cor- Α μένος. Μή απόση πένητα, ο πλουτήσας θεότητα· ει δ'
ruisti. Lacrymam ne asperneris, qui multis lacry- ούν, αλλά μή πλουτήσης κατά του πένητος. Και τούτο
nis digna perpessus es , ac postea misericordiam γάρ ( 5) πολύ παρά των ακορεστων. Μη ατιμάσης ( 6)
consecutus. Pauperem ne repellas, qui Deitatis opes ξένον, υπέρ ου Χριστός εξενίτευσεν, ου πάντες ημείς
accepisti; sin minus, at certe in pauperis deliri- ξένοι και πάροικοι, μή αποξενωθής του παραδείσου
mentum ne lives sis. Νam id quoque ab hominibus καθώς το πρότερον. Μετάδος τα δεομένη στέγης ,
inexplebili cupiditate correptis impetrare, permul- σκέπης, τροφής, και τούτοις εντρυφών, και υπέρ την
tum est. Peregrinum ne contemnas, pro quo χρείαν. Μή αγαπήσης (7) τον πλούτον, ει μή βοη
Christus, cujus nos omnes hospiles et advene su - Oή (8) πενησιν. "Αφες , και αφεθείς • ελέησον, ο ηλεη
mus, peregrinatus est, ne a paradiso, ut prius. pe- μένος κτήσαι τη φιλανθρώπω το φιλάνθρωπον,
regrineris. Egenti lectum, cibum, vestem impertia . έως καιρός πάς ο βίος εγκαινιζέσθω σου, πάσα πο
ris, qui in his deliciaris , eliam ultra necessitatem. λιτείας οδός.
Divitias ne ames, nisi pauperibus 840 opem ferani. Remille , cuin libi remissum sit : miserere,
cum misericordian conseculus sis : benignitale , dum licet, benignitalent compara : cura, ut omnis
tibi vita , omnisque studiorum ac discipline, ralio innovetur.
VII. Que sub jugo estis, Deo quoque nonnihil B Η'. Αί υπό ζυγόν, δότε τι και Θεώ· προσείλη
dale : jam enim aliis obstricte estis. Virgines, φθε(9) γάρ. Αι παρθένοι,το πάν Θεώ» λέλυσθε γάρ. Μή
omnia Deo offerte : solute quippe estis. Servam γίνεσθε κλέπτριαι δούλης ηδονής, φυγουσαιτηνελευθε
voluptatem ne suffuremini, libertate multate , ex ρίαν, εκ του συνοικείν, ουκ ανδράσι μεν, ανδράσι δ'
eu quod cum iis habitelis, qui mariti quidem non όμως. Ου δέχομαι κάμνειν αεί τους της ηδονής υπο
sunt, sed lanmen viri. Οι quispiam assiduis volupta- μνήμασι " μισώ και την δι' αέρος συνήθειαν. Οι δυ
tis monimentis prematur , haud sustineo ; eam quo- νάσται , φοβείσθε τον δυνατώτερον· οί των υψηλών
que familiarilalem, que per aerenm contrahilur, oli θρόνων, τον υψηλότερον. Μή θαυμάσης μηδέν, και μη
ac detestor. Proceres, potentiorem timele : qui παραμένει μή παρίδης, και μένει μηδε περισφί
sublimilus soliis insidetis, sublimiorent. Ne quid γξης μηδέν, και διαρρεί κρατούμενον' μη ζηλώσης τι
almireris , quod ηοιι permaneat; ne contemnas, των ου φθονουμένων (10), αλλά μισουμένων μη
quod certum et stabile sit ; ne quidquam arctius επαρθής μέγα, ίνα μη μείζον κατενεχθής " μή φρό
constringas, quod, cum manibus lenelur, effluit ; ne νει των κακών (11) φαίνεσθαι κρείττων· λυπού δε ,
quid ex iis , que non in invidia , sed in odio sunt, των αγαθών ήττώμενος μη γελάσης πτώμα του πέ
expetas : ne viagnopere le eferas, ut ne profun- λας : διάβαινε δε ασφαλώς, όση σου (12) δύναμις ,
dius dejiciaris ; ne anianos hinc allollas, quod malis C αλλά και δίδου χείρα χαμαι κειμένω. Μήτε αθυμών,
priestantior appareas; verum id tibi molestiam pa- απελπίσης ευημερίαν · μήτε πράττων καλώς , αθυ
riat, quod a probis supereris. Proximi lui lupsum μίαν. Είς ενιαυτός τέσσαρας ώρας φέρει, και μία
ne ride ; verum 10 , quam poteris lutissime, transi, ροπή καιρού, πολλάς πραγμάτων μεταβολάς. Επι
atque interim humi jacenti manum porrige. Nec, κοπτέτω σοι, μέριμνα μεν ηδονήν,λύπην δε η κρείτ
cum nærore afficeris, secundarum rerum spein ab των ελπίς . Ούτως εγκαινίζεται άνθρωπος, ούτως
jice, nec , cumi prosperis rebus frueris,mærorem . τιμάται ή των Εγκαινίων ημέρα, τοιαύτη τρυφή,
Annus unus quatuor partes vehit, atque unicum τοιούτοις εδέσμασιν. Ουκ οφθήση , φησί , κενές
temporis momentum mulias rerum nιutationes. εναντίον μου · αλλ' εί τι καλόν, μετά σεαυτού φέ
Fac 11 el sollicitudo voluptatem, el spes nuelior ρων. Νύν δε όφθητι καινος, τρόπον έτερος (13),
tristitiam reprint. Sic innovalur homo : sic Ence- όλως (14) ηλλοιωμένος. Τα αρχαία παρήλθεν · ίδου
niorum lies celebratur , hujusmodi deliciis, hujus- γέγονε τα πάντα καινά. Τούτο τη εορτή καρποφό
modi cpulis. Non αρμαrebis, inquit , in conspectu ρησον, την καλήν αλλοίωσιν αλλοιώθητι και μηδε
neo vacuus 98 ; verum si quid pulcliri babes , tecum ούτω μέγα φρονήσης , αλλά φθέγξαι το του Δαβίδ :
feres. Nunc vero novus, moribus alius, totus in Aύτη η α.λ.λοίωσις της δεξιάς του Υψίστου,
virum alterum mutatus, appareas. Yelera transie - D παρ' ού πάν ανθρώπους το κατορθούμενον. Ου βου
runt ; ecce facta suntomnia πουα 89. Hoc festo , mu- λεται (15) σε ο λόγος ποτέ έν ταυτό μένειν, αλλά
neiis loco, praeclarain mutationem offer, ac ne sic αεικίνητος είναι, ευκίνητον, πάντως νεόκτιστον• αν
98 Deut. XVI, 16. 99 11 Cor . V, 17.
(3) Γαρ. Γeest in quatuor Regg., etc . (11) Μή φρόνει, των κακών, etc. Sic tres Regg.,
( 6) 'Ατιμάσης. Savil., ατιμάσεις. ele. In ed., μή των κακών φρόνει.
( 7) 'Αγαπήσης. Savil., αγαπήσεις. (12) Σοι. Deest in nonnullis.
( 8) Βοηθή. Ιω μοηιullis, βοηθεί. (15) " Ετερος. Ιn quibusdam, έτερον.
(9) Προσείληφθε. Sic Regg. bm, plh, aliique (14) " 0.λως . Tres Regg., Coisl. 2, Pass., όλος
plures . In ed., neposlangos, præoccupatie enim (15) Ου βούλεται, etc. « Νοιι νult sermo (id est,
estis . ) Scriplura, sacra doctrina ), ul unquam in eodem
(10) Τι των ου φθονουμένων , etc. Quae invilio statu permanens. Aurea seritentia, και inquit Combe
obnoxia sunt, , id est, præclara el laudabilia, con fisius, ( nec bene a Billio expressa. ) Sic enim Bil
seciare ; que aulem , non invidiosos, sed invisos lius : Nec vero co hæc oralio pertinel. 'il eodem
homines faciunt, hoc est, vitia , ne expelas. seinper slalu maneas. )
617 ORATIO XLIV . - IN NOVAM DOMINICAM . 618
αμαρτάνης , επιστρέφοντα · ει κατορθοίς , επιτεί- A quidem magnifice de le sentias ; vernm dic curn
νοντα . Davide : Hæcmulario dexleræ Excelsi " , a quo pro
manal, quidquid ab hominibus recte et cum laude gerilur. Non vult sermo, ut in eodem semper stalai
maneas, sed ut perpetuo ac laudabili motu agiteris, ac nova prorsus crealura sis ; quod quidem asseque
ris, si, vel in peccatum lapsus, ad bonam frugem le referas ; vel, cum ex virlule aliquid geris, cursum
allurgeas.
Θ . Χθες πίστιν είχες την των καιρών, σήμερον 841 IX . Heri ad temporis arbitrium ideaι ιuan
την του Θεού γνώρισον (16): μέχρι τίνος επ' αμφο- accommodalbas , hodie Dei fillem cognosce. Quousque
τέραις χωλανείς ταις ιγνύαις ; μέχρι τίνος οικονο- utroque popliteclaudicalis ? Quousque dispones ? Tan
μήσεις; Και οικοδομήσαι ποτε προθυμήθητι • χθες dem aliquando alacriterodifica. Heri alicujus pretii has
το δοκείν τις ετίμας, σήμερον το είναι προτίμησον. beri , magni dicebas; iodie reipsa esse, pluris facilo.
Μέχρι που τα ενύπνια ; και η αλήθεια ποτε σπου Usquequo insomnia ? Sit quoque tibi aliquando curæ
δασθήτω (17) σου. Χθες ήσθα θεατρικός, σήμερον veritas. Πeri spectaculorum studio Πagrabas ; hodie
φάνηθι θεωρητικός (18) · χθες λοιδορος , ιταμός, σή- contemplationis studiosum te prebe . Heri conviciator,
μερον εύφημος, ήμερος χθές κωμαστής (19 ), ση- petulans eras; hodie placidus, laudator. Heri comes
μερον σωφρονιστής. Σήμερον οινοπότης , αύριον B salor eras; hodie gravitatis el temperantiae magister.
υδρο πότης . Σήμερον κατασπαταλών επί κλινών ελε - Hodie temulentus ; cras alstemius. Hodie in lectis
φαντίνων, και τα πρώτα μύρα χριόμενος, αύριον cburneis lasciviens , ac primariis unguentis delibu-
χαιεύνης και άγρυπνος: αντί γελοιαστού, σύννους : Ins; cras humum pro lecto habens, atque insomnem
αντί καλλωπιστού , δυσείμων : αντί γαύρου και αλα. noctem ducens ; pro scurra el facelo, cogitabundus;
ζώνος, ευτελής το φαινόμενον • αντί χρυσορόφου (20), pro Ornalo, el vestium elegantiam nimium ambi
στενόχωρος κάτω νεύων, αντί ύψαύχενος. Εάν είose consectanle, pannis indulus ; pro superlbo et
ούτω διανοή, και ούτω ποιής, έσται σοι ο ουρανός arrogante , vrilis, quantuno ad externam speciem ;
καινος, και η γη καινή , τά τε άλλα και τον τού - pro laguearibus aureis, anguste liabitans ; pro sub
των (21) λόγον καταλαμβάνοντι. limi, ac cervicem attollenle , humi vultum demit
tens. Hoc si animo fueris, atque ita feceris, cælum tibi novum erit, et lerra nuva ", nimirum , ut alia ,
iia horum etiam rationem intelligenti.
1'. 'Αλλ' άπίωμεν ήδη, και τω καιρώ τα είκότα συν- C X . Sed jam ad ea, quae temporis sunt, celebranda,
εορτάσοντες. Πάντα γάρ εις καλόν τη πανηγύρει συν- nos conferamus. Commodum enim omnia ad hoc
τρέχει και συναγάλλεται: έδε γαρ οία τα δρώμενα. Η festum concurrunt, simulque lelantur. Vide enim
βασίλισσα των ωρών τη βασιλίδι των ημερών πομ- qualia sint, que oculis offeruntur. Princeps anni
πεύει, και δωροφορεί παρ' εαυτής πάν ό τι κάλλι pars principi dierum pompam peragit, ac quidquid
στον και τερπνότατον. Νυν ουρανός διαυγέστερος : pulcherrimum et suavissimum habet, a seipsa Iri
νύν ήλιος υψηλότερος και χρυσοειδέστερος • νύν σε - buit. Nunc celum splendidius ; nunc sol .
λήνης κυκλος φανότερος (22), και αστέρων χορός aureoque nilore rutilantior ; nunc lun orbis cla
καθαρώτερος . Νυν αιγιαλούς μεν κύματα σπένδεται, rior, et siderum chorus purior. Nunc, et luctus
ηλίω δε νέφος , αέρι δε άνεμοι, γη δε φυτοίς, φυτά cum littoribus, el nubes cum sole , et venti cum
δέ όψεσι. Νύν πηγαι διαυγέστερον νάουσι• νύν δε aere, et terra cum stirpibus, et stirpes cum oculis,
ποταμοί δαψιλέστερον, των χειμερίων δεσμών (23) in gratiam redeunt. Nunc fonies limpidius fluunt,
λυθέντες. Και λειμών ευωδεί, και φυτόν βρύει, και ιunc lumina aberius , nimirum hibernis vinculis
κείρεται πόα , και άρνες επισκιρτώσι χλοεραις ταις soluta . Nunc, el pratum suaviler olei, et planle
αρουραις. "Αρτι μεν ναύς εκ λιμένων ανάγεται συν pullulant, et herba delondetur, et in virentibus
κελεύσμασι, και τούτοις ως τα πολλά φιλοθέοις, και D arvis agni saltilant. Nunc navis cum celeusmalibus,
το ιστίω πτερoύται και περισκιρτά δελφίς, ανα- iisque ut plurimum piis ac religiosis, e portu sol
φυσών ώς ήδιστον και αναπεμπόμενος, και παρα- vit, veloque, tanquam pennis, cingitur; ac per gy
πέμπει πλωτήρας συν ευθυμία (24) . "Αρτι δε γεωρ . run assultat etiam delphinus, jucundissimum quid
γός άροτρον πήγνυται, άνω βλέπων, και τον καρ dam insumans, seseque in allum evehens, et gau .
ποδότην επικαλούμενος, και υπό ζυγόν άγει βουν dio gestiens, vectores prosequitur. Nunc aratrum
αρότης (23), και τέμνει γλυκείαν (26) αύλακα, και agricola compingit, ocalos in alium tollens, fruguin
ταις ελπίσιν ευφραίνεται. "Αρτι δε ποιμήν και βου - φue datorem invocans, ac bovi aralori jugum inne
» Psal. LXXI, 11. 1 II Cor. ν. 17. Isa. LIV, 17.
(16) Γνώρισον. Sic Regg. bn, plh, duo Coisl., (21) Τύν τουτων. Sic nonnulli codd. In quibus
etc . In ed ., γνώριστον. danι, των τούτου. In ed., των τούτων.
(17) Σπουδασθήτω. Sic cold . In ed., σπουδα-
στήτω. (22) Φανότερος. Reg. Dm, aliique codd., φανε
στερος.
(18) Θεωρητικός. Сombef., πανηγυρικός, « festi (23) Δεσμών. Pass., οδών.
bludiosum . ) (24) Σύν εύθυμία. Coisl. 1, συν ευφημία.
(19) Kωμαστής. Sic codd. Mendose in Ρar. edd. (25) 'Αρότης . ikegg. Dm, ph, αρότης."
κομαστής. (26) Γλυκείαν . I nonnullis, βαθείαν, profun
(20) Χρυσορόφου. Sic codd . In ed. , χρυσοφό- dum.
ρου .
PATROL. GR . XXXVI. 60
619 S. GREGORII THEOLOGI 620
elit, dulcemque sulcum prosciudit, ac 842 spes A κάλος αρμόζονται σύριγγας , και νόμιον έμπνέουσι
lelas fovel . Nunc pastor et bubulcus fistulas aptent, μέλος, και φυτούς και πέτραις ενεαρίζουσιν. "Αρτι δε
ac pastorale can nmen inspirant, atque inter plantas φυτόν φυτουργός θεραπεύει, και εξευτής καλάμους
et pelras vernum tempus transigunt. Nunc planta- οικοδομεί, και υποβλέπει πτέρθους, και περιεργά
rum cultor plantam curat, et auceps clamos coll- ζεται πτερον όρνιθος . Και αλιεύς βυθούς διορά, και
struit, ac ramos suspectal, el pennan avium studiose δίκτυον ανακαθαίρει, και πέτρας υπερκαθέζεται.
exploral. Nunc piscalor profundum aquæ perspicit,
ac rele suum repurgat, el petris insidet.
XI. Nunc sedule apes , solutis pennis, et relictis ΙΑ'. "Αρτι μεν η φιλεργός μέλισσα, το πτερόν
alveoribus, Sapientiae sue locumentum praebent, εκλύσασα (27), και των σιμβλων άπαναστάσα , την
atque ad prata convolant, floresque. diripiunt : et εαυτής σοφίαν επιδείκνυται, και λειμώνας εφίπτα
alias quidem cellulas elaborant, Sexangulas et inler ται, και συλά τα άνθη και η μεν πονεί τα κηρία ,
se opposilas fistulas altexentes, reclasque lineas τάς εξαγώνους και αντιθέτους σύριγγας εξυφαίνου
angularibus alterinantes, non minus ad operis ele- σα, και τας ευθείας ταϊς γωνίαις επαλλάττουσα,
gantiam, quam ad securilalem : alie vero nmel in έργον ομού κάλλους και ασφαλείας· η δε το μέλι (28)
horrea recondunt, atque hospiti suo dulcem fructum B ταις αποθήκαις εναποτίθεται, και γεωργεί το ξενί-
et inaratum proferunt. Utinam nos quoque, qui ζoντι καρπόν γλυκών (29) και ανήροτον. "Ως όφελόν
Christi apiarium st: mus, ac tale tum sapientia,tum γε και ημείς (50), ο Χριστού μελισσών, και τοιούτο
industriae et laboris exemplum accepimus, eas imi.. λαβόντες σοφίας και φιλοπονίας υπόδειγμα! "Αρτι δε
1emur ! Jam avis nidum construit , atque aliis qui- καλιάν όρνις πήγνυται, και ο μεν επανέρχεται, ο δε
lem redit , alia immigrat , alia circumvolat, ac ne- εισοικίζεται , ο δε περιίπταται , και καταφωνεί το
Γmus cautu suo implet, hominemque garritu demul- άλσος, και περιλαλεί τον άνθρωπον. Πάντα Θεόν
cet. Omnia Deum laudant, et vocibus mulis conce- υμνεί και δοξάζει φωναίς άλαλήτοις (31): επί πάσι
lebrant . Ρropter omnia enim gratis Deo per ne γάρ ευχαριστείται δι' εμού Θεός και ούτως και εκεί
habentur ; atque ita illorum laudalio, me3 ellicitur, νων ύμνος, ημέτερος γίνεται, παρ' ών εγώ το υμ
imirum a quibus ego laudis argumentum capio. νείν λαμβάνω. Νύν μεν γελά πάν ζώων γένος, και
Nunc quidem omne Animantium genus ridet, atφue πάσαν αίσθησιν εστιώμεθα. Νύν δε ύψαύχην ίππος
onnibus sensibus pascimur. Nunc etiam superbus και αγέρωχος , τοίς οίκοις δυσχεραίνων, και τα δεσμά
equus, el jaban arrigens, stabulum fastidit , ac, τυραννήσας, κροαίνει κατά πεδίον (32), και ποτα
perfractis vinculis, per campos lascivius ΙεΓιιτ,
ferlur, ς. mois
μοίς ωραΐζεται.
atq :se in Numinibus gestil, seseque ostental.
XII. Quid celera commemorem ? Nunc martyres IB . Τι τάλλα; Nυν μάρτυρες αίθριάζουσι , και
Sml) dio populum relinent , ac pompam agunι , πομπεύουσι, και λαμπροίς τους βήμασι (33) συγκα
splendidisque sedibus piam plebeen el Christi aman- λούσι λαόν φιλόχριστον, και τους άθλους δημοσιεύου
Icm convocant, ac certainina sua in publicum pro. σι. Τούτων είς έστι και ο έμός στεφανίτης ( εμος
ponunt. Quo e numero unus quoque est nieus ille γάρ [34], ει και μη παρ' εμοί, πιπτέτω φθόνος [33],
laureatus ( meus enim, etsi non apud ine, facessat ειδόσι λέγω ), Μάμας ο περιβόητος , και ποιμήν, και
invidia , scientibus loquor), Mamas ille insignis, et μάρτυς: ο πρότερον μεν της ελάφους αμέλγων κατ
pastor, el martyr ; qui prius quidem cervas mulge- επειγομένας άλλήλων, ίνα ξένω (56) γάλακτα τραφή
Ioat, all sanclum virum noνo el inusitato lacle alen. δίκαιος νύν δε ποιμαίνων λαόν μητροπόλεως (37),
dum certation properantes ; nunc autem metropolis και το έαρ εγκαινίζων σήμερον ταις πολλαίς χιλιάσε
pleben pascii, hodieque multis hominum millibus των πανταχόθεν επειγομένων, διάφορόν (58) τε άρε
undecunque accurrentibus ver innovat,1η νίriatis της κάλλεσι, και ποιμέσιν άξιον, και λόγοις (39)
pulchritudine 843 varium, tum pastoribus di - επινικίοις. "Ετι δε συντομώτερον ειπείν, νύν έαρ
(27) 'Exclúoaca . Solutis pennis. ) Sic plures D refert ; ac sic exponit : « Quia præsenle Basilio
Regg . et Colb . Sic etiam legit Billius. In ed ., éxú Magno hanc orationem habebat Gregorius, propter
σασα, « deiractis pennis. ) ea scile adjunxit : Facessat invidia : , quasi di
(28 ) To uéli. Sic quinque Regg. Deest to in ed . cerel : Ne mihi succenseas, divine Basili, si quod
(29) Γλυκύν. Savil. , ηδύν. luum est, benevolentie allectu mibi vindico , meuni
(30) Ημείς . Sic tres Regg., Coisl. 1, Comb., que nomino. Vide Μon., η. 2.
etc. Ιω ell., υμείς. (36) Ξένω. Sav., έν ξένω.
(31) 'Alaihtois: 1 Incffabilibus, scrmonis exper . (57) Μητροπόλεως. Per metropolim Cesaream
libus. » intelligit, ubi pretiosa S . Mamanlis reliquiæ serva .
(52). Πεδίον. Ιn nonnullis, πεδίων. bantur.
(53) Λαμπροίς τοίς βήμασι. « Splendidis altari (38) Διάφορον . Coisl. 1 , Pass., etc., διαφόρου . ς
bus, ó seu , iedibus, quæ in martyrum memoriam , Ver præstalls, lum virtutuin ornamentis , lum po
Deo corum nomine consecrata fuerant, ubi sacra storibus diguum , qui ad martyris ſestum convenie
eoriin pignora eraill condita. bant.
(54) Εμός γάρ. « Meus enim. ) S . Mamas erat (39) Λόγοις . Sic tres Regg., novem Colb., Coisl.
Cappadox , idcirco Gregorius ( suum , appellat. 1 , etc . a l'uni sermonibus cjus triumpho dicatis , in
(55) Πιπτέτω φθόνος. « Facessal invidia. . Nice- ejus triumplii memoriam. » In ed., λόγος.
las hunc locum ad Basilium Magnum præsentem
621 ORATIO XLV. - IN SANCTUM PASCHA . 022
X9Gulxév, čap tevEULatexdy, tap yuxais, lap cúua - A gnum , tum sermonibus in ipsius triumphi landem
giv , čap opcóuevov, čap åópatov . ou xaxei ev JETQ - consecratis. Atque, ut paucioribus adhuc verbis rem
2 & boluev Švtaūda xało , à uelPOÉvtes, xal xaivo! compleciar, nunc ver mundanum , ver spirituale ,
Topds tov zalvov Bioy tia parte u.gosinuev (40), èv Xpe- ver animis, ver corporibus, ver visibile , ver invisi
oto 'InsoŨ To Kupio fimõv, ý tãou 86EQ (41), bile : quo utinam in allero ævo participes efficia
Thus , xal xpátos oùv dylu Ilveúuati, eis ocEav ©£oŰ mur, præclare in hac vita mulati, ac novi ad 10
Natpós. 'Ajóv. vam vitam transmillamur in Christo Jesu Domino •
costro, cui gloria, honor el imperium cum sancto Spiritu , ad gloriam Dei Patris. Amen .
(40) Napan . In quibusdam , peta TEU QOsinuev, xputos elç tous aiūvas tūv aiww , i cili gleria et
141) * Tāca coba , elc. Or. 1, 0 h obča , xal to imperium in sæcula sæculoruin . )
b

844 MONITUM IN ORATIONEM XLV.

J. Hac altera « in sanctum Pascna » inscripta oratione, toti demum ac genuinæ Gregorii
orationum collectioni finis imponitur. Nam quæ sequuntur oraliones , mox in prævia et
unicuique annexa admonitione, inter spuria Theologi opera , plurimis argumentis, reji
ciendas probabimus. Id autem modo mirabile prorsus videri debet, quod ex tanta tamque
mirifica Gregorii orationum serie, prima et ultima « in sanclum Pascha » inscribanlur,
sicque cæteras omnes veluti complectantur et comprehendant. Sacrum elenini Pascha ,
quod ter in isla oratione (n . 2) a Theologo nostro , « in sanctissimæ Trinitatis honorem , »
eleganter repetitur, « est, » ut ipse loquitur, « festivilalum festivilas, ac celebritatum cele
britas. » Coosentaneum igitur erat, ut tantus divini Verbi præco os suum in sacri Pascha
tis laudem aperirol ac clauderet. Nec mirum , si, cycui inslar , suaviores in ista oratione',
quam in prima, sonos edat ac moduletur. In priori namque, paucis quidem , ut vidimus ;
in ista vero, totas animiac pietatis vires colligens, Paschatis dignitatem et excellentiam
fusiori sermone commendat. Primum ipsius nomen ab Hebræo noniine derivatum
ostendit ( n . 10 ), utpote « transitum » significans, cum scilicet « ex Ægypto in Chananæam
regionem migrarunt Israelilæ . » Deinde e lege scripta , ac legalibus sacrificiis ad tempus
concessis , auditorum animos ad altiora evehit, eosque ad Evangelium et ad novæ legis
sacrificia allicit. Hinc mirum in modum sapientiæ Dei profunditatem , ac investigabilium
ipsius judiciorum divitias extollit, Qualis autem fuerit legalis agnus, ipse , allegoriarum
ope , ingeniose aperit, et ad Christum , verum utique agnum , eleganter accommodal. Mox ,
brevi facla mysteriorum Dei enumeratione, peramanler exclamat (n . 30 ) : « O Pascha,
magnum et sacrum Pascha, totiusque mundi piaculum l... O Verbum Deil.. . hanc velim
orationem , non ut primitias, sed ul extremam forlasse oblationem nostram habeas! »
II. Heu ! nimium vere his verbis, sui corporis dissolutionem imminere prænuntiavit
S . Doctor. Non enim diu huic orationi superfuit vir sanctitate et eloquentia præstantissi
mus, cujus profecto dies ad multos annos protrahi desiderassemus. Et certe , quamvis
modo magram suscepti oneris partem ex humeris deponamus, ægre tamen tantos tamque
salubres pietatis ac doctrinæ rivos claudimus. Cæterum ex dictis manifestum est , hanc
orationem extrema Gregorii vitæ tempora speclare. Quo autem præcise apno pronuntiala
fuerit , id certo nobis affirmare non licet. Conjicimus tamen ad annum 385 collocari posse,
triennio circiter antequam e vivis excederet. Quod vero ad locum spectat, Nicelæ assen
timur. Ait enim Gregorium , « post suum ex urbe Constantinopoli redilum , hanc orationem
elaborale conscriptam ,Arianzi 845 pronunliasse. » Sic etiam censet Billius (42), et adnolat
mendose legi in codice Reginæ , év Načiavo. « Neque enim , inquit, hanc urbem Gregorius
prælium palernum vocasset. » In codice vero quo utebalur scriptum erat 'Aclavcū . At
ignorat quis lillerain v superposuerit, cum minine hæc littera supplenda esset, sed potius
lillera 5 in P commulanda. Arianzum enim locus erat non mullum a Nazianzo dissitus,
in quo villam habebat Theologus, quemadmodum testatur Gregorius presbyter in ipsius
Vita, Unde non immerito colligimus , Arianzi habilaw fuisse hanc orationem anno circiter
385 . Notandum superest, duo insigniora hujus orationis loca ex oratione tricesima octava ,
a in Christi Nativitatem , » verbo ad verbum desuippta fuisse . Utrum autem id factum
fuerit ab ipso Gregorio, an amanuensium incuria contigerit, prorsus ignoramus. In nolis
hæc loca observabimus.

(42) Arg . in hanc Orationem .

 623 $. GREGORII THEOLOGI 624

ORATIO XLV . ΛΟΓΟΣ ΜΕ'.

In sanclum Pascha . Εις το άγιον (43) Πάσχα .
1. Super custodiam meam stabo, inquit admirandus Α'. Επί της φυλακής μου στήσομαι, φησίν και
Habacuc. 8. Ego quoque cum ipso hodie , data mihi θαυμάσιος Αββακούμ (44). Καγώ μετ' αυτού σήμε
per Spiritum sanctum potestate ac contemplatione, ρον, της δεδομένης μοι παρά του Πνεύματος εξου
quasi e specula diligenter observabo, el mecum ipse σίας και θεωρίας, και αποσκοπεύσω και γνώσομαι,
considerabo , quidnam τηihi spectanlum propone- τι οφθήσεται , και τι λαληθήσεταί μοι. Και έστην,
tur, et quid dicetur. Ει steli, ac speculatus sum : και απεσκόπευσα: και ιδού ανήρ επιβεβηκώς επί των
el ecce vir sedens Super nubes, atque hic per- νεφελών, και ούτος υψηλός σφόδρα και η όρασις
quam sublimis ; et facies ejus, ut facies angeli ; et αυτού , ως όρασις αγγέλου και η στολή αυτού , ως
amictus ejus, ut splendor fulguris discurrentis ; φέγγος αστραπής διερχομένης (45)· και επηρε την
el extulit manum suam ad orientem, et clamavit χείρα αυτού κατ' ανατολάς, και έβόησε φωνή μεγάλη.
voce magna. Vox ejus , ut vox buccinae ; et in Φωνή αυτού , ώς φωνή σάλπιγγος " και κύκλω αυτού ,
et dixit : Hodie salus mundo, Iam visibili, quam in- σωτηρία τω κόσμω, όσος τε ορατός , και όσος αόρα
visibili. Christus ex mortuis ; simul surgile. Chri - Β τος. Χριστός εκ νεκρών, συνεγείρεσθε· Χριστός εις
stus ad sese; redite . Christus ex sepulcro ; peccati εαυτόν (46), επανέρχεσθε· Χριστός εκ τάφων , ελευ
vinculis solvamini. Porte inferi aperiuntur, et mors θερώθητε των δεσμών της αμαρτίας. Πύλαι άδου
opprimilur , et vetus Adam deponitur , et novus ανοίγονται , και θάνατος καταλύεται, και ο παλαιός
perficitur; si que nova in Christo creatura , reno- 'Αδάμ αποτίθεται (47), και ο νέος συμπληρούται (48):
vemini. Hec quidem ipse dicebat : illi autem idem εί τις εν Χριστώ καινή κτίσις , ανακαινίζεσθε. Ταύτα
canebant, quod ante, cum Christus nobis per ler- ο μεν έλεγεν οι δε ανύμνουν, όπερ και πρότερον, κ
renam nativitalem apparuit : Gloria in allissimis ηνίκα ημίν έπεφάνη Χριστός διά της κάτω γεννή
Deo, et in terra par, in hominibus bona voluntas 8. σεως , το, Δόξα εν υψίστοις Θεώ, και επί γης ει
Cum quibus ipse quoque inter vos haec Ioquor ; ρήνη, εν ανθρώποις ευδοκία. Μεθ' ών και αυτός
atque utinam vocem angelice parent accipiam, εν υμίν ταύτα φθέγγομαι » είη δε και φωνήν λαβείν
846 omnesque orbis terre fines circumsonan- της αγγελικής αξίαν, και πάντα περιηχούσαν τα
tem . πέρατα .
J. Pascha Domini, Pascha, iterumque cascha Β'. Πάσχα Κυρίου, Πάσχα, και πάλιν ερώ Πάσχα,
dicam, in honorein Trinitalis. Hec nobis festivita- τιμή (49) της Τριάδος . Αύτη εορτών ημίν εορτή, και
Ium festivitas, el celebritatum celebritas, tanto cele- C πανήγυρις πανηγύρεων, τοσούτον υπεραίρουσα πά
ris omnibus, non solum humanis et e terra orlis, σας, ου τας ανθρωπικές μόνον και χαμαι έρχομέ
sed iis etiam, que ipsius Christi sunt , ac propter νας(30), αλλ' ήδη και τάς αυτου Χριστού και επ' αυτώ
ipsum celebrantur, superior, quanto sol stellas τελουμένας, όσον αστέρας ήλιος . Καλή μέν (51) και
antecellit . Praeclara quidem nobis quoque fuit he- η χθες ημίν λαμπροφορία (52) και φωταγωγία, την
sterna candide vestis acIminum gestalio (quam ιδία τε και δημοσία συνεστησάμεθα, πάν γένος άν
privalim juxta publiceque peregimus, omne genus θρώπων μικρού και αξία πάσα, δαψιλεί το πυρί την
hominum ferme, atque omnes magistrata et digni- νύκτα καταφωτίζοντες (55), και του μεγάλου φωτός
1ale insignes , largo igne noctem collustrantes) , αντίτυπος, όσον τε ουρανός άνωθεν φρυκτωρεί, κό
magnumque illud lumen referens, quod, vel ce- σμον όλον (34 αυγάζων τοϊς παρ' εαυτού κάλλεσι,
lum orbem universum siderum suorum pulchritu- και όσον υπερουράνιον , έν τε αγγέλοις τη πρώτη
dine illustrans, Superne nobis trajicit, vel super• φωτεινή φύσει μετά την πρώτην , τώ εκείθεν πηγά
• Habac. 11, 1. • Nalbum II, 4. * Luc . 1, 14.
a Alias XLII . Quae autem 43 erat, nunc episto - D (47) 'Αποτίθεται . Reg. bm, αποτεθειται. Allu
la 243 . - Habita Arianzi anno circiter 385 . ditad hæc Apostoli verba Epli . iv, 22 : « Deponere
(43) "Arior . Deest in Reg . pli, aliisque pluri- vos secunduin prislinam conversationem , ) elc .
bus, (48) Και ο νέος συμπληρούται. Ηaec desunt in
βα(44)
κούμ'Αββακούμ.
.
Reg. ph, Οr. 1 et Comb., 'Αμ: Reg.Dm.
(49) Τιμή. Sic plures Regg . In ed., τιμή.
5 (45) Διερχομένης. « Discurrentis. Sic Vulgata (50) Χαμαι έρχομένας. E terra orlis, originem
et Nobilius. Bill. ( pertranseuntis. » ducentibus. , Bill. o bumi delixis. )
(46) Χριστός εις εαυτόν, etc. Nicelas : « Christus (51) Mér . Plures codd. addunt, oùV
ad sese rediit. i Quod expunens, adjungit : « id est, (52) Λαμπροφορία. « Candide vestis gestalio. »
ad divinitatis suæ amplitudinem et dignilalem ; qua , Alludit hic Gregorius ad candidas neoplıyorum ve .
propter dispensationem , ad exiguum lempus spolia sles. Bill. « facium et luminum gestatio. i
ius atque exinanitus fueral. Receplus autem , ad (53) KaragwtiCortes . In nonnullis, xatapwtle
dexlerain Patris consedit . Redite igitur vos quoque cavtes.
ad velerem splendorem et dignitatem , ac divinæ (54) "Όλον . Sic codd. In ed ., όλων,
imaginis decus. )
623 ORATIO XLV. – IN SANCTUM PASCHA. 626
ζεσθαι (55), και όσον εν τή Τριάδι, παρ' ής φώς Α celeste est, tum in angelis, que prima post pri
άπαν συνέστηκεν, εξ άμερίστου φωτός μεριζόμενον inam lucida natura est ( nam illinc splendorem tra
και τιμώμενον (56). Καλλίων δε η σήμερον, και πε - hunt) ; tum in ipsa Trinitate, a qua Iumeu omne
ριφανεστέρα. "Οσο χθες μεν πρόδρομον ήν του με- productum est, abindivisibili lumine divisum atque
γάλου φωτός ανισταμένου το φώς, και οίον ευφροσύνη honoratum. Αι hodierna preclarior et excellentior .
τις προεόρτιος. Σήμερον δε την ανάστασιν αυτήν Nam hesternum lumen magni illius luminis exsur
εορτάζομεν , ουκ έτι ελπιζομένην, αλλ' ήδη γεγενη- gentis prenuntium erat, ac veluti profesla quellam
μένην (57), και κόσμον όλον έαυτή συνάγουσαν. "Αλ- animorum voluptas. Hodie autem ipsano resurre
λος μεν ούν άλλο τι τω καιρώ καρποφορείτω, και δω- ctionem celebramus, non jam in spo positam, sed
ροφορείτω (58) δώρον εόρτιον, ή μικρόν, η μείζον, jam ortam, mundumque totum sibi conciliantenn.
των πνευματικών τε και Θεώ φίλων , όπως αν έκα- Enimvero alius aliud quiddam huic tempori donel,
στος έχη δυνάμεως. Της γάρ αξίας , μόλις αν και ac munus festivum offerat, vel parvum, vel magnum,
άγγελοι τυχοιεν, οι πρώτοι, και νοεροί , και καθαροί , modo spirituale , Deoque gratum, unusquisque pro
και (39) της άνω δόξης επόπται και μάρτυρες» είπερ viriurn suarum ratione. Νam dignum munus offerre
και τούτοις το πάν εφικτόν (60) της υμνήσεως . vix ipsi quoque angeli possint, illi, inquam, primi,
Ημείς δε λόγον εισοίσομεν, ών έχομεν το κάλλιστον B et intelligentes, el puri, supernaeque gloria specta
τε και τιμιώτατον , άλλως τε και Λόγον υμνούντες, ιores, ac testes ; si tamen his quoque omnibus
επ' ευεργεσία της λογικής φύσεως . "Αρξομαι δε εν- numeris absoluta Dei laudalio concesso est. Nos
τεύθεν. Ουδε γάρ ανέχομαι , τους περί του μεγάλου autem sermonem, quo nec pulchrius quidquant
θύματος και της μεγίστης ημερών θύων λόγους, μή habemus, nec praestantius, conferemus ; presertion
προς Θεόν αναδραμείν , κακείθεν ποιήσασθαι την Verbum laudantes , ob beneficium, quod ab eo ad
αρχήν. Και μου καθήρασθε και νούν, και ακοήν, και naturam ratione ulentem profectum est. Ηinc au
διάνοιαν, όσοι τρυφάτε τα τοιαύτα (επειδή περί Θεού tem exordiar. Facere enim nequeo, quin de magna
και θείος ο λόγος), ίν' απέλθητε τρυφήσαντες όντως victima , et die omnium dierum inaximo, sermones,
τα μή κενούμενα. "Έσται δε και αυτός πληρέστατός τε » victima cujusdann instar, offerens, au Deum ex
άμα και συντομώτατος, ως μήτε τω ενδεεί λυπείν , curram, atque illinc exordium ducam. Ac vos , et
μήτε αηδής είναι διά τόν κόρον (61). mentem , et aures, et intellectum perpurgate , 847
qui in hujusmodi rebus delicias posilas, habetis (quandoquidem de Deo, ac divina est hæc oratio),
ul veris deliciis, non autem evanescentibus, expleli discedalis. Erit autem oratio nostra simul et ple
aissima, et contractissima ; ut nec ob defectum molesta sit, nec ob saturitatem lædium afferat.
Γ'. Θεός ήν μεν αεί (62), και έστι, και έσται· μάλ- C III. Deus et semper erat, et est, et erit ; vel, ut
λον δε , έστιν αεί ( 63). Το γάρ ήν , και έσται, reclius Ioquar, semper est. Νam erat et erit, hu
του καθ' ημάς χρόνου τμήματα , και της ρευστης jus nostri temporis, fluxeque el caducae natura
φύσεως · ο δε ών αεί, και τούτο αυτός εαυτόν όνο- segmenta sunt. Ιlle autem semper est, atque hoc
μάζει, τώ Μωύσει χρηματίζων επί του όρους . "Ολον modo seipsum nominat 6, cum in nonte Moysi
γάρ εν εαυτώ συλλαβών έχει το είναι, μήτε αρξά - Oraculum edit. Universum enim esse in seipso
μενον, μήτε παυσόμενον , οίόν τι πέλαγος ουσίας complectitur , φuod nec principium habuit, nec
άπειρον και αόριστον , πάσαν υπερεκπίπτον έννοιαν, finem habiturunm est, quasi pelagus quoddam essen
και χρόνου, και φύσεως · νω μόνη σκιαγραφούμε- tise immensum et interminatum, omnem tum tent
νος (64), και τούτω λίαν αμυδρώς και μετρίως, ουκ poris, turn naturae cogitationem superans ; mente
εκ των κατ' αυτόν (65), αλλ' εκ των περί αυτόν, sola is adumbratus, et quidem perexigue ac per
άλλης εξ άλλου φαντασίας συλλεγομένης , εις έν τι obscure, ηυιι ex his , quae in ipso sunt, sed que
της αληθείας ίνδαλμα, πριν κρατηθήναι φεύγον , και circa ipsum, alia nimirum ex alia imagine collecta,
πρίν νοηθήναι διαδιδράσκον · τοσαύτα περιλάμπον ad unum aliquod veritatis simulacrum exprimel -
Exod. 11 13 sα.
(55) Πηγάζεσθαι. Coisl. 1, Οr. 1 , Jes., Hervag., D que ad finem numeri noni, verbo ad verbum napen
etc. , aúyáceola !, ( splendorein efficiunt , clare - tur in tricesima octava oratione De Christi nati
scunt. ) vitale . Utrum autem id factum fuerit ab ipso Gre
(56 ) Tubueror . In nonnullis , tejuvOuevov, ( præ - gorio , an amanuensiuin lapsu contigerit , incer
cisuni. , Quam lectionem probal Combelisius, ul- . "Eotir del. ( Semper est. Augustinus De
tum(63)
pole magis Gregoriunı
(57)quæΓεγενημένην sapiat. codd. In ed., γε-
. Sic plures vera relig., C . 49 , sic Ioquitur : « Nilfil prelerit
γεννημένην. in ælerno, et nibil futurum est ; quia el quod præ
(58) Και δωρoφoρείτω. Ηec desunt in Ποι lerit, esse desinit ; el quod fulurum est, nondum
nullis. coepit. Æteroilas aulem tantummodo est : nec fuil ,
(59) Kal. Decst in qualuor Regg., quinque Colb . quasi non sit ; nec eril, quasi adhuc non sil. )
et Comb. ( 64) Σκιαγραφούμενος . Sic plures Ilegg. et Colb.,
(60) Εφικτόν. Unus codex addit, εστίν . Par., ele. In ed., σκιαγραφούμενον.
. ( 61) "Έσται ... διά τόν κόρον . Ηec et interjecta (65) Ουκ εκ των κατ ' αυτόν . « Non en suis . ) Τα
destini in plerisque codicibus. Ea tamen agnoscit esi, son ipsa essentia, secundum quanı Deus a no
Nicetas. bis comprehendi nequit ; sed ex effectibus, seu ope
(62) OEOS BY HÈr åel, etc. Hæc el sequentia us. ribus a nobis laudalur
697 S. GREGORII THEOLOGI 693
dum, quod, priusquam leneatur, efugit, el prius- Α ήμών το ηγεμονικόν, και ταύτα κεκαθαρμένον (66),
quam intellectu percipiatur, seipsum fuga proripίι; όσα και όψιν , αστραπής τάχος ουχ ισταμένης· έμοι
anturm principem nostri partem , eamque pur- δοκείν, ίνα τα ληπτώ μεν έλκη προς εαυτό (67) (το
galarm, collustrans, quantum oculorum aciem per- γάρ τελέως άληπτον, ανέλπιστον και ανεπιχείρητον):
stringit fulguris celeritas haudquaquain permanen- τω δέ αλήπτη, θαυμάζηται· θαυμαζόμενον δε , πο
tis ; ut, meo quidem judicio, qualeius compre- θήται πλέον ποθούμενον δε , καθαίρη καθαίρον δε,
bendi potest , nos ad se tralhat (quod enim nullo θεοειδείς εργάζηται (68): τοιούτοις δε γενομένοις, ως
modo percipi potest, id nec speral quisquam, nec οικείοις ήδη προσομιλή (τολμά τι νεανικόν ο λόγος):
adid adnilitur) ; qualenus autem capi nequit, admi- Θεός θεοίς ενούμενος τε και γνωριζόμενος και τοσού
rationem sui excitet, atque ex ipsa admiratione τον ίσως, όσον ήδη γινώσκει τους γινωσκομένους (69).
vellementius desideretur, desideratus purger, pur- "Απειρον ούν το θείον και δυσθεώρητον· και τούτο
gals autem Deo similes eficial, cumque id conse - πάντη καταληπτόν αυτού μόνον , ή απειρία: κάν τις
cuti fuerimus , jam velut cum familiaribus collo» οίηται τω (70) απλής είναι φύσεως, ή όλον (71) άλη
« uatur ( meluo ne loc audacius a me dictum videri πτoν είναι, η τελέως ληπτόν. Τί γάρ ον απλής εστι
possil), Deus diis unitus et innolescens, ac tantum φύσεως, επιζητήσωμεν (72). Ου γαρ δή τούτο φύσις
fortasse, quantum jam eos, qui cognoscunt, cogni - " αυτώ, η απλότης» είπερ μηδέ τοις συνθέτοις, το είναι
Ios habet. Innensus igitur est Deus, et ad con- μόνον (73) συνθέτοις
templaudum difficilis , idque solum in eo plane comprehendi potest, quod immensus sit ; quamli
bel aliquis existimet, eum , quia simplicis naturæ sil, rationem hanc habere, ut vel nullo omnino
inodo comprehendi possit, vel plene perfecteque 848 comprehendi queal. Quid enim sit ille, na
lura simplex, exquiramus. Neque enim simplicitas illi natura est. quandoquidem nec compositis sola
compositio
IV. Jain vero, cum immensilas bifariam consi- Δ'. Διχή δε του απείρου θεωρουμένου, κατά τε
deretur, nempe et principii, et finis ratione (nam αρχήν και τέλος (το γάρ υπέρ ταύτα, και μη εν τού
quod supra haec est, nec his continetur, iminen- τους , άπειρον), όταν μεν εις τον άνω βυθόν ο νους
Sum est) ; cumin superius profundum mens aspexit, αποβλέψη, ουκ έχων όπου στή και απερείσηται ταις
in formis illis, quas sibi de Deo ellingit, non habens περί Θεού φαντασίαις, το ενταύθα άπειρον και ανέκ
ubi consistat et iunilatur, immensum hoc exiιusque βατον, άναρχον προσηγόρευσεν · όταν δε εις τον κά

it:cumautemadinferiora haec,el posteriora , iinnior - G δε συνέλη το παν , αιώνιον. Αιων γαρ, ούτε χρόνος ,
tale atque interitus expers : cum autem utrumque ούτε χρόνου τι μέρος ουδέ γάρ μετρητον· αλλ' όπερ
contraxerit , et collegerit , alernum. Eternitas ημίν ο χρόνος , ηλίου φορά μετρούμενος , τούτο τοις
enim, nec tempus, nec temporis pars ulla est; nec αϊδίοις αιών, το συμπαρεκτεινόμενον (75 ) τους ου
enim in mensuranm cadit; sed quod nobis tempus σιν (76) , οίόν τι χρονικόν κίνημα και διάστημα.
est, solis volu definitum, hoc eleris evum est, Ταύτά μου περί Θεού πεφιλοσοφήσθω τανύν ( 77 ).
Limirum ille quasi temporalis quidam motus, et Ουδέ γάρ υπέρ ταύτα καιρός, ότι μή θεολογία το
intervallum, quod simul cum elernis extenditur. προκείμενον ημίν, αλλ' οικονομία (78). Θεού δε όταν
Aique hoc tuobis in presentia de Deo dicta sint. είπω, λέγω Πατρός, και Υιού, και αγίου Πνεύματος:
Νeque enim plura disserere hujus est temporis , ούτε υπέρ ταύτα της θεότητος χεομένης, ένα μή
guandoquidem nobis Ilioc loco, non de Dei natura , δημoν θεών εισαγάγωμεν· ούτε εντός τούτων οριζο
sed de economia instituta est oratio . Deuin porro μένης, ίνα μή πενίαν θεότητος κατακριθώμεν, ή διά
cum dico, Patrem, el Filium, et Spiritum sanctuυ την μοναρχίαν Ιουδαίζοντες (79), ή διά την αφθο
dico , nec ultra Liec sese didundente leitate, ne νίαν Ελληνίζοντες. Το γάρ κακόν εν αμφοτέροις
deοrum turbam inducanus , nec rursus intra Insec , όμοιον, κάν έν (80) τοίς εναντίοις ευρίσκεται. Ούτω
fnila atque restricta, ne divinilatis inopia premi P μεν ούν τα "Αγια των αγίων, και και τοίς σεραφίμ
udicemur, vel propter unius principalum Judaismo συνκαλύπτεται, και δοξάζεται τρισίν αγιασμούς, εις
(66) Κεκαθαρμένον. Reg. pl., Savil. et Comb., κάτω. Gloss., εις τα μέλλοντα, « ad ulteriora, ad fu
κεκαθαρμένων, 1 cun purgati fuerimus. ) lura . )
( 57) Εαυτό. Reg . pl. et Οr. 1 , εαυτόν. (75 ) Το συμπαρεκτεινόμενον . Jllud vum quod
(68) Εργάζηται. Сomb., απεργάζηται. simul cum exsistentibus rebus extenditur. ,
69). Τούς γινωσκομένους. « Qui cognoscunt, ( 76) Τοίς ούσιν . Conb. : « Spiritualibus.
non , i cognoscuntur, , ut Billius. Alludit eniin Gre (77) Πεφιλοσοφήσθω τανύν. Ιn nonnullis , πε
gorius ad hæc Apostoli verba, I Cor. XIII, 12, lunc verosopel50w to vūv.
aulem cognoscain sicut el cognitus sum . , (78) Οικονομία. « De econosnia ; id est, inqui
( 70) Οίηται τώ . Jes. , Ρar . et Savil., οίεται το. Nicetas, a de Incarnationis consilio el æconomia
(71) "Ολον. Ρar., όλως. . disserere proposuimus. ) Ex quibus forsan colligen
(72) 'EAĞnthuwuer . Sic Regs . m , ph , elc . Sic dum esset,bæc ex oratione de Nativitate excerpla ,ab
eliam B. lius. In ed., επιζητήσομεν. amanuensibus huc fuisse Translala .
(73) To είναι μόνον. Sic Coisl. 2. In ed., μόνον (79) Ιουδαΐζοντες. Judei unam tantum in Deo
το είναι . personam agnoscebant.
( 74 ) Εις τον κάτω. Regg, Dn, plh , etc., εις τα (80) Er , Deest in Regg. c , act les,
699 ORATIO XLV . — IN SANCTUM PASCHA. 630
μίαν συνιούσι κυριότητα και θεότητα: όπερ και (81) A faventes, vel propter effusam deorum multitudinein
άλλω τινι των (82) προ ημών πεφιλοσόφηται κάλλι - gentilismo. Nam utrobique malum equale est, 12
στά τε και υψηλότατα. melsi in contrariis reperiatur. Sic nimirum Sancta
sanctorum , quæ etiam a seraphinis obleguntur, ac tribus sanctificationibus in unam dominationem et
deilalem coeuntibus, celebrantur , quemadmoduin et alius quidam ante nos pulcherrime el sublimis
sime philosophatus est.
Ε'. Επει δε ουκ ήρκει τη αγαθότητι τούτο , το V. Quoniam autem bonitali minime Satis eral
κινείσθαι μόνον τη εαυτής θεωρία , αλλ' έδει χεθήναι sua ipsius solum contemplatiοne moveri, sed bo
το αγαθών και οδεύσαι , ως πλείονα είναι τα ευεργε- num difundi ac propagari oportebat , ut plura
τούμενα (τούτο γάρ της άκρας ήν αγαθότητος): πρώ- essent, que beneficio afficerentur (id enim summar
τον μεν εννοεί τας αγγελικές δυνάμεις και ούρα . bonitatis eral), primum angelos, el celestes spiri
νίους και το εννόημα έργον ήν , Λόγω συμπληρού- tus cogitavit ; atque illa cogitatio opus erat , quod
μενον, και Πνεύματι τελειούμενον · και ούτως υπ- Verbo conficiebatur, ac Spiritu perficielbatur ; atque
έστησαν λαμπρότητες δεύτεραι, λειτουργοί της πρώ- ita secundi splendores procreati sunt, primi splen
της λαμπρότητος , είτε νοερά πνεύματα , είτε πυρ, 2 doris administri ; sive spiritus nmente preditos, sive
ο'ον άλλον και ασώματος, είτε τινά φύσιν άλλην ότι ignent launquam: malerie el corporis experlem,
εγγυτάτα (85) των ειρημένων, ταύτας (84) υπολη- 849 sive aliam quamdam naturam proxime ad
πτέον. Bούλομαι μεν ειπείν, ότι ακινήτους προς το eas, quas diximus, accedentem, eos existimare
κακόν, και μόνην εχούσας την του καλού κίνησιν, oportet. Gestit quidem animus licere ad malum
άτε περί Θεόν ούσας, και τα πρώτα εκ Θεού λαμπο- immobiles , ac solummodo ad Donum propensos,
μένας (τα γάρ ενταύθα δευτέρας ελλάμψεως): πείθει utpote Deum circumstantes , ac primario Dei Fulgore
δε με, μη ακινήτους , αλλά δυσκινήτους (85) , και collucentes ( haec enim inferiora secundie illumina
υπολαμβάνειν ταύτας και λέγειν, ο διά την λαμπρό- lionis sunt) ; verum, ut non omnino immobiles, sed
τητα Εωσφόρος , σκότος διά την έπαρσιν και γενό- egre mobiles existimem ac dicam, mihi persuadet
μενος και λεγόμενος , αί τε υπ' αυτόν αποστατικαι ille, ob splendorein , Lucifer, qui propter super
δυνάμεις, δημιουργοί της κακίας τη του καλού φυγή, Diam caligo efectus est, ac nominatur, et rebelles
και ημίν πρόξενοι. . .. angeli ei subjecti, vilii per boni fugam architecti,
ejusdemque nobis auctores.
G '. Ούτω μεν ούν και νοητός αυτό και διά ταύτας VI. Sic igitur atque ob has causas, mundus is
υπέστη κόσμος , ώς έμε γούν περί τούτων φιλοσο- intellectualis, ab eo creatus est, quantum quidern
φήσαι, μικρό λόγω τα μεγάλα σταθμώμενον. Επει ipse de his rebus philosopliari queo, exigua ora
δε τα πρώτα καλώς είχεν αυτώ , δεύτερον εννοεί tione res magnas expendens. Posteaquam autern
κόσμον, υλικών και δρώμενον· και ούτός έστι , το εξ primas partes praeclare constitutas vidit, alterum
ουρανού , και γής, και των εν μέσω(86) σύστημά τε mundum, materia constantem et aspectabilem co
και σύγκριμα: επαινετόν μέν της καθ' έκαστον ευ - gitavit, hanc nimirum ex colo, et terra , et his re
φυΐας , αξιεπαινετώτερον δε της εξ απάντων ευαρ- bus quae eorum complexu continentur, coagmenta-
μoστίας και συμφωνίας , άλλου προς άλλο τι καλώς tionerm et concretionem : laudalbilem illain quidem,
έχοντος , και πάντων προς άπαντα , εις ενός κόσμου ob singularum partium elegantiam; verum lauda.
συμπλήρωσιν· ίνα δείξη, μή μόνον οικείαν εαυτώ biliorem, ob eam, quae ex universis exsistit, concin
φύσιν, αλλά και πάντη ξένην υποστήσασθαι δυνατός nitatem atque concordiam, alia re videlicet ad aliud
ών. Οικείον μέν γάρ θεότητος, αι νοεραι φύσεις, και quiddam pulchre quadrante, atque omnibus ad om
νω μόνω ληπται · ξένον (87) δε παντάπασιν , όσαι nia scite convenientibus, ad unius mundi ornatum
υπό την αίσθησιν · και τούτων αυτών έτι πορρωτέ- omnibus numeris absolvendum ; ut perspicuum fa
ρω, όσαι παντελώς άψυχοι και ακίνητοι. D ceret, se, non modo sibiipsi cognatam et propin
quam naturain , sed etiam omnino alienam posse procreare. Divinitatis enim propinqua sunt intelli
gentes naturæ , quæque mente sola percipi queunt; alienæ autem omnino, quæcunque sub sensus ca
dunt ; atque his adhuc remotiores,quæ anima omni el molu carent.
Ζ'. Νους μεν ουν ήδη και αίσθησις (88), ούτως απ' VII. Enimvero mens jam et sensus, sic inter se
αλλήλων διακριθέντα ( 89) , των ιδίων όρων εντός discreta, finibus suis se continebant, opifcisque
1 Isa. ν1, 2 sqq.
( 81) " Οπερ και. Duo Colb. et Οr . 1 , 3 και. continentur. Nam ( mundus, , ut ait Aristoleles ,
(82) Tiri tār. Sic Regg. d, ph, Or. 1 , elc . In est coagmentatio ex cælo el terra nalurisque in
ed . deest tõy. Budæus intelligit Dionysium , , Re lerinedjis. ,
gius Mazarimus et Nicelas, « Athanasium , , quibus (87) Ξένον. Sic Regg. bm, ph, Coisl. 1, etc.
assentimur . Prave in Ρar . ed., ξένου.
(83) Εγγυτάτω. Ιn nonnullis , εγγυτάτων. (88) Νούς μέν ούν ήδη και αίσθησις . Mens
(84) Tuúraç. Sic sex Regg., Par. Jes., Bas. elc. jani el sensus. » Intelligit Gregorius angelos et
Prave in ed., ταύτα . visibilem mundum a Verbo creatos, qui, vocis or
(85 ) Avoniritous. Sic Regg . c, d , phi, Savil., gano destiluli, opificis sui gloriam tacite enarra :
etc. In ed., δυσκυνήτους. bani, cum nondum homo creatus esset
* ( 86) Και τών εν μέσω. « Ει rebus mediis, ni. (89) Διακριθέντα. Sic plerique Duelioris nola
Πirum aera et aqua, quam inter celum et terram codd. In ed ., διακριθέντες. .
631 S. GREGORJI THEOLOGI 639
Verbi majestaten in seipsis ferebant, taciti lauda- Α ειστήκεισαν, και το του δημιουργού Λόγου μεγαλείον
tores insignis opiiicii , et canori praecoses . Nondum εν εαυτοίς έφερον , σιγώντες επαινεται της μεγα
autem ex utroque temperatura ulla erat, aut con- λουργίας, και διαπρύσιοι κήρυκες. Ούπω δε ήν κρά
Trariorum missio , que subliniioris Sapientiae ac μα εξ αμφοτέρων , ουδέ τις μιξις των εναντίων , σο
circa naturarum creationein varietatis et excellen- φίας μείζονος γνώρισμα και της περί τας φύσεις
tie specimen exhiberel : nec omnes bonitatis divi- πολυτελείας : ουδε ο πάς πλούτος της αγαθότητος
tie nolie atque speciale erant. Ηoc igitur cum arti - γνώριμος. Τούτο δή βουληθείς ο τεχνίτης επιδεί
fex Verburn ostendere voluisset, 850 animal unuται ξασθαι Λόγος , και ζώον εν εξ αμφοτέρων , αοράτου
ex utroque, ex invisibili scilicet ac visibili natura , τε λέγω και ορατής φύσεως, δημιουργεί, τον άνθρω
ionianean dico, fabricatur ; atφue a materia quidem, πον· και παρά μέν της ύλης λαβών το σώμα ήδη
jam ante products, sumpιο corpore, a se autein προϋποστάσης, παρ' εαυτού δε πνοήν ένθείς (90)
insilo spiraculo (quod quidem intellectualean ani- (και δη νοεράν ψυχήν και εικόνα Θεού οίδεν ο λόγος).
mann , Deique imaginea Scriptura νocal 8), velut οίόν τινα κόσμον έτερον , εν μικρό μέγαν , επί της
alterum quendam mundum, in parvo magnum, in γης ίστησιν , άγγελον άλλον , προσκυνητών μικτών,
Terra collocat, angelum alium, ηuistum adoratorem, επόπτης της ορατής κτίσεως, μύστης της νοουμένης,
visibilis nature spectatorein , intellectualis mystem, Β βασιλέα των επί γής , βασιλευόμενον άνωθεν , επί
eorum, quo in terra sunt, regem, Superis autein γειoν και ουράνιον, πρόσκαιρον και αθάνατον , ορα
suliditum, terrenam et celestem, caducum et im• τον και νοούμενον, μέσον (91) μεγέθους και ταπει
mortalem, visibilem et intelligibileim, medium in- νότητος και τον αυτόν πνεύμα και σάρκα • πνεύμα διά
1er magnitudinem et humilitatem, euidem spiri- την χάριν, σάρκα διά την έπαρσιν· το μεν , ίνα μέ
tum ei carnem ; spiritum propter gratiam, carnem νη, και δοξάζη τον ευεργέτην · το δε , ίνα πάσχη,
ob elationem : illud quiderm , ut maueat, eumque, και πάσχων ( 92 ) υπομιμνήσκηται , και παιδεύεται
eujus beneficiis ornatus est, concelebret ; hoc au· τω μεγέθει φιλοτιμούμενος (93) ζώον ενταύθα (94) οι -
tem, ut vexetur, ac vexationibus admoneatur, et de κονομούμενον, και αλλαχού μεθιστάμενον, και πέρας
magnitudine sibi placens erudiatur et coerceatur; του μυστηρίου , τη προς Θεόν νεύσει θεούμενον. Εις
animal hic varie gubernatum, atque alio demigrans, τούτο γάρ εμοί φέρει το μέτριον ενταύθα φέγγος της
el , quod mysterii extremun est, animi ad Deuin αληθείας , λαμπρότητα Θεού και ιδείν και παθείν
autu et propensione divinilalem consequens. Eο αξίας του και συνδήσαντος , και λύσοντος , και αύθις
enim milhi veritatis splendor ille, quem hic exigue συνδήσοντος (95) υψηλότερον .
haurimus, tendit, ut Dei claritatem et videam el senliain dignam eo, qui el constrinxit, el dissol
vel, ac rursus excellentius sublimiusque constringer.
VIII. Hunc arbitrii libertate donatum, ut Ionin C Η'. Τούτον έθετο μεν εν τω (96) παραδείσω, όστις
non minus illius esset, qui elegisset, quam eius, quί ποτέ ήν ο παράδεισος ούτος , το αυτεξουσία τιμή
semina prebuisset, in paradiso (quicunque tanlein σας, ν' ή του ελομένου το αγαθόν ουχ ήττον ή του (97)
eral paradisus ille), collocal , plantarumimmorta - παρασχόντος τα σπέρματα , φυτων αθανάτων γεωρ
bium cultorem, hoc est, fortasse divinarum cogita- γον, θείων εννοιών ίσως, των τε απλουστέρων , και
tionum, lam simpliciorum, quain perfectiorum, nu- των τελεωτέρων , γυμνόν τη απλότητι , και ζωή τη
dum per simplicitatem, et vitam artificio carentem, ατέχνω , και δίχα παντός επικαλύμματος και προ
atque omnis integumenti el munimenti experten. βλήματος: τοιούτον γάρ έπρεπεν είναι τον απ' αρ
Talem enim esse conveniebat eum, qui prinum χής και δίδωσι νόμον, ύλην τω αυτεξουσία. Ο δε
essel creatus. Ac legem, quasi materiarm lifiero νόμος ήν εντολή , ών τε μεταληπτέον αυτώ φυτών,
arbitrio tradit. Lex autem illa, praecepίum erat, και ου μή προσαπτέον. Το δε ήν, το ξύλον της γνώ
quo prescribebatur, tum quibus arboribus ei ulein- σεως , ούτε φυτευθεν απ' αρχής κακώς , ούτε απ
elum esset, tum a qua manus abstinende. Ea porro αγορευθέν φθονερώς ( μή πεμπέτωσαν εκεί τας γλώσ
erat scientiae arbor, non illa guiderm, aut male a σας οι θεομάχοι, μηδέ τον όφιν μιμείσθωσαν) αλλά
principio consista, aut per invidiam interdicta (ne καλόν μέν ευκαίρως μεταλαμβανόμενον (θεωρία [98]
illuc linguas suas Dei hostes injiciant, nec serpen- D γάρ ήν το φυτόν , ώς ή έμή θεωρία , ής μόνοις έπι
tem imilentur); sed bona quίden lenapestive per - βαίνειν [99] ασφαλές , τοϊς τήν έξιν τελεωτέροις [1 ]},
• Gen. 1, 27 ; 11, 7. • Gen. 11, 13 sqq.
(90) Πνοήν ένθείς. Sic. Coisl. 1, Οr. 1 , Comb., etc. time note codd . In ed., λύσαντος. . . συνδή σαντος .
Sic etian legit Bill. In Ρar . ed., ζωήν ένθείς, • in- (96) Εν τω. Sic Regg. Din, ph, Οr. 1, etc. Deest
sita vila . > To in ed .
( 91 ) Μέσον. Sic. codd. Mendose in ed., μέσους. (97) "H του. Сomb., ή από του.
(92) Πάσχων . Reg. ph, πάσχον. ( 98) Θεωρία. • Contemplatio. » Id est, inquit Ni
( 95) Φιλοτιμούμενος . Regg. bm, pb et Savil., celis , « altior quaedam cognitio, iis conveniens,
φιλοτιμού μενον. oui sensus exercitatos habent. ,
(94) Ζώον ενταύθα, etc . Ιd est, animal quod in (99) Επιβαίνειν . Sic Tres Regg. In ed., επι.
hac vita , providentia , lege el consilio regatur, et halvel.
ad aliam vitam transferatur. (5) Τοίς... τε.λεωτέροις . Regg. bm, ph el Savil.,
(95) Λύσοντος. . . συγδήσοντος. Sic plures op- τους τελεωτέρους.
633 ORATIO XLV . - IN SANCTUM PASCHA . 634
ου καλόν δε τοίς απλουστέροις έτι , και την έφεσιν A cepia (contemplatiοuis enim, ut ipse contemplaudo
λιχνοτέροις· ώσπερ ουδέ τροφή τελεία λυσιτελής τοϊς assequor, haec arbor erat, ad quam iis solis tutus
απαλοίς (2) έτι, και δεομένοις γάλακτος . Επει δε 851 est ascensus, qui animi habita perfectiori
φθόνω διαβόλου , και γυναικός επηρεία , ήν τε έπα- Sunl) ; laudquaquain autem Dona simplicioribus
θεν, ώς απαλωτέρα , και ήν προσήγαγεν , ώς πιθα- adhuc animis, atque appelitu avidiori praeditis;
νωτέρα ( φεύ της έμής ασθενείας ! έμή γάρ ή του quemadmodum nec perfectus ac solidus cibus iis
προπάτορος ), της μεν εντολής επελάθετο της δοθεί- conducit, qui tenera adhuc elale sunt, lacleque
σης, και ηττήθη της μικράς γεύσεως · όμου δε του opus habent. Postquam autem diaboli invidia, el
της ζωής ξύλου , και του παραδείσου , και του Θεού fraude facta mulieri, quam, et ut mollior passa est,
διά την κακίαν εξόριστος γίνεται, και τους δερμα- et , ut ad persuadendum accommodatior, admovit
τίνους αμφιέννυται χιτώνας , ίσως την παχυτέραν (ο infirmilalem meam! meain enim duco primi
σάρκα, και θνητήν , και αντίτυπον και τούτο πρώ- parentis infirmilalen) , accepti mandali oblitus, et
τον γινώσκει την ιδίαν αισχύνην, και από Θεού κρύ- IMusic guslui acerbo acquievit , tum simul et a ligno
πτεται. Κερδαίνει μέν τι κάνταύθα, τον θάνατον, και vile, et a paradiso, et ab ipso Deo propter pecca
το διακοπήναι την αμαρτίαν, ίνα μή αθάνατον ή το tum expellitur, et pelliceas tunicas induit, hoc est,
κακόν. Και γίνεται φιλανθρωπία, η τιμωρία. Ούτω B fortisse crassiorent carneim, et mortalen, ac refra
clariam ; primumque lurpitudinem suam agnoscit,
γάρ πείθομαι (3) κολάζειν Θεόν.
el a Deo se abscondit ?o, Atque hic quoque tamen mortem , ac peccati præcisionem elucralur, ne ma
lum imniortale sit. lia poena ipsa in misericordiam cessit. Sic enim Deudi supplicia inſerre
censeo .
Θ'. Πολλοίς δε παιδευθείς πρότερον αντι πολλών IX . Multis autem prius modis, propter multa
των αμαρτημάτων, ών ή της κακίας ρίζα έβλάστησε, peccala , quae ex vitii radice pullularunt, secundum
κατά διαφόρους αιτίας και χρόνους , λόγω, νόμω, diversas causas el tempora castigatus, Sermone,
προφήταις, ευεργεσίαις ,απειλαϊς , πληγαϊς , ύδασιν, lege, prophetis, beneficiis, comminationibus, pla
εμπρησμούς , πολέμοις , νίκαις , ήτταις , σημείοις εξ gis, aquis, incendiis, bellis, victoriis, cladibus,
ουρανού , σημείοις εξ αέρος , εκ γής, εκ θαλάττης, signis e celo, signis ex aere, ex terra, ex mari,
ανδρών, πόλεων, εθνών, ανελπίστοις μεταβολαίς, υφ' Ιιοuinum, urbium, gentium, insperalis mutalioni
ών εκτριβηναι την κακίαν το σπουδαζόμενον ήν · bus, que omnia eo tendebant, ut malitia contere:
τέλος , ισχυροτέρου δείται φαρμάκου επί δεινοτέροις , retur; validiori tandem medicamento propter gra
τους άρρωστήμασιν, αλληλοφονίαις, μοιχείαις, επιορ- “ viores morbos ορας habere capίι, nimirum ob
κίαις , ανδρoμανίαις , το πάντων έσχατον των κα- mutuas cedes, adulteria, perjuria , praeposteram
κων και πρώτον , ειδωλολατρίαις (4) , και τη μετα- libidinem, et, quod omnium malorum extremum ac
θέσει της προσκυνήσεως από του πεποιηκότος επί primum est, idolorum cultum, adorationisque a
τα κτίσματα. Ταύτα , επειδή μείζονος εδείτο του Creatore ad creaturas translationena. Que, quoniam
βοηθήματος , μείζονος και τυγχάνει. Το δε ήν, ηuajus auxilium requirebaut, majus etiam accepe
αυτός ο του Θεού Λόγος , και προαιώνιος , ο αόρατος, runt. Ηoc autem erat ipse Dei Filius, ille Seculis
και απερίληπτος , ο ασώματος , και εκ της αρχής αρχή, antiquior, ille invisibilis, ille incomprehensibilis ,
το εκ του φωτός φώς, η πηγή της ζωής και της ille incorporeus ,illud ex principio principium, illud
αθανασίας, το εκμαγείον του αρχετύπου (5), ή μή (6) ex lumine lumen, ille fons vitae et immortalitatis,
κινουμένη σφραγίς , η απαράλλακτος εικών , και του illa archetypi expressio, illud immolum sigillum,
Πατρός όρος και λόγος , επί την ιδίαν εικόνα χωρεί, illa per omnia similis imago, ille Patris terminus
και σάρκα φορεί διά την σάρκα , και ψυχή νοερά ( 7) et ratio, ille, inquam, ad imaginem suam se con:
διά την εμήν ψυχήν μίγνυται, το ομοίω το όμοιον fert, carnemque carnis causa gerit, et cum intel
ανακαθαίρων, και πάντα γίνεται, πλήν της αμαρτίας , p lectuali anima propter animam meam jungitur , ut
άνθρωπος κυηθείς μεν εκ της Παρθένου, και ψυχήν simile per simile repurget, atque humana omnia ,
και σάρκα προκαθαρθείσης το Πνεύματι (έδει γαρ, excepto peccato, suscipit ;conceptus quidem ex Vir
και γέννησιν τιμηθήναι , και παρθενίαν προτιμηθή- gine, animo el carne a Spiritu prepurgata ( nain et
ναι), προελθών δε Θεός μετά της προσλήψεως , εν εκ generationem honore afici, et virginitatem prae
δύο των εναντίων, σαρκός και πνεύματος (8) , ών το ferri 852 oportebat); progressus autein Deus cum
μεν εθέωσε , το δε εθεώθη. "Ω της καινής μίξεως ! assumpia humanitate, unum ex duobus inter s0
"Ω της παραδόξου κράσεω-! Ο ών, γίνεται και ο contrariis, carne nimirum el spiritu, quorum alte
10 Gen. μι , 1 sqq.
( 2) Απαλοίς . Sic quatuor Regg., Sex Colb ., etc. (0 ) Uun . Sic Regg. om , pa et Savil. Ja eit.,
In ed ., απλοίς, « simplicibus. ) ή μή .
( 5 ) Πείθομαι . Сomb. , εγώ πείθομαι . (7) Και ψυχή νοερά. Ρar., και ψυχήν νοεράν .
( 4) Είδωλολατρίαις . Reg. ph et Οr. 1 , ειδωλολα(8) Σαρκός και πνεύματος. Ομίiue Nicelas ex
τρείαις . ponit : Ανθρωπότητος και θεότητος : Cus divini
*(5) 'Aρχετύπου . Coisl. 1 addit, κάλλους, « pul- tale et luninitale. .
chritudinis archelypi expressio . 1
 58 S. GREGORI TIIEOLOGI 636
ruin deitatem dedit, alterum accepίι. Ο novam el Α άκτιστος , κτίζεται και ο αχώρητος , χωρείται , διά
inauditam misluram1 0 admirandam temperatio- μέσης ψυχής νοεράς μεσιτευούσης θεότητι και σαρ
nem! Qui est, it : qui increatus est, creatur : qui κος παχύτητι • και ο πλουτίζων, πτωχεύει· πτωχεύει
nullo loco contineri potest, interventu animae intel- γάρ την εμήν σάρκα, ίν' εγώ πλουτήσω (9) την αυτού
lectualis , inter divinitatem carnisque crassiliem θεότητα. Και ο πλήρης, κενούται • κενούται γάρ της
interjecte, continelur. Qui alios ditat, pauper effi- εαυτού δόξης επί μικρών (10) , ίν' εγώ της εκείνου
citur; carnis enim mee paupertatem subit, ut ego μεταλάβω πληρώσεως (11). Τις ο πλούτος της αγα
deitatis ipsius opes consequar . Qui plenus est, exi- θότητος ; τι το περί εμέ τούτο μυστήριον ; Μετέλα
nanitur; sua enim gloria ad breve teampus esinani- βον της εικόνος, και ουκ εφύλαξα μεταλαμβάνει της
tur, ut plenitudinis ipsius ego particeps eficiar. έμής σαρκός, ίνα και την εικόνα σώση, και την σάρ
Quenam he boitatis divilize ? Quodnam erga me κα αθανατίση. Δευτέραν (12) κοινωνεί κοινωνίας,
mysterium? Divinam imaginem accepi, nec custo - πολύ της προτέρας παραδοξοτέραν · όσα τότε μεν
divi. lle meam carnem accipit, ut et imagini sala- του κρείττονος μετέδωκε , νύν δε μεταλαμβάνει του
tem, et carniimmortalilalem afferat ; secundum con- χείρονος . Τούτο του προτέρου θεοειδέστερον · τούτο
sortium nobiscuni init , et quidem priori Ionge τοις νούν έχουσιν υψηλότερον (13).
admirabilius. Tum enim id quod præstantius erat, nobis imperliit; at nunc ejus, quod deterius est,
particeps ipse fit. Hoc priori illo divinius ; hoc apud cordalos viros multo sublimjus.
Χ. Sed quorsum haec, dicturus est fortasse quis. B 1'. 'Αλλά τι τούτων ημίν , τάχα αν είπου τις
piam ex iis, qui majore erga festum studio du- των λίαν φιλεόρτων και θερμοτέρων ; Kέντει τον
cuntur, ferviliorique animo prediti sunt ? Equum πώλον περί την νύσσαν» τα της εορτής ημϊν φιλο
ad melam stimula ; de iisque, que hujus festi σοφει, και οίς προκαθεζόμεθα σήμερον. Τούτο δή
sunt, ei o que hic assidemus , Orationem ad nος και ποιήσω, και ει μικρόν άνωθεν ήρξάμην , ούτω
habe. Ita vero faciam, etsi paulo altius exorsus sum, του λόγου και του πόθου βιασαμένων (14). Ου χείρον δε
sic nimirum et ratione et amore perpellentibus. ίσως τους φιλομαθέσι και φιλοκάλοις περί της προσ
Nec vero abs re, ut opinor, fuerit, studiosis et ho- ηγορίας αυτής του Πάσχα βραχέα διαλαβείν (15). Γέ
nesti cupidis hominibus de nomine ipso Pasclise νοιτο γάρ αν ου φαύλον τούτο ταϊς ακοαίς επεισόδιον.
quedain prefari. 1d enim non condemnendum addi- Το Πάσχα τούτο, το μέγα τε και σεβάσμιον, Φάσκα
tamentum auribus fuerit. Ηoc Pascha , loc, in- τους Εβραίοις (16) προσαγορεύεται , κατά την εκεί.
quam, magnum et venerandum, Phasella ab Ηe- νων φωνήν· δηλοί δε η φωνή την διάβασιν · ιστορι
Dreis juxta eorum linguam nominatur ; que vox κώς μεν , διά την εξ Αιγύπτου προς την Χαναναίαν
transitum sonal 11, historica quidem ratione, pro- φυγήν και (17) μετανάστασιν · πνευματικώς δε , διά
pler Israelitarum ex Egypίο in Cliananam regio - την εκ των κάτω προς τα άνω , και την γήν της
neim fugam et migrationem : sin autem spiritualem & επαγγελίας πρόοδον και ανάβασιν. "Οπερ δε πολλα
sensum speclemus, propter nostranm ex his inferio - χού της Γραφής συμβάν εύρομεν , από των ασαφε
ribus ad superiora, atque ad promissionis terrain στέρων μεταποιηθέντα τινά των ονομάτων επί το
progressionem et ascensum. Quod vero in permultiς σαφέστερον , ή των αγροικoτέρων (18) επί το εύσχη
Scripture locis accidisse comperimus , 853 ut vo- μονέστερον, τούτο κανταύθα τεθεωρήκαμεν. Του γάρ
cabula quaedamab obscuriori sensu ad apertiorem, σωτηρίου πάθους όνομα (19) τούτο είναι τινες νομί
atque ab duriori sono ad elegantioremimmutala sinι, σαντες , είτα εξελληνίζοντες (20) την φωνήν , κατά
idem hic quoque contigisse animadvertimus . Qui- την του φί προς το πϊ, και του κάππα προς το χι
darm enim saluliferae passionis nomen lioc esse ar- μεταποίησιν , Πάσχα την ημέραν προσηγορεύκασιν.
bitrati, ac deinde per litterae φ in π, el κ in y mu- Παραλαβούσα δε η συνήθεια την φωνήν, ισχυροτέραν

11 Εxod. X1, 11 .
( 9) Πλουτήσω. Reg . ph, πλουτίσω. D Πάσχα τους Εβραίους.
(10) 'Επί μικρόν. « Pariumper,fantillum, paulu - (17) Φυγήν και. Savil., φυγήν τε και.
In sua majestate exiuanilur, ierape per Incarn2- (18) 'Αγροικoτέρων . Sic codd. In ed., αγροικω
tionem . τέρων.
(11) Πληρώσεως. Reg. d, πληρότητος. (19) Πάθους όνομα, ele. You Pascha , ab Ηe
(12) Aevtépur. Sic Regg . bw , pl, Savil., elc . In brao nomine NDD , « Phase, » seu ( Phascha , id est
el., δευτέρον. Transilus , derivatur. Apud Græcos , longius aber
(13) Yünlótepor. llic desinunt, quæ ex or. rarunt, qui linguæe Hebraicæ imperili, vocem báoxa ,
XXXVIII mutuala superius notavimus. a verbo Graco πάσχειν, pali, deduxerunt. Ηinc
(14) 'Αλλά τί τούτων . . . . βιασαμένων . Πεc et Gregorius dicit : « Per lilera φ in π , el και in χ nu
interjecia rursus desumpla ex or. xxxvili sub finem lationem , hanc vocem ad linguam Græcan accom :
p . 10. Ρar . , ' Αλλά τι τούτο. modantes, hanc diem Pascha rominarunt. » Cla
(15) Διαλαβείν. Reg. Dυ, προδιαλαβείν. rior auteni fuissei hic locus, si Theologus dixis
( 16 ) odoxa rois ' Elpaiois. Sic tres Regg., tres sel : « Per lilleræ in ti, el n in x mutationen ,
Colb . el Jes. Quan lectionell, ex sequentibus , ge - hanc vocem , NDD, ad linguain Græcam accommo
puinam arbitramur. Hebræi namque hoc festumi dantes, i eic.
nuncupabant, ΠΟΣ, id est, Phesacli, Phase , Plias- (20) Εξε...ληνίζοντες. Ιn nonnullis , Έλληνί
clia, Grace, διάβασις : Laline, transitus. In ed., σαντες.
657 ORATIO XLV . – IV SANCTUM PASCHA. 638
εποίησε , τερoστρεχούσης της των πολλών ακοής , ως A lationem, Ilanc vocem ad linguam Graecam accoun
ευσεβεστέρω τα βήματι. modantes , hunc diem Pascha nominarunt. Atque
hæc vox postea consueludine atque usu confirmala est, multitudine videlicet hoc verbum , ut magis
pium , calculo suo comprobante .
ΙΑ'. Πάντα μεν ούν τον νόμον, σκιάν είναι των XI. Enimvero legem universam, futurorum, al»
μελλόντων και νοουμένων, ο θείος Απόστολος προ que eorum, que animo et ratione intelliguntur,
ημών απεφήνατο. Και ο χρηματίσας προ τούτου το urnbramfuisse, divinus Apostolus ante nos pronun
Μωϋσει Θεός, ηνίκα περί τούτων ενομοθέτει • " Ορα tinvit 11. Αc Deus etiam, qui Moysi ante Oracula
γάρ, φησί, ποιήσεις πάντα κατά τον τύπον τον edidit, cum de his rebus leges illi prescriberet :
δειχθέντα σοι εν τω όρει • σκιαγραφίαν τινά και Vide, inquit, ut omnia facias juxta exemplar, quod
προχάραγμα των αοράτων παραδεικνύς τα δρώμενα. libi in monte Ostensum est " ; ea ninmirum, quam
Και πείθομαι, μηδέν εική, μηδέ αλογίστως, μηδέ χα- aspectu sentiuntur, quasi adumbrationem quam
μερπώς τούτων (24) διατετάχθαι, μηδέ αναξίως της daim et delinealioiein earum rerum , que oculorum
του Θεού νομοθεσίας, και της Μωϋσέως υπουργίας : sensum fugiunt , esse Ostendens. Atque illud per
εί και χαλεπόν εκάστη των σκιών, εκάστην εφευρείν B suasum habeo, nihil temere, nec inconsiderale, ni
θεωρίαν εις λεπτόν (22) καταβαίνοντα , όσα τε περί hil humiliter atque abjecle , nihil denique Dec legis
της σκηνής αυτής, και μέτρων (93), και ύλης, και latore ac ministro Moyse parum dignum , indictum
των αιρόντων ταύτα Λευϊτών τε και λειτουργών, όσα atque constitutum esse ; tamelsi difficile factu sit,
τε περί θυσιών, και καθαρσίων, και αφαιρεμάτων(24) ut suam cuique umbre ac figurie allegoriani exco
νενομοθέτηται · και μόνοις είναι θεωρητά τους κατά gilemus, minutatim ad singula descendentes , que
Μωϋσέα την αρετήν, ή ότι εγγυτάτω της εκείνου tum de arca ipsa et mensuris el materia et Levitis
παιδεύσεως. Έπει και εν αυτώ τω όρει Θεός ανθρώ- ac ministris eam gestantibus; tum etiam de sacri
ποις φαντάζεται, το μέν τι καταβαίνων αυτός της (25) ficiis et Iustrationibus atque oblationibus lege san
οικείας περιωπής, το δε ημάς ανάγων εκ της κάτω- cita sunt : que quidem iis solis conspicua sunt ,
Οεν (26) ταπεινώσεως, ένα χωρηθή μετρίως γούν qui virtute Moysem referunt, vel ad ejus eruditio
θνητή φύσει (27), και όσον ασφαλές, ο αχώρητος. Ου nen proxime accedunt. Νam in ipso quoque monte
γάρ οίόν τε άλλως εν περινοία Θεού γενέσθαι σώμα. Deus hominibus apparet , partim de specula sua
τος υλικού και δεσμίου νού πάχος μή βοηθούμενον. ipse nonnihil descendens, partim nos ex terrena
Τότε τοίνυν , ου πάντες της αυτής αξιωθέντες φαι- depressione in altum evehens, ut a mortali natura
νονται τάξεώς τε και στάσεως · αλλ' ο μεν της, ο δε G leviter sallem, et qualenus tatum est, incompre
της, πρός μέτρον, oίμαι, της εαυτού καθάρσεως leasibilis ille concipiatur. Neque enim aliter terreni
έκαστος · οι δε και παντάπασιν απεληλαμένοι, και corporis ac uleutis viicle crassilies Deum conci
μόνης ακούειν της άνωθεν φωνής συγχωρούμενοι, pere potest, nisi divinitus adjuvelur. Tunc igitur,
όσοι θηριώδεις τον τρόπον, και θείων μυστηρίων που eodem statu atque ordine omnes dignos !iabitos
ανάξιοι. fuisse conslal; verum hunc alio, illum alio , unum
quemque, ut opinor, pro purgationis suæ modo ac ratione. Quidam 854 etiam prorsus arcebanlur,
ipsisque vocis ex alio duntaxat audiendæ poleslas fiebal, nimirum iis, qui belluinis erant moribus,
divinisque mysteriis indigni.
ΙΒ'. "Όμως δε μέσην χωρούντες ήμείς των τε πάντη ΧΙΙ . Nos tamen media quadam via inter eos, qui
παχυτέρων την διάνοιαν, και των άγαν θεωρητι- crassiore omnino ingenio sunt, et eos, qui nimio
κων (28) τε και ανηγμένων, ίνα μήτε παντελώς αρ- contemplationis et anagogie studio ducuntur , ince
γοι και ακίνητοι μένωμεν, μήτε περιεργότεροι του dentes, ut nec prorsus inertes ac torpidi manea
δέοντος ώμεν, και των προκειμένων έκπτωτοι και D mus, nec rursus curiosiores simus , quam par sit,
αλλότριοι (το μεν γαρ Ιουδαϊκόν πως και ταπεινόν, atque a proposito argumento excidanus et evage
το δε ονειροκριτικών , και ομοίως αμφότερα κατεγνω- mur ( alterum enim Judaicum quodammodo et
σμένα) : ούτω περί τούτων διαλεξόμεθα, κατά το abjeclum, alterum ineptum el somniorum conjectore
ημίν εφικτόν, και ου λίαν έκτοπον, ουδέ τοις πολλοίς dignum est, ac utrumque parem reprehensionein
καταγέλαστον. Ηγούμεθα (29) γάρ,επειδή πεσόντας neretur); ad hunc nodum de liis rebus, pro viriumn
11 Colos. 11, 17. 10 Εxod. xxv, 40.
(21) Χαμερπώς τούτων. Sic Regg. bm, pla, alii cold., γεννητη φύσει, a creata natura. Sic legic
que plures, decem Colb ., etc. Deest toutwy in ed . Billius.
( 22 ) Εις λεπτόν , etc, Minutatim all singula (98) " Αγαν θεωρητικών, ele. Combefsius Iunc
descendentes. , Billius : « subiililer ad ea omnia de locuni ex Budæo sic reddit : « Qui valde spirituales
scendentes . ) sunt, provectigue animi, altissimos ex Scripluris
(25) Μέτρων. « De mensuris, dimensionibus. ) sensiis eliciunt. )
(29) Ηγούμεθα, etc. « Dificilis et obscura, n
Bill.(24); ede modo , . « De subductis victimarum
'Açarpauátur quil Nicolas, s hujus laci videtur esse sententia ,
partibus, el sacerdoti ascriptis. ) quia longis byperbalis concisa est hæc periodus.
(25) Της. Ιn quibusdam, εκ της. Hunc autem sensum habel. Existimamus, inquit,
(26) quoniam iisque ad idololatriam prolapsi fueramus,
(27) Κάτωθεν. Ιn nonnullis,
Orntiſ vúcal. κάτω.
« A mortali nalura . , Quidam atque excitari nos erigique oportcbal, idcirco nobis
639 S. GREGORI TUEOLOGI 640
nostriarum modulo, non nimis absurde nec ridicule A ημάς εκ της αμαρτίας το απ' αρχής, και διά της ηδο
lisseremus . Ita enim existimamus : quandoquidem νης κλαπέντας μέχρις ειδωλολατρείας, και των αθέ
Όos per peccatum alb initio lapsi, atque voluptatis σμων αιμάτων, έδει πάλιν ανακληθήναι, και προς το
illecebra usque ad idolorum cultum ac nefarios αρχαίον επαναχθήναι , διά σπλάγχνα ελέους Θεού
cruores subrepti fueramus, per viscera misericordiae Πατρός ημών, ουκ ανασχoμένου ζημιωθήναι τοσούτον
Dei Patris nostri, qui hominis, tanti manus sue έργον της οικείας χειρός τον άνθρωπον. Πώς oύν
opificii, jacluram facere non sustinuit, revocari ac αναπλασθήναι, και τι γενέσθαι ; Το μεν σφοδρών της
in pristinum statum restitui oportebat. Quonam ιατρείας (30) αποδοκιμασθήναι, ώς ούτε πείσον, και
igitur pacio illum reformari, quidve fieri ? Negligi προσπλήξαι δυνάμενον, διά την εκ του χρόνου φυσίω
quidem acriorern medicinam, utpote ad persuaden- σιν, τώ δε ημέρα και φιλανθρώπων της θεραπείας
dum minus idoneam, et que, ob dilurniorem οικονομηθήναι προς επανόρθωσιν. Μηδέ γάρ άν (31)
animi tumorem, excecare possit, leni autein ac πτόρθoν λοξόν ενεγκεϊν αθρόαν μετάκλισιν (52) και
benigno medicamine procurari, ut erigeretur. Ne- βίαν χειρός απευθυνούσης (θάττον μέν τ' αν πληγή
que enim plantam incurvam, subitam inflexionem, ναι, ή ορθωθήναι), μήτείππον(53) θερμόν και υπερ
manusque erigentis violentiam ferre (sic enim potius ήλικα χαλινού τυραννίδα, δίχα τινος κολακείας και
fore , ut ledatur atque infringitur, quam ut eriga - Β ποππυσμάτων. Διά τούτο δίδοται νόμος ημίν εις βοή
ιur ), nec equum praeferocem, acjam state aliquanto θειαν, οίόν τι διατείχισμα, μέσον Θεού και ειδώλων,
provecliorem , freni tyrannidem perferre , nisi των μεν απάγων ημάς, προς δε τον επανάγων. Και
blanda quadam et adulatbunda manu perimulcealur. συγχωρεί τι μικρόν απ' αρχής, ίνα το μείζον λάβη .
Propterea mollis, adjumenti causa, lex datur, velut Συγχωρεί τας θυσίας τέως, ίν' εγκαταστήση (34)
maceria quaedam, inter Deum atque idola inter - Θεόν· έπειτα, ηνίκα καιρός, καταλύση και τας θυ.
jecta , ab his quidlein nos abducens , ad illum autem σίας, σοφώς υπαλλάττων ημάς ταϊς κατά μικρών
revocans. Ac paululum quildam priano indulgel, ut ύφαιρέσεσι ( 35 ), και μετάγων επί το Ευαγγέλιον ήδη
majus accipiat. Sacrificia ad tempus concedit, ut γεγυμνασμένους προς ευπείθειαν.
Deum in nobis inserat ; ac poslea , cum commodum fuerit, ipsa quoque sacrificia de medio tollat, mira
sapientia per lacilas subtractiones animnos nostros sensim inimulans, 855 atque ad Evangelium lra
dicens, jam ad obediendum exercitatos, et assuelacios.
. ΧΙΙΙ. Sic igitur atque his de causis, lex scripta C ΙΓ'. Ούτω μεν ούν και διά ταύτα, εισήλθεν ο γρα
introducta est, ad Christum nos deducens ; atque πτος νόμος , συνάγων ημάς εις Χριστόν, και ούτος
inc, ut mea fert sententia, sacrificiorum est ratio. των θυσιών ο λόγος, ώς ο έμός λόγος (56). Ως αν δε
Uι autem sapientiae Dei profunditalerm , atqueimper - το της σοφίας βάθος μή αγνοής, και τον πλούτος των
vestigabilium ipsius judiciorum divitias intelligns, ανεξιχνιάστων αυτού κριμάτων, ουδε ταύτας παντε
ne ea quidern mysterii prorsus expertia et inutilia , λώς ανιέρους αφήκεν, ουδε ασυντελείς, ουδέ μέχρι
el in nudo ac simplici sanguine defixa reliquit : ψιλού προϊούσας του αίματος • αλλά το μέγα (37) και
Verum magna illa, et, quantum ad primam naturam, άθυτον ιερείον, ίν' ούτως είπω, όσον επί τη πρώτη
imrnaclabilis, ut its loquar, victima, legalibus sacri- φύσει, ταϊς νομικαίς θυσίαις εγκαταμέμικται, και ου
ficiis ilminista est; illa , inquam , non exigue μικρού μέρους της οικουμένης, ουδε προς όλίγον ,
cujusdam partis orbis 1errarum, nec ad exiguum αλλά παντός του κόσμου και διαιωνίζον καθάρσιον.
teampus, sed totius mundi nunquam intermorilura Διά (38) τούτο λαμβάνεται πρόβατον μεν, διά την
expilio. Proinde agnus quidem accipitur 15, propter ακακίαν, και το ένδυμα της αρχαίας γυμνώσεως.
innocentiam velerisque nuditatis Indumentum. Talis Τοιούτον γάρ το υπέρ ημών σφάγιον, ένδυμα αφθαρ
enian est victima illa pro nobis cesa , quae incor- σίας, και όν, και (59) καλούμενον. Τέλειον δε, ου διά
ruptionis indunentum, οι revera est, appellatur. D την θεότητα μόνον, ής ουδεν τελεώτερον (40), αλλά
15 Εxod. XII, 3 sqq.
veterem legem dalam esse, cum alia multa pre-- (30) Ιατρείας. Coisl. 1 addit , τέως, interim,
cropla, quæ nos ab idolorum cullu abducebant, com (31) " Ar . Deest in Or. 1.
plecientem , lum ea eliam , quæ ad sacrificiorum 132) Μετάκλισιν . Sic Reg. ph , octo colp., Ρar.,
rationem pertinebant, , etc. Billii vero interpreta - etc. « Inflexionem in alteram parlem . 1 In ed . vero,
lione omnia disturbantur. Sic enim vertit : « Quan ustáxanoiv, accilum . )
doquidem enim nos, ab initio per peccatum lapsos, (33) Mnte la cor. Sić Reg. ph, tres Colb ., etc .
atque a voluptate usque ad idolorum cultum ac ne - In Ρar. ei., μήτε ίππου.
farios cruores, subreptos et circumscriplos, propler (34) " Ir ' ¿ yxutaothon. Conib . : ( ut Deum con :
viscera misericordiæ Dei Patris nostri, lanti manus sliinal, ut Dei seusım religionemque staluat. )
Sue opificii, hoc est , hominis, jaclaram facere non (55) Υφαιρέσεσι. Coisl. 1 addit , και υφέσεσι,
sustinentis, revocari, atque in veterem slalum re - subiracliones el imminutiones. )
stitui oportebal, hanc in eo instaurando rationein (36) Ως ο εμυς λόγος. Ηaec desunt in Οr. 1.
initain esse existiuamus, ul, acriore atque aspe (57) 'Αλλά το μέγα , etc . Vide Arnaud in hanc
riore niedicina improbala (ut quæ non modo lidem orationem , De perpetua Ecclesiæ fide circa Eucha .
faciura , sed, propier contractum temporis diulur- risliam , tom . ii , lib . y , cap. 10, pag. 673.
nitate tonnorein, fortasse etiam morburn exulcera- (38) Διά. Οr. 1 , Και διά.
lura essel), leni ac facilimedicamenti genere ipsius (39) Και. (Οr. 1 addit. αεί, « semper, )
resipiscentia procuraretur :-neque enim , » etc . (40) Τελεώτερον. Reg. On, τελειότερον.
641 ORATIO XLV. - IN SANCTUM PASCHA. 642
και διά την πρόσληψιν την χρισθείσαν θεότητι, και A Perfectus autem, non modo propter divinitatem,
γενομένην όπερ το χρίσαν (41), και θαρρώ λέγειν , qua nihil perfectius ,sed etiam propter humanitatein
ομόθεον. "Αρρεν δε, ως υπέρ ( 42 ) του 'Αδάμ προσ- divinitate unclam, idemque effectam, quodid a quo
αγόμενον, μάλλον δε του (43) στερρού το στερρότερον, uncla est, atque, ut audacter Ioquar, ομόθεον , id
του πρώτου πεσόντος υπό την αμαρτίαν, και ότι μά esl, simul Deum . Masculus autem , ut qui pro Ada
δε, κρήτιδος, την εξουνπαρούν,
λιστα μηδέν θηλυ , μηδέ άνανδρον εν εαυτώ φέρον • mo potissimum offeratur, verum illo firmo firmior,
αλλά και εκραγέν βία (44) δεσμών παρθενικών τε cum ille primus in peccatum lapsus sit ; atque
και μητρικών, κατά πολλήν εξουσίαν, και τεχθέν imprimis quod nihil muliebre, nihil molle atque
άρσεν εκ της προφήτιδος, ως Ησαΐας ευαγγελίζεται. effeminatum gestet ; verunt e virgineis et materinis
Ενιαύσιον δε, ώς ήλιον δικαιοσύνης, ή εκείθεν ορ- vinculis pro potestate ac vi eruperit, et masculus,
μώμενον, ή τη δρωμένω (45) περίγραπτον , και εις ut annuntial Isaias 18, ex prophelissa nalas sit. Αn
εαυτόν επιστρέφοντα (46) : στέφανόν τε χρηστότητος niculus porro, ut sol justitiae , vel e celo progre
εύλογούμενον, και πανταχόθεν ίσον εαυτό και όμοιον• dieus, vel, quantum ad partem cam, que oculis
ου μόνον δε , αλλά και ως ζωογονούν (47) τον των άρε- cernitur, circumscriptus ac definitus, et ad seipsum
τών (48) κύκλον, ηπίως επιμιγνυμένων και κιρνα- rediens : atque ileim ut benignitatis corona bene
μένων αλλήλαις, νόμω φιλίας και τάξεως. "Αμωμον B dicta 16, omnique ex parte sibi similis et equalis : ac
δε και ακίβδηλον, ως θεραπευτικών μώμων, και praeterea ut virtulum, que amicitiae ordinisque
των από κακίας ελαττωμάτων και μολυσμάτων. lege leniler placideque inter se conjunguntur et
Ει γάρ και τας αμαρτίας ημών ανέλαβε , και commiscentur, orbem progignens. Immaculatus
τας νόσους έβάστασεν , αλλ' ουχ αυτός τι πέπoνθε insuper et incorruptus, ut qui nevos , el vilia , et
των θεραπείας αξίων. Επειράσθη μεν γάρ κατά 50rdes a peccato manantes , curet. Quamvis enim
πάντα, καθ' ομοιότητα την ημετέραν, χωρίς αμαρ- peccata nostra susceperit, et morbos portaveric " ,
τίας δε. “Ο γάρ διώξας το φαϊνον έν τη σκοτία φώς, ipse tamen nihil eorum, quae 856 curationis inli
ου κατέλαβεν. gent, perpessus esi . Tentatus est enim per omnia
pro similitudine nostra , cælerum absqne peccalo 18. Ille enim , qui lucem in tenebris lucentem " persecu.
lus est, eam haudquaquam comprehendit.
ΙΔ'. Τι έτι ; Μην μέν εισάγεται πρώτος, μάλλον C XIV. Quid praeterea ? Mensis quidem primus,
δε , αρχή μηνών: είτε τις τούτο παρ’ Εβραίους ών τel mensium potius principίum inducitur 10 , sive
απ' αρχής, είτε ύστερον εντεύθεν γενόμενος, και quispiam ab initio apud Ηebraeos id fuerit, sive ex
παρά του μυστηρίου το είναι πρώτος λαβών. Τη δε - ea re postea factus sit, atque ab Ιιοc mysterio hoc
κάτη δε του μηνός • ούτος γάρ αριθμών πληρέστατος, acceperit, ut princeps essel. Decima autem mensis :
εκ μονάδων πρώτη μονάς τελεία, και γεννητική τε- quia bic numerus omnium absolutissimus, nimirum
λειότητος. Διατηρείται δε εις πέμπτην ημέραν, ίσως ex unitatibus unilas prima perfecta, el perfectionis
ότι καθαρτικόν αισθήσεων το εμόν θύμα, εξ ών το parens. Asservalur porro in quintum diem, fortasse
πταίειν, και περί ας ο πόλεμος , εισδεχομένας το quia victima mea id habet, ut sensus expurget, a
κέντρον της αμαρτίας. Εκλέγεται δε, ουκ από των quibus peccatum oritur, el circa quos bellum com.
αρνών μόνον, αλλά και του χείρονος είδους, και της ικittitur, utpote peccati aculeum admillentes . Deli
αριστεράς χειρός των ερίφων, ότι μη υπέρ των δι- gitur autem, non solum ex agnis 11, sed etiam ex
καίων μόνον, αλλά και (49) των αμαρτωλών σφαγιά- deteriori genere, ex haedis scilicet , qui sinistra
ζεται τάχα δε υπέρ τούτων και πλέον, όσο και μεί - manu sunt 11 ; quia non pro justis dontaxal, sed
ζονος χρήζομεν της φιλανθρωπίας. Θαυμαστόν δε etiam pro peccatoribus mactatur ; ac fortasse ipso
ουδεν , ει μάλιστα μεν κατ ' οίκον έκαστον επιζητείται D rum potius causa, quandoquidem majori misericor
το πρόβατον, ει δε μή, και κατ' οίκους πατριών, διά dia opus habemus. llud autem minime mirandum
πενίαν ερανιζόμενον · επειδή κράτιστον, μάλιστα μεν est, quod maxime quidem per singulas domos ovis
αυτόν έκαστον αρκεϊν εαυτω προς τελείωσιν , και θυ- requiritur ; sin minus, al certe per domos familia
σίαν ζώσαν, αγίαν προσάγειν τώ καλούντι (50) Θεώ, rum ob paupertatem erogatus : quandoquiden opti
πάντοτε και διά πάντων καθιερούμενον · ει δε μή, mum est, polissimum quidem sibi queinque ad per
18 Isa .Τι, 3. 16 Psal. LXIV, 12. 17 Isa. L1, 4. 18 Ηebr. IV , 13, 19 Joan. 1, 5 . 10 Εxod. XII, 2
Sqq. 11 ibid. 5. 11 Matili . XXV, 33 .
(41) Χρίσαν. Sic Regg. bm, ph, Coisl. 2 , etc. επιστρέφων, στέφανος..... ευλογούμενος..... ίσος....»
Mendose in Ρar. ed., χρίζαν. όμοιος, etc.
( 42 ) Ως υπέρ. Sic Regg. bm, po, aliique plures. (47) Ζωογονούν . • Vitali fetu progignens.» Quin
Sic etiam legit Billius . Prave in ed., ώσπερ. que Regg., ζωογονών.
(43) Μάλλον δε τού. Regg. bm, ph, etc., μά- (48) 'Αρετών. Coisl. 1, ώρων, « anni temporum ,
λιστα του . quæ inter se leniler commiscentur. Neque eniin
(41) Kal suparer Blą . « Vi eruperit, , id est, svi subila ab uno contrario ad alterum lil mulalio ;
naluræ illata, illaesa mairis virginitale. , Bill. « vio- nec, ut observat Nicelas, qui hunc etiam locum « de
lenter eruperit. ) virtutibus , exponil, slalim ab æstale ad hiemem
(45) 'Ορωμένω. Sic Regς . C, d, plh , tres Colb., transimus.
Coisl. 2, Jes. Sic etiam legil Billius. In ed ., opuw (49) Και, Savilius addit, υπέρ.
μένω, a progrediente descripίus. ) (50) Καλούντι. Ηervag., ζώντι, 1 viventi.
(16) Επιστρέφοντα , etc. In nonnullis codd. ,
633 S. GREGORII THEOLOGI 643
fectionem suficere, seseque hostiam sanctam viven - A και συνεργοίς εις τούτο κεχρήσθαι, τοις κατ' αρετήν
tem vocanti Deo offerre, atque ejusmodi, que sem- ομογενέσι και ομοτρόπους (51). Τούτο γάρ μοι δοκεί
per, et per omnia consecretur : sin id non datur, βούλεσθαι , το κοινωνείν τοις έγγιστα του θύματος, ει
eorum sallem opera et adjumento ad eam rem uti, δεήσειεν.
qui virlule nobis consanguinei sunt, moribusque persimiles. Hoc enim mihi signiſicare videtur, quod
vicinos sacrificii participes fieri Deus præcipit, si ita opus fuerit.
• ΧΥ. Ηinc sacra nox, noctisque hujus, qua pre- ΙΕ'. 'Εντεύθεν η Ιερά νύξ (52), και του παρόντος
sens vita sufundigur, inimica , in qua primigence βίου της κεχυμένης, τήσδε νυκτός αντίπαλος, καθ'
tenebre depelluntur, atque omnia in lucem et ordi- ήν το πρωτόγονον λύεται σκότος, και εις φώς άπαντα,
nen formamque prodeunt, ac confusio ea , que και τάξιν, και είδος έρχεται, και κόσμον ή πρίν
prius vigebat, ornatum accipit. Ηinc Egyptum ακοσμία λαμβάνει. Εντεύθεν Αίγυπτον φεύγομεν,
fugimus, hoc est, triste nosque persequens pecca- την σκυθρωπήν και διώκτριαν αμαρτίαν, και Φαραώ
tum, ac Pharaonem invisibilem tyrannum, et sevos τον αόρατον τύραννον, και τους πικρους εργοδότας ,
operum prefectos, ad supernum mundum migrantes: προς τον άνω μετασκευαζόμενοι κόσμον και του πη
ac Iulo et conficiendorum laterum labore libera- λού και της πλινθείας ελευθερούμεθα , της τε του
mur, 857 paleari nimirum et instabili carnis liu - Ρ αχύρου (53 και σφαλεράς του σαρκίου τούδε συστά
jus constitutione , que ne acerosis quidem rationi- σεως , και μηδ' όσον αχυρώδεσι λογισμούς επί των
bus in multis validior est. Ηinc agnus mactatur, πολλών κρατουμένης. Εντεύθεν ο αμνός σφαγιάζε
atque aclio el contemplatio, seu habitus et aclus, ται, και σφραγίζονται τα τιμίω αίματι πράξις και
pretios0 sanguine signantur ; nam hi osliorum no- λόγος (54), είτουν έξις και ενέργεια , αί των ημετέ
strorum postes sunt, hoc est, mentis agitationum ρων θυρών παραστάτιδες (55), λέγω δή των του νου
et dogmatum, que ex contemplatione recte ape. κινημάτων (56) τε και δογμάτων, καλώς ανοιγομέ
riuntur atque clauduntur, quandoquidem compre- νων και κλειομένων εκ θεωρίας , επειδή μέτρον εστί
liensionum quoque modus quidam est. Ηinc postre- τι και καταλήψεων. Εντεύθεν η τελευταία και βα
ma, et persecutoribus gravissima plaga, nocteque ρυτάτη τους διώκταις πληγή, και νυκτός όντως αξίας
profecto digna : ac cogitationumn suarum actionum- και θρηνεί τα πρωτότοκα των οικείων λογισμών και
que primogenita Tugel ΑΕgyplus ( quod et semen πράξεων Αίγυπτος ( 8 και σπέρμα Χαλδαϊκόν εξαι
Chaldaieum sublatum atque oppressum Scriptura ρόμενον (57) τη Γραφή καλείται, και νήπια Βαβυ
vocat 18, et puerulos Babylonios ad petram allisos 26 λώνια τη πέτρα προσκροτούμενα [58] και λυόμενα),
el solatos), atque clamore et vociferatione apodc και βοής πάντα μεστά και κραυγής Αιγυπτίοις (59):
ΑΕgyptioς omnia personant : ac tum a nobis illorum και ημών αποχωρήσει τηνικαύτα και εκείνων ολο
exterminator seceden, unctionis melu ac reverentia. θρευτής, αιδοί και φόβο του χρίσματος. 'Εντεύθεν
Ηinc fermentum septem dierum spalio 15 submo- άρσις της ζύμης επταήμερος (ούτος γάρ μυστικό
vetur ( hic enim numerus omnium maxime mysti. τατος αριθμών, και το κόσμο τούτω σύστοιχος [60]),
cus, atque huic mundo consociatus) , hoc est, velus της παλαιάς και οξώδους κακίας (ού γάρ της αρτο
et acida pravitas ( on enim illud , quod panem πoιoύ τε και ζωτικής) · ίνα μηδέν Αιγύπτιον επισιτι
efficit ac vitale est) ; ut ne quod Egyptiace con- ζώμεθα φύραμα, και λείψανον Φαρισαικής και αθέου
spersionis vialicum 16, nec ullas Pharisaica et impie διδασκαλίας.
doctrinæ 99 reliquias nobis paremus.
XVI. Atque illi quidemlugeant: nos autem agnum 16'. Και οι μεν θρηνείτωσαν ' ημίν δε ο αμνος
comedamus; ad vesperam quidem 28, quoniam in βρωθήσεται » το προς εσπέραν μέν, ότι επί (61) συν
seculorum fine Christi passio contigit; siφuidem τελεία των αιώνων το Χριστού πάθος · επεί ( 62 ) και
vespere quandoque, peccati videlicet caliginem dis- κοινωνεί του μυστηρίου ( 63 ) τους μαθηταίς έν εσπέρα,
cutiens, discipulis sacramentum imperitur . Non λύων τον σκότος της αμαρτίας . Ούχ εφόμενος δε,
elixum autem, sed tosluin 29 , ut ne quid specula - D αλλ' όπτώμενος · ώς αν μηδέν αθεώρητον, μηδ' ύδα
13 Judith v , 6 . 24 Psal. CΧΧΧν1, 8, 9. 15 Εxod. Xu, 19. 16 ibid. 27 Μatth. XVI, 6. 28 Exol. Xu, 18.
19 ibid . 9 .
(51) Oμοτρόπους. Οr. 1, ομοιοτρόπους. (56) Τών του νου κινημάτων . Sic quinque Regg.,
(52) 'Hispà rúg, etc. Bill. ; « sacra nox , et prac - Or. 1, Comb., etc. Deesi tov in ed .
senlis vilæ , hoc est, suſſusæ hujus nuclis, inimnica, . (57) 'Eťaipóueror . Qualior Colb . el Or. 1, Eal.
etc. Hac interprelatione vir doclus non satis Gre- pojuevov.
gorii mentem aperit. Magnum discrimen reperitur (58) Προσκροτούμενα. Nicel., προσκρούμενα .
inter præsentem vilam , el tenebras quibus præsens (59) Αίγυπτίοις. Сomb., τοίς Αίγυπτίοις.
vila suflunditur, ( Nox sacra ,, de qua agitur, inimica (60) Σύστοιχος. « Ejusdem cum loc mundo or
quidem est lenebrarum , vilii, peccati, ignoranti:e , dinis. Turu quia, , inquil Nicelas, ( seplem dierum
quæ vitam nostram obsident; sed ipsius præsentis spalio mundus omnibus suis numeris absolutus es!,
vilæ mullum amica est. com quia expletis septem annorum millibus, mundi
(53 ) Tñs te toŨ dzúpov , elc. ( Alque his paleis, finis fulurus est. ) Anonymus in Reg . a :Alda tÒ Šteta
el levi, stralines, lubricaque infide carris hujus αιώσει τον κόσμον περιορίζεσθαι.
constilutione, 1 etc. (61) Επί. Sic codd. Mendose in nr. ed., επεί.
(54) Και λόγος. « Serrήo, Σvel, ratio. (6 ) 'Επεί. Sic codd. Prave in Ρar. ed., επί.
(53) Παραστάτιδες . Sic Reg. Dn , plh , Coisl . 1 , (65) Του μυστηρίου. Sic Regg. Dυ, ph, Οr. 1,
Comb., etc. In ell., παραστάδες. cli'. Deest toj in ed .
6.13 ORATIO XLV. – IN SANCTUM PASCHA. 646
ρες (64) ο λόγος ημίν άν (63) έχη, μηδ' ευδιάλυτον , A lionis expers atque aquosum nobis idei doctrina
αλλ' όλος (66) συνεστώς ή, και στερρος, και το καθ- habeat, nec ejusmodi, ut facile dissolvi queat, sed
αρτικό πυρί δεδοκιμασμένος, και παντός υλώδους tota densa et solida , atque igne purgante exploralia,
ελεύθερος , και απέριττος , και τους καλούς άνθραξι et ab omni crassiore ac superflua materia pura et
βοηθώμεθα, το διανοητικόν ημών ανάπτουσι και καθ- libera sil , utque bonis illis carbonibus, intellectum
αιρoυσι, παρά του πυρ ελθόντος βαλείν επί της γης, nostrum accendentibus et purgantibus, ab eo adju
το των μοχθηρών έξεων αναλωτικών, και την άναψιν. vemur , φui idcirco in terram venit, ut alimprobas
επισπεύδοντος. "Οσον μεν ούν σαρκώδες του λόγου animi liabitudines absumendas ignem nmitterer ,
και τρόφιμον, μετά των εντοσθίων (67) και των κρυ- ejusque accensionem alurgeret. Quidquid porro
φίων του νου βρωθήσεται και αναλωθήσεται, και εις carneum et esculentum habet doctrina, cum ile
πέψιν πνευματικής αναδοθήσεται, άχρι κεφαλής και slinis abdilisque mentis partibus 858 conedetur
ποδών, των τε πρώτων (68) περί θεότητος θεωρημά- el absumelur 31, atque ad spiritualem concoctionen
των, και των τελευταίων της σαρκώσεως (69) φρον- digeretur , ad caput usque ac pells, lioc est, primas
τισμάτων. Ουκ έξοίσομεν δε ουδέν, ουδε εις το πρωί de Divinitate contemplationes et postremas Incar
καταλείψομεν (70) : ότι μηδε εκφορά τοις έξω τα nationis meditationes. Nec vero quidquam effere
πολλά των ημετέρων μυστηρίων, μηδε υπέρ την B unus, nec usque ad mane relinquemus , quoniam
νύκτα ταύτην έστι τις κάθαρσις, και το της αναβολής nec ad exteros magna nostrorum mysteriorum pars
ουκ επαινετόν τοϊς του Λόγου μεταλαμβάνουσιν. eferenda est, nec ultra hanc noclem purgatio ulla
" Ωσπερ γάρ την οργήν μη διημερεύειν, αλλά προκα- superest , nec in iis qui Verbi participes fiunt ,
ταλύειν ηλίου καλόν (71), και τώ Θεώ φίλον, χρονικώς procrastinatio laudem habet. Quemadmodum enim
τε και αναγωγικώς (επιδύεσθαι γάρ οργιζομένοις preclarum ac Deo gratum est, ut ira per omnein
ημίν ουκ ασφαλές τον της δικαιοσύνης ήλιον) · ούτω diei cursum minime duret , verum ante solem occi
την τοιαύτην βρώσιν μή διανυκτερεύειν ( 72 ), μηδέ dat 83, sive id temporali modo, sive anagogico in
εις την εξής αποτίθεσθαι. "Οσον δε οστώδες και άβρω- telligas ( nec enim nobis irascentibus justitize solem
τον, και ημίν δυσθεώρητον, ουδε συντριβήσεται, Occumlere tutum est) ; ita nec hujusmodi escam
κακώς διαιρούμενον και νοούμενον (εώ γάρ λέγειν , pernoctare, nec in posterum diem recondi expedit.
ότι μηδε, κατά την ιστορίας, του Ιησού [73] συν- Quidquid autem osseum minimeque ad edendlum
ετρίβη, και τοι γε του θανάτου τους σταυρωταις επι- apluie est , bancque rationem habet , οι difficillime
σπευδομένου , διά το Σάββατον): ουδέ (74) απορρι- intelligi queat, id nec confringelar 28, hoc est, male
φήσεται και περισυρήσεται (75) : ένα μη δοθή τα dividetur atque intelligelur ( milto enim dicere ,
άγια τους κυσί και κακούς του λόγου σπαράκταις , " quod, nec , quantum ad historicum sensum, os Jesu
ώσπερ ουδέ τοις χοίροις το λαμπρόν του Λόγου και confractum est, idque cum carnifices 33 ipsius mor
μαργαρώδες • αλλά πυρί καταναλωθήσεται, τώ και lem ob Sablatum adurgerent) ; nec projicietur et
τά ( 76 ) ολοκαυτώματα, τα πάντα ερευνώντι και εί- raptabitur, ne sancta canibus dentur, ac scelera
δότι Πνεύματι λεπτυνόμενα και σωζόμενα, ουκ απολ tis Verbi discerploribus , quemadmodum nec por
λύμενα καθ' υδάτων, ουδέ σπειρόμενα· ώσπερ ή κε- «is 26 quod in Verlbo splendidum et gemmeum est,
φαλή του μόσχου παρά Μωϋσέως, η σχεδιασθείσα τω verumigne absunmetur, quo et holocausta , a Spirits
Ισραήλ, εις ονειδισμόν της σκληρότητος (77). omnia scrulante el sciente altenuala el servala , non
autem in aquis pereuntia , nec dispersa ; quemadmodum vituli illius ab Israel lumultuarie confecti
caput a Moyse in duritiæ illius probrum sparsum est 87.
1Ζ'. "Αξιον δε μηδε τον της βρώσεως τρόπον πα- XVII. Ne modus quidem manducationis preler
ραδραμείν, ότι μηδε ο νόμος , άχρι και τούτου , την eundus est , cum nec lex ipsa eam pretermiserii ,
θεωρίαν - φιλοπονών εν τω γράμματα. 'Αναλώσο- sell contemplatiοnein in verbis et littera eousque
μεν (78) γάρ'το θύμα κατά σπουδήν, και άζυμα επί elaboraverit. Victimam enim festinanler absume
πικρίδων συνέσθοντες (79), και τας οσφύας περιεζω- mus, el azymos panes cum lactucis agrestibus co
σμένοι, και τα υποδήματα περικείμενοι, και πρεσβυ - Duelentes, etlunabis accincti, et calceamentis instru
τικώς βακτηρεύοντες. Κατά σπουδήν μεν, ίνα μή cli, ac denique, seum more , Daculum gestantes 88.
πάθωμεν όπερ ο Λώτ εκείνος απηγόρευται παρά της Festinanter quidem, ne in eam culpam incidamus,
20 Luc. ΧΙΙ, 49. 11 Exol. Xu, 8. 21 ibid. 10. 23 Eplies. IV, 26. * Εxod. Xu, 16. 20 Joan. ΣΙx, 35 .
26 Malih . vii, 6 . 37 Exod . XXX11 , 19 sqq . 58 Exod . xii, 3 sgg .
(64) Μηδ' υδαρές. Jes., μηδ' υδαρώδες. ell., διανυκτεύειν.
(65 ) "Ar. Deest in sex Regg . el Or. 1. (73) Του Ιησού. Ιn nonnullis, το Ιησού.
( 66) " Όλος . Οr. 1 . όλως. (74) Ουδέ. Οr. 1, ούτε .
(67) Έντοσθίων. Coisl. 2, aliique nonnulli , έντο (75) Περισυρήσεται. Οr. 1 , περισυρίσεται .
σθιδίων. Οr. 1, ενδοσθίων. ( 76) Τω και τά. Sic Regg. Βιω, p , πovem Colh.,
( 68) Πρώτων . Reg. Dυ, πρώτον. Comb. , etc . In el., ώ και τά .
(69) Σαρκώσεως. Reg. bm, σαρκός.
(70) Εξοίσομεν ... καταλείψομεν. Reg. plh et
(77) Της σκληρότητος. Sic quinque Regg., etc.
Deest της in el.
Crisl . 1 , έξοίσωμεν... καταλείψωμεν. (78) Αναλώσομεν . Sic quatuor Regg. Αlii, ανα
(74) Καλόν . Νonnulli addunι, τε. ώσωμεν, m:ile.
(72 ) Διανυκτερεύειν . Sic Reg. ph et Οr. 1. In (79) Συνέσθοντες. Comb., έσθοντες.
647 S. GREGORII THEOLOGI 648
Α qua Lot divinointerdiclo avocabatur ; ne circum- A εντολής : μη περιβλεψώμεθα, μή στώμεν εν πάση (80)
spiciamus, ne slermus in omni circumjacente regio- τη περιχώρω · εις το όρος αποσωθώμεν ( 83 ), μη συμ
ne ; in monterm , salutis causa, confugianmus, ne παραληφθώμεν τω Σοδομιτικά και ξένα πυρί, μηδ'
859 Solomitico illo etinusitato igne simul invol - εις στήλην αλός παγώμεν, εκ της επί το χειρον
vamur, nec propter nostram in deterius conversio- επιστροφής , όπερ εργάζεται μέλλησις . Επί δε πι
nem, quae ex cunctatione nasci solei, in salis sta - κρίδων, διά το πικρόν του κατά Θεόν βίου, και
«liam concres carmus 89. Cum lactucis autem agre- πρόσαντες, τους αρχομένους μάλιστα, και ηδονών
stibus 60, quoniam vita divine legi consentanea, iis υψηλότερον . Ει γάρ και χρηστος ο νέος ζυγός, και το
praesertim qui incipiunt, acerba et ardua est, volu - φορτίον ελαφρών , ώσπερ ακούεις • αλλά δια την ελπί
platibusquesublimior. Νain etsi novum jugum Sna• δια τούτο και την αντίδoσιν, πολλώ της ενταύθα κα
ve est, et onus leve, ut ex Scriptura audis 1; id κοπαθείας ούσαν δαψιλεστέραν · επεί άλλως γε , τις
tamen propter spem fit ac mercedein, hujus vitae ουκ αν είποι, πολύ των νομικών διατάξεων το Ευαγ.
molestiis et erumnis longe uberiorem : alioquί γέλιον έργωδέστερον είναι και μοχθηρότερον ; Του
enim quis non Evangelium legalibus praeceptis mul- γάρ νόμου τα τέλη τών ( 82) αμαρτημάτων κωλύον
το laboriosius atque erumnosius esse dixerit ? Narm τoς, ημείς και τας αιτίας, ως πράξεις σχεδόν, εγκα
cumlex peccatorum duntaxat ines prohibeat , no. Β λούμεθα. Ου μοιχεύσεις (83), φησίν ο νόμος· συ δε ,
bis ipse etiam cause, propemodum ut actiones, ουδέ επιθυμήσεις , εκ περιέργου θέας και φιλοπόνου
αίmini vertuntur . Νοn adulterium commitles , in- φλέγων το πάθος (84). Ου φονεύσεις , εκείνος• συ
quit lex 2 : al ια, ne concupisces quidem 3, ex δε , ουδε αντιπλήξεις , αλλά και σεαυτόν έμπαρέξεις
curioso ac studioso contuitu animi affecturn incen: το παίoντι. " Οσον ταύτα εκείνων (85) φιλοσοφώτε
lens. Non occides, ait illa * : at , ne, si feriaris ρα ! Ουκ επιορκήσεις , εκείνος · συ δε (86), ουδε ομή
guiden:, referies 65, quin potius percutienti leipsuαι την αρχήν, ου μικρόν, ου μείζον, ώς του όρκου την
expones. Quando tandem haec illis sapientiora ! Non επιορκίαν τίκτοντος. Ου συνάψεις οικίαν προς oi
pejerabis ,inquit illa 66 : al , penitus nec jurabis, κίαν , εκείνος , και αγρόν προς αγρόν, καταδυνα
nec parvum, nec nmagnuτη 1; quoll scilicet ex in- στεύων του πένητος · συ δε, αποθήση και τα δικαίως
ramento perjurium nascatur . Non junges domum κτηθέντα προθύμως, και γυμνωθήση τους πένησιν ,
cum domo, ait illa, nec agrum cum agro 8, tyranni. ένα κούφως τον σταυρόν αίρης, και πλουτήσης τα μη
de pauperem opprimens : al ll , libenti animo,justis opójeva .
eiiam rationibus quæsilas opes exculies , atque in pauperum subsidium spoliaoeris “ 9, 11t leviler cru
cem tollas divitiasque ab aspectu remolas assequaris.
XVIII . Jam lumbi , mulis quidem animantibus C 1Η'. 'Oσφύς δε, τοις μεν αλογοις , άνετος έστω και
Temissi ac soluti sint 80 : neque enim illis inest ra- άδετος · ουδέ γάρ λόγον έχουσι, τον κρατούντα των
είo, que voluptatibus imperet ; quanquam haec qιο- ηδονών: ούπω λέγω, ότι κακείνα όρον οίδε της φυσι -
que molus naturalis libidiuisque modum norunt. κής κινήσεως : σοί και αναστελλέσθω ζώνη και σω
Tibi autem per Zonam ac temperantiam restring3- φροσύνη (87) το επιθυμητικόν και χρεμετιστικών ( ως
tur pars illa, φuc Jilbidine estuat, ac velut thinni- η θεία [88] φησί Γραφή, το του πάθους αισχρόν δια
ευη eli 51 (nan hoc vero Scriptura , hujus affe- συρουσα), ένα καθαρώς εσθίης το Πάσχα, νεκρώσας
ctus turnitudinem exagitans, utitur) ; ut, mortifica- τα μέλη τα επί της γης, και την Ιωάννου ζώνην
tis membris , quae sunt super terrin 88 , Pascha μιμούμενος, του ερημικού, και προδρόμου, και με
pure comedas, solitarii illius Joannis el precurso - γάλου της αληθείας κήρυκος. Οίδα και ζώνην άλλην,
ris 83, magnique veritatis preconis, precinctionem την στρατιωτικήν λέγω και ανδρικήν, καθ' ήν Εύζω
iuitans. Sed et aliam Zonam novi , nimirum milita - νοι Συρίας και Μονόζωνοί τινες ονομάζονται • καθ' ήν
rem et virilem, juxta quam Euzoni Syrie et Mono- και το Ιώβ χρηματίζων φησίν ο Θεός : Μή, αλλά
zoni quidam nominantur **; ac Deus ipse Jolbum al- ζώσαι ώσπερ ανήρ την οσφύν σου, και δος απόκρι
Ioquens : Νequaquam, inquit 83, verum accinge με σιν ανδρικήν · ήν και ο θείος Δαβίδ (89) περιεζώσθαι
vir Tumbos tuos, el da responsum virile ; quibus D δύναμιν εκ Θεού μεγαλαυχεί, και τον Θεόν (90) αυτόν
. 39 Gen. ΧΙΧ, 24 sqq. 60 Εxod. XII, 8, 54 Mall . Xι, 50. 62 Εxod. Xx , 14. 3 Μatth. V, 28. 4* Exoll, xx,
13 . 8 Μιιιι . ν , 59, 66 Εxod. Xx, 7. * Μatth. V , 54. 43 Isa. V , 8 . 49 Matili . XIX, 21. 50 Exod , ΧΗ, 11.
81 Jer. V, 8. 52 Coloss. Πι, 5 . 83 Matth. ΙΙΙ , 4 . δ IV Reg. V, 2 . 38 Jol) ΧΧΧνιιι , 3 .
(80) Πάση. Sic codd. In ed., πάσι. rabis. ,
( 81) Αποσωθώμεν . Colb. D, ανασωθώμεν.
(89 ) Των , Sic codd. In ed., του. (87) Ζώνη και σωφροσύνη. Ρar., ζώνην και σω
φροσύνην.
(83) Μοιχεύσεις. Savil., μοιχεύσης. (88) Ως η θεία, etc . Alludit ad Itec verba Je
1841 To radoc. 1 Animiaffecluni, , id est, « libi.. rem . v, 8 : « Unusquisque ad uxorem proximi sui
dine ). ) himniebal. )
185) " Οσον ταύτα εκείνων. Ιn nonnullis, όσω ( 89) " Ην και ο θείος Δαβίδ. Intelligit thaec Davi
ταύτα εκείνου , elc. Quanto hac exquisitioris et dis verba, psal. xIII, 40 : « Præcinxistime virule
severioris disciplinæ . Billius in prima ed . : Quanto ail bellum . i .
lanitem hæc illis altiora ac difliciliora. (90) Και τον Θεόν , etc. Sic in psal. XCII, 1 : On
(86 ) Sù dé, etc. Bill. : ( Atlu , nec ullo modo ju duius est Dominus fortitudinem , el præcinxil se . ,
649 ORATIO XLV. - IN SANCTUM PASCHA . 6ΞΟ
εισάγει ενδεδυμένον δύναμιν και περιεζωσμένον, δη - A etiam viribus beneficio divino accinctum se esse
λαδή κατά των ασεβών · ει μη τω φίλον, το περιών David gloriatur 36, ac Deutn 860 quoque ipsu :
της δυνάμεως, και οίον ανεσταλμένον, ούτω παραδη- potentia indulum atque accinclu-n inducit 5*, nen.
λούσθαι, καθο και φώς αναβάλλεται, ώς ιμάτιον. Το pe adversus impios : nisi tamen malit quispiam po
γάρ άσχετος αυτού της δυνάμεως και του φωτός τις 1entiae exuberantiam ac veluti restrictioiein his
υποστήσεται ; Ζητώ, τι κοινόν οσφύϊ και αληθεία ; τί verbis significari : quo etiam sensu, Ismine, sicut
δαι τώ αγίω Παύλο νοείται το φάσκειν' Στήτε ούν vestimento 88, amicius dicitur. Insuperalilem enirm
περιεζωσμένοι (91) την οσφύν υμών εν αληθεία ; potentiae ipsius ac luminis vim quis sustinelbit ?
Μήποτε ώς του θεωρητικού το επιθυμητικόν περι - Quero quid lumbis cum veritate commune sil , el
σφίγγοντος, και ουκ εώντος αλλαχού φέρεσθαι ; Ου φuae Pauli mens fuerit , cum diceret : State igitur
γάρ εθέλει το περί τι διακείμενον ερωτικώς, προς τας succincli Iumbos vestros in veritate 39 ? Num forte
άλλας ηδονάς την αυτήν έχειν δύναμιν. quod speculatio concupiscentiam coerceal, nec
aliorsum ferri sinat ? Nec enim fieri potest, ut qui rei cujuspiain amore flagral, parem ad alias volu .
plates vim habeat.
ΙΘ . Τα δε υποδήματα, και μεν της αγίας γής και Β ΧΙΧ. Jam qui terram sanclaim ac divinis vestigiis
θεοστιβούς ψαύειν μέλλων, υπολυέσθω, καθά (92) και inpressarm contaclarus est, calcealmenta solvat,
Μωυσής εκείνος επί του όρους, ίνα μηδέν νεκρόν φέ- quemadmodum ct Moyses ille in monte , ut miliil
ρη, μηδέ μέσον Θεού και ανθρώπων. Ως δε και εί mortuum ferat, nec inter Deum atque homines in
τις μαθητής επί το Ευαγγέλιον πέμπεται, φιλοσόφως lermedium . Consimili modo si quis discipulus ad
και απερίττως (93) • ον δεί (94) προς το αχάλκω, predicanduro Evangelium nmittitur , frugalitati at:
και αράβδω, και μονοχίτωνι, έτι και γυμνοπο simplicitati sludeal : quippe quem , præter id quod
δείν (95), ένα φαγώσιν οι πόδες ωραίοι των ευαγγελι - nec s, nec baculum, nec duplicem tuniram : -
ζομένων ειρήνην, και άλλο πάν αγαθόν. Ο δε φεύγων beat , etiam nudis pedibus iler facere oporteat, ut
Αίγυπτόν τε και τα Αιγύπτια, υποδεδέσθω, της τε pulchri pedes evangelizantium pacem 6s, el quod
άλλης ασφαλείας ένεκα και της προς τους σκορπίους libet aliud bonum, appareant. A vero qui Egy
και τους όφεις, ούς και πολλούς Αίγυπτος τρέφει, ptum ac res ΑΕgypti fugit, calceos sumal 68, ut lulus
ώστε μη βλάπτεσθαι παρά των τηρούντων την πτέρ- sit, cuum ab aliis rebus, tum a scorpiis et serpenti
ναν, ούς πατείν εκελεύσθημεν. Περί δε της βακτη- bus, quos permultos Egyptus alii, ut ab iis , qu!
ρίας ούτως έχω, και του περί ταύτην (96) αινίγμα- , calcaneum observant,et quos calcarejussi sumus66,
τος . Τήν μεν υπερειστικήν οίδα, την δε ποιμαντικήν " minine vulneretur. Jam de baculo 68 atque ejus si
τε και διδασκαλικήν, και τα λογικά πρόβατα επιστρέ- gnificatione ita sentio. Nam cum alier fulciendi
φουσαν . Αλλά σοι νύν τηνυπερείδουσαν ο νόμος δια- vim habeat, aller pastoris et docloris proprius sit,
κελεύεται, μή που τον λογισμόν οκλάσης, αίμα Θεού , atque oves ratione preditas convertat, in viamque
και πάθος ακούων, και θάνατον , μήπου περιενεχθής reducat : hic lex fulcientem baculum tibi prescri
αθέως, ως Θεού συνήγορος · αλλ' ανεπαισχύντως και bit, necubi 2nimo titubes, dum Dei sanguinem et
ανενδοιάστως, φάγε το σώμα, πίε το αίμα, εί της Passionem et mortem audis , ac dum Dei patronus
ζωής επιθυμητικώς έχεις , μήτε τους περί σαρ- atque defensor vileri cupis, inspie corruas. Quin
κός (97) απιστών λόγους, μήτε τους περί το πάθος potius, sine pudore ac dubitatione corpus ede, San
βλαπτόμενος . Έρη ρεισμένος ίστασο, πάγιος , βεβη- guinem bibe , si modo vitie desiderio teneris, nec
κώς , εν μηδενι σαλευόμενος υπό των αντικειμένων, sermonibus de carne Gdem abrogans, nec ad er's ,
μηδε πιθανότητος λόγοις παρασυρόμενος. Επί το qui de passione habentur, impingens. Inixis .sta,
ύψος σεαυτού στήθι , εν ταις αυλαίς Ιερουσα- irimus et stabilis , atque ita comparatus, ut nulla
λήμ στησον τους πόδας, επί της πέτρας (98) έρει- in re qualiaris ab adversariis, nec verborum lepore
σον, ίνα μη σαλεύηταί σου τα κατά Θεόν διαβή- D atque illecebris abripiaris. In fastigio tuo sta, in
ματα. atriis Jerusalem pedes slalue 66, in petra suffulci,
861 ut iui secunduin Dein gressus non movean
tur.
Κ '. Τι φής ; Ούτω ταύτα έδοξεν, Αίγυπτον εξελ- ΧΧ. Quid ais ? Itane fixum ac decretum est, ut ex
θεϊν, την σιδηράν κάμινον , καταλιπείν σε τήν εκείσε ΑΕgypto, hoc est, ex formacc ferrea 67, excellas, in.
πολυθείαν (99), και υπό Μωϋσέως αχθήναι, και της piunique deorum multorum cullum illic vigentem
56 Psal. XVI, 33. 87 Psil . XCH, 1 . 88 Psal . cυι. 2. 89 Ephes. VI, 14. Co Exol. τι, 3 . 61 Luc. 3 , 5 sqq
61 Isn. Lι, 7. 63 Εxod. XII, 11. 6» Juc. Χ , 19. 68 Exod. XII , 11. 66 Psal. C.XAI, 2. 67 Deut. 19, 20.
(91) Περιεζωσμένοι. Tres Regg. et novem Colb ., (97) Μήτε τοίς περί σαρκός , etc. Bil. in prima
περιζωσάμενοι. ellit. ( Nec doctrinæ carnis lidem abrogalis , nec
(94) Καθά. Οr. 1 , καθώς. Passionis sermonibus offcnsus. )
(95) Και απερίττως. Deest in Jes. (98) Επί της πέτρας. « lu peira, o id est , in
94) Δει. Τη οηιullis , χρή . Chrisio , , juxta Apost. I Cor. X, 4, Petra autem
195 ) I'vurozcesir . Sic ires Rezs., Coisl. 1, Or. erat Christus. )
1 , Ρar ., etc. Ι . Ρar. ed., γυμνoποδεί. (99) Πολυθεΐαν . Coisl. Οr. 1 aldunt, αθείαν,
196) Περί ταύτην . Cois!. 1 el Jes., περί ταύτης. iwpian, sacrilegm.)
PATROL. GR. XXXVI. 21
65 ) S . GREGORII THEOLOGI 652
relinquas, atque a Moyse , ipsiusque legibus ac mili-. Α εκείνου (1 ) νομοθεσίας και στρατηγίας ; Εισηγούμαι
tari imperio ducaris ? Consilium quoddam tibi por » τι και των ουκ έμών, μάλλον δε και λίαν έμών, αν
rigo, nequaquam meum, imo admodum quoque πνευματικώς θεωρής. Χρήσαι παρ' Αίγυπτίων σκεύη
meum, si rem spiritualiter expenderis . Vasa aurea χρυσά και αργυρά μετά τούτων όδευσον: εκ των
et argenlea Egyptiis commodato pete 68 : cum his αλλοτρίων εφοδιάσθητι , μάλλον δε των σων χρεω
te itineri commille : ex alienis facultatibus viati- στείται σοι μισθός της δουλείας και της πλινθείας :
cum tibi para, imo ex fuis potius. Servitutis enim σοφισαι τι και συ περί την απαίτησιν · καλώς απο
ac confeciorumlaterum merces tibi delvelur . Callide στέρησον. "Έστω, τεταλαιπώρηκας ενταύθα, το πηλό
tu quoque aliquid circa mercedis flagitationem con- μαχόμενος, το μοχθηρώ τούτω και ρυπαρώ σώ
miniscere : pulchre frauda. Esto sane, gravibus hic ματι, και πόλεις οικοδομών αλλοτρίας και σφαλεράς ,
laboribus vexatus es , cum Iulo colluctans, id est, ών απολείται το μνημόσυνον μετ' ήχου. Τί δαι ;
cum erumnos0 el impuro corpore, ac domos alienas προίκα εξέρχη και αμισθί ; Τί δαι ; καταλείψεις
el caducas exstruens, quarum memoria cum sonita Αίγυπτίους και ταϊς αντικειμέναις δυνάμεσιν, και κα
perit. Quid ? Gralisme el absque prelio egrederis? κώς έκτήσαντο, και χείρον δαπανήσουσιν ; Ουκ έστιν
Quid? An Egyptiis et adversariis polestatibus ea εκείνων · εσύλησαν, ήρπασαν του είπόντος : Εμόν
relinques, quae male adepi sunt, ac pejus consti- Β εστι το αργύριον (2 ), και εμόν εστι το χρυσίον ,
ment ? Nullum jus in ea habent ; sacrilegio compi- και δώσω αυτό ώ βούλομαι. Χθες ήν εκείνων: συν
larunt, eripuerunt ei, φui dixit : Meum est argentum, εχωρείτο γάρ. Σήμερον σοι προσάγει και δίδωσιν
el meum est durum 69, daboque ei, cui voluero 10. ο Δεσπότης, καλώς χρησομένη και σωτηρίως. Κτη
Heri illa possidebant ; sic enim permittebatur. Ηο- σώμεθα ημίν αυτοίς φίλους έκ του μαμμωνά της άδι-
die ea illi Dominus offeri ac tradit, honeste et ad κίας, ίν' όταν έκλίπωμεν, αντιλάβωμεν εν καιρώ
salutein usuro. Amicos nobis de mammona iviqui- xpitews.
talis comparemus, ut, cum defecerimus , in judicii
icmpore recipiamus " .
XXI. Si Rachel quedam es, aut Lia , lioc est, pa- ΚΑ'. Ει μέν τις ει Ραχήλ, η Λεία , ψυχή πατριαρ
triarchica et magna anima, patris quoque tui idola , χική και μεγάλη, και τα είδωλα κλέψον , άπερ αν
quecunque inveneris, surripe, non at serves, seduι εύρης, του σου πατρός, ουχ ϊνα φυλάξης, αλλ' ίν'
deleas 72. Si autem sapiens Israelitis, ad terram αφανίσης: ει δε Ισραηλίτης σοφός, προς την γην
promissionis transfer; eoque nomine discrucietur της επαγγελίας μετένεγκε • και περί τούτων και διώ
persecutor, atque ex fraude sibi facta hoc intelligat, . κτης αλγησάτω, και γνώτω κατασοφισθείς, ότι μά.
quod tyrannide ac servitute meliores frustra opori- " την έτυράννει και κατεδoυλούτο τους κρείττονας.
mebat. Ηoc si feceris, atque ita ex Egypιο exces- "Αν ούτω ποιής, και ούτως εξέλθης Αίγυπτον, ευ
seris, ignis, milhi crede , ac nubis columna tibi die οίδα, στύλω πυρός και νεφέλης οδηγηθήση νυκτός
20 nocle iter premonstrabit 18 , desertum mitiga- και ημέρας, έρημος ημερωθήσεται, θάλασσά σοι
bitur, mare tibi scindetur, Pharao demergelur, panis τμηθήσεται, Φαραώ βαπτισθήσεται , άρτος ομβρήσει,
pluet, petra scaluriet, Amalec opprimetur; non πέτρα πηγάσει, 'Αμαλίκ καταπολεμηθήσεται • ουχ
armis tantum, sed etiam hostilibus justorum mani- όπλοις μόνον, αλλά και πολεμίαις χερσί (3) δικαίων,
bus, precationem simul atque insuperabile crucis ευχήν όμου τυπούσαις , και σταυρού τρόπαιον το
tropaeum signantibus ; luminis cursus inhibebi- αήττητον ποταμός ανακοπήσεται, ήλιος στήσεται
tur , sol sistelur , Iane cursus reprimetur, muri, σελήνη σχεθήσεται, τείχη κατενεχθήσεται , και δίγα
nullis etiain machinis admolis, corruent, crabrones μηχανημάτων, σφηκίαι προδρομούνται, οδοποιούσαι
precurrent, vianIsraeli munientes 862, atque alie- το Ισραήλ, και τους αλλοφύλους ανείργουσαι (4) :
nigenas arcentes; reliqua etiam omnia , que post haec, τάλλα τε όσα επί τούτοις και συν τούτοις ιστόρηται,
et simul cum his, memorie prodita sunt, ne nimis ίνα μη μακρόν αποτείνω λόγον, παρά Θεού σου δοθή
Ιοιιgum sermonean producain , Dei beneficio tibi p σεται. Τοιαύτην εορτήν εορτάζεις σήμερον • τοιού
concedentur. Αc tale est festum, quod hodierno die τον εστιά (5) το επί σοι του γεννηθέντος γενέθλιον,
agtlas ; tali epulo , tum natalilio ,tum funebri, quan- και του παθόντος ( 6) επιτάφιον· τοιούτον σοι το του
tum in le est, accipias, ob eum, qui, tua causa, el Πάσχα μυστήριον . Ταύτα ο νόμος υπέγραψε: ταύτα
natus, et passus est ; tale tibi Paschalis mysterium. Χριστός ετελείωσεν, και του γράμματος (7) καταλυτής,
Ηac lex adumbravit; haec Christus perfecit, ille, ο τελειωτής του Πνεύματος, ός οίς έπαθε, το πάσχειν
inquam, litterie abrogator, ille Spiritus initiator, διδάσκων, οίς εδοξάσθη, το συνδοξασθήναι χαρίζεται.
qui, ut ex eo, quod passus est, ad palienduni nos erudit, ita ex eo, quod glorificatus est, hoc nobis
affert, ut simul glorificemur.
68 Exod. XI, 2, 69 Agge. I, 9. 70 Daniel Ιν, 14. 11 Luc. XVI, 9. 11 Gen. XXXI, 19, 18 Εxod. x11 12.
* Jos. 111 , 13.
(1) 'Εκείνου. Οr. 1 , εκείσε . ( 5) Τοιούτον εστια. Legendum videtur, τοιούτον
(2) 'Egor &oti td åprúpior . Sic nonnulli codd. Éstias « Talibus epulis natalitia el funus illius, qui
Deest toti in elit . pro ie nalus el passus est, celebra . ,
(5) Πολεμίαις χερσί. Coisl. 1, απολέμοις πολε- (6) Παθόντος. Ιn quibusdam, θανόντος , « mortuus
uiais, o imbellibus justorum pugnantium armis. ) esl. )
(4) Ανείργουσαι. Сomb., απείργουσαι. (7) Γράμματος. Bill. «legis. )
 653 ORATIO XLV. - IN SANCTUM PASCHA . 6:54
ΚΒ'. "Έστι τοίνυν ( 8) εξετάσαι πράγμα και δόγμα, Α XXII. Enimvero alienum non fuerit , ren ac
τοις μεν πολλοίς παρορώμενον, εμοί δε , και λίαν doctrinam inquirere, a noullis quidenm neglectanm,
εξεταζόμενον. Τίνι γάρ το υπέρ ημών αίμα, και meo autein judicio, studiose perquirendarm. Eccui
περί τίνος εχέθη, το μέγα και περιβόητον του Θεού, enim ille pro nobis sanguis, et quam ob causan
και αρχιερέως, και θύματοςκαι Κατεχόμεθα (9) μέν Γusus est , ille, inquam, magnus et nobilis Dei , ι )
γάρ υπό του πονηρού, πεπραμένοι υπό την αμαρ- pontificis, tum victime sanguis? Nos enim a diabolo
τίαν, και αντιλαβόντες της κακίας την ηδονήν. Ει δε «letinebamur, utpole qui venundati essenus sub
το λύτρoν ουκ άλλου τινός, ή του κατέχοντος γίνε- peccato, ac vitium cum voluptate commitassemus .
ται, ζητώ τίνι τούτο εισηνέχθη, και δι' ήντινα την Quod si redemptionis pretium non alii ulli , quam
αιτίαν; Ει μεν τω πονηρώ, φεύ της ύβρεως· ει μή ei, qui captivos Ιenet, persolvitur , quero cui tall
παρά του Θεού μόνον, αλλά και τον Θεόν αυτόν λύ- dem oblatum est, et quam ob causam ? Si pravo illi,
τρον ο ληστής λαμβάνει, και μισθόν ούτως υπερ. o gravem contumeliara ! si not a Deo solum, sed
φυή (10) της εαυτού τυραννίδος , δι' ον και ημών Deuni quoque ipsum pro redemptionis pretio latro
φείδεσθαι δίκαιον ήν· ει δε τω Πατρί , πρώτον μεν accipit, adeoque insigne et excellens tyrannidis sue
πώς ; Ουχ υπ' εκείνου γάρ εκρατούμεθα. Δεύτερον premium, cujus causa nobis quoque parci quam
δε , τίς ο λόγος, Μονογενούς αίμα τέρπειν Πατέρα , Berat : si autem Patri, primum quomodo id faciunt
ός ουδε τον Ισαάκ εδέξατο παρά του πατρός προσ- est ? Nec enim ab ipso tenebamur. Deinde, que ra:
φερόμενον, αλλ' αντηλλάξατο την θυσίαν, κριόν αντι- ιιο aferri polest, υι Unigeniti sanguine Paler oble
δούς του λογικού θύματος ; "Η δηλον, ότι λαμβάνει cletur, qui ne Isaac quidem a patre oblatum acce:
μεν ο Πατήρ, ουκ αιτήσας (11 ), ουδε δεηθείς, αλλά perit, sell ariele , in ration:alis victime Iocum sub
διά την οικονομίαν, και το χρήναι (12) άγιασθήναι stilulo, sacrificiunt permularit ? Perspicum utique
των ανθρωπίνω του Θεού τον άνθρωπον· ίν' αυτός est , Patrem quidem accepisse, non tamen quod pe
ημάς εξέληται, του τυράννου βία κρατήσας, και προς tierit , aut eo opus habuerit, verum certs concili:
εαυτόν (15) επαναγάγη διά του Υιού μεσιτεύσαν- ratione et dispensatione, et quia, per hurmanilatein
τος, και εις τιμήν του Πατρός τούτο οικονομήσαν - a Deo assumptam, homini sanctitatem afferri opor
τος, και τα πάντα παραχωρών φαίνεται. Τα μεν δή tebat ; ut, tyranno per vim superato, nos liberaret,
Χριστού τοιαύτα, και τα πλείω σιγή σεβέσθω. O atque ad se per mediatorem Filium reduceret, Ιιοc,
δε χαλκούς όφις κρεμάται (14) μέν κατά των δα- ad Patris honorem, cui in omnibus rebus cedere
κνόντων όφεων, ουχ ώς τύπος (15) δε του υπέρ ημών perspicitur, dispensanlem. 863 Ac de Christo lisc
παθόντος, αλλ' ώς αντίτυπος · και σώζει τους εις . nobis dicta sint, aliaque multo plura silentii lio
αυτόν ορώντας, ουχ ότι ζή πιστευόμενος, αλλ' ότι " nore afficiantur. Αι vero, serpens neus adversus
νενέκρωται, και συννεκροί τας υπ' αυτόν (16) δυνά - serpentum morsus suspenditur 15, ηοη 1amen ut
μεις, καταλυθείς , ώσπερ ήν άξιος. Και τίς ο πρέ Christi pro nobis passi lypus, verum ul antitypus :
πων αυτώ παρ' ημών επιτάφιος; Πού σου, θά- atque iis qui ipsumintuentur, salutem affert, dum
νατε, το κέντρον ; Πού σου, άδη, το νίκος ; Το non vita frui, sed mortuus esse, ac subditas sibi
σταυρώ βέβλησαι, το ζωοποιώ τεθανάτωσαι. "Α - potestales secum interimere creditur, oppressus ni
πνους (17), νεκρός , ακίνητος, ανενεργητος , και, ει nimirum et exstinctus, sicut merebatur. Ει quod lan
το (18) σχήμα σώζεις όφεως , εν ύψει στηλιτευόμε- dem
mors,illistimulus luus ?epitaphium
congruens canemus?
Ubi lua, inſerne Ubi est,
, victoria "6 ?
νος (19).
Crux le prostravil, vilæ auctor libi necem allulit. Exanimis es, morluus, immobilis , iners , serpentis
licet figuram serves, in sublimni loco ignominiose pendes.
ΚΓ'. Μεταληψόμεθα (20) δε του Πάσχα, νύν μέν XXIII. Jam vero Paschalis participes erimus,
78 Num, Σχι, 8. 16 Ose. XIII,14; 1 Cor. xv, 55.
(8) "Έστι τοίνυν. Οr. 1, "Έστι λοιπόν, « Cale - D (13) Εαυτόν . Sic plures Regg. et Colb., Coisl. 1,
rum . , etc. Ιω ed., αυτόν.
( 9) Κατεχόμεθα. Сomb., εκρατούμεθα. (14) Κρεμάται. Reg. Dm, aliφue nonnulli, κρε
(10) Υπερφυή. Reg. plh , υπερφυά. μνάται.
( 11 ) Ουκ αιτήσας, etc. Οr. 1 addit, δέ. Obser . (15) Ούχ ως τύπος, etc. Gregorius, inquit Ni
val scholiasles, duplex esse redimendigenus; alle . celas, serpentem æneum Christi lypuin haudqua
rum , quo pretium ei, a quo qui captus lenetur, quam esse censel (neque fas est ac piuin perver
solvitur, et pecunia ab eo redimilur ; ) allerum , sum spiritum Christi lypum vocari) ; verum anilily
equo quis pro reo pati sustinet in ipsius unius coin . pum , id est, contrariam figuram . Etenim serpenis
modum . ) Sic Christus pro nobis crucialus pertulit , a principio homini exilium attulit, Chrislus aulen
ac sic ejus passione nihil diabolo datum ). Prælerea postea salutem . )
sangnis Christi Patri oblatus est, « non quod unige- (16 ) 'Yz'aŭtor . Sic Regg. bm , ph , Or. 1, Comb.,
nili Filii cruore effuso delectaretur, , ut his verbis
declarat idein scholiastes : Ούτε τω Πατρί αίμα (17) "Απνους. Ρlures codd. addunt , εί.
του Μονογενούς προσφέρεσθαι υποτιθέμεθα . Sed in (18) To. Reg. bm, τι.
dical, Filium sua sponte hominis realum in se (19 ) ErndtEVÓJeroç. Bill. « decoris et iglom .
Transtulisse ac mortem subiisse, ut hominem redio nja nolis imuslus. )
meret, ac cum Deo in gratiam restitueret , illalan- (20) Μεταληψόμεθα. Reg. p!», μεταληψόμεθα,
que divine majestati injuriain sarcirel./ ( participes simus. )
(12 ) Το χρήναι. Reg. ph et Οr. 1. τω χρήναι.
635 S . GREGORII THEOLOGI 636
nunc quidem adhuc typice, lamelsi apertius quain A τυπικώς έτι, και εί του παλαιού γυμνότερον ( το
in veteri lege (legale siquidern Pascha ; nec enim γάρ νομικών Πάσχα, τολμώ και λέγω, τύπου τύπος
dicere verebor , figura eral figuris obscurior) ; ali- ήν αμυδρότερος) : μικρόν δε ύστερον, τελεώτερον
quanto post autem perfectius et purius, tum vide- και καθαρώτερον, ηνίκα αν αυτό πίνη καινον μεθ'
cel cum Verbum novum illud nobiscuin in regno ημών ο Λόγος εν τη βασιλεία του Πατρός, αποκα
Patris bibet 11, palefaciens ac docens, que nunc λύπτων και διδάσκων , και νύν μετρίως παρέδειξε .
minus plene demonstravit. Novum enim illud sem- Καινον γάρ έστιν αεί το νύν γνωριζόμενον. Τίς δε
per est, quod nunc intelligitur. Quenam autem illa ή πόσις και η απόλαυσις , ήμών μεν το μαθείν, εκεί
sit polio atque perceptio, dicere nostrum est, illius νου δε το διδάξαι, και κοινώσασθαι τους εαυτού μαθη
docere,«liscipulisque suis hanc doctrinamimper- ταϊς τον λόγον. Τροφή γάρ έστιν ή δίδαξις, και του
tiri. Doctrina enim, ejus quoque , φui alit, cibus τρέφοντος. Αλλά δεύρο, και ημείς του νόμου μεταλά
est. Age vero, 10s quoque legis participes efieia- βωμεν ευαγγελικώς, αλλά μη γραπτώς • τελείως, αλλά
mur, verum evangelice non litteraliter. perfecte μη ατελώς · αϊδίως , αλλά μη προσκαίρως. Ποιησώ
non imperfecte, sempilerne no temporarie . Capαι μεθα κεφαλήν, μή την κάτω Ιερουσαλήμ, αλλά την
obis eficianus, non terrenam Jerusalem, sed ce- άνω μητρόπολιν μή την υπό στρατοπέδων νυν πα
lestent metropolim; non ean, inquain , que nunc 5 τουμένην, αλλά την υπ' αγγέλων δοξαζομένην. Θύ
ib exercitilbus caleatur, sed que ab angelis laude σωμεν, μή μόσχους νέους, μηδέ αμνούς κέρατα εκ
et praedicatione effertur. Maclermus, non vitulos no- φέροντας και οπλάς, παρ' οίς πολύ ου νεκρόν και
vellos, nee agnos'cornua producentes et ungulas78, αναίσθητον · αλλά θύσωμεν τώ Θεώ θυσίαν αινέ
φue magna ex parte nortua sunt, ac sensu carent : σεως, επί το άνω θυσιαστήριον, μετά της άνω χο
vcrum Deo in superno altari cum cælestibus choris ροστασίας . Διάσχωμεν το πρώτον καταπέτασμα, το
sacrificium laudis immolemus 79. Penetrenmus pri- δευτέρω προσέλθωμεν, εις τα "Αγια των αγίων πα
Ρmum velamen, ad secundum accedamus, in Sanct2 ρακύψωμεν. Είπω το μείζον, ημάς αυτούς θύσωμεν
Sanctorum prospicimus. Atque, ut majus aliquid τω Θεώ μάλλον δε, θύωμεν καθ' εκάστην ημέραν
dicam, immolenius nos Deo : into, singulis dielbuς και πάσαν κίνησιν. Πάντα υπέρ του Λόγου δεχόμα.
ΠΟsinclipsos mo! usque oilies in molemus. Οιnnia θα, πάθεσι το πάθος μιμώμεθα, αίματι το αίμα σε
pro Verso excipiamus , per passiones Passionem μνύνωμεν , επί τον σταυρόν ανίωμεν πρόθυμοι. Γλυ
imiteur, per sanguinem sanguinein honoremus, κείς οι ηλοι, και ει λίαν οδυνηροί. Το γάρ (21) μετά
crucem alacres conscendamus. Dulces sunt 86ίς Χριστού πάσχειν , και υπέρ Χριστού , του μετ’ άλλων
clavi, tametsi valde acerbi. Præstal cum Christo , el c tpuvąv alpetúte pov
pro Christo pati, quam cum aliis in deliciis ver
sari.
ΧΧΙV. Si Simon Cyreneus sis,erucc Iolle 50, 10 ΚΔ'. "Αν Σίμων της Κυρηναίος, τον σταυρόν άρον,
sequere. Si, ut latro 81 , cruci simul afixus fueris, uι και ακολούθησον. "Αν συσταυρωθής ως ληστής ( 22 ),
vir probus, Deum agnosce : si ille quoque propter ως ευγνώμων τον Θεόν γνώρισαν · ει κακείνος μετά
te tuumque peccatum cum iniquis reputatus sit 85, ανόμων ελογίσθη διά σε και την σην αμαρτίαν, συ
propter illum justus fias. Adora tua causa sus. γενου δι' εκείνον έννομος. Προσκύνησαν τον διά σε
pensum ; et pendens ipse, lucri aliquid ex ipsa quo- κρεμασθέντα (23), και κρεμάμενος " κέρδανόν τι
que improlbilale collige : morte salutem eme : και παρά της κακίας · ώνησαι τη θανάτω την σωτη
eum Jesu paradisun ingredere, οι intelligns , qui- ρίαν· εις τον παράδεισον είσελθε μετά Ιησού , ώστε
lous Donis excideras. Pulclaritudines illas contem- μαθείν ών εκπέπτωκας. Τα εκεί κάλλη θεώρησον •
plare : murmuratorem cum sua blasphemia foris τον γογγυστήν άφες αποθανείν έξω, μετά της βλα
inori sine. SiJosepli Ariinallheus sis 83, ab eo, φui σφημίας . Κάν Ιωσήφης και από 'Αριμαθαίας (24), αϊ
cruci affixit, corpus pete : ταum fiat mundi piacu- τησαι το σώμα παρά του σταυρούντος : σον γενέσθω
Ism. Si Nicodemus sis , nocturnus ille Dei cultor, Ο το του κόσμου καθάρσιον. Κάν Νικόδημος ής , ο νυ
funebibus unguentis ipsum unge 84. Si Maria quae - κτερινός θεοσεβής , μύροις αυτόν ενταφίασον. Κάν
dam Sis , si alia Maria, si Salome, si Joanna, dilu- Μαρία τις ης, κάν ή άλλη (25) Μαρία, κάν Σαλώμη,
tilo Incrymas profunde. Fac , ut prima sublatum κάν Ιωάννα, δάκρυσαν όρθρία (26). "Ιδε πρώτη τον
apidem 68, angelos etiam fortasse, atque adeo Je- λίθον ηρμένον, τυχόν δε και τους αγγέλους, και Ιη
Sum ipsuυ, videas. Nouniliil Ioquere ; vocem au- σουν αυτόν . Φθέγξαι τι· φωνής άκουσον. "Αν ακού
77 Matth. ΧΧν1, 29. 78 Ρ . al. LΧνι, 32. 79 Psal. XIIx, 14. 80 Luc. XII, 26. 81 1bid. 40 seqq. 81 Isa.
L1, 12. 83 Luc. XXII, 50. 8 :11. ΧΙx, 39. 65 Marc. χη, 1 .
(21) Túp. Deest in Reyg. phi, 0 : . 1 , aliisque non - (25) Kâr ålan. Sic quinque Rega., duodecim
nullis . Colb., etc . Deest in ed .
(22) Ως ληστής . Reg. pl., ως ο ληστής. (26) Δάκρυσαν όρθρία. Coisl. 1 el Comb., εά
(23) Κρεμασθέντα. Ιη μοnullis , σταυρωθέντα, κρυσoν, ακολούθησον πρός τάφον , απάντησον όρ
e cruci aflixum . Opla , plora, ad ' sépulcrum sequere, occurras dilue
(24) Ο από 'Αριμαθαίας. Ρlures Colb., Οr. 1, culo. ,
Combo, elc., ο 'Αριμαθαίος.
657 ORATIO XLV. — IN SANCTUM PASCHA . 638
σης Mή μου άπτου, πόδρω στηθι, σεβάσθητι τον A sculia , Si audieris : Νοιι me tangere 86, procul sta,
Λόγον, αλλά μη λυπηθής. Οίδε γάρ οίς οφθη πρώ- Verbun: venerare, ιοιι nutem cere. Novit enim a
τον. Εγκαίνισαν την ανάστασιν τή Εύα βοήθησον , quibus primumo conspiciendus sit. Resurrectionis
τη πρώτη ( 7) πεσούση, τη πρώτη Χριστόν ασπά- encenium celebra; Eve succurre, qua primumIpsa,
σασθαι, και γνωρίσει τους μαθηταίς . Γενού Πέτρος, prior quoque ( li:istum salutavit, as discipulisindi
ή (28) Ιωάννης · επί τον τάφον επείχθητι, αντιτρέ- cavit. Petrum vel Joannem initari , ad sepulcrum
χων , συντρέχων, την καλήν άμιλλαν άμιλλώμε- propera, simul a certatim currens 87, atque hone
νος (29). Κάν προληφθής των τάχει , τη σπουδή νί- . sla emulatione contendens. Quod si celeriale an
κησον , μή παρακύψας εις το μνημείον, αλλ' ένδον Ιevertaris, studio vince, non inclinalo corpore in
γενόμενος. Κάν ως Θωμάς απολειφθής, των μαθητών οιumentumintrospiciens, sedin ipsumingrediens.
συνηγμένων, οίς Χριστός εμφανίζεται, όταν ίδης, μή Quod si, Tlione instar, a colu discipulorum, qui
απιστήσης: κάν απιστήσης , τοις λέγουσι πίστευσον: bus apparuit Christus , abfueris, posteaquam vide
ει δε μηδε τούτοις, τους τύπους των ήλων πιστώθητι. ris 88, ne rei fidem abroges. Quod si id tibi fidem
"Αν εις άδου κατίη, συγκάτελθε. Γνώθι και τα εκείσε ιόοfacil, narrantibus saltem crede. Si ne his qui
του Χριστού (30) μυστήρια, τίς η οικονομία της δι- dem, at certe clavorumimpressionibus fidem habe.
πλής καταβάσεως, τίς ο λόγος · απλώς σώζει πάντας Si in infernuαι descendat, simul descende . EA quo
επιφανείς, ή κακεί τους πιστεύοντας (51). Β que mysteria cognosce, que Christus illic designa
vil, quod duplicis descensuis consilium , quæ ratio fuerit : ulrum omnes sine ulla exceptionc adventu
suo salyos feceril, an illic quoque duntaxal, qui crediderunt.
ΚΕ'. Κάν εις ουρανούς ανίη , συνάνελθε γενου 865 ΧΧV. Si incelos ascendat, simul ascende :
μετά των παραπεμπόντων αγγέλων, ή τών δεχομέ- comiliantibus vel excipientibus angelis le adjunge.
νων. 'Αρθήναι ταϊς πύλαις διακέλευσαι , υψηλοτέ. Portis, ut alloll:intar 89 ac sulliniores fiant ,in
ραις γενέσθαι , ίν' εκ του (32) παθείν υψηλότερον pera, quo a passionesublimiorern capiant. lis , φui
δεξωνται. 'Απόκριναι τοις άπορούσι διά το σώμα, και propter corpus et Passionis signa, que in lescens
τα του Πάθους σύμβολα, οις μη κατελθών (53) συν- ηοη allata , secum ascendens tulit , niente dubia et
ανέρχεται, και διά τούτο πυνθανομένοις· Τίς έστιν ancipiti sunt , atque ideo percunctantur : Quis est
ούτος ο βασιλεύς της δόξης και ότι Κύριος κραταιός isle Rca gloria ? respoude : Dominus ( ortis et po
και δυνατός εν πάσι τε οίς αεί πεποίηκε, και ποιεί, (ens 20, ιum in iis omnibus, que semper fecit , et
και τα νύν πολέμων και τροπαίω περί της ανθρωπό- facil, tum in presenti bello ac tropo, pro thu
τητος και δες το διπλα της ερωτήσεως διπλήν τήν C mana talura erecio; ac duplici interrogationi re
απόκρισιν. Κάν θαυμάζωσι, λέγοντες (54) , κατά την sponsum duplex repende. Quod si, secundum dra
“ Ησαίου δραματουργίαν (55): Τίς ούτος ο παραγενό. maticam illa , apud Isaiamo personarum loquentium
μενος εξ 'Εδώμ, και των γηίνων ; ή, Πώς ερυθρά τα inductionem, admiratione defixi, dixerint : Quis ext
μάτια του αναίμου και ασωμάτου, ώς ληνοβάτου , και 1ste, qui de Edom, reliusque terrenis venit ? 211 ,
πλήρη ληνόν πατήσαντος ; προβαλού το ωραίον της Quomodo rubra sunt ejus, qui sanguinis ac corpo
στολής του πεπονθότος σώματος, τα Πάθει καλλω- ris expers est , vestinenta , non secus ac viniloris,
πισθέντος , και τη Θεότητι λαμπρυνθέντος, ής ουδέν qui torcular plenum calesverit ? stolae corporis
ερασμιώτερον, ουδέ ωραιότερον. passi pulchritudinem es adverso profer, quod per
Passionein exornalum est, ac pcr Deilalem , qua nec
am : bilius quidquam , nec pulchrius, exsplenduit.
κς '. Προς ταυτα τι φασιν ημίν οι συκοφανται(36), XXVI. Quid ad haec nobis sycopliant dicunt ,
οι πικροί της Θεότητος λογισται, οι κατήγοροι των acerbi , inquam, isti Divinitatis expensores, rerung
έπαινουμένων, οι σκοτεινοί περί το φώς , οι περί την honestarum et laudabilium repreliensores, circa
σοφίαν απαίδευτοι, υπέρ ών Χριστός δωρεάν απέθανε, , cem tenebrosi , circa sapientiam imperiti , pro qui
τα αχάριστα κτίσματα , τα του πονηρού πλάσματα ; " bus Christus gratis mortuus est, ingrale creature,
Τούτο εγκαλείς Θεώ την ευεργεσίαν; διά τούτο μι- pravi illius figmenta? Siccine Deo beneficium cri
κρός, ότι διά σε ταπεινόςκαι ότι επί το πλανώμενον mini vertis ? Eone parvus est, quia propter te hu
ήλθεν ο Ποιμήν ο καλός, ο τιθείς την ψυχήν υπέρ niilis, quia ad oven errantem bonus ille Pastor ve
των προβάτων, επί τα όρη και τους βουνούς, εφ' ών nit , animam suant pro ovibus ponens 91, add montes
86 Jo: n. Xx, 17. 87 ibid. 2 . 68 ibid. 24 sqq. 89 Psal. XXIυ, 7, 9. 90 ibid. 8. 91 Isa. LXu, I sg .
*? Join. Χ , 11.
(27) Τη πρώτη. Sic codd. Dees τη in ell. (35) Δραματουργίαν. Gregorius hic non intelligit
(28) Πέτρος , ή. Ιη ηonnullis, Πέτρος, και. falsam compositionem , quales sunt actus fabulosi
(29) Αμιλλώμενος. Οr. 1 , άμιλλώμενοι. quibus dramatica poeinala conficiuntur : sed genus
(30) Χριστού. Reg . D, duo Colb. et Οr. 1, Θεού , scribendi ila instilvium , uil personas loquentes ba
( Dei, , beat, quemadmodum in Isaiæ verbis habentur.
(31) Πιστεύοντας. Ιn quiliusdam, πιστεύσαντας. (36) Προς ταύτα τί φασιν ημίν οι συκοφάν
( 33) "Ιν' εκ τού. Coisl. 1 , ίνα τον εκ του. Tai, etc. Hæc el sequentia iisquc ad finem fere mi
(33) Κατελθών». Coi: 1. , συγκατελθών. meri 29 , verbo ad verbum Diutuantur ex Or. XXI ,
(55) Θαυμάζωσι λέγοντες. Sail., θαυμάζοντες
λέγωσ !
Hum, 1 ι 15.
659 S. GREGORH THEOLOGI 660
el colles , in quibus sacrificabas 93, et errantem in- Α εθυσίαζες , και πλανώμενον ευρε, και εύρων επί των
venit, et inventarm, iisdem lumeris, quibus et cru ώμων ανέλαβεν, εφ' ών και το ξύλον, και λαβών
cis lignum, sustulit, et acceptam, ad supernam vi- επανήγαγεν επί την άνω ζωήν, και αναγαγών τοίς
tam reduxit , eoque subveciam eodem numero ala μένουσι συνηρίθμησεν ; ότι λύχνον ήψε, την εαυτού
que ordine collocavit, quo eas, que minime aberra- σάρκα , και την οικίαν εσάρωσε, της αμαρτίας τον
runt ? Quia Iucernam, hoc est , carnem suam, κόσμον αποκαθαίρων, και την δραχμήνεζήτησε, την
accendit ; et donum everrit 94, mundum scilicet a βασιλικήν εικόνα συγκεχωσμένην τοις πάθεσι, και
peccato repurgans, et drachmam, regiam videlicel συγκαλεί τας φίλας αυτώ δυνάμεις επί τη της δρα
imaginemfedis affectibus obrutam, conquisivit, al- χμής ευρέσει, και κοινωνούς ποιείται της ευφροσύ
quo amicas sibi virtutes ob repertain drachmam νης, ας και της οικονομίας μύστιδας πεποίητο; ότι
convocat, latitiseque participes facit, quas Incarna• το προδρόμω λύχνω (57) το φώς ακολουθεί το υπέρ
tionis quoque couscias effecerat ? Quia Iucernam λαμπρον, και τη φωνή ο Λόγος , και τα νυμφαγωγώ
previam lux illa clarissima sequitur , et vorein Ver- ο νυμφίος, κατασκευάζοντι Κυρίω λαών περιούσιον,
bum , et pronusum sponsis , Domino populum exi- και προκαθαίροντι επί το Πνεύμα διά του ύδατος ;
mium comparantes, atque all Spiritum per aquam Ταύτα εγκαλείς τω Θεώ (38) ; δια (59) ταύτα υπο
prepurganlem ? Η.eccine 866 Deo objicis ? et id- Β λαμβάνεις χείρονα, ότι λεντίω διαζώννυται, και νί
circo inferiorem eum esse censes, quia linteo pre- πτει τους πόδας των μαθητών, και δείκνυσιν αρίστην
cingitur , ac discipulorum pedesabluit 98, optimam- οδόν υψώσεως, την ταπείνωσιν ; ότι διά την συγκυ
que exaltationis vian Ostendit , nimirum humilita : πτουσαν (40) χαμαι ψυχήν ταπεινούται, ίνα και συν
tem? Quia propter inclinatam in terramanima se υψώση το κάτω νεύον υπό της αμαρτίας; Εκείνο
dejicil , ul peccati mole deorsum vergenlem secum δε πως ου κατηγορείς, ότι και μετά τελωνών εσθίει,
allollat ? Quonam autem pacto illud quoque non και παρά τελώναις, και μαθητεύει τελώνας, ίνα και
reprelendis , quod cum publicanis , el apud publi - αυτός τι κερδάνη ; Τι τούτο ; Τήν των αμαρτωλών
canos comedit , et publicanos discipulos efficit , ut σωτηρίαν. Ει μη και τον ιατρών αιτιατό τις, ότι
ipse quoque aliquid lucrelar ? Quid Landeum ? Pee - συγκύπτει επί τα πάθη, και δυσωδίας ανέχεται, ένα
Caloruin salutem. Νisi quis forle eo nomine medi- δω την υγίειαν τοίς κάμνουσι » και τον επικλινόμενον
cum accuset, quod ad corporis morbos se demit- βόθρω διά (41) φιλανθρωπίαν, ίνα το έμπεπτωχός
tat, fetoremque perferat , ut sanitatem agrotis lar - κτηνος κατά τον νόμον ανασώσηται.
gialur : alque euin eliam , qui humanitate ac misericordia permolus , in foveam seipsum inclinat, ut
prolapsum jumenium , quemadınodum lege sancitum est 96 , servet.
XXVII. Missus quidem est , verunt ut lborno ; naim C ΚΖ'. 'Απεστάλη μεν, αλλ' ώς άνθρωπος διπλούς
duplex in eo natura eral ; siguidem, juxta nature γάρ ήν έπει και εκοπίασε, και επείνησε, και εδίψησε ,
legen , et fatigatus est, et fame ac siti laboravit , et και ηγωνίασε , και εδάκρυσε, νόμω φύσεως (42). Εί
angore afectus est, et lacrymas fudii. Quod si δε και ως Θεός, τι τούτο; Την ευδοκίαν του Πατρός
etiam ut Deus , quid propterea ? Missionem 27, Pa- αποστολής είναι νόμισον, εφ' ών αναφέρει τα εαυτού ,
tris beneplacitum interpretare , ad quem sua quo- και ως αρχήν τιμών άχρονον , και του μη δοκείν είναι
que refert, tunυ αι principium leinporis expers ho- αντίθεος . Επει και παραδεδόσθαι λέγεται, αλλά και
noret, tum ne Deo adversari videatur. Νam alioqui, εαυτόν (43) παραδεδωκέναι γέγραπται· και έγηγέρ
ut traditus fuisse dicitur, ita seipsum tradidisse θαι παρά του Πατρός και ανειλήφθαι, αλλά και εαυ
scribitur 98 : atque ut a Patre ad vitam revocatus, τόν (44) ανεστακέναι, και ανεληλυθέναι πάλιν· εκείνα
el susceptus fuisse , ita seipsum quoque a morte της ευδοκίας, ταύτα της εξουσίας. Συ δε τα μεν
excitasse 99, Γursusque in celum ascendisse , prae - , έλαττούντα λέγεις , τα υψούντα δε παρατρέχεις και
licatur. lla beneplaciti : Itec potestatis. At tu ea ότι μένέπαθε, λογίζη ότι δε εκών, ου προστίθης(45).
φuidem, que minuunt , atque extenuant , profers ; οία πάσχει και νύν ο Λόγος ! Υπό μέν των ως Θεός
que autem eferunt , prieteris : 21que id quidem τιμάται και συναλείφεται (46)· υπό δε τών ώς σαρξ
expendis, quod passus sit; quod autemsponte, non Ρ ατιμάζεται και χωρίζεται(47). Τίσιν οργισθη πλέον;
28 Ose. IV, 13. 96 Luc. xv, 8. 98 Joan. ΧΙΙ, 4 sqq. 26 Deut. xxi, 4 . 97 Galat. IV, 4. 98 Act. 3, 14.
99 Ephes. iv, 8 sq 1.
(57) Προδρόμω λύχνω. • Lucernan previanm , και x, 18, « Neumo tollit eam (animam) a meips0, el
id est, « Joannem Domini Præcursorem . ? potestatem habeo ponendi eam , etpoleslalem habeo
(38) To Oem . Deest tõ in pluribus codd . verum sumendi eam , )
(39) Διά. Ιn nonnullis , και διά. Sic legit Billius. (44) Εαυτόν, Sic plures Regg., plures ColD.,
(40) Διά την συγκύπτουσαν , etc. Hic per ale- etc. In ell ., αυτόν.
goriam indical Gregorius, mulieren inclinatam, » (45) Προστίθης. Reg. bm, προστιθείς.
nec caput erigere valentem , de qua Lucas xiv, 11, (46) Συναλείφεται . « Confunditur, in unuin cou
significare « humanam naluram , i quæ præ peccati trahiturns,; , nempe a Sabellio, qui Filium , ut Deuin
gravitate deorsum tendit ac deprimilur. honora ipsum cum Patre in unam personain
(41) Διά. Reg. bm addit, την. contrahebal. Bill. i connectitur. )
( 42 ) Φύσεως. Ρlures Regg., novem Colb ., etc., (47) Χωρίζεται. « Separalur ; » nempe ab Arianis,
σώματος, « corporis.) qui impie contendebant, Filium diversam a Patre
(43) 'Allà xal tavrór, etc. Scribitur apud Joan . Dalurain habere.
( 64 ORATIO XLV. – IN SANCTUM PASCHA. 669
μάλλον δε, τισιν αφή, τοίς συναιρούσι κακώς , ή τοίς A adjungis. Prol , qualia Verlbum nunc quoque pati
τέμνουσι ; Και γάρ κακείνους διαιρείν έδει, και τού - tur ! Ab aliis ut Deus LionOralur el contralhitur : ab
τους συνάπτειν τους μεν τώ αριθμώ, τους δε τη aliis, ut caro, contemnitur, ac separatur. Utris am
Θεότητι. Προσκόπτεις τη σαρκίκαι τούτο και Ιουδαίοι. plius irascetur ? Vel polius, utris condona-bit , iisne
" Η και Σαμαρείτην αποκαλείς (και το εξής σιωπή- qui male contrahunt, an qui scindunt ? Nani et illos
σομαι) ; άπιστείς τη Θεότητι και τούτο ουδέ οι δαίμονες. dividere , el hos contrahere oρorlebal ; illos,inquam,
Ω και δαιμόνων άπιστότερε συ , και Ιουδαίων αγνω- numero, ios Deitate. Inupingis ad carnem? et Judei
μονέστερε ! Εκείνοι την του Υιού προσηγορίαν όμο- quoque ad eam impegerunt. Num 867 Samarila
τιμίας φωνήν ενόμισαν ούτοι τον ελαύνοντα Θεόν ηum etiam vocabis 1 ? Νam quod sequitur , facebo.
ήδεσαν: επείθοντο γάρ εξ ών έπασχον. Συ δε, ουδέ Deitati fidem abrogas ? Hoc ne denones quidem
τηνισότητα δέχη, ουδε ομολογείς τήν Θεότητα. Κρείτ- ipsi fecerunt. Ita et judicii perversitate Judeos, et
τον ήν σοι περιτετμήσθαι και δαιμονών, ίν' είπω τι incredulitale demones superas. Ili enim Filii το
και γελοίως , η εν ακροβυστία και υγιεία διακείσθαι cabulum, equalitalis vocem esse censuerunt : hi
πονηρώς και αθέως. 'Αλλ' ο μεν προς εκείνους πόλε- autem eum, a quo fugabantur, Deum agnoverunt 8 :
μος και καταλυέσθω, ψέ γούν σωφρονήσαντας είπερ doloribus nimirum, quos sentiebant, fidem ipsis fa
εθέλοιεν, ή αναβεβλήσθω, μή βουλομένων, αλλ' εχόν- B cientibus . Αι ιu, nec equalilalem admillis, nec Dei
των ως έχουσιν. Πάντως δε (48) ουδέν δείσομεν,υπέρ talem contieris Salius tibi fueral circumcisum esse,
της Τριάδος, μετά της Τριάδος (49) αγωνιζόμενοι. ac demonis intemperiis agitari, ut ridicule aliquid
dicam , quam in præputio , et incolumi valetudine, prave atque impie sentire. Sed bellum hoc , quod
cum illis gerimus , vel comprimalur, si serius quidem , sed tanien aliquando , meliorem mentem in
ducre velint; vel, si id facere recusent , atque in sententia maneant, in tempus aliud differalur. Nec
enim profecto quidquam extimescemus, pro Trinitate, el cum Trinilale dimicantes.
ΚΗ'. Νύν δε αναγκαίον ημίν ούτω κεφαλαιώσαι XXVIII. Nunc autem nobis faciendum est, ut ora
τον λόγον Γεγόναμεν, ίν' ευ πάθωμεν· ευ πεπόνθα- tionem in summam ita colligamus: Creati sumus ,
μεν, επειδή (50) γεγόναμεν. Τον παράδεισον έπιστεύ- ut beneficio aficeremur : beneficium accepimus,
θημεν, ένα τρυφήσωμεν. Εντολήν ελάβομεν, ίν' ευδο- postquam creati sumus . Paradisus fidei rostre
και μήσωμεν ταύτην φυλάξαντες· ουκ αγνοούντος του commissus est , ut deliciis frueremur. Mandalum
Θεού το επόμενον, αλλά νομοθετούντος το αυτεξού - accepimus , ut , eo servato, glorian assequeremur ,
σιον (51). 'Ηπατήθημεν, επειδή έφθoνήθημεν ( 52 ): non quod Deus id , quod futurum erat,ignoraret, sel
εκπεπτώκαμεν, επειδή παρέβημεν ενηστεύσαμεν, & quod arbitrio legem praescriberet. Decepti fuitmus,
επειδή μη ενηστεύσαμεν, του ξύλου της γνώσεως quonian commodis nostris invisum est. Excidimus,
υποκρατηθέντες. 'Αρχαία γάρ ήν η εντολή , και ημίν quoniam mandatum transgressi sumus. Jejunavi
ομόχρονος ψυχής τις ούσα παιδαγωγία, και τρυφής mus, quoniam non jejunavius,ligni nimirum scien
σωφρόνισμα: ήν επετάχθημεν είκότως, ίν' ο μή φυ- tis suavilale deliniti ac devicti. Antiquum enim
λάξαντες αποβεβλήκαμεν , φυλάξαντες απολάβωμεν. hoc mandatum erat, nobisque contemporanea que
'Εδεήθημεν Θεού σαρκουμένου και νεκρουμένου , ένα dam anime disciplina , ac deliciarum castigatio :
ζήσωμεν· συνενεκρώθημεν, ένα καθαρώμεν' συναν- quod non abs re nobis indictum est, αι quod eo non
εστημεν , επειδή συνενεκρώθημεν συνεδοξάσθημεν, servato perdidimus , servato recuperemus. Opus ha
επειδή συνανέστημεν. buimus Deo , qui carnem acciperel ac moreretur, ut
vivamus. Comworlui sumus , ut purgemur ; simul resurreximus, quoniam simul mortui sumus ; si
mul glorificati sumus , quoniam simul resurreximus.
ΚΘ'. Πολλά μεν δη του τότε καιρού τα θαύματα: D XXIX . Quamvis autem permulta illius temporis
Θεός σταυρούμενος , ήλιος σκοτιζόμενος, και πάλιν niracula fuerint : Deus nempe in cruce pendens,
αναφλεγόμενος (έδει γάρ τώ Κτίστη συμπαθείν και τα sol obscuratus ac rursus inflammalus (nan creatu.
κτίσματα): καταπέτασμα σχιζόμενον, αίμα και ύδωρ ras quoque Creatori condolere oportebat); velum
της πλευράς χεόμενον· το μεν, ώς ανθρώπου, το δε, scissum, sanguis et aqua ex latere profuentes ; al
ως υπέρ άνθρωπον» γη σειομένη, πέτραι υπέρ της 1erum , ut hominis ; alterum, humana conditione
πέτρας (53) ρηγνύμεναι , νεκροί ανιστάμενοι εις πί- majoris ; terra Cremore concussa , 868 petre
στιν της τελευταίας και κοινής αναστάσεως: τα επί propier petram perruρια , mortui ad fidem postre
Joan. YΠι, 48. * Μarc. ν, 7. 8 ibid. 14 sqή.
(48) Nártws 86. Sic Reg. ph . Sic etiam videlur sancirel ; n quasi liberum arbitriuin non esset vis
legisse Bill. Deest δε in ed. nativa hominis, sed aliquod faciitium , præcepto
(49) Μετά της Τριάδος . « CumTrinitate, id est, constitutum, et lege sancitum.
( auspice Trinitale . ) (52) Εφθονήθημεν. Sic plures Regg. et Coll».,
(50) Επειδή. Coisl. 1 , ότι. Coisl. 1, Par., Comb., elc. Sic etiam legit Bill. li
(31) 'Αλλά νομοθετούντος το αυτεξούσιον, ed., έφθoνήσαμεν.
Sed quod arbitrio legem præscriberet , » id est, (53) TaĖp tñs Térpas. Hæc desunt in pluribus
ipsum arbitrium legi subjiceret, lege frenaret. i codu .
Non recte Billius : i quod liberlatem arbitrii lege
663 APPENDIX . 064
me et communι resurrectioni assereniam resur- Α το τάφω σημεία (33), τα μετά τον τάφον , και τις αν
gentes ; signa partim ad sepulcrum, partim post se- αξίως υμνήσειεν ; Ουδέν δε οίον το θαύμα της έμής
pulcrum edita, que, quis est, qui pro dignitate lan- σωτηρίας ρανίδες αίματος ολίγαι κόσμον όλον ανα
fare quest? Nullum tamen cum salutis nice mira- πλάττουσαι, και γίνονται καθάπεροπός γάλακτι πάσιν
culo conferendum est ; in quo.exigua cruoris gutta ανθρώπους , εις εν ημάς συνδέουσαι και συνάγουσαι.
orbem universum instaurarunt, atque idem , quod lacli coagulim , bominibiis præstilerunt, in unum nos
conjungentes et constringentes.
XXX. Αι, ο Pascha, magnum, inquam, el sa- Λ'. 'Αλλ', ώ Πάσχα, το μέγα και ιερόν, και παν
crium Pascha, totiusque mundi piaculum ! Te enim τος του κόσμου καθάρσιον ! ως γαρ εμψύχω σοι δια
quasi vita preditum alloquar. Ο Verbin Dei, et lux , λέξομαι. " Ω Λόγε Θεού , και φώς, και ζωή, και σοφία ,
et vita , et sapientia , et potentia ! Omnibus enim Πο- και δύναμες ! χαίρω γάρ πάσι σου τους ονόμασιν. Ω
η.inibus fuis obtector. O magna illius mentis sobo. νου του μεγάλου γέννημα, και όρμημα, και εκσφρά
les, el progressio , ac signaculum ! Ο Verlaim in- γισμα ! ώ Λόγε νοούμενε, και άνθρωπε θεωρούμενε ,
tellectile , el homo aspectabilis , quiomnia potentiae oς πάντα φέρεις αναδησάμενος (55) τώ δήματι της
112 verbo devincia portas : hanc velim orationeio, Β δυνάμεώς σου (56) ! νυν μεν έχoις τον λόγον τούτου,
ιοιι ιι primitias, sed ut extremam fortasse oblatio- ουκ απαρχήν, αλλά συμπλήρωσιν ίσως της ημετέρας
nein nostram habens , quam illi duplici nomine of- καρποφορίας, χαριστήριον τον αυτόν και ικέσιον μη
fi:ro, turm ut pro acceptis beneficiis tibi gratias δεν κακοπαθείν ημάς έξω των αναγκαίων (57) και
again , tum ut supplex rogem, ne ad sacras el tie- Ιερών, οίς συνεζήσαμεν» και στήσαις (58) τω σώματι
cessarias curas, in quibus omnis vita nostra versala την καθ' ημών τυραννίδα (οράς όσην, Κύριε , και ως
est , quidquam afflictionis adjicies ; ac corporis in κάμπτουσαν), ή την σην ψήφον, ει παρά σου καθαι-
n0s tyransiden (que quanta sit, vides , Domine, ροίμεθα. Ει δε καταλύσαιμεν αξίως του πόθου , και
quainque une curvet) , vel sententiamtuam , si qui- δεχθείημεν ταις ουρανίαις σκηναίς , τάχα σου και
derm a le purgemur, sistas atque comprimas. Quod αυτόθι θύσομεν δεκτά επί το άγιόν σου θυσιαστήριον,
si , qualem experimus, vile finem nauciscamur , al- ώ Πάτερ, και Λόγε, και Πνεύμα (59) το άγιον · ότι
quein celestia albernacula recipiatour,illic quoque σοι πρέπει (60) πάσα δόξα , τιμή, και κράτος, εις
ibi fortasse super altari tuo sancto grata sacrificia C τους αιώνας των αιώνων (61). 'Αμήν.
oferemus, o Paler , el Verbum , el Spiritus sancle : quia tibi debelur omnis gloria , honor, et imperium ,
in sæcula sæculorum . Amen .
(54) Τα επί τώ τάφω σημεία. Intelligit Gregorius storalesque curas ac molestias, in quibus, elc
prorligia , que in Christi sepultura , el post ipsamn (58) Στήσεις . Savil. , στήσαι.
contigere. Quæ omnia rile exp !ical Nirelas. (59) Πνευμα. Reg. b et Οr. 1 , το Πνεύμα,
(55) Αναδησάμενος. Ρar., αναδυσόμενος . (60) Πρέπει. Deest in Regg. In, plh et duolus
( 56) Σου . Deest in pluribus cold. Coisl.
(57) Αναγκαίων». Reg. pl. addit, των υπέρ των (61) Αιώνας των αιώνων». Sic duo Cois1., Οr. et
σων εντολών, καμάτων, και πόνων ιερών, οίς, etc. Πervag. Sie etiaio legit Bill. In ed. deest, των αιώ
« Ne ad necessarios labores pro præceptis tuis, pa- vwy.
με
την ταινία

APPENDIX .
MONITUM .
869 ). In vulgalis laclenus Gregorii operum edilionibus, quædam reperiun .ur opuscula ,
quæ , cum falso Theologo nostro ascribantur, in Appendice hujus editionis collocanda
judicavimus. Ac primo quidem inler spuria Gregorii opera reponendam putamus hanc
Jucubratiunculam , cujus inscriptio : Enuncia els tov 'lečexcha: « Significatio , » seu potius,
observatio , adnotatio « in Ezechielem , » Eam esse « Gregorio prorsus indignam » Tillemon
tius (62) pronuntiavit. Et sane, perperam nobis orationis nomen sibi vindicare videlor.
Rectius enim inscriberetur : « Breves el indigestæ adnotationes in Ezechielem , et alia
quædam Scripturæ loca , » Id cerle colligitur , ium ex hujus opusculi forma et serie , turn
ex isto codicis Tmaximi Colbertini scholio, in quo legimus : ου μόνον του Ιεζεκιήλ εισιν αι
σημειώσεις, αλλά και ετέρων τινών γραφικών : « Adnotationes isto non solum circa Ezechie
lem versantur, sed etiam circa alia quædam Scripturarum loca. » Mirum profecto videri
debet, quod iam informis fetus Gregorio Iribuatur, ac inter peregregias ipsius orationes
locum oblinuerit. Quotquot enim sunt in arle critica magistri hunc felum ex Theologi
(62) Τ. ΙΧ , p. 464 .
605 SIGNIFICATIO IN EZECHIELEM . 666
nostri operibus expunxerunt. Billius ipse eruditorum sententia in calculo suo confirmavit.
« Dubitanl Græci, inquit (63), an hæc lucubratiuncula Gregorio tribuenda sit . Et sane, hic
ila involuta el intricata sunt omnia , imo ila inversa et confusa, ipseque stylus adeo sale
brosus ac perturbalus, utmihi hoc opusculum tanti auctoris nomen pullo modo sustinere
posse videalur. »
II. Deinde ad confirmandam nostram hac de re opinionem , accedit eliam testimonium
hujus scholii : Ιστέον, ότι ούτος ο λόγος αμφιβάλλεται • « Sciendum hanc orationem in dubiurm
revocari, & Præterea desideralur in nonnullis optimæ nolæ codicibus hoc opusculum ; nec
legitur in duobus primis Coisliniani codicibus bibliothecæ Sangermanensis. Idcirco illud
merito repudiamus ; neque enim bis omnino movemur, quæ scholiastes Colbertinimaximi,
jam præcedenti numero citatus , post laudala verba immediale subjungit : "Iows 6 o Távta.
άμα ευρών, ούτως επέγραψε, διά το ενίοτε και τον Πατέρα ούτως ευρείν επιγράψαντα, εν ώ ειώθει παραση
μειούσθαι σχεδαρίω : πρώτον σημειωσάμενού τα εις τον Ιεζεκιήλ, παρένθετα δε και άλλας γραφικές ση
μειώσεις, ώς εν σχεδαρίω · ομολογηθέντι δε παρά πάντων του Αγίου τούτου είναι ίσως ως ιδιογράφω αυτού
870 όντι, ή και άλλως πως ώμολογημένω " « Forsan autern is, qui omnia iuvenit, simul hoc
titulo prænotavit , prop !erea quod Patrem ( Gregorium ) sic etiam prænotasse repererit
in eo libello , in quo hujusmodi observationes describere solebat; prius scilicet observa
tionibus in Ezechielem digestis, lumque, ut in libello, etiam in alia Scripturæ loca inser
lis ; qui libellus omnium communi calculo existimatur Sancli bujus esse felus ; forsitan
ut qui ejusmanu fuerit exaralus , sive re aliter explorala. » Verum , nemo est qui non
videai, hic scholiastam plura conjectando loqui ; quamvis doceat exstilisse libellum ,
ccmmuni omnium sententia Gregorio nostro ascriptum , in quo suas in varia Scripture
loca observationes describere solebat. Sed ex dictis manifesium est, communem erudi
lorum sententiam hac in re esse præferendam , utpote quæ validioribus nilalur argumen
lis . Cælerum , quis fuerit hujusopusculi auctor, ignoratur.

ΣΗΜΑΣΙΑ (64) ΕΙΣ ΤΟΝ ΙΕΖΕΚΙΗΛ. A SIGNIFICATIO IN EZECHIELEM 1.

Νομίζομεν τον άνθρωπος είναι το λογικόν τον Existinasmus per hominem, vim rationalem intel - .
λέοντα , το θυμικόν τον μόσχον , το επιθυμητικόν : ligi ; per leonen , irascibilem; per vitulum, conclu
τον αετόν , την συνείδησιν επικειμένην (63) τοις λοι- piscibilem; per aquilam , conscientiam, que reli
πούς, ό έστι πνεύμα παρά Παύλου λεγόμενον του quis immineral, que a Paulo spiritus liominis dici
ανθρώπου τον επικαθεζόμενον, τον Πατέρα: το δε ιur 5; per eum qui insidet , Patrem; per spiritum,
πνεύμα, το Πνεύμα το άγιον· την δε νεφέλην, τον Spiriturm sanctum; per nulbem, Filium. Ab aqui.
Υιόν: από βορρά δε , από της εισαγωγικής, επί τα lone, id est, a prima institutione ad excellentiora.
κρείττονα οδεύοντα. Φέγγος, διά το φωτίζεσθαι» πυρ progrellientem. Jam splendor dicitur, quia homo il
δε , διά την παίδευσιν· το εξαστράπτον , ότι εκ δια - luminatur ; ignis, propter correctionem; fulgurans ,
λειμμάτων αι κολάσεις : το δε κεκαθαρμένον της quia per intervalla pene infliguntur; electrue,
ψυχής , ηλεκτρον λέγεται» σημειωτέον , ότι το του anima a vitiis repurgate statum significat . ilud
ανθρώπου ομοίωμα προηγείται (66). Πάσα δε η λογική autem notandum, hominis similitudinem precedere.
φύσις πτερουμένη εστί πτεροίς πνευματικούς . Συ- Porro natura onnis rationis particeps spiritualibus
σφίγγουσι δε αλλήλους , διά το κοινωνικών και την και pennis instructa est. Mutuo autem se constringunt ,
ομόνοιαν . Χειρ δε ανθρώπου υποκάτω, διά το εύ- propter societalein et concordiam. Manus vero ho
τακτον. Το δε στερέωμα, διά το στερρόν. Πριν δέ , minis sub pennis, propter ordinis rationem el disci
δια την ειρήνης και διαθήκην την προς ημάς υπό του plinain. Firmamentum additur, propter soliditatem
Θεού. Σάπφειρος , τα απόρρητα κρύσταλλος , το ac irroilaleum. Iris autem, propter pacem etfedus
καθαρόν και άδολον. 'Ορθοί (67) οι πόδες, διά το βάσι a Deo nobiscum inilum . Sapphirus autem arcana
μον και μόνιμον. Πυρ εν μέσω συστρεφόμενον , ουχί designal; crystallum , puritatem, animique affectio
χαύνον και διαρρέον. Φέγγος δε, διά το τέλος της nem ab omifraude alienain . Ad licrecti pedes di
αναπαύσεως. Το ίχνος δε των ποδών, ως μέν ο Σύμ- cuntur , propter incedendi facultatem et constan
μαχος , μόσχου , διά το γεωπόνον· ώς δε 'Ακύλας , tiam. Ignis in medio convolutus , non autem remis
στρογγύλον , διά το κάλλιστον των σχημάτων. Το sus cl difluens. Splendor autein , propter quietis
είδος δε των τροχών (68), ώς μέν ο Σύμμαχος, υακίν - finem. Jam pedum vestigium, et quidem Syιnna
• Εzech.1, 5 et sqq. •1 Cor. 1, 11.
a Alias Ur. 47.
(63 ) In Argumento hujus opusculi. C ment, in hunc locuin ail : Perspicunm esl quil
(64) Σημασία. « Observatio, annotatio.. dam verba bic desiderari. Nam particula uév india
(65 ) 'EILHEIUÉrnr. Quæ reliquis immincat. ) caballeram clausulæ parlem deesse, Il vero negal
Bill. i incumbentem . ) Combeſisius, qui alterum membrum a Billin deside
( 66) Προηγείται. « Preit , prior venit, praponitur ral reperit in liis verbis : 'Ανέκαμπτον δε ώς είδος
ordine narrationis. , του Βεζέκ. Quae altera expositio est, in quidem ex
(67) Ορθοί . Savil., όρθιοι. Aquilæ versione, ut putavil Bill., sed ex Theo lotio
(08 ) TO Eldoc de tor toyôr , elc. Billius Comi- nis interpretatione sumpta , ut auctor est llicrony ,
 IX
667 APPEND . 6c8
chus reddidit, υiluli, propter agriculture laborem : Α θινον. 'Ανέκαμπτον δε , ως είδος του βεζεκ, ωσει
ut autem Aquila exposuit , rotundum , guia figura δυσoδoύντα , το όλον ( 69) του φωτός μη έχοντα, αλλ'
ea omnes pulchritudine vincit. Praeterea forma rola - ως είδος του βεζεκ, ό εστι της αστραπής. Εάν μεν
rum, ut explical Symmachus, hyacinthina . Reverle - απαρτίση το ομοίωμα του ανθρώπου , κυριεύει των
πώς αυτό χρησώμεθα .ταύρον (71),το εύτονομβα
Dantur auleim , instar formae 871 bezec , velut άλλων ανθρώπων (70): ει δε μή, το εναντίον συμβαί
iler # gre facientes , quoniam totam Iucem non ha- νει . "Έχει τι ο λέων, το γαύρον ( 74 ), το εύτονον, ίνα
bent, sell instar forine bezec, id est , fulguris. Ας καλώς αυτό χρησώμεθα. Τον δε μόσχον , ίνα δεόντως
si quidem omnibus suis numeris partibusque absol- επιθυμώμεν. Ησαΐας λέγει : Αγιάσεις αυτόν εν
valur hominis similitudo, aliis Douminibus domi- πυρί καιομένω. Απο οσφύος, και άνω,ήλεκτρον(72):
natur : sin secus, contrarium contingii. Jam vero τα γάρ άνω ού δείται κολάσεως . 'Απο οσφύος, και
2e0 aliquid labet , ferocitatem nempe el superbiam, κάτω , πυρ, τα γενέσεως πράγματα• ταύτα δε κο
ut eo recte cominodeque utamur. Vitulum autem, λάσεως δείται. Το Πνεύμα πρώτον εξαίρει καθαίρον :
ut recte atque honeste concupiscamus . Air Isaias : είτα τους μη καθαρθέντας εκ τούτου το πυρ καθαί
Sanctifcabis eumin igne ardenli 6. A lumbis , el su- ρει. Το δε φέγγος , χρηστών ( 73) τέλος. Τοιαύται γάρ
pra , electrum ; superiores elenim parles coerceri αι κολάσεις (74). Είς όρος δημιουργού, το την υπο
nihil necesse est. A lumibis, el infra ,ignis; nimirum Β κειμένην ύλην, ως βούλεται , και ώς ενδέχεται τη
gignendi actiones. Αιque nec coercitione el casti- τέχνη ποιείν' ώσπερ ο Θεός αγαθός και σοφός , αλλ'
giatione opus habent. Ceterum Spiritus primum ουχ ώς ήμείς , ούτως και δημιουργός: επειδή απλούς
purgando elevat; ac deinde eos, qui ab hoc purgati και ασύνθετος : ημείς γάρ σύνθετου υπάρχοντες, ουχ
μου fuerint, ignis purgat. Tum splendor faustunι ac ούτως εσμέν. Εδικαιώθη η σοφία από των τέκνων
jucundum nem significal. Ηujusmodi enim sunt αυτής, τους σοφούς τα τέκνα λέγων. Και πάλιν αυ
poenae el castigationes . Unus est opificis scopus , ut τος αυτούς ο Σωτήρ φησιν εν τω Σοφώτεροί είσιν
subjeclam materiam , arbitratu suo, atque , ut per οι υιοί του αιώνος τούτου , υπέρ τους υιούς του
arleslicet, fabricetur. Quemadmodum Deus Donus φωτός , εν τη γενεά αυτών • υιούς φωτός λέγων
el sapiens est, non autem sicut nos, ita etiam opi- τους πεφωτισμένους τη γνώσει. Και ,. Hμεν φύσει
. fex est , seu conditor; quippe qui simplex est , et τέκνα οργής , ου το κατά φύσιν λέγων, αλλ' ότι εν
Compositionis expers ; nos autem , qui compositi αληθεία υπεύθυνοι οργής τυγχάνουσιν οι αμαρτάνον
sumus , haudquaquam ita sumus . Justicata est sa- τες. Και περί του Ιούδα γέγραπται, ότι Υιός απ
pientiα α fliis suis 1, sapientes videlicet ilios licens. ωλείας· απωλείας δε υιον αυτόν είπε , τω τα της
Ac rursus idenm Salvator ipsis dicit, sic Ioquens : . απωλείας πεπραχέναι. Ησαΐας έτεσι τρισί γυμνός
Sapientiores sunt Flii hujus saculi Fliis lucis in gene- " και ανυποδέστατος (75) διήγαγε. Τον Μωσέα φασί μετά
ratione δια 8 : per filios lucis eos intelligens , qui το ακούσαι των χρησμών του Θεού, μηκέτι άψασθαι
scientis Iuce collustrati sunt. Apostolus quoque his της γυναικός , μηδέ τεκνοποιήσαι . Βδέλυγμα της
verbis utilur : Eranius natura alii ire , non quod ερημώσεως έστώς εν τόπω αγίω, φασίν, ότι ο ναός
ex natura, sed quia vere rei sunt, irir que obnoxii , ο εν Ιεροσολύμοις οικοδομηθήσεται ύστερον , ώς του
qui peccant . Quineliam de Juda scriptum est , quod Αντιχρίστου πιστευθησομένου υπό Ιουδαίων Χριστού
perilizionis filius sit 10 : quo loco perditious filius είναι, και καθεσθησομένου , και δοξοντος όλης της
idcirco dicitur, quod pesliferum facinus admiserit. οικουμένης είναι βασιλέως. " Ήξει δε επ' ερημία του
Isaias tribus annis nudus el siue calceanentis vitam κόσμου · βδέλυγμα γάρ έστι της ερημώσεως. Λέγο

1 Isn. Χ, 17. 1 Luc.να, 35. 8 Luc. Χν1, 8. 9 Eplies. 11, 5. 10 Joan. Χνιι , 12.
mus : ώσει δυσοδευούντα. Οuasi malam el diici- proinde perfecta non erit ipsius similitudo.
lem viati nacla , eaque egre incellentia. Reg. h ( 71) "Έχει τι ο Λέων , το γαύρο» . « Ηabet leo
ad marg. αντί του, ουκ ευοδούμενον. Pro non recte quod sit ferox, acer , Superibus, caeterorum se re
incedentia . , V gem aninianlium sentiens. , Bill. i Jam vero leo
(69) Tð ödor . In nonnullis, od télos, lucis per. aliquid habet, alacritatem neinpe et acrimonian),)
ſeciionem . , Haud scio, ilrum quispiam ipsi assentiatur, cum
(70) Κυριεύει των άλλων ανθρώπων . Legendum ait in uolis , το γαύρον hic non tam significare « Sli
pulanus : κυριεύει των άλλων ζώων· « aliis Animan- perbiam, ν ι vertit Volfangus, quam elali animi
libus dominalur. , Nani si vulgalain lectionem con - alacritatem . i
servamus, aliis hominibus dominatur, quis igi- (72) 'Απο οσφύος, και άνω, ήλεκτρον . Ηic per
lor erit illorum verborum sensus ? Num , ut perfecta lumbos, , intelligit Propheta parlem eam , in qua
sit honinis similitudo , cæteris hominibus dominari libidinis ardor exsistit. Superiores aulem partes pu
debet ? Nemo prorsus id fatebitur . Ex consequenti- ras esse desigual, ac puritule electro similes.
bus desumendus est sensus. llic propriæ singulis (73) Xpnotór. Sic Regg . bm , hu et Coisl. 3. In
animantibus doles referuntur. Ac, sicut homo ha ed., χρητόν.
el, ut celeris animantibus dominelur , ita leo, ut (74) Τοιαύται γαρ αι κολάσεις. Juxta Combeli
il viribus fidens, superbus ; el vitulus, ut ignesium , hic desinal periodus ; nec sequentibus jun
jar.cliſicelur. Quibus si homo congrue ulalur, vir - genda cui Billio , qui vertit : « lujusmodi enim sunt
Tule emicabit ; sin aulem male, vilio sordescet. Nam supplicia, in quibus inferendis, id unui sibi sum
liomo, vel dominalur affectibus, vel ipsis est manci mus rerum opifex proponil, iii subjacentem male
palus. Si primum , perfecta est ipsius similitudu ; rjam , , etc .
siu secus, ipsi, more brutoruin , agere coulingei, ac (75) 'Arunodéotaroç. Reg.hu el Jes., àYU ROOSTOS
669 DE FIDE ORTHODOXA . 670
tal ol tpeis raides , ol tv Babulāvi, xai xata Thy A Transegit. Moysem ferunt, post audita Dei oracula,
xãuivov, taloes stva . toŨ 'EÇexiou , xal 'Ietexuna nunquam 872 cum uxore consueludinem liabuisse,
»"Pepa piousin loco sancto ".pediatur, in coque renie. Aber
δούλος γεγενήσθαι πρότερον Ιερεμίου . nec liberos procreasse. Quod autem ad hunc locum
allinet : Abominalio desolalionis stans in loco sancio " , aiunt fore, ul Jerosolymitanum lemplum rur
sus exstrualur, atque Antichrislus a Judæis Christus credalur, in eoque sedeat, loliusque orbis ler
rarum rex esse videatur. Porro ad mundi desolationem et vastitalem veniet. Abominatio siquidem
desolationis est. Feruntur tres illi pueri , in Babylone in fornacem conjecti 'S, Ezechiæ filii fuisse, al
que Ezechielem Jeremiæ servum prius exstitisse .
" Maith , xxiv, 15. * Dan. Di, 19 sqq.

873 MONITUM IN SEQUENTEM METAPHRASIM .

1. Eruditorum auctoritate et rationibus ducti, hanc in Ecclesiasten Metaphrasim Gre
gorio Thaumaturgo, Neocæsareæ in Ponto episcopo, restituimus. Nullus enim est dubi
landi locus, quin ipse verus ac germanus istius opusculi parens sit agnoscendus . Id pri
mum probatur Eusebij testimonio , qui, de Gregorio Thaumaturgo verba faciens ( 76 ), hæc
habel : « Ingenii suinobis maxima in parvo monumenta reliquit . In Ecclesiasten namque
Melapbrasim magnificentissimo scripsit. » Idem Hieronymus (77 ) testalur. « Theodorus,
inguit , qui postea Gregorius appellatus, Neocæsareæ Ponti episcopus... scripsitMelaphra
sim in Ecclesiasten, brevem quidem , sed valde utilem . » Billius aperte declarat, in con
troversia esse apud Græcos, an hoc opus sit Gregorii Theologi felus Deinde subjun
git (78 ) : « Cerle in eo libro , qui , a permultorum veterum opusculorum collectivne, pixpo
TpEo6utixóv dicitur, non Gregorii Nazianzeni, sed Neocæsariensis nomen præfert . » Demum
Tillemontius ipse (79) opusculum istud eidem Gregorio Neocæsariensi, a nemine recla
mante,o ascriplum asserit. Observandum præterea , hanc Metaphrasim jam inter alia Grego
rii Neocæsariensis episcopi opera Moguntiæ anno 1604 a doctissimo Gerardo Vossio vul
galam fuisse (80). Ex quibus profecto constare debet, istud opusculum non ad Gregorium
Theologum , sed ad Thaumaturgum perlinere .
II . Cur igitur, dicet forsan aliquis , in plurimis codicibus ac editis, hæc Melaphrasis
inler Gregorii oralioves locum occupat ? Sic optime respondet Billius, ejusque responsio
nem vltro amplectimur. « Non est dubium , inquit vir eruditus (81) , quin verus istius
Metaphrasis auctor sit Gregorius Neocæsariensis. Quod autem liuic quoque nostro ascripla
fuerit , commune nomen in causa fuit . Nec vero hoc cuiquam mirum videri debet. Fre
quenter enim in scriptis ecclesiasticis accidit, ut idein liber duobus alque etiam pluribus
allribuatur.. . Quoties idem accidere videmus, temporum infelicitati , et amanuensium aut
librariorum incuriæ iu assignandum est.» Deinde duo profert hujus rei exempla a se juler
legendum annotala , et addit : « Plura hujusmodi deprehendet, qui antiquos scriptores
sedula manu versabit. » Eadem propemodum argumenta reperire est apud Gerardum
Vossium (82), Gregorii Neocæsariensis operum editorem , in Censura circa hanc Meta
phrasin . Cælerum , quamvis slylus istius opusculi non usquequaque referat elaboraluni
illud dicendi genus, quod passim in Theologi nostri scriptis elucet, nihilominus tamen
pluriroa sunt quæ virum pietale et doctrina eximium redolent, mullumque corrigendis
moribus inservire possunt. Totum Ecclesiastes librum in duodecim capila divisum , brevi
quidem , sed accurala omnibusque ingepiis accommodala interpretatione percurrit
176) Hist. lib. vis, c. 25. (80) T. I, p. 149.
(77) Script. eccl. (81) Monit. in hanc Or.
(78 ) Monil. in hanc Or. (82) Censura hujus Metaphrasis, l. I, p. 167.
(79 ) T . IX , p. 46-4.
ΜΕΤΑΦΡΑΣΙΣ ΕΙΣ ΤΟΝ ΕΚΚΛΗΣΙΑ ΣΤΗΝ. 874. METAPARASIS IN ECCLESIASTEN a .
Táðs Aéyel Ealouwv, * . t . À . 1. His verbis Salomon , etc.
Vide inter Opera sancti Gregorii Thaumaturgi, hujusce Patrologiæ 1. X.
a Aljas Or. 53.

875 -892 MONITUM

In primum De fide orthodoxa tractatum .
1. De istius tractatus auctore variæ fuerunt eruditorun sententiæ . Alii quidem Lalinc,
alii aulem Græco idiomale primitus conscriptuu asseruere. Hinc, prout diversa erat illo
671 APPENDIX . 672
rum opinio , alii ad Lalinum , aiji ad Græcum scripiorem opusculum istud retulerunt. Qui
pro Græco scriplore stabanı, causam suam tuebantur hoc præcipue Augustini contextu , in
quo S . Doctor de modo quo Deus olim palriarchis apparuerit, loquens , ait (83) : « Grego .
rius etiam sanctus, episcopus orientalis , apertissime dicit, Deum nalura invisibilem ,
quando Patribus visus est, sicut Moysi, eum quo facio ad faciem loquebatur, alicujus
conspicabilis maleriæ dispositione assumpta , salva sua invisibilitate , videri potuisse. »
Unde, re in utramque partem nondum satis discussa , diu pro cerlo habitum est, Gregorium
nostrum istius felus vere parentem esse ; nec tantum ipsis id asserere satis fuit, imo et
hujus opusculi Græce , ut dictitaban !, a Theologo conscripti, Rufinum interpreten nomina
runt. Quamobrem , cum opus istudjam primum Argentorali prodiissel anno 1508 , ac postea
Lipsiæ anno 1522, demum inler Gregorianas oraliones vulgatum est, hac epigraphe deco
ratum : « DiviGregorii episcopi Nazianzeni De fide, Rutino presbytero interprete, tracta
lus (84). »
11. Verum rectius sane ii conjectarunt, qui, quamvis non dililerenlur, Gregorium
postrum a pluribus in locis (85 ) » de eadem quæstione disseruisse, non inde tamen ,
admissa etiam Augustini auctoritate , inlulerunt, tractatum istum Theologo ascribendum
esse. Ipsis enim verisimilius visum est, Augustinum ad quædam alia Gregorii orationum
Joca allusissa ; cum præsertim certissime constaret, nusquam exstilisse hujus traclalus
Græca, nec quemquam hactenus reperlum qui ea se præ manibus habuisse gloriatus sit .
De Rufino autem interprete idem hic dicendum , quod de sequenti tractatu adnotat Usse
rius. Ait enim (86 ) se collectiones manuscriptorum operum Gregorii , quæ Rufinus Latine
reddidit, manibus versasse, nec uspiam apparere istud opusculum . Unde concludit vir
doclus, « von auctorem magis Gregorium , quam Rulinum illius interprelem censendum
esse . » Nec audiendus Nalalis Alexander (87), qui superflua subtililale auguratur, primæ
vum istius Iraclatus scriptorem Lalinum fuisse ; sed opus, postea Græco idiomate dona
11m , Latinum tandem interpretem habuisse Rufinom . Inconcussum igitur videri debel,
Tractatum istum , non Græce , sed Laline tanlum conscriptum , in lucem prodiisse . Quod
quidem aliis etiam nonnullius momeuli argumentis probari potest. Nam primum in hoc
Opusculo Scriptura sacra veleri lectione, quam « Ilalicam » vocant , cilatur. Tum , de
a l'alione » ageus auctor (88 ), sic ail : « Ralio , quæ apud Græcos hoyos nuncupatur , » Et
alibi de « consubstantialitate » loquens : «Hoc est, inquil, quod Græci ouoouoloy appellani.
Unde Queuellius (89) : « Viden , ingail, ut Laline primum scriptus libellus ? »
III. Posthabila igitur, quæ pro Græco scriptore pugnabat, opivione, ad Latinum sese
unanimi fere consensu converterunt eruditi. Sed , in 893 assignando vero ac germano
istius tracialus auctore, alii in alias abiere sententias. Chiffletius (90 ) quidem illum suo
Vigilio Tapsensi, in Africa episcopo, tribuere nititur, Quenellius vero (91), Chillletii sen
lentiam impugnans, plura copgerit, ul Gregorio Dælico , seu Eliberitano, in provincia
Bælica episcopo , ascribat. Priores Ambrosii editores inler Mediolanensis episcopi Opera
fetum istum collocarunt. Al posteriores nostri in Appendicem , velut spurium , rejece
runt (92). Tillemontius (93) in eamdem ac Quenellius senientiam inclinat, etGregorio Eli
beritano attribuit. Persensit lamen vir eruditus, stylum nonnihil Phobadii Aginnensis
episcopi dicendi rationem sapere . Hac Tillemontii conjectura , nostri Historiæ Galliæ
Lillerariep. couscriptores (94 ), ad quæstionem istam maturius expendendam inpulsi, litem
demum componere videnlur. Multiplici enim argumento , tum ex collatione istius opusculi
cum altero Phobadii tractalu , lum ex forma et notis, quibus, in lillerariis disputationibus,
vera a falsis secernuntur, deducto , traclatum istum Phobadio restituere conantur Lou
gioris sane ac fastidiosæ forsan esset operæ hic recensere quæ ad suam confirmandam
sententiam de hac quæstione scripserunt, Ad opus ipsum lectorem remittimus. Legal et
judicet. Nos vero eorum rationibus adducti, Phæbadium Agipnensem episcopum , ut verum
bujus opusculi auctorem agnoscimus.
IV . Cæterum de istius lractalus excellentia conjicere licet, ex variis eruditorum conati
bus, qui ipsum ad auclures, lum pielale, tum doctrina conspicuos, referre tentarunt.
Scriptus videtur contra Arianos, qui Filii substantiam cum Paterna eamdem esse inlicia
bantur. Ipsi enim vocem ouooutlov, « ejusdem substantiæ , » rejiciebant, ut OMOLOUGLOV, « similis
substantiæ , » inducerent. Jampridem adversus eosdem hæreticos libellum ediderat auctor
jstius tractatus, in quo nonnulla a quibusdam , velul superflua aut ambigua , reprehensa
sunt. Idcirco « eadem , » ut ipse loquitur, « planiori sermone in islo iraclalu digeril (95 ),
ut sensus sui simplicitatem ostendat, ac legentibus scrupulum amputer. » In Bibliotheca
veterum Patrum (96 ) editus reperitur prior ille libellus contra Arianos, quem , ut cum
Hieronymo loquamur, « Phobadius Agenni Galliarum episcopus edidit, i Addit eliam
S . Doctor, quod quidem ad rem nostram plurimum valet : « Dicuntur et ejus esse alia
(85)'Epist. 143, n . 10. (90) 1" Vindiciis Vigil.
184) Bill. ed . l. 1, p. 722. (91) Ubi supra.
(85 ) Or. XXVIII, 11. 17. Or. XSSII, n . 16 . 192) Nova Ambr. ed . 1. il, parl . II, p. 343 .
(86 ) Ad calcem opusc. De syıb. (95) T . IX , p . 558 el 727.
1871 Natal. Alex. Hist, eccl., sæc. iv, arl, 2., (94) T . I, part. II, p. 260 Cl.scqq.
13. 2 (95 ) Tract., i , 2.
(88 ) Tract. n . 11 el n . 13 (96) T. IV, p. 300 .
(89) Opp. Leonis, disseri. siv, p . 720 .
673 DE FIDE ORTHODOXA. 671
opuscula , quæ necdum legi (97). » Quidni igitur in illorum opusculorum numero , quæ
nondum legerat Hieronymus, tractalum islum reponamus ? Tanta siquidem est istius
cum altero affinitas, ut nullo modo alter ab alio divelli posse videatur. Prior libellus, juxta
Galliæ Litlerariæ historicos, scriptus videtur anno 357 vel saltem 358 ; iste vero anno 360
aut 361. Cum autem in præcedentibus editionibus mutilatus ac multis mendis scatens
prodierit iste tractalus, Billianum exemplar cum novissimo Ambrosii exemplari, utpote
accuraliori , contulimus, et lestum , quoad fieri poluit , in integrum restilui cura
vimus.
(97) Hieronym . Script. eccles., p. 145.

DE FIDE ORTHODOXA CONTRA ARIANOS,

TRACTATUS PRIMUS a.
Vide Patrologiæ Latinæ lom , XX , col. 31, inter Opera S. Phæbadii, episcopi Aginnensis.
a Alias Or. 49.

MONITUM
In alterum De fide orthodoxa tractatum .

1. Quæ de præcedenti tractatu , in Monito ipsi aſixo , statuimus, satis profecto indicant,
quid de isto sentire debeamus, « Uterque enim , » ut cum Quenellio (98 ) loquamur, « in slyli
similitudine convenit.., uterque Nicæni Symboli fidem explicat; » ac proinde uterque, cum
tanla sit inter eos affinitas , unum eumdemque parentem agnoscere debet. Cum igitur
consiel, præcedentem tractalum , et primitus Latine conscriptum , et Phæbadium Agin
nensew episcopum habere auctoreni, manifestum arbitramur, idem de isto subsequenti,
judicium esse ferenduin .
11. Pulavit Quenellius, præcedentem tractatum istius subsequenlis apologelicum esse.
Ait enim : « Sed quod altendi velim , unus alterius explicatio est el apologeticus, prior
poslerioris ; » uude concludit (99) : « Sit igilur certum fixumque unius auctoris esse géni
num hunc De fide Nicæna tractatum , nullusque separet, quod non materia solum affini
tale conjunctum est, sed et scriptoris ipsius consilio , et scripti malería , quæ quidem
postulat, ut quod posleriori loco posilumi esl bactenus, superiorem deinceps oblineat,
cum et prius scriptum sit, et alterius sit scripti maleries, et domum prius legi debeat, ut
alter melius intelligalur. »
III. Hanc sententiam impugnant Galliæ litterariæ conscriptores (1) duobusque polissi
mum argumentis ostendunt, tractatum istum nullatenus præ se ferre nolas, quibus desi
gnatur libellus ab auctore primum contra Arianos editus, et cujus defensionem in præce
denti tractalu aggreditur. Phobadio namque, præter ambigua quædam el siperflua , obje
ctum fuerat, quod in primo libello, ubi « Verbum Dei » pro persona Filii posuerat, tale
hoc Verbum intelligere putaret, quale grammatici tradunt, « aerem » scilicel « spiritu oris
offensum . » Deinde, quod, cum « unius Dei » vocabulum dixisset, « personas negasse
pularetur : aut, si a l'alrem et Filium » nominasset, id acceptum sit, quasi isla vocabula
ita posila essent, aut nomen et cognomen unius personæ . » Unde mirari se fatetur auctor,
hoc ita accipi potuisse , quasi personam propriam Verbi, quod est Filius, negaret, quem
tot locis verum Filium , non factum , sed de vero Palre nalum ingesseral. Nam , ut addit,
a nemo verbotenus nominat, quem vere esse in persona sua sæpius profilelur. » Verum
in isto breviori Iractalu , nihil iale occurrit ; nec superfluitatis quidquam aut ambiguitalis
circa Nicænam fidem reprehendendum reperitur. Brevem quidem , sed claram et distinctam
catholicæ fidei expositionem continet ; seu potius, præcedentis tractalus summaria con
fessio est. Præterea , ut observant Galliæ litierariæ conscriptures, affirmat auctor, se nomi
valim « in priori libello Sabellialiam hæresim damnasse ; » quod quidem tribus in locis
faclum videmus in primo Phæbadii iraclatu Contra Arianos, quodque in isto posteriori
incassum perquirimus. Hinc penitus corruit Quenellii conjectura
IV . Ut autem de isla quæstione mentem nostram paucis aperiamus , Pheebadio
Agionensi episcopo tres ascribeusios putamus De fide Nicæna contra Arianos tractatus.
Primum legas velim in Bibliotheca veterum Patrum (2 ). Scriptus est adversus episcopos
(98 ) Onp. Leonis , dissert, xiv, p . 720 . (1) T. I, part. II, p. 280.
(99) Ibill. p . 721 et 722. (2) T. IV , p. 300.
675 FRAGMENTUM EX ORAT. CONTRA ASTRONOMOS. 676
secundo formulæ Sirmiensis auctores. Alter vero , et quidem præcedentis apologeticus,
ille est, quem in ista Appeudice priori loco collocavimus. Tertius denique, isia est subse.
quens ac brevis Nicænæ fidei confessio , quæ profecto haberi debet , velut summa, seu
compendium dogmatum , quæ jam in præcedentibus libellis a Phæbadio Aginnensi per
tractala fuerant.

DE FIDE ORTHODOXA CONTRA ARIANOS .

TRACTATUS SECUNDUS a .
Vide inter Opera Phæbadii Aginnensis, lomo supra cilalo , col. 49.
a Alias Or. 50.
Γ

FRAGMENTUM EX ORATIONE
CONTRA ASTRONOMOS .
(Edidit Chr. Frid. Matthæi, Lectiones Mosquenses, Lipsiæ , 1779, in-8°, vol. II, p. 38.)

Του αγίου (3) Γρηγορίου του Θεολόγου, εκ του (4) πρός αστρονόμους λόγου.

"Ωσπερ οι ιχθύες οι εν τοίς ύδασι ζώντες διά των Α ήτοι και χούς και ληφθείς παρ' αυτής υπό Θεού απ'
έν μήτρα συνεπικλυζομένων χυμών και υδάτων είς αρχής. Το ούν καιρό της αναστάσεως ως εκ παρα
ζωογονίαν ψυχαγωγούνται , μετά μέντοι τον τόκον θηκών τινων των ειρημένων του κόσμου μερών,
ου κατ’ εκπνοήν, αλλά κατ' εισπνοήν και αναπνοής αποδίδωσιν έκαστον στοιχείον προς τον χουν το ίδιον,
της ζωής του αέρος πάν έμψυχον απολαύει ζώον » και πάλιν συνίσταται το σώμα εκ τεσσάρων, και
και δεσμός μεν της ψυχής εστι το σώμα, δεσμός δε προστρέχει αυτή η ψυχή, και ούτως πάλιν αναμορ
του σώματός έστι το αίμα, μάλλον δε ή του αίματος φούται ο άνθρωπος. Θελήσεις δε ως πάντα φιλολο
ενυπόστατος θέρμη, ής άποψυχωμένης, και της ψυχής γούντα και τούτο εν είδει ποιήσασθαι· φημι δή των
χωρισμός εκ του ασθενοδωρά και αυτήμε τον
χωρισμός εκ του σώματος γίνεται, αποπηγνυμένου
του αίματος. "Οθεν τα αυθωρά και αυθημερα των
διά του σώματος ενεργειών της ψυχής μνήμης τε
φημι και λόγου , επιθυμίας και θυμού, γέλωτός τε
ανθρώπων νεκρά σώματα ανατεμνόμενα , χολήν μεν
ίσως έτι έχουσιν ένδον, ώσαύτως και φλέγμα και
αναπνοής
και πνοής, που ταύτα, και διά ποίων ενεργούνται
μορίων (5). Αν μέντοι γάρ μνήμαι και αν τούτων
χυμών, αίμα δε ουδαμώς : κατ' έλλειψιν γάρ, ως διακρίσεις διά του εγκεφάλου υπό της ψυχής ενερ
ήδη είπον, του θερμού στοιχείου και της ψυχής χω- γούνται · διότιερ πολλάκις κατά κεφαλής τινες και
ρισμός εκ του σώματος γίνεται. Και τούτου χάριν ρίαν πληγήν λαβόντες, ουκ απέθανον μεν παρ' αυτά,
τα πλείστα των βρεφών νυκτί και τίκτονται, αποψυ- Β έκφρονες δε και ανούστατοι γέγοναν • δια τούτο με
χωμένης της μήτρας και εξωδούσης διά της νυκτε- τάφρενα τα όπισθεν της κεφαλής λέγονται. Το δε
ρινής ψύξεως το βρέφος : τον αυτόν δη τρόπον και λογιστικών διά της καρδίας ενεργεί η ψυχή. Το δε
τα πλείστα των σωμάτων νυκτί τελευτωσιν, ώς άν- αναπνευστικών διά του πνεύμονος · το δε θυμικών
τιδιωκομένης της θέρμης του αίματος και δη . . . διά του αίματος · όθεν έστιν ιδέσθαι πολλάκις εν
ουσης υπό ψύχους της νυκτός. Και ούτος μεν ο λό- τοις θυμουμένους κατά την ώραν του θυμού, ύφαι
γος του χωρισμού των ψυχών. Αναγκαίον δε σε και μον και πυρακτούμενον το είδος αυτών. Το δε επι
τον ίδιον των στοιχείων του σώματος χωρισμόν επί- θυμητικόν η ψυχή διά του ήπατος ενεργεί· όθεν
στασθαι, ίνα και τον της αναστάσεως εν βεβαίω κατ. του ήπατος ψυχομένου, δυσπευσίας ευθέως παρακο
έχης λόγον. 'Αποχωριζομένης γάρ της ψυχής εκ λουθούσης, ανορεκτεί και άνθρωπος περί τάς βρώσεις.
του σώματος, τα τέσσερα στοιχεία εξ ων συνήλθον... Έπίστησον γάρ ώς πάντα τα λίχνα ζώα τέλειον
μων εν αυτοίς και αποφέρονται , εν μέν τώ πυρί ήπατος έχουσιν· οίον γίνονται χοίροι και στρου
το θερμόν του αίματος ώς εις ιδίαν παρακαταθήκην, θίονες. Γνώση δε πάλιν το μειδιαστικόν διά του
εν δε τω ύδατι το υγρόν, εν δε το αέρι το ψυχρον · σπληνός ενεργείν την ψυχήν δυσεπιθύμως προς τους
λοιπόν εν τη γή, ήτοι τώ τάφω, απομένει το ξηρόν, ο γέλωτας έχουσι και οι πολλάκις υπό πλειόνων γε
(3 ) Hoc fragmentum edidi ex cod. Typograph. gna copia codd. Gregorii Nazianzeni, In nullo la
Synodalis in fol. num . Xill. men hujus orationis fit mentio .
(4) Servatar in bibliothecis Mosquensibus ma- ( 5) AI inarg., μόρια λέγοντα τα μέλη.
677 LITURGIA S . GREGORII COPTICA . 678
λώντων κατασυρόμενοι, σπληνίζεσθαι φασι. Θελήσεις Α άστρων αστρολογίαν μυθευσάμενοι, τήν τε (8) ει
δε πάντως και περί σπερμογόνων νοείν δι' οίων και μαρμένην δεινώς δογματίσαντες, τη διοικήσει των
πόθεν πρόεισι μορίων, οίτινές εισιν οι νεφροί · όθεν άστρων, και ου Θεά (9) πάμπαν τα καθ' ημάς
και οι περί τα τοιαύτα δεινοί φιλoύσιν ειπείν τους οίακίζεσθαι δεινώς εδογμάτισαν. Οι δε τάς ευσυν
λίαν περί τας συνουσίας αφειδώς έχοντας κατα- έτους και θεοσδότους επιστημονικώς καταλαβόντες
κάμπτεσθαι τη οδύνη των νεφρών. Μέντοιγε ούν ποιότητάς τε και αληθείς ουσιώδεις περί της αν
πεφιλολογότας ειδέναι χρή το τους πολλούς άδηλον, θρώπου φυσικής πραότητός τε και οξύτητος, απαλό
ώς ψυχή απορραγείσα εκ του σώματος και των του τητός τε και δεινότητος, σωφροσύνης τέ φημι και
σώματος απηριθμημένων μορίων, και γυμνή καθ' ακολασίας και των τοιούτων απάντων φυσικών
εαυτήν εν άσαρκία και ασ .. . μασία ούσα, ούτε πλεονεκτημάτων, ευσόφως έφησαν ούτως ώς ουκ
μέμνηται λοιπόν, ούτε γεωργεί καθώς μαρτυρεί και αφ' ενός και μόνου τρόπου αι τοιαύται τη φύσει
είπών, ότι Εν εκείνη τη ημέρα απολούνται φυσικαι συνεπιγίνονται και συναποτίκτονται γνώμαι
πάντες οι διαλογ . . . ( forte διαλογισμοί) αυτού, και καταστάσεις, αλλά και από δευτέρας τινός και
Ζητήσεις δε, σοφέ , κατά τον τόπον γενόμενος επι- τρίτης και τετάρτης και πέμπτης και έκτης και
μελώς τον περί . . . χής (forte ψυχής) λόγον. Το έβδόμης αιτίας και πρώτον μεν από γονικής των πα
διά τούτο (6) και τους πολλούς άληπτον ομόύ τε Β τέρων ομοιότητος , δεύτερον εκ της διαφοράς των
και άλυτον . . . τε και πώς ψυχή ασώματος χωρί- στοιχείων ημερινής και νυκτερινής κινήσεως. Γνώθι
ζεται του σώματος, και εν τω της ψυχής χωρισμό γάρ, ώ φιλόσοφε, ως τρείς κινήσεις εκ των διαστη
θάνατος ου γίνεται είς γάρ έστι και μόνος ψυχής μάτων των τριών ωρών τους στοιχείους υπάρχουσιν·
χωρισμός από σώματος. Επίστησον δε μετά πάν- απο μεν πρώτης ώρας ημερινής άχρι τρίτης κινου
των τούτο: πόθεν και τίνος χάριν οι μεν των αν- μένης της χολής, ως μαρτυρούσι πολλάκις έωθεν
θρώπων φυσικώς, και ουκ έκ τινος ασκήσεως, εξ οφθαλμοί τινων .. .. . δέστεροι ορώμενοι από δε
αυτής της νεαράς αυτών νηπιότητος οι μεν οξείς, τρίτης έως έκτης συν τη θέρμη του ηλίου . .. ..
οι δε πραείς , οι δε φιλήδονοι, και άλλοι σώφρονες, αίματος κινήσεις και αναζέσεις, οξύτεραι και πι
και άλλοι ήσυχοι, έτεροι δε ταραχώδεις και οι μεν κρότεραι . . .. . οτεραι δε μετά βρώσιν» από δε
φρόνιμοι, οι δε ακεραιότεροι, και οι μεν δόλιοι, οι δε έκτης ώρας έως ενάτης , είωθεν ή του . .. ματος
άφρονες, και άλλα πλείστα "Ελληνες (7). Φιλοσόφων κίνησις γίνεσθαι, και ούτω λοιπόν και του χυμού έως
απαίδευτοι οι την πολυθρύλλητον των μετεώρων C εσπέρας.
(6) Forte το δή τούτο. (8) In marg., τύχην.
(7) Sic omnia in cod. (9) Sic cod.

LITURGIA SANCTI GREGORII

EX COPTICO CONVERSA.
(RENAUDOT, Lirurgiarum Orientalium collectio , ed. secunda, Francofurtiad Mænuin , 1847, in -4, lom . I.)

Communi Coplitarum traditione hæc Liturgia ascribitur Gregorio Theologo in Ægypliacis omnibus codi
cibus el etiam in Græco Bibliothecae Regiæ , atque eliam eo nomine recensetur a theologis et riluum in
terpretibus, ut in Constitutionibus synodicis Gabrielis filii Tarik , LXX patriarchæ.Alexandrini, articulo 26 ;
Abuseba in Scientia ecclesiastica, cap . 85 ; Abulbircal, cap . 29 ; Ebnassalo Collectionis canonum cap . 12 ,
el aliis.

Oralio veli (1) . D Purifica me perfecte, ne cum bonilalem luam depre

Sacerdos secreto . Domine Deus omnipotens, qui cabor, ul concedas veniam peccatorum aliis, ego
nosti cogitationes hominum , scrulalor cordium et reprobus efficiar. lla , Domine, non repellas nie
renum : qui me indignum vocasti ad hoc ministe - mæstum et confusum : sed niille super me Spiri
rium sanctum tuum : ne me rejicias, et ne averlas tum sanctum tuum , et fac me dignum ut assistam
faciem luam a me; sed dele omnia delicia mea : et altari luo sancto : peque id mihi proveniat in judi
ablue sordes corporis mei, el maculas animæ mez cium , sed offeram tibi hoc sacrificium , rationabile ,
(1 ) Του καταπετάσματος in Graeca etin aliis Li non pertinent , sed communis ollicit parles sunt aut
turgiis ; nempe quia non ad ipsum altare , sed so dicuntur ad libitum . Prima absque lilulo , præpa
lummodo in sanctuario , seu bemale dicitur intra raloria est , sacerdotis indignitatem suam profilen
velum , qoo secundum ritum Græcum et Orienta lis, divinumque auxilium postulantis , ad inculpate
Jem circumdaplus. In codice Græco ejusdem Lilur celebrandum mysterium . Secunda dicenda præscri
giæ præmilluntur orationes aliquot, quæ in Coplicis bitur, postquam præparalum fuerit altare, qualis
exemplaribus non occurrunt , quia re vera ad islam ea est quam Basilii Coplica repræsental, ejusdem .
679 LITURGIA S. GREGORII COPTICA. 680
incruentum (2) cum conscientia pura, in remissio - A ruisti, et inimicitias priores delevisti : conciliasti
nem peccatorun et iniquitatum mearum , veniam terrenos cum cælestibus,el fecisti de duobus unum ,
delictorum populi lui, requiem el refrigerium Pa - per dispensationem in carne : ascendisti in cæluin
Irum nostrorum , qui olim obdormierunt in fide corporaliter, el implevisti omnia divinitate lua. Tu
orthodoxa : ad ædificationem populi lui lotius, et dixisti discipulis luis sanctis et apostolis, Pacem
ad gloriam tuam , cum Filio luo unigenito Domino, meam do vobis, pacem meam relinquo vobis '3. Con
Deo et Salvatore nostro Jesu Christo , et Spiritu cede jam nobis illam , Domine ; et munda nos ab
luo vivificante, tibique consubstantiali, nunc, elc . omni macula , ab omni dolo , ab omni mala malitia ,
Oralio osculi pacis (3). ab omni fraudulentia , et injuriarum recordatione
( In codd.mss. S.Gregorii ; in aliis S. Severi patriarchæ.) mortifera : et fac nos omnes dignos, Domine, ut
Æterne Fili, qui in sempiternum subsistis , con - salutemusinvicem in osculo sancio , neque excida
substantialis Patri, illique throno et creatione a qua - mus per judicium a donis tuis immortalibus atque
lis : qui sola bonitale ex nihilo fecisti hominem , et cælestibus ; per gratiam tuam et benignitatem Pa
collocasti eum in paradiso voluptatis : qui cuin ce- Iris lui, el operationem Spiritus lui: lu es enim
cidisset per deceptionem inimici, et præcepli lui provisor el largilor omnium bonorum ; tibique offe
transgressionem , voluisti eum renovare et in digni- B rimus gloriam et honorem , magnificentiam et ad
tatem suam pristinai restiluere : non angelos, non oralionem , cum Patre luo bono, vivificante, tibique
archangelos, non patriarchas, neque prophetas vo- consubstantiali,nunc, etc.
luisti auctores esse nostræ salutis, sed lu absque Alia oratio ad Filium .
immutatione carnem assumpsisti, et homo factus es, Christe Deus noster, virius tremenda et incom
similis nobis in omnibus, excepto peccato , factus es prehensibilis Dei Patris, qui sedes super thronum
nobis mediator erga Patrem ; parielem medium di flammeum cherubim , cui ministrant potestales
18 Joan. xiv, 27.
que sententiæ . Tertia, quæ ad Evangelium dicenda Sed in bac ut in multis, significatio delerminalur ex
est , suo loco non est posita , sed adhibenda ad Li Stylo ecclesiastico
turgiain istam , quando legitur evangelica lectio . Eit (3 ) Eadem est quæ in Græco Alexandrino codice,
quie dicitur toŬ Yatanistáopatos , eadem est quie el illam altera sequitur, quam codex intem conti
occurrit in Greca vulgata Basilii, cum exigua vo - nel : non quod vulgo duæ orationes ad osculuin
cuin diversitate. Quiarla tandem ea est quæ prie pacis dicerentur, sed quia una secundum dieruin
millitur in codice Ægyptiaco : eam porro coiles festorum diversitatem eligerelur, aut ad sacerdotis
Regius Græco -Arabicus propriam Ægyptiis fuisse arbitrium . Hic autem , ut in aliis oscului pacis
significat , iis verbis Ευχή άλλη καταπετάσματος Tocalur: ασπασμός, quam vocem Egyptii et Aralles
Tap' Alyuntlous. Hinc manifestuin est, non multum C suam fecerunt. Incipiunt porro Liturgice singulares
sollicilos esse debere nos de tilulis, quos vel Lilur- illæ , non ab orationibus præparatoriis, sed ab ea,
giæ , vel singule orationes habent; modo certum sit que osculum pacis antecedit , cum reliqua ex com
llas ex communi Ecclesiæ thesauro esse deproni muni oilicio peli soleant. Alque ab eo loco proprie
ptas, quod quidem de istis orationibus maniſest loquendo incipil anaphora , oblatio seu sacra aclio .
est : sunt enim iisdem prope verbis in Jacobi , Bar unde in Græco codice, ante orationem sequentem ,
silii, vel Chrysostomi Lilurgiis. Unde Jacobitaruin quæ Prielalioni nostre respondet , titulus hic adlji
propriæ non sunt, sed Ecclesiæ , neque unius aut ciunr : 'Agyó tñs apocxoy coñs. quæ verba Arals
alterius , sed tolius Ecclesiæ Orientalis , cuin repe . interpres vertil, Inilium sacrificii. In quibusdain
riantur non modo in Constantinopolitana , quæ Basi Copticis exemplaribus hæc Oratio osculipacis Severo
lii el Chrysostomi Liturgiis ulitur, sed in Hieroso . tribuitur, Antiocheno scilicet , quem Liturgiam
lymilana , el Alexandrina , quæ Jacobi Murcique scripsisse , communis Jacobitarum traditio est, el
Liturgiis olim lilebantur. eam multi Syriaci codices repræsentant, ex qua
(2) In hac.oratione, ut in multis aliis, quod semel hæc oratio transferri potuit, ob arclissimam sedis
monuisse sulliciel, mentio est sacrificii eucharistici, Alexandrinae Jacobilicie čini. Antiochena conjun
10 clionem : singularemque Severi venerationeni. Nam
Chrysostomique Liturgiis , et Alexandrinis Græce ejus duplex memoria fit, obilus scilicet, atque ejus
exstantibus, quidquid scripserint varii contentiosae dem adventus in Ægyplum , septima Toib , et se .
Theologiæ conscribillatores , qui præter Chytræum corda Paophi. Non tamen existimare quisquam
el Rivelum nihil legerunt, ne ipsas quidem , quas D debet ex illo titulo , Severum ullum patriarcham
impugnant, Lilurgias. Uluntur Græci his potisai- Alexandrinum ſuisse, quod Guido Fabricius Bode
num vocibus, loyer.in autpeia , Quola , otporyopá , riapus absque ulla aucioriiate omnibus prope per
Syri et Æthiopes vocibus ex Hebraica lingua de suasit, cum edidit Ritualem baptismi librum , sub
ductis, Korban , el aliis. Argulari autem solent mo. Severi patriarchæ Alexandrini nomine , cum nullus
rosi illi critici , ex etymologia linguarum Orienta - inter permultos , qui in bibliothecis exstant, codici
lium , quaruin peritiam ubique jaclanl : adeoque bus, hunc tiluluin præferat. Nullus sane inter Jaco
korban , aut similes negant siguilicare sacrificium . bitas Severus Alexandrinam sedem tenuit : el line
Hærent tamen in aliis vocibus, quæ tñ Ousia pres- gua Syriaca , qua liber ille scriptus est , nunquam
sius respondent, qua Coplitæ , ul mulais aliis Græcis in sacris officiis usurpala apad Ægyptios fuit. In
frequenter uluntur, ul sunt Syriaca xD2T et Ara - Liturgia Basilii Coplica quædam Oralio occurrit ,
bica 1027 : Ægypliaca quoque naliva . Illas porro quam codices manuskripei nonnulli Joanni Chryso
voces omnes indifferenter usurpant Orientales. Dum stomo, alii Joanni Bostreno , sive Basorensi auri
vero incruentam vocant oblationem itporcopáv, el buunt. Primus ul communis Ecclesiaruni doctor :
Ouslav, quid intellexerint in obscuro non relin aller ut in eadem qua Ægypti Jacobitæ serta , agni
quunt. Aoyixiv, qux vox frequenter adhibetur, et ius fuit : amboque diversa ratione lalein apud eos
quain Copulæ relinuerunt , spiritualem significat, auctoritatem nacti sunt, ut oratioues ex illoruin
per oppositionein ad corporeum : quamvis Syri el Liturgiis iu Copricas transferrentur.
Arabes eain rigidius el ad lillcram interpretali sint.
 €81 LITURGIA S. GREGORII COPTICA. 682
igneä . Tu es ignis consumens per divinitatem tuam , A eorum qui sunt invisibiles. Connumera nos inter
propler splendorem tuum ineffabilem , el amorem poleslales cælesles, ut dicamus cum illis, abji
luum erga homines. Non combussisti, nec repulisti cientes omnes cogitationes absurdas et inutiles, cla
fraudulentum traditorem , cum accessit ad te, sed memusque idem quod illi dicunt incessabili voce,
osculatus es eum osculo amici, ut traheres illum ad alque ore indesinenti, benedicamus magnitudinem
pænitentiam , et ad audaciæ suæ agnitionem . Di- tuam .
gros fac nos, Domine, in hac hora terribili, ut una - Diaconus. Ad orientem aspicite .
nimes absque duplicitate cordis, cæterisque nequi- Sacerdos. Tu es enim cui assistunt cherubim et
liis, saluteinus invicem in osculo sanclo : et ne nos seraphim senis alis instructi : sex alæ uni, et sex
projicias in judicium , si minns perfecte mundi si alæ alteri : duabus alis velant facies suas, duabus
mus, neque sicut placitum est bonitati luz , a face legunt pedes suos, et duabus volant : clan le

peccati, a nequitia , et mortifera injuriarum recor aller ad alterum , dicunt hymnum triumphalem sa
datione : sed lu per ineffabilem clementiam tuam , lutis nostræ , et rocibus gloriosis laudant damdantes
qui nosti imbecillitatem , et propensioner ad infe - et dicentes.
riora figmenti nostri, dele omnes maculas peccalo Diaconus. Attendamus.
rum nostrorum , ut non sit nobis in judicium et B Populus. Sanctus, sanctus, sanctus
condemnationem hoc mysterium divinitatis tuæ . Sacerdos. Sanctus sanctus Dominus, el sanctus
Ta enim polens es tollere peccata omnia , et au - in rebus omnibus, et præclarum lumen substantia
ferre injustitias eu iniquilales hominum miserorun , tuæ, sicut ineffabilis est potestas sapientiæ tuæ, nec
lu qui purgas tolum mundum : et le decet glorifica - verbis explicari potest pelagus amoris lui erga ho
lio, uno ore, el ab unoquoque, veneralio, magni- mines. Creasli me hominem per benignitatem tuam ,
ficentia el adoratio cum Palre tuo bono el Spirilu neque indigebas mea servitule, sed ego indigebain
sanclo vivificante, tibique consubstantialı, nunc et dominatione lua :propter clementiam luam magnam ,
semper, el ini sæcula sæculorum . Amen . fecisti me cum non essem : erexisti mihi coelos in
Sacerdos. Charitas Dei Patris , gratia Filii unige - leclum ; firmasli mibi terram ut super eam ambula
nili Domini Dei el Salvatoris nostri Jesu Christi , rem : propter me conclusisli mare ; propter me
et communicatio el donum Spiritussancti, sit cum preduxisti naturam animalium , e! omnia subjecisti
omnibus vobis . sub pedibus meis, nec passus es deesse mihi quid .
Populus. El cum spiritu tuo . quam ex operibus magnificentiæ tuæ : qui me
Sacerdos. Sursum corda vesira. creasti, posuisti manum tuam super me : descri
Populus. Habeinus ad Dominum . psisti in me inaginem polestatis luæ : dedistimihi
Sacerdos. Gratias agamus Domino. donum rationis : aperuisti mihi paradisum volupta
Populus. Dignuin el juslum est. lis : dedisti mihi scientiam cognitionis tuæ : mani
Sacerdos. Dignum et justum est. Ter. ſestasti mihi arborem vitæ : ostendisti mibi spinam
Vere dignum et justum est, ul le landem , benie. mortis, ne ex ea comederem : mihi interdixisti, ex
dicam tibi, el serviam tibi, adoremque el glorificem ea sola ne ederem : comedi voluntarie ; sponle ne
te, qui es anus, solus, Deus rerus, amator bomi- glexi mandatum tuum , contempsigue præcepta tua ;
num , ineffabilis, invisibilis , incomprehensibilis, sine atque induxi mibisententiam mortis.
principio, ælerous, sine tempore, incircumscriplus, Populus. Kyrie, eleison . Domine, miserere.
ininvestigabilis , immutabilis, Creator oinnium , Sale Sacerdos. Tu , Domine, convertisti mihi poenam
valor omnium ; qui remitlis peccata nostra, qui re- in salutem ; sicut pastor bonus erranten sollicite
dimis ab interilu vitam nostram , qui coronas nos in quæsivisti : tanquam paler verus laborasti mecum
misericordia elmiserationibus. Tu es quem laudant qui cecideram : alligasti me omnibus medicamentis
angeli, et adorant archangeli ; lu es cui benedicunt vivificantibus : lu misisti ad me prophetas : propter
principatus, ad quem clamant dominationes ; lu es me iulirnium , dedisti mihi legis auxilium : lu admi.
cujus gloriam celebrant poleslales; lu es cui ihroninistrasti mihi salutem , at ego transgressus sum
sursuin mi:lunt gloriam et honorem : millia millium legem luam , quæ est lumen verum , quod accendisti
assistunt coram le, et dena millia denum millium errantibus et ignorantibus.
ministranı tibi. Tu es quem benedicunt invisibiles, Populus. Domine,miserere.
quero adorant visibiles, et omnes faciunt verbum Sacerdos. Tu qui es sempiternus, venisli ad nos
tuum , Domine noster. super lerram , descendisli in ulerum Virginis, Deus
Diaconus. Qui sedelis surgite. incircumscriplus; non rapinam arbitralus es esse
Sacerdos. Æterne Domine, Deus verus de Deo æqualem Deo , sed humiliasli teipsum , et accepisti
vero , qui ostendisti nobis lumen Patris , qui largillis formam servi, benedixistique naturam meam in le :
es nobis cognitionem veritatis Spiritus sancti ; qui perfecisti legem luam pro me, ostendistimibi ratio
maniſesiasti nobis mysterium hoc magnum vilæ : nem resurgendipost lapsum : liberasti eos qui apud
qui constituisti chorum incorporeorum inter ho inferos delinebantur : sustulisti maledictionem le
mines : qui dedisti eis qui sunt super terrain , can - gis : destruxisti peccatum in carne: oslendisli inibi
ticuin seraphim , suscipe voces nostras, cum vocibus potentiam imperii lui: dedisti visum cæcis :excitasti
PATROL. GR. XXXVI. 22
683 LITURGIA S. GREGORII COPTICA. . 684
morluosde sepulcris : resuscitasti naluram veroo : A plenum mysterio : dedistique mihi participationem
manifestasti wili dispensationem clementiæ luæ ; corporis lui in pane el vino.
tolerasti injurias iniquorum : præbuisti tergum ver - Populus. Credimus ( II.steuouev ).
beribus , et genas luas percussoribus permisisti ; Sacerdos. Nam ea nocte in qua tradi voluisti (5 ),
propler me, Domine, non avertisti vultum tuum ab voluntale el poleslale lua sola , accepisti panem in
ignominia spulorum . manus luas sanclas, puras, immaculatas, bealas el
Populus. Doinine, miserere. vivificantes.
Sacerdos. Venisti ad occisionem tanquam agrilis , Populus. Credimus ila esse.
usque ad crucem : demonstrasli sollicitudinem tuam Sucerdos. Et suspexisli in cælum ad Patrem luum
erga me : occidisti peccalum meum per sepulturam Deum , ac Dominum omnium , et gratias egisti.
tuam : elevastiprimitias meas usque ad cælos : ma- Populus. Amen.
nifestasti inibi adventum tuum futurum , in quo Sacerdos. El benedixisti illum .
venturus es judicare vivos et mortuos, ut reddas Populus . Ainen .
unicuique secundum opera sua . Sacerdos. El sanctificasti illum .
Populus. Secundum misericordiam tuam , Deus, Populus. Amen .
elc. Sacerdos. El fregisti illum , el dedisti illum luis
Sacerdos. Oftero lidi, vom .ne, symbola libe. gloriosis discipulis sanctis et apostolis puris , dicens:
rationis ineæ : scribo opera mea secundum verba Accipite, manducale ex eo omnes. Hoc est eniin
lua (4) : Tu es qui dedisti mihi hoc ministerium corpusmeum quod frangitur pro vobis, et promul.
(4) Obscurus locus, quem secundum sententiam est : aliorum interpretum , qualiscunque sit , non
Coplicæ versionis reddidimus, et quem interpretes videtur huic loco convenire . Neque inirari quis
Arabes , lain istius codicis Coptici , quam Græci, quani debet quod in Græcis interpretandis ali
non videntur intellexisse. Græca nullain obscurita - quando hallucinati sint versionum auctores , Ara
tem habent. Taúrnsjou tñs dheu e pias topogwépw ! bicarum præsertim , qui Græcas voces Coplicæ
Tudo ovuloha tois Šýuasi sou éttiyphow tã apa orationi infusas, sæpe non satis intellexerunt :
Yuata . Istius liberationis meæ ( scilicet per salu quod , ubi opus erit, monebimus. Ita in ea prece
larem Christi in carne dispensationem ) offero tibi quze islam proxime antecedit , Elevasti primilias
symbula : verbis tuis res ascribo. Hæc igitur senten - meas usque ad cælum , ut habet textus Coplicus,
tia est : Offero libi hæc symbola, seu elementa panis Græce, eis oupavóv uou thv ÅTAOxiv avs6l6asas ,
et vini, quæ ex luo , Christe, instilulo , repræsentant sententia est siinplex, maximeque ideologica : Chri
passionem luam , per quam a peccato ælernaque slum carnem suam , vel potius hominem ex Adami
damnatione liberationem consecutus sum , faciens C progenie assumplum , tanquam humani generis
quod ipse jussisti : res vero, sive effeclum promis- primilias , in cælum elevasse , lum per unionem
sionis a le factæ , quoties memoriam tui ila agere- divinæ naturæ , lum per ascensionem in cælum .
mus , non meis meritis , sed verbis luis , quæ mox Scilicet primiliæ Christus , primitive dormientium
recilanda sunt ascribo, ita ut ab illorum virtule el (1 Cor. xv, 23 ) : el eodem sensu in Liturgia Nesto
promissorum luorum certitudine lolum exspeciem . rii Eucharistia vocatur Oblalio viva el sacrificium
Arabs iulerpres cujus versio contextui adjuncta est non maclatum , primiliarum nostrarum . Cum vero
in codice Regio , ita vertit : Offero libi symbola li Coplitæ retinuerint vocem ipsam Græcam à napxý ,
berationis meæe in verbis tuis, designo præcepta lua : ambigue quidem eam reddidit Arabs , qui co licem
quia ullimam vocem videtur ila legisse , ut ex Græcum interpretalus est 77D81: qui Copticum pes
atpáyuata fecerit tepootá yMata . Compendia enim sime ; nempe oblationem meam NIP . Ut in
scripturæ Græcis librariis mediæ ælatis familiaris codice Scaligerano : alii vola mea , ut ' Regius et
sima, sæpe fraudi descriptoribus fuisse, sciunt qui noster : nullo sensu . Nec enim Christus elevavit
manuscriptos codices tractaverunt. Ille vero qui ad cælos primitias et oblationes , si de donis pro
Regium descripsit, suæ ipsius imperitiæ multa reli positis intelligatur hæc orationis particula , quæ
quit indicia , sed quam dubitaret de significatione nonduin consecrata sunt. Neque oblationem sacer
vocum compendiose scriplarum testalus est , dum dos recte vocare polest primilias suas et vola sua ,
indicem earum , quæ in duabus istis Liturgiis obviæ cum neque primitiä sind, proprie loquendo, neque
sunt, ad finem adjecit . vota illius , sed totius Ecclesixe et circumstantium
Texius vero Coplicus , qui primariam Græci ver- , quorum nomine illa offert : loliusque orationis se
sionem exbibel, aliter omnino eadem verba repræ . ries , ut animadvertere facile quisque polest, aliud
sental , eo scilicet quo expressimus modo : Offero quid omnino significat.
libi symbola liberationismeæ , ubi vox Graeca suu6o (5 ) Tota hæc pars ollicii cucharistici couvenit
aov, sequens Ægyptiaca tev splav, času épwoiv, cum Græco ejusdem Liturgiæ codice , ut eliam cum
at solutionemque significat, usurpaturque initio Li- aliis omnibus circa recitalionem institute a Christo
turgiarum ad titulum orationis illius , quæ dicitur Eucharistiæ , el verborum illius , de qua nihil est
Absolulionis . Scribo operamea secundum verba tuu : singulariter observandum , præter ea quæ dicta sunt
ila ad verbum versio Arabica quæ ambiguitatem ad eundem locum Liturgie Basilii. Kouevov xai
habet, quia Arabes præsens et futurum non distine õlaolôbjevov, de Christi corpore , ul ÈXYUVÕuevov
guunt in verborum inflexione : imo imperativus de Christi sanguine , per presens el lulurum len
modus nullatenus differt, Ilaque verti polesi, scribo, pus intelligi potest , secundum versiones Arabicas .
ul vertendum est secundum Græcum exemplar pri- In Coptica versione frangilur, el dabitur. Utrovis
marium , scribam , aut sicut Maronila vertii, Scribe Inodo eadem siguilicalio est : Syripræsenti lempore
opera mea secundum verbum tuum . Vox symbolum vulgo expresserunt. Mislionem aquæ cum vino ,
variis Arabicis vocibus exprimilur, quæ tamen ad quan : Ecclesiae omnes servant, contra quam existi
eamdem significationem referuntur, nempe 27DN mant Protestantes , hic locus confirinai, ut etiam
typus,ntvwo signum ,, anxD exemplum , etc. Ul ob reliquæ omnes Liturgiæ . Nestoriani edisse et bibisse
seryavimusex comparatione diversorun codicum , Christum ex pane el calice consecralis dicunt : hic
quæ varietas perplexitalein interpretum salis indical. Coplitæ de solo calice, quod tamen in Græco codice
Sententia quam Græca verba præferunt, simplicior non legiiur.
685 LITURGIA S. GREGORII COPTICA. 686
tis dabitur, in remissionem peccatorum : hoc facile A hoc pane, el biberitis ex, hoc calice, annuntiabilis
in meam commemorationem . mortem meam et confitebimini resurrectionem
Populus. Ita est in rei veritate. Amen. meam , et mei memoriam facielis, donec veniam .
Sacerdos . Similiter postquam comederunt, acce Populus. Mortem luam , Domine, annuntiamus, et
pisti calicem , et miscuisti euin ex fruclu vilis et sanctam resurrectionem tuam et ascensionem con
aqua ; et gratias egisti. filemur; le laudamus, tibi gratias agimus, et le de
Populus. Amen. precamur, Domine Deus noster.
Sacerdos. Et benedixisti illum . Sacerdos. Et nunc etiam , Domine , memoriam
Populus. Amen. agimus desceusus lui ad terram , elmortis luxe vi
Sacerdos. Et sanctificasti illum . vilicantis, el sepulturæ luæ triduana , el resurrection
Populus. Amen. nis a mortuis, el ascensionis ad cælos, el sessionis
Sacerdos. Et gustasti , et dedisti illum quis glorio . quæ ad dexteram Patris tui, el adventus lui secundi
sis discipulis sanctis et apostolis puris, dicens : de cælis tremendi et gloriosi :offerimusque libi hæc
Accipite , bibile ex eo omnes. Hic est enim sanguis dona lua, ex iis quæ lua sunt, pro omnibus, et
meus novi Testamenti, qui effunditur pro vobis, et propter omnia, et in omnibus.
pro multis datur in remissionem peccaloruin : hoc B Diaconus. Adoraie Deum cum timore el iremore.
Sacile in meam commemorationem . Sacerdos. Tu, Domine, voce lua sola commula ,
Populus. Ila quoque est in rei veritate. hæc quæ suntproposita (6) ; lu coram nobis positus,
Sacerdos. Quotiescunque enim manducaveritis ex perfice nobis hoc ministerium plenum mysteriis :
(6 ) Insigne prorsus hæc oratio continet Gdei cis conservatur, lulerunt recentiores nonnulli, fusc
Coplitarum de vera et reali elementorumi transmu- in notis ad Basilianam Liturgiain diximus, quæ re
lalione testimonium : quod in Græco codice non ponere necesse non est. Id solum adjiciemus : quod
minus legitur, quam in Copticis. Pelunt scilicet, ut cum isti censores inofliciosi, orari non posse existi
Deus transmutet dona proposila, voce sua sola, hoc ment pro donis jam consecratis , contra lolius Ec
est imperio suo divino, quod idem est ac si dicerent, clesiæ veleris Orientalis et Occidentalis exemplum ,
pelere se id quod solius oinpipolentiæ divinæ opus quæ similibus orationibus deleri verborum Christi
est. Verba quæ transmutationeir signilicant, Græce , efficaciam nunquam existimavit , ex ista intelligi
Ægypliace et Arabice plenam illam , et integram rei mus , Coplitas corpus Christi jam präsens agno
ja rern transformalionem designant : Phonkh , by scere , cum illam , et Invocationem quie sequitur,
el spa : ut Græcum ueta doingov . pronuntiant. At hæc controversia Protestantes ni
hil juval ; neque auctoritati, quam Ecclesia adver
Christum quasi præsenlem alloquuntur, etad eum c sus eos comparal, ex conspirante in fide realis
orationcm dirigunt, in quo adorationis cultus conie præsentia Orientalium lestimonio , detrimentu !
Hnetur, el simul professio fidei, de vera ejusdem in ullum affert : cum ad fidei quain habent certitudi
eucbaristica mensa præsentia. lllam salis siguili- nem , nihil intersit quando , aut quibus verbis con
canl verba Græca Liturgiæ . Autòs Traoùy thv pu- secratio perficialur, modo eam vere fieri in Lilur
OTIXIV taútgv deltoupriav xatácticovº quæ quidem gia , ita profileantur, ut panen el vinum in allari,
aliter accipi possent , nempe ut rogarelur Christus ea perfecta esse negent , sed corpus el sanguinem
adesse, el præsens hoc mysticum ministerium per- Christi. Quod porro in hac ipsa oratione dicitur,
ficere, unde Protestantes concluderent, præsentem Christum præsentem esse et coram sacerdole posi
non esse illum cujus præsentia poslularetur . Sed rum , idem in homiliis de circulo anni ad Coplita -
dillicultatem omnem solvunt versiones Copticæ et rum usum , in tractatibus Severi episcopi Asclamo
Arabice , dum illud ta púy ita exprimunt, lu coram nin , et in multis aliis, loties inculcalur, ut aubi
nobis posilus, quod exprimunt interpreles Copticus guitati locus esse nullus queal.
el Arabs : alia lectio , qui præsens es , et inter nos. Ex illa lamen ipsa oratione, Claudius Salmasius,
Sequitur : Mille super nos gratiam Spirilus lui vir sane doctissimus, sed qui theologiam altingere
samli , qui sanctificel el transferal hæc dona propo - non debuisset , habere se jactavil , unde missiona
sila in corpus ei sanguinem salutis noslræ . Paulo rios quosdam ex Oriente reversos , qui Orientales
aliter Græcus codex . AutoS TO IlveŪue sou to Tav. idem ac nos credere circa Eucharistiam allirmabant,
áyLOY XOTÁTEulov . (va TILVO:tñoay tñ dylo , xał plene reſelleret. Ita scribebal ad Joannem Dall:eum ,
ayaon xal évõEW aútoj ta pourir , dyiasî xai pe- nel cum epistola post Salinasii obitum typis public
TUTTO!Ý on tà tepoxeluEva xai öyla owpa tauta els cata lueril , excusari poteral quod incaulus in si
auto, td Goua xal to aiua tñs Milletépas & toutpo - num amici lemere elludisset, quæ primum in men
GEWS. Sententiæ nulla diversitas : plenior et ube lein venerant, nisi bellum illud suum commenluin
rior est Græca formula , sed eodem redit. Versio libro De Transsubstantialione inseruisset. Hain
Arabica Græco lexiui adjuncta illam accurale et igitur quain relulimus particulam , quam , ne quid
verbalim representat. Itaque , quod obiter obser Testimonii auctoritati delorel , Arabice descripsit ,
vandum , rogalur Christus, ut initial Spiritum suum ita interprelaluis est ( ep. 32 , p . 72 ) : Tu confirmu
sancluin ; in quibus verbis agnoscunt Coplitæ Spic in nobis commemorationem ministerii tui sancii : tu
ritum sanctum esse Spiritum Filii , et ab eo miili. mille super nos gratiam Spiritus lui sancti , ul puri.
Millilur vero Spirilus sanctus ad opus aliquod divi ficemur, el convertamus hus oblationes viles in cur
num , el humanis viribus superius , quod de aliw , pus et sanguinem Servatoris nostri. In ipsa epistola
quam de transmulatione donorum in corpus et sane vernaculain ejusdem orationis versionein legioius ,
guinem Christi , intelligi non potest. liaque nihil in qua discriminis nonnihil est. Afin qu 'estant san .
hac sententia magis perspicuum , aut magis simplex, clifiez , nous puissions convertir ces Obialions viles et
atque ad veterem Ecclesiæ Orientalis doctrinam Terriennes, au corps et au sang de nostre Sauveur,
inagis accommodalum , cum omnes Liturgiæ Græcæ , ou de nostre Sulul. Interpretationem commentario
Syriacæ , Copticæ cujuscunque ritus aut sectie , iis - munivil, cujus hæc sententia est : salis agnosci
dem prope verbis contextam eamdem orationem invocationem non lieri, ut gratia sancti Spiritus
repræsenient. De censura quam in eam , ul a Gre - illabatur super panem et vinum , ut mulando sub
 687 LITURGIA S. GREGORII COPTICA. 688
insere in nobis memoriam ministerii lui sancti : A lum in remissionem peccatorum et in vitam æter
mille super nos gratiam Spiritus tui sancti, qui nam communicantibus ex eo .
sanctiſicel, et Transferat hæc dona proposita in cor- Populus. Amen.
pus et sanguinem salutis nostræ . Et hunc quidem Sacerdos. Ilaque rogamuste, Christe Deusnoster,
panem , facias corpus tuum sanetum , Domine confirma fundamenta Ecclesiæ : concordiam chari
Deus (7) , et Salvator noster Jesu Christe, quod talis in nobis radicilus insere : augealur puritas
dalur in remissionem peccatorum et vitam ælernam fidei : præpara nobis viam rectam pietatis : pastores
illis qui ex illo communicant. Et rursus, hunc ca - corrobora : eorum greges confirma : da mores recle
licem , sanguinem pretiosum Testamenti lui novi, composilos clero, monachis continentiam , virgini
Domine Deus, et Salvalor noster Jesu Christe, da- bus puritatem , conjugalis concordiam , misericor

slantias, præsentia corporis et sanguinis talis sit, diximus, sciunt quicunque lilleras Orientales a li
ut remaneant sinique corpus et sanguis suscipienti, mine salutaverint : Ægyptiacæ linguæ , quæ non
quicunque sit , fideli vel infideli. Verum , inquit , adeo communis est ,mediocriter peritum esse opor
sacerdos ille Coplita ea invo alio, e quam omnium tet, ut error agnoscatur, cum observare sufficiat ex
nomine pronuntial, id design sol unmodo , panem B imperfectissima grammatica vtec quæ nola 3 per
et vinum , quæ a nobis in Cæna suscipiuntur , fieri sonæ filuri vel subjunctivi, eo loco usurpari , non
corpus et sanguinem Domini ,'illis qui debile illa primæ pluralis personæ notam . Adde testimonium
suscipient, quosque Spiritus sanclus prius sancti. Græci codicis, et adjunclæ versionis Arabicæ , quæ
ficaverit : illos quoque solos accipere verum corpus , falsam illam et absurdam Salmasii interpretaiio .
mon panem sulummodo , qui prius per fidem et gra nem destruunt , cum habeant dylaon xal ueta
liam sancti Spiritus puri facti fuerint. Tandem TTOLÁOn . Corpus et sanguis liberalionis , aut salutis
edicit hanc esse petabohny , sive conversionem , an nostre, dicuntur corpus et sanguis Christi, quia per
liquis Patribus memoratam , nec quærendam esse sacrificium corporis , et effusionem sanguinis in
aliam . De illorum theologia alium quemvis polius passione, tum participationem ejus in sacramentis,
audiendum , etiam ipsi Calvinistæ dudum judicave - salus el liberatio nobis a peccatis præstila est , et
runt, quam Salmasium , qui nemini unquam proba- porro præstalur. Eo in loco codices plerique ha
vit voces μεταποιείν, μεταστοιχειούν, μεταρρυθμί- beat πενσωτ., voce abbreviata , ut alibi sepius ,
Calv, quibus Patres non minus uluntur, quam sim - unde owthe vel owonpla legi potest. Sed ambigui
plici uetabán elv, nullam aliam mutationem signifi - latem determinal codex Græcus , ubi habelur tñs
care, quam eam quæ mutatio non sit. Sed hoc non fuerépas àToutpusews, ut versio ejus Arabica , et
agimus : verum coram Ecclesia, et eruditis omnibus, aliæ quæ Coplicis exemplaribus adjunguntur .
qui aliquam linguarum Orientalium notitiam ha - (7) Occurrit bic lectionis varietas. Codex noster
bent, Salmasii nomen deferimus, tanquam corru - quem interpretando secuti sumus , ila ut expressi
plela intolerabilis rei, cum lectionem codicis quem c mus, habet y cexal , facias : versio Arabica simi
cilat , corrupit, et enormis inscitiæ dum illam ab - " liter : ita tamen , ut ad Spiritum sanctum referri
surdissime e -l interpretatus. Is ipse codex super - possit ; Et facial : quia ut dictum est feminini Ara
est in bibliotheca Regia , el in illo , sicut in aliis bici, in quo genere est vox :7T apud Arabes, lertia
omnibus legitur non pluralis primæ personæ cha - persona , eamdem quam secunda utriusque generis
racteristica litlera , sed lerliæ feminina , quia in lin - characteristicam præfert. Verum melior omnino
gua Arabica vox 1717 Rouah , Spirilus , feininini est lectio est secundum Græcuin exemplar, xal torņost,
generis. In prima etiam voce , quam vertit Salma- vel potius Trolhon, el faciat, ut ad Spiritum sanctum
sius purificemur, nulla nola passivi est, verlendum referalur, cujus postulatur advenius. lla quoque
que fuisset purificemus , quo solo discrimine lola legitur in aliis codicibus Coplicis , qui antiquitale
machina Salmasianæ theologiæ ſundilus ruil. In præstant : TIALWIX dev îTELLO nowma e louab ntax :
allera el converlamus similis corruptela est , cum atque ita versiones Arabicæ . Sententia tamen utro
sensus sil, el convertal, vel transferal, perspecteque bique eadem est, sive Christus faciat, sive Spiritus
eam lectionem exhibeal codex manuscriptus. Quod sanctus ab eo missus. Versio Maronitæ : Et hic fiat
To poxelueva , quæ intelliguntur voce sequenti, non panis corpus sacrosanctum luum , Domine,neque Cop
minus communi apud Arabes Christianos voce quam tico ,nequeArabico, autGræco textui respondet. Jam
apud Græcos aliera , viles et terrenas oblationes ver - vero Salmasii admiratoribus incumbit , ut speciosam
lit , non leveni significat Arabismi ignorantiam , et
aliquam rationem silentii, quod circa hanc parlem
in eo qui alios imperiose docere audebal, non facile
orationis observavit , nobis reddant, cum tamen
tolerandam . Sed hunc errorem in libro De transsub-
. præcedenti necessario conjuncla sit , alque adeo
stantiatione emendavit : hæsil in aliis gravioribus
D una ex altera explicari debeat. Ex ejus interprela
longe, magisque perniciosis. lione , quam priori attribuit , ita verlendın eril :
Porro mirari satis nemo potest Salmasium , qui El hunc quidem panem faciamus, corpus luuin sanie
ubique ferme de lingua Ægyptiaca , tanquam sibi clum , Domine : quod codici Græco , Coptico el Ara
non ignola loquitur, ubi opus non erat , ignoran bico repugnat non minus quam omnibus cujuscun
liam vel malam fidem hoc loco ita prodidisse , ut que linguæ Liturgiis , sanctorumque Patrum theo .
excusationi locum non reliquerit. Codex quo uteba - logice , maxime vero Orientalium scriptorum . Ili
lur Ægyptiace scriplus eral et Arabice ; cur igitur enim vulgo dicunt, Spiritum sanctum illabi super
de primario textu ne verbum quidem fecit , nisi dona proposita , sicut in B . Mariam Virginem illa
quod illum non intelligebat, quod facile , si opus psus est, el in allari formare corpus Christi, sicut
essel, probaremus. Sane si intellexisset, non illuin illud in ulero Virginis , ex ejusden carne el san
adeo perfriclæ frontis fuisse quisquam credat, ut , guine formavil. Ila Severus Ascbmoninensis, Homi
qualem ex Arabica versione commenlus est, inter - live de circulo anni , Barsalibi , Abulfaragius, et alii
prelationem darel : quandoquidem orationi Coplicæ quorum lestimonia alibi relata sunt. Sacerdos, mi.
prorsus contradicit. Quod etiamsi non esset, al que nisterialis causa est : Spiritus sanctus causa prin
mox subjiciuntur, sententiam in aperta luce collo cipalis : si quis ulira pbilosophalus est, ut Diampe
cant, demonstrantque peti illapsum sancti Spiritus, renses censores , et emendatores aliquot ignobiles
ejusque operationein .in dona proposita. Nihil aulein Liturgiarum , minima est hoc in genere illorum
certius esse quam quod de Salmasiana versione auctoritas.
 689 LITURGIA S . GREGORII COPTICA. 690
diam illis qui in pænitentia sual (8), benignitatem A nostrorum orthodoxorum , qui sunt in palatio , et
divitibus, modestiam iis qui in dignitate sunt, auxi- omnis exercitus.
lium pauperibus : senes robora : juvenes erudi : Diaconus. Orale pro iis qui sunt in palalio fratri
infideles converte : cessent ab Ecclesia schismala : bus nostris fidelibus, et orthodoxis, et pro universo
deprime superbiam hæreseun, et nos omnes ad con - exercitu .
cordiain pietatis 'adunare digneris. Sacerdos. Memenlo , Doinine, eorum quitibi oblu
Populus. Domine, miserere. lerunt hæc dona, et eorum qui pro se oblulerunt,
Diaconus. Orale pro pace unius catholicæ et el eorum pro quibus oblala sunt : concede omnibus
apostolicæ Dei Ecclesiæ . mercedem e colo .
Sacerdos. Memento,Dom .ne pacis, unicæ , sanclæ , Diaconus. Orale o i's qui oblulerunt.
catbolicæ et apostolicæ Ecclesiæ tuæ , quæ est a Sacerdos.Memerlo , omine,habitantium in mon
finibus usque ad fines terre , et eorum qui recle tibus et cavernis : el 'ratrum nostrorum qui sunt
dispensant in ea verbum veritatis. in caplivitale : concede illis ul pacifice ad sua do
Diaconus. Orale pro pontifice nostro papa Anba micilia revertantur.
N . D . archiepiscopo magnæ urbis Alexandriæ , et Diaconus. Orale pro captivis.
pro orthodoxis episcopis B Populus. Domine, miserere .
Sacerdos. Præsertim vero patriarchæ nostri Pa- Diaconus. Adorale Agnum Verbum Dei (10).
tris venerabilis Anba N . et Patris nostri episcopi Sacerdos secreto. Memento, Domine, tenuitatis
Anba N . et eorum qui hic adsunt, et qui requieve- meæ et renille mibi peccata mea, ut ubi abunda
runt, episcoporum , hegumenorum , sacerdotum , vit iniquilas, ibi superabundet gratia tua : neque
diaconorum , subdiaconorum , lectorum , cantorum , propter peccata mea propria, et propler maculas
exorcistarum , monachorum , virginum , viduarum , cordis mei deprives populum tuum gralia Spirilus
continentium , orphanorum , laicorum , et omnium sancti tui.
fidelium Ecclesiæ luæ sanctæ . Populus. Miserere nostri, Deus Salvator nosler.
Diaconus. Orate pro rege nostro Christum Sacerdos alta voce . Quia populus tuus et Ecclesia
amante (9). lua le obsecrant et Patrem luum tecum , dicentes :
Sacerdos. Memento , Domine, eorum qui regna Miserere nostri, Deus Salvalor noster. Concede po
verunt cum pietale, et eoruin qui regnant. pulo tuo cor unum : da tranquillitatem mundo :
Diaconus. Memento, Domine, fideliuin fratrum temperiem bonam aeri : dignare, Doinine, benedi
nostrorum . cere hoc anno ventos cæli et fruges terræ . Dignare
Sacerdos. Memento, Domine, fidelium fratrum C Domine, benedicere aquas fluminis , ascendere eas
(8) Hinc demonstratur, pænitentiam in Coptica Lilurgiæ antiquitatem commendat, lanquam scripla
Ecclesia locum olim habuisse , duduin ante obscena sub Christianis Ægyptum obtinentibus , quia pro
illa tempora Joannis , el Marci filii Zaraa patriar : illis oralur, et illis qui sunt in palalio. Sed pala
charum , qui confessionem peccatorum , el Canonem , tium non magis Christianos quam Muhamedanos
sive laboriosam pænitentiam , lollere conati sunt , principes designat , neque ad familiam regiam re
de qua innovalione dictum est in Historia Alexan - ferri debet , sed ad fratres orthodoxos , hoc est
drina (a) et alibi. Esse in pænitentia , stalus est, ut Jacobitas Christianos, qui tunc erant in aulico ni
eorum qui in eadem oratione commemorantur, va nisterio . Multos enim fuisse qui scripturam in aula
rii supl. Non vero is locus intelligendus est de sultani, aut in divano exercerent, patet ex variis
publica illa , qualis in usu erat primis Ecclesiae historia Alexandrinæ locis , quod pariler sæpissime
sæculis, pænitentia , cujus dudum , prælerquam ad contigit in aula Bagdadensi , ubi multi Christiani
publicos peccatores emendandos , disciplina omissa magna apud quosdam califas auctoritate floruerunt,
est. Sed bic intelligendi sunt illi , qui facla apud Nestoriani præcipue. Hinc sæpe utraque Ecclesia ,
sacerdotem confessione , Canonem , hoc est pænas Jacobilica el Nestoriana , maximis turbis per illo
canonicas suscipiebant, et aliquam illarum partem rum hominum ambitionem agita la est : et in Ægy
con pleverant , antequam communionem sacramen - plo sub ullimis sultanis , Turcis el Gircassis , quos
loruin obtinereul , a qua arcebantur per aliquod D Mamalucos vocant , durissimæ persecutiones exci
temporis iolervallum . Hæc disciplina fusius alibi latæ sunt. Quam lectionem seculus fuerit Maronita
exponetur, ex variis auctoribus tum ex canonibus interpres cuin verlit : Memerto , Domine, regum qui
penitentialibus, qui exstant in codicibus manuscri. sunt electi in perfectione pietatis, et eorum qui sunt
plis . Penitentiuin quoque mentio fit infra , qui eligendi, non salis intelligitur, cum sententiam si
intelligi forte debeni, per eos cui in confessione milem neque Copticus neque Arabicus texlus
sunt. ufferant,
( 9 ) Servala hæc formula est ex veleri disciplina , (10) Hæc diaconi hortalio in codice Graco non
anie occupalam a Muhamedanis Egyptum , in Græco occurrit : pia sane et singularis , quam ex Coptica
Toy Eůssos BaciasUGÁVTwv, quæ verba versiones lingua ad verbum interpretali sumus, consentiente
Arabicæ quædam expresserunt. Nempe cum regna Arabica versione. In uno ex codicibus Regiis , illius
rent Christiani imperalores , hæc formula usurpa adeo legitur formula illa frequens Adorale Deuin
batur, quæ postea in libris servala est , adjunctis cum timore : quod Græce non pronuntietur, ut
tamen verbis ultimis, quia pro principibus , quales omnes similes, eam non adeo antiquam esse signi
cunque sint, orant Orientales , si Nestorianos ficare videtur . Erat in Scaligeri codice , sed pessime
excipimus, in quorum Liturgia memoria lit regum interpres reddidit : Orale pro eo qui portal verbum
fidelium , non aliorum . Ex illo loco recle Salinasius Dei.
) Hisl. Patr. Alex . p .505.
691 LITURGIA S. GREGORII COPTICA . 699
fac juxta mensuram suam , secundum gratiam luam . A orthodoxa : da illis omnibus requiem , cum sanctis
Lælilica faciem terræ , etc. Ex Liturgia Basilii. luis , et cum iis quorum nomina commemorata
Infirmis sanitalem : indigentibus solatium : libe- sunt.
rationem captivis concede : suscipe ad te orphanos: Sacerdos post Diplycha dicet. Memento, Domine,
auxilium da viduis : eos qui angustianlur, bonis eorum quorum memoriam fecimus fidelium , et
siislenia : eos qui ceciderunt erige : slantes con eorum quorum non meminimus orthodoxorum , et
firma : deſunctorum memenlo : eorum qui in con nostri quoque cum illis, o bone amator, hominum
fessione sunt, deprecationes suscipe : poenitentes Dens.
numera cum fidelibus luis , et fideles luos cum mar . Populus. Remille, parce, condona nobis , Deus,
Tyribus tuis : et eos qui hic adsunt, similes ellice offensas nostras quas commisimus voluntarie aut
angelis luis : nos quoque, qui, licet indigni, ad mi- involuntarie , scienter vel ignoranler : Domine, di
nisteriom luum per gratiam luam cati sumus, ad milte illas nobis .
te suscipe . Sacerdos. Tu es eniin Deus misericors qui non
Kyrie, eleison,alla voce . vis mortem peccatoris, sed ut convertatur el vivat.
Sacerdos. Memento , Domine, salutis hujus loci Converte nos, Domine, per salutem tuam , et fac
sancti tui, et omniurn locorum , et omnium mo- B nobiscum secundum bonitatem tuam ; tu qui efficis
nasteriorum Patrum nostrorum orthodoxorum , et plura quam petimus aut intelligimus : ut in huc,
omnium civitatum lolius provinciæ et regionis, et sicut et in omnibus, glorificetur, benedicatur, et
omnis pulchritudinis ejus; et nos omnes libera a extollatur nomen tuum magnum , sanctissimum ,
ſame, a peste, a terræ motibus, submersione, nau - gloriosum et benedictum , cum Patre tuo bono , et
fragio el incendio ; a captivitate barbarorum , a gla- Spirilu sancio .
dio estraneo, el ab insurrectione hæreticorum . Pax omnibus.
• Dignare, Domine, recordari omnium sanctorum Domine, Salvator noster, amator hominum bone,
qui tibi placuerunt ab initio, Patrum nostrorum qui vivificas animas nostras, qui tradidisti le ipsum
sanctorum , patriarcharum , prophetarum , apostolo pro nobis, in salulem pro peccatis nostris : qui in
rum , evangelistarum , martyrum , confessorum , et multitudine misericordiæ tuæ solvisti inimicitias
eorum qui Evangelium annuntiaverunt Ecclesiæ hominum : Unigenilus Deus , qui es in sinu Pa .
luæ , et oirnium spirituum justorum qui consum - tris.
mali, defuncti sunt in fide. Præcipue vero sanciæ , Kyrie, eleison. Benedic. Amen. .
gioria plenæ semper Virginis,Genitricis Dei sanclæ C . Sacerdos. Qui benedixisti illo tempore , benedic
Mariæ , el sancii Joannis Præcursoris , Baplislæ et nunc (11).
martyris, et sancti Stephani prolodiaconi el proto Populus. Amen.
martyris, et contemplativi Deumque videntis evan - Sacerdos. Qui sanctificasti illo tempore, sanctifica
gelistæ Marci, apostoli sancti et marlyris ; et pa- nunc.
triarchæ nostri sancti Severi ; el doctoris nostri Populus. Amen.
Dioscori, sancti Cyrilli, sancti Basilii, sanctiGre Sacerdos. Qui divisisti illo tempore, divide nunc.
gorii, sancti Joannis Chrysostomi, sancti Athanasii Populus. Amen
apostolici; el dominorum nostrorum Patrum juslo Sacerdos. Qui dedisti tuis discipulis sanctis et
rum , magni abbalis Antonii, el pii sancli abbatis apostolis puris illo tempore, nunc, Domine, da no.
Pauli, et trium Macariorum , lotiusque chori san- bis, et omni populo tuo, omnipotens Domine Deus
clorum fuorum , quorum precibus et intercessioni- noster.
bus, miserere omnium nostrum , et nos omnes libera Diaconus. Orale .
propter nomen luum sanctum quod in vocalum est Oralio fractionis ad Filium (12).
super nos . Benedictus es, Christe Deus omnipotens, Salva
Sacerdos secrelo . Memento , Domine, palrum et D lor Ecclesiæ luæ : Verbum intelligibile et homo
Tratrum nostroruin qui pridem obdorinierunt in fide visibilis, qui per incarnationem tuam incomprehen
(11) Sententia hujus orationis pia valde , et po . dicendæ, priusquam hostia in minutiores partes fran .
rissimæ theologiæ plena ; nempe ut Claristus per galur, ad communionem distribuendam . Scilicet ,
divinam omnipotentiam , secundum promissionem ul alibi monuimus , in liturgicis codicibus scripta
suis factam : Ecce ego vobiscum suntusque ad con - sunt orationes diversæ , secundum festorum diver
summalionem sæculi, et singulari modo, per trans sitalem aut sacerdotis arbitrium dicendæ . Ista vi .
mutationem panis el vini in corpus et sanguinem detur antiquior, cum prior Græci codicis enuclea
suum præsens , mysterium a se institutum perficiat tam Monophysitarum doctrinæ professionem conti
ct in eu consuminando invisibiliter opereur. Ju neal : id vero non nisi post scissamº per Dioscori
eaindem sententiarn multa occurrunt in diversis sectatores Ecclesiam , factum esse poluil. Habel
orationibus, tempore distributionis Eucharistiæ re . autem hæc oratio obscuritalis nonnihil , non modo
citandis , tam apud Jacobilas quam apud Nestoria circa res , sed etiam ex ipsa vocum aliquot ambi
nos , ut sunt ista : lloc ipsum esse mysterium crucis guilale, quam Coplitæ primi interpretes, el Arabes
et ullimæ cæence : hunc calicem ipsum esse ouem non salis versionibus suis elucidaveruni.
Christus miscuil, multaque similia. Statim ad Christum dicitur : Verbum intelligibile
(12) In codice Greco -Arabico aliæ duæ occurrunt elliomo visibilis :Griece : *Qabye Öv topovooūJIV autor ,
Orationes sulb eodem titulo της κλασεως, nempe και άνθρωπε όν προθεωρούσιν αυτόν, Verba hoc not
693 LITURGIA S . GREGORII COPTICA. 694
sibilem , præparasti nobis panem cælestem , corpus A verunt. Acquire nos tibi, o bone, servos tuos : nos
hoc luum sanclum in mysterio omnibus modis san - indignos fac tibi populum congregatum , regnum ,
clo (13). Miscuistinobis calicem ex fruclu vitis verä , sacerdotium et populum electum . Purifica nos, Do
quæ est latus divinum luum et immaculalum , ex mine, sicut sanctificasti has oblationes propositas,
quo postquam tradidisti spiritum , manavil nobis et fecisti illas invisibiles ex visibilibus (14), el
sanguis et aqua, quæ mundum universum purifica - mysteria libi soli cognita, Domine Deus et Salvator
satis Græca, sea jam barbariem redolentia, videntur mines versatus, qui per incarnationem luam incom -
antiquitus esse interpolata , cum simplicius et ac prehensibilem præpurasli nobis panem , corpus hoc
curatius sententiam expriinere Alexandrini illi po- iuum sacrosanctum , myslerium omnino sacrosan .
wissent, Aóye , öv vooù div , óvopw tte , öy Dew poŨ GIV, clum : neque enim Coptico autArabico textui versio
quam Arabs primus interpres recle expressit : re :
Verbuni quod intelligitur : homo qui videiur. Duas (14) Sic prope ad verbum lexlus Coplicus, ila ut
scilicet in Christo naturas agnoscere se significa distinctio sit inter purificalionem , quam orat sa
bant paucis illis verbis , oralionis primi auctores , cerdos conferri a Deo sibi et circumstantibus , el
novitate Monopbysilarum , ut conjicere possumus , sanctificationell ' elementorum . In prima signifi
nondum imbuti. Ila quoque illa reddidit Coplita in - canda adhibelur vox tou60 , quam \ rabes per eam
terpres : w teoros stou Epvolv luog . TelowMe Etou B exprimunt quæ proprie mundalionem et purificatio
Ep0ewly yuoo . Christus scilicet , ut Verburn Dei , nem significat, aliquando etiam sanctificalionem :
mente tantum concipitur : tanquam homo , oculis alleram reddunt ipsa voce Græca ayláčelv , quæ
videri poteral. Ea autem fidei particula , ab Orien - occurrit in Græco codice , utroque in loco. Arabs
talibus Christianis, Severo, Barsaljbio , Homiliarum Græci codicis interpres eadem voce, quæ tip dyiaso
auctore , et aliis multis accommodari plerumque · proprie respondel , usus est : alii diversam adhi
solet ad EucharistiaeJæ mysterium , dum dicunt :: apo apo - buerunt. Ita distinctionem , non quidem plane ne
stolos et alios , qui cum Christo, dum in terris cessariam , constiluerunt inter sanctificationem
esset, conversati sunt, hominem simplicem oculis suscipientium , et donorum propositorum . Nam
corporis vidisse, Deum oculis mentis agnovisse : ita cavisse videntur quodammodo , ne comparatio non
debere Christianos Eucharistiam suscipiendo, lidem satis adæquate inielligeretur , cum salictificationes
conformare suam , ut quamvis papis et vini ele diversi omnino generis sint : aliter enim sanctifi .
menta solummodo sensibus percipiant , oculo inle cantur homines , aliler dona proposita , Sed intel
riore fidei, Christum in illis videant , agnoscant et lectus simplicissimus est : Ulsanctilicasti dona pro
adorent, quemadmodum latro in cruce illum agno posila , singulari scilicet ratione quam subjuncta
vit, illiusquede exemplo
exemplo dicant : Memento mei, Domine,
mei, Domine,
cum veneris in regnumdicant(uum: Memento
. Versiones Arabicæ verba explicant,
stianos ita ad suscipienda illa digne Chri
sanctifices.
quæ in codicibus Coplicis leguntur , sententiam Quomodo autem sanctificaverit Deus dona propo
eamdem exprimunt. sila mox exponitur, faciendo scilicet ea invisibilia
(13) Qui per incarnationem quam incomprehensi - c ex visibilibus ; åópata Èx tūv opatūv, ut habel co
bilem præparasti nobis panem cæleslem , corpus hoc dex Græcus. Maronila parum recle , el ſecisti illas
luum sanclum , in mysterio omnibus modis sancto. non adumbralas, sed quidquid apparet esl mysterium
Sensus istius orationis simplex : quia scilicel In luum spirituale, nullo sensu , et contra Coptici Ara .
carnalio Filii Dei , mysterium incomprehensibile bicorumque codicum fidem . Sententia liæc esl : has
est, quo panis virus de cælo descendit : panis au oblationes fecisti ex iis quæ videbantur, esse aliud
tem sanctificalus in allaribus, est corpus ipsum quid , quod non videtur : nempe erant panis et vi
quod Filius Dei accepit ex Maria Virgine, et quod bum , fecisti eas esse corpus el sanguinem Christi .
dal nobis in sacramento , ut ipsi Coplita postea Ante sanctificationem seu consecrationem , erant, et
recognoscunt , in confessione quæ fit ante illius videbantur panis el vinum ; post sanctificationem
susceptionem . Unde frustra sunt ad sententiam sunt corpus et sanguis , quæ non videntur. Nulla ·
istius orationis perverlendam omnes Albertiniani el hic ambiguitas, veraque transmutatio in istis verbis
Claudiani comnientarii . Non enim dicitur dari cor agnoscitur, longe distans ab ea quam solam vele .
pus Christi in sacramento , quod intelligi posset de ribus et ipsis Coplitis creditam fuisse , tam auda
eodem suscepto per fidem , sed hoc corpus, nempe cter aflirmabat Salınasius. Is vero , si bona fide
quod sacerdos in disco positum intuetur, quodque egisset , cum nugaci et absurda interpretatione in•
mos elevans , et demonstrans , leslalur esse ipsum vocationem Spiritus sancti hujus Liturgiæ conta
veruin corpus Christi. Touto to gūuá sou Öv Edou minare salagebat , comparare banc orationem cum
Év uurinpiw , ila enim legendum videlur in Græco isla, et cum utraque suam explicationem debuerat.
exemplari, ubi scriptum est év uustÝ PLOV Traváylov In isla sanctificatio Christianorum , et ipsius sacer
Èv tois ättasiv, quod sive ad corpus Christi refe- D dotis postulatur, ut in prima adventus Spiritus
ralur, sive ad mysterium , perinde est. Arabica ver- sancti, super eos el super dona proposita : nempe,
sio ad corpus Christi referi. Corpus luum hoc, quod ait Salmasius, ul sanctificemur el converlamus has
est sacramentale ; luotypôss , el omnino sancium . oblationes in corpus et sanguinem Christi : quam
Vox enim : D serri, idem significat quod to uuorn vis, ul supra observavimus, nibil simile legatur in
PIWOES · et qui corpus Christi in sacramento , ila lexlu Coptico el Arabico. In isla oralione que non
appellat , per oppositionem ad naturale , non ne longo post primam intervallo sequitur, plena para
gal veram et realem ejusdein corporis in sacra - duxi Salmasiani refutatio est. Orat enim sacerdos
mento præsentiam . Id vel unus Gennadius satis de - Deum , ut se et circumstantes sanctilicet , non lit
monstral, qui in homilia nuper edita, cum transsul) Convertant per communionem elementa in corpus
Slantialionem perspicue doceal, titulum hunc in el sanguinem , quandoquidem agnoscit consecraiio
scripsit : llepl uurtapuãous JÚLO.Tos (a) , etc. Ver nem jam factam , cum Deus illa fecerit in visibilia ex
siones Arabica duplicemi vocem adhibent, el islam , visibilibus; lolaque verborum series ostendat , eos
et aliam quæ significat id quod Coptice scribitur in qui illa pronuntiant , corpus Christi præsens in al
mysterio : td Travázlov referunt ad corpus Christi. lari esse , credere. Porro quæ de Salmasio diximus,
Maronita non recle lolam hanc orationein expressit. ad Albertinum , ad Claudium , ad discipulos eorum
Verbum spirituale , qui homo factus es , el inter ho- non minus pertinent , qui cum pauca Liturgiarum
☺ Opusc. Gr.Gennadii.
 LITURGIA S. GREGORII COPTICA. 696
noster Jesu Christe. Tu per clementiam luam ma- A miles. Tu nunc, Domine, cum levamus oculos cor
gnam fecisti nos dignos filiatione per baplismum dium nostrorum ad le, Domine, qui remillis ini
sanctum , et docuisti nos formam orationis mysticæ , quilales nostras, qui redimis de interitu vitam
ut per eam invocaremus Patrem tuum . Tu nunc, nostram ; adoramusmisericordiam tuam inenarra
Domine, fac nos dignos, ut conscientia munda et bilem , rogamusque le , ut concedas nobis pacem
cogitatione bona, quemadmodum decet filios, cum luam . Omnia nobis dedisti, acquire nos tibi, o
desiderio el fiducia , audeamus invocare Deum Pa Deus ; neque enim alium novimus præter te, et
Irem luum sanctum qui est in cælis et dicamus : Pa- nomen tuum sanctum pronunliamus. Converte nos,
ter noster, etc. Deus, ad timorem lium , el desiderium lui ; et con
Oralio post Pater noster. cede ut perveniamus ad fruitionem bonorum luo
Etiam , Domine , qui dedisti nobis potestalem rum . Et qui inclinaverunt ca pila sua sub manu lua,
calcandi serpentes et scorpiones, et omnem virtutem extolle eos in hujus vitæ decursu : orna eos virtu
inimici, conlere capita ejus sub pedibus nostris libus, et præsia ul omnes digni simus regno tuo
velociler, et repelle a nobis omnes ejus cogitationes coelesti, per beneplacitum Dei Patris tui boni, cum
malas, contrarias nobis : tu es enim Rex omnium quo lu es benedictus, el cum Spirilu sanclo viviſi
nostrum , Cbriste Deus noster : el lu es cui milli- B cante, libique consubstantiali, nunc, elc.
inus laudem , etc. Sacerdos dicet orationem Absolutionis ad Filium .
Sacerdos dicit orarionem Inclinationis. * Domine Jesu Christe Fili unigenite, etc., ut in Li
Diaconus. Inclinate capila vestra Domino. [urgia sancti Basilii.
Tu, Domine, inclinavisli cælos et descendisti, et Sacerdos dicit Confessionem .
incarnalus es propler salutem generis humani : lu Corpus sanctum (15) et sanguis preliosus Jesu
sedes super cherubim el seraphim , respicisque hu - Christi Filii Dei nostri.Amen (16 ).
testimonia vellicent, ut obscuritate alicujus loci nem Eucharistiæ , Græce, Latine , Syriace , Ægy
abulanlur, perspicua el quæ illorum novilales pliace, Æthiopice, Persice , aul Armenice ?
fundilus everluni, ne indicant quidem . Sed illud minoris momenti est : ea quæ subjun
Sequitur in eadem oratione, et mysteria libi soli gil, mentila , falsa , plenaque erroris , ignorantiæ et
cognia. In Græco lexiu gui manifeste viljosam lemeritatis , excusari nulla ratione possunt, nisi ex
scripluram habelustúpla oy at povooīOLY aútá co!, auctoris imperitia , quæ excusatio locum non habel.
Kúple , nullo sensu ;hunc expressit Arabs interpres Quis enim cogebat hominem , qui in Ecclesia catho
per mysteria invisibilia, intellecla libi, Domine. Co- lica nalus el baptizatus avitam fidem juveniliter de
plica lectio : Elmysleria quæ libi cognita sunt, Do. C serueral, de rebus theologicis scribere ?
omine, μμυστηριον ετον ερνoιη μμωου ηταν πενος. Oralio que confessionen continel , non dicitur
Versio Arabica : mysterio plena quod tibi cognitum post celebrationein Liturgiæ , neque post commu
esi, Domine : male Maroniia : myslerium spirituale. wionem , sed antequam ea distribuatur : ut ipsa
Sententia ex præcedentibus hæc est. Fecisti obla - rituum series satis indical : adeo ut Salmasium ,
tiones invisibiles ex visibilibus, etmysterium , sive aut Liturgiain non legisse oporteat , aut neminem
per niysterium quod solus , Domine, intelligis, cum fulurum existimasse , qui, oculis in eam conjectis,
humanæ mentis vires superet. Nam nepoyosiy quod falsi euin testimonii reum agnosceret.
est in Græco textu , Coplicus, ut superius, explicat Neque minus falso affirmai, a sacerdote dici post
per epvouy hoc est voeiv , Arabes per ea verba que communionem , id quod a communicantibus susce
intelligere, el animo concipere significani. plum est , esse corpus el sanguinem Christi, id est
(15 ) De illa eximia nec ullius ad Protestantium fructum vilis veræ , quæ est Christus. Neque enim
mentem interpretationis capace conſessione, dictum quidquain simile legitur in orationibus gratiarum
est ad Liturgiam S. Basilii ; pauca lantum obser- actionis : el cum sacerdos dicit : Hoc est corpus
vabimus, quæ ad islam proprie spectant. Exstal verum el sanguis preliosus , Christi Dei nostri , etc.,
in ea ipsa Liturgia quam citavit Salmasius , ut ar- bæc dicuntur ante communionem . Communicaturi
gumenta subministrantem , quibus et Catholicis os respondent, antequam sacra mysteria susceperint,
occluderelur, el Calvinistica causa triumpharel. Gurila credere se , et credituros ad ultimum usque vitae
igitur de ista confessione ita loculus est in sua ad spiritum , hoc quod vident in sacerdotis celebrantis
Dallæum epistola , ut integram orationem non retu - n manu , quod episcopus el sacerdos, cum ordinau
lerit, quod eral tamen necessarium , el nolam fal- ºlur, mavu suscipiunt, neque adbuc ori admove .
sissimam adjecerit ? Verba ejus sunt : 1 Post runt , esse corpus et sanguinem Domini , el lainen
eelebrationein Cænæ , et participationem ejus fa ex hypothesi Salmasiana , dona proposit:l, otpoxsi
clain , idem sacerdos monei , id quod a communi- usva , nihil adhuc suul, præter panem el vilium ,
cantibus susceptum est, verum esse corpus et salle cum in solo usu diant corpus el sanguis Christi.
guinem Christi , id est fruclum vilis veræ , qui est Neque in lola hac Liturgia , aut ulla cujuscunque
Christus , lia siguilicans , vinum calicis, non aliter rilus et linguæ reperietur , talis sacerdotum ad com
vocari sanguinem Domini verum , quam ut ipse municantesmonitio , quam commenlus est Salmasius,
veram se vitem appellavil. » Excusari sane Calvi. elementa esse corpus Christi , ut Christus est vilis
pista polesi, Calvinistæ loquens de usu ridiculo vo vera . In oratione fractionis ad Filiuin legitur : Pre
cis Cænæ , ad Liturgiam , lolainque sacram Eucha parasti nobis panem coleslem , corpus hoc luum san
ristie celebrandæ actionem significandam . Sed clum in mysterio ... Miscuisti nobis calicem er fruclu
cum publice scribunt, uli debent illis vocibus, quas vitis veræ , quaresi lalus divinum tuum el immacu
universa Ecclesia usu uon julerruplo mullorum sæ - lalum . Ila GaudentiusBrix . Iract. Il De Pasch . : Quia
culorum consecravit ; cum nulla geos Cbristiana quod accipis corpus est illius panis cælestis , et san
cujuscunque rilus et linguæ , ita locula unquam guis est illius sacræ vilis. Non igitur dixerunt Chri
fuisse reperiatur. Cedant eruditi illi, qui tantam stiani
Orientalium linguarum peritiam ubique ostentant, (16 ) Evua äylov xal alua tuloy 'Incoũ X PISTOÙ
auctorem ulluin , qui Cænam vocaverit celebratio - TOJ PLOU toj OsoŬ 040v. Aufv.
 697 LITURGIA S. GREGORII COPTICA. 698
Populus. Amen . A ad dexteram majestatis Patris , el ilerum venturus
Sanclum el pretiosum corpus et sanguis verus est judicare vivos el mortuos : quem benedicunt
Jesu Christi Filii Dei nostri. Amen (17). angeli et laudant archangeli, cujus gloriam lo
Corpus et sanguis Emmanuelis Dei nostri, hoc est quunlur seraphim , quem adorani cherubim , quem
in rei veritate. Amen . liment el tremunt omnes naturae , Filius, Verbum
Credo, credo, credo et confiteor usque ad ulti- Dei Patris, Jesus Christus Dominus noster. Tu es
mumn vilæ spiritum , hoc esse corpus vivificum , quod cui inclinal se populus luus ethæreditas lua, quam
accepisti, Chrisle Deus noster , ex Domina omnium acquisivisti sanguine luo prelioso .Aspice nos omnes,
nostrum , Deipara , pura, sancta Maria, fecistique Domine, de cælo sanclo tuo, et es habitaculo luo
illud unum cum divinitalą įua, absque confusione, præparato : benedic servis tuis, per omnes bene
commisiione, aut alteratione : el conſessus es con - dictiones spirituales : custodi eos sub polenli manu
ſessionem bonam coram Pontio Pilalo . Dedisti illud lua : confirma eos in fide lua. Da illis el nobis pu
pro nobis super lignum sanctum crucis, voluntale rilalem animarum , corporum , spiriluumque nostro
lua sola , pro nobis omnibus. Credo divinitatem rum , el concede nobis finem Christianum qui coram
luan separatam non fuisse ab humanitate lua, ne le acceplus sit : quia regnum luum , Christe Deus
momento quidem aut niciu oculi. Dedisti eam pro B nosler, sanctitale el gloria plenum est, quod nos
nobis ad salutem , remissionem peccatorum et vitam omnes consequi speramus, per intercessionem Do
ælernam iis qui ex illo communicabunt. Credo hoc minæ omnium nostrum , sanctæ Genitricis Dei,
vere ila esse. semperque virginis Mariæ : el quatuor lucidorum
Oratio gratiarum actionis post communionen . Michaelis, Gabrielis, Raphaelis el Surielis : el qua
Gratias agimus tibi, Christe Deus, Verbum vo . luor animalium incorporeorum : et viginti qualuor
rum ex substantia pura Palris : quia lalein in mo presbyterorum , cherubim el seraphin, et ordinum
dum dilexisti nos, el tradidisti le ipsum ad immo- celestium : el per orationes patriarcharum el pro
Jalionem pro salute nostra ; el largitus es nobis phetarum : Joannis Baptistæ , el centum quadraginta
vilam ,per corpus luum sanctum , etsanguinem luuin qualuor millium ; dominorum nostrorum apostolo
pretiosum , quorum participatione nos modo dign :l- rum , et primi diaconorum Stephani : et D . regis
tus es . Eapropler gratias agimus tibi,amator creatu. Georgii, lotius chori martyrum , et chori cruce si
ræ tuæ , etmillimus tibi sursum gloriam , honorem malorum , piorum , justoruin , virginum prudentum ,
et adorationem , cum Patre luo bono , el Spirillo el puerorum . Benedictio angeli diei istins : bene
sanclo vivificante , libique consubstantiali, nunc, etc . dictio Genitricis Dei sanctæ Mariæ patronæ istius
Oratio inclinalionis post Communionem . Cecclesiæ , et hujus diei quo ejus memoria celebra -
Qui est et ſuit (alernus), qui venit atque iterum tur : benedictiones eorum sanctæ , gratiæ , virtutes,
veniet, qui incarnalus el bomo faclus est, crucique dona, auxilia, patientia et charitas eorum , sint no
aſfixus est propter nos : passus est propria volun - biscum usque in sæculum . Amen .
tale in corpore, cum esset impossibilis lanquanı Alia oralio gratiarum actionis.
Deus, involutus est et positus in sepulcro, surrexit Gratias agimus tibi, Pater noster sancle omnipo
a mortuis tertia die, et ascendit in culum , sedelque lens, omnia præslans, crealor omnium , qui dedisti
stiani Ægyptii ex fructu vilis veræ , quæ est Christus : tiones interveniunt : postea , Paler noster : lum
sed quæ est latus luum , ex quo exivii sanguis el aqua. oratio absolutionis : alia inclinationis : Sancla san
Theologice prorsus et ad sanctorum Patrum men - clis , cum tñ eylą dásel, seu elevatione sacra
lem , simulque ad eorum confutationem quiCypriano menti, tandem communio. Tamen ex oratione quæ
lotaque veierum Ecclesia sapientiores , aquam ca - omnibus illis præmillilur , quid in participatione
lici admiscere, piaculum existimant. liaquie in bac Eucharistiæ datum Christianis fuerit , docere nos
oratione fructus vitis verze , de sanguine Christi in vull Salmasius ; nempe non que in ipsa oratione
calice exhibito intelligitur , non de lolo sacramento . contineantur, sei quæ in absurdissimo commenla .
Panis qui de cælo descendit, seu panis cælestis , est prio : quem sola Lilurgia dispositiu refellit. Nam ,
corpus Christi , quod percipitur in sacramento , et ul omuia ejus peccata uno inluilu appareant, oratio
in illo est : fruclus vitis veræ , est sanguis Christi , quam cilal, non dicitur post communionem , sed
in eodem sacramento : adeo ut in disco sit panis multo prius. Sacerdos pon populum alloquitur, sed
cælestis, quia ut ipsi confitentur in eo est corpus Deum : pihil dicit eorum quæ Salinasius supponit :
Christi : aique pariler in calice, fructus vitis veræ , tandem oratio confessione explicatur, de qua ver
quæ est Christus, quia in eo continelur sanguis bun ille non fecit, nec Albertinus, nec alii, quam
Christi. Coinparationis quam Salinasius excogita - vis exstarel in versione Latina sæpius edita , ut in
vit , in illis orationibus vestigium nullum est, et Canone generali Æthiopum . Qui credil quæ ilia
etiam si ullum , vel levissimnuin possel deprehendi, confessione continentur , a Salinasiana theologia
et obscuritatem induceret, explicaremur illa salis remotissimus est : at ila Coptitas credere qui neget,
per subsequentem conſessionem , in qua nihil ligu . illud sallem negare non poterit verbis significantio
rate dictuin , sed simplicissima (idei expositio , quain ribus minusque ambiguis liden realis transmutatio
dissimulavit Salmasius, desperans, ut verisimile est, nis explicari non posse , adeo ut Ecclesia Romana
Calvinisticam illam quacunque subiililale posse in professione fidei post Tridentinum concilium pu
fieri. Quam porro rituum Orientalium iniperilus blicala , 1011 magis perspicue de Eucharistia luqua
habendus ille sit , qui orationem fractionis dicit tur quam ista ante communionem confessio .
recitari post communionem , judicare quisque po - (17 ) "Aylov tiulov Jõua xai alla åanoevov 'In.
lest : nam post eam orationem fraclio lit , et unio Goő XOLSTOŪ TO YOŪ TOŪ Osou nuwv. Auhy .
duarum specierum seu áyia ZVW5!5. lum aliæ ora
699 LITURGIA S . GREGORII ALEXANDRINA. 700

multitudinem bonorum :qui largitus mæ etpuri : Sloria, acquisitio vila ,conationem

nobis hunc cibum sanctum , immortalem , mysticum ; A in nobis, ut non sit nobis ad condemnationem , sed
qui aperuisti nobis viam vilæ , qui ostendisti nobis sil requies, gloria, acquisitio vitæ , confirmatio ani
semitam qua ascenderemus ad cælum , qui largilus mæ et puritas corpori, ul vivamus in le, el adimplea
es servis lyis multitudinem bonorum : lu, Domine mus justitiam omni lempore : ut glorificelur nomen
bone amator hominun , conserva gratiam doni lui luum in nobis, et libi debelur honor, gloria , etc.

LITURGIA SANCTIGREGORIJ
ALEXANDRINA.
(RENAUDOT, Liturgia Orient., ed. 2, Francof. 1817, p. 85.)
Hanc cum Basiliana repræsenlat codex Regius Græco -Arapicus : de eaque idem dicengum est quod
de Basiliana : magnam scilicet esse illius cum Coplica conformitalem , adeo ut una el eadem haberi
debeal : cum diversitas sit in illis solis orationibus, quæ ad sacram Actionem seu Anaphorain proprie
dictam non spectant : ul sunt præparatoriæ , gratiarum actionis et aliæ nonnullæ .

DIVINA LITURGIA SANCTI PATRIS NOSTRI D Η ΘΕΙΑ ΛΕΙΤΟΥΡΓΙΑ ΤΟΥ ΕΝ ΑΓΙΟΙΣ

GREGORII. ΠΑΤΡΟΣ ΗΜΩΝ ΓΡΗΓΟΡΙΟΥ.
Qui visilasti nos in misericordia et miserationi. Ο επισκεψάμενος ημάς εν ελέει και οικτιρμούς ,
bus (18), Dominator Donline Jesu Christe, el con - Δέσποτα Κύριε Ιησού Χριστέ, και χαρισάμενος
cessisti iduciam nobis abjectis , peccatoribus et ημίν παρρησίαν, τοίς ταπεινοίς και αμαρτωλούς,
indignis servis tais , astandi sancto allari tuo, et και αναξίοις δούλους σου, παραστήναι τώ αγίω σου
offerendi tibi timendum et incruentum sacrificium, θυσιαστηρίω, και προσφέρειν σου την φοβεράν και
pro peccatis nostris et populi tai ignorantiis : ut sit αναίμακτον θυσίαν, υπέρ των ημετέρων αμαρτημά
ad remissionemet requiem eorum qui priden dor- των, και των του λαού σου αγνοημάτων, είς άνεσιν
mierunt, patrum et fratrum nostrorum, et ad con- και ανάπαυσιν των προκοιμηθέντων πατέρων ημών
firmationem omnis populi lui. Respice super me και αδελφών, και στηριγμόν παντός του λαού σου .
inutilem servum tuum, et dele offensas meas, per Επίβλεψον εις εμέ τόν αχρείον δούλόν σου, και
benignitatem tuano : et inunda labia mea et cor ab εξάλειψον μου τα παραπτώματα, διά την σην ευ
omni sorde carnis el spiritus; remove quoque a me σπλαγχνίαν · και καθάρισόν μου τα χείλη και την
omnem cogitationem turpem et imprudentem, el fac , καρδίαν από παντός μολυσμού σαρκός τε και πνεύ
me dignuto, per virtutem sancti lui Spiritus, hoc " ματος και απόστησον απ' εμού πάντα λογισμών
ministerio. Suscipe eliam me per bonitalem uam, αισχρόν τε και ασύνετον και αγίασόν με τη δυνά
dumaccedo ad allare sanctum tuum, et dignare uι μει του αγίου σου Πνεύματος εις την λειτουργίας
accepta fant dona que tibi mox offerenda sunt, per ταύτην, και πρόσδεξαι με διά την σην αγαθότητα,
manus nostras, conpaliens infirmitatibus nostris : προσεγγίζοντα των αγίω σου θυσιαστηρίω και ευ
cl ne rejicias me a facie tum, neque abominerisin- δόκησον , Κύριε , δεκτά γενέσθαι τα μέλλοντα προσ
dignitatem meam: verum miserere mei, Deus, se- αγόμενά σοι δωρα, διά των ημετέρων χειρών, συγκα
cundum nagnam misericordiamtuam, et secundum ταβαίνων ταις εμαΐς ασθενείαις και μη απορρίψης
naultitudinem miserationum Iuarum, deleiniquila - με από του προσώπου σου · μή βδελύξης με, την
tem meam: ut a damnatione immunis , accedens εμήν αναξιότητα, αλλ' ελέησόν με, ο Θεός , κατά το
coram gloria tua, dignus eficiar protectione tua, et μέγα έλεός σου , και κατά το πλήθος των οικτιρμών
illuminatione sancti lui Spiritus : neque ut servus σου εξάλειψον το ανόμημά μου, ένα ακατακρίτως
peccati reprobus eficiar : sed ul servus qui invenil προσελθών κατενώπιον της δόξης σου, καταξιωθώ
gratiam, misericordiam et remissionem peccatorum,. της σκέπης σου, και της ελλάμψεως του παναγίου
el nunc et in futuro seculo. Ita Dominator omni- D σου Πνεύματος και μη ως δούλος αμαρτίας απο
polens , Domine qui potes omnia , exaudi depreca- δόκιμος γένωμαι, αλλ' ώς δούλος, ος εύρω* χάριν
tionem meam. Τα enim es qui onmnia operaris in και έλεος και άφεσιν αμαρτιών, εν τω νύν και εν
omnibus : omnesque a le tuum in omnibus auxi- το μέλλοντα αιώνι. Ναι, Δέσποτα παντοκράτορ, παν
Jium requirimus, et defensionem , quia benignus τοδύναμε Κύριε , επάκουσον της δεήσεώς μου . Σύ
es erga liomines et glorificatus, Jesu Deus nosler , γάρ ει και τα πάντα ενεργών εν πάσι • και την παρά
cum Palre tuo initii experie, et saucio tuo Spiritu, σου πάντες επιζητούμεν επί πάσι βοήθειάν τε
nunc et semper. και αντίληψιν ότι φιλάνθρωπος εί, και δεδοξασμέ
νος υπάρχεις, Ιησού ο Θεός ημών, συν τω ανάρχη σου Πατρί, και το αγίω σου Πνεύματι, νυν και
αεί.
(18) Hæc oratio non legitur in Copricis exempla . occurrit autem in Lilurgia sanctiJacobi, unde rolam
ribus, ncque in Græco Arabico tituluin ullum habet : illam loto Oriente fuisse manifestum est.
701 LITURGIA S. GREGORII ALEXANDRINA. 709
Ευχή μετά την ετοιμασίας του αγίου θυσιαστη- A Oratio post preparationem sancti allaris.
ρίου.
Δέσποτα Κύριε Ιησού Χριστέ, ο Θεός ημών, και διά Dominator Domine Jesu Christe Deus noster , qui
της σωτηριώδους παρουσίας σου και της ελλάμψεως per salutarem adventum tuum et illuminationem
του παναγίου σου Πνεύματος καταξιώσας ημάς τους Sanctissini Spiritus fui dignos fecisii nos abjectos,
ταπεινούς και αμαρτωλούς και αναξίους δούλους σου peccatores et indignos servos tuos islandi sanclo
παραστήναι τώ αγίω σου θυσιαστηρίω, και προσ- allari tuo, e offerendi, administraudique mysteria
φέρειν και λειτουργείν, τοίς αχράντοις μυστηρίοις immaculata novi lui testamenti. Ipse qui vitain
της καινής σου διαθήκης. Αυτός ζωοποιέ , και αγα- prestas, et bona suppeditas, fac nobiscum signum
θών χορηγε , ποίησον μεθ' ημών σημείον εις αγαθόν, in bonum et praesta nobis , ut in pura conscientia
και αξίωσον ημάς εν καθαρώ συνειδότι λατρεύσαι cultum exlibeamus libi omnibus diebus vile nostrie,
σοι πάσας τας ημέρας της ζωής ημών, και εν et cum sanctitate divinum hoc libi offerarmus mi
αγιασμό ταύτην σοι την θείαν προσενέγκειν' λει - nislerium,in reinissionem peccatorum et in frui
τουργίαν, εις άφεσιν αμαρτιών, και εις απόλαυσιν ionem future beatitudinis. Memento, bone, bene
της μελλούσης μακαριότητος. Μνήσθητι, αγαθέ, ευ. fice, rex seculorum et creatura omnis opifex, eo
εργέτα , βασιλεύ των αιώνων, και της κτίσεως B rum qui obtulerunt, et pro quibus obtulerunt : nos
απάσης δημιουργέ, των προσενεγκάντων, και δι' ών que indernnatos conserva in consecratione divino
προσήγαγον και ημάς ακατακρίτους διαφύλαξον εν rum mysteriorum : quoniam benedictum est, san
τη ιερουργία των θείων σου μυστηρίων· ότι ηυλόγη- clificatum et glorificatum, gloriosissimum , et ma
ται, και ήγίασται, και δεδόξασται, το πάντιμον και gnificum sanctum nomen ιuum, simulque Patris et
μεγαλοπρεπές άγιον όνομά σου, μετά του Πατρός Sancti Spiritus, nunc, etc.
και του αγίου Πνεύματος νύν, και.
Ευχή του αγίου Ευαγγελίου. Oratio sancli Evangelii (19,.
Ειρήνη πάσιν. Pax omnibus.
Δέσποτα Κύριε Ιησού Χριστέ ο Θεός ημών, ο Dominator Domine Jesu Christe Deus noster , qui
τοις αγίοις σου μαθηταίς και ιεροίς σου αποστόλους sanctis (uis discipulis et sacris apostolis tuis dixi
είπών, ότι πολλοί προφήται και δίκαιοι επεθύ- sti, quoniain multi prophete et justi cupierunt vi
μησαν ιδείν α βλέπετε, και ουκ είδον · και dere quα υidistis , et non viderunt : ει αudire que
ακούσαι & ακούετε, και ουκ ήκουσαν · υμών γάρ αuditis, et non audierunt : vestri autem beati sunt
μακάριοι οι οφθαλμοί ότι βλέπουσι, και τα ώτα , oculi, quia sident, et αures vestro, quia audiunt 1.
υμών, ότι ακούει. Και καταξιωθείημεν άρτι του « Digni quoque efficianur, nunc audire et facere
ακούσαι και ποιήσαι τα άγια σου Ευαγγέλια, ταϊς sancta tua Evangelia, per obsecrationes sanctorum
λιταίς των ιερών σου. luorum .
Μνημόνευσον ούν, Δέσποτα, και νύν, πάντων των Memento igitur eliam nunc, Domine, omnium eo
εντειλαμένων ημϊν αναξίοις, του μνημονεύειν αυ- run gui nobis indignis praeceperunt, ut eorum nie
των εις τας δεήσεις ημετέρας, και τας αιτήσεις, ας moriam haberemus inter supplicationes et obsecra
αναβιβάζομέν σοι, Κύριε ο Θεός ημών. Τους προτε- tiones, quas tibi offerimus, Domine Deus nester.
τελευτηκότας, ανάπαυσον αυτούς· κάμνοντας, έρρω Qui pridem obierunt, illis requiem præsla : ægrolos
σον αυτούς · συ γαρ ει ζωή ημών πάντων, και σω- San2 ; Ια enim es vita omnium nostruin, salus, spes,
τηρία ημών πάντων και ελπίς ημών πάντων, και medela et resurrectio propria omnium nostrum , et
ίασις ημών πάντων, και ανάστασις οικεία πάντων tibi gloriam, lionorem et adorationemsursum milli
ημών' και σοι την δόξαν, τιμήν, και προσκύνησιν mus, cum omnipolente et omnia vidente Genitore
αναπέμπομεν, συν τω παντοκράτορί σου , και παν- ιuo , el sanctissimo, vitaque auctore principe, tibi
τεπόπτη τεκόντι και το παναγία και ζωαρχικό και que consubstantiali tuo Spiritu , nunc et sen
ομοουσίω σου Πνεύματι, νυν και αεί. D per, etc.
Ευχή του καταπετάσματος. Oralio veli ( 20).
Ουδείς άξιος των συνδεδεμένων ταις σαρκικαίς Nullus dignus est eorum qui illigati sunt carna
επιθυμίαις και ηδοναίς προσέρχεσθαι, ή προσεγγί- libus desideriis et voluptatibus, accedere au mi
ζειν, ή λειτουργείν σοι, Βασιλεύ της δόξης. Το γαρ nisterium exhibere tibi, Rex glorio. Nam ministrare
διακονείν σοι, μέγα και φοβερόν, και αυταίς ταϊς εibi, magnuin est et timendum, ipsisque celestibus
επουρανίαις δυνάμεσιν απρόσιτον. Αλλ' όμως δια polestatibus imperviumn. Altamen per inexplicali
την άφατον και άμετρόν σου φιλανθρωπίαν, άτρέ- lem et immensam benignitalem (uain erga homi
πτως , και αναλλοίως γέγονας άνθρωπος, και αρχιε - nes, absque conversione aut mutatione, factus es
* Μatth.Χυ, 17, 16. -
(19) Isla oratio non est loco suo posita, cum non (20) Diversa est ab ea quam Coplicus codex ha
dicatur Evangelium , an !e eam quæ mox sequitur : bei : de qua vidende nola ad hunc locum . Ista vero,
neque intermitti solet, ut commemorationes fiant. Oozis äslos, legitur in Liturgia Græca Basilii, sed
Itaque secunda istius pars ad priniam non pertinet, dum canitur bymous cherubicus, ut etiam in ea
el ab ea est distinguenda Chrysostomi
703 LITURGIA S. GREGORII ALEXANDRINA . 104
onmo, Pontifexque nobis designatus es , liturgicique Α ρεύς ημίν εχρημάτισας, και της λειτουργικής ταυ
Ιιujus et incruenti sacrifici celebrationem Iradi-. της και αναιμάκτου θυσίας την ιερουργίαν παρ
disti nobis, tanquam omnium Dominus. Tu enim έδωκας ημίν , ως Δεσπότης των απάντων. Συ γάρ
dominaris in celestibus, terrenis et infernis : qui (εί) δεσπόζεις των επουρανίων, και επιγείων και
super thronuτη cherubicum velheris ; Dominus sera- των καταχθονίων · ο επί θρόνου χερουβικού εποχού
phim, et Rex Israel : solus sanctus, et in sanctis μενος· και των σεραφίμ Κύριος , και Βασιλεύς του
requiescens. Te igitur deprecor solum bonum Deum, Ισραήλ: ο μόνος άγιος, και εν αγίοις αναπαυόμε
facilemque ad audiendum : respice super me pecca- νος . Σε τοίνυν δυσωπώ τον μόνον αγαθόν, και ευ
Iorem et inutilem servunι ιuum, et idoneum me fac ήκοον Θεόν, επίβλεψον επ' εμέ τόν αμαρτωλόν, και
qui virtute Spiritus sancti gratiam sacerdotii indu- αχρείον δούλόν σου · και εκάνωσόν με τη δυνάμει
tus sum, asfaudi sancte luze lιuic inense, et conse- του αγίου Πνεύματος, ενδεδυμένον τήν της ιερατείας
Crandi immaculatum corpus tuum , preliosuinque χάριν, παραστήναι τη αγία σου ταύτη τραπέζη, και
sanguinem fuum. Ad te enim accedo inclinans cer - ιερουργήσαι το άχραντόν σου σώμα, και το τίμιόν
vicem meam, precorque le , ne avertas faciem tuam σου αίμα. Σοί γάρ προσέρχομαι κλίνας τον έμαυτού
a nie, neque me rejicias ex numero puerorum tuo- αυχένα και δέομαί σου, μη αποστρέψης το πρόσ
ruin : sed dignum ne fac, ut offerantur tibi dona Β ωπόν σου απ' εμού : μηδέ αποδοκιμάσης με εκ παί
ista a me peccatore et indigno servo tuo. Tu enim δων σου · αλλ' αξίωσον με προσενεχθήναι σοι τα
es qui sanctificas et sanctificaris : qui offers et δώρα ταύτα, υπ' εμού του αμαρτωλού και αναξίου
offerris : qui suscipis el susciperis : qui das el da- δούλου σου. Συ γάρ ει αγιάζων και αγιαζόμενος "
ris, el tibi gloriam referimus cum Patre et sancio προσφέρων τε και προσφερόμενος· ο δεχόμενος και
Spirilu . δεκτός• ο διδούς και διαδιδόμενος και σοι δόξαν
αναπέμπομεν, μετά του Πατρός και του αγίου Πνεύ
ματος.
Oralio alia veli apud Ægyplios (21). Ευχή άλλη καταπετάσματος παρ' Αίγυπτίοις.
Domine Deus noster omnipoteus, qui cognoscis Κύριε ο Θεός ημών και παντοκράτωρ, ο επιστά
Imentem liominum, Scrulans corda el renes : qui nie μενος τον νούν των ανθρώπων, ο ετάζων καρδίας,
indignum vocasti ad hoc tuum sacrum ministe» και νεφρούς · ο εμε τον ανάξιον καλέσας προς την
rium ; ne rejicias me, neque averlas faciem tuam a σην λειτουργίαν ταύτην· μή βδελύξης με, μηδέ το
Ine: sed dele omnia mea peccata , et ablue sordes πρόσωπόν σου αποστρέψης απ' εμού · αλλ' εξάλειψον
omnes corporis Iuei el maculas anime, tolunique μου πάντα τα παραπτώματα , και απόπλυνόν μου
nie Sanctifica , ne duum deprecor le, ut concedas τον ρύπον του σώματος, και τον σπίλον της ψυχής,
aliis remissionem peccatorum, ipse reprobus edi- και όλον με αγίασον, ίνα μη ικετεύων σε δούναι
ciar. Queso, Domine, ne repellas me humiliatum άφεσιν άλλοις αμαρτιών, αυτός αδόκιμος γένωμαι.
el confusum, sed milte mihi gratiam sancti tui Spi . Ναι , Κύριε, μή απόστραφείης με τεταπεινωμένον
ritus, et fac me dignum aslandi sancto allari tuo και κατασχυμμένον, αλλ' εξαπόστειλόν μου την χά
inculpale, el offerendi tibi rationale et incruentum ριν του αγίου σου Πνεύματος , και αξίωσον με πα
sacrificium islud , cum conscientia pura , ad remise ραστήναι επί το άγιόν σου θυσιαστήριον ακατακρί
sionem peccatorum , el offensarum mearum , el ad τως , και προσφέρειν σοι λογικής και αναίμακτον
veniam consequendam ignorantiarun populi lui, ad προσφοράν ταύτην, μετά συνειδήσεως καθαράς , εις
requien el refrigerium defunctorum patrum et fra- συγχώρησιν τών ημών αμαρτημάτων, και των πα
trum nostrorum, et ad confirmationem totius po- ραπτωμάτων και εις άφεσιν τών του λαού σου
puli lui , et ad gloriam tuam, Patris el Filii et Spi- αγνοημάτων· είς ανάπαυσιν και αναψυχήν των προ
ritus sancti, nunc, elc . κεκοιμημένων πατέρων ημών και αδελφών, και εις
στηριγμόν παντός του λαού σου, εις δόξαν σην του Πατρός και του Υιού , και του αγίου Πνεύματος
νύν.
Oratio pacis. Ευχή του ασπασμού
Pax omnibus . Ειρήνη πάσιν.
Τα qui es, et ab elerno preexsistis, et permanes Ο ών, και προών, και διαμένων εις τους αιώνας:
insecula , Patri coelernus el consubstantialis, ejus- ο τω Πατρί συναΐδιος και ομοούσιος, και σύνθρονος
dem throni , el creationis socius. Qui per solan και συνδημιουργός. Ο διά μόνην αγαθότητα εκ του
bonitatem ex nihilo ad exsistendum adduxisti Mouli- μη όντος εις το είναι παράγων τον άνθρωπον, και
Deim, et eum constituisii in paradiso voluplatis. Θέμενος αυτόν εν παραδείσω τρυφής. 'Απάτη δε τού
(21) Ea sola reperitur in codice Coplico, neque Duæ quæ sequuntur orationes osculi pacis , eædem
temere nota adjuncla est, qua illam Ægyptiis pro - sunt ac ille quas codex Coplicus repræsental ; ut
priam esse significatur : cum aliæ ex diversis Lilur- eliam aliæ prope omnes quæ sequunlur, de quibus
giis desumptæ sint : que si cum Coplicis et aliis nibil occurrit dicendum , quod in notis ad reliquas
comparentur, etsinonnulla sit diversilas , sunt la dictum non fuerit. Illud singulare isti e ! paucis qui
men siiniles sententiæ el eadem sxpe verba. Unde busdam aliis officiis liturgicis , quod lola recitatio
constat preces illas non singularis alicujus, sed uni- institutionis Eucharistiæ ila refertur, ut ad Chri
versalis Orientalis Ecclesiæ ſuisse . slum , in secunda persona, oralio dirigatur.
 703
τ ρ ο μ ε
LITURGIA S . GREGORII ALEXANDRINA .
υγρών καικαιπαρακοή τηςροσηςς, εντολής παραπεσόντα, A Eumdem vero cum deceptione inimici, et trans
εχθρού
706

ανακαινίσαι βουλόμενος και προς το αρχαίον αναγα- gressione mandali tai cecidisset, renovare volens,
αρμέγχετρησει,ς ουσωτη
γείν αξίωμα, ούκ άγγελος, ουκ αρχάγγελος
τριάρχης , ου προφήτης την ημών ενεχείρησας σαπας- etlumad, nonpristinam restituere dignitatem, non ange
archangelum , non patriarcham , non pro
ρίαν· αλλ' αυτός άτρέπτως σάρξ γενόμενος , και phetam elegisti, cui salutem nostrom committeres ,
ένηνθρώπησας, κατά πάντα ομοιώθης ημίν, εκτός sed ipse non mutatus, caro factus, hominem as
μόνης της αμαρτίας μεσίτης ημών γενόμενος , και sumpsisti, et secundum onunia similis nobis factus
του Πατρός, και το μεσότοιχον τού φραγμού, και es, solo excepto peccato : mediator factus inter nos
την χρονίαν έχθραν καθελών, τα επίγεια τοις επου - et Ρatrem, et medium parietein macerie, diatur
ρανίοις συνήψας, και τα αμφότερα εις έν συνήγαγες namque inimicitiam cum sustulisses, terrena ce
και την ένσαρκον επλήρωσας οικονομίαν. Και lestibus conjunxisti ; et utraque in unum conjunxi
μέλλων σωματικώς ελαύνειν εις τους ουρανούς, θεϊ- sti, dispensationemque in carne complevisii. Cum
κώς τα πάντα πληρών, τοις αγίοις σου μαθηταίς , que jam corporaliter in colos ascensurus esses, di
και αποστόλους έλεγες : Ειρήνην αφίημι υμϊν· εί - vinilus omnia perficiens, sanctis tuis discipulis et
ρήνην την εμήν δίδωμι υμϊν . Ταυτην και νυν apostolis dixisti : Pacem relinquo υobis, pacem meam
ειρήνην ημίν δώρησαι , Δέσποτα: χάρισαι παντός B do vobis. Eam ipsam pacem nunc nobis, Domine,
αποκάθαρον μολύσματος, παντός δόλου και πάσης benigne concede : benigne etiam munda nos ab
κακίας, και πανουργίας , και της θανατηφόρου omni inquinamento, omni dolo , et malitia , et ver
μνησικακίας , και καταξίωσον ημάς ασπάσασθαι sutia lethalique injuriarum recordatione ; et praesta
αλλήλους έν φιλήματι αγίω, εις το μετασχεϊν ακα- nobis ut salutemus invicem in osculo sanclo , ut
τακρίτως της αθανάτου και επουρανίου σου δω absque condemnationis periculo participes simus
ρεάς χάριτι της ευδοκίας του Πατρός , και ενερ. immortalis et celestis doni tai , per gratiam tuam
γεία του αγίου Πνεύματος. Συ γάρ ει και χορηγός el beneplacitum Patris, et operationem sancti Spi
και δοτήρ πάντων των αγαθών , και σοι την δο rilus. Tu enim es largitor et dalor omnium bono
ξαν, την αΐδιον δοξολογίαν αναπέμπομεν, συν τω rum, et tibi gloriam eternamque laudalionem refe
ανάρχω σου Πατρί, και τώ αγίω σου Πνεύματι, νύν rimus, cum Patre luo principii experle , et sancto
και αεί. luo Spirilu , nunc et semper.
Ευχή άλλη του ασπασμού. Oratio alia osculi pacis.
Χριστέ ο Θεός ημών, ή φοβερά και απερινόητος Christe Deus nosler , timenda et non comprelien
δύναμις του Θεού και Πατρός και του φλoγίνου θρό- silbilis potestas Dei et Patris : qui super flammeum
νου των χερουβίμ υπερκαθήμενος και υπό πυρίνων " εhronum clierubim sedes, qui a potestatibus igneis
δυνάμεων δορυφορούμενος , και πυρ καταναλίσκον obsequio coleris , qui es ignis consumens αι Deus :
υπάρχων ως Θεός και διά την σην άφατον συγκα- el per ineffabilem benignitatem tuarm et amorem
τάβασιν και φιλανθρωπίαν μη φλέξας το προσεγ- hominum, non combussisti in accessu ad le dolo
γισμό τον δολερόν προδότην, αλλά φιλικόν αυτόν Sum traditorem, sed amice eum osculatus es tra
ασπασάμενος, έλκων αυτόν εις μετάνοιαν και επί- liens illum ad penitentiam, et audaciae sue igni
γνωσιν του ιδίου τολμήματος . Καταξίωσον ημάς, tionem. Dignare, Domine, ut hac treinenda Ilora
Δέσποτα, επί της φρικτής ταύτης ώρας, εν ομονοία in concordia , absque ulla animi duplicitate, el re
και δίχα παντός εν δύο θυμού , και λειψάνου κακίας liquiis malitise , ampleclaimur invicem in osculo
απολαβείν αλλήλους εν αγίω φιλήματα. Και μη κα. sancto: neque condemnes nos, si non perfecte, et
τακρίνης ημάς υπέρ μη ολοτελώς, και καθώς αρέσαι sicut placitum est tua bonitati, mundi sumus ab
τη ση αγαθότητι, καθαρεύωμεν από πάσης τρυγός omnifece peccati, et nequilie, mortiferaque inju
αμαρτίας και πονηρίας και της θανατηφόρου μνη- riarum recordalionis. Sed ipse ineffabili na et in
σικακίας· αλλ' αυτός τη ση αφάτω, και ανεκδιηγήτω enarrabili comuniseratione, cognoscens figuientum
ευσπλαγχνία ειδώς το πλάσμα ημών το ασθενές, και p nostrum debile , et ad inferiora proclive, dele om
> άτωβρίθον, εξάλειψον πάσαν κηλίδα παραπτωμάτων nem maculaim oftensarum nostriarum , ut non in ju
ημών, ίνα μή εις κρίμα, ή εις κατάκριμα ημίν γένηται dicium, aut in condemnationem nobis fat divinum
το θείον τούτο μυστήριον. Συ γάρ είoδυνάμενος πά- hoc mysterium. Tu enim es polens dimittere quod
σαν αφίειν αμαρτίαν, και υπερβαίνειν αδικίας και cunque peccatum, et superare iniquitates, et inju
ανομίας των ταλαιπώρων ανθρώπων, καθαρισμός του stitias miserorum hominum, cum sis purgalio totius
κόσμου παντός υπάρχων, και σου πρέπει η παρά mundi ; et tibi debetur alb unoquoque concinenter
παντός συμφώνως δοξολογία , τιμή και προσκύνησις, glorificatio, honor, el adoratio, cum immaculato
άμα των αχράντω σου Πατρί , και το ζωοποιώ σου ιuo Patre, et Spiritu tuo vivificanle, nunc et sen
Πνεύματι νύν, κ. λ. per, clc .
Και γίνεται ασπασμός . El dalur osculum pacis.
Ο διάκονος λέγει : Στώμεν καλώς. Diaconus. Siemus decenter .
“ Ο λαός λέγει : "Έλεος ειρήνης. l'opulus. Misericordiam pacis .
“ ο ιερεύς έκφωνήσει Sacerdosdicet alla voce:
Η αγάπη του Θεού Πατρός, και η χαρις του μο- Clharilas Dei Patris el gralla unigeniti Filii Do
707 LITURGIA S . GREGORII ALEXANDRINA . 708
mini Dei ei Salvatoris nostri Jesu Clhristi : el com- Α νογενούς Υιού , Κυρίου δε και Θεού , και Σωτήρος
municatio donumque sancti Spiritus sit cum vobis ημών Ιησού Χριστού και η κοινωνία , και η
omnibus. δωρεά του αγίου Πνεύματος , είη μετά πάντων
υμών.
Populus. Et cum spiritu lilo . Ο λαός λέγει. Και μετά του πνεύματός σου .
Sacerdos. Sursum corda habeamus. Ο ιερεύς λέγει. "Ανω σχώμεν τας καρδίας.
Populus. Habemus ad Dominum . Ο λαός λέγει. "Έχομεν προς τον Κύριον.
Sacerdos. Gratias agamus Domino. “ο ιερεύς λέγει. Ευχαριστήσωμεν τω Κυρίω.
Populus. Dignum el justum est . Ο λαός λέγει. "Αξιον και δίκαιον .
Sacerdos. Dignum et justum est. dignum el ju Ο ιερεύς λέγει. "Αξιον και δίκαιον, άξιον και
slum . δίκαιον.
Initium oblationis . Αρχή της προσκομιδης
Vere enim dignum est et justum, 1e laudare, 16 Αληθώς γαρ άξιον εστιν, και δίκαιόν σε αινείν ,
hymnis celebrare. tibi benedicere, le adorare, σε ευλογείν , σε προσκυνείν, σε δοξάζειν τον μόνον
Le glorificare, solum verum Deum, humani generis αληθινόν Θεόν, τον φιλάνθρωπον, τον άφραστον, τον
anatorem,inefabilem, invisibilem, incircumscri- Β αόρατον, τον αχώρητον, τον άναρχον, τον αιώνιον ,
plum, sine principio, eternum, sine tempore, irn- τον άχρονον, τον αμέτρητον, τον άτρεπτον, τον απε
mensurabilem,immutabilem, nec cogitalione com- ρινόητον· τον ποιητήν τών όλων, τον λυτρωτήν των
preliensibilem : Γfaclorem universorum, liberatorem απάντων • τον ευιλατεύοντα πάσαις ταις ανομίαις
omnium: qui propiliaris omnibus iniquitatibus no- ημών: τον ιώμενον πάσας νόσους ημών» τον λυ
stris, qui sanas omnes infirmilates nostras, qui re- τρούμενον εκ φθοράς την ζωήν ημών» τον στεφα
dimis de corruptione vilaim nostram, qui coronas νούντα ήμάς , εν ελέει και οικτιρμούς. Σε ανούσιν
nos in misericordia et miserationibus. Te laudant άγγελοι • σε προσκυνούσιν αρχάγγελοι σε αρχαι
angeli, le adorant archangeli , te hymnis celebrant υμνούσι · σε κυριότητες ανακράζουσι • την σην δο
principalus, le dominationes inclaioant : gloriam ξαν εξουσίαι αναγορεύουσι · σοι θρόνοι την εύφη
10ain potestates praedicant, tibi throni acclamatio- μιαν αναπέμπουσι• χίλιαι χιλιάδες σοι παραστή
nes mittunt , mille millena tibi assistunt, et decies κoυσι, και μύριαι μυριάδες σοι την λειτουργίας
mille millena tibi ministerium offerunt. To celebrant προσάγουσι. Σε υμνεί τα αόρατα σε προσκυνεί τα
invisibilia, e adorant ea que videntur facientia φαινόμενα , πάντα ποιούντα τον λόγον σου, Δέ
verbum tuum , Domine. ο σποτα.
Diaconus dicit . Qui seoelis surgile . Ο διάκονος λέγει. Οι καθήμενοι ανάστητε.
Sacerdos. Τα qui es, o Deus, Domine vera ex Deo ο ιερεύς λέγει. Ο ών θεέ Κύριε αληθινε εκ
vero, qui Patris Iumen nobis demonstrasli , qui no- Θεού αληθινού και του Πατρός ημίν υποδείξας το
bis sancti Spiritus cognitionerm veram concessisti : φέγγος » και του αγίου Πνεύματος την αληθή γνώσιν
qui magnum loc vite mysterium ostendisti : φuί ημίν χαρισάμενος · και το μέγα τούτο της ζωής ανα
hominibus instituisti choros incorporeorum, dum δείξας το μυστήριον · και την των ασωμάτων τους άν
Seraphicum nobis , qui in terra sumus, hyminum θρώποις χοροστασίαν πηξάμενος . Ο τήν τών σε
Traditisti, suscipe cuminvisibilium voce, eliam n0- ραφίμ τοις επί γής παραδούς ύμνωδίαν, δέξαι μετά
stran. Conjunge nos potestatibus celestibus. Lo- των αοράτων και την ημετέραν φωνήν. Σύναψαν
qualnur etiam et nos cum ipsis, abjecta omnium ημάς ταϊς επουρανίαις δυνάμεσίν. Είπωμεν και
alysurdarum cogitationum imaginatione, et clime- ημείς μετ' αυτών πάσαν άτοπον έννοιαν περιστεί-
nus quoipsi incessabilibus vocibus proclamant, et λαντες βοήσωμεν ώσπερ εκείναι, ταϊς ασιγήτοις
indesiuenter magnitudinem tuam oribus celelbre- ανακράζει φωναίς, ακαταπαύστoις στόμασι το σον
mus. μεγαλείον υμνήσωμεν.
Dinconus dicit. Ad orienlem aspicite . D “Ο διάκονος λέγει. Εις ανατολάς βλέπετε .
Sacerdos. Te enim circumsistant seraphim, sex ο ιερεύς λέγει. Σοι γάρ παραστήκει κύκλω τα
alie uni, el sex alia alleri : duabus quidem alis ve- σεραφίμ εξ πτέρυγες τω ενί· και ταις μεν δυσί
lant facies suas, duabus pedes suos, et duabus vo- πτέρυξι κατακαλύπτουσι τα πρόσωπα εαυτών • ταις
lanles, clainant aller ad alterum . δε δυσι τους πόδας εαυτών και ταϊς μεν δυσί πε
τόμενα, και εκέκραγον έτερον προς έτερον.
Alια υoce. Triumphalem hymnum salutarium no- 'Εκφωνήσει. Τον έπινίκιον ύμνον των σωτηριών
s!rorum voce clara el nitida celebrant cauunt, ήμών, μετά φωνής ενδόξου, λαμπρά τη φωνή, υμνο
clamant, laudant, clamantes et dicentes . λογούντα, άδοντα, βοώντα, δοξολογούντα, κεκραγοτα
και λέγοντα.
Diaconus. Allendamus. ο διάκονος λέγει. Πρόσχωμεν
Populus. Sanctus, Sanctus, sanctus Dominus sa- Ο λαός λέγει. "Αγιος, άγιος , άγιος Κύριος σα
baolli, plenum est cælum , elc.
βαώθ, πλήρης ο ουρανός, κ.λ.
Sacerdos. Sanctus, sanctus es, Domine, etomnino ο ιερεύς λέγει. "Αγιος, άγιος εί, Κύριε , και
8anclus. Εximium est substantic tute lumen in- πανάγιος. Εξαιρετόν σου της ουσίας το φέγγος :
109 LITURGIA S. GREGORII ALEXANDRINA, 710
Εφραστός σου της σοφίας και δύναμις. Ουδείς λόγος εκ- A explicabilis est ιue sapientiae potentia. Nullus sermo
μετρήσει της σης φιλανθρωπίας το πέλαγος. Έποίη- dimelietur benignitatis (ue erga homines pelagus.
σας με άνθρωπον, ώς φιλάνθρωπος , ουκ αυτός της Fecisti me hominem, tanquam erga humanum ge
εμής επιδεής δουλείας, εγώ δε μάλλον της σής χρή- nus benignus, non quod servilio meo indigeres, cum
ζων δεσποτείας. Ουκ όντα με δι' ευσπλαγχνίαν παρ- ego potius tuo opus haberem dominio. Me cum non
ήγαγες · ουρανόν μοι προς όροφος έστησας · γην essem, misericordia tua produxisti , celuim nihi
μου προς βάσιν κατέπηξας • δι' εμέ θάλασσαν έχα- quasi teclan constituisti : terram αι in ea ambula
λίνωσας · δι' εμέ τήν φύσιν των ζώων ανέδειξας: rem stabilivisti : propier me mare frenasti ; pro
πάντα υπέταξας υπό των ποδών μου · ουδ' εν των pler me naturam animalium creasti; omnia sub
της σης φιλανθρωπίας εν εμοί πραγμάτων παρ- jecisti sub pedibus meis, neque benignitatis erga
έλειπας. me luæ quidquam omisisti.
ο λαός λέγει. Κύριε,ελέησον. Populus. Kyrie , eleison ,
ο ιερεύς λέγει. Συ έπλασάς με, και έθηκας επ' . Sacerdos. Tu formasti me el posuisti super me
έμε την χείρά σου: της σής εξουσίας εν εμοί την manum (uam, poleslatis Iue in me imaginem de
εικόνα υπέγραψας του λόγου το δώρον ενέθηκας • R scripsisti : ratiοuis donum indidisti : paradisun
εις τρυφήν μου τον παράδεισον ήνοιξας της σης milii ad obleclamentum meum aperuisti : cogita
γνώσεως της διδασκαλίαν παρέδωκας · έδειξάς με ionis Tue doctrinam tradidisti : ariborem muili,
το δένδρον της ζωής μου ξύλον υπέδειξας " του lignum vitae ostendisti, et mortis stimulum signi
θανάτου το κέντρον εγνώρισας· ενός μου φυτού την fcasti, unius plante fruitionem mihi prolibuisti,
απόλαυσιν απηγόρευσας • εξ αυτού μόνου ούν είπάς ex ea sola dixisti ne conederem : comedi, legen
μου μη φαγείν : έφαγον, νόμον ήθέτησα • γνώμη της insuper halbui, et ex aniani sententia praeceptum
εντολής παραμέλησα• εγώ δε του θανάτου την από- neglexi; ego autem sententiam mortis rapui.
φασιν ήρπασα.
“Ο λαός λέγει. Κύριε, ελέησον .. Populus. Kyrie, eleison .
Ο ιερεύς λέγει. Συ μοι, ώ Δέσποτα, την τιμω- Sacerdos. Tu mihi, Domine, penam transtalisti :
ρίαν μετέβαλες : ως ποιμήν αγαθός εις πλανώμενον tu velut pastor bonus, ad errantem cucurristi ;
έδραμες : ως πατήρ αληθινός έμοί τω πεπτωκότι languain paler verus, mihi, cum cecidissein, con
συνήλγησας: πάσι τοις προς ζωήν φαρμάκοις κατ- doluisti, omnibusque ad vitam remediis confovisti.
έδησας. Αυτός μοι προφήτας απέστειλας: δι' εμέ . Ιpse ad nie propelas misisti; propier me agrotan
τον νοσούντα , νόμον εις βοήθειαν έδωκας. Αυτός « term , legem ad auxilium dedisti : ipse mihi ad sa
μοι : τας προς υγιείαν ώ παρανομηθείσας, διηκό- nandum ea in quibus praevaricatus eram, que opus
νησας : φώς τους πλανωμένους ανέτειλας· τοις αγνο- erant administrasti : errantibus lumen exorlus es :
ουσι, ο αεί παρών επεδήμησας : επί την παρθενικήν ignorantibus tu semper presens adveuisti, et in vir
ήλθες νηδύν. Ο αχώρητος Θεός ών, ουχ άρπαγμόν ginalem uterum venisti. Incircumscriptus Deus ex
ηγήσω το είναι ίσα Θεώ , αλλ' εαυτόν έκένωσας sistens, non rapinam arbitratus es esse equalem
μορφήν δούλου λαβών • την εμήν εν σοι φύσιν ηύ- Deo, sed temetipsum exinanivisti formal servi ac
λόγησας · υπέρ εμού τον νόμον επλήρωσας , του cipiens : neam in te naturam benelixisti : Inei
πτώματός μου την ανάστασιν υπηγόρευσας. "Έδω- causa legemimplevisti : quomodo a lawsu mes sur
κας τους υπό του άδου κρατουμένοις την άφεσιν · gerein , suggessisti. Illis quos infernus deliuebat,
του νόμου την αράν απεσόβησας · εν σαρκί την remissionem dedisti, legisque maledictionem abs
αμαρτίαν κατήργησας της σης εξουσίας μου την tulisti. In carne peccatum destruxisti ; potestalis
δυναστείαν εγνώρισας : τυφλοίς το βλέπειν απέδω- ιue auctoritatem niili demonstrasti : cucis visum
κας: νεκρούς εκ τάφων ανέστησας· ρηματι- την restituisti : mortuos ex sepulcris excitasti : verbo
φύσιν ανώρθωσας της σης ευσπλαγχνίας μοι τήν η solo naturam suscitasti : clenientie tue dispensa
οικονομίαν υπέδειξας των πονηρών την βίαν υπ- ' ionem mihi Ostendisti : malignorum violential
ένεγκας: τον νωτόν σου δέδωκας εις μάστιγας τάς Sustinuisti : dorsum iuuum ad flagella dedisti ; nma
δε σιαγόνας σου υπέθηκας εις ραπίσματα: ουκ xillas quoque alapis , nec avertisti propter ne facien
απέστρεψας δι' εμε το πρόσωπόν σου από αισχύνης ιual ab ignominia spulorum
έμπτυσμάτων.
ο λαός λένει. Κύριε, ελέησον. Pupulus. Kyrie, eleison.
Ο ιερεύς λέγει. Ως πρόβατον επί σφαγήν ήλθες, Sacerdos. Tanquam ovis ad immolationem ve
μέχρι σταυρού την εμήν κηδεμονίαν υπέδειξας : το nisti , usque ad crucem mei curam ostendisti ; tuo
σω τάφω την εμήν αμαρτίαν ενέκρωσας εις ουρα- sepulcro meum peccatum intereunisti : in column
νον την εμήν απαρχήν ανεβίβασας της σής αρ- primitias meis elevasti : adventus Iui presentin
εξεώς μου την παρουσίαν εμήνυσας,εν ή μέλλεις έρχε- mihi significasti, in quo venturus es judicare vivos
σθαι κρίναι ζώντας και νεκρούς, και αποδούναι el nortuos, et reddere unicuique secundunt opera
εκάστω κατά τα έργα αυτού. ejus
“ Ο λαός λέγει. Κατά το έλεός σου Κύριε . Populus. Secundum misericordiam luan), Domine.
711 LITURGIA S. GREGORII ALEXANDRINA. 719
Sacerdos. Istius mee liberialis offero tibi sym- Α Ο ιερεύς λέγει. Ταυτης μου της ελευθερίας
bola , el verbis tuis res efectas ascribo. Τα milli προσφέρω σοι τα σύμβολα , τοίς ρήμασί σου επι
mysticam hanc tradidisti carnis luc, in pane et γράφω τα πράγματα. Συ μου την μυστικήν ταύτην
vinoparticipationem . παρέδωκας της σής σαρκός, έν άρτω και οίνω την
μέθεξιν.
Populus. Credimus. “Ο λαός λέγει. Πιστεύομεν.
Sacerdos. Ea enim nocle qua ipse tradidisti te ο ιερεύς λέγει. Τη γαρ νυκτί ή παρεδίδης " αυ
ipsum ex propria potestate. τος σεαυτόν, της σεαυτού εξουσίας.
Populus. Credimus. “Ο λαός λέγει. Πιστεύομεν
Sacerdos. Accipiens panem in sanctas immacula Ο ιερεύς λέγει. Λαβών άρτον εν ταϊς αγίαις και
las el intaminatas manus luas innuisti sursum ad αχράντους και άμωμήτοις σου χερσίν, ένευσας άνω
proprium tuum Palrem, Deum nostrum et Deum προς ίδιον σου Πατέρα Θεόν ημών και Θεόν των
omnium. Gralias egisti + benedixisti sanctifi- όλων: ηυχαρίστησας ή ηυλόγησας και ήγίασας ή
casti + fregisti, dedisti sanctis tuis discipulis et έκλασας, μετέδωκας τοις αγίοις σου μαθηταίς και
apostolis, dixistique : Accipile, edite, hoc est cor- αποστόλους είπας: Λάβετε, φάγετε τούτο μου έστιν
pus meum quod pro vobis et pro multis frangitur, Β το σώμα, το υπέρ υμών και πολλών κλώμενον, και
et datur in remissionem peccatoruun , hoc facile in διαδιδόμενον εις άφεσιν αμαρτιών· τούτο ποιείτε εις
meam commemorationem. Similiter postquam c @-· την εμήν ανάμνησιν. Ωσαύτως μετά το δειπνήσαι,
natum est, accepisti calicem, et miscuisti illum ex λαβών ποτήριον , και εκέρασας αυτό εκ γεννήματος
genimine vitis et aqua, gratias egisti ή benedixisti + αμπέλου και εξ ύδατος , ηυχαρίστησας + ηυλόγησας ή
sanctificasti , + dedisti Sanctis fuis discipulis et ήγίασας και μετέδωκας τοις αγίοις σου μαθηταίς και
apostolis , et dixisti : Bibile ex eo omnes : hic est αποστόλοις, είπας • Πίετε εξ αυτού πάντες · τούτο
Sanguis meus novi testamenti, φuί pro vobis et pro μου έστιν το αίμα, τό της καινής διαθήκης, το υπέρ
multis effunditur in remissionem peccatorum : hoc υμών και πολλών εκχυνόμενον εις άφεσιν αμαρτιών:
facile in meam commemorationem. Quotiescunque τούτο ποιείτε εις την εμήν ανάμνησιν . ' Οσάκις γάρ
enim inanducabitis panem humC, et calicem istum εσθίετε τον άρτον τούτον, πίνετε δε και το ποτήριον
bibelis, mortem meam annuntiabilis, el resurre- πρύτο, τον εμόν θάνατον καταγγέλλετε, και την εμήν
clionem ascensionemque meam confitelbemini donec ανάστασιν ομολογείτε άχρις ού αν έλθω
veniam .
Populus. Amen. Ter. Morlem luam , elc. . Ο λαός λέγει. Αμήν. Γ '. Τον θάνατόν σου, κ. τ. λ.
Sacerdos. igitur , Domine, Memores fue Super " Ο ιερεύς λέγει. " Ωστε ούν, Δέσποτα , μεμνημέ
Terra descensionis, el mortis vivifica , tuneque Iri- νοι της επί γης συγκαταβάσεως, και του ζωοποιού
duanae sepulture, et ex mortuis resurrectionis, et θανάτου, και της τριημέρου σου ταφής, και της εκ
in celos ascensionis, sessionisque ad dexteram Pa- νεκρών αναστάσεως, και της εις ουρανούς ανόδου,
iris, venturique e celis, secundi terribilis et glo- και της εκ δεξιών του Πατρός καθέδρας , και της
riosi adventus tui. Alια υoce. Tua ex Luis donis libi μελλούσης απ' ουρανών δευτέρας και φοβεράς, και
offerentes, secundurn omnia, per omnia, et in one- ενδόξου σου παρουσίας . Εκφωνήσει. Τα σα εκ των
pibus. σών δώρων σου προσφέροντες, κατά πάντα, και διά
πάντα και εν πάσιν.
Populus. Te laudamus, tibi benedicimus “Ο λαός λέγει. Σε αινούμεν, σε εύλογούμεν.
Diaconus. Inclinale capita Deo cum timore. “Ο διάκονος λέγει. Κλίνατε Θεώ μετά φόβου.
Sacerdos inclinalus dicil secrelo : Ο ιερεύς λέγει εν εαυτώ κ.λίνας :
Ipse igitur, Domine, lua voce hæcproposita trans Αυτός ούν, Δέσποτα , τη ση φωνή τα προκείμενα
mula (22) : ipse presens , mysticam hanc litur- μεταποίησον · αυτός παρών, την μυστικήν ταύτην
giam perfice : ipse nobis fue adorationis et cullus D λειτουργίας κατάρτισον : αυτός ημίν της σης λα
memoriam conserva. Ipse Spiritum fuum sanctum τρείας την μνήμην διάσωσον. Αυτός το Πνεύμά σου
(22) lujus orationis sententiam explicavimus in sam transmutationis principem ', Christum et Spiri
noiis ad eumdem locum Liturgie Coplicæ , quæ ex - tum sanctum agnoscunt : ministerialem , sacerdotem
pressius signilical realem Christi in altari præsen - qui verba Christi rile pronuntiat, et ab eo petil , ut
liam : de qua controversia moveri nulla polest, cum millat Spiritum sanctum , qui omnia consummet
illa verba na pov, præsens, ita explicentur, qui coram atque perficial. Sed hæc ſusius explicata sunt.
nobis positus es. De momento consecrationis pera Eadem nota dispunximus absurdissimium Claudii
clæ ion disputant Orientales, ideoque frustra in illo Salmasii commentarium in illam periodum invoca
rum orationibus significatio quæreretur, reali trans- tionis Spiritus sancti, quæ est in Liturgia Coptica.
mutationi contraria . Invocani Christum , ul mysle- Græca lectio illum ita refellit, ut cum iali interpre
rium hoc perficial : non negant idcirco , consecra tatione stare nullatenus queal, atque adeo, si quid
tionem jani ſaclam , cum ejus auctorein etperfecto obscuritalis forel in Copticis aul Arabicis exem
rein , ut præsentem et coram se positum alloquantur. plaribus, discuteretur illa subito . Quæ igitur ad alias
Sed lunc demum perfeclum mysterium esse cre - invocationis formulas adrolavimus, abunde suſi.
Junt,. cum omnia quae ex instituto Christi , per ciunt.
apostolos tradito observanda sunt, perfecere . C2! ...
715 LITURGIA S. GREGORII ALEXANDRINA. 744
το πανάγιον κατάπεμψον, ίνα επιφοιτήσαν τη αγία A mitte, ut adveniens sancta, bona, et gloriosa sua
και αγαθή και ενδόξω αυτού παρουσία αγιάση και presentia, sanctificet el transmuiet proposita pre
μεταποιήση τα προκείμενα , τίμια και άγια δώρα tiosa, et sancta dona isla , in ipsum corpus et san
ταύτα, εις αυτό το σώμα και το αίμα της ημετέρας guidem nostre liberationis.
απολυτρώσεως.
Populus. Allendamus.
O Padcoros 16yev."All Kid Trousers Tow do cob
ο λαός λέγει. Πρόσχωμεν.
Diaconus. Amen .
Ο ιερεύς έκφωνήσει. Και ποιήσει τον μεν άρ- Sacerdos alla voce. Et facial, panem quidem
istum oris,si
τον τούτον γένηται εις το άγιον σωμά σου , του islum fieri sanctum corpus tuum Domini Dei et.
Κυρίου δε και Θεού και Σωτήρος, και Παμβασιλέως Salvatoris, supremique Regis omnium nostrum Jes
ημών Ιησού Χριστού , εις άφεσιν αμαρτιών , και Christi, in remissionem peccatorum, et ad vitan
εις ζωήν την αιώνιον τοις εξ αυτού μεταλαμβά- eternam communicantibus ex illo.
νουσιν.
“Ο λαός λέγει. Αμήν. Populus. Amen .
Ο ιερεύς λέγει. Το δε ποτήριον τούτο, το τιμιόν Sacerdos. Calicem auten istum, pretiosum tuum
σου αίμα, το της καινής διαθήκης σου, του Κυρίου Β sanguinem novi testamenti tui, Domini, Dei Salva
δε , και Θεού και Σωτήρος, και Παμβασιλέως ημών 1oris, et supremi Regis omnium nostrum Jesu
Ιησού Χριστού , εις άφεσιν αμαρτιών, και εις ζωήν Christi, in remissionem peccatorum, et ad vitam
την αιώνιον τοίς εξ αυτού μεταλαμβάνουσιν. æternam communicantibus ex illo .
Ο λαός λέγει. Αμήν. Populus. Amen.
Ο ιερεύς λέγει και ο λαός αποκρίνεται το, Sacerdos dicit sequentia el populus respondet,
Κύριε ελέησον . Kyrie eleison.
Σε δυσωπούμεν, Χριστέ ο Θεός ημών. Te obsecramus, Christe Deus noster.
Της Εκκλησίας σου, Κύριε , την κρηπίδα κατά Ecclesiæ luæ , Domine, fundamentum confirma.
πηξον .
Της αγάπης ημίν την ομόνοιαν ρίζωσον. Charitalis nobis concordiam radicitus insere.
Της πίστεως την αλήθειαν αύξησον. Fidei verilalem auge.
Της σης ευσεβείας ημίν την οδόν ευθυτόμη Pii tui cullus viam rectam nobis dirige.
σον.
Τους ποιμένας οχύρωσον . Pastores robora .
Τους πουμαινομένους ασφάλισαι. Eos qui pascuntur, securos präsla ,
Δος τη κλήρω την ευκοσμίαν. Da clero morum honestatem ,
Τους μοναχοίς την έγκράτειαν. Monachis lemperantiam ,
Τοις εν παρθενία το σωφρονείν. Illis qui virginitalem servant temperantiam ,
Τοίς εν σεμνώ γάμω την ευζωΐαν. Illis qui sunt in honorabili conjugio , bonam vi
tam ,
Τοίς εν μετανοία το έλεος . Illis qui in pænitentia sunt, misericordiam ,
Τους πλουτούσι την αγαθότητα. Divitibus bonitatem,
Τοις πενομένοις την επικουρίαν. Indigentibus adjutorium ,
Τους πτωχοίς την βοήθειαν. Pauperibus auxilium .
Τους πρεσβύτας περίζωσον. Senes robore accinge.
Τους νέους σωφρόνισον . Juvenes temperantes elice. ;
Τους απίστους επιστρεψον . Infideles converle.
Παύσον της Εκκλησίας τα σχίσματα. Comprime Ecclesiæ schismata .
Των αιρέσεων κατάλυσον τα φρυάγματα. D Hereseon fremilus destrue.
Πάντας ημάς προς την της σης ευσεβείας ομό- Nos omnes ad pii cullus tai concordiam con
νοιαν σύναψον. junge.
ο λαός λέγει. Κύριε ελέησον . Populus. Kyrie eleison.
“ο ιερεύς λέγει. Μνήσθητι, Κύριε, της ειρήνης Sacerdos. Memento, Domine, pacis sanctae, unius,
της αγίας, μόνης, καθολικής, και αποστολικής σου catholice, et apostolice tue Ecclesia, que est a
Εκκλησίας , της από περάτων έως περάτων της finibus usque ad fines orbis , et eorum qui in illa sunt
οικουμένης, και των εν αυτή ορθοδόξων επισκόπων, Orthodoxorum episcoporum, qui recte dispensant
των ορθοτομησάντων τον λόγον της αληθείας. verbum veritatis.
. Εκφωνήσει. Elevans vocem .
Εξαιρέτως του αγιωτάτου και μακαριωτάτου Precipue sanctissimi et beatissimi pontifcis no
αρχιερέως ημών άββα Δ'. πάπα και πατριάρχου της stri abba Ν. papae et patriarchse magnae civilalis
μεγαλοπόλεως Αλεξανδρείας, και υπέρ των περιόν- Alexandriae, et pro illis qui superstites sunt, epi
των επισκόπων, πρεσβυτέρων, διακόνων, αναγνω- scopis, presbyteris, diaconis , anagnostis, psaltis,
στών, ψαλτών, εξορκιστών, μοναζόντων, αειπαρθέ- exorcistis, monasticam vitam et perpetuam Virgini
PATROL. GR . XXXVI 23
 713 LITURGIA S. GREGORIL SLEXANDRINA .
talem profilentibus, continentibus, viduis , orpha- Α νων, εγκρατών, χηρών, ορφανών, λαϊκών, και υπέρ
nis, Iaicis, et pro omni pleniuline fidelium sancte παντός του πληρώματος, της αγίας του Θεού Εκ
Dei Ecclesiæ . κλησίας των πιστών.
Populus. Kyrie eleison . “ Ο λαός λέγει. Κύριε ελέησον.
Sacerdos. Memento, Donmine, eorum qui pie re- Ο ιερεύς λέγει. Μνήσθητι, Κύριε, των ευσεβώς
gnant (23). βασιλευσάντων.
Memento , Domine, eorum qui suit in palatio, Μνήσθητι , Κύριε, των εν τω παλατίω, ήμών άδελ
fratrum nostrorum fideliam et oriliodoxorum, et φών πιστών, και ορθοδόξων, και παντός του στρα
lolius exercitus. τοπέδου.
Memento, Domine , eorum qui offerunt sancta Μνήσθητι, Κύριε , των προσφερόντων τα άγια δώρα
lisec dona, el pro quibus et per quos obtulerunt, ταύτα, και υπέρ ών, και δι' ών προσεκόμισαν, και
mercedemque celestem relribue illis omnibus. μισθόν ουράνιον παράσχου πάσιν αυτοίς.
Memento, Domine, eorum qui sunt in montibus, Μνήσθητι, Κύριε, και τωνεν όρεσι, και σπηλαίοις,
speluncis, el cavernis terræ . και ταϊς οπαϊς τής γής.
Ει eorum qui in captivitate sunt, fratrum no- Και των εν αιχμαλωσίαις όντων αδελφών ημών,
strorum, illisque pacificum reditum ad propria B και ειρηνικάς αποκαταστάσεις εις τα ίδια χάρι
concede. σαι .
Diaconus. Crale pro captivis . "Ο διάκονος λέγει. Προσεύξασθε υπέρ των αι
Αμαλώτων.
Populus. Kyrie eleison . “ Ο λαός λέγει. Κύριε ελέησον.
Tunc inclinal sacerdos capul, dicens secrelo. Τότε κλίνει ιερεύς την εαυτού κεφαλήν λέγων
καθ' εαυτόν εν εαυτώ.
Menmento, Domine , etiam misere mee et iufelicis Μνήσθητι, Κύριε , και της έμής αθλίας και τα
anime, et humiliationis mee, et reunille mihi on- λαιπώρου ψυχής, ταπεινώσεώς μου , και συγχώρησον
nia delicia nea el ubi abundavit peccatum, abun- μου πάντα τα έμά πλημμελήματα και όπου επλεό
dantiorem praesta graliam tuam : neque propter νασεν η αμαρτία , περίσσευσόν σου την χάριν, και
peccata mea el juildiditiam cordis nei defraudes μή διά τάς εμάς αμαρτίας, και την βεβήλωσιν της
populum luum gratia lui sancti Spiritus. καρδίας μου, ύστερήσης τον λαόν σου της χάριτος
του αγίου σου Πνεύματος .
Allollit caput eldicit alla voce. C Υψώσει την κεφαλήν και εκφωνήσει.
Populus enimfuus el Ecclesia tua deprecatur te , “Ο γάρ λαός σου, και η Εκκλησία σου ικετεύει
el per te atque tecum Patrem dicens. σε , και διά σου και συν σοι τον Πατέρα λέ
γουσα.
Populus. Miserere nobis, Deus Salvator noster . Ο λαός λέγει. 'Ελέησον ημάς, ο Θεός, ο Σω
Ter . τήρ ημών. Γ'. '
Sacerdos , Miserere nobis, Deus Salvator noster.Ο ιερεύς λέγει. Ελέησον ημάς, ο Θεός, ο Σωτήρ
Ter. ημών. Γ'.
Populus. Kyrie eleison . Ter. “Ο λαός λέγει. Κύριε ελέησον. Γ'.
Sacerdos. Menello, Domine, aeris et fructuum “Ο ιερεύς λέγει. Μνήσθητι, Κύριε, του αέρος και
terræ . των καρπών της γης."
Mernmento, Domine , convenientis ascensionis aqua- Μνήσθητι, Κύριε , της συμμέτρου αναβάσεως των
sum fluvialium . ποταμείων υδάτων.
Memento, Domine, imbriun el salorum terræ . Μνήσθητι, Κύριε , των ετών και των σπορίμων
της γης.
(93) Verli posset, qui pieregnaverunt; sed utram formulam absque mutatione retinuerunt ; ut legitur
que significationem expressit Coptica Liturgia , ut in Græca ista, nempe dum officio satisfacere vide
eliain versiones Arabicæ . Qui hac Liturgia , autaliis bantur, principes quosdam suæ sectae Christianos
Alexandrini rilus olebantur Christiani , ex vetusta animo designabant, ut Tartaros illos, quorum impe
consueludine, et ex Pauli apostoli precepto , ora - ralor a Ginghizchano profligatus est , et Indos quos
bant pro imperatoribus el regibus, quorum nullus dam in Malabarica regulos. Similiter Jacobitæ
lunc Christiani noininis hostis non eral. Mox ora - Ægyptii de regibus Æthiopiæ et Nubiæ cogitabant,
lum est pro iisdem , postquam Christo nomen dede- qui erant, ut sunt etiamnum , Alexandrinæ sedi sub
runt, non quod Christiani essent, sed quod impera-. jecti. DeMuhamedanis Caliſis , Sulianis, aut aliis,
lores. Illi vero cum a Constantino usque religionem verba Liturgiarum non possunt intelligi : nec tamen
servassent, vere pii et Christum amantes dicebantur, inde sequitur velustiores esse LiturgiasMuhamedano
unde hæc formula in codices liturgicos ubique re imperio, ut nunc se habent. Sunt sane instituta
cepia est. Videtur autem ea sola ratione conservala longe ante illa lempora , cum ex Græcis expressie
fuisse , quod illam immutari debere nemo crederel, sini, sed aliquam diversis locis mutationem passas
cum id fieri non possel absque regnantis principis esse negari non potest : atneque designari quidquam
contumelia . Itaque hasil in libris Missalibus, quam quod adi insinuandam realis transmutationis do
vis in aliquibus leviler immutata ; main in multis, cirinam pertineat.
simpliciter oratio fit pro regibus. Nestoriani velereik
717 LITURGIA S. GRECORII ALEXANDRINA . 718
Εύφρανoν πάλιν και ανακαίνισον το πρόσωπον A Letitica etiam et renova facien terra.'
της γής.
Τους αύλακας αυτής μέθυσον, πλήθυνον τα γεν- Sulcos ejus inebria, multiplica genimina ejus :
νήματα αυτής παράστησον ημίν αυτά είς σπέρμα, praebe nobis illa ad semen et ad messem, et nunc
και εις θερισμόν, και νυν ευλογών ευλόγησον. Την benedicens benedicito. Vitam nostranm rege : bene
ζωήν ημών οικονόμησον . Ευλόγησον τον στέφανον die coronze anni benignitatis tue, propter pauperes
του ενιαυτού της χρηστότητός σου, διά τους πτω- populi tui , propter viduanm et orphanum, propter
γούς του λαού σου, διά την χήραν, και τον ορφανών, Ιiospitem et advenam, et propter nos omnes Spe
διά τον ξένον, και τον προσήλυτον, και δι' ημάς rantes in le, et invocantes nomen tuum sanctum.
πάντας τους ελπίζοντας επί σοι, και επικαλουμένους Oculi enim omnium in le sperant , el das escam
το όνομά σου το άγιον. Οι γάρ οφθαλμοί πάντων illorum in tempore opportuno. Fac nobiscum se
εις σε ελπίζουσι , και συ δίδως την τροφήν αυτών cundum bonitatemtuam, qui das escamomni carni.
έν ευκαιρία . Ποίησον μεθ' ημών κατά την αγαθό- Imple gaudio et letitia corda nostra, ut in omnibus
τητά σου , και διδούς τροφήν πάση σαρκι. Πλήρωσον semper omnem sufficientiam habentes, abunde
χαράς και ευφροσύνης τας καρδίας ημών, ένα έν mus in omne opus bonum, ad faciendam volunta
πάσι, πάντοτε πάσαν αυτάρκειαν έχοντες, περισ - B tem tuam Sanctam.
σεύσωμεν εις πάν έργον αγαθόν, του ποιείν το θέ
λημά σου το άγιον ,
" Ο λαός λέγει. Κύριε ελέησον. Populus. Kyrie eleison.
Ο ιερεύς λέγει, και ο λαός αποκρίνεται. Sacerdos dicit el populus respondet.
Κύριε ελέησον. Kyrie eleison.
Χάρισαι το λαό σου την ομόνοιαν. Concede populo luo concordiam ,
Το κόσμω την ευστάθειαν. Mundo præclarum slalum ,
Το αέρι την εύκρασίαν. Aeri temperiem,
Τοις νοσούσι την σωτηρίαν. Agrotantibus salutem ,
Τοις δεομένοις την ανάψυξιν. Indigentibus refrigerium ,
Τοίς εν εξορίαις την άνεσιν. Wlis qui in essiliis sunt, quielem ,
Τοίς ορφανοίς την βοήθειαν. Orphanis auxilium ,
Ταις χήραις την αντίληψιν. Viduis protectionem .
Τοις θλιβομένοις επάρκησον εις αγαθόν. Angustialis subministra quantum opus est, ut
bene sint.
Τους εστώτας οχύρωσον. Stantes confirma.
Τους πεπτωκότας έγειρον . Eos qui ceciderunt erige.
Τους εστηκότας ασφάλισαι. Securos præsta eos qui slant.
Των κεκοιμημένων μνήσθητι. Mortuorum reminiscere.
Των εν ομολογία τάς πρεσβείας πρόσδεξαι. Eorum qui in confessione sunt, intercessiones
suscipe .
Τους ημαρτηκότας και μετανοήσαντας , συναρί - Eos qui peccaverunt , et egerunt penitentiam,
θμησον μετά των πιστών σου. anrumera cum fidelibus tuis .
Τους πιστούς συναρίθμησον μετά μαρτύρων σου. Fideles annumera cum martyribus fuis.
Μιμητάς τους παρόντας εν τω τόπω τούτω των Eos qui in hoc loco presentes sunt, imitatores
αγγέλων καταστησον. angelorum constitue.
Και ημάς τη ση χάριτι προς την στην κεκλημέ- Ει nos gratia tua ad tuum vocalos ministerium
νους διακονίαν αναξίους όντας υπόδεξαι. indignos licel suscipe.
“Ο λαός λέγει, Κύριε ελέησον. Populus. Kyrie eleison.
Ο ιερεύς λέγει. Μνήσθητι, Κύριε, και της πό. Sacerdos. Memento, Domine, et urbis nostre hu
λεως ημών ταύτης, και των εν ορθοδόξω πίστει οι - jus et habitantium in ea in Orthodoxa fide, omnis
κούντων εν αυτή, και πάσης πόλεως και χώρας συν guoque urbis el regionis, cum omni populo ejus :
παντί τω κόσμω αυτών. Και ρύσαι ημάς από λιμού et libera nos a fame et peste, a terre molυ, a sub
και λοιμού, σεισμού και καταποντισμού (1) πυρός, και mersione, ab igne, a captivitate barbarorum, a gla .
από αιχμαλωσίας βαρβάρων, και από των αλλοτρίων diis alienis, ab insulla hostium et haereticorum.
μαχαιρών, καιεπαναστάσεως εχθρών τε και αιρετικών.
“Ο λαός λέγει. Κύριε ελέησον. Populus. Kyrie eleison.
" ο ιερεύς λέγει. Μνήσθητι, Κύριε , των προλαβόν- Sacerdos. Memento, Domine , eorum qui dudum
των οσίων Πατέρων ημών ορθοδόξων επισκόπων , obierunt sanctorum Patrum nostrorum ; orthodoxo
και πάντων των απ' αιώνος σου ευαρεστησάντων, rum episcoporum, et omnium qui a saculo tibi pla
αγίων Πατέρων, πατριαρχών, αποστόλων, προφητών, cuerunt sanctorum Patrum, patriarcharuun , apo
κηρύκων, ευαγγελιστών, μαρτύρων, ομολογητών, stolorum, prophelarum, predicalorum, evangeli
(1) Legit interpres : καταποντισμού, πυρός, virgula interposita. Ενιτ .
 719 LITURGIA S. GREGORII ALEXANDRINA . 720
starum, martyrum, confessorum, oιnnisque spiritus A και παντός πνεύματος δικαίου, εν πίστει Χριστού
justi, in fideChristi consummati. τετελειωμένου.
Alla voce. 'Εκφωνήσει.
• Precipue sanctissime , gloriosissime, immacu- Εξαιρέτως της παναγίας υπερενδόξου , αχράν
late, et benedictionibus cumulate , dominae nostre του, υπερευλογημένης δεσποίνης ημών Θεοτόκου και
Deiparæ el seniper virginis Mariæ . αειπαρθένου Μαρίας.
Sancti gloriosi, prophele, precursoris, baptisla, Του αγίου ενδόξου προφήτου , προδρόμου, βαπτι
et martyris Joannis. στου, και μάρτυρος Ιωάννου.
Sancti Stephani primi diaconi et primi martyris. Του αγίου Στεφάνου του πρωτοδιακόνου και πρω
τομάρτυρος .
Ει sancti et beati Patris nostri Marci, apostoli et Και του αγίου και μακαρίου Πατρός ημών Μάρκου,
vangelistæ .
ουΚαι ττουσοτυόλενεονυσ,αγίοις παήτέρα τηαςγίστο σου, του
ήαφμίοευρς οΠατρός
του αποστόλου και ευαγγελιστού .
El sancti Patris nostri Gregorii.
Eorumque quorum hodie memoriam facimus, et
υ ω.σον, και ο
ν μοΓρηγορίου
Και ών έν τη σήμερον ημέρα την υπόμνησιν ποιού
oiis cliori sanctorumfuorum, quorum precibus et Β μεθα, και παντός χορού των αγίων σου, ών ταις
intercessionibus miserere nostri , et salva nos, ευχαίς και πρεσβείαις, και ημάς ελέησον, και σω.
propter nomen tuuum sanctum, quod invocatum est σον διά το όνομά σου το άγιον, το επικληθέν εφ'
super nos . ημάς.
Diaconus recital Diplycha . Ο διάκονος λέγει τα Δίπτυχα.
Sacerdos dicit secrelo . “ Ο ιερεύς λέγει εν εαυτώ.
Memento, Domine, eorum qui pridem obdormie- Μνήσθητι , Κύριε , των προκεκοιμημένων εν τη
runt,in orthodoxa fide, patrum et fratrum nostro- ορθοδόξω πίστει πατέρων ημών και αδελφών, και
runn, et fac animas eorum quiescere, cum sanctis ανάπαυσον τας ψυχάς αυτών μετά οσίων, μετά
super aquam refectionis, in paradiso voluptatis, et ν παύματα αυται μετά
el justis. Deduc eos et congrega in locum herbidum, δικαίων. "Έκθρεψον, σύναψον είς τόπον χλόης, επί
ε
ύδατος αναπαύσεως, εν παραδείσω τρυφής, και
cum illis quorum nomina recitavimus. μετά τούτων ών είπομεν τα ονόματα αυτών.
Tunc commemorationem facit υιυοrum et mortuo. Τότε μνημονεύει ζώντων και νεκρών, και μετά
rum , et post Diptycha sacerdos dicil. δίπτυχα ο ιερεύς λέγει.
Memento, Domine , eorum quorum meminimus, Μνήσθητι, Κύριε , ών εμνήσθημεν, και ών ουκ
et quorum non meminimus fidelium et orthodoxo- και εμνήσθημεν, πιστών και ορθοδόξων, μεθ' ών και
rum, cum quibus et nobis cum ipsis, tanquam bonus ημίν συν αυτοίς ως αγαθός και φιλάνθρωπος
el benignus erga homines Deus. Θεός.
Populus. Remille, parce, condona. "Ο λαός λέγει. "Aνες, άφες, συγχώρησον.
Sacerdos. Tu enim es Deus noster, misericors, “ Ο ιερεύς λέγει. Συ γαρ ει ο Θεός ημών, ελεή
nolens mortem peccaloris, sed potius ut converla- μων, ο μη βουλόμενος τον θάνατον του αμαρτωλού
1ur el vival. Deus, visila nos in salutari tuo, fac ώς του επιστρέψαι και ζήν αυτόν . Ο Θεός , επίσκε
nobiscum secundum mansuetudinem luam , qui ψον ημάς εν τω σωτηρία σου· ποίησον μεθ' ημών
facis longe plura quam petimus, aut cogitamus, υι κατά την επιείκειάν σου, ο ποιών υπέρ εκ περισ
in hoc, sicut et inomnibus, glorificetur et exaltetur, σου ών αιτούμεθα, ή νοούμεν· ϊνα σου και εν τού
laudetur et benedicatur, et sanctificetur sanctum, τα καθώς και εν παντί δοξασθή και υψωθή και
Ilon Orandum et benedictum nomen tuum, cum im- υμνηθή, και ευλογηθή και αγιασθή το πανάγιον
maculato tuo Patre et sancto Spiritu . και έντιμον, και ευλογημένον σου όνομα, άμα τα
αχράντω σου Πατρί και αγίω Πνεύματι.
Populus . Sicuι erat, est , et erit. Ο λαός λέγει. Ώς ήν, και έστι, και έσται.
Diaconus. Descendite, diaconi. "Ο διάκονος λέγει. Κατέλθετε, οι διάκονοι.
Sacerdos. Pax omnibus. “ Ο ιερεύς λέγει. Ειρήνη πάσιν.
Populus. El cum spiritu tuo. “Ο λαός λέγει. Και το πνεύματι σου.
Proæmium fraclionis (24). Προοίμιον της κλάσεως .
Sacerdos. Jesu Christe, nonien salutare, qui di- ο ιερεύς λέγει. Ιησού Χριστέ, το σωτήριον
(24 ) Hæc oratio non habetur in Copticis exem - liter in corpus Dominicum , natum de Virgine. Remi.
plaribus, Continet aulein brevem eldistinctam theo gius (In I Cor. c. x ) : Panis quem frangimus, ulique
logiæ Orientalis explicalionem , istis verbis : qui primum consecratur a sacerdotibusela Spiritu sancto.
sacerdotes quidem in ordine ministrorum constituisli, Ascelinus ep . 2 ad Berengarium (Tom . IX Concil.,
per invisibilem aulem luam poleslatem , ea transmu• p . 1058) : Panem , ait, el vinum in allari, Spirilus
tasli, vel ad verbum Iranselenienlasti. Conciliui Ro . Sancli virtute per sacerdotis ministerium , verum cor
manum anno 1079 in causa Berengarii ait (Tom .X pus verumque sanguinem Christi effici : quæ testimo
Concil., ed . Paris, p . 378 ) : Panem et vinuni per su - nia es multis aliis selecta , variis ex Ambrosiano ,
cræ orationis verba et sacerdotis consecrationem Spi Gothico, Mosarabico aliisque auctoritatibus confir
d'itu sancto invisibiliter operante converti substantia . mantur : tantum abest, ut quisquam olim existima
731 LITURGIA S. GREGORII ALEXANDRINA. 722
όνομα, και τα θεία και άχραντα και επουράνια ταύτα Avina,immaculata , et celestia hee mysteria desi
μυστήρια διατυπώσας και τους μεν ιερείς εν τάξει gnasti : qui sacerdotes quidem in ordine ministro
υπηρετών στήσας· διά δε της αοράτου σου δυνάμεως rum constituisti, per invisibilem autem tuam po
αυτά μεταστοιχειώσας. Ο τοίς καθαροίς τη καρδία tentiam ea transformasti : qui mundis corde exhi
επιφαινόμενος, και τοϊς γνησίως πρoσιoύσι διά σεαυ - beris et illis qui sincere accedunt , per le ipsum ea
του παρέχοντος . præbes .
Ο τότε ευλογήσας , και νυν ευλόγησον. Qui lunc benedixisti, etiam nunc benedic .
Ο τότε αγιάσας, και νύν αγίασον . Qui tunc sanctificasti, etiam nunc sanctilica.
Ο τότε κλάσας, και νύν διάθρεψον. Qui tunc fregisti, etiam nunc frange.
“Ο τότε διαδούς τους εαυτού μαθηταίς και αποστό- Qui tunc dedisti discipulis et apostolis tuis,
λοις, και νύν, Δέσποτα, διάδος ημίν και παντί τω λαώ etiam nunc, Domine, da nobis et omni populo tuo,
σου , φιλάνθρωπε , παντοκρατορ, Κύριε ο Θεός ημών. benigne, omnipotens, Domine Deus noster.
“Ο διάκονος λέγει. Προσεύξασθε. Diaconus. Orale .
“Ο λαός λέγει. Κύριε ελέησον. Populus. Kyrie eleison .
“Ο ιερεύς λέγει. Ειρήνη πάσιν. Sacerdos. Pax omnibus.
"Ο λαός λέγει. Και το πνεύματι σου. B Populus. Et cum spiritu luo .
Ευχή της κλάσεως. Oralio fractionis (25).
“ Ο ών, ο ήν, ο ελθών, και πάλιν ερχόμενος · ο Qui es, qui eras, qui venisti, et iterum ven. rus
εν δεξιά του Πατρός καθήμενος ο άρτος , ο κατα- es, qui ad dexteram Patris selles : panis φui de
βάς εκ του ουρανού , και ζωήν διδούς τω κόσμω emlo descendisti et das vilani mundo : Pontifex
ο μέγας αρχιερεύς, ο αρχηγός της σωτηρίας ημών» magnus, auctor et princeps salutis nostree. Lux
το φως αληθινόν το προ πάντων αιώνων. "Ος ών vera exsistens anle omnia secula : qui es splendor
απαύγασμα της δόξης, και χαρακτήρα της υποστά gloriæ el character substantiæ Patris proprii lui:
σεως αυτού του ιδίου σου Πατρός : ο ευδοκήσας και qui per beneplacitum tuum dignatus es descendere
καταξιώσας κατελθείν εκ των υψωμάτων του ουρα - de excelsis celi, ex sinu luminis inaccessibilis, et
νού, εκ κόλπων του απροσίτου φωτός, και αληθινού veri, invisibilisque solius Patris. Quique incarna
και αοράτου μόνου Πατρός. Σαρκωθείς δε εκ Πνεύ- tus de Spiritu sancto, et ex gloriosissima,immacu
ματος αγίου, και εκ της πανενδόξου, αχράντου , αγίας lala, sancta, domina nostra, Deipara et seimper
δεσποίνης υμών Θεοτόκου, και αειπαρθένου Μα- virgine Maria , perfecte homo factus es : non per
ρίας , και τελέως ένα υθρωπήσας και κατά μετά- , transmutationem, humanitatem mutans , sed uniens
στασιν, την ανθρωπότητα αναλλοιώσας· ενώσας εαυ- " tibi eam secundum hypostasin , modo inexplicabili,
τω καθ' υπόστασιν, αφράστως και απερινοήτως, el inintelligibili, sed absque mutatione el confusione,
ατρέπτως δε και ασυγχύτως, ψυχήν έχουσαν λογι- animam habentem rationalein et intellectu predi-
κήν τε και νοεράν, ούτως προήλθες εξ αυτής θεαν- tam. Ita ex ea processisti, Deus homo factus, con
θρωπωθείς: ομοούσιος Πατρί κατά την θεότητα, και substantialis Patri secundum divinilalem, et con
ομοούσιος ημίν κατά την ανθρωπότητα. Οι δύο substantialis nobis secundum humanitatem. Non
πρόσωπα ούν, ουδε δύο μορφές ήγουν, ουδε εν δυσί duas personas, aut duas formas habens, neque in
φύσεσι γνωριζόμενος, αλλ' είς Θεός, εις Κύριος, dualbus naturis agnitus: sed unus Deus, unus Domi
μία ουσία, μία βασιλεία, μία δεσποτεία μία ενέρ nus : una substantia , unum regnum , una dominalio,

verit detrimentum inferri sacro sacerdotum mini- bis exprimuntur in hymno ad Christum . Plura do
sicrio, si Christo el Spiritui sancto ut causæ prin - illorum opinione circa Incarnationem reperiuntirin
cipi, consecratio tribualur. In ultima parte, ut in Historia patriarchali (Hist. Palr. Alex ., p . 305 , 361,
multis aliis , erratum est a librario , qui scripsit Olak 365, 471 el582), et de illa dicendum erit alibi ſu
GEQUTOŪ Tapézovtos, cum manifeste Trapéywy legi sius. Sed hoc oratio accurate illam explical, ma
debe: 1. lloc loco delicit versio Arabica . D gnamque habere debet auctoritatem : cum variis
(25 ) Neque illa exstat in Copticis codicibus: sed fidei confessionibus , theologorumque sententiis
quamvis jsii alios antiquitale non superent, hæc accurale respondeat.
lamicn oratio ob perspicuam Jacobilica doctrinæ Orationes fractionis aliæ quæ sequuntur, ea præ
expositionem , Chalcedonensi concilio velustior esse sertim qua: occurrit ultimo loco, cum exslent inn
non potest, cum unius naturæ in Christo confessio . Coplicis exemplaribus, jain explicale sunt in notis ad
nem contineat, sed absque coufusione , aut altera - Gregorianam illa lingua Liturgiam . Ex utriusque
lione. Quod sequitur, agnoscere Jacobitas Christum porro codicis comparatione, si quie erat in alterutro
esse consubstantialem Patri secundum divinitatem : obscuritas, pleve discutitur, el veræ , non metapho
consubstantialem nobis secundum humanitalem , etsi ricæ transniulationis fides quam continent, egregie
mirum illis videri possit, qui illoruin opinionem non confirmatur iribus diversis linguis , Græca , Ægyp
novere, visi ex vulgatis auctoribus, verissimum la liaca, el Arabica . Ista vero ultima lingua , cum
luen est. Qux enim in hac oratione leguntur repe plures versiones habeamus , crescit majorem in
rinius in Coptico Euchologio Bibliothecae Regiæ , ubi modum testium veteris fidei numerus , inter quos
inter Theolokia, seu preces ad Deiparam , hæc oc nullus, aut interpretando, litteralem el simplicem
currunt : Verbum facium est homo, absque divisione, signilicationem , ad figuratas locutiones avertit ,
unus ex duobus, divinitate pura absque corruprione, aut per observationem adjngciam , ut aliter quam
aqualis , sive , consubstantialis Pairi : humanitale verba sonant intelligerentur admonuit.
indivisa , consubstantialis nobis. Reliqua lolidem ver
723 LITURGIA S. GREGORII ALEXANDRINA . 724
una operatio, una hypostasis, una voluntas, una Α γεια, μία υπόστασις, μία θέλησις, μία φύσις του
natura Dei Verbi incarnata et adorata . Crucifixus Θεού Λόγου σεσαρκωμένη, και προσκυνουμένη. Σταυ
autem sub Pontio Pilato, confessusque preclaram ρωθείς δε υπό Ποντίου Πιλάτου, και ομολογήσας
confessionem : passus el sepulius resurrexisti tertia την καλήν ομολογίαν· παθών και ταφείς και ανα
die, et ascendens in celum, consedisti ad dexteram στάς τη τρίτη ημέρα, και ανελθών εις ουρανούς,
Imagnitudinis Patris, conculcasti mortem, infernum και καθίσας εν τη δεξιά της μεγαλωσύνης του Πα
spoliasti, confringens portas reas, et vecles fer- τρός , πατήσας τον θάνατον, και τον άδην σκυλεύ
reos rupisti, captivuτη Adamun: revocasti ex cor - σας, συντρίψας πύλας χαλκάς, και μοχλούς σιδη
ruptione, nosque liberasti a diaboli servitute . ρούς συνθλάσας, και τον αιχμάλωτον 'Αδάμ ανα
καλεσάμενος εκ φθοράς, και ημάς ελευθερώσας εκ
της του διαβόλου δουλείας.
Idcirco rogamus et imploramus te,benigne, bone, Δι' ό δεόμεθα και παρακαλούμέν σε, φιλάνθρωπε ,
prestare nobis dignare, ut puro corde audeamus αγαθέ, καταξίωσον ημάς εν καθαρά καρδία τολμάν
absque timore, invocare omnium Dominum cele- αφόβως επιβοάσθαι τον πάντων δεσπότην επουράνιον
slem Deum , Patrem sanctum , et dicere, elc. Θεόν, Πατέρα άγιον, και λέγειν , κ. τ. λ.
Oratio alia fractionis (26 ). Ευχή άλλη της κλάσεως.
Τα enim es Verbum Patris, ante secula Deus, Σύ γάρ εί ο Λόγος του Πατρός , ο προαιώνιος
magnus Pontifex, qui pro salute generis humani Θεός , ο μέγας Αρχιερεύς, ο επί σωτηρίας του
incarnatus, et lionmo factus es, advocastiad te ex γένους των ανθρώπων σαρκωθείς και ενανθρωπή
omnibus gentibus genus electum, regale sacerdo- σας, και προσκαλεσάμενος εαυτώ εκ πάντων των
tium, gentem sanctain, populum in acquisitionem. εθνών γένος εκλεκτών, βασίλειον ιεράτευμα, έθνος
Idcirco rogamus et imploramus le , benigne, bone άγιον, λαόν εις περιποίησιν. Δι' ό δεόμεθα, και
Domine, ne in reprehensionem et confusionem, παρακαλουμέν σε , φιλάνθρωπε, αγαθέ Κύριε, μη
non in judicium et condemnationem peccatorum είς έλεγχος και όνειδος, μή εις κρίμα, μηδέ εις
nostrorum, fiat hoc sacrificium, φuod pro infirmi- κατάκριμα των ημετέρων αμαρτιών γενηθήτω ή
talibus nostris obtulimus, sed quemadmodum san- θυσία αυτή υπέρ γάρ * των ασθενειών ημών προσ
clissima tua haec et preliosa munera omni sanctitale ηνέγκαμεν· αλλ' ώσπερ τα πανάγια σου τίμια δώρα
replere dignatus es , per illapsum sanctissimi tai ταύτα πάσης αγιωσύνης εμπλήσαι κατηξίωσας, διά
Spiritus super illa, ita et nostrum peccalorum, ser - της επιφοιτήσεως του παναγίου σου Πνεύματος επ'
Forumtuorum sanctificare dignare animas, corpora, αυτών, ούτως και ημών των αμαρτωλών, δούλων
spiritus, et conscientias, ut anima illuminata , facie & σου, αγιάσαι καταξίωσον τας ψυχάς, τα σώματα,
μοn confusa, corde puro, conscientia hypocrisis va- τα πνεύματα, τας συνειδήσεις, όπως πεφωτισμένη
cua, labiis Sanctificatis, charitale perfecta , ide ψυχή, ανεπαισχύντω προσώπω, καρδία καθαρά, συν
secura, audeamus cum fiducia, absque timore, dicere ειδήσει ανυποκρίτω, ηγιασμένοις χείλεσιν, αγάπη
sanctam orationem quam tradidisti sanctis tuis dis τελεία , ελπίδα ασφαλεί, τολμώμεν μετά παρρη
cipulis , et sacris apostolis, dicendo : Quando orabi.. σίας, άνευ φόβου , λέγειν την αγίαν προσευχήν, ήν
iis, in huncmodum orale : Pater noster , etc . μετέδωκας τοις ιδίοις τοις αγίοις σου μαθηταίς και
ιερούς αποστόλους . " Οταν προσεύχησθε , ούτως προσ
εύχεσθε υμείς. Πάτερ ημών, κ. τ. λ.
Populus. Sanctiſicelur, elc. “Ο λαός λέγει. Αγιασθήτω.
Oratio alia fractionis . Ευχή άλλη της κλάσεως.
Benedictus es, Christe Deus omnipolens liberator Ευλογητός εί, Χριστέ ο Θεός, ο παντοκράτωρ,
Ecclesiae tue : o Verbum quod cogitatione asse- ο λυτρωτής της εαυτού Εκκλησίας και Λόγε, όν
quuntur, el homo quem inluentur. Οui per incom- προνοούσιν αυτόν, και άνθρωπε, ον προθεωρούσαν
prehensibilemincarnationem(uam, preparasti nobis , αυτόν. Ο διά της ακαταλήπτου αυτού σαρκώσεως,
panem celestem, hoc corpus tuum quod constituisti 2 ετοιμάσας ημίν άρτον επουράνιον, τούτο το σώμα
in sacramento, sanctissimum in omnibus. Miscuisti σου, όν έθου εν μυστήριον " και πανάγιον εν τοις
nobis calicem ex vite vera, divino scilicet atque άπασιν. 'Έκέρασας ημίν ποτήριον εξ αμπέλου αλη
immaculato lalere tuo. Qui postquam tradidisses Θείας, εκ θείας και αχράντου σου πλευράς. Ο και
spiritum, ex eodem latere efudisti sanguinem el μετά δεδωκέναι το πνεύμα εκχέων εξ αυτής αίμα
aquam, in quibus sanctificatio esset universo mun- και ύδωρ, οίς αγιασμός τω κόσμω παντί. Κτήσαι
do. Posside nos, bone Domine, indignos servos tuos: ημάς, αγαθέ Κύριε, τους αναξίους δούλους σου
fac nos populum acquisitionis, regale sacerdotium, ποίησον ημάς λαόν περιούσιον, βασίλειον ιεράτευμα,
gentem sanctam. Sanctifica etiam nos, Deus, sicut έθνος άγιον. “Αγίασον και ημάς, ο Θεός , ώσπερ
sanctifcasti proposita haec sancta inunera, et fe- ήγίασας τα προκείμενα και άγια δώρα ταύτα , και
cisti ea invisibilia ex visibilibus, mysteria que εποίησας αυτά αόρατα εκ των ορατών, μυστήρια
solus intelligis, Domine Deus et Salvator loster ων προνοούσιν, αυτά σοι, Κύριε ο Θεός, ο Σωτήρ
(26) Benedictus es , Christe Deus noster. Cum hæc ca observalu dignissima sunt, exposuímus in notis
oratio legatur in Coplico exemplari, mulla quæ in ad eumdem locuin , quas vide.
725 LITURGIA S. GREGORII ALEXANDRINJ. 728
ημών Ιησούς Χριστός. Συ ούν, Κύριε, διά της Α Jesu Christe. Tu igitur, Domine, per multamtuam
πολλής σου εισπλαγχνίας κατηξίωσας ημάς διά του μuisericordiam priestare nobis dignatus es , ut per
βαπτίσματος γενέσθαι εις υιούς και κληρονόμους. Ιbaptismum efficeremur filii et heredes. Docuisti
Εδίδαξας ημάς τον τύπον της προσευχής ός έστιν Ποs formam orationis mysticam, qua oraremus im
εμμυστήριος , του προσεύχεσθαι εν αυτή τον άχραν- maculatum Patrem tuum. Tu ergo etiam nunc ,
τον σου Πατέρα. Συ ούν και νύν, δέσποτα Κύριε, Dominator Domine, dignos effice nos, ut cum con
καταξίωσον ημάς εν αγιασμένη συνειδήσει, και λο- scientia sanctificata, el mente bona qualis ilios
γισμό αγαθό όν πρέπει..... πόθω και παρρησία decet, cum desiderio , et fiducia bona audeamus in
αγαθή τολμάν επικαλείσθαι τον εν τοις ουρανούς vocare, qui in cælis est sanctum Deum Patrem
άγιον Θεόν, Πατέρα σου , και λέγειν. tuum , et dicere.
Ο λαός λέγει. Πάτερ ημών. Και μετά το Πάτερ Populus. Paler noster , el post cαφuam recitata est
ημών ο ιερεύς λέγει. Oralio Dominica, sacerdos dicil.
Ναι, Κύριε, Κύριε, ο δεδωκώς ήμίν την εξουσίαν Ιta , Domine : Domine, φui dedisti nobis polesta
του πατείν επάνω όφεων και σκορπίων, και επί πά- 1em calcandi serpentes et scorpios , omnemque po
σαν δύναμιν του εχθρού , σύντριψον και καθυπόταξον 1estalem inimici, contere et suljice capita inimico
τας κεφαλής των εχθρών ημών υπό τους πόδας έν B rum nostrorum sub pedibus nostris velociter, om
τάχει, και πάσαν την κακότεχνον αυτών επίνοιαν nemque dolosam eorum adversus nos cogitationem
την καθ' ημών διασκέδασον, ότι συ ει βασιλεύς ήμε- dissipa, quoniamtu es Rexomnium nostrum,Christe
τέρων πάντων, Χριστέ ο Θεός και σοι την δόξαν Deus; tibique gloriam, el gratiarum actionem et
και την ευχαριστείας και την προσκύνησιν αναπέμ- adorationem quotidie offerimus, simulque Patri tuo
πομεν, καθ' εκάστην ημέραν, συν τω ανάρχω σου qui sine principio est, et sancto Spiritui, nunc , etc.
Πατρί, και το αγίω Πνεύματι, νύν, κ. τ. λ.
“ Ο διάκονος λέγει. Τας κεφαλάς υμών. Diaconus. Inclinale capita vesira, etc .
Ευχή της κεφαλoκλισίας. Oralio inclinationis capilis.
“ Ο κλίνας ουρανούς και κατελθών επί της γης , εις Qui inclinans ( @los descendisti in terram, ad
σωτηρίαν του γένους των ανθρώπων, και της σης χά- salutem humani generis, qui gratie tue omnem
ριτος πάσαν εξαπλώσας την ευθηνίαν· ο ποιών abundantiam explicasti : qui omnia facis abundan
πάντα υπέρ εκ περισσού, ών αιτούμεθα, ή νοούμεν: lius quam petimus et cogitamus : benigne, bone,
φιλάνθρωπε , αγαθέ, έκτεινόν σου την χείρα την extende manum tuam invisibilem , benedictam, ple
αόρατον, την ευλογημένην, την μεστήν ελέους και , nam misericordie e! miserationum, et benedicens
οικτιρμών, καιευλογών ευλόγησον τους δούλους σου, “ benedic servis tuis, eosque munda ab omni inqui
και καθάρισαν αυτούς από παντός μολυσμού σαρκός namento carnis et spiritus : et fac nos participes
και πνεύματος και ποίησον ημάς μετόχους και συσ- esse et concorporeos tue gratia , utin sanctitate et
σώμους γενέσθαι τη ση χάριτι, όπως εν αγιότητι justitia tibi supplicationem offeranus : et le decet
και δικαιοσύνη σου την ικεσίαν προσάγοντες , και omnis gloria , magnitudo, potestas et imperium,
σοι πρέπει πάσα δόξα, μεγαλοσύνη, κράτος τε και cum immaculato tuo Patre et sancto Spiritu ,
εξουσία , άμα το αχράντω σου Πατρί, και των αγίω nunc, etc.
Πνεύματι, νύν , κ. τ. λ .
Ευχή ά...λη ομοίως . Oralio alia similiter dicenda.
Πρόσχες , Κύριε Ιησού Χριστέ ο Θεός ημών, εξ Alende, Domine Jesu Christe Deus noster, ex
αγίου του κατοικητηρίου σου, και από θρόνου της sancto habitaculo tuo, et ex ihrono glorie regnitui,
βασιλείας σου , και ελθε εις το αγιάσαι ημάς τους el veni ad sanctificandum nos qui inclinamur cOram
επικλίναντάς σου . O άνω τω πατρί συγκαθήμενος, 1e. Qui sursum sedes cum Palre, et hic nobiscum
και ώδε ημίν αοράτως συνών» και καταξίωσον τη invisibiliter ades : dignareque potenti manu tua,
κραταιά σου χειρί, μεταδούναι ημίν του αχράντου σώ- D participes facere nos immaculati corporis tui et
ματός σου, και δι 'ημών παντί τω λαώ. Συ γάρ pretiosi sanguinis , et per nos omnem populum. Τα
εί ο κλών και κλώμενος, και άκλαστος και σοι την enim es qui frangis et frangeris, quamvis infrac
δόξαν αναπέμπομεν, συν τω Πατρί , και τώ αγίω ιus (27), et tibi gloriam referimus cum Palre et
Πνεύματι , νύν, κ. τ. λ. sancio Spiritu , nunc, elc.

(27) Sententia hæc, el aliae similes quæ in Græ - speelant illa quæ superius leguntur : Qui tunc bene
corum Orientaliumque libris passion occurrunt, illis dixisti, eliam nunc benedic : qui tunc sanctificasli,
qui veram elementorum in corpus et sanguinem eliam nunc sanctifica : qui lunc fregisti, etiam nunc
Christi transinutationem rejiciuni, venire nunquam frange : quilunc dedisti discipulis el apostolis luis,
possunt in mentem : nec ab illis, quacunque ratione etiam nunc, Domine, da nobis el omnipopulo luo. Igi
illas torqueant, possunt explicari. Christum scili- ' lur sacerdos antequam eucharisticuin panem fran
ret, Orientales in Eucharistia præsentem ita agno - gat, quod facere debet, ut Christi exemplum imite
scunt, ut viveulem , sacerdotemque secundum ordi- iur, eum invocat, ut fractioni præsens sit , eamque
nem Melchisedech , Pontificem futurorum bonorum , sanctilicet : eaque ratione, Christus frangit per
qui sacramentum quod ipse instituit, præsentia sua, sacerdotis ministerium , sicut benedicit et sanctili
et ineffabili operatione Spirilus sancti perficial. Eo cal eodem illius ministerio . Cum vero panis ille
727 LITURGIA S. GREGORII ALEXANDRINA . 728
Diaconus. Attendamus Deo cuno timore, A , ο διάκονος λέγει. Πρόσχωμεν Θεώ μετά φό
bou .
Oratio libertatis , seu absolutionis (28). Ευχή της ελευθερίας
Pax omnibus. Eioivn cãi .
Agnus Dei, qui tollis peccatum mundi, qui san - 'O &qvds toő Okoő, ó alpwv Thu duaptiav tot
guinem tuum maculæ omnis expertem proſudisti ad xóguou. TÒ TIQVÁOTTLÀov aútoū alua Olaxusas été chy
vilam mundi, et in redemplionem permutationem - TOŨ xoouou Śwny, xal eis lútpov xal ávtá).Nayla
que omnium tradidisti le ipsum , liberans a morte πάντων, εαυτόν παρέδωκας, εκ θανάτου λυτρωτά
in qua delinebamur, venundati sub peccalo. Qui uevos, ty ở xateixóuela, TTETAMÉvol ÚTO stay
facis voluntatem limentium le , et orationem eorum αμαρτίαν. “Ο των φοβουμένων αυτόν ποιών το
exaudis salvasque ipsos : qui justum Job exaudivisti Deanua, xal tñs danseus aútūv elsaxoúwv, xai si
cum , mane surgens, offerret sacrificia pro liberis Gwv autoús . 'O TOŪ Olxalou 'Iùb elsaxousas áryo
propriis dicens, ne forte cogitaverint filii mei mala botáUEVOS TÒ Tepwi xal úntèp* Tralēlwvpiatowy Ouslas
in corde suo coram Deo : exaudime quoque mise . Otporayayov eltwy, uństwęŠvevóngav ulol you Trovn
rabilem peccalorem et inutilem servum luum , dum på Èv tñ xapola aútūv Évavti Oedū. Kal igoù tou
deprecor pro famulis luis , patribusmeis el fratri. éhesivoŨ xal auapowaoû, xal expelou cou & ouhou ,
bus, et pro me quoque misero . Benigno vullu et B xeteúw ÚTIÈO TūV Gŵy oixetūv, Tatépwy uou zal
oculo sereno respice super nos liac hora, el dimilie & ôEAçõv, xai Útép tñs čuñs &O2cÓTTTOS. Ejusvei
nobis omnem iniquitatem omnemque transgressio - TIPOSÚTIU xal yaanvõi õulati, ÉTELOE Ècon titãs įv
nem , et inobedientiam contra legem et præcepta taúty tñ üpro xal tápes oủv huiv Trãsav å ette
lua : omnem quoque realum conscientiae', omnem plav, xal Trãsav napá6ao!v, xal toapaxoniy vóuou
consecratus sit ipsum corpus virum Christi Domini, nodi Hierosolymilanæ seu Bethleemilicæ , quia in ea
dicunt Coplitæ , Christum esse ipsum qui ut Deus, probatus et confirmatus fueral, nomine Luleliæ olim
præsens omnipotenti virtute sua , sacramenta per editus est. Tantum abest porro, ut quod anno 1672
Spiritum sanctum invisibiliter perticiens : per sa scripserat, synodoque proposuerat, retraclaverit,
cerdviem visibiliter operans, frangit, id est, ideni quin potius ea novis et quidem multis argumentis
facit quod in Eucharistia, institutione fecerat. Esse confirmavil. Quod ab Allatio descripsit magnain
quoque ipsum qui frangitur : quia corpus ejusvi testimoniorum partem , id eum Nativó pova fuisse
vum , sub specie panis frangitur , manet tamen non probal, cum in odio Romanæ Ecclesiæ conse
& xhastosquia nulli jam passioni est obnoxium , idem nuisse eum sciant omnes, qui Constantinopoli aut
corpus. Ita Nestoriani in Liturgiis suis dicunt, Obla Hierosolymis illum viderunt, et salis demonstret
tionem vivam el rationalem primitiarum nostrurum , Nectarii, cujus discipulus fuit, liber adversus prima
victimamque non immolatam , Deo oferri. Item , tum Romani pontificis ; cujus operis, auctorem illum
Agnum Dei qui quotidie sacrificalur sacramentaliter, c potius quam editoreor fuisse, l'ama in Oriente fuit,
el vivit in sæcula : el alia de quibus videndæ notæ Verum cum illud publicaveril el in Præfatione qua
ad Theodori Lilurgiam . Pari intellectu Greci dise - Nectarii vitam breviter complexus est, illum ab ini
runt, Christum esse in sacramento eum quiofferi, micitiis quas contra Latinos perpetuo exercuerat,
et qui offertur, secutiGregorium Theologum , qui ila impense laudaveril, non ipinus quam Melelium Syri
Jocutus est in Apologetico : "Oto undels 65:05 TOŪ gum , cujus refutationem Confessionis Cyrilli Liic2
ferálov xai 0 :0ű , xal Quuatos, xal åpx lepé 0,, ris simul edidit, frustra illius in Latinos propensio
όστις μη πρότερον εαυτόν παρέστησε τω Θεώ θυσίαν quæritur, a qua longissime remolus fuit. Cum vero
Swoav, aylav. Dignum esse neminem magno Deo, Allatianams testimoniorum ex Græcis auctoribus
hostia el pontifice, qui non prius exhibuerit se Deo collectionem in opus suum Transfudit, eadem opera
sostiam vivam , el sanctam . Ea occasione turbæ non nullam inter Græcos Latinosque de eucharistiæ ſide
mediocres excitatæ sunt in Ecclesia Constantinopoli controversiam esse professus est ; agnovitque nihil
tana anno Christi 1156 sub Manuele Comneno (a ), ab Allalio referri , quod Græcis ignotum foret aut
de quibus Cinnamus I. iv ,Nicelas I. vii, et auctores improbalum . De eadein controversia videnda etiam
alji fuse scripserunt. Nempe cum Basilius diaconus quæ scripsit idem Allatius in Præfatione ad Excerpla
interprelando Evangelium , publice hanc doctrinam varia rhetorum et sophislarum (Romæ 1641), in qua
ex pulpito prædicasset, Michael prolecdicus Eccle- multos et quidem gravissimos Wolphii, dum Nice
siæ Constantinopolitanæ , Nicephorus Basilacius, et lam interpretatus est, errores emendal.
alii, eam , tanquam hæresin Nestorianam inducerel, (28) lutelligenda est oratio Absolutionis quæ
impugnaverunt, quibus adhæsere Soterichus Pan - D paulo ante Confessionem fidei de Eucharistia pro
tevgenus patriarcha Anthiocenus designatus, Eu nuntiari solet, ut in aliis Liturgiis observare licei.
slaihius metropolita Dyrrachii, el alii nonnulli. Nulla ad hanc parlem Græci codicis exstat versio
Synodo habila eodem anno , anathema pronuntia . Arabica . Sed de sententia dubiuin esse nullum po
lunu in illos est, qui explicatam a Basilio doctrinam lest, cum eo ipso loco notelur in codice Coptico ,
impugnarent. Totam istius controversia historiam dicendum esse orationein Absolutionis, sed quæ
accurale ex Græcis auctoribus explicavit Leo Alla sumenda sit ex Liturgia s ancti Basilii : quæ diversa
tius (Exercil. 26 , adv. Creighton . p. 522 et seq.) ; est ab ea quam Græcus codex et Coplicus repræ
tum multa theologorum veterum el recentiorului sentant. Sunt quippe variæ istarum absolutionum
testimonia collegit , non modo ex libris editis, sed formulæ .
etiam ex manuscriptis . Ea omnia Dositheus patriar- Sequitur Confessio fidei Corpus sanctum et reli
chia Hierosolymitanus , translulit in Enchiridion qua, quæ cum aliis omnino consentiunt; atque adeo
suum (p. 47 ei seq .), seu editionein Tractalus quein , nullis novis observationibus indigent , ut neque
titulo Scuti fidei orthodoxe , scripseral, quique sy - preces aliæ quibus hæc Liturgia concluditur.
(a) Hanc synodum edidit cardinalis Angelo Mai in Spicilegii Romani lomo X ; alterius , anno 1166 Constantinopoli
in eadem causa habits , Acta jam vulgaverat in volumine IV V elerum Scriptorum . Edit. PATA.
 729 LITURGIA S . GREGORII ALEXANDRINA . 730
και των σων εντολών· έτι δε και πάσαν συνείδησιν, A cogitationem, omnes actiones et motus qui in nobis
και πάσαν ενθύμησιν, και πάσαις πράξεσι, και πά- excitantur die ac nocte, ut animam alligent el ca
σαις κινήσεσι γεγωνυίαις εν εαυτοίς , ή μερικώς τε privam teneant. Fac eos immunes ab omni con
και νυκτερικώς επιδησαι και κατακρατήσαι κατά της scientia rerum malarum, et omni actione infructuo
ψυχής. Και αθώοσον αυτούς από πάσης συνειδήσεως 62 , omnique cogitatione Sordida eorum quae pro
πονηρων, και πάσης ακάρπου πράξεως, και παντός fana sint et animae puritati contraria. Concede ipsis
λογισμού πεπυρωμένου ..... * εστίν βέβηλα παρά την peccatorum agnitionem, uίque perfecte ab illis abs
της ψυχής καθαρότητα. Χάρισαι αυτών την των tineant. Da illis penitentiae castilalem, et ad te
αμαρτιών επίγνωσιν , και τελείως απέχεσθαι απ' conversionem:tu enim, Dominator Domine, pauper
αυτών. Δώρησαι αυτούς μετανοίας αγνότητος", και factus es voluntarie, dum carnem assumpsisti, ad
την εις σε επιστροφήν· συ γαρ, Δέσποτα Κύριε , generis nostri salutem, et conscidisti chirographum
έπτώχευσας εκουσίως εν τω σε σαρκωθήναι, διά την quod erat adversum nos, per divinarum manuum
του γένους ημών σωτηρίαν· και διέρρηξας το καθ' tuarumin cruce expansionem. Parce omnibus, Do
ημών χειρόγραφον, διά την επί του σταυρού των mine amator animarum, quia omnia tibi serviunt ,
θείων σου παλάμων εφάπλωσιν. Φείσαι πάντων, Δέ- et a le sunt premia liberationis nostra, non quid
σποτα φιλόψυχε, ότι τα σύμπαντα δούλα σα, και Β quam vero opus manuum nostrarium. Ιdcirco re
παρά σου ημέτερα αφετήρια, και ουδέν των επιτη - gnum fuum glorifcatmus , laudamus le, Christe
δευμάτων των χειρών ημών» δι' και την σην βασιλείαν Deus poster. . .
δοξάζομεν και ανυμνούμέν σε, Χριστέ ο Θεός ημών,
άτινα ν... λου... ων... θορων.
Πάσαις ημέραις έως αιρετικών και εθνικών. Omnibus diebus usque ad hærelicorum et ethni
corum .
"Έμπλησον ημάς του σου φόβου, και κατεύθυνον Imple nos timore luo, et dirige nos ad bonam
εις το αγαθόν σου θέλημα: συ γαρ ει ο Θεός ημών, voluntatem tuam : tu enim es Deus noster , et le
και πρέπει σοι δόξα , τιμή και προσκύνησις . decet gloria, honor et adoratio .
Ο ιερεύς λέγει. Σώμα και αίμα. Sacerdos. Corpus et sanguis.
“Ο διάκονος λέγει. Μετά φόβου Θεού πρόσχω Diaconus. Cum timore Deo allendamus.
μεν.
ο ιερεύς ύψοί Δεσποτικών και εκφωνήσει. Τα Sacerdos eleval AESTIOTIXÓV (seu parlem hostiæ ma
άγια τοις αγίοις. jorem ) et alla voce dicit. Sancia sanctis .
Ο λαός λέγει. Κύριε ελέησον. C Populus. Kyrie eleison.
Εξ Πατήρ άγιος , είς Υιος άγιος, εν Πνεύμα άγιον, Unus Paler sanctus , unus Filius sanctus, unus
"Αμήν. Spiritus sanctus. Amen .
“ο ιερεύς λέγει. Ο Κύριος μετά πάντων υμών. Sacerdos. Dominus cum omnibus vobis.
Ο λαός λέγει. Και μετά του πνεύματός σου. Populus. El cum spiritu tuo.
"Ο ιερεύς λέγει. Ευλογητός Κύριος εις τους αιώ Sacerdos. Benedictus Dominus in sæcula . Amen .
νας. Αμήν.
ο λαός λέγει. Αμήν. Populus. Amen.
Ο ιερεύς λέγει. Ειρήνη πάσιν. Sacerdos. Pax omnibus.
Ο λαός λέγει. Και το πνεύματι σου . Populus. El cum spiritu tuo.
“Ο ιερεύς λέγει. Σώμα άγιον και αίμα τίμιον, Sacerdos . Corpus sanctum et sanguis preliosus,
αληθινόν, Ιησού Χριστού Υιού του Θεού . Αμήν. verus, Jesu Christi Filii Dei. Amen.
“ Ο λαός λέγει. Αμήν. Populus. Amen .
Ceyloy xal ałua tiulov.
Sona άγιον
nei Σώμα Sacerdos. Sanctum corpus, et sanguis preliosus,
Ο ιερεύς λέγει. και αίμα τίμιον,
αληθινών, Ιησού Χριστού Υιού του Θεού . Αμήν. o verus, Jesu Christi Filii Dei.Amen.
" Ο λαός λέγει. 'Αμήν. Populus. Amen.
" Ο ιερεύς λέγει. Σώμα και αίμα Εμμανουήλ του Sacerdos. Corpus et sanguis Emmanuel Dei no
Θεού ημών, τούτο εστιν αληθώς . Αμήν. stri, hoc est vere. Amen .
Ο λαός λέγει. Αμήν. Populus. Amen.
Πιστεύω, πιστεύω, πιστεύω και ομολογώ έως Credo, credo, credo, et confiteor usque ad ulti
εσχάτης αναπνοής, ότι αύτη εστίν η σάρξ ή ζωο- mum spiritum quod bec ipsa est caro vivifica,
ποιός, ήν έλαβες , Χριστέ ο Θεός ημών , εκ της αγίας quam accepisti, Christe Deus noster , ex sancta
δεσποίνης ημών Θεοτόκου, και αειπαρθένου Μαρίας: domina nostra Deipara et semper virgine Maria :
και εποίησας αυτήν μίαν συν τη θεότητι σου , μη εν quamque fecisti unam cum divinitate Iua, non per
μίξει, μηδε εν φυρμώ, μηδε εν αλλοιώσει και εμαρτύ- missionem, confusioneum, aut alterationem : el te
ρησας επί Ποντίου Πιλάτου την καλήν ομολογίαν, και status es sub Ponlio Pilalo preclaram confessionem;
παρέδωκεν αυτήν υπέρημών πάντων...έρων επί του el quam tradidisti pro nobis omnibus, super lignum
ξύλου του σταυρού του αγίου, εν τω θελήματι σου. crucis sanctae , voluntate tun:
 731 LITURGIA S. GREGORII ALEXANDRINA . 732
Vere credo, quod divinitas tua nunquam sepa- Α 'Αληθώς πιστεύω, ότι θεότης σου ουδ' ου μηδέν
rata fuit ab humanitale 10a,in instanti , aut in ictu ποτε χωρισθείσα εξ ανθρωπότητός σου, εν ατόμω,
oculi. Tradidisti eam in redemptionem, et in re - ουδε εν ριπή οφθαλμού . Μετέδωκας αυτήν εις λύ
missionem peccalorum, et in vitam elerinam, illis τρωσιν, και εις άφεσιν αμαρτιών, και εις ζωήν την
qui ex ea communicant. αιώνιον, τοις εξ αυτής μεταλαμβάνουσι.
Credo quod haec re vera sit .Amen. Πιστεύω ότι αύτη έστιν αληθώς. 'Αμήν.
Populus. Amen. “Ο λαός λέγει. Αμήν.
Diaconus. In pace et charitale . Ο διάκονος λέγει. Εν ειρήνη και αγάπη.
Sacerdos alla voce. Incomprehensibilis Deus, Ver- “ Ο ιερεύς έκφωνήσει. Ακατάληπτε θεέ , Λόγε
bum incircumscripίum, eternum, suscipe a nobis αχώρητε, αΐδιε, δέχoυ παρ' ημών των αμαρτωλών,
peccaloribus ex indignis 1abiis loymnum, cum su- εξ αναξίων χειλέων, ύμνον, μετά των άνω δυνάμεων
pernis potestatibus : le enim decet omnis gloria, σοι γάρ πρέπει πάσα δόξα, τιμή και προσκύνησις συν
Isonor et adoratio cum experle principii Palre tuo, τω ανάρχω σου Πατρί, και το ζωοποιώ σου Πνεύμα
el vivificante tuo Spiritu, in omnia secula saeculo - τι εις πάντας τους αιώνας των αιώνων. Αμήν.
rum . Amen .
Populus dicit psalmum Cl. Β ο λαός λέγει ψαλμόν ρν ".
Diaconus. Congregamini et intrale, diaconi, cunι . “Ο διάκονος λέγει. Συνάχθητε και εισέλθετε, οι
reverentia. διάκονοι, μετ' ευλαβείας .
Oratio gratiarum aclionis , post communionem san- Ευχή ευχαριστίας μετά την μετάληψιν των αγίων
clorum mysteriorum . μυστηρίων .
Diaconus. Ad orationem stale . “Ο διάκονος λέγει. Επί προσευχής στάθητε.
Sacerdos . Pax omnibus. “ Ο ιερεύς λέγει. Ειρήνη πάσιν .
Populus . Et cum spiritu luo. “Ο λαός λέγει. Και το πνεύματι σου.
Diaconus. Orale pro digna coinmunione. “Ο διάκονος λέγει. Προσεύξασθε υπέρ της αξίας
μεταλήψεως.
Populus. Kyrie eleison. "Ο λαός λέγει. Κύριε ελέησον.
Sacerdos dicit hanc orationem. Gratias agimus Ο ιερεύς λέγει την ευχήν ταύτην . Ευχαριστού
tibi, Verbum Dei verum, qui es ex substantia Pa- μέν σοι, Λόγε Θεού αληθινέ, ο εκ της ουσίας του
tris principium non habentis, quoniam 1: nlopere ανάρχου Πατρός , ότι ούτως ήγάπη σας ημάς και εδω
dilexisti nos, el dedisti te ipsum pro nobis inomola . C κας σεαυτόν υπέρ ημών", εσφαγιάσθης. Κεχάρισας
lus. Concede nobis per immaculatum corpus tuum , quis , OLG Tou axpartou cou 5W LATOS, za ! Tou the
el preliosum tuum sanguinem redemptionem, sicut, μίου σου αίματος, την απολύτρωσιν, ώς κατηξίωσας
benigne, preslitisti nobis nunc ut ex ipsis Eucl . - ημάς νυν, φιλάνθρωπε, ένα λάβωμεν εξ αυτών εύχα
ristian acciperennus. Idcirco confitemur tibi nunc. ριστία". Διδ εξομολογουμέν σοι νύν, φιλάνθρωπε, αγα
benigne et bone, el tibi gloriam , honorem et ad θε, και σοι την δόξαν, και την τιμήν, και την προσ
Orationem continue offerineus, cum experle principii κύνησιν διηνεκώς αναπέμπομεν, συν τω ανάρχω σου
Patre luo, et sancto luo Spirilli , nunc, etc . Πατρί και το αγίω σου Πνεύματι, νύν, κ. τ. λ.
Diaconus. Capita vesira Domino inclinale . “ Ο διάκονος λέγει. Τας κεφαλάς υμών τω Κυρίω
κλίνατε.
Oratio inclinationis capilis. Ευχή της κεφαλοκ.λισίας.
Qui es, qui eras, et venisti in mundum ad eum “Ο ών, ο ήν, ο ελθών εις τον κόσμον τού φωτίσαι
illuminandum, qui carnem assumens , homo factus αυτόν· ο σαρκωθείς, ενανθρωπήσας , και σταυρωθείς
es , el crucifixus es pro nobis, passusque voluntarie δι' ημάς, και παθών εκουσίως σαρκι, και μείνας απα
in carne, mansistiimpassibilis uι Deus : sepullus- D θής, ως Θεός και ταφείς, και αναστάς τη τρίτη
que, tertia die resurrexisti, ascendensque in celum, ημέρα, και ανελθών εις ουρανούς, και καθίσας εν
sedisti ad dexteram magnitudinis glorie Patris : δεξιά της μεγαλοσύνης της δόξης του Πατρός, το τε
. livinum, Sanctum, consubstantialem aqualis po- θείον , και άγιον, και ομοούσιον, και ομοδύναμον, και
lestatis et glorie, et coelernum Spiritunt inisisti ομόδοξον, και συναΐδιον Πνεύμα καταπέμψας επί
super sanctos tuos discipulos el apostolos, atque τους αγίους σου μαθητας, και αποστόλους, και διά
per eum illos illuminasti et per eos orbem univer . τούτου φωτίσας μεν
τούτου φωτίσας αυτούς, δι'οι αναυτών δε πάσαντην
μεν αυτούς,
sum ; Christe vere Deus noster . οικουμένην, Χριστέ, ο αληθινός Θεός ημών.
. . . . . Gabriel et Raphael. .... και Γαβριήλ και Ραφαήλ.
Ει angelorum quadriformium, animalium incor- Και των αγγέλων τετραμόρφων ζώων άσωμάτων:
poreorum; el angelorum, viginti quatuor senio- και των αγγέλων, είκοσι τεσσάρων πρεσβυτέρων.
rum ; Sanctique gloriosi propliele, precursoris, Του αγίου ενδόξου , προφήτου, προδρόμου, βαπτιστού,
baplistæ el martyris Joannis και μάρτυρος Ιωάννου.
Sancti Stephani primi diaconi el primi mar- Του αγίου Στεφάνου του πρωτοδιακόνου και πρω
Tyris. τομάρτυρος.
133 S.GREGORII PRECATIO ET EXORCISMUS. 734
Των θείων, ιερών, ενδόξων αποστόλων, αθλο- Diviuorum gloriosorum sanctorum apostolorum ,
φόρων προφητών, και καλλινίκων μαρτύρων. prophetarum , qui cerlamina sustinuerunt, el mar
tyrum præclaris victoriis insignium .
Και του αγίου και μακαρίου Πατρός ημών Μάρκου El sancti et beati Patris nostri Marci apostoli et
του αποστόλου και ευαγγελιστού , και πάντων των evangelista, chororumque omnium sanctorum tuo
αγίων σου. rum .

Και σώσον, και ελέησον, και ευλόγησον πάντα
Χριστιανόν. Και σοι την δόξαν και τιμήν, και προσ-
κύνησιν συν τω ανάρχω σου Πατρί και το αγία
Πνεύματι νυν και αεί.
'Εν ειρήνη του Θεού ετελειώθη η θεία Λειτουρ-
για, ή ωρισμένη τώ εν αγίοις Πατρί ημών Θεο-
λόγω Γρηγορίο.
El salva, miserere, benedicque omnemcunque
Christianum : tibique gloriam et honorem et ad
Orationem oferimus, cum Patre tuo qui est absque
principio , et sanclo Spirilu , nunc el semper.
In pace Dei completa est divine Liturgia, ordi
παια α sancto Palre nostro Theologo Gregorio.

S . GREGORII THEOLOGI
PRECATIO ET EXORCISMUS AD IMMUNDOS SPIRITUS EJICIENDOS .

(Fragmenta .)
(Ap. IRIARTE , Cod . Græc. Bibliothecæ Regiæ Matrilensis, in fol., p. 423, cod. CV, f• 79 vº.)

Precatio incipit :
Επικαλούμεθα σε, Δέσποτα Θεέ και Πάτερ του Κυρίου ημών Ιησού Χριστού, άφθαρτε, άχραντε, αχειρο
ποίητε , αψηλάφητε, αόρατε , ακατασκεύαστε .
Exorcismus vero incipit :
Εξορκίζω υμάς, πάντα τα ακάθαρτα πνεύματα, κατά του Ελοί 'Aδοναι σαβαώθ, έξελθεϊν και αναχωρήσαι
από του δούλου του Θεού του δείνος .
Desinit :
Γνώτε, έθνη, και ηττάσθε φυγαδεύθητε πάντα τα δαιμόνια ότι μεθ' ημών ο Θεός ο σαβαώθ, και πρέπει πάσα
δόξα , τιμή και προσκύνησις συν τω μονογενεί αυτου Υιώ και τώ αγίω Πνεύματι. 'Αμήν.
Precationem hanc el exorcismum neque inter edila S . Gregorii Nazianzeni scripla , neque in Goari
Euchologio reperias ; quamobrem necdum typis tradita existimanine.
733 PROLOGUS RUFINI. 736

11
LECTORI.
Decem vel salten octo S. Gregorii orationes Rufinus Aquileiensis e Græco transtulit in Latinum (v .
Rufin . Histor. eccles. lib . XI, c. 9, et S . Hieron. Apolog . contra Rufin . lib . 1, n . 30 ), in quibus primum ac
præcipuum locum obtinet Apologeticus ipsius, cum presbyter ordinatus fugisset in solitudinem . Præfixa est
orationibus istis Latine versis Præfatio Rufini ad Apronianum amicum . Hujus Præfationis fragmentum
exstat in editione Maurina ; inlegra legitur in edit. Opp . S . Gregorii Coloniæ i. e. Lipsiæ ] 1690 (t. I, p .
726 – 27 ), unde eam excepimus. Versio Rufini, quæ in editionibus Græco -Latinis Operum S . Gregorii
Naz. (etiam in edit. Maurina) desideratur, excusa est Argentina 1508, in -4°. Sunt autem orationes S.
Gregorii ex Rufini versione juxta ordinem editionis mox laudatæ sequentes : Apologelicus liber 1 (ed .
Maurin . orat. 2) ; De epiphaniis sive natali Domini (orat. XXXVI ) ; De luminibus, quod est de secundis
epiphanijs (orat. XXXIX), De fide liber i (Tractatus i de fide orihodoxa contra Arianos, spurius , olim
orat. 49) ; De Nicæna fide, De Pentecoste et Spiritu sancto (orat. Ali, cui præmittitur Tractatus il de
fide orthodoxa contra Arianos, spurius, qui erat olim orat. 50) ; De semetipso ex agro reverso (orat XXVI) ;
De dictis Jeremice , præsente imperatore (orat. XVII) ; De reconciliatione et unilate monachorum (or . vi);
De grandinis vastatione (orat xvi) ; De Arianis, quod non liceat semper el publice de Deo contendere (orat,
XXVII). Cf. J. Fontanini Histor, lillerar. Aquilei. lib . v ( Vita Rufini ed .' Vallars, lib . II ) c. 8 , n . 1 - 2,
Patrólogiæ Lalinæ lom . XXI, col. 188.

PROLOGUS RUFINI IN LIBROS S. GREGORII NAZIANZENI.

Proficiscentimihi ex Urbe, injungebas, fili cha
rissime, ut tibi absens quoque aliquid operis im -
penderem , ne nos a consuetis studiis necessitas
mee profectionis inhiberet. Petebas ergo Grego-
rium libi in Latinum verti , virum per omnia in -
comparabilem , qui verbo et operibus clarus, splen -
didissimum lumen scientiæ Christi Ecclesiis præ
buit , dum ea docuit quæ fecit, nec seipsum con
demnavit , agendo contraria quam docebat. In
Cappadocia domo , episcopo patre , matre quoque
satis religiosa oriundus fuit ; Athenis et allus et
eruditus ut pauci. Nec tamen in conversatione
scholari vel ætatis vel sodalium illecebris cedens
prodidit pudicitiam , sed tanquam a Domino sibi
commissum thesaurum ad domum castam reporla
vit integrum signaculum castitatis. Denique cum
philosophiæ studiis apud Athenas floreret (a ), vidit
per soporem sedenti sibi et legenti duas decoras
satis dextra læraque feminas consedisse. Quas ille
castitatis instinctii oculo torviore respiciens, quæ
nam essent et quid sibi vellent percunctabalur. At
illä eum familiarius et ambitiosius complectentes,
ainul : Ne mulesle accipias, juvenis , nola libi satis
el familiares sumus, Altera enim ex nobis sapientia ,
aliera castitas dicitur; et missæ sumus a Domino
Tecum habitare, quia jucundum nobis et salis mun -
dum in corde luo habitaculum præparasti. Tum
denique cum ob extremum in litteris proſeclum
Athenis ut oratoriam doceret astringerelur, furtim
navern ingressus abscessit. El cum se inexplorato
mari commisisset , lempestale vexatus est , in qua
Deo se servilurum vovit . Quod cum faceret , subito
a patre episcopo in sacerdotium subrogatusest. Quod natura hoc agat : Tu qui utriusque linguæ habes
ægre ferens discessit ad tempus. Postmodum vero peritiam , magis probalo .
laj Vide domnum Clemencelum in Vila S. Gregorii, t. I nostræ editionis, col. 161 D. Edit.
regressus libellum hunc Apologelicum dixit in Ec
clesia , causas suæ abscessionis vel etiam reditus
allegans. Post hæc etiam defuncto patre succedit
in episcopatum apud Nazianzum breve oppidum .
Et inde cum post Valentis Ariani tempora Eccle
sias Catholici recepissent, Constantinopolim ad in
stituendam vel docendam Ecclesiam transire er
oralus est. Ubi cum magnificum opus in verbo Dei
ageret , ei infinitas quotidie pene multitudines ab
hæreticis ad fidem veram converteret, ul fieri solet,
gloriam æmulatio subsecuta est. Ille vero tam erat
in timore Domini perfectus, ut cum sensissel causa
sui esse inter episcopos disceptationem , slatim
sponte discederet , dicens illum tantummodo pro
pheticum sermonem : Si propter me est lempeslas
ista , lollite me el mittite in mare : el desinet a
vobis commotio . Hujus neque vita aliquid probabi
lius el sanctius , neque eloquentia clarius et illu
strius , neque fide purius et reclius, neque scien
tia plenius et perfectius inveniri potest, utpote qui
solus sit de cujus fide ne dissidentes quidein inter
se, ul fieri solet, partes et studia disputare polue
rint, sed id oblinuerit apud Dominum et Ecclesias
Dei meriti , ut quicunque ausus fuerit doctrine
ejus in aliquo refragari, ex hoc ipso quia ipse sit
magis hæreticus arguatur. Manifestum namque in
dicium est, non esse rectæ fidei hominem , qui in
fide Gregorio non concordat. Hunc ergo absque ullo
prorsus lege scrupulo, sciens tamen quod eloquen
tiæ ejus præſulgidum in Græco lumen non parum
necessitas interpretationis obscurat. In quo utrum
nostri sermonis paupertas, an ipsa interpretationis
 738

ELIÆ METROPOLITÆ CRETÆ

COMMENTARII
IN S. GREGORII NAZIANZENI ORATIONES XIX
E CODICE MS. BASILEENSI EXCERPSIT
ET ANNOTATIONEM CUM IN ELIÆ COMMENTARIOS
TUM IN S.GREGORII ORATIONES XII
ADIECIT

ALBERTUS IAHNIUS
THEOLOGUS ET PHILOLOGUS
BERNAS-HELVETIUS,
SOCIETATIS HISTORICO -THEOLOGICE LIPSIENSIS SODALIS.

ACCEDUNT

BASILII ALIORUMQUE SCHOLIA IN S. GREGORII ORATIONES,

E CODICIBUS MONACENSIBUS EXCERPTA .
 740
739

FAUTORIBUS BENEVOLENTISSIMIS
AMICIS DILECTISSIMIS

CAROLO DAREMBERGIO
MEDICINÆ DOCTORI
BIBLIOTHECÆ MAZARINEÆ CUSTODI CET.
IOANNI GEORGIO KRABINGERO
BIBLIOTHECÆ REGIÆ MONACENSIS CUSTODI
ACADEMIÆ REGIÆ DOCTRINARUM MONACENSIS SOCIO
ET

CAROLO LUDOVICO ROTHIO

PHILOSOPHIAE DOCTORI

LITERARUM GRÆCARUM LATINARUMQUE IN ACADEMIA BASILEENSI PROFESSORI

HUNC LIBELLUM

SINCERÆ AMICITIÆ GRATIQUE ANIMI TESSERAM

D. D. D.
ALBERTUS IAINIUS.
741

Pobis , Viri humanissimi, hoc , qualecunque est , Anecdotorum opuscuium debetur,

Nam , ut temporum rationem sequar, viginti et quod excurrit anni sunt, ex quo Tu , ami
cissime Krabingere , mihi, tunc Monachii commoranti librisque Græcis manu scriptis , illic
in bibliotheca regia asservatis , heluanti , cum alia plurima Anecdota Græca , quorum bona
pars adhuc edenda restat, tum Scholia in S . Gregorium Nazianzenum , quibus in hoc opusculo
usus sum , ad describendum vel excerpendum propinasti. Ac etiamsi diu est, quod ego suavi
Tecum epistolarum commercio ægre careo (fortasse mea quadam culpa, negotiis misere Jis
tenti ), semper tamen , dum vivam , grato erga Te animo recolam commorationis illius Mo
nacensis delicias, quarum Tu non minima pars fuisti.
Tu autem , carissime Rothi, amicitiæ vinculo me, Tibi antea ignotum , adstrinxisti egregio
illo beneficio , quod Tua intercessione effecisti, ut pretiosissimus ille codex S .Gregorii Nazian
zeni manu scriptus, quo fliæ commentarii continentur , anno MDCCCXLII ex bibliotheca
publica Basileensi , liberaliter annuentibus eius curatoribus, per clarissimum Gerlachium ,
illius bibliothecæ præfectum , ad me Bernam transmitteretur, utque eum terere et in usum
studiorum Platonicorum et Patrologicorum pro lubitu excerpere possem . Eundem Tu codicem ,
pro egregia Tua erga me benevolentia , cui idem ille Gerlachius iterum opitulatum ivit, nu
perrime , quum Excerpta Eliana Lutetiæ Parisiorum editurus essem , rursus ad me transmit
tundum curasti, ut quæ inde excerpsissem augere , et plagulas corrigendas ad åpxétutov exi
gere possem .

Quod autem Eliæ tandem edendi consilium cepi, quodque operis redemtorem Lutetiæ sum
nactus, id Tibi, humanissime Darembergi, uni soli debeo . Nam quum ego ante hos quindecim
annos, dilatatis paullatim antiquitatis studiis , cum philologia archæologiam , etiam pa
triam , conjungere et, quæ patrio sunt solo reconditæ , antiquitatis Gallicæ et Romanæ reli
quias perscrutari coepissem , deinde historiæ patriæ operam per septennium navassem , iam
que, tanquam peregrinator ad sedem domesticam , ad pristina studia rediissem , et quæ pridem
in genere philologo a me elaborari cæpla erant, maturare instituerem , – Te, mi Darem
bergi , sors propitia horum studiorum fautorem simul et moderatorem mihi obtulit. Tu
me, åpxelwv pulvere obrutum , et hic Bernæ quovis , Hercle , ad humanitatis studia incita
mento carentem , ea re erexisti, quod meos conatus Tibi Tuique similibus probari declarasti.
Tu me, alios labores philologos meditantem , ad Eliam , scriniis instar xsinalou ser
vatum , edendum excitasti sic me interpellando : « Quin Tu pretiosum istud Anecdoton anie
omnia in lucem profer, ne id ab alio quopiam occupetur,neve quem Tu in eo describendo la
 743 744
borem collocasti , Tibi irritus reddalur. » Quumque ego dicto parens, ad tempus sepositis ,
quos molitus eram , laboribus , Eliæ editionem pararem , interea redemtorem Tu plurimum
reverendum Migneum mihi conciliasti, id est virum natum promovendis studiis SS. Ecclesiæ
• Patrum , qui quum primum instituisset, Eliæ commentarios integros edere, essetque eorum
inole a proposito deterritus, eo lubentius hoc illorum compendium redimendum suscepit.
Accipite igitur, Fautores et Amici benevolentissimi, tanquam grati testimonium animi, hoc,
quod Vobis debetur, opusculum , cui si ea desit doctrinæ et copia et perpolitio , qua viri
eruditi, literis antiquis officii ergo vacantes , opera sua ornare consueverunt : spero fore , ut
mihi ignoscatis. Neque enim Vos latet, me philologiam tanquam tápeprov tractare coactum
-sse et erudito otio tantum non carere . Sed vel sic de literis antiquis , sacris pariter ac pro
tanis , bene mereri porro conabor, donec Vos, Viri eruditissimi, cum similibus Vestrum meis
conatibus favere video. Quod ut porro faciatis utque me amare pergatis , Vos rogo atque oro.
Valete .

Dabam Bernæ Helvetiorum pridie Cal. April, MDCCCLVIII .

A . LAHNIUS.
 : 45 758
E

PRÆFATIO .
Ecce Tibi, lector benevole , thesaurus eruditionis theologicæ et philologæ , depromtus
ex Eliæ , metropolitæ Cretæ , Commentariis in S. Gregorii Nazianzeni orationes XIX . Quibus
quidem de Commentariis priusquam verba faciamus, dicendum erit de Elia ipso deque reli
quis ejus scriptis.
De ætate, qua Elias vixerit , adhuc sub judice lis est. Leunclavius quidem quum proæmio in
suam S . Gregorii Nazianzeni editionem (a ) p . III dixisset, sibi non constare, quando Elias
vixerit, tamen ibidem p . IV hoc de ea quæstione tulit judicium : « Quod si hoc quoque adden
dum est de Elia , equidem existimo vixisse id temporis hominem , quum Creta per Sarracenos
occupata et Byzantinis imperatoribus esset ademta , nimirum annis ab ævo nostro plus mi
nus sexcentis. Scribit enim proæmio Commentariis præmisso , ab se in exsilio scriptum huc
elaboratum fuisse (6) : quod exsilium sane in hos ipsos annos sævitiæ Sarracenicæ incidere
videtur.» Leunclavio adstipulatus, Streuberus o paxaplons in Serapeo a. 1856 , p. 181 sq . Eliæ
Commentarios post A . C . 823 scriptos existimavit. A Leunclavii conjectura illud haud abhor
ret, quod alii, in quibus Caveus Scriptor . Eccles. Hist. Lit. ed . Basil. t. I p . 641, col. 1. et
Elias Dupinus Nova Biblioth . Scriptor. Eccles. t. VI p. 127, Eliam nostrum eundem esse sta
tuerunt, ac Eliam Cretensium episcopum , quem synodo Nicænæ II, A . C . 787 habitæ , inter
fuisse constat. Atqui in Proæmio Eliæ Commentariorum certa deprehenduntur indicia, no
strum ab altero illo Elia prorsus diversum fuisse et longo post eum temporum intervallo vi
xisse . Dicit autem in Proemio Elias, ex iis S . Gregorii interpretibus, qui sedecim ejus ora
tiones, vulgo uno volumine comprehendisolitas, explanaverint, Basilium tantum etGregorium .
licet perfunctorie, eas quoque tractasse , quas ipse, longo post illos temporis intervallo (c).
nunc sibi illustrandas sumat. Jam vero constat, Basilium , S . Gregorii scholiasten , qui, ne cum
S. Basilio Magno confunderetur, &láx?otos ipse, pro modestia sua , nominari voluit, sua in
S.Gregorium scholia Constantino Porphyrogenito dedicasse (d ), itaque priore dimidio sæculi X
vixisse . Vid. Oudin .Comm . de Script. Eccl. t.I col. 649 sq.,t. II p. 438 (e).Gregorius autem ,
presbyter Cæsariensis, alter ille scholiastes ab Elia commemoratus, Basilii æqualis fuit. Vid .
Oudin . t. Il col. 443 sq . Hæc quum ita se habeant, dubium non est, quin Elias ætate illis
multo recentior fuerit. Verum ex Eliæ in Commentarios Proæmio expiscatus est Oudinus t. I
col. 649, t. II col. 1069 sq. qui, licet neglecto primario , quo nos supra usi sumus, loco, ta
men primus pulcre vidit, Eliam , quippe Basilio et Gregorio, scholiastis , ætate recentiorem ,
ab altero illo sæculi VIII Elia probe discernendum et ad ævum multo recentius referendum
esse .Neque tamen idem Oudinus novos errores satis cavit. Nam primum quidem Basilium et
Gregorium ab Elia in priscis interpretibus nominatim referri temere pronunciavit t. II col.
1069 sq . quum ille id tantum dicat : S . Gregorii orationes XVII, vulgo teri solitas,multos in
terpretes, et veteres et recentes, nactas esse. Deinde non erat, cur Oudinus ibid . p . 1070, in
recentibus interpretibus Nicetam Serronium , qui A . C. 1080 vixit (vid . Oudin . t. I col. 651),
ab Elia significari, ethunc aliquotdecenniis illi posteriorem fuisse, itaque vix ante A . C . 1120
collocandum esse statueret. Quæ contra ego, ut in re dubia, ita statuo : Quum Elias post Con
stantinum Porphyrogenitum Cretæ metropolita exstiterit, necesse est,post Nicephori quoque
Phucæ tempora vixerit. Qui quum Cretam insulam A . C . 961 recuperasset ( ), essetque religio
Christiana, pro ea militante Niconemonacho , illic restaurata, tum demum sedes metropolitana
(a ) De ea editione, quæ Eliæ Commentarios Latine significatione sunt dicta , qua formula Xató !V
versos continet ac Basileæ a . 1571 prodiit, conf. Deiv Tivos a Græculorum encomiaslis usurpatur ,
llarles ad Fabric . Bibl. gr. t. VIII p. 394 , Streu . nimirum de eo , qui præslantiam alicujus hominis
berus in Serapeo a . 1856 , p . 178 sqq . vel rei oratione non assequitur. Conf. v . c. Theo .
(6 ) Conf. inscripcio comnientariorum ſol. 2 (sine dor. Hyrtac, ap . Boissonad. Anecd , t. III, p . 2
aun .) r. 'Estyngis els tous aoyous toŨ ayiou yon (d ) Vide infra col. 1073. Epit. PATR .
roplou toŨ 050Adyou , tovrOsica to EutedET untpo e) Notandus hoc loco Lanıbecii, ab Oudino col.
πολίτη κρήτης ηλία, υπερορίω τυγχάνονται. 442 sq . laudati, error, qui contra Eliæ disei liim
(c )'Hoc enim sibi voluni ista : Toldo ratórir de Basilio testimonium falso pronunciavit , illi ab
EXOÁY autós cet. quæ de tempore accipienda (v . Elia Commentarios in sedecim tantum S . Gregorii
Rubnken . ad Tim . L . V . Pl. v . Xatót:ly, p. 154 . orationes tribui.
Shwebel. ad Onosandr. Sırateg . p. 71), nec ea (1) Vid . Leon. Diacon. Hist. lib Il cap. 6 seqq.
PATROL. GR. XXXVI. 24
717 i 18
denuo erigi potuit. Quam quidem Elias illis temporibus tenuisse censendus est, quum Sara .
ceni,antequam expeditionibus sacris retunderentur, novis viribusaucti, imperii Byzantini fines
rursus invaserunt. Ibi tum verisimile est (nam historica ejus rei documenta desideramus), Cre
tam iterum ab illis infestatam , Eliam autem sede pulsum et episcopum in partibus infidelium
esse factum . Itaque a vero haud magnopere aberrabimus, si Eliam medio seculo XI, id est
sub initium imperii Comnenorum , vixisse statuerimus.
Venimus ad Eliæ metropolitæ scripta, quæ præter Commentarios in S.Gregorium Nazian
zenum feruntur. Sunt autem hæc :
1. Expositio in Jo . Climaci « Scalam Paradisi, » ingens et prægrande opus, ex quo , uti
ex aliis, anonymus quidam scholia excerpsit, quæ a nonnullis ad Eliam perperam referuntur.
Vid . Oudin . Comm . de Script. Eccl. t. II col. 1065 sq. ibique Rader. (a), Fabric. et Harles.
Bibl.Gr. 1. IX p . 524 not., p . 525, t. XI p. 615.
II. Responsa ad Dionysiuin monachum de VII ejus diversis interrogativnibus. Exstant
Græce et Latine in libro V Juris Græco-Romani p. 335-341. Vid. Oudin . t. II col. 1066 , Fabric .
B .Gr. t. XI p . 615 et Harles. (not. bb).
III. Responsum de iis virginibus, quæ ante pubertatem semel et iterum despunsatæ sunt.
Vid . Harles. ad Fabric. B . Gr. t. XJ p. 615 (not. bb .) sq .
Præterea Fabricius B . Gr. t. XI p . 615 hæc refert : « Elias Cretensis libro demoribus Ethni
corum citatur a Nic. Comneno p. 213, et Responsis ad monachos Ascetenses p . 188, et ad mo
nachos Corinthios, p . 251, Responsione IV ad monachos solitarios p . 190 , 220. Expositionem
dictum , ad Dionyet Idemque spectani 100 . v In quibus t
in epistolam Nazianzeniad Cledonium laudat idem Comnenus p . 258. » In quibus tamen quæ
enumerantur varia responsa fortasse ad unum idemque spectant opusculum nec diversa sunt
ab illis,dequibus supra dictum , ad Dionysium monachum responsis. Certe monachi illi soli
tarii idem ac Ascetenses vel potius Ascetæ (6).
Non est autem hoc loco illud silentio prætereundum , quod in opusculis eiusdem nominis
scriptorum nonnulla ad nostrum Eliam perperam referuntur. Vid. Harles. ad Fabric. B.Gr.
1. VI p . 338 , t . XIp . 615 et 616 not. Ac fortasse in illis , quæ Nostro tribui vidimus, opusculis
quredam ad Eliam Creta metropolitam , qui seculo VIII vixit, referenda sunt.
Sed hæc, quocunque se habentmodo, illud non est dubium , quin Commentarii in S. Gre
gorii Nazianzeni orationes primarium Eliæ sint opus. Qui quidem Commentarii, cum aliis in
bibliothecis (c ), tum in publica Basileensi asservati, lucem nondum viderunt, nisi Latine à
Leunclavio versi ex egregio codice ms. Basileensi, quo nos in hoc libro edendo usi sumus (d ).
Sed ipsa illa interpretatio Latina in causa fuit, ut exemplar Græcum oblivione obrutum jace
ret, utque uberrima, quæ Eliæ Commentarii præbent, critices subsidia non satis inde hauriren
tur, præclara autem , qua ille Commentarios ornavit, doctrina tantum non negligeretur.
Et ad xploi quidem factitandam illi Commentarii profecto plurimum conferunt. Nam pri
( a ) Codex ms., quo Raderus usus est, olim Au - Basileensem , de quo Leunclavius P'ro(pm . p. III , el
gustanus, hodie estMon : censis 420 . Interprrlalio- Palinus apud Fabric. Bibl. Gr. 1. VIII, p. 430
nis Elianæ specimen hæc sunto, quæ f. 211 , ad sq ., descripsit , et quæ ego), quippe codicis ad .
xEluEvov : TirÈS . . Sucel . . tepl to époxpatĖç . . spectu tunc carens , aliqua ex parle minus recie
penoS &Xovol) annotantur : qúost WOTTEP Tepl in Serapeo a . 1856, p . 172 s . retuleram , correxit .
ταύτα οργώσι και όλοι της περί αυτά ορμής είσι και Ex iis , quæ de Elie vita supra diximus , liquido
XLVÁ Jews , in quibus velini altendas exquisituin apparel, codicem non ante sec . XI scriptum ſuisse.
opyåv (v. Ruhnken . ad Tim . L . V . Pl. b. v. p. 193 Citlerum varium in codice emendationum genus, Et
sq .) , ut agnoscas elegantiarum studium , quod in Gregorii quidem contextus verbis mimio scriptis
Elias, ut in hisce nostris, ita in illis quoque com manus prima nonnulla , manus recentior atramento
identariis seculus est. mulla correxit. Idem in Commentariis factum , qui
(b ) Eliæ Cretensis scripta, juicertum cujusnam et partim a prima manu, partim a secunda el recente
quænam , laudavit Macarius Chrysocephalus . Vid . ' fiore mullas emendationes habent, eæque, ut in
Fabric. B . G . t. VIII p . 679. contextu , in lineis ipsis, vel supra lineas vel den
que in margine sunt scriptæ . Quum Billius Leun
(c ) Vid . Oudin . Comm , de Scripli. Eccles, t. I clavii versionem Eliæ Commentariorum multis par
col. 651. Harles. ad Fabric. B . G . 1. Vill p. 431. tibus dilaverit (adjecit eniin commentarios in binas
(d) Leunclavii versio continetur primo lomno ope orationes Steliteulicas el alios ), necesse est, exem
rum S . Gregorii, av en Basile:e a . 1571 Laline edi. plari Græco , aliqua sallem ex parte codice Basilvensi
lorum . Vid . Harles. ad Fabric . Bibl. Gr. l. VIII, inlegriore, usus sit. Idem de Colelerio valere ex
p. 394 . Sed de loito , quem Leunclavius in S . Gre. aunot. ſ. 163 r. post med . liquet. Cæterum Billius,
gorio ingue Elia collocavit labore , uti de Leuncla - uti Eliæ Commentarios, a Leunclavio latine ver
vio ipso, Streuberus, amicus bonis liieris præma- sus, noris auxit, ita Leunclavianam interpretatio
lura morte ereptus, peraccurate in Serapeo a . 1856 , nejn misere truncavit et Eliana , suis noiis iuler
p. 177, sqq. relulit. Idem ibid . p . 182 sq. codicem mixtis , lædavit.
719 750
mum quidem , qui iis insertus est contextus Orationum S. Gregorii, etsi suis vitiis non caret ,
tamen sæpe cum optimis , quibus Clemencetus est usus , codicibus manu scriptis conspirat,
interdum unus genuinam exhibet lectionem . Deinde Elias ipse quandoque xplorv exercet. Huc
uccedit, quod ejus Commentarii haud raro lectiones præbent discrepantes ab iis , quas con
textus habet, easque interdum meliores, ut dubium non sit, quin Elias alio eoque emendatiorc
sit usus contextu , quam qui in codice Basileensi comparet. Sed hæc omnia xploews subsidia ex
Latina versione vix ac ne vix quidem erui potuisse , quilibet intelligit. Quid multa ? Leuncla
vius, uti Gregorii contextum , quem codex Basileensis exhibet , et quæ ex genere critico Elia
Commentariis insunt, non ea, qua par erat, diligentia excussit , ita illis Latine vertendis , non
Græce edendis , usum egregii critices instrumenti aliis tantum non præclusisse censendus est.
Jam , etsi unus et alter eorum , quipost illum Gregorii Orationibus emendandis et illustran
dis operam navarunt, hic illic Leunclavii interpretationem consultavit, attamen egregia , quæ
Eliæ Commentariis insunt, eruditionis et theologicæ et philologæ documenta (a ) fere neglecta
manserunt. Nam præter Colelerios et Suiceros pauci theologi Eliam advertisse videntur, quum
vel clarissimus Ullmannus in doctissima de Gregorio Nazianzeno scriptione illius mentionem
parce fecerit. Philologi aulem cur animum ad Eliæ Commentarios adverterent, eo minuscausa
habuerunt, quod Græco exemplari carebant. Quo magis laudandus est Boissonadius, qui cum
Basilii Scholiis in Gregorii Encomium Heronis Eliæ Commentarios diligenter comparaverit (6 ) .
Ac quoniam illorum Scholiorum mentio est facta , illud teneas oportet, Eliam Basilio et
reliquis Gregorii Scholiastis eruditione theologica et philologa multum præstare , id quod
jose in Procemio significare non dubitavit. Quamquam , ut dicam quod rei est, paullo iniquior
est in illos, quibus eum haud pauca debere exploratum habemus.
Sed, ut de Elia theologo primum dicamus, ante omnia velim sic habeas, ejus Commentariis
vermulta inesse , quæ vel in ea , qua hodie versamur, theologiæ luce dignissima sint, quibus
theologi dogmatum historiæ studiosi animum advertant. Sic , ut hoc utar, Eunomiani vulgo
puri puti Aristotelici habentur. Conf. Ullmann . De Gregorio Naz. p . 320 sq . Atqui Elias illos
cum Macedonianis etiam ex philosophia recentiorum Platonicorum profecisse argumentis
luculentis demonstrat, estque hoc loco omnino ad ea provocandum , quæ Elias de theologia
Platonis et recentioris propaginis Platonicorum ab hæreticis in doctrinam Christianam trans
lata f. 167 v . s . 168 r . m . 236 v . i. monet. Deinde permultos Scripturæ Sacræ locos,

¿Enyhoews ope egregie illustrat. Porro ille , uberrimo usus theologicæ eruditionis penu , ea quæ
Gregorius ex veterum theologorum scriptis suum in usum convertit, ad fontes revocat eorum
que locos pariles adfert. Quo ex genere mulla sunt recondita , et quæ hodie pauci in promiu
habent. Sic ille , non contentus SS . Patres Athanasium , Basilium , Chrysostomum , alios
ad partes vocasse, frequens est in laudandis Dionysii, qui fertur, Areopagitæ scriptis , ex qui
bus quod Gregorium hausisse putavit , etsi temere fecisse multis videbitur, multa tamen apud
Gregorium reperiuntur, quæ huic opinioni faveant (c). Quid ? quod nec Clementis , qui fertur,
Romani scripta Eliæ ignota fuere . Huc accedit , quod præter ea , quæ ille ex veterum theolo
gorum scriptis , expressa auctorum mentione facta , attulit, multa ex iisdem ab eo tacite sunt
transsumpta . Sic ille abstrusis Gregorii sententiis explicandis sæpenumero adhibet cum ipsius
Gregorii, tum S. Basilii et aliorum locos geminos et ad intelligendurn faciliores ; sic S. Maximi
trynosis in S . Gregorium , quamvis plerumque expresse laudatas, tamen interdum tacite suas
facit. Atque in hoc compilandi negotio quum ille integrioribus exemplaribus , quam quæ
hodie habemus, usus sit, eius Commentarii nonnihil critici usus præbent. Qui quidem usus
multo maior esset, si Elias ubique ipsa scriptorum , a se compilatorum , verba attulisset, neque
ea, qui eiusmos fuit in laudandis scriptoribus, sæpenumero memoriter tantum recitasset aut
circumscribendo amplificasset. Sed de toto hoc critices negotio , quod in compilatorum , etiam
ecclesiasticorum , scriptis excutiendis versatur, in Examine Plagiariorum et Compilatorum
(a ) Conf. Leunclav. Proæm . p . IX , cuius verba spirat, ita quidem , ut potius ex illo , quam Diony
Sireuherus in Serapeo a. 1856 , p . 181 relulit. sius ex Gregorio hausisse videalur. Quapropter
(6 ) Vid. Notices et Extraits 1. XI, P . II, p. 131 sqq. eorum rationes, qui Dionysianos libros quartu de
ſc: apud nos infra in hoc volumine. Edit. PATR ] Inuin aut quinto seculo scriplos statuuni (v. Voe
(c) Certe S . Gregorius multis locis, præsertim iis, mel. ad Nicol. Methon . p. 150, 259, b .), denuo ad
ubi se ipso sublimior fit, cum Dionysio mire con - esamen vocaudae sunt.
751 739
Græcorum dicendi copia erit. Cæterum Elias, ubi ipse docet, quippe imbutus SS. Patrum
doctrina, eo utitur loquendi genere , quod exquisitum est et dignum , cui animum advertant,
qui Suiceri Thesaurum Ecclesiasticum ditare velint.
Jam vero si taloslav viri enamuixhv respicimus, eum in illa non minus excellere confitendum
est. - Ac primum quidem in veterum philosophorum placitis est versatissimus. Nam præter
quam quod Chilonem , Anaxagoram , Democritum ,Epicurum , Stoicos, Cynicos, alios excitat,
accuratam præsertim Platonis et Aristotelis prodit notitiam ,eorumque vel abditas sententias in
numerato habet et sæpiuscule suas facit. Ne recentiores quidem Aristotelici ei ignoti fuere ,
e quibus Alexandrum Aphrodisium nominatim laudat. Recentiorum autem Platonicorum ,
Porphyrii, Jamblichi, Procli, eum bene gnarum fuisse , supra iam vidimus. Quid ? quod Elias
interdum illis adeo adhæret, ut, neglecto Platone, rivulos Neoplatonicos sectetur et Neoplato
nica pro Platonicis venditet. Denique velHermetis, quifertur, Trismegisti scripta se legisse f.17
v. s. 153 r. m . manifesto prodit. — Venimus ad rhetoricam Eliæ eruditionem . Nam quum S. Gre
goriusorator rebus et sententiis theologusfuerit,dicendiautem genere usus rhetorico ,suæ ætatis
sophistis. Libanio , Himerio , Proæresio (a ) ,æmulatus sit, oportet sane eum , qui ejus Orationes
vite interpretari velit , imbutum esse et rhetorices præceptis et attico eloquentiæ interiore
cognitione. Cui quidem officio Elias egregie satisfacit , qui et Hermogenis artem rhetoricam
crebro ad partes vocet locosque Demosthenis , a Gregorio imitando expressos, diligenter
annotet. Quam vero subtile sit ejus judicium in notandis sophisticis Gregorii artificiis , exemplo
sint, quæ ad descriptionem pavonis Or. XXVIII , p . 515 , A . fol. 50 r. s. annotat. E sophistis
saltem Aristidem nominatim excitat. — Præterea neque poëtarum , neque historicorum veterum
Eliam & Yevotoy fuisse, testimonio suntloci tum ex Homero ,Hesiodo , Theocrito , Oppiano, tum ex
Heroduto et Thucydide ab eo allati . Denique, ut Eliam nullum non antiquarum literarum genus
attigisse intelligas , musicos veteres et mathematicos, in his Eratosthenem , Posidonium , Ptole
mæum et Heronem , exmedicis Galenuin laudat. - Restat,ut de Elia grammatico dicamus.Nam
ne åxpibela quidem grammatica in Elia desideratur, quippe qui verborum proprietates accurate
perpendat, Atticismos in Gregorio diligenter scrutetur el ouvragews nodos sollerter solvat. Sic
ubi autem Elias a ratione grammatica aberrat, ejus trapopáuata partim Atticismorum sectando
rum niario studio , partim mystico , quod non satis cavit, interpretandi generi tribuenda sunt.
Hæc hactenus de Elia theologo et philologo ; nam philologum intelligimusnon grammatices
magistellum , sed eum , qui nullum non antiquarum literarum genus perscrutatur. Quo accedit,
quod Eliæ Commentarii, si in universum spectentur, multum conferunt ad melius cognoscen .
dam seculi XI et rem literariam et græci sermonis proprietatem .
Ac theologiæ quidem et philologiæ studium illa ætate vel in remotis a Byzantio imperii
provinciis adhuc floruisse, argumento sunt, quæ de eruditione Eliæ supra diximus. Porro ejus
Commentarii egregium sunt documentum illius studiorum rationis, quæ philosophiam Plato
nicam et Aristotelicam quum inter se, tum cum theologia Christiana intime conjungere conata
est(6 ). Sermonis autem proprietatem quod attinet, etsi eius tenor subinde Byzantinam volubili
tatem et anhelantem , ut ita dicam ,multiloquentiam prodit, universe tamen sanus est et qua
lem decet esse eius , qui scriptorem eloquentissimum interpretatur. Quid ? quod Elias dictio
nis in Gregorio elegantiam sedulo imitatur, imo interdum superare voluisse videtur (c). Quam
quam idem in decor suum ævum haud raro prodit , in quibus quædam Útobåpbapa, multa
ÖTELĘ Ley usva ,multa item audacter innovata apparent, ut ejus Commentarii a nemine eorum
negligendi sint, qui posterioris Græcitatis thesauros augere student.
Hæc omnia quum ita se habeant, quumque Elias primarius, utillius ævi, scriptor haben
dus sit, ego iam ante hos quindecim annos, Codicem Basileensem terendum nactus, eius par
tim saltem edendi consilium cepi eumque excerpendo excussi. Qua quidem in re id potissi
mum spectavi, ut sedulo annotarem , quibus Eliam in genere theologico et philologo excel
(al Vid . Ullmann . Gregor von Nazianz. p. 31 sq . lonicorum suæ ætatis adversarius, in doctrina Chri
aui Socratis lestimonium H . E . IV , 26 . adlert, tra - stianaab illis vindicanda Platonica cum Arislolelicis
sentis , Gregorium audivisse Libanium . Ilimerio et commiscuit. Vid . Gass. Gennadius und Pletho ( Vrati
Proæresio magistris usum esse. slav. 1844) p. 77 sq . qui ibid . p . 30 de Bessarionr ,
(b ) Quam allas biec sludia radices apud Byzan . Aristotelicos cum Platonicis conciliare conato, no.
tinos egerint, argumento est illud , quod vel Gen . nuit , neque lamen hoc argumentum satis explicnil.
nadius Schularius, acerbissimus Plethonis et Pla - (c) Conferantur, quæ supra pag . 747 annotavimus,
753 755
lere supra vidimus. Neque vero ea neglexi, quæ in Eliæ sermone memoratu digna esse supra
aictum . Duplex inde enatum est Excerptcrum genus, alterum eorum , quibus continentur,
quæ ad illustranda S. Gregorii verba pertinent et uberiorum scholiorum instar habent, alte
rum eorum , quibus annotatur, quicquid apud Eliam , sive in rebus et sententiis, sive in verbis
et locutionibus, insuper notatu dignum mihi est visum . Et in locutionibus quidem enotandis
partiin ipsis usus sum Eliæ verbis, partim easdem , adjecta locutionum nota , e contextu sum
inatim delibavi. Quorum singula quo spectent, periti sponte intelligent, imperiti ex annota
Lione, speciminis ergo passim adiecta, discant. Ne autem idcirco merus 2€5:0hpas habear , satis
provisum puto iis, quæ ex genere theologico et philosopho cum ex Elia uberlim excerpsi,
lum in annotationemanu haud parca adspersi.
Quod si quis autem totum hoc institutum Anecdota carptim edendi reprobetmeque inter
pellet : Quidni tu Eliam integrum nobis dedisti? is velim cogitet , eius Commentariorum im
manem esse molem neque omnino par volumini pretium . Nam præter egregia , quæ crebro
elucent, eruditionis specimina, a nobis accurate exhibita ,multa in commentariis, siminus Ewia,
at immensis disputata ambagibus, quæ fere nauseam faciant legentibus. Quo accedit, quod Elias
non ubique sequitur, quam ipse Fol. 318 v. m . ponit , regulam : nepiepyov rnsduela Oxaciv tois
autot, aŭlls tous Évtuyxávovias. Itaque etiamsi fortasse citius vel serius reperiatur, qui tempore
in Commentariis describendis abuti velit et redemtorem inveniat , qui tantum volumen prelo
mandare non dubitet, ea tamen ex re haud multo plus, opinor, utilitatis redundabit, quam
ex nostris Excerptis.
Annotationis hæc fere est ratio : Primum symbolas criticas e Codice Basileensi attuli, cum
ad eos S. Gregorii locos, ad quos pertinent quæ ex Eliæ Commentariis excerpsi, tum ad alios
plurimos, xploews gratia obiter a me notatos. Inque hoc negotio contextum Gregorii eum ubi
que sum secutus, quem Codex Basileensisminio scriptum exhibet, ita quidem , ut ejus lectio
nes cum vulgatis cumque lectionibus codicum a Clemenceto excussorum in annotatione com
pararem et dijudicarem . Deinde in Commentariorum contextu , summa item fide transscripto ,
aperta librariimenda(a)notavi, locus dubios conjectando sanare conatus sum .Porro scriptores
Elaquas et ecclesiasticos, quorum dictis et sententiis Elias, sive expressa singulorum mentione
facta, sive tacite usus est, indicavi et sicubi opus erat illustravi. Tum in locis integris, ab Elia
excitatis vel expilatis, eius scripturæ discrepantiam annotavi, quo ex genere nonnulla etiam
in Excerptorum contextu reperiuntur. Denique multa obiter , præsertim in dijudicandis variis
lectionibus, attuli, quæ Gregorii et Eliæ verbis et locutionibus illustrandis inservirent (6).
(a ) Ea ex iolacismo potissimum orta , et ex vo - 8º. - 30 et 4•. Censurce Speciminis nove editionis
cabulis temere conflatis aut sejunctis . Alia , quibus cohortalionis S . Basilii Magni ad adolescentes de
contra orthographiæ leges peccatur , lacile sustuli, ulilitale e libris gentilium capienda ed . P . C . Hess.
satis habens nonnulla in annotatione consigniasse . Helmstadii. MDCCCXLII. ( vid . Zeitschrift für die
Quo pertinent : 0 et 5 promiscue, etiam in vocum Alterthumswissenschaft. 1843. p. 1012 -1020 . el :
ciausula, usurpala (ego in compositis ubique o Neue Jahrbücher für Philologie u . Pädagogik . 1848 .
scripsi) ; iota subscriptum nunc appositum , nunc Vol. XLIX , Fasc. IV , p . 371 -425 ) - 5°. Animad
oinissum (ego, ubi deluit, restitui) ; spiritus in pp versiones in posteriorem parlem Basiliani opusculi
ſere neglecti, lenis et asper confusi ; accentus sæpe de legendis gentilium libris . (vid . Archiv für Philo .
perperam positi, v. c . gravis pro aculo in clausu - logie und Pädagogik . Vol. XIII , Fasc . Iil, p . 455
lis ; enclisis sæpe neglecta ; distinguendinotae haud 473. ) - 6º, Lesefrüchle byzantinischer Theologie :
raro perperam posilæ ; apostrophe, crasis , diæresis 1. Nikolaos Kabasilas. ( vid . Theologische Studien
negligentius adininistratæ . Cæterum si quid inter und Kriliken . 1843 . p. 721- 746 . ) - 70. Marcus E14 -
duin in ordine Excerplorum turbatuin videatur, id genicus über die moralische Schwäche des Menschen ,
mibi vitio verti nolim . Nam præterquam quod Aus der Münchner Handschrift 495 zum ersten Male
miulla folia in Codice transposita sunt, Eliæ inter- urid mit Anmerkungen herausgegeben . (vid . Zeitschrift
pretatio ordinem Gregorii verborum , ad quæ illa für die historische Theologie . 1845 . Fasc. IV , p . 42
revocanda erat, non semper stricte sequitur. 73 . ) - 8º Dissertalio theologica , qua disputalur,
(6 ) In annotatione subinde eo brevior esse potui, ad quosnam pertineal promissio Spirilus sancti se
quod multis el in rebus et in verbis ad ea provocare cundum Novi Foederis doctrinam . Inesl disquisilio
mihi licebatscripla , quæ er genere philologiæ patro philologica de Paraclelo. Accedunt scholia maximam
logicæ a me elaborata sunt. Sunt autem hæc : partem patristica . Basileæ . Typis et impensis biblio
1º. S . Basilius Magnus Plotinizans, supplementum polii Schweighæuseriani, MDCCCXLI. 8º. - - 9º. Sym
editionis PlotiniCreuzeriane, Basilii M . Garnerianæ . bolas conluli ad hunc librum : S . Gregorii Episcopi
Bernæ , apud C . A . Jennium filiuin .MDCCCXXXVIII. Nysseni de Anima el Resurrectione cum sorore sua
4º. - 29. Animadversiones in S . Basilii Magni opera , Macrina Dialogus. Gr. et Lat. Ad codd. mss. fidem
silpplementum editionis Garnerianæ secundæ . Fas - rec. et illustr . Jo . Georgius Krabingerus, Biblio
ciculus I, continens animadversiones in tom . I . theca Reg .Monac . Custos. Lipsiæ , MDCCCXXXVII.
Arcedunt emblemata Plutarchea ex Basilij Hom . in In libraria G . Wuttigii. 8º. - Neque vero SS . Ec
Psalm . XIV . Bernæ et S .Galli Helvetiorum . Iimpen - clesiæ Patres neglexi in reliquis scriptis meis, quiz
sis Huberi et Soc. ( J. Kærberi ). MDCCCXLII. tamen enarrare ab hoc loco alienum sil.
 253 ELI.IS CRETENSIS 750
Præter quinque quos elaboravi Indices, opusculi utilitatem augebunt Scholia in S .Gregorii
Orationes, Appendicis instar e Codicibus Monacensibus a me adjecta. Hisce tamen doleo me
non eandem ac Eliæ Commentariis curam adhibere potuisse, redemtore nimirum editionem
festinante , quæ res item in causa fuit, ut quosdam scriptorum ab Elia citatorum locos inve
stigare atque ad sedes suas revocare mihi non liceret. Ceteroquin omnem operam dedi, ut
hoc opusculo prodessem et theologis Græcæ eruditionis avidis, et philologis, iis quidem , qui,
Casaubunorum et Valesiorum exempla secuti, studium SS . Ecclesiæ Patrum a se non alienum
haberent.
Ceterum opto , utquæ Eliæ Commentariis, id est theologiæ Byzantinæ egregio monumento,
insunt adminicula ad interiorem notitiam doctrinæ Christianæ , inde capiantur quam diligen
tissime, utque iidem conferant ad melius cognoscendum et æstimandum nexum , quo veteris
philosophiæ et literarum bonarum studia cum eruditione theologica conjungi debent, no
stra præsertim ætate, qua sophiste eidooúwatoi autsuum unice ingeniolum adorantes eiusmodi
placita proferre non erubescunt, quæ , ut a Christiana doctrina et fide abhorrent, ita a corda
tioribus antiquitatis philosophis dudum explosa fuerunt.
Scribebam Bernæ Helvetiorum Cal. April. MDCCCLVIII.

CONSPECTUS CODICIS BASILEENSIS

SECUNDUM EDITIONES BILLIANAM ET MAURINAM .

Codex BASILEENSIS. | Editio Rille PARISINA A. 1605 Editio MAURINA.

Οr . 1. Προς Ευνομιανούς προδιάλεξις . Fol. 1. r. Οr. XXXIII, p. 523 Α . - 556 Α Οr. XXVII, p. 487 Α . 495 C.
- 13 r .
Οr. 1. Περί Θεολογίας . Fol. 15. - 62 ν. Οr . XXXIV , p. 536 Β. - 561 Β.Jor. XXVIII, p. 493 Α. - 599 C .
Οr. . Περί δόγματος και καταστάσεως επι- JOr, XXIX , p . 480 C . - 494 Β Οr. XX, p . 576 Α . - 384 Β .
σκόπων. Fol. 62 ν. - 78 r.
Οr. IV. Περι Υιού πρώτος. Fol. 78 r. - 119 v. Οr. XXXV, p. 561 C . – 577 Β. Οr. XXIX, p. 592 Α . - 539 D.
Οr. V . Περί Υιού δεύτερος. Fol. 119 v, - 148 r. Οr. XXXVI, p. 577 . 392 D ΙΟr. XXX. p. 540 Α . - 556 Β.
Οr. VI. Περί του αγίου Πνεύματος. Fol. 148 r. Or. XXXVII, p. 593 Α. - 612D. Or. XXXI, p.536 , Α. - 577 Ε.
- 186 r .
Οr. VII. Περί της εν διαλέξεσιν ευταξίας. Fol.J0 :. ΧΧVI, p. 442 D. -- 463 D. Οr. XXXII, p. 579 Α . - 601 Ε .
186 Γ. - 225 r. .
Οr. VΙΙΙ. Πρώτος ειρηνικός. Fol. 923250τ. ν.)
- Οr. XII, p. 190 Β, -- 205 Α. Οr. VI, p .178 Α. – 194 C.
Οr. IX. Δεύτερος ειρηνικός. Fol, 250 267
v. –v.ΙΟr. XIII, p 205 Β. – 215 cΓΟr. XXII, p. 495 Α. - 454 Β.
Οr. Χ . Ειρηνικός τρίτος . Fol . 267 v . - 285 r .JOr. ΧΙV . p . 215 D . - 294 t Οr. XXII, p . 414 Β . - 395 Β .
Οr. XI. Κατά 'Αρειανών και περί εαυτού . Fol. Οr. XXS, p . 431 C . – 442 C Οr. XXXII, p . 603 Α . - 615 E .
285 Γ. – 304 r. .
Οr. ΧΙΙ. Εις εαυτόν εξ αγρού επιστάντα, μετά Οr. XXVIII , p. 472 C. - 486 Β. Οr. XXVI, p . 471 Α . - 485 D .
τα κατά Μάξιμον. Fol. 304 r . - 323 r .
Οr. XII Εις εαυτόν λόγος δεύτερος. Fol. 323 Οr. XXVII, p.464 1. - 472 C. Οr. XXXVI, p.633 Α. - 645 C.
Γ. - 335 v.
Ο
Οr. ΧΙν. Προς τους καλέσαντας εν τη αρχή Οr. II, p. 46 Α . – 49 . Οr. III, p. 68 Α. - 72 Β.
και μη απαντήσαντας μετά το γενέσθαι πρε
σβύτερον. Fol. 335 v. - 336 ν .
Οr. XV. Εις τον πατέρα αυτού και εις τον μέ- Οr. VII, p. 142 Α , - 146 C. Οr. IX , p. 234- Α. - 238 Β.
γας Βασίλειον, ότε ήμελλεν αυτόν χειροτονείν
επίσκοπον Σασίμων. Fol. 356 v. – 342 v.
Οr. XVI. Προσφώνησις εκδοθείσα επί τη χει- Or. XXX, p. 494 C . – 496 B. Dr. XIII, p. 253 Α . - 255 Β .
ροτονία Ευλαλίου επισκόπου Δοάρων. Fol.
542 ν. - 347 ν.
Οr. XVII. Εις τον πατέρα αυτού, ηνίκα επέ- or. VIII, p. 145 D. – 149 c. Οr. XII, p. 248 Α. - 251 D.
τρεψεν αυτώ φροντίζειν της εν Ναζιανζο εκ
κλησίας. Fol. 347 v. – 355 ν .
Οr. XVIII. Προς τους πολιτευομένους αγωIOr. XVII, p. 265 C. – 274 Α Οr. XVI, p. 317 Α. -- 326 Α.
νιώντας και τον άρχοντα οργιζόμενον , και
εις τον μετά την χειροτονίαν αυτού απολο
γητικόν, πρός τε τον πατέρα αυτού και τον
μέγας Βασίλειον. Fol. 555 Γ. – 366 Υ.
Cr. ΧΙΧ. 'Απολογητικός εις τον πατέρα αυτούfor. V, p. 151 Β. – 156 C. Dr. X, p. 259 A - 941 C .
και εις τον μέγας Βασίλειον , ηνίκα επίσκοπο,
Σασίμωνεχειροτονήθη. Fol. 366 r. - 369 v.!
 តា IN S . GREGOR , NIZIJNZ. ORATIONES XIX . 15

ELIÆ METROPOLITÆ CRETÆ

COMMENTARII
IN S . GREGORII NAZ. ORATIONES XIX
E CODICE BASILEENSI EXCERPTI,

ANNOTATIO CUM IN ELIÆ COMMENTARIOS TUM IN S. GREGORII

- ORATIONES XIX.
Explicatio siglorum , quæ in Excerptis el in Annotatione occurrunt :
R . Gregorii contextus in Codice Basileensi.
Bas. Editio Basileensis Hervagiana a . 1550 .
Rill. Editio Billii Parisioa sive Morelliana a. 1609 . .
Br. Brodæi notæ ms. cod . Bern . 319.
C. Editio Clemenceti sive Maurina, ex qua qui citantur Codd . mss. Regii, Coisliniani, Colbertini cel., eorum catalo
gum apud Clemencetum videas.
B . Eliæ contextus in Codice Basileensi.
¥ . Folium , r. rectum , v. versum , s . summum , m , medium , i . imum .
L. Leunclavii versio Codicis. Basileensis et Annotationes in S . Greg .
M . Moniaculii Variæ Lectiones in S. Greg.
M . Manus, 1. prima, 2. secunda, atr , expressa litteris atramento scriptis , mg. expressa in margine, rec. recen
tior, rubr. expressa literis minio scriptis.

Fol. 2(absque numero) rect. Εξήγησις εις τους Ασιλειος και Γρηγόριος, οί και τους εξκαίδεκα (2)
1όγους του αγίου Γρηγορίου του Θεολόγου, πονη- τούτου λόγους επιβεβλήκασι, προεθυμήθησαν μεν σχο
θείσατω ευτελεί μητροπολίτη Κρήτης Ηλία, υπερ- λικάς τινας παρασημειώσεις και εις τους προκειμέ
ορίφτυγχάνοντι. προθεωρία (1 ). νους νυν επί θεωρία λόγους ημίν καταλιπείν το δε
Εν πεντηκοστη δευτέρω αριθμό των του μεγάλου κατ' αυτούς αδιδάκτους ημάς είασαν, ου των από
τούτου περιγραφομένων λόγων· λόγους γαρ καλώ και της θειογράφου γραφής, ου των από της θύραθεν ( 3)
τας συναριθμηθείσας τούτοις επιστολάς • δι' ας αιτίας όλως φροντίσαντες χρήσεων, ού των άλλων ουδε .
είπαμεν ταύτας επεξηγούμενοι οι μεν εκκαίδεκα του- νος , ών τα μεν παρωδών, τα δε προσκολλών, τα δ'
των, εν περιοχή μιας συνειλημμένου βίβλου, πολλών άλλοιών και πολυτρόπως καταποικίλλων ο μέγας
εξηγητών ευμoιρήκασι, και παλαιών και νέων, ευ ούτος τούτους συνύφανεν. ών πολλά κατόπιν ελθών
τεθηγμένας τάς γλώσσας εχόντων επί λόγοις, οι δέ γε αυτός και θαμινώτερον τούτοις προσομιλών, εσρά
λοιποί τούτων υπ' ουδενός των επί δυνάμει λόγων δαζον (4) μεν και μαιμώσαν (3) είχόν μου την καρδίαν
ακμασάντων και τα του πνεύματος συγκρίνειν ειδό- τω ύψει τούτων επιβαλείν (6), ώκνουν δέ άλλως και
των μετά του πνεύματος μέτριας γούν, όσα ημάς αναδυόμην, μη θεμιτόν μηδ'(7) ασφαλές είναι καθα
ειδέναι, τετυχήκασιν αναπτύξεως. μόνος δέ τις Βα- ρού μή καθαρούς άπτεσθαι διδασκόμενος (8). επει δε,
(1) Quæ in operis inscriptione et præfatione, a Lobeck. ad Sophocl. Ajac. v. 50. Græculi tragicas
Streubero to uarapion in Serapeu a . 1856 , p . 183 loquendi formulas et voces orationi pedestri , imo
sq . editis, ad quæstionem de Elie vita deque hisce bumi repenti, satis inepte immiscere solent. De eo
ejus Cominentariis pertinent, in Præfatione tracta - rundem xaxonala in Homeri el Epicorum imila .
vimus. Celerum εις τους του θεολόγου λόγους habet tione conf. Possin. Glossar. ad Pachym. Andronic.
inscriptio repelita rol. I num . r. vv. alinen ayoph. (cui tamen formulæ Pachymeres
( 2 ) Scribe : έκκαίδεκα. adjecit : ποιητικώς φάναι) ατηρόν. ατάλλειν, έπα
(3 ) Formulam : η θύραθεν (γραφή), hoc ipso usus λαστέξω. et quae in Noυ Ann. Philol. Supplent. Vol.
Eliæ loco , illustravi in Nov . Ann . Philol. Vol. 49 , 11 , Fasc . 3 , p . 379 monui. Adde Theophyl. Bulg .
Fasc. 4, p. 401 sq. Μox in verbo συνύφανεν Gre- Episc. Inst. Reg . ΙΙ, 3, p. 45 ,ibid. άνδρας θεράπον
gorii imilalio inest . Vid . Orat. XXVIII, p . 514 , E . τας 'Aρήος ... δεινόν δερχομένους. χαλκεοθώραξ
ibique EI. f. 19 v. i.
( 4) De verbo σφαδάζειν confer Basilium, Gregorii
et αναλκις. De Aristophanis imitatione apud Gre
culos conf. annott. ad Ι. 15 Γ. S .
scholiasten, cod. Monac. 34 f. 315 v. et Eliam, (6) De verbo επιβάλλειν cf. annott. ad Γ. 32ο Γ. m.
illius scholio usum , adGregor. Or. XXVIII, p. 506 , 17 ) Cod. un 8'. Tu conf. annolt, ad f. 19 r. s.
A . Vid. omnino Ruhnken. ad Τim. L . V . ΡΙ. ν , σφα (8 ) Conf.Gregor. Naz., Or. XXVII, p . 489, C . ibi
6bbelv, qui p. 243 , b. Basilii scholium altulit. Adde que Él. . & r. s. et annoll.. Or. XXVIII, p. 490 , D .
verbi exemplum ex S . Maximi loco ſ. I v . i. et EΙ. . 14 r. m., Or. XX, p. 376, D. E . et Eι. .
(5) Tragica est locutio : μαιμώσα καρδία . Vid . 64 r. m. Μox scribe : οποίαν ούν.
21 : 9 ELIAS CRETENSIS 760
ουκ οίδ' όπως είπω, πολλούς παρακαλούντας εύρον Α τες, ώς έτυχε, στρέφουσα τους πεσσούς , ρίπτοντές τε
προς τούτο και παραθήγοντας, ουκ άνευ θειοτέρας και μεταρρίπτοντες. – αλλ' ούτω μέν, ει κυβεντάς
είμαι κινήσεως τον τε όκνον απεσκευασάμεθα και το έχει η γραφή. ει δε κυβιστάς (5): εύρηται γαρ και
Αν ανοίξει του στόματος διδόντι λόγον τεθαρρηκότες ούτως έν τισι των αντιγραφών:ουκ έθ' όμοιος ο λόγος.
την οποιανούν ταύτην εξήγησιν κατά το ήμίν έφι- κυβισται γάρ οι κολυμβηται, και ίσως ως και τούτων
κτον εκδεδώκαμεν, τα μεν θεολογικά θεολογικώς, τα άνω και κάτω περιφερομένων τε και σοφιζομένων,
δε φυσικά φυσικώς και τα ηθικά ηθικώς, και να τους λόγων στροφείς κυβιστάς κέκληκεν. ασφαλέστε
συνελών είπω , καταλλήλως έκαστον τούτων ταις ρον δε ή προτέρα γραφή και διάνοια.
έφεστώσαις τέχναις αυτούς αναπτύσσοντες. αξιώ ούν Ρ. 488, B. πάσαν ευσεβείας οδόν) F. 2 ν. 1.
τους εντυγχάνοντας μη το ακριβές σκοπούντας, αλλά seq.(ευσέβεια) όση τε διά πράξεως και όση διά θεω
προς το πρόθυμον ημών αποβλέποντας, ούτως αποδέ- ρίας, έπει και δι' αμφοίν η αληθής ευσέβεια θεωρείται.
χεσθαι τα ειρημένα. Ρ. 488, C . πάσαν δε εορτήν και πένθος άπαν )
OR. XXVII. F.3 r. S. και εις εορτάς δε και εις πένθη τινών παρα
Ρ. 487, Α . Προς τους εν λόγω κομψούς ο λό- βάλλοντες, επεισκύκλουν (6) τα τοιαύτα ζητήματα.
γος.) F . 1r. med. κομψούς δε ήτοι τους πιθανούς . F . 3 Γ. 8 . το μεν ούν αποκναίεσθαι (488, C.)
και σοφούς εν λόγοις φησίν, ή τους πανούργους τε Β αντί του βαρύνεσθαι εστι κείμενον (7).
και καμπύλους και διεστραμμένους την διάνοιαν. το F. 488, D. γυναικωνίτιν ) F. 3 τ. 1η . ήδη δε και
γάρ κομψον επί μεν επαίνου το χάριεν (1) και πιθανόν μέχρι των γυναικωνιτίδων ή τοιαύτη τούτων παρεισ
και σοφόν σημαίνειν βούλεται, επί δε ψόγου το διε- εφθάρη φλυαρία και βλασφημία.
στραμμένος και σκολιών και περίεργον, ο και μάλλον Ρ. 489, Β. μή θαυμάσητε δε cet.) F .3 r. i. τούτο
ενταύθα υποσημαίνει. δε προθεραπεία της έστι, προθεραπεύουσά (8) τε και
Ρ. 487, Α . οι την ακοήν προσκνώμενοι και την το σφοδρών της καταφοράς αφαιρουμένη.
γλώσσαν) F. 1 vers. m. Elias comparat 2 Tim. Ρ. 489, Β. εστιάσητε) F. 3 ν. 5. ότι ως τρυφής
4, 5. et intelligit : τους σφαδάζοντάς τε τω πνεύματι τας κατ' αυτού λοιδορίας ελογίζοντο (9).
και οίον την ψυχήν προωθούντας και την ακοήν ετοι- F. 3 ν. 1. ή δε επαναδίπλωσης του ου παντός
μάζοντας και την γλώσσαν προς θήραν τινός συλλα- (489, Β) ασφαλείας χάριν τα μεγάλα και βεβαιώσεως
βής ή και λέξεως (2). F. 1 ν. 1. μεταφορική δε ή του ώκονομήθη.
κνήθεσθαι λέξις, εκ των οίς δριμύς τις χυμός διά Ρ. 489, Β. των χαμαι έρχομένων) F. 3 ν. i. των
βάθους εμφωλεύει (3) του σώματος και διά του μήπω πτέρυγας πράξεως και θεωρίας αναλαβόντων
κνήθεσθαι προς την επιφάνειας ερεθίζεται διαδίδο- 2 και ύψού πτερύσσεσθαι δυναμένων, αλλ' έτι προσγεια
σθαι πάνυ θαυμασίως παραληφθείσα. φρονούντων και χαμαι συρομένων.
F . 2 r. 1, ευκτικώς δε τον λόγονεσχημάτισεν ειπών· Ρ. 489 , C . των ... διαβεβηκότων εν θεωρία)
είθε μέν, (488, Α)... δεικνύς το ενδιάθετον (4) αυ- F. 4 r. 8. των έξητασμένων ήτοι των εκριβωμένων
του και ότι σφόδρα εκείνων έκήδετο. τε και ανηγμένων ή ήδραιωμένων εν θεωρία . αμφο
Ρ. 488, B. σοφισται και κυβενται λόγων ) F. 2 τέρως γάρ το διαβεβηκότων τινές ερμηνεύουσι.
ν. supr. κυβενται λόγων• αύτη γάρ ή ασφαλεστέρα Ρ. 489 , C . μη καθαρώ γάρ άπτεσθαι καθαρού
γραφή: ήτοι πεττευται και στροφείς, οι γάρ πεττεύον- τυχόν ουδε ασφαλές) F. 4, Γ. s. επιφέρει... έργα
(1) Scribe : χαρίεν. De voce κομψός conf. ΕΙ. Γ. (5 ) Hæc est scriplura hodie vulgala et omnium
118 v . m . 140 v . in . 206 v. m , et Schol. Cod .Monae. apud M . librorum mss . Alteram illam : xubEU
54 , . 409 r. f. 464 v . ac vid. Ruhnken. ad Τim. Tås, C . in nonnullis libris mss. reperiri leslatur,
Lex . V. Pl. p 161 sq . De substantivo moueala Sinner. eamque Tollius Insign. Ii. Ital. p. 34 , ad Greg.
ad Gregor. Or. Funebr. in Cæsar. p. 28 monuit. Naz . Carm . Ined . I, vs. 334 . recte tuetur, quamquain
(2) Ηaecce, uti proxima de verbo κνήθεσθαι, Elias, ejus annotatio , operarum errore , contrarium
mutalis, suum in usum convertit ex in - suadet. Sermonum aleatores L .
terpretatione Ioci Gregoriani apud S. Maximum (6) Conf. exempla translati verbi επεισχυκλείν
libro De Variis Difficilibus Locis SS. PP . Dionysii et ſ. 85 r. s . 169 r. ante med . f. 169 r. i. f. 328 r. m .
Gregorii p . 198 ed . Oehler. quo libro quod utor, D ibique annott.
debeo editoris eruditissimi amicitiæ . Cum autem ( 7 ) Hunc verbi á toxvalety usum Ruhnken .ad Tim .
Elias S . Maximi explicationibus difficilium Gregorii 1..' V . PI. p. 2 sq . et Wyllenbach . Animadvss. in
locorum , ipso auctore laudalo , aliquoties usus est, Plut. De Audil. p. 48 . A . illustrarunt.
lum easdein interdum lacile suos in usus convertit. (8 ) Depanela el OspatTEÚELV usitata Eliæ vocabula
Conf. v. c. annott. ad f. 20 r . m . Restant plura ex de leniendis et corrigendis jis, quæ in dictis vel
hoc genere apud Eliam , quibus sigillatim investi. factis nimis dura et importuna sunt. Sic vox Ospa
gandis et notandis mihi olium defuit . Treia usurpala f. 4 v . i. (de leniviento durioris me
* (3) De translato verbo εμφωλεύειν conf. Anim. taphore) f. 329 r. m . Sic locutione θεραπεύειν τι
αdυεε. in Basil. I, p. 6, 162 . ΑddeIrene. 1, 7, 1 . το Elias utitur f. 324 r. S. 1. 329 r. m. et i. f. 363 r. S. ubi
εμφωλεύον τω κόσμω πυρ εκλάμψαν και εξαφθέν. locutio : θεραπεύειν το τόλμημα. Conf. etiam f. 131
ei El. f. 239 v . s . r. i . ( ubi θεραπεύεσθαι dicuntur, que contra ratio
( 4) 'EvôckOetov Nostro omne, quod cum inle. nem dialecticam peccata sunt) f. 174 v . s . ubi ver
riore affectu fil. Quid ? quod idem f. 340 v . I. TO Ève bum de lenienda dyriore metaphora est usurpalum .
διάθετον νοcat interjectionem , quam Grammatici Vid. Ernest. Les. Rh. Gr. p. 155.
vocant.Adverbio évoiaOétus, i. e. cum affectu , Elias ( 9) Metaphoram verbi ļotiãy Elias S. 367 r . m .
nititur f. 123 r. j. et f. 247 v. i. ubi adverbia Eůxtio attigit. Conf. Hiensel. ad Gregor. Naz. Or. in Nov.
κως et ενδιαθέτως conjuncta . Conf. Ernest . Les. Dominic . p . 71 .
T'echnol. Rhel. Gr. p. 101.
 761 IN S. GREGOR. NAZIANZ. ORATIONES XIX . 702
σίαν (1) εκ των του Πλάτωνος. είρηκε γαρ ούτος, AF. 4 ν. m. την γαστέρα Elias interpretatur την γα.
ότι το μή καθαρώ άπτεσθαι καθαρού ουδέθεμιτόν (1 ). στριμαργίαν · τα υπογάστρια ei ή των αφροδισίων
προς ούντο' ουχί θεμιτόν, φησίν ο θεολόγος, ότι τυχόν ακόλαστος ηδονή.
ουδε ασφαλές. ου μόνον γάρ αθέμιτον, αλλά και σφα Ρ. 490, Β . ευλογείν τον Κύριον εν παντ!
λερόν και βλαβερόν . καιρώ [8 ]) F . 3r. m. δύναται... η εντετυπωμένη
* Ρ. 489, C . ηνίκα άν σχολήν άγωμεν από της άπαξ τώ ηγεμονικώ της ψυχής περί Θεού έννοια αί
έξωθεν ιλύος (D .) και ταραχής, και μη το ηγεμο- νεσις ονομάζεσθαι Θεού διά παντός ενυπάρχουσα αυτώ,
νικόν ημών συγχέηται τοίς μοχθηρούς τύπους και τώ ηγεμονικό της ψυχής λέγω, ο στόμα έστι νοητόν,
πλανωμένοις) F . 4 r. m. ελυν δε οίμαι το γεώδες διαπαντός δυνάμενον ευλογείν τον θεόν .
ημών σώμα λέγειν, ου εντός ή ψυχή, υφ' ού ώς τα
πολλά πολεμείται αύτη , κατεξανισταμένου αυτής, η Ρ. 490, C. το καλόν ο καλόν , όταν μή καλώς
το φρόνημα της σαρκός (2), ή και αυτά τα γεώδη γένηται [9 ]) F . 5 ν . ς. έστι δε τούτο παροιμία μεν
πράγματα, περί & ταρασσόμεθα, τύπους δέ τάς φαν κοινή, έχρήσατο δε ταύτη και Κλήμης ο πάπας
τασίας των γεηρών (3). Ρώμης εν τη βίβλω των του μεγάλου Πέτρου επιδη
μιών (10).
F. 4 r. m. απαλείψαντες τους προεντυπωθέντας (4) Α Ρ. 490, D. (δωρον) πένθει γεωμετρία) r . 5. ν. 8.
τω νοι χαρακτήρας των κάτω πραγμάτων. σκοτιζούσης
Ρ. 489, D. δεϊ γαρ τω όντι σχολάσαι και γνώ- (λύπης)
θεωρημάτων ουκ εώσης επιβάλλειν τη των
και(11).
λεπτότητι
ναι θεόν ) Ex Psalmo 45, 10. σχολάσατε cel., notanle
Elia f. 4 r. m . Πράπα F. 6 r. i. αγνώμονα δε νύν ακοήν (491 , Α.)... ου
F. και r. 1. locutio : εις πολλά περισπάν τον νούν (5). γαρ αχάριστον,
την ευγνώμων και και
ασύνετον
αλλά τηνκαλώς λέγει. λέγεται
λογιζόμενος και ο
F . 4 r.i. εφ' όσον μεν... τοις έξω Θεού σχολάζομεν συνιών.
πράγμασιν, ου δυνάμεθα χωρήσαι γνώσιν Θεού. τις F. 7r. m. laudat Aristot. Eth . Nicom. lib. 19,
γάρ μεριμνών τα του κόσμου και εμβατεύων τοίς cap. 10, p . 1125, b. ed. Bekk. ώσπερ δ' εν λήψει . ••
περισπασμούς της σαρκός δύναται τους περί Θεού λό- σώφρονα. cuin hac discrepantia lectionis : υπερ
γους προσέχειν και τη ακριβεία των θεωρημάτων αυ- βολή τε) ΕΙ. om. τε . - το μάλλον . . . ώς δει)
του εμβαθύνειν (6) ; om. – ψέγομεν) πολλάκις ψ. - ώς και) ώς. - της
Ρ. 489, D . την γαστέρα και τα υπογάστρια) ( 7) τιμής) τιμής. - ώς) ομοίως , ώς. – τόν ) τον μέν.
(1) Εργασία frequens apud Eliam vox usu rhe- μνών τα του κόσμου, 1 Cor . 7, 33. Deinde de verbo
torico, de argumenti expolitione ; conf. Γ. 139 r. m . . εμβατεύειν , deque varia ejus structura et significa:
199 r. i. 200 r. i. 237 v. s. Apud eundem f. 216 C lione vid . Giacoinell . ad Chrysost. De Sacerd . p. 53
Γ. m , respondent sibi το επιχείρημα el αι προς τούτο so . Schleusn. Les . in Ν . Τ . h. v. Conf. Gregor. Or.
εργασίαι. Εodem pertinet verbum επεξεργάζε - XXXII , p . 395, D . ibique El. f . 214 r. 3. qui verlbo
obat ſ. 198 v. m . al. Vid . Ernest. Lex . Rh . Gr. cum alias, lum f, 134 v . i. usus est . Denique de verbo
p. 135 sq . tubajúvery vid . Has. ad Leon . Diacon . p. 461 ed .Bonn .
(1°) Phædo. p. 67, B . loco celeberrimo, quo Elias Cæterum locum hunc locuin ex Basilio Opp. t. 1,
hoc loco , uti f. 14 r. m ., memoriter usus, Platonis p. 175 Elias sumsit, ita quidem ut lubateúwy pro
sententiam , non verba reddidit, qui ejus fere inos Šubabúvwy et Šubalúvelv pro & pxeiv scriberet.
est in citandis scriptorum locis. Tollius Ins. Il. li. (7) Sic B . E . cuius confer verba f. 67 r . i. ñ te
p. 87in Gregorii hoc loco Platonicam sententiam γαστριμαργία και τα... υπογάστρια πάθη. Vulgo :
indicavit et velerum usum , ex quo illa fluxit, docte card yagtépa , quod präslal. De locutione yasthe
illustravit . Imitaloribus, a Wyllenbachio ad Phædon . xal tå und yastépa , solemni in significanda ventris
I. I. p. 162 laudatis , adde Porphyr. ad Marcell. cap. et veneris libidine, vid . Boissonad . in Sinneri De
9 . et Gregorium locis ad f. 2 (non numeralum ) r. leclu SS . PP. p . 224 ,meaque in Animadvss . in Basil,
indicatis. Cæterum pro ouod apud Eliain oùyl, ut , p . 77 . 172. - Mox p . 489, E , Etxveitai, B . cum
est in sequentibus, aut saltem où reponi debel. Coisl. 1. Or. 1. quod magis placet quam vulgatum
( 2) Est locutio Paulina Rom. 8, 6 , 7.
interpretation ' εφικνείται : εξιχνείται ο. Γ. Αρ. Μ . Confer , que de
(3 ) Hanc vocis tau , em præivit Jam - verbo Elxveiodai monui in Nov. Annal. Phil. Vol. 49 ,
blichus . qui ſertur, De Mysi, Ægypi. Vil, 2 , p. 150 . Fasc . 4 , p. 394 . Adde El. f. 67 v . i. – P . 490, A .
ed . Gal. De anima corpori immersa Maximus Tyr, D επιφυέσθωσαν , Β. υbi νulgo pessime επιφυεσθώσαν ,
Diss. 27, 7 ita loquitur : περιβεβλημένη πολλών και δ) Es Ps. 33 , 1. ευλογήσω τον Κύριον εν παντί
παντοδαπή 14ύν . ubi Cod. Flor. glosseuma ύλην pro καιρώ.
jaúy habuit, quod Heinsio et Marklando fraudi luit ( 9) Vulgo melius yivnitai, quod babel Clementina
neque a Davisio , propriam vocis poleslalem illu - Epitome loco infra allato, quem Elias respexil.
strante , satis vindicalum est. Male yévolto eadem sententia scriptor anonymus,
(4 ) In significandis phantasiæ ac mentis imagi. a Colelerio adinClem . Epit. laudalu s. a
nibus frequen Gregori exemplo
s, i , apud Eliam usus (10) Conſer Clementinam Epitomen DeGestis S . Pe
vocum τύπος (cf. Ι. 4 Γ . ηι. ), τυπούν (cf. 27 r . 1.) , tri cap . 18, (in Colelerii Patribus Apostolicis 1 . Ι .
τύπωμα ( cf . f. 27 r . m .) , τύπωσις (cf. Ι . 19 Γ . m .) : ed. Ainstelod.) p . 761 .ουδε γάρ καλόν το καλόν, ό φασιν,
ανατυπούν (cf. Ι. 19 r. s. 46 ν. m. et annols.) , εντυ- όταν μή καλώς γίνεται. υbi Cotelerius videndus.
πούν (cf. f. 5 r . m . 27 Γ . m .). Verbo προεντυπούν (11) Voces λεπτος et λεπτότης apud veleres quidem
idem , post verba hoc loco excerpta , in eodem ar scripiores fere vitii significationem habent ; recen
gumento haud semel utitur. Conf. eliam 1. 63 r . m . tiores autem iis haud raro in bonam partem usi
ibique annot.
(5 ) Et verbum te PLOTãy et inde proſecla voca f.sunt. . i.. Animadv.
18 ΓVid Basil.
Iocutio : inκατά 122. Apud Eliam
I, p. εξετάζειν,
λεπτόν i. e.
bula illustraviAnimadvs3 . in Basil. 1, p . 185 . Conf. accurate disputare . Vocis dettds in malam parteni
apud ΕΙ. περισπασμός Γ. 4 r . i. 63 ν. 8. ( bis) 260 accipiendæ exemplum conf. f. 137 v. m . De koxh
τ. m . : απερισπάστως f . 63 ν . ς .
(6 ) Primum attende Iocutione: Paulinam : μερι - σειr. Susurpala
27 , λεπτύνειν , εκλεπτύνειν f. 13 τ. i.
763 ELIAS CRETENSIS 10 )
Ρ . 491, D . γέννησιν . . Θεού cet.) F . 7 ν . m. Α Ρ . 494 , Β. τι και τους άλλους αυθημερόν
Pagani γεννήσεις θεών και σειράς και ορμαθούς, και πλάττεις αγίους και χειροτονείς θεολόγους;) F.
όσα εφεξής καταλέγει, θεοποιούντες (1 ). 10 r. :. πόθεν δή λαβών ή ποία εξουσία τε και δυνά
Ρ. 492, Β. απεσκευασάμεθα) F . 8 r. m. απε- μει αυθημερόν και τους άλλους πλάττεις αγίους, οία δη
σκευασάμεθα και πόρρω εποιήσαμεν. πηλίνους τινάς ανδριάντας και χειροτονείς θεολόγους ;
Ε. 8 : nm . αγέλην... χοίρων καλεί (492 , Β.) τους Ρ . 494. Β . τι τοις άραχνίοις υφάσμασιν [ 8] ένδε
τε και Ρεοοροορωμενους Ελληνας και εις σμείς τους ασθενεστέρους ;) F . 10 v. m. ταις πλε
πάθη άτιμα έγκυλισμένους ( 2). κτάναις των σων λογισμών. et paulo post : καλώς δε
Ρ . 492, Β. ξέσωμεν εις κάλλος ώσπερ ανδριάντα τούτοις τους τοίς
συλλογισμούς αυτώννήμασι
και παραλογισμούς
τον θεολόγον .) F . 8r. m . όποιον δεί είναι τον θεολό- παρείκασε. γάρ αραχνίοις μυϊαι μεν και
γον, καλώς διαγράψωμεν τε και υποτυπώσωμεν, μικρό τινα ζωύφια αλίσκονται, υπό δε των ισχυρο
ώσπερ οι ανδριαντοποιοί τυπούσε τους ανδριάντας. τέρων ταύτα διαρρήσσονται, και τοις τοιούτοις συλ
Ρ. 492 , C. ου το σώμα νηστείαις ύποπιέζομεν · λογισμούς οι μεν ασθενείς εις γνώσιν αλίσκονται, υπό
-- ( D.) - ου μελέτην θανάτου ποιούμεθα [3]) F. δε των ισχυροτέρων δίκην αραχνίων νημάτων εκείνοι
8 v. η . εκείνος δε μελέτης θανάτου τον βίον ποιείται, μάλλον διαρρήγνυνται και αφανίζονται.
και εν όλω τω βίω μνημονεύων θανάτου και γυμναζό- *Β Ρ. 494, C. θηλυνας) F.10 ν. ι. εκθηλύνας τε και
μενος προς αυτόν και ετοιμαζόμενος, και υποπιέζων
ή και υπωπιάζων την σάρκα , κατά τον μέγαν 'Aπό ατονώσας (9).
στολον (4), και δουλαγωγών. Ρ. 494, D. βάλλε μοι – ) F. 11 Γ. s. βάλλε ταύτην
i. έστι μεν ουν . . και θυελς γοήσιμος και τοίς βέλεσι των λόγων, αντίλεγε, μη φείση.
κατά του διαβόλου (5). Ρ . 494, D.) F. 19 r.i.de Platone: ούτος πρώτος έπε
Ibid . κατέληξεν...είς... τηνάπληστον ακοήν(492, νόησε και προσηγόρευσε τας ιδέας, οίον τον καθόλου
D .) διά τους λίχνους (6) προς θεολογίας ακρόασιν. άνθρωπον, τον καθόλου βουν, τον καθόλου ίππον και
Ρ. 492 , Ε. ( ο πονηρός ) τον διά των θυρίδων, ώς όσα καθόλου, νοητά τινα ταύτα λέγων των αισθητων
η Γραφή φησιν , είτουν αισθητηρίων εισάγων θά- παραδείγματα . αλλ' ήμείς μεν ταύτα λόγους δημιουρ
νατον) F. 9 r. S. (indicato fonte , Jerem. 9, 21) γικούς νομίζομέν τε και ονομάζομεν, καθ' ους ο Θεός
ταύτα γάρ θυρίδες του νου, δι' ών προκύπτων αντι- υπεστήσατο τα πάντα, παρ' αυτώ τε όντα και ουκ εξ
λαμβάνεται των αισθητών. . ' .' ενθυμήσεως επιγινόμενα ύστερον. άμα γάρ Θεός,
Ρ. 494, Α. τερατείας) F. 9 v: s, τερατεία το πλάτ- και άμα παρ' αυτώ πάντων των όντων οι λόγοι νοητών
τειν άτοπά τε και αλλόκοτα. Εadern f. 101. 5. additis τε και αισθητών(10). ο δε Πλάτων έξωθεν του Θεού
περί Θεού post άτοπα. Ο ταύτα λέγει, και προς αυτά βλέποντα τον Θεόν, ως
F . 10 r. i. ο Θεός διά του εμφυσήματος ζώον (7) εις αρχέτυπα, δημιουργήσαι τα αισθητά ( 13 ).
λαλητόν τον άνθρωπον έθηκεν . . Ρ . 494 , D.) F. 11r.i. Plato το περί προϋπάρξεως
(1) Hee omnia Neoplatonicorum ex doctrina. Ce- αράχνεια υφάσματα, αράχναι, et denique αράχνια.
lebratum illis το πατρικόν el το γεννητικών εν τοις 'Αράχνεον autein et araneam et aranee telamm signi
Deois. Vid . Creuz , ad ' Procl. Insi. Theol. p . 224 et ficat. Vid. Valhenar, ad Jo . Chrysost. Or. Il in Laud.
p. 226. Mulla item illi de σειραις θεών. Conf. Suid. Pauli Apost. p. XLIl sq. Ιtaque apud Gregoriumaut
h . V. ubi Damascii , ut videtur, fragmentum, et vid . Scribendum αραχνείοις υφάσμασιν, aut si αραχνίοις
Creuz. Annot. in Plot. p . 323 , a , b . Krabing . ad scribatur, úságuariy tanquain glosseina delendum .
Gregor Nyss. De Anima et Resurr. p . 263. De irans. . Idem valet de consimili Basilii loco Opp . T . I, p.
lala voce opraods vid . Animadv. in Basil. I, p . 66 , 55 , E , quem ad locum y . Animadvss. in Basil, I, p .
(2 ) De vocc. βεβορβορωμένους et εγκεχυλισμέ. 90. ubi comparationem Sophismatum cum aranea
Vous (sic leg .) vid . Animadv. in Basil. I , p. 120 sq. ' rum telis aliigi.
et annot. ad Marc. Eugenic. p . 53 . * ( 9) Mox ap. Greg. Β . 1h. ga. ap. M . Coisl . 1. et
(3 ) Τον βίον ποιούμεθα E . et Edd . recle. Ad sen- in Εdd. male omissum Οr. 1 . post εργαστήριον recle
lentiam conf. Plat. Phæd. p . 67, D . E . 81, A . et adduntdoebelas, quod Bill . suadente L . interprelando
ΕΙ. Γ. 315 r . S. 316 v. 1. 317 r. S. Vid. Sinner. ad . expressit. De translato usu vocis εργαστήριον conf.
Gregor. Naz. Or. Fun , in Cæsar. p. 30. Sinner. ad Gregor. Or. Fun . in Casar, p . 24, qui
(4) 1 Cor. 9, 27. οπωπιάζω μου το σώμα και δουλ. etiam de locutione το της φύσεως εργ. ionuit, de
αγωγώ, ubi v . 1. υποπιέζω. Conf. Hoeschel. ad : qua Elias f. 43 v . 8. et f. 45 ν. m .
Phryn. p . 461 ed. Lobeck. Schleusner . Lexic. in (10) Conf. f. 18 r . i. f. 161 v . S . και του ανθρώπου
Ν. Τ . νν. υποπιέζω et υπώπιάζω. Utramque Elias' λόγος, ibique annotι. Ι. 195 Γ. post med. et annott.
lectionem copulavit : Όπωπιάζομεν, . ap. Μ . : f. 357 r. i. En. Gaz. Theophr. p . 65 ed . Boisso
(3 ) Θυμός cui bono sit, Elias uberius disputat . nad. ibique Barth. p. 238. Qui Enee p. 65 ο δη
189 r. ubi vid , aunoll. μιουργικός λόγος , idem Methodio ap. Epiphan. p.
(6) De translato usu vocis λίχνος ν . Monk. ad Eu- : 339, Β. ο σπερματικός λόγος. unde de Sloica ori
ripid . Hippol. vs. 917 . Conf. Eustath . ad Iliad. a , gine ejus, quem Elias dicit, loquendi usus satis li
p. 7. λίχνος την ακοήν και ζητητικός τα εις μάθη- quet. De Sloίcorum serminali ratione vid. Diog. L .
σιν. JI . β, p. 174. ακοή λίχνος. VI, 134. Stob . Εcl. Phys. 1 , p . 372.
(7) Job. 38, 14. Conf. Jo. Glyc. De V. S. R . p . 2 , (11) Ad hæc manus recentior in margine : Idee
26 . ed . principis Bernensis , ei Prolegom . p. XXII Platonis asseruntur. Respicit autem Elias ad Timr.
sq . Adde Isidor. Pelus. Epp. ed . Scholt. . 45. p. 28, C . 29 , Α . et potissimum ad illa : δηλον ως
(8) 'Αραχναίοις υφάσμασιν Β. Ε. probante L .; αρ. προς το αίδιον ( παράδειγμα) έβλεπεν. qua verla in
υφάσμασι Ed. Ρar.; αραχνείοις omisso υφάσμασιν 9 . causa fuerunt , ut multi ideas secundum Platoner
ap . M . duo Reg. duo Colb . Or. 1. et Ed . Bas.; ápa - extra Deum positas existimarent. Tu vide Origenem
xvelous usaguao! C . suadente M . Áranearuin ielæ vel potius Hippolylum Philosophum . p. 110 sq .
dicuntur των αραχνών sive αραχνέων υφάσματα, ibique Wolf.
705 IN S. GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES SIX. 706 :
ψυχών δόγμα (1) προπεφλυαρημένον εκράτυνε (2). A μελλόντων, ου τη αληθεία, τη φαντασία δε (9)
Ρ. 494, D.) F. 11 r. i. έλεγε δε ( Πλάτων) διά των Ρ. 495, B. βελτιόνων - - χειρόνων) F. 12 ν.
καλών σωμάτων επί ψυχήν εράν, ήγουν διά μέ- i. το δε συγκριτικόν 'Αττικώς αντί απολύτου.
σον (3) των ώραίων σωμάτωνέραν της ψυχής, παιδα OR. XXVIII.
ραστών και σεμνολογία το πάθος περιστέλλων.
Ρ. 494 , D.) F. 11 ν. η. παρ' ημίν .. . πέρας ευ - F. 13 Γ. 8. ούτος δε (sc. ο λόγος) αυτόν ημίν τον
δαιμονίας η ηδονή, αλλ' ή απαθής τε και αληθής, θεολόγον παρίστησιν άπεξεσμένον (10), ακραιφνή τε
ενταύθα μέν ή της αρετής, εκείθεν δε και της μακα- την θεολογίαν πραγματευόμενον και επί των σκαμ
ριότητος και θεώσεως. μάτων (11 ) αυτών ήδη συμπλεκόμενον, και των πάντα
Ρ. 495 , Α. Αριστοτέλους την μικρολόγον πρό- ειδέναι βρενθυομένων (12) την άνοιαν διελέγχοντα
νοιαν ) F. 11 ν. m. ούτος Θεού μέν πρόνοιαν ώμολό- και των δογμάτων το κίβδηλον θριαμβεύοντα .
γει, μέχρι δε σελήνης δι ήκειν (4), τα δ' υπό σελή- Ρ. 496, A . ώστε μη καθάπερ οι λύζοντες τω
νης (3) απρονόητα καταλέλοιπεν, ίνα μή κάμνη, πνεύματι διακόπτεσθαι.) F.13 r. i. καθάπερ οι λύ
φησίν, ο Θεός και πράγματα έχοι, και των καθ' έκα- ζοντες τω πνεύματι διακόπτονται δηλονότι. λύζον δε
στα προνοούμενος. είδος νόσου . γράφεται δε και λυσσώντες (15).
Ρ. 495 , Α. Ε.) 12 r. s. de Cynicis : ούτοι φιλοσο- Β Ρ. 496, A. όσον...χωρούμεθα) F. 13 r. i. τη στενή
φείν επαγγελλόμενοι Κυνικοί προσηγορεύθησαν διά πύλη της θεολογίας λεπτυνθέντες διά της καθάρσεως.
την αναίδειαν και το υλακτικών, και το λίχνον και ακρα - Ρ. 496, Α.) F. 13 ν. 8. άκανθαι δε αι βλάσται της
τες εις ηδονάς, και το ταίς αγοραίς αεί προστριβε- κακίας ή και αι βιωιικαι μέριμναι αι συμπνίγουσαι
σθαι, και το αδιάφορον περί πάντα, εί και σεμνολο- τονλόγον και μη συγχωρούσαι τελεσφορείν αυτόν( 14).
γούντες την μεν αναίδειαν ώνόμαζον παρρησίαν, το Ρ . 496, Α . τυπωθέντες) F. 13 ν. 5. ήγουν παρα
δε υλακτικών ελεγκτικόν, το δε λίχνον και φιλήδονον σκευασθέντες (15) και παρασκευάσαντες υμάς.
φυσικόν, το δε αγοραίον ταπεινόν, το δε αδιάφορον F.13 v.i. όρος (496. Β ) το ύψος της Θεολογίας ,
απλούν (6). ώ προσβηναιτοίςχαμαιρριφές(16) το φρόνημα έχουσιν
Ρ. 495, A . F.) 12 r. m. ότι . . . σώμα και ο αήρ, ου δυνατόν . -
δηλον. όχημα γαρ ούτος τοις πετεινοίς (7), και τα Ρ. 496, C. αγωνιώντι) F. 14 r. m. αγωνιώντι...
μεν βαρύτερα ταχύτερον δι' αυτού προς τα κάτω και τρέμοντι διά την ασθένειαν. αγώνος γαρ ώς αλη
φέρεται, μη στέγοντος το βάρος , αλλά ταχέως υπο- θώς , ουδ' όσον ειπείν, εγγίσαι το απροσίτη και
χαλώντος (8), τα δε κουφότερα βραδύτερον διά την πάση γεννητη φύσει άψαύστω και μόνο φύσει άο
ελαφρότητα, μικρόν υποβαστάζοντος . c ράτω Θεώ, ούπερ οι πολλοί μακράν απελήλανται, και
Ρ. 495 , Α.) F. 12 r.i. θεαγωγία δε και ψυχαγωγία τούτων μάλιστα και πάντη άναγνος. μη καθαρώ γάρ
κακοτεχνία τις εστι, δι'επωδών τε και θυσιών άγουσα καθαρού άπτεσθαι , ώς μέν ο Πλάτων (17) φησίν, ου
θεούς και ψυχάς εις ερώτησιν και απαγγελίαν των θεμιτόν, ώς δε ούτος, ουδ' άσφαλές.
(1) De boc Platonis placito , intime conjuncto cum (10) Conf. supra p . 492, Β. ξέσωμεν εις κάλλος
altero illo de αναμνήσει ,onnia notissima . Conf. a - ώσπερ ανδριάντα τον θεολόγον. ibique EΙ. Γ. 8 Γ . υ .
men Wyttenbach. Disp. de PlacitoImmort.Αn., Sect. De translato usu verboruυ ξέειν, αποξέειν ν. Crell
V . p . XVill sq . XXX sq , ed . Phædonis Lugd . Bal. zer . ad Plotin . De Pulcrit. p . 365 sq. Adde Nice
( 2) Verbum xoatúverv Elias eliain f. 79 v. i. cum phor. Callist. Hisi. Eccl. Proæm . p . 4 , C . Tu toj
accusativo conjungit. Vid. annolt. ad Jo. Glyc. p. ήθους ευσταθεί και απεξεσμένω. el p. 5 , Β.
75 . 125 . (11) De translalo usu vocis oxäuga monui in
( 3) Scribe : διά μέσου et mox παιδεραστών. Perva Νου. Annal. Philol. Vol. 49, Fasc. 4, p . 397.
gala apud Patres eccl, opinio de lurpi Platonis mai (12) Eadem loquendi formula Basilium , Gregorii
os pastką . Tu confer ejus Sympos. p . 210 , A . B . Scholiasten , in Excerptis Cod . Mon . 34 ſ . 309 r.
(4) Sic divisim Cod . Litera 7 in rasura, eraso usum reperies. Quæ in irrisione haud ineple usur
fortasse Ol . Sed legendum : Onxeiv, quod est so . palur, quum alias Græculi Aristophanicis vocibus
lemne de Deo deque ejus providentia verbum . Conf. et locutionibus per xaxosnalav serio et insulse uti
EI. f. 21 r . m . 279 r. m . et vid . Animadverss. in soleant. Qua de re monui ad Marc. Eugenic. De
Basil. I, p. 57. 125. D Imbecill. Hom , a me primo editum et illustratum
(5 ) Scribendum : sehvny. De conjunctione utrius- º in Zeitschrift für die historische Theologie , anni 1845 ,
que modi in xáuvn el Éyou v. Dronk . ad Gregor. P . IV , p . 66 sq . ubi eliam verbi Speyúouat ineple
Naz . Carm . Sell. p . 62. Eandem Aristoleli de pro- usurpali exemplum allatum est.
videntia opinionem tribuit Pseudo -Origenes Philo (13) Sic Bill. et C . Aúčovtes Bas. cum B . E . recle .
sophum. p . 140 sq. ed . Wolii , qui conferendus. Quamquam E . addit : και ούτοι γάρ τω πνεύματι του
Errorem peperit Aristotelis, qui νulgo fertur, liber άσθματος διακόπτονται τον λόγον. Λύζον Elise i. 4 .
De Mundo cap. 6 . Ceterum illa Nostri : ίνα μή κά alias λύγξ, s. λυγμός, s. λυγγός, de quo Lobeck. Pa
Hivy cel. sunt potius Epicurea quam Aristotelica. ralip . I, p. 136 .
Cour. Pseudo -Origenis Philosophum , p. 152 ibique (14) Matth. 13, 7. el 19. Conf. Basil. Μ . Ορp.
Wolf Plura dabunt Animadv. in Basil. I, p. 149. T . I, p. 175 , Ε.
(6 ) Eadem Elias f. 307 r . m . ad Or . XXVI, p . 473 , (15 ) De verbo TUTTOūv, ad animum formandum
C . D . annolat . translato, Toll. Ius. Ιι. Ιtal. p. 78 ad Greg. Για
(7) Conf. Ι. 27 v. s. 55 ν. S. Carm , Ined . II, vs. 46 . monuit. Cl. El. f.61 v. m .
( 8) De translato γαλαν ν. Corgos Alocl . Ι. p . 207 . 133 Γ . s . 219 Γ. m. 559 v. .
(9) De magica animarum evocatione , quæ dea - (16 ) Conf. f. 64 v. m . et vid . Illustriss. Has. ad
γωγία, vel ψυχαγωγία, vel επαγωγή dicitur, vide Leon. Diacon. p. 419 ed. Bonn.
Ruhnken . ad Tim . L . V . Pl. v. ÈT2ywyal, et VV. (17) Conf. p. 496, D. ει Οr. XXVII, p. 489, C .
DU. ab eo p. 115 . laudatos. ubi sedem dicii Platonici indicavimus.
701 ELIAS CRETENSIS
Ρ. 14 r. i. ψυχή και σώματι καθαρόν είναι και Α λονότι ταις σαθρoτέραιςόψεσι παραδεικνύσαι τον ήλιον,
ακηλίδωτον. ούτω και τα κτίσματα, οιονεί τινες σκιαι του νοητού
Ρ. 497, Α .) F. 15 Γ. 1. κατά... των μικροψύχων και ηλίου τυγχάνοντα, ημίν υποδεικνύουσιν αυτόν ( 3).
χαμερπών και ευεπιχειρήτων και οι ετερόδοξοι ίσχυον. Ρ. 498 .Α .) Ε. 16 r.i. sq. adfertur Dionysii Areo
Ρ. 497, C . την νεφέλην διέσχον, είσω γενόμε- pagile sententia de novem ordinibus angelorum(6).
νος από της ύλης και των υλικών, και εις εμαυ- F . 17. de tribus angelorum triadibus : ών άπασών
τόν , ώς οιόν τε , συστραφείς.) F. 13 ν.1. εις εαυτόν κατά πάσαν υπερούσιον υπεροχήν ασυγκρίτως υπερί
κατά το δυνατόν συσταλείς από της έξωθεν περιφο- δρυται το Θείον ως καθόλου .
ράς, και των υλικών έξω γενόμενος και την νεφέλην F . 17 r. m.laudatur Ιωάννης ο πάνυ, το της Δαμα
διαστείλας, και το νοί εντός γενόμενος. σκού θρέμμα. nim. definitio caeli Orth. Fid . ΙΙ, 6.
F. 16 r. S. έντρανίζειν (1) τη πρώτη και αντίστο F. 17 r.in. angeli νόες όντες... ου σωματικώς πε
φύσει. ριγραφόμενοι... ουδε τριχή εισι διαστατοι (7).
Ρ. 497, D.) Ε . 16 r. m. δι' ής (αγαθότητος) αχώ- F . 17 r. m . τοις εκεί πολιτευομένους των αγίων
ρητος ών (Θεός ) τη φύσει, ώς δυνατόν, τοίς αξίους γί - αγγέλων χαίρειν χοροίς .
νεται χωρητός.τότε δε γέγονε χωρητός , αχώρητος [2] . Ρ. 498, D. οίς ο ζόφος (8) επιπροσθεί και το
ών, ότε ο μονογενής εσαρκώθη. Β παχύ τούτο σαρκίον) F . 17 ν. 1. επιπροσθεί,
Ρ. 497, Ε.ταύτα γαρ θεού τα οπίσθια(5), όσα μετ” τουτέστιν εμποδίζει, επισκoτεί προς την του αληθούς
εκείνον εκείνου γνωρίσματα, ώσπερ αι καθ' υδά- κατανόησιν. Ιbid. τίς δε ο ζόφος, ερμηνεύει, το
των ηλίου σκιαι και εικόνες ταις σαθραίς όψεσι παχύ ( 9) τούτο λέγων σαρκίον. τούτο γάρ επι
παραδεικνύσαι( 4) τον ήλιον) F. 16r. i.ad Sap.13, 5 προσθούν και μη της ψυχής το οφθαλμό καθαρώς
ως διά τινων γραμμάτων της εν τούτοις (opera Dei oράν συγχωρούν, ου δίδωσι του νοητου ηλίου ειλι
d .cit) εναρμoστίας τε και ευταξίας και μεγαλειότης κρινείς τας ακτίνας ειδέχεσθαι. ζόφον δε τούτο διά το
αυτού κηρύττεται. Ιbid. από τούτων και της πάχος και την εκ των παθών εγειρομένην αχλύν (10)
εν τούτοις αρμονίας και συνοχής τον συνοχέα και εκάλεσε .
συντηρητής τούτων γνωρίζομεν. F. 16 ν. 5. ώσπερ Ρ. 498, D.) F. 17 v. i. μετριοφροσύνης και του
οι την όψιν ασθενούντες εν ύδατι τον ήλιον βλέπου - ηθικού και πιθανού λόγου και το περί των... ομολο
σιν , ούτω και ημείς αδυνατούντες εντρανίζειν τω γουμένων διστάζειν.
τροσώπου του Θεού, τουτέστι τη υπερκοσμία υπάρξει Ρ . 498, D . εκτυπώτερον) F. 18 r. 8. αντί του
τε και θειότητα αυτού , ώς εν κατόπτρω τινί τοίς αληθέστερον, εκτός τύπου και σκιάς (11).
κτίσμασι ταύτην ορώμεν. και ώσπερ αι καθ' υδάτων C P. 499, Α .) F. 18 r. m . ότι δε και αντί του νου
ηλίου σκια και εικόνες γνωρίσματά εισιν ηλίου , δη - την διάνοιαν έλαβεν, δηλον (12) ο θείος Διονύσιος ει·
(1 ) De formula évtpavice v TLvl conf. ſ. 16 v . s . (6 ) De Cæl. Hier . cap. 5 , § 2 , p . 50 A . ed . Cord.
20 v . m . 203 v. m . ibique annoll. De tribus angelorum triadibus idem ibid . p .50 . C . D .
(2) Cf. de Spiritu sancto αχωρήτω simul et χω- Conf. ΕΙ. f. 162 v. ante med. et f. 218 r. i. ubi plura.
pnto disputantem El. f. 178 v. ni. ad Greg . Or. (7) Videlicet oinne corpus tpexñ olaotatóv. Conſ.
XXXI, p . 575, B . ubi de Spiritu sancto sermo, El. 1. 21 y . s. 43 r . m . 262 v. m . et vid . Animado.
quein χωρητόν δι’ αγαθότητα dixit Basil. De Sp. S. 1η Basil. I, p. 1959.
cap. 9. Vocem xwentós, i, e. cujus capaz fieri pos (8) Voce Cópos , ad sensuum et affectuum tene
sis , alligi in Bas. Plot. p. 31. Gregor. Palam . bras translata , eliam Methodius utitur ap. Epiphan .
Oralt. p. 83 Mariam dicit toū dywph tou yo pav. De Hær. p . 567, D . loco a me in Animaduss. in Basil,
Deo dywphtw v. Coleler. in PP."Apost. T. 1, p. 85, 1, p. 131 allato . Conf. El. ſ. 26 v. m . 63 v . m . 97
a . ed . Ainslelod , et eruditum Angium ad Orig . De r. m .
Οrat. p. 233 , D. not. p. 921 , a. Τ. 1, ed. Rue. ubi ( 9) Frequens apud Ρatres eccl. usus vocum πά.
sitoul de ea, quod Deus πάντα χωρείν dicitur. Ηerm. χος, παχύς, παχύτης in notanda corporis mole men
Trismeg. ed . Paris. p. 15 . Deus ywontexos tā iem prægravante. Conf. El. f. 17 v. i. 26 v . m . 27
Tiivtwv. Ibid . Deus solus bonus, Tá 89 Gada yw . s . s. al. et vid . Toll. ad Greg. Naz . ( arm . Ined . I,
ρητά εστι της του αγαθού φύσεως, leg. χωρητικά. vs. 579, in Insign. Ιι. Ιιal. p. 54.
Locutio twentixds Osoù ap. Greg. Pai. Theophane D (10) Scribe : &ylúv, deque translata voce dyhüs
pe reperitur, et ibid . locutio xwenti- conl. I. 63 v. m . 76 v. m . Maximn . Tyr. Diss . 14, 7.
p . 22med . s.c.θεοποιού
κός θείας και ενεργείας.
(ψυχή) περιβεβλημένη εν τω δευτέρω βίω πολλήν και
(3 ) Conf. Gregor. Or. XXXII, p . 590, B . ibique OXOTELVIU dydúv. Melaphoræ ansam dedit Home.
F1. . 205 v. m . Fons locutionis Patribus celebra - rus celeberrimis versibus Iliad . V, 127 sq . quos
1:e in libro Exodi 33, 22 , και τότε δει τα οπίσω miror Duportum in eruditissimo Gnomologie Ho
γιου. Quo tamen illi Ioco τα οπίσθιά μου scriptum merica opere neglerisse, praesertim quum posle
irperisse videntur. Vid . Schleusner . Lexic. in rioris ætatis scriptores, præeunte auctore Platonico
LXX, P . IV , p . 101, el ad quem is provocat, Sui- Alcib . II, p . 150 , D , E ., illis certatim usi sint.
cer. Thesaur. Eccl. V. 'Οπίσθια. (11) Voce èxTUTTÚ TEPov Eliam f. 40 r . m . usuin vi
( 4) Β. Ε. παραδεικνύσαι. debis, idque adverbialiter, ut hoc loco Gregorius
5 ) Hæc omnia prorsus Platonica . Conf. De Rep. fecit, quiadjectivo ÈXTU TIÁTE pos usus est Or. XXXIII,
VI, pag . 310, Α . Ε . VII , p. 516, Α . Β. 532 , Β . C . p. 615 , D . ubi cf . ΕΙ. Γ . 304 Γ . s. Est autem εκτυ »
The Legg. X , p . 897, D . E . Platonicam sententiam, πον i. 4 . εκτυπούμενον, non id quod est εκτός τύ
hoc ipso usus Eliæ loco , illustravi in Nov. Annal. Tou , ui Elias vult.
Philol. Vol. 48, Fusc. 4 , p. 419 sq . Ibid. p. 420 de (12) Magnopere fallor , aut legendum : δηλοί.
Piatonica apud Eliani formula : 0 vontOS 2.105, Pseudo - Dionysii locus est De Div . Nom . cap. 1, $ 1,
monui. Coni. eliaip f. 17 v. i. 122 r. i., ubi annott., p . 284, A . ed . Cord . qui in prava lectione : stv
124 ν. ι. Ρlura videas in annott . ad Greg. Οr. καθ' ημάς acquievit. Var. lect. της καθ' ημάς Elias
λXVit, p . 320, Β. confirmal.
760 IN S. GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES XIX. 77o
σηκώς ,άφθέγκτως τε και αγνώστως συνάπτεσθαιημάς Α προσβολή και απόβλεψις προς ουρανόν, ήλιον, σελή.
κατά την κρείττονα της καθ' ημάς λογικής και νοε- νην και των λοιπών αστέρων τον χορόν . Ιbid. anto
ράς δυνάμεως και ενεργείας ένωσιν (1) τοις άφθέγ- Superiora locutio : μεταβάλλειν εις άλλο και φύρεσθαι.
κτοις τε και αγνώστους. μόλις γαρ άν τις τώ ακρο- Ρ. 499 C , D ) F . 19 ν. 8. (και κατά λόγον γινομένη
τάτω άνθει του νού (2) εν περιλήψει μετρία γενή- εύτακτος των απάντων διοίκησις) αφ' ής έστι συν
σεται. ιδείν τοις ορώσι, μή μόνον ακυβέρνητον μή είναι
Ρ. 499 Α . Β.) F. 18 Γ. i. απερίληπτος δε (θεός) τόδε το πάν, αλλά και αρχηγών και αίτιον έχειν Θεόν
κατά το άπειρον, οίόν τι πέλαγος βαθύ και αόριστον. τον συνέχοντά τε και ουσιώσαντα , τουτέστι ποιήσαντα
Ibid. οι εν εκάστω των όντων τη απ' αρχής υπάρξει και προνοίας άρρήτους λόγους διέποντα.
συγκαταβληθέντες (3) λόγοι, καθ' ους υπέστη των Ρ. 499, D. E.) F. 19 ν. m. Θεού... φύσιν, την
όντων έκαστον και ειδοπεποίηται. υπέρ φύσιν και ακατάληπτον, και των απάντων
F. 19 r. 8. (ex S . Harimo) o.... μη συγχωρών ορεκτών το έσχατον ( 7), ουκ αν όσον εστι καταλή
αυτήν (την αίσθησιν) μη δε (4) καθ' εαυτήν γενομέ- ψεται τις. καν γάρ επιχειρήση, ουκ εφικνείται μέν,
νην εκτός του ηνιοχούντος λόγου ενεργείν , μή δε τον μόνον δε τάς νοεράς όψεις αμαυρούμενος , και του ον.
λόγον αυτόν τηςτου νου απλότητος άφετονεών... ούτος , τους εκπίπτει φωτός, ως φιλονεικήσας (8) όλον ήλιον
αληθώς διά των δρωμένων και της εν αυτοίς ευταξίας 8 το σωματική δέξασθαι οφθαλμώ.
τον ποιητήν τούτων και συνοχέα και αρχηγόν, ώς άν- Ρ. 499, D. E.) F. 19 ν. i. (Θεός) κινών και τηρών
θρώπω δυνατόν, άνετυπώσατο, F. 19 r. m. μετά πά- τα πάντα (9), αυτός μη κινούμενος. πάσης γάρ γε
σαν την κατ' αίσθησιν εν σχήματι θέσεώς τε και νέσεώς τε και κινήσεως των όντων αρχή και τέλος
μορφής και τυπώσεως και φαντασίας διάβασιν. εστίν ο Θεός , ώς εξ αυτού γεγενημένων και δι' αυτού
Ibid. ή προς το κρείττον μετ' εμμελούς εξετάσεως κινουμένων και εις αυτόν την στάσιν ποιησομένων.
καθ' οδόν από των ηττόνων ανάβασις . Ρ. 499, Ε.) F. 19 ν. 1. λίαν αγνώμων ο μή μέχρι
Ρ.499,C.(ή όψις) τοίς δρωμένους προσβάλλουσα, του είδέναι ποιητής και δημιουργών και συνοχέα και
και πεπηγόσι καθώς και οδεύουσι, και ακινήτως, προνοητήν τον Θεόν προϊών εκουσίως .
in' ούτως είπω (5), κινουμένους και φερομένοις) Ρ. 500 , Α.) F. 20 r. s. (Θεός) και πάσης ουσίας επί.
F. 19 Γ. i. κινείσθαι... λέγεται το κατά ροήν και κεινα , και πάσης γνώσεώς έστιν εξηρημένος.
απορροήν λόγω, αυξήσει τε τη περί το ποσόν και P. 300, Α . ίνα... μηκέτι του πρόσω δέηται, το
μειώσει (6). Ιbid. ή προς τα αισθητά της όψεως έσχατον ορεκτον έχων ήδη και εις και πάσα σπεύ
(4) Mysticarm intellige ένωσιν cum Deo, de qua C cumhac discrepantia lectionis: αυτήν) αυτή Oehler..
Noster i. 20 Γ. m. κατά απλήν προσενωθήναι το melius, praesertim si in seqq. γενομένη scribatur. -
0€ū . Vid . Basil. Plot. p . 23. Usitaia in ea re cum un dé) únos, itemque in seqq ., recle ; ut supra di.
alia vocabula ( v. ibid. p. 22), tum συνάπτεσθαι et clum. - εκτός του ηνιοχ. λ . ενεργεία) ενεργείν
συναφή . Cr. Athan. De Incarn. C. 36, 37. Porphy- του ηνιοχούντος αυτήν λόγου έχωρισμένην (leg. κε
rius De Abst . 2 , 34 , 165 . δεί άρα συναφθέντας και χωρ.) ούδέν, quae Elias in brevius contraxil. – αφε
ομοιωθέντας αυτώ, την αυτων αναγωγήν θυσίαν ιε- τον εών) αφετον, omisso, quod excidit, εών.
ραν προσαγαγείν τω Θεώ. Jamblich. De Myst. Eg. (3) Vulgo : ίνα ούτως είπω. Sed scribendum : ν'
p. 4, 12. ή προς το θείον συναφή, p. 5 , 5 sq., τη ούτως είπω. Quem librarius h. 1. in ίνα evitavit
γνώσει προς αυτούς συναπτέσθω. Jambl. De Falo hiatum, Or . XXX , p . 353 , D, male admisit .
ed . Tennul. p. 177 locutione utitur : Éti od öv (6 ) Hæc quoque ex S . Maximi libro laudato , p.
και το θείον συναφή. Αdde Animadiss. in Basil. I, 196, nec non illa in seqq. apud Eliam : ή προς τα
p. 144. αισθητά της όψεως προσβολή , et illa : μεταβάλλειν
" (2 ) Altende usitatam Platonicis locutionem : άν- εις άλλο και φύρεσθαι, dicta nimirum de confusione
θος του νου , de qua conf. Creuzer . ad Ρrocl . Comm. rerum. Conf. Ρlat. Gorg. p. 465 , E . ομου αν πάντα
in Alcib . 1, ρ. 248. Idein de translato Usu vocis άν• χρήματα εφύρετο εν τώ αυτω. Disputando res « Oil
Oos ad Olympioil. Comm . in Alcib . I, p. 109, uni. Tundere púpely significat ap. Gregor. Or. XXIII,
verse monuit. p. 452, C. ubi Elias f. 264 v . s f. 273 v. i.
(5 ) Verbί συγκαταβάλλειν eadem potestate usur- verbo sic translato item utitur. Vide Ast. Annota.
pali exempla conf. 1. 23 r, m . 84 r. m .Gregor. Or. D in Plal. Gorg. p. 145, et adde S . Maxim . libro lau
t , p. 55 , Α . όσον της θείας απορροίας ημίν συγκα- dato p. 200. φύρων ελληνικώς τα μή φυρόμενα.
tu6€6 .inrui, i. e . insitum est, quem locum Ulle (7 ) Solemnis in celebranda Dei nalura vox ope .
mann. in Gregorio Naz. p. 420 minus recte inter- xto;, qua Noster f. 20 r. m . in eadem re usus est.
prelalus est. Vid . Animadvss. in Basil. p. 152, ubi fontem for
(4 ) Scribe : urot, ut post paulo. Eodem mendo mulæ Aristotelicum Mctaph . XII, 7, indicavi. Idim
in ' B . peccalump . 503 , D . Or. XXX, p. 544 . valet de voce ÉQETÓS. Vid . Has. ad Leon . Diacon .
XXXI, p . 561 , Β . C . Γ. 176 ν. S. 220 v . S. 237 v. i. p . 447 sq . ed. Bonn. et Animadiss. in Basil. p. 141 ,
Or. VII, p . 249, E . Ex eodem mendi genere pro . 152.
fecta : μή δε μιάς pro μηδεμιάς Γ. 23 r. m ., (ubi ( 8) Lege : ώς ο φιλονεικήσας. - id est : sicut is
ann.) et conjunctim scripta μηδέ Γ. 37 r . 10 . μηδε. qui solem aperium corporis oculis suspicere conten .
Hlav'f. 360 v. i. pro uno et unoeulav. Adde una dil. Conf. Plal. De Legg. X , p. 897, D . et quæ
pro uno 8. 2 (sine nuin .). De unoé, scriplo direnilis C . Alexander, vir eruditissimus mibique amicissi
vocibus un ôl, vid . Bast. Comm . Palæogr. p . 826 , mus, in eandem dicta sententiam aliulit ad Ora
qui quæ ibid . de unÔ£ et uh È diversis monet, cula Sibyllina , Proæm . vs. 10, T. I , p . 16 novie
locis supra notatis non usu veniunt. Sunt autem edilionis Parisinæ , quam editoris humanitati acce
ista apud Elias Γ. 19 r. . : ... μη συγχωρών usque plam debeo . Adde EI. 8. 78 v. 5.
ad illa f. 19 r. τη. από των κρειττόνων ανάβασις, ex (9) Primus motor Aristoteli Deus appellatur
8. Maximi
Dionysii ellibro De Variis
Gregorii p. 194Difficilib
"el 196. Locis
ed. SS. PP. Melaph . XII, 7. Phys. VIII, 5 et 6. Conf. El. f.
Oehler. 279 τ. ι.
 ELLAS CRETENSIS 772
δει και πολιτεία (1) του υψηλού και διάνοια) F. 20 Α πυρ. εκείνων γάρ την επ' ευθείας κίνησιν κινουμε.
Y . S. ίνα... μηκέτι του πρόσω δέηται, το άκρον νων, και των κουφων μεν άνω φερομένων, πυρός και
ορεκτον έχων ήδη, και εις και πάσα έφεσις ίσταται, αέρος , των δε βαρέων κάτω , ύδατός τε και γής:
παυομένων των νοερών ημών ενεργειών, εν ώ πάντα αυται γάρ αυτών αι κατά φύσιν κινήσεις τον ουρα
τα πέρατα πασών των γνώσεων υπεραρρήτως προϋ · νον μόνον κατά μηδέν εκείνων κινούμενων κυκλοφο
φέστηκε. F . 20 r. m. νοούσα... η ψυχή ίσταται του ρείσθαι είρηκεν ιδιοτρόπως (7). F . 21 ν. i. Terbis :
νοείν εκείνο το νοηθέν μετά την αυτού νοήσιν. το ώς τισιν έδοξε, τους περί Αριστοτέλης 1angi docet.
γάρ νοηθέν κυρίως άπαξ ουκ έτι την προς το νοηθή- Ρ. 301, Β.) F. 22 Γ. . η κίνησις... λέγεται επί
ναι πάλιν εκκαλείται της ψυχής δύναμιν (2). των υπό γένεσιν και φθοράν (8).
Ρ. 500, Β. πότερον σώμα ; cel.) F . 20 v . nm . πρόεισι Ρ. 301 , C .) F. 22 . i. ει γάρ και Δαυίδ είπεν ο
δε ή δείξις τούτω κατά διαίρεσιν Πλατωνικώς, διά ποιών τους αγγέλους αυτού πνεύματα και τους
τους ταύτη μέγα φρονούντας (5). λειτουργούς αυτού πυρός φλόγα (9), αλλά το κού
Ρ. 500, D . πώς σωθήσεται το διά πάντων διή- φόν τε και διάπυρον αυτών και οξύ περί την θείαν
κειν... τον Θεόν - ;) ΕΙ. f. r. m. comparat Sap. έφεσίν τε και λειτουργίαν διαγράφων και πάσης υλι
Sal . 1, 24. κής εννοίας απηλλαγμένον, είρηκε τούτο.
Ρ. 501, Α.) F . 21 ν. 5. in nolanda doctrina » P. 501, C. πάλιν εισήχθη σωμάτων έσμός αλ
Epicuri hac utitur locutione : εις άτομα κατακερ- γιστος και φλυαρίας βυθός ουδαμού στήναι δυ
ματίζεσθαι (4). γάμενος.) F . 22 ν. 8. πλήθος εισάγοντας σωμάτων
Ρ. 501, Α. και ούτω διαπεσείται ημίν και σώμα αλόγιστον και βυθόν, εξ ου απειρία γεννάται σωμά
ουχ έξει ουδε πηξίν τινα και περίτου σώματος - των, άλλων εξ άλλων τικτομένων και ουδαμού στήναι
γος.) F. 21 ν. ς. το τριχή λέγωδιαστατόν· τούτο γάρ δυναμένων,
σώματος όρος και λόγος και σώμα ούχ εξει Θεός, Ρ. 501 , D. ουδέ της ημετέρας αυλής ο λόγος)
ο υφ' υμών σώμα είναι υποτεθείς, ουδε πηξίν τινα ουδέ F. 99 v. s. Ελληνικός γάρ ούτος ο λήρος και της
μήκος και βάθος και πλάτος , ταύτα δη οίς σώμα χα - των Στωϊκών φλυαρίας, υλικών το Θείον υπειληφό
ρακτηρίζεται. F . 21 ν. m , το ... ημίr... είρηκεν... ώς των (10).
διά της κοινολεξίας εξιδιούμενος (5) τους δι' εναντίας . Ρ. 501, D .) F. 22 ν. m. τους ανόμοιον μάλιστα
Ρ. 501, Α . ει δ' αύloν φήσομεν , ει μεν το τω Πατρί τον Υιόν κακούργως (10) εισάγοντας. Ιbid.
πέμπτον, ώς τισιν έδοξε, και την κύκλο φοράν είπερ ουσίαν Θεού το αγέννητον είναι πάντως βιά.
φερόμενον (6), έστω μεν αυλόν τι και πέμπτον σαιντο.
σώμα) F. 21 ν. m. Αριστοτέλης και φιλόσοφος πέμ- C P. 301 , D.) F. 25 τ. m. ορών ο άγιος τους αιρε
πτον το σώμα τον ουρανόν εδογμάτισε, άλλο τι όν τικούς Ευνομιανούς ένα μόνον έχοντας αγώνα, την
παρά τα τέσσαρα στοιχεία , γήν, ύδωρ, αέρα και υπερούσιον αυτοίς ανοήτως συγκαταβάλλειν φύσιν

(1) Repelita copula και voces πολιτεία et διάνοια Τ . 1, p. 569 ed. Amstelod., ibique Coleler.
majorem vini accipiunt, quam si simplici xal co - (8 ) Frequens apud posterioris ælatis scriptores
pulentur. Conf. Supra p. 499, C . και πε πηγόσι κα usus formularum : τα υπό γένεσιν, τα υπό φθοράν,
Aws xal bôsúovol, el vid . ampoll. ad Or. XXVIII, p . sim . de quibus monui ad Jo . Glyc. De V . S. R .
513, A . 518, A . ad Or . XXXII, p. 598, Β. 597, D. p. 106. Conf. ΕΙ. f. 94 v. i. et annot. ad f. 71 τ. .
et ad El. f. 54 r . (9 ) Ps. 103 , 5. Conf. f. 150 ν . s . (Ceterum cod . Βas.
(2 ) Hiec et quie insequuntur lolidem ſere verbis hoc loco el alias compendio solito dao : nonnullis
apid S . Maximum libro De Difficilibus Locis SS . PP. tamen locis distincte Aavid ,es quemeliorscriplura per
Dinnysii et Gregorii p . 198 eð . Oebler. reperiuntur. ü quam Aablo . Vid . Winer.Gr. Idiom . N . T , P. 44 ed.
(3) Conf. El. 77 v. m . deHereticoruinun disputandi III.Krabinger . ad Greg. Nyss. De Prec. p. 127, 149,
seculum Contrario
ratione Platonica , quam Gregorium quoque mendo ſin ü depravatum ſ. 118 v. s .
esse ibid . ct f. 159 r. s. docet.
(4) De verbo xataxepuatiselv vid . Basil. Plotinn.. λαύρως pro λαβρώς, f. 132 ν . η . τα υπό το ευ .
p . 22. Cf. f. 180 v. m . ubi Elias eo ulilur in no η δομον
conf.
(Ι. έβδ.) τουτί κεφάλαιον αναφερόμενα. PorΓΟ
f. 314 v. m . Aυδηρίτην pro 'Αβδηρίτην. Scri
ianda Prieumalomachorum doctrina. Jo . Philopon .Di
in Aristot. De Anima 1, Γ. 44, 6. med. μή βουλόμε ilippolytiAuônpions
pluram Wollius ad Origenis vel potius
Philosophum. p. 90 sq. ιueri conatus est.
νος κατά τα μόρια του σώματος κατά κεκερματίσθαι T oile Menag. ad Diou. .ΙΧ 30.
(leg. κατακεκερματίσθαι) αυτήν (ain: n ). nimir.r. (10) Tu de Štoicorum
Aristoteles contra Tiini placitium . Porphyr. ad Philos. I, 7. Diog . Laert.deoVII,vide Plutarch . De Plar.
137. ibique Menag.
Marcell. c. 10. συλλέγουσα από του σώματος πάντα (11) Id est : fraudulenta argumentatione. Conf.
τα διασκεδασθέντα μέλη ( min. aime) και εις πλή Gregor. Or. XXIX , p . 533, D . ibique Elias 1. 102 r.
θος κατακερματισθέντα.
(5) Quod Atticist: e ριο εξιδιάζομα: rectius poli κούργως f.υπενόησαν.
S. Idein 131 r. i. όπερ τινες των αιρετικών κα
f. 171 r. S. ubi locutio κακούρ
Jocenil, ¿ cólovuar (vid . Lobeck. ad Phrynich. p . γως et αμαθώς συλλογίζεσθαι. Voci κακούργως, quo
199) apud Elianii sæpe reperitur : f. 252 v. m . 276 Eliam il f. 127 v. m . similiter usum vides, risponde!
vi. εξιδιούμενος, Γ. 217 v . s. εξιδιουμένων, f. 290 r. κακοήθως f. 103 Γ. Ιn . id est : versula disputandi
εξιδιουμένας, f 292 r. S. την κτίσιν άπασαν έξιδι • ratione. Kaxoupyeiv , fraudulente interpretari, ar .
ουσθε.
(6) Sic B . el Bill. recle . Interrogandi nota C. Gregor. Or. XXIX , p. 537, A . ubi cf. El. 111 r. in .
Ιdem sibi νulι κακούργως sive κακοτρόπως εκλαμβά
ineple visus est.
(7) Similia Elias f. 75 r. i, habet. Conf. etiam f. νειν Γ. 103 r. m. Conf. etiam κακουργία Γ. 78 Γ. m. :
κακούργημα κακουργείν Γ. 168 r . alle med . ilique
218 r. m . 279 r. i. Ceteruin vide Aristot. De cælo 1,
2. et cool. Pseudo Origen . M'hilusophum . p. 139 annoli.Animadvss.Vid. inAstBasil.
. Amnol. in .Plal.
), p. 155 Corg.
— Mos leg . p. 249,
autol;.
ibique Wolf., Clem , Piccogn. Vii , 15. in Pf . Aposi.
173 IN S . GREGOR . NAZIANZ . ORATIONES XIX . . 774
και τεχνικαίς μεθόδους περιλήψει της κατ' αυτούς και φαντάζεσθαι.) Ε. 25 r. 5. μηδ' όλον όσον εστι πί
γνώσεως κρατείν επιχειρούντας, ως ώοντο, την ακρά- πτον (10) εις φαντασίαν. F , 25 r. m. ουκ άν ηρώ
τητον δύναμιν και πάση τη κτίσει κατά το ίσον αχώ- τησεν, ει μή πάνυ εθάρρει ταις αποδείξεσι. τοιούτον
ρητον, δι' όλου σχεδόν του λόγου τάς στερήσεις τε γάρ καθ'“Ερμογένης ( 1) το σχήμα της ερωτήσεως.
και αποφάσεις (1) προτίμησεν επί Θεού λέγειν , μή F. 25 r. i. η λογική φύσις δύναται ανατείνεσθαι
δε μιάς (2) ανασχόμενος θέσεως ή καταφάσεως. προς Θεόν και της αυτού μετέχειν πληρώσεως .
P. 302 , Α.) F. 23 r. i. το... υποκείμενον (3),όπερ Ρ . 503, Ε. μακράν γαρ της θείας φύσεως φθό
γεννάται και φθείρεται και πεποίωται. Ιbid . το υπο- νος) F. 25 r. i. τα δε μεταξύ αιτιολογίαν τινά έχει
κείμενον θεμέλιου τρόπον, εφ' ώ ταύτα βέβηκε. βραχείαν του μακράν της θείας και απαθούς φύ
P. 302, Α . ει μέλλει (4) τελέως και αποχρών- σεως φθόνον αποσκηνούν. F. 25 ν. 5. ει γαρ αγαθός
τως το νοούμενον παραστήσασθαι.) F. 23 r. i. ο Θεός · ουδείς γάρ, φησίν, αγαθός, ει μή είς ο Θεός :
ει μέλλουμεν τελείως και απαραλείπτως το νοούμενον αγαθώ δε ουδείς εγγίνεται φθόνος , καθά φησι και
καριστάναι. F. 23 ν. 8. παραστήσαι ουσίαν Θεού. Πλάτων (12), πως αν είκότως διά φθόνον τον περί
el ουσίας Θεού παραστατικών (3). τάς λογικές φύσεις λέγοιτο αποκρύπτειν εαυτόν; ών
P. 302, Ε . τυχόν .) F. 24 r. 1. συμπεριφερόμενος δή λογικών φύσεων και η παραγωγή (13) και υπό
τους περί Ευνόμιον αμφέβαλε την αντιστροφήν. Β στασις της άκρας αυτού ήν αγαθότητος. Ιbid . πως ο
Ρ. 505, C.) F. 24 ν. . Ευνομιανοι προς την έξ κυριεύων πάντων φθονήσειε τοις κυριε υομένους; τί γάρ
ανθρώπων δόξαν επτοημένοι και σοφοί τινες δια» των αγαθών έχουσιν, ο μη εκείθεν αυτοίς χορηγείται;
τούτο (6) και υπέρογγοι. πάσα γάρ δόσις αγαθή άνωθεν αυτοίς έστιν (14).
Ρ. 503, C . το σκολιών και γριφοειδές ( 7) επεισ. Ρ. 304, Β. οι εγγυτέρω Θεού και των ανεξιχνιά.
ήγαγεν ) F. 25 r. nm. (ad : γριφοειδές) το αίνιγμα- στων αυτού κριμάτων επόπται και θεωροί) F . 23
τώδες και σκοτεινόν. v. 1. επόπτας δε και θεωρούς είπεν, από της εν ημίν
Ρ. 505. D. και μου λέγειν ο λόγος απ' αρχής ώρ. ακριβεστέρας αισθήσεως της τρανεστέραν (15) κατά
μησε (8). τούτο δε ήν τι ; (9) το μη ληπτών είναι ληψιν τών του Θεού ανεξιχνιάστων οδών(16)..., κατά
ανθρωπίνη διανοία το Θείον , μή δ' όλον όσον εστι τον μέγαν ειπείν Απόστολος, αυτοίς χαριζόμενος.
(1) In præcedd. sermo de aientibus et negantibus Montaciit. codicum ga. et pet. lide frelus reponi
in Deo . jussit. Scholiastes apud C . aiveyuatwôés (leg . alyha
(2) Scribe : μηδεμιάς. Sic B. μή δε μιάς in ver- γματώδες) interpretatur. Alias γρίφον i. 4. γριφοει
bis Gregorii Or. XX , p . 380, A . ubi Edd . recte uroc- és. Conſ. El. 1. 118 v. s. el v. Prolegon , in Jo.
μιάς. Conf. annolt. f. 19 r. S. Glyc. De V . S. R. p . XXXil.
(3) Materiam dicit, loquendi usu Aristotelico. c (8) Edd . melius opunoer. Conf. annott. ad p.
Vid .' Trendelenburg . ad Aristot. De Anima p. 324. 506 , C . "Apunto nonnulli apud C . Gregorius simili
(4) Μέλλει Β. cum Reg. a. Mέλει codd. ap. Μ . Ιoco Οr. XXX, p. 353, Ε . όπερ ώρμήθη λέγειν ο λό .
MÈÃO! E ., Gregorii verba in comum . repelens, cum yoz, ubi héyelv et Loyos item conjuricia el noyov in
Eld . Eadem discrepantia p. 503 , A . El to Trāv uto personam animalum vides eo loquendi usu , de quo
του παντός μέλλει περισχεθήσεσθαι, ut est in Εdd .; ν . Animadvss . in Basil. Ι. p. 15. 60. Celerunι λόγος
nam ušao! Reg. bin . tres Colb. el Comb. habent. non minus recle opuã , quam opuãrbat dicitur . Vid .
Tu viileas quæ in Nor . Annal. Philol. Vol. 49 , fasc . Ast. Les Plal. 1. 11 , p . 474 .
4, p . 391 sil. annotavi. Deinde nostro loco, ubi B . (9) Vulgo : touto od tiñv ; in quibus Or. 1. ti
ταραστήσασθαι, Εdd. παραστήσεσθαι, uti περισχε male omilit. Præstat aulem vulgatæ lectio codicis
ltceolai p . 503, A . Sed aorislus stare potest. Conf. B., siquidem Gregorius interrogandi voces interro
Lobeck , ad Phryn . p. 744 sqy . Celerum teleiw ; pro gationi lubenter postponit. Sic , ul alia omillam , tis
sehśw ; E ., Gregorii verba in cominentariis repetenis, haud semel postposilum Or. XXXII, p. 591, A . E . :
uti in eorum explicatioue . Sed usilala Gregorio T5 ; in clausula p . 591, E . Alia ex hoc genere dabić
forma té eo ; magis Platonica, quam téXELOS. Conf. Basil. Plot. p. 41 sq . Mox scrib . Mno', coll, allinul.
modo Οr . XXXI, p. 563, C . 564 , D . 365, C . Vide Γ. 19 r. S.
Siner. ad Greg. Naz.Or. Fun . in Cæsar. p. 22, me (10) Scribe : Tirtoy.
que ad Jo. Glye. De V. S . R. p. XXII. Iamblicli. ( 1) Hermog. Περί Ευρ. 1V, 6. καθόλου γάρ ο έρω
De Blust . p. 3 , 28 ed. Gal . τούτων (cod. Βasil. του- των, ως εις νίκην τη ερωτήσει θαρρών, έρωτα.
του) ουδέν άπλείψομεν εις την τελείαν (cod. Βas. n (12) Time. p. 29, E . αγαθώ... ουδείς περί ουδενός
alelius τελέαν) απόδειξιν. ουδέποτε εγγίγνεται φθόνος .Conf. Scliwegler. Com.
( 5 ) Ilapasta TIXOY cum genitivo, quod declarundi in Arisi. Metaphys. p . 23. De scriptura ojosie , in
vim habei, f. 249 r. i. ilem reperitur. lagaotateXÓV Platone mmine ferenda, v. Lobeck ad Phryn . p .
et on w fixÓv coniuncta f. 98 r . m . Cont. Basil. T . 181 sq . Trendelenburg . ad Aristol. De Anima o
Ι. ο. 527, C . et v. quae de verbo παριστάναι πιonus 201 sq . Quae praecedunt : ουδείς... θεός, ex Μ ::ιιιι.
Animadvss. in Bas. I, p. 35 . 19, 17 .
16, Scribe : διά τούτο , el υπέρογκοι. Priorem : (13) Ιd est procreatio, ex eo usu verbi παράγειν ,
cootelam elian f. 140 r. S. 173 v. 8. 246 r. s. cujus exempla f. 160 r. m. ήμείς... εξ ουκ όντων
notatam videbis , ejusque exenipla etiam alias in παρήχθημεν. f. 257 ν. S. ( Θεό.) εκ του μη όντος εις
cod. Bas. Sepe occurrunt, v . c . f. 256 v. m . Est το είναι βουλήσει και δυνάμει παραγαγών. Αdde f.
etiam , ubi Olá cuin articulo insequente conflatum 193 v. i. 195 v . s. et v. Animudyss. in Basil . I, p .
reperitur, ita quidem , ut accentum retineat ; cf. f. 92: De voce na paywyü conf El. l. 132 r. i. 180 r. i.
150 ν . . Literarum YY pro γκ, οι in υπέρογγοι, EidenDeus ο πα ραγωγούς των όλων. Conf. f. 194r. s.
male positarum exemplum . 266 v. m . ubi syyu (14) Jacob. Εμ. 1, 17.
μονεί pro εγκυμονεί. 115 ) Usilala Eliæ utraque forma et tpavhs, ut hoc
COLOCLO 's B . optime cum Reg. bm . Coisl. 1. loco , et tpavo ;, de qua conf. ſ. 27 v. s. 63 r, m .
quos i . seculus, qui in quibusdam Toepiõs ; scri- 151 v . m . Vid . Animadvss. in Basil. I, p . 190.
plum lestalur. Atque sic Ed. Bas. ; spucoeloé ;. pes (16 ) Conf. Ep. a . Rou . 11, 33 .
me Ed. Par. cuius loco genuinum XP .GOELCÉS
73 ELIAS CRETENSIS 176
504, Β. έν ίχνεσιν αβύσσου περιπατούντες, Α γάρ τώ εν ημίν νοερώ, ώσπερ το νέφος τώ ηλίω, και
το δη λεγόμενον .) Job . ΧΧνιιι , 16, fontem indicante ου συγχωρεί καθαρώς έντρανίζειν τω της δικαιο
Elia 1. 25 v . i. σύνης ήλίω. F . 26 ν. 1. συνέδησε Θεός την ψυχήν
Ρ. 504, Β. ίνα μή τη ραδίω της κτήσεως ρά- ημών σώματι. Ιbid. ( ad : ημών p. 304, D.) ημείς
στη γένηται (1) και η του κτηθέντος αποβολή. μέν. . . κυρίως εσμέν η ψυχή, και ταυτης μάλλον
φιλεϊ γαρ το μεν πόνο ( C.) κτηθέν μάλλον κρα- ο νούς, ημέτερον δε το σώμα, περί ημάς δε τα εκτός,
τείσθαι, το δε ραδίως κτηθέν και αποπτύεσθαι (2) οίον χρήματα και όσα τοιαύτα (8). ίσταται ούν μέσος
τάχιστα , ως πάλιν ληφθήναι δυνάμενον . και ημών, τουτέστι της ψυχής ημών, και του Θεού και σω
ούτως ευεργεσία καθίσταται το μή πρόχειρον της ματικός ούτος γνόφος. F. 27 Γ. . το σώμα) μέσον
ευεργεσίας) F. 26 τ. 8. ουχ όλον όσον εστίν εαυτο αυτου ιστάμενων και θεού , αποτειχίζει από του Θεού
ενδίδωσι το θείον, τάχα μέν, ίνα μή τώ ετοίμω περι- και ου συγχωρεί καθαρώς ένατενίζειν αυτώ. Ιbid .
φρονήται της καταλήψεως, ώς και ένα άλλους είπο Iocutio : εκλεπτύνειν ασιτίαις τήν του σώματος πα
μεν (3). είωθεν γαρ το προχείρως καταλαμβανόμε» χύτητα. et deinceps haec : νύν μεν γαρ διά το πάχος
τον ραδίως περιφρονείσθαι τε και αποβάλλεσθαι, διά έπιπροσθεί το σώμα τη ψυχή, μετά δε την ανάστασιν
την δάστην τε και πρόχειρον τούτου πάλιν ανάληψιν. λεπτότερόν τε και καθαρώτερον απολαβόντες αυτό,
Ρ. 504, D. τυχόν... τοίς ενταύθα κεκαθαρμένοις Β καθαρώτερόν τε οψόμεθα και τρανότερον.
και μακροθυμούσι προς το ποθούμενον .) F.26r. m. Ρ.503 , Α.) F.27r.i.αδύνατον...όψιν... χωρίς αέρος
(Θεό;) ουχ απάσας ημίν τας ακτίνας της αυτού φωτο- πεφωτισμένου πλησιάσαι τινι των ορατών και τους
ληψίας ενδίδωσι. et : ουδέ γάρ εκείνος (Lucifer) όλον τύπους των δρωμένων εκμάξασθαι.εν ή ώς εν κηρώ
το φως εχώρησεν, αλλ' όσον ήν εφικτόν αυτώ, ή όλον τυπούνται και οιονεί διαγράφονται και δι' αυτής τη
το ενδεδομένον . F. 26 ν. 8. των... τοίς εξ εγκρατείας τε μνήμη και τη καθ' όλου αισθήσει παραπέμπονται.
νίτρους και ταις μικτικαίς (4) πόαις της πρακτι P. 305 , Α.) F. 27 ν. 8. όπερ δέ εστιν ο αήρ τοις
κης εις βάθος καθαιρομένων και..... ως διά κλί- χερσαίοις τε και πτηνούς, τους μεν του αναπνείν αί
μακός τινος της πρακτικής εις θεωρίαν αναπηδώντων τιος ών, τοις δε προς τούτω και όχημα τούτοις γινό
τοις μεν μάλλον, τοις δε ήττον αι εκείθεν ελλάμ- μενος, τούτο το ύδωρ τοις νηκτοίς. Ιbid. τα
ψεις οιονεί τις αρραβών ( 5) και γευμά τι ενταύθα εν τούτων ακριβέστερον έρευνήσας εν τη εις την εξαί
δίδονται του τελείου, εκείθεν ταμιευομένου και δη και μερον βίβλω του μεγάλου Βασιλείου (9) ευρή
ο Δαυΐδ αινιττόμενος και δεικνύς, ώς αι ενταύθα τισιν σεις.
έλλάμψεις διδόμεναι οιονεί πρόγευμά τιέστιτηςτελείας Ρ. 305, A. αμήχανον τοίς εν σώμασι (10) δίχα
εκείθεν ελλάμψεως . nim. Ps. 16, 17. Ιbid. (e Gregorii των σωματικών πάντη γενέσθαι μετά των γοου.
Οrat. Fun. in S. Basil., p. 835 , Α.) συνεποπτεύοντες C μένων. αεί γάρ τι παρεμπεσείται των ημετέρων,
την αγίαν και μακαρίας Τριάδα καθαρώτερόν τε και καν ότι μάλιστα χωρίσας εαυτόν των δρωμένων και
τελεώτερον, ής νύν μετρίας δεδεγμεθα τας εμφάσεις, τους και καθ' εαυτόν γενόμενος προσβαλεϊν (11)
ενταύθα σταίημεν της εφέσεως. επιχειρή τους συγγενέσι και αοράτους.) Ε. 27Γ.
Ρ. 504, D, και τούτο εστιν ίσως , και έθετο σκότος m. αμήχανον είναι τον δεσμώτης του σώματος νούν
αποκρυφήν αυτού (6), την ημετέραν παχύτητα, δι' αποδύσασθαι τέλεον τα σωματικά μορφώματα και
ήν ολίγοι και μικροί διακύπτουσιν .) F. 26 ν, m. γνό- τυπώματα, και γυμνόν των τοιούτων τοις νοητοίς
φον μεν καλεί (7) το ημέτερον σώμα διά το πάχος συγγενέσθαι. καν γάρ ότι μάλιστα μυσαι (12) τάς
και τον εντεύθεν εκ των παθών ζόφον. Επιπροσθεί αισθήσεις σπουδάση, και καθ' εαυτόν γεγονώς επι
(1) Γένηται Εdd. minus bene. translata Or. XXXII p. 589. C . ubi vid . El. f. 203
(2 ) Sic B. cum Edd . ; & TIO TITÚETQL Or. 1. qua v. m . Adde Corder. Onomast. Dionys. v. Yvosos.
lectione enuntiationis tenor male infringitur. (8 ) Sunt hæc Basilii , ad quein Elias f. 203 v. m .
(3 ) Conf. El. f. 205 v. i. 204 r. s. 305 v. m . 308 v. m . in eodem argumento provocal, el cuius
ibique annoit. verbis f. 291 v. m . lacile ulitur ; vid. Homil. in
(4) Legendum : σμηκτικαίς. Vid. Lobeck. ad illud : πρόσεχε σεαυτώ , Οpp. Τ. II , p. 18, C. Cr.
Phryn . p. 254 sqq. qui iamen adjectivum Ounxtixos D Creuzer. ad Olympiod. Comm . in Alcib . 1. p .171. Zell.
neglexit. Herbis variis L . male. Comm . in Aristoi. Eth . Nicom . IX , 4, 3. p. 399 sq.
( 5) Conf. 2 Cor. 1 , 29 . 5, 3. Ephes . 1, 14. Mox Γ. 26 r . S. leg. αυτής Sc . ψυχής, pro αυτού .
( 6) Psal. 17 , 13. και έθετο σκότος αποκρυφήν ( 9 ) In Herakm. Ηom. VΙΙ, Οpp. Τ . 1 , p. 63, D . E .
autoù Conf Or. XVII p. 320 , A . ibique annoui. Con . (10) Sic B. cum o , ap. M . el Reg. Dim. Vulgo : σώματι.
Ira hynnus in Deum in Greg . Naz , Opp . T . II, p. 11) 11poobáleiv Edd . et E . in seqq. qui etiam
286 (conf. annol . f. 78 Γ. s.) illi υπερφανέας κα. f. 64 Γ. S . et f. 76 v. m. τη θεωρία προσβάλλειν
aúttoas tribuit ; sic enim Cod . Mon . 547 pro vulg . ponit. Idem tamen apootansiv f. 27 v . m . huc re
υπερνεφέας κ. spiciens istis verbis : ειπών, μη δύνασθαι τον δέσμιον
(7) Νimirum Gregorius in iis, quae verba allata νoυν καθαρώς γυμνωθήναι των τήδε και άυλως τους
precedunt : μέσος ημών τε και Θεού και σωματικός θείοις προσβαλείν. itemque f. 28 r . i . ad p . 505 , E .
ούτος ίσταται γνόφος, ώσπερ ή νεφέλη πάλαι (vulgo : Θεολογία προσβαλείν apud Gregor. Οr. XX, p. 376,
τοπάλαι) των Αιγυπτίων και των Εβραίων. ubi Scho• D . et ex eo ap. ΕΙ. Γ. 62 ν . m. Hisce usus Elie
liastes apud C ., innermor Exodi 14 , 20, haec per. locis , translatam verbi προσβάλλειν significationen
peram annotat : νεφέλην λέγει το επιπροσθεν (Ι. επι- ejusque variain constructionem illustravi in Noυ.
προσθούν, ν. Anim. in Basil. I, p. 2 et cf. ΕΙ. f. 17. V. Annal. Philol. Vol. 49, Fasc. 4, p. 418 sq. Ceterum
1. 27 r . s .) on tuyn owua . Rectius hæc adhibuisset conf. annoui, ad Or. XXXI, p. 573, A .
Gregorii verbis Or. XXVIII, p . 497, C . ubi corpus (12) Conferendus Gregor. Or. II , p . 14, D . et
legean vocalur Vor yvópos ad sensuum tenebras loco gemino Or. XX , p. 376 , A. júsavta ti; ab.
777 IN S. GREGOR , NAZIANZ. OR .ITIONES XIX . 77
χειρoίη τους συγγενεσι και αοράτους προσβάλλειν, Α σθαι, μη ταύτα δε είναι διά το αε! τι παρεμπίπτει
ούχ εξει παντελώς το γυμνωθήναι των φαντασιών. τοίς περί τούτων νοήμασι ;
αει γάρ εφέλκεται (1) τα είδη και τας μορφές και Ρ. 505 , Ε. κάμνει εκβήναι τα σωματικά και ημι
τα σχήματα, ώς εν κηρώ τινι τω μνημονευτική έντε- τερος νους και γυμνοίς όμιλήσαι τους ασωμάτοις)
τυπωμένα. συγγενή δε τα νώ τα νοερά και νοητά F . 29 r . m. κάμνει ήτοι ασθενεί, αδυνατεί, αμηχανεί
καλεί διά το νοερόν του νου και ασώματος. ο ημέτερος νους υπεκδύναι τα σωματικά ταύτα... και
Ρ. 503, Β.) F . 28 r. S. πύρ δε ( το Θείον λέγεται ασωμάτως όμιλήσαι τους ασωμάτους και τους άθλους
nim. Deuteron. 4 , 24) ως καθαρτικόν τε και αναλω- συγγενέσθαι αλλως, μηδέν τι των αισθητων εφελκό
τικών της ύλης τε και της μοχθηράς έξεως, ώς και μενος . F . 29 r. i. Ioculio : χωρίς των σωματικών τη
το πυρ της μή συγγενούς ύλης τω χρυσίω (2). πρώτη αιτία προσβάλλειν.
P. 303, Α . ) F . 23 r. m . (inter alia ex Dionysio P. 306 , A . έφίεται μεν πάσα λογική φύσις
Areop.) ονομάζεται δε ο Πατήρ νους ανόητος ( 3), το Θεού και της πρώτης αιτίας καταλαβεϊν , ει [11]
μεν διά το υπεργονίμως γόνιμον και υπεραύλως άϋλον δε αδυνατεί δι' ας είπον αιτίας. κάμνουσα δε τω
αυτού, το δε ως μήτε νοών, ως νοούσιν οι νοείν δυνά- πόθω και οίον σφαδάζουσα και την ζημίαν υ
μενοι, μήτε τινί των πάντων νοούμενος.Ιbid . (Λόγος φέρουσα, δεύτερον ποιείται πλούν (12], ή προς
ο Υιός) ως εκ του νου του μεγάλου προελθών αδιαστά- Β τα δρώμενα βλέψαι και τούτων τι ποιήσαι
τως τε και άχρόνως και απαθως. Θεόν. . . ( Β.) . . . ή διά τού κάλλους των δρωμένων
Ρ. 505, C. λόγον δέ τινα παρά τον ήσυχάζοντα και της ευταξίας Θεον γνωρίσαι, και οδηγό τη
εν ημϊν ή χεόμενον ;) F. 28 v.s.λόγον δε ησυχάζοντα όψει των υπέρ όψιν χρήσασθαι.) F. 29 r.i. έφίεται
τον ενδιάθετον καλεί. έστι γαρ ενδιάθετος λόγος μέν... καταλαβείν, τι τήν φύσιν εστί και ουσίαν, - ου
κίνημα της ψυχής,εν τω διαλογιστικά (4) συνιστάμε - γάρ το ότι έστι Θεός καταλαβείν αδυνατεί.- αδυνατεί δε
νον άνευ τινός εκφωνήσεως. όθεν πολλάκις και σιω- διά τονεπιπροσθούντατόνοι ζόφον και το προκάλυμμα.
πώντες λόγον όλον παρ' εαυτοίς διεξερχόμεθα και εν Ιbid .(ad : σφαδάζωσα) τουτέστι χαλεπώς φέρουσα.
τοις ονείρους διαλεγόμεθα. κατά τούτο δε μάλιστα F . 29 v . S. (ad: δεύτερον ποιείται πλούν ) τουτ
λογικοί πάντες εσμέν. και γάρ οι εκ γεννήσεως κω- έστι δευτέραν τινά οδόν έρχεται, της πρώτης απο
φοι και οι διά τι νόσημα και πάθος την φωνήν αποκο- τυχούσα. έστι δε παροιμία τούτοεπί των της πρώτης
πέντες (5) ουδέν ήττον λογικοί εισιν. ήσυχάζοντα ούν βουλής και πράξεως αποτυγχανόντων και προς δευ
λόγον τον ενδιάθετον καλεί , χεόμενον δε τον προφο- τέραν τινά ορμώντων ταττομένη . και οι ναυτιλλό
ρικόν. ο δε προφορικός λόγος εν τη φωνή και έν (6) μενου γάρ , ευφόρου ανέμου αποτυχόντες , και δη
ταις διαλέκτους την ενέργειαν έχει, ήγουν ο διάο πρώτος παρ' εκείνους πλούς και λέγεται και έστι,
γλώσσης και στόματος χεόμενός τε και (7) προφερό- ταίς κόπαις αποχρώνται επί τον δεύτερον πλούν
μενος λόγος . έστι δε άγγελος νοήματος. ερχόμενοι. F . 29 v. m . ( ad : οδηγή cet.) διδασκάλω
Ρ . 505 , D . ή δεϊ τούτων αποστάντας ημάς τη όψει χρησάμενοι των υπέρ την όψιν και προς τον
αυτό καθ' εαυτό το Θείον εκ τούτων [8] ιδείν, ώς τούτων πάντων αναδραμόντες αίτιον.
οίόν τε, μερικήν τινα φαντασίαν εκ των εικα- Ρ. 306 , Β. C .) F. 29 v. m . τούτοις . . . ο δεύτερος
σμάτων συλλεγομένους ;) F . 27 ν. 1. αδύνατον γάρ ούτος πλούς... ασεβείας γέγονε πρόξενος . F . 29 v. i.
ευρεθήναι εν τη κτίσει εικόνα απαραλλάκτως(9) πρώ- ειδικών αίτιον ή διατυπoυμένη εν τω να του τεχνίτου
την φύσιν παραδεικνύουσαν. και διακευαζομένη κατά διάνοιαν και ειδοποιουμένη
P. 305. Ε, τις oύν μηχανή εκ τούτων τε και μη διαμόρφωσις.Ιbid. ειδικόν δε αίτιον (13) την εν αυτό
ταύτα;) F. 29 Γ. m. τις... μηχανή εκ τούτου (10) ( Deum intellige) των δημιουργημάτων γνώσίν φα
μεν, ώς εξ είκασμάτων, αμυδρώς το Θείον γινώσκε- μεν, ήν εξ αϊδίου και προαιώνιον έσχεν, ουχ ύστερον
σθήσεις. ibique EΙ. Γ. 63 Γ. . Αdde Eliam Γ. 41 (5) Αποβάλλοντες Elias f. 363 r. 8.
r . m . ( των αισθήσεων) ώσανει μυουσών. Olym- ( 6) Εν omissum f. 363 r . 8 .
piodor. Comm . in Plat. Gorg. (in Nov. Annal. Phil. (7) Verba : χεόμενός τε και omissa Γ. 363. r. S.
i. 14, Fasc . 2) p. 278 sq. δεί τους μέλλοντας τών (8 ) 'Εκ τούτων, guod E . et Edd. omittunt , B .
παθών απαλλάττεσθαι μύειν και ανέχεσθαι. Vide in- D probante L . addit cum duobus Regg. tribus Colb.
super Creuzer . ad Ploi. De Pulcr. p . 358 sq. 430. Coisl. 1. et Or. 1. Sed lemere ista ex seqq. huc illala
( 1 ) Conf. annoit . ad f. 41 r. m . sunl.
( 2 ) Conf. f. 140 ν . η . 182 r. m. 249 v. S . Vid. (9) Adjiciendum : την. Conf. Greg. p. 503, Β. της
Animadυ. im Basil. I, p . 188 ( ad p. 63 , Ε .) et que πρώτης φύσεως. ubi ν . 1. θείας φ. ΘΣ glossa. 306, Α .
UIlinannus in Gregorio Νaz . p . 324 , 497, Thoma - της πρώτης αιτίας.
sius in Origene p. 100 attulerunt. Præivit Clein . (10 ) Leg . TOÚTwv, i. e. ex rebus terrestribus, et
Αlex. Strom. V , p . 349. 392 . VII , p. 719, laudatus mox τούτου, SC. του θείου, pro τούτων. Cr. Greg.
Rillero Hisl. Philos. t. 5 , p. 460 . Ceterum locus p . 505 , D . Taūta hæc citeriora et terrestria dici no
geminus est Deuteron . 9, 3 . ium est. Vid . Krabing. ad Greg. Nyss . de Anima et
( 3) De Div. Νom. cap. 1, 81, p . 284 , C. ed. Cord.Resurr. p. 303 sq. Anle unxavin B . , recte oin . Cf.
(4 ) Elias f. 363 r. s. ubi eadem fere de adyw do. Ast. Lex . Plal. t. 2 , p. 344 .
cet , λογιστικό pro διαλογιστικό ponit et statim (11) Sic B.; tu deleto εί et conjungito καταλαβειν
post γινόμενον pro συνιστάμενον. Αd rem conf. δε , ut est in Εdd . Ει δε..., κάμνουσα τω πόθω L ,
Gregor. Carm . Ined . I, vs. 267 sqq . ap . Toll. Ins. (12) Ad haec m. rec. f. 29 r. m. και δεύτερον πλούν
11. 11. p. 28, qui p. 29 et p. 133 , a . de λόγω εν- ποιείν. iino ποιείσθαι. De hoc proverbio vide
διαθέτω et προφορικό paucis monuit . Secundum Eliam f. 29 ν . S. ; plura dabit Wyttenbach. ad
Platonem ( Soph. p. 163, E . Defin. p. 414, C.) Gre- Platon. Phed. p. 265 sq. Αp. ΕΙ. f. 1. ός δή πρώτος.
gorio λόγος est quasi quoddam ρεύμα. Vid. Hoes- (13) De ειδικώ sive ειδικωτάτω αιτίω couf, ΕΙ.
chel. ad Gregor. Ναα. Definitt. p. 28 ed . a. 1599 . 1. 34 , m. 69 v. Im. 168 r. m.
PATROL.GR. XXXVI. . 93 ,
 179 ELIAS CRETENSIS 780
αυτώ επιγενομένην, αλλά συναιωνίζουσαν και συμ- Α αλλήλοις έάσιν» ( F . 35 r. s.) ομοφροσύνης υπό
26αρεκτεινομένην αεί. δεσμά.
P. 306, C. (αστέρων πλήθος) οίς και το πάν Ρ. 508, Β.) F. 33 r. s. Θεόν, προς το οικείον είδος
άγειν δεδώκασιν [1], κατά το ποιόν ή ποσόν έκαστον των κτισμάτων κινήσαντά τε και ουσιώσαντα .
της κινήσεως.) F. 50 r. 1. οι. . . "Ελληνες διά F. 33 r. τη . λαβών . . . το συν λόγω το πάν άγεσθαι
της των άστρων τούτων των κινουμένων, πρός της και κυβερνάσθαι . Ιbid . το παν . . . τους εξ αρχής
εν τω ζωδιακό κύκλο επιπλοκής εγγύτητός τε και εντεθέντας αυτω λόγους διασώζει . Ιbid . το. .εξ αρχής
αποστάσεως κατά τοιόνδε ή τοιόνδε σχήμα συνερχο- τούτο (το πάν) συστησάμενον και μέχρι του νυν κυ
μένων αλλήλοις , τας γενέσεις τε και τα συμβαίνοντα βερνών. Ιbid. ορίζονται δ' "Έλληνες την μεν τύχην
ημίν πλάττουσιν. ημείς δε σημεία μεν εκ τούτων γί- σύμπτωσιν και συνδρομήν δύο τινών αιτίων από
νεσθαι ομολογούμεν... των δε ημετέρων... πρά- προαιρέσεως μεν την αρχήν εχόντων, άλλο δε τι περί
ξεων ουδαμώς ταύτα αίτια είναι αποφαινόμεθα . το προαιρούμενος αποτελούντων .
ποσόν μεν ούν ενταύθα λέγει ο άγιος τον αριθμόν, P. 308, C.) F . 35 ν. 8. και καθαρός νους, εν μέν τη
εν ώ των άστρ ώων διαστ ημάτων τε και κινήσ εων των ορατών φυσική θεωρία γενόμενος , ή τους φυσικούς
( F. 30 v. s. ) εξαριθμούσι το μέτριον οι περί ταύτα λόγους αυτών έρευνα, η αυτήν την αιτίαν ζητεί, εν
δεινοί. ποιον δε το διάφορον των σχημάτων, οίς β δέ τή των αοράτων διατρίβων, τούς τε φυσικούς αυ
αλλήλοις οι κινούμενοι των αστέρων προς τους εν τω των λόγους ζητεί και την αιτίαν της γενέσεως αυ
ζωδιακό κύκλο επιπλεκόμενοι , διαφόρους κατά τού- τών - - , εν δε τώ Θεώ γενόμενος , τους περί της
τους και τας γενέσεις αποτελούσι και τα συμβαί- ουσίας αυτού πρώτον λόγους ζητεί μεν υπό του πόθου
νοντα. ή διά μέν του ποσού τάς συνελεύσεις των φλεγόμενος , ουκ εκ των κατ' αυτόν δε την παραμυ
αστέρων των εις ταυτο συντρεχόντων, δύο ή και θίαν ευρίσκει αμήχανον γάρ τούτο και ανένδεχτον
τριών τυχόν, και τάδε ή τάδε αποτελούντων, εσήμανε , πάσι γεννητη φύσει εξ ίσου· έκ δε των περί αυτόν
διά δε του ποιού τα σχήματα , τριγωνισμούς τυχόν παραμυθείται . F. 33 v. nm . (Θεόν) τον ποιητήν πάν
ή και άλλο τι τοιούτον , οίς "Ελληνες , περί γενεθλια- των και συνοχέα και προνοητήν. Ιbid. έδειξε ... Θεόν
λογίας και τερατολογίας απασχολούμενου και πρό- αίτιον των πάντων, και την εξ αυτού πρόνοιαν ταύτα
νοιαν εξελόντες, απρονοήτως τε και ως έτυχε τα συνέχoυσαν.
καθ' ημάς άγεσθαι ληρωδούσι. Ρ. 508, D. ) F. 53 v. 1. ακραιφνή την ουσίαν
F . 32 r . m. το . . τάχα (507, C.) προστεθεν πι - (Θεού, ουδείς εκείνων (prophetarum) είδε.
θανόν ομού και επιεική τον λόγον ειργάσατο. Ρ. 508. D. επειδάν το θεοειδές τούτο και θείου,
Ρ. 508, Α.) F'. 32 ν. . ημάς... ο λόγος προς τον , λέγω δε τον ημέτερον νούν τε και λόγον, τώ οί
παραγωγέα τούτων ( iim. των όρωμένων) ταϊς κατά ° κείω [4] προσμίξη και η εικών ανέλθη προς το
μικρόν προόδοις εχειραγώγει... εκ τούτων τον ουσιώ. πρωτότυπον , ού νύν έχει την έφεσιν .) F. 34 r. S.
σαντά τε και τάξαντα συλλογιζόμενος . των . . . της ιδίας φύσεως αγαθών ενετυπώσατο και
P. 308, Α . [2] F. 32 v. i. του δε ταύθ' ούτως έχειν, Θεός αυτή ( anime) τα μιμήματα, αλλ' η κακία τω
μάρτυρα παράγει των θύραθεν τινα ποιητήν. Όπ- θεοειδεί τούτω χαρακτηρι περιχυθείσα, το κάλλος αυ
πιανός ούτός έστιν, ει και μη ονομαστί αυτού μνημο- του ήμαυρωσε τους αισχρούς συγχέασα χρώμασι. Ιbid.
νεύει. θνητώ γάρ, φησίν , αμήχανον εξoνoμήναι , επειδάν (5 ) . . . ο νούς προς τον νούν ήτοι προς τον
ολη συν φιλότητι διακρίνας εκέδασεν αιθέρα και Θεόν διά της κατ' αρετήν υψώσεώς τε και θεώσεως
ήέρα και χυτόν ύδωρ [3]. και πάλιν • πάντα δ' εν αναδράμη (6),... τηνικαύτα... της εφέσεως στήσεται.
(1) Δεδώκασ! Εdd. absque υποστιγμή, recte. Αlia git vss . 412, 413 : οΐη συν φιλότητι διακρίνας έχε
ralio est locorum Οr. XXVIII, p. 95, D, 513, A . Οr. δασσας, | αιθέρα τ’ αιγλήεντα και ήέρα καιχυτόν ύδωρ.
XXXI, pag. 584, D . Or. XXXII, p . 696 , D . quibus in quibus, apud Eliam mulilalis, m . 2. mg. xal
y paragogicum in clausula vel intercisione enun - yaiav post aloépa addidit , pessime, quum vs. 414.
tiationis , etiam ante consonantein, in Cod. Β . Γecte verba : και χθόνα παμμήτειραν, sequantur. Denique
additum. Vid. Jacobs. Praef. ad Elian . H . A . p. XXIII ista apud Eliam : πάντα . . . δεσμά, sie habetit
sq . Krabing. ad Gregor. Nyss. De Prec, p. 123. o apud Oppianum vs. 415. 416. πάντα δ' εν αλλήλοισι
(2) Clemencetus ad Gregorii verba : τον είρηκότα , ° ομοφροσύνης υπό δεσμό, | αρρήκτω συνέδησας - - ,
harc annotavit : » Schol. tov Illátwva . Quod veri. quibuscum mire consentiunt Basilii verba , a me
similius quidem diclum videtur de isto philoso . illustrala Animadvss. I, p. 9 sq .
pho, quam de Oppiano , ut Billius ( secutus ille (4 ) Confirmat B . lectionem a C . e Reg . bm . Coisl.
Eliani ) in notis vult. Recte ; nimirum Gregorius 3 etc. receptam . Eamque habel Par. Aliæ pessime :
verbis illis : τις ταύτα έμιξε και εμέρισεν ; cel. Ρla- οισείω. Elias το οικείον optime interpretatur τον νουν
lonem respexit in Timæo p . 35 , A . seqq . Quæ apud sive töy Ocov . Conf. f. 27 r. m . Fons apud Platonem
Gregorium , p. 508 , B . insequuntur : tl to taūta xe- De Rep . VI, p . 490 , B . Celerum in iis, quæ apud
- κινηκός, και άγον την άληκτον φοράν και ακώλυτον ; Gregorium precedunt, loco vulgate lectionis : ως
cet. in marg. Coisl. 3. Ρlatoni itidem adscribi Cle- έμος λόγος , repone : ώς ο έμος λ. ex B . duobus Regg.
mencetus lestatur. Et sunt sane illorum similia , el Or. 1. Vid . Hænsel. ad Gregor. Naz. Or. In Nov.
quæ Plato De Legg. X , p. 897. C . de anima mundi Dominic . ed . peculiar. p . 43 sq. Sinner. ad Gregor.
docet. Naz. Or, Fui , in Cæsar. p . 23.
(3 ) Sunt versus Oppiani Hal. I, 411 - 413 , et . (5) Codex : επειδάν - , be spiritu leni in soci
415. 416. ab Elia suae orationi accommodati et, bus rite conflatis cf. Οr. XXXii. 609, Α , έμαυτώ.
quod nemo non videt, memoriter excitati. Nam illa ubijpsuper apostrophe addita, ut f. 280 r. m . sala
vs. 411. θνητώ . . . εξoνoμήναι , a poéta παρενθε- pro τάλλα vel poliuς τάλλα . Etiam in vocibus le:
Tixos enunciata , ad prægressa in vss.410 . 411 : elt ' mere conflatis lenis relinetur. C1. f. 284 v. m . Xate
ούν . . . ναιετάεις , pertinent ; deinde ille. Jovem αυτό. Επειδάν Γ. 189 r. m. recurrit .
alloquendo ( conf. vs. 409. Ζεύ μάκαρ - ita per. .. ( 6) Sequuntur folio 34 r . m. que habes f. 69 ν. πι,
 781 IN S. GREGOR , NAZIANZ. ORATIONES XIX . 739
Ρ. 508, E. το δε νύν είναι βραχεία τις [1] απορ- Α δή τύπων συγγίνεται τους μέλλουσιν ως παρουσιν.
ροή πάν ( p. 309, Α. ) το εις ημάς φθάνον ) F. 34 Ε. 38 ν. m. ο μακάριος ούτος πατήρ . . τον νούν
r . 1. ο μεν ( Θεός ). . . πέλαγός έστιν αόριστον γνώ- δι' όλου ποιωθείς τώ αγίω πνεύματι. Ιbid . ( ex S.
σεως, ημείς δε πεπερατωμένην έχομεντην γνώσιν (2 ). Maximo) ου . . λέγειν θέμις επί των θείων, το φαν
F. 34 ν. 9. της τελεωτέρας γνώσεως αξιωθησόμεθα ταστον πάντως δεν παρείναι προς διατύπωσιν της
το μέλλοντα αιώνι, ηνίκα δή τελείως ελευθερωθώμεν φαντασίας , αλλά παραδόξως τε και υπερφυώς,και μη
των κατά σύνθεσιν ετεροτήτων ημών, κάτω την παρόντος προσώπου και φωνών αισθητών, μή κτυ»
αίσθησιν μετά της φαντασίας απολιπόντες, αίτινες πουμένων δι' αέρος , την φαντασίαν ενεργείν, ώστε
νύν τον νούν παρεμποδίζουσαι ου συγχωρούσι τάς αληθώς ακούειν και οράν τον τα θεία μυσταγωγού
ενδιδομένας όλας ακτίνας εισδέχεσθαι. F. 34 ν. 1. μενον, - (F, 38 ν. 1.) – την δε του ηγεμονικού τύ
(ad : το δε νύν είναι περιττόν δε το είναι ενταύθα πωσιν οίμαι κατ' έμφασιν αυτόν λέγειν τους μονοτρό
και 'Αττικόν ιδίωμα, ως το· ουκ άν έκών είναι πως , ως έν εικόνι, κατά την απλήν και αδιάστατον
couco Olmo aijii. του νοερού προσβολήν τοις αγίοις προφαινομένους
P. 309, Β.) F. 35 ν. 1. εξ ών ( sc. ex superstiti- των μελλόντων τύπους.
bus post diluvium) πάν γένος ανθρώπων και λοιπών F. 39 r. m . opposila : κατά μεν το ρητόν , et κατά
ζώων εις το νύν δρώμενον πλήθος εξήπλωτο. Β δε την αναγωγήν( 9).
P. 309, C.) F . 36 ν . 1. εδήλου δε η μεν κλίμαξ (3) P . 310, Ε .) Ε . 59 r. i. (ex S, Maximo) ανάβασιν
την του Κυρίου κάθοδον εσομένην εξ ουρανών και την (υπονοώ λέγειν τον Θεολόγος) τήν τε των αισθητών
δι' αρετής των ανθρώπων εις ουρανούς άνοδον. Ιbid. πάντων απόλειψιν, ουκ έτι ενεργούντων και ενεργου .
πληθυς αγγέλων άνω και κάτω διάγουσα τους ανα- μένων παρ' αυτών κατά την αίσθησιν , και της περί
κειμένους τω Θεώ (4) διασώζει. αυτά κατά φύσιν εν πνεύματι γνωστικής θεωρίας
P . 310 , Β.) F . 37 ν. 5. Esaiam et Ezechielem υπέρβασιν, ανάληψιν δε την εν τω Θεώ γενομένην
Gregorius vocat τους των μεγάλων επόπτας θεαμά. αυτών (F . 39 v. s.) μετά ταύτα μονήν τε και ίδρυσιν,
των. Ρ . 37 ν. m, ο θεολόγος καλεί... τον Κύριον Σα- F 39 v. m. ( ουρανός ) όρος πάντων των υπό αίσθησιν,
βαώθ, στρατιών δηλαδή , τουτέστι επουρανίων τάξεων Ρ. 511, Β. έν μικρούς . . . της αληθείας ινδάλ .
τε και δυνάμεων. F . 37 v. m . αυτοϊς Σεραφίμ , μή μασιν ) και ομοιώμασι Elias explicandi gratia addit
δυναμένοις ένατενίζειν αυτώ ( sc. Deo ). F. 37 v. i.
f. 40 r. m, Ibid . ad Cor. 13, 2. το έσοπτρον εκτυο
sq . πανταχού δε το ομοίωμα τίθησιν ο προφήτης(5), πώτερον δείκνυσι του εμφαινομένου την μίμησιν.
- διδάσκων ημάς σκιαγραφίαν τινά των θείων τεθεά. Ρ. 511 , Β.) F. 40 r. m. διευκρινείν de eo quod
σθαι και ουκ αυτην την ορατών φύσιν . F . 38 r . m. c
est explicare, esplanare (10). F . 41 r . S. ( λόγoν ) τον
το δέ· φέγγος το κύκλω αυτού (6), οιονεί οίκον αυ -μέλλοντα τους μαθηταίς μυστικώτερονεπιχορηγείσθαι.
του ( se . Dei) παρεδείκνυε ( Ezechiel) κατά το φως P. 311, C. οίον οργάνων μικρο μεγάλα δημιουρ
οικων απρόσιτον ( 7). γούμεν, τη ανθρωπίνη σοφία τήν τών όντων
F . 38 r.i. υδάτων πλήθει ραγδαίως καταφερομένων. γνώσιν θηρεύοντες, και τοις νοητοίς προσβάλ
P . 310 , D . του ηγεμονικού τύπωσις συγγινο- λοντες μετά των αισθήσεων ή ουκ άνευ αισθή
μένη [8] τοϊς μέλλουσιν ως παρουσιν ) Ε. 38 ν. 8. σεων , υφ' ών περιφερόμεθα και πλανώμεθα, και
εν τώ τυπούσθαι και γράφεσθαι εν αυτώ τους τύπους ουκ έχομεν γυμνώ τω νοί (11) γυμνοις τοις
και τας εικόνας των μελλόντων πραγμάτων , δι' ών πράγμασιν εντυγχάνοντες, μάλλόν τι προσιέναι . .
οι δε άγιοι παρεάσαντες usque ad illa : μορφήν εκά- ( 8) Συγγενομένη Εdd. minus recle.
λεσαν. ubi quί οι άγιοι , hic οι θεοφόροι πατέρες. (9) Εadem inter se opposita f. 205 r. m . Quae
Pro έρεσχελίας hic αίρεσχελίας a m. 1 : ε pro αι m, his locis αναγωγή , eadem alias etiam θεωρία dicitur .
2 . sur. lin . recle, Alpeoyella duplici mendo Cod . Conf. Hemsterhusiana, a me edita in Nov. Annal,
Bas. Orat. XXVII, p . 489 , E . In eodem Cod . f. 1 . Philol. Vol. 53, Fasc. 1 , p . 8 . Quod idem alligit, to
χθαις pro χθες Or, 1, p. 4, Α . et χθαις pro χθες Or. ρητόν, alias etiam το πρόχειρον. Αpud Eliam , 222
1, p. 4 , D . Ex eodem mendi genere est αναίδην pro v. i. locutio : κατά το πρόχειρον νοείσθαι, i. e. ad
avéônv f. 253 r. 8. ubi conf. annot. Celerum in D verbum accipi et explicari, non ad sensum uvoti.
Coel . Β . nullum vestigium scripturae έρεσχηλείν, κόν . Conf. Has, ad Leon. Diacon. p. 160 ed. Bonn,
hodie apud Platonem a VV. DD . restitutæ . ' Yid . Totum hoc loquendi genus attigi Animadyss . in
Ast. Annot. in Plat, Phæd. p . 296 sq. Basil. I, p. 70 .
(1) Βραχεία της Β. et sexcenties alias τις pro τις, (10) Eandem vim verbum διευκρινείν habet Γ. 67
quo mendi genere notando i posterum supersedebo, ν. i. διευκρινών τον λόγον : f. 76 ν. 8 . τα ήδη ειρη
Similiter vocula te sæpissime te scripta reperitur, uéva Oleuxpivov : f. 120 r . s. 139 r. i, 160 v. i. ubi
id quod hoc loco semel dixisse sufficiat. adjectum ώσπερ translatum verbi usum declarat :
(2) Elias in proximis , uti C. 77 r. m . ad Or. ΧΧ, f. 178 v . S . 198r. m . διευκρινών τον λόγον και την
p. 385, D ., de Dei cognitione κατά σχέσιν και οικείω- αιτίαν δήλην ποιών : f. 219 v. m. επειδή σοι ταύτα
σιν plura disputat, Conf. etiam f. 204 v , S . ad ακριβώς διηυκρίνηται : f. 237 r. i. διευκρινείν τον λό.
Or. XXXII, p. 590 , A . Ecclesiasticum usum vocis yov , de Gregorio argumenta orationum cuin pulvi
οικείωσις illustravi in Basil. Plot. p. 31. sculo excutiente . Conf. Krabinger. ad Synes. C . E .
(3 ) Genes . 28 , 12 . p . 135 . Monui de hoc verbi usu ad Marc. Eugen . .
(4 ) De locutione : & vaxeiciai tā new , vid . Suicer. De Imbecill. Hominis in Zeitschrift für hist. Theol.
Thesaur . Eccl. V . ανάκειμαι. et Meric. Casaubon. 1843. 1V. p . 61. Composito προδιευκρινείν Elias uti
ad Paraphr. Enchir. Epici. cap. 26 . tur f. 133 r. 8. δηλα τα εξής ως ήδη προηυκρινη
(5) Εzecli. 1, 5, 16, 22 , 26. al. Μox leg. αοράτων φ. μένα. Αdverbium διευκρινημένως attigi annott . ad
( 6 ) Εzech. Ι , 4. Ι . 63 ν . m .
( 7) 1 Τim. 6, 16. (11) De forma vot v. annott. ad Or. XX p.38% , A .
783 ELIAS CRETENSIS 784
τη αληθεία και τον νούν τυπούσθαι ταις καταλή. Α διά του αέρος πορθμεύων.Ιbid. τί το πλάτος εκείνου
ψεσιν .) F . +1 r. m. i. (ad : ή ουκ άνευ αισθήσεων) του ένδοθεν χωρήματος, εις και πάντα συρθεί τα διά
ώς ένουσών μέν, μη μέντοι ενεργουσών, αλλ' ώσανεί της ακοής εισχεόμενα ; Ιbid. διά γάρ των αισθήσεων,
μυουσών. porro : όταν ήσυχαζουσών ο νούς ημών ότι ως διά τινων θυρίδων, ο νους των έξωθενεπιδράττεται.
μάλιστα χωρίσας εαυτόντωνόρωμένων και καθ'εαυτόν F. 45 r.i. συστέλλεσθαι δε (ο νούς λέγεται) αύθις
γενόμενος προσβάλλειν επιχειρή - - . κάμνοντι γάρ από των αισθήσεων, όταν καθ' εαυτόν θεωρή τα πρά
εκβήναι τα σωματικά και γυμνούς προσομιλήσαι τοίς γματα, εκείνων ήρεμουσών (5). Ιbid. έκαστον δε των:
ασωμάτοις αεί τι παρεμπεσείται των αισθητών και εισιόντων φυλοκρινών τε και εξετάζων ούτος (ο νούς),
σωματικών. υπό τούτων γάρ, των αισθήσεων λέγω και τους καταλλήλους της γνώσεως τόποις εναποτίθησιν .
των παρεμπιπόντων εντεύθεν ειδώλων, περιφερόμεθα . Ρ . 312, D. τίς η πρώτη πλάσις ημών και σύ
τε και πλανώμεθα, και ου δυνάμεθα, γυμνώ ποτε το στασις εν τωτης φύσεως εργαστηρίω ; ) F . 43 ν.
να γυμνοις τοις πράγμασιν εντυγχάνοντες , μάλλόντι 6. φύσεως δε εργαστήριον (6) την μήτραν της μητρός
πλησιάσαι τη αληθεία και τον νούν, ώσπερ τινα κη» ( λέγει),etc . de spoliis formationis Γαιus huunani.
ρόν, ταϊς των νοητών τυπούσθαι καταλήψεσιν. αεί γάρ . Ρ . 512 , D.) F . 43 ν . m. μεθ' ήν (nim. μετά την
οι εκ των αισθητων χαρακτήρες παρεμπίπτοντες τελευταίαν του είδους τελείωσιν) ουκ έτι προσδεομέ
καθαρώς τυπωθήναι τοίςτων νοητών χαρακτήρσι τον Bνη η φύσις του εργαστηρίου, προφέρει το βρέφος,
νούν ουκ εώσι, και τη των πραγμάτων αληθεία προσ- μηδέν ελλιπές (7) έχον.
μένα: (4 ). F. 43, ν . 1, είδη ( Β13, Α .). . . καλεί τα υπό το
P. 312. C.) F . 42 r. m . διάρτισις et διάπλασις con- αυτό γένος, οίον γένους όντος του ζώου.
junctim posita de corporis tumali fabrica, διάρτι- P. 313, A. πώς το αυτό ζώον [ 8] θνητόν και
01; eodem sensu f. 42 r . i . αθάνατον , το μέν τη μεταστάσει, το δε τη γεννή
P. 312, C.) F. 45 r. S. κινούσα δε η ψυχή το σώμα, σει [9]; το μεν γαρ υπεξήλθεν [10],το δε αντεισήλ.
συμπεριφέρεται και αύτη (2 ) τω σώματι, ώσπερ και θεν, ώσπερ εν ολκώ ποταμού μή εστώτος και με.
ο κυβερνήτης κινών το πλοίον διά του πηδαλίου και τοντος) F. 44 r. m. (ad : το δετη γεννήσει) αθάνα.
συμπεριφερόμενος αύθις το πλοίο (3). τον .. τη διαδοχή , επισκευαστής ώσπερ «ούσης της
P. 312, C.) F. 43 , r. m. ου γάρ (ο νους) ώσπερ αϊδιότητος , ως αει τού μεν υπεξισταμένου , του δε
τα σώματα περιγράφεται . . . ουδε τριχή εστι διαστα- υπεισερχομένου , ώσπερ εν ρεύματι ποταμού, μη
τος .. διά το μή δύνασθαι κατά ταυτόν και εν σώ- εστώτος μεν τώ αει φέρεσθαι, μένοντος δε τω μη ελ .
ματι είναι και χωρίς του σώματος. λείπειν. και ζώου το μέν θανάτω ρευσαν υπεξήλ
Ρ. 512, D. (ο νούς) πάντα εφοδεύων τάχει φοράς θεν, το δε αντεισήλθεν, όλκού δίκην τη γενέσει σω
και γεύσεως.) F. 43, r. m. αοράτω φοιτήσει και ζον (11) αεί το φθειρόμενον.
οίον δεούση και ταχίστη φορά . P. 313, A. πολλά δ' άν έτι φιλοσοφήσαις [12]
P. 312 , D.) F . 43 Γ. η. ( ο νους) διά του αερος περί μελών και μερών και της προς άλληλα τού
χωρεί, ώσπερ οχούμενος το ρηθέντι λόγω(4). Ιbid . των εναρμoστίας) F. 44 r. m. ήτοι εκ παραλλήλου
παραπέμπειν, de sermone ad animum transmisso. τα αυτά μέλη και μέρη λέγει, ή μέλη μεν τα μόρια
Ibid. ο γάρ λόγος ου νου γέννημα μόνον, αλλά και των μερών, μέρη δε τα περιεκτικότερα και αν
όχημα και πορθμείον, τον νούν μετά των πραγμάτων ομοιομερή , οίον κεφαλήν, χείρα, πόδα και τα λοιπά.
(1) Ηaec prorsus Platonica , non minus quam De verbo ήρεμείν , cui oppositum κινείσθαι , et cu
Gregorii verba , quibus explicandis inserviunt. Conſ. jus apud Aristotelem non minus frequens usus quam
Phæd. p . 66 , B . C . D . Similia Gregor. supra p. apud Platonem , vid . Creuzer. Annot. in Ploi. p.
-505. A . et ad eum locum Elias l. 27 r. m . qui ibi. 164, a . Krabinger, ad Grey . Nyss. De Anima et Re
dem , Gregorii exemplo , uti hoc loco, eum imiiatus, surr. p. 270.
verbo παρεμπίπτειν, quam Platonico παραπίπτειν (6) Conf. annott. ad Or. XXVII , p. 494, C .
Phæd. p . 66 , D ., uti maluit, id quod etiam alios fe 7) Anle i littera ē erasa. De crebra commuta
cisse docui Animadv. in Basil. I, p. 131. Adde El. tioné vocc. ÈXenons et électens v. Schæfer. ad Greg.
f. 29 r. m . f. 351 r. 8. ex Greg. Οr. VIII , p. 249, Cor. p. 44, el que ad Jo. Glyc. De V. S. R . p. 84
E . Cum verbo εφέλκεσθαι ap. ΕΙ. f. 27 r . m. Conf. annotavi.
Platonica : μήτε τινά άλλην αίσθησιν εφέλκων Phad. D (8) Και ante θνητον addit , qui haec f. 197 ν. 8.
p . 65 , E . Adde El. 1. 27 r. m . 29 r. m . et conf. adiert Elias ; salis : ple . Conf. annoll. ad p. 500, A .
Creuzer. ad Plotin . De Pulcr. p . 252 sq. (9) Sic B . cum Edu ., Schol. ap. C . et E . f. 197
(2 ) Noli scribere : xal auth . Vid . annoit. ad Jo. v . s. Tevétel lamen E . ad hunc locum , ut est apud
Glye. De V . S . R . p. 65, 66, et conf. ΕΙ. Γ. 71 v. 1. Platonem loco mox laudando. De confusis révoi,
4216 v. . . el yévvyois v. Schneider.ad Plat. Pol.IV , p .436, A .
( 3) Huic imagini, Aristotelicis celebratæ , ansam (10 ) PreEndos Edd . et E . . 197 v . s. ' Tu conf.
dederunt, quæ Aristoteles De Anima 1, 3 , 2. de annoit. ad Or. XXVIII p . 506 , C .Mullus in hoc loco
duplici navigantis motu reonuit. Conſ. El. f. 71 v . explicando Clemencetus. Tu conf. Plal. Symp. R.
j. 216 v. m . Gubernatoris et navis imagine inge . 207, D . Sunt enim hæc Gregorii IatwvIXÓTATA .
iose usus est Jo. Philopon. Comm. in Aristot. De Perverse Schol. ap. C . τη μεν γεννήσει θνητόν , τη
Anima lib . II, f. 52 r. III, f. 57 r. ed . Venel. . . è ustasTÁGel & Oávatov. Plus in his Elias vidit , qui
(4) Cum bisce, uti cum proxiinis , conf. f. 217 r. elism ſ. 197 v. s. comparandus est .
m . ubi Elias ad geminum Gregorii locum eadem , (11) Codex : σώζον.
partim totidem verbis, repelit. , (12) Sic B. cun Εdd . Σπερμολογήσαις R . ap. Μ .
(5 ) Codex : Apellous@ v. De spiritu aspero pro Coisl. 2 ap . C . quæ scriptura sciolo philosophiam
leni male posito conf. f. 170 r. S. ήρεμούσης, f. 313 cavillanti delbetur. Conf. Gregor . Οr. XXIX, p. 536,
ν. η. ηρέμα , Γ. 67 r . i. απάτην. Duplici mendo cod. D . Οr. XXIII p . 433, Β .
8 . Οr. XXVII , p . 489, E . αιρεσχελία pro έρεσχελία.
785 IN S. GREGOR. NAZIANZ..ORATIONES XIX. 786
P. 313, Β. αι μέν... υποδέχονται διατης εν μέσω Α των ηθών καταστάσεις τυπούνται πολλοίς τα εν
πληγής (1) και τυπώσεως) F. 4 ν. 6. νοερόν τι υπνια .
γρήμα και θείον ο νους τυγχάνων, ακοινώνητον άν P. 313 , C.) F . 47 r. 5. την δε μνήμην φασι φαν .
είχε την χάριν πάντως και άμικτον, μή διά τινος τασίαν είναιεγκαταλελειμμένης από τινος αισθήσεως
επινοίας φανερουμένης αυτού της κινήσεως, και διά της κατ' ενέργειαν φαινομένης, ή σωτηρίαν αισθή
τούτο της οργανικής έδεήθη κατασκευής, ίνα πλήκτρου, σεώς τε και νοήσεως ( 6). Ιbid. (ψυχή) όταν... τους
δίκην οργανικού των φωνητικών μορίων απτόμενος, τύπους ών τε εδόξασεν, ών τε ενόησε διασώζη, μνη
διά της ποιάς των φθόγγων τυπώσεως ερμηνεύση την μονεύειν λέγεται.
ένδοθεν κίνησιν. Ιbid. (το πνεύμα) μιμείται πως την Ρ. 513, C .) F . 47 r. m. έστι γαρ ανάμνησις μνή
διά του αυλού γενομένην φωνήν , ταις υμενώδεσιν μας εξιτήλου γενομένης υπό λήθης ανανέωσις (7).
έξοχαίς εν κύκλω περιδονούμενον. Ιbid. γεγονοτέραν λήθη δε εστι μνήμης αποβολή.
αυτήν (vocem ) απεργάζεται. Ιbid. ταύτα πάντα P. 313, C .) F. 47 r. m. θυμός δε εστι ζέσις του
( vocis instrumenta ) την εν ταις νευραις του πλή- περικαρδίου αίματος, εξ αναθυμιάσεως της χολής και
κτρου κίνησιν υποκρίνεται. F . 44 v.i. τη ... πληγή του αναθολώσεως γινομένη. έστι δε ότε ο θυμός και δρε
εντεύθεν φερομένου πνεύματος τυπούμενος ο αήρ, .. ξίς έστιν αντί λυπήσεως ( 8). αδικούμενοι γάρ ή νο
διαπορθμεύει (τάς φωνάς) μέχρι της ακοής. Β μίζοντες αδικείσθαι, θυμούμεθα. και γίνεται τότε
P . 313, Β.) F . 45 r. m. αισθαντική δε όψις, κατά μικτόν το πάθος εξ επιθυμίας και θυμού . έστι δε και
μεν πρώτον λόγον, του χρώματος. θυμός επί των κατά φύσιν. εχόντων το δορυφορι
F . 43 r. i. ή... στρυφνότης (2 ) επίτασις και πλεο- κόν (9) του λογισμού , εκδικος τηςεπιθυμίας , ήν διάτης
νασμός έστι της αυστηρότητος . εφέσεως ενταύθα εδήλωσεν ο άγιος. όταν γάρ επιθυ
F. 45 ν. ς. το πυκνόν και το μανόν ήγουν αραιόν, μήσωμεν τινος πράγματος και κωλυθώμεν υπό τινος ,
P. 315, C.) F. 45 v. m. ύπνος το συντονον της θυμούμεθα κατ' αυτού ως αδικηθέντες, του λογισμού
εγρηγόρσεως υπεχάλασεν (3). F. 46 r. m . ( δοκεί μοι δηλονότι κρίναντος άξιον αγανακτήσεως το γενόμενον,
εν τώ θρεπτικό της ψυχής μέρει) των καθ' ύπαρ επί των φυλασσόντων κατά φύσιν την οικείαν τάξιν.
γινομένων είδωλά τινα και απηχήματα, των τε κατ' P . 315 , C . όσοις ο μικρός ούτος διοικείται
αίσθησιν και των κατά διάνοιαν ενεργουμένων,άπερ κόσμος) F. 47 r. i. sq. μικρός κόσμος ο άνθρωπος , ώς
αυτώ διά του μνημονευτικού της ψυχής είδους εν. όλους τους εγκοσμίοις κοινωνών και πάντων μετέχων,
ετυπώθη , ταύτα καθώς ετύγχανε ζωγραφείσθαι , μικρός μενούν διά την βραχύτητα τουσώματος,μέγας
απηχήματός τινος μνημονευτικού τω τοιούτω είδει δε διά το αξίωμα της λόγω τετιμημένης ψυχής(10).
της ψυχής παραμείναντος. F. 46 ν. m . Δανιήλ και η καθο κοινωνεί και τη νοερά των αγγέλων φύσει. '
Ιωσήφ...θεία δυνάμει, ουδεμιάς αυτούς επιθoλoύσης Ρ . 513, D.) F . 47 ν. ς . η μεν . . . των φύσεων (11 )
αισθήσεως, την των μελλόντων γνώσιν προεπαιδεύ- φύσις ούσα μόνιμος, τουτέστιν επί γης ερριζωμένη,
οντο. Ιbid . φύσεως ακολουθία(4). Ιbid . ή γάρ παρα- καθά φησι και 'Αριστοτέλης, ου πολυειδής εστι τοίς
μένει... τα μνημονευτικό της ψυχής των μεθημερι- μορίοις .Ιbid. το τούτου( hominis) άνω προς το του όλου
νων επιτηδευμάτων τα απηχήματα , και πολλάκις και έχει άνω. μόνον γάρ όρθιον εστι των ζώων και άνθρω
προς τας ποιάς του σώματος διαθέσεις και των εν- πος και προς ουρανόν ανατείνεται και άνω βλέπει,
υπνίων κατάστασις ανατυπούται (5). ούτω γαρ... και αρχικά δε ταύτα και την βασιλικήν άξίαν υποσημαί
νέος , σφριγώσης αυτό της ηλικίας, καταλλήλω τώ νoυσι. το γάρ μόνον εν τοις ούσι τοιούτον είναι τον
πάθει φαντασιούται. Ε. 46 ν. ι. έτι δε και προς τας άνθρωπον, τοίς δέ άλλοις πάσι προς το κάτω γενευ

( 1) F. 82 r . 8 . Teñas * qwvi, gépos. Conf. Plalo ante fin .:molus ejus (animæ ) est, quidquid irasci,
Τim. p. 67, Β . mur et in fervorem muluc collisionis ( en Græcum
( 2) Vide Ruhnken . ad Τim. L. V . ΡΙ. v. στρυ- αντιλυπήσεως) armamur . Ceterum Aristoteles De
φνόν, p. 237 ed. Lugd. Bat. Nicclas. ad Geopon. L . Anima 1, 1 , 11 . utrumque, et όρεξιν αντιλυπήσεως,
Ί, c . 11, 82, p. 430 ι. ΙΙ , el de voce μανόν, quam el ζέσιν του περι καρδίαν αίματος, η οργής defi -
Elias deinceps langit, Scaliger . ad Theophr. De C . snitionibus commemorat. .
PI. Lib. 10, p. 110, D., B. Ruhnken. ad Τim. p. 176 " (9 ) Το δορυφορικόν, i. e. quod prasidii vim habet,
sq . Rudolph . ad Ocell. Lucan . cap. 2, 198 sq . ex eo dictum verbi δορυφορεϊν usu, de quo conf.
(31 Que Elias in seqq. de somno disputat, eadem V . D . ad Alhenagor. Leg . pro Christ. cap. 18, p.
paullo amplificala videas f. 170 r . ubi v. annott. 294 ed . Maurin . et Animadvss. in Basil. I, p . 24 .
( 4 ) id est : rerum nexu nalurali . Quod θυμός in seqq. έκδικος της επιθυμίας dicitur ,
(5 ) F . 47 ν. 1. ανατυπούν in eodem positum ar. conf. f. 367 v . s.
goinento . (10) De homine microcosmo vid . Animaduss. in
(6 ) Eadem f. 83 v. i. Posterior memoriæ definie Basil. I, p . 164. Archelai cum Manele Disputatio hæc
Tio est Platonis. Conf. Phileb. p . 35 , Β. ibique liabet cap. 8. το γάρ σώμα τούτο ( μικρός, quod
Stallbaum . p . 211 . excidit, adde) κόσμος καλείται προς τον μέγαν
(7 ) Eadem fere f. 83 v. i. ubi tamen àTolwaulas κόσμον, και οι άνθρωποι διζας έχουσι κάτω συνδε
pra εξιτήλου γενομένης, et ανάκτησις pro ανανέω θείσας τοις άνω. quae partim ex. Platonis Timno p .
σις. Conf. Ρlat. Phileb. p. 34 , Β. de recordatione. 90, Β. – την κεφαλήν και διζαν ήμών - , partima
Ejusdem est, quæ apud Eliam insequitur, oblivionis ex Plotini qiiodani loco fluxerun!, qui mibi nunc
definitio . Conf. Phileb. p. 33 , E . ibique Stallb . p . 210 . non in promptu esi .
(8) Conjunge : αντιλυπήσεως. Conf. f. 170 r . m. (11) Lege : Sutūv , quod librarius properans et
Αliis οργή est όρεξις αντίλυπήσεως, θυμός autem, ad proximum φύσις respiciens, η φύσεων temerg
at Eliæ , ÉOLS TOŨ thepixapôlou aluatos. Vid . Ani- commutavit. Ceterum vių . Aristol. De Planl. 1, 1,
ικαdυ. in Basil. 1, p . 184. Macrol in S . Sc. 2, 16 p. 916, 2, 1. 26 sq. p. 816, b, I. 6 sq . ed. ΒΑ .
187 ELIAS CRETENSIS 183
κέναι τα σώματα σαφώς δείκνυσι την της αξίας Α νει δε το κατασκευάζειν. ούκ είπε δε υφαίνων, αλλά
διαφοράν (1). συνυφαίνων, δεικνύς ότι ως οργανω τούτω χρώμενος
P.313, D.) F.47 v.1.εξ ηγεμόνων... και βασιλέων ο πάντων τεχνίτης και δημιουργός την ωδήν συν
λεγομένων μελισσών αυτούς τε τους ηγεμόνας γεν- υφαίνει.
νάσθαι και τις μελίσσας (2), έτερόν τι είδος παρ' P. 315, A. (ο ταώς) τον αυχένα διάρας και το
εκείνους, εκ δε μελισσών τους κηφήνας. εκ γής δε πτερόν κυκλωτερώς [7] περιστήσας το χρυσαυ
διάφορα ζώα και σκώληκες γεννώνται παντοίοι , εκ γές και κατάστερον, θεατρίζει το κάλλος τοις
κοπρίων κάνθαροι και μηλολόνθαι, εκ δε κάμπης ερασταϊς μετά σοβαρού του βαδίσματος) F. 30
έτερά τινα και αν πυρολαμπίδες ( 3). r. S. όρα δέ μοι και τον λόγον του ταύτα γράφοντος ,
Ρ. 513, D .) F . 48 r. . τα μεν... αυτών (animalium) επί το αβρότερον ενταύθα μάλλον συσκευαζόμενον.
εισι φιλέρημά τε και όρεια, τα δε συνανθρωπιστικά τε εναπομιμείται γάρ το κάλλος του ταώνος και ο περί
και τας αυτάς ημίν οικήσεις ( 4) καταδεχόμενα. τούτου λόγος, και διά της ευφραδούς φράσεως συν
P . 314, Β.) F. 48 v. 3. πολλά (ζώα)... της του διατίθεται τε και συνεξωραΐζεται, ει και τη επεμβολή
θεού σοφίας φυσικώς τε και αυτοδιδάκτως ίχνη φέ- περικεποπται. λάμπει γάρ και ταϊς εννοίαις και τα
ρουσι, και περί τήν του οικείου συμφέροντος οξύτατα του λόγου όλω σώματι.
τύγχανουσι πρόνοιαν. οποίον δή τι και το των μυρ- 8 P. 315, D. τίνος Παλαμήδους τα [ 8] τακτικά
μήκών τυγχάνει γένος, οίτινες και την χειμερινήν κινήματά τε και σχήματα γεράνων , ώς φασι, και
τροφήν προνοητικώτατα τέμνουσι. F . 48 v. 1. έρπι- ταύτα παιδεύματα κινουμένων εν τάξει και μετά
στικά (3 ) καλεί τα επί γης έρποντα και ταύτη επι- ποικίλης της πτήσεως ;) Αd haec Elias f. 51 r. 9.
συρόμενα , οίον το των οφέων γένος και ετέρων ουκ S. Basilium in Hexaémero p. 74 E. sq. ed. Garn.
ολίγων. cum ista scripturae discrepantia expilat : πώς μέν
P. 314, C. την νηκτήν φύσιν των υδάτων δι- αιγέρανοι) αύταικαι. - εν τη νυκτί) εν νυκτί. ετρά
ολισθαίνουσαν και οίον ιπταμένης κατά της υγράς πετο) τρέπεται. - ( 75 , Α.) τη μεθ' εαυτήν) ετέρα.
φύσεως) F. 49 r. m. συγγένεια τις τούτοις (aquati. F. 51 r. m. ευρέματα και παιδεύματα .
libus et volatilibus) προς άλληλα. ώσπερ γάρ έστιν Ρ. 316, Α.) Ad locum de formicis,in quo B.cum
Ιδεϊν τα πτηνά οίον διανηχόμενα τον αέρα τοις πτε- Εdd. congruit ( 9), Elias f. 51 v . s. S. Basiliumin
ρούς (0), ούτω και την νηκτήν φύσιν οίον ολισθηράν Hexaém. p. 85, Α . Β. tacile exscribit ; scripture
και ώσπερεί χεομένην και επιπετομένην τοίς ύδασι discrepantiae sunt iste : ός) οίτινες. et sic dein
και το ύδωρ τέμνουσαν, ώσπερ εκείνα ταις πτέρυξι, ceps pluralis numerus, ubi Basilius singulari de
ούτω και ταύτην τη μεν κινήσει των πτερύγων εις της formica loquitur. - διά ραθυμίας) ραθυμία. - παρα
πρόσω χώρούσαν, τη δε του ουραίου μεταβολή τας πέμπει τον χρόνον )τον χρ. π. - αρκούσαν)αρκούσαν
περιστροφές και τας ευθείας ορμάςέαυτή οίακίζουσαν. εαυτοίς. - εναπόθηται) αποθησαυρίσωσι. - ραθύμως)
Ρ. 514, D.) F. 49 r.i. έστι γάρ τούτων τα μεν λε- ραθυμία . - αυτών διαβρόχων») αυτούς διαβρόχους.
πιδωτά, τα δε αλεπίδωτα. αντίκειται δε η ιδιότης των και ουκ... καιρο) και τούτο ουκ εν παντί καιρώ. -
λεπιδωτών τη ιδιότητα των αλεπιδώτων, ου μόνον εν ευδινή) ευδιεινή. quod sane priestat. - τις ενίκηται
είδει ήτοι μορφή,αλλά και εν ονόμασι. τοιαύτα δε και λόγος;) τίς ούν εφίκoιτο λόγος της τούτων συνέσεως ;
τα σκληρόδερμα και τα μαλακόδερμα και άλλα πολλά. Ρ. 316, Β.) Al locum de plantarumfoliis, in quo
Ρ. 514, D. τερετίσματα) F. 49 ν. m. τα των Β. σκέψαι μου, uti in proximis, loco simplicis σκέ
τεττίγων άσματα. έκαλούντο δε παρά των παλαιών ψαι habet, Elias f.51 ν. :m. haec annotat: (σκόπει)
μουσικών τερετίσματα τα έκλυτα άσματα. την εν τοις φύλλοις φιλοτεχνίαν, πρός τε ηδονήν της
Ρ. 514, Ε. τίς ο κύκνω συνυφαίνων ωδήν - ;) όψεως και το των καρπών χρησιμώτατον, ευφυώς
F. 49 v.i. μεταφορική μεν και τροπική ή του συν - γάρ και χρησίμως ταύτα σώζει τε και θάλπει, τω τα
υφαίνειν λέξις , από των υφαινόντων ληφθείσα,σημαί- διεσχισμένη και υμενώδει σκέποντά τε ομού και πε
( 1) De hac corporis humani majestale vid . Ari- ficta , vulgatam el genuinam scripturam restituit.
slot. De Part. Anim IV , 10. et conf. Scip. Gentil. D (6 ) Elegantissimam imaginem alligi Animadv.
ad Tasson . Hierosol. Lib . I, 61 p. 242 sq. Isæ , ad in Basil. I, p . 63 . nimirum ad Basilii locum Upp.
Lactanl. Dim. Inst. JI , 3 , p. 611 , a . D. T . 1 ed. T . 1, p. 72 , Β . των πτηνών... διανηχομένων του
Paris. et ad Luci. De Opif. Dei cap. 8, p . 712, b . dépa . unde Elias profecit .
1. 1 ed . Par.Nec le pænitebit consuluisse Animadvss. ( 7) Sic Edd . recie ; xux.wtépus B . E . Pet. Os. ap.
in Basil. I, p . 72 su 164 sy . . Μ . Μox θεατρίζει Β . recte cum Coisl. 1 . Οr. 1. etc.
( 2) Aristotelem Hist. An . V , 18, hic Noster se- quos C . secutus. Edd . Beatpiger , idque diu est,
quitur, spreta vulgi opinione, qui , apes ex lauris quod Br. in Deatpicely commutari jussit. Verbo
nasci ferebat. Vid . Boissonad . ad Psell. De Up. Osatpicelv , sophistarum more, translato utilurGre
Dacm. p. 237 sq. gor. Naz. Carm . Ined . I. ap. Toll. Insign . ll. ltal.
(3) De varia insectorum generatione, ex terra , p. 30, vs. 280. de rosa se expandente: - όταν, | αύ
vel ex amo, vel ex erucis , vid . Aristot. H . A . V , ραις ραγείσα τον τόκον θεατρίση . ubi Toll. Adde
17, et conf. Coteler . ad Clem . Recogn . VIII , 25 , p . Schol. Cod . Monac. 204. ſ. 22 r. Celerum hanc pa
67 . PP. Apostt . Τ . 1. ed. Anastelod. vonis descriptionem in exemplis pirte et florentis
(4 ) Conferatur S. Basilius Hom . Vill in Hexaěm . apud Patres Eccl. orationis Caussinus De Elog.
p . 75 , C , unde Elias hoc loco proſecit. De voce guy . Sacra el Profuna Lib . XIV , cap. 20 , jure merito
ανθρωπιστικός monui Animadiss. in Basil. I, p. 67. que relulit.
(5 ) M . 2 . 7 in ū recte commutavit . In contextu (8 ) Tà vulgo male omissum ; nimirum in taxtimi
Gregorii B. έρπηστικά, cum Colb. 3. et Οr. 1 . Ιdque abiit. Similiter peccatum Οr. XXIX , p. 555 . C .
Bx conjectura ap. M . Sed m . 2. alr ., litera 7 in û re (9) Ibi pro vulgato 'cauria Comb. tauleiz , gua,
789 IN S. GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES XIX . 790
αί νο ντ τη πρ αε ια π α ρ κ
παίνονταα τη πραεία παραπομπή των ηλιακών ακτί- Α πάντα ομου συνδιακρατείσθαι ομολογείν τη δυνάμει
Νaminde aa veverbis:
νων.ίδοις γαρ άν, ότι ών μεν cet.. Νaminde rbis : του κτίσαντος , κάν τινες των δι' εναντίας διερωτώσιν
ών μέν. - Basilium in Hexaein . p. 47, D. E. Elias ημάς: επ τίνο βάρο
Α . επίι τίνοςς... ς; (ap. Basil. p. 10, Α .) ουκ.
... βάρος;
expilat cum his varr . 11. προσβλαβής) προς βλά- άλλο και το προφητικών εκείνο λεκτέον προς αυτούς,
6ης. optime. - πώς κατέσχισται) ούτω. - το φύλ- ότι... της γης (ibid.). τούτο γαρ ημίν τε προς νόησιν
λο») το φ . κατέσχισται. - ουδέν αναίτιον ) ουδέν ούν ασφαλέστατον και... ακούουσιν (ibid.). Reliqua ex
εν τούτοις αναίτιον. Basilio usque ad αποδείξεων p. 10, D..cum his νν.
F. 51 v. i. τoχρήσιμον et το ήδον ex adverso posita. ΙΙ.: ώς άρα) λέγοντες. - πάντοθεν) πανταχόθεν. -
P. 316, Β.) Adlocum de fructibus, ubi Β. υγείαν (1 ) αποκλιθή) αποκληθείη m . 1 : αποκλιθείη m. 2 . -
pro υγίειαν, Elias f. 32 r. . Basilium in Hexaéη. κατέχοντος) έχοντος . - φησίν) om. - προς τούτο)
p. 47, D . expresse laudat, ejus verbis: αυτών δε επί τούτο. - συνωσθήσεται) συνωθηθήσεται. sic ;
των καρπών τίς αν επέλθοι την ποικιλίαν; ita im- fortasse leg.συνωθισθήσεται cumColb. 2 . aut saltenm
mutatis : τίς αν επέλθοι, φησί, την ποικιλίαν; Deinde συνωθήσεται loco mendosi συνωσθ. - και αnle προσ .
χροιάς pro χρόας. ήκ.) om. – δηλονότι) δηλον ότι, – το ανώτατον)
P. 316, C.) F. 32 r. m. Ποσειδώνιος μέν ούν και το υπερκείμενον. - μέσον) το μ. - μηδαμού) μή
'Ερατοσθένης και πλάτος αυτής (terrae) και μήκος Β δαμού . sic , utin superioribus μη δε pro μηδέι - την
αποδεδώκασιν (2) . κατά φύσιν χώραν) της κ. φ. χώρας. - πάσα:..
Ρ. 516, C. κολπους θαλαττίους αλλήλοις τε και εξίστασθαι) om. - γίνεται) γίνεται. - εξευρεθη)
τη γη συνεζευγμένους) F . 32 r. m. τους σχήματι ευρεθή.
ιδίω υπό της περικειμένης γης εναπολειφθέντας( 3) και P . 317, Α .) F. 33 r. m. μεταφορικά δε τό τε εις
πρός τε αλλήλους και προς την γην συνδεδεμένους (4). κορυφάς ορέων ανήχθαι, και το εις πεδία καθήσθαι ,
P. 316, D. όπη παρείκοι) F. 32 r. i. ένθα μάλιστα το μεν από των εν τοις σώμασι κορυφών, το δε από
υπείκοι τε και ενδιδοίη. των συνιζησάντων τώ πόδε μεταληφθέν.
F . 32 ν. m. άτεχνον δε νύν ( p. 517, Α.) το αχειρο- P. 317, C.) F . 55 v, m. pluralis διαπορίαι in ge
ποίητον είπε και θεούφαντον. nitivo διαποριών.
Ρ. 517, Α .) Ad locuan de terre sede Elias f. 32 , F. 33 v. i. ουδε η αιτία αύτη του μη αύξειν την
ν . 1. Basilius in Hexaem. p. 9, Α . ιλιγγιάσει cet. θάλατταν απόβλητος (5).
expilat. Varr .lecit. : ούτως) όντως. – φής) είπoι τις. Ρ . 517, D. οι φυσικοί και σοφοί τά μάταια και
- υπεστρώσθαι) m. 1 υποστερείσθαι, m. 2in marg. κυάθω μετρούντες την θάλατταν) F. 54 r. nm. τα
υποστερεούσθαι, m. 3 in marg. (est Martini Crusii) ο δ' εξής καταδρομών έχει και καταφοράς των φυσι
υπεστρώσθαι. quod recte habet et apud Basilium κεύεσθαι κομψευομένων αιτιολογείν τε πειρωμένων ,
loco vulgati υποστόρεσθαι e Coisl. 1 . receptum fuit. και άλλο τι είναι οιoμένων το χαλινούν την θάλασσαν,
- πλάτει) τώ πλάτει. - απορήσεις) απορήσειεν ανεύ- αλλ' ου το δεσποτικόν πρόσταγμα (6).Ιbid . (ad verba :
λόγως η ημετέρα διάνοια . - πρός τό άνω) εις το άνω. κυάθω μετρ.) τούτο δή το παροιμιώδες , και δη ταττειν
- πάλιν εάν... επιζητήσεις) εάν τε ύδωρ είναι το ειώθαμεν επί των μικρούς τισι μέτρους και σταθμούς
υποβεβλημένον τη γή, και ούτω πάλιν έπαπορήσειε, μικρούς επιχειρούντων τα μέγιστα. κυαθος γάρ είδος
– προς το...καταπίπτειν) χωρίς δε τούτου και αυτήν μέτρου βραχυτάτου ( 7).
την έδραν επιζητήσειεν αν αύθις του ύδατος , και πά- Ρ. 517, Ε. ίνα γη και θάλασσα δεθώσι ταις
λιν τίνι στεγανό και αντερείδοντι ο τελευταίος αυτού χρείαις και ταϊς επιμιξίαις, και εις έν έλθη τώ .
πυθμην επιβαίνει. - τοεκείνου πάλιν) πάλιν το εκεί- ανθρώπων τα τοσούτον αλλήλων διεστηκότα (318,
νου. Reliqua Basilii usque ad περινοούντες p. 9, D . Α .) τήν φύσιν [ 8] F. 54 r. i. και πλάσας ημάς Θεός
Elias absque varietate lectionis affert. Ιdem ex iis, κοινωνικούς ημάς είναι βουλόμενος και προς το καλόν
que apud Basiliuminsequuntur, quedam suis im- της ομονοίας συνάγων, ουδε τοις μακροίς διειργομέ - ,
miscel f. 53 r. S. ανάγκη ούν, κάν την γήν αυτήν νους πελάγεσιν αφήκεν αλλήλων διίστασθαι , αλλ'
καθ' εαυτήν είναι δωμεν, καν επί ύδατός τινος αυτήν D εμπνεί σοφίαν ανθρώπους πλοία τεκταίνεσθαι και
αποσαλεύειν είπωμεν, κάν εφ' ετέρου τινός οχείσθαι, αλλήλοις επιμίγνυσθαι, ίν' ούτω και η υγρά φύσις (8)
μηδαμού της ευσεβούς διανοίας αποχωρείν, αλλά ξηρά, τα πλείστον αλλήλων διεστηκότα και αλλήλους
forma etiam Basilius, de formicarum industria do- (4 ) Viclesne, glosseuma esse lectionem συνδεδεμέ
cens, p. 83, B . ulilur. Conf. annolt , ad f.52 r. s. vous, quam habet Pel. ap. M ., et E . loco vulgala
Dein:de posterius περί, quo facile caremus, onnit- συνδεομένους e Reg. a . recepit .
tunt tres Colb . et Or. 1 . De præpositione non repe (5 ) Monui de voce anotantos, hoc Eliæ loco usus,
lila v. Sinner. ad Gregor. Naz. Or. Funebr. in Crew in Nov. Annal. Phil. Vol. 49, Fasc. 4, p. 423 . Conf.
sar. p. 22 , Zell. Comm . ad Aristot. Eth. Nicom . etiam annot. ad f. 312 v . i. loco ibidem allalo.
p. 44 ( 5) Conf. Basil. Honmil. in Ηes. VΙΙ, Οpp. Τ . Ι ,
(1) Minus Altice ; vid . Animadverss. in Basil. I, p . 63 , C . ibique Aniinadv. I. p . 55 sq .
p . 88. Mihi quidern υγεία, τα μείον, similia ( v. Lo 6) Εdd . κατά την φύσιν : sed nos prepositione
beck . Paralipom . I, p. 28 sq.) Alticismi ad vulga - Xata facile caremus.
rem sermonem declinantis vocabula esse videntur. (7 ) Conf. Basil. Hom . in lea . V , Opp . T . I .
(2 ) De Eralosthenis el Posidonij mensura terræ p. 35 , C . .
viù . Cleomed . Meteor. I, 10. et Montucla , Histoire ( 8) Kal m . 2 . mg. supplevit ; sed plenius etiam
des ma!hémaliques I , p . 242 sq . 269 sq . xalý scribi oportet. Ex conjunctis copulis xal - -
(3 ) Lege : Éva Transportas, et conf. annout. ad xai alterutra sæpe obliterata . Conf. annolt. ad p .
1 . 224 v . . 500, A . De loculione øypå xai 50px vid. Schleusn .
791 ELIAS CRETENSIS 759
έναντιούμενα στοιχεία , συνδεθώσι τώ δεσποτικό και A F. 35 r. S . το αγέρωχον καταστείλας του φύσιν
θεία προστάγματι, και εις έν τι το των ανθρώπων θεού κατειληφέναι κομπάζοντος ετεροδόξου .
χρήσιμον συνδράμωση και υπηρετώσι ταϊς χρείαις F. 33 r. S. χειραγωγών προς ταύτα (ad celestia)
και επιμιξίαις αυτών (1). Ιbid. χερσαίον δε ταύτι- ταίς κατά μικρόν προβάσεσι και τον ετερόδοξον.
4ον τον εμπορικόν άνδρα (scil. Gregorius vocal, in F . 55 ν. 5. έλαττονείσθαι verbum , in ελαττο
pregressis p. 517, D.), αντιδιαστέλλων αυτών προς γείτο (9 ).
τον παρά ποιηταίς θαλάσσιον ναυτιλον, ώς εν θα- P. 318, C.) F. 55 v. . λέγει δε τούτον (aerem)
λάσση την δίαιταν έχοντα. λέγει γάρ που Όππιανός όχημα μεν πετεινών, επειδή εν τούτω όχούνται και
ο ποιητής (2), είναι τινα οστρακώδη την φύσιν ιχθύν, διά τούτου φέρονται , και όπερ εστί τους νηκτοίς το
βαθυτάτω μέν τινι κεκαλυμμένον οστράκω, προσεοι- θαλάσσιον ύδωρ, τούτο τους πτηνάς ή αερία φύσις
κότα δε πολυπόδεσιν , ον καλούσί τινες ναυτιλον, ναυ- γνωρίζεται . '
τίλλεσθαι φάσκοντες αυτόν (f. 34 v. s.) cet. ον δή Ρ. 518 , D .) F. 55 v. i. 'Αριστοτέλης (10) .. .
θαυμάζων ο ποιητής φησιν, ότι ο πρώτος διαπεράσαι και τινες των φυσικών ατμούς τινας υγρούς τε και
κύμα θαλάσσης ενθυμηθείς, εκείνον , oίμαι, ιδών τον ξηρούς , από τα θαλάσσης και λιμνών και ποταμών
πλέον του ιχθύος , όμοιον έργον δουροπαγές κατε- ήδη και των εκ γής υγρών αναφερομένους,τών έν αέρι
σκεύασε (3), τα μεν πνoιήσι πετάσας εκ προτόνων, Β πάντων αιτιώνται.
τα δ' όπισθεν χαλινωτήρια νηός (4). P. 318, Ε. ομοτίμως) F. 36 r. 5. ισοτίμως ή και
P. 318, 4 . και τις ο ποταμούς [5 ] σχίσας πε- ισομοίρως. allato simul Matth. 5, 43.
διάδας [ 6] και όρη-;) F . 34 ν. m. πεδιάδας δέ ποτα - P. 319. Β. τίνας ατμούς από γης αιτιάση νέ
μων ( nim. Gregorius vocat) τάς καλουμένας κοίτας φους δημιουργούς, ή αέρος πύκνωσίν τινα, ή νε
αυτών, ών δη τον τορευτών και τεχνίτην προτρέπεται φών των μανοτάτων [11 ] θλίψιν ή ρηξιν [12], ίν' η
επιζητεϊν . de iisdem paulo post : έοίκασι... εις κάλλος μέν θλίψις σοι την αστραπήν, ή δε ρηξις την
αποτετορεύσθαι θαυμάσιον. βροντήν απεργάσηται ;) F. 56 τ. i. φυσιολογίαις..,
P . 318, Α. τίς δέ ή των υδάτων τροφή και τι το πάν των γινομένων έν τε τω αιθέριτε (13) και το
το ταύτης διάφορον ;) F . 34 ν. 1. ενός... ύδατος διά αέρι ταϊς διπλαϊς αναρτώσαις αναθυμιάσεσι. Ε. 56
της ρίζης ελκομένου, άλλως μεν η τροφή τη ρίζη V. S. 'Αριστοτέλης (14). . . εν τοις μετεωρολογικούς
προστίθεται, άλλως δε το φλοιό του στελέχους, και υπ' αυτού λεγομένοις μεμίχθαι μεν φησι την γηθεν
ετέρως αυτή τη στελέχει, και τη εντεριώνη έτέρως, αναφερομένην αναθυμίασιν έκ τε της θερμής και
και από της αυτής νοτίδος εν αμπέλω μεν οίνος, ένμε. ξηράς. et paulo post : είτα διακρινομένου του εν
αυτή (sc. αναθυμιάσει ) θερμού και εις το άνω δια
δε το ελαια το έλαιον, και άλλο τι έν άλλο, και ουκ C σπειρωμένου 5), συνίστασθαι αυτήν εις νέφη. F . 56
έστι λόγω διελθείν, όπως διαφόρως προς έκαστον και
v. 1. sq. και ήσαν αν αιτιάσεως ανώτεροι ( physici ),
οιχείως προς και πέφυκε μεταβάλλεται(7). ει επί την ούτω τάξασαν αυτά σοφίαν ανήγον το
P. 318, Α . ίνα τι και (Β) αυτός κατατρυφήσω θαύμα. ουδέ γάρ έλαττούται, καθά φησι και ο μέγας
του λόγου, θεού τροφήν [8] εξηγούμενος) F. 33 Βασίλειος, ή επί τοις μεγίστοις έκπληξις , επειδάν
Γ . 5. ποικίλως δε τον λόγον καθωραϊσας ταις τε ανα- ο τρόπος, καθ' όν γίνεται τι των παραδόξων, ευρεθή.
φοραίς και τους ισοκαταλήκτους και τοίς των σχημά- P. 319, Β. μαϊσον. . . και ουρανού και των ου
των παρίσοις, ώς και των εννοιών των περί τα ρανίων ) F . 57 r. m. ταίς εξεταστικαίς του νου πο
πράγματα ουσών τοιούτων, ομολογεί του λόγου κατα- λυπραγμοσύναις άψαι ακροθιγώς πως και ουρανού και
τρυφάν, θεού τροφήν εξηγούμενος, των ουρανίων: τοιούτον γάρ το ψαύειν μή λόγους, μη
Lex. N . T. v. Enpós, Boissonad. ad Psell. De Op. (7) Basilium Hom . V in Bexaēn . p . 47, E . 48,
θαm. p. 206. A . B . Elias b . 1 . imitalur.
(1) Conf. 1 . Basil. Hone. in Hea . IV, Opp. Τ . 1, 18) Sic Β. et Ε . Τρυφήν m. 2 . mg. cuin Εdd .
p. 39, C , D , ubi Pater eruditissimus πλουταρχίζει . eamque genuinam esse Scripturam Gregorii ipsius
* (2 ) Halieut. I, vs. 338 - 340, quos Elias παρα- arguunt verb: : ίνα τι και αυτός κατατρυφήσω τ. λ.
upacar, Imagine, a nautilo petita, Gregorius usus est D cei. i. e. ut ipse quoque luxuriante oratione ular ,
Epist . 65 . 59.) eo loco , ad quem Ullmann . in Dei luxuriem enarrans .
Greg. Naz. p . 265 . Plinium A . N , IX , 47. laudavit, (9 ) Forma hattovOūbai, dubia quidem et for
qui hic quoque comparandus est. Ι:: Gse in έλαττονείσθαι commutanda , ap. Nicetan
( 3 ) xat m . 2 lineola subducta nolavit . Paraphr.
( 4) Oppian. Hal. 1, vs. 554 - 359 , quos Elias, p. 143, 21in. inGregor. Naz: .έλαττονούσθαι
locutione Carm . Sell. edτου
. Dronke
καλού .,
in ceteris paraplırasi contentus, inde a verbis ta (10 ) Conf. Aristoteles, qui fertur , De Mundo cap .
μεν πνoιήτι πετάσσας, que posterior pars versus 4 , p . 394 , a, I. 9 sqq. ed. Bekk.
558, accurate referι, nisi quod πετάσας et όπισθεν ( 1 ) Μανωτάτων Εdd. mendose.
contra leges metricas scribit. Nyos idem cum libris (12) Συρρηξιν Edd.; ρηξις tainen eedem in se
miss. quibus negleclis Schneiderus Pauwii conje- quentibus. Voce ou óneis Elias in eodem argumento
clura' you @ y uti maluit . usus est f.λέγεται
198 r. ποιείν
m . ώντάς
( scil. νεφών)
(5) Sic B . probante L .cum Cold . quos C .secutus σύρρηξις βροντάς και ήταςβιάζουσα
αστρα
est . Fulgo : ποταμούς. has. Conf, Animadv. in Basil. I, p . 123 .
(6 ) Sic B . cum Pet. ap . M . Vulgo : xal oteola . Ego, (13) Te a m . 2 . lineola subducta nolatum , quipp !
UL xzlmihi eripi haud facile patjar (cf. annolt. ad expungendum .
Or, XXVII , p . 300, Α .) , ila πεδιάδας νulgari πεδία (14) Melevrol . , 4, p. 341 , 4, 6, sqq. ed. Eckk.
em L . præfero . Ceterum Elias in y. TheO:2605 ar (15) Lege : διασπειρομένου.
Futulur.
793 IN S. GREGOR. NAZIANZ. ORATIONES XIX . 78
alcίας τούτων πολυπραγμονών, οδηγώ δε μάλλον τη Α διιστανται τε αλλήλων και υπαπέρχονται (G), Ιbid .
απολυπραγμονήσω πίστει χρώμενος παρά τω λόγω μεσολαβούσιν εαρι μεν και μετοπώρο θέρος... θέρει
το αιτιολογική. δε και χειμώνα μετόπωρον. Ιbid . σφαλεράς ... τας αι
P. 319, C. αγνοών και αυτό τούτο την άγνοιαν) φνιδίους μεταβολάς ( των ωρών) οίδεν ο λόγος. F. 59
F . 37 r. m. αγνοών ... ότι άμαθαίνεις και ανοηται r. i. έκαστος καιρός δυσιν άκρoις μεσιτεύει, άκροις δε ,
νεις (1), μή δε (2) αυτό τούτο νοών, ότι αγνοείς, όπερ ότι ο μεν προ αυτού, και δε μετ' αυτόν. μεσιτεύων δε το
Πλάτων: πρώτος διπλήν ώνόμασεν άγνοιαν. αυστηρόν εκατέρου κλέπτεσθαι ποιεί , τουτέστι λαν
P. 320 , Α. ήλιος ... τους άλλους αστέρας απο- θάνειν, και δι' εαυτού μέσου, τρόπον φίλου, καταλλάτ
κρύπτων φαιδρότητι) F . 38r. s. οήλιος τούτους άμα τει τα εναντίως αλλήλοις έχοντα. Ιbid.υποχαλωμένης
και την σελήνην τη σφοδροτάτη αίγλη εναποκρύπτων της αυστηρίας διά της μεσότητος και θρανομένης
ουκ έα φαίνεσθαι (3). κατά μικρόν, και οίον υποκλεπτομένης ταις λανθανού
Ρ. 520, A. αποσεμνύνειν ) F. 58 r. m. επαινείν σαις υπαλλαγαίς, αλύπως η κράσις γίνεται.
τε και εγκωμιάζειν. τούτο γάρ το αποσεμνύνειν. F . 60 r. S. τοις φωστήρσι τούτοις ο δημιουργός το
P. 320, Λ . Β.) F . 58 r. m. τοσούτος , φησίν, την πρωτόκτιστον φώς εναπέθετο , ουχ ώς άπορων άλλου
δύναμιν, ώστε εξαρκεϊν την απ' αυτού τη άερεία φωτός , αλλ'ίνα μή αργόν εκείνο μείνη το φώς . φωστήρ
χύσει αναχεομένην αυγήν απ' άκρων άλλων αλλα και γάρ έστιν ουκ αυτό το φώς , αλλά φωτός δοχείον(7).
τη θερμότητι περιλαμβάνειν, θερμαίνοντος, αλλ' ου F . 60. r. S. προς τον αστρολόγον δε γυY ( P: ΘΑ :
φλέγοντος , εν τω μη αθρόον τάς τροπάς ποιείσθαι, Β ) ο λόγος , ός διά της των άστρων κινήσεως πλέκει
αλλά κατά μικρών και τεταγμένως , ως μήτε δι' τε και συνιστά τα ημέτερα, τοιωσδε μεν των τοίωνο:
υπερβολήν θερμότητος καταφλέξαι την γην, μήτε δι' αστέρων κινουμένων, τοιόνδε το σώμα και την ψυχήν
έλλειψιν κατεψυγμένην και άγονον υπολιπείν, αποτελείσθαι τον τηνικαύτα τικτόμενον άνθρωπον
Ρ. 520, Β. τούτο εν αισθητοίς ήλιος, όπερ εν λέγων, τοιώσδε δε τοιόνδε, και τη των άστρων κινής
( C.) νοητοίς Θεός, έφη τις των αλλοτρίων) F . 38 σει συμπεριφέρεσθαι τα καθ' ημάς άπαντα και προς
Γ. m. το δε · τούτο... Θεός, Πλάτωνος (4)εστι, εν δή το επικρατούν ποιούσθαι και έπεσθαι.
" αλλοτριον είπεν , ώς "Έλληνα και της ημετέρας Ρ. 521, C.) F. 61 r. S. ούτε . . . πνεύμα νοήσαι
αυλής αλλότριον. δυνάμεθα δίχα φθοράς (8) και χύσεως, ούτε πυρ έξω
F. 38 v. m. ( Gregorius p. 320, D.) φαίνεται πως της ύλης και της άνω φοράς.
επαμφοτερίζων τοϊς δόγμασιν. ότι δε τοις προφητικοίς P. 321, D. οράς , πώς ίλιγγιωμεν περί τα 40
μάλιστα τίθεται (5), ενέφηνεν ειπών ηλίω προσ . γον και ουκ έχομεν οι προέλθωμεν ; ) • 01 • •
βλέψαντα. C ουκ έχων όπου έδράσαι της (10) του νου πολυπραγμο
Ρ. 520 , D. ( ωρών ) εντάκτως επιγινομένων τε σύνης, προς τον πρόχειρον αύθις εις θεολογίαν όμιλον
και απογινομένων, και ώσπερ εν χορώ συμπλε- τρέπεται . . . ιλίγγου τε πληρωθήναι ομολογεί και
κομένων αλλήλαις και διισταμένων ... και κατά παραφερομένοις έoικέναι.
μικρόν κιρναμένων και ταϊς εγγύτησι κλεπτομέ- Ρ. 521, D. – αναβάσεις , νοεράς δυνάμεις ή
γων ) Ε. 39 Γ. m . (καιροί) καθάπερ .. χορείαν ελίτ- νόας, καθαρές φύσεις και ακιβδήλους , ακινήτους
τοντες , εύκόσμως τε και ευτάκτως προσέρχονται αλ- προς το χείρον ή δυσκινητους, περί το "ρω "
ληλοις τε και συμπλέκονται, και κατά μικρόν αύθις αίτιον αεί χορευούσας.) Ad hunc locum Εllas . Οι
(1 ) 'Αμαθαίνειν et ανοηταίνειν Platonicae sunt vo- υπερσγήσει πόθεν ; et quae in eandem remin Basilio
ces. De illa v. Creuzer. ad Procli Comm . in Alcib . Ploi. p. 41 inque Animaduss. in Basil. I, p . 16 altuli.
I, p . 201, de bac Animadvss. in Basil. 1, p . 157. Elize ex hoc genere locos ad f. 16 v. s. signilicavi.
Haereticoς άμαθαίνειν Elias dicit f. 163 r. m ., ανοη - (5) Τιθεται idem ac συντίθεται, Ioquendi usu apud
talveivf. 162 v. s. 165r. m . 249 r. m . 347 r. m .Conſer Græculos perfrequenti. Conf. Elias 1. 216 v. s. 218
eundem S. 281 v. m , ad Greg. Or. XXII, p. 422, C . v. i. ubi v. l. ouvrloetab, et vid . Boissonad . ad
(2 ) Scribe : unoe. De duplici inscientia . secundum Zachar . Milyl. p . 378 . 412. 430 . 453. . .
Platonem Legg.iX, p. 863 , C ., multa Platonici do. ( 6) Εadem fere Elias f. 194 ν. S. ad Or. XXXIV ,
cent, Conf. Indices ad Creuzeri Initia Philosophice 0 . 584 . D . et f. 240 r. m . ad Or. VI, p. 188 , E .
ac Theologiæ Platonicæ , T . 3 , p . 340 vv. GYVOLO D 189, A . Mox cod . male : opadhepás, Cl. annot. I,
διπλή, et p. 344 νν. αμάθεια διπλή . Ρlura de eadein 189 r . i.
sententia ex aliis scriptoribus Boissonadius ad Æn . (7 ) Horum similia ap , Basil. Hom . VI in Hexaem .
Gaz . p . 222, qui eliam Gregorii hunc locum el Basilii p 51, C . D .
in euin scholium attulit, quod videas in Appendice (8) Θ erasium, recle.
e Cod . Monac . 34 f. 325 vs. excerpliim . Celerum 19) Loco vulgatae lectionis ap. Gregor. p. 521, C ,
conf. ΕΙ. Γ. 323 v . i. qui e0 scholio aperte usus est . παρακύψωμεν, Β. παρακύψομεν, quod ConDCISTUS
(3) Eadem Elias f. 60 r. m . f. 194 v. s . de sole, volwil ei antecedens stygóusoa commendat.
reliquis sideribus oficiente. Conf. etiam f. 194 Γ . i. 10) Fortasselegendum: τας του νου πολυπραγμο
195 ν. ς . συνας. Usilata Elise vox πολυπραγμοσύνη, plurali
(4 ) Loco celeberrimo De Rep. VI, p. 508 , C , ubi numero posita et in bonam partem usurpata, nimi:
τάγαθόν, i. e . Deus, τον του αγαθού έκγονον, i. e. rum de curiosa mentis investigatione. Conf. f. 57
Solem , procreasse Plato docei, Deum prædicans r. mi. 105 v. m , Verbum Trolu topayp.ovely eadem
Linquam von toy alov. Idem locus Gregorio obver- potestate positum videas f. 184 v . s. Conf. Plutarch ,
salus est Or XXI, p . 386 , B . Or. XL, p . 693, C . De Curios. cap . 5 (sæpe), cap . 7 extr . in versibus,
Ullmannus in Gregorio suo p . 532 hasce Platonis Plotin . p. 401 , cap . 6 . Β . ο λόγος . . . επιτολμήσει
Διυitationes accurate, fonterm platonicum negligen- και του Διός αυτού τάς μνήμες πολυπραγμονείν .
vius iudicavit. Ad Platonis locum conſ. Ast. Com - Theodorel. De Provid . p . 58 supr. ed . Turic. Vid .
men !. p. 553 , qui Gregorium haud neglexit. Aduc apnoll. ad Greg . Nyss. De Anima et Resurr. p. 213
Plein, p. 527, Β. ουτοσί δέ, ον μιμείται ο ήλιος, el. Krabing.
703 ELIAS CRETENSIS 796
Γ. 1. ex Dionysio Areop. (1) De Cel. Hierarchia haec Α ένατενίζειν τη δόξη του θεού και ακαταλήκτως δο
refert : Paulus vel Hierotheus πρώτην (nim. διακό- ξάζειν αυτόν, περιστατική δέ τις ή προς ημάς τους
σμησιν ex tribus τριαδικαίς διακοσμήσεσιν ουρανίαις) ανθρώπους επιστροφή τούτων και επιμέλεια.
μεν είναι λέγουσι την περί θεόν ούσαν αεί και προσ - P. 322, C.) F. 62 r.i. μόνης είπεν, ώς εξαιρέτου
εχώς και αμέσως εκείθεν ελλα μπομένην. Deinde και ασυγκαταλέκτου.
Elias f. 61 ν. 3. pergit : έστι δε πάντων μεν αίτιον P. 322, C. ) F . 62 v. 8. ιστέον δε, ότι φόβου είδος
ο Θεός. ώσπερ δε λέγεται πρώτη φύσις και πρώτη και ο όκνος. έστι γαρ οκνος φόβος μελλούσης ενερ
ουσία και πρώτον φώς και τα τοιαύτα παρά το 'Αρεο- γείας.
παγίτη, ούτω και πρώτον αίτιον. et paulo post OR . XX .
1. 61 v. m. και το χορεύειν δε αυτάς εκ του θείου P. 376, Α . σταθμόν έσχατον ) F. 62 v. 1. επιζη
Διονυσίου είληπται. ούτος γάρ λέγει την πρώτην τει δε τούτον μετά του προφήτου (5) ο άγιος , ένα
των ουρανίων ή υπερουρανίων ουσιών διακόσμησιν πόρρωτων ανθρώπων αποστάς και εν τούτω (Γ. 63ν.s.)
κύκλω Θεού περιίστασθαι και ακατάληκτον περιχο- γενόμενος, εαυτό τε μόνο συγγένηται και θεώ μόνο
ρεύειν, και την καθαρωτάτην ελλάμπεσθαι έλλαμ- απερισπάστως (6) προσλαλή (7). τοίς γάρ άθυμούσιν
ψιν (2). η εν πολλοίς συνδιαγωγή ού παραψυχήν μάλλον ή
P. 321, Ε. ή άλλος [3] άλλην κατά την αναλο- 5 άχθος και αθυμίαν πέφυκεν εμποιείν.
γίαν της φύσεως και της τάξεως) F. 61 ν. η . η Ρ. 376 , A . ουδέν γάρ μοι δοκεϊ [8] τοιού
έγγυτέρω μεν γαρ εκ Θεού αμέσως ελλάμπεται, ή δε τον[9 ], ή μύσαντα τας αισθήσεις , έξω σαρκός και
μετ' αυτήν διά μέσης της προ αυτής, και ούτως αι κόσμου γενόμενον [10], μηδενός των ανθρωπίνων
εφεξής. προσεφαπτόμενον [ 11 ], ότι μη πάσα ( Β.) ανάγκη,
Ρ. 521, Ε.) F . ο1 ν. m. το πρώτο καλό τυπούνται εαυτώ προσλαλούντα και τω Θεώ, ζην υπέρ τα
τε και ποιούνται. μόρφωσιν γάρ ενταύθα την τυπωσιν ορώμενα και αεί τας θείας εμφάσεις καθαράς (12)
είπεν ή και ποίωσιν. F . 61 ν. i. ημείς . . . προς την εν εαυτώ φέρειν, αμιγείς των κάτω χαρακτήρων
εκείθεν αγαθοείδειαν κατά το δυνατόν μορφούμεθα. και πλανωμένων , οίον [13] έσοπτρον ακηλίδωτος
Ρ. 522 Α. πάντα επιπορευομένας, πάσι παντα- Θεού και των θείων και δν και αεί γινόμενον [14],
χού παρούσας ετοίμως, προθυμία τε λειτουργίας φωτί προσλαμβάνονται φως και [13] αμαυροτέρω
και κουφότητι φύσεως, άλλας άλλο τι της οικου- τρανότερον[16], μέχρις αν προς την πηγήν έλθω
μένης μέρος διειληφυίας, ή άλλω τινί του παντός μεν [17] των τήδε απαυγασμάτων και τύχωμεν
επιτεταγμένας [4] F. 62 r. S. άγγελος . . . ημών του μακαρίου τέλους, λυθέντων ημϊν [18] των
εκάστω συμπαρομαρτεί, τα καθ' ημάς οικονομούντες εσόπτρων τη αληθεία.) F. 65 r. m. (ad : των κάτω
και βοηθούντες ημίν, ουκ αυτεξουσίως, αλλά προστά- χαρακτήρων) φαντασιών και τύπων. τάς γάρ φαν
γματι δεσποτική.έργον γάραυτοίς μέν προηγούμενον ο τασίας των γεηρών χαρακτήρας τούτων εκάλεσεν,
(1) De Crel. Hier . cap. 1, § 1, p. 50, C . ed. Cord. Őti abiit. Conf. annolt, ad Or. XXIX , p. !28, D. et
quem locum Elias memoriter tantum refert. Cete . ad fol. 134 v. m .
rum conf. f. 162 v. ante med . (12) 'Αεί ap. Greg. 1 . 1 . ante καθαράς positum.
(2 ) De Cæl. Hier. cap. 7 , § 4 , p . 56 , B . ed . Cord . Deinde aulyeis Edd . pessime, etiam C ., qui tamen
Angelorum choreas illustravi in Bas. Plot. p . 42 sq . p . 14 , D . recte à ulysis.
( 3) Vulgo : άλλως, recte. (13) " Οντως Gregorius 1. 1., quod magis placet ,
(4 ) Jo iis, quæ insequuntur, B . tá ante trávta et quippe ex eo dictum vocis usu , quem Wyttenbach .
mox p . 522 , B . tv anle xal tois äalous yop. omit . ad Plal. Phædon . p . 156 sqq. illustravit. Deinceps
lit, ac facile illis voculis caremus. illa : έσοπτρονακηλίδωτον ex Sap. Sal. 7, 26, petita
( 5) Jerem. 9 , 2 . esse Elias bene. vidit.
. :

(6) De adverbio απερισπάστως conf. annott. ad Γ. (14 ) "Ov et yivóuevov B. cum Edd .; öv apud
r. i. Gregor. 1. 1. Pet. ap. M . et C . cum omnibus Regg .
(7) Locutionem Θεώ προσλαλείν ad Ι. 63 r. m. Or. 1. Jes. Colb. septem ; idem tamen hoc loco v
illustramus . et γινόμενος cum doisl. 1 . et Ρar. Γενόμενος Τh. ap.
(8) 'Eồóxel UOL Gregorius loco gemino Or. II. M . male. Sed fortasse ex Billii conjectura, quam
p. 14. D. ubi verb: : ουδέν γάρ έδόκει... γινόμενον Par. p. 14, C. recepit, legendum : και όντα και
quidam codd . ap . M . omillunt. γινόμενον, nisi participium ad predicali genus re
(9) TOLOūTOV , ut est apud Gregor. I. 1., B. cum o ferre malueris. Vid . Åst. Annot. in Plat. Prolag.
duobus Regg. et Οr. 1. quos C . secutus est . Vulgo : p. 118. In sequentibus προσλαμβάνοντα recte Εdd.,
τοιούτο, inconcinne ante vocalem. Deinde pro ή co-- siquidem haec oιonia ex illis pendent : Η μύσαντα
dicis B . vulgo recte olov, uti apud Gregor. 1. 1. cel. in quibus de voce uboavta conf. annoli, r. 27
(10) Αpud Gregorium 1. 1 . haec adjecta : και εις r . m . Προσλαμβάνον Τh. ap. M . Male.
εαυτόν συστραφέντα. in quibus copularm και C. cun (15 ) Kal Gregorius p. 15 , A . item habet ; sed
sex Regg . recie delevit. De 'participiis sine copula omisii Elias hisce usus f. 351 r. s. et facile copula
nexis v. Ast . Annot. in Plal. Protag. p . 146 , in caremus. Conf. annoit . f. 351 rs
Phad. p. 454 . De verbis εις εαυτόν συστρ. conf. (16) Τρανότερον Β. cum Οr. 1. et Elia Γ. 351 τ.S.,
annioit. . 291 v. m . ut esi ap. Gregor. p . 15 , A . ubi in bac voce locus
( ) Εdd . προσαπτόμενον, ut ap. Greg. 1 . 1 . Utro- παράλληλος desinit. Vulgo : τρανώτερον , male . Tu
bique in seqq. Εdd . ότι μη πάσα ανάγκη ex Plat. conf. Boissonad. ad Psell. De Op. Dwm. p. 288. Si
Phed. p. 67, Α . εάν ότι μάλιστα μηδέν ομιλώμεν militer in voce φανός peccatur. Vid. Animadvss. in
τω σώματι, μηδέ κοινωνώμεν, ότι μη πάσα ανάγκη. Basil. I, p. 48. et Haeusel. ad Gregor. Νaz. or . in
quo etiam Plotin . p . 2, E . respcxit. De scriplura Nov . Dominic . p . 67.
ότι ( ν . 1 . ό τι ) ν. Αst. Annot . in Phodon. p . 548. (17) Delenda υποστιγμή post έλθωμεν, quae in logo
Lexic . Plat. t. II , p. 486 . et conf. El. 1.63 r . i. Mihi gemino apud Greg. Or . vill p . 249, E , recte deest.
lamen potius esse videtur ő tl, quod sæpissime in (18 ) Huiv B . addit cuin Coisl. 5. et Par., quou,
797 IN S. GREGOR . NAZIANZ, ORATIONES XIX . 798
ούς δή και πλανωμένους είπεν, ώς πλανωμένων και Α την ψυχήν. Ιbid. ζόφον Gregorius alias (7) corpus
αστάτων και ατάκτων όντας εικόνας. άλλως γάρ υocal διά τε το πάχος και διά την εκ των παθών
ουκ έστι τάς εκείθεν εμφάσεις (1) κατά το εγχω- αχλύν, τάχα δε και διά τάς εκ της διπλής τροφής
ρούν καθαράς υποδέξασθαι, μη απαλείψαντα τους αναθυμιάσεις , επιθoλoύσας το εν ημίν νοερόν, ήδη δε
προεντυπωθέντας το νοί χαρακτήρας των κάτω και ποτε και παραφροσύνας πολλάκις εκ της πλησμονής
χαμαι συρομένων πραγμάτων. συγχυθήσονται γάρ έμποιούσας. ών δή παθών.. ελευθερουν ανάγκη τους
υπό των προεντετυπωμένων (2 ), αναφερομένων ταύ- άνω επειγομένους . F . 63 ν. 1. ου γάρ έστιν αθρόον
ταις και μη συγχωρούντων καθαράς ταύτας εισδέχε - τη σχέσει του σώματος τον νούν προσειλημμένον και
σθαι. Ιbid. ( ad : κάτοπτρον ) ελλαμπτήριον. Ιbid. τοίς εντεύθεν πάθεσιν έλυσπώμενον, εκπετήσιμον προς
(ad : και δν και γινόμ.) δεί γάρ αναβάσεις αεί εν Θεόν απεργάσασθαι .
τη καρδία τίθεσθαι καθαρότητος. όσω γάρ αν κα- Ρ. 576 , D.) F. 64 r. S. ούτε αήρ μήπω πρότερον
θαιρώμεθα,τοσούτω και σας θείαςεμφάσεις καθαρωτέ- φωτισθείς φωτίζειν έτερα δύναται , ούτε ύδωρ μή
ρας και τρανοτέρας των ηγεμονική ημώνέντυπούμεθα, θερμανθεν έτερα θερμαίνειν σώματα , ούτε ψυχή
και της θείας ενεργείας την έμφασιν τρανής και ασύγ- εσκοτισμένη τη εκ των παθών ομίχλη (8 ) και μή φω
χυτον και ουδέν επιθολουμένην εκ των παθών της τοειδής χρηματίσασα.. τη της θεολογίας θεωρία προσ
σαρκός επιδείκνυμεν . Ιbid.(ad: λυθέντων ... τη αλη- Β βάλλειν (9). F. 64 r. 10 . μη καθαρώ γάρ θεολογίας
θεία) σκιά γάρ της αληθείας ή ενταύθα έλλαμψις, ήν άπτεσθαι ου θεμιτόν (10).
ένδαλμα έν άλλοις προσηγόρευσεν . άλλης γάρ, φησίν, F . 64 ν. m . Deuς διανοίαις χθαμαλωτάταις επι
εξ άλλου φαντασίας συλλεγομένης εις έν τι της φοιτάν dicitur et έναυλίζεσθαι παρά τοις γεώδες τε
αληθείας ίνδαλμα (3). από του Σολομώντος (4) και χαμαιρόιφές το φρόνημα έχουσιν. Ιbid. (Θεού
δε το έσοπτρον ακηλίδωτον είληπται. F. 63 r. i. γνώσιν) εκ μέρους αλώσιμον τοίς τα υψηλά πέτεσθαι
(ad : μύσαντα τας αισθήσεις) της των αισθήσεων με μελετηκόσιν.
επιμύσεως ήτοι συγκλείσεως.Ιbid. (ad : ότι μη πάσα F . 65 r. i. οι ορώντες και μη εμβριθέστερον επι
ανάγκη) ει μη αναγκαίον είη, τουτέστι μόνων εκεί - τιμώντες και ανείργοντες . Ιbid. Ιoculio : μετ'εμβρι»
νων (intellige προσεφάπτεσθαι), ών άνευ αδύνατον ζήν, θείας πληρούν την επιτίμησιν.
των συστατικών δηλαδή του σώματος , ου των προς F. 63 v. m . παρακεκινημένως(11) τε και παραβόλως
τρυφήν, αλλά τών πρός τροφήν. Ιbid. καλεί δε κόσ - εις τα άγια των αγίων φοιτάν.
μον... ου την περιγραφήν του κόσμου. ταύτης γάρ F. 65. ν. 1. του κατά ψυχήν και σώμα καθαρεύον
έξω γενέσθαι αδύνατον σώμα βεβλημένους ( 5) ημάς. τος μέχρι και των σμικροτάτων.
( F . 63 ν. s.) μόνος γάρ ο Θεός απερίγραπτος , ότι και ο F . 66 r. S. αμαρτίας.. και πλημμελείας τινές..
κυρίως ασώματος , περιγραπτοι δε και άγγελοι, ότι δεδώκασιν είναι διαφοράν, αμαρτίαν μεν το εκούσιον
μη κυρίως ασώματοι, καν προς ημάς ασώματοι λέ - πταίσμα , πλημμελείαν δε νοήσαντες το ακούσιον.
γωνται. Ιbid . (ad : σαρκός) τα εκ της σαρκός πάθη F . 66 r. m. ελαστήριον γενόμενον Χριστόν οικο
και τους εντεύθεν περισπασμούς. Ιbid . Ιoculio : οι νομικώς.
σαρκικοί και κοσμικοί περισπασμοί.Ιbid .( ad :έαυτώ F. 66 ν. i. (ad : ζωσαν 377, D. ex Rom. 12, 1.)
προσλαλούντα και τω Θεώ) fons indicatur Cor. I, ζωμεν γάρ όντως τότε ζωήν την κατά Χριστόν, ναοί
14. 28. εαυτώ δε λαλείτω και τω Θεώ (6). αυτού γεγονότες και αυτόν ένοικον έχοντες.
Ρ. 366, C . (άν τις) μελέτης ότι μάλιστα ποιού- Ρ. 578, Α . τω κοσμοκράτορι των κάτω συρομέ
μενος άνω βλέπειν , της κατασπώσης ύλης επι- νων ) F. 67 r. i. των επί τω στήθει δηλαδή και τη
κρατήσειε ) F . 63 ν. m. ( το σώμα) υλικών όν και κοιλία πορευομένων, δι' ών ή τε γαστριμαργία και
πολύ το γεώδες έχουν κάτω βρίθει και συγκατασπά τα υπογάστρια δηλούται πάθη. Ιbid. paulo antea :
elsi apud Gregor . p. 249, E. deest, tamen facilius (5) Fortasse legendum : περιβεβλημένους , e0
oniilli quam adjici poluit. Ceterum respicitur ad 1 verbi usu , de quo vid . Animadvss. in Basil. I, p .
Cor(1. )13, Ins. ll , άρτι
12. βλέπομεν
Tollius 86 , allalo ,cetad. quem 135(6sq.
p . εσόπτρου
lial. δι' Conf.Gregor.
) Conf. ΕΙ. Γ. 121
Or. r.X p m.. 239 , A . ibique El. f.
ista Elise pertinent , Gregorii loco : αεί τας θείας D 366 r . i. Gregor. Carin. Ined. Y . vs. 7. ένδον λαλή
εμφάσεις καθαράς εν εαυτώ φέρειν , « εμφάσεις, in- σω, νούν Θεού μυστηρίοις, 1 γράφων. apud Toll. Ins.
quit, hic sunt illuminationes, seu infusiones cogni- It . llal. p. 84, qui loci Paulini immemor ſuit.
tionis divinæ , quibus menti mysteria divina pate (7) Nimirum Or. XXVIII. p . 498, D . ubi vid , ann,
fiunt : ipse post paullo à taurácuata vocat. , Con - (8 ) Codex : bulyan. Conſer exempla spiritus lenis
fer eundem p . 30 ad vs. 286 Carin . Ined . l. et p. 87 pro aspero positi 1." 166 v. m . ÚTI', . 170 r. s. olba
ad vs . 10 Carm. Ined. V . Creuzer. ad Ρrocl. Com- χλώδεις, f. 177 r . S. απαλόν.
meni. in Alcib . I, p . 1 , et ad Procl. Inst. Theol. (9 ) Locum ex parle alluli in Nov. Annal. Philol.
Plat. p . 208. Adde El. in sqq . et ſ. 139 v. i. Vol. 49 , Fasc. 4 . P . 418 . Conf. annolt. ad Or.
(2) De verbo ŠVTUTIOŪV et compositis conf. annolt. XXVIII, p . 505 , A .
ad (3f.) fr. m . ler nec satis accurate cilat Gregor. (10). (Conf. annot. ad Γ. 2 Γ.
Memori (11) Hujusmodi adverbiorum pleni sunt Eliæ com
Or. XXX , p . 552, C . D . ubi Coisl. 1 . áadny art' & de mentarii. A simplicibus derivala verbis hæc, præ
ans. Vulgalam lectionem : àni' ämlov , Elias b . l. ter alia in Excerptis passim obvia, in promptu sunt :
sequitur, ut f. 139 v . j. De voce (võadua idem plura f. 162 v . s . totoyaduétus , accommodale. f. 252 r .
ad illum locum . 140 r. S. Adde f. 40 r, m. Vid . 1. σφόδρα εστοχασμένως και της ακριβείας φροντί
Corder. Onomast. Dionys. p . 649, b . ν . ίνδαλμα, et ζων των λέξεων. Γ. 319 v. i. Ioculio εστοχασμένως
Creuzer. ad Procl. Insi. Theol. Plat. p . 101. βάλλειν, uti f. 551 r. m. : f. 297 v. m. εσχηματισμέ
(4). Sap. 7, 26. νως : f. 162 v . S . κεκολασμένως : f. 179 v . S . κεκρυ
799 ELIAS CRETENSIS 800
λέγεται κόσμος προς τοις άλλοις και η κοσμική απά- Α Ρ. 379 , C . δέον) F . 69 r . 8 . αρμοδίου όντος , Ατ.
τη (1 ) και η κακία . τικώς χάρ πέφρασται (6).
F. 67 ν. 3. ή συκομοραία άκαρπόν τι δενδρίδιον. Ρ. 379 , D.) F . 69 r. i . ει δε τούτο, μικρών αν είη και
Ρ. 378, Β μαράνας το σώμα της ταπεινώσεως ) Πατήρ και προβολείς (7) και αναξίων αρχή. .
F. 67 v . 8. τούτο ( sc . το σαρκικών φρόνημα) μαράνας F. 69 v. s.Iocutio : ή των λογισμών ακολουθία (8)
και υπεράνω τούτου γενόμενος, νεκρώσας τάς σαρκι- τε και ανάγκη.
κές ηδονάς . Ιbid. Ιocutio : τα γήϊνα ζητείν και περί F . 69 ν. 8. επί του ηλίου και του απαυγάσματος
ταύτα σύρεσθαι. ου χρόνος μεταξύ επινοείται.
. F. 67 v. m . ου μόνον άπερ κέκτηται σώζων, αλλά Ρ. 579, E.) F. 69 ν. τη. Ιστέον, ότι οι μεν έξω
και προς τα μείζω παρατεινόμενος τε και υψηλότερα. φιλόσοφοι ουσίαν μεν εκάλεσαν την απλώς ύπαρξιν,
, P . 378 , Β. έπει δε ανεκαθήραμεν τώ λόγω τον φύσιν δε ουσίαν ειδοποιηθείσαν υπό των ουσιωδών
θεολόγον ) F, 67 v. m. εν τω περί θεολογίας λόγω διαφορών, ήγουν τα ειδικώτατα είδη , τα περιεκτικά
λοβο . ΣτΕεσε τον θεολόγον, et paulo post, f. 67 των υποστάσεων, τα δε περιεχόμενα υπό των ειδικω
ν. 1. ανακαθάραι δέ φησι εν τω περιελεϊν πάσαν τάτων ειδών υποστάσεις. οι δε άγιοι (9) παρεάσαντες
ακαθαρσίαν και φανερόν ποιήσαι , οποίον είναι χρή τάς πολλάς έρεσχελίας, το μέν κοινών και κατά πολύ
τούτον. * Β λών λεγόμενον, ήγουν το ειδικώτατον είδος, ουσίαν και
F. 67 ν.3. (ad : εν βραχεί 378 C.) όσα αν έρεί τις φύσιν και μορφήν εκάλεσαν, οίον άγγελος, άνθρωπον,
περί Θεού , βραχέα πάντα έσται, μή εξικνούμενα της και απλώς πάντα τα ειδικώτατα . το δε μερικών εκά
μεγαλειότητος αυτού, δεικνύς δε ότι το βραχέα περί λεσαν άτομον και πρόσωπον και υπόστασιν, οίον
Θεου ειπείν, ου της ανθρωπίνης έστι σοφίας, αλλά της Πέτρος , Παύλον . έστι δε υπόστασις ουσία μετά των
άνωθεν επιπνοίας, τώ εν Τριάδι γνωριζομένω Θεώ και ιδιοτήτων. ευρίσκεται σε πολλάκις και υπόστασις και
τούτο δή ανατίθησι ( 2) . την απλώς σημαίνουσα ύπαρξιν.
Ρ. 378 . C.) F. 67 v. i. εύχομαι. . . μηδέν ίδιον P. 380 , Α.) F. 69 ν. 1. Ιocutio : ή εις έν αίτιον
περί Θεού και εννοήσαι ή φθέγξασθαι, αλλ' όργανον γε - αναφορά. F . 70 r. nm. παρ' ημίν το εν πρεσβεύεται
νέσθαι .. υπό του αγίου Πνεύματος ανακρουόμενον, και παρά τοις ετεροδόξοις.
κακείνα μόνα υπηχείν, όσα αν το Πνεύμα το άγιον P. 380, Β.) F. 70 v. 3. δείκνυται ούν εντεύθεν, ώς
εμπνεί. ιδιότης τω Πατρί προς το αγεννήτη και το άναρχον,
Ρ. 378 Ε .) F . 68 r. m. Arius el Sabellius κακώς τώ δε Υιώ προς τα γεννητώ και η αρχή.
το τριαδικόν της θεότητος έταλάντευον. . Ρ. 380, B C.) F . 70 v. m. το εκ του μη όντος εις το
Ρ. 379 Α . τρία έκφυλα και αλλότρια [3 ] F . 68 , είναι παραγόμενον. Ιbid. ου γαρ εκ του μη όντος εις
r. m. (τρείς φύσεις) εκφύλους τε και άλλήλων αλλο- το είναι παρήχθη ο Υιός, αλλ' αεί συνήν τω Πατρί
τριουμένας . F. 68 ν. m. φόβω του μή εις Ελληνισμόν άχρόνως και άρεύστως (10). F. 70 ν.i. (ο Υιός) εκ
εκκυλισθήναι εκ της εις ανίσους βαθμούς (4) της του Πατρός γεννηθείς αχωρίστως και αδιαστάτως.
μιας φύσεως 'Αρείου κατατομής. Ibid . τα κτιστα πάντα, ροής και χρόνου έκγονα όντα.
F. 68 v. m. μή πλέον τούτο παρό (3) εκείνο. Ibid . τα αυτά πείσεται τοις κτιστούς και ρευστούς.
uévws, cum judicio : f. 206 r . post med . uvotnoIW . (2 ) Id est : tanquam peculiare tribuit . De hoc
δώς και κεκρυμμένως. f. 506 v. S . δολερώς και κε - Verbi ανατίθημι usu cf. f. 137 r. m.
κρυμμένως : f. 73 ν. m . 100 v. m. 154 r, ante med. (3 ) Conf. p. 379, B. in eodem argumento : spels
κεχωρισμένως : Γ. 346 Γ. i. πεφροντισμένως , pru- ή ξένας ή αλλοτρίους ουσίας . Sic B. Ανομοίους Edd.
denter : f. 209 r. m . τεταγμένως. Ρlura etiam a pro αλλοτρίους : Reg. bm. ανομοουσίους, utrumque,
compositis profecta : f. 551 v. m . αντεστραμμένως, ut videtur, ex interpretatione Ireologica.
ce erga : i. 6 ν. 8. διηρημένως : f. 348 . m. διηυ . ( 4) De istis Arii βαθμούς conf. annott. ad f. 167 v. .
κρινημένως, oppos. συγκεχυμένως : f. 218 ν. m. (5) De voce παρό vid . VV. DD. ad Gregor. Cor.
εμπεπηγμένως : Γ. 128 ν. m. ( bis) ενηλλαγμένως : p. 102 sq. ed . Schaef. et conf. ΕΙ. Γ. 37 r . m.
f. 162 ν . 1. εξηρημένως : f. 152 r. m . εξομολογου - ( 6) Recle sic Noster , neque secundum magistellos,
μένως : f. 148 vr. S. 279 v. 1. επιτετη ρημένως, caule . φuί δέον interprelantur δεόντως. Conf. VV . DD. al
t. 280 r . s. επιτετηρημένως τε και ύφειμένως : f. 133 D Gregor. Cor. ed. Schaef. p. 138 sq. 645 , 673 .
v. m . παρατετηρημένως : f. 102 ν. ς. προηγουμένως: (7) Deus, quippe qui Spiritumsanclum et Sermo.
f. 35 ν. 8. συνεπτυγμένως, compendiose, f. 319 v. S. nem sive Filium ex se protulit, προβολεύς a SS. Pa
cum κεφαλαιωδώς conjunctum : f. 201 v. S. συν - tribus Eccl. νοcatur. Conf. Gregor . Νaz. Οr. XXIII
εσκιασμένως πως και ύφειμένως : f. 150 ν. η . συν- p. 430, Α . προβολέα Πνεύματος . Οr. XXIX , p. 524.
ημμενως : Γ. 50 r. m. 36 Y . S. 64 Γ. S. 140 r. m. A . ο μεν γεννήτωρ και προβολεύς. Elias Γ. 149 r.
169 r . m. 301 ν. η . συντετμημένως, compendiose. ante ined. (ler) 149 v , i. 161 r . IB . 164 v , m. 184
f. 212r. i. τα συντετμημένως ρηθέντα εξαπλών. Αdde r. 1. Ιdem f. 100 Γ . m. τω Πατρί ... και προβολεί.
συγκεχυμένως supra v. διηυκρινημένως, et ύφειμέ- f. 250 r. S. ( Θεός) Πατήρ τε και προβολεύς. f. 238 ν.
νως supra VV. επιτετηρημένως el συνεσκιασμένως. m. Πνεύμα... της αυτού του προβολέως ουσίας αλλο
Nec apud Gregoriuin ejusmodi adverbiorum exein - tploudsvov. Vid . apnolt, ad Marc. Eugen . p. 48 .
pla desunt. Conf. v. c . Or. VI, p. 179, A . XXIII, p . (8) Id est : cogitationum connexus. Orationis
430, E . έπεσκεμμένως. Οr. XXXII, p. 391, Β. περι- nexun vox ακολουθία declaral f. 369 r. m . της ακο
κεκομμένως . Vid. Νου. Annal. Philol. Vol. 53, λουθίας έχεται πάλιν, que de Gregorio dicta, Ora
Fasc. 1 , p. 17 sq. tionis filim suscipiente.
' (1) Codex : απάτη. Ceterum apte litec Noster in . ( 9) 04 άγιοι Elie SS. Patres Eccl. , quod ex annot.
explicanda vi vocis xoguoxoátwe, le Diabolo usur ad . 34 r. š. palet.
patæ . Quo de usui vocis vid . Gaulmin . ad Psell. De (10) M . 2. 7 super 7 adscripsit . Sed forma åpeyo
Op. Dem . p . 196 sq . cd . Boissonad . Sinner ad Greg. otlus frequens apud Eliamı; conf. moito .f. 71 8. m).
Naz. Or. Fun . in Caesar. p. 22 . 1. 72 v. m . et ibi angol. Quamquam idem formuis
 801 IN S. GREGOR . NAZIANZ . ORATIONES XIX . 302
F. 71 r. 5. ει δε άκτιστα , πάντως κατά τον της ακο- Α μέλη και μέρη , μέλη μεν ως σώματος, μέρη δε ως
λουθίας λόγος και έτρεπτα . F. 74 . m. πάντων . .. όλου όδε γάρ ο άνθρωπος , ή το τούτου σώμα, εν μέν
ποιητής, και αυτών των χρόνων, ουχυπό (1) χρόνον. έστι το υποκειμένω, ποικίλον δε λόγον επιδέχεται
Obid . ουκ επινοουμένου χρόνου τινός μεταξύ Πατρός ταϊς κατά λεπτόν εξεταστικαίς του νου θεωρίαις· ποτέ
και Υιού . δε επί του μη όντος, ώς όταν το ανυπόστατον πλάτ.
Ρ . 380, D. ει δε, ότι τα σώματα υπό χρόνου, τηται κατά μόνην αναζωγράφησιν του νου και φαν
διά τούτο αξιώσεις κείσθαι και τον Υιόν υπό τασίαν ανατυπούμενον.
χρόνον - F . 74 r. J. ( ad : κείσθαι) πίπτειν, F. 73 ν. m. της αγίας και υπερουσίου και πάντων
F . 74 v. s . περιφανώς ανοηταίνεις. επέκεινα και αλήπτου Τριάδος .
Ρ. 381 Β.) F. 71 v. m. προεπινοήσας και εν τω F. 73 v. m, το έν έξαλμα της κινήσεως .
να ανατυπώσας το γενησόμενον (2 ). F. 73 ν. 1. εις έν αίτιον Υιού και Πνεύματος ανα.
Ρ. 381, C.) F . 71 v. m. μη αποβάντος, ως βούλεται, φερομένων. '
του επιτηδεύματος. P. 383, Α.) F. 74 ν. 1. εικών εξ Θεού κατά το
γεννα καιως εκτός
γεννή: Ο θεοειδές
κή ' της ψυχής.
F . 74 v. m. (Θεός) άρεύστως γεννά
συνδοιασμού. ο δε άνθρωπος δηλον, ώς εναντίως γεννά , ,Ρ.585,Α.) δια του μετά και τας κρύθητήριον
Ρ. 385, Α.) F. 73 r. m, οι μεν... αυτήν την οπτι
λουσ διά του Τμεταξύ
υπό γένεσιν τελών και φθοράν και ρεύσιν , και πλη- ° κήν δύναμιν
αεκαιίδαέρος φασίν άχρόνως
θυσμών και σώμα περικείμενος . προσβάλλουσαναυστοϊς
αν.ορατούς η, τας χρόας τούτων
F. 71 v, m . ίλεως είη ο πάντων επέκεινα και πά- αυλως λαμβάνουσαν, προς το πρώτον αισθητήριον
σαν νόησιν και κατάληψιν υπερβαίνων. ανακομίζειν, οι δε αυτά τα είδη των χρωμάτων α .
προς τηντην όρασιν.
F . 74 ν . . κινεί μεν... το σώμα η ψυχή, κινείτα: λως διά του μεταξύ αέρος διαβαίνειν προς κεν
δε και αύτη αυτώ, ώσπερ και ο κυβερνήτης τω Ρ. 383, A . πως ο νούς εν σοι μένει και γεννά
πλοίω ( 3 ). λόγον έν άλλωνοί ; [ 6]) F. 73 r. m . επεί. . ο λόγος
Ε . 71 v. 1. μεμερισμένως ... της ψυχής εστι το ου μόνον νου γέννημα, αλλά και όχημα και πορθμείον,
νοείν και διανοείσθαι, και όσον συνθεωρητικόν. εντεύθεν τo του νού νόημα διά του γεννηθέντος εξ
F . 79 r. S. χριστομιμήτως ( 4). αυτού λόγου προς έτερον διαδίδοται.
F. 72 r. m. το κτιζόμενον καταλιπείν ατελεσιούρ P . 385, C . D .) F . 76 v. s . τούτον προς θεωρίας
γητον. ανιέναι προτρέπεται. F . 76 ν . m . τη θεωρία προσ
F . 72 r. m. & ... ο νους ανατυπωσάμενος έγραψεν. βάλλομεν.. . περιποιούντες τη ψυχή το καθάρσιον,
F . 72 v. m. όταν δε φωνήν επί Θεού και ρημα και και την εκ των παθών αχλύν περιαιρούντες, και το
πρόσταγμα λέγωμεν , ου διά φωνητικών οργάνων , οπτικών αυτής δεικνύντες οξυωπέστερον προς την του
εκπεμπόμενον ψόφον, ουδε αέρα διά γλώττης τυπού- " όντος γνώσιν και θεωρίαν. Ιbid . κουφισθήναι των
μενον τον θείον λόγον νοούμεν. γηίνων.
F . 72 ν. m . (Θεός) άχρόνως και ανάρχως και απα- Ρ . 585, D.) F . 77 . . το.... είναι του Θεού
θώς και αρεύστως γεννά (3). και το υπάρχειν και χρόνου παντός επέκενα (7) και
F . 72 v. 1. συ ... υπό γένεσιν τελών και φθοράν φύσει ασύγκριτον . Ιbid. μή έχων δε ο λόγος καταλλή
και χρόνον. λοις επί Θεού χρήσασθαι υποδείγμασι,τοίς καθ' ημάς
P . 382 , Α .) F . 72 ν . 1 . μηδεις επηρεαστικώς επι- κέχρηται εις αμυδράν τινα εικασίαν των λεγομένων.
φυέσθω τω λόγω. F. 77 r. m. Iocutio : η κομψεία των λέξεων .
Ρ. 389 , Β. επινοια μόνη) F. 73 r. i. διττή δε της F. 77 r. m. (Θεός) πέλαγός έστιν αόριστον γνώ
επινοίας ή χρήσις, ποτέ μεν επί του όντος, ώς όταν σεως.
τόνδε τον άνθρωπος επινοία διέλωμεν εις ψυχής και Ρ . 384, Α .) F . 77 r. i. της τελεωτέρας γνώσεως
σώμα, και το σώμα τούτου , μήπω τετελευτηκότος, εις αξιωθησόμεθα... κάτω την αίσθησιν μετά της φαντα
άρρευστος et αρρεύστως saepius etiam usus est : (7) Lege : επέκεινα, et confer de hoc vocis usu
conf. v . c . Γ. 90' V. i. 91 r . S. 260 v. S . 260 v . m . f. 20 r . S . 74 ν . m . 73 ν. m. 100 r . m . 137 v . S .
(1) De hoc usu prepositionis υπό conf. inseguen- D Vocenm επέκεινα (επ' εκείνα), ultra, Plato primus
tia ap. Gregor. τα σώματα υπό χρόνον. el Ει. t. 95 * ad res intelligibiles translulit De Rep. VI, p. 509,
ν. S. 152 ν . m. Locutione τα υπο χρόνον Elias Γ. 87 Β. ( του αγαθού) έτι επέκεινα της ουσίας πρεσβεία
r. m . utitur. και δυνάμει υπερέχοντος . unde hanc dictionein cum
(2 ) Scribe : γεννησόμενον , quoll Gregorii verbis in eadem sententia , lum in similiter pronunciatis
accommodatum. Sic B. γεγεννήσθαι p. 582 , Β. uli Platonici et Patres eccl. certatim imitati sunt. Conf.
Edd. minus bene yeyevñolai. Est enim utrobique Procl. in Timæ . p . 177 (post med .), et in Alcib . I,
sermo de generatione divina . p. 321 ed . Creuz. το ον επέκεινα ζωήςέστι, και ζωή
(3 ) Eadem Elias f. 84 r. s. habet. του νου επέκεινα εν ταις αρχαις. Jamblich , De Musι.
1 (4 ) Id est : imitatione Christi ; eadem voce Elias ΑΕg. p. 8, 3 . έστι δή ούν ταγαθόν τό τε επέκεινα της ου
Γ. 83 r . S. utitur . Conf. annolt. ad Γ. 329 r. m. σίας και το κατ' ουσίαν υπάρχον. qui locus Schneidero
( 5) Similiter f. 74 ν. Ιn. άχρόνως και άρεύστως και ad Polit. 1. 1. Τ . 2, p. 233 in promlu non fuit . Ex Pa
απαθως γεννα Θεός. tribus eccl. conf. Orig . C . Cels . VII, 38. el Exhorl, ad
(6 ) Sic B . cum Edd. ut Or. XXVIII, p . 511, C . Martyr. 47, τον επέκεινα των νοητών Θεόν. Gregor.
In nonnullis codd. mss. vo reperiri C . annotavit. Tu Naz. Hymno in Deum , vs. 1. l. Il p. 286 , ó ráve
vide Lobeck ad Phrynich . p . 453, Winer. Gramm . TWY ÈTEXELVA . – quamquam isle hymnus potius
Idiom , N . T . p. 59 ed . III. Boissonad . ad Marin . Procli esse videtur, ut in Lesefrüchie alldeutscher
Vil. Procli 93. Dronk . ad Greg. Naz. Carm . Sell. Theol. u. Philos. p. 19 docui. Porro conſ. Synes.
p . 9. Exempla forme νοι conferantur f. και r. m. 63 Dione p. 48 , Α . εις το επέκεινα λόγου γενέσθαι.
Γ. 127 r. i. 239 r . 8. Pseudo -Dionys. Areop ., qui alias sæpe hac voca
803 ELIAS CRETENSIS 804
σίας καταλιπόντες, αίτινες νύν παρεμπίπτουσαι και A F. 79 r. i. το εφεξής (3).
παρεμποδίζουσαι τον νούν, ου συγχωρούσι τας εν- Ρ. 525, Β. προς εξαπάτης των απλουστέρων ή
διδομένας όλας ακτίνας εισδέχεσθαι. Ιbid... τελεία ευηθεστέρων
ιν εστέρων ) F.7
F. 799 ν. . έπει.. . το... εύηθον(4)
δε (γνώσις), ου προς την του Θεού γν ώσ
γνώσιν, , ου δε
ουδε πρ ος
προς επί του ανοήτου αεί (τάττεται), είκότως τους απλου
κπηδώσαν λλαμπρότητα..
εν εεκπηδώσαν
την εκείθεν αμπ αλλά προς το στέροις τους ευηθεστέρους αντέθηκεν.
μέτρον της εκάστου καθάρσεως, και ότι τρανοτέρα .. F. 79 v. m. λέγεται άτομα... και τα εξ ηλιακής
της ενταύθα έσται.. ουκ έτι, ως νύν, επιπροσθούντος ακτίνος έν αέρι διαλυόμενα και οίον εκ του εδάφους
του σώματος. F . 77 v. m. Πλατωνικόν το σχήμα ανιμώμενα ξεσμάτιά τινα κονιορτώδη, και αυτού του
κατά πεύσιν προϊόν, ώ δη ως επί καινω τινι οι ετερό- χοος λεπτότερα, εξ ών Επίκουρος συνίστασθαι πάντα
δοξοι ένεκαλλωπίζοντο. έλεγεν (5).
* P. 384, Α . τελεώτατον δε των όντων γνώσις Ρ. 523 D.) F. 80 τ. m . έστι γαρ και τόνδε τυχόν
Θεού.) F. 77 ν . m. ενταύθα γαρ πάσα κίνησις τε τον άνθρωπον, εν πρόσωπον όντα και μίαν υπόστασιν,
και έφεσις ίσταται. πολλά καθ' εκάστην γινόμενον , στασιάζειν προς
F. 78 r. s. (λέγουσι) την.. βασιλείαν των ουρανών εαυτόν, νύν μεν νοσούντα , νύν δε υγιαίνοντα, και
της των όντων ακραιφνούς γνώσεως είναι κατάληψιν. αει μεταβαλλόμενον ταϊς τε διαφόρους ηλικίαις, ήδη
OR . XXIX . Β δε και βουλήσεσι και ταις δυνάμεσι, και κατά ταύτα
F . 78 r. m. locutio : ή αμφί τα ρητά πλάνη και έναντιούμενον . Ιbid. πρεσβεύεται μεν. και τιμάται
κακουργία . παρ' ημίν η μοναρχία . F . 80 r. i. διά της επανα
F . 78 r. m. Eunomiani εί.. . και πατέρα τον Πα- λήψεως διαρθροί την περί της μοναρχίας δόξαν
τέρα συνωμολόγουν, αλλ' ου διά τήν προς τον Υιόν αυτού.
σχέσιν, αλλά καταχρηστικώς διά την δημιουργικήν Ρ. 524 Α.) F. 80 r. 1. πού γάρ το ομογνωμονείν
επιστήμην, ως επί των κτισμάτων λέγομεν πατέρας και ομονοείν παρ' αυτή (sc. παρά τη γεννητη φύσει);
έργων και λόγων και τεχνών και παιδεύσεων, καθά Ibid.(ad : σύννευσις) σύννευσίς τε καιεπιστροφή(6).
φησι και Πλάτων: ο πατήρ τούδε του παντός (1). F. 80 v. m. haec ex libro Jobi : πνοή δε παντοκρά
F . 78 r.i . (το θεολογείν) των εξετασμένων... και τορος ή συνέχoυσά με (7).
διαβεβηκότων εν θεωρία, και ηνίκα άν σχολών από F. 90 r. i. (8) inter alia ex S. Maximo (9): ο κατ'
της έξωθεν περιπλανήσεως άγωμεν, και οίς το πράγμα επιστήμην εκάστης τέχνης συνεκτικός λόγος... καθ'
διά σπουδής, και όσα ημίν εφικτά και εφ' όσον η τού έκαστον είδος των υπό την τέχνην μορφούμενος.
ακούοντος εξικνείται έξις, ίνα μή ο νούς , καθάπερ F. 90 ν. s.( το Θείον ) ώς εντυπούν τώ εν ημίν ηγε
οφθαλμός όλον τον ήλιον θέλων βλέπειν, απολέση και η μονικώ τηνεαυτού γνώσιν, ώς ήδη προαποδεδώκαμεν,
και έχει φώς. " και κινούν ή μάς προς γνώσιν αυτού , κινείσθαι λέγεται.
Ρ. 525, Α . - ώσπερ τινά τόκον ευγενή τε και r. 90 ν. m. μήπως σαφώς διαρθρώσας τα περί
ώριμον εις φώς προενέγκωμεν.) F. 78 ν. m. και η αυτής (sc. τα περί της μοναρχίας ).
μεν απόδοσις ενταύθα, Δημοσθένειον δε το ενθύ. Ρ. 324, Α.) F. 90 v. i. μία θεότης... έν τρισι
μημα, μικρόν τι παρωδηθέν (2 ). τελείαις υποστάσεσι ... ασυγχύτως ηνωμέναις και
F. 78 v. m. την εκ τούτου ( Spiritum sanctum αδιαστάτως διηρημέναις. Ιbid. φύσει... ών απαθής
dicit) προσκαλούμενος χάριν . και άρρευστος ο Πατήρ. .. ου πέφυκεν (f. 91 r. s.)
F. 79 r. s .locutio : οικονομείν εν κρίσει τους λόγους υπομένειν πάθος ή ρεύσιν, αλλ' άχρόνως και ανάρχως
και καιρόν ειδέναι και μέτρα λόγου και σιωπής. και απαθώς και αρρεύστως γεννά,..αρρεύστως...διά
utitur , Ερ. 1 ad Gaium, Opp. T. I, p. 591, Β. γου. i. e. neous sententio : f. 202 ν. 8. το εξής της
και πάντων επέκεινα, quo loco qui usus est , Gregor. λέξεως, i. e , constructio : 218 r . m . το εξής ούτως
Palamas in Theophane, Lecit. Mosqq. Τ. II , p. 14 inf., sc. έχει : 233 ν . . το εξής, i. g. ή συνάφεια του
bec habet p. 29 supr. των υπέρ τα όντα τούτων λόγου in sqq.
μετοχών επέκεινα είναι τον Θεόν. Quid ? quod Ori- (4) M . rec, mg. recte εύηθες.
genes voce Útte Péxelva in argumento theologico usus (5 ) De indivisis Epicuri corpusculis v . Diog. L . X,
ost Comm . in Jo. XIX , 1. (ad Jo. 14 , 9.) ubi utep- 43 sqq. 54 sqq. et Menag., Pseudo-Origenis Phi
έκεινα της ουσίας. D losoph . p . 149 sq . ed . Wolf. cum editoris annot.
(4) Εadem Γ. 99 r. m. Conf. etiam f. 236 v. i. 302 ( 6) De voce σύννευσις , Platonicis recentioribus
r. . Platonis sunt verba ex Timæo p . 28, C . toy. .. usitata , vid . Creuzer. ad Procl. Inst. Th. Pl.
ποιητής και πατέρα τούδε του παντός . que Elias p. 128, 218. Conf. EI, f. 107 r. S, ubi vox in eoden
memoriter, suo more, nee tam verba , quan sensum argumento posita, ac h . l. a Gregorio, nimirum
curans laudavit. in declaranda Dei monarchia . Ceterum vox Š TEL.
( 2) Νimirum illa in προτάσει p. 322 , Α . έπει δε στροφή Platonicis recc. non minus usitata, quatu
το μεν επιτιμήν ου μέγα· βαστον γάρ και του βου- guae ab Elia ea redditur σύννευσις, Vid. Creuzer. ad
λομένου παντός • το δε αντεισάγειν την έαυτού γνώ- Procl. Inst . Τh. ΡΙ. p. 62 sq.
μην ανδρος ευσεβούς και νούν έχοντος – . quae ex - ( 7) Job. 33 , 4 , ubi tamen vulgata lectio : πνοή δε
pressa ex olynth. 1, 7. το μεν ούν επιτιμάν ίσως παντοκράτορος και διδάσκουσά με .
φήσαι τις αν ράδιον και παντός είναι, το δ' υπέρ (8) Quæ Cod . Bas. ſ. 81 usque ad f. 89 babet,
των παρόντων ό τι δεί πράττειν αποφαίνεσθαι, τούτ' transposita sunt et ad Or. XXIX, p. 627, D. -
είναι συμβούλου. Quae apud Gregor. p. 523, Α . in p. 531 , Β. pertinent.
sequuntur : - παρρησιαζόμενοι την αλήθειαν. iti- " (9) Ex S. Maximi libro De Variis Difcilib. Locis
dem sunt Demosthenica, quippe expressa ex Epi- SS. PP. Dionysii et Gregorii, p . 240° ed . Debler.
8aph. cap. 7. την παρρησίαν εκ της αληθείας ήρτη cum hac lectionis discrepantia : ο κατ' επιστήμης )
μένην ουκ έστιν αποτρέψαι ταληθές δηλούν. om. - υπό την) υπό την αυτήν. Omissa utrobιστο
( 3) F. 183 r. i.Iocatio plenior : το εξής του λό repone.
803 IN S. GREGOR. NAZIANZ. ORATIONES XIX . 100
το απαθές και ασώματος. F. 91 r. 8. το . .. άναρχον Α μεταξύ των ειρημένων κείμενον· έστι δε τούτο το
ατελεύτητον, το δε χάριτι ατελεύτητον ου πάντως περί πρώτου και δευτέρου αιτίου: πρώτον μεν ούν
άναρχον, ώσπερ οι άγγελοι. F. 91 r. m. δ. .. Υιος αίτιον ο Πλάτων έλεγε το ένα δεύτερον δε το όν .
του Θεού και μονογενής έκ Πατρός γεννηθείς, αχωρί- αλλά την μεν αιτίαν τούτων επιζητείν ου της παρ
στως και αδιαστάτως εν αυτώ μένων αεί, έχει ιδίαν ούσης έστιν υποθέσεως , επισκεπτέον δε μη ποτε
υπόστασιν παρά την του Πατρός. μονογενής δε έστιν, έναντιούμενος αυτός εαυτό φαίνεται, ενταύθα μεν
ότι μόνος εκ μόνου του Πατρός μόνως εγεννήθη. αποποιούμενος την υπέρχυσιν της αγαθότητος, εν
F. 91 r.i. ο μέγας Βασίλειος εν τοις αντιρρητικούς δε τω δευτέρω λόγω του πάσχα δογματίζων αυτήν
την του γεννήματος φωνήν επί του Υιού τέως αποδο- εν τω λέγειν· έδει χεθήναι το αγαθών και οδεύ
κιμάζει, χρησαμένου κατατρέχων Ευνομίου. F. 91 , σαι (3). και φαμεν, ώς ουδαμώς, αλλά πνευματικούς
v. s. εθεράπευσε τον λόγον, επαγαγών το· ή ούκ συγκρίνων τα πνευματικά, είκότως ενταύθα μεν απο
οίδ' όπως... καλέσειεν, quae Elias επιδοιαστικά et ποιείται αυτήν, ώς το ακούσιον εισάγουσαν και δηλοί
επιδοίασιν νοcal . Ceterum ή om. Β. το του κρατήρος υπόδειγμα: εκείσε δε ουδέν τοιούτον
P. 394, Β. ου γαρ δή υπέρχυσιν αγαθότητος ει- εμφαίνουσαν και τίθησι και επιτείνει. ειπών γάρ
πεϊν θαρρήσομεν , και των παρ' "Ελλησι φιλοσοφη- χεθήναι, προσέθηκε και οδεύσαι δι' ευεργεσίαν.
σάντων είπεϊν τις ετόλμησεν · οίον, κρατήρ τις Β Ε . 91 v . i. sq. Πλάτων διά του κατά τον κρατήρα
υπερρύη, (1) σαφώς ούτωσι λέγων εν οις περί υποδείγματος υπέρχυσιν θεότητος εδογμάτιζε .
πρώτου αιτίου και δευτέρου φιλοσοφεί, μή ποτε Ρ. 524 , C . D.) F . 92 r. m. Eunomiani περί την
ακούσιον την γέννησιν εισαγάγωμεν, και οίον προαιώνιον αυτού (sc. Filii) γέννησιν έπονηρεύοντο.
περίττωμά τι φυσικών και δυσκάθεκτον, ήκιστα Ιbid. πάν... κτιστόν υπό χρόνον. F. 92 r. i. (ad :
ταις περί θεότητος υπονοίαις πρέπον.) F. 91 v. m , νεανικώτερον) τολμηρότερον. F. 92 ν. η . ούτως
Πλατωνικόν ενταύθα διασύρει δόγμα. τρία γάρ ταύτα ή των κακοτρόπως ερωτώντων επίνοια διαπεπτωκεν.
διαιρών εκείνος, ένδειαν, αυτάρκειας και υπερχυσιν, Ρ. 324, Ε .) F . 92 v. 1. Ιστέον δε, ότι αιών λέγεται
μίαν αυτών, την υπέρχυσιν, τη θεία φύσει προσήρ- καταχρηστικώς μεν η χιλιονταετηρίς και η καθ'
μοζεν, οίον κρατήρ τις υπερρύη (2 ) λέγων, τό τε ημάς ζωή, λέγεται δε παρά ταύτα αιών και ο συμ:
γάρένδεές έλαττοντου αυτάρκους,ο Θεός δε ανενδεής, παρεκτεινόμενος (4) τοίς ούσιν.
το τε αυταρκες εαυτώ αρκούν, ετέροις ου μεταδίδωσι, Ρ. 525, Α .) F . 93 Γ. m . οι περί Ευνόμιον κακο
μεταδοτικόν δε το Θείον. αλλ' ο ημέτερος διδάσκαλος ήθως έσοφίζοντο περί το τοιούτον δόγμα.Ιbid. (ad :
ο μέγας ούτος και την υπέρχυσιν υποπτεύει. αφή- άναρχα) υπ' αρχήν δηλονότι, ώς εις αίτιον, αναφερό
ρηται γάρ και αύτη την εκούσιον μετάδοσιν , ώσπερ μενα τον Πατέρα. F . 95 ν. ς. ( Υιός) ποιητής χρόνων,
και ο υπερβλύζων κρατήρ άκουσίως υπερχεόμενος . « ουχ υπό χρόνον. Ιbid. ο Μονογενής και το πανάγιον
υποπτεύει δε ταύτην λέγων· μήποτε ακούσιον την Πνεύμα ώς εις αίτιον τον Πατέρα ανάγονται.
γέννησιν εισαγάγωμεν, και διά τινα τα φυσικά πε - P, 525, Α . Β . κάν συ μορμολύττη τους απλου.
ριττώματα, δυσχερή όντα προς το κατέχεσθαι , & στέ- στερους. ου γαρ υπό χρόνον τα εξ ών ο χρόνος.)
γειν η φύσις μη δυναμένη, διά τινων πόρων εκκρίνειτε F . 93 ν . m. μορμολύττειν δε εστι το εκφοβείν.
και το βάρος αποσκευάζεται. ήκιστα γάρ πρέπον ταϊς μορμολύκειον γάρ φασί τινες προσωπείον είναι,
περί θεότητος υπονοίαις το ηναγκασμένην τεκαι ακού εις φόβον παιδίων ανοήτων εισαγόμενον, ήτοι τύπου
στον την γέννησιν εισάγειν, και τοις του Πλάτωνος εινά αλλόκοτον όψεως, την αρχήν δε λαβείν τούτο το
ακολουθεί δόγμασιν εκ της του υπερβλύζοντος κρα όνομα από τινος γυναικός άλλοκότου τε την όψιν και
τήρος υποθέσεως. αλλ' όπερ ημάς μικρού παρέδραμε θηριομορφου, Μορμους ωνόμασμένης, ως ιστο
( Sic B . E . cum Edd . Duo Regg . quinque Colb . Conf, Procl. Inst. Th . Pl. capp . 9 et 10. quæ sunt
Coisl. 1 . Οr. 1 . et Τh. ap. Μ . υπερερδύη. que genuina περί αυτάρκους (ibique Creuz. p. 18) et Ioco Supra
estlectio . 'Y Tooosivenim est sensin effluere, UTE deiy indicato, ubi Útrepañpes in Deo celebratur. Quam .
ex abundantia superflucre. Elias , licet mendosam quam , ut dicam quod sentio, autá Oxelav el Éva
exhibens lectionem, veramtamen verbis υπερχείσθαι D δειαν Neoplatonici, tanquam principia rerum , ex
et υπερβλύζειν ' fabula Platonica de Πόρω el Πενία , υπερχυσιν
hoc loco. Eliæ error, qui verba :
(2 ) Nolandusexpressit autem ex commixtione Pori cum Penja exsculpsisse
οίον κρατήρ τις υπερερρύη , Platoni tribuerit, cujus videntur. Conf. Scholia ad Dissert. meam Platonic,
in scriptis nec vola eorum nec vestigiun reperitur. p . 137 sqq . Denique de principiis toŰ Évos et tou
Sunt potius recentioris cujuspiam Platonici, qui jis butog, ab Elia Platoni recle tributis , vid . Parmenid ,
το υπερπλήρες in divina natura el είς μετάδοσιν p. 142- 144. Ceterum 1ola haec Elie disputatio, licet
ÉTOIMOV declaravit. Quo de placito , recentioribus nævis quibusdam non carens, egregie docta est et
Platonicis celebrato , conf. Procl. Inst. Th . Pl. præclare illustrat eum Gregorii locum , quiUllman
cap. 131 p. 194 sq . ibique Creuzer, et ejusdem no in Gregorio Naz . P . 367 merito memorabilis
Annot. in Plot. p. 281, a. Est aulem Eliæ iste error est visus, sed cui ille, neglectis verbis : 0 TŪy nap
e0 magis excusandus , quod illa crateris inago " Ελλησι – – φιλοσοφεί, parum profuit.
reapse a Platone sumta est, a quo qui in Timão ' (3) Or. XLV, p. 848 , D .
p . 41, D . fingitur xpathe animæ mundi, recentio ( 4) Paullo post verbum συμπαρεκτείνεσθαι ea..
rioribus Platonicis amplam disputandi materiam dem significatione positum. Actiνum συμπαρεχτεί
præbuit. Vid. Creuzer
Wolf . ad Pseudo- Orig. .Philosoph.
Dionys. p. p.52 19
sqq.excitavit
et quos. VELV και eandem
32. vim habet
συμπαρεκτείνω ap . Origen( νulgo
ν τη αγεννήτη . In Joann . 1,
mendose
Quod autem Elias Platonerm tria principia : ένδειαν, αγενήτω) και αϊδίω αυτού ζωή.... χρόνος. Ιdem In
αυτάρκειαν et υπέρχυσιν, statuisse docet, haec quo- Joann. VI, 15. παρών παντί ανθρώπω, παντί δε και
que ex Neoplatonicorum doctrina dicta sunt. όλο το κόσμο συμπαρεκτεινόμενος , in quibus vo
807 ELIAS CRETENSIS εου
κριτος (1). επεί ούν τοιαύτα τα παρά των αιρετι - A F . 96 v. η. Ιoculio : ατόπους περιβάλλειν τινά (3).
κων προτεινόμενα , παιδαριώδη τε και ουκ άνδρας F . 81 v. m. (4) της ελπίδος διαπέπτωκας.
νούν έχοντας καταπλήττειν δυνάμενα , αποστρέφει F . 82 ν. 5. παιδαριώδη τινά αθύρματα τα εκείνου
τον λόγον προς τον αιρετικών και φησιν καν συ cet. δείξας προβλήματα.
F . 94 r. S. (Filii πρόοδος) αμεσίτευτος . P. 327, D. βούλει τι προσπαιξω και τον Πα.
F . 94 r. m. επι την απαθή αιτίαν τοις λογισμοίς τέρα ;) F . 82 v. s. βούλει προς το Υιώ παίξομεν και
ανατρέχομεν . τον Πατέρα και παίξομεν γάρ όντως εν οίς γελοία περί
F. 94 r. m. ώς ένα των ανθρώπων των σωμα πε - αυτού λέγομεν. ειρωνικός δε και βαρύς ο λόγος, εκ
ρικειμένων και τον Θεόν κτίζειν υπολαμβάνετε εάν. ζήλου ούτω σχηματισθείς.
F. 94 r . m. Ioculio : το κτιζόμενον καταλιπείν F . 83 r. m. ουχ ούτως άνθρωπος κτίζει η γεννα,
ατελεσιούργητον. ως σύνδρομον έχειν τη βουλήσει ή τα λόγω το έργον.
F. 94 v. i. άνθρωπος... υπό γένεσιν τελών και φθο- P . 328, Β . ψυχής προς σώμα δεσμόν cel.) Ε.
ραν και δεύσιν, και πληθυσμών και σώμα περικείμει ος. 85 ν . 5 . πώς συνδέδεται αύτη ... τω σώματι, ως μη
P. 326, Β.) F. 93 v. m. (ο λόγος) ποικίλλεται... άφίπτασθαι προ του καιρού. F. 83 v . m . ώσπερ...
ταϊς απαντήσεσι και ταϊς λύσεσι. εν σώματι οφθαλμός , ούτως εν ψυχή νους, νου δε κι.
F. 93 v. m. πεπαύση των μακρών ερεσχελιών. Β νησις η διάνοια. Ιbid . (ή έννοια) ήτις επιμείνασα και
F. 96 r. s. εάν ούν λέγη ο αιρετικός · ει εγεννήθη, τυπώσασα την ψυχήν προς το νοούμενον, ενθύμησις
« et. usque ad επέκεινα, ex Basilio T . II , 135, Α. προσαγορεύεται.Ιbid. ή... φρόνησις πλατυνθείσα ποιεί
εάν γάρ λέγη εκείνος ει εγεννήθη cet. Varr . Lecit.: τον διαλογισμόν, ενδιάθετον ονομαζόμενον. Ε. 83
αλλά φησί) εάν λέγη. – αρχής η κορυφή) αρχής v. i. sq. το.. φανταστικόν , διά των αισθητηρίων αντι
γάρ ή κορυφή. - μη παραλογίσηται) αλλ' όρα μη λαμβανόμενον των υλικών, παραδίδωσι τους τύπους
παραλογίσηται. Sequuntur Basiliana ex Τ. 1, 6, Β. τούτων τώ διανοητική και διαλογιστικώ.
λέγεται γαρ αρχή και η πρώτη κίνησις usque ad Ρ. 528, C.) F . 84 r. m. τούτων αι αιτίαι τη γεν
βίον. Varr. Lecit.: ως αρχή) ώς όταν λέγη η παροι - νήσει συγκαταβεβληνται.
μία. Deinde verba αλλ' οδού usque ad ευρείν ex Bα. Ρ. 328, D. διαγράφειν) F . 84 v. m . ήγουν άθετείν
silio T . II, 135, B, Porro verba : λέγεται αρχή και και απορρίπτειν, el paulo post : το δε διαγράφειν
όθεν usque ad κόσμου, ex Basilio Τ . Ι, 6, Β. C. είληπται από του διαγράφεσθαι και καταχαράττεσθαι
Yarr. Lectt. : του ενυπάρχοντος αυτώ ετέρου) on. τα ήθετημένα των συνταγμάτων, έτι δε και των συμ.
- ώς επι... τρόπις) ώς από θεμελίου οικία και βολαίων τα απορριπτούμενά τε και εκβαλλόμενα, ως
απο τρόπεως πλοίον, - καθό) καθώς. Rursus ill : : Δευδή και νόθα και ουχί γνήσια .
έστι δε και ταύτης usque ad ανειληφότος, ex Basilio " Ρ. 528, D. ότι ποτε [5] F . 84 v. m. το .. ο ( nim.
Τ. Π , 135, B. Varr. LL . : ο φόβος, του Κυρίου) και in ότι) πλεονασμός έστι κατά Αττικής συνήθειαν.
του Κυρίου φόβος . - αλλά... της ψυχής) ής F. 85 r. S. πολλάκις τούτο (sc . quod adversarii
πρεσβυτέρα και κατάστασις τ . ψ. Item illa : αρχή iaclant) επεισχυκλεϊ και λύειν επιχειρεί.
πράξεων usque ad τέλος, ex Basilio Τ. Ι, 6, C. Deni- F. 83 ν. 5. το· εξ όντων, και εξ ουκ όντων (529,
que verba : αρχαι λέγονται usque ad η αρχή, Basi- Α . Β .) αντί του όντες και μη όντες κατά Αττικής
liana T. II , 155, Β. C . D . Varr. Lecit. : αύται) αύ- συνήθειαν (6).
ται μέν. - εισίν) om. - ου μην... προσδέδεται) F. 83 ν. m, το δέ· κάν τινες αγέννητον αναπλάτ.
αύτη δε η παρά του ευαγγελιστου λεχθείσα αρχή ου - τωσι,(329, Β .) διά τους περί Πλάτωνα είρηκεν. Πλά
δενί προσδέδεται. - ανυπέρβατoς... λογισμούς): τωνος γάρ η πλάσις (7) αύτη, συνάναρχον τώ Θεώ εί
om. - εάν γάρ... λογισμούς) om. - τον νουν ρηκότος ταύτην ή και προτεθεικότος , είπερ το παρα
δραμεϊν) δραμείν τον νούν. - επανιόντα επ λαβείν ώς προϋποκειμένου τινός λαβείν εστιν. ούτω
om.
ανιέντα. - και πλείων)ήγουν
F . 96 ν. 5. ήως. pro (9).
γάρ φησιν εν τω Τιμαίω (8)· πάν όσον ην όρα
τον παραλαβών, ο ποιητής δηλονότι και Θεός,
Cem συμπαρεκτείνεσθαι Stoici usus esse Ritter. o compendio vocis ήγουν. Vid . Βast. ad Gregor. Cor.
llist. Philos. T. 5, p . 495 , docet. Basilio verbum p. 436 sq . et Comm . Palæogr. p. 787 sq.
συμπαρεκταθήναι pro νulgato συμπαραταθήναι for- ( 3) Similiter f. 88 v . 1. εις άτοπον άγειν ( τινά) le
lasse est restituendum eo loco , de quo conf. eo quod est ad absurdum ducere.
Animadv. 1, p. 147. (4) De transpositione foliorum monui ad 1. 90 r.I.
(1) Adonias. V. 40. De verbo μορμολύττειν vid. 5) Scribe : ό τι ποτε. etiam in Εdd.
Rulinken. ad Τim. L . V . ΡΙ. ν. μορμορύττει , p. 16 ) Dormitavit hoc loco bonus Elias, de eo seme
181 sq . ed . Lugd . Bat. Euslalbius ad 11. , p. 694 nians usu præpositionis ėx , cujus nullum vesti
ed . Rom . ubi permulta exempla verborum , et activa gium in Lola Græcilale, ne dicain de Alicismo, re
et inedia forma usilatorum , affert, 1. 32 . hæc po - peritur. Recte Clemencetus : parlim er entibus,
nit : και μορμολύττω και μορμολύττομαι σε. Ιdem partim et non entibus sumus. Ad rem conf. Ρlat.
ad Od. α, p . 1426, 47. το εέλδεσθαι τα πλείω μέν Soph. p. 265, C.
ώς και ενταύθα ενέργειαν δηλοί. έστι δε ότε και πα (7) Elias juτιa positis : Πλάτωνος et πλάσις, non
θητικήν έννοιαν έχει. ώς και εν Ιλιάδι. τοιαύτα δε minus quam Gregorius verbo αναπλάττειν , eo uti
και το μορμολύττομαι και βιάζομαι και άλλα μυρία, ιur in Platonis nomen joco, de quo noti Titmonis
μέσως έχοντα. Cum Gregorii Ioco conferas Basilia- sillographi versus. .
nos, a neAnimadvss. I, p. 159 allatos.
( ) Cod. reapse fws, nimirum ex male intelleclo
(8) T'imæ. p. 30, A. ubi ex tñs dtablas pro te
draslas ap. El. qui reliqua ad verbum relulit. Da
 είνη IN S . GREGOR . NAZLÁNZ . ORATIONES XIX . 81 )
οι και ήσυχίαν άγον , αλλά κινούμενων πλημμελώς Α στον και άπειρον και ουδενί τέλει περιγραπτίν
και ατάκτως, εις τάξιν αυτό ήγαγεν εξ αταξίας. άφθαρτον προσαγορεύομεν.
F. 86 r. S. προηρωτήκει plusquam perfectum. Ρ. 531, C. λυθέντος ημϊν του ζόφου και της
Ρ. 529, C.) F . 86 r . S. ελέγχει αυτούς, ώς σεσο- παχύτητος [ 4]). F . 97 r. m. Apostolus 1 Cor.13, 12.
φισμένως η αμαθώς έρωτώντας. την ακριβή διά του προσώπου γνώσιν εμφαίνων από
F. 86 r. ιη. η απάντησις ήγουν ή απόκρισις (1). των κατά πρόσωπον όρωμένων, μηδενός ετέρου επι
P. 329, Ε. και ούτως σοι το σοφόν ηλίθιον προσθούντος . ζόφον δε και ταχύτητα το σώμα είπε
αναφανήσεται.) F. 86 ν. 5. 'Αλεξάνδρου του διά το επιπροσθείν τω οφθαλμό της ψυχής.
'Αφροδισιέως το παρόν πρόβλημα. F . 86 ν. 1. σοφόν Ρ. 531 , D. τοίς μη πάντη χαμερπέσι [5]) και
δε το πρόβλημα τούτων ειρωνευόμενος καλεί, ως υλικoίς την διάνοιαν) F. 97 v. 8. τοίς γε μη προς
άσοφον και μωρόν . χαμαιπετείς εννοίας κατενηνεγμένους και υλικoίς την
P. 530, Α . διευθύνεσθαι) F. 87 r. m. εξετά- διάνοιαν, οποίοι δή τινες οι περί Ευνόμιον.
ζεσθαι και πολυπραγμονείσθαι. Ρ. 551, Ε.) F. 97 v. i. μέγα φρονούντας τους περί
P. 530, Β. 12]) F .87r.i. καθώς φησιν ο μέγας Βα- Ευνόμιον επί τη των συλλογισμών πλοκή (6), δι'
σίλειος, γνωστικαί τινές εισιν ιδιότητεςεπιθεωρού- αυτών τούτων κατάγχει αυτούς (7).
μεναι τη μια ουσία και πρός τρανήν τινα και ασύγ- Β Ρ. 532, Α . και πάλιν cet.) F . 89 r. m. ή επιχεί
χυτον έννοιαν Πατρός και Υιού και αγίου Πνεύματος ρησις από των αντικειμένων κατασκευάζουσα, μη
τους προσέχοντας χειραγωγούσαι. αι γάρ ιδιότητες ουσίας είναι παραστατικά το τε γεννητών και το αγέν
(f. 87 ν. s.) cet. ex Basilio T, 1, 263, Β. C . Varr . νητον , αλλά του τρόπου τηςυπάρξεως δηλωτικά. Ιbid .
L .: χαρακτήρες τινες και μορφαί) μορφαί τινες. κατά... τον Αριστοτέλης (8) ούτε το μάλλον και
– χαρακτηρσι) χαρακτηρίσμασι. - διακόπτου- ήττον ουσίας επιδέχεται, ούτε ουσίαι είναι αλλήλαις
σιν) διακόπτουσι. - κοινόν μεν ούν) οίον κοινόν. αντικείμεναι συγχωρούνται παρ' αυτώ. F . 98 r. 1.
- τινα) om. - πατρότης) ή τε π. - υιότης) υιό- S. Basilius contra Eunomium Τ. Ι, 224 , D. E. lau
της και το αγέννητον και το γεννητών και το εκπο- datur : πολλά, ώ Ευνομιε , usque ad illa : δύναται το
ρευτόν. – εκατέρου) εκατέρων. – ώστε αγέννη- αγέννητον. Yarr. Lectt.: οίον... ο αόρατος) οίον το
τον μέν φώς cet.) αγέννητον μεν γάρ φώς ακού - άφθαρτον και το αθάνατον και το αόρατον. – αγέν
σαντες , τον Πατέρα νοούμεν, γεννητών δε φώς, τον γητος) αγέννητον. - ο λόγος) ο λόγος ούτος. -
Υιόν, εκπορευτόν δε φώς , το Πνεύμα το άγιον. και αυτό) αυτού. - ούν μηδέν ) ουδέν. - ει δέ) ει δ'.
καθο μεν φώς και φώς και φώς, ουδεμία (3) παρ' -- δίδως) διδούς.
αυτοίς έναντιότης. καθο δε αγέννητον και γεννητών P. 532, Β. τίς έτι cel.) F. 98 v. m. το δε ώς ει
και εκπορευτόν, και των ιδιωμάτων αντίθεσις . αύτη γάρ μέν ... η υποφορά, κατά διλήμματον σχηματισθείσα
φύσις ιδιωμάτων cel. usque ad ετερότητα ap. Basil. και εκ προσώπου των... Ευνομιανών εισαγομένη.
cum var. lect. δεικνύειν ap. Eliam pro δεικνύναι. τούτο γάρ το διλήμματον κακοήθως ... προβάλλοντο.
P. 531, Α. Β.). F. 89 r. S. το αγέννητον ίδιον Idid . προσέθηκε δε το τάχα εν τη προτάσει πάνω
Θεού... και αντιστρέφουν και προς αυτόν. F. 89 ν. ς. τεχνικώς. τα γάρ ισχυρότερα των αντιλεγόντων ως
ώσπερ ο Πατήρ, αγέννητος ών Θεός, ούτω και ο μο- ευκαταφρόνητα διστακτικώς προάγειν διδασκόμεθα εν
νογενής Λόγος, γεννητος ών, ομοίως τε και απαραλ - τα περί μεθόδου δεινότητος του Ερμογένους βι
λάκτως Θεός. F . 89 v. n. ότι δε ου των υπαρχόντων βλίω ( 9). F. 99 v. nm . (έπεται) τω σώματι το διαστα
τω Θεώ σημαντικόν εστι το αγέννητον, δηλον. όταν τον και το ασωμάτο το αδιάστατον. F . 99 v. i. της
μεν γάρ εις τους κατόπιν αιώνας αποβλέψωμεν, υπε- μεν ούν φθαρτης γεννήσεως τέλος η λύσις τών της
ρεκπίπτουσαν πάσης αρχής ευρίσκοντες την ζωήν μήτρας δεσμών, ή δ' υπέρ φύσιν αυτοτελής τις ούσα
του Θεού, αγέννητον αυτόν λέγομεν, όταν δε τους προς ουδέν τέλος επείγεται. και του Αριστοτέ
επερχομένους αιώσει τον νούν επεκτείνωμεν, το αόρι- λους (10) δέ τήν ουρανίαν κίνησιν τελείαν οριζομέ
usu verbi παραλαμβάνειν , φuem Elias aliigit, vid. D χρή λέγειν ; Vide Animadυ. in Basil. I, p . 68, ct
Symbol. ad Philosir. V . S . p . 31. Animadvss. in conf. Eliam f. 166 r. s.
Basil . I, p . 8 sq . (5) Codex : ουδε μία. Ουδε μίαν divisim, nec 13
(1 ) Sic ap. Gregor. Or. XXX, p . 549, C . åráve men minus mendose scriptum videbis f. 127 r. i.
τησις responsum adversantis. Αpud Eliam (. 89 166 v . m .
r. s. Ioculio ποιείν την απάντησιν πρός τι,cui ibi. (4) Deinceps B. επί τούτο , recte pro vulgalo έπι
τούτω.
dem et f . 89 v . i. respondel απαντάν πρός τι.
Απαντάν el αντιβαίνειν juxta posita f. 18 ν. 8. (5) Sic B . cun Coisl. 1 : χαμαιπετέσι Erld.
De Nazianzeio Ioquens , adversarioς refutatum Naster . 15 Τ . . των μικροψύχων και χαμερπών.
eunle , Elias f. 159 Γ. i. formula απαντάν πρός Γ. 159 ν. m . χαμερπής διάνοια. Contra Infra p. 537,
τινα saepe witur. Ejusdem est locutio f. 164 v. Ι. Α . το τών δογμάτων σαρκικών και χαμαιπετές, Β.
την απάντησιν ποιείσθαι προς τον λόγον. Ιdem usus cum pluribus ap. C . Cadd., Toco vulgati χαμερπές.
verbi καταντάν 1. 329 r . S. προς τους ετεροδόξους ( 0) Elias paulo post : ή πλοκή του λόγου, ευηι : r
αποτεινόμενος και καταντήσας . De formula απαντάν gutiarum significatione , quevociπλοκή ,sictranslata ,
Toos conf. VV. DD . ad Gregor . Cor. p. 277 sq. et fere inest. Vid . Animadv. in Basil. I, p . 89 sq .
Symbol. ad Philostr . V . S. p. 59, 87. — Mox apud (7) Videlicet adversarium arte dialectica .
Gregor . ούτω Εdd. ubi Β. ούτως melius. Vid. Kra 18 ) Eth . Nicom . II , 6 et 8 ; Metaph . IV , 10 .
binger. ad Synes. Opp. 1. I, p . 241. ( 9) Hermog. Π. Μ . Δ . cap. 10 . Ceterum coff.
(2 ) Deinceps in coulexlu Gregorii p . 530, B . TL EI. I. 212 v . anle med .
χρή και λέγειν ; Cod. Β. opliarie Ioco vulgali : τί (40) De Celo II , 1 .
PATROL. GR. XXXVI. ού
611 ELIAS CRETENSIS 8! 2
νου ' πού γίρ, φησί, ποτέ σταίη καταπαύσαν την Α Ρ. 335, D.) F. 105 r. i. (οι δυνατόν το ήν δια
κίνησιν ; τί φήσουσιν οι τηνυπερφυή λέγοντες ατελή ; Κάντες (5) το λογισμό εις το ότε ουκ ήν... υπερκύ.
Ρ. 332 , D.) F. 100 r. 10 . τα είδη συνωνύμως κα- ψαι. F. 105 v. S. συμπαρεκτείνεται δε και το ήν τω
τηγορείται των υπ' αυτά ατόμων. ανυπερθέτω της αρχής ταύτης (sc. Dei).
F. 100 v. m. επί... της αγίας και υπερουσίου και F . 105 v. m. εφ' όσον αν δυνηθή ταϊς του νου πο
πάντων επέκεινα και αλήπτου Τριάδος. λυπραγμοσύναις αναδραμείν, υπερβήναι το ήν.
F. 100 v. 1. εις έν αίτιον Υιού και Πνεύματος Ρ. 555, D. την περί ημάς του μονογενούς Υιού
αναφερομένων. αυτού οικονομικήν συγκατάβασιν [ 6]) F . 106 τ.
P. 355, D. μεταβαίνεις κακούργως ) F. 302 r . 5. m . (Μονογενής) ουχ ότι μόνος εκ μόνου και μόνον,
κακουργείς μεταβαίνων. αλλ' ότι και μονοτρόπως.
F. 103 r. S. passivun διαπορθμευθήναι, sensu dia- F . 106 r. m. κάτω κύπτειν el κάτω βλέπειν juxta
leclico positum,responde passivo διαβιβασθήναι (1). posita ( 7).
F. 103 r. i. koc, inquit, κομιδή νηπίων (2 ). F . 106 v. S. υγιώς el εσφαλμένως φρονείν oppo
F. 103 v. . έμφήνου ορίivus . Slta .
F. 103 v. m . οι τών εκείνου (sc. Eunomii) σοφισμά- Ρ. 535, D. E .) F . 106 v . S. αλήθεια δε (Christus),
των εξηρτημένοι (5). Β ως έν, ου πολλά τη φύσει το μεν γάρ αληθές έν, το
P. 535, Α .) F . 10 % r. S. σχέσεως και των πρός τι δε ψεύδος πολυσχεδές ( 8): και έτι, ως αληθής του
το του πατρός τιθείς όνομα αυτο γάρ τούτο, και λέγε - Θεού σφραγίς και χαρακτήρ ακριβέστατος, και όσα
ται, ετέρου είναι λέγεται. οίον ο πατήρ υιού λέγε - άλλα εν τω μεγάλη απολογητικά προεγράφη . ζωή
ται πατήρ, και ο υιός πατρός λέγεται υιός. δε, ώς πάσης λογικής φύσεως σύστασης και ουσίωσις.
P, 553, Β.) F. 104 r. n. S . Basilii, al Elia lau- F . 106 v. m. φώς δε εαυτόν του κόσμου λέγει, ως
dati, sententia : το πατήρ ουδέν έτερον σημαίνει, ή τη λαμπρότητα της γνώσεως τους κεκαθαρμένους
ότι αίτιον και αρχή του γεννηθέντος εξ αυτού . τα όμματα της ψυχής καταυγάζων, και ως τους εν
F. 104 r. i. και ούτω το του Ευνομίου σπούδασμα σκότει της άγνοίας κατεχομένους φωτίζων. Ιbid. ένα
εκατέρωθεν διαπέπτωκε. μή τις εις υδών δυάδα διατέμη Χριστόν. F . 106 ν.
F. 104 v. s. συμπεριφορικώς και κατά συγχώρησιν. 5. σοφία δε, κατά τον μέγαν ειπείν Διονύσιον , ώς πά
Ibid . Ιουutio : συμπεριενεχθήναι τοίς λογολέσχαις . σης σοφίας υποστατικός. Ιbid .(Christus) παντός λόγου
F. 104 v. m. την . . . άφραστος και απερινόητον και νου και σοφίας υπεριδρυται, και τούτο υπερφυώς
ύπαρξιν του Μονογενούς. εννοήσαςο μέγας Απόστολος(9), το μωρόν του Θεού
P. 355, C. οράς, όπως υμών κακομαχεϊν [4 ] εθε - και σοφώτερον των ανθρώπων φησί.
λόντων τάς στροφάς διαφεύγομεν ;) F. 104 v. i. " Ρ. 555 , Ε. 556, Α .) F. 107 r. S. ταύτα τα ονό
τους συνδέσμους αυτών και τας εκ των λόγων στροφάς ματα προσμαρτυρούσι... την αυτού (sc. Filii) προς
και τους αδιεξιτήτους είναι δοκούντας των σοφισμά- τον αυτόν (sc. Palren), ώς εις αίτιον, κατά φύσιν
των λαβυρίνθους ταϊς επιστημονικαις τε και δια - αναφοράν τε και σύννευσιν. F . 107 r. m . ( ad : του
λεκτικαίς μεθόδους διέλυσεν ικανώς . Ιbid. (ad : τον . . . έσφράγισεν ο Θεός) νοείν δε δεί εικόνα
κακομαχείν εθε.λ.) κακοτροπούντων και εθελοκα- του Θεού του αοράτου (se . Christum), ου την κατά
κούντων. F. 105 r. 5 . στροφάς (τα επιχειρήματα τάς τεχνητάς ταύτας ύστερον απεργασθείσαν προς το
καλεί) διά την πλοκής των διλημμάτων και των πα αρχέτυπον, αλλ' ώς φησιν ο μέγας Βασίλειος, την
ραλογισμών, και διά το συνεστραμμένος και σκολιών συνυπάρχουσαν και παρεστηκυίαν τώ υποστήσαντι,
αυτών. Ιbid. σαθρά και ευδιάλυτα. και το είναι το αρχέτυπον ούσαν, ουκ εκτυπωθείσαν
F. 105 r. m. κατά αμυδράν ειπείν εικόνα . διά μιμήσεως, ώσπερ εν σφραγίδα τινί της όλης φύ
F . 105 r . 1. που . . . χώραν έξει ταύτα επί των σεως του Πατρός εναπoσημανθείσης το Yίω. F. 107
συναϊδίων : r.i.εικών.. είρηται..ο Υιός..εν αυτή τη ουσία τοαπαρ
(1) Conf. Plat. Legg. X , p . 900 , C . åv oś TL 04 - nbus divinis sentil. Vid . Animadv. in Basil. I, p.
σκoλονεμπίπτη τοϊς λόγοις, εγώ σφώ ώσπερ νυν δή 2 75 sq .
δεξάμενος διαβιβω τον ποταμόν. quae, ut cenlena ( 8) Lege : πολυσχιδές : ι pro ε a m. 2. sup. in.
Platonis alia (de quibus in S. Methodio Platoni- Eodem modo peccatum Or. XXX , p . 554, C . el in
zante dicendi copia eril ) eruditissimus ille Paler Eliæ ad eum locum commentariis I. 143 r. s. Ta
Eccl. in Symposio X Virg. p. 194 ed . Allat. lucu conf. f. 227 v. m . 327 v. 1. πολυσχιδές το ψεύδος,
lenta iinitatione expressil. in eadem yvóun. Montaculius in VT. LL. in Na
(2) Monui de voce xoulon , hoc usus Eliæ loco, in zianzenumeani vocem loco mendose no,ugyeol,
Nov. Annal. phil. vol. 49, Fasc. 4 ,p. 423 sq. Simi allato ejusdem sententiæ loco ex Theodoreli De
liter f. 133 r. S . κομιδή (μ. κομιδή , et conf. annott. Provid . libro I, Auctori Vilæ Gregorii Naz. restiluil.
ad f. 148 r. m.) πεπλανημένων και ανοήτων εστί. Conjecturam , a cod . P . confirmalam , Clemenceliis
(3) Eurιomiani Nostro οι εξ Ευνομίου f. 87 v. 3. recepit p. CΧΧΙΧ . τους πολυσχιδεί πλάνη κατεχο
167 v , S. al. μένους εις μίαν άγων τρίβον. Πολυσχιδής πλάνη usi
(4 ) Quam Εdd. ante κακομαχείν addunt νοcularm tala Gregorio locutio . Vid. Toll, ad Greg. Carm .
xal, iu B . a prima syllaba insequentis verbi absor Ined. 1, vs. 86, Insign. ι. Ιtal. p. 12. Πολυσχεδής
pla est. vox rihili, cujus patrociniuin Boissonad , ad Psell.
( 5) Lege : διαβάντας. De Op . Dæm . p . 262 temere suscepil.
(6) Hæc ex parte contexliis Gregorii, in Edd. (9) S . Paulum dicit, respiciens au locum I Cor.
onissa . 1 , 23. post verba a (Gregorio laudata : Θεού σοφίαν,
(7) Nimirum de eu usurpata , qui humiliter de re- * . 25. Conf, El. f. 142 v. m .
 8i3 IN S. GREGOR . N.AZIANZ. ORATIONES XIX . 834
άλλακτον σώζουσα. Ιbid . εικόνα οίδενο Απόστολος (1) Α αστράπτουσαν δύναμιν της θεότητος αυτού, και το
το κατά πάντα ίσον και απαράλλακτον ( sc .in natura εντεύθεν κάλλει τρωθείς την καρδίαν, ωραίος κά,λ.
Christi). F. 107 v. 5. σφραγίς γάρ έστιν ισότυπος και λει, φησίν, παρά τους υιούς των ανθρώπων ( 8).
Μονογενής, όλον εν εαυτο δεικνύς τον Πατέρα ( 2). Ιbid. εις όρος μεν άνοισι (Χριστός), δεικνύς, ότι
P. 536, Α. ουδέν επίκτητον ουδέ ύστερον τω χθαμαλός νους ουκ άν γένοιτο προς θεωρίαν επι
Υιώ επιγινόμενον [3]) F. 107 v. m. ( ad : ουδέ . . . τήδειος, αλλ' ο κατ' ιδίαν γεγονώς έξω φροντίδων
επιγιν.) τούτο . . . του επικτήτου σαφηνισμός . βιωτικών εν ησυχία . Ιbid. de Christi glorificatione
P. 536, Β.) F. 108 r. m. ούτος . . . σποράδην κεί- in monte : επί το ένδοξότερον οι χαρακτήρες διά
μενα ταύτα αναλεγόμενος , κατά του ευεργέτου προ - φωτοειδούς χρώματος διεχρώννυντο. ταύτα δε τύπος
έφερεν. Ιbid. εί και μείζων ο Πατήρ λέγεται, ού παρά τις και οίον προμήνυμα της δευτέρας αυτού φρικ
τούτο έτεροούσιος έσται ο Υιός . της παρουσίας ετύγχανε. - το ούν μέλλον φώς το
F. 108 r. m. τα εξής ομοίως αποδώσεις (4). αίδιόν τε και ασύγκριτον και απρόσιτον διά του νυν
F . 109 ν. 5. εκ της ουσίας εκλάμψας του Πατρός όρωμένου εμυσταγώγει. F . 113 r. m. Cliristus αυ
ο μονογενής Υιός αδιαστάτως, άχρόνως . τοκάθαρσις.
F . 110 r. m. & δή πρόξενα τους ανθρώπους σωτηρίας. , P. 538, Α.) F. 114 r. S. Christus συγκρατεί την
P. 356, C.) F. 110 ν. 5.(ο Κύριός) την πείναν προ- ο ζωήν ημών. . . . νευρών την ψυχήν ημών και συντο
σηκατο,της στερεάς τροφής διαπνευσθείσης αυτώ (5). νωτέραν προς το πνευματικών αποτελών. F. 114 r. i.
F. 111r. s. ικανώς . . . διακωμωδήσας ( 6) και δια- ύδωρ ζων· (9), τουτέστι πνευματικής διδασκαλίαν,
σύρας τους ετεροδόξους ο άγιος . άρδουσαν τας ψυχάς.
P. 537, Α . κακουργείς ) Ε . 111 r. m . αυτός τάς P. 358, C.) F . 116 r. s. δακρύει , ένα παν στήση δά
λέξεις διαστρέφων, και εφ' μη πέφυκε λέγεσθαι,εκά- κρυον, όπερ ο έκτης αμαρτίας καπνός ημίν προυξέ .
στην αυτών βιαζόμενος . νησεν.
Ρ. 557, Α. τω διά σε κενωθέντι [7]) F. 131 r. 1. F. 116r. m.inlacrymarum descriptione του υγρού
& . . . ήν και είχε κρύψας διά την οικονομίαν, και ουκ το βάρος αποσκευάζεσθαι dicitur.
ήν ουδ' είχε προσέλαβε. κένωσιν ούν την οικονομικήν F . 116 ν . 5. το αμετάθετον et το ευεπίστροφον op
υποστολής της θεϊκής δόξης και την αμεταβόλως του posita, de hominibus.
ύψους ταπείνωσιν νοητέον . Ιbid. την επί κοινή . . . Ρ. 538, D .) F . 116 v. τη . (ad : μεμαλάκισται)
σωτηρία οικονομηθείσαν κένωσίν τε και σάρκωσιν. πάντα όσα προ του σταυρού υπομεμενήκώς , τα ρα
P. 537, Β. ο δε ουκ ήν προσέλαβεν) F .112 r. m. πίσματα cet. F . 116 ν. m. (ad : μαλακίαν ) νόσος
πρόσλημμα, πρόσληψις el προσλαμβάνειν Crebro po. C μέν έστι η χρονία παρατροπή της του σώματος
sita de ενσαρκώσει Christi. έξεως, μαλακία δε αρχή χαυνώσεως σώματος, προ
p B37. C . F . 119 r. 1. Ιστέον δε ότι όπερ έστιν άγγελος νόσου. - επί δε ψυχής νόσος μεν αμαρ
εν σώματι οφθαλμός , τούτο νούς εν ψυχή , μέρος τίας ενέργεια, μαλακία δε χαύνωσις λογισμού προς
αυτής τυγχάνων το καθαρώτατον , ού διά μέσου προσ συγκατάθεσιν ενεργείας.
ωμίλησε Θεός σαρκί. νους μεν γαρ εν ψυχή, ψυχή F. 116 ν. m. Christus αυτοζωή (10).
δε απορρήτως εν σώματι . F. 117 r. s . της του Θεού θεωρίας και κατατρύφησις .
P. 357, D. E.) F . 113 . m . (Χριστός) ούτε φαν F . 117r. S. ζωής . . . θανάτω μή διακοπτομένης .
τασίαν τινά και κόμπον περιεβέβλητο cet. Ιbid . Δαυίδ F. 117 r. m. το αμετάπτωτος και αμετάθετος της
δε πόρρωθεν κατανοήσας . . . τα θαύματα και την υπόσχέσεως.
(1 ) Hebr. 10 , 1. Olôev est : esse sentit et appeilat. apud Greg. Or. XXII, p. 419, B . ubi El. f. 276
Conf. ΕΙ. Γ. 120 ν. i. et Gregor. Οr. XXVI, p. 482, V. .
A . ibique El. f. 320 v. s. Monui de hoc verbi usú (7) Ex Philipp . 2, 7. aaa' ÉQUTÓVėxévwgey. Conf.
ad Jo. Glyc. De V . S . R . p . 69 . 88 sq ., monuit Gregor. Or. XXX, p . 541, D , ibique El. f, 122 r. i.
eliam Sinner. ad Greg . Naz. Or. Fun . in Cæsar. 122 v. s. Or. XVII, p . 325 , B . et El. f. 365 r. me
p. 33 . o qui etiam f. 121 v. i. de Xevose: Christi compa
( 2) Jo. 6, 27. randus.
(3) Valgo : προσγινόμενον. Lectioni επιγινόμενον (8) Ps. 44, 3. Ιoco celeberrimo, quem Gregorius
Eliæ interpretatio auxilialur. Adde ejusdem verba laudat.
f. 181 r . m . ( 9) Jo. Εν. 4 , 10.
(4 ) Id est : reddes, explicabis. (10) Christum αυτοκάθαρσιν all Elia similiter vo
(5 ) Eadem Elias de Christo l. 114 v. m . De verbi cari vides . 113 r. m . Vocem autotwń, et quidem
õlarveisiai usu en , qui bic obtinet, dixi Animadvss . per hyphen scriptam , Elias de Christo iterum usur .
in Basil. I p. 171. Geminus usus passivi õlavopei- pat f. 122 r . i, 129 r . m . quo posteriore loro , uti
σθαι ap. Melet. De N . H. ed. Cram. p. 56, 17.'99, f. 131r. m . facluυ videbis, αυτοζωή et αυτοάγιος
27. 100, 1 , 14 sq. 29 ( ubi διαπνείσθαι juxta posi- conjuncta . Αυτοαλήθεια Christus Gregorio p. 549,
tum) . 104, 3. 'Αδιαπνευστία ap. eund. p. 101, 1 . Β. et Elise f. 134 r . m . Est autem firequens apud
διαφόρήσις p: 101, 11 sq. et verbum διαφορείν Gregorium hujusmodi compositorum usus. Conf.
activum p. 128 , 8 . porro Οr. XXII, p. 414 , Α . τον Θεόν και αυτόθεον,
( 6) Aud Eliam Γ. 275 v. 1. Ιocutio : είς κακίαν ubi C . αυτόθεον Ιοτο νulgali αυτό Θεόν ex Reg. Iu.
κωμωδείν τινα, i. e. tanquam pravum aliquem per et Montac . reposuit, quibuscum B . congruil : Or.
stringere. Ιdem Γ. 254 ν. η . διακωμωδείν τε και XXII, p. 495, A . αυτοφιλανθρωπία. ubi docla Elia:
διασύρειν : passivum διακωμωδείσθαι Γ . 273 r. m. expositio Γ. 251 Γ. 3 . (cf. 2niott .) : Οr. XXII , .
Vid. Ruhrken. ad Τim. L . V . ΡΙ. p. 171 ed. Lugd. 432, Α . άγια και αυτοαγιότητα, ubi B. αυτοαγιότης,
Bal. Kwuwõia , quod irridendi maleriem præbel , sed m . 2 air. mg. autoayeo nta recte cum Edd , ;
813 ELIAS CRETENSIS 816
F. 117 v. S. τοϊς αυτοίς εμφιλοχωρήσαι, Sc . con- A ημετέροις πάθεσι. F. 1922 r. m. Ioculio : η οικονομική
lemplando et explicando. συγκατάβασις (sc. Christi). F. 129 . r. i. Ioculio : έν,
P. 538, E .) F . 118 . s. έστι δε η ανάστασις ουκ τη ουσία το απαράλλακτον διασώζειν, de Christo.
άλλο τι, αλλ' ή πάντως ή εις το αρχαίον αποκατάστα- F. 122 ν. m, επεσκέφθημεν γάρ όντως τη του νοητού
σις . F . 118 r. 1. τον δε άδην φησίν ο μέγας Βασί- ηλίου ανατολή εξ ύψους ( 7) της αυτού θεότητος.
λειος κοινόν τινα τόπον είναι εν cet. Τ . Ι, 497, D. P. 541, D. κενωθέντι δι' ημάς ) F . 122 r. 1. κε
usque ad ψυχαίς. VV. LL.: εσωτάτω) μεσαιτάτω. - νωσιν μεν ούν ώνόμασεν ( Γ. 1992 v . s. ). . . την εις
δι' ου την κάθοδος είναι) δι' ου η κάθοδος. Deinde φύσιν άνθρωπείαν ταπείνωσιν, μορφήν δέ τήν φύσιν,
ου γαρ δή cet. ex Basilio ilbid. usque ad έξωθεν. την ουσίαν. ώς γάρ το έν μορφή Θεού υπάρχειν (8)
Var . lect.: επιτεταγμένη) αποτεταγμένη. Post έξω- ίσον δύναται το (9 ) εν ουσία Θεού υπάρχειν, ούτω και
θεν Elias addit : κάν ο Ησαίας (1) πλατύνειν λέγει το μορφήν ανειληφέναι δούλου εν τη ουσία της ανθρω
το στόμα αυτού του άδην, τροπικώτερον τούτο λέγει, πότητος τον Κύριον ημών γεγεννήσθαι σημαίνει,
ένα παραστήση το άδρον των απολλυμένων. F . 122 v. 1. την αρχήθεν γένησιν (10) του Μονο
F. 118 v. S. αινιγματιστάς καλεί τους περί Ευνό- γενούς.
μιον (539, Α.) διά το γρίφος και σκολιών και σκοτει - F. 125 r. m. το πρώτον κεφάλαιον και πάντα τα
νον των αινιγμάτων. Β υπό τούτο αναφερόμενα(11) καλώς μεταχειρισάμενος.
F. 118 v, m. ( ad : το τού λόγου δυνατόν 539, F. 125 r. i. ημείς δε πλατικώτερον ( ) περί τού
Β.) την εν λόγω δύναμιν και κομψείαν. του λέξομεν .
F. 118 v. m. όταν... τότε δή τότε - . F. 123 v. s. ότε μάλλον τελεώτερόν τε τούτοις ( se.
F . 118 v . m. ή απερίεργος πίστης και ασυζήτητος. sanctis ) συνέσται ( ο Κύριος ) και καθαρώτερον, των
P. 539, C.το τού λόγου κομψόν ) F. 118 ν. ι. το εσόπτρων λυθέντων.
κομψών και περίεργον του λόγου . Ρ. 542 , Α.) F.123 ν.ς. ήεπαγγελία του παρόντος ουκ
Ρ . 118 ν.1. απεριέργως τε και άτεχνολογήτως. απαρνείται ... το μέλλον, αλλά παρεκτείνεται τούτω.
P. 539 , C.) F. 119 r. s. στραγγαλιάς δε βιαίων (2) F. 124 r. 1. εν τω μέλλοντα αιώνι . .. έκαστος (sc.
δογμάτων ( 3), α και βίαια είναι δοκεί, ως τη ανάγκη justorum) . . , κατά το εαυτού μέτρον εξ ενός νοητού
των συλλογισμών τε και διλημμάτων προς συγκατά- ηλίου διαυγάζεται, και κατ' αξίαν έλκει την χαράν και
θεσιν τους αφελεστέρους έλκοντα. την ευφροσύνην, αναλόγως εκείθεν επιμετρουμένην.
Οr. XXX. F . 124 . ν, m. ανοηταίνεις προφανώς.
F. 119 v. s. ουκ έφθασε κατά μέρος και τα από P. 349 , Ε. ) F . 123 r. m. ( ο Υιός ) καθυποδύς την
της θείας Γραφής επ' ελαττώσει του Μονογενούς υπ’ διά της ενανθρωπήσεως υποταγήν.
αυτών (4) προτεινόμεναερμηνεύσαί τε και συμβιβάσαι. Ο Ρ. 343, Α . ) F. 123 ν. m . και τούτο . . . έβλα
P. 340, Α.) F. 119 v. 1. εν τω προσλαβόντι (3) φησμησαν (sc. Παretici ), εγκαταλελειφθαι (sc.
λόγω. Ιbid . τα δ' αυτά (sc. επιχειρήματα Eunomia- Christum in cruce ) υπό του Πατρός και της εαυτού
norum) και στροφάς (λέγει) διά την πλοκήν τών θεότητος, ώς φοβουμένης το πάθος, έρεσχελήσαντες.
διλημμάτων και των παραλογισμών, και διά το συ- F . 123 ν. 1. ούτοι ( sc. H relici ). . . τη σαρκι αντί
νεστραμμένος και σκολιών αυτών. ψυχής λογικής της θεότητα χρηματίσαι ερεσχε
Ρ. 541, Α.) F. 120 v. i. δύο γεννήσεις επί του ενός λήσαντες, τα της ψυχής πάθη, το δειλίας λέγω και το
Χριστού οίδεν ο λόγος , την μεν άνω εκ του Πατρός συστέλλεσθαι και φόβω πολλάκις αφίστασθαι της
αμητόρως, την δε κάτω ( f. 121 r. s.) εκ της Παρ- σαρκός, τη θεότητι προσήπτον. ταύτης της αιρέσεως
θένου απατόρως (6). F. 121 r. m. ( Christus ) άνθρω- και Ωριγένης εστίν.
πος κτίζεται δι'ημάς, βουλήσει του Πατρός την ημών Ρ. 543, C.) F. 126 r. m. δραματουργίαν δε και
σάρκα περιβαλόμενος. άγιος τα υπό του Σωτήρος εκ προσώπου της ανθρω
Ρ. 541 , C .) F. 121 v. i. καθείς εις κένωσιν εαυτόν πίνης φύσεως κέκληκεν, ου την ψευδή πλάσιν ούτω
ο μονογενής Υιός του Θεού. . . εδούλευσε και τους λέγων· τοιαύτα γαρ τα δράματα' αλλά την προσ
Οr. XXXI, p. 575, A. αυτοκύριος, ubi annot. Αdde P Dronk. Ind. ad Gregor. N. Carm. Sell . p. 241, 2.
Eliam f. 178 v. i. de voce αυτοάγαθος disputanlem, Suicer. Thes . Eccl. ν. απάτωρ. Boissonad. Anecd.
quam Gregorius in Spiritus sancti laudem usurpa . T . III, p . 59 . ubi ajuntpou pro auntopa , pessimo
vit, et conf. Corder. Onom . Dionys. h . v. Receniio. mendo lypographico .
rum Platonicorum libri ejusmodi vocabulorum (7) Luc. 1, 78 . cujus verbis, a Gregorio allatis,
pleni sunt. Elias illa : τη του νοητου ηλίου , de suo adjecit.
(1) Memoriler Elias Esai. 5 , 13. excitavit ; nam (8) Philipp. 2, 6 . Slalim post verbis : fopoty
que illic άδης που το στόμα , sed την ψυχήν πλατύ - ανειληφέναι δούλου, respicitur ad Philipp. 2 , 7.
velv dicitur. (9) Aut to pro to legendum , aut xai, quod te
(2) Sic B .cumΕdd.: των βιαίων ιh.ap. M . Reg. bm. spondeat pritgresso looy , supplendum est. De loo;
(3 ) Sic B . cum Eud . : guvadhayuátwy r. ap . M . - xal el similibus v . Animadvss. in Basil. I, p . 20,
Coisi. 1 et Par. 161 .
( 4) Eunomianos dicit, ad Οrat. XXIX repiciens. (10) Scribe : γέννησιν, et conf. Gregor. p . 545, Α.
(5) Legendum : προλαβόντι i. e. in precedenle (11) Εodem sensu αναφέρεσθαι υπό τι startim post
Oratione. Conf. Voeniel. ad Nicol. Methon. p. 62, repetitum. 'Ανάγεσθαι υφ' ένα λόγον babes 1. 160
250, b . v. m . Quæ formulæ Aristoteli usitatæ sunt.
( 6) Nolanda rari usus adverbia αμητόρως el απα- (12) Scribe : πλατυκώτερον . Εodem modo pec
τόρως, ex eo profecta loquendi usu ecclesiastico, calum f. 206 r. i. ubi locutio : πλατικώτερον (Ι. πλα
quo Clarislus αμήτωρ et απάτωρ vocatur. Vid. τυκώτερον) ιστορείν τι.
817 IN S. GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES XIX . 818 .
τυπικήν της ανθρωπίνης φύσεως διάθεσιν, ήν ώς άν- Α εαυτού ποιείν (Jo. 5, 6, ap. Gregor.) συμφωνίας .
θρωπος αληθώς χρηματίσας και υπερούσιος υπεδύετο. μαρτυρία και ακριβούς εγγύτητος και απαραλλαξίας
Ρ. 543, D. ) F . 126 r. i. ίνα. . . κάγώ μεταλάβω σημείον . Ιbid. vox απαραλλαξία eodem sensu cum,
των εκείνου, της καθαρότητός φημι , της απαθείας ισότης conjuncta repetitur.
τε και θεώσεως, διά την προς την ανθρωπίνην φύ- Ρ. 547, Α . ) F. 131 r. s. Elias dicit, Christum ως
σιν. . . σύγκρασιν. εις αίτιον και αρχήν τον Πατέρα αναφέρεσθαι (7).
Ρ. 544, Α .) F. 126 v. m. σκοτίαν Jo.1, 5. Eliasin- F. 131 r. m. ζήν δε διά τον Πατέρα λέγεται ( sc.
terpretatur τον βίον, διά τον από των παθών ζόφον και Christus ap. Jo. Ευ. 6, 58 ), ως εις αίτιον αυτόν
την πλάνην.Ιbid , σκότος. . καλεί τον άνθρωπον διά την αναφερόμενος. Ιbid. ο δέ γε μέγας Βασίλειος ει διά
παχύτητα και την επιπρόσθησιν της σαρκός. F . 126 τον Πατέρα, φησίν, ο Υιός ζή , δι' έτερον και ου δι'
ν. i. διά το πρόβλημα της σαρκός , ήγουν διά το ορώ- εαυτόν ζή. ο δε δι' ετέρου ζων, αυτοζωή είναι ου δύ
μενον. Ιbid. εκείνος ( sc. Christus). . . και Θεός ήν ναται, ουδέ γάρ και κατά χάριν άγιος αυτοάγιος.
απρόσιτός τε και ακατάληπτος , ημείς δε χούς βαρύς F . 131 v. η. ουκάτοπον το τήν του Θεού σοφίαν και
και ώσπερ τισι πέδαις ταις της συγγενούς ύλης προσ- δύναμιν . . της κατά μέρος επιστασίας προσδείσθαι ;
παθείαις κατεχόμενοι. F . 131 v. m . ήπου και παιδαγωγείον καθ' υμάς
Ρ. 544, Β.) F. 127 r. S. προθυμότερον τούτοις " αυτού (sc. Dei el Filii) υπανοίξομεν — ;
δρέξει χείρα βοηθείας. F . 131 v. m. Iocutio : αλόγιστά τινα συνείρειν,
Ρ. 544, Β. μη δέ [ 1] γαρ Σαβέλλιοι το ρητή και αδιανόητα .
τούτω παραφθειρέσθωσαν» [2]) F. 127 r. m. επι F . 131 v. . οράτε, πώς είσω δικτύων αλίσκεσθε ;
φθορά παρεισπεσέτωσαν των ακροωμένων. Ρ.547, C. ήδηλον,ότιτών αυτών πραγμάτων τους
P. 314, C . όλοι θεοειδείς άλου Θεού χωρητικοί τύπους ένσημαίνεται ... ο Πατήρ ...;) F. 132 r . m.
και μόνου) F. 127 r. i. ουδέ μίαν (5) περί Θεού θεω- (ad : ένσημαίνεται) αντί του εννοεί. θεοπρεπώς γαρ
ρίαν εν εαυτοίς φέρομεν διά το επιπροσθούν κάλυμμα νοώμεν το εννόημα, θελήματος διάδοσιν, οιόν τινος ,
το νοί, ή μικράν τινα φαντασίαν. τότε δε όλοι θεοει - μορφής έμφασιν εν κατόπτρω, εις Υιον άχρόνως δι
δείς ήτοι θείοι εσόμεθα και όλης της θεότητος χωρη- ικνούμενον (8).
τικοί, όλης δε της χωρητής προς την εκάστου κάθαρ F. 139 r.i. ή εκ μη όντων των όντων παραγωγή.
σιν . ή μέν (4) γαρ πανταχού πάρεστι και τα πάντα Ιbid. την εκ μη όντων εις το είναι των όντων παρα--
πληροί, έκαστος δε όλην oίεται έχειν, όλος θεοειδής γωγήν.
γενόμενος και μηδένα τόπον έχων αφώτιστον . και ως F . 132 r . i. (ad : οικονομίαν τε και συντήρησιν
εν αμυδρά εικόνα ειπείν, ώσπερ όλου του ηλιακού ο 547, D.) το οικονομείσθαι και συντηρείσθαι.
φωτος έκαστοι μετέχειν λεγόμεθα, του εφικτού με- P. 348 Α. τυπούσθαι) F. 135 r. 8. σχηματίζεσθαι.
τέχοντες. Ρ . 548, D.) F. 133 ν. 8. επει.. εγγύς του Θεού
P. 344, D.) F. 127 v. m. (οι αιρετικοί) τοϊς. . . ή μέν ποτε , ου τόπω, αλλά προαιρέσει, διά δε την.
λοιπούς κακούργως επιφυόμενου ρήμασι. αμαρτίαν εκπεπτώκαμεν, προσφυώς αποκατάστα
F . 127 v. τη . το . . . έν επί των ασωμάτων, καθώς σις (9) και επάνοδος λέγεται η ημετέρα πάλιν προς
φησιν ο μέγας Βασίλειος , ή δυνάμει, ή ενεργεία , ή Θεόν οικείωσις τε και ένωσις.
βουλήσει, ή ουσία λέγεται. P, 549, Α.)F. 134 r. i. προς τον νούν μόνον των.
F . 128 r. m . ετεροούσιος (5), de Filio. ρημάτων αποβλέψας, της τάξεως ουκ εφρόντισεν, ο δή
Ρ . 543, Β .) F . 128 v. n . (ad : ου κυρίως) της γοργότητός εστιν ίδιον.
ενηλλαγμένως διά την ένωσιν, ήγουν ου κυρίως. F. 134 v. m. πού γάρ εκείνο το διασχεϊν το κα
F . 130 r. s. ένια. . . εκ γενετής ούτε όψιν, ούτε ταπέτασμα της σαρκός και διιδείν ισχύσαι το της
οδόντας έχει, αλλ' ου λέγεται νωδά, ούτε τυφλά, αλλ' θεότητος άδυτον ; είδεν ο καρδίαις εμβατεύων, προς
ότε πεφυκότα έχειν, ουδαμώς έχει. ότι (10) βλέπων ούτος ικέτευε, και ότι ου προς το
Ρ. 545, Ε .) F. 130 v. i. το. . . ου δύναται αφ' D Θείον είχε την ψυχήν ατενίζουσαν.
(1) Vulgo : μηδέ , recte.
(2) Sic B . Cum Εdd.: παρεισφθειρέσθωσαν Savil.
(7) Eadem de Christo Elias f. 131 r. i. Conf.
etiam insequentia f. 131 r. m . Locutione εις εν αι
ap. M . el codd . plures. Cui lectioni favere videtur τιον αναφέρεσθαι Elias Γ. 162 v. s. item Sensu theo
παρεισπεσέτωσαν apud Eliam, qui verbo παρεισφθεί- Iogico, Dimirum de Filio et Spiritu Sanclo, utitur ,
ρεσθαι f. 3 r. m . ipse usus est. Simplex εισφθείρεσθαι eosdem υπό την πατρικήν αιτίαν αναφέρεσθαι f. 257
apud Gregor. Or. XXXII, p. 596 , A . ubi conf. El. v. i . dicit. Vox åvarcopa in eodem argumento ap .
f. 214 ν . πι . Gregor. Or. XXXI, p. 565, B . ubi vid . Elias.
( 3) Scribe : ουδεμίαν. (8 ) Hoc ipso Eliæ usus loco, de verbo vonual
(4) Cod. dèy cum duplici accentu ; cam scripty - vedoar ad animum translalo monui in Nov. Annal.
rain cum alias , lum . 260 r. m , deprehendi. Vid . Philol. Vol. 49, Fasc. 4, p. 407.
Bast. Comm . Palæogr. p . 825 . (9 ) llæc referuntur ad verba Gregorii vulgo post
(5 ) Cod. per hyphen, quod dicitur. Conf. annot. αναστάσεως onrissa : είτουν αποκαταστάσεως. que
adf. 116 ν. m. etiam duo Regg , Coisl. 2. Or. 1. et Comb, addunt.
(6 ) In iis quæ p , 545 , A . apud Gregorium præce . Noli autem hæc verba pro glossa habere ; nam Gre .
dunt, B. cum Reg . bm. Coisl . 1. et aliis ante εί- gorius ανάστασιν ipse αποκατάστασιν interpretatur .
eńsow addit huiy , quod vulgo male deest. Dativum Conf. Krabinger . ad S. Grego". Nyss . De Precal,
personæ cum verbi passivo constructum altigi ad d . 153 sq .
Marcum Eugenicum in Zeitschrift für die histor. (10) Scribe o, tl. Respicitur ad Luc. 18, 19.
Theologie 1845 . IV, p. 61 .
619 ELIJS CRETEYSIS 820
P. 350, Α.) F. 153 v. S. δι' ών επιχειρημάτων ή Α Ρ .532, Α . άξιον δείσως cct.) F. 139 Γ . nm . (ad ίσως)
μάλλον ειπείν έρεσχελημάτων κατά του Υιού έσπoν. ίνα δε μή περιττός τις δόξη και έξωρος και περί του
δάσαμεν, . . . διά . . τούτων μάλλον νενική μεθα τον των λόγος, χρήται τη καλουμένη θεραπεία. F. 139
Γιατέρα . r. i. το δε ίσως μετριοφρονών ή και επιεικευόμενος
Ρ. 550, Β.) F . 136 r. S. (Χριστός) δεικνύς απαρ- τέθεικεν, άξιον ίσως είρηκώς . επιεικείας γαρ και
χήν, ώς φησιν ο μέγας Βασίλειος, και το ταύτης άμω- το περί των ομολογουμένων ως αμφιβαλλομένων δι
μον επιδεικνύς τω Πατρί. F, 136 r. m. (Χριστός) στακτικώς λέγειν.
αιτεί... κατά το ανθρώπινον, ώς δε Θεός χορηγεί. F. Ρ. 552, Β . το θείον ακατονόμαστον) F . 159 v .
136 r.i. ου γάρ απέθετο την προσληφθείσαν σάρκα , 8. όνομα παραστατικών της φύσεως αυτου μη έχον.
ώς οι τά των Μανιχαίων φρονούντες έρεσχελούσι λέ- P . BB2 , C . την άλυτον φύσιν) F . 139 v. m . ήτοι
γοντες, ώς αναληφθείς ο Χριστός απέθετο ταύτην και την θείαν. άλυτος δε αύτη, ως απλή και ασύνθετος .
γυμνή τη θεότητι ανήλθε προς ουρανούς . . συνθέτων γάρ το λύεσθαι, και εις τα εξ ων συνετέθη -
Ρ. 550, C.) F, 156 r. i.1. τοτο ... σκοπιμότατον (1)
... σκοπιμότατον (1) τέ
τε- σαν αναλύεσθαι. επει δε και οι άγγελοι και αι ψυχαι
λος αυτής (sc. της ενανθρωπήσεως) το θεωθήναι άλυτοι εισι, προσέθηκε το καιιδιάζουσαν. άλυτος γάρ
τον άνθρωπος ήν. η υπέρ πάσαν άλυτον φύσιν.
P. 350, E . ο συντελεστής και μεταποιητής) F. » Ρ . 532, C.) F. 139 v. m. το .. της αερίας χύσεως
137 r. m . αυτός γάρ και εποίησε πάντα και συντε- υπόδειγμα.
λέσει και μεταποιήσει . P . 552, C .) F . 159 v . m . laudatur S . Dionysius :
F. 137 r. m. (ο Ευαγγελιστής) το Υια την τοιαύ το θείον ανεννόητον πάντη κατά την ουσίαν και ακατά
την γνώσιν (sc. Dei) ανέθηκε (2). ληπτον, αλλ' εκ των αιτιατώνυμνητέον. - ό μεν εκεί
P, 551, Α . τα οίον έν χρω [3] του τέλους) F. 137 νος είπε κατ' ουσίαν, ούτος είρηκε κατ' αυτόν , και δε
r, i. (all ; έν χρώ) ήγουν εγγύς του τέλους. εκείνος αιτιατά, ούτοςδημιουργήματα
περί αυτόν. - περί δε αυτόν
F. 137 v. m. (Ο Χριστός) διά... την της υποταγής ειεν αν αυτά τε τα και οι προνο
ταυτότητα και την αδιάσπαστον ένωσιν (sc. cum Ρa ητικοί τούτων λόγοι.
ζωοποιός έχρημάτισεν.
tre) . . . Ιbid. in eodem
ar- Ρ. 552 , C. D .) F. 139 v. i. έκ τε ούν τών περί
gumenlo : η καθ'υπόστασιν ένωσις, ή άρρητός τε αυτόν σκιαγραφούμεν τα κατ' αυτόν, και εκ των όρω
και αδιάρρηκτος. μένων λαμβάνομεν εμφάσεις τινάς περί Θεού, όπερ
Ε. 137 v. m. Iocutio : ισχναίς επινοίαις ήτοι λε : γάρ εν αισθητοίς ήλιος , τούτο εν νοητοίς Θεός , και
πταίς του νου φαντασίαις χωρίζεις το πρόσλημμα πάλιν, ώσπερ άμα ηλίου δίσκος και ακτίς και φως,
(sc. in Christo) του προσλαβόντος. c ούτω Πατήρ, Υιός και άγιον Πνεύμα. και αίτιον μεν
F . 137 v, m. των . .. ανθρώπων ουσιωδώς και των τοιν δυοίν ο Πατήρ(4), ού πρεσβύτερος δε, καθάπερ
μελλόντων κατηγορείται άγνοια, ώς ο άγιος Ιωάννης ουδ' εκείνων ήλιος , και ώσπερ το πυρ καυστικών και
ο πολύς τα θεία, το της Δαμασκού θρέμμα, φησίν. φωτιστικόν, ούτω και ο Θεός , και ώσπερο γνόφος αμαυ
P. 531, Β.) F . 138 r. m. ταύταις ταις εξηγήσεσι ρόν και άσχετον , ούτω και ο Θεός εις γνώσιν. άλλην ουν
και ετέραν επιφέρει γλαφυρωτέραν εξήγησιν, ής απ’ άλλου φαντασίαν συλλέγομεν. δεσμόν δε το σώμα
εξηγητής ο μέγας Βασίλειος. εκάλεσεν, ώ καθάπερ τινί δεσμώ νούςκαι ψυχή συνδέ
Ρ. 551, D ) F. 138 r. m. μόνη τη πρώτη φύσει δεται. ( F. 140 r. s.) όπερ και πολλοί των έξωθεν δε.
την γνώσιν πάντων αναθείς. σμωτήριον και τάφον ώνόμασαν(5). την ισχνότητα δε
F . 138 r . i. (το πρόσλημμα sive το πάσχον in της φαντασίας διδάσκει το ίνδαλμα, και ίνδαλμα μεν
Christo) απαφθαρτισθεν . . , τελείαν απάθειαν έλαβε. διά τούτο , της αληθείας δε διά το είναι τόν Θεόν,
P. 351, D.) F . 138 v. m . δέησις μέν έστιν ικεσία εί και μή ταύτα, και περί αυτού φανταζόμεθα. διπλούν
υπέρ απαλλαγής λυπηρών προσφερομένη, προσευχή δε το ίνδαλμα, ποτέ μεν επί του παντάπασιν ανυπο
δε αίτησις αγαθών. στάτου, ως επί σκιάς και κατόπτρου, ποτέ δε επί του
F. 139 r. m. conjunctim posita : εργασίαι et ενθυ μετέχοντος αληθείας τινός , ως επί του παρόντος . ή
μήματα. παράθεσις δε των ονομάτων διαπορουντός έστιν, ως
F. 139 r . m . όσαι (sc. Christi appellationes) τα πει- μηδενός οικείως την θείαν ευρισκομένου παραστή.
νότεραι και το ανθρωπίνω τούτω προσεφαρμόζουσαι. , σαι ουσίαν.
(1) Codex : σκοπημώτατον. Ταconfer exempla for (4 ) Horum similia Elias f. 141 v . m . habet.
mule σκοπιμότατον τέλος , a Schneidero in Lexico (5) De corpore,animi etcareere et sepulcro, Plato
v . Oxónluos allata, in quibus, quod obiter sit di- Crai. p. 400 , C . ex Orphicorum docirina monuit.
ctum , locus ex celebr. pin . De anima posl Origen . Carceris symbolum , quod Plato Phæd . p . 62, B .
Philocal. ed . Țarin . p. 676 reapse estPhiloponiComm . singillatim protulit , illustrat Creuz. Annot. in
in Aristol. De anima lih . Il lol. 53 r. ed . Venet. a Plot. p . 260 , b . sq . cui addas Animadvss. in Basil.
MDXXXV . Sed de loto illo libro celebr. opin . de I, p. 123 sq . 137. 187 . Conf. El. ſ. 362 v. s. De se
anima plura in Examine Plagiariorum el Compila - pulcri imagine, qua Plato Gorg. p. 493, A , item
forum Græcorum . est usus, vid . Asi. Annot. in Gorg. p . 311 , qui p .
(2) Nimirum eam , de qua Marc . 13 , 32. 310 sq . hanc totam doctrinam mysticarn egregie
(3) Vulgo : εν χρόνω, Ne quis autem χρω conn enarravit. Adde Sinner. ad Greg. Naz. or. fun. in
pendio vocis yoów orium existimet : olor Gregorius Cæsar. p. 30, quiGregorii Incos attigit, quibus cor
ir:elaphoræ tv pro miligandæ adjecit. De locutione pus oñua vel rá 00€ nuncupatur. — Mox scriben
by xeo vid . Jacobs. ad Philostr. Imagg. p . 406 sq. dum : Öà touto.
d Boissonad , ad Psell. De op , dæm . p. 250 .
821 IN S. GREGOR , NAZIANZ. ORATIONES XIX . 820
P. 352, D . Ε . 533, Α .) F. 140 v. m. (ή Θεός φω: A συνέσεως αυτού ουκ έστιν αριθμός , αλλά και παντός
νη) ήν μετά την ο ών τίθησιν, από του αίθειν ετυμο- λόγου και νου και σοφίας υπερίδρυται (8).
λογών, και σημαίνει το καίειν, ως Πλάτων , ή θέειν, ο Ρ. 554, Β .) F. 143 r. S. ( ο Μονογενής) πάντα
σημαίνει το τρέχειν (1), διά το αεικίνητος και δαπα - κατά δύναμιν άπειρον και απεριόριστον παράγων,
νητικών των μοχθηρών έξεων, ώς (ad : τοις περί και ου παράγων μόνον, αλλά και συντηρών και συν
ταύτα κομψοίς Ρ. 553, Α .) τοις περί ταύτα τεχνι- έχων τα γεγονότα και δύναμιν αυτοίς εις το είναι τε
κούς δοκεί , εί και εγγύς έστι της ο ών φωνής και και συνέχεσθαι χορηγών (9). Ιbid. επέρρωσε το σώμα
πως και ουσίαν παραδηλοί, διά το · ο Θεός ημών πυρ ημών δύναμιν, . . . την κατά παθών ένθείς αυτώ.
καταναλίσκον εστίν ( 2), αλλ' ούν των πρός τι εστί. Ρ. 554, Β. C . αλήθεια δε, ως έν, ου πολλά τη
P. 353, Β .) F . 141 r. 6. διττής... ταύτης ούσης φύσει, το μέν γάρ αληθές έν , το δε ψεύδος πολυ
( sc . της οικονομίας), της μέν υπέρ το σώμα, υφ' ής σχεδές [10]) F. 143 r. s. λέγεται δε αλήθεια, ώς έν, ου
ώκονόμηται και διεκυβερνάτο (5) τα καθ' ημάς προ πολλά τη φύσει. απλούς γάρ και είς ο λόγος έστι της
του σαρκωθήναι τον ενυπόστατον του Θεού Λόγον, της αληθείας, ποικίλον δε το ψεύδος και πολυσχεδές.
δε μετάτο σαρκωθήναι και μεθ'ημών αναστραφήναι . Ρ. 534, C. του Πατρός σφραγίς και χαρακτήρ
P. 355. D . ίνα [4] ως τον Θεόν εν εαυτώ φέρων αψευδέστατος) Πec ex Evangeliston, i. e. Joannis ,
και τούτων τι κατορθών, μάλλον επείγεται προς Β verbis : τούτον γάρ έσφράγισεν ο Θεός (11 ), sunta
το τέλειον και την εξ αρετών οικείωσιν .) F. 141 esse Elias docet f. 145 r . m.
. m. υιοί Θεού χρηματίσαντες και ένοικον σχόν - Ρ. 554, D . ) F. 143 v. S. οι μεν άλλοι πάντες (sc.
τες Θεόν. F . 141 r. i. των άλλων σπουδαίων ανδρών, Patres eccl. ) φώς φασιν αυτόν ( sc. Christumm ) λέ .
ών Θεός ο Θεός διά τήν εξ αρετής οικείωσιν. F . 141 γεσθαι . . . ώς απρόσιτον τη εν θεότητι δόξη . . .
V. S. (άσκητικοί πόνοι) δι' ών προς το ύψος των αρε- και ως τη λαμπρότητα της γνώσεως τους κεκαθαρ
των ανατρέχομεν, εξ ών πλουτεί τις το ένοικος έχειν μένους το όμμα το ψυχικών καταυγάζοντα. F. 143
Θεόν , εξ αρετών Θεώ οικειούμενος. Ιbid . δεί δε και V. m. ού δε εντολών τήρησις , σαρκός κάθαρσις, του
ελπίζειν τα σωτηριώδη διά το πάγιον τηςτων αρετών επιπροσθούντος τη ψυχή νέφους και ουκ εώντος κα
έξεως. παρέλκον δε το δε εν τω. ταύτα δε της οικο- θαρώς ιδείν την θείαν ακτίνα. ού δε κάθαρσις, έλ
νομίας (3), εκ περισσού κείμενον κατά 'Αττικούς. λαμψις. ου γενομένου , φωτοειδείς οι άνθρωποι και
F . 14 v. m. κατά αμυδράν εικόνα είπεϊν. θεοείκελοι χρηματίζουσι.
F . 141 v . η . τα τρία πρόσωπα, αδιαστάτως αλλή - Ρ . 555, Α . τοίς υπό νόμον και τους υπό χάριν) ,
λων άχρις ημών συγκαταβαίνοντα ( 6). F. 144 r. m. τοίς τε Ιουδαίοις τοις υπό νόμον τε
Ρ . 554, Α .) F. 142 r. i. ( ad verba νενοηκώς et , oύσι τον διά Μωσέως δοθέντα, και τους υπό το ευαγ
νενόηκε Ευ. Jo. 14, 7. 9.) όρασιν την γνώσιν καλών, " γέλιον.
έπει και ο οφθαλμός ψυχής ο νούς, ούπερ ή γνώσις . F. 144 v. s. Ioculio: ή κατά Χριστόν παλιντoκία.
. Ρ. 534 , Β.) F. 142 v. m. ει δέ τις διά τους λόγους F. 144 v. m. locutio : το κατ' εικόνα ( sc . Dei ).
του τεχνίτου και αυτόν τον τεχνίτην φήσειε τοις τηρείν αδιαλώβητον.
οικοδομήμασιν ενυπάρχειν, ου πόρρω του λόγου πε5 F. 144 v. m. Christus ελευθερων κατεχομένους υπό
σείται . F . 142 v. m . ως Λόγος δε ο Υιός υμνείται της αμαρτίας και του ταύτης προστάτου δαίμονος.
παρά τω Ευαγγελιστή ( 7) . Ρ. 553, Β. C.) F.145 r. S. καλώς ουκ ανάγων, αλλ'
P. 354, Β. σοφία δε, ως επιστήμη θείων τε και επανάγων είρηκεν, ώς αν δείξη, ότι επί τοιαύτη ζωή
ανθρωπίνων πραγμάτων ) F. 142 v. m. λέγεται δε γεγονότες και ταύτης απολισθήσαντες εκ ραθυμίας,
σοφία (Christus), ως τους λόγους πάντων εν εαυτώ εδεήθημεν πάλιν του επανάξοντος . άνεισι μέν γάρ
προέχων, των τε θείων και υπέρ ημάς και των αν- τις, ένθα μηδέπω αναβέβηκεν, επανεισι δε εκείσε, αφ'
θρωπίνων και καθ' ημάς , και κατά τον μέγαν ειπείν ούπερ εκπέπτωκεν , ανίστησι δε εκείσε, αφ' ούπερ
Διονύσιον, ώς πάσης σοφίας υποστάτης. ου γάρ μό- εκπέπτωκεν. ανίστησι μεν ούν ημάς . . . προς την
γον ούτος πάσης σοφίας υπερπλήρης εστί και της μακαρίαν ζωήν και ακήρατον επανάγων, ή γάρ πα
( 1) Erravit b . 1. Elias, qui priorem etymologiam D (8) Sequuntur quæ f. 106 v. i. ad I Cor. 1, 25.
Platoni tribuerit, quum posterior : ή θέειν, ο ση- ex Elias excerpsimus.
μαίνει το τρέχειν, in Cratylo p. 397, D. reperiatur. (9 ) Χορηγών recte B. E . Male νulgo apud Grego
Eelerum conf. El. f. 249 v. s. et quæ de his vocis rium ywprywy. De eodem mendo ad Or. XXXII,
Oeds veriverbiis Ullmannus in Gregorio Naz. p . 324 p . 587, E . monemus. Frequens apud Eliam transla
sq . annotavit. tus usus vocabulorum χορηγός , χορηγία, χορηγείν
(2) Deuteron , 4 , 24 . Conf. annout. ad l. 28 r. 8. el compositorum. Conf. χορηγός adjectivum de Spi
( 3) F . 141 v. S. verbum διακυβερνάν eodem sensu ritu sancto Γ. 233 Γ . i. Χορηγία translatum f. 216
in eadem re repetitum est. Conf. f. 363 r. m . ή ... Γ. m . την εξ αρετής ( paulo post εξ αρετών ) χορη
κυβέρνησις της κτίσεως. γίαν της γνώσεως . Χορηγείν apud Elian f. 240 Y . S.
(4 ) Vulgo : v', recie, quippe sine hialu , quem pro eo quod est yapiceclar apud Gregor. Or. Vi,
Or. XXVIII, p. 499, C . in Edd. notavimus. p. 188 , D . Conf. etiam Γ. 156 r. m . 217 Γ. m. Χο.
( 5) In prægressis verbis pag. 553, C . pnyeiogai, i. e . dispensari, Spiritus sanctus dicitur
( 6) Ηaec ad p. 555, D. Ε , pertinent , ubi in iis, quae i . 199 v. 1. itemque επιχορηγείσθαι Γ. 255 Γ . i. της
sequuntur , αλλ' επί τάς του Υιού έλθωμεν , όπερ εκ Θεού χάριτος εκείνους επιχορηγουμένης τοίς οίκο
ώρμήθη ο λόγος, Β. λέγειν omittit , quod post ώρμήθη θεν προς το καλόν αποβλέψασι.
vulgò addi solet. Tu confer Or.XXVIII, p . 503, D. ; (10) Πολυσχεδες male B . E . Recle νulgo : πολυσχι
μου λέγειν ο λόγος απ' αρχής ώρμησε ,ibique annoιι. δές . Vid . annoιι . ad f. 106 v. s.
(7) Ιο. Εν. 1, 1. ( 11 ) Jo. Εν. 6, 27.
 023 ELIAS CRETENSIS 824
ρούσα ζωή θανάτου γεννήτρια . F. 143 r. m. άνθρω- A Macedoniani κτίσμα τούτο ( sc . το άγιον Πνεύμα)
πο ; μέν, ουχ ϊνα γνωρισθή ημίν, διά το μή δύνασθαι και ποίημα δογματίζοντες και της του προβολέως
άλλως ανθρώποις ούσι και σώμα περικειμένους διά ουσίας αλλοτριούντες , μετριοφρονούντες ήσαν περί
ή το φύσει απρόσιτον προσομιλήσαι, αλλ' ένα ... ή θεό- τον Υιόν. Ιbid. Eunomiani sive Anomai πάντη αλ
της του θεανθρώπου Λόγου, ενωθείσα ... τη ημετέρα λοτριούντες της του Πατρός ουσίας και προβολέως
φύσει, ... άπασαν αυτήν ... διαναστηση και θεώση. τον μονογενή Λόγον και το Πνεύμα το άγιον.
F. 145 v. m. Christus οδός απαρεξόδευτος . idem. Ρ. 557, Α . ή ουδε βιωτός αυτούς έστιν ο βίος)
que τους πολυφαείς της σοφίας δεικνύς θησαυρούς . F. 149 v . m. ή ουδέ βιώσιμος αυτοίς ο βίος, ήτοι η
F. 145 v. 1. τα ευσεβή δόγματα, τρέφοντα ψυχήν ζωή, αλλ' αβίωτος και οίον ζωή τις άζωος. et paulo
και πιαίνοντα. post : το δε ή ουδέ βιωτός αυτοίς ο βίος, εκ των
F . 146 r. S. Ιoculio : καθαίρειν τον ρύπον και Αισχίνου (3 ) μετείληπται.
αποφορτίζειν το επίπονον βάρος της αμαρτίας. Ρ. 557, Β. ) F . 149 v. i. ο Πατήρ του μονογενούς
F . 147 v. 1. κατά πνεύμα και σάρκα την προς Θεόν Λόγου και προβολείς του αγίου Πνεύματος δοξασθή
πορείαν ποιούμενος. Ιbid. θεϊκώς κατά την μυστικών σεται.
θεωρίαν έπαιρόμενος των ανθρωπίνων. Ιbid. διά των Ρ . 557, Β.) F . 150r. . καταχρηστικώς δε (sc. Saneta
σωματικών και πρακτικών αρετών προς την άνω B in S. Scriptura vocatur) και οι άγγελοι και οιδίκαιοι,
λήξιν επειγόμενος . και όσα κατά μετοχής του αγίου Πνεύματος αγιάζον
Ρ. 556, Β. ίνα γένη Θεός, κάτωθεν ανελθών διά ται. ου γάρ φύσει άγιαι αι των ουρανών δυνάμεις, ώς
τον κατελθόντα δι' ημάς άνωθεν ) F. 147 v. 1. ένα φησιν ο μέγας Βασίλειος (4). Ιbid. in explicanda
υπέρ την ύλην διά της πράξεως κάτωθεν ανελθών τη Spiritus sancti doctrina : ο καυτηρ μετά του πυρός
έξει τηςαρετής και της θεωρίας και γνώσεως , άϋλος νοείται. Ιbid. ή μεν ουσία αυτών ( sc. των ουρανίων
χάριτι Θεός και ανείδεος γένοιο. δυνάμεων) αέριον πνεύμα, ει τύχου, ή πυρ άϋλον κατά
Ρ. 556, Β.) F.148 r. S.(ad : εκείνο(1) τηρει) την το γεγραμμένον (f. 130 v. s.). ο ποιών τους αγγέ
εκείνου ρήσιν, τας δύο φύσεις Χριστού δηλούσαν, τη- λους αυτού πνεύματα, και τους λειτουργούς αυ
ρείν προτρέπεται, και ... τα μεν ταπεινότερα αυτής τω του πυρός φλόγα (5). διο και έν τόπο εισί και
προσλήμματι, τα δ' υψηλότερα τη θεότητι πρόσνέμειν. ορατοί γίνονται, τοίς αξίοις εμφανιζόμενοι.
Ρ. 556, Β. extr. ) F. 148 r. m. (ο Μονογενής) ως Ρ. 557, C.) F . 150 v. 1. πληκτικώτερον αυτοίς
εξ αιδίου και ατρέπτου πεφηνώς του Θεού και Πα- ( sc. adversariis) επιφύεται λέγων· οι μεν ούν δυσχε
τρός, έχει και αυτός εν ιδία φύσει το αίδιόν τε και ραίνοντες καθ' ημών, ως ξένον τινά Θεόν το πνεύμα
άτρεπτον, νεώτατον δε κομιδή (2) και τοίς της έναν- εισαγόντων και υφ' ημών παρεγγεγραμμένον έξω
θρωπήσεως συνδεδραμηκός καιρούς. C θεν - . (ltec ad : παράγραπτον [ 6].
OR . XXXI. P. 357, C. ίστωσαν εκεί φοβούμενοι φόβον , ου
μη έστι φόβος) F. 150 v. 1. τουτέστι γινωσκέτω
Ρ. 556, Α. Β .) F. 148 v . i. απελαύνονται του σαν, αδεή φόβον φοβούμενοι ( 7). Ιbid. φοβούμενοι. . .
ύψους της θεολογίας, όσοι ... κατά τα κτήνη βοσκη- Θεόν ανακηρύξαι το άγιον Πνεύμα, διά το(8 ) μη φα
ματώδεις και αλόγως τη επιθυμία δουλεύοντες. F. νερώς (f . 151 r. s.) παρά τη Γραφή φέρεσθαι (9).
149 r. ante med . Ευνομιανοί και Μακεδονιανοί, την Ρ. 537, C . ένδυμα ) F. 151 r. S. ένδυμα δε λέγει
επί κακή συμφωνίαν όμου συμφωνήσαντές τε και το κάλυμμα, την επίκρυψιν (10). προφάσει γάρ της
συμφρονήσαντες κατά του αγίου Πνεύματος: κτίσμα του γράμματος φιλίας την περί το Πνεύμα το άγιον
γάρ και ούτοι κακείνοι αυτό εδογμάτιζον. πάντη της ασέβειαν συγκαλύπτουσε.
του προβολέως ουσίας αλλοτριούντες · περί τον Υιόν P. 357, D. 558, Α.) Ε. 151 r. H. φώς ήν αεί και
αύθις εσχίζοντο, εναντίοι γνώμη γινόμενοι. Ιbid . Πατήρ απρόσιτος (11) τε και αδιάδοχον.Ιbid. της κατά
(4 ) Εκείνο refertur ad verba Ιησούς Χριστός cet. D παρεγγράφειν translatum ab iis, qui ,quein censum
ex Hebr . 13 , 8 . sumta ut Elias recie docet. Inter- non venjunt, subdole in eum referunt. Vid . Toh .
media : xal oux ... Ovouao ! per parentbesin posita . Ins. Il. ltal. p. 19, ad Gregor. Naz. Carm . Ined .
Clemencetus hoc loco nil vidit, et misere, ui alias, 1, vs. 155 . Ceterum conſ. Gregor. p . 556 , A , EEYOY
apud eum laborat interpunctio. Θεόν και άγραφον.
(2) Scribe : κομιδή , quod ad νεώτατον pertinet. (7) De proverbio : αδεές δέος δεδιέναι, conf. Γ. 260
Sic apud Αrtemidor. 1, 32 p. 29 . παιδί - νέω χο- γ . m. Georg. Genmist. Pleilio De Differ. Aristot. et
μιδή - . Rigaltius annot. p. 13. κομιδή , scriptura Plat. Phil. p. 14, b. δέδιεν, μή η δραστική αύτη
vlim usitata , sed minus bona , reponi jussit. κίνησις , κίνησις ούσα, έσθ' ότε ου κινήσεται, αδεές
Idem menduni annott. ad l. 103 r . i. ap. EI. f. 133 δ' ως δεδιώς. Leg. αδεές δέος δεδιώς.
r. s. notavimus. ( 8) Scribe : διά το et mox παρά τη.
(3) Conf. Οr. c. Timarch. cap. 25 αβίωτον ήγού - (9) Φέρεσθαι de eo , guod est eferri, pronunciari,
μένος είναι εμαυτώ τον λοιπόν βίον, cap. 36. et De frequens, praesertim apud grammaticos. Conf. an
F . L . cap. 5. not. ad Jo. Glycam De V . S . R . p . 87 s.
(4 ) De Spiritu Sancto cap . 16 , Opp. T .JI ,p . 44 , B . (10) Εodem sensu πρόσχημα translate usurpatur.
(5 ) Ps. 103 , 5 . Eundem locum ab Elia allatum Vid . Animadv. in Basil. I, p. 57 .
vidimus f. 22 r . i. (11) Loquendi formula : φώς απρόσιτον, de Deo
( 6) Sic B . ex eo su verbi παραγράφειν, de quo usurpala , ex 1 Tim . 6, 16 . sumta est. Conf, Basil,
conf. f. 315 y . i. Vulgalam scripiuram : Trapéyyoa - Plotiniz. p. 30 sq. Animadv . in Basil. ), p . 155 .
ktov, habet B . a n . 2 atr. eamque Elias interpre- Hænsel. ad Gregor. or. in Nov. Dominic. p. 39,
Baudo ; nra peyyeypapp.évov, secutus est. Verbum consulendus est Elias ipse f. 203 v. s.
 IN S. GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES XIX . 826
φύσιν ενότητος παραγραφομένης την πληθυντικήν Α νων ποιητής , ημείς δε ύστερον και υπο χρόνον.
φαντασίαν. F. 151 r. i. θεραπευθείσης εκατέρωθεν Ρ. 558, D. εί τέτακται μετ' εμού, πως εμέ ποιεί
καταλλήλως της ασεβούς υπονοίας . έστι γαρ ώσπερ Θεόν;) F. 132 v. m. μή όν αυτό φύσει Θεός, κατά(6)
θεραπεία των μεν περί το έν πλανωμένων ο αριθμός τον λήρον υμών. ή πώς συνάπτει Θεότητι, απερρι
της τριάδος, των δε εις πλήθος εσκεδασμένων και της γμένον (7) αυτό του Θεού ; φύσει γάρ άγιον ον και
ενότητος λόγος. Ιbid. (lumen sancte Triadis) τό γε φύσει Θεός το Πνεύμα το άγιον, αγιάζει τε και θεούς
εις αυτό ήκον (1), πάντας φωτίζει . ποιεί τους ανθρώπους θέσει και χάριτι. - - ει δε
P. 538 Α. ο άλλος παράκλητος ) F . 151 v. S. καθ' υμάς μεθ' ημών τάττεται, πώς εμέ ποιήσει
το ... άλλος ισότητος ένεκεν, αλλ' ουκ ελαττώσεως Θεόν (8) και το γάρ άλλους την θέωσιν χαριζόμενον φύ
είρηται. επί μέν γάρ των ομοφυών άλλος και άλλος σει Θεός έστι.
λέγομεν, οίον άλλος Πέτρος και άλλος Παύλος, επί δε Ρ. 538, Ε. 559, Α .) F . 153 r . m . θεολόγοι μενούν
των ετεροφυών άλλο και άλλο, οίον άλλο βούς και παρ' "Έλλησι Πλάτων τε και 'Αριστοτέλης, και προ
άλλο ίππος. τούτων 'Ερμής, ο επικληθείς παρ' εκείνους τρισμέγι
Ρ. 338, Α. έφαντάσθη) F. 151 . m. εφαντάσθη στoς(9), και προς τούτοις και μετά τούτους έτεροί τινες.
μεν ούν τούτο διά το αμυδρός της ελλάμψεως (2). η θεολογικώτεροι δε πάντων Πλάτων τε και 'Αριστοτέ
έστι γάρ φαντασία μεν ή αμυδρά περί Θεού κατά- λης. πλήν Πλάτων: τε και Ερμής ουδαμού των παρ'
ληψις, γνώσις δε η τρανοτέρα. Ιbid . ο μέγας Βασί- αυτούς συγγραμμάτωννούν ειπόντες το πνεύμα ευρί
λειος (3): εγώ, φησί, και τον Γαβριήλ τα μέλλοντα σκονται, καίτοι περί Θεού πολλαχού φιλοσοφήσαντες.
προλέγειν ουδαμώς άλλως φημι, ή τη προγνώσει 'Αριστοτέλης δε και 'Αναξαγόρας και Ερμότιμος
του Πνεύματος. ο Κλαζομένιος (10) μνημονεύσαντες τούτου φαίνον
F . 152 r. m. οι... άγγελοι εί και ήρξαντο, αλλά ται. Αριστοτέλης γάρ, νούν είπών τον θύραθεν
το άφθαρτοι είναι κατά χάριν ειλήφασι και του επεισιέναι και μόνον είναι τούτον θείον (11 ), συγ
είναι ου παύσονται (4). γίνεσθαι τε και ενούσθαι ταϊς ήδη τελειωθείσαις ψυ
F . 152 r. m. εξομολογουμένως τε και αυτοπίστως χαίς, σαφώς τούτο εσήμανεν. ήδη δε και τινες των
καταβάλλων τους Πνευματομάχους. καθ' ημάς, του Αποστόλου (12) ειπόντος: ημείς δε
P . 538 C.) F . 132 v. s. έσται λοιπόν η θεότης ελλι- νούν Χριστού έχόμεν, νούν Χριστού το Πνεύμα το
πής, και το άγιον έχουσα. έχοι δ' αν πως, μή το άγιον ενόησαν . και Αναξαγόρας δε, νούν είναι τοίς
Πνεύμα έχουσα ; oύσιν ειπών τον αίτιον της τάξεως και αρμονίας (13),
P. 358, D. ώσπερ [5] άμεινον τώ Θεώ, είναι ποτε ου μακράν των καθ' ημάς Βλασε. τι γάρ άλλο ο προ
ατε.λεϊ) F. 132 ν. m. ώσπερ κρείττον όν τώ Θεώ, C φήτηςΔαυίδ, ειρηκώς: τω λόγω Κυρίου οι ουρανοί
το είναι ποτε ατελεί. Αττικόν δε τούτο. έστερεώθησαν , και το πνεύματι του στόματος αυ .
Ρ. 588, D.) F. 152 ν. m. ει ούν μη απαρχής ήν τού πάσα ή δύναμις αυτών (14), και τούτο εδήλωσε και
(sc . το Πνεύμα), ήν ότε ουκ ήν, και μεθ' ημών λοι- Ρ. 559, Α. έραντάσθησαν μέν) F. 153 r. m.
πόν και υπό χρόνον έσται. et paulo post : ο μεν γάρ τουτέστιν αμυδράν τινα και ισχνήν περί του Πνεύ.
( scilicet Θεός ) αυτών των χρόνων και των αιώ- ματος έσχον έννοιαν.

(1) 1d est : quantum quidem all illud pertinet. Vid . θεολογικώτατοι δε Πλάτων και Αριστοτέληr
annot. ad Jo. Glyc. de V . S. R. p. ΧΧΙΙ. el 124. quibus loco compendiose scripti θεολογικώτατοι
et qui lianc ipsam formulam : τό γε ήχον είς, - legendum : θεολογικώτεροι , υι est f. 133 . m .
illustravit. Has. ad Leon . Diac. p . 430 sq . Adde et ap . Gregor. Or. XXXI, p . 558, E . 'Eahývov OŠ
Gregor. Ρal. Oratt . p. 25 eu. Μatth. όσον το είς οι θεολογικώτεροι. quo loco Vox θεολογικός, αι alias
σε ήκον. - Inseguentia sunt ex Jo. Εν. 14, 16. ap. Gregor. θεολόγος, notione latiore est posita,
Conf. infra f. 183 v . m . non ea , qua ipse Ocoloros appellari est solitiis .
(2 ) De en quod est φαντάζεσθαι conf. infra f. 153 Vid. Ullman. Gregor. υ. Νaz. p. 187.
r . m . 161 v. i . 185 v, 1. D (10 ) De Hermolimo Clazomenio me omnino nibil
(3) De Sp. S. cap. 16, Οpp. ι. 10 , p. 32, Ε . scire ingenue fateor , et vereor , ne Elias eum Ala
4 ) Similia Plato de diis Anucoupyou administris in xagoræ Clazomenio socium temere adjunxerit.
Timno, p . 41, A , B. quo ex loco emendandus et sup » ( ) Aristot. De gener. anim. 2 , 3 . λείπεται δε τον
plendus est, qui eumretulit, Hippolytus Philosophum. νουν μόνον θύραθεν έπεισιέναι και θείον είναι μόνον.
p. 117 sq. ed . Wolf. quihic quoque in Platonicis nil inde celebratus ó OupaAsv vous, de quo monui in
vidit. Stalim post in é souosoy . m . 2. sup. Jin , syl- Nov . annal, r'ril. vol. 49, Fasc 4, p . 401. Gregorii
Jabæ ou spiritum asperum putida àxplosia adpinxit. . verba , ad quæ Elias h . I. respicit, p . 559 , A . voùy
(5) Sic B. E . cum Codd. quos C . Secutus est. του παντός και τον θύραθεν νούν, Ullmannus in Gre
Vulgo mendose : όσπερ. Post άμεινον m . 2 . alr. sup. gorio Νaz. p. 547 sq. laudavit, fonterm tamen Ari
li, öv addidit, quod etsi rursus deletum fuit , tamen stotelicum non indicavit. Cælerum reliqua apud
reponendum est. Μox Scribe : απ' αρχής, proαπαρχής. Eliam : συγγένεσθαι... ψυχαίς, potius Neoplatonica,
(6) Cod, κατά. quam Aristotelica.
( 7) Scribe : άπειρηγμένον. (12) 1Cor. 2 , 16.
(8) Conf. annot. ad. Οr. XXXIII, p. 613, C. θεοί (13) De Anaxagoræ mente, qua ille lamen lan
διά τριάδος προσκυνουμένης. quam deo ex machina iisus esi , vid . Menag. ad
(9) Mercurio Elias Orpheun et Homerum adjun - Diog. L . 2, 6 . Woll. ad Pseudo- Orig. philosoph .
git f. 363 ν. S. (ad Or. XXXI, p. 366 , Β. τοίς σφών p. 67. Wyttenbach. ad Ρlat. Phaed. p. 238 sq. ed.
αυτών αλίσκονται Θεολόγους ) ubi eademin brevius Lugd. Bat. Preller. Ηist. philosoph. gr, rom. p. 35
Contracta sic effert : θεολόγοι δε 'Ελλήνων Έρμής, sq. p. 36.
" Ορφεύς, "Ομηρος, Πλάτων και Αριστοτέλης. (13 Ps. 32, 6.
 827 ELIAS CRETENSIS 823
Ε. 559, Β.) F . 153 r . 5. και πώς γαρ ουκ άθλιοι, A F. 155 v. m. focutio : αριδήλως καταση μαίνειν.
το δι' ου αγιαζόμεθα και τελειούμεθα (1) αγνοήσαντες F. 155 v, m. in apodosi : ουκ ήδη παρά τούτο...
( sc. το Πνεύμα); F . 153 v. s. (ad : τολμώσιν cet.) ανάγκη μεταφέρειν (6).
το απηνές τε και θηριώδες των τότε κρατούντων P. 560, D. F . 156 r. s. Marcionite ελήρουν... ότι
Ινευματoμάχων. των παρά τους Σιμωνιανούς αιώνων ο . . . Λόγος και
Ρ. 559, Β. C.) F . 153 v. s. τούτο γάρ το κυρίως η Ζωή προεβάλοντο (7) πάλιν αιώνας δέκα.
άπειρον και ενέργεια και δύναμις θεοπρεπής, το Ρ. 560, E . ώςπερ τινός δεσμού πολυπλόκου
είναι πανταχή, και πληρούν μεν αρρήτως τον ουρα- cet. F. 156 r. m. ταύτης γάρ λυθείσης, συνδιαλυθή
νον και την γήν και χωρείν εν πάσι, χωρείσθαι δε σονται πάσαι αι πλoκαι ακολούθως .
υπ' ουδενός. F. 153 v. m. Aris sententia : ότι μόνος Ρ. 561, Β. τας των συλλογισμών άρκυς διαφυ
ο Υιός υπό μόνου του Θεού γέγονεν εξ ουκ όντων, γόν [8]) F. 156 v. n. άρκυς δε οι παλαιοί τα δίκτυα
τα δε λοιπά κτίσματα, μη δυνάμενα της ακράτου (2) εκάλουν, οίς τα θηρία ήγρεύετο. ενταύθα δε τους συλ
χειρός του αγεννήτου την εργασίαν βαστάσαι, ως δι' λογισμούς και τα σοφίσματα, ών υπέρ άνω(9) το
υπουργού και συνεργού τε και βοηθού του Υιού εγένετο. Πνεύμα το άγιον αναπέφηνε.
F. 134 r. S. αλλ' ούτοι μεν (sc. Arius et Eunomius) F. 136 ν. η. Ιoculio : αντερωτήσει μεθοδεύειν
ταύτα ερεσχελούντες ετύγχανον. Ιbid.δημιουργόν μεν Β το άπορον. et paullo post : αντερωτήσει τον έρωτή
τον Πατέρα ομολογούμεν διά του Υιού, ουχ ώς δι' ορ- σαντα επιστομίζειν.
γάνου υπουργικού, αλλά φυσικής καιενυποστάτου δυ- Ρ. 561 , Β. C . παραπληκτίσομεν [10] εις Θεού μυ
νάμεως, και ώσπερ λέγομεντο πυρ φωτίζεινκαι πάλιν στήρια παρακύπτοντες, και ταυτα τίνες [14], οι
φαμέν το φως του πυρός φωτίζειν (3). F. 154 r. ante μη δε τα έν ποσίν ειδέναι δυνάμενοι, μή δε ψάμ
ned. όλος έστιν εν αυτώ(sc. Paler in Filio) διά το μον θαλασσών και σταγόνας υετού και ημέρας
απαράλλακτον της ουσίας. F . 154 r. m. εργαζομένου αιώνος εξαριθμείσθαι.) F. 136 v. m. παραπληκτή
δε ομοίως του Υιού, και ο Πατήρ εργάζεται, ως πηγή σομεν... ήτοι φλυαρήσομέν τε και άδολεσχήσομεν...
του δημιουργούντος λόγου . Ιbid. ουδείς λόγος τούτων, οι μή δε τα υπ' όψιν κείμενα είδέναι δυνάμενοι,
τους γε νούν έχουσιν,ούτω περιφανώς ανοηταινόντων. μή δε τα αισθητά ταύτα εξαριθμείσθαι. et paullo
Ρ. 560, Α.) F . 154 v. i. κτιστοάκτιστον τέρας. F . post : έστι δε της σοφίας Ιησού Σιράκ το · άμμου
155 Γ. S. (ad : τελειούμεθα) το Πνεύμα το άγιον . . . θαλασσών και σταγόνας υετού και ημέρας αιώνος
τελειοί μεν πάντα, και αυτούς τους αγγέλους, διά του τις εξιχνιάσει ; (12) και είρηται περί τούτων εν
αγιασμού. F. 133 r. m. (ad : ει δε Θεός, αλλ' ου το μεγάλο απολογητικά(13).
κτίσμα, ουδέ ποίημα, ουδέ σύνδoυλoν [4]) F. 155 Ρ. 561 , C . Θεού βάθεσιν εμβατεύειν) Ε. 136 ν.
Τ'. m. ει δε Θεός, ου κτίσμα, ουδέ ποίημα, ουδέ σύν- post m. γνώναι τα μή μόνον νοητά, αλλά και υπέρ
δουλον , είπερ ουδε κτίσμα. πάν γάρ κτιστον δούλον νούν και διάνοιαν.
κατά τό· τα σύμπαντα δούλα σά (5). F. 153 r. i. έστι Ρ. 561 C . λόγον υπέχειν της... φύσεως) F.156
δε ή δείξεις αυτών διαιρετική μεν, αλλά ψευδής τε και 7. post m. ερμηνείαν αποδιδόναι της... φύσεως (14).
σοφιστική , ή κακουργούντων ή αγνοούντων, Ρ. 561 , D. πόθεν) F. 157 r. m. το δε πόθεν (13),
( 1) Id quod est tehelooy proprium Spiritus sancti. (7) De platonico et gnostico , qui hic comparet,
Conf. ΕΙ. Γ. 433 Γ. . 181 v. s . De voce τελείωσις, usu verbi προβάλλειν vid . Animadυ. in Basil. I
in hunc sensum usurpata , nonui in Basil. Plor. p . 25 . 56.
p . 30. 33. Secundum Gregorium Pal. in Theophane (8 ) Sic B . cum Colb. 5 . et Or. 1. recte, scil. ed
p. 22 τελείωσις el id quod est τελεσθήναι ιum demum ΙΠνεύμα. Εdd. διαφυγών, quod ad Θεός minus aple
locum habent, quum animus Dei capax est factus, Teſerlur.
(2 ) Altende Platonicam vocem άκρατος , de qua (9 ) Legendunt : υπεράνω.
Ast. Lex. Plat . c. I p. 84; all rem cf. Ρlat. Tin. p . , (1ο) Sic Β. et C . : παραπληκτήσομεν E . et Bill,
41 , C . D . O mendose, noue παραπληκτίσωμεν Ιocum habet,
(3 ) Eadem ,mutatis mutandis , de Spiritu sancto quod C . ex tribus Regg . et Coisl. 2. enotavit.
dici posse, Elias paulo post docet. (11) Distinguenduni : tives ; el deinceps bis unit
(4 ) In eodem arguniento vox óuówouloç posita pro un oè cun Edd. scribendum , uti apud Eliam .
p. 564, Β. ου γάρ ομοδούλου δημιουργός (scil. Chri- (12) Sii . 1, 2 . 3. ubi tamen και άβυσσον και σο
slus Spiritus sancti, tanquam creature, ex Eunomii φίαν, pro : και ημέρας αιώνος.
opinione), αλλ' ομοτίμωσυνδοξαζόμενος. Οr. XXIII, p. (13) Cod. : απολογιτικώ. Significat Elias Gre
431 , Α . Οr. XXXIII p. 615 , Β. κτίσμα και ομόδουλον. De gorii Orationem I ex veleri, i ex novo ordine,
usu loquendi, apud Patres eccl. græcos pervagalo , suosque in eam Commentarios, nimirum in ple
quo vocc , ομόδουλος et σύνδουλος ad homines el ad niore, quam quod in Cod . Bas. exstat, Commenta
omnes omnino res crealas transferri solent, vid . riorum opere,
annott, ad Marcum Eugenicum in Zeilschr . f. d . (14) Mox in Gregorii contextu : το δε της εκφάν
tist . Theol . 1845, IV , p. 55 . Elias f. 299 r . i. Gre σεως, ίν' ούτως είπω, - pro vulg. έκφάνσεως , Β.
gorii verba Οr. XXXII , p. 613, Α. τοις ομοίοις. ex- εμφάσεως. Sed m. 2. atr. και pro μ, eιν super ασ
γuisite interpretatur : τοις όμοδούλοις. scripsit, atque Elias f. 157 r, m . vulgata lectione
(5) Psal. 118, 91 . . bis ulitur , inque ea explicanda verbum sxvalve.
(6) Hæc pertinent ad Gregorii verba p. 560, C .où σθαι ponit. Conf. etiam f. 157 v. s. "Έκφανσις θεών
γάρ, επειδή – , ήδη και cet. Παρά τούτο etiam f. r Inst, Th . Pl. cap . 125 . Aliud
commemoratu Proclo
128 r . m . reperitur. F . 125 v. m . Où tra patoŬTO sibi vult vox tuwao 's, de qua vid . annoit . f. 63 r . m .
(miendose una voce), i. e. non tamen idcirco, in apo (15) Distinguendum : πόθεν ; ut ap. Gregor. ubi
dosi, ut hoc loco . Cf. Animaduss. in Basil. ), Edd ., etiam C ., male mójev , — Urbanam negandi
p . 71 . formulam restiluimus ap. EI. S. 175 r. i. qui eliam
829 IN S. GREGOR . NAZIANZ . ORATIONES XIX . 830
αντί του ουδαμώς . πολύ δε τούτο παρά τη τραγωδία A F. 160 r.i. της όλης θεότητος της εν Πατρί και Υιο
και τους κωμικούς και το Πλάτωνι αντί αποφάσεως και αγίω Πνεύματι θεωρουμένης .
λαμβανόμενον. Ρ. 564, C. ερήμην αλώναι) F . 160 ν. . τουτέστιν
Ρ. 362, Β.) F . 157 v. S. άφραστος... και ανερμή- αναπολογήτως κρατηθήναι τε και ηττηθήναι. παροιμία
νευτος και παντός λόγου επέκεινα ο τρόπος της του- δε τούτο, λεγομένη επί των αναπολογήτως καταδικα
των (sc. των τριών προσώπων) εκφάνσεως. ζομένων.
Ρ. 562 , C. D.) Que Gregorius h. 1. de varia ani- F. 160. ν. m. locutio : μιάς είναι φύσεως και υφ'
malium generatione dicit, Elias f. 158 r. S. al Ari- ένα λόγον τον της ουσίας ανάγεσθαι.
stotele de Hist. Animall. et de General. Anim. pe- F. 160 ν . 1. την εν Τριάδι θεωρουμένην θεότητα.
lita esse recte docet. Phænicem a Gregorio yerbis P. 565, A ) F . 161 r. m . o's y'ap äv vueis ohv :
p. 562, D. ει δε τω (1) πιστός ο λόγος cet, intelligi θείαν αποσκευάσησθε λόγοις , τούτοις και ημείς την
Elias Γ. 158 r. m. docet, ubi pluribus le ista fabula τριθείαν αποκρουσόμεθα.
exponit. Ιdem f. 158 r. i. ad verba : φιλοτιμία φυ- Ρ. 365, Β. προς έν τα εξ αυτού την αναφοράς
σεως) εμπίδες εξ ασκαρίδων εις εμπίδας μεθιστάμε- έχει) F . 161 r. m. προς ένα τον Πατέρα και προβο
ναι και μεταποιούμεναι μεγαλουργία και υπερβολή , λέα, ως προς αίτιον, τα εξ αυτού, ήτοι ο Υιός και το
σοφίας και δυνάμεως. * άγιον Πνεύμα, την αναφοράν έχει.
Ρ. 562, D. των ημετέρων) F . 138 v. S. τών της Ρ. 565 , Β. ουδέ τι των όσα τοις μεριστοίς (5)
ημετέρας γραφής . Ιbid.paullo ante loculio : τα έξω- υπάρχει , κανταύθα λαβείν έστιν ) F. 161 ν. 8.
θεν και Ελληνικά. ηνίξατο ( 6) τάς τε γενέσεις και φθοράς, τας τροπάς
F . 158 v. η. Ιocutio : τη ανάγκη της αληθείας τε και τας αλλοιώσεις , δι' άς ουδε και του ανθρώπου
πιέζεσθαι. λόγος (7) αεί εν τοίς αυτούς ατόμοις ήγουν προσώπους
Ρ . 563, Α. επί δε τούτων θεωρων , ως επί σκη- θεωρείται, των μεν οίχομένων, άλλων δέ εισαγομέ
γης, τα νοούμενα) F. 138 v. i. αλλ' επί των τοιού - νων, δι' ήν αιτίαν αναγκαζόμεθα και πολλούς λέγειν
των, ως επί εικόνος τινος και εικασίας, θεωρών τα ανθρώπους και ολίγους, άπερ ουκ έστιν ουδε νοή
νοητά και θεία . νοούμενα γάρ ταύτα καλεί, σκηνήν σαι (8) όλως ενταύθα.
δε τας εικόνας, τας εικασίας. τα σκηνικά (2) γάρ F. 161 v. s. (ad : αμέριστος εν μεμερισμένους
ήτοι τραγικά εικόνες ήσαν και εικασίαι των πάλαι 565 Β.) αμέριστος γάρ ή θεότης έν τρισί προσώ
γενομένων. ποις (9).
P. 363, Α. των εικαζομένων ) F. 158 v. i. τών εις F. 161 v. m. αδύνατον ευρεθήναι εν τη κτίσει εί
εικασίας παραλαμβανομένων . ο κόνα απαραλλάκτως εν αυτή τον τρόπον της αγίας
Ρ. 365, Β.τί ούν ; cet.) F. 159 r. S. ους ( sc. he. Τριάδος παραδεικνύουσαν. το γάρ κτιστόν και συν
relicos) ο μέγας, τα διαλογικά μιμούμενος Πλάτω. θετον και ρευστόν και τρεπτών και περιγραπτών
νος προς (3) τας ερωτήσεις και αποκρίσεις, εκ του και σχήμα έχουν και φθαρτόν πως σαφώς δηλώσει την
προ οφθαλμών και πάλιν (4) ελέγχων υποδείγματος, πάντων τούτων απηλλαγμένην υπερούσιον θείαν ου
δείκνυσι την Εύαν cet. σίαν ;
Ρ . 565, Β . καλώς έχειν ) F. 159 r. S. των απο . F. 161 v. i. το... φανταζόμενον (35, C .) την με
δείξεων δηλαδή, ήγουν αρκούντως τε και ικανώς - . ρικήν, αλλ' ου την τελείαν γνώσιν αινίττεται.
vel : πεπιστευκότα ήδη ταϊς αποδείξεσι cet. Ρ. 565, C. D.) F. 162 r. 5. των Ελλήνων ο...
F . 159 r. i. de Spirilus sancto : εν αυτώ... και δι' πολύς (10) και συρφετώδης όχλος την κτίσιν αυτήν
αυτού η προσευχήήμών ευοδούταιτε και κατευθύνεται. και τα εν τη κτίσει εθεοποίησεν. - οι δέ γε τελεώτε
F. 159 v. s. Ioculio : είς ωφέλειαν ψυχών δοθήναι, ρου τούτων, Πλάτων τε και 'Αριστοτέλης και άλλοι
de charisinatibus, itemque χορηγείσθαι. τών τε προ αυτών και των μετ' αυτούς, επί τινας ετέ.
F. 159 v . 1. πάντα διορθώσατο τα υφορμούντα D ρας αρχάς (11) ανήχθησαν.
κακά. Ρ . 365 , D.) F . 162 r. m. τοιαύτη μεν ή των ετε
F. 160 r. S. (το Πνεύμα το άγιον) εξήρηται... πάν- ροδόξων υποφορά, πολυθεΐαν εισάγειν σπουδαζόντων
των των γεγονότων, ως μή γεγονός . και βαθμούς τινας της μιάς θεότητος.
f. 977 v. m . de ea monuil. Vid . VV . DD . ad Gro quinque Colb . Or. 1. Par. Comb. Lepistois , quod
gor. Cor. 141, 143 sq. 878 ed . Schaef. Locella et B . confirmat. Habent etiam ih . r . ap. a .
Peerlkamp. ad Χenoph. Eplies. p. 369. Boissonad. ad ( 6) Codex : φθοράς.
Philostr. Ηer. p. 276 . Αst. Les. Plat. Τ . 3 , p. 125. (7) Λόγον Elias intelligit , quem Stoici σπερματι
Ceterum Elias ex Basilii scholio profecit , quode xdy vocant. Conf. annot. ad 1. 11 r. i.
cod . Monac . 34, f. 386 r . in Appendicem retulimus. (8) Verbo voñoa : Elias dabeiv ap. Gregor. recle
( 1) Vulgo : Eloéto), pessime. Quod C . ex pluribus interpretatur.
Codd . reposuit, ei oć to , confirmant B . qui ei oś to (9 ) Locum alluli ad Marcum Eugenicum De im
habet, el EI. 1. c. qui ει δέ τινι interpretatur . becillilale hominis, a me primo edilum in Zeitschrift
(2) Cod. : σκηνηκά. für die historische Theologie , 1845 , IV , p . 47 annot.
(3 ) Ilpos sub linea punctisnolalum ,clad signum " , 17. ubi dicendi usum illustravi , ex quo proiectuin
post προς adpositum, και a m . rec. mg. refertur ; illud Gregorii : αμέριστος έν με μερισμένοις.
strumque tamen recte deletum , quum Toobs sit quod (10 ) Cod. : tomus. Confer exempla literæ A
attinet ad - . male duplicate, f. 189 r. i . el f. 259 Γ'. i. notala,
( 4) Fortasse legendum: παλαιού . (11) Alia dicit reruo principia , quain για νulgus
(5 ) Vulgo : puspiotai;. C . lamen ex tribus Reg . ponere solebat.
851
ι β ά γ μ α τ ι ω ρ η ELIAS CRETENSIS ε72

εστι τα
εππράγματι
Ρ.εή565 D. επινοία θαθεωρείσθαι,
ε ) F . 162 r. m. έτερόν υπεροχικώς εν εαυτώ περιέχον ,
θθεωρητόν και άλλο το (1) λόγω
Α καλόν, και ως παντός καλού πηγαίαν και καλλονή

και τη επινοια . επί μεν ούν πάντων των κτισμάτων Ρ. 566, Β. C .) F . 163 r. m. post allata exempla
ή μεν των υποστάσεων διαίρεσις πράγματι θεωρεί- transformationum luminum : και όσα τοιαύτα αλ
ται, - η δε κοινότης και η συνάφεια και το εν λόγω λόκοτά τε και πιστεύεσθαι μη δυνάμενα . F . 163
και έπινoία (2). r. post med. Τηθύν in Homeri versu celeber-
F. 162 r. m. Ioculio : η αγία και υπερούσιος και rimo (8) interpretatur την γην , uti Ωκεανών) το
πάντων επέκεινα και άληπτος Τριάς. ύδωρ. Phanes (9) et Ericapαμε αλλόκοτοι τινες θεοί
F. 162 r. 1 . Ιoculio : η απερίγραπτος θεότης. και κατάπτυστοι. Ιbid. de Crono : τους οικείους... κα
F . 162 r . 1. in S . Trinitale το ένα πράγματι, το ταπίνοντα παϊδας και αύθις εξεμούντα και αναδιδόντα.
διηρημένον διανοία contrario modo θεωρείσθαι di- F. 163 ν. m . οι τιμες ( dii) μετά την τοιαύτην δια
cit. vouen ( apud Ilomerun ll. xiv , 189. commemora
Ρ. 566 Α .) F.162 v. S. κεκολασμένως και διστακ- lam) αύθις εστασίαζον ζυγομαχούντες . F. 163 r. i.
τικώς τον περί τούτων (angelos dicit) λόγον ποιείται, εκεί (apud gentilium deος) μέν γάρ στασιάζοντες
αλλ' ουκ αποφαντικώς. el paullo post ; ποιεί δε τούτο ήσαν και ζυγομαχούντες.
λίαν εστοχασμένως . B F . 164 r. 5. μίαν εν Θεό Πατρί και Υιώ μονογενεί
Ρ. 566, A. πάσα φύσις ή άνω [3]), F.162 v.ante και το παναγίω Πνεύματι την μορφήν θεωρείσθαι, το
m. his verbis Elias docet significari novem apud απαραλλάκτη της θεότητος ενιζομένην.
Dionysium Areopag. ουράνια τάγματα , in τρείς τρια - F. 164 r. m. Gregorius επισφραγίζει (10) τον οί
δικές διακοσμήσεις divisa (4).Ιbid . Hierollheus apud κείoν λόγον.
Dionysium Areopagilam πρώτην μεν ( διακόσμησιν) F. 164 v. m. ήμάς . . . συγκλείσας εκ της των
είναι φησι την περί Θεόν ούσαν αεί και προσεχώς σών λόγων ανάγκης εις το τρείς λέγειν θεούς. .
και αμέσως ελλαμπομένην. F . 164 v. η . η . . ενός τούτων ( sc. unius per
Ρ . 566, A. (άγγελοι) προς το καλόν παγιώτεροι sone e S. Trinitate) αθέτησης και του Πατρός και
τη προς το άκρον καλόν εγγύτητι. F. 162 ν. i. προβολέως εστίν αθέτησις .
ή προς το άκρον καλόν, τουτέστι προς τον Θεόν, Ρ. 567, D.) F. 165 ν. . ευόδως Proυ. 30, 29.
εγγύτης. ούτος γάρ και ως αγαθόν υμνείται προς interpretatur σταθηρώς και θαρραλέως. F , 166 r. s.
τωνιερών θεολόγων, καθώς φησιν ο μέγας Διονύσιος, τον .. . άλεκτρυόνα . . . προφήτου επέχειν πρόσωπον,
και ως καλόν και ως κάλλος . Ιbid. το δε υπερούσιον τον ήλιον της δικαιοσύνης προκαταγγέλλοντος. – το
καλόν κάλλος μεν λέγεται διά την απ' αυτού πάσι δε κατά τον τράγον αίνιγμα ( Proυ. 30, 29.) ότι
τοίς ούσι μεταδιδομένην οικείως εκάστω καλλονήν (5 ). & σαφώς εις Χριστόν αναφέρεται, τι χρή και λέγειν ;
και γάρ ώσπερο καθ' ημάς ήλιος αυτό το είναι φω- F. 166 v. m. υπ' ουδε μίαν( 1 ).. ταύτα τεχνολογίας
τίζει πάντα τα μετέχειν αυτού δυνάμενα , ούτω και ανάγεται.
τούτο το κάλλος , υπέρ το αποδοθέν υπόδειγμα (sc . S0- Ρ. 568, Β. εν ταις καθολικαίς ) F. 167 r, n . ειώ
Dis) το εξηρημένως αρχέτυπον, αυτή τη υπάρξει πάσι θασι πολλάκις Αττικοί την επιστολήν επιστολάς ονο
τοίς ούσιν αναλόγως εφίησι τάς της καλλοποιού δυνά- μάζειν διά τάς έγκειμένας υποθέσεις. - ή και ούτω
μεως εναρμoστίας . κάλλος μεν ούν διά τούτο, καλόν εν ταις καθολικαίς των Αποστόλων επιστολαίς.
δε και ουχ απλώς καλόν, αλλ' άκρον καλώς ( 6) , ως P. 368, E.) F. 167 v. s. m . τινέςτων Ελλήνων , οίς
πάγκαλον και αεί αν και ως αύτως ( 7) καλόν και πάσι και Πρόκλος ο Πλατωνικός , Πορφύριος τε και Ιαμ
(1) Fortasse τώ utroque Ioco in το commutan-- Thelide confusam, θάλατταν ηnale interpretati sunt.
dum et tñ delendum . De oppositis inter se topáyua Vid . Coteler . ad PP. Apost. T . I, p. 592 ed . Am
τι et λόγω, sive επινοία , sive διανοία θεωρείσθαι stelod.
similia Elias f. 73 v. $. f. 100 v. m . l. 249 r. m . (9 ) De Phanele v. Toll. Insign . It. ltal. p . 135 ,
S. 263 r. i. S. 347 r. m . et conf, f. 162 r. i. na. Coteler, ad Recogn . Clement. X , 17. PP . Apostoll.
(2) In iis, quæ ap . Gregor. p. 565 , D . et 566 , A . T . 1, p . 592 ed . Amstelod ., Bentlei. Epist. ed . Frie
sequuntur : ημείς τε γάρ... μεταπίπτοντες. Cod. lem. p. 143 sq. De Ericapro Bentlei , ibid. p . 133
Β. ουδ'επί μιάς ημέρας, Ioco vulgati : ουδε επί μ. ή . sq. 143 sq .164 sq. Coteler . 1. c.lec habet : Quiaima
quod minus concinnum . Ad rem vid . Animadrerss. sculofemina, ideo (opinor) in Orphicis Carminibus
in Basil. I p . 138 sq . indicebatur habens αιδοίον οπίσω περί την πυγήν,
(3 ) Sic B . cum Edd . Sed Elias Gregorii verba teste Elia Cretensi ad Greg. Naz. Or. 3. (Or. IV. p .
repetens bis scripsit : πάσα φύσις ή ανωτάτω. 141, D . } (ubi male (ap . El. ) legunt et interprelan .
(4) Conf. annoit, ſ. 17 r. s. et de insequentibus (ur TTYYN [fontem "Bill. ) et Or. 37. (Ur. XXXI,
annott. f. 61 r. i. p. 566 , B .] Nonno ad eandem Or. 3 et Suida in Le
(5 ) llæc ipsis verbis ex Pseudo -Dionysio De div . xico. , Quæ argumento sunt, Virum eruditissimum
nom. cap. 4, 86, p. 559, D . integrioribus Eliæ usum esse commentariis, quam
( 6) Lege : άκρον καλόν, ex Gregorio. quiin eod . Bas. reperiuntur, cui desunt, quæ ille in
(7 ) Lege : usaútws, Platonico loquendi usu in Orationes Steliteulicas commentatus est. Ceterum
argumento de ideis. Deinceps και ante καλλονήν expresse Elias h. 1. εν δε τοίς Ορφικοίς ποιήμασι
«lelendum. Sunt autemlec quoque Pseudo- Dionysii εισάγεται . . . ο Φάνης . . , περί την πυγήν έχων τα
libro laud . p . 360, A . B . ubi mendosum céyov in alboiov .
TTE PLÉyov, quæ Eliæ est lectio ,mulari debel. Fons (10) ld est : velut sigillo concludit et confirmat.
apud Plal. Symp, p. 211, A . De Deo intñ toū xa - Eodem significatu vox posita f. 208 r. i . el ſ. 989
λου ν. Sinner. ad Gregor. Νaz. Οιr. Fun. in Cesar. V. m. τα μεν συμπεραίνει τε και επισφραγίζει διά
p. 30 et adde Basil. Plot. p. 17. της επαναλήψεως.
(8) liad. XIV, 201 quo loco alii Tethyn, cum ( 1) Scribe : υπ’ Codex : υπ') ουδεμίαν.
 Η
Α

833 IN S. GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES XIX . 883

ελιχοςήκολούθησαν (1), από του πρώτου αιτίου πάντα και γήκασι. του γάρ Πλάτωνος εξ τα των όντων αίτια
βαθμηδόν (2) κατιέναι καθ' υποβάσεις τε και υφέ- απoφηναμένου, ποιητικόν , παραδειγματικόν, οργανι
σεις , αυτών τε των ουσιών και αξιωμάτων μέχρις κόν, υλικών, ειδικών, τελικόν, και το μέν ποιητικό το
αυτών των εσχάτων αποπερατώσεις , κατ ' αυτούς εξ ου αφορίσαντος , το δε παραδειγματικά το καθ' ού ,
εκείνους ειπείν (5), εδογμάτισαν. εντεύθεν ούν οι έξ τωδε οργανικώτο δι' ού , το δε υλικό το εν ώ, το δε
Ευνομίου και Μακεδονίου τάς προαριθμήσεις τε και ειδικά το υφ' ού , τώ δε τελικό το είς ό, και του Αρι
υπαριθμήσεις επί την άχραντον των Χριστιανών στοτέλους αύθις, ως το παραδειγματικών και το όργα
θεολογίαν ελκύσαντες , το ανόμοιον επί των αϊδίως νικών αθετήσαντος, το μεν ποιητικό το υφ' ού προσ
συνόντων προσώπων και το πρώτόν τινα και δεύτε- νείμαντος, τώ δε ειδικώ το εν ώ, εναντίως Πλάτωνο
ρον Θεόν και τρίτον εν τούτοις καλείσθαι συνήγαγον. το υλικό το έξού , το δε τελικάτο είς ό (11): εντεύθεν
ούς ικανώς μεν και ο μέγας Βασίλειος διήλεγξέ τε την μεν εξ ού το 1Πατρί εδίδoσαν, ή (12) ώς αιτίωτε και
και επεστόμισε , μηδέν τι των πάντων έξεστηκέναι τεχνίτη των όντων, την δε δι' ού το Υιω, ως οργάνω
της οικείας φύσεως συναριθμούμενόν τε και προαρι- δημιουργικό και εργαλεία τεχνική, την δε εν ώ το
Oμούμενον αποδείξας (4), αλλά τα μεν αριθμούμενα αγίω Πνεύματι, ώς τόπο ή χρόνω, καίτοιγε ου παγίως
διαμένεινοίαπέρέστινεξ αρχής,τονδεαριθμών σημείον αεί της παρατηρήσεως ταύτης παρά τη θεία Γραφή
γνωστικών του πλήθους των υποκειμένων παρ' ημών Β φυλαττομένης - .αλλά ... τα παρά Πλάτωνα ειρημένα
εφαρμόζεσθαι. ελέγχων δε τούτους και ο μέγας ούτος, υποδείγματι καθυπογράψομεν. προκείσθω δε προς
ενταύθα προς ένα τούτων κατά αποστροφήν ποιείται τον διάγνωσιν ανδριαντοποιός χαλκεύων ανδρείκελα σώ
λόγον καί φησι γελώ σου τάς προαριθμήσεις ( 3) και ματα. ό μεν ούν ανδριαντοποιός λέγοιτο αν κατά
τας υπαριθμήσεις, προφέροντος χρήσιν ευαγγελικήν Πλάτωνα ποιητικών αίτιον , ο δε Σωκράτης παρα
βαπτίζοντες αυτούς εις το όνομα του Πατρός και δειγματικόν, το δε εργαλείον οργανικόν, ο δε χαλ
του Υιού και του αγίου Πνεύματος ( 6), και δογμα- κος υλικών, το δε του ανδριάντος είδος ειδικόν, ή δε
τίζοντος εντεύθεν, ότι υπαριθμείται, τουτέστιν υπο- προς το πρωτότυπον αναφορά και εξομοίωσις τελι
τάττεται τω Πατρί μεν ο Υιός, το Υιώ δε το άγιον κον, ταύτα μεν ούν οι ετερόδοξοι.
Πνεύμα. γελώ oύν σου ταύτας, ας συ μέγα φρο- P. 369 , A. αις συ κατατεχνολογείς ημίν το
νείς . καταγέλαστοι γάρ όντως εισίν, εν τη τάξει των Θείον) F. 168 v. S. αίς συ υπό τέχνην άγειν τολμάς
ονομάτων την των πραγμάτων οριζόμενοι (7) φύσιν, το Θείον και τεχνικούς κανόσιν υποβάλλειν.
ών σημαντικά τα ονόματα. F. 168 v. i. vocem popk ap . Gregor. p. 569, B .
Ρ. 569, A . ) F. 168 r . s. βαθειά της και συνεσκια- Elias ορμήν interpretatur.
σμένη βουλή Haereticorum μικρολογία tribuitur.Ιbid. F. 169 r. ante med. Elias pro verbo ανακυκλείν
Esti váp ti autois (sc. Eunomianis etMacedonianis) º ap. Gregor.569, C. (13) locutione ouxváxus įTTELEXU
παλαιόν σοφισμα, υπό 'Αετίου, προστάτου (8) της αι- κλείν utitur. Ιdem f. 169 r. i. το τού ετεροδόξου πε
ρέσεως ταύτης, εξευρεθέν, και έγραψε που τον εαυτού ρίεργον, άνω και κάτω επεισχυκλούντος το μή Θεόν
επιστολών, λέγων τα ανόμοια κατά την φύσιν ανομοίως γεγράφθαι σαφώς το Πνεύμα το άγιον.
προφέρεσθαι, και ανάπαλιν τα ανομοίως προφερόμενα P. 369, D. διασχόντες το γράμμα ) F. 169 r. m.
ανόμοια είναι κατά την φύσιν. οίς ακολούθως αποστο- την ταχύτητα του γράμματος διασχών και το παρα
λικά τινα αποσπάσαντες ρήματα , πονήρως (9) αυτά πέτασμα διελών, de S. Basilio in Amphilochiis .
περιξέoυσιν. F . 168 r. nied. de iisdem: το αυτό κα F . 169 ν. αντιπεπονθότως, id . q. aliis αντιστρόφως .
κούργημα (10) κάν ταις προθέσεσιν αυταίς κεκακουρ Ρ. 570, Α . Β.) F. 170 r . S .(14) ο ύπνος αργία εστιν
(1) M . 1. compendio syllabae sav supra lineam literas oa in loco eraso scriptas habet
literano ε adscripsit , itaque ήκολούθησε pro ήκολού ( 6) Matth. 28, 19.
θησαν legi voluit . ( 7) Codex : οριζόμεναι.
(2 ) Litera η a m. 1 . in ι inscripta. De βαθμούς ( 8) Προστάτης proprie dicitur qui genti provin
recentiorum Platonicorum Creuzer. ad Prucl. Comm . D ciæve præest (v. Wesseling. Diarr . de Jud . archom .
in Alcib. 1, p. 21 . monuit ; eorundem υποβάσεις el " p . 12 ), translate auctor et patronus placiti. Greg.
υφέσεις idem ad Procl. Inst. Theol. ΡΙ. cap. 97 Nyss. C. Eunom. XII, p. 816 : ο προστάτης αυτού
p. 144, c. 125, p. 186 , attigit , sed apud Dionys. και σύμμαχος των δογμάτων 'Αριστοτέλης. Epiplian.
Areop. C . H . cap. 5. υποβεβηκυία νοcavit, quae sunt Ηer . LΧΧΙΙ, c. 1 . αιρέσεως προστάται. Vid. Ani
υποβεβηκότα . De βαθμοίς Arii , Arianorun el Euno- ι αdυ. in Basil. 1, p. 191.
mii conf. ΕΙ. f. 68 v. η . 169 Γ . m . 979 v. i. (9) lia Cod . recte, nimir. misere, infeliciler. Vid .
( 3) Tangit hoc loco Elias usum vocis αποπεράτω Lobeck . ad Phryn . p . 389, Zell. Comm . ad Aristot.
GIS recentioribus Platonicis frequentatum . Couf. Eth . Nicom . p . 94.
Procl. Inst. Theol. Plal. cap. 147, p. 218 ed . Creuz (10 ) Id est : calumniosam S. Scripturre interpreta
qui de boc vocis usu monuit, sed apud Proclum lionem . Conf. annott. ad f. 22 v. m .
τοίς (1 . ταϊς ) αποπερατώσεσι των πρώτων, Scripturm (11 ) Vix est , quod deinonstrein, haec ex Platoni
reliquit. Ceterum Elias in brevius contraxit præcla corum potius et Aristolelicorum libris, quam ex
rum Basilii scholium , quod e Cod. Monac. 34 , ſol. Platone et Aristotele hausla esse.
392 v . in Appecdicem retulimus. (12) " a . rec. sub linea punclis nola ,
(4 ) Gregorius lamen ipse hac or. p. 575 , B . to quippe delendum . Conf. in seqq . to riv , ws op .
πνεύμα tanquam συναριθμούμενον predicat. Quid ? γάνα δημιουργικό.
quod idem υποβάσεις οι υπερθέσεις mentium celes- (13) Ιbi Cod. Reg. b. loco vulgate lectionis : ανα
Liuτη adipisit Οr. XXXI, p. 598, Β . ubi conf . ΕΙ. Γ. κυκλείς, mendose ανακύκλους .
318 Γ. . (14) florum simillima, srd paullo breviora Noster
(5 ) B . in contexlu verborum Gregorji f. 167 v. $. f. 45 v . i. dispulat, Aristotelem ille seculus , qui
853 ELIAS CRETENSIS 856
αισθήσεως. καθάπερ γάρ από της διατρόχου γης,όταν κ α ι ημάς αναδραμείν θεογνωσίαν, ει μή κατά μικρών και
επιθάλψη θερμότερον ακτίσιν ο ήλιος, ατμοί τινες τεταγμένως.
ομιχλώδεις (1) από του βάθους εξέλκονται, ούτω δή Ρ . 571 , Ε. ) F. 179 v. m . ειρωνικώς δε σοφούς
και επί της καθ' ημάς γής (2), της τροφής έσωθεν είπεν αυτούς της γάρ όντως σοφίας απεπλανήθησαν:
υπό της φυσικής θερμότητος αναζεούσης. ανωφερείς ει μή τις σοφούς κατά την ψευδομένην σοφίαν,
δε όντες οι ατμοί κατά φύσιν και αερώδεις (3 ), εν τοίς τηνέν κομψεία λέγων(11) και κόμπω ρημάτων, λέγειν
κατά την κεφαλήν γίνονται χωρίοις (4), είτα εντεύθεν αυτούς υπολήψοιτο.
επί τους τον αισθητηρίων πόρουςεξατμιζόμενοι δια- Ρ. 579, Α .) F. 172 v. 1. την Ιουδαϊκήν πίστιν
φορούνται, δι' ών άργεί κατ ' ανάγκην η αίσθησις, τη και πολιτείας του Θεόν ένα τον Πατέρα ειδέναι.
παρόδω των ατμών εκείνων υπεξιούσα. αι μεν γάρ Ρ. 579, Α.) F. 173 r. S. κατά μικρόν ήλθον επί
όψεις τους βλεφάρους επιλαμβάνονται, οίόν τινος μη- το ακριβές τε και τέλειον, σοφώς ήμάς του νομοθέτου
χανής μολιβδίνης, του τοιούτου λέγω βάρους, τους υπαλλάσσοντας ταϊς κατά μικρών υφαιρέσεσι.
οφθαλμοίς επιχαλώσης το βλέφαρον . παχυνθείσα δε Ρ. 579, Β. το μέν γάρ ακούσιον ουδέ μόνιμο ,
τους αυτούς τούτοις ατμούς και η ακοή, καθάπερ θυ- ώσπερ ά βία κατέχεται των ρευμάτων ή των φυ
ρας (5) τοϊς ακουστικούς μορίοιςεπιτεθείσης, ήσυχίαν των , το δε εκούσιον μονιμώτερόν τε και ασφα
άγει από της κατά φύσιν ενεργείας, και το τοιούτον Β λέστερον) F. 175 r. nm. τα μεν γάρ ρεύματα βιαζό
πάθος ύπνος εστίν, ήρεμούσης (6) εν τω σώματι της μενα , τη ρύμη πολλάκις τα έρκη ρήξαντα, ραγδαιο
αισθήσεως, ή δ' εγρήγορσις ενέργεια αισθήσεως, και τέραν την φοράν απεργάζεται, των δε φυτών ένια και
ο μεν το σύντονον της εγρηγόρσεως εχάλασεν, ή δε θραύεται, τη βία νικώμενα του έλκοντος, ή το βιαζό
το ανειμένον έτόνωσε. Ιbid. θυμός μεν γάρ έστι ζέσις μενον εκνικήσαντα προς την εξ αρχής αναστρέφει
του περικαρδίου αίματος δι' όρεξιν αντιλυπήσεως, στρεβλότητα.
οργή δε θυμός έμμονος . Ιbid. Elias ad Gregorii verba F. 175 r. . Iocatio: απολισθήσαι του καλού, de
exponentis, quid sint somnus et vigilia Dei in Vet. primo peccalo .
Test., Davidis isia affert : ένα τί υπνοίς , Κύριε (7); Ρ. 572 , Β. C.) F. 175 r. i. οι τε... παιδαγωγούν
el Jeremiα tres Iocos, ubi id quod est γρηγορείν τες ουκ αθρόον πάντα τα των παίδων εκκόπτειν προ
Deo tribuitur (8 ). άγονται αμαρτήματα,αλλά ταϊς κατά μικρόν ύφαιρέσε
Ρ. 571, Α .) F. 171 Γ. i. μόνος . . . ο Βρύσων ( 9) σι ποδηγούσε προς τα βελτίονα, οι τε ιατρεύοντες ουκ
επιχειρήσας ποτέ διά των μηνίσκων τετραγωνίσαι αμιγή τα δριμύττοντα των φαρμάκων τοις κάμνουσιν
αυτήν ( nim. sphaerain ) καταγέλαστος εφάνη. έπορέγουσιν, αλλά μέλιτι πολλάκις ή και άλλα τινί
Ρ. 571 , C.) F. 171 v. post m. πώς ληρεϊν νομι- ς των αποπλανώντων την αίσθησιν περιχρίoντες, τον
° C οικείον σκοπόν έκπεραίνουσι. δρώσι γάρ τούτο, έν'
σθείην ή παραπταίειν (10) - ; ευπαράδεκτοι τοίς τη νόσω παλαίoυσι γένωνται(12)
F.172 r . m. επί θεοπρεπείς τινας εννοίας ανηγό- και η διά των φαρμάκων προσαγομένη τούτοις φαρ
μηνμή τα γράμματα προσκαθήμενος, nim,in iis, quae μακεία τε και ιατρεία παραδεχθή, τεχνικώς φαρ
S. Scriptura de Deo σωματικώς dicit. ματτομένη, ήτοι ιατρεύουσα, ή υποκλέπτουσα, όσα
F. 172 v. . μή δύνασθαι ημάς άλλως , ει μή δριμύττει την αίσθησιν, τοίς ηδυτέροις τε και αυτήν
ταις κατά μικρόν προόδους και αναβάσεσι προς την κολακεύουσι, και τρός ηπιότητα (f. 173 , ν. s.) με
τελείαν της αγίας Τριάδος θεογνωσίαν έλθείν. F. 172 ταφέρουσα , ή και υποκλεπτομένη τους αυτούς τούτοις,
V. m. μή άλλως είναι δυνατόν προς την τελεωτέραν λέγω δή τους ήδύνουσιν άπαν όσον αηδες, και (13)
somnus est quasi δεσμός και ακινησία αισθήσεως et 218 v. 1 . οι καθ' ημάς σοφοί : 350 r . m. οι καθ' ημάς,
ex nutriendi negotio proficisci dicitur. Vid . Tren - quibus oppositi oi EEW . Vide illustriss. Has. ad
delenburg. Conum . in Aristol. De anima p. 155 sq . Leon . Diacon . p . 462 sqq . ed . Bonn.
(1) Codex : ομιχλώδεις. (3) F . 45 v. i. haec adjecta : και προς το υπερ
2) 1d est : in terra nostra, sive in terreno corpore κείμενον αναπνέοντες.
nostro . Formulæ xal' nuās perírequens apud Eliam ( 4) Ibid . hæc adiecta : ołóy TS % a tuvos eis aquo
est usus in declarandis rebus , quæ humanæ na - " vias tolyou ôla @ ubuevos.
ture conditioni subiecta sunt . Sic τα καθ' ημάς, (5) F . 45 . V. 1. adieclu : τινός - .
res human , . 42 r. S. τους λόγους , καθ' ους τα καθ' (6) Codex : ήρεμούσης. Conf. annoιι. ad . 45
ημάς διευθύνεται τε και διεξάγεται : f. 170 v. s. 170 r. i.
. ubi contrarium τα υπέρ ημάς, res colesles : ( 1) Ps. 48, 25. Conf. Selleusner . Letic. in LXX
f. 203 Γ . 8. τι των καθ' ημάς. Plenius f. 91 r. m. Interpretes Vet. Test., P. V , p. 392 .
τα καθ' ημάς πράγματα, et f. 19 v. i. τα καθ' ημάς ( 8) Jer. 31 . 28. 44 97 .
xal aitonta . Deinde formula singulis rebus huma- (9) De Brysone , quadraturam , quæ dicitur , cir
nis declarandis inservit. Sic l. 12 v. i. el l. 19 v. i. culiauso , vid . Moniucla , Histoire des Mathémati
το καθ' ημάς σώμα, corpus humanum : f. 43 v. m. gues , T . 1, p. 155 , qui Alexandro Aphrodisiensi
όμοιόν τι γίνεται και εν τη καθ' ημάς γή , quibus teste usus est .
explicandis Elias haec addit : τω σώματι λέγω, que (10) Legendum : παραπαίειν.
hoc nostro loco in eadem locutione omissa vides. (11) Scribe : aéyw , vel abywy cum m . 2 . mg. Mos
Porro I. 209 r. m 261 r. m. ο καθ' ημάς βίος : f. fortasse legendum : αυτόν pro αυτούς.
203 v . i. ή καθ' ημάς φύσις : f. 238 r . m . οι καθ' (12) Monui de Doc medicorum dolo , ipsius ustis
ημάς υιοι και γεννήματα. Αlio ex genere hujusmodi Eliae verbis : οι.. ιατρεύοντες... έκπεραίνουσι in
sunt Ioci : f. 195 r. . η υπόληψις των καθ' ημάς, Νου.Annal. Philol. Vol . 49 , Fasc . 4, p . 402.
1. e. nostræ fidei hominum sive Christianorum : 211 (13) Dirimendum : Oldk TOūTO .
1. m. ή καθ' ημάς πίστις , i. e. christiana fides :
8 ,7 IN S. GREGOR . NAZIANZ. OR.ITIONES XIX. 83
διατούτο ευ παράδεκτος γενομένη και απατώσα το Α έκφαίνοντας, μήτε εις τέλος κρύπτοντας [5 ]) εάν
λεία της ηδονής και ωφελούσα λεληθότως τους κά- μήτε το πάν της θεολογίας έκφαίνωμεν, μήτε παντε
μνοντας. λώς τη συστολή αποκρύπτωμεν. F. 175 v. m. τέχνης
Ρ. 572 C., D.) F . 173 v . m. circumcisio in Noυο εστί το εκ των στοιχειωδεστέρων ταίς κατά μικρών
Federe συνεσκιασμένως... και υποκεκρυμμένως ήθε- προσθήκαις προσβιάζειν (6)επί τα τελεώτερα.
τηται. Ιbid. ταϊς κατά μέρος μεταβάσεσι μεταβάντες P. 373, Ε .) F. 175 v. i. (ad : α ... παρεκαλύ
λεληθέτως επί το Ευαγγέλιον. τούτο γάρ παρίσταται πτετο) και τους μαθηταίς τα τότε τέως συνεκαλύπτετο.
νοείν διά του κλαπέντες, επειδή και η κλοπή λελη- F. 176 r. S. & τέως οικονομικώς το τότε τοίς απο
θότως είωθε γίνεσθαι και κεκρυμμένως. F . 174 r. . στόλοις συνεκαλύπτετο. F. 175 v .i. (ad : δι' ας είπον
εικάζειν ap. Gregor . Elias interpretatur εξομοιούν. ίσως αιτίας) φεύγων δε το περιαυτολογείν και το φορ
Ρ. 573, Α . Β.) F. 171 v. S. (ad verba : ηλιακώ τικών είναι , διά τούτο, δοκείν( 7), δια θεραπείας ταύτα
φωτί σαθροτέραν έτι προσβαλόντες [ 1] την όψιν) λέγει. F. 176r. m.(ad: υπό του Πνεύματος ενδημή
προσαπολλύουσι γάρ... την οπτικών και των αισθη- σαντος ) διά της αυτού του Πνεύματος επιφανείας.
των αντιληπτικήν (δύναμιν). Ιbid. (ad verba : τοϊς Ρ. 574, Α.) F. 176 r. S. (ad : χωρητής [8] ήδη
λαμπροτέροις , Sc . την διάνοιαν) τοις τοιούτοις... τυγχανούσης της γνώσεως) ή αποκριβωμένη περί
επιχορηγείται το Πνεύμα το άγιον. ο γάρ σαρκινος Β της έν τρισί προσώποις θεωρουμένης (9) γνώσις θεό
άνθρωπος, αγύμναστον έχων προς θεωρίαν τον νούν, τητος .
μάλλον δε όλον ώσπερ εν βορβόρω τη φρονήματι της Ρ. 574 , Β.) F. 176 r. m. (έχω μεν ούτω περί
σαρκός κατορωρυγμένον φέρων, αδυνάτως έχει προς τούτων cet.)επισφραγίζει πάλιν διά τηςεπαναλήψεως
το πνευματικών φώς της αληθείας αναβλέψαι. διό και τα αποδεδειγμένα. et statim post : (ad : και έχoιμι)
κόσμος, τουτέστιν ή τοις πάθεσι της σαρκός δεδουλω- ευχή μεταξύ τούτο (sc . το λεχθέν) επισφραγίζει.
μένη ζωή, οίον οφθαλμός ασθενής φώς ηλιακής ακτί- F. 176 v. S. (ad : εωσφόρον ) έστι δε εωσφόρος ο
γος, τήν του Πνεύματος χάριν ουχ υποδέχεται. επει του Θεού λόγος , και τας ημετέρας καταυγάζων ψυχάς. ο
δε ή του επιφορτίζεσθαι λέξις, παχυτέρα τις ούσα μη πιστεύσας ούν εις το Πνεύμα το άγιον, μή δε (10)
και σωματικωτέρα, ούκ οικείως επί του αγίου Πνεύ- ομολογήσας είναι τούτο Θεόν, ου μή ίδοι εωσφόρον
ματος τέθεινται (2 ), εθεράπευσε ταύτην τή ομολογία ανατέλλοντα, ουδέ τήν εκείθεν δόξαν ένοπτρισθήσεται.
του τολμήματος. F . 174 v. i. ( ad : επιδημεί) επι- εν τω φωτί σου γάρ, φησίν ο προφήτης, οψόμεθα
φαίνεται. φως (11 ), τουτέστιν εν τω φωτισμό του Πνεύματος
Ρ. 573, C.) F. 173 r. post m. προς την πρώτην τον Μονογενή κατανοήσομεν, ός έστι φώς αληθινόν.
αιτίαν ώσπερ τα του Μονογενούς άπαντα, ούτω και ο F. 176 v. S. ( ail : δόξαν της εκεί λαμπρότητος) ή
τα του Πνεύματος αναφέρεται. F. 175 r. i. χορηγεί- τις και αγγέλους κατά το δυνατόν, αλλ' ουχ όλη όση
σθαι μεν ούν υπό του Υιού το Πνεύμα το άγιον και εστίν , εστί χωρητή.
μεταδίδοσθαι και πέμπεσθαι γέγραπται πολλαχού, Ρ. 574, C . πώς εμε θεοί διά του βαπτίσμα
εκπορεύεσθαι δε, ώσπερ και παρά του Πατρός, ούδα- τος;) F. 176 v. 10. Θεού γάρ το θεούν, ως και του
μως. αλλά Λατίνοι, το εκπορεύεσθαιίσον είναι νομί- πυρός το καίειν τε και φωτίζειν. και ο βαπτιζόμενος
ζοντες τωνεπιχορηγείσθαι και μεταδίδοσθαι, ουδέν δε εις όνομα Πατρός και Υιού και αγίου Πνεύματος
οίονται προσκόπτειν, ει και εκπορεύεσθαι τούτο εκ του . υιοθετείται Θεώ και θεούται διά της τοιαύτης υιοθε
Υιού λέγοιεν.έστι δε ουχ ούτω ταύτ' έχοντα. πόθεν (5) σίας . F. 176 v. i. θεούμεθα μεν ούν παρά του Πνεύ
& γε όλα και παντί, φασί, διαφέρειν(4). το μεν γάρ ματος δια της αναγεννήσεως , υιοθετούμενοι δι' αυτού,
εκπορεύεσθαι του πώς έστι το Πνεύμα δηλωτικόν . - και θέσει και χάριτι θεοί χρηματίζοντες.
- το δε πέμπεσθαι και χορηγείσθαι και μεταδίδοσθαι F. 176 v . i. άριστα δε πρόσκειται ( nimirumin loco
ου του πώς έστιτο Πνεύμα δηλωτικόν, αλλά πλουτισμός ex Evang. Jo. 3, 5. ubi de regeneratione), ότι και
τις εν τούτο δηλούται και οίον χυσις της αγαθότητος . μη βαπτισθείς ου δύναται ιδείν την βασιλείας του
Ρ. 575 , D.) F'. 173 v. 5.τάξει τινί επί το τέλειοντης Θεού. φώς γάρ έστι νοητόν το Πνεύμα το άγιον,
θεολογίας ανήχθημεν. Ιbid .( ad verba: μήτε αθρόως πάση φύσει λογική προς την της αληθείας εύρεσιν
1) Confirmat B. genuinam lectionem vulgatam . D 7) Aoxeiv , i. e. uti videtur, infinitivi absolute et
In quibusdam προσβάλλοντες. Οr. 1. προβαλόντες. nude posili usu apud Graeculos pervagalo, quo εί
Tu confer annoii. ad Or. XXVIII, p . 505 , A . Teiv , i. e . ul ita dicam , sæpissime, rarius obxsiv
2) Lege : τέθειται. dicitur. Celeru ! m . rec. my. recle .à anle 0800
3 ) Distingendum : 260av ; Conf. annoit. ad f. 157 Telas supplevit ; Néyel pro ašyelv sup . li.
Γ . n. 8 ) Χωρίτης Β. Sed χωρητής ΕΙ. 176 r. s. cume
4) Legendum: διαφέρει. Interjectuι φασί prover- Εdd. De voce χωρητός cf. 1. 16 r . m.
Dialem esse Iocutionein : όλο και παντί διαφέρει, 9) De Iociatione θεωρείσθαι εν - , i. e. cerns
indicat. Plato Crat. p. 434 , A . Öw xal ravil .c. in , qua Elias, preseriim in doctrina de Trini
ospel. S .Methodius ap . Epiphan . p. 511, D . öhw (Pet. tate, lubenter ulitur, conf. 1. 160 r. i. v . i. 161
mendose όλων) και παντί.. διαφέρων . V. 5. 164 r . S. 176 r . S. al. Θεωρείτθα. διά - vi
5 ) Simile illud Heracliti de deo 'Delphico ap. Plut. deas f. 2. v. i. De lioc usu verb. Oswpsiv deque
De Pyth. orac. Τ. 1, p. 40 : ούτε λέγει ούτε κρύ- Varia ejus constructions conf. Animadiss. in Basil .
πτει, αλλά σημαίνει. Ι. p. 6 sq.
0) Magnopere fallor, aut legenduin προσβιβάζειν. 10) Scribe : μηδέ.
Vid . Animadyss, in Basil 1. pag . 54 , et quæ ad 11) Ps. 35 , 10
Marcum Eugen . p. 62 adnotavi.Adde El. f. 352 v. s.
839 ELIAS CRETENSIS 8:0
οιόν τινα καταφάνειαν δι' εαυτού παρεχόμενον, γάρ ο σύνδεσμος
Α αγώνος, και τα εξής (3). ουδαμού γάρ ο σύνδεσμος
γματα ελέητω ρήτορι, και
F. 176 v. i. (in regeneratione per Spiritum San- ούτος ελύθη το ρήτορα, και παρέσχε μυρία πρά
ctum) άνωθεν λοιπόν υφαίνεται της ημετέρας (f. 177 γματα τους αγνοήσασι τούτο των ρητόρων .
Γ. s.) φύσεως η κατασκευή. ς(.177 Ρ. 575 , A . αυτοκύριος [4] ) F . 178 r. 5. Elias
F. 177 r . S. παρά δε της αναγεννήσεως ή ανά- . (audat Apostoli dictum : Κύριος το Πνεύμα(5),
πλασις , ου . . . τον ουσσών και πεπολιωμένον εις άπα- deinde addit : ο δε θεολόγος αύξων την ευφημίαν,
λόν (1) και νέον μετασκευάζουσα, αλλά τον κατεστι - αυτοκύριος, ο Κύριος είρηκεν. εντεύθεν γάρ τοις
γμένον ταίς αμαρτίαις ή κακοίς επιτηδεύμασιν έμ. άλλοις η κυριότης.
παλαιωθέντα χάριτι βασιλική επανάγουσα εις το του Ρ. 575, Α. πάντα τη ουσία πληρούν , πάντα( Β.)
βρέφους ανεύθυνον. συνέχoν , πληρωτικός κόσμου κατά την ουσίαν,
F. 177 r. m. βασιλική δωρεά ( nim. regenerationis αχώρητον [6] κόσμο κατά την δύναμιν) Ad Mac
per Sp. S .) των ευθυνών αφεθείς. . Elias f. 178 v . s. affert Basiliana ex libro de
Ρ. 574, D, και των μαρτυριών έσμός) F. 177 r. m. Spir. S. cap. 9, Οpp. ed. Garn. T. , p. 19, D.--
το των μαρτυριών πλήθος. p. 20, A. inde a verbo απρόσιτον usque ad illa :
Ρ.574 , D.(Χριστός) δυνάμειςεπιτελεί,(το Πνεύμα ουχ όσον εκείνα δύναται. quem ad locum, a me in
συμπαρομαρτεί) F. 177 v. s. εν τω της πεντηκοστής Β Βas. Plot. p. 23, 9. - p. 24, 23. exhibilum, conf.
λόγω φησί· ώ παρήν, ουχώς ενεργούν , αλλ' ώς συμ- ibid. p. 50 sq. annotata. Scripture discrepantia
παρομαρτούν,ουχ ώσπερ επί των άλλων ανθρώπων apud Eliam hecce est : p. 25, lin. 13. πάντα) και
των ενεργουμένων τωνθείω Πνεύματι, αλλά συμπαρο- πάντα Ei. - L .17. 19. αξίοις) αγίοις . - Deindeomissa
μαρτούν, ήτοι συνοδεύον, συνον διά το αχώριστον της ista : ουχ ενί usque ad δυνάμεσιν, p. 23, 19 – 29.
Τριάδος. λέγει δε ο μέγας Βασίλειος , ότι όπου μέν – Porro p. 26, 1. 9. ΕΙ. om. ούτω δή . - L.15.
οιχεία και συμφυής και αχώριστος ή κοινωνία , κυ- διαρκή) ΕΙ. male διαρκεί. - L . 17. 19. την χάριν
ριωτέρα και σημαντικωτέρα φωνή το συνυπάρχειν. ολόκληρον) και ολόκληρον την χάριν. - F. 178 ν.
υποβάλλει γάρ έννοιαν της αχωρίστου κοινωνίας . S. ό... θείος Αθανάσιος εκτός μέν είναι τούτο (sc.
όπου δε ενδέχεται το ενωθέντα χωρισθήναι, προσφυής το Πνεύμα το άγιον) του παντός φησι κατ' ουσίαν,
φωνή το ενυπάρχειν. την γούν θερμότητα των πυρί εν πάσι δε ταϊς εαυτού δυνάμεσιν. F. 178 v. 10.
μεν συνυπάρχειν φαμέν, τώ δε σώματι ενυπάρχειν. δε μέγας Βασίλειος απρόσιτος τη φύσει τούτο είπεν,
ακολούθως ούν και το άγιον Πνεύμα των μονογενεί ώς άληπτον κατά την φύσιν και ανεννόητον. Ιbid.
μεν Υιώ συνυπάρχειν λέγεται, τοις δε άλλοις αγίοις αχώρητον... κόσμο κατά την δύναμιν, ώς άπειρον:
ενυπάρχειν. Ι ο καθ'
** και κατ' ουσίαν έστιν αχώρητον · και πάλιν
Ρ. 573, Α.) F . 178 r. s. λέγεται δε ταύτα το χωρητόν λέγεται ( 7) κατά την ουσίαν, ώς πληρωτικών
Πνεύμα, ως αίτιον τούτων και ως χορηγούν αυτά. κατά την προρηθείσαν αιτίαν. Ιbid. ο . . . μέ
F. 178 Γ . s . ( Christus) γεγονώς καθ' ημάς (2). γας Βασίλειος περί τούτου ( pim. περί του αγίου
F'. 178 r. m. locutio : ταϊς των πιστευόντων δια - Πνεύματος) φησίν, ότι πάντα μεν πληροί τη δυ
νοίαις εμφιλοχωρείν, de Spiritu sanclo. νάμει , μόνοις δε εστι μεθεκτόν τοις αξίοις (8),
F.178 r. m. εις το πλήθος τούτων(sc .των παρά τη πάντων πλήρωσιν λέγων την πανταχού παρουσίαν
θεία Γραφή κειμένων κλήσεων επί του αγίου Πνεύ- της δυνάμεως αυτού. Ιbid . paullo post : και κατά
ματος) απιδών και οίον ιλιγγιάσας: εγώ μέν, φησί, την ουσίαν και κατά την δύναμιν πληρωτικόν έστι
(575, Α.) φρίττω,τον πλούτον εννοών των κλήσεων. κόσμου και χωρητόν, ως κατ' αμφοτέρους (9) παν
F. 178 1. 1. ειπών. . . εγώ μεν ούν φρίττω ταχού όν και τα πάντα πληρούν, και αύθις και κατ'
. c.), ουδαμού λύσας ευρίσκεται τον μερισμών και ουσίαν και κατά δύναμιν αχώρητον κόσμο, ως κατ'
πάνσοφος. και έστι μεν ενδιαθέτου σχήμα λόγου αμφοτέρους άπειρον και αόριστον και κεχωρισμέ
τούτο, ο απόλυτος λέγω μερισμός, έχρώντο δε τούτω νον πάντων των όντων . έστι δε το πάντα τη ουσία
οι παλαιοί επί των φύσει ομολογουμένων ή και απο- πληρούν, Σολομώντειον. Πνεύμαγάρ, φησί, Κυρίου
δεδειγμένων. τοιούτον δ' αν είη και το κατά Τιμοκρά- D πεπλήρωκε την οικουμένην (10). το δε πάντα συν
τους Δημοσθένους προοίμιον, το · του μεν παρόντος έχον, έφερμηνευτικών του Σολομωντείου τούτου εστι
(1 ) Codex : απαλόν. Innen αχώρητον τω κόσμω Gregor . Ρal. Theophane
(2 ) Id est : Humanæ naturce particeps factus. p . 34 med. ubi ad Basiliana, ab Elia allala, pro•
Cont. annoll. ad f. 170 r. s. vocans , hæc Gregorii immiscet.
( 3) Οr. c. Timocr. cap. 1. Του μεν αγώνος , ώ άνε (7) Νimirum a S . Basilio, Ioco antea laudato.
δρες δικασταί, του παρόντος - De particula μέν, (8j Sic , ut est apud Basil. in Edd. , non dylois,
cum affirmandi vi per se posita, vid . Bernhard . quod habet Elias 8. 178 v . s. et 179 r . s. loco infra
De syntaxi Gr. p. 487. Ceterum presse hic Noster _ allato . Ulramque lectionem Gregorius Pal. l. I. in
Hermogenem sequitur, qui, huc ipso Demosthenis suum usum convertit.
Ioco usus, de απολύτω μερισμό praeclare docuit (9 ) Gregorium et Basilium 1. I. intelligit.
Depl 'i8 . 11, 7 . p . 442 ed . Laur. Conf. Ernest. Ler. (10 ) Hæc verba neque in libro Sapientiæ , ubi ea
Βh. Gr , ν. απόλυτος . p. 57 sq. ν . μερισμός, p. 209. exslare opineris, neque omnino in versione Veleris
(4) Sic B. E . Vulgo : αυτο Κύριος. Tu conf . an Fæderis tūv LXX reperiunlur. Simile tamen illud
nolt , ad f. 116 v. m . Jeren), 23 , 24 . μή ουχί τον ουρανόν και την την
( 3) 2 Cor . 3 , 16. εγώ πληρώ ; Ceteruo, id quod Elias parum adver
6 ) Το ante κόσμω Β . et Edd. omittunt , neque it, aliud est in Deo το πάντα τη ουσία πληρούν,
tabel Elias ; et facile articulo caremus. Expresse aliud ad trávta suvére!y . Posicrius Deo tribuit liber
81 IN S. GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES XIX . 849
ρητού . F. 178 v. m. ( το Πνεύμα το άγιον) μηδέν όν A F . 575, Β. πληρούν, ου πληρούμενον , συνέχον,
του παντός τω κεχωρίσθαι του παντός κατ' ουσίαν ου συνεχόμενον .) F. 179 r. m. πληροί τα πάντα
και υπέρ το παν είναι, κάν ταϊς ενεργείαις και ταϊς κατά το προρρηθέν Σολομώντειον , αυτό δε ου πλη
δυνάμεσι και ταις προνοητικαίς και φρουρητικαίς μούται. έστι γαρπλήρες και υπερπληρες, και εκ του
επιλάμψεσιν εν πάσιν εστίν, ώστε είναι πως εν πληρώματος αυτού ημείς πάντες λαμβάνομεν και
πάσι και μη είναι το αυτό . πληρούμεθα, αυτό δε έστιν ανενδεές και αμείωτον ,
Ρ. 575, Β. αγαθόν) F. 178 v. 1. έν άλλοις δε αυ- καθάπερ και ο ήλιος επιλάμπων τοίς σώμασι και
ξων την ευφημίαν, και δεικνύς ότι ου κατά μετου - ποικίλως μετεχόμενος , ουκ έλαττούται παρά των
σίαν έστιν αγαθόν, αλλ' ουσιώδες έχει αυτό, αυτο- μετεχόντων. το δε συνέχoν , ου συνεχόμενου του δη
αγαθον εκάλεσε και πηγήν αγαθότητος, αφ' ού και λωθέντος εστί Σολομωντείου (7).
τοις άλλοις το αγαθύνεσθαι και η αγαθότης πηγάζεται. F. 179 v. S . διέξοδος et διεξιέναι, de uberiore
P. 575, B. εudés) Elias f. 178 v. i. fontem indi- enarratione.
cat Ps. 50, 12. et haec insuper annotat : ευθές (λέ - F. 180 r . i. Iocutio : ή εις το είναι παραγωγή.
γεται)... ότι απεναντίας έχει προς την του όφεως F. 180 r. 1. Elias negat, quod sit o Θεού λόγος
σχολιότητα κατά γάρ την Γραφήν Πνεύμα άγιον αέρος τύπωσις σημαντική, διά φωνητικών οργάνων
εκφεύξεται δόλου και ως αυτοδικαιοσύνη και αυτο- 2 εκφερόμενος. ου γάρ προφορά δημιουργεί ρημάτων και
αλήθεια, παρεκτροπάς επί θάτερα και εκκλίσεις ουκ Θεός (8).
έχoν διά το άτρεπτoν της ουσίας και αναλλοίωτον (1). F. 180 v. m. διά τι..., ώ Πνευματομάχε, τάς τρείς
Ρ. 373, Β. ηγεμονικόν) F. 178 v. i. ως τον ηγε - υποστάσεις κατακερματίζεις (9) εις διαφοράς φύσεις ;
μόνα νούν κατευθύνον των οδηγών παντός του βίου F. 180 v. i. (ad : οδηγούν 575 , C.) και μη μοι
προστησαμένων αυτό: την οδηγίαν εις πάσαν την διακονίαν εκλάβοις.
Ρ. 575, Β. φύσει, ου θέσει αγιάζον) F. 178 v.1. F. 181 r. m. λέγεται δε φώς ( το Πνεύμα) διά το
θέσει και χάριτι (2): πάσαν άγνοιαν και πλάνην ελαύνειν εκ πασών ψυχών,
Ρ. 575, Β. μετρούν, ου μετρούμενον) F . 179 r. αίς αν εγγένηται, και διά το επιστρέφειν προς εαυτό
S. μετρούν τον αγιασμόν και την χάριν προς την πάντα τα όλωςυπό των αυτού μαρμαρυγών συνεχόμενα.
επιτηδειότητα των υποδεχομένων. απολαύει γάρ τα F. 181 r. m. ώσπερ αχώριστον τα πυρί το θερ
μετέχοντα αυτού , όσον αυτά πέφυκεν, ουχ όσον αυτό μαίνειν και τη φωτί το λάμπειν , ούτω και το
δύναται, καθώς φησιν ο μέγας Βασίλειος (3). με- Πνεύματι το αγιάζειν , το ζωοποιείν, ή αγαθότης, η
τρεί μεν ούν αυτό την χάριν , ώς είπομεν, ουδενί δε ευθύτης (10), και ουδέν τούτων επίκτητον αυτώ, ουδε
μέτρο αυτό περιγράφεται, ασώματος ον και αποσον c ύστερον επιγινόμενον πρόσεστιν.
και άποιον• σωμάτων μεν γάρ ταύτα: το δε θείον F . 181 r. i. oίς ... αν εγγένηται το Πνεύμα το
Πνεύμα ασώματος , μετεχόμενον υπό των αγίων άγιον, πάσης κηλίδος αποκαθαίρει αυτούς.
προς την εκείνων επιτηδειότητα , καθώς ο μέγας Βα. Ρ. 576, C. θεοποιούν ) F. 181 r. i. θεοποιεί δε
σίλειος λέγων· μόνοις δε μεθεκτόν τοις αγίοις (4), διά του βαπτίσματος, υιούς Θεού απεργαζόμενον και
και ο Απόστολος μετόχους γενηθέντας Πνεύμα- θέσει και χάριτι θεούς, φύσει Θεός τυγχάνον αυτό.
τος αγίου (5). έστι δε ίσον τούτο το έν άλλοις υπό το γάρ άλλοις την θέωσιν δωρούμενον, πώς oύ φύσει
του μεγάλου τούτου λεχθέντι, εν οίς φησί• μεταλη- Θεός; et paulo post : φύσει... Θεός, αλλ' ου θέσει
πτόν , ου μεταληπτικόν . μεταλαμβάνεται μεν γάρ και (Γ. 181 v. s.) χάριτι, το θεούν ετέρους δυνάμενον.
υπό πάσης της κτίσεως, δεομένης αυτού προς σύστα- Ρ . 575 , (:. τελειούν) F . 181 v. 6. in variis ex
σιν, και μετέχεται κατά την εκτικήν εκάστου επι- plicationibus : ή τους βαπτιζομένους , τελείoυς ποιούν
τηδειότητα, αυτό δε μεταλαμβάνει η εν μεθέξει γίνε- αυτούς.
ται ουδενός. ανενδεές γάρ και επαρκούν εαυτώ (6). F. 181, ν. i.( το Πνεύμα) συντηρητικών της επι
Sap. 1 , 7. και το συνέχoν τα πάντα γνώσιν έχει ( 6) Εodem pertinent ista f. 180 v. m. ubi Elias :
wwvñs. quem ipsum locumi, ab Elia neglectum , Gre- Spiritus sanctus, inquit, afflat quosciinque illi pla
gorius verbis : πάντα συνέχον, respexit . Origen. De , cet homines , βούλεται δε προς το μέτρον δηλαδή
Princip . I, 3 , 5 . (fragm . ex Episi. Justin . ad Me- D tñs Exáctou Ouvkuews. et f. 182 r. i. Spiritus sana
nam) : ο μεν Θεός και Πατήρ συνέχων τα πάντα ctus ut vult sua munera dispensαι, βούλεται δε κατά
φθάνει εις έκαστον τών όντων. Ιd. De Οrat. p. 233 , την εκάστου επιτηδειότητα και δύναμιν .
E : δέον τη αφάτω δυνάμει της θεότητος αυτού πε- (7) Sapientiae loco, de quo supra.
πείσθαι περιέχεσθαι και συνέχεσθαι τα πάντα υπ' αυ- (8) Sic f. 181 r. 8. ου διά φωνητικών (1. φωνητ.)
του . ubi vide eruditum Anglunm Not. p . 921 , a . T . οργάνων εκπεμπόμενον ψόφον, ουδε αέρα διά γλώττης
Ο ed . Rue. Adde Grimm. in Theol. Stud. 4. Kritik. τυπούμενον τον θείον λόγον νοούμεν.
1834 p. 893 (ad Sap. I. 1.) et p . 899 meaque in (9) Verbo xataxequaticelv , de quo ad f. 21 v. 8.,
Basil. Ριοι. p. 18. Meletium De N . H . p . 146 sq . ed . Cram . in no
(1) Conf. Basil. Plot. p. 24 de voce ευθες in tanda Manichæorum doctrina de mundi anima usum
Spiritus Sancti laudibus ap. Basil . De Sp. S. C . 9 , reperio : οι ... Μανιχαίοι αθάνατον αυτήν και ασώ
p 19. C . T . HI. Οpp. ed. Garn. Illa : Πνεύμα... δό ματoν λέγουσι, μίαν δε μόνην είναι την των πάντων
λον, ex Sap. 1 , 5. ψυχήν, κατακερματιζομένην και κατατεμνομένην εις
( 2 ) De vocibus φύσει et θέσει in argumento the0- τα καθ' έκαστα σώματα έμψυχα και άψυχα . Οuae ta
logico invicem sibi oppositis cf. El. f. 181 r . i. 181 men ille de fabula' graculus Nemesio De N . H . ed .
. S. Matthæi. p. 69. 110. sulfuratus est.
(3 ) Libro laudato p . 20 , A . (10) Voce ευθύτης, in S . Spiritus laudibus posita,
(4 )Conf. annolt. ad f. 178 v . m . respicitur ad culės p. 575 , B . ubi conf. El. f. 178
( 5) Hebr. 6, 4 . v. i. ibique annoli.
PATROL, GR. XXXVI. 27
843 ELIAS CRETENSIS 844
βραβευθείσης ημίν δι' αυτού ( nim. του βαπτίσματος) Α και ο μέγας ούτος εν τω ειπείν • κατα ταύτό ( 6). των
καθάρσεως. et statim post Iocutio de baptismale : γάρ Προφητών και Αποστόλων άλλων αλλαχού διε
βραβεύειν εξάλειψιν. σπαρμένων και ουκ εν τοίς αυτούς τόπους διατριβών
F. 182r . η. οι Απόστολοι πολλήν τινα την οικειό- των, πάσι κατά ταυτόν συμπαρήν το Πνεύμα το
τητα έφερον προς τον του Ευαγγελίου λόγον, ως όρ άγιον, τοίς μέν τό της προφητείας χάρισμα ενεργούν,
γανα υπό του παναγίου Πνεύματος κρουόμενα και τους δε τας απείρους θεοσημείας, ενώ δηλούται το
εξηχούντα τούτον. του Πνεύματος απερίγραπτον.
F. 182 r. m. Iocatio : ή προς τον του κηρύγμα F . 185 r. i. ημείς αλλήλοις εντυγχάνομεν, φωνής
τος λόγον οικείωσις. et : ή προς τον Λόγον Χριστόν διά του αέρος διαπορθμευούσης από των λεγόντων
οικείωσις του παναγίου Πνεύματος. εις τους ακούοντας δεόμενοι τα εν τη ψυχή κινήματα
F. 182 r. m. τοσούτον... ωκείωται αυτή (se. Chri- και διανοήματα.
sto) το Πνεύμα, ότι και Χριστού Πνεύμα λέγεται (1). Ρ. 576, Α.) Ε. 183 v. n. (ad : άλλον Παράκλη
F . 182 , r. m. εν πυρίνοις δε (sc. γλώσσαις , τον [7]) πέμψει ούν Παράκλητον άλλον, οίον εμέ, ίσω
575 , C .[ 2]), τάχα μέν, ότι καθαρτικόν το Πνεύμα το έμοί. F. 183 ν. ι. αληθείς οι διά των φωνών τούτων
άγιον και αναλωτικών της ύλης τε και της πονηράς Θεόν τούτο (sc. το Πνεύμα) αποδεικνύοντες. Ιbid το δε
εξεως, ως και το πυρ της μη συγγενούς ύλης το Β στηλιτεύειν εκ μεταφοράς της στήλης είρηται.
χρυσίω, ή και ως ομοούσιον τω Θεώ και Πατρί και στήλη δε εστι λίθος ή χαλκός εν επιμήκει τετραγώνω
τώ ενυπoστάτω Λόγω αυτού . γέγραπται γαρ εν τω σχήματι,ενώέγγέγραπται η του στηλιτευομένου ύβρις.
Δευτερονομίω· Κύριος ο Θεός σου πυρ καταν- Ρ. 576, Β. έμψυχοι) F . 184 r . S. ενεργοί διά την
αλίσκον εστίν (3). ει ούν πυρ ο Θεός υψηλοτέρας ενέργειας και οίον ζώσαι και ισχυραι, ώς ου μόνον
διανοίας λόγοις, εν είδει δε πυρός και το Πνεύμα εν γράμμασι κείσθαι ταύτας και φαίνεσθαι οίον εικό
οπτάνεται τους μαθηταίς, ομοούσιον άρα το Πνεύμα νας τινάς και σύμβολα τα πράγματα, αλλά και ως
τω Θεώ. αυτά τα έμψυχα ισχύειν, και αυτάς εκείνας των ειρη
F . 182 r. i. ό... θρόνος βασιλείας και αναπαύσεως κότων τας ψυχάς εμβοών και πνεύματα. λέγεται δε
σύμβολον. και ιδία (8) έμψυχος λόγων κατά ρήτορας.
Ρ. 575 , C. ποιούν Αποστόλους, Προφήτας, Εύ- F. 184 Γ. m. Iocutio : η δουλική τάξις και υπό
αγγελιστάς) Elias f. 182 r . i. provocat ad Ephes. πτωσις.
4 , 11. ubi hæc tria nomina item coniuncta , et ad P. 576 , B. elte tiådlo cet.) F. 184 r. i. xal ei
1 Cor . 12, 28, ubi similis coniunctio, sed cum gra. τι δε άλλο τοιούτον, επί τον Πατέρα, φησί, ανενεκτέον,
duum distinctione, ο οικονομικώς λεγόμενον , ίνα το εξ ου δειχθή, ώσπερ
F. 182 v. i. έχων... ο άγγελος φυσικώς το αυτεξ- και ο Υιός. ως γάρ ο Υιός και το Πνεύμα το άγιον
ούσιον, απαρεμποδίστως τούτω κέχρηται, μή ταις εκείθεν, ούτω και ταύτα επί τον Πατέρα και προβολέα
εκ του σώματος ανθολκαίς , ώσπερ ο άνθρωπος , κω- ανακτέον.

-
λυόμενος . et paullo post : ει... αυτεξούσιος έστιν ο F. 184 r. m. ubi de S. Scripture efatis , quibus

-
άνθρωπος και φυσικώς έχει το αυτεξούσιον, αλλά γε Spiritus sanctus a Deo e celis illi dicitur : οικονο
--
διά τας εκ διαβόλου προσβολές και διά το βάρος του μικώς ταύτά μου νόει. έρχεται μεν γάρ δεσποτικώς
-
σώματος ,εφυστε- (f. 183 r. s.) ρίζει και προχείρισις (4) και ως κύριον, λέγεται δε αποστέλλεσθαι οικονομι
της έξεως. κώς, ώς ουκ αντίθεον.
Ρ. 575, D. παντεπίσκοπον) F. 183 r. S. έστι δε Ρ . 576, C . πολλά διασκεψάμενος προς εμαυτόν
και πανεπίσκοπον (5 ), ως πάντα εφορών και πάντα τη φιλοπραγμοσύνη του νου ) F . 184 v. . πολλά,
επισκοπούν, και ώς ουδενός την εποπτικήν αυτού φησί, σκεψάμενος προς εμαυτόν και πολυπραγμονή
δύναμιν διαδράναι δυναμένου . μέχρι γάρ διαλογισμών σας τη φιλοπραγμοσύνη του λόγου .
και εννοιών και ενθυμήσεων διικνείται . Ρ. 576, C.τον λόγον ευθύνας) F. 184 v. s. ήγουν
Ρ. 575 , D. διά πάντων χωρούν των πνευμάτων, εξετάσας.
νοερών...(Ε.) ... άλλων δε αλλαχού γενεμημένων , D P. 376, C. ουκέχων [9] Φτινι χρή των κάτω την
ώ δηλούται το απερίγραφον.) Ad haec Elias f.183 Γ. θείαν φύσιν παραλαβείν [10) F.184 ν. 5. ουχ εύρον,
10. Sap. 7, 3. laudat et hac observat : παρέστησε προς όπερ αν την θείαν φύσιν εξομοιώσαιμι.
δε το άχρόνως διά πάντων χωρεϊν το Πνεύμα το άγιον Ρ. 576, C . D.) F. 184 ν. 5 . ώσπερ... άληπτα και
(1 ) Rom. 8, 9. tur. Vid. Schleusn . Lexic. in LXX , P . IV , p . 174.
( 2) Αcl . 2, 3 . Vocem παντεπόπτης Elias f. 249 v . s. in loco, quo
i3 ) Conf. f. 28 r. s. et ibi annoit. usus est, Jo. Damasceni ponere maluil quan) πάν
(4) Sic, προχείρισις, bis antea , utrobique in των επόπτης.
(6) Ταυτόν Edd. et in seqq. Ταυτό in nonnullis
eraso 7. Sed hoc loco i a m . 1. Vid . Has, ad Leon. reperiri
Diacon. p. 459 ed . Bonn. C . testatur, neque tamen eam formam al
(5 ) Sic Elias ; in contextu Gregorii B . TAVTETTÉ. leri taútòy prætulerim .
σκοπον cum Εdd. eamque lectionem loco vulgate, (7) Jo. Εν. 14, 16 .
πανεπίσκοπος, habet cod . Αlex. Sap. 7, 23. quo (8) M , rec . mg. ιδέα, recte. Conf. Ernest, Letic,
Gregorius respexit. Πανεπίσκοπος ter reperitur in Technolog. Rliet. Gr . ν. "Έμψυχον p. 105 , el . Ιδέα
Oracc. Pseudo- Sibyllinis. Vid . Alexander in nova p. 158 sq .
torum editione Parisina T. I, p. 210 , a . Similiter in (9 ) "Exwy B . ; vulgo žoyov, recle.
πανεπόπτης et παντεπόπτης 2 Μaccab. 9, 5. varia (10) Παραλαβείν Β .; νulgo : παραθαλεϊν, recle.
845 IN S.GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES XIX , 846
αθεώρητα, καθώς φησιν ο μέγας Διονύσιος (1), Α αντιτυπία του τείχους και πυκνότητα προσπελασθείσα
τοίς αισθητούς έστι τα νοητά, και τοις εν πλάσει και τε και καταχεθείσα.
τύπο τα απλά(2) και ατύπωτα, τοίς τε κατά σωμά. Ρ. 537, C.) F. 185 ν. m. χρησάμενος ούν και τούτω
των σχήματα μεμορφωμένους ή των ασωμάτων αν- τις υποδείγματι ( nim. solis radiorum ex aqua in
αφής και άσχημάτιστος άμορφία, κατά τον αυτόν της pariele can vibratione resplendentiunm, 577, Β.),
αληθείας λόγον και των σωματικών απάντων υπο - και αβρώς ούτω φράσας και εναργώς ,αποδοκιμάζεται
δειγμάτων υπέρκειται . διό καν μικρά τις όμοίωσις πάλιν.
ευρεθή, φεύγει το πλείον, καταλιπον ημάς κάτω F. 183 v. 1. παντός... υποδείγματος αεί το Θείον
μετά του συντρόφου ήμίν υποδείγματος. όποϊόν τι υπεριδρυται.
και τούτο εστι το υπόδειγμα, ο ταϊς του νου φιλο- Ρ. 577, D. χαίρειν εισαι) F . 185 v. 1. το μεν χαί
πραγμοσύναις εντετύπωκα. ρειν ενταύθα αντί του οιμώζειν και στένειν τάττε
Ρ. 576, D. οφθαλμόν) F. 184 ν. m. Elias inter- ται, εκ δημώδους τινός (f. 186 r. s.) παροιμίας
pretatur fontis primam scaluriginem : της πηγής, ληφθέν. έθος γάρ τους παλαιούς αποτροπιαζομένους
ut ipse ait, την αρχήν, την πρώτην βλύσιν... εξ ής, τους προς ούς απεχθώς διέκειντο, το χαίρειν προσ .
ώσπερ απ' οφθαλμού τινος φώς, το ύδωρ βλαστάνει φωνούντας παριέναι αυτούς (7).
αναδιδόμενον (3). B F. 186 Γ. 5. σκιαι... όντως πάντα ταύτα (sc. τα εν
Ρ. 576, Ε. 377, A . ήλιον... και ακτίνα και φως) τω κόσμω παντα αγαθά δοκούντα) και εικόνες αμαυ
F .185r. m. είδος μέν... ηλίου το φώς, ώς εντωεις την ραι, πρός τε τα εκείθεν αγαθά και αυτήν την αλή
νέαν κυριακήν είρηκε λόγω, ότιερ ασώματον εκάλεσε θειαν συγκρινόμενα, ει και δοκούσί (8) τινες τα ως
και ανήλιον, ύλη δε του φωτός το ηλιακών σώμα, ο δί- όντως κατέχειν αγαθά, των σκιών εκείνων επιδρατ
σκος. F. 183 v. i. τούτοις τοις υποδείγμασι φαίνεται τόμενοι κατά την αιγυπτίαν εκείνην, την μή του Ιω.
χρησάμενος και ο κορυφαιότατος Πέτρος έντοϊς Κλη- σήφ, αλλά τών ιματίων εκείνου επιδραττομένην ,
μεντείοις (4), όν αινίττεσθαί μοι δοκεί και ούτος ο άγιος και νομίζουσαν αυτόν κατέχειν τον Ιωσήφ.
εν τώ, μετά το ειπείν οφθαλμόν τινα και πηγήν και Ρ. 577, Ε. τον αιώνα τούτον διαπορεύεσθαι
ποταμόν ενενόησα, επαγαγείν τό καιγάρ και άλλοι διατέμνοντα (90) F. 186 r. m. τουτέστι τον παρόντο
(576, D.). κόσμον, τέμνοντα την προς
την σάρκα
Ρ. 577, Β. σχεθείσα [5 ] το αντιτύπω [ 6]) F. 185 των αρετών, και των υλικών εαυτού σχέσιν διο
περιαιρούμενον
V. 5. χεθείσα εν οίκω και τοίχο αντιτύπω, ήτοι τή την απάτην.
Conf. Eliæ èEquorúsalul. Cæterum röv, quod ante monuit. Esi lamen , ubi librarii vel VV . DD. verbum
κάτω νulgo deest, C . ex tribus Regg. et tribus Colb. C άπτειν in άττειν commutatum temere jverunt. Conf.
supplevit. Confirmat B. Boissonad . I. c . Sic Millerus in Nol. el Exlr. T . XIV ,
(1) Libro De Div. Νom. cap. 1, 81 , p. 284, Β. C . Ρ. 1, p. 279. apud . M . Antoninum 4, 21. ψυχαι..,
usque ad illud υπέρκειται, exceptis verbis και των... μεταβάλλουσι και χέονται και εξάπτονται, εξάττον
υποδειγμάτων. Tou legi voluit. Atqui verbum ÖTTELV passivam baud
(2 ) Codex : απλά . admillit nolionem , et sermo apud Marcum est de
(3 ) Gregorii loco , adbibilis ex Latina versione mundi exustione, quæ animas maneat. Vid . Plu .
Elice verbis, usus est Ullmannus in Gregorio Naz. tarch . De Plac. Philos. 4 , 7, p. 104 , ibique Corsin ,
p. 353 sq. Conf. Arcan. I vs. 60 sq. έν μονάδος De vario, el physico el ethico, usu verbi άττειν sive
Τριάς έστι και εκ Τριάδος μονάς αύθις , ούτε πόρος , άττειν et compositorun V. Rigale. el Schwebel . ad
πηγή, ποταμός μέγας cet . ubi πόρος Nicetae Da Onosand. p . 10 seq., Boissonad. ad Gregor. Cor.
vidi i. q. Ovanuós, sive, ut interpres recte vertit, p. 177, Creuzer Aniol. in Ploi. p. 785 , b , sq . lis
aquæ os vel oslium . quæ in Symb. ad Philosir. V . S. p . 68. 86 , a . et
(4) ĉi in erasa litera, et in i quidem , uti videtur, in Bas. Plot. p. 29 sq. alluli, bæcaccedant: Eman .
estque scriptura : tà Kanuévtia ,magis usitata quam Bryenn . Harmon . p. 506 T . II Opp. Wallis , opů
altera illa : τα Κλημεντεια . Provocat autem Elias ad μεν παμπόλλους , πρό γε του μαθείν, ώς προσήκει,
Clementimorum locum eum, quem videas in Cotelerii παντα τα περί της αρμονικής ειρημένα... επί το με »
PP. Apost. Τ . Ιed. Amstelod. p. 606. Μox εν in εν- λoποιείν άττειν εθέλοντας. Gregor. Palam. Oraιι.
Β. p. 109, ubi formula : άττειν υπέρ το δέον. Ignat.
(5 ) Sica. Bm.. 1cumsup.Eddli .;. ενόησα
ενόησα Elias tamen haud dubium D Vita S . Niceph . in Act. SS. Martii T. II, p . 716 ,
quin reosiga , i. e. Yuosica , legerit, forma posterio - A . Elias infra f. 275 v. m . Gregorius eo verbo
ris ætatis scriptoribus usitala , quæ apud Gregor. quolxw ;, idque aptissime, usus est in depingenda
quoque Or. IV , p . 113, A . Or. XXIII, p . 428 , c . vibratione solis radiorum , qui ex aqua in pariele
reperitur. Vid . Lobeck . Parerg. ad Phryn . p . 731 resplendent. Eiusmodi reflexus solis, veteribus Opti .
sq . Et profecto radii solis crispantes in pariele cis ayllaeis dicti (v. Voss. ad Catull. p. 245 ), variis
effundi aptius quam retineri dicuntur. Itaque L . ye- iinaginibus ansam dederunt. Vid . Ruhnken . Ep .
θείσα merito probavit . Ceterum pro αντιτύπω Comb. Crit. II, p . 218 sq . Gregorius hoc loco , ut in Arcan .
pessime årtitolyw . Recte tanjen idem cum Billio in III vs. 65 – 69. Carmm . Sell. ed . Dronck . Trinitatis
proximis : παλμός εγένετο τις παράδοξος. ubi Β. C . naturam imagine, ab illis reflexibus petita, declarari
male : παλμός εγένετο και παράδοξος. non posse jure meritoque arbitralur.
(6 ) Deinceps in contextu B . mendose ŐTITE! Cum (7 ) Conf. f. 223 r. in . ibique annult.
Edd. ; & TTEL C . ex duobus Coisl. Par. Comb. al. (8) Codex : δουκούσι . Ρrius υ punctis subnotatum.
reposuit. De confusis άττειν sive άττειν et άπτειν ( 9) Διατέμνοντα male omittunt tres ap. C . codd.
conf. Boissonad. in Notices et Extr. T . 11, P . 2 , Elias in boc verbo male argulatur. Tu conf. Gregor.
debere Lederovres prol vulgApud Gregor . or.Vi
p. 184 sq. et quos in Symbol. ad Philostr. Vit. Carm. Ined. 1, vs. 16 : τέμνων οδούς ατρίπτους,
Soph. p. 68 . 87, b . laudavi. Apud Gregor. Or. IV , ibique Toll. Ins. Il. It. p . 75 . Metaphoram alligi
p . 90 , E . ÈESTTOVTEŞ pro vulgato èESTETOVTES reponi in Nov. Annal. Philol. Suppl. T . 11, Fasc. 3 , p.
debere Lobeck. Parerg. ad Phrynich . p. 528 recte 366, 10.
 847 ELIAS CRETENSIS 848
F. 186 r. m. ελευσόμενός ποτε μετά την τών Α πράξις και τις υπόνοια των αηδεστέρων το τοιούτον
αιώνων περαίωσιν εις την τελείαν λήξιν. πάθος ανακινήση, και περιζέση τη καρδία το αίμα
Or. XXXII. και διαναστή προς άμυναν ή ψυχή , εξαίφνης έστιν
ιδείν συν ή κύνα ή πάρδαλιν ή άλλο τι των τοι
Ρ. 579 , Α . εμπόρευμα) Ε. 186 v . η. πανηγύρεως ... ούτων θηρίων εκ του θυμού τον άνδρα γενόμενον.
μνημονεύσας, επέμεινε τη τροπή, καταλλήλως αυτή ούκουν το είς οργήν απλώς εξάπτεσθαι φαύλον,
αποδούς το εμπόρευμα. λέγεται γάρ εμπόρευμα ή αλλά το μή συν λόγω τούτο γίνεσθαι σφαλερόν (4).
εργασία ήσου και πραγματεία, εξ ης κέρδος περιγίνε- διο και ο Κύριος τω μεν οργιζομένω εική την κρί
σθαι είωθε, σωματικών μεν τοίς τα σωματικά έμ- σιν επανατείνεται, το δε εφ' & δεί κεχρήσθαι την οργή
πορευομένους, πνευματικών δέ τοις πραγματευομέ- ού παραιτείται. το γάρ έχθραν θήσω ανά μέση
νοις τα πνευματικά. σου και του όφεως (5), διδάσκοντός έστι κεχρήσθαι
Ρ. 580 , Α. είμι μεν cel.) F. 186 v. i. τουτο τινες τώ θυμώ ως όπλο κατά του πονηρού και της αμαρ
σκωπτικώς κατ' εκείνου απέρριπτον . τίας ( 6 ).
F. 187 r. m . Elias notal λήρους των λεγόντων Ρ . 581 , Β. C . μήπω... αμήχανον) F . 189 v. 3.
διά χιλιονταετηρίδος τέλος λαμβάνειν την κόλασιν. ευσεβούσι... και υπέρ ευσεβείας αποθανείν έτοιμοι,
F . 187 Υ . 1. in loco S. Marini ab Elia laudati B όσοι θερμότερον και κατά της ηδονής ίστανται, χα
Iocutiones : αδιαφόρως αμαρτάνειν et αδιαφόρως λώσης τον της ψυχής τόνον, όσοι ταύτη διαθερμαί
αγαθοεργείν (1 ). νονται.
E 127 H παίς γηίναις ασχολίαις τε και φροντίσι Ρ. 581, C.) F. 189 ν . 8. το... θράσος ου του λό
καταχωννύς (sc . το χάρισμα). γου, αλλά της αλογίας γέννημα, ουδέ της μαθή
F. 187 v .i. οκνηρία. σεως, αλλά της αμαθίας, ως και Θουκυδίδης φησίν,
Ρ. 380 , D. η ειρήνη ) F. 188 r. 1. ήν ο Κύριος ότι άμαθία μεν θρασείς ποιεί, το λελογισμένον δε
τους μαθηταίς ώς εξαίρετον τινα κλήρον έβράβευσεν. οκνηρούς (7). F. 189 v. m. γίνεται δε ή νάρκωσις, των
Ibid. (ειρήνη Θεού) ευστάθειαν έμποιούσα τώ ηγεμο- νεύρων συμπελουμένων, και του ψυχικού πνεύματος
νικώ. προϊέναι εμποδιζομένου, δι' ού τοις ζώοις η κίνησις.
F. 188 ν. 8. σώματα αταξία και στάσει στοιχείων (ad : αι γενναίαι δε - ) αι δέ γε γενναίαι και
νοσήσαντα... διαφθαρήσονται. οξύρροποι προς αμφότερα, λόγου μεν αυτάς ρυθμί
Ρ. 581 , Λ. είτε... είτε...) F .189 r. 8. ή ενδοίασις ζoντός (8) τε και διευθύνοντος , και δίκην παιδαγωγού
επιεική τον λόγον ποιούσα και ηθικόν . τα του θυμού σκιρτήματα καταστέλλοντος, και παι
F. 199 r. m . et i. – θερμάς φύσεις και μεγάλας δεύοντος αυτόν μηδαμώς της οικείας εκβαίνειν τα . Η
( 381, Β) λέγων τους ανδρώδεις τε και θυμοειδείς . ούτοι & ξεως, άγεσθαι δε μάλλον εφ' όπερ άν ούτος καθηγή
γάρ προς όπεραν ρέψωσιν, είτε προς το χείρον, είτε προς σαιτο, μέγα τι χρήμα ευρίσκονται προς αρετήν, τα
το αγαθόν, μεγάλα κατορθούν πεφύκασι (2). λόγω μεν τοίς πολλούς δυσχερή ευχερώς εξανύουσαι. του λό
γάρ παιδαγωγούμενος ο θυμός πέφυκε γαρ κατα- γου δε επιλείποντος , και το τσον είς κακίαν αι μεγάλα:
κούειν ούτος του λόγου, αλλ' ου πάντη εστίν ανήκοος , αύται φύσεις ευρίσκονται. ώς γαρ λόγω παιδαγω.
ως το θρεπτικών και αυξητικών της ψυχής: ανδρείαν γούμεναι τα μέγιστα κατορθούν πεφύκασιν, ούτως
ποιεί και υπομονήν και εγκράτειαν· νεύρον γάρέστι απαιδαγώγητοι μείνασαι, περιφανείς επί κακία γνω
της ψυχής, καθώς φησιν ο μέγας Βασίλειος , τόνον ρίζονται και μεγάλα τα πτώματα πάσχουσι (9 ). F. 139
αυτή προς την των καλών ένστασιν έμποιούν: του ν . 1. φύσεις δε γενναίας πληθυντικός τους θερμούς και
λόγου δε προεκπηδών και μή κατά τον ορθόν λόγον ανδρώδεις εκάλεσεν... ότι, του της φύσεως ονόματος
ενεργών, μανία γίνεται. επειδάν (3) γάρ ή λόγος ή των πολλαχώς λεγομένων τυγχάνοντος , λέγεται
(1) Conf. Suicer . Thes . Eccl. Gr. αγαθουργέω, cui 2, 40. αμαθία μεν θράσος , λογισμός δε όκνον φέρει.
S . Maximilocus non magis, quam mihi est, in prom - ubi v . Goeller. p. 318 . Celerum to deloylouévov, licet
plu ſuit . Neque eo usum video Lobeckiuin Parerg . a Thucydide 1. l. non usurpalum , tameu prorsus
ad Phryn. p. 675, qui o αγαθοεργείν, inquit, sermel D est Thucydideum.
in Ν . Τ . legitur, αγαθουργείν Cyrill . C . Julian. ΙΙΙ. ( 8) F . 200 v . i . et 205 r . m . locutio : ήδη ρυθμί
81 Α . | De Novi Testamenti Ioco, qui est 1 Τim. ζειν. quo de usu translato verbi ρυθμίζειν vil.
6 , 18 . conf. Schleusner. h . v . quamquam illic de annotl. ad Marc. Eugen . p. 73. Adde L . f. 219
beneficiis , hoc Maximi loco de bene factis, ex be - r. m .
neficiorum studio profectis, verbum est usurpatum . (9) Billius annotatione ad hunc locum minus
(2 ) In eandem sententiani Elias uberius disputat apie comparat Plat. Legg . VI, p . 766 , A . ubi de
Γ. 189 v. m., ubi ν. annot. homine bene educato, tanquam de ζώω ημερω
(3 ) Codex : επειδάν. tátu , sermo est. Tu confer Rempubl. vi, p. 491,
( 4) Codex : σφαλλερόν. Litera2 λ in voce σφαλε- D . Ε . 493. Β . ubi Plato docet, praestantissimam
pos male duplicatæ crebra sunt exempla in Cod . quamque indolem , si disciplina careat, pessimam
Βas. Sic σφαλλερος bis male Scriptum f. 214 v. S., evadere. Socratis egregia est in eandem sententiam
σφαλλερών f. 304 ν. . 348 r. m. , σφαλλεράν f. 59 disputatio apud Χenoph. Mem. lib. IV , cap. 1, 3.
r. . Αdverbium nuendose σφαλλερώς scriptun f. 1 4 . Vid. Fabric . ad Marin . Vit. Procli p. 90 ed . Bois
Γ. i. 97 v. 1. sonad . et ad Cod. Apocryph . N . T . p. 538 sq. Cele
(5) Gen. 3 , 15 . rum exempla vocis purus ea potestate positæ , de qua
(6 ) De virtutibus QuuoŰ cf. El. f. 47 r . m . et quæ Elias in seqq. monet, apud Platonem et Xenophon
nos in Animadvss. in Basil. I, p. 108, 184 , altuli - tem II. cc. el alias crebro reperiuntur. Vid. Est.
mus. Cum postremis Eliæ verbis conf. f. 8 v. i. Let. Plat. III p. 522.
7) Menioriter, non ipsis verbis laudat Thucyd .
849 IN S.GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES XIX. 880
φύσις και το τοιώσδε κεκράσθαι και πεφυκέναι. Α Ρ. 584, Β.) F. 195 v.i.(indicato Esair loco 31, 6.
F. 189 v. i. (άνθρωποι) υπό μίαν... άπαντες φύσινquem Gregorius usurpal) προτρέπεται δε ο παμμε
ανάγονται . γας και διά της εις τον ουρανών και την γην εμβλέ
Ρ. 581, D. είη δ' αν και αυτός μηδέν [1] αγαθού) ψεώς τε και αναβλέψεως εις ευταξίαν ημάς . τάξει
F. 189 v. i. Αττικόν... τούτο, αντί του · ουδέν γάρ και συνέστη το πάν και εκ του μη όντος εις το
αγαθόν. είναι παρήχθη. F . 194 r. S. passiva παραχθήναι et
Ρ. 581 , D . τούτο εστι) F . 189 v, 1. προς ... το διαμορφωθήναι conjunctim posita. bid. Ιoculio :
πράγμα, ου προς την λέξιν απέβλεψε. διό και ουδε- ο παραγωγούς των όλων (Deus.)
τέρως τον λόγον αποδέδωκε. Ρ. 584 , B, C, ουδε ομού το πάν αναδείξαι και
F. 190 r. s. ( ποιμένες Εκκλησίας) οϊ και γονέων, διακοσμήσαι ασθενής ήν) F. 194 r. S. (τα γινό
επέχουσι τάξιν, μενα) λόγοις άρρήτοις τασσόμενα και ουκ αθρόον ανα
Ρ. 583, Α .) F ,190 r , m . ή μεν αιδώς εστι φόβος διδόμενα τα πάντα δυναματά ( 6) Λόγω.
επί προσδοκία ψόγου, φοβούμενοι γάρ μωμηθήναι, P. 384 , C . τάξις εν αγγέλοις) F. 194 r. m. Elias
απεχόμεθα του κακού και προς αρετήν οδηγούμεθα. provocat ad Dionysium Areopagianm eiusque corn
κάλλιστον ούν τούτο το πάθος και βοήθημα προς nmenoral inter alioς αγγέλους φρουρητικούς et επι
αρετήν. - - η μέντοι αισχύνη φόβος εστίν επί αι- Β στρεπτικούς (7).
σχρω τινι πεπραγμένω. F. 190 r. i. το οίον παρεν- Ρ. 584, C . D.) F. 194 r . i. (αστέρες) ύφειμένην
τεθέν, ομοιωματικών όν, θεραπεύει την τολμηρίαν του έχοντες την λαμπρότητα και κρυπτομένην την εκεί
λόγου . νων λαμπρότητα (8 ).
P, 389, Β.) F. 190 v, m. ειρωνικόν το εχρής (2). Ρ. 584, D. τάξις εν ώραις και καιροίς, εν κό
Ρ. 583, Α , δέον) F. 191 v . m. αρμοδίου όντος . σμω [9 ] πρoσιoύσι τε και υπαπιούσι) Εadem fere
κατά γάρ την Αττικής συνήθειαν εις το δέον τούτο Elias f. 194 v. S. ad hunc locum annotat, quae f.
μετέβαλλεν. 59 r. m . ad Or. XXVIII, p. 520, D . nisi quod loco
F. 191 ν. 3. ( το Πνεύμα ) κατά . . . τα άλλα illorum : τε και συμπλέκονται... αλλήλων, hic bre
πάντα απαραλλάκτως έχει πρός τε τον Πατέρα, πρός vius : υπαπέρχονται, ponit. Ιdem f. 194 v . m . verba
τε τον Υιόν. μεσολαβούσιν... μετόπωρον (f. 59 r. m.) integra re
Ρ. 583, D.) F. 192 r. 1. οι... μη οργιζόμενοι όλως petit.
η διαθερμαινόμενοι εφ' οίς δεί, ηλίθιοι δοκούσιν είναι. Ρ. 584, D . τιθασσεύουσιν [10]). F. 194 ν. s . βγουν
δοκεί γάρο ηλίθιος αναίσθητος τις είναι και εις άπαν . ημερούσιν άγριαίνον και πραύνουσιν. F . 194 ν. τη .
ακίνητος (3), F. 193 r . S. (ad : υπερπίπτουσα) με- . Elias repetit, quef. 39 r.i. habet : έκαστος...έχοντα,
ταφορική... η λέξις, από των βελών των υπέρ τον nisi quod loco illorum: κλέπτεσθαι... λανθάνειν, ista
σκοπόν φερομένων. ponit : τιθασσεύει και καθάπερ τισι χειρών επιβο
Ρ . 583, Ε . 584, Α.) F . 1953 r. i. η θερμότης, έξω λαϊς ταίς ιδίαις ποιότησιν οικειοι εκατέρω.
του καλού και της αρετής πίπτουσα διά το υπερβάλ- , F .194 v. i. (nox et dies)ευτάκτως άλλήλας διαδέχον
λειν και μη,εν τη μεσότητα της αρετής ίστασθαι, ή- ται και αντιπαραχωρούσι διά της προσλήψεώς τε και
τινι αρετή και η υπερβολή και η έλλειψις λυμαίνε- ανθυφαιρέσεως (11 ).
σθαι είωθεν (4 ). F. 195 r. S. ( στοιχεία corporum) ών εύτακτούν
Ρ . 584, Α. εαν ειδώμεν κόσμον) F. 193 v. m. των μέν υγιαίνει τα ζώα, ατακτούντων δε νοσεί τε
εάν... γινώσκωμεν τάξει το παν συνεστηκός και τον και φθείρεται (12).
κόσμον αυτόν καταμάθοιμεν, τάξει δηλονότι συστάντα Ρ. 384, D . ήπλωσεν αέρα) F. 195 r . S . ο δ' αήρ ,
και δι' αυτό τούτο κόσμον όντα τε και λεγόμενον (3). ήπλωται τε και υποβεβηκε. F. 195 r. i. ο πάνσοφος
(1) Ojoèv E . cum Edd.:498tv, ut B.,Reg .b. Or. Ia phocl. Aj, v . 1415, illustravit. Fortasse lamen Helle-.
el Comb. : μηδενός alii . Ουδέν et μηδέν vel το μη- 19isticum παντοδύναμος Gregorio restituendum ex
δεν de hominibus contemtim dici, satis notum est. Sap. 18, 15 : 6 παντοδύναμός σου λόγος επ' ουρανών,
Vid . Animadov. in Basil, I, p . 162. Sed qui hominem D ad quæ Gregorius Or. XXXL p . 575 , D . respexit,
Jequam ουδέν άγαθού dixerit, equidem praeter Gre- docenς το Πνεύμα in sacra Scriptura παντοδύναμον
gorium novi neminem . appellari . Certe stribligo ista apud Eliam : πάντα
( 2 ) Sic Edd. : χρήν Οr. 1 . Salis bene . Conf. annot . δυναματά, orta ex διττογραφία : πάντα δυνατώ, et
ad hanc Or. p. 600 , D . παντοδυνάμω.
(2) Ex Aristotelis sententia Eth . Nic. lib . IV , (7) Conf. De Div . Nom . c. 15 , 8. 1, p. 128 , B. et
cap. 11 , p. 1126, 2 , 4 , sq. Βekk. Proci. Inst. Theol. Plat. cap. 144 p . 228 sq. ed .
(4 ) Hæc quoque ex Aristotelis sententia Eth . Nic. Creuz. ubi de φρουρητικό in diis. autem : tñ ¢xel
lib. 2 , cap. 6. (8 ) Scil. solis et lunæ . Legendum
(5 ) Aliler Billius ; si modesli et compositi esse wwy, aunpótnti. Thy sub linea punctis nolatum , et
curemus, et Clemencetus : si ordinem noverimus. tn sup. lin. a m . 2 . Vid . annoll . ad f. 58 r. s. Quæ
( 6) Ita Cod.; μα punclis sub linea notalum, in Elias ibi dicit : ο ήλιος ... φαίνεσθαι, totiden verbis
marg . Gúvavti vox nibili, quæ recte deleta fuit . f. 194 v. $. repelit .
Praeterea ab alia manu in marg. δυναμένω. Sunt (9) Εν κόσμω Β. cum Εdd.; ευκοσμίως r.ap. M . et
autem hæc Eliæ verba Gregorii ex Or. XLIV , p . 837 , Codd . nonnulli ap . C . quod tamen glossema sapit .
C . ubi scriptura hodie vulgata : τω πάντα δυνατό (10) Εdd . τιθασσεύουσι . Tu confer annolt . ad er.
Abyw . Eam secuti sunt Ullmannus in suo Gregorio XXVIII , p. 506 , C .
Naz. p . 490 et Hænsel. in peculiari illius orationis (11) Cod. : ανθυφαιρέρεσεως.
editione, qui p. 44 recte docuit, formulam távta (12) De bac morborum causa conf. f. 321 r. m .
Euvatus ex eo genere esse, quod Lobeckius ad So
831 ELIAS CRETENSIS 859
( iin , Gegorius) αποδέδωκε το . . . αέρι το έφη πλώ- Α τος πάντας τους αστέρας και αυτήν την σελήνην,
σθαι (1 ) και οιονεί περιχείσθαι τη γη. ημέρας ούσης.
Ρ. 585, A . πεπηγότα... τω λόγω) F . 195 r. post Ρ. 585, Ε. 586, Α .) F. 197 r. m. (ο άνθρωπος)
m. τώ της ιδίας φύσεως δηλαδή, ή και το προστάγ- εικότως ύστερον πάντων οδώ τινι και τάξει δη
ματι τη δημιουργικό (2). μιουργείται. F. 197 r. i. ϊνα... μέγιστον φανή το
Ρ. 585, A .τη ρεύσει) F . 193 r. i. ... ούτω μεταφο - περί τον σύνδεσμον θαύμα, συνέδησε, φησί, κρυφίως
ρικώς ωνομάσας την κίνησιν, διά της λέξεως ταύ- ημίν ήγουν ακαταλήπτως και διά τούτο αρρήτως
της το ροής έκγονα (3) είναι και αει γίνεσθαι τε και τα εναντία . bid. του... ανθρωπίνου συγκρίματος υλι
απογίνεσθαι παραστήσαι βουλόμενος. F . 195 ν. m . κώτατον ... και χούς. Ιbid. ούτος ( sc. ο νους) ... της
ημείς μεν ούν την λέξιν εξομαλίζοντες, την ροής ψυχής το λεπτομερέστερον. Ε. 197' ν. . φανήσεται
κατ' αμφοτέρων, του τε γίνεσθαι και του απογίνεσθαι, γάρ ούτω μάλλον η τάξις αριδηλοτέρα . bid . δύναμιν
έδεξάμεθα. εισί δέ , οίτινες επί της φθοράς μόνης ταύ.. ένθείς (sc. Deus) αυτή ( sec . anime) ή πρός Θεόν
την εδέξαντο . quos deinceps refellit. ανατείνεσθαι και εκθεούσθαι, ή αυτοπροαιρέτους όρ
Ρ. 585, Α. Β.) F. 195 v. 1. των μεν... νεφών μαϊς προς την ύλην ρέπειν και τα μυρία πάθη εντεύ
ατακτούντων και συρρηγνυμένων βιαίως , ή του αιθε- θεν εφέλκεσθαι.
ρίου πυρός πλεονάζοντος έν αέρι, οι σκηπτοί συν- ο Ρ. 586, Α. το αυτο ... ρευματι)F. 197 ν. 8. το αυτό
ίστανται, - - τοϊς αερώμασι (4 ) δε και σήραγξι της ζώον και διεσώσατο τώ είδει, πεπηγότι και ουδέποτε
γής υδάτων ή πνευμάτων είσχεομένων , είτα στενοχω- λείποντι, και διέλυσε τοίς ατόμοις, δέουσε και υπεξ
ρουμένων περί την έξοδον και βιαίως κραδαινόντων αγομένοις. το μεν γάρ των ατόμων επεισήγαγε τη
αυτήν, οι σεισμοί. - - αι δ'επικλύσεις έν θαλάσση γεννήσει, το δε υπεξήγαγε τη θανάτω. είρηκε δε
γίνονται, πνευμάτων εναντίων αντιπνεόντων, και έκα- και εν τω περί θεολογίας λόγω ( 9): πώς το αυτό
τέρου προωθούντος την θάλασσαν. συνάγεται μεν γάρ ζωον και θνητών και αθάνατον, το μέν τη μετα
αύτη επιτοαυτό (5 ) και εις ύψος μετεωρίζεται, είτα στάσει, το δε τη γεννήσει ; το μέν γάρ υπεξήλθε,
του ενός ηττηθέντος πνεύματος, και υπό του επικρα- το δε αντεισήλθεν, ώσπερ εν δλκό ποταμού μη
τούντος αντωθουμένη , εκρήγνυται αθρόον και πί- εστώτος και μένοντος, μή εστώτος μεν τώ αεικι
πτουσα τον κατακλυσμόν εργάζεται, και τούτο ιστο. νήτω, μένοντος δε τώ ανελλιπεί.
ρεί 'Αριστοτέλης ( 6) εν 'Αχαία γενέσθαι , έξωθεν F . 197 v. m. προτιμητέος... ο δεσπότης των ομο
μεν νότου πνέοντος, εκείθεν δε βαρέου αντιπνέοντος . δούλων και ο πατήρ των πνευμάτων, των σωματι
F. 196 r. S. το... αυτο πνεύμα εκκρινόμενον κατά των παίδων και πατέρων.
μικρόν μεν και σποράδην χεόμενον και λεπτότερον C F . 197 v . i. η δημιουργική και συνεκτική των
ον, βροντάς ποιεί και αστραπάς (7). αν δ'αθρόον και όλων σοφία.
πυκνότερον έκκριθή, εκνεφίας άνεμος γίνεται. διο F . 198 r. S . μεστώσας τον λόγον, είτα τα τμη
και βίαιός έστιν. όταν δε κατασπώμενον εκπυρωθή, τικό τύπο χρησάμενος και τι δεί καθ' έκαστον ,
τούτο δ' έστιν αν λεπτότατον το πνεύμα γένηται, φησί, λέγει · (586, Β.) ;
καλείται πρηστήρ. εμπίπρησι γάρ τον αέρα τη πυ- Ρ. 586, C. D.) F . 198 v. m . έτι το κατά το σώμα
ρώσει χρωματίζον. εάν δε εν αυτό το νέφει πολύ και τα μέλη αυτού υπόδειγμα επεξεργάζεται.
και λεπτόν έκθλιβή πνεύμα, κεραυνός τούτο γίνεται. F. 198 v. i. Iocutio : συνάπτεσθαι άρρήτοις τισιν
Ρ. 585 , Β. αταξία... εν δε σώμασι τας αρρω- αφαίς, de junctura partium corporis humani.
στίας) F. 196 r. 8. τινός των εν ημίν στοιχείων Ρ. 586, Ε. 387, Α.) F. 199 r. m. παρ' αυτώ ( sc . τη
πλεονάσαντος ή και άλλως πως άτακτήσαντος. νω) (10) τους αισθητηρίοις το αισθάνεσθαι, ως παρά
F . 196 r . m . το δε ή ( 8) προσδοκωμένην (585, πηγής δεξαμεναΐς ρεύματα, και προς αυτόν ή αί
Β.) ου διαζευκτικώς , αλλά συμπλεκτικώς. σθησις ανατρέχει, διά των αισθητηρίων αποκομίζουσα
Ρ. 585, C. όταν ... τω συνδέσαντι) F. 196 r. m. τα αισθητά . ο δε δεχόμενος και φιλοκρινών και εξετά
όταν το δημιουργώ δόξη τω εξ εναντίων το πάν συστη- ζων, τοίς καταλλήλους τόπους εναποτίθεται, και ούτω
σαμένω, λύσαι αυτό. D πολλών τε και παντοδαπών εισαγομένων, σύγχυσις
F . 196 r . m . ει.. απαφθαρτίζεται.. εν τη παγκο- και πλάνη ου πέφυκε γίνεσθαι.
σμίω ταύτη λύσει ο άνθρωπος. Ρ. 587, Α. sqq.) F. 199 r. 1. την . .. των αρ
Ρ. 385, C . D .) F . 196 v . S. (ηλίου) αποκρύπτον- χόντων διαφοράν κατασκευάσαι βουληθείς, πολύς
(1) Alias εφαπλούσθαι de radiis lucis dicitur . ubi m . 2 sup. 11. recte έπαισε. De confusis έπαισε
Vid . Has. ad Leon . Diacon . p . 431 ed . Bonn . et Ë Tteok v . Boissonad . in Not. el Exir . T . XI,
(2 ) Prius recte et secundum Stoicorum doctri- P . II , p . 265 . Porro ap. El. f. 303 r . j. verba EŪJO
nam . Conf. annolt, ad f. 11 r . i. Male vulgo Abyo , ué ce orla ex male diremtis et corruptis : où bella
et quidenι τω μεν τω Λόγω, τώ δε - , in quibus C. Gopal se . Adde VV . LL . Or. XXVI, p. 477 , B . ubi
saltem το μέν - το δε – ex Reg. b . Coisi. 2 . et προσπέζη pro προσπαίζη.
Or. 1. merito reposuit. ( 5) Dirime : επι το αυτό
( 5) Conf. Synes. Hy. 9, 33. χθονός έκγονα. (6 ) Meteorol. II, 8, p. 368, b . 6 seq . ed . Bekk.
(4 ) 'Apalduasi m . 2 . sup. lin . optime reposuit. ( Conf. annoll. ad Or. XXVIII , p . 519 , B .
Νimirum αραιώμασι primum in άρεώμασι, deinde (8) Sic B . E . cum duobus Regg.ap. C . qui vulgatam
in αερώμασι abiit. Ejus mendi, quo αι in ε depre- lectionem : και προσδοκωμένην, seculus est.
vatuni est, exempla apud Eljam non desunt. F . 298 (9) Or. XXVIII, p . 513, A . ubi v, annolt .
V . 10. de Petro : έπεσε τον του αρχιερέως δούλον. (10) Lege : παρ' αυτού, sc, του νου.
853 IN S. GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES XIX . 8 :54
εστι ταις εργασίαις, από των Αποστολικών επιστο- Α Ρ. 388, C . ει. . ει. . χαι ερπής την διάνοιαν)
λών ταύτας λαμβάνων. F. 202 r. S. ει... πρός τά γήϊνα σύρεται σου ή
Ρ. 387, Β . C.) F . 199 v. S. οι μεν Προφήται διάνοια .
σκιωδώς περί του Χριστού προκατήγγειλαν, οι δ' Ρ. 588, C . D.) F . 202 r. S. (τα υψηλότερα) & μή
'Απόστολοι έκφαντορικώς. Ιbid. προτιμοτερα δε πέφυκε νούς νηπιώδης πέττειν καλώς ήτοι κατα
σκιάς αλήθεια, και το ου ένεκα του ένεκά του . ένεκα λαμβάνειν και είς προσθήκην μεταβάλλειν και αύξη
δε της αληθείας αι σκιαι προέδραμον, τον νούν ήμών σιν της κατά Χριστόν πνευματικής ηλικίας, μάλλον
εις υποδοχής της αληθείας προπαρασκευάζουσαι. μεν ούν και λυμαίνεσθαι και βαταβλάπτειν εν τοις
Ρ. 387, C.) F. 199 v. n. ίνα δε μή οι των ελαττό- καιρίοις, ως αι στερεαι τροφαί τά βρεφύλλια (6). F .
νων αξιούμενοι χαρισμάτων αδημονώσι, παρεμυθή- 202 r. m. τέσσαρες δε εισι του θρεπτικού δυνάμεις ,
σατο αυτούς. ελκτική,
ΕΛ * * ή έλκουσα την τροφήν, καθεκτική, ή ταυ .
Ρ. 387, C.) F . 199 v. i. ο μέν λόγος της σοφίας την κατέχουσα και μή εώσα ευθέως εκκρίνεσθαι, αλ
λόγος εστίν ενδιάθετος, τη σοφία πεπιωμένος (1), λοιωτική, η ταύτην αλλοιούσα εις τους χυμούς, εξ
έχων και τον προφορικών αναλογούντα, ο δε λόγος ών τα ζώα τρέφεται τε και αύξεται, αποκριτική, η
της γνώσεως λόγος εστίν ενδιάθετος , τη γνώσει πε- , το περίττωμα διά του άφεδρώνος εκκρίνουσα.
πιωμένος. Ρ Ρ . 588, D . τον αγώνα) F . 202 v. S . αγώνα μεν
F . 200 r . 6. το δε υψηλοτέρων (587, C .) αντι νύν τον φόβον λέγει, έστι γαρ είδος φόβου και η
του υψηλών κατά Αττικής συνήθειαν, ή και συγ- αγωνία , και έστιν η αγωνία φόβος διαπτώσεως
κριτικώς. ήγουν αποτυχίας. φοβούμενοι γάρ αποτυχείν της
Ρ. 387, D . αντιλήψεις) F . 200 r. m. το ... διευ• πράξεως , αγωνιώμεν.
θύνειν τε και οίον οίακίζειν εαυτόν τε και ετέρους Ρ. 588 , Ε , ταλαντεύεται) F. 202 v. 3. ζυγοστα
αντίληψίς τις εστιν. τείται και δοκιμάζεται.
Ρ. 387, D.) F. 200 r. i. λαμβάνει δε την εργασίας P. 389, Α.) F. 202. ν. m. τα βραχύτατα ημών και
αύθις από του σώματος .
Ρ . 387, Ε . ό μεν αρχέτω και προβεβλήσθω [21) γάρ, ώσπεροίδριμέως
επιτηρείται και πολυπραγμονείται. πάντες
Ε . 200 v . 5. ώς πρόβολός τις και πρόμαχος της τε το λώσσας όπλιζουσι. τοξεύοντες(7), καθ' ημών
κατά σκοπού
ορθοδοξίας και του κοινού της Εκκλησίας προβεβλή P. 389, Β.) F . 203 r. . δείκνυσι λοιπόν το ακίν
σθω πληρώματος. - - ή το προβεβλήσθω διά* δυνoν και πανταχού μέν, μάλιστα δε εν τοις περί
τους υφ' εαυτών αρπάζοντας τα χαρίσματα και μή Α
την του παναγίου Πνεύματος αναμένοντας προβολήν." ο Θεού λόγους την σιωπήν έχουσαν, .
ή και την του κοινού εκλογήν τέθεικε, προβεβλήσθωC assequi
F . 203 r. m . ėsatovsiv de. láyo , qui rem non
tur.
υφ' ετέρων λέγων, αλλά μη δι' εαυτού άρπαζέτω το . F.203. r. m.Iocutio : κίνδυνος εξήρτητα! (8) τινι.
χάρισμα. F . 203 r. m. locutio : ο λόγος ο εν προφορά , qui
F . 200 v. i. Ioeutio : τη διδασκαλικα επιπηδάν
αξιώματι (3). anlea o προφορικός λόγος.
F. 201 r. i. διά καθάρσεως εις θεωρίαν αναγό. Ρ. 389, C .) F. 203 v. S. φως δε ακρότατον
μεθα. ενταύθα, ώσπερ έν άλλοις απρόσιτον , καλεί τον εν
F . 201 r. i. φυσίωσιν, ώς εις κενών οίδημα ( 4) και Τριάδι Θεόν υμνούμενόν τε και δοξαζόμενον, εκείνο
όγκον επαίρουσαν. μεν ως ανεκτόν διά την υπερβολήν της λαμπρότητος,
Ρ . 388, C. ει .. γεγύμνασθαί σοι [5] τα αισθη τούτο δε ως ανώτατον.
τήρια) Ηaec ex Epist. ad Ηebreos 6, 14. Sumpta F. 203 v. S. (φώς) όσον... ουρανός άνωθεν φρυ
esse, Elias f. 201 v . m. annotat. F : 202 r. S. έξιν κτηρεί:
δε λέγει ο Απόστολος την επιστήμης και ακρί - F . 203 v. S . φωτοχυτείσθαι.
6ειαν, αισθήσεις δε τας διακριτικάς δυνάμεις του F. 203. ν. m. γνόφον ( 389, C.)... καλεί την επι- .
νού. D προσθούσαν τη νοί ημών σωματικής παχύτητα.
F . 202 v. . όταν σχολάσης από της έξωθεν περι - F . 203 ν. m . καθαρώς έντρανίζειν ταις ακτίσι του ,
πλανήσεως και ταραχής. αληθινού φωτός (9 ).
(1) IIETOLOJÉVOs, quod statim post-recurrit, m . Creuz, ad Olympiod . Comm . in Alcib. I, p. 144..
2 sup. lin. reposuit . Verbi ποιούν exempla conf. (5 ) Scribe : γεγύμνασταί σοι, cum Εdd. Locum ,
f. 23 r. i. 38 v. s. et ap . Gregor, Carm . ined . I, vs. ex Ep . ad Hebr. 5 , 14. Eliæ obversalum videbis f.
718 , ubi Tollius Ins. Ii. Ital. p . 65 . Adde Væinel. 222 v . i. Verbum yup.vácely illustravi Animadvss.
ad Nicol. Methon. p. 256, b. Ποίωσις cum ποιού- in Basil. I, p. 40. 96. De voce αισθητήρια monui ad
σθαι ap. ΕΙ. f. 61 v. m . reperitur . . Gregor. Nyss. DeAnimaet Resurr. ed .Krab . p . 180 sq .
(2) Post paullo in loco, quem Gregorius ex Epist. (6 ) Conf.xpellaLov simm . Synesio Ep. 132. cor
ad Rom. 12, 8. adfert , Bill . et C . pessime χωρη- μυς το θυλάκιον των κρεϋλλίων.
γών. Elias f. 200 v. m. χορρηγών (sic). Recle Β. et (7) Loquendi formula : κατά σκοπού τοξεύειν, ad
ed . Bas. Yopnyūv. Vid . annoti, ad f. 143 r . s . calumniatores translata, Elias etiam f. 320 r. m .
(3) Eadem locutio .f. 20 +. v. s. et Š TT! Tināãy ver- ulitur.
bumieadem significatione f. 202 v. m .,nimirum de eo, (8) F , I. επήρτηται, et mox : ουκ ανεκτόν.
qui lemere aliquid capessit. Conf. etiam 1. 209 v. i. ( 9) Εadem significatione έντρανίζειν cum dativo
(4 ) Ad οίδημα m. reg . mg. pessime όγκομα : debebat positum f. 203 v. i. έντρανίζειν τω θείο φωτί. Conf.
sallem oyxwua scribi. De proxima voce ruos conf. annott. ad f. 16 r. S.
835 ELIAS CRETENSIS X56
F. 203 v. m. ήμείς μέν γάρ εσμεν η ψυχή, κα! A lentia : νυν μεν ο Θεός αυτός επέδραμεν ημίν, τότε
ταύτης μάλιστα ο νούς, καθώς φησιν ο μέγας Βασί- δε ημείς αυτόεπιδραμούμεθα.
λειος ( 2 ), ημέτερον δε το σώμα, περί ημάς δε χρή- F . 203 Γ . 8. το αφιλόκομπον. .
ματα, κτήματα, φίλοι. - F . 205 ν. s . Deuro νοcaι την αθέατος και απερι
Ρ. 589, C. D. ίνα μή... της κτήσεως) F. 203 νόητον φύσιν. .
ν. 1. φιλεί γάρ άλλως (f. 204 r, s.) το μεν πόνω F. 205 ν. m. οπίσθια δε Θεού ( 390, Β.) τα μετ'
κτηθέν περικρατείσθαι , το δε ραδίως κτηθέν άπο- αυτόν δημιουργήματα και αι πρόνοιας και οικονο
πτύεσθαι τάχιστα (3) . αποθετον δε είπε το περί μίαι. ταύτα γάρ οπίσθια Θεού, ή διά τον χρόνον , ως
Θεού κάλλος και την περί αυτόν δόξαν, ώς ολίγων υστερογενή, ή διά τήν φύσιν, ώς πολύ λειπόμενα. τινές
αξίαν και ολίγοις αποτεταμιευμένην. δε οπίσθια Θεού την του Θεού Λόγου ενανθρώπησιν
Ρ . 589, D , το... ύστερον άθλον αρετής και της νενοήκασιν ( 8).
εντεύθεν προς αυτόν [4 ] νεύσεως είτουν εξομοιώ- Ρ . 590, C . ) Gregorii locutionem : δονείσθαι και
σεως) F. 204 r. 5. μέσος...ιστάμενος ο νούς ο ημέ- άνω και κάτω φέρεσθαι, Elias f. 205 ν. . interpre
τερος ύλης τε και Θεού , ταϊς μεν προς το σώμα και Iatur : ταράσσεσθαι και άνω και κάτω συγχείσθαι
τα πάθη ροπαίς τα εντυπωθέντα τούτω εξ αρχής και φέρεσθαι.
προς Θεόν μιμήματα αμαυροί, τούς αισχρούς αποκρύ - B F. 206 v. m. και μέν... θεωρητικός πάντως και
πτων αυτά προκαλύμμασι, ταις δε περί (5 ) Θεόν πρακτικός , ο δε πρακτικός ου πάντως και θεωρη
νεύσεσι τε και ανατάσεσι τον έπιπλασθέντα δύπον τικός.
δι' επιμελείας βίου απορρύψας , θεοειδής αύθις χρη- F. 207 r. S. όσοι θηριώδεις τε και κτηνώδεις
ματίζει, και η εικών ανέρχεται προς το πρωτότυ - ημών, αλόγως το θυμό και τη επιθυμία δου
πον . λεύοντες.
F . 204 r. m , ημίν τούς δεσμίους του σώματος. Ρ. 391, Β. μικρού δοξαρίου ) F . 208 r. m. δοξά
F. 204 r. m, locutio : ως διά κλίμακός τινος της ριον δε τον εκκλησιαστικών βαθμόν ωνόμασεν, ώς δο
πρακτικής ( sc. αρετής) εις θεωρίαν αναβεβηκέ- ξάζοντα τον επιβεβηκότα. κατεσμίκρυνε δε αυτόν διά
ναι. το μέγεθος του αρχιερατικού αξιώματος, ή διά την
F.204 r. post m. locutio : ανατυπώσασθαι τι το μέλλουσαν δόξαν, την αληθή και ασάλευτον. δοξάριον
vụ. δε και η εν λόγοις ευδοκίμησις.
Ρ. 389, D. 390, A. ) Ad locum Apostoli 1 Cor.13, P. 591 , Β,) F. 207 ν. 3. αποστοματίζειν, ubi Gre
12, ubi de cognitione Dei πρόσωπον κατά πρόσωπον, gorius εκμελετάν. Ιbid , ad : περικεκομμένως, ου
Jiec habet Elias f. 204 v. 5. dupler Dei scientia , καθ' ειρμόν ουδέ μετά γνώσεως, αλλ' αδιαρθρώτως τε
allerα, καθ' ήν κατά φύσιν άπάντα γινώσκει, aliera, " και περικεκομμένως και ανοήτως.
καθ' ην σχετικώς επιγινώσκει τους ιδίους αυτω, Ρ. 391, Β, τούτ' εκείνο [9] η αυθημερίνη σοφία)
γνωρίζων εν αυτοίς σωζομένους τους χαρακτήρας F. 207 v. 1. τούτ' εκείνο το υπό των πολλών πάλαι
αυτού. et paulla post : κατά το δεύτερον... τούτο θρυλούμενον (10), ή πλασματώδης και αυθημερινός
σημαινόμενον, τα της σχέσεώς τε και οικειώσεως, ή σοφία ( f. 208. r. s. ) εν μέσοις ημών αναστρέφεται,
γνώσις ενταύθα είληπται τα 'Αποστόλων(6) F.204 και αυθημερόν σοφοί, ώς οι σπαρτοι πάλαι από της
y. m. (deus) όσον... τους ιδίους χαρακτήρας ασυγχύ- γής, αναφαινόμεθα γίγαντες.
τους ορά εν αυτή ( sc , in anila bona) , ών τα μιμή- F . 208. r . m . καλεί δε απόνοια (591, C . ) το θρά
ματα της ημετέρα κατασκευή... ενετύπωσε, τοσούτον σος και την αναισχυντίαν. et paullo post : ον γάρ
και ούτως επιμετρεί την έαυτού γνώσιν, αναλόγως τη αιδείσθαι μάλλον ήν αναγκαίον , κατά τούτου εξ απο
καθάρσει την ελλαμψιν χορηγών. F. 204 v. post m. νοίας επήροντο .
τελείαν μεν δηλοί! (7) την ημετέραν έσεσθαι. ποτε P, 391 , D. ) F. 208 ν. 9. ταύτα γάρ αυτός (S.Jean
γνώσιν, ου μην απαραλλάκτως τοιαύτην, οία και του nes, le se narrans Εν. 13, 23) περί εαυτού , ει και
Θεού . ανάγκη ούν τοσούτον είναι το μέσον της γνώ- ως περί ετέρου διά το αφιλόκομπον διέξεισι. F. 208
σεως, όσον της θείας φύσεως και της ημετέρας. γ. m. de Christo, in monte glorificato : φωτί γάρ
F. 204 v. i. Ioannis Chrysostomi laudatur seιι- αλλα ταυτίζεται καθ' υπόστασιν. F. 208 ν. in. ( ad :
( 2) Conf, annolt. ad f. 26 v . i. D Elias similią disputat locis ad f. 34 r . i. indicatis,
(3) Conf. annatt. ad f. 26 r . s. De voce απόθετος quibus verb: έντυπούν οι χορηγείν eadem signif
videsis Symbol. ad Philosir. V . S . p . 48 sq . catione ac f. 204 v . m . usurpata suni. De priore
(4 ) Sic B . Say, ap. M . et Reg. bm . apud C . qui illo verbo ad f. 4 . r. m ., de posteriore ad f. 143 r.
νulg. αυτο habet, quod ad καθαρωτάτω refertur ; S . monui.
sed aurdy ad Oeds pertinet, quod Eliam non fugit. (7) Scil. Apostolus loco supra laudato .
Conf. annot. ad Or. VI. p . 188 , B . ( 8) Conf, annoll . ad Or. XXVIII, p . 497, L .
(5) Legendum : πρός. Conferantur, ad quae ista ( 9) Sic B . ; γulgo negligentius : τούτο εκείνο. Τα
Eliæ pertinent, Gregorii verba , et loci gemini Or. v. Ast, Annott. in Plat. Phæd. p . 337 sq .
VI. p. 188, B ., Or. XXXIII, p . 611, C . ibique Elias (10 ) De forma Opuw v. Ast . Annoit.' in Plal.
f. 296 r, m. Σύννευσις ( πρός) in eodem argumento Phodon. p. 537. Posterioris tamen elalis scripto
ap. Eliam f. 293 r . S . De voce σύννευσις, recentio- . ribus magis usitata forma θρυλλώ , estque hoc loco
fibus Platonicis frequentata , vide annott. ad S. 80 Opukdoúuevov fortasse eo magis reponendum , qiioil
2 . i. Simplici νεύσις illi fere in malan partem usi λλ saepe in λ abiit. Sic f. 280 r. m. τάλα pro τάλλα,
fun !. Vid . Basil. Plot. p . 39. vel potius pro t aa, male scriptum . Conf. Annoti.
(0) De Dei cognitione κατά σχέσιν και οικείωσιν ad lo. Glyc. De V. S . R . p . 85, 126, a.
 857 IN S. GREGOR. NAZIANZ. ORATIONES XIX . 858
παρεϊναι δε αγωνιώντι και από κοινού supplendum Α ζην) . . . κοινά πάσιν εφήπλωσε τοις μη τα αισθη
δεήσαν (1). τήρια πεπηρωμένους .
Ρ. 591, Ε.) F . 209 r. m. εν μέρει και τεταγμένως Ρ. 594, C .) F. 212 r. m . (ad : προβλήματος ή
ευρίσκονται ερωτώντες. ζητήματος) παρά τοις ρήτορσι πρόβλημα μεν κοι
Ρ. 592, Α. ) F . 209 r. i. οι μεν αλλοι των μαθητών νώς και το συνεστώς και το ασύστατον λέγεται,
ατενώς έβλεπον προς αλλήλους. ζήτημα δε μόνον το συνεστώς (7). παρά δε θεολο
φειΡ.μέ592,
οδιαλέξεσιν δ ρ ασύτεροντταις
νος C.)επιτF.ηδ209άν."δv.i.ιαθρασύτερον αϊς περί Θεού γούσι και δογματίζουσι είη αν και ετέρως πρόβλημα
επιπηδάν. Ιbid. ( ad : μετρίως) ήγουν μεν το ανέφικτον και άπορον (8), ζήτημα δε το έφ
υφειμένως τε και ευλαβώς. ικτών και άπορον.
P. 392, Ε. υπέκρουσε (2 ) F. 210 v. m. μεταφο- P. 394, Ε.) F. 212 v. ante med . (ad : τάχα) δισ
ρική δε ή λέξις έκ τών της κιθάρας κρουμάτων, τακτικόν δε το εφεξής και διά τούτο ηθικόν τε και
P. 392, Ε . 393, Α.) F . 210 ν. ς. το τμητικό τύπο πιθανόν. F . 212 v . m. είρηκε δε και Δημόκριτος ( 9):
χρησάμενος και τοιαύτα, φησίν, έρεί ο αντιλέγων , χάρις τη μακαρία φύσει , ότιτα μέν ευπόριστα εποί
P. 393,. Α . ) F . 210 ν. m . τα δε εντεύθεν η απάν- ησεν αναγκαία, τα δε δυσπόριστα ουκ αναγκαία .
τησις, ή και ανθυποφορά , ουκ άνευ προτάσεως ή αν- , F.212 v.1. τοίς κατά μέρος ενδιατρίψας και περιβαλών
το ποδ.
τιπροτάσεως , ειπείν οικειότερον. το μεν γαρ δ . Β ικανώς, διά της επαναλήψεως διευκρινεί τον λόγον.
προς όν
δει πράως και μη χαλεπώς απαντήσαι τοϊς λό- Ε. δύο, Α . και η 110 φλεγμαίνουσα
γοις και αντιπρότασις εστιν. οίς γάρ λόγους προσδο- νουσα τράπεζα) F, 213 r. S. την φλεγμονήν προς
κάται τι δηθήναι, τούτο πρότασις έστιν ή αντιπρότα- τα πάθη και μανίαν έμποιούσαν και προς ακολασίαν
σις . ή δε ανθυποφορά ήτοι λύσις της υπογοράς ου εξάπτουσαν (sc. λέγει ).
σιωπών διακελεύομαι, ώ σοφώτατε ( 5). ειρωνικόν . Ρ. 395, Α . τα περιττά της κτήσεως , ο πόνος
δε τούτο. των κεκτημένων, ολίγων εστι καλλωπίσματα [11 ).
Ρ. 593, C. τυφλότητα επαινείν ) F. 211 Γ. 8. F, 213 r. m. πάνυ δε οικείως τα περιττά της κτήσεως
επαινείν τε και εισηγείσθαι. και μη αναγκαία ολίγων είπεν εγκαλλωπίσματα και
Ρ. 593, D. τη μνήμη των θείων αει [ 4] έγκεν- πόνον των κεκτημένων. ού τε γαρ των τοιούτ
τρίζεσθαι [ 5] προς Θεόν) F . 211 r. m. καλόν γάρ πoρoύντες και επί τούτοις εγκαλλωπιζόμενοι ολίγοι ,
τη μνήμη των θείων ώσπερ τινι κέντρο κινείσθαι και πόνος όντως αυτοίς και φροντίς απόκειται αυ
τε προς Θεόν αεί και διερεθίζεσθαι. τους κατεσθίουσα. και ίσασιν οι πεπειραμένοι.
F. 211r. i. Macedoniani et Εμποmiani εις εκφύ- Ρ. 595, Β.) F. 213 r. i. (ad : ου πρός μέτρου)
λους φύσεις την μίαν και την αυτήν φύσιν καταδι- c όσον γάρ τις βούλεται, αγαπά τον Θεόν , και όσον
ελόντες. αύξει ή τινος προς τον Θεόν αγάπη, τοσούτον και η
F. 211 v . 5. τα υψηλότερα και λεπτότερα δόγ- εκ Θεού προς αυτόν , και ούκέστιν όρος αμφοίν ουδε
ματα . κόρος .
' Ρ. 394, Α . σοφία και το γινώσκειν εαυτόν) P, 593, Β, ανάβασις , έ...λαμψις (12], ολίγη μεν
F . 211 v. In. σοφού γάρ απόφθεγμα το γνώθι σαυ- ενταύθα, τρανοτερα δε η ελπιζομένη) Γ .
τον , του Χίλωνος ( 6). νοείται δε διά τούτου και το ανάβασις μεν ούν έστιν ή διά καθάρσεως είτουν
γινώσκειν την έαυτού φύσιν και τάξιν. και το Δελ- πράξεως ύψωσις , έλλαμψις δε ή διά θεωρίας.
φικόν δε εκείνο πρόγραμμα το • γνώθι σαυτόν , ουκ F . 213 v , s. locutio : κατά κώλον και κόμμα εξ.
άλλο η τούτο έβούλετο. απλούν.
P. 394, Β. είναι δειλότερος) F.211 v.i. 'Αττικόν Ρ. 593, C, τα δ' υπέρ ταύτα, κάν το σπανίω το
δε το ιδίωμα το τοις απαρεμφάτοις χράσθαι αντι τιμιώτερον περιέχη — ) F. 215 v. S, κάν, ως σπάνια
προστακτικού. τε και δυσληπτα και ολίγοις κατορθούμενα , έχη το
F. 212 r. m. ( τα πρώτα και ών χωρίς ουκ έστι τιμιώτερον.
(1 ) Nimirum ex prægressis p . 591, D. & vabñvat nolum est, multos id Chiloni lanquam åvá nua tri
δε εις το όρος δεήσαν. D buisse . Vid . Creuzer, ad Olympiod . Comm . in Ale
(2 ) Sic B. cum duobus Regg. Coisl. 1 et Or. 1. . çib . I, p. 201,
apud C . qui in vulgata lectione : Ú TÉx pove, acquievit. (7 ) Hermogenem hic quoque Elias sequitur. Vid,
(35 ) Ω σοφώτατε, in quo elegantia Platonica inest Ernest. Les . Rh. Gr. V , Ζήτημα, p. 148 sq.
( cf. Pol. I, p. 339, E .), cum Edd. E . etB .,hic quidem (8) Εύπορον m . 2 . mg. recle. Similiter peccatum
a m, 2 atr . inf. 1.; m. 1 . fub. τω σοφωτάτω. Deinde est Οr. VI, p . 192 , C , in Cod, B .
loco vulgati x v 11. xåv ), quod B . omillit, xal toy (9 ) Vel potius Epicurus. Vid . Menag. ad Diog,
m . 2 . atr. mg. quod præstat propter structuram L . X , 144.Mox m . 2 mg, the plabúv, quod , etsi lilura
verbi & Tomoyo, Eisai, de qua v. Animaduss. in Basil. est deletum , tamen recte habel.
I, p. 2 sq. Post paullo B. μηδέποτε minus recle pro (10) Verba και ή , νulgo male omissa, B . addit
vulgato : uh TTOTE, cui in sequentibus unôt rite cum duobus Regg. Coisl. 1 . et Comb., quos C . se
respondet, culis.
( 4 ) 'Ael, quod vulgo deest, B . addit cum duobus (11) Καλλωπίσματα Β. , εγκαλλωπίσματα E . et
Regg . Coisl. A . et Comb. quos C . secullis est. lectio vulgala, quæ exquisitior. Vid . Animadv. in
( 5) Sic B . Vulgo : κεντρίζεσθαι , quod minus Basil . I, p . 116 . et conf. quae supra , p. 593, D . le
placet. Similiter infra, p. 395, Α . εγκαλλωπίσματα verbo έγκεντρίζεσθαι in κεντρίζεσθαι commilalo
in καλλωπισματα abiit. monui .
( 6) Conf. ΕΙ. Γ. 216 r. i. Quod autem Elias do- (12) Sic m . 2. attr.; αναβάσεις , έλλάμψεις 1. 2 .
cel , idem sibi voluisse Delphicum illi 1 præceptum ; atr. Prius ex Ps. 83, 6 . quo de loco v . annoll .
 859 ELIAS CRETENSIS 360
P . 393, D, και ουκ ανέχεται πένης ών) F. 215 A F. 216 r. m. το μικροπρεπές του νοός και λόγου.
v. 1. και ουκ ανέχεται πένης είναι. 'Αττικόν δε και et pullo post : μικροπρεπής ών την διάνοιαν.
τούτο. P . 397, C . γνώθι σαυτόν , πρώτον τα εν χερσί
P. 395, D . έμβατεύει τοίς βάθεσιν, ανίτω και κατανόησον, τις ει και πόθεν [4] έπλάσθης και
οδηγείσθω και υπό του νου φερέσθω) F . 213 v. i. πώς συνετέθης, ίν 'ελκών της Θεού και το χείρονι
sq. εμβατεύει τους βάθεση των νοημάτων, επί τούτων συνδεθής) F . 216 r. i. γνώθι σαυτόν, Χίλων ο σο.
γάρ ταυτον βάθος και ύψος . ανωφερή γάρ και υπερ- φος συμβουλεύει σοι· εκείνου γάρ τουτί το απόφθε
κείμενα τα θεία νοήματα. ο γούν τοιούτος ανερχέσθω, γμα : την εαυτού κατάμαθε δύναμιν, μάλλον δε την
φησί, επί το ύψος της θεωρίας και κουφιζέσθω και οικείαν φύσιν και τάξιν. τι, τα εν χερσιν ήτοι τα
υπό του νου μετέωρος φερέσθω. F . 213 v. m . ο μεν εγγύς σου και πρόχειρα καταλιπών, Θεού φύσιν πο
τις τοις της υψηλοτέρας ταύτης θεωρίας πτερούς λυπραγμονείς ; Ιbid . πώς συνετέθης κατά συνθήκης
κουφίζεται. ψυχής και σώματος, ίν' εικών ής του Θεού κατά το
P. 396, Α . των 'Αριστοτέλους τεχνών την κα- θεοειδές της ψυχής και τα χείρονη αυτής σώματι
κοτεχνίαν, ή της Πλάτωνος εύγλωττίαςτα γοητεύ- συνδεθής.
ματα, οι κακώς εις την Εκκλησίαν ημών εισεφθά- , Ρ. 597, C , τι το κινησάν [3] σε) F. 216 τ.i. τι
ρησαν) F. 214 v. s. Elias ipse κακοτεχνίαν inter- Ρ τα κινησαν σε εξ ουκ όντος εις το είναι και εκ του
pretatur ματαιοπονίαν , alios interpretari dicit δυνάμει εις ενέργειαν.
κακομηχανίαν, propter obscuritatem, glorie ca- P . 397, C . πώς όψις ολίτη και ( D) επί πλείστον
plande causa quaesitam. F. 214 v. 8 . ευγλωττίαν δε φθάνουσα, και πότερον παραδοχή τις έστι του
Πλάτωνος την εύρυθμίαν λέγει του λόγου , ή την όφθέντος ή προς εκείνο διάβασις) F. 216 v. 5.
• εναρμoστίαν της συνθήκης των λέξεων: άριστος γάρ, όψιν δε λέγει την του οφθαλμού ενέργειας και την
ώς φασιν, Δημοσθένης μενεκλέξασθαι τα νοήματα, διά του αισθητηρίου αίσθησιν και αντίληψιν του
Πλάτων δε συνθείναι και ομαλόν ποιήσαι τον λό- αισθητού . F. 216 v. m. sententia quorundam: χρών
γον· γοητεύματα δε τα θέλγητρα (1), θελγομένης του- νυσθαι υπό του χρώματος των μεταξύ αέρα , και ούτω
τοις της ακοής και αλισκομένης ή και έκλυομένης. διά τούτου προς την όψιν διαπορθμεύεσθαι . Ιbid. al
F. 214 v. m. (ad : εισεφθάρησαν ) επί φθορά και lato, quod Gregorius sequitur , placito de visu : 4
λύμη εισερρύησαν. και μάλλον ούτός τε τίθεται (6) και οι ακριβέστερον
Ρ. 596, C. D .) F. 215 r. S. σύ, φησίν , ο υπερβά- περί τούτου φιλοσοφήσαντες.
θμια άλλόμενος και τα επέκεινα καταλήψεως πολυ- Ρ. 597, D. πώς το αυτό και [ 7] κινεί και κι
πραγμoνών. F. 215 r. S. η . . . δόξα εκείνη μόνοις ο γείται, διά βουλήσεως κυβερνώμενον.) F. 216 v.
τοίς εις υιών τάξιν διά των θεοποιών αρετών ανα- m. κινούσα δε η ψυχή το σώμα, συμπεριφέρεται και
δραμούσιν επήγγελται. F. 213 r. m. & . . . ούτε αύτη τω σώματι, ώσπερ και ο κυβερνήτης και διά του
οφθαλμός είδεν ούτε ούς ήκουσεν ούτε ανθρώπινος πηδαλίου κινών το πλοίον και συμπεριφερόμενος αυ
νούς ανετυπώσατο. F. 213 r. i. ταύτα μεν επιεικευό- θις το πλοίο.
μενος ο άγιος ούτος είρηκεν, bid. οι εις υιών τάξιν Ρ. 597, D. τίς ή τήρησις του αναληφθέντος, η
αναδραμόντες και χάριτι θεοί χρηματίσαντες. ή [8] μνήμη, και τίς ή του απελθόντος ανάληψις,
F. 215 v. nm. Ioculio : αληθινός και ενδιάθετος ή ανάμνησις ) F . 216 v. i. διά δε των αισθήσεων, ως
λόγος . διά τινων θυρίδων, ο νούς προσομιλεί τους έξω και
Ρ. 596, D. τους περιττούς εν λόγω και ταϊς λο- αυτών επιδράττεται και προς εαυτόν έλκει των φαι
γικαίς αποδείξεσι[2]) F. 213 v. m, τους περιττούς νομένων τα είδωλα , τους χαρα- (Γ. 217 r. s.) κτήρας
τη των λόγων κομψεία και ταϊς συλλογιστικαίς άπο - των ορατών εν εαυτώ καταγράφων και τη μνήμη
δείξεσιν . σώζων αυτούς. μνήμη γάρ λέγεται, όταν ου μεσο
P. 397 , A. [5] Β.) F. 215 v. i. Elias notat paro- λαβήση λήθη. ταύτης δε μεσολαβησάσης , ανάμνησις.
diam ad Proverb. 19, 1 : κρείσσων πτωχός πορευό- έστι γαρ ανάμνησις μνήμης εξιτήλου γενομένης υπό
μενος εν αληθεία πλουσίου πένητος. F. 216 r. 5. τον D λήθης ανάληψίς τις ή ανανέωσις . λήθη δε εστι
εν λόγω τω θύραθεν και γνώσει τη έξωθεν πένητα. μνήμης αποβολή.
Ibid. στρεβλόχειλος . . . ο ψευδής, ο διαστρέφων Ρ. 597 , D. E . πώς λόγος του γέννημα και
την αλήθειαν. γεννά λόγον έν άλλο νού ) F. 217 r. m. δεχόμε
Ρ . 597, Β. πεζός ών) F. 216 r. m. χαμαι συρο. νος... λόγον ο έρωτών πορθμέα των πραγμάτων, περί
μένην έχων την διάνοιαν. ών η ερώτησις, ανταποδίδωσι και ούτος λόγον έτερον,

ad Or. XXIII , p. 427, A . et ad f. 311r. m. De ανα- tia : και πώς . . . συνδεθής, Β. a m . 2. atr . habet,
6áce: conf. El. 1. 322 v, m . el vid . Basil. Plot. p . in quibus συνετέθης aplius dictum quam vulg. συν
32 sq. ad Βasil. Op ». Τ. III, p . 20, Β . καρδιών ανά. έστης. Deinde ής in Iocuτη mendosi et vulgati ή,
βασις. ubi ile ν. 1. αναβάσεις. C . e Codd . suis restituit.
(3 ) Codex : θέλγιτρα. (5) Sic B. cum Εdd.; Οr. 1 νικήσαν, perverse.
(2) 'Αποδείξεσι Β. , αποδειξεσιν vulgata lectio, (6 ) Id est : assenlitur. Conf. annot. ad l. 58 v. m .
melius. Conf. annott . ad Or. XXVill p . 506 , E . (7) Kal male omissum in Reg. bm . Tu conſer.
( 3) Optime apud Gregorium p. 597, Α . ιδιαιτα- annot . ad Οrat . XXVII, p. 500, Α .
τον Β. pro vulgato el plebeio ιδιώτατον. (8 ) Sic B .; scribe utrobique : Ý Ý - , aut i com .
(4) Toev B . quod vulgato tos prestat. Se, uer. Edd.
861 IN S . GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES XIX . 862
συνεπινεύοντα τους διαπορθμευθείσι προς αυτόν ή Α οργανική και αισθητική, και δύναμιν ζωτικών και
ανανεύοντα προς αυτά. έστι δε και προφορικός λόγος αισθητων αντιληπτικήν δι'εαυτής ένιείσα. F . 217 v. i.
ου μόνον νου γέννημα, ως είπομεν, αλλά και όχημα (Θεώ) το ταύτην έκείνω συνδήσαντι. F. 218 r. S. ούτε
και πορθμείον των του νού νοημάτων, διαπορθμεύων αίμα (ψυχή)... ούτε κράσις και αρμονία στοιχείων,
αυτά προς έτερον , και διά της ακοής προς τονεκείνου επεί και προ του σώματος αν έσβέσθη, εί γε η αρ
νούν διαπέμπων . ό μοι δοκεί και μάλιστα των έν μονία και τελευταία συνίσταται και πρώτη απόλλυ
ημίν άξιον είναι θαυμάζεσθαι, τι το πλάτος εκείνου ται. αι γούν της λύρας χορδαι αρμοσθείσαι. μεν την
του ένδοθεν χωρήματος, εις και πάντα χωρεί τα διά αρμονίαν εργάζονται, διαλυθείσαι δε χρόνον τινά δια
της ακοής είσχεόμενα. μένουσι, της αρμονίας προδιαλυθείσης.
F. 217 r . Τ . την... ζωτικήν δύναμιν... σώματι, η Ρ . 598, Β.) F. 218 r. m. φύσιν μεν ουρανού και
ψυχή φυσικώς... χορηγεί (1 ). κίνησιν, οίον ότι πέμπτον τι σώμα, ώς 'Αριστοτέλης
Ρ. 597, Ε. πώς πήγνυσι φόβος και λύει θάρ» είρηκε, και έτερόν τι παρά τα τέσσαρα στοιχεία, την
σος [ 2], και συστέλλει λύπη και (598, Α .) διαχεί κύκλο φοράν φερόμενον, εκείνων,των μεν άνω, των
ηδονή, και τήκει φθόνος ) Ε . 207 r, i. λύπη μεν δε κάτω, ώς κουφοτέρων τε και βαρυτέρων, κινου
συστέλλει, συμπτώσεως των πόρων και μύσεως εν μένων ( 9).
ταις λαμπραις διαθέσεσι περί άπαν το σώμα φυσικώς Β Ρ. 598 , Β. δυνάμεων ουρανίων (10] υποβάσεις
γινομένης. Ιbid. de suspirio el pallore ( 3). F 217. και υπερθέσεις ) F . 218 r. i. υποβάσεις δε οίμαι
ν . 5. διαχέονται... και διαλύονται υφ' ηδονής οι του και υπερθέσεις δυνάμεων ουρανίων λέγειν τας τρια
σώματος πόρου των έκ τινος ακοής ήδίστης διαχυ- δικές διακοσμήσεις , ώς ο 'Αρεοπαγίτης γράφει Διο
θέντων. Ιbid. έπει...ο φθόνος λύπη τιςέστιν επί τοις νύσιος (11), πρώτην μεν λέγων θρόνους, χερουβίμ,
αλλοτρίοις ευτυχήμασι τοις φθονερούς επιγινομένη , σεραφίμ, δευτέραν δε κυριότητας, δυνάμεις, εξου
είκότως τα τών λυπoυμένων συμπτώματα και επί των σιας, τρίτην αρχάς, αρχαγγέλους, αγγέλους, και εν
τοιούτων θεωρείται. ήδη δε χρονισάσης της τοιαύτης εκάστω πάλιν διακόσμω τρείς τάξεις παραδιδούς, ας
λύπης, και σύντηξις αυτοίς επακολουθεί. δη υποβάσεις τε και υπερθέσεις ο θείος ούτος διδά
P. 398, Α , εκμαίνει θυμός και αιδώς ερυθαι- σκαλος κέκληκεν. αι μεν γάρ τούτων υπέρκεινται,
νει [ 4 ] δι' αίματος, ο μεν ζέσαντος , η δε αναχω- αι δε ταύτης υποβεβήκασι.
ρήσαντος [5]) F. 217 v. S. θυμός μεν εκμαίνει, F. 218 v. S. ακτινοβολία ,
του περικαρδίου αίματος αναζέοντος μέν, ουκ ανατρέ - F. 218 v. 5. τους αστέρας πάντας ουκ εν τω ου
χοντος δε . ρανω πε πηγέναι, αλλά το αέριεπιχείσθαι(12) φασιν,
P. 398, Α. τίς ή του λογισμού προσεδρία [6], c ανεχομένους των τοιούτω σώματι, καθάπερ τα όρνεα.
και πώς πάσι τούτοις επιστατεί και ημεροί των F. 218 v. n. ό... μέγας Βασίλειος εν τώ κατά την
παθών: τα κινήματα) F . 217 v. m. λογισμών δε εν- εξαήμερον συντάγματι, περί δε του σχήματος, φησί,
ταύθα τον ενδιάθετον λόγον ή τον νούν αυτόν καλεί. ικανά ημίν τα παρά του Ησαΐου ειρημένα (13).
Ibid . paullo post : ( ο νους) εάν μεν διά παντός γρη- και ο χρυσούς δε την γλώσσαν 'Ιωάννης τα τοιαύτα
γοργή , διπλή κατευνάζει τα πάθη του σώματος και του Ησαΐου ρήματα διερμηνεύων είρηκε που εισιν
ημεροί των παθών τα κινήματα, των εκ θυμού λέγω οι κινείσθαι λέγοντες τον ουρανόν ; πού εισιν οι
και επιθυμίας, ώσπερ τινών ίππων αταξίας ή θηρίων σφαιροειδή αυτόν είναι αποφαινόμενοι ; αμφό
ορμάς, τη τε περί των κρειττόνων και προσφυών τερα γάρ ταύτα ενταύθα ανήρηται. Ιbid. τον...
θεωρίας (7) απασχολείται και τη αταραξία του σώ- σφαιροειδή τούτον ουρανόν, έμπε πηγμένους φέροντα
ματος. τους λεγομένους αστέρας , κυκλικώς αεί φέρε
P. 398, Α.πώς αίματι συγκρατείται[8] και πνοή σθαι.
το ασώματον ) F. 1217 v. m. (ψυχή) συνδεθείσα υπό F. 218 v. i. (Gregorius) είωθε... ενδιδόναι πολλά
του δημιουργού, οίς οίδεν εκείνος λόγοις, σώματι κις επί των αβλαβώς ζυγομαχουμένων. ότι δε τοις
( 1) flæc confirmant lectionem vulgatam p . 597, Exır . T . XI, P . II, p . 36 , 3 . el conf. annot. ad
Ε . τρέφεται, cuius Ioco nonnulli ap. C . Codd. στρέ . " Οr. XXIII , p. 429, Α .
φεται. (8) Κρατείται Edd. et Β. f. 217 r . m. ubi tamen
( 2 ) Θάρσος Β. cum vulg. lectione ; Reg. bm. verba : πώς. .. ασώματος, cum pregressis male con
Comh. Opacos, quod , quippe in peius accipi soli- nexa et a m . 2 . air. punctis sub linea nolata sunt.
tum , locum non habet. Vid . Toll. ad Greg. Naz. Elias f. 217 v. m . Gregorii verba repetens : ouy
Carm, Ined. I, vs . 766. Ιns. Ιι. ΙΙ. p . 68. Boissonad. κρατείται, quod prestat.
in Nolic . et Exir . T. XI, P . II, p . 164 , a . De Opa - ' (9) Conf. annolt , ad f. 21 v. m . .
σω conf . El. f. 189 v. ante med . (10) Και, quod Edd. ante υποβάσεις add : nt , B.
v . m . de hoc argi
'( 3) Conf. quæ Elias ſ. 224 v. argu - cum plerisque Codd., quos C . seculus, omillil. Tu
mento uberius disputat. confer annoll. ad Or. XXVIII, p . 500, A . Ad rem
( 4) Εdd . ερυθραίνει, guod poetico ερυθαίνει non conf . annolt . ad f 167 v . s . .
prælulerim . (11) De Cæl. Hier . loco ad f. 17 r . s. indicato, et
(5; – tos utrobique m . 2. alr. cum Edd. pro ta deinceps cap. 6. 7.επικείσθαι
8. . Sed legendum : επ
m . 1 . rub ., quod mendosum . (12) Μ . 2. mg.
(6) Σin προσεδρία m. 2. atr. recte delevit . Προ - οχείσθαι, υι air avibus όχημα esse dicatur. Vid.
εδρία etiam Εdd. annoll. ad f. 12 r. m .
17 ) Lege : bewpir. Tota subscriptum in & abiit (13) Homil. in flexaëm . I, 8 . Opp. T . I, p . 8, E .
crebro mendo , de quo v . Boissonad. in Nolic, et ubi Basilius ad Esai. 40, 22 . proyocat.
 863) ELIAS CRETENSIS . 864
προφητικούς μάλιστα τίθεται (1), ενέφηνεν εν τω περί AF . 221 v. 1. ει δέ τι μετ' επικρύψεως εν υπονοίαις
θεολογίας λόγω. τισι και αινίγμασιν ειρημένον
P. 398 , C . τους παίδας πλάττομεν εν τοις Ρ . 601, C .) F. 292 ν. m . (ad : μονάς , Ευ. Το.
πρώτοις ήθεσιν) F. 219 r. m. τους παίδας , απαλούς 14, 2 .) μονήν Elias interpretatur την εκείθεν ανά
έτι και άτυπώτους τυγχάνοντας, εν τοις πρώτους παυσίν τε και δόξαν, την αποκειμένην τοις αγίοις.
ήθεσι πλάττομεν ήτοι τυπούμεν και ρυθμίζομεν. Ρ. 601 , D.) F. 222 ν. Η κατασκευαστικά και
Ρ. 598, Ε .) F. 219 v. m. Elias είπερ apud Gre- ταύτα του μή πάσιν είναι το θεολογείν και δογμα
gorium non διστακτικώς, sed, βεβαιωτικώς el pro τίζειν κατάλληλον , αλλά τους τα αισθητήρια της δια
επειδή usurpari docet, exemplo ex Οrat. in Christi νοίας γεγυμνασμένους και την έξιν τελεωτέρους.
Nativitatem allato : είπερ εισί φιλάνθρωποι (2). πρόεισι δε ή εργασία από της εν τοις σώμασιν
P. 399, Α.) Ε. 220 r. S. & (sc. vitia a virtutibus) ημών διαφοράς των ηλικιών.
διακρίνειν ου παντός εστιν, ουδε του τυχόντος, αλλ'. Ρ. 601, Ε.) F. 225 r. m. το δε χαίρειν εάσατε
ανδρός επιστήμονος. αγχίθυροι γάρ πως εισί ταί- παροιμιώδες εστιν. οι γάρ παλαιοί τους μισουμένους
αρεταίς αι κακίαι ( 3), χαίρειν μόνον προσφωνούντες παρέτρεχον, είτε κατ'
P. 399, Α. Β.) F , 220 r. 8. σφοδρών μεν ούν και επιείκειαν, είτε κατ' ειρωνείαν ( 8).
το ειπείν ,και σίτον σου τιμιώτερον, ει και τη προσ- Β Or. VI.
θήκη του ίσως το πολύ της σφοδρότητος περιήρηται. Ρ. 178, Α . μικρού) F . 293 v. m . παραβραχύ.
P. 399, Β . μή ως απότομος ιατρός, μή ώς εν [4] F. 224 r. i. Iocutio : η ενδελέχησις (9) των λοιδο
τούτο μόνον ειδώς , την καύσιν και την τομής ) ριών και της των αμαρτιών συναισθήσεως.
F . 220 r. S . μηδ' ώς αυτό τούτο, τας αυστηροτέρας Ρ. 179, Α . Β . πάντα μοι ήν υπεκκαύματα και
. μόνον ιατρείας ειδώς. F. 220 r. m. τα εξής... ώς υπομνήματα. . . της διαζεύξεως ) Ε. 994 . m.
εργασίας από της ιατρικής ελήφθησαν. ( ad : υπεκκαύματα) ύλη τις. . και ανάμματα του
P. 399, C.) F. 220 r. i. από των πάνυ μικροτέρων πάθους.
ή εργασία, κατασκευάζουσα μεν τα ειρημένα, την δε Ρ. 179, Β. στεναγμός εκ βάθους αναπεμπό
των ετεροδόξων θρασύτητα ανακόπτουσα, " μενος ) F . 224 ν. m. ώσπερ η ηδονή διαχεί , ούτως
P . 399, C.) F. 220 r. i. γνώθι ότι είκων εί Θεού η λύπη συστέλλει, συμπτώσεως των πόρων και μύ
κατά τον θεοείκελον ήτοι θεοειδή νούν και κατά το σεως εν ταις λυπηραις διαθέσεσι περί άπαν το σώμα
αρχικόν το επί γης. ποιήσωμεν γάρ, φησίν, άνθρω- φυσικώς γινομένης , και του πνεύματος προς τας εν
πον. . . και αρχέτωσαν (3). τω βάθει κοιλότητας συνωθουμένου , όθεν και των
P. 399, C. κρίνεις αλλότριον, οικέτην, και όν ο σπλάγχνων στεναχωρουμένων των περιέχοντι , βιαιο
άλλος οικονομεϊ) Ε. 220 v. s. Elias haec recte re- " τέρα πολλάκις ή ολκή του πνεύματος υπό της φύσεως
petit ex diclo Apostoli Εp. ad Rom. 14, 4 : συ τις γίνεται , προς την των συμπεπτωκότων διαστολήν το
εί ο κρίνων αλλότριον οικέτης ; στενωθέν εύρυνούσης. και το τοιούτον άσθμα σύμ
P. 399, D.) Ε . 220 r. i. μη χρήση αποτομία κατά πτωμα λύπης ποιούμεθα , στεναγμόν αυτό ονομάζον
του αδελφού. Ε . 220 ν. . μή .., τέμης αυτόν, μή δε (6), τες. εκ ταύτης της αιτίας και το δάκρυον συνίστα
απορρήξης το μέλος της αρτιώσεως του σώματος του ται, μύουσαι γάρ υπό λύπης. . . αι λεπταί τε και.
δεσποτικού . άδηλοι των πόρων διαπνοαι και διασφίγγουσαι την
Ρ. 600, Α .) F. 221 Γ . m. τέχνην μυρεψικην νοή- ένδον των σπλάγχνων διάθεσιν, επί την κεφαλήν και
σεις την σοφίαν του μυρίζοντος αγίου Πνεύματος. τάς μήνιγγας τον νοτερον ατμόν αναθλίβουσιν, ός
Ρ. 600, Α .) F . 221 Γ . n. ουκ έστιν έχιδνης ιός ή πολύς εναπολειφθείς (10) ταϊς του εγκεφάλου κοιλό
κακία του αδελφού , ίνα ομού τω πληγήναι περι- τησι, διά των κατά την μύσιν πόρων επί τους οφθαλ
ωδυνίαις περιπαρής. μούς εξωθείται, της των οφρύων έμπτώσεως εφελ
P, 600, D, έχρήν [7] δε και νόμον κείσθαι cet.) κομένης δια σταγόνων την υγρασίαν. ή δε σταγών,
F . 221 ν. i. η μεν εργασία αύτη εξ αγράφου παρα- δάκρυον λέγεται.
δόσεως, ήν δή και νόμον καλεί, έπει και το παλαιόν D P. 179, Β. νου προς Θεόν εκδημία) F. 924 v. S.
και άγραφον έθος νόμος καλείται. exemplum ex ma- Elias significari docet : την διά προσευχής εκείνων ,
gna Apologia : ως νόμος τις άρα . . . ετύγχανεν , ανάβασιν πρός Θεόν , έλκουσαν, τον νούν τυτών και.
( 1) M . 2. mg. ouvrloetat. Tu vide annott, ad f. 58 quam excñv usitala Platoni, cujus locum ex Symp.
V . 10 , qui locus etiam propter argumenti similitu- p. 181, D . χρήν δε και νόμον είναι cet. Gregorius
dinem cuin nostro comparandus est. hoc loco imitando expressit.
2) Οr. XXXVIII, p. 674, Ε. (8 ) Hoc ipso Eliæ loco usus,monuide locutione :
(3) Vitia virtutibus åyylOupa esse, est sententia χαίρειν εάν, in Νου. Annal, Philol, Vol. 49, Fasc ,
Gregorii. Vid . annolt. ad 1. 308 r . m . 4 , p . 405 . Conf. f. 185 v . i. sq . Non minus us
(4) Μή ώς έν (εν δup. i. m. 1 .) B . cum Εdd.; C . lalum yalpely Eitteiv . Vid . Boissonad . in Nol, el
μηδε ως ex Reg. bm. recepit, eamque E. seculus Extr . i. ii, P . II, p . 28. 37 , et ad Psell. De Op.
esi lectionem , nisi quod melius uno es scripsit. Daem . p. 203 . Slatim post , f. 223 v. m ., pro ta
(5) Gen. 1 , 26. ραβραχύ scribendum : παρά βραχύ,
(6 ) Scribe : μηδέ . (9 ) Voce èvôENéynois Elias etiam f. 256 v . m . in.
(7) Eχρήν Β . : χρήν C . cum pluribus Regg. hisce utitur : δεομένους της του λόγου ενδελεχήσεως .
(Colb. Coisi. 2. et Οr. 1 . : χρήναι νulg. lectio , que (10) M . 2 . mg.. εναποληφθείς, recte, uti est f. 116
ul prorsus respuenda est , ila ex reliquis xeñv ale r . m . 247 r. i. 354 v . m . quibus locis eadem iisdem
leri expñv præferenda . Est enim xeñv forma magis fere verbis repetita, pariter ac f. 321 v . m . ubi la.
 865 IN S . GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES XIX . 888
αρπάζουσαν προς τον των αγίων άγιον. Α αρχομένων, quod minuς διά την εκείθεν κατασχεσιν.
Ρ. 179, Β. φάρμακον τοίς ακούουσι κατανύ. κατάσχεσις δε η κληρονομία.
ξεως) F. 294 v. m. Elias interpretatur: Ιατρείαν Ρ. 180, Α. ή έν άγαμία καλλιτεκνία, είπερ κρείτ
προς κατάνυξιν διεγείρουσαν. τονα των από σαρκός ερχομένων [5] τα κατά
Ρ. 179, C . πόδες γυμνοι και τους αποστολικούς Θεόν γεννήματα ) F . 226 r. m . οι μεν γάρ σαρκι
επόμενοι , μηδέν νεκρόν φέροντες cel. ) Hec Elias κοι τατέρες σωμάτων μόνον εισί γεννήτορες, οι δε
Γ. 225 r. S. minus recte μυστικώς interpretatur. πνευματικοί πνευματικών. όσο δε κρείττων ψυχή
Ιdem f. 295 r. m. γυμνoποδείν είλοντο ( sc. mona - σώματος , τοσούτω τα πνευματικά γεννήματα των
chi, de quibus Gregorius Ioquitur ) και τα νεκρά τα σωματικών.
κόσμο απορρίψαι, και δη και το της κουράς συμμε- Ρ. 180, Α. οι τρυφώντες το [6] μη τρυφά»)
τρον και η των τριχών συμμέτρως (1) αινίττεται F. 226 r. m. oις και τρυφή λογίζεται το μη τρυφάν.
περιαίρεσις. νεκρότητος γάρ και αύται τυγχάνουσι Ρ . 180, Α . οι σαρκός έξω και εν σαρκί ) F . 226
γνώρισμα (2). Γ. m. ούτοι και σαρκι συνδεδεμένοι σαρκός έξω εισί ,
Ρ. 179, E . βάδισμα ευσταθές) F . 225 r . m . κατά το μή φροντίζειν αυτής, μη δε ( 7) φείδεσθαι,
βάδισμα ούτε τω ταχεί το άτακτον , ούτε τα πάνυ αλλ' όλην την ημέραν θανατούσθαι υπό του Χριστού .
αργώ το κατεβλακευμένον δεικνύον, αλλ'ευσταθώς τε Β Ρ. 180, Β. ταύτά μοι συνείχε την ψυχήν ) F. 226
και ομαλώς και ευτάκτως γινόμενον. 1 . i. ( ad : ταύτα - ) μεστώσας τον λόγον, διά της
Ρ. 179, C . μειδίαμα προσηνές ) F . 225 r. m . επαναλήψεως διευκρινεί. Ιbid . (ad : συνείχε τ. ψ . )
μειδίαμα μή πάνυ διαχέον, αλλά συμμέτρως έχον και ήγουν επίεζον, εθλιβον, εταπείνουν. διαχεί μεν γάρ,
προσηνής (3 ). ως είπομεν, η ηδονή , συνέχει δε η λύπη και συστέλ
Ρ. 179, D. έπαινος αλατι ήρτυμένος) F . 225 λει, εξ ης ημίν και το σκυθρωπάζειν εγγίνεται. καρ
r. i. ο παραμιγνύς τι και των στυφόντων και μνή- δίας μεν γαρ ευφραινομένης, θάλλει πρόσωπον,έν λύ
μην φέρων των εκείθεν κολάσεων. παις δε ούσης σκυθρωπάζει.
Ρ. 179, D. πρός οδηγίαν του κρείττονος) F. 925 Ρ. 180, Β. ίνα μή είπω νεανικώτερον [8]) F. 226
r. i. loculio : οδηγείν προς τα κρείττονα . r . i. ώς καταθρασυνόμενον αυτού και κατανεανιευόμε
F. 225 v. i. κούφον δέ τι και ανωφερές πράγμα η νον . – Adinsequentia : ότι διειλόμεθα cct. haec Elias :
αρετή. F. 226 v . 1. επισυνείρει τοις ήδη ρηθείσι τα λοιπά.
Ρ. 179, E.) F. 225 . i. ο μεν ούν σωφροσύνης P. 131, Α. ) F. 227 v. m. ( ad : oι της Τριάδος . .
πτωχεύων του τιμίου κτήματος, η δικαιοσύνης ή άλλου ομόψυχοι) ή τε γαρ θεότης αμέριστος έν μεμερι
τινός των πολυτελών κειμηλίων, πένης τε και ακτή- σμένους και ημείς κατά πολλοστον απήχημα (9). Ιbid.
μων και πτωχός ευρισκόμενος , άθλιος της πενίας, ελε . (ad : ζέοντες) locutio de religionis ζήλο : αλόγι
εινός της των τιμίων ακτημοσύνης. F . 226 r. 5. εάν στος θέρμη (10). Ιbid. ( ad : οι της αληθείας . . λέ
δε τις και την οπωσδηούν συμβάσαν πτωχείαν κατα· γοντες ) απλούν γάρ τι, ως και της αληθείας λόγος, η
δεξάμενος , καθώς φησιν ο μέγας Βασίλειος , κυβερ- αλήθεια, ώσπερ και το αγαθόν, πολυσχιδές δε το ψεύ
νηση προς το θέλημα του Θεού, ως ο Λάζαρος , ουδε δος, και η κακία ποικίλη, εφ' υπερβολάς εκκλίνουσα
ούτος του μακαρισμού αλλότριος. και ελλείψις .
Ρ . 179, E . 180 , Α . ή εν παροικία κατάσχεσις ) Ρ. 181 , C . ) F . 228 r. S . ( ad : τηνικαύτα cet . )
F. 226 r. S. οι διά βασιλείαν πτωχεύσαντες και παρ- διακόψας ούν την τού λόγου συνέχειαν . . . της ακο
οικείν έλόμενοι ως ξένου τινές και παρεπίδημοι ( 4) λουθίας έχεται πάλιν.
men hoc verbum non comparet. De confusis εναπο- αρχομένων, guod minus placet .
angosis et évatro ELV Oels cf. f. 52 r . m . Animadvss. (6) To B . cum Reg . bu. Coisl. 3 . Or. 1. Vulgatum
in Basil. I, p. 127 sq. Nec desunt exempla parli- to m . 2 . alr. mg . reposuit. Gregor. Naz. Carm .
cipii απoληφθείςin απολειφθείς depravali. Exempla med. ap. Toll. Insign. Ιι. Ιtal. p. 10, vs. 74 . το μή
Militaria codicis Bernensis 97, f. 134 . haec habent : η τρυφάν τρυφώντα, ubi Toll. τω μη τρυφάν legi jubet.
ο 'Αννίβας εν στενοτάτοις απολειφθείς τόποις – . Tu Sed accusativus stare posse videtur, si verbum
scribe : στενωτάτοις et άποληφθείς, quod ea positum τρυφάν, alias cum dativo construi solitum , in bac
pelestate , qua Plato in Convivio p. 219, E . voce locutione more Alticorum per se positum accipia
usus est, ubi male itidem απολειφθέντες scribi s0- tur , accusativus autein , tanquain objectum , ad
lebat. Pertinent autem hæc omnia ad pervagalum illud referatur.
corruptelæ genus , de quo præler alios VV. DD. (7) Scribe : undé. Deinceps pro Únd m . 2. mg.
Bak . ad Cleomed. p. 416 sq . dixit. υπέρ, recte.
( 1 ) Lege : σύμμετρος. . (8 ) In conlexlu Gregorii p. 180, D . ubi B . cum
(2) Tu conf. Muson . Reliqq . ed . Peerlkamp. p. 200 Εdd. κρείττων δε σιωπή λόγου, ιη . 2. atr . Sup. ii .
( iili de ανυποδησία ), p . 207 sq. (ubi de fonsura κρείττον, φuod , etsi per se placet , tamen Codd.
moderanda ) et Peerlkamp. p . 337 sq . 348 sq . auxilium desiderat. De neutro γνωμικών. Animado.
( 5) Code: : προσηνως. in Basil. I, p . 66 .
( 4) 1 Petr. 1, 17, et Ηebr . 11 , 13. quibus de (9) Κατά πολλοστον απήχημα est Mosculus de
locis vid . Schleusner Lex . in N . T . vv. TiapaTi- cerptus ex Dionysio Areop. De D . N . cap. 4 § 4 ,
δημος et παροικία. Conf. ΕΙ. Γ. 230 r. i. 320 v. m. p. 555 . De voce Platonica πολλοστος vid. Creuzer . ad
De vita , tanquam naporxia , plura dabunt Sinner. Procl. Inst. Theol. Plat. p . 162. Elias eadem for
ad Gregor. Naz. Or. Fun . in Cæsar. p . 23 sq . et nula usus est f. 237 v . i. ubi de voce Neoplatonica
Animadvss. in Basil. I, p . 163 sq . απήχημα.
(5 ) Έρχομένων Β. Ε . probanle ., pet. Ox. ap. M ., (10) F . 505 Γ . m . θέρμη πνευματική , i . e . ferror
Reg. hu . Coisl. 1. duobus Colb . Jes. Or. I. Vulgo : spiritualis , in bonam partem accipiendus.
 867 ELIAS CRETENSIS 868
Ρ. 181, C. δώρον χρυσού καθαρώτερον, λίθων [1 ] Α ούτος ο λόγος και εύπορουντά με ουκ επ' αλαζονείαν
τιμαλφέστερον ) F. 228 r. m. ο . . χρυσός και των έα εκτινάσσεσθαι. Ιbid . ( ad : πίπτοντι χείρα δρέ
λίθων οι τίμιοι και η των υφασμάτων πολυτέλεια, γειν ) χείρα διδόναι και ανορθούν. F. 250 r. m. το
των οργανικών όντα, αυτά καθ'εαυτά ούτε φαύλά μεν αγαθόν αεί φιλείν δεί, το δε κακών αεί μισείν,
εισιν, ούτε αγαθά, ει μή που τις άρα καλώς χρήσαιτο τά μέντοι πρόσωπα, υφ' ών το κακόν πράττεται, ου
τούτοις και ως ο ορθός λόγος ορίζεται, το τοιούτω μόνον ου μισείν , αλλά και οικτείρειν και ελεειν και
γάρ πρός καλού εύρεθήσεται, ού παρά την οικείαν αγαπάν. F . 230 r . i. (ad : πατρίς. . . έμών) διδά
φύσιν, αλλά παρά την χρήσιν του συν λόγω αυτοίς σκει γάρ με ούτος ( sc . ο λόγος ) , ως πάροικον επί
χρησαμένου . γής και παρεπιδημον αναστρέφεσθαι. el paullo post :
Ρ. 182, Α. ηγεμόνα της επί τα άνω οδού και αλλοτρίων πάντων ομού (4) των τόπων, αλλ' ουκιδίων
συναγωνιστήν πρόθυμος ) F . 229 r. S. ( ad : συν- έμοί λογιζομένων, ως παροίκω τε και παρεπιδήμω.
αγωνιστής ) ήτοι συνεργών και βοηθον πρόθυμον. ώς Ρ. 182 , C. D. ) F. 230 ν. 5. ( ad : ούτος ...
περί εμψυχου δε ταύτα λέγει διά το εισηγείσθαι και συμφιλοσοφεί ) ο λόγος , παρ' ώ άν εγγένηται, και
υποτίθεσθαι πάν ωφέλιμον. δι' ατιμίας και βασάνων και ύβρεων . . . και διά δό
Ρ . 182, Α. ) F .229 r. m. (ad : Θεός .. . εν ημίν ξης και τιμής . . . άτρωτον τηρεί τον τούτω πεφυ
αύξεται) κατά την έαυτού γνώσιν, αλλ'ου καθ'ηλικίαν. Β λαγμένον. F. 230 v. i. (ad : τράπεζαν λογικής )
F. 229 v . . (ad : την σοφίαν εμήν αδελφήν είναι) διανοίας . . . τροφή λόγος.
κομιδή ολίγων το διά της των εντολών εκπληρώσεως Ρ. 183, Β . ουκ έτι φέρομεν αλλήλους και άγο
και της των αρετών οικειώσεως την αυτοσοφίαν Χρι- μεν ) F . 231 v . m . μετά . . . το αποσχίσαι εαυτούς
στον αδελφήνεαυτών ονομάζειν , και ταϊς πνευματικαίς της Εκκλησίας ο μεν τώδε, ο δε τώδε φέρων εαυτόν
αφαις και αρρήτοις αυτού περιδράττεσθαι και περι- καθυπέταξεν, υφ' ών διήγoντo τε . . . και εφέροντο.
λαμβάνειν αυτήν. το μεν γάρ άγειν επί εμψύχων οι παλαιοί τάττειν
F. 182 , Β. τούτω χαλινώ θυμόν εκφερόμενον, ειώθασι, το δε φέρειν επί αψύχων.
τούτω κοιμίζω τήκοντα φθόνον, τούτω προσανα- Ρ. 183 , D. τω εναντίω το εναντίον οικονομήσας)
παύω λύπην, δεσμόν καρδίας, τούτω σωφρονίζω F. 232 ν. ι. παράδοξον δε ως αληθώς διά τών έναν
διάχυσιν ηδονής ) F. 229 v.i. (ad : θυμόν εκφερ.) τίων τα εναντία τούτοις πραγματεύσασθαι . Ιbid.(ad
κατά τους αγερρώχους (2) των ίππων εκπηδώντας. przegressa : ώ του cet.) μεταξύ δε το. ώ του πα
IDld ( ad : κοιμίζω) κοιμίζω και καταπαύω φθόνον, ραδόξου της ιατρείας φωνήσας, ενδιάθετον (5) λόγον
σφοδρώς εκτήκοντά τε και κατεσθίοντα τους οίς αν ειργάσατο.
έγγένηται. έστι δε φθόνος λύπη επί τοις άλλοτρίοις , Ρ. 184, Β.) F. 233 r. i. (ad : ο λαός ο πτωχός)το
ευτυχήμασι. χαλεπώτατον δε τουτι το πάθος και δυσ- " αποσχίσαν σύστημα των μοναχών, ώς αποπεπτωκόςτου
ιατον . τα μεν γάρ άλλα των παθών, και φίλους και καλού πλούτου της ομονοίας τε και ειρήνης, ών χο
τοις άλλως κατά γένης προσήκουσιν εξαγγελλόμενα, ρηγόν το Πνεύμα το άγιον . F . 233 v. m. ( ad repe
θεραπεύεται, ο δε τούτω τώ πάθει άλούς , αισχυνόμε- ita : ότι – . ) έτι τοίς της ευχαριστίας αιτίους εμφι
νος εξαγγείλαι αυτό , κατεσθίον έχει την ψυχήν αυ- λοχωρεί (6).
του. λόγος δε μόνος περικρατής και τούτου, ως και Ρ. 184, C ) F. 234 r. 5. ( ad : των ταλάντων)
των άλλων παθών, γνωρίζεται, τό τε της ανθρωπίνης διά . . . των ταλάντων πάσαν ηγούμαι δηλούσθαι δω
φύσεως ωκύμωρον (5) υπ'όψιν άγων και των εκείθεν ρεάν του Θεού , ών έν και το της διδασκαλίας εστί
κολάσεων αναμιμνήσκων. F . 250 r. S. ( ad : δεσμόν χάρισμα, όπερ ανάγκη τον εκ Θεού λαβόντα τοις
καρδίας) την δεσμούσαν την καρδίαν. δεσμεί γάρ τραπεζίταις καταβαλείν. ει δέ τις ραθυμία τούτο μη
αύτη, ώσπερ διαχεί η ηδονή. καταβάλη, εγκαλείται παρά Θεού, ως μή επεξεργα
Ρ. 182, C.) F. 250 r. S. ( ad : ούτος . . μέτριον) σάμενος αυτό.
(1 ) Πολυτελών , quod Edd. post λίθων addunt, imagine, que ap. Gregor . p. 183, E . insequitur,
οοιιίίι Β. cum p. ap. M ., Regg. bm. hu. Οr. 2 . et Jes. B. βία χειρός, probante L ., Ioco vulgati βία χερσί,
Usitata quidem de geimmis λίθοι τίμιοι, πολυτελείς eto deinde p. 184, A . ανορθούμενα cum Εdd. ubi Οr. 1.
πολυτίμητοι ( conf. Animadυ. in Basil. I, p. 61 ) ; sed " 2 . αποσπώμενα . quamquam hanc var. lect. polius
geronman Iraud raro λίθον simpliciter vocari notum ad αποκλινόμενα pertinere pulo. Gregorius in eadem
cst. imagine Bią repot Or. II, p. 19 , D . Or. XXXII ,
( 2) Scribe: αγερώχους, et εκπηδώντα, ιod verbo p. 125, Α . Β . et posteriore Ioco item ανορθούμενα.
έκφερόμενον ap. Gregor . respondeat. Literae ρ, ut Ibidem Εdd. είτ' αφιέμενα , melius quam nostro
hic in drepúxous , male repetitæ , et quod fere ubi- elta åplédeva . Celerum in Or. II , p. 19 , D . anony
que factum , absque spiritibus positæ , hæc exempla mus V. D . in notis mss., quæ penes me sunt, pro
presto suit : f. 52 Γ. m. ζέοντα και πυρρώδη. ubi νulgato : έννομώτατον, ex Musculi versione : dis
leg. πυρώδη . f. 317 r. m. επαρρήξει. f. 327 v. s. turnum valde, εμμονώτατον optime reposuit. Conf.
hepúsato. Voce.it åyépwyo; Hänsel. ad Gregor. uóveyov in prægressis , ubi C . var. lectionem Reg .
Naz. Or. in Nov. Dominic . p . 71, illustrat. r. vóuruov mendoso ¿yvou.Ótatoy male tueri cona
(3 ) M . 2. sup. li. xúuopov , recte . Vid. Animadv. in lus esi.
Basil. M . I, p . 140 ( ad p . 159, B.). Apud Eliam f. (6 ) Translato tu choyw peiv, i. e. lubenter versari
316 v, 1. Ιoculio : το ωκύμορον των επιχείων. in aliquo argumento disputando, Elias etiam f. 241
(4) Oμου νοci ομοίως ap. Gregor. respondet. v . i . et sæpe alias utilur. Neque desunt loci , quia
Codex : όμου. bus verburn vim lubenter contemplandi babet. Conſ.
( 5) Legendum : ενδιάθετον τον λόγον ειργάσατο. f. 234 r . 1. Omnino id quod est lubenter versari .
De voce ενδιάθετος V. annot . ad f. 2 r. i. - In 178 τ . Ωι . et alias significat.
869 IN S. GREGOR . NAZIANZ . ORATIONES XIX , 870
F. 234 Γ. i. Iocatio : καθαίρειν τον τύπον και A F 937 v. S. λαμβάνει ( se . Gregorius) εργασίας
αποφορτίζειν το επίπονον βάρος της αμαρτίας. προς τούτο από παραδείγματος . ή δε εργασία τοιαύτη.
Ρ. 184, D.) F. 234 r. i. ( ad : νάπας και όρη Ρ. 187, A. [6] Β.) F. 237 v. m. ( τάς αγγελικές
και νάματα ) τινές δε διά των ναπών πνευματικά δυνάμεις ) πρώτας εκ Θεού και περί Θεόν είναι τί
ενόησαν ενδιαιτήματα, και διά των όρων ύψη θεολο- θεται . . . ώς αεί περί αυτόν χορευούσας και ακα
γιας , και διά των ναμάτων τους ηθικούς λόγους της ταλήκτως υμνούσας αυτόν. F. 237 v. i. ( Θεός)
διδασκαλίας , οίς ενεφιλοχώρει και οίς εσχάλαζε με-όλον . . . εν εαυτώ συλλαβών έχει το είναι, μήτε
ριμνών. αρξάμενον μήτε παυσόμενον, και πάντων υπεριδρυ
Ρ. 185, B. (1 ) F. 235 τ. m. εν... τω ειπείν και ται τε και υπέρκειται. όσα δε λέγεται είναι , εξ αυ
ου πάντη εφύγομεν (2) του πονηρού τον φθόνον, του τε το είναι έχει και δι' αυτού φρουρείται και
δείκνυσιν,ότι φθονηθέντες υπό του πονηρού και επι- σώζεται, μή δε (7) κυρίως όντα αυτό τούτο, όπερ λέ
βουλευθέντες ταυτα πεπόνθασι, μή φέροντος την γεται. μόνος γάρ Θεός κυρίως ών, τα δ' άλλα πάντα
ομόνοιαν αυτών, δι'απόστασιν εκπεπτωκότος . φθόνος κατά πολλοστον απήχημα του κυρίως όντος λέγεται
γάρ έστι λύπη επ' αλλοτρίοις αγαθοίς. όντα (8).
Ρ. 186, Β. το περικόψαι τι των τριών ή αποξε- Ρ. 187, C . D .) F. 238 r. m . (Lucifer) πρώτος
γώσαι ίσον ημίν και το πάν ανελεϊν και κατά πά- Β αποστάς του αγαθού, εν τώ κακό γέγονεν, ουδέν γάρ
σης χωρείν γυμνή τη (3) κεφαλή της θεότητος ) έτερόν εστι το κακόν, ει μή του αγαθού στέρησις,
F . 236 v. m. de Sabellio Ρ: trem a Filio subdole di- ώσπερ και το σκότος στέρησίς έστι φωτός , το γαρ
rimente : μη φανερώς τούτο επoίει, αλλά κακούργως αγαθόν φώς έστι νοητόν. ομοίως και το κακόν σκότος
τε και κεκρυμμένως. F . 236 v. 1. de eodem : Πα- έστι νοητόν.
τέρα μεν εκάλει ( Θεόν ), αλλ' ου διά την προς τον F. 238 r. i. ( ad : ής . . . αστασιαστον ) ης
Υιόν σχέσιν, αλλά καταχρηστικώς διά την δημιουρ- τινος αξίας πρώτόν έστιν αγαθόν, εκ Θεού και τούτο
γικής επιστήμην, ώσπερ και επί των κτισμάτων επιβραβευθεν αυτοίς,το ειρηναίόν τε και αστασίαστον.
λέγομεν πατέρας έργων και λόγων και τεχνών και Ρ . 188, Α. ) F . 239 τ, S. ( Satanas ) μη δύνα
παιδεύσεως . τούτο δε παρά Πλάτωνος παρέλαβεν. ται . . . διά την παρουσίας της θείας χάριτος έμφω
και γάρ κακείνος τον Θεόν πατέρα τούδε του παντός λεύσαι τώ των αγωνιζομένων νου, και κρύφα έπι
εκάλει (4). Ιbid . το ανερυθριάστως δε κατά τινος βουλεύει και σκοτομήνην αυτός εν ημίν εμποιεί,
χωρείν μεταφορικώς από των γυμναις ταις κεφαλαίς δίκην νεφέλης τα επιθολούντα τον της ψυχής οφθαλ.
χωρούντων μετείληπται. μόν ανεγείρων πάθη. Ιbid. Elias Satanani piυς πόρ
Ρ. 186, C. ετεροζυγούσι περί την αλήθειαν [5]) . δωθεν ακροβελίζεσθαι dicit.
F. 236 v. m. κατά τας των πλαστίγγων ροπάς. Ιbid . " Ρ. 188, E. [9] C. D.) F. 239 r. i. καταποικίλας (10)
ιστέον δε , ότι το μεν ετεροζυγείν το επί θάτερα τον λόγον διαρκώς, λαμβάνει ( sc. εργασίας προς το
ρέπειν δηλοί, εκ μεταφοράς του παρ' ημίν ζυγού δείν ημάς ομονοείν ) νυν και από της εν τοις κτίσμα.
ληφθέν, ώ τα σταθμώμενα εξισαζόμενα, παρίστησι σιν εναρμoστίας τε και συμφωνίας, και γάρ και ο
δε διά τούτου το μήτ' επί δεξιά, μήτ' επ' αριστερά κόσμος ούτος , το εξ ουρανού και γης και των εν μέσω
της ευσεβείας έκκλίνειν αυτούς, ταυτόν δε ειπείν, σύστημά τε και σύγκριμα, την εντεθείσαν αυτό υπό
εφ' υπερβολάς τε και ελλείψεις. του δημιουργού τάξιν τηρών, αυτό τε τούτο και λέγεται
F . 237 Γ. m. ( Θεού ) υπαλείφοντος ημάς και μη κόσμος εστίν. ηνίκα δε στασιάσας λύση την έντε
υποστέλλεσθαι πείθοντος εν οις περί ευσεβείας έστιν θείσαν αρμονίαν αυτώ, ακοσμία τε και αταξία και
ο κίνδυνος . άλλο τι των πρίν όντων και λέγεται και έστι.
(1) In contextu p. 185 , B . Ey fautñ B . cum Reg. (8 ) Hæc omnia , verbis saltem et vocibus, neopla
hu. Or. 1. melius quam vulg . sy aútg . tonica , non minus quam quæ Gregorius de Deo
(2 ) Sic E . Aleqúyouev B . cum Edd . quod pr:eslat. deque primo a Deo numinum ordine docel. Et. ex
(3 ) To B . optime, cum Reg . hu . tribus Colb . Or. Elie quidem verbis atlendi velim ista prorsus
Male νulgo : τε. Τα vide Ast . Additam. αd Co . , neoplatonica : υπεριδρύεσθαι ( ν. Creuz. ad Ρrocl.
ment. in Plai. Phæd. p. 647 ( post ejus editionem D Insiit. Theol. Plai. p . 140 sq . ), upoupeiolai ( v.
Politiæ ). Didym . Alexandr. De Trinit. p. 449 ed . Proc). Insiil. Theol. Plat. cap . 154, p . 228 sq . ed .
Miagarell. τοσαύτα πρός τάς άλλας αιρέσεις, ώς οίόν Cretz. ) , απήχημα ( v . Creuz. ad Ρrocl. Comm. in
τε , σωφρόνως διαμαχόμεθα. έστιν (Ι. έστι) δε τις και Alcib. I , p. 99. 135 . 272 , et ad Ρrocli Inst. Τh. ΡΙ.
äran rúrrn ( sic , et vertil sic perridicule Mingar.) p . 192), Deum autem , tanquam omnis auolas pro
negain tñ aangelą jaxouévn . Tu fidenter mecum inum condum , recentiores Platonici , Platonis
repone : γυμνή τη κεφαλή. Tanli est Plalonicaslocu- exemplo, certatim celebrarunt ; nec minus tripli
tiones in numerato babere. Veterum morem , ex cem rerum ordinem iidem , Platonicos secuii locos
quo hæc formula fluxit, Tollius Ins. 11. Ital. Tim . p . 41, D . Epist. II, p . 312 , E ., illustrarunt,
p. 66 sq . et p . 77 illustravit . ita quidem , ut primum a Deo locum mentibus di
(4 ) Conf. i. 78 r. m . el quæ illic annotavimus. vinis darent.
5) Mox ap. Gregor. p. 186, C . καταβαλλούσης ( 9) In iis quae ap. Gregor. p. 188, Β . reperium
Β. probaute ut videtur L .,Ioco vulgali καταλυούσης, ιur, B . διά της προς αυτόν ( sc. Θεόν) νεύσεως , Ιoco :
quod no. 2 . alr. Ing .reposuit. Sed καταβάλλειν σπιν- νulgati : διά της προς αυτά (sc . τα θεία ) νεύσεως.
θηρα , i. e. proturbare scintillarm, exquisitius dictum, Prior præstantior est lectio ; conf. annot. ad Oral,
quarm καταλύειν. XXXII , p. 589, D.
(6) Ρ . 187, Α. Εdd. etiam C. ει μή τη φιλον . Le- (10) M.1 . Sup. lin. καταποικίλλας, male. Nox Γ.Σ.
gendum : ει μή το φίλον. ajtó töŪTO, elsi të ap. El. sæpe 'redundet.
( 7) Scribe : μηδε ,
 674 : ELIAS CRETENSIS 872
F. 239 v. S. νόμους δε κτίσεως ( 188, C . ) τους Α Ρ.191 , Ε . 192 , Α .) F . 245r. s . έoικεν ούν, καθώς φη
εντεθειμένους εξ αρχής υπό του κτίσαντος λόγους τοίς σιν'Αριστοτέλης,η μεγαλοψυχία οίον κόσμος τηςείναι
κτίσμασι, καθ' ους δήκαι μη όν συνέστη το δε το πάν των αρετών. μείζoυς τε γάρ αυτάς ποιεί και ου γί
και υφ' ών διασώζεται, και οίτινες ασάλευτοι μένουσιν. νεται άνευ εκείνων, και διατούτο (8) χαλεπόν τη
όθεν και νόμους αυτούς εκάλεσε διά το βέβαιον αυτών αληθεία μεγαλόψυχος είναι, ουδέ γάρ οίόν τε άνευ
τε και πάγιον. F. 239 v: m. το δε σιωπή κηρυττό- καλοκάγαθίας (9). Θεωρείται δε η μεγαλοψυχία προς
μενος (188, C.) εκ των Δαυίδ ψαλμών παρωδήθη (1). τοις άλλοις και περί πάντα όσα διαχείν οίδε και λυ
και οι τε γάρ ουρανοί και πάσα ή δρωμένη κτίσις, και πείν, και περί πάσαν ευημερίαν τε και δυσημερίαν,
σιωπώντες, δόξαν Θεού διηγούνται τε και κηρύττουσι. περί & δή πάντα μετρίως έξει και έμμελώς, και
Ρ. 189, A. ( ώραι ήμέρως κιρνάμεναι ) το των κατά τον ορθον λόγον οίσει τα συμπίπτοντα, μη δα
άκρων αυστηρόν τη μεσότητι τιθασσεύουσαι, δίως μηδ' υπό των τυχόντων του ορθού λογισμού
πρός τε ηδονήν άμα και χρείαν επιτηδείως ει- μεθιστάμενος.
ρήνη βραβεύεσθαι) . Que Elias f. 240 r. nm: eli. ad Ρ. 192, Α .) F. 245 r. i. ειπών χείρους τους διά
hunc locum disputat , plane gemina sunt eorum, μικροψυχίαν άστατούντας και μη εμμενετικούς,οίς
que f. 194 v. m. et i. ad locum παράλληλον p. 584, αν κρίνωσι, των έμμενετικών αυτοίς τούτοις, κάν
D . adfert : έκαστος . . . έχοντα. et : υποχαλωμέ- Β παρά τον ορθον λόγον τυγχάνωσιν, οίς εμμένειν κε.
νης . . . γίνεται. κρίκοσι (5).
Ρ. 189, C . D .) F. 241 v. m. ευρήσεις πολλά P. 192 , C . διά το εν αμφοτέροις ακίνητο [6])
τοιαύτα ιστορούμενα παρά πολλοίς μεν και άλλοις, και αστάθμητον) F . 245 v. η. διά τό της γνώμης
ουχ ήττον δε και παρά τοις μετεωρολογικούς 'Αρι- κουφόν τε και ευρίπειστος (7) και το εν αμφοτέροις
στοτέλους ( 2). ευκίνητόν τε ομού και αστάθμητον.
Ρ. 189, D. και ένα παρώ -- ) F. 241 ν. 1. τω F . 246 ν. m. την ομόνοιαν περιέπειν .
τμητικό τύπο Gregorium h. 1. uti docet. Ρ. 193, Β. μιμησώμεθα τον .. . διά του αίματος
Ρ. 190, C. στοιχεία[5]) F. 243 r. m. έστι . . το αυτού πάντα συναγαγόντα και ειρηνεύσαντα) F.
πυρ εν των τεσσάρων στοιχείων . . . τη πρώτη ημέρα 247 r. m. προς το ετοίμους είναι υπεραποθνήσκειν
υπό του δημιουργού κτισθέν. τοίς φωστήρσι δε τού- αλλήλων υπαλείφει.
τοις, τώ ηλίω λέγω και τη σελήνη και τους λοιπούς, Ρ. 193, Β . ίν' εν γήρα καλω καταλύσης την
το πρωτόκτιστον φώς και δημιουργός εναπέθετο cet. παροικίαν ) F. 247 r. m. ήτοι τον βίον . φησί γάρ ο
Sequuntur enim quae f. 60 r. s. habet : ουχ ώς . . . Δαυίδ: πάροικος εγώ είμι εν τη γη (10). πατρίς γάρ
δοχείον .in quibus hoc loco post μείνη pro το φως ημών πάλαι μεν παράδεισος, νύν δε ουρανός, ένθα
male sagūs scriptum . . το πολίτευμα ημών.
Ρ. 190, D . έπει δε νοσείν ήρξαντο ) F. 242 r. 1. Ρ. 195 , C. κυκλούσι) F . 247 r. i. περί γάρ το
τουτέστι στασιάζειν πρός τε αλλήλους και προς Θεόν. θείον εστώτες θυσιαστήριον πνευματικοί τινες χορευ
Ρ. 190 , D. της απονοίας . . . απενοήθησαν ) ται και θιασώται Χριστού , ωδαίς και μέλεσι τούτον
F . 242 r. i. της απονοίας, ήν κατ' αυτού παραβόλως καταγεραίρουσι.
τε και παρακεκινδυνευμένως απενοήθησαν. Ρ. 193 , D.) F. 248 r. m. κατασφαλίζεται τον
Ρ, 190, E. 191, Α .) F. 244 r. S. και έστι το μεν διαρρέοντα και διακεχυμένον ταίς επιθυμίαις και
σχήμα Δημοσθενικόν .ότε γάρ, φησίν, επορευόμεθα χαμαι τους λογισμούς συρομένους έχοντα . - ή τάχα
εις Δελφούς, ήν οράν ταύτα, πόλεις ήδαφισμένας, τον εν ημίν της ψυχής τόνον, όν τροπικώς οσφύν
τείχη κατεσκαμμένα, γύναια δε και παιδάρια και εκάλεσε , τη αληθεία περιζώννυσι.
πρεσβύτας οικτρούς, τα μεν τώ εδάφει προσαρασ- F. 248 r. m. Christus ή αυτοαλήθεια.
τόμενα, τους δε αγομένους, και τα εξής (4). F.248 r.i. το τέλος (11) ημίν υπό της του Θεού βοη
(1) Ps. 18, 1. οι ουρανοί διηγούνται δόξαν Θεού . λαττεν εκ της ευριπίστου των σαρκικών ορέξεων ανα
Ad sententiam , qua ' mundus divinæ majestatis nouucásews. ubi editor de voce eupimtLotos ad ani
præco esse dicitur, conf. Hænsel. ad Gregor. Naz. mum translala docte monuit, sed eandem a pro
Or. in Nov. Dominic. p. 41 sq . verbialiusu vocis eŰPLITOS, de quo nos ad Or.XVI,
( 2 ) Meteorol. 1 , 7 et 8 . p . 472, A ., lemere repeliit . Qui hunc errorem , jam
13) Etolyeia Gregorius solem et lunam intelligit. ab Erasmo adagio Euripus homo commissum , recte
(4) Memoria non satis lida fretus, Elias adiert castigavit, Bisciola Hor. Subsec. T . I, Lib . 6 , c. 18.
ista ex Orr. De Falsa Leg. cap. 92 . ότε γάρ νύν επο- πονο errore vocem εύρίπιστος a verbo nihili ευριπί.
pευόμεθα εις Δελφούς, εξ ανάγκης ήν οράν ημίν ζειν derivavit. Αιφui dubium non est , quin ευριπι.
πάντα ταύτα , οικίας κατεσκαμμένας , τείχη περι- στος sit adjectiνum ριπιστός, a verbo ριπίζω pro
ηρημένα , χώραν έρημον των εν ηλικία, γύναια δε και fectum et cum εύ conjuncturn. Conf. Schol. Cod.
παιδάρια ολίγα και πρεσβύτας ανθρώπους οίκτρούς. - Monac. 204 Γ. 82 ν.
( 5) De voce εμμενετικός, Aristoteli et Sloicis in ( 8) Hec hactenus ex Aristot. Eth. Nicom. IV,
argumento ethico usitata, conf. Aristot. Eth . Nic. 7 . p . 1124 , a , 1 - 4, ed . Bekk. ipsis philosophi
7, 9. ubi Victor. p. 407. Stob. Eclog. Lib . II, cap. verbis. Discrepantia lectionis haec est : έoικε μέν
7 . p . 106 ed . Heer, ubi έμμενετικήν, ηοη εμμενη- ούν ) ΕΙ. μεν οm. - μείζoυς ) μείζoυς τε. - διά
τικήν scribi oportet. Verbi εμμένειν usum, ex quo τούτο ) και διατούτο. - ου γάρ ) ουδε γάρ. Εx iis,
vox 'Ouxit, illustravi ad Jo. Glyc. De V . S . R . p. XIII. quæ apud Aristotelem cap . 7 ei 8 . sequuntur, Elias
(6) M . 2. alr . Eu in a inscripsit, recte, et sic E. in reliquis hujus loci profecit.
cum Edd . Conf. annoit. ad f. 212 r. m . ( 9) Ps. 118, 19.
(7) Scribe : ευριπιστον . Ρroclus Episc. Constanti (10 ) Id est : perfectio bonæ voluntatis .
λου. Οr. VI, p . 207, 33. ed. Riccard. καθαρόν έφύ
873 IN S . GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES XIX . 874
θείας βραβεύεται.1bid.,V. m. τους παραχαράττειν (sc. Απ:α) ταύτα δε τα ονόματα , ή αυτοφιλανθρωπία λέγω
doctrinam apostolicam ) επιχειρούντας αιρετικούς . και αυτοαγάπη , την ως όντως φιλανθρωπίαν τε και
Ρ. 195 , E. 194, A.) F. 248 v. m. ούτε γάρ τοπι- αγάπην σημαίνειν βούλονται, όθεν δή και ημίν, ώς έκ
κήν διάστασιν, ώςέφ' ημών, δυνάμεθα επί της απε- τινος πηγής, το των αρετών τούτων πηγάζει αγαθόν.
ριγράπτου λέγειν θεότητος - . F. 249 r. s. in dis- τοιούτον και το αυτοάγαθον, εξ ου και ημείς αγαθοί
tinctione trium personarum, πρίν διελεϊν ταις υπο- κατά χάριν γινόμεθα. διό και Πλάτων πάντα τα ως
στάσεσι, συνάπτομεν τη ουσία, συνημμένως διαιρούν- όντως όντα, και όθεν κατα μετοχών και τάλλα λέγε
τες και διαιρετως συνάπτοντες. paulo post : Τριάς ται, παριστάν βουλόμενος, το της αντωνυμίας τουτί
εις μονάδα φύσεως και θεότητος ανακεφαλαιουμένη, προσήπτε τοις ονόμασιν (3).
ήτοι συναιρουμένη τε και συναπτομένη ασυγχύτως τε F. 251 v . s. (του ανθρώπου) την παχυτέραν σάρκα
και ασυμφύρτως. και θνητήν φορέσαντος και αντίτυπον.
F. 249 r. i . κατά τον αποδοθέντα λόγον της προσ . F. 231 v. m. ουκ αρετή . . . το βία γινόμενον.
κυνήσεως. Ρ . 425, Β. βούς κατά πρανούς τρέχων [ 6]) F.
Ρ. 194, Α. Β.) F. 249 v. s. λέγεται γάρ Θεός ή 231 ν. m. επει δε βαρειά της και κατωφερής ή της
εκ του θέειν και περιέπειν τα σύμπαντα, ή εκ του αμαρτίας ροτή, τη λεία της ηδονής και τη ραστώνη
αίθειν, ό εστι καίειν· ο γάρ Θεός πυρ καταναλίσκον Β ημάς δελεάζουσα, πλείον το έτερον γίνεται. μάλλον
πάσαν κακίαν εστίν» ή από του θεάσθαι τα πάντα. γάρ τω βάρει των αλόγων παθών συγκατασπάται το
αλάθητος γάρ έστι και παντεπόπτης. ούτως ο άγιος ηγεμονικόν της ψυχής και το ύψει τούτου το βαρύ τε
Ιωάννης ο Δαμασκηνός (1) περί τούτων των ονο- και χοϊκών συνανυψούται.
μάτων είρηκε . F. 249 v. m . (Θεός) ουδε ταϊς νοεραις Ρ. 426, Α. χρόνο και λόγω βεβαιωθέν άπαν κα
του νού αφαις κρατείται. φθάνει γάρ διαδιδράσκων. Αν φύσις καθίσταται) F. 232 r. S. το . . . και
τοιούτον εστι και το απερίληπτον. δηλοί γάρ, ότι ου λόγω άριστον κριθεν και χρόνω βεβαιωθέν οίς φύσιν
περιλαμβάνεται νοήσει, έπει και το συλλεγόμενον καθίσταται.
ένδαλμα εκ φαντασίας τινός των περί αυτόν, πριν κα- F. 232 r. S. πεπαγιωμένων ημών τη αγάπη.
λώς κρατηθήναι, φεύγει. ή απερίληπτος λέγοιτο άν, F. 232 v.s. ενδιαθέτως ανεβόησεν είθε (426, Β.).
ως απεριόριστος και απερίγραπτος και απερινόητος. Ρ. 426, C . D . που . . οι τα τραύματα έχοντες
F . 250 r. m. άγια .. αγίων.. νοήσεις την περί αυτής και τους μώλωπας ονειδίζοντες;) F. 233 r.s.έστι
της Τριάδος γνώσιν και θεωρίαν, άβατον και απροσ- δε διαφορά τραύματός τε και μώλωπος. το μεν γαι:
πέλαστος και αυταίς ταϊς αγγελικαίς και θείαις ούσαν υγιασθεν τραύμαμώλωψ λέγεται,...τραύμα δε πληγή
δυνάμεσιν. ου γάρ δυνατόν αυταίς προς αυτήν ανατεί- . μήπω συνουλωθείσα ήτοι διαίρεσις συνεχείας . έλατ
νεσθαι. F. 250 r. i. την πρώτης και ακήρατον φύσιν. " τον ούν ο μώλωψ του τραύματος, ύφαιμός τις ούσα
OR . XXIII. πληγή η ουλή εκ τραύματος ένσκιρρωθείσα.
Ρ. 425, Α. Β.[2]) F. 250 v. m. και (από) της των Ρ. 426, D. οι τω βορβόρωέγκαλινδούμενοι) F. 255
έξωθεν εμφαινομένων (υπολήψεως ) τόπους προοι- Γ. 5. βορβόρω μεν εγκαλινδουμένους (καλεί) τους
μιών Ερμογένης (3) ημίν παραδέδωκεν. F. 231 r. 5. ανέδην (7) τε και ανερυθριάστως δίκην χοίρων ταίς
( ad : αγάπη) ενεύρου δε την ελπίδα και οίον επερ- φιληδονίαις καταβαπτιζομένους. F . 233 r . m. καθ'
δώννυεν η αγάπη. F . 251 r. m . ( ad : ζηλος) έστιν ημέραν αυτοί μεθύοντες και κραιπαλούντες (8).
ούν ζήλος μέν κίνησις ψυχής αναζεούσης είς εκδίκη. Ρ. 426, Ε . χρώμεθα διαιτηταίς τους εχθρούς) 1η
σιν των κακώς γινομένων. τίθεται δε πολλάκις ούτος horum verborum interpretatione Elias f. 253 v. ηι.
και αντί του φθόνου (4) ενταύθα δε αντί της θερμό- Iocutione δικαστές καθίζειν utilur.
τητος... είληπται. F . 231 r. i. (ad : αυτοφιλανθρω- Ρ. 427, Α, αναβάσεις εν τη καρδία τίθενται [ 91 ,

(1) De Orthod . Fide lib . I, cap. 9, p. 143, A. Opp. Comment. ad Aristot. Eth . Nicom . p. 27.
T . I ed . Lequien ., cujus conferenda annotatio. Apud (6) Cf. Gregor . Νaz.Carm. Ined. 1, vs. 568-370 :
Eliam in loco ipsis verbis allato discrepantia lectionis Μόλις γαρ άν τις εκ βίας διδασκάλων
nec est : Θεός ή εκ ) Θεός εκ. - παντεπόπτης ) νεύσειεν εις το κρείσσον · ει δ' έχοι τύπον
πάντων επόπτης. Conf. annolt. f. 183 r . S . Ad reno μοχθηρόν , ήλω, ρούς κατά πρανούς τρέχων.
conf. annott. f. 140 v. m . el Suicer. Thes. Eccl . v. Ibi Toll. Ins. It. Tial. p. 39 ad sententiam apta
Oɛós, quiin enumerandis ejus vocis veriverbiis etiam comparal. Gennad . in Combe lisii Nov. Auctar. I,
Damasceni loco usus est. p. 1477, A . ήν μέν γάρ ή φορά της φθοράς ακά
( ) Ηic veli attendas , quam annott. ad O . VI, θεκτα ρέουσα, από μετεώρου θέσεως του παραδείσου
183,' E . alligi, imaginem , petilam ab arbore incur αναρραγείσα και ως καταπρανώς φερομένη. Legen -
vala , quæ remissa statim ad suum stalum reflecti dum : ώς κατά πρανούς. Αlias natura vitii in prae
tur . Is! ο Ιoco B. verba : και την... φύσιν, que in ceps ruentis , adhibito cylindri exemplo , locutione
eadem imagine ap . Gregor. Or. V , p . 183 , E . recur κατά του πρανούς φέρεσθαι declaratur. Vid . Αnini
runt, cuin Or. 1. om ., unde suspicor ea interpol. advss. in Basil . De L . G . L . p . 469 sq.
( 3) Περί Εύρεσ. 1, 1 . (7 ) Litera e in eraso loco , a m . 2. ut videtur, vi
( 1 ) De Shaw Nosler item f. 272 v. s. delicet pro αι. 'Ανέδην, i . e. libere, solute , recle ba
(5 ) Frustra lamen apud Platoncm quæras voca - bel, eaque vox sæpe in avaiony depravata reperitur.
bula , qualia sunt autoáyalov, autoáyLov simm . de Vide Ast. Annoit . in Plal. Gorg. p. 323. Jacobs. ad
quibus annot. ad ſ. 116 v . m . et Boissonad . Not. Ælian . H . A . p . 101.
in En. Gaz . p. 268 . Aristoteles vocibus αυτοάνθρω- ( 8) Legendum: κραιπαλώντες.
πος, αυτοέκαστον simm. primus , idque in polanda (9) Τίθενται Β . cum Εdd. : διατίθενται r. ap. N , .
Platonis doctrina de ideis, usus est. Vid . Zell. Verbo composito usus est Psalmistes 83 , 6. avroa - .
PATROL. GR. XXXVI. 28
 873 ELIAS CRETENSIS 66
ουχ ομολογίας, αλλ' αρνήσεως, ουδέ θεολογίας, Α ρευστως γεννα και εκτός συνδυασμού. Ε . 260 v, m.
αλλά βλασφημίας.) F . 254 r. S. αναβάσεις μεν εν ασώματον δε όν (το Θείον), ασωμάτως πάντως και
τη καρδία τίθενται, αλλ' ουχί τάς εις ουρανόν ύψού - γεννήσει και απαθώς και αρρεύστως και άχρόνως.
σας, ώς ο Δαυίδ φησιν περί του τη θεία χάριτι φω- Ρ. 431, Α. τί φοβούμεθα φόβον , ου μή έστι φό
τιζομένου τον νούν και εν τω θνητώ τούτω βίω, 6ος - ;) F. 260 v. m., τούτο, το αδεές δέος φοβείσθαι,
ο (1) κοιλάς κλαυθμώνος λέγεται, τα εκείθεν μελέτης και είς παροιμίαν προήλθε. Ιbid , ολέθριος τοίς ούτω
ποιουμένου. διακειμένους και περί τα τοιαύτα περισπασμός.
Ρ . 427, D.) F . 254. vi. sq. φανερόν ήδη το της Ρ. 451, Α . κάν· [ 6]... τούτο μόνον φιλανθρω
διενέξεως ποιησάμενος αίτιον , ου πάνυ τι παρά δι- πεύηται υβριζόμενον ) F . 260 v . i. το δοκούν τούτο
καίοις κριταίς υπεύθυνον όν ,... θαρρούντως λοιπόν σου φιλάνθρωπον ύβρις εστίν ευπροφάσιστος .
προς τους ετεροδόξους αποτείνεται. Ρ . 451, Β .) F . 261r. S. πάθη.. οίον ... ανατύπωσις
F. 255 v. m. ίνα μή εις τέλος έμπανηγυρίζωσι του ποιόν τι χρή κτισθήναι το κτισθησόμενον, φρον
τοϊς αυτών κακοίς. - F. 256 . 5. πικροψυχίας(Cod. τις του μή το κτιζόμενον καταλιπείν ατελεσιούργητον.
μικρ.) εμπόρευμα oppos. ευνοίας ζώπυρον. . F . 431, C . σοι μέν ούν» ουδέν ανεπιχείρητον ,
F . 236 r . m . Elias laudat Aristotelem Ειhic . ad ουδέ ατόλμητον το κακό βραβευτή και διαιτητή
Nicom. Lib. VΙ, cap. 11 , 1143. 2, 19-24. Βekk. ή δε Β θεότητος) F. 261 r. m. τω ετεροδόξω, κακώς περί
καλουμένη... του αληθούς, absque lectionis discre- θεότητος κρίνοντι και καταβραβεύοντι μάλλον, η βρα.
pantia, nisi quod ορθή δε pro ορθή δ' habet. βεύοντι.
Ρ. 498, C. [2] το εν ταις ψυχαίς αποκείμενου ) F . 262 τ. . είπερ τούτου ( sc. του ημετέρου λό
F . 256 r. i. το μή διαρρυέν , αλλ' εν ταις ψυχαίς υμών γου ) μετά πνεύματος θεωρουμένου , εκείνος ( sc . και
αποκείμενον, και η εντεύθεν ωφέλεια , ήν διά της Λόγος) δίχα Πνεύματος είναι πιστεύοιτο,
ακροάσεως απεθησαυρίσατε . Ρ . 451 , Ε. 432, Α. όσον εικάσαι τους αισθητούς
Ρ . 428, D .) F . 256 r. i. πολλάκις υπέρ Χριστού τα νοητά και τους μικρούς τα μέγιστα) F . 263 ν.
πεπόνθαμεν, προς το πάσχειν μάλιστα στομωθέντες. S. μη μέντοι δύνασθαι . . . τοϊς αισθητοίς τα νοητά
Ρ . 429, Α . δοκεϊτέ μοι τον λόγον προκαλείσθαι και τους μικρούς τα μέγιστα φανερούν, αλλ' αμυδράν
διά της ησυχίας) F : 256 v. s . λαμβάνει.. έκ τού σι- τινα την εικασίαν εντεύθεν λαμβάνοντα το υπέρ κα
γάν αυτούς... το διά της σιγής αυτούς προσκαλεί- τάληψιν εάν.
σθαι (3) τον λόγον. - F. 256 ν.11. τάς δυσκωφευούσας Ρ. 452 , Α. Β.) F. 262 v. m. πάν... το κτιστον
και βαρέως άκουούσας ακοάς. υπό χρόνον.Ιbid πάν σώμα... τρισι διαστάσεσι περι
Ρ. 429, C.) F . 257 r. 1. Elias Arianos κτισμα- , γράφεται, μήκει λέγω και βάθει και πλάτει . Ιbid.
τολατρείν dicit. ' και το συλλεγόμενον ίνδαλμα εκ φαντασίας τινός των
F . 238 v. m. σοφώς πάνυ και ευεπηβόλως (4). περί αυτήν (sc. naturam divinam), πριν καλώς κρα
Ρ . 450, C . έν όντα διηρημένως και διαιρούμενα τηθήναι , φεύγει. F . 263 r. s . locutio : ή του ηλίου
συνημμένως) Hec Elias f. 259 r. i. Gregorium θε- επιδημία ( 7). Ιbid. ο νοητός ήλιος ου πάσι την εαυτού
ραπεύειν dicit insequentibus verbis : ει και παρά - φαιδρότητα χαρίζεται, αλλά τους αξίως αυτού πολι
δοξον τούτο ειπείν. τευομένοις. φώς oύν απρόσιτον και αδιάδοχος ο Πα .
F . 239 V . 8. εν εαυτο συγκεκραμμένην (3 ) την τήρ. F . 263 v. m . ( ad : του νου χωρίζοντας τα
πίστιν άνετυπώσατο. αχώριστα) του νου λεπταϊς τισιν επινοίαις τά φύσει
Ρ. 450, E.) F . 269 v. s. άνθρωπος μέν γάρ υπό ηνωμένα , . χωρίζοντος.
σύνθεσιν και γένεσιν τελών και φθοράν και ρεύσιν, Ρ. 452, Α . Β.) F . 264 r. S. άγγελοι και άνθρωποι
και πληθυσμών και σώμα περικείμενος... σωματικώς κατά χάριν εισί τούτο όπερ εισί, και τη του εκείθεν
γεγνά. Θεός δε, άχρονος ών... και άρρευστος..., αρ. φωτός μετοχή φώτα και αυτοί χρηματίζουσιν . ή δε
σεις εν τη καρδία αυτού διέθετο, ηuo Gregorium pto posila, quo de mendi genere cf . adn. ad Γ. 217 v. n.
respexisse Elias pulcre vidit . Eodem tamen respi- (4 ) M . 1. in i, ut videtur. Tu v. annoll , ad f. ?
ciens Gregorius Or. XXVI, p . 475 , D . àvaháJEIÇ ÉV (s. num .) r. 326 r. m . et quae in Nov. Annal. phil.
τη καρδία τιθέμενος , simplici τίθεσθαι uli dialuit . Suppl . Vol. 11 , Fasc . 3, p. 348 ad Pselli Oι . Funer.
Quamquam ap. Eliam hæc explicantem ſ. 311 in Joannem Patrie. Luendæ voci deyanen :6020s (v . l.
Y, Ω. διατιθέμενος bis positum reperitur . Ceterum μεγαλεπήβολος) annolavi.
αρνήσεως Β . cum Εdd. : άρνησις Coisl . 1 . male. ( 5 ) Scribe : συγκεκραμένην. Sic apud Gregor. Pa
(1 ) Legendum ός. Κοιλάς κλαυθμώνος ex Ps. 85, lam. Orali, ed. Matilei. p. 46. κράμμα Mendose
6. εις την κοιλάδα του κλαυθμώνος, φιo de Ioco scripίum pro κράμα, et p . 47. καύχημμα pro καύ
Elias plura f. 311 r . m . xnuo . Quod ego in loco, quem ex opere Melelii
(2 ) In iis que apud Gregor. praecedunt, B. ένηχόν περί φύσεως ανθρώπου tum inedito e Cod. Monac.
ļoti (Reg . Cypr. Èotl) mendose pro vulg. Évnxov 39. ad Gregoriuni Nyss . De Resurr, p. 188 ed . Kra
ËTI, quod E . habet. De confusis Ēti el Toti præter bing . alluli, mendosum xoayuds in xexpo uévo ;
alios monuit Vemel. ad Nicol. Methon . p. 260 , a . . mulari jussi : ea emendatione nunc opus non est ,
(3 ) Scribendum : apoxa siola :, ut contextus Gre - guum Melelius Crameri genuinam lectionem xexpa
gorii in Β. et Edd. habet. Translato προκαλείσθαι μένος exhibeat. .
(Gregorius utitur Ort. XVII , p. 324, A . δωρον φιλοτιμίαν ( 6) Εdd . vitiose κάν.
Θεού προκαλούμενον. Αpud Eliam f. 276 ν. η. Ιocu (7 ) Id est : orlus sotis, qui proprie dicitur ; nam
ιιο: προς θρήνους προκαλείσθαι. Vid. Animadiss. in alias Christo, tanquam soli νοητό, επιδημία tri
Basil. 1. p . 190 . — Stalim post ap. Gregor. p . 429, builur, veluti a Gregorio Pal. Orail. p. 122. tou fjalou
Α .έν κοινών θεάτρω τη οικουμένη . Β. cum Ell.: της της δικαιοσύνης διά σαρκός επιδημούντος τη γη.Conf.
GiXoJuévns Coisl. 3 .male , liti. Š linali pro i subscri- El. f. 174 v. i. ad Gregor. Or. XXXI, p . 575, B.
 IN S. GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES XIX . 878
(sc. θεότης) πηγή ζωής και φωτός έστι, μεταληπτη (1) Α λέγουσι δε τούτο "Έλληνες , εκείθεν μαθόντες.
ούσα, αλλ' ου μεταληπτική. εκείθεν γαρ τα πάντα Ρ. 446, D . [7]) F. 272 v. s. ζηλος κυρίως κίνησις
ζωογονείται, εκείθεν φωτίζονται , τη εκείθεν μετα- ψυχής αναζεούσης εις εκδίκησιν των κακώς γενομέ
λήψει συντηρούνται τε και συνέχονται. νων, υπερβαίνων δε τον οικείον όρον εις φθόνον εκπί
F. 264 r. S. όσα υπό την αίσθησιν. - τα υπό την πτει και μανίαν.
λογικήν πάντα φύσιν. Ρ. 416, Ε. το χάριεν, ή των ψήφων μετάθεσις)
F . 264 r. m . ( ο άνθρωπος ) διοικείται μεν προαι - F . 273 r . S. ψήφους μεν καλεί τας κρίσεις. - το δε
ρετικώς και τας ηνίας πεπίστευται της αυτού δια- χάριεν ειρωνικώς , ώς άχαρι μάλλον και δεινόν.
νοίας , ώστε εφ' όπερ αν βούλοιτο τρέχειν, είτε προς F. 273 r. m. το . . έλαττον κακόν, πρός μείζον κα
το αγαθόν,είτε προς το εναντίον, δούς δε την ροπήν κον συγκρινόμενον, έν υπεροχή δοκεί είναι αγαθού,
προς το αγαθόν θεοειδής χρηματίσειεν. ως 'Αριστοτέλει (8) και τη αληθεία δοκεί.
Ρ. 432 , C. μη φύρειν τα διεστώτα) F. 264 v. S. P. 417, Β.[9] C.) F. 275 v.i. τοιούτον γάρ ή στά
φύρoυσι και μιγνύουσι τα διεστώτα. σες , μετά των πραγμάτων και τα ονόματα φέρουσα,
Ρ. 433, Β, εν τοίς ετέρων σαθρούς) F . 263 r. i. ως γράφει που Δημοσθένης (10).
τη του αντιπαλαιοντος σαθρότητα και ασθενεία . , P. 417, C . τριβώνιον) F. 274 r . S. τρύχινον (11).
F. 265 r.i.έστι δε ευδαιμονία κατά'Αριστοτέλης(2) 2 F. 274 r. m. εμβριθές (417, D.) δε το μή ανει
ψυχής ενέργεια κατ' αρετήν τελείαν εν βίω τελείω. μένον λέγει, μηδέ θρυπτικόν τε και βλακικόν.
F. 266 r. i. ταϊς εκπεμπομέναις παρά σου ( S. Tri- P . 417, Ε . κ.λεπτομένου του αέρος τωνδιαστή
nit. alloquitur) φωτοβόλοις αίγλαις καταλαμπόμενοι. ματι) F . 274 v. s. της όψεως ατονούσης τω μεταξύ
Ρ. 453, Ε. γνωσόμεθα και τα κομψά υμών γεν- πολλά διαστήματα.
νήματα ή εξαμβλώματα) F . 266 ν. m.(ad : κομψά) Ρ. 418, Β.) F. 273 r. m. τάς ακοάς αυτών καθ
τα σοφά ειρωνικώς , ή τα σκολιά αληθώς , επ' αμφοτέ. ηδύνομεν ταίς κατ' άλλήλων ύβρεσιν. εστίασιν γάρ
ρων γάρ η λέξις τάττεται. ενταύθα την απόλαυσιν εκάλεσε και ηδονήν.
Ρ. 434, Β. τήν εις το χαμερπές μεταποίησιν Ρ. 418, C. τι ταύτα πάσχομεν , ώ ούτοι, και
cel.) F. 267 v. s. de serpente, i. e. de Salana : επί μέχρι τίνος , πότε δε της μέθης έκνήψομεν [12]
το στήθει και τη κοιλία συρόμενος. Ιbid . de eodem : ή των οφθαλμών την λήμην περιαιρήσομεν· - ;)
είς επιθυμίας ημάς άλλοκότους εκτραχηλίζων. F.275r.i. το εκ του στασιάζειν επισυμβαίνον (f. 275
OR . XXII. V. s.) πάθος το της ψυχής οφθαλμώ και επιπροσ
F. 268 τ. m. εν τω συγκεκροτημένη πολέμω (3). θούν αυτώ, και μη συγχωρούν καλώς διακρίνειν τα
F . 269 v. m . προ του συρραγήναι τον πόλεμον (4). C πράγματα, λήμην ώνόμασε. - πότε δε την μέθην
F. 271 r. 8. Ιoculio : συνάγεται τι έκ τινος αναγ- ταύτην αποσκευασάμενοι ανανήψομεν γρηγορήσαν
καστικώς (5 ). τες, και των της ψυχής οφθαλμών τα εκ της στά
Ρ. 416, C . οί του φωτός ) F. 272 r. S. Christus σεως πάθη, ως λήμην τινά παχείαν, αποσκευασάμε
φώς θεογνωσίας επιλάμπων τοίς προς αυτόν ανα- νοι... προς το φως της αληθείας ένατενίσομεν (13);
νεύoυσι. Γ. 273 v. m. αθάνατα (418 , D.) δε αντί του μα
F. 272 r. m. ένα εκ των καθ' ημάς αμυδρά τινι κρά ... και επί πλείστον διήκοντα.
εικόνα το υπέρ ημάς παραστήσω. F. 273 v. i. του λόγου εξασθενήσαντος, ός χαλι
F . 272 r . m. ( ο Λόγος) και λόγου και νου και σο - νούν οίδε ψυχήν ατάκτως φερομένην και άττουσαν.
φίας έστι χορηγός. Ρ . 418, Ε. καπνός) F. 276r. m. τουτέστιπροοίμιον.
Ρ. 416, C. τροφής μεν και ύπνου και ώδης κό- F. 276 τ. ν. ούκ ενδοιαστικόν δε ενταύθα το τυ
ρος εστί και των αισχίστων , ώς λέγουσι) F. 272 χόν· (419, Α.), αλλ' ηθικόν, αντί του ως εγώ κατα
ν. 5. το δε πάντων είναι κόρον εξ ' Ομήρου... εί- λαμβάνω από του ευαγγελικού ρητού.
ληπται. φησί γάρεκείνος πάντων μεν κόρος έστι, Ρ. 419, Β. την κοιλίαν ) Την ψυχήν Elias inter
και ύπνου και φιλότητος ( 6), και των λοιπών. pretatur f. 276 v. m. ubi locutio : λόγου τρoφαι, et
(1 ) Hinc apparet, Eliam p . 432, B . uetaan atñs le - cum Edd . ; finem faciamus L . Sed fortasse legen
gisse,quod etiam Reg. hu. Cois1.10r . 1. habent . Μετα. dum ουδείς όρος ουδε κόρος . Conf. ΕΙ. f. 213 r.j. και
ληπτικής Εdd. et plerique Codd. minus recte. De ουκ έστιν όρος αμφοίν ουδε κόρος. Quod paronomasie
adjectivis in τος et τικος confusis vide Bast. Comm. genus Lobeck. Paralipomm . I. p. 54 , syg . neglexit.
Palæogr. p. 841 sq . meque Animaduss. in Basi!. I, (8 ) Eih . Nicom . V, 2, p. 1129, 8 sq . V , 7, p .
p. 68, 143 . et supra annot. ad f. 6 r. m. 1151, 20 sq. Βekk.
(2) Ειh. Nicom. 1, 6. p . 1098, 13 - 18. 1, 11 . p. (9 ) Ρ . 417, Β. προσβλέπει, B . cum Reg. nu. Or,
1101 , 14 - 17 ed . Bekk . 1. quos C . seculus est . Vulgo mendose topo6éTIEL.
( 3) ld est : in bello conflato . Verbum Ouyupoteiv (10 ) Quo id loco Demosthenes dixerit, me ne
itidem translatum f. 316 r . s. ubi loculio : To Oég scire ingenue faleor. Sed succurrit primarius in
τρον συγκροτείται. 369 r. S. (το της διδασκαλίας eandem sententiamlocus ap. Thucyd . 3, 82 , ubi vid.
χάρισμα) υπό πλειόνων συγκροτούμενον. Goeller. p . 499 . Adde Sall. B . C . c. 56 ibique Wass.
(4 ) Coufer Iranslatum èxpayövai, de quo Symb. ail (11) Conf. Gregor. Or. XXXIII, p. 608 , D . de
Philostr. V . S. p. 13. 117. 'Αναρραγήναι translatum Joanue Baptista : της εσθήτος... το τρύχινον. (τρίχινον
ar. Gennad. Ioco ad Or. XXIII, p. 425 , B . allato. r. ap. Μ .) ubi Elias f. 294 v . i. ώ τρύχινον έσθημα ήν.
(5 ) Id est : necessario colligi et aliqua re. ( 12) Sic B . cum Edd . : Reg . bm . minus recte £Xo
( 6) Iliad .XII , 636 . Cr. Duport. Gnom. Ηomer . p. 80. νήψωμεν. et mox : περιαιρήσωμεν - αναβλέψωμεν.
(7) Ρ. 416. D . ουδείς κόρος του βάλλειν p. th . (15) Hec ad insequens ap . Gregor. αναβλέψωμεν
r. ap. M . et sic B . qui tamen a m . 2. alr.mg. öros pertinent.
879 ELIAS CRETENSIS 880
deinceps ista : ο γάρ έστιν εν σώματι τροφή , τούτο Α στασιν· [9 ζυγομαχία » αδελφικής ) F. 281 r.i.
εν ψυχή λόγος (1). πάνυ δε και η τού ζυγομαχείν λέξις προσφυής τω
F . 276 v . m. διανοήματα ... έκ της αισθήσεως , οις και πράγματι και συμβαίνουσα , εκ τής των βοών των
δίκαιοςσπαράσσεται.. θερμαίνεται και όρμητικώς έχει. υπό τον αυτόν ζυγόν στασιαζόντων μεταληφθείσα(10).
Ρ . 419, Β . κωμωδία) F . 276 v. i. κωμωδία και αφ- Ρ. 422, C . το κατ' εικόνα[ 1 ], ή του νου δύνu
ορμή γέλωτος και σκωμμάτων τους εχθρούς γίνεται. μις) F . 281 v. m . το κατ' εικόνα, λέγω δή το εν ημίν
F . 277 r. i. χρυσός... ρέων πολύς . νοερόν .
F. 277 r. 1. εθιστής ούσης και διδακτής πάσης Ρ . 422 , C . περί τον νούν ανοηταίνει ») F . 281
αρετής και κακίας. ν. i. αντί του ανόητα δοξάζειν περί του νου.
F. 277 ν. 3. οι σπουδαίοι και μη πεπλασμένως Ρ. 423, D. (το αστασίαστων) εν ημίν πολιτευό
την αρετήν μετιόντες. μενον , κατά μέν ψυχήν τη των αρετών αντακο
Ρ. 419, E. πόθεν ;) F. 277 v. m. αντί του ουδα- λουθήσει και κοινωνία, κατά δε σώμα τη των
μως , αποφάσεως γάρ τούτο δύναμιν έχει. μελών ή των στοιχείων προς άλληλα εναρμοστια
Ρ. 420, A. άλλως) F. 277 v.1. το. . άλλως , αντί και συμμετρία, ών το μέν κάλλος, το δε υγεία
του μάτην, διά του και στοιχείου γραφόμενον ( 2). . έστι τε και ονομάζεται) F. 283 r. m. πολιτεύεται
F. 277 v. i. ώσπερ έν θαλάσση το βίω τούτω δια- και δε και συντηρείται (το αστασία στον) κατά . . . ψυ
νηχόμενος . χήν, επειδάν το θυμικόν και το επιθυμητικόν προς
F. 279 r. m. πως δε και σύνθετον το διά πάντων το λογικόν μη στασιάζωσι, εξ ου και αντακολουθείν
διήκειν ( 3) και πληρούν τα πάντα Θεόν; τάς λογικές αρετάς ταϊς ηθικαίς και ταύτας εκεί
F. 279 r. i. ει δε και τινές φασιν άϋλον σώμα, ώς το ναις περιγίνεται. Ιbid. ή μεν ηθική αρετή τον σκο
παρά τοις των Ελλήνων σοφούς (4) πέμπτον σώμα πον και το τέλος ποιεί ορθόν. τω γάρ διεφθαρμένω
λεγόμενον, όπερ αδύνατον , κινούμενον έσται πάντως, κατά την κακίαν και υπό της ηδονής εκνενευρισμένο
ώσπερ ο ουρανός. τούτον γάρ πέμπτον σωμά φασιν. πώς αν το τέλος φανήσεται ορθόν; του μεν ούν τε
F . 279 r. 5. πρώτον κινούν ακίνητον, όπερ έστι λείου κατά την ηθικήν αρετήν εστι το υποτίθεσθαι
το Θείον , δι' ακινησίας τα πάντα κινούν (5). τον σκοπόν και το τέλος ορθόν, της φρονήσεως δε το
Ρ. 421, Α. της κάτω συγχύσεως επισκοτού τα προς τέλος θεωρείν. εικότως ούν αντακολουθείν
σης [6] τη διανοία – ( Β.) - της εκείθεν ελευθε - αλλήλαις λέγονται αι αρεται, είπερ αι μεν της φρο
ρίας) F. 279 v. 8. της εκείθεν ελευθερίας, ελευθε- νήσεως αρχαι κατά τας ηθικάς εισιν αρετάς, το δ' όρ
ρούσης ημάς των επιπροσθούντων δηλαδή ημίν εν- θόν των ηθικών κατά τον λόγον. Ιbid . (ad : ών το
ταύθα παθών. μεν κάλλος)
νύν έστι γαρ κάλλος συμμετρία τωνεν ημίν
, με
Ρ. 421, Β.[7]) F. 279 ν. ς. υπέρ δε των ανεφ- " ανομοιομερών.
έκτων τέως ημίν καθαιρώμεθά τε και προτελώμεθα, Ρ . 424, D. ηττηθώμεν, ίνα νικήσωμεν (12]) F.
ως ύστερον μυηθησόμενοι» τούτο γάρ το τελεσθησό- 284 ν. m. ηττηθώμεν κατ' αυτό (13) τούτο το ανέχε
μενοι και στησόμενοι της εφέσεως. σθαι εν τω υβρίζεσθαι, ίνα νικήσωμεν προσλαβόντες
Ρ. 491, C . μηδέν υπερσέβοντες μηδέ [8] υποσέ- τους διεστώτας.
βοντες, ίνα μικρόν τι και αυτός μιμήσωμαι τους OR. XXXIII.
περί ταύτα σοφούς) Eunomii βαθμούς hoc loco F. 283 r. i. πόρρωθεν αυτόν τοϊς σκώμμασι βάλ
nolari, Elias f. 279 v . i. docel. λειν επειρώντο.
P . 422, A .) F . 280 v. s. ubi Elias sacra Phrygia F. 283 Γ. 1. Ιocutio : εναρίσμητον ποιμνίον.
tangit : και αυλοί δε ηίλουν, υποκλέπτοντες αυτών Ρ. 603, Α . που ποτέ εισιν οι... τον πλούτου
τας οδύνας και εις τας εκτομάς παραθώγοντες. κομπάζοντες ;) F. 285 v. m. κομπάζειν γάρ έστι το
Ρ. 492, Β. λέγω δή την έναρχος ημίν επανά- επί κενούς μεγαλαυχεϊν .
(1) De sententia Platonica v . Animaduss . in Basil. (9) M . 2. atr. mg. Tavastãsav recte cum Edd.
1 . p . 17. Αdde EΙ. Γ. 250 ν. . (10) Nimirum a Christi jugo sumlam esse meta
(2 ) Conf. Ruhnken . ad Tim . Lex . V . Pl. p . 199. phoram , in sequentibus Elias docel. Tu vide Ruhr
ed . Liigd . Bat. Boissonad , in Nolic, el Extr. 1. XI. ken . ad l'im . Ler. Plal. v . Surogaxetr , el conſer
p. 1, p. 78 sq. ΕΙ. f. 163 v. m . et i.
(3) Μ . 2 . nιg. διήκον. recte, si διήκον scribatur (11) Kal m . 2. alr . sup . lin . addidit, habentque
et sov delealur. Conf. annot. ad l. 11 v. m . Edd. cam vocem , cum explicandi significatione po .
(4) Conf. annolt. ad f. 21 v. m . sitam , fortasse tamen non a Gregorio, sed a glossa
( 5) Conf. annott. ad f. 19 ν . 1. tore, siquidem grammaticis xal sæpe idem est quod
( 6) 'Επισκοτούσης Β. cum Regg. bm. hu. e fyouv. Vid . Bast . Addend. ad Gregor. Cor. p. 893
quibus' C . loco vulgati et mendosi ÈTILOXOTIOÚOns ed . Schef. Certe verbis : η του νου δύναμις, pre
inerito reposuit.De translato ÈTILOXOTELY V . Aninadv. gressa : το κατ' εικόνα, explicantur,id quoil Elias pul
in Basil. I, p. 1. et conf. El. f. 17 v. i. cre vidit. Conf. Gregor. Or. XXVIII , p. 508 , D. ad
(7) Ιbidem Β. Ε . παρετέον cum r. Syrl . ap. M . θεοειδές τούτο και θείον, λέγω δε τον ημέτερον νούν
Reg . bu . Or. 1 . Jus. al. quod , suadenie L ., C . loco re xal abyov . quem ad locum vid . El. f. 34 r. S.
vulgau et mendosi tra paltntéov merilo reposuit. Ceterum explicandi formula : λέγω δή, qua Elias f.
( 8) Μηδέν. . . μηδε ( μήδε) Β. cum Reg. hu. Οr . 1 . 281 v. τη ., uti f. 173 v. S. et alias , usus est, for:
atque ita C . pro vulgatis : uno'. . uno . . quorum lasse Gregorio I. c. restiluenda est .
tamen posterius stare potesi. Quidam codd. ap . M . (12) Hæc B . a m . 2 . atr. mg. habel, neque ea
uroly utrobique. Apud eundem Pet. om . uro urge apud E . aut in Edd . desunt.
σέήoντες . - Mox B . male μιμήσομαι . (13) Codex : καταυτό. Conf. annott. f. 34 r. 6.
 881 IN S. GREGOR , NAZIANZ . ORATIONES XIX . 889
Ρ. 605, A . [1 ] οι και θεότητα μετρούντες) F. A ρανόν – πάσι γάρ ομοίως επίσης εφήπλωται ( sc .
285 ν. η. αντί του δοκιμάζοντες, εξετάζοντες , πολυ- aer). F. 292 v. i. (ad : κοινόν λόγον) ο . . προ
πραγμoνoύντες, όπερ έν άλλοις ταλαντεύειν είρηκε. φορικός λόγος εν τη φωνή και ταϊς διαλέκτους την
F . 288 v. i. άλλοι δε και συγγραφείς ταύτας (sc. ενέργειας έχει ήγουν διά γλώσσης και στόματος προ
Athanasii εξορίας) τοις μεταγενεστέροις παρέπεμπον . φερόμενος. διό και προφορικός λέγεται . έστι δε άγ
Ibid. de Athanasio : τοις εκείσε (i. e. in ΑΕgypto) γελος νοήματος. F. 293r . s. (ad : διά του επουρανίου
φροντιστηρίοις επιχωριάζοντα.
F . 289 v. i. υποφορά el ανθυποφέρειν , varians 'Αδάμ ανασωθέντες
επανεσώθημεν διά της) προς κατά κατάστασιν
προτέραν
προςτηναυτόν το δυνατόν
cum locutione : απαντάν πρός . συννεύσεώς τε και... ομοιώσεως. r. i. αισχύνων
F . 293προφέροντας
F . 291 r. m . τους χθαμαλούς και χαμαιλοιφές το τους ετεροδόξους εις όνειδος αυτή (6 )
φρόνημα έχοντας, και περί τα γήϊνα και κάτω συρό- το εκ μικράς αυτόν ώρμήσθαι πόλεως.
μενον . εις τοιαύται,
F. 294 r. i. αι μεν ούν ιστορίαι (7)
P, 608, Ε . στόμυλον) F . 291 r. i. τον ευτράπελον εργασίαν ληφθείσαι.
και αστειολόγον , τον τους συμπαρόντας αυτή τη ευ- Ρ. 611 , C. εξ αρετής και της προς το αρχέτυπον
τραπελία ηδύνοντα. νεύσεως) F . 296 r. m . νεύσεώς τε και εξομοιώσεως.
Ρ. 609, Α. καθ' ήσυχίαν έμαυτώ [ 2] συγγινό- BF. 296 r . 1, τους θεοειδείς χαρακτήρας , ούς ο πλά
μενον [3 ]) F. 291 ν . m. (ad : εμαυτώ) τουτέστι τώ στης εξ αρχής ημίν ενετύπωσε .Ιbid. μορφή . . ψυχής
νot. Ibid. το δε συγγίνεσθαί τινα λέγειν εαυτώ ου κατά φύσιν το θεοειδές και η πρός Θεόν δι' αρετής
μερισμού τινος εισάγει υπόνοιαν , αλλά κατ' ιδίωμα εξομοίωσις.
λέγεται γραφικών, ώς το νυκτός μετά της καρδίας Ρ. 611 , C . αι δε κάτω πατρίδες αύται και τα
μου ήδολέσχουν, και έσκαλλε το πνεύμα μου[ 4]. ου γένη ταύτα της προσκαίρου ζωής και σκηνής
γαρ δή έτερος μεν ήν ο αδολεσχών, έτερον δε το πνεύμα ημών εισι παίγνια) F . 296 v. 6. καλώ ( 8) δε σκηνής
αυτού και η καρδία, αλλ' ο αυτός και είς,εκ δύο τούτων αυτήν (sc . την ζωήν) ή διά το πρόσκαιρον· τοιαύται
συγκείμενος ,σαρκός λέγω και πνεύματος .ίνα δε σαφέ - γαρ αι σκηναί, πρός καιρόν πηγνύμεναι και αύθις
στερον γένηται το λεγόμενον,ιστέον, ώς άλλο μέν εσμεν λυόμεναι· ή διά την υποκρισιν. κατ' ουδέν γάρ τα
ημείς και άλλο το ημέτερον και άλλο τα περί ημάς. τήδε των επί σκηνής διενήνoχεν . εκείσε τε γάρ οι
ημείς μέν γάρ εσμεν κυρίως η ψυχή και ταύτης το τέως διά της υποκρίσεως είναι τινες μεγάλοι νομι
καθαρώτατον , λέγω δή τον νούν τον απαραλογίστως ζόμενοι και διά τούτο θαυμαζόμενοι , εσπέρας κατα
κρίνονται τα πραττόμενα , ημέτερον δε το σώμα, περί λαβούσης και των προσωπείων περιηρημένων των
ημάς δε χρήματα, κτήματα και όσα περί το σώμα. c τηςυποκρίσεως, περιφανώς εξελέγχονται και άθλοι ( 9)
ο ούν από των αισθήσεων εις νούν συναγόμενος, και της υποκρίσεως κρίνονται, κανταύθα επι της παρού
την των πραγμάτων κρίσιν τω νο? επιτρέπων και καθ' σης λέγει ζωής της ημέρας παρελθούσης και της
ήσυχίαν ζών, της έξωθεν περιπλανήσεως αποστάς, νυκτός επιστάσης, ότε ουδείς δύναται εργάζεσθαι (10),
ούτος εαυτώ συγγένεσθαι λέγεται, ώς (5) το ηγεμονι και των προκαλυμμάτων περιαιρεθέντων , οίς τέως
κον συναγόμενον, όπερ δή κυρίως εσμέν έκαστος. οί της γης ένδοξοι είναι τινες ένομίζοντο, άθλιοι πε
F. 291 ν. m, προσέθηκε δε το τυχόν (603, Β.), ριφανώς οι τοιούτοι ελέγχονται. πώς oύν ού σκηνή
ηθικώτερον τον λόγον ποιών. ταύτα ; πως δε ου παίγνια, τους αυτούς προστετηκό
F. 292 r. 8. τοίς εν της πόλεως αγαθοίς εγκαλλω- τας εξαπατώντα και προς ολίγον ευφραίνοντα ;
πιζόμενοι. Ρ. 611 , Ε.) F . 296 v. i. ίνα . . την εκ Θεού άνωθεν
Ρ . 609, Β . C. D .) F . 299 Γ . s. (ad : ένα μεν ου- δοθεϊσάν μοι ευγένειαν, ή και αποβεβλημένην έκ ρα
(1) Mox p. 604, C. και ουχί τούτο πως δεινόν , (3) Συγγινόμενον Β. cum pluribus Regg. Συγγενό
καίπερ ον τηλικούτο, αλλ' ότι και - , Β . Και ουχί μενον Edd. minus recte.
τούτό που δεινόν, C . ex pluribus ap. M . Codd. Πως pro (4 ) Ps. 76, 6.
που Οr. 1 . Ρar . Coisl . 1 . Comb. Τούτο ούτως εh. (5 ) Scribe : ώς εις το ηγεμονικών συναγόμενος .
ap. M . Kαι ουχί του τόπου δεινόν, νulgata. lectio. Τα Conf. εις νούν συναγόμενος in superioribus, et f .
scribe : ούχι. . πω, et cf. Οr. XXV, p. 415 , Β. δεινά 15 v. 1. συσταλείς εις εαυτόν. Gregor. Οr. 1, p. 14
ταυτα και πέρα δεινών. .. άλλ' ούπω τοιούτον ουδέν , D . εις εαυτόν συστραφέντα. Οr. XXVII p . 497, C .
osov cel. Vid . Animaduss . in Basil. I, p. 157 sq . ubi ibique El. f. 15 v. i. Sic Platonici animam depo
ap . Plutarch . Adv . Stoic . cap . 38. oů. . Tow pro oů . . εαυτήν στρέφεσθαι , seque συνάγειν sive αθροίζειν
πως scribendum erat. Paullo post p . 604, D . τίνα προς έαυτήν dicunt. Vid . Boissonad. ad Marin. Vil .
στρατηγόν θυμώ ζέοντα , B. cum C . ubi Bill . στρα - Procl. p. 111 .
τηγών , el Reg. bm. ζέσαντα. Deinde p. 605 , Β. ( 6) Verbum προφέρειν, cum exprοbrandi signifi
λυγιζόμενον, Β. cum Schol. ap. M . et pluribus Codd. calu posilum , Elia restituenduni f. 294 r. s. öntep
ap. C . φui eos recte secutus est. Λογιζόμενον male υμείς εις ονειδισμόν εμοί περιφέρετε. Lege : προφέ
Bill. De confusis λυγίζομαι et λογίζομαι ν. Αst . ρετε . Similiter I. 298 r. S . ώς έγκλημά μοι τούτο προφέ
Comm . in Plal. Pol. p. 462. Gregor. Carm . Iried. pete . Conſer locum ex f. 300 v. m . allatum . Monui
I, vs. 427. ωδάς λυγίζων - ap. Toll. Ins . Ιι. Ιι. de hoc verbi usu in Symbol. ad Philostr. V . S. p.
cujus docla annotatio p . 43 , qua etiam de voce duo 9 . 104, a . Ad. Boiss. Nol. el Exır. 1. XI, p. 11, p . 126 .
γισμός ap. Gregor. Carm. Ianb. ΠΙ. μελών λογισ (7 ) Exempla dicit, a Gregorio p . 609, D . - 610,
uois, reponenda monet, Conf. Jacobs. ad Philostr. B. ex historia sacra allala .
Imgg. p. 436. Vocem luyigua Dronk. lidice ad (8) Noli legere : xadi. Nam Elias Gregorium lo
Greg. Naz . Carm . Sell. p . 248, b . alligil. Apud Suid . quentem facit. .
ν. "Ιδισμα: λογισμα. Suterus nοιι . Μss. ex Ειym. (9 ) Lege : άθλιοι , ut est in sequentibus. Deinde 8
Μ . p. 464, 31. "Ίγδισμα • λύγισμα. reposuit. ante κανταύθα excidisse videtur.
(2) Codex : tuauto . Conf. f. 34 r. s. (10) Jo. Εν. 9 , 4.
883 ELIAS CRETENSIS 884
θυμίας έμής, διά σπουδής αυθες ανακαλέσωμαι. A σωματική, έστι και πνευματική . κατά ταύτην ούν
Ρ. 612 , Α . ατεκνίαν) In interpret. hujus vocis την πνευματικήν γέννησιν και ωδινήσας ο μέγας ού
Elias Γ. 297 r. i.locutione: τέκνα πνευματικά, utilur. τος τοϊς της ορθοδοξίας δόγμασι, και αποτεκών του
Ρ. 612, Β.) F. 297 r. i. το δε ίσως επεμβληθέν τους, προς τους ο λόγος αυτώ, και εις αυξησιν πνευμα .
επιεική τε και ηθικόν τον λόγον ειργάσατο. τικής ηλικίας προαγαγών, τέκνα . . . ουκ απεικότως
Ρ. 612, Β. C.) F . 297v. m. εσχηματισμένως έγκα- καλεϊ, την της ευσεβείας μόρφωσιν έχοντας .
λεί τοις 'Αρειανούς. P . 471, A .) Ad locum ex Epist. 1 ad Cor. 15, 31,
F . 298 r. m. ώς . . έκ τινος συνθήματος εις πάν- a Gregorio laudatum, Elias f. 504 v. m. docel, sin
τας τότε ο διάβολος εχόρευεν. plicem Dei obtestationem, το απλώς ομνύειν, αφελές
F . 298 r. i. τον νούν τού εκ της αμαρτίας αίσχους τε και ηθικόν esse ; sed per res praeclaras vel per
απορρύπτων. homines egregios jurare, ουκ έτι του ηθικού λόγου
Ρ. 612, Ε. τη του βίου τραχύτητι) F. 298 r. i. και αφελούς, αλλά μεθόδου λαμπρότητος. έστι δε τούτο
τη τραχύτητα της πρακτικής φιλοσοφίας και τη κατά (illud Gregorii, quod Elias adfert ex Οrat. de Mac
Θεόν σκληραγωγία. cabeis : ου με τους υπέρ αρετής του ανδρός κιν
Ρ. 613, Α . τοις ομοίοις ) F . 299 r . 1. τοις όμο- δύνους [ 5 ]) Δημοσθένειον: ου μά τους εν Μαρα
δούλοις (1). θώνι προκινδυνεύσαντας,
F . 299 r. i. loculio : επιεικεύεσθαι τινι. Ρ. 472, Α. πλησμονάϊς, ύβρεσιν) F. 505 Γ. Η.
Ρ. 613, D . φέρομαι) F. 500 r. m. επείγομαι. τλησμοναϊς συσσιτίων και συμποσίων, και ταις εν
Ρ . 613, D. μικρόν μοι το ποιμνίον ) F. 300 ν. η. τεύθεν εκ του κόρου ύβρεσε. κόρος γάρ πατήρύβρεως,
εκείνοι . . . εις ονειδισμόν αυτή την του ποιμνίου ως έν άλλους (4) είρηκε.
βραχύτητα προέφερον. Ρ . 472, Α . κόσμου βράσματα, ταϊς αγχιστρόφους
Ρ. 613, Ε . 614, Α .) Ad locum Jo. Ευ. 10, 14, a μεταβολαίς, ώσπερ εν Ευρίπω [5] και πνεύμασιν)
Gregorio laudatum, Elias f. 300 ν . m. διπλής δε της F .303 r . m .(ad : κόσμου βρ.)τω των κοσμικών επι
γνώσεως ούσης, και της μεν επί της οικειώσεως , της θυμιών βράσματι δεινώς ανακαχλάζoντι. Ιbid. (ad :
δε επί της ειδήσεως ταττομένης, κατ' αμφοτέρας αγχιστρ. μεταβ.) ταϊς ευμεταστρόφους των κοσμικών
ταύτας και γινώσκειν φησι τα ίδια και γινώσκεσθαι πραγμάτων μεταβολαίς... άστατούσαις αεί.
υπό των ιδίων. Ρ. 472, C. [6] όντως ημέρα μία βίος όλος άν
Ρ. 634, D.) F . 502 r. 1. οι . . . περι " Αρειον Πα- θρώπου τους πόθω κάμνουσιν .) F. 303 ν . . παροι
τέρα μεν του Μονογενούς ετίθεντο τον Θεόν, ουχ ώς μία δε τούτο δημώδης. ίσως δε και το υπό του Θεο
Υιού δε ομοουσίου τω Πατρί, αλλ' ως κτίσματος , ώς , κρίτου εν Βουκολικοίς ειρημένον ο θεολόγος παρ
που και Πλάτων πατέρα τούδε του παντός τον Θεόν ° έφρασε . λέγει γάρ εκείνος, ότι οι ποθούντες ενημέρα
ως ποιητήν ωνόμαζε και δημιουργόν (2). μια γηράσκουσιν (7) .
Ρ. 613, D. η . . εκτυπωτέρα κατάληψις ) F . 504 P . 472, C . εν όψεσιν ήν το ποθούμενο») F . 303
r. . την ακριβεστέραν κατάληψιν... λέγει. V. m . το φιλούν αυτώ (sc. τω φιλητώ) προσηλούτο.
OR . XXVI. Ρ. 472, D, το έτοιμον εις εξουσίαν» αργον εις
Ρ. 471 , A . ώ τέκνα) F. 304 Γ. i. έστι γέννησις επιθυμίαν, ώς τις έφη των προ ημών) F . 505 v. m.
(1) Ad vocem oμoδούλοις conf. annot. ad f. 155 χάριτος τεθεωμένους : S. Maximi ap. eund. p. 29
r. m. Paulo post p. 613, C . θεοί διά Τριάδος προσ - inf. Ιoculio ή εκ χάριτος θέωσις : θέωσις Gregor.
κυνουμένης, Β. cum Εdd . Θεού Reg. a . quod ad' θύ p . 32 inf. bis ex Dionysio Areopag . : 6couv idein
ματα τέλεια refertur. Sed θεοί, i. e. Θεωθέντες, ibid. : θεούσθαι ibid. sepe ex eodem illo Dionysio:
recte habet. Conf. Gregor. Or. XXXI, p . 558 , D . ibid . ampeà 05OTGOLÒS ex eodem , quæ locutio repeti
τώς εμέ ποιεί Θεόν : et ibi EΙ. Γ. 152 ν. m. Οr. tur p. 33 med. ubi item αυτοθέωσις ex personato
XXXI, p. 576, C. ibique El. . 181 r. i. Vid. Is. illo Dionysio : denique θεούσθαι Greg.ipse bis p. 33 .
Casaubon . Exerc . I ad Baron . Appar. Annal. p .61, ( 2) Conf. annoιι. ad f. 78 r. m.
a. Thomas. in Origene, p . 172. 349 . Ullmann . in (3 ) Or. XV , p. 290, D . Demosthenis locus, ab
Gregorio Nazianzeno p. 233. 599. Baumgarten -Crus. Elia laudalus, est De Cor. cap. 60 , de quo Longinus
Hist. Dogm . T. 2, p. 771 sq. Baur. Doctrina de II. T . c. 16 . præclare pronunciavit. Ceteruin Elias
Trinitale T . 1, p . 235 , not. 57. Adde Animadvss. toto hoc loco egregie profecit ex Hermogene. qui
in Basil. I, p . 148 sq . et Hænsel. ad Gregorii Naz. eodem illo Demosthenis loco usus est, lleol M . A .
Or. in Nov. Dominic. p. 55 sq . Apud unum Gre - Lib . II cap . 3, p . 393 sq . ed . Laur.
gorium Palam . in Theophune plurima ex hoc genere ( 4 ) Or. XXIÙ , p . 439 , A . Conf. Boissonad. in
reperiuntur. Dialogus ille , à Mallhaeio in Lecit. Nolic . et Exır . T . XI, P . II, p . 74 et Anecd . T . I,
Mosqg. Fasc. 2 . editus, hæc habet p . 8 med . : • p . 49. 401; praterea Animaduss. in Basil. I p . 176
κτιστή κατ' αυτούς χάριτι θεοποιούμενος της ουσίας et infra annoll. ad f. 358 v. m .
μετέχει του Θεού : ibid. τήν θεοποιόν δωρεάν του (5 ) De translato ac proverbiali usu vocis Εύρι
Πνεύματος, δι' ής μέτοχοι Θεού, μάλλον δε εν πνεύμα πος vid. Toll. ad Greg. Nas. Carn . Ined. TVs.
μετά του Θεού γίνονται οι άγιοι : p. 14 supr . Allia- 536, Ins, It. Jι. p. 54, Wyttenbach. ad Ρlat. Pha
nasius contra Macedonium - to Osos elva ! . . . don . p . 240 Zell . ad Aristol. Eih . Nicom . IX , 6,
δεύτερον εστι της φύσεως και ημείς γάρ θεοί μέν. p . 40i . Ceterum εύρίππω nale B .
γινόμεθα, της δε αυτης φύσεως γενέσθαι ου δυνά ( 6) Paullo antea p. 472 , C . πρανές, quod Savi!.
Meni : S. Maximus ap . eund . p . 19 inf. ö)o! OLO).OU D conjecit, B , com tubus Regs Coisl. el Comb. quos
γινόμεθα θεοί χωρίς της κατ' ουσίαν ταυτότητος : C. secutus. Vulgo : τρανές. pessime. Εις το πρανές
Athanas. ap. eund. p. 20 supr . κατά την θεοποιον idem quod alias κατά του πρανούς sive κατά πρα
χάριν και μετέχεται και οράται τοϊς αξίοις ο Θεός, νούς. Vil. annott. ad Or. XXIII, p. 425, Β.
κατ' ουσίαν δε αμέθεκτός έστι : Gregorius ipse p. 29 (7) M . 2 . nug . οι δε ποθούντες εν αματι γηράσκου.
med, θεοποιός ενέργεια : p. 27 med. τους της θείας σιν. ex Theocr . 14. 12, 2. ubi vulgo : ματι.
 835 IN S. GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES XIX . 886
της παρουσίας του φιλουμένου την αίσθησιν υποκλε. Α Ρ. 474 , C. υμάς [7]) F. 508 v. τη. τουτέστι τας
πτούσης του πολυχρονίου διαστήματος ( nim. anle - ψυχάς υμών και την τούτων ωφέλειαν. ημείς γάρ
gresse absentie). ουδέν γάρ ούτως επιθυμητόν , εσμεν η ψυχή, κατά τον μέγας Βασίλειον, ημέτερα
καθώς φησιν ο μέγας Βασίλειος , ως μήτη συνεχεία δε και
και περί ημάς αυτό
ήσυχτο σώμα και όσα περί το σώμα.
της απολαύσεως ευκαταφρόνητον γίνεσθαι· το Ρ. 474, D. ίαν.εμαυτώ
καθ' ήσυχίαν
Β.καθ' κε συγγενόμενος)
νόμενος και των εν
γάρενεξουσιάζειν του ποθουμένου το σφοδρών αμβλύ - F. 309 v. . εκτός θορύβων γενόμενος
νει της επιθυμίας και αργότερον καθιστά ών δε σπα- ημίν κρείττονι, τα νώ φημι, συγγενόμενος.
νία ή κτησις, περισπούδαστος η απόλαυσις (1 ). Ρ. 475, Β. φύσεως ούτως έχοντες ) F. 310 r . .
F . 305 v. 1. το κάμνον έρωτα πνευματικών.... όσο τη φυσική προς τα καλά επιτηδειότητα και ταϊς εν
περί μονίμων εστί, τοσούτο και των άλγηδόνων δρι. τεύθεν ανθολκαίς, και ταύτης βιαζομένης.
μυτέρων αισθάνεται, niin. quam desiderium rerum Ρ. 473, C . D.) F. 311 r. m. κυρίως δε κοιλάς
corporearum . κλαυθμώνος (8) ο παρών βίος, το των στεναγμών
F. 306 r . 5. οι μεν παρόντες τους φιλητοίς αργό. χωρίον, ενώ λυπαι και πόνου και πάσα ή ατερτής
τεροι προς το επιθυμεϊν είσιν, οι δ' αποσπασθέντες απάτη κατώκισται. τρισόλβιος ούν, ός την κοιλάδα
αυτών δριμυτέρων των άλγηδόνων αισθάνονται. του κλαυθμώνος φεύγων, οπόση δύναμις , τα άνω
Ρ. 472, D. έγνων τον πόθον, τον γλυκών τύ- ζητεί, και της αντιλήψεως αυτό παρά Θεού γινομέ.
ραννον.) F . 306 r. m . δριμυτέρων των εκ του πο- R νης, αεί φιλοπονεί την κάθαρσιν, τας κατά ψυχήν
θου βελών ήσθανόμην. Hid. τύραννον... διά το εξ καλάς αναβάσεις και προκοπάς και τας υψηλής
αυτού βίαιον, αοράτους μαστίζοντα τον ποθούμενον (2) εννοίας και προς Θεόν άγουσας εν τη καρδία διατι
μάστιξι και προς το ποθούμενος συνελαύνοντα, και θέμενος. et paullo post : τοιούτος μεν ο εκ δυνάμεως
μή επί πολύ τούτου αφίστασθαι πείθοντα. γλυκύν εις δύναμιν πορευόμενος και αναβάσεις εν τη καρδία
δε, ότι ήδισται πάνυ αι εκ τούτου μάστιγες ταϊς πο- διατιθέμενος (9). F . 311 r . i. πάσα . . ψυχή αναμάρ
θούσι, συνάπτουσαι τον ποθούμενον (3). τητος γενομένη.. ουκ αθρόως.. εκείθεν άνεισεν, αλλ'
Ρ. 473, C.) F. 307 . αρχιτέκτονα δε καλεί αναβαθμούς τισι ταϊς κατ' αρετήν προκοπαίς χρω
'Αριστοτέλης και αρχιτεκτονικής επιστήμην τον μένη.
πάσιν επιστημοσι και πάσαις επιστήμοις επιτάτ- Ρ. 476, Ε . ώστε αθολώτως [10] προσομιλείν τω
τοντά τε και επιτάττουσαν. οποίον δή τον φιλόσοφον Θεό και μικρών επανάγειν τον νούν από των
και την φιλοσοφίαν είναι ετίθετο. εκείθεν γαρ αι πλανωμένων») F. 313 r, m.(ad : αθολώτως) αθο
αρχαί πάσαις επιστήμοις και πάσιν επιστημοσιν, λώτο λογισμό. Ιbid. (ad : από των πλανωμένων)
τοιούτος μέν ο αρχιτέκτων (4) κυρίως, ώπερ αναλό- ο από των πολυπλανών αισθήσεων.
γως αρχιτέκτονά τινα των ποικίλων τιθείς είναι ο Ρ. 476 , Ε. 477, Α. ίν' ημείς μάθωμεν και
άγιος, υπέρ πάντα τοιούτον αποφαίνεται είναι τον πράξεως καιρόν , και ασχολίας υψηλότερον [11])
σοφιστήν ήτοι τον ευρετήντης κακίας διάβολον (3). F. 315 r. 1. ασχολίαν δε ενταύθα την ησυχίαν ώνό
Ρ . 474, Α . Β. ο δειλός εγώ ποιμή και περιεσκεμ- μασε, σχολάζουσαν μεν και αργούσαν προς τας βιω.
μένος, και διά τούτο την ασφάλειαν ώς ραθυμίαν τικές πράξεις , ασχολουμένην δε περί την πνευμα
εγκαλούμενος.) F . 308 r. i. επειδή παραπεπή- τικής θεωρίαν. υψηλοτέρα δε αύτη της βιωτικής
γασε ταις αρεταίς αι κακίαι και είσί πως αγχίθυ- πράξεως, χωρίζουσα τον νούν από των πολυπλανών
ροι (6) , εντεύθεν οι τοις πράγμασιν, ώς έτυχεν , επι- αισθήσεων, αίτινες πλανώμεναν πλανώσιν ημάς.
βάλλοντες συγχέουσι μετά τούτων και τα ονόματα, Ρ. 477, Β . όταν γαλήνη πορφύρηται και προσ
μισάνθρωπον μεν τον σώφρονα ονομάζοντες, άνδρείον πέζη [12] ταϊς ακταις ήδυ τι και ήμερον) F. 3! 3
δε τον τόλμη χρώμενον αλογίστω, και δειλόν τον περι- ν. nm. κατά μικρών επιφρίσσουσα και τους αιγιαλούς .
εσκεμμένον.1bid.το προμηθές... και περιεσκεμμένον. ηρέμα (13) προσπαίζουσα.
(1) Οpp. T . 2 , p. 7, Α. ubi ista : ουδέν γάρ . . . ( 7) Ex versu 2 Cor. 12 , 14. quem Gregorius
γίνεσθαι, et : ών δε . . . απόλαυσις, totiden. verbis laudat. Ceterum conf. annott. ad f. 26 v. .
leguntur, excepto , quod Elias omisit, toutwy ante (8 ) Conf. annolt. ad l. 254 r . s.
περισπούδαστος . Intermedia : το γάρ . . . καθιστά , (9) Verbis : αναβάσεις... διατιθέμενος, Elias L.1.,
Elias de suo adjecit. In quibus allende formami xao uti paullo antea , cum Gregorio ad Ps. 83 , 6 , re
LOTÓW , quam cum similibus Græculi potius quam spicit. Conf. annoit .ad Or. XXIII, p . 427 , A .Gre
xabistnui adhibere sulent. Vid . Has. ad Leon , Diac. gor. Οr. XXXI, p. 573, Α . ταίς ... κατά μέρος προσ
p. 514 ed. Bonn. De sententia V. Anim. in Βas.I, 19. Θήκαις και, ως είπε Δαβίδ, αναβάσεσι .
(2 ) Ποθούντα m . 2. mg. recle. (10) Malc vulgo : &00Xótws. Vid. Animadrss. in
( 3) Legendum : προς το ποθούμενον. - Mox ap . Basil. 1, p.2. 131.
Gregor. p . 473, Α . το φίλτρο Β. cum Reg. bm. Οr. 1 . (11 ) Μ . alr. mg.υψηλοτέρας, cum E . el Εdd. Τα
Gomb. quos C . secutus est. Fulgo tã male abest, cf. píat. Phaedr. p. 227 , B . ibique Ast. Annoll.
( 4 ) De hoc loquendi usu Aristotelis proprio vid . p . 219. Adde Gregor. Palam . Theophane p . 7 Lecll .
Zell. ad Eth , Nicom . I, 1 , p . 5 sq . Mosqg . P . 2 . De platonica Pindari imitatione alio
(5 ) Ad insequentia Gregorii verba p . 473, C . D . apud Greg . loco monuil schol. cod .Mon . 216 221 r .
Elias f. 307 r . m . eadem de Cynicis observat, quæ (12) Sanalo mendo, de quo supra ſ. 195 v . i.
ex ejus Commentariis f. 12 r . s . attulimus. monuimus, m . 2. all. sup. lin . topoonain scripsit
(6 ) Hæc hactenus ex Gregorii Or. XLIII, p . $ 19, cum Edd ., eamque lectionem Elias secutus est,
Β. quo de Ioco vid. Animadυ. im Basil. I, p. 151 . Verba πορφύρειν et προσπαίζειν, ad mare Trans
Verbum Tapa TIETTYYÉva ! , Isocratis exemplo trans- lata , hoc quoquc usus Gregorii loco , illustravi
Jalum , ibidem alligi. Adde Græssium in lab nii Animadvss. in Basil. I, p . 22 sq .
Nov . Annal. Philol. Supplem . I. IV , p . 981. (15) Codex : ήρεμα. Conf. annott. ad Γ. 43 r. Ι.
887 ELIAS CRETENSIS 888
F. 313 ν. m. προβεβλημέναι πέτραι το της θα- Α ηγούνται πάντες οι άγιοι, και απαλλαγήναι τούτου
λάττης άγριαίνον εκδλαζον. και μετά Θεού γενέσθαι, δι' ευχής ότι μάλιστα τίθεν
Ρ. 477, C. φυκία) F . 313 v. i. βρύα θαλάσσια. ται, και χαίρουσιν ότι ο θάνατος φθείρεται και η
Ρ. 477, D. E .) F. 314 r . m. ( τα ανθρώπινα ) το θνητότης απόλλυται, αλλ' ουχ η ουσία του σώματος.
ζαλώδες και άστατον έχοντα και πικρόν, ώσπερ ή ουδέ γάρει ανδριάντα τις ίδοι χωνευόμενον, απώλειαν
θάλασσα . τούτο ερεί, αλλά βελτίω κατασκευήν.
Ρ. 477, Ε . 478, Α .) F . 314 r. i. μάρτυρα παράγει Ρ . 480, Α . [ 9] ώρας.) F. 316 r. i. ήτοι συμμέτρου
τον προφήτης Δαυίδ (1), ύδατα καλούντα των βιω- τινός ευμορφίας.
τικών συμφορών το πλήθος, και αυτής της ψυχής Ρ. 480, Β . θεωρήσει τα επίγεια και τα ουράνια)
απτομένων και αποπνιγουσών δίκην υδάτων τους μη F. 316 v. m. έστι γαρ φιλοσοφία γνώσις θείων και άν
καλώς διανήχεσθαι δυναμένους . θρωπίνων πραγμάτων. θεωρήσει τα ουράνια τάγματα
F . 314 r . i. Iocutio : η ασωματότης της ψυχής. και την εν εκείνοις ευταξίαν και άληκτον ύμνωδίαν.
F. 514 v. 8. Ιocutio : βάρος φρενών και εμβρί- Ρ. 480, Β. μελετήσει τον θάνατον) F. 316 ν. .
Θειαν έχειν (2). κατά προαίρεσιν· έστι γαρ η φιλοσοφία μελέτη θα
Ρ. 478, Β. διαγελώσι... ή έλεούσι τους σεισμέ- νάτου» ή και τον φυσικόν , δια μνήμης έχων τούτον
τους, F . 314 ν. m. (ad : διαγε.λώσι) κατά τον Δημό- Β άει (10). Ιbid. tres sunt mortes , una corporis, alia
κριτον 'Αβδηρίτης(3). Ιbid . ελεούσι δε υπό φιλανθρω- anima , άλλος, ο και επαινετός , ο διά της φιλοσοφίας
πίας τους ούτως άθλίως περί τα τήδε διακειμένους. ημίν γενόμενος , περί ου φησιν ο Παύλος νεκρώσατε
Ρ. 478, Β. του καιρού... έξω φιλοσοφείν) F. 314 (f. 317 r. s.) τα μέλη υμών τα επί της γης (11), ον
ν. m . μή παρόντων σκαμμάτων , έν λόγοις φιλοσοφείν. δή μελετά ο τω όντι φιλόσοφος (12).
F . 314 v . i. ώς δι' εικόνος τινός... των φυκίων των Ρ. 480, Ε . 481, Α. ) Ε . 318 Γ . m. αν... επιείκειαν
ραδίως υπό των κυμάτων τινασσομένων και των πε- επιδειξώμεθα , αχείρωτοι πάσιν εσόμεθα. αν τε γάρ
τρών των ατινάκτων μενουσών(4) δείξας τα καθ' ημάς. κακώς τις είπoι, ήμάς μεν ουδέν, εαυτόν δε τα μέ
F. 313 r. S. έστι ... μύθος λόγος ψευδής , εικο- γιστα έβλαψεν, άν τε αδικήση πάλιν, η βλάβη περί
νίζων αλήθειαν. τον ήδικηκότα ίσταται.
F. 313 r. 5. φιλόσοφον δε ενταύθα (p. 478, Ε.) τον Ρ. 481, Α. έργω παιδεύων , δ μή λόγω δυνα
ως όντως υποληπτέον φιλόσοφον, ός μελέτην πάντα τος ήν ) F. 318 ν . η . ου γαρ ούτω λόγος προς μί
τον βίον ποιείται θανάτου (5), ός αντί τω κόσμω μησιν εκκαλείσθαι του λέγοντος δύναται , ώς αυτά
εσταύρωται, και ώπερ ο κόσμος έσταύρωται (6), και τα πράγματα υπ' όψιν κείμενα.
ός θνήσκων κατά την παρούσαν ζωήν ζή την εν Χρι- , F. 319 Γ . m. (ad : όνος έστιν άγριος εν ερήμω,
στώ κεκρυμμένην ζωήν (7), και ός ζή ουκ έτι αυτός, " p. 401, Β. ex Job. 39, 5.) ώς έξω των υλικών και
ζη δε εν αυτώ Χριστός (8). σαινόντων την αίσθησιν.
Ρ. 479 , Β. παραγράψεται ) F . 315 v . 1. ήτοι F . 319 r. i. Elias laudat illud Salomonis: μη
πόρρω ποιήσει , ή ου συντάξει τη ως όντως ευγενεία, παρεκτείνου πένης ών πλουσίω (13). et hac an
ως κίβδηλον και μη γνησίαν. είθιστο γάρ τοις πα- nolat : αλυσιτελές... τοίς πένησι , τοίς του κόσμου
λαιοίς, όσα νόθα και μη γνήσια , έξωθεν παραγράφειν, τούτου πλουσίους συμπαρεκτείνεσθαι.
αφ' ου και η λέξις μετείληπται. F . 319 r. i. το φαινόμενον του γράμματος , el : διά
Ρ. 479, E.) F. 316 r. m. φθειρομένου... τού σώ- νοια, inter se opposita.
ματος , θάλλειν αύτη ( sc. η ψυχή) πέφυκε μάλιστα F. 319 r. i. o τα θεία φιλοσοφών και ταις του παν
και καθαρώτερον τοίς εκείθεν εντρανίζειν, μή όχλου - αγίου φρουρητικαίς δυνάμεσιν οιονεί τισι πτέρυξι
μένη υπό των παθών. ει δε και λυθήναι ταύτην του κουφιζόμενος .
σώματος δόξει το συνδήσαντι εξ αρχής , δέξεται Ρ. 481, C. είπω τι κεφάλαιον) F. 319 ν. 5. συν
ασμένως την διάλυσιν ταύτην ως αναγκαίαν ελευθε - επτυγμένως πως και κεφαλαιωδώς.
ρίαν, φυλακήν γάρ και δεσμωτήριον το σώμα τούτο Ρ. 481 , D. εν σώματι άτρεπτος [14]) F.319 ν.
(1) Ps. 68 , 9 , et 15 . trov, B . cum Reg. bm . quinque Colb. Coisl. 1. elc.
(2 ) Hæc pertinent ad Gregorii verba p . 478 , A . quos C . seculus. Male vulgo : £xtos. Eodem mendo
βάρος λογισμού σώφρονος . laborat Gregor . Naz . Epist. 155 , p . 871 , D . ed.
3 ) Colex : Αυδηρίτην. Tu conf. annolt . f. 29 Colon. και τότε φήσεις το του Λάκωνος, όντως ου
Γ . i. De Democriti risu v . Pseudo- Orig. Philosoph. μετρείται ψυχή , και δεί τον εκτός εάντα προς τον
p. 95 et ilbi Wolf. Sequentia verba : έλεούσε τους
GELOLÉVous, ad lleracliii Betum respiciunt, de quo εκτός βλέπειν άνθρωπον. que Ullmannus in Gregorio
Ναι. p. 283 recte ita emendat : προς τον εντός βλ.
Pseudo - Orig. Philosoph . p . 52 sq , ibique Wolf. α. , quod habet ed . Maur. 1. II , p . 14, Β . (Ep. 14.)
(4 ) Respicitur ad Gregorii verba p . 478 , A . qui De ανθρώπω τώ εντός sive είσων. Creuzer. Annot.
bus ille imaginem maris turbulenti , in prægressis in Ploi. p . 280 , qui, neglecto primario Platonis loco
p. 477, B . depiciam , vitæ humanæ adplicat. Illam . IX , p. 589, A ., multa ex Plai. el ex N . F . attulit.
imaginem cum interpretatione a Gregorio adjecia Rep(10) Ad hæc et seqq. conf. annoll. ad f. 89. m .
Ullnianinus suo Gregorio Naz. p. 217-219, vernacule (11) Coloss. 3, 3.
versam inseruit . (12) Statium post B. αν δε ηττηθή , μαχήσεται.
(5 ) Conf, annoit. f. 8 v. m . Scd no. 2 alr . sup. lin. νικήσει. recte cum vulg .
( 6) Galat. 6, 14. Cf. Οr. XXII, p. 494, D. ηττηθώμεν, ίνα νικήσωμεν.
( 7) Coloss. 3, 5 . (13) Prov. 23, 4.
( 8) Galat. 2 , 20. (14) Sic B : απερίγραπτος E . et vulgata lectio,
(9) Paullo post, p. 480, Β. προς τον εντός άνθρω- recte. In corpore non circumscriptus.» L .
889 IN S. GREGOR. NAZIANZ. ORATIONES XIX . 890
ε.( φιλόσοφος) απερίγραπτος... εν σώματι, τω ενί(1) Α λογιστικών επιβάλλει(6)τη θεωρία των γεγονότων εν
τόπω περιορίζεσθαι. τη καρδία δε τούτο καθιδρύουσιν· ο δε θυμός κατά του
Ρ. 481, D. έν πάθεσιν απαθής) F. 319 v. s. αν- διαβόλου ρωννύεται.
άλωτος και άτρωτος τοις πάθεσιν. Ρ . 483, Ε. παίζουσιν ενύπνια) F . 326 ν. 8. εοί.
F. 319 v. 1. υπό των ευ φρονούντων οι κατ' αυτήν κασι παίζειν ενύπνια, τουτέστι μάτην τούτο νομ/
(κακίαν intellige) ποιωθέντες διαβεβληνται. ζoυσι. τό τε γάρενύπνιον, τό τε παίγνιον μάταιον. το
F. 320 r. s. διά παντοίων πειρασμών άτρωτον δεί- δε παίζειν ενύπνια επίτασις ματαιότητος.
ξας αυτόν (scil. philosophum) και ανάλωτον (2). Ρ. 485, C . το γάρ συναδικείσθαι και συναλγείν
Ρ. 481, D. εί τινι τούτων τρωτός εγώ και αλώσι- πεποίηκε) F. 524 Γ. i. το... κοινά τα των φίλων
μος) F . 320 r. 8. εί τινι τούτων των πειρασμών, ούς οίεσθαι και συναδικείσθαι κρίνειν αυτοίς, τούτο και
απηριθμησάμην, και δι' ών άτρωτον τον φιλόσοφον συναλγείν αυτούς τους φίλους ημίν πεποίηκε .
έδειξα, τρωτός εγώ φανήσομαι. F . 324 v. m . μέγα τι προς σωτηρίαν εφόδιον ή
Ρ. 481, D. οι μισούντες και πολεμούντες) F. πίστις γνωρίζεται.
520 r. m . οι μισούντες ή μας και διαβάλλοντες, ως F . 325 v . s . (ad p. 485, Β. φάρμακον ... συνου
κατά σκοπού τοξεύοντες ( 3). λωτικόν) αρτίωσις et συνούλωσις conjunctin posila .
Ρ. 482 , Α . μίαν σοφίαν οίδα) F. 320 ν. . οίδα Β Οr. XXXVI.
και ονομάζω. Ρ. 634, Α . εμού τε γάρ εκκρεμάσθε (7) και αλ
Ρ. 482, Β. ει γάρ και τον βαρύν [4] χιτώνα μήλων, εις του ενός έχόμενοι και θεού πάντες,
αποθεί μην τούτον ώς τάχιστα,ίνα λάβω κουφότε - εξ ου και εις όν τα πάντα [ 8]. F. 323 r .i. υμείς το
τερον) F. 320 v. τη. (ad : χιτώνα) το σώμα λέγω ομοίως της έμής γλώττης εξήρτησθε και αλλήλων
της ταπεινώσεως . έκαστος . Ιbid . Θεού πάντες εξηρτημένοι, εξ ου το
Ρ. 482, C. συ δε ου ξένος και παρεπίδημος ;) εισί τα πάντα, και εις ον ως δημιουργών αναφέρονται.
Elias f. 320 v. i. provocat ad Psalm. 38, 17, ubi έστι δε τούτο Αποστολικόν .
πάροικος et παρεπίδημος conjunctim posita. Ρ. 635, Α. ει μή τις τούτο αυτό εμήν σοφίαν
Ρ. 482, C. το νοσώδες) F. 321 r. η. το νοσώδες, υπολαμβάνοι το είδέναι, ότι μη σοφός είην) F.
της ύλης ατακτούσης . εντεύθεν γαρ αι νόσοι. 327 r. s.Σωκράτειον (9) το νόημα, ώ... ο μέγας ου
F. 321 r. m. το δε• ίνα μικρόν τι καυχήσωμαι, τος έχρήσατο, κατωτέρω πάντων κείσθαι είπών και
(p. 482 , C .) θεραπεία εστι της δοκούσης, ουκ ούσης μηδέν ειδέναι ή το είδέναι, ότι ουδέν οίδεν (10).
περιαυτολογίας. Ρ. 653, Α. μηδέ της αληθινής και πρώτης σο
Ρ. 481, A . δονείται και σείεται τα ημέτερα) F. και φίας εγγύς) F. 323 ν. m. της αληθινής και πρώτης
324 v. i. κινείται και ταράσσεται. “ σοφίας πορδωτάτω διωκισμένον.
Ρ. 483, C.) F. 322 v. s. όλος ο νοητός κόσμος όλω Ρ. 655, Α. οίεσθαι είναι τι μηδέν όντα) F. 325
το αισθητή συμβολικώς τους είδεσι τυπούμενος φαι- ν. 1. την διπλήν κατά Πλάτωνα νοσούσιν άγνοιαν,
νεται, και όλος ο αισθητός όλω τώ νοητή γνωστικώς μήτε σοφόν τι ειδότες και προσέτι αγνοούντες , ότι ου
κατά νουν τους λόγους απλούμενος θεωρείται. F. 329 γινώσκουσι (11 ).
V. m. και άλλως δε νούν μεν νοήσεις τον Θεόν , ανά- Ρ. 635, C . αλλ' ουδε των κομψών τις και ηδέων
βασιν δε την εις εκείνο (5) διά θεωρίας ανάτασιν. εγώ, και οιoς κολακεία κλέπτειν την εύνοιαν) F.
F . 326 Γ . m. τού... θυμικού συμβολόν εστιν η 327 v. i. αλλ' ουδε των χαριέντων, φησίν , εν ταις ομι
καρδία . έστι γαρ θυμός ζέσις του περικαρδίου αίμα. λίαις εγώ και ηδύνειν εν ταύταις δυναμένων, ώστε
τος . Ιbid. όταν... κατά φύσιν ενεργή ή ψυχή, το μεν ...κερδαίνειν κολακεία την των πολλών εύνοιαν.
επιθυμητικόν μέρος αυτής της αρετής εφίεται , το δε Ρ. 635, D . την απλήν και άτεχνον ημών ευ
(1) Anle évl mg. m . 1 addit uń : m . 2 . sup. li. boc ipso usus Eliæ loco, monui in Nov. Annal.
μηδενί , recle. Philol. Vol. 49. Fasc. 4, p . 418 sq .Adde fol. 2 (s . n .)r .
( 2 ) Conf. fol . 320 v. nm . δείξας τοίς ειρημένοις (7) Εκκρέμασθε Β . optirne, uti L . vidit ; conf.
εαυτόν άτρωτος και ανάλωτον. Similia iterum f. Symbol , ad Philostr. V . S. p. 61 . Κρέμασθε C . ex
321 r . i . pluribus Regg. et Οr . 2. Vulgo: κρεμασθέν. Ceterum
(3) Eandern de calumniatoribus locutionem, κατά C . verba : και αλλήλων... πάντες male conjungit.
σκοπού τοξεύειν, Elias ibidem repetit. (8) Vulgo: πάντα. Τα πάντα Β. cunι duob. Regg.
(4 ) Sic B . salis bene, nisi quod Bapūy scriptum cui lectioni palrocinatur, quod E . tanquam fontem
habet. Reg . bm . Coisl. 1. Or. 1 . aliique optimæ notæ dicti indicat, Apostolicum illud Rom . 11, 36 . sive
Codd. ει γάρ και τον βαρύν απέθεμεν χιτώνα, in 1 Cor . 8, 6. quibus locis item τα πάντα . Ceterum
quibus elsi verbum , vulgo male omissum , aptius eadem verba C . post è ou ex duobus Regg. etc. ad
est collocatum quam in B . , recte lamien isie et jecit, quum vulgo, ut in B . et E ., desint. Sed illis
prabante L . αποθείμην (απεθέμην Γ . ap. Μ .) pro facile caremus.
vilioso απέθεμεν. Conf. Superiora : είθε γάρ αποδυ- (9) De Socratis sententia, Se nihil scire id unum
Galjny - , ubi quinque Colb . Or. 1. aliique item : scire professi, vid . Menag . ad Diog. L . II, 32.
ει γάρ. Loco vulgatae lectionis : είτε και τον βαρύν Heusd. Init. philos. Plat. ΙΙ, 3 , p . 168 sq.
χιτώνα τούτον, (:. verbo male itein omisso : είθε γάρ (10) Segitur narratio de tripede, qui a Thalete
και τ . β . τ. Sed utrobique ει γάρ, utinana, rer:le lia- per nmanus Sex Sapientum ad Socraterm pervenerit ,
bet el a librariis cum usitatiore elle commutatum ab hoc autem Apollini Delphico sit dedicatus. Cui
fuit. Conf. Plat. Prol. p . 310, D . Epin . 980 , B . - conimento ansam dederunt, quæ Diog. L . I, 28 ,
Celerum 0 . 323-336 lurbala . aliique scriptores, a Menagio ad Diog. L . laudati,
(5) Noli legere : εκείνον. Refertur enim εκείνο ad de illo tripede tradiderunt .
Quolasthplov in prægressis apud Gregorium verbis. (11) M . rec.mg. Plato quis Arrogans. Cous. El. f.
( 6) De verbo επιβάλλειν , ad animum translato, 57 r. m . et ibi annot.
891 ELIAS CRETENSIS εο2
σέβειαν έντεχνο» πεποιήκασι ) Ε. 327 ν. 1. την Α εφ' οίς ή κλήσεις γέγονε, πάντα γάρ χαράς γέμε:
ευσέβειαν ημών παραχαράτττειν πειρώμενοι, την πνευματικής. διά τούτο και νύμφιον τον Χριστόν
απλήν μέν, ώς αληθή το γάρ ψεύδος πολυσχιδές : άτε- Ιωάννης καλεί ( 7).
χνον δε , ως υπέρ τέχνην, σοφιστικήν τε και συλλογι - F. 333 Γ . m. τοίς γεωδεστέροις ασυνέτως προσ
στικήν πεποιήκασι . νενευκότες, ουχ ορώσι τα νοητά.
F . 328 r. m. Iocutio : ανάγνως επεισχυκλείσθαι εις Ρ. 70, Α .) F . 335 . S. (ad locum Ευ. Luc. 14,
τα άγια (1). 18, sq. a Gregorio laudatum) δηλοί δε τας διαφό
F. 528 . i. (Θεός) και καρδίαις εμβατεύων , ο και ρους... βιωτικής φροντίδας, δι' ας τοίς γεωδεστέρους
λογισμών και ενθυμήσεων διεκνούμενος. ασυνέτως προστετηκότες , των πνευματικών και ουρα
Ρ. 635, D. χειρούσθαι τους εαυτών προβλήμασιν ) νίων καταφρονούμεν (8).
F . 328 v. i. καταδoυλούσθαι τους οικείους προβλήμασι. Ρ. 70, D . οίστρω πληγείς) F . 354 r. s. έστι δε οί
F. 329 r . m. κρυφιηδέστερον (2). στρος κυρίως ερεθισμός ,ή έκκαυσις , πύρωσιςεμμανής.
Ρ. 642, Β.) F . 329 r . m. μήτε το υπήκοον ώς Ρ. 70, D . E .[ 8] F . 534 Γ. m . ίδιον του πανσόφου
δούλον καταδoυλούσθαι, αλλ' ως ομόδουλος και ως τούτου διδασκάλου και πλήττειν έμμελώς, και θερα
υπό Θεού πιστευθεν περιέπειν cet. πεύειν πάλιν ιατρικώς φαρμάκοις λόγων ηπίων τα
Ρ. 642, C.) F . 329 r. m . θεούς δε αυτούς τους και τραύματα. et paullo post : έπληξε τους ελέγχους και
υπηκόους γενέσθαι, κατάγε ( 3) το φιλανθρωπεύεσθαι θεραπεύει νύν λόγοις ήπιωτέροις το πεπληγός.
και ελεειν και προνοείσθαι. F. 350r. s. Iocutio : υπερβαλλόντως τιμών.
Ρ. 642, D. δέλτοι) F. 529 v. m . αι των αξιωμά- F . 350 r. s . Iocutio : αγαθών κατατρύφησις.
των δέλτοι, ας καλούμεν κελεύσεις (4). F. 350 v. m. (η αρετή) δυσθήρατός τις καθεστηκε.
Ρ. 642, D . οι... σεμνοι την υπήνης και το τρι - F . 336 v. S. Ιoculio : επιβουλάς εξαρτύειν.
βώνιον) F. 355 r. 5. τρίβωνες δε χιτώνες τινες ήσαν OR. 1X .
φαιοί, ούς οι φιλόσοφοι περιεβέβληντο . P. 236, Α. διά το τρεπτών και άλλοιωτών της
Ρ. 642, D . E . οι σοφισται... δημοσίων θηρευται ανθρωπίνης έξεώς τε και φύσεως) F .338 v. i. (ad :
κρότων) F . 329 v.i. ( σοφισται ) τεχνικαίς τισιν εφο- τρ. και α.1. .) το ευμετάβολόν τε και ευμετάτρεπτον.
δους ονομάτων τε και δημάτων· έτερον δε τούτο είδος F.31r. m. των σαρκών... υπεκρεουσών, το πνεύμα
τερατείας κλέπτοντες την αλήθειαν, συνήγον ψευδή κούφον μετεωρίζεται προς Θεόν, με τη παχεία του
τινα και αλλόκοτα, κάντεύθεν υπό του χυδαίου όχλου των περιβολή βαρυνόμενον .
κρότοις κατεγεραίροντό τε και εθαυμάζοντο, ως OR . XII
σοφίας εις άκρον εληλακότες. ο F. 342 v. m. locutio : εκποδών γίνεσθαι (9).
Ρ . 643, Α. κραιπαλών [5]) F . 335 r. 1. μεθύων F.342 v. i.ουδέν απόβλητον παρ' αυτώ (sc. Θεώ)(10).
και την κεφαλήν έχων παραφερομένην. F . 343 r . m . Pharisæus in Evangelio Eliæ audit
OR. III (6). και αμετροεπής (11 ) και μεγάλαυχος .
F . 351 r. S. επιτιμητικός ο λόγος .... ή δ' επιτίμη- Ρ. 233, Β.) F . 313 v. S. (ad : ήμείς ... σήμερον)
σις ουκ άκρατός έστιν, αλλά τοίς στύφoυσι προσανα- ου γάρ ρημάτων ή ευχαριστία αύτη δείται κεκαλλω
μίγνυσι και τα απαλύνοντα. πισμένων, ουδέ κομψείας λόγων. F. 343 v. i. (ad :
F . 351 v. η. οι αχαριστογνώμονες Ιουδαίοι. έστησε την καταιγίδα εις αυραν) αύρα δε εστι
F . 332 r . S. (ο Κύριος) της ημών χάριν παρακλή- το γαληνόν πνεύμα, το φορόν τε και πλόϊμον. Ιbid.
σεως καισωτηρίας την ημετέρανεσχατιάν καταλαβών . το σφοδρών τε και ραγδαίον της των ετεροδόξων βίας.
Ρ. 69, D.) F. 332 v. i. (ad locum Μatth. 29 , 2 . Ιbid . τα εν τοις καιρούς εκείνους αναβράζοντα κύματα
a Gregorio laudatum) γάμω δε ( παρεικάζεται τα της της αιρέσεως. Ιbid. γαλήνην βαθείαν τω ποιμνίω
Νέας Διαθήκης) διά την των πραγμάτων φαιδρότητα, Δοάρων έπρυτάνευσε.
(1) Nimirum de rebus profanis, quæ in sacras L ., idque M . ex El. Syr). r. o. Ga. reponi jussit : C .
intruduntur. Pertinent autem bec Eliæ verba ad p . copos xopov Bapúrwv , ex tribus Regg. Coisl. 1 .
635, D, πολιτικής τι καινόν είδος από της αγοράς είς Οr. 1. Vulgo κόρον male deest. Ceterum κόρη κόρον
τα άγια μετενηνεγμένης. βαρύνειν dictum , ut ήλω τον ήλον έκκρούειν. .
. ( 2 ) Κρυφιώδης, a qιο κρυφιωδέστερον (ita enim (6 ) Sub initium hujus orationis, p. 68, Α . επι
legendum) est vocabulum ex e0 genere, quo pers0- ποθείτε B . Vulgo : επoθείτε. Sed leg . : επεπoθείτε.
natus iHe Dionysius Areopagita impense deleclatus ( 7) Jo. Εν. 5 , 29.
est. Ejusdem farinae vocc . sabes f. 20 r . m.υπεραρρή (8) Ιn proximis p. 71 , Α , οι κακοί διαιτηταί και
τως ( cf. Cord. Onomast. Dio:/ys. h. v.) Γ. 72 E. S. μετρηται της θεότητος, Β. μετρηται cuni Eld. :
χριστομιμήτως (conf. θεομιμήτως De Cel. Hier. p. uspiotal Reg . r. quæ leclio ex eo profecta est lo
115, Α .), f. 203 v. m . φωτοχυτείσθαι (conf. φωτο . quendi usu, de quo conf. Animadvss. in Basil. p.
χυσία De Div . Ν . p . 359, Α .), Τ . 218 v. s . ακτινοβολία. 126 sq. Atqui petprtal ex eo diclun videlur usu
( 3) Scribe : xatá ye. Celerum Elias recle fecit, verbi üstpsiv, quem ibid . p . 10 . 54 illustravi. Porro
φuod in Gregorii verbis : θεοί γένεσθε , non de eo p . 72 , Α .υμίν ο λόγος B . comΕdd., ubi Reg. 1. υμών
loquendi usu cogitavit , de quo vid. annot. ad Or. A., Colb . in . Vuiv o hoy ouos, utrumque male.
XXXill, p. 613 , C . Adulantis formulam cum illa (9 ) Scribe : εκποδών γίνεσθαι.
mysticaconfudit Ullmannus in Gregorio Nas. p. 235 . (10) Conf. 1 Τim, 4, 4 . πάν κτίσμα Θεού καλον,
(4) Δέλτους nobilitatis diplomala Gregorio ηυηει - και ουδέν απόβλητον, et vid. Schleusner. Letic
pari, id quod Eliam non laiuit, Ullmannus in Grego . N . Test. v . åróbanzos. Monui de hac voce ad
rio Νaz. p. 254, collato Carm. V11J, Vs . 2 ), p. 76 f. 53 v. i.
docuit. (11) Altende Homericum άπαξ λεγόμενον Ν. Η,
(3) Statim post BΕ, κόρον κόρη βαρύνων, probante 212, ubi de Thersite sero est.
 893 IN S. GREGOR . NAZIANZ. ORATIONES XIX . 894
F. 344 r. i. (ορνέων πλήθος) νεφηδόν..έφιπτασθαι. Α ηθών και αισθήσεων επιστήμη τε και κατάστασις
P. 254, Α.) F. 344 v. i. (ad : χείμαρρον , ex Ps. ψυχής δε λογισμών επιστήμη και ασύλητος έννοια ,
5, 7.) την επίκλυσιν των αιρετικών δηλοί, δίκην χει- του νου εις εαυτόν στραφέντος από της των αισθήσεων
μάρρου το προστυχόν παρασύρουσαν. περιπλανήσεως, και γυμνωθέντος των εντεύθεν μορ
Ε. 345 ν . m. Iocutio : ανείργειν τινά του πρόσω. φωμάτων τε και τυπωμάτων , και κάτω τα της φαν
F . 346 v. 1. ου γάρ άν, εί τούτο ήν, τους προσ- τασίας καταλιπόντος είδωλα, και αρρυπώτως προσ
εκτικωτέρους ερρώννυον, στομούντες αυτούς, ως σι- ομιλούντος Θεώ, και ταϊς εκείθεν αυγαϊς ειλικρι
δηρος στομούται πυρί και ύδατι. de πειρασμούς . νώς ελλαμπομένου και φωτί φώς αεί προσλαμβάνον
OR. VIII . τος αμαυρoτέρω τρανότερον (3), μέχρις άν επί Θεόν,
P. 248, Α. όργανον ειμι θείον , όργανον λογικόν, το πρώτον φώς και ακρότατον, αναδράμη, μάλλον δε
όργανον καλό τεχνίτη,τω πνεύματι αρμοζόμενον επί την πηγήν των ενταύθα φωτισμών και ελλάμψεων,
και κρουόμενον. - - σήμερον κρούει τον νούν, ένθα πάσα έφεσις ίσταται, του μακαρίου τέλους εγγί
ηχήσω τον λόγον) F. 318 r. i. σήμερον ως πλήκτρα σαντος. ει μή γάρ ταύτα αφή, ου δύναται προς εαυ
τα αυτού επιτάγματι κρούοντός μου τον νούν, την τον επιστραφήναι, ουδ' ανεπιθολώτως και ανεπιπροσ
σιγήν αποτίθεμαι. θήτως προσομιλείν Θεώ. ταύτα γαρ παρεμπίπτοντα
P. 248, B , C . φθέγξομαι cet.) F. 348 v. m. φθέγ- Β σύγχυσιν απεργάζεται.
ξομαι δε ου συγκεχυμένως, αλλά διευκρινημένως . F. 332 ν. 5 . ταϊς κατά μικρών παιδαγωγίαις και
P . 249. Β . φιλεί... ψυχή [1]... θάλλειν και άνω στοιχειώσεσι προσβιβάζειν τοις υψηλοτέροις .
βλέπει », των ηδονών υποβαινουσών και συναπο OR .XVII.
μαραινομένων τω σώματι.) F. 330 r. s. ίνα μήτε το P. 317, Α. κατά τους της τροπήςνόμους) F . 554
σαρκικών φρόνημα, απόλυτον ον και αχαλίνωτος, βα- Γ. m. Elias de τροπή in universum plura disputat, in
δίως κατασπά τονεπιστάτην νούν και προς κακίανυπο- quibus ista : το ύφαλον λέγεται μεν κυρίως επί των
σύρη , μήτε ή της αρετής εργασία αταλαίπωρος είη . εν τω βυθό της θαλάσσης κεκρυμμένων λίθων , μετ
P. 249, Β. C. σου δε και άλλως εθαύμασα το ενεγκών δε τούτο εκείθεν ο θεολόγος ύφαλον άνθρω
αρχικόν [2] και γενναίον) F. 350 r. m. θαυμάζω πον τον κρυπτόν ωνόμασεν (6), και γέγονεν αμφούν
ούν σου το αρχαϊκόν του ήθους και άπλαστον. το γάρ κοινόν όνομα τούτο. και Δημοσθένης το ακονάν ,
αρχαίον επί απλότητος και των έξωθεν οι πολλοί και επί ξίφους κυρίως ειωθός λέγεσθαι, επί τον διερεθί
των καθ' ημάς λαμβάνειν ειώθασι. ζoντά τινα είς τι τούτο έλαβε, τι τούτον, ώ μάταιε,
P. 249, Ε . ο μέν εισηγείται δρασμούς και όρη λέγων, ακονάς; (7) και Ηλιόδωρος εν τοις Αιθιο
και ερημίας, και ήσυχίαν ψυχής και σώματος, και ο πικoίς ημέρας άρτι διαγελώσης είρηκε (8), του
τον νούν εις εαυτόν αναχωρήσαι και συστραφή- γελαστικού ιδίου τυγχάνοντος ανθρώπου.
και από των αισθήσεων, ώστε ομιλείν ακηλιδώ- F. 334 ν. . ό... των χαμαιζήλων υπεραρθείς ευ
τως Θεό και ταϊς του Πνεύματος αυγαϊς καθαρώς ρήσει το μόνον επιθυμίας άξιον.
έναστράνεσθαι, μηδενός επιμιγνυμένου των F. 355 r . s .( όλιγοψυχία) τον ανδρείον... κατακλώσα
κάτω και θολερών, μηδέ[5 ] το θείο φωτί παρεμ- λογισμόν.
πίπτοντος, έως αν επι την πηγήν έλθωμεν των P . 318, C. ο μέγας Δαυίδ, δεν θλίψεσι πλατυ
τηδε απαυγασμάτων και στώμεν του πόθου και νόμενος [ 9] ) F. 353 v. m. (Θεός) εν μεσαις ταύταις
της εφέσεως, αυθέντων των εσόπτρων τη αλη- χωρήτως έχεις και εμπλατύνεσθαι ποιεϊ.
θεία [ ]) F. 351 r. s . έστι δε ησυχία μεν σώματος, P. 318, D . γόνατα παραλελυμένα παρακα
κατά τον θείον Ιωάννην ειπείν τον της Κλίμακος, λων [10]) Horum verboruin fontem Elias Γ. 355 v .
( 1) Ψυχή Β . recte , cum Reg. hυ . Οr. 1 . Μ: le (sc. ταϊς θλίψεσι) τον ελπίζοντα επ' αυτον αστενο:
vulgo Yuxiv, etiam apud C ., qui h . I., ut sexcenties v. et 216 r. 146 v. quorum posterior, quod obiter
alias, bonis paralis uli dubitavit. Mox ap . El. leg . sit dictum , xou TITOV TE , quod minus placet. Exem
κατασπώη. pla proprii usus vocis ύφαλος conf. Ρausan. 2 ,
(1 ) 'Αρχικόν Β . cum Coisl. 1 : αρχαϊκόν Ε . cum 29 . Lucill . Epigr . 122 . Clem. Αlex. Pedag. It
Edd . recte. Conf. infra p. 249 , C . 1). TOūto u Švih p. 183 ed . Poli. Eum post Polluc . 1, 115 . Suid .
της σης... απλότητος . De usu vocis αρχαίος, in bo- h. ν. Ειym. Μ . p. 785, 45. illustrarunt Vincent.
nam partem , ut Elias docét, acceptæ , vid . Symbol. Riccard . ad Procl. C . Polit. p . 120 (ad Procli de hæ
ad Philostr. V . S . p. 75 . Ein alligit Toll. ad reticis verba ύφαλοι πέτραι) et Matthaei. ad Chrysost.
Gregor. Carm . Ined. vs. 177, Insign. ll. ltal. Eclog . T. I, p. 28. Translatum usum , de quo Pierson.
p. 22 , ubi tamen αρχαίως φρονείν est stolide sentire. ad Μer. Αtt. p. 406, a . ed. Koch. , cum proprio,
. (3 ) Codex : μη δέ. uti Procl. 1. 1., conjungit Theophan . Ceram , Homil .
4 ) Η :ec inde a λυθέντων, omissa in contextu, nm . p . 314 , Β . C . ed. Scors.
2. atr.mg. addidit,neque ea desunt in Edd . Fortasse (7) Or. c. Aristogiton . cap . 10 . Translati verbi
tamen quispiam hæc ex loco na paraadw ap. Gregor. árovãv, quod illic Ý . quidam D . temere tentavit ,
Or. XX , p . 376 , A . interpolala judicabit. exemplum etiam in Demosthenis, qui ferlur , Epist.
( 3) Φωτι... τρανότερον. Ηec ex Gregorii Or, H, 2. hoc reperitur : ουδ' εφ' εαυτήν ακονών την πόλιν.
p. 15 , A . sive mavis ex Or. XX, p . 376 , B . Utro (8 ) Æthiop . I, 1 . Translatum et poëtis maxiine
bique xai, vulgo ante quaupotepw additum , sed ab trilum risum verbi yekāv Hænsel. ad Greg . Naz .
Elia omissuni, delenduin censemus, quum verba Or. in Nov. Dominic. p . 71 illustravit, qui Dufresn .
φωτί... αμαυρoτέρω et φώς.. . τρανότερον reapse ad Anne Comn. Alexiall . p. 21. in plhrasi : ημέρας
conjuncta sini neque copula egeant. Olayeacons , contulit, qui quidem flosculus ex He
(6) Οr . XLIII, p. 785, D . ούχ απλούν γένος εύρί - liodoro decerplus est .
σκώ τους 'Αρμενίους, αλλά λίαν κρυπτόν τι και ύφα (9) Ps. 4, 2. εν θλίψει επλάτυνάς με.
hor. ad quæ coni. Sthol. Codd . Monacc . 204 f. 40 (10) « Consolatur, quod durius videlur ad octa
803 ELIAS CRETENSIS IN S. GREG . NAZ . ORATIONES XIX .
m .indicans Εεαι. 55, 5. γόνατα παραλελυμένα παρα- Α Ρ. 321, D.) F. 339 v. 1. νόμον δε πνεύματος τα
κλήθητε, ad παρακλήθητεinterpretationem adjicit : υπό των αποστόλων διατεταγμένα λέγει , υφ' ου τυ
ήγουν άνακτήθητε . πούμενοί τε και ενεργούμενοι, και ενήργουν και
F. 555 v. i. έστι δε ακηδία ( p. 318, Β .)... κοσμικών εκήρυσσον.
μακαρίστρια, Θεού διαβλήτωρ... γεννήτριαι δε αυτης F. 560 , ν . 1. τοίς μηδεμίαν (7) επιμέλειας του
αναισθησία ψυχής και αμνημοσύνη Θεού . διορατικού της ψυχής ποιησαμένοις.
P. 319, Ε. κύκλος τις εστιν ... των ανθρωπί P . 392, Β . επ' αυτώ [8 ] βεβήκασι) F. 361 Γ. 8.
γων [1] πραγμάτων) F . 357 r. m. ουδέν γάρ των βάσιν δε την εδραίωσιν λέγει.
τηδε μόνιμον έστηκε. κυκλοφορία γάρ τις, φησίν, F. 361 v. m. εκ.. . της των αρχόντων αρετής και
εστίν... των ανθρωπίνων πραγμάτων , κινουμένων κακίας πολλή τις ή του κοινού προς τούτο ή κακείνο
αεί και άστατούντων. Ηροδότου δε το ρητόν λέγοντος. επίδοσις, διά το φιλείν ώς τα πολλά εξομοιούσθαι τοις
κύκλος των ανθρωπίνων έστι πραγμάτων , περιφε- άρχουσι το αρχόμενον.
ρόμενος δε ουκ έα αει τους αυτούς ευτυχεϊν (2 ). F . 362 v. S. εικών Θεού πάντες οι άνθρωποι, κάν
P. 320, Α . κινείται [ 3]) γάρ, ίν' ούτως είπω, τό ή κακία περιχυθείσα τους θεοειδείς χαρακτήρας επί
πάν περί τον ακίνητος και σαλεύεται, λόγω μέν τινων ημαύρωσεν.
ουδαμώς [ 4]) F. 357 r.i. (ad.: λόγω) ήτοι τη φύσει. Β Ρ. 323, Β. προς βίον άλλον μεθισταμένην, εις
P. 320 , Β. C . ουδέν ακίνητον. . ουδε ομαλόν, όν πάντες μεταβησόμεθα, μικρά παίζοντες [9] εν
ουδέ αύταρκες) F. 358 r. m. των εν ημίν. έστι δε και τα της ζωής τούτω είτε δεσμωτηρίω είτε σταδίω
τούτο Αριστείδου, ούτω πως εν τοις ιδίοις λέγοντος είτε προχαράγματι είτε σκιάσματι.) F . 362 ν. 5.
λόγοις ουδέν των ανθρωπίνων ασφαλές , ουδ' (ad : παίζοντες sive παίξαντες, ut ipse legit) ήτοι
όμα.λόν, ουδέ αύταρκες. υποκριτικώς διαγενόμενοι. deinde : πλήν γάρ της
F. 358 v. m. (οι σώφρονες) παιδεύονται ταϊς συμ- αρετής ουδέν τάλλα τα του παρόντος βίου διενήνoχεν
φοραίς, μή εξυβρίζειν ταίς ευπραγίαις (5) .. . και υποκρίσεως διά το ταχύ καταλύεσθαι. και δεσμω
ώσπερ χρυσός εν πυρί, όσον νόθον πρός αρετήν και τήριον μεν τον παρόντα βίον εκάλεσε, παρά του προ
κιβδηλον αποβαλλόμενοί τε και καθαιρόμενοι το πυρί φητου Δαυίδ μεταλαβών εξαγαγε γάρ, φησίν,εκ
των πειρασμών, ευδοκούσιν εν ασθενείαις. φυλακής την ψυχήν μου (10): στάδιον δε ώς αγωνι
P . 321, Α. [6]) F. 358 ν. η . το δ' εξής εν τη διδα- στήριoν, προχάραγμα δε ως σκιάν διά το αβέβαιον.
σκαλία Πέτρου κείται. κάμνουσα γάρ,φησί,ψυχή, Ρ. 523, D. [11] παρά τινος σοι λόγος) Elias :
τουτέστι κακοπαθουσά τε και τους περιστατικούς 363 r . S. ad hunc locum eadem affert, que f. 28
σφιγγομένη, εγγίζει μάλλον Θεώ. V. s. ad p . 505, C. annotat, paucis quidein immulatis,
P. 321, C.) F . 539 v. m. ταύτης ( sc. της προς que illic significavimus.
τους άρχοντας φυσικής τάξεως και ακολουθίας)... φυ- F. 365 r. m. !ocutio : η συνοχή τε και κυβέρνησης
λαττομένης, αδικία πάσα πόρρω ημών απελήλαται. της κτίσεως.
F . 339 v. m. ( ευταξίαν ) την της αδικίας ελάτειραν. F. 324, A. [12] όταν... ελεούμενον) F . 363 v.1.
phoram . , Clem . Tu præler doctam Eliæ annotatio . Vid . Corder. Onomast. Dionys. v. & vaveuw , Anini
nem conſcr, quæ de hellenistico usu verbi tapa - aduss. in Basilium I, p . 75 . el conf. EI, 1. 272 r. $.
καλείν monui in Scholiis ad Dissert. Theol. De Simplici verloo νεύειν propensionem ad divina Gre
Promiss . Sp . S . p. 65 sq. ubi hunc ipsum Gregorii gorius declarat Or. XXXVII, p . 654, B . ubi in ver
locum a Matthaeii conjectura : ανακαλών, vindicavi . Dis : τους καλουμένους και τοίς ούτω νεύoυσι, Ιoco
- Mox ap. Gregor. p. 319, A . in vulgatis : ο Θεός , mendosi καλουμένοις , ex duobus Regg. duobus
B . cum Regg. a. bm . articulum omittit, quo facile Coisl. Iribus Colb . el Or. 1 reponendum : Boulo.
carenmus. μένοις, quod etiam Billius legit . Conf. seqq. p . 654,
(1) Sic B. cum Εdd. In quibusdam Codd. ή με- Ε . και το βούλεσθαι καλώς δείται της παρά Θεού
répwv, quam lectionem si quis genuinam , alleram Bondelas, quæ neglexit Ullmannus in Gregorio Naz.
illam ex interpretatione profectain censeat, me non p . 431 . καλουμένοις defendens.
adversantem habebit. ( 7) Codex : μηδεμίαν.
(2) Sunt Herodoti verba, memoriter et neglecto (8) Επ' αυτώ Β . et E. nimir. τω λόγω, satis beine.
ιωνισμό recitata ex libro 1, cap. 207 , ubi vid. Wes- Vulgata tamen lectio : επ' αυτής, quae ad πέτρα
seling. Gregorius noster Ep. 29 (18) p . 24 , C . κύ- επαινουμένη refertur, commendatur gemino loco
κλος των ανθρωπίνων περιτρέχει πραγμάτων. ap. Greg. Οr. XXVI, p. 478 , Α . οι δε - πέτραι,
( 3) Jn quibusdam ap. C . Codd. κινείται μεν γάρ. της πέτρας εκείνης άξιοι, εφ' ής βεβήκαμεν· quibus,
llaud ita male . De repelilo uèv vid . Ast . Lex . Plat. uti nostro loco , ad 1 Cor. 10 , 4.' respicitur. De
Τ . II, p. 303 . translato βεβηκέναι vid. annott. ad Jo. Glyc. De Υ .
(4) Duo Coisl. temere addunt : τω καθ' ημάς. S. R. p. 84 sq. et conf. ΕΙ. f. 25 r. i. .
Tu Conf. annot. ad Γ. 11 Γ. i. Paulo post B. : προ ( 9) Παίξαντες m. 2. alr. et E . cum Εdd. recle
των ημετέρων οφθαλμών, cum Reg bnι. et C . Vulgo : etsi Torina Atticis non usitata . V . Lob. Ρhryn., 240 .
προ των οφθαλμών των ημετέρων, significantius. (10) Ps. 141, 10. et conf. de hac interpretatione
Juidem verba : σκότος είναι αποκρυφήν αυτού ex vocis φυλακή Animadiss. im Basil. I, p. 124.
Ps. 17 , 13 docente Elia . (11) Paullo antea p. 323 , D , πονέσαντι Β. et Ε .
(3) F . 559 Γ . m. εν ταις ευπραγίαις εξυβρίζειν. Γ. 363 r. i. : πονήσαντι M . et C . ex duobus Coisl. :
ad p . 321, Β . διά τόν κόρον υβρίζειν. Conf. annolt. ποιήσαντι Εdd. quibus ex lectionibus πονέσαντι non
ad f. 305 r. m. Gregor. Νaz. Ep. 20 (16) p. 19, D . : minus quam ποιήσαντι a loci sensu abliorret. De for- .
κάμνουσα γάρ ψυχή εγγύς έστι Θεού , φησί που m2 πονέσω sid. Buttmann. Gr. Gr. Ampί. Τ . 2,
θαυμασιώτατα λέγων ο Πέτρος. Vid. Fabric. Cod . p. 292 ed. II. De confusis verbis πονείν el ποιείν ν.
Apocryph. Ν. Τ . p . 812 . Boissonad . in Notic, et Erir. t. XI, P. II, p. 218.
(6) Ιn iis que ap. Gregor . Sequuntur άνω νεύω- (12) Paullo antea p. 324, A . προκαλούμενον Β.
fev B . cuin Edd.; avavzuwjav Reg. bm . melius. cum Regg. bm . tribus Colb . Coisl. 1. Or. 2 el Jeso
 807 ADDITAMENTA AD ELIÆ COMMENTARIOS . 898
το μεν. .. βίαιον ουδε μόνιμον, το δ' ευνοία χειρού - Α Ρ. 239, C . νύν δε τί ; cet.) P. 367 r. τη . τα βου
μενον παραμένειν μάλιστα πέφυκε. λευόμενα τωνμεγάλω τούτω... διαπεπτωκε τών (3) του
P. 324, C . έτι μικρόν , και ο κόσμος παρέρχεται πατρός λόγων και των.. Βασιλείου υπερισχυσάντων.
και η σκηνή καταλύεται.) F. 564 . m. δυσωπεί Ρ. 239, C. γηρας φρονήσεως) F. 367 r. i. ώσπερ
νύν αυτόν και εκ του παροδικά είναι τα τήδε πάντα . εστί γήρας σώματος , ούτω και φρονήσεως, σταθερό
διό και σκηνήν τον κόσμον ονομάζει, εκ μεταφοράς τητός (4) τε και τελειότητος.
των σκηνών, άς προς καιρόν πηγνύντες οι γεωργοί F . 367 r . i. καλεί δε και λιμένα το γήρας ( p. 239,
αύθις καταλύουσι. C. ), ως ενόμιζον (5) γαλήναις και αταραξία πα
Ρ. 525, Β . την Χριστού κένωσιν την υπέρ θών.
ημών) F. 363 r. m. λέγεται δε κένωσις ή εις ενδυ- Ρ. 239, D. πλουτoύντος Θεο) Elias haec explicans
μα ταπεινότερον της αξίας αυτού αμεταδόλως υπό- Γ. 367 τ . i. utitur locutione : πλουτεϊν Θεώ, και
βασις, και η της ανθρωπίνης μορφής επαμφίασις. πάσι πoίς πνευματικούς ευθηνείσθαι.
OR . X . F . 367 v. s. ώργίζετό τε και εκυμαίνετο. έστι γαρ
P . 259 , Α. ίν ' έχω την απραγμοσύνης και το ο θυμός οίον εκδικος.
φιλοσοφείν εν ησυχία, πάντα παρεις τους βουλο- P. 239, D. προσγελώ τω πνεύματι, και η καρ
μένοις ,έμαυτώ δε προσλαλών καιτο Πνεύματι.[1 ]) Β δία μου καθίσταται μοι) F. 367 v. 8. η ψυχή μου
F . 366 r.i. έργον.. ησυχίας προηγούμενον αμεριμνία διακέχυται υφ' ηδονής και προσμειδιών δοκεί, πρώην
πάντων πραγμάτων , ευλόγων τε και αλόγων, προσ- σκυθρωπάζουσα και κατηφιωσα, και η καρδία μοι εν
ευχή άοκνος , εξ ης το προσλαλείν Θεώ ημίν περι- ιλαρά νύν καταστάσει έστι, πρώην θολωθείσα και
γίνεται, και τρίτον εργασία καρδίας άσυλος . ταραχθείσα.
F. 566 v. s.Ioculio : όλον τοίς της διανοίας κινή- F. 567 v. 1. sq . ubi de lapsu : εκείθεν... ημίν και
μασι προσηλούσθαι. τα μυρία των κακών επεισέφρησε (6 ) πάθη.
P. 239 , C . ταύτα - ) F .367 r . m.ταύτα διελογιζό- Ρ. 240 , Α. σκηνήν δέ άλλος άλλης ευπρεπε
μην, και τοις τοιούτοις διαλογισμούς έταλαντεύετο(2) στέραν προβεβληται F. 368 Γ. s. (ad : σκηνής)
μου η ψυχή. υπόκρισιν.. επίκρυψιν κοσμιωτέραν ενδείκνυται.
P. 239 , C . γράφειν. . σκιάς και ονείρατα και Ε . 368 r. S. ξυνωρίς ουκ ανώνυμος όντες τε και
τοίς ματαίοις αναπλασμοϊς εστιαν την διάνοιαν) λεγόμενοι. Ιbid. περισσοτέρως τω προς αλλήλους
F . 367 r. m. (ad : εστιά») ευφραίνειν τε και τέρ- τρωθέντες ερωτι (7).
πειν. Ιbid. ( ad : ονείρατα) άπερ ακηδιάσασα ποτε F. 368 v. m. τοδε ίσως παρενθείς (p. 240, D.), το
και χαυνωθείσα η ψυχή αναπλάττειν είωθε καθ' εαυτήν. δοκούν αυθαδες τεθεράπευκεν.
quos C . recte secutus; προκαλούμεν Εdd. ineple . (4) Metaphoram et scripturam vociς σταθηρό
Tu v , annott, ad f, 256 v. S. ons illustravi Animadvss. in Basil. I p. 176 .
(1 ) Paullo post p. 239, B . m . 2 . atr. mg. addit (5) Sarihondum mortis
(Si Scribendum certissinna emendatione : čvop
Onlissa in contextu : ήλιού (Ι. Ηλιού) περιεχόουν ulčov , quod porlus imagini unice accommodatuni.
τον Κάρμηλον,
pessime, - P . et239.
sic BΒas. M . C .; recie
. minus πε ρινοούντων
B . colaBillel. 6) De verbo ¿ TTELO % peiv v . Boissonad . Anecd .
τους πολεμίους pro νulgalis : υφ' οίς et πολέμους. ι. 3 , p. 112.
( 2 ) Ταλαντεύεσθαι sive ταλαντούσθαι est aliernis (7) Hæc delibala ex Gregorii Or. Fun. in Basil.,
motibus agitari. Vid. Wesseling. ad Diod. Sic. L . quae est XLIII, p . 788, A . ξυνωρίς ουκ ανώνυμος , ( del.
ΧΙ, c. 22, Τ .Ip. 420, b. 421 , a. Ruhnken . ad Τim. Les . υποστιγμή) και όντες παρ' αύτοίς και ακούοντες,
V . ΡΙ. p . 247 sq. Jacobs. ad Achill. Tαι. p . 461 . uti sequentia ex eadern Or. p. 783, C . ούτως επ'
(3) Id est : irrila sunt reddilu palris el Basilii ora αλλήλοις ετρώθημεν. De translato ξυνωρίς ν. Sinner.
Eione. De hac poleslate verbi διαπίπτειν monui ad ad Greg. Ναι . Οr. Fun, in Casar. p. 25. Transla
J . Glyc. De V . S . R. p . 120, 2. tuntpwoñvai alligi Animadvss. in Basil. I, p . 142.

ADDITAMENTA AD ELIAE COMMENTARIOS.

Οr. XXVII, p. 487, Α.) Initium Commentariorum C και αχλυώδεις , καταθολούντας των βεβρωκότων τον
Fol. 1r. 8. quo Elias Eunomianos etiam ανομοίους νούν και συγχέοντας τον λογισμών και τους ονείρους
el εξουκοντίους appellari solitos docet , Leunclavius τεταραγμένους ποιoύντας. τούτο δε το δόγμα μετ'
Annott. in Greg. Nyss. De Ηom. Opif. ed. Oporin. εκείνον Πυθαγόρας εκράτυνε. το δε και την περί το
v . 330 ipsis Eliæ verbis relulit. αυτός έφα καινοτέρων αλαζονείαν τοιουτόν έστι: οι
" Ρ. 494, D.) F. 11 r. m. de Pythagora : ούτος... Πυθαγόρειοι περί τινος αποφαινόμενοι και λόγον
φιλόσοφος ών , αυτός τε σιωπήν ήσκησε , και τους απαιτούμενοι των λεγομένων ήτοι απόδειξιν και βε
φοιτώσι τούτο επέταττε προ πάντων επί πενταετία βαίωσιν , αυτός έφα, απεκρίνοντο,
σιγαν , ακροωμένους μόνον. είτα παρεχώρει λέγειν, είπεν ο Πυθαγόρας , αξιοπιστους και τουτέστι, αυτός
αναντιρρήτους
ως ήδη λόγου δύναμιν κτησαμένοις. "Ορφικούς δε
κυάμους λέγει, ούς εξ Ορφέως παρείληφει Πυθαγό- νομίζοντες
παρέδωκεν
τους εκείνου λόγους. Πυθαγόρας δε τούτο
αυτοίς, καινήν τινα και ξένην αλαζονείαν.
ρας μή εσθίειν. ο γάρ του Ορφεύς έδογμάτισε, Ρ . 494, D . ) F . 11 r. i. post verba : το περί πρ.
κάμους μη εσθίειν φιλόσοφον , οίμαι διά το κύειν ψ . δ. πρ. εκράτυνε, adde : μεταβαίνεις από τούδε
αίμα, όπερ ως θερμαντικών εις αφροδίσια εγείρει , ή του σώματος ληρών εις εκείνο και αύθις εις έτερον,
διά το αναπέμπειν εις τον εγκέφαλος ταχείς ατμούς και περιόδους τοιαύτας τελεϊν κατά αναλογίαν των
800 ADDITAMENTA AD ELIÆ COMMENTARIOS . 9CO
ιδίων αμαρτημάτων. διο και τας μαθήσεις αναμνή- Α ούτος γεωμετρίας διδάσκαλος, ός και γεωμετρικά
σεις εκάλει της προτερας γνώμης, ής εις λήθην ελ- βιβλία συντάξας , περί σχημάτων έγραψε. γραμμές
θούσας μετά το ενδεδέσθαι τοις σώμασι , μόλις ποτέ δε τινας διαγράφων , εκέλευε τα σχήματα τούτων
αύθιςεις ανάμνησιν έρχεσθαι. Priorem Ioci particu- αφελεϊν της ύλης και κατά νουν τυπούντας , θεωρείν
3:1m Leunclavus Annolt. in Greg. Nyss. De Ηom. διά τούτων έτερά τινα νοητά. ουκ ούσας ούν είπε
Opil. p . 360 sq . græce relulit . γραμμάς, ως μή παραμενούσας τη θεωρία μετά την
Ρ. 493, A ., F . 12 r. m . Πτολεμαίος... ο 'Αλεξαν- των τύπων αφαίρεσιν, ή ως ουκ ούσας νύν ούτως εν
δρεύς και "Ηρων και οι κατ' αυτούς μαθηματικοί τον χρήσει ώσπερ εκείνω πάλαι, κάμνοντι ταις περί των
αέρα λέγουσιν εκ δυοίν τούτοιν συνεστάναι, του πλή- τοιούτων αποδείξεσι, το γάρ άχρηστον ίσον τώ μή όν ...
ρους και του κενού, υπ' αμφοίν περιπεπλεγμένον και P. B16, Α .) Ε . 51 r. m. Κνωσσός πόλις Κρήτης,
διατετμημένον, ώσπερ σπόγγον τινά, κενώματα με- έν ή Δαίδαλος και ανδριαντοποιός και αγαλματογλύφος .
ταξύ του σώματος έχοντα , ότι γάρ σώμα και ο αήρ, ός έδόκει τη της τέχνης ακριβεία μονονουχί τοίς αψύ
δήλον etc .
Ρ. 495 , Β.) F. 12 v . m . κόσμων δε , των παρά χοις έμπνείν ζωήν, τήν τε 'Αριάδνην και χορόν γυ
ναικών περί αυτήν κατεσκεύασεν , ούπερ "Ομηρος
Δημοκρίτω. ούτος γάρ και οι κατ' αυτόν τον πολλούς
έλεγον και απείρους, ίνα μή, φησίν, η δύναμιςπολλούς
ή θεία
μέντα. Αγ
μέμνηται
της λέγων·. τωνεν είκελλον
αμφιγυήσεις δεΣ. χορόν(1 ποίκιλλε περικλυ
είκελον) οιον ποθ'
περικλείεται και η του Θεού άπειρος αγαθότης. (Ι. οίόν ποτ') εν Κνωσση ευρείη (Ι. ευρ.) Δαίδαλος
Οr. XXVIII, p. 498, Β.) F. 17 ν. 8. Πλάτων ... ήσκησεν καλλιπλοκάμω 'Αριάδνη.
και προ τούτου Ερμής, ο παρ' "Έλλησι τρισμέγι- Β Οr. XXIX, p. 523, Ε.) F. 95 r. m. πως γάρ θέμις
στος επικληθείς , κενή οιήσει δουλεύοντες και δόξαν το εκ του Θεού και ίδιον αυτού γέννημα, καθώς φη
του Θεόν κατειληφέναι, τί την φύσιν εστί, βουλόμε- σιν ο μέγας Αθανάσιος, είπείν εξ ουκδε όντων ;
νοι απενέγκασθαι, τοιούτοις τοις δήμασιν ουκ άπο- P, 327, D .) F . 82 v. i. ειρωνικώς περιδέξιον
νήρως τούτο γάρ ουκ ατέχνως· αλλά και σφόδρα το μή τοιούτον είρηκεν, ή τάχα και ως διλήμματοςοι
πανούργως και τεχνικώς έχρήσαντο, δι' ών υπελάμ- προενηνεγμένου. περιδέξιον γάρ εκάλουν άνδρα
τον επίσης αμφοτέ
βανον και κατειληφέναι φύσιν Θεού νομισθήναι, και παλαιοί τον αμφιδέξιον , ήγουνούτως
τους ελέγχους διαφυγείν. το γάρ χαλεπόν ου το αδύ- ραις χρώμενον ταϊς χερσίν. "Ομηρος περί
νατον, αλλά το δυσχερές και δύσκολον υποσημαίνειν 'Αστεροπαίου βάλλων αμφοτέρησιν είρηκε.
βούλεται. ει ούν ουκ αδύνατον νοήσαι Θεόν, τι την Ρ. 529 , D.) F. 86 r. i. περιττήν δε σοφίαν την
φύσιν εστίν, αλλά δυσχερές, καταληφθήσεται πάντως
ποτέ τούς τήν έξιν τελσωτέροις, όπερ άτοπον. Θεόν σοφιστικήν φησιν , ή χρώμενοι οι αιρετικοί, τα σο
φιστικά ταύτα σοφίσματα προτείνοντο. εξ ης και
γάρ ουδείς εώρακέ ποτε (Jo. 1, 18) , ήτοι έγνωκε, ούτος τάς αφορμας λαμβάνων , απόροις τα εκείνων
τί τήν φύσιν εστίν, ουδ' αι πρωτοταγείς τών άνω έλυεν άπορα, ώσπερ και νυν πεποίηκεν, εξ 'Αριστο
δυνάμεων, ως ευθύς έρεί, αλλά τούτο μεν τοιούτον
Πλάτωνος και Ερμού το πονήρευμα. ένα δε μή το τέλους την αφορμήν
τος. εκείνος του παρόντος λαβών
γάρ αντικαθιστάμενος προς προβλήμα
Πλάτωνα,
1ηθεν εκφράσαι απαιτούμενοι και μη δυνάμενοι λέγοντα τον χρόνον εν γενέσει , ούτως συνελογίζετο.
κατάφωροι γένοιντο και διελέγχoιντο, προκαλύμματι ως διά βραχέων ειπείν. ει μεν ο χρόνος έν γενέσει,
τάχα και τούτο ήσφαλίσαντο, έπενεγκόντες ανέκφρα- χρόνος και η γένεσις, και λοιπόν έρωτα περί τούτου
στον είναι το νοηθέν. πάλιν του χρόνου, και ειου και ούτοςομοίως,
εν γενέσει, χρόνος
Ρ . 499, Α . ) F . 18 ν . . το δε · α οφθαλμός ουκ C αύθις ή γένεσις , περί έρωτών εις απέραν
είδε και ούς ουκ ήκουσε, και τα εξης ( 1 Cor. 2 , τον αναβαίνω ( αναβαίνει m . 2 sub, . recle ), και
9 . ap. Gregor . ) από της λεγομένης αποκρύφου βί- ούτως το αιδιον αναφαίνεται. ει δ' ούκ εν γενέσει,
όλου Ηλιού του προφήτου μετέλαβεν ο Απόστολος . πάλιν ο χρόνος απδιον. το γάρ ον μέν, εν γενέσει δε
άπερ νυν τέως ακατάληπτα όντα τελείοις γενομένοις πάντως αίδιον
ύστερον και το θνητόν αποβαλούσι του σώματος κατα P 531, Α. ) F. 89 r. m. ώσπερ δε Πλάτων και οι
ληφθήσεται . περί ιδέας
τούτονέλεγον
, οί από τούτουκαιαγέννητον
Ρ . 507, Α . ) Ε . 31 Γ. 1. το δε εξής επιφωνηματι- τάς , ούτω Μανιχαίοιτην ύληναρχάς
, δύο και
κόν' ω της γελοίας κληροδοσίας φησι γαρ " Όμη - ληρούντες, αγαθόν και κακόν, φως και σκότος, αγέν
ρος τριχθά δε πάντα δαίδασται (Ι. δέδ.), έκαστος νητον το σκότος εισάγουσιν.
δ' έμμορε τιμής (II. XV, 189.). P. 354, C. ) F .103 r. S. τρισκαίδεκα ειδών όντων
Ρ. 507, Β.) F. 31 ν. ι. δαίμονας δε και θεούς τινές παραλογισμού , καθώς το των σοφιστικών ελέγχων
μεν τους αυτούς ωνόμαζον, τινές δε θεούς μεν τους βιβλίον διέξεισιν, εν τούτων εστι το παρά το πη και
μείζονας και προγενεστέρους, δαίμονας δε τους ελάτ- απλώς λεγόμενον. γίνεται δε , όταν τις το πη και
τονας και μεταγενεστέρους , έτεροι δε τους ήρωας. μερικώς ειρημένον απλώς και καθολικώς είπη. se
φησί γάρ και Ησίοδος : τρίς γάρ μύριοι εισίν quitur exemplum Aethiopis albi.
επιχθόνιος ( m. 2 recte επί χθονί) πολυβοτείρη ' Or. XXX. p. 343, Α.) F. 125 v.i. haec porro de
( m. 2. recte πουλυβ.) δαίμονες αθάνατοι φύλακες Origene : ούτος γάρ προς τοις άλλοις, οίς εδυσσέβει
βν γιων ανθρώπων . κατά της αγίας Τριάδος, ουκ έλεγε κατά τον αληθή
Ρ . 519 , C .) F . 492 v , S. η .. κατά σύνθεσιν ένωσις , της ορθοδοξίας λόγον σάρκα εψυχωμένην ( ι . 1 εμυ.
ή καθ' υπόστασίν έστιν ένωσις ( verba : ή καθ'... sed μ erasum ) ψυχή λογική και νοερά τον του Θεού
έστιν in mg. a . m. 1 ), ήτις μίαν υπόστασιν τών Λόγον εκ της Παρθένου ανειληφέναι ( σ. 126 r. s.),
ενουμένων αποτελεί σωμάτων , σώζουσα τάς συνελ- αλλ' ήδη προ καταβολής κόσμου ηνώσθαι αυτόν το
θούσας προς ένωσιν φύσεις και την τούτων διαφοράν νω, εκείνο διεβεβαιούτο τω, ώς έφασκεν,εκλελεγμένω
και τα τούτων φυσικά ιδιώματα ασύγχυτά τε και από μυριάδων και κλόνον ουχ υπομείναντι , και άμα
άτρεπτα εν εαυτή, αυτή δε προς εαυτήν ουδέ μίαν αυτώ έτ' εσχάτων ενηνθρωπηκέναι τον Κύριον (τ. Κ.
(1. ουδεμίαν ) υποστατικήν έχει διαφοράν. ΑΟ Διεec punctis Sup. et inf. Tin. notal3 ) των χρόνων και
m . rec. mg. Unio hyposta ica Thome. σάρκα αναλαβείν ανθρωπίνην, ήν και πάλιν αποθέ
Ρ. 513, D.) F. 47 ν. η. πολλή τις ή του ανθρώ- σθαι διισχυρίζετο.
που προς τα άλλα ζώα διαφορά , κακείνων πρός τε Ρ . 545, C. ) F . 128 v. . ει και το συναμφότεροι
τον άνθρωπος και προς άλληλα. - - ει δε τάς αι- έν , αλλ' ού τη φύσει· τούτο γάρ της του Ευτυχούς
τίας τούτων ζητoίης , αφθόνους σου παρέξει η περί συγχύσεως, συγχέοντος τας φύσεις μετά την ένωσιν"
ζώων ιστορίας βίβλος ( min. Aristotelis ) και αυτή δε ή αλλά τη συνόδω τε και συνελεύσει των δύο φύσεων
περί χρείας μορίων (nim. Galeni).Ιbid . γεννάσθαι... εις μίαν σύνθετον υπόστασιν. ούτε γάρ την των φύ
λέγεται , ουκ έκ τών αυτών τα αυτά μόνον, ώς 'Αρι- σεων αρνούμεθα διαφοράν, ώς εκείνος μετά την ένω
στοτέλης εν τη περί ζώων γενέσει ( m. 2 mg. recie : σιν, εξ ών ο εις συνετέθη Χριστός, ασυγχύτους με:
γενέσεως) βίβλω διέξεισι - αλλά καιεξετέρων έτερα. μανηκέναι τας φύσεις πιστεύοντες , ούτε την καθ'
Ρ. 515, D.) F . 30 ν. 1. ποιος, φησίν, Ευκλείδης υπόστασιν αγνοούμεν ένωσιν.
ίσχυσε μιμήσασθαι ταύτα; ήν δε ο ΕυκλεΝδης P. 355, ('. ) F . 145 r. p. m. ταύτα δε της του
 991 ADDITAMENTA AD ELIÆ COMMENTARIOS . 902
Απο.lιναρίου αιρέσεως εναργώς είσιν ανατρεπτικά, A Επικούρου μέν γέγονε μαθητης, έδογμάτιζε δε πάν
ος μετά των άλλων ασεβειών άψυχον σάρκα και άνουν των ακαταληψίαν. διό και τους αυτού λόγους και συλ
ανειληφέναι τον Κύριον εδογμάτιζεν , αντί ψυχής δε λογισμούς οι μεν ενστάσεις ώνόμασαν , ως εμποδί
και νου τυγχάνειν αυτού τήν θεότητα . ζοντας πάσι ζητήμασιν, οι δε ( F. 214 v, s. ) εφέ
Οr. XXXI, p. 560 , D. ) F . 155 ν. i. Σίμων.. και ξεις, ώς επέχοντας αυτά και κωλύοντας , διά το δο
Μαρκίων αιρεσιάρχαι. και οι μεν από Σίμωνος έτί- γματίζειν ότι πάντα ακατάληπτα , οι δε αντιθέσεις ,
μων την όγδοάδα διά τους παρ' αυτούς αιώνας. εμυ. ώς πάσιν αντιλέγοντας. τοιούτος μεν ο Πύρρων . και
θολόγησε γάρ ότι ο Βυθός τη εαυτού Σιγή συγγενόμε δε Χρύσιππος αδελφιδούς μεν ην Πλάτωνος , δεινο
νος, έγέννησε τον Νούν και την Αλήθειαν, και έπλασε τάτοις δε και δυσεκλυτοις εκέχρητο συλλογισμούς εν
προπάτορας μεν αιώνας τον Βυθόν και την Σιγήν, ταϊς διαλέξεσιν, ως και τέχνην αυτον παραδούναι των
ως είρηται , εκ δε τούτων δευτέρους τον Νούν και την τοιούτων συλλογισμών, ών τας διαλύσεις οι μεταγε..
'Αλήθειαν, και από τούτων τρίτους τον Λόγον και νέστεροι φιλόσοφοι γράψαντες αντιπαραδεδώκασι.
την Ζωήν, και από των τρίτων τετάρτους τον "Αν- Οr. VI, p. 131, Β.) F. 244 r. p. m. ιστορεί δε
θρωπον και την Εκκλησίαν. οι δ' από Μαρκίωνος Ιώσηπος εν τη της Ιερουσαλήμ αλώσει, τη υπό
αυξήσαντες την νόσον, έσέβοντο τριακάδα διά τους Ρωμαίων επί Ουεσπασιανού και Τίτου του υιού αυ
περί τούτοις ( F. 136Γ. s.) τριάκοντα αιώνας. ελήρους του γενομένη, γυναίκα τινα τούνομα Μαρίαν, πατρός
γάρ ότι ( sequuntur, que habes in Excerplis, Misce Ελεαζάρου , το εαυτής θυσαμένην τέκνον , βρώμα
adjectis : ) οι τοις προαπηριθμηθείσιν οκτώ συναρι - ίδιον ποιήσασθαι, όπερ και λιμου φάρμακον είπε.
Oμούμενοι , δέκα και οκτώ γίνονται. ο δε " Ανθρωπος Σύμμαχος δε και Θεοδοτίων Ναζιραίους τους ήγια
και η Εκκλησία ετέρους αιώνας δώδεκα , μεθ' ών , σμένους εκδεδώκασιν είναι και τους εκ μήτρας άφω .
όμου τριάκοντα γίνονται. περιττόν δε και τα τούτοις 5 ρισμένους Θεώ.
(1. τούτων) ον ματα γράφειν, διά το γραώδες αυτών Ρ. 194 , C.) Ε. 250 v. m, ειρήνην δε πάντα νούν
και παγγέλαστος και κατάπτυστον. Similian Elias υπερέχουσαν το Πνεύμα το άγιον εδέξατο ο θείος
f. 301 v . m , ad Or . XXXIII, p. 614, C . Κύριλλος. τούτο γάρ υπερέχει πάντα νούν, ου μόνον
Ρ . 566 , Β.) F . 163 r . p. m. τους δε Φάνητας πλήν ανθρώπινον , αλλά και πνευματικόν , δι' ου και τα
ολίγων oίμαι πολλούς αγνοείν, ότι είς μέν ούτος , κάν πάντα και μονογενής Υιός τω Πατρί κατήλλαξεν.
πληθυντικώς λέγεται , εν δε τοις ' Ορφικοίς ποιήμα. Οr. XXII, p. 432, Β . ) F . 263 r. 1, τούτο δε κε
σιν εισάγεται μετά των άλλων θεών και ο Φάνης ού κίνηκε το νόημα, την εσφαλμένην υπόνοιαν των Τρι
τος περί την πυγήν έχων το αιδοίον, ομοίως δε και ο θεΐτων διορθούμενος .
' Ηρικαπαίος . και ο μέν Φάνης της ζωογόνου δυνάμεως Οr. XXII, p. 424, C. ) F . 284 r. m. κατά.. την
προεστηκέναι λέγεται , ο δε Ηρικαπαίος ετέρας, αλ των Θεοπασχιτών υπόληψιν ει ο Υιός έπαθε και
λόκοτοι cet. απέθανε κατά την θείαν εαυτού φύσιν, δυάς γέγονεν
Ρ. 566, C.) F. 163 v. m. τί ερούσι προς το παρ' χρι
ή τριάς, του Υιού αποθανόντος, και ήν άρα δυάς μέ
Ομήρου εκ προσώπου του Ποσειδώνος λεχθέν; ου της εκ νεκρών αναστάσεως αυτού.
γάρ αν και τούτο αλληγορήσουσι. εισάγει γάρ "Ομη. Οr. XXXIII, p. 614, Β. C.) F . 301 v. m. Ουαλεν
Tος τον Ποσειδώνα ταύτα λέγοντα και τρόπον τινά τινος την μίαν άρχήν, τον ένα Θεόν εις δύο κατατέ
φυσιολογούντα, Διί μέν ( sic m. 2 ; m. 1 . δι' εμέ δέ) μνων εν τώ δογματίζειν δύο αρχάς ήτοι δύο θεούς.
τον αιθέρα προσκληρωθήναι έν τή του παντός δια άλλον παρά τον αγαθόν έλεγε τον Δημιουργόν, και
νομή, τώ δ' "Αδη τον επώνυμον των νεκρών τόπον, τον μεν αγαθόν ωνόμαζε Πατέρα του Μονογενούς,
ήτοι τον καταχθόνιον , αυτό δε το ταύτα ληρούντι τήν C τον δε Δημιουργόν εκάλει δίκαιον, τον μέν γαρ εν τω
5άλασσαν. η γη δε ξυνή , φησί, πάντων, ήτοι κοινή, νόμω κελεύειν, οφθαλμόν αντί οφθαλμού εκκόπτειν
και μακρός Όλυμπος. οίτινες cel. in Excerptis. και οδόντα αντί οδόντος, τον δε εν τώ ευαγγελία
Ρ. 574 , Β. ώς τις... εφιλοσόφησεν ) F. 176 r . 1. παραινείν τω ραπιζομένω την δεξιάν σιαγόνα στρέ
ταύτα δε εκ της αποκαλύψεως έστι Γρηγορίου του φειν και την άλλην τω παίoντι, και τον μεν προστά
θαυματουργού, όντινα και ως θεοφόρον εξυμνεί και ξαι μισείν τον εχθρόν, τον δε μάλλον αγαπάν αυτόν,
θεόπνευστος ούτος και ομώνυμος. και τα τοιαύτα.
Ρ. 573, Β. συναριθμούμενον ) F. 179 v. 1. ( το Ρ. 614, C.) F. 302 v. i. Μαρκίων πολλές και ποι
Πνεύμα) συναριθμείται παρά των ευσεβώς θεολο- κίλας θεολογίας φλυαρήσας, υπέθετο και δημιουργών
γούντων εις συμπλήρωσιν της αγίας Τριάδος.ου γάράν Θεόν, εκ των είκοσιτεσσάρων στοιχείων ήτοι γραμμά
είητριάς, μή και τούτου συναριθμουμένου, καθώς έμυ- των συγκείμενον, ου κεφαλήν μεν το άλφα και το ω,
σταγωγήθη ο μέγας και θαυματουργός Γρηγόριος , τράχηλον δε το β και το ψ, ώμους δε το γ και το χ ,
Ρ . 582 , D . E.) F . 191 r. i. εις τον γεννώμενον, ώς στηθος δε το δ και το φ, και τα εξής μέρη τον όμοιον
ημείς λέγομεν και δοξάζομεν, εις τον κτιζόμενον , ώς τρόπον άχρι ποδών, ούς είναι (1, 302 Γ. 8.) το μ και
'Αρειανοί φασιν, και εις τον από Μαρίας αρχόμενον, το ν. ταύτα δε τα εικοσιτέσσαρα στοιχεία και αρι
κατά Φωτεινόν τον Σιρμίου, λέγοντα τουτον άρξασθαι θμούς εκάλεσεν, ώς αριθμών δηλωτικά, ών έκαστον
του είναι από Μαρίας , μή πρότερον όντα όλως , και εμφαίνειν έλεγεν εκάστην δύναμιν του τοιούτου θεού ,
εις τον αναλύοντα όθεν εις το είναι προήλθε , κατά περί ών περιττόν λέγειν διά το γραώδες και ληρώδες
Μάρκελλον τον 'Αγκύρας . ούτος γάρ εδογμάτιζεν αυτών.
ότι ως Λόγος προελθών και την οικονομίαν τελέσας, D Ρ. 614, C.) F. 302 r. 8. Μοντανός .. γυναίκα τινα
αύθις ανελύθη εις τον Πατέρα , αφ' ού εις το είναι μαινάδα και μάχλον επισυρόμενος , ετόλμησεν άγιον
προήλθε . άνουν δε άνθρωπον τον Χριστόν 'Απολινά- Πνεύμα ταύτην προσαγορεύσαι. Εadenι Ε .ias f. 280
v . s.) λέγων
- Ε. 191αρκείν
ριος- εκήρυσσεν, ανεί νου την θεότητα. r. Ρm.. 614,
- - και όντα δε τούτον ο
ad Or.
C . XXII,
Mανούp.την
421,ύλην
Ε. μετά του σκότους)
αυτός έδογμάτιζε λέγων, ότι ών άνθρωπος , κατήλθεν F. 302 r. S. Mανός.. αμφότερα ταύτα άκτιστα και
εις γην, επιφερόμενος ιδίαν σάρκα , προαιώνιον και συνάναρχα τω Θεώυπέθετο και εδογμάτισεν.
συνουσιωμένην. - - και φαινόμενον δε αυτός πάλιν . Ρ. 614, C . F. 302 r. m. Ναυάτος , πρεσβύτερος
έλεγε , δοκή,σ :: και φαντασία τούτον ενανθρωπήσαι ών της Ρωμαίων εκκλησίας, ουκ εδέχετο εις μετά
ληρων, φαινόμενον μέν άνθρωπον, μή όντα δε . - - νοιαν τους παραπεσόντας εις άρνησιν της πίστεως.
ομοίως δε και εις πολλά, φησί, πνεύματα το εν και αλλ' ουδ' άλλον ( cod. άλον ) τινά μετά το βάπτισμα
το αυτο πνεύμα διήρουν, εις το άκτιστον, ώς ήμείς αμαρτήσαντα , δείν έλεγε δέχεσθαι εις μετάνοιαν.
λέγομεν ορθώς δοξάζοντες , και εις το κτίσμα , ώς αλλ' ουδε τούς δευτερογαμουντας πρoσίετο. ον καθε -
Μακεδόνιος, επισκοπήσας εν Κωνσταντίνου πόλει, λόντες οι ορθόδοξοι, ως αθετούντα την μετάνοιαν και
και εις το ενεργημα , ως Ευνόμιος και προ αυτού καθαρών εαυτόν λέγοντα και ανέγκλητον, καθαρόνf.
'Αέτιος, και εις το ψιλόν όνομα, ώς ο Λίβυς Σαβέλλιος. αυτόν ειρωνικώς προσηγόρευσαν. Similia Elias
Οr. XXXII, p. 596, A. F. 214 r. i. ο.. Πύρρων 280, τ. p. m. ad O '. ΧΧΙ, μ. 421, Ε.
003 SCHOLIA

ΙΙ .
BASILII ALIORUMQUE SCHOLIA
IN S, GREGORII ORATIONES,
E CODICIBUS MONACENSIBUS EXCERPTA .

COD. 34. Απροσδοκίας ψόγου, και αισχύνην, ή έστι φόβος επ'

Basilii SCHOLIA IN GREGori Naz. ORATIONES. αισχρό πεπραγμένω.
Λόγος α. περί θεολογίας. F . 386 r. πόθεν : τινές συνάπτουσιν εγκλίνοντες το
Fol.309, r. form. : οι πάντ'ειδέναι βρενθυόμενοι. πόθεν, ώς όξυνομένου δήθεν, αγνοούντες ότι βαρύ.
F . 2310 v. κατεβλακευμένοις : μωραίνουσι. Ξενο τονον όν, αντί αποφάσεως κείται επίσης το ουδαμώς.
φών εν τω περί ιππικής βλακών τόν νωθρον εκάλε. πολύ δε τούτο παρά τη τραγωδία και τους κωμικούς
σεν, όπερ τοις προκειμένοις συνάδει τα ώτα δι. και τω Πλάτων .
εφθαρμένω και νοθρα (1) την διάνοιαν . F. 392 ν. λέγει εκ της Ελληνικής ματαιότητος εις
F. 315 ν. σφαδάζουσα : σχετλιάζουσα , χαλεπώς την Εκκλησίανεισφρήσαιυποθέσεις τινάς των ουσιών,
φέρουσα. ούτως 'Αττικο!. εκ των ανωτάτω και θείων μέχρι και των εσχάτων
F . 325 ν . αγνοών και αυτό τούτο την άγνοια :: παραδιδούσεις (7). πολλά τοιαύτα Ιουλιανός ο τάς
αγνοείν άγνοιάν έστιν το εξ άκρας ανοίας και άμαθίας χαλδαϊκάς γράψας υποτυπώσεις ματαιολογεί. ουχ
μηδε αυτό τούτο γοείν και συναισθάνεσθαι, ότι άμα - ήττον δε και οι τούτου εβαττολόγησαν εξηγηταί, Πορ
3 6 r.)
θαίνει και ανοηταίνει (f. 326 .) και ουκ οίδεν
και ουκ οίδες (2),
(9). Φυ?
φύριος και Ιάμβλιχος και Πρόκλος ο Πλατωνικός,
ουδε ότι αγνοεί εννοεί και αισθάνεται, όπερ έστιν ή η από του πρώτου αιτίου καθυπόβασιν (8) πάντα βα
λεγομένη διπλή άγνοια.ούτω δε Πλάτων βούλεται ταυ Βθμηδόν κατιέναι κατασειράς σειράς άχρι των τελευ
την καλείν, πρώτος εις ταύτην εληλυθώς την έννοιαν. ταίων και την των όντων, ως αυτοί φασι, αποπερά
F . 329 v. το οκνεϊν φοβείσθα!έστι και αναβάλλεσθαι τωσιν, ως εκ τούτων και περί των άχρόνως και απα
επί μελλούσης ενεργείας , ήν ενεργήσειεν άν τις (3). ραλλάκτως το έστιν εχόντων και ομοούσιον θείων
Λόγος β. εις Κυπριανόν . υποστάσεων και τούτους τα τοιαύτα συλλογιζομέ
Ε. 350 ν. εμπύρευμα: κυρίως βραχύ τι λείψανον νουςF . κατασοφίζεσθαι.
394. V. διαγράψομεν : τουτέστιν αθετήσομεν
πυρός εναπομένον τη σποδιά . είρηται δε επί λειψά* το αγέννητον .
νου γνώσεως , αρετής και κακίας , μνήμης 15 κατα α . Εις εαυτόν και προς τους λέγοντας την καθέδρας
χρηστικώς ( 4). επιθυμεϊν Κωνσταντίνου πόλεως.
Λόγος γ . εις τους Μακκαβαίους . F . 409 r. κομψών : τον αλαζονικόν η λέξις σημαί
F. 533 ν . κατά : σημαίνει δε η πρόθεσις και.. . νει και στωμύλον , και τον κόλακα και ήδύν (9).
ομοιότητα . Φερεκράτης: μιξόφρυξ ( 5), μέλαινα F . 410 ν . έρικνωμένων ρυτιδομένων ρυσών (10).
επιεικώς κατ' εμέ, αντί του ομοία έμοί. ομοίως και Εις το (11) απολογητικών διά το μή καταδέξασθαι
Ηρόδοτος κέχρηται εν τη β περί τβιδος . τον πρεσβύτερον.
Περί αγίου Πνεύματος. " F . 424 ν. μηδαμου κιβδήλου ηχήν : - μεταφο
F . 382 r . αποκνήσαντες : είς όκνον και ραθυμίαν ρικώς από των αδοκίμων νομισμάτων, ος Αθηναίοι
ελθόντες. είρηται από του όκνου. ο δε όχνος φόβου μίσει τα προς τους Χίους το χ στοιχείον επέγραφον,
είδος. διαιρείται γάρ ο φόβος εις όκνον, ός έστι φόβος και των δακτύλω ανακρούοντες έτεκμαίροντο ηχω το
μελλούσης ενεργείας, εις κατάπληξιν, ή έστι φόβος εύροιζόν τε και δόκιμον. από του αδοκίμου ούν χρυ
εκ μεγάλης φαντασίας, εις έκπληξιν, ή έστι φόβος εκ σίου τε και αργυρίου είρηται .
συνήθους ( 6) φαντασίας, εις αγωνίαν, ή έστι φόβος F . 431r, αποδυσπετεί: δυσχεραίνει και δυσκόλως
διαπτώσεως ήγουν αποτυχίας, είς αιδώ, ή έστι φόβος φέρεται και επιπηδα .
( 1 ) Scribe : vwopw . Sic paullo ante Gregor . Or. (3 ) C . infra f. 382 r. et Animadv , in Basil. I, p. 91.
28, p. 498 , C . Ιbid. νulgo : καταβεβλακευμένοις . ( 4) Conf. Cod . 204 f. 24 r. Cod. 216 Γ. 96 ν .
Κατεβλακευμένοις διo Colb. Οr . 1 . el Bud . Sic quo ( 3) Scribe : μιξόφρυς, et cf. Poll . 2, 49. ubi Cra
que B . E . qui f. 17 v. m . ex Basilio hisce profecit : linus laudalur.
τοις φιλοσάρκους και τρυφηλούς και ανατρεπτωκόσι ( 6 ) Scribe : εξ ασυνήθους.
και διεύρυηκόσιν υπό της τρυφής, ή και τοις μωροί (7) Ιta Codex ; fortasse legendum προϊούσας.
νουσιν, ώς Ξενοφών φησι, το κατεβλακευμένος κατά ( 8) Scribe : καθ' υπόβασιν, el mox : κατά σειράς,
των τοιούτων τιθείς. Ceterum Xenoph . Π . Ιππ. non deleio altero σειράς, deinde και εις την.
βλακός , sed βλάξ (9, 12) el βλακωδέστεροςίππος (9,1 ). ( 9) Conf. Γ. 464 ν.
(2) Adde, quod excidit : ότι ουδέν οίδεν. " Οτι ουκ (10) Scribe : ερρικνωμένων : έδρυτιδωμένων, δυσ
clàsv minus recle apud Boissonad . ad Æn Gaz. p. Gov. Vid . Ruhnk . Tim . L . V. PI. p. 938 89. Auint
222 ubi hoc scholium editum est. Omissionis causa advss. in Basil. I, p . 33 sq .
hoincoleleulon fuit . (11) Scribe : Εις τον - ,
 905 IN S. GREGOR . NAZIANZ . ORATIONES . 900
Είς Γρηγόριον επίσκοπος Νύσσης . Α Λόγος θ.
F. 440 v. θώμεθα ταίς ακοαϊς θύραν (1 ) : - πως F . 57 r. ή κατά τα φιλικά σχέσις. . . τριττή , ή ως
οίόν τε έστιν τιθέναι ακραίς και καταφρά ττειν, ώστε ποιημάτων προς ποιητάς (7), ή ως πατέρων προς
μη ακούειν; έστιν γάρ τινα των λεγομένων μηδε υιούς, ή φίλου προς φίλον.
ακούειν, ώς εν θύρα των όντων (2) κλειομένων. έστιν F. 40 v. λίαν κρυπτόν τι και ύφαλον : εκ παραλ.
δε και καλώς ανοιγομένων ακούειν αγαλλίασιν και ευ- λήλου το αυτό, εκ μεταφοράς των υφάλων πετρών ,
φροσύνην. κλείεσθαι δε δεί ου κατά τον Ιθακήσιον αστισι διά το κρύπτεσθαι υπό των υδάτων της θα
εκείνον κηρύ, αλλά λόγω και νόμων θείω (5), ως μη λάσσης αι νέες προσοκέλλουσιν ( 8).
τα των Σειρήνων και ηδονών επάσματα έπαθειν κατα- Ιbid. τρίβωνες δε περιβλήματά τινα, των ρητόρων
κηλούντα και προς όλεθρον κατασπώντα. μεν ερυθροί τε και φοινικοί , φαιοι δε των φιλοσόφων.
F. 464 v. κομψοί : είτουν κομπηροι και υπερήφανοι. παράσημον δε τούτο ήν αυτοίς καθ' εκάστην φορούμε
Περί δογμάτων και καταστάσεως επισκόπου σχε- νον , ώς τους πολιτευομένοις το νυν σκαραμάλιον (9 ).
διασθείς. F. 41 Πλάτων στροφής της σφενδόνης
v. (10). μενπερίεν τηςΠολιτεία
F. 491 v. οίον μύσαντατάς αισθήσεις: - τουτέστι Γύγου : φησί, ως ο Γύγης
κλείσαντα, καμμίσαντα και συστείλαντα. Λυδός μεν το γένος ήν, ποιμήν δε το επιτηδευμα, και
COD. 204. η ποτε ποιμαίνων εν όρει εύρεν ενάνθρωπο σπηλαίω ίππον
Scholia ANONSMI IN GREGORİ Naz. ORATIONES. χαλκούν και τούτου εντός νεκρόν ν, δακτύ .
Λόγος ε . λιον φορούντα, ον λαβών έσχε . και ότε μεν έβούλετ
F 22 τ . θεατρίσασα : ώς εν πομπή και θεάτρω αφανής γενέσθαι» στρεπτός γάρ ήν ο δακτύλιος: τηνο
προπέμψασα . τους γάρ άριστείς και βασιλείς και σφενδόνην έστρεφεν εμφανίζεσθαι δε τους παρουσιν
στρατηγούς τους νενικηκότας και τους πολεμίους εθέλων, εν τάξει μένειν ήφίει. ούτός ποτε προς τα
ηττήσαντας και υποσπόνδους πεποιηκότας, μετά των βασίλεια των Λυδών γενόμενος και στρέψας την σφεν
λαφύρων και των αιχμαλώτων εστεφανωμένους διά δόνην, αφανίζεται και εισιων κτείνει τον βασιλέα , και
μέσης ήγον δορυφορούντες της πόλεως και ευφημούν- έσχεν αυτού την γυναίκα. Πλάτων δε εισφέρει τον
τες. τούτο ούν πομπεύειν και θεατρίζειν εκάλουν και μύθον, ότι ο δίκαιος ανήρ, κάν του Γύγου λάβοι τον
παραπέμπεσθαι υπο (των ?) πολλών. δακτύλιον, ως μή οράσθαι, ουδε ούτω ώφειλεν αδικείν.
Λόγος και δεί γάρ το καλόν δι' αυτό επιτηδεύεσθαι, και μη δι '
F . 24 r. μέγα μνήμης εμπύρευμα : κυρίως λεί- άλλο τι. Ηρόδοτος δέ φησι, ώς επιτροπή της δεσποί
ψανον πυρός εναπομένον τη σποδιά . είρηται δε και της αναιρεί τον ταύτης γαμέτην Γύγης.
επί λειψάνου γνώσεως, αρετής , κακίας. Ε . 42 r. ει και πεζοί παρά Λύδιον άρμα εθέομεν :
Ibid. ουδέν αίρει με των όσα τερπνά τοις άλ- παροιμί α επί των ερίζειν εθελόντων και μη κατα .
λοις : επαίρει , λαμβάνει, και καταδoυλoί και προς Ο λαμβανόντων ότι τάχιστα τα δύο (11 ) άρματα , ει και
εαυτόν έλ ει. πεζοί ούν, φησί, μεν, αλλ' όμως τάχιστα επίσης
Λόγος ζ. εθέομεν
F . 29 ν. φθέγξοχιαι τοιγαρούν ού μαλακόν τι και μάτων. ηκατά ημείςτο οιΛύδιον
λοιποί άρμα, έχόμενο
ως πεζοί ήμενι των
μη μαθη
κατα
αναβεβλημένον , ουδε της ήδίστης της πολλής (4) λαβόντες τον Βασίλειον, ώσπερ Λύδιον άμα τάχιστα
αρμονίας ούχ απαλόν και έκλυτον και ύπτιον, ή άνα- τοίς μαθήμασι φερόμενον. Ιbid. Πέλοψ ο Λυδος άρμα
κεκρoυμένον και άρυθμον και έμμελές μάλλον , οίον έχων εξαίρετον πολλούς νικήσας προσκαλείτσώς (12)
τα των κιθαρωδών εισιν άσματα , της ηδονής μόνον αγώνα τον νικήσαντα τούτον έχειν την αυτού θυγα
εκλύοντα και εκθηλύνοντα τον ακούοντα, αλλά λίαν τέρα.ημείς τοίνυν παραλύτον (13) άρμα εθέομεν, αντί
ανδρικόν, φησί, και σύντονον. του απελειπόμεθα , ώς του ταχέος άρματος διά τούτο
F . 30. r . θεωρία και νοερά λέγεται ενέργεια, εξ ού Λυδίου δεικνυμένου.
και θεωρητική φιλοσοφία και να μόνω θεωρουμένη. Ιbid. Μολιόνη τις γυνή περί την Θράκην οικούσα
Ibid. θεωρίαν εύστοχον : ευεπίκουλον (5 ). υιούς έσχεν,"Ωτον και Εφιάλτης, οί κατ ' ενιαυτόν ηύ
F . 31 Γ. σοφίζεσθαι εστι τό λόγοις απατάν, ξάνοντο, ώς ή παλαιοτάτη (?) είχε, κατά μέν το μήκος
Ibid. μεταποιηθώμεν της εκείθεν λαμπρότητος : πήχυν ένα, κατά δε το πλάτος τριπάλαιστον . υβρι
τούτο το αντιποιείσθαι σημαίνει και αντέχεσθαι. D σται δε ούτοι γεγόνασι και υπερήφανοι, και ποτε
Πλάτων εν τω Πολιτική ήκιστα βασιλικής μετα- έβουλεύσαντο την " Όσσαν επιθείναι το "Αθω όρη δε
ποιούμενος τέχνης (6). ταύτα κατά την Θράκης και δι' αυτών ανιέναι εις
(1) Oupas cod , 204 f.70 v. Ibid . ter deinceps Ésto ad El.Conf.
pro έστιν. Ιbid. ante τιθέναι recte addium θύρας .
1. 354Schol.
r.m .Cod . 216 Γ. 147r. et rid. Bois
(9)
( 2 ) Scribe : ωσάν θύρα. Ιn Cod. 204 f. 70 v . S . Soad. in Notic . et Extr. 1 . 11 P . 2 p . 36. Οι πιο
eodem modo peccatum . Idem recte tõv otwy. NITEVÓ J.Evo ! sunt uscete , monachi.
( 3) Scribe : νόμω θείω, uti est in Cod . 204 f. 70 v . (10) Cod , Monac . 13 f. 69 sqq. nec habet, quae
( 4 ) Lege : τους πολλοίς, et deinceps : ουχ.. . εκμε- inscriptio prodit : συναγωγή και εξήγησις εις ών
λές.. . τη ηδονή . Ceterum conf . Schol . Cod . 216, f. εμνήσθη ιστοριών και εν αγίοις Γρηγόριος εν τω εις
219 r . ei Animadv, in Basil. I, p . 21 sq.
( 3 ) Scliol. Cod. 499 f. 35 r . ευεπήβολον . Tu lege : τον μέγας
ratio de Gyge numeεπιτ
Βασίλειον ro αφίω f. .64Ιnr.quibu
quintaλόγω nar
, de sLydio
ευεπίβολον . Ceterun conf. Schol. Cod. 499 f. 23 ν . curru undecima , de Molionidis decima tertia 1 . 65
( 6) Male Schol . Cod. 499 f. 54 v. αντιποιούμενος , Y . exslat. Conf. Creuzer . Meleleu. Ρ . 1, p . 72 sqq.
aple tamen haec adjicit : και Θουκυδίδης και μί- p . 80 sqq. p. 89 sqq .
λιστα ως άρετης μεταποιούμενοι, αντί του αντεχ
μενοι , αντιποιούμενοι . Cet. Sup. leg. μεταποιείσθαιό-. (11 ) Legendum : τα Λύδια, e Cod. 499 f. 77 ν.
(12) Leg. : προκαλείτο εις – . Inseq . plendosa.
( 7) Sic ; leg. ποιητών προς ποιήματα. lege : παρά Λύδιον. In seqq. verba : ώς. ..
Sic ; sa.
( 8) Conf. Schol . Cod. 216 Γ. 146 v. et annott. είχε(15)
, mendo
PATROL. GR. XXXVI. 29
907 SCHOLIA 900
τον "Όλυμπον θεοίς μάχεσθαι. οίς Ζεύς οργισθείς κε- A F. 70 ν. θώμεθα ταίς ακοαΐς θύρας. Vide ex
ραυνον επαφήκε, και απώλλοντο(1) διά την υπερηφα - cerpta e Cod. 34 Γ. 440 ν.
νίαν. κεραυνωθήσεσθαι τη μητρι προκεχρησμώδητο. Ιbid. ταύτα των σωφρονούντων : τουτέστι των
F. 45 τ. τάριχος λέγεται πάν το παττόμενον άλσί εγκρατούντων του σώματος και των σωματικών πάν
και ισχνών και κατεσκελετευμένον των ιχθύων και των αφροντιστoύντων και οίον απολυομένων και χω
των άλλων κρεών . ριζομένων του σώματος. τούτο γάρ φιλοσοφίας όρος
F. 46 Γ. το δε μέγιστον τω (2) πάντας ηττάσθαι αληθής, ός και τοίς έξω πρεσβεύεται. ο γάρ τω όντι
της αυτού διανοίας : Ισοκράτειον εν τω προς Νικο- φιλόσοφος, κατά νουν αεί ενεργών, τον νούν και την
κλέα: αρχικός είναι, φησί, βούλoιο μη χαλεπότητι, ψυχήν έξω των σωματικών καθιστάς και μηδεμίαν
μηδέ το (5) σφόδρα κολάζειν, αλλά τα πάντας ποιούμενος επιστροφήν, ό τι μή πάσα ανάγκη,τρό
ήττασθαι της σής διανοίας. πον τινά του σώματος χωριζόμενος απολύεται.
F. 50 r. ουδε δή έδεήθη) δημοσίου κηρύγμα. Λόγος ιγ. .
τoς τoυ, Κράτης Κράτητα Θηβαίον ελευθεροί : ο F . 74 v. το υπέρ την δυάδα γενέσθαι πάν το
Κράτης φιλόσοφος ήν κυνικός, ούτος , ώσπερεί με - ένυλον, ει και το απλούν έχει και μονοειδές,κάνειπρος
ριζων εαυτόν είς τε τον Κράτητα και τον περί ου τήν τα παχυμερέστερα ούτως νομίζηται , αλλ' εν δυάδι
φωνήν αφίησιν , έφη: ώ άνδρες, ο Kράτης, τουτέστιν θεωρείται. έχει γάρ το υλικόν υποκείμενον και το
εγώ, τον Κράτητα, τουτέστιν εμέ, τον Θηβαίον έλευ. ° είδος. πάν γάρ κτίσμα εξ ύλης και είδους. τοις ούν
θεροί, αντί του ,εγώ έμαυτόν ελευθερώ. μηδε δου- υπεραναβάσι πάν το εν κτίσμασι Θεώ(9) συγγενέσθαι
λώσθαι (4) χρήμασι ή κτήμασι. αφείς γάρ την τους και τα λοιπά. ή υλικήν δυάδα, ο εξ ης (10) συζυγίας
συμπολίτας και τα εαυτού πάντα, ούτως την φωνήν είπε, την του σώματος παράζευξιν προς την ψυχήν
ταύτην αφήκεν. έφη, ώς εντεύθεν αυτή του μή προς Θεόν ανανεύειν
Ibid. είσωτα κάλλη στρέφων : τα έξω και σωμα- συμβαίνοντος , τη σωματική προσπαθεία συνδεδεμένη.
τικά είσω μεταστρέφων κάλλη , ως μή την έξω καλ. F. 72 v. πτερωτήν τον αλείπτης και οίον πτε
λύνειν σπεύδειν, αλλά την ένδον και ψυχικήν φαιδρύ- ρούντα και προς τους αγώνας κουφίζοντα (11).
νειν ωραιότητα. F . 75 . ταλαντεύεται ως επί ταλάντους και στα
Λόγος ια . θμούς σταθμίζεται και ζυγοστατείται.
F . 62 r . περιάμματα τα κατά τας χείρας και τους F . 74 r. το παρακαλείν ή απλώς το καλείν σημαί
βραχίονας και τους αυχένας κλωσμάτιά τινα βεβαμ- νει, ή το προτρέπεσθαι, ή παραμυθείσθαι και ευφραί
μένα και σελήνια μηνίσκων χρύσεα και αργύρεα νειν . το γαρ σύνηθες επί της ικεσίας ενδιαβεβληται.
ή και της ευτελεστέρας ύλης, τα από ( 5) των γραϊδίων F . 75 v. πρύμναν . . . έκρουσάμην · παροιμιώδες
τοίς βρέφεσιν επιδεσμούμενα . επάσματα δε τα υπό τούτό φησι. πρύμναν δε κρούεσθαι εστι το κατά την
των αυτών τοϊς νηπίοις έπαδόμενα , επιψιθυριζουσών C πρώραν και εις το έμπροσθεν ελαύνοντά τινα, μετα
εις αποτροπιασμών και άμα ταϊς γλώσσαις επιλαχμου- βαλόντα κατά πρύμναν και εις τουπίσω ελαύνειν.
σών (6) τα μέτωπα και αποπτυουσών μετά του φυσάν προσορμώντες δε μάλιστα τούτο ποιούσιν. από γούν
εκατέρωθεν. του εκείνους τούτον υπερείδειν και συνηγορείν, μετα
F . 64 r. μεταποιη : μεταπλάττη. βαλείν δε αίφνης και εις συνηγορίαν Βασιλείου τρα
bid . βάσανός έστι και αύτη : δοκιμασία . πέσθαι, τούτο πρύμναν κρούσασθαι έφη.
F . 67 v. εί τις έστι και κοιλίας κάθαρσις - : μη F . 82 ν. είρηται από του ριπίζω ο ευριπιστος και
ώς έτυχε, φησι δέχεσθαι τα διά των αισθήσεων εις ταχέως μεταβαλλόμενος .
την φαντασίαν, καθάπερείς τινα γαστέρα, πεμπόμενα, F . 83 . το περιποππύζεσθαι κολακεύεσθαι εστι.
αλλά το διαλογιστικό και διανοητική ταύτα οίον πεποιημένη γάρ ή φωνή από των ίππων, ούς διά τι
αναπεμπαζομένους και αναδιδόντας κατεργάζεσθαι νος ήρεμαίου ψόφου του διά χειλέων άκρων οι ιππο
και νοερώς καταλεαίνειν εις πνευματικών τροφήν. ή κόμοι κολακεύουσι (12).
μεταφορά από των ζώων των τάς τροφές τω μηρυ COD. 216.
κισμό αναδιδόντων. Εις το άγιον πάσχα καιτην βραδύτητα.
F. 69 ν. κεναΐς ελπίσης εξαπατώμεθα : οίά τινες F. r. αλλήλους περιπτυξώμεθα · το αγαπητι
ματαίαις θερμαινόμενοι ελπίσιν, απατώμεθα πολλά- η κόν και φιλάδελφον και συνδετικών προς ομόνοιαν εν
κις, αγνεία τεθαρρηκότες και τινι ετέρα των σεμνοτέ- " τούτω δεικνύοντες . το γάρ περιπτύσσεσθαι το οιονεί
ρων πολιτεία, μυρίων ετέρων αμαρτημάτων όντες προσφύεσθαι και περιπλέκεσθαι αλλήλοις δηλοί.
ανάπλεου (7). F . 2 ν. πλάστην ηθών. διδάσκαλον δογμάτων.
Λόγος ιβ. Ιbid. Iocatio : ώσπερ ιμάτιον τι αποδύσασθαι τον
F . 69 ν. ουδ' έστι σταθμός - : ως επί ζυγού παλαιον άνθρωπον.
γάρ και τρυτάνης αντιταλαντευόμενος , φησί, ο φίλος F . 6 ν. δοκεί μοι . . . αντιδιαστέλλειν τη λιθίνη
καθέλκε (8) πάντα κουφίζων άνω. καρδία, τουτέστι τη σκληρά και ανενδότω και αντι
(1 ) Scribe : απώλoντo. Post "Όλυμπον adde και. ( 8) Scribe : καθέλκει. Vid. Animadv. in Basil.I
12) Scribe : τo, nimir . Or, 43 , p. 801 , Ε . p. 151. Quæ f. 70 v. sequuntur, tauta cet. altul
(3) Scribe : to . Isocratea in Gregorio etiam alias Animadv. in Basii . I p . 187 sq . uti p . 7 ista es l.
a scholiastis notantur. 74 ν . πάν το ένυλον. ... θεωρείται.
(4) Fortasse leg. : - μή δεδουλώσθαι διδάσκων. et (9) Αdde : εξεγένετο, quod Cod. 499 1. 141 Γ.
υλος : την κτησιν τους συμπολίταις . habet.
(3) Scribe : υπό. (10) Scribe : ο εξής.
16) Fortasse legendum : επιλαχμαζουσών. (11) Conſ. Symbol. ad Philostr . V. S . p . 195.
(7 ) Eadem forma f. 187 r. reperitur. (12) Conf. Cod. 216 Γ. 293 ν.
 909 IN S. GREGCR . NAZIANZ. ORATIONES , 910
τυπούση, την σαρκίνην, όέστι την μαλακήν και ραδίως Α νεσθαι πέφυκε. τινές γούν προς αυλόν κορυβαντιώσι
υπείκουσαν. και εκβακχεύονται. εκθηλύνει δε και χαυνοί την
Λόγος β . του αυτού εις το άγιον πάσχα. όσφρησιν ή οσμή των βλακικών μυρών.
F . 14 ν . οικονομία . . . επί Θεού ή του οικείου F . 123 r. καλώς δε συνήψε τοις κώμους και ταις
μεγέθους εκούσιος συγκατάβασις. μέθαις τας κοίτας και τας ασελγείας. εκ γαρ εκεί
F . 18 r . το γυμνόν είναι τον άνθρωπον τριχώς εξ- νων αύται γεννώνται. ο γάρ χωμάζων μεθύει, ο δε
ηγείται.γυμνός γάρ, φησίν, ήν κατά τηναπλότητα του μεθύων προς κοίτην ορά, ο δε (?) ασελγαίνει τώ οίνω
τρόπου. ούπω γάρ ή διπλόη επετηδεύθη και πονηρία(1). προς παρανόμους μίξεις και ηδονάς άνδραποδώδεις
F . 18 ν. θεούμεθα· θείου και θεοί χρηματίζομεν. αναφλεγόμενος.
F . 30 v. εις φώς άπαντα και τάξιν και είδος έρ- Ibid. ubi de eo, quod est περιττόν, Gregorius
χεται και του αληθινού κάλλους των αρετών δη - monet, Scholiastes : λέγει δε που και Πλάτων, ότι
μιουργός, και τα ημέτερα πλημμελώς ιδών και ατά φλυαρία εστί πάν το περιττόν, είτε εν λόγοις, είτε εν
κτως κινούμενα, εις τάξιν αυτά εκ της αταξίας ήγαγε. πράγμασι.
Λόγος γ. του αυτού περί εγκαινίων . F . 123 v. Ιστέον δε , ότι άγροικος μέν έστι ο εν
Ε. 50 ν . εορτάζομεν δε τα εγκαίνια δια ταύτην την αγρούς αυλιζόμενος , αγροίκος δε ο αμαθής και
αιτίαν, ίνα τα καλά τη μνήμη φυλάττηται και μη απαίδευτος και το όλον ανόητος ( 3).
εξίτηλα το χρόνο γένηται και το βυθό της επιλη- B F. 124 r: Πλάτων έν Τιμαίο λέγει, ότι το ήν και
σμοσύνης παραρρεύση σκοτιζόμενα και καλυπτόμενα. το έσται χρόνου εισίν είδη, ημείς δε ουκ ορθώς ταύτα
F . 53 r. ad verba : την επέχουσαν τέως ατα- φέρομεν εις αΐδιον ουσίαν. λέγομεν γάρ, ώς ει ήν,έστι
ξίαν cet. citatur Ρlato in Τianeo p . 30, A. Ioco su- τε και έσται. το έστι δε μόνον κατά τον αληθή λόγον
pra I. 30 v. espresso. προσήκει. εκείθεν ούν λαβών ο θεολόγος της χρήσιν,
Τού αυτού εις τους Μακκαβαίους. φησίν, ότι το ήν και έσται του καθ' ημάς εισιχρόνου
F . 94 r, τα επί ξυρού ιστάμενα ουχ εδραίαν έχουσι τμήματα καιτης ρευστης φύσεως . των γάρ ανθρωπί
την βάσιν, αλλ' ανέδραστος και ταλαντευομένην έκα- νων πραγμάτων εν κινήσει και ροή τυγχανόντων, τοιού
τέρωθεν. τος και ο χρόνος αυτών γνωρίζεται, το μέν τοι ( 4) παρ
Λόγος G . εις τον άγιον του Χριστού μάρτυρα ερχόμενος , το δε τι μέλλων,το δε ενεστώς αυτώ, παν
Κυπριανόν. τελώςαθήρατον , πριν γνωσθήναι , διά πάν( 5) οίχειαι .
F . 96 ν. έστι δε εμπύρευμα κυρίως βραχύ τι Ιbid. ο νούς, είκότως ώς ειχών Θεού, δέχεται τού
πυρός λείψανον εν σποδια κεκρυμμένον. καταχρη- του θεωρίαν αμυδράν και μικράν.
στικώς δε και μεταφορικώς εμπύρευμα λέγεται και F . 124 v . διά τι δε και εννοείται το Θείον και τε
το εναπομείναν έν τινι κατάλειμμα μνήμης και σω- λείως ου καταλαμβάνεται και εμοί δοκεί, ίνα διά....
ζόμενον. c του ποσώς οράσθαι και καταλαμβάνεσθαι αμυδρώς
F . 97 Γ. δεύτερον δέ, ο και μέγιστον , το μή άγη ημάς προς εαυτό.
κατόπιν cet. : δεύτερον δε ευεργετήθημεν, ότι κάν F . 128 r . ην γυμνός ο άνθρωπος κατά την απλό
υπερήμεροι, αλλ' ούν συνεστώσης έτι της πανηγύ- τητα του τρόπου, κατά την άτεχνον ζωήν και κατά
ρεως ήλθομεν, και κατά την εν τω Πλάτωνος Γορ- το αναμφίαστον. ύστερον γάρ μετά την παράβασιν
για παροιμίαν ου κατόπιν εορτής έδράμομεν. ούπω ή διπλόη, αι τέχναι, τα άμφια .
γάρ τέλεον παρήλθεν, ίνα οπίσω αυτής έλθωμεν. F . 133 v. η Αίγυπτος ποτέ μεν εις τον ενεστώτα
Λόγος ζ. εις τους λόγους και εις τον εξισωτήν κόσμον λαμβάνεται, ποτέ δε εις την σάρκα, ποτέ δε εις
Ιουλιανόν . αμαρτίαν, ποτέ δε εις άγνοιαν, ποτέ δε εις την κάκωσιν.
F . 108 τ . μέχρις αν τοίς ποτίμοις cet. : μέχρις Λόγος έννατος, του αυτούεπιτάφιος εις τον μέ
αν ποτίμω λόγω οίον αλμυράν ακοήν αποκλύσωμαι, γας Βασίλειον .
τούτο δή το του Πλάτωνος, τουτέστι έως αν απονί- F. 135 Γ. παθαινομένης και απολοφυρομένης δια
ζωμαι τα Ελληνικά ακούσματα και μαθήματα εν τοις θέσεως αναφώνημα το έμελλεν άρα , τουτέστι
γλυκέσι και πνευματικούς λόγους και δόγμασι (2). απέκειτο άρα και τούτο.
F. 109 Γ . φθέγξομαι cel. : φθέγξομαι δε , καθά F . 141 ν . παροιμία δε εστι το έξω του σκοπού
προ ημών ο Προυσαεύς έφη Δίων (Γ. 109 v.) περι η βάλλειν , επί των αποτυγχανόντων, εκ μεταφοράς
Τιμοθέου του αυλητού, ου μαλακών αθλημα και ανα- των τοξευόντων και αστοχούντων.
βεβλημένον, ουδε των προς άνεσιν και ευθυμίαν αγών Ε. 146 r. ξεναγείται: ξενοδοχείται .
των, ουδέ τι τών της κιθαρωδίας ιδίων και προς ηδο- Ibid. ερεσ χελείται εριστικώς ερωτάται.
νην επιτετηδευμένων . Ε.146 ν. ούχ απλούν.. κρυπτόν τε και ύφαλον:
Λόγος όγδοος, του αυτού εις τα άγια θεοφάνια έοίκασι ταίς υφάλοις πέτραις , αίτινες ύδωρ ολίγον επι
" είτουν γενέθλια. κείμενον έχουσαι, κινδύνου παραίτιοι τοίς πλέoυσι γί
F. 122 ν. μη ακοήν καταυλήσωμεν: jubet Theo- νονται, συντρίβουσαι τα προσεγγίζοντα ταύταις πλοία .
logus μή διά των ώτων διεφθαρμένην μελωδίαν των F . 147 Γ . χιτώνες φαιοί ήσαν οι τρίβωνες, υπό φι
ψυχών καταχείν . ανελευθερίας γάρ πάθος και ταπει- λοσόφων φορούμενοι.
νότητος εκ του τοιούδε της μουσικής είδους εγγί- F. 148 r. οι μεν γαρ των σωμάτων cet. : κατά
(1 ) Conf. f. 128 r . Ante Tovnpia adde . Inse - v. ad partes vocata .
quentia f . 18 v . alluli Animadv. in Basil. I p . 149 . ( 3) Scribendum primo loco : dypoixos, secundo
yli p . 141 prægressa f. 14 y. άγροικος. Confer Polluc. Lib. ΙΧ sub init.
( 9 ) Conf. Symbol. ad Philostr. V . S . p. 73, ubi ( 4) Scribe : τι , et mox αυτού .
hæc' alluli. De insequentibus f. 109 r. conf. Anim . (5 Cod . 484 ſ. 75 r . Olattāv, recte, si Olaztáv
adv. in Basil. I p . 22, ubi etiain illa ex fol. 122 scribatur. Post & Ohpatoy or excidisse videtur.
911 SCIIOLIA 919
γάρ το υπο Πλάτωνος ρηθέν, ο μεν των σωμάτων και άριστος · ο άγιος, τούτο δη το του Αισχύλου, ουχί
έρως ρέει ομοίως τους του έαρος άνθεσιν· επειδή δοκείν δίκαιος, αλλ' είναι ήθελεν, έσχατον ειδώς όρου
και το σωμα λήγει (1) ανθούν. ώσπερ γάρ της αδικίαςκατά Πλάτωνα, το δοκεϊνδίκαιον είναι μη όντα.
αναπτούσης την φλόγα ύλης δαπανηθείσης, και αυτή F. 184 v. Νώε... κόσμου δευτέρου σπέρματα
η φλόξ τη ύλη συναπέρχεται και αποσβέννυται, ού . Νώε δι' ευτελούς ξύλου και ελαχίστου σμικρά ζώπυρα
ταις εαν μαρανθή το υπέκκαυμα του έρωτος, τουτέστι του των ανθρώπων διέσωσε γένους.
το κάλλος του σώματος , ουχ υφίσταται ουδε ο πόθος , F . 183 v . κατά τον Εβραίον Φίλωνα, ουκ έστιν
αλλά λύεται. ο δε κατά Θεόν έρως ο σώφρων επειδή αρτιπους ή εν θνητώ τω σώματι αρετή, αλλά παρα
ψυχής επιθυμεί, πράγματος αθανατου, διά τούτο και πλήσιόν τι πάσχουσα νάρκη, μικρόν όσον υποχωλαί
μόνιμός έστι, και όσο πλέον φαντάζεται και θεωρεί νει.ενάρκησε γάρ, φησί,το πλάτος του μηρού και
το της ψυχής κάλλος και την εν αρετή προκοπήν, επέσκαζε (6). ο δε μηρός γενέσεως σύμβολον,επεί το
τοσούτω μάλλον συσφίγγει εαυτό και αλλήλους τους παιδοποιον μόριον περί τον μηρόν έστι.
επιθυμούντας της αυτης αρετής. F . 194 r. όταν προσφέρωμεν ( 7) αυτοίς, ότι ο θεός
F . 149 r. ει το πάντα εν πάσι κείσθαι μη πει- αυτών ο Κρόνος κατέπινε τους παίδας αυτού, φασίν
στέον τοίς λέγουσιν, αλλ' ημίν γε πειστέον, ώς ότι άλλο τι εστι το δι' υπονοίας δηλούμενον
εν αλλήλοις και παρ' αλλήλοις έκείμεθα το δε F . 201 ν. ου γαρ τα αυτά φθέγξομαι μόνον,
τα πάντα εν πάσι κείσθαι είπε μεν και Εμπεδοκλής, Β αλλά και περί των αυτών κατά . . . τον Πλάτωνα,
είπε δε και 'Αναξαγόρας, πλήν ου μετά της αυτής τα αυτά περί των αυτών φθέγξομαι, τουτέστι τα αυτά
γνώμης αμφότεροι. αλλ' ο μεν Εμπεδοκλής περί δήματα και νοήματα περί των αυτών πραγμάτων.
των τεσσάρων είπε στοιχείων, ότι ου μόνον δι- Λόγος ενδέκατος, του αυτού εις το άγιο βά
«ορισμένα εισι και καθ'εαυτά, αλλά και αλλήλοις μέ πτισμα.
μικται. και δηλον εντεύθεν " πάν γάρ ζώον τοίς τέσ- F. 224 r. έως ευχής πρόκειται προθεσμία και
σαρσι στοιχείοις ζωογονείται. ο δε Αναξαγόρας ασχολίας τιμιωτέρα : ο καιρός και προ της μεταλή.
γ δόγμα, ότι ουδέν έκ τού (2 ) μηδαμή
παλαιόν εύρων
ένεσερμενει ανήρει,
ίνεται, γένεσιν
γίνεται, γαρ αλδιάκρισιν
λήλο . Καιδεγάεισήγεν ψεως της μυστικής τραπέζης . . . εστίν ου γαμικής
ρ εν τη μόνον ομιλίας, αλλά και ασχολίας υπέρτερος κατά
αντί γενέσεως . ελήρει γάρ αλλήλοις μεν μεμίχθαι τον Πίνδαρον», τουτέστι και προτιμότερος και τιμιώ
ταύτα, διακρίνεσθαι δε αυξανόμενα . και γαρ εν τη τερος πάσης άλλης φροντίδος και εργασίας.
αυτή γονή και τρίχας είναι και όνυχας, και φλέβας F . 233 v. των απειρoκάλων · τουτέστι των φιλο
και αρτηρίας, και νεύρα και οστά, και τυγχάνειν δοξων, των απείρων του καλού, τουτέστι της ταπει·
μεν αφανή διά μικρομέρειαν, αυξανόμενα δε κατά νώσεως, και των αμέτρως καλυνομένων(8).
μικρόν διακρίνεσθαι.πώς γαρ άν , φησίν, εκ μη τρι- F. 234 ν. τοιούτους λόγους χαίρειν εάσαντες
χος γένηται (3 ) θρίξ, και σάρξ εκ μη σαρκός ; C της δημώδους παροιμίας εστίν ο λόγος , οι γάρ παλαιού
ου μόνον δε των σωμάτων, αλλά και των χρωμάτων τους μισουμένοις απαντώντες, το χαίρειν μόνον
ταύτα κατηγόρει. και γαρ ενείναι το λευκό το μέλαν επιλέγοντες παρέτρεχον. εδήλου δε το χαίρειν τουτί
έλεγε, και το λευκό (4) τώ μέλανι . το αυτό δε επί των το οιμώζειν, κατ' αντίφρασιν,
ροπών ετίθει, τω βαρεί το κούφoν σύμμικτον είναι δο- Λόγος δωδέκατος (in S. Gregorium Nyss.)
Εάζων και τούτο αύθις εκείνω. άτινα πάντα ψευδή F . 219 r . λέγει δε που και Θεόγνις ο ποιητής, ότι
εστι. πώς γαρ τα εναντία τοίς εναντίοις συνέσονται και πιστός ανήρχρυσώ τε και αργύρω αντερίσασθαι άξιος.
Ε. 152 ν. αστρονομίας... τοσούτον λαβών, όσον Λόγος ιδ .
μή cet. : αστέρων μεν... πλοκάς και σχήματα, δι' F . 279 v . έστι δε κάμπη μεν και ακρις και βρού
ν αναιρείται η πρόνοια , και γένεσιν και ειμαρμένην, χoς ζωύφια, ερυσίβη δε ώς κονιορτώδης φθορά σίτου.
και τα αποτελεσματικά και το τη φορά των F. 293 ν. ποππυσμός . . ποιά τίς έστι των ιππο
άστρων διδόναι τα όντα και τα γινόμενα δι- κόμων φωνή, πεποιημένη προς κολακείαν των σκιρ
επτυσε. το δε ειδέναι, πώς γίνονται αι των τεσσάρων τώντων εππων.
ωρών εναλλαγαί διά της τεταγμένης των φωστήρων Λόγος ιε.
κινήσεως, και το δια της αρμονίας των ουρανίων F , 300 r , τήξαι φιλονεικώ . . . πράξεων · τοσού
τον Δημιουργόν θαυμάσαι, και το συμμέτρως τα απ' D τον ούν ανθεκτέον του σώματος,όσον, φησί Πλάτων,
αυτών σημεία περιεργάζεσθαι, επομβρίαν δηλούντα υπηρεσίαν φιλοσοφία κτωμένους , έoικότα λέγων τω
ή αυχμούς ή πνευμάτων κινήσεις και τι τοιούτον, ουκ Παύλο, ός παραινεί, μηδεμίαν έχειν του σώματος
απώσατο, αλλά προσεδέξατο. πρόνοιαν εις επιθυμιών αφορμήν (9).
F . 133 r. το του σώματος ασθενές και η νοσοκο- Ibid. όπερ τηξαι θέλω, ίνα μή ώς εν βορβόρω ταις
μία ου μικρόν εις φιλοσοφίαν δοκεί τω Πλάτωνα. ήδοναίς αυτού καταρρύπτωμαι, ή ώς φησιν ο Πυθα
F . 161 r. έτνος δε εστι το συγκοπέν και σχισθεν γόρας, ίνα μη χαλεπώτερον έμαυτώ κατασκευάσω
όσπριον, οίον κύαμος ή τι τοιούτον (5). το δεσμωτήριον.
F. 176 ν. είναι γαρ, ου δοκείν εσπούδαζεν F.306 r.conjunctim posita περιττοςet βλακικός.
(4) Schol. Cod. 484 f. 123 r. λέγει, male. Tu v. testatem habet. Conf. annot . ad ΕΙ. f. 293 τ. 1
Alcib. I, p. 131 , C . - ( 8) Lege : καλλυνομένων.
(2) Cod. 484f. 125 r. aple supplet : μη όντος και. 19) Hæc, uti plura in his Scholiis , Basiliana. Conf.
( 3) Scribe : γένοιτο. Animadv. in S . Basil. De Leg. G . L . in Jahnii Arcb .
( 4) Cod. 484 f. 123 v . το λευκόν, recle. Γ. Phil. u . Pedag. ν. 15 Fisc. 5 , p. 466, Ibid., p . 468 ,
(5 ) Conſ. Schol. Cod . 499, fol. 84 r. ibique annoti. et An , in Basil. I p . 123 sq . inseq . attuli, in quibus
το) Genes. 32, 23. recte, opinor, xatapoutwuar scribi jussi. Nec non
(7) Scribe : npowepwucy, quod erprobrandi po . illa f, 318 v. Basilii sunt. Cr, An, I p . 163, 170 sv .
913 IN 9. GREGOR. NAZANZ. ORATIONES. 914
F. 318 ν. ει μεν ουδέν έστι σοι συντριμμα ουδε Ακης --- (4 ). έστιν ούν κότινος, μήλα, πίτυς, σέλινα.
μώλων » του Ησαίου.. . έστι και το• ούτε τραύμα, Λόγος ζ.
ούτε μώλωψ, ούτε πληγή φλεγμαίνουσα. έστι δε F . 50 v . ή του ίσως ένδοίασις του ηθικού λόγου
τραύμα μεν λύσις της του σώματος συνεχείας, κατά πέφυκε. το δε φαύλον ομώνυμός εστι φωνή, εις
μικρόν τι μέρος της συναφείας διακοπείσης, μώλων πολλές σημασίας διαιρουμένη. λέγεται γάρ φαύλον
δε ίχνος πληγής υφαιμών, θλασθέντος του σώματος τοαπλούν, ώς Ευριπίδης φαύλος, άκομψος, το κα
εκ της αντιτυπίας του πλήξαντος, φλεγμονή δε όγκος κον, ως Πλάτων εν τω Περί ψυχής φαύλον πράγμα
πυρώδης, συρρυέντων επί το ασθενήσαν μέρος των έφη. λέγεται δε και επί του τυχόντος, ως παρά τω αυτώ
υγρών και τη παρά φύσιν θερμασία φλεγόντων το πράγμα δ' έσται, ώς έoικεν, ου φαύλον , ουδεμιάς
πεπονθός. ταύτα δε πάθη σώματος όντα , εις ψυχήν δεόμενον αρετής, και επί του μοχθηρού , ως δούλοι
μεταφέρει τροπολογών και θεολόγος, και τραύμα μεν δεσπόταις, και επί των μεγάλων Σοφοκλής: ει μι
ίσως λέγει τας προς αλλήλους διαφοράς και μάχας κρός ών τα φαύλα νικήσας έχω. και επί του ρα
και τα εντεύθεν σχίσματα, μώλωπα δε την ύπουλον δίου και φαύλον ίσως αυτοίς προστάξομεν. είρη
καρδίαν ,και φλεγμονήν τηνεξάλόγου οιήσεως έπαρσιν. ται δε και επί του ευτελούς ( 3).
Λόγος ια . Ibid . ει δ' ούν• ελλειπτικώς είρηται τούτο, ως
F . 329 r . σφακελισμός δε καλείται η θλίψις του Β λείποντας όλου κώλου του προκειμένου . - ρητορικαί
εγκεφάλου μετά φλεγμονής, πύρωσις δε και παρά ούν εισιν αύται ( 6) συντάξεις, ώς το αμέλει, ώς τό :
φύσιν θερμασία, είτουν ο πυρετός (1). είεν , ώς το μεν ούν γε. εισί γάρ ταύτα συνταγμα
COD. 499. τικά επιρρήματα, αντί λόγων ολοκλήρων κείμενα .
Λόγος δ. F. 51 r. αποκλύσωμαι τους προς πόσιν επιτηδείοις
F . 29 r. φαρμάσσειν - γοητεύειν τα γλυκεϊ της ήτοι τοίς του Γρηγορίου ήδέσι λόγοις και πνευματι
προσλαλιάς. κοίς το αλμυρών και αηδες της Ελληνικής παιδείας.
F . 23 ν. χθές ήσθα θεατρικός, σήμερον φάνηθι Λόγος θ.
θεωρητικός • επί θεωρία ασχολούμενος είτουν νοερώς F. 67 r. επ' ουδενός . . . ουκ έστιν , εφ ότιν:
ενεργών. τούτο γάρ έστι θεωρία . εξ ου και θεωρη - ουχί – τουτέστιν εν πάσι τοις κατορθώμασιν
τική φιλοσοφία λέγεται η νω μόνω ενεργουμένη. απάντων ανθρώπων εκράτει ο μέγας Βασίλειος - . ή
F. 24 r. νύν αιγιαλούς μεν κύμαια σπένδεται: -- δε παράλληλος των αποφάσεων θέσις ουχ, ώς τινες,
σπένδεται, φιλιούται τοις αιγιαλοίς τα θαλάττια κύ - περιττή , αλλά κάλλους εργαστική εστι. Δημοσθένης
ματα, άψοφητί τούτοις προσπαίζοντα. ηλίω το νέφος εν τω κατά 'Αριστοκράτους: ουδ' έστιν ουδείς , αντί
σπένδεταιτο μή επιλυγάζειν (2). του, ουδείς έστι» και ουχ απλώς η δευτέρα ως περιττή
F. 31 r. τυπούσθαι δε το ηγεμονικόν έφη, οίον ού είληπται, αλλά και επι βεβαιώσει αρνήσεως ή παρ
λόγους ακούον , αλλά τύπους, ώς εν κηρή γραφίδος G αλληλος χρήσις έστι και επιτάσει των υποκειμέ
εν διανοία, των λεκτέων και πρακτέων υπό του αγίου νων: καν το περί στεφάνου ούτε γάρ, εις την πόλιν
Πνεύματος δεχόμενον. εισελθόντων, ουδείς ουδέν ούδε αδίκως υμίν
F. 32 ν. συκάμινα κνίζοντα : το κατατέμνεσθαι ενεκάλεσεν . τέσσαρα ούν αντί του ενός . κανταύθα
κνίζεσθαι λαμβάνεται. ταύτη Υπερείδης έχρήσατο ούν μετά κάλλους επίτασιν σημαίνουσι του λεγομένου .
τη λέξει. F. 72. εγκύκλιον παίδευσιν φασι και την καθόλου
Λόγος ε (3). είναι, οίον γραμματικήν, ρητορικήν, φιλοσοφίας και
F . 33 ν. ει μή τι τολμητέον και μείζον ελληπται μαθηματικών και πάσαν, ώς έπος ειπείν, τέχνης και
δε το ει μή τι, και αντί του πλήν. ούτω Πλάτων εν επιστήμην, καθ' ας, ώσπερ διά τινος κύκλου , δεί τον
το 'Αλκιβιάδει έχρήσατο. σοφόν περιιέναι. φασι δε και ιδικώς εγκύκλιος την
Ιbid . επίδοσις ή αύξησις, ή προς το καλόν προ ποιητικήν. περί ης και Πρόκλος ο Πλατωνικός έν μονο
κοπή και προσθήκη λέγεται. βίβλω περί κύκλου επιγραμένη ( 7) τας των ποιητών
F . 38 ν . μεταίχμιον δε λέγεται και μεταξύ δύο φα · διέξεισι αρετάς και τα ίδια. και Αριστοτέλης εν τη
λάγγων τοπος, από της αιχμής παρωνομασμένος. λογική τάδε φησί» ταέπη κύκλος , καθό πάσα ποίησις
F. 50 r, ο κότινος στεφανός έστι από αγριελαίας περί τους αυτούς μύθους καταγίνεται, και περί τας
διδόμενος εν τή Ολυμπία. τα μήλα δε εν τοις Πυθίους D αυτάς ιστορίας ώσπερ διά τινος περιέγεται κύκλου .
εδίδοτο, και οι Δελφοί τω Απόλλωνι ήγον . ή δε πίτυς F. 84 r. έτνος: είδος οσπρίου. οι μεν κύαμον , οι δε
εν τοις Ισθμίοις γέρας ήν, άπερ "Ισθμια το Ποσειδώνι το καλούμενον πισσάριον , οι δε έψημα αθηρωδες (8).
ήγον οι Κορίνθιοι εν τω Ισθμό. ύστερον δε σέλινα άφ' ου και αθηρα κάθαρμα, ένθεν εινήρυσις παρ'
εν αυτώ εδίδοτο τω Ισθμό της Κορίνθου, τα δε σε- 'Αριστοφάνει, ούτως Διογενιανός .
λινα άθλος εν τοις Νεμείoις εδίδοτο , ά Νέμεα ηγον F . 89 ν. ειεν · ταύτα μεν ούτως. ή εκ προσωδίας
οι Νεμεαται τα Ηρακλεί έν τη Νεμέα της Αργολι- και του πνεύματος και τα της σημασίας έσται φα
(0) Conf. Schol. Cod .499, fol. 193 r. ibique annout. p . 268 sq .
12 ) De forma επιλυγάζειν ν . Ruhnk. ad Τim. L . (6) Supplendum : αύται αι.
V . Pl. p. 118 , b. sq. Scholium ex parte alluli Ani (7) Scribe : επιγεγραμμένη.
madv. in Basil. I p. 23. Ibid . p. 3 scholium præce . 8 ) Post a Onpwões, cujus in proxiniis xa! à ápa
dens f. 23 v. , et p . 18 inseq . f. 31 r. ad partes vocavi. pro xálapua repone, Scholia Cod . 204 f. 45 r. sic
( 3) In Cod. 499 f. 34 r. incipit : τί δε -- ; in Cod . pergunt : τούτο γαρ διασυρόμενον (Ι. δασυνόμ.) ση
20. f. 19 ν. τι δα) - ; quod praestat. μαίνει. αφ' ού και αθήρα. ένθεν και έτνερυσις παρά
(4) In C. ante έστιν script. conipendium. Schol. και
'Αριστοφάνει. έτνος ούν τοέριχθέν (Ι. ερειχθέν)Vid.
alluli in Jahnii Arch. f. Phil. v . 13, Fasc. 3 , p 460 . συγκοπέν όσπριον, από του ερείκω το σχίζω.
(5 ) Vid . Rubnken . ad Tim . L . V . Pl. v. sailor , Ruhnken . ad l'im . L . V . Pl. v . ztros, p. 124.
913 SCHOLIA , 910
νερά, του γαρ πρώτου ει ψιλουμένου και περισπωμέ- A F . 162 v. ημών έκαστος ου κυρίως εις λεχθείη αν.
νου , του δε δευτέρου δασυνομένου• ούτως γάρ και οι πως γάρ; και τω σώματι πολλοί τινες, και τη ψυχή
τεχνικοί προσάγουσι και τα ακριβή δείκνυσιτων αντι - ουχ απλοί, αλλά ποικίλου τινές και πολλοί ταις γνώ
γράφων : έσται το δηλούμενον αντί του υπάρχει έν μαις και ταϊς ορμαϊς ευρισκόμενοι.
των ειρημένων ( Cod. 204 Γ . 45 r . υπάρχει έν, φησί, F . 167 r . είσω συννενευκότας : είσω συννεύειν
τούτο το ειρημένον . παρατηρητέον γάρ, ώς [ Cod. 204 εστί το κατά διάνοιαν νοερώς ενεργείν, σύννουν (4)
addit : επίρρημα ον συντακτικών και περιοριστικών εαυτώ προσέχοντα και το νου μή προς άλλο τι πτοού
ουκ επί αναπαύσει τελείου λόγου, αλλ' ότι [Cod. 204. μενον των εκτός.
ο είεν σύνδεσμος] και έτερον [Cod. 204. τι] επιφέρε- Ibid . ίν ' έχω το επιτίμιον · αλλαχού το επίτιμον
ται λέγον [Cod. 204. επιφέρων επιλέγεται). εν αρχή εύρον, όπερ έστι το μη άτιμον. ούτω και ο ρήτωρ
δε λόγου ευρισκόμενον αντί παρακελεύσεως είρηται, αφίησι τω Μενεκράτει την καταδίκην · και ήδη επι
ομοίως τω· άγε, ίσως αντί του εία, κατά τροπήν του τιμος β' ( 5). επιτιμία δε η ευπορία ή η μη ατιμία
α εις ε, ώς ένεκα, ένεκεν. λέγεται. και αλλαχού και αυτός· οσάκις αυτός κινδυ
F. 96 r. τον ανδρείον καλέσαι θρασύν cet. : κατά γεύοντα περί της πατρίδος και της επιτιμίας και
μεν... το πρόχειρον το εγγίζειν και το παρομοιού- του βίου πάντα διεσώτατο.
σθαι νοείται απλώς ( nim. παραπεπηγέναι ap. Gre- Β Λόγος ιε . ( Initium : "Ανδρες - ).
gor .). [ Cod. 402 f. addit : ως εντεύθεν υπονοείσθαι F. 171r. ώ πώς συνεζύγην cet.: η νοερά ψυχή
τον μεν φρόνιμον πανούργον, τον δε σώφρονα ηλίθιοι, διαπορούσα δή άμα και ασχάλλουσα ταύτα διέξεισιν.
δειλόν τον προμηθή, θρασύν τον ανδρείον, τον οίκο- F . 177 ν. ώσπερ εν παιδιά ψήφων : περί τούτων
νομικόν φειδωλόν, τον ελεύθερον άσωτον.] και άλλως και αλλαχού είπε, ψήφους παίζειν την όψιν. έστι γαρ
δε παραπεπηγέναι λέγεται ταύτα, καθό, ώσπερέγκεν- και τοιαύτη ματαιότης, ώς ψήφους τινάς δεικνύναι
τρίδες φυτών εν τη αυτή ρίζη και το αυτό στελέχει τους θαυματοποιούς, και φαίνεσθαι μεν τόσα έρευ
διάφοροι, έμπεπήγασι εν τω αυτώ γένει, λέγω τη νωμένους τα δε ( 6) μη τοσαύτα καταλαμβάνεσθαι ,
ποιότητι, αί τε κακίαι και αι αρεται πεφυκυίαι (1 ). ου γοητεία τυχόν, αλλά ταχύτητα του χρωμένου απο
Λόγος ια . πλανώντος την αίσθησιν. και ώσπερ εν τω παιγνίω
F. 125 r. κώμος• η μέθη και η από μέθης ασέλ των ψήφων πολύ το μάταιον έχοντες ( 7) και την
γεια και. ώδή πορνική και το κοίμημα. ταχείαν από τήσδε πρός τήνδε την ψήφον μεταβαλόν
λόγος ιγ. και αποπλάνησιν της όψεως , ούτω και τα ρευστά και
Γ . 145 v. ενταύθα μοι τα δράματα: ήτοι τα περί πρόσκαιρα ταύτα άλλοτ' είς άλλους ( 8) μεταρριπτεί
την υπόθεσιν πράγματα συνέβη, και τα δεινά συνέ- ται και μετατίθεται μετά και του έχειν το μάταιον
πεσε. των γάρ ποιημάτων τάς (2) εν ταις υποθέσεσι άφατον, ώσπερ αι ψήφοι, και την της αισθήσεως
συμφοράς τε και κινδύνους και θανάτους περιέχοντα & πλάνην και όψεως.
δράματα εκάλουν. ' F 182 ν κερδώον οι "Έλληνες τον Ερμήν προσ
F . 150 r. τούτο... κόθορνος τούτο ( nim. Arii αγορεύοσιν, ως κέρδους ποιητικόν, ή διά το κερ
dogma )... κόθορνον (καλεί), ως επαμφοτερίζον κατά δάλεον και εντρεχές αυτού επί τη κλεπτική ούτω
τον νούν - . κόθορνος... υποδήματός τι είδος πλατύ, κεκλήσθαι νομίζω. την γάρ εντρέχειαν κέρδος ώνό
αμφοτέρως εφαρμόζον τοις ποσί. μαζον οι παλαιοί.
F. 132 v. d – έχαρίζοντο ( nmargo : γρ. ηρανί Λόγος ια.(Initium : Τί – ) .
ζοντο ή εαρίζοντο ) : ως από εράνου συντελούμενα F . 188 r. μυδωσιν νεκρούς τα ένδον σεση πασιν.
προσεφέροντο, ή εαρίζοντο , ώς τινα εαρινα κομι- έστι δε δευτέρας συζυγίας των περισπωμένων, και
ζαντες άνθη, ή και ανθέων συνεπιβαλλομένων. σημαίνει το οιδαίνειν και φυσάσθαι και όγκούσθαι.
F . 153 ν. το της ανδρίας φιλότιμον · επι αγαθού οιδαίνουσι γάρ και οι τάφοι και μυδώσι ( 9) τοις νε
ενταύθα το φιλότιμον είληπται. την γάρ επίδειξιν κρούς κατά τα ένδοθεν .
της καρτερίας και την υπέρ αρετής τιμήν σημαίνει. F . 193 r. ή σηψις του μυελού σφακελισμός λέγε
Λόγος ιδ. ται, και το δημα: έσφακέλισε το οστέον , αντί του, ο
F'. 160 ν. περί των εξ Ιουδαίων πιστευσάντων εις εντός του οστέου μυελός εσάπη. γίνεται δε εκ του
Χριστόν ποιείται τον λόγον , οίς απαρχή γεγόνασιν οι D σφακελισμού σπασμός. λέγεται δε σφάκελος και ο
θεσπέσιοι μαθηται, άπριξ της εις Χριστόν αγάπης μέσος της χειρός δάκτυλος. σφάκελος και ο λεγό
εχόμενοι. μενος σφυγμός και παλμός (10) .
F . 161 r. το σχολη αντί του μόλις και δυσχερώς ή F . 194 v. μή μόνον την κακίαν αμεταστρεπτί (11)
βραδέως, ή αντί του ουδαμού (3 ) εκληπτέον . φεύγωμεν, αλλά και της αρετής νεανικώς αντεχώμεθα.
(1) Scholium alluli Animadvv. in Basil. I p . 151. ( 6) Fortasse legendum : τάδε.
Conf. annot. ad El. f. 308 r . m . ( 7) Fortasse legendum : έχoντι , el mox μεταβολήν.
(2) Scribe : τά. (8) Scribe : είς άλλα .
( 3) Scribe : ουδαμώς . (9 ) V . Ruhn. ad Τim. L . V . ΡΙ. ν . μυδάν, p.184 sq.
(4) Post súvvouy in Cod . hoc scripturæ compen (10 ) Vid . Ruhnken . ad Tim . L . V Pl. p . 122 sq.
dium : quod nonduin extricavi. (11) Vid. Ruhnken. ad Τim. L . V. ΡΙ. ν . αμετα
(5 ) Sie "Cod. scripturæ compendio . στρεπτί, p. 25 sq.
917 INDICES. 918
C

INDICES.
INDEX I, AUCTORUM QUI IN ELIAE COMMENTARIIS EXCITANTUR ,
Aeschines. Fol. 149 v. m SS .. Joannes Climacus. 331 r. s.
Aėlius. 168 r. s. 191 v. s. (Add.) Joannes Damascenus. 17 r. m . 137 v. m . 219 v. d.
Alexander Aphrodisius. 86 v. s. Jobus, 25 v. j. 80 r. i.
Anaxagoras. 153 r. m . Josephus 241 r. p. m . (Add.)
Anomci, vid . Eunomiuni. Latini. 175 r. i. "
Apollinarius, 145 r. p. m . (Add.) 191 r. 1. (Add.)
apostoli. 182 r. m . 199 r. i. 199 v . S.
S . Lucas. 134 v. m . 333 v . 8 .
Macedoniani. 149 r. antemed . 167 v. s. 158 r. s. 191
Apostolus, vid. S. Paulus. r .s. (Add.) 211 r. I.
Aristides. 338 r. m . ManesetManichæi.89r.m .(Add.)136 r. i. 302r.s. (Adi )
Aristoteles. 7 r. m . 11 v . m . 21 v. m . 21 v. i. 47 v. s. Marcellus Ancyr. 191 r. i. (Add.)
47 v. m . (Add.) 55 v. i. 56 v. s. 86 r. i. (Add .) 98 r. m . Marcion et Marcionilæ . 155 v.i. (Add.) 196 r. s. 302 v. i.
99 v. i. 103 r. s. (Add.) 153 r. m . 158 r. s. 162'r. s. 163 (Add.)
V . S. (v . annot. fol. 153 r. m .) 168 r. m . 195 v. i. 218 r. i. S . Marcus. 137 r. m .
v. m et. 216
241Arius r. s. 68256r. r.m .m v.. 263 r. i. 273 r. m . 307 r. s. S . Matthæus. 25 v. s. 56 r. s. 332 y. i.
Ariani. m . 153 v. m . 151 r. s. 191 S . Maximus. 19 r. s. 38 v. m . 39 r. i. 90 r. i. 187 r. I.
r. i. (Add ) 257 r m . 297 v. m . 302 r. i. Montanus. 302 r. s. (Add .)
S . Athanasius. 95 r. m (Add.) 178 v, s. 288 v. i. Musici. 49 v . m .
S . Basilius Magnus. 27 y. s. 51 r. s . 51 v. m . 52 r. s. Naualus. 302 r. m . (Add.)
52 v. i, 53 r. s. 57 r. s. 87 r. i. 91 r . i. 96 r . s. (sexies ) Novum Fedus. 173 v. m .
98 r. i. 104 r. m . 107 r. m . 118 r. i. 127 v. m . 131 r. m . Oppianus. 32 v. i. 54 r. i.51 v. 8.
136 r. s. 138 r. m . 150 r. i. 151 v. m . 107 v. s. 169 r. m . Orígenes 125 v. i. (et Add.)
178 v. s. 179 r. s. 218 v. m . 226 r. s. 505 v. m . 308 v. m . Orpheus. 11 r. m . (Add.) 163 r. post med . (v. annot.
Basilius, Scholiastes S . Gregorii Naz. 2 (absq.num .) r. et Add.) 163 v. s.30(v.r. annot. f. 153 r. m .)
Bryso. 171 r. m . Pagani, 7 v.m . i. 30 v.s. 33 r. m .140 r. s. 167 v. 5.
Chilo . 211 v. m . 216 r. i. SS. Patres Ecclesiæ . 69 v. m . 143 v. s.
Chrysippus 214 v. s. (Add.) S . Paulus, Eliæ etiam Apostolus 8 v . m . 25 v. i. 40
Clemens Romanus. 5 v. s. 183 r. m . 1 . m . 63 v. 66 v . s. m . 97 r. m . 106 v. i. 107 r. i. 142 y.
Comici. 157 r. m . m . 148 r. s. 153 r. m . 178 v. s . 179 r. s. 182 r. i. 201 v .
Cynici. 12 r. s. m . 202 r. $. 204 v. s. 204 v. post med . 220 v. s. 308 r.
S . Cyrillus 250 v . m . (Add.) m . 316 v. i. 323 r. i.
Davides, Eliæ etiam Prophela . 22 r. i. 26 v. s. 113 r. m . S . Petrus. 185 r. m . 358 v. m .
153 r. m . 170 r. m . 176 v . s. 239 v . m . 217 r. m . 251 r. s. Philosophi pagani.69 v. m . 279 r. I.
314 r. i. 362 v. s. Vid . etiam Psalmistes. Photinus. 191 r. i. (Add .)
Democritus. 12 v. m . (Add.) 212 v. m . 314 v. m . Physici.4 r.55 s.v. 11j. 57r. i.r. s.(ter). 11 r. i. (Add.) 14 r. m . 17
Demosthenes. 78 v. m . 178 r. i. 214 v. s. 214 r. s. 273 Plato .
v . i. 304 v. m . 354 r. m . V . S. (Add.) 20 v. m . 29 v. s. 57 r. m . 58 r. m . 77 v. m .
.) 91 v. m .
Deuteronomium . 28 r. s. 140 v. m . 182 r. m . 78 r. m . 83 v, m . 86 r. i. (Add.) 89 r.159m .r.(Add r. s. 163
Dionysius Areopagita. 17 r. s. 18 r. m . 28 r. m . 61 r. i. 91 v. i. 140 v. m . 153 r. m . 157 r. m . . 214 3.v . 162
s . 236 y. I.
61 y , s. 61 v. m . 106 v. j. 139 v. med. 142 v . m . 162 v. v . s. (v . annot. f. 153 r. m .) 168 r. m
anle med. 162 v. i. 184 v. s. 194 r. m . 218 r . i. 251 r. i. 302 r. i. 323 y. i.
Elias apocryphus 18 v. s. (Add ) . Platonici. 85 v. m .
Elias Cretensis, de seipso loquens. 2 (absque num .). Pneumalomachi. 152 r. m . 183 v. s. 180 v. m .
26 r . s. Porphyrius. 167 v. s.
Epicurus. 79 v . m . Posidonius. 52 r. 1.
Eratosthenes. 52 r. i. Proclus. 167 v. s.
Esaias. 37 v. m . 118 r. i. 193 v. i. 283 v, m . Propheta, vid. Davides.
Euclides 50 v. i. (Add . ) Prophetæ . 199 v . s.
Eunomius et Eunomiani, qui et Anomoei. 1 r. s. (Add.) Psalmistes.
Proverbia Salomonis. 165 v, s. 166 r. s. 213 v. i.
150 v. s. 155 r. m . 178 v. 1. 291 v. m . $ 20
7 v . m . 23 r. m . 21 r. i. 24 v. i. 78 r. m . 92 r. m . 93 v . m .
97 v. s. v. i. 98 v. m . 103 v. m . 104 r. i. 118 v. S. 119 v. v. m . 326 r. m . 345 r. s. Vid. etiam Davides.
s. 119 v. i. 119 r. ante med . (bis.) 154 r. s. 167 v. s. 168 Ptolemæus, 12 r: m . (Add.)
r. s . 191 v. s. (Add.) 211 r. i. 279 v. i. Pyrrho. 214 r. i. (Add )
Eutyches 128 v . i. (Add.) Pythagoras 11 r. m . (Add .)
Evangelistes, vid. S . Joannes. Rhetores. 178 r. i. 184 r. s. 212 r. m .
Ezechiel. 37 v . m . Sabellius. 191 v. s. (Add ) 236 y. I . 236 v. I.
Galenus. 47 v. m . (Add .) Sabelliani. 68 r. m .
S . Gregorius Nazianzenus, Eliæ etiam Theologus, locis Salomo. 63 r. n . 178 v. m . 179 r. m . 319 r. i. Vid . etiam
extra seriem tractatis. 63 r. m . 177 v. s. 178 v. i. 179 r. s. Proverbia et Sapientia Salomonis.
197 v. s. 219 v . m . 354 r. m . Sapientia Salomonis. 178 v. i. 183 r. n .
S.Gregorius Thaumaturgus176r. i.(Add.)179 v.i. (Add.) Scriplura Sacra. 150 r. i. 168 r. m . 172 r. m . 178 r. m ,
Gregorius, Scholiastes S.Gregorii Naz, 2(absq .)n.i. 184 r. m .
Hæretici 128 v. m . 125 v. i. 127 v. m . 167 y. m . Simon et Simoniani. 155 v. i. (Add .) 156 r. s.
Heliodorus. 354 r. m . Siracides, vid. Jesus Siracides.
Hermes Trismegistus, 17 v. s. (Add.) 153 r. m . 163 v. Socrates. 327 r. s.
8. (v . annot. fol. 153 r. m .) Sopbisiæ . 329 y. i.
Hermogenes. 25 r. m . 98 v. m . 250 v. m . Sloici. 22 v. s.
Hermolimus Clazomenius. 153 r. m . Symmachus. 214 r. p . m . (Add .)
Hero. 12 r. m . (Add.) Theocritus.
Theodotion . 93244v.7.m p.. 503
m.
v. s. (Add.)
Herodolus. 357 r. m .
Hesiodus. 31 v. i. (Add .) Theologi. 212 r. m .
Homerus. 31 r. i. Add.) 51 r. m . (Add .) 82 v. i. (Adv.) Theopascbitæ . 284 r. m . (Add .)
163 r. postmed . 163 v, m . (Add.) 163 v. s. (v. annot. f. Thucydides. 189 y. ante med .
153 r. i ) 163 v, 10 . 272 v, S . Tragici. 157 r. m .
Jamblichus. 167 v. S. Tritheitæ . 263 r. i. (Add.)
Jeremias. 9 r. s. 62 v. i. 170 r. m . Valentinus. 301 v. m . (Add. )
Jesus Siracides. 156 y. m . Xenophon . Vid . annot. Cod . Mon . 24 fol. 310 v.
S. Joanues, Elize etiam Evangelistes. 126 v. m . 130 v. Allicismi. 12 v. j. 31 v . i. 88 v, . 141 v s. 182 v. m .
i.208131v . r.ms. 222 142 v.v. i.m . 151 v. s. 176 v. i 183 v. m .
. 142v . r.m .i.332 167 r. m . 189 v. m . 191 v. m . 200 r s. 211 v ſ. 213 v i.
Pruverbia. 5 v. s. 29 v. s. 54 r. ni. 150 v i. 160 v. s
S. Joannes Chrysostomus. 204 v. 1. 218 v, m . 185 v. t. 223 r. m . 260 v. m . 305 v. s.
919 INDICES. 920

INDES II, AUCTORUM , QUI IN SCHOLIIS EXCITANTUR .

Æschylus. Cod . 216, fol. 176 v. Orator anonymus. 499, 167 r.
Anaxagoras. 216 , 149 r . S . Paulus. 216 , 300 r.
Aristophanes. 204, 4h r. (not. 499,84 r.) Pherecrates, 34, 334 v .
Aristoteles. 499, 72. Philo Judæus, 216 , 183 v.
Comici. 34, 386 r. Pindarus. 216 , 221 r.
Crates. 204, 50 r. Plato. 36, 325 v. 386 r. ; 204, 31 r. 41 v. ; 216, 97 r.
Demosthenes 499, 67 r. f08 r . 123 r. 124 r. 148 r . 153 r. 176 v . 201 v, 300 r. ;
Dio Chrysostomras. 216 , 109 r. 499, 35 v. 50 v.
Diogenianus. 499, 84 r. Porphyrius. 31, 392 v.
Empedocles. 216 , 149 r Proclus.34, 392 v. ; 499, 72.
Esaias, 216 , 318 v. Pythagoras. 216 , 300
Herodolus. 34, 33 + v.; 204, 41 v. Sophocles. 499,50 v.
Hyperides. 499 , 32 v. Theognis. 216 , 219 r.
lamblichus. 34, 392 v . Tragici. 34, 586 r.
Isocrates. 204, 46 r. Xenophon .51, 510 v .
Julianus (Auctor Chaldaicarum Hypotyposeôn).34,592v.

INDEX III, SCRIPTORUM , QUI IN ANNOTATIONIBUS EXCITANTUR , ILLUSTRANTUR ,

EMENDANTUR , VINDICANTUR .
Aeta apostolorum . F'ol. 187 r. i Lucillus. 336 r, m .
Æneas Gazæus. 1 r. i. Longinus. 304 v. m .
Æschines. 149 y. m . Maccabæorum liber. Or. 31 , 575 , D .
Anna Comnena. 354 r. m Macrobius. 47 r. m .
Anonymus auctor libri Celebr.Opinn .de Anima. 136 r. i. Marcus Antoninus. Or. 31 ,577 , B .
Archelai et Manelis disputatio . 47 r. i. S . Maximus. 1 v. i. 19 r. s. 20 r. m . 90 r. i.
Aristuteles. 11 v . m . 19 v. m . 19 v . i. 21 v. m . 43 r. m . Maximus Tyrius. # r. m . 17 v. i.
47 r. m . 47 v . s . 47 v , i. 55 . v . j. 56 v , s. 98 r. m . 99 v . i. Melelius. 180 v. m . 259 v. s.
192 r. i, 195 v. i. 241 v. m . 245 r. m . 246 r. s. 263 r. i. S . Methodius. ii r. i. 103 r. s. 175 r. i.
273 r. m . 307 r. s. Musonius. 225 r. m .
Artemidorus. 148 r. m . Nemesius. 53 v. s.
S. Basilius Magous. Or. 28 , 516 , A . et foll. & r. i. 13 v. Nicephorus Callistus. 13 r. s.
s . 15 v. i. 26 v. I. 27 v . s. 33 r, s. 48 r. s. 51 r, i. tv, i. Niceias Davides.53 v. s.
92 v. j. 150 r. i. 151 v. m . 178 v. m . 218 v, m . 303 y. m . Olympiodorus. 27 r. m .
Basilius, Seboliastes S . Gregorii Naz. 2 (s. num .) r. Oppianus. 32 v. j. 54 v. s.
m . 167Or.v, 31,
r. m . 157 r.Eman.
57Bryennius, s. 577, B . Oracuta sibyllina. Or. 31, 575, D .
Origenes. 77 r. s. 92 v. i. 152'r, m . 178 v. m .
Clemens Alexandrinus. 354 r. m . S . Paulus. Or. 17, 322, B . Or. 20 , 376, B. Or. 26 , FTE,
Clementina, 185 r. m . C . Or. 32, 587, E .588, E . Or. 56, 634, A . et ſoll. I'v, m .
Clementina Epitome. 5 v. s. 4 r. m . 4r. i. 25 v. i. 26 v. s. 38 r. m . 106 v. i 107 r. 10 .
Demosthenes. 78 v. m . 178 r. i. 241 r, s. 273 v. i, 304 107 r. i. 111 r. i. 122 v. s. 148 r. s. 153 r. m . 175 r. i. 178
v . m . 354 r. m .
Deuteronomium . 28 r . s.
v. Pausanias.
s. 182r. m 354
. 226r.r.m s.. 315 r. $. (ter) 316 y. i. sq,
Didymus Alexandrinus. Or. 6 , 186 , B . S . Petrus. 226 r. s. 230 r. j.
DiogenesLaertius.11 r. i. Petrus apocryphus. 358 v, m .
SEsaias
. Epiphanius. 168 r. s Philoponus. 21 v. s, 43 r. $. 136 r. i.
. 118 r. i. Pindarus. Or. 26 , 477, A .
Etymologicum magnum .354 r. m . Plato. Or. 20, 376, A . Or. 26 , 477, A . 480, B .Or. 27, 492.
Eustathius. 8 v. i. 93 v. m . C. Or. 28,515, A .Or. 32,600, D . el roll.11't.i. 11 v. m . 11
Exempla militaria mss. 22k v. m . r. m . 16 v, s. 17 v. i. 19 v. m . 22 r. i. 25 v. s, 28 v. s. 33
Exodus. Or. 27, 497, E . Or. 28, 497, E . et fol. 26 v. m . v. i. (bis) 41 r. m . 44 r. m . 47 r. s. 47 r. m . 57 r. m . 58
Ezechiel. 37 v. i. 38 r. m . r, m . 77 r. s. 78 r. m . 85 v. s. 91 v. m . 140 v . m . 152 R.
Dionysius Areopagita. 17 r. s. 18 r. m . 28 r. m . 61 v. m . 189 v. m . 224 v. m . 315 r. s. Cod . 216 , 53 r. et 148 r.
m . 77 r. s. 162 v . extr. (bis ) 167 y . s. 186 v . s. 196 r. m . Pletho. 150 v. i.
218 r. j. 227 v . m . 329 r . m . Plotinus. 58 r. m . 105 v. m .
Genesis. 36 v. i. 189 r. i. 220 r. j. Cod. 216 , 183 v. Plutarchus. Or. 31, 577, B .Or. 33 ,604, C . et fol. 105 v. m .
Gennadius. Or. 23, 42 , B . Pollux. 354 r. m . Cod . 34, 336 v. Cod. 216 , 123 v.
S Gregorius Naz. extra seriem orat. singulis fere pag . Porphyrius, 4 r. s. 18 r. m . 21 v . s.
S . GregoriusNyssenus. 168 r.s. et Ind IV v.xvx ) otepòs. Proclus. Or. 31, 561, C . et fol. 77 r. s. 91 v. m . 167 .
Gregorius Palamas. Or. 26 , 477, A . Or. 31, 573 , B . 577 s . 194 r. m .
B . Or. 33, 613, C . et foll. 15 v. i. 77 r. s. 151 r. i. 153 r. i.' Proclus CPolitanus. 351 r. m .
178 v. m . 259 v. s. 263 r. s. Proverbiorum liber 319 r. i.
Heraclitus. Or. 31, 573, D . Psalmistes. Or. 17, 318 , C. 320, A . Or. 27, 490 , B. Or.
r. m . 1.50
Hermes Trismegistus. 15 v. i. 28 , 504, D . Or. 33, 427 , A . et foll. 22 r. j. 113
Hermogenes. 25 r. m . 98 v. m . 212 r. m . 250 v . m . 304 v. s. 153 r . m . 155 r. m . 170 r. m , 176 v . s. 239 v. : .
v. m . 247 r. m . 251 r. s. 291 v. m . 314 r. I.
Herodotus. 357 r. m . Sapientiæ liber.Or. 20, 576, B . Or. 31, 575, D . et foli.
16 r. i. 178 v. m . 194 r. s.
Homerus. 17 v. i. 163 r. p . m . 272 v. s. Scholiasta S. GregoriiNaz. Or. 26, 477, A . Ir. m . 26 8.
S . Jacobus. 25 v . s. m . 351 r. m .
Jambijcbus. Or. 28 , 502, A . et ſoll. kr. m . 18r. m . 77 r. s. Siracides. 156 v. m .
Jeremias. 62 v . i. 170 r. m . 178 y. m . Stobæus 11 r. i. 245 r : m .
Ignatius. Or. 31, 577, B . Suidas. Or. 33 , 605 , B. et fol. 7v. m . 356 r. m
s. Joannes 107 r. i. 114 r. i. 142 v. m . 143 r. m . 151 Synesius. 77 r. s. 202 r. s.
V, s. 185 v. m . 296 v. s. 332 v. i. Theocritus. 93 v. m . 305 v . S.
S . Joannes Damascenus. 17 r. m 219 v. s. Theodorelus. 105 v . m .
Jobi liber. Id r. i. 80 r. i Theopbanes Cerameus. 354 r. m .
S . Ireneus. 1 v. i. Theophylactus, Bulg .episcop.
Isocrates. 508 r. m . Timon Sillographus. 85 v.m , 2 (s. num .) r.
S . Lucas. 122 1. j. Xenophon). 189 v. m . Cod. 31,310 y,
 INDICES .

INDEX IV,RERUM QUÆ IN ANNOTATIONIBUS ILLUSTRANTUR,

VEL OBITER NOTANTUR .
Anaxagoræ mens. Fol. 153 r . m . Heracliti fetus. 514 v. m .
Angelorum choreæ , 61 v. m . ; tres triades, 17 r. s. ; . HermolimusClazomenius, philosophus fieticius. 153 r, ma .
earum quænam prima,61 r. i. Lydius corrus. Cod. 204, 41 v.
V .Anni temporum vices. 59 r. m . Magica apjmarum evocatio . 12 r. i.
Aristotelica : animæ cum gubernatore comparatio, 43 Mare hominum commercio inservit . 54 r. i.
1. S.; animæ duplex motus, ibid . ; apum generatio , 47 v. Mari Deus imperal. 54 r. m .
i. ; Dei providentia , 11 v. m . ; Deus priinus motor, 19 v. Medicorum doius. 173 r. i.
j. , insectorum varia generatio , 47 v. i.; voūçóCúpabev, 153 Molionidæ . Cod . 204, 41 v.
r. m . ; quinta nalura, 21 v. m .;reruni principia, 162 r. i.; Microcosmus homo 47 r. i.
somni causa , 170 r. s.; vocis aútoávOpwios sinom , fictio 251 Morborum causa . 195 r . s.
v. i.; vocum &pXITÉXTWY, QpXITEXTOVIZòs usos, 51 r. i. Mos velerum in pudore caput velandi. Or. 6, 186 , B.
Arius : platonizat, 167 v . s. ; quomodo filium a Deo Musica effeminaia . Cod . 104 , 29 v .
ereatum existimaverit, 153 v. m . Nautilus maribus. 54 p. i.
Basilius, S. Gregorii schol., quando viserit. Præf. 746 . Neoplatonica : deorum custodiendi vis, 194 v. m .; deo
Bryso , mathematicus , quadraturam circuli meditalus rum generationes, catena et series, 7 v. m . ; Deus omnis
est . 171 r. m . oùcias promus condus , 237 v. i. ; divinæ naturæ abur
Cbilonis yvoo! Gautóv , 211 v. m . danlia, 91 v . m .; gradus rerum , 167 v . s.; mentium divi:
Christus : heri et hodie et semper idem 148 r. s. ; pa narum primus a Deo locus, 237 v . i. ; principia reruin : in
tris et matris expers, 120 v . i. ; quomodo esuriverit, 110 digentia , suficientia et abundantia , 91 v. m . ; triplex
v. m .; Sapientia , 142 v. m .; Sermo, 112 v. m . rerum ordo, 237 v. i.
Cynici. 12 r, s.
Democrili risus. 314 v. m .
Nicetas Serronius, S. GregoriiScholiastes, quando vixe
rit. Prær.
Devs : caligine occultatur, Or. 28, 504, D .; cognitio ejus Nominarerum in civilibus dissidiismutarisolent. 273 v.i.
per habitum et conjunctionem , 34 r. i.; fons pulcri 162 Palloris quænam causa . 217 r. i.
v. i.; ignis consumens, 28. r.s.; indivisus in divisis, 161 v. Phanes. 163 r. p . m .
S. ; lux inaccessa , 151 r. m . ; omnia continet, 178 v. m . ; Platonica : animarum πρoύπαρξις et ανάμνησις 11 τ. .;
omnia implet, 178 v. m . ; quomodo auctor Filii et Spiritus eorpus apimi career et sepulcrum , 562 v. s. ; crater
sancti , 139 v . i., 15 % r, ante med .; quomodo dormire di animæ mundi, 91 v. m . ; Deus Bonum , 58 r. m .; - NOR
catur, 170 r. m .; quomodo generet, 72 v. m .; quomodo nisi ex simulacris cognoscilur, 16 v. S. ; - sol intel quo
vigilare dicatur, 170 r, in . ligibilis, 16 , v. s. 58 r. m .; Dii demiurgi administri
Elias: compilator SS . Patrum , Basilii,Maximi,aliorum , mudo xlerni, 152 r. m .; divinorum cognitio corpore et
Praf. 750 , ei Fol. 1 y. i.; erudilio ejus philologa , Præf. rebus corporeis impeditur, 41 r. m . ; duplex inscientia ,
751; theologica, Præf. 750 ; loquendi genus, Præf. 752;. 57 r. m . 323 v. i. ; fabula de Poro et Penia, 91 v. m .;
napopauata , Or. 31, 577, E . Fol. 83 v. s. 91 v. m . 178 v, m idee . 11 r . i. : ingenia optima quæque absque disciplina
287 r. m .; platonizat, 16 v. s. 41 r. m . 4 * r. m . 189 v, m . pessima evadere, 189 v. m .; memoriæ definitio , 47 r. m .;
237 y. i. ;scboliastas Gregorii in usus suos convertit, Præf. oblivionis delinitio , 47 r. m .; pæderastia, 11 r. i.; quis
749 ; scripia ejus, Præf. 747 ; vita, Præf. 745 sq . arrogans, 323 v. i. ; reminiscentiæ definitio , 47 r. m . ; re
Epicuri corpuscula indivisa, 79 v . m . ; de Deo senten rum principia , 162 r. s. ; sol Boni filius, 58 r. m . ; Cnum
tia, 11 v. m . ; de iis, quæ homini necessaria, 212 v. m . et Ens, 91 v. m .
Eratosthenismensura terræ . 52 r. I. Platonis nomen . 85 v. m .
Ericapæus. 163 r. p. m . Posidonii mensura lerrze , 52 r. i.
Eunomiani platonizzoles. Præf. 750 . Fol. 167 v. s. Socratis effatum , se vihil scire, id unum scire professi.
causa. Or. 28,519,
FulgurumAristophanem B.
Græculi incitantur, 13 r. s.; Homerum et 327Solr. cæteris
s. 'sideribus officit 58 r. s.; eum intuentes vi
Tragicos imitantur, 2 (s. num .) r. sum amittunt. 19 v. m .
S . Gregorius Nazianzenus : Demosthenem et Isocra Somni vis. 45 v. m .
tem imitatur 78 v, m . Cod. 204, 46 r.; depingit imagines Spiritus sanctus pro hominum facultate munera sua
petitas ab arbore inflexa, Or. 33 . 425. Å . B – a mari, dispensat. 176 r. s.
314 v. i. - a solis reflexibus ex aqua , Or. 31. 577 , B. ; Stoicorum mundi exustio animas mapens , Or. 31, 577,
locos iu oralionibus habet rapazanaous , Or. 8 , 219 , E . 577, B . ; - ralio seminalis, fol. it r. i.
Or. 20 , 376 , A . Fol. 351 r. s.; platonica utitur dispu Suspirii quæuam causa. 217 r. i.
tandi ratione, 20 v. m . ; platonizat, Or. 28 , 513 , A . Fol. Thaletis (ripes. 327 r. s.
41 r. m .; sopbistas imitatur. Præf. 751, Or. 28, 515 , A . Tonitruum causa. Or. 28 , 819, B .
Gregorius, s .Gregorii Schol. quando vixerií.Præf. 716 . Unio mystica, 18 r.m .; unio hypostalica Thomæ, 42 v. &
Gyges. Cod . 201,41 v.
Hæretici : eorum disputandi ralio platonica, 20 v. m ; (Add.)
Vinci ut vincas. Or. 26 , 480, B .
Neoplatonicos sectantur, v. Arius, Eunomiani. Vitia virtutibus cognala. 220 r. s.

INDEX V , EORUM QUÆ EX GENERE GRAMMATICO, LEXICOGRAPHICO ET CRITICO

IN ANNOTATIONIBUS. TRACTANTUR.
Accentus : acutus pro circumſexo, Or. 28, 497, Comparativus et superlativas confusi, 153 r. m .;
E ; bis positus in eadem voce, Fol. 151 v. m ., et comparativi et superlativi per ä etū , Or. 20 , 370,
vv. xatá , uév; bis positus in vocibus rite conflatis , A . Or. 28, 519, B .
V. uncé, ur,delia , ouoequia ; --- jp vocibus temere Constructio & TIO Xolvoû . 209 r. s.
condatis , v. Olá , napá ; circumflexus pro aculo , Dativus persone cuin verbipassivo. Or. 29, 545, B .
161 v. s.; - pro gravi, 17 v. i.; gravis pro circum Elisio male neglecta , v. eita . iva . unoé. TOŪTO.
flexo 181 v. s.; omissus, 230 r. i. Enclisis male neglecta , v. te. tis.
Accusativus : ejus cum infinitivo constructio obli Homoeoteleuton vmissionis causa . Cod . 34, 325 v .
terala , Or. 20 , 376 , A . Fol. 105 r. i.;male posilus Hypnien . 116 v. m . 128 r. mi.
pro nominalivo , Or. 12 , 249 , B . Indicativus proinfinil, male positus. Or. 28 ,504 , B .
Adierbia a perfecto passivo derivata . 65 v. m . Infinitivus pro indicativo male positus. Or. 28 ,
Apostrophe in vocibus rite aut temere conflatis. 515 , A . Or. 32, 588 , C .
54 v. s . Interrogatio inversa, Or. 28, 503, D .; - - perpe .
Articulusmale adjeclus,Or. 28, 522, B . Fol. 119 r. ram posita. Or. 28, 501, A .
S.; - male omissus,54r .i.;-- male repelitus,351r. s. Itacismus, v. a! et s.€ etal. îi ctl. o: eli,uelt . vel bo
925 INDICES . 92:
Litteræ liquidæ male repelitæ , v. a . hop. απαντάν πρός τι . 86 r. m .
endum ex anticipatione proxiinorum , 47 v, s.; απάντησις, την απάντησιν ποιείσθαι προς τι.sira ...
- ex confusione cum proximis, Οι . 28, 513 , D . Οr. 86 Γ. τη.
99, 555, C .; - ex syllaba male repelila , 194 v. 1.; απασχολείσθαι verbi structura . Οr. 32 . 595, Α .
- ex lemere illatis proximis, Or. 28, 505 , D . απάτωρ Christus. 120 v . 1. απατόρως . 120 v . i.
Modorum conjunctio. 11 v. m . απερίγραπτος et άτρεπτος. Οr. 20, 481. D.
Neutrum γνωμικόν . Οr . 6, 180, D . απερισπάστως. 4 r . .
Participiu:n ad prædicati genus relatum , Or. 20, απεδοηγμένον ει απερριγμένον. 132 y. m .
376 , B .; - sine nexu repelitum , Or. ead., p . 376 , A . απήχημα . 227 v. m . 237 v. 1.
Praepositio, conflata cum pronomine, v. διά. επί. απλά et απλά. 184 v. S.
κατά, παρά.; - cumsubstantivo, Col. 34 , 592 v.; - απόβλητος. 33 v. i. 549 v. 3.
non repelila, Or. 28 , 516 , A .; - perperam diremta , αποδιδόναι. 108 r, m .
47 r. m ; - perperam omissa, 175 vii. απόθετος. 204 r . S.
Repetitio mendosa ejusdem vocis. Cod . 34, 392 v. αποκναίειν . 3 . S.
Singularis verbi perperam posilus pro plurali . 167 άποληφθείς el απολειφθείς. 224 v. m.
Y. S. 174 v. S. απολογητικός et απολογιτικός . 156 v, m .
Spiritus : asper pro leni, 43 r. i.; - temere ad απόλυτος, ν. μερισμός.
jectus in vocibus condatis , 152 r. m .; - lenis pro αποξέειν transl. 19 r . S.
aspero , 64 r. s.; - temere adjectus in vocibus å Trotte pátwols neoplat. 167 v. s.
conflatis , 34 r. s. απρόσιτος, ν. φώς.
Tethys cum Thetide confusa . 163 r. p. m . άπτειν el άττειν. Οr. 31, 577, Β.
'Αβδηρίτης et Aύδηρίτης: 22 v. i. αραιώμασι et αερώμασι. 195 v. 1.
αβίωτος βίος. 149 v. ιη. αράχνια el αράχνεια υφάσματα. Οr. 27, 494 , Β.
αγαθοεργείν, αγαθουργείν. 187 r. i. άρευστος ,άρεύστως ,άρρευστος, άρδεύστως. 70s. m.
αγέρωχος et αγέρωχος . 229 v. 1. αρχαϊκόν el αρχικόν. Οr. 8, 249, Β. C .
άγιοι, οι, SS. Paires Eccl. 69 v. n. αρχαίος. Οr. 8, 249, Β. C.
άγνοια διπλή . 37 r . m. 323 v. i. αρχιτέκτων, αρχιτεκτονικός trans!. 397 Γ . s .
άγροικος et αγροίκος. Cod . 216, 123 ν. ασυνήθης et συνήθης. Col. 34, 382 r.
αγχίθυρος transl. 220 r. S. ασχολείσθαι verbi structura. Οr. 32 , 393, Α .
άδεές δέος δεδιέναι sive φοβείσθαι. 150 ν . 1. εις άτυπον άγειν. 96 ν. m.
dzi male omissum . Or. 32, 593 , D . άτρωτος και ανάλωτος philosophus 320 r. S.
άθλιοι et άθλοι. 296 v. S. άττειν, άττειν et composs., Or. 31 , 377, B. : άτ .
αθολώτως et αθολότως. Οr. 26, 476, Ε. αι et ε. τειναυτάρκεια,
195 v. i.
et άπτειν,principiumap.recc.
ibid. Platonicos. 91 v.τι.
ακολουθία, Οr. 20, 579 , Α .και ακολουθία φύσεως, 46 αυτοάγαθος, 116 ν. n.; αυτοάγαθον, 251 Γ. i.
V. m.
åxovāv transl. 354 r. m . αυτοάγιος, αυτοάγιον, αυτοαγιότης. 116 ν. m. 251
1 . i.
άκρον καλόν et άκρον καλώς. 169 v. 1. . αυτοαλήθεια , 116 v. m.
ακτινοβολία. 529 Γ. υ. αυτοάνθρωπος . 231 r. i.
αλλότριος pro ανόμοιος vel άνομοούσιος . Οr. 20, αυτοέκαστον. 251 Γ. i.
579, Α . αυτοζωή. 116 ν. m.
άλλως et άλλος, Οr.28, 521, Ε.; idem quod μάτην, αυτόθεος. 116 v . nm,
977 v. i. αυτοκάθαρσις. 116 ν. m.
άμαθαίνειν , 57 r . m . αμάθεια διπλή . 57r. m , αυτοκύριος. Οr. 31, 575, A. Fol. 116 v, m.
άμεινον ον el άμεινον. Οr. 31, 358, D . αυτοφιλανθρωπία. 116 ν. η.
αμέριστος έν με μερισμένους Deus. 161 V . S. αχιλλείς . Οι 31, 377, Β.
αμεταστρεπτί. Cod. 299, 194 v. αχλύν et αχλύν, 17 ν. 1. ; αχλύς transl. ibid.
αμετροεπής. 343 r. m. αμητόρως . 120 ν. i. áyópntos Deus. 15 v . i.'
αμήτωρ Christus . 120 v. i. β el υ. 22 r. i.
ανάβασις eι αναβάσεις. Οr. 32, 593, Β. βαθμηδόν el βαθμιδόν. 167 v. S.
αναβλέπειν. 273 ν . ς . Babuoi, gradus rerum , ap .rec. Plal. etHäer. 167 v. s.
ανάγεσθαι υπό τι. 123 Γ . ι. βάρος λογισμού. 314 ν . 5.
αναγωγή , ν. ρητόν. βεβηκέναι transl. Οr. 17., 322, Β.
ανακείσθαι τω Θεώ. 36 ν. i. βεβορβορωμένος . 8 r. m .
ανακυκλείν et ανακυκλούν. Οr. 31, 569, C . βία χερσί et βία χειρός. Οr. 6. 183, Ε.
ανάμνησις quid sit. 47 r. m. βούλεσθαι el καλείσθαι. Οr. 17, 321, Α .
ανανεύειν οι άνω νεύειν. Οr. 17, 521, Α . [ Or. 32 , βρενθύεσθαι. 13 r. S.
595 , E. ανανεύσεως Β. probante L ., Syrl. el ch. ap. βρεφύλλιον . 202 r . S .
M . et quidam ap. C. pro αναβάσεως ed. Βas. quod γαστήρ και τα υπό γαστέρα, Or. 27, 489, D. ; τα
tamen ex præcedd. repelitum videtur. Tu cr: åva . υπό γαστέρα et τα υπογάστρια, ibid.
νεύειν Οr. 17, 521, Α . ibique annot .] yadãy transl. 354 r. in .
αναρραγήναι transl. 269 v. m . γένεσις el γέννησις. Οr. 28, 313, Α .
ανάστασις i. 4. αποκατάστασις. 133 ν. 5. verba : γεννάσθαι el γίνεσθαι. 71 ν. ι.
είτουν αποκαταστάσεως habent etiam scripti ap. Μ . γέννησις el γένησις. 122 v. i
'Αποκαταστάσεως pro αναστάσεως, οιnisso είτουν, το γεννητικών εν θεοίς neoplat. 7ν, m.
babet B . probante L . γίνεσθαι el γενέσθαι. Οr. 27 , 490 , C . 28 , 30 ,
ανατιθέναι. 67 v. i. B . Conf. συγγίνεσθαι.
åvatuttoùy transl. 4 r. m . 46 r. m . γκ el γγ. 24 ν . ι.
αναφέρεσθαι - , αναφορά
αναφέρεσθαι υπό τι , 123 r . m.
εις αίτιον, 131 r. S.; ενόφος, corpus. 26 ν. m .
γνώθι σαυτόν, Chilonis ανάθημα. 211 ν. 1η.
ανέδην eι αναίδην. 253 r. S. γρηγορείν de Deo. 170 r. m.
άνθοςtransl., 18 r. m.; άνθος του νου neoplaton.,16 . γριφοειδές i. q. αινιγματώδες , Οr. 28, 303, C .;
άνθρωπος, ο εντός sive είσω. Οr. 26, 480, Β. γριφοειδές et τρυφοειδές, ibid.
ανοηταίνειν. 57 r. m. γυμνή τη κεφαλή. Οr. 6, 186, Β.
αντεστραμμένως . 63 ν. η . Δαυίδ el Δαβίδ. 22 Γ. Ι.
αντιλύπησις. 47 . τη. δελτοι, diplomata nobilitatis. 329 v . Ι . |Al βασι
ή άνω φύσις el ή ανωτάτω φύσις. Οr. 31 , 366, Α . λικές κελεύσεις , quas Elias 1. C. dicit, eodem f. 315
αξίοις ει αγίοις. 178 v. in. v. m . docente, Greg. alludit Os. 26 , D. $ 79, C . D .]
923 INDICES.
δέον. 69 r . S.
δεύτερον πλούν ποιείσθαι. Οr. 28, 506, Α .
δηλοί el δηλον, 18 r. m.
διά το, διάτο,150 v.i.; διά τούτο,διατούτο.140r.S.
διαβιβάζειν transl. 105 r . S.
διαγελάν transl. 354 r. m.
διακυβερνάν transl. 141 r. S.
διακωμωδείν . 111r. S.
διανήχεσθαι τον αέρα . 49 r . S.
διανοία θεωρείσθαι. 162 r . m .
διαπίπτειν. 367 Γ. m .
διαπνείσθαι. 110 v. m .
διασπειρόμενος et διασπειρώμενος. 56 ν. 5.
διατέμνειν transl. Οr. 51 , 577 , Ε .
διατίθεσθαι et τίθεσθαι. Οr. 32, 427, Α .
διαφεύγειν et φεύγειν. 234 v. m.
διαφορείν , διαφορείσθαι et διαφόρησις. 110 ν. τω .
διευκρινείν. 40 r . m.
διήκειν, 11 ν. m. 279 r. m.; διήκειν, διοικείν,11 v. nm,
διηρημένως . 63 ν. m .
διηυκρινημένως. 40 r. m.
δόγματα el συναλλάγματα . 119 Γ. S.
δοκείν. 175 v. 1.
δορυφορείν, δορυφορικόν. 47 r. m.
ε el αι. 34 r. 10 . 253 r, S.
εαυτή et αυτή. Οr. 6, 185, B.
εγκαλλώπισμα el καλλώπισμα. Οr. 32, 395, .
εγκεκυλισμένος et έγκυλισμένος . 8 r . n .
έγκεντρίζεσθαι el κεντρίζεσθαι . Οr. 32, 595, D.
εγκυμονεί et εγγυμονεί. 24 ν. 3.
El temere positum . Or. 28 , 506 , A .
ει γάρ et είθε γάρ. Οr. 26. 489 , β .
ει δε τω et είδέτω. Οr. 51 , 562, D.
ειδικών αίτιον, ειδικώτατον αίτιον. 29 ν. ς.
ει μέλλει et y,ειi.μέλλοι. Οr. 28, 302 , Α .
ειπείν. 173
εις et ώς.291 v . τη.
εισφθείρεσθαι. Οr. 30, 544, Β. ( Or. 52, 596, Α .
είσεφθάρησαν Β. probante L . , r. ap. Μ ., Οr . 1 . alii
« ue ap. C. melius, quam εισέφρησαν Bill. (εισέφη-
σαν C . pessime). De verbo εισφθείρεσθαι Υ. annol.
ad Or .30, 544, B . Eπεισορείν alligi ann.f. 368 r. s.
είτ’ et είτα . Οr. 6, 163, Ε .
οι έκ τινος, assecle. 103 v. m.
εκδικος, de θυμώ. 47 r. m .
εκκαίδεκα el εξκαίδεκα. 2 (s, nunυ.) r.
εκκρέμασθαι el κρέμασθαι. Οr. 56, 631, Α . [In
VV. LL. ap. Μ . έκκρεμασθή r. Syrl., likel lendo
sum , vero proximum .]
εκλεπτύνειν. 5 v. s.
εκπηδάν, de θυμώ. 229 v. i.
εκποδών et εκποδών. 342 v. m.
εκτυπώτερον. 18 r. S.
έκφανσις el έμφασις, Or. 51, 561, C .; έκφανσις
θεών, ibid . (έκφάνσεως ap. Greg. elian o. ap. Μ .]
έλαττονείσθαι et έλαττονούσθαι. 55 v. S.
ελλιπής et ελλειπής. 43 ν. m .
εμαυτώ el εμαυτό. Οr. 33, 609 . Α .
εμβαθύνειν. 4r. i. εμβατεύειν. 4 τ. i.
εμμένειν. 245 r. m.
εμμενετικός et εμμενητικός. 243 r. m.
εμπεπηγμένως . 63 ν. m.
εμπύρευμα. Cod. 34, 350 v.
έμφασις. 63 r. Οι.
εμφιλοχωρείν transl. 253 v. m .
εμφωλεύειν transl. 1ν. i.
έμψυχος , ν, ιδέα.
το έν Platonis. 91 ν. m .
εναποληφθείς el εναπολειφθείς. 52 r. m. 224 v. m.
Evõsta , principium apud recc. Platonicos. 91 v.m .
ενδελέχησις. 224 r. i.
ενδιάθετος , 2r. i. 232 ν. m .;ενδιάθετον, το , 2. r.
1.; ενδιαθέτως, 2 r. 5.
ενηλλαγμένως. 63 v. m.
ένορμίζειν et νομίζειν . 367 r. 3.
ένσημαίνεσθαι transl. 132άνθρωπος
r. m. . Οr. 26, 180, P
ο εντός άνθρωπος, ο εκτός
έντρανίζειν τινί. 16 r. S. 203 v. m.
έντυπούν transl. 4 r. m. 204 v, S.
ένωσις mystica. 18 r . m.
εξάπτονται el εξάττονται. Οr. 31, 577, Β.
εξηρη μένως. 63 ν. η.
το εξής του λόγου simm. 79 r. i.
εξιδιούσθαι. 21 v, m.
εξικνείσθαι et εφικνείσθαι. Οr. 27, 489 , E.
εξομολογουμένως . 65 v. n.
εξυβρίζειν εν ταις ευπραγίαις. 385 v. m.
έπαισε el έπεσε. 195 v. i.
επαρήξει el επαρδήξει. 229 v. i.
επάρτάσθαι el εξαρτάσθαι. 203 r . m.
επειδάν et επειδάν. 33 r. S . 189 r. m .
ŠTIELIXUXheiv transl.gr. s. 328 r. m .
εσεισφρεϊν. 368 Γ. s. el supra v. εισφθείρεσθαι.
επέκεινα νοcis usus platonicus , 77r. S., επέκεινα
el επέχενα , ibid.
επεξεργάζεσθαι. 4 r. S.
επεσκεμμένως. 63 ν. m .
επί et υπό, Οr. 10, 239 , Β ; επι το αυτό et έπι.
τοαυτό,195 v. i.; επί τούτο,επί τούτω, Οr. 29, 531, C .
επιβάλλειν τινί. 2 (s.n m ) r. 326 r. m.
επιγίνεσθαι el προσγίνεσθαι. Οr. 29, 356, Α .
επιδημία et επιδημεϊν de Christi adventu, 263 r.
S. ; επιδημία solis, ibid.
επιλυγάζειν. Cod . 499, 24 r.
επινοία θεωρείσθαι.162 r. n .
επιπηδάν τινι . 200 v. i.
επιπροσθείν et επιπροσθεν. 26 ν. ς.
επισκοτείν et επισκοπείν. Οr. 22 , 421, Α .
επιστροφή neoplatoυ. 80 r. i.
επισφραγίζειν transl. 164 r. m.
επιτετηρημένως . 63 ν. in.
επιχορηγείν Iransl. 143 r . S.
εποχείσθαι et επικείσθαι . 218 v. s.
εργασία . 4 r. S .
εργαστήριον transl. 145 r. S.
έρεσχελία el αιρεσχελία , αίρεσχελία . 34 r. .
ερπυστικός el έρπηστικός , έρπιστικός. 48 v. 1.
έρχεσθαι et άρχεσθαι. Οr. 6' 180, A . ( Gregor. Or .
26, p. 479, Β. γένος... από σαρκός ερχόμενον. Sic
B. cum Εdd.: αρχόμενον Oι. 1 )
Értlāv transl. 3 v. s.
εστοχασμένως. 65 v. m.
εσχηματισμένως , 65 ν. η.
έσχον et έχων. Οr. 31 , 576. C .
ετεροούσιος. 128 r. i.
έτι ει εστί. Οr. 53, 498, C, έτνος ευ ι α. 212 r.
m. Cod. 216, 101r.
ευεπίβολος et ευεπήβολος , Cod. 204, 30 r. ;εύεται
βόλως et ευεπηβόλως, 258 ν. 10.
εύηθες et εύηθον. 79 v. S.
ευθές de Πνεύματι αγίω. 178 v. 1.
EůQúrns in laudibus Spiritus sancti. 181 r. m .
ευκίνητος el ακίνητος . Οr. 6, 192 , C .
εύπορον et άπορον . 212 r. m.
εύρημα el εύρεμα . Οr . 10, 240. C .
ευρίτιστον et ευρί πειστον. 245 v. ν .
Εύριπος transl. 505 r. m.
εφαπλούσθαι. 195 Γ. i.
εφέλκεσθαι. 41 . m .
εφετών Deus. 19 ν. η.
ζήλος. 251 r. m.
ζήτημα quomodo a προβλήματι differal. 212 Γ . ιη .
ζόφος 1ransl. Οr . 28, 498, D.
η el i, Y. VV. LL. 26 v. S. 152 ν. m. 156 ν. η,
138 v. m. 167 v. S. 176 r. S. 180 r. i. 214 v. S.,
ή temere adjectum, 168 r. m. ; ή et και, 196 Γ. .
ήγουν et φως . 96 v . S.
Môn in apodosi negativa . 155 v. m .
ο νοητός ήλιος. 16 v . S. 58 r. Πι.
ημείς η ψυχή . 26 v. i. 508 v. m .
ημέτερα et ανθρώπινα . Οr. 17, 319 , E .
ημέτερον το σώμα. 26 v. i. 508 v. m.
Duiv cum verbi passivo, male omissum , Or. 29,
545 , B . ; Muiv ethicum , nale on ., Or. 20, 376 , A .
ήρεμείν. 43 r. i.
ηρύσατο ει ρούσατο. 229 v. i.
927
φως, ν. ήγουν.
θάρσος et θράσος. Οr. 32, 597, Ε.
Ωεαγωγία. 12 r. i.
θεατρίζειν transl. Οr. 28, 515, Α.
εν θεάτρω τη οικουμένη el της οικουμένης. Οr.
53, 429, Α.
θέλγητρον el θέλγιτρον. 214 v. S.
θεολογικός , θεολόγος , 153 r. m.; θεολογικώτερου
el θεολογικώτατοι, ib. θεολόγος S. Greg. Νaz. 153ι. ω.
θεομιμήτως. 329 r. η.
θεοποιείν. Οr. 53 , 615 , C . θεοποιός. Οr . 33 , 613, C .
θεός και θέειν, 140 v. D.; Θεός adulatorie, 329 Γ.
m . ; θεός i . 4. θεωθείς, Or, 33, 613, C . Fol. 152 1'.
τη. ; θεός et ο θεός, Οr.17. 319, Α .
θεούν. Οr. 53, 613, C . ( Οι. 31 , 576 , C . pro θεο
ποιούν Γ . ap. Μ . Θεούν, quod preslare videtur, elsi
Ocott. per se recie habeat. Vid. anniol. ad Or. 33,
613, C . et Schol. Cod. Monac. 216, 18 v.]
θεραπεία , θεραπεύειν . 3 r . i. 151 r. i.
θέρμη πνευματική. 227 v. m .
θέσει, ν, φύσει.
θεωρείσθαι έν τινι. 176 Γ. S.
θεωρία , ν. ρητόν.
θέωσις . Oι , 55, 613, C .
θρυλώ οι θρύλλω. 207 v. i.
θυμός cui bono, 8 ν. i. 189 r. m.; θυμός, ξέσις
αίματος , 47 r. τη.
θύρα των ώτων. Cod. 54, 440 ν.
η θύραθεν ( γραφή ). 2 ( s. nuum. ) .
ο θύραθεν νους. 153 r. m .
el η, V. VV. LL . 136 v, m. 138 v. 1. 183 r. S.
257 r. m. 258 ν. τη.; ι subscripίum et ν. 194 r. i.
307 r. m .; - et s. 24 7 v. m . ; - neglectuni, Præf.
754, Οr. 31, 563, B.; - perperam adj. 225 r. ι.
ιδέα έμψυχος λόγων, 184 r. S.; ιδέα el ιδία , ibid.
ιδιαίτατον el ιδιώτατον. Οr. 52 , 597, Α .
taus, corpus et corporea . 4 r. m .
ίν' et ίνα. Οr. 28, 499, C . Οr. 50, 553, D.
ίνδαλμα. 65 Γ . .
- και, ibid.
ίσον το et ίσον το, 122 ν. S.; ίσοςpeccatum
(Similiter, ut f. 122 v . s. ap . El., apud
Greg. Οr . 31 , p. 575, D. όπερ ίσον δύναται το σοφώ
Tatov. Sic p. et lh . ap . M . ei C . cum pluribus Reg.
duobus Coisl. Par. Comb. pro rep cet. Sed rerle
Β. el duo Regg. το σοφώτατον , id est : υoci σοφώ
τατον. Minus recte σοφωτάτω L .]
καθαρού άπτεσθαι μή καθαρώ μη θεμιτόν μηδ'
ασφαλές. 9 ( s. nuin.) Γ.
καθ' ημάς varii usus formula , 178 r. S.; ή καθ'
ημάς γή, 170 Γ. s.
καθιστάω simm. 305 v, m .
και grammaticum i. 4. ήγουν, Or. 22, 416, D. ;
και interrogationem acuens, Or. 29, 330, B.; και νοίας, 28 v. S. ; λ. τροφή ψυχής, 276 v. m.
male absorptum , Or. 29, 535, C . ; - male adje
cluυ, Οr. 20, p. 576, Α . 351 v. S.; - male onmis
Sum, Or. 32, 593, A .; και - και el και, Or. 28, 500,
Α . Οr. 32 , 397, D . 598, Β.
κακοήθως . 22 v. η.
κακοτρόπως . 111r. m.
κακουργείν, κακούργημα, κακούργως. 22 ν. .
το καλόν ου καλόν, όταν μή καλώς γίνεται. 5 v. S.
κάν el κάν. Οr. 23, 431, Α . κάν el κάν. Οr.32, 593, Α .
xata cuin duplici accentu , 152 v . m . ; - per - C . Fol. 315 r. s.
freram adjectum , Or. 28 , 518, A . Or. 20, 376 , B .
Fol. 162 v. extr. 351 r. S.; κατ' αυτό el καταυτό , ivo. Οr. 28, 302, Α .
281 v . .; κατά γε el κατάγε, 329 r. m .
καταβάλλειν σπινθήρα el καταλύειν σ . Οr. 6 ,186, C . 178 r . i .; repetition, Οr. 17, 32, Α .
κατάγχειν διά συλλογισμών. 97 v. i.
κατακερματίζειν . 21 ν. 5.
καταντάν . 86 r. η.
καταποικίλας el καταποικίλλας. 259 r. i.
κατά σκοπού τοξεύειν. 202 v. m. 30 . .
κατατρυ φάν του
κευμένο ς λόγου . Οι . 28, 318,
νος Α .
κατεβλα , καταβεβλακευμέ . C . 34,310 ν.
κατόπιν ελθείν τινος. Praef. 746 .
τα κάτω el κάτω. Οr . 31 , 576, C.
κάτω βλέπειν, - κυπτειν. 106 '. .
καύχημα οι καύχημμα. 239 v. S.
INDICES. 8.
κεχολασμένως. 63 ν. m ,
κεκριμένως. 63 ν. η .
κεκρυμμένως. 63 ν. m.
κενωθήναι, κένωσις de Christo. 111 r. i.
κεχωρισμένως. 63 ν. ιη.
κινησαν el νικήσαν. Οr. 32 , 597, C .
τα Κλημέντια el τα Κλημέντεια. 185 r. ι.
κοιλάς κλαυθμώνος terra . 234 . S. 311 Γ. Πυ ,
κομιδή el κομιδή. 103 r. i. 148 r. m.
κομψεία , κομψός.Αr. m. Col. 34, 409 Γ.
xópos et opos per paronomasiam conjuncta , Or.
22 , 416, D. ; κόρος πατήρ ύβρεως, Οr. 16, 472 , A . ;
κόρη κόρον βαρύνειν el κόρον κόρω β. Οr . 36, 643, Α .
κοσμοκράτωρ, ο. 67 r . i.
ο κόσμος el κόσμος , Ο :. 31, 375 B.; εν κόσμω et
ευκοσμίως, Or. 52 , 584 , D . Οr. 32 , 587, εν κόσμο
p. ap. M . melius quam ευχόσμως Β . et έγκοσμίως
vulg. Conf. annot. Or. 32,584, D .)253 τ. m .
κραιπαλώντες el κραιπαλούντες.
κράμα et κράμμα , κραμμός. 239 v. S.
xpatne platonicus. 91 v. m .
κρατύνειν c . accusat. 11 r . .
κρεύλλιον. 202 r. s.
κυάθω μετρείν τι. 54 r. m.
κυβέρνησις transl. 141 r . S.
κυβεύται λόγων el κυβισται λ. 2r. S.
κύκλος των ανθρωπίνων. 357r. m.
κυκλοτερώς et κυκλoτέρως. Οr. 28, 515 , Α . [Αpud
Gregr. Nyss. DeHom . Op. cf. p . 100 ed . Leunciav.
Ioco vulgali κυκλoτέρως ( κυκλοτερείς Cod. Is. ap.
Leuncl. p. 332 ) repone κυκλοτερώς.]
κωμωδείν τινα . 11I r. S.
κωμωδία. 11Jr. S.
à male repetitum , v. VV. LL . 162 r . s. 189 r. i.
259 r. 1. ; male positum, 207 v . i. Cod. 216, 255, ν.
λαβείν i. g. νοήσαι. 161 v. S.
λαλείν εαυτώ , ένδον λαλείν. 63 ν. ς .
λαλητον ζωον , ionio. 10 r. i.
λέγω δή et λέγω δε. Οr. 22, 422 , C.
το λελογισμένον. 189 v. 2 . τη .
λεπτός, λεπτότης, λεπτύνειν. 5 v. S.
ληφθήναι et φθήναι. 0. 28, 304, Β .
λίθοι, λίθοι τίμιοι , πολυτελείς, πολυτίμητοι . Οr. 6,
181, C .
λόγος et λογισμός , Οr. 3, 71 , A .; λόγος cum λέ.
γειν conjuncturn, Or. 31 , 553, D . E .; ολ. ορμά sive
ορμάται, Or. 28, 503, D .; λόγος tanquam persona,
Οι. 31 , 353, D. E. ; λόγω θεωρείσθαι, to2 r. m. ; ώς
ο έμός λόγος el ως έμός λ., Or. 28, 308, D. ; λόγος
ενδιάθετος el προφορικός , 28 v. S. ; λ. θείος νοce caret,
180 r . i. ; λ. σπερματικός, 11 Γ. i. 161 v. s. 193 r. p.
. ; λόγοι δημιουργικοί, 11, r. i. ; λόγος ρευμα δια
Λόγος Χριστός, 142 v. m."
λυγγός , λυγμός .13 r. .
λυγίζεσθαι, λύγισμα , λυγισμός et λογίζεσθαι, λό
γισμα, λογισμός. Οr. 33, 603, Β .
λύζον i. 4 . λύγξ. 13 r . i.
μ male repetitum. 239 ν. ς.
( s. nuτη.) Γ.Οr 319,B.
μαιμώσα καρδία tragic . 2μανώτατος
μανός , 45r.i.; μανότατος, .28 ,
μελέτης θανάτου τον βίον ποιείσθαι. Οr. 27, 492,
Médely cum aoristi infinitivo et cum fut. infini
udv cum duplici accentii, 127 r. i.; per se positum ,
μεριμνών τα του κόσμου. 4 . i.
μερισμός , ν. απόλυτος.
τα μεριστά el οι μερισταί. Οr. 31 , 365, B.
μεταληπτός et μεταληπτικός. 264 r. S.
μετρεϊν. Οr. 3, 74, Α .
μετρητή ς et μεριστής. Οr. 3, 74, Α .
μή ποτε, μηδέ , el μηδέποτε , μηδε . Οr. 32, 593, Α.
μηδέ et μη δε, μηδέ, 19, r. S.; μηδ' ως et μη ως,
μηδέ ώς, Or. 52, 593, Β.
μηδεμία el μή δε μία , μηδεμία, 19 r. S. ; μηλ .
μά; ει μή δέ μιάς, 25 r. m.
 929 INDICES.
μηδέν, το μηδέν de homine nequam, Or. 32 , 381 ,
Ε.; μηδέν, μηδ', et μηδ', μηδ', Οr. 22, 421, C.
τίς μηχανή - ; 29 r. m.
μνημονεύειν φuid sil . 47r. S.
μορμολύτύω, μορμολύττομαι . 93 ν. m.
έν μορφή θεού υπάρχειν, μορφήν δούλου ανειλη
φέναι, ie Christo. 122 v. s.
μυδάν. Cod. 499, 188 r. μύειν τας αισθήσεις 27 Γ.
v paragogicum ante vocalem male negleclum ,
Or. 28,511, c . Or. 20 , 376 , A . ; - in clausula vel in
lercisione enunciat,male om .,Or. 28 , 506, C .513, A .
νεύσις neoplat. , 204 r . S. ; νεύσις προς θεόν, Or.
6 , 188, Β. Οr. 52 , 589, D . Fol. 204 r. S.
νεφέλη , corpus. 26 v. m.
νοι el νω. Οr. 20, 383, A . 28, 511 , C .
voūz, divinum in nobis , Or. 22, 422, C .; vous Ó
θύραθεν, 153 Γ. 1η.
ξέειν, transl. 13 r. S.
ξυνωρίς transl. 368 r. S.
o et ω Οr. 20, 376, A. 28, 519, B. Fol. 201 Γ.
i, 299 v. i.
όγκος, 201r. i.
οι el . 199 v. i.
olos, appellat, 107 r. i.
οίδημα el όγκωμα. 201 r . i.
το οικείον Deus menti , Or, 28, 308, D.
κατ' οικείωσιν Dei cognilio. 34 v. S. 204 v. S.
οκνεϊν. Cod. 34 , 529 v.
όλο και παντί. 173 r. i.
ομίχλη, ομιχλώδης el ομίχλη, ομιχλώδης. 64 r. S.
ομόδουλος. Οr. 31, 560, A. Fol. 299 r. ί.
ομού 1. . ομοίως. 230 Γ. .
to ör Plal. 91 v. m . Övtwş cilantis. Or. 20 , 376 , B .
οπίσθια θεού. Οr. 28, 497, Ε.
οργάν. Praef. 747 not. b.
οργή , όρεξις αντιλυπήσεως. 47 r. m.
opextov Deus 19 v. m .
ορμαθος transl. 7. ν. ι.
opos et xópos per paronom . conj. Or. 22, 416 , D .
και τι et ότι. Οr. 20, 376, A . Οr. 29 , 528, D . Fol.
154 v . m .
ουδ' et ουδέ. 0r, 31 , 563, D .
ουδεμία et ουδέ μία, ουδεμία . 87 v. S.
ουδέν de homine nequam, Or . 32, 581 , D. ; ουδέν
åyaboo , dubiæ fidei locutio , ibid .
ουθείς. 25 v. S.
ου - πω, ουχί – πω, et ου – πως, ουχί – πως.
Οr. 33, 604, C .
ούτος eum και pro αυτός. 45 r . S.
ούτως el ούτω Οr. 29, 529, E .
opraanos
όχημα aer, avibυς
fontis prima scaturigo. 184 v. m
12 r. m.
παίξαντες et παίζοντες . Οr. 17, 323, Β.
παλαιός et πάλιν. 159 r . S.
πανεπίσκοπος el παντεπίσκοπος. Οr . 31 , 575 , D .
τα πάντα el πάντα. Οr. 36, 634 , Α . (τα π. p. ap. Μ .]
ο παντοδύναμος λόγος. 194 r. s.
παρά βραχύ el παραβραχύ , 225 Γ. m.; παρά τη et
παράτη ,151r.S.; παρά τούτο el παρατούτο , 515 v. .
παραβαλείν et παραλαβείν. Οr. 31 , 570 C .
παράγειν, παραγωγούς, παραγωγή de Deo. 25 v. S.
παραγράφειν. Οι. 31, 557, C .
παραδεικνύσαι et παραδεικνύσαι . Οr. 28, 497, Ε
παρακαλείν hellenist. Οr . 17, 318, D .
παραλαμβάνειν. 85 ν. m.
παραπαίειν el παραπταίειν. 171 v. p. m.
παραπεπηγέναι transl. 308 r. m. [Conf. Selhol.
Cod. Mon. 499, 96 r.}
παραπίπτειν 41 r. m.
παραπληκτίσω et παραπληκτήσω. 156 v. m. [ πα
patanxtloouev etiam Ed . Bas. probante M .]
παραστατικός c. genitivo. 25 v. S.
παρατετηρημένως . 63 ν. m.
παρεγγράφειν, παρέγγραπτος et παράγραπτος. Οr.
31 , 337, 6
παρεισφθείρεσθαι et παραφθείρεσθαι. Οr.30, 344, B. Monac . 34, 392 v.]
σημα corpus140 Γ. s.
παρεμπίπτειν. 41 Γ. m.
παρεπιδημία vila. 296 r. 5.
930
παρετέον el παραιτητέον. Οr. 29 , 421, Β.
παριστάναι. 23 ν . ς.
παρό. 68 v. υ .
παροικία vita , 226, r . S.; πάροικος liomo in vita, ib.
ο πατήρ του παντός Deus Platoni. 78 r. m. 256ν. i.
το πατρικών εν τοις θεοίς, neoplat. 7 v. m .
πάχος , παχύς, παχύτης transl. Οr . 28 , 498, D .
πεδίον et πεδιάς. Οr. 28, 518, Α .
πε ποιωμένος et πε πιωμένος. 199 v. 1.
περί ημάς τα εκτός. 26 ν. 1. 308 v. m.
περικεκομμένως. 65 v . m .
περιλαβείν el περιβαλείν. 212 v. i.
περιποππυζεσθαι . Cod . 204 , 85.
περισπασμός . 4 r. 1.
πεφροντισμένως. 65 v. m .
πλατυκώτερον et πλατικώτερον. 123 r. i.
πληξις αέρος vox. 44 r. m .
πληρούν τα πάντα Dei. 178 v. m.
η πλοκή του λόγου, - των συλλογισμών. 97 v. 1.
πόθεν ; 157 r . η . 175 r. j.
ποιούν, qualitate imbuere, 199 v.1.; ποίωσις,ibid.
πόλεμος et πολέμιος. Οr. 10, 239 , Β.
πολιτευόμενοι, οι , monachi. Cod . 204 , 40 ν.
πολλοστός . 227 v . m .
πολυπραγμονείν τι. 61 r. m.
πολυπραγμοσύναι του νου. 61 r . m.
πολύς el πολλύς. 162 r . s.
πολυσχιδής el πολυσχεδής, Οr. 30, 334, Β. C.;
Fol. 106 v. s ; πολυσχιδές το ψεύδος, 106 v. S.
πονείν et ποιείν, Οr. 17, 33, D.; πονέσω, πο
νέσας, ibid.
πονήρως. 168 Γ . s.
Trópos, fontis prima scaturigo. 184 v. m .
πορφύρειν transl. Oι. 26, 477, Β.
πράγματι θεωρείσθαι. 162 r . m .
πρανές et τρανές, Οr. 26, 472 , C.; εις το τρανές.
ib.; κατι πρανούς, κατά του πρανούς, Or. 23, 425, Β,
προαρίθμησις Hereticorumin argumento christo
logico. 167 v. s.
προβάλλειν Platonicum el gnost. verbum.136 r. s '
προβολείς Deus. 100 r. m.
προδιευκρινείν 40 r . m .
προεδρία el προσεδρία. Οr. 32 , 598. Α .
προεντυπούν transl. 4r. m. 63 r . m.
προηγουμένως. 63 ν. η.
προϊούσας el παραδιδούσεις. Cod. 34 , 392 v.
προκαλείσθαι el προσκαλείσθαι. 236 v. S .
προλαβών et προσλαβών. 119 v. i.
πρός, φuod attinet ad . 139 r. S.
προσάπτεσθαι οι προσεφάπτεσθαι. Οr. 20, 375, 4 .
προσβάλλειν τη θεωρία sin , el προσβαλείν τη θ.
simin. Οr. 28, 505, A . Fol. 174 v. s.
προσβ .βάζειν et προσβιάζειν. 175 v. m .
προσβλέπειν et προβλέπειν. Οr. 22 , 417, Β
προσενωθήναι θεώ. 18 r. m.
προσπαίζειν transl., Οι. 26, 477 Β.; προσπαίζη et
προσπέζη, ibid.
προστάτης. 168r . S.
πρόσχημα transl. 151 r. 3.
προφέρειν et περιφέρειν, 293 r. i. ; - et προσφέ
ρειν, Cod. 216, 194 Γ.; προφέρειν εις ονειδισμόν,
simn . 293 r. i.
προχείρισις et προχείρησις. 183 r. S.
η πρώτη φύσις. 27 v. .
πτερωτής transl. Cod. 204, 72 ν.
πυρ καταναλίσκον Deus. 28 r. s.
πυρώδη et πυροώδη. 229 v. 1.
πώς ; in clausula. Οr. 28, 505, D.
è male repetitum . 229 v. i.
ρηξις. Οr. 28, 519, Β.
όητον oppos. αναγωγή et θεωρία. 39 r, m. Β.
ρούς κατά πρανούς τρέχων vitiαιω. Οr. 23,425,
ρυθμίζειν transl. 189 v. τη.
ρυσσος ει δυσός. Cod. 34, 410 v.
Getpal Dewj neoplat. 7 v. m . (Adde Schol. Cod.
σκάμμα transl . 13 r. 6.
 951 INDICES,
σκηνικός el σκηνηκός.138 v. i. υπερέκεινα. 77 r. S.
σκοπιμότατον el σκοπημώτατον. 136 r . i. υπέρ el υπό. 226 r . m.
σμηκτικός el μικτικός . 26 ν. ς. υπεριδρύεσθαι neoplat. 237 v. i.
· ώ σοφώτατε. Οr. 32 , 393, Α . υπέρογκος el υπέρογγος. 24 v. i.
σπερμολογείν , convitiose de poilosophantibus. υπερπλήρες in divina natura . 91 v . Im .
Οr. 28, 513, A. ( ΕΙ. Γ. 110 v. m. a Οr. XXIX, p. υπερρείν el υπoρρείν. Οr. 29, 324, Β.
536, D. η μεταφορά από των σπερμολόγων πτηνών, υπερθέσεις mentium celestium. 167 v . 6.
& τα των σπερμάτων διεσκεδασμένα και ακατακά ÚTTÉOYUols in divina natura. 91 v. m . .
λυπτα κατά την επιφάνειας της γης κείμενα συλλέ υπνούν, de Deo. 170 Γ. m .
γοντα κατεσθίουσιν. Εadem ideo Γ. 263 r . m. ad υπό : τα υπό γένεσιν, φθοράν, χρόνος, simm. 92 r.
Οr. XXII, p. 433, Β.) S. 71r. m.
σταθηρότης. 367luna.
ν. 1.Or, 6, 190, C . υποβάσεις mentium celestium. 167 v. S.
στοιχεία, Sol et υπογάστρια, ν. τα υπό γαστέρα.
στρέφεσθαι προς εαυτήν, simm.«le anima.291 v. n. υποκείμενον, το. 23 r. i.
στρυφνότης. 45 r. i. " υποχαλάν transl. 12 r. m.
συγγίνεσθαι el συγγενέσθαι. Οr. 33, 609, Α.
συγκαταβάλλειν. 18 r . i.
υπιωπιάζω el υποπιέζω. 8 v. Ιω. ( Gregor. Οr. 32, .
592, D. νηστείαις και αγρυπνίαις και χαμευνίαις,
συγκεκραμένη el συγκεκραμμένη. 259 v. S. κόπω και πάσιν υποπιεσμοίς. sic B. ut th . ap. Μ.
συγκεχυμένως. 63 ν. in. el Couύ. ap. C . Yπωπιασμούς probanle L . Eld.)
συγκρατείσθαι et κρατείσθαι. Οr. 52, 598, Α . ύφαλος transl. 354 r. m,
συγκροτείν Iransl. 268 v. m. ύφειμένως. 63 ν. ι.
σύμμετρος et συμμέτρως. 225 r. m. υφέσεις neoplat. 167 v. s.
συμπαρεκτείνειν, συμπαρεκτείνεσθαι. 92 v. i. φαντάζεσθαι. 151 v . m .
συνάγειν τι έκ τινος αναγκαστικώς, 271 r. S.; φαύλος. Cod. 499, 50 ν.
συνάγεσθαι εις νούν, sium. 291 ν. ι. φέρεσθαι, efferri. 151 . S.
συνανθρωπιστικός. 48 r. S. φορά et φθορά, 61 r. S.; φορά i. 4. ορμή, 168 v.i.
συναριθμείσθαι, de Spiritu Sancto. 167 v. 3. φρουρείσθαι ieoplat. 237 ν. 1.
σύνδουλος. Οr. 31, 560, Α . φρουρητικόν in Diis, neoplat . 194 r. m.
συνεζευγμένος et συνδεδεμένος. 52 r. m. cuhaxn corpus. 362 v. s.'
συνεπτυγμένως. 63 ν. 1η. φύρεσθαι. 19 r. i.
συνεσκιασμένως . 65 v. m . φύσις , indoles, ingenium, 189 v. m. ; φύσει
συνέχειν τα πάντα Dei. 178 v. m. ορμος. θέσει , 178 v. 1.; ή άνω φύσις, Or. 31, 366,
συνημμένως. 63 ν. . A .; η πρώτη φύσις, 27 ν. 1.
σύννευσις eoplat. 80 r. i. 204 r. S. φυτών et φύσεων. 47 ν. S.
συντεθήναι οι συνιστάναι. Οr. 52, 597, [συνετέθης φωνητικός et φωνιτικός. 180 r. i.
etiam E . probante L ., et r. ap . M .] φως απρόσιτον Deus. 131 r. m.
συντετμημένως. 63 ν. m. ywotñpes cæli. 60 r. s.
συνυφαίνειν transl. 2 (s. num.) r. φωτοχυσία, φωτοχυτείσθαι. 329 r. m.
σύρρηξις. Oι , 28, 519, Β . χαίρειν εάν. 223 Γ. m.
συστέλλεσθαι εις εαυτόν, simm. 291 v . η . χαλάν Transl. 12 r. m.
σφαδάζειν. 2 (s. nuιη.) r. χαμαιρδιφής. 13 ν. 1
σφακελισμός. Cod. 216, 329 r. χαμερπής el χαμαιπετής. Οr. 29, 331, D. (χαμερ
σφιλερός el σφαλλερός. 189 r. i TÉGI, quod L . probavit, babel eliam r. ap. M .; coii
σφραγίζειν • Deus Filium εσφράγισεν. 145 r. m . tra p. 537, A. χαμαικετές cum Β. Ox. ap. AM . et
κατά σχέσιν Dei cognitio. 34 v. S. 204. V. S. Εd . Βas. pro νulg. χαμερπές.]
ταλαντεύεσθαι, ταλαντούσθαι. 567 r. m . χαρίεν et χάριεν 1. r. m. [ Or. 22, 416, E . item
[ Gregor. Οr. scribe χαρίεν pro χάριεν quod lhabent B. E. Vid.
ταμιείον el ταμείον. Οr. 28, 516, Β. ταμιεία.}
28, p. 518, D. ταμεία in Εdd . ubi Β. Winkelmann . ad Plai. Eulhyd , p . 137. Sunt tamen
ταύτα, res visibiles. 29 r. m . VV. DD. qui xá plev scribere malint.
ταυτόν οι ταυτό. 185 r . i. χεθείς οι σχεθείς, Or. 31, 377, B.; χεθείς i. g.
τάφος Corpis. 140 r . S . χυθείς, ibid. [ Gregor. Οr. 29, 323, C . ίνα μή τω
τε neglecl: inclinatione scriptum. Οr. 28. 508, Ε . μήκει του λόγου διαχεθή τα νοούμενα . Sie B .: δια
τέλεος el τέλειος, τελέως el τελείως. Οr. 28, 502, Α χευθή ιnale Βas., nec melius διασχεθή Paris., cujus
τέλος , το, 248 r. i. jo VV. LL . διαχεθή ex V . F . T . Bill. affertur , Ouod
τεταγμένως. 65 ν . m . S.ιvilius conjecit , διαχυθή, habent Reg. el Cypr.
τίθεσθαιί. η. συντίθεσθαι . 58 ν. m. 210ν. S.218 v.i. ap. C . qui tanmen recte διαχεθή.]
Tis encliticum male tiş scriplum , Or. 28., 508, xopnyeiv et xwenyeiv, Or. 32, 587, E . Fol. 143
Ε ; τω el τω, Οr. 6 , 187, Α . r.600,S.;D .χορηγείν , χορηγία , χορηγός transl., Or. 52 .
τις ; in clausula. Οι:. 28, 503, D. Or, 31 , 561 , Foll. 143 r. S. 204 v. s.
Β. C .; τι δαι; el τί δε ; Cod . 499 . 34 r. χρήν et έχρήν,χρήναι. Οr. 32, 600 , D. F. 190 ν. m.
τοιούτον el τοιούτο, Οr. 20, 576, A.; τοιούτον χριστομιμήτως . 72 r. S.
οίον el τοιούτον ή. Οr. 20, 576, Α . εν χρώ et εν χρόνω. Οr. 30, 551, Α. ( Variamlec
το μέν -- το δέ et τω μεν - τω δέ. Οr. 52, 308, E. , εiοne ap. Ε. εν Χριστώ, qu:in ille per antiplosin
τος eιτικος in adject. terminatione.13 v.i. 264 r. S. (εν τέλει Χριστού) 1emere explicat, hallel r. ap. Α .,
τούτ' εκείνο el τούτο εκείνο. Οr. 32, 591, Β. u yow L . iecte probavit, haben que eliam G . H .
τρανός, τρανής, 25 ν. 1. ; τρανέτερον el τρανώτε. Ν . in VY. LL. Ed. Ρaris. Nihil hic vidit Billius.)
μον, Οr. 20, 376, Α . χωρείν πάντα Dei. 15 v. i.
•ρέφεσθαι el στρέφεσθαι. 217 r. m. χωρητικός θεού, simm. 13 v. i.
τρυφάν τι el τρυφάν τινι. Οr. 6, 180, Α . χωρητός Deus, 15 ν. 1.; χωρητός et χωρητικός,
τρυφή el τροφή. Οr. 28, 518, A 15 ν. 1 . ; χ. el χωριτός, 170 r. S.
τρύχινος οι τρίχινος. 27 r. 8.
τρωθήναι.
ψεύσομαι σε el ψεύσό με σε. 195 v. 1.
ψυχαγωγία, 12 r. i. "
368 r. S.
τύπος, τυπούν, τύπωμα, τύπωσις transl. 4 r. m . ω ι ο. 201 r. i. Cod. 34, 310 ν .
τυπούν, formare . Οr. 28, 496, Α . κύμορος et ώκύμωρος . 229 v . i.
123 r.Β. 1.
v. 1. ; Οr.ν et28τ;, 316,
el ή,el48υγεία.
υυγίεια ώσαύτως et ως αύτως, 162 v. i.; ώσαύτως Plate
nicum , ibid .
υμίν et υμών. Οιr. 3, 74 , Α. ως ο έμός λόγος et ώς έμος λόγος. Οr. 28, 308, D.
ώσπερ ει όσπερ. Οr. 31, 538. D.
υπεράνω el υπέρ άνω. 156 v
933 NICETAS SERRONIUS . 1.-- NOTITIA CODD. MOSQUENS . στος. 954
934
18

NICETÆ SERRONII "

COMMENTARIUS
IN S . GREGORII NAZIANZENI ORATIONES I ET XI.
(Olim XLI et VI.)
ACCEDUNT DUORUM ANONYMORUM SCHOLIA .
(Ex editione Christ. Frid . Matthæi, S .Gregorii Nazianzeni Orationes binæ (in editt. 1 et 11, olim 45 et 6) Græce et
Laline ; varius lectiones, commentarium duplicem el scholia nuniquam antea edila ex codd . mss . Mosquensibus adje
cil, etc., Mosquæ 1780 in-4º.) |
NOTITIA CODICUM MOSQUENSIUM .
I. Codices orationum (2).

Codex chartaceus sæc. XV, foliorum ccclxv, bi- A 3) Fol. 2. verso , leguntur varia epigrammala in
bliothecæ sanctissimæ Synodi, in folio , num .LXVII. Gregorium et Nicelam .
Continel :
a) Gregorii Nazianzeni xvi orationes cum inter
prelatione Nicelæ metropolitæ Heracleensis .'
b ) Apocalypsin Joannis Theologi cum commenta
rio Andreæ Cæsariensis.
Prælerea in hoc codice nolabilia sunt:
1) Fol. 1 . Indes omnium quæ in eo continentur.
2) Fol. 2. Nota Symeonis cujusdam , qui eum
dicavit sanctæ lauræ Athanasii in monte Atho, quæ
repetita quoque est ſol. 364, 365. Eam hic ascribere
placuit. Ηabel autem sic : Παρούσα θεία και ιερά
βιβλος εγεγόνει παρ' εμού του ελαχίστου εν ιερομο
νάχοις Συμεών του Μαλεσηνού. Και ως αυτή μαρτυ
ρεί, επιμελώς πάνυ και λίαν καλώς. Επει ούν ούτω
κεκοπίακα και ούτως επεμελησάμην, θέλω και σφό
δρα αποδέχομαι, ίνα και μετά θάνατον μου ευρίσκη
ται εις την καθ'ημάς σεβασμίαν και ιεράν βασιλικήν
μεγάλην λαύραν του αγίου Πατρός ημών 'Αθανασίου,
όπως και οι αναγινώσκοντες αυτήν εύχωνται υπέρ
εμού του ελαχίστου και αμαρτωλού, ώς αν παράσχοι
μοι ο πανάγαθος Θεός τηντων αμαρτημάτων άφεσιν.
"Ο γούν βουληθείς άραι ταυτην και ιδιοποιήσεσθαι
ή μεταδώσειν πρός τινα έξω της ιεράς ταύτης λαύ
ρας, κάν οποίος άρα και είη , ίν' επισπάται τας αράς
των τριακοσίων δέκα και οκτώ θεοφόρων Πατέρων
των εν Νικαία και του αγίου Πατρός ημών 'Αθανα
σίου και των εν τη ιερά ταύτη λαύρα ευαρεστησάν
των τω θεώ αγίων Πατέρων, και εμού του αμαρτω.
λού ,ίνα κληρονόμος της αιωνίου κολάσεως γένη
ται.
(1 ) Nicelas , cognomento Philosophus , primum
episcopus Serronis , deinde archiepiscopus Hera-
cleæ , sæculo xi, scripsil commentarium in Grego
rii orationes sexdecim el brevem in quædam ejus
poemala Enarrationem . EDIT.
"Αν ωκεανός τάς θαλάσσας εξάγη,
Αιθήρ δ' ο λαμπρός κερματίζη την φλόγα,
Βροντήν δ' ακουστήν συνθλιβείς αήρ φέρη :
Πώς ουχί ρείθρα πνευματόρρυτον χύσιν,
Ποταμός ακένωτος εκ διδαγμάτων,
Ο Γρήγορος νους πλημμυρήσει πανσόφως,
Ως εις εκατόν εξενεγκείν την χάριν,
Και πυρ φλογίζον και καθαίρον την ύλην,
Νόθους δαπανών, ευσεβείς δε λαμπρύνον :
Και βροντάς αφείς αιθεροδρόμους λόγους,
Βρoτούς ανυψώσειεν ευσεβοφρόνως .
Και δη κατιδών ως θεογράφους πλάκας,
'Εκ των αύλων μυστικών ακουσμάτων,
Την βίβλον ώδί συλλαβών ευθυβόλως,
"Έγγραφε και χάραττε καρδίας πλάτη,
Κάλλη νοητων σωστικών σπουδασμάτων,
Τύπους ατερπείς σής ψυχής αποξέων •
Ως αν διαρθής εις ποθουμένην πόλιν,
'Εν ή τα λαμπρά της Εδέμ λάβης γέρα.
Ι.
Εις τον εξηγητήν.
Εύροις δ' αμοιβήν των πόνων αρχυθύτα,
Νικητικώς άριστα την κλήσιν φέρων,
Αίγλης αμαρύγματα προς θεοπτίαν,
'Ανθ ων συναπήστραψας ημίν άφθόνως,
Χάριν θεουργον πανσόφω Γρηγορίο.
ΙΙ.
'Ενθάδε πηγή ναμάτων ζωηρρύτων ,
Και κλίμαξ ανάγουσα προς θεωρίαν,
Και κήπος ήδύς ακηράτων ανθέων,
"Απας ο διψών πίνε . βαίνε και τρύγα,
"Αρδευε τον νούν αύθις ως αναλέον.
" Ημείς δε Χριστόν δεξιον επιστάτην
Νυν προσλαβόντες τωνδε των πονημάτων,
Προς την καταρχήν εξαπλούμεν τας χείρας.
(2 ) Præler orationes in quibusdam codicibus ,
quos hic recensui, leguntur quoque carinina, epí.
stolæ , vita , testamentum et explicationes historia
rum , quarum in orationibus fit mentio . Vide cod
C, D , E , G , Μ , Ν , 0 , 0, Y , T .
 953 NICETAS SERRONIUS.
4.) Fol. 3. Conspicitur iinago S . Gregorii scri- A
bentis .
5 .) Fol. 4. Legitur Aaúpas, quæ nota in pleris
que codicibus, quiolim in laura S . Athanasii fue
runt, reperitur.
6 ) Tandem singulis orationibus ascripla repe
riuntur argumenta et epigrammata Phile, quæ hic
deinceps reddidi (3).
Στίχοι του Φιλή εις τους λόγους του εν αγίοις
πατρός ημών Γρηγορίου του Θεολόγου.
Εις τον α'(in editis olim 41, nunc 1) λόγον.
Ει ζη τα νεκρά της φθοράς εφθαρμένης,
" Εδειξε Χριστός εκ ταφής ανη[ γερμένος :
Ει ζη δε και νους εις ψυχήν ήκων λόγων ,
Ο Γρήγορος νους ευφυώς αν δεικνύει (4).
Ι.
Εις τον β'(in edilis olim 42 , nunc 45) λόγο ».
Πώς δευτερίζεις πρώτος ών αλλοτρόπως ,
Ταϊς υπερλάμ προις συμπλοκαίς των δογμάτων,
δυσλήπτoις των νοημάτω λόγοις
Και τους ν ,
'Εξ ών το θαύμα της θεωρίας φέρεις ;
Εις τον αυτόν.
"Έμπνευσις ιδού τοις θανούσι δευτέρα ,
Νοημάτων έχουσα και τέχνης βάθος.
Παρήκε γαρ την ( et supra δή) Ελισσαίου τρίτην . Παντός μολυσμού τας ψυχάς αποπλύνει.
Ο Γρήγορος νους της σκιάς πε παυμένης.
ΠΙ.
Els tór you (in editis olim 43, nunc 44) lóror.
" Αρτι προϊσχει πάσα τέρψις χαρίτων,
Πάν εστιώσα των εν αισθήσει γένος.
“ Ηρους γάρ αυτήν την ανάστασιν λόγος,
Νυν δεξιούται πάν καλόν συνεισφέρων,
Πόλον διαυγή καλλιλαμπή φωσφόρον ,
πολύχρουν καιρινών
Την γηνθάλατ εξ ανθέων,
" Αρδην ταν πάσαν ήμερουμένην,
Το μείζον αυτούς ευσταλείς τους αέρας,
Πηγάς, ποταμούς , πάσαν άμα την κτίσιν .
" Ανθρωπε, λοιπόν είς υπέρτερον βίον,
"Ως αγχίνους, πρόβαινε θάττον μή φθάσαν
Το του τέλους πρόστιμον αρπάξείε σε.
δε ταώνύτεγκαι
Ημείςορικ
Υψηγ
φράσαντες , ώς σθένος ,
α νύννισμά
των λόγους,
Γράφοντες ένθεν ανυμνούμεν τον λόγον.
Εις τον αυτόν λόγον..
Μάμας αμολγαίς ευπαθών πρίν δορκάδων,
Πανηγυρικούς δεύρο θηλάζει κρότους,
Και του χρόνου δείκνυσι την βασιλίδα ,
" Η Πάσχα καινόν και ψυχών έαρ φύει.
IV .
Εις τον δ' (in edilis olim 44 , nunc 41) λόγον .
'Αλλ' ουδ' ο νυνι συντεθείς , Πάτερ, λόγος ,
Του πανσόφου Πνεύματος εγράφη δίχα•
Και γάρ ένα κρίνει σε των αποστόλων ,
Γλώττης ξένης πνέοντα πυρφόρον μένος .
Εις τον ε' (in editis olim 22 , nunc 15) λόγον.
" Εδειξε Γρηγόριος εκ του νυν λόγου ,
Πώς δύναται νου ζωγήνθρ
ραφείν πάντα χρόα .
Μικρού γάρ αυτούς ακωμένους βλέπω,
Τους παντοδαπούςτω Θεώ στεφανίτας.
VI.
Εις τον G'(in editis olim18, nunc 24) λόγον.
Ο Κυπριανός πρίν μεν ην γόης μέγας:
"Ες ύστερον δε , τω Θα μείζων θύτης.
( 3) Habet φuoque codex bibliothecae Vindobo-
neusis apud Lambec. III, p. 184 :
Ταύτης δε της χάριτος ουκ έχων κόρον,
Και μαρτυρικών δείκνυται θύμα ζέον .
VII.
Eiç tór $ (in edilis olim 9 , nunc 19) Nóror.
Τον εξισωτήν των βασιλείων φόρων,
Ο Γρήγορος νους δεξιούται τους λόγους :
Και
Ευσπλαγ φόρους
τουςχνίας τίθησιγαςμετριωτ
πλάστιγ αυτώ έρους,
ρυθμίσας.
Eiç türn' (in editis VII
olim: el nunc 38) Józor .
" Ανθρωπε , συστάληθι πιστεύσας μόνον ,
αμφίβαλλε το πράγμα βλέπων .
Και μηδενφύσεις
Τας γάρ ήμειψεν ο κτίστης λόγος,
Σαρκός μετασχών και θεός μείνας πάλιν.
IX .
Εις τον θ'(in edilis olim 20, nunc 45 .) λόγο».
Ζής μάλα σεμνώς και τελευτήσας , μάκαρ.
Ο σύννο
"Μονωδ ίαςμοςέντεχ ισχύνεψύχ
γαρνοναύθις ωσες. σε,
εγχέα
"Ως πνεύμα και φώς τη σκιά του λειψάνου.
Εις τον C (in editis olim of nunc 39.) λόγον.
Γυμνόν θεωρών τον Θεόν κα! Δεσπότην,
"Ανθρωπε, γυμνώθητι παθών και δράμε.
" Ο γάρ ποταμός του προκειμένου λόγου,
XI.
Eiç zor ia ' ( in editis olim et nunc 40 ) loror.
Ιδού πάλιν βάπτισμα και φώτων χύσις.
Δις γάρ σε, πιστε, προς το καλόν οτρύνω .
Σύ γούν πάλιν πλύνθητι και φως είσδέχoυ,
Και τοίς υποχραίνουσι μή χρω πρακτέοις.
XU .
Εις τον ιβ' (in cditis olim 6, nunc 11) λόγον .
"Εδειξε Γρηγόριος εκ του νυν λόγου
Τήν τη φίλη πρέπουσαν εις φίλους σχέσιν.
Το γάρ αδελφό του Βασιλείουκατατάδε
Σοφώς δι' αυτόν ώς τροφήν ρτύει.
XIII.
Εις τον ι " (in editis olim et nunc 21 ) λόγο ».
"Αθανάσιεπαρε
, τάχα και ζής και πνέεις ,
“Ως ου λθών τον βραχύν τούτον βίον.
'Αθάνατον γάρ πανταχού σε δεικνύων
“Ο Γρήγορος νους, τόνδε σοι πνεί τον λόγον.
XIV .
Εις τον ιδ' (in editis olim 32, nunc 45) λόγον .
Επισκοπικήν σεμνύνων παρουσίαν,
Τήν των
Ο Και αγαθόςτράπ
γάρ λόγων εζαν
εστιά μέσον
τωρειςευρέθ ης, τίθης.
Το δογματικών, Πάτερ, εγχέας πιόμα .
XV.
Els TOY LE' ( in editis olim 16 , nunc 14 ) dóyor .
Τράπεζαν αβράν και πρυτανείον μέγα ,
Τον δεύρο σαφώς όργανοίς , Πάτερ, λόγον•
Και τους φίλους πένησιν αυτόν εκδίδως,
Oις δη συναλγειν αξιoίς τους ευπόρους.
XVI.
Εις τον ις' (in editis olim 15, ηunc 16 ) λόγor.
Ουρανόθεν χάλαζα ριφείσα βρέχει :
Πλήν τον μεν εκ γής πάντα καρπον συντρίβει,
Ποιεί δε τον νυν αιθεροδρόμον λόγον ,
Πληγής πονηράς αντιφάρμακον πόαν.
(4) Δεικνύει. Forte, δεικνύοι. EDIT.
957 NOTITIA CODD. MOSQUENSIUM . 98
this hoc codice varias tectiones in hac editione notari A foliorum CLXXV, sæc. XI aul xii. Continel xxv ora
et Nicelæ commentarium inde edidi. liones (9) cum scholiis nonnullis. Hic a principio
B . Codex (5 ) membranaceus sæc. xí aut XII. est mutilus. Exciderunt eniin quatuor orationes
Continet 9 orationes cum commentario Nicet . cum initio quintæ . Præter islas orationes con
Folia habet 495 . Servatur in bibliotheca tabularii Linet :
imperialis Mosquensis (In der Bibliothek des Reichs- a) Exemplum Testamenti Gregorii Nazianzeni.
Archius). Ηujus usum debeo Gerhardo Friderico a b) Του εν αγίοις Πατρός ημών Γρηγορίου του
Xaller, Rossiciimperii consiliario status, viro per- Θεολόγου εξήγησιν των επιταφίων ιστοριών του εν
illustri et generosissimo. Ρολ
αγίοις όγη ημώντοπαν
Πατρός σε Βασιλείου του .μεγάλου.Incipit :
Islæ orationes hoc ordine leguntur : Πρώτη εστίν ιστορία και περί των Πελοπίδων.
1) Fol. 1 . Αναστάσεως ημέρα. In fronte folii a manu recentiori legitur : Oix
2 ) Fol. 18. Επί της φυλακής μου. έστιν αύτη ή εξήγησις του Αγίου, αλλά Νώννου του
5 ) Fol. 140. Εγκαίνια τιμάσθαι. αββά.
4) Fol. 172. Περί της εορτής βραχέα. c) Συναγωγήν και εξήγησιν, ώνεμνήσθη ιστοριών
5) Fol. 229. Τι δε οι Μακκαβαίοι. ο εν αγίοις Γρηγόριος εν τω Εις τα Φώτα λόγω, ου
6) Fol. 265. Μικρου Κυπριανός. και η αρχή : Πάλιν Ιησούς ο έμός. Incipit: Πρώτη έστιν
7) Fol. 297. Τις ή τυραννίς. ιστορία και περί της γονής.
8) Fol. 350. Χριστός γεννάται . d) Του εν αγίοις Πατρός ημών Γρηγορίου του
9) Fol. 374 . "Έμελλεν άρα πολλάς . Θεολόγου εξήγησιν τών έν το πρώτο στηλιτευτικό
In llac oratione quedamin fine excideruu. Nann ιστοριών κατά Ιουλιανού του παραβάτου. Inci
quae in editione Parisina 1609, pag. 372 A, a νoca- pίι (10) : Λόγος και στηλιτευτικός.
buliς και προστίθεται τους ιερεύσιν ο αρχιερεύς le - e) Εξήγησιν τών εν τω β' λόγω. Incipit : Πρώτη
guntur, ea hic in codice 2 manu recentiori, omissa εστίν (11) ιστορία και περί του (11 )'Αριάδνης.
interpretatione Nicete, ascripta sunt. Γ) Δοξολογίας του αγίου Γρηγορίου του Θεολόγου,
C . Codex bibliotheca (6 ) sanctissimae Synodi,in Incipit (12): Σε και νυν ευλογούμεν.
Solio , num . LVII , membranaceus, foliorum ccccii, Fuit hic codex olim in bibliotheca S. Lauræ
sæc. IX (7). Continet xlix orationes cum scholiis. Athanasii, quod ex hac noia , quæ in ultimo folio
Fuit quondamin monasterio Iberorum montis Allius. legitur, intelligitur : Οι μη' (i. e. 48) αναγινωσκό
Naam fol. 1 legitur , των Ιβήρων .In fine plerarum. μενοι λόγοι του.εν αγίοις Πατρός ημών Γρηγορίου
que Θrationum hic notati sunt στίχοι, ut in codi- . του Θεολόγου. (13) Βιβλίον της γ' θέσεως.
cibus V . et N . Testamenti. Post orationem qua - F . Codex ejusdem bibliothecæ num . LVI, in fol.,
dragesimam nonam , folio 402 verso , legitur oratio foliorum cCCTVi, scriplus est in charta kombycina
a manu recentiori sæc. XV, cujushic est index : llpos sæc. XV aut xiv. Conlinet xvi orationes cum Nicele
Ευάγριον μοναχών περί Θεότητος. Incipit : Σφόδρα σε interpretatione. Hic variis in locis a vermibus
eavukçw .Hæc in lineest mutila. Reperitur quoque adrosus est.
iiab eadem manu haec Iota : Ιστέον , ότι κατά G . Codex ejusdem bibliothecae infol., num. LIX ,
τινας ο λόγος ούτος αμφιβάλλεται. In editis esi ora- neimbranaceus, sec. x aut x1, folioruin CCXXY ,
Lio XLV. (Nunc inter epistoias reposita, ed . Bened . Continet orationes xxxi. Prima, quæ est in Cæsa .
tom . II, ep . 243, ad Evagrium . Edit .) rium fratrem , a principio est mulila .
D , Codex ejusdem bibliotbecæ in fol., num . LIV , H . Codex ejusdem bibliothecæ nom . LX , in fol.,
membranaceus, sæc. XI , foliorum cccxcxvu . Hic chartaceus, säc. xiv. Continet in foliis cccxii ora
olim fuit in monasterio Balopedii, ut fol. 2 legitur, liones xvi cun commentario Nicelæ . Fuit bic coder
Continel L. orationes con scholiis (8). olim in nionte Atho in monasterio Dionysii , ut
E . Codex ejusdem bibliothecæ num . L \', in folio, fol. 2 nolalın est. In ene hujus codicis, ſol. 312,
(5 ) A principio a manu recentiori hæc nola le- D (9) In hoc codice oratio, Tábe néyel Lolouúv, lit
gilar : Εκ των του Διονυσίου Ιερομονάχου και με- spuria polatur. Ita enim ibi in principio legitur :
γάλου πρωτοσυγκέλου . Ούτος ο λόγος αμφιβάλλεται, ότι ουκ έστι του Θεο
* ( 6) Ιω Ιιοc a manu recentiori quibusdam Oratio- λόγου , αλλά του αγίου Γρηγορίου του Θαυματουργού,
uibus prælixa leguntur epigranımala , diversa a καθώς και ο Σουίδας γράφει. Suide veria tom. 1,
supra laudalis. In orationen, Αναστάσεως ημέρα, pag. 493, sic se habenι : "Έγραψε δε μετάφρασιν
hoc : εις την Εκκλησιαστών, ελάχιστον μεν, πάνυ δε θαυ
Το Πάσχα Χριστού δεξιάν αρχήν έχων, μαστόν λόγον.
Λαμπρώς πανηγύριζε και θεοφρόνως. (10 ) Hoc prinium Græce edidit Monlacutius
In Oraliotein, Φίλου πιστού , Iloe : Elona , in-4 , anno 1610 , p. 127 sqq. (Recuditur
Πιστων φίλων ενταύθα λαβου λαμπάδα infra . )
Τριών, Βασιλείου τε καιΓρηγορίων . (11) Vide modo laudalum libellum , p. 159.
( 7 ) Hie codex paulo negligentius scriptus est (11 ) Toû . Forle, uns. Edit.
quaui reliqui. 112) Vide Montſ. Bibl. Coislin ., cod . LI, p . 118,
(8 ) Ista scholia partim a prima manu, partim a et LIV, p . 120 , necnon Fabric. Bibl. Gr. vol. VII,
secunda et recentiori provenerunt. In priina ora - p . 513 .
tione tamen ita evanueruut, ul vix legi possint. (13 ) Vid . Montſ. Bibl. Coislin ., cod . VIII, p . 43,
Horun scholioruni nulla vestigia reperi in editione el quæ nos notavimus in Noiilia codd. mss. Mosq .,
Billii. cod. XXVI, p. 38.
PATROJ., Gr. XXXVI. 30
 M
239 NOTITIA CODD . MOSQUENSIU . 940
a manu altera legitur : Έγράφη και ετελειώθη ή Α Κ . Codex (13) ejusdem bibliothecae num. LXII ,
θεία και θεολογική και ιερά αύτη βιβλος εν έτει in fol. Scriptus est sec. x . Continet in foliis coιχ
swus . (i. e. post Christum nalum 1349), xal EÚ. orationes xvi. In hoc folio | est tabula picla , di
χεσθαι (sic) τον γράψαντα οι αναγι. ( Sic). Ιbidem ab visa in duas partes. Vetustate autem ita pleraque
alfa etiam manu legitur : 'Αφιερώθη και τούτο, ώς deleta sunt , lit neutrius partis argumentum co
και τα λοιπά υπ' εμού Μαξίμου αμαρτωλού μοναχου gnosci possit. Fol. 2 legitur index Orationum litte
εν τω αγίω όρει εν τη αγία μονή του κυρού Διο- ris aureis, Scriptis in cinnalbari. Has litteras sub
νυσίου , διά μνημόσυνον τού εμού πεφιλημένου πα- inde reno avil recentior manus minio. In the ad
τρός. Ο δε συλλήσαι (sic) θελήσας, εχέτω τας αράς ditur etiam explicatio istorum signorum, de quibus
των αγίων Πατέρων. Τμήματα ιζ' και λειτουργίαι δ'. modo dixi in recensione codicis I. In ipso opere
I . Codex (14 ) ejusdem bibliothece num . LXI, in initia et indices orationuni necnon lilleræ initiales
fol. Continet in foliis CCLXXIV oraliones X881. auro et cinnabari necnon aliis coloribus sunt con
Scriptus esi in membranis sæc. X . Fuit olim in spicua . Sepe etiam imagines sunt adjeclæ , quæ
laura Athanasii in amonte Atho. Nanı fol. 1 legilur : argumentum orationum exhibent. Fol. 4 in fine a
Ριβλίον της τρίτης θέσεως α'. In fine singularum , manu recentiori legilar : Ξηροποτάμου (quod nmo
orationum nolallis est numerus versium . Inest nasterii nomen est montis Atho ) revváồlog lepo
quoque explicatio signorum scribæ , quam jam edi- jóvayos.
dit Montf. Bibl. Coislin . cod. CCXLIII, p. 300. Est L . Codex (16 ) ejusdem bibliothecæ num . LXIII,
hic codex unus ex pulcherrime scriplis. Esornalus in fol. Scriplus est in membranis sæc. x. Comple
cst mullo auro variisque coloribus. Nola scribæ in clitur in foliis cccLxxxIII orationes XXIII. Fuit
fine hac reperitur : Ετελειώθη εν Κυρίω ή πανά- guondam in monasterio Iberorum montis Allius.
γαστος αύτη δέλτος του εν αγίοις Πατρός ημών Γρη - Nam fol. 3 legitur : των Ιβήρων. Αnte orationes
γορίου του Θεολόγου μηνί Ιουνίω, ε' ημέρα κατα - Gregorii Nazianzeni inserta sunt duo Tolia meni
παυσίμω, ώρα 0', ινδικτ. γ' , έτους από κτίσεως Ibranacea sec . 1x in quibus pars orationis Joannis
κόσμω συγ' ( 6185 , i. e. post Christuno na- Damasceni legitur. Indicem habet : Ιωάννου πρε
tuin 973 ), γραφείσα δια χειρός Νικολάου μοναχού σβυτέρου και μοναχού Δαμασκηνού λόγος εις την
και πρεσβυτέρου μονής της υπεραγίας Θεοτόκου , η κοίμησιν της παναγίας Θεοτόκου . Incipit : "Έστι μεν
επώνυμον ο Πελεκάν. Υπέρ ού , πάς ο έντυγχάνων ανθρώπων ουδείς.
ταυτη τη βίβλω, έσο υπερευχόμενος διά τόν Κύ- In 1ιος codice locus ille Orationis XLIII, de quo
ριον. C supra dixi in recens. cod. I, separatini legitur. In
In hoc codice ful. 122 verso legitur nota a prima five oralionis XXV (nunc XXIII), quæ hic est XXIII,
manu scripla cinnabari , quæ refertur ad verba , quædam exciderunt.
θάνατον πλησιάσαντες.* Eπει γάρ φθόνο, και τ . λ ( vid. M . Codex membranaceus sec. x , foliorum cccιχι,
edit. operum Gregor. ed . Bened . p . 836 C et p. 837 Ej eiusdem bibliothecæ , in folio, num . LXIV . Con
« useque ita se habet : 'Εν πολλοίς των αντιγράφων tinel :
και έτερά τινα διά μέσου κείμενα εύρομεν, ένθα το a) XXVII orationes Gregorii Nazianzeni. Etiam
σημείον οράς διά της κιναβάρεως (est vero islud hic ille Iocus cum ista, de qua supra diri nota in
signum eo in loco, ubi ego stellam posui). 7.Tep cod. I, separatim legitur. Præterea in oratione IV
έδοξεν ημίν ή μή είναι του Πατρός, ή μή είναι ανό- (nunc V), que hic est XXI, Γο!. 271, in largine
βευτα , όμως και ταυτα προς ακριβή των εντυγχα- legitur locus, qui in editis reperitur pag. 119, Α , Β,
νόντων γνώσιν μετά την συμπλήρωσιν ( post finem a verlis, και γάρ ει την ορθήν, ad verba, καταλεί
Orationis fol. 126 ) του παρόντος λόγου γραφήναι ψαντος. Ιndicenm habet iste locus , έν άλλο (scil.
συνείδομεν. Rursus fol. 126 ante islum suspeclun αντιγράφω). Ergo olim videtur abfuisse a quibus
Tocum liac nota legitur : "Εχει δε και τα εν τώ προ- dam codd. .
γεγραμμένο λόγω, ώς εν παραθήκη φερόμενα, καθά. D b) Συναγωγήν και εξήγησιν , ών εμνήσθη ιστοριών και
περ ανωτέρω εν τω εκ της αρχής τετάρτη σελλιδίω, εν αγίοις Πατήρ ημών Γρηγόριος εν τω Εις τα Φώτα
ως σημειωσάμεθα ούτως. Locus incipit sic : Και λόγω, ου η αρχή : Πάλιν Ιησούς. Incipit : Οι θεο
τί δεί μοι πλειόνων εγκαινίων, Desinit fol. 127 in λόγου των Ελλήνων.
verbis , απαθανατισθέντες και Θεώ πλησιάσαντες. c) 'Εξήγησιν ιστοριών των εν τώ πρώτφ Στηλιτευ
Post ista verba tertia nola repetitur : "Έστιν υπο- τικώ.Incipit : Λόγος στηλιτευτικός.
θέσθαι του Αγίου είναι και ταύτα» επειδή γαρ ο Πα. d) Ιστορίας του δευτέρου Στηλιτευτικού . Incipit :
τηρ τον παρόντα λόγον σχεδίως, άτε επ' εκκλησίας , 'Αριάδνη θυγάτηρ.
προσεφώνησεν, είκός μετά τούτο αυτον σχολαιότερον N. Codex (17) membranaceus , sec . x aut 1
διελθών άθετείσθαι ταύτα ήθέλησεν. Ούτω μάλλον scriptus ,foliorum cccLIV . Est ejusilein bibliotheca',
εγώ περί τούτων εικάζω. in fol., num . LXV. Continet Li orationes cum scho.
(14) Hic codex in priinis dignus est qui a futuro rime scriptis.
editore diligenter comparetur ciun editis. (17) A folio 209 ad 216 secunda manus sæc. IV
(15 ) Eliam hic codex est unus ex diligentissime quæ exciderant adjecit .
Scripiis . ( 18) Scholia a manu recentiori scripla videntur.
( 16 ) llic est unus ex diligentissime et pulcher Sæpe ctiam alieno loco leguntur. Exempli causa,
 SH 942
liis. Olim ſuit in monte Atho, in monasterio Alha - A nola legitur : coũ cd cöpov xal tóvos KworXV
nasii, quod Laura appellatur. tívou .
0. Codex membranaceus sæc. XI aul x, foliorum - T . Codex ejusdein bibliothecæ in folio , num . V.
cccxci. Servalur in eadem bibliotheca, estque in Hunc recensui in Nolilia codd. mss. Græcorum ,
ful., num . LXVI. Continel xlix orationes. Orationis quæ prodiit Mosqua: 1776 , in fol., vid. p. 8 et 9.
aulem primæ , quæ est in editis quoque prima (nunc Continet præter alia xvi orationes (21) Gregorii
secunda), inilium deest. Nazianzeni et Vitam ejusdem , quæ ibi tribuitur
P . Codex in charla bombycina sæc. xiv , folio - Gregorio presbytero.
ruin Dxvi. Fuit quondam in monasterio Iberorum . v. Codex ejusdem bibliothecæ , num . XLI, in
Nunc in eadem Mosquensi bibliotheca servalur, de fol., meinbranaceus, sæc. x aul X1. Continet præ .
qua modo dixi, estyue in fol., num . LXVIII. Conti- ter alia epistolas aliquot Gregorii Nazianzeni, ilunc
net xvi orationes cum commentario Nicelæ . Ni. 1. I. recensui p. 61.
celæ interpretatio hunc habet indicem : Toj įv X . Codex chartaceus sæc. xvii, bibliothecæ Ty
αγίοις Πατρός ημών Νικήτα μητροπολίτου Σερρών pograplies synodalis, num. IV , in quario. Continet
εξήγησις εις τον Θεολόγον . A principio nonnulla praeter alia unam Gregorii Nazianzeni orationem
scripla suntminus diligenter a manu recentiori in B cum scholiis. Incipit : 'Eyxalvia truãobal. Scholia
charla vulgari, in bis oratio , 'Avastácew ; nuépa. incipiunt: 'Qs ēv åt póGirov xai đôikönyov.
Q. Codex membranaceus sæc. xi aut x foliorum Hunc diligentius recensui in Nolitia codd. mss.
ccix . Est ejusdem bibliothecæ , in fol., num LXIX .
Continel : Jl. Godices carminum .
a) XIII orationes Gregorii Nazianzeni. A . Codex bibliothecæ sanctissimæ Synodi, num .
| b) Maptoptoy cu (19) arium 3 võ6;ay coũ Xot Lili, in fol. Scriptus est sæc. xii in membranis.
στου μαρτύρων Ευστρατίου, Αυξεντίου , Ευγενίου, Fuit quondam in monasterio Iberorum . Continet
Mapôzplou xal 'Opéstou . Mrvloexau op! !Y'.Jucipit: in foliis ccxc Gregorii Nazianzeni lv carmina (22)
Βασιλεύοντος Διοκλητιανού και Μαξιμιανού. cum paraphrasi.
Hoc in fine est mutilum . Desinit enim in verbis, B. Codex ejusdem bibliothecæ num . CCXLVIII,
Καθεσθέντων ούν αυτών, ο άγιος Ευστράτιος είπε . in quarto. Scriplus est in charla, sæc. xvi . Fuil
R . Codex ejusdem bibliothecæ in quarto , num . quondam in monasterio Iberoruin . Couline! praler
CCLXXXI, foliorum cccxxxv. Scriptus est in charta alia xiv carmina cum scholiis .
sæc. xv. Fuit quondam in monasterio Balopedii. C. Codex ejusilem bibliothecæ num . CCXLVII, in
Continel a1 orationes cum Commentario (20) Ni- quarlo . Hic ab Absalomo monacho scriplus traditur
celæ . anno mondi 7118, Christi 1610, mensis Maji die 12.
S. Codex ejusdem bibliothecae in quarto, num . Est charlaceus. Continel inler alia XXXIII carmina
CCLXXXII, sæc. XII aut xi, foliorum Dxxxv. Scri- cuin scholiis modo inter versus, modo in inargine.
plus est in membranis. Fuit quondam in monaste - D . Codex bibliothecae Typographiei synodalis ,
rio Iberorum . Continet xiv orationes cum commen . num . V', in quarto , de quo diligentius exposui in
lario anonymi. Est bic codex variis in locis in Norilia codicum mss. Musquensium .
supcriori parle putredine adesus. Cælerum accu - E. Codex ejusdein bibliothecæ num . XLI , in
rale et pulcherrinie scriplus. In fine liæc scribæ quarto . Vide eamdem Noliliam .

scholia orationis plo's TLOTOü, leguntur in margine D
orationis : Avet UOL Thy yaworav. Scholia ad oratio .
nem , 'Avasthoews fuepa , quæ prima est in hoc
codice , maxima ex parte delela siint. Ex hoc codice
infra quædam excerpsi, quæ a scribis aliis rece:
livri tein pore adjecta sunt.
( 19 ) Vid. Fabric. Bibl. Gr., vol. IX , p. 78.
(20 ) Indiren hibel : Nexhta olaróvou xal oloa
orahou ons toū soū usyaar's 'Exxanolas épunvala
εις τους ρηθέντας οσίους λόγους παρά του Θεολόγου
I priyopiou .
(21) Hunc codicem in hoc editione non contuli,
quia unus est ex negligentissime scriptis, quod
comparandis nonnullis Novi Fæderis libris, quos
etiam continet, intellexeram .
(22) Ex hoc codice speciminis causa edidi dupii.
cem paraphrasin carminis De libris canonicis V . el
N . Testamenti, - Hauc Paraphrasin edimus inier
scholia quæ Gregorii carminibus siliciuntur. EDIT.
PATR.
933 NICETAS SERRONIUS 544

NICETÆ SERRONII COMMENTARIUS

IN ORATIONEM I, OLIM XLI.

εν αγίοις Πατρός ημών αρχιεπισκόπου Κων

S. P. N . Gregorii Theologi, archiepiscopi Constan- A Tούσταντινουπόλ
tinopolitani, oratio prima, interpretaia a beatis. εως Γρηγορίου του Θεολόγου 16
simo el clarissimo metropolitano Heracleæ domino γος α', ερμηνευθείς υπό του μακαριωτάτου
Nicela Serronio . και υπερτίμου μητροπολίτου Ηρακλείας κυ
ρού (3) Νικήτα του Σερρών.
(1) Cum D. Gregorius invito animo sacerdos Col. 395 Α 3. Αναστάσεως... περιπτυξώμεθα.
creatus fuisset, et , patre jam senescente , Na- "Ακων χειροτονηθείς ιερεύς ο θείος Γρηγόριος, ώστε
zianzeni gregis curam susciperet, atque id, quod λοιπόν γηράσαντος του πατρός αντιλαμβάνεσθαι του
Tatri deerat, suppleret : eatm rem pernmoleste ferens, κατά Ναζιανζόν ποιμνίου, και αναπληρούν το πα .
in Pontum profugerat, illicque conquiescelbat; ac τρικών υστέρημα, δυσχεράνας έφυγεν εις τον Πόντον,
non multo post ipso Paschalis die Nazianzum re. κακείσε ησύχαζε, και μετά καιρον επανήκεν από
versus est, civiumque liortalu in medium ecclesiae του Πόντου εν ημέρα του Πάσχα, και παρακληθείς
prodiens, hanc Orationem pronuntiavit. Deinde έστη μέσον της εκκλησίας, και τον παρόντα λόγον
vero magnum apologeticum (1 ) per otium conscri- απεστοματισεν. "Ύστερον δε τον μέγαν 'Απολογητι
psit. Demonstrativa porro est haec oratio, duplex κον συνέταξε κατά σχολήν. "Έστι δε ούτος ο λόγος
Isaberns argumentum, Paschalis nempe festi soleno- πανηγυρικός, διπλήν έχων υπόθεσιν, αυτήν τε την
nitatem, et tarditalem in suscipienda Ecclesie Na- ° εορτών και την βραδυτητα της προστασίας της κατά
zianzerne prefectura. Nam et festum diem laudibus Ναζιανζόν Εκκλησίας. Πανηγυρίζει τε ( 4) υμνών την
prusequitur, et tarditatis sue rationerm reddit : fa- εορτήν, και υπεραπολογείται της βραδυτητος, ει και
meisi liaec defensionis pars paucis absolvatur. Pa» τα της απολογίας εν ολίγω μέρει του όλου λόγου
scha autem non, ut quibusdam visunm est, saluti - συμπεπεράτωται. Το δε Πάσχα, ουκ έστιν όνομα του
fere passionis nomen est, veruno dictio litec trans- σωτηρίου πάθους, ώς τινες ενόμισαν, αλλ' ή λέξις
ilum significat, quemadmodum idem auctor, ora αύτη δηλοί την διάβασιν , καθώς εν τω δευτέρα του
tione 1 de Paschale interpretatur. Sic enim in- Πάσχα λόγω ο μέγας ούτος Θεολόγος Πατήρ ερμη
cipit . νεύει: "Άρχεται δ' ούτως
Resurrectionis dies. Quoniam, inquit, Resurre. Επειδή, φησίν, αναστάσεως ημέρα εστι , καθ'ήν
ctionis dies est, quo ad νος accessi, viri Nazianzeni προς υμάς επεδήμησα, αυτήν ταύτην την ημέραν,
( ad illos enim hanc orationem habet vir divinus ως αγαθόν δέχομαι σύμβολον, ότι αναστήσομαι κάγώ
et vere theologus), hunc ipsum diem, uι bonum από της δειλίας και ασθενείας, και έσται μoι η αρχή
signum atque omen accipio, quod ipse quoque ab των λόγων μου και η αρχή του διδάσκειν και του
ignavia et infrmitate resurgam, ac mihi sermo- Η προΐστασθαι δεξιά, τουτέστιν αγαθή και επιτηδεία.
num neorum auspicium, plebisque docendae ac Αγε ούν επί τη λαμπρά ταύτη εορτή και πανηγύ
moderande principium faustum et felix erit. Age ρει, πνευματικώς λαμπρυνθώμεν , τη περιβολή των
igitur ob splendidam hanc divinaunque festivita - αρετών φαιδρυνόμενοι, και αλλήλους περιπτυξώμεθα,
term spiritualiter splendescamus, virtutum videlicet το αγαπητικόν, και φιλάδελφον και συνδετικών προς
anictu et ornamento illustrati(2), Nos mutuo coun - ομόνοιαν εν τούτω δεικνύοντες. Το γάρ περιπτύσσε
plectamur, dilectionem et fraternitatem atque ar - σθαι, το οιονεί προσφύεσθαι και περιπλέκεσθαι αλλή.
ctissimam concordiam hoc signo exprimentes. Nain dous onaoi.
verbum περιπτύσσεσθαι, quasi coalescere, et complexu herere significat.
Dicamus, fratres, etiam his qui nos oderunt. Ηoc D Ibid. 5. Είπωμεν ... πεπονθόσι. Τούτο εκ της
auten ab Isaia sumptum est , cujus bec verbasunl : προφητείας Ησαΐου έλαβεν ο Θεολόγος , λέγοντος "
Dicite his qui vos oderunt et eesecrantur : Fratres Είπατε τους μισούσιν υμάς και βδελυσσομένοις
nostri estis 1. Sensus autem est hujusmodi : His 'Αδελφοί ημών εστε. Ο δε νούς του λόγου τοιούτός
etiam, qui nos odio insectantur, dicamus: Ο έστιν, ότι και αυτούς τους μισούσιν ημάς είπωμεντο,
fratres ,id est, eos fratrum nomine appellemus. Hoc " Ω αδελφοί, τουτέστι καλέσωμεν αυτούς τη προσ
* Isa. LXV1, 5.
(1) Interprete Billio , p. 1090, qui Pselli scholia ad res honestas et laudabiles : πανήγυρις autem, est
inlerseruil . Pascha et Ascensio aliaque mystica festa : πανήγυ
(14) Id est orationem ii, olim i. ρις vero dicitur από του πάντας γηρύειν, id est lo
(2) Additur apud Billium : « Sciendum porro , qui. )
aliud εορτήν esse, et aliud πανήγυριν. Εορτή enim (5) De voce κυρού cf. Ern, Dronke Praefationem
est velutsancti cujusdam memoria : ducitquehoc no. ad Gregorii Carmina selecta (tom . XXXVIII, infra).
men elymologiam & Ted toŨ EÚ Opoúelv , id est, grassari (4) ráp interponit b.
043 AD S. GREGORII ORAT. I 946
ηγορία των αδελφών. Τούτο γάρ απόδειξις αγαθής Α enim argumentum est animi erga eos bene afecti.
περί αυτους διαθέσεως . Δεί γάρ και τους εχθρούς λέ- Nam hostibus quoque dicendum est : 0 fratres, et
γειν το , " Ω αδελφοί, και μή μόνον τοίς δι' αγάπην non his tantum, qui propter charitatem aliquid
τι πεποιηκόσιν ή πεπονθόσι, ώσπερ οι εν Ναζιανζο fecerunt aut passi sunt, quemadmodum Nazianzenis
και εποίησαν τι δι' αγάπην και έπαθον. Έποίησαν contigerat, qui propter charitalem aliquid fecerant.
μεν γαρ την προς τον Θεολόγον τούτον Πατέρα παρά- el passi fuerant : fecerant enim, qualenus Theolo
κλησιν (1) , ένα την ιερωσύνην καταδέξηται και gum hortati fuerant, vel potius compulerant, ιι.
ποιμάνη ( 2) αυτούς. "Έπαθον δε το μή εισακουσθή- sacerdotium susciperet, ipsosque pasceret. Passi,
ναι παρ' αυτού . Και αν πάλιν αυτός έπαθε την βίαν autein fuerant, quatenus id ab eo nequaquain in
και εποίησε την ευπείθειαν. petraveranl. Rursus ipse et vim passus eral, et
rursus intulerat, quod morem ipsis gerere delrc
classet.
Col. 393 Α 7. Συγχωρήσωμεν ... ταχυτητος. Συγ- Remillamus ob resurrectiouem omnes culpas,
χωρήσωμεν δια την Ανάστασιν πρός ( 3) τα αίτιάματα, quas utringue objicere possimus. Veniam alii aliis
& έχομεν αλλήλους αιτιάσθαι , δωμεν συγγνώμην αλ- dernus, vobis quidem ego, qui a vobis rectam et
λήλοις, υμίν μεν εγώ, και παρ' υμών (4) τυραννηθείς B laudabilem vim perpessus sum. Jam enim hoc ad
την καλήν τυραννίδα. Τούτο γάρ νυν προστίθημι ( 3), jicio, nimirum quod vis haec nobis allala, bola et
ότι καλή εστιν αύτη ή τυραννίς: επεί πρότερον ουκ laudanda sit: quoniam ante laudquaquarm mihi
έδόκει μου καλή, αλλά βιαία, αλλά ασύμφορος . Κα- bona videbatur, verum saeva etincommoda. Bonam
λήν δε αυτήν νύν λέγω, ώς από διαθέσεως αγαθής autem eanden nunc dico, utpole a bono animi af
γεγενημένην. Υμείς δε πάλιν δότε συγγνώμην εμοί, feclu natam . Vos autem vicissim mihi ignoscile ,
εί τι μοι μέμφοισθε της βραδυτητος , και ότι ουκ αυ - si quid mea vos tarditas offenderit, et quia non
τίκα επέδραμον καλούμενος. Καίτοιγε , ει και μή statium, ut vocalus sum, accurri. Quanquam si non
παρ' υμίν, αλλά τώ Θεώ ( 6) κρείττων εστιν ή λελο- apud vos, certe apud Deum praestantior est cir
γισμένη αύτη βραδυτής, παρά την ετέρων απερίσκε- cumspecta haectarditas aliorum inconsulla celeritate.
πτον ταχυτητα. Bonum enim est, etc. Utrumque se recte ac lau
Boid . 12. 'Αγαθον... δύναμιν . Κατασκευάζει dabiliter fecisse confirmat , tum quod prius Seces
ενταύθα , ότι αμφότερα επαινετώς εποίησε. Και serit , sacerdotii magnitudinem reformidauς, ιμια
πρότερον, την αναχώρησιν, διά το φοβηθήναι το μέ- quod postea reversus sit, ne in crimen inobedien
γεθος της ιερωσύνης και δεύτερον, την επάνοδον, διά , tie incurreret. Αtque exempla timoris et alacri
το μή περιπεσείν τω της απειθείας εγκλήματα. Και " talis a Veteris Testamenti historia desummit. Bonuτη
τα παραδείγματα της τε βραδυτητος ( 7) και της enim est, inquit, et ad aliquod tempus recedere,
προθυμίας, από της ιστορίας λαμβάνει της Παλαιάς. ac prefecturam fugere , etiamsi Deus ipse id ju
'Αγαθόν γάρ, φησί , και το υποχωρήσαι προς όλίγον beat, et rursus accurrere. Neque nec mihi ipse
και την προστασίας παραιτήσασθαι, κάν αυτός ο fingo ; verum et Mosein, et Hieremiam, cum a Den
Θεός κελεύη, και αύθις το προσδραμείν. Και ταύτα aierentur, Inanc provinciain a se rejecisse conn
ουκ αυτός αναπλάττω, αλλ' ευρίσκω και τον Μωϋσέα perio. Moses enim, cum ei a Deo imperatum esset,
και τον Ιερεμίαν αποστελλομένους παρά του Θεού, ut Pharaonem ΑΕgypti reger ) adiret , eique denun
και παραιτουμένους. Ο μεν γάρ Μωυσής κελευόμε- tiaret ut ipsius populum, Ιιοc est Judeos , eunitle
νος παρά (8) του Θεού πρός Φαραώ απελθείν βασιλέα ret, id facere recusabat, tarditalem linguae vocis
Αιγύπτου, και είπείν αυτώ , ίνα αποστείλη τον λαόν que gracilitatem excusans , ac dicens : Obsecro,
αυτού , τουτέστι τους Ιουδαίους , παρητείτο, προφα- Domine , elige alium viribus valentem, queim mittas .
σιζόμενος, ότι βραδύγλωσσός έστι και ισχνόφωνος, Hieremias autem, cum ad pronoulgandam gen- .
και είπε • Δέομαι, Κύριε , προχείρισαι άλλον δυ- tibus prophetiam mitteretur , cunclabatur ipse
νάμενον, όν αποστελείς . Ο δε Ιερεμίας προφητεύειν o quoque his verbis utens : Qui es , Dommine , ecco
εις τα έθνη πεμπόμενος , και αυτός ανεβάλετο (9) nescio Ioqui , quia adolescentior ego sum 2. Vides
λέγων· Ό ων , Δέσποτα Κύριε , ιδού ουκ επίσταμαι quemadmodum hi Deijussa deirectarint , atque id mu
λαλείν, ότι νεώτερος εγώ είμι. Ούτοι μεν ούν κε- neris repudiarint, ille tarditalein linguae veritus, hic
λεύοντι τω Θεώ υπεχώρησαν· ό μεν, το βραδύγλωσ- adolescentiam. Αt vero Aaron et Isaias, cum a Deo Vo
σον δεδoικώς , ο δε, την νεότητα. Ο δε Ααρών και carentur promplis animis accurrunt. Νam cum Aaro
" Ησαΐας, καλούντι τω Θεώ ετοίμως προσέδραμον, ni a Deo dictum fuissel : Proficiscere obviam Mosi in
"Ο μεν γαρ 'Ααρών ακούσας παρά Κυρίου, Πορεύ- desertum , confestim ad iter se accinxit, atque ipsi
θητι εις συνάντησιν Μωσέως εις την έρημον, ευθύς occurrit, nihil secum disceplans, simulque in Egy:
εβάδισε , και συνήντησεν αυτώ, μηδέν τι διακριθείς, plum profectus est : ita ut, juxta divinum oracu
• Εxod. IV, 13. και Jerem. 1, 6. • Εxod. v, 27.
(1) Ante: ένα addit και μάλλον δε βίαν. ( 6) Παρά τω Θεώ b.
(2 ) Ποιμαίνη b. (7) Δειλίας pro βραδυτητος D .
(3) Πάντα pro πρός 5, recte. (8) Υπό loco παρά b.
( 4) Ο παρ' υμίν b. (9) Ανεβάλλετο b.
( 5) Νυν προστίθημι habe1 paulo post ante επε! b.
 957 NICETAS SERRONIUS 943
lum, Moses quidem graciliter et tenui voce ad Aa- Α και συνεπορεύθη εις Αίγυπτον. "Ωστε κατά τον θείον
ronemloqueretur, Aaron autem Mosis verba ad Pha- χρησμόν , τον μέν Μωσέα ισχνή και λεπτή τη φωνή
raonem populumque magna et clara vocetransmitte- λαλείν προς τον 'Ααρών" τον δέ 'Ααρών, τα του
ret. Εoderminodo Isaias, cum eum, quem in throno Μωϋσέως δήματα μεγαλοφώνως διαπορθμεύειν προς
excelso et elalo conspicatus fuerat, dicentem audi- τον Φαραώ και προς τον λαόν. Ησαΐας δε και αυτός
visset : Quem mitiam et quis proficiscetur ad populum ακούσας (2 ) παρά του όφθέντος αυτώ επί θρόνου
IMunc , neiape Judaeorunι ? dixit : Ecce ego, mille υψηλού και επηρμένου , Τίνα αποστείλω , και εις
me 6.6. πορεύσεται προς τον λαόν τούτον , δηλαδή των (5)
Ιουδαίων; είπεν. Ιδού εγώ, απόστειλόν με .
( Magni Basilii interrogatio [0] ) . Verum quid Col. 395. Β1. Του [(4) μεγάλου Βασιλείου . Ερώ
fuit cause , quare Moses tergiversaretur , Isaias τησις. ]Διατίδε δή ποτε Μωσής μέν παρητείτο , Ησαίας
contra accurreret ? Responsio : Νimirum quia δε προσέτρεχεν; Απόκρισις. "Οτι Μωσής μένήδει την
Moses negotium, cujus causa mittebatur , ex- υπόθεσιν, ής ένεκα απεστέλλετο · διά τούτο ώχνει ,
pleratin habebat : ac proinde id muneris suscipe- πρός τε το ανένδοτος της καρδίας του ( 5) Φαραώ
re gravabatur, partim Pliaraonis duridiem oculis αποβλέπων, και προς το δυσπειθες πάλιν και δυσ
. sibi proponens , partim etiam populi contumeciam R αγωγον του λαού . Πείραν γάρ είχε της αγνωμοσύνης
moresque vix tractabiles. Periculum enim fecerat των Ιουδαίων, ότι και ευεργετηθέντες αυτόν έφυγά
Judaeorum ingratitudinis : quippe qui, beneficio δευσαν. Ησαΐας δε μετά το αφεθήναι τας αμαρτίας
quoque affecti, ipsum fuga Egypίum relinquere αυτού , ακούσας , Τίς πορεύσεται προς τον λαόν
coegissent. Isaias autem, cum reinissis ipsi pec - τούτον , και νομίσας, ότι επί τούτω ζητείται και απο
catis audivisset : Quis ibit ad populum hunc ? al. στελλόμενος, ένα τα παραπλήσια κακείνοι ευεργετη
que existimaret eam ob causam nuntium queri, θώσι , προς ούς αποστέλλεται , υπό περιχαρίας (6)
ut pari beneficio fruerentur illi, ad quos mittere- εαυτόν υποβάλλει , ίνα κακείνοις αφεθώσιν αι αμαρ
tur, pre animi laetitia seipsum ofert, ut illis quo- τίαι. Ιδού, φησίν, εγώ, απόστειλόν με. " Ωστε εύ
que peccata renillerentur, Ecce ego, inquit, mitle λογος κακείνου η παραίτησης και τούτου η προθυμία ,
me. Quare, non sine ratione, et ille mandalam sibi "Ινα δε μή τις είπη τω Θεολόγω: Πώς εναντία όντα
provinciam deprecabatur, et his cupide ambiebat. αλλήλοις, το προσδραμείν τω Θεώ καλούνται , και το
Versum ne quis a Theologo quereret, quare cum υποχωρήσαι , σύ λέγεις αμφότερα είναι αγαθά και αυτός
accurrere ad Deum et secelere inter se pugnent, προλαβών επάγει την λύσιν. Ει γάρ ευσεβώς, φησί,
ntrumque bonum esse diceret, ipse olijectioni oc - και η υποχώρησης και η προθυμία γένηται , ουδέτε
eurrens, solutionem infert. Si enim, inquit, hac ρον τούτων φαύλον κριθήσεται. Πώς δε και παραιτή
duo, secessio videlicet atque accedendi promplitu- ' σεται τις ευσεβώς και προθυμηθήσεται ευσεβώς ; Το
do, pie fiant, neutrum horum turpe ceusebitur. Quo. μεν, διά την οικείαν ασθένειαν, όταν τις εις ταύτην
nam autem modo eam rem et pie recusabit ac de- αποβλέπων, το μέγεθος της διακονίας ευλαβήται το
fugiet quispiam, et pia rursus alacritate ad eam δε , διά τήν του καλούντος δύναμιν, όταν τις πιστεύ
accedel? Illud quidem, ob propriam infirmitatem, σας, ότι πάντα δυνατά τω Θεώ, ακολουθη αυτώ επι
nimirum cum aliquis ipsam aniano reputans, mi- τάττοντι. "Ορα τοίνυν, πώς θέλων ο Θεολόγος Πατήρ
nisterii demandati magnitudinem perhorrescit: hoc συστήσαι, ότι ούτε η δειλία των υποχωρησάντων μεμ
autem ob vocantis potentiam, nempe cum quis πτή , ούτε η προθυμία των όρμησάντων (7), προς
certa fide sibi persuadens nihil esse , quod Deus αμφότερα απείδε τα πρόσωπα , τουτέστι προς το κα.
non possit, imperantem sequitur , eique obtempe- λούν και (8) καλούμενον, ίνα δείξη του μεν καλούν
rat. Animadverte igitur, quonam pacto Theologus τος άξιον, τό τον καλούμενον υποτάσσεσθαι» του δε
ostendere volens, nec eorum, qui refugerunt, timi- καλουμένου , το τον καλούντα κατευλαβείσθαι και
ditatem, nec eorum, qui prompte se obtulerunt, αναδύεσθαι. "Ωστε κατά τούτον τον λόγον και το
alacritatein reprehendendam esse, all utramque p υποχωρήσαι και ( 9) προσδραμείν εναντία όντα ,
personam respexerit, vocantis scilicet et ejus qui άμφω επαινετα έσται εκτης αιτίας .
vocalur, ut ostendat, si quidem vocaniem speciemus, convenire, ut qui vocalur, pareat : sin autem
euin qui vocatur, par esse ut vocantem reverealur, ac munus sibi commissum detreclet. Atque
hac ratione, quainvis recedere et accurrere inter se dissideant, ob diversam tamen causam ulrumque
laudis nomen habebit.
Mysterium until me, mysterio, etc. Sepenumero laid 6. Μυστήριον ... συνανιστάμενον . Μυστή
mysterii nomen festo tribuere solei, quoniam nos ριον, την εορτήν είωθε πολλάκις ονομάζειν, διότι επί
ob mysteria quaedam facta, miraculaque designals μυστηρίοις τισι γενομένοις και θαύμασι τας εορτές
festa celebramus. Ac nunc igitur propter arcana! » άγομεν. Και νύν ούν διά το μυστικών της εορτής και
5.6 Isa. V1, 8.
(1) Inclusa desunt apud Billium . ( 6) Περιχαρείας D .
(2 ) 'Ακηκούς b. (1) Χωρίς επαίνου addit D.
3) Τον των b . (8 ) Προς το repetit hic &
(4) Inclusa omitti b [et ed. Clemenceti). (9 ) Και το b
( 3) Του abest b.
 s9 AD S . GREGORII ORAT. I. '950
απόρρητον τοίς πολλοίς, μυστήριον αυτήν καλεί. Και A festi causam, atque in vulgus ignotam, Γestum ip
λέγει, ότι 'Εν εορτή εγενόμην ιερεύς, τη της Χριστού sum mysterii nomine appellat, aitque : In die festo
γεννήσεως ίσως , και εν εορτή υπεχώρησα, τη των sacerdos factus sum, Tortasse Natalis Christi, et
Φώτων τάχα, και εν εορτή επανήλθον, τή του Πάσχα. in festo die secessi, Luminum fortasse, et in festo
Της μεν ούν υποχωρήσεως και της επανόδου την αι- die redii, Paschalis scilicet. Αc sécessionis quident
τίαν είρηκεν. Αυτός γάρ ήν κύριος και του φυγείν reditusque causam exposuit, quod et fuga et re
και του επανελθείν, και ήδει περί αυτών. Της δε χρί versio ipsius arbitrii essent : unclionis autem non
σεως, ουκέτι. "Ετεροι γάρ αυτόν έχρισαν. Έχείοντο iteni, quoniam alii ipsum uxerant. Ungebantur
δε πάλαι μεν οι ιερείς και αρχιερείς το νομικό χρί- enim olim sacerdotes et pontifices legali unctione :
σματι· ύστερον δε τω πνευματικώ, όπερ έστι χειρο - posten vero spirituali : que quidem est nannuin
θεσία και του αγίου Πνεύματος επίκλησις. Αλλά impositio, sanctique Spiritus invocalio. At quaenam
τίς η αιτία της υποχωρήσεως ; "Ινα , φησίν, έμαυτόν causa fuit secessionis ? ut, inquit, meipsum inspi
επισκέψωμαι και εδω, ει άρα της ιερωσύνης είμ: cerem, ac viderem num sacerdolio dignus essen.
άξιος. Τίς δε ο λόγος της κατά το Πάσχα επανόδου ; Que autem ratio, cur ad Paschalis diem rediret ?
"Ινα αυτήν, φησί , την ημέραν καλήν συνεργόν έχω υι, inquit, diem hunc preclarum adjutorein atque
και σύμμαχον, λύουσάν μου και την ασθένειας και Β'auxiliarium habeam, cujus ope tum infirmitate et
αδυναμίαν την προς την ιερωσύνην και την δειλίαν, administrandi sacerdotii impotentia liberer, ιun ea
ήν είχον , ευλαβούμενος την μεγάλην ταύτην αξίαν timiditate qua obsidebar, hujus dignitatis magnitu
και το του πράγματος μέγεθος . Εδειλίων γάρ, ως dinem, reique pondus et gravitatem extimescens.
ασθενής, αναδέξασθαι λαού προστασίαν. Λέγει δε Verebar enim, uι infirmus, populi regendi provin
ταύτα, μετριάζων ο μέγας. Διά τούτο γάρ, φησίν, cianm subire, que etiam ad vilandam arrogantis
'επανήλθον κατά την ημέραν της αναστάσεως του Suspicionem dicit. Ob hanc enim causarm , inquit,
Χριστού , ίνα και σήμερον εκ νεκρών αναστάς, κάμε ad diem Resurrectionis Christi reversus Sum, αι
νεάζειν και ακμάζειν πνευματικώς και εν τοις πνευ- qui hodie a mortuis,surrexit, nie quoque ita afi-
ματικούς παρασκευάση ή καινοποιήση το Πνεύματι, ciat, ut spiritualiter juvenescam, atque etiam spί .
τουτέστι μεταβαλεί (1) από δειλού και ασθενούς εις ritualiter lorescan. Yel etian Spiritu innovel (id
θαρσαλέον και ισχυρόν ώστε θαρρούντως και ευ- est, ex meticulos0 et infirmo in fortein et prafiden
τόνως αφηγείσθαι της ποίμνης. Μεταβαλεί δε , τω ten Spiritus opera commutet, ita ut audacter et
θείω Πνεύματι, και τον καινον ενδύσας άνθρωπον, constanter Ovili presim). Noνoque homine induat,
την ιερωσύνην φημί. Η γάρ χρίσεις και αμαρτίας , id est , sacerdotio; nam unclio quoque peccata
λύει , καθά τισι των Πατέρων έδοξε, και νέον άνθρω- " delet , quemadmodum nonnullis Patribus visitml
πον (2 ) ποιεί τον χρισμενον . Δν (3 ) τη καινή κτί- est, ac novoque creature, id est, his qui per ba
σει, τοις διά του βαπτίσματος αναγεννωμένους, οί- plismum renovantur, qui quidem non ex sanguini:
τινες ουκ εξ αιμάτων, αλλ' εκ Θεού γεννώνται, πλά . bus, sed ex Deo pascuntur 1, fictorem bonum et
στην αγαθών και διδάσκαλον ( πλάστην μεν, ως διά του magistrum donet (fielorem quidem , ut per bapti
βαπτίσματος τρόπον τινά πλάττοντα (4): διδάσκαλος sinum quodammodo fingentem ; magistrum aulem ,
δε, ως την πίστιν αυτοίς εξηγούμενον · ή πλάστην μεν οι fidemipsis enarrantem; vel lectorem quideln mo
των ηθών, διδάσκαλον δε των δογμάτων), Χριστώ και ro, magistrum autem doctrina Christiane) , cuin
συννεκρούμενον, διά της προς τα πάθη νεκρώσεως : Christo morientem, per affectuum animi mortifica
και συνανιστάμενον, τη αναζωώσει των αρετών: ο tionem , el resurgentem per redivivas Virtules.
γάρ νεκρός τη αμαρτία γενόμενος, ζή πάντως τη αν. Νam qui peccato mortuus est, virtute contraria
τικειμένη αρετή . 'Εκ του Αποστόλου δε τας χρή - procul dubio vivit. Αtque haec a Paulo mutuatus est.
σεις ( 3) ταύτας έλαβεν ο Θεολόγος. Λέγει γάρ που Sic enim quodam Epist. ad Ephesios Ioco scribit :
'Εφεσίους γράφων και μακάριος Παύλος , ότι 'Εδιδά- Edocti estis deponere veteiem hominem, φui carrum
χθητε αποθέσθαι τον παλαιόν άνθρωπον τον φθει- D Ditur secundum desideria erroris. Renουαmini autem
ρόμενον κατάτας επιθυμίας της σαρκός, ήτοι (6) spiritu mentis vestra , et induite πουum hominem, φuί
της απάτης : ανανεούσθαι δε το πνεύματι του secundum Deum creatus est 8. Quod perinde est ac
νοος υμών , και ενδύσασθαι τον καινόν άνθρωπον si diceret : Discite, o Ephesii, velerem hominem, id
τον κατά Θεόν κτισθέντα. “ Ο δε λέγει, τοιούτον est, Magiliosam vitam non secus ac vestem quant
έστιν : Εμάθετε , ώ Εφέσιοι , ώσπερ ιμάτιον απο- dam exuere. Renovainini autem: spirituali regene
δύσασθαι τον παλαιών άνθρωπον, τουτέστι την εφ- - ratione, per spiritum, qui in mente vestra habitat.
αμαρτον ζωήν , ανανεούσθαι δε , την πνευματικήν Οue quidem verba commutas Theologis, dixit :
1 Joan. 1, 13. * Ephes. IV, 21 24.
(4) Μεταβαλεϊ. Forte μεταβάλη. Εριτ. ne quis SMDEus conjiciat. Videatur Pbilo p. 7 : 7
( 2 ) " Ανθρωπον omittit 5 . edit. Colon . Allobrog . 1613. Nec aliena sunt que
(3) Δώ. Forte, δώ δε. Εριτ. Phavorinus in Lexicon sim retulit : Xenous aéya-
(4) Και δημιουργούντα τους βαπτιζομένους ad- ται, ή των αρχαίων ποιημάτων μαρτυρία . Pag. 1874,
din b . vers. 73. Conf. Suiceri Thesaurum eccl,in Χρήσις.
(5) Et bic et paylo inferius in hac oratione le . Conſ. etiain Cuperi Observalt. I. 1, c. 16, p. 117 sq!l.
gitur in utroque cod. Xρήσεις . Quod ideo mones, ( ) Της σαρκός ήτοι omittit b .
 NICETAS SERRONICS 964
Me quoque innovel Spirits. Ει τιτrsus : Edocti estis A αναγέννησιν (4), διά του εν τω νοι υμών κατοικούν»
virtutem eximise instar cujusdam vestis indiere. τος πνεύματος. "Οπερ μεταβαλών είπεν ο Θεολόγος
Ηanc enim πονum hominemvocat, qui secundum Καμε καινοποιήση το Πνεύματι. Και αύθις: Εδιδά
Pean ereatur, hoc est, ut gratum est Deo. χθητε ενδύσασθαι , ώς λαμπράν εσθήτα, την αρετήν.
Ταύτην γάρ ονομάζει καινόν άνθρωπον , κτιζόμενον
κατά Θεόν, τουτέστιν ώς αρέσκοντα (5)
Heri agnus mactabatur, el postes ungebantur (1), Col. 397 Α 5. Χθές... έτειχίσθημεν . Περί των
ete . Postquam pro seipso causam dixit Theologus, καθ' εαυτόν απολογησάμενος ο Θεολόγος , χωρεί νυν
commodo jam ad festi quoque mysteria progredi. αλληγορεί
tur eaque allegorice tractat, aitque : Heri spiritua- και
φησιν, κατάκαι την
επίότιτα Χθες εορτήν,
λογικός αμνόςά , και
ο Χριστός , διά, και
του
lis agnus, Christus
Stus Υdeocel, divinum panem
per αίνιnum
videlicet, per panem έσφαγιάσθη , και έχρίσθησαν ημών αι
htctatus est , atque uncti sunt posles nostri, actio θείου
φλια
άρτου
πράξις
, η και η θεωρία και αι πρώται του νου
nimirum et conteinplatio , ac primi animi molus et κινήσεις και αισθήσεις εχρίσθησαν ( 6 ) διά του θείου
Sensus , qui quidem divino sanguine delibuti sunt . αίματος . Και η μεν Αίγυπτος , η διώχουσα εμάς
Αιφue Egyptus quidem , id est , peccatum quod αμαρτία , εθρήνησεν απολλύμενα τα εαυτής πρωτό
n0s persequebatur , primogenita sua pereuntia luctu Β τοκα, τουτέστι και αυτάς τας πρώτας υποθέσεις και
prosecta est, id est , ipsas etiam primas materias Ακρορμάς. Του γάρ παλαιού νόμου τα τέλη των αμαρ
et occasiones . Nam eum ex velus peccatorum fines τημάτων κολάζοντος , ημείς και τας αρχάς
puniat, nos principia quoque ipsorum, ut que ac- ως αιτίας των πράξεων, ριζόθεν ανασπάν εκελεύσθη
Eionibus causam praebeant, radicitus evellere atque μεν, " Η και πρωτότοκα , τα τελεώτερα μάλλον των
eistirpare jabemur. Vel etiam per primogenita , αμαρτημάτων και μείζονα. " Η απλώς, τα πρότερα
perfectiora et graviora peccata intelligi possunt, πλημμελήματα , άπερ απώλλοντο (7) Χριστου τυ
rel simpliciter priora delicta : quæ quidem Christo θέντος υπέρ ημών. Ημάς δε παρήλθεν ο ολοθρεύων
pro nobis immolato sunt exstincta . Nos autem prae - διάβολος , ος αναιρείν επείγεται, ώσπερ τινά πρωτό
terit exterminator dialbolus qui primos bonoς τoκα, τους πρώτους αγαθούς τόκους της ψυχής ημών.
anime nostre parlus, velut primogenita quaedam, Και η σφραγίς , ή διά της χρίσεως του τιμίου αί
opprimere contendit. Et signaculum, quod pretiosi ματος, φοβερά μέν έστι το ολοθρεύοντι δαίμονι , διά
sanguinis profusioneconstat, demoni quidem exter - την δύναμιν αυτής· αιδέσιμος δε , διά το αξίωμα :
minanti, propter vim suam et potentiam formida- βασιλική (8) γάρ. Και το ιερό αίματι ου μόνον
bile est; venerabile autem propter dignitatem et , εχρίσθημεν και έσφραγίσθημεν, αλλά και ωσεί τεί
excellentiam, utpote regium. Αc sacro sanguine non χος αυτό κυκλόθεν (9) περιβαλλόμεθα . Διήκει γάρ
solum uncti et signati sumus, sed etiam quasi αυτού (10) προς πάσαν την ουσίαν ημών ή (11) δύ
maro quodam undique septi. Elenium vis illius ad ναμις , ώστε συναμφότερα περιτειχίζειν και το σώμα
omnem nostram, essentiam permeat, ita ut utram- και την ψυχήν. Κείται δε πάσα ή περί του αμνού
que hominis partem simul circummuniat. Porro ιστορία εν τω δευτέρω Μωσαϊκό βιβλίο, όπερ "Έξο
nec de agno historia continelur in secundo Moysis δος επιγέγραπται, περί ης ιστορίας πλατύτερον εν
2ibro Exod. xIt, quam fusius in secunda Οrat. De τώ δευτέρω λόγω του Πάσχα ο Θεολόγος διέξεισιν ,
Paschate persequitur Theologus (2) .
Hodie Egypίum omnino fugimus, etc. (3). Ηe- Ibid. 8. Σήμερον . . . φυράματος . Χθες μεν,
slerno die, inquit, illa contigerunt, que diximus. φησίν , εκείνα έγένετο, άπερ ειρήκαμεν. Σήμερον δε,
Hodie autem, id est Dominico die , quo Christus κατά την Κυριακήν ημέραν, καθ' ην ο Χριστός αν .
revixit , ac transitum ab interitu ad immortali- εβίω, και ανεκαίνισεν ( 12 ) ημίν την από φθοράς εις
tatem, et a rebus injuriae obnoxiis ad ea quae αφθαρσίαν διάβασιν , και την από των επηρεαζομένων
ab omni injuria tuta sunt, nobis innovavit, Egy- προς τα ανεπηρέαστα, καθαρώς έφύγομεν Αίγυπτον :
ptum omnino fuginus, non modo peccati periculum D ου μόνον τον κίνδυνος της αμαρτίας έκκλίναντες,
aversati , sed ipsam etiam ad peccatum habitudi - αλλά και αυτήν την προς την αμαρτίαν διάθεσιν από
nem ex animo et sincere delestati. lac autein καρδίας καθαρώς μισήσαντες. Ούτω δε διακειμένους
mente preditis amarulentus dominus videbitur spi- ημίν, πικρός φανείται δεσπότης και νοητός Φαραώ
(1) PSELLUS. Etposles ungebantur . Actio scilicet cælum evehitur, hujusmodi exstructiones quæ mil
et contemplatio , quæ mentis suntapparitrices. Atqne nitæ videntur, luto sunt persimiles, coctis laleribus
eam ob causam luxit Ægyplus primogenita .Primige - confecte , qui quidem omni ex parte perfluunt, alqne
nis enim cogitationibus meis Deo immolatis, ut per infirmis cogitationibus quasi paleis perexiguis com
eas nullus adversario pateal aditus, universum ne- positie . (Ex Billio.)
quitiæ el perversitalis caliginosum agmen ingemuit . (4) Ανανέωσιν loco αναγέννησιν b.
(Ex Billio.) (5) Ως αρέσκει Θεώ , quod probo.
(2) Or:il. xlv, olim xlii. (6 ) Aé interponit b .
iz) PSELLUS : Hollie ſugimus Ægyptum el Phe. ( 7) Απώλoντo b.
raonem . Nam cum crassa corporis moles , quasi (8) Βασιλικών Μ. Βασιλική refertur ad σφραγίς .
Pharao quispiam , principalum animæ aceepit , pra (9 ) Κύκλωθεν Ε .
Væque cogitationes velu : quidam operum præfecti (10) Αυτού abest b.
urgent, hominemque interiorein coguntmunitiones
baudqu (11) Η αυτού b.
aquam divinas ædificare, per quas mens ja (12) Ένεκαίνισεν , quod prollo
955 AD S. GREGORH ORAT. 1. 954
διάβολος : βαρείς δε επιστάται, οι συνεργούντες αυτώ A ritualis Pharao diabolus, gravesitem et acerbi prie
δαίμονες και η αμαρτία, πηλός και πλινθεία : πη- fecti , hoc est , demones ipsius adjutores , grave
λός μεν λεγομένη. όταν προς τας ηδονάς φαύλοι (1) etiamfutumet lateritium opus, id est peccatum, quod
ώμεν· πλινθεία δε , όταν ποσώς συστελλώμεθα. Τη- φuidem Iutuna dicitur, cuni voluptatibus Magiciose
νικαύτα δε και εορτάσιμος ημίν έσται η εκ της αμαρ- indulgemus ; laterilium autem opus, cum aliquan
τίας προς την δικαιοσύνην διάβασις, και άσομεν τα tuluro nos ipsos colligimus. Tum vero nobis trans
εξόδια και διαβατήρια , ουκέτι κωλυόμενοι εορτάζειν· us ille a peccato ad justitiam cum solemnitale ce
ώσπερ ουδέ οι Ισραηλίται μετά την της Ερυθράς lebrandus erit, atque hymnos egressioni et transilui
διάβασιν · ουδε χρώμενοι τη σεση πυία και οξώδει congruentes cantabimus, non jam a quoquam pro
ζύμη της αμαρτίας, αλλ' ώς εν επτά ημέραις, τα hibiti quominus festum celebremus, quemadmodum
επταδική τουτω βίω, την άζυμον και καθαράν αρετήν nec Israelite post maris Rubri transitum, nec putri
και θεολογίαν μετιόντες . Ειλικρίνεια γάρ έστι, βίου felidoque peccati fermento utentes , verum in se
καθαρότης : αλήθεια δε , δογμάτων ορθότης. 'Εν κε• plenaria hac vita, quasi in septem paschalibus die
φαλαίω ούν διά της ειλικρινείας και αληθείας, την bus fermenti experlem puramque virtutem ac theo
πρακτικών και θεολογικής φιλοσοφίαν εσήμανεν. Ιogiam consectanles. Sinceritas enina , est vitae pu
" Ωσπερ δε οι Ισραηλίται εκ της Αιγύπτου εξιόντες, Britas ; veritas allem doctrine ideique integritas
ουδέν έπεφέροντο Αιγύπτιον κράμα και φύραμα, εί et rectitudo. In summa itaque per sinceritatem et
μη μόνον άλευρα» ούτω χρή και ημάς εκ της αμαρτίας veritatem activam et threologicam sapientiam desi
αναχωρούντας, μή φυλάττειν τι της προτέρας κακίας gnavit. Porro quemadmodum Israelite ex Egypto
λείψανον, αλλά την αρετήν άζυμον έχειν, μή φυρα- excedentes nullam secum Egyptiacam mistionem
θείσαν ή ανακραθείσαν, οία τινι ζύμη, τη παλαιά και ac conspersionem praeter farinam solam deferebant :
πικρά εξει , ήν εσιτούμεθα , ότε εν Αιγύπτω τη sic nobis etiam, cam a peccato recedimus, provi
αμαρτία διήγoμεν. Τι δε το Αιγυπτιακών φύραμα, dendum est , ne quas pristine malitie reliquias
αυτός ο Θεολόγος ερμηνεύει , ότι Το άθεον δόγμα, ή servemus, verum ut infermentalarm virtuleim habea
το σκοτεινόν και ρυπαρόν έργον. mus non conspersam ac permistam cum veleri
atque amara animi habitudine , quasi fermento quodam , quo vescebamur, cum in peccalo , tanquam
in Ægyplo , commoraremur. Quid autem sit Ægyptiacuin fermentum , Theologus ipse interpretatur,
impia nempe doctrina , aut tencbrosa et sordida actio.
Col. 397 Β 3. Χθές συνεσταυρούμην... συν- Heri cum Christo in crucem agebar, etc. Per hoc
εγείρομαι. Το χθες δύναται και όλον τον καιρόν της adverbium, heri, potest et folum Quadragesime
Τεσσαρακοστής αινίττεσθαι. Χθες ούν , φησίν , συν- ο teampus significari. Heri igitur, inquit, cum Christo
εσταυρούμην Χριστώ , των γτίνων υψούμενος , και in crucem suffigebar , a terrenis rebus meilleni
της κατ' ενέργειαν αμαρτίας απεχόμενος , και συν- subvehens, atque ab actu peccati abstinens, et
ενεκρούμην και συνεθαπτόμην και προς αυτά τα πάθη commoriebar et consepeliebar , nimirum quoad
και την κατά νούν αμαρτίαν μένων νεκρός και ακί- ipsos etiam affectus et peccati cogitationem mor
γητος. Σήμερον ενεργούμαι το δοξάζεσθαι το ζωο- tuus atque immobilis manens. Hodie Dei operatione
ποιείσθαι, το εξανίστασθαι. Κατά αντίθεσιν δε σχη- glorificer, Vivificor et resurgo. Antithesis autem
ματίζει τον λόγον ο Θεολόγος . Αντίκειται γάρ τη figura utitur Theologus. Crucis enim ignominize
μεν άδοξία του σταυρού, η δόξα, τη δε νεκρώσει, ή opponitur gloria, mortificationi vita , sepulture
ζωή, τη δέ ταφή, η ανάστασις . Και όρα ακολουθίαν · resurrectio . Ac vide, quam apto ordine hæc verba
Πρώτον γάρ σταύρωσις, όπερ έστι κώλυσις της κατ' disposita sint . Precedit enian crucifixio, id est, ea
ενέργειαν αμαρτίας · δεύτερον νέκρωσις , ήγουν συ vis, qua nos ipsos frenamus, ne peccatum in actus
στολή της κατά νουν φαύλης κινήσεως · τρίτον ταφή, creat . Sequitur mortificatio, hoc est, viciosorum
τουτέστιν αναίρεσις και αυτής της προς τα πάθη animi motuum compressio. Ηuic proxima est se
ενεργείας • τέταρτον , ανάστασις . " Οταν γαρ άπο- pultura, id est, ipsius quoque circa animi turbι.
σχώμεθα του κατ' ενέργειαν αμαρτάνειν, είτα έντεύ- D lentos motus actionis erstinctio . Postremum locum
θεν προκόψωμεν εις το μηδε κατά νούν πολεμείσθαι, tenet resurrectio. Nam cum ab operibus malis
αλλά πάσαν κίνησιν αμαρτητικήν οιονεί θάψωμεν, abstinuerimus, ac deinde eo progressi fuerimus, ut
τότε ο λόγος μόνος εν ημίν, ώσπερ εκ νεκρών έγη ne in animo quidem oppugnemur , sed omnes
γερμένος, αναφαίνεται. viliosos molus exciderimus, et velut sepultura
affecerimus , tum demum sola in nobis velut a
morte escilala ratio elucet.
Ibid . 6. 'AANà . . . pixelórator . 'EvteŪDev ÈT ! Sed ...., maxime propriam , etc . Transii jam ad
το της συμβουλής είδος χωρεί ο μέγας Πατήρ, και deliberativi generis speciem Theologus , atque hor
προτοτ τα, Χριστώ καρποφορείν. Δίκαιον γαρ, ότι tatur, οι Cliristo munera offeramus : quum est
και αυτός υπέρ ημών έπαθεν, ίνα την απάθειαν ημίν enim , quoniam ipse quoque nostra causa passus
προξενήση, και υπέρ ημών ανέστη, απαρχή γενόμε- est ; ut nobis passionumimmunitatem conciliaret ;
της Αναστάσεως, ίνα βεβαίαν έχωμεν την ελπίδα της ac pro nobis resurrexit, primitive videlicet resur
αναστάσεως . Της γάρ κεφαλής αναστάσης, δεί πάν. rectionis factus , ut irinam resurrectionis sperm
(1) Χαύνου b, quod magis convenit τη συστέλλεσθαι.
 NiCETAS SERRONIUS 956
animis infxam habeamus. Νam cum caput resur - Aτως και άπαν το σώμα αναστήναι. Και καρποφορείν
rexerit, universum etiamcorpus resurgere necesse κελεύει ου χρυσόν και λίθους και άργυρον. Μικρά
est. Αtque offerre jubet, non aurunm et argentum, γάρ ταύτα και ευτελή , από γής τε όντα και τη γη
gemmasque prelissas, parva enim terrenaque haec εναπομένοντα, αλλ' ουκ ακολουθούντα τοις κτησαμέ
stunt , nimirum quae a terra oriantur, atque in terra νoις , και κάκιστος ραδίως εκτήσατο, και περί α οι
remaneant, nec dominos suos commitentur , que φαύλου μάλλον σπουδάζουσιν, και ούς ο κοσμοκράτωρ
etiam homo sceleratissimus facile paraverit, et in έχει καταδουλώσας. Ούτω δε ονομάζεται ο διάβολος,
que majori animi studio el contentione incumbunt ούχ ότι του κόσμου κρατεί και της κτίσεως , άπαγε,
improlbi, atque ii, quos mundi princeps in servitu- αλλ' ότι εκείνων κρατεί, τών την κακίαν εργαζομέ
1ein redegit. Sic autem vocatur: diabolus, non quod νων , ήτις κόσμος πολλαχού ευρίσκεται λεγομένη ,
undi et rerumterrenarumimperiumleneal (absit!), κατά το προς τους μαθητές υπό Χριστου ειρημένον"
sed quod eos, qui improbe el scelerate vivunt, in 'Υμείς ούκ έστε εκ του κόσμου , καθώς εγώ εκ
potestale habeat. Peccatum autem plerisque Seri - του κόσμου ουκ ειμι · τουτέστιν, ουκ έστε εκ των
pture Iocis mundi nomine appellatur, juxta illud, αγαπώντων την πονηρίαν ώσπερ ούν ουδέ εγώ. Την
quod discipulis Christus dicebat : Vos non estis de p μεν ούν γηίνην καρποφορίαν ο Θεολόγος εκβάλλει,
mundo, sicut ego non sum de mundo , id est, non ως μόνοις τοις πλουσίοις δυνατήν ούσαν. Ουδέν δε
estis ex eorum numero, qui vitiis lagiliisque dele- μέγα παρά Θεώ, ο μή και πένης δωρείσθαι δύναται.
clantur, queinadmodum nec ego. Terrenum igitur Εισάγει δε την κοινήν, ήν ομοίως πάντες καρποφορείν
munus Theologus rejicit , ut quod soli disites of- δύνανται , κάν πλούσιοι ώσιν, κάν πένητες, λέγων "
Terre queant. Nilhil autem magnum atque lionorifi- Καρποφορήσωμεν ημάς αυτούς, οίτινες κτήμα εσμεν
clim est apud Deum, quod non pauper quoque do- τω Θεώ τιμιώτατον και οικειότατον τιμιώτατον μεν,
nare possit. Inducit autem alterum ollationis genus, ότι ταϊς αυτού χερσί διηρτίσθημεν και δι' ημάς πάντα
quod omnibus commune est , divitibus juxta ac γέγονε τα δρώμενα οικείοτατον δε, διά την έμπνευ
puperibus, dicens : Νosmetipsos offeramus, qui σιν και το κατ' εικόνα και δια τον λόγον. Πάντα μεν
quileio Deo possessio sumus Ionge preliosissima γαρ τα υπό Θεού γενόμενα κοινωνούσι της αυτού
maximeque propria : pretiosissima quidem, quo . αγαθότητος, κατά το είναι. Εκ περισσού δε τα ζώα.
nizin ipsius manibus effecti sumus, ac propter nos Κατά τε γάρ το είναι και κατά το της ζωής μετέχειν
onia, que oculis cernuntur , facta sunt. Maxime κοινωνούσι του αγαθού. Ο δε άνθρωπος , και κατά
autem propria ob inspirationen divineque imaginis τα προειρημένα μεν , ου μήν αλλά και κατά το λο
similitudinem el rationem. Nam cum res omnes a C γικόν, Οικειότερος γάρ πώς έστι προς Θεόν των
Peo create,ipsius bonitalis, quantum ad essentiam, αισθητων ο άνθρωπος , ει και απάντων ο Θεός ασυγ
participes sint, uberius etiam animantia, quibus, et κρίτως υπέρκειται.
qualenus sunt , et quatenus vitam habent , communicatur divina bonitas , in hoc eximia est hominis
conditio , quod præter ea, quæ jam dicta sunt. ratione quoque præditus sit. Alinis enim quodam
modo maximeque propinquus est Deo : tametsi ille incomparabili magnitudine nos superet.
Imaginis decus imagini reddamus, etc. Red. Col. 597 Β 12. Αποδωμεν... ημάς άνθρωπος. Απο
damus, inquit , immagini Dei, id est anime, ina- δωμεν, φησί , τη ψυχή , τή είκόνι του Θεού, το κατ'
giois decus , divinas nempe form :is , quas pecca - εικόνα αξίωμα , δηλαδή τους θείους χαρακτήρας, ους
turn obscuravit. Aple autem dixit , Reddanus , και αμαρτία ημαύρωσε. Καλώς δε είπεν, 'Αποδω μεν,
uippe quod delbeatur . Illud enim reldere quis ως όφειλόμενον. Εκείνο γάρ τις αποδιδόναι λέγεται,
dicitur, quod debet . Nos igitur, qui imaginis digni. όπερ κεχρεώστηκε . Και ημείς ούν, λαβόντες το κα
taleur accepimus,eamden haud dubie a Des reposee. εικόνα, απαιτηθησόμεθα πάντως αυτό παρά του δυν
μιur. At sancto quidem Cyrillo unum idemque si - τος Θεού. Και τώ μεν αγίω Κυρίλλω, το αυτό και εν
gnificare videntur, secundum imaginem et secun- είναι δοκεί, το κατ' εικόνα και το καθ' ομοίωσιν
dum similitudinem : verum reliqui Ρatres in hac τοϊς δε λοιπούς θείοις Πατράσι, κατ' εικόνα μεν, το
sunt sententia , ut per imaginem intelligendi vim η νοερόν και αυτεξούσιον και το αρχικόν καθ' ομοίωσιν
aribiriique liberlalem et principaluno designari pu- δε , το εν αρεταίς τέλειον, ώς έφικτον ανθρώπου φυ
Tent, per similitudinem autem, virtutum perfeclio- σει , το αγαθόν, το σοφών, το δίκαιον, το πάσης κα
nem, quantum quidem holiis nature datur asse- κίας ελεύθερον, το αμέριμνον, το απερίσπαστών και
qui, llæ enim veluti notæ quædam sunt divinæ na ακέραιον . Αύται γάρ οιονεί χαρακτήρες της θείας
ture, tranquillitas nullis curis ac distractionibus υπάρχουσι φύσεως. 'Αποδώμεν ούν τη ημετέρα ψυχή
interrupta, integritas, bonitas, Sapientia , justitia , το οικείον αυτή. Οικείον δε αυτή , το κατά την εικόνα
puritas ab omni1alle peccali. Reddamus itaque ani- είναι του κτίσαντος , πρός ήν και γέγονεν. Αλλά και
Ση:e nostric quod ipsi proprium est. Ηabel autem το αξίωμα ήμών γνωρίσωμεν, τουτέστι το μεγεθος
διοc proprium, quod ad Creatoris imaginem facta και την εξ αρχής ευγένειαν. Γνωρίσωμεν δ' άν, ανά:
est. Αtque etiam dignitatem nostram intelligamus, λαβόντες αυτό τοιούτον, οίον εξ αρχής ελάβομεν
id est , magnitudinem veleremque nobilitatem. ως νυν άλλοι αντ' άλλων γενόμενοι , ου γνωρίζομεν
Ein autem cognoverimus, si ean talemreceperi- εαυτούς, ώσπερ εί τις άλλος αντ' άλλου γενόμενη
• 30.3 Λ. Χν11, 10.
967 AÐ S. GREGORII ORAT. I. 958
λέγει, μη γινώσκειν εαυτόν διά την αλλοίωσιν. Γνω- A mus, qualerm primum accepimus. Νam nunc alii ex
μεν ούν, ηλίκου παρά Θεού γεγόναμεν και το αρχέτυ- aliis facti nosmet haudquaquam agnoscimus, per
πον τιμήσωμεν εν τώ τηρείν την εικόνα αμόλυντον. inde sane ac si quis in alium hominein transla»
Γίνεται δε αύτη η τιμή, διά της αποκριβωμένης μι- tus, affirmel se sibi ipsiignotum esse , propter ejus
μήσεως, και όταν το παράδειγμα όμοιον το αρχε - modi immutationem. Intelligamus igitur, quales a
τύπο φαίνεται. Γνώμεν και του μυστηρίου την Deo creati sumus, atque exemplar nostrum Iono
δύναμιν, τουτέστι της εορτής την αιτίαν και τον remus, nimirumimaginen a viliorum sordibusim
ακοπών, Δι' ημάς γάρ πάσα η φιλάνθρωπος του munem servando. Porro hie honor in. accuratissi
Δεσπότου οικονομία γέγονε, και υπέρ ημών σαρκι ma imitatione consistit , cum exemplum exemplaris
θανάτου εγεύσατο ο αθάνατος . Γενώμεθα ως Χριστός, sui similitudinem relulerit. Vim etiam mysterii
έπει και Χριστός ως ημείς. Ο κορυφαίος φησι Πέ- cognoscanus, id est, festi causam et scopin. No
τρος, ότι Χριστός έπαθεν υπέρ ημών, ήμίν υπο- slra elenium causa Iolun, incarnationis Dominican
λιμπάνων υπογραμμών. Γεγονε γάρ ο Σωτήρ υπο- υysterium contigit , atque immortalis ille mortein
γραμμές τους ανθρώποις, τυπούμενος αυτούς και pro nobis quantum ad carnem degustavit. Simus
λαμβάνων απαθώς τα νοήματα του κόσμου τούτου . ut Christus, quoniam Cleistus quoφue sicut nos.
Το ούν, Γενώμεθα ως Χριστός , ούτω νοήσεις: Γενώ- Β Petrus apostolorum princeps ail : Christus possus
μεθα καθαροί και απαθείς , έπει και Χριστός τα- est pro nobis, relinquens nobis exemplum10. Salvator
πεινώσας εαυτόν και συγκαταβάς ημίν , μεμένηκεν, enim mortalibus exemplum factus est , ipsis sese
όπερ ήν, καθαρός και απαθής: Αμαρτίαν γάρ ουκ informans , ac nundi hujus cogitationes, circa tur
εποίησεν, ουδ' ευρέθη δόλος εν τω στόματι αυ- bulentos tamen animi nous, suscipiens . Efficia
του. Ο μεν Θεός ών, άνθρωπος γέγονε . Δεί ούν και mur ut Christus, qui se ipsum ita humiliavit, atque
ημάς , θεούς γενέσθαι. Αλλ' εκείνος μεν δι' ημάς ad infirmilalem nostrano demisit, ut lamen, quod
άνθρωπος , ημείς δε υπέρ εαυτων θεοί. Και εκείνος erat , permaneret , nempe purus, et turpium affe
μεν αντί της ακροτάτης δόξης , την ακροτάτην ανα- cluun expers. Peccatum enim non fecit, nec inrentus
λαβόμενος ατιμίαν ημείς δε, αντί της ακροτάτης est dolus in ore ejus 11. Atque ille quidem, cuin
ατιμίας , την ακροτάτην τιμήν. Κάκείνος μέν φύσει Deus esset, liomo factus est. Proindle nos quoque
γενόμενος άνθρωπος , ημείς δε θέσει θεοί. Γέγονε deos fieri oportet. Calerum ille propter nos Ιιοιιο,
γάρ, ό εσμεν, κατ' οίκονομίαν, ίν' ημείς γενώμεθα, nos autem propter nosmetipsos dii : atque ille pro
ό εστιν αντιμετρουμένης, ως οίδεν αυτός, τη αυτού summa gloria summain ignominiam suscipiens, 108
κενώσει της των χάριτι σωζομένων θεώσεως , όλων , autem pro extremaignominia summum honorein. Hoc
Σεοειδών και όλων Θεού χωρητικών και μόνου γενη- praeterea interest , quod ille natura homofactus est,
σομένων. Τούτο γάρ ή τελείωσις, πρός ήν σπεύδουσιν nos autem adoptione dii. Hoc enim consilio id quod
οι ταύτην αληθώς έσεσθαι την επαγγελίαν πιστεύσαν- sumus factus est, ut nosid, quod ipse est, efficia
τες . mur, compensala nimirum ipsius inanilione quem
admodum ipse novil, cum eorum , qui per gratiam salutem consequuntur; deilicationem , ita ut
Loli deiformes, et loti Dei capaces, loti denique ipsius unius simus. Hoc enim est ea perfectio , ad
quam properat, qui hanc pollicilalionem certa fide exspectant.
Col. 397 C 7. Προσέλαβε... πτώματι. Είσι τα ρή - Assumpsil quod deterius erat, ut det, etc. Perspi
ματα ταύτα σαφή και ουδεμιάς ερμηνείας δεόμενα. cua sunt liec verba, nec ulla interpretatione opus
Προσέλαβε γάρ ο Χριστός το χειρον, την ανθρωπό- liabent. Accepit enim Christus quod deterius est,
τητα, ίνα δω το βέλτιον, τήν θεότητα. Και πλούσιος humanitatem scilicet, ut det quod praestantius est,
ών τη θεότητι, επτώχευσε τη σαρκί, ίν' ημείς πλου- nempe Divinilalem : et cum dives esset, quantuήν
τήσωμεν τήν θεότητα. Και δούλου μορφήν εφόρεσεν, ad Divinitalerm , pauper , quantum ad carnem, factus
ίν' ημείς την από της δουλείας του διαβόλου και των est, ut nos Divinitatis opes consequamur . Servi
παθών ελευθερίαν λάβωμεν · όπερ δηλοί, ότι είχομεν ν praeterea formam geslavit , ut nos ex dialoli affe
εξ αρχής την ελευθερίαν απωλέσαμεν δε ταύτην. Δεί cluumque servitule in libertaleno asseratur . Now
ούν απολαβείν , ήν έχοντες απεβάλομεν. Κατέβη προς dixit, libertatem accipiamus, sed recipiamus ; ut in.
ημάς ο "Ύψιστος , ίν' ημείς οι ταπεινοί υψωθώμεν, dicet nos a principio quiderm libertatem habuisse,
υπερασθέντες της των γεηρών σχέσεως και πτερω- verum ean amisisse. Quare nobis ea recipienda est ,
θέντες προς τα ουράνια. Επειράσθη εν τη ερήμω quan habentes perdidimus. Descendii ad nos Allis
είς γαστριμαργίαν , φιλοδοξίαν, φιλοχρηματίαν, και simus ille, οι μος aljecti et humiles in sublime fe
νενίκηκεν εν τη τρίτη ταύτη προσβολή και πείρα τον ramur, supra terrenarum rerum afectioneim vecti,
πειραστών, ημίν την νίκην πραγματευόμενος. Αλλά atque ad celestia tanquam pennis sublati. Tenta
τιμάσθη ο της δόξης Κύριος, ίνα δοξάση τους ατί - Ius est, ac triplici tentationum Lelo in deserto pe
μους ημάς : απέθανεν, ίνα τη θανάτω αυτού σωθώ- είtus est Christus a diabolo, gule nempe, ambitio
μεν κατέβη και ανέβη, ένα ημείς ακολουθήσωμεν nis et avaritie : atque in hoc triplici certamine
αυτώ, και ένα κάτω κειμένους εν τω της αμαρτίας tentatorem superavit, nobis videlicet victoriam ac
πτώματα προς εαυτόν ελκύση , ως η υπόσχεσις . quirens. Quin etiam contemptus est ille glorie Do:
16 J Petr. 1, 5. 11 ibid. 22 .
959 NICETAS SERRONIUS +60
winus, ut nos infames Ornet atque illustret. Mor - Α 'Επηγγείλατο γάρ λέγων· " Οταν υψωθώ, πάντας
tuus est, ut per ejusmortem salutem asseyuamur. Axúow Apos Ėjavtór.
Descendit atque ascendit, ut nos ipsum sequamur, atque ut bumi jarenles in peccati lapsiim ad seip
sum trabat, queinadmodum se facturum recepit, dicens : Cum exallatus fuero , omnia traham ad
meipsum * .
Omnia quispian donet, omnia ei, etc. Enume- Col. 400 A 5 . Πάντα . . . γενόμενον . 'Απρι
ravit ea , que Christus pro nobis passius est, be- θμήσατο τα δι' ημάς πάθη του Χριστού και τάς δι
neficiaquein nos collata, ut probet nos non ex gra- θείσας ημίν ευεργεσίας, ένα δείξη μή κατά χάριν
tuita munificentia in eum liberales esse, sed ex αυτο καρποφορούντας, αλλά κατά χρέος . Και άνω
debito. Εt quidem superius videbatur rerum cras- μεν έδόκει τέλεον εκβάλλειν τήν διά των υλών καρπο
Sarum et terrenarum oblationem prorsus rejicere, φορίαν , εν οίς έλεγε· Χρυσόν με ίσως οίεσθε λέγειν
cum dicebat : Aurum fortasse putatis me dicere, η άργυρον, καρποφορήσωμεν ημάς αυτούς νύν δε
aut argentum? imo nosipsos Deo offeramus. Nunc δείκνυσιν, ότι ου παντελώς αποδοκιμάζει τα τοιαύτα,
autem ostendit se non omnino hujusmodi munera αλλά προτιμά το μείζον, τουτέστι το εαυτούς προσ .
improbare, sed quod majus est anteferre, nempe B άγειν. Φησί γούν: Πάντα διδότω τις, και χρυσόν και
ut nosipsos offerannus. Ait igitur, Omnia dei quis. λίθους και υφάσματα : διδότω δε κατά οφειλήν. Έπει
piam , et aurum et gemmas et vestes , det autein ex προλαβών ο Χριστός τον υπέρ ημών ανεδέξατο θάνα
debito : quandoquidem priores beneficentiam partes τον, και εαυτόν τώ Πατρί προσέφερεν θυσίαν υπέρ
Christus occupans, mortem pro nobis excepit, ac ημών. Αύτω γαρ πεπλημμελήκαμεν, και αυτόν έδει
scipsum pro nobis in sacrificium Patri obtulit. Nam το υπέρ ημών λύτρον δέξασθαι και όντως ημάς Αυ
illi peccaveramus, et proindeipsi nostre redemptic- θήναι της κατακρίσεως. Μή γάρ γένοιτο το τυράννω
nis pretium persolvendum erat, ut nos condemna- το τού Δεσπότου αίμα προσενεχθήναι. Λύτρον δε και
Lione solvereimur. Absit enim ut tyranno diabolo Χριστός και αντάλλαγμα, ώς τα ημών υπέρημών ανα
Domini sanguis oblatus fuerit. Ρretium autem re- δεξάμενος · ώσπερ εάν τις υπέρτου υπευθύνου ή αιχμα
demptionis pro nobis Christus est, et culpe succi- λώτουέκδοεαυτόν, ώστε παθείν, και εκείνον έδει παθείν.
daneus, utpole qui naturam nostrain salulis nostra Καλή μεν ούν, φησί, και πάσα καρποφορία, ήν αν
causa susceperit, perinde ac si quis pro reo auι δώση τις τώ ευεργέτη Χριστώ ουδέν δε τοιούτον δώ
captivo seipsum substituat, ad ea perpetienda, que σει μέγα, οίον εαυτόν του μυστηρίου συνιέντα του
illum pali necesse erat. Quanquam autem, inquit, ο τέστι νοούντα, τίς ή της αναστάσεως αιτία, και τι
bona sit omnis oblatio, quam quispiam bene de se δύναται χαρίζεσθαι τους ανθρώπους, και την γνώσεν
merilo Christo fecerit, nihil tamen tam eximium ταύτην δεικνύντα επί των πράξεων , και πάντα γε
daturus est, quam si seipsum obtulerit hujus Mys- νόμενον διά Χριστόν, όσα εκείνος δι' ημάς, τουτέστιν
terii rationem intelligentem, id est , cogitanlem αμέμπτως οδεύοντα διά πασών των ηλικιών Χριστού
que Resurrectionis causa sit, quidque mortalibus και δυνάμεων, αγνιζόμενον πνευματικώς, περιτεμνό
afferre possit, eamque cognitionem actionibus de- μενον την εν καρδία περιτομήν διδάσκοντα εν τω
claraverit, ac propter illum omnia facius fuerit, ξερω, τους θεοκαπήλους ελαύνοντα λιθαζόμενον, τα
quecunque ipse propter nos factus est, id est , sine άλλα ποιoύντα ή πάσχοντα , όσα και αυτός υπέρ ημών
reprehensione incedens per omnes Cluisti etales et εποίησεν ή έπαθεν, ημίν υπολιμπάνων υπογραμμών.
potentias, spiritualiter purificatus, corde circumcisus, in templo docens , nundinatores ejiciens, ** *
pidatus, aliaque omnia , partim faciens, partim pasiens, quæ ipse nostra causa, vel fecit, vel passus
est, nobis exemplum relinquens.
Ac vobis quidem, ut cernitis, pastor hic bonus, etc. Ιbid. B 1. Καρποφορεί . . . πνεύματος. Διεγεί
Auditores ad fructus Deo offerendos excitans Tlie0- ρων τους ακούοντας εις το καρποφορείν ο Θεολόγος,
Togus, Ιιοc faciendum esse probat, tum a persona και κατασκευάζει το δείν τούτο γενέσθαι και από του
Christi, cum dixit eum pro redemptionis prelio Χριστού, είπών, ότι κακείνος λύτρον έδωκεν εαυτών
seipsum nobis dedisse, tum nunc etiam a persona υπέρ ημών. Κατασκευάζει δε νύν και από του ιδίου
Patris, addens, Quoniam hic quoque pastorem sive Πατρός, προσθείς , ότι και ούτος εμέ υμίν ποιμένα,
episcopum me dispensa . Presbyter etenim jam sum είτουν επίσκοπον, προμνηστεύεται. Πρεσβύτερος γάρ
atque hoc pater, non sperat , sed videt : Πondum ήδη ειμι • και τούτο ο Πατήρ ουκ ελπίζει, αλλά βλέ:
autem sum episcopus, sed nie post mortem suanm πει · ούπω δε ειμι επίσκοπος , αλλά τούτο ο Πατήρ
futurum sperat pater , optatque, ut hujusmodi mu . ελπίζει γενέσθαι με μετά τον αυτού θάνατον , και
nere dignus sim, ut non mercenarius sinn, neque εύχεται, άξιόν με γενέσθαι του πράγματος , ώς μη
fur, sed pastor : atque a vobis , qui ab eo pasci- μισθωτών είναι, μηδέ κλέπτης αλλά ποιμένα. Και
mini, petit, ut me cum a vita Taigrarit, pastorem παρ' υμών αιτεί τών υπ' αυτού πουμαινομένων, και
accipiatis, morigerique animi specimen preliealis. με μετ' αυτόν τον ποιμαίνοντα δεξησθε και την ευκαι
Aquum est autem, ut palernse petitioni cedalis. πείθειαν επιδείξησθε. Δίκαιοι δ' αν είητε, αιτούντιτο
Pastor elenim bonus est (quod de seipso Christus πατρί πείθεσθαι. ΙΙοιμήν γάρ έστι καλός (ο περί αυ
predicavit) animamque suam pro nobis oribus po - του ο Σωτήρ είπε), και την ψυχήν αυτού υπέρ υμν"
1 Joan. 31, 32.
91 AD S . GREGORII ORAT. I. 962
των προβάτων τίθησι. Δίδωσι δε και εαυτόν διπλούν A nit. Quin et pro sirplici duplicent vobis seipsum
υμίν ανθ' απλού . Kάμε γαρ εις τηνπροστασίαν μεθ' ofert : na me quoque ad vos regendoς socium as
εαυτού έταξε κάγώ διπλήν αυτώ μέλλω χρείαν πλη- ciscil : atque ipse ego duplicem usum atque ope
ρούν, και του γήρως βακτηρία γενόμενος και του ram illi praestabo, nimirum et senectulis subsidium
πνεύματος. Υποστηρίζω τε γάρ τον πατέρα κεκμη faclus, el spiritus. Nam et patrem senectule fra
κότα το χρόνο, και τας πνευματικάς αυτό και εκ- clum et confectum fulciam, et spirituales atque ec
κλησιαστικάς συνεισενέγκω φροντίδας. clesiasticas curas cum ipso sustinebo.
Col. 400 B 6 . Και προστίθησι . . . άξιον . Και ! Αιφue inanimato (emplo animalun, cle.Duo lcropla.
δύο, φησί, ναούς υμίν ο πατήρ έχαρίσατο. "Ένα μέν inquit, psuler vobis dono delit ,alterumquideminani
αυγον, δν εν Ναζιανζω φιλοτίμως ανήγειρε, περι . me quod Nizializi diagnifice exstruxit , perelegans
καλλή τινα και ουράνιον . Ουράνιον δε είπεν αυτόν , quoddam el ecolesle .Celeste autem ipsumdixit, vel
τάχα μεν διά το ύψος , τάχα δε διά το ήμισφαιρικών propter altitudineim,vel propter semi circuliare lecti
σχήμα της οροφής , ίσως δε και διά τό τόν πάντα figuram, vel etiam fortasse quia templum omneceli
ναόν τυπον απoσώζειν του ουρανού • έτερον δε έμψυ - figuramserval, alteruin allen animation , sic autem
χον. Έαυτόν δε ούτω λέγει ο Θεολόγος κατά το άπο- scipsum appellat, secundumilludApostoli : Nescitis ,
στολικόν• Ουκ οίδατε, ότι ναός Θεού εστε ; Και Β quod templum Dei eslis 13 ? Ac cogitur quidern, ut in
αναγκάζεται μεν, ώς εν συγκρίσει , ειπείν εαυτόν comparatione, multo majoremelsublimiorenseipsum
πολλώ μείζονα και υψηλότερον του άψυχου ναού . inanimalo templo dicere. Verum φuoniam grave est
επει δε φορτικόν εστι το εαυτόν επαινείν, εκκλίνει invidiaeque plenum proprias laudes predicare, ad
την περιαυτολογίαν, και μέσως πως λέγει, ότι προσ. viland:um ostentationis speciem medio quodam no.
σθησι τω αψύχω μεν, περικαλλεί δε ναώ, εμε τον do ait : Inanimi quidem huic, celerum peregregio
όποιονούν και ηλίκον , τουτέστιν οίον αν και όσον templo adjungit nie, qualencunque landen el
κρίνοι τις. Πλήν οποίος αν και είην, τω πατρί τιμιώ quantulumcunque, id est, qualem et quantum judi
τατος σφόδρα είμι. Τοιούτον ούν με παρ' αυτώ όντα, caveritis. Verum qualiscunque sim , patri lamen
υμίν επιδέδωκε. Και ουκ έστιν ειπείν, ότι εις μεν το sum charissimus, et commencalisvimus. Talem me
ανεγείραι τον άψυχον ναόν πολλού πόνου και αναλω- igitur pater tantique apud se pretii, vobis porrexit.
μάτων εδέησε το πατρί, εις εμέ δε ουχί πολλοίς γάρ Nec vero hoc dici possit, ad erigendum quidem in
καγώ ιδρώσι και πόνοις, τοίς των μαθημάτων , δι' animatum templum multo labore multisque suno
ασκήσεως τοιούτος συνετελέσθην. Επει δε πολλάκις plibus opus fuisse patri ; ad me autem non item.
τινά των πραγμάτων ουκ άξια των πόνων αποβαί- . Multis enimipse quoque sudoribus, tum disciplina
νουσιν, ο Θεολόγος μέσος χωρών, ούτε κρύπτει τούτο, " rum, tum pie exercitationis, 1alis effectus sum.
ότι άξιος απέβη των πόνων, ούτε πάλιν άπαυθαδειά. Quoniamm autem plerumque accidit , ιι quedam ne
ζεται, αλλ' επεύχεται μόνον · είη δε ειπείν, ότι και quaquam pro laborum ratione succedant, Theologs
των πόνων άξιον . medium iter lenens, nec hoc relicet, quod labori
bus a patre susceptis responderit, nec rursus boc arroganter aſirmat, verum rem potius opiandi for
ma exprimit. Atque utinam laboribus quoque digaum ad lere liceal.
ibid . 11. Και . . . μεγαλοψυχίας. "Έτι εμφιλο- Suoque omnia vobis proponit, etc. Adlhuc in eodem
χωρεί ο Θεολόγος τώ λόγω τω τεερί της του πατρός sermone de patris oblatione immortitur : cumque
επιδόσεως · και είπών, ότι πάντα προστίθησιν υμίν dixisset , Omnia sua vobis proponit , priusquann hec
τα εαυτού , πριν ταύτα απαριθμήσασθαι , μεταξύ recenseat, interea cum admiratione sic Ioquitur :
εθαύμασε και ανεφθέγξατο , " Ω της μεγαλοψυχίας ! O miram animi magnitudinem, id est, o insignein
της προς την καρποφορίαν δηλαδή απλότητος. Οι μεν in offerendo munere simplicitatem. Externi enim sa
γάρ έξω σοφοί μεγαλοψυχίαν ορίζονται, ψυχής άρε- pientes μεγαλοψυχίαν, id est magnanimilalem, de
τήν, καθ' ήν τινες ευ δύνανται φέρειν τα συμβαί- finiunt aline virtutem, per quam nonnulli quae ac
νοντα : ο! δε ημέτεροι διδάσκαλοι, ως επιτoπολύ την D cidunt, recte ferre possunt . At nostri doctores ut
ελευθεριότητα και μεγαλοδωρίαν, μεγαλοψυχίαν όνο- plurimum liberalitem et magnificentiam magnani
μάζουσιν. "Ωσπερ ούν και νύν ο Θεολόγος τον εαυτού milale ) nominant. Quemadmodumlioc quoque loco
πατέρα μεγαλόψυχον , είτουν μεγαλόδωρον, εκάλεσεν· Theologus patrem Diagnanimum, id est, unificum
οιονεί δε επιδιορθούμενος, και είπεν, ου μεγαλοψυχίαν, νοcavit. Ceterum quasi corrigens quod dixit , earn
αλλά μάλλον φιλοτεχνίαν, το πράγμα προσαγορεύει. rem no magnaniinilaleum , sed paternun politis
Διά γάρ την αγάπην, φησίν, υμών, των πνευματι- amorem appellant. Ου amorem enim vestri, inquit,
κων αυτού τέκνων, τοσαύτην επεδείξατο την απλό. hoc est, spiritualium suorum filiorum , lantü sini-
τητα. Επει ούν ή φιλοτεχνία αιτία γέγονε της μεγα- plicitalis specimen edidit. Quonian igitur palernus
λοψυχίας και της απλότητος, κυριώτερον αν είη, το amor inagnaninitati et simplicitati causam praeliuit,
πάν φιλοτεχνίαν λέγειν, από της αιτίας και το αίτια- reclius fuerit totum hoc palerman indulgentiam di
τον ονομάζοντας. Τάχα δ' άν τις και κατά τους έξω cere, nimirunt cause nomen affecto tribuentes.
την μεγαλοψυχίαν νοήσας ενταύθα, ουδ' ούτω κακώς Quod si quis etiam juxta externorum plhilosopho -
εισιβαλεί. Επειδή γαρ παρ' εκείνους και μεγαλόψυχος rumsententiam, Ιιοcloco magnanirnitatemintellese
• 1 Cor . 10, 16.
 NICETAS SERRONIUS 964
rit , ne sic quidem fertasse aberraverit . Quoniam Α ουκ έστι φιλόζωος, τούτο προσμαρτυρεί και το πατρι
enim apud illos , qui anime magnitudine preditus αυτού ο Θεολόγος . Είπε γάρ, ότι Ποιμήν εστι καλός,
est, vitae suae non parcit, hac quoquelaude patrem και την ψυχήν αυτού τίθησιν υπέρ των προβάτων.
ornatum esse Theologus lestatur . Ait enim: Pastor Προσέθηκε δε , ότι και εμε τον υιόν αυτού εύχεται
est bonus, animamque suam pro ovibus ponii.3llud τοιούτον ποιμένα γενέσθαι, τιθέντα δηλαδή την ψυ
etiam adjecit : Me quoque filium suum optattalern χήν υπέρυμών. Επί τούτοις εβόησε μετά θαύματος
pastoremfieri, ponentem videlicet animam provobis. το , " Ω της μεγαλοψυχίας ! Είτα , ίνα μή τις υπολάβη,
Quant ob causam ipse admiratione exclamavit. Ο ότι τον υιόν ο Πατήρ, ώς μεγαλόψυχος είς κινδύνους
miram animi magnitudinem! Tum ne quis existi- επιδιδούς, ου φείδεται αυτού, διορθoύται την υπόνοιαν
maret, quod paler , ut magnanimus, ilium periculis ταύτην είπών: " Η , τό γε αληθέστερον ειπείν, της
objiciens minus amanter in ipsum affectus sit, huic φιλοτεχνίας . . Το γάρ ούτως και επί τοιούτοις εκ
suspicioni occurrit, dicens : Aut , τι verius Ioguar, διδόναι τον υιόν, ουκ έστι, φησί, μισοτέκνου, αλλά
paternum annorem. Nam sic , atque ol hujusmodi μάλιστα φιλοτέκνου . " Ωστε εί και μεγαλοψυχίαν το
causas, filium periculis exponere, non est, inquit, πράγμα ώνόμασα, διά το μέλλειν πόνους και κινδύνους
hominis liberos odio habentis , verum impense , ομιλείν, αλλ' ούν έπει δι' υμάς και την υμετέραν
amantis. Quamobrem etsi magnanimitatem eam ° ωφέλειαν και διά Θεόν τα τοιαύτα χρή διαθλείν φι
rem nominavit, quoniam cum multis laboribus, λοτεχνία το πάν έστι. Ταύτα είπών ο Θεολόγος, άπα
curis, et periculis ipsi luctandum erat, tamen quia ριθμείται ευθύς και τα παρά του πατρός καρποφο
propter vos utilitatemque vestram, et propter Deum ρούμενα . Τα δε εστι τρία. Καν μεν απλώς ειπείν
res ejusmodi perferende sunt,id folum, palernus έβούλετο , είπεν αν, ότι Εαυτόν δίδωσι και εμε και
amor dicendus est. Hec locutus Theologus, statim τον ναόν. Νύν δε την φιλότιμον καρποφορίαν επαύξων
ea que a palre offeruntur, enumerat. Bec porro και μεγαλύνων, υποδιαιρεί και τα εαυτού και τα του
sunt tria. Ac si quidem rem simpliciter complecti πατρός, ποικίλλων και πολυπλασιάζων τα ονόματα.
voluisset , ita dixissel : Quoniam seipsum dat, el nie Και πολιάν μεν λέγει, τον πατέρα · νεότητα δε, εαυ
et leuplum. Nunc vero magnificam et excellentcm τον. Και αύθις κληροδότην μεν τον πατέρα' εαυτόν
oblationem augens el amplificans, tum sua, tum δε, κληρονόμον, ως μέλλοντα τον θρόνον της επισκο
paternasulldividit, varians ac multiplicans nomina. της διαδέχεσθαι και κληρονομείν. "Έχετε δε , φησί,
Nam canitiein pairem vocat, juvenlalem seipsum : μετ 'εμού και τους εμούς λόγους , και τούτων τους
el rursus patrem teslatorem, seipsum autem hae- ιερωτέρους και ωφελιμωτέρους. Ου γαρ προς χάριν
rederm, utpote episcopali lirono successurum. Ηa c διδάξω , αλλά προς ωφέλειαν ουδ' επιδεικτικώς.
betis autein , inquit, mecum sermones meos , atque αλλά πνευματικώς ουδ' άπερ ή των λόγων άσκησις
ex his utilissinos quosque el sanctissimoς. Νon δίδωσιν, αλλ' άπερ έντίθησι το Πνεύμα το άγιον. Οι
enim ad gratiam docebo ,sed ad utilitatem, non 05- μέν γάρ ανθρώπινοι λόγοι, τας ακοάς μόνον θέλγου
tentabunde, sed spiritualiler, neque ea , que ori - σιν, ου παραιτέρω προϊόντες οι δε πνευματικοί, εις
toria suppeditat exercitatio, sed que inserit Spiri- την ψυχήν διαβαίνουσιν. 'Εντυποϊ γαρ αυτούς το
lus Sanctus. Εtenim humani serimones aures lan- Πνεύμα, ώσπερ πλαξί, ταϊς ανθρωπιναις καρδίαις.
tum perimulcent ac deliniunt, nec ulterius progre- Και λιθίναις δε είπών, ερμήνευσε την τροπήν, έπ
diuntur : al spirituales ad animam permeant. αγαγών, Είσουν σαρκίναις. 'Αντιτυ πές γάρ και λίθος
Eos enirn insculpit Spiritus in humanis cordibus, και σαρξ, και τα εγκολαπτόμενα δυσέκνιπτα. Είλη
tanquamin labolis . Cumque dixisset, lapideis , tro- πται δε ο λόγος εκ του Αποστόλου, γράφοντος Κο
pum Inunc explicit, adjuingens, Vel etiam carneis. ρινθίοις , ότι Εστε επιστολή Χριστού, διακονη.
Solida enim sint et lapis , el caro : atque ea, quae θείσα υφ' ημών , εγγεγραμμένη ου μελανι, αλλά
in hoc inciduntur , eam rationem habent , ut vix Πνεύματι Θεού ζωντος · ουκ εν πλαξί Αιθίναις,
deleri queant . Ηoc autem ab Apostolo sumptum αλλ' εν π.λαξί καρδίας σαρκίνοις. ' Ελαβε δε και
est, φui sic ad Corinthios scripsit : Quoniam estis Do Απόστολος την χρήσιν από του Ιεζεκιήλ , δι' ου
epistola Christi, ministrata a nobis, inscripία, ηοη φησιν ο Θεός : Δώσω αυτοϊς καρδίαν ετέραν, και
αtravmento, sed Spiritu Dei viventis , non in tabulis πνεύμα καινόν δώσω εν αυτοίς· και εκσπάσωτην
lapideis, sed in fabulis cordis carnalibus16. Quod etiam καρδίαν αυτών· την λιθίνης από της σαρκός αυτών
ab Ezecliele mutualus est Apostolus, per quem ait και δώσω αυτοίς καρδίαν σαρκίνης, όπως εν τοις
IDeus : Dabo eis cor alterum, et spiritum πουun προστάγμασι μου πορεύσωνται. Λέγει δε που και
dabo eis, et evellam cor eorum lapideum et carne και θαυμάσιος Σιράχ: Πας άνθρωπος εκ νεότητος
ipsorum, et dabo eis con carneum, μι in prαceptis επί το πονηρόν , και ουκ ίσχυσαν τας καρδίας
neis ambulent18 . Dixit etiam alicubi Sirach : Om- αυτών αντίλιθίνων ποιήσαι σαρκίνας. Και νύν ούν
nis homo ab adolescentia vergit ad malum, et non είπών ο Θεολόγος, Πλαξί λιθίναις, είτουν σαρκίναις,
poluisti corda eorum et lapideis carnea facere. Pro- δοκεί μου μη εφερμηνεύειν την λέξιν, αλλά μάλλον
inde nunc, cum dixit Tlieologus : Tabulis lapideis αντιδιαστέλλειν τη λιθίνη καρδία, τουτέστι τη σκληρά
sive carneis, videtur mihi non interpretande di- και ανενδότω και αντιτυπούση την σαρκίνην , ό εστι
ctionis causa hoc dixisse, sell niagis ut distinctio- την μαλακήν και ραδίως υπείκουσαν και δεχομένην
• 1 Cor. μι, 2 . 13 Eaecli. ΧΧΧν1, 26-27.
 963 AD S . GREGORII ORAT. I. 966
τα καλά γράμματα. Ου γαρ απλώς πάση καρδία εν. A nem ponat inler lapideum cor, id est, durum et
τυποι τους θείους λόγους το Πνεύμα το άγιον, αλλά inflexile ac rigidum, et inter carneum, id est,
τη σαρκίνη , τουτέστι τη ευαισθήτω. Σαρκός γάρ το molle facileque cedens, boniisque litteras excipiens.
αισθάνεσθαι · λίθου δε ίδιον το αναίσθητον. "Η τάχα Νeque enim citra discrinnen in omni corde divinos
και λιθίνας και σαρκίνας λέγει τας καρδίας ο Θεο- sermones insculpit Spiritus sanctus, sed in car
λόγος • λιθίνας μεν, διά το στερρών και το δυσαπά- neo, id est, recle et facile sentiente. Carnis enim
λειπτα είναι τα εν αυταίς γράμματα σαρκίνας δε , est, sentire ; lapidum autem proprium, sensu ca
διά το αισθητικόν . Διό επάγει, ότι εν ταις τοιαύταις rere. Vel etiam lapidea el carnea pectora dicit
οι λόγοι ουκ εξ επιπολής χαραχθήσονται, ουδέ οίον Theologus , lapidea quidem ob soliditatem , et
άνωθεν επιχρωσθήσονται, ένα και ραδίως απαλεί- quia egre obliterantur, que in ipsis inscribuntur ;
φοιντο · αλλ' εις βάθος ενσημανθήσονται, ώστε παρα- carnea autem, ob vim Sensibilem. Unde etiam
μένειν. Καιενσημανθήσονται ου μέλανι , αλλά χάριτι. subjungit : Quod in Ihujusmodi cordibus sermones
" Η μεν γάρ των δικαίων καρδία , ώς φησιν ο μέγας Ποn leviter et superficie lenus insculpentur, ac vel-.
Βασίλειος, Πνεύματι Θεού ζώντος καταγέγραπται· ut superne i!linentur, ut facile quoque aboleri pos
ή δε των αδίκων καρδία, ου Πνεύματι, αλλά μέλανι, sint , sed penitissime consigualiuntur, ut perima
τώ συγγενεί του σκότους και εχθρό του φωτός. Β neanl : et quidem consignabuntur , nor: atramento,
sed gratia . Justorum enim pectus, ul est apud magnum Basilium , spiritu Dei viventis perscriplum est :
injustorum aulem , non spiritu sed atramento tenebrarum cognato , el lucis bosle .
Col. 400 C 7. Ταύτα μεν... επαγγελίας, Επ. Αιφue hoc vobis offert venerandus hic, etc. Post
εσφράγισε τα ρηθέντα του ιατρός εγκώμια, και δευ- quam superiores patris laudes absolvit, secundas
τέρων αυθις ήρξατο, εξομοιών αυτόν το 'Αβραάμ , jan exordur, similem eum esse dicens Abrahie,
ομοίως εκείνη την πρώην πλάνην καταλιπόντα. 'Εκ ut qui non secus atque ille, pristinum errorem re
γάρ της των Υψισταρίων λεγομένης αιρέσεως , εις liquerit. Νam ex ea secla, que Hypsistariorum di
την ευσέβειαν μετελήλυθεν. Ου μόνον δε διά τούτο citur, ad vere pietatis doctrinai sigravit. Nec
'Αβραάμ ονομάζει τον εαυτου πατέρα, αλλά και ως emtantum ob causani palream suum Abralize 10
γηραιόν, και ως φιλόξενον, και ως προσάγοντα τον mine appellat, sed etiam ιι senein , ut hospitalein,
υιόν τω Θεώ, εί και εκούσιος ήν αύτη η προσαγωγή, ut Deo filia offerentem : tannelsi voluntaria fue
και ουχί κατά την του Αβραάμ εξ επιτάγματος. rit haec oblatio , non autern imperata, quemadτηυ
Πατριάρχην δε αυτόν καλεί, ως πατέρα και άρχοντα dum illa Albraliae . Patriarclhamm autemeuin vocat,
της πόλεως, όσον επί τοις εκκλησιαστικούς πράγμασι. ut patrem et principem civitalis, quantum quidem
Κανόνα δε της αρετής , ώς πάσαν εν εαυτο συλλα- ad res ecclesiasticas attinel. Virtutis autein nor -
βόντα την αρετήν και τους άλλους προς ταύτην ευ.. . nano ut qui omnes virtutis parles complexus sit,
θύνοντα, και το μέν άρτιον δοκιμάζοντα και κατ- " aliosque ad eam dirigat, et rectus quidem regule
έχοντα, καθάπερ ο κανών, το δε περιττόν και ελλεί- instar explorel ac retineat , superfluum autein et
πον, ως κακίαν, ξέoντα και αποδοκιμάζοντα. Της δε deficiens alradal atque improbet. Jan sacerdotii
Ιερωσύνης τελείωσιν, ως πάντα τα της ιερωσύνης quoque perfectionem en vocat, ut omnibus re
εντελώς έχοντα. Εαυτόν μέντοι μονογενή ώνόμασεν bus, que ad sacerdotium requiruntur, aliunde in
ο Θεολόγος, βιασάμενος τον λόγον, ίνα μηδ' εν τούτω structurn. Seipsum tamen unigenitum Theologus
της κατά τον Ισαάκ ελαττωθείη θυσίας· παρεμυθή - nominavit, vim orationi afferens, ut ne liac quoque
σατο δε την τόλμαν, επαγαγών τον εξ επαγγελίας. parte inferius quidquam pater sacrificio illo Isaaci
Ει γάρ και μή μονογενής ήν κατά την γέννησιν , έπει labeat. Verum lioc aliquanto audacius dictum mi
μετ' αυτόν και Γοργονία και Καισάριος εγεννήθη , tigavit, addens, ex pollicitatione. Naim etsi unige
αλλ' ούν κατά την επαγγελίαν μονογενής ήν. Μόνος nilus non erat, quantum ad nativitatem, quando
γάρ τους γονεύσιν εξ επαγγελίας ετέχθη, ώσπερ και quidem post eum et Gorgonia et Cesarius procrea.
ο Ισαάκ τη Σάρρα και το 'Αβραάμ. " Η τάχα μονο . ti sunt : tamen, si promissi rationem spectenus,
γενή εαυτόν λέγει, ώς μόνον υπολειφθέντα τω πατρί, unigenitus erat. Solus enim ex pollicitatione 3 p: -
των άλλων ήδη τέκνων τετελευτηκότων. Drentibus progenitus est, quemadmodum Isaac ab
Abrahamo el Sara. Vel fortasse unigenillim se dicit, quod solus patri reliquus esset aliis liberis jam
extremo vitæ die perfunctis .

Ibid. 12. Υμείς . . . επιβούλως. Τοιαύτη μεν, Vos autem , et Deo , el nobis, id muneris, elc .
φησιν, ή του πατρός καρποφορία. Δεί δε και υμάς Αιφue hujusmodi, inquit, est patris mei oblatio.
καρποφορείν τω Θεώ και ημίν την ευπειθειαν και Vobis autem faciendum etiam est , ut Deo, el no
το καλώς ποιμαίνεσθαι. Ποιμανθείητε δ' αν καλώς, bis , obedientiae munus offeralis, reclenue pasca
εις μεν την πρακτικών αρετήν, ώσπερ εις μαλακήν mus. Id porro consequenmini , si in ea virtute , que
τινα και χλοεράν πεδιάδα κατασκηνούμενοι , και το in 1clione versatur, tanquam in molli quodam et
της ψυχής πιαίνοντες πρόσωπον. Τη δε γνώσει και viridi campo habiletis, animamque saginetis, scien-
τη θεωρία και τα ποτίμω των θείων Γραφών, ως tia autem et speculatione ac divinarum Scriptura
ύδατι αναπαύσεως εκτρεφόμενοι, ου μόνον δε, αλλά rum dulcibus fuentis languam aqua refectionis
 NICETAS SERRONIUS 968
97
educeanini, recteque pastorem cognoscalis (ue 2 Α και τον ποιμένα καλώς γινώσκοντες, ώστε μη ατα.
falsis magistris decipiamini, atque in ipsos quasi τάσθαι παρά των ψευδοδιδασκάλων, μηδε περιπί
in pastores incidalis, cum fures sint et latrones) πτειν αυτοίς , ως ποιμέσι, κλέπταις ούσι και λησταις.
atque a pastore cognoscarmini, non admiscentes Και γινωσκόμενοι αύθις υπό του ποιμένος , μή παρα
scilicet vos alienis gregibus (que res ignorationem μιγνύντες δηλονότι εαυτούς τους αλλοτρίοις θρέμμασιν,
• errorein pastoribus parit), verum signa et nas εξ ών η άγνοια τους ποιμέσι γίνεται. Αλλά τα επί .
circumferentes quas verus pastor vobis injecit at - σημα φέροντες και τους χαρακτήρας, ούς ο αληθινός
que impressit. Ex Evangelio autem Ilaec quoque ποιμήν υμίν επιβεβληκε και ενετύπωσεν. Εκ του
paraplirastice transtulit . Cognosco enim meas, in- Ευαγγελίου δε και ταύτα παραπέφρασται . Γινώσκω
quit Christus 16, el cognoscor a meis : per cogni- γάρ, φησιν ο Χριστός , τα έμα, και γινώσκομαι
tionem forlasse affinitatem et necessitudinem intel- υπό των εμών . Γνώσιν ίσως λέγων, την οικείωσιν,
ligens, quasi dicerel : Ego necessitudine jungar τουτέστι προσοικειωθήσομαι τους προβάτοις τοις έμοις,
ovibus neis, et ipse mihi jungentur. Sequamini και αυτά εμοί οικειωθήσονται. Επόμενοι δε και το
νοcanter pastoraliter el libere, id est, citra fucum καλούντι ποιμενικώς και ελευθερίως , τουτέστιν αδό
el aperte , ac pro polestate, ut pastorein decet. λως και φανερώς και εξουσιαστικώς και ως ελευθε
Per ostium autem, id est, per catholicam doctri B ροις πρέπον. Διά της θύρας δε , ήγουν διά των κα
nam, quae fidelibus omnibus aperta est , ac per θολικών δογμάτων,των άπασι πιστοίς αναπεπταμένων,
ipsam Scripturaln, per quam ad fidem introduci- και δι' αυτής της Γραφής, δι' ής εις την πίστιν εισαγό
1:ur : vel etiam per Clarislum, qui dixit : Ego sum μεθα. " Η και διά του Χριστού του είπόντος : 'Εγώ
ostium 11. Alienum autem et mendacem minime ειμι ή θύρα. 'Αλλοτρίω δε και ψευδοποιμένι μη ακο
sequanimi, qui non per Evangelii viam incedit, λουθούντες, όστις ου διά της του Ευαγγελίου οδού
nec per ostiunι , Ιιοc est , Clhristum ingreditur, πορεύεται, ουδε διά της θύρας Χριστού εισέρχεται,
sed predonum more per caularm prasilit. Preceps αλλά ληστρικώς διά αυλής υπερπηδα. Βίαιον γάρ
enim et violentus est thaereticorum omnium impe- άπαν των ετεροδόξων το όρμημα, και ου κατά τάξιν
1us, nec , ut discipline ratio postulat, per legiti- διά της νομίμου θύρας και προς την πίστιν και την
mum ostium ad fidem et Ecclesiam ingrediuntur. 'Εκκλησίας είσοδος ,
Nec externa » υocem audiatis, suffurantenm, clc . Col. 401 A 1 . Μηδε ξένης... αμήν. Ειρηκεν ο
Dixit Christus in Evangelio : Oves me alienorum Χριστός εν τω Ευαγγελία, ότι Τα πρόβατα τα έμα
wocem non worunt 18 . 1lic igitur mutualus Theolo- ουκ οίδασι των αλλοτρίων την φωνήν. Εκείθεν
gus, hoc loco ait , nec externam vocem audiatis : . ούν λαβών ο Θεολόγος φησίν ενταύθα, ότι Μηδέ της
que quidem furnitur et decipit, atque ab una et " ξένης φωνής ακούετε , ήτις υποκλέπτει και απατά
uniente veritate in diversas opiniones dispergit, και διασκορπίζει από της μιας και ενοποιού αληθείας
que quidein olh acclivitatem nioules metaphorice εις διαφόρους δόξας: αίτινες δόξαιδιά μεν το άναντες,
dicuntur, ob sterilitatem autem solitudinues , ob όρη λέγονται τροπικώς · διά δε το άκαρπον , ερημίαι·
precipilia autem barathra. Illud vero, Locos, φιος διά δε το κρημνώδες, βάραθρα. Το δε , Και τόπους,
non visitat Dominus , omnia que dicta sunt expli. ους ουκ επισκοπεί Κύριος , των ρηθέντων έφερμηνευ
cat. Ηic autem locus habetur in Proverbiis Salo- τικόν έστιν. Ειληπται δε το ρητόν από των Παροι
monis : Qui enim oberrat in portis, demorabitur is μιών Σολομώντος. Ο πλανώμενος γάρ , φησίν ,
locis, quos non visitat Εternus. Jam hujusmodi νοκ εν πύλαις, αύλισθήσεται εν τόποις , οις ουκ επι
licereticorum liomines a sana doctrina et fide ab- σκοπείται ο Αλώνιος. Η τοιαύτη των ετεροδόξων
ducit , que est in Sanclam Trinitatem : quam vo- φωνή , απάγει μεν από της υγιούς πίστεως, της εις
cem sane doctrine oves mee semper audierunt, την αγίας Τριάδα, ής ήκουσεν αει φωνής, της περί
atque ulinar audiant. Depredatur itein vox haere- της υγιούς δηλαδή πίστεως, τα εμά πρόβατα,Γένοιτο
1ica, id est, velut spolia diripit , ac per adulterinος δε και ακούειν. Συλαγωγεί (1) δε ή των αιρετικών
el improbos sermones , eos qui simpliciores sunt, η φωνή , τουτέστιν ως λάφυρα διαρπάζει και απάγει
a Christo avertit et separat, φui verus el priis.Als τους απλουστέρους , λόγοις παρασήμοις και αδοκί
est pastor : prius quidem, quia dux et auctor μοις (τοιούτον γάρ το κίβδηλον), και χωρίζει από
fidei nostrie dictus est 19, perfectanque doctrinam Χριστού του αληθινού και πρώτου ποιμένος : πρώτου
auspicatus est : verus aulent, ob excellentissiman μεν, ότι αυτός αρχηγός της πίστεως ημίν εχρημά
perfectionerm , Atque ex Apostolo Inec quoqu2 sun. τισε και της τελείας κατηρξε διδασκαλίας αληθινού
pia sunt. Scrilit enim ad Colossenses : Videle ne δε, διά το κυρίως και καθ' υπεροχήν. Εκ δε του 'Απο
φuis vos depradetur per philosophiam, et indnew fal- στόλου και ταύτα ελήφθη. Γράφει γάρ Κολοσσαεύσε:
Iacian10. Externamigitur philosoplliamsanctus Pau- Βλέπετε, μήτις υμάς έσται ο συλαγωγών διά της
lusinanem fallaciam nominavil : Theologus autem, φιλοσοφίας και κενής απάτης. Την έξω ούν φιλοσο
εerniones adulterinos el corruptos. Postea νolo φίαν ο μεν άγιος Παύλος κενήν απάτην ώνόμασεν
Orationein concludit . Oplat ein ut pastores atque ο δε Θεολόγος, λόγους παρακεχαραγμένους και διέ
16 Joan. Χ, 14 . 11 ibid. 7. 18 ibid. 5. 19 Helr. χι, 2. * Col. 1, 8.
(1) Et hic el paulo inſerius in loco Paulino suprascriptum reperitur primæ syllabæ alterum â if
Cod. Α .
969 AD S. GREGORII ORAT. XI. 970
φθαρμένους. Είνια και εις ευχήν κατακλείει τον λόγον. A oves ab liujusinodi alienis dogmalibus tanquam a
Εύχεται γαρ των τοιούτων αλλοφύλων δογμάτων Venenosa quadam herba, morbumque et mortem
πόρρω γενομένους, και ποιμένας και ποίμνιον , ώσπερ invehenle, procul se removeant, atque unum omnes
τινός φαρμακώδους βοτάνης και θάνατον επαγoύσης, sint, tam qui pascuntur , quain ii quibus pascendi
εν είναι πάντας και νεμομένους και νέμοντας. Και gregis cura incumbit ; ac neque in hoc seculo, ne
μήτε νύν διαζευχθήναι, μήτε εν τη μελλούση ζωή que in futura vita et requie inter se disjungantur.
και αναπαύσει. Τούτο δε εκ του Ευαγγελίου έλαβεν. Quod etiam ipsum ex Evangelio sumpsit Theolo
Ειρηκε γάρ ο Χριστός προς τον Πατέρα περί των μα- gus. Dixit enin de discipulis Christus ad Palream :
θητών: Τήρησαν αυτούς εν τώ ονόματί σου, ίνα Servα eos in nomine tuo, ut unum sint 21. [ ( 3) lie
ώσιν έν . autem epilogus communis est precatio , eorum quæ
contraria et dira ac detestanda sunt aversionen.
continens. ]
ΤΟΥ ΑΥΤΟΥ EJUSDEM
Ερμηνεία εις τον β' ( 1) λόγον του Θεολόγου. Interpretatio in secundam Theologi oralionem (6).
Πρόλογος. Prologus.
Επίσκοπος ( 2) Σασίμων άκων χειροτονηθείς υπό Cum invitus episcopus Sasimorum ordinatu3
του μεγάλου Βασιλείου ο Θεολόγος Γρηγόριος, και esset a magno Basilio Theologus Gregorius, vim
τυραννηθήναι δόξας ο μέγας ούτος Πατήρ, αφίσταται pati existimans magnus ille Paler, confeslim ab
μεν της επισκοπής ταύτης ευθέως, αφικνείται δε hoc episcopalu recedit, Nazianzumque petit. Quo
προς Ναζιανζόν. " Οπερ μαθών ο μέγας Βασίλειος, cognilo, magnus Basilius horiatur fratrenn Suun
προτρέπεται τον αδελφόν αυτου Γρηγόριον , τον Νύσ- Gregoriunι Nyssenum, proficiscatur ad invisendunι
σης, απελθείν εις επίσκεψιν ομού και παραμυθίαν simul et consolandum anicum , tollendaque e
του φίλου και λύσιν τών εν μέσω σκανδάλων. Τούτον medio scandala. Ad quem lale exceptum ille præ
δε δεξάμενος εκείνος ήδέως , τον παρόντα λόγον εκφω sentem habuit orationem . Primum quidem , lau
νει· πρώτα μεν εγκωμιάζων την ξυνωρίδα τούτων data horum fratrum concordia, carpit amici sui
των αδελφών, είτα και καθαπτόμενος της του φίλου erga se anini dispositionem , quoniam tali episco
προς αυτόν διαθέσεως , ότι επισκοπή τοιαύτη τον μalui unanimem suum prefecit quietis cupidissi
ομοψυχον επεκήρυξε, τον ησυχίας εραστήν, τη πάσης mum, omni replelo confusione et tumultu ; deinde
εμπεπλησμένη ταραχής και συγχύσεως. "Έπειτα ad concionem astanlem in ecclesia oratione versa
προς τον τηνικαύτα παρόντα σύλλογον κατά την εκ- c ( Γestum enim martyrum agebant celebrabantque) ,
κλησίαν αποστρέψας τον λόγον ( εορτήν γάρ μαρτύ- hortativam profert admonitionem, ad bona eος
μων εδόξαζον και εώρταζον) , διδασκαλικήν προσάγει excitans el a malis deterreng.
την παραίνεσιν, προς τα καλά μέν παροξύνων, των
δε φαύλων αποτρεπόμενος.
Col, 832 Β 6. Φίλου πιστού. . . ευωδέστερον . Amico fideli.... fragrantius. - Ex sententia
"Από γνώμης το προοίμιον. Φησί γάρ Ιησούς και του principium. Ait enim filius Sirach Jesus : Amico
Σιράχ: Φίλου πιστού ουκ έστιν αντάλλαγμα, fideli nulla est comparalio , nec ulla est digna ponde
και ουκ έστι σταθμός της καλλονής αυτού · και ratio contra bonitalenm illius 12 ; et rursus : Amicus
πάλιν: Φίλος πιστός, σκέπη κραταιά· ο δε ευρών fidelis, protectio fortis . Qui autem iuvenil illum,
αυτόν , εύρε θησαυρόν. Τα (3) δέ εξής από του thesaurum inuenit 25. Quae autem sequuntur, ex
Σολομώντος παρεφράσθη, λέγοντος· 'Αδελφος υπό Salomone desumpta sunt dicenle : Fraler a fratre
αδελφού βοηθούμενος, ως πόλις οχυρά. Ισχύει αdjulus, sicut urbs munitα; υigel enim quemadmodum
γάρ (4) ώσπερ μεμοχλευμένον βασίλειον. Το δε, muniιum palatium 4 . Hoc autem, vivusLhesaurus,
θησαυρός έμψυχος , εκ των έξω. 'Αλέξανδρος γάρ ex historia externa. Alexander enim interrogatus,
ερωτηθείς, που τους θησαυρούς έχει, τους φίλους ή ubi thesauros haberet, presentes ostendit amicos ,
παρόντας υπέδειξεν, οίτινες έμψυχος ήσαν θησαυρός. φui vivus erant thesaurus. Dicit quoque alicubi
Λέγει δε που και Θέογνις ο ποιητής, ότι Πιστος άνήρ Theognis poeta, quod idelis vir auro el argento
χρυσά τε και αργύρω άντερείσασθαι άξιος, ήγουν φui opponalur dignus, id est φui penselur. Super
αντισταθμηθήναι. Το δε , Υπέρ χρυσίον και λίθον αurum et lapidem pretiosum multum, ex David 23,
τίμιον πολύν, εκ του Δαυίδ. 'Εκ δε του "Ασματος atque e canticorum Cantico illud : Hortus conclusus ,
ιών ασμάτων το, Κήπος κεκλεισμένος, και πηγή (ons signatus 26 ; cujus et interpretationen Theolo
εσφραγισμένη, ής και την ερμηνείαν ο Θεολόγος gus adjecit: Quonian fons et hortus ob idipsum
προσέθηκεν, ότι " Η πηγή και ο κήπος διά τούτο εισι conclusi sunt , ut in utilitatis tempore aperiantur
κεκλεισμένα, ένα κατά τον της χρείας καιρόν ανοί - et communicentur. Rursumque illud, filii lucis, ex
11 Joan. XVII, 11. 11 Eccli. 1,15. 10 ibid. 14. 15 Prov.Xu , 19. 25 Psal. XVI, 11 . 26 Cant. 19, 12.
(1) Olim VI, nunc XI. (5 ) Inclusa adduntur apud Billium .
(2) Hanc præfationem omittit cod. h . (6 ) Pauca tantum in hanc orationem scholia
( 3 ) T6 h . Mox laudat Theog. v . 77, qucm vide. ex Greco Nicelæ Laline edidit Billius p . 533 .
(4) Δε pro γάρ b.
PATROL. GR. XXXVI. 31
371 NICETAS SERRONIUS 912
Evangelio. Namque ait : Uι fliilucis fatis 17. Homo A γωνται και μεταλαμβάνονται. Πάλιν το μεν, υιοί
anlein Dei et Moyses vocatus est 18, et quidam pro- φωτός , εκ του Ευαγγελίου. " Ινα γάρ, φησίν, υιοί
pheta in Regibus 19 , atque Timollieum sic nomi- φωτός γένησθε. "Ανθρωπος δε του Θεού και ο Μωϋ
navit Apostolus 30. In Exodo quoque dicitur : Sa- σης είρηται, και τις προφήτης εν ταις Βασιλείαις .
cerdotes ad Deum propius accedentes 31. Daniel au- Και τον Τιμόθεον ούτως ονομάζει ο Απόστολος. Εν
tem vir nominatus est desideriorum 85 ; bonorum δε τη Εξόδω πάλιν είρηται · οι ιερείς οι εγγίζον
quidem adjecit Theologus. Sunt ideo et viri deside- τες Κυρίω τω Θεώ. Ο δε Δανιήλ ανήρ ωνομάσθη
riorum malorum. Est igitur amicus fidelis solatii επιθυμιών. Το δε , τών (1) κρειττόνων, προσέθηκεν
portus. Quod si vero dignus est qui pulcherrimis ο Θεολόγος· διότι εισί και άνδρες επιθυμιών των
designetur nominibus, quibus et exornat divina χειρόνων. "Έστι μεν ούν ( 2) ο πιστός φίλος , λιμήν
Scriptura sanclos, id vero Dei jam donum est, me- αναψύξεως ( 3). "Αν δε και άξιος καλείσθαι τα κάλ
ritumque meum excedit, ait, mihi talem contigisse λιστα των ονομάτων, και οίς τιμά η θεία Γραφή τους
amicum ( quod si judicio praeditus sit et utraque αγίους (4), τούτο δώρον Θεού , και υπέρ την εμήν
doctrina instructus, doctrina quiden externa, nec αξίαν, το επιτυχείν με, φησί (5), τοιούτου φίλου
non nostra preclarus ). Si autem ab amico missus (αν ( 6) δε και συνετός είη και άκρος κατ' αμφότερα,
sit consolaturus nos, id est a magno Basilio, quem B τήν τε έξω παίδευσιν δηλαδή και την ημετέραν,
et eodem honore dignum ac Nyssenum predico, λαμπρότερος ]. Ει δε και παρά φίλου απέσταλτα:
prout parem virtute el erga nos amore, hoc jucun- παρηγορήσων ημάς, τουτέστι παρά του μεγάλου Βα
dius est pontificali unguento, quod in pontificis σιλείου, όν καιομότιμον φημι τω Νύσσης, ήγουν ίσον
caput profusum, primo eum ornabat, deinde bar - κατό τε την αρετήνκαι κατά την προς εμέ φιλίαν, τούτο
bam, cum ad ima vestimenta descenderet 33. χαριέστερον εστι του αρχιερατικού μύρου όπερ κατά
Oportet et unguentum intelligere Spiritun sanctum. την κεφαλήν (7) του αρχιερέως χυθεν, πρώτον αυ
Ηic enim primum totius corporis caput, quod est τον ( 8) εκόσμει, είτα τον πώγωνα, έπειτα κατήει και
Christus , implevit ; dein descendit in apostolorum μέχρι των άκρων (9) ενδυμάτων αυτού . Xρή δε μύ
chorum qui sunt Christi νultas ornamentum ; postea ρον νοείν, και το άγιον Πνεύμα. Τούτο γάρ πρώτον
devenit et in reliquum corpus, id est Ecclesiam. την του παντός σώματος κεφαλήν, ήτις εστίν ο Χρι
Ex David autem haec quoque excerpuntur dicente : στoς, επλήρου μεθ' ον κατέβαινεν επί τον χορόν των
Ecce quαηι bonum et quamiucundum habitare frα- αποστόλων, κόσμον όντα του προσώπου Χριστού
tres in unum! Sicut unguentum φuod descendit in είτα κατήλθε και επί το λοιπόν σώμα, τουτέστι την
barbam, barbam Aaron , quod descendit in oramme Έκκλησίαν. Εκ του Δαυίδ δε και ταύτα είληπται,
vestimenti ejus 4 . Ora autem idem est quod sto- λέγοντος: Ιδού δή, τι καλόν ή τί τερπνόν , αλλ'
lam vocamus . ή το κατοικείν αδελφούς επιτοαυτό; Ως μύρον
επί κεφαλής το καταβαίνον επί πώγωνα, τον πώγωνα τον 'Ααρών, το καταβαίνον επί την ώαν του
ενδύματος αυτού ."Ώα δε έστιν, ο καλούμεν επιτραχήλιον (10).
Αη vero... efinair. - Αη vero, ait, congruenter Col. 833 Α. Αρ' ούν... άνετυπώσατο. Αρά γε,
et sufficienter Oratio virum depinxit ; aut imitabοr φησι , συμμέτρως και αρκούντως ο (11) λόγος τον
diligentes pictores; et sicut illi corpora alumbran- άνδρα εικόνισεν ; " Η μιμήσομαι τους επιμελείς των
1es, secunda et tertia manu ea perficiunt absol- ζωγράφων και ώσπερεκείνοι ταις σκιαίς τα σώματα
νuntque coloribus, sic et ego sepius orationis in- προχαράσσοντες , δευτέρα και τρίτη χειρί ταύτας
duco colores, ut descriptum a me perfectiorem επακριβούσι και τελειούσι τοις χρώμασιν , ούτω κάγώ
vobis ob oculos ponam. Neque autem majus habeo , πολλάκις επιβαλώ του λόγου τα χρώματα, ίνα τον
neque preclarius exemplar quam Moysen et Aaron. εικονιζόμενον παρ' εμού παραστήσω υμίν εντελέστε
Quemadmodum enim illi, sic et magnus Basilius et ρον. Ουκ έχω δε μείζον, ουδε γνωριμώτερον παρά
Nyssenus Gregorius , fratres et carne et pietate. δειγμα, του κατά Μωϋσέα και Ααρών. "Ωσπερ γάρ
Magnus Basilius legislator, id est canonici juris D εκείνοι, ούτω και ο μέγας Βασίλειος και ο Νύσσης
doctor in sacerdotibus et monachis illustrissimus; Γρηγόριος , αδελφοί και κατά σάρκα και κατά την ευ
Nyssenus vero sacerdotum aliorum sanctissimus, σέβειαν. Και ο μεν μέγας Βασίλειος , νομοθέτης,
Sicut hic Aaron. Magnus Basilius, spiritualis Pha- ήγουν κανονιστής εν ιερεύσι και μονασταίς επιφανέ
raonis Deus, sicut Moyses visibilis. In Exodo enim στατος · ο δε Νύσσης, ιερέων των άλλων αγιώτατος,
17 Joan. Χι, 36. 18 Deut. XXXII, 1. 19 IV Reg. 1, 9. 30 1 Τim. VI, 11. 81 Exod. xix, 22. 31 Dan. IΣ,
23. 35 Psal. CΧΧΧ1, 1 . 1. ibid . Ι, 2 .

( 1) Tov abest ) . (5) Φημί η.

( 2) φησίν addit h. (6) Inclusa paulo superius habet b .
( 3) Ηic addit h , "Αν δε συνετός είη και άκρως ( 7) Κατά της κεφαλής h .
κατ' αμφοτέραν την παίδευσιν , τήν τε έξω φημ. και ( 8) Αυτήν h.
την ημετέραν .λαμπρότερος. Ηec paulo post habet 2 . (9 ) Tūv interponit h .
(4)" Ηic addit " h, οίον λέγω το , σκεύος εκλογής, (10) Περιτραχήλιον h.
και το, πιστός θεράπων, και, λειτουργός Κυρίου , και (11) 'Eμός in nlarg. addit h .
τα όμοια .
 Γ

93 AD S. GREGORII ORAT. XI. 974

Tο (2)'Ααρών
δωςέTεκεί γαρ τα(1).ραώ,Καιώςδοεμενν μμέγας
έγας ΒΒασίλειος,
ασ A ad eum dictum est : Ecce dedi te Deum Pharaoni 15,
Θεός του νοητου Φαραώ, ώς ο Μωϋσής του αισθητού . scilicet ordinavi te. Israel autem spiritualis, pius
Είρητο (2) γαρ προς αυτόν εν τη Εξόδω : Ιδού, populus, cui praerat magnus Basilius, et cujus le
δέδωκά σε Θεόν Φαραώ, ήγουν εχειροτόνησά σε. gislator erat. Nubes , legalis littere crassitudo,
O (3) Ισραήλ δε νοητός, ο ευσεβής λαός, ού προϊ- quam intellectu ingrediens divina insperit mysle
στατο ο θείος Βασίλειος , και ο ένομοθέτει. Νεφέ - ria , aliis nefanda, initiavitque haec docens ; vel
λη δε, ή του νομικού γράμματος παχύτης , ου (4) sicut in nubem, in adyta Spiritus penetravit, eaque
είσω χωρών (3) τη διανοία επόπτευε τα θεία μυ- contemplatus est. Tabernaculam quidem legale,
στήρια , τα απόρρητα τοις άλλοις , και έμυσταγώ- allegoricum quoddam erat, quod exstruxit Βeseleel,
γησε ( 6) ταύτα διδάσκων: η ώς εις νεφέλην , εις τα direxitque Moyses 38. Verum autem tabernaculum,
άδυτα του Πνεύματος εισήει και ταύτα εθεώρει. ut ait Apostolus 31, Christianorum Ecclesia . Ambo
Σκηνή δε η μεν νομική , τυπική τις ην, ήν έτεχνίτευσε autem sacerdoles : magnus quidem Basilius sacer
μέν Βεσελεήλ, επήξατο δε Μωϋσής. 'Αληθινή δε dotum princeps , et ceteros per Nyssenum diri
σκηνή, καθά φησιν ο Απόστολος, η Εκκλησία των gens, propiliumque εiς Deum efficiens ; Nyssenus
Χριστιανών. "Ιερείς δε αμφότεροι • και ο μεν μέγας autem post magnum Basilium primus. Ει quod in
Βασίλειος έξαρχος των ιερέων, και μυσταγωγών διά B Exodo dictum est ad Moysen de Aaron, quoniam
του Νύσσης ετέρους και ελεών αυτοίς τον Θεόν· ο δε Ipse erit tibi in corpus, ια ακtem et eris in rebus
Νύσσης μετά τον μέγας Βασίλειον ευθύς. Και όπερ que ad Deum pertinent 38. Quod et ii sibi erant
εν τη Εξόδω είρηται προς Μωϋσήν περί του 'Ααρών, invicein. Tunc illi quidem decem pagis Egyptum
ότι Αυτός έσται σοι εις στόμα (7) , συ δε αυτώ vexaverunt ; hi vero tenebrosam vexatricemque
έση τα προς ( 8) Θεόν, τούτο και ούτοι ήσαν αλλή- iniquaterm . Ρrimi Rubrum sciderunt, bi vero pas-
λους . Και τότε μεν εκείνοι ταις δέκα πληγαίς την sionum mare ; primi Israel salvum fecerunt, Egy
Αίγυπτον εβασάνισαν ( 9) · νύν δε ούτοι την σκοτει- pliosque demerserunt ; hi vero pios servaverunt,
νην και διώκτριαν αμαρτίαν. Εκείνοι την Ερυθράν demonesque vel haereticos obruerunt. Primi man
έτεμον, και ούτοι την θάλασσαν των παθών. Εκείνοι na de celo traxerunt, et aquam multam hominum-
τον Ισραήλ έσωσαν , και τους Αιγυπτίους απέπνι- que fdein superantem, partim ex prarupta pera
ξαν· ούτοι τους ευσεβείς διεφύλαξαν, τους δε δαίμο- elicientes, partim edulcantes , in Merrha videlicet.
νας ή τους αιρετικούς κατεπόντισαν. Εκείνοι το Est autem et in iis panis quidem celestis, spiritua
μάννα εξ ουρανού είλκυσαν και ύδωρ πολύ και πα- lis cibus; aqua autem, vivificans torrens doctrince
ράδοξον, το μεν εξ ακροτόμου πέτρας εξήνεγκαν, το Christi, qui est petra juxta Apostolumn 38. Edulca
δε εγλύκαναν, το εν τη Μερρα δηλαδή. "Έστι δε και tam vero aquam hic existinabis , ex ethnica sapien
εν τούτοις (10) άρτος μεν ουράνιος , η πνευματική ia ad Christumn conversum, et pie mutatum. 113
τροφή : (11) ύδωρ δε , το ζωηρόν νάμα της διδασκα- scile et symbolice inanuum extentione crucem 6
λίας του Χριστού , ός έστιν η πέτρα κατά τον Από- gurantes, Annalec fuderunt ; hi vero diabolum. Illi
στολον. Γλυκαινόμενον δε (12) ύδωρ ενταύθα νοήσεις, ad promissionis terram properabant celerosque
το από των Ελληνικών λόγων εις Χριστόν μεταγό- ducebant ; hi vero ad regnum coloruun.
μενον και ευσεβώς μεταλαμβανόμενον. Εκείνοι μυστικώς και συμβολικώς τη των χειρών εκτάσει τον
σταυρόν τυπούντες, τον 'Αμαλίκ ετροπώσαντο, και ούτοι τον διάβολον. Εκείνοι προς την γην της επαγ
γελίας έσπευδον και τους άλλους ώδήγουν» και ούτοι εις την βασιλείαν των ουρανών.
Col. 835 C 2. Τούτων και μέν. . . . φοβερώτερον. Ηorum aller.... summopere reformidant. - Εα
'Απο των δύο φησί τούτων (13), ο μεν μέγας Βασί- duobus illis, inquit , alter magnus Basilius me abs
λειος κρυπτόμενον με και ήσυχάζοντα, εις μέσον conditum ei otiantem in medium produxit et ordi
ήγαγε και εχειροτόνησεν, αναξίως κινηθείς του εν navit, inipulsus non υι dignum erat Spiritu qui in
αυτω Πνεύματος . Τούτο δε φημι, διά την βίαν, και ipso est. Ηoc autem dico, propter vim , quoniam
διά το εμβαλείν με εις θορύβους και ταραχάς . Τοιού - D in tumultus et turbationes injectus sum. Tale enin
τον γάρ το χωρίον τα Σάσιμα. Λέγω γαρ, ότι αναξίως Sasimoruτη oppidum. Dico enim quod indigne im
έκινήθη, κάν τραχύτερος ο λόγος. Πάντως δε ο με- pulsus est, etsi asperior sermo sit. Omnino enin
γας Βασίλειος , φίλος ών, υπομενεί πάντα και πάσχων magnus Basilius , cum sit amicus, omnia ferel fun
και ακούων. Η γάρ αγάπη πάντα στέγει, πάντα perpetliens, tum audiens. Nyssenus autem Gregorius
υπομένει. Ο δε Νύσσης Γρηγόριος , ήλθε παραμυ- venit consolaturus , et auxiliaturus , el mansuefa
θησόμενος και καταλλάξων και προσημερώσων διά cturus propter Spiritum qui est in ipso. Ει mihi
28 Exod. νιι, 1. 18 Exoll. ΧΧΧνι, 1. 37 Ηebr . VΙΙ, 2 . 3* Exod. 19, 16. 29 Cor, X, 4.
(1) Ο 'Ααρών h. ( 9) Εβασάνιζον h .
( 2 ) Είρηται b . (10) Δε παρά τούτοις . Μox idem post ουράνιος
( 3) O abest h. addit ο Χριστός.
( 4) Ή h . (11) Hic addit h, Εγώ γάρ, φησίν, ο άρτος είμι
5) Ηic addit h, ήγουν προς το βάθος εισδύνων. της ζωής , ο εκ του ουρανού καταβάς.
(6 ) 'Εμυσταγώγει h . ( x2) Μέν pro δε h .
( 7) Τα προς τον λαόν addit h. (13) Από τούτων, φησί , των δύο Ι .
( 8 ) Προς τον Θεόν 1.
95 NICETAS SERRONIUS 976
quidem magnum est quod et nunc venit . Ηoc tamen A του εν αυτώ Πνεύματος . Και εμοί μεν μέγα εστίν,
molestum est , quod serius quam res postularet, ότι και νύν ήλθε μέμφομαι δε, ότι μετά την χρείαν
accesserit , et postquarm me aggressus est vicitque, ήλθε και μεθό κατέδραμε μου και ήττησέ με, άκοντα
invitum persuadens ordinari magnis Basilius. πείσας χειροτονηθήναι ο μέγας Βασίλειος . Ερωτώ
Rogo te igitur, cognominem meum , cur , cum te oύν τον ομώνυμόν μοι• Διατί, ότε σου έχρηζον, ουκ
mihi opus esset, non veneris , ad milhi auxiliandum, ήλθες, ίνα μου συμμαχήσης, αλλ' ύστερος του και.
sed serius ? Nunquid le, ut fratris amantem, viς ρού ; Αρα ως φιλάδελφος ήσχύνθης την τυραννίδα,
nobis a fratre tuo illiate puduit ? An In quoque , ut ήν έτυράννησε με ο αδελφός σου ; ή και συ ως δυνά
imperium gerens, iniquo animo tulisti quod non στης έδυσχέρανας, διότι ηπείθουν αυτό προς το χει
audiens fuerim ipsi post ordinationem meam ? ροτονηθήναι ; Φθέγξομαι τι προς σέ, αφ' ών είπεν ο
Clamabo ad te, iisdem usus quibus Jol verbis, ipse Ιώβ, αλγών κάγώ, ως εκείνος και προς φίλον διαλε
συρque dolore affectus , ut ille ad amicum loquens, γόμενος , εί και μή φαύλον, οίοι ήσαν οι του Ιώβ,
Ion quidem iniquum, quales erant Job amici, μηδέ εφ' ομοίοις ταϊς συμφοραίς. Τί ούν είπεν εκεί
neque de iisdem calamitatibus . Quid igitur ait νος ; Τίνι πρόσκεισαι, ή τίνι μέλλεις βοηθείν; πότε
ille ? Cui adheeres ? cui opem ferre paras ? Annon ρον ουχ, ώ πολλή ισχύς, και ο βραχίων κραταιός
ei, cui robur multum , et brachium validum est ? Β έστιν; Εγώ δε προσθείην, και η πολλή σοφία και
Equidem addam, et cui multa Sapientia el scientia. επιστήμη. " Έθος γάρ τοις πολλοίς, άει προς το δυ
Multi enim consueverunt semper ad validiorem sese νατον μετατίθεσθαι μέρος , και τους μεν ασθενεστέ.
convertere partem , et amicorum infirmiores con- ρους των φίλων καταπατείν , θεραπεύειν δε τους
culcare , polentibus autem ferre auxilium. Quod κρατούντας. Τούτο μεν ούν σύ οίδας, τουτέστι τίνι
quidem igitur tu novisti , nempe cui opem ferre μέλλεις βοηθεϊν. Εμοί γάρ ου δίκαιου περί σου απο
volueris. Mihi enim neſas de te quidquam , quod φαντικώς λέγειν τι των ου καλών. Το μεν, ότι καλού
ab honesto alienum sit , pronuntiare ; tum , quo - παντός τύπον σε και κανόνα ήγημαι • το δε, ότι και
niam virtutis omnis exemplar le et normam exi- υπό της Γραφής νουθετούμαι, μή ταχύς είναι εις
slimo, lum , quoniam mihi Scripturæ lege interdi κρίσιν, ήτοι είς απόφασιν, ή εις κατάκρισιν • του μεν
citur, ne promptus sim ad judicandum, sive dam- σοφου Σολομώντος λέγοντος · Μή ίσθι ταχύς εν λό
nans, sive culpa liberans. Dixit eniin Salomon : γοις· του δε 'Αποστόλου: Μή προ καιρού τι κρί
Ne ois promptus in verbis 40. Ιdem et Apostolus : Ρετε. Εγώ δε έτοιμος ειμι διά φιλίαν, και σου και
Notile ante tempus judicare 1 . Εgo vero paratus παντί δούναι λόγον της έμής προμηθείας και ασφα
sum propter amicitiam, et tibi et cuivis rationem , λείας, κάν τινες αυτήν απείθειαν ονομάζουσιν (4):
reddere et prudentiae mea, el cautionis, etsi non- ένα μάθης, ότι ου πάνυ (2) φαύλον έχεις φίλον και
nulli eam inoliedientiam vocaverit; ut discas απερίσκεπτον, αλλά θαρρούντα μεν, ά θαρρείν άξιον,
quod non omninoindignum habeas amicum, neque εκεί δε φοβούμενον, κατά την ψαλμωδίαν, ού έστι
inconsideratum, sed in quibus niti cum fiducia con- φόβος . Φοβερόν γάρ, το μή φοβείσθαι το της επισκο
venit confidentem, timentemque, secundum Psal . πής αξίωμα και μέγεθος.
mum * , ubi est limor : quippe reformidandum est non episcopalus dignitatem et magnitudinem reſor
nidare.
Οuidnano igitur placet. . . . . rerum impetus. - Col. 856 Β 11 . Τί ούν δοκεί. . . επαναστάσεις.
Apologiam, ait, in tempus aliud transferamus. Την μεν απολογίαν, φησίν, εις άλλον καιρόν υπερ
Nunc vero dicamus aliquid, quod hoc solennitatis θώμεθα · νύν δε είπωμέν τι πρέπον τω καιρώ τούτο
tempus deceal . Immunes nos reldamus , fratres, της πανηγύρεως . 'Ελευθερωθώμεν, αδελφοί, κατά
juxta Pauli adhortationem , omnis carnis el spiri- την Παύλου παραίνεσιν, από παντός μολυσμού σω
tus inquinamenti 48. Audiamus Isaiam dicentem : ματικού και ψυχικού. Ακούσωμεν Ησαΐου λέγοντας :
Lαυαmini , mundi ftalis . Lavenmur aqua peniten- Λούσασθε , καθαροί γίνεσθε · και νιψώμεθα το
tiae et lacrymarum , et sicut ad Romanos Scrib » Ο ύδατι της μετανοίας και των δακρύων και καθώς
Apostolus : Exhibeamus corpora nostra, hostian Ρωμαίοις γράφει ο Απόστολος Παραστήσωμεν
oiventem, sanciam, Deo placentem, rationabile ου - τα σώματα ημών, θυσίαν ζώσαν, αγίαν, ευάρε
sequium nostrum +8 . Animadverte autem verbi cu- στον» τω Θεώ, την λογικήν ημών Ιατρείαν. "Ορα
jusque concinnitatem . Non enim dixit : Faciamus δε την ακρίβειαν εκάστης λέξεως. Ου γαρ είπε :
onenmbra nostra hostiam, sed exhibeamus ; quasi Ποιήσωμεν τα μέλη ήμών θυσίαν, αλλά, Παραστή.
diceret, nihil commune habeamus reliquum ad ea, σωμεν · ώς αν ει έλεγε , μηδέν κοινόν έχωμεν λοιπόν
neque distrahamus ad propria officia , postquanm προς αυτά, μηδέ καθέλκωμεν προς ιδιωτικές διακο
Auniversa ea Deo consecravimus ; sed omnem in- νίας, τω Θεώ καθάπαξ αυτά αφιερώσαντες. Αλλά
munditiam reliquam a membris , quae sunt hoslia, και πάντα μώμον λοιπόν περιέλωμεν από των με
precidamus , hostia enim aliorum est initium, nec λών, επειδή θυσία ταύτα εστι. Η γάρθυσία ,απαρχή
quidquam prodest habere immundum . 1deo opor - των άλλων εστί, και ουδεν οφείλει έχειν ακάθαρτον.
50 Proν. ΧΧV, 11. 61 1 Cor. 10, 5 . 62 Psal. XII!, 5 . 53 Η Cor . νια, 1 . * Isa, 1, 16. 65 Rom. XI, 1.
(0) Quartæ syllabæ in cod . a inscriptum est W . ( 2) Vocabulo πάνυ in cod. a inscriptum est πάντη.
977 AD S . GI{ EGORII ORAT. XI. 978
διό χρή πάντοθεν άμωμον τηρείσθαι το σώμα το A let omninoimmaculatumcorpus nostrum servenmus,
ημέτερον, ίνα άξιον είη του θυσιάζεσθαι τω Θεώ. ut dignum sit quod Deo oferatur. Postquam autem
Επειδή δε είπε, Παραστήσατε θυσίαν, ίνα μή τις νο - dixit, exhibeatis hostiam, ne quis existimaret quod
μίση, ότι κατασφάξαι κελεύει τα σώματα, ταχέως immolari jubeat corpora , protinus adjicit, υiven
επήγαγε, ζωσαν. Και προσέθηκεν, αγίαν και ευά- 1em; et deinde, sanctam et Deo placentenm , a lu
ρεστον , διαιρών αυτών από της Ιουδαϊκής. Η τοι- daica secernens eam. Hec enim beneplacita est
αύτη γάρ θυσία , ευαρεστήσεως · η δε των Ιουδαίων, hostia, Judeorum vero immundi ; ista enimin
ακάθαρτος. Εκείνη το τεθυμένον νεκρόν απέφηνεν· molatum mortuum ostendit ; haec autem immola
αύτη το τεθυμένον, ζών εργάζεται ότε γάρ νεκρώ- tum vivenlem ellicit. Νam membra nostra cum
σομεν ήμών τα μέλη, τότε δυνησόμεθα ζήν. Κάκείνη mortificaverimus , tunc vivere polerimus. Ista
μεν σωματική, αύτη δε λογική, τουτέστιν ουδέν quidem corporalis , haec autem rationabilis , nihil
έχουσα παχύ, ουδε αισθητόν. Λογική δε λατρεία έστιν, scilicet pingue vel sensile habens. Rationabile au
ή πνευματική διακονία, ή κατά Χριστόν πολιτεία. 1em obsequίum est , spirituale ministerium , juxta
Καθάπερ ούν ο εν τω οίκω του Θεού διακονούμενος, Christum administratio. Sicut igitur qui in Dei
οίος αν ή, συστέλλεται τότε και ιερώτερος γίνεται domo ministrat, qualis esset, tune coarctatur :
ούτω και ημάς τον άπαντα βίον διακείσθαι χρή , ως Β sanctior fit , sic et nosmetipsos per omnem vitaπι
λατρεύοντας και ιερωμένους. Την μέντοι λατρείαν, quasi adorantes et sanctificatοs prebeamus necess ,
έντευξιν ο Θεολόγος ώνόμασε. Δι’ αυτής γάρ εντυγ- est. Quod quidem obsequium precationem Theo
χάνομεν και ομιλούμεν Θεώ. Ουδέν γάρ ούτω τώ Iogus appellavit. Νamque per illud quasi adhare .
καθαρώ Θεώ τίμιον, ως καθαρότης ή κάθαρσις. "Έστι nmus Deo. Neque enim purus Deus tanto in pretio
δε καθαρότης μεν, το ήδη καθαρθήναι : κάθαρσις δέ, quidquam habet, quam puritatem aut purgatio
το έτι καθαίρεσθαι: η καθαρότης μεν, το μη εμπε nem . Puritas autem jam purificati est, el purgatio
σεϊν είς μολύσματα : κάθαρσις δε, το μετά το έμπε- adhuc se purificantis. Puritas quippe, non in in
σεϊν απονίπτεσθαι. Εάν τοίνυν βουλώμεθα εορτάζον- φuinamenta incidere ; purgalio autein, post inqui
τες θεραπεύειν τους μάρτυρας, τούτο τοίς άθλους nationem mundari. Si igitur festum agentes nlar
αυτών χαρισώμεθα, το και αυτοί στεφανωθήναι, ως ενres honore prosequi voluerimus, hoc laboribus
νικηταί της αμαρτίας και των δαιμόνων, και τοεπι- eorumindulgeanus, scilicet ut et ipsi cor
τυχεϊν της αυτής δόξης, ου μόνον της παρά των αν- quasi peccati daemonumque victores , et eander
θρώπων, αλλά και της μελλούσης , ής μικρά εισιν consequamur gloriam, non eam modo que ex ho
υπομνήματα, αι δρώμεναι τιμαι, αι παρ' ημών τοίς minibus venit , sed et eam que futura est , cujus
μάρτυσι προσαγόμεναι. Ούκ έστιν ημίν ή πάλη, 8 monimenta exigua sunt qui oculis cernuntur qui
κατά τον Απόστολον, προς αίμα και σάρκα, ήγουν que a nobis martyribus tribuuntur honores. Non
πρός ανθρώπους , αλλά προς τους ασάρκους δαί- est nobis colluctatio , iuxta Apostolum , adversus
μονας, οίτινες αρχαι μεν λέγονται, ως αρχηγοί carnem el sanguinem 46, scilicet adversus homines,
των παθών, οίς οι ταλαίπωροι εκόντες δουλεύο- sed adversus carmis experles deenmones , qui prin
μεν εξουσίαι δε , ως διά μέσων των παθών cipatus dicuntur, quasi passionum principes, qui
κατεξουσιάζοντες ημών " κοσμοκράτορες δε , ως bus miseri altro servimus ; polestales vero, quippe
κατακρατούντες των τα κοσμικά φρονούντων. Τα qui per passiones dominationem in nobis exercent ;
πνεύματα της πονηρίας, τα εν τοις επουρανίοις, reclores mundi, ut iis imperantes qui terrestria sa
ήγουν τα εν τώ αέρι στρεφόμενα. Λέγεται γάρ και piunt. Spiritus autem nequilie , in celestibus, sci
ο αήρ, ουρανός, όπερ ερμηνεύων ο Θεολόγος, επή- Ticet in aere yolitantes. Dicitur enim et aer, ce -
γαγε, και περί τα ουράνια. 'Αγωνισώμεθα ούν προς lum, αυod interpretatus Theologus adiecit , et quae
τον εμφύλιον εν ημίν πόλεμον λέγει γάρ ο circa celestia feruntur. Certamen igitur ineamus
'Απόστολος, είναι τινα εν τοις μέλεσιν ημών νόμον adversus iωnatum nobis bellum. Ait enim Aposto
αμαρτίας, τον αντιστρατευόμενον το νόμοτου νοός, D Ius 41 esse quamdam in membris nostris peccati
ήγουν τα φυσικά, και ποιούνται πολλάκις εαυτώ Ιegem legi mentis adversantem, naturae scilicet,
(δ ) τον νούν αιχμάλωτος και υποχείριον. 'Αντιπα- efficientemque plerumque sibi mentem captivani
ραταξώμεθα δε και προς τας έξωθεν επερχομένας subjectamque. Nos quoque instruamus adversus
επαναστάσεις. " earum, quae externe accidunt, rerumimpetus.
Col. 837 Β 1. Ενέγκωμεν ..... μετριώτερον. Sustineamus.... ut milius loquar. - Sustinue
Υπέμειναν, φησίν , οι μάρτυρες θηρία και ξίφος runt, ait, martyres belluas, et gladium, et ignerm.
και πυρ υπομείνωμεν και ημείς, ως μέν θηρίον , Sustineamus et nos, velut belluam, iram; velut
τον θυμόν ώς δε ξίφος τμητικόν, την γλώσσαν : preacutum gladium, linguam; velut ignen , volu
ώς δε πύρ, την ηδονήν κατασβέσωμεν. Πάσας τας platem exstinguamus. Omnes sensus in servituleni
αισθήσεις δουλαγωγήσωμεν · θώμεν θύρας ταίς ακοαις , addicamus. Apponamus auribus nostris januas,
ευκαίρως ανοιγομένας προς τα θεία ρήματα και ευ quæ ad divina verba tempestive aperiantur, et ad
καίρως κλειομένας προς τα θέλγοντα και βλάπτοντα illecebrOS2 noxiaque modulamina tempestive Clau•
•* Eplies. VI, 12. 57 Rom. VI, 23.
(1) Suprascriptum abtów a.
973 NICETAS SERRONIUS
dantur. Regamus oculum, ne per cum in nobis Α άσματα. Κυβερνήσωμεν τον οφθαλμών, μήποτε δεν
magnum incidat cupiditatis semen ; linguam, ne αυτού ημίν λαύρον εμπέση της επιθυμίας το κύημα:
quid vetitum Ioquamur ; actum rabie laborantern την γλώτταν, μή φθεγξώμεθα μηδεν απαγορευμένον·
adinutiles et noxios allactus ; gustum deliciarum την αφήν λυττώσαν προς τας περιέργους και βλαβε
appetentem et vellicantem. Undique enim refre- ράς επαφές: την γεύσιν, λιχνευομένην περί τα
nandus est perulans, et in esca, et in strato, el in ηδύσματα και σπαράττουσαν πάντοθεν γαρ αγώγι
Societate, et in oculis , et in auribus , et in gula, μός εστιν ο ακόλαστος , και από εδωδής, και από
atque etiam in naribus. Εt quemadmodum boves στρωμνής , και από συναναστροφής, και από των
annulis el funibus, sie et luxuriosus Cluribus et οφθαλμών, και από των ώτων, και των γνάθων, αλλά
unguentis et suavi coronarum odore trahilur. Ηoc και εκ των μυκτήρων. Και καθάπερ α βόες τους
est quod ait Jerenias 68, quoniam Ascendit nnors κρίκους και τους σχοινίοις , ούτω και ο ακόλαστος θυ
per fenestras. Per sensus enim, sicut per fenestras, μιάμασι και μύροις και ταϊς από των στεφάνων
in animam ingreditur peccati niors. Preler cetera, ενωδίαις περιέλκεται και τούτο εστιν, ό φησιν Ιε
Fisum etiam fugiamus. Ει sicut in tertio Regum ρεμίας, ότι 'Aνέβη θάνατος διά των θυρίδων· διά
libro, Elise ad Deum accedenti adversus Israel, et γαρ των αισθήσεων, ως διά θυρίδων, εισέρχεται εις
licenli 9 : Domine, prophetas tuos interfecerunt , et και την ψυχήν και της αμαρτίας θάνατος . Προς τους άλλους,
altaria tua everlerunt , et ego relictus sum solus , el και τον γέλωτα φύγωμεν· και ώσπερ εν τη τρίτη
quarunt animam meam, respondit oraculum : Reli- των Βασιλειών τώ Ηλία εντυγχάνοντιτω Θεώ κατά
gui milhi septem millia virorum, qui non fecerunt του Ισραήλ, και λέγοντι , Κύριε, τους προφήτας
genu ante Βααι (idolum autein erat Baal quod Ju- σου απέκτειναν, και τα θυσιαστήριά σου και
dei tunc colebant ). Neque nos peccato indulgea- έστρεψαν, καγώ απελείφθην μόνος , και ζητούσι
nu9 propter penuriam; sed sicut tres pueri auream την ψυχήν μου · λέγει ο χρηματισμός, Κατέλιπον
imaginem, quain statuit Nabuchodonosor, non εμαυτώ επτακισχιλίους άνδρας , οίτινες ουκ
Adoraverunt, sic et nos turbulentam peccatiima- έκαμψαν γόνυ τω Βάαλ (είδωλον δε ήν ή Βάαλυπό
ginem , a diabolo erectam , ne adoremus. Qui ven- των Ιουδαίων τότε τιμώμενον )· ούτω μηδε ημείς
Crem pro Deo liabet voluptatis causa , avarilliam υποκύψωμεν τη αμαρτία διά την χρείαν · αλλ' ώσπερ
quoque ventri suppeditantem pro Deo habeat ne- οι τρεις παίδες τη εικόνα τη χρυσή , ήν έστησενο
Cesse est. Qui enim ante Baal genu flexit ob penu - Ναβουχοδονόσορ, ου προσεκύνησαν · ούτω και εμείς
Fiam,scilicet ingluviem,auream φuoqueimaginein , το εμπαθεί ειδώλω της αμαρτίας , όπερ ίστησιν και
avariliam dico, ob melum adoraret , quippe qui non , διάβολος, μη προσκυνήσωμεν. Ο την κοιλίαν φιληδο .
aliam presenlis vitae causan post aurum Irovisset. " νίας ένεκα θεοποιήσας, εξ ανάγκης την ταύτης συ
Ne probrum inferamus anime per improbam vi- στατικών θεοποιεί φιλαργυρίαν · ο γάρ προσκυνήσας
Vendi rationem, sed juxta apostolicam adhortalie- τη Βάαλ διά την χρείαν, τουτέστι την γαστριμαρ
nem , assumamus scutum fidei, quo omnia dia- γιαν, και τη εικόνα τη χρυσή, τη φυλαργυρία φημί,
boli ignita tela restinguere poterimus. Hoc vero διά τον φόβον προσκυνήσειεν, αιτίαν άλλην περι
bellum, scilicet adversus passiones, grave est , ποιητικής της παρούσης ζωής μετά τον χρυσόν ουκ
sicut adversus tyrannos; et peccatum devincere, ειδώς. Μή καθυβρίσωμεν την ψυχήν διά κακίας,
magnum tropaeum, sicut et martyrum qui perse αλλά κατά την αποστολικήν παραίνεσιν , αναλάβωμεν
tutores superaverunt. Quod si sic undique concur. τον θυρεόν της πίστεως , ενώ δυνησόμεθα πάντα τα
rimus ad sanctorum fesla, were martyres colimυς . βέλη του Πονηρού τα πεπυρωμένα σβέσαι. Και αυτός
si congredimur ut carnalibus et brevi periluris ο πόλεμος , και προς τα πάθη, φημί, δεινός εστιν,
deliciis Fruamur , utque alimenta, quae mox eva- ώσπερ και προς τους τυράννους και το νικήσαι την
Cuantur , inferamus , et ut martyrum templa Cra - αμαρτίαν, μέγα τρόπαιον, ώς το περιγενέσθαι των
pulse el ebrielalis loca elliciamus ; si restorum tem- διωκόντων οι μάρτυρες. Εάν ούτω πάντοτε συντρέ
pus tempus negotiatioιum ducimus, conventiusque D χωμεν εις τας των αγίων εορτάς, αληθώς τιμώμεν
nobis fiat ut venalium permutationem faciamus , τους μάρτυρας : εάν δε συνερχώμεθα, ίνα τρυφήσω
non ut divinitatem assequamur, cuius mediatores μεν σαρκικώς και προσκαίρως, και να τα κενούμενα
sunt sancti martyres, hortando quidem populum βρώματα εισενέγκωμεν, και ένα ποιήσωμεν τους
ut ascendat, ac veluti Deus efficiatur ; Deum autern ναούς των μαρτύρων, χωρία κραιπάλης και μέθης,
rogando, ut inclinet se atque opem feral : primum και εάν τον καιρόν των εορτών, καιρόν συναλλαγμά
quidem, quod id huie tempori conveniat, haud των υπολαμβάνωμεν, και η σύνοδος ημίν γένηται,
agnosco. Quid enim palea cum tritico? ait Domi- ίνα όνίων διάμειψιν ποιησώμεθα, ουχ ίνα της θεώ
nus per Jeremiam 31. Quid earnis voluptati com- σεως επιτύχωμεν, ής μεσίται γίνονται οι άγιοι, τον
mune cum nmartyrum certaminibus ? Deinde equi- μεν λαόν παρακαλούντες αναβαίνειν και θεούσθαι,
dem volo audacius aliquid dicere. Reverilus vero τον δε Θεόν ικετεύοντες επικλίνεσθαι και βοηθείν,
festam hanc diem, blasphemiam reliceo. Ceterum, πρώτον μεν, ουδε τον καιρόν επιγινώσκω, καιρόν
non delicias et ebrietatem a nobis martyres expo- εορτής. Τί γάρ το άχυρον προς τον σίτον , φησιν
εεunt, ut mitius Ioquar. Sed hic Theologus bla - ο Κύριος διά Ιερεμίου · τί δε κοινόν τη της σαρκός
* Icream . 18, 21. 19 II Reg . ΧΙΧ, 10 sqq. 60 Eplies. VI, 16. 31 Jerem. Σιμ, 28.
981 AD S. GREGORII ORAT. XI. 983
τρυφή προς τους αγώνας των μαρτύρων ; "Έπειτα A sphemiam oblicuit . In divinis autem ipsius verbis
θέλω μεν ειπείν τι τολμηρόν· αιδούμενος δε την εόρ- ' eam protulit, dicens quod olim ventri dediti el
τιον ταύτην ημέραν, σιωπώ το βλάσφημον πλήν, luxuriantes, dermonum festa agebant; Christiani
ου τρυφήν και μέθην παρ' ημών απαιτούσαν οι μάρ- vero, iis liberali , spirituales conventus sanctis
τυρες, ίνα μετρίως είπω. 'Αλλ' ενταύθα μεν ο Θεολό- athletis constituimus. Nunc autem audite, quid
γος την βλασφημίαν έσίγησεν εν δε τοις θείοις αυ- timeo, o mundi velventris amatores , ad demonica
του έπεσιν, αυτήν εξελάλησεν, είπών, ότι τους δαίμο- transfugitis exemplaria, id est , si ventri indulgelis
σιν οι πάλαι γαστριζόμενοι και τρυφώντες εόρταζον' in sanctorum festis el solemnitatibus, non sanctos
οι δε Χριστιανοί τούτων ελευθερωθέντες, πνευματι- colitis, sed demones .
κάς συνόδους τους αθλοφόροις συνεστησάμεθα • νύν δε ακούσατε , τί φοβούμαι, ώ φιλόκοσμου και φιλογάστο.
ρες προς τους δαιμονικούς αυτομολείτε τύπους, τουτέστιν εάν γαστρίζησθε εν ταις εορταϊς των αγίων και
ταϊς πανηγύρεσιν, ου τους αγίους τιμάτε, αλλά τους δαίμονας.
Col. 840 A 6. Μή τοίνυν.... την ευσέβειαν. Μή Ne igitur....... pietatem efferentes . - Ne impure ,
ανάγνως, φησίν, εορτάζωμεν τας εορτάς των αγίων : ait, sanctorum festa celebremus; sed sicut omnia
αλλ' ώσπερ πάντα ημίν εστι πνευματικά, και κατά 2 nobis spiritualia sunt, et juxta Sirach filium 88 :
τον Σιράχ, Στολισμός ανδρός, και γέλως οδόν - Indumentum viri, et dentium risus , et pedis incessus
των, και βήμα ποδός αναγγελεί περί αυτού , εις de ipso annuntiant, verbo ad omnia pertingente, sive
πάντα φθάνοντος του λόγου , ήτοι του ευαγγελικού, evangelico, sive ad id quod decet spectante: talis
ή του κατά το καθήκον· ούτω και η εν ταις εορταϊς sit et in festis letilia . Non enim animi relaxatio
έστω φαιδρότης. Ου γαρ κωλύω την εν ταύταις άνε- nem in eis interdictam volo, adeo ut lautior solito
σιν, ώστε και δαψιλεστέραν της συνήθους παρα - instruatur mensa, et moderata adhibeatur hilari
θέσθαι τράπεζαν , και διαχυθήναι μετρίως, αλλά las ; sed eam, que modum ercedit, reprehendo,
κολάζω την άμετρίαν, ήτις πανταχού βλαβερόν εστιν. velut omni node noxiam. Si nos ita conveniamus
"Αν ούτω συνερχώμεθα και ούτως εορτάζωμεν, μέγα ac festa celebremus, magnum quidem fuerit affir
μέν έστιν ειπείν, ότι και ημείς των αυτών επάθλων mare nos eadem ac martyres praemia consecutu
τοίς μάρτυσιν επιτύχωμεν. Τούτοις γαρ εκείνα από . ros . Quos enim haec nmanent, quα nec oculus vidit,
κειται,“A μήτε οφθαλμός είδε, καθώς φησιν ο Από- ut ait Apostolus 83, nec auris audiuit, nec in cor
στολος, μήτε ούς ήκουσε, μήτε επι καρδίαν ανθρώ- hominis ascendit. Νeque enim humanus intellectus
που ανέβη. Ουδε γάρ ανθρώπινος νους τη ευκολία επί facile ad omnia conversus, et pro potestate beati
πάντα φερόμενος και αναπλάττων εν εξουσία μακα- C tudinem ac felicitatem fingens, bona illa infor
ριότητα και ευδαιμονίαν, εκείνα τα αγαθά δύναται mare potest, quo preparavit Deus diligentibus 66,
ανατυπώσασθαι, ά ήτοίμασεν ο Θεός τους αγαπώσιν sanguine perfectis Christique occisionem imilalis.
αυτόν, τοίς δι' αίματος τελειωθείσι και την Χριστού Quod si non eadem atque martyres praemia refera
μιμησαμένους σφαγήν. Τέως δε ει και των ίσων βρα- mus, gloriam vero eorum videbimus et audieimus
βείων τους αθληταίς μή επιτύχωμεν, αλλ'ούν την δό- nos quoque, Venize in gaudiunt Domini mei ; et
ξαν αυτών οψόμεθα και ακουσόμεθα και ημείς: Είσ- Sancta Trinitatis lumine perfectius collustrabimur,
ελθε εις την χαράν του Κυρίου σου , και το quam libere confitemur. Atque utinam usque in
φωτί της αγίας Τριάδος τελεώτερον ελλαμφθησό- finem confiteamur praeclarum illud depositum,
μεθα, ήν ομολογούμεν παρρησία και είθε ομολο- quod a sanctis Patribus accepimus, Nices congre
γοίημεν άχρι τελευτης, την καλήν παρακαταθήκην, gatis, Christi presentiae nascentique fidei aposto
ήν παρά των αγίων Πατέρων ελάβομεν, των εν Νι- lice propioribus ! Fortasse autem Christum Incar
καία συνηθροισμένων, των εγγυτέρω της Χριστού nationis mysterium Theologus vocavit; primam
παρουσίας και της πρώτης πίστεως των αποστόλων. vero fidem, Theologiam. Qui enim non prius esse
Είκότως δε Χριστόν μεν το μυστήριον της ενανθρω- Deum crediderit, neque eum pro nobis fuisse in
πήσεως ο Θεολόγος εκάλεσε· πρώτην δε πίστιν, την D carnatum credet. Νamque erga nos Providentiam
θεολογίαν. Ο γάρ μη πιστεύσας πρότερον είναι primo in loco ponit vera iliealogia .
Θεόν, ουκ αν ουδε ενανθρωπήσαι τούτον δι' ημάς πιστεύσειε . Προηγείται γάρ της περί ημάς οικονομίας ή
αληθής θεολογία .
Col. 840 D 1 . Ο δε Θεός. . . . αιώνων . Αμήν . Deus autem...... . saculorum. Amen. - Preca
Εις ευχήν κατακλείει τον λόγον ο Θεολόγος . "Έλαβε δε εiοne concludit orationem Theologus. Sumpsit au
το μεν , ο Θεός της ειρήνης, εκ του αγίου Παύλου • lem haec verba, Deus pacis, ex sancto Paulo** ;
ομοίως και το, και καταλλάξας ημάς εαυτώ διά του pariterque illa 68, qui nos sibi per crucem recon
σταυρού, εχθρούς όντας διά της αμαρτίας. Και το ciliavit, cum peccato inimici essemus. Neenon
ευαγγελισάμενος ειρήνην τοίς εγγύς και τους μα. illud 56, fauslum pacis nuntium , lum his qui prope
κράν : όπερ ο άγιος Παύλος εκ του Ησαίου λαβών erant , ιum his qui longe, attulit. Quod quiderm
ερμήνευσεν, εγγύς μεν καλέσας τους υπό νόμον, sanctus Paulus ex Isaia sumptum interpretatus
μακράν δε , τους έξω νόμου. Το δε, και της αγάπης est, propiores quidem vocans eos qui sub lege
* Eccli. ΣΙx, 27. 33 1 Cor. 1, 9. δ' Rom. XV, 55 ; XVI, 20; 1 Cor. ΣΠ1, 11, ειc. * Eplies. 1, 16;
Ronι. , 10. 56 Eplies. 11, 17.
 NICETAS SERRONIUS AD S. GREGORII ORAT. XI. 984
erant, remotiores vero, qui extra legem erant. Ηoc Α Πατήρ και η αγάπη, εκ του Θεολόγου Ιωάννου
autem, charitatis Pater, et ipsa charitas, ex Theo- εστί. Φησί γάρ εκείνος : Η αγάπη εκ του Θεού έστι,
logo Joanne est. Ait enim ille : Charilas ea Deo κα ,ο Θεός αγάπη εστίν . Εν δε το κατά Ιωάννην
est 57; et : Deus charitas est 38. Atque in Evange. Ευαγγελίω λέγει ο Κύριος : 'Εντολήν καινήν δί
lio secundumJoannem dicit Dominus 89 : Mandalum δωμι υμίν , ίνα αγαπάτε αλλήλους, καθώς ηγά
πουum do vobis : ut diligaris invicem, sicut dileri πησα υμάς. Και μην παλαιά ήν εντολή, το αγαπάς
tos. Vetus quidem mandatum erat se invicem li- αλλήλους. Αγαπήσεις γάρ, φησί, τον πλησίον σου
ligere. Diliges enim, inquit, proximum fuum sicut ως εαυτόν. Αλλ'ο Χριστός καινήν αυτήν έποίησε το
te ipsum 60. Sed Dominus novum effecit illud hoc τρόπω, κελεύσας αλλήλους αγαπάν υπέρ εαυτούς,
mulatione, jubens eos alios diligere super se καθώς και αυτός ηγάπησεν ημάς, και υπέρ ημών
ipsos , sicut et ipse dilexit n0s, et pro nobis morii εις θάνατον έδωκεν εαυτόν· διό και έλεγε : Μείζονα
Sennelipsum triadidit. Ιdeoque dixit : Majorem illα ταύτης αγάπης ουδείς έχει, ίνα τις την ψυχήν
charitatem nemo habet, ut aliquis animam suum αυτού θη υπέρ των φίλων αυτού. Ειπών μέντοι ο
ponal pro amicis suis 61. Dicens igitur Theologus Θεολόγος , ότι " Έδωκεν ο Θεός και τυραννείν καλώς,
quod dedit Deus recte atque honeste vim afferre, και τυραννείσθαι διά τον φόβον, δοκεί προς την εξ
et recte item propter metum cedere, ad prius pro- 5 αρχής υπόθεσιν τρέπειν τον λόγον, ότι έτυράννησε
positum sermonem vertere videtur, quoniam ipsi μεν αυτόν ο μέγας Βασίλειος καλώς τούτο ποιών,
φuidem vim inlulit magnus Basilius, hoc recle fa - ένα ωφελώνται διά της τούτου διδασκαλίας οι υπ'
ciens, ut doctrina sua iis qui sub ipso erant prol- αυτόν· έτυραννήθη δε πάλιν αυτός και υπεκάμφθη
esset ; rursusque ipse vim passus est et vi coacluς βία προς την επισκοπήν· και τούτο , διά τον φόβον:
est ad episcopatum, illudque propter metum. In - εφοβήθη γάρ το έγκλημα της απευθείας , ώστε και
chedientise enim reformidavit crimen , ita ut cum ευλόγως παρητείτο και ανεδύετο, και πάλιν μετά λό.
ratione declinaret et cunctaretur, et rursus cum γου εθάρρησε και υπέδυ την χειροτονίαν. Αύθις δε
ratione fiduciam concepit et ordinationem susti- επαγαγών ο Θεολόγος, ότι ο Θεός και τα μικρά ποι
nuit. Αc deinde subjiciens Theologus, quod Deuς μνια μεγαλύνει διά της αυτού χάριτος , ήνίξατο το
et parvos greges gratia sua magnificat, obiler cre- εμπιστευθεν αυτο ποίμνιον, το των Σασίμων, σφό
dium sibi gregem innuit, Sasimorum scilicet, qui δρα μικρόν υπάρχουν και πενιχρών και στενόν είτα
admodum parvus erat, indigensque et angustus. έλαβεν εκ του Αποστόλου το, Αυτός ήμάς παρα
Deinde sumpsit ex Apostolo illud : Ipse nos conso- καλέσει παρακ.λήσει πολλή, τουτέστι παρηγορής
tabitur consolatione mulια 61, id est , sublevabit in σει εν μεγάλη παραμυθία. Ευχόμενος δε πολλής
magno solatio . Orans vero Deum ut seipsum παρακλήσεως αξιωθήναι, εμφαίνει, ότι πολλήν λύπην
multa dignetur consolatione, vehementi se propter έσχεν εν τη χειροτονία • διο ανάλογον ζητεί ταύτη και
ordinationem suam merore affeclum fuisse osten- την παραμυθίαν. εκ της προς Εβραίους δε είληπται
dit. Ιdeo congruam ab eo consolationem pelit. Ex και το, Καταρτίσειεν ημάς εν παντί έργω αγαθώ,
Epistola ad Ηebreos desumptum est illud : Refecit ήγουν τελειώσειεν Εκ δε του Δαυίδ το, ώς ευφραι
nos in omni opere bono , scilicet perfecit ; ex Da- νομένων πάντων η κατοικία εν σοί • ομοίως δε το,
vide autem illud : Sicut l@ tantium omnium habi- 'Εγώ εν δικαιοσύνη οφθήσομαι το προσώπη σου
talio est in le 68 ; similiterque illud : Ego in justitia χορτασθήσομαι εν τω οφθήναι μοι την δεξιάν
apparebo conspeclui tuo : satiabor cum apparuerit σου. Ή γάρ ενταύθα έλλαμψις, οιονεί γεύμα και
gloria tua 6%. Ηic enim splendor justis quasi gustus αρραβών εστι τους δικαίοις. Τότε δε τελεον απολή
et pignus est ; tunc perfecte accipient et satia- ψονται και χορτασθήσονται της του Θεού δόξης, ήν
buntur Dei gloria, quamin justitia contemplabun- θεωρήσουσιν εν δικαιοσύνη, τουτέστι διά την αρετήν
tur, scilicet per virtutem eorum, in Christo Jesu αυτών, εν Χριστώ Ιησού τω Κυρίω ημών.
Domino nostro .

57 1 Joan. IV, 7. 8. ibid. 8. 59 Joan. ΧΙΙ , 34. 60 Levit. ΧΙ» , 18. 61 Joan. xv, 13. 1 1 Cor. 1, 4.
63 Psal. LΧΧΧνι , 7. 6. Psal. XVI, 13 .
255 086
- .

NONNOY ΣΥΝΑΓΩΓΗ ΚΑΙ ΕΞΗΓΗΣΙΣ

ΩN ΕΜΝΗΣΘΗ ΙΣΤΟΡΙΩΝ
Ο ΕΝ ΑΓΙΟΙΣ ΠΑΤΗΡ ΗΜΩΝ ΓΡΗΓΟΡΙΟΣ
ΤΩΝ ΕΝ ΤΩ ΠΡΩΤΩ ΣΤΗΛΙΤΕΥΤΙΚΩ.

NONNI COLLECTIO ET EXPOSITIO

HISTORIARUM
QUARUM S. P . N . GREGORIUS HEMINIT IN PRIORE INVECTIVA ADVERSUS JULIANUM IMP .

(Ex libro cui titulus : S . Gregorii Nazianzeni in Julianum imectivæ duæ cum scholiis Græcis nunc primum editis
Omnia ex bibliotheca clariss. viri D . Henrici Sarilii edidit Montagu Elonæ 1610, in 4º.)

(1) Ολόγος όστηλιτευτικός , ψόγοςεστί των Ιουλιανό Α (5 ) Oratio haec invectiva ( quam στηλιτευτικήν
πεπραγμένων, Διαφέρει δε ψόγου και στηλιτευτικός, Greci vocant) viluperatio est rerum a Juliano ge
ότι ο μεν ψόγος, διά των εγκωμιαστικών κεφαλαίων starum. Hoc autem difert invectiva Oratio a vilu
προέρχεται, οίον γένους, ανατροφής, πράξεων, συγ- peratrice, quod in vituperatione Oratio per demon
κρίσεως: ( 2) στηλιτευτικός δε είρηται από μεταφοράς strativi generis capita progrediatur, ut per genus,
της στήλης στήλη δε έστιν, ή λίθος, ή χαλκός , εν educationem, actiones, comparationem ; in inve
επιμήκει τετραγώνω σχήματι, εν ή (3) έγγέγραπται ctiva autem, solum per res gestas, aut etiam, si ita
ή του στηλιτευομένου ύβρις . Οίον 'Αθηναίοι τον Ζη- res tulerit, per comparationem. Steliteuticum au
λείτην " Αρθμιον , τον διαφθείροντα τους "Ελληνας tem hoc dicendi genus nuncupatur, translatione
χρήμα σιν, επί τω μάλλον υπακούσαι το Πέρση, έν ducta από της στήλης, id est a columna. Est porro
στήλη ανέγραψαν, ατιμώσαντες και αυτόν και άπαν το columna lapis aut es oblongum quadrala figura
γένος αυτού, εξουσίαν δεδωκότες εν τοίς γράμμασι τo in quo inscribitur ejus, qui ilivrctiva oratione
βουλομένω αυτόν αποκτεϊναι, εγγράψαντες και την proscinditur, contumelia. Verbi gralia, Allienienses
αιτίαν εν αυτή τη στήλη,ήτις ήν αυτώτω 'Αρθμίωψό- Zeliten, qui Graecos pecuniis corruptos eo adduxe
γος : " Οτι, φησί, τον χρυσόν τον εκ των Μήδων είς , rat, ut Persarum regi parere quam liberi esse mal
Πελοπόννησον ήγαγεν. Είδέναι δε χρή ,ότι πολλάκις, Plent,in columna insculpserunt, eumcum foto ge
και ευεργετών αι ευεργεσίαιεν ταις στήλαις ανεγρά- nere ignominia nolantes, atque ipsius obtruncan
φοντο, ώσπερ (4) ή του Λεύκωνος, του άρχοντος Βοσπό- di licentiam publico ediclo cuivis concedentes,
ρου ανεγράφη εν Αθήναις. Και η μεν υπόθεσις αύτη: causamque in columna inscribentes, quod e Media
περί δε των Ιστοριών ως οίόν τε, διά βραχυτάτων aurum in Peloponnesum attulisset. Scire allein est
επιμνησθησόμεθα. operæ prelium , quod eorum quoque, qui de repu
blica præclare meriti fuerant, beneficia in columnam incidebantur. Sic egregia Leuconis et Bosphori in
Rempublicam merita Athenis insculpta sunt, Hæc de orationis hujus inscriptione. Nunc ad bistorias ve
niamus, easque, quam brevissime fieri poterit, explicemus.
α'. Περί Εμπεδοκλέους και Αρισταίου, και 1 . De Empedocle, Aristwo, Empedotimo elTrophonio .
Σικελ Βουλήνόμοτος .γγένος,
Εμπεδoτίμου, και Τροφωνίου
Ο μεν Εμπεδοκλής Σικελιώτης έγ Πυ- Empedocles, genere Siculus, fuit Pylliagoricae
θαγόρειος δε την φιλοσοφίαν. Bουλόμενος δε κενοδος philosophie sectator. Ηic inanis glorie cupiditale
ξησαι, ώς ότι ανιερώθη και μετάρσιος γέγονεν εις inflammatus, quasi sublimis in columraplus, atque
( 4 ) Demosth. Φιλ. γ . Qovto , omissis intermediis et quæ sequuntur usque
(2 ) Supple ex Anonymo ad orationem I in Iu ad finem Prologi.
Lianum infra : Ο δε στηλιτευτικός διά τών πρά - ( 5 ) Textus Latinus is est quem dedit Billius in
ξεων μόνον · ει τύχοι δε και συγκρίσεως , que pro sua editione Operum Gregorii Naz . Ex diverso
pler homæoteleutun sunt omissa et legit interpres exemplari prodiit, ut patet, et in multis discordat
( 3 ) Anonym. ώ. a Græco Nonni. Nihil tamen mutamus ut cxem
4) Anonym. ύβρις. ειδέναι δε χρή .... ανεγρά - plaris utriusque lectio servelur
937 NONNUS ABBAS 983
in deorumimmortalium numerum ascitus et conse- Α ουρανούς, έβαλεν εαυτόν εν τω αναδιδομένω πυρί της
cratus esset,in Eine ignem sese conjecit. Ηic porro Αίτνης. Τούτο δε το πυρ λέγεται , οι του Ηφαίστου
ignis Vulcani crateres , hoc est foramina appella- κρατήρες. Και αυτός μεν απώλετο υπό του πυρός. Ο
tur. Sic miser vi lamme absumptus interiit. Αι δε Θεός βουλόμενος δημοσιεύσαι αυτού την κενοδοξίαν,
vero Deus hujusmodi exitium inanis glorie desi- το σάνδαλον αυτού αποπτυσθήναι σώον εκ του πυρός
derio contractumin publicumproferre volens, effecit εποίησε. Και ούτως εγνώσθη πάσιν, ότι Θεός μεν ου
ut ad convincendain eorum, qui vano fame stu- γέγονε, κατεκάη δε εις τέλος αξίως της οικείας κενο
dio flagrarent, stultitiam, calceus ipsius ex igne δοξίας. Οι δε περί τον Τροφώνιον και Εμπεδότιμον
incolumis egereretur. Αtque ita perspicuum om- και Αρισταίον υπήρχον μεν εκ της Βοιωτίας, πόλεως
nibus factum est, eum divinilaterm haudquaquam Λεβαδίας, μάντεις δε ταϊς τέχναις· και ούτοι βουλόμε
adeptum fuisse, verum per inanem glorie amorem νου κενοδοξήσαι και δείξαι, ότι ανελήφθησαν, εαυτούς
omnino exarsisse. Troplionius autem, Aristeus, έν τισιν υποβρυχίους σπηλαίους έβαλον, επί τω τεθνά
et Erapedotimus Lebadia Bootie urbe orti sunt, ναι, και μη ευρεθήναι αυτών τα λείψανα. Ούτοι δε
vaticinandique artem coluerunt : φui etiam inanis τεθνήκασιν · εγνώσθησαν δε ότι εκείσε απέθανον, διά
fame studio incensi, ac divinitatis opinionem sibi το μαντείον φανήναι περί τον τόπον. "Έστι δέ τις παρ
apud homines conciliare cupientes, in specus quas- Βοιμία ή λέγουσα • Είς Τροφωνίου με μάντευσαι.
lam se precipites dederunt, ut prorsus de nmedio Λέγεται δε επί των ωχριώντων, και μηδέποτε γελών
Iollerentur , nec quidquam ex corporis eorum reli- των. Πάς γάρ ο καταβαίνων εις το μαντείον εκείνο,
quiis inveniri posset. Ηic eorum fuit exitus. Cele - αγέλαστος ανήει και ωχριών διηνεκώς."Έλεγχος δε ήν
rum cognitum est eos illic mortem obiisse, quod ούτος αυτών τούτων, ότι ωχριάσαντες, και μηδέποτε
circa hunc locum oraculum exsliterit. Est autem εν τω υποβρυχίω γελάσαντες τεθνήκασιν. 'Ηξιώθησαν
proverbium, in Trophonii specun oraculi causa δε ο Τροφώνιος και 'Αγαμήδης ο αδελφός αυτού μαν
proficisci, de hominibus pallidis atque a risu ab- τεύεσθαι, διά το κτίσαι αυτούς από οικείων χρημά
horrentibus. Quisquis enim ad oraculum illud se των το ιερόν το εν Δελφούς του Απόλλωνος.
conferebat, iristis perpetuoque pallore affeclus recedebat. Quod quidem argumento erat hos vates
pallore confectos nec in subterraneo hujusmodi loco in risum unquam solulos interiisse. Tropho.
nius porro et Agamedes, ipsius germanus, divinandi arte donati sunt, quod pecuniis suis templum
Apollinis Delphicum exstruxissent.
2 . De Proteo . β'. Περί του Πρωτέως.
Ηic Proteus genere Thrax erat, filiosque habuit , Ούτος ο Πρωτεύς Αιγύπτιος μεν ήν το γένος είχε
Molam et Telegonum : qui cum Ioca omnia latro- " δε δύο υιούς, Μώλον και Τηλέγονον . Τούτους ληστές
ciniis infesta tenerent, ab Ηercule propter Geryo- όντας ο Ηρακλής ελθών απέκτεινεν απερχόμενος διά
nis boves illac iter facienteinterempti sunt. Pro- τους Γηρυόνου βούς. Τούτον ούν άθυμούνται τον Πρω
1eus igitur ob filiorum amissionem Iuctu perditus τέα διά την αποβολής των τέκνων, και ρίψαντα εαυ
ac desperatione fractus in mare precipitem se de- τον εις θάλασσαν, οι θεοί ελεήσαντες απαθανάτισαν
dit, ac deorum miseratione immortalitatem est και γέγονε δαίμων θαλάττιος και έρχεται και οικεί την
consecutus, marinusque demon effectus est, atque Φαρίαν νήσον. Ούτος λέγεται και μετά των φωκώνεν
in Pliaria insula domicilium sibi fixit. Ηic etiam διαιτάσθαι. Ούτος και του Αλεξάνδρου την Ελένην
cum plhocis versari dicitur. Ιdem Alexandri Hele - έλαβεν ελθόντος από της Ελλάδος , και δέδωκεν αυτώ
Eam, cum a Grecia Trojam navigaret, accepit, το είδωλον της Ελένης. "Υστερον δε Μενελάου μετά
Epsique inane Hefense simulacrum dedit. Postea τον Τρωϊκών πόλεμον μαθόντος, ώς εις Αίγυπτόν έστιν
autena cum Menelaus confecto bello Trojano Hele- η Ελένη, και ελθόντος παρά τον Πρωτέα , δέδωκεν
nam in Egypto esse rescivisset, atque ad Proleum αυτήν αυτώ. Λέγεται δε ούτος ο Πρωτεύς μεταμορ
se contulisset, eam ab eo accepit. Ηac porro facul- φούσθαι προς τους εντυγχάνοντας, και ποτέ μεν φαί
tate preditus esse Proteus credebatur, ut quoties p νεσθαι τοιόσδε , ποτέ δε τοιόσδε .
a quibusdam adiretur, sese transformaret, ac nunc
hoc, nunc illud efficeretur.
3 . De Hercule et incendio. γ'. Περί Ηρακλέους και της πυράς αυτού.
Crebro sermone jactatur, Herculem Jovis el ΑΙ. Πολύς μεν ο λόγος θρυλλεί τον Ηρακλέα, ότι υιός
cmene filium praestanti virtute heroem duodecim ών του Διός και 'Αλκμήνης, ήρως τε ών, τους δώδεκα
certamina confecisse. De ipsius autem incendio et άθλους εξήνυσεν. Η δε νύν εν τώδε τω χωρίς περί της
conflagratione haec memoriae prodita sunt. Uxorem πυράς ιστορία εστίν αύτη • Oύτος ο Ηρακλής είχε
habebat nomine Dejaniram, quam superato rivali γυναίκα ονόματι Δηϊάνειραν, ήν έλαβεν εξ Οινέως,
Acheloo ab OEneo acceperat, ex eaque Hyllum pro- αντεραστής γενόμενος 'Αχελώο των ποταμώ • εξ ης
creavit. Hanc ergo Dejaniram cum in patriam suam έτεκε και τον "Ύλλον. Ταύτην τοίνυν την Δηιάνειοαν,
duceret , Nessus Hippocentaurus ad ipsius aspectum άμα τη λαβείν και αποφέρειν εν τη οικεία πατριός,
amore exarsit, atque in lumine quodam cum ea ιδών ο Νέσσος είς των Ιπποκενταύρων, ηράσθη αυ
Congredi tentavit. Quod cum Hercules intellexis- της, και κατά τινα ποταμών ήβουλήθη αυτή συγγε
set, Sagitle ictu eum oppressit. Moriens autemille νέσθαι. Ο ούν ' Ηρακλής μαθών, κατατοξεύει τον
 089 AD S GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM .
Νέσσον. 'Αποθνήσκων δε εκείνος , εκ του αίματος A cruorem suum Dejanire impertit, fraudulento anfo
εαυτού δίδωσι τη Δηϊανείρα, υπειπών τε και απατή- mo subfatus, ei ad sui amore inflammandum Ηer
σας, ότι "Έσται σοι τούτο το αίμα πρός φίλτρου του culem hunc cruorem adjumento fore, ut si qual
“Ηρακλέους • ίνα, φησίν , εάν μάθης , ότι άλλης ερά, do, inquit, eum mulieris allerius aniore tagrare
χρίσης εκ του αίματος τούτου το ένδυμα του Ηρα- senseris, hoc sanguine vestem ipsius lingas, atque
κλέους, και μεθιστάς αυτόν εις τον εαυτής πόθον. ita ipsius amorem ad te revoces. Dejanira ergo
Τούτο ούν το αίμα είχεν η Δηιάνειρα. Τού ούν Ήρα- hunc cruorem asservabat. Cumque Hercules Iolam
κλέους της Πόλης της του Ευρύτου θυγατρός ερα- quam misere deperiliat, accepisset , eamque per
σθέντος και λαβόντος, και διά του Λίχα πέμψαντος Lichen velut captivam, ad Dejaniram misisset , Ze
αυτήν ως αιχμάλωτος προς την Δηιάνειραν, εις έν- Iotypia percita , Herculisqueamorem ad se revocare
νοιαν και ζηλοτυπίαν εκινήθη η Δηιάνειρα, και βου- cupiens, ipsius vestem Nessi sanguine delibutam
ληθείσα τον έρωτα μεταστήσαι εις εαυτήν, τον χιτώνα ipsi induendam dedit. Exiliosas porro erat hic
του Ηρακλέους χρίει το αίματι του Νέσσου, και δι- cruor. Cum ergo hujusmodi vesten Hercules in
δωσιν ενδύσασθαι τώ Ηρακλεί• το δε ήν ανδροφόνον duisset, slalino succensus atque exustus est. In hac
το αίμα. 'Ενδυσαμένου γάρ του Ηρακλέους, υφήψεν autem conflagratione cum in propinquum amnem
ο χιτών , και κατέφλεξεν αυτόν · ο δε καιόμενος και Β se conjecisset, calidam aquam effecit. Εx quo dein
δίψας εαυτόν εν τώ πλησίον ποταμώ, θερμόν το ύδωρ ceps exstilerunt Thermopylae inter Thessaliam et
εποίησεν • εξ ού λοιπόν γεγόνασιν αι Θερμοπύλαι, Ρhocidem.
μεταξύ Θετταλίας και Φωκίδος .
δ'. Περί της Πέλοπος κρεουργίας (1). 4. De Pelopis lanialione.
Τάνταλος Φρυγίας ήν βασιλεύς ούτος γεννά τον Tantalus rex eral Phrygie. Pelopem genuit. Ab
Πέλοπα. Τούτω τώ Ταντάλω ποτέ οι θεοί επεξενώθη - how Tantalo di quondam hospitio recepti sunt.
σαν. Λαβών ούν τον Πέλοπα τον ίδιον υιόν ο Τάντα- Sumens ergo filium suum Pelopein Tantalus, ma -
λος, κατασφάττει , και κρεουργεί, και έψεί, και παρα- clat, laniat, coquit apponitque diis in cibum. Ce
τίθησιν ευωχίαν τοις θεούς. Τούτων δε των κρεών , res cum manu ex hoc cibo sumpsisset , ex humero
η Δημήτηρ βαλούσα χείρα , έλαβε και έφαγεν από comedit. Caeteri autem dii, τoisericordia commoti
του ώμου • οι δε άλλοι θεοι ελεήσαντες τον Τάνταλον, admiratigue quod Tantalus proprio filio non pe
και θαυμάσαντες ότι του παιδός αυτού κατεφρόνησε, percisset , Carnes conjungunt salvumque Pelopem
συντιθέασι τα κρέα, και αποτελούσι σώον τον Πέλοπα. C faciunt. Deerat autein hoc frustum ex humero quod
"Ην δε λείπον εκείνο και έφαγεν εκ του ώμου η Δημή- comederal Ceres. Addentes ergo dii aliquid eboris
τηρ. Προσθέντες ούν ελεφάντινόν τι κατά τον ώμον, humero Pelopem integrum restituerunt. Ιdeo nunc
επλήρωσαν σώον τον Πέλοπα. Ούτω ούν λοιπόν άπαν genus Pelopidum ex hoc deinceps fuit insignitum,
το Πελοπιδών γένος εκ τούτου ην επίσημον, εχόντων omnibus in humero habentibus locum eburneurn.
σάντων εν τοις ώμους τον ελεφάντινον τόπον.
ε'. Περί της των φρυγών εκτομής. 5 . De Phrygum exsectione.
Κατά την Φρυγίαν εσέβοντο την μητέρα των θεών In Phrygia prae celeris diis colellalur Rllea ma
την Ρέαν υπέρ πάντα θεόν. Ταύτη ούν τας τελετάς ter deorum. In lιujus ergo sacris Phryges cultis
ποιούντες οι Φρύγες, κατέτεμνον εαυτούς μαχαίραις, seipsos incidebant , non ut sibi necem afferrent ,
ουκ αποκτείναι εθέλοντες, αλλά μόνον αιμάξαι. Τούτο sed ut sanguinem duntaxat extraherent. Ηoc autem
δε εποίουν κηλούμενοι αυλοίς, ένα απόνως φέρωσι cum faciebant, tibiis deliniebantur, ut ictus sine
πληττόμενοι. Μετά δε τας πληχάς , προς ακαθάρ- doloris sensu perferrent. Post plagas veroadimpu
τους μίξεις έχώρουν, γυναικών δή, λέγω , ουκ αν- ros et nefarios concubitusruebant, mulierum dico,
δρών. non virorum .
ς'. Περί του Μίθρου. 6. De Mithra.
(2) Ο τοίνυν Μίθρας νομίζεται παρά Πέρσαις είναι Ηic Mithra apud Ρersas sol esse existimatur, ei
ο ήλιος , και θυσιάζουσιν αυτώ, και τελουσί τινας τε- que victimasimniolant, ac sacra quaedam in ipsius
λετάς εις αυτόν. Ου δύναται ούν τις εις αυτόν τελε honorem faciunt. Nullus porro ipsius sacris ini
σθήναι, ει μή πρότερον διά των βαθμών των κολά - tiari potest, nisi prius per quasdam suppliciorum
σεων παρέλθου . Βαθμοί δέ εισι κολάσεων , τον μέν gradus transierit. Sunt autem tormentorum gra .
αριθμόν ογδοήκοντα, έχοντες δε υπόβασιν και ανάβα- dus octoginta, partim remissiores, partim inlen-
σιν. Κολάζονται γάρ πρώτον τας ελαφροτέρας, είτα tiores. Primum enirn levioribus suppliciis, deinde
τας δραστικωτέρας και είθ' ούτω μετά το παρελθείν acrioribus afficiuntur, atqueita post decursa omnia
διά πασών των κολάσεων, τότε τελείται ο τελούμενος . tormenta ipsius saeris imbuuntur. Igni quippe et
Αι δε κολάσεις είσί, το διά πυρός παρελθείν, το διά aqua atque hujusmodi suppliciorum generibus ex
κρύους, διά πείνης και δίψης, διά οδοιπορίας πολλής, cruciantur.
και απλώς διά πασών των τοιούτων.
ζ . Περί της εν Ταύροις ξενοκτονίας . 7. De hospitum cæde apud Tauros
Ταύροι έθνος εστί περί την Σκυθίαν. Εν τούτοις Tauri populi sunt circa Scythiam. Αpud eos a
μετετέθη υπό της Αρτέμιδος ή θυγάτηρ 'Αγαμέμνο- Diana translata est Ipligenia Agamemnonis filia,
(1) Scholium hoc onillilur iir editione Billii. · (2 ) Similia num . 47 infra .
991 NONNUS ABBAS 9902
cum in Aulide jam jamque a Grecis mactanda Α νος η Ιφιγένεια, εν τω μέλλειν αυτήν 6ύεσθαι υπέρ
esset, nisi ipsi dea vicarium cervum pro victiina των Ελλήνων εν τη Αυλίδι • υπέρ ής έλαφον ή θεός
supposuisset. Cum ergo Iphigenia apud Tauros es- αμείψασα, δέδωκε θύσαι. Αύτη ούν η Ιφιγένεια , ούσα
set, ne ab hospitibus, qui eo appellebant , agno- εν τοις Ταύροις, διά το μή επιγνωσθήναι παρά των
sceretur, idcirco eος Dianeimmolari permittebat. επιξενουμένων, τις έστιν , ετέτρεπε θύειν αυτούς τη
Αιque haec est hospitum cedes, cujus mentionem 'Αρτέμιδα • και αύτη ήν ή ξενοκτονία, ήν λέγει ο
Gregorius facit. Postea autem cum Orestes ab θείος Γρηγόριος. "Υστερον δε ο Ορέστης δειματούμε
Erynnibus perierrefactus atque agitalus ad Tauros νος υπό των 'Εριννύων , και ελθών παρά τοις Ταύ
perrexisset, atque ad necem velut liospes arreplus, ροις , και συλληφθείς ως ξένος επ' αναιρέσει , και
Iphigeniaque ut sacerdoti oblatus fuisset, per προσενεχθείς ως ιερεία της Ιφιγενεία, επεγνώσθη διά
eburneum humerum ab ea agnitus est, libergle του ελεφαντίνου ώμου και αφείθη της θυσίας ούτω
diinissus. Atque ipse deinceps acceptan Sororem λοιπόν λαβών ο Ορέστης την ιδίαν αδελφήν , λέγω
in Græciam reduxit. δή την Ιφιγένειαν, κομίζει εις την Ελλάδα .
8. De mactatione regia puella apud Trojam. η'. Περίτης επί Τροίαν θυσίαςτης βασιλικής κόρης.
Cum Achilles, Polyxenam Priami filiam in ma- B Πολυξένη εστί θυγάτηρ Πριάμου, ήν και 'Αχιλλεύς
Orimonium accipere cupiens, Trojam ingressus es- βουληθείς γήμαι, εισήλθεν εν τη Τροία και κατά
set, a Paride in Αpollinis templo es insidiis ob- λόχον τινά τοξεύεται υπό Πάριδος έν το ναό του
truncatus est. Postmodum autem Pyrrlio filio suo 'Απόλλωνος, και αποθνήσκει · εν υστέρω δε χρόνο
ad virilem etatem pervecto in somnis apparuit, ανδρωθέντι Πύρρω τώ υιώ αυτού , εφαίνη κατ' όναρ,
ostenditque necesse esse Polyxenam, qua ei mor - δείν αυτώ τυθήναι την Πολυξένην δι' ήν απώλετο.
tis causam attulerat, sibiimmolari. Pyrrhus itaque Και ο Πύρρος ών έν Τροία, και πυρπολήσας το
eam parta victoria acceptam ad Achillis patris tu- "Ίλιον , ταύτην μετά την νίκην λαβών, σφάττει επί τω
mulum jugulavit. τάφο του Αχιλλέως του οικείου πατρός.
9. De Menaceo. θ'. Περί του Μενοικέως .
Menaceus Creontis Thebarum regis filius erat. Ο Μενοικεύς Κρέοντος ην υιός, βασιλέως Θηβών.
Cum ergo septem duces Thebis bellum intulissent, Πολεμουμένης ούν της ίδιας πατρίδος των Θηβών,
oraculum edidit Tiresias vales, fore ut statim bel- υπό των επτά στρατηγών, έχρησμώδησε Τειρεσίας
set, si quispian regii sanguinis atque indigena- σ έσεσθαι αυτούς νίκην, ει του βασιλικού γένους των
rum ex serpentis dentibus enalorum sese ultro αυτοχθόνων, των αναδοθέντων εκ των οδόντων του
Diorti offerret. Quocirca ille inscio palre ac veste δράκοντος, τις εαυτόν δεν προς αναίρεσιν. Μαθών
mutata in confertam hostium aciemimpetum fecit, τούτο ο Μενοικεύς, και θέλων ελευθερώσαι της πο
2b iisque interemptus est. λιορκίας την πόλιν, δέδωκεν εαυτών προς αναίρεσιν,
δίχα του πατρός αυτού Κρέοντος.
10 . De filiabus Scedasi. ι'. Περί των Σκεδάσου θυγατέρων.
Peloponnesiaco bello cum Lacelemonii Athe- Οι Λακεδαιμόνιοι εν τώ Πελοποννησιακό πολέμω,
nienses vi atque armis superassent , socios quoque μετά το κατακράτος νικήσαι τους Αθηναίους, βου
guos bello lacessendos sibi putarunt. Αtque expe - λήθησαν και τους ιδίους συμμάχους πολεμήσαι · και
ditione adversus Thebanos suscepta , priusquam ορμήσαντες κατά Θηβαίων, πριν προσεγγίσει τη
castra urlbi admovissent, in Leuciris Thebanorum πόλει, γενόμενοι εν Λεύκτρους ( πόλις δε αύτη θη
urbe inito prelio fusi ac profligati sunt, cum dux βών), συμβαλόντες ηττήθησαν, Επαμεινώνδου στρα
Thebanorum Epaminondas insignem in eo certa- τηγου Θηβαίων ευδοκιμήσαντος. Το δε πάθος τους
nine operain navasset. Ηoc autem clades Lacedae- Λακεδαιμονίοις γέγονεν εν Λεύκτροις εξ αιτίας
moniis ob liujusmodi causam in Leucris accidit: 2 τοιαύτης: Σκέδασος Λευκτραίος ών, είχε τρείς θυγα
Scedasus Leuclrensis tres ilias habebat. Quidam τέρας. Τινές δε των Λακεδαιμονίων πάλαι παρ' αυ
autemLacedaemonii olim ab ipsis hospitio excepti ταις επιξενωθέντες, μίξει τας κόρας ενυβρισαν :
puellas constuprarunt. Αc metuentes, ne patri suo φοβηθέντες ούν οι Λακεδαιμόνιοι, μήπως δημοσιεύ
ille acceptaminjuriain narrarent, manus ipsis in - σωσι τω ιδίω πατρί την ασέλγειαν, αναιρούσιν αυ
tulerunt. Reversus ergo in patriam Scedasus , re τάς. Επανελθών δε εν τη ιδία πόλει τοις Λεύκτρους
cognita , diris omnibus Lacedaemonios ad ipsumm ο Σκέδασος, και μαθών το γεγονός , κατηράσατο πάσι
Λακεδαιμονίοις, παρ' αυτόν τον τάφον των θυγατέρων
filiarum sepulcrum devovil, miseraque omnia im .
precatus est. Αc proinde Lacedaemonii apud Leu- αυτού , ατυχήσαι. Διό και η ατυχία έφθασεν εν Λεύ
ctra rem infeliciter gesserunt. κτρους τους Λακεδαιμονίους.
11. De Laconicis adolescentibus. ια'. Περί των Λακωνικών εφήβων .
Lacedaemonii cum cives suos ac liberos fortitu . Οι Λακεδαιμόνιοι βουλόμενοι καρτερικούς και αν
dine ac tolerantia excellere cuperent : verberibus δρείους είναι τους εαυτών πολίτας και παίδας, εγύ
60s exercebant, eique qui dolores fortius pertulis- μναζον ταϊς μαστιγώσεσι, και το επί πλέον καρτε
set, præmium persolvebant. ρούντι άθλον εδίδοτο.
 993 AD S . GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM . 96.3
ιβ'. Περί της Αρτέμιδος. 12. De craore ad altare ſuso .
Το δε κατά την "Αρτεμιν, αύτη παρθένος ούσα και Diana, quamvis virgo, ac pudicilice laude clara,
συνφρων ή θεός , έχαιρε τοϊς αίμασι της ξενοκτονίας cruoribus tamen illis oblectabatur, qui in hospi
τιμάσθαι. tum cæde fundi solebant.
ιγ'. Περί του κωνείου του Σωκράτους. 13. De Socratis cicuta .
Σωκράτης το μεν γένος ήν 'Αθηναίος, φιλόσοφος Socrates patria Atheniensis erat, vite institute
δε την παίδευσιν. Τούτον ως δαιμόνια και να παρεισ- philosophus. Hunc velut deionem quemdam in
φέροντα τη πολιτεία ήτιάσαντο "Ανυτος και Μέλιτος : Rempublicam perniciose introducellenm Anytus et
κατεκρίθη ούν ώς διαφθείρων τους νέους αποθανείν Melitus in judicium vocarunt. Αtque ipse velut
πιόντα κώνειον• και πιών απέθανεν. pueros corrumpens ad ciculæ poculum damnatus
est, quo hausto e vita excessit.
ιδ'. Περί του Επικτήτου σκέλους. 14 . De Epicleli crure.
'Επίκτητος φιλόσοφος ήν ούτος εδέθη υπό τυράν- Epictelus philosoplius erat. Ηuic a Macedone
νου το σκέλος : ύστερον δε ήβουλήθη λύσαι αυτόν και tyranno crus vinculis aslrictum est. Postea autem
τύραννος. ' Ηρώτα ούν αυτόν ούτω· Θέλεις, ώ Επί- cum eum solvere tyrannus vellet, ex eoque quere
κτητε , λύσω σε ; Ο δε απεκρίνατο: Τί γάρ, δέδεμαι ; P ret : Visne , Epiclele, te solvam? Quid, inquit, an
ως της ψυχής αυτού δήθεν μη δεδεμένης. Λέγεται sum astrictus ? Quibus videlicet verbis hoc signi .
ούν με το σώμα είναι άνθρωπος, αλλ' η ψυχή, ficabal, animam suam nequaquam vinctam fuisse .
llaque non corpus homo esse dicitur, sed anima.
ιε'. Περί Αναξάρχου. 15 . De Anaxarcho .
'Ανάξαρχος φιλόσοφος ήν. Ούτος συσχεθείς υπό Anaxarchus philosophiam profitebatur. Hic ab
'Αρχελάου του τυράννου , και βληθείς εν όλμω, επτίσ- Archelao tyranno correplus atque in mortarium
σετο μοχλώ ξυλίνω. Πτίσσεσθαι δε έστι, το δίκην Conjectus lignea sudelundebatur. Πτίσσεσθαι enian
πτισσάνης τύπτεσθαι · ένθεν δε και πτισσάνη παρά est ptissanae instar alleri, unde et ptissana dicta
το πτίσσεσθαι . Πτυσσόμενος δε ούτως έφη : Πτίσσε , est. Cum ergo tunderelur, Tunde, inquil, Anaxar.
chi utrem ; neque enim Anasarchum lundis . llis
πτίσσε τον Αναξάρχου θύλακον, ου γάρ Sosy πτίσσεις
'Ανάξαρχον · αινιττόμενος, oία φιλόσοφος δήθεν, zou
του nimirum verbis, ul philosophus, significauis nul
σώματος μηδένα λόγον ποιείσθαι. lam corporis rationem a se haberi.
ις'. Περί του Κλεομβρότου πηδήματος. 16 . De saltu Cleombroli.
Κλεόμβροτος 'Αμβρακιώτης το γένος. Πόλις δε C Cleombrolus Aubracioles, quae veleris Epiri ci
αύτη επί της παλαιάς Ηπείρου. Έντυχών τω Φαι dals vilas est, cum in Platonis dialogum de anima, cui
δωνι, τώ περί ψυχής διαλόγο Πλάτωνος, και μαθών, Phædo titulus est, incidisset, didicisselque magis
ως άμεινον εστι τη ψυχή και χωρισμός του σώματος, esse e re animæ separari a corpore, quam cum eo
έρριψεν εαυτόν από του τείχους , και τέθνηκεν • ίνα conjungi, e muro se præcipitem dedit, stulteque
interiit, ut videlicet animus ipsius e corporis vin
δηθεν η ψυχή αυτού εξελθούσα χωρισθή του σώματος. culis evolaret.
ιζ . Περί των κυάμων. 17. De fabis Pythagoricis.
Πυθαγόρειοι γένος φιλοσόφων, εκ Πυθαγόρου του Pythagoreorum secta a Pylliagora Saudio fuxit.
Σαμίου. Ούτοι δι' αινιγμάτων τα της φoλοσοφίας Qui autem ejusiodi secle Sese addixerant , philo
εμάνθανον δόγματα. Παρεδίδοτο δε μετά των άλλων Sophiae dogrmala per Symbola quaedam el guignala
και τούτο το αίνιγμα, Κυάμους μή έσθίειν · του- discellant. Inter alia autem hoc quoque etigma
τέστι , μή προδιδόντας το δίκαιον δωροδοκείσθαι ipsis tradebatur, fabas nminine edendas esse , hoc
χρήμασιν. Οι γάρ 'Αθηναίων πάλαι δικασταί αντί est, non esse prodendum jus, nec judiciorum fidem
ψήφων κυάμοις έχρώντο προς κατάκρισιν εν τοις δι- η pecunia commutandarm . Olim enim Αthenienses
καστηρίοις. Φησιν ούν, εκ των κυάμων των εκ του judices ad proditorun condemnationem fabis cal
δικαστηρίου μη δείν εσθίειν. culorum loco ulebantur. Interdicit ergo suis Pylba
goras ne judiciales ſabas edant.
ιη'. Περί Θεανούς. . 18. De Theano (1).
Αύτη η Θεανώ υπό τυράννου συνεσχέθη επί το Theano, cum a tyranno vinculis constricta tene
ειπείν της πατρίδος τα απόρρητα και μη θέλουσα, retur ut patria secreta declararet, et nollet, ipsa
την έαυτής γλώτταν αποδακούσα, ενέπτυσε το τυ- linguam suam dentibus procidit et in faciem ly
ράννω. ranni exspuit.
ιθ'. Περί Επαμινώνδα. 19. De Epaminonda el Scipione.
“Ο Επαμεινώνδας το γένος ήν Θηβαίος, στρατηγός Epaminondas genere Τhebanus erat, duxque ma
μέγιστος , ο αριστεύσας εν τω Λευκτρικό πολέμω, ximus, qui in Leuctrico prelio Τhebanorum copiis
μαθητής γενόμενος Φιλολάου του Πυθαγορείου . Ού- prefuit. Preceptorem habuit Philolaum Pythago
τους πολεμών ένεκρατεύετο πάνυ και από βρωμάτων reum. Ηic in bellis eximia continentice laude flo
(1) llæc desunt apud Billium .
 NONNUS ABBAS 990
rebat, tum a ciborum copia , tum a rebus venereis , A και από αφροδισίων και πάση, ηδυπαθείας · διό και
tum denique ab omni voluptatis genere sese absti- μέγιστα κατά Λακεδαιμονίων έστησε τρόπαια. Ο δε
nens. Quo etiam factum est, ut maxima adversus Σκιπίων, και αυτός στρατηγός Ρωμαίων, όμοιος
Lacedaemonios tropaea erexerit . Ηuic el vitae genere κατά την δίαιταν και το ήθος Επαμεινώνδα ' τρί
et moribus non dissimilis exstilil Scipio Romano στευσε δε και αυτός, εντω προς Καρχηδονίους πο
rum imperator. Cujus singularis quoque virtus λέμω, ως εκ της νίκης του έθνους, την επωνυμίαν
emicuit in bello Carthaginensi. Unde etiam a devi- λαβείν και κληθήναι Σκιπίων 'Αφρικανός • Καρχη
cla gente Africani nomen relulit . Africani enim δόνιοι γάρ οι 'Αφροί .
erant Carthaginenses.
20. De Alphev fluvio (1).
Alpheus fluvius est Arcadiæ . Arcadiae autem urbs Peloponnesi. Est et in Sicilia ſons quidam Arethusa
nomine. Ferunt autem Alpheum Arelhusæ amore caplum per mare in Arethusain induere, nec maris
contagionc intici, sed puros atque integros latices ad amasiam secum ferre.
20. De his qui pedibus illotis υιυunt, atque humi . κ'. Περί των ανιπτοπέδων και χαιμαιευνών .
cubant . B
Selli gens est Dodonæa, ex qua fagi sacerdotes Παρ' Όμήρω το ποιητή Σελλοί έθνος Δωδωναίον.
creabantur . In hac autem fago Jovis oraculum erat, Έκ τούτων ιερείς της φηγού προεξάλλοντο · αύτη
vocabaturque quercus Dodonaea. Atque Ii sacer - δε η φηγός μαντείον ήν του Διός , ή καλουμένη Δω:
doles, ut qui Deo ancillarentur , φudicitiam cole- δωναία δρύς. Ούτοι ούν οι ιερείς, οία €ιεού όντες
bant, nec balneis ulebantur , nec in tecto, sed in θεραπευται , αγνεύοντες ούτε ελoύοντο, ούτε εν κλίνη
2uda lιumo dormiebant, quemadmodum his verbis εκάθευδον , αλλά χαμαι, ώς φησιν ο ποιητής εν τούτω
lestatur poela : τω έπει
Hlos juxta Sellis sedes est rixa prophetis, . . . αμφί δε Σελ.λοι
Qui nec humi soninos carpunt, nec baluea curant. Συγγαίουσ 'υποφήται ανιπτόποδες χαμαιεύναι .
21 . De Solonis inexplebilitate, κα'. Περί Σόλωνος απληστίας.
Solon Αtheniensis legislator erat. A quo cum Σόλων νομοθέτης ήν Αθηναίων. Ούτος αιτούμενος
postulatum esset, ut juventuti leges scriberet, iu- νομοθετήσαι τους νόμους, απήτησε τους πολίτας
risjurandi religione cives eo adegit , ut decem όρκους, ότι δη δεκαετίαν στέρξωσι και εμμείνωσε
annos ipsius legibus acquiescerent, ac postea, si C τοίς παρ' αυτού τιθεμένοις νόμοις · και λοιπόν, εί
minus ipsis arriderent, eas abrogarent. Ιd autem μη συναρέσουσιν αυτοίς, το τηνικάδε λύσουσι. Τούτο
hoc consilio faciebat, ut ipsi legibus illius aliquan- δε εποίησεν, ένα τέως προσεθίση αυτούς εμμείναι
tulum obtemperare assuescerent. Non enim erat επ' ολίγον χρόνον τοις νόμοις. " Ήδει γαρ ώς ει γεύ
ignarus fore wι, si leges quas ipsis ferebat, semel σωνται της νομοθεσίας, λοιπόν δυσμεταθέτως σχή
degustassent , gre ab his postea divellerentur. σουσιν αυτής. Λαβών τοίνυν ο Σόλων τον άρχον παρά
Accepto ergo a civibus jurejarando, cum leges ip- των Αθηναίων, και νομοθετήσας αυτοίς, εξήλθεν
sis imposuisset. Αthenis excessit, decennium ab απο Αθηνών οφείλων την δεκαετίαν έξω ποιήσαι.
υrbe abfuturus. Peragratis autem multis urbibus Περιπόλων ουν τας πόλεις , ήλθε και εις Λυδίαν παρά
in Lydiam quoque ad Cregum profectus est. Hune Κροίσον τον βασιλέα. "Ον ελθόντα ο Κροίσος , εις
itaque rex admiratione aficere cupiens, ad ille- θαυμα θέλων κινησαι, έπεμψεν εις τους θησαυρούς
Sauros suos duxit, ipsique quantum) auro fmueret, αυτού : επανήκοντα δε από των θησαυρών τον Σ .
Ostendit . Μoxque eum a thesauris redeuntem in- λωνα, ηρετο ο Κροίσος , τίνα νομίζοι ευδαιμονέστερων
terrogavit, ecquίς tandem ex omnibus mortalibus πάντων ανθρώπων, υπολαμβάνων, ότι δη αυτον προ
ipsi Dealissimus videretur, existinians utique eum . πάντων είποι. Ο δε Σόλων απεκρίνατο, Τέλλον τον
felicitatis primas ipsi daturum. Solon autem Tel . 2 "Αθηναίον. "Ωρίζετο γαρ ο Σόλων, ου τον πλούτον
lam Αtheniensem sibi omnium beatissimum videri και την περιφάνειαν ευδαιμονίαν, αλλά τον απαθως
respondit. Beatitudinem enim non in opibus ac ζήσαντα , αποθανόντα δε αριστεύσαντα. Νυν ούν
Superbia , sed in vite tranquillitate constituebat . άπληστον καλεί τον Σόλωνα , ως πλείονα πλούτον του
Inexplebilem itaque Solonem Cresus vocat, quod Λυδίου χρυσού όρεγόμενον θεάσασθαι . Και ο πλούτος
maiores opes auro Lydio videre exoptarel . Sunt δε ευδαιμονία τις περί τα εκτός. Τρείς δε ευδαιμο
autem divisie genus quoddam felicitatis in rebus νίας οίδεν ο λόγος : την εν ψυχή απάθειαν, την εν
externis situm. Est quippe triplex felicitas, anime σώματι υγείαν, την περί τα εκτός πολυτέλειαν.
tranquillitas , corporis sanitas, et rerum externa Eχρήν ούν τον Σόλωνα προσθείναι, ότι Eί και τη
Γικη afluentia. Ac proinde adjiciendum erat Solo- ψυχή ής άριστος, ικανός σοι ο πλούτος προς την περί
ni : Si animo quoque praestantissimus esses . o τα εκτός ευδαιμονίαν.
Cresc, abunde tibi esl opum ad explendos esler
næ felicitatis numeros.

(1) Græca , quæ apud Nonnum desunt , cxhibet Similia enim apud utrumque non semel legere est.
Cosmas llierosolynianus ad láy . 5 . S . Gregorii. Vide Opp. Gregorii nostræ edit. 1011 . IV.
 997 AD S . GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM . 998
κβ'. Περί Σωκράτους φιλοκαλίας. Α 22. De Socratico pulchritudinis amore.
Ο Σωκράτης φιλόσοφος ών περιήγε την αγοράν, Socrates philosophus forum circumibat, juvenes
και τα μειράκια προετρέπετο επί φιλοσοφίαν · και que ad philosophie studium hortabatur, ac pre
μάλιστα ενόμιζεν είναι προς φιλοσοφίαν επιτήδεια sertim eleganti forma preditos, quos ad philoso
τα περικαλλή μειράκια τους γάρ εύμορφους λέγου - phiam aplos esse judicabat. Νam qui liberali for
σιν είναι και ευφυείς. "Ην ούν δόξα παρά 'Αθηναίοις, ma sunt , eosdent quoque egregia animi indole esse
ότι παιδεραστής ήν ο Σωκράτης, διά το επιλέγεσθαι ferunt. In hanc ergo opinionem adducti sunt Atle
τους εύμορφους. Ευρίσκεται δε και ο Πλάτων εν τω nienses, ut Socratem puerorum amore correptun
Θεαιτήτω, και πανταχού ούτω λέγων περί Σωκρά- esse putarent, quod pulcherrimos quosque delige
τους · ότι Καλός ο Θεαίτητος , και καλός ο Χαρμίδης. ret. Quin ipse quoque Plato tum in Theateto,
"Αντικρυς ούν εν τοις λόγοις έμφασιν παρέχει ο Πλά- tum passim in suis scriptis ita Socratem loquentem
των , ότι Σωκράτης υποπτεύθη τοιούτος είναι, διά inducit, Pulcher est Theaetetus, pulcher Charmides.
τάς τοιαύτας, ώς είπον, αντερωτήσεις · ότι καλός Ac plane in dialogis suis ostendit Socratem hujus
μεν ήν, ου την όψιν, αλλά την ψυχήν. Υπενοήθη δε niodi suspicione laborasse, propter 1ales, ut veri .
ότι και το Αλκιβιάδη συγγίνεται κατά τον αισχρόν simile est, adversarias percunctationes. Αt vero
έρωτα. Οι δε περί Σωκράτους λέγοντες , φασίν ότι Bille animi non corporis pulchritudinein intellige
συνεγένετο πάσιν, ου κατά τον εμπαθή έρωτα, αλλά bat. Quanquam Αtheniensibus in hanc suspicio
κατά τον ένθεον. nein venit, ut eum obscene libidinis causa cum
Alcibiade consuetudinem babere existimarent.
κγ', Περί Πλάτωνος λιχνείας. 23. De Platonis liguritione.
Πλάτων και φιλόσοφος ακούων, ότι μεγαλοφυής ο Philosophus Plato cum Dionysium Sicilie tyra
Διονύσιος και της Σικελίας τύραννος , έπλευσε πρός ηυτη ingenii magnitudine atque indole prestare in
αυτόν. Και οι μεν εξηγηται νυν του Πλάτωνος λέ- tellexisset, ad eum navigavit. Αc Platonis quiden in
γουσιν ότιέπλευσε διά δύο αιτίας: ένα και ιστορήση terpreles duplicem hujus navigationis causan affe
το εν τη Αίτνη πυρ αναδιδόμενον , και ένα πείση Διο- runt , alteram, ut ignem illum qui ex AEtna erumpe
νύσιον φιλοσοφήσαι. Ό δε μακάριοςΓρηγόριος φησιν, bat, viserel : alteram, ut Dionysiumadamplexandana
ότι διά τούτο απήλθεν ο Πλάτων εν Σικελία , διά την philosophiam hortarelur. Aυ Deatus Gregorius hanc
πολυτέλειας των αρίστων, ών επoίει Διονύσιος και ipsi adeunde Sicilian causam fuisse ait, ut magnificis
ποιείται τεκμήριον, ότι αληθώς διά την λιχνείαν el opiparis Dionysii caenis truerelur. Ιdque hac de
έπλευσε το πραθήναι αυτον παρα Διονυσίου. Έπράθηο man conjectura vere colligi censel, quod a Dionysio
δε τω όντι Πολλιδε τώ ναυάρχω των Λακεδαιμονίων, propter ipsius liguritionem venditus sit. Revera enim
διάγoντι τηνικαύτα εκείσε : είτα ο Πόλεις ελθών εις vinditus est , lnote Dionysio Pollidi Lacedaemonio
Αίγιναν πωλεί αυτόν πεντήκοντα μνών τώ 'Αννι- Navarcho, qui tum illic degebat, dono oblatus : ae
κάρω. deinde ab ipso Pollide, cum in Æginam appulisset ,
Aniceri quinquaginta minis vendilus.
Πολλοί δε και των Στωϊκών αρχαιοί φασιν, ως διά [Multi autem inler antiquiores Stoicos Platonein
λιχνείαν προς τον Διονύσιον απήλθεν ο Πλάτων, οίς dicunt liguritionis causa ad Dionysium perrexisse ,
και ο Γρηγόριος μάλλον συντίθεται, και ου τοϊς νεω- quos audiendos potius existimat Gregorius quam
έροις Πλάτωνος εξηγηταίς. Λέγει δε και ο Ξενοφών recentes Platonicos . Xenophon in epistolam ad
θς την προς Αισχίνην επιστολήν, ως διά λαιμαρ- Eschinem ait Platonem deliciarum Sicularuuu
γιαν ο Πλάτων εις την Σικελίαν απήλθε προς Διονύ- amore Dionysiumtyrannum adiisse (1).]
σιον τον τύραννον.
κδ'. Περί Ξενοκράτους οψοφαγίας. 24. De Xenocralis edacilale.
Ξενοκράτης και Αριστοτέλης μαθηταί του Πλά- Xenocrales et Aristoteles Platonis discipuli fue
τωνος. Οΐτινες και διεδέξαντο αυτου την διατριβήν D runt, eiquein philosophie professione successerunt.
και ο μεν Ξενοκράτης εποίησε Στωϊκήν αίρεσιν, ο δε Αc Xenocrates quidem Stoicam seclam condidit, Ari
'Αριστοτέλης την Περιπατητικήν. Λέγεται δε ότι stoteles autem Peripateticanm. Fertur porro tanta
ούτω σώφρων ήν ο Ξενοκράτης, και ούτως υπέταξε fuisse in Xenocrate pudicilie laus, ut, cum etiam
τα πάθη τώ λόγω, ότι και τρυφών ουκ εκινείτο προς mollius et delicatius viveret, ηullis libidinis stima
τα αφροδίσια. Ο ούν μακάριος Γρηγόριος κατηγο- lis incitaretur. Αc proinde ita moderandos atque
ρεί αυτου ως λαιμαργου και οψοφάγου , και μηδέν frenandos affectus esse dicebat, ut ratiοni obediant.
παραιτουμένου εσθίειν ώς φιλοσόφου . Φιλοσοφία γάρ Insectatur ergo eum Theologus ut Iurconem et hel
έστιν αρετής εγκράτεια και ευταξία βρωμάτων, luonem , nec ab ullo ciborum genere abstinentem ,
uit philosophum decebat. Philosophi enim est temperantiam colere, acmodum in cibis lenere.
κε'. Περί Διογένους στωμυλίας. 25. De Diogenis dicacilale .
Διογένης κυνικός ήν φιλόσοφος . Κυνικός δε ήκουσεν Diogenes Cynicus philosophus erat. Cynicus an
από μεταφοράς των χερσαίων κυνών. "Ωσπερ γάρ tem dictus est translatione a canibus ducta. Quell
οι κύνες ούτοι έχουσι τι και φυλακτικών και διακρι - admodum cnim canes Iatrandi discernendique
(1) Inclusa desunt apud Billium .
999 NONNUS ABBAS 1000
facultale prediti sunt ( discernunt enim domesticos Α τικών (διακρίνουσι γάρ τους οικείους των ξένων,
et familiares ab exteris, ac domesticos custodiunt), και φυλάττουσι τους οικείους), ούτω και ούτος έμι
ad eumden ipse quoque modum utraque facultate μείτο το διακριτικών και φυλακτικών και εφύλαττε
pollebat. Νain et philosophie dogmata custodie- μεν τα της φιλοσοφίας δόγματα , διέκρινε δε τους
bat, et idoneos al philosophiam ab his qui minime επιτηδείους και ανεπιτηδείους προς φιλοσοφίαν.
idonei erant, distinguebat. Merito itaque Diogenes Αυτός ούν ο Διογένης τοιούτος ών , ήν είκότως και
cum talis esset, maxima dicendilibertate utebatur : ευπαρρησίαστος . " Ήλεγχεν ούν και δυνάστας και
atque et Imagnos el polenles viros et eloquentes ελλoγίμους, και πάντα άνθρωπον δήθεν διά το καλόν :
aliosque omnes Lionesti causa coarguebat : idque ελέγχων δε , αστειότερον και γελοιωδέστερον ήλεγχε.
Iepidius aliquando scurriliusque faciebat. Ηuc igi- Προς τούτο ούν αποβλέψας ο μακάριος Γρηγόριος
Tur spectans D . Gregorius Diogenen ridiculum λέγει, ότι ο Διογένης γελοίος μάλλον ήν και απατη.
potius aut impostorem fuisse ait, quam philoso - τικός, ή φιλόσοφος . Στωμυλία δέ έστιν ή κατά αστειό
plium. Est enim στωμυλία fraus ea, qua liomines τητα απάτη προσερχομένη .
verborum lepore faceliisque circumveniuntur.
26. De eo , qui in dolio habitabat.
22tαθαι . κς'. Περί του ένοικούντος τον πίθον.
Hec quoque historia ad Diogenen spec!at. Νar- " Πολλαχώς δύναται εξηγηθήναι » και αύτη γάρ περί
rant enim eumin dolio hieris tempore habitare Διογένους εστί. Λέγεται ούν, ότι εν τω χειμών ούτος
solitum, ac sul vesperam φuidem ingredi propter πίθον ώκει , εν ώ εσπέρας εισήει διά το κρύος , ημέ
frigus,interdiu autem egredi propter solem. Uιιde ρας δε εξήει διά τον ήλιον. Διό και τοτε θερμαινο
cum aliquando ad solein apricaretur, ac superve- μένου αυτού εν τω ηλίο, επέστη ο Αλέξανδρος και
niels Alexander solis Iunnen ipsi ademisset, apri . Μακεδών, αποσκοτών αυτό του μή θερμαίνεσθαι
canlique officeret , quaererelque, nunquid vellet : αυτόν εν τώ ηλίω , και λέγων· Ειπε , Διογενες, τι
Nihil, inquit, aliud, quam ut apricanti ne obstes. βούλει σου χαρίσωμαι ; Ο δε είπε : Toυτό μου χάρισαι
Αutigitur ad hanc historian alludit Gregorius, aut, το μικρόν υπεκστήναι μου, ένα θερμανθώ. " Η ουν
ut probabile est, ad eam que Ptolemeorum tem. αύτη εστίν η ιστορία , ή , ως εικός , ή γενομένη επί
pore contigit : que quidem ad hunc modum se του Πτολεμαίου· έστι δε αύτη : Σωτάδης τις 'Αλεξαν
h:ilet : Solades quispiani Alexandrinus plilosophus δρεύς φιλόσοφος, ίστατο εν τόπω τινί έν ηλίω φθειρό
in loco quodam stats apricabatur, ac pediculoς μενος. Τούτον άνωθεν έκ τινος απόπτου θεασάμενος
querebat. Hunc e sublimi conspicatus Ριolemaeus ο Πτολεμαίος , κατήλθεν ίνα αυτόν λάβοι εις τα βα.
descendit, ut euro in aulam duceret. Solades au- C σίλεια. Ο δε Σωτάδης ιδών αυτών , εισήλθεν εις
1em eo conspecto in dolii cujusdam jacentis fra- κλάσμα πίθου κειμένου , και υπεκρύβη τον Πτολε
gmentum sese inclusit, sicque Ptolemeo abscondi- μαίον. "Υστερον δε ως ατυχή τινες τούτον διέβαλλον.
tus est ; postea aulein ut iniser et infortunatus "Αλλοι δε λέγουσιν, ότι αυτός ο Πτολεμαίος , και το
suggillatus est . Αlii dicunt Pioleneum hoc iambi- ιαμβείον τούτο απεφθέγξατο:
cum in eum coulorsisse :
Malo fortun guttam, quam prudentia dolium. Θέλω τύχης σταλαγμόν, ή φρενών πίθον.
Quibus verbis significabal dolium quidem illud Αίνιττόμενος ότι ο πίθος εκείνος μεστός έστι φρε
prudentia scalere propier Soladem, qui eo include- νών, διά [ το] τον Σωτάδην εντός αυτού είναι και
batur : tamen quia ipse infortunatus esset, nihillipsi όμως διά το είναι αυτόν ατυχή , ουδέν αυτόν ωφέ
tantam prudentiae ubertale profuisse . Ac talis λησεν ή των φρενών πληθύς. Και η μεν ιστορία
quidem est hoc historia . Nunc ad constructionein αύτη ή δε σύνταξίς έστιν ούτω· Και της Διογένους
vehianus, και της Διογένους στωμυλίας υφ' ής τους στωμυλίας, υφ' ής τους ξένους υπεξίστησιν · ν' ή ότι
ξένους υπεξίστησι, quorum verborum hic sensus ο Διογένης διά της στωμυλίας επoίει αποχωρείν τους
est : Diogenes dicacitate sua eos qui ipsiumbram effi- D την σκιάν αυτό ποιούντας ( τοϊς τυράννοις δε λέγει ,
ciebant submovebal . Per tyrannos autein, tyranni- αντί του, τοις λόγοις τοϊς τυραννικούς, ποιών αναχω
cos sermones intelligit , quibus secedere cogebat ρείν τους εντυγχάνοντας) , ή ούν μιάς ούσης της
eos a quibus adibatur. Quocirca sive una eadem- κατά την στωμυλίαν και τον πίθον η σύνταξις συν
que sit dicacilialis Diogenis et dolii historia, con- δέδεται , ή δύο ουσών των ιστοριών, συντάξαι δει την
struclio junct: est ; sive due sint historia, con- Διογένους στωμυλίαν μετά του , υφ' ής. "Οτι δε τυ
slruenda erit Diogenis dicacitas cum eo quod ράννους καλούσι τους θρασείς λόγους , και αυτός ο
sequitur, υφ' ής τους ξένους υπεξίστησι . Quod θείος ανήρ Γρηγόριος είπεν ως εκ της τραγωδίας :
autem per tyrannos importuni atque insolentes μάλιστα γάρ οι τραγικοί τη τοιαύτη κέχρηνται
sermones intelligantur (3 ), ipseinet Gregorius dixit τροπή. Το δε, τους ευτελείς άρτους τοίς σησαμούσιν,
(1) Fallilur Nonnus, inquil Billius schol. 40, * Ω ξένε, τυράννους εκ πόδων μεθίσταο.
ad I contra Julian ., p . 409. Cum Diogenes aliquania Hospes , tyrannis cede confeslim via .
do apud quemdam cænarel eique simulel placentæ
et hordeacei panes apponerentur, submotis pani- Per tyrannos videlicet ( quod nomen olim in he
bus in placentas manus injecil, illud tragicum non nore eral ) placentas significans, per hospites auto
intempestive proferens : tem cibarios et viles panes.
100 ! AD S. GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM . 300
έστιν αυτό παρώδησις. "Έστι μεν τοιούτόν τι παρά A ex tragoedia. Tragici enim potissimum hujusmodi
τραγικοίς, μάλλον δε παρά κωμικούς λεγόμενον , ότι tropo uluntur. Quod antem ait, Viles panes pla
διά των ηδυτέρων άρτων τους ευτελείς αποφαυλίζου - Centis, hoc per allusionem dicit. Εtenim hujus
σισινν άρτους.
παρωδήσει χρΚαταπαίζει
δε χρώμενος:
ώμενος:"Ότι,ούν ο θείοςαπ Γρηγόριος τη modi quiddam apud tragicos, vel potius apud comi
"Ότι, φη σί, διά εφτηςαύστωμυλίας
φησί, λιζε τους cos dicitur. Per suaviores pines viliores panes
της ηδυνούσης εν τω φθέγγεσθαι, απεφαύλιζε τους dejiciunt atque aspernantur. Ad hoc ergo alludens
παρατυγχάνοντας , διελέγχων αυτούς. Κατά δε την δεν
Gregorius hunc Diogeni morem fuisse ait , ut dica
εμήν κρίσιν , μίαν ήγημαι την κατά την στωμυλίαν citate, que auditorum animos oblectal, vilipende
και τον πίθον ιστορίαν. ret eos, qui ipsi forte occurrebant, nimirum ipsos
coarguens. Meo tamen judicio una eademque est
dicacitatis el dolii historia .
κζ . Περί του Επικούρου. 27. De Epicuro.
Επίκουρος φιλόσοφος γέγονεν, όστις μη προνοεί- Epicarus philosophus Deum humanarum rerum
σθαι τον Θεόν των τήδε πραγμάτων εδόξασεν. Ούτος cura minime tangi censuit. Ιdem summum bonum
δά και τέλος παντός αγαθού ετίθετο την ηδονήν , ου in voluptate constituit : quanquain gui philosophe
την ακάθαρτον, αλλά την φυσικωτάτην κατάστασιν . Β rim dogmata interpretantur, eum non in impura
Και δη οι φιλόσοφοι αποσκορακίζουσιν αυτόν ως μη atque obscena voluptate summium bonum posuisse
λέγοντα Πρόνοιαν, και ότι τέλος τίθεται την ηδονήν , dicunt, sed in statu maxime naturali. Hunc omnes
και ου το αγαθόν , το πρώτιστον και μόνον. Τούτο δε philosophi explodunt, tum quod divinam providen
έστιν ο Θεός. tiam negarit, tam quod voluplalem summum bo
num esse pronuntiarit, non autem primarium illud
ac solum bonum , hoc est Deum .
κη'. Περί του Κράτητος . 28. De Cratele .
Κράτης Θηβαίος ήν της Βοιωτίας το γένος. Ούτος Crates patria Thebanus, que Bettie urbs est ,
φιλοσοφήσαι θέλων την κυνικής φιλοσοφίαν , λαβών Cynica philosophie cupiditate captus, facultates
τα υπάρχοντα αυτού , έρριψε τώ δήμω, κηρύξας διnnes suas in vulgus projecit, atque ita proclama
ούτω Κράτης απολύει τα Κράτητος , ίνα μή τα vit : Crates Cratetis bona abjicit, ne Cratelis bona
Κράτητος κρατήση τον Κράτητα . Και τα χωρία αυ- Crafeterm superent. Αc praedia sua μηλοβοτα reli
του είασε γενέσθαι μηλόβοτα. Μηλόβοτον δε εστι quit : μηλοβοτος autem is locus est, qui pecudibus
χωρίον, εν ώ απολύονται τα πρόβατα εις το βόσκε - ad pascendum relinquitur; μήλα enim oves sunt :
σθαι. Μήλα γαρ καλούνται τα πρόβατα: ένθεν και 4 μηde μηλονόμοι pastores dicuntur, et μηλωτή, ovina
βάτοοι λέοιγε ποιμένες , και μηλωτή ή δορά του
μηλονόμ pellis .
υ τ
Περί ττου
κθ'. Περί ου τριδωνίου.
Αν 29. De tribonio
τιθένης,
Κυνικός πάλιν φιλόσοφος, η 'Αντιθέν ης, η Ζήνων" Cynicus rursus philosophus, vel Antisthenes vel
διαφορείται γάρ. Ούτος πλέων, και χειμώνος συμ-συμ Zeno [1] ( nam utrumque dicitur), cum aliquando
βάντος , και ναυαγίου γινομένου , και πάντων έκρι- navigaret, ac coorta tempestate opes quasdam suas
πτουμένων, ευχαρίστως φέρων την εσομένην αυτό naufragio anisisset, equo el grato animo futuram
πενίαν , προς την τύχην έφθέγξατο : Εύγε, ώ τύχη • suam paupertatem ferens, Fortunam his verbis
χάριν σοι ομολογώ , ότι την εμήν ουσίαν άχρι του τρι- allocutus est : Βene se res habet, Fortuna : gra
θωνίου περιέστησας· δηλών, ότι ουδέν της ουσίας tiarm tibi ago, quod facultates ineas ad tribonium
αυτού, ής ήν εμπεφορτισμένος , τη νην κατελείφθη. usque redegisti.
λ'. Περί του Αντισθένους. 30. De Antisthene.
Ούτος ο 'Αντισθένης κυνικός ήν φιλόσοφος : ος Antisthenes hic Cynicus philosophus cuma quo
τυφθείς και πληγείς το πρόσωπον , λαβών χαρτίον η daim verberatus fuisset, νulnusque in facie acce
και εγγράψας τον τύψαντα, εκόλλησεν εις το εαυτού pisset , accepta charta, ejus a quo percussus fuerat,
μέτωπον , και ούτω περιήγε . nomen in ea inscripsit, eamque postea fronti suæ
agglutinatam circumferebat.
λα'. Περί του φιλοσόφου πανημέρου στάντος εν
τώ ηλίω. 31. De eo qui lolo die in sote slelil.
Πολεμουμένης της Ρώμης υπό των βαρβάρων , ο Cum Roma a barbaris bello prenieretur tempo
φιλόσοφος στάς όλην την ημέραν υπό τον ήλιον, re του Βασιλού , Hle toto diei curriculo sub Sole
προσηύξατο, και έπεσε πυρ εκ του ουρανού, και stans preces fudit : ceciditque ignis, quo et barbari
κατέφλεξε τους βαρβάρους και αυτόν τον φιλόσοφον. et philosophus ipse conflagrariunt.
λβ'. Περί της Ποτιδαίας. 32. De Potidαα.
Ποτίδαια πόλις έστιν εν τη Θράκη κειμένη . 'Εν Potidea urbs quaedam est in Thracia sita . In ea
ταύτη τη Ποτιδαία φιλόσοφος Ποτιδαιάτης έστη εν philosophus quidlany Potideales hiemis tempore lots
χειμερινό καιρώ παννύχιος ευχόμενος και τοσούτον nocteinter precandum stetit, animoque ita in su
(1) Zeno lamen fuit Stoicus.
PATROL . Gå. XXXVI. 32
1003 NONNUS ABBAS 1004.
blinue raptus fuit, ut frigoris νim miuine persense- B μετάρσιος γέγονε την ψυχήν , ώστε μη αισθάνεσθαι
rit . "Έκστασιν autem hoc loco appellat affectum il- του κρύους του χειμώνος. "Έκστασιν ούν φησι το
um philosophi extra se rapti, atque animo in su- μετάρσιον της ψυχής.
blime elali. Per otásuv autem non intestinum bellum ac seditionem significat, sed quod ille stalo ac re .
clo corpore precatus sit.
33. De Arcadica quæstione. λγ'. Περί του Αρκαδικού ζητήματος.
Homerus poeta profectus in Arcadiam, que Ρe- "Ομηρος ο ποιητής περί την Αρκαδίαν γεγονώς
Ioponnesi regio est, incidit in piscatores quosdain, (χώρα δε αύτη της Πελοποννήσου) , περιέτυχεν
qui pediculos a corporibus suis excutiebant. Cum- αλιεύσι φθειριζομένοις, και ηρώτησεν αυτούς ούτως
que ex ipsis quaesivissel : Viri Arcades, qui piscandi "Άνδρες απ' Αρκαδίης αλιήτορες, ήδ' έχoμέν τι;
artem proflemini, aliquidne cepistis ? illi hoc car- "Έστι δε ο νούς της ερωτήσεως ούτος : Ω άνδρες
wine responderunt : 'Αρκάδες, αλιείς την τέχνην, άρα έθηράσαμέν τι;
Οι δε αλιείς απεκρίναντο τούτο το έπος :
Liquimus acceplos, non captοs ferre necesse est. " Οσσ' έλομεν λιπόμεσθα , τα δ' ουχ έλομεν φε:
ρόμεσθα.
Quo quidem versu hoc volebant, se pediculos eos o Ο δε νούς τούτου του έπους τοιούτος · ότι Oυς μεν
quos ceperant, occidisse : quos autem capere ne- φθείρας έθηράσαμεν, απεκτείναμεν ενταύθα ους δε
quiverant, in vestibus suis ferre. Quod quidem ουκ ισχύσαμεν Θηρεύσασθαι , φέρομεν εν τοις έμα
tenigma cum Homerus non intellexisset, exiguo τίoις. Ουκ ενόησε δε "Ομηρος τούτο το έπος, ώς φασι,
tempore illic versalus, merore oppressus est. και μικρών εκείσε γενόμενος απέθανεν από λύπης.
Ferunt autem editum fuisse Homero Oraculum, Λέγουσι δε είναι και χρησμόν δοθέντα Ομήρω ,ότι
1um ipsi vite finem fore, cum propositam questio- όταν αυτό προτεθείη ζήτημά τι, και μη εύροι, τότε
nem solvere non potuissel. αποθανείται.
34 . De Aristotele et Εuripo. λδ'. Περί του Αριστοτέλους και του Ευρίπου.
Aristoteles philosophus Platonis discipulus fuit . 'Αριστοτέλης ο φιλόσοφος , μαθητής γέγονε Πλά
Qui cum se polissimum huic philosopliie parti τωνος ει και τα μάλιστα περί το φυσιολογικόν μέρος
dedidisset, que in conteimplanda cognoscendaque της φιλοσοφίας επιδους εαυτόν , εσπούδασε πάντων
rerum natura versatur, rerum omnium subcele- των μετά τα ουράνια σώματα τας αιτίας ειπείν και
slium causas naturasque explicare studuit, ut ter- τας φύσεις · οίον, γής , θαλάττης , αέρος , αιθέρος,
re, maris , aeris , etheris, animantium, stirpium, ζώων, φυτών, υετού , χιονος , σεισμών , κομητών,
pluvie, nivis , terremotus, comelarum. Ηic rerum C πάντων απλώς . Ούτος ούν την πάντων, ώς έoικε
omnium, ut videtur , naturam perscrutatus, Euripi διερευνησάμενος φύσιν,έβουλήθη και την του Ευρίπου
quoque naturam indagare et cognoscere voluit. φυσιολογήσαι · μή ισχύσας δε καταλαβείν, έρριψεν
Quam cum assequi non potuisset, in hanc maris εαυτόν εν τούτω τώ μέρει της θαλάσσης , τούτο
parlem se precipitem dedit, atque interiit, his επιφθεγξάμενος• Επειδή 'Αριστοτέλης ουχ ειλε τον
verbis utens : Quoniam Aristoteles Euripuin nmi- Εύριπον , Εύριπος. εχέτω τον Αριστοτέλης. Και
nime cepit, Aristotelem Euripus liabeat. Αtque ita τέθνηκεν ούτως ο Αριστοτέλης. Ο δε Εύριπος ,
negotio infecto niorlem obiit Aristoteles. Euripus τόπος εστί της θαλάσσης μεταξύ της Βοιωτίας νήσου
porro Iocus est maris inter Baotian insulam et και της Αττικής, ός επτάκις τρέπεται της ημέρας.
Αιιicam, qui unius diei spatio septies nιutatur. Tρέπεται δε το ύδωρ το εν τούτω τώ μέρει το υπο
Hlic enim aqua suffugit, velutque absorbetur, ac φεύγειν και οιονεί αναρροφείσθαι, και πάλιν εξερεύ
rursus regurgital cumulaturque, ut prius. Quod au- γεσθαι, και αναπληρούσθαι πάλιν ώς ήν. Τούτο δε ,
tem ad constructionern attinet, verbum plurale, ως είπον , γίνεται επτάκις της ημέρας .
morlui sunt, communiter ambobus servit, nempe Homero et Aristoteli. Homerus enim qui sibi pri
mas poeseos arrogabat, com in Arcadica quæstione hæsisset, mærore contabuit. Aristoteles autem qui
sibi incomprehensibilia Dei opificia cognoscere corumque causas explicare videbatur , ad Euripum
se contulit : cumque in ejus causa indaganda perplexus hæsisset, sese in mare præcipitavit , mise
reque periit.
35. Deputeo Cleanthis.
D λε'. Περί του Κλεάνθους και του φρέατος.
Cleanthes quoque de numero Cynicorum philo - Κλεάνθης εις ήν και αυτός των κυνικών φιλοσό
sophorum erat (1) . Ηic in puteo quodarn sese col- φων. Ούτος έν τινι φρέατι εαυτόν στήσας, τρύετο
Iocans pertranseuntibus aquam hauriebat , ac pro ύδωρ τοίς παριούσι, και διδούς πιείν, ελάμβανε παρ'
eo panerm , quo vesceretur, accipiebat. Quo nomine αυτών άρτον και ήσθιε . Θαυμάζεται δε παρά των
in summa admiratione apud philosophos erat , ut φιλοσόφων εν τούτω και ούτος ως καρτερικός.
laborun patientissimus.
36 . De tristitia Heracliti. λς'. Περί της Ηρακλείτου κατηρείας.
Heraclitus et Democritus, qui eodem tempore Ηράκλειτος και Δημόκριτος , ουκ εν τω αυτώγε
«ixerunt, physicaeque operam dederunt, mundi in- γονότες χρόνω, φυσικοί δε όντες, ομοίως την του
(1) Imo Stoicus erat, el Zenoni successit.
1003 AD S. GREGORII OR IT. I CONTRA JULIASUM . 10065
κόσμου αλλεπάλληλίαν διέπαιξαν, ο μεν γελών, ο δε Α constantiam eque suggillarunt, ille lens, hic ri
κλαίων. Ο μεν Δημόκριτος εγέλα συνεχώς τα πρά- dns. Democritus Abderites erat, Heraclitus Ephe
γματα, ο δε Ηράκλειτος έκλαιεν. " Ην δε ο μεν Δη- sius.
μόκριτος 'Αβδηρίτης , ο δε Ηράκλειτος Εφέσιος.
λζ'. Περί των φαλλών . 37. De phallis.
Το Διονύσηεορτήν άγοντες οι Έλληνες , φαλλούς ετί- Lilvero patri cum festum agerent gentiles, phal
μων αυτόν. Φαλλός δε έστιν εκ δέρματος ρουσίου ,σχήμα lis eum honorabant. Est autem phallus pellis
αιδοίου ανδρός . Και τούτο περιετίθουν εαυτοίς και εν rubra in veretri figurano efficta. Hos undique sibi
τοίς τραχήλους και εντοίς μέσους μηρούς, και εξωρχουν- ipsis tumin collis tum in mediis fernoribus impo
το, τιμώντες εκ τούτου τον Διόνυσον. Την δε τιμήν ταύ- nebant : saluabantque in Βacchi honorem. Hoc porro
την ήγον το Διονύση διά την τοιαύτην αιτίαν Εκ Σε. honoris genere ipsum ob huiusmodi causarm afG
μέλης της Κάδμου θυγατρός γεννάται ο Διόνυσος " ciebant: Ex Semele Cadmi uxore Bacchus procrea
αύτη δε κεραυνωθείσα, έζητείτο υπό του Διονύσου. tus est . Ηanc fulnline percussam atque exstinclan
Περιπλανωμένω δε τούτη και ζητούντι, Πρόσυμνος cum huc illucque oberFans Bacchus quereret.
παίς ούτω λεγόμενος περιέτυχε το Διονύσιο , και
xal B adolescens quidam nomine Polyymnus in eum in
υπέσχετο δείξεις αυτή την μητέρα , εί παιδεραστή-
na 1 cidit, facturumque se pollicitus est, ut ipsi matrem
σει αυτόν. Ο δε Διόνυσος υπέσχετο τούτο. Λέγει suam ostenderel , si venereas voluptates abs se
αυτω ο Πρόσυμνος , ότι εν Λέρνη εστίν η Σεμέλη. carpi paleretur. Quod cum promisisset Bacchus,
Είτα εισήλθεν ο Διόνυσος εν τη θαλάττη, ένα περάση
εν τη Λέρνη. Συνηκολούθησεν αυτώ και ο Πρόσυμνος . narravit Polyymnus Semelen apud Lernam esse :
Και ο μεν Διόνυσος, ως θεός, ου τέθνηκεν· ο δε Πρόσυ. sicque ab ipso Bacchus constupratus est. Cumque
μνος τέθνηκε. Λυπηθείς δε ο Διόνυσος , ότι ο έρα . postea mare ingressus esset, ut in Lernam trajice
στής αυτού τέθνηκε, προς τιμήν αυτού και μνήμην rel, Comitem se quoque adjunxit Polyyanus (1) .
αιδοίον ξύλινον εκ συκίνου ξύλου επελέκησε, μεμνη Ac Bacchus quidem ut deus, incolumis inde rediit:
μένος της συντελεσθείσης αυτοίς αισχράς και παρα , Polyymnus autem morte oppressus est. Bacchus
νόμου ηδονής και διά ταύτην την αιτίαν τοις φαλ . igitur anasii mortem egre ferens, ad ipsius hono
λοίς τιμώσι τον Διόνυσον, Φαλλοι ούν εισιν ούτοι renm ac memoriam ligneum veretrum ex ficulnea
πάντες· ιθύφαλλοι δε , οι εις τους μηρούς μόνον επ' casum ac rubro colore illitum solatii causa semper
ευθείας επιδεσμούμενοι. gestabat, ut non sine magna voluptate nefariæ libi
dinis cum ipso perpetralæ memoriam refricans. Ac pro sceptro hoc circumferebat . Atque hæc cau
sa est, cur ethnici pballis Bacchum honorent. Enimvero phalli dicuntur veretra omnia , ithyphalli
ea demum, que rigida atque in Iongum arrecta sunt : unde etiam φαλλητάρια vocantur.
λη -λθ'. Κατά των απύγων και με.λαμπύγων . Ο 58-39. De Melampagis et Apagis.
Ο Πειρίθους κατελθών εις τον άδην διά το αρπά- Αpygorum, hoc est , natibus carentium, fabula
σαι την Περσεφόνην την του Πλούτωνος, εδέθη κάτω haec est : Pirinhous cum ad inferos descendisset oth
παρά πέτραις τισί. Κατελθών δε ο Ηρακλής, και Proserpine uxoris Plutonis rapίum, ad petras
θέλων λαβείν τον Πειρίθουν, αυτόν μεν ανείλκυσεν· quasdam vinctus est. Cum ergo Hercules descen
αι δε πυγαι αυτού προσέμειναν τη πέτρα. Έκλήθη disset, ac Pirithoum accipere vellet,ipsum quidern
ούν και Πειρίθους άπυγος πυγος γάρ καλείται το Sursum pertraxil : celerum ipsius nales rupi ad
κάθισμα εκάστου ανθρώπου . Η δε κατά τους με- haeserunt. Αc proinde Apygus dictus est. Quod au
λαμπύγους έστιν αύτη : Δύο τινές αδελφοί κατά γην tem Melampygos altinet, hic sermo circumfertur :
πάσαν αδικίαν ενδεικνύμενοι, ελέγoντo Κέρκοπες, εκ Duofratres erant nullum non Magilii genus perpe
της των έργων δριμύτητος την επωνυμίαν λαχόντες . trantes , qui a facinorum suorum acrimonia Cerco
Ο μεν γαρ αυτών ελέγετο Πάσσαλος, ο δε έτερος num ( Cercopum legendum puto ) cognomentum
Ακλήμων, ώς φησι Δίος και υπομνηματιστής. Τού - nacii sunt. Νam alioqui aller ipsorum Passaluς νο
τους δε ή μήτηρ, Μήμωνις τω ονόματι, έωρακυία D cabatur, alter Aclemon, ut auctor est Dion com
κατά γήν πολλά δεινά εργαζομένους αυτούς, είπε mentator . Mater igitur eorum nomine Memmonis
μη περιτυχείν μελαμπύγω και ποτε του Ηρακλέους cum eos plurima graviaque Magitia committere
υπό δένδρον κοιμωμένου , και των αυτού όπλων υπο- videret, cavendum ipsis esse admonuit, ne in Me
κεκλιμένων των φυτώ, πλησιάσαντες ούτοι τοίς όπλοις, lampygum inciderent. Accidit forte ut Hercules
επιχειρήσαι έβουλήθησαν. Ευθύς δε ο Ηρακλής posilis sub arbore quadam armis somno indulgeret.
αισθόμενος , λαβών αυτούς, και κατακέφαλα επί ξύλου Hi igitur propius accedentes armisipsius manum
δεσμεύσας, εβάστασεν εξόπισθεν. Και τότε εκείνοι injicere tentarunt. Quod cum protinus Hercules
της εντολής της εαυτών μητρός εμνήσθησαν κρε- sensisset, capite arreptos, atque ad lignum quod
μάμενου, του Ηρακλέους την πυγήν μέλαιναν θεα - daπι obvincios gestabat. Αc tum ilis pendentibus
σάμενοι εκ της των τριχών δασύτητος · οί και προς materni mandati recordatic subiit, cum Herculis
αλλήλους αυτό τούτο διαλεγόμενοι, γέλωτα πολύν nates ex pilorum densitate nigras esse perspexis
(1) Aliter boe narral Clemens in Adhort,
1007 NONNUS ABBAS 1003
sent : atque hoc inter se colloquentes maximum A προσήψαν τω Ηρακλεί. Και ευθύς κατά τούτο των
Herculi risum noverunt : ob idque eos confestiτη δεσμών ελυτρώσατο, και απέλυσεν αυτούς.
missos fecit.
40. De venerando Pane. του Σεμνού Πανός.
Penelope Ulyssis uxor fuit. Quo post Trojanum Πηνελόπη μεΠερί
Πηνελόπημ'.γυνή τον του Οδυσσέως . Τούτου δε
τά γέγονε
bellum huc atque illuc oberrante, permulti proci πλανωμένου μετά τον Τρωϊκόν πόλεμον , πολλοί τινες
veuerunt, ut Penelopen sibi matrimonio jungerent. ήλθον μνηστευσόμενοι την Πην
την Πηνελόπην. Ή δε ημέ
At illa diem de die dicebat , nemini nubere volens, ραν εξ ημέρας ανεβάλλετο, μηδενί θέλουσα γαμηθη
quod Ulyssem maritum suum exspectaret. Quo fa- ναι , διά το περιμένειν αυτήν τον Οδυσσέα τον άν
cluυη est, ut omnes impetu facto eam compresse- δρα αυτής. Πάντες oύν συμφρασάμενοι, συγγεγόνα
rint, gravidamque reddiderint : ita Panem peperit. σιν αυτή· η δε έγκυμονήσασα έτεκε τον Πάνα · διό
Unde etiam hoc nomine vocatus est, quod ab on- και Παν καλείται, ότι εκ πάντων εσπάμη. "Ετεροι δε
nibus satus fuerit. Αlii admodum eximia forma pι - λέγουσιν ότι πάνυ εύμορφος και σώφρων ήν ή Πη
«licitiaque Penelopen fuisse ferunt : ideoque ipsius γελόπη και διά τούτο θράσθη αυτής ο Ερμής,
amore inflammalum Μercuriumn hirci formam in- και μετεβλήθη εις τράγον, και εκνοήσας αυτήν μα
duisse : ipsam autem mentis errore afectam ac fu- Β γεία εις έρωτα αυτού εκίνησε και ωχεύθη υπό του
rore correptam hircuum adarnasse, ab eoque ina- τράγου, και συνέλαβε και έτεκε τον Πάνα. Τούτον
gitatam fuisse; atque ex eo coitu Panem exstitisse δε εθεοποίησαν ούτος δέ εστιν ο Πάν ο τραγόπους.
divinitatemque a patre consecutum ſuisse . Atque
hic est Pan hircinos pedes habens.
41. De Buthena . μα". Περί του Βουθρίνα.
Butbænas hic Hercules est , ita ob hujusmodi Ο Ηρακλής εστιν και καλούμενος βουθούνας: εκλήθη
causam appellatus : Cum per Dryopum regionem δε διά τοιαύτην αιτίαν· Την Δρυόπιδα γην παράει και
Hyllum filium suum humeris gestans iter faceret, Ηρακλής, βαστάζων και τον υιόν αυτού "Υλλον
ac puer fame afectus cibum a patre peteret : ille είτα πεπεινακότος του Ύλλου και αιτούντος τροφήν,
agricolam quemdam aranlem nomine Theodaman άροτριώντά τινα Θειοδάμαντα ούτω λεγόμενον ευρών,
1em reperit , panemque ab eo postulavit. Quod ille ήτησεν ο Ηρακλής άρτον· ο δε ου δέδωκεν, αλλά και
cum non modo recusasset, sed Ηerculem quoque ύβρισεν. Ο δε Ηρακλής ένα των άροτριώντων βοών
contumeliosis verbis insectatus fuisset : tum Ηer - λαβών έσφαξε, και εθoινήθη και αυτός και ο κος αυ
cules Dovean unum ex his qui arabant, acceptum , του Ύλλος και εκλήθη διά την αιτίαν ταύτην βουθοί
jugulavit, ac cum alio epulatus est. Ob eamque ° νας, επειδή όλον εθoινήθη τον βούν: ένθεν τω Ηρακλεί
causam Buthenae cognomentum nactus est, quod γέγονεν ο προς τους Δρύοπας πόλεμος. Του γάρ θειο
Totum Dovem uno epulo Confecisset. Ηinc Herculi δάμαντος ανελθόντος εις την πόλιν, και ειπόντος, ώς
cum Dryopibus bellum contigit. Νamcum Theoda- Πολέμιος ήλθεν εις την χώραν ημών, εξήλθον κατ'
nnas ad urbem ascendisset, atque infestum hostem αυτού οι Δρύοπες , και γενίκηκε πάντας αυτούς και
in regionem accessisse nuntiasset, Herculerm vide- Ηρακλής , και λαμβάνει αιχμάλωτον τον Yλλον τον
licel intelligens, ad eum opprimendum egressi sunt, υίον του Θειοδάμαντος .
commissoque prælio omnes ab eo superali sunt.
42. De Trivespero. μβ'. Περί του Τριεσπέρου.
IIerculem tribus noctibus concepίum fuisse, et Λέγεται ο Ηρακλής διά τριών εσπερών συλλη
ex nialerno utero decidisse ferunt : atque hujus- φθήναι ομοίως και τεχθήναι» και εν μια νυκτί πε
nodi quaeque nuge ac fabulae de eo circumferun- τήκοντα ταϊς Θεστίου θυγατράσι μιγήναι , και παιδο
tur. Consimilem quoque in modum aiunt eum nocte ποιήσαι εξ αυτών πασών, ώστε και διά ταύτα θεοποιή
Hna cum Thestii iliabus rem habuisse, omnesque σαι αυτόν , και τούτο τρισκαιδέκατον αυτού άθλον
ex eo peperisse : adeo ut hoc quoque nomine in D ονομάσαι.
deorum numerum relatus fuerit, alque hoc certa
men decimum tertium appellatum sit .
43. De Idoliano et Tauricremo. μγ'. Περί του Είδωλιανού και Καυσιταύρου.
Quoniam Julianus Apostata preclarissimum Chri. Επειδή ο Παραβάτης το των Χριστιανών κάλλι
<lianorum nomen in Galileos commutare ac trans- στον όνομα , εις Γαλιλαίους μεταθείναι εσπούδαζε,
Terre studuerat : idcirco nunc quoque D. Grego- νυν βούλεται ο θείος Γρηγόριος διαπαίξαι αυτόν, και
rius eum irridere vult, aitque : Licet nobis quo- ειπείν , ότι 'Εξών και ημίν τον Ιουλιανόν καλείν εκ
Gue Julianum suis nominibus appellare, ac velut των περί αυτόν ονομάτων. Φησιν ούν : Καλέσωμεν
coloribus suis depίngere. Proindeipsi quoque euια αυτόν και ημείς Είδωλιανόν, ως ειδωλολάτρης, και
dolianum nominemus, ut idolorum cultorem, et Πισαίον , ώς τον εν Πιση Δία τιμώντα · Ζεύς δε εν
Pisseum, ut Iovem Pisa colentein. Jupiter enim Πίση τη πόλει ετιμάτο : Πίσα δε , πόλις έστι της
Pisse, que Elidis urbs est, colebatur . Julianum "Ήλιδος . Και 'Αδωναίον διά τον "Αδωνιν. Λέγεται
ergo , inquit , par est Piseum vocare , quem- δε σεβασθήναι τον "Αδωνιν ο Ιουλιανός: ούτος δε και
admodum et Adonium propter Adonidem. Nam "Αδωνις ήράσθη υπό της Αφροδίτης άνθρωπος ών,
10. 9 AD S. GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM . 1010
εφονεύθη δε υπό του "Αρεως, διά το άντερασθήναι A Adonidein quoque summa religione a Juliano cul
τον "Αρεα της Αφροδίτης . Καυσίταυρον δε δεί, φησί, tum fuisse narrant. Hunc porro Adonidenm a Ve
καλείν τον Ιουλιανόν,διά το ταύρους ολοκλήρους θυ- nere adamalum, atque a Marte , qui ipsius quoque
σιάζειν και κατακαίειν τοις θεούς αυτού. Veneris amore flagrabat, interemptum fuisse fabu .
lantur. Tauricremum denique Julianum appellare convenit , ut tolos boves diis suis immolantem et
comburentem.
μδ'. Περί της Κερδαλής και του Μίνωος. 44. De vulpina pelle .
Κερδώ καλείται η αλώπηξ ένθεν και κερδαλή , Κερδώ υulpes vocatur : unde et κερδαλή, malitia
η πονηρία και η κακία και η δολιότης· δόλιον γάρ atque improbitas et fraudulentia. Versutum quippe
και παγκάκιστον και πονηρόν το ζώον τούτο ή αλώ- est hoc animal, mireque malitiae et perversitatis,
πηξ. Ο δε Μίνως δίκαιος άνθρωπος ένομίζετο είναι, Αt vero Minos justus et integer homo habebatur,
ως υιος του Διός . “ Ο ούν λέγει ο θείος Γρηγόριος ut Jovis flius. Hunc autem sensum Gregorii verba
τούτο εστιν· ότι ο Ιουλιανός την εαυτού παγκάκι- habent : Quod Julianus singularem suam animi
στον πονηρίαν δι' έπιπλάστου ήθους απέκρυπτεν, perversitatem humanitatis cujusdam et clementise
άδικος ών εν δικαίω προσχήματι , larva contegebat, ac sub justitiæ specie injustus ot
B sceleratus erat .
με'. Περί του Μελάμποδος και του Πρωτέως. 45 . De Proteo el Melampo.
Ο Πρωτεύς ούτός έστιν και της Θράκης , ου τους Proleus hic Thrax erat, cujus ilios Hercules
υιούς απέκτεινεν ο Ηρακλής. Ούτος ούν και μάντις obtruncavit. Ηic valicinandi arte praestabat, ac
ήν, και γενόμενος ενάλιος δαίμων, και οικών την marinus deus effectus est, Pharumque incoluit.
Φάρον· διό και Πρωτέως νήσος ή Φάρος εκέκλητο. Unde el Protei insula Pharus vocata est. Cum au-
"Ινα μη ούν αιτήται μαντείας και προγνώσεις διά (em multi propter ipsius vaticinationes ad eum se
τους πλησιάζοντας αυτώ, την τούτων όχλησιν μή φέ . conferrent, borum oblurbationem atque imporlui
ρων, μετεμόρφου εαυτόν μαγεία τινί, και άγνωστον nitatem ægre ferens, arte quadam magica in aliani
εαυτόν επoίει τους προς αυτόν πλησιάζουσιν. Ομοίως aliamque subinde formam sese transmutabat, al
δε και ο Μελάμπους μάντις ην και ιεροφάντης . Ού- φue ita sui. prospectum accedentibus adimebat.
τος εξέφηνε τα εν Αιγύπτω ιερά τοίς "Ελλησιν, άπερ Εodem quoque modo Melampus vates erat hiero
έμιμήσαντο οι Έλληνες. Και ούτος δε των μετα- phantes, qui Egyptiorum sacra Grecis patefecit,
μορφουμένων ήν, ως και αυτός ών μαντομάγος. Οι eaque ipsi postea imitati sunt. Ηic etiam sese
γάρ τοιούτοι άνθρωποι είχον φύσει τοιαύτην δύναμιν ς subinde transformabat, ut vales magiaeque peritus.
πάρεδρον, ώστε μεταμορφούσθαι εις και αν θέλωσιν, Ηujusmodi quippe homines eam facultatem habe
ώστε μη γινώσκεσθαι παρά των προς αυτούς διαλε- bant, αι quarmcunque vellent formam assumerent,
γομένων. ne ab his, qui eos alloquebantur, ullo modo cogoo
sci possent.
- μς'. Περί του Αίτναίου πυρός. 46. De Æinæo igne.
Σικελία νησός έστι μεγίστη, διακειμένη περί Ιτα- Sicilia maxima est insula circa Italianm sita . In
λίαν. Εν ταύτη εστί πόλις , Κατάνη ούτω καλουμένη : ea urbs est Catana nomine : ad cujus verticero
υπεράνω δε της Κατάνης εστίν δρος, εξ ου αναδίδο- Imons est, ex quo copiosus ac perpetuus ignis erunn
ται πύο πολύ τε και διηνεκές. Καλείται δε το όρος pit. Ηic mons AEtna vocatur, atque etiam Vulcani
Αίτνη • καλούνται δε και οι του Ηφαίστου κρα - crateres. Ηujusmodi porro ignis adeo nonnunquam
τήρες. Τούτο δε το πυρ έστιν ότε τοσούτον υπερ- eundat, ut luminis more feratur, atque cum ma
βλύζει, ώστε και ποταμηδόν φέρεσθαι, και δείν ώς 1eria illa ignea, que sursum emicat, instar aqus
ύδωρ μετά της αναδιδομένης πυρώδους ύλης: έστι δε duat. Αc procul dubio divinus est ignis . Fingunt
και θείόν τε το πυρ τούτο. Λέγεται δε ότι πατήρ τις patrem quemdan, cum filio suo in hoc monte in
μεθ' υιού ευρέθη εν τω βρει τούτω, και άφνω ερρύη D ventum fuisse , atque iguein repente luminis in
ποταμηδόν το πυρ , και άπορον αυτοίς γέγονε το morem profluxisse, transitumque ipsis interclusisse,
βάσε Ο δελ παίς έλαβε τον εαυτου πατέρα και
παρελθείν. ac tum alium suis humeria sublatum parente »
Σβάστασεχοτκαι αβείς το πυρ την πράξιν του
ο. ερυθριάσαν geslasse, eoque facinore ignem velut permotum ac
υιού , ανεκόπη της επιρροής και παρήλθεν ο παίς pudore affectum cursum suumcompressisse : atque
και ο πατήρ αβλαβείς. ila et patrem et fliuni incolumes pertransisse.
μζ'. Περί της εν τω Μίθρα κολάσεως (1). 47. De Mithree suppliciis.
Τον Μίθραν νομίζουσι Πέρσαι τον ήλιον είναι • Persa Mithram solem esse existimant, eique
και τούτο θύουσι πολλάς θυσίας, και τελούνται τινας multa sacrifcia offerunt, quibusdamque ipsius sa
εις αυτόν τελετάς . Ουδείς δε δύναται τελείσθαι τάς cris initiantur : ad que nemo admittitur, nisi qui
του Μίθρου τελετές, ει μή διά πασών των κολάσεων prius omnia tormentorum genera pertulerit, pie
παρέλθου , και δείξει εαυτόν απαθή τινα και όσιον, tatisque sue fortitudinisque animi in perferendis
Λέγονται δε όγδοήκοντα είναι κολάσεις, ας κατά doloribus specimen dederit. Aiunt autem octoginia
βαθμόν δει τον τελεσθησόμενον παρελθείν » οίον, esse cruciatuum genera, per que certo ordine et
(1) Similia num . 6 supra,
1011 NONNUS ABBAS 1013
qui initiandus est , necessario transeundum est : A πρώτον διανήξασθαι επί πολλάς ημέρας ύδωρ πολύ•
verbi causa , primum ei diebus multis natanda είτα εις πυρ εμβάλλειν εαυτόν· είτα εν ερήμω διαιτη
est aqua . Deinde necessario ipsi faciendum est, ut θήναι και ασιτήσαι, και άλλα τινά άχρις ού, ως είπο
se in ignero conjicial, postea in solitudine versari, μεν , τας ογδοήκοντα κολάσεις παρέλθου και τότε
sibique ipsi inediam iinperare necesse habet : at- λοιπόν έμύουν αυτόν τα τελεώτερα, εάν ζήση.
que ita ad alia pergere , quousque octoginta , ut diximus, suppliciorum generibus defunctus fuerit.
Quibus si supervixerit, tum demun sacris Mitbriacis ioitiatur.
48. De Echeli eh Phalaridis crudelilale. μη'. Περί του 'Εχέτου και Φαλάριδος .
Echetus Epiri tyrannus fuit : qui, ut erat insigni "Έχετος της Ηπείρου υπήρχε τύραννος. Ούτος
erudelilate, varia suppliciorum tormentorumque ωμότατος ών, επενδει παντοίας τιμωρίας και κολα.
genera excogitabat. Εx quo efficiebatur, ut qui ali- στήρια. Προς τούτον οι θέλοντες αφειδώς κολάσαι
quein inmrmanissime excruciari vellent, ad eum mit- διέπεμπον ώς και ο ποιητής λέγει περί αυτού :
terent : quemadmodum poeta quoque ipse de co .
«ecipit :
Ad regem Echetum mortalium omnium carnifcem. Pς "Εχετον βασιλήα βροτών δηλώμονα πάντων.
Huic non dissimilis erat Phalaris genere Sicu- “Ο δε Φάλαρις , ούτος καινοτέρων κολαστηρίων γε
Eus, ipse quoque noνorum tormentorum inven- γονεν ευρετής : ήν δε το γενος Σικελιώτης. Ούτος
tor. Qui ut a Dionysio Sevissimo el immanis- χαριζόμενος Διονυσίω τω τυράννω, όντιωμοτάτω και
simo tyranno gratiam iniret, bovem æreum τυραννικό και τιμωρητικό, επενόησε βουν χαλκούν,
excogitavit, in quem qui supplicio alficiendi erant, ενώέδει βάλλειν τους κολαζομένους , και πυρ ανα
unjicerentur, posteaque igni succenderentur, ut καίεσθαι · ένα ένδον όντες και καιόμενου και βοώντες.
διατρεχούσης
qui interna Mamma exurerentur, clamorem bo δόξη ο ταύροςτηςκαιόμενος φωνής διά του στόματος του ταύρου,
μυκηθμόν αποτελείν. Τού
vis mugitui similem ederent. Cujus inhumanitatem του δε του Φαλάριδος το απάνθρωπον θεασάμενος ο
conspicatus atque exsecratus Dionysius, ipsum sup: Διονύσιος , αυτόν τούτον ενέβαλεν εις τον βουν, και
plicii auctorem in taurum conjecit, atque in in. καύσας απέκτεινεν εν τους εαυτού μηχανήμασι • ως
strumento suo combussit. δε αυτός ο Φάλαρις εν επιστολή φησι, Περίλλαόν τινα,
την τέχνην βάναυσον, του τοιούτου χαλκού ταύρου αυτουργών, οιόμενον αυτώ χαρίζεσθαι τη καινότητο
της τιμωρίας, εμβαλών εις το τοιούτο χαλκούν κολαστήριον, και υφάψας πυράν, ανείλε πρώτον και
μόνον της καινής τιμωρίας τον δημιουργόν τον δε βούν εν Δελφοίς αποπέμψας, ανάθημα τω Πυθίω καθ
έρωσε.
49. De hydra . ε μθ'. Περί της ύδρας.
Bellua quaedam apud Lernatm fuisse fingitur, θηρίον μυθεύεται η ύδρα γενέσθαι περί την Λέρ
quinquaginta, vel, ut alii malunt, novem capita ser- νην πεντηκοντακέφαλος , οι δε εννεακέφαλον: τας δε
pentum habens : quam Hercules cum famulo Hyllo κεφαλάς είναι όφεων. " Οπερ ελθών ο Ηρακλής μετό
interfecit. Quin hoc quoque fabulantur , exciso uno Yλα του θεράποντος αυτού απέκτεινε . Μυθεύεται δε
capite duo altera renasci consuevisse : ita ut du- και τούτο, ότι, τεμνομένης μιάς κεφαλής αυτής, δύο
plicato numero centiceps essisteret. Quod cum αντ' αυτής παρεφύοντο, ώστε γενέσθαι επί το διπλά
Hyllus perspexisset, artem adhibuit, ignemque at- σιον εκατόν κεφαλάς. Ο δε Ύλας μαθών τούτο, εμη
tulit, atque ita ut quodque caput excidebatur, in χανήσατο, και πυρ έφερε και την τεμνομένην κεφα
Mammam injiciebat , Ita tandem bellua illa truci- λήν ενεπίμπρα και ούτως ίσχυσαν τας πάσας απο
data est. κτείναι.
50. De Patarica chimæra. ν. Περί της Παταρικής χιμαιρας .
Patara, que Lyciae civitas est, mons esse com- Πάταρα πόλις έστι της Λυκίας. Λέγεται δε , ότι εν
mmemoratur , in quo bellua quaedam erat ab ante- ταύτη εστίν όρος , ενώ δρει ήν θηρίον, και πρόσθεν μεν
riore parte leo, a posteriore draco, a media chime- ήν θηρίον, όπισθεν δε δράκων, μέση δε ήν χίμαιρα "
Fa :ignem faucibus evomens, regionique atque om- D εξ ης χιμαιρας πυρ εκ του στόματος ανεδίδοτο, και
nibus qui illac iter faciebant, perniciem aferens. έλυμαίνετο την χώραν, και πάντας τους παριόντας.
Quo cum Pegaso vectus Bellerophon perrexisset, "Υστερον δε ελθών ο Βελλεροφόντης , έχων τον Πή
arte bestiam circumvenit. Νam plumbeuro globum γασον ίππον, έτεχνάσατο και το δόρατι αυτού περι
lanceae cuspidi impositum in os chimere injecit. θεϊναι σφαιραν μολύβδου , και εμβαλείν εις το στόμα
Plumbum porro ut flamme solutum precordia της χιμαιρας. 'Έλύθη δε από του πυρός και μόλιβδος,
Epsius colliquefecit, atque ita belluminteremit, και εχώνευσε τα σπλάγχνα αυτής και ούτως απ
έκτεινε την χίμαιραν,
51. De Cerbero. να'. Περί του Κερβέρου.
Fingent canem φuemdam tricipitem apud inferos Mυθεύεται, ότι έστι τις κύων, έχων τρείς κεφαλάς,
esse, ac portas custodire : atque eos quidern gui ος καλείται Κέρβερος και ούτος φυλάττει τας πύλας
ad inferos descendunt, assentabunde mulcere, eos του άδου , και τους μεν καταβαίνοντας εις τον άδην
alutem qui ascendere conantur , morsu Insectari , σαίνει και κολακεύει , τους δε ανιόντας δάχνει και ουκ
1013 AD S . GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM . 101
έα ανελθείν. Φησιν ουν, ότι ο Ηρακλής ότε κατήλθε A ascensumque prohibere. Hunc Hercules, cuto all
συναρπάσαι τώ Πειρίθη την Περσεφόνην, ανιών απ. rapiendam Pruserpinam simul cum Pirithoo de.
έκτεινε τον Κέρβερον. scendisset, in reditu interemisse dicilur.
. 6'. Περί της Σκύλλης . . 32. De Scylla.
Mυθεύεται , ότι εν τω Τυρρηνικό πελάγει θηρίον In Tyrrlienico mari belluam quamdam fuisse fa
ήν, και ήν γυνή μεν περικαλλής μέχρι του ομφαλού , bulantur , quae umbilico tenus mulier erat adπιο
ένθεν δε και ένθεν κυνών κεφαλαι προσπεφύκασιν dum formosa : ceterum hinc atque illinc sex ca.
αυτή εξ• το δε άλλο αυτής σώμα οφιώδες. “0 , φησί, nina capita ipsi adheerebant, ac reliqua corporis
θηρίον τους παραπλέοντας τα πελάγη ταύτα κατ- parte anguis erat, atque illos qui circa Ioca illa
ήσθιεν αφειδώς και θηριωδώς. navigabant, immanissime devorabat,
νγ'. Περί Χαρύβδεως. 53. De Charybdi.
Κατά το Σικελικών και Τυρρηνικόν πέλαγος έστι Circa Siculum, hoc est Tyrrhenicum mare, Io
τις τόπος , ενώ η θάλασσα γίνεται άμπωτης και βα - cus quidam est, in quo mare velut in se absorbe
χία και διίσταται το βδωρ , ώστε τον πυθμένα της ιur, vicissimque exestuat, atque unda separatur :
θαλάσσης κατά τούτο το μέρος , είχε δυνατόν , δράσθαι. adeo ut ipsum maris fundum, si quidem id deri
"Αμπωτις δέ έστιν, οίον ανάπoσίς τις και αναρρό - Β posset, hac in parte conspicere liceat. "Αμπωτης est
φησις · το δε ύδωρ υπονοστεί έν τισι κοιλώμασι των quasi ανάποσης quedarm, id est, rebibitio ac resor
πετρων, και πάλιν εκρήγνυται, ό και καλείται δαχία . bitio aqua. Unda enim in quibusdam rupium ca
" Ην δε ούτος ο τόπος τους πλέουσιν επικίνδυνος και vitalibus subsidit, ac rursus erumpit : quod quidem
θανάτου μεστός . Ολοβρύχιον γαρ το πλοίον εγίνετο δαχία νοcatur . Eral autem hic locus navigantibus
εν τούτω τω τόπω, ει συνέβη , πλέοντος του πλοίου , infestus et periculosus exitiique plenus. llic enim
γενέσθαι αμπώτιδα και ραχίαν. Περί τούτων "Όμη- navis tota deprimebatur, ac pessumibat, si cur
ρος έφη: rente navi reciprocatio fluctuum æstusque conti
gjssel, de quo Homerus :
"Ενθεν μέν Σκύλλη, ετέρωθι δε δία Χάρυβδις. Hinc est Scylla vorax, adversa parte Charybdis.
'Αντίθετον δε εκάλεσε την Χάρυβδιν, προς την Σκύλ. Adversam autem Charybdim vocat, quoniam Scyllæ
λαν παραβαλών. opposita est.
νδ'. Περί της του "Αδου κυνέης. 54. De Orci galea .
" Ομηρος ο ποιητής εισφέρει τον Δία αορασίαν τινά Ηomerus Iovem inducit caliginem quamdam al
και αφάνειαν έμποιήσαντα περί τους Έλληνας, ώστε ο que obscuritatem Graecis magica arte ofundentein,
μη δράσθαι. Λέγει ούν μυθικώτερον , ότι την κυνέαν ne ab ipsis perspiceretur . Κυνέη autem galea eat
του “Αδου ήτοι του Πλούτωνος περιέβαλεν αυτούς Orci, hoc est Platonis .
ώστε μη οράσθαι· η δε χυνέα, περικεφαλαία εστί του
“Αδου ήτοι του Πλούτωνος.
νε'. Περί δακτυλίου του Γύγου . 55. De Gygis annulo.
Πλάτων και φιλόσοφος εν Πολιτείαις ( έστι δε ούτως Plato in Dialogis de Republica fabulam hanc nar .
αυτού λεγομένη πραγματεία) εισφέρει τον μύθον rat : Gyges Lydius quidam opilio erat : qui cum
τούτον, ούτω λέγων· ότι Γύγης ήν τις ποιμήν περί pecudes in nionle pasceret, in antrum quoddam
την Λυδίαν. Ούτος ποιμαίνων έν τινι βρει τα πρό- incidit, eoqueingressus eneum equum reperit, at
δατα, περιέτυχε σπηλαίω τινί• και εισελθών εν αυτώ que intra eum humanum cadaver et annulum, cu
εύρεν ίππον χαλκούν, και ένδον του χαλκού ίππου jus pala νolubilis erat. Accepto itaque annulo Gy
άνθρωπον νεκρόν, και δακτύλιον : ου δακτυλίου και ges antro excessit : at quoties suo loco erat annu
κεφαλή στρεπτή ην και έστρέφετο : ήντινα κεφαλήν Ius, ab omnibus cerebatur ; quoties autem annuli
καλεί σφενδόνην σαφώς ο θείος Γρηγόριος. "Έλαβεν ο palam convertebat , a nemine videri poterat. Αtque
ούν ο Γύγης , φησί , τον δακτύλιον, και εξήλθε και hanc fabulaminducit Plato, aiίque, virumjustum ,
ηνίκα μεν ήν εν τη τάξει ο δακτύλιος έωράτο υπό πάν- etiamsi Gygis annulum acceperit, ne quis eum in
των· ηνίκα δε την σφενδόνην του δακτυλίου έστρεφεν, ιueri possit, ne sic quidem sceleris aliquid admit.
αφανής εγίνετο πάσιν. Ο ούν Πλάτων εισφέρει τον 1ere debere. Virtutem enim propter seipsam co
μεθον τούτον • ότι, φησίν , και δίκαιος ανήρ, κάν του lendam atque amplectendam esse, non propter aliud
Γύγου λάβη δακτύλιον ίνα μή οράται υπό τινος , ουδ ' quidquam. Gyges ergo cum hoc annulo in regian
ούτως ώφειλεν αδικείν, Δεί γαρ το καλόν δι' αυτό το Lydorum aulain profectus conversa annuli pala,
αγαθόν επιτηδεύειν, και μη δι' άλλους τινάς . conspectum sui omnibus ademit, ingressusque re
gem interfecit , regnumque accepit. Herodotus tamen Gygis historiam aliter exponit. Scribit enim
reginæ mandato Candaulem ab eo interemptum , ipsumque imperio potitum fuisse .
νς'. Περίτων Λινδίων. 56 . De Lindiis, qui Buthanam omni exsecratione
devoreni,
Λίνδος πόλις παλαιά της Ρόδου: εν ταύτη τω ιερεί Lindus antiqua Rhodi urbs est : in ea sacerdo
το θύοντι και θοινωμένα τον βούν, οι θύοντες κατ - tem sacrificantem ac bovem comedentem sacrideii
 03 NONNUS ABBAS δOI6
Jirls omnibus devovebant, conviciisque et nefariis A ηρώντο, και διελοιδορούντο, και ύβριζον ύβρεις ουκ
verborum contumeliis proseindebant. οσίας.
57. De hospilum cæde apud Tauros . νς . Περί της εν Ταύροις ξενοκτονίας.
Tauri Scythie populi sunt, cujus monles Tauri " Ηδη είπομεν, ότι έθνος εστίν η Σκυθία, και τα
vocantur , aut etiam urbes quaedam. Αpud hanc όρη αυτής καλούνται Ταύροι, ήτοι πόλις λεγομένη
gentem Diana colitur. Cumque eo Agamemnonis Ταύροι (2). Εν ταύτη τιμάται η "Αρτεμις . Της ούν
filia Iphigenia a Diana delata fuisset, hospiies Om- Ιφιγενείας θυγατρός του Αγαμέμνονος ενταύθα
nes maetabant, ne videlicet ipsiin patriam reversi υπό της Αρτέμιδος ενεχθείσης , τους αφικομένους
perspicuum facerent ubi esset Iphigenia . ξένους έθνος, προς το μη κατάδηλον γενέσθαι την
Ιφιγένειαν μετά την επάνοδος των ξένων.
68. De Laconibus, qui ad aram virgis sese muluo νη'. Περί Λακώνων ξαινομένων των αίματι.
cædebant.
Lacedæmonii ut liberos suos fortes ac tolerantes Ρηθείσα μεν και ήδη πρότερον, και ήδη λελέξε.
redderent, atque ad dolores perpetuos erudirent, ται- Οι Λακεδαιμόνιοι καρτερικούς τους εαυτών παί
plagis eos ad altaria lacerabant, eique qui non δας είναι εκδιδάσκοντες , μαστιγώσεσιν έχρώντο,εκ
ignave et molliter, sed strenue ac generose plagas διδάσκοντες αυτούς υπονητικώς (3 ) έχειν ταϊς μά
pertulisset, præmium constituebant. Β στιξι• και τούτους εξαινον ταις πληγαις παρά τους
βωμούς και τη μη ολιγωρήσαντι, αλλά γενναίως
ενεγκόντι, άθλον εδίδoσαν.
: 59. De Phrygum excisione. νθ'. Περί του κατατέμνεσθαι τους Φρύγας,
Αρμd Phryges Rhea deorum mater colebatur : Παρά τοις Φρυξιν έτιμάτο η Ρέα ή μήτηρ των
cujus cum festum celebrarent, quoniam ipsi ob θεών. Ταύτη (4) πανηγυρίζοντες , καθότι απετμήθη
nulla ejus scorta a Corybantibus vesica excisa αυτή παρά των Κορυβάντων την κύστιν διά τάς πολλάς
fuerat, idcirco ipsi deam suam colentes femora αυτής πορνείας, θεραπεύοντες δηθεν την έαυτών
stia humerosque concidebant. Αlii autem tibiis lu . Θεόν ( ), κατέτεμνον εαυτών τους μηρούς και τους
debant, armasium ipsius Αtyn honorantes : simul ώμους. "Αλλοι δε ηύλουν, τον εραστής αυτής τιμών
etiam ut tibie suavitate sensus doloris quem excisio τες "Αττυν: άμα δε ένα υποκλέπτηται διά της των
afferebat, eluderetur. αυλών ηδονής και της κατατομής οδύνη.
60. De spuriis, qui in Cynosarges abjiciebantur. ξ . Περί του Κυνοσάργεος. .
Cynosarges locus erat Athenis, in quo de nothis . To Κυνόσαργες τόπος ήν εν Αθήναις , ενώ οι νό
judicium ferebatur, hujusne an illius filii essent. G θοι εκρίνοντο , ει τούδε όντως γέγονεν υιός. 'Εκάλουν
Vocant autem apud Αthenienses libertinos quoque δε παρά 'Αθηναίους και τους απελευθέρους νόθους :
othos, nam ipsi quoque nothi sunt, si cum inge-. νόθοι γάρ και ούτοι προς τους εκ γεννητής (6) ελευ
nuis conferantur. Qui etiam ipsi censebantur et θέρους και ούτοι δε εκρίνοντο , και εδοκιμάζοντο, ει
explorabantur, an omnino libertate donati fuissent. όλως ελευθερώθησαν. Κυνόσαργες δε ήκουσεν ο τόπος
Cynosarges autem hic locus hanc ob causam από τούτου • Θυσίας πλησίον εν ιερώ γενομένης, είσ
vocatus est. Cum non ab eo longe Ioco sacrificium ελθών κύων ήρπασε κρέα του θύματος , και ήγαγεν
in templo feret, ingressus canis carnem victime εν τούτω τω τόπω και εκεί εκτίσθη τις νεώς , και
rapuit, atque in hunc locumtulit, illicque templum εκλήθη Κυνόσαργες, οίον κυνόσαρκες , από των σαρ
exstructum est : vocatumque Cynosarges , quasi κων και του κυνός . "Υστερον δε του και εξελθόντος ,
Cynosarces, a carnibus videlicet et cane. Postea εισήλθε το γ · διό και Κυνόσαργες καλείται.
autem in locum x successit y , ac proinde Cyno
sarges vocalor.
61. De Xantho el Chalcide. ξα'. Περί του Σάνθου και της Χαλκίδος.
(1) Xanthus luvius erat Troadis qui contra η Ξάνθος ποταμός της Τροίας, ός και επανέστη
Achillem se erexit Trojanos cedentem. Chalcis ve- Αχιλλείκτείνοντι τους Τρώας. Η δε Χαλκίς , ώς φασι,
τo , ut aiunt , puella quedam fuit que juvenem κόρη τις γέγονε νέου δέ τινος έρωσα, και μη τυ
quemdam adamavit ; cui cum jungi non potuisset, χούσα, εαυτήν υπεξήγαγε συν οδυρμό του βίου
in lamentis vitam fniit. Ilius miserentes dii eam ήν ελεήσαντες οι θεοί εις όρνιν μετέβαλον. " Ομηρος:
in aviin mutaverunt.}
Homerus,
Quem Xanthum superi appellant, hominesque Sca. " Ον Ξάνθω καλέoυσιθεοί, άνδρες δε Σκάμανδρο».
mandrum .
Et alio loco : : Και πάλιν,
Chalcida diidemore vocant, hominesqueCyminden . Χαλκίδα κικλήσκουσι Θεοί, άνδρες δε Κύμινδα.
Quæ quidem ridet Gregorius. Διαπαίζει ούν αυτούς [ 0] θείος διδάσκαλος .
(1 ) Inclusa omillit Billius. ( 4 ) Ιd . add. δε.
(2) Cod. Reg. έθνος Σκυθικόν ήτοι Βούλγαροι . ( 5 ) 11. θεάν.
( 3) Ιd. υπομονετικώς . ( 6) . εκ γενετής.
 1017 : AD S . GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM 1018
εβ:. Περί του Παλαμήδου. 62 . De Palamede.
Παλαμήδης, Ευβοεύς ών το γένος (Εύβοια δε, νήσος Palainedes Eubensis erat. Est autem Euvea
απαντικρύ της Αττικής), ούτος εύρε το αριθμείν insula e regione Attice sita . Ηic numeros invenit,
και το ταβλίζειν, και κεχρήσθαι (1 ) και άλλαις usumque tesserarunt, ac pleraque alia artificiosa.
πολλαίς μεθόδους . Ούτος δε ο Παλαμήδης είς έστι των De numero eorum fuit , qui adversus Trojam expe .
συστρατευσαμένων επί τό "Ιλιον. 'Απέθανε δε εν τη ditionem susceperunt : atque Ulyssis insidiis apud
Τροία κατά επιβουλήν του Οδυσσέως. Οδυσσέα γάρ Trojam oppressus est. Ulyssein enim inimicum ob
είχεν εχθρόν διά τοιαύτην αιτίαν· Του Αγαμέμνονος hujusmodi causam habebat : Cum Αgamemnon
προτρεπομένου τον Οδυσσέα επί την περί Τροίαν Ulyssem ad bellum Trojanum hortaretur, nec eo
έξοδον, μη θέλων ο Οδυσσεύς εξελθείν (2) , μανίαν profcisci vellet Ulysses, ob idque furorem simu
προσεποιήσατο (3) : και βαλών όνον και βούν, έδόκει laret, ac velut mente captus terram araret, Pala
άροτριάν έν μανίας προσποιήσει. Ο δε Παλαμήδης medes furoris simulationem ita deprehendit . Νam
ήλεγξεν, (4) ότι δη ου μαίνεται ήλεγξε δε αυτόν , cum filium ipsius Telemaclium ante aratrum col
Τηλέμαχον τον υιόν αυτού προθεις προ του αρότρου . Iocasset : simulatque Ulysses ad ilium pervenit,
Είτα φθάσας ο Οδυσσεύς περί το πεδίον (5 ) και , aratrum sustulit , ne puerum lederet. Ita fraus
παρελθών εν μέρει, επηρε το άροτρον, ίνα μη πλήξη > detecta est, patuitque eum integrae nmentis esse.
το παιδίον και εγνώσθη ότι προσεποιείτο ( 6) την Quam ob causam infensus Palamedi Ulysses, cuin
μανίαν. Ταύτην ουν την μήνιν μηνιών και Οδυσσεύς in Troade esset, cominentitiam epistolam nomine
εν τη Τροία , ποιεί πλαστηνεπιστολήν, ώς από Πριά- Priami ad Palamedein de Graecorum proditione
μου προς τον Παλαμήδην περί προδοσίας των Ελλή- conscribit, eamque in Palaniedis tentorio clam
νων και υποτίθησιν εν τη του Παλαμήδου σκηνή. Tiguit. Posleaque institula adversus Palamedein
"Υστερα ως προδότηκαν υπό
“Υστερον δε κατηγορίας υπ' αυτού γενομένης κατά
Παλαμήδου ως προδότου , ευρέθη επιστολή κατακρί -
velut proditorein accusatione, inventa epistola
condemnatus est , atque ab Agamemnone Gracis
νουσα αυτόν και τέθνηκεν υπό Αγαμέμνονος και que omnibus morte multatus.
πάντων των Ελλήνων.
ξγ'. Περί του κολoιού. 63. De graculo pennisque ipsius.
Μυθός τις εστι τoιόσδε: Κρίσις ήν, φησι, περί κάλ- Disceptabant aves de pulchritudine, ac penes
λους ορνέων και ο Ζευς διαιτητής υπήρχε της κρί- Jovem hujus controversie arbitrium erat. Prae
σεως. " Ην δε ορισθείσα ημέρα εν η έδει συναυλισθη - scriptus erat dies, ad quem aves omnes apud To
ναι (7) τα όρνεα παρά τον Δία. Τη προτεραια δε της e vem congregari necesse habebant. Pridie autem
ορισθείσης ημέρας, παρά τους ποταμούς φοιτήσαντα diei illius aves ad luvios convolantes pennas suas
τα όρνεα , τοίς νάμασιν απενίπτοντο (8) τα πτερά, in undis abluebant , ut naturalis cujusque pulchri.
ίνα το φυσικώνεκάστω διαλάμψη κάλλος· ο δε κολοιός Eudo illustrius splenderet. Αι graculus avis perexi
(έστι δε τούτο το όρνεον εύ μάλα μικρόν μεν το σώμα, guo corpore formaque minime eleganti pennis alia
ακαλλές δε το είδος) των εκπεσόντων παρά τοις rum avium, que juxta aquas deciderant , sibi ini
ύδασι πτερών περιθείς εαυτώ,ήκε και αυτός παράτον positis, ipse quoque ad Jovem se contulit, μι
Δία , ως ληψόμενος του κάλλους το νικητήριον . pulchritudinis palmanm accepίurus ; sed cum obor
'Ανέμου δε ώδε πνεύσαντος και αποσκεδάσαντος τα tus ventus alienas pennas, quibus seipsum ornave
αλλόφυλα των πτερών , γυμνός ουρέθη του κάλλους , rat excussisset, repente externa et ascititia pula
έχων δε μόνην την εκ φύσεως αυτή περικειμένην cliritudine nudatus , deformis , ut natura erat ,
αμορφίαν, ούτω της αισχύνης απήλαυσε. inventus est, ac pro sperata gloria ignominiam
retulit.
ξδ'. Περί γραός διασεισθείσης τον ώμον . 64 . De anu, quæ humero impulsa el concussa esl.
Γυνή τις καλουμένη, ως μέν τινες λέγουσι, Σίβυλλα, Μulier guaedam Bylla nomine, vel, ut ali dicunt,
ως δέ άλλοι, Φιμόνη, ώς δε έτεροι, Φίλυρα, εσείσθη D Phinona, vel etiam, ut alii tradunt, Philyra a ju
παρά τινος νεανίσκου. Η δε γυνή υβριστικώτερον vene quodam concussa, in eum pelulantius rapla
διενεχθείσα προς τον νεανίσκον, ύβρισεν αυτόν. " Ην est , ipsumque contumeliosis verbis insectata est.
δε ή ύβρις η λεχθείσα έμμετρος στίχος» και τηςαρμο. Εrat porro haec contumelia carmen modulatum ac
νίας του λόγου της γραός αρεσάσης τους παρισταμέ numerosum : qui verborum concentus cum circum
νο: ς, το μέτρον του στίχου έλαβον· και ούτως έτε- stantibus arrisisset, carminis mensuram accepe
χνώθη τα περί τους στίχους (9 ). runt, atque ita poesin in artem redegerunt.
ξε'. Περί Κυκλώπων. 65 . De Cyclopibus.
Εν τη Σικελία τη νήσο περί τα ορεινά αυτής λέ- In Sicilia insula circa montana ipsius Ioca Cy
γονται γενέσθαι (10) οι Κύκλωπες , ποιμενικόν μέν βίον clopes exstilisse feruntur, pastoralem quiden vi
επιτηδεύοντες , ζώντες δε βιαιότερον. Λέγονται δε tam colentes , ceterum insolenter et importune
(1) Cod . reg. Και αυτό το ταβλίζειν κεχρήσθαι. ( 6) Ιd. " Οτι νηφάλιος έστ!.
Β ) Id. ' Α τελθείν. (7) Ιd. συναλισθήναι.
(3 ) Ιd . Προσποιησάμενος . (8) Ια. ατενίζοντο.
Ο . Υπό Παλαμήδει ελέγχθη. ( 9) 10. περί του στίχου.
(5 ) Ιd. Περί το παιδίον . (10)Ιd. γίνεσθαι.
1019 NONNUS ABBAS 100
viventes. Πi etiam humanis carnibus vixisse atque Α ούτοι ανθρωποφάγοι είναι, και κατεδηδοκέναι τους
Ulyssis socios comedisse dicuntur . Ηorum tres του Οδυσσέως εταίρους. Τρείς δε αυτών λέγονται οι
preciouos nurmerant Bromlen, Steropen el Argen, εξοχώτατοι, Βρόντης , Στερόπης, "Αργης. Λέγονται
arte fabricandi eximios et excellentes, qui arte sua δε ούτοι αυτοί και έξοχώτατοι χαλκείς την τέχνην·
Ionitru et fulgur Jovi elaborarunt. Cyclopes autem οίτινες διά της οικείας τέχνης, την βροντών και την
dicebantur, si Hesiodo credimus, quoniam unum αστραπήν τω Διι κατεσκεύασαν. Κύκλωπες δε ελέ
in facie orlbiculari foruna Oculum habebant ; μι γοντο, ώς μεν Ησίοδος , ότι ένα είχον κυκλοτερή
autem Palephato placet, quia rotundas duasdaim οφθαλμόν εν τη οψει • ώς δε Παλαίφατος , ότι κυκλο
sedes incolebant. τερή τινα νήσον ώκουν.
66. De purpura. ξς'. Περί αλουργίδος .
In Tyro insula canis quidam pastoralis ad illus Εν Τύρω παρά τον αιγιαλόν κύων ποιμενική
profectus iuventam conclham edit,ipsiusque cruore πορευομένη, ευρoύσα κογχύλιον έφαγεν. Είτα το
0s suum infecit. Pastor itaque canem suuum vulnere αίμα του κογχυλίου έβαψε της κυνός το στόμα' είτα
affectum esse existinmans, accepta lana cruorem ex ο ποιμήν νομίζων πεπλήχθαι την κύνα, λαβών έριον
ipsius ore abstergebat . Αc cauem quidem nullum , απέμασσε το αίμα του στόματος της κυνός. Και εύρη
vulnus accepisse reperit, celerumlanatn purpurea ται μεν η κύων έχουσα μηδέν (1) φαύλον,το δε έριον
tinctura imbutam fuisse. Quare cum pastor conclham την της πορφύρας αναδεδεγμένον βαφήν. Είτα εγνω
natura sua lingendi facultale valere perspexisset, κως ο ποιμήν ότι το κογχύλιον τοιαύτην έχει φύσιν
ealn rem pervulgavit. Αtque hunc in Diodum col- βαπτικήν, εδημοσίευσεν αυτό τούτο και ούτω συν
lectis in mari concliyliis nomines purpura confe- έλεγον εκ της θαλάσσης τα κογχύλια, και κατεσκεύα
cerunt . σαν (2) την πορφύραν· έκ δε ταύτης, τας αλουρ
γίδας.
67. De agricultura et fabricandarum nasium arte . ξζ'. Περί της γεωργίας και ναυπηγίας.
Ceres , ut est in fabulis, Proserpinam iliam ia - Καθώς μυθεύεται , η Δημήτηρ είχε θυγατέρα την
buit, guam Pluto rapuit. Hec ergo cum iliam Περσεφόνην. Ταύτην ήρπασεν (3) ο Πλούτων. Περι
querens varia Ioca peragrasset, in Atticam pro- ιούσα δε η Δημήτηρ και ζητούσα την θυγατέρα Περ
fecta est, atque a Τriptolemo quodam in Eleusine σεφόνην, ήλθεν εις την Αττικής, και καταλύει παρά
hospitio accepta ab eo certior facla est, Proser - Τριπτολέμω τινι εν κώμη Ελευσίνη ούτω καλου
pinam a Plutone rapiam fuisse. Pro quo beneficio μένη. Μανθάνει ούν αύτη παρά Τριπτολέμου, ότι ο
ipsi semina dedit, hoc est Criticum et hordeum, c Πλούτων ήρπασε την Περσεφόνην · και υπέρ ταύτης
mandavitque ei ne mortalibus es insideret, sed της ευεργεσίας δίδωσι τω Τριπτολέμω τα σπέρματα,
omnibus spargeret, ut discerent terras serere et λέγω δή σίτον και κριθήν, εντειλαμένη μή φθονήσαι,
colere, ac fructus dulces et sativos comedere. αλλά περιελθεϊν και σκορπίσαι τα σπέρματα πάσιν
Olim enim rustici fagis vitiistant. Unde etiam και ανθρώποις · ένα μάθωσι το σπείρειν και γεωργείν και
fago φαγείν , id est, comedere dictum est. Triplo- εσθίειν τους ημέρους καρπούς. Πάλαι γάρ οι αγροικοι
lemus igitur, accepto, ut aiunt, draconum alalorum ήσθιον τούς βαλάνους εκ των πηγών : ένθεν από της
curru, Celeoque conmilalus huc illucque vagabatur φηγού το φαγείν είρηται. Λέγεται δε, ότι ο Τριπτό
semina mortalibus libenter impertiens. Quod autem λεμος λαβών άρμα δρακόντων πτερωτών, συμπαρα
apud Αthenienses primuminventamfuisse exstruen- λαβών και τον Κελεόν, ούτως έπλανάτο φιλοτιμούμε
darun navium Arlein dicit Gregorius, pulo eum νος τα σπέρματα. Λέγει δε ο θείος Γρηγόριος, ότι
intellexisse de belli navalis arte. Nam alioqui Pho- και η ναυπηγία παρά 'Αθηναίοις εύρηται . Οίμαι
lices primi navem editcasse dicuntur, et triremenι δε αυτόν λέγειν περί της ναυμαχικής τέχνης ναυμα
Semiramis . χοι (4) κατ' άκρον 'Αθηναίοι : ναύν γάρ λέγονται
οι πρώτοι Φοίνικες ναυπηγήσαι : τριήρη δε , η Σεμί
68 . De Celeo el Icario . ξη'. Περί του Κελεού και Ικαρίου.
De Celeo superiore fabula diximus, nimirum Περί μεν του Κελεού είπομεν εν τη προ ταύτης
eum cum Τriptolemo ad impertienda mortalibus ιστορία, ότι μετά του Τριπτολέμου επλανάτο διδούς
semina oberrasse. Quod autem ad learium allinet, τα σπέρματα. Περί δε του Ικαρίου εστίν αύτη: Δέ
Β.acchum vini inventorem exstilisse aiunt ac pro- γεται, ότι ο οίνος παρά του Διονύσου ηύρηται · διο
inde vitis presidem eum esse consent. Ηic ergo και έφορος της αμπέλου λέγουσιν είναι τον Διόνυσον.
Athenas profectus, atque Icarium quendam obviunι Ούτος ουν ο Διόνυσος ελθών εν Αθήναις, Ικαρία
Itabens, palmitein vitis ipsi conserendum dedit. τινί περιτυχών, δέδωκεν αυτώ κλήμα αμπέλου φυ
Quemcum ipse consevisset et excoluisset, expressa τεύσαι· ο δε και έφύτευσε, και εγεώργησεν οίνον,
Handem uva, bilit ipse ac pastoribus propinavit . Αι και έπιε, και δέδωκε και ποιμέσι πιείν. Οι δε ποιμέ
ili inebriati, nec enim ante vinum haiserant, exi- νες μεθυσθέντες, διά το εκ του παραδόξου πρώτον
stimantes se ab Icario intoxicatos fuisse, unuς πιείν, νομίσαντες φαρμαχθήναι παρά του Ικαρίου
(4) Cod. reg. έχουσα μεν ουδέν. (3) Ιd . ταύτην ήν f. oύν) ήρπασεν.
( 2) Ιd. κατέμαγαν. ( 4) 11. ναυμάχοι.
1921 AD S. GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM . 1022
αποκτείνουσιν αυτόν· η δε Ηριγόνη ή τούτου θυγά- Α ipsi attulerunt. Ejus itaque alia Erigone es pa
τηρ, διά της κυνος του Ικαρίου γνούσα, ότι απ- terni canis Ialralu mortem ipsius intelligens, qui
έθανεν, εποτνιάτο και ήσχαλλε, και, καθώς μυθεύου- ritabatur, et in summo merore versabatur. Αιque
σιν οι πλανώμενο: "Έλληνες, ταύτην ελεήσαντες οι ut opinionis errore sibi fingunt gentiles,ipsius luctu
θεοί διά το πάθος, μετέθηκαν εις τον ουρανόν και dii permoti in celum eam Cranstulerunt : ac nunc
νύν έστιν εν τοις άστροις η Ηριγόνη. Το δε λέγειν, inter astra est Erigone . Quod autem ait Gregorius ,
Μυστήριον υμίν αισχρόν ταύτα εποίησε, ου περί του Turpe vobis mysterium fecit, haec non ad Icarium
"Ικαρίου λέγει, αλλά περί της κατά την Δήμητρας spectant, sed ad Cereris fabulam. Fortur enim
μυθολογίας. Λέγεται δε αύτη, ου μόνον δεδωκέναι Ceres , non solum ipsis semina dedisse, sed etiam
αυτοίς τα σπέρματα, αλλά και θεσμόν τινα μυστη- legem quamdam mysteriorum, quibus gentiles ini•
ρίων διδάσκειν, άτινα τελούνται οι "Ελληνες. Ως γάρ tiantur. Ut enim apud divinitus edoctos Christianos
παρά τοις θεοδιδάκτους Χριστιανούς εστι το άγιον φώ. est sanctus baptismus : sic etiam apud illos hujus
τισμα, ούτω και παρ' εκείνους ή τοιάδε . Η δε modi festum dicitur et mysterium. Vocantur enim
τοιαύτη των Ελλήνων εορτή λέγεται Δημήτρια(1). haec sacra Δημήτρια,id est Cerealia.
ξθ'. Περί του θρησκεύειν και μυείσθαι. 69. De religionis cultu et initiatione.
Λέγεται, ότι ο Ορφεύς Θραξ ών το γένος, και θεο- μ Orpheus quidam, ut ferunt , genere Thrax, de
λογήσας τα Ελλήνων μυστήρια, εδίδαξε πως δεί Gracorum mysteriis pertractavit, cultumque deo
τιμήν θεούς. Τούτο ούν το τιμάν θεούς εκάλε- rum tradidit. Hunc auten deorum cultum θρη
σαν (2 ) θρησκεύειν, ώς Θρακίας ούσης της ευρέ. σκεύειν, νοcavit , quasi θρησκεία, id est, religio
σεως ( 3). "Αλλοι δε ήτυμολόγησαν, ότι το θρησκεύειν hujus inventrix esset. Αlii deductam hanc vocem
παρήκται από του οιονεί θεοδερκεύειν, τουτέστι Θεόν putant, quasi a verbo θεοδερκεύειν, id est, Deum
οράν. Το δε μυείσθαι είρηται, και παρά το μυστήρια υidere; μυείσθαι autem dictum est, quod mysteriis
και απόρρητα τελείσθαι, ή διά το μύοντας τις αισθή- atque arcanis sacris imbuerentur, vel etiam quia
σεις και επέκεινα γινομένους πάσης σωματικής μύοντες , id est, claudentes sensius, ac supra Om
φαντασίας, ούτως εισδέχεσθαι τάς θείας ελλάμψεις. nem corpoream speciem evecti, ita dermain divinas
illuminationes adınillerent.
ο'. Περί του θύειν και αστρονομεϊν. 70 . De sacrificiis, astronomia et geometria .
Λέγεται δε ότι το θύειν θεούς Χαλδαίοι εξεύρον, Diis Sacrificare quidam Chaldeοrum,.. alii Cy
είτουν Κύπριοι • διαφορείται γάρ ή ιστορία : Χαλδαίοι priorium inventum esse aiunt : nec enin utri hoc
δε έθνος Περσικόν. Την δε αστρονομίαν λέγονται πρώ- invenerint satis constat. Chaldei autein Persica
του ευρηκέναι Βαβυλώνιοι διά Ζοροάστρου· δεύτερου est natio . At vero astronomiam primi Babylonii
δε διεδέξαντο Αιγύπτιοι. Την δε γεωμετρίαν ( 4) per Zoroastrum invenisse dicuntur . Proximi ean»
εύρον Αιγύπτιοι διά τό τον Νείλον την αυτών κατάρ- exceperunt Egyptii, eximmensitate terre et Inco
δοντα χώραν, συγχέειν τα της δεσποτείας εκάστου rum divisionibus prius edocti, atque ita ad scri
γνωρίσματα διαιρούντες ούν πολλάκις την γην, bendum adducti. Jam magiam Medi invenerunt.
και ποικίλους σχηματισμοίς χρώμενοι, αρχηγοί της Differt autem magia a goelia, et goetia a pharinacia.
επιστήμης γεγόνασι. Την δε μαγείαν, φασίν, εύρον Magia enim est bonorum demonum ad boni cu
Μήδοι , είτα Πέρσαι. Διαφέρει δε μαγεία γοητείας, juspiamconciliationem et conservationem invocatio:
και γοητεία φαρμακείας τούτοις · ότι η μεν μαγεία , quemadmodum Apollonii Tyanei vaticinia ob bo.
επίκλησίς έστι δαιμόνων αγαθοποιών, προς αγαθού ηum erstiterunt. Goetia autem est malorum dae
τινος σύστασιν · ώσπερ τα του Απολλωνίου Τυανέως monum circa sepulcra sese volulantium ad mali
θεσπίσματα δι’ αγαθόν γεγόνασι. Γοητεία δε έστιν alicujus procurationem invocatio. Goetia autem
επίκλησις δαιμόνων κακοποιών, περί τους τάφους dicta est από των γόων και των θρήνων, id est, a
είλουμένων, επί κακού τινος σύστασιν· γοητεία δε clamoribus et luctibus, qui circa sepulcra eduntur.
ήκουσεν από των γόων και των θρήνων των περί D Plharmacia autem est, cum exiliosum quoddam
τους τάφους γινομένων. Φαρμακεία δε, όταν διά τινος medicamentum vel amatorium poculum alicui hau
σκευασίας θανατηφόρου, η πρός φίλτρων δοίη, ή και rienduin porrigitur .
άλλως πως προσαχθή τινι διά στόματος.
οα'. Περί της ονειρομαντείας. 71. De arte conjecturae ex somniis faciendæ .
Τελμεσσός , πόλις έστι Παμφυλίας : αύτη δε πα- Telmessus antiquissima Pamplylie urbs est,
λαιοτάτη πόλις ήν δε και επί των χρόνων του Κροί- quae Cresi tempestate florebat. Hi primi rationem
σου. Ούτοι λέγονται πρώτοι τους ονείρους ευρείν, και invenisse dicuntur, qua insomnia explorari ac
διακρίνειν τα τέρατα. " Έλεγον γάρ , ει γέγονε τι diiudicari possent ; si quid enim preter morem In
παράδοξον, ότι τόδε σημαίνει , και πάντως ώς άν Somnis accidisset, quid illud portenderet, dicebant :
είπον συνέβαινεν εξέρχεσθαι (5). ac quidquid dixissent, eventu ipso haud dubie
comprobabatur.
(1) 10. all και Ελευσίνα (Γ. Ελευσίνια). ( 4) Col. reg. add. γεωμετρείν.
(2 ) Ιd . εκάλεσε. ( 5) Col . 3 γενέσθαι.
( 5) Ms. reg. 235 αιρέσεως.
1003 NONNUS ABBAS 1ΟΣ:
72. De divinandi arle . οβ'. Περί της ολωνιστικής.
Divinatrix scientia partium όρνεοσκοπητική est, Της δε οιωνιστικής, το μέν έστιν όρνεοσκοπητικόν,
quam Phryges invenerunt, partim οικοσκοπητική, το δε οικοσκοπητικόν, το δε ενόδιον , το δε χειροσκοπης
partiτη ενόδιος, partim χειροσκόπος, partim παλ- τικόν, το δε παλμαστικόν. 'Ορνεοσκοπητικόν δέ έστιν,
ματική. 'Ορνεοσκοπητική est, cum volante hac vel όταν πετομένου τούδε ή τούδε όρνιθος, η έμπροσθεν ή
illa ave, ante vel retro, dextrorsum vel sinistror - oπίσω, ή δεξιά ή αριστερά, είπωμεν, ότι τόδε σημαίνει:
Sum, quid hoc significet, dicimus, quam divina- λέγεται δε εξευρηκέναι πρώτος Τηλέγονος . Οικοσκοπη
tionis partem Telegonus invenisse dicitur. Οίκο- τικόν δε έστιν, όταν τα εν τω οίκω συμβαίνοντα εξ
σκοπητική , cum quis ea que in donio contingunt, ηγήσηται και είπη, ότι τόδε σημαίνει. Επειδή εν τη
enarrat, quidque hoc portendat, expoiit. Verbi στέγη εφάνη γαλή, ή όφις , η μυς, ή εκενώθη έλαιον,ή
causa, quoniam in tecto felis , aut serpens, aut. μέλι , ή οίνος , ή ύδωρ, ή τέφρα, ή άλλο τι, ότι τάδε
mus apparuit, aut exhaustum est oleum, aut mel, σημαίνει: ταύτα δε συνεγράψατο Ξενοκράτης . Έν
aut vinuum, aut aqua, aut cialis, aut aliud quiddam, όδιον δε έστιν, όταν εξηγήσηται τα εν τη οδώ υπαν
hoc significat. De quo genere opus edidit Xeno- τωντα: όταν ότι 'Εάν σοι υπαντηση τις τόδε βαστά.
crates . Ενόδιος autem, cum ea que in via occurrunt , ζων, τόδε σοι συμβήσεται · εάν ο δείνα , τόδε • όπερ
enarrantur. Uι si occurrerit quispiam hoc gestans, 3 συνεγράψατο Πόλλης (1). Χειροσκοπητικόν δέ έστιν,
hoc tibi accidet ; si autem ille , hoc tibi eveniet. όταν διά (2) εκτάσεως των χειρών και διά των
De quo genere Pollux pertractavit. Χειροσκόπος vero, ρυτίδων είπωμεν, ότι τόδε ή τόδε αυτόν μένει, ή ότι
cum ex manuum extensione ac rugis dicimus rem γαμεί η παιδοποιεί, ή τι τοιούτον: όπερ συνεγράψατο
hanc illum manere, vel quod ipsius nuptie anm- "Έλενος. Παλμαστικόν δέ έστι, το διά της πάλσεως του
biuntur, vel quod liberos procreabit , vel hujusmodi σώματος γνωριζόμενον· οίον, επάλθη ο δεξιός οφθαλ
aliquid : de quo volumen conscripsit Helenus. μος , τόδε σημαίνει» ή ο ώμος , ή ο μηρός, τόδε και
Παλματική denique, cum ex corporis palpilatione συνεγράψατο Ποσειδώνιος και άλλοι πολλοί,
aliquid cognoscitur. Ut, si palpilet oculus dexler, hoc indicat, aut si humerus, aut reliqua pars cor
poris. De quo genere opus elucubravit Posidonius.
73. De Scythis, qui adversus heros suos rebellarunt. ογ'. Περί των Σκυθικών δούλων.
Quidam ex nomadibus Scythis relictis familis . Των νομάδων Σκυθών μέρος τι εξήλθεν εκ της Σχυ
suis e Scythia latrocinandi causa excesserunt. Ο θίας πλανώμενον επί ληστεία. Eίασαν δε ούτοι οίκέ.
Prius tainen eos excecarunt, ac postea hoc mu- τας ( 3), ώστε μετά των γυναικών τυρεύειν το γάλα.
neris ipsis injunxerunt, ut cum eorum uxoribus Τους δε οικέτας αυτών εξετυφλουν οι Σκύθαι ζηλοτυ
Inc coagularent. Cumque multum temporis inter- πούντες, και ούτω παρείχον αυτοίς τυρεύειν το γάλα.
Πωxisset, nec Scythie patriam repeterent, uxores Χρόνου δε γενομένου , καιτων Σκυθών των εξελθόντων
eorum cum excacalis servis slapri consuetudinern μη υποστρεφόντων, αι γυναίκες φοιτώσι προς τους δου
Italuerunt, ex ipsisque conceperunt ac pepererunt ; λους τους εκτυφλωθέντας και συγγίνονται αυτοίς, και
11que ita pro Seychis qui abscesserant liberi ria- συλλαμβάνουσι, και γεννώσι και γίνονται παίδες αντί
Scuntur, servili tamen semine procreati. Ergo cum των εξελθόντων Σκυθών. Ησαν δε δούλοι οι τεχθέν
Scyllie illi, qui olim patria egressi fuerant, in Scy - τες κατά το σπέρμα. Οι ούν πάλαι εξελθόντες Σκύθαι
thiam rediissent , hos ex servis progenitos etate υποστρέψαντες, εύρον τούτους τους γεννηθέντας εκ
Πorentes repererunt, atque obviamipsis cum arnis των δούλων ήβήσαντας , και έναντιουμένους αυτούς
eunles . Ac conserto inter eos certamine reduces και γενομένου πολέμου μεταξύ των δουλοσπόρων και
illi Scyllie fusi et superati sunt . Qua clade accepta των επανελθόντων Σκυθών, ηττώνται πάνυ οι επαν
auctor ipsis fuit quispiam, ne armis , sed verberibus D ελθόντες. Τούτοις ούν ηττηθείσιν, είς συνεβούλευσε
cum ipsis pugnarent. Armis enim pugnare iis de- τις μη όπλοις αυτους πολεμήσαι, αλλά δια μαστίγων.
mum convenire , quibus cum pari conditione ho- Το γαρ δι' όπλων, φησί, πολεμήσαί τινας, ως από
stibus res esset : at virgas ipsisintenlare argumen- ίσων πρός ίσους εστίν ο πόλεμος το δε από μαστί
tum esse herilis adversus servos potestalis. Ili ita - γων αυτοίς επελθείν, ώς από δεσποτών εις δούλους
que, servis patribus nati, cum veteres Scythas cum εστίν. Οι ούν δoυλόσποροι , θεασάμενοι τους Σκύθας
virgis conspexissent, velut dominis suis sese submi- μετά των μαστίγων, υπέκυψαν ως οικείοις δεσπόταις,
Serunt : sicque sublatum et exstinctum est bellum. και ούτω κατελύθη ο πόλεμος .
74. De Thessala equa etmuliere Lacedæmonia . οδ'. Περί Θετταλικού ίππου.
Nulla est urbs, quae non eximium aliquod orna- Πάσα πόλις , η χώρα έχει τι εξαίρετον ιδίωμα :
mentum habeat, ut Thessalia equos, Attica argenti οίον, ή Θετταλών χώρα έσχε τους ίππους: η 'Αθη
metalla , India auream arenam. Consimilem etiam ναίων, τα μέταλλα του αργύρου · η Ινδία , την χρυ
in modum Lacedaemonii venatorios canes print σίτιδα ψαμμον όμοίως και η Λακεδαιμονίων, κύνας
bonitatis , et mulieres strenuas et intrepidas. Habuit θηρευτικάς ( ένθεν και οι Λακωνικοί κύνες), και
eliam Sicilia Tonterm nomine Archusam. cυχις γυναίκας ανδρείας και απτοήτους. "Έσχε δε και η
(1) Cod reg. Colb . 11625 ( 3) Id , εάσαντες τους οικέτας οίκοι.
(2) 16cg. a.id, της.
3025 AD S . GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM 1026
Σικελία πηγήν ύδατος Αρέθουσαν ούτω καλουμένην· A armore capturn fuisse Alpheum amnem fabulantur.
ής ερασθήναι τον 'Αλφειον ποταμόν μυθεύουσι το δε Ρorro fontis illius aqua pura est et limpida, mi
ύδωρ της 'Αρεθούσης, ακραιφνές τε και καθαρόν και regue suavitatis . Ait ergo Gregorius : Quemadmo
γλυκύ. Λέγει ούν ο θείος Γρηγόριος , ότι ώσπερ ενιαιduin nonnullae regiones, urbes et cives propriuιη
χώραν και πόλεις έσχον τι κατ' εξαίρετον ιδίωμα, atque eximium aliquod decus habent : sic doctrina
ούτω το δόγμα των Χριστιανών πάντα ταύτα, ορφα- Christiana haec omnia, orphanorum atque extra
νοτροφεία, ξενώνας, νοσοκομεία, πτωχοτροφεία, και neorum domicilia , valetudinaria, ac Ioca in quibus
πάντα τα τοιαύτα αγαθά. pauperes alantur, atque omnia hujusmodi bona.
οε'. Περί της του Πλάτωνος Πολιτείας. 75. De Platonis Republica. .
Πλάτων και φιλόσοφος συνεγράψατο σύνταγμα , και Pbilosophus Plato opus composuit , quod De
Πολιτείαν επέγραψεν. Έν τούτο το συντάγματι Republica inscripsit. In 60 docet qualem esse civi
λέγει, όποίαν δεί γενέσθαι πόλιν , και εκ ποίων αν tatem , quoque ex hominum numero constare, lum
δρών συγκειμένην, και ποίοις έθεση και νόμοις πο- quibus moribus legibusque gubernari oporteat.
λιτευομένην. Αύτη δε αυτώ ή πόλις, λόγω μόνο συν- Hec porro civitas serinone solo ab eo coagmentata
έστη: έργω δε, ούτε συνέστη, ούτε επολιτεύσατο. Εν est : re ipsa autem nec constructa, nec gubernata .
εκείνω ούν το συντάγματι τούτο το ρησίδιον, ότι B In hoc volumine his verbis utitur : Fingarmus (4)
Υποκείσθωσαν ημίν οι πολίται τάδε φθεγγόμενοι , cives hujusmodi orationem habere, ut eorum con-
ίν' εδωμεν αυτών κινουμένην την επίνοιαν. silium animique solertiam non inertem ac mor.
tuam , sed vivam motuque incitatam videamus.
ος'. Περί της του Ησιόδου Θεογονίας. 76 . De Hesiodi Theogonia .
Ησίοδος είς έστι των ποιητών: ού πράττονται τρία Hesiodi poemata tria exstant, Theogonia , Opera
ποιήματα και καλουμένη Θεογονία , τα καλούμενα ct dies, et Sculum Herculis. In Theogonia deorum
*Εργα και ημέραι, και η καλουμένη 'Ασπίς. Εν τη orius enumerare incipit, nimirum quod ex chao et
ούν καλουμένη Θεογονία ο Ησίοδος (1) άρχεται (2) ethere natus sit ille, ex celo et terra Saturnus, ex
καταριθμείσθαι τάς γενέσεις των θεών» ότι εκ του Saturno Jupiter , Neptunus et Pluto. Postea cate
χάους και εκ του αιθέρος εγεννήθη ο δείνα· έκ nam quimdam generum deorumque recentioris
δε του ουρανού και της γης, ο Κρόνος · εκ δε του nominis deducit : narratque quemadmodum hi dii
Κρόνου , ο Ζεύς , ο Ποσειδών, ο Πλούτων. Είτα κα - cum illis dimicarint, atque i illum aut illos dis
ταφέρει σειράς γενών και θεών καινοτέρων ονο- cerpserint. Titanes enim Bacchum dilaniasse fe
ματα και ότι οίδε οι θεοί, μετά τώνδε επολέμησαν· , runtur. Hec porro nomina que hoc loco profert
και οίδε ενίκησαν, οίδε ηττήθησαν, και οίδε διεσπά- " Gregorius, velut Cottum et Briareum, Hesiodus
ραξαν τόνδε ή τόνδε . Οι γάρ Τιτάνες λέγονται δια- homines quosdam centimanos fuisse dicit, qui simul
σπαράξαι τον Διόνυσον. Ταδε ονόματα ταύτα, και λέγει cum diis adversus gigantes bellum gesserunt. Hos
ενταύθα ο Γρηγόριος, οίον Κώτον και Βριάρεω, ο enim adversus deος insurrexisse fingunt, quoad
Ησίοδος λέγει γενέσθαι τινάς ανθρώπους από εκατόν usque tanden Jovis fulmine oppressi sunt. Consi
χειρών έχοντας , οίτινες μετά των θεών επολέμησαν mili quoque modo homines quosdam exstitisse ait,
τους Τιτάνας. Οι γάρ Τιτάνες μυθεύονται κατά των φui draconum pedes haberent . Fulminiferos autem
θεών επαναστήναι, έως ου έκεραύνωσεν αυτούς και deos vocat , vel Jovem ipsum, ut qui gigantibus
Ζεύς . Ομοίως δε και περί των δρακοντοπόδων Ησίο- fulnen immiserit, vel etiam Steropen et Bronlen,
δος λέγει , ότι εγεννήθησαν άνθρωποι δρακοντόπο- qui tonitru et fulgur Jovi fabricati sunt. Insulas
δες. Κεραυνοφόρους δε λέγει νύν θεούς, ή αυτόν porro tum pro sagittis tum pro sepulcris gigantibus
τον Δία , ως κεραυνον επαφέντα τοις Γίγασιν, ή immissas a diis fuisse confingit. Acerbi autem et
Στερoπήν ( 3) ή Βρόντην τους χαλκεύσαντας τη armarulenti fetus, qui ex gigantum cruore prodierunt,
Διι βροντών και την αστραπήν, και τους κεραυνούς: mortifera haec animantia exslilerunt, velut que
νήσους δε και βέλη και τάφους λέγει επαφείσθαι η ipse enumerat, hydram nempe (que centiceps ille
τους Γίγασι παρά των θεών. Ταύτα ούν μυθο- " serpens erat, quem Hercules interfecit), chimae
λογεί. Τα δε πικρά τούτων γεννήματα λέγει , ότι εκ ram, quam, cum de ea prius verba faceremus, ab
του αίματος τωνΓιγάντων ταύτα τα θανατηφόραζώα anteriore parte leonem, a posteriore draconem, 10
γεγόνασιν ,ά αυτός καταριθμείται, οίον την Χίμαιραν, medio corpore chineramignem faucibus evomen
τον Κέρβερον, περί ών φθάσαντες είπομεν. Το δε περί tem esse diximus, a Bellerophonte oppressam et
τας Γοργόνας, τοιούτόν τι ήν ότι τρείς ήσαν γυναίκες exstinctam. Consimiliterque de Cerbero sermonen
φοβερά τοσούτον έχουσαι τα πρόσωπα, ώστε τους θεω. habimus, nimirum cariem tricipitem fuisse, qui
μένους αυτάς παραυτίκα αποθνήσκειν .Λέγεται δε, ότι inferorum portas sedulo custodirel , ac descenden -
ο Περσεύς την μίαν τούτων ανείλε το λογχοδρεπάνω. tes quidem ad infero5 mulceret , eos auteπι qui
ascendere conabantur, dentibus peleret ac devoraret : quem Hercules obtruncavit. Quod autem ad
Gorgones attinet, tres erant mulieres adeo Iruculento atque horribili aspectu , ut quisquis eas inluc
batur, slation moreretur : quarum unam lancea sua Perseus trucidasse dicitur.
(1 ) Ιd. τερατώδη και μάχας των θεών διηγείται. (3) Ιd. 'Αστερόπην.
(2) 14. add. δε. ) Hæc Nonnus ipse fingit.
1027 NONNUS ABBAS 1028
77. De eo quod ait Gregorius, Orpheus transeat cum A οζ'. Περί Ορφέως και κιθάρας.
sua cithara .
Orpheus musicustantum suavitate cantus valuit, Ορφεύς γέγονε μουσικός, θράξ το γένος: ος λέγε
ut eo, vel magia potius sua quercus animantesque ται ούτω προσηνως και εκμελώς (1 ) άσαι , ως επακο
rationis expertes atque adeo saxa et duvios ad se λουθείν τή ωδή αυτού, μάλλον δε τη μαγεία, ταςδρύς,
pertraheret. Ηujus poermata circumferuntur, quae και των ζώων τα άλογα, και τους λίθους, και τους
pro theologia gentiles habent. In his deorum Or- ποταμούς. Τούτου δε φέρονται ποιήματα, άτινα ως
dines seriemque ac nonnullorum facinora quaedam, θεολογίας έχουσιν "Έλληνες . Εν δε τούτοις τοις ποιή
queque quorumdam ceremoniae atque initiandi μασι, διά μυθικών συμβόλων (2) λέγει τας των θεών
rilus, et qui rerum aliquarum parentes efeclores- τάξεις και σειράς, και τίνων τίνα έργα , και ποια
que sint receiser. Ηujus igitur Orphei nonnulla τίνων τελέσματα, και τίνες τίνων δημιουργοί. Τού
producit Gregorius quae de Joye et Cerere dicta του τοίνυν του Ορφέως ένια έπη παρατίθησιν και
sunt. Priora enim de Jove dicit, posteriora de Ce- θείος Γρηγόριος, ά εισι περί του Διός ειρημένα, και
rere. Ac sensus quiden horum versuum qui ad της Δήμητρος. Τα μεν γαρ πρώτα περί του Διός
Jovem spectant, est lalis : 0 Jupiler gloriose, deo- λέγει, τα δε ύστερα περί της Δήμητρος. Και ο νους :
rum omnium maxime , qui fimo omni contineris R μεν των περί του Διός έπων, ούτός έστιν ότι Ω Ζευ
tam ovium, quam equorum, quamque nulorum, ένδοξε και μέγιστε των πάντων θεών, περιεχόμενα
Quo videlicet carrmine Orpheus Jovem usque etiam τη κόπρω πάση, όση τε προβάτων, όση τε ίππων και
ad pecundum ac jumentorum slercus vivificam suam ημιόνων. Μηλείη δε κόπρος εστίν ή των προβάτων:
facultatem emillere significabat. Carminis autem μήλα γάρ τα πρόβατα. Διά τούδε του έπους δήθεν ο
de Cerere hic est sensus: Deam sublato corpore 'Ορφεύς εσήμανεν, ότι ο Ζευς άχρι και της κτηνώ
feniora sua detexisse ut amagiis suis corporis sui δους ύλης εκπέμπει τας εαυτού ζωογόνους δυνάμεις.
copiam faceret. Quibus verbis Orpheus Cereris vim Tού δε περί της Δήμητρος έπους ο νους έστιν ούτος
ac facultatem iis a quibus expetitur, in promptu ότι 'Επαιρομένη η θεά, τους εαυτής μηρούς άνεσύ
esse innuit , eamque paratam ad sese ipsis dan- ρατο ( λέγει δε περί των ιματίων) , ένα, φησί, τους
dam, eosque explendos. Divus itaque Gregorius ερώντας αυτής αξιώση της συνουσίας. Διά δε τούτων
hoc velut fedum atque olbscenuin, atque illud etiam ο Ορφεύς αινίττεται , ότι η θεία δύναμις τους επι
Jovis ut impurum traducit, meritoque sugillat. θυμούσιν αυτής, έτοιμος γίνεται του επιδούναι εαυ
την και μυήσαι αυτούς. Ο ούν θείος Γρηγόριος, ως και τούτου όντος αισχρού , και του περί τον Δία ακαθάρ
του , διασύρει και διαγελά αυτούς αξίως.
78 . De Phanele et Ericapæo. C οη'. Περί Φάνητος και Ηρικαπαίου.
In Orphicis poematis haec duo no mina simul cum Εν τοίς Ορφικούς ποιήμασιν εισηνέχθη τα δύο
aliis multis inducuntur. Ex quibus Phanelem inducit ταύτα ονόματα μετά και άλλων πολλών ών, τον Φά
penein retro circa nales habentem : aiunique eum νητα εισφέρει αιδοίον έχοντα οπίσω περί την πυγήν.
vivifice facultatis presidem atque antistilem esse. Λέγουσι δε αυτόν έφορον είναι της ζωογόνου δυνά
Consiniili modo Ericapeum alii cuipiam facultati μεως· ομοίως δε και τον Ηρικαπαίον λέγουσιν ετέ
preesse narrant. Quod autem de eo, qui deos om- ρας έφορον είναι δυνάμεως. Περί δε του, πάντας
nes devorabat, loquitur , non Erirapeurn intelligit, καταπίνων θεούς, ου λέγει περί του Ηρικαπαίου,
Bed Saturnunt. Ηic enim filios duos quos procrea- αλλά περί του Κρόνου . Λέγεται γαρ ούτος, ούς έτεκεν
rat, devorasse, ac devoratos evomuisse dicitur. υιούς, πάλιν καταπιείν, και εμέσαι ούς ήδη κατέπιε.
Namcuum Jovis loco Saxum devorasset, subsidente Λέγεται λίθον καταπιείν αντί του Διός, και του λί
saxo cunclos evomuit. θου κατελθόντος εμέσαι πάντας .
79. De Homero . οθ'. Περί Ομήρου .
Homerus in suis poematis sursunm deorsumque Και η περί τούτον πολυθρύλλητος ιστορία. Έν
Saturnuin et Jovem fabulose jaclat, Junonem etiam D γάρ τοις ποιήμασιν αυτού άνω τε και κάτω, Κρόνον
el Venerem et Palladem ac multos alios deos, quoς τε και Δία μυθολογεί , και " Ήραν και Αφροδίτην,
ex poesi cognitos habemus . Comicum autem eum 'Αθηνάν τε επί πάσι τούτοις και απλώς oύς εκ της
vocat Gregorius , quod nonnulla cornice ac jocose ποιήσεως τσμεν. Κωμωδοποιον δε τον " Ομηρον εκά
de diis protulerit, ut quod Juno eleganli Weste λεσεν , ώς ένια αποσκώμματα εις θεούς είρηκότα (3).
indula egregieque ornata ad Jovem se contulerit, Τραγωδοποιον δε, ότι ένια πένθιμα περί των θεών
eumque ut voluptuarium fefellerit, ac cum ipso μυθολογεί: οίον , ότι τον "Ήφαιστον κατακρήμνισεν εν
dormierit. Quo quid magis ridiculum excogitari Λήμνω ο Ζεύς» και ότι ετρώθη η Αφροδίτη υπό του
possit ? Tragicum vero eundem nominat, quod quae - Διομήδους. Ταύτα δε δήθεν δακρύων άξια . Τη μέν γάρ
dam Cristia et luctuosa de diis conumentus sit : τραγωδία έπεται τα δάκρυα τη δε κωμωδία, ο γέλως.
velut quod Jupiler Vulcanuin in Lemnum præcipitem dejecerit : quod Venus a Diomede vulnus acce
(1) cod. reg. έμμελώς . (Γ. ττπάτησεν ) αυτόν ώς ήδύβιον και συνεκαθεύδησεν
(2 ) Id, συλλαβών. αυτώ. Και τί τούτου γελοιωδέστερον ; et ea legit in
( 3) 10. add. ότι η " Ήρα φορεύσασα (sic) και terpres.
καλλωπισμένη απήλθε παρά τον Δία, και σπάτισεν
 1029 AD S . GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM . 1050
peril. Quæ profecto luctu ac lacrymis digna sunt. Tragediam quippe lacrymæ sequuntur, quemad
niodum risus com @ diam .
π . Περί Ωκεανού και Τηθύος. 80. De Oceano et Thelide.
Και τούτον δε τον μύθον εισφέρουσιν οι ποιηται , Ηanc quoque fabulam inducunt poete, Oceanum
ότι ο Ωκεανός πατήρ έστι πάντων των θεών, η δε videlicet deorum omnium patrem esse, ac Thetidem
Τηθύς μήτηρ. Ανδρόγυνον δε ο Ωκεανός και η Της Πιatrem, ipsosque herinaphroditum quemdam esse.
θύς · και ότι πάλαι διέστησαν απ' αλλήλων · διά δε Αίunt etiam dissidium olim inter eos exstitisse,
δυσωπήσεως της "Ήρας γίνεται πάλιν συνάφεια αυ- celerum opera precibusque Junonis coiisse rursus
των και φιλία . Ο δε μύθος αινίττεται, ότι ο Ωκεανός inter eos amicitiam atque concordiam. Qua fabula ,
μέν έστιν ή υγρά φύσις · η δε Τηθύς ή ξηρά , τουτ- inquiunt , significatur per Oceanum aquam, per
έστιν, ή γή και ότι πάλαι της υγράς φύσεως μή Thetidem autem terram intelligendan esse : quod
συγγινομένης τη γη , ουδέν έζωογονείτο, και απώλ- que olim aqua nihil commercii cum terra habente
λυντο πάντα. Είτα η "Ήρα, ως έφορος ούσα της συ nulla res in vitam producebatur, sed interibant
ζεύξεως , καταλλάττει τα δύο στοιχεία είς συνάφειαν, οιnia. Postea autem Junonem conjunctionis et
και γίνεται λοιπόν ζωογόνος. matrimonii præsidem duo hæc elenienta in concor
diam reduxisse : atque ita deinceps rerum pro
creationem consecutam fuisse .
πα'. Περί Διός και " Ηρας. 81. De nubigrega Jove el Junone.
Ο Ζευς έχαρίζετο μάλλον τοίς Τρωσι, και επoίει Fabula haec hujusmodi de causa conficta est :
ηττάσθαι τους Έλληνας διά τηνικεσίαν της Θέτιδος, Jupiter in Trojanorum partem magis propendebat,
ένεκεν του Αχιλλέως , ίνα ζητήσωσιν αυτόν οι "Έλ- atque ob Thelidis deprecationem in Achillis gra
ληνες ήττώμενοι. Η "Ήρα εφρόντιζε των Ελλήνων» tiarm inferiores Graecos efficiebat, ut videlicet ipsi
φροντίζουσα δε, βουλεύεται απατήσαι τον Δία, προς ab hostibus superati Achillem requirere cogeren
μιξιν αυτόν και ύπνον έκβακχεύουσα, ίνα , καθεύδον- tur. At Juno Grecis consulium cupiens per vene
τος του Διός, αβοήθητοι οι Τρώες γενόμενοι ηττηθώ- reum congressum imposturam Jovi facere medita
σιν από των Ελλήνων. Ταύτα ούν βουλευσαμένη, tur. Αc posteaquam cum ipso perbacchata est,
λαμβάνει τα πορνικά καλλωπίσματα πάντα εκ του Somnum ei conciliat , ut, dum ille dormit , Trojani
κεστού της Αφροδίτης. Ο δε κεστος μυθεύεται omni auxilio destituli a Grecis vincantur. Ηoc cor..
κάμψειόν τι είναι, εν ώ πάντα τα προς κάλλος και silio inito, merelricia ornamenta ex Veneris cesto
εύμορφίαν και χάριτας και λαμπρότητα προσώπου assumit. Cestum porro thecam quamdam fuisse
εναπόκεινται. Είτα κοσμησαμένη ανεισι παρά τον aiunt , in qua oιnnia fraudum genera recondita
Δία, και κινεί αυτόν εκ του πλάσματος τούτου προς " erant, que ad pulchritudinem et elegantiam ac
ηδονήν και λαγνείαν· εκ γής δε περιέβαλλεν έαυτή και venustatem vultusque splendorem usui esse pos
της των μύρων ευωδίας. Και γάρ ή γή , φησίν,έβλά- sunt. Ita ornata ad Jovem ascendit, atque hujus
στησε βοτάνας, οίον λώτον, κρόκον, και υάκινθον , ρόδα, modi fuco euro ad voluptatein et libidinem inlan
και τα λοιπά αρώματα έργα μυρεψών, και μόσχον . mat : quineliam e terra unguentorum suavilates
sibi undique injecit. Terra enim , ut inquit poela , herbas protulit, ut crocum , rosas, lotum , byaciu
thos, lilia , cassiam , cinamomum , stacten, reliquaque aromata unguentis accommodata .
πβ'. Περί της "Ήρας δεδεμένης. 82. De Junone in æthere ac nubibus pendente, vin
culisque ſerreisdolore
" Η " Ήρα πολλάκις έζηλοτυπει τον Ηρακλέα . Εν Juno, ut passium legitur, astricla .
zelotypie adver
τω γούν υποστρέφειν αυτόν εκ της Τροίας , ότε sus Herculem percita erat. Proinde cum ille Trojam
μετά του Τελαμώνος αυτήν επόρθησε, διετάραξε την cum Telamone populatus , ex ea expeditione red
θάλασσαν , και τους ανέμους διήγειρε και έχείμαζε iret , Juno mare perturlbavit , excitatisque ventis
το σκάφος τη βία και το κλύδωνι τουη Ηρακλέως . prprocellosun tempestuosumque reddidit . Ita el ven
ocell undarum
ρησαμέν ππροσελθείν
Τον δε ύπνον μαγγανεία τινί χχρησαμένη ροσως. D torum et impetu navis Herculis jactaba
εποίησε τω Διι ων
Διι,, κακαιι εεφύπνωσεν αυτόν , ίνα μή έγρη. ιur. Interea prestigiis quibusdam adhibitis Jovi
γορώς βοηθήση τω Ηρακλεί χειμαζομένω . Μαθών δε Somnum accersivit : ne, si vigilaret , Herculi tem
μετά τον ύπνον ο Ζευς το κατασκεύασμα της "Ήρας, pestate jaclato ac periclitanti auxilium ferret .
τιμωρείται αυτήν ούτω: Δύο άκμονας δήσας αυτή Expergeraclus itaque Jupiter intellecta Junonis
περί τους πόδας, περί δε τας χείρας πέδας αδιαλύ - fraude hoc supplicio in eam usus est : Duabus in
τους, εκρέμασεν αυτήν από του ουρανού , τιμωρών cudibus pedes ipsius astrinxit, vinctisque itidein
αυτήν. manibus firmissimis quibusdam catenis eam e
cælo suspendit.
πγ'. Περί φόβου των θεών. 83. De terrore diis injecto .
Παρ' “Ομήρω εις την Υ ραψωδίαν , του Αχιλ- Cum Achilles omni animi corporisque robore
. λέως κατά κράτος αριστεύοντος , φόβος έλαβε τον Δία pugnaret , egregiamque operam navaret , subiit Jo
μήπως παρά το ειμαρμένον ο 'Αχιλλεύς πορθήση το vem metus, ne praeter fatum ille Trojan expugna
1031 NONNUS ABBAS 1052
ret. Quo timore affectus diis liberum facit, ut qui- "Ιλιον. Τούτο δε φοβούμενος , επιτρέπει τους θεούς
bus quisque vellet, operm ferret, atque alii Trojanis, τον βουλόμενον ή βούλεται απελθεϊν και βοηθήσαι.
alii Grecis auxilio essent. Ηac potestateipsis facta A "Ινα οι μεν τοίς Τρωσιν , οι δε τους Έλλησι βοηθή
Jupiter quidem, ut ingunt poele, e cαlo tonuit : σωσι . Τούτων ούν επιτραπέντων, ο μεν Ζεύς , κατά
Neptunus autem mare concussil : Pluto vero celo τον μύθον, εβρόντησεν εκ του ουρανού· ο δε Ποσειδών
ac mari commiotis pertimuit , ne emota quoque σείει την θάλασσαν· ο δε "Αδης, σεισθέντων της τε
terra is qui sub terra erant , erumperent, ac res θαλάσσης και του ουρανού, εφοβήθη μήπως σεισθεί
imperii sui in lucem proferrentur. Sunt autem de σης της γης ανάρρηξις γένηται των καταχθονίων ,
hac re hi Homeri versus : καιδημοσιευθή τα κατ ' αυτόν."Έστι δε τα έπη ταύτα:
Arque Erebi dominus regali sede relicia Δείσας δ' εκ θρόνου άλτο και ταχε, μή οι ύπερ
Exsiliit pavidus, metuens ne forte superne [θεν
Conculeret terramtumidum φui temperaι ασκοr. Γαϊαν αναρρήξειε Ποσειδάων ενοσίχθων .
84 . De nuts superciliorum et commotione crinium. πδ'. Περί συννεύσεως τών οφρύων .
Homerus Jovem inducit, pollicitationem hanc , "Ομηρος εισφέρει τον Δία μετά την της Θέτιδος
qua Thetidi Achillis injuriam sese ulturum recepit ικεσίαν την περί του Αχιλλέως, υποσχόμενον, κεχι
superciliorum agitatione confirmantem, ac simul νηκότα μεν τας οφρύας εν τη υποσχέσει, σείσαντα δε
cuum capitis nutu criniumque commotione celum τας τρίχας επί τη κατανεύσει της κεφαλής, και
ipsum commoventem. Ambrosios autem crines συγκινήσαντα , φησί, τον όλον ουρανόν επί τη των
ipsius vocat , utpote quos nullus mortalium habere τριχών κινήσει. 'Αμβροσίας δε τάς τρίχας είπεν,
potest. οίον, άς ουδείς βροτών δύναται έχειν.
85 . De Marte sauciato et in Chalcoceramum incluso. πε'. Περί του "Αρεως τιτρωσκομένου .
Marlenm a Diomede vulneratum fuisse lib . λέγει ο ποιητής, ότι ετρώθη υπό του Διομήδους:
Iliad. v narrat Homerus. Idem in vincula conje ταύτα λέγει εν τη ραψωδία Ε . 'Εδέθη δε παρά του
clus est ab Oιο et Ephialto Alois filiis tyrannica "Ώτου και του Εφιάλτου. Ούτοι δε ήσαν υιοί μεν
natura preditis , qui circa Thessalian exstiterunt, 'Αλωέως , και τύραννοι τήν φύσιν εγένοντο δε περί
diisque bellum inferre meditati sunt. Mars ergo Θετταλίαν. Ούτοι έμελέτησαν ανταρσίαν κατά των
primus cum ipsis congressus est, atque ab iis su- θεών. Ο ούν "Αρης πρώτος επήλθε κατ' αυτών,είτα
peratis, in Chalcoceramo vinctus est. Est autem ηττηθείς , εδέθη εν χαλκό κεράμω χαλκούς δε χέ
Chalcoceramus urbs hoc nomine appellata : vel ραμος , ή πόλις εστίν ούτω καλουμένη , ή είδος το
genus est vinculi didicilis atque insolubilis . Fe- δεσμού δυσχερούς και δυσλύτου . Λέγονται δε οι περί
runt porro Οιum et Ephialtem nono etatis anno . Ωτον και Εφιάλτην ένναέτεις όντες , είναι εννεόρ
triginta sex altitudinis cubitos habuisse, latitudi- " γυιοι κατά το μήκος , κατά δε το πλάτος, εννεαπή
nis autem novem cubilos . χεις.
86 . De amatore Veneris . πς'. Περί του εραστού της Αφροδίτης.
Venus Vulcani fabri uxor erat. Ηanc Mars ada- Αφροδίτη γυνή ήν του Ηφαίστου του χαλκέως.
mavit, cumque ea adulteriam perpetravit. Cujus Ταύτης ηράσθη ο "Αρης, και εμοίχευσεν αυτήν. Ο
αι
Αφροδίτητέκετ ο Αρης και εμπερχομένων επι
rei certior factus Vulcanus, arte sua Marii ad oύν "Ήφαιστος μαθών τούτο, τη τέχνη αυτού ετεχνιά
subagilandam Veneren accedenti laqueos neclit, σατο τάς πάγας, και τίθησι τω "Αρει έρχομένω επί
in quos imprudens ille incidit, atque a Vulcano τη μοιχεία της Αφροδίτης και εμπίπτει εις τας
detinetur , ac deprehenditur Venerem Constuprans. πάγας και κατέχεται ο "Αρης, και φωράται μοιχεύων
Nec miseratione eorum afectus Vulcanus : quin την Αφροδίτην. Και ουκ έλυσεν αυτούς ο " Ήφαιστος,
potius ut publicam ipsis ignominiaminareret, deos αλλ' είασεν αυτούς εις παραδειγματισμόν αυτών, έως
accivit , libidinemque eorum ob oculos ipsis po- ου εκάλεσε τους θεούς και εδημοσίευσεν αυτούς. Και
suit . Αc tum videntes dii, quemadmodum adulter τότε οι θεοί ειδότες το πώς θριαμβευόμενοι (εν ταις
ille et adultera quasi in triumphum expositi la » πάγαις κατεχόμενοι ήσαν οι δύο, ότε μοιχός και η μοι
queis tenerentur, magno ob eos risu diffusi sunt. D χαλίς ). πολύν επ' αυτούς κατέχεον γέλωτα και τότε
Ac postea persoluta exigua pecunia Vulcano pro λύεται ο "Αρης, ότε μικρά τινα λύτρα δίδωσι τω Ηφαί
redemptionis pretio Mars solutus est. στω. 'Αμφιγύην δε τον " Ήφαιστον κάλεσεν, ώςχωλόν.
87. De bellis. πς". Περί των πολέμων.
Pallas et Juno Graecis studentes cum Venere et "Αθηνά μεν και "Ηρα φροντίζουσαι των Ελλήνων,
Marte, qui Trojanorum partes tuebantur, bellum επολέμουν προς 'Αφροδίτης και "Αρεα φροντίζοντας
gerebant. Possunt etiam haec bella intelligi, quα των Τρώων. Είποις δε πολέμους, και τους από των
vel gigantes cum diis , vel Titanes ipsi cuτη Bacclio Γιγάντων προς τους δηθεν θεούς, και τους από των
inierunt. Τιτάνων προς τον Διόνυσον.
88. De Salurno et Cæli excisione. πη'. Περί Κρόνου και του Ουρανού.
Poelee Colum Saturni patrem fuisse fingunt. Sa. Κατά τον μύθον, ο Ουρανός, φησί , γίνεται Κρόνου
turnus itaque ne quis alius ex patre nasceretur, ac- πατήρ. Ο Κρόνος ουν μή βουλόμενος γενέσθαι αυτό
cepta falce genitalem patris sui parlern excidit, έτερον παίδα , λαβών δρέπανον εκτέμνει τα αιδοία του
atque in mare projecit : atque exorta spunma nata πατρός , και ρίπτει αυτά εις την θάλασσας και αφρού
1033 AD S . GREGORII ORAT . I CONTRA JULIANUM . 1054
γενομένου εγεννήθη η Αφροδίτη: ένθεν και 'Αφρο- Α est Venus, unde etiam 'Αφροδίτη nominata est, εκ
δίτη ωνομάσθη ως εκ του αφρού. . του αφρού, hoc est a spuma.
πθ'. Περί της του Διός προς τον Κρόνον επανα- 89. De insurrectione louis aduersus Saturnum.
στάσεως .
Ο Ζευς μαθών, ότι τεκνοφάγος εστίν ο Κρόνος ο Jupiler Saturnum patrem adeo crudelenm atque
πατήρ αυτού, επανίσταται αυτό, και εκβάλλει αυ immanem esse sentiens, ut filios suos devora
τον της βασιλείας , και καταταρταροί αυτών μετά των ret, impetum adversus eum facit, regnunque ei
Τιτάνων. Κατά μίμησιν δε είπε του πατρός, ότι και abstrahit, propriumque palrem principalu extur
ο Κρόνος επανέστη τω ουρανό , και εξέτεμεν αυτού bat. Ad imitationem autem patris hoc ab eo factum
τα αιδοία και έλαβε την βασιλείαν. Γλυκύν δε λίθον esse ait Gregorius , quoniam ipse quoque Saturnus
και τον αυτόν πικρόν τυραννοκτόνον τον Δία καλεί : adversus Colum insurrexerat , ac pudendas ipsi
λίθον μεν, επειδή, ως ειπον , η Ρέα λίθον δέδωκε το partes abseiderat , imperiumque ad se transtalerat.
Κρόνω καταπιείν αντί του Διός • τυραννοκτόνον δε Dulcem porro lapiden Joven, vocat, eumdenmque
καλεί, ή ότι επανέστη το Κρόνο ο Ζεύς, ή ότι ο τού- acerbum tyrannicidam : lapidem quidem quonian
του λίθος εποίησεν αυτόν εμέσαι, και ούς πρότερον Rhea , ut a nobis dictum est, Saturno lapider:
κατέπιε . B Jovis loco devorandum porrexerat : tyrannicidam
aulem , vel quia Jupiter adversus Saturnum rebellavit, vel quia hujusmodi lapidem eos quoque, quos
prius devorarat, evomere coegit.
Η'. Περί του Κερδώου. 90. De Lucreo deo .
Κερδώον θεόν καλούσιν οι Έλληνες τον Ερμήν, ως Lucrium deum Mercurium Graeci vocant, ut
κέρδους περιποιητικόν. Διό και 'Αριστοφάνης ο κω- lucri auctorem. Unde etiam conicus Aristophanes
μικός εν τω δράματι το Πλούτω, απορών, τίνα δεί in Pluto addubitans quo nomine Mercurius appel .
καλέσαι τον Ερμήν, φησίν • Εμπολαίον αυτόν ιδρυ - landus sit, Statuamus eum, inquit, έμπολαίον, id est
σώμεθα, τουτέστι, κέρδους έφορον. quæstus et lucri præsidem .
α'. Περί Διός πάντα γινομένου . 91. De eo qui propler mulieres quidvis efficitur.
Ο Ζευς γενόμενος αετός διά μαγγανείας τινος, Jovem intelligit, qui prestigiis quibusdam in
ήρπασε τον Γανυμήδην , ερασθείς αυτού προς παιδ - aquilamtransformatus, Ganymedem rapuit, ut eo
εραστίαν · Φρυξ δε ο Γανυμήδης. Ο δε μύθος έχει, ad masculam libidinern abuteretur. Phryx aulera
ότι ήρπασεν ο Ζευς τον Γανυμήδην, ίνα ποιήση αυτών erat Ganymeles, idcirco, ut poetae fabulantur, a
οινοχόον, όταν άριστοποιή τους θεούς ούτος δε ο Ζευς οve raptus, ut pocillatoris munere fungeretur,
γοητεία τινι γέγονε χρυσός , και Δανάη συνεγένετο , cuno Jupiler deos prandio excepturus essel. Iden
πάλιν ταύρος, και την Ευρώπην ήρπασε ' κύκνος δε " Jupiter prestigiosa quadam arte aurum efectus
γενόμενος , Λήδαν επόρνευσε» πάλιν ταύρος γενόμε- Danaen compressit. Rursus sub touri forma Euro
νος, την Πασιφάην επόρνευσε: σάτυρος δε γενόμενος pam rapuit, quemadmodum etiam in cygnum cont
και τάλλα μυρία κακά πράξας διά φιληδονίαν και mutatus Lede stuprumu intulit, et in satyrum con
λαγνείαν. versus Nycteidem nympham aliaque sescenta Na
gitia propter voluptatem libidinemque perpetravit.
[92. (51) De Thestii filiabus.
Jam diximus Herculem una nocte cum . Thestii filiabus congressum fuisse, eumque Trivesperi no
men ex eo conseculum , quod tribus diebus procrealus sit .
93. De Marle iræ præside.
Mars bellorum præses dicitur, atque iram spirans, quoniam ea in bellis indigemus ut irascibilem ani
mæ nostræ facultatem moveat.
91. De Bacchi temulenlia .
Bacchum vilis ac vini atque ipsius etiam ebrietatis præsidem esse aiunt : ipsumque etiam mero se
obruentem fingunt, consilioque Junonis huic vilio sesc addixisse , hoc videlicet agentis , ut ille immoderato
polu mentis errorem contraheret. Ipsi enim ut Jovis filio infesta erat. Omnes enim ex Jove progenitos
zelotypia insectabatur.
95 . De Diana hospites odio habente.
De Tauris et Iphigenia jam verba fecimus. Diana' enim apud Tauroscylhas colebatur : habebantque
illi Iphigeniam Agamemnonis filiam sacerdotem hospites ipsi imunolantem . Ipsa quippe hospitum cæde
oblectabatur.]
ις'. Περί του Λοξίου. 96. De Loria oracula edente.
Ο Απόλλων μαντευόμενος, oύ σαφώς , ουδε διαρ- Apollo vaticinans nequaquam aperte ac perspί.
ήδην τους χρησμούς τους χρησμώδουμένοις έλεγεν , cueiis a quibus consulebatur, Oracula edebat, scil
αλλ' ασαφώς και λοξώς· διό ήκουσε Λοξίας, ως τα- obscure atque oblique. Unde etiam Loxias dictus est
(51) Inclusa omillit Nonnus. 93
PATROL. GR. XXXVI,
1035 NONNUS ABBAS 106
ut contraria 119, que eventura erant, vaticinia Α ναντία των εκβησομένων χρησμωδών. Και εκ τού
eferens, ob idque multos in fraudem impellens. του ήπατώντο πολλοί μάλιστα δε πάντων ο Κροί
Quorum in numero Cresus quoque Lydorum rex σος ο Λυδός . " Ην γαρ αυτώ ο δοθείς χρησμός
ſuit. Nam cum ipse oraculum accepisset : ούτος "
Crαsus Halyn penetrans regnum pervertet opimum : Κροίσος "Αλυν διαβάς, μεγάλης αρχήν καταλύσει.
ncertum autem esset, quodnam regnum eversurus Ουκ ήν δε σαφές ποίαν άρχήν καταλύσει. Νομίσας
esset, existimans ille Apollinem de hostium regno oύν ο Κροίσος, ότι την τών εναντίων άρχήν λέγει,
atque imperio Ioqui, Halyn luvium trajecit, pro- επέρασε τον "Αλυν ποταμών, και την οικείαν άρχήν
priumque imperium evertit. κατέλυσε.
97. De immoderato et effrenulo risu . ζ'. Περί γέλωτος άμετρίας.
Simul atque Vulcanus Martem adulterio cum . Χωλεύοντα θεόν λέγει τον "Ήφαιστον" χωλός γάρ
Venere junctum laqueis suis irretivit et astrinxit , ούτος παρ' αυτούς . "Ον ορώντες υπηρετούντα και
ut de ipsis triumpharet , deos convocavit : qui χωλεύοντα, έγέλων οι θεοί · και ότε ταις πάγαις τον
cum eos vidissent , efusissimum risum ediderunt. "Αρεα ο "Ήφαιστος διά την μοιχείαν συνέδησεν, εκά
Claudicantem autem eumdein Vulcanum vocat λεσε τους θεούς , και πολύν γέλωτα κατ' αυτού
Gregorius. Claudus enim erat hic deus (1 ) apud B xatéxeov.
ipsos. Tenuibus porro tibiis oblectabalur Vulcanus, quoniam libiis incidens Mars in ejus laqueos, inutiles
Hlæ ipsi exstiterunt.
98. De Jove ad pingue convivium currente. 1η'. Περί του επί δαίτα τρέχεις τον Δία.
Jupiter in Ethiopiam ad epulas profectus est, Ο Ζευς απήλθεν εν τη Αιθιοπία επί άριστον. Οι
quas Elliopes instruxerant, ipsumque cum diis oύν Αιθίοπες άριστοποιήσαντες , εκάλεσαν αυτόν το
aliis invitarant. Epulae autem ille Ethiopum, atque και τους άλλους θεούς συν αυτώ. Το δε άριστον το
earum causa sacrificium erat , quod Jovi fiebat . De Αιθιοπικών και η δίαιτα αύτη, θυσία ήν γινομένη τη
qua re hæc Homeri carmina sunt : Διί • τα δε έπη εισι ταύτα:
Jupiter hesterna conatum luce probatos Ζεύς γάρ επ' Ωκεανόν μετ' αμύμονας Αιθιοπίας,
Γυit ad Elliopes, atque omnis turba deorum. Χθιζός έβη μετά δαϊτα, θεοί θ' άμα πάντες έποντο.
(B2) Vide finem i Iliad. Nam bic inanis est Nonni expositio .

NONNOY ΣΥΝΑΓΩΓΗ ΚΑΙ ΕΞΗΓΗΣΙΣ

ΩN ΕΜΝΗΣΘΗ ΙΣΤΟΡΙΩΝ

Ο ΕΝ ΑΓΙΟΙΣ ΠΑΤΗΡ ΗΜΩΝ ΓΡΗΓΟΡΙΟΣ

ΕΝ ΤΩ ΚΑΤΑ 1ΟΥΛΙΑΝ ΟΥ ΣΤ HΛIT EYTIKΩ ΔΕΥΤΕΡΩ.

ΤΟ

NONNI COLLECTIO ET INTERPRETATIO

HISTORIARUM
QUARUM S . P. N . GREGORIUS MEMINIT IN JNVECTIVA II ADVERSUS JULIANOM.

1. De Ariadnes corona . α'. Περί του Αριάδνης στεφάνου.

Ariadne Minois Cretensium regis filia , Thesei A .
theniensium regis, qui e0 ad interficiendum Mino-
taurum perrexerat, amore capta est. Ηanc porro a
Γheseo acceptam in Naxoninsularm duxit, cumque
ea rem habuit , atque in ejus honorem coronam in
cælo stellis quibusdam depinxit.
'Αριάδνη θυγάτηρ υπήρχε Μίνωος του Κρητών
βασιλέως. Αύτη ηράσθη Θησέως του 'Αθηνών βασι
λέως, ελθόντος επ' αναιρέσει του Μινωταύρου . Εκ
του ούν Θησέως έλαβεν αυτήν ο Διόνυσος, και αν.
ήγαγεν εν τη Νάξω, και συνεμίγη αυτή και προς
τιμήν αυτής , στέφανον εν τω ουρανό δι' αστέρων
υπεζωγράφησεν.
1037 AD S . GREGORN ORAT. II CONTRA JULIANUM . 1038
β'. Περί της Βερονίκης. Α 2. De Berenices crine (53).
Η δε του πλοκάμου της Βερονίκης εστίν αύτη : Berenice Ptolemaei cognomento Evergelis uxor
Βερονίκη γυνή τις ήν του εν Αλεξανδρεία Πτολε- erat : que marito bellum peregre gerente hoc vo
μαίου του Ευεργέτου καλουμένου. Του ούν ανδρός 1o se obstrinxit ut siillesus atque incolumis ille
αυτής του Πτολεμαίου όντος εν πολέμοις, ηύξατο , ότι rediret, ipsa detonsos crines in templo donarii cir
ει υποστρέψει άτρωτος, των πλοκάμων των έαυτής jusdam loco appenderet. Quo etiam voto defuncta
απόκαρμα αναθήσει ανάθημα εν τω ιερό και ανέθη- est. Erat autem ipsius tempore astronomus quidam
κεν η Βερονίκη τον πλόκαμον αποκείρασα τον εαυ- Comonus normine, qui ut ipsi adularetur , deos ip
της , υποστρέψαντος του Πτολεμαίου . Κόνων δε τις sius crinem inter astra retulisse affirmavit. Ac
ήν αστρονόμος επί των αυτής χρόνων, ός προς κολα. proinde nunc nexus quidam stellarum in celo est,
κείαν αυτής φησιν , ότι οι θεοί τον πλόκαμον τούτον quem Berenices crinem appellant.
εν άστροις ανέθηκαν. Και νύν έστι τις βοτρυοειδής θέσις αστέρων εν τω ουρανώ, και καλούσε πλόκαμον Βερο
νίκης.
γ'. Περί του κύκνου. 3. De cygno.
Η δε περί του κύκνου εστίν αύτη : Ο Ζευς ερα- Jupiler, ut quidam tradunt, Nemeseos, ut autein
σθείς, ως μέν τινες λέγουσι, της Νεμέσεως, ώς δε alii, Lede amore inflammatus, cum eaque stupri
έτεροι , της Λήδας , και βουλόμενος συγγενέσθαι commercium habere cupieris, ne a Junone perspi
αυτή , και μη ορα[ σ]θήναι υπό της " Ήρας, έξωμοιώθη ceretur , cygni formam subiit : atque ita cum ami
κύκνω, και συνεγένετο τη ερωμένη. Νύν ούν ούτος ea congressus est. Nunc ergo hic cygnus in celo
ο κύκνος κατεστηρίχθη εν τω ουρανό και έστι , pictus est,atque inter astra collocatus.
φησίν,υποζωγραφηθείς και άστρον ο κύκνος.
δ'. Περί του ταύρου. 4. De lauro.
Η δε περί του ταύρου εστίν αύτη : Ταύρος τις Taurus quidam a Neptuno circa Greciam emis
υπό του Ποσειδώνος ανεδόθη περί την Ελλάδα. Ούτος sus est : qui cum regionem totam pervastaret,
έλυμαίνετο την χώραν και εσίνετο πολλά. Επί τούτον maximamque perniciem ipsi afferret, tandem a
ήλθεν ο Θησεύς, και ανείλεν αυτόν . Και βουλόμενοι Theseo interemptus est. Quocirca dii ut magnum
οι θεοί μέγα το έργον του Θησέως δείξαι, και θερα- atqueillustre Thesei facinus ostenderent, simul
πεύσαι τον Ποσειδώνα, κατεστήριξαν τον ταύρον εν C etiam ut iram Neptuni lenirent, Taurum inter ce
τω ουρανό και νυν εστι διά αστέρων υποζωγρα- lestia astra defixerunt.
φηθείς ο ταύρος εν τω ουρανό.
ε'. Περί του λέοντος, 5. De leone.
Η δε περί του λέοντος ιστορία εστίν αύτη : Λέων Leo ferum ac truculentum animal erat in Ne
ζώον άγριον ήν εν τη Νεμέα · χώρα δε αύτη της » mea . Est autem Nemea Peloponnesi regio. Hie
Πελοποννήσου. Ούτος ούν ο λέων έλυμαίνετο τους εν igitur leo maximis detrimentis regionem aficiebat.
τη χώρα. Ευρυσθεύς ούν βασιλεύων των Μυκηνών, Eurystheus itaque, Mycenarum rex, hoc indical
και μηνιών τώ Ηρακλεί , πέμπει αυτόν επί το Herculi, eique negotium dat, ut leonem de medio
ανελεϊν τον λέοντα και νύν έστιν ο λέων εν άστρους. Ιollat. Profectusque Hercules leonem interfecit.
Quamobrem dii ut Herculis certamen clarum atque illustre redderent, slellis in cælo Iconem depinxe
runt : ac nunc leo inter astra est.
ς'. Περί του Οφιούχου. 6 . De Ophiucho.
" Η δε περί του οφιούχου εστίν αύτη : Λέγεται είναι Ophiuchus hic ( Tullius Anguilenentem verlit)
ούτος ο οφιούχος ο Ασκληπιός, ο έφορος της ιατρι- Esculapius esse dicitur, medicine preses : ser
κής. Σύμβολον δε ο όφις του αγήρω · λέγεται γάρ D pens enim Iongissinmam quamdam vitam ac sene
αποδύεσθαι το γήρας ο όφις και ανανεούσθαι. Επει clulis expertem designat. Ferunt enim eum Sene
ούν ο 'Ασκληπιός διά της ιατρικής ανανεοι τα αν- clutem exuere, atque ad juventutem redire. Quonian
θρώπινα σώματα, ποιούσιν αυτών μετά του δράκον - igitur Esculapius artis sue opera et adjumento
τος . Θέλοντες ούν οι θεοί αντί αγάλματος αυτόν corpora humana renovat, idcirco eum cum dracone
ανιερώσαι , δι' αστέρων αυτών ανιέρωσαν εν τω collocavit. Dii autem eum statue Ioco consecrare
ουρανό. cupientes, per stellas ipsum in cælo consecrarunt.
ζ'. Περί του Σαλμωνέως. 7. De Salmoneo e corio Tonante .
Σαλμωνεύς Αιόλου μεν ήν υιός, βασιλεύς δε Θετ- Salmoneus Eoli filius rex Thessalorum erat vir
ταλών. Ούτος ασεβής, φησίν , εις θεούς γενόμενος, in deosimpius ac nefarius. Hic coria quaedam sic
ποοσάπτων άρματι βύρσας ξηράς τε και σκληράς , ca et dura consiens atque accommodans, ac lebetes
και λέβητάς τινας μετά των βυρσών, ήχους απετέλει: quosdam cum coriis pulsans, Sonos quosdam ede
μετά χείράς τε βαστάζων καιομένας λαμπάδας έμε- bat, atque ardentes faces manibus gestans insolen
γαλαυχει, καθάπερ ο Ζευς βροντάν τε και αστρά- ter jactabat se Jovis instar Conare ac fulgurare :
(53) Hæc et quæ sequuntur usque ad dicta de Salmoneo sine distinctione in Græco legebantur,
1039 NONNUS ABBAS 1040
quoad tandem a Jove fulminis ictu oppressus est. A πτειν , έως υπό Διός κεραυνωθείς ανηρέθη » και κατ
Filiam autem inpu bereim reliqui nomine Tyro, έλιπε θυγατέρα αφήλικα ονόματι Τυρώ. Αύτη τρα
yue apud patruunm Ceplieum educata Enipei funmi- φείσα υπό του ιδίου θείου προς πατρός Κηφέως ,
nis patrii amore tagrare cepit. Quod can Nepίiu - ηράσθη του εγχωρίου ποταμού Ενιπέως . Τούτω δε
nus animadvertisset, luvii similitudinem induit, το ποταμό ομοιωθείς ο Ποσειδών συνεγένετο τη Τυ
atque Enipei loco ea politus est : ex eoque con- ρού, και συνέλαβε τον Νηλέα και τον Πελίαν. "Έγκυος
gressi Ρeliam el Neleum concepit eosque utero δε ούσα έγαμήθη υπό Κρηθέως, και ύστερον έτεκεν
gerebat, a Crileo postea in matrimonium accepta ή Τυρώ, τώ μεν δοκείν εκ Κρηθέως , τη δε αληθεία
est , tandemque peperit , ut quidem eral hominunι εκ Ποσειδώνος · ύστερον δε και εξ αυτού Κρυθέως
opinio , ex Crileo, revera autem ex Neptuno. Quan- έσχε παίδα ή Τυρώ.
quam ex ipso quoque Criteo postea liberos extulit.
8. De Babylonio Zopyro. η'. Περί του Ζωπύρου.
Darius Persarum rex cum Βabylonem diuίurna ob- Δαρείος, ο Περσών βασιλεύς, πολιορκών την Βα .
sidione cinclam tenuisset, nec eam expugnare posset , βυλώνα επί χρόνον πολύν, και δυσπορθή του ούσης
ob idque animo angeretur, Zopyrus quidam, vir B αυτής, και ασχάλλοντος επί πολύν καιρών, Ζώπυρός
strenuus magnitudineque animi prestans, ut res τις ανδρείος την ψυχήν, ως έδειξε το πράγμα, και
Ipsa declaravit, nec obscuri apud Darium nominis, ουκ άδοξος παρά τω Δαρείο, μηχανάται τι τοιούτον:
Iaec machinatur : Inciso paso atque auribus, mul- Κόψας εαυτού την δίνα και τα ώτα , και μάστιξιν
lisque sibi inflictis verberibus ad Babylonios trans- εαυτόν καταξάνας, δηθεν αυτομολεί προς τους Βα.
fugit, perinde ac gravissimis injuriis a Dario af- βυλωνίους, ώς δεινά πεπονθώς παρά του Δαρείου.
Γectus. Ita simulans se erga Babylonios optime af- Είτα απελθών , προσποιείται ευνοείν τοϊς Βαβυλω
Γectum esse, dux belli ab iis creatur, ac certamine νίοις, και υποτίθεται αυτοίς τινα κατά του Δαρείου:
quodam inito, magnam in Parii exercitu stragein και απλώς πίστιν εγγεννα τους Βαβυλωνίοις, στρα
edidit. Qua re benevolentiae idem apud eos nactus τηγήσας υπέρ Βαβυλωνίων, και ανελών πολλούς του
Dario diem praestituit , qua Babylonem oppugnaret. Δαρείου. Συνθείς δε σύνθημα μετά Δαρείου ημέραν
In ea itaque Babyloniis persuasit, ut sibi urbis cla - ώρισμένην, εν ή δεί αυτόν προσβάλλειν τη Βαβυλώνι,
vestraderent : quibus acceptis, portas aperuit, ac εν ταύτη πείθει τους Βαβυλωνίους λαβείν τας κλείς
Persas introduxit. Ita in Darii imperium ditionem- των πυλών. Είτα λαβών, ήνοιξε, και εισήγαγε τους
que redacla est Babylon . Ηaec Herodotus lib. μι Πέρσας » και ούτως εχειρώθη και Βαβυλών. Ταύτα
Histor . C Ηρόδοτος φησιν εν τη τρίτη των ιστοριών.
9. De Cyro Parysalidis filio. θ'. Περί του Κύρου του Παρυσάτιδος.
Darius minor Xerxis filius ex Parysalide filioς . Δαρείος ο μικρός, ο υιός Ξέρξου, γεννά εκ της
duos procreavit, Cyrum et Artaxerxem. Mortuo Λαρυσάτιδος δύο υιούς, Κύρον και 'Αρταξέρξην.
autem Dario de imperio fratres contendebant, atque 'Αποθανόντος δε του Δαρείου, ήμφισβήτουν οι δύο
Artaxerxi quidem ut natu majori jus temporis re- περί της βασιλείας . Και τον μεν 'Αρταξέρξην, ως
gnum asserebat : Cyrum autem ut juniorem et cha- πρεσβύτερον, ήγεν ο χρόνος επί το βασιλεύσαι · τον
riorem maler designabal ; superior tamen obeta- δε Κύρον , ως νεώτερον και φιλούμενον , ή μήτηρ
lem fuit Ariaxerxes, imperiumque obtinuit. Cyrus προεβάλλετο. Επικρατεί δε ο 'Αρταξέρξης διά τον
itaque Artaxerxi sibesse nolens a fratre suo pe- χρόνον , και βασιλεύει. Ο ούν Κύρος μη θέλων
it, ut sibi Asie satrapiamac velut provinciam al- υπείκειν το 'Αρταξέρξη, αιτεί τον ίδιον αδελφών
ministrandam concederel. Quod cumimpetrasset, δούναι αυτή την της Ασίας σατραπείαν, οίον έπαρ
in Ioniam descendit, illicque prefecture sede 6x2 χότητα, και λαβών κατήλθενεπί την Ιωνίαν· κακείσε
deimperio rursus cogitare cepit, pellectisque La- καθεζόμενος , εις έννοιαν ελθών πάλιν της βασιλείας,
cedaemoniis quibusdam aliisque Graecis numero cir . P και πείσας Λακεδαιμονίων άνδρας τινάς, και άλλους
citer decem millibus,ipsis persuasit, ut belli socie - " Έλληνας, ως μυρίους, συνακολουθείν αυτώ. Τούτων
1afeim cum eo inirent ipsumque sequerentur. His oύν συνακολουθούντων ανήλθεν έως Περσίδος και
itaque comilalus ad Ρersidem usque ascendit συμβολής γενομένης μεταξύ των 'Αρταξέρξου και
consertoque inler Artaxerxis Cyrique copias pre- των Κύρου , νικώσιν οί του Κύρου, και ταύτα όντες
lio victoriam referunt Cyri milites, tametsi per- πολύ ελάχιστοι προς την 'Αρταξέρξου στρατείαν · οι
exiguo numero, si cum Artaxerxis exercitu confe- γάρ "Ελληνες ήδεισαν καλώς παρατάττεσθαι · και
Tantur. Graeci enim aciei instruende perilissimi ολίγοι όντες τέχνη ενίκων τους πολλούς. Ο γούν
erant, ac licet perpauci , arte tamen ac soleria Κύρος επαρθείς τη νίκη , εφορμά από της αυτού
ingentem hostium multitudinem superabant . At φάλαγγος επί την φάλαγγα του 'Αρταξέρξου , ως
Cyrus brevi victoria elalus atque insolens e pha- δηθεν αυτόν τον 'Αρταξέρξην κατασφάξων, και δια
lange sua in Artaxerxis phalangemimpetum facit, φθείρεται μόνος ών· και ούτω τελευτά μή βασιλεύ
ut videlicet Artaxerxem ipsum obtruncaret . Ita σας. Ταύτα λέγει ο Ξενοφών εν τοις Ελληνικούς.
solus a multis trucidatus est, regnique spe frustratus periit. Hæc Xenophon in rerum Græcarum
Historiis.
 101 AD S. GREGORII ORAT. II CONTRA JULIANUM , 1019
ι'. Περί του Ιστιαίου. 10. De Samiorum lyrannide.
Ιστιαίος Σάμιος μεν ήν το γένος φίλος δε γενό - Histiaeus Sanmius a Dario Persarum rege, qui
με νος Δαρείου του Περσών βασιλέως, ελήφθη υπ' eum amore complectebatur, in Perside relentus est,
αυτού εν Περσίδι. Εκεί δε διαιτώμενος , επεθύμει illicque degens patriae vidende cupiditate tagrabat .
ιδείν την οικείαν πατρίδα μη απολυόμενος δε, γρά Cumque commeatum a rege impetrare non posset,
φει τω ιδίω ανεψιό το Αρισταγόρα μελετήσαι απο- cum Aristagora consobrino suo per litteras egit ,
στασίαν · και πείθει δε και τινας των Ιώνων συν- ut defectionem moliretur , atque Ionum elian
αποστήναι. Γράφει δε , ως μή φωραθήναι, τον τρόπον quosdaim ad idem facinus sollicitaret. Sic porro
τούτον Λαβών πιστον οικέτην , και τούτου την κε- scripsit : Servum quemdam cujus fidem exploratam
φαλήν ξυρήσας, εγχαράττει τη κεφαλή και εβούλετο habebat, accepit, rasoque ipsius capite, ea quae
δηλώσαι: είτα μέλανι εγκαύστη μελαίνει την χάρα- Aristiagorae significare volebat, ipsi inussit, atque
ξιν, και αφήκεν ανενεγκείν τας τρίχας και μετά ita eum tantisper apud se tenuit, quoad crines
το κομάσαι αυτόν,αποπέμπει λέγων το οικέτη πάλιν ipsi renali essent, ac tum ipsum emittit, jubetque
εκείσε αποξυρηθήναι , ίνα γνώ 'Αρισταγόρας τα ut cum in Ioniam pervenerit, caput radat, ut Ari
γράμματα. Αναγνούς τοίνυν ο 'Αρισταγόρας, και Β stagoras litteras legal. Αristagoras itaque perlectis
μαθών , εποίησε την αποστασίαν σχεδόν πάντων των cognitisque Histiei litteris omnes propemoduin
Ιώνων. Είτα μανθάνει εν Περσίδι ο βασιλεύς , και lones ad defectionen impulit. Quod cum in Persi
σύμβουλος γίνεται τώ Ιστιαίω, ώς "Ελληνι, τι δεί dem ad regem allatum esset, ipse Histieum ut
ποιήσαι » και συμβουλεύεται παρά του Ιστιαίου, Graecum hominem in consilium adhibet, percun •
αυτόν πέμψαι εις την Ασίαν, ώς ικανόν όντα διαλύ- ctaturque quid facto opus sit, suadet ille regi , ut se
σαι τα περί της αποστάσεως . Ελθών ούν ο Ιστιαίος in Asiam mittal. Tantum enim se illic auctoritate
εν τη Ασία , και ως ύποπτος γενόμενος όλου του ac potentia forere, ut totum illud defectionis con
πράγματος , παρά του 'Αρταφέρνου του υπάρχου silium facile infringere queat. Profectus igitur in
Σάρδεων ήκουσε ταύτα : Τούτο το υπόδημα έδραψε Asiam, apud Αrlaphernem qui Sardes cumimperio
μεν Ιστιαίος, υπεδήσατο δε 'Aρισταγόρας • υπόδημα tenebat in suspicionem venit, quasi tolius conjura,
δε, την όλην κατασκευήν έλεγε. Ταύτα ο Ηρόδοτος lionis architectus esset. Αc proinde haec ab eo au
λέγει εν τη έκτη των Ιστοριών. divit : Hanc vestem consuit quidem Histiæus, in
duit autem Aristagoras ; per vestem videlicet totam
illam fraudem proditionisque consilium intelligens.
ια'. Περί των εκατονταχείρων. 11. De centimanis.
“Οτι γεγόνασι δύο τινές , ο Κότος και ο Βριάρεως Dixinus in superioris orationis historiis duos
έχοντες εκατόν χείρας και ούτοι μετά των θεών επο quosdam centimanosexstitisse, Coltum etBriareuin ,
λέμησαν προς τους Γίγαντας. qui cum diis adversus gigantes lellum gesserunt.
ιβ'. Περί της αμπώτιδος. 12. De reciprocalione Euripi.
"Αμπωτος , ώς ήδη ημίν είρηται, εναντία εστί τη "Αμπωτης , μι jam a nobis dictum est, δαχία ad
δαχία . Ταύτα δε πάθη εστί θαλάσσης στενής περι- versalur : sunt autem he maris afectiones coarctati
κλειομένης ή υπό νήσων, ή υπό γωνιών. "Αμπωτις δε , ac circumclusi vel ab insulis vel a terris ; άμπωτης
έστιν οιονεί ανάπωτης και αναρρόφη[ σις] υποστελλο- autem est velut ebibitio atque exsorbitio , colligente
μένου του ύδατος εις μυχούς τινας της υποκειμένης videlicet sese aqua in quosdam terrae subjacentis
γης, και μετ' ολίγον πάλιν εκφοιτώντος. Το μεν ούν recessus, ac paulatim rursus efugiente. Cum ergo
υποσταλήναι το ύδωρ έσω εις τα κοίλα της γης, λέ - in terre cavitates aqua sese colligit , άμπωτης dici- .
γεται άμπωτης το δε πάλιν εκρεύσαι τούτο, καλείται ιur : cum autem rursus efluit , appellatur δαχία.
δαχία. Γίνεται δε τούτο πολλάκις της ημέρας, μάλι- Quod quidem diei unius spalio identidem contin
στα εάν πνή άνεμος . Πάσχει δε το πάθος τούτο ο Ρ git, ac praesertim flante vento. Atque ita aficitur
Εύριπος περί την Ελλάδα · διό και Εύριπος ώνόμα- Euripus, qui circa Greciam est . Unde etiam Euri
σται οιονεί ο ευτρεπτος και ευχερώς περιπίπτων. pus vocatur, quasi εύτρεπτος , facileque in orben
Εις τούτον λέγεται 'Αριστοτέλης εαυτόν ρίψαι. Είρη volubilis. In quem Aristoteles sese præcipitem egisse
ται δε ημίν τούτο και εν τω α' λόγω. fertur, ut præcedenle oratione diximus.
ιγ'. Περί των Ηλυσίων πεδίων. 13. De Elysiis campis.
"Ωσπερ ο Χριστιανικός λόγος υπογράφει τινα είναι Quemadmodum Christiana ides atque doctrina
παράδεισον, ούτω και οι "Ελληνες υπογράφoυσι τινα paradisum quendarm describit , ita gentiles quoque
χώρον, ον καλούσι Μακάρων νήσους. Καλούσι δε αυ- fictitium quendam focum describunt, quem Fortu
τον και Ηλύσιον πεδίον , παρά το ελεύσεσθαι εκείσε natorum insulas vocant sive Elysium campum, quod
τους καλώς βεβιωκότας. Ο δε Ραδάμανθυς υιός λέγε- videlicet eo veniant, qui vite curriculum honeste et
ται είναι του Διός, έχειν δε την δικαστικής αξίαν, και cum virtute confecerunt . Αt vero Rhadamantlius Jo
δικάζειν τους εν " Αδου και τους μεν αξίους κολά- vis filius esse, judicisque munereapud inferos fuigi
σεως , πέμπειν παρά τον Κωκυτόν και τον Πυριφλε- dicitur : atque cos quidem qui supplicio digni sunt .
1013 NONNUS ABBAS 1044
ad Cocytum et Pyriphlegellionleim mittere; eos autem A γέθοντα τους δε αγαθά εργασαμένους, παρά τας
qui recte et cumlaude vixerunt, ad beatoruminsulas. Μακάρων νήσους.
14. De vocibus εταίρου et προπίνειν et ιδ'. Περί του, Εταιρε , και Προπίνειν.
λαρυγγίζειν.
Plato aliique omnes philosophi eos, qui littera - " Ο Πλάτων και πάντες οι φιλόσοφοι τους γνησίους
run doctrineque studium serio profitebantur , εραστές των λόγων, εταίρους καλούσιν , οιονεί φίλους.
εταίρους, hoc est amicos et sodales vocabant. Julia- Ο ούν Ιουλιανός ως φιλοσοφήσας , ουκ απηυθαδιά
nus itaque, ut qui philosophie operam dedisset, ζετο τη βασιλεία , αλλ' εμιμείτο δηθεν Πλάτωνα και
nihilo se insolentioreum ob imperium Imagisque ar » τους άλλους πάντας, καλών εταίρους, και πολύ τούτο
rogantein et contumacem praebebat : verum ut Pla- το όνομα εν ταις συνουσίαις αυτού ήν. Το δε προπί
tonem videlicet, celerosque philosoplios invitaretur, νων , τούτο εστι • Πάντες οι αρχαίοι βασιλείς επι
sodales omnes vocalbat : idque nominis frequenς τελούντες εορτήν πάνδημoν, έν φιάλαις ή χρυσαις ή
illis in colloquiis erat. Quod autem ad propinandi αργυραίς κιρνώντες , εδέχοντο μεν παρά του οινο
vocem altinel, sciendum est priscis omnibus regi- χόου αυτοί• απέπινον δε μικρόν εκ της κύλικος, ως
bus hunc moreum fuisse , ut cum publicum festum συμβόλου όντος τούτου φιλίας πολλής, και τότε παρ
celebrarent, vinum in aureis vel argenteis phialis B είχον ώ αν ήβούλοντο , χαριζόμενοι και την κύλικα.
Tenmperatunm a pocillatore quidem ipsi acciperent, Και εκαλείτο μεν αυτό τούτο, προπίνεινή δε
atque in sincere amicitiae signum nonnihil e pocu- ημέρα, φιλοτήσια. Το δε λαρυγγίζειν, μίμησις εστι
Το baurirent, ac postea cui visumipsis fuisset, po- φωνής, όταν τις επιτερπόμενος οίς λέγει,επιβήσσει
culum praeberent. Ιdque propinare vocabatur, quod πως τη φωνή και στενοί αυτήν, ώστε δοκείν εν τω
ηος φιλοτησίαν, id est , ad potardum invitationem λάρυγγι αυτήν παρακατέχεσθαι.
appellamus. At vero la puyricsuv imitatio quædam vocis est , cum quis in verbis suis sibimet placens
vocem quodammodo claudil, atque in angustum contrahit, ut in faucibus delineri videatur.
15 . De Minervæ tibiis. ιε'. Περί της Αθηνάς και των αυλών.
Cuin Minerva quondam tibiis Iudens flumen per- 'Αθηνά ποτε τους αυλούς λαβούσα , παρά πηγήν
transirel, umbramque suam buccasque inflatas in ισταμένη ηύλισε • θεασαμένη δε εν τω ύδατι την
aquis conspexisset, ob idque sibi ipsa turpis video εαυτής σκιάν, πεφυσημένας έχουσαν τας γνάθους,
retur : tibias, μι deformitatis causam abjecit . Cum και απρεπείς εκ τούτου φαινομένας , έρριψε τους αυ
enim quis tibia canit, flatus maxillas tumefacil , λούς, ώς άμορφίας αιτίους. Εν γάρ τα αυλείν, το
rusoremque deformem reddit. Has porro tibias in- r πνεύμα εξογκοί τάς γνάθους και αμόρφους ποιεί τους
venisse Marsyam ferunt , atque initio cum Αpolline αυλούντας. Τούτους τους διφέντας αυλούς λέγεται
artis certamine ab eo victum, atque ad luminis Μαρσύας εύρηκέναι, και ερίσαι τώ 'Απόλλωνί , και
ripam excoriatum fuisse . Unde eliani M .:rsyas lu. ηττηθήναι, και εκδαρήναι παρά τον ποταμόν εξ ου
vius appellalur. Μαρσύας ο ποταμός λέγεται.
16. De dæmonum liguritione. ις'. Περί των λίχνων δαιμόνων.
Demones omnes sacrificiorum nidoribus gau - " Οτι πάντες οι δαίμονες, κνίσσαις χαίροντες, λίχνο
dentes, liguritores sunt : praesertim autem hoc εισί • μάλιστα δε κωμωδείται ο Ερμής • διό και δεν
nomine sugillatur Mercurius. Unde el δηλακρίων γεται κρέα δήων Λακρίων. Ως απατηλοι δε πάντες
dicitur, δήων κρέα, id est, carnes persequens, Quod οι δαίμονες , εξαιρέτως δε ο Απόλλων, ότι απατηλου,
autein fallaces et impostores eosdem vocat Grego- έλεγε χρησμούς.
rius, quanquam hoc propler omnes dicit, potissimum tamen propter Apollinem , qui dubia el fallacia
oracula edebat.
(17. De Triplolemis, Celeis et draconibus.
Diximus in præcedente oratione, Triptolemum et Celeum semina, hoc est triticum et hordeum a le
rere accepisse , atque alato draconum curru veclos universum terrarum orbem peragrasse, frumentum
mortalibus ad serendum suppeditanles .
18 . De Orpheo et ejus nugacissima de diis conscriptione.
Orpheus genere Thrax sono citharæ res quoque ipsas anima carentes demulcebat. Hujus poemala
circumferuntur , in quibus per fabulosa symbola deorum seriem essentiæque modos , deorumque
actiones facultatesque describit. Has autem fabulas Orpheus turpiter atque obscene profaneque con
fingit (54).]
19. De eo , quod ait Gregorius, quercum loqui ιθ'. Περί του λέβητος μή φθεγγομένου.
desiisse .
Dodona urbs estin Epiro sita,in quaerat quercus . Η Δωδώνη πόλις έστιν εν τη 'Ηπείρω κειμένη .
Jovi sacra, in eaque Oraculum cujus muliercule D Eν ταύτη ίστατο δρύς ιερά του Διός. Και εν ταύτη
prophetisse erant. Αtque illi qui oraculum consu- ήν το μαντείον γυναικών ουσων προφητίδων και
lebant , quercumingrediebantur , ac tum movebatur εισήεσαν οι μαντευόμενοι παρά την δούν, και εκινεί
(54) Inclusa desuniin Græco.
1045 AD S . GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM . 1046
δήθεν η δρύς και λοιπόν έφθέγγοντο αι γυναίκες λέ- A scilicet quercus, posleague Ioquebantur mulieres ,
γουσαι , ότι Τάδε προλέγει ο Ζεύς. Το δε περί του λέ- quidque diceret Jupiler , renuntiabant. De lebele
βητος τοιούτόν έστιν: Εν ταύτη τη Δωδώνη λέγεται, autem ita se habet historia : In eadem urbe statua
ότι εν ύψει τινί ίστατο ανδριάς βαστάζων ράβδον, quaedam erat in sublimi quodam loco erecta, vir
και παρ' αυτόν λέβης τις ίστατο. Οι ούν μαντευόμε- gam gestans, circa quam lebes quidam fixus erat.
νοι , ήρχοντο παρά τον τόπον τούτον , και ηύχοντο. Ergo qui oraculum consulebant, ad hunc locum se
“ Οτε ούν ήθελε χρησμωδήσαι αυτοίς ο θεός, ο ανδριάς conferebant, precesque fundebant. Cum igitur ipsis
εκείνος έπαιε τη ράβδω τον λέβητα • είτα ήχει ο λέ responsa dare vellet deus, slatua illa lebelem virga
βης, και εκ του λέβητος ηχός τις απετελείτο έναρ ſeriebat, ac linniebat lebes , concinnusque quidam
μόνιος και ενεφoρoύντο αι προφήτιδες , και έλεγον Sonus ex eo edebatur . Tum vero numine aflaban
& αυτοίς ο δαίμων ενέβαλλε. tur prophetissæ , quæque ipsis dæmon suggerebat ,
Ioguebantur.
κ'. Περί της Πυθίας. 20. De Pythia.
Φωκίς, χώρα εστιν εν τη Ελλάδι. Έν ταύτη εστί In Phocide, que Greciae regio est, Delphos,urbs
πόλις καλουμένη Δελφοί. Εν ταύτη εστίν ιερόν του erat, in eaque Apollinis templum, nomine Pytho.
"Απόλλωνος , ο καλείται Πυθώ. Εν τούτω τώ ιερώ ήν B In hoc porro templo tripus erat, calculique valici
ο τρίπους, και αι ψήφοι αι μαντικοί. Και αι μεν nii in tripodis phiala. Cum ergo is qui oraculum
μαντικαι ψήφοι ήσαν εν τη φιάλη του τρίποδος . Ήνίκα adibat, responsum petebat, calculi prosiliebant ac
ούν και μαντευόμενος ήρώτα περί της μαντείας, αι movebantur : ac tum prophetissa, quam Pythiam
ψήφοι # λλοντο και έκινούντο εν τη φιάλη. Τότε ούν sacerdotem vocalbant, numineimplebatur, dicebat
ή [ προφήτις vel ιέρεια ] ενεφoρείτο , και έλεγεν & que quidquid Apollini collibuisset. Quod enim hoc
ήθελεν ο Απόλλων · εκαλείτο δε ή προφήτις Πυθία. Ιoco Gregorius eam impleri ait , idem est quod nu
Ταύτην πληρούσθαι είπεν ενταύθα και εμφορείσθαι mine allari.
και ενθουσιάσθαι.
τηήν εν Δάφνη τηρεδρεύειν, και αγεσ
κα'. Περί της Κασταλίας.
Πηγή ήν εν Δάφνη τη κατά 'Αντιόχειαν , εν ή λέγε-
21. De Castalia.
Castalia fons erat in Αntiochia, cui Apollinem
ται τον Απόλλωνα παρεδρεύειν , και μαντείας και assidere veteres dicebant, atque oracula ad aquam
χρησμούς τοίς έρχομένους, περί το ύδωρ λέγεσθαι» λέ- edere. Cumque eo quidam Oraculi consulendi causa
γεται δε, ότι ηνίκα εμαντεύετο τις εν τω τόπω τούτω, se conferebant, aqua illa , ut ferunt, auras et latus
αύρας τινάς και πνοάς το ύδωρ ανεδίδου, και αναδιδο- C emittebat : ac tum sacerdotes, qui circa fontern
μένων των τοιούτων πνευμάτων, οι ιερείς οι περί την erant, quae demonis voluntas tulisset, dicebant.
πηγήν ενθουσιώντες έλεγον, & ήθελεν ο δαίμων.
κβ'. Περί του Απόλλωνος άφώνου. 22. De statua muta.
Περί τούτου τοίνυν του ανδριάντος που τε ίστατο De hac stalua, nec quo tempore, nec ubi erecta
και πώς έφθέγγετο, ημείς ούχ ιστορήσαμεν. Δεί δε fuerit, nec quomodo loquebatur, quidquam histo
νομίζειν είναι τον ανδριάντα εν Δελφοίς, και αυτόν riis proditum reperimus. Existimandum est autem
φωνήν άναρθρον αποπέμποντα. Είδέναι γάρ χρή , Delphicam quoque statuam , cum verba faceret, in
ότι αι των δαιμόνων φωναι άναρθροί εισι διά το μή articulatas voces extulisse. Voces quippe daemonum
έχειν όργανα φωνητικά , όπως διατυπώσωσι την εξ- minime articulata sunt, eo quod vocalibus organis,
ερχομένην φωνήν. quibus exeuntes voces iinprimantur, careant.
κγ'. Περί της Δάφνης. 23 . De Lauro .
* Δάφνη , φησί, κόρη υπήρχεν, εκ Λάδωνος του πο- Daphne, ut ferunt fabulle , Ladonis annis (33) et
ταμού και Γης γης την γένεσιν ευτυχήσασα. Αύτη, Terrae filia erat. Ηaec eximia forme pulchritudine
φησί, περικαλλής τε ούσα τα είδει, και ωραϊζομένη η atque elegantia Apollinem amore inflammavit,
ταις όψεσι , εις έρωτα εκίνησε τον Απόλλωνα • ο δε Αpollo autem amoris stimulis incilatus puellam
'Απόλλων κινούμενος εκ του έρωτος , επεδίωκε την persequebatur, ut ea potiretur. Αt illa virgilitatem
Δάφνην, εί πως ισχύσει συγγενέσθαι αυτή. Η ούν κόρη tueri cupiens, parentis Terra opem supplex implo
την παρθενίαν εθελουσα φυλάξαι, τη οικεία μητρι τη ravit . Proinde mater aperto sinu suo natam excepit,
Γή προσηύξατο βοηθήσαι αυτή. Η δε Γη διανοίξασα atque in Apollinis solatium arborem puelle cogno
τους εαυτής κόλπους εδέξατο την παίδα » και ψυχ- minem protulit. Quam cum ille accepisset, ea apud
αγωγήσαι θέλουσα τον θεόν, φυτόν ανήκεν ομώνυμον tripodern cinctus est, ut hac ratione adamate Da
τη κόρη όπερ λαβών ο Απόλλων, στέφεται παρά τον phnes desiderium leniret.
τρίποδα , ψυχαγωγούμενος αντί της ερωμένης των
φυτό της Δάφνης.
κδ'. Περί Διονύσου ανδρογύνου. 24 . De baccho androgyno.
Τον Διόνυσον λέγουσι και τα ανδρών ποιείν, και Bacchum ferunt el masculam libidinem exer .
τα γυναικών πάσχειν και τας Βάκχας περί αυτόν cere , et femineam pati, ac Manadibus curcumse
(55) Pencs fluvii lilia dicitur Ovid. Melam .
1041 NONNUS ABBAS 1048
ptun esse. Seepenumero diximus eum vini aucto- A μαινάδας γενομένας εκβακχεύειν, και τους Σατύρους
rem ac presidenm esse, illudque el viris et mulie- και τους Σειληνούς εξορχoυμένους περί αυτόν. Είπο
ribus dedisse, quo ingurgitali atque obruti pro- μεν δε πολλάκις , ότι αυτόν λέγουσιν είναι του οίνου
miscue cluoreas aguit. Satyros autem pastores esse δημιουργών και έφορον και ότι δέδωκε και ταις γυ
aiant ; sunt tamen qui eos diemones quosdam Bac- ναιξί και τοις ανδράσι, και έπιον, και εμεθύσθησαν,
cli asseclas esse existinment. De Phallo superiore και μεθυσθέντες μετά των γυναικών χορεύουσι περί
oratione diximus, nimirumsceleratum ac nefarium αυτόν. Τους δε Σατύρους λέγουσιν είναι ποιμένας :
quemdam hominem fuisse turpe atque obscenum άλλοι δε, θείους τινάς δαίμονας περί τον Διόνυσον.
verelrum habentem : ad cujus similitudinem mini Περί δε του φαλλού ήδη ειρήκαμεν εν τω πρώτη
penem ex pellibus efingunt, vocantque φαλητάριον λόγω, ότι ακάθαρτός τις ήν αιδοίον έχων αισχρών, ώ
eumque in bacchanalibus per ludumcircumferunt : όμοιούσε νύν οι μίμοι δερμάτινον, και καλούσι φαλητά
in eoque olim perditi illi bomines initiabantur. ριον · και τούτοέχουσιν εν τοις Διονυσίοις, φορούντες
εν παιγνίοις και εορτάζουσιν , εν ώ τότε ετέλουν
εκείνου.
25. De Semele et tonitruo. B κε'. Περί Σεμέλης .
SemeletCadmi ilia a Jove amala atque compressa, Σεμέλη, Κάδμου ην θυγάτηρ. Ταύτης ηράσθη ο
Bacchum ex eo concepit. Quo nomine Juno zeloty - Ζεύς, και συγγίνεται αυτή η και συλλαβούσα είχεν
pie facibus inflammata in Semeles nutriceni sese εξ αυτού τον Διόνυσον. Η δε "Ήρα ζηλοτύπως φερο
transformavit, petendumque ipsi a Jove censuit, μένη, σχηματίζεται πρόσωπον τροφού εγνωσμένης
ut cum ea ita consuetudinem haberet, quemadmo- τη Σεμέλη, και συμβουλεύει αυτή τη Σεμέλη εγκύω
dum cum Junone consuevisset. Consuevil auleum oύση, ότι Αίτησαι τον Δία συγγενέσθαι σοι ώσπερ
cum Ionitruo et fulmine. Hoc porro concilium id- συγγίνεται τη " Ήρα. Συνεγίνετο δε ο Ζεύς τη "Ήρα
circo ei Juno dedit, ut Jove ad eam cum Ionitruo μετά βροντών και κεραυνών. Ταύτα δε συνεβούλευεν
accedenle confestim illa , ut mortalis, deflagraret, η " Ήρα τη Σεμέλη, ίνα έρχομένου του Διός μετά
atque ita pelice defungeretur, quod etiam accidit. κεραυνών προς αυτήν, ώς θνητή καταφλεχθήσεται,
Narm cum Jupiter ad Semelem venisset , petiissel- και μηκέτι έχοι την αντίζηλον· και δη και γέγονε . Του
que illa, υι eodem modo secum congrederetur, quo γάρ Διός ελθόντος πάλιν προς την Σεμέλην, ήτησεν ή
cum Janone solebat : congreditur ille, eamque Σεμέλη ούτως αυτή συγγενέσθαι, ώς τη " Ήρα » και
fulmine oppressit : ac tum acceptum Βacchula , fe - ως συνεγένετο αυτή , κεραυνούται και απόλλυται η
tum adhuc immaturum femori suo insuit, postea- C Σεμέλη. Και τότε λαβών ο Ζευς τον Διόνυσον έμβρυον
que septimo mense accedens MercuriusJovis femur όντα, έρραψεν εν τω εαυτού μηρω · και ύστερον εν
aperuit : sicque natus est Bacchus accepitque eu τώ εβδόμω μηνί ελθών ο Ερμής , αναπτύσσει τον
Jupiter , atque in Nysan Thracie urbem deportavit, μηρον του Διός , και γεννάται, ώς φασιν, ο Διόνυσος
nymphisque lacte alendum tradidit. και λαμβάνει αυτόν εις Νύσσαν της Θράκης, κακεί
παρά των νυμφών γαλακτοτροφείται.
26 . De utroque pede claudo Vulcano. κς'. Περί του Ηφαίστου.
Claudus erat Vulcanus, unde el αμφιγυήεις di- Χωλός ήν ο " Ήφαιστος, διό και αμφιγύης : γυία γάρ
clus est (γυία enim membra sunt), arte faber era- τα μέλη . " Ην δε χαλκευς την τέχνην. Τούτου γυνή ήν ή
rius. He Veneren in matrimonio habebat , qua Mars Αφροδίτη, και ταύτην έμοιχεύετο ο "Αρης. Ευρίσκει
per adulterium abusus est. Αtque eos in ipso faci- oύν ο "Ήφαιστος την μοιχείαν γενομένην στήσας πά
nore constitulos laqueis depreliendit. Deum autem γας . Θεόν δε αυτόν λέγει κατηθαλωμένον και κεκαπνι
eum vocal fuligine ac fumo obsitum; αιθάλη enim σμένον · αιθάλη γάρ, είδος καπνού παχυτέρου· εκε
genus est fumi crassioris. Furno porro ille infectus , κάπνιστο δε , ως χαλκεύς. Κλυτοτέχνην δε αυτόν κα
erat, ut faber. Jam eum arte clarum et insignem " λούσιν οι ποιηται , διά το ένδοξον είναι εκ της
appellant poetae , quoniam illustris erat apud illos χαλκευτικής τέχνης, ή και διά το ευφυώς αυτήν μετ
ars fabrilis. Thersilemautem Olympiunm idcirco eunι ιέναι. Θερσίτην δε αυτόν 'Ολύμπιον καλεί, διά
vocat Gregorius: Homerus enim quendam hominem τοιαύτην αιτίαν · “Ο " Ομηρος εισφέρει τινα άνθρω
inducit Thersilem nomine, claudum, gibbum, stra- πον ονόματι Θερσίτην, και χωλόν και στραβον και
Donenm , calvum ac procacem et pelulantem, aitque κυρτών και μαδαρόν και προπετη · και, φησίν, ο
hunc Graecorum castra seculum, non ul bellum τοιούτος ήκολούθει το στρατοπέδω, ου διά το πο
gereret , sed ut omnibus Iudibrio esset. Quo- λεμείν , αλλά διά το γελάσθαι. Έπει ούν ο " Ήφαι.
niam igitur Vulcanus claudus erat, fumoque olisi- στος χωλός ήν και κεκαπνισμένος , λέγει αυτός, ότι
tus, Deus vester, inquit ad ethnicos, Thersites est ως Θερσίτης ήν ο "Ήφαιστος υμών. Ολύμπιον δε
Olyiopius, claudus nimirum ut Gille, ac procax et αυτόν είπεν, οιονεί ουράνιον: "Όλυμπος γάρ ο ου
petulans. Quod autem mox sequitur , Nonjam pro- ρανός. "Η πάλιν Ολύμπιον αυτόν είπε, διότι εξ
pter adulterium vincitur Mavors, ex eadem fabula 'Ολύμπου ήν, ήτις έχει το εργαστήριον αυτού · και
pendet. Mars enim adulterium cum Venere perpe- και έως νυν εν τη Λυκία λέγεται είναι έν τόπον τινέ
Lalis Vulcani Jagueis irrelitus est. Ωuod vero ad - της Ολύμπου, ενώ αυτόματον πυρ αναδίδοται και
1019 AD S. GREGORII ORAT. II CONTRA JULIANUM . 1650
επωνόμαστα: Ηφαίστειον• ενώ τόπο και ναόν αυτώ Αjungit, Cunt terrore , timore et tumultu, hoc ideo
οι τότε "Ελληνες ανήγειραν. Αντικρύ δε ούσα ή dicit , quia hi Pollidis filii, Martis fanuli esse,
" Όλυμπος της Κύπρου, ένθα φυγουσα η Αφροδίτη Martisque vicem dolere dicuntur : tum etiam quia
κατώκησε, κακείθεν ήκολούθησε το "Αρει, και έφυ- Vulcanus nec terrorem, nec metum, nec tumultum
γον εις τον Λίβανον, κακεί το πορνείον αυτής συν- pertinuit. Αd haec vulneritum fuisse Marlem sub
εστήσατο, και έλαβεν εκεί και τον "Αδωνιν. Θερσίτης jungit, φuoniam leinere pugnans a Diomede sau
ούν ' Ολύμπιος και ο χωλός και προπετής θεός υμών ciatus est. Quod denique Venerent merelrice: n ap
είρηται. Το δε , Δεσμώτης "Αρης διά μοιχείας, της pellat, cum eadem fabula coharel : a Marte enim
αυτής εξήρτηται ιστορίας. Μοιχεύων γάρ ο "Αρης coustuprata est. vel etiam nmeretricenm ean ob hanc
την Αφροδίτην,εδέθη ταις πάγαις υπό του Ηφαίστου . causam vocat, quoniam libidinis ac coilus præsi
Το δε, μετά του δειμου και του φόβου και του den eam esse gentiles affirmant
κυδοιμού , λέγει, ότι ούτοι θεράποντες είναι λέγονται του "Αρεος , υιοι δε του πολέμου και ότι ούτου
συμπεπόνθασε το "Αρει και ότι ο "Ήφαιστος ουκ εφοβήθη τον φόβον και τον δειμόν και τον
κυδοιμόν. Τραυματίαν δε καλεί τον "Αρεα, επειδή έτρώθη υπό του Διομήδους, προπητευσόμενος (36)
εν τω πολέμο και η περί της Αφροδίτης ιστορία εντεύθεν εξήρτηται, ότι πόρνη ήν. Εμοιχεύθη γάρ
υτό του "Αρεος, και ότι και της μίξεως αυτήν λέγουσιν έφορον είναι οι "Έλληνες. Διά τούτο είπεν
αυτήν υπηρετείν.
κζ'. Περί 'Αθηνάς και δράκοντος . B 27. De Minerva virgine draconem pariente.
Ο Ζεύς , βουλόμενος αποκυήσαιεκ του εγκεφάλου αυ- Cum Jupiler Minervam ex cerebro suo procreare
του την 'Αθηνών,εδείτο συνεργού του συλλαβόντος και vellet , quereretque aliquem, qui facile et parvo
πλήξοντος την κεφαλήν, ένα κυηθή και λόγους προσ- cum dolore caput ipsius ferirel , utilla in vitam lu
φέρει περί τούτου το Ηφαίστω· ο δε "Ηφαιστος ουκ cenmque prodiret, de hac re cum Vulcano verba fe
άλλως είλετο σχίσαι την κεφαλήν του Διός , ει μή την cit. Valcanus autem hac una conditione caput ipsi
γεννωμένην αποπαρθενεύση και υπέσχετο ο Ζεύς. Secare voluit , ut eam quae mox nascitura erat , de
Λαβών ουν ο "Ηφαιστος τον βουπλήγα, τέμνει την virginaret . Ιdque promisit Jupiter. Accepta itaque
κεφαλής του Διός, και εξέρχεται η Αθηνά, και επ- securi Vulcanus Jovis caput scindit, sicque exist
εδίωκεν αυτήν ο "Ήφαιστος, ένα αυτή συγγένηται· Minerva : quam protinus Vulcanus persequi cæpit,
και επιδιώκων απεσπέρμηνεν εις τον μηρόν της ul cum ea renm haberet. Αtque illa insectionein Mi
'Αθηνάς . Η δε Αθηνά λαβούσα έριον , εξεμάξατο nerve felnur seinen fudit, quod αυίdem Minerva
το σπέρμα, και έρριψεν εν τη γή και εγένετο εκ lana accepta exlersit, atque in terram abjecit . Ita
της γης και του έρίου άνθρωπος δρακοντόπους, ός e terra ac lana illa exstitit homo draconis pedes
εκαλείτο 'Εριχθόνιος, από του ερίου και της χθονός habens, qui proinde Ericlilionius vocatur, από του
λαβών το όνομα. ερίου και της χθονός, id est, a lana et terra nomen
c habens.
κη'. Περί Ηρακλέους μαινομένου. 28 . De Negara Herculis uxore.
Μεγάρη ούτω καλουμένη, Κρέοντος του Θηβών βα- Megara Creontis Thebarum regis ilia Herculi
σιλέως θυγάτηρ, έγαμήθη το Ηρακλεί, και έπαιδο- nupsit, ex eoque liberos habuit. At Juno multis de
τοίησεν εξ αυτού. Η δε " Ηρα απεχθώς προς τον Ηρα- causis Herculem infesto odio persequens, furorem
κλέα έχουσα διά πολλά,ένέβαλεν αυτώ μανίαν, και μα- ipsi injecit. Quo percitus ille filios , quos ex Ne
νείς απέκτεινε τα εαυτού τέκνα, και έσχεν εκ της gara sustulerat , obtruticavit .
Μεγάρης. 29. De eo, quod ait Gregorius, Jovem ob libidinem
κθ'. Περί Διός πάντα γινομένου. el salacitatem quidvis effici.
Λέγεται ο Ζεύς,ερασθείς της Δανάης, χρυσός γενέ Jupiter Danaes amore flagrans aurum effectus
σθαι, και ρυήναι, και ούτως αυτή συγγενέσθαι "Ομοίως est, ac diffluxit : sicque cum ea congressus est.
ερασθείς και Γανυμήδους, αετός εγένετο · και ούτως Εodem modo Ganymedis amore correplus aquila
αει μετεβάλλετο μαγγανείαις, πάντα γινόμενος δι' factus est. Αtque ita seipsum subinde prestigiis
ακαθαρσίαν , και παρ' αυτούς έξοχώτατος θεός, και πάν . Η quibusdam in alias aliasque formas immutabat,
τος τους άλλους θεούς ανέλκων εις ουρανούς. atque ob impuram libidinem in quidvis verlebalur,
ille, inquam , præstantissimus apud cthnicos deus,
atque omnes deos vi ad se in cælum trahens.
λ . Περί τάφου του Διός. 30. De Jovis sepulcro in Creta.
Λέγεται ο Ζευς τραφήναι και αποθανείν εν τη Jupiter in Creta diem vitae extreimum clausisse
Κρήτη, και εκεί είναι αυτού τον τάφον, εν ώ επιγέ- atque humo conditus fuisse dicitur : ibique monu
γραπται του Διός τάφος , ώστε είναι αυτον έλεγχοςτων inentum ipsius esse, in quo Joven i lic jacere cre
( 56) F . προπετευσάμενος. EDIT.
1051 NONNUS ABBAS 1032
datur, inscripto docet. Eoque convinci amentiam A λεγόντων τον Δία θεόν. Ελέγχονται γάρ, ότι και αν
et vanitatem eorum, qui Jovem deum esse asserunt . θρωπος ήν και τέθνηκε και κείται εν τη Κρήτη.
Ex eo enim convincuntur, quia el homo eral, et
mortuus est, et jacet in Crela .
51. De Lucrio deo (57).
De hoc tamelsi superiore oratione .diximus, hoc tamen nunc quoque dicimus, Mercurium nempe apud
ethnicos lucri præsidem esse . Unde etiam marsupium ipsi gestandum tribuunt, ac furtorum antistitein
ipsum dicunt : ac κερδώον et λόγιον, et άγγελον el αγοραίον et κλώπα, et ejusmodi nominibus eum appel
lant, id est, lucrium (hoc enim nomine Arnobius ulilur) el facundum et nuntium et forensem et furem .
32. De honore quo Nilus ab Ægyptiis afficitur. λβ'. Περί Νείλου.
De hac historia nullam mentionem Herodotus fa - Ηρόδοτος ουδέν λέγει · ανέγνων δε παρά 'Αρισται
cit. Αpud Αristenetum autem rhelorem hoc legi, νέτω το ιστορικό,όστις ιστορεί, ότι εορτάζουσιν Αιγύ
ΑΕgyptioς festum solenne Nilo publicitus celebrate πτιοι τω Νείλω εορτήν πανδημεί πάντες και πάσαι
atque omnes lain viros quam mulieres ad urbiuτη Β ερχόμενοι περί τα θέατρα των πόλεων, κακείσε θοι
itieatra sese conferre, illicque quas quisque el que- νώνται έκαστος και έχει, χορούς τε συστησάμενοι άδουσε
que epulas habeat, esilare : ac tum instituta com- τω Νείλω ωδάς, ας το Διι άδουσιν, ώς του Νείλου το
uni chorea hymnos eosden Nilo cantillare, quoς του Διός έργον ποιoύντος, και άρδοντος την χώραν.
Jovi canere solent : tanquam videlicet Nilus Joviς 'Ανδρογύνων δε δοκεί λέγειν τιμάς, το πανδημεί τους
opus ipsis exsequatur, ac regioni presit. Ιdcirco au- άρρενας μετά των γυναικών έκβακχεύεσθαι και
tein fortasse androgynorum liouores vocat, quod πολλάκις εν μέθη ασελναίνειν.
omni frequentia viri ac mulieres perbacchenlur, ac
sepenumero, ut in temulentia , libidini indulgeant.
33. De Iside et Mendelibus. λγ'. Περί "Ισιδος και Μενδησίων .
Isis apud Egyptios magnopere colitur. Io hanc Η Ίσις τιμάται παρά τοις Αίγυπτίοις , και μεγάλως
esse dicunt , quae a Jove Argo erepta est, atque in τιμάται. Λέγεται δε αύτη είναι η Ιώ η αρπασθείσα
Lovem conmutata. Cornua enin circa ipsius sta- παρά του Διός εκ του "Αργους και μεταβληθείσα εις
Cuae caput appingunt. In eorum enim, ut jam di- βουν. Κέρατα γάρ περί την κεφαλήν του αγάλματος
simus, apud Egyptios numero est, que nmaximis C αυτής ποιούσιν. Ως είπον δε , των πάνυ τιμωμένων
honoribus afliciuntur. Mendesiorum autem historia ήν παρ' Αίγυπτίοις. Η δε περί τους Μενδησίους,
cst hujusmodi : Egyptii Pana Mendelem vocant, έστιν αύτη: Τον Πάνα Μένδητα καλούσιν οι Αιγύ .
quoniam lingua ipsorum Mendes hircui sonal. πτιοι, διά τό και τον τράγον τη ιδία διαλέκτω Μέν
Pan porro hircinam formam habet. Tanta autem δητα καλείν. Ο δε Παν τραγοπρόσωπός έστι. Σέ
religione Mendetem hunc sive Pana colunt, ut a 6ονται ούν ούτω τον Μένδητα τούτον, ήτοι τον Πάνα ,
capris quoqueomnino abstineaut, quoi Deus ipso. ώστε μηδέ γεύεσθαι αιγών διά το τούτον είδος έχειν
rum caprina forma sit. Jam vero Apides boves την των αιγών τον Πάνα τον αυτών Θεόν. Οι δε
sunt, qui nagno in honore apud Egyplios Ihaben "Απιδες , βούς εισι τιμώμενοι παρ' Αίγυπτίοις· ετί
tur. Pariebant autemilli, licet alioqui puri atque κτοντο δε ούτοι καθαροί δή τινες, εν τω πριν χρόνια,
incorrupίi pristino tempore fuissent; signumque και σημείον είχον τι, και εδήλου αυτούς είναι "Απιδας.
aliquod habebant, ex quo apud Egyptios consta• Έγεννώντο δε διά χρόνου πολλού · επάν δε εγεννή
bat Apides eos esse, ac Iongo leimporis spalio gi- θησαν, εορτήν μεγάλην ήγον οι Αιγύπτιοι · και
gnebantur. Cum autem procreatus fuisset Apis, ρείς τινες περί τον γεννηθέντα βουν, οίτινες ιερούντο
maximum festum circa euin ΑΕgyptii celebrabant, αυτό το βού. Το δε , γράφειν θηρία σύνθετα και άλ .
ac sacerdotes etiam quidam, qui bovi ipsi sacra P λόκοτα , τούτο λέγει , δ και είδον εγώ κατά την
faciebant . Quod autem ait Gregorius feras quas- 'Αλεξάνδρειαν, αγαλμάτια μικρά , έχοντα κεφαλήν
danm portenlosas compositeque nature, hoc intel- κυνός , και παραφυομένην κεφαλήν ετέραν αιλουρου ,
ligit , quod ipse quoque Alexandriae vidi, nimirum και ετέραν ιέρακος , και εσέβοντο ταύτα οι "Έλλη
perexiguas quasdam statuas, caput canis haben- νες, και εν είκόσιν ενέγραφον. Ου μόνον δε τοιαύτην
tes atque adnexum aliud caput felis, aliudque in- φύσιν ενέγραφον, αλλά και άλλα θηριόμορφά τινα, και
super accipitris. Quae quidem Egyptii colebant, εσέβοντο οι Αιγύπτιοι • & θέμις ουκ έστι.
slaluisque inscribebant. Nec vero pictam hujusmodi nalurain venerabantur, sed etiam belluas alias
mulas, quas neſas esl venerari.
34. De Pane et Priapo. * λδ'. Περί του Πριάπου και του Πανός.
Panos historia sic se habet : Ferunt Penelopes λέγεται, ότι ότε οι μνηστήρες τη Πηνελόπη τη
Hxoris Ulyssis procos apud eam obstinato animo του Οδυσσέως γυναικι παρέμενον, συνεμίγησαν αυτή
mansisse , tandemque omnes e politos esse , ex πάντες, και εγεννήθη ο Παν, ως και εν τώ πρώτο
(07) 11ec omittit Nonnus.
1053 AD S . GREGORII ORAT. II CONTRA JULIANCM . 105A
λόγω είρηται• Πάν δε εκλήθη, επειδή από πάντων A ipsisque Pana exstitisse. Atque idcirco Pan dictus
των μνηστήρων συνελήφθη. Λέγουσι δε Αιγύπτιοι, est, quod ab omnibus procis procreatusfuerit. Ae
αυτής της μίξεως είναι έφορος τον Πάνα : ένθεν και dicunt Egyptii euno coitus ipsius presidenm esse :
τραγοσκελή αυτον ποιούσι, διά το κατωφερή είναι unde etiam hircinis cruribus eum describunt, quod
τον τράγον περί τας μίξεις , όν και καλούσιν Αι- bircus ad velierem proclivis sit, quem Egyptii
γύπτιοι Μένδητα. Η δε περί τον Πρίαπον, εστίν Mendelem vocant. Ηaec de Pane: nunc de Priapo.
αύτη : Λέγεται μετά το ανελθείν την Αφροδίτην έκ Αίunt Venereni, cum ex AEthiopia veniret, incre
της Αιθιοπίας , κάλλος αμέτρητον επιφέρεσθαι· ώστε dibilem quamdam pulchritudinem secum aliolisse :
και αυτόν τον Δία ερασθήναι αυτής, και συγγενόμε- adeo ut Jupiler quoque ipse ejus amore infarmina
νον αυτή. ζήλον άπειρον τη "Ήρα καταλιπείν. Ευθύς tus, ac cum ea congressus infinitam Junoni telo
ούν ή " Ήρα το μέλλον προσκοπήσασα, και ότι ήμελλε typiam injecerit. Confestim ergo Juno futurumpra
το τικτόμενον εκ ταύτης βρέφος κάλλει υπερφέρειν, Sentiens, prospiciensque fore ut in fans, qui ex ea
και κατακρατήσαι πάντων των εκ Διός τεχθέντων, proditurus erat , corporis elegantia filios onnes
ήψατο της κοιλίας της Αφροδίτης, και παρεσκεύασε Jovis antecelleret , prestigiis quibusdam antever
μαγγανεία τινί το βρέφος κακόμορφον τεχθήναι. tens Veneris ventrem attreclavit, efecitque ut in
Τεχθέντος ούν του βρέφους αμόρφου και ασήμου Β fans deformis pareretur. Cum igitur turpis ac
πάνυ, αισχρού τε και περισσοσάρκου, και έωρακυία fedus in primis et obscenus obesusque puer in
αυτό ή μήτηρ, ότι μέλλει το τεχθέν πλείστον αυτή lucem prodiisset, conspiciens mater filii defor
ψόγον επιφέρειν, έρριψε λαβούσα εις όρος. Περιτυ- mitatem summo sibi dedecori ac probro fore, ac
χών δέ τις τούτο ποιμήν, λαβών ανέθρεψε και ως ceptum infantemin moutem projecit :in quem cum
προς ευκαρπίαν της γης και των κτηνών και τε- pastor quidam incidisset, ipsum accepit et educa
τραπόδων νομίσας είναι το εκείνο υπάρχον πάθος vit. Αtque ut ad fertilitatem Terra el jumentorum
(λέγω δε τo του αιδοίου · είχε γάρ τούτο επάνω της ac quadrupelum esse arbitratus hoc vitium, quod
πυγής), λαβών ιδρύσατο, και ετίμησε, και ώνόμασε ipsi inerat, hoc est obsceni membri accepit illud
Πρίαπον · δηλών, κατά την των Ιταλών γλώσσαν, ixiίque et honoravit, Priapumque vocavit, id est,
τον εκ πλάνης τους εν πλάνη και ερημία σώζοντα : juxta Latinam linguam, eum qui ex errore libera
και εξ εκείνου λέγεται παρά τους ποιμέσιν τιμάσθαι ο tusiis qui in errore ac solitudine versantur , salu
Πρίαπος. Τον δε Ερμαφρόδιτον , αρρενοθηλύν τινα tem illaturus est (58) . Α!que ex eo tempore a pa
και ανδρόγυνον φασιν είναι, και γυναικός και ανδρός storibus coli ceplus est Priapus. :
αιδοίον φέροντα, και πάσχειν μεν τά των γυναικών, ο
δράν δε τα των ανδρών.
λε'. Περί θεών διεσπασμένων». 35. Deconcisis ac discerplis diis .
Περσεφόνη γεννά τον Ζαγοραίον Διόνυσον,εκ του Διός Proserpina ex Jove Liberum patrem concepίι ,
συλλαβούσα αυτόν. Τούτον γεννηθέντα οι Τιτάνες (δαι- quem, simul atque in lucem editus est, Titanes,
μονίων δε τάξεις αύται) φθονήσαντες το Διονύσω, ως qui demoniaci quidam ordines quidam sunt,
εκ Διός έχοντι την γέννησιν, διασπαράσσουσιν αυτόν. invidiae @ stro adversus eum perciti , quoniam a
"Αλλοι δε λέγουσιν , ότι καθ' υπόθεσιν της "Ήρας δι- Jove procreatus esset, crudelissime discerpserunt.
εσπάσθη υπό των Τιτάνων ο Διόνυσος. Και περί μεν Αlii Janonis consilio atque impulsione eum a Tita
των διεσπασμένων θεών, εστίν αύτη ή του Διονύσου : uibus laceratum fuisse affirmant. Αιφue haec de
περί δε των περικεκομμένων, ουδεμία τις φαίνεται discerptis diis. Quod autem ad concisos leos alti
ημίν ιστορία , ή η περί των Γιγάντων. Ούτοι γάρ net, nihil de hac re memorie proditum est, nisi
πολεμείν έθελον τους θεούς. Οι δε θεοι αντιστρατευ- forte hoc de gigantibus intelligendum est, qui cum
σάμενοι, επολέμησαν, και κατέκοψαν αυτούς , του bellum diis intulissent, ab ipsis superati et concisi
Διός τον κεραυνόν επιπέμψαντος αυτούς και καταφλέ- D sunt, atque a Jove immisso fulmine concremali .
ξαντος αυτούς .
λς . Περί του Κωκυτού και Πυριφλεγέθοντος. 36. De penis .
"Ο Πλάτων εν τω Φαίδωνι περί των λέξεων και Plato in Phædone de animarum sedibus ac præ
των αποκληρώσεων των ψυχών λέγει, ότι οι αδίκως miis poiisque verba faciens , ait eos qui injuste
βεβιωκότες , κολάζονται εν τω Κωκυτό και εν τω el scelerale vixerunt, in Cocylo et Pyriphlege
Πυριφλεγέθοντι, και εν τω Ταρτάρω. Ποταμοί δε thonte atque in Tarlaro pænas luere. Fluvii autem
ούτοι εισιν · ο μεν Κωκυτός, ψυχρότατος· ο δε Πυρι- sunt illi, quorum alter frigidissimus est, aller cali
φλεγέθων , θερμότατος · ο δε Τάρταρος , μέσος τις dissimus. Tartarus vero medius mundi quidan
τόπος του παντός, εν ώ άνιμησίς έστιν υδάτων και locus est obscurus et caliginosus, in quo flagiliosi
κατάποσις άχρι του τέλματος του παντός, σκοτεινός et nefarii homines excruciantur. Αt vero Acheron,
τις και άφεγγής" και ότι και εν τω τόπω τούτω qui medius quoque quodammodo est, Iustralis po

(58) Hallucinatur Nonnus in hac elymologia .

 1033 NONNUS ABBAS 1036
tius esse videtur, quam scelerum vindex, utpote A κολάζονται οι άδικοι · ο δε Αχέρων, και αυτός μέσος
qui hominum peccata abluat et abstergat. τις, ός καθαρσίων έοικε, και ου κολαστηρίω, ρύπτων
και σμήχων τα αμαρτήματα των ανθρώπων.
57. De Tantalo (59). λζ'. Περί Ταντάλου.
Tantalus Jovis filius erat. Ηic cum deorum men. Ο μεν Τάνταλος υιός ήν του Διός . Ούτος, ώς φασιν,
sa dignus liabitus fuisset, ipsorum mysteria per- ήξιώθη της τραπέζης των θεών και αξιωθείς, εδη-
νulgavit : ob idque hujusmodi penam pendit : In μοσίευσε τα μυστήρια αυτών , και κολάζεται κόλασιν
subterraneis tribunalibus petram capiti superim- διά τούτο τοιάνδε : "Έστιν εν τοις υπό την δικαιωτη
positam habet, atque infra se aquam uberem et ρίοις , έχων πέτραν επάνω αυτού, και κάτω ύδωρ
copiosam et frugiferas plantas : ipsique minax la- πολύ και βλαστήματα καρποφόρα και ήρτηται ο
pis impendet, atque in ea calamitale est, ut si λίθος κατ' αυτού. Εάν ούν, φησί, θέλη πιείν εκ του
adjacente aqua sitim sedare tentet, lapis cadens παρακειμένου ύδατος, πίπτει η πέτρα επάνω αυτού ,
cun excruciet : ita miser et fame et siti contabe- και τιμωρείται αυτόν . Εκ τούτου φησιν ότι λιμώ και
scit , videns quidem ea quibus et fami et siti mede- δίψει τήκεται•ορών μεν άφ' ών δει φαγείν και τιείν,
Fri possit,caeterum eo calamitatis redactus, ut iis ob μη δυνάμενος δε μετασχεϊν διά την επηρτημένην κατ'
inpendentem ipsius cervibus petram, frui nequeat. B αυτού πέτραν. Η δε περί του Τιτυού, εστίν αύτης
38. De Tityo . λη '. Περί Τιτυού .
TitysLalona amore captus est, eamque capilis Ο Τιτυός ήράσθη της Λητούς, καιερασθείς εκρά
velo tenuit. Postea Diana el Apollo Latone Glii sa- τησεν αυτήν από του κροδέμνου , θέλων αυτή συγ
gittis eum confecerunt, ac sustulerunt. Nuncque, γενέσθαι· είτα "Αρτεμις και Απόλλων, παίδες όντες
ut ferunt fabule, Sagittis trajeclum pectus habet, της Λητούς, κατετόξευσαν αυτόν και ανεϊλον και νυν,
ex eoque cruciatur . φησί, κολάζεται εν τω άδη, έχων τα βέλη έμπε παρ
μένα εν τώ ήπατι . Η δε περί τον Ιξίωνα εστίν αύτης
39. De Ixione. λθ'. Περί Ιξίωνος.
Ixion Janonem deperibat : ejusque nefariaτη cu- 1ξίων ηράσθη της " Ήρας · η δε " Ήρα προσαγγέλ
piditaten Juno ad Jovem detulerat. Jupiter itaque Λει τη Διί · ο δε Ζεύς βουληθείς γνώναι ει όντως
ut exploratum haberei, ηum vere ille Junonem ηράσθη αυτής, εξομοιοί νεφέλην τη "Ήρα , και πέμ
deamaret, Junonis formam nebula impressit, ipsi- πει προς αυτόν · ο δε Ιξίων νομίσας αυτήν την " Ήραν
que proposuit, Ixion autem ipsam Junonent esse είναι, συμμίγνυται αυτή τη νεφέλη. Και οργισθείς
arbitratus cuin ea congreditur. Quo facinore suc- c ο Ζεύς , κολάζει αυτόν ούτω· Τροχώ διατείνας αυτόν,
census Jupiter hujusmodi supplicio eum affecit : Iη εποίησεν αει φέρεσθαι τον τροχόν· και έστιν άει
rota eum extendit, effecitque ut rota perpetua vo- ούτος ανακυκλούμενος και καταφερόμενος ταύτην
lubilitale feratur. Ita ille sursum semper deorsum - tvà tijwplav .
que volvitur, eoque supplicii genere vexatur.
40. De eo cujus jecur ab avibus rodilur. μ '. Περί Προμηθέως.
Pronellieus ignen diis furatus esse, atque ad Ο Προμηθεύς, ούτος λέγεται κλέψαι το πυρ παρά
Ιιοmines detulisse fertur , Joven, insuper in carnium των θεών , και ενεγκείν εις ανθρώπους και ότι περί
sacrificii distributione circumscripsisse, ac proinde τα κρέατα της θυσίας απατήσας τον Δία, είς οργάς
em ad iramincitasse. Jupiter itaque ad hunc mo- εκίνησε τούτον διττάς . Τούτον ούν θέλων τιμωρή
dum in eumanimadvert:ι : Ad Caucasum montem σασθαι, εποίησεν αετόν κατεσθίειν αυτού το ήπαρ
cum alligavit, ipsique aquilain immisit, que jecur τη δέ νυκτί πάλιν άνε πληρούτο και πάλιν ήρχετο και
ipsius quotidie renascetus quotidie depasceretur. αετός ημέρας γινομένης, και ήσθιεν αυτό , έως ου
D ελθών ο Ηρακλής, έτόξευσε το όρνεον τούτο.
μα'. Περί της Κυκλωπείας τιμής (60).
" Ο Κύκλωψ , ούτος λέγεται είναι ήρως τις ληστρικός και ποιμήν , ός ώκει την Σικελίαν, είχε δε ένα
οφθαλμόν. Του ούν Οδυσσέως αποπλανηθέντος μετά τον Τρωϊκόν πόλεμον μετά των εταίρων αυτού , και
ελθόντος περί της Σικελίαν , ό Κύκλωψ συνέλαβε και αυτόν τον Οδυσσέα και τους εταίρους αυτού · και
τους μεν εταίρους αυτού πρώτους κατέφαγε, τον δε Οδυσσέα τηρήσας εις ύστερον καταφαγείν ουκ ίσχυσε
διαδράντος αυτού· διέδρασε δε μεθύσας τον Κύκλωπα και τυφλώσας αυτόν και υπό το έριον ενός κριου
κατακρεμάσας εαυτόν, και εξελθών συν τω κριώ, ούτως απέδρα.
μβ'. Περί στηλών Ηρακλείων .
Του Ηρακλέους περί τα Γάδειρα ελθόντος , και μηκέτι ισχύσαντος περαιτέρω απελθείν ούτε γαρ
περάσαι ίσχυσε τον Ωκεανόν · τα γάρ Γάδειρα είσοδός έστιν από του Ωκεανού εις την δυτικήν θάλασσαν:
άχρι ούν τών Γαδείρων γενόμενος , στήλας έστησεν εκεί, ώς μέχρι των εκείσε βατής ούσης της θαλάσσης
και της γης, και το επέκεινα ουκέτι και ακούει ο τόπος Ηρακλέους στήλαι.
(59) Numm . 37, 38 , 39 sine distinctione in sed, ut jam diximus, utrumque textum relinemus,
Græco leguntur. ulpolc e diverso foule derivalum .
(60) Græca jam cum Latinis non concordant,
1057 AD S. GREGORJI LAUDEM FUNEBREM S. BASILII. 1088
μγ'. Περί του φαλλού.
Του Οσίριδος, ήτοι Διονύσου , διασπασθέντος υπό Τυφώνος , φασίν , ώς ή τούτου αδελφή ή Iσις , τα
τούτου μέλη σύν πόνω πολλώ συλλέξασα, μόνον το αιδοίον ουχ εύρε. Τούτου χάριν εικόνα του αιδοίου
ποιήσασα , προσκυνείσθαι υπό πάντων εκέλευσε. Γίνεται ούν παρ' "Ελλησιν εορτή του φαλλού, ήν
προσηγόρευσαν Φαλλαγώγια .

MONITUM (1).

Collectionem historiarum ac fabularum , Nonno auctore, quarum S . Gregorius Nazianzenus meminit in

duabus contra Julianum imp. inveclionibus. jamdiu edidit Richardus Moniacutius, eaque collectio in Na
zianzeni editiones utiliter recepta fuit. Nunc mihi in Vaticanis codicibus persimilis bistoriarum fabu
larunique collectio eodein Nonno auctore occurrit , ad alias duas Nazianzeni orationes , nempe ad Epila .
phium divi Basilii, et ad homiliam in sancta Lumina ; quod ego sane scriptum , Montaculii exemplum
secutiis, in lucem emillere libenter decrevi, resecatis tamen iis fere omnibus, quæ apud Cosmam (2 ),
ad lilleram jam exstabant. Etsi enim in superiore opere nibil Cosmæ delraxi, quanquam is sæpe Moji
lacutianuin Nonnum expilabal, nunc illas tamen Valicani Nonni partes in hoc nieo libro nolui recudeie
quæ apud Cosmam leguntur .

ΤΟΥ ΑΒΒΑ ΝΟΝΝΟΥ ΣΥΝΑΓΩΓΗ ΚΑΙ ΕΞΗΓΗΣΙΣ

ΤΩΝ ΕΛΛΗΝΙΚΩΝ ΙΣΤΟΡΙΩΝ -
αν εμνήσθη ο πάνσοφος και εν αγίοις μέγας Γρηγόριος ο Θεολόγος εις τον Επιτάφιον του εν αγίοις Πατρός
ημών και μεγάλου Βασιλείου (3).

NONNI ABBATIS COLLECTIO ET INTERPRETATIO

HISTORIARUM GRÆCARUM ,
Quarum meminit sapientissimus et inter sanctos magnusGregorius Theologus in laudatione
funebri sancti Patris nostri Basilii.

Οι τών έξω ρήτορές τε και σοφισται βουλόμενοι A Rhetores et sophiste profani ea mente ut, quem
τον εγκωμιαζόμενον παρ' αυτών ευγενέστατον δείξαι, celebrant, natalibus elarum ostendant, ex genere
λέγουσιν, ώς ούτος το γένος κατάγει , ει τύχοι, από eum, duinmodo ita fieri possit , vel Pelopis , aut
Πέλοπος ή Κέκροπος, ή Ηρακλέους, ή των άλλων Cecropis alicujusve ex aliis pro heroibus habitis
των νομισθέντων ηρώων, ή και άλλως πως αγαθών vel ex viris qui quoquo modo unquam inclarue
γενομένων ανδρών. Φησίν ουν ο θείος Γρηγορίος, ότι runt, declarant. Refert igitur divus,Gregorius pro
οι του θειοτάτου Βασιλείου προπάτορες , μείζoυς και genitores Sanctissimi Basilii ex iis fuisse qui
ευγενέστεροι ήσαν των νομιζομένων παρά τοις έξω clari et nobiles apud ellhnicos habebantur. Ει haec
ευγενών. Και ο μεν νους του αγίου Γρηγορίου τούτο est mens divi Gregorii. Αι quinam sint isti dicere
βούλεται. Είπείν δε δεί τίνες ούτοι · οίον, ο Πέλοψ, oportet. Pelops, Cecrops, Alenaon, Hercules: quo .
και ο Κέκροψ, και 'Αλκμαίων , και ο Ηρακλής: ο: Γum posteri ali Pelopide a Pelope, alii Cecropide
γάρ τούτων απόγονοι λέγονται λοιπόν από μέν του a Cecrope , Alcineonidae alii , ab Alcneone , all
Πέλοπος Πελοπίδαι, οι δε από του Κέκροπος Κεκρο - Heraclide alii Heraclidae , et tandem ab Eaco
πίδαι, οι δε από του 'Αλκμαίωνος 'Αλκμαιωνίδαι, οι Eacide alii postliac nominantur.
δε από του Ηρακλέους Ηρακλείδαι , και από του
Αιακού Αιακιδαι.
(1) Mai Spicileg . Rom . II, 374. (3) Oratio XLII, olim XXXI , pag. 769 nov .
2 ) Vide hojusče Patrologiæ tom . XXXVIII, Opp. cuil.
Gregorii lom . iy.
1059 NONNUS ABBAS 10. 0
1 . De Pelope. α'. Περί του Πέλοπος.
Pelops ilius erat Tantali Phrygie regis. Hic A Πέλοψ υιός γέγονε Ταντάλου Φρυγίας βασιλέως. Ο
Tantalus cum lo, qui in Troade condidit lium, Τάνταλος δε ούτος πόλεμον εσχηκώς μετά "Ιλου του
Dellum gerens, clademque metuens, filium suum κτίσαντος το "Ίλιον το επί Τροίας , και φοβούμενος
Pelopein prebitis pecuniariis subsidiis ad Epirum την ήτταν, επέτρεψε το Πέλοπι των ιδίω παιδί λαβόντι
petendaminduxit. Si vicerim, inquit, in Phrygiam χρήματα, απάραι επί την " Ήπειρον, είπών ταύτα,
revertere ; sin autem fuerim victus , in Europa ma- ότι 'Εάν μέν νικήσω , υποστρέψεις πάλιν εις την
ne. Opibus acceptis in Grecian advenit Pelops, Φρυγίαν· επάν δε ηττηθώ, μένε εις την Ευρώπην.
in regionem que vocabatur Apia et regem habebat Λαβών ούν ο Πέλοψ χρήματα, ήλθεν εις την Ελλάδα
OEnomauro , puelle nomine Hippolamie patrem. εν χώρα 'Απία καλουμένη: ήτις 'Aπία χώρα βασιλέα
Pelops , OEnoman in equestri prelio superato , είχε τον Οινόμαον , έχοντα θυγατέρα Ιπποδάμειαν
ejus filiam Hippodamiam uxorem duxit , regio- ονόματι. Είτα αγωνισάμενος ενταύθα ο Πέλοψ ιππικόν
neque poilus cui pro Agia Peloponnesi vocabulum αγώνα μετά Οινομάου, και νικήσας, έλαβε γυναίκα
imposuit , hoc est , Pelopis insula. Omnes illius τήν του Οινομάου θυγατέρα Ιπποδάμειαν, και κατ
posteri Pelopidae nominantur ; ii sunt : Atreus, έσχε την χώραν και αντί 'Aπίας εκάλεσεν αυτήν
Thyestes , Agamemno , Menelais , et ultianus Ore- Πελοπόννησον, ό εστιν ή του Πέλοπος νησος. Πάντες
sles. Hec sufficiant de Pelopide , modo in Cecro- Β ούν οι από του Πέλοπος καλούνται Πελοπίδαι · οίον,
pem deflual oratio . 'Ατρεύς, Θυέστης , 'Αγαμέμνων , Μενέλαος , και
τελευταίος Ορέστης. Και περί μεν του Πέλοπος
ταύτα , περί δε του Κέκροπος ήδη λέξεται.
2 . De Cecrope. β'. Περί του Κέκροπος.
Rex Atheniensium Cecrops fuit, quo regnante Κέκρού βασιλεύς γέγονεν 'Αθηναίων· ος μεγάλως
maxime foruit Alica regio : bilinguis vocabatur, την Αττικής κατεκόσμησεν. Ούτος δε έστιν ο διφυής
quod duabus calluerit linguis , Graeca scilicet et καλούμενος · εκαλείτο δε διφυής, ότι δύο φωνάς ήν
Egyptiaca. Dicuntur Athenienses ex Egypto ab ήσκημένος: μίαν μεν τήν της Ελλάδος, ετέραν δε
urbe Saide migrasse duce illo Cecrope, qui, dum την της Αιγύπτου. Λέγεται γάρ , ότι οι Αθηναίοι
in Greciam transirel, Graecam et ΑΕgyptiacann lin- άποικοι εισιν Αίγυπτίων, από Σάεως πόλεως. Ηγε
guam ediscebat , et utriusque gnarus eo advenit. μών ούν της αποικίας γέγονεν ούτος ο Κέκροψ · και
Falsa est opinio que tenet Αthenienses fuisse in- ελθών εις την Ελλάδα , έμαθε την Ελλάδα φωνή ,
digenas, infirma hac verisimilitudine nixa illos , και την Αίγυπτίαν · και ήλθεν εις την Ελλάδα φωνήν
nunquam expulsos in Attica incolas collocasse. Ο έχων και την Αίγυπτίων. Ο δε λόγος , ο λέγων αυτό
Nano sterilis adeo terra non magnum apud alios χθονας είναι Αθηναίους, μυθός έστι, λαβών το πλά
Immigrationis desideriuτη excitavit. Ηactenus de σμα από του μηδέποτε απωσθήναι, μάλλον δε ανα.
Cecrope ; de Alcmæone nunc loquamur. θήναι τους οικήσαντας εις την Αττικήν. Λεπτόγεως
γάρ ούσα η χώρα, ού πάνυ ήν ζηλωτή και άλλους εισοικίσαι. Περί μεν Κέκροπος άλις: ειπείν δε δει
περί 'Αλκμαίωνος .
3. De Alcmxone. γ'. Περί 'Αλκμαίωνος.
Ηic natione Atheniensis clarum nomen aleplus ούτος Αθηναίος ήν το γένος, επίσημος λίαν, την
est ob animi firmitatem quam in tuenda Λιlie- ελευθερίαν αεί φυλάττειν έθέλων τους Αθηναίοις.
niensium libertate exhibuit . Tyrannide Athenis a Τυραννηθείσης ούν της πόλεως υπό Πεισιστράτου,
Pisistrato occupala , patrix servitutem non ferens, εξήλθεν ούτος, μή φέρων οράν δουλευούσας τας
migravit, ac too exsilii tempore curas omnes in Αθήνας . Εξελθών ούν μηχανάται, και σκοπόν είχε
restituenda libertate contulit , secum reputans πως την ελευθερίαν αποκαταστήσει Αθηναίοις.
quomodo illud tanti momenti consilium perficeret. D 'Απελθών ούν εις Δελφούς εις Απολλώνειον ιερόν,
Delphos profectus , ad sacerdotem Αpollinis venit εκμισθούται παρά Δελφοίς το ιερόν επί μισθοφορία:
oraculi gratia pretio redimendi. Quod illi bene ces. εκμισθωσάμενος δε , και έχων υφ' εαυτόν πάντας
sit. Οuapropter cunctos dei ministros suis au- τους του θεού διακόνους, πείθει την ιέρειαν και την
dientes dictis Suumque in arbitrium sulljectoς Πυθίαν, ίνα ει έλθη ποτέ Λακεδαιμόνιος μαντευση
videns, sacerdoti et Pythie persuasit ut, si quis μενος , μηδέν άλλο λέγειν αυτώ , ή ότι Ελευθερούν
lacedentonius interrogaturus oraculum venirel , τάς Αθήνας λέγει υμίν ο θεός. Τούτου συνεχώς και
nullum aliud ei responsum nisi hoc darelor : Vo . πλειστάκις γινομένου , παρορμήθησαν οι Λακεδαι
bis Deus præcipit ut Athenis instaurelis libertatem . μόνιοι, και ελθόντες εξέβαλον από των Αθηνών τους
Quo saepius dalo Lacedaemoniis incilamento, hi τυράννους. Μέγα ούν κλέος έσχεν έκτοτε ο Αλκμαίων,
tandem venerunt expuleruntque tyrannos ex Athe- ελευθερώσας τας Αθήνας σοφία. Αλλά τοσαύτα περί
nis. Ab illo tempore magnum fuit Alemeonis decus 'Αλκμαίωνος.
quisapientia Atheniensium res!jluit libertatem . Sed
buc usque de Alcmxonc.
1061 AD S , GREGORII LAUDEM FUNEDREM S. BASILII. 1069
δ . Περί Αιακού. 4 . De Eaco.
Ούτος υιός ελέγετο είναι του Διός , δίκαιος τα μά- Dicitur ille Jovis filius et prae celeris justus. Ideo
λιστα. Διό ποτέ αβροχίας γενομένης εν τη Ελλάδι, cumsiccitale magnopere quodam anno Grecia labo
ήλθον προς αυτόν οι προεστώτες των πόλεων, παρα- raret, ad eum venerunt civitatum proceres suppli
καλούντες εύξασθαι το ιδίω πατρί, ένα γένηται υετός. ees ut genitorem oraret suum ad impeirandum
“ Ο δε στάς και ευξάμενος , έλυσε διά της ευχής τους imbrem. Surgens et orans precibus suis siccitali
αυχμούς, και κατερρύη ύδωρ ποτίζουν την Ελλάδα • finein imposuit, et cecidit imber Greciarm irrigans
μάλιστα δε και εκ τούτου η ευσέβεια εδείχθη του atque refrigerans. Ex hoc autem tempore celebrata
Αιακού . Ούτος ούν γεννά δύο υιούς, τον Πηλέα και fuit Eaci pietas. Hic duos filios Peleum et Telanio
τον Τελαμώνα: ών ο μεν Πηλεύς τίκτει τον Αχιλλέα, nen, genuit ; Peleus genuit Achillein , Telanion ge
ο δε Τελαμών τον Αίαντα . οίτινες εκαλούντο Αιακί- ηuit Ajacem. Qui vocabantur AEacidae , ex hoc etiana
δαι, την από του πάππου τιμήν εκ τούτου προφε - abavi memoria conmendati.
ρόμενοι.
ε'. Περί Ηρακλέους. 5 . De Hercule.
Ούτος λέγεται υιός γεγονέναι του Διός. Ο γάρ ο Ille dicitur fuisse Jovis lilius ; Jupiter enim
Ζεύς ομοιωθεις τα 'Αμφιτρύωνι , συνεγένετο τη PAmphitryonis imagine congressus est cum Alcme
'Αλκμήνη · και εγεννήθη ο Ηρακλής, ος και τους na : unde natus est Hercules, qui autos labores
μεγάλους εκείνους άθλους διήνυσε. Πολλοί ούν γεγό- perfecit . Multi ex Hercule orii sunt , inter quos
νασιν από Ηρακλέους , ών πρώτος και ένδοξος ο primus et Ionge clarissimus Hyllus; ex eo etians
"Υλλος, εξ ου και οι των Λακεδαιμονίων βασιλείς Lacedaemoniorum reges Heraclide vocantur.
“Ηρακλείδαι λέγονται.
ς . Περί της 'Ελαφηβόλου , και Ωρίωνος, και 6. De Elaphebolo, Orione et Aclæone .
'Ακταίωνος .
Την "Αρτεμιν λέγουσι της κατά θήραν τοξείας είναι Dianam dicunt venatoriæ artis præsidem et see
έφορον. Λέγεται ούν αύτη ή θεός βάλλειν ευστόχως lerti manu transfigere cervos, unde fuit cognomi
τάς ελάρους , ώστε ακούσαι την "Αρτεμιν 'Ελαφη - Dala dea Elaphebolus. Yenatores fuerunt Orion et
βόλον θεόν. Ο δε Ωρίων και ο 'Ακταίων , θηραται Aclæon . Aclæon igilur venator erat , et nudam
και ούτοι υπη ργον . Ο μεν ούν 'Ακταίων κυνηγέτης aspexit Dianam , que, nefarium Scelus hoc existi
ήν, και είδε την "Αρτεμιν γυμνήν· η δε θεός αθέμιτον mans deos nudos aspίcere, et praesertim Virgines,
τούτο υπολαβούσα , το τους θεούς ιδείν γυμνούς, και η ad ulciscendam injuriam fecit Canes Acteonis ra
μάλιστα τας παρθένους, χολωθείσα, μανήναι εποίησε bidos et armentes, qui illum quasi cervum Corinua
τους κυνας αυτού του Ακταίωνος, και ως ελαφον habenlem videntes, ut fertur, laceraverunt atque
έχοντα κέρατά εώρων αυτόν οι κύνες , ούτως ώστε voraverunt. Orion autem orlum ducit ex eo quod
λέγεσθαι τον 'Ακταίωνα υπό κυνών συρήναι. Και ο minxerunt superi in pelle bovis ab OEneo Theba
Ωρίων δέ, ούτός έστιν ο εκ του ουρήσαι τους θεούς rum rege immolati ad recipiendos hospitio deos.
εν τη βύρση του βοός του σφαγέντος υπό του Οινέως Orto ergo Orione, cum ferarum esset destructor,
του Θηβών βασιλέως επί τη φιλοξενία των θεών» adamavit eum Diana. Deinde dea furore accensa
γενόμενος δε Ωρίων, και ών θηρoλέτης, ηράσθη της in illum projecit scorpionem a quo infelix Orion
'Αρτέμιδος. Είτα ή θεός οργισθείσα, ανήκε σκορπίον morsus, emisil spiritum. Quapropter in caelo est
και να κρουσθείς ούτος απέθανε . διό έστιν cum scorpione, ut fabulantur.
εν τω ουρανώ, ώς οι μύθοι λέγουσι, μετά του σκορ
πίου.
ζ'. Περί του Πηγάσου. 7. De Pegaso .
Της Παταρικής Χιμαιρας αναφυείσης , περί ής , Chimera Palarica , ex seipsa renascenle, de qua
μέμνηται και ούτος ο θείος Γρηγόριος εν τοις Στη- Ρ in Sieliteuticis, in quinquagesima historia mentio
λιτευτικοίς , εν ιστορία πεντηκοστή , και λυμαινο- nem facit divus Gregorius, regionem Lyciorum po
μένης την χώραν των Λυκίων, και του Προίτου βα- pulante, regnante in Lycia Preto, Bellerophonti ut
σιλεύοντος της Λυκίας , προσετάχθη ο Βελλεροφόντης eam interficeret Irandatum est . Eral bellua , sicut
αποκτείναι την Χίμαιραν. " Ην δε το θηρίον, ώς κα- jam depinximus, talis : a fronte leo, a tergo dra
κείσε παρεστήσαμεν τοιούτον » πρόσθε μεν λέων, co , in medio Chimaera ipsa ignem projiciens , el
όπισθεν δε δράκων, μέσον δε Χίμαιρα• εξ ης Χιμαι- difficilis erat accessus ad eam. Cum Bellerophon
ρας το πυρ ανεδίδοτο, και ήν δυσάλωτον το θηρίον. invenisset Pegasum divinum equum qui alas ha .
Τον ίππον ούν Πήγασον εκ θεού ευρών ο Βελλερο- bere dicebatur, et undam unguibus jacere, usus
φόντης, ός ελέγετο έχειν πτερα, και ύδωρ από των est quasi adjutorio alis equi, et plumbearm in supe.
ονύχων αποστάζειν , ελθών , σύμμαχον ευρών την riori parte lancee stabilieus sphaeram quam in os
πτησιν του ίππου , διά το είναι πτερωτόν, ώς είπον, Chimere projecit , plumbo per ignem liquefacto,
και σφαίραν μολύβδου περιθείς εν τω άκρη του δό - occidit Chimeram.
ρατος , αυτός ο Βελλεροφόντης ενέβαλεν εις το στόμα της Χιμαιρας, και από του πυρός διελύθη ο μόλυβδος,
και ανείλε την Χίμαιραν.
 NONNUS ABBAS 1064
1063
8 . De labyrintho. η'. Περί του λαβυρίνθου.
In insula Creta mons est in quo invenitur spe. Εν τη Κρήτη τη νήσο όρος εστίν, ενώ σπήλαιον
Iunca in modum antri ad quam difficilis aditus, αντρώδες , και δύσοδον περί την κάθοδον, και δυσχε
sed difficilior ex ea reditus ; hic Minotauri mansio
ρές πάνυ περί την άνοδον· εν ώ λέγεται ο Μινώ
ταυρος εμβληθήναι . 'Επεί ούν δυσχερές το εκβήναι
esse dicitur. Per difficultatem elabyrintho redeundi,
του λαβυρίνθου , νύν ο θείος Γρηγόριος έλαβεν αυτό
divas Gregorius inextricabilia sermonis obiter in-
nuit e quibus nemo semel alligatius Sese expedireεπί του λόγου των αφύκτων , ών ουδείς ήδύνατο εκ
φυγείν, αλλ' ηλίσκετο. Επιφέρει δε και τας άρκυς :
polerat ; adjungit άρκυς, quod est species relis cras-
sissimi, quo lluntur adversus leonem vel quamvis άρκυς δέ έστιν είδος δικτύου παχυσχοίνου , ο ιστάσι
aliam ex ſeris imnianem venatores . προς θήραν λέοντος, ή άλλου των ισχυρών ζώων.
9 . De Gadibus. θ'. Περί των Γαδείρων.
Gades Iocus est in partibus Hesperiis. Locus hic Γάδειρα τόπος έστι περί τα Εσπέρια μέρη και
maris Ierminus est et quasi sejunctio nostri maris τόπος δε ούτος , αποτελεύτησίς έστι θαλάσσης , και
a mari Atlantico . Circa Gades vero mare non οιονεί έκκρισις από της ως προς ημάς θαλάσσης, επί
navigabile esse dicitur propter ejus turbulentiar R την Ατλαντίδα θάλασσαν. Λέγεται ούν μηκέτι μετά
el obscuritatem. Γάδειρα dicitur παρά την γην τα Γάδειρα πλέεσθαι την θάλατταν εκείνην, διά το
και την δειράν : δειρή vero dicitur humilis . Ex eo είναι βραχώδη και σκοτεινήν . Γάδειρα δε ήκουσε
ergo quod terra hic humilis est Γάδειρα nomen παρά την γην και την δειράν• δειρη δε καλείται τρά
accepit.
χηλος. Παρά το ούν της γης είναι τράχηλον εκείσε,
ήκουσε Γάδειρα.
10. De equo vincula frangenle. ι'. Περί ίππου του διαρρήξαντος τα δεσμά.
Poeta Homerus ad Alexandri velocitatem depin- "Ομηρος ο ποιητής βουλόμενος την Αλεξάνδρου
gendam illum cum equo comparat his verbis : οξύτητα την περί του πώλου εκφράσαι , διά παρα
βολής εικάζει τον ήρωα , επειπών τόδε έπος :
Uι equus in stabulo nutrilus cum e stabulo elapsus “ Ως δ' ότε τις στατός ίππος ακοστήσας επί
[fueril . [ φάτνης.
11. De sparsis et sponte nascentibus gigantibus. ια'. Περί των σπαρέντων και φυέντων αυθημερόν
γιγάντων .
Dicunt Cadmum vel quemvis alium Thebis in , Εν Θήβαις της Βοιωτίας λέγεται, ότι Κάδμος, η
Bocolia maritimi draconis dentes avulsos in terram άλλοςsτις, λαβών τους του δελφίνου δράκοντος έσπει
ΓΓΑπο Chio
Quasi semen projecisse unde viri surrexerunt ar'- ρεν οδόντας εις την γην , και αγεδόθη σαν ένοπλος
άί1; editi sunt autem a femoribus ad superna, et άνδρες ανεδόθησαν δε από μηρών έως άνω, και
sic stantes seipsos invicem trucidarunt. ούτως ιστάμενοι επολέμουν αλλήλους.
12. De Thebis quæ seplem porlas habebant. ιβ'. Περί των επταπύλων Θηβών .
Divus Gregorius hic sermonem facil de specta ο θείος Γρηγόριος περί θεάματα βούλεται είπείν
culis. Urbs vero que septem portas habebat est ημίν ενταύθα · αι δε πύλαι, επτάπυλοί εισιν, αι της
in Grecia ea queAmphionis et -Zethi cithare mo- Ελλάδος, αι υπό 'Αμφίονος και Ζήθου κτισθείσαι διά
dulaminibus exstructa est ; Thebee vero Egyptiae κιθάρας · αι δε Αιγύπτιαι Θηβαι , εισίν εκατοντά
habent centum portas ; urbs olim maxima, adeo it πυλου • μεγίστη δε πάλαι γέγονε, και ούτως μεγίστη
centum portas haberet . Dicunt validissima fuisse ώστε εκατόν έχειν τας πύλας. Τα δε τείχη τα Βαβυ
Babylonis menia , lateribus asphalto junctis structa λώνια λέγεται είναι ισχυρότατα · από γάρ πλένθου
et in immensum longitudinis, latitudinis et cir- oπτής και ασφάλτου λυομένης εκτίσθησαν, και το
cumferentiæ spatium porrecla . πλάτος έχοντα πολύ , και το ύψος , και την περιφέ
ρειαν.
13 . De Mausolo Care. ιγ'. Περί του Μαυσωλού τού Καρός.
Mausoli Caris sepulcrum etiam amplissimurn. Ο τάφος Μαυσωλου του Καρός μέγιστός έστι και
Rex fail Carice Mausolus qui sibi ingenti sumptu αυτός : Μαυσωλός γάρ Καρίας γέγονε τύραννος ος
edificavit sepulcrum super terrenum aggereum , pa- έκτισεν εαυτώ τάφον πολυανάλωτον, έν χώματι τιν:
Iudosis in locis, jacens in interiori sepulcro. Scri- και έν λιμναζούση λίμνη ένδον κείμενος του τάφου :
bitur sepulcrum Caricum, possessive ; et Caris, γράφεται δε και ο Καρικός τάφος, ένα ή κτητικός :
quod gentem designat Mausoli Caris . Pyramides γράφεται δε και Καρός, ίνα ή εθνικός του Μαυσωλου
etiam, in Egypιο magnis sumptibus edificale , του Καρός . Αι δε πυραμίδες, και αύται θαύματός
admiratione ligne sunt. Eas Christiani dicunt εισιν άξιαι , εν τη Αίγυπτω έκτισμέναι πολυανά
horrea fuisse Joseph, ellhnici vero, inter quos He- λωτοι · άστινας Χριστιανοί μεν λέγομεν είναι τα
rodotus , sepulcra regum quorumdan . Verisimile ώρεία του Ιωσήφ, "Έλληνες δε τάφους βασιλέων
est pyrannides post tempora Joseph et ex- τινών, ών εστι και Ηρόδοτος ως δε είκός μετά τους
lum Israel ab ethnicis exstructas ut sepulture χρόνους του Ιωσήφ, και την έξοδος του Ισραήλ,
regum inservirent. Rhodium colossuin innuit εποιήσαντο αυτές τάφους βασιλέων οι "Έλληνες.
1055 IN ORATIONEM IN SANCTA LUMINA. 1066
Περί δε του κολοσσού λέγει του ανακειμένου εν Α qui mole sua et ingenti eris adhibiti porιdere al
“Ρόδω , ότι μέγιστός έστιν ανδριάς , χαλκόν έχων mirationem mover.
πολύν και αξιοθαύμαστον.

ΤΟΥ ΑΥΤΟΥ ΜΟΝΑΧΟΥ ΝΟΝΝΟΥ

ΕΞΗΓΗΣΙΣ ΤΩΝ ΕΛΛΗΝΙΚΩΝ ΙΣΤΟΡΙΩΝ
" Ων εμνήσθη ο πάνσοφος και θείος Γρηγόριος εν τω Εις τα άγια φώτα λόγω (1).

EJUSDEM MONACHI NONNI

INTERPRETATIO GR.ECARUM HISTORIARUM
Quarum meminit sapientissimus et divusGregorius in oratione De sacris luminibus.

α'. Περί του Διός. 1 . De Jove.

Τον Δία οι θεολόγοι των Ελλήνων εκ Κρόνου λέ- Jovem theologi Grecorum Saturno dicunt na
γουσι γεννηθήναι, και γεννηθέντα περισωθήναι τοιώσ- ιum, et natuτη salvatum fuisse isto modo : Satur
δε · “Ο Κρόνος τη Ρέα γενόμενος σύνοικος , άπερ ηus Rhe cum esset conjunctus, quos edebat ea
έτικτεν αυτή παιδία , αυτος λαμβάνων κατέπινεν και pueros , ille capiebat et hauriebat ; et ita sepissiane
ούτως επί πολλών τούτου γενομένου, άτεκνος έμενεν cuni hoc evenisset, sine pueris remansit Rhea.
η Ρέα. "Οτε ούν εγέννησε τον Δία , η Ρέα φοβου- Cum igitur genuit Jovem, Rhea timeus ne eodem
μένη μήπως και το βρέφος τούτο καταποθεν απόλη- modo quoque puerille periret,lapidemcum pannoin
ται, λίθον μεν σπαργανώσασα, δέδωκε τω Κρόνω ως νοlvisset, dedit Saturno ut puerunm nmanducandum,
βρέφος καταπιείν • τον δε Δία υπερέθετο εν τη Κρήτη, Ιovem autem deposuit in Creta , et illi circumposuit
και παρέσταζε το βρέφει τούτω τους Κορύβαντας και Corybantas et Curetas qui saltibus et plausibus et
τους Κουρήτας ορχείσθαι και κροτείν και κτυπείν τα arma Feriendo tumultum cierent quo posset celari
όπλα αυτών, και γενέσθαι τινά ήχον τον δυνάμενον et legi sonus vagituum pueri, ne disceret Saturnus
υποκλέπτειν και παρακρούειν τον εκ του κλαυθμού ubi latebat puer, caperet eum et haurire:. Nunc igi
του παιδιου ήχον , ίνα μή μαθών ο Κρόνος που κρύπτε- ιur patrem pueros detestantem dicit Saturnum, in
ται το παιδίον, τούτο λαβών καταπίη. Νύν ούν πατέρα και fantemque genebundum Jovem. Curetas dicit eos
μεν μισότεχνον λέγει τον Κρόνου, παιδίον δε κλαυθμυ- cum Corybantis ordinalos a Rhea ad saltandum;
ρίζουν τον Δία • τους Κουρήτας δε λέγει τους μετά των demones vero sunt isti Corybanlie. Armatam sal.
Κορυβάντων ταχθέντας παρά της Ρέας ορχείσθαι, 1ationem dicit pyrrhichium: Sonun enim quemdam
δαίμονες δε ούτου οι Κορύβαντες · ενόπλιον δε όρχη. in clypeis faciebant illi, ut dominarentur gemitus
σιν λέγει την πυρρίχιον • κτύπον γάρ τινα εν ταις infantis. Cretensium reges dicit, quia theologi Grae
ασπίσιν εποίουν ούτοι , προς το υπερηχείσθαι τον corum deos factos fuisse dicunt Saturnum, et Jo.
κλαυθμών του παιδίου. Κρητών δε τυράννους είπεν, vem. Ηaec est historia communis , quam sequitur
ότι οι μεν θεολόγοι των Ελλήνων θεόν λέγουσι γενέ - divus Gregorius dicens, Jovem istum regem fuisse
σθαι τον Κρόνον και τον Δία · η δε ιστορία και δημώ- Creleusium, et volentes eum colere subjecti , finxe
δης, ή και τίθεται ο θείος Γρηγόριος λέγων , ότι ο runt eum e Saturno den el Rhea ortum habere, cum
Ζεύς ούτος τύραννος ήν Κρητών, και θέλοντες αυτόν homo esset.Ιdeo addit , Quamvis Graeci contradicant;
θεραπεύειν οι υπήκοο: , εμυθολόγουν, ως εκ Κρόνου Greci enim non volunt eum esse hominem et regem
θεού και Ρέας έχει την γένεσιν, έπει άνθρωπος ήν• D Cretensium, sed deuin .
διό και επήγαγεν, κάν "Ελληνες απαρέσκωνται» οι γάρ "Έλληνες ου θέλουσιν αυτόν είναι άνθρωπος και
τύραννος Κρητών, αλλά θεόν.
β'. Περί της αρπασθείσης Κόρης. 2. De orepla virgine,
Δημήτηρ θεός ούσα τίκτει θυγατέρα από του Διός ,
ήντινα εκάλουν και Κόρην, και Περσεφόνην. Ταύτης
cumitulit et descendionen. Illamae,quam
Ceres, dea cum esset, gignit iliam a Jove, quam
vocabant Coren el Persephonen. Illam amavit
ηράσθη ο Πλούτων και ήρπασε και κατήλθεν εν τώ Pluto , el sustulit et descendit in inferos . Ceres
άδη . Η ούν Δημήτηρ περιήει ζητούσα την Κόρην, igitur circumibat querens virginem, et cum dia
(1) Oralio olim et nunc XXXIX , p. 677 nov. edit.
PATROL. GR. XXXVI.
1967 NONNUS ABBAS 1968
errassel, venit in Atticam. Adveniens autem,locum A και πολλά πλανηθείσα ήλθεν εν τη Αττική. Ελθούσα
in quem venerat vocavit Eleusina , ex verbo εληλυ- δε, τον μέν τόπον εν ώ ήλθεν , εκάλεσεν Ελευσίνα
θέναι. Didicit vero e Celes et Triplolemo, virginem παρά το εληλυθέναι. "Έμαθε δε παρά του Κελεού και
raptam fuisse a Plutone et esse in inferis . Cum του Τριπτολέμου, ότι η Κόρη ήρπάγη υπό του Πλού
igitur didicisset dea ista, finem fecit erroris. Gra- τωνος , και έστιν εν τω άδη. Μαθούσα ούν ή θεός ταύ
lias agens viris pro beneficio illo, dedit eis semina, τα, έληξε της πλάνης. 'Αμειβομένη δε τους άνδρας
ut frumentum, hordeum et olera ; dicitur enim υπέρ της χάριτος ταύτης , δέδωκεν αυτοίς τα σπέρ
frugum preses esse Ceres. Cum dedisset semina, ματα, οίον σίτον, κριθήν, και όσπριον · λέγεται γάρ
dedit etiam dracones et currus alis instructos, cir - των σπερματικών καρπών είναι έφορος ή Δημήτηρ.
cumeundi causa et dandi omnibus frumentum et Δούσα δε τα σπέρματα, δέδωκε και δράκοντας και
hordeum ; nondum enim didicerant honiines man άρματα πτερωτά προς το περιελθείν και δούναι πάσι
ducare panem , aut uti frumento , sed omadum τον dy σίτον
citoy και
xai την κριθήν· ούπω γάρ ήδεισαν οι ά »
vitam agebant : non modo frumentum , sed etiam A
am θρωποι έσθίειν άρτον, ή χρήσθαι σίτω , αλλά νομα
omnes seininales fructus dedit, et mysteria insti. δικόν ây βίον έζων · ου μόνον δε τον σίτον, αλλά και
luit el docuit quomodo oponet initiare et initiari. , πάντας
tøyeaa τους σπερματικούς καρπούς δέδωκε » και τα
Noclu autem peragebantur mysteria in EICUSI Eleusi;; ΡB μυστήρια
Luochi ετέλεσεν αυτοίς , και έδειξε πως δεί τελείν
templum enim hic dedicatum fuit ipsi Cereri. Di- και τελείσθαι. Νύκτωρ δέ εγίνετο και τελετή έν τη
cil autem , Ethæc facit et hæc patitur, quia Ceres 'Ελευσίνι • ιερόν γάρ εκτίσθη εκείσε αυτής της Δή
felix fuit discendo filiæ ( sortem ) et finem fecit er μητρος. Είπε δε, Και τα μεν ποιεί, τα δε πάσχει, διά
roris, et quia ea beneficium intulit eis , dans se το και την Δήμητραν παθείν εν εν τω ακούσαι περί
mina , et statuens mysteria. Cognovit autem της θυγατρός λήξαι της πλάνης, και ταύτην δε ποιή
Eleusis hæc, de pago dicit, in quem cum venisset σαι sai ενeü τούτους,
coucous δούσα τα σπέρματα , και τελέσασα το
Ceres, faciebat mysteria . Dicit autem , Silendis et μυστήρια . Το δε, οίδεν 'Ελευσίς ταύτα, περί της κώ
silentio dignis, propter legem jubenteỉ neminem μης λέγει, εν ή ελθούσα και Δημήτηρ επoίει τα μυ
initiatorum mysteria divulgare, sed silere, et cum στήρια. Είπε δε , Τών σεσιωπημένων και σιωπής όντων
profanis non communicare . αξίων, διά το νόμον είναι τον κελεύοντα μηδένα των
τελεσθέντων τα μυστήρια δημοσιεύειν την τελετήν, αλλά σιωπή κατέχειν, και μη εκφέρειν προς τους
άμυήτους.
5. De femore parturiente imperfectum fetum. γ'. Περί του ωδίνοντος μηρού ατε.λές κύημα.
Semele filia fuit Cadmi Thebarum regis . Illam C Σεμέλη, θυγάτηρ γέγονε Κάδμου του Θηβών βασι
cumamavissel Jupiter , sese miscuit ei, quod in in- λέως . Ταύτης ερασθείς ο Ζεύς, συνεγένετο αυτή, και
vidian el odium movit Junonem uxorem suam. Jη- εις ζήλον και φθόνον εκίνησεν " Ήραν την γυναίκα
vida igitur Juno Semelem adit et dicit ei : Re- αυτού. Ζηλοτυπήσασα ούν ή " Ήρα , απέρχεται προς
Vera (ille) fallit te ; non enim Jupiler est qui sese την Σεμέλην και λέγει αυτή , ότι "Όντως απατά σε :
jungit tecum; ad me enim, ait, cum intrat, fulgu- ουδε γαρ ο Ζεύς έστιν ο συγγενόμενος σου· έμοί γάρ,
ribus et Ionitrubus coruscat. Si igitur venit all φησίν, ότε συγγίνεται, μετά αστραπών και βροντών
to Jupiler, dic illi ut quomodo Junonem adil, συγγίνεται. Εάν ούν έλθη προς σέ ο Ζεύς , είπε αυ
sic te adeat. Et si miscetur tibi cum fulguribus τω · Ως συγγίνη τη " Ήρα , ούτω σύνελθέ μοι. Και
el Ionilrubus, revera Jupiter tibi miscetur. Si ale- ει μεν συγγένηταί σοι μετά αστραπών και κεραυνών,
tem aliter φuocunque modo, non est Jupiter . Cum τω όντι ο Ζεύς σου συγγίνεται . Ει δέ άλλως πως , ούα
haec predixissel Juno, et venit Jupiter ad Seme- έστιν ο Ζεύς . Ταύτα υποθεμένης
Διός προς ν "Ήρας, ελθ
" της "Ήρας, όν
ελθόν
lem,rogalus est ab ea ut inisceretur ei sicut Junoni. τος του Διός προς τη Σ
την Σεμέλην, ήτήθη παρ' αυτής
Deinde cum ille sesejunxisset ei cum fulminibus, συγγενέσθαι αυτή ως τη "Ηρα. Είτα συγγινομένου
non tulit Semele fulmina, et obiit .Jupiter igitur cito μετά κεραυνών , μη ενεγκούσα η Σεμέλη τους κε
felum qui erat in Semele cepit, posuit in suum fe - D ραυνούς, απέθανεν. Ο ούν Ζεύς θάττον το έμβρυον
nur et suit, donec complerentur novem menses. ο ήν εν τη Σεμέλη λαβών , έβαλεν εις τον μηρόν και
Erat vero ille Bacclius : imperfectum autem fetum έγραψεν, έως ου γένηται των εννέα μηνών. Ην δε
dicit, quia femur eum genuit Jovis. Deum androgy- ούτος ο Διόνυσος. 'Ατελές δέ κύημα λέγει, ότι ο μη
num vocal Bacchum, ut quandoque feinine partes ρος αυτόν εκύησε του Διός. Θεόν ανδρόγυνον καλεί
agentem,id est eademquam mulieres patientein, ali- τον Διόνυσον, ώς ποτέ μέν γυναικιζόμενον, τουτέστι
quando vero viri parles agentem, id est ea viro- τα των γυναικών πάσχοντα: ποτέ δε ανδριζόμενον ,
rum facientem. Chorum autem etriosum dicit τουτέστι τα των ανδρών ενεργούντα. Χορόν δε με
Satyros et Βacchos et Silenos ; demones sunt isti θυόντων λέγει τους Σατύρους και τους Βάκχους και
comites et socii Bacchi. Eos et exercitum protervum τους Σειληνούς · δαίμονες δε ούτοι οπαδοί και όμοκέ
demonum dicit. Protervum cum vocal propter ebrie- λευθοι του Διονύσου . Αυτούς δε τούτους λέγει, και
tatem. Cum enim vini praeses sit Bacchus, verisimili- στρατόν έκλυτον τους δαίμονας. "Έκλυτον δε αυτόν
ter cum eo demones ebriosintroducit. Illud autem, καλεί, διά την μέθην. Έπειδή γάρ του οίνου έφορος
Thebanorum dementia eum honorans, quia Thebanus ο Διόνυσος, είκότως τους συν αυτώ δαίμονας μεθυ
crat genere Bacchus ,ut ex Semele natus. Quippe dixi- στάς εισάγει όντας. Το δε , Θηβαίων άνοια τούτον
1000 IN ORATIONEM IN SANCTA LUMINA. 1070
τιμώσα, ότι Θηβαίος ήν το γένος ο Διόνυσος, ως εκ A mus Semelem filiam fuisse Cadmi Thebarum re"
της Σεμέλης γεννηθείς : είπομεν γαρ , ότι Σεμέλη gis . Dermentiam vero pulchre dixit Τhebanorum ,
θυγάτηρ ήν Κάδμου του Θηβών βασιλέως. "Ανοιαν cum dementia magna laborent Thebani ; et est pro
δε καλώς είπε Θηβαίων, επειδή επί μωρία πολλή verbium diceus : Thebanus sus. Cur vero fulnmen
διαβάλλονται οι Θηβαίοι, και έστι παροιμία η λέγου- adoratur ? Quia incendit Semelen. llud vero, Uι
σα • Βοιωτία ύς. Διά τι δε ο κεραυνός προσκυνείταικαι caput alium quemdam fetum prius parturierat, alia
Διότι κατέφλεξε την Σεμέλην. Το δε, "Ωσπερ άλλο τι est historia. Cum autem comprehenditur in ea quam
κεφαλή πρότερον , ετέρα μέν έστιν ιστορία επειδή dicimus necesse etiam eam explicari. Caput Jovis
δε συμπλέκεται ταύτη , αναγκαίον και αυτήν εξηγή- parturiens fuit,quia in eo habuit Minervam. Dicitur
σασθαι. Η κεφαλή του Διός γέγονε κεφαλή ποτε enirm Minerva e capite Jovis prodiisse, quippe hic
ωδίνων, ότι εν εαυτή είχε την Αθηνών. Λέγεται γάρ eam genuit Jupiter, el cum ope securis Vulcani e
η Αθηνά , ότι εκ της κεφαλής του Διός εγεννήθη capite Jupiter traxisset, genuit ex eo Minervam.
έχει γάρ αυτήν ωδινεν ο Ζεύς , και λαβών παρά του Ηφαίστου μετά αξίνης κατά της κεφαλής ο Ζεύς,
έτεκεν εξ αυτής της Αθηνάς .
δ'. Περί της Αφροδίτης και των αισχρών Β 4 . De Venere et turpibus mysteriis ejus.
μυστηρίων αυτής .
Λέγεται, ότι εκ των αιδοίων του Ουρανού έσχε την Dicitur e pudendis Celi habuisse ortum Venus:
γέννησιν η Αφροδίτη ο γάρ Κρόνος , φησίν , υιός Tempus enim, ait, filius Celi cepit Falcem, secuit
του Ουρανού, λαβών το δρέπανον, απέκοψε του ιδίου proprii patris pudenda , et projecit in mare, et
πατρος τα αιδοία, και έρριψεν εις την θάλασσαν και labentia illa spumam cum contraxissent, ge
πεσόντα ταύτα, και αφρόν συνάξαντα , απεκύησε την huerunt Venerem. Ιtaque et Aphrodite vocatur.
'Αφροδίτην . Διό και Αφροδίτη καλείται, ως εκ του ut e spuma et immersione nata. Ιtaque dicit, Tur
αφρού και της καταδύσεως γενομένη . Διό είπεν : Αι- piter nata et honorata . Decebat enim ut cultus et
σχρώς γινομένης και τιμωμένης. Ομοίως γάρ και αι festa Veneris in turpitudine , deliciis el scortatione
αυτήν και
τιμαι αι περίκαι εαυτήν και αι εορται
εορται δι' αισχρουργίας
αισχρουργίας celebrarentur, cum ipsa sit scortationis preses.
και ηδυπαθείας και πορνείας ετελούντο, ώς και της
πορνείας αυτής ούσης εφόρου της Αφροδίτης. .
ε'. Περί της των Ταύρων ξενοκτονίας. 5. De Taurorum cæde.
Οι Ταύροι Εθνος Σκυθικών, καθώς φησίν ο Ηρό- ο Tauri, populus Scythicus ,ut dicit Ηerodotus,apud
δοτος , εν ώ ήν ιερόν της Αρτέμιδος , εις ο ήν ιέρεια quos fuit templum Diana, in quo erat sacerdos Alia
ή θυγάτηρ του Αγαμέμνονος Ιφιγένεια. Εν τούτω Agamemnonis Iphigenia. In hoc templo omnem ho
τω ιερώ πάντα άνθρωπος επιδημούντα ξένον έθυον minem advenientem peregrinumimmolabant Diane.
τη 'Αρτέμιδι. Και περί ταύτης της ιστορίας εν τω Ει de ea historia in Sieliteutico plane dicemus.
Στηλιτευτικώ σαφώς λέξομεν.
ς'. Περί του Τροφωνίου. 6 . De Trophonio.
Τροφώνιος και 'Αγαμήδης αδελφοι δύο γεγόνασί , Trophonius et Agamedes fratres duo fuerunt,
μάντεις την τέχνην. Τούτων και Τροφώνιος, υπό κενο vales arte : quorum alter, Trophonius, superbia ni
δοξίας υποβρύχιος δή γεγονώς, εν σπηλαίω τινι απέ mium inflatus, speluncam quamdam subiit et non
ψυξεν. Είτα οι Θεοί ελεήσαντες , φησίν, αυτόν τον amplius apparuit. Deinde Dii miserti, ait , ipsum
τόπον εν ώ απέψυξεν, εποίησαν μαντεύεσθαι· και Iocum in quo evanuerat , oracilo insignierunt : et
κατήεσαν εις το σπήλαιον, και τινας τελετάς ποιούν- descenderunt in antrum , et quedam mysteria insti.
τες ανήεσαν, ως χρησμοδοτισθέντες . Λέγεται δε, ότι tuerunt, ut Oracula dantes. Dicunt omnem descen
πάς κατελθών εις το σπήλαιον εκείνο, εκ του λοιπού dentem in hoc antrum , in futurum nunquam
αγέλαστος ήν. ridere,

ζ . Περί της Δωδωναίας δρυός. 7. De Dodonæa quercu.

Ή Δωδώνη πόλις έστι περί την παλαιάν "Ήπει -
δον. Έν ταύτη ήν δρύς, εν ή ελέγετο ο Ζευς επισκιά
ζειν και μαντείαν διδόναι τοίς χρήζουσι , μαντείας
εξ αυτής δρυός κινήματα το μάντει εξηχούμενα.
η'. Περί της Κασταλίας.
"Έστι πηγή περί την Αντιόχειαν, εν ή ο Απόλ-
λων εφεδρεύει· εν ή πηγή μαντεία τις εξεφέρετο
κατά την τοιανδε εκροήν του νάματος , ού κατά φω-
νην· ου γάρ φωνή τις εξηχείτο, αλλ' απλού ήχου τινός
και πνεύματος αναδιδομένου και εκροής , πρός &
εινές ιστάμενοι και νοούντες τα σύμβολα ταύτα. έλε
γον τι μέλλοντα.
Dodone urbs est versus veterern Epirum. Ια αα
erat quercus sub cujus umbra dicebatur Jupiter
quiescere et oracula dare petentibus, oracula cx
ipsa quercu motibus vali sonantibus.
8 . De Castalia .
Est fons versus Antiochiam, cui Apollo prae
sidebat. In eo fonte oraculum quoddam narrabatur
secundum talem vel talem cursum unde, non secun
dum vocem; non enim vox quedam audiebatur,
sed tantum murimur quoddam et quasi spiritus ex
fluentis exiens, juxta quod quidam scientes et ise
telligenles signa ista , dicebant futura .
107) NONNUS ABBAS IN ORATIONEM IN SANCTA LUMINA. 1079
9. De pænis Mithræ . Α 01. Περί των κολάσεων του Μίθρου.
De Mithra alii aliter senserunt: quidam enim s0- Τον Μίθραν άλλοι άλλως ενόμισαν » οι μεν γάρ τον
lem , alii presidem ignis, aliique specialein quam- ήλιον , οι δε τον έφορον του πυρός , άλλοι δε ειδικήν
dampotentiam intellexerunt. Quaedam Imysteria ha- τινα δύναμιν . Γίνονται δε τούτω τώ Μίθρη τινές τε
bet, apud Chaldeosimprimis. Initiandi Mithree myste-λεται, και παρά των Χαλδαίων μάλιστα. Οι δε το.
riis secundum quamdam mensuram penarum proba- λούμενοι το Μίθρη, κατά βαθμόν τινα ετελούντο
bantur, primum levioribus, deinde majoribus penis κολάσεων πρότερον δε τας ελαφροτάτας κολάσεις
addicti, ut, exempli causa ,jejunio quinquaginta die-παρελάμβανον, και είθ' ούτως τάς δραστικωτέρας :
rum; quod si palienler ιulisset initiatus , postea οίον, πρότερον ελίμωττον αυτούς τους τελουμένους
per biduum scalpebatur ; eum deinde supra nivem vi επί πεντήκονταημέρας, είτυχοι: είτα ει ήγαγε καρ
ginti diebus manere jubebant, sic paulatim ad ma- τερικώς , εποίουν αυτόν πάλιν ξεσθήναι επί δύο ημέ
ximuin usque penas augentes . Si patiens fortianimo ρας είτα πάλιν εις χιόνα ποιήσαι είκοσιν ημέρας:
esse videbatur, lunc eum recondila mysteria doce. και ούτως απλώς τας κολάσεις επί το μείζον κατά
bant. μικρον αύξοντες · ει ο τελούμενος καρτερων εφαί
νετο, τότε λοιπόν αυτόν ετέλουν τα τελεώτατα.
10. De side. ι'. Περί της "Ισιδος.
Isis eadem habita est cum Io, que rapta fuk Η Ισις αύτη ένομίσθη τη Ίο (1) τη αρπασθείση
a Jove. Jupiter enim, ait, rapuit Io , et metuens υπό του Διός ο γάρ Ζεύς , φησίν, ήρπασε την Ιώ,
Junonem uxorem suam mutavit Io in vaceam, et και φοβούμενος την " Ηραν την έαυτού γυναίκα, μετέ.
nunc in allbam, nuncin nigram, nunc in cineream, βαλε την Ιω είς βουν, και ποτέ μεν εις λευκήν, ποτέ
et ita errabat cum ea. Venit igitur et in Egyptun δε εις μέλαιναν, ποτέ δε εις ιάζουσαν, και ούτως
errans cun ea, et propter hoc honorant ΑΕgyptii επλανάτο μετ' αυτής. "Ηλθεν ούν και εν Αίγυπτα
Io, id est lsim. Ideo in statuis ejus capiti cornua πλανώμενος μετ' αυτής και διά τούτο τιμώσιν ο
vacce imponunt, significantes virginis in vaccam Αιγύπτιοι την Ιώ, ήτοι την "Ίσιδα: διο επί του αγάλ
mutationem . ματος αυτής επί της κεφαλής κέρατα βοός εγγλύ
φουσιν, σημαίνοντες της κόρης την είς βουν μετα
βολήν.
11. De Mendesiis hircis. ια'. Περί των Μενδησίων τραγων.
Egypliorumlingua bircus vocatur μένδης. Hono- , Αίγυπτιστι ο τράγος καλείται μένδης. Εσέβοντο
rabant quidam Egyptiorum bircum dicatum geni- · δέ ένιοι των Αιγυπτίων τον τράγον ανακείμενον τη
tali potentiae. Dicitur enim lasciνum animal esse γονίμω δυνάμει · λέγεται γάρ όχευτικών ζωον είναι
bircus. Hircos igitur incolae prope Mendesium cor- ο τράγος. Τους ούν τράγους οι οικούντες κατά το
nu non mandacabant, pre reverentia genitalis Dei. μενδύσιον κέρας ουκ ήσθιον , αιδοί του γονίμου Θεού
Honorabant et magnopere pastores bircorum; erat ετίμων δε μεγάλως και τους αιπάλους των τράγων.
et templum Mendelis apud Egyptios, in quo sta- " Ην δε και ιερόν του Μένδητος παρ' Αίγυπτίοις, ενώ
ειιa pedes hireinos et erectum pudendum habens. ιερώ το άγαλμα τραγοσκελές ήν, όρθιον το αιδοίον
έχoν .
12. De Nilo. ιβ'. Περί του Νείλου.
Nilus fluvius est Egypti , qui , super ripas Ποταμός έστιν ο Νείλος εν τη Αίγυπτο, ός υπερ
sese efundens causis quas dicit omniseiens lero- εκχυνόμενος διά τάς αιτίας , άς φησιν ο πανσοφώτα
dotus, honoralur ab eis.In ascensione enim vene- τος Ηρόδοτος, τιμάται παρ' αυτών. Εν γάρ τη ανα
rantur eum ut Deum, et celebrant ut abundantin βάσει τιμώσιν αυτόν ως θεόν , και ευφημούσιν ως
nuntiuun , putantes aquam supereffuentem esse ευφορίας αίτιον, νομίζοντες το ύδωρ το αυξανόμενον
deum. D είναι θέον.
13. De animalibus et serpentibus quos venerabantur ιγ'. Περί των κνωδάλων και των ερπετών ών:
Egyplii. εσέβοντο οι Αιγύπτιοι .
Egyptii venerabantur ibides, crocodilos, ser - Οι Αιγύπτιοι έσέβοντοτάς ίβεις, τους κροκοδείλους,
pentes, feles et quedam piscium genera , irralio- τους όφεις , τας αιλουρους, και τινα των ιχθύων γένη,
nali cultu sibi dedecus tribuentes. De eis accura- εξ αλόγου τιμής εαυτούς ατιμίαν ποριζόμενοι. Περί
1e dicit Ηerodotus, qui etiam de omni eorum re- δε τούτων ακριβέστερον φησιν ο Ηρόδοτος, ο και
ligione et regibus diligenter et copiose scripsit. περί πάσης αυτών της θρησκείας και των βασιλέων
ακριβώς και δια πλάτος συγγραφάμενος.
(1) Cod. "Ισιδι.
1073 1074

MONITUM
AD SEQUENTIA SCHOLIA BASILII MINIMI.
(BOISSONADE (a) in Notices el Extrails des Mss.de la Bibliothèque du Roi et autres bibliothèques. Tom . XI, p. 55. Paris ,
Imprim . Royale, 1827.)

Basilius, Cæsareæ Capadociæ sæculo r episcopus, qui, ne cum $. Basilio Magno confunderelur, 26
YŁstos, minimus, ipse, pro modestia sua, nominari voluit, Commentaria amplissima scripsit in Orationes.
Gregorii Nazianzeni huc usque inedita. Hæcmagni faciebant Fabricius et Ruhnkenius et ea luce dignis
sima pronuntiavit Hase ad Leonem Diaconum (p . 227 ), Basilii scholia Ruhnkenius habuerat ex ms. Vos
siano qui in bibliotheca Leydensi asservalur et iis usus est in nolis eruditissimis quibus Lexicon Plato
nicum Timæi illustravit. Doctissimus Bast, vir in veteribus grammaticis, si quis alius, versalus, ex opere
Basilii juxta ms. Regium 573 nonnulla ad propriuin usum excerpserat, quæ nunc cum reliquis ejus ad
versariis servat bibliotheca Universitatis Oxoniensis. Eadem scholia ipse non semel adhibuiin iis quæ ad
Diogenem , ad Nicelam Eugenianum et in Herodiani Epimerismala adnotavi.
Quæ cum ita sint, litteraturæ sacræ hoc illustrationi fore putavi si in ista Excerplorum et notitiarum
Collectione, quæ Regiminis munificentia prodit, loca satis ampla ex opere Basilii exscriberem . Stelileu .
tica contra Julianum elegi quæ præ aliis Gregorii orationibus multa continent notatu digna (b ). Addidi
epistolam nuncupatoriam quam Basilius commentariis suis præfixit. Luce non est indigna . Eam jam Ban
dinjus ediderat in Catalogo, sed non sine mendis et lacunis.
Codex regius quem sequor 11. 573 notatur. Pergamenus est, in 4°, undeciini sæculi, ut videtur, manu .
scriplus haud imperita ; 279 foliis constal. Inter Coislinianos mss., quatuor Basilii scholia continent;
juxta Catalogum sæculo deciino ascribendi sunt. Eum qui n. 236 prænotalur contuli cum ms. 573 et
varias lectiones adjeci.

(a) Obiit vir desideratissimus ante hos paucos menses in vico Passiaco juxta Parisios, iu ld . Septem
bris 1857, annos nalus octoginta quinque.
(6) Addidit etiam postea vir doctissimus scholia ad orationem Gregorii in honorem Aeronis philosophi..
Yide infra.

BASILII EPISTOLA NUNCUPATORIA

AD CONSTANTINUM IMP.

Βασίλειος ( cod. p. 1 ) ελάχιστος , ο Καισα- A Basilius minimus, Cesare Cappadocia episcopus ,

ρείας (1) Καππαδοκίας, το φιλοχρίστω δεσπότη Christi amanti Constantino imperatori.
Christi amanti
Κωνσταντίνο (2 ) αυτοκράτορι.
'Εν ταις μεγίσταις και δημοτελέσι των πανηγύ- In solemnitatibus publicis , Imperator maxime,
ρεων, μέγιστε Αυτοκράτορ, ου μόνον οι εν τέλει, και non modo qui muneribus publicis funguntur, lu
O (1 ) Articulum o, qui deest in ms. Regio , supplevi μήσαιμι το βιβλίον , πολλών αυτό δια σπουδής
ex Bandinio et Coislin. Non minus perspicne Se εχόντων , μείζονα δε της εμαυτού φρονήσεως την
commentarii auctorem innuit Basilius in loco se - υπόληψιν την περί αυτού λαμβάνω , κεκρυμμέ
quenti quo jann Seberus usus est : Και Βασίλειος μην είναι τινα και θαυμασιωτέραν την καθ' έκα .
(cod. p. 68) δε ο Μέγας ου κοινωνός και ονόματος και στον εκδοχήν υπολαμβάνων. Τούτοις θαυμάζει
βρόνου ο ταύτα γράφων εγώ. μεν και την γραφήν ουκ άθετείν έφη, εκ δε του χα
Cum nobis imprimis propositum sit ut Basilii ρακτήρος , άλλου τινός , αλλ' ου του αποστόλου είναι.
opus notum faciamus , locum integrum exscribere . Τεκμηριούται δε τον λόγον [ Coisl. αποστ. τεκμηρ.
placed in quo verba citata leguntur ; inde etiam τώ λόγω. Lege αποστ . είναι τεκμηρ. τον λ. ] ούτω
nonnihil luminis accipiet historia critica Apoca- μεν ούν εκ των μυστηρίων και των εν αυτή θείων
lypseos. Ad Gregorii verba (orat. 42,col. 470 Α'), ως έννοιών ύμνουμένης, ουκ άξιον εκ μόνης ιδέας λόγων
Ιωάννης διδάσκει με διά της Αποκαλύψεως, Ba- και χαρακτήρος τοσούτον έργον διαγράφεσθαι, επει
silius haec adnotal ( cod. Coislin. p. 69, 2 ) : 'Εκ και ρητόρων και συγγραφέων και αυτού του Πατρός
ουν
του μη προσκείσθαι τω Πατρί των επιθέτων τα γνω
ρίσματα του ευαγγελιστού , αποστόλου και θεολόγου (2) Lambecius putat hic agi non de Constantino
Ιωάννου, επειράθησάν τινες της Αποκάλυψιν άθε- Magno, sed de alio imperatore multo juniori. Oudi
τείν, ώς μή του ευαγγελιστού , άλλου δέ τινος είναι ηus, Fabricius, D. Louvard Constanti Porphy
Ιωάννου και ου θαυμαστόν , έπει και των παλαιών rogenetam intelligunt . Quod enim propnum
ter erudi
ουκ ολίγοι τούτο πεπόνθασιν, του καταλόγου των ιε - tionem laudetur imperator , hoc Porphyrogenetam
ρών εξορίζοντες Γραμμάτων. Διονύσιος μέντοι ο magis quam quemvis alium innuit ; et haec conje
Αλεξανδρείας αθετήσαι μέν , φησίν , ουκ αν τολ- ctura firmatur nota 5 mox sequenti .
1973 BASILIIMINIMI 1076
culentis opibus gloriaque superbiunt atque prae- A βαρεί πλούτο και δόξη εξωγκωμένοι (3) και υπερφέ
pollent, sed jam et qui mediocrem vivendi ra- ροντες, αλλ' ήδη [ Band. ή δή ] και οι εν αυταρκεία
tionem elegerunt et moderatam sortiti sunt fortu- ζήν ήρημένοι , και μετρίαν ειληχότες την ύπαρξιν ,
nam, pro facultate sua vos venerari propere que- κατά δύναμιν υμάς καταγεραίρειν (4)επείγονται» αλλ'
runt . Sed alii quidem auro et argento, et marga- οι μεν χρυσώ τε και αργύρω, και μαργάρους ή λί
rilis, vel lapidibus pellucidis , vel quibusdam pre- θοις διαυγέσιν, ή τισι σκεύεσι πολυτελέσιν, ή και πέ
liosis supellectilibus, vel et velis flore multo dis - πλοις πολυανθέσιν αφοσιούνται , το φιλότιμον επι
tinctis certatim piant ; alii vero aliis atque aliis δεικνύμενοι : οι δέ τινες άλλους και άλλοις , ως αν
muneribus, juxta cujusque facultales vel volunta- έχωσι προθυμίας ή ευπορίας | Band. προθ. η ευ
1em atque studium; cuncti enim accipientem for - . νοίας γνώμης ότι μάλιστα κατευστοχείν [ Band.
tuna prospere fungi peroptant, et quasi philtrum, και ευστοχείν | εφιέμενοι [ Baud ., Cois!. ιέμενοι ]
quo maxime oblato fruitur, conficiunt. Onmnibus σύμπαντες του δεξoμένου, και το φίλτρον οίον, και ο
igitur, ut equum est, de suis conferentibus , va- μάλιστα προσφερομένω ησθείη πραγματευσάμενοι.
riamque et magnificam oblationem pendentibus, ac Πολλών ούν, ως εικός συντελούντων και ποικίλης
praesertim in hac Christi natalium solemnitate , in υμίν και πολυτελή [ Band, πολυειδή ] την εισφορών
his de debellalis inimicis gratiarum actionibus, Β εμπoιoύντων, και μάλιστα κατά τήνδε την των Χρι
visum est ne nos soli immunes sederemus, vel ina» στου Γενεθλίων πανήγυριν, και την κατ' εχθρών νι
Jienm viam et irritum laborem passimfaceremus, juxta κητήριον ευχαριστίαν (5) έδόκει μή μόνους ημάς
Cynici istius insipientiarm , stomaclantis atque ασυντελείς [ Band . ατελείς ] ούτω καθήσθαι, ή κενήν
Αtheniensium populum irridentis; at contra pro- Coisl. καινήν] άλλως ανύειν (6) και μόχθον ανήνυτον
priis manibus generose hauriamus, et quidquid in τήδε και τήδε, κατά την του χυνος εκείνου παραπλη
nostra facultate sit decoris , optimo tibi impera - ξίαν επιμοχθούντος, καταμωκωμένου δηθεν του δήμου
Iori atque humanissimo afferamus . Quorum vero των Αθηναίων , αλλ' ή και χερσίν αυταίς ύδωρ ευγνω
nihil tam dignum quod litterarum amanli offe - μόνως αρύττειν (7) και πάν ότι γε των δυνατών ημίν
ratur, quam sermo, nobis visum est. Verum in se και τιμίων αγαθώ σου βασιλεί και φιλανθρώπιν
non is videbitur , qui regalem recreet, sapientem- [ Band., Coisl. και τιμίω ] προσκομίζειν τούτων δε
que delectet mentem: vides enim ut sit rudis et ουκ άλλο τι τώ φιλολόγω, αλλ' ή λόγος έδόκει • εδόκει
inelegans, atque, ut ita dicam, omnino leporum δε ου καθ' αυτόν πως είναι τοιούτος οίος βασιλικήν
inops. Verumtamen, cum ita se habeat, e nostris ευ διαθεϊναι [ Band. ευδιαθ. ] και σοφήν ευφράνει
pretiosissimum munus est, quoniam simius etc διάνοιαν: οράς γάρ ώς άγλευκής της και ακαλλής
Ειhiops maximi faciunt et formosissimam re- έστι, και, ως ειπείν λόγω, ανεπαφρόδιτος. Πλήν αλλ'
putant prolis suae deformitaten , Quod si tibi ημών των πάνυ και ούτος εστι τιμίων, ότι δή και
ουκ ολίγους λόγους είδους ένεκα διαφέροντας περι- esse (επίσκοποι) qui in provinciis qua sub domina
γράψομεν, και Βασίλειος δε ο Μέγας, ου κοινωνός καιtione regis sunt regi, in iis vero quae propriis le
ονόματος και θρόνου ο ταύτα γράφων εγώ, εν δευ- gibus reguntur magistralibus (τοίς τέλεσι)renuntient
τέρω λόγω τω πρός Ευνόμιον 'Αντιρρητικη ούτω quidquid agitur. Τέλη eodem sensu apud Appia
πως έγκρίνων φησί (Basil. ι. I, p. 249 ) : Αυτός ο num, Punic. c. 4. Vide Greg. in Icontra Julian. et
ευαγγελιστής ( είτουν ο Ιωάννης · προειρήκει γάρ Scholiasten Montaculii (infra).
το: Εν αρχή ην ο Λόγος ), αυτός ούν, φησίν , έν (4) Bandinium sequor . Ms. Reg. simplex habet
ετέρω έδειξεν ειπών: « Ο ών, και ο ήν , και ο παν γεραίρειν, Coislin, compositum καταγερ. verbaque
τοκράτωρ ( Αpoc. 1, 8). » Τοίνυν αυτου Βασιλείου το aliter disponit , την ύπαρξιν, καταγεραίρειν υμάς
προδήλως ον της Αποκαλύψεως του ευαγγελιστού κατά δύναμιν επείγονται.
είναι κεκρικότος , τις λοιπόν ο αντειπείν όλως θρασυ- (5) Ex his argui potest hic agi de Constantina
νόμενος ; Ομοίως και Ωριγένης • Διά τι, φησίν, ουκ Porphyrogeueta ; non absurde enim referendus vi
είπεν, « 'Εν αρχή ην ο Λόγος του Θεού ( α); νκαι delur Iocus all conjurationem anno 918, mense
μήν ο αυτός Ιωάννης εν τη Αποκαλύψει λέγει: Decembri, faciam de Basilio ad imperium revo
« Και εκέκλητο το όνομα αυτού Λόγος του cando , quam sanguis conjuratorum exsunxit. En
Θεού. verba unius e continuatoribus Theophanis : Aexeu
(3) Ex verbis hic allatis βαρεί πλούτο et εξωγκω- βρίω δε μηνι, ινδικτιώνος ς', επιβουλήν τινες κατά
μένοι ad id fere inducor ut credam Basilium Plutar - του Βασιλέως Κωνσταντίνου έμελέτησαν , βουλόμενο!
chi locum ex Vila Alexandri sibi imitandum pro- τον Βασιλέα Στέφανον εν τη νήσω όντα εν τω παλα
posuisse ,ubi(cap.48) Philole gesta describit : "Όγκω τίω αγαγείν. Ταύτης oύν μηνυθείσης Κωνσταντίνου
δε φρονήματος και βάρει πλούτου, και τη περί το διά Μιχαήλ του Διαβολίχου λεγομένου, τους επιβού.
σώμα θεραπεία και διαίτη χρώμενος επαχθέστερον λους κρατήσας ο Βασιλεύς , των μεν τας ρίνας και τα
ή κατ' ιδιώτην. Lambecius (Commm. Bibl. Vindob., ώτα απέτεμεν, τους δε δαρμό αφορήτη υπέβαλεν, και
Oil, p. 500), qui prima praefationis nostre verba όνoις επικαθίσας δια μέσης της πόλεως έθριάμβευ
juxta vetustissimum el optime note codicenm Vindo- σεν, και εξορία παρέπεμψεν.
bonensis bibliothecæ cilavit , hunc locum sic (6 ) Supple vocein dəóv, quæ legitur apud Grego
exscribit , ου μόνον εντελεί και βαρεί πλούτω; sed rium Corinthiumin loco quem hausisse ait ex Avibes
male legerit, et ms. eamdem cum aliis lectionem Aristophanis , ubi tamen deest : uárny ápa ty
preferre debel , οι εν τέλει, publicati , qui muneribus oδόν ανύτομεν.
publicis funguntur. Nec raro occurrit hic loquendi (7 ) Alludit ad ea quæ de Persa Sineta refert Ælia
modus. Thucydides (νι, 88) : τών τε εφόρων και ηus Ηist . var. 32 . – Ms. Coislin. habet αρύειν,
των εν τέλει όντων. Αlias (v , 47) : οι τα τέλη έχον- Αιιicismus est αρύττειν, vel melius αρύτειν, de que
· FES. Arriano in Indicis (XII, 5 ) Ták ténn sunt magi- videndus Pierson ad Marin ., et interpreles Grego
elralus ipsi. Ait apud Indos quosdam inspectores rii Corinthia
1071 EPISTOLA AD CONSTANTINUM IMP. 1078
πίθηκος και Αιθίοψ μέγιστον τίθεται εκάτερος και Α quoque honoratissimo talis videretur, non ob aliud
ολεται κάλλιστον των οικείων ωδίνων την αμορ- nisi ob ipsum propositum gratior acceptiorque re
φίαν (8). Ει δε και σου το παντίμω κριθείη τοιούτος putabitur. Quid enim omnium tibi jucundius atque
[ Band. τοιούτο ), ού κατ' άλλο τι , αλλ' ή κατ' αυτό pretiosius, quam Gregoriam et Gregorii opera con
δηλον το της υποθέσεως ήδίων οφθήσεται και χαρίεις. tueri atque audire ? Cujus gratius est sermones et
Τί γάρ σοι των απάντων έρασμιώτερον ή τί γε τι - mentem investigare , quamillius Vigilantis (Γρηγό
μαλφέστερον άλλο, η Γρηγόριον και τα [ Band., ρου) (sic eniτη νοcare eum magis proprium est) ?
Coisl. τα τού ] Γρηγορίου ένοπτρίζεσθαί τε και ακου Quantæ abyssus sapientiæ ! Quantæ altitudo theolo
τίζεσθαι ! Τίνος ήδιον λόγους η νούν ανιχνεύειν ή του giae , sive eloquii decore simul et magnitudine, sive
Γρηγόρου νού (9 ) τούτου ( ούτω γαρ καλείν αυτόν varia arte, speculatione et gralia ! Constituimus
έστιν οικειότερον) ; τίνος άβυσσον σοφίας ! τίνος igitur, etsi id audax, quae Paltres ad sapientissimo
όψος θεολογίας, η φράσεως άμα κάλλος και μέγε- rum horum sermonum verba nonnulla explicanda
θος (10) ή όσα παντοίας εστί τέχνης και θεωρίας και explanandaque accurate ediderunt, breviore 2c lu
χάριτος ! Των ούν πανσόφων τούτου λόγων, ει και cidiore quodam modo exponere, et praeterea non
τολμηρόν, όμως έδοξε και τα Πατράσιν εις εξήγησιν nulla e nostris addere, ad sententias enucleandas,
και διασάφησιν ρητων τινών εσπουδασμένα επιτομώ- B sensumque asconditum magis in lucent promen
τερόν πως και σαφέστερον, κατά το ένόν, διαθέσθαι, dum, denique et pluribus locis, neglectis quidem
προς δε , τινα (11) και ημίν προστεθείσθαι [ Band. u liquido forsan palentibus, al quibus opus esset
προτεθ.] εις εξάπλωσιν νοημάτων και της εν βάθει aliqua vel secundum sensum interpretatione, vel
διανοίας ενάργειαν. "Ετι δε κάν [ Band. ενάργειαν... secundum seriem ordinemque verborum concor
κάν] πολλούς όσους χωρίοις , υπεροραθεϊσι μεν ως dantia , vel secundum theoriam animadversione ,
επιδήλοις ίσως εκείνους , δεομένοις δέ τινος , ή κατ' vel secundum quasdam technicas periodorum
έννοιαν ερμηνείας , και κατά σύμφρασιν ή σύνταξιν schematumque et variorum scribendi generum
ακολουθίας, ή κατά θεωρίαν επιστασίας, και κατά τι - regulas; his igitur operam studiosius impendere
νας τεχνικές εφόδους περιόδων τε και σχημάτων και curavimus. Praeterea et nonnullorum punctorum
ιδεών ποικίλων επισημασίας· τούτοις ούν ο πόνος congruentes ostendimus positiones, Iocaque eorum,
ημίν ούτος εσπουδάσθη [ Cois!. εσπ. ούτος. Band. singulis idonea , non e quadam nec prorsus irra.
ούτος έπεσπουδ. ]. Προς δ' έτι, και στιγμών τινών tionabili experientia, qualis est eorum parva pen
αρμοστούσας επιδείκνυσι θέσεις, και τόπους προσή- dentium tantummodo sensum illustrare : in quo
κοντας τούτων εκάσταις , ουκ από τινος ούμενούν (12) negligenter perspicientes nonnunquam deerrave
αλογίστου εμπειρίας, οποία (13) των μικρά | Coisl. G runt nonnulli, easdem nunc periodos , easdem co
σμικρά ] βλεπόντων θέλξαι μόνον υπάρχει [ Coist., pulativas sermonis partium particulas alias alibi-
Band . υπάρχειν] την αίσθησιν. Εν οίς (14) περιοράν enuntiantes, et actionem corrumpentes, et passio
έστιν αλωμένους ενίους, τας αυτάς που περιόδους, τα nem omnem pervertentes, et quasi frigida quedam.,
αυτά συνδετικά των μερών του λόγου μόρια άλλοτε membra illustrantes, soluta nonnunquam contra
άλλως εξαγγελλόντων, και την υπόκρισιν διαφθει- hentes, intentaque vicissim dissolventes ; sed artis
ρόντων, και το ήθος άπαν λυμαινομένων , και οίον legibus impositas et periodorum serie et ordine
ψυχρά τινα μέλη περιαδόντων [ Band. τινα... περι... conjunctivarum particularum interpunctis distin
των , ] τα ανευμένα έστιν ότε εντεινόντων, και δια - clas. Tale igitur nostrum, Serenissime , munus,
λυόντων έμπαλιν τα τεταμένα (15) · αλλά τέχνης tale tibi litterarum amantissimo offertur. Ifis
θεσμούς επιβεβλημένας και περιόδων ειρμό και τά- tibi gratulanmur, omni laude et victoria hymnis
(8) Hæc forte auctori nostro suggessit Synesius junctæ sæpe occurrunt apud scriptores Græcos, ut
(episi. 1). Ad Nicandrum mittens sernionem de quo jam dixi ad hæc Eunapii verba in Vita Prisci, initio
ut judicet postulat, quia . paterni oculi minus perspi ( p. 333): κάλλιστός τε ών, και μέγας οφθήναι.
caces quam alieni, eadem utitur comparatione qua (11) Μss. προς δέ τινα, quod emendavi . Formula
hic Basilius : Τάς πιθήκους γάρ φασιν, επειδάν τε προς δε absolute posita cum ellipsi vocis τούτοις,
κωσιν, ώσπερ αγάλμασιν ένατενίζειν τοις βρέφεσιν, sæpe occurrit apud Herodolum et apud alios non
αγαμένας του κάλλους ούτως εστίν ή φύσις φιλό semel. Videndi Schäfer in Ellipsibus ; Fischer in
τεκνον ! τα δε αλλήλων ορώσιν άπερ έστι , πιθήκων Weller ; Reid in Artemidorum ( p. 258) . Μoxloco προς
παιδία. δε τι, ut legunt mss., scripsi προς δ' έτι. Ηerodotus
( 9) Ms.573,εγρηγόρου. Pretuli γρηγόρoυ ex Bandi- (Iom, VIII , cap. 90, 22) : Προς δε έτι και προσελά
mio et Coisl.Cum eadem forma hoc verbo utitur ano βετο φίλος εών 'Αριαράμνης.
nymus quidam auctor versuum politicorum parvi (12) Ms. 573, oouevouy Coislin ., o cey oŮv. Ban
pretii (apud MatthæiGreg. orat. binæ , p . 4), (supra , dinium sequor.
col . 933 Alqui , ut Basilius,ludit in nomine Gregorii: (13) Lego οποία cum Bandinio ; ms. 573 οποία ;
Πώς ουχί ρείθρα πνευματόβρυτον χύσιν Coislin Ortoia vel ónotov, non male.
Ποταμός ανένωτος εκ διδαγμάτων (14) 'Εν οίς . Quasi scriberetur εν ώ, in quo. Quid
de hoc usu pluralis numeri sentiendum sit, jam
“ Ο γρήγορος νους πλημμυρήσει πανσόφως; dixi in nolis ad Nicetam (vi, 454).
Eumdem lusum et eamdem formam habet Nice (15) Bandin . Tetayuéva . Jis quæ alias (Ad, Marin .
phorus Callistus in carmine brevi in quo Patres p. 71, 146) adnotavi de permutatione vocum τετα
Ecclesiæ recensel (ap. Fabric . Bibl. Gr., VII , 441
41 ).). uévos et teta Yuévos, adde locum Fischeri in Wollen
Ο γρήγορος νους, των βροτών ή τερπνότης. rum (tom . III, p. 177); cf.Wakefield in Silva (tom . V .
(10) Coislin., και κάλλος. Voces καλός et μέγας p . 8). Melissa epistolam quam ad Clearelemscripsit.
1079 BASILII MINIMI 1080
preliosioribus; his nobis quidem satis abunde sup- Αξει των συνδεόντων μορίων περιεστιγμένας. Τοιούτο
peditatis juxta mensuram praeeuntis Supernae gra» του [ Band., Coisl. τοιούτον τι] το ημέτερον , Γαλη
tie; vobis vero non ingrate accipientibus disposi- νότατε , δώρον· τοιούτό σου το φιλολόγω το προσφε
tisque, ut puto, quantum estimari licet de vestra ρόμενον · τούτοις σε δεξιούμεθα, παντός επαίνου και
mentis generositate atque in scientias studio. παιάνων (16) κρείττοσιν επινικίων: τοίς ημίν μεν,
προσευπορηθείσι [ Band . ημίν προευπ.] κατά το μέτρον της άνωθεν χάριτος χορηγηθείσης , υμίν δε,
προσενεχθείσι και προσδεχθείσιν ουκ αηδώς , oίμαι , οπόσον [ Band . όπως ] εστίν εικάσαι το ευγενές και
φιλεπιστημον της υμετέρας [ Βαnd . ημετέρας1 διανοίας.
Ila se habet propositum meum . "Έχει δέ μοι ώδε [ Coist. Band. ώδε μοι] τα της
υποθέσεως.
sic claudit : Πιστεύειν γάρ χρή το τας ψυχάς κάλλει εκτεταμένα , juxta ms. A 87 bibliothecae Mazariner.
τε και πλούτω, μάλλον ή τω τάς όψιος και των χρη- (16) Παιάνων recepi ex Bandirio. Ms. 573, παρό
μάτων • τα μεν γαρ φθόνος και νούσος παραιρέεται, νων ; Coislin., παιώνων.
τα δε μέχρι θανάτω πάρεντι εντεταγμένα . Εmendo,

BASILII. SCHOLIA
IN GREGORIJ ORATIONEM ICONTRA JULIANUM IMP.

In primam orationem stelileuticam coulτα Β Εις ( Cod. p. 262) τον α' των κατά Ιουλιανού
Julianum . Στηλιτευτικών (17).
Non obscurus sermonis finis , Apostala nequi- Ούκ (18) άδηλος ο σκοπός της του Παραβάτου
tiam exprobrans, multisque eum lacessens argu. στηλιτεύων κακίαν , και πολλοίς βάλλων αυτόν τοις
mentis, quinimo et propriis pennis Sagittans, qui- εγχειρήμασιν , ου μόνον δε , αλλά και τους αυτού
bus iste quasi per aera vagalus exaltatus est, et πτεροίς (19) κατατοξεύων , οίς εκείνος αεροβατών
fabulis , historiis, sophismalibus fraudulentis, prae- επήρθη, και μύθους και ιστορίαις, και σοφίσμασι δο
stigiisque et sacrificiis, ac demonun fraudibusque λεροίς , γοητείαις τε και θυσίαις , και δαιμόνων απά.
el oraculis adversus nos atque Christum cum igno- ταις τε και χρησμούς καθ' ημών τε και Χριστού
minia invectus est. Maxima igitur supposita male- εξυβρίσας έπτερύξατο. Πλείστης δε όσης της ύλης
ria , multus est Patri sermonis artificii habitus. υποκειμένης , πολύς έστι τω Πατρί (20) και ο της
Nunc quidem panegyrice, nunc vero judiciali modo, τέχνης του λόγου σχηματισμός. Πή μεν γάρ πανηγυ
nunc autem deliberative procedit , juxta genus om. ρικώς, πη δε δικανικώς , πη δε και συμβουλευτικώς
ne artis inflexo variatoque sermone. Ει mythicis πρόεισι, κατά παν είδος της τέχνης στρεφόμενος το
quidem adinventionibus atque historiis abundavit , και ποικιλλόμενος . Και μυθικών δε πλασμάτων (21)
confutationibus, ut ex proposito necesse erat, simul C και ιστοριών προσευπόρησεν ανασκευών συναναφαι
enuntiatis adjunctisque vi sermonum argumentis νομένων αναγκαίως τη υποθέσει, και συνυφαινομέ
et sententiis probationum connexione, νων [ Coisl. συμφαινομένων ] δυνάμει λόγων τοίς εν
θυμήμασε και επιχειρήμασι τη συμφράσει (29 ) των
αποδείξεων.
Audite hoc, omnes gentes 1, et quae sequuntur. Col. 552 Α 2. Ακούσατε ταύτα, πάντα τα έθνη,
Proemii protasis e propheticis desumitur verbis, και τα εξής. Του προοιμίου η πρότασις εκ Προφη
1naxime proposito accounmodata ,in quo de impera- τικών είληπται φωνών άγαν προσήκουσα τη υποθέ
tore agitur, qui multis gentibus ac civitatibus σει , εν ή Αυτοκράτωρ μεν υπόκειται, πολλών εθνών
praerat, universumque terrarum orbem fere con- επάρχων και πόλεων, και μικρού πάσαν κατασείσας
cusserat , et in Excelsum impietatem locutus fue- την οικουμένην, και εις το ύψος λαλήσας αδικίαν,
* Psal. XLVIII, 2.
(17) Coisnn., εις τον κατά Ιουλιανού στηλιτευτι - D μύθοι και πλάσματα, μυθικά πλάσματα, illustravi.
κον α'. Videnda etiam quæ recentius observavit Willen
(18) D . Clemencetus in Monilo ad Sielileutica hunc bach in libro II Philomathiæ . $. Theodori panegy
locum citat a verbis ουκ άδηλος usque ad ποικιλλό- rista big hoc loquendi modo utilur :
μενος . Αυτόν βάλλων legit, minus bene. " Ως πράγμα και γάρ πλάσμα του μύθου βλέπω. ..
(19) Maniſeste alludit auctor ad illius aquilæ
verba quæ , juxta fabulam , propriis exuviis penna Και τους σπορείς σου των μύθων και πλασμάτων .
tam vidit sagittam qua confossi jacebat.. . ουχ υπ' (22) Forte τήτε συμφράσει. Vox σύμφρασις , quo
άλλων, αλλά τοίς αυτών πτεροίς αλισκόμεθα. " in Thesauro Henrici Stephani desideratur, hic , ut
(20) S . Gregorius Nazianzenus. puto, innuil seriem , connexionem probationum .
(21) Alias (ad Marinum , p . 113 , 148 ) hæc verba Vide Ernesti Lexicon technologicum .
 1061 SCHOLIA IN ORAT, I CONTRA JULIANUM . . 1092
και εις αυτόν τον του παντός κόσμου κύριον και A rat 1, atque in ipsum totius mundi Dominum 4
τεχνίτην εικότως ούν ουχί τους την οικουμένην μό. artificeno . Non innumerito igitur non terrarum orlein
νον οικούντας καλεί , αλλά και τάς ουρανίους [Sic .. incolentes modo vocat, sed et celestes omnes pole
Coist. Cod. 573 ουρανίας] πάσας Δυνάμεις , το κή- States , advocatione altius elata, quasi e specula
ρυγμα μειζόνως επαίρων, ώς έκ τινος περιωπής : quadam. Hoc enim vult άποπτον , id est ex quo
τούτο γάρ το αποπτον βούλεται , εξ ού έστιν όψεσθαι mulla licet aspicere, nihil oculos vel vocem prohi
πολλά, μηδενός όψιν και φωνήν επιπροσθούντος. Έπει bente. Cum igitur et ad universam terram, univer
ούν και προς οικουμένην όλην και κόσμον όλον ο Sunique mundum sermo sit , non ex editα tantum
λόγος , ουκ εξ απόπτου μόνον , αλλά και μεσαι- modo, sed et mediterranea specula dixit . Εtenim
τάτης έφη περιωπής " έστι μεν γάρ πως και εν fieri potest ut quivis in excelso quodam editoque
υψηλώ τινα και εν απόπτω είναι, μή μήν εν μεσαι- Ioco sit constitutus , non autem in mediterraneo
τάτη και επί κέντρο και ου δή που πρόσεστι των et in centro, neque ab Oι » nibus, ad quos verba
κηρυττομένων υπ' αυτού πάντας επίσης επαίειν. facil, pariter exaudiatur .
Col. 533 1 Α . Πλήν όσον . Διχή διαστέλλει τούτοις Ηoc unum interest. His dividit propositunι, osten
και τον σκοπόν χωρίς ίστησιν Ησαΐου, τον μεν όσον ditque ab Isaiae diversum : hic enim ea ob Israel
επί το Ισραήλ ήθετηκότι μαρτύρασθαι , τον δε πάλιν, Β qui Dei legem rejecerat contestatur ; noster vero ob
επί τυράννω αθετήσαντι και καταπεσόντι. tyrannum qui et eam rejecit etmisere occidit.
Ibid. 6. "Ακουε και η του μεγάλου Κωνσταν- Audi hac etiam, Constantii Magni anima, si quis
τίου ψυχή , εί τις αίσθησις . 'Επαινεί και Μέγαν mortuis sensus. Laudat Magnumque eum sepius
αυτόν πολλάκις καλεί, και μάλιστα εν τοις κατά του νοcat, et maxinue in sermonibus adversum Αpo
Αποστάτου λόγους , εξ αντιπαραθέσεως τυράννου statam, ex parallelo tyranni Christoque inimici ,
και μισοχρίστου, ως φιλόχριστον τούτον κατακoσμών quasi Christi amaniem hunc laudibus exornans.
τους επαίνους . " Έστι δε εν οις και υπεραπολογείται Alicubi euin defendens dicit ad Arianismurn incli
της υποψίας , ως συναπαχθέντος 'Αρειανούς απλό- natum fuisse simplicitale , non autem impielate
τητι, ου μήν κακουργία και δυσφημία τα δ' άλλα atqueinfamia : ceterumChristianis eumdem magnie
χριστιανοίς μέγα όφελος και λέγει και εξυμνεί γεγε- utilitati fuisse et ait et praedical. Si quis sensus, ait,
νησθαι. Εί τις δε αίσθησις, φησί , διά το "Ακουε, αudi, propter quod non omnino patet neque oroni
ως μη πάντη δήλου μηδε πάσιν αίσθησιν των τήδε bus hujusce mundi rerum sensum esse defunctis :
τους απελθούσιν έχειν (23) : μόναις γάρ τούτο ταίς των solis enim hoc beatorum animabus concessium
Μακαρίων έν άλλοις φησίν αποκεκρίσθαι ψυχαίς . ρ alias dicit.
• Ιbid. C 12. Και γάρ ου το Λόγο (24) μόνω. Το Νeque enim Verbo duntaxat. Divino scilicet
θείο λέγει Λόγω ούτως γάρ ονομάζεται. Verbo : ita enim nominatur .
Ibid. 13. Μετά των άλλων . Ποίων άλλων ; οίς Prater alia vocabula. Ournam alia ? Quibus
ονομάζεται Υιός, Σοφία , Δύναμις , και τα λοιπά. nominatur Filius, Sapientia, Virtus, et celera.
Χαίρει γάρ, φησί , και τη προσηγορία ταύτη και Gaudel enim, ait, hoc nomine ac nominis ti et fa
τη δυνάμει . Ποία; της κλήσεως ταύτης : ουδέν γάρ cultale. Oua? hujus nominis. Νeque enim alias
έτερον δύναται νουν ερμηνεύσαι καλώς , η Λόγος recte sensus accipi potest, nisi Verbum totum in
δλον εν εαυτώ [ Coisl, εν αυτώ φέρων τον νούν » ως o se ipso sensum ferens : sicut Filius et Verbum
Υιός και Λόγος τον Πατέρα τε και Γεννήτορα : " Ο γάρ Patremque et Genitorem : Qui enim vidit me , ait,
έωρακώς , φησίν, εμέ, τον Πατέρα εώρακε ( Ioann. · Patrem vidit 3.
VI, 46.) .
Col. 337 Α 2 . Ει δε όλως συμμίξαι. Κατά απο- Quod si omnino Sigma conferre. Per apostroplien
θεί ταυτόν
τον φοβηπρος
στροφήν μον φφησίν
αν, συεκείνον ησί, : "Έδειξάς σου hunc islim compellat . His le victum declarasti ,
τούτοις την ήτταν , συμμίξαι ημίν και εις χείρας signa nobiscum conferre et manus conserere veri
ελθείν φοβηθείς, κάν έδοξας νικάν εκείνον, όν ήγω. Ρ ιus , elsi devincere existinmasti eum, quem ne dimi
νίσω ( Cod. p. 263 ) μη αγωνίσασθαι προς αυ- cares, tantopere a te dimicatum est, nos scilicet :
τον (23), τουτέστιν ημάς• εν οις δείκνυσι και τών in quibus ostendit et sermonum tyrannum cum
λόγων τύραννον όντα, εσχάτην αλογίαν, ου μόνον βίαν summa stoliditate, non cum violentia tantummodo,
προσάψας αυτώ. egisse.
* Psal. LXIII, 8 . Joann . xiv, 9 .
(23) Legendum videtur είναι vel τους απελθόντας etiam occurrit . Gottleber in Meneirene quedain exem
Eyelv . Scholiastes Montaculji hic opportune notat: pla affert. Vide clar. Wolf. in hunc Leplinere locum
Αίσθησις , Ισοκρατικόν . Similia enim habet Isocrates 18 71 , not, ad ν . 305) : Eί τινες τούτων των τετε
in Evagora, initio : Εί τις αίσθησις τοίς τετελευτη . λευτηκότων λάβοιεν τρόπο τινι του νυνι γιγνομένου
κόσι περί των ενθάδε γιγνομένων. Ηuic Isocratis Ioco, πράγματος αίσθησιν.
quem exscripsit D. Clemencet , alius addi potest (24) Editi, λόγω μόνον.
haud absimilis ex Menereno Platonis ( $ 21) : El tis (25 ) Videlur Basilius textum sequi in nonnullis
έστι τοίς τετελευτηκόσι αισθησις τών ζώντων. For. discrepantemab eo qucm ηunc habemus.
mula εί τις αίσθησις, cum de mortuis agitur, aliis
1083 BASILII MINIME 1084
Enimvero mihi jam ersithi, atque ad panegyri- A Ibid . B 9. " Ηδη δέ μοι πηδά και ίεται προς πα
εηιum gestit oratio . Animadverte quae innuit de γηγυρισμόν ο λόγος. Σημείωσαι ότι και επιση
panegyrico genere. μαίνεται διά το πανηγυρικός είδος (26).
Tum qui jejuniis. Deum suppliciter exorantes Oool τε
Ibid.. 1111.. "Όσοι
Ιbid te vnotelais Tousτο Θείον εκλι
νηστείαις .. Τους
noctu diuque, in solitudine viventes, aut vitam παρούντας νυχτός και ημέρας , μονάζοντάς τε , και
simili modo degentes designal, illosque quorum τους τον βίον εκείνους παραπλησίους
παραπλήσιο λέγει, τούς τε
bona publicata sunt, vel qui variis adhuc lenla- δημεύσεις υπομεμενη κότας, και τους έτι προσταλαι
tionibus laborant , quique in montibus, aut spelun- πωρούντας [Coisί. πρός ταλ. ] εν ποικίλαις βασάνοις ,
cis , aut terrae cavis habitant , quibus, ut vere και όρεσι δε και σπηλαίοις και ταϊς της γης όπαις
dicam , munduş non dignus erat. ενδιαιτωμένους, ών ως αληθώς ουκ ήν άξιος ο
κόσμος.
Yel patria suα, μι quidem dicitur. Fugitivoς in- Ibid . C 12. "Η της εαυτών και δή λέγεται. Τους
nuit et a propriis disjunclos. Hoc vero, ut quidem φυγάδας αινίττεται και των οικείων διαζευχθέντας.
dicitur propter familiares adjacel parυα el corpo. Τα δε δ δή λέγεται διά τους οικείους (27) πρόσκειται
Talis necessitudinis. Vera enim necessitudo et της μικράς και σωματικής οικειότητος · ή γάρ
maxiina quae supernae patriae et cognalionis est. Β αληθής οικειότης και μεγίστη , ή της άνω πατρίδος
Vilii autem maleriam divitias vocat. και συγγενείας εστί. Κακίας δε ύλην τον πλούτον
είπεν (Ibid. C 11) .
Alteram vero parlenm dicit eos qui, cum Deum Col. 540 Α 7. Ετέραν δε μοίραν λέγει τους, όσοι
confiteantur, talibus scandalizantur rebus, impiis Θεόν ομολογούντες σκανδαλίζονται ταις τοιαύταις
scilicet exaltatis ; scandalizantur vero ob pauperla- οικονομίαις , ύψουμένων των ασεβών σκανδαλίζονται
tem, ut hic ait, αnim , cogitationibus incensi, δε διά πτωχείων , ως αυτός έφη Ιbid. A 15 ) , ψυ
peccatorum pacerm ac felicitatem non ferentes, χής, εμπυριζόμενοι τοίς λογισμούς, ειρήνην αμαρ
presentibus inservientes, et solummodo hujusce τωλών και ευτυχίαν μη φέροντες, δούλοι όντες των
modi miraculis in veritate confirmantur. παρόντων, και μόνοις τοις τοιούτοις παραδόξοις θαύ
μασι προς την αλήθειαν βεβαιούνται.
Αtφue utinam ille quoque cetus ad chorum no- Ibid. C 3. Είθε μοι του χορού μέρος ήν κακείνο
strum se adjungeret. Εxinde patel quod nondum το σύστημα. Εντεύθεν δηλον ότι ούπω ή των μο
nonachi in unun coierant, quibus de pace ora - ναχών ένωσις εγεγένητο , εφ' οίς ερρέθησαν οι Εί
tiones ascripta sunt, quorumque non criminatur , ρηνικοί (28), ών ου μέμφεται την πίστιν, ακίβδηλον
6dem, non adulterinam canlationem eorum opi - " ωδήν την αυτών δόξαν αποκαλών (ibid . C. 5) και
nionem vocans, neque ignobilem inconcinnamve, ουκ αδόκιμον, ουκ εύρυθμον δε, αλλ' ιδίαν και ουκ
sed peculiarem neque ad eadem vergentem . εις το αυτό έρχομένην.
Quamnam autem et qualem . Incitalus igitur hic Ιbid. 12. Ά....’ οποίαν και τίνα. Κινηθείς ούν
ad verba quedam molesta, atque ad viluperatio- εντεύθεν πρός λόγον αηδη τινα και ψόγον , επέσχεν
nem, verecundia auten retinetur, ut ipse ait, et αιδοί της ελπίδος, ως αυτός φησι (ibid. C 13), και
spe unitatis procurandæ . της Ενώσεως. .
Unam classem unumque animarum genus abdico Col. 541 A 1 . Mlar yolpar ral r (29) yuyar
αιque propello. Parve fidei homines designat, et in γένος αποκηρύττω. Τους ολιγοπίστους λέγει , και
tentationum tempore Scandalizalos , et errore de- εν καιρώ πειρασμών σκανδαλισθέντας, και τη πλάνη
ductos, quibus et pejores ait eos, qui tempori ne καθυπαχθέντας, ών και χείρους φησίν εκείνους, οι
lantillum quidem obstiterunt, sed sponte improboς μηδέ μικρόν αντέβησαν [ Coisl., αντεβόησαν] το
se præbuerunt. καιρώ, ουδε προς ολίγον αντέστησαν, αλλ' εκ περιου
σίας εφάνησαν κακοί .
Hoc enimimmuto. Quidnam vero ? Πος, in mare D Ibid, C 6. Τούτο γάρ μεθαρμόζω. Τούτο ποιον;
projecit : non enim in mare.Immuto enim, ait, ac το « εις θάλασσαν και έρριψεν ουδέ γάρ εις θάλασ
transpono illud. Naunque projecit Apostalam se- σαν. Μεθαρμόζω γάρ,έφη , και μετατίθημι τούτο:
cundumque Pharaonem, ubi ipsi projicienti gralum έρριψε γάρ τον [ ms. 373, έρριψε τον ] αποστάτην
fuit, et, ut ait , quemadmodum ipse justum censuit. και δεύτερον Φαραώ όποι φίλον τα απορρίψαντι ήν,
και όπως, φησίν, εδικαίωσεν.
Ac velut per circulum queindam. Quomodo velut Ibid. 11 . Και οίον (30) διά κύκλου τινός. Πώς
per circulum quemdam dirigit ac moderatur ? Ne· διά κύκλου τινός οίός [Coisi., οίον] τε έστιν ευθύνειν ;
(26) Recepi πανηγυρικόν ex Coislin. pro τυραννι - Α', Β', Γ' inscriplas , quae in editione Cleanenreti
xóv ms. 573 . Cæterum quid sibi velit Basilius non sexta , vicesima secunda et vicesima tertia sunt.
bene video. Scholium forte quoddam innuit de ge Schisma de quo hic agitur orlum duxerat ex eo quod
nere panegyrico ; et reipsa scholiastes apud Monla - pater S . Gregorii subscripserat formulæ Arianæ in
culium agil de triplici genere oratorio : panegyrico concilio Ariminensi editæ .
scilicet, deliberativo el judiciali. (29)Editi omittunt και.
(27) Nonnulla hic deesse pulo. (30) Editi, οιονεί.
(28) Gregorii Orationes tres intelligit ειρηνικός
1095 SCHOLIA IN ORAT. I CONTRA JULIANUM . 1080
ουδέ γάρ ο κύκλος ευθύς [ ms. 573 , ευθής ] υπάρχει, Λ que enim circulus rectus est neque dirigit ; ideoque
π
και πρόσκαι ροσεκεί
ουδέ ευθύνει · διό ( Cod. p. 263 ) και το τινός [ Codd., adjicitur quendam, quasi enim per circulum di
τίνος ] πρόσκειται· ως οιονεί πως (31) διά κύκλου κι- reclis rebus nostris , ex quo pietatis signo et
νηθέντων των πραγμάτων ημίν , εκ του αφ' ούπερ per impielatein in orbem profectis ad idem rursus
σημείου (32) της ευσεβείας και δια της ασεβείας pietatis pertransiit signum : fluctuantes enim simul
κυκλικώς πορευθέντων εις το αυτό πάλιν της ευσε- el non luctuantes res nostre, ac per vite agitatio
6είας παρεληλύθει σημείον • ομού μέν γάρ σαλευόμενά nes astusque ablate, rursus in stabili quodam
πως και μη σαλευόμενα τα ημέτερα, και ταϊς του ordine el providentia firime manent , iisdem per .
βίου περιτροπαις τε και παλιρροίαις φερόμενα, αύθις contraria mirumin modum gradientibus.
ώς εν ακινήτω τινί τάξει και προνοία μένει πάγια ,
τα αυτά διά των εναντίων παραδόξως οδεύοντα.
Col. 544 A 9. " Οταν αυτών (33) δυνηθώμεν πα- Si quidem ipsorum impielalem pedum celeritate
ρελθείν τάχει ποδών την ασέβειαν. Παρώδηκε preferire possimus. Alludit ad hoc prophetica :
το προφητικόν ( Psal. XXXVI, 35) : Ειδον τον ασεβή Vidi impίum superetaliatum et elevalum, et que
υπερυψούμενον και έπαιρόμενον , και τα εξής sequuntur usque ad illa : Ει ιransiti, et ecce ηρη
μέχρι του Παρήλθε (34), και ιδού ουκ ήν και πότε Β erat . Ubi autem, ait, illud conspicere liceal !
ούν έστι, φησι [ ms. 573, ούν φησί ] , τούτο ιδείν; ή Οικιppe manifestum cum impietatem eorum cele
δηλον όταν (55) την ασέβειαν αυτών τάχει ποδός ritate pedis stabili, id est efugiat, celerius prP
ασφαλεί , τουτέστιν αποφυγή , θάττον δυνηθείημεν ( erire posseus .
παρελθείν.
Ibid. Β 6. Λαοϊς οις παρέδωκε . Τουτέστι , Πέρ- Populis φuibus traditus est, scilicet Persis. Ita
σαις. Ούτω γαρ μεθηρμόσθη και τούτο, αντί των Αι - enim convenit et illud pro Ειhiopibus accepίum.
θιόπων (36) ληφθέν• εκείνους γάρ τον υβριστην πα. Νamque islis violentumtradidit.
ραδέδωκε.
ibid . 9 . Ουκ επί πολυ (37) μετεωρισθέντα. Cum haud diu intumuissent. Duobus euin annis
"Έτη γάρ δύο εβασίλευσεν ο τρισκατάρατος , επεί ter maledictus iste regnavit ,cumjain a quinque an
πέντε έτη καίσαρ εγένετο, προβαλλομένου αυτόν του nis Cesar factus esset, promovente eum Deo et im
Θείου και βασιλέως. peratore.
Ibid. 13. Διαιρόντων κεφαλήν. Παραπέφρασται Caput allollenles . Hic alladitur ad ea que in
και τούτο από του εν κατάραις όφεως ειρημένου : Serpentis maledictione dicta sunt : Inse observabil
Αυτός σου τηρήσει κεφαλήν , συ δε τηρήσεις και caput tuum, et tu calcaneum ipsius observatis .
αυτού πτέραν ( Gen. II , 15 ). Λάθρα μεν γάρ Occulle enim sicut serpentes nostrurn observabant
ώσπερ έρποντες την ημών ετήσουν "Έλληνες πτέραν gentiles calcateum, atque extrema, cum non caput
και τα έσχατα , μή οίοί τε όντες κεφαλήν επαίρειν , valerent allollere, ct male facere liberius audere.
και παρρησιάζεσθαι κακουργείν: εκελεύσθησαν γάρ Jussi sunt enim a nobis proculcari, etsi parium
πατείσθαι υφ' ημών, κάν μικρόν τι και φανερώς aliquid et manifeste dominari videantur
έδoξαν κρατείν
Col. 545 A 9. Evoteráčel ral ourwdirel. To Ingemiscit el parturil. Apostoli textus manife
αποστολικόν τρανότερον εξηγείται τίνι συνωδίνει και slius indicat quibus ingemiscil et parturit ; id est
συστέναζει (38): ότι τους ανθρώπους και τη φθορά hominibus et corruptioni nascentium et intereun
των γιγνομένων και απογιγνομένων: στένει ούν , είum. Gemit igitur, ait, dolelque, ob mortem ex
φησί , και οδυνάται διά τον εκ παρακοής θάνατον contumacia et corruptionem ; allamen exspectat
και την φθοράν. Πλήν αποκαραδοκεί την των τέκνων Dei filiorum revelationem , seu resurrectionem et
του Θεού αποκάλυψιν , είτουν ανάστασιν και την incorruptionem speratainque libertaten adipisci
• Psal. ΧΧΧνι, 33, 36. * Gen. 3, 13. • Rom. VΙΙΙ, 19.
(31) Coislin ., Ús. θεν, ώ Σώκρατες, φαίνη ; ή δηλα δή ότι από Κυνηγε..
(32) In ms. 573 vox σημείου compendiose scribi- σίου του περί τήν 'Αλκιβιάδου ώραν ; ubi legendum
turl . ή δηλα δή, ή δηλον ότι, sine interrogationis signo
ut fit inter sermocinandum , cum scilicet interlo
(33) Editi, αυτού, quod ad precedentem του ασε . cutor suæ ipsius interrogationi allirmative respon
6oūs speciat ; autõv tamen forie præstat. Mox edili, det ; veladmisso
τάχει και ασφαλεία ποδός . Basilius videtur legisse tia subintelligenda.* cum nola interrogandi, reticen
τάχει ποδός ασφαλεί.
(36) Quia reipsa de Æthiopibus agitur in psalmo
(34) Coislin ., παρήλθεν; editι. παρήλθον, quod LXXIII
præstat. (vers. 14), ex quo Pater hæcmutuatur: "Eow
( 35 ) Scribendum pulo ή δηλον όταν. Νοn consen. κας αυτόν βρώμα λαοίς τοις Αιθίοψι.
tiunt interpretes in scribendis formulis η δηλαδη ότι (37) Deest hoc scholium in 573 ; habet Coislin.
. . . η δηλονοτι. Quidam ή δηλαδή ότι, ή δηλονότι ad marginem, sed prima manu.
scribunt ; alii ή δηλα δή, ή δηλον ότι. Sunt qui in . ( 38) Agitur de loco Pauli ad Rom. VII, 22 : 0ίδα.
terrogandi notam post haec verba ponant ; alii non . μεν γάρ ότι πάσα ή κτίσις συστενάζει και συνωδίνει
Clar. Heindorff, inter eos annumerandus quide Pla áyp: TOŪ VŨv . Ut autem scholii sensus palcal, con
lone benemeruerunt, legil in Protagora, initio : [ló- ferendus textus Paulinus.
1087 BASILII MINIMI 1088
tur. Elenim ingemit Jugetque corruptis servire A αφθαρσίαν , και την ελπιζομένην ελευθερίαν εκδέ
Γespuens , que ob incorruptionem creata est ; ye- χεται. Θρηνεί μεν γάρ και στενάζει απαξιούσα
rumtamen accipit invita, sed propter euum qui φθαρτοις δουλεύειν , επ' αφθαρσία κτισθείσα εκδέ
ipsam ob spem subjecit ?. χεται δε όμως ουχ εκούσα, αλλά διά [ Cois!. εκούσα
διά] τον υποτάξαντα επ' ελπίδι.
Alque illos qunsi in sicco transmittens. Israelitas Col. 548 A 13. Και τους μεν ως ξηρά παραπέμ
in angusto et sicco transmittens, Egyptios vero, πουσα. Τους Ισραηλίτας εν ισθμό και ξηρά πα
secundum propriamipsius naturam, inundans atque ραπέμπουσα , τοις δε (59), τοίς Αίγυπτίους, κατά την
obruens. αυτης φύσιν (40) επεισρέουσα, και καταποντουσα.
Panis pluviæ instar (usus. Mannam ostendit ; Ιbid . B 3. "Αρτος υόμενος. Το μάννα λέγει:
hanc enim pro necessitate affatim singulis diebus τούτο γάρ τη χρεία σύμμετρον εκάστης ημέρας εδί
dabat . Cujus quidem si quis aliquid in crastinum δου : το γάρ ει τι προς την αύριον τεθησαύριστο (41),
thesaurizaret, vietum statim ac inutile fieret. Quod έωλόν τε και άχρηστον τη εξής υπήρχεν (Erod. XV,
vero supra necessitatem atque ex superfluitate , 19, 20)• υπέρ την χρείαν δε και (cod. p. 264 ) υπέρ
coturnicem innuit . Pluisse quippe dicitur tanquam εκ περισσού (49 ) την ορτυγομήτραν ( Exod. XVI, 13)
pulvereim carnes, et sicut arenarm maris volatilia 5 νοητέον : βρέξαι γάρ είρηται ( Ps, LΧΧνιι, 27) ώσει
pennata 8; quibus ostenditur supra necessitatem χνούν σάρκας, και ωσεί άμμον θαλασσών πετεινά
atque ex abundanti, πτερωτά, οίς το υπέρ εκ περισσού δεδήλωται και
υπέρ την χρείαν.
Muri concussi numero sim habenti : seplenario Ibid. 10. Τείχη κατασειόμενα αριθμώ (43) δύο
videlicet numero. Septem enim , ait, sacerdotes, , γαμιν έχοντι. Τώ εβδόμη δηλονότι αριθμώ. Επτά
cuni tubis septem, septies Hiericho nenia circum- γάρ, φησί, ιερείς μετά σαλπίγγων ζ', επτάκις
euntes, concusserunt atque in terrain dejecerunt , τα τείχη (Coisl. το τείχει) Ιεριχούς περιελθόν
numeri scilicet virtute. Dictum est de hoc numero τες, κατέσεισάν τε και εις την καταβεβλήκασιν,
in Oratione in Pentecosten copiosius. δυνάμει δηλονότι του αριθμού . Είρηται περί του
αριθμού τούτου εν τω εις την Πεντηκοστήν (44)
λόγω πλατύτερον .
* Rom . viii, 20. Psal. LXXVII, 27. Josue vi, 1 sqq.
(59) Hec confirrnant lectionem τοίς δέ quain γάρ αριθμώ αυτω ο Θεός ύμνητο. Ει γάρ τα όντα
Montácutius et Clemencetus receperunt, πάντα, φησί , ταις αϊδίοις αυτού βουλήσεσιν υφέστη
(40) Scribi posset αυτής. Αυτήν 573, male. κεν, δηλον ότι και ο αριθμός και εν εκάστω είδει των
(41) Coislin. έτεθησαύριστο. Est quod hereas. όντων. Και ο πρώτος αριθμός εκεί έστιν · εκείθεν
De augmenti resecatione egi in notis ad Eunapium γάρ και ο ενταύθα. Είτα, φησίν , από του ενός το
(pp. 304, 387). Clar . Hase exempla nonnulla affert πεπερασμένον διάστημα γέγονεν η δεκάς • ο γάρεπί
in indice ad Timarionen ( Notices des mss., ι. ΙΧ, πλέον αριθμείν εθέλων , ανακάμπτει πάλιν επί το
p . JI , p. 257) . έν και τα εξής, μέχρι της αυτής πάλιν δεκάδος,
(42) Videtur Basilius υπέρ εκ περισσού in suo και ούτω δευτέραν και τρίτην μέχρι δεκάδος επαρι.
exemplari legisse. θμών, έν τη δεκάδα των δεκάδων εν τοις ο' γεγονώς,
(43) Coislim. αριθμό δ. έχοντα; cod. 573 αριθμόν αύθις επί την πρώτην παλινοστεί ής δεκάδος δύνα
δ. έχοντα. Lego έχοντιemendatione mihi non dubia . μις, ή τετρακτύς : εν δε ταύτη ηνωμένη τις τελειότης
Ηanc confirmant vox αριθμώ in Coistin. et verla θεωρείται. Κατά γάρ σύνθεσιν την από μονάδος έως
το εβδόμο δηλονότι αριθμώ, phrasis denique άκο- τετράδoς δεκάς γίνεται• εν γάρ και δύο και γ' και
λουθία postulit. "Έχοντα pro έχοντι positumfuerit δ', δέκα. "Έστι δε και μεσότης αριθμητική μονάδος
quod scripίurie compendia in vocibus in α el : de- και εβδομάδος ή τετράς : τώ έσω γάρ αριθμό υπερ
Sinentibus adhibila descriptoribus saepe fucuum fe- έχει και υπερέχεται, τριάδι [ sic Coislin. ; Reg. τε
cerunt ; inde accusativi pro dativis et vice versa . τράδ:] μεν εβδομάδος λειπομένη, τριάδι δε και υπερ
- Hæc jam letigi in nolis ad Nicelam Eugenianum έχουσα μονάδος [Coislin. μονής]. "Αριστοι δε και
( μι, 318) el ad Manassenι (Ιx, 180), ubi varias le- κάλλιστοι των αριθμών και η μονάς και η εβδομάς.
ctiones λάμποντα et λάμποντι,στέργoντι el στέργoντα, Μόνη των εντός δεκάδος ή μονάς, ως αρχή παντός
ποθέοντι et ποθέοντα, adduxi. - " Έχοντι ergo in αριθμού, τάς πάντων δυνάμεις εν εαυτή συνέχει : η
Éxovta mulalo , descriplor quidamı àpôjóv scripse . δε εβδομάς, ως αμήτωρ και παρθένος, τήν της μονά
lit ut concordarent casuis. δος αξίαν δευτέρως έχει, της δή ( α) αγεννήτου μονά
(44) Ms. uterque εις την ν' λόγω. Oratio in Pente δος και της αμήτορος εβδομάδος ή τετράς μέση κει
costel in editione Clemenceti est quadragesima μένη τας των γεννώντων και γεννημένιων δυνάμεις
prima. Reips: in hunc locum , qui legitur initio συνειληφεν, από δυάδος γεννωμένη και γεννώσα τον
orationis, Tην εβδομάδα τιμώσιν Εβραίων παίδες, η' αριθμόν. Και στερεού πρώτη έμφασις εν τη τε
εκ της Μωϋσέως νομοθεσίας ώσπερ οι Πυθαγορικοί τράδι ευρίσκεται το γάρ σημείον ανάλογόν εστι μο
την τετρακτύν ύστερον,ήν δή και όρκον πεποίηνται . νάδι , τη δυάδι γραμμή , επιφάνεια τη τριάδι, το
Basilius sequentia scripsit que Leclor conferre στερεών δε τη τετράδι. Πάλιν κριτικαι δυνάμεις τέσ
poterit cum coinnmentario Hieroclis in Versus αμ- σαρες, νούς, επιστήμη, δόξα, αίσθησις. Και απλώς
reos ( Notices des miss., ι. ΙΧ , p . 1, p. 257), ex quo τα όντα πάντα ή τετράς ανεδήσατο, στοιχεία αριθμών,
doctrinanm suam manifeste hausitselioliastes noster . ώρας έτους , ηλικιών συνοικισμόν. Και ουκ έστιν εί
Ούτος ( ms. 573 p. 106, 1 ; Coislin. p. 103, 2) ο πεϊν ο μή της τετρακτύος ως ρίζης και αρχής ήρτη
Πυθαγόρας Σάμιος φιλόσοφος, αφ' ου Πυθαγορικοί ται · έστι γάρ, ώς έφημεν, δημιουργός των όλων αι
ωνομάσθησαν · παρ' οίς τετρακτύς ετετίμητο : πη- τία , Θεός νοητός , αίτιος ουρανού και αισθητου
γήν γάρ την τετράδα της αϊδίου διακοσμήσεως απε- κόσμου. Dein multus est sclioliastes in exponendis
φήναντο, την αυτήν ούσαν το δημιουργώ. 'Αριθμός numeri septeni proprietatibus. Ex his que fuse
(a ) Legendum ôé, ut apud Hicroclem , p. 222.
 1089 SCHOLIA IN ORAT. I CONTRA JULIANUM . 1000
Col. 547 Α 5. Το του προσώπου (45) κακόηθες . Α Μorum istius prauitatem. Juliani scilicet, cum
Του Ιουλιανού λέγει, ηνίκα το στρατιωτικών έξω. milites adversus eos qui imperio potiebantur, fu
πλίσθη κατά των εν τέλει. Σημείωσαι ότι φόβω και- erunt instructi. Animadverte quod novarum rerum
νοτομίας ( Vide col. 499 Β) διά τον θάνατον του με- formidine propter Constantini Magni mortem, exer
γάλου Κωνσταντίνου, το στρατιωτικών εκαινοτόμησε citum instauravit adversus imperio politos ac di
κατά των εν τέλει και αξιώματι εν οίς και ούτος gnitatibus : in quibus et iste cum Gallo fratre de
συν Γάλλω τώ αδελφώ [ Coisl., μετά Γάλλου του prehensus , a Constantio servatus est. Εt in quodam
αδελφού] ενείχετο, υπο δε Κωνσταντίου σεσωστο: regiorum oppidorum regali cum fratre officio di
και έν τινι των βασιλικών χωρίων βασιλικής (46) gnatus est ob tres citatas causas, et neque Deo,
μετά του αδελφού θεραπείας ήξιoύτo διά τάς έπα- neque salvatori imperatori gratias egit, sed utri
γομένας αιτίας τρείς (47), και ούτε τω Θεώ, ούτε το que visus est improbus,a Dei fide discedens alque
σώσαντι βασιλεί χάριν έσχεν, αλλ' αμφοτέροις ώφθη adversus Constantium rebellionem parans, exerci
κακός , από μέν του Θεού [Coist., μέν Θ.] απόστασιν tu a stativis adversus imperatorem congregato,
εννοών , κατά δε Κωνσταντίου επανάστασιν , στρατον nisi Constantii mors insidias prevertisset.
από δύσεως κατά του βασιλέως αγείρας, ει και προφθάσαν το τέλος του Κωνσταντίου έστησε την επι
βουλήν.
Ibid . B 14. "Ο δέ μοι πρό τούτων ειπείν αναγ- Β Quod autem necessario mihi prius exponendum
καίον. Τα πρότερα των πραγμάτων αναχρονίσας est Resuumpίο altius tempore liaec dicit.
MS. 573 αναγνωρίσας ] λέγει.
Col. 539 Α 12. Το μέντοι (48) κλήρω φέροντες Quin etiam in clerum scipsos ascripserunt. Αni
εαυτούς κατέλεξαν. Σημείωσαι ότι και αμφοτέρους nadverte quod utrumque fratrem in clero ordina
τους αδελφούς (49) κλήρο κατατετάχθαι φάσκει. εos fuisse dicit.
Ibid. B4. Ο μεν και κατά αλήθειαν ευσεβών . Alter quidem vere el serio pietatem proflens. Gal .
Τον Γάλλον φησί γνήσιον εις ευσέβειαν υπάρχειν , ει Ιum ait sincera pietate preditum fuisse , quamvis
και την φύσιν θερμότερον, Ιουλιανόν δε τον καιρόν natura fervidioreno, Julianum vero tempus redi
εξωνούμενον και κρύπτοντα επιεικείας πλάσματι την mentern ,abscondentemque sub mansuetudinisspecie
έμφυτον κακοήθειαν. insitam pravitalen ).
Col. 333 Β 3. " Ώ ψυχής σοφης εις το κακο- Ο sapientem αnimam ad malefaciendum ! Sapiens
ποιήσαι. Σοφού όντος αυτού εις το κακοποιήσαι, την iste cum esset ad malefaciendum, Snum autein
εις αυτόν βάσανον και κάκωσιν αιωνίαν ουκ αποπέ- cruciatum, malumque elernuin non efugit, etsi
φευγε, καίπερ του Θεού το μέλλον διά των δρωμέ• c Deus futura per ea que facta erant proclamaret,
νων προκηρύττοντος , ίνα την ασέβειαν ανακόψη τη ut impietatem compescerel prescientiam deinon
της προγνώσεως υποδείξει. strans.
Ibid. C 9 . 'Allà reconn rooúperos. 'AUX Verum consiba sua palere intelligeret. Sed ut, ait,
ένα, φησίν, Ιουλιανός γινώσκη υπό Θεού μη αγνοού- Julianus se a Deocognitum intelligeret, neque animo
μενος, αλλά καταλαμβανόμενος υπ' αυτού μή υπεραί- eferretur, fraudem suam teneri sentiens.
ρηται.
Col. 357 Α 6. Πλέον ή καλώς. Αντί του πλέον Plus quam equum. Nempe plus quam decebat,
του καλώς έχοντος, όπερ έστι , κακώς, και υπέρ των id est pessime, et pro Graecis conteridens, quasi
Ελλήνων ισχυριζόμενος, ως τον ήττω λόγον εις inferiorem doctrinam exercitationis videlicet caus3
γυμνασίαν δήθεν (50) αναλαμβανόμενος , δυνάμει δε tuens, et vi sermonis ac sophisinatibus , non vero
prosequitur pauca describam quæ ad rem in qua (47) Has indicat Gregorius loco citato .
versamur spectant. 'Evvoð oł, ail Gregorius, xai (48) Coislin , Mév ye, ut editi, qui mox éyxaté-
τάς επτά σάλπιγγας Ιησού του Ναυή, και περιόδους λεξαν legunt . Additur in margine, prima manu ,
τοσαύτας, και ημέρας, και ιερέας, εξ ών τα Ιερι- e regione vocis κλήρω : κλήρον λέ. (lego κλήρος
χούντια τείχη κατασείεται. Quod Basilius his verbis λέγεται) το λαχείν και η κληρονομία, και το σύστημα
explicat : Ιεριχώ πόλις ήν Ισραηλίται είλον, Ιησού των παπάδων και και νυν τίθησι.
του Ναυή στρατηγούντος. Επτά γάρ ιερείς μετά (49) Similia habet Sozomenus ( Hist. 1. ν , c. 2) :
τοσούτων σαλπίγγων εν επτά ημέραις, επτάκις της Παραδόξως δε ώδε διασωθέντες, προσετάχθησαν εν
ημέρας ιέναι κύκλω παρεσκεύασαν ούτω κατέσεισε Καππαδοκία διατρίβειν εν Μακέλλω . . . . ένθα δη
τε και κατηρίπωσε την πόλιν. De his et aliis nugis θεραπείας και αγωγής βασιλικής ήξιoύντο, και μα
ad numerorum vim spectantibus vide Meursium θήμασι και γυμνασίοις τας καθ' ηλικίαν έχρώντο,
ad Chalcidium (p. 3), et in primis Classical Jour - και λόγων διδασκάλους, και τοις υφηγηταίς των αγίων
nal, tom. VIII , p. 365. Γραφών, ως και κλήρο εγκαταλέγήναι, και υπανα
(45) Editi, tpółtou , quod sane præstat. γινώσκειν τω λαώ τας εκκλησιαστικάς Βίβλους. Ει
(46) Vox βασιλικής deest in ms. 573 ; addidi ex S . Gregorius etiam infra de Juliano : Ο των θείων
Coislin . Deest etiam in quibusdam mss. S . Grego υπαναγνώστης ποτέ λογίων, και της του μεγάλου
rii apud Clemencetum. Ηanc vocem merito reli - βήματος ήξιωμένος τιμής.
nuit vir doctissimus ; sed errat cum Socratis au - (50 ) Añbev recepi ex Coislin . pro aé . (id est lé
etoritatem appellat ; scribere debuit Sozomenum . - YEU) alterius codicis.Aéyel etiam admilli possel si
Μss. ήξιoύντο. ad Gregorium referatur.
1091 BASILII MINIMI 1092
veritate Grecorum loctrinam pia meliorique doctri- Α λόγου και σοφίσμασιν, αλλ' ουκ αληθεία, ισχυρότερον
na præstantiorem denionstrans. τον Ελλήνων λόγον ή (Cod. p. 264, 2) τον της ευ
σεβείας και του κρείττονος αποδεικνύμενος .
Ipsi porro Asia impietatis schola erat, impietatis Ibid. Β 6. 'Ασία δε ήν αυτού της ασεβείας δι
nempe que ad siderum scientiam spectat, et quae δασκαλείον , όσης γε (51) της ασεβείας περί
Sequuntur . Celestium enim motu quum res no- αστρονομίαν, και τα εξής. Τη γάρ κινήσει των
stras dirigant, creationemque Creatoris loco quasi ουρανίων περιγράφοντες τα ημέτερα, και την κτίσιν
Deum habeant, hanc non immerito impietatis scho- θεοποιούντες παρά τον κτίσαντα, ασεβείας διδασκα
lam νοcat. Igli enim tunc circa siderum scientiam λείον είκότως ταύτην πεποίηται (52) ούτοι γάρ οι
et genitiras praescientiasque ac prestigia vanissime εν 'Ασία τηνικαύτα αστρονομία και γενέσει τας
versati, hanc impietatem edocebant. προγνώσεις τερατευσάμενοι, την τοιαύτην ασέβειαν
εξεπαίδευον φανταζόμενοι (33).
Contrariam mutationem querens. Valetudines ad Ιbid . 13. Την εναντίαν ζητούσα μεταβολή ».
summum bonitatis perductas periculosas esse me- Τάς εις άκρον ευεξίας σφαλεράς ιατρων παίδες
dicorum alii pronuntiant ; commolis igitur omni - φασι • (34) κινουμένων γάρ πάντων των εν γενέσει
bis in generatione sive ad unelius sive ad pejus, P ήτοιγε προς το κρείττον ή και το χειρον, ανάγκη
necesse est moveantur et mutentur mobilia cor - κινείσθαι και μεταβάλλειν τα κινητά σώματά τε και
pora et negotia : ex quo et saturitatem ait in in- πράγματα, εξ ου και τον κόρον φασίν (53) υβρίζειν"
solentiam prolabi. Apostasiam enim docet, juxta απόστασίανγάρ διδάσκει, κατά το· "Έφαγεν Ιακώβ,
illud : Manducavit Jacob, et impletus est, et incras- και ενεπλήσθη , και απελάκτισεν ο ηγαπημένος
salus est dilectus 10. Ad summum igitur et Chri - ( Deut. XXXII , 15) . Εις άκρον ούν και της χριστιανών
stianorum perducta valetudine, cum altius ad me- εληλακυίας ευεξίας , έπει μή οίόν τε πλέον ην
Tiora non jam ire liceret, ad pejora propulsa ιέναι (56) επι το κρείττον, επί το χείρον κινηθέν
atque ad contrarium translata est . και εναντίον (57) μεταβέβληται.
Contritionem quidem prαcedit contumelia. Hec e Col. 560 Α 2 . Προ μεν συντριβής ηγείται ύβρις.
Proverbiis obscure dicta , nunc explanat : contu Παροιμιακός ο λόγος (58) ασαφώς ειρημένος, ον και
melie ait, hoc est animi elalionis asseclarm esse διασαφών, τη ύβρει, έφη, ήτοι τη επάρσει, επακο
contritionem et humiliationem, humiliationis au - λουθεί συντριβή και ταπείνωσις, ταπεινώσει δε ευε
tem gloriam. Deus superbis resistit, humilibus au- ξία. Κύριος υπερηφάνοις αντιτάσσεται, ταπεινοίς
lem dat gratiam 11, contraria contrariis subrogans, δε δίδωσι χάριν. ( Proυ. ΙΙ, 34), τα εναντία τοις
elationem quidem conferens atque dejiciens, hu- εναντίοις αντεισάγων, την έπαρσιν μεν συντρίβων
miliationem vero efferens ac gloria alliciens. και ταπεινών, την ταπείνωσιν δε δοξάζων τε και
υψών.
Dejectionemscilicet inter delictum et resipiscen- Ibid . 13. Μέσην [Cod. 575 , μέσον ] πλημμε
tiam. Quomodo? Deliquit prius, deinde se ipsum λείας και διορθώσεως. Πώς; Επλημμέλησε πρότε
humilians, ad resipiscentiain conversus est, cu- ρον, είτα ταπεινωθείς διωρθώθη, φυλάξας το λόγιόν
stodiens eloquium fuum ; tanquam scilicet ex pec-σου ( Psal. CΧVΙΙ, 67), ώς εκ μέν της αμαρτίας
cato dejectio nala sit, ex hoc autem interposita,τεχθείσης της ταπεινώσεως, εξ ης μέσης και επιστροφή
morum correctio el resipiscentia subsecuta sit. και διόρθωσις ήκολούθησεν.
Ac Cæsari quidem et imperium et vita finem ac- Ibid . C 1. "Opor mér (Coisl. opuor HÉT ] Bas
10 Deut. XXXI, 15 . 11 Ι Petr, v , 3 .
(51) Sic Coislin. Ms. 573, όση γε. Vox ασεβείας enim Salietatem( Κόρος) ut Injurie ( Ύβρις) matrem
quæ sequitur őons postulat. Editi aliter legunt; induxerat Theognis (155 Brunck .), quod etiam in
recipi saltem possent oon te et ye. Basilius verba proverbium cesserat.
της ασεβείας addidisse videtur ut vocis όσης sein - Τίκτει τοι κόρος ύβριν , όταν κακώ όλβος έπηται
sum exponeret. . Ανθρώπω, και ότω μη νόος άρτιος ή.
(52) Coislin. πεποίηνται. Sic male scriptum fuerit In Pindaro e contra (Ol. xiii, 12) Injuria mater
ab ananuensi quodam qui voces περιγράφοντες et est Satielalis. Εθέλοντι δ' άλεξείν "Υόριν Κόρου μα.
DEOTTOLOOVTES, in nominandi casu positas, cum verbo te pa paguuuDov. Vide Heyne in hunc Pindari locum .
concordare putavit ; al πεποίηται legendum ut al (36) Ms. 373, πλέον ιέναι επί. Coislin., πλέον ην
Gregorium spectel. Participia ponuntur in nomi επι. Utramque lectionem admisi.
nandi casu absoluio el referuntur ad voces ol év (57) Coislin., επί το εναντίον και το χείρον κινη
*Ασία, οι Ασιανοί, que subaudiuntur.
(53 ) Hic fortc quædam aliter primitus erantκαι θεν μετ.
disposila . Textus me inducit ut credam Basilium (58) Scripsit Gregorius, προ μ. σ. ηγ. ύβρις , α !
Scripsisse, θεραπευσάμενοι και φανταζόμενοι , την τ. παροιμίαι καλώς φασί, que Basilius exponens ver
ασ. έξεπαίδευον. bis παροιμιακός ο λόγος utitur, ex quo induci posset
(54) Hippocrates, exempli gralia ( Aphor. 1, 3 ) : eum non vidisse per verba αι Παροιμίαι lie intel
Εν τoίσι γυμναστικoίσιν αι επ' άκρον ευεξίαι σφα - Jigi Proverbia Salomonis , in quibus ( Ανι , 18)
λεραι, ήν εν τωεσχάτω έωσιν κτλ. reipsa legitur locus citatus. Est etiain in Proverbiis
(55 ) Fortasse legendum noi , nam ipsa sunt locus aller (XXIX , 23 ) quem opportune hic allerte
Gregorii verba : Και ο κόρος δι' ον υβρίσαμεν. - poteral Gregorius vel Basilius : "Υβρις άνδρα τα.
Aliter nihil liaberet φασίν in quo Insererenmus ; jam πεινοί, τους δε ταπεινόφρονας ερείδει δόξη Κύριος.
 1093 SCHOLIA IN ORAT, I CONTRA JULIANUM . :094
σιλεία τω Καίσαρι και ο βίος λαμβάνει. Γάλλον A cipit. Gallum enim creavit imperator Constantius
γάρ ανέδειξεν ο βασιλεύς Κωνστάντιος 'Αντιοχείας Antiochie Cesarem, ei attributo veteris dignitatis
καίσαρα , το οικείον περιθείς αυτό [Cod. 573 αυτό] nomine. Cum vero tyrannidem molitus deprehen
του πρίν αξιώματος όνομα. Επει δε τυραννίδα με- Susque interfectus esset, terminum accepit, aut
λετήσας και μη λαθών ανηρέθη, όρον ειληφεν, ήτοι finem atque peractionem et vita ejus etimperium.
τέλος και περιορισμών, ή τε ζωή αυτού και η βασι- Interfecerat enim, inscio Constantio imperatore,
λεία . " Ην γαρ ανελών, μή μηνύσας τώ βασιλεί Κων- Magnentium Orientis legalum et Magnum questo
σταντίω, Μαγνέντιον(59) ύπαρχον Εύας και Μάγνον rem : quo permotus Constantius accitum eum ad
κουαίστωρα εφ' ό [forte εφ' ώ] κινηθείς ο Κωνστάν- Phlanoniam insulam interfaci jussit : se autein ait
τιος, μεταστειλάμενος αυτόν, περί νήσον Φλανω silentio premere quæ interea acciderunt, eorum
νίαν (60) αναιρεθήναι εκέλευσεν. Σιωπάν δέ φησι pietatem venerans, ut Christianorum. Temere enim
τα εν μέσω, αιδούμενος αυτών το ευσεβές , ως χρι- insurrexerat Gallus, Constantius vero interfecit.
στιανών: θρασέως γάρ ο μεν επανέστη ο Γάλλος , ο Dum igitur alterum accusat, alterum crimine libe
δε Κωνστάντιος ανεϊλεν. Έπεί ούν κατηγορήσαντος ret necesse est : ideoque tenieritate in utroque
του ετέρου, τον έτερον αφεϊναι της αιτίας ανάγκη reprehensa , que in medio sila sunt, silentio prae
ήν, το θράσος αμφοίν, επαφείς, τα εν μέσω σιγαν έφη. B terire se dicit.
Col. 561 C 4. Και δι' αυτών ών εγκέκληκα. Ρer ea quoque que objeci. Constantium defendit,
'Απολογείται υπέρ Κωνσταντίου, ότι, και δι' ών εγ- quod, et per ea que objeci, sive criminatus sum,
κέκληκα,(cod. p. 265 ) ήτοι ενεγκλημάτισα [leg. ένε- repreliendi, causam ejus, ait, salis defendi. Nam
κλημ.), κατηγόρηκα , απολελόγημαι, φησί , ικανώς benignitatem ejus ostendens, accusationis veniam
υπέρ αυτού• χρηστότητα (Cod. χρηστότητος ] γάρ εί- indicavi. Propter benignitatem enimferam Christi
πών, εδήλωσα την της κατηγορίας άφεσιν · διά γάρ ovibus insciens prefecit.
αγαθότητα έλαβε τον θήρα τους του Χριστού θρέμ
μασιν επιστήσας.
(Col. 364 Β 4 . " Ος γε και εί τι παρελύπησεν. Qui φuidem et si quid nobis molestia exhibuit .
'Ελύπει γάρ τους ορθοδόξους, προστεθείς απλότητι Orthodoxis molestiam exhibuit , Arianis cum sim
τοις 'Αρειανοίς, έλκων και βιαζόμενος προς ένωσιν, plicitate indulgens, ad unitatein excitans atque
ώστε μη διεστάναι ταϊς δόξαις, αλλ' εν πάντας χρι compellens, ut non jam opinionibus differentes ,
στιανούς είναι. Πλήν δύο, φησί, χρηστότητες ου συν unum omnes Christiani essent. Altamen hæ duæ ,
ήλθον ( 61), ήν τε προς την ευσέβειαν και τους χρι inquit, benignitales non concordarunt : allera sci
στιανούς είχεν, και την προς το ασεβέστατον χρη - 6 licet erga pielalem et Christianos : altera quam
στευσάμενος ενεδείξατο του μέλλοντος εν αγνοία . futuri nescius erga impiissimum benigne agens
exhibuit.
Ibid . C 7 . Δυσκίνητον λόγο. Ισχυρόν, δυσανά Ul sermone vix convelli posset. Validum , infra
σκευον , και μη δυνάμενον λόγω αληθείας κινηθήναι clum, nec quod veritatis serimone nnoveri et everti
και ανατραπήναι. posset.
Ibid. 9. Ημιλλήθη το αναδείξαντι. Τα αναδεί- Cum eo qui designatus fuerat certavit. Qui inve
ξαντι βασιλέα Κωνσταντίω. Πώς ημιλλήθηκαι καινότε ratorem eum designaveral Constantius. Quo modo
ρον τρόπον, μή γάρ άρετη σθένων , και ευσεβεία, certavit ? novo modo : non enim virtutis ac piela
ασεβεία τε και κακία εφιλονείκησεν εκνικών. tis laude, sed impietate et improbitate superare
eum contendit.
Col. 565 Β 5. Τίς δε ουκ εκ της πίστεως ; Τις, Quis non et fide? Quis , ait , non speravissel Ju
φησίν , ουκ αν ήλπισεν Ιουλιανόν εκ της πίστεως ής lianum ex fide que a Constantio habita est, fieri
επιστεύθη 762 ) παρά Κωνσταντίου, γεγενησθαι αυτόν justiorem, quod quidem praeter εαuum, et impro
(59) Socratı el Philoslorgio Domitianus.Qum Ba sabat verbum loco casus quéin postulabat nomen .
silius erraverit vix dubitandi locus. Quod ex nota Brunckii ad Aristophanem (Thesmophi.
( 60) Αpud Socratem Φλάνων audit , περί Φλάνωνα 855) patebit, ut ii noscent quibus eam legere pla
TV vñsov. Ubi cædes sit admissa non consentit cuerit. In uno e marmoribus Oxoniensibus legitur
inter historicos. Vide Valesium ad Ammianum Mar- decretum quod in honorem cujusdam Clinoderni
cellinum , xiv, c. 11, p. 57. Delii tulerant : ΕΠΙ ΤΗΣ ΑΙΡΕΣΕΙ Η ΕΧΩΝ ΔΙΑΤΕ
(61) Coislin . et editi, συνεισηλθον. Μelius συνήλθον. ΛΕΙ ΠΕΡΙ ΤΟ ΙΕΡΟΝ ΚΑΙ ΤΟΝ ΔΗΜΟN. Reine
Admiítenda etiam videtur ex mss. particula negativa sius, qui hæc exscripsit, AN EXQN legit . Ut inter
ου quae in editis desideratur, και δύο χρηστότητες utraroque lectionem statueretur, videndum esset
ου συνήλθον άλλήλαις. • Ac duae benignitales non con- marmor ; interim magna cum probabilitate dicere
cordarunt : altera scilicet erga pium genus, allera possumus ñ verain esse lectionem quæ in v male
quam , futuri nescius, erga omnium hominum im mutala fuerit. Horatii (1 Sal. vi, 15 ) veteres edi
piissimum exhibuit . ) tiones et mss . habent :
( 62) Editores Gregorii ήν έπιστεύθη retinuerunt . . . . notante
cum lectionem is ex pluribus mss. haberent. " Hş Judice, quo nosti, populo . . .
recipiendum puto ea ratione quod ex duabus leo . Cum autein criticus nescio quis scripsisset quem ,
ctionibus ea eligenda est quæ minus Irita videtur. mendum in omnibus editionibus reperitum fuit us
In locis quæ allractionem adinittunt amanuenses que ad Bentleii recensionem , qui ablativum al
sæpe pronomini casum assignarunt quem postu tractivum quo reposuit et exemplis denionsiravil
2008 BASILII MINIMI 1096
bitatis ejus innatam acerbitatem miliorem effici, A δικαιότερον, και παρά το εικός (63), και το της κα
reputans utrumque justo et imperatorio judicio, κίας [Cod. 573 το κακ.] αυτού έμφυτον και δυσμενές
Callum quidem pena afectum, Julianum vero ele- ημερώτερον έσεσθαι, λογιζόμενος ως αμφοτέρους (64)
clum, ex praestantissimo natu minoris honore ju. δικαία κρίσει και βασιλική του μεν Γάλλου ( Coisί.
Slam prioris penam, quam pro temeritate passus μεγάλου] επιτιμηθέντος , Ιουλιανού δε προβληθέντος,
est, judicans atque secum reputans. Αlia ratione έκ της υπερβαλλούσης τιμής του δευτέρου δικαίαν
illud demonstrare conatur Juliani electionem non του προτέρου την κατάκρισιν, ήν διά την προπέτειαν
omnino inconsideratam fuisse. Νon tam enim ob υπομεμενήκει [cod. 575 , υπομενήκει] κρίνων και
Juliani fidem fidenti animo erat Constantius, quam συλλογιζόμενος. Και άλλως επιχειρεί δεικνύναι ουκ
ob suasnmet vires, eum quam prinnunι oppressu- αλόγιστον πάντη την Ιουλιανού προβολήν, ότι ουχ
rus, si quid novarum rerum moliretur . Sicut et όσον διά πίστιν Ιουλιανού έθάρδει Κωνστάντιος, όσον
Porum, Indice regem, qui praeclare pugnaverat, διά την ιδίαν ισχύν, θάττον καταλύσων αυτών, εί το
Alexander Magnus cum devicisset, non modo vi- επιχειρoίη νεώτερον ώσπερ και Πώρον, τον Ινδών
vere permisit, sed et rursus regnare precepit : βασιλεύοντα, λαμπρώς ήγωνισμένον Αλέξανδρος και
namque in sua potestale esset, si malum comperi - μέγας καταβαλών, ου μόνον ζήν είασεν, αλλά και
ret, rursus devincere pænaque allicere. βασιλεύειν επέταξεν επ' αυτώ γάρ ήν ισχύος κράτει
βουλομένω, ει κακόν λάβοι, χειρούσθαι πάλιν και δί
Cum mihi causam facile obtinere liceat, etiam καςibid
απαιτείν.
. D 6 . 'Erör upateix xal net nuéror , dus
superato . Quomodo superato causam oblinere lice . 7
Γ6 1Ce οίόν τε ήν κρατείν ηττημένον , και ο κρατήσων [ ms.
ret ? Quis vincerel , el quem ? Quodammodo Supe- 573, και κράτης τίς και τίνα : ώς των αντιλεγόντων
rantibus videlicet contradicentibus, Constantium• νικώντων δήθεν και φαύλον Κωνστάντιον πειρωμένων
que criminari conantibus , devictus videtur eum @sixtyúval , ηττήσθαι
δεικνύναι es δοκεί και τούτον επαινών · είτα
laudans. Inferiorem vero causam assumens divi
λαβών τονήττω λόγον ο θεσπέσιος : Ούτος ανήρ, εί ουκ
nus orator, Isle vir, si malus est, ail, qui impe αγαθός, έφη (63), και την βασιλείαν Ιουλιανό πεπι
rium Juliano commisit, isle cui imperium commis στευχώς, ο πιστευθείς και εις τοιαύτην τιμήν άνα.
sum est, quique ad hujusmodi honorem evectus χθείς , και κακώς αποδειχθείς , τίς αν προς εκείνον
est, ac postea sceleratum se præbuit, quis existi
Isll- νομισθείη , που δε και την τοιαύτην άξιον θείναι κα
mari debel ? Talem ubi nequitiam collocabimus ? Etxíay
κίαν ;: ει γάρ το μή προειδέσθαι τον εξάγιστον εκείνου
si inpios illius mores non prenoγisse in culpa , τρόπον υπό αιτίαν έστιν, αυτήν την πηγήν [ cod. 573.
ponitur, ipsum iniprobitatis Totem quo tandein " έστι την π.] της κακίας που τάξαι δίκαιον : το δε
Ioco Statuere par est ? 'Ασυλλόγιστον porro vel om. (cod. p. 265 . 2) ασυλλόγιστον , και όλως ακατανόη
vino inexplicabile, vel intellectu dilicile et quod τον έστιν, ή δυσνόητον και μη ραδίως θηρώμενον, ή
nonfacile deprehendi potest, velipsamimprobitatein, αυτήν την πονηρίαν αλόγιστόν τι και ανόητος είναι
irrationabile quiddamatque inexplicabile, esse dicit, φησι, μή συλλογιζομένην το αγαθόν και προσήκον.
quæ non quid bonum quidve decorum cogitat.
Hæc ipsum Platones, et quæ sequuntur. Isti Col. 568 A 12. M . B . p. 66 B . — C . p . 96 D . –
igitur apud Grecos philosopliorum praestantissimi, M. p. 25. Ταύτα Πλάτωνος ( ms. 575 Πλάτωνος ),
ue in pretio Juliano habili, sermone solo και τα εξής. Ούτοι των παρ' "Ελλησι φιλοσόφων οι
virtutem coronantes ac philosophantes, edocentes κράτιστοι, και μάλιστα εκείνο τιμώμενοι, λόγω
yue injuriam pali potius quam inferre ; Geometriæ μόνο την αρετήν σεμνύνοντες και φιλοσοφούντες
vero æquitatem , eam quæ per geometricasmelhodos εκδιδάσκοντες το αδικείσθαι μάλλον ήπερ αδικείν(66):
deinonstralur , erroris experiem justitiam et ve γεωμετρίας δε ισότητα, την διά των γεωμετρικών
ritatem ; egregiosque magistros, quos isle conscrip μεθόδων δεικνυμένην αδιάψευστον δικαιοσύνην τε και
serat, Porphyrium et Libanium sophistas dicit. αλήθειαν (67). Γενναίους δε διδασκάλους , τους
κατ' αυτόν εκείνον γεγονότας, Πορφύριον και Διβά.
νιον λέγει τους σοφιστάς.
hanc constructionem , Græcis familiarem , a lingua . multo præstat. Nonnulla observavi , ad Marinu..
Latina non alienam esse. lis que collegit addam (p . 90 ), de hac facili permulatione vocum Eon el
sequentia ex Fabrello (Inscr . Dom . p . 321 ) : έφυ.
TIBUR MIUI PATRIA (66 ) Bene Socrales in Critone Platonis ( $ 10 ) :
AGRICOLA SVM Ουδαμώς άρα δεί αδικείν, ουδε αδικούμενον άρα αν.
ταδικείν, ώς οι πολλοί οίονται. Locus ipse ad quer
VOCITATUS FLAVIVS. IDEM EGO SEM
DISCUMBENS VT ME VIDETIS , SIC ET alludit Gregorius legitur in Gorgia (pag. 469 C , S.
AFVD SVPEROS ANNIS QVIBVS FATA 55 ). Ει δ' αναγκαίον είη, inquit Socrates ad Ρolum,
DEDERE ANIMULAM COLVI. αδικείν ή αδικείσθαι, ελοίμην αν μάλλον αδικείσθαι
(63) Verba xal tt. To Eixos loco suo mota videntur ; ή αδικείν, Clemencet. alium locum laudavit , at is
in textu edito rectius ponuntur post Š TILSTEU On . ille est quem intendit Gregorius. De hac præclara
(64) Basilium vel amanuensem hic errasse patet ; ethicæ paganæ sententia vide loca quæ indicapt
sensus et syntaxis au cotépwy postulant ; mox vox Fischerus ad Critonem ; Davisius in Tusculanas et
duçoiv pro genitivo habenda et sic interpretanda : Wolfius ad Libanium .
el alias etiam hic locus eget medica manu . (67) In his quæ hic de loórns gewuerpuan ait
(65) Ms. Reg. Ésu, quod sustineri posset ; at Egon auctor, manifeste alludit ad hæc Socralis verba in
 SCHOLIA IN ORAT. I CONTRA JULIANUM 1028
Ibid. B 9. ου και λόγω πλάττουσι πόλεις. Πλά- A Qui civitates eliant serntone fingunt. His persirin
τωνα τούτοις καταπαίζει λόγω πλάσαντα πόλεις (68) git Platonem, Sermone fingentem civitates, quae
τάς έργω μήτε συστάσας μήτε συστήναι δυναμένας. reipsa nec constitute sunt , nec constituί posstint .
Μή είναι δε Πρόνοιας και Θεόν οι περί Πυθαγόρας Non vero Providentiam esse, neque Deuαι Pytha .
και Αριστοτέλης και Δημόκριτον και Επίκουρος 80rie , Aristotelis , Democriti et Epicuri discipuli
έδόξαζον και οι κατ' αυτούς (69) ούς και διασύρων, existimabant, necnon et qui eorum doctrinas pro
την αρετήν λέγει άλλως και ματαίως όνομα ( 70) fessi sunt, quos noster deridens virtutem dicit
ευπρεπές είναι αυτούς πράγματος χηρεύον. inane ac speciosum duntaxat nonen esse eis, ac
re omni vacuum .
Col.369A1. H]Coist., Η γάρ ού συνείδέτιςταύτα; Aut enim quispiam eorum hæc non intellexit ?
Ταύτα, φησίν,ή ουδ'όλως τινές συνείδον ουδε εφαντά - Hec, inquit, aut nullo modo perspexerunt quidam
σθησαν, ουδε ταις της αληθείας αυγαίς την διάνοιαν eorum atque excogitaverunt, neque veritatis radiis
εκαθάρθησαν, αλλά βαθεί σκότω και βορβόρω προς τα mentem purgaverunt, sed tenebrosa caligine et
κάτω και την αίσθησιν ίλυσπώμενοι ( από του έν τή aito ceno circa terrena atque in sensum cadentia
ελεί καταστάσθα: Γ7 ). ουδέν υπέρ τους ακαθάρτους provoluti, in linio scilicet dermersi, nihil supra ini .
δαίμονας έγνωσαν · ή εί τις μικρών κατά Σωκράτην P Hindos demones intellexerunt . Αut si quis leviter
και Πλάτωνα, και τινας ετέρους άγαν ευαριθμητους, prospexit juxta Socratem , Platonemque et φuos
υπό των πιθανωτέρων παρασύρη, και ταις των πολ- elam alios paucissimios , a probabiliori sermone
λών δόξαις συναπήχθη μη αντισχών • ή γάρ πιθανό- Albreplus est ; prolabilitas erim quodart niodo ad
της εγγίζει πως τη αληθεία (72). veritatem appropinquat.
Ibid . Β 9. Χρήναι φιλοσοφίας και βασιλείαν Oportere enim philosophiamn el imperium in unum
εις ταυτό συνελθεϊν . Ο εν Πλάτωνα Σωκράτης τότε convenire. Αpud Ρlatonein Socrates tunc malorum
τάς πόλεις παύσεσθαι[ cod.573 , παύσασθαι]κακών(13) finein urbibus fore dixit, cum philosophia etimpe
έφη , όταν φιλοσοφία και βασιλεία συνέλθωσιν. Αλλ' rium convenireut. Sic illi. Iste vero, non του mialo
εκείνσε μεν ούτω · ο δε ουχ ένα παύσωνται , αλλ' ένα run finis sit civitatibus, sed ut iis potius imple
πλησθώσι κακών. "Έσπευσε γάρ εν αυτώ ταύτα συνελ- rentur. Festinavit enim ea in se congregare, sibi
θεϊν , και εαυτόν ανέδεσε (74) και τη της βασιλείας ipse diadema imposuit, magnoque imperatoris no
μεγάλη προσηγορία ετίμησε, και ουδέ τον κύριον mine seipsum ornavit ; neque exspectavit ut per
της βασιλείας διάδημα περιβεβλήσθαι , αλλά και διά douminum imperii diademale cingeretur, sed et ideo
τούτο μάλιστα προς αυτόν €oist., προς αυτόν μάλιστα c adversus eum enim exercitu profectus est.
εκστρατεύει.
Col. 572 A 9. Μή θαυμαζέτωσαν , και τα εξής. Νec tamen mirentur, et reliqua. Qui Dei judicio
Οι μη των του Θεού λόγων το ατεκμαρτον επιστάμε- Γuαι altitudinem omni conjectura sublimiorem ,
νοι βάθος, μή θαυμαζέτωσαν,φησί» αναίτιον γάρ πάντη comprehendere non possunt, ne mirentur, ait. Νe
Gorgia ( 8 135 Heind .) : Aέλθε σε ότι η ισότης και είναι το κενόν και το πλήρες , και τούτων το μεν
γεωμετρική και εν θεούς και εν ανθρώποις μέγα δύ- πλήρες και στερεών όν, το δε κενόν [cod. καινόν τε
ναται. και μανόν, μή όν · και ούθεν μάλλον το ον του μή
(68) Hec in meinoriam revocant locum parallelum όντος είναι φασιν, ότι ουδε το κενόν του σώματος :
orationis quam dixit Gregorius in honorem Heronis αίτια δε ταύτα των όντων ώς ύλην πανταχού γάρ
philosoplii (p. 413) : Ταύτης καρπός της φιλοσοφίας, είναι κενών όπου και πλήρες: οι δέ φασιν το παράπαν
ου λόγω πλαττόμεναι πόλεις • σκίνδανοί τινες, ως μηδέν είναι κενόν, μηδε αυτόν τον δρώμενον αέρα ,
αυτοί φασι, και τραγέλαφοι, 4 γλώσσα μόνη συντί - πλήρη μεν όντα και σώμα και ταϊς ατόμοις περι
θησι. Βasilii Scholion (p. 150, 1, ms. 573) dignum πληθή . Tum ad verb: αυτόματου Επικούρου
est ut legitur. Λόγω πλαττόμεναι. Οία ή υπό Πλά. (orat. olin 25 , nunc 25), bec de Epicuro scribil :
τωνος πλασθείσα μεν, μηδέποτε δε γεγονυΐα · διό και ούτως ληρούντος η φιλοσοφούντος, τα της Προνοίας
επάγει» Σκινδαψοί τινες, και βλίτυρι και τραγέλαφοι , εκβάλλοντος, και τας ατόμους αιτιωμένου , και την
ανύπαρκτα πράγματα , συνθέσεις στοιχείων και λέ. ηδονήν τέλος της ευδαιμονίας είναι ορίζοντος.
ξεων, γλώττη μόνον και στόματι φερόμενα , κ. τ. λ. D (70) Ms. 373, ματαίους όν, ευπρ. Ομime Basilius
Videtur Basilius in exemplari suo legisse verba και Gregorianum άλλως νοce ματαίως exponit. Ευden)
Baltupi, quæ in textu edito desiderantur.Proverbia . modo adverbium aws interpretantur scholiastes
liter dicebatur Baituo! xal oxuvoados, ut res nola - Aristophanis (Plut. 1100 ) el Timxus Lexicographus
rentur commentitiæ '( Etymol. M . Cf. not. ad (p . 198 ) de quo videnda Ruhnkenii nola .
Epimer. Herod ., p. 291.) At hoc forte in causa fuit " (71) Verba parenthesibus conclusa desunt in cod .
ul Basilius vocem utramque legerit, cum Gregorius 573 ; leguntur ad marginem Coislin , et primamanu.
σκινδαψοί Lanluni scripserat, rejeclo βλίτυρι, κι bar- (72) Η γάρ πιθ . . . . αληθεία. Ηec non habet
barum aliquid el vile sonante. Vide Scholia ad 573 , sed Coislin . in margine, eadem manu, et vi•
orationem in honorem Heronis philosophi, infra . dentur pars esse scholii Basiliani.
EDIT. (73) Celebris hæc sententia legilur in libro v
(69) Non bene, mea quidem sententia , Basilius Reipublicae Platonis (p . 388). Eam Latine reddidit
Aristotelem el Pythagorai una cum Democrito et Rutilius Lupus ( 1, c. 6 , p . 21 ), quein ad hunc locum
Epicuro de atheismo postulat. Aljas nonnulla de præclare illustravit doctus ejus interpres.
Epicuro et Democrito adnotavit quæ hic exscribere (74 ) Hic margini nonnulla addita sunt quæ Basilii
opere pretium duco. Ad haec Gregorii verba ( Ort. esse. non puto : “ Οτι εαυτόν έστεψε και δυσώνυμος,
olim 33, nunc 97) : Bάλλε μου το κενόν , το πλήρες, και αυ περιέμεινε τον Κωνστάντιον ταύτης αυτόν της
sic de Democrito loquitur : Λεύκιππος ( ms. p. 13ύ, τιμής αξιώσαι. Εadem, paucis mutatis, habet scho
1 ) και εταίρος αυτού Δημόκριτος στοιχεία φασιν Tastes Montacutii.
PATROL . GR. XXXVI. 33
100 BASILII MINIMI 1100
que enim malorum causa ullo modo divinum nu- A κακών το Θείον, του δε προελομένου τα της κακίας:
men est : vitium ejus est qui elegit. Ιdeoque non διο και της μεν ουκ επεσχέθη ακοντι, ου μην επήρθη
invitus a vitio repressus est, non tamen ad impro - προς την κακίαν υπό Θεού .
bitatem impulsus est a Deo .
Ad hanc epeditionem. 'Εκστρατία paroxytonus : Ibid. B 9. Επί την εκστρατείαν. Εκστρατία
compositum enim remittit. παροξυτόνως : συντεθέν γάρ αναπέμπει ( 75 ).
Sed magis arcanum. Prestitum videlicet tempus. Ιbid. 13. 'Αλλ' απορρητοτέραν. Προθεσμίαν δη
Adveniebat a deinonibus excitalus, futurum polli- λονότι • παρήν (76) υπό δαιμόνων αρθείς το μέλλον
centibus, aut magis non juxta diabolicam praeno- υπισχνουμένων, ή μάλλον ού κατά πρόγνωσιν δαιμο
tionem, sed juxta cognitionem, mortem ex insidiis νιώδη, αλλά κατά γνώσιν, θάνατον (cod. p. 266, 1)
Constantio moliens : cujus et architectus erat, do- εκ συσκευής Κωνσταντίω μελετών· ου και αυτουργός
mesticorum quemdam celans , propter conatum ήν, κλέψας τινά (77) των ένδον, διά την επιχείρησιν
nequitiae quam facere meditabatur. Quod vero non της πονηρίας ήνέμελέτα ποιείν . " Οτι δε ου διά δαι
per demones hoc fieret, Persia ostendit quam sa- μόνων τούτο ήν, έδειξεν η Περσίς όπως εύστοχοι
gaces atque in eum benevoli demones : nisi loc αυτώ [ ms. 373 αυτού] προς ευεργεσίαν οι δαίμονες,
quoque ipsum, quod Julianus nequam et improbus n ει μήτιγε και αυτό το κακόν είναι Ιουλιανόν τούτοις
sil, ipsis ascribemus. αξίως προσθήσομεν.
. Νeque obscurum bellum. Ηic ex insidiis innuit Ibid. C 11. Μηδ' ο αφανής πόλεμος . Εξ επι
occidisse Constantium. Εtenim, ait, consceleratus βουλής τούτοις αινίττεται τεθνάναι Κωνστάντιον ή
ille ac nefarius intellexisset ac eventu comperisset [Coisl. ] γάρ αν, φησί, ο αλυτήριος έγνω δι' έργου
Se adversus seipsum hac celeritate usumfuisse, et πληροφορηθείς, καθ' εαυτού ταχύνας , και προ των
ante suam in Perside Stragerm , amentice penas Περσών έσωφρονίσθη αν την μανίαν.
persolvisset.
El sapientissimum hominem in laqueis irretitum Col. 573 A 10 . Kai tor covúrator Exor er áp
icnens. Imperator enim , detecta istius nequissimi κυσι. Ο γάρ βασιλεύς, αισθόμενος του αλιτηρίου
viri defectione atque rebellione, cum magno exer - την κατ' αυτού λύσσαν τε και επανάστασιν, στρατό
citu adversus ejus amentiam impietatenique iracun- πολλά και θυμω ζέοντι κατά της απονοίας και άσε:
dia fervens, undique ciugebat eum, omnes ejus 6είας αυτού , συνέσχεν αν , προϋποτεμνόμενος (78)
spes precidens, nisi in medio itinere diem extre- τας ελπίδας εκείνου , ει μή έν ακμή της οδού κατα
mum clausisset. Que autem interponuntur : Proh λελύκει τον βίον . Το δε μεταξύ αναφωνηθέν, " Ο της
nostrum vitium! ostendunt peccatis nostris facium C ημετέρας κακίας ! δηλοί διά τας αμαρτίας ημών
fuisse ut Constantius, antequam illatas nobis in - συμβεβηκέναι προ της εκδικήσεως ημών το του βίου
jurias ulcisceretur, e vita migraverit. πέρας Κωνστάντιον δεδέχθαι.
Eamque quα ipsis accidit verationem. Que ipsis Ibid . Β 7. Και της συμπεσούσης επηρείας. Συμ
accidit dicens, adjicit αut a diabolo inυectam, et re- πεσούσης ειπών, επάγει, ή παρά του Πονηρού ,
liqua. Videtur enim his verbis , que temere et for - και τα εξής: έδόκει γαρ εκ της τοιαύτης φωνής τάς
tuito contigit, Oslendere . Ideo mitigans et quasi se εκ ταυτομάτου και τυχηράς λέγειν · διό ευκρίνων
corrigens explicavit, quae ipsis vel, a diabolo in- [ ms . 373 λέγειν· διευκρινών) και διορθούμενος διέ
vecta est atque ingruit, vel Dei judiciis permissa στειλεν, ή παρά μεν του Πονηρού κινηθείσας και
est, quæ solus novit. προσπεσούσας, παρά Θεού δε συγχωρηθείσας κρίμα
σιν οίς μόνος οίδεν αυτός.
Quidam enim extremas duntaxal eorum plagas, Ιbid .14. Οι μεν γαρ τας τελευταίας αυτών πλη
Supremas, et magnas et leliferas Iug ent, et quas γάς. Τας εσχάτας, τας μεγάλας και θανασίμους
hic perpeliuntur penas, quas sustinentes multati οδύρονται, και τας εντεύθεν βασάνους, ας υπομεί
sunt. Mihi autem, ait, in nmentem venit eos defere, γαντες και ηττηθέντες έζημιώθησαν. Έμοι δε , φη
tum ob hujusce vitæ tormenta , lum ob sequentis vitæ D oly (ibid . C 7), & TELO 1 Opnreir yetà tôr érteŪder,
cruciatus. - Ει nondum, adjicit, guod maximum est και των εκείθεν βασάνων ένεκα. Και ούπω, φησί,
dico. Quid ? A Deo ejici , quod celeris omnibus το μέγιστον λέγω : ποίον; το εξωσθήναι θεού, μεί
gravius est, ζoν απάντων υπάρχον.
Qui polero non ιugere ? Diversam ostendit pe- Col. 576 Α 1. Πώς μή δακρύσω; Τας διαφοράς
nam eorum quidem qui vexati sunt , ac tormen- λέγει της απωλείας των δεδιωγμένων, είτα συλλη
is succubuerunt, et eorum vero qui sua sponte ad φθέντων, και ηττηθέντων, των προσδραμόντων και
(75) Ηaec desunt in ms. 573 , addita in margine κλαπείς κατε μήνυε τον καιρόν καθ' όν επιχειρήσαι δει.
Coislin., prima manu, e regione vocis εκστρατεύει (78) Coislin . iterum in inargine nonnulla exbibel
(supra col . 1097 C1) : sed manifeste ad hunc locum e regione vocis βασιλεύς posita , sed male , naln 04
revocanda sunt. Scholiastes éxotparlav legebat , hic revocentur sensusmanifeste postulat. TOTOUTOV
quod et Clemencelus ex pluribus niss. habuit.
(76) Cod . 573 παρ' ήν, τρίsl . παρ' ών, editi παρών γάρ απελήφθη και φυγείν ουκ είχεν, ότι μόλις ύστε
ρον την δύναμιν του στρατού ίσχυσε χειρώσαοθαι,
rapñv prorluli, quod pbrasim expeditiorem reddit.
(77) Coislin . in nargine et prima manu : "07. O ήδη βασιλεύσας. Εadem φuoad sensum habet scho
liasles Montaculii .
 101 SCHOLIA IN ORAT, I CONTRA JULIANUM . 3102
αυτομολησάντων εις την κακίαν, ών απάντων πλέον A impietatem accurrerunt , e quibus eum amplius
τον συναρπάσαντα βία (Cois/. om. βία] και βιασά- alios secum vi abstrahentem et pessumdantem ,
μενον θρηνείν χρήναι μέ φησι. Μάλλον δε τοις μεν sibi lugendum esse dicit. Quin potius his quideia
ουδέν δεινών επηρεασθείσε το πεπονθέναι ( Coisl. επηρ. qui vexati sunt nihil grave accidit, quod pro Chri
και πεπ.] υπέρ Χριστού, τοϊς δε, παθούσι δηλον . sto passi sint; illis vero qui cruciatus passi sunt
ότι ( 79) και ηττηθείσι , προοίμιον τα πάθη των videlicet, et tormentis succubuerunt, hoc praela
αποκειμένων [ ms. 573 υποκειμ. κολάσεων: οίς και dium quoddam earum pαnarum que eos manent ;
βέλτιον ήν (id. οίς βέλτ. Coisl. ελεν], φησί, ει και μα- quibus scilicet conducibilius erat, ait, diutius excru
κρότερον εκολάσθησαν· εν οίς δηλούται μηδε τούτους ciari : quo ostenditur nequeillos frustra el incassumm
αμισθί τας πληγάς υποστήναι μακρώ δε όμως βέλ- labores pertulisse; malto tamen satius ipsis fuisset
τιον αυτοίς ήν μή τοϊς εκείθεν δικαστηρίοις (80) τα- μου ad divinum tribunal reservari.
μιευθήναι.
Ibid. 12. Ταύτα μεν ούν. Ποια; το θρηνείν και Αιφue hac quidem. Quenam? Deflere et commi
συμπαθώς έχειν προς τους πεπτωκότας, και μη επι- seratione prosequi devictos , neque slantes de la
χαίρειν τους έστηκότας επί τοις πεπτωκόσιν. 5 psis lelari .
Ibid. B 10. Και το πρώτον αυτού των το..μημά- 2 Αιφue hinc quidem facinora suα αuspicatur. Ouale
των. Ποίον πρώτον ; αίματι ανοσία τo του (cod . p. primum hoc facinus ? Impuro et nefario sanguine
266,2) βαπτίσματος απορρύπτεται και αφαγνίζεται baptismatis lavacrum profanat atque exstergit . Sic
λουτρόν · ούτως το (Coisl. τα εξής : το δε , « Εις quod sequitur. Ηoc vero: Proh! in quos sermones
οίους εμπίπτειν αναγκάζομαι λόγους ! επεμβεβλη- incurrere cogor ! per querimoniae modum interje
ται σχετλιαστικώς. « 'Αφαγνίζεται [ ms. 573 αφ- clum est. Manusque suας profanαι ,impuras efficit ,
αγνίζεις και τας χείρας , και ανάγνους εργάζεται (81), que incruentum sacrificium susceperant , per quod
τάς την αναίμακτον δεχομένας θυσίαν, δι' ών ημείς nos Deilali el passionibus Christi communicanus .
της θεότητος και των παθημάτων κοινωνούμεν Χρι
στώ (82).
194 ) .
Ibid. C 3. 'Εντόμοις , αντί του , σφαγίοις (83). Per incisiones , id est victimarum viscera .
Ibid . 8 . 'Αλλ' επειδή γε εντόμων εμνήσθην. Διά Αι quoniam incisionum mentionem feci. Per quae
τινων ζώων θυομένων και των σπλάγχνων ανατεμνο - dam animalia immolata et viscera incisa indicari
μένων υποσημαίνεσθαί τινα ελέγετο τούτο μαντευο- quaedam dicebantur huic oracula sciscitanti in ad
μένω εν αδύτοις τισι και ζοφώδεσι χωρίοις, υπό διδα- C ytis nonnullis tenebrosisque locis, a lalium malefi
σκάλω [Coist. υποδιδ.) των τοιούτων. Και δή φησι ciorurnm nmagistro. Atque igitur ait quod sacrificanti
(col. 577 Α 13), Θυομένω τα σπλάγχνα σταυρόν υictimarum exta coronatam crucem ostendunt. Ta
αναδείκνυσι στεφανούμενον . Και ο μεν των τοιούτων lium vero pontifex et impietatis magister fiducia
μύστης και της ασεβείας διδάσκαλος παρηρμήνευσεν?] confirrnabatur, tanquam circumscripti essemus per
ώς περιγεγραμμένων ημών διά του κύκλου, προς τον circulum, ad proprium propositum que ostende
οικείον σκοπόν σχεδιάζων το δεικνύμενον · προς 8 και rentur prave et sinistre ex tempore interpretalus.
ο μέγας Γρηγόριος ούτος ταλαντεύεσθαι και ζυγοστα Ad quod et magnus ille Gregorius se dubii atque
τείσθαι την γνώμην φησί» πλήν εν ταις μεγάλαις και ancipilis esse animi, et mentem quasi in trutina pen
νοτομίαις καινοτομείσθαι και συμβαίνειν κατατίθεται dentem habere dicil : verumtamen in magnis nova .
πολλά τον τρόπον τούτον, και καθαρώς παραδηλού- tionibus innovari atque accidere hoc modo mulia
σθαι τα θαύματος άξια εις την του ημετέρου κράτους constituit, et pure declarari admiratione digna, in
συναίσθησιν · όμως , Ει μεν ψευδή, φησίν (ibid. nostra dominationis conscientiam. Attamen, Si fαl.
Β6) , αύραι φέρoιεν · ει δε αληθή, πάλιν τόδε και εum est, ait, in ouras abeat: si autem verum, rursus
τόδε . hoc atque illud .
Col. 380 Β 7. "Arεισι δ' ούν και τη ψυχή δαι- ν Cαιerum αεcendit, tum animo arreptilius, tum re
μονών και τοις πράγμασι. 'Απ' εκείνης επλήσθη bus ipsis. Ab eo die demonibus impletus est, quo
δαιμόνωντης ημέρας, αφ' ής και τοιαύτα προεθυμήθη res tam sceleratas et nefarias in animo immiserat
(Coisl. προε μηνύθη), και έβουλεύσατο την αποστα- ac defectionem a Deo molitus fuerat. .
σίαν από Θεού. •
. Ιbid. 11. Αλλά γε εκδηλότερον (84) και περι• Verum id apertius et manifestius tunc patuit. De
φανέστερον . Δαιμόνων τότε επλήσθη , επισημαίνων monibus tunc impletus est, oculorum acie perspe
(79) Coislin., δηλον. ms. Reg. scribit δηλονότι Basilii non sunt.
cum signo hyphen . ( 82) Coislin . δι' ών ημ. Χριστώ και της θ. και τ.
( 80) Goisi. δικαιωτηρίοις. Lectionis varietas inter παθ. κοιν. Ρro δι' ών mallerm δι' ής, υι scripsit Gre
δικαστηρίοις et δικαιωτηρίοις inducit ut credatur in gorius.
bis Philostrati verbis ( Her . p. 268), τα τούτων (83) Hæc omiltit ms. 573, habet Coislin . in mar
δικαστήριά τε και δικαιωτήρια , duplicem inesse Ile gine.
ctionem , ut viderunt Valesius et Villoison. (84) Gregorii textus editus habet tantum, αλλά
"(81) Verba αν. εργ. desunt in ins. 573 ; habet τότε και περιφανέστερον.
Coislin . in margine, eliam prima manu, et forte
 BASILII MINIMI 18
1 : 03
ειum faeiens quinamilli essent quos coluerat, nihil a A σαφώς διά των οφθαλμών ους εθεράπευε μηδέν διο
latrantibus differentes . φερόντων των υλακτούντων.
Αιφue in impietate excellenti siro, quiddam vidit. Ιbid . C 2 . Είδε τι ανδρός σοφού την κακία».
In quodam manuscriptorum loete legitur pro eles , "Έν τινι των αντιγράφων ίδετε[ ms. 573 είδετε) αντί
quod exprobrantis proprium est nequitiam: hic vero του είδε φέρεται, όπερ στηλιτεύοντός έστι την κακίαν
nuelius είδε cum aut certe edoctus est ; id est a se - ίδιον• ενταύθα δε άμεινον το είδε, προς το είτ' ούν
ips0 vidit, non autem ab iis qui ad impietatem euτη εδιδάχθη, τουτέστιν άφ' εαυτού συνείδε , αλλ' ού παρά
alliciebant, edoctus est. Invenies autem hanc quo. των εις την ασέβειαν αλειφόντων (83) εδιδάχθη. Εύ
que lectionem in scrmonede Herone philosopho. ρήσεις δε την λέξιν και εν τω εις "Ήρωνα τον φιλό
σοφον λόγω (86).
Ui callidis consiliis verilalem obrueret. Sophi- Col. 381 Β 3. Και συγκαλύψεις την αλήθεια,
Snals, qui harumrerum scientiam callent, lenda- τοίς σοφίσμασι. Σοφίσματα οι περί ταύτα δεινοί
€a ea vocant, quae adjuncta probatione, animoς καλούσι κυρίως τα μετά κατασκευής απατηλά ψεύ
decipiunt, eosque qui his utuntur σοφίζεσθαι, Ιιοο σματα, και τους χρωμένους τούτοις , σοφίζεσθαι λέ- .
est vafre et subdole ratiocinaridicunt. γουσι.
Η ας αφud illos lusilent Empedocles. Iste inani ja - Β Ιbid . 9 . Ταύτα παιζέτωσαν παρ' εκείνοις Εμ
clantia lumens philosophus, qui ut deus haberetur, πεδoκ.λείς . Ούτος αλαζών φιλόσοφος, ός, ένα θεός νο
cum seipsum in Siculi craleris ignes dejecisset, ex μισθη, τοίς Σικελικούς κρατήρσι του πυρός εαυτόν
oculis evanuit, soloque calceo, guem ignes rejece- επαφείς, φάνισται, μόνο δε τω σανδάλω αναβρα.
Sant, inanis ejus anmentia prodita est . Hi vero , in σθέντι, έξω ερριμμένω , κατε μηνύθη, την αλαζονείαν
nonnullis antris cuin varia menle delituissent, αυτού στηλιτεύοντι. Οι δε αδύτοις τισι και επινοίαις
eorum amentia prodila, probro et contumelia per- κατακρύψαντες εαυτούς ποικίλαις, υπό της αυτής
fusi sunt. κενοδοξίας ελέγχθησαν και καθυβρίσθησαν
Honorem a Deo, imo sublimius assurgere. Quid Ibid. C 12. Της παρά Θεού τιμής, μάλλον δε
honore, qui venit a Deo, sublimius ? Quid igitur και υπό (87) ταύτην. Της δε παρά Θεού τιμής τι αν
ait ? Tres classes assignat eoruin qui laude digna υπέρτερον είη ; Τί ούν φησι ; Τρείς τάξεις παραδίδω
faciunt, vel propter honoreno quem a Deo consequun- σιν , ών ένεκά τις των επαινετών τα έργα ποιεί, η
tur , vel ipsum bonum honestumque, non vero της παρά Θεού τιμής χάριν, ή δι' αυτό το καλόν, αλλ'
propter honores atque remunerationem : que qui- ου διά την υπέρ αυτού τιμήν τε και ανταπόδοσιν,
dein prima justorunι classis est : secunda , que ήτις και πρώτη τάξις των επαινετών έστι: δευτέρα
prius dicta est, propter honorem apud Deum; tertia, C δε ( cod. p. 267), η ειρημένη πρότερον, της τιμής
φui penae metu, a scelere et maleficio deterren. του Θεού ένεκα τρίτη δε , ή διά φόβον κολάσεως φεύ
lur, bonestaque et laudabilia faciunt. γουσα την μοχθηρίαν και πράττουσα τα επαινετά.
Proleum enim omillo. Hunc fabulæ dicuntquamli Col. 585 Α 5. Τον γάρ Πρωτέα παρίημι. Τούτον
bet formam assumere posse . Quen a Menelao egre φασιν οι μύθοι μεταβάλλεσθαι εις όπερ αν έβου
devictum Homerus narrat. λήθη. "Ομηρος υπό του Μενελάου κρατηθέντα ακου
σίως φησί (Odyss. IV, 456).
Qui quidem primum leo factus est promissa juba, Ήτοι μεν πρώτιστα λέων γενετ ' ηυγένειος,
Ac deinde draco , el panthera, et ingens sus. Αυτάρ έπειτα δράκων , και πάρδαλις, ήδέ μέγας
[συς .
Promissa leonis juba ornalis symbolum, draco Και το μεν ήυγένειος σύμβολον καλλωπισμού, το δε
voluptatis, tertia feritatis et iracundiae , quarta im- δράκων ηδονής, το δε τρίτον της μετά θυμού άγριότη
mundæ prolervisatis . τος, το δε τέταρτον της μετά ακαθαρσίας θρασύτητος.
Acerbitali crudelilalique excusationem . Viderihu Ibid . 9. Kal drodorla rñs árpiórntos ni xonctó
manum, perquaminhumanurm erat illi. Persuadere της. Το δοκείν φιλάνθρωπον, λίαν απάνθρωπον ήν
enim querens et blanditias adhibens, ac deinde D αυτώ [ ms. 573 αυτού ] : πείθειν γάρ επιχειρών και
nilil proficiens , sayiebat, eratque ei erudelitatis θωπεύων, είτα [Coisί. είτ ] αποτυγχάνων, ήγριούτο,
excusatio benignitas, ut non sine causa vim aferre και ήν αυτώ απολογία της αγριότητος και χρηστότης,
videretur , contemptis ejus blanditiis ac fcta beni- ως εικότως δοκoίη βιάζεσθαι, υπερορωμένης αυτού
gnitate. της θωπείας, της δηθεν χρηστότητος.
Non Iam φuία benevolo erga magnumimperatorem Ibid. C 2 . Ούχ ως ευνους τη μεγάλη βασιλεί.
animo fuerant. Sub specie φuod erga magnum irin• Πρόφασιν, ώς εύνους τη μεγάλη βασιλείαΚωνσταντίω,
peratorem benevoli erant, ex aula Christianos sub- των βασιλείων εξήγε Χριστιανούς, τη δ' αληθεία , το
(85) Coislin., άλειφ. δαιμόνων, quod non probo ; ( 86) Vide Gregorii orationem in honorem Beronis
bic enim , ut puto , non dæmones, sed sophislæ in - philosophi. (Lucus a Basilio indicatus is est , ut
telligendi, qui Julianum ad propriam impielalem puto, είδε τι μέγα και νεανικόν ( col. 1197), ubi mss.
allicere conabantur. Hujusce paragraphi inilio Basi- quidam legunt toe uit hic loete.'
Tius Gregorii textum sic legit, είδε τι ανδρός σοφού, (87) Editi υπέρ, φuod prestat ; et ex his que B
γιod certe priestat lectioni edite, είδε τι είτ' ούν silius adnotat, patet eum legisse υπέρ υπό autem
á vopos soc ., ex qua phrasis fil impedita. Legatur mendose scriptum ah amanuensi.
Astein, εί ' συν είδε τι - είτ' ούν εδιδάχθη.
1105 SCHOLIA IN ORAT. I CONTRA JULIANUM. 1 : 06
μείζονι βασιλεί Χριστώ τούτων ούν τους μεν παρ- A dueebat, sed reipsa quod erga majorem imperato.
ωσάμενος , τους [ ms. 373 του] δε θανάτω προεξάγων, ream Christum benevoli erant : quorum igitur alios
φησί, πρότερον . quidem submovebal, alios morte prius subducebat,
ail.
Col. 588 Α 14. Τολμά τε ήδη (88) και κατά του Quinetiam adversus magnum illud vexillum au
μεγάλου συνθήματος. Τον τίμιον σταυρόν λέγει, ός dacia εfertur. Preliosani dicit crucerm , quae magni
προπομπεύει και προπορεύεται και άγει τον στρατόν ice praecedit, in altumque elata exercitum ducit,
εις ύψος αιρόμενος, λυτήριον καμάτων υπάρχων, και αrunnarum solvendarum vim habens, hincque
κατά Ρωμαίους ονομαζόμενος. "Έοικε δε τούτο ση- apud Romanos nomen trahens. Hoc autem indicare
μαίνειν η Λατίνων φωνή, το σίγνον η βάνδον , και τι γidetur Latina vox signum vel bandum, vel quodvis
έτερον βασιλεύον
ευον τών (Cois!. Ρασιλευόντων
των ιοι54. βασιλευόντων λοιπών aliad principatum in reliqua iniperatoria vexilla
σημείων βασιλικών, όσα εξής απαριθμείται. tenens, quæ continuo enumerantur.
Ibid. C 1 . Εύηθέστατε και ασεβέστατε. Μετά Homo stullissime et nnyίissime . Per apostrophen
βαρύτητος άγαν σφοδρώς αποστρέψας λέγει· ου μόνον cum vehementia el acerbitate invelliens dicit ; not
αυτόν απαίδευτον, αλλά και μωρόν αποκαλών δεί- modo eum imperitom. Sed el slultum compellans
κνυσι. Παλαιον δε και νέον το κήρυγμα είπε, το μεν, * Ostendit . Veterer novanique predicationem dixit ,
ότι και πρό αιώνων και πρό καταβολής κόσμου ήν, veleren» σαία ante specula mundique principium
είτα και υπό [ Coίσι. υπέρ] προφητών κεκήρυκτο της erat, vel o Veteris Testamenti prophelis predienta
Παλαιάς Διαθήκης, το δε, ότι και εν τη συντελεία est: novam vero, qui, in goculorum consummatione
πεφανέρωται των αιώνων, το μεν τοίς ολίγοις ταις manifestata est ; veterem , quia paucis et prioribus
προτέραις γενεαϊς εν σκιαγραφίαις και τύποις, πολ generationibus adumbrala el figuris expressa , niul.
λοις δε τοις εν τη χάριτι εκτυπώτερον. Το δε, Ως υμείς tisque in gratia apertius declarata. Hoc vero , Ut
των θεών υμών τινα νέον αεί τερατεύεσθε, αινίτ vos deorum quemdam portenlose confingilis, Apolli
τεται τον Απόλλωνα , έπει και αγένειον ιστoρoύσιν nem innuit, quem imberbem fuisse narrant.
αυτόν.
Col, 589 Α2. " Ην ως Θεός εποίησεν , " Ην κληρο - Ομαι κι Deus creavit. Οuam haereditatem et fecit
νομίας και εποίησε [ ms. 373 κλήρον επ.) και εκλη- el hereditate consecutus est. Uι Deus fecit , με
ρονόμησεν ως Θεός εποίησεν, ως άνθρωπος έκληρο- honro hereditate consecutus est. Tu adversus Christi
νόμησε ' συ κατά του αίματος του Χριστού του τον Sanguinen , quo mundus purgatus est, cum impuris
κόσμον καθήραντος τοις σοίς μιαροίς εκχυθείσιν αί- ε cruoribus tuis, quos demonibus oders.
μασι τοις δαίμοσιν.
Col. 389 C 10. Ο τήν Ηρακλέους σέβων [ Edit. Οui Herculis rogum admirario . Hic tunican Nes.
θαυμάζων] πυράν . Ούτος [Cois!. ου ] χιτώνα υπό του si gigantis cruore infeclam Buente induerat , sagitta
Νέσσου του γίγαντος καταρρεύσαντος αίματος κεχρι- a Hercule perfossi propter vim Dejanire illatan) :
σμένον ενδεδυκώς, βέλει βληθέντος υπό Ηρακλέους que quidem Iunica bydre sangine infecta erat.
διά την βίαν της Δηϊανείρας· όστις (cod. p. 267, 2 ) Herculi philtri instar hanc Municam veneno perfu
χιτών τώ της ύδρας αίματι πεφάρμακτο ( 89 ): τούτω sam induendam mittit. Quam cum induisset, ad
γάρ φίλτρου χάριν τον χιτώνα φαρμάξασα στέλλει και altare sacrificaturus accessit. Ignis vero calore
δε ενδύς , εν βωμώ παρέστη θύσων. Τη τοίνυν θέρμη tunica accensa, miserrimus ille non pressit incen
του πυρός του χιτώνος εξάψαντος , και πολύαθλος ούτος dium, sed magnopere vociferans geniensque, igno
ουκ έστεξε την πυράν, αλλά μεγάλα βοών και θρηνών, rum exstruxit rogum, in eum insilii et statim
νήσας ξύλων πυρκαϊάν, και εν [Coisl. πυρκ. εν] ταύτη lamine ardore delagral, atque ex hoc infortunio
περισπειραθείς, απηλλάγη απανθρακωθείς [Coist. deus reputatus est, qui erga mulieres violentus iis
απηνθρ] κακ του τοιούτου θεός νενομισται ατυχή- que deditissimus fuerat. Reliquas vero historias
ματος , γεγονός και περί γυναίκας άδικος και ακό- D fusius expositas alibi invenies, et ceterum saepius
λαστος. Τας δε λοιπάς των ιστοριών πλατύτερον de iis elatire supervacaneur est.
εκτεθειμένας εύρήσεις άλλοθι (90), και περίεργον λοι
πόν πολλάκις περί των αυτών αδολεσχεϊν .
Col. 393 Α 8. “Οράς τους αβίους τούτους. Μέχρι Videsne hos pauperes. Postquam hucusque eos
τούτων τους θαυμαζομένους εν "Έλλησι συναριθμη- qui apud Grecos In admiratione erant enumeravit,
σάμενος και τους εν Ρωμαίοις ευδοκιμηκότας εν nunc cuin his eos etiam recenset qui apud Roma .
πολέμους και στρατηγίαις , Σκηπίωνας και τους κατ' nos in bellis ac militaribus imperiis illustrati
αυτούς , και τα αυτου Ιουλιανού αυχήματα επαγα sunt, velut Scipiones aliosque eorum similes ; qui
γών, εν τω τώ [ ms. Coisί. εν οίς το στρ.) στρατώ (91) bus ea quoque adnectit, ob que Julianus gloriaba
συμβαδίζειν και σχεδιάζειν ( Coist. συμβαδίζων και tur, nempe quod cum exercitu graderetur , εisiaplici
σχεδιάζων] ταις τροφαίς , και την αυτουργόν [Coisl. et illaborato victu vesceretier , σιnniaque in bello
(88) Ms. 373 τολμάται ήδη editi τολμά δε ήδη. (91) De bac articuli repetitione vide Notices des
(89) Coislin. επε φάρμακτο. Vide supra ποι. ι. mss. 1. XI, parte II, pag. 22.
(90 ) A pud Nonnum scilicet,
Ο 07 BASILII MINIMI 1:08
per se administraret ; quibus sanctorum Patrum Α αυτουργή] στρατηγίαν επισυνάπτει , αντιτιθείς τους
el pietati addictorum hominum vilas opponit, qui βίους των αγίων Πατέρων και άσκητών, αληθώς την
vere sublimnem in Christo philosophiam professi υψηλήν εν Χριστώ φιλοσοφίαν ήσκηκότων . Και δια .
sunt. Dein Graecorum virtutes describit, el sicut γράφει τατων Ελλήνων, επαίρει δε , ώς εν τω πρώτη
in prima De pace oratione post monachorum recon- των Ειρηνικών (92), επί τη των μοναχών , ώς οι
ciliationem, ostendit ad eas philosophie nortmas mi - οίόν τε εστι προς τους τοιούτους της φιλοσοφίας κα
τime Graeca ineplianm pervenire posse ; et quod νόνας εξικνείσθαι την Ελληνικήν φλυαρίαν καν ότι
Inaxime exaltata est propriam argumentorum v2- μάλιστα επαρθείη κομπάζων (93) επί τη οικεία των
nitalem jaclaus. λογισμών ματαιότητι.
Quo vero homines his virtutibus excelluerunt et Col. 597 Α 10. Πόσοι ταύτα και μέχρι τίνος: Και
quandia ? Ει hac quidem, ait, si quadam philoso- ταύτα, φησίν, ει φιλοσοφίας τινός εχόμενα έστιν, ευ
plhia predita sunt, quam pauca si conferas cum αρίθμηταυπάρχει πρός τάς παρ' ημίν χιλιάδας και μυ
chiliadibus et myriadibus apud nos , φui hanc phi - ριάδας, και τοιαύτα πεφιλοσοφηκότας και υπέρ ταύτα
losophiam, et multo majorem atque admirabilio- και θαυμασιώτερα, και εν παντί τόπο και εκ παντός
rem conseilali sunt, et in omni loco, ex oιoni ge- γένους και τύχης και ηλικίας προς οίς [ ms . 373 ούς
nere, fortuna ct elate. Deinde que objici possenι Β και την δοκούσαν αντίθεσιν επιλύων, φησίν, ότι καν
refellens, ait, quod, etsi philosophia nostra sermo- άλογος ή ημετέρα φιλοσοφία δόξη , ουδε τούτο μέγα ,
nis elegantia careat, hoc parvi momenti, cum pie- έπει την ευσέβειαν ο λόγος ορίζει και στόματος σοφία ,
alem constituant neque sernmo, neque sapientia αλλά πράξις , και καρπός θεωρίας, βίω λαμπρό συλ
ab ore profecta, sed actio, et fractus speculatio- λεγόμενος, ως και τινι, φησί, των παρ' υμίν έδοξε ,
nis cum praeclara vita conjunclus, quemadmoduin πράξιν λόγου τιμιώτερον είναι φιλοσοφήσαντι (94). Το
etiain, ait, cuidam restrum visum est, actionem γάρ εύλογον πλείον έν έργοις [Coisi. εν λόγοις), και
Sermone anteponendam esse asserenti. Majore ή εν τοις πράγμασιν, αλλ' ουχ [ ms . 573 πρ. ουχί
enim est ratione prudentia in operibus, atque in απλώς εν τοις λόγοις, παίδευσις τε και σοφία.
rebus, non simpliciter in verbis, doctrina el sa .
pientia .
Alque ad auream illam alalem . De hac aurea Col. 600 B7. Και προς την χρυσής εκείνης
zlate Libanius in sernione de Juliano mentionem γενεάν . Ταύτης της λεγομένης χρυσής γενεάς Λιβά
facit, ex Hesiodo desumptam. Nam ille humanae νιος εν τω εις Ιουλιανόν μέμνηται λόγω, εξ Ησιό
et vitio earumnotas elfingens, atque auream quam-
ύν ούτος(He κάζει τους βίους άρεως) και
nature vitas hujusmodi materiis comparat, virtute c δου λαβών» ούτος (Ηes. "Εγγρ. 108, sqq.) γαρ ταις
τοιαύταις ύλαις παρεικάζει τους βίους της φύσεως;
dam elaten vocans, alteram argentean, ac dein- της ανθρωπίνης, εξ αρετής [ ms. 373 , άρεως] και
« eps alias quasdam inferiores materias apponens, κακίας διατυπούμενος τους χαρακτήρας, χρυσήν κα
alque cum earum differentia comparans generis λών γενεάν, και (cod . p. 268, 1 ) αργυράν ετέραν,
MOstri vitas, alias quidem auri splendoris immagine και καθεξής τινας ύλας παρατιθείς άλλας υποβεβη
purificans, ut rubiginis omnisque vitii expertes; κυίας , τη διαφορά των υλών συγκρίνων τους βίους
alias vero dividens, ut medium quoddam inter του ημετέρου γένους , τους μεν απειλικρινών τη εί
virtutem et vitium tenentes aut magis aut minus κόνι της λαμπρότητος του χρυσού , ώς του και πάσης
quam sincerum bonum aut malum , sicut in mate κακίας ανεπιτέκτους, τους δε άλλως διακρίνων, ήτοι
ria caries, sordes ac rubigo. μέσως πως έχοντας αρετής και κακίας, ή μάλλον και
ήττον ή και άκρατος το καλόν ή κακόν, ώς εν ύλη
το σαθρόν και το κοπρώδες και το ίoν.
Αιφue harum rerum laudibus aures nostras per. Ιbid . C 5 . Και περιθρυλλείσθαι ημών έδει τα
Sonare oportebat . Laudans enim Libanius Juliani ώτα. Επαινών γάρ Λιβάνιος την εκείνου αρχήν, και
imperium, atque hoc sibi opinionis errore fingens, Ο φαντασιακοπών [ codd. φαντασιοσκοπών] , και τους
regni ejus teenpora aureuin genus vocabat, ut qui χρόνους [ Coisl. του χρόνου της βασιλείας Ιουλιανού
haec atque illa fecisset aut essel facturus, que non γένος χρυσούν εκάλει, τάδε και τάδε πεποιηκότος ,
contigerunt. Ιdeoque momentanea her: atque ima- ή ποιείν μέλλοντος, άπερ ουκ εγένετο · διό και ακα
ginaria dicit. ριαία ταύτα και φαντασιώδη φησί.
Quod meo quidem judicio alius animadvertissela Col. 601 A 9. " O you doxei ällor uèr är idɛir .
Quidnam? Newpe quod parvis eque ac magnis Το ποίον συνιδείν , το και μικρούς και μεγάλους πλέ.
persecutionem moliri in Lante Christianorum am. ξαι τον διωγμόν εν καιρούς της τοσαύτης των Χρι
plitudinis temporibus, quasi ex hoc et quam plur - στιανών επιδόσεως, ως εκ τούτου και πλείστην όσην
marm amentiam cumignominia demonstrariin istis άνοιαν στηλιτεύεσθαι εν τούτοις αυτού , πάσαν μικρού
ejus, totain fere Romanorum persequi ed everiere την των Ρωμαίων διώκειν και καταλύειν αρχήν πει
inDerium conantis, in quibus illud sane perqua ρωμένου, εν οις και το χούφον αυτού και μειρακια -
199) Vide supra lot. 28. ( Αnal. 446)
193) Κομπάζουσα scribere debebat . Πας λόγος εστί μάταιος ο μή τετελεσμένος έρι
(36) Inauit forte hoc anonymum epigramma Και πάσα πράξις τον λόγον έργον έχει.
1109 SCHOLIA IN ORAT. I CONTRA JULIANUM . 10
δες δεικνύει και ότι τη μεταθέσει της κλήσεως των Γα- Ajuvenile et leveipsius ostendit, quoniam noniis
λιλαίων ήθη και την διάθεσιν συνακολουθήσαι: Galileorum mutationem animorum quoque mutatio
πλήν και έργω δεδήλωται ότι μέγιστον εις δόξαν ή nem secuturam esse arbitratus est. Verumtamen
του Χριστιανού ( ms. 373 Χριστιανισμού κλήσεις, reipsa perspicuum fuit Christiani nomen maximi
και διά τούτο αποστερείν ημάς τούτου εμηχανίτο, η ad gloriam ponderis esse, ac proinde hoc is moli
δεδoικώς, καθάπερ οι δαίμονες, την προσηγορίαν. tus est, ut id nobis eriperet, vel tienens, υι deeme
nes , hanc appellationem.
Ibid . C 2. Ημείς δ' ου παρακινήσομεν αυτοίς Nos autem nomina ipsis haudquaquam in
τα ονόματα. Ούκ έχομεν γαρ, φησίν, εις ό τι κατα- τerlemus. Νeque enim ullum aliud magis ridicu
γελαστότερον μετατεθεικέναι τα ημέτερα των ονομά lum est, in quod nostra nomina immulemus,
των, των σεμνών φαλλών υμών και των εξής επ præclaris vestris phallis, el aliis quæ continuo enu.
αγομένων. merantur.
Ibid . 8. Δεί γάρ ή ατυχείν. (95) παρ' εκείνοις . Αpud illos injuria aficere oportet. Quomodo in
Πώς ατυχείν , εις πολλάς ακολασταίνειν γυναίκας juria aficere ? Nempe multas ignominia afficere
ένα , τουτέστι τον κράτιστον Ηρακλέα. mulieresunum , scilicet fortissimum Herculemn .
Ibid. 9. " Η εκ πολλών γεννάσθαι ( edd. γίνεσθαι] B Vel et muliis procreari unum. Quemnam ? Pana
ένα. Τίνα και τον Πάνα λέγει, όν φασι, πολλούς μνη- dicit, quem aiunt, multis amaloribus cum Pene
στήρας τη Πηνελόπη συνελθόντας , ένα τούτον γεννη - Iope congressis, unum procreaturn fuisse defor
θήναι τον αίσχιστον, κερασφόρον και τραγοσκελή. missimum, cornigerum atque hircinis pedibus.
Col. 604 A 3. Βουθοίνων και Τριέσπερον. Τον Buthenam el Trivesperum. Εumdem ita Herculein
αυτόν λέγει Ηρακλέα. Ούτος γάρ διερχόμενος, ζευ- νοcat. Ηic enim iter faciens , cum jugum boun
γίτην άροτριώντα ευρών, και τον έτερον τούτου θύ- terram aratro sulcans obvium habuisset , unum ex
σας των βοών, θοίνης εαυτού και βρώμα πεποίηται· bobus acceplum jugulavit, eumque sibi epulum et
εξ ου και ώνόμασται. Ο αυτός ούτος (ibid . 7) και escam fecit. Unde et sic dictus est. Hic idem quin
τάς Θεστίου ν' θυγατέρας εν μιά διέφθειρε νυκτί» και quaginta Thestii Glias una nocle slupravit. Et per
διά τριών νυκτών ετέχθη τη 'Αλκμήνη, καινοτομή tres nocles Alcmene eum concepit, ex integro re
σαντος του μεγάλου Διός , ώς φασιν , δι' ακολασίας staurante magno Jove, ut aiunt, ob libidinis Delu
έρωτα, και τας ημέρας, και κελεύσαντος [ Coίει. ημέ- lantiam, amores, et dies , solique imperante per
ρας κελ.] ηλίω επί τρισι μή ανατείλαι ημέραις, ως tres continuos dies Don oriri, quasi non suiciente
μή αρκούσης νυκτός μιας εκπλήσαι τον ούτω θερμών octe una ad explendum adeo calidum atque inde
(col. p. 268, 2 ) και άτειρη έρωτα. fessumamorem,
Ibid . 14 . Elow .liardr xal Iliouior , Ala Thy jeste Idolianum et Pisæum . Propter Galilæorum no
ωνυμίαν των Γαλιλαίων , αντισκέπτοντες [Coist. minis immutationem , eodem ludo ulciscentes, Ido
αντί του σκώπτοντες] Είδωλιανον αυτόν και Πισαίον Tianum eum et Piseum vocabant, qui non supersti
( Coίει . Πισσαίον εκάλουν, οι μή συνα παχθέντες τη tosis eius erroribus abstracti erant, alterum qui.
δεισιδαιμονι πλάνη αυτού, το μεν από των ειδώλων, dem ab idolis , alterum a Πισης ( Pisa). Ita enim
το δεράπό τής Πίσης [ Coίει. Πίσσης.]: ούτω γαρ εν τι- in nonnullis invenitur manuscriptis : vel a πειθούς
σιν εύρηταιτων αντιγράφων και από της πειθούς: ότι, (persuasione) : quod, oiunt, haec quoque, etsi ra .
φασι, και τούτο, ει και βραχύτερον της βίας , όμως rior violentia, tamen apud eum erat. Idolianum
παρ' αυτώ ήν. Ειδωλιανόν ούν αυτόν ωνομάκασι , και igitur eum nuncupaverunt , et Adoniaeum ab Ado
' Αδωναίον (ibid. 15) από 'Αδώνιδος , και Καυσίταυρον, nide. et Tauricremur, quod sepius boves igne
ότι πολλάκις ταύρους ώλοκαύτει· αλλά κάν τοις νο- cremaret . Monetam quoque Lauro signabat. Qua
ίσμασι ταύρον ενετύπου • διό και Αντιοχείς αποσκώ- propter Antiocheni νultum eius deridentes dice
πτοντες κατά πρόσωπον έλεγον: Το νόμισμά σου bant : Moneta tuα ιαurum habet el mundum εη
ταυρον έχει και τον κόσμον ανατρέπει τροπικώς, η vertit : metaphorice desumptum ex aratro quod
από του υπό των ταύρων και των βοών ελκομένου a bobus extraliitur terramque invertic.
και την γήν ανατρέποντος αρότρου.
Col. 605 Α 10. Τη λεοντή την κερδαλήν εγ- Leoning pelli Sulpinam protecens. Proverbialiter
κρύπτων . Παροιμιακώς είρηται από της δοράς του dictum a leonis corio, vulpisque. Hoc ab animali
λέοντος και της κερδους, είτουν αλώπεχος . Ειληπται bus desumptum. Leo, validissimum regalissimuτω
από των ζώων. Λέων, ισχυρότατον και βασιλικώτα- que animalium, viribus confidens indomitis, atque
τον των ζώων, δυνάμει θαρρούν άτρύτω, δόλου παν- ab omni dolo liberum. Contra Vulpes, robore quident
τος ελεύθερον κερδώ δε , ρώμη μεν ασθενές [codd. debilis, astu superior el valentior est. Cujus ser
ασθενής), δόλω δε κρατούν και ισχυροτέρων. Bούλε- monis hic Sensus, quod sub tyrannicis regiisque
ται δε λέγειν ο λόγος, ότι το τυραννικό και βασιλικό moribus Apostatam fraudem et versutiam occul
ήθει έκρυπτεν ο 'Αποστάτης το πανούργον και δολε. tabat, neque ut imperator, ea que imperatorem de
ρόν, αλλ' ουχ, ως βασιλεύς, τα βασιλεί πρέποντα cebant, libere at simpliciter esseruebatur.
ελευθερίως και απανούργως έτέλει.
(95) Editi korxeiv , recte ; druyeiv quod legunt nonnulli inss ., sensui mullum oficit ; et ideo Busi
lius , πώς ατυχεϊν ; inquit .
 BASILII MINIMI 3112
Uι ηulla omnino ratione malum vitari posset. Ηoc A Col. 608 A 15. "Ως κακού γε του παντός (9 )
eit ut non ab alterutro malo aberrarent, nelope uι μή είναι διαμαρτείr. Τουτέστιν, ώς είναι μη απο
vel ii qui non adorarent, tanquamimperatoris con- τυχεϊν του παντός κακού, ήτοι μη προσκυνούντας,
templores supplicio aficerentur, vel qui adorarent , ως βασιλέως κολάζεσθαι υβριστάς , η προσκυνούντας
una quoque idola colere atque adorare videretur, συμπροσκυνείν δοκείν και λατρεύειν ειδώλοις, ώς
quasi omnia mala in adoratione artificiose contine- της προσκυνήσεως το παν εχούσης των κακών σε.
rentur. σοφισμένως.
Etenim benignitate quadum crudelitatem condire Ιbid. D 3. Φαρμαχθήναι και φιλανθρωπία τιν
studet. Benignitatem vocal insolile imperatoria το απάνθρωπον. Φιλανθρωπίαν καλεί την της έκ.
Irgitionis liberalitatem; et crudelitatem ,impiela- τόπου ( Coist. εκτύπου] βασιλικής δωρεάς φιλοτιμίαν»
term eam, que per hujusce humanitatis speciem απανθρωπίαν δε, την διά της δοκούσης φιλανθρωπίας
indicebatur, militum simplicitatem pecunia illiciens εισαγομένην ασέβειαν, χρήμασι φαρμακευούσης και
et inescans. δελεαζούσης στρατιωτικήν απλότητα.
Melampumquendam αnt Proteum suspicari posses. A Col. 609 Α 3. Με.λάμπους [ Cois!. Μελ. τις.], oi
Jan de Proleo dictum est. Melampus et ipse ver - μαι, τις ή Πρωτεύς. Είρηται (97) περί Πρωτέως:
sutia, praestigiis magicisque incantamenlis celeber- ο δε Μελάμπους και αυτός επί πανουργίαις διαβε
rimus est. βληται και γοητείαις και μαγγανείαις απατηλαις (98).
Unica Iechna el fraude venalis prostabai. Nempe Ιbid. Β 5. Ενός τεχνάσματος ώνιος ήν . Οίον,
per dolosam unain machinam et malignum ac vete- εωνημένος, πεπρα[ γ] μένος διά μιάς μηχανής δολεράς
ratorium consilium vendebalur. και πανούργου σκέψεως.
Ad consuetam frigidæ polationem . Post mullam Col. 612 A 1. Tī uumpopopo (99) nú.dixi, Mera
vini cum aqua misti potationem de more sincerum την πολλήν κεκραμένην οινοποσίαν, τη συνήθει
frigidumque merum biberant; deinde quidam sub- [Cois!. συνηθεία] εκέχρηντο άκρατοποσία ψυχρού
Enlis in allum oculis Christi norner fauste invoca- οίνου : είτα είς όνομα [ . 573 ονόματα] τενες ανα
verunt ; ac compotatorum aliquis : Post ahjuratio- βλέψαντες Χριστού (1) ευφήμως ανείπον [ Coisί. αν
nem, ait, Christum adhuc invocalis ? Ad ea quae είπον]·έπειτα τις των συμποταζόντων, Μετά την αρ
sequuntur, ut animadversione digna , opere pre- νησιν , έφη, Χριστόν (cod. p. 269 1) έτι επικα
tum est animo altendere. κCαι λείσθε; Και τα επόμενα σημείωσαι ως άξια επιστά
σεως.
Etnaum ignem. Eina Siciliae mons est, in cujus Col. 613 A 9. Το Αίτναίον πυρ. Αίτνη όρος εστί
vertice hiatus quidam cum astu et fragore multo Σικελικών, ενώ χάσμα τι κατά κορυφής ενυπάρχον,
ignem in altum evomit, primo per cacumina ela- βρασμώ και ήχω πολλώ πυρ άνω απερεύγεται, πρό
tum ; qui deinde in subjecta Ioca invectus, horri- τερον κατά τους κρατήρας αιρόμενον, είτ' αύθις κατά
fci et maleidi luminis instar , proximos campος των υποκειμένων φερόμενον φοβερό και απίστω τινε
vastat. Narrat fabula Jovem, cum gigantes adver - ρεύματι φθείρει τα παρακείμενα. Ο δε μύθος φησι,
sus ipsuminsurrexissent, eorum validissinium pro- Γιγάντων επαναστάντων τώ Διά, τον τούτων τυραν»
stravisse, ac fulmine percussum cruciatu affecisse : νικώτερον καταλαβών [ ms. 373 . καταβαλών ] και
cujus anfielitus, utpote igneus , ea per que luit, κεραυνώ βαλών, φησίν, ετιμωρήσατο · εξ ούτινος
incendat, finitimamque omnem el subiacentem re [ ms. 573 ούτινος ] το αναπεμπόμενον άσθμα ( Coist.
gionem exural. άσμα], πυρίπνουν όν, λυμαίνεται, τα δι' ών δεί πυρπο
λούν, και πάν καταφλέγον το προσπελάζον και
υποκείμενον .
Ει columnas critoris plenas. In columus enim D bid. C 2. Και τους πλήρεις[ Coist. πλήρης] αι
corum, qui ipsis minime parebant, manus per gy- ματος [editι. αιμάτων] κίονας. Έν κίοσι γάρ τάς
rum extendentes, et columnas iis tanquam cingen- χείρας των μη πειθαρχούντων εξαπλoύντες κύκλο
tes, sanctorum carnes fustibus lacerabant. και περιζωννύοντες , των αγίων τας σάρκας δορκα
λίσι κατεξαινον.
Virgines castas vestibus nudanles, ac postea pro Col. 616 Β 2. Παρθένους αγνάς της εσθήτος
σειndentes el dissecantes. Profecto horrendum illud, γυμνώσαντες ( Coisl. γυμνάσαντες], είτ' ανακεί
mnemque non modo inpietatem, sed et feritatem ραντες [Coist, ανακήραντες και δικάσαντες .
(96) Editi ως κακού γε του παντός , non Imale . (99) Cod. 573 ψυχοφθόρω, φuod omnino non ad
(97) Supra, ad col . 585 Α 5. miitil sensus. Notanda permutatio vocuin ex cópos
(98 ) Alias (ad Mapin ., p . 88) de Melanipo non - et v06 pos compositarum , de qua dixi ad Nicelan
nulla dixi quæ videri possunt. De illo egit Nonnus (13, 90),
( Hist. 1, 43) ad hunc Gregorii locum . Libanilis (1) Dompus Clemencetus, qui hoc scholion cita
Juliano , (Orat. 14, t. I, p . 421, 20) ut ejus in die vit, hic Xplotov scripsit, quod sensu caret. Ms. Xu,
vinatione peritiam extollat, llatóa , inquit, thy Me- j. é. XPLOTOŪ. Mox idem Clemencetus omituit tii.
λάμπουν απέφηνας.
1013 SCHOLIA IN ORAT. I CONTRA JULIANUM . 11.
φρικτόν τούτο ως αληθώς, και πάσης, ουκ ασεβείας A exsuperans. Quomodo enim fera similium suorum
μόνον, αλλά και θηριωδίας επέκεινα . Ποίον γάρ αν carnibus vesceretur ?
θηρίον ομοφύλων σαρκών εφάψαιτο;
Col. 620 C 2. Ως έπαινοίη το σύμβολον. Τι Νimirum signum illud sibi placere. Quid hac ani
ταύτης της ψυχής ιερώτερόν τε και υψηλότερον ; ma sanctius atque sublimius ? Νam cum corporea
κάτω γάρ άπαντα θείς τα σωματικά τε και γήινα, omnia et terrena infra se posuisset , atque ipsumm
και αυτού του οικείου σωματίου μεθείς και υπερ- etiain corpus suum contempsisset, in sublimeque
φρονήσας, υψωθείς τε και μετέωρος γεγονώς, και elalus penderel, ac ipsa celesti suspensione admo
αυτής της ουρανίας αψίδος υπεραρθείς, επεντρυφών dum deleclaretur , dolorum acerbitales velut in de.
ώσπερ τοις δεινοίς, ως ταπεινούς, επεγγελων [Coisl. liciis habens, quasi humiles humique demissiores
επαγγέλων ], και λίαν χαμερπείς επετώθαζε τους eos , qui ipsum cruciabant, cavillis incessebat.
αικίζοντος.
Col. 621 : 6. Υπέρ ου τάχα μόνου δικαίως Quo etiam solo nomine merito fortasse hac perpe
έπασχε. Ποίου ; του , ότι τον εξάγιστον τούτον, ηνίκα liebatur. Quonam nomine ? Hoc quod implissimum
το εκείνου γένος άπαν εκινδύνευεν απολωλέναι, και , istum, tum, cum genus ipsius (olum vitae discri
αυτός είς ήν των σεσωκότων αυτών και αποκρυψαν- mine versaretur, ex iis unus ille fuerat qui serra
των. Τα μεν γαρ άλλα, φησίν, αδίκως έπασχεν, ότι verant atque furlim subduxerant. Νam celera qui
δε κακόν τοσούτον τη οικουμένη σώζων ελάνθανεν dem, ait, injuste passus est; quonian vero tanlunt
Ιουλιανόν, διά τούτο και πλείω προσπαθείν άξιος orbi malum servans absconderal Julianum, ideo et
ήν, φησί. plura pali merebalur , ait .
Col. 624 Α 8 . Ως μικρόν είναι ( 2) την 'Εχέτου Uιjam parvα ειι Echeli et Phalaridis crudelilas.
και Φαλάριδος απανθρωπίαν. "Aμφω (3) ήστην Ambo erant crudelitale et inhumanitate fanosis .
περιβόητοι την ωμότητα και την απανθρωπίαν· ών simi. Quorum alter , Echetus , Sicilice tyrannus
ο μεν "Έχετος, Σικελίας τύραννος ήν, ός, ακρωτη- erat, qui nonnullos extremis corporis artubις pre
ριάζων του σώματος τα μέλη (Cois!. των μελών) cisis, genitalibusque obtruncatis , horrenda nece
και τα αιδοία αποτέμνων, οικτίστω θανάτω παρεδέ - aficiebat. Phalaris vero Dionysio tyranno eneum
δου · ό Φάλαρις δε , Διονυσίω [ Coisi. Διονύσω, κι bovem confecerat, in querm supposito igne calefa
infra] το τυράννω βουν χαλκούν κατασκευάσας, ένα ctum homines injici Dionysio suadebat , ut eorum
τούτω [Cois!. εν ώπερ] υποχαιομένο ανθρώπους είσ- ejulatibus tremendus sonus heret, bovis instar mu
βάλλειν εισηγείτο το Διονυσίω, ώς άν τη τούτων οι - gientis; sed ipse merito primus in eum injectus
μωγή φοβερόν υπηχείσθαι, ώσπερ του βοός μυκω- experimentum dedit.
μένου· εν ώ και πρώτος δικαίως αυτός εμβληθείς
την πείραν εδίδαξεν,
Ibid . B 1. Τις άν μοι δοίη την Ηροδότου και Quis mihi Herodoti ac Thucydidis otium linguan .
Θουκυδ δου σχολήν τε και γλώτταν ; Ιστορικοί φue suppeditabit ? Historici autem hi duo viri fue
εγενέσθην ούτοι των παρ' “Έλλησι θαυμαζομένων, runt, apud Grecos admiratione lorentes, qui Grae
της Ελληνικάς γράψαντες ιστορίας. 'Αλλ', ώ Πάτερ cas historias scripserunt. Verum, o venerande
ημέτερα και την σοφίαν υπέρτερε , ουδέν προσδεί Paler , adeoque sapientia sublinis, nihil nobis eo
γλώττης ημϊν της εκείνων• ήρκεσε γάρ ουδέν ήττον, rum lingua opus est. Sufficit enim haudquaquam
ει μή και μάλλον , ή της υμετέρας γλώττης βροντή minus, into potius, tue linguae Ionitru et fulgur, ad
τε και αστραπή , υπερφωνήσαι και καταστράψαι (4) proclamandum, ad fulgore oculorum aciem pra
και στήλη μακρά θριαμβεύσαι, έτι δε και καταβα- stringendam, all insculpendum quasi in columna
λείν και καταφλέξαι κακίαν ούτω λαμπράν, και ως magna, atque etiam ad dejiciendam atque inuren
αιθάλην λικμήσαι αυτούς ειδώλους και μύθους και τε - dam pravitatem adeo forniidandam, et sicut cine
λεταις και μαγγανείαις τον αλιτήριον. D rem ventillandum ipsis idolis, et fabulis, et initia
tionibus, et incantamentis, nefarium hunc atque
impiissimum .
Ibid. 5. Τον 'Ορόντην. Ποταμός ούτος εστιν 'Αν. Οrontlem. Est autem hic Orontes Antiochise Πα
τιοχείας (5), εν ώπερ τους υπ' αυτού αναιρουμένους vius, qui quidem eorum, qui ab isto neeabantur et
ερρίπτει κτείνων αδήλως , όν και τους νεκρούς στε- in eum projiciebantur, multitudine opprimelbatur ,
(2) Edit. et Coislin. μικράν είναι.Col. 573 μικρόν rem Basilii notavi et quaedam dixi de Echete.
v . Clemencetus uixpdv invenit in illo ex suis mss., (4) Alludit ad hunc locum jam a multis imitatam
γιod prestat. Ως χαλεπόν είσιν οι φίλοι inquit et laudaturn :
Cbremylus in Pluto (v. 782). Nihil apud veleres 'Εντεύθεν οργή περικλεής Ούλύμπιος
magis tritum quam hic vsiis neutri generis. sed " Ηστραπτο, έβρόντα, ξυνεκύκα την Ελλάδα.
amanuenses non semel , ut ibi verba Mixpay et (5 ) D . Letronne observal hic vocem Artiomela
φιλανθρωπίαν juxta genus concerdare inepte volue nolare territorium Antiochenum , et positam fuisse
runt. Vide Schæffer ad Ellipses Lud . Boos (p. 535 ). pro Artioris, ut apud Strabonem if IV , p. 73)
( 3) Μss. αμφοίν. Scripsi άμφω, quod jam pro . Vox ή Απάμεια tum urbem Apamean turn regio
posui in nota ad Epimerismaia Herodiani (p . 38 ), nem Apameensem designal.
ubi scholion hoc integrum citatur ; ubi etiam erro
 13 BASILII MINIMI Π18
υι ab Ηomero allusionem ducens dixit. Dissecto- Α νούσθαι εξ Ομήρου (Iliad. Φ, 219) λαβών είπε: των
run vero puerorum virginumque, el eorum qui δ' ανατεμνομένων παίδων τε και παρθένων και των
pro pietate se periculis objecerant, corpora in pu- υπέρ ευσεβείας κινδυνευόντων φρέασί τε και διώρυξε
Iois, et fossis, et iuris, cavisque nonnullis locis και τοίχους και κοίλους τισιν εναπέκρυπτε τόποις.
abscondebat.
Meliaris fortunue tempore infortunio afectam. In Col. 623 A 9. Έν καιρώ της ευτυχίας άτυχη:
hac magna nostra Cesarea templum eral el statua σάσης. Εν τη καθ' ημάς Καισαρεία τη μεγάλη
Fortune, quod, in islius imperii et felicitatis tem- ταύτη ναός ήν και στήλη της Τύχης, όνπερ, εν καιρώ
pore, vir quispiam, acriori pietate preditus, incen- της αυτού βασιλείας και ευτυχίας, πυρί τις τών εις
derat atque in cinerem redegerat : ex quo Cæsa - ευσέβειαν θερμοτέρων καταβαλών απηθάλωσε · διό
rienses ab eo contumeliis affecti diuturnis exsiliis και υπ' αυτού περιυβρισμένου απελήσαντο, μακραίς
mullati sunt. υπερορίαις κατακριθέντες.
Novumque deum illum nobis effingunt. Ipsum dixit Ibid. C 12. Kal tor réov Qedr nuir årariát
atheum Idolianum. Ita enim eum, qui istius opera τοντες . Αυτόν λέγει τον άθεον Ειδωλιανόν (6 ). Ούτω
venerabantur, eflingebant vocabantque. γάρ αυτόν οι τα εκείνου σέβοντες ανέπλαττόν τε και
Β αναγόρευον.
Αιφui hydram nemo unquam lenem et manouelan Ibid. D 1. Την ύδραν ουδείς ποτε είπεν ήμε
dixit. Erat hydra genus serpentis multiceps , cujus ρον . Είδος όφεως ύδρα πολυκέφαλος, ής ο Ηρακλής,
capita Ηercules, ut poetae ingunt, secare nequi - ως ο μύθος , τας κεφαλάς αποτέμνων ουκ ήρχει,
lat , pro uno nimirum multis aliis, si fabulae ides αντί μιάς πλειόνων, ώς φασι, φυoμένων , ει μη ο
adhibenda est, enascentibus, nisi Iolaus, qui tum Ιόλεως παρών τε και συμμαχών ενεπίμπρα τας
aderat , eumque adjuvabat, abscissa capita exus- Teuvouévas.
Sissel.
Palarican Chimwranm. Ipsa tria capita, juxta Ho- Col. 628 A 1 . Παταρικήν Χίμαιραν . Αύτη 7)
merum, habebat. A fronte, ait , leo , a tergo draco, τρείς κεφαλάς καθ' "Ομηρον ( 1liad. Ξ , 181) είχε "
in medio chimaera. Ηanc Bellerophon Palarae in Ci. πρόσθεν ( Cois!. πρόσθε ] γαρ, έφη , λέων , όπισθεν
licia interfecit. Cerberum quoque inferorum canein δε δράκων, μέση δε χίμαιρα " ήν ο Βελλεροφόντης
tria capita similiter habuisse ingunt. Inferni κυ- ανείλεν εν Πατάροις της Κιλικίας (8). Τρείς και τον
νέην, caninam pellem, nigram circum caput aiunt. Κέρβερον του άδου κύνα φασί κεφαλάς ομοίως έχειν.
Κυνέη auterm, quae e canina pelle confecta est. De , "Αϊδος δε κυνέην , μέλαιναν περικεφαλαίαν φασί•κυ
cæteris bistoriis sæpius dictum esi. νέη δε ή από κυνός δέρματος κατασκευασμένη. Περί
των άλλων ιστοριών ( 9) είρηται πολλάκις.
Parlim jam horrescunt, dum excitantur. Col, 629 Α1, Αι μεν δή φρίσσουσιν. Έγηγερ:
μέναι εισίν.
Partim superiorrescunt. Post jam excitatas Ibid . Αι δε επιφρίσσουσιν . Επι ταις ήδη εγερ
excitantur. Partim adhuc φuiescunt, foto sci- Θείσαις επεγείρονται · αι δε τέως μεν ήρεμούσι, του
licet draconis iraclu nondum emoto . όλκού μήπω όλου του δράκοντος κινηθέντος .
Quemadmodum fulmine. Αlia partes , ait , occu- Ibid. 3. " Ωσπερ κεραυνό [ Coisl. και κεραυνού ).
pantur, alia nigrore prius infciuntur. Sicco enim Τα μεν , φησί, κατέχεται, τα δε (€od. p. 270, 1 )
Vapore spissalo, atque in locis congesto, et alicui προμελαίνεται• της γαρ ξηράς αναθυμιάσεως πα
rei adheerescente, primum quidem nubes nigrescit , χυνθείσης, κάν τόποις [ Coisl. τόπω] συναθροισθείσης,
dein tumescens agitatur, dissiliensque pendel,ful- και επί τι κατασχεθείσης, μελαίνεται μεν πρότερον,
guransque defertur, quod fulmen vocant. είτα πνευματωθείσα κινείται, και ρηγνυμένη εξάπτε
ται, και κάτω αστράπτουσα φέρεται, ό και σκηπτος
D καλείται.
Νam qua nec Diocletianus . Hic primus Cliri. Ιbid. B 1. " A γάρ μήτε Διοκλητιανός . Ούτος
stianos contumeliis affecit , dein Maximianus post πρώτος Χριστιανούς ενύβρισεν, είτα Μαξιμίνος (10)
eum et super eum; deinde Maximus velieinentiuς μετ' εκείνον και υπέρ εκείνον, έπειτα Μάξιμος υπερ
adhuc, cujus, ut ait, a Deo percussum corpus Tede βαλλόντως, ός, φησι, και υπό Θεού πληγείς , ελω
mutilatum est, imaginesque hanc feditalem infa- σώθη το σώμα, ούτινος [ ηιε. 373 ούτινος] και αι ει
mia notant. κόνες στηλιτεύουσι την λώβην.
Porro quam scila et acuta ralio carnificis illius et Col. 632 A 7 . Kal o Noroc nároopoç tou you
Dei desertoris. Cum quidem verberans et onini cru- γευτού [ ms. 573 λόγ. ο περίσοφος του φορητού )
(6) Vide supra ad col. 604 A 14. tis inventa est : ΠΑΤΑΡΕΩΝ ΤΗΣ ΜΗΤΡΟΠΟΛΕΩΣ
( 7) Hot scholion jam laudavi ad Epimerismata ΤΟΥ ΛΥΚΙΟΥ ΕΘΝΟΥΣ Ο ΔΗΜΟΣ.
Herodiani ( p. 149 ), voce Χίμαιρα . . (9) Historiæ scilicet de Gyge, Scylla , Charybde
(8 ) D . Lelronne ad hunc locum adnotavit, Basi- el aliis, quas Nonnus exposuit.
lii vel amanuensium lapsu scriptum K :Nexias pro (10) Edili, rectius, Maglucavos. Quæ hic Grifo
Auzlas, Pataruir cnim Lyciæ metropolim fuisse, utrius ait de Maximino et ejus statuis, hæc potius ad
palel ex hac inscriptione quze in una ex ejus por : Maximianum spectare videntur .
1117 SCHOLIA IN ORAT. I CONTRA JULIANUM . 118
και αποστάτου [ Coisl . προστάτου). Επειδή γάρ A ciatus genere lacessens, et trucidans, et fortunis
τύπτων και παντοίως αιχιζόμενος και μια φονών και spolians , non licere Christianis ea ulcisci ediceret,
των χρημάτων απεστέρει, μή εξείναι δίκας υπέρ lege nostra videlicet nos condemnans, ne mala
τούτων λαμβάνειν Χριστιανοίς ενομοθέτει , εκ των afflicti ulcisceremur, nec item intenderemus, nec
ημετέρων νόμων δηθεν καταδικάζων ημάς μήτε nostra ab eripientibus repeteremus, nec quidquam
αμύνεσθαι, μήτε δικάζεσθαι τυραννουμένους, μήτε omnino possideremus, ceteraque e divinis manda
μην τα ημέτερα απαιτείν από των αιρόντων, μήτε tis adjiceret. Qui quidem, ut ait Paler ,in his accu
τι όλως (11) κεκτήσθαι, και τα λοιπά των θείων εν- rale versatus, illud tamen non legit, quod malus
τολών προσετίθει· ταύτά φησιν ακριβώς προσωμιλη. Γmale perdetur, hoc est quisquis divinum nonnen
κέναι ο Πατήρ , εκείνο δε ουκ ανεγνωκέναι ( Matth. eiurarit, ut ipse. Quemadmodum igitur ut tales
ΣΧ1, 41), ότι κακός κακώς απολείται και το Θείον εξαρ- simus prescribit, et ad summum virtutis apicem
νησάμενος, ως αυτός [ Cois!. εξαρν. αυτ .]. "Ωσπερ extollit : haec enim nostra summe philosophie Do
ύν ημάς τοιούτους είναι νομοθετεί [ ms. 573 , νου- mini praecepta ; sic ostendit seipsum comparatione
θετεί ], και προς το ακρότατον της αρετής επείγει • pessimum ; simulque deos suos criminans, pessi
τοιαύτα γαρ τα ημέτερα της άκρας φιλοσοφίας του mos fuisse reprehendit. In his enim nobis quidem
Κυρίου εντάγματα · ούτω δείκνυσιν εαυτόν τη παρα. Β pars melior, illis vero pejor. Sin autem ipsi quo
θέσει κάκιστον · άμα δε και (Coist. δείκν. ε. τ. π. que probitatis aliquid et lenitatis, si non rebus
κάκ. εαυτόν · άμα και και τους εαυτού εγκαλών θεοίς, ipsis , Oratione saltem sibi vindicant, quonam modo
το κακίστοις [ Coisl. κακίστην] είναι αποκέκρι- equum est, nos quidem, cum nalis aficimur, pa
ται (12): εν τούτοις γαρ ημίν μεν η κρείττων μοίρα, tientiam adhibere, nec injuriam referre, sed ipsis
εκείνοις δε ή [ ms. 373 , δ' ή ] χείρων. Ει δή περ και ne parcentibus quidem parcere ? Minime reputans
αυτοί [ ms. 575 αυτά ] μεταποιούνται, ει και μή τοίς jmpius quod alia quidem necessitate observamus ,
έργοις , αλλ' ούν (13) καλοκαγαθίας και ημερότητος, et non observantibus periculum consequitur, alia
και που δίκαιον ημάς μεν και πάσχοντας καρτερείν autem arbitrio, non vero necessitale; observanti
λέγειν και μηδ' αντιλέγειν , αυτούς δε μηδε φειδομέ- Bus honor et premium; non autem olbservantibus
νων φείδεσθαι; ουκ αισθανόμενος ο ανόσιος, ότι της nihil periculi. Quorum exempla exponit.
ημετέρας νομοθεσίας τα μεν ανάγκην έχει τηρείσθαι, και κίνδυνος τους με φυλάσσουσιν έπεται, τα
δ' αίρεσιν αλλ' ουκ ανάγκην, και φυλάσσουσι μεν τιμών και αντίδoσιν, μή φυλάσσουσι [ Coisl. φυλάσ
σειν δε ουδ' οντινούν [Coisl. όντινες ούν] κίνδυνον. Και τα τούτων παραδείγματα δηλοί.
Col. 636 Α 14. “ Ο πρώτον μετά τον πρώτον C Quod primum post id quod primum est amplegatus
ήσπασάμην». “Ο πρώτον: το των λόγων δηλονότι εκm. Quod primum : nempe sermonum robur, ait,
κράτος , φησίν, ήσπασάμην μετά γάρ το πρώτος και amplexatus sum; etenim post id quod primum et
το θείον (ο και επιφέρων διασαφεί, τα θεία λέγων και divinum est (statiumque postea exponens, res divi
των νοητών της ελπίδας): μετά γάρ τα πρώτα ταύτα, nas, ait , et spes eorum quae mente intelliguntur),
τον Θεόν και τα θεία , πρότερον των λοιπών απάν. post nec prima, Deum ac divina, potius reliquis
των το κράτος, φησίν, ήσπασάμην των λόγων. omnibus rolour , ait, amplegatus sum serimonum.
Col. 637 Α 5. Oις το « Αυτός έφα και το πρώτον Quibus illud, lpse diait, » dogmatumomnium pri.
( cod. p. 270, 2) και μέγιστόν εστι των δογμάτων . mum est el maximum. Nempe Pythagoricis. Post
Τους Πυθαγορείοις. Μετά την πρώτoν της φιλοσοφίας primum philosophie illius silentium, quo sermo
σιωπήν, η μέτρων λόγων εδίδασκε, νόμος ήν αυτοίς, ηum modum edocebantur, mos erat apud illos cum
δτι αν των δογμάτων ερωτωμένοις, είς απόδειξιν τo , de dogmatibus interrogarentur, probationis gratia
Αυτός έφα : μόνον ήρκει ότι φάναι Πυθαγόρα τούτ' respondere : Ipse dicit. Satis erat ita hoc Pytha
είη δεδογμένον · όπερ δύναται ένα άλλους δήμασιν ίσον gorae visum fuisse . Quod quidem parem vim habet
του πίστευσον ημετέρου. Βούλεται δε ο λόγος μη φuod nostrum Crede. Vult porro nobis hic serino
εξείναι διαπιστείν τοίς υπό προφητών και αποστό- P non licere iis fidem abrogare, que a prophetis, et
λων και αξιολόγων προσώπων ειρημένους. Ένα άλλους, apostolis, virisque ide dignis dicta sunt. Alias Hon
μη επεξιέναι διά πίστιν , γράφεται, αντί του , μη discurrendum de ide scribitur, id est non curiosius
περιεργάζεσθαι και πολυπραγμονείν. Χρυσών δε inquirendum atque investigandum. De aureis car
επών λένει, ών Πυθαγόρας συνεγράψατο, ή τινε- άλ- Iminibus mentionem facil, que Pythagoras con
(11) Orator , aliis verbis, μήτε κεκτήσθαι τι την affirmativis, apud eruditos non constat. Loca que.
apytv, quod D . Clemencet in nota verlit , nec quid . dam invenire est in quibus hæreas ; in sequenti
quam possideamus jure dominii. Billius , recle, nec tamen Herodoti loco voci åpnóv (Clio , 140 , 15 )
quidquam omnino possideamus. Editor Benedicti. sensus non videtur tribuendus quem Laline habent
nus, quod et interpretes ipso periliores ſugit , vin prorsus, omnino, revera : Kai à peopl uğv tū vouw
detur ignorasse, in istiusmodi phrasibus , cum sunt τούτω εχέτω ώς και αρχήν ένομίσθη .
negativæ , vocem thv åpxov nibil aliul significare (12) Vox εγκαλών orta videtur ex prava lectione
quain prorsus, omnino. Vide Lennep . ad Phalari. quam Basilius habuerit in suo esemplari. Editi,
dem (ep. 16, p. 82) ; Fischer in Indice Eschinis So- recte, τοίς αυτού θεοίς εν καλώ τούτο τυγχάνον.
cratici ; Elsner in Observationibus sacris ( p . 319 ); (13) Forte αλλ' ούν λόγω ut phrasis ακολουθία
Fabricium in Sexlo Empirico ( Hyp. I. xiv , 96 ; 11, constel et antithesis fiat cum teyous.
6 , 50) . An vero iden, dicendum sit de plirasibus
1113 BASILII MINIMI 1120
Scripsit vel Pythagoricorum nonnulli in liexametro Αλοι των Πυθαγορείων εν εξαμέτρω τόνω , είτουν
tono, seu heroico netro, quae et plunalbea Iudens ηρωϊκά μέτρα, άπερ και μολιβά καταπαίζων ειρήκει
nuncupatus est magnus hic magister, aureorumque ο μέγας διδάσκαλος ούτος και χρυσών επών ως άλτη
carminum verissime conditor. θώς αρχιτέκτων .
Quod si tuos quoque_esse ostenderis, φuomodo nos Col. 657 Β 11. Ει δε και τους, πώς τούτων ημίν
εorum minime participes ? Si ostenderis tuos esse oύ μετόν ; Ει δείξεις στους δηλονότι τους λόγους [ ms.
serinones, cur nobis quoque in eis nihil juris est ? 573, έδειξε σου δηλ. του λόγου ], πως ου μετεστι
Μετόν enim μετεστι (particeps est) significal, sicut τούτων και ημίν ; το γάρ μετόν μετεστι σημαίνει,
εξόν, έξεστι (licel). Quomodo igitur hoc osleiades ? ώς το εξόν έξεστι. Πώς oύν συ δείξειςκαι αντί του, Ού
Pro : Νon tuos esse sermones ostendes. Cujus autem δείξεις τους λόγους σούς. Αλλά τίνος εισί του Έλλη
Gracismi sermones sunt , tu qui homonymias stu- νίζειν , ώ περί τας ομωνυμίας έχων συ την ακριβή
diose captas, earumque sensus ! Una porro leno- επιστήμης και τα υπ' αυτών δηλούμενα. "Η γάρ μια
minatione et homonymia diverse res significantur, προσηγορία και ομωνυμία διάφορα σημαίνεται
οι canis ; ac rursum plurimis vocabulis una et ea. [ Codd. ή γ . μία προσηγορία κ. oμ. διάφ. σ. ]. οίον,
dem notatur, cujusmodi sunt άορ, ξίφος , μάχαιρα, κύων: η διαφόρους προσηγορίαις έν , οίον, άορ, ξίφος,
que tria gladium significant. Αliis denique alia si- Β μάχαιρα· ή ετέραις έτερα έτερωνύμως δηλονότι :
guidcantur, ut in heteronymis. Εtenim necesse erat ανάγκη γάρ ή της θρησκείας ταύτα είναι η του εθνι
vel ad denonum religionem haec pertinere, vel ad κου [ Coisl. έθνους 1 και εί της θρησκείας, ου παρά
gentilia ; et si religionis sunt, non tamen apud onl- ' πάσι τα αυτά [ Coist. αυτού ] των θυσιών τελείται ,
1es eaden sacrificia patrantur, ita ut homonymuin ως ομώνυμον είναι πάσι τοις θρησκεύουσι το Ελληνί.
sit omnibus gentilibus Grecicari. Sic in uno ζειν. Ούτως ενί τη Ελληνίζειν πάντα κατηγορείται της
Grecizari omnia congregantur ethnice religionis θρησκείας τα είδη, ως τοις ιεροφάνταις δοκεί, τοίς τα
genera, ut hieropliantis videtur , qui ceremonia- μυστήρια των τελετών τους μυουμένοις εκφαίνουσιν
rum mysteria iis , qui initiantur, aperiunt . Αlii άλλοι γάρ άλλως τάς τιμάς τους δαίμοσι προσφέ.
enim aliter honores dæmonibus proferunt; et reli ρουσι • και τα εξής όσα ο θεσπέσιος επάγει. Και διά
qua quae divinissimus Pater adjicit. Ιdeoque licet τούτ' άν έξούλεις (14) και ταύτης έξω γραφείημεν της
μobis istum in jus έξούλης νοcare, qui nobis hoc κατηγορίας.
ademiirit.
Queinadmodum quasnam viclimas et quibus dæmo- Col. 640 A 1. "Ecrir ( cod. p. 271, 1) d nai cls
nibus. Subauditur maclare has atque illas. Νeque , των δαιμόνων . Συνυπακούεται το θύειν τάδε και
enim omnibus demonibus eadem nactabantur, sed " τάδε (13) : ουδέ γάρ πάσι δαίμοσι τα αυτά εθύετο,
aliis quidem boves , oves, porci, aliis vero alia at - αλλά τοις μεν βόες , πρόβατα , χοίροι, τοις δε άλλα
que alia. Et quibus, ait, deinonibus. Νeque enim και άλλα. οίς , φησί , των δαιμόνων · ούτε γάρ πάσι
omnibus eadem, neque uni omnia, neque similiter, τα αυτά, ούτε ένα τα πάντα , ουδέ μην ομοίως, αλλ'
sed diversis niolis. Non igitur Grecizari uni cui- ετεροτρόπως : ου τοίνυν έγκριτον το Ελληνίζειν, και
dan deorum separatim altributium atque assigna. κεχωρισμένως [ Coil. κεχωρισμένον] ήφώριστο τινι
tum est in honorem. Non enim si eosden et lingua των ειδώλων εις τιμήν ουδέ γάρ ει τους αυτούς
el religione Grecizari coniigit, protinus et sermo. συμβέβηκε και την γλώτταν Ελληνίζειν και της
nes ipsi et Graeca lingua ad religionem pertinebunt. θρησκείας της αυτής είναι, παρά τούτο και της θρη
Αιφue hac ratione rursum de sermonibus islum in σκείας είεν οι λόγοι και το Ελληνίζειν ' ώς και δεν
jus & Eov .lns vocare baberemus. ταύτα έξούλης [ ms. 573 εξ ύλης ] των λόγων γράφειν
[ ms. 573 γραφήν ] εξοιμεν.
Non enim si duo circa idem versuntur, ambo proin- Ibid. B 15. Ου γαρ ει περί [ Coisl. γάρ είπεν
de eadem inter se sunt. Duo quedam nomina de uno ταυτόν άμφω, και άλλήλοις άμφω ταύτα. Δύο τινά
subjeclo dicuntur , sicut aurifex et pictor, ut fieri p ονόματα καθ' ενός υποκειμένου κατηγορείται , οίον
potest, de Petro : non autemaurum fundere idem χρυσοχόος και ζωγράφος , ει τύχοι, κατά Πέτρου ,
et ac pingere, et vice versa. Rationi enim ea con• αλλ' ουκέτι και το χρυσοχοείν ζωγραφείν έστιν [ ms.
(14) Coislin. έξούλεις, Regius εξ ύλης, utrobique εξούλεις και ταύτης έξω γραφείημεν κατηγορίας,
male. Infra hæc iterum tangit Basilius , sed cum additio vocis è els sensu caret, mea quidem sen
alia verborum dispositione , ex quo patet locum ten : ia , ut et altera lectio Ę cans.
perlurbaluin esse. In secunda periodo scribit ¿ Enú (15) Male Basilius subaudit θύειν τάδε . En verba
λης γράφειν εξοιμεν, quod magis probandum; nam oratoris : Ει μεν ούν της θρησκείας, δείξον πού και
εξούλης in formula εξούλης δίκη vel γραφή non adje παρά τισι των ιερέων το Ελληνίζειν έννομον, ώσπερ
cliva est. Primam periodum scripsii homo qui ani και το θύειν έστιν & και οίς των δαιμόνων, Si quid
liquæ hujus phrasis juris Altici significationem subaudiendum , non certe Overv , quod bic legitur,
μοn noveral ; causa εξούλης dicta ejus erat qui re- sed tantum έστιν ante oις : έστιν ά και έστιν οίς.
bus quas juste possidebat vi spoliabatur (a ). Quasi Habuit forte Basilius exemplar vitiosum , vel hæ .
dicat Basilius : Licet nobis Julianum in jus Eoban sit in formula Éstiv & xal ols : eum certe multum
vocare, qui nobis sermonem Gripcum adimere vuli. torsit hic locus , quod patet ex ejus prolixis et im
Έξούλης των λόγων γράφειν έξομεν. Ιo alia phrasi peditis argumentis.
(a) Vide S. P'elit, Leg . Altic., p. 508 ; Hérault, Animado. in Salmas.,vn, 26.
 1121 SCHOLIA IN ORAT. I CONTRA JULIANUM . • 1 .92
575 χρ. και ζωγρ. εξόν), ή το ανάπαλιν · ασυλλόγι- A traria . Qua scilicet ratione lioc fieri posset ? Quod
στα γάρ τα τοιαύτα. Και πώς οίόν τε έστιν ; Ε! τον si ita contigerit, ut qui et lingua Greca utitur, et
Έλληνίζοντα ούτω και ούτω θρησκεύειν( Coist. "Ελλ. qui deos colit, unus et idem sit, jaim ita deos co
ούτω και θρ.] συμβέβηκεν, ήδη και τους ούτω θρη- lentes solos Graecos dicere poterimus.
σκεύοντας μόνους "Έλληνας είποιμεν.
Ibid . C . 9 . Το μεν σμερδαλέον . Τούτο το κατα- Το μεν σμερδαλέον . Ηoc significat horrendus,
πληκτικόν σημαίνει το δέ κοναβίζειν, ηχείν ή κτυ- κοναβίζειν autem strepere, linnire. Εodern modo
πείν. Το μών, το μή ούν. Το δήπουθεν , συνδεσμι- μών idem quod μή, ηum. Δήπουθεν autem copy
κον επίρρημα βεβαιώσεως, το άττα ψιλούμενος το lativum adverbium est; άττα vero, cum aspiratur,
τινά (16), δασυνόμενον δε το άτινα δηλοί. Το δε άμωσ . quα quidem significal ; cum autem tenuatur, alia
γέτως, το μερικών και από τινος μέρους . Φησιν ούν quedam. Denique άμωσγέπως partim , quadam le :
μή ταύτα μόνα είναι και το κομπηρόν της φράσεως, ηus aut υulgariler. Ait igitur non line sola esse ; et
αλλά και το πεζόν, και ευτελές της ανά χείρα ομι - fucate sermonis dictiones, sed et pedestres , et viles,
λίας Ελληνικής εστι διαλέκτου » και μάτην, φησί, λη - νulgalique usus Grece item linguae sunt. Ει fru».
ρείς , των μεν απείργων ημάς, των δε την χρήσιν stra , ait, deliras, a quibusdam non arcens, et alia
υπερορών υβριζομένην παρ' ημών, ώς ούχ Ελληνικής Β rum usum fastidiose patiens contumeliose 3 nobis
υπαρχούσης. Της ματαιότητος ! της παρακοπής των usurpandung, quasi non Graeciae dictionis essent. Ο
φρενών! vanitatem alque mentis vesaniam !
Col. 641 Α . 13. Ει μεν και θεϊαι εισί [ ms. 575, Si quadam etiam deorum voces sunt. Si enim di
θ. φησίν, αγγέλων,οι (17) Μήλοις, είπoιεν
θ . φησίν, εισι] φωναι. Ει γάρ εισι θείαι φωναι, ήτοι vince voces sunt, sive Dei, sive angelorum, qui per
Θεού ή και αγγέλων, οι (17) διά γυμνών των εννοιών nudas cogitationes et informationes commerciain
και τυπωμάτων συγγίνονται αλλήλοις , είπoιεν άλλοι, inter se habent, de his alii pronuntient, ait. Que
φησίν ώς και εκείναι τούτων υπάρχουσαι γυμναι, quidem illorum, cum nude sint, majore in prelio
πολύ το τίμιον έχουσι. Το δε των σων μώλυ θεών, habentur . Tuorum vero deoruni moly, Xanthum es
και τον Ξάνθον, και την χαλκίδα , καταγελώ, φησι, chalciden, rileo, ait, ineptias poetarum, φui hise
της εικαιομυθίας της ποιητικής [Cois!. της ποιητ. ad puerilem incutiendum metum invenerunt. Quo
εικ.]. ή και ταύτα εκαινοτόμησεν εις κατάπληξιν rum primum, chalcis, avium genus ; alterum Xan
μειρακιώδη. Τούτων δε εστι το μεν, είδος ορνέου, η εhus, luvius ; tertium, moly, stirpis cujusdam
χαλκίς : το δέ, ποταμός , ο Ξάνθος · ριζίον ( Coisl. radix est : que Homerus dixit aliter ab hominibus ,
ριζιον] δε βοτάνης το μώλυ (18), ά [Coisl. ώς] φησιν a diis ita nominari.
"Ομηρος [Moly Odyss. , 305 ; Chalc. 11. ΧΙV, 291 ; Xanth. II. IX, 74] υπό μέν ανθρώπων ετέρως , υπό
δε των θεών ούτως ωνομάσθαι .
Σον το Ελληνίζεις ; είπέ μοι, και τα επόμενα . C Quid ais ? ιuumest (Grecisari ? et que sequuntur .
Τούτοις βάλλει τον αλυτήριον, και τη πυκνότητα των His impiissimum istum lacessit , et argumento
επιχειρημάτων και παραδειγμάτων ελέγχει, και της Γum documentorumque frequentia confutat, ejus
ανοίας και κακοηθείας στηλιτεύει το υπερβάλλον, και φue amentie et perversitalis summamimpudentiam
αυτής απογυμνοί της άλoυργίδος, ως μηδέν αυτώ ignominia aficit, ipsaque purpura nudat, ut nihil
διαφερούσης κατά την των θεσπισμάτων αυτού λύσ- ei aferente juxta imperiorum ejus rabien. Quan
σαν, Πένθιμον δε τοίς κακοίς ράκος και υπερήφανον pannum ait luctuosum bioprobis ac superbium ,
είπε ( Col. 644 C 2 ) ταύτην, ότι εν κακοίς και συμ- quod in malis et calamitatibus homines in meroro
φοραίς πενθούντες μελανειμoνoύσιν άνθρωποι τοιού- et lucta versantur, atras vestes gereintes. Atque
τον δε και το της πορφύρας άνθος και χρώμα το hic purpure los el color. Superbum quoque osten
υπερήφανον δηλοί και "Ομηρος τον δι' αίματος πορ- dit Ηomerus , φui purpuream cruentain nmorient
φυρεον φράσας θάνατον. vocat .
Col. 645 B 14. El 8ě taūtá coi xarovpriaç ki. Quod si ea vobis versulam improbilalem lenitale
ναι δοκεϊ [ Coisί. κακ. oίμαι δοκ.] το λείον ήμφι- teclam recipere. Hec per apostrophen ad auditorem
εσμένης [Coisl. ήμφιεσμένος ]. Ταύτα προς τον dicit. Astutiora haec majoris improbitatis, ut ita
ακροατήν αποστρέψας λέγει. Κερδαλεώτερα δε, τα D quispiam dical, et dolosiora (sumpta autem est hac
πανουργότερα , ώς αν είπoι τις, και δολερώτερα (εί. vox a vulpe, que κερδώ appellatur) : quomodo que:
ρηται από της αλώπεκος , κερδούς (19) ούτω πως exponuntur meditaretur Apostala, el nos devincere
κεκλημένης): ως και τα υποκείμενα δολίως βεβου- omnius Diodis pararet, simul ac que apud 90s
(16) Scribe τινά. Αlias ( Notices des mss. ι. Χ , p. Anne Comnene textus editus (p. 147 Β), άλλ' άττα
1 , pp. 141, 279) jam notavi amanuensium lapsuς ομοιότροπα. Scribe αλλ' άττα ομ. ; et alias ( p . 148
η νοcibus άττα el άττα. Αlia Ioca nunc afferain . D ) , άλλα τα ποιών. Scribe άλλ' άττα π .
Theodorus Prodromus (Lazer Misc. t. II, p . 567) : ( 17) Coislin . olov pro ol. Ex contextu scribendum
Το του Ιξίονος τροχώ προσδεδέσθαι ή άλλα τα πά- videtur 5 .
σχειν των αμηχάνων κακών. Corrige ή άλλ' άττα (18) De μώλυ jam dixi in notis ad Ηeroica Philo
pro ή άλλα τινά . Joannes Chrysost. ( Eclog. p . 12) strali. Ail D . Virey ( Dicl. des sciences méd . , l .
ολίγα άττα διεξελθών, « Malim άττα , ait Mattligei ; XXIV , p . 53) , nec subdubitans, Homericum molu
quod sine dubio erat admittendum , et ita jam Sa - esse allium nigrum Linnæi ; sed in re lam incerid
vilius scripserat. Lucianus (Hes. 6 , 5 ), uixod ättu nimis afirmative loquitur.
διεξιόντες. Scribe μικρά άττα, id est μικρά τινα, (19) Vide ad col. 605 Α 10.
1123 BASILII MIN MI 112
admirabilia sunt in divinis dogmalibusque et mira- Α λευμένου του Αποστάτου , και νικάν Coil. 'Αποστ.
culis, etin ceteris decoribus, traditionibus atque νικ.) ημάς κάν τούτοις παντοίως μηχανωμένου, και
institutis. Festinabat enim nc quidquid eorum τα θαυμαζόμενα παρ' ημίν εν τε θείοις δόγμασι τε
ipsius malignam versulian efugeret, nisi praevia και θαύμασι και ταις λοιπαίς σεμνοπρεπείαις και
pena propriis consiliis et fraudibus impium istum παραδόσεσι και πολιτείαις . "Έσπευδε γάρ μηδε ταύτα
in Perside ante occupasset. Liquido enim patuisset, άκακούργητα μένειν εάν, ει μη προφθάσασα [ ms.
ait, quinam hominum, fossas superantium, virtutis 575 προφθάσα ) ή δίκη κατέλυσε τον ανόσιον αυταίς
saltus, et qua:nam simiarum imitationes . βουλαίς και δολιότησιν εν Περσίδι. 'Εδείχθη γάρ άν,
φησί (col. 649 Α 3), τίνα μέν ανθρώπων, υπέρ [ ms. 573, ανθρ. κ' υπέρ] τα εσκαμμένα έπαιρομένων, της
αρετής άλματα, τίνα δε πιθήκων μιμήματα.
Οι φuod ait Plato. Quid ait, el de quo? De civi. Col. 649 Β 9. "Ιν και φησι Πλάτων . Τ! φησι(20),
tale quam sermone finxerat atque adumbraverat. και περί τίνος ; Περί της εν λόγοις αυτό πλασθείσης
Quid igitur ait? Uι eorum consilium motu predi- [ Coist. πλ. αυτώ] και σκιαγραφηθείσης πόλεως:τ!
tum atque in opus perduclum videamus. Αι sicut oύν φησι; ένα ίδωμεν κινουμένην έν έργους αυτούς και
non Platonica civitas , ita nunquam istius opibus την τούτων της κακίας επίνοιαν· αλλ' ώσπερ ουχ ή
Πorens visa est. Verumtamen sanctus ille vir no- Πλατωνική (21), ουδε τούτου ευ ποιούσα τοις πρά
Strae philosopliisedogmata et fundamenta speculatur Ρ γμασι δέδεικται πώποτε. Πλήν ο θεσπέσιος ούτος
atque deprehendit rebus florentia, ct hodie mani- " ανήρ θεωρεί τε και αντεξετάζει των ημετέρων τα
festa et resouantia; istorum vero instabiles aperte της φιλοσοφίας δόγματά τε και σκάμματα τους πρά
Ostendit insipientesque ineptias; que quidem neque γμασιν εστώτα και μέχρι και τήμερον φαινόμενα και
exstiterunt, neque velin umbris inanibusque elo- φθεγγόμενα, των δε την ανυπόστατον εξελέγχει και
quiis expromi potuerunt, cum multa habeant tur- ανόητον φλυαρίαν, την μήτε γεγενημένην, μήτε ούν
pia cumimpietate, et cum irnbecilitate ridicula , κάν εν σκιαϊς [ Cois!. σκηναίς ] και κενολογίαις παρα
mullamque morum licentiam atque corruptelarm. 6εβλήσθαι δεδυνημένην , πολύ έχουσαν το αισχρών
μετά της ασεβείας , και μετά του ασθενούς το γελοίον, και γε των ηθών το λίαν ανάγωγον και κατεφθαρ
μένον .
Præclarum erit Hesiodi Theogoniam ... Præter Ope. Col. 653 A 4. Kaldy apooạðɛiodal tiir 'Hoić
τα et dies , preter Clypeum, alterum hujus poema δου Θεογονίαν. Μετά τα "Έργα και ημέρας και την
est, Theogonia hic niemorata, deorum generationem λεγομένην 'Ασπίδα, ποιημάτιόν τι εστι και η μνη
et nominum denoaninationes enumerans, in quibus μονευομένη αύτη Θεογονία, θεών γενεσιν και ονομά
helorum deorum omnis theologia, gestaque et mo- των κλήσεις καταλεγομένη, εν οίς των μυθευομένων
res referuntur ; sicut etin Homeri rihapsodiis : que θεών πάσα ή θεολογία και τα πρακτικά και ηθικά
et pueris et adhuc puerilia Sapientibus in promptu C φέρεται και εν ταις Ομήρου ραψωδίαις ομοίως · α και
sunt. Cum istis igitur conferens noster hic theolo- παισι και τοίς άρτι παιδείας γευομένοις [Cois/. γευoμ.
gus, non modo contemplationem nostram et philo- παιδ. ] δηλα. Τούτοις ούν παρατεθεικώς ο ημέτερος ού
sophiae nostre theologiam, sed et practicanm atque τος θεολόγος, ου μόνον το θεωρητικών ημών και θεολο
moralem, per hanc comparationem Graecam omneno γικών της φιλοσοφίας, αλλά και το πρακτικόν τε και
vanitatem aperte ostendit, demonstravitque non ηθικών, ελέγξας , κατά σύγκρισιν,την Ελληνικήνάπα
modo ad nostras non accedere, sed ab iis multum σαν ματαιότητα, έδειξεν ουδ' εγγύς των ημετέρων,
abesse Graecorumimaginationes. An vero, ait, nec πολλού γε και δεί, τα των Ελλήνων φαντάσματα.
ad nostram religionem et doctrinam accedunt, apud Καίτοι γε, φάσκων, πώς ταύτα των ημετέρων: εγγύς,
quos les et norma amicitia , et quae sequuntur; gute oις όρος μεν φιλίας, και τα εξής, όσα, ώς εν συν
φuasi uno contuitu usque ad finem enumerans, extra όψει, μέχρι τέλους καταλέγων, ασύγκριτα δείκνυσι τα
omnean comparationen doctrinam nostram, Ioυge- ημέτερα και παντός αυτών λόγου κρείττω.
que illorum doctrina præstantiorem esse ostendit.

(20) Alludit ad sententiam Socratis in Timeo,
circa initium : Ακούοιτ' άν ήδη τα μετά ταύτα περί
της πολιτείας ήν διήλθομεν, οίόν τι προς αυτήν πε-
πονθώς τυγχάνω. Προσέoικε δε δή τινί μοι τοιώδε το
πάθος , οίον εί τις ζώα καλά που θεασάμενος, είτε
υπό γραφής ειργασμένα, είτε και ζώντα αληθινώς,
ήσυχίαν δε άγοντα, είς επιθυμίαν αφίχοιτο θεάσασθαι
κινούμενά τε αυτά και.... Ταυτόν και εγώ πέπονθα
προς την πόλιν ήν διήλθομεν,
'(21) Ms. 573 πλάνη. Coisl. compendiose, πλα.quod
Πλατωνική intelligendunt non dubito, et sie scripsi.
1115 SCHIOLIA IN ORAT. II CONTRA JULIANUM . 1126
ΕΙΣ (cod. p. 272) TON [ ΤΩΝ) ΚΑΤΑ ΙΟΥΛΙΑΝΟΥΑ IN SECUNDAM ADVERSUS JULIA NUM
ΣΤΗΛΙΤΕΥΤΙΚΩΝ ΛΕΥΤΕΡΟΝ, ORATIONEM STELITEUTICAM .
Col. 664 c. 14. Ούτος μεν δή των εμών λόγων Αc primum quidem sermonum meerum certamen
ο πρώτος άεθλος εκτετέλεσται. Είληπται το προ- confectum atque absolutum est. Ex Homeri Odys -
οίμιον εξ Ομήρου της Οδυσσείας (22). Οδυσσεύς δαα proemium sumptum est. Ulysses enim Laertii
γάρ ο του Λαέρτου, μετά την επι "Ιλιον στρατείαν, ilius, post Trojanum bellum domi reversus , mul
υποστρέφων οίκαδε , κινδύνους πλείστοις τε άλλους tis variisque periculis obnoxius, navi denique oin
ώμιληκώς, τέλος και ναυαγίω τήν τε ναύν και τα nibusque opibus orbatus, in palalium ineudicans
υπάρχοντα απολωλεχώς, εις τον οίκον πτωχεύων και ignotusque venit, uxoris Suae procos non paucos
μή γνωριζόμενος ήκε, μνηστήρας της γυναικός ουκ nactus sua ipsius comedentes;imo ipsum ut men
ολίγους καταλαβων τα εαυτού κατεσθίοντας · ου dicum irridentes el contumeliis lacessentes ba
μόνον δε, αλλά και αυτόν ως πτωχόν επικερτομούντας buit. Cum autem Penelope arcum et secures pro
και ενυδρίζοντας είχον. Επει δε Πηνελόπη ( Odyss. posuisset, in quibus quondam Ulysses, sagittandi
ΣΧΙ, init.) τόξον τε και πελέκεις προβεβλημένη, εν arterm coleius, Sagittas ad scopunm emittebat, Spe
οίς ποτέ Οδυσσεύς την εκηβόλον ασκούμενος τέχνην, cioso pretextu animum eorum illudens, spemque
τα βέλη προς τον σκοπόν ήφίει, προφάσεσι πλανώσα Β excitans, dixissetque Ornatissinio habitu superve
τον νούν αυτών και ταις ελπίσιν επαίρουσα, άνωθεν niens : Si quis vestrum hunc arcu extenderit
έφη κοσμίως επιφανεισα , ώς « Εί τις υμών τουτι το et per securium foramen sagittam recte direxerit,
τόξον εντείνειε , και διά της των πελέκεων όπως το huic in matrimonium conjungi paliar. » Qui vero
βέλος ιθύνειε , τούτω εις γάμον εφέψομαι συνα- experti infirniores destiterunt : tum Ulysses ar .
φθείσα. ) Οι δε μετά την πείραν απείπον ήτονη- cum, noullis licet obsistentibus, accipit, ocius ten
κότες. Είτα Οδυσσεύς [ Coisl. είτ’ Οδ.] τούτο, καίτοι dit, sagittat ac scopum scite attingit . Deinde illud,
Coisl. καίπερ) πολλών άπειργόντων, λαμβάνει[Coist. quod memoravimus, dicens, primum ex omnibus
λαμβάνου], και τείνει θάττον , και βάλλει, και του procis Antinoum, ferocissimum violentissimumque
σκοπού μάλα τυγχάνει » έπειτα τουτί το έπος ειπών, virum, petit ac statim transfigit ; ac deinceps pro
κατά του πρώτου των μνηστήρων Αντινόου , ανδρός tervos procos interimit singulos, domumque suam
τυραννικωτάτου και βιαίου , ευθύνας βάλλει και κατα et urorem insolentia liberat. Hinc igitur isla mile
βάλλει ούτω δε και τους υβριστάς εφεξής επεξερ. ιualus vir Sanctus, partiumque ad ea alladens, aple
χεται των μνηστήρων και την γυναίκα και τον οίκον ad sernaoneir accommodat; primumque adversus
ελευθερώσας απειλήφει. Τούτο δή το έπος κατα- homicidam atque impios absolutum esse certainen
κολλών ο μέγας Γρηγόριος, έστι δ' οίς και παρωδών, C dicit, atque se ad secundum illud convertere, di
προσφόρως κέχρηται· και τον [Coisl. το πρώτον vinasque pene ostendit sagittas, quibus omnis ini
κατά του παλαμναίου και των ασεβών διηνυκέναι piorum malitia refellitur et cum socitu perit eo
άεθλον έφη, και επί τον δεύτερον τουτονι κεχωρη - rum memoria .
κέναι, και τα θεία της δίκης δείκνυσι βέλη, oις των δυσσεβών το πάν σύνταγμα κατετοξεύθη , και μετ'
ήχου τούτων απώλετο το μνημόσυνον (Psal. ix).
Col. 665 Α 7. Τα δίκαια του Θεού στάθμα, και οις Justas Dei lances et quibus improbitas compen
αντιταλαντεύεται πονηρία. Τουτέστι, Τοις ειρημέ- satur. id est, His, que prius diximus, ait , adversus
νοις υφ' ημών, φησί, κατά του τυράννου και των δυσσε - tyrannum atque impios, ob ipsorum contra pios
βών επί τούς τετολμημένους αυτούς κατά των ευσεβών admissa , adjiciam nunc Dei stateras atque lances,
[Coisi. ασεβών], προστίθημι καταλέγων και τα του Θεού quibus lancibus compensatur ct rependitur in
τάλαντά τε και στάθμια (23),οίστισι τούτοις ταλάντoις probitas. Quenam autem illa sunt impiis compelu
αντισταθμάται και αντιτίθεται πονηρία . Τίνα δε sala atque reddita ? Juste ait morbos et reliqua
ταυτά εστι τα τοις ασεβέσιν αντιμετρούμενα και απο- mala accidisse talia admissis, per vera visa cala
διδόμενα ; τας ενδίκους φησί νόσους (24), και τα εξής πitates et penas, el per insomnia aniinadversio
(22) Initio libri XII , cum Ulysses procos allo- D "Άρειος γάρ, ait Basilius ( man. 575 , p. 193. 2) , δι'
quitur : όχλου γεγονώς Κωνσταντίνω τώ βασιλεί τω ευσεβε
Ούτος μενσκοπόν
δή άεθλος αάατος εκτετέλεσται· στάτω, ήπειγε δι' αυτού και Αλέξανδρον εις κοι
Nών αύτε άλλον , όν ούπω τις βάλεν ανήρ, νωνίαν δέξασθαιτούτον, υποκρινόμενος ευσεβείν . ο δε
Είσομαι, αΐκε τύχοιμι. τη του βασιλέως αξιώσει περιαλγής γεγονώς, Θείο
την κρίσιν δι' ευχής ανατίθησιν. "Ωριστο η κυρία
(23) Edili otabula . In diminutivis hujusmodi ac ευτρεπιστο
centus variat. και δυσσεβής είχετο λοιπόν της οδού , και
(24) Ηaec sunt Gregorii verba, νόσους μεν δη των ευχής και αρχιερεύς : τιήδηούνάντείχετο
τώ ιερώ προσήγγικεν το εξής ; θερμότερον της
τον μεν άφε
ασεβών ενδίκους και ρήξεις ουκ αφανείς. Αd vocem δρών είχε. τα δε κατέρρει των σπλάγχνων τη κόπρω
νόσους et ad ρήξεις referendum videtur scholion συννεκκενούμενα, η δε δύστηνος ου μάλλον η δυσ
Montacutii , 'Αρειανών δηλονότι, guod male, ut puto, φημος απέπλυστο αναφυσηθείσα τούτου ψυχή , εν
Superius Iocalum fuit ad verba , συμφοράν επικό κοπρώνι και εν βεβήλους τόπους την παμβέβηλον
πτειν ελέω. Αrii mortem narrat Basilius in scho και μυσαραν αυτοίς δόγμασι και βλασφημίαις συν
lio ad haec verba ( Orat. 26 , olim 27) : Μέμνη- απορρήξασα ζωήν. Αlias ( Oral. 21 ) Gregorius do
σθε γαρ της αποστολικής εκείνης ευχής ή τον Ario : Ταύτης της λύσσης ήρξατο μέν 'Αρειος και της
αρχηγών της ασεβείας ( Arius) κατέλυσεν εν το- μανίας επώνυμος, ός και δίκην έδωκεν ακολάοτου
8οις αξίοις τών» της γλώσσης αμαρτημάτων . - γλώσσης, την εν βεβήλοις τόποις κατάλυσιν, ευχής
1127 BASILII MINIMI
nes, castigationes et flagra. Talia enim supplicia A των δεινών και συμβέβηκε τοις τολμηταίς των τοιού
non per vera visa solutiodo, sed et vigilantes pa» των, τάς ύπαρ (cod. p. 272, 2) συμφοράς και ποινάς,
tiebantur. και τας δι' όνειράτων ετάσεις τε και παιδεύσεις και
μάστιγας και τοιαύτας γάρ ου καθ' ύπαρ και Γms.
573 μόνον αλλά και εγρηγορότες αικίσεις εδέξαντο.
Αut rerum eventus temerario cuidam molui. Ita Ibid . C 1. Ουδ' αυτομάτω τινί φορά. Ούτω γαρ
enim nonnulli e Grecis , Providentiam rejicientes, Ελλήνων τινές εδόξαζον , Πρόνοιαν ατιμάσαντες και
et fortuito casu res moderari docentes , omnia le: το αυτόματον δογματίσαντες, τη άλόγω τύχη διδόν
nerarie fortune tribuebant. Ηaec igitur, ait, non τες το πάν, Ούκουν , φησι , αυτομάτως ταύτα τοις
fortuito istis, qui in Christianos adeo sevierant, κατά χριστιανών ούτω λυττήσασι συμβεβήκει, αλλ'
evenerunt, sed Dei jracundise atque indignationis οργής και αγανακτήσεως [Coisl. ανακτήσεως ] Θεού
indicia sunt. Non enim gentilium cuivis, non qui. ταύτα γνωρίσματα : ουδέ γάρ τοις τυχούσιν Ελλή
busdam recta indole preditis , sed iis qui maxime νων, ουδε των επιεικεστέρων τισιν, αλλά τοις εξ
contumeliis affecerunt atque eo amentice proveci υβρίσασι μάλλον και ούτως εκμανείσιν ώς και σαρ
sunt ut humanas carnes vorarent. κών άψασθαι ανθρωπίνων .
Es ipsorum scilicet libris fatale esse affirmans. 6 Col. 668 Β 2 . Επιθειάζων δήθεν εκ των παρ'
IIcenim ille nachinatus est, quod ex Hebraicis et αυτοίς βίβλων. Μεμηχάνηται γάρ αυτό και τούτο,
arcanis φuillusdam divinisque libris repereral pro- ως εξ' Εβραϊκών αποκρύφων και θείων βίβλων εύροι
pheliz::tanm eorum in Hierosolymat ) revocationeri προφητευθείσαν (23) κατά τόνδε τον καιρόν την αυ
Iloc tempore factum iri , templique reedificatio- τών προς την Ιερουσαλήμ γενήσεσθαι ανάκλησιν,
nem. Specie autem, al non veritate, sue erga eος και τον ναόν αναδείμασθαι. Σχήματι δε, αλλ' ουκ
benevolentia , magisque adversus nos consilio , hac αληθεία, της προς αυτούς [ ms. 573 αυτόν] ευνοίας,
agebat , falsa deprehendere conatus que nos, que επινοία δε μάλλον τη καθ' ημών, ταύτα εισηγείτο,
Christus de ea predixisset, simulque istorum ad- πειρώμενος δείξαι ψευδή τα ημέτερα και Χριστού
versus nos furorem excitare, discordian sereis, περί [Coisl. και περί ταύτης προφητευθέντα, και
el bellum utrinque parare duplex, ut omni ex parte άμα την εκείνων καθ' ημών μανίαν εγείραι φιλονει
Jacesseremur . κών, και πόλεμον εκατέρωθεν στήσαι διπλούν, ώς αν
πανταχόθεν βαλλoίμεθα.
Οι vero sαυo turbine. Animadverle ut admirabile Ibid. € 5. Ως δ' υπ' αγρίας λαίλαπος . Σημειω
ac forniidandum illud vere divine iracundie si- C τέον ως παράδοξον και φρικτόν τούτο και θείας ως
mul et potestatis portentum, ad inipioruun terro- αληθώς οργής άμα και δυναστείας το τερατούργημα,
rem , piorum vero incolumilalem . εις κατάπληξιν μεν ασεβών, των ευσεβούντων δε
προς ασφάλειαν .
Hoc autem uno jam ore omnes referunt ac pro Col. 669 A 1. OSÈ (ms. 573 oi dė) ätartec nad
carlo liabent. Ηoc quoque opere pretium est anim- λέγουσι και πιστεύουσι. Και τούτο σημειωτέον,και
alveriere , quod et narrationis formidabilius at- και του προκειμένου φοβερώτερον όν και προς πί.
que ad fidem dixit stabilius, velut ab omnibus eι στις εφησε βεβαιώτερον, ως υπό πάντων και λεγό
narratum et creditum . μενον και πιστευόμενον .
Quod autem hoc etiam mirabilius clariusque fuit. Ιbid. 32. "ο δε και έτι τούτων παραδοξότερον
Narraverunt Ihoc quoque multi alii, ad impiorum και περιφανέστερον , έστη φώς εν ουρανό. Ιστό
Hebraeorum ethnicorumque infarmiam. Stelit igitur ρηται πολλοίς ετέροις (26) και τούτο, των δυσσεβών
Iax in celo, in crucis typum efformata et crucis 'Εβραίων και Ελλήνων στηλιτεύον το δυσφημον.
figuram ambiens, vel lucido circulo coronans pre- "Έστη ούν τον σταυρόν περιγράφουν το φως κύκλω,
tiosani, stellatamque circumiens crucem. • Quod D ήτοι διαγράφον τον σταυρόν και διατυπούν (Coisi.
in terra prius inpiis contemptui fuerat , signum, διατυπούμενον] ή και στεφανούν και κύκλο φωτοεί
qualor partibus figura constans, nonmenque. δεί τον τίμιον και κατάστερον περιλαμβάνον σταυρόν.
Quodnain ? Crux. Αc quoniam victores in victoria « Το πρότερον υπό των αθέων επί γής ατιμαζόμε
έργον ού νόσου γενόμενος, και την Ιούδα ρηξιν υπο- facere, non de Alexandro Alexandrino.
στας, επ' ίση προδοσία του Λόγου : ad que Basilius ( 25) Scholiastes Montacilii Hee opportune ad
adnolat (cf. oral. 25, col. 23) : Όχλουμένου ( ms. scholii inein adnotat : επί τούτου του σημαινομένου
573, p. 55 , 1) γάρ, φησί , του βασιλέως υπό του και παρά τη Συγγραφεί το επιθειάζειν ευρέθη. Εί
' Αλεξανδρίας Αλεξάνδρου εξεβέβλητο, κελεύσαι και reipsa in Thucydide ( νη), 33), φuent laudat titulo
αυθις επί συνόδου απολογησόμενον προσδεχθήναι : ο Συγγραφεύς, prestantissimus historicus, quaedail
ορισθείσης δε της κυρίας, Αλέξανδρος μεν προς Θεόν non alisimilia leguntur : Κηρύκων περί μυστικών,
ήρχε τας χείρας, ο δε όσον ουκ ήδη καλείσθαι μέλ- δι' άπερέφυγε(Alcibiades) μαρτυρουμένων και επι:
λων, έν τινι των άφεδράνων αγωνιών εισελθών, άμα θειαζόντων μή κατάγειν.
σχυβάλους και των εχκάτων αισχρώς αποκενούται, (26) Hec narras Theodoretus ( Hist. eccl . II, 20) :
την βεβηλον εν βεβήλοις εκείθεν αποφυσήσας ψυχήν. " Ώφθη εν τω ουρανό του σωτηρίου Σταυρού το σχήμα
Mopendns lector cum hic et infra Alexandri nomen VW TOCLÓŁs.
occurrit, Basilium de Alexandro CP. episcopo verba
1199 SCHOLIA IN ORAT. II CONTRA JULIANUM . 130
νον και σημείον, το τετραμερές σχήμα και όνομα και δε : A signum adversus devicios hostes tropoum statuere
ποίον και ο Σταυρός. Επεί ούν τους νικώσιν έθος κατά solent, idcirco et Christo Deo nostro victoriae ad
των ηττωμένων εχθρών τρόπαιον, ως σύμβολον νίκης, versus impioς obtente it illud , diviniusque et
εστάναι, και Χριστώ τω Θεώ ημών κατά των ασεβούν- omni tropeo praeclarius, allissimum luciferumque
των τούτο γίνεται, θειότερόν τε και παντός τροπαίου tropouln.
περιφανέστερον, ύψιστον τρόπαιον και σελασφό
ρον
Ibid. B 14. Και των ουρανίων καταψευδόμενος . Falsaque de celestibus loqueris. Invehitur in ni
Εκβάλλει τάς γενέσεις, και άθετεί αυτών, ώς ψευ- εivilates, earumque ignominia aficit vanitatem,
δομένων, το μάταιον, τη των αστέρων φορά και κι- ut falsarum, sideruno motu et conversione eventus
νήσει ανατιθέντων (cod. p. 273, 1), και πλεκόντων texentiam atque dirigentium, ipsiusque et eorum
τα συμβαίνοντα, και διασύρει την πλάνην αυτού τε qui apud ipsum in honore erant astrologorum et
και των αυτώ τιμωμένων αστρολόγων και μάντεων. hariolorum erroren irrilet.
ibid . C 2. Λέγε μοι και συ τους σoυς αστέρας. Sidera quoque tuα milhi erpone. Ariadne et Be
'Αριάδνη (27) και Βερονίκη [ codd. Βερνίκη ], γυ- renice, mortales femine, quarum prioris quidem
ναίκες θνηται, ών της μεν, τη της πλάνης αυτονομία, Β erroris licentia, coronani, alterius vero cesarien
στέφανον, της δε πλόκαμον κατηστερίσθαι φασί, και inter astra relatas esse fabulantur, ac sidera eliani
τους αστέρας εν ουρανό καταψευδόμενοι συντιθέασιν in celo menlientes conficiunt ostendentes , eftin
επιδεικνύντες, κάντεύθεν τε σχηματίζοντες και εκεί- gentesque ea, antequam ille nascerentur, colloca
θεν τους πριν ή ταύτας γεννηθήναι εν ουρανό την Cionem in colo habuisse.
ίδρυσιν εσχηκότας.
Ibid . 4 . Και τον ασελγή Κύκνον . " Οτινι, φασίν , Ει salacem Cycηum. Cujus formam cum assum,
ομοιωθείς ο Ζευς, τη Λήδα συνελθών, όρνιθος τρό- psisset Jupiter, cumLeda coiens , Avis instgr ονum
πον ώον εγκυμονεί, εξ ου Ελένη μυθεύεται γεννη- peperit, ex quo Helenam natanm esse fabulantur,
θήναι, η Κάστορος αδελφή και Πολυδεύκους. Ταύρον Castoris Pollucisque sororem. Taurum vero polu
δε υβριστή τον αυτόν Δία καλεί εις ον μεταμορ - lanterm eumdenm Joven vocat, qui hanc mutualus
φωθείς την Ευρώπην άρπάσας φθείρει · Οφιούχος δε, formam, raptain Europorn stupravit. Ophiuchus
φερωνύμως όφιν κατέχων άνθρωπος, κατά τον νότιον autem, quo nomine serpentem occupans innuitur
όμοίως· ο δε λέων εχόμενος [ ms. 373 ,εχόμενα] καρ- homo, juxta meridierm similiter. Leo est post can
κίνου και του θερινού τροπικού · ούστινας, φησι, crum estiνum et tropicum. Quos vero, ait, fallaci
τούτους λόγους απατηλούς συντεθεικότες και ονομά- " bus verbis efingerules atque nonminantes, alios
σαντες, τους μεν θεούς, τους δε αστέρας έπλάσαντο · quidem in deorum, alios in siderum numerum
όμως, φησίν, εκ των ουρανίων έχω καγώ αστέρας, ascripserunt. Verunilamen, ait, ipse nonnihil ha
αλλ' ου θεούς , αυτό τούτο όπερ εισι καλών, αλλ' ου beo quod de celestibus : sed astra non deos , iden9
μεθιστών την προσηγορίαν, ότι μηδε την ουσίαν· quod sunt voco, nec denoaninationem transmuto,
έχω ούν αστέρας σημαντικούς , τον μεν Χριστού παρ- quod nec essentiam. Stellas igitur haleo indices,
ουσίας, τον δε στέφανον αυτού νίκης και τροπαίου , alteran Christi presentia, alteram autem, in co
συμπαθούντας [ ms . 573 , συμπαθούντα] τοις ημετέ- rouge specie affeclaim , victoriae et triumphi, quo
ροις κατά την μεγάλην του παντός αρμονίαν τε και velut nature consentione ad res nostras aliciun.
οικείωσιν · ωκείωται γάρ πως αρμoττόμενον το πάν tur,juxta magnam videlicet universi concinnitatem
το παντί , και συγγενές έστι και προσήγορον· διό atque necessitudinem. Pulchre enim et aple qua
και φώς τώ φωτί [ ms. 573, και φησι το φ.] προ- drat omnia ad omnia, et cougener atque congruur.
λάμπει Χριστό, και το νικητή το του τροπαίου συν- cst . Ιdeoque lux luci previa fulget Christo, et
εκλάμπει στεφάνωμα. victori triumphi collucet corona.
Col. 672 Β 5. Επιδειξάτωσαν έτι και νύν τας D Proferant nunc quoque vestes suas. Animadverte
εσθήτας. Σημειωτέον ότι και επί τάς εσθήτας και quod in vestibus et pallis eorum stellis signatian
(27) Uι intelligatur scliolion, haec ex Gregorii νίκης εστίν αύτη , nempe ιστορία. Γέγονε ] γυ
textu sunt supplenda : τον 'Αριάδνης στέφανον και νή του [ed . της] εν 'Αλεξανδρεία Πτολεμαίου. Του
Βερονίκης πλόκαμον, κ. τ . λ. Scholiastes ms. Dris oύν ανδρός αυτής όντος εν πολέμοις, εύξατο ότι, ει
Clarke (Catal . Gaisford p. 45) nihil nos edocet de υποστρέψει άτρωτος , των πλοκάμων αποχείρασα
origine harum stellarum. Locum tamen exscriban των έαυτής εν τώ ιερώ] αναθήσει. Κόμων ούν γέ--
ut emendationes quasdam proponano : Λέγουσιν γονεν] αστρονόμος τότε και προς ... κιαν [ κολακείαν)
'Αριάδνης τινα στέφανον και Βερονίκης πλόκαμον, αυτής έφη υπό των θεών υποζωγράφεσθαι αυτόν εν
τοιαύτά τινα παραληρούντες. 'Αριάδνη , ώς φασιν, τώ ουρανό δι' αστέρων βοτρυειδώς. Lacunas conjia
θυγατήρ Μίνωος [edit. Μηνως ) υπήρχεν του Κρη ciendo supplevi. Conjecturas tamen confirmat Non
των βασιλέως αύτη ήράσθη Θησέως, του Αθηνών ηus ( Hist. Collect. II, 1 ) qui consuli potest ; et si
[/. Αθηναίων βασιλέως, ελθόντος επ' αναιρέσει ejus auctoritas non tanta videtur ut eo vade Cono
[ed. επαναιρέσει] του Μινωταύρου [ ed. Mινοταύρου). nem astronomum habeamus pro aulico el homine de.
Εκ του ούν Θησέως έλαβεν αυτήν ο Διόνυσος , και licios0, addam testimonium Callimachi , Theonis,
ανήγαγεν αυτήν εν τη Νάξω [ed. ανάξω) και συν Achillis Tatii, Hesychii ct Hygini , quorum loca
εμίγη αυτή , και προς τιμήν αυτής στέφανον εν τω collegit Walckenaer in preclaris suis adnotationi
ουρανώ δι' αστέρων υπεζωγράφησεν. Η δε του πλο- bus ad Fragmenta elegiaca Callimachi (p. 36 sqq.).
κάμου Βερονίκης εστίν αύτη. Γέγονε [lego : Βερο
PATROL GR. XXXVI. 36
1131 BASILII MINIMI 1 : 32
eral distinctum crucis signum, quodque superna- Α τα ιμάτια αυτών άστρους εντετύπωτο το του σταυ
turale illud proligium, non in paucis solum, ut ρου κατάστικτον σημείον, και ότι το υπερφυές τούτο
res ea obscura manere!, nec in nostris duntaxat, τερατούργημα ουκ εν βραχέσιν , ώστε και λανθάνειν,
ut id tanquam fictitium repudiari possit ; sed et in ουδ' εν ημετέρους μόνον, ώστε και παραγράφεσθα:
adversariis quoque perspicuum hoc signum erat. ώς πλαττόμενον· αλλά γάρ καν τους εναντίοις έναρ
Simulac aliquis narrabat hæc alteri, ipse semel γές το σημείον · ου γαρ έφθη τις διηγούμενος ετέρω,
ipsum stelis perfusum videbat, Crucibusque omni και εαυτόν καθεώρα (98) κατάστερον και πάντοθεν
ex parte in vestimentis respersum, atque omni εσταυρωμένον , πάσης ιστουργικής, φησί , ψηφίδος και
texturio calculo , elaborataque pictura magis va περιέργου ζωγραφίας ποικιλώτερον(29) αμπισκόμενον
rium. Αtque hoc miraculum omnem animi dissi- τον χιτώνα (50). Και το θαύμα μείζον πάσης απί
dentis ambiguitatem superabat : neque enim lenm - στου γνώμης καθεστηκεν, από του μηδε χρόνων παρ
poris vetustis ei suspicionem afferebat , quippe ολκαίς τισι πλάττεσθαι δοκεϊν, ώς αν τώ αδήλω το
Cum ex recenti adhuc cerneretur, ac pene, ex quo ύποπτον έχειν· εξ υπογείου γάρ γέγραπται, και
lempore res ea contigeral, eadem adhuc liominum σχεδόν εφ' ώ του καιρού πέπρακται, της αυτής της.
huc iominum
generatio Sperstes esset, qui visu et auditu illud 373 αυτού1 ισταμένης γενεάς, και των (cod. p. 973 )
palam perspexissent miraculum . αυτών όψει τε και ακοή επησθημένων προσώπων το
τερατούργημα.
Alque utilitatem ex limore consecuti. Quamnam Col. 672 C 6. Διά των φοβερών (31) ωφεληθέντων .
utilitatem? Quod metu liberati sunt. Quo enim ti- Τίνα ωφέλειαν και το μή φοβείσθαι · διά γάρ των τοιού
τηore propulsi, ad ecclesias properantes, et san- των φοβερών ταϊς εκκλησίαις προσδεδραμηκότες,
cto baptismile purificati, lioc utile consequelban- και τώ αγίω βαπτίσματι αγνισθέντες, ώφέληνο το
lur quod omnis limoris immunes erant. μη δεδoικέναι, παντός δέους έξω γεγενημένοι.
Furoris estro percitus. Quasi astro excruciatus . Ιbid.10. Οιστρηλατούμενος. Ως εν οίστρο ελαυνό
0Estrunt exiguum quoddam animal pennatum est, μενος. Οίστρος (39) δε ζωύφιόν τι εστιν υπόπτερον ,
in boves involans, alrocique acules eos feriens, βουσιν έφιπτάμενον, και κέντρων δεινώ πλήττον, ώς
quo perciti, ad montes, Stagna el luvios preci- ελαύνεσθαι, και προς όρη και λίμνας και ποταμούς
piti impetu feruntur . Sic et ille impulsus, ex animi σφάς αυτάς επαφιέναι. Ούτως ούν και αυτός ελαυνό.
Siri sententia res Clhristianorum habere videbatur, μενος, έδόκει κατά τον νούν και την βουλήν αυτού και
ex his que jam Confecerat, et se quidquid vellet τα των Χριστιανών έχειν, οίς ήδη κατειργαστο, και
expugnare posse credebat. C το πάν θελήσαντι αυτό μόνον αλωτών είναι επίστευεν .
Ac ne illud quidem perspiciens. Quid ? Nempe in - Col. 673 A 7. Kal oudé èxeiro uvrièeiro (Coisl.
ter θράσος, fiduciam, et θάρσος, αudaciana, oιultum συνάδει δυνηθείς. Ποίον; ότι θράσος και θάρσος
interesse , eliaimsi alioqui nominum affinitate con- πολύ διήνεγκε, κάν τοις ονόμασι δοκοί, πλησιάζειν.
jungi videantur, sicut inter fortitudinem et igna - όσον ανδρία και ανανδρία. 'Ανδρία μεν γάρ έστι το
viam, Fortitudinis enim est , in iis rebus in qui- εν τοίς τολμητοίς και δυνατοίς καταθαρσείν, δειλίας
bus audacia adhibenda est el que vires non exce- δε το υφίεσθαι • το δ' εν τοίς εναντίοις και αδυνάτους
dunt, fidenti animo esse ; ignavie auten periculum ομόσε χωρείν θράσους, το δ' υποχωρείν ασφαλείας
detreclare. Αt vero adversus impossibilia et con - και το φυλάξαι ούν τα όντα και των ουκ όντων τη
traria se objicere lemeritatis est, et refugere cau- προσλαβείν , ου ταυτόν του τοίνυν μετά ραστώνης
tionis ac securilalis. Ει que habenlar tueri et αγαθού σώφροσιν ανθεκτέον , το δ' αντιπίπτον περι
eorum quae non habeas aliquid adipisci non unum οπτέον: ανόητον δε το υπέρ κτήσεως ελπιζομένων
el idemsunt. Si quidem haud magno negotio ida κινδυνεύειν τοις υπάρχουσιν άπασιν.
sapientibus comparari queat, accipiendum ; sin autem in contrarium cedat, contemnendum . Sınl.
tum enim est, ut speralorum aliquid adipiscaris, de rerum omnium tuarum summa periclilari.
Ac Salmoneum quemdam e corio Ionantem. Im - Ibid. Β. 14. Και Σαλμωνεύς τις εκ βύρσης
pium quemdam hunc fuisse fingunt , qui tonantem βροντών. 'Ασεβή τινα μυθεύονται είναι τούτο ,

(28) Μss. ambo έφη, nendose et fere sine sensu : A rii verba, oμου τε γάρ ταύτα διηγείτο τις... και ο
kupon scripsi. Coislin . z tego pro étéow , ul recte le - " Qaõua tópa , lectionein meam confirmant ; formula
gil mis. Regius ; ms. uterque tautá , quod mulavi in eniin , oux écon Tis On youuevoz... xai, omnino syno
ézutóv. Sensus est : Vix aliquis alteri mirabilia nyma est cum ouoü te tauta Olryitó Thç ... xa !.
hæc narraveral, ipse semetipsum crucibus slellalun ( 29 ) lipc narrant Socrates (11. 20) , Sozome
videbat ; vel : Simul ac aliquis narrabat, ipse, elc. nus (v, 22) el Theodorelos (111, 20 ).
llunc loquendi modum , où pavw ... xai, inter alios (30 ) Flis confirmatur lectio plurium mss., àuns.
illustraverunt Marckland (ad Suppl. 1219) et Dr youevov vel å u stigyóusvov, quæ , ut pulo , in lesta
Coray (ad Hippocr., De aquis , etc ., p. 273 ), quos Gregorii recipienda esset.
jam laudavi in notis ad Eunapium (p . 273) in hoc (31) Oinnino legendum , ipsanośvta ;. Variant
Ioco ( p. 77 Commel.) : Ου γαρ έφθανεν εκείνος εξ editi in hoc loco, at lectionerm Billii praetalerim.
ανθρώπων απιών, και η τε θεραπεία των κατά τήν ( 52) Hoc scholion laudavi in notis ad Epimeri
'Αλεξάνδρειας και το Σεραπείoν ιερόν διεσκεδάννυτο : smala Herodiani ( p. 141) usque ad επαφιέναι Ms.
Via e Divis abierat Antoninus cum dispersi sunt 573 legit, σφάς αυτάς έπιέναι τε και επαφιέναι.
deorum ministri in Alexandria el Serapeio , Grego .
1133 SCHOLIA IN ORAT. IT CONTRA JULIANUM . 1 : 34
εύστε και βροντώντι, φασί , το Διί, βροντάν και αυτός A Jovem enoulari conabatur, per corium siccumstre
αντεμηχανάτο , εκ βύρσης επικτυπών ξηράς και pitum edens irridensie.
χλευάζων.
Ibid . C 1. Toaiarovs 88 Nézel xai Asciarois Trujanosque illos el Adrianos sibi ob oculos pro
πληθυντικώς. Ούτινες βασιλείς ή στην Ρωμαίων,επί ponens. Qui quidem Romanorumimperatores erant,
τη ανδρία και το ασφαλές εσχηκότες· διό και πολεμικω- atque virtuti prudentiam adjecerant. Ιdeoque in re
τάτωεγενέσθην, και πολλές πόλεις και χώρας όλας militari excelluerunt, multasque urbes, integrasque
dräktooist.Kápov ]xal oiai cousing provinc
και έθνη μυρία τη Ρωμαίων υπέταξαν εξουσία. provincias, atque innumeras gentes Romanorum
Τουναντίον δε Κάρον(Coisl. Κάρον] και Ουαλεριανόν ditioni subjunxerunt. Contra Carum et Valerianum
reta καταλυθέντας : πλήν, φησί, ουκ ονει.
en Ιερσών idορίοις
ορμή λέγεται ατάκτω και ανοία πεπονθέναι έν ferunt stolidi ac temerarii impetus penas dedisse,
et in Persarum finibus fuisse deletos. Attamen,
δίζω τύχας , διεξοδικώτερον καταλέγων τα σφίσι ait, non fortunas exprobro, fusius que iis accide
συμβεβηκότα είληπται δε τούτο [ ns. 573 εϊλ . γάρ runt exponens. Ab Euripide porro in Orestis tra
τ.] από της Ευριπίδου τραγωδίας Ορέστου (53). gedia , 1ος sumptum est.
Tbid. C 14. Της ορμής ήν. Ποίας ; του προκειμέ - B Totusque ferebatur . In quidnam ? In cam expedi
νου σκοπού • ίν , ει κρατήσειε Περσών, όλον τοίς tionem. Uι si Persas superaret , universum Christia
δαίμοσι παραστήσαι το Χριστιανών γένος, επαγόμε- ηorum genus sub demonum potestalem redige
νος και εις εν πάσαν μαντείας και γοητείας ρητής ret, omni divinationis et prestigiarum, dicendo
τε και άρρήτου θυσίας τερατείαν άγων [ ms. 573, rumque et tacendorum sacrificiorum vanilate in
p . 274, 1 , om. άγων], οικονομία θεία , ένα πάσα εν unum collecta, quadam Dei providentia , ut universa
ολίγω συγκαταλυθείη αυτή θύτη και τελεστή των ea simul cum ipso hujusmodi rerum sacrifico et
τοιούτων. initiatore delerelur.
Col. 676 Β 9 . "Ωσπερ ψάμμου ποδός υπο- ' etur arena pedibus subtracta . Arena quippe
σπασθείσης. Έπείπερ, λεπτή ώσπερ κόνις εκ λιθίας tenuis quidem est ut pulvis, non autem cohaerens,
μικράς διωρισμένης, αλλ' ου συνεχής ή ψάμμος , και ut que ex perexiguis lapillis coacervata sil , pro
ου βάσιν έχουσα διά τούτο στερεάν, ουδε πηξεν άντ- ptereaque nihil firmum ac Solidum habeat , ub
ερείδοντος εν αυτή του ποδός, υποσπάται μή υφιστα- gressus figi possit ; ita ut impress0 pedi sese ipsa
μένη σκεδάννυται τη διεχεία , και εις του πίσω μάλ- surbducat, didueens, atque in tergura polius quann
λον ή τούμπροσθεν βάλλει τον οδοιπόρον. , in frontem viatorem millat.
Ibid. C 8. 'Εξ υπερδεξίων . Ως άν τις είπoι δε - " Ε loco superiori. Scilicet ex commodis, atque ad
ξιώς εχόντων και επιτηδείων και προς άμυναν επι- defensionem maxime idoneis locis. Hec enita
δεξίων· τοιαύτα δε τα υπερκείμενα χωρία και τους edita Ioca ad ferienduin propulsandumque admo
βάλλουσι και μαχομένοις ευεπίφορα. Δυειν γάρ πο. Οuam commoda. Due enim urbes eminebant, e qui
λεων υπερκειμένων, εξ ών έδει εκατέρωθεν βάλλε- bus necesse erat utrinque telis peli qui in humi
σθαι τους υποκειμένους και ποταμό μέσω πλέοντας , lioribus locis erant ac lumen trajicere conabari
προ οφθαλμών λοιπόν αυτών τα πέρατα και το τέλος tur : ita ut illi ante oculos nihil nisi perniciera
του ολέθρου. certamque necem prospiciebant.
Noid. 12. Απορρήξας και περιαγιγών». Του πρ . Cum dirupissel ac circumducissel. Parte scilicet
ταμού αποτεμών μέρος και απορρήξας , και ως εν Πανii precisa abductaque et quasi in circulo cir
κύκλω περιαγαγών και περικάμψας: η γάρ περί cumducta et inflexa. Prepositio enim περί circui
πρόθεσις κύκλω και ου κατ' ευθείαν την αγωγήν έμ- Tum, non rectam directionem indicat.
φαίνει.
Col. 677 Α 3. Κατά μετώπου δε ίστασθαι και . Αdversa quidem acie sibi standumet periculum
κινδυνεύειν . Η Περσική δύναμις κατά πρόσωπον ο αdire. Persicae copiae adversa acie sibi standum ct
ίστασθαι και μάχεσθαι ουκ ώετο δείν δίχα μεγάλης decertandum non putaverunt, nisi magna necessi
ανάγκης, ενυπάρχοντος αυτή εκ περιουσίας και ακιν- Late urgente, cum nullo negotio ac discrimine vic
δύνως κρατείν. toriam obtinere liceret .
- Ibid . 5. Εκ δε των λόφων και των στενών ή Ειumulis et locorum angustiis , ubi facultas dα.
παρείκοι. Τουτέστι βάλλουσα και τοξεύουσαι, όπου retur. d est tela et sagittas dejicientes , ubi id
αν εγχωρείν έδόκει ακινδύνως ενίκα . impune fieri videretur.
Ibid. Β 2 . Τον έπι Βαβυλώνι προς Κύρον Ζώπυρον Ζopyri illius erga Cyrum, in Babylonis obsidione ,
μιμησάμενος. Ζώπυρος (34) ούτος υπασπιστής Κυ- facinus imitatur. Zopyrus ille Cyri armiger erat
(33) En Gregorii verba : lv' ö condivh Tpaywôla , Ex hoc Basilii loco expungendos erit in textu
sen overðiw tas cuyas. Et reipsa Orestes ait in tra- Gregorii articulus tás quod hemistichjum impedit.
goedia quæ ejus nomine inscribitur, initio : (34) Zopyri historiam narrat Herodotus (vi, 153
sqq.). Lapsus est Gregorius Cyrum pro Dario scri
Ο γάρ μακάριος , κούκ ονειδίζωτυχας, bens , quod secutus est Basilius ; at scholiasics
Διός πεφυκώς, ώς λέγουσι, Τάντανος. Montacutii Darium restituit .
1133 BASILII MINIMI 1136
Babylonem obsidentis . Quem, cum eam oppugnare A ρου τελών , πολιορκούντος Βαβυλώνα και ουχ
minime posset, adiit, urbis oppugnationem pollici- οΐου τε όντος ελεϊν , προσελθών Κύρω, υπισχνείται
tus. Ac se ipsum fede dilacerans, ad Babylonios την άλωσιν · και δη αικισάμενος εαυτόν, αυτομολεί
transfugit, quasi Cyro maximeinfensus, qui ipsum Βαβυλωνίοις, ως δή τι προσκεκρoυκώς Κύρω , ο δε
adeo atrocibus plagis excruciavisset, corporisque αικίσαιτο ταίς ανυπoίστοις ταύταις αυτόν , φησίν,
mutilationem ostendens. Illi vero istis fidem adhi- [ Coisl. ανυπ. ταύταις φησ. ], αικίαις , δεικνύς την
bentes et fraude decepti, inscii scipsos et Babylo- του σώματος λώβηνοί δε ταις τοιαύταις πιστεύσαν
nem Zopyro'et Cyro tradiderunt. τες και τεθαρρηκότες απάταις , έλαθον εαυτούς το
προδεδωκότες και Βαβυλώνα Ζωπύρω και Kύρω.
Ac risus insuper accedebat. Quibusnam accede- Ibid . C 12. kal tpooñr ó gélus. Tis!
bat ? Nempe hostibus. Persuadentine ? vel persuas0 άρα τους πολεμίοις ; ή των βουλεύσαντι ; ή το πει
el exercitui ? Hostibus, inquam, risus accedebat, σθέντι και τη στρατιά ; Τοις πολεμίοις, oίμαι, κα.
cum jam in eo essent ut persuasos trucidarent : τάγελως ήν, επειδή και η σφαγή ού μακράν των
uos enim sibi ipsis mortem consciscere videbant, πεπιστευκότων ' αυτόχειρας γαρ της εαυτών σφαγής
propriamque salutemigne conflagrantes , quomodo και γεγονότας έωρακότες, και [ Coist, om. και] την αύ
polerant non ridere ? Quod quidem pro joco et " των σωτηρίαν πυρί παραδεδωκότας , πως ου κατα
rism habendum, credidisse scilicet Apostalam et γελάν είκός ήν; "Έστι δε νοείν και ως ένα παιδιά και
suos a Deo denientia perculsos, quasi superva- γέλωτι έχειν το γεγονός , τόν τε πιστεύσαντα [ ms.
cuum onus rejicientes et celerius quam quae ex 573 τον πιστ .] Αποστάτης τους συν αυτώ θεοβλα
opinione prædicta erant, evenire . βεία βληθέντας, ως περιττόν φόρτον αποσεισαμένων
[ ns. 575 αποσεισάμενον )και θάττον ( ms. 373 p. 274)
των κατά γνώμην προηγγελμένων επιτυχείν.
Nonnulli enim a Persis eum jaculo confinum Col. 680 A 4 . Οι μεν γαρ υπό Περσών κατ .
fuisse aiunt. Quillain enimeum temerario ac furioso ηκοντίσθαι φασίν.'Ατάκτους, φησίν, εκδρομείς τήδε
impelu Iiuc atque illuc ruentem idem quod Cyro κακείσε συν έμπληξία [ Coist. έκπληξία] φερόμενον,
Parysalidis filio Artaxerxisque fratri accidit, pas- όμοιόν τι πε πoνθέναι Kύρω το Παρυσάτιδος, και 'Αρ
Sum fuisse aiunt . lic eniin Cyrus, sed non ma- ταξέρξου αδελφώ· ούτος γαρ ο Κύρος, αλλ' ουχ ο μέ
gnus, congregalis decem direcorum millibus, in γας, συνανελθών μετά μυρίων Ελλήνων, εν οις και
quibus Xenophon Grylli filius, ut illeipse in sua de Ξενοφών ο Γρύλλου , ως αυτός εκείνος εν τη 'Ανα.
Cyri expeditione historia narrat, fratri in acie 0c- C βάσει γράφει , συνών [Coisl. συνην] μετά του αδελ
currit , et cum eo congressus, jamque victor, pro. φού, συμβαλών, και, νικών ήδη , θράσει οικεία συμ
prio impetu lapsis cum fratre interiit. Sic et eum πεσών τώ αδελφώ συνανήρηται (35). Ούτω δή και
aiunt interiisse a Persis jaculo confixum. Quoqιο αυτόν φασιν ανηρήσθαι υπό Περσών βεβλημένον · ή
autem pacto res se habeat, et a quo interfectus oύν ούτως ή εκείνως [Coisi, εκείνος] , υφ' ότου και
sit, leiale certe or bique univers0 salutare vulnus δή , όμως δέχεται πληγήν χαιρίαν και παντί το
accipit, ac per unican incisionein multorum vis» κόσμο σωτήριον , μια τόλμη (36) σφαγέως πολλών
cerum, male creditorum, incisionis penas exsol- σπλάγχνων ανατομής κακώς πιστευθέντων απαιτηθείς
vit. Οuod etiamipsum admiratione dignum, quo- τιμωρίαν · όπερ και θαύματος άξιον, όπως πάντα
nodo qui se per viscerum sectiones omnia nosse γινώσκειν oιόμενος ταϊς ανατομαϊς , την των εαυτού
arbitrabatur, plagain sectionemque visceribus suis σπλάγχνων ήγνόησε τομών και πληγήν.
infligendam ignorarit.
Tyrannide profecto dignα. Jovianum dicit pium Col. 681 € 1 . Και το είδος αληθώς άξιον τυ
virum atque imperio admodum dignum. Prisci ραννίδος. Ιοβιανόν λέγει άνδρα ευσεβή και το είδος
enim reges tyrannos appellabant, et regnumtyran- άξιον έχοντα βασιλείας τους γάρ βασιλείς οι παλαιοί
nidem. Postea autem discrimen haec vox accepit, τυράννους εκάλουν , και την βασιλείαν τυραννίδα :
ut qui per vim ac non ex legum praescripto res ad- ύστερον γάρ διαφοράνεδέξατο ή φωνή, τον μεν βίαιον
ministraret , tyrannus vocaretur ; rex autem, φuί και μή κατά τους νόμους πολιτευόμενον μοναρχον,
legitime imperium gubernaret, el consilium adhi- τύραννον , βασιλέα δε , τον πειθόμενον νόμοις, και τη
beret, resque prudenler et consulte gereret. βουλή χρώμενον, και πράττοντα τά βεβουλευμένα
και έννομα.
Αut aliud quiddam eorum, qua fama ferebantur, Ibid. 9. " Η τι Δείσαντες άλλο των λεγομένων,
meluentes. Quaenam ? Timuerunt enim ne forte ne- Τίνων λεγομένων; έδεισαν γάρ ίσως μή πως ομόσε
cessitate ad desperationem compulsi, ac per de- τη ανάγκη χωρήσαντες και απογνώσει τον θυμόν
sperationem excitatis animis, furiosius in eos ir - ανάψαντες , κατ' αυτών ορμήσωσιν αμεταστρεπτί ,

(35) Si reipsa Basilius in mente habuit , ut ex (36) Tóðum ms. uterque; editi touſ, quod prir
ejus lexlu induci polest , Cyrum et Artaxerxem slat ; et Basilium ipsum toun legisse palet ex voce
una iu prælio apud Cunaxam cæsos fuisse , a vero àvatours, quæ cum toun aniithesin eſlicit .
multum aberravit .
1157 SCIJOLJA IN ORAT. II CONTRA JULIANUM . 1133
και η τελείως τρέψωσιν, ή πολλά φόνων Περσών και Α ruimperent , et vel rerumfaciemomnino verterent, vel
ουκ αναιμωτί τεθνή ξoνται. mulla Persarum cæde elmullo cruoretrucidarentur.
Ibid. C 12, Πυρφόρον δε από τινος παροιμίας Ignifer. Ποc ex proverbio. Parcebant enium in
φασίν (37): εφείδοντο γαρ εν τούς πολέμοις των προ- bello praeeuntibus vatibus corona redimilis faces
ηγουμένων μάντεων στεφανηφορούντων και δάδας que ferentibus ad sacrificia Consulenda. Victores
κατεχόντων προς θυσίας ευτρεπείς και [ ms. 573 om. enim eis ut pontificibus parcebant. Ηoc igitur per
και ] οι νικώντες ούν ως ιερών εφείδοντο των τοιού hyperbolen dicitur de iis, quiita ad internecionem
των. Είρηται υπερβολικώς επί των κατανικηθέντων, cæsi sunt, ut ne signifer quidem superfuerit. Satis
ως ουδέ πυρφόρος εξέφυγεν. Ικανώς oύν έδόκει τι Ragnam sibi videbantur glorianm habuisse, ac de
προσειληφέναι ευημερίας, και προς την ελπίδα έδε- futuris meluerant.
δοίκεισαν των μελλόντων (58).
Col. 684 A 15. Και το του Ηροδότου περί της Αιφue illud Ηerodoti de Samniorum tyrannide.
Σαμίων τυραννίδος. 'Αρταφέρνης ο Περσών σατρά- Artaphernes Persarum satrapa Histieum de Ionum
της ήτιάτο Ιστιαίον υπέρ της των Ιώνων αποστά- defectione criminabatur : ille autem culpam in
σεως· ο δε την αιτίαν εις 'Αρισταγόραν μετετίθει η Aristagoram rejiciebat. Fraudemigitur et dolum
[ Coisl. επίθει]. Τον δόλον ούν και τον τρόπον συνείς cuum intelligeret satrapa, hoc dicterium vituperans
και σατράπης, εξονειδίζων την χρείαν (39) ταύτην in eum contorsit ; quod quidem apophthegma in
απέρριψε το δ' απόφθεγμα παροιμιακήν τάξινΓms. proverbium venit , fraudulentam Hisliaei artificio
373, παροιμία κατάταξιν] ειλήφει (40) το πανούργον Samque agendi rationem exprobrans.
του Ιστιαίου και δολορράφoνελέγχον ( ms. 373, ελέγ
χων].
Ibid. 6. Επει δε και ημίν εστι νεκρός. Σύγκρι- Ouoniam autem nos etiam etαnime corpus habe
σιν Κωνσταντίου ταφής και Ιουλιανού του θεοστυ- mus. Facta inter Constantii, implique Juliani fu
γους, προστιθείς και περί Κωνσταντίου και ταύτα, nera comparatione, haec quoque de Constantio ad
ότι φωνή τις ηκούετο ψαλλόντων και παραπεμπόντων jiciens, quod vox quædaro audita est psallentium ,
(cod. p. 275,1) 'Αγγελικών, οίμαι, Δυνάμεων [Coisl. proseguentiumque angelicarum, ut puto, Virtulum.
αγγ. δυνάμ.]. 'Αλλ' ούν ημείς , φησί (col. 685 Α 9), « Atnos 5 , ait , νulgusignobile, magnum cogitan •
το κοινότερον (41) εννοούντες, τον πρώτον και tes Constantinum, a quo primo imperatorie poten
μέγαν Κωνσταντίνου, τον βαλόντα την κρηπί- tie et fidei Christiane fundamenta jacta sunt, et
δα (42) της βασιλικής των Χριστιανισμό δυνα- C cetera Syntaxis nexu conjuncta .
στείας και πίστεως, και τα εξής αποδεδομένα τω
ειρμό της συντάξεως .
Col. 688 A 3 . To os aio zpå për tà tñs Éx - Cum turpis et fæda expeditio . Altera pars com
στρατείας . Η αντίθεσις της συγκρίσεως: τηλαυνετο parationis. Exagitabatur a populis , et que se
δήμοις , και τα εχόμενα, την άρνησιν και την ήτταν quuntur, ob abjarationem clademque ignominia
ονειδιζόμενος , και πάν κακόν πάσχων και ακούων , lacessitur , et omne malum patiens atque audiens,
οίς ούτοι οι μιμοι λέγειν των γελοίων ειώθασιν, και cum iis que mimi et histriones dicere solent, pro
τοις επί σκηνής αίσχεσιν έπομπεύετο: οίς , φησίν brisque a scena pelitis, deducebatur ; cum iis, ait ,
(ihil.), οι τοιούτοι νεανιεύονται τέχνην έχοντες την quae hujusmodi homines, qui petulantiam pro arte
ύβριν υποδέχεται δε αυτόν η Ταρσέων [ ms. 573, habent, perpetrare consueverunt. Excipit eum Tar
Ταρσέως ] πόλις , αντί τίνος , φησίν , ουκ οίδα δεινού sensis civitas, haud scio quomodo et quam ob
κατακριθείσα την ατιμίαν υποδέξασθαι ταύτην, ένθα causam hac contumelia multata. Ηuic illi templum
δε οι τέμενος, και τα" εξής.
SS infame, et quæ sequuntur.
Ibid . B 5. Our årrowr iç dvol jėy nal Non alioqui nescius duobus aut tribus. Istis adu
τρισί. Εις τοσούτους των κολάκων και την ασεβείαν “ latoribus, eique impietate paribus polestas data
(37) Nihil magis tritum quam hoc proverbium , lepide dictum Artaphernis quod in Gregorio et He.
ουδε πυρφόρος ελείφθη. Videndi praeter scholion rodoto (vι, 1) habes.
Basilii , Paremiographi Greci, scholiastes Monta- ( 40) Reipsa Diogenianus (v1, 49) banc vocem
cutii in bunc Gregorii locum ; Hesychii interpretes
sub νοce Πυρφόρος : Casaubon in Casaubonianis
ait proverbialiter dictam ; adhibetur, inquit, 'Eşil
των τα εαυτών εγκλήματα άλλοις πανούργως προσ
(p . 78) cum noia Wolfii (w . 283 ), et G . Michaelis in a Atóvtwy. Vid . P . Scholt, in Diogenianum .
Dissertatione de stratagemale Gedeonis (§ 2). ( 41) Coislin. καινότερον, permutatione frequenti
(vid . ad Tiber. Rhet., p . 38 ). Vera lectio est XOLVÓ
(38) Videlur Basilius Gregoriimentem non bene τερον, quam habent editi ; at eam male Laline red
cepisse ; scholiastes Montacutii hic Oratoris sen ditam puto verbis id quod communius est; nueis od
lentiæ magis adhæret. Illuin vide infra. κοινότερον Synonymum est , ut mihi videtur, cum
(39) Xpela , ut vocem grammaticam illustravit nueis oi XOLVÕTEpoi, nos vulgus ignobile.
Ernesti in Lexico technologico. Conferendæ etiam (42) S . Gregorius (or. XXI) ait Jovianum imperii
Emendaliones Leopardi ( 111, 7). Grammaticis Lali - initio episcopos ab exsilio revocasse, iva å plotny
nis quibusdam χρεία est usus, necessitas, male. έαυτώ προκαταστήσηται την της βασιλείας κρηπίδα.
Quintilianus et Seneca ab ea voce verlenda absti - - Kontioa , adnotai Basilius (ms. 573, p . 60 , 2),
nuerunt, sed lileris Latinis scripserunt chria. In υποβάθραν, θεμέλιον, ενταύθα δηλοί δε είδος υποδή
hoc loco xpela significat hoc apophthegma, boc datos.
1159 BASILII MINIMI 1140
erat, tantumimpietatis premium, terram omnem Α ομοίοις (43) το κράτος εδόθη, της ασεβείας και τοσούτος
alaraque Rormanorum imperio subjecta expilare, μισθός , ληίζεσθαι την υπό Ρωμαίους γήν τε και θά
et reliqua. Majoribus autem expositis, haec parva λασσαν, και τα εξής: τα μείζω γάρ καταλέξας, ταύτα
nodo dixit exprobrare, iisque decus inferre ma- μικρά τάχα είπεν εγκαλείν, και τούτοις καθυβρίζειν
xima. Attainen Ostendit et per ea, ait, non per τα μέγιστα: πλήν δείκνυται και διά τούτων, φτσίν, ου
maxima solummodo, cum Elysiis campis ac Rlia - διά των μειζόνων μόνον, ώς ουκ άξιος Ηλυσίων Πε
damanti legitimo judicio haulquaquam dignum δίων, ουδε της Ραδαμάνθυος κρίσεως ένδικωτάτης .
esse. Fingunt enim Graecorum filii Elysium cam- Μυθεύονται γάρ Ελλήνων παίδες το μεν Ηλύσιον
pum jucuidam quamdam esse et amoenain regio: Πεδίον χώρον τινα επιτερπή, ήδίστων και παντοίων
nen, Suavissimorum omnis generis fructuum fera- ευφορώτατον καρπών, φέροντα τρις του ενιαυτού ( 44),
cissimam, ac 1er quotannis fructus proferentem; δικαστήν δε τον Ραδάμανθυν τών έν άδου αδέκαστον
Rhadamantum vero inferorum judicem incorru- (Coisl. αδέκ. τών έν άδ. .
plum .
Hoc illud videlicel, calculorum præsligie . Trans- Col. 689. A 6 . Toût' ěxeiro ai tör vriscur xio
latum autem hoc est a ludionibus, qui oculis fu- παι. Μετενή νεκται από των ψηφολόγων, οί [Coisί.
cum faciunt ac per calculos decipίunt, efficientes B οίον] κλέπτουσι τάς όψεις και ψήφους εξαπατώσιν (45)
prestigiis ut, juxta proverbium, duo tria esse vi- εκ δυεϊν, κατά την παροιμίαν (46), τρία φαντάζοντες
leantur . Fraudeminnuit, qua levissimos quosque oράν: το δ' όλον αινίττεται την απάτην, δι' ής των
istorum suspensos tenens, eorum inentes subripir- κουφοτέρων μετεωρίζων τον νούν εσύλα, ου μόνον δε ,
Dat, nec tanlun, ino et iis qui philosophie larvam αλλά γάρ και [ ms. 573, αλλά και τους φιλοσοφίας
gerebant , illud sodalis , Sodalis, accinens, eoς υποκρινομένους εφέλκων, διά του,και εταιρε και εταιρε ,και
infectis rebus decipiens dimittebat, liaud satis con- απράκτους φενακίζων απέπε μπεν, ουκ έχοντας ότινε
stitutum habentes utri magis succenserent, ipsi. της άβουλίας μέμψονται πλέον, εκείνω, φησί, διά την
ne, inquit, ob fraudem, an sibi ipsis, quod ad eum απάτην, ή εαυτοίς διά την επιδημίαν.
sc contulissent.
Palam pugno feriens, calcibusque impelens. Id Ibid. B 13. Naiwr rug enuocla xai làĘ érallé
est insiliens et calcitrans ut Antronius asinus. Pu- μενος . Τουτέστιν επιπηδων και λακτίζων ως όνος
gnis autem cedere, est inflexis intro et compres . 'Αντρώνιος (47). Πυξ δε παίεινεστί το επικλινομένων
sis digitis aliquem pulsare ac ferire : ex quo πυκ- είσω και έσφιγμένων των δακτύλων παίειν και
τική αγωνία, pugilatio, nomen duxit. Ηac Sunte κρούειν,εξ ου και η πυκτική αγωνία ώνόμασται.Τοιαύτα
optimi et sapientissimi imperatoris egregia bona, του καλού τε και σοφωτάτου βασιλέως τα αγαθά, ών
quibus frui terrarun orbem sapiens istius lauda- γεύσαι την οικουμένην ο σοφός επαινέτης αυτού Αι
lor Libanius inepte prædicabat. δάνιος έληρώδει.
Sufflationes et reflaciones. Nostros ritus, atque Ιbid. C1 . Φυσήσεις και αναφυσήσεις [editi . αντι
Insullationes in sancto baptismale usilatas in ri- φυσήσ.]. Διασύρων και δυσσεβής τα ημέτερα και τας
Suum et calumniam trahens, impius iste homo ve- εν τω αγίω βαπτίσματι εμφυσήσεις [Coislin. έκφυσ.)
tulis ostentabat, ipse are ignerm suflaus, malis in- κωμωδών, τοίς γραϊδίοις απείκαζεν (cod. p. 973),
decore turnentibus. Minerva autem deam suam αυτός το επιβώμιον πύρ φυσών και ταις γνάθοις εν
sapientissimus iste imperator non cogitabat, εί - ασχημονών. Τήν αυτού θεάν 'Αθηνών και πάνσοφος ου
Diis sumptis canere conantem, Hec autem, cum in τος βασιλεύς ουκ ενενόει, αυλούς αναλαβομένην και
unde ripa propriam conspexissel umbram, buc- αυλείν επιχειρούσαν[ Coist. επιχειρείν] · η δε , ως πλη
casque indecore sublatas animadvertisset, tibias σίον ύδατος την έαυτής ήσθετο σκιάν, και τας γνά
protinus cum exsecratione projecit . θους κατενόησεν αίρομένας ουκ ευπρεπώς, διψασα
θάττον κατη ράσατο τοίς αυλοίς.
Mysterii oblentu petulantem libidinem obvelans. D Col. 692 Α 2. Υποκλέπτων το ασελγές μυστη
In sacris enim ac demonum mysteriis, simul cum ρίου προσχήματι. Έν ταϊς τελεταίς και τοίς των δαι
scortis in adyta descendens, mystica probra cele- μόνων μυστηρίοις , πόρνεις άμα γυναιξί συγκατιών
(45) Locus sanus non videtur ; ms. 575 legit είς τοποιούς, και φαίνεσθαι μεν τόσας, έρευνωμένας δε
τοσούτο. Coisliniani lectionem praetuli. Forte legen- μη τοσαύτας καταλαμβάνεσθαι , μή γοητεία τυχόν,
dum ομοίων vel ομοίους. Αliter εδόθη simul cum αλλά ταχυτήτι , φησί , του χρωμένου , αποπλα
εις τοσούτους et cum dativo ομοίοις construitur, νώντος την αίσθησιν. Αdde scholiaslen Montacu
quod durum certe est, sed non sine exemplo . tii, p. 13.
(44) Coislia. φέρων τρείς του εν. (46) Proverbium hoc vide apud Suidam , ad voces
(45) Air Gregorius in finebri oratione de Basilio Εκ δυοίν τρία βλέπεις. Αdde Adagia Erasmi, 11 ,
Magno (orat. olim xx , nunc xlu ), tempus fuisse 1, 6.
quo theologi sermone uterentur superflua verborum (47) Ms. 573 ως όνος άγριος. Coislin. lectionem
lepore el arle fucala erperle ; liinc, pergit, tautOY recepi. Vox öylos non aliud est quam glossa rel
ήν ψήφοις τε παίζειν την όψιν κλεπτούσαις τώ τάχει forte amanueusis ipsius emendatio qui nesciebat ,
της μεταθέσεως... και περί Θεού λέγειν τι και ακού- asinos apud Antronenses adeo grandes, asperOS •
ειν καινότερον και περίεργον. Αd que Basilius (cod. pigros, ut inde proverbialiter' diceretur , Αντρώ
575 p. 35, 1, haec adnotal : " Εστι γαρ και τοιαύτη νιος όνος.
ματαιότης, ως ψήφους τινάς δεικνύναι τους θαυμα
 SCHOLIA IN ORAT. II CONTRA JULIANUM . 1140
εν τοις αδύτοις, ήγε τα αίσχη τα μυστικά, και, A Drabat, el corruptus ipse et corrumpens; atque
συμφθειρόμενος και φθείρων, έκλεπτε το ασελγές, libidinis petulantiam occultabat , nempe tanquam
ως δή τι [ Coist, δήτι) θείον επιτελών, προπίνων ταϊς aliquid divinum peragens, scortis prebibens, que
στόρναις και προπινόμενος υπ' αυτών, σχήματα και etiam ipsi vicissim prellibebant , sub nefariorum
προφάσει μυστηρίων εναγιασμού [ ms . 575 εναγισμού]: mysteriorum specie atque obtentu : gravis hic int
τοιαύτα ό σεμνός ούτος βασιλεύς και κρείττωνύμνού- perator, et qui ut voluptatibus superior laudaba
μενος ηδονών επετέλει. lur, hujusmodi res gerebat.
Ibid . B 1 . Tote coirur où caūdoc &röö toũ år . Tunc igitur me non malum de hoc viro . Notanda
δρός. Σημειωτέον το ήθος του Αποστάτου ώς εξά- Apostale indoles, ut scelesla, et agitata, et leimo
γιστον και σεσοβημένος και δαιμονών (48) : 8 και niaca . Quam quidem vales, opinor, certusque phy
μάντις, οίμαι, και ασφαλής φυσιογνώμων εθήρασεν siognomon deprehendisset , plenum denionibus
άν, είπών πλήρη δαιμόνων τον άνδρα, και κακίας virum declarans, omnique nequilia repletum di
απάσης μεστον καταγώγιον•εκπέφρασται δε πάνυ versorium. Exposita sunt maxime proprie et a Pa
οικείως, και το Πατρί και προφητικώς ταύτα διηγό- tre prophetice hoc dicta sunt. Ostendit enim illis
ρευται · δείκνυσι γάρ τούτοις ημίν και εναργώς το nobis, el manifeste sermone constituit, quale expe
λόγω παρίστησιν οποίον ή πείρα διά των έργων Brientia operibus cognovit monstrum, quale not
έγνώρισε τέρας, οίον ου πρότερον ή φύσις εγέννη- prius natura genuit , variis generibus conflalaia
σεν, αλλόκοτόν τι θηρίον κατά τάς Σκύλλας εκείνας belluam ostensam velut Scylle ille et Chimere.
και Χίμαιρας [ ms. 573 , Σκ. και Χιμ.] δεικνύμενον .
Col. 693 Β 2. Ως ουκ εφορώντός τινος τα ήμέ- Tanquam υίdelicet nemo esset qui res nostras in
τερα. Τούτο γάρ εδόξαζεν ημών το αντίπαλον, μηδέ spiceret. Ηoc enim jactabant adversarii nostr !, ne
μίαν κυβερνήσεωςαιτίαν ή Θεόν έφορον είναι των τήδε, que ullam gubernationis causam vel Deum esse
αλλ' αυτομάτως το πάν ούτω φέρεσθαι και των ευ ή terrestria iuspicienlern , sed fortuito omnia ita
κακώς βιούντων ουδ' ήντινα την ανταπόδοσιν έσεσθαι. ferri, atque iis qui honeste vel male vixerunt nul
lam futuram esse relributionem .
Ibid . C6. Εκ των παρ' ημίν τινος ασόφων . Εκ A6 indoctorum nostratium quodam. A propinelo
των προφητών τινος των δοκούντων υμίν, φησιν, rum quodam, qui iudocti apud vos videntur, att ,
ασόφων λαμβάνω τον επινίκιον : οίς επισυνάπτει και triumphale carmen desumo. Quibus subjungit et
τας θυσίας και τάς τελετές και τα της ασεβείας μυ- sacrificia , et ceremonias, et impietatis mysteria ,
στήρια, και τα τούτοις εχόμενα. c cæteraque hujusmodi.
Ibid. 11. Πού Βαβυλών. Ταύτα γάρ αυτό και η Ubi Babylon ? Ηujus atque universi orbis, eX
οικουμένη πάσα εκ των ειρημένων, εντόμων τε και istis que jam diximus immolationibus atque incl
σφαγίων (49), και των λοιπών ωνειροπολείτο το δυσ- sionibus, reliquisque aliis ,. possessionem qitas1
σεβεί χειρούμενα. somnians sibi promillebal.
Col. 696 C 5. "H τον ομνύοντα κατά της Ια- Deum φui jural adversus superbiam Jacob. In
κώς υπερηφανίας Θεόν (50). "Ήτοι τον ομνύοντα quem adversus Jacob Jurantem ? In supereminen
κατά τον Ιακώβ εις τίνα και εις τον της υπεροχής και tem omniaque superanlen Deum. Αut jurantein
υπεράνω πάντων φαινόμενον Θεόν • ή τον ομνύοντα Deum per Jacob fidem et magnanimilalem, sicut
τσίνο Ιακώς πίστεως και ,
Θεόν κατά της Ιακώβ και πίστεως και μεγαλοφροσύ -
νης, ώσπερ φησίν ο Ιακώβ· ου κατά δαιμόνων ώμνυεν,
ait Jacob : non per demones juravit , sed per
Deum. In jusiurandum enim, ait , non demones
λλά κκατά
αέλλά ατά Θεόν · είς όρκον γάρ, φησιν, ου δαίμονας
ελάμβανεν, αλλά Θεόν ευσεβώς όρκον εποιείτο, τον
accepit, sed Deum religiose jusjurandum 1€Cit, qu
super omnia el est el videtur.
υπεράνω πάντων και όντα (cod. p. 276, 1) και φαινό
μενον.
Col. 698 Α 7. Ταύτα Χριστιανοίς παρά σου, D Hme ta scilicet Christianis. Hec Christianis pre
Ταύτα ανταποδίδως ταπίχειρα [ ms. 575 τα επιχ.] mia persolvis, pro iis aut propter ea quibus pul
Χριστιανούς , ανθ' ών ή δι' ών καλώς εσώθης αναρ- chre servatus es ab ipsis subtractus, et jusia nece
πασθείς υπ' αυτών, και της ενδίκου σφαγής λυτρω- liberatus.
Θείς.
1bid. 3. Τότε μεν δυσανασχετούντες. Προς το Tum nos @gre et acerbe ferentes. Ad • prius qui
Ο πρότερον και αποδέδοται τούτο• αναλαμβάνει γάρ ότι dem » hac referuntur. Repetit enim, quod cum sus
(48) Δαιμόνων mss., sine sensu. Emendatio obvia satis sit impedita, D. Clemencetus conjicit αμύνοντα
et non dubia . Supra Gregorius de Juliano ait, tñ pro ouvúovta , qui opitulatur , qui ulciscitur. Sed ni.
ψυχή δαιμόνων και τοις πράγμασι . hil mulandum , cum manifesle Gregorii sermo ad
(49) Supra jam έντομα per vocem σφάγια expo- haec verba propheleAmos spectaret que laudat ipse
suit. Scholiastes Apollonii Rhodii (1, 587) : έντομα, Clemencelus : Oμνύει Κύριος κατά της υπερηφανίας
τα σφάγια , κυρίως τα τοις νεκροίς εναγιζόμενα . Ιακώβ , Male omnino Basilius interpretatus est, et
(50 ) Clemencelus in nola ad hunc locum scholion eam Gregorio montem fuisse patet ul signiſicaret,
Basilii reluliusque ad αλλά κατά Θεόν. Μale scripsit | Ouem alium adjutorem exspectare potuimus nisi
touy pro otóv. Cum autem Basilii interpretatio Deuns illum qui juravit contra superbiam Jacob ? »
31 .3 BASILII MINIMI 1144
tineretur atque differretur a Deo Sua adversus Α ηνίκα ανεβάλλετο και ανοχής είχετο ή κατά των
impios ira, nos egre ferentes eas emittebamus vo- ασεβών οργή του Θεού , δυσανασχετούντες εκείνας
Ces. Dein post multa adjicit : Ηαε αutent ipse ήφίεμεν τας φωνάς: είτ' επάγει μετά πολλά (col. 700
prius.... nunc vero, et reliqua . Α 11): Ταύτα μεν ούν πρότερον, νυνί δε, και το
λοιπά .
Cecidit Bel, contritus est Dagon , palus ( actus Col. 701 A 3. "Έπεσε Βή.1, συνετρίβη Δαγών,
est Saron. Bel, Dagon et Saron, templa el signa et έλη εγένετο ο Σαρών . Βήλ και Δαγών και Σαρών ,
demonum nomino . E Scriptura hac sumpta sunt : ναοί και στήλαι και δαιμόνων ονόματα εκ δε της
ad similitudinem eorum que hoc temporis evene- Γραφής (Isa. XLV1, 1 ; ΧΧΧΙΙΙ, 9) ελήφθη και ταύτα
runt. A piis enim linc omnia deleta et eversa, et καθ' ομοίωσιν των κατ' εκείνο [ Coisl. εκείνου καιρού
penitus diruti Sunt. Deinde adjicit et nostra , et συμβεβηκότων · υπό γάρ των ευσεβών καθήρητα:
Tutura prenuntiat, que et nunc adhuc perspiciun- ταύτα και συνετρίβη, και απωλεία τελεία παραδέ
tur vel evenientia , vel jarn impleta , vel certe fu- δοται • είτα επιφέρει και τα ημέτερα και προφητεύει
τιΜ'a, it prolhe scio : iis enim que eventu confir- τα μέλλοντα, ά και νυν έτι καθοράται γινόμενα και
nata sunt in futurorum fide confirmatus Sum. γεγονότα ήδη', και γενησόμενα ευ διδα " τοις τελε
Β σθείσι γάρ βεβαίως έχω [ Coisί. έχων ] και τα εσόμενα.
Non jamadversum nos festos dies agent. Solemni- Ibid. C 2. Ουκ έτι πανηγυρίσουσι καθ' ημών.
tates ac festa celebrabunt, gaudentes adversus nos Πανηγύρεις τελέσουσι και εορτάς, επιχαίροντες ημίν
Enιρίi inimici, ac legis inique decreto a falsa et οι εχθραίνοντες ασεβείς, νόμω ανόμω αποκλείσαντες
adulterina doctrina nos excludenles. Prohibebant της κιβδηλου και αδοκίμου παιδεύσεως απείρξαν
enim ne Cliristiani Grecarumlitterarum ac doctri- γάρ Χριστιανούς παιδείας Ελληνικής και σοφίας με
nartisin participes essent : hac ratione se illud con- ταλαμβάνειν, καιτας γλώττας ημών αποφράττειν καν
secuturos arbitrantes, ul linguas quoque nostras τούτω κακούργως οιόμενοι.
inhiberent.
Τgnem facifer tuus erstingual. 1gnem gerebat is Col. 704 A 6. Σβεσάτω το πυρ ο δαδούχος.
qui lacem tenebat, simul et sacrificiis ignem im- Έπυρφόρει ούτος ο δαδούχος, όμου τάς τε θυσίας
inittens, et sacra et ceremonias ad aliquod tempus Ολοκαυτών και φωτίζων επί τινα χρόνον τας τελετάς
Παminans : posteaque eumdent existinguens, Turpia είτα κατασβεννύων εδίδου καιρον εν σκότω τα αισχρά
el obscena mysteria in tenebris celebrandispatiumda- των μυστηρίων τελείσθαι. Πορνικήν δε στολήν ο ιε
Dλι. Αc tum sacrorum antistes meretricia veste indu- , ροφάντης ένδιδυσκόμενος αισχρώς ιερούργει· δω
#s turpiler le rebus sacris disserebat. Ιdeo subjun- " επιφέρει: « Επίσχες σου τάς αισχράς και σκότους (51)
gil : Fwdas uas et tenebris plenas noctes cohibe.) γε μούσας νύκτας. )
Aerent sparsit. Ρroprie singula exprimit : « Pro- Ibid. B 12. "Έσπειρεν αέρα. Οικείως έκαστον
duxit, firmavit, tornavit, sparsit , lianiles imposuit, αποδίδωσιν· υπεστήσατο , ήδρασεν, εγύρωσεν ,
traxit, anima donavit , ad suam formam efinxit. , έσπειρεν, ώρισεν, είλκυσεν, εψύχωσεν, έμόρφωσε
Έμόρφωσε ad Dei quoque imaginem innuit. Εψό- διά μέν γάρ του « έμόρφωσε και το κατ' εικόνα δηλών:
χωσε, hoc est, animalia rationis expertia, bruta et διά δε του « εψύχωσε και το ζωτικών λογικόν τε και
Sentiendi facultate predita anima donavit. Flu- ms. 573, ζωτικόν τε λόγ. και η νοερόν και το άλογον
minum tractum atque cursum voce Eίλκυσε, tradit. μέρος της ψυχής· διά του και είλκυσε και τον ολκόν και
Significavit. "Ωρισε, limitein scilicet nmari in posuit. την των ποταμών φοράν ' το δε « ώρισεν εμφατι
Terminum enine , inquit , imposuit , quem non κόν έστι του διορισμού της θαλάσσης. " Οριον γάρ,
releribil 12 . Aerem quoque Sparsum esse value φησίν, έθου ου παρελεύσεται ( Psal. CI, 9 ).
proprie dixit : ille enim per universum inane. Ο Έσπάρθαι δε και τον αέρα είκότως είπε: κέχυται
appellatur, fusius ac sparsus est. Apιe autem illud γαρ και διάσπαρται παντί λεγομένω κενό οικείον δε
cliam, celum Iornavit. ) Quasi in circulo el και το « εγύρωσεν και ουρανού · ώς εν γύρω γάρ και
torno circumductum, spherica forma eftinctum est . Ρ τόρνω περιαγαγών ( 52) σφαιρικώς έτεκτήνατο " το
Firinum solidumque terre proprium est. Lumini δ' εδραίον και στερεον ίδιον (cod . p. 276 , 2) γης : το
autem Solute et quasi incorporaliter eunti dedit φωτί δε λελυμένως και οίον ασωμάτως ιόντι δέδωκε
locuns subjiciens aere gracili el exsili vehi. χώραν υποστήσας επιβατεύειν αέρι αραιό [ ms. 573
ευρεί ] και λεπτό.
Dejice jam Tripolemos tuos. Jam de iis dictum Ibid. C 3. Κατάβαλέ σου τους Τριπτολέμους .
est in oratione in Theophaniam, ac de Orpheo Eίρηται περί τούτων εν τώ εις τα Θεοφάνια λόγω(55)
15 Psal. Cιν , 9.
(51) Ms. 373 σκότου . Scribitur ο σκότος el το (52) Hic roce theplayayetv explicatur verbum
oxótos. D . Clemencetus legil oxótous juxta ple - yupoūv : alias vice versa . Cum enim Gregorius
rosque mss. Mox Gregorius , το σκότος έλυσε. Εst in alio sermone dixisset ( or . 54, nunc 28) , τις περι
in ejus carminibus locus haud absimilis : ήγαγεν ουρανόν; Basilius haec observat : "Ίσον έστι
Τινών δε νύκτες, νυκτός όντως άξιαι. τα εγύρωσε , κυκλοτερή και σφαιροειδη ειργάσατο:
Ad que scholiastes Doctoris Clarke haec adnotat ή γάρ περί κύκλον σημαίνει : ή την περιφορών του
( Catal. Gaisford. p. 55 ) : Νύκτες δέ εισι σκότους κυκλοφορικού τούτου σώματος υπολήπτέον . "
άξιαι αι κατά τον κελεόν και τα της εκείνου μυστήρια (53) In Basilii scholiis ad sermonein εις τα
τελετής. eosária ( orat, 38) , nihil Je Triptolemo iuvenirs
 145 SCHOLIA IN ORAT. II CONTRA JULIANUM . 1415
και περί “Ορφέως δεδήλωταί μοι έν άλλοις (54), και Α ostensum est mihi in aliis, atque in iis quae histo
εν ταις φερομέναις ιστορίαις (53) πλατύτερον εύρή- rie dicuntur, fusius invenies
σεις.
Ibid. C11. Ουκ έτι φθέγγεται δρύς. Την εν Νon jam querculus loquitur. Quercuin in Do
Δωδώνη λέγει δρύν (56) φθεγγομένην και λάλον, και done dicit, vocalein et erroris oracula eloquentem.
ληρούσαν τα της πλάνης μαντεύματα. Λέβητα δε τον Lebetem vero in Delphis ait tripodem; et Pythiaom
έν Δελφοίς (57) φησι τρίποδα, και Πυθίαν την έν Delicam vatem. Impletam vocat , ut fabulantur ,
Δήλα (58). Πληρουμένην δε είπε, καθότι μυθεύονται, quod, spiritu ex quodam hiatu prorumpente , illa
από τινος χάσματος πνεύματος αναφερομένου, ιέρειάν vales supergrediebalur, et quasi ab innumeris spi
τινα υπερβαίνουσαν κάτωθεν διά των μυρίων επεισ rantibus implebalur propheticis inepliis , quas
πνείσθαι , και πληρούσθαι μαντικών ληρημάτων , deinde ut oracula proferebat. De ceteris jam alias
και τους λεγομένους εντεύθεν αποθεσπίζειν χρη dictum est, etsi polius esset, ait, silentio omnia
σμούς. Περί δε των εξής λέλεκται έν άλλοις (59). premiere.
Πλήν και ταύτα πάντα σεσιγηκέναι φησί.
Col. 703 Α 3 . Και Προσύμνω το καλό θεός Deus in pulchri Proshymni amorem propensus.
[Coisl. Θεω] παθαινόμενος. Τουτέστι πάσχων , και Scilicet patiens et formoso Proshymno turpiler
το ωραίο Προσύμνω συμφθειρόμενος · ο δε Πρόσ. abusus. Proshymnus, nomen propriuam est. Petu
υμνος, όνομα κύριον· ασελγείας και ακολασίας του lantie ac libidinis islius Dei minister erat et ama
τοιούτου θεού υπουργός ών και ερώμενος (60). Θερ- sius. Thersitenm autem Olympium Vulcanum innuit ,
σίτην δε Ολύμπιον τον "Ήφαιστον αινίττεται, απει- eum comparans cum ridiculo et turpissimo apud
κάζων το καταγελάστω και αισχίστω Θερσίτη το Homerum Thersile.
"Ομηρικώ.
Ibid. B 3. Τον Κερδώον και τον Λόγιον. Τον Lucrium fuum et Logium. Mercurium dicit, Lo..
Ερμήν λέγει, από του λόγου Λόγιον καλών, από δε gium a λόγου (serimone) νοcans, et a κέδρους (lu
γε του κέρδους και των κλεμμάτων Κερδώον » επει cro) et furtis Lucrium. Cum autem mechus depre
δε και μοιχός εάλω καθ' "Ομηρον, δεσμούς αφύκτους hensus est, juxta Homerum, ineluclabilibus vincu.
υπ' "Αρεως συν 'Αφροδίτη πεδηθείς, αυτός μέν Έν- iis a Marte cum Venere illigatus, ipse φuidem in
αγώνιος ήν, θεοί δ' ορώντες ασβέστω κατείχοντο γέ- inanifesto scelere esset , diique videntes cachinnos
λωτι (61) · αλλ' εγώ, φησί [Coisl. φασί. Greg . ibid.], . immanes sustulerunt. Sed ego, ait, oculos obtego
συγκαλύπτω μεν τους οφθαλμούς αιδούμενος τώ ιurpissimi hujus spectaculi pudore.
[ ms. 573 , οφθ. τω] αισχίστω τούτω θεάματι (62).
Obid. 6. Συ δε μοι προσκύνει το συντονόν τε Tibi vero per me sane liceat sermonis contentionem
του λόγου και το Σακέλλιον . Του Ερμού και ταύτα: et sacculum. Ηaec quoque ad Mercurium spectant.
ως δε δήθεν σεμνά φράζει και το τού λόγου δε κε- Quasi decura eloquitur, et orationis gravitatem

est , nec etiam ubinam de eo Ioqui poluissel non [ forte τω θεώ ] ανακέιμενους • ένθα και γυναίκας .
video. In sermone εις τα άγια Φώτα ( orat. 59), qui έλεγον εμφορουμένας προλέγειν και μαντεύεσθαι, και
apud quosdam είς τα Θεοφάνια inscribitur, Grego ταύτας οίον τους ιερείς αγνευούσας φασί
rius , ut in presenti Ioeo, κελεούς τινας και Τρι - (57) Errat Basilius, at Nonnus ( Hist Collect.11,2
mtoatuous ait ; sed Basilius nibil in hunc locum infra) recte scripsit. Voce déons Gregorius non
adnotavit. Expositionem forte ab ipsius expositione tripoda Delphicum intelligit, sed vas illud æreuin
diversam innuit ; quod tamen vero simile non est. quod statua flagellabat. Van Dalen in ranijgeralu
(54) Quem locum innuat non video . Oratio in suo De oraculis tractatu (c. 9) loca nonnulla colle .
Epiphaniam locum Basilio dederat ut quædam degit quæ ad Dodonæas fabulas spectant. At videuda
Orpheo diceret ( Ορφέως τελεται και μυστήρια , D in primis Dissertatio in qua praeses de Brosses de
verba sunt Gregorii orat. 38 ), sed dicere noluit ; hoc oraculo fuse agit (Acad . des B . L . t. XXXV).
quædam etiam adnotare potuisset in hæc verba Adde Claverium De oraculis (p. 9). Nescio an jam
prinne Steliteutice : Ορφεύς παρίτω μετά της κι- alicui sit animadversum, Suidam ea que in Δω
θάρας και της πάντα έλκούσης ωδής. Αι nihil occur- δώνη disserit, ex Nonno exscripsisse, etimpera
rii, in mss. saltem quibus nior. tricem Eudoxiam ex eodem fonte hausisse in Vio
(55 ) Exempli gratia , in Nonni Collectione histo lario (p. 187), cum de lebete agit.
riarum ( Συναγωγή ιστοριών) 1. 1, c. 77. (58 ) Iterum erravit Basilius, at iterum recte Non
(56 ) Gregorius in carinine 29 : nus (ilisi. 11, 13). Pythiam Delphicam , non Delicam
Κασταλία , Δάφνη τε, δρυός μαντεύματα κείσθω. intelligit Gregorius.
Codex doctoris Clarke scholion in hunc locum (59) Ubinam loci , nescio , si de sui ipsius scho
exbibet valde mutilum (Catalog . ins. Clarke, p . 48 ), liis loquitur ; at deficiente Basilio vide Nonnum (11 ,
quod nibil mutans edidit Gaisford . Illud juvat bic 14 sqq .)
περί την
emendatius altexere : Δωδώνη πόλις έστιεπισκιάζειν (60) De Proshymni turpi historia side Clementern
"Ήπειρον εν ταύτη ήν δρύς έν ή Ζεύς Alexandrinum, Protrept. p. 22 , Arnol . V, p. 176.
ελέγετο, και μαντείαν τοϊς χρήζουσι διδόναι εξ αυτής (61) Errore singulari hic Basilius Mercuriumi pro
Marlem pro Vulcano ponit .
της δρυός . . . . εξεχούμενα "Ομηρος δε ( 1liad. XVI, Marte, et
234), Σελλοί , φησίν, οί της Δωδώνης δρυός μάντεις, (62) Non videlur Basilius mentem Gregorii re
υποχσ. ( forte υποφήτας ] το έθνος προσαγορεύων : pisse, qui hic statuarum Μercurii habitum GisrenuΣΑ
ούτους δε χαμαιεύνας φησί και αναπτόποδας, θω intelligit, quas videre pudel.
 BASILII MINIMI 1148
contentionemque confert cum saeculo furiorum Α κροτημένος και συντονον επισυνάπτει, και το των
receptaculo , qui el ipse videlicet adorabatur. συλών ( Coisl. σύλων] τον θησαυρών σακέλλιον , ως
και αυτού [ Coist. ώς αυτ.] τάχα προσκυνουμε
νου (63 ).
Ει Isides, et Αtiides, el Mendesii dii. ΑΕgyptii et Ibid . 8. Αϊ τε "Ισιδες και "Αττιδες ( 64 ) και
isti dii, de quibus jam dictum est. Atlarmen Ρria . Mεκδήσιοι. Αιγύπτιοι και ούτοι θεοί, περί ών ελέ
pus quidem deus habebatur et ipse , turpiler depi- χθη (65). Πλήν Πρίαπος μεν θεός ένομίσθη και αυτός,
clus, inguen seu veretrum erectum habens ingen- αισχρός και γραφόμενος το επίσειoν [ Coisl. επείσιον],
tis magnitudinis . Dermaphroditus vero duplicem, ήτοι το αιδοίον , εκκρεμές έχων ότι μέγιστον [ Coisί.
ut illi narrant, sortilus est naturam, virilem scili - ότι και μεγ.]. Ερμαφρόδιτος δε διττήν, ώς αυτοί φα
cet et feuineain , utramque libidinem agens, sicut σιν, έλαχε φύσιν, άρρενός τε και θηλείας, εκατέρω
el Tiresiam ferunt. Altis vero el Osiris , ille quidem θεν ασελγαίνων , ώσπερ και τον Τειρεσίαν ιστορoύσιν.
virilibus partibus truncatus est, eaque quae femi- "Αττις δε [Coisl. τε] και " Όσιρις (66), ο μεν τα αιδοία
narun sunt putiens cultus est : Osiris autem , αποκέκοπται , και τα των ανδρών αφίρηται , τα γυ:
postquam todo corpore laceratus ac de medio subla- , ναικών δε πάσχων ετιμήθη : " Όσιρις δε διεσπάστη »
Tus fuit, Deus existimalus est.
και ανάρπαστος γεγονώς, θεός ένομίσθη.
Audile oralionem viri non mediocriter in ejusmodi bid . C 9. 'Axoúoate dóror åroods où jetpiws
rebus eruditi. De sentetipso dicit, non se simplici- τα τοιαύτα πεπαιδευμένου. Περί εαυτού λέγει ,
1er laudals , verumImagis suasorio ac non ingralo ουχ απλώς εαυτόν επαινών , αλλά ρητορικώτερον
dicendi genere . Consueverunt enim rhetores in είρηται και ανεπαχθώς · νόμος γαρ ρητόρων έν συμ:
suasorio genere de Semelipsis sublimiter loqui , uι βουλευτικώ ( cod . p. 277 ) είδει και εαυτόν τινα
magis libenter consilium excipiatur. Neque enim επαινείν , ευπαράδεκτον ποιούνται την συμβουλήν"
eo, qui suadel , Ilumiliter loquente, facile quispiarm ουδέ γάρ αν μετριολογούντος του συμβουλεύοντος
cohortationem accipiat. Unde igitur 1anta milhi ευχερώς αν δεξαιτό τις την προτροπήν (67). Πόθεν
contigerit doctrina ? Ex iis, ait, atque illis . ούν το της τοιαύτης παιδεύσεώς [ ms. 573 της παιδ.}
1llud vero magnum ue omnino quidem peccasse,
μοιIbidπερίεστιν; έκ τώνδε, φησί, και τωνδε:
. 12. Μέγα μέν το μηδέ την αρχήν τυχεϊν
qui certe non gravissime . Postquam autem se dixisse αμαρτόντας ή μη τα μέγιστα. Επειδή γαρ ησθητο
Sentit ( supra natura modum , protinus quasi το υπέρ τήν φύσιν ειρηκώς, αυτίκα προς δι
seipsum corrigens adjecit : • aut certe μου gravis- C όρθωσιν ήλθενεπενεγκών ή μή τα μέγιστα και ουδείς
silne. » Nemo enium prorsus peccato caret. Νam γάρ αναμάρτητος υπέρ γάρ την ανθρωπίνην φύσιν
supra humanae naturae modum, ait, absque peccato το αναμάρτητον , φησίν, έταξεν [ ms. 373 αναμ. ετ .
esse IPeus constituίt. Forsan suspicari posset quo- ο Θεός. Υποπτευθείη δ' άν πως και τούτο , άνθρω
dammodo et illud, humanae naturae esse dicere πίνης φύσεως είναι λέγειν το αμαρτητικόν [ Coist.
peccati experienm esse, et si hoc culpe immune, λέγ. το αναμάρτητον ]· και , ει τούτο ανευθυνόν πως,
ut ita dicam, quasi humane nature proprium pec- ως ανθρωπίνης φύσεως ίδιον ή αμαρτία · τί ούν
« atum. Quid igitur dicemus? Ex iis quae accide- ερούμεν; από του συμβαίνοντος τούτο σκοπείσθαι·
runt speculari . Neque enim Imalum est natura, ne- ου γαρ κακόν ή φύσις , ουδ' επί αμαρτία έκτισται
que ad peccatum creata est, sed ad incorruptio- ( Coist. έρούμεν· έκτισθαι ], αλλ' επί αφθαρσία : ε!
nein . Si et quavis ratione virtute et illud naturae και πως δυνάμει και τούτο τη φύσει παρήν, ο τοίνυν
adesset , quod igitur potestatem habuit accipere , δύναμιν είχε λαβείν, είχε , είχε πως και τούτο ου τάξαν
habuit quodammodo et illud, non constituente τος του Θεού , τη παραβάσει δε παρεισφθαρείσης ,
Peo , transgressione autem ad perniciem irrepenle και εις ενέργειαν ελθούσης , όφεως απάτη διά του εν
atque omni vi atque openitente, serpentis artifi- αυτώ λαλήσαντος , της αμαρτίας. Διά [ Coisί. δεο ]
(63) Voce od oúvtovov maniſeste alludit Gregorius D (65 ) Apud Nonnum , exempli gratia . Si de ijs lo
ad easdem statuas. Verba toũ Nóyou , quæ Basilio culus esi Basilius, locus non occurrit .
placent, mihi in venuste dicta videntur. Sic distin
guendum erit, ut intentio et eliam intonatio ora (66 ) De Alli et Osiride Basilius intelligit hæc
toris paleat, συ δε μου προσκύνει το σύντονον - του Gregorii verba, τους υπό μανίας περικεκομμένους
λόγου – και το σακέλλιον. At mili persuadere non και διεσπασμένους θεούς • Nonnus ( 29) διεσπασμέ.
possum , Gregorium , qui semper stylo excelso uli νους θεούς de Baccho Zagrae0 a Titanis ces0, quod
iur, ad hæc lacete dicta descendisse ut auditorum adimitri potest ; et περικεκομμένους θεούς de Gigan
risus moveret. Scripserit tantunι το συντονον, και το tibus quos dii vicerunt et deturbarunt. Mala est
σακέλλιον , έν σου μόνον αιδέσιμον. Ultima verba haec posterior interpretatio ; verba enim υπό μανίας
jungo cum σακέλλιον• in editis subsequentis pe TIepix . nonnisi de Allide possunt intelligi.
riodi pars sunt, at sine Sensiι. Σακέλλιον hoc ( ο ( 67) Coislin. ουδέ γ. αν μετριολογούντος ευχερώς
θησαυρός των συλών vel των σύλων, sed potius συ αν δέξαιτo την πρ. Prastat lectio us. 573 , quam
wv) crumena est quam in multis monumentis Mer Secutus sum, Addidi άν ante δέξαιτo. Repetitio con
curius manu gerit, junctiunis áv, quam habet codex Coislinianus, om
(64) Quid sint "ATTLÕES, dii Ægyptii , non video. nino suaderem ut in textu Gregorii recipiatur : non
Textus Gregorii habet , αί τε "Ισιδες και οι Μενδή- raro occurrit tamin prosaico quamin metrico set
σιοι θεοί και οι "Απιδες. Ει sine dubio liic restituen- one.
dum "Απιδες.
 1139 SCHOLIA IN ORAT. II CONTRA JULIANUM . 1150
το αποβεβηκός ήδη τάξαι λέγεται τον Θεόν γραφικών A cis per illum φui in ipso locutus erat, peccato.
χαρακτήρι , τον ούτω τον άνθρωτον πλάσαντα και Ρropter eventum jain constituisse dicitur Deuni
τούτου δεκτικών εργασάμενον. graphico charactere, qui ita hominem effinxerit al
que hujus capacem effecerit.
* Col. 708 Α 2 Δεύτερον δε ως [ Coisl. δεύτ. ώς ] Proximum autem, ut mihi videtur. Postquam pri .
έμοι δοκεί. Πρώτου [ ms. 573 Πρώτος ] τεθέντος του mum positus est minime peccare , vel certe non gra
μη αμαρτείν ή μή μέγα , δεύτερον έπεται το πταί - viter, secundum est, si cum peccato admisso ca
σαντας και παιδευθέντας, είτα ανέσεως επιτυχόντας, stigati, ac postea indulgentius habiti, in discipline
εν αισθήσει αεί και μνήμη της παιδεύσεως είναι, sermper sensu el memoria hereant, nec rursuu
και μη αμαρτείν πάλιν , αλλ' αποφυγείν μάστιγα indulgeant peccato, secundaque verbera ob secun
δευτέραν εκ δευτέρας , φησί , κακίας και αμαρτίας. dam, ut ait , iniquitalem secunduinque peccatum
fugiant.
Col. 709 A4. Μηδε τον παρόντα καιρόν έπαι- Ne presens tempus ertollamus. Id est , nefestis,
ρωμεν. Τουτέστι , μή ταϊς επινικίοις ημών [ ms. solemnitatibus atque unguentis, ut modo dixit,
573 υμών και πανηγύρεσι και ευωχίαις ταις ειρημέναις adeo exsultemus ut ea extollamus et magnificemus
επιχαίρωμεν τοσούτον, ώστε και επαίρειν και με - Β ultra quod decet, sicut in quibusdam Graecorum
γαλύνειν αυτάς πλέον η χρή Ελληνικούς τισιν έθεσε ritibus et pompis. Νeque plausibus et ebrielalibus
και καλλωπισμοίς : μηδε κρότοις και μέθαις (68) tempus extollamus. Non enim decel divina nostra
έπαιρωμεν τον καιρόν ου γάρ άξιον εστι τιμάν τα que istis solemnitatibus venerari. Νam que ita
θεία και τα ημέτερα τούτοις των πανηγύρεων: ατι- fiunt dedecus sunt, non vero decus.
μία γάρ, αλλ' ου τιμή , τα ούτω τελούμενα.
Jbid . C 3. Eί και ορχήσασθαι δεί σε. Την Ήρω. Οuod si te etiam saltare oportet. Herodialis sal
διάδος όρχησιν παραιτείται , ής έργον, φησί, Βαπτι· 1ationem exprοbrat, quae Baptiste, ait, necem atlu
στον θάνατος την δε του Δαυίδ [ ms. 373 δάδ] και lit. Davidis vero incessionem probat, non indeco
επικρίνει , μη ατιμάζων , επί τη καταπαύσει της ram, ob arce requiem, quam quidem incessionis
κιβωτού, ήν και της ευκινήτου και πολυστρόφου της Deo grata agilitatem et volubilitatem mystice tgu
κατά Θεόν πορείας μυστήριον ηγείται αλληγορών , rare censet : atque hoc ipsis intelligendum prae
και δίδωσι τούτοις νοείν ουκ απόβλητον είναι και την bet , minime abjiciendant atque improbandan i2
έν εορταις και ευφροσύναις και πανηγύρεσι θείαις festis ac divinis celebritatibus animi difusionem et
διάχυσιν ψυχής ευσεβούς, δοξαζομένου Θεού , και τη modulatam agitationem, atque ob Dei gloriam ejus
οικονομία ( cod. p. 277) Χριστού και ταις των αγίων C que sanctorum celebritates corpore cum animo tri
μνείαις ελλαμπρυνομένης [ Coίει. μνήμαις ελλαμ- pudiante. Unde, opinor , non improbatur, sell quo
πομένης]. "Ένθεν, oίμαι , ουκ αποβεβληται , παρακε - dammodo licitus est, et ut pius habetur canticoruti
χώρηται δε πως, και ως ευσεβές [ Coisί. και ευσ. ] hymnorumque cantus, et voces cum voluptate va
λελόγισται ή των ασμάτων ύμνωδία , ποικίλως συν rie rhythmis modulate, manusque el pedes certa
ηδονή στρεφομένης [ Coisί. τρεφομένης , ms. 573 quadam numerorum moderatione agitati , ac totun)
στρεφομένοις ] τους ρυθμούς της ωδής, ως και χείρας denique corpus quadaminlexione non viluperabili
ευρύθμως νομάσθαί τε και πόδας , και όλον πως συν- ad canlun compositum.
διατίθεσθαι το μέλει το σώμα ακαταγνώστως.
Col. 712 A 14. Μή ών κατέγνωμεν . Τουτέστι μή Ne que prius reprehendamus. Hoc est , ne que
των πράξεων ών κατέγνωμεν, ώς βιαίων και τυραν- illis objiciebamus, ut letra et tyrannica, eadem in
νικών , τα αυτά (69) των πράξεων εκείνων διαπρα- eos usurpetnus.
ξώμεθα.
Ibid. B7. Μήτοίνυν θελήσωμεν την οργήν μετρη- Proinde ne iram meliri in animum inducanus.
θήναι, οίον αντισηκώσαι και αντιμετρήσαι την οργήν η Nempe reinetiri et compensare jram el penas. Νe
και τάς τιμωρίαςμή τοίνυν θελήσωμεναντιδούναι κακά igitur in animum inducanus mala pro malis re
αντί κακών , και οία υπό των Ελλήνων πεπόνθαμεν pendere, et que a Grecis passi sumus, ea in eos
ποιήσαι εις αυτούς· αξίως γάρ ου δυνησόμεθα κολά- facere. Dignam enim penam sumere nequiremus .
σαι (70). Επεν ούν το παν εισπράξασθαι ου δυνατόν, Verum quoniam penas omnes ab ipsis exposcere
το πάν συγχωρήσωμεν. non possumus, pænas omnes ipsis remittainus.
(68) Gregorius supra ( col. 708 C 12 ) μηδε κωμοις λος ( Rom. XII, 13 ) : μη κώμους και μέθαις και
και μέθαις , et foitisse Basilius , κρότοις scripsit ut Θεόκριτος ( Idyll. 1, 1 ) : Κωμάσδω πρός τάν 'Αμα
Synonymum vocί κώμοις, narm οι κρότοι , strepitus, ρυλλίδα, αντί του επί πορνεία πορεύομαι.
plausus, convivia coinilanlur. Kwuáceiv , inquit ad (69) Ex his patet legendum in iextu Gregorii, un
Inunc locum scholiastes Montacutii, έστι μετά μέθης ών κατέγνωμεν ταύτά πράξωμεν, pro ταύτα.
αισχρώς άδειν · κώμος δε το όνομα. Basilius ad vo. (70) Hic mancus est lestus scholiastis Montacutii :
cem xwuasth's quam in alia oratione ( oral. 43 ) Έάσωμεν ούν... ετρα κολάζεσθαι τους εχθρούς τω
Gregorius adhibuit , haec adnotat : Κωμιστής, κώ- συνειδότι πληττομένους , κατά την τραγωδίας • και
μος ( ms 373, p 103, 2 ) και το παίγνιον, και ο έπαι - σύνεσις γάρ απόλλυσι τον δεινά ειργασμένον . Vide.
νος , εξ ου και εγκώμιον είρηται, και η μέθη , αλλά tar legendum, εάσωμεν ούν σύμμετρα κολάζεσθαι.
και η εκ μέθης ασέλγεια. Διαστέλλει και ο Α::ίστο.
 15! BASILII MINIMI 1152
Qui cum per ea que passus est. Qui quidem A Ibid. 13. "Ος οίς πέπoνθε. "Οστις Χριστός και
Christus Deusque noster , viciis per ea que passus Θεός ημών εφ' οίς πέπoνθε το ευδόκιμον και αινετόν
est persecutoribus, eo nomine multo magis supera - εις νίκηνέχων, πολλά πλέοννενίκηκεν ,εφ' οίς, ως θεός
vit, quod cum multis partibus majorem adversus eos δυνατός ών πολλαπλάσιαν εις αυτούς ενδείξασθαι την
iram ostendere possel , hoc tamen non modo non οργήν, τούτο ουκ εποίησεν, αλλά και υπερεύχεται το
fecit, verum etian. pro singulari quadam benignitate, Πατρί μή στηναι αυτοίς την αμαρτίαν, φιλανθρωπίας
proipsis Patream precatus est ne hoc iis crimini daret. υπερβολή.
Milto divina et nostra, Oue a Deo et a divinis Col. 714 Β 9 . Eώ τα θεία και τα ημέτερα . " Οσα.
scriptoribus de suppliciis istos hic mauentibus , εκ Θεού και των αγίων έχομεν Γραφών περί των
accepimus, ait, mitιo dicere et praetereo. Αι ιu ad εκείθεν δικαιωτηρίων, εώ, φησί , και καταλιμπάνω
tuos Graecorum sermones venias , quibus poetae et ταύτα επί δε τούς σούς ελθέ των Ελλήνων λόγους,
philosophi delectantur ; qui quidem igneos quoς. οίς αρέσκονται ποιηται και φιλόσοφοι, οι [ Coist.
dam Nuvios adimproborum cruciatum tradiderunt, οίον ] ποταμούς πυρός εις κόλασιν εκτιθέασι, Πυρι
Pyriphlegetontes, et Cocylos , et Acherontes (plurali φλεγέθοντας, Κωκυτούς τε και 'Αχέροντας , πληθυν
scilicet numero sic quodammodo appellatos) ; per B τικώς (71) ούτω πως ειρημένους οίστισι τοιούτοις
quos quidem luvios apud vos poele ac philosophi κολάζουσι [ ms. 375, οίστισι κολ.] ποταμοίς οι παρ' υμίν
improbitatem cruciant. Ει Tantalum duplici pena [Coist . ημίν] ποιηται και φιλόσοφοι την κακίαν. Και
laborantem aiunt , inter aquas stanlem usque ad oς Τάνταλον δίψη φασί (ibid.) κολαζόμενον (Coist, δίψη
et barbam. At cum senex, ut Homerus ait, corpus κολ.]εφ' ύδατοςεστηκότα μέχρι στόματος και γενείου.
deinittit bibendi cupidissimus, protinus paludem, "Ομηρος ( Odyss. χι), αλλ' ότε, φησίν , ο γέρων κύ
in qua demersus stabat, dæmon exsiccat. Tityum ψειε πιέειν μενεαίνων, καταζήνασκε (Coisl. κατεζήν.]
vero super multa plethra recumbenler( anta enim δαίμων, ξηραίνων την εν ή έστηκε λίμνην. Τιτυόν
corporis erat magnitudo), et ab avibus jecore dila- δε επί πολλά κείμενον (72 ) πέλεθρα (τοσούτος γάρ ήν
cerato Semperque vorato, cum semper renascitur, το σώμα), όρνισι το ήπαρ κειρόμενόν τε και αεί.
narrat fabula. Atque Ixionem role magno impetu εσθιόμενον, ει και αεί πληρούμενον [ nms. 573 εσθ. και
versate devinctum et cum ea in orbem volulum. μή πληρ.], ο μύθος φησι• Iξίονα δε λοιζουμένω
Hi sunt qui inferorumsuppliciis addicti sunt. Οum- τροχώ συνδεδεμένος και συγκυκλούμενον (75) και ού
nam vero implissimum istum Julianum manent ? του μεν οι τών έν άδου κολαστηρίων ηξιωμένου ου
Multo graviora illis, ait, perpelietur et eo magis , τοσί δε ο εξάγιστος Ιουλιανός τίνων ; πολύ, φησί,
Iugebit , quo magis improbitate prestal : quando " χαλεπωτέρων τούτων και πείσεται και οιμώξεται,
φuidem pene atque crucialus pro modo eorum, όσο και πονηρία [forle πονηρία ] διήνεγκεν: επεί και
quæ quisque scelerate fecit, tribuuntur. αι τίσεις και αντιδόσεις κατά το μέτρον νέμονται των
ήμαρτημένων.
Hoc tibi pro pede sit munus. Narratum est quo- Col. 716 Α 5. Τούτο του αντί ποδός ξεινήίον .
nodo Ulysses , Ilio revertens , nιultis objectus Eίρηται ως 'Οδυσσεύς υποστρέφων Ιλιόθεν πολλούς
fuerit periculis, atque vicesimo anno domum re- περιπέπτωκε (cod. p . 278) κινδύνους , και είκοστώ
dierit, pauperi similis,omnibusqueignotus. Arcum. [Coist. περιπεπτωκώς κινδ. εικ.] έτει εν τω εαυτού
que experiri simulans quo Penelope , procos έφθασεν οίκω , πτωχω όμοιος , μηδε γνωριζόμενος
suos eludens, per securium foramina sagittare ju- υπό τινος , και προφάσει δοκιμής το τόξον λαμβάνει,
bebat. Istis parum proficientibus,ipse intendit ar- ότινι Πηνελόπη, τους εαυτής [ Coisl. εαυτούς) εξα
cum, telo ad destinatum misso, Antinoum proco- πατώσα μνηστήρας , τοξεύειν κατά των οπών των
rum primum transfigit, opportune percussum : πελέκεων διεκελεύετο των δε ήπoρηκότων , ούτος
ad quem dejectum hac verba dixit : Ηoc tibi pro D εντείνει μεν το τόξον , και του σκοπού τυχών, λοιπόν
pede sit munus. Pedem vero bovis innuit, quo a επι 'Αντίνοον τον πρώτον βάλλει των μνηστήρων,
mens2 arrepto conjectoque supplicem Ulyssem καιρίως πλήξας, προς όν και τουτί το έπος ( Odyss .
male multaverat. His quoque usus est adversus XXI, 290) επιφθέγγεται πεσόντα , 'Αντί ποδός, λέ
istum homicidam Idolianum ( sic enim eum nomi- γων, τουτί σοι το ξένιον [Coisl. ξένειον] (74) : πόδα
( 71 ) Τους Πυριφλεγέθοντάς σου και τους Κωκυ- 1am scripsit que sic incipit : Κολάζετε δε εν άδη
τους και τους Αχέροντας , ait emphatice Grego- Τιτύς. Lege κολάζεται δε εν άδη Τιτυός.
rius . (73) Vide eumdem scholiasten (p . 44) in hunc
(72) Mς. 575 , πλέθρα. Alteram lectionem elegi Gregorii versum (carim . 8 , De anima, vers. 38) :
quam habet Homerus (Od. xi,576 ) : Iξίoνος κύκλοισιν αλιτροτάτοιο...
Και Τιτυόν είδον, Γαίης έρικυδέος υιόν, ( 74 ) Μνημονικόν αμάρτημα. Εumeus Clesippum,
Κείμενον εν δαπέδω' όδ' εννέα κείτο πέλεθρα : non Αntinoum alloquitur . Lapsus est etiam scho
Γύπε δέ μιν εκάτερθε παρημένω ήπαο εκειοον
liastes Montacutii . In proverbium cesserat boc he
Scholiastes ins. docloris Clarke (Catal. Gaisford. mistichium: Τούτο σοι αντί ποδός ξεινήϊον.
p. 55 ), qui cum Nonno conferri potest, de Titio no
1155 SCHOLIA IN ORAT. II CONTRA JULIANUM . 11 ,
h o s u s u s e s t c r u d o n er at) p r o e
δε λέγει [Coisl. πόδα λέγ.] βοός, όντινα προσαιτούντι Α nari magis proprium eral) pro ea qua in Clhristiaa q u a in
τον Οδυσσεί από τηςi 1τραπέζης λαβών καιd επιρρίψας nos usus est crudelitate , etsi simulate mansue
κακώς διέθηκεlaveκέχρηται
75) (δεou τούτω Xar του
out κατά aman tudinis
toū Tταλα- vellere Arabicum furoris lupum absconde
μναίου Είδωλιανού (75) ( ούτω γάρ αυτόν καλείν rit. Λώστε , id est optime, preclare per irrisionem
οικειότερον) ανθ' ών ώμως κέχρηται και απανθρώ- compellat, propriis ipsum verbis allocutus, quo
πως Χριστιανοίς, ει και το κωδία της δοκούσης επι- nian hujusmodi dictiones ex ethnicis carminibus
εικείας τον 'Αραβικόν της μανίας λύκον (76) υπέκρυ- ac monumentis desumptas esse constat.
πτεν [ ms. 573 απέκρ.), λωστε δε είπεν αντί του βέλτιστε και καλέ, σαρκάζων προσειπείν δε αυτόν έφη τοίς
αυτού, επειδή των Ελληνικών ποιημάτων και συγγραμμάτων αι κομμωτικαί (77) αύται λέξεις γνωρίζονται.
ILid . 19. Νειλώους καταράκτας [ ms. 573 , Cataracte Nili ab Ειhiopia. Petrae sunt aliis
καταρρ.] Αιθιοπίας. Πέτραι υψηλαι και απότομοι siniae preruple supra Ethiopiae montana, e
εισιν υπερθεν Αιθιοπίας, εξ ών καταρρήγνυται ο Νεϊ- quibus prosilit et deluit Nilus : atque non sine
λος και καταρρεί· δούπια δε και έχω πολλώ προσ. ingenti δουπη, id est sonitu ac fragore pelris al
αρασσόμενος ταϊς πέτραις όνομα τω τόπω Καταδού- liditur, unde etiam huic loco Cataduparum, nomen
τους [ Coisl. κατά δουπών] αφήκεν. "Ωσπερ δε αδύνα - inditum est. Sicut igitur impossibile est illarum
τον [Coist. ώσπ. αδύν.] τούτων κατασχεϊν τον δούν, profluentes aquas coercere, sic, ut ait,et Christia
ούτω, φησίν, αμήχανον και τάς Χριστιανών γλώσσας. Β norum linguae vincula injici, res vestras inseclanti
πεδησαι, του μή τα υμέτερα διελέγχειν στηλιτευούσας. ac proscindenti fieri non polest.
Ibid. Β. Ταύτα Βασίλειος και Γρηγόριος. Κοι- Hec tibi Basilius el Gregorius. Hic propria cum
νοποιείται κανταύθα τα εαυτού τοϊς του μεγάλου Βα. Μagni Basilii operibus conjungit, quos, ait, cum
σιλείου, ούς, φησίν, ειδώς ομονοούντας και αντιδo . noveris concordes ac tibi adversarios, « Cyclopico
ξουντάς σου, και την Κυκλώπειον ετίμας τιμήν, και honore afficiebas, postremosque ad periculum re
τελευταίους εταμιεύου των κινδύνω, και δώρον έπινί- Servabas, ac fortasse tanquam triumphale quodam
χιον επενόεις τους δαίμοσιν, ει σε από της Περσίδος ingens et magnificum inunus demonibus excogita
υπεδεξάμεθα [ us. 573 , εδεξ.] επανήκοντα, » Κυκλώ- bas, si te a Perside redeuntenn excepissent. » Qui
πειον δε τιμήν τινα λέγει ; Οδυσσεύς , καθ' "Ομηρον nam autem Cyclopicus bic honor est ? Ulysses , ut
( Odyss. Ix), έτι περισωζομένης αυτή της νηός και Ηomerus prodidit, adhuc salvata ipsi nave et non
τινων εταίρων, εις νήσον καταίρει Κυκλώπων. Και nullis anicis, in Cyclopuminsulam appulit . Cum
δή της νηός αποβάς άνεισε προς την νήσον, εί τινας que e navi descendisset ac per insulam oberraret,
ανθρώπων εύροι κατοικούντας. Ο δε σπηλαίω κενώ si quos incolas inveniret, in antrum quoddam in
περιτυχών, και τινα σημεία ενοικούντων ευρηκώς, και cidit, illicque signa quedarm incolarum naclus , in
έμενε τους οικήτορας · ήλθε δε τις ανήρ υπέρ άνδρα: " colas exspecialbat. Venit autem vir quidaminusi
ουδέ γάρεώκει, φησίν " Ομηρος (Odyss.18, 190), ανδρί talie magnitudinis. Νeque enim , ut Homeri verbis
σιτοφάγω. Κύκλωψ ούτος ήν, όνομα Πολύφημος, θρέμ . υar, similis erat viro frumenturn edenti. Cyclops
ματα και νέμων και εισελαύνων ήδη εν τω σπηλαίω» porro hic erat , nomine Polyphemus , armenta pa
ο δε τούτον και τους εταίρους ιδών, τίνες ειεν ήρώτα · Scens eague jam in antrum reducens. Qui , viso
Οδυσσεύς δε καταλέγει τά τε άλλα και τούνομα (cod. Ulysse ejusque sociis , quinam essent rogallat.
p. 278, 2), Ούτιν εαυτόν παρονομάζων · είτα συν τε Ulysses autem, cum alia, tum nomen quoque
δύο των εταίρων μάργας τε και συντρίψας, δείπνον, Suum exponit , Neminem scilicet seipsum nuncu
φησίν ( Horner. ι. c. 289), εαυτώ ποιείται. Δείσας pans. Tum vero ille duos ex ipsis simul arreplos
ούν Οδυσσεύς οίνω αυτόν δεξιούται, όν εν άσχω contrivit , eorumque corporibus, ut ait, sibi cena
φέρων ήκε, και , λόγους εκμειλισσόμενος , ξένιον paravit. Perterritus igitur Ulysses vino , quod se
επεζήτει · ο δε πύματον έφη ( Odyss. IX, 369) τον cumin utre detulerat, eum delinit, ac verbis mul
Ούτιν κατέδεσθαι, Τούτο του ξεινήίων , επειπών cet, munusque hospitale alb eo requirit. lle vero
(αύτη ούν ή Κυκλώπειος είρηται χάρις)· δν εν υστέρια dixit postremum Neminein cemestum iri : « Hoc ,
τω οίνω τας φρένας δαμασθέντα ετίσατο Οδυσσεύς, p inquit, tibi hospitale munus ( haec igitur Cyclopez
οφθαλμού άλαώσας τε και αποστερήσας. dicitur gratia.)» Quem vero, cum demum Ulysses
ipsius mentem vino concussisset, oculis orbavit
atque ita pænas sumpsit .
Ibid . a 1. Oů ràp årerréotspot Tür rea - Neque enim adolescentibus illis ignaviores su
νίσκων εκείνων. Των τριών λέγει παίδων, και Δα- mus. Tres dicit pueros , et Danielen prophetam,
νιήλ του προφήτου, και των ζ' Μακκαβαίων συν μητρι et septem Machabeos cuum malre ac pontifice peri
(75) Vide supra ad col. 604 A 14. loc. cit .). Ad eumdem locum eoclem verbo uti
176 ) Basilius forsan animum intendebat ad hunc tur Gregorius in hoc versu carminis 17 conlra fal
locuΟι Matthaei ( νιι , 15) : Προσέχετε δε από των 50s episcopos, vers. 38 :
ψευδοπροφητών, οίτινες έρχονται προς υμάς εν εν. Τό κώδιον πάρελθε, τον λύκον βλέπε.
δυμασι προβάτων, έσωθεν δε εισι λύκοι άρπαγες. (77) Cois!. κωμωτικαί. Gregorius verbo λήστε
Quod vero similius videbitur si allendalur, non ridere voluit Julianum Allicos lepores afectanleri,
sullos antiquos Patres in suis exemplaribus x6 Vox est priscis auctoribus Atlicis salis usitala ut
ölous habuisse pro ¿voúuar! (vide Pric. in Marth . apud sophistas frequentissima.
1138 . BASILII MINIMI 1135
culis Sese objicientes , eosque qui le imperante A και ιερεί συγκινδυνευσάντων , και των « Επί σου νεα
strenuum animum prestiterunt; ex quibus alter, νιευσαμένων, ών ο μεν την μητέρα τωνσων θεών κα
cum Deorum tuorum matri contumeliam intulis- υβρίσας πως και τον βωμόν διασπείρας, και δια
set, atque ipsius aram dirupisset et evertisset, σκορπίσας , προσεκλήθη [ ms. 573 διασκ. προσεκλ.]
1anquam reus vocatus est, ut victor autem ad in- μεν ως κατάκριτος ( ms. 373, ως κριτός], εισήλθε δε
terrogationem ingressus est, ac cum majori Midu - προς την ερώτησιν και εξέτασιν νικηφόρος, εξήλθε δε
cia el libertate egressus est. Periculum enim πλείονος της παρρησίας : η πείρα γάρ ευθαρσέστερον
φuem non vicit magis eum confirmat. « Alter vero εργάζεται τον ουχ ηττημένον, « Ο δε πάν το σώμα
τοιο corpore δορκαλίσι dilaceratus , id est capree δορκαλίσι καταξανθείς, και τουτέστιδορκάδος νεύρους ή
nervis ac Ioris . Quos autem esse narrant Arethu- λώροις (78). Τούτους δέ φασιν είναι τόν τε 'Αρεθούσιον
sium Marcum, Deatumque Eusebiuαι Samosaten- Μάκρον, και τον μακαρίτην Ευσέβιον Σαμοσάτων (79).
Sen. Ει reliqua animadversione digna , quomodo Και τα λοιπά άξια σημειώσεως, όπως γελάται και
irrideatur atque ludibrio veriatur impiorum furor καταπαίζεται μανία ασεβών καρτερία των ευσεβών,
patientia piorum, et parva omnia dira , el maxima και μικρά πάντα τα δεινά, και τα μέγιστα είπoις (80),
dices, ad excelsam magnamque animae paratam . προς υψηλόν και μέγα το της ψυχής κεκτημένον ανά
elationem . " στημα.
Ηαε oratio Porphyrii ηuenduciis. 1ste Porphy-. Col. 717 Β 1 . Των Πορφυρίου ψευσμάτων. Ού
rius adversus fidenι nostram scripsit , et de Grae - τος ο Πορφύριος κατά της πίστεως ήμών έγραφε ,
corum dogmalibus, tanquam divinis et admiran- και περί δογμάτων Ελληνικών ως περί θείων
dis, verba faciens, multas nugas atque excogita - διεξιών [Coist. δεξιών], συνέταξε λήρους και φά
tiones condidit; tanquamipse esset qui colum et σματα, ως αυτός και κτίσας και τάξας ουρανόν και
terran creasset atque constituisset; nec tantum- γην, και τα εν αισθήσει πάντα, ου μόνον δε , αλλά
modo de rebus in sensus, sed etiam in intelligen- και περί νοητών καταφρυαξάμενος [Coisl. κατα
tiam cadentibus nulla insolenter blateravit. θρασσυνόμενος].
Αut etiam prie Misopogone. Cum Julianus Antio- Ibid. 3. " Η του Μισοπώγωνος . Ήνέκα γάρ εν
chian venisset , adversus Persas cum exercitu 'Αντιοχεία γέγονεν Ιουλιανός επί Πέρσας στρατεύων,
profectus, Antiochenses cum alia ipsius, tum bar - απέσκωψαν εις αυτόν 'Αντιοχείς τά τε [Cois!. τά τη
bam etiam cavillis incesserunt, ut ipse opinal2. άλλα και τον πώγωνα, ως αυτός ώετο, τον βαθύς και
tur, profundam et hirsutam, et sacerdotalem, ob , κατεσκληκότα και ιερατικόν [Coisl. ιερατικήν], εφ'
quam tamen ipse Imagnopere sibi placebat. Illi au- " οίς αυτός και [Cois!. εφ' οίς και] μέγα εφρόνει• οι δε
Mem oblique eum ut Apostalamirridebant , barliam- πλαγίως και ως αποστάτης (Coist. και αποστασίαν]
* ue conviciis incessebant. Αdversus quos Misopo- επιτωθάζοντες και τον πώγωνα ελοιδόρουν προς
gonem illum scripsit et Antiochicum; namque et ούς τον Μισοπώγωνα τούτον γράφει , ήτοι 'Αντιοχι
illum libello titulum inscripsit. Fucatum ipsi ora- κόν · και τούτο γάρ προσεπιγράφει . Εσχημάτισται
tionis propositum. Laudans enim vituperat, et pa- δε αυτώ τα της υποθέσεως : επαινών γάρ ψέγει, και
rumcurare simulans , ut philosoplius videlicet , δοκών αφροντισταϊν, ως δήθεν φιλοσοφών, πάνυ νικά
omnino ira vincitur, vehementius invehens, eos- ται τη οργή, σφοδρότερονεπεξιών και δάκνων τα λόγια
que qui ipsum irriserant, oratione tanquam morsu τους σκύψαντας : απογυμνοί γάρ εντω λόγω τα εν τω
corripiens. Nudit enium Oratione que animo vol- νώ, και τας ύβρεις προφέρει (81) , και την εις Χριστόν
vebat, et contumelias profert, atque in Christum προσονειδίζει πίστιν [ Misopog. p. 357 C]· ά τις και
fidem probris allicit ; neque quisquam aliud in hac εν αυτώ τω λόγω κατίδοι σαφέστερόν τε και διεξο
Oratione manifestius ac luculentius animadvertere δικώτερον · πολλά γάρ στίγματα, ως προσόντα τη
poterit. Multa enim probra, tanquam Antiochen . (Cod. p. 279) Αντιοχέων πόλει, ενέστιξεν εαυτώ,
sium civitati congrua, in ipsum conjicit, Libanio D Λιβανίου συμπεπονηκότος τη συγγραφή : ενώ και
huic operi conscribendo collaborante. In qιιο ει μεγάλα [Coist. μέγα επεκόμπασεν Ιουλιανός προστι.
(78) Scholiastes Montaculii ail : Δορκαλίδες όρ- intendit cum ait:
γανά εισι χολαστικά, et forte Magella ex pelle dorea - Η δε δορκάς σοι τροπικώς τον βλέποντα ση
dis confecla Supra Basilius vocem uasteel voce [ μαίνει »
δορκαλίσι exponit ; al vero simile videtur ex enarra. Ούτω γαρ β .λέπειν πέφυκεν απάντων τας καρδίας.
tionis consecutione δουκαλίδες eliam ungues fer . Pro ούτω scribendurn forte ούτος : et sic legebat
reos fuisse, ut pulavit Budæus. Cf. Thesaurum Græ . Zino, qui in sua interpretatione Latina nam ipse
cum Stephani. H' oopxàs est vel capreolus, vel scripsit. Etymologicum magnum , nonnisi forma
dama , vel gazel apud Arabes (Vide Coray in magnum , eamdem etymologiam agnoscit .
Theophr., p. 192 ; Cainus in Aristol.) . Philo , Car - (79 ) Et ea fuit sententia Eliæ Cretensis. Vide
pathensis episcopus, in Enarratione Cantici canlic ., Clemenceti potam .
(p. 62) dorcadis nominiGræco etymologiam sic as (80) Fositan einns scripserat. Supra Coisl. Trávia
signat : Δορκάς οξυδερκές εστι ζώον· διό και φερ- των δεινών, quod forte praestat.
ωνύμως κέκληται δορκάς. Ει alibi ( p. 210): Δορκάς (81) Gallice , ad verbum : il profere des injures.
οξυδερκές και εξει το δρόμο το ζώον εστιν. Repo- Petrus Alexandrinus apud Τheodorelum( Hist. Eccl.
nendum puto οξύ pro οξεί. Psellusin Paraphrasiin 1 , 22, p . 178 Α ) : Κατά των του Χριστού παρθένων
Canticum(c. 11, n. 9) ad hanc elyimologiam animan ύβρεις άς ή γλώττα προφέρειν ουκ ανέχεται.
 157 SCHOLIA IN ORAT. I1 CONTRA JULIANUM . 38
θείς μηδε πώποτ' άπεπτήσαι, ώς ουκ απλήστως δήθεν Α magnifice de se jactat Julianus, illudque ctiam
χρώμενος ταϊς τροφαίς. tanquam præclarum aliquid addit, nunquam sc
cruditate laborasse, quod scilicet cibis ad salurila
lem minime uleretur.
Col. 720 A 3. Ηράκλειοι δε στη.lαι εν Γαδεί- Herculed column . Gadilbus stabant in utroque,
ρους εστασιν , εν εκατέραις , ώς φασιν, ηπείρους, Εύ- ut ferunt, continenti, Europa scilicet et Lilya.
ρώπη τε και Λιβύη.
ibid. 7. Κινουμένην. Κεκίνηται ήδη, και κινείται Quin motu prudita . Motu jam praedita fuit, nunc
έτι, και κινηθήσεται έτι και έτι, ώ μακαριώτατε και adhuc predita est, et semper predita erit in futu
προφητικώτατε άνερ, είπερ ευ τε και καλώς απεφοί- rum, o felicissime et propheticissime vir , recte et
βασας, και συνοδεύει το παντί χρόνω λάλος εικών οριίie valicinatus es, et in omni tempore stabit et
και στήλη, τά τε [Coisl. τα τ ] εκείνου στηλιτεύουσα Ioquetur haec imago et columna, que islius pro.
και δημοσιεύουσα αίσχη και τηςασεβείας τα δόγματα, bra et impia dogmata proscindet ac publicabit, nec.
και τα σά κατορθώματα και της ευσεβούς Χριστια- non et egregia tua facinora , pirque Christiano
νων πίστεως παιδεύουσα ιερά τε και θεία διδά- 2 rum fidei sanctam divinamque doctrinara conspi
γματα . cuain reddet.
Τέλος. Μηδείς των εντυγχανόντων επιτιμάτω ει Finis. Nemo nobis crimini det, si nonnulla non
και τινα των μη λίαν ασαφών σημειώσεως έτυχε της obscuriora a nobis signata sunt, tanquam iis inter
παρ' ημών, ως δήθεν ερμηνείας δείσθαι και σαφηνείας pretatione ac elucidatione opus esset ad sensus
εις δήλωσιν των υποκειμένων εννοιών• εμέλησε γάρ absconditos manifestandos. Νamque dedimus ope
ημίν ου των ρητών μόνον τον εγκεκρυμμένον εις ram non molo ad dictorum inenlein abs: οιι.
φώς, κατά το δυνατόν, άγειν νούν, αλλά και των είς dilarm, juxta vires nostras, in lucem proferen
τινα των παραδόξων και θαύματος αξίων σημειού- dam, sed etiam ad notanda quecunque admira
σθαι, προς δε , και του Αποστάτου το κακόηθές τε και tione digna erant. Printerea ostendimus et Apo
των κακουργημάτων το εν ταις μηχαναίς ποικίλον, stale perversitatem, et in sceleribus excogil:indis
έτι δε [ ms. 573 έτι τε ] και την ωμότητα και απανθρω- varietatem, atque etiam crudelilaleu et inhumanita
πίαν αυτού τε άμα και των τοίςειδώλοις προστετηκό - tenm tum ejus , tum eorum qui idola colelant, et
των, και την παράδοξον αύθις κατάλυσιν του τυράν- niraln insuper tyranni perniciem sic.... celerius
νου ούτω(82 ), θάττον ή βουλής είχεν , αυτοίς ειδώλοις quam voluntatis habebat, ipsis idolis et demonibus
και δαίμοσι και προσκυνηταίς αυτών ( Coisl. αυτοίς | C et eorum cultoribus adveniente. Praesertim anle
οιχομένου μάλιστα δε πάντων, το της ανασκευής (85) omnia orationis viin inexpugnalbilem, innumer: no
αμήχανον, και πολύχουν τών[ Coisl. των τ ] επιχειρη- que argumentorum varietatem, auream operis
μάτων, και εργασιών το πλούσιον και μετ' ισχύος ubertalein, mistanque cum robore facilitatem, et
ευπρόσοδον, και των ενθυμημάτων δε το δριμύ τε και Sententias acerrine et altissime condensatas its
εν βάθει συνεστραμμένον (83) και άφυκτον, ώς αυτόν fractasque aleo, ut ipίum istum irreftituin evci
τοίς αυτου (85) πεπεδήσθαι τε και περιτρέπεσθαι, Sumque non respirare sinat , et tanquam verborum
και μηδ' αναπνείν συγχωρείσθαι τον άθλιον, αγχόνη suorum fiuniculo constrictum atque strangulaturn
λόγων των αυτού σφιγγόμενόν τε και συμπνιγόμενον, leneat ; non enim quidquam habet quod refulandi
όπερ και άμαχον εις αντίρρησιν · ου μόνον δε , αλλά causa respondeal. Imo illud etiamin omni hoc ne
δή γε και τούτο γάρ έν απάση τη τοιαύτη πραγματεία gotio a nobis curatum est, scilicet eorum quae parva
ημίν εσπουδάσθη, και των μικρά βλεπόντων, και Specilantur, et lacle, non vero solida sermonum
γάλακτος, αλλ' ου στερεάς των λόγων τροφής δεομέ- esca egent, utilitateim intellexi. 1deoque omnino

(82) Bic (f 279) niembrana lacera estin ms . 373. , σημείον , και τη μετ' ισχύος ορμή διαφθείρεσθαι του
(85) Ανασκευή, refutatio. De lunc voce el sequel- D θηρίου , έως Θησεύς, Αριάδνης υποθεμένης, μίτω
tibus, que ad artenn dialecticam pertinent, vide
Lexicon technologicum Ernesti.
( 84) Gregorius in oratione funebri de Basilio
Magno ( oral. 43, olim 20) : Ως δέον είναι τους λα-
βυρίνθους διεξελθείν ή τάς εκείνου των λόγων άρκυς
διαφυγείν. L : Lyrinilus , inquit scholiastes noster
ms . 573, p. 21, 2 ) σπήλαιον ήν η οικοδόμημα αδιεξό-
δευτoν εν τη Κρήτη, ενώ ο Μινώταυρος και εν Αι-
γύπτω δε άλλος τη ποικιλία του έργου δυσδιεξάγωγος .
Alias, ad bec verba Gregorii ( or. 28, olim 5 % ) Λα-
βύρινθος Κρητικός: "Έτσι γάρ και έτερος εν Αι-
γύπτω· ο δε Κρητικός ούτος κοχλιώδες τι και δυσ-
διεξόδευτον κατεσκεύασται άντρον, ενώ τον μυθικόν,
Μινώταυρον όντα, και πολλούς λυμαινόμενον τους
Elgióvtas (constructio deficil. Supplenda ſorte vox
λέγουσι, μυθεύονται, vel quid simile), συνέβαινε
πάντας τη τε δυσκολία του άντρου εαυτοίς περι -
πίπτοντας, και πολλάκις κατά το αυτό γινομένους
εφαψάμενος εαυτόν, εκείνον τε καταλαβών ανείλεν, και
απλανώς και άλωσήτως τη αναμηρύσει ανθις του
μιτου διεξήλθε μυθεύεται δε τούτον εκ μίξεως ταύ
ρου Πασιφάη γεννηθήναι τή του Μίνωος. Φησί δε τού
Αιγυπτίου Ηρόδοτος (μι, 148) τά τε άλλα μείζονα λό
γου είναι, και τα υπό γην, ουδέν δε ήττον και τα υπέρ
γήν και ορώμενα · αϊ τε γάρ έξοδοι δια των στεγών
ήσαν, και οι ελιγμοί των αυλών ποικίλοι όντες θαύμα
μυρίoν παρείχον εξ αυλής εις τα οικήματα διεξιούσι,
και εκ των οικημάτων είς τάς παστάδας, είς στέγας
τε άλλαςεκ των παστάδων · ούτος δε υπό δώδεκα βασι
λέων την αρχήν Αιγύπτου ένσπόνδως διανειμαμένων ,
δόξαν αυτοίς , και τούτο ομού κατεσκευάσθαι λέ
γεται.
(85 ) Ms. Reg. aurois, Coislin . autoū . Scripsi a 'ja
του. De hac mut:atione vide epistolam criticism D .
Bast . ( p. 219 ) ubi agit de pronominibuς αυτής,
αυτού, cum juxtaponuntur.
1139 BASILII MINIMI 1160
solidam et virilem devorans et conferens escam di- Α νων, συνείδον την ωφέλειαν. Διό και την πάυ [ ms.
gerensque non destiti, ne verborum explanatio ne- 573, την ού πάνυ] στερεών και ανδρώδη καταμασώ.
gligeretur . Ει periodorum latius promissarum, ne- μενος ( Coisl. καταμασόμ.) και καταλεαίνων τροφήν
clens et contrahens, breviorem et lucidiorem, ut και κατεργαζόμενος ου διέλιπον, ως μηδε λέξεων εξ.
quam maxime terminum disposui, ut nihil virilium ηγήσεως καταφρονήσαι» και των διά μακρού δε ατο
et ad contemplationem sublimium lederetur, et illi διδομένων περιόδων, συνείρων και συνάγων, επιτο
communi et delicata et consueta sensus interpreta - μώτερον και σαφέστερον, ώς οίόν τε, τον σκοπόν
tione adjuvarentur. Nonnulla punctis teclinice dis-
εξεθέμην (cod. 279, 2): όπως, μηδενός των ανδρικών
tinxi . τε και υψηλών εις θεωρίαν βλαπτομένου ( Coisl . βλα
πτομένων], και ούτοι το κοινό τε και απαλό και ευθεί και συνήθει της ερμηνείας ωφελούντο: τινά δε και
περί στιγμών τεχνικώς υπεσημηνάμην.

BASILII SELEUCIENSIS
COGNOMENTO MINIMI
SCHOLIA IN GREGORII ENCOMIUM HERONIS PHILOSOPHI *
(BoissonADE, Notices des ms. XI, 11, 131. – Vide Monitum ad Scholia ejusdem Basilii ad Steleulelica
contra Julianum ,

Hieronymus in libro De scriptoribus ecclesiasticis hic agi contendit de Maximo Cynico cujus conversio
fals., sinulatæque virtutes fucum Gregorio primum fecerant ; Heronisque nomen falso ab amanuensi
posilum . Hieronymi sententiam amplexi sunt Billius et Clemencetus. Satis sit observare vix concipi
posse quomodo Elias Cretensis et Basilius de hac nominum permutatione omnino siluerint, quos tamen
latere non potuit. Omnes præterea mss. codices in Heronis nomine consentiunt. En Basilii verba ad
orationem Gregorii Contra Maximum philosophum initio (orat. olim 28, nunc 26 ) cod . p . 198 , 1 : Máętuós
τις , κυνικός φιλόσοφος, προσοικειωθεις τω Πατρί , και υπ ' αυτού ίσα και αδελφό τιμηθείς τε και άσμενέστατα
προσδεχθείς, εκ της Ελληνικής αποστάς δήθεν λατρείας της τε κυνικής αναιδείας, κατηχείται και απολούεται
τα της πλάνης αίσχη και Χριστιανός γεγονώς, ομοδίαιτος λοιπόν έχρημάτισε το μεγάλω ' είτα μεταβαλών,
επανίσταται και καθυλακτεί κατά του ευεργέτου , και τον θρόνον υφαρπάζει, χειροτονηθείς υπό των διαφε
ρομένων ου τη πίστει μάλλον και το θρόνο. Διό και μικρόν υποχωρήσας του θρόνου, και εν αγρώ τινι ήσυ.
χάσας , έπειτα υπό τε των ορθοδοξούντων και τιμάν αρετήν ειδότων κληθείς, μη φερόντων την αλλοτρίωσιν,
επέστη, και τούτον προσφωνεί τον λόγον .
* Oralio olim XXIII, nunc XXV.

BASILII MINIMI SCHOLIA

IN GREGORJI ORATIONEM
DE AERONE PHILOSOPHO.

Ηic cynicus quidem philosoplius erat, patria Β Και (coll. 575, p. 128, 2) ούτος (1), Κυνικός φιλό
Alexandrinus, nobilis et nobili genere natus :imo σοφος ών, Αλεξανδρεύς το γένος, ευγενής και εξ
martyrio insignitus, postquam detestatuscynismum, ευγενών (2 ) αλλά γάρ και εκ μαρτύρων, βδελυξάμε
nostram fident prelulit, nostrarumque viarum sati- νος τον κυνισμόν, αιρείται τα ημέτερα,και των ημε
ctissimam atque utilissimam ingressus est. Cum au - τέρων προτιμά των οδών την ευσεβεστέραν και λυσι
lein Ariana lieresis vigeret , ac magnus Allianasius τελεστέραν· και κατά τον καιρόν της 'Αρειανικής
extremuam vitae diem clausisset , beatissimus autem αιρέσεως, μετά την του αγίου και μεγάλου Αθανα .
Petrus, qui ei successerat, expulsusfuisset , ac Lucius σίου κοίμησιν , Πέτρου του μακαριωτάτου , μετά
clironum arripuisset, atrocissimamque adversus Or - τούτον προβεβλημένου, εξωσθέντος , και Λουκίου τον
thodoxos persecutionem excitasset , hic philosoplius θρόνον άρπάσαντος (3), και διωγμόν μέγαν κατά των
propterea quod veritatem intrepido animo assereret , ορθοδόξων κεκινηκότος, ζήλο κινηθείς και φιλόσοφος
privatos magistratusque sive privatim sive palam ούτος παρουσιάζεται την αλήθειαν νουθετών, διδά
(1) Voce και Basilius Heronem philosophum a στον εξ αρίστων, και εξ ευγενών ευγενέστατον.
Masimo distinguit . (3 ) Hæc narrant Theodoretus ( llist. eccl. iv, 21)
(2) Gregoriui sequitur qui ait Heronem esse õpe et Socrates (llisi. eccl. iv, 21).
1161 SCHOLIA IN ORAT. DE HERONE. 169
σκων , ελέγχων ιδιώτας, άρχοντας , ιδία και δημοσία . A admonens, docens atque confulans ab impio magi
και δη συναρπασθείς υπό της δυσσεβούς εξουσίας, Stratu corripitur, multisque verberilus dorso acce
ξαίνεται κατά νώτου πολλάς, και υπερορία κατακρί- plis , exsilio multatur. Ad hunc igitur liaec Oratio
νεται. Προς τούτον ούν εκπεφώνηται ο λόγος παρόντα habila est , presenlerm , propriasque ipsius laudes
και των επαίνων των εαυτού επαΐοντα. audientem .
Col. 1197 Α 2. Τον φιλόσοφον επαινέσομαι. Philosophum laudabo. Etsi infirmo sum corpore,
Και εν τω σώματι, φησίν, ασθενώς διάκειμαι, τον ait, philosophum tamen laudibus meis proseguar ;
φιλόσοφον όμως επαινέσω αυτο γάρ τούτο το φιλόσο . philosophicum enirm est et Deo gratum, philosoplium
φον επαινείν, φιλόσοφόν εστι και προσφιλές τω Θεώ. laudare.
Ibid. Επαίνεσω (4) δέ . Κατασκευή τούτο της Laudabo αulem. Confirmatio haec propositionis
προτάσεώς έστιν εξ αιτίας• εγώ γάρ σοφίας, ήτοι του est a causa desunmpta. Ego enim Sapientie, Dei
Θεού, θεράπων είμι και δούλος , φιλόσοφος δε εκείνος, scilicet, famulus sum et servus, philosophus vero
τουτέστι Θεόν φιλών: επαινών ούν αυτόν, Θεόν φιλώ, ille, id est Deum diligens. Laudans igitur eum, Deum
και προσφιλές τι Θεώ εργάζομαι, και φιλοσοφώ. diligo , gratissimumque Deo facio , et philosophi
opus exsequor.
Ibid. 3. " Ωστε μοι και προς λόγος ο έπαινος. B Ac proinde non incongrue hoclaudis munus sus
Αντί του εύλογος και κατά λόγον γεγενημένος, ένα, cipio πρός λόγον, id est aple et juxta rationem, ut,
ει μη τι άλλο , εν τη θαυμάζειν τον φιλόσοφος, φιλο- si nihil aliud, hoc saluem quod philosophum admi
σοφώ • ως γάρ ο έμός λόγος και ο σκοπός έχει, εύ- τor, philosopher. Ut enim mihi sententia et propo
λογόν έστιν η φιλοσοφείν , ή τιμάν φιλοσοφίαν, όπως situm sese habet, secundum rationem est aut philo
μή αλογίαν(cod. p. 129, 1) κατακριθώμεν όντες λογι- soplhari, aut philosophiam honore prosegui, ne insi
κοί • και διά του τοιούτου λόγου της φιλοσοφίας εις pientie damnemur, rationabiles dum sunmus: el per
τον θείον Λόγον σπεύδομεν ανελθεϊν (5). hunc philosopbiæ sermonem ad divinum Verbum
pervenire properaraus.
Ibid. B2. Τούτο γαρ ουκ έτι περιφρονήσει φι- Hoc enim non jam contemnet philosophia. Quid
λοσοφία. Τούτο ποίονκαι το ημάς ωφελείν ' τίς ; ήτις hoc ? nobismetipsis prodesse. Quis proderit ? Phi
φιλοσοφία έργον έχει και σπούδασμα το καλοποιείν losopliia, cujus hoc munus et studium est, ut de
τον ημέτερον βίον. vila nostra præclare merealur.
Col. 1200 A 13. Και δι' ευγλωττίας. Τούτο έργον AC per lingue facundiam. Hoc opus adulterine
της νόθου σοφίας, η εν λόγω μόνω κείται και εύγλωτ- sapientiae, que in verbo tantum ac linguae facun
τία, καταγοητεύουσα και κατακαλούσα και ωσεί πως dia sita est , prestigia offundens , et deliniens , et
φαρμακεύουσα, υπεράνωθεν δε τούτου επαρθήναι μή tanquam veneno inficiens, supra haec autem efferri
δυναμένη , αλλά μηδε βουλομένη, φησί. nec polest, nec cupit, ut ail .
Ibid. B 1. Ο περιδέξιος την αρετήν . Ο αμφιδέ Virlule dexler . lla vocari solent qui ambidextri
ξιος, ο αμφοτέραις χερσί χρήσασθαι δυνατός , και τη sunt , id est utraque manu ac sinistra tanquam
αριστερά ώσπερ τη δεξιά ενεργείν ( 6). dextra uli possunl.
Εν αλλοτρίω δε σχήματι, τη λαμπροφορία φησί. In alieno habitu. Nempe vestilus candore. Nostrum
ημέτερον γάρ το μελανειμονείν, και κατά την εσθήτα enim est nigrum vestimentum gestare, humilesque
ταπεινοφρονείν, και μη περπερεία ( 7) επαίρεσθαι, vestes induere , et vanitate ac superbia non inflari
και ιματίων καλλωπισμό σοβείν , αλλά και κατά nec vestimentis superbire, sed et secundum ea quo
ταύτα φιλοσοφείν αληθώς · ο δε τύπο εγκωμίων ευ- que vere philosophos nos gerere. Hic autem figura
φήμη ούτως το αγγελικό περιτεθεικώς αποσεμνύνει laudum non ingrata sic angelico circundans exaltat
τω σχήματι. habilu .
Ibid. B 10. Δεύρο μοι , φιλόσοφε. Τούτοις ( 8) Adesdum, philosophe. His verbis inter sapientiam
διαφοράν σοφίας και φιλοσοφίας νομοθετεί: έτερον D et philosophiam diferentiam ostendit. Αliud enim
γάρ έστι το φιλούμενον, οίον σοφία ως υποκείμενον' est quod amatur, sicut sapientia quasi subjectum,
έτερον δε το φιλούν πρόσωπον, ο δείνα , και και κατ' aliud est quod amat, quod et designati figuram in
ηγορουμένου τύπον επέχει. Ει μή γάρ τις εστι σοφία , hibet. Si enim non aliqua sit sapientia, quem in
μέχρι τίνος δηθείη το σοφίαν φιλεϊν ; "Έως τίνος finem diceretur sapientiam amare? Quousque des
δρισθήσεται το φιλεϊν, ει μή τι το φιλούμενον εξη, nietur ille amor, si non sit aliquid quod alinetur,
οίον σοφία ; sicut sapientia ?
Ibid. 15. Kάμου του διά τούτων μυσταγωγου- Αtque ad me , gui per hac in mysteria sum ad

(4) Edit. επαινέσομαι. 'Αστεροπαίου φησίν ( 11. xxi, 162) , επεί περιδέξιος
15 ) Hæc fuse enarrat Elias Crelensis. ήεν. Τοιούτον δε και το κατά διλήμματον έρωτάν •
(6) Και όπως αποφεύξη το σον περιδέξιον, ait Gre- δύο κατά ταυτόν έρωτών αμφοτέρωθεν βάλλειν δοκεί..
gorius in alia oratione (orat. 29, olim 35 ) et Ba - (7) Vanilute et superbia non inflari. De voce nép
silius haec adnotat : Περιδέξιος, ο αμφιδέξιος , είτουν περος el ab ea derivatis vide interpretes Ηesychii ;
ο αμφοτέραις επίσης χρώμενος ταϊς χερσίν, ώς τη Wolf in Casaubonianas emendationes Toup., etc.
δεξιά και τη αριστερά τοιούτοι δε πολλοί των αν- (8) Τούτοις special ad verba textus, φιλόσοφε και
θρώπων. " Ομηρος, βάλλων αμφοτέρησι, περί του σοφέ.
PATROL. GR. XXXVI.
1103 BASILII MINIMI 114)
ductus. Vel electionem, vel sacram doctrinam et A μένου . "Η την χειροτονίαν, ή την μυσταγωγίαν και
baptismum dicit, quod et magis probabile. Christia- το βάπτισμα λέγει, ο και μάλλον είκός ( 9) • τα μεν
norum enim doctrinam sapere atque excolere non- γάρΧριστιανών ήδη και φρονείν και ποιείν τέως ακα
dum catechumeno et baptismale nondum initiato, τηχήτη και του βαπτίσματος άπερ ετέλει (10) · ώς και
licitum erat. Quando autem iis tempus rite consti- καιρός εκείνοις εθίμως τηνικαύτα είχεν, εν τω τέλει
tulumadveniret , baptisinum melius administrabant : ταμιευσομένοις το βάπτισμα · διά τούτων δε, ή των
ita autem per sacerdotes, aut mysteria aut mensam ιερέων (11) λέγει ή των θείων τελετών και της μυ .
τηysticam Ioquitur : ad que te adducunt et sapien» στικής τραπέζης, οίς σε προσάγει και ο λόγος της σο
lice sermo piaeque discipline, et vita plena negotio- φίας και της ευσεβούς διδασκαλίας , και ο βίος της
rum et actionis; per me, ait, qui per hac deifica- πολιτείας και πράξεως , δι' εμού, φησί, του μυστ.
εionem profiteor . Christum enim induentes, Dei alii, αγωγούντος την θέωσιν. Χριστόν (12) διά του φω
diique ipsi fimus. τίσματος ενδυόμενοι , υιοι Θεού και θεοί γινό
μεθα.
Ει proclamabo non in media Olympia. Olympia Ibid . C 3. Και ανακηρύξω ουκ εν Όλυμπία.
Iocus eral Arcadia in Peloponneso , el mons excel- Ολυμπία τόπος ήν εν Αρκαδία της Πελοποννήσου .
sus ; in quo annua certamina celebrabant , victo- Β και όρος υψηλόν• ενώ αγώνας ετησίους εξετέλουν (13),
resque proclamabant et coronis ornabant. Pan- και τους νικώντας εστεφάνουν ανακηρύττοντες : παγ
cratium autem, et cestunm , et cursum genera κράτιον δε και πυγμήν και δίαυλον (cod. p. 129, 2)
certaminum esse dicit, de quibus alias fusius di- είδη αγωνισμάτων φησίν (ibid.) είναι, περί ών είρηται
ctum est, in honorem heroum vel nonnullorum έν άλλοις (14) πλατύτερον, εις τιμήνηρώων καί τινων
demonum celebrata, calamitate quadam et mytho δαιμόνων τελούμενα , συμφορά τινι και μύθω τετιμη
honoratorum. Fabulantur enim aliquem vi interem- μένων • μυθεύονται γάρ, βιαίως τινός εκεί τελευτή
plum hic sepultum fuisse : de quo et certamen. σαντος , εκείσε ταφήναι, περί ου και ο αγών (13).
Consuetudinem legitimam dixit, quod haec consue - Συνήθειαν δε έννομον είπε (ibid .), διά το συνηθεία
tudine prius celebrata, ac deinde lege prescripta , μέν τινι πρότερον ταύτα τελείσθαι, έπειτα δε και
sunt.
Αιφue eorum, qui ipsum, injurie Anferenda causa, Col. 1201 A9. Και των διωκόντων το [cod. το)
persequebantur. Ita sermonem strues : et perse . ποιείν κακώς. Ούτω συνάψεις τον λόγον και των
quentium persecutionum persecutor . Quomodo ? διωκόντων διωκτών διώκτης : πως; εν τω πάσχειν
scilicet fortiter patiendo illatas a persecutoribus , προθύμως τα κακά ποιούμενα υπό των διωκτών :
injurias. Nilil enim, ait, ita persecutorem et male " ουδέν γάρ, φησί (ibid.), ούτω τον διώκτης και ποιούντα
facientem superat, ut patientis alacritas. κακώς νικά , ως η προθυμία του πάσχοντος.
Nec philosophicum. Nempe neque nostrum est Ibid . B1. Ουδε φιλόσοφον . "Έστι δηλονότι, ουδε
talem mirari nobilitatem, quae ex sanguinibus et ημέτερον, την τοιαύτην θαυμάζειν ευγένειαν, ουδε
ex corporali coitu : hanc enim noctes largiuntur. την εξ αιμάτων και εν συνουσίας σωματικής ταύτην
Que autem ex litteris, regum manus, scriptaque γάρ νύκτες χαρίζονται την εκ γραμμάτων δε. βασι
jussa . Ascensionem vero ad primum illud bonum, λέων χείρες και τα έγγραφα διατάγματα: άνοδον δε
que fit per exercitium et virtutem in divinumillud- την προς το πρώτον αγαθόν, την δι' ασκήσεως και
que secundum imaginem ejus ex quo et originem αρετής εις το θείον και το κατ' εικόνα εξ ου και γε
traximus. γόναμεν.
Sed etiam et martyribus. Quia martyr ille et a lbid . 10. 'Εκ μαρτύρων δε . " Οτι μάρτυς ούτος
martyribus parentibus natus est. και εκ μαρτύρων γονέων έφυ .
Civis enim, si quidem sapientice ταιio habeatur. Ιbid. 11. Πολίτης δε σοφία μέν. Συνεξακούεται
Ηic subauditur, factus est. Civis factus est, inquit, το , γέγονε πολίτης γέγονε, φησί, τη μεν σοφία, της
sapientia quidem, totius orbis terrarum. Non enim p οικουμένης πάσης · ου γάρ περιγράφεται μικρούς
circumscribitur exiguis limitibus talis sapientia . ορίοις η τοιαύτη σοφία. Το δε σώματι, της Αλεξαν:
Αι si corpus spectemus, Alexandriae urbis civis δρέων γέγονε πολίτης, της συν υμίν, τοίς Κωνσταντί
(9 ) Elias Crelensis hanc interpretalionem non S. Cypriani, sub finem (oral, 24, olim 18), ad Gre•
adinillit. gorii verba, ου κότινος Ολυμπιακός, Basilius hac
(10) Ηic quedam deesse videntur, aut sub verbis adnotat : "Έν (cod . 373, p . 123 , 2) τισι τόποις ώρε
άπερ ετέλει later altera lectio. Scribe, ut sensus σμένοις αγώνας οι παλαιοί των Ελλήνων ετίθεσαν,
restituatur, τέως ακατηχήτιο και του βαπτίσματος εν οίς νέος τινές και έφηβοι ηγωνίζοντο : τοις δε νι
άμυήτω εξην. κώσιν, εν μεν Ολύμπω εκ κοτίνου , είτουν ελαίας,
(13) Subaudi στήθι πλησίον , ex contextu, que στέφανος εδίδοτο εις γέρας · εν δε Δελφοίς , μηλα εν
forte omisit amanuensis. δε Ισθμό πίτυς · ει δε Νεμέα, σέλινα. Ει in Pane
(19) Forte Χριστόν γάρ. gyrico Machabæorum (orat. 15 , olim 22 ), ad vocem
(13 ) Errat scholiasies. Elias Crelensis , rectius, ' Ολυμπιονίκης legitur haec scholiastis brevis adnota
juxta veritatem historicam , Certis temporibus, in - tio : ούτως (cod. p. 119) και κατά τους Ολυμπιακούς
quit, theatrum constituebatur. Videtur etiain Basi. αγώνας νενικηκώς εκαλείτο.
lius Olympiam urbem . a monte Olympo non dis (15) Hæc intelligenda suntde ludis Nemzis . Vide
tinxisse. In nota proxime sequenti locum alterum Scholiastas Pindari, in Nemais, initio ; Villoison in
affero, ubi εν Ολύμπω pro Ολυμπία scripsit. Memoriis Academiæ , 1. XXXVII H , p. 31.
(14) Qucm locuin innvat non video . In Enconio
1108 SCHOLIA IN ORAT. DE HERONE. 1166
νου πολίταις , η ευθέως μεθ' υμάς , και της ίσης A natus est, que vel cum urbe vestra, ο Constanti
υμίν, ή δευτέρας, φησί, και μεθ' υμάς, ως μη ανεχο- nopolitani, vel certe statim post vestram, que pari
μένης ετέρας δευτέραν υπάρχειν και ελάττω. gloria ac vos, vel secunda , ait, et post vos , nulli
alii civitati inferior et secunda.
Ibid. C 11. 'ENEION Biwr aipécEWS [ cod . alpé Cum eligendivitæ generis tempus . Postquam , ait,
σεις]. Επει, φησίν, αιρείσθαι τινα των βίων έδόκει aliquod vite genus eligere sibi videbatur, quam ego
αυτώ, ήν αίρεσιν και επιλογήν και (16) κρηπίδα και quidem electionem et delectum, basim et quasi fun
οιονεί θεμέλιον του καλώς πράττειν εγώ ορίζομαι. damentum vile recle peragende esse duco.
Ibid. 13. Είδε τι μέγα και νεανικόν. Αντί του , Vidit magnum aliquid et generosum. Είδε , υidit ,
συνείδεν, έβουλεύσατο , και διανοηθείς προέκρινε » id est , constituit , molitus est et meditatus ele
την δε φιλοσοφίαν λέγει προτιμάν» ουδείς γαρ προ- git. Philosophiam se dicit anteponere. Nemo
κρίνει τι μή βουλευσάμενος · προτιμά δ' ούν φιλοσο- enim quidquam preferet non animo meditatus.
φίαν, ής και προΐσταται (17)· επειδή δε διττή πως Anteponit igitur philosophiam, quam et sibi prae
τούτω καθεώρατο, ουδέ βουλής τούτο αξιώσας, την ficit. Postquam autem duplex quodammodo ei visa
έξω καταλιπών, προκρίνει την ημετέραν ψήφους απά- fuit, ne in deliberationem quidem id admisit ,
σαις . Πάλαι γαρ αι κρίσεις ψήφους εκρίνοντο λευκαϊς Β externaque relicta , nostram Ionge potiorem
τε και μελαίνεις , εν αις συνέβαινεν επί τινων μη duxit. Olim enim apud Graecos judices albis
πάσας συμψηφείν την δικαίωσιν, ότε δή και τα των nigrisve lapillis judicia exercebant, in quibus con
ζητημάτων αμφεγνωμονείτο όμορφοθουσών δε των εingebat de quibusdam non omnes eamdem ferre
λευκών απασών, ήρει ( cod. p. 150, 1) τον αντίδικον sententiam, cum ambiguus esset judicii eventus.
και ταϊς λευκαίς εντυχών, και τας πλείστας έχων λευ- Concordantibus autem albis, vicit adversarium qui
κάς ή τας απάσας, αι και λαμπρόν και αναμφήρι - albos Sortitus est, sive plerosque albos habens,
στον νίκην παρείχον (18). sive omnes, quod præclaram et minime dubiam
victoriam prebet.
Col. 1204 B 1 . Πανταχού γάρ τω καθ' εαυτόν . Privatum commodum cum communi ubique cont
• Προς την αίρετωτέραν και λυσιτελεστέραν όδόν plecti. Ad praestantiorem et fructuosiorem vite
πάσι Χριστιανούς , και συναπτέον τούτο τη φιλοσο- rationem omnibus Christianis : hoc cum φιλοσοφεϊν
φείν (19)» και συν τω εαυτού έκαστον συλλαμβάνειν construendum est : et cum proprio quemque et
και το κοινόν • τούτο γάρ ψυχής επιτελεωτάτης και commune bonum complecti ; quod quidem anime
φιλοσοφωτάτης: ουδέ γάρ έκαστον ημών εαυτώ, αντί . perfectissima et sapientissime est. Νeque enin
του, ου δι' εαυτόν μόνον, γενέσθαι, αλλά και πάσιν, " quemquam nostrum sibi, id est non propter 80
ήτοι διά πάντας όσοι της αυτής εσμεν φύσεως. solum natum fuisse , sed et omnibus, id est propler
omnes qui ejusdem naturæ participes sumus.
Ibid. 12. “Ορών δε τον μεν ερημικόν . Από Videns autem vitam solitariam. In vitarum com-
συγκρίσεως των βίων μέγαν [cod . μέγα] μεν και paratione magnam quidem sublimemque atque plus
υψηλόν και υπέρ τα ανθρώπινα επαίρει τον ερημι - quam humanam exaltat solitariam vitam. Cont
κον βίον· τον δε κοινόν και επίμικτον προς τον και- munem vero commistamque vitam ad termpus usin
ρον νόμω επαινεί εγκωμίων, και εγγύς θείας οικονο- celebrat laudans, atque divinae nature proximan
μίας συνάγει σχήμα δε και σκηνής, τον Ελληνικών asserit. Ηabitum et Iaram, Grecorum fastum et
τύφον και την υποκρισιν αποφαίνει από μεταφοράς dissimulationem designat. Desumitur metaphora ex
των σκηνικών προσωπείων , περί ών ήδη ερρέθη ( 20). scenae spectaculis, de quibus jam dictum est. ,
Col. 1205 Α 1 . Διά τούτο περιπάτους μεν , και Ac proinde Peripateticorum, etc. Philosophoruna
τα εξής. Eίδη φιλοσόφων λέγει, από τόπων και ενερ- genera dicit , e locis, muneribus, presidibus nomi
γειών, και των προεστώτων, ώνομασμένων. Και από natorum. Ex charactere quidem Peripatetica schola,
μεν ενεργείας, και περιπατητική, του ταύτης προϊστα- D cujus praeses comites ac discipulos deanbulans
μένου τους οικείους ομιλητές περιπατούντος διδά- edocebat ; ex Academia vero Academica , el
σκοντος · από δε της Ακαδημίας , Ακαδημαϊκή και . Stoica e Stoa , Epicuri autem atomisticam dicit ,
Στωϊκή , από της Στοάς. Το δε αυτόματος Επικούρου sic effutientis ac philosophantis , Providentiamque
φησίν, ούτως ληρούντος και φιλοσοφούντος , τα της ejicientis atqueinducentis atomos , voluptatemque
(16) Delendum και ante κρηπίδα . Gregorius dixe- patet.
rat, επειδή βίων αιρέσεως καιρός έδόκει, ήν κρηπίδα (20) Ad hæc Gregorli verba (orat. 16 , olim 15) :
του πράττειν εύ ή κακώς εγώ τίθεμαι : Basilius vo- οι τοίς υψηλούς θρόνους εγκαθεζόμενοι και την αρχι
cem αίρεσιν per και επιλογήν exponit et κρηπίδα per κήν σκηνήν αίροντες. - Της, ait Basilius (cod. 373,
και οιονεί θεμέλιον. Repetitio νοcule και ante κρη- . p. 128; 1), των αξιωμάτων άρχής τον κομπον λέγει
πίδα amanuensis oscilantiae sine dubio tribuenda est, σκηνήν, εκ μεταφοράς των σκηνικών της κωμωδίας
(17) Legendum ήν και προΐσταται. τρόπων, εν οις πρόσωπα, μάλλον δε προσωπεία
(18) Jinc dictum proverbiale , πάσαις ψήφους , βασιλέων εισάγεται , και τυράννων, και στρατηγών,
πάσαις νικάν, κρατείν , αιρείν, cujus multa occur. υπό πενήτων και ευτελών , τας εκείνων υποδεδυκό
runt exempla in Ellipsibus Grecis editionis Schaefer. των σκευάς, ας μετά την τοιαύτην πομπήν τε καν
(19) Locus vitiatus : Προς delendum est, et pro σκηνήν αποδύντες , Ιροι και ευτελείς, ώσπερ το πρίν,
φιλοσοφείν legendum φιλόσοφεί. Quod ex contextu μεμενήκασιν.
 ( 167 BASILII MINIHI 1568
felicitatis Anerm esse affirmantis. Plalo autem In A Προνοίας εκβάλλοντος , και τας ατόμους αιτιωμένου,
Republica, Homerum comedorum lana coronaluυ και την ηδονήν τέλος της ευδαιμονίας είναι ορίζον
ex civitate sua expellendum censet , quemadmodum τoς . Πλάτων δ' εν ταις Πολιτείαις ( 111 , C. 9, Ast. ).
a mulierilius hirundines fugari solent, propter gar - "Ομηρον κωμωδών ερία στέψαντας εκβάλλειν έφη
rulitatem, της οικείας πολιτείας , ώσπερ τας χελιδόνας αι
Αιφue illorum quidem arrogantiam refutans. In γυναίκες, φησί, διά την άδολεσχίαν.
labitus similitudine nihil immiηui et ledi, vincere Ibid. 9 . Και νικών» την μεν εκείνων αυθάδειαν.
autem magis istorum jactantiam atque audaciam, Εν τή του σχήματος ομοιότητι μηδέν έλαττούσθαι
vel potius impudentiam. Εtenim ex etymologia αυ- και παραβλάπτεσθαι , νικάν δε μάλλον την εκείνων
τος – άνδάνω, aliquem sibimetipsi placenterm dici- αλαζονείαν και αυταρέσκειαν , είτουν αυθάδειαν· ου.
mus babitum habere. τως γάρ πως αυτήν ετυμολογούσιν , αυτοάδειάν τινα
ούσαν, ώς αν του σχήματος έχωσιν.
Non sermone fictæ civitales. Qualis a Plalong Ibid. B 10. Oů .lóra alattójerui. Oia URT
feta civitas, que nunquam exstitit. Ιdeoque sub- Πλάτωνος πλασθείσα μεν, μηδέποτε δε γεγονυΐα · διό
jicit : Scindαφεί quidam et blituri et fragelaphi, και επάγει, σκινδuψοί τινες και βλίτυρι και τρα
Inania negotia , que per litterarum et dictionum B ελαφοι (21), ανύπαρκτα πράγματα , συνθέσεις στου
structionem componuntur, ac lingua duntaxat et χείων και λέξεων, γλώττη μόνον και στοματι φερό
ore proferuntur. Categori autem Aristotelis, pro- μενα. « Κατηγορίαι και δε 'Αριστοτέλους , αι εξ υπο
positiones que ex subjecto et predicato constant, κειμένου και κατηγορουμένου προτάσεις , εξ ών οι
ex quibus syllogismi necluntur , et in quas rursum συλλογισμοί συμπλέκονται, και εις άπερ αναλύονται
resolvuntur : quemadmodum scilicet etiam illa ex πάλιν αι δε εξ όρων και αυται συγκείμεναι, και εις
Terminis, et in eosdem rursum resolvuntur. Αι αυτούς αύθις ( cod. p. 150, 2) αναλύονται. Αι δε λε
vero mistiones (ut appellantur ) , conjunctiones γόμεναι μιξεις » , συμπλοκαί τινές εισιν υλών και
quedam sunt materiarum et rerum necessariarum, πραγμάτων αναγκαίων, ενδεχομένων και υπαρχόν
contingentium et accidentium. Ηujus enim quod των· ή γάρ του λεγομένου αδυνάτου αντιστροφή εστι
dicitur impossibile , contrarium est necessarium : του αναγκαίου και γάρ ανάγκη είναι, τούτο ανάγκη μη
unum enim necesse est esse, alterum non. Hec είναι. Τα δε ο συμβάματα και παρασυμβάματα, και
vero symbamata et parasymbamata modo dictarum των ειρημένων κατηγοριών εισιν είδη , περί ών ο
categoriarum diversa sunt genera , de quibus si χρόνος ημίν επιλείψει λεπτότερον εξηγουμένοις.
fusius dicendum foret tempus deficeret.
Nec line quadam. Non satis compertum quo- 4 bid . C 1 . Ουδέ γραμμαι τινες . Aπoρείται πως
modo lineae esse possint, ηusquam site, sicut geo- οίόν τε έστιν είναι γραμμές μηδαμου κειμένας, οίον
metrae de sensilibus his lineis, quasi de hac dextra γεωμέτραι από των αισθητών τουτων γραμμών,
- , et de hac recurva , et de sinuosa w » , οίον ευθείας ταυτησί , και καμπύλης και ξυστροει.
quae hic scribuntur, et sitae sunt, et videntur,ratione δούς, των ένταυθοί και γραφομένων και κειμένων και
sejungentes a materia , el corporibus et sensilibus δρωμένων , τω λόγω χωρίζοντες από της ύλης και
absque inaleria et ex detractione ipsas desumunt των σωμάτων και των αισθητών, αθλως νοούσι ταύ
quibus varia geometria schemala construxerunt. τας και αφέτως , υφ' ών και τα πολυειδή σχήματα
Ηinc et astronomie studiosi stellarum figuras ef- συντιθέασι της γεωμετρίας (22). Έκ τούτων ούν και
ingunt, astrologicasque tabulas struunt, et sidera οι αστρονομίας μεταποιούμενοι τους σχηματισμούς
circumscribunt, quibus et cognoscere et praedicere των αστέρων διατυπούσι, και τα λεγόμενα θεμάτια
opinantur futura, Providentiam, ait, Iudificantes , συντιθέασι, και καταγράφoυσι τους αστέρας , εξ ών
ac Providentie secreta usurpanles. Que secunda- και γινώσκειν και προλέγειν οίονται τα έσομενα, της
ria huic philosopho et quasi ludus erant, ut qui iis Προνοίας , φησί, καταπαίζοντες , και τα απόρρητα
non uleretur , sed scire satis haberet, ut me ab iis p της Προνοίας σφετερίζοντες» & πάρεργα τη φιλο
qui earum rerum scientiam sibi arrogabant, circum- σόφω τούτω και παιζόμενα υπήρχον, μή χρωμένες
veniretur ac deluderetur. μεν, ειδότι δε, ως μη καταπαίζεσθαι υπό των οιoμε.
νων ταύτα ειδέναι.
Si omnes sludium suum aique operam contule . Col. 1208 Β1. Συναγόντων μεν πάντων. Το
rint . Αd quid contulerint ? ad syllogismorum con- συναγόντων και συλλογιζομένων , συμπεραινόντων : το
clusionem. Quod enim per syllogismum demonstra. γάρ αποδεικνύμενον από του συλλογισμού συμπέ
tur, conclusio vocatur. Exeimpli gratia , essentia de ρασμα λέγεται • οίον , της ουσίας κατά παντός ζώου
omni animali demonstrala patefactaque el animali , κατηγορουμένης και λεγομένης, και του ζώου ομοίως
(21) Vide Basilii scholia ad Orationem I in Ju γεωμετρίας διδάσκαλος, έν τρισκαιδεκα βιβλίους τα
lianum , not., supra . τοιαύτα συντάξας μαθήματα. Γραμμάς δε ουκ ούσας
(22 ) Alias etiam Gregorius de lineis geometricis είπεν, επειδή τίθησι μεν και γράφει ευθείαν και
loquitur ( orat, 28, olim 54) : ποίος Ευκλείδης έμε καμπύλην γραμμών, και τα λοιπά τούτων είδη, βού
μήσατο ταύτα (apum cellule) γραμμαίς εμφιλοσο- λεται δε μή την γραφομένην ταύτην νοείν, νοητως
1 φών ταϊς ουκ ούσαις, και κάμνων εν ταις αποδείξεσι; δε πως και της ύλης εκτός ταύτα θεωρείν» και τυχόν
Qιι22 sie exposit Basilius : Ούτος (cod. p . 215 , 2) εν τούτοις κάμνει, κοπούμενος εν ταις αποδείξεσι.
 169 SCHOLIA IN ORAT. DE HERONE. 1170
κατά παντός ανθρώπου, τι [ cod. τι το. - Cf. Elias A pariter de omni homino, φuld ex iis arguitur atquo
Cret. infra ad hunc locum] εκ τούτων συμπεραίνεται concluditur ? Essentiam et esse et demonstrari de
και συνάγεται και το την ουσίαν και είναι και κατηγο- οιnni homine.
ρείσθαι κατά παντός ανθρώπου.
Ibid. B 5. Taūta rñs 'Artiodérous dracorelac. Hæc de Antisthenis vanilale . Hic etiam philoso
έγραψε δε τoριστού το πρόσωποκαι υπερήφανος, ο
Και ούτος φιλόσοφος ήν αλαζών και υπερήφανος, ως phus vanus et arrogans. Cujus cum petulans qui
υπό τινος υβριστού το πρόσωπον συντριβείς , επ- darn faciem contrivisset, ejus a quo percussus fue
έγραψε δε τη προσώπω, ώσπερ εν ανδριάντι, τον rat, nomen in fronte sua, tanquam in statua inscri
παίσαντα, στηλιτεύων τον υβριστήν, ίνα θερμοτέραν psit : ut luic , a quo contumeliam acceperat, infa
την κατηγορίαν ενδείξαιτo (23). και Διογένης γαστρί- mie notam majorem inureret. Diogenes ventri
μαργος, όν φασι (24) πολύποδα ώμον βεβρωκότα adeo deditus erat , ut ipsum ferant crudo polypo
τελευτήσαι. Και ο Kράτης της αυτής έστι των Κυ- per ingluvienm levorato mortem obiisse. Ει Crates,
νων φρατρίας, όστις και κοινούς είναι τους γάμους ejusdem cynicoram familie, communes esse mulie
ενομοθέτει (23). Τούτων και φείδεσθαι έφη διά την res volebat. Verum ob cynice philosophiae nomen
προσηγορίας της κυνικής φιλοσοφίας, αιδούμενος, ώς iis parcendum existimat, veritus, sicut ait, ut non
φησιν, όπως και (col. p . 131) αυτοί τε παραπολαύ- Β ullum ipsi quoque Cructum ex viri laudali philo
σαιεν του νυν τούτου επαινουμένου ανδρός. sophia capiant.
Ibid . C 1. " Ην ότε γαλήνην . " Ην, φησί, καιρός Cam tranquilla omnia haberemus. Tempus, ait,
ότε ειρήνην είχομεν και γαλήνην από των επικειμέ- curn pacem haberemus tranquillaque omnia ab he
νων τούτων αιρέσεων, Σίμωνος του Μάγου και Μαρ- resum procellis, Simonis videlicet Magi, et Marcio
κίωνος, και των κατ' αυτούς · ών ο μεν πατέρα εαυ- nis et ceterorum qui cum illis vixerunt. Quorum
τον ωνόμαζε του Χριστού , συνεπήγετο δε και γυ- φuidem alter seipsum Christi patrem nominabat,
ναϊκά τινα μυσαχθή, μαγείαις και γοητείαις πολλούς confecit vero el mulierem quamdam abominabilem,
εξιστών· ο δε Μαρκίων μαθητής ήν Κέρδωνος , ός magicis et nefariis artibus multos stupore aficiens.
και δύο αρχάς εισηγε, την μεν αγαθήν, την δε πο- Marcion quidem Cerdonis erat discipulus. Duo prin
νηράν, και τον Χριστόν δοκήσει άνθρωπον γεγονέναι, cipia induxit, bonum et malum; et Christum natum
και την ψυχήν μοίραν είναι της του Θεού ουσίας ( 26) : Γuisse hominem per speciem, animamque parten
εξ ών οι λεγόμενου 'Αρτοτυρεύται, έπει γάλακτι φυ- esse Dei essentie. Ex quo Artotyrite vocati, cum
ράσαντες ζύμην τους μαθηταίς μεταδιδόασιν (97). Iacle fermentum diluentes inter discipulos divi
Ούτος ούν ο Μαρκίων , και Πολύκαρπον συναντήσας, dant. Isle igitur Marcion, cum Polycarpum obvium
ειπείν λέγεται προς αυτόν • Επιγινώσκεις ημάς, " haberet, ei dixisse fertur : Nostin' nos, Poly
Πολύκαρπε; » ο δε προς αυτόν, « Επιγινώσκω σε, » carpe ? - Optime te nosco, inquit, • Satanae pri .
έφη, τον πρωτότοκον του Σατανά. ν Ουαλεντίνος δε mogenitum. Valentinus vero et Basilides : alter
και Βασιλείδης , ο μεν ασώματoν φανήναι τον Χριστόν quidem incorporeum apparuisse Christum fabula -
εμυθεύετο και πάθους εκτός είναι, και γοητείαις και Datur, et passionis immunem esse; et maleficiis
επωδαίς έχρητο και ειδωλοθύτοις · Ουαλεντίνος δε incantationibusque usus est et idolis sacrificavit,
ματον οφθήναι, και τέλος εις έσχατον βυθόν (28) Christum incorporeum visum fuisse, ac denique in
ασελγείας εξώκειλεν' ήν δε επίσκοπος Αιγύπτου. imum abyssum licentiae delapsus est. Egypti erat
Και Κήρινθος και Καρποκράτης έκ συνουσίας αν- episcopus. Cerinthus et Carpocrates e viri cunι
δρος και γυναικός τον Χριστόν γεννηθήναι έληρώδουν, muliere concubitu Christum fuisse procreatum blas
όθεν και Πτωχοί ωνομάζοντο · ούτω γαρ παρ' pheumabant, unde et Ριochi, Mendici, nominaban
Εβραίους ερμηνεύεται ο Εβιωναίος. tur: ita enim , apud Hebræos interpretatur vox
Ebioniles.
Και υπέρ του αγαθού τη Δημιουργώ πολεμή- D Βellumque pro bono adversus Creatorem gesserunt.
(23) Ad verbum fere Gregorium exscripsit, qui (27) Mendum relinui, al sine dubio Basilius scri
hæc narrat in prima Stelileutica (col. 596 , B4) : psit vel scribere debuit 'Aptotupitai, ex aptos et
Μέγας ο 'Αντισθένης ότι, το πρόσωπον συντριβείς τυρεύω, ut palet ex verbis sequentibus φυράσαντες
ζύμην quibus vocem' Αρτοτυριται explicat : conjec
υπό τινος των υβριστών και θρασέων, επιγράφει τη turam
μετώπω μόνον, ώσπερ ανδριάντι δημιουργός, τον confirinat locus Timolliei ( Coteler . Monum, 1,
παίσαντα, ίσως να κατηγορήση θερμότερον. 293) qui cum Basilii textu conferri debel : Ol oův
(24) VideMenag . ad Diogen." Laert., vi, 76 . 'Αρτοτυρίται εκ της αιρέσεως τούτου του Μαρκίω
(23) Gregorius, της Κράτητος κοινογαμίας. νος κατάγονται • παραμείβουσι δε την κλήσιν προσ
(26) Φεύξονται , ait S . Gregorius (oral. 33, olim θήκαις επινοιών : γαλακτι γάρ φυρώντες ζύμην,
24), Μαρκίωνος τον έκ στοιχείων και αριθμών θεόν . τους οικείους μύσταις ορέγουσιν.
(28) Ludit Basilius in voce Bu@ ós, Gregorium se
Marcion , observat hic Basilius (cod. p . 185, 1) : cutus,
Κατά Πυθαγόραν, εις αριθμόν λόγοις αναλογίας την cujus haec sunt verba : Omnes istos absor
buil eorum abyssus et operuil silentium , ut mere
θεολογίαν αριθμητικώς εφιλοσόφει , τας αρχάς των bantur
ειδών υπυστησάμενος , τότε εν και την αόριστον . "Έπειτα κατεπάθησαν τώ εαυτών Βυθώ και τη
δυάδα • το μεν έν, το αυτοάγαθον και των όντων αϊ - Σιγή παραδοθέντες, ώσπερ ήν έξιον. Αlias etiam bac
τιον την αόριστον δε δυάδα, κατά το είδος και την imagine usus est Gregorius : Τον Βυθόν και την
ύλην, και το μέγα και μικρόν, και πεπερασμένον Σιγήν και τους μυθικούς Αιώνας, τα βυθού και σιγής
και άπειρον. όντως άξια .
 117 BASILII MINIMI 1479
Inpietate ledentes Deum, atquein innumeros erro- Ασαντες. Τη δυσσεβεία κατατεμόντες το Θείον, και
res atque opiniones delapsi, bellum gerebant, ad- εις μυρίας πλάνας και δόξας εληλυθότες, εμάχοντο,
versus quid ? Adversus bonum, ait. Bonum enimipse υπέρ τίνος ; Του αγαθού , φησί. Αγαθού γάρ αυτού
cuna sit , naturali bonitate se bello peti gustinet . όντος και τη φυσική αγαθότητι ανεχομένου πολεμεί
Vel ad Μarcionem extenditur impίum, qui duo σθαι. "Η προς Μαρκίωνα αποτείνεται τον δυσσεβή ,
adversaria principia statuens, Bonum et Creatorem, ός δύο αντικειμένας αρχάς υποθείς, 'Αγαθόν και
ut iste erroris arbitrio fabulabatur, quorum alterum Δημιουργών, ως εκείνος τη της πλάνης αυτονομία
quidem justum, allerum vero malum vocabat. Ει εμυθολόγει, ών τον μεν δίκαιον, τον δε πονηρόν προσ.
nuali opus mundum aiebat , et materiam pessi- ηγόρευσε» και του Πονηρού τεκτόνημα τον κόσμον
main. Qui et serpentem Creatore meliorem dicere έφη, και την ύλην κακίστην· ός. και τον όφιν ετόλ
ausus est, quod hic quidem invidia , ait, gustain μησεν ειπείν του Δημιουργού αγαθώτερον, ότι ο μεν
ligni vitae prohibuit , ille autem largiler de ejις φθόνω, φησί, την γεύσιν του ξύλου της ζωής εκώλυ
fructibus degustare suasit. Quo propterimplacabile σεν, ο δε άφθόνως ταύτης μεταλαβείν συνεβούλευσε.
bellum bellari eis dixit Paler , Διά ταύτα άσπονδον πόλεμον πολεμηθήναι τούτοις
είρηκεν ο Πατήρ.
Ει Montani malus spiritus. Montanus iste se Β . Ιbid .C9. Kαι Μοντανού το πονηρόν Πνεύμα(29).
ipsum Paracletum vocabat, duoque scoria inducers, Ούτος ο Μοντανός Παράκλητον εκάλει εαυτόν, και
prophetissas appellabat, et tres substantias in unam δύο πόρνας επαγόμενος (cod. p. 131, 2), προφήτιδας
adunavit personam. Qui et sanguine diluens fru- επωνόμασε, και τας τρεις υποστάσεις είς έν συνέχει
onentum, in communionem adherentibus distribue- πρόσωπον ός και αίματι φύρων άλφιτα, εις μετάλη.
bat. Istiautem Peptuzeni vocantur a Peptuza, modico ψιν τους φοιτηταίς μεταδίδου. Ούτοι δε και Πεπτου
vico, quem Jerusalem quoque vocabant. Ει Μαnis ζηνοι καλούνται, από Πεπτούζης, ευτελούς κωμυ
ιεnebre, ait. Alia quedam fallacia, exiliosaque pie- δρίου (30), ήν και Ιερουσαλήμ εκάλουν. Και το
tatis pestis. Μάνου, φησί, σκότος · άλλη τις τερατεία , και της
ευσεβείας όλεθρία απόπτωσις.
Ille injustitiæ lurbo. De Ario loquitur, quem Col. 1209 Α 3. Ο τυφών της αδικίας. Τον
turbini equiparat propter turbulentum ejus inge- 'Αρειον λέγει: τυφώνι δε απεικάζει αυτόν, διά το
nium. Εtenim violentus et praeceps venti spiritus, ταραχώδες· έπει και τα σφοδρά και άτακτα πνεύ
φui per nubis eruptionem inflammatus est, ac re- ματα την τού νέφους έκρηξιν αναπυρωθεν και αστρά .
fulsit, et magna vi in terra Iertur, fulmen appel- ψαν, και βιαίως επί γης φερόμενον, κεραυνός κα
latur . Qui autem media duntaxat ex parte ac subito 6 λείται : ημίπυρον δε όν και αθρόον , πρηστήρ
ignescit, πρήστηρ. Qui denique prorsusigne caret, παντελώς δε άπυρον υπάρχον, τυφών προσαγορεύε
turbo dicitur. ται (31).
Rursus malum imperium. Constantium dicit. Ηic Ibid . B 3. Πάλιν πονηρά βασιλεία. Τον Κων
enim Arii doctrinis favens, Iocum dedit adversus στάντιον λέγει· ούτος γάρ, τα 'Αρείου φρονών, χώ
pios impiis. ραν δέδωκε κατά των ευσεβών ασεβέσιν.
Sed jam non δια pridem splendida persecutio. Ιbid . C 18. "Αρτι μεν ο λαμπρός διωγμός . Ο
Juliani scilicet Apostate. Hunc enim Persia oppres. επί του Ιουλιανού του Αποστάτου· τούτον γάρ ή
sit , multorum Christianorum morte ab uno san- Περσίς καταλέλυκε, Χριστιανών πολλών αιμάτων δι'
guine vindicata. ενός τούτου αίματος απαιτήσασα δίκην.
Nunc autemturpis et indecora persecutio cooritur . Col. 1212 Α. 3. "Αρτι δε ο απρεπής άρχεται και
Sub Constante videlicet persecutio que Christiano- υπό Κώνσταντος διωγμός δηλονότι , έχων , φησί,
rum patrocinium ad defensionem prelexens, veros πρόσχημα Χριστιανοίς αμύνειν και βοηθείν, τοίς ως
Christianos aggreditur excruciatque. αληθώς Χριστιανούς επιφυόμενος και καταικιζόμενος
[forte καταιγιζόμενος].
Ναυis onus portans . Presbyterum, ait, unum vel Ibid . B 1. Ναύς φόρτον έχουσα. Πρεσβύτερον,
duos, quos alii Urbasium et Menedemum esse φησιν , ένα ή δύο, ώς τινες ούρβασον και Μενέδη .
aiunt, alii Heliodorum et Τheodulum, per naviga- μoν, οι δε Ήλιώδορον και Θεόδουλον, τους εν τω
tionem combustos. πλοίω καέντας.
Nec vero sacerdotium tantam vim. Supple ad in - Ibid.18. Και ουδέ τοσούτον η ιερωσύνη. Λείπει
(29) Ηaec iam dixerat Gregorius in Oratione II De ( 30) Ms. φα id est φασί, quod mutandum erat,
pace (cod. 29 , olim 14) : Το Μοντανού πονηρόν πνεύ- nam ipsa sunt Gregorii verba quibus alias (or, 33,
μα κατά του αγίου Πνεύματος ; et Basilius (cod. ol. 25) etiam usus est : Μάνου την ύλην μετά του
b .180) ait : Εαυτόν γάρ ό δυσσεβής αντεισήγαγεν εις σκότους : quod Basilius sic exporiil : Ούτος (cod.
την Τριάδα . Videtur etiam Montanus nomine san- p. 183) την ύλην άκτιστον υπετίθει και συνάναρ
. cti Spiritus unam e mulierculis que ipsi adhere- χον τω Θεώ, και το σκότος ομοίως.
bant, designasse, si lamen alterum hunc Gregorii (31) Basilius Aristotelem exscribit, De mundo,
locum (orat. ead.), Μοντανού το πονηρόν πνεύμα και capp. 4, 16. Ceterum lice distinctiones non ab iis
γυναικείον, recte exposuit Basilius : Γυναίκα γάρ abludunt quas admittebant Stoioi juxta Diogenen
(cod . p . 185 , 1) τινα, inquit, ασελγή και μαινάδα Laertium (vii, 154). Vide supra expositionem vocis
Πνεύμα άγιον ετόλμησεν ειπείν, διά το εν αυτή Πο- κεραυνός in scholiis Basilii ad orationem contra
• νηρόν ενεργούν τε και λαλούν. Julianum , schol. ad col. 629 A 3.
 173 SCHOLIA IN ORAT. DE HERONE. 117A
το , αιδούς ήξίωται, όσον ουδέ τελευτής έτυχεν ευσχη- A cutiendum pudorem liabuit, ut honestioreno salien
μονεστέρας · αλλ' έτι γε και εί αποθνήσκειν εχρής, norten consequerelur. Quippe si mori necesse
εύσχημονεστέρω πάντως έδει θανάτω : ει δε μή τούτο, fuissel, honeslius mori debuissent ; aut si non mor
ταφής μηδαμώς ατυχείν, ή και τους ασεβέσιν οφεί- tem, at certe sepulturam, que impiis etiain et sa
crilegis hominibus debetur.
Col. 1213 Α 3. Τον της σης ομολογίας καθ- Illum tuo confessionis ducem. Per ea pericula
ηγητήν. Τους εαυτού , φησί, περί τηςευσεβείας αγώσι quae pro idei ortliodoxe defensione suscepit, illum
της σης γεγονέναι ομολογίας καθηγητήν· λέγει δε ait tune confessionis ducem esse faciun:: Ioquitur
τον μέγαν 'Αθανάσιον . autem de magno Athanasio. ,
• Ιbid. 8. Μετά την περιβόητού χείρα και τους Post illam omnium ore celebratam manum, post
ζωντας νεκρούς. Περί ών είρηται εν τω εις αυτόν υiventes mortuos : de quibus dictum est in Εpiία.
Επιταφίω (32). phio ei dedicato.
Ibid 14. Ο της αληθείας προδότης. Λούκιον Ιlle veritatis proditor. Lucium dicit Arianum,
φησι τον 'Αρειανόν, δν και αθέου πηγής δαψιλέστε- quent etimpio fonte uberioremvocal Πανίum, quippo
ρον είπε ποταμόν, ώς 'Αρείου μάλλον παρασύροντα , qui magis quam Arius, diripiebat alque durii instar
και ποταμηδόν την ευσέβειαν κατακλύσαντα · ου και " pielalem abrumpebat mergebatque. Piget eum illi
τας παρανόμους πράξεις και μιαιφονίας ( μέχρι γάρ cita flagitia dicere et nefarias cedes , co enim
και τούτων εχώρησεν) οκνεϊν ειπείν έφη. ventum erat.
Ibid. C 4. Έστρατήγει μεν ανήρ. “Έλλην (53) Ducis munere fungebatur vir. Graecus iste erat ex
ούτος ήν , εκ των ειδώλων και ακαθάρτων (cod. idolis et impuris cruoribus ad exsecrabiliora faci
p . 132, 1) αιμάτων επί τα μυσαρώτατα. Τίνα δε nora pergens. Quenarm ista ? Certe Arii doctrine,
ταύτα ; είτουν τα 'Αρείου δόγματα, ή τα τολμώμενα sive ab eo nefarie ausa,immundis sacrificiis con
υπ' αυτού, της μιαιφονίας και της ημών ύβρεως , ήν ιumeliaque adversus nos quasi victima quadan
και ιερουργείν τοίς δαίμοσιν έφη, επί τη του μακα- demonibus litans , ut ait, cuum expelleretur beatus
ρίου Πέτρου εξωθήσει του μετά 'Αθανάσιον . Διά δε Petrus Allianasii successor. Αι per Tabeel Lucium
του Ταβεήλ (Isαι, ναι, 6) τον Λούκιον εδήλωσεν(Col. ostendit, quem et regnavisse et armis Ecclesie po
1213 D 1), όν και βασιλεύσαι και της εκκλησίας είtum esse , persecutionermque usque ad monachos
εγκρατή μεθ' όπλων γεγενήσθαι, τον μέχρι και των in deserto extendisse .
εν ερήμω μοναχών τον διωγμόν επιτείναντα.
Col. 1216 Β 2 . Ως δε ακούω τι τούτο. Τι τούτο , ο Αtque ut audio, hoccine . . .? Hoccine ? Audio, in
ακούω, φησί, φοβερόν όντως, αλλ ' όμως όπερ ακούω quit, aliquid horrendum; sed audax mealingua islud
ή τολμηρά μου φθέγγεται γλώσσα• η γάρ μή τοιαύτη eloquitur. Hec enim non timidior est et ea que
και άτολμος ευλαβηθήσεται διά την υπερβολήν της talia propter nmali immanitatem dicere recuset.
κακίας ειπείν. Τίνα δε ταύτα εστι ; σιωπωμένας Quenam vero sunt ista ? Psalmodias silentio com
ψαλμωδίας , βλασφήμους δε δημηγορούσας γλώσσας pressas, blasphemas linguas in sacrosanctisthronis
επί των ιερών θρόνων, και τους υπέρ αυτών ορχή- concionantes, sallationibusque et fedis membroruni
μασι [ ms. ορχήσμασι] και λογίσμασι τα θεία μυστή- inflexionibus divina mysteria nostra sugillata .
ρια ημών κωμωδούμενα.
Ibid. 14. Και οδοίς Σιών επιβάλλει πένθος, Yiisque Sion lucium indicit . Luget , ait, Jeremias,
Κλαίει , φησίν, Ιερεμίας, και ου μόνον εκ τειχών εκ. et non nnodo ex urbis menibus ad luctum homines
καλείται θρήνον, αλλά και ταις οδούς Σιών επιτίθησι hortalur, sed et viis Sion imponit luctum , eo quod
πένθος, διότι ουκ άγουσι τους εορτάζοντας (Thren. Ballos Testa celebraturOS adducunt.
1, 4).
Ibid. C 1 . 'Εθρήνησε δέ. Διαφυγών γάρ ο αρχιε- Deinceps quoque deleuίt. Cum enim effugisset
ρεύς Πέτρος, και εν Ρώμη γεγονώς, των τεθνηκό- D presul Petrus, Romamque venisset, ac cruentas
των εν Αλεξανδρεία τους χιτώνας ήμαγμένους εν τη eorum Yestes qui Alexandriae interempti fuerant,
εκκλησία προτεθεικώς, έθριάμβευσε , και πάνδημα in ecclesia exposuisset, populum vehementer Com
δάκρυα κεκινηκώς , το πάθος παρέστησε, και των movit, universisque lacrymas elicuit , ac calamita
δεινών έλαβεν επικουρίαν. tem velut in omnium aspectu defixit , et malorum
remedium invenit.
Ibid. 11 . Σε δε κινεί. Προς τον φιλόσοφον "Ηρωνα Te vero commovet. Ad philosophum Heronem
ή υποστροφή του λόγου . sermo regreditur.

(32) Enlocus quem Basilius indicat ( Greg. or. 21): τω χείρε δεικνύς, την εκείνων χείρα κερτομών, και
Εί τις υμών οίδε την χείρα ήν ο "Αγιος κατεψεύσθη τον ζώντα τούτον νεκρόν 'Αρσένιον . Que hic ab
και τον ζώντα νεκρόν, οίδεν ο λέγω. Quae Basilius Athanasio jocose dicta refert Basilius, την εκεί
satis dilucide exponit : Ούτοι (cod. p. 56, 1 ) κατ- νων χείρα κερτομών , Mec ad verba Athanasii spe
είπον αυτού συκοφαντούντες, ώς άρα τινός Αρσε. clant que citavit Socrates : 'Αρσένιος μεν, ώς οράτε,
νίου , υπ' αυτού αναιρεθέντος . Την χείρα τεμών ην τάς δύο χείρας έχων εφεύρηται • της τρίτης δε τον
και επεδείκνυσαν, νεκρου τινος αποτεμόντες ' ταύτην τόπον όθεν αφήρηται δεικνύτωσαν οι κατήγοροι.
ούν, φησίν, 'Αρσένιον, ου την χείρα κατεψεύδοντο (53) Vide scliolia ad initium orationis .
κακόφθαι ώς από νεκρού , παρεστήσατο, αμφοτέρω
1173 BASILII MINIMI 1178
Impία polestatis. Siveimperatoris sive cujusdam A
in dignitate constituti. κ α ι των παλαιούς δώδεκα εξης μέχρις αυ
Col. 1217 Α 2. Δυσσεβούς εξουσίας . Του βασι
Ει veteres ac πουos deos. Veteres , nempe duode. Col.1220 A 5. Παλαιούς θεούς και νέους. Πα.
cim circum Saturnum numeratos ; novos vero , qui λαιούς, τους περί Κρόνον δώδεκα αριθμουμένους :
ab ipsis orii sunt, usque ad ultimos filios et nepo- νέους δε, τους απ' εκείνων και καθεξής μέχρι των
1es herOas, et usque ad ipsos serpentes ferasque. εσχάτων υλών και επεκγόνων ηρώων, και άχρις αυ
Indecoras prestigias, Panos, Hircos, Apides, Dra - των ερπετών και κνωδάλων' ασχήμονα δε τερα
cones, Phallos quosdam el Ithyphallos Aphrogeneas, τεύματα, Πάνας ( Nonnus Ηist. 11, 28) και τράγους
quibus, ait, si divinitalem definiunt, o miseros et (Nonn . II, 27 ), xal "Attiôas (Nonn . ibid .) xal opá
perditos homines 1 Debent enim ipse quoque e0 - κοντας, και φαλλούς τινας και έθυφάλλους, και τας
rum significationes et sermones venerandi esse et ( cod. της) 'Αφρογενείας, οίς, φησίν, ει μεν το Θείον
rerum honestarum signa turpitudine vacare. Quod ορίζονται, ώ της κακοδαιμονίας ! Δεί γάρ και τας
si aliud quoddam mysterium esse contendunt, quid- εμφάσεις και τους λόγους τούτων ευσχήμονας είναι,
nam hoc sit nos doceant. και καλάς των καλών, αλλά μη αισχράς: ει δε άλλο τι
μυστήριον, τι τούτο εστι, πειθέτωσαν ημάς.
Qui Deus quidem appellatur, cum de eo separaline B Col. 220 Β 6. Θεόν μεν όταν καθ' εαυτόν . Ως
Sermo habetur. Uι Filium, genitum Deum et Domi- Υιον, τον γεννητον Θεόν και Κύριον, όταν καθ' εαυτόν
num, cum de eo separatim sermo halvetur. Quando λέγηται· όταν δε μετά του Πατρός ονομάζηται, Κύ
autem cum Patre nominatur, Dominus nomine com. ριος ονόματι κοινό το μεν, ήτοι διά τήν φύσιν μία
muni , illudque propter naturam. Una enim γάρ κοινώς και η θεότης: το δε, ήτοι Κύριον, διά
communiler et divinitas ; • hoc propter unicum di- την μοναρχίαν ( cod. p. 132 , 1) , ήτις, ου φύσις , αλλά
vinilatis principatum, qui cum non natura, sed κυριότης ούσα, μια και η αυτή έστιν εν τοις τρισίν,
dominalio sit, unus et idemest in tribus. « Unum “ Εν άγιον Πνεύμα προελθόν και αεί (34) προϊόν
denique Spiritum sanctum et semper a Patre proce- εκ του Πατρός • ου γαρ εξεφοίτησεν άπαξ προελθόν
dentem.» Non enim processit semel prodiens et dis- και διεστηκός: Θεόν ένα τα νοητώς παρακείμενα τρία
junctus : Deum unum liaec tria cognoscant , qui ea ταύτα νοητέον πολεμούμενον, φησί, και νοούμενον,
quae apponuntur:apprime intelligunt : φuί oppugna- και λεγόμενον • τούτων δε έκαστον διαφέρει: τοις μεν
tur , ait, et animo concipitur , et predicatur. Ηorum ασεβέσι πολεμούμενον ευσέβεσι δε , τοις μεν νοούμε
quodque differt unum. Abimpiis enim oppugnatur ; νον μόνον, μη μέντοι και κηρυττόμενον παρρησία ,
2 piorum vero aliis solum mente concipitur, non τοίς πνευματικωτέροις δε και νοούμενος και λεγό.
autem libere predicatur ; ab aliis vero, qui spiri - Ο μενον, είτουν κηρυττόμενον.
tualiores sunt, etmente concipitur, et proclamatur
vel praedicatur.
Uι nec Patri principium tribuamus. Id est ne eum Ibid. 13. Μήτε υπ' αρχήν ποιεϊν τον Πατέρα(53).
sub aliud principίum ponamus. Ita enim principium Τουτέστι μή υποτάσσειν αυτόν αρχή ετέρα " ούτως
alii altribuetur. « Ili quippe et principio minime γάρ η αρχή έτέρω προσκείσεται. Ουκ άναρχα δε,
carent, et quodam modo carent. » Primum, quan- και άναρχά πως. Το μεντω αιτίω· το ουκ άναρχόν
tunt ad causam ; non enim principii sunt expertes φησιν είναι τα αιτίω · έκ του Πατρός γάρ άναρχα
quantum ad causam. Ex Patre enim sunt. Sed δε τω χρόνω' ου γαρ υπό χρόνου πως γάρ ο ρέων
(54) Vox αεί deest in textu edito Gregorii et op- εστίν.Ει Basilius ait(cod. p.190): Μήτε ούτωςάπήρτη
portune, ut puto, ciperetur, Verba etiam ή και ται• πώς ; ώς και τη φύσει τέμνεσθαι, οίάπεραλλήλων
προϊόν, ejusdem lexi glossam sapiunt. Nonabsurde εχόμενα, και διασπασθήναι μη δυνάμενα • ούτε ούτως
tateen diceretur,G rium, cum in re adeo ob- εστένωται, ώς εν περιγράφεσθαι προσώπω και συγκε.
scura versarelur logilitur de processione Spiritus χύσθαι· έστι γαρ των μεν πάντη διαιρετών ενικωτέρα
Sancti) , ut sententiam suam clarius exponeret, voci . subaudi ή Τριάς , ως μή πάντη διαιρείσθαι· φύσει
προελθόν Synonymum προϊόν . addidisse. Quod si D γαρ ηνωται · τών δε τελέως μοναδικών αφθονωτέρα,
admittatur, textus rectius se habet apud Basilium ταίς υποστάσεσι διαιρουμένη . Cum de discrimine
quam in editis . quod hypostases inter et personas slaluebatur,
(35 )Gregorius orthodoxiam patris sui laudans (or. (orat. 21) Græci el Latini theologi disputarent, eo .
18, ol .19) : Nec erat,inquit,τω ενί Σαβελλίζων , ούτε rum in hac causa dissidium gedoior aii in Éleeirdr.
τοίς τρισιν 'Αρειανίζων . Basilius ad hunc locum haec Tunm addit : Πίστεως έδοξε διαφορά η περί τον ήχο
opportune adnotat : Σαβελλίου (cod. p. 172 , 1) τούτο, μικρολογία είτα Σαβελλισμός ενταύθα επενοήθη
inquit , τον αυτον Πατέρα και Υιόν και Πνεύμα άγιον τοϊς τρισι προσώποις, και 'Αρειανισμόςταίς τρισιν
συμφέροντος και συστέλλοντος, και αθέως αναλύοντος υποστάσεσι, τα της φιλονεικίας αναπλάσματα.
τας υποστάσεις, και εις έν ή μηδέν καθαρώς πρόσ - Quod Basilius sic exponit : (cod. p. 161 , 1) Σαβ.
ωπον άγοντος . 'Αρείου δε το κατατέμνειν εις ανισότητα επενοήθη : πώς ; μή των υποστάσεων εισαγομένων,
μεγέθους και φύσεως ούτε γάρ εγέθει ίσα ούτε φυ- αλλά των προσώπων, ως δή τι διαφέρειν δοκούντα
σει ο μανιώδης έληρώσει τα πρόσωπα• Eλλοτρίου γάρ των υποστάσεων • ως ανυπόστατον την Τριάδα επι
ταύτα αλλήλων, το πολύθεον ενταύθα πραγματευόμε- νοείσθαι, εις μίαν συναγομένην υπόστασιν όπερέστι
νος . Αlias ( or. 34, olim 24) , cum de Trinitate verba Σαβελλισμός και, φησί , διά πενίαν ονομάτων και διά το
facit, Gregorius, ait Palrem, Filium, et Spiritum στενών της Ρωμαίων φωνής συνέπιπτε . Πάλιν, των
sanctum, μήτε ούτω αλλήλων απήρτηται, ώς φύσει υποστάσεων ομολογουμένων, 'Αρειανισμός υπενοείτο,
τέμνεσθαι, μήτε ούτως εστένωται, ώς εις έν πρόσ- και της μιάς ουσίας και φύσεως κατατομή. De Sa
ωπον περιγράφεσθαι · το μεν γαρ , addit , της bellio vide Wolf. in Αnecdotis (t. IV, p. 14).
'Αρειανής μανίας, το δε της Σαβελλιανικής αθεΐας
1177 SCHOLIA IN ORAT. DE HERONE. 1978
χρόνος και το ανούσιον πρεσβύτερον είη των ουσιών A quantum ad tempus, principil experles sunt. Nec
και εστώτων αεί; enim tempori subjecti sunt. Quomodo enim , quod
Nuit, tempus et quod non erat, iis quæ stabilia sunt et quæ semper exstiterunt, prius alque anti
quius esset ?
Col. 1221 Α1. Μήτε μίαν Ιουδαϊκήν. Στενήν, Neque unam Judaicam. Angustum ait, propter
φησίν , ώς μονοπρόσωπον · φθονεραν δε και αδύνατον, unicam personaln ; invidum vero atqueimbecillum,
ως ή μη δυναμένην, ή φθονούσαν μή που το αγαθόν φuippe φuod vel non potest, vel invidet, ne quid
υπερεκβλύσαν εις Υιού γέννησιν διαχεθείη ή Πνεύ- boni exsiliens in Filii generatione perfunderetur,
ματος εις προέλευσιν· διό και τινες αυτών, φησί , , vel in Spiritus processione. Ideoque eoruin non
προάγουσι μεν Υιόν εκ του Πατρός, εις εαυτόν δε nulli, ait, Filium quidem ex Palre producunt, eum
πάλιν αναλύουσι τον Πατέρα : οι δε (36) καταβάλλουσι dem autemrursum in Patrem resolvunt ; alii vero
τας φύσεις, θεότητος αλλοτριούντες, ώσπερ της θείας naturas dejiciunt, a Divinitate alienando, perinde
φύσεως δεδoικυίας μη αντεξάγουντο και αντιφέρoιντο ac si divina natura timeret, ne ipse adversum se
άλλήλαις . Το δε υπέρ τα κτίσματα και ούτω συνάψεις: insurgerent ac invicem bellum inferrent. Ηoc vero
ως μη δυναμένην υπέρτα κτίσματα γεννάν η προάγειν· Β • Supra res conditas » ita construes, quasi vim non
Θειοτέρα γάρ και υπέρ τα κτίσματα και θεία γέννησης, habens supra res conditas gignendi vel producendi.
αλλ' ου ζωώδης και σωματική. Divinior enim et supra res conditas divina gene
ratio, non autem animalis vel corporalis .
Ibid . 9 . Και τούτο θεϊκόν έχουσι. Το μοναδικών , Οι hoc quoque divinum habeant. Singularitaten
δηλονότι • ώσπερ ή φύσις μία και μοναδική ένεστιν nirnirum. Quemadmodum natura una el singularis
εν τοϊς τρισιν, εις μόνος Πατήρ ουκ άλλος, εις μόνος in tribus inest, unus solus Pater non alius, unus
Υιός και ουκ άλλος , και εν Πνεύμα άγιον και ουκ solus Filius et non alius, et unus Spiritus san
άλλο και πολύ γε, φησί, των παρ' ημίν αληθέστερον: ctus et non alius : et hoc multo quidem verius,
Ιατήρ, ότι μόνως και ιδιοτρόπως : ου γάρ υιός τινος ait, quarm que apud nos hoc nomen obtinent. Pa..
πρότερον, είτα πατήρ, και ου μετά συζυγίας και ter, quia proprio et singulari modo; neque enim
σωματικώς ώσπερ ημείς, και όλον Πατήρ απ' αρχής: filius alicujus fuit prius, postea pater, et non ex
ιο γαρ ημέτερον, φησίν , άδηλον• ποιον; το ενός μόνου conjunctione et corporaliter sicut nos, sed in totum
και όλου υιού πατέρα τινά χρηματίσαι, ενδεχομένου Pater ab initio. De nobis , ait, hoc certo affirmari
και ετέρων. nequit. Quidnam ? Nempe quod solius et lotius filii
C pater quispiam vocelur, quod cæleris convenit.
bid . 10. Ουδε μάλλον και ήττον. Αυτοαγιότης Nec magis et minus . Νamque cum ipsamel san
γαρ όλον όν, το μάλλον και ήττον ουκ άν δέξαιτo : clitas in totum est, nec magis nec minus accipere
τοδε μή γεγονέναι υπό τινος και η θεότης κοινόν, potest. A nullo creatumfuisse atque ipsam divini
φησι, της αγίας Τριάδος, Υιώ δε και αγίω Πνεύ talen ait sancti Trinilati commune, Filio et sancto
ματι το εκ του Πατρός , ώς εξ αιτίου . Spiritui, quod uterque eorum ex Patre velut
principio est.
Ibid . C 1. Ει δε τον τρόπον επιζητείς. Ως απόρ- Quod si modum quaris. Tanquam arcanum illud
δητον τούτο παρακρούεται, επιφέρων ταυτί , « Γενού expellit , hoc adjecto : « Fac sis quiddam prius
τι, ο λέγων, « πρότερον των λεγομένων και τουτέστι eorum que commemoravianus , o Deus scilicet, et
Θεού, και οίον της ελλάμψεως εκείνης ήξιωμένος, illa glorificalus illuminatione, tum demum scies
και τηνικαύτα τοσούτον είση όσον υπ' εκείνων γινώ- quantum ab illis cognoscitur et ognoscetur.
σκεται και γνωσθήσεται.
Ibid . D 3. Παράδοξον έχουσαν . Παράδοξον γάρ Cujus divisio plane admirabilis. Prorsus admira
ως αληθώς τούτο διαιρείσθαι τι αδιαιρέτως, και ενού - , Dile illud est, quod et citra divisionem dividuntur,
σθαι διηρημένως · μόνως τηρείται εν τη αγία των et divisim copulantur : quod solummodo observa
υποστάσεων Τριάδι καν το μοναδικό της Θεό- tur in Sancta personarum Trinitate et in Divinita
τητος . tis unitate.
Ibid. 6. 'Αλλ' ουκ ανθρωπικώς. Ου γαρ η ύπαρ- Non autem humano modo. Cujus enim exsisten
ξις και το είναι ουκ ανθρώπινον, τούτου και η γέννη- tia et esse humanum est , ejus et generatio
σις ουκ ανθρωπίνη : απαθής γάρ. Φοβείσθαι δε χρο- non humana. Ab omni enim passione aliena est.
νον και κτίσιν ειπών, αγορεύει (37) μη λέγειν ή πι- Metui autem tempus et creationem dicells, prohi
στεύειν κτιστόν τι και γεννητών της αγίας Τριά- bel ne dicatur vel credatur quidpiam creaturm et
δος. Μηδε συνηγορείν δοκών τω Θεώ, ανέλης, φησί, genitum sancle Tri ,itatis; et cum patrocinium
Θεόν , τουτέστιν αναιρήσης • αναίρεσις γάρ θεότητος Dei suscipere non vis , Deum, ait, tollas, id est
Υιού και αγίου Πνεύματος ίσον εστι του Θεόν αν- Iolles. Sublatio enim divinitatis Filii et sancti
ελείν. Spiritus idem est atque Deum lollere.
Col. 1994 Α 4. Μη φοβηθης: την πρόοδον. Του Processionem ne meluas. Sancti Spirilus proces .

(36 ) Ariani scilicet. Vide Eljam Cretonsem ad (37) Nullus dubito quin Basilius scripserit, 276
hunc locum . γορεύει, γrohilet.
 1 :19 BASILII VININI 11S0
αγίου Πνεύματος την πρόοδον λέγει : ότι, φησίν, ο A sionem dicit . Quippe, ait, in omnibus dives ac po
πλούσιος και δυνατός κατά πάντα ουκ ανάγκην έχει teus non necessitatem habet vel non producere.
ή μη προβάλλειν ' εκάτερον γάρ ομοίως αβιάστως Utrumque enim pariter sponte ; atque produxit
έχει, και προβεβληκεν ήδη και το άγιον άχρόνως και jam sanctum non in tempore, non coactus Spiri
αβιάστως Πνεύμα, tum .
• Ιbid. 13. Μήτε της τριθεΐας έγκλημα. Και μην Nec vero trilheim crimen. Quippe editum fuerat
διαβεβληται το της τριθείας δόγμα, κατά τον του trillieie dogma a quodam Philopono dieto, qui in
λεγομένου Φιλοπόνου λήρον(58), ός εις μερικές ουσίας partiles substantias Aristotelice dividit et divinita
'Αριστοτελικώς διήρει και την θείαν. Αλλ' ου γάρ tem: hoc vero non ita intelligendum est. Unius enim
ουχ ούτως ταύτα νοητέον: μιάς και της αυτής μενού - ejusdenique manenlis indivisibiliter in tribus, est :
σης αδιαιρέτως εν τοις τρισί, κάν Θεός, και Θεός, και Deus, Deus, Deus quisque dicatur. Communis enim
Θεός έκαστον λέγηται • κοινή γάρ και μία θεότης. Μή et una deilas. Ne igitur, ait , te pudeat, quandia
τοίνυν αισχυνθής, φησί , έως αν και άλλος κινδυνεύτη alius quoque eadem ratione in ditheie periculo ver
ζημιούμενος την διθεΐαν κρείσσον γάρ τούτο λέγειν, salur. Melius enim hoc dicere , confidentem in Iri
ομολογούντα την εν τοίς τρισι θεότητα, και μη ζη- bus divinitatem, nec periculum incurrere dialeia m
μιωθήναι κινδυνεύειν την διθειαν λέγειν Υιού και Β dicendi Filii et sancti Spiritus. Quod quidem Ari
αγίου Πνεύματος: όπερ οι περί "Αρειον και Μακεδό- ani et Macedoniani de divinitate admiserunt. Ει
νιον περί την θεότητα πεπόνθασι • ή γάρ συνέλυσας enim aut crimen objectum dilues circumcidens
περικόπτων την των δύο θεότητα και αφαιρούμενος, utriusque divinitatem atque auferens ; aut cum illo
ή συνηπόρησας εις απορίαν ελθών . Πώς ου κινδυνώ - herebis animi anxietate laborans. Quomodo enim
δης ή τριθεΐα ; αλλά τούτο μη φοβηθής• ο μεν γάρ non periculosa tritlieia? Verum illud ne timeas.
συλλύσας και περικόψας έναυάγησε, μετά των λογι- Ιlle enim diluens et circumcidens naufragium fa
σμών και θεότητα ζημιωθείς • σοι δε περιμένει σώα ciet, cum rationibus suis divinitatis jacturam pas
η θεότης" καν εξασθένησεν ο λόγος, τον της υπάρξεως Sus; tibi autem permanebit incolumis divinilas ;
τρόπον διαπoρών της τριθεΐας. etsi ratio ipsa imbecillitate laborarit, de tritheiæ
exsistentiæ modo dubitans.
. Ιbid. B7. Την νέαν ευσέβειαν . Ευφήμως ούτως Νουαmque pietatem. Per euphoniam sic impieta
την ασέβειαν είπε , την τεχνολογικώς, αλλ' ουκ άπο- tem vocat, artificiose sed non apostolice ab hete
στολικώς κηρυττομένην υπό των αντιδοξούντων, ήν rodoxis annuntialam, quamque jejunam ac minu
και μικρόλογον έφη σοφίαν. Ου δεινόν λέγει ηττηθήναι 1ano Sapientiam dixit. Non grave et acerbum dicit
λόγω κατασοφισθέντα τινά και κλαπέντα ψευδολογίαις , sermone victum esse sophistica disputatione delu
δεινόν δε μάλλον το ζημιωθήναι θεότητα. sum atque deceptum ; grave autem et acerbum est
deitatis jacturam fecisse.
Ibid. C 8 . Της Τριάδος κατοικούσης. Το εξής Trinilatis habitantis. Ila verborum series acci
ούτως: Μέμνησο μοι της Τριάδος, της εν ταις σκηναίς pienda : Memor esto mihi Trinitatis, quae in ange
των αγγέλων, και της εν αυταίς κατοικούσης, δηλο- Iorum tabernaculis, et quae in eis habitat, videlicet
νότι Τριάδος : τουτέστι, μέμνησο μοι, πότεκαι όταν εκδη- Trinitatis . Ηoc est, memor estoTaihi : quando? Cum
μήσης : πού ; εν ταις σκηναίς: ποίαις και της κατοικού- peregrinationem obieris ; ubi? In tabernaculis. In
σης εν αυταίς , της αγίας Τριάδος , ταϊς εν αίς ή φuibusnam ? Habilantis in eis , Sancte Trinitatis,
αγία Τριάς κατοικεί. Και του μικρού τούτου θέρους, in quibus sancta Trinilas inhabitat ; et messis
από κοινού το μέμνησο του καρπού της έμής προς ιujus exigue, similiter memor esto, fructus met.
σε διδασκαλίας και κατηχήσεως · ή ότι βραχείς τέως ad te discipline et catecheseos ; vel quoniam hue
ήσαν οι δεδεγμένοι τον των ορθών δογμάτων σπόρον, usque pauci erant qui reclorum dogmatum semina
και διά τούτο είπε το θέρος μικρόν. acceperant; ideoque messem exiguam dicit.
Col. 1223 Α4. Την ημετέραν κλησιν και την ο Yucationem nos!rant et incredibilem peregrinatio
άπιστον επιδημίαν. Τάχα εκλήθη και ούτος υπ' αυ- nem. Breviler vocatus est ille ab eo in exsilio. Hoc
του εν τη υπερορία: τούτο γάρ διά των επαγομένων enim iis que sequuntur in lucem proιnitur. Νam
αινίττεται» συγκακοπαθείν γάρ είπεν, αλλ' ου συν- se erumnarun socium fuisse dicit, non autem ut
τρυφάν επιδεδημήκαμεν. Και προς υμάς, φησίν, deliciarum esset particeps . Ει ad vos, ait, rursus
επανίω πάλιν (59), σαφώς διά των τοιούτων δηλούται regredere ; inanifeste per hæc ostenditur hunc pbi
εκδεδημηκέναι αυτόν που τον φιλόσοφον, και το τηνι- Iosophum decessisse, et lunc, nondum e vita exces .
καύτα, μήπω του βίου μεταστάντα. sisse.
(38) Præcipui Joannis Philoponi errores deprehen - mine Philoponus. Vide Biblioth . gr., l. I , pag.
dunturin tractatu cui titulum fecerat: Arbiter, o Alat 640 et 651.
onths. Auctor ſuit , saltem unus ex auctoribus hæ (39 ) Hic lapsus est amanuensis . Basilius scribere
resis Tritheitarum. Ο τά μάταια πονήσας Ιωάννης debuit, και προς ημάς , φησιν, επάνιθι πάλιν.
o Τριθείτης, ait Joannes Damascenus Iudens in no
AISI SCHOLIA AD ORATIONEN FUN. IN CÆSARIUM FRATREM . 1185

EJUSDEM BASILII
SCHOLIA
Ad S . Gregorii Naz. Orationem funebrem in Cæsarium fratrem .
(EdiditLud . de Singer. Paris 1836 , ap. Gaumefratres, in -12.)

Col. 756 Α 3. οίεσθε με ίσως, ώ φίλοι, και ο οίεσθε... και πατέρες. Ρropinquilalis haec proxi
αδελφοί, και πατέρες. Γης γνησιότητος τα εγγύ- miora nomina. Nihil enim patre antiquίus, nihil
τερα ταύτα ονόματα ουδέν γάρ πατρός οικειότερον, fratre sincerius, aut fideli amico preliosius. Res
ουδε αδελφού γνησιώτερον, ή φίλου πιστού τιμιώτε- suαυis nomengue suαυe ad personas predictis cha
ρον· γλυκύ δε πράγμα και όνομα, εις εν συνελών. ritatis titulis designatas, quas nunc mente in
ταύτα είπεν. Ηδύ μέν γάρ και φίλος, ήδιον δε και unum colligit, refert. Suave enim quid amicus,
αδελφός, και της αδελφότητος το πράγμα τω όντι τη... Suavius autem et frater, qui fraternilalis officiuαι
ρών, αλλ' ουχί κατά τον Κάϊν λυττών. "Ηδιστον δε servat erga fratrem, non autem velut Cain rabia
πάντων πατήρ, ο πατρός τα σχετικά ώσπερ ο Δαυίδ efertur; suavissimum autenm omnium pater, qui
σώζων πατρικά σπλάγχνα, και τον πατραλοίαν ούτω que patrem decent paterna servat viscera, velut
θερμώς αποκλειόμενος υιόν. Τούτοις ούν σεμνύνει David parricidam iam affectuose vocans filiuαι.
και αυτός τους προς ούς αυτώ ο προς τον αδελφών His ergo charitatis titulis ipsi oratio funebris in
επιτάφιος , Οίεσθέ με, λέγων, τον λόγον υποδεδέχθαι fratrem illustrat eos quos alloquitur, Existimalis
τουτονι, ως θρήνους και οδυρμούς υποβεβληκέναι το me, dicens , hunc sermonem suscipere tanquam
αδελφώ; Ούμενούν, ουκ έστι τούτο, φησίν · αλλ' ουδε , gemitus et lamentationes fratri daturum? Nullo
κατ' επίδειξίν τινα και κομψείαν προς το θέλξαι τους 8 modo, non est sic, inquit ; non enim ad ostenla
ακροατάς, και ηδονήν και χάριν εργάσασθαι, την: ιιοnem quandam vel elegantiam ad mulcendos
ακοήν υμών εστιάσοντα (40). auditores, non ad suavitalem et gratiam sermonis
eliciendam , me auditum vestrum invocasse , vos
credere oportet.
Hoid .10. Και σοφίσεσθαι(41)το άλγούν. Πώς έστι. Και σοφίσ. το άλγούν . Quid est discere lu
σοφίσασθαι το άλγούν; " Η (42) δηλον, μή αλγούντες, ctum? Id est, non lugentes, quasi lugentes sen
ως αλγούντες διατιθέμενοι • τοϊς φιλικούς δε πάθεσι, tire; amici calamitatibus , id est nostris : ipsi qui
τουτέστι, τοις ημετέροις · αυτοί μεν μηδέν άλγους dem nihil luctus passi, armicis autem nobis con
πεπονθότες , τους φίλοις δε συμπαθούντες ημίν. dolentes.
Abid. 12. Χρήναι γαρ ημάς. Ωσανεί, φησίν, ημίν Χρήναι γαρ ημάς . Quasi, inquit, oρorterel nos,
χρήναι και την συμφοράν ημών επιδεικτικώς τε και calamitatem nostram cum ostentatione et pomp»,
πομπικώς τώ λόγω διατιθέναι, καθάπερ ότε ήμεν sermone explicare , veluti fiebat , cum juniores
νέοι, και προς πάντα φιλότιμοι και περιττοί, τά τε essemus, et in omnibus gloriam querentes et
περί την ύλην και τους λόγους αυτούς. cambitiosi lum circa res lerrenas, tum circa serino .
" nes ipsos.
ibid . B 3. Μή τούτο περί ημών υπολάβητε. Ει Μή τούτο... υπολάβητε. Si quid pulcliri et
καλόν τι και δεξιόν υπολαμβάνεινέθέλετε περίημών, dextri de nobis νultis supponere, nullo modo quid
τοιούτον τι μηδαμώς , φησίν , υπολάβητε: είτε , tale , inquit, existimetis, nos sive amplius quam
πλέον και καλώς έχει θρηνήσαι · είτε αβρώς τε και par sit, lucturos , sive molliter et ornale Ioculu
κομψώς απαγγείλαι και κατ' επίδειξιν τον λόγον κα- τος et ad ostentationem ornaluros serimonem.
τακαλλυναι.
Ibid . 12. Α .1.1' όσον αφοσιώσασθαι τον περί Αλλ' όσον... Λόγον. Quantum suicit ut ju
ταύτα λόγον (43). Το όσιον και καθήκον εκατέροις stum et congraum laudi et lacrymis tribuan» , nec
εναρμόσασθαι και αποδούναι, θαυμάσαι τε απερίτ - ultra modum laudando nec plus quam decet lu
τως, και δακρύσαι μετρίως • της γάρ ανωτάτω και gendo; celestis enim nostre philosophiae est, et
ημετέρας φιλοσοφίας και ταύτα, τό τε δικαίων μετ' justorum meminisse cum laudibus , el plancluυ
εγκωμίων μεμνήσθαι, και το θρήνων επί νεκρών super mortuis auspicari ; non tamen in gemitibus
(40 ) Aut male intellexit Nostrum , autaliter legit (41) Lege σοφίσησθε cum editus .
bic Basilius. Supplendum videtur υπολαβείν υμάς (42) Forsan scribendum n .
με χρή. ( 13 ) Editi νόμον .
 1163 BASILII MINNI 434
longius procedere, quod ad immoderationem per- Α ενάρξαι ου μήν και πρόσω ταίς οιμωγαίς χωρήσαι :
tineret ; lacrymis autem omnino abstinere duri - το μεν γαρ άμετρίας, το δε αναλγησίας λέγω, το μη
siam dico. δακρύσαι.
Το μετά τούτο ήδη. Ηinc statuit sermonis ca- . Col. 757 Α 6 . Το μετά τούτο ήδη. Εντεύθεν
pita ; et sic post exordia transit ad primam lau- προεκτίθεται τα της υποθέσεως κεφάλαια και ούτω
dum parlem , id est ad originem . μετά τα προοίμια χωρεί προς το πρώτον των εγκα
μίων μέρος , είτουν το γένος.
Καισαρίω πατέρες μέν . Originem jam cele- Ibid. B1. Kαισαρίω πατέρες μέν . Το γένος δη
brans, sic laudat fratrem . επαινών, κάκ τούτου σεμνύνει τον αδελφόν.
Και τοσούτον... πιότητος. Cujus et quante pin- Ibid. C 2. Και τοσούτον κοινωνήσας της πιότη
Suedinis ? Olee fructifere, pietatis, ex qua tantum τος. Πόσον και ποίας πιότητος και της καλλιελαίου,
assumpsit pinguedinis , ut et alios in piam fidem της ευσεβείας, αφ' ής τοσούτον της πιότητος έπεσπά
insereret , doceret , in necessitatibus auxiliaretur, σατο , ώστε και άλλους εις την ευσεβή πίστιν έγκεν
animis morbo erroris laborantibus remedium et τρίσαι, και διδάξαι, και της ωφελείας μεταδούναι,
curationem præslaret. εις ψυχών νόσω κακοπιστίας καμνουσών θεραπείας
Β και ίασιν.
Πολύς το φαινόμενον . Πis verbis multa exte• Ιbid . 9. Πολύς το φαινόμενο ». Τούτο ως και
rioris virtutis in patre demonstrat indicia, plu» κατά το φαινόμενον πολλά σύμβολα της του πατρός
rinas autem virtutes absconditas multis ignotas, δείκνυσθαι αρετής • πλείστα δε και κρυπτά, μή τους
quas expedit, inquit, opinionibus vestris et cogita- πολλοίς γινωσκόμενα • & και βέλτιον εστι ταϊς υπο
Cionibus relinquere, non autem sermone tentando νοίαις, φησι , και ταις αγαθαίς υπολήψεσι συγχω
exponere, illas minuere, ipsisque quod habent ρεϊν, αλλά μή, τώ λόγω πειρωμένους εκτιθέναι,
miraculi eripere . έλαττούν και περικόπτειν το ενυπάρχον του θαύ
ματος .
" Ωστε και ήδη τισι. Constructio est : ώστε Col. 760 Α 5. "Ώστε και (44) ήδη τισι. Το εξής .
πιστευθήναι και ρηθήναι τισι, μηδέ τήν του ανδρός ώστε πιστευθήναι και ρηθήναι τισι, μηδέ τήν του
τελειότητα, etc. : interposita enim parenthesis dis- ανδρός τελειότητα μεταξύ γάρ ή περικοπή τε
Junxit membra phrasis , Sensils autem ess : per- θείσα διέστησε τα της διανοίας • έστι δε ούτως ο νούς:
Γectionem mariti ad nullum alium quam ad [san- την τελειότητα του ανδρός , μή άλλου τινός πιστευθή
clam illam matrem, ut ipsius opus, referri ( ιος ναι είναι, αλλ' ή της μητρός έργον γενέσθαι · τούτο
enim , inquit , nonnulli Credunt et praedicant), C γάρ, φησί , τισι και πιστευθήναι και οηθήναι συνέβη ;
hujusque pietatis premium et coronam accessisse και της ευσεβείας ταύτης άθλον και στέφανου Στ .
majorem et perfectiorem pietatem patris . τεθήναι την του πατρός μείζω (44 ) και τελεωτέρων
ευσέβειαν .
'Εκ της παρ. εις την κατοικίαν. Εx terrenis Ιbid . B1. 'Εκ της παροικίας εις την κατοικία».
al transitoriis rebus ; in his enim est incolatus, Εκ των τήδε και προσκαιρων· τοιαύτη γάρ ή παρ
habitatio autem æterna et indeficiens est Ιειιιιι5
felicilas οικία
013 • κατοικία δε , η αιωνία και μη μεταπίπτουσα
et cælestis beatitudo. ευδαιμονία, και η εκείθεν μακαριότης.
Πλήρεις ημερών . Communi dierum nomine Ιbid. 6. Πλήρης (45) ημερών. Κοινώς τας ημέρας
utriusque vitæ comprehendit dies quos plenissi τας της ζωής πληρεστάτας εκατέρας ομοίως εκφέρει,
mos esse declarat : {pleni, inquit, dierum lum των τε λυομένων και προσκαιρων, και των μενου
transiloriorum et deficientium, tum etiam perma σών και αιωνίων, ως πλήρεις, αλλ' ουκ ελλιπείς εί
zientium et æternorum ; pleni sunt ergo illorum ναι, και της ζωής ταύτης και της λαμπρότητος
dies , nonimperfecti . quippe quibus nec longitudo εκείνης ουχ ύφειμένας.
hujus vitæ nec vitæ cælestis splendor desil ( 43 ").
Και πάσης ευδαιμ. μετ. επλήρωσαν. In oιnni- D Ibid. 9. Και πάσης ευδαιμονίας μέτρον επλήρω
bus et per omnia mensuram felicitatis et beatitu- σαν . Και εν πάσι και κατά πάντα το μέτρον της
linis, quantum possibile erat, expleverunt, etce- ευδαιμονίας και μακαριότητος, όσονπερ ενην , εξε
φία, inquit, illα postrema, non dixit calamitate , πλήρωσαν εσχηκότες , πλην της τελευταίας ταύτης
sed dispensatione, et probatione, ut quispiam exi. ου συμφοράς δε είπεν, αλλ' οικονομίας και δοκι»
stimare quest, inquit. Vide quomodo et illud ad μασίας, ως άν τις, φησίν, υπολάβοι. Και θέασαι
felicitatem illorum referat , quod , praemisso eo όπως τούτοις εις ευδαιμονίαν και ταύτα έλκει και
ilio cui propter etatis lubricum magis timendum παρατίθησι, το τον σφαλερώτατον διά νεότητα και
crat, ipsi securo animo vitam clauserint et cum ηλικίας των παίδων προπέμψαι, και εν ασφαλεί τον
universa domo ad celestia transinigrariant, φuod βίον καταλύσαι, και προς τα ουράνια μεταστήναι
reipsa perfectæ est felicitatis . πανοικι , όπερ τελείας ευδαιμονίας εστίν.
(434) Græcum bujus scholii textum , dissolutum ei (44) Και om. in editis .
ávaxosoubią maxime laborantem , divinando inter (44 ) Editi μείζονα.
prelali sumus . (43) Scribe πλήρεις cum editis
 138 SCHOLIA AD ORATIONEN FUN . IN CÆSARIUM FRATREM . 1186
Ibid . C 7. Allà courartlur . Iloiov ; El Tūv A 'Allà rourarilor. Ne mireris , inquit, si ad
τοιούτων γεννητόρων αμελήσας, και των εγγύθεν celeros noluit spectare , Lalibus neglectis parenti .
υποδειγμάτων καταφρονήσας, μη θαύμαζε , φησί, ει bus, et spretis proximorum exemplis ; mirare vero
προς ετέρους ουκ είδεν, αλλά προς τούτους · θαύμαζε potius φuod apud alios videns non laudabilia
δε μάλλον το εναντίον ει προς ετέρους ιδών και ουκ exempla, illa contempserit.
επαινετά υποδείγματα, τούτων υπερεφρόνησε .
Ibid. 12. Και την επί πάσι του ανδρός χάριν . Και την... χάριν . Corporalem venustatem et
Το σωματικών χάρισμα λέγει, και το κάλλος τούτο pulchritudinem dicit. Ηoc enim significat εναρμο
γάρ ή εναρμoστία παραδηλοί, και το εν πάσι του αν- στία , pulcherque viri in omnibus, velut in sonis,
δρός καλόν και σύμφωνον ώς εν φθόγγω. concentus.
Col. 761 Α 5 . Ο πώς αδακρυτί παρέλθω. 'Ανω- Ό πώς αδακρυτί παρέλθω. Superius et in ipso
τέρω, και εν αυτή τη αρχή του λόγου, τον θρήνον sermonis exordio, gemitum et gementes depreca
και τους θρηνούντας παραιτησάμενος, νύν ώσπερ us, nunc quasi inchoati genitus et querelse sibi
αισθόμενος εαυτόν εις τοιαύτα εληλυθότα και σχε - conscius, seipsum statim coercet contra proposi
ελιάσαντα, θάττον επιλαμβάνεται εαυτού παρά την B tum facientem, seque excusat ne ipsum infirmi
υπόθεσιν πεπραγάτος, και απολογείται ως μη αφιλό- animi esse dolor arguat. Νec tamen, inquit, contra
σοφον λογισθήναι διά το πάθος καίτοι δακρύσαι legem nostram est lugere mortuum; inclioaro
επί νεκρώ ουκ έξω, έφη, του ημετέρου νόμου • ενάρ- planctum etintra justoslimites lamentari licet. Ge
ξαι μέντοι και μη πλέον, η καλώς έχει, θρηνείν niens ergo el Ώ πως exclamans, non lainentatio
εξείναι. Σχετλιάσας ούν και " Ο πώς είπών, ου θρη- nem pericit : inchoatio enim lamentationis non
νεί πάντως· ου γαρ η αρχή θρήνου ήδη και θρήνος est ipsa lamentatio, sicut initium viae non ipsa via
έστιν, ώσπερ ουδ' ή της οδού αρχή, οδός, κατά τον est, juxta Inagnum Basilium.
μέγας Βασίλειον.
Ibid . B 3 . Τις δε τη των βελτιστων αυτών προσ - Τίς δε τη. . . προσέθηκε ; Quis , inquit, illis , id
έθηκε; Τις , φησί , τούτων πλέον , τουτέστι των est viris optimis , cuum aliis, tum ex ipsius patria
βελτιστων , τοίς τε άλλους και τοις εκ της πατρίδος, oriundis magis assidua familiaritale se adjunxit ?
προυτίμησεν ή προστέθεικεν εαυτόν ; Quis illos in majori pιelio halluit ?
που (AA το βράδυ. Της πόλεως Καίτοι διά το μέγεθος. Urbis Alexandrine η .
Αλεξανδρείας δηλαδή, ως μεγίστης αυτής υπαρχου . . delicet , que revera Inaxima erat. Quamvis igitur.
σης και διά το μέγεθος πάντων σχεδόν κρυπτομέ- ° propter urbis magnitudinem, omnes fere lalerent .
νων, και μηδε γνωριζομένων, ουδείς τούτου γνωρι - vixque ullus nolesceret , nemo illo clarior aul il
μώτερος ή περιφανέστερος επί σωφροσύνη και συν- Iustrior ob temperantinim el sagacitatem.
έσει.
Πhid. Co Kαι πάντων (46) ώς εν εξασκήσας. Συ ». Και πάντα ως εν εξασκήσας. Concisam hane
ήθη ταύτα τω Πατρί το στρέφειν τε και συνάγειν et elegantem verborum oppositionem usurpare
amudya xalxace
μετά κάλλους, τα τη φράσει συνεστραμμένα και κατ amat Paler.Omnia , inquit, ut unum , id est, omnes
ηναγκασμένα αβρότερον απαγγέλλειν. Πάντα ούν, scientias ut unam, excoluerat, et nullus inter ma
φησίν , ώς έν των μαθημάτων εξήσκησε, και ουδέ jores natu, nedum inter equales, ita facili certo
των πρεσβυτέρων τις, μη ότι γε τών ηλίκων, ούτως que pede hanc viam cucurrit ; singula rursum et
ευκόλως και ασφαλώς κατώρθωσε . Και πάλιν τούτων omnia, omnes videlicet scientias ul unam calletal,
έκαστον αντί πάντων, τουτέστι, πάντα ως έναμάθημα et unamquainque ut onnes; omnium enim με
ήδει, και έκαστον ώς πάντα την γνώσιν γάρ απάν - unius notitiam habebat , el uniuscujusque με
των ως ενός μαθήματος είχε , και ενός εκάστου είδη- omnium.
σιν πάλιν, ως απάντων. D
Ibid. 7. Και της επικινδύνου τοις άλλοις παι- Και της... παιδεύσεως. De astronomia el astro.
δεύσεως. Της αστρονομίας και αστρολογίας, λέγει, Iogia Ioquitur, cujus discipline cum utilitatein,
ής και το χρήσιμον επιφέρει, το έκ τής των ουρα- admiralionem scilicet Creatoris ex corporum cα
νίων κινήσεως τον Δημιουργόν θαυμάζειν, και το lesliuin motu, turm periculum et vanitatem exponit,
βλαβερόν τε και άχρηστον επιδείκνυσιν, (46') ου τη cum dicit : Ου τη φορά των άστρων, el que se
φορά των άστρων, και τα εξής των επομένων.
Ibid. D1. 'Αριθμών και λογισμών. "Ητοι αρι- 'Αριθμών και λογισμών. id est arithmetive,
θμητικής, της έν ποσότησιν αριθμών δίκην γραμ. que circa quantitales numerorum versatur, horum,
μών, έν τριγώνους και τετραγώνους σχήμασι και πο- linearum instar, trigonis, tetragonis , polygonisque
λυγώνοις ποικιλλομένης. Λογισμών δε , είτουν λόγων figuris variata ; λογισμών, id est ratiοnum, et
τε και αναλογιών, ώς έχουσι προς αλλήλους περί analogiarum quibus ad se invicem referuntur : de
(45 ) Editi καίτοι γε. (464) Hic quædam deesse videntur,
146 ) lege návta cum edius.
1187 BASILII MINIMI 1188
quo fusius tractavimus in commentariis nostris Aών είρηται πλατύτερον(47) εν τω εις την Πεντηκοστήν
ad sermonem de Pentecoste. λόγω δια των ημετέρων υπομνημάτων.
Και της θαυμασίας ιατρικής. Νοn ironice admi- Ibid . Και της θαυμασίας ιατρικής. Ουκ ειρω
rabilem vocat artem medicam, sed quod verum est νευόμενος θαυμασίας είπεν, αλλά το ον έφη : θαύ
dicit. Vere enim admiratione digna videtur ars- ματος γάρ τω όντι αξία και εκ των φύσεων και των
que exploratis naturis et temperamentis, therapeu- κράσεων μεθοδεύουσα, και της θεραπείας τους τρό
tica exponit regulas . Non Ioquitur enim de arte πους παραδιδούσα . Ου μην της εμπειρικής και της
illa empirica et insulsa que non semel, ex igno- αλόγου τριβής, ή και βλάψειεν έστιν ότε τη αγνοία
rantia primarum causarum, nocere potest : que των πρώτων αιτίων ώσπερ επιστημόνως θεωρούμενα
cause juxta scientiae regulas considerale, investiga- τε και διερευνώμενα, και φυσικώς τε και λογικώς
te, necnon inter se secundum natura et rationis le- συγκρινόμενα, απαγγέλλουσι τας οίον δίζας και πη
ges collate, morborum quasi radices et fontes pa - γάς των νοσημάτων,εξ ών εκβλύζουσι και τα ποικίλα
1efaciunt, ex quibus varia: affectionum species Sca - τών παθών εκβλαστάνουσιν είδη , ών ριξων ταις κατ.
turiunt et germinant : haec autem pravarum ra- αλλήλους των φαρμάκων ιατρείαις εκκόπτονται τα
dicum prava propago congruis medicamentorum και καταμαραίνονται τα βλαστήματα.
adhibitionibus succiditur et marcescit.
Μετ ' εκείνον... αριθμοίτο. Nemo igitur, inquit, Ibid. 6 . Μετ' εκείνον ευθύς αριθμοίτο. Ουδείς
ita ineptus erat ut illi primas invideret ; imo, si oύν, φησίν, αμαθώς τούτω περί πρεσβειών αμφισβη
quis primas ambiret, ille in maximi honoris Ioco τησειε " μέγα δε τω τοιούτω τώ περί πρωτείων φιλο
habebat illas Caesario concedere, primumque inter νεικούντι, παραχωρούντι Καισαρίω τα πρεσβεία, εν
secundos oblinere locum . τοις δευτέροις το πρεσβείον λαμβάνειν.
Η νύν κακώς... διαλυθείσα. Par contemplatione Col. 764 Β 8. Η νύν κακώς υπό του φθόνου
dignum malri videbantur, quod nunc, inquit, morte διαλυθείσα. Θέας αξία ξυνωρίς τη μητρι καθορώ
per invidiam dissolutum est. Corpus et personam μενοι, ήτις νύν, φησί, θανάτω υπό του φθόνου λέλυ
invidiae tribuit, quo per se subsistere nequit . Non ται. Σωματοποιεί δε και προσωποποιεί τον φθόνου,
ergo hanc malam dissolutionem quasi penam na- πράγμα μή καθ' εαυτό συστήναι δυνάμενον. Μή ουν
ture humanae inflictam exponit , quod probabiliter το της φύσεως επιτίμιον τέως έχων αιτιάσθαι το κα.
facere potuissel. Sic autem loquens quid sibi vo. κως είπε λυθήναι: ουκ οίδ ' όπως, ή (47 ) μή ποτε ανά .
luerit nescio, nisi forte ad patreminvidie alluse - γων εις το πρωτότυπον του φθόνου, ούτως έφη · ε;
rit. Ex eo enim invidia et mors, inquit, nempe Sa- εκείνου γάρ ό τε φθόνος και ο θάνατος, λέγει, του
lana invidiæ patre. " τον φθόνον γεγεννηκότος Σατάν .
Και προς ... σταθήναι. Constantium, ni fallor, Ibid. C και. Και προς βασιλέα πρεσβείαν σταλή
indicat, ad quem absentem, communi senatus de- ναι. Οίμαι, Κωνστάντιον λέγει, μή παρόντα μέν:
crelo hic legalus missus est, rogaturus ut princeps από δε κοινού δόγματος συγκλήτου , πρεσβευτήν
civitas viro eruditorum principe ornaretur, si modo τούτον σταλήναι, ώστε την πρώτην πόλιν το πρώτο
primaria revera urbs et noimine suo digna futura των σοφών, είτουν Καισαρίω, κοσμηθήναι, ει πρώτης
esset. ως αληθώς είναι δεί, και της επωνυμίας αξίαν.
Συντυχία... άλογος. Quod absque omni consilio Ibid. 14. Συντυχία τις έδοξεν άλογος. ' Οπερ
et deliberatione accidit, hoc συντυχίαν άλογον και ουκ από γνώμης και βουλής γίγνοιτο, απλώς δε συμ
αναίτιον (eventum fortuitum ratione et causa carens) βαν ούτως, συντυχίαν άλογον είπε και αναίτιον» όσα
appellat. Ad id genus pertinent, quaecumque faci- γάρ μη μεριμνήσαντες, μηδε προβουλευσάμενοι,
mus nullo de his inito consilio, nulla previa medi- απλώς δ' ούτως επιτύχουμεν, είεν αν τοιαύτα , οίον
tatione, ut si, V . C ., nihil de emendo libro cogi- ει προϊόντες με σκοπόν βίβλον ωνείσθαι, επιτυχόντες
tantes egressi, illum nobis obvium factum ema. δ' ώνησαίμεθα· τυχηρά ταύτα και άλογος συντυχία :
mus: liaec fortuita sunt, hic est cecus casus. Spon- D το αυτόματον δε σπάνιον, και πάσης τέχνης εκτός
tanea vero (αυτόματα) raro, inopinatoque et absque και προσδοκίας. Οίον, σεισμού γεγονότος, εξ όρους
Omni arte causante funt : Sic v. c. terrae motu λίθον σπασθήναι, θώκου τύπον έχοντα · οξά τινα και
facto, Saxum evellitur sedilis figuram habens, et τοιαύτα : σπάνια δ' όμως και ουχ ωςεπί πολύ οράται.
alia id genus, que vix semel et iterum conspicere Τών δε συντυχικών ως επί πλείστον η σύμβασις , και
datur. Res vero fortuite saepius occurrunt, illasque τέχνης και προσδοκίαςεγγύς και φύσει ουκ αδύνατον.
aliquando sic exspectationi nostræ respondere possibile est, ut artem quamdam in causa habere vi
deantur.
Ο πάντα Καισαρίω πολύς. In omnibus, in- Col. 763 Α 8. Ο πάντα Καισαρίω πολύς. Ο κατί
quit, honoratus ego et πολύς ( mmulius), id est ma- πάντα, φησι, τίμιος εγώ, και πολύς, είτουν μέγας, ως
gnus, siguidern in majori pretio me quam omnes ουδενός εκείνη τιμιωτέρου όντος εμού, και πολλού
alios habebat et magni faciebat. αξίου τυγχάνοντος:
(47) Vide infra, ad orationem 41, in Pentecosten .
Evit. (47") Forsan leg . ei.
31s9 SCHOLIA AD ORATIONEM FUN . IN CÆSARIUM FRATREM . 190
Ibid . B 3. Μάλλον δε ο πόθος πρεσβύτερος (48). A Μάλλον πρεσβύτερος . d est, non tunc tein
Τουτέστιν, ου τηνικαύτα έγνων φιλοσοφείν, αλλά πολύ poris, sed jamdudum philosophari mihi statutum.
πρότερον. Ο γάρ της φιλοσοφίας πόθος ενην μοι και erat. Philosophie enim desiderium.ante hoc tem
προ τούτου του καιρού, κάν ο βίος της τοιαύτης pus me subierat , guanavis serius illud actu corn .
εφέσεως ύστερος , και ου το πόθω άμα προσγέγονεν. pleverim, nec votum practica statim vita consecuta
sit.
Ibid . 5 . Τα πρώτα της παιδεύσεως. Τα τίμια και τα πρώτα της παιδεύσεως αναθέντα τη πατρίδι.
προτιμότερα, ήτοι τους λόγους, και της παιδεύσεως Caesarium, inquit, postquam patrie pretiosiora in
τα εξαίρετα, ώς άν(48') ναώ τη πατρίδι ανατεθεικότα genii sui monumenta , scripta scilicet, et scientiæ
ανάθημα, τον έπαινόν τε και τα εγκώμια, και εντού suæ primitias , nccnon admirationem sui et laudes
τους θαυμασθέντα. Δόξης δε επιθυμία, φησί, και του publicas quasi in templo dedicasset, gloriæ capi
προίστασθαι της πατρίδος, τοίς βασιλείοις δίδωσιν dilas el patriae tutelau suscipiendi volum ad all
εαυτόν (49), και τα εξής. regiam compulit,
Ibid. 11. Πολλοστον τετάχθαι παρά Θεώ κρεϊτ. lamΠολλοστον τοίς βασιλείοις
... κρείττον . Ρraestat apudδίδωσιν, etc.
Deum inter .
τον. Κρείττον έστιν έσχατον και μετά πολλούς παρά postremos censeri quam apud regerm terrenum
Θεώ τετάχθαι, ή παρά τω κάτω βασιλεί πρωτεύειν. 5 primas ferre . Νon reprehensione dignun censet
Μέμψεως δε ουκ άξιον κέκρινε το εαυτόν τοις βασι- Caesarium quod se in aulam contulerit . Philoso
λείοις δεδωκέναι Καισάριον ' το γάρ φιλοσοφείν ου plhari enim, inquit, non multorum est ; res sigui
πολλών, φησί, διά το χαλεπόν και επίπονον όσω γάρ dem ardua est et laboriosa coque difficilior . quo,
μέγιστον και λυσιτελέστερον, τοσούτω και χαλε πόν. utilior el sublimior. Ηoc enim illis tantum possi
Τών γάρ υπό της θείας προνοίας προσκεκλημένων bile est quos divina providentia vocavit , ipsis all
εστί τούτο, ήτις και χείρα βοηθείας τούτους καλώς. xiliumferens et amicam nmanum porrigens. Verium
ορέγει· και το μεν μέγιστον τούτο, ου μικρόν δε και tamen elsi id vitae genus primum sit et nobilissi
το του δευτέρου βίου , καλοκαγαθίας μεταποιείσθαι, mum, non tamen secundum parvi. faciendum est,
και πλείω των κάτω λόγον έχειν Θεού και της εαυ- quo quis probitati studens majorem Dei salutisque
του σωτηρίας . suæ quam lerrenarum rerum rationem babet.
ανθρωπίαν. Σημείωσαι όπως τοις* εντηςτέλει
τέχνης φι...
και αξιώ-
"Αμισθον... φιλανθρωπίαν . Nolanda agendi ra
tio qua proceribus tantum, non autem omnibus
ματι μόνον την της τέχνης άμισθον είπε φιλαν : indiscriminalim gratuitam artis humanitatem pro
θρωπίαν , αλλ' ού πάσιν απλώς. c ponit .
Ibid. 8. Και ουδέν (49 ) Ιπποκράτους ορκιστού. " Και ουδέν ... . προσδεόμενος Ιn scriptis reliquit
προσδεόμενος . " Ορκον εγγράφως καταλέλοιπεν Ιπ- jusiurandum suum Hippocrates, quo recipit 50
ποκράτης(30), μηδέν της φιλανθρώπου ταύτης τέχνης nullo modo humanam. illam artem adulteraturum
νοθεύειν, μήτε δολούν , αλλ' ουδέ μισθαρνεϊν · οι γάρ aut depravaturum , neque ex ea quaestum facturum:
μισθαρνέοντες, φησί, δουλεύειν αναγκάζουσι τάς έπι- hoc enim agentes, inquit , servituterm scientie inn
στήμας. ponunt.
Ibid. C 3. Μείζω της φαινομένης εις το κοινόν : Μείζω... ευσεβείας. Ειsi non modica illius pie
ευσεβείας. Μεγάλης ούσης και της εις το φαινόμε- las in publico spectaretur, najorein 1anmen, quan
νον και κοινόν ευσεβείας , μείζω την κατά τον κρυ- tum ad absconditum hominem, Dea oferebal el no
πτον άνθρωπον, τώ Θεώ παριστάς και γνωρίζων ευ - tamfaciebat .
σέβειαν.
Ibid . 10. Ού λογικώς μόνον. "Έστι γαρ και ευ- Ου λογικώς μόνον . Ρro veritate enim pie etiam
σεβώς. Πώς oύν και τι το διάφορον αμφοίν; "Έστι certari potest. Quomodo ? el in quo differt uterque
γάρ το λογικώς αποδεικνύναι κατά τους της λογικής certandi modus ? Dialectice videlicet certat qui de
φιλοσοφίας συλλογισμούς, ανασκευάζειν τε και κατα- D monstrationes juxta Iogice regulas cxponit, argu
σκευάζειν · αλλά και ευσεβώς και πνευματικώς ταϊς mentaque destruit vel struit : dicit autem Cesa
θείαις χρώμενον Γραφείς , και ουκ άνευμένως, φησί, rium pro veritate certare pie el spiritualiler, sa
και υπτίως και ασθενώς, αλλά και σφόδρα διαπύρως cris videlicet Scripturis innixum, non debililer ,
και ενδιαθέτως επιχειρείν. nec supino remissoque animo, sed vehementer et.
ferventi impetu adversarios urgentem .
Ibid. 13. Ελύσσα καθ' ημών βασιλεύς ο δυσ- Έλύσσα... δυσώνυμος. Julianum dicit, cujus,
ώνυμος. Ιουλιανόν λέγει, ού και το όνομα ως μιαρού υιpote scelerati , nomen infandum est et pessi
δυσφημον τε και κάκιστον: ος, φησίν, εν της εις mum. Qui, inquit, postquarm in seipsum primum,
Χριστόν αθετήσεως , αντί του διά την αθέτησιν Xρι per Cliristi ejurationem (scripsit enim εκ της
(18) Editi ο μεν πόθος πρ. ήν χρηίζωσι μανθάνειν, jural. Selen».Ioci, οι γάρ...
(48*) Forsan leg . év. Étlothuas, non inveni. De decenti ornalu , l. 1 ,
(49, Lege αυτόν. EDIT . p. 55, 1. 4, Hippocrates quidem αφιλαργυρίαν inter
(49 ) Editi μηδέν. virtutes medici enumerai, sed de constituenda ab
(50 ) V . Ilyppocratis Jusjurandum , l. 42-44 ed . Lin - ipso mercede fuse agit Præceptionib . c . 4 . Alij me
den , præsertim p. 43 , lin . 2 . Sed ibimedicus švey liora deno.
μισθού και ξυγγραφής artem suano ilios educturum,
 1191 BASILII MINIMI
άθετήσεως codem seusu ac διά την. .. αθέτησιν) Α στού, και καθ' εαυτού έμαίνετο πρώτον, και τους άλ..
insaniisset, jaun aliis quoque gravis erat et into- λοις ήδη αφόρητος ήν και επαχθής και υποκλέπτων
Ierabilis, persecutioni humanitatis larvam impo- εν πλάσματι επιεικείας τον διωγμόν . Ουδε κατά τους
nens. Non eelerorum enim Christi hostium et per - άλλους Χριστομάχους και διώκτας, μεγαλοψύχως και ,
secutorum in modum magno animo impietatem περιφανώς εαυτώ περιεγράφετο την. ασέβειαν εις .
professus est, neque eam in se palarm suscipere et τουμφανές , ουδε εις εαυτόν όλην την ασέβειαν αριδή
maniſeslare est ausus. λως εδείκνυ.
Και το μεν πρώτον . Ηoc primum artificium ex- Col. 769 Α 3. Και το μεν πρώτον. Τούτο πρώτο
Cogitavit, ut qui Clhristi causa patiebantur (illud σοφίζεται και τεχνάζεται, το πάσχοντας ως Χρι
enin honorabilius eral) eos tanquam facinorosος στιανούς (τουτί γάρ το προυργιαίτερον ήν) ως δήθεν
cruciatu alliceret, improbitalis notam illis impo- κακούργους κολάζεσθαι, πρόφασιν κακουργίας του
nens. Alterum, quod neminem tyrannice violenler - τους επιτιθείς. Δεύτερον δε τέχνασμα δηλονότι, ου
que ad apostasiam compelleret, sed persuasionem τυραννίδος και βίας , αλλά πειθούς ονόματι, και
lautum multiformemque et dolosun sermonum ap- λόγοις ποικίλους και απατηλοίς πείθειν επεχείρει,
paralum adhiberet ; cujus sibilorum variis lenoci- και πλοκαίς και σκολιότηση των εκείνου συριγμών
niis cedere athletas Christi vafer serpens cogebat. 8ο σκολιός όφις ηνάγκαζεν ηττάσθαι τους αθλητές.
( Magis eniin proficere sibi videbatur Julianus] si ώς αν αυθαιρέτως δήθεν χωρούντας (50') προς την
Christiani sponte impietatem amplecterentur , infa - ασέβειαν, μείζον ή του κινδύνου το της αισχύνης
miam inde contrahentes, quam si id periculi melu aitois .
facerent.
Και λόγω. . . δυνατόν. Promptus et paratus Ibid. B 11 . Και λόγω και έργω προς τον εν αμ
athleta erat, opere et sermone πιunitus adversus φοτέροις δυνατόν . Αθλητής έτοιμος ήν και λόγω
hostem in utroque genere pollenlem. Jim enim και έργω πεφραγμένος προς τον εν αμφοτέροις
dixerat tyrannum multum esse in armis et magnum δυνατόν. " Ηδη γάρ και τη των λόγων δεινότητι μέ
in dicendi facultate, adversiis quae athletam suum γαν τον τύραννον είπε , και τη των όπλων πληθύί, οίς
armavit Christus sermone et virtule celesti. Λόγων και τον αθλητήν ώπλισεν λόγω και θεία δυνάμει Χρι
autem οικειότητα προσαίνειν, id est adulari [Cesa- στός. Λόγων δε οικειότητα προσαίνειν (51), τουτέστι,
rium] quasi sibi communione eloquentiae conjun- κολακεύειν, ώς λόγους ωκειωμένον αυτό και ουκ
ctiη ως λόγοις ώκειωμένον αυτώ) et scientiae αμαθή , περιχαίρων και χαριεντιζόμενος · είτα και
non expertem , idque exsultando et gloriando. c δεδιττόμενος πάλιν τη εξουσία.
Και γάρ και λογικάς. Modo expositum est, que Ibid. 13. Και γάρ και λογικάς. Ου προ πολλού
20 Iogicam pertinent, circa demonstrationes et syl- περί των λογικώνήμίν έσημειώθη · ως συλλογισμούς
Iogismos versari. Hic vero loci λογικάς dixit pro και αποδείξεις αινίττεται · διαλεκτικάς δε , τάς σο
διαλεκτικάς vel σοφιστικάς: nonnullas enim argulias φιστικάς: στροφάς γάρ τινας και κομψάς λέξεις
ambitiosaque verba significat. σημαίνει.
Το περιβόητον τούτο. Quale ? Illud scilicet : Ο Col. 772 Α 8. Το περιβόητον τούτο. Ποίον ; Το
felicem patrem !inquit, felicitatem talium liberorum και πατρός ευτυχούς • της ευτυχίας και ευπαιδίας
patris admirans; sed, Ο infelices liberos! addidit, ad θαυμάζειν· δυστυχώς δε παίδων πάλιν φησί, διά
pietatem scilicet respiciens quam impius ille in- την ευσέβειαν , ήν δυστυχίαν ο δυσσεβής απεκάλει,
felicitatis instar habebat ; propter quam tamen Ce- εν ή και τιμής ήξιώσθαι φάσκει, τη κοινωνία της
sarium honoratum fuisse ait, ignominiae et beate του αδελφού ευτυχούς δυστυχίας και ατιμίας. Τη
infelicitatis cum fratre participere factum: magiς γάρ τοιαύτη ατιμία, τιμής μάλιστα τη της τύχης
eirim illum tali dedecore nobilitavit (Julianus quam κοινωνία ήξίωσε . Φυγάς ούν και μακάριος εκείθεν
si cum ipso fortunam suam participasset. Ersal προς ημάς επανήκει· τροπαιούχος τε και περιφα
ergo beatus, inquit , ad nos redit, ισοφαο ornatus, D νέστερος την ατιμίαν ταύτην, παρά την του λοιπου
atque ob ialem .ignominiam clarior quam ob reliquæ ßlou Lage Tepółnta .
vilæ splendorem .
Και ως διδούς μάλλον χάριν. Postquam res Ibid. C 4. Και ως διδούς μάλλον χάριν. Επα
ad Christianos rediissent cum maximo honoue el ελθόντων γάρ Χριστιανούς των πραγμάτων μετά δο
gloria , inquit, cum φuot et quantis testimoniis ! in ξης και τιμής, και μεθ' όσων και οίων μαρτυριών,
aulain rursum receplus est, velut ipse benefcium τοίς βασιλείοις, φησίν, αναλαμβάνεται, ως χαριζό
polius dans quam aliquo munere donalus. μενος μάλλον αυτοίς, η παρ' αυτών τι χάριτος κομι
ζόμενος .
(30 ) Lege χωρούσι cum editis. προστάς. Schol. ad Soph. Trach. 1185 etiamnum
(31) Sic cod. pro προσσαίνειν.In textu cod. Reg.524 προστήσης legitur pro προσστήσης. Ηeinsterb. Al
habet προσαίνων. Graeci omnino sibilantes in pro ditam niss. ad Stephani Thesaur. προσστάς αnice
nuntiatione fere non duplicant. Inde 101 librario . probat. Etiam ante į unum tantum o iolerasse Græ
j'um errores in codd . Qua: autem ego olim monui, cos librarios docet ine Boissonad . ad Anecdot. t. II,
ad Longi Pastor. p. 173, nonnisi de o ante ot vi- p . 355 , et 1. 5 , p. 251, ob vilandam xaxoçwvíay,
tando dicta esse volui. Plat. Euthyd . p . 304, D , ut ibi docent grammatici veteres.
Tipocotas dedt primus Heindorf. ; codil. habens
1193 SCHOLIA AD ORATIONEM FUN. IN CÆSARIUM FRATREM . 1194
Col. 773A 3 . Την ου πολλοστής: από βασιλέως Α Τήν ου πολλοστήν... αρχήν. 1d est praeclaram,
διέπων άρχήν. Αντί του, μεγάλην αρχήν και ου nec multis inferiorem.
μετά πολλές ετέρας υστάτην.
Ibid. 4. Η δε εστι (51'), ταμιεύειν βασιλεί τα ' Η δε εστι... τα χρήματα. id est colligere pecu
χρήματα. Τουτέστι, συλλέγειν και συντηρείν εν nias colleclasque in genophylacio servare. Hoc mu
ταμιείοις • έoικεν αύτη φορολογία είναι. nus tribulorum exactio fuisse videtur.
Ιbid. 5. 'Αρπάσαντα τον καιρόν εις νουθέτησιν. 'Αρπάσαντα... νουθέτησιν . Ad occasionem allu
Του σεισμού την πρόφασιν και τον καιρόν λέγει, του dit quamarripuit ex vehementi terrae motu Nices
εν Νικαία μεγίστου γεγονότος, υφ' ου και τη συμ- exorto, e quoipsa ruina protectus Caesarius incolu
πτώματι σκεπασθείς διεσώθη. Και λοιπόν διενοείτο, nis evasit. Exinde meditabatur a rebus periculo
μεταθέμενος την στρατείαν διά τον κίνδυνον, αμεί- obnoxiis militiam transferre, sibique commutare
βειν και τα βασίλεια, όπερ και εκ πολλού προς εμέ aulam, quemadmodum mihi per litteras jampriden
γράφων έπειθεν έμε δε τον καιρόν άρπάσαντα εις significaverat: Mihi, inquit, qui hanc occasionem
νουθέτησιν του κινδύνου, μη διαλιπείν υποτιθέναι, εν de periculo monendi arripiens, non cessabam hanc
τοις χείρoσιν αεί μή καλινδείσθαι την ούτω φιλόσο - tam philosophicam animam hortari ne semper in
φον ψυχήν. B deterioribus rebus volularelur.
Ibid . 9 . 'Αλλά του μεν σεισμού κρείττων εγέ. Αλλά του... εγένετο. Re enim vera terre moto
νετο. Αλλά γάρ του μεν σεισμού κρείττων εγένετο: Superior fuit , morbo vero non item. Illud enim
ουκ έτι δε και της νόσου το μεν γάρ ίδιον της αυτού propter pietatem proprium habuit, ut miraculose
ήν ευσεβείας, το παραδόξως διασωθήναι : το δε κοι salvarelur ; hoc cum cæteris commune : homo
νον προς τους άλλους ανθρώπους άνθρωπος γάρ enim erat, nec sane natura immortalis .
ήν, ου μην την φύσιν αθάνατος.
Ibid. 13. Και προύλαβες ή παραμυθία το πάθος. Και προύλαβεν . . . το πάθος. Μariis ejus cala
Το του θανάτου πάθος προέλαβεν και παραμυθία της milalem anlevertit consolatio divinitus receptae in
από του σεισμού σωτηρίας , όπως τη θανάτω αυτού terra motu salutis, ut ipsius morie postea concussi
ύστερον, τη λύπη ώσπερεί κατασεισθέντες και κατα. el quasi merore prostrati, admirande hujus sal
πεσόντες, της τότε σωτηρίας τωνπαραδόξω, φησίν, vationis memoria gloriaremur.
εγκαυχησώμεθα.
Ibid. C 3 . Μαρτύρων βήμασι πομπευόμενος. Μαρτύρων βήμασι πομπευόμενος . Ιd est le
Τουτέστι, παραπεμπόμενος, και ως επινικίω πομπή , ductus, quasi triumphali pompa comitatus, et
δορυφορούμενος , και εν βήμασι μαρτύρων δοξαζό- " sacrariis martyrum dignatus, ejus videlicet loculo ,
μενος , ώς άν της σορού εν τοις βήμασιν αποτιθεμέ - utpote martyris, in sacrariis martyrum deposito.
γης, ως μάρτυρος των μαρτύρων· λαμπροφορίαν δε Matris vero λαμπροφορίαν intelligendum est de
μητρός υποληπτέον την εξαλλαγήν της λαμπράς susceptione vestis splendidae , excussa scilicet fu
εσθήτος, αποσεισαμένης την πενθήρη, διά τήν της nebri, propter gloriosum alii martyrium pietatem
μαρτυρίας δόξαν και την ευσέβειαν, και ώσπερ ευ- que ; ipsa siquidem mater exsultabat edum luctus
φραινομένης, αλλ' ουκ αθύμως αλυούσης. Νεόκτι - Permisso se dederet. Recens creatαnt ( νεόκτιστον)
στον δε ψυχήν, ώς εν εσχάτοις ανακτισθείσαν, και dicit fratris animam, quippe que ultimis vite tem
τω δι' ύδατός τε και Πνεύματος αναμορφωθείσαν μοribus regenerata sit perque Spiritum et aquam
βαπτίσματι. in baptismate transformata .
Col. 676 Α 4. Ο πικρός λίθος . Πικρον τούτον Ο πικρός λίθος.Amarum vocat lapidemqui nullius
καλεί τον ουδέν έπταικότα λίθον δηλονότι ως καλύ- casus causa exstitit, quod videlicet operturus esset
ψαντα το μη καλύπτεσθαι άξιον σώμά τε και κάλλος : corpus et pulchritudinem, que celari minime opor.
εθος δε και τοις αγίοις εν καιρώ λύπης μεγάλης και 1ebat. Solent autem viri sancti, cum magno et ve
σφοδράς, μηδέν δύσφημον άλλο , αλλ' ή τοίς αψύ- D hementi dolore premuntur, nullum acerbis verbis
χοις έπαράσθαι τε και κατηγορείν » ως Δαυΐδ· ' Ορη impetere nisi res inanimatas in quas maledicta et
τα Γελβουε (32). objurgationes jaclant, ut David , Montes Gelboe,
inquiens, etc .
Ibid . 11 . Και αλογία μάλλον (32"). 'Αλογία γάρ Και αλογία μάλλον . Insaniam enim et cecita
εστι και σκότωσις νου τω όντι, και εκ των τοιούτων 1em nmentis argit hoc modo vita functis paren
αφοσίωσης των απελθόντων. tari.
Ibid . 12. Το δ ' εμόν δωρον , λόγος, φησίν,εστί, Το δε εμόν δώρου: λόγος. Supple εστί. Meum,
και τα εξής. inquit, munus oratio est, elc .
Ibid. C 2 . Τάς ψευδομένας τιμάς. Τας ανυπάρ- τας ψευδομένας τιμάς. Ιd est non rovera exsis
κτους και ανυποστάτους : τοιούτον γάρ το ψεύδος • tentes , non subsistentes. Tale est enim hienda
και λεγόμενον ουχ υφίσταται, οποία και η των αισθή- cium: ne prolatum quideun subsistit : sic ct phan
(51 ) Editi ny . (32 ) Editi μάλλον και αλογία πάθους.
(32) II Reg. 1, 21.
PATROL. GR. XXXVI. 38
1493 BASILII MINIMI 1156
tasmata quibus sensus decipiuntur, postquam pau- A σεων πλάνη" μικρόν γαρθέλξασα, απέστη θάττον,
lisper nolis illuserint, statim evanescunt velut ως ενύπνιον εξεγειρομένου .
somnium evigilantis.
Ού μικράν... δεξάμενοι. Tanquam per specula Ibid. 6. Ού μικράν απορροήν ενταύθα δεξάμε
el enigmata aliquam habemus immaginem, et quasi νοι. Το όσον εν εσόπτροις και εν αινίγμασι, την
fluxum et guttulam summae pulchritudinis : ulinam του καλού έχομεν φαντασίαν, και οίον απόρροιάν τινα
vero ad ipsum perfectionis fontem pervenirmus, καλλονής και πανίδα, αυτή δε τη πηγή του αγαθού ,
puraque mente puram veritatem aliquando intuen- μετά τούτο εντύχοιμεν , και της περί το καλόν εν
les, hanc mercedem laboris hic in studio virtutis ταύθα σπουδές και φιλοπονίας, την τελεωτέραν
Exhausti inveniamus, ut ibi perfectiorem virtutem εκείσε, καθαρό το να καθαράν εποπτεύσαντες
consequamur, qui est sacre nostre discipline αλήθειαν, μισθον τούτο εύρίσκομεν (53),όπερ δήπου
finis. θεν και τέλος έστι της ημετέρας μυσταγωγίας.
Τί λοιπόν έτι. Juxta leges rhetoricae que ad Ιbid . D2 Τί λοιπόν έτι; Κατά την τωνεπιταφίων
laudationes funebres spectant, Basilii sermo pro . τεχνικής διαίρεσιν, πρόεισι και αυτό ο λόγος μετά
greditur : expositis enim ordineque tractalis Ora- γαρ την έκθεσιν και την των πρακτέων εξάπλωσιν
είonis capitibus, solemne erat antiquis , cum finem B των κεφαλαίων, τέλος και παραμυθία των προσηκόν
dicendi facerent, in consanguineorum consolatio- των οι παλαιοί κέχρηνται .
neni orationem convertere.
Και τούτο υμέτερον. Se excusal ne mirum Se- Col. 777 Β 3. Και τούτο υμέτερον . Υπεραπολο
nibus videatur , Si ego, inquit , juvenis : admonendi γείται μή θαυμαστον γέρουσι δόξαι , νουθετείν τον
munus suscipiam, et aliquid reclius quam vos ipsi νέον , φησίν, εμέ , εί τι και άμεινον λέγειν υμών
dicere videar : nam et hoc quoque vestrum est, qui δοκώ• υμέτερον γάρ έστι και τούτο, τών και του
vite nobis et scientiae auctores exsistitis. είναι και του είδέναι ημίν αιτίων.
Ουδ' ο... βίος μακρός. Si cum divina et sempi- Ibid. 7. Ουδ' ο πάς ανθρώπου (53 ) βίος μακρός .
Ierna natura comparetur, inquit, ne tota quidem Τη θεία φύσει και ατελεύτητα παραβαλλόμενος , φη
hominis vita in terrisque conversatio Ionga est ; σιν, ουδε ο πάς ανθρώπου βίος και η ζωή μακρός
vigesimum nempe supra centesimum annum vix έστιν οϊ (54) τα εκατόν είκοσι τυχόν της ζωής έτη :
anquam attingens, nedum he vile reliquiae quae ουχί δε το της ζωής λείψανον ημών και το λειπόμε
nobis supersunt , illud enim preoccupat quod mox νον έτι πρός γάρτο, Πόσον ημάς έφθη Καισάριος;
licturus est, aerope, Πόσον ημάς έφθη Καισάριος και ο σκοπός ορά: δύσιν δε της ανθρωπίνης ζωής(54 ) τον
(quantum nos antevertitCæsarius?) Mortem autem C Oávatov elte.
occasum appellat vitæ humanæ .
Και παλαιστων μέτρον. Μensurabilem ait nume- Toid. D 7. Και παλαιστων μέτρον . Μετρητόν λέ
rum; mensure enin genus est palmus : Palmares γει αριθμόν μέτρου γαρ είδος και παλαιστή. Πα
posuisti dies meos, inquit David, id est mensurabi- λαιστάς έθoυ τας ημέρας μου, φησίν ο Δαυίδ (53),
les. Palmus autem mensura est, quae quatuor digitis είτουν μετρητάς • παλαιστή δε εστι μέτρον, τεσσά
coherentibus, vel etiam pugno, quatuor nempe ρων δακτύλων επαλλήλως συντεθειμένων, ή και πυξ
digitis inlerius lexis, representatur, alioque noιni- είσω κλιθέντων των δακτύλων, ό και δώρον καλείται.
ne owpoy apud Græcos appellatur. Hesiodus : Ησίοδος ( 55 ):
Trispilhameam rota curvaturamsecure in decapal- Τρισπιθαμον δ' άψιν τάμνειν δεκαδώρο αμάξη.
mari curru .
Πάντα ματαιότης ματαιοτήτων. Dictum est va- Col. 780 Α 14. Πάντα ματαιότης ματαιοτήτων.
nitatem esse quod temere fit aut dicitur, quodque Eίρηται περί ματαιότητος, ότι το εική γινόμενόν έστιν
veluti labor et aflictio est inutilis ; labor enim η λεγόμενον · ή και ως άτη και βλάβη ανόνητος
inutilis quodammodo afflictio est. Αpud Ecclesi- έστιν · ο δε ανωφελές και ατη εστί, τρόπον τινά
astem vero vanitas non est aliquid subsistentia " βλάβη εστίν· ο δε Εκκλησιαστής ουχ ώς ανύπαρκτόν
carens; habet enim spiritus et aurae, id est anime, τι, αλλά πνεύματός τε και αύρας ως ψυχής προαίρε
praesumptionem. Magistri mentern seculus Basilius, σιν έχον. Κατά τον νούν του διδασκάλου εξείληφε το
Hoc est, inquit, inconsideratus quidam animiimpe ρητόν · άλογος , φησίν, ορμή ψυχής έστι, και ανθρώ
tus et vana hominis distraclio. . που περισπασμός ακερδής.
Τέλος λόγος... Θεόν φοβού. Αnimadverte, inquit, Ιbid. B 3. Τέλος λόγου, το πάν άκουε, τον Θεόν
hoc duntaxat commodi ex hac vita tibi accessurum φοβού. Σημείωσαι τούτο, φησί , μόνον κέρδος της
ut per rerum visibilium perturbationem et fluctua- ενταύθα ζωής, διά της ταραχής και ανωμαλίας των
lionem ad res fixas et mansuras deducaris . ορατών, επί τα εστώτα οδηγηθήναι και μένοντα .
Και.... προς τα άνω. Spiritum Sanctum innuit Ibid. C 1. Και το πνεύματι φέρoντι προς τα
(33) Editi ευρίσκουμεν. (55 ) Psalm . XxxvIII , 6 , ubi cod . Vatican . pro mode
(33 ) Editi ανθρώπων. . λαιστάς habet παλαιάς. Παλαιστάς lectio est codicis
(54) Sic codex. Lege .. Alexandrini.
(34 ) Δύσις el ζωής μro λύσις el πνοής Basilius in (55") "Εργ . κ. ημ. 428.
Lertu svo legisse videtur.
1197 SCHOLIA AD ORATIONEM FUN. IN CÆSARIUM FRATREM . 1198
άνω. " Ήτοι τώ αγίω , ή τω νοερώ της ψυχής. 'Αεί A vel intellectualem animae nostre parlem, que sem
γάρ και αυτό έφίεται του αγαθού και των άνω και per ad bonum, ad ea que sursum sunt, et ad ce
ουρανίων· έλκει δε και το σώμα, εί γε άρα γνησίως lestia sponte tendens, ipsum corpus secum rapit,
τώ συγγενεί εποίμεθα. dummodo congenito nobis [cælestium studio ) ob
temperemus.
Ibid . 15. Ου φιλοσοφήσει τα Ιπποκράτους. Ου φιλοσοφήσει τα Ιπποκράτους. Ηippocrates
Ούτοι άριστοι γεγόνασιν ιατρών , και τους συγγρά- et Galenus principem inter medicos Iocum obti
φoυσι θαυμαζόμενοι • οίς γεγόνασί τινες και αντίθε nuere, maximeque a scriptoribus laudati sunt :
του, ταναντία έν τισι και γράψαντες και σπουδάσαν- surrexerunt tamen doctrinae illorum adversarii,
τες. "Όπως δε επ' αλλοτρίαις συμφοραίς ιατροι λύ- qui contraria scripserunt et secuti sunt. Quomodo
πας καρπώνται (56), είρηται·τοις νοσούσι γάρ και εν vero medici ex alienis calamitatibus proprias mo
συμφοραίς ούσι συμπάσχουσι, και μάλιστα ταϊς απο lestias capiant explicatum est : ægrotantibus vide
τυχίαις . licel et alllictis , maximeque ob adversam fortunam
desperantibus, compatiuntur.
Ibid. D 2. Ουκ αποδείξει τα Ευκλείδου. Ούτοι Ουκ αποδείξει τα Ευκλείδου. Ηi sunt geome
γεωμετρών βέλτιστου • Πτολεμαίος δε και αστρονόμων B trarum principes ; Ριolemeus autem multis etiam
πολλών, μάλλον δε πάντων διήνεγκεν. astronomis, imo omnibus antecellit .
Col. 781 Α 2. Ου καλλωπιείται τοίς Πλάτωνος. Ου καλλωπιείται τοίς Πλάτωνος. Ει hi sunt phi
Και ούτοι φιλοσόφων οι δοκιμώτατοι μάλιστα πάν- losophorum illustrissimi ; sed omnibus praestant
των Πλάτων και Αριστοτέλης υπέρκεινται. . Plato et Aristoteles.
Ibid. B 3. Και μητρός πάθος κενούνται. Πώς ; Και μητρός πάθος κενούται. Quomodo ? Per
Δι’ υποσχέσεως καλής και οσίας, δούναι πάντα preclaram videlicet et sanctam pollicitationem,
το παιδί (57) τώ εκείνου· διά των πενήτων, και δι' qua omnia Filio [in sepulcrale munus] se daturam
ών το της μητρός κεκένωται της λύπης πάθος, τη recipίι : exhausto enim per munificentiam in pau
φιλοτιμία διαχυθείσης εις ευθυμίαν. peres malris luctu, ipsa lætitia diffundetur.
Ibid. 11. Πείθομαι σοφών λόγοις, μέχρι του , άτε Πείθομαι... του επισκοτούντος. Sibi copulato
του επισκοτούντος. Τού συνδεδεμένου απολυ- corpore solutamens, bonum statim persentit. "Η απο
θείσα, σώματος (58) δηλονότι,εν συναισθήσει αυτίκα τεθέντος , vel deposito inquit . Quo ? Non ips0 cor
γίνεται του καλού η ψυχή. " Η αποτεθέντος, φησι pore : sic enim melius distinguitur ; deposila, inquit,
πάλιν. Τίνος ; Ού του σώματος απλώς ούτω γαρ corporali crassitie que tenebrαs ofundit, et ne
άμεινον διαστέλλειν του δ' επισκοτούντος σωματικού C bula que in terra degentibus obscuritatem paril :
πάχους, και της αχλύος , της την σκότωσιν τέως corpus siquidem per resurrectionem purificatur ,
εμπoιoύσης : ως ήδη τη αναστάσει του σώματος απο - leveque et lucidissimum efficitur. Non dicit enim
καθα ρθέντος , και κούφου και διειδεστάτου λοιπόν animum ita deposuisse corpus at nihil ex illo post
γεγενημένου · ου γάρ το σώμα λέγει αποτεθείσθαι resurrectionem retineat : anima, inquit, a corpore
παντελώς μετά την ανάστασιν , τη δε λύσει άμα και per mortem dissoluto separata, illud autem in re
τω θανάτω αποτεθειμένου μεν εκείνου , τη δε ανα- surrectione ita reformafum etimmutatumrecipiens
στάσει τελέως και τη έξαλλαγή και μεταποιήσει ut mole gravi et tenebras generante liberetur, mi
απαλλαγείσα των επισκοτούντων , θαυμασίαν ευθύς rabilem quamdam voluptatem statim consecuta de
τινα ηδονήν ήδεται τε και αγάλλεται η ψυχή. lectalur et exsultat.
"Η ουκ οίδα, φησίν,ότι και λέγειν χρή, όπερ αι- "Η ουκ οίδα, inquit, και τι και λέγειν χρή. Vel
νίττεται τη διαπορήσει,τα αμφότερα άμα εισάγειν(39), quo verbo ea res appellanda είt nescio. Remtamen in
τήν τε του σώματος λύσιν, και την απόθεσιν του σκοτα- 1er ipsam hesitationis sue confessionem aliquate
σμού , ως και διαλυθέντος και αύθις αναληφθέντος, ηus exponit, dum simul inducit hinc corporis S0
και τη έξαλλαγή μεταποιηθέντος , και καθαρθέντος του Iationem, illinc depositionem obscuritatis ,innuens
σώματος, και όλου πνευματικού γεγονότος, αλλ' ουχί Ρ videlicet, corpus, post dissolutionemimmutatum,
παρά τούτο και την απόθεσιν τούτου την παντελής το reformatum, purificatum et spirituale factum,rursus
ούτω διστακτικώς παραινιττόμενον ήδη βεβαιοί. esse suscipiendum , nedum omnino abjiciendum .Jam
vero quod hic hæsitanter innuit, confirmaturus est.
Ibid . C 6. Και τας περικειμένας αποσεισαμέ- Και τάς.... πέδας. Ιnde etiam manifestum est
νου ( 60) πέδας. Και εντεύθεν ουκ άδηλον, ότι ευθύς dicere Basilium quod anima post suam a corpore
μετά την διάλυσιν και του επισκοτούντος σώματος separationem molisque spirituales oculos gravantis
την απόθεσιν λέγει, εν συναισθήσει γίνεσθαι του κα- depositionem , bono statim perfruitur, non vero
λού, ου μήν μετά την ανάστασιν· ου γάρ αν μικρών post resurrectionem ; alioquin non dixisset post
έφησεν ύστερον. Και το συγγενές σαρκίον απολαμ- etiam aliquanto, Cum cognatam carnem receperit.
δάνει.
Col. 784 Α 3. "Ολον εις εαυτήν αναλώσασα. Τη "Ολον .... αναλώσασα.Carne enim per resurrectio
(56) Lege καρπούνται. (59) Lege εισάγων.
(57) Sic cod . (60) Scribe cum editis αποσεισαμένη.
(58 ) Forsan cúuatos in textu Basilii deerat.
3199 BASILII MINIMI 1900
nem reformala totaque spirituali facia jam unum A γάρ μεταποιήσει πνευματικόν όλον γεγονός , έν λοι
quid, non duo, corpus et anima erunt. πόν, ου πολλά έσται.
Και πνεύμα... Θεός. Quod est anima, hoc ipsum Ibid. 6. Και πνεύμα, και νους, και Θεός. “ Όπερ
fiet corpus in illam absumpίum : hanc enim natu- η ψυχή, τούτο και αυτό τη ανακράσει γινόμενον
rarum communionem requirit humanilatis deili- τούτο γάρ ή της ανθρωπίνης φύσεως βούλεται θέω
calio : absorpio,inquit, in vita quod corruptibile erat σις : υπο της ζωής , φησί , καταποθέντος του
el caducum . θνητου παντός και του ρέοντος .
Ουρανού μετασχηματισμών. Non jam enim cor- Ibid . Β 4 . Ουρανού μετασχηματισμόν. Ουκέτι
ruptioni serviet, neque mortali nature congeniet, γάρ τη φθορά δουλεύσει, ουδέ συστενάξει, αλλά τιρός
sed ad libertatem et immortalitatem filiorum Dei την ελευθερίας και αφθαρσίαν των τέκνων μετα
reformatum et transformalum, ιοίιum renovabitur ποιηθείς του Θεού και μετασχηματισθείς , καινος
pulchriusque evadet. όλος έσται και ωραιότερος .
Είτε.... βούλεσθαι. Visionem suam, ad ambi- Ibid. 12. Είτε της αληθείας ούτως εχούσης, είτε
guam somniorum naturam selulil . του βούλεσθαι. Τη φύσει των όνειράτων έρριψε το
Alia (somnia), inquit Ηomerus , et cornu, alia διττόν της οράσεως.
€1 εβore profciscuntur. Alia siguidem somnia , ve- B οι μεν γαρ, φησι ,(61) κεράεσσι τετεύχαται , οι δ'
rilalem manifestantia, per portas corneas egre ελέφαντι.]
diuntur, juxta Homerum ; alia autem, que falso- Οι μεν γάρ αληθείς, οι διά των κερατίνων πυλών,
rum imagines inducunt, per portas eburneas. Ali- καθ' "Ομηρον, ερχόμενοι, οι δε ψευδείς, οι διά των
quando enim, qua nobis cordi sunt in somniis vi . ελεφαντίνων. "Έστι γαρ ότε άπερ βουλόμεθα καθ
demus, perimaginationem representata ; aliquando ορώμεν, ανατυπoυμένων εν φαντασίαις . Έστι δ' ότε
etiam a Deo nobis fluxu quodam cognitionemsuam και θεία τινί απορροία συγκινουμένης της φαντα
participante visio proficiscitur, res presentes aut σίας , και τα όντα τε και τα μέλλοντα των εσομένων
futuras, de quibus ne minimum quidem cogitavi - προδηλούσης, περί ων ουδ' οπωστιoύν πεφροντίκα
mus, significans. Inde est quod Aristoteles visio - μεν. Διό και ( 62 ) 'Αριστοτέλης ταύτα μεν ως αρχάς
nes id genus quasi exordia futurorum esse dicit, έφησε των εσομένων, και προφητείας αληθείς και
verasque et utiles proplielias ; alias vero, nonnisi λυσιτελείς , εκείνα δε ώς τέλη των ημετέρων βουλών
cogitationum et actionum nostrarum consequen- τε και πράξεων • & γαρ εν συνηθεια έχει και μελέτη
lias : que enim quisque assidue tractat, medita. και ασκήσει διηνεκεί έκαστος, εκείνα και εν ονείρους
tur et exercet, haec sape in Somnis per temere c δοκεί έγκεχυμένως και ανοήτως καθοράν.
effusam imaginationem sibi videre videtur.
Aφείς τους θρήνους. Νοιι lamen hic loci lamen- Ibid . 14. Aφείς τους θρήνους. Καίτοι ουκ εθρή
1abatur, sed quia fratrem pathetice allocutus est, νησε νύν, αλλ' ότι ανεκαλέσατο τον αδελφόν περιπα.
ideo sic Ioquitur . Vehementer ergo conimotus la- θώς , και διά τούτο ούτως είπε , προς το θρηνήσαι κι
menlantisque affectum gerens, lamentatione tamen νηθείς τε και συγχυθείς, αφήκεν ως αληθώς τους
ipsa abstinuit , legemque quam sibi in principίο θρήνους, και κατά των άνω την υπόσχεσιν έναρξάμε
sermonis imposuerat fideliter servans, ejulatum νος, ού παρηνόμησεν επιμείνας και θρηνωδών · θρή
quidem inchoavit , sed minime in eo perstitit ne- νων γάρ άξιον το κατά ψυχήν έφη άλγος, και τον
que lamentabilia verba efudit. Luclu enim dignam εξ αμαρτίας θάνατον, ου μην την του αδελφού επι
censuit morbum anime, mortemque ex peccato δημίαν προς Κύριον. Είτα εις εμαυτόν, είπε , βλέψω
susceplanm , non autem profectionem fratris ad Do- και τα έμαυτού επισκέψομαι , μή τι θρήνων άξιον
minum. Deinde, Me ipsum, inquit,inspician, meas- φέρω. "Έπειτα, Υιοι ανθρώπων , και τα εξής , ως
que ipse res explorabo, ne quid luctu dignum mecum κοινά της ανθρωπίνης φύσεως καταλέγει, και νου .
feram. Ad haec, Filii, ait, hominum, et celera, que θετεί προτρεπόμενος και συμβουλεύων
velut communia naluræ bumanæ vilia exponit, ad- D
monens, exhorlans, consiliumque amice præbens.
“ Οτι βραδύνομεν εν τοις τάφοις. Sic aliquis ve- Ibid . C 14. "Οτι βραδύνομεν εν τοις τάφους.
terum sapientum, de corporibus loquens , nos se- Ούτω γάρ τις των πάλαι σοφών (63) τάφους περιφε
pulcra circumferre dixit. ρομένους υφ' ημών τα σώματα κέκληκεν.
H εκείθεν δόξα. Quain, inquit, desidero. Que Col. 793 Α 1. Η εκείθεν δόξα. Ης, φησίν,
sequuntur notatione digna sunt. εφίεμαι. Τα εξής άξια σημειώσεως.
(61) Ο ποιητής, scilicet Homerus, Od. T, 563. (63) Velus hic sapiens Heraclitus est,leste Sexto
De hoc usu verbi groly v. Boissonad . ad Marini Empirico , Pyrrhon. Hyp. 111, 24 : 'O ''Apáxierten
Vilam Procli, p. 142 sq. ad Eunap. p . 417 sq ., et φησιν , ότι και το ζήν και το αποθανείν και εν τω
Krabinger. ad Synes. De provid ., p. 355. Locum ζην ημάς έστι και εν τώ τεθνάναι • ότε μεν γαρ ημείς
hunc Basilii nostri jam descripίum edideral Bois . ζωμεν , τας ψυχάς ημών τεθνάναι και εν ημίν τε
sonad. Notul. in Odyss ., l. II, p . 314 . Legendus τάφθαι· ότε δε ημείς αποθνήσκομεν, τας ψυχάς ανα
esl omnino de re Eustathius. " βιούν και ζην. V . Heindorf . et Stallbaum. ad Ρla
(62) Loci sedem non novi : siinilia tamen leges lon . Gorg. p. 493 , A . Quid autem hoc placitum in
ap. Αristot. in libro Περί της καθ' ύπνον μαντι- Systeinate philosophico Heracliti valuerit , lege ap.
κης, c . 1 et 2 , p. 56- 58 ed. Sylburg.
1201 SCHOLIA AD ORATIONEM FUN. IN CÆSARIUM FRATREM. 1209
Ibid. 5 . Εκείνο δε ου δέδοικα. Ποίον ; Μή μοι το Α Εκείνο δε ου δέδοικα. Quil? ne' mihi , inquit,
σώμα τούτο διαρρυέν και διαφθαρέν, παντελώς corpus hoc, cum semel deluxerit ac corruptumfuerit,
οιχήσεται. Τούτο γάρ, φησίν, ου δέδοικα • ουδέ γάρ, prorsus estinguntur. Minime, inquit , illud timeo:
ει διαρρυέν τε και διαλυθέν ήδη, και παντελώς οιχή. neque enim, si defluere et corruptionem pali potue
σεται, πλάσμα υπάρχον του Θεού . Ουδε γαρ οίόν τε rit , ideo prorsus existinguetur , quippe quod Dei
την αυτήν τοίς αλόγους κατακριθήναι ατιμίαν, και sit fignmentum: impossibile est, videlicet, illud cor
μηδέν πλέον εκείνων έχειν μετά τον θάνατον, αλλ' pus eadem, φuα bruta animalia ignominia muliari,
εις παντελή ανυπαρξίαν χωρήσαι. Και είθε , φησί, nihiloque meliore post mortem conditione esse , sed
τούτο ήν τοϊς πονηρούς, και του αιωνίου πυρός αξίοις. nullo modo subsistens in nihilum abire. Atque uti
Χείρον γάρ κακόν είναι τινα και πυρός ένοχον, ή το nam, inquit , improbis hominibus et igne eterno
μηδόλως είναι. dignis sic se res haberet. Pejus enim malum estigni
destinatum exsistere quam non omnino exsistere.
Ibid. Β 4 . Ως τά γε μετά τούτο λαμπρά. Το είθε Ως τα γε .. . λαμπρά, Magna et luculenta sunt
νεκρώσαιμι τα μέλη ,είθε πάντα τα πνεύματι δα- que postea sequuntur, id est quae sequuntur mem
πανήσαιμι , και τα εξής. Τα γαρ μετά τούτο λαμ- brorum mortificationem, omnium per spiritum ab
πρά , φησί, πάντα, και λίαν υπέρ αξίαν η ελπίς, εις και εumptionem, etc. His enim , inquit , omnia succe
την ζωήν και την βασιλείαν απάγουσα την ουράνιον. dent preclara , praesertimque spes omne meritum
longe superans, quæ ad vitam et regnum coelorum
viam paral.
Ibid . 5. Τι έστιν άνθρωπος, ότι (64) μιμνήσκει Τι έστιν άνθρωπος ότι μιμνήσκει αυτού; Νο
αυτού ; Επισκεπτέον ως το Τι εστιν άνθρωπος , tandum est haec verba , Τιέστιν άνθρωπος, Quid est
και τα ακόλουθα, επί του καθόλου ανθρώπου και της homo, et reliqua, ad hominem generatin sumptum,
ανθρωπότητος και επί παντός είληφεν ανθρώπου. sive ad omnes homines el ad naturam humanam
referri.
Ibid . 9 . Εκείνα μετά του κάτω κόσμου. Μικρός 'Εκείνα μετά του κάτω κόσμου. Parυus, humi
και ταπεινός θνητός τε και επίγειος : τα του κάτω lis, mortalis , terrenus : nec ad inferiorem munduin
κόσμου ταύτα. Μέγας και υψηλός , αθάνατός τε και pertinent ; magnus, etcelsus, immortalis, celestis :
ουράνιος : ταύτα μετά του άνω και του Θεού · τοιού - haec [est Basilius] cum mundo superiori et cum
τος γάρ ο άνθρωπος. Deo : talis est enim nalura hominis .
ibid . C 3 . " Ινα γενώμεθα οι πάντες εν εν Χρι- C "Ινα . . . εν Χριστώ : quomodo ? Uι unum, inquit,
στώ. Πώς; Το Χριστώ γενομένωτα πάντα εν πάσι eficiamurinChristo qui perfecle omnia factus est in
τοίς εν ημίν τελείως τα πάντα γάρ ο Χριστός των omnibus quo in nobis sunt. Assumpsit revera Chri
εν ημίν σαρκικών ειληφεν ιδιωμάτων. Κατά γάρ τα stus omnes carnis nostre proprietates, secundum
πάντα γέγονεν, ώς ήμείς (65), πλήν αμαρτίας. Γενη- omnia enim similis nobis factus est, excepto pec
σόμεθα, φησί, και οι πάντες ημείς εν εν Χριστώ, cato . Omnes, inquit, unum erimus in Christo , ne
και ουκέτι άρσεν και θήλυ εσόμεθα, και τα λοιπά que erunt amplius inter nos mas et ſemina , aliave
της σαρκός γνωρίσματα και της φύσεως. carnis et naluræ mortalis discrimina.
Col. 788 Α 2 . Ευχαριστούντες , δεξιοίς τε και Ευχαριστούντες ... και αριστερούς. Qualia sunt
αριστεροίς. Τίνα δε ταύτα εστιν ; Ηδέα, φησί , και hec ? Lela intelligit et tristia. Sed quamobrem in
ανιαρά . Και πώς έν αριστεροίς έστιν ευχαριστείς sinistris et tristibus gratias agendum est ? Quiz
και ανιαρούς ; " Οτι δη και αυτά σωτηρίας όπλα οίδεν scilicet et illa instrumenta salutis novit Apostolus.
ο Απόστολος . Αυτό ούν καν τούτοις ευχαριστούντες Ιn illis igitur ipsis Deo esse gratias agentes, eorum
τω Θεώ, τας των προκαταλυόντων ημών ψυχάς το qui, ante nos, ad hospitium pervenerunt animas
Θεώ παρακατατιθέμεθα· ώσπερ δε εν όδω κοινή, , ipsi commendamus : eorum, inquit metaphorice,
των ταχυτέρων προκαταλυόντων ήδη , και αναπε- " qui tanquamin communi υια citius deversati, ad ho
παυμένων εν καταλύματι, μεταφορικώς είπε. Και spitis requiem pervenere. Et nos quoque, inquit ,
ημείς, φησίν , ομοίως τον λόγον αναπαύσαντες κατα- dicendi finem facientes , quiescemus ; vos autem
λύσομεν, και υμείς των δακρύων λήξατε . Υμέτερον lugendi finem facite. VESTRUM, inquit, sepulchrum,
δε τάφον είρηκεν , ώς τους γέρουσιν ετοιμασθέντα. id est, senibus opportune preparatum. Illud autein
“ Ως δε τεθνηκότι λυπηρόν δώρον έφη Καισαρίω δε- sepulchrum quasi triste munus Caesario ait esse
δομένον, παρά το είκός μεν, διά την νεότητα, ουκ donatum, preposiere quidem propter ipsius juven
απεικός δε , διά τήν φύσιν, και την ταύτα θείαν oικo- tutem, non absurde autem, si ad naturam humanam
νομούσαν σοφίαν. spectatur, necnon ad divinam sapieatiam quæ res
lerrenas administrat.
bid. Β.8. Συγχωρουμέν σου τους λόγους (66).Τουτ Συγχωρούμέν σου τους λόγους. hoc est, cedi
Schleiermacher . in F . A . Wolfi Museum der Aller ( 63) Hebr. IV, 15 .
thumswissenschaft, l. I, p . 494 sqq. (66) Editi τοίς σοις λόγοις.
(64) Editi μιμνήσκη.
1203 BASILII MINIMI SCHOLIUM
nus et assentimur administrationi tue, altitudini A
Sapientiae tue, rationibusque quibus universa agun-
lur et gubernantur.
Των φιλοκόσμων ψυχών . Nota quod dicit de iis
qui, jam morituri , quasi reluctanti perturbatoque
animo ex hac vita abstralhuntur, sic nempe albici
proprium esse animarum mundo el carni addicta-
rum; alacriler autem exire illorum esse qui ad
dicessum prompti, sermperque ob timorem Dei pa-
rali, ad hanc beatam longevamque vitam festinant
que est in Christo Jesu Domino nostro : cui gloria
in sæcula sæculorum . Amen
DE ΛΟΓΩ ΕΤ ΑΝΑΛΟΓΙΑ. 1204
έστιν , υποχωρούμεν , υπείκομεν ταις σαις οικονο
μίαις , και τη σω βάθει της σοφίας , και τοις λόγοις
οίς το πάν φέρεται και κυβερνάται.
1bid . 14. "Ά των φιλοκόσμων ψυχών . Σημειω
τέον τούτο ότι επί των βία αποσπωμένων και τεθνή
ξεσθαι μελλόντων, ταραττομένων δε , τεκμήριον είναι
τούτο φησι και πάθος φιλοκόσμων ψυχών και φιλο
σάρκων των προθύμων δε (67) προς την εκδημίαν,
των διά τον του Θεού φόβον ετοιμασθέντων, και προς
την εκείθεν ζωήν επειγομένων, την εν Χριστώ Ιη
σου τω Κυρίω ημών, ώ ή δόξα εις τους αιώνας των
αιώνων . Αμήν.

EJUSDEM BASILII SCHOLIUM

de λόγω et αναλογία .

Αliud est relatio , et aliud proportio. Sunt autem B

(68) "Ετερόν εστι λόγος , και έτερον αναλογία . Εισιδέ
relationes numerorum undecim, proportiones de- λόγοι των αριθμών ια'' αναλογίαι ι'. "Έστι δε αναλο
cem. Proportio autem est collectio relationum, itaγία , συναγωγή λόγων, ως τους δύο λόγους μίαν
αι due relationes unam efficiant proportionem, ποιείν αναλογίαν, οίον του τέσσαρα προς τον δύο ,
ν . c. quatuor relative ad duo, quoad duplum, et κατά τον διπλάσιον και του ι' προς τον ε'. "Οταν ούν
decem relative ad quinque. Ergo cum duas has re- τους δύο τούτους αθροίσω λόγους και είπω: ον λόγον
lationes proposuero dicam : quam relationem ha έχει ο δ' προς τον β' κατά το διπλάσιον, τούτον και οι
bent quatuor ad duo, eamdem habent decem ad προς τον ε', και όν ο β' προς τον δ', οε' προς τον ι•
Tuinque. Est enim submultiplex. Ergo propor » υποπολλαπλάσιον γάρ. " Εστι τοίνυν αναλογία , λόγων
είo est relationum similitudo; ut liec ad illan , ομοιότης, ως όδε πρός τόνδε , ούτως όδε πρός τόνδε.
sic altera ad alteram se habet. Relatio autem est Λόγος δέ έστι δύο όρων προς αλλήλους σχέσις · το γάρ
duorum terminorum ad sese invicem dispositio. πρός τι ποσόν εις δύο διαιρείται, ισότητα και ανισότητα.
Quodcunque enim limitibus circumscribitur , dupli- 'Αλλ' ή μεν ισότης , αδιαίρετος . Ου γάρ έστιν αυτής
cem habet notam , equalitatis aut inequalitatis. το μεν τοιόνδε , το δε τοιόνδε. Του δ' ανίσου το μεν
Equalitas autem est indivisibilis : non enim modo μείζον, το δ' έλαττον » πάλιν του μείζονος το μεν
haec, modo alia est . Ininequalitate autem est majus et G πολλαπλάσιον, οίον διπλάσιον, τριπλάσιον, ώς του α' ο
minus. Porro in majori est multiplex, verbi gratia , β' διπλάσιος : τριπλάσιος δε ο γ'. Το δε επιμόριον,
duplum, triplum; sic duo constituunt duplum unius, οίον όγ' προς τον β'• έχει γάρ τον β' και μόριον αυτού.
tria triplum. Totum autem cum particula ν . c . tria Το δε επιμερές , οίον ο ε' προς τον γ'· έχει γάρ αυτόν
sunt relative ad duo. Nam continent duo et parti- και β' μέρη αυτού. Το δε πολλαπλάσιον επιμόριον,
culam. Porro totum cum particula Stunt quinque όταν ο μείζων πλεονάκις έχη τον ελάττονα, ώς ο ε'
relative od tria , nam continent tria et duas partes. τον β'. Το δε πολλαπλάσιον επιμερές , ώς ο η' προς
Numerus autem superparticularis dicitur , cum τον γ', δις έχων τον γ' και δύο τρίτα. Ομοίως και
majus pluries continet minus , velut quinque του ελάττονος ε' σχέσεις αντιδιαστελλόμεναι τη υπό
relative ad duo. Multipliciter superparticulare all- προθέσει. Υποπολλαπλάσιος· δις μετρών τον έν συγ
tem velut octo relative ad tria quia octo Dis tria κρίσει μείζονος · οίον ο β' προς τον α'. Υποδιπλάσιος
includit , bisque tertiam partem insuper. Similiter και εξής ομοίως κατά το δις και τρίς. Υποεπιμόριος
minus habet quinque convenientias oppositas iis υποεπιμερής υποπολλαπλασιεπιμόριος υποπολλα.
de quibus diximus. Submultiplex ubi bis conti- πλασιεπιμερής . "Ένδεκα ούν οι πάντες λόγοι , και αι
netur numerus in majori velut duo relative ad , σχέσεις μετά τού ίσου. Αναλογίαι δε των αριθμών
unum. Subduplex et cetera juxta bis el ter. Ρι'. 'Αναλογία εστι σύνθεσις λόγων. Οίον λόγος εστι
Superparticularis, subsuperparticularis; multiplici- του ενός προς τον β' ο διπλάσιος του δε β' προς τον
ter superparticularis , multipliciter sulbsuperparti- δ' ομοίως. Σύνθεσις τούτων α' β' δ'. Τρείς δε αι ανα
cularis. Undecim ergo omnino sunt relationes , λογίαι γεωμετρική , αριθμητική, μουσική . Και γεω
totidermque convenientiae : proportiones autemnume- μετρική μεν, ήτις την υπεροχήν ου σώζει, τους λό
Torum, decem. Proportio est collatio relationum. γους δέ· οίον ώς β' προς δ', ούτως δ' προς η'. Υπερ
Quemadmodum relatio unius ad duo est relatio έχει ούν τα μεν δ' τών β', δυάδι» τα δε η' των και
(67) Deesse quid viilelur. Fort. leg . to è m polú . arithmel . I. 11, c. 21 sqq ., collalo C . L . Struve in G .
μως επί των προπρός. Schneider. Supplement.ad Lexic . Græc. $. y. lonia
(68) Similia v. in Nicomachi Gerasini Institut. πλασιεπιμερής.
 1205 ANONYMI SCHOLIA AD S. GREGORII URAT. I CONTRA JULIANU . 1200
τετράδι. Οι δε λόγοι οι αυτοί • διπλάσιος γάρ ή και A secundum duplum, ita duorum ad quatuor. Ηorum
κυρίως αναλογία. Ο λόγος σχέσις έστιν, ώς είρηται· unio unum, duo, tria. Triplicis autem generic sunt
β' προς τον δ'· ις' προς τον η'· ανάλογος δύο λόγων proportiones : geometrica , arithmetica , et music
σύνθεσις. 'Αριθμητική αναλογία , ή τους μεν λόγους calis. Geometrica est que non cural excedens, sed
ου σώζει, την υπεροχήν δε, ώς δύο προς ένα, ούτω γ' relationes ; uli duo sunt relative ad quatuor, ila
προς β'. Ή αυτή υπεροχή λόγος β' προς α' διπλάσιος, quatuor relative ad octo. Quatuor igitur duo supe
γ' προς β' ημιόλιος. "Έστιν ούν γεωμετρική μεν, ή των rant duobus, octo autem quatuor superant quatuor .
λόγων ταυτότης: αριθμητική δε , ή των υπεροχών: Relationes autem sunt eadem: duplex enim est
ή γάρ ο ιβ' προς τον η' υπερέχει , τούτω υπερέχεται semper proportio. Relatio est dispositio, uti dicturn
δε' του η'' τρίτο γάρ. Η δ' μεσότης εναντία τη est : v. c . duorum ad quatuor, sedecim ad octo ; pro
αρμονική» ως ο μείζων προς τον ελάττονα, ούτως ή portio duarum relationum collatio. Proportio arith
διαφορά των ελαττόνων προς την διαφοράν των μειζό- metica est que relationes quidem non curat, sed
νων· ς' ε' γ'. Η ε' μεσότης τη γεωμετρική εναντία: excedens. Sicut duo se habent ad unum, sic tria
ως ο μείζων προς τον ελάττονα , και η διαφορά των ad duo. Ιdem excedeusigitur est relatio. Duo sunt
ελαττόνων προς την διαφοράν των μειζόνων· ε' δ' β'. duplum unius ; si tria referas ad duo, est ratio
Hς' εναντία τη γεωμετρική ώς και μείζων προς τον B sesquialtera. Ergo proportio geometrica est iden
μέσον , ούτως ή των ελαττόνων διαφορά προς την των titas relationum, arithmetica autem identilas diffe
μειζόνων: ς' δ' α'. Εβδόμη, ως μέγιστος προς τον rentiarum. Νam quanto duodecim superant oclo,
ελάχιστον , ούτως και η διαφορά προς την των ελασ- tanto superantur sex ab octo, nimirum tertia parte .
σόνων· θ' η' ς '' ήμιόλιος γάρ. Ογδόη, ως ο μέγιστος Quarta proportio opponitur : ut majus relative
προς τον ελάττονα, ούτως ή των άκρων διαφορά προς ad minus, sic distantia minorum relative ad di
την των μειζόνων· ς' ζ' θ'· ημιολίους γάρ έχει τους stantiam majorum: sex, quinque et tria quinte geo
δύο λόγους . Ενάτη, όταν τριών όρων όντων, δν έχει π.etrice opponitur: sicut majus relative ad minus,
λόγον και μείζων προς τον ελάττονα , τούτον και η των sic et differentia minorum relative ad differentiam
άκρων υπεροχή προς την των ελαττόνων. Δεκάτη εν majorum. Quinque, quatuor, duo, sexte opponitur
τρισίν όροις , ως και μείζων προς τον ελάχιστον, και geometrice. Sicut majus relative ad medium, sic
η διαφορά των άκρων προς την διαφοράν των μειζό. differentia nminorum relative ad differentiam ma
νων· οίον γ' ε'η · επιμερής γάρ ο εν εκατέραις λόγος . jorum, sex, quatuor, unum. Septima ; sicut maxi
Και ταύτα μεν μείζω , ή κατά σχολικήν ίσως συντο- mum relative ad minimum , sic et differentia rela
μίαν · καίπερ πολλών παραλελειμμένων ουκ άχρηστα tive ad minora, Iovem, octo , sex; est enim sesqui
δε όμως τους σπουδαιοτέροις, εις γνώσιν οίμαι λόγου & altera . Octava sicut maximum relative ad minus,
και αναλογίας και της τούτων διαφοράς. sic et differentia extremorum ad differentiam ma
jorum : sic , septem , novem : duas enim habet relationes sesquialteras. Nona ; tribus terminis positis ,
quam relationem major habet relative ad minorem , eamdem habet summorum differentiani relative ad
minorem . Decima in tribus terminis; sicul major ad minimum , ita et differentia summorum relative ad
differentiam majorum : e. g . tria , quinque, oclo . Superparticularis enim in utrisque relatio . Et hæc qui
dem , quamvis multis omissis longiora sunt quam deceat scholæ concisionem , non inutilia autem
diligentioribus, ad relationis et proportionis nolionem alque differentiam comprehendendam .

SCHOLIA ANONYMI
AD GREGORII ORATIONEM PRIMAM CONTRA JULIANUM IMP.
(Ex editione Richardij Montaculii, Elonæ 1610, 4.).

Col. 572 Α 3. Στηλιτευτικός. O στηλιτευτικός D Στηλιτευτικός.Ιnvectiva haec Oratio, vituperatio

ουτοσί λόγος, ψόγος έστι των Ιουλιανό πεπραγμέ- est Juliani gestorum. Hoc autem diferi invectiva
νων. Διαφέρει δε ψόγος στηλιτευτικού, ότι ο μεν Oratio a viluperatrice, quod in vituperatione oratio
ψόγος διά των εγκωμιαστικών κεφαλαίων προέρχε- per demonstrativi generis capita progredialur, ut
ται, οίον γένους, αναστροφής, πράξεων, συγκρίσεως: per genus, educationem, gesta, comparationem;
ο δε στηλιτευτικός διά των πράξεων μόνον · ει τύ- in invectiva autem solum per res gestas, aut etiam,
χοι δε , και συγκρίσεως. Στηλιτευτικός δε είρηται si ita res tulerit , per comparationem. Steliteuticum
από μεταφοράς της στήλης. Στήλη δε, έστι λίθος ή autem hoc dicendi genus nuncupatur translatione
χαλκός εν επιμήκει τετραγώνω σχήματι, εν ώ έγγέ- duela από της στήλης , id est a columna. Est porro
γραπται η του στηλιτευομένου ύβρις. Είδέναι δε χρή columna lapis , vel es oblongum quadrata figura
ότι πολλάκις ευεργεσίαι ταις στήλαις ενεγράφoντo. in quo inscribitur ejus qui invectiva oratione pro
scinditur, contumelia . Scire autem operæ pretium est quod nonnunquam beneficia in slelis inscribe
banlur.
1997 ANONYMI 1208
'Erwricac0e. In auribus ponite. A Ibid . 4. 'Ενωτίσασθε. Εν τοίς ωσι θεσθε.
Περιωπής. - Περιωπή, specula, Iocus excelsus Ibid . 7. Περιωπής. Περιωπή, έστι τόπος υψηλός :
est. Ita dicitur , quia exinde omni ex parte circum- είρηται δε από του περισσως οράν εκείθεν. " Ω ! γάρ
spicitur. "Ώψ enim poetice oculus. Ει άποπτον ex ποιητικώς ο οφθαλμός " και το άποπτον δε από του
αφοράν venit. Yoco igitur omnes, ait, ex edito quo. αφοράν είρηται. Καλώ γούν άπαντας, φησίν , έκ τι
dam el medio loco, ex quo vocatos a me multum νος υψηλού και μεσαιτάτου τόπου , πολύ το αφοράν
prospicere possia . τους καλουμένους εμοί παρέχοντος .
Γενήσεσθε. Νοn quod nunc audiunt, qui postea Ibid. 10, Γενήσεσθε. Ούχ ότι νύν ακούουσιν οι
erunt. Quomodo enim ? Sed quod et ipsi qui in γενησόμενοι (πώς γάρ;), αλλ ' ότι και αυτοί ύστερον
posterum futuri sunt, tunc exaudiunt, sicut et nos ακούσονται των λόγων εντυγχάνοντες , ώσπερ και
quinunc in hoc mundo vitam degimus. ημείς οι νύν εν τω κόσμω τούτω διάγοντες.
Avramic. Audite , el vos. Ibid . 11. Δύναμις. Ακούσατε , και υμείς .
Δράκοντα. Καθελούσι supple, ut antea. Ibid . Β 2 . Δράκοντα. Καθελούσι, από του κοινού.
Ταύτα. Colum scilicet et terram. Col. 533 Α 2 . Ταύτα. Τον ουρανόν και την γήν.
Κωνσταντίου.Αnimadverle quomodoin omniora . Ιbid . 6. Κωνσταντίου. Σημείωσον, πως εν όλω
tione egregiam de Constantioimperatore mentionem B τω στηλιτευτικό καλώς μέμνηται Κωνσταντίου του
facit, neque in aliis quidem nequiliam ejus objur- βασιλέως ουδε εν τοις άλλοις μεν αυτού κακίαν
gat, sed simplicitatem potius ac levitalem; hic mani- αυτό μαρτυρών, αλλ' απλότητα μάλλον και κουφό
feste laudat. Νec est quod mireris. Zelus enim ad- τητα• ενταύθα δε και σαφώς επαινών. Και μή θαυ
versus idololatras adeo mutaverat eum, ut sincerus μάσης. Ο γάρ κατά του ειδωλολάτρου ζηλος διήλλα
amicus iis fieret qui, non per nequiliam, ut ipse di- τεν αυτόν ολοτελώς, και φίλον επoίει γνήσιον των ου
cit, sed propter simplicitatem ipsi molesti fuerant. κατά κακίαν, ώς αυτός που φησιν, αλλά δι'ευθείας
Consueveral enim Pater in majore analo ignoscere λελυπηκότων. Επει και το άλλο ήθος του Πατρός
minusignorantibus.Lege ejus De pace, Orationemnec τοιούτον, εν τω υπερβάλλοντι κακώ συγγινώσκειν
non adversus Eunomianos,in qua dicit: De mundo,de τοίς μικρότερος αγνοούσιν ( Reg. Β, τοίς μικρότερον
maleria,deinde Christi cruciatibus philosophare,etc. αυτου το ειρηνικόν αγνοούσιν). Ανάγνωθι αυτού του
Ειρηνικόν , και πάλιν [ Reg. Β εν τω] τον πρός Ευνομιανούς, ένθα φησί • Φιλοσόφει μοι περί κόσμου και
όλης , είτα περί Χριστού παθημάτων, και τα εξής.
Αίσθησις . Isocratice , nempe , Si quis mortuis Ibid. 7. Αίσθησις. Ισοκρατικόν, αντί του, Έάν τις
sensus est eorum quæ in terra aguntur. αίσθησίς έστι των τήδε ακούειν .
Του δέ. Constantii scilicet anima magis quam . Ιbid. 8. Του δέ. Τούτου δε του Κωνσταντίου ή
aliorum omnium imperatorum audiat. ψυχή δηλονότι και πάντων των άλλων βασιλέων πλέον
ακουέτω.
Βεβαιωσάμενος. Ρro βεβαιώσας, cum confirmas- C Ibid. 10. Βεβαιωσάμενος. Αντί του , βεβαιώσας
sel et stabilivisset . και κυρώσας.
Ο gravem offensam. Hoc ante apodosin est Ibid. 12. Ώ της επηρείας. Τούτο μεταξύ νόησον
interponendum. Offensam , qua ipse afectus προ της αποδόσεως. Έπήρειαν δε, ήν αυτός έπη
est Constantius, qui talem pestem nescieral. ρεάσθη Κωνστάντιος, αγνοήσας το τοιούτον κακόν.
Aluil. Patruus enim ejus erat. Ibid. 14. Επιτρέφων. Θείος γάρ αυτού ήν.
Βασιλεύσαι. Pro Ποιήσαι βασιλεύσαι , Effecit ul Ιbid. B 1. Βασιλεύσαι. Αντί του, Ποιήσαι βασι
rex constitueretur. λεύσαι.
Voluplalem caplurum . Valde gavisurum . ibid. 3 . Ησθείη. Χαρείη.
Sanctiorem . Sermonem videlicet. Ibid . 7. Ιερώτερον. Τον λόγον.
Neſarias. Immundas, impuras. Ibid. 8. 'Εναγείς. Μυσαρούς, ακαθάρτους.
Præslantia . Nempe quod supervacuum est, et re Ibid . 9 . Περιουσία. Αντί του , περιττεύον και
dundans, nimisque copiosum . πλ εονώ
πλεονάζον και λίαν εύπορον.
Omnis hujus seculi. Pulchra haec definitio. Nam- Ibid. 11. Η τού αιώνος . Καλός και προσδιορι
que eruditio et secundum nos mysterium, non au- , σμός . Παιδευσις γάρ και το καθ' ημάς μυστήριον ,
1em hujus seculi, neque principum ejus, sed que " αλλ' ού του αιώνος τούτου, ουδε τών αρχόντων αυ
desuper et a lucis Patre venit . του, άνωθεν δε παρά του Πατρός των φώτων.
Διαπορευομένη. Supple εστί. Ibid. 12. Διαπορευομένη. Έστι δηλονότι.
Atque illa. Insipiens sapientia . Ibid. 14. 'Εκείνη. Η άσοφος σοφία.
Etapud tales. Præstantiores et insigniores. ibid. Τοιούτοις. Επισημοτέροις και ονομαστοτέ
Exhibebit. Circumdabit. ροις.
Assistet gratiæ . Pro, stabit in cyclo . Ibid. C 9. Περιστήσει τη χάριτι. Αντί του,
Quis theatrum exhibebit - - Quis dabit mihi tales , Κύκλιο στήσει [ Reg. D Τις θέατρον περιστήσει.]
it, auditores, qui digni sint gratia ? Quanam? Quam Τις δώσει μοι τοιούτους, φησίν, ακροατάς, ώστε και
Peus nobis concedere dignatus est, sublatotyranno. αξίους είναι της χάριτος ; Ποίας ; "Ην ο Θεός ημίν ,
έχαρίσατο καθελών τον τύραννον.
1209 SCHOLIA AD S . GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM , 1210
Obid . Παρισούμενον . Παραμετρούμενον. Α Παρισούμενον. Adequalam, cum gratia conferen
dam .
Ibid. 11. Λόγω. Ου μόνον, φησί, τω Θεώ Λόγω Verbo. Non modo, ait, Deo Verlo quae per verb:
η διά λόγου χάρις οικειοτάτη και πρεπωδεστάτη των rependitur gralia aplissima el congruentissima est
άλλων χαρίτων, ας αυτό προσφέρομεν, από των υπ- omnium gratiarum, quasei altribuimus, ex facultati
αρχόντων έκαστος , οία διαφερόντως ταύτη τη Λόγου bus quisque , utpote hoe Verbi vocabulo admodum
προσηγορία χαίρονται μετά των άλλων προσηγοριών, gaudenti, praeter alia vocabula , φuibus appellatur,
ών ονομάζεται, Θύρας, φέρε ειπείν, Ζωής, 'Αληθείας, Januam videlicet, Vilam, Veritatem, Lucenι. Νon
Φωτός. Ου μόνον ούν τώ Θεώ Λόγω, φησίν, ή διά modo igitur Deo Verbo, ait , gratia , que per verba
λόγου χάρις οικειοτάτη των άλλων έν άλλους χαρίτων, rependitur, aptissima est omnium in ceteris gratiis
αλλά και το τυράννω πρέπουσα κόλασις , λόγω κο- verum etiam tyranno Congruens Supplicium Tuerit,
λάζεσθαι τω στηλιτευτικό τούτο ανθ' ών εις τους sermone hoc invectivo puniri, ob scelus adversus
λόγους παρανομών εάλω. Η δε παρανομία, ότι τους sermones perpetralum. Scelusque illud, ne com.
Χριστιανούς παιδεύεσθαι την κοινήν ταύτην παίδευ- munem hanc doctrinam docerentur christiani
σιν εκώλυεν. "Έστι δε και άλλως το χωρίον εξηγή- , prohibuit. Alio quoquesensu Iocus explicari potest,
σασθαι, ει λόγον ενταύθα νοήσαιμεν τον κοινόν απάν- D si sermonem hic intelligamus communem omnium
των ανθρώπων, ός του τε ευλόγου και του αλόγου μέσος hominum, gui inter rationale et irrationale stat
έστηκεν· ών το μεν εύλογον έξις αυτού και σχέσεις, medius : quorum rationale quidem habitus ejus sta
το δε άλογον στέρησις. Ου μόνον ούν τώ λόγω τούτω εusque, irrationale autem privatio. Non modo igitur
ή διά λόγου χάρις οικειοτάτη , χαίροντι διαφερόντως huic sermoni gralia ea, que per sermonem agitur,
και μάλιστα τη του λόγου προσηγορία και δυνάμει maxime convenit. gaudenti in primis el maxime
μετά των άλλων ευλόγων ων ονομάζεται, φέρε ειπείν , sermonis denominalione et vi preter alia rationalia
παιδεύσεως, σοφίας, αρετής, αλλά κακείνη πρέπουσα νοcabula , quibus appellatur , videlicet doctrina ,
δίκη, και τα εξής. Αριστείδη δε το ενθύμημα. sapientia , virtule ; sed huic quoque congruens .
pena, et que sequuntur. - Aristidis haec sententia .
Col. 556 Α 8. Πρώτον μέν. Δύο φησιν αιτίας της Primum quidem. Duas istius stoliditatis causa3
αλογίας της εκείνου, ήν εις τους λόγους πέπoνθε• refert , qua de sermonibus cogitavit : primum qui
πρώτον μεν ότι κακουργότατα την επωνυμίαν του dem, quia maliciose ac veleratorie appellationem
λόγου μετωνόμασεν επί το δοκούν, ουκέτι λόγους, al id quod ipsi visum est, transtulit, non jamser
αλλ' Ελλήνων παίδευσιν ή σοφίαν προσαγορεύων, c mones, sed Graecorum disciplinam vel sapientiam
αγνοών ο δειλός , ότι ου καθ' ο "Έλληνες, αλλά καθ' appellans , stolide nescius quod non juxta quod
και ζώα λογικά εφιλοσόφησαν · ει δε τούτο, πάντων Graeci, sed juxta quod animalia rationalia philoso
ανθρώπων, αλλ' ου των Ελλήνων και παίδευσις · δεύ- phati sunt : quod quidem omnium hominum, non
τερον δε ότι λανθάνειν ημάς ενόμισεν, ευτελούς τι- autem Graecorum disciplina ; secundo, quonian
νος αποστερών των τοιούτων λόγων, οί της ευγλωτ- ignotum nobis fore existimavit, non magno horum
τίας ολιγωρούντες, της αληθείας έχόμεθα. "Αλλως. sermonum bono ab eo nos privari, quippe qui ver
Ούτω διαλύσας την φράσιν , σαφέστερον νοήσεις και borum elegantiam parvi pendentes, veritatem 50
βέλτιον: Ει λήσειν ημάς υπελάμβανεν, ου μέλλων Jum magno in prelio habemus. - Aliter. - Pliria
αγαθού τινος αποστερήσειν ημάς, αλλά φοβούμενος sin, partibus ita sejunctis, melius ac magis perspi
τους της ασεβείας ελέγχους, οι και πάλιν τούτους cue intelliges. Nobis obscuruni fore existinavit,
περιφρονούμεν τους λόγους, την ισχύν έχοντας ουκ non bono aliquo nos privaturus, verum impietatis
εν τη γνώσει της αληθείας, αλλ' εν τω κόμπω και τώ confutationes extimescens; quippe qui lios sermo
σεμνώ της λέξεως. Ουκ έλαθεν ούν ήμάς τους ελέγ - nes admodum aspernemur , velut robur habentes,
χους μάλλον φοβούμενος, και των λόγων αποστερείν nonin veritatis cognitione, sed in dictionis elegantia
επειγόμενος . ac lenocinio . Nos igitur non fefellit confutationes
magis extimescens, quam sermonibus privare co
naliis.
Ibid. 11 . Φώρας. Αντί του , κλέπτας, όθεν και το Φώρας. Ρro κλέπτας, [ ures, unde et έπαυτοφώρω
έπαυτοφώρω, αντί του , επ' αυτή κλοπή. pro επ' αυτή κλοπή,in manifesto furio.
Ibid . B 3 . "Ων. " Ωντινων, φησίν, ενθυμημάτων Α quibus. A quibus ait argunmentis veritatis minus
της αληθείας αδυνατώτερον επισχεθήναι ημάς. 'Αδύ - compesci ac reprimi possumus. Impossibile est
αλογεδείν καιγλώτων
ννατον σσαςλόγωναν δεπισχείς μας κκαιαι ττηςης γγνώ.
ε , αλλά ημάς
σεως αυτής· ου μόνον δε , αλλά και του τον Θεόν
ια enim a sermonibus nos compesci et cognitione ejus :
non solummodo, verum etiam et inhiberi ne Deum
ομολογείν γλώσσας έχοντας αδυνατώτερον επισχεθή- confteamur, linguam habenles. Sic igitur intelli
ναι. Ούτως ούν νοήσεις : "Ων ενθυμημάτων και γνώ- ges : ab argumentis et veritatis cognitione Deique
σεως της αληθείας και του τον Θεόν ομολογείν αδυ confessionenos comprimere huic sermonum lyranno
νατώτερον ημάς ειρξαι τον τύραννον των λόγων. impossibilius est.
Ibid. 8. Λόγον . Τον αληθή δηλονότι. • Sermonem . Nempe verum .
Ibid. C1. Θαρρούντος . Πιστεύοντος. Confidentis . Credentis .
1211 ANONYMI 1919
Quippe adversus. Quippe adversus pugnantes A Ibid. 8. Κατά γάρ. Κατά γάρ των αγωνιζομένων
corona, id est, pro pugnantibus (Deniosth.) Quod οι στέφανοι, αντί του, υπέρ των αγωνιζομένων ( Δη
maxima est vestri laus. μοσθέν.), όπερ μέγιστόν εστι καθ' υμών εγκώμιον.
Panegyrismum. Praesens enim sermo, Juliani cum Col. 557 Β 9. Πανηγυρισμόν. Ο γάρ παρών λό
sil nequilie viluperatio, immortalisque impietatis γος, ψόγος ών της Ιουλιανού κακίας, και στήλη της
stela , panegyrici generis est. Panegyricum enim ασεβείας αθάνατος , του πανηγυρικού είδους εστί.
genus in rhetorice vituperationem laudationemque Το γάρ πανηγυρικόν της ρητορικής είδος εις ψόγον
comprehendit , sicut judiciale accusationem et de- διήρηται και εγκώμιον, ώσπερ το δικανικόν εις κατ
fensionem, atque deliberatiνum adhortationem ηγορίαν και απολογίαν, και το συμβουλευτικών είς τε
quamlibet et consilium, unde luie generi Graece παραίνεσιν αστασίαστον και εις ομώνυμον τω γένει
nomen συμβουλευτικόν indidum. συμβουλήν,
Ad choream. Quatuor ad solemnitatem hominum Ibid. 11. Εις χορείαν. Τέσσαρας εις την πανήγυ
classes vocat, quarum secundain duas dividitur. ριν μοίρας καλεί , ών ή δευτέρα εις δύο διήρηται.
Ηanc primam vocat, quicunque jejuniis et orationi- Και πρώτην μεν καλείεκείνην, όσοι νηστείαις και δεή
bus addicti, Deum orabant ut ab urgentibus tunc σει προσκείμενοι παρεκάλουν τον Θεόν δούναι λύσιν
molestiis liberationem darel ; secundam vocat, quae B των τότε κατεχόντων ανιαρών • δευτέραν δε καλεί την
in duas partes divisa est, nempe qui in corporibus εις δύο διηρημένην, είς τε πεπονθότας εν τοις σώ
passi sunt, et qui in rebus exterioribus passi sunt , μασιν , είς τε πεπονθότας εν τοις εκτός , και περι
qui opum suarum, atque auctoritatis et potentiae ηρημένους χρήματα, δυναστείαν, κτήματα, και πα
jacturam pertulerunt, qui e patria ejecti , qui τρίδος μέν απελαθέντας , των δε οικείων και φιλ
a conjunctis et amicis disjuncti sunt ; tertiam, τάτων διαζευχθέντας • τρίτην, όσοι την μεν ομολο
omnes qui, cum Deum confiteantur: ac religiosi γίαν ευσεβείς όντες, τους δε της Προνοίας λόγους
sint, providentice rationes ignorant plerumque ex αγνοούντες διά των εναντίων πολλάκις παρ' ελπίδα
contrariis contra spem procurantis, felicem vero διοικουμένης, τήν τε πρόσκαιρον των εναντίων
opportunumquecontrariorum eventum nonferentes , ευημερίαν ου φέροντες, δούλοι των παρόντων αεί εισι,
presentium semper servi sunt, et his recentioribus τοις δε ύστερον θαύμασι βεβαιούνται προς την αλή
miraculis in veritate confirmantur. Quartam vocat θειαν· τετάρτην καλεί μοίραν εκείνους, όσοι περί
conditionem, omnes illos quorum animae iujus τήν του κόσμου τούτου σκηνήν τας ψυχάς επτόηνται,
mundi scenam ad stuporem usque mirantur, e0ς προτρέπων τούτους τοίς Ησαίου ρήμασιν , αποστή
This Isaie verbis adhortatur, ut spiritali animi oculo σαντας το νοερόν της ψυχής όμμα της των όρωμέ
a visibilium errore et deceptione educio,in poste- " νων απάτης και πλάνης γνώναι λοιπόν τον δντως
rum solum esse Deum cognoscant. Quintam ad s0- όντα Θεόν · πέμπτην επιζητεί συμπανηγυρίσαι μοί
lennitatem secum concelebrandana classem vocat , ραν αυτώ , ή τέως μεν του χορού του διδασκάλου δι
eos scilicet qui nunc usque a magistri cetu defece- έστη, μικρόν δε ύστερον εις ταυτον ελθείν εκ μετα
runt, quos sperat brevi, animo converso, in euna- νοίας ελπίζεται.
dem reversuros esse confidit .
Και. Αut copulativa και redundat, aut haec supe- Ibid . C 9. Και. "Η και και σύνδεσμος περιττεύει,
rioribus conneclens, ita plirasin strues : Ηos quo. ή ταύτα τοϊς άνω συνάψας, ούτω στήσεις την φρά
que sermo in clhoream convocat, quicunque magnis σιν· Κάκείνους , φησίν, ο λόγος εις χορείαν συγκα
certaminibus exanilatis, multisque temporis insul- λεϊ, όσοι μεγάλους ανατλάντες αγώνας, και πολλαις
tibus percussi, ac corporibus licet fracti et debili- πληγέντες του καιρού προσβολαίς, και τα μεν σώ
tali, animis tamen invicti permanserunt, omniaque ματα κάμνοντες , τάς δε ψυχάς αήττητοι μένοντες,
in Christo fortiter sustinentes , mundo spectaculum και πάντα ισχύοντες εν Χριστώ, θέατρον εγενήθησαν
exstiterunt. Ila verborum ordinem strues . το κόσμο. Ούτω στήσεις την φράσιν .
Uι quidem dicitur. A plerisque scilicet et pusilla- Ιbid . 14. Δή λέγεται. Τους πολλούς και ταπει
nimis. Paucis autem excelsisque animo una patria νoις την διάνοιαν. Tοίς γάρ ολίγοις και υψηλοίς μία
vera est et maler superna Jerusalem. Νamque cre - πατρίς ως αληθώς και μήτηρ ή άνω Ιερουσαλήμ.
ditur, non est autem vere nobis in terra patria, nihil- Νομίζεται γάρ, ουκ έστι δε κατά αλήθειαν ημίν εν
que eorum quæ a Patre enumerata sunt. γη πατρίς, ή όλως τι των απαριθμημένων τω Πατρί.
Ηujusmodi. Scilicet tyranno interemplo, religione Col. 540 Β 4 . Τοιούτοις. Οίον τοις νύν, το κατα
ad prislinum statum reversa , magis confidebat. λυθήναι τον τύραννον, και την ευσέβειαν εις το άρ
χαίον επανελθούσαν μάλλον παρρησιάσασθαι.
Επτοημένας. Mirantes extimescentesque. Qui Jbid. 7. 'Επτοημένας. Είρηται από του πτοείσθαι
cnim alicui rei admodum astrictus est, ne alb ea και φοβείσθαι . Ο γάρ τινι πράγματι προστετηχώς,
abripialur pertimescit. περιδεής εστι, μή πως αφαιρεθή αυτού.
Adulterinam. Non fictitiam, sed puram ac since- Ibid. C 5. Κίβδηλον. Ου νόθον, αλλά καθαράν και
ram. Κίβδηλος ex historia dictum . Allienienses γνησίαν. Είρηται από ιστορίας. Οι Αθηναίοι Χίους
Clios detestantes adulteros ipsorum nummos X si- μισούντες , εν τοις αδοκίμοις εαυτών νομίσμασι και
1213 SCHOLIA AD S . GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM . 1214
εγχαράττοντες εκάλουν χίβδηλα · είτα προς το εύ- A gnantes , eos vocabant χίβδηλα ; deinde ol euplio
φωνότερον μετέβαλον το Χ εις Κ . niam X in K mutaverunt.
bid. 16. Περιέπω. Περιέπωείρηται από του , πέριξ Περιέπω. Περιέπω dictum est a περίξ έπειν, cir
έπειν, ό έστιν ακολουθείν. cum sequi, quod vim habet comitari.
Col. 541 Α 1. Μίαν. Τέσσαρας αρτίως μοίρας κα- Unam. Quatuor modo classes ad festum cium
λέσας εις την πανήγυριν, δύο νύν αποκηρύττει ταύ- advocasset, duas nunc ab eo propellit, dirnituit
της, εκβάλλει και απελαύνει, εκείνους τε όσοι μικράς atque ejicit, eos scilicet, qui parvo temporis as
αυτούς του καιρού προσβολής γενομένης, ευθύς της sullu Iacessiti, statim a veritate recesserunt, reli
αληθείας απέστησαν , αρνησάμενοι την ευσέβειαν · gionemque abjuraverunt , atque his etiam adhuc
και τους τούτων χείρους, όσοι τω καιρώ μηδε προς pejores , qui tempori ne tantillum quiderm obsi
ολίγον αντιστατήσαντες , αυτεπάγγελτοι προς τους stentes , sponte sua ad inimicos defecerunt atque
εχθρούς μεθηρμόσαντό τε και δη μετετάξαντο. transierunt.
Ibid . 8 . Επιπολαίως. Κουφως , ελαφρώς, αρρί- 'Επιπολαιως . Leviter, strictim, sine radice.
ζως.
Ibid . D 3 . Ανυπονόητον . Ιουβιανού βασιλεύοντος, Insuspicabilem. Joviano regnante, sermo ille et
ο λόγος ούτος και ο μετ ' αυτόν αμφότεροι λέγονται. Β qui sequiturambo dicuntur : namque post iinpiis
Μετά γάρ τον ασεβέστατον Ιουλιανός Ιουβιανός βα- sifnum Julianum Jovianus regnat.
σιλεύει .
Col. 314 Β 8. Κύματα. Την Ιουλιανού κακίαν. Fluctus. Juliani negilia. Duobus enim annis ter
Επί δύο γάρ έτη ο τρισκατάρατος εβασίλευσεν· επί maledictus iste regnavit ; quinque annis Caesar fac
δε πέντε έτη Καίσαρ εγένετο προβαλλομένου αυτον ιus est, a Constantio provectus.
Κωνσταντίου .
Col.343 Α 11 . Αποκαραδοκούσα. Επιμελώς επι 'Αποκαραδοκούσα, intenle ac firmiter sperans
τηρούσα, και απεκδεχομένη. atque exspectans.
Col. 349 Β 5 . 'Εν τέλει. Το τέλος πολλαχώς λέγε- 'Εν τέλει. Τέλος multiplici sensu usurpatur.
ται. Τέλος γαρ η αρχή , ως νυν: τέλος και το διδό- Dicitur dignitas, ut nunc ; vecligal, quod regibus
μενον τοίς βασιλεύσι • τέλος και το δαπάνημα , όθεν penditur ; sumptus, unde πολυτελές, valde sump
και πολυτελές, το πολυανάλωτον· τέλος και το πέ- tuosum ; finis et terminus; exercitus ordo : 'Εν
μας • τέλος και το τάγμα κατά στρατόν : Εν τε.λέε - τελέεσσιν (Inter militum ordines). HoMERUs.
σιν. ("Ομηρος.)
Ibid. 14. Πρό τούτων . Προ της αποστάσεως, και Prius. Αnte defectionerm atque rebellionem.
της επαναστάσεως.
Col. 333 9. Προβλήματος. Το γάρ φαινόμενον Speciem. Externa Juliani species, antequam re
Ιουλιανού πρόβλημα προ της βασιλείας ευσεβές gnaret , reverenda videbatur et milis.
έδόκει και ήμερον.
Col. 556 D 1. Σήραγγες. Α! υπό την επιμήκεις Σήραγγες . Longe sunt sub terra cavernae, quasi
ρήξεις , οιονεί φλέβες τινές ούσαι της γης (69) , άς quodam verse terre(69). quas aqua replei eritum
υποτρέχον το ύδωρ επιζητεί διέξοδον. Εντεύθεν και querens : exinde σηραγγώδης locus dicitur perfo
σηραγγώδης τόπος είρηται διατετρημένος. ratus.
Col. 557 Α 1. Κρατούντος. Ως ει έλεγεν• Εις Ejus qui rerum potiebatur. Quasi diceret : In
όσον αυτό συνήν ο πρεσβύτερος αδελφός , εκώλυεν quantum ei natu major frater conversabatur, pιο
αυτόν της φανεράς αυτού και τελειωτάτης άπο - hibebat ne is manifesto et vehementissimo furori
νοίας . indulgerel.
Ibid. 5. Σύνεσιν. "Η όμοιός τις αυτόν ενόει εκ Prudentiam. Vel similis quilibet eum dictis judi
των λεγομένων, ή συνετός Χριστιανός ήσθάνετο, ότι D cabat, vel prudens Christianus senliebat quod non
ουχ υγιαίνει κατά την σωτήριον ημίν φιλοσοφίαν. Saperet Secundum salutarem nobis plhilosophiam.
Ibid. C3. Τω όντι. “ , φησίν , ευχερές εστι, τούτο Vere enim. Quod, ait, facile est , hoc difficile
δυσχερές η κακία ποιεί. Φύσει μεν γαρ ευχερές το nequilia efficit. Natura enim facile est bona jam
φυλάξαι τα αγαθά ήδη κτηθέντα, δυσχερές δε το comparata conservare, difficile allem adipisci.
κτήσασθαι· αλλ' ήμείς εν ταις ευπραγίαις υβρίζοντες Nos vero in prosperis superbientes contrarium fa
τουναντίον ποιούμεν, ευχερές μεν το κτήσασθαι, δυσ- cimus : facile quidem adipisci, difficile autem ser ..
χερές δε το φυλάξαι. "Έστι δε Δημοσθενικόν. vare . Demosthenica est haec sententia.
Col. 560 Α 7. 'Εναντία εναντίοις . " Έστι τις Contrariis contraria. Si quis est nequitie contra- .
εναντίος τη κακία, και αντεισάγει αυτό το εναντίον rius, vicissim inducit ei contrarium nequilie, pro
τη κακία, έμμισθον την αρετήν, και επί του εναντίου mercede virtutem, et contrario contrarium.
το εναντίον.
Ibid . 13. Μέσης. Πρώτον η αμαρτία, είτα δευ- Dejectionem interponens. Primum peccatum,
(69) Hoc est : Seranges longæ quædam sunt sub terra rupturæ , quasi icræ terræ , elc.
 1915 ANONYMI 1216
deinde humiliatio, et tertio eloquium Domini cus- Α τερον η ταπείνωσις , και τρίτον ή κατά το φυλάξαι
todienti resipiscentia. Media igitur , ut vides, utri- το λόγιον Κυρίου διόρθωσις . Μέση τοίνυν, ως οράς,
que humiliatio . αμφοίν η ταπείνωσις .
Vitα αcipit. Vita accipit finem, et illius qui Ju- Ibid. C 1 . Ο βίος λαμβάνει. Ο βίος λαμβάνει
ii fratrem Cesarem fecerat, et ipsius Caesaris πέρας , και του πεποιηκότος Καίσαρα τον αδελφών
obtruncationem passi. Ulriusque vita , ait, termi- του Ιουλιανού , και του πεπονθότος την σφαγήν αυτού
nuin el fine liabuit ; non utrique vero, sed uni του Καίσαρος . 'Αμφοτέρων ο βίος , φησίν, όρων και
Cæsari, regnum et vita finem habuit. πέρας είχεν ουκ αμφοτέροις δε, αλλά μόνω τω Καί
σαρι, βασιλεία και ο βίος όρον είχον.
Reprehenderit. Quibus , ait, causis unum prin- Ibid.η 7. Ούκ έπαινήσειεν . Δι' ών, φησίν , αιτιών
cipem accusabimus, iisdem alterum crimine et θατέρου των βασιλέων κατηγορήσομεν , διά τούτων
reprehensione liber:abimus. Ιtaque si alieri culp:ιτη τον έτερον των αιτιών και μέμψεων απολύσομεν ·
quamvis crimini vertimus, eadem culpa alterum οίον, κατηγορούμεν μέν του ενός αμαρτίαν τινά, διά
crimine liberabimus. Et vice versa .
ταύτης τον έτερον αιτίας απολύσομεν· και επί του
ετέρου ομοίως .
Minime circumspectus . Inconsideratus , minime B Col. 561 Β 8. 'Απερίσκεπτος . 'Ανενδοίαστος.
dubilans.
Επιφuo temporis puncto. Acies temporis, feli- Ibid. 14. 'Ακμή βραχεία. 'Ακμή καιρού, η ευτυ
citas. Ita et Isocrates : Optimum felicitatis χία· ούτω και Ισοκράτης: Κράτιστον μεν της ακμής
tempus esse ; felicitatem nunc imperatoris Ju- τον καιρόν τυγχάνειν. Ευτυχίαν δε νύν την του βασι
liani. λέως Ιουλιανού.
Το παλαμναίω. Sanguinario demoni. Hoc voca- Ibid. 13. Το παλαμναίω. Το φονικό δαίμονε.
bulo ferissimos ad ultionemque promptissimos de- Παλαμναίους γάρ έλεγον τους ώμοτάτους και τιμω
mones vocabant. ρητικούς δαίμονας.
Adventu. Ante enim Salvatoris adventum conci- Col. 564 Β1, Επιδημία. Προ γάρ της του Σω
lium erat apud Romanos, seu concio ; quod qui- τηρος επιδημίας βουλή παρά "Ρωμαίοις ήν , ήτοι
dem concilium quolannis duos consules deligebat, Σύγκλητος · ήτις βουλή κατ' ενιαυτόν δύο υπάτους
qui bellis praeerant, aliis publicas res administral- εχειροτόνει, οι τους πολέμους [ Reg. Β, πολεμίους ]
tibus. Cum verosul consulibus res belli male cede- επιστεύοντο, άλλων τα πολιτικά διοικούντων. Ηνίκα
rent, dictatorem praeficiebant, qui solus per sex , δε μετά των υπάτων εν τούς πολέμοις έδυστύχουν,
menses imperio poliebatur. δικτάτορα προέβαλλον, τον μοναρχον, ός μήνας είχεν
Fratris cwdem. Juliani fratrem, adversus ipsum
έξ [ Colb . 3, μήνας ήρχε μόνους έξ ].
Col. 563 Α 6. 'Αδελφού σφαγής. Τον γαρ Ιου
insurgentem Constantius interemit. λιανού αδελφόν εναντίως έχοντα αυτώ, ανεϊλεν ο Kων
στάντιος .
Ipsum Platones. Platonis philosophia divisa est Col. 568 Α 12. Πλάτωνες αυτόν . H του Πλά.
in Stoicos et Peripatelicos . Particus vero (quae τωνος φιλοσοφία διηρέθη εις Στωϊκούς και Περιπα
Varia dicebatur propter ea qua huic in- τητικούς και της μέν Στοάς (ή και Ποικίλη ελέγετο
scripta erant , ut navale apud Salamina prelium, διά τα εν αυτή γεγραμμένα, οίον, ή εν Σαλαμίνα ναυ
Marathoniaque pugna) magister fuit Chrysippus; μαχία, και τα κατά Μαραθώνα ) ηγήσατο και Χρύσιπ
peripati autem, seu Lycei Aristoteles ; et Plato, πος, του δε Περιπάτου , ήτοι του Λυκείου, 'Αριστο .
Arademiæ . τέλης, Πλάτων δε της Ακαδημίας.
Κομψά λαρυγγίζοντες. Κομψόν est elegans at Ibid . 14. Κομψά λαρυγγίζοντες. Κομψον, έστι το
venustum; κόμπον autem magnum. Λαρυγγίζειν ευπρεπές και χαρίεν κόμπον δε το μέγα. Λαρυγγί
vero est guttur ad euphentiam aplare, sive exerci- Dζειν δε εστι τό τον λάρυγγα προς ευφημίαν άγειν,
lalione, sive quibusdam lotionibus. ή μελέτη και τισι κλύσμασιν.
Er triviis. Contemnendos Sordidosque liomines , Ibid. Β 4. Έκ των τριόδων. Τους ευκαταφρονή
ex lriviis esse dicebant. τους και ευτελείς, εκ των τριόδων είναι φησιν.
Obolum . Obolus apud Athenienses est æreus , Ιbid . 12. Οβολάν. Οβολος παρ' Αθηναίους εστί
ut ait Diodorus Siculus. χαλκός, ώς φησι Διόδωρος ο Σικελιώτης.
Ad voluptatem. Epicuri et Pyrrlionis discipuli Ibid . C 3. Εις ηδονήν . Ο του Επικούρου και
Deum voluptalein esse definiunt. Ηoc argumentum του Πύρρωνος ,θεόν είναι την ηδονήν ορίζουσι τούτο
instituunt : Si omnia, bona ac turpia, propter vo- συλλογιζόμενοι, ότι εί πάντα, αγαθά τε και αισχρά,
luptalein funt, deus ergo voluptas : minime intel- δι' ηδονήν γίνεται, θεός άρα η ηδονή: μή συνιέντες
ligunt quod alia quidemin voluptatem turperm et ότι τα μεν, εις ηδονήν αισχράν και ολέθριον, τα δε,
exiliosarm , alia vero in divinarm ac salutarem , alia εις θείαν και σωτήριον, τα δε, μέσα πως , οίον το
denique, media quodammodo, ut modertile come- φαγείν συμμέτρως, το λούσασθαι, το περί πολιτικών
dere, lavari, de publicis rebus loqui, et similia . τίιπείν, και τα όμοια.
Non intellerit. Dognmata que profitebantur nemo Col. 369 Α 2 . Ού συνείδε. Τα παρ' αυτούς δε
 1917 SCHOLIA AD S . GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM . 1918
γματα ουδείς αυτών κατενόησεν, ότι πολλής ανοίας A eorum intellexit , quia multa insipientia nιultis er
και πλάνης ανάμεστα. roribus repleta .
Ibid. 1 . Μάλλον . Της αληθείας δηλονότι. Η γάρ Propinquitatem magis. Veritatis videlicet. Pro.
πιθανότης εγγίζουσα τη αληθεία , τους πολλούς babilitas enim veritati proxima plerosque decipit.
απατά.
Ibid. B 11 . Φιλοσοφία και βασιλείαν. Λόγος ήν Philosophiam et imperium. Sermo erat apud eos
των φιλοσοφείν [των τότε φιλ. Col . 5 ] δοκούντων, ότι φui philosophiam profiteri videbantur, turn civila
τότε πόλεις καλώς (καλώς αι πόλεις. Col6. 3] πράξου- tibus optimum fore, cum vel reges plilosoplharen
σιν, όταν βασιλείς φιλοσοφήσωσιν, ή οι φιλόσοφοι βα- tur, vel philosophi regnarent. Ηanc igitur eorum
σιλεύσωσι • τούτο γούν αυτών διασύρει νύν ο θείος sententiam nunc divinus Gregorius irridel.
Γρηγόριος .
Ibid. C 2 . Μεγάλη προσηγορία. Είπων, ότι ου Magno nomine. Cum dixit quod non rapίus re
το άρπαγμα βασιλείαν χαρίζεται , επιφέρει λέγων, guumlargitur, adjicit dicens quod tria sunt per
ότι τρία εστί καθ' & δικαίως και νομίμως τις βασι- que juste et legitime quispiam regnat, ut, virtutis
λεύει, γέρας αρετής την τιμήν λαβών, ή ότε ο χρό- και premio dignitale accepta , sive cum tempus hoc
νος τούτο χαρίζηται ή γάρ ο χρόνος τούτο χαρίζεται ο largiatur, ostendens illum multis ac maxiinis vir
Col6. 3] δείξας εκείνον παντοίαις αρεταίς και μεγί- tutibus commendatum ac praecellentem; sive regis
σταις ευδοκιμούντα και διαπρέποντα ή βασιλέως δοκι- electio acjudicium; sive connune convocali se
μασία και κρίσις ·η ψήφοςτης[και ψήφος: η κρίσις της natus suffragium. Isle vero juxta nullum ex iis in
Colb. 3 ] συγκλήτου βουλής κοινή. Ο μή [Colb. 5 ) καθ' perio potilus, tyrannus magis quamimperator.
εν δε τούτων κρατήσας, τύραννος μάλλον η βασιλεύς.
Ibid . 7. Δεύτερον δέ. Ου περιέμεινε γάρ τον θείον Deinde. Non exspectavit doncc patruus el iinpe
και βασιλέα της τιμής αυτόν αξιώσαι , αλλ' εαυτόν rator ipsum hoc dignitate lignaretur, sed seip
έστεψεν. Sum coronavit .
Col 572 Β 1. Ουκ επήρθη. Ουκ επήρθη μεν εις Non excitatus est. Non quidem ad malum exci
την κακίαν υπό της του Θεού κυβερνήσεως. Αντί 1atus est Dei gubernatione, id est , non Dei guber.
του, Ουχ η κυβέρνησης του Θεού επήρεν αυτόν εις natio cum ad malum excitavit, sed nec item ea re
κακίαν, αλλ' ουδε επεσχέθη υπ' αυτής προελόμενος pressus est cum impietalein pietati semel anle
άπαξ της ευσεβείας την ασέβειαν. posueril .
Ibid . 6. Τα μαθείν . Το λαθεϊν τους βαρβάρους C Fallendo. Barbaros videlicet fallendo.
δηλονότι.
Ibid. 14. κλέψας τινί. Αντί του , Διά τινος των Per domesticorum φuemdam celans. id est ,
εν τους βασιλείοις, προδιδόντος και μηνύοντος εκείνο per aulicum quemdam proditorem, temp usque illi
τον καιρόν καθ' ον επιχειρείν δεί, και ούτω νομίζων indicans quo facinus lentandum erat , et ita seipsum
δείν αυτόν ρυσθήναι. liberandum esse existimans.
Obid. C 3. Εύστοχοι. Μέγιστον σημείων και έναρ- Sciti ac soleries. Maximum indicium manifestun.
γές ή κατά την Περσίδα σφαγή Ιουλιανού , του μή que in bello adversus Versas Juliani caedes, quod
κατά πρόγνωσιν αυτόν βασιλεύσαι τούτων. Ει γάρ nou juxta istorum praescientiam regnavit. Quod si
τούτο ήν , και εκστρατεύονται αυτή την ήτταν εδή- res ita se haberei, et pugnanti ei cladem ostendis-
λωσαν αν, και εν Πέρσαις όντι τω παραπλήγι, την Sent, et in Perside profligato per transfugan in
υπό του αυτομόλου απάτην προείπον άν. dias predixissent .
Col. 573 Α 4. Γενναιοτάτου. Και γάρ ήδη βασι- Prastantissimus. Εtenim jam regnanti Juliano
λεύονται το Ιουλιανό το περιγενέσθαι του στρατού, superare exercitum ac opes reducere, que fugar
και της δυνάμεως , ήτις αυτή την φυγήν ου συνεχώ- Dei non permittebant non sine multo prelio et nna
ρει, πολύς αγών και δυσχέρεια γέγονε . gna difficultate asseculus est.
Col. 376 C 1. Αφαγνίζεται. 'Ανάγνους απεργά. Αφαγνίζεται. Inpuras efficit. Nanique άραγνίζε
ζεται. Το γάρ αφαγνίζεσθαι εναντίον εστί το άγνίζειν. σθαι contrarium est αγνίζειν, purifcare .
Col. 577 Α 4 . Επισημήναι. Το Θείον δηλονότι. Signum accesserit. Nempe livinum. Inimaximis
"Επί γάρ ταις μεγίσταις μεταβολαίς, και μεγάλα τα cnim mutationibus magna quoque fieri sigia solent.
σημεία ειώθασι γίνεσθαι.
Ibid. 12. Θυομένω. Α! τοιαύται μεσότητες την Θυομένω. Tales medie forma ad dominum seu
αναφοράν έχουσιν επί τον κύριον, ήτοι τον κτήτορα: herum referuntur. Ita, οικοδομεί, αdifcat, ilhi do
οίον, οικοδομεί μοι οικίαν ο οικοδόμος, οικοδομούμαι mum architectus, οικοδομούμαι, mihi αdifco,
δ' εγώ . ego.
Ibid. Β 5. Παρεσχεδίασε. Αντί του , παρά το όν και Ε, tempore interpretatus est. Scilicet contra ve
την αλήθειανεξέλαβε, και εκ του ευθέως τους παρουσι rum rectumque accepit , et ex tempore de presen
παρερμηνεύσας εψεύσατο. libus rebus prave interpretalus, mentiius est.
Ibid 8. "Ελκεται. Ταύτα προς το σπλάγχνον έχει Tralhilur. Hec ad viscera referuntur, in quibus
1219 ANONYMI 1220
crux cum circulo visa est . Ostendebant enim cru- Α την αναφοράν, ενώ ο σταυρός συν τω κύκλο εφάνη.
cem regnaturam aliquando fore : corona enim 'Έδήλου γάρ, ότι δεί τον σταυρόν βασιλεύειν. Ο γάρ
regni signum ; etsi inapius ac circus iste aliter στέφανος βασιλείας σημείον, ει και ετέρως ο άθεος
dical nempe circumscriptionem finemque crucis εκείνος και παραπλής φησιν, ότι περιγραφήν και
et Christianorum regni circulo indicari. παύλαν δηλοί ο κύκλος της του σταυρού και Χριστια
νών βασιλείας.
Id agebat. Providenler curabat. Obid . 12. 'Επρυτανεύετο. Ωκονόμητο.
Αυθαδιάζεσθαι.ln malaacceptione, sicut plerum- Col, 580 C 11 . Αυθαδιάζεσθαι. Επί κακού μεν,
que, usurpatur αυθαδιάζεσθαι pro audacler, pelu- ώς τα πολλά, είρηται το αυθαδιάζεσθαι, οίον επί του
lanter ac inconsiderate agere; nunc autem in Dona θρασύνεσθαι, και προπετεύεσθαι, και συν απονοία
apud Gregorium , obluctari et dimicare significat. κινείσθαι · νύν δε επί καλού είρηται τω Πατρί , αντί
του, απομάχεσθαι.
Callide. Apodosis. Si bellum aperte susciperet, Col. 381 Α 6. Τέχνης. 'Απόδοσις. " Ως το μεν φα
illud atque illud acciderel ; at si callide et artia- νερώς ανελέσθαι τον πόλεμον, τό και το συμβήσεται:
ciose bellum gererel, et quæ sequuntur. ει δε μετά της τέχνης στρατεύσειε , και τα εξής.
Τα unum expelentes . Prima classis eorum qui B Koid. D 4. Πάσα έφεσις. Πρώτη τάξις των επαι
laude digni sunt, est pulchrunm diligere propter νετών το αγαπάν το καλόν δι' αυτό το καλόν, και μη
ipsum pulelarum, non autem propter quodvis aliud, δι' άλλο τι· όπερ έστι βέλτιον, και των επί πλείστον
quod quidem melius est et nmajori virtule preslan- αρετής προελθόντων. Δευτέρα τάξις , το αγαπάν το
tium. Secunda classis pulchrum diligere propter καλόν δι' ελπίδα και προσδοκίαν μισθού. Τρίτη τάξις,
mercedis sperm aliue exspectationem. Tertia clas - το φόβω κολάσεως ποιείν το αγαθόν.
sis,pænæ timore bonum facere.
Insigne atque honorificum. Pusillanimitatcm si- Col. 384 Β 2 . Μεγαλοπρεπές . Μικροψυχίαν άμα
nul atque ignavianLyranni Juliani vituperat; quod και δουλοπρέπειαν του τυράννου καταγινώσκει Ιου
isle non aperte, sed artificiose acdolose salutarem λιανού · διά το μή φανερώς, αλλά τεχνικώς και δο
doctrinam persecutus sit. λερώς διώκειν το σωτήριον δόγμα.
Vesuna . Quorum populorum ac civilalum pro Ibid. 11 . "Αληπτος. " Ων δήμων και πόλεων ή αυ
Lervia coercere et reprimere difficile aut impos- θάδεια ληφθήναι και κρατηθήναι χαλεπόν η αδύνα
sibile erat . τον ήν.
Non scripία. llud idem ac si legibus prescri- C Ibid. 14. "Αγραφον. "Έοικε τούτο, το συγγραφικό
ptum. Qui enim inhibere potest el negligit , vering εκείνω. Ο γάρ δυνάμενος παύσαι, περιορών δε , αλη .
hoc facit . θέστερον τούτο δρά.
Humanius. Nempe ut iste pulavil, ideoque sta Ιbid. C 1 . Ημερώτερον. Ως εκείνος ενόμιζε δη
tim adiunxit vocabulum δήθεν, υidelicet. Sic igitur λον ότι διά τούτο και επιφέρει ευθέως το δηθεν. Ού
intelliges, ne in alienum Sensoincidag. Ouis vero τως ούν νοήσεις , να το εναντιοφανές έκφύγης .
ille ? Superius quidem aperte ac publice in in. Ποίον τούτο ; 'Ανωτέρω το μεν φανερώς και δημοσία
βιάζεσθαι , βασιλικών ομού και μεγαλόψυχον ένομί
ſerre, regium simul et magni animi habebatur ; ζετο,
cillide autem ad suadendum conari, vile atque igno - το δε τεχνικώς πειράσθαι πείθειν, δουλοπρεπές
γum. Ouomodo igitur hic, callide ad sualendum τε άμα και αγεννές. Πώς oύν ενταύθα, το μετά τέ
conari, Ιenius atque humanίus magisque regium ? χνης πειράσθαι πείθειν ημερώτερον και βασιλικώτε
Contrarium illud quidem non est , contrarium autem ρον ; Εναντίον μεν ουκ έστιν, έναντιοφανές δε , πλην
esse videtur, nisi quod ille sic opinaretur: aliungit, ως εκείνος με το ούτως ότι και επιφέρει, εις εαυτόν
id sibi videlicet assumit suadendi partes. Non enim δήθεν φέρει το της πειθούς. Ου γαρ κατ' αλήθειαν
secundum veritatemillius erat persuasio, Sophismata η εκείνου ήν η πειθώ , σοφίσματα δε του δημιουργού
auctoris aequilize , pro instrumento tyranno utentis. της κακίας, οργάνω κεχρημένου τωντυράννω.
Retinuit. Non enim suadendi partes ad extremum Ibid . 3. Διεσώσατο. Ουδε την δοκούσαν πειθώ μέχρι
conservavit, sed deinceps ad manifestam violentiam τέλους εφύλαξεν, αλλά λοιπόν ετράπη και εις το φα
seipsum vertit. • νερώς βιάζεσθαι.
Perquam crudelis. Quomodo humanitas perquam Col. 585 Α 8. Λίαν απάνθρωπον . Πώς το φιλάν
inhumana ? Sicut ipse dicebat, per humanitatem θρωπον απάνθρωπον ; Ως μέν αυτός έλεγεν , υπό
nobis vim inferebat. Itaque vere dici polerat cru- φιλανθρωπίας ημάς έβιάζετο ώς δε η αλήθεια ,
dele ei esse mansuetum videri. απάνθρωπον ήν αυτό το δοκείν φιλάνθρωπον.
Persuasio. Prius elenim sophismalibus et para- Ibid. 9. Πιθανόν . Πρότερον μέν γάρ έπειράτη
Iogismis usus persuadere conabatur. Cum vero ad σοφίσμασι τισι και παραλογισμοίς χρώμενος πεί
persuadendurm viribus exhaustis non pervenisset, θειν ' ώς δε της πειθούς εξασθενών διημάρτανε , και
vim inferebat morsu ac rabie seviens, quasi fera προσεβιάζετο υλακτών και άγριαίνων ώσπερ τι θη
quedam bestia. Qui autem de hac feritate excusa- ρίον ανήμερον. Και οι υπέρ της αγριότητος απολο
bant eum, dicebant quod propter multam ejus be - γούμενοι , έλεγον , ότι υπό χρηστότητος πολλής, και
1991 SCHOLIA AD S . GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM .
του τους Χριστιανούς εθέλειν προς το κρείττον με- A nignitatem ac benevolentiam, dunm Christianos ad
ταστήσαι άγριαίνει και βιάζεται.
Ibid. 11 . 'Αποτυγχάνων. Τούτο ποίον; Το βού
λεσθαι τον Ιουλιανόν δοκείν εικότως βιάζεσθαι.
Ibid . B2. Πάγαις. Και η παγίς, και η πάγη εί-
ρηται.
bid . 3 . Εις γε τρόπος. Εις των δύο, ή πάγης, ή
διωγμού: ήν δ' αυτώ πάγη μεν οι λόγοι , διωγμός
δε το βιάζεσθαι.
Ibid . 7. Πάσι διώκταις. Ούτως εν τούς πολέμοις
οι Αθηναίοι πρώτοις επεχείρουν τους ισχυροτέροις ,
τους ασθενεστέρους τέως εάσαντες · ότι των κρειτ-
τόνων χειρωθέντων ραδίως οι χείρους αλώσονται.
Ibid. 14. Τα βασίλεια. Το την αρχήν εγχειρήσαι
τους ομοίοις αυτή την ασέβειαν .
* Ιbid . C 2 . Μεγάλη βασιλεί . Μέγαν βασιλέα οιμαι
λέγειν αυτον Κωστάντιον [ addit . Colb . 3, τον υπ'
εκείνου δολοφονηθέντα], μείζονα δε τον Χριστόν.
Ibid. 6 . Εύπιστον . Ευχερώς πειθόμενον.
Ibid. D 1 ." H.λπιζεν. Τοιούτοι γάρ οι πονηροί ,
τοις αεί παρούσι δουλεύοντες , και μηδενί γνησίως. inservientes, et nulli sincera fide.
Ibid. 3 . Διώκτης. Διάβολος δηλονότι ουχ ότι δ'
έκών, αλλ' άκων ουκ έδωκε , του Θεού μη συγχωρή - Non quia libens, sed invitus non declit, non per
σαντος το πάν υφελέσθαι διά σπλάγχνα ελέους αυτού . mittente Deo omnes abripi, propter viscera miseri
Ibid. 5. "Οφεων. Ο γάρ κρεμασθείς όφις την
αμαρτίαν υπεδήλου και υπηνίττετο καταλυθησομένην
εν τω σταυρώ.
Col. 588 Α 3. Των κάτω. Των αρχομένων, και μη
όντων ενπεριφανεία και ευδοξία ταύτητη φαινομένη .
Ibid . 14. Συνθήματος. Σύνθημά έστι το [ Colo. 5,
τί ) σημείον και σύμβολον του στρατού, και καλούσι
βάνδον . Λέγει δε νύν το έχουν επί του άκρου τον σταυ-
ρόν τον σωτήριον , και κατά των εναντίων αρραγές
ίσταται τρόπαιον. Πάλιν, τα καλούμενα παρά “Ρω
μαίοις σίγνα και βάνδα , ταύτα ο 'Αττικίζων συνθή-
ματα και σημεία καλεί. Και εί τι μέν σύνθημα,
τούτο και σημείον , ουκ εί τι δε σημείον, τούτο ήδη
και σύνθημα. "Έστι γάρ σύνθημα το παρά του
στρατηγού τους στρατιώταις διδόμενος σύμβολον,
προς το μη αγνοείσθαι αυτούς αλλήλοις · οίον αρ-
χάγγελος [αρχάγγελε Colb. 3), Θεοτόκε, Χριστός βα
σιλεύει.
Ibid . Β 2. Kαμάτων . Αντί του, καταλύον των D
πόνων το στράτευμα . Colb. 3 .
Ibid. 8. Επ' άκρων. Αντί του , επ' άκρων κα-
μάκων και καλάμων : αυτο γάρ το δόρυ το βαστά-
ζoν τον σταυρόν , η βασιλέως πρόσωπον , ή χάσμα
δράκοντος , κάμαξ ακούει , οιονεί τις κάλαμος •
Colb . 3.
Ibid. 9. Φολίσιν . Φολές αντί του ή λεβηρίς •
έστι δε το δέρμα του όφεως, ήτοι αι λεπίδες του δέρ.
ματος .
Ibid . C 1. Απαιδευτότατε . Πεπαιδευτο μεν γάρ
τα μικρά ταύτα, όσα εν γράμμασι και φωναίς εις
αέρα διαλυομέναις , απαιδευτότατος δε τα σωτη-
ριώδη, και παραμένοντα τοις κτησαμένους.
10 Luc.1, 78.
1999
melius convertere vellet, sæviebat atque vim infe
rebat.
Nihil profecisset. Quid vero ? Nempe cum non
sine causa vim afferre Julianus videri vellet.
Πάγαις. Laqueuς παγίς et πάγη Grece dicitur.
Alterutro modo. Alteruler c duobus, aut laqueus,
aut persecutio . Erant autem ei laquei verba, et
persecutio vis illata.
Omnibus persecutoribus. Ita in bellis Athenienses
primos adoriebantur validiores, infirmioribus huc
usque neglectis. Εtenim, fortioribus devictis, faci
lius debiliores capientur .
. Αulam totam. Dignitates impertiens illis qui sibi
B impietate similes erant.
- Magnumimperatorem. Magnum imperatorem vo
cat, ut opinor, Constantium (illius dolo subla
tum), majorem vero Christum.
Εύπιστον . Αd persuadendum faciliores.
Sperabat. Tales enim mali Senper presentibus
Qui persecutionent excilabat. Scilicet diabolus.
cordiæ suæ 13.
: A serpentibus. Suspensus enim serpens peccatu: Α
subindicabat, atque innuebat deletum iri in cruce.
. Plebeii ordinis. Eorum scilicet qui regebantur,
nequein splendore ac fama hujus mundi erant.
Συνθήματος . Σύνθημα signum est et symbolum
exercitus, quod βάνδον νοcant . Ηic designat illud,
cujus in vertice crux erat salutis, quodque adver
sus inimicos infractum stal tropaeum. Rursus,
quæ apud Romanos vocabantur signa et Bávôov,
haec atticissanς συνθήματα et σημεία νοcat . Quod
cunque σύνθημα, σημείον est, non autent omne ση
μείον σύνθημα quoque est. Εtenim σύνθημα symbo
Ium est a duce militibus datum, ut alii alios agno
scerent : sicut archangelus , Dei Mater , Christus
regnat.
Erumnarum solvendarum vim habens. In est,
exercitum a laboribus recreans.
Super summas Ianceας. Νempe super summos
palos.vel arundines. Lancea enimipsa ferebat cru
cem, velimperatoris eftrigiem, vel draconem hianlem.
Palus quoddam arandinis genus est.
Φολίσιν. Φολές est squama vellegumentum: pellis
est serpentis, vel pellis squarmulae. ,
Omperilissime. Peritus erat istorum futilium, si
cut litterarum et verborum in aera evanescentium;
inmperilissimus vero salutarium. et possidentibus
permanentium .
 ANONYMI 1221
Paucis. Mysterium nostrum paucis quidem, id A Ibid. 9 . 'Ολίγοις. Το μυστήριον ημών τοις μεν
est mundis et in contemplatione acerrimis; velus ολίγοις , αντί του , καθαροίς και οξυτάτοις την θεω
autem multis, et deοrsum ambulantibus, novum ρίαν· παλαιόν τοϊς γε πολλούς και χαμαι έρχομένους ,
vero paucis el excelsioribus recens. νέον δε τοις ολίγοις και υψηλοτέροις πρόσφατον .
Martyres. Neque martyres per le fieri curavisti. Col. 589. Β 2 . Μάρτυρας. Ουδε μάρτυρας το εται
Prius enim dixit quod martyrii quoque gloriain σοι γενέσθαι εσπούδακας : φθάσας γάρ είπεν, ότι έφθό
nobis invidebat. νει ημίν και της του μαρτυρίου τιμής.
Apparitiones. Quorum sanctorum qui apparebant Ιbid. C 4 . Αι επιφάνειαι. "Ων αγίων το επιφαί
Inari lalborantibus, vel aliter periclitantibus, et quί νεσθαι τοις κάμνουσι κατά θάλατταν, ή άλλως κιν
ob prievisionem futura prenuntiabant predice• δυνεύουσι, και ών το διά προρρήσεων προμηνύειν και
bantque. προλέγειν τα μέλλοντα.
Σχέδια. Εx improviso quaesita . Col.593 Α 4. Σχέδια. Ταεξ αυτοσχεδίου γινόμενα.
Αυτουργός στρατηγίαν. Βelli gerendi rationem Ibid. 5 . Αυτουργόν . Αυτουργών στρατηγίαν ήν
qua rex per se ipsum regnat bellumque gerit. βασιλεύς δι' εαυτού βασιλεύει και στρατηγεί.
Viliosα αffectione υacuus. Habemus in nobisnet Ibid. B 3. Απαθούς έρωτος . "Έχομεν εν ημίν
ipsis et irann, ct amorein , et si quid aliud hujus- Β αυτούς και οργήν και έρωτα, και εί τι τοιούτον άλλο
modiin nostra natura a Deo hominibus infusum. εν τη ημετέρα φύσει παρά Θεού τους ανθρώπους εμ
Que juxta liberium arbitrium ad pejora non amo- φυτευθέν• και κατά το αυτεξούσιον επί το χείρον ημείς
Ventur, meliorum amore rejicientes, corporalia παρατρέποντες, τοτων κρειττόνων έραν παρωσάμενοι,
et instabilia misere cupiinus. Ιdem adversus pas- των σωματικών και αστάτων αθλίως επιθυμούμεν·
siones nostras via omissa; in populares nostros ώσαύτως και του θυμούσθαι κατά των παθών αφέν
inique invehimur. τες , τους ομοφύλους ημών ουκ ορθώς άγριαίνομεν.
Persa . Apud quos el pænas persolvit, impietale Col. 600 A 2 . Πέρσαι. Εν οίς και δίκην έδωκε,
quidem non dignas, pænas tamen in præsenti suſ. της μεν ασεβείας ουκ άξίαν μεν, δίκην δε όμως εν τω
ficientes. παρόντιικανήν.
Quod licet. Ejus adversus nos cura et conten Ιbid. 5. Και τούτο. Το καθ' ημών σπούδασμα .
tio. Non erat Juliano ratio media inter consiliorum Ουκ ήν το Ιουλιανό μέσον του τε έκφαίνειν και του
suorum apertal vel manifestationem vel occulta- κρύπτειν παντελώς · αλλ ' ούτω της μανίας είχετο και
tionem. Verum eo furoris et insipientiae pervene- παραπληξίας , ώστε άνω και κάτω το καθ' ημών μίσος
rat, ut sursum deorsumque odium in nos conci- καλών[ίσ. στρέφων] ουκ επαύετο. Ει δε μετρίως γούν
' 1are non lesineret. Si moderate igitur saperet, raro C έσωφρόνει, ολιγάκις μεν έλεγε και υπεδήλου την γνώ
quidern dicerel el subindicaret sententiam, plura μην, τα πολλά δε σιωπών απέκρυπτε. Τούτο γάρ με
Vero reticens absconderet. Ηoc enim medium inter σον εστί του τε εκλαλείν , και του πάντα πάσι μη
eñari et omnia omnibus non manifestare. έκφαίνειν .
Ab hac nova. Dicebant enim qui eadem cum Ju Ιbid . Β 5. Της νέας. "Έλεγον γάρ οι τά του Ιου
liano sentiebant, φuod nunc in unum convenerant λιανού φρονούντες, ότι Νυν εις ταυτό συνήλθε φιλο
philosophia simul alque imperium . σοφία τε άμα και βασιλεία.
Admiranda. llæc ironice . Ibid . 6. Θαυμαστής. Εν ειρωνεία ταύτα .
*H &pcuoc. In aliis ñ. cum duro afflatu ; scilicet, Ιbid. 13. Η δρόμος . Εν άλλοις, ή, μετά της δα
cuinam philosophiae et imperio. Hec atφue haec σείας : τουτέστιν, ήτινι φιλοσοφία και βασιλεία τότε
verbis tantum bona. Populi vero dissidentes, et μεν και τόδε τα μέχρι λόγου αγαθά. Δήμοι δε στα
hæc alque hæc mala ; quæ non verbis tanlum , si σιάζοντες, και το και το κακά , & μή μέχρι λόγου,
cut pulchra, sed re ipsa consideranda sunt . Hec ώσπερ τα καλά, αλλ' αυτώ τω έργω πάρεστιν ορών .
irridensadversus Platonicos dixit. Διασύρων δε λέγει ταύτα κατά των Πλατωνικών.
Περιθρυλλείσθαι. Frustra personare . D Ibid . C 3. Περιθρυλλείσθαι. Περιηγείσθαι μάτην.
Vel illi insignem quamdam gloriam. Ita vult , ut Ibid. 8. "Η πρός ευδοξία ». Ούτω θέλει ως νο
opinor : Que haec mala ad gloriam Juliano erant μίζω · " A ταύτα κακά προς ευδοξίαν το Ιουλιανή
profutura , ut ipse, ita ut vel Romanorum reipu- κάλλιστα είχεν, ώς αυτός ώστε η το κοινό των Ρω
Ilicae ad tranquillalem (ita se Iocus label), φuarm μαίων προς ασφάλειαν ( το κείμενον δε ούτως έχει και
ad g!oriam isti, pro, que ut janm interpretatus est. ή προς ευδοξίαν εκείνω, αντί του, και ώς ήδη υπάλαβεν.
Qui hc. Qualia hoc? que scilicet Graeci dice- Ibid . 12. "Οστις αν. Ποία ταύτα ; Το λέγειν τους
bant, nunc in unum convenire imperium et -philo- "Έλληνας ότι νύν εις ταυτόν ήλθον βασιλεία και φι.
sophiain . Exinde felices, ait, homines ad auream λοσοφία . Κάντεύθεν ευδαίμονες, φησίν, οι άνθρωποι
hanc ælatem revertentes. προς την χρυσής εκείνην γενεάν επανελθόντες.
Διάθεσιν . Διάθεσιν hic proεξεως , habitu dixit. Col. 601 Β 3 . Διάθεσιν . Διάθεσιν ενταύθα αντ!
Preeunte enim dispositione , διάθεσις , fit fabitus, της εξεως είπεν. Η μεν γάρ διάθεσις προϊούσα, έξις
έξις, habitus vero firmum aliquid perfectumque γίνεται , η δε έξις βέβαιόν τι και τέλειον αγαθών εν
bonum in anima constituit. Ηabeous allen no% τη ψυχή καθίσταται. "Έχομεν δε ημείς οι Χριστιανοί
1993 SCHOLIA AD S. GREGURII URAT. I CONTRA JULIANUM 1925
το μέγα της πίστεως ημών μυστήριον , ου κατά A Clhristiani magnum fidei nostre mysterium, non
διάθεσιν , αλλά συν Θεώ φάναι ( Γ. φάναι , κατά το secundum dispositionem, sed cum Deo manifestare,
μείζον και κρείττον , τήν έξιν. Ουκούν τώ της διαθέ- secundum majus meliusque, secundum habitum.
σεως ονόματι αντί της έξεως και Πατήρ έχρήσατο. Dispositionisigitur vocabulo prohabitu Paler ususest.
• Col. 604 C 6 . Λόγω. Επιδιόρθωσις τούτο. Τι Sermone . Correctio hoc. Quid dico per angelo
λέγω ταις αγγελικαίς παρατάξεσι; και λόγω μόνω rum exercitus ? Ει sermone solo pravos inimicos
τους πονηρούς εχθρούς αμύνεσθαι εύκολον ήν αυτώ. ulcisci promptum erat ei.
Col. 605 Α 1. 'Αποπεμπόμεθα. Διά τι τα τοιαύτα Id remittimus . Cur bec ridicula ad ilheatrum
των γελοίων εις το θέατρον αποπέμπομεν; Επεί ου - renmillimus? Quoniam nunquam refellenus istos
δέποτε νικήσομεν τους εκεί παίζοντας τοις τοιούτοις qui ridiculis illis pueriliter effugiunt. Malam vocal
των γελοίων. Κόρδην δε λέγει την κεφαλήν, ήν ειώ- caput, quod Iudentes Dinli verberare consue
θασι πατάσσειν οι μιμοι παίζοντες. verant .
1bid. 11. Το Μίνωος. Μίνως υιός ών του Διός, Minois. Minos , Jovis cum esset filius, vir justus
δίκαιος άνθρωπος ένομίζετο. "Ο ούν λέγει ο θείος habebatur. Quod igitur dicit divinus Gregorius,
Γρηγόριος τούτο εστιν· ότι ο Ιουλιανός την έαυτού και ioc est : Julianus propriam perversitatem asci .
πονηρίαν δι' έπιπλάστου ήθους απέκρυπτεν , άδικος εitiis moribus ocultabat , injustus cum essel sub
ών εν δικαιω σχήματι. justi specie.
* Ιbid . 15. 'Επιεικώς. Αντί του, εν επιεικείας πλά- Leniler . Ηoc est, moderationis specie et forma.
σματι και προσχήματι • το δ' επίρρημα τούτο σημαί- Adverbium illud, επιεικώς, el nullumn, et mirum
νει και το πάνυ, και το παράδοξον, και παρ' ελπίδα, in moduin, el contra spen, et cum nmoderatione
και το μετά επιεικείας και χρηστότητος , ώσπερ νύν. et benignitate, sicut nunc significat ; nec non mo
Σημαίνει και το μετρίως, ήτοι συμμέτρως. derale et congruenter .
Ibid. C 1. Βασιλεύοντας. Καταγινώκοντός έστι Ιmperatores. Reges nanifeste viluperantis est.
βασιλέων φανερώς.
Ibid. 4. Συγκροτείν . Έν μεν ετέροις, το συγκρο- Συγκροτείν . In aliis quidem συγκροτείν pro δι
τείν αντί του διδάσκειν είρηται • ενταύθα δε επί του δάσκειν docure vim habet ; hic vero cogere, co
συνάγειν και συνάπτειν και συνιστάν. Συγκροτεί ούν, aplare, constituere. Συγκροτεί igitur, id est, con
αντί του , συνδεί , και προς αρμονίαν άγει . Το δε δεί, stringii et aple constituit. Δεί, oportet, pro χρή ,
αντί του , χρή , είρηται. Το , δεί , τέσσαρα έχει τα c necesse est, opus est, dicitur. Vocabularm δει qua.
σημαινόμενα. Δεί γάρ, αντί του, χρή · και δεί , αντί ιuor habet acceptiones : Usurpatur pro necesse
του , χρεία εστίν . οίον , Δεί δε χρημάτων, και άνευ est, opus est : qualiler, Opibus opus est, quibus
τούτων ουδέν έστι γενέσθαι των δεόντων. ( Δημοσθ.) absque nihil fieri potest eorum que fieri debent.
Και δεί , αντί του, δεσμεί· και δέει, εν διαλύσει αντί (Deun.) Dicitur quoque pro vincit; denique δέει,
του, απέχει. sine complexione, pro abesl.
1bid . 8. Πλάσμασιν . Έν ανδριάσι και εικόσι Imaginibus.In statuis et imaginibus pictis.
γραπταϊς.
Ibid. 15. Συνθήμασιν . "Α καλούσι κοδικίλλια . Notis, quos codicillos vocant. Principum notis,
Τούς των αρχόντων συνθήμασιν, είτ' ούν συμβόλοις. seu symbolis.
Col. 608 A 7. Δηλητήρια . Παρά το δηλώσασθαι , Δηλητήρια,Toricum. Α δηλώσασθαι, Ιedere, no
το βλάπτειν. cere.
. Ιbid. 10. Ταϊς είκοσι. Διά την μηχανήν ταύτην Imaginibus. Per banc fraudem dolumque, quem
και τον δόλον, δν ημίν ήγειρεν. - nobis molitusest.
. Ιbid . Β. 5. Πρόσχημα . Αντί του, πρόφασιν μεν, Πρόσχημα. Ηoc est praetextum,astutiam, fraudis
και πλάσμα, και παραπέτασμα δόλου. Dinvolucrum .
.
1bid. Αίσχιον . Το απλούν αισχρών, το συγ Αίσχιον. Positivum αισχρών, comparatiνum AC
κριτικών αίσχιον. σχιον.
Ibid . 12. Φθάνοντος. Καταλαμβάνοντος. Ου γαρ Φθάνοντος . Pernmeanle , non hic preoccupante.
νυν προλαμβάνοντος .
Ibid .15. Σχεδιασθείσα. Εκ του ευθέως και παρα- Σχεδιασθείσα. Εx tempore, ex improvisoinsti
χρήμα έφευρεθείσα . lutus .
Ibid. D 2. Πάλι». Αντί του, Πάλιν το προκά Rursus. Hoc est, rursus involucrum speciosus
λυμμα , και καταπέτασμα του σοφίζεσθαι και τε- que pretextus sophismalum dolique occultandi
χνάζεσθαι τον δόλον προβάλλεται. præhetur.
Ibid. 3. Φαρμαχθήναι. Μιχθήναι και συμπλα Φαρμαχθήναι. Miscere, condire, confcere medi
κηναι και συντεθήναι. camenta.
Ibid . 5. Μεθ' ών . 'Αλογίας και απληστίας . Cum quibus . Vecordia scilicet atque avarilia .
Col. 609 Α 12. Σχήμα. Ποίον σχήμα ; Το νόμον δο Species. Quænam species? Imperatoriæ largitio
κείν βασιλικής δωρεάς αρχαιοτέρας. nis morem videri antiquissimum .
PATROL. GR. XXXVI. 39
1927 AXONYM1 1228
Quan infringi uefas. Non sic oportel agere, sed Α Ιbid. Β . 13. "Αλυτον. Ου δεί δε ούτως, αλλ' επι
conversione ac penitentia quod religiosum est στροφή και μετανοία το ευσεβές ευθύς αναλαμβά
confestim recipere et recuperare . νειν και ανακτάσθαι .
Poculunm. Κύλιξ, genus quoddam poculi vel Col. 612 A 1. Κύλικι. Κύλιξ είδος ποτηρίου και
scyphi ; sicut : Multa sunt inler poculum sum- φιάλης : ώς, Πολλά μεταξύ πέλει κύλικος και χείλεος
mumque labrum . άκρου .
Zelo et iracundia . Zelus est, ut jam nonnunquam Ibid . 10. Ζήλω και θυμώ. Ζηλός εστιν, ώς ήδη
dixi, cujusclain boni cupiditas, anime superve- πολλάκις είπον, επιθυμία τινός καλού , εγγινομένη
lieus cum nec invidetur possidenti. Cupiebant igi- τη ψυχή άνευ του φθονήσαι τώ κεκτημένω. Έπεθύ
tur illi sanctos inartyres imilari, pro Christo nnor μουν και ούτοι μιμήσασθαι αγίους μάρτυρας , το
ten pali, penitentia pristinos errores repudian- υπέρ του Χριστού αποθανείν εκ μετανοίας γνωσιμα
les, magis recentiore mali conscientia el cogni- χήσαντες, μάλλον δε τη ύστερον του κακού συναι
tione, prioris ignorantie, false dolosegue denega- σθήσει και γνώσει, της προλαβούσης άγνοίας και
tionis peccatuni per confessionem delentes. σοφιστικής και απατηλής αρνήσεως το αμάρτημα
διά της ομολογίας εξαφανίζοντες .
Indicem. Proximi mali manifestum indicium est B (Col. 613 Α 14. Μήνυμα. Του κακού του μικρών
cum repenteexoriusignis evomitur , plerumque du- ύστερον εσομένου δηλον ότι • εξαίφνης γάρ αναδοθέν
minis inslar. το πυρ έλκεται ποταμού δίκην επί το πολύ.
Decretum. Juxta guod non aperle iucusque ty- Ibid. B 2 Δόγματος . Καθ' και μη φανερώς τέως και
rannus vim inferebat. τύραννος έβιάζετο.
Uι enim preteream. Praeleritionis figura, qua ex Ibid . 10. "Ιναεάσω. Το καθ' υποσιώπησιν σχήμα ,
abrupto dicens, dicere non videtur. δι' ού λέγων εξ επιδρομής, δοκεί μή λέγειν.
Explebantu :'. A vulgo scilicet . Ibid . 13. Πληρούμενα. Παρ'εκάστους των δήμων
δηλονότι.
Pro his rebus. Pro domillus sacris , lacos vel Ibid. C 1. Υπερ τούτων. Υπέρ των οίκων των
diaconos, magis veroomnes qui sacerdotibus erant ιερών, λαϊκούς και διακόνους, μάλλον δε πάντας απλώς
subjecti. τους υπό τους ιερεύσιν.
Heliopolitarum . Ubi Christiani quotidie verbe Col. 616 Α 3 . Ηλιουπολιτών . Η δε ήν, το Χρι
rabantur et necabantur. στιανούς όσημέραι παίειν ομού και κτείνειν.
Conspectum. Mistionis natura erat similem non . Ιbid. C 1. 'Οφθείσαν. Μίξεως φύσις ήν ομοίαν
habens. Quid enim magis howendurm quam hordeo " ουκ έχουσα. Τίς γάρ λέγεται πλήν τούτων, κριθαις
carnes Ihumanas Biscuisse , pabulumque porcis μίξαι σάρκας ανθρώπων, και τροφήν τοις χοίρους
objecisse ? παραθείναι :
Cujuslibel conditionis . Id est a divile et egeno, Col. 620 A 4. Πάση και τύχη. Αντί του, πλου
ab imperante el subjecto , a servo et libero. σίω και πένητι, και άρχοντι και αρχομένω, και
δούλα και ελευθέρω.
Αtque huic quidem carnes. Apibus et vespis. Ιbid. Β 8 . Και τώ μεν τας σάρκας. Τοις σφηξι
Scimus autem illud, quod cum masculinum genus και ταϊς μελίσσαις. "Ισμεν δε εκείνο , ότι αρρενικού
cum femineo conjungatur, etsi mulia sint feminea, και θηλυκού συνημμένων, κάν πλείον ή το θηλυκών,
unun vero masculinum, masculinum prepollet. εν δε το αρσενικόν , το αρσενικόν επικρατεί.
Symbolum. Forte dixerit aliquis : Ecce et sancti Ibid. C 2. Σύμβολον. Είπoι άν τις ίσως : Ιδού
quoque symboli studio liabere noverunt. Dicianus και οι άγιοι προσέχειν ίσασι συμβόλοις . Λέγομεν ούν,
igitur quod cum illi puri sanctique essent, et in ότι εκείνοι καθαροί και άγιοι όντες, και διαυγέσιν
lucilis semper veritatis speculis oculos Iabentes, αεί τοίς της αληθείας κατόπτροις ένατενίζοντες ,
Omnia pure videbant. Exinde nihil est horum Ρ πάντα καθαρώς εώρων. Κάντεύθεν ουδέν έστι των
beatorum virorum, quod non cum veritate sive μακαρίων εκείνων ανδρών, ο μη συν αληθεία, η
dictum, sive factum sit. Nos vero hac mensura et μεν ελέγετο, ή δε επράττετο ημείς δε τούτου του
altitudine virtutis maxime,ino omnino destituti, μέτρου, και του ύψους της αρετής πλείστον, και
nulli 1alium studere, vel omnino curain impendere πάνυ ομολογουμένως απολειπόμενοι, ουδενί τοιούτων
debemus, quibus pauca quidem verilatis enigmala, επιχειρείν, ή όλως προσέχειν οφείλομεν, οίς ολίγο
maxima vero hujus ignorantia . μεν τά της αληθείας αινίγματα, πλείστη δε ταύτης
η άγνοια.
Aureum. Pelebant enim ab eo , ut vel tem- Col. 621 Α 8 . Χρυσούν. Απήτουν γάρ αυτόν η
plum eis reficeret reedificarelque quod everterat, τον ναόν αυτοίς αναδείμασθαι και ανοικοδομήσαι όν
vel non parvarm auri summam ad templi instaura- καθεϊλεν, ή χρυσίον ουκ ολίγον εις την οικοδομίαν
tionem persolverei ; denique ne Lantillum quidem αποτίσαι • ύστερον δε και εις ολίγον πάνυ κατα
concedenteminvenerunt. Quo manifestum fuit eunι στάντες, ουδ' ως πειθόμενον ηύρισκον. "Ω δηλον εγέ
pro pietate anagis quam pro infirmitate adeo ab- νετο, ως υπέρ ευσεβείας μάλλον η αδυναμίας , εκείνο
stilisse. Quandiu eniin ab eo tantum petebant, τα της ενστάσεως ειεν. Εις όσον μεν γάρ το πλείον
1229 SCHOLIA AD S . GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM . 1230
απήτουν, υπόνοια ήν του, διά της των χρημάτων A suspicio esse polerat eum propter opuminoplain,
απορίας, άλγηδόνας ανάγκη φέρειν· επειδή δε κατ. ad ιοι crucialis perferendos necessitate compul
ιόντες εις νομισμα ήλθον, τότε σαφώς εγνώσθη surn. Postquam autem seniper descendentes ad
(ενεδίδου γάρ ουδ' ούτως), ώς oύ τη των χρημάτων nummum venerunt, tum liquido declaratum est
απορία τάς βασάνους ο γέρων υπέμεινεν, αλλ' υπέρ ( ue hoc quidem persolvit) non diviliarum inopia
του μη μέγα ή μικρον τοίς βασανισταίς προέσθαι haec tan dira senem pertulisse, sed ne aut multum
τον αριστέα. aul parum cruciatibus concederet vir generosus.
Col. 624 B 11. Διώρυξι. "Έστιν αυτός ο πορθμός: Διώρυξι. Εst ipse ductus : διωρυχή, fossa, iden
διωρυχή δε αυτό το διορύσσειν, ίνα διώρυξ ή πορθμός. est ac διορύσσειν, fodere, ut ductus fiat. Eamdem
Λέγεται και ταύτην έχεις την διαφοράν ή διωρυχή φuoque inter se differentiam habent διωρυχή et
προς την διώρυχα, ήν έχει η ελευθέρωσις προς την διώρυξ, fossa el ductus, quam liberatio et libertas.
ελευθερίαν· κακεί γάρ ή ελευθέρωσις προς την ελευ- Ηic quoque liberatio ad libertatem via est .
θερίαν oδός έστι.
1bid. 13. Ψυχαγωγία. Αντί του, Επι τω ψυχάς Animarum evocationem. Scilicet ad animas ab
δήθεν εκ του άδου αναγαγείν προς την μαντείαν. inferno evocandas ad divinationem.
Ibid . Νενομισμέναις, Γοήτων γάρ μάλλον η Ελ- Legitima. Magorum enim potius quanm gentilium
λήνων εστί. sunt.
Col. 623 Β 1. Μέσην βαδίζων. Αντί του, μήτε Media via. Nempe neque ad gentiles nimium ,
"Ελλησι λίαν, μήτε Χριστιανούς προσκείμενος, αλλά neque ad Christianos inclinatus, sed inter hoς
προς αμφοτέρους μέσως πως έχων. "Αλλως: 'Από- atque illos quasi medium seculus. Aliter : Apolo
δοσις τις ουκ οίδεν ότι δήμου τινός επιμανέντος sis, Quis Tiescit quod , cum promiscua plebs furen- .
ημίν ,επειδή μέσην βαδίζων και του έθνους άρχων, άτιμος ter in nos impetum fecisset, media via incedens
έκρίνετο ; Το γαρ μετρίως και μέσως πως έχεις περί gentis prefectus, cum ignonlinia judicium subiit ?
ημάς, έγκλημα μέγα Ιουλιανός έποιείτο . Moderatione enim et quasi medio quodam erga nos
uli crimen magnum Julianus faciebat.
bid.C1. Πρόγραμμα. Οι Αθηναίοι βουλεύειν της Εdictum. Αthenienses, cum senatus consulere
βουλής μελλούσης, και μέλλοντος εκκλησιάζειν του vellet, vel populus essel congregandus, edicto pre
δήμου, προέγραφον, ότι τήδε τη ημέρα ο δήμος εκ- nuntiabant quod illa die populus congregaretur
κλησιάζει, ή η βουλή βουλεύει, και τούτο εκάλουν vel senatus ad concionem coiret, illudque edictum
πρόγραμμα. πρόγραμμα vocabant.
Ibid. 11. Nέον θεόν. Ιουλιανόν δηλονότι. 0 Novum Deum. Julianum scilicet.
Col. 629 Β 1 . Πρώτος ενυβρίσας. Πρώτος ουχί Qui primus contumeliis affecit. Primus non
πάντων των διωξάντων, αλλά πρώτος των εν εκείνω omnium persecutorum, sed in hac persecutione,
το διωγμώ, τουτέστι τα εσχάτω. Ου γαρ είς γέγονε id est ultima. Non enim una facta est persecutio
διωγμός αδιάκοπος απ' αρχής μέχρι τέλους, αλλά πολ. sine intermissione ab initio usque ad finem, sed
λου κατά καιρούς, ών έκαστος όρον έσχε του Κυρίου ηulte juxta tempora, quarum quaeque ad Donlini
την αντίληψιν . religionem subvertendam tendebat.
Ibid. C 1. Κεχρήσθαι. Μισθόν απήτει τους Χρι- Uti. Quasi mercedem a Christianis postulahat,
στιανούς του χρήσασθαι τους δικαστηρίοις, το θυμιά- ad tribunalibus utendum, ut thus ad aras ante
σαι επί των βωμών των έμπροσθεν των δικαστηρίων, tribunalia proposilas aferrent, tam parvae vilis
τοσούτου μικρού και ευτελούς πράγματος. que rei.
Ibid. 6 . Κοινή. Ως ει έλεγεν• Οράτε οίαν ώμότητα Communi . Haud secus atque diceret : Yidete
και απανθρωπίαν καθ' ημών διενοείτο ο ταμμιαρος . quantanm ferilalem et inhumaratem adversus los
excogitaverit iste vir immundissimus .
Col . 632 Α 7 . Φονευτού. Φονευτού και παρανό. η Carnifcis . Carnicis et legum transgressoris
μου κατ' αλήθειαν, προστάτου και νομοθέτου κατά secundum veritatem, patroni et legislatoris juxta
τους τα εκείνου σέβοντας. istius adoralores.
Ibid. 10. Νόμου. Πάνυ μεν ούν ταύτα πάντα του Lege. Maxime igitur haec omnia ChristianOrain
των Χριστιανών νόμου, και ουκ αρνούμεθα καν συ lege sancita, neque negabimus, etsi majori rabie
πλέον μανής, και μείζον μετά των σων δαιμόνων sevias, magisque cum daemonibus fuis vocifereris..
υλακτής. 'Αλλ' ου πάντων, ώ τρισάθλιε συ , το πρός Non enim omnium est, ο ιniserrime, ad summum
άκρον του καλού και της αρετής αναβαίνειν, ουδε των boni et virtutis ascendere, neque ad violentiani
προς βίαν ταύτα και τυραννίδα ( ή γάρ αν ούχ ούτω hanc et tyrannidem (non enim ita pulchrum fo
καλόν), αλλά τών επ'εξουσίας και γνώμης τηςημετέ- ret), sed juxta facultalem sententiamque nostram,
ρας: είτα συ ταυτα καταναγκάζεις ποιείν, τίς ών και Deinde tu haec cogis facere, quis sis et unde, et
πόθεν, και τίνος του παραδείγματος των προ σου quonam exemplo imperatorum qui ante te exstile
βασιλέων; Είς ημίν βασιλεύς, ώ τύραννε συ και της runt ? Unus nobis rex, o tyranne tucelestisque
κατ' ουρανον βασιλείας έχθρε, ός τούτων ημάς απαι- regni inimice , qui de iis a nobis rationem repo
τήσει τους λόγους και τας ευθύνας, είτε κολάσων εις scet, sive castigaturus in finem optimum simul et
1234 ANONYMI 1953
9lutarem, sive et aliter miserans ad summam A πέρας χρηστόν τε ομού και σωτήριον, είτε και άλλως
evexerit philosophiam, aut nequeutes, aut, ut ημάς ελεήσων προς άκραν ελάσει φιλοσοφίαν, ή μη
verius dicam, minime sapientes, sed alo, mundo- δυνηθέντας, ή τό γε αληθέστερον ειπείν, ου πάνω
que atque in eis missioni subclos . Hec quidem φροντίσαντας, αλλ' ηττηθέντας πηλού και κόσμου
reposcet a nobis ille in tempore opportuno, tua και της εν τούτοις συγχύσεως. Ταύτα μεν ζητήσει
vero quid interest et refert , o impiissime tyranne ? παρ' ημώνεκείνος εν δέοντι · σοι δέ τι προσήκει και
διαφέρει, ώ ασεβέστατε τύραννε ;
Σηκοϊς . Ηoc vocabula σηκός 6 τέμενος lem- Ibid . B 9. Σηκοϊς. Ο μεν σηκός και το τέμενος
plum totum significant. Templum altare significat, σημαίνει το ιερόν όλον· ο δε ναός σημαίνει το θυσια .
in quo nobis divina mysteriorum apponitur niensa , στηριον , εν ώ ήμίν μεν η θεία των μυστηρίων προ
paganis vero in quo immundum slat idolum, κειται τράπεζα, "Ελλησι δε το βδελυρόν εν τούτω εί
Exinde et caro minio illita et comedenda Alexan- δωλον ειστήκει. Εντεύθεν και το κρέας το μίλτο
drie, a σηκού, Tano, vocabatur, quasi a templo. χριόμενον , και εφόμενον εν Αλεξανδρεία , από σηκού
Ηic enim in templo primum deleta est. Νamque εκαλείτο, οιονεί από του ιερού. Εκείσε γάρ εν τω
Ptolemaeus. Philadelphus, unus ex duodecim Ριο- ιερών γενόμενον πρώτον επράθη. Πτολεμαίος γαρ ο
leimais, lianc carnem exOrnat duas ob causas, aut, Β Φιλάδελφος , είς των ιβ' Πτολεμαίων, τούτο το κρέας
quod verum est, quia Alexandrinus panis , cum επιτηδεύει διά δύο αιτίας, ή, όπερ αληθές, ότι ο Αλε.
non salsus sit , Tumbricium parit vermem, quem ξάνδρειος άρτος αναλτος ών, ποιεί την καλουμένην
nihil ita occidit, ut Sinopense nminium (cui lιος έλμινθον, ταύτα; δε ουδέν ούτως αναιρεί ώς ή έx Σι
nomen ex urbe Sinope inditum) ; aut quia Ptole- νώπης μίλτος (ήν και Σινωπίδιον καλούσιν εκ της
meo astrologi dicebant , sic Martem velle ex ur - πόλεως) : ή ότι οι αστρολόγοι έλεγον Πτολεμαίω, ώς
Ibis horoscopo, hos rubro colore penitus tingi : εθέλοντα τον "Αρης από του θέματος της πόλεως ταύτα
Minium igitur , aiunt, carini impositum Martem φοινίσσεσθαι διαπαντός. Η μίλτος ούν, φασι , μετά του
delectabit. κρέως προτιθεμένη,τηνηδονήναποπληρώσει το'Αρει,
Θαυμάζω. Ρro καταγινώσκω, crimini verto. Ibid. 12 . Θαυμάζω. 'Αντί του, Καταγινώσκω.
Εταgiler. Animadvertendum est quod exagitare Ibid. C 2. Περιωθών . Σημειωτέον,ότι το περιωθείν
et persequi in confessione perstantes, majus est και διώκειν τους εμμένοντας, του αρνήσασθαι μείζον
quam negare. εστιν.
Habitus. Habitus rationalis essentiae . Opera pre- Ibid. 8. "Εξεων. Των εξεων της λογικής ουσίας.
tium est animadvertero quod habitus quoque de Σημείωσαι δε, ότι η έξις και επί κακίας λέγεται. Τι
pravitate dicitur. Nonnulli enim de sola virtute C νές γάρ επί της αρετής μόνης ήξίουν λέγεσθαι, επί
diei existimabant, et de mali negatione. δε κακίας την στέρησιν.
Assignatam . Seorsum altributam . Ibid . 9. 'Αποκεκρίσθαι . Χωρίς αποδεδόσθαι. .
Causam obtinebimus . Uι nos quidem meliorem , Ιbid. 11 . Νικήσομεν . Ως ημείς μεν την κρείσ
isti vero pejorem partem habentes , quod non da- σονα μοίραν έχοντες, όπερ ου δώσουσιν οι " Ελληνες,
bunt gentiles .
Parcentibus. Christianis . Nos enim , in favoris Col. 633 Α 2. Φειδομένων. Των Χριστιανών.
nostri temporibus, onni paganorum genti parce- "Ημείς γαρ εν τοις της ημετέρας ισχύος καιροίς , Έλ
bamus. λήνων και παντός έθνους άλλου εφείδομεν.
Libertatem. Publice recitant gentiles, causas a. Ιbid . 7. Παρρησίας. Και αναγινώσκουσιν οι "Ελ.
eunt, aliaque faciunt quaecunque cives, nullo Chri. ληνες , και δικάζονται , και τα άλλα πράττουσιν όσα
stianorum prohibente, nisi vero palam atque pu- πολίται, μηδενός Χριστιανών κωλύοντος, πλήν ει κω
blice impietatem ostentare prohibeantur. Neque λύοιντο φανερώς και δημοσία δυσσεβείν. Ου γαρ θέ
enim fas esset religione vera ubique prevalente im- μις ευσεβείας πανταχού κρατούσης παρρησιάζεσθαι
pielalem palam exhiberi . , η την ασέβειαν .
Crimini vertentes . Recle admodum. Ita enim in Ibid. Β . 1. 'Εγκαλούντες. Καλώς πάνυ. Ούτω
Christianos inique agebant , cum lorentes essent, γαρ κακώς τους Χριστιανούς εποίουν ισχύοντες, ώστε
ut is crimini verterent eorum in prosperis tem. εγκαλείν αυτοίς και την εν τώ πράττειν καλώς την
poribus erga paganos humanitatem atque mansue - εις τους "Έλληνας φιλανθρωπίαν και ημερότητα .
tudinem .
• Επιταττομένοις. Nobis Christianis videlicet . Ibid . 9. Επιταττομένοις . Ήμίν Χριστιανούς δη
λονότι.
Periculo. Allendes hic, omnis ad desperationis Ibid . 10. Κίνδυνος . Επιστήσεις ενταύθα , πας
barathrum expulsus , ut Christiani quidem universi, προς το της απογνώσεως βάραθρον έξωθούμενος , ως
quicunque in Christum baptizati sumus. Si quis Χριστιανοί μεν άπαντες, όσοι εις Χριστόν εβαπτίσθη
μεν. Ει δέ τις εις το άκρον της αρετής αφικέσθαι ου
vero ad virtutis verticem pervenire nequit, sed me-
dium aliquid tenet, nihil talis periculi pertime-δύναται, αλλά μέσην τινά βαδίζει,των τοιούτων κίν
scat : minor vero mediocritatis honor et merces. δυνος μεν ουδείς , ήττων δε η τιμή και η της μεσότη
τος αμοιβή.
1233 SCHOLIA AD S. GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM . 1233
Col. 636 Α 6. Προσκείμενος . Προσυπακουστέον A Προσκείμενος . Subaudiendum τυγχάνει; est.
το τυγχάνει.
Ibid. 13. Τα θεία λέγω. Αντί του , τους λόγους Divino dico.1d est, sermones dico ad divina-mm.
λέγω τούς εις τα θεία κηρύγματά τε και δόγματα , data dogmataque spectantes, atque spes exide
και τας εντεύθεν ελπίδας. conceplas.
Ibid. Β 2. Πίνδαρον . Πίνδαρος εις έστι των προς . Pindarum. Pindarus unus est ad Iyram canen
λύραν λεγόντων. Ούτος ούν ο λυρικός τέσσαρας γρά- tium. Ηic igitur: lyricus quatuor scribit victo- .
φει νίκας, αι και πράττονται. Έν τη μια τοίνυν των rias, que obtinentur. In prima victoriarum hoc
νικών εκείνο φησιν· ότι το οικείον έκαστον πιέζει dicit, quod omnis propria molestia premit, id est,
κακόν · ό έστι, πάντα άνθρωπον το ίδιον ανιά κακόν. quivis homo proprium malum dolet.
Ibid . 14. Τελχίνες. Παρ' "Έλλησιν φθονεροί τινες Telchines. Αpud Graecos invidi quidam de
δαίμονες . Diones.
Ibid . C 9. Kάν τι δίκαιον δόξης. Ουκ είπε , κάν Quod si justi aliquid. Non dixit, quod si just
τι δίκαιον είπης, αλλά , δόξης λέγειν. Σου δε δοκείν aliquid dixeris , sed dicere visus fueris. Tuum
το δίκαιόν τι λέγειν. Δόξομεν και ημείς ήττάσθαι , enim videri justum aliquid dicere. Videbitur el
και διά την δόξαν ανιασόμεθα μεν, ου με μψόμεθα δε . Β nos vinci, et propter hanc opinionem dolebimus
quidem , sed non te reprehendemus.
Ibid . 14. Και το Ελληνίζειν . Θουκυδίδης ο Grcicare . Thucydides Αtheniensis historicus
"Αθηναίος συγγραφεύς μάρτυς ημίν, ώς oύ της θρη- testis nobis quod non idololatriae , sed Hellenis
σκείας αλλ' "Ελληνος , και των εκείνου παίδων και ejusque iliorum Greca fuit dialectus. Sic enim
“Ελληνίζουσα διάλεκτος . Ούτω γάρ φησιν εν τω προοι- ait in historiae sue proemio : Videtur autem mihi
μία της εαυτού συγγραφής: Δοκεί δέ μοι, ουδε nordum nomen illud universam habuisse , sed ante
τούνομα τούτο ξύμπασα πω είχεν , αλλά τα μεν προ Hellena, Deucalionis filium , minime fuisse hanc ap
"Ελληνος του Δευκαλίωνος και πάνυ ουδε είναι η pellationem : genles enim aliæ , Pelasgico genere
επίκλησις αύτη, κατά έθνη δε άλλα τε και το Πελα pleræque, a semetipsis cognomen habuisse.
σγικών επιπλείστον, αφ' εαυτών την επωνυμίαν πα lene quidem ejusque filiis in Phthiolide vigenti Hel
ρέχεσθαι. "Έλληνος δε και των παίδων αυτού εν τη bus et se ipsos difundentibus utilitatis causa in
Φθιώτιδι ισχυσάντων, και επαγομένων αυτούς επ' alias civitates, singuli jam commercio magis vocari
ωφελείας εις τας άλλας πόλεις , καθ' εκάστους μεν
ήδη τη ομιλία μάλλον καλείσθαι Έλληνας , ου flellenes cæperunt, nec quidem mullo tempore
μέντοι πολλού γε χρόνου ηδύνατο και άπασιν εκνι - c omnibus prevalere hoc valuit. Quod ostendit ma
κήσαι. Τεκμηριοί Σ' Homerus. Namque multo tempore post Troi.
δε μάλιστα "Ομηρος . Πολλώ γάρmaxime
ύστερος έτι και των Τρωϊκών γενόμενος, ουδαμού Cas res natus, husquam universas nominavit, neque
τους ξύμπαντας ωνόμασεν, ουδ' άλλους ή τους 'Αχιλ alios atque ex Phihiolide Achillis comites, qui et
λέως εκ της Φθιώτιδος , οίπερ και πρώτοι "Ελληνε ς primi Hellenes erant. Danaos vero in carminibus.
ήσαν: Δαναούς δε εν τοις έπεσι, και Αργείους, και et Argίνος, et Αchivos vocat. Νeque barbaros dixit
'Αχαιούς ανακαλεί. Ουδε μεν, ουδε βαρβάρους είρηκε, propιerea guod nondum Ηellenes ( ut mihi videtur)
διά το μηδέ "Έλληνας πω , ώς έμοι δοκεί, αντίπαλον in par unumque nomen convenissent.
εις εν όνομα αποκεχρίσθαι.
Col. 637 C 2 . Και τα δηλούμενα. Τών δηλουμέ- Significant. Εx iis que significantur, alia qui.
νων, τα μεν μια προσηγορία και τη αυτη λέξει διά- lem uno vocabulo et eadem dictione, sensu sunt
φορά έστι το σημαινομένω , οίον η κυρίου φωνή, diversa, qualis κυρίου, domini, Vox, atque στot
και το στοιχείον. Πή μεν γάρ σημαίνει τα γράμματα, χείoν, elementum. Nonnunquam enim litteras si .
πη δε τα στοιχεία, ήτοι τάς ποιότητας εξ ών τα gnificat, nonnunquam elementa, seu principia qui
σώματα » τα δε διαφόρους ονόμασι ταύτά έστιν, οίον, bus constant corpora ; alia vero diversis nomini
Κρείττον , άμεινον, βέλτιον, κάλλιον· και εστίασις D bus eaderm sunt, sicut κρείττον, άμεινον, βέλτιον,
και ευωχία . κάλλιον , melius, pulchrius, rectius, ac pariler εσ
tlaois et süwxla, epulum , convivium .
Col. 640 A 3. Ιεροφάνταις. Παρά το τα ιερά Hierophantis. Ιεροφάντης, ab εερά, ιacra, et
έκφαίνειν. Εισί γάρ οι ιερουργοί. palvw , manifestare, Ai sunt enim sacrificalores .
Ibid . 9. Παιδεραστεϊν. Το παιδεραστείς είτ' αι- Παιδεραστεϊν. Παιδεραστείν, pueros adamare
σχρώς, είτε σωφρόνως , πάσι μεν "Ελλησι , μάλιστα sive turpiter, sive sapienter, apud omnes Grecos,
δε τους Αθηναίοις έννομον ήν. Και Πέρσαι δε , καθ' praesertimque Athenienses , usitatissimum erat.
Ηρόδοτος, τοίς παισιν έμίγνυντο , παρ' Ελλήνων Perse quoque, juxta Ηerodotum, pueris abuteban
τούτο μαθόντες. lur, quod a Græcis didicerant.
Ibid. " Η το πορνεύειν. Το πορνεύειν τους άνδρας, Scortari. Scortari homines, feminasque meretri
και πορνεύεσθαι τας γυναίκας μάλιστα παρά Κοριν- cium agere maxime apud Corinthios in usu vene
θίοις έθος ήν παρ' οίς και γεγόνασιν αι περιβόητοι rat. Ηic enim exstiterunt famosae ille meretrices,
πόρναι εκείναι, ών και η Λαϊς και η Κύκνα και η φυales Lais, Cycna et Salabaccho. Phryne autem
Σαλαβακχώ. Η γάρ Φρύνη Αθηνάς ήν. Atheniensis erat.
 1233 ANONYMI 1250
"Εκκριτον . Ρro εξαίρετον, selectum, et γνωριμώ- Α Ιbid. 12. Εκκριτον. 'Αντί του , εξαίρετον και
τατον, maxime proprium. γνωριμώτατον.
Commune. Sicut ovis, bos. Ibid . 15. Των κοινών . Οίον πρόβατον, βουν.
1 . Duo erga idem. De Graecismo, lingua et deorum . Ιbid . C 3 . Περί ταυτόν άμφω. Περί το Ελληνι
cuίtus. Si enim ambo Grecizari pariter dicuntur, ζειν ή τε γλώσσα, και η θρησκεία. Ει δε και το Ελ.
Grecizari secundum linguain, el Grecizari secun- ληνίζειν ταυτόν, το Ελληνίζειν κατά την φωνήν το τε
dum deorum cultum inter se multum differunt. Ελληνίζειν κατά την θρησκείαν αλλήλων κατ' άμφω
πολλώ διέστηκεν.
A posleriori. A ſucato sermone. Ιbid. 14 Τούτου. Τού κομψού .
Partitio . Id est, quenam proprietas, possessio ibid. Αποκλήρωσις . Αντί του , Τίς ή οικειότης
rei. Αποκλήρωσις 2 κλήρου, sorte, vel κληρονομίας, και σχέσεις του πράγματος. Είρηται δε από του κλή
tarcditale dictum est , vel a terre mensura. In utra- ρου ή της κληρονομίας , ή του μέτρου της γης. Εν
que enim possessori possessio et proprietas est. αμφοτέροις γάρ σχέσις εστί , και οικειότης κληρούχω.
Grecas voces . Hellas mulier el vos, sicut et Ρers Col. 641 Α 7 . Ελλάδος φωνής. Και Ελλάς γυνή,
sis Vox, et mulier, et regio. Sic et Cesarea mu- και φωνή , ώσπερκαι Περσίς φωνή , και γυνή καιχώρα.
lier , et Αntiochia , et vox eodem nomine ac civitas; Β Ούτω και Καισάρεια γυνή , και Αντιοχεία, και φωνή
et Armenia mulier, et vox simili nomine quam re- ομωνύμως τη πόλει, και 'Αρμενία γυνή και φωνή
gio. - Aliter. Quereas invenio gentilia liaec nomina ομώνυμος τη χώρα. "Αλλως. Ζητων ευρίσκω μη κανο
in derivatione frequenter a horma abhorrere posse . νική ακολουθία τινι δύνασθαι καθυποβάλλεσθαι τα
Sic enino Pagasa urbs, cujus civis tripliciter dictus εθνικά ταύτα ονόματα. Ιδού γάρ Παγασα μεν η
Pagaseus, Pagaseus, Pagasites ; et rursus Agieus πόλις, ο δε πολίτης ευρέθη τριχώς, Παγασεύς, Πα.
el Egeotes. In Cilicia Egos civis dicitur Egius; γασαίος, Παγασίτης και πάλιν, Αιγαίος και Αιγαιό
in Macedonia Egeoles ; in Attica vero Egeus . Pa- της. 'Αλλ' επί μεν των εν Κιλικία Αιγών , Αιγαίος και
gage autem in Thessalia nomen habuerunt eo quod πολίτης: επί δε των εν Μακεδονία Αιγών, Αιγαιώτης:
ab Argo initium duxit , παγήναι. Non modo Ale- επί δε τών έν τή Ακτή Αιγαιεύς · αι δε Πόγασαι της
xandria mulier , sed et Alexandris ita et Cappa- Θετταλίας από του την 'Αργώ παγήναι κατά τον
docis. τόπον, είρηται. Ου μόνον δε Αλεξανδρεία γυνή , αλλά
και 'Αλεξανδρίς ούτω και Καππαδοκίς .
Νeque «rs ulla. Institutumn plerumque artis est. Ιbid. Β 6. Ούτε τέχνη της. Η μεν επιτήδευσις
Instituitur enim de rebus cum arte et sine arte : επι πλειόν εστι της τέχνης. Επιτηδεύει γάρ και τα
verbi gratia, jejunare, sapere, simpliciter et non 6 μετά τέχνης, και χωρίς γινόμενα . οίον το εύ,
exouisite vivere ; quod si quid artis est, hoc et το νηστεύειν , το σωφρονείν , το απλώς και αφελώς
institutum; et si institutum est, non ideo ars. ζην. Και εί τι μέν τέχνη, τούτο και επιτήδευσις · ουκ,
εί τι δε επιτήδευσις, τούτο ήδη και τέχνη.
* Omnia tamen in medium. Hec talia disserere Ibid. 14. Πάντα δε εις μέσον . Τα τοιαύτα λογί
atque enumerare sacra tuae ac religiosae anime ζεσθαι και διεξέρχεσθαι της σής ιεράς και θεοφιλούς
est, non autem daemoniace islius impii et simi- υπήρχε ψυχής, ου της δαιμονιώδους εκείνης του δυσ
diuin . σεβούς, και των ομοίων.
Planicum litera. Litteras primos omnium Ibid. C 3. Φοινίκων τα γράμμ. Πρώτους λέγουσι
Egyptios formasse aiunt , deinde Plienices cas γράμματα τυπώσαι τους Αιγυπτίους, έπειτα συναγα.
collegisse , ac postea Cadium, Agenoris filium, γεϊν Φοίνικας, και εις Ελλάδα κομίσαι Κάδμον του
cuum ex Phoenicia in Greciam se contulisset, illinc 'Αγήνορος, από Φοινίκης εις την Ελλάδα παραγενό
cas in eam regionem transportasse. Erant porro μενον. Διό και φοινίκια αυτά προσαγορευθήναι.
olim Sexdecim tantum titlerae, α , β, γ , δ, ε , ι, κ, λ, Είναι δε το παλαιόν γράμματα ις': α , β, γ , δ, ε, ι,
, ν , ο, π , ρ, σ, τ, υ ; post auten aiunt insuper octo D κ, λ, μ , ν , ο, π , ρ , σ, τ , υ, ύστερον δε και προσευ
inventas fuisse : quatuor quidem a Palainede, ζ, θ , ρεθήναι οκτώ • υπό μέν Παλαμήδου τέτταρα , ξ, 6,
φ, χ ; a Simonide poeta quatuor reliquas , η, ζ, ψ, ω. η, χ' υπο Σιμωνίδου δε του μελοποιού, τα υπόλοιπο
τέτταρα, η, ζ, ψ, ω.
Pravum et sceleratum agmen. Rebellionis agmen Col. 643 Β 4. Πονηρόν σύνταγμα. Το της επα.
dicit , adversus Ιeges et regulas quas edixit , ut ναστάσεώς φησι σύνταγμα, κατά τους όρους και νό
disciplina privarentur Clhristiani e multis coordi- μoυς ούς προσέθηκεν, ώστε της παιδεύσεως αμοίρους
ala , atque ita dissolveretur agmen aciesque ver - είναι Χριστιανούς της εκ πολλών συνεστηκυίας, και
borum. Αtque utinant , ait, agmeni illud adversus λοιπόν ταύτη διέλoιτο επ' αυτό το σύνταγμα και το
religionem quam ocissine dissolulum sit : sic enim σύστημα των λόγων. Αλλ' είθε, φησί, και το σύντα:
mullis nos nialis liberarenjur. γμα αυτό κατά της ευσεβείας τάχιστα διελύθη ούτω
γάρ αν πλείστων ημείς κακών απηλλάγημεν.
Initiationum, Preces erant, que de agrolantibus, A Col. 648 C 5 . Προτελείων. Προτέλειοι ευχαι, οι
de absentibus, de fructibus apud nos ſiunt. περί νοσούντων, και αποδήμων παρ' ημίν και καρ
τών και των τοιούτων.
1237 SCHOLIA AD S. GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM . 1238
Col. 649 Α 2. Μέχρι της ονειρώξεως. Είτε τρισ - A Ultra cogitationis somnium. An ter misero magis
αθλίω μάλλον Ιουλιανό νέρδος ήν το βασιλεύσαι Juliano commodo cesserit non ultra in Somniis
μέχρι της εν υπνοις όψεως· είπερ ημίν μεν οι στέ- visun regnavisse . Quod si nobis quidem corone
φανοι πλείους επί πλείον αγωνιζομένοις , και προς plures magis laborantibus , adversariorumque ne
μηδένα των ανταγωνιστών κρατουμένους , εκείνη δε mini cedentibus; isti vero major pena, quo magis
μείζων ή βάσανος , όση και πλείον τους αγίους έκό- in sanctos seviret , sicut mihi videtur. Sanctus
λαζεν , ώς oύν εγώ κρίνω. Ο γάρ άγιος πατήρ αμ- enim Pater hoc in ancipiti statuit. Majori lucro
φίβολον αυτό τέθεικε . Μάλλον Ιουλιάνω κέρδος ήν Juliano erat celerius abire, et ideo minus a celo
το θάττον απελθείν , και ταυτη τη ουρανίω δίκη supplicium incurrisse. Nobis veroluctantibus atque
έλαττον της τιμωρίας οφλήσαι. Ημίν μεν γαρ αθλή - vincentibus , gloria major famague , cum a Deo
σασι και γενικηκόσι, μείζων ή φιλοτιμία και ευδοξία, laus simul et corona omni gloria excelsior et bea .
ο τε παρά Θεού έπαινος ομου τε και στέφανος πάσης Lior non diutius certamen hoc atque luctam susti
φιλοτιμίας υψηλότερος τε και μακαριστότερος , μη nentibus : nemine enim jain persequente, nihil erit
προελθούσι δε εις αγώνα τοσούτον και άθλησιν, το periculi. Ονείρωξιν νοcat e somniis cogitationes,
μηδένα διώκειν , κίνδυνος ουδείς. Ονείρωξιν δε λέγει in somnis visum. 'Ονειρώττω verbum per somnia
την διά των ονείρων φαντασίαν , την όψιν την εν τοις B aspicere significat. Ονειροπολεϊν vero vigilantis est
ύπνοις . 'Ονειρώττω δε το ρήμα, αντί του , Δι' ονεί- somnium. Res multas sibi cogitatione Angere apud
ρων βλέπω. Το δε όνειροπολεϊν , εγρηγορότος εστίν doctoς ονειροπολεϊν vim habet . Φαντάζεσθαι vero,
ενύπνιον. Το γάρ τους πολλοίς αποφαντάζεσθαι ση- animo sibi fngere, proprie est φαίνεσθαι, υideri.
μαινόμενον, τούτο παρά τοις πεπαιδευμένους το όνειροπολεϊν δηλοί. Φαντάζεσθαι δε κυρίως εστί το φαι
νεσθαι.
Ibid. 4 . Πιθήκων μιμήματα . Αλίσκονται οι πί- Simiorum imitationes. Sinios non esse homines
θηκοι μη όντες άνθρωποι• ούτως ούν και Ιουλιανός liquet. Sic igitur el Julianum apertum est Chri
μάλλον εάλω τα Χριστιανών μιμούμενος , τη διδα- slianorum mores imitatum, utpote scliolas simi
σκαλεία και τα τοιαύτα ιδρύσασθαι διανοείσθαι. liaque constituere melitaretur,
Ibid . B 5 . Oifèr sé olor . 'Aval toŨ , oubèy TEPLT - Nec vero quidquam . Hoc est, nihil ila commo
τον, ή ουδέν δυσχερές. dum , nihil ila facile .
Ibid . 8. Πέρας των συνελεύσ . 'Απο των Ελλη- Conventuuna Enis. Gentilium videlicet ; quis aη .
νικών δηλονότι. Τι δε άλλο ήν το πέρας των συν- leim alius conventuum finis erat, ac vanilas, nault
ελεύσεων αυτών, ή ματαιότης, πολύ μεν το δυσσεβές. quideminpietatis, plus vero infirmilatis.habens?
πλείον δε το ανυπόστατον έχουσα ;
Col. 632 Α 6. Την μακαρίαν· Εκκλησίαν, πολι- Beatam. Nempe Ecclesiam, rerum adniinistra
τείαν δηλονότι. Το δε μακαρίαν, κατ' ειρωνείαν εί- εionem. Beatain hic per antiphrasin usurpatuum .
ρηται.
Ibid. 11. Γέλωτα εν δακρύοις. Καλλιμάχειον Risum in lacrymis. Hoc reſeri Callimachus :
τοιούτο φέρεται. Επει θεός ουδε γελάσαι άκλαυστι Nec sine flelu .
μερόπεσσιν δίζυροίσιν έδωκεν. Humanis dedit Omnipotens effundere risum .
Ibid. B 10. Γραμάτωσαν. Αντί του , λογογραφεί- Describant. Ordinem culturoque assignent, quo
τωσαν αυτούς , οίτινες κατά το σχήμα προκαθέζεσθαι quisque sedere debeat.
μέλλουσιν .
κεφαλής εξ υφάσμα
διάδημα προστιθεμένη Villæ . Diadema capilis este textura, quasicorona
στεφάνου"Έστι
αντί Ταινία.
τοςIbid. τω μετώπω ταύτη frontem circumdans. His vitiis mulieres coro .
και γυναίκες στεφανούνται, και μάλιστα αι Ρωμαίοι nantur , et maxime Romalie. Ηinc apud historicos
και πολλοίς πολλάκις παρά τους συγγραφεύσι ποιεί- frequentes usurpatur verbum ταινιώ, ταινιοίς υιιιis
ται τόδε το ρήμα, ταινιώ, ταινιoίς. cingere.
Ibid. C 10. Ταύτα μεν δή. Αντί του , ταύτα μεν " θαc quidem. Pro, nec ad hunc inodum se ha-
bent.
τούτον έχει τον τρόπον.
Col. 653 Α 1. Υποφήτας. Υποφήτης εστίν ο Interpretes . Υποφήτης est minister qui praesi
υπηρέτης και υπαναγινώσκων τους προεδρεύουσιν dibus sacris lectionem recital, sicut quos leclores
ξερεύσιν , ώσανει είποιμεν αναγνώστας ή διακόνους . vel diaconos vocamus .
Ibid. 9. Αί τούτοις επαφίεμεν. Τους θεούς δηλον- In eos injecle. In deos scilicet a fortissimis gigan
ότι, παρά των γενναιοτάτων γιγάντων. Ο γάρ tibus. Enceladus enim , ut aiunt insipientes , in
Εγκέλαδος , ως ληρούντές φασιν , επαφήκε τη Διι Ιoven Siciliam injecit ; qua Jupiler in illum con
την Σικελίαν , είτα ταύτην ο Ζεύς κατ' εκείνου τρέ. versa sepelivil eum, et Sicilia subjacet Enceladus.
ψας έθαψεν αυτόν, και υπόκειται τη Σικελία ο Εγκέ
λαδος.
Ibid 10. Πικρά τούτων . Των γιγάντων. Acerbi eorum . Gigantum scilicet .
Ibid . 11. Χίμαιρα. Χίμαιρα καλείται η αίξ, έν · Chimare. Chimera vocatur Capella in hienna
 3259 ANONIMI 1210
χειμώνι, nata. Nunc vero de Palarica dicit. A χειμώνα γεννηθείσα. Νύν δε περί της Παταρικής
φησι.
Omnis mali colluries. Hic φιλοτιμία pro αφθονία, Ιbid. 12. Φλοτιμία παντός κακού . Αντί του
σοφία magnα , δαψίλεια , magnificentia ; πολυτέλεια, αφθονία , δαψίλεια , πολυτέλεια . Ως δε πολλάκις είπον ,
sumplus. Ut jam non semel dixi, tres sunt nominis τρία εστί τα σημαινόμενα του ονόματος φιλονεικία ,
accepliones : lilium amor, inanis gloria, vel super κενοδοξία ήτοι υπερηφανία, και τρίτον το δαψιλές και
bia , tertio magnificentia et liberalitas. φιλόδωρον.
Αlii parcat. Parcitis , vos gentiles. Per ironiam Ibid . B 10. "Ά...λης φείδεσθαι. Φείδεσθε, οι "Ελ.
dicit grandiloquentia , μεγαληγορίας ληνες υμείς. Διά την ειρωνείαν είπε, μεγαληγορίας.
Μοιχάδος. Νon dicitur μουχάς vel μοιχαλίς , mecha. Col. 656 Α 15. Μοιχάδος. Η μουχάς , η μοιχαλίς
Pro nomine utuntur participio historici, μοιχευομένη ούκ είρηται. Χρώνται δε αντί του ονόματος τη με
scilicet mechala . Αι sancti Patres istis parvi mo- τοχή οι συγγραφείς , οίον η μοιχευομένη. 'Αλλ' ο
menti voculis non exquisitiorem curam adhibue- άγιοι Πατέρες ουκ εφρόντισαν της πάσης ακριβείας
runt, ut Dei homines, verum nonnunquam id ultro των ευτελών λεξυδρίων τούτων, ως Θεού άνθρωποι,
neglexerunt , rerum veritati potius studentes , quae αλλ' έστιν ή παρείδον εχόντες , την των πραγμάτων
nominibus neque extoli neque humiliari consuevit. B αλήθειαν προτιμήσαντες, ή ούτε υψούσθαι, ούτε τα .
Lacon vero Lacena, sicut draco , dracena. He πεινούσθαι τοις ονόμασι πέφυκε . Λάκων δε Λάκαινα,
sunt Peloponnesi partes, Laconica, Heliaca, Messe - ως δράκων δράκαινα . Μοίραι δε Πελοποννήσου αύται:
niaca , Argolica , Arcadica. Λακωνική, Ηλιακή, Μεσηνιακή, 'Αργολική, Αρκα.
δική .
Inusitala . De natura scilicel. Ibid. C 2. Των νενομισμένων . Περί φύσεως δη
λονότι ,
Jovi consilio . Nugæ (ut vere dicam ) multæ et Ιbid. 4. Διΐ μήτιν . Λήρος ως αληθές πολύς τε και
turpissimae divina apud Graecos augustaque viden- αίσχιστος τα παρ' "Έλλησε θεία δοκεί και σεβάσμια :
tur. Imo neque vetus quoddam documentum apud ου μόνον δε, αλλ' ουδε παλαιόν τι μάθημα παρ' αυ
e0s , ut ipsi dicunt, vel humanarum, vel divinarum τους , ως αυτοί φασιν, ούτε των ανθρωπίνων, ούτε των
rerum. Graeci semper pueri estis , ait in Dialogis θείων. "Έλληνες αεί παϊδές εστε, φησί που τον εαυτού
Plato; neque enim apud Graecos vetus est docu- διαλόγων ο Πλάτων, παρά γαρ "Έλλησι μάθημα πα
nentum ullum. Dicitur in Critia Soloni apud quem- λαιόν ουκ έστιν · είρηται εν τω Κριτία προς Σόλωνα
damex Hieropoli in Egypto bierophantarum super- . μεγαλοφρονούνται παρά τινι των εν Ηλίου πόλει τη
bienti , quod sciret simul ac testis esset multo κατ' Αίγυπτον ιεροπροφητών, ειδότος άμα και μαρ
celeris juniores esse qui Greciam incoluerant : τυρούντος , ότι πολλοί νεώτεροι των άλλων οι την Έλ
quorum vel ab initio eam incolentes, vel cum illis λάδα χώραν oικήσαντες. Οι τε γάρ άνωθεν εξ αρχής
eam amplificanles, alii quidem ex Egypto, alii vero αυτήν oικήσαντες, οι τε μετ' εκείνους αυτήν αυξήσαν
ex Asia profecti consedere. Sic Danaus quinqua- τες, οι μεν εξ Αιγύπτου, οι δε εκ της Ασίας ελθόντες
ginta iliarum pater; sic Pelops, sic Cadmus, sic κατέμενον. Ώς Δαναός και πεντήκοντα θυγατέρων
Phoenix . πατήρ ως Πέλωψ, ως Κάδμος, ως Φοίνιξ.
perhia
nt.
Glorientur. Id est , sed potius superbiant. Ιbid. 7. Και φιλοτιμείσθωσαν. Αντί του, 'Αλλά
και μεγαφρονείτωσαν.
Nudos theologos. Qui citra fabularum involucrum Ibid. 12. Γυμνούς θεολ. Τους άνευ τινός προκα.
de his divinis disserant. λύμματος θεολογήσαντας.
Per Egmenta. id est per plasticam atque pic - Ibid. D 2. Έν πλάσμασι. Αντί του, εν πλαστική ,
turam . και ζωγραφική.
Pielalem colere liceat. Quomodo non stultum , D Col. 657 Α 3. Ενόν ευσεβ. Πώς ουκ ευηθες, ενον
cum pietatem sine damno colere liceat, impίum το ευσεβείν αζημίως, αιρείσθαι μετά ζημίας ασεβείς;
esse malle cum damno ?
Laudant eos. Poetas. Ibid. 14. Επαινούσι τους. Τους ποιητές.
Quibus. Nempe poelis. Ibid. B 1 . Oις το μή. οίς, ποιηταίς δηλονότι.
Legibus. Græcorum scilicet. Ibid. 4. Των νόμων. Των Ελληνικών δηλονότι .
Simul et publice. Nihil aliud quam deos comediis Ibid. 3. Oμού και δημοσία . Ουδέν γάρ άλλο ή
lacessunt poelά . Νonnunquam et tragediis istorum κωμωδιούσιν οι ποιηται τους θεούς. " Έστι δε ή και
calamitales publicant. τραγωδούσι, τας εκείνων συμφοράς δημοσιεύοντες.
Duplicis sensus. Νempe allegorica . Allegorici Ibid. 9. Της διπλόης. Αντί του διπλού . Διπλοί
enim plerique divine Scripture Ioci. Νamque aliud γάρ οι πλείστοι της θείας Γραφής λόγοι. "Αλλο γάρ
quam quod videtur ostendentes, absconditum sen- τω φαινομένω δηλούντες , άλλο νοείν τω κρυπτομένη
sum intelligendum praebent. Διπλόης , αllegoria , διδόασι. Το δε της διπλόης όνομα, παρά τοις αγίους
nomen apud sanctos Patres invenitur. . Πατράσιν εύρηται.
Pulcherrimi cujusdam corporis instar, Corpus Ibid. 12, "Ωσπερ τι σώμα καλόν . Σώμα λάθους
1941 SCHOLIA AD S. GREGORII ORAT. I CONTRA JULIANUM. 1919
τον κρυπτόμενον νούν , εσθήτα το φαινόμενον A accipies absconditum sensulin , vestem vero seri
γράμμα. ptam lilleram .
bid. C 5. Δυσχεράνοιεν . Οι μεν Αττικοί το Permolesle Iaturi sint. Αttici cum accusativo
δυσχεραίνω προς αιτιατικήν συντάττουσι, νυνι δε και δυσχεραίνω verbum constituunt : nunc vero Pater
Πατήρ προς δοτικήν συνέταξεν, αντί του, Δυσχε- cum dativo : quasi diceret, δυσχεραίνω, moleste
ραίνω επ' αυτώ περί αυτών δε λέγει των δηλουμέ- fero ob id : περί αυτών dicit de iis que ostenduntur
νων, και νοουμένων, και των αυτών εμφάσεων, et quæ intelliguntur, et de eorum sensu .
Ibid. 11 . Τις η σύνεσις. Διά πετρών τώ δοθία Que prudentia est. Per petras Sub undis latentes
κεκαλυμμένων προς λιμένα επείγεσθαι. Πρόβολοι δε ad portum properare. Sxa et scopuli, invisibilia
και ύφαλοι, αφανή βράχη : οίόν έστιν υπό την άλα, brevia ; que salo, id est mari subsunt.
τουτέστι τηνθάλασσαν.
Col. 660 Α 1. Θεωρητικός τόπος. Αντί του , δογ - Contemplativus Iocus. Pro dogmaticus. In aliis
ματικός . Εν άλλοις δε τρόπος ευρίσκεται. pro τόπος τρόπος invenitur.
Ibid. 2. Των υποθέσεων . Αντί του , αρχών και Α6 hypothesibus. Id a fundamentis, principiis.
κρηπίδων και θεμελίων : το γάρ φαινόμενον παρ' Quod enim apud Graecos ostenditur pulchrius est
"Ελλησιν υπέρ το αλληγορούμενος και νοούμενον B quam quod allegorice significatur atque intelli
κάλλιον, gitur .
Ibid 5 . Αυτού. Τα παρ' "Έλλησιν ου συμβαίνου- Ejusdem. Hec Greca non eveniunt alia aliis ,
σιν αλλήλοις, ώς πολλάκις τα τώ εν ειρημένα ανδρί, ita ut saepius uni viro dicta, aliiet alii dicivideantur,
άλλη και άλλο δοκείν ειρήσθαι, αλλά μη αυτώ. sed non huie. :
Ibid. 12. Πλάττειν αυτούς. 'Αρα ταίς του Ισο- Kos informare. Nunguid Isocratis consilis uten
κράτους παραινέσεσι χρώμενοι δυνήσονται σφάς αυ- les se ipsos meliores pulchre facere polerunt ? No
τους βελτίoυς ποιείν καλώς ; Μή τιμάτωσαν ούν τους colant igitur deos : isti enim inter se dissident , et
θεούς. Εκείνοι γάρ και προς αλλήλους στασιάζουσι, magis injusti ac pelilantes, quam justi sapientes
και μάλλον άδικοι και ακόλαστοι, και δίκαιοι και σώ - que : ita ut odisse deος deceret virum qui sapiens
φρονες, ώστε μισείν τους θεούς άξιον τον γε σώφρονα justusque esse vellet. Odisse autein Isocratem
και δίκαιον είναι βουλόμενον μισείν δε και τον Ισο- ipsum quum est, et si quis alius illis fere similis,
κράτην αυτόν εύλογον, και εί τις άλλος αυτούς παρό- quod multa et bona cum laudavissent et labora
μοιος , ότι πολλά και αγαθά επαινέσαντες και πονή - vissent , pravos deos colere docuerunt.
σαντες, πονηρούς θεούς τιμάν εισηγήσαντο.
Ibid . 14. "Αριστον ομόνοια. Κατ'απόφασιν ανα - & Optima res concordia . Secundum apoplasin le
γνωστέον. gendum est.

Ibid . Β 4 . Τίσι τούτο διδάξουσι. Την ομόνοιαν Quibus hoc docebunt. Concordiam scilicct.
δηλονότι.
Ibid. 14. Προς την κρείσσω. Δηλον ότι προς την Αd meliorem. Nempo ad virtutein dicit.
αρετήν λέγει.
Ibid. C2. "Ενθα το κακόν. "Ένθα φησιν, εν τω Ubi Biliosum esse. Cum videlicet vitiis utantur.
χρήσθαι τους κακούς. Δήλον ότι και το κακόν είναι Manifestum est malum esse hominem, non dede
άνθρωπον, ου μόνον ουκ άτιμον, αλλά και τίμιον, cori, sed honori esse, utpole a deorum aliquo
ως θεών τινος προϊσταμένου της κακίας εκείνης, ήτοι perpetrala haec vitia, sive viliosas affectiones,
του πάθους ου η κακία , ήτοι το πάθος εστί τιμώμενον cujus malitia vel affectiones aris atque sacrificiis
βωμούς και θυσίαις. Ούτως ορθώς νοήσεις λαμβάνων ornantur. Sic recte intelliges, accusativum su
την αιτιατικής αντί της γενικής. "Ωσπερ το εξόν mens pro genitivo : quemadmodum Graece εξόν
και παρόν , αντί του, εξόντος και παρόντος λαμβά - Det παρόν pro εξόντος et παρόντος Sumimus; sic
νομεν· ούτω κανταύθα αντί του , θεών τινος προϊστα- et nunc pro θεών τινός προϊσταμένου , deorum
μένου , ληπτέον την αιτιατικήν. aliquo quasi duce el antistile, intelligendum est
accusativum . .
Ibid. 12. Δεύτερον αυτοίς.Δεύτερον είπεν, επειδή Secundo ipsis. Secundo dixit, cum jam primum
πρότερον έταξεν . . . όπερ . . . έχειν ου δύνανται, την constituit.... quod quide .... habere non possunt,
ομόνοιαν. nempe concordiam .
- Ibid . 13. Την πρώτην αιτίαν. Αντί του, τους Primam causam. d est parentes post divinum
γονείς μετά θείον. numen .
Col. 661 Α 8 . Σακέλλιον . Σακέλλιον Ρωμαϊκή λέ- Σακέλλιον .Σακέλλιον Romana vox est, divitiarum
ξις έστι, φυλακήν των χρημάτων σημαίνουσα, όθεν custodiam indicans, unde et sacellarium vocant
και σακελλάριον καλούσι τον ταμίαν και φύλακα ορυm dispensatorem ac custodem.
των χρημάτων.
Ibid . Β 2 . Φρυξί μειρακίσκοις. Μειρακίσκος εί- Phrygiis adolescentulis. Mειρακίσκος el με:ρά.
1213 ANONYMI 1244
κιον dicitur adolescentutus , quoniam μείον vel A ρηται και μειράκιον, από του μείον και ήττον ειρείν
ήττον minus, dicunt et Ioquuntur viris juvenes. και λέγειν των ανδρών τον νέον.
Λοιβαίς . Ρro σπονδαίς, libaminibus. Dicitur ex Ibid. C 3 . Λοιβαίς . Αντί του , σπονδαις . Είρηται
λείβειν, id est, στάζειν, ειillare, et σπένδειν, libare. παρά το λείβειν, και στάζειν, και σπάνδειν.
An vero hac. Postquam Graecorum niores enu- Ibid. 6. Πώς ταύτα. Ειπών τα των Ελλήνων, και
Γmeravit, omnesque ostendit non mediocri et δείξας πάντα ου μέσης και της τυχούσης αλογίας και
quilibet insipientia el spurcilia plenos , nostros βδελυρίας μεστά, τα ημέτερα λοιπόν, ώς αν εν κεφα
nunc, quasi suoimatim et sermone brevi exponit, λαίω και βραχεί λόγω, διεξέρχεται, υψηλά πάντα
excelsos onnes et Omni ex parte divinos palam και πανταχού θεία δημοσιεύων.
demonstrans.
Malum exstitisse. Non exstilisse malum crimen Ibid . 9 . Το γενέσθαι κακόν. Ου το γενέσθαι κα.
nobis tantummodo, verum a nialo parum abfuisse , κόν έγκλημα ήμίν μόνον, αλλά και το πρός κακίαν
idque solummodo cogitatione commisisse . .. . ορμήσαι και μόνον τη διανοία συνθέσθαι.
Perjurium , Quid dico , ait, quod perjurium Chri.
Γ1: Ibiol. 14. Επίορκον δε. Τι λέγω, φησίν, ότι βαρύ
stianis maxime nefas , cum jusjurandum Donum bonum , CAROU Χριστιανούς
τατον X
21obis solis ipsuminterdictum sit ? Non enim πιοάο και το ευορκείς μόνοιςεπίορκον ομόσαι, όπουγεεστίν
ημίν απαγορευμένον και :αυτό0
turpium perpetrationes, sed et principia evellere Φάο
γάρ μόνον τα αποτελέσμα , αλλά και τας αρχάς των
τα αποτελέσματα
vull sermo. φαύλων εκκόπτειν ο λόγος εθέλει.
Immortale. Id est, per id quod rationale est. Col. 664 Α 8. Το αθανάτω. Αντί του, τη λογική.
Ne levissimis quidem . Sicut mulierem solum Ibid . 9. Μηδέπρος
τωντομικρών. Οίονκαιτο συνθέσθαι
μόνον εμβλέτη
modo ad concupiscentiam oculos atque artinium ψαι γυναίκας επιθυμεϊν,
intendere. επιθυμία.
Juzla leges . Juxta politicas scilicet, et juxta Ιbid . 12. Νόμους. Κατά τους πολιτικούς δηλονότι
ipsam antiquam divinamque legem , cum quidem και κατ' αυτόν δε τον παλαιών και θείον νόμον, επει
uinbra et forma esset secundum Christum perfe σκιά και τύπος ήν της κατά Χριστόν τελειότητος.
clionis. Non enim ait Moyses, Non lendes, neque Ου γαρέφη Μωϋσής: Ούχ ορμήσεις, ουδε την αρχήν
in initio concupiscere vel occidere meditaberis ; επιχειρήσεις επιθυμήσαι, ή φονεύσαι, αλλ', Ουκ έπι.
sed : Non concupisces, Non mạchaberis , Non oc θυμήσεις τούδε, Ου μοιχεύσεις , Ου φονεύσεις :
cides 14 : ila ut hic non ab ineundo sed ab absol ώστε και ούτος ου της αρχής, του δε τέλους επικό
vendo consilio deterreal. ο πτει.
Obsecrent. Id cst ad virtulem adhortenlur . Ibid. B 3. Παρακαλεϊν . Αντί του , προτρέπειν εις
αρετήν.
in virtute procere. Νon decel Christianos, Ibid . 12. Μή προβαίνειν το καλώ. "Ατοπoν, λέ
ait Paler , non in virtute proficere et augmentis γει ο Πατήρ, Χριστιανούς όντας, μή αναβαίνειν τη
præclariores fieri. Qui enim in uno bono semper αρετή , και λαμπροτέρους γίνεσθαι ταις επιδόσεσιν.
et omnino inhærent, pueris similes sunt qui hoc Οι γάρ εν ενί καλώ διά παντός στρεφόμενοι, παισιν
Judo ludere consueverunt ; nempe turbinem in εοίκασιν, οι παιδιά, ειώθασι ταύτην παίζειν ' ακρο
levi aliquo loco ponentes , Funiculo Verberantes πήνιον επί τινος λείου χωρίου θέμενοι, και τούτον
circumdant, ex quo fit ul uno et codem semper ιμάσι παίοντες περιστρέφουσιν,εξ ου συμβαίνει μίαν
moveatur moto , ideoque non quidquam proficiunt , και την αυτήν αεί κινείσθαι την κίνησιν, ου προϊου
sed eodem stant loco. - Alias pro στρόμβων σιν επί τι άλλο, αλλά το στάσιμον έχουσιν. Εν άλλω
legitur otpoubūv, cum accentu circumflexo. De iis5 στρομβών περισπωμένως. Τα δε τοιαύτα, φησίν ο κα
regula est quod , si appellativa sint, producantur; viviότι, ει μεν προσηγορικά ειεν, βαρύνονται οι
"Cantur ; νών,
si vero adjectiva, brevia fiant : στρόμβος , στρομ δε επίθετα , δεύγονται. Στρόμβος στρομβός . Επιστα
βός. Αιιendendum est igitur que vocabulo sit ac- D τέον ούν τη λέξει πώς νοείται . Αι στροφαί ούν κα
ceptio. Στροφαί , 9yri, igitur στρόμβοι, trocht , λούνται στρόμβοι , το δε στρεφόμενον ακροπήνιον.
vocantur ; quod vero vertitur ακροπήνιον, turbo.
Ιη υilio ponimus. Attende quomodo dixerit vi. Ιbid. 13. Κακία δοκεί. "Ορα πώς κακίαν είπεν
tium esse et in eodem statu herere videri, et ad είναι, και δοκείν το μένειν εν τώ αυτώ, και μη
majus aliquod bonum non proficere. Vere enim προϊέναι επί το μείζον αγαθόν. Επ' αληθείας δε ου
ita sumus, juxta moralem nunc Christiani . Νο- τως εσμέν κατά το ηθικόν οι νύν Χριστιανοί » οι
strum plerique, el secundumipsam speculationem, πλείστοι δ' ημών, και κατ' αυτό το θεωρητικών, ως
sicut in imagine scriptus hono, qui liabitum qui- και έν εικόνα γραπτός άνθρωπος, ός σχήμα μεν ανθρώ
dem hominis fert atque formam, motum vero non που φέρει και τυπον, κίνησιν δ' ουκ έχει ουδ' ενέρ
habet neque vim aliquarm ; qui appellatione qui- γειαν, άλλ' άξιούται μεν της κλήσεως, αλλοτριούται
dem dignus habetur, ab actione vero amovelur. δε της πράξεως. Τοιούτοι νύν οι πλείους των Χρι
Tales nunc Christianorum plerique, quod lugen- στιανών, δ και δακρύειν άξιον, έπει και πρώτος εγώ
dum est, cum etprimus ego sim .
16 Εxod. ΧΧ, 17, 14, 13.
 243 SCHOLIA AD S. GREGORII ORAT. II CONTRJ JULIANUM . 1036

ANONYMI SCHOLIA
ADGREGORII ORATIONEM SECUNDAM CONTRA JULIANUM IMP.

Col. 663 Α 3 . Σκοπών. Εις ον σκοπόν ουκ οίδα, A Scopum. Ad quem scopum haud scio, ait, an
φησίν, εί τις άλλος επεχείρησεν ειπείν. Αντί του, Ουκ quisquam collimarit, id est, haud scio on alius
οδα εί προλαβών άλλος την αξίαν του τυράννου τε - quisquam praevius dignum tyranni exiliumn sermone
λευτήν τω λόγω διεξήλθεν. exposuerit.
Ibid. 6. Ειρημένοις προσθείναι. Ποίον τούτο; Το Quα superius a nobis dicta sunt. Quenanw sec
προσθείναι τοις προτέροις λόγοις την δικαίαν, επί Adjungere prioribus serimonibus justas in tyran
το τυράννω, του Δεσπότου ψήφον . num pænas a Domino decretas.
Ibid. 8. 'Αντιταλαντεύεται. Αντί του , σταθμίζε- Compensatur. d est, expenditur atque exqui
ται και εξετάζεται. ritur.
Ibid. 11. Συμφοράν. 'Αρειανών δηλονότι. Calamilalem . Arianorum videlicet.
Ibid . 12. Σωφρονίζειν. 'Αναστέλλειν. Ewyporibeir , emendare, sapientem eficere . Pro:
αναστέλλειν , reprimere.
Ibid . 13. Eπίσταται μέτρους. Έπληρώθη μέχρι Modo quem ipse perspectum habet. Ηic desinit
τούτου το προοίμιον. proemium. ,
Ibid. Β 5. 'Ανoνήτους μεταμελείας . Είκότως. Εν Ει inutiles penitentias. Haud mirum.In patiendo
τα πάσχειν ανάγκης εστίν, ου τρόπου γνώσιν έχοντος Β necessitatis est, non modi cognitiolein nabelle,
και μεταμέλειαν. vel penitentiam.
Ibid. 10. 'Εκτραγωδήσειεν. "Οσα ή περί τους Pro dignitate narrare. Quecunque vel ob Magilia
θείους οίκους παρανομήσασιν, ή το και το ποιήσασιν , circa sacras ades admissa, vel ob haec atque illa
τις αν αξίως εκτραγωδήσειεν; Από κοινού γάρ τούτο facinora, quis pro dignitate narrare atque exagge
δει λαβείν . rare possit ? In communi hoc accipiendum est.
Ibid. 15. Νεανιευσαμένοις. Το νεανιεύεσθαι εν- Νεανιευσαμένοις . Νεανιεύεσθαι, juvenari hinc di
τεύθεν είρηται, ότι νεανίσκοι κατά την ρώμην ισχύον- ctum est, quod juvenes robore νigentes ideo su
τες σεμνύνονται ταύτη , και πάνυ φιλοτιμούνται . perbiunt ac quodlibet audent. Juvenari igitur est,
Νεανιεύεσθαι γούν έστιν, ηνίκα τις δυνάμενος , φιλο- quando quis viribus pollens, robore suo ferociews
τιμείται τη δυναστεία και σεμνύνεται. atque supcrbiens est.
Ibid . 17. Υπερβήσομαι. Το κατά αποσιώπησίν Preteribo . Preleritionis igura est, qua res ab.
εστι σχήμα , ενώ τελείως αποσιωπώντες τα πράγ- solule reticentes, earum tantumnodo specietn ex
ματα, έμφασιν αυτών μόνην παρέχομεν. hibemus.
Col. 668 Α1. Το Πνεύμα ενυβρίσας . Και ενυ- , Το Πνεύμα ενυβρίσας. Spiritui contumeliam intu.
βρίζω το πράγμα και ενυβρίζω τα πράγματι . “ leraι. 'Ενυβρίζω verbum cum accusativo et cum
dativo dicitur.
Ibid. B2. 'Επιθειάζων. Αντί του, τα θεία λόγια, Fatale esse affirmans. Il est divina verba, quee
τα παρά τους Ιουδαίοις διαμαρτυρούμενος , οίον τους apud Judeos venerationi sunt testatur, nempe le
κουφοτάτους Ιουδαίους παρορμών δηθεν και παρα- vissimos Judeos nimirum incitans advocansque ad
καλών εις την κάθοδον και την του ιερού οικοδομής: reditum in patriam templique instaurationem.
διαμαρτύρεται δηθεν τον Θεόν αυτών, και τας εκείνου Atlestatur videlicet ipsorum Deum, ejusque prae
προρρήσεις , ότι δή μή κωλύου τον καιρόν της καθόδου dictiones, ne impedimento sit ipsi reditus tempus
επιστάντα , αλλά και συνεπιλαμβάνεσθαι ταύτης constituenti , sed et ad illud suscipiendum sit pa
έτοιμος είη. Επί τούτου του σημαινομένου, και παρά ratus. Ηoc sensu et apud historicum επιθειά
εν συγγραφεί, το επιθειάζειν ευρέθη. ζειν invenilur.
Ibid. C 5 . Ελάττω νομίζειν.Εί τι δήποτε εποίουν, Inferiora ducerent. Quod si quid unquam face
έκαστον έλαττον ενόμιζον ής ώφειλον προθυμίας. Γent, minoris momenti ducelant quam cum tanto
studio operain navabani.
Ibid . 6. Λαιλαπος. Λαϊλαν και μετά συστροφής η Λαίλαπος . Λαίλαψ est ventus cum turbine; βρα.
άνεμος : βρασμός δε γής, εύδηλον ότι σεισμός. quos vero telluris hiantis tremor.
Ibid. 9. Βοήθειαν . " Ωρμησαν δηλονότι, νομίζοντες Periculi propulsationem. Perrexerunt scilicet re
υπέρ αυτών γεγενήσθαι το θαύμα. "Αλλοι δε άλλως putantes pro sibimetipsis factum esse prodigium,
είχον και γνώμης και ορμής. Alii alius erant sententiae et impulsionis .
Ibid. 15. Κατάπληξιν. Θαυματουργεί το Θείον έν Terrorem. Prodigium edit divinum Numen in his
τοις τοιούτοις καιρούς δυοίν ένεκα ένα και τους ασε- temporibus duas ob causas : ut et impios terrore
1247 ANONYMI 1248
perculsos ab impietate delerreret. et pios religio - A 6είς της ασεβείας στήσειε καταπλαγέντας, και τους
siores elficeret , hoc miraculo in ide confirmialos. ευσεβείς ευσεβεστέρους εργάσαιτο εις την πίστιν τω
γεγονότι βεβαιωθέντος.
Nadab et Abiud. Quando πρός cum dativo occur- Col. 669 Α 6 . Νάδας και 'Αβιούδ. Εν ώ προς
rit, quod preil datiνum quoque accipere delbet, ita δοτικήν απήντησε , δοτιιιήν δεί λαβείν και το προη .
ut sit ή τη περί τω Νάδαβ και 'Αβιούδ θαύματι, γούμενον, ίν' ή , ή τη περί τω Νάδα6 και. 'Αβιουδ
prodigium quod Nadal et Abiud acciderit, pro επ' θαύματι , αντί του , επ' αυτούς θαύματα προθέσεως
αυτοίς θαύματα , deiis prodigia, prepositione hic pro ενταύθα, αντί της προθέσεως λαμβανομένης. " Ισασι
alia usurpata. Νoverunt atticissantes quoque περί δε οι 'Αττικίζοντες , και την περί αυτώ φωνήν αντί
αυτώ, de eo, vocem pro περί αυτού dicere. της περί αυτού λέγειν.
bus , sive pedibus, sive naso, sive auribus. Ani- και ρινός, ή ωτίων . Σημείωσαι δε την σύνταξιν ότι
Γmadvertas Ilanc verborum structuram : Ηκρωτη- ηκρωτηρίαζεν αυτόν τούδε του μέλους. Ακρωτηριά
ρίαζεν αυτόν τούδε του μέλους , Ρrαcidit eum hoc ζειν δε έστι, το αποκόπτειν τα άκρα.
membro. 'Ακρωτηριάζειν, extrema abscidere est.
Το κομψόν. Το κομψον quatuor acceptiones ha- Β Πbid. B 10. Το κομψόν. Το κομψών επί τεσσάρων
bel : dicitur vel de scile ornata muliere aut ado- είρηται · επί του κεκαλλωπισμένου γυναίoυ τυχόν η
lescenle, vel de splendido, vel de facili et sano, μειρακίου, ή επί του υπερηφάνου , ή επί του ραδίου
vel de eleganti et amabili. Venit ex vocabulo και υγιούς, ή επί του αστείου και χαρίεντος. Είρηται
κόμπος , jactαntia. δε ως από του κόμπου.
De cælestibus. Quæ sursum sunt ac deorsum Col. 672 A 1. 'Ex tōr oupariwr . Tà yåp ára
unius Domini creatoris sunt mancipia . Nil igitur και τα κάτω ενός Δεσπότου δούλα του δημιουργήσαν
mirum quod superna nostris miseriis commoveri τoς. Είκότως ούν και τα άνω τους ημετέροις οίδε συμ
noverunt. πάσχειν .
· El civitales. Quas igitur civitates orbis terra Ibid. 4. " Ότι και πόλεις. Ποίας άρα πόλεις εκ της
rum hic dicit , que el mari obruta , et terrae no- οικουμένης ενταύθα λέγει , αι και πελάγεσιν επεκλύ
tibus prostralæ sunt ? - σθησαν, και σεισμοίς κατηνέχθησαν;
'Εν γειτόνων. Εν scribendum, non vero εκ. Ιbid . 11 . Εν γειτόνων . Εν γειτόνων , διά του ν
Pue enim sunt sermonis partes , pro εν τοίς των γραπτέον: δύο γάρ εισι μέρη λόγου · αντί του , εν
γειτόνων. τοίς των γειτόνων.
Multo tempore. 1d est, multo tempore opus esse C Ibid. 13. Πολλου χρόνου. Αντί του, χρείαν είναι
ad eas instaurandas . πολλού χρόνου εις το ορθώσαι αυτάς.
Omnem lectorii calculi elegantiam. 1d est, texto- Ibid . B11. Πάσης Iστουργικής. Αντί του, υφαν .
rise artis. Calculi, ut opinor, Musonii, vel quos in τικής. Ψηφίδος, ώς oίμαι, Μουσωνέως , ή ας και εν
vestimentis ars scile exornavit . τοίς εσθήμασι τέχνη έκαλλώπισε.
Signo. Eúvonua proprie est signuin a duce mili Ιbid. 14. Συνθήματος. "Έστι σύνθημα κυρίως το
libus datum , ut inter sc alii alios in acie agno σημείον το παρά του στρατηγού τους στρατιώταις
scant. Abusive autem σύνθημα est quod quisquam διδόμενον, ώστε αλλήλους κατά την μάχην μη αγ.
ex proposito dicit vel facil. Venit ex συνθέσθαι νοεϊν. "Έστι δε και καταχρηστικώς συνθημα, και συν
compunere. θέμενος λέγει η πράττει. Παρά γάρ το συνθέσθαι
είρηται.
Και μυηθήναι. Μυηθήναι, iniliari cum accusa Ibid. C 5. Και μυηθήναι. Το μυηθήναι αιτιατική
Ljvo et genitivo dicitur. και γενική συντάσσεται.
Ad ipsum caput. Præcipuum et summum . Ibid. 11 . Κεφάλαιον. Το καίριον και συνεκτικόν.
Humanissimum . Hoc per ironiam . D Col. 673 Α 3. Φιλανθρωποτάτην. Τούτο κατ'
ειρωνείαν.
Υφίεσθαι . Υφίεσθαι est succumbere et tunere . Ιbid. 19. Υφίεσθαι. Υφίεσθαι, έστι το υποπί
Ηic aliquid prodere, quod facere possumus, in quo πτειν και δεδιέναι. Κάντεύθεν τι προδιδόναι ως ποιή
quidem refugere licet , sed cum lequitia cedentis σαι δυνάμεθα, ενώ υποχωρείν μέν έστιν , αλλά μετά
et timentis prodere eorum aliquid que vires nοι
excedunt. Sic igitur cum lali nequilia recedere, li
κακίας της σεις δύναμιν.Τα εστί• τοδε
κακίας της του υποπεπτωκότος και δεδιότος προδι
δόναι τι τών εις δύναμιν. Το ούτως ούν μετά τοιαύ
miditatis est ; al cum ratione et consilio honeste της κακίας υποχωρείν, δειλίας εστί • το δε μετά λο
refugere, cautiouis ac prudentiae est, non autem γισμού βουλομένους ορθώς υποχωρείν, ασφαλείας λει
timiditalis. In utraque igitur, in timiditale atque εστίν, ου δειλίας. Εν εκατέρω μεν ούν, εν τε τη
in cautione refugi potest; sed Limiditatis est, si δειλία, έν τε τη ασφαλεία υποχωρείν έστιν, αλλ' επί
cum ea quain diximus nequitia refuginus ; cau- μέν της δειλίας, μεθ' ης ειρήκαμεν κακίας υποχω
Cionis vero si cum prudenti consilio refugimus ρούμεν, επί δε της ασφαλείας υποχωρούμεν μετά
• . . . . inveniunus . σώφρονος λογισμού ...τρούν...αυτούς...έγ...έγχείρο...
ημάς...νον ευρίσκομεν.
 1249 SCHOLIA AD S. GREGORII ORAT. IL CONTRA JULIANUM . 1250
Ibid . 13. Ωθίζεσθαι . Ώθίζω και ώθίζομαι το Α Ωθίζεσθαι. Se obtrudere. Ώθίζω et ώθίζομαι ver .
δημα: το δε όνομα ώθισμός . bum : nomen vero ωθισμός , tumultus.
Ibid . B 1. Απερισκέπτως . 'Αβασανίστως. Inconsulle . Inconsiderate, imprudenter.
• Ιbid . C 4 . οι δίκας. Οι δίκας έδοσαν ορμής αλο- Penas. Qui impetus inconsulti penas dederunt,
γίστου, καταλυθέντες εν Περσών όροις , εν ακμή της cesi in Persarum finibus in medio felicitatis cursu ,
ευτυχίας, ίν', ό φησιν ή τραγωδία , μη ονειδίζω την ne, quemadmodum aittragicus,fortunas exprobrem.
τύχην. Ούτως υπερβάντα σε δεί νοήσαι. Sic transposita haec intelligas.
Col. 676 Α 2. Καλλιέρημα. "Έστι το τους θύον Votiva victima. Nempe cum vel sacrificantes
τας , ήτοι τους θυομένους αισίων και δεξιών επιτυ - vel sacrificati fausta et prospera ex jecore signa
χειν τών από του ήπατος σημείων. Καλών ούν Sortiantur. Fausta igitur nactus insipiens iste , ut
επιτυχών και παραπλής εκείνος , ώς ώετο, ό εστι καλ - opinabatur, quod significat καλλιερήσας , dicebat se,
λιερήσας, έλεγεν ως ει ούτως επ' αυτών αποβαίη των si omina res condrinavisset, Christianos omnes sub
έργων, πάντας παραστήσω τους Χριστιανούς και jecturum atque maclaturum daemonibus. Aliter.
θύσω τοίς δαίμοσιν. "Αλλως . Καλλιερώ σημαίνει το Καλλιερώ significat fausta nancisci signa ex jecore
δεξιών επιτυχείν σημείων εν τω θύειν από του ή- in sacrificando. In jecore enim apparebant res
πατος. Εν τούτω γαρ εφαίνετο το αποθησόμενον ή Β Γutura, sive optime, sive contra adverse, ut existi
χρηστών και τουναντίον ανιαρόν , ως ενόμιζον οι ανό- nmabantinsipientes isti. Καλλιερείν igitur dicebant ,
ητοι. Καλλιερείν γούν έλεγον , ηνίκα των ιερείων cum fausta et prospera omina consequerentur .
καλών και αισίων ετύγχανον.
1bid . 9. 'Ασσυρίων . Αντί του , δια μέσης των Assyria . Il est, per mediam Assyriorum regio
'Ασσυρίων δέων. " Ωσπερ γάρ το μεν διαπλεϊν , το nein fluens. Sicut διαπλεϊν, transnavigare, per ine
επί του μέσου πλείν • το δε περιπλεϊν , το κύκλω dium navigare est ; περιπλείν , circumnαυιgare , in
πλείν . το δε παραπλεϊν, το παρά την γήν ούτω circulo navigare; παραπλεϊν , secus navigare, ter
κανταύθα το διαρρείν, το δια μέσου δεϊν · το δε πα- ram navi radere ; ita nunc et διαρρείν, interluere,
ραρρείν, και παραμείβεσθαι το κατά μίαν του τόπου per medium fuere est ; παραρρείν el παραμείβεσθαι
πλευράν δείν, το δε περιρρείν, το πανταχόθεν. secus unum loci lalus fluere , el tre puogeiv, circum
puere, omni ex parte fluere.
Ibid. 11 . Ταύτην ελλών . Αντί του , την 'Ασσυ- Car
Cepissel. Nempe capla vastalaque Assyriorum
ρίων λαβών και δενδροτομήσας . Είκότως. Ταύτης γάρ regione. Hud nirum. Ηac enim potiri necesse erat.
έδει πρώτης κράτησαι , και ούτως επιχειρήσαι Πέρ- priusquam Ρersas, magis ad orienterm vers0s quam
σαις ανατολικωτέροις oύσιν 'Ασσυρίων. C Assyrios, aggrederelur.
Ibid. B 1. Αμφότερα. "Οτι και ήλθε ταχέως, και Utrum enim dicitur. Nempe quod celeriter venit,
Πέρσαι εκόντες υπεχώρουν εις τούμπροσθεν αυτόν el Persae consulto cedentes ad ulterius procedendum
επαγόμενοι. enn allexerunt.
Ibid . 9 . Ψάμμου ποδών υποσπασθείσης. Ο Arena pedibus subiracla . Qui ambulat super are
βαδίζων επί ψάμμου , εί τις άφνω ταύτην υποσπά nam , ea subito subtracta , ex necessitale lapsis
σειε λαθών , ανάγκη πεσών ου βαδίζει και άλλως μοn ambulat. Aliter, Inadente littore pedibus arena
δε, βρεχομένων αιγιαλών των ποδών υποσπάται η subtrabitur.
ψάμμος .
Ibid . 14. Τενάγεσιν. Τεναγός έστιν ιλύς επιπολά- Τενάγεσιν. Τεναγος vadum est quod parum aque
ζοντος ύδατος ολίγου, και βοτάνης επιφαινομένης το stagnantis herbeque aquis superefluentes eliciunt.
υδατι. " Έλος δε, έστιν ιλύς ύδατος επικεχυμένου "Έλος vero vadum multis aquis repletum silvaque
πολλού , και βαθείας ύλης , ή παπύρου , ή καλάμου profunda, vel papyro vel arundine de ceno coortis,
εκφυομένης αεί του πηλού, και υπερανεστηκυίας του el sub unda lalentibus.
ύδατος .
Ibid. 'Οχυρωτέραν. 'Οχυρούται και έχυρούται. Ο Όχυρωτέραν, firmiorem. 'Οχυρούται et έχυρούται
Έχυρωτέρα διά του ω · ή γαρ β' συλλαβή συστέλλε- munilur; εχυρωτέρα, munilior, propter ω , syllaba
ται» και τον μεν κανόνα των τε συγκριτικών και enim secunda contrahitur. Regulam quidem com
των υπερθετικών ουκ αγνοούμεν, καθ' όν τα τοιαύτα parativorum et superlativorum non ignoramus,
συστέλλεται τε και εκτείνεται. juxta quam hæc contrahuntur , vel producuntur.
Ibid. C 3 . Φυσική. Φυσικής ασφάλειαν το τένα- Natura.. Naturale praesidium paludem, manu
γος, χειροποίητον δε το τείχος και τον τάφρον καλεί. factum menia et fossarm vocat.
Ibid. 7. Διεξελάσαι. "Ινα μη δια μέσου των πο- Procederc. Ne per dunen navalibus copiis in
λεων εν τω ποταμώ διεξελάσων το ναυτικών κινδυ- mediam urbem penetrantibus periclitaretur , diru
γεύση, απορρήξας τον ποταμών και αποκόψας έτρε- φιum atqueinterscissumamnem avertit.
ψεν.
Ibid. 8 . 'Εξ υπερδεξιών . Αντί του, εκ των υψη- Υπερδεξιών , e loco superiori. Il est , ex excel
λοτέρων. Τα υψηλότερα γάρ, φασίν , υπερδέξια. sioribus : excelsiora enim, aiunt, superiora. Excel
Υψηλότερα δ' επέκειτο τω Ευφράτη τα δύο πολί siora vero Euphrali sipereminebant oppida duo,
σματα, Κτησιφών και Κωχή. Ctesiphon et Coche.
1251 ANONYMI 1252
A tergo. A tergo relinquit Clesiphontenn Coclien- A Ibil. 9. Κατόπιν εαυτού. Κατόπιν εαυτού ποιείται
que : eas expugnare impossibile erat. Transit eas την Κτησιφώντα και την Κωχήν. 'Αδύνατον γάρ αυ
a lergo relinquens. τας ελεϊν· παρήλθεν αυτάς εάσας οπίσω.
Perfossam. Erat prior, ait, fossa, quam instal- Ibid . 15. Εκ διώρυγος. " Ην και προτέρα, φησίν,
ravil ilerumque effodit Julianus. η διώρυξ , έπεσκεύασε δ' αυτήν και επώρυξεν Iου
λιανός.
A fronte . Persicæ copie a fronte et adversa acie Col. 677 Α 3 . Κατά μετώπου. Περσική δύναμις
stare el cumillo dimicare minime convenire statue- ουκ ήθη δεϊν αντίπρωρος και αντιπρόσωπος στα
bunt. θείσα μάχεσθαι.
Παρείκοι, ubi faculιας daretur. Παρείκοι , pro Ibid. 6. Παρείκοι. Το παρείκοι, αντί του, το υπο
cedere homini vel cuivis alii , et in precipiti atque χωρούν τα ανθρώπώ ή και άλλα ζώω, και υποδε
abrupto loco quodlibet excipere. Sic quoque apud χόμενον εν κρημνώ τυχόν, ή δυσχερεία : ούτω και
historicos. Aliter : pro ubi tumuli el Iocorum an- παρά τους συγγραφεύσιν. "Αλλως, αντί του, ένθα αν
gustiæ eis occurrerent. οι λόφοι, και τα στενά υποδέχoιτο αυτούς.
Vie transitibus. Δίοδος est per medios tumulos . Ιbid. 7. Της διόδου. Δίοδος, εστίν ή διά μέσου
via , cui exitus in partem adversam; exitum vero 5 λόφων τινών οδός, έξοδον έχουσα εις το καταντικρύ :
Ion habens vocatur είσοδος. - " ή δε έξοδον ουκ έχουσα, είσοδος.
Erga Romanos opline affectus. Nempe quod in Ιbid . B 3 . Εύνους δε τους Ρωμαίων . Διά το
offensionem venerat. Sic equiden ul modo dixi Baby - προσκεκρoυκέναι δηλον ότι. Ούτω μεν, ώς αρτίως
Ion Darii termporibus per audax Zopyri facinus capta είπον, η Βαβυλών επί Δαρείου , διά της του Ζωπύ
est. Sic quoque Cyri lemporibus :Magnam fossam ρου τόλμης εάλω. Επί δε του Κύρου ούτω· Μέγα
prope Eupliratem Cyrus Carm fecisset, eoque lunien όρυγμα παρά τον Ευφράτης ο Κυρος ποιήσας, και
avertisset, atque ita sicca in mediam urben via τον ποταμόν εκεί παρατρέψας, και ταύτη τον μεταξύ
parala (interſluit enim Babylonem Euphrales) , per της πόλεως πόρον ξηράνας ( διαρρεί γάρ την Βαβυ
λώνα ο Ευφράτης) , δι' εκείνου εισελθών, ούτως ειλε
hanc ingressus urbem ita potitus est. την πόλιν.
Ούτως επίμαχον. Επίμαχον, id est pugne expo Ιbid. 11. Ούτως επίμαχον. 'Αντί του , ευχερές
με εις
situm. Venter igitur, cui affatim cibaria, paralaque εις τοτο πολεμείσθαι.
πολεμείσθαι. ΗΗ γαστήρ
γ ούν εύπορούσα τρο
ex cibis salus , debellatu facilem pertinacemque φας έχειν , και το έτοιμον έχειν την εκ της τροφής
exercitum eficit. Νamque cibos in promptu habens, ς σωτηρίαν, ευχερή προς το πολεμείσθαι ποιεί τον
non sui compos est, sed comedere satagit. στρατόν, και φιλόνεικον δε. Εύπορων γάρ τροφών ουν
εγκρατεύεται, αλλά φιλονεικεί φαγείν.
Risus insuper accedebat. Cur insuper accedebat Ιbid. C 12. Προσήν ο γέλως. Διά τί προσήν και
risus ? Quia fere se ipsum pessumdederat Julianus, γέλως ; Επειδή σχεδόν εαυτόν διεχρήσατο Ιουλιανός
cibariis igne delelis. έμπρήσας τον σίτον .
Ωσαι, αdegisse. Ωθήσαι verbum est, sublataque Col. 680 Β 4. Ωσαι. Ωθήσαι, εστί ρήμα, και την
Σαλάτ
Onedia syllaba dicunt ώσαι. Ηic ut liquido patet. μέσην ουλλαβής υφελόντες λέγουσιν ώσαι• δηλον δε
supple gladium . ευομε
έστιν , ότι ξίφος, όπερ νοήσεις έξωθεν.
Viscerum exsoluit. Humanorum viscerum scilicet. ν ,και εις ε .
Ιbid. 10. Σπλάγχνων απαιτείται. Ανθρωπίνων
Maclalis eniin abeo multis ante bellum Christia - σπλάγχνων δηλονότι. Θυομένων γάρ αύτω πολλών
nis , el visceribus inspectis, vates eum in bello vi .
clurum praedixerant ; crediditque insipiens. Hic ππρορο τοτουυ τπολέμου προέλεγε κα,ι μκαιάταιηπατοσκοπίης
ομένης Χριστιανών ος επίστ
ενταύθα γινομένης, προέλεγον οι μάντεις εκ ταύτης,
ergo brave creditorum a Juliano humanorum sci . ότι δε νικήσει τον πόλεμον και ο μάταιος επίστευσε.
licel viscerum . D Πιστευθέντων ούν παρά Ιουλιανού κακώς των αν
θρωπίνων δηλονότι σπλάχνων.
- Duί post illum renunciatus fuerαι. Jovinianus ac- Col. 681 Β 12. “ Ο μετ' εκείνον αναρρηθείς.
cepίi imperium post implissimumJulianum : Persis Iουβιανός (70) δεξάμενος την βασιλείαν μετά τον
ex necessitate, pro exercitus salute, urbem Nisibinυ αίως υποκαλούμενος Νήσοι Πέρσαις
post victoriam pacis cor.ditiones imponentibus , ασεβέστατον Ιουλιανόν, ός συμβάσι τοις Πέρσαις
μετά την νίκην , το νυν καλούμενον Νηστιμον Ρω
tunic Romanam tradidit. μαίων ον, αναγκαίως υπέρ της του στρατού σωτη
ρίας Πέρσαις παρέδωκεν .
Milites fracli. Quomodo, ait, non eral potens? Ibid. C 3. Τού στρατού παρεικότος . Πώς, φησίν,
Quod exercitus manibus ac spe fracti debilitatique oύ δυνατός ήν ; του στρατού παρειμένου και παρα
erant. λελυμένου , και κατά τας χείρας, και κατά τας ελπί
δας. .
Hoc in more positum. Isocrates in Evagora de Ibid . 8 . Και γάρ νόμος. Ισοκράτης εν τω Εύ
illis dicit, quod id primum curabant ut corporum αγόρα περί αυτών λέγει, ώς ήρκούντο τω κύριοι των
suorum domini fierent. σωμάτων γενέσθαι.
(70) Melius Scr. codd. Ρaris. Ιοβιανός.
 1253 SCHOLIA AD S. GREGORII ORAT. II CONTRA JULIANUM . 1234
Ibid . 9. Δείσαντες άλλο. Και άλλο τι φοβηθέν- Α Αut aliud metuentes. Ει aliud quidda: timentes,
τες, φησί. Ποίον; Μή άνογνόντες οι Ρωμαίοι την aii. Quid ? Ne desperantes Romani de propria sa
αυτών σωτηρίαν ανδριώσονται πλέον , και των Iute, magis accendereitur hostesque debellarerit .
εχθρών κρατήσουσι. Μία γάρ τοις ηττηθείσισωτηρία, - Una silus victis, ηullam sperare salutern.
το μή προσδοκήσαι σωτηρίαν ( 71)' αλλ' ούτως αυτοίς - Afg sic in victores irruerent ut morituri.
επιπεσείν τοίς κεκρατηκόσιν ως τεθνηξομένοις. Και Ηec quidem veterum Romanorum sententia est.
τούτο. τινός εστιν ενθύμημα των παρά "Ρωμαίων
αρχαίων.
bid. 12. Πυρφόρον. Πυρφόρους φησι τους ιερέας Ignifer. Igniferos vocat sacerdotes sacrum ignem
τους το επιβώμιον παρανάπτοντας . Εν τοις γούν ad altare ferentes . In bellis enim sacerdotibus v .
πολέμοις ειώθασι των ιερέων οι νενικηκότες φείδε- clores parcere solent. De penitus bello fractis pro
σθαι. Επί δε των παντελώς ηττημένων και συμπα- Migalisque mos est hyperbolice dicere : adeo deleti
τηθέντωτω πολέμω, ειώθασιν, υπερβολή χρώμε- sunt, ut ne ignifer quidem, id est sacerdos , Exer
νοι , ούτω λε ιν Ούτως απώλoντο, ώστε ουδέ πυρ- citui superfuerit.
φόρος , ταυτόν δε ειπείν , ιερεύς , υπελείφθη το
στρατω. • Β .
Ibid. 15. Προλαβείν ευημερίας. Και το βραχύ Felix εnim successus. Levissimus enim in bello
τι κατά τον πόλεμον ευημερήσαι , ικανόν έστιν υπο - successus satis est ut letam futuri sperm conciliet.
θέσθαι και προς το μέλλον ελπίδα μεγίστην.
Col. 684 Α 7. "Ων. Συνθηκών δηλονότι. Quarum . Conditionum scilicet.
Ibid. Εκείνον . Ιουλιανόν. Absolulo illo. Juliano .
Ibid. Τούτον. Τον διαδεξάμενον δηλονότι. Hunc. Successorem videlicet.
Ibid . α 4. ' Ομώνυμον εκείνοις . Την Κωνσταν Illis cognominem . Constantini urpem ait cogno
τίνου πόλιν φησίν ομώνυμον εκείνοις Κωνσταντίνο minem illis, Constantino scilicet et Constantio.
και Κωνσταντίω. . - Proæmium . Exauditam vocem ait .
Ibid. 7. Γέρας. Την άκουομένην φησι φωνήν. . • Τάξιν ενόπλιον (aciem armis instructanm). Di
Col. 685 Β 3. Τάξιν ενόπλιον . Ο μεν ανήρ ένο- citur vir ένοπλος armalus, res ενόπλιος , armala , ut
πλος, η δε πράξις ενόπλιος, οίον όρχησις ενόπλιος, saltatio armata , acies armata .
τάξις ενόπλιος . ,
Ιbid. 6 . Και γεννάδας. Τι δεί λέγειν τό και το; Auda . Quid hoc atque illud dicere opus est ? At
αλλ' Ιουλιανός αυτός, ο άρτι τυραννήσας μάλλον, η Julianus ipse, recens tyrannus potius quam rex,
βασιλεύσας , απαντήσας και αυτός προέπεμπε. occurrens procedebat.
Ibid. 10. Χάριν. Βασιλικής τιμήν τω κατoιχομένω Graliam. Regalerm honorem defuncto tribuens,
διδούς, βασιλικήν αντελάμβανε μετά της αλουργίδος regalem vicissim accipiebat, cum purpura corpus
το σώμα παραπέμπων. deducens.
Col. 688 Α 4. Δημοσίαις . Βλασφημούσαις αυτόν Publicis. Maledictis lacessentibus eum, ac diris
και καταρωμέναις αυτώ. Και μάλιστα οι 'Αντιοχείς devoventibus . Ει presertim Antiocheni multa in
πολλά εις αυτόν απέσκωπτον . eum opprobria conjiciebant.
Ibid. 3 . Βωμολόχοις . Βωμολόχους λέγομεν τους Βωμολόχοις , scurrilibus. Βωμολόχους νοcamus
ευτελείς και πένητας · τουτέστι, τους περί τον βω- Sordidos atque inopes, id est, in aris insidiantes,
μον λοχώντας και προσκαθεζομένους αυτώ , ίνα τις ac prope sedenles, ut iis quilibet benefaceret, quo
ευποιήση αυτούς διδούς τι προς την αναγκαίαν τρο- opus essent ad victum largiens. Βωμολόχοι quoque
φήν. Βωμολόχοι δε και οι όρνιθες οι τον βωμόν πε - aves aram circumvolitantes , atque aliquid carnis e
ριιπτάμενοι , και τι κρέας από των εντόμων αρπά- victimis arripientes, ut corvi, milvii , avesque hujus
ζοντες, οίον κόρακες, ικτίνες , και τα τοιαύτα των 5 generis. Textus hic abjectos homines designat.
ορνέων. Η λέξις ούν επί των ευτελών λέγεται.
Ibid. Mιμοι γελοίων. Προηγούντο, φησί, τού λει - Mimi et histriones. Preibant, ait, impίi Juliani
ψάνου του δυσσεβούς Ιουλιανού οι από του θεάτρου reliquias e theatrotibicines et saltatores, ut equum
αυληται , και ορχησται , ώσπερ ήν άξιον . Επομ- erat. Eferebatur igitur maledictus inter tibias et
πεύετο τοίνυν καταυλούμενος και κατορχούμενος και sallationes, et propter hdei objurationem et propter
διά την άρνησιν της πίστεως και διά την ήτταν του Delli cladem.
πολέμου .
Ibid . 13. Τάφος εξάγιστος. Το άγος πάντοτε επί Tumulus impurus et ensecrandus. "Aγος ubique de
κακού λαμβάνεται του μύσους· άγιστείαν δε και . re impura atque elsecranda intelligitur ; άγιστείαν
αγιστεύειν, επί του καθαρού και αγίου . 'Αγιστεύει vero et άγιστεύειν de re pura et sancta. 'Αγιστεύει
αντί του, καθαρεύει . * pro καθαρεύει, purum eficit. ,
Ibid . Β 6. Δυσι και τρισί. Ουκ αγνοών, ότι μείζω Duobus αιι ιribus. Non alioqui nescius quod
(71) Virgilii versus ad verbum :
Ona sulus victis nullam sperare salutem .
1233 ANONYMI 1956
najarafecisset administratione mala , nisi celeriter Λάν ειργάσατο τη πολιτεία κακά , ει μη ταχέως και
euin Deus sustulisset. Ηabebat enim circui se Θεός αυτών εξέκοψεν. Είχε γάρ περί αυτόν τοιούτους
nonnullos pari inpietate ac nequitia , qui breviler τινάς ασεβείς και αθέους, οι ταχέως αν την πολιτείαν
imperium vaslavissent , nisi rerum facies liac peste έδήωσαν, ει μή τα πράγματα ταχείαν έλαβε των λυ
mox liberala esset. . πούντων απαλλαγήν.
'Αμπώτιδας. "Αμπωτης , ut jain dictum est, con- Ibid . C 6. 'Αμπώτιδας. "Αμπωτης , ώς ήδη είρη
traria est maris estaui. Hec motus sunt maris an- ται, εναντία εστί τη δοθίω. Ταύτα δε πάθη εστί θα
gusti, coarcialique vel insulis vel angulis. "Αμ. λάττης στενής περικλειομένης ή υπό νήσων, η υπό
πωτις est, cum fit reciprocatio atque absorptio un- γωνιών. "Αμπωτις δέ έστιν, οίον εί ανάπωτες και
darum in aliquos subjacentis terre abyssos in- αναρρόφησης υποστελλομένου του ύδατος εις μυχούς
gruentium atque paulo post rursus exorientium. τινας της υποκειμένης γης , και μετ' ολίγον πάλιν
Dicitur: ergo άμπωτης aqua sufugiente, et ραχία εκφυτούντος. Το μεν ούν υποστελήναι λέγεται άμπω
Yursian erumpente : quod il sepius unoquoque τις, το δε πάλιν εκρεύσαι λέγεται ραχία. Τούτο δε
die, praesertim cum spirat ventus . Ηoc patitur cir - γίνεται πολλάκις της ημέρας, και μάλιστα εάν πνέη
cum Greciarm Euribus , qui sic vocatur ex ευτρέ - , άνεμος. Πάσχει δε τούτο και περί την Ελλάδα Εύρι
τεσθαι, facile converti, quippe qui facile mulatur 2 πος, ός και είρηται από του ευτρέπεσθαι, οιονεί εύ.
atque convertitur. τρεπτος και ευχερώς πίπτων.
Elysiis Campis. Quemadmodum Clhristiana do- Ibid. 11. Ηλυσίων. "Ωσπερ ο Χριστιανικός λόγος
ctrina paradisun quemdam esse affirmat , sic et υπογράφει τινα παράδεισον, ούτω και ο! "Έλληνες
Creci regionem quamdam esse fingunt, quam Bea- υπογράφoυσι το χωρίον , και καλούσε Μακάρων ή
Iorum insulas vocant ; nominantque Elysium σους. Καλούσι δε αυτό Ήλύσιον πεδίον, παρά το
campum, quod hic veniunt , ελεύσεσθαι , φui recte ελεύσεσθαι εκείσε τους καλώς βεβιωκότας. Ο δε
Vixerunt. Rhadamanthus , filius Jovis, Inferorum Ραδάμανθυς, υιός του Διός , δικαστής έν άδου, τους
juder , eos qui peccaverunt ad Cocytano et Phlege- μεν αμαρτάνοντας παρά τον Κωκυτόν και τον Πυρ:
thonic: mittit ; bonos vero in Beatorium insulas. φλεγέθοντα πέμπει , τους δε αγαθούς εις τας Μακά
ρων νήσους.
Sodalis. Plato , aliique omnes philosophi , eos qui Col. 689 Α 10. Εταιρε. Ο Πλάτων και οι φιλο
sincero animo philosophie operam dabant , sodales σοφοι τους γνησίους εραστές των λόγων εταίρους
vorabant , velut amicos . Julianus autem quasi phi - καλούσιν , οιονεί φίλους· ο δε Ιουλιανός ως φιλοσο
losophalus, non regno superbit , sed imitabatur C φήσας, ούκ άπαυθαδίζεται τη βασιλεία , αλλ' εμιμείτε
nimirum Platonem et philosophos, sodales omnes δήθεν Πλάτωνα και τους φιλοσόφους, εταίρους πάν
vocans. Atque frequens illud nomen in ejus con- τας καλών και πολύ τούτο το όνομα εν ταις συνου
versationibus. - Propino autem hoc est : omnes σίαις αυτού• το δε προπίνω, τούτο έστι : Πάντες οι
antiqui reges , cum solemnia sacra celebrarent , αρχαίοι βασιλείς επιτελούντες πάνδημον εορτήν, εν
plhialas aureas aut argenteas mista potione plenas χρυσαϊς φιάλαις ή αργυραις κιρνουμέναις, εδέχοντο
a pincernis accipiebant, ac postea parum quiddam μεν παρά του οινοχόου αυτοί, απέπινον δε μικρών εκ
ex poculo exsorbentes , tunc illi quem honore της κύλικος, και τότε παρείχον ή αν έβούλοντο, χα
presequi volebant , tradebant : quod erat multa μιζόμενοι την κύλικα. Τούτο δε ήν σύμβολον φιλίας
amicilie symbolun, et propinare vocabatur. Dies. πολλής. Και τούτο μεν εκαλείτο προπίνειν' η δε
que ille φιλοτησία. – Denique λαρυγγίζεινimitatio ημέρα, φιλοτησία. Το δε λαρυγγίζειν , μίμησις εστι
quodam vocis est , cum quis suis sermonibus de- φωνής , όταν τις τερπόμενος οις λέγει, επί - σί
lectatus, quodammodo obturat premitque vocem. πως τη φωνή, και στενοί αυτήν.
Defuere, pro cadere , marcere : metaphora e Col. 708 C 4 . Υποβρεί. Αντί του , πίπτει και
Noribus sumpla. D μαραίνεται. Είρηται γάρ από μεταφοράς των ανθών.
Comessationibus. Comessari est cum ebrielale Ibid. 11 . Κώμοις. Κωμάζειν, έστι μετά μέθης
turpiter canere. Nonien est xūuos, comessatio . αισχρώς άδειν. Κώμος δε το όνομα.
Cingamus. Rosis scilicet , aut liliis , aut myr . Ιbid. 12. Στέψωμεν . Ρόδοις τυχόν, η κρίνοις, η
rbis , aut loto , aut lauro . μυρρίναις, ή λωτή, η δάφνη.
Tibicinum cαmla. Συναυλία est cum duo vel pl . Col. 709 Α 1 . Συναυλίαις. Συναυλία εστίν ηνίκα
ros tibicines simul vel simile vel diversum canunt : δύο ή και πλείους αυληται συναυλoύσιν άμα , είτε
aller calamo , aller cornu , alter ere Sonat. Voca- όμοιον, είτε διάφορον• ο μεν καλάμω, ο δε κέρατί,ο
nmus φuoque συναυλίαν, si quis canlal ad cithara δε τω χαλκώ έναυλεί. Λέγομεν δε συναυλίαν, και
simul ac tibiæ sonum . κιθάρας άμα συγκρουομένης,αλλά και συμφθεγγο
μένης.
Novæ lunæ festum . Neomenia3 Græci proprie Ιbid. 2. Ιερομηνίας. Τας νουμηνίας οι Έλληνες
hieromenias vocabant, et abusive festum . ιερομηνίας εκάλουν κυρίως καταχρηστικώς δε και
την εορτήν.
1955 SCHOLIA AD S . GREGORII ORAT. II CONTRA JULIANUM , 1956
Ibid. 12 . Τι και μύρον . Τον Χριστόν, μύρον γάρ A Unguentum φuoque φuoddam. Christum. Unguell
εκκενωθέν το όνομα αυτού. tum cnim effusum nomen ejus 15.
1bid. 15. Είθε μοι. Kάμοι γένοιτο , οψε γούν και Αtque atinam mihi. Mihi quoque contingal , sero
μόγις, διά των σων ευχών, άγιε Πάτερ, επειδή πάντα licet el gre , per preces Iuas , sancte Pater, ou-
δυνατά τω Θεώ. nia cuin Deo possibilia sint.
Ibid. B 11. Και πομπεύειν . Πομπεύειν και επί Ει pompom agere. Πομπεύειν et malo el Iono
καλου λέγεται και επί κακου : επί καλού μέν, ηνίκα accipitur sensu, Bono quidem , cum festo die pre
της εορτής ούσης προϊόντες επ’ αγοράς βαδίζωμεν, euntes ad forum procedimus, in solemnitatis Ilio
εις τιμήν κεκοσμημένοι της πανηγύρεως: επί κακού norem ornali ; malo autem, cum in Βacclai festum
δε , ώς όταν εν τη πομπή του Διονύσω οι Έλληνες εφ' Greci in curribus procedentes , se invicem contu
αμαξών προϊόντες αλλήλους έλεγον κακώς, και προς τneliis lacesselbant, atque, le ipsos pideret , perso
το μή αισχυνθήναι, προσωπεία , λέγοντες , εφόρουν nati plerique ambulabant. Exinde nos πομπεύειν ,
οι πλείστοι. Εντεύθεν και πομπεύειν λέγομεν, τους pompam agere , dicimus , si qui turpia quaedam
φαυλόν τι δράσαντας, και διά της αγοράς μεθ' facientes , per forum prolerve debacchentur.
ύβρεως αγομένους.
Ibid. C 1 . Λυγισμάτων . Λύγισμα, εστι θηλυδριώ- 5 Fetis modulationibus. Αύγισμα , modulatio , est
δης μετά του ακκίζεσθαι και θρύπτεσθαι γινομένη effeminata iudecoraque conversatio , cum enervata
των ασέμνων ομιλία και λυγίζεσθαι μέν έστι , το luxuriosaque corporis contorsione. Λυγίζεσθαι est
τεχνικώς ορχείσθαι και θρύπτεσθαι , ήτοι τοίς μέ - scite saltare ac corpus contorquere, cum niembro
λοσι και τη φωνή κατακλώμενον ακκίζεσθαι · θρύ - runm et vocis modulationibus. Θρύπτεσθαι vero sine
πτεσθαι δε έστι , το άνευ φωνής και τέχνης ακκίζε - νοce et arte corporis niembra infleclere ac contor
σθαι τε και κατακλάσθαι τους του σώματος μέ- quere : hoc ex λύγου , υimmine , venit . Λύγος parory
λεσιν. Είρηται δε από του λύγου . Λυγος δε λέγεται tonus dicit flexibilis planta . Auriww , qui corpus
παροξυτόνως το ιμαντώδες φυτόν . Ου γούν λυγίζων modulatur, igitur inflectitur plante lujus instar,
στρέφεται , καθά και το φυτόν εκείνο, ακκιζόμενος cum membra lectil et conlorquet. Nomen vero
και θρυπτόμενος" εύδηλον δε, ως οξυνόμενον το λυγός λυγός Oxylonus poetice pestem significat. Λύγος
όνομα, σημαίνει ποιητικώς τον όλεθρον. Λύγος δε quoque dicitur vos passiva, et λυγίζεται pro tur - •
είρηται και παθητική φωνή : λυγίζεται , αντί του piler et saluatorie lectitur.
στρέφεται αισχρώς και ορχήστικώς .
Obid . 3. Σύννοιαν. Ισοκράτης ημάς εδίδαξε τίς Σύννοιαν , mestitiam. Docuit nos Isocrates quis
ο σύννους, και τις ο σκυθρωπός · ότι ο μεν κατηφής, σύννους ,in cogitatione definus , et quis σκυθρωπός,
αεί και αυθάδης· ο δε σύννους και διά παντός προσέχων cui frons obducta est. Ηic quidem vultu semper
εαυτό και συνών, έν τε το προσέχειν εαυτό τον obducio et severo , ille vero ubique sibi intentus
νούν συνάγων , el cogitabundus esi, mentemque in se intentain
defigit.
Col. 712 A 3. Παραινέσεως . Το εορτάζειν νοητώς, Nostræ admonitionis. Spirilualiter festum agere,
αλλά μή κατά τους άφρονας αισθητώς. non autem sicut insipientes materialiter .
Hbid. 8 . Κολασται. Αντί του , Κολάσωμεν αυτούς: Panas inferre . Il est, pæna afficiemus eos. Me
μετρούμεν την κόλασιν, φησίν, ενώ μή κολάσαι κατ' tiamur penam, ait, ne pro jure nostro penas in
εξουσίαν ισχύσαμεν, εάσωμεν ούν - ετρα κολάζε - feramus : sinaius vero... penas dare inimicos
σθαι τους εχθρούς το συνειδότι πληττομένους κατά conscientice stimulis versalos juxta tragedian.
την τραγωδίαν. Η σύνεσις γάρ απόλλυσι τον δεινά Conscientia enim sontem enecat.
ειργασμένον.
* 0 .
Col. 713 A4. Πείσαι. Διά τού πείσαι τους πεπον- Persuadentes. Ipsis nimirum persuadentes ad
θότας έτι ζώντας , δηλον ότι, φέρειν καρτερώς, αν huc viventibus, ut forti animo ferant que passi
πεπόνθασιν. sunt.
Ibid. C . 2 . Αριθμηθήσεται . Ούτως ή φράσις , Recensebitur. Sic phrasis : cum his recensebitur,
μετ' εκείνων αριθμηθήσεται και προ εκείνων ο Ιου - atque ante illos; non hoc vel illo supplieio cri
λιανός · ου τώδε και τώδε κολαζόμενος, αλλ' οψόμεθα ciatus, sed quibus et quantis aficiatur penis jam
τίσι και οίοις κολαζόμενος , τους εκείθεν. lunc videbimus.
Ibid . 8. Κειρύμενος . Ο Προμηθεύς λέγεται κλέ- Jecur depascatur. Prometheus dicitur ignem a
ψαι το πυρ παρά τω Θεώ και ενέγκείν εις ανθρώπους Deo subripuisse atque in homines intulisse ; et
και ότι περί τα κρέα της θυσίας απατήσας τον -Δία , φuoniam Jovem de sacrificii carnibus deceperat,
εις εργήν εκίνησεν αυτόν διττώς. Τούτον θέλων τι. duplicem in se Dei iram concitavit. Qui eumpua
μωρήσασθαι , εποίησεν αετόν κατεσθίειν αυτού το aficere voleus, aquilain jussit jeeur ejus devorare.
ήπαρ και την μεν ημέραν κατησθίετο τοήπαρ, την Ιnterdiu igitur comedebatur Promethei secur, no
δε νύκτα πάλιν ανεπληρούτο, και πάλιν έρχεται ο cluque renascebatur; rursusque veniebat aquila,
αετος, και ήσθιεν αυτό , έως ου ο Ηρακλής ελθών que comedebat illud , donec Hercules veniens sa
15 Cant. 1, 9.
1253 ANONYMI 1256
gittis lianc aven interfceret. Πec est igitur de je- Α έτόξευσε το όρνεον τούτο. Αύτη ουν έστιν ή περί του
core ab avibus devoralo historia . κείρεσθαι το ήπαρ υπό των ορνίθων ιστορία.
Munus. Hic epilogus. Parodia est ex Honeri Col. 716 Α 5. Ξεινήϊον. Ο επίλογος ενταύθα:
Odyssea. Ingressus mendici labilu post reditumin έστι δε παρωδία από της Ομήρου ποιήσεως της
patrian Ulysses, Penelopes procoς opipare epalan- " Οδυσσείας. Εισελθών εν σχήματι πτωχού μετά την
1es invenit. Ει primum Antinouu adiens, ut ad pu- επάνοδον εις τα εαυτου Οδυσσεύς, εύρεν ευωχουμε
gnam eum provocarel, se victum querilare quasi νους εν αυτή τους μνηστήρας και πρώτον τώ Αντι
nedicun el errorem simulavit. Nihil ille dedit. νότια προσελθών, ώς αν επι μάχην αυτόν ερεθίσαι,
Ulysse veroinsistente, atque eum molestiis ac con - προσεποιείτο δείσθαι τροφής oία πτωχός τις και
tunneliis gravante , Antinous, partem aliquam bovini αλήτης . Ο δε ουκ εδίδου : Οδυσσέως δε επιμένον
pedis arreplanin Ulyssem conjecit. Qui, ictu devi- τος, και τα μεν ενοχλούντος, τα δε και ονειδίζοντος,
talo, statim arcum telendit Antinoumque transfixit; ο 'Αντίνοος μέρος το ποδός βοείου λαβών κατακοντί
deinsuperbiens et quasi injuriam ulciscens , haec ad σας επαφήκεν Οδυσσεί• και την μεν βολήν διέφυγες
ininicum exclamat : Ηoc tibi pro pede sit munus, Οδυσσεύς ευθύς δέ τείνας το τόξον βάλλει τον 'Αντί
id est, hoc munus tibi reddo pro bovis pede quem νοον · είτα μεγαλαυχών επί τούτω και λόγω , τον
in ne conjecisti. Pro pede nunc intelliges pro per- Β εχθρόν αμύνεται τοιώδε• Τούτο του αντί ποδός ξει
secutionibus adversus nos , el pro dementis Juliani νήϊον αντί του, Τούτο σου προσφέρω ξεινήίον αντί του
adversus nos atque adversus sermones iniquitate . βοείου ποδός , ον εμού κατηκόντισας. Αντί ποδός δε
νυν νοήσεις αντί του καθ' ημών διωγμού και της εις
ημάς και τους λόγους παρανομίας του παραπλήγος
Ιουλιανού.
Αντίθετοι, αdversarii. Αντίθετον cum genitivo et Ibid. Β 2. Αντίθετοι. Το αντίθετον και προς γε
cum dativo usurpatur ; ita ut αque dici possit : νικής, και προς δοτικής συντάττεται, ώσπερ και το
Suun αντίθετος ei et ejus, id est, adversarius, ini- ίσον· καντίθετος αυτώ ειμι και αυτού τουτέστι ,
micus, antagonistes. αντίπαλος, εναντίος, ανταγωνιστής.
Ψηφολογικών. ψηφολόγοι sunt prestigialores. Col. 747 Α 2. Ψηφολογικών. Ψηφολόγοι, οι ψη
ψηφολογικοί igitur λόγοι, inanes futilesque sermones, φοκλέπται . Ψηφολογικοί τοίνυν λόγοι, οι πλανώντες
sunt decipientes 3ermones, sicut prestigialores ώσπερ οι ψηφοκλέπται τους οφθαλμούς των τάχει της
rapida globulorumtranslatione spectantium oculos μεταθέσεως των ψήφων.
decipiunt.
Δορκαλίσι, Ιoris. Δορκαλίδες sunt supplicii in- Ibid. 5 . Δυρκαλίσι. Δορκαλίδες όργανά εισι κολα
strumenta, flagella que ta vocantur e nervis ca» στικά: ίσως δε αι μάστιγες αι από ιμάντων δορκάδος
pree facta, sicuι υστριχίδες Παgella aculeis hirsuta, ούτω λέγονται, ως υστριχίδες αι από τριχών υιός.
ex τριχών υός , suis sela, nomen acceperunt. Est "Έστι δε και υστριχίς θηρίον τι τρίχας έχον υιός, ας
quoque υστριχίς animal quodlam suis pilos habens, εν τω διώχεσθαι εξακοντίζει κατά των διωκόντων.
quos, cum persequitur, adversus insequentes ja
culatur.
Porphyrii. Porphyrius indoctus quidam. Αlius Ibid . Β 2. Πορφυρίου. Πορφύριος τις αμαθής.
in nos magis quam in se furens, Julianumtempore "Αλλος καθ' ημών, μάλλον δε καθ' εαυτού μανείς
praecedit. Ηujus vero stolidos sermones multi fa- προλαμβάνει το χρόνο τον Ιουλιανόν. Τούτου τους
ciunt Græci. κιβδήλους λόγους πάνυ τιμώσιν οι "Έλληνες.
Misopogone. Multa cum probra conjecissent An- Ibid . 3. Μισοπώγωνος . Πολλά των Αντιοχέων
iocheni in ipsum Julianum, ejusque Darlain , αποσκωψάντων εις αυτόν Ιουλιανών και τον πώγωνα,
quam pregrandiorenm philosophorum more gere- όν έτρεφε φιλοσοφείν προσποιούμενος , λόγον γράφει
Dat , libellum scripsit, cui titulus Antiochensis vel D ου η επιγραφή Αντιοχικός ή Μισοπώγων. Εν τούτω
Misopogon. In quo jocans et glorificaus scribit se τώ λόγω χαριεντιζόμενος και σεμνυνόμενος γράφει
ita simplice et sobrio fuisse vici, ut nunquam ex ούτω απέριττον έχειν σώμα, ως μηδέποτε απεπτήσαν
Salielale vel repletione cruditate laboraverit. έα κόρου και πλησμονής .
Παρανάλωσης, obtriveris ac pene confeceris. Pro Ibid . 13. Παρανάλωσας. Αντί του ανάλωσας. Εύ
ανάλωσα; , per euplionian. Alibi παρανάλωμα est ρυθμίας γάρένεκα πρόσκειται. Αλλαχού δε παρανά
quod supervenit casa aliquo, sicut accessio et appen- λωμά εστι το επισυμβαινον έκ τινος τύχης, οιόν εστι
dix . Exempli gratia haec sint theoria : Dux in pugna και το πάρεργον, και παρεμπόρευμα. Παραδείγματος
hostes fundens atque interficiens, nescius suorum δε χάριν υποκείσθω τοιαύτα τη θεωρία . Στρατηγός
aliquos interemit ; hostes eiανάλωμα sunt, civesque εν μάχη τους πολεμίους κόπτων και κτείνων, αγνοή-
sui quos per ignorantiam sustulit, παρανάλωμα. σας των ομοφύλων τινάς συνανείλε. Γέγονεν ούν αυτώ
Processit aliquis in forurn , quid facturus , oleum ανάλωμα μεν οι πολέμιοι, παρανάλωμα δε οι πολίτα:
forte aut vestem empturus. Praeterea aliud quid . διά την άγνοιαν αναιρεθέντες . Προήλθε τις εις την
dan obvium habuit, emitque. Primum ei factum αγοράν, τόδε τι ποιήσων, έλαιον τυχόν ή ιμάτιον
est έργον, opus, deinde πάρεργον, αccessio, Rursum ώνησόμενος. Μεταξύ άλλο παρεμπεσεν. ωνήσατο ,
1253••• SCHOLIA AD S. GREGORII ORATIONEM JI CONTRA JULIANUM . 1256***
και γέγονεν αυτώ έργον μεν το πρώτον, πάρεργον δε Α mercalor vini et olei mercaturam faciens , si fru
το δεύτερον . Πάλιν, την εμπορίαν έμπορος οίνον έχων mentum venditu facile ex occasione reperit, illud
ή έλαιον, μεταξύ σίτον ευρών επ' ευκαιρίας ενωνον, emit. Vocant quidem εμπορίαν primam consuelam
και τούτον ωνήσατο . Καλούσι μεν εμπορίαν την συν- que mercaturam; quae autem per occasionem facta
ήθη και πρώτην, παρεμπόρευμα δε το δεύτερον εξ est, παρεμπόρευμα, αccessio, appendic. Ει si quid
ευκαιρίας. Και εί τι μεν παρεμπόρευμα, τούτο και παρεμπόρευμα, πάρεργον quoque est ; quod si quid
πάρεργον· ουκ, εί τι δε πάρεργον, τούτο ήδη και vero πάρεργον, non ideo et παρεμπόρευμα σOcatur ;
παρεμπόρευμα καλείται· αλλ' εκείνο το πάρεργον verum hoc πάρεργον παρεμπόρευμα quoque vocatur,
καλείται παρεμπόρευμα, ο δευτέρω λόγω κατά συμ quod fortuito ex occasione quilibet in mercaturam
βεβηκός εξ ευκαιρίας εις εμπορίαν τις έλαβεν. accepit.
Ibid . 15. Ερυγάς. Το όνομα ερυγή : το δε ρήμα 'Ερυγάς, τuctus. Nomen est ερυγή. Verbum ερυγ
εουγγάνω αντί του ερεύγομαι. γάνω pro ερεύγομαι, crucίο.
 INDEX ORATIONUM . 1256 "***

INDEX ORATIONUM S. GREGORII

NAZIANZENI
IN QUO NOVUS ORDO CUM VETERI COMPARATUR .
Paginas intellige editionis Maurinæ quas typis grandioribus expressaş textui inseruiinus.

Pag. Vetus cordo

Novus Ordo.
I. In sanctum Pascha et in tarditatem , 3. XLI.
11.Apologetica ,in qua causas exponit, ob quas, post sibi impositam sacerdotii
dignitatem , in Pontum fugerit, ac rursum Nazianzum redierit, et quæ sit
sacerdotis professio, 11. I.
III. Ad eos qui ipsum acciverant,nec occurrerant, 68. II.
IV . Adversus Julianum imperatorem prior invectiva ,
V . Secunda in Julianum imperatorem invectiva , 147 . IV .
V1. Prima de pace, ob monachorum reconciliationem , post silentium , præsente
patre, 178 .
VII. Funebris in laudem Cæsarii fratris, superstitibus adhuc parentibus, 198 . X
VIII. Funebris in laudem sororis suæ Gorgoniæ , 218 . X
IX . Apologeticus ad patrem suum Gregorium , præsente Basilio Magno, cum
episcopus Sasimorum creatus est, 234 . VII
X . In seipsum ad patrem et Basilium Magnum , post reditum e fuga, 239 . V.
XI. Ad Gregorium Nyssenum , Basilii Magnifratrem , qui post illius consecra
241. vi.
XIItionem venerat,
. Ad patrem , cum ei Nazianzence Ecclesiæ curam commisisset, 248 . VIII.
XIII. In consecratione Eulalii Doarensium episcopi, 253 . XXX .
257. XVI.
XIV . De pauperum amore, 286 . XXII.
XV . In Machabæorum laudem ,
XVI. In patrem tacentem propter plagam grandinis , 299 . XV .
XVII. Ad cives Nazianzenos gravi timore perculsos, et præfectum irascen
tem , 317 . XVII.
XVIII. Funebris in patrem , præsente Basilio, 330 . XIX .
XIX . De suis sermonibus, et ad Julianum tributorum excequatorem , 364. IX .
XX . De dogmate et constitutione episcoporum , 376 . XXIX .
XXI. In laudem magni Athanasii, 386 . XXI.
XXII . Secunda de pace, in Constantiniurbe habita , post ortam in populo
contentionem , de quibusdam episcopis inter se dissentientibus , 414. XIV.
XXIII. Tertia de pace, quam post dissidium composuere qui ejusdem fidei
sunt, 425 . XIII.
XXIV . In laudem sancti martyris Cypriani cum postridie illius solcmnis me
moriæ rure rediisset Gregorius, 437. XVII.
XXV . In laudem Heronis philosophi, 454 . XXII.
XXVI. In seipsum cum rure rediissct, post ea quæ aMaximo perpetrata fue
rant, 471. XXVIII.
487 . XXXIII.
XXVII . Theologica prima. Adversus Eunomianos prævia dissertatio , 495 . XXXIV .
XXVIII. Theologica secunda. De Theologia , 523 . XXXV .
XXIX . Theologica tertia . De Filio ,
XXX. Theologica quarta . De Filio , 540 . XXXVI.
XXXI. Theologica quinta . De Spiritu sancto, 556 . XXXVII
XXXII . De moderatione in disputationibus servanda , et quod non sit cujusvis
hominis ,nec cujusvis temporis de Deo disputare , 579. XXVI.
XXXIII. Adversus Arianos et de seipso, 603. XXV.
XXXIV . In Ægyptiorum adventum , 619. XXIV
XXXV. De martyribuset adversus Arianos, 629. XLVIII.
XXXVI. De seipso , et ad eos qui ipsum cathedram Constantinopolitanam
affectare dicebant, et de populi alacritate quam erga eum ostenderat, 634. XXVII.
XXXVII. In dictum Evangelii : Cum consummasset Jesus hos sermones, etc . 645 . XXXI.
XXXVIII. In Theophania , sire Natalitia Salvatoris, 663 . XXXVIII
XXXIX . In sancta Lumina, 677 . XXXIX
XL In sanctum Baptisma, 691. XL.
XLI. In Pentecosten , 731. XLIV .
1257 INDEX ORATIONUM . 1253
Norus Ordo. Vetas Ordo
XLII. Supremum vale coram centum quinquaginta episcopis, 748. XXXII.
XLIII. Funebris oratio in laudem Basilii Magni, Casareæ in Cappadocia epic
scopi , 770 . XX.
XLIV. In novam Dominicam , 835 . XLIII.
XLV. In sanctum Pascha , 845 . XLII.

IN APPENDICE.

Significatio in Ezechielem , 870 . XLVII .

Metaphrasis in Ecclesiasten , 874. LIII.
De fide orthodoxa contra Arianos, 894 . XLIX .
De fide orthodoxa tractatus secundus, 906 . L.
Orationes, olim XLV, XLVI, LI, LII, nunc inter Epistolas.

INDEX ORATIONUM S. GREGORII

NAZIANZENI
IN QUO VETUS ORDO CUM NOVO COMPARATUR .

Ordo vcrus Ordo novoS Pag .

II. Oratio apologetica in qua causas exponit ob quas, post sibi ime
positam sacerdotii dignitatem , in Pontum fugerit, ac rursum 1
Nazianzum redierit ; et quæ sit sacerdotis professio, 1.
III. Ad eos qui ipsum acciverant, nec occurrerant,
Adversus Julianum imperatorem , prior invectira, 147.
Secunda in Julianum imperatorem invectiva ,
In seipsum , ad patrem ei Basilium Magnum post reditum e fuga . 239 .
VI. Ad Gregorium Nyssenum , Basilii Magnifratrem , qui post illius
consecrationem venerat, 241.
VII. Apologeticus ad patrem suum Gregorium præsente Basilio Ma
gno, cum episcopus Sasimorum creatus esset , 234 ,
VIII. XII. Ad patrem , cum ei Nazianzenæ Ecclesiæ curam commisisset, 248 .
IX XIX . De suis sermonibus, et ad Julianum tributorum exæquatorem , 364.
X. VII. Funebris in laudem Cæsarii fratris , superstitibus adhuc paren
tibus . 198 .
VI . VIII. Funebris in laudem sororis suæ Gorgoniæ . 218
XII. VI. Prima de pace, ob monachorum reconciliationem , post silentium ,
presente patre, 178.
XIII . XXIII . Tertia de pace quam post dissidium composuere qui ejusdem fidei
sunt. 425 .
XIV . XXII. Secunda de pace, in Constantini urbe habita, ob ortam in populo
contentionem , de quibusdam episcopis inter se dissidentibus, 414 .
XV. XVI. In patrem tacentem propter plagam grandinis , 299.
XVI. XIV . De pauperum amore, 257.
XVII. XVII. Ad cives Nazianzenos gravitimore perculsos et præfectum irascen 31
tem .
XVIII. XXIV . In laudem sanctimartyris Cypriani, cum postridie illius solemnis
memoriæ rurerediissetGregorius.
XIX . XVIII. Funebris in patrem , præsente Basilio , 330 .
XX . XLIII. Funebris oratio in laudem BasiliiMagni, Cæsareæ in Cappadocia
episcopi. 770 .
PATR , GRÆC . XXXVI.
1859 INDEX ORATIONUM .
Ordo velus Ordo novus
XXI. XXI. In laudem Magni Athanasii, 386.
XXII. XV. In Machabæorum laudem , 286.
XXIII. XXV. In laudem Heronis philosophi, 454.
XXIV XXXIV In Ægyptiorum adventum , 619
XXV . XXXIII Adversus Arianos et de seipso . 603.
XXVI XXXII. Demoderatione in disputationibus servanda, et quod non sit cujus
vis hominis, nec cujusvis temporis de Deo disputare, . . 579.
XXVII. XXXVI. De seipso , et ad eos qui ipsum cathedram Constantinopolitanam
affectare dicebant, et de populi alacritate quam erga eum osten
XXVIII . XXVI.
derat,
In seipsum cum rure rediisset, post ea quæ a Maximo perpetrata
634.
fuerant, 471.
XXIX . XX . De dogmate et constitutione episcoporum , 376.
XXX . XII . In consecratione Eulalii Doarensium episcopi, 253.
XXXI. XXXVII. In dictum Evangelii, Cum consummasset Jesus hos sermones, etc .
XXXII. . XLII. Supremum vale coram centum quinquaginta episcopis, 748 .
XXXIII XXVII. Theologica prima. Adversus Eunomianos prævia dissertatio , 787.
XXXIV . XXVIII. Theologica secunda . De theologia.
XXXV . XXIX . Theologica tertia . De Filio .
XXXVI. XXX . Theologica quarta . De Filio .
XXXVII. XXXI. Theologica quinta. De Spiritu sancto ,
XXXVIII. XXXVIII . In Theophania sive Natalitia Salvatoris . 663.
XXXIX . XXXIX . In sancta Lumina , 677.
XL . XL . In sanctum Baptisma, 691.
XLI In sanctum Pascha , et tarditatem , 3.
XLII. XLV . In sanctum Pascha , 845.
XLIII . XLIV . In noram Dominicam , 835.
XLIV . XLI. In Pentecosten . 731.
XLV . Epistola ad Evagrium monachum de divinitate, nunc inter Epistolas.
XLVI. Epistolas ad Nectarium Constantinopolitanum episcopum , inter Epi
stola .
XLVII. Significatio in Ezechielem , Nunc in Appendice Tomil, p . 870.
XLVIII . XXXV . De martyribus et adversus Arianos. 629.
XLIX . De fide orthodoxa , contra Arianos,in Appendice, 894.
L. De fide orthodoxa,tractatus secundus, in Appendice, 906 .
LI. Epistola prima ad Cledonium presbyterum , inter Epistolas.
LII. Epistola secunda ad Cledonium , adversus Apollinarium , inter Epi
stolas.
LUI. Mctaphrasis seu translatio in Ecclesiasten , in Appendice . 87 4.
1231 INDES ANALYTICUS. 19

INDEX ANALYTICUS
Paginæ indicantur edirjonis Maurina

conjunciam habet, 581. Actimonia animi, cura ad piela

tem accessil, zelum parit, 456
Aaron, Moysis non minus pielaie quam corpore fraler , Actrones infelices venatores, 775 .
212, 826 . Sacerdolum sanctissimus, 242. Moysi pro lio . Actio sine fide accepla Deo non est, 475. Mortua est,
gua, 212. Ad vocalionem promplus, quia vocanijs ope 728 . Aclio sermone destituta , et sermo actione carens,
conlidebal,6t. Ad montem acciiur, 377. Aaron inter eos æque imperfectæ res, 803. Actiones Christi ila postro
qui ad montem acciti erant, quo tempore Deus Moysi rum exemplaria sunt, ut tamen plenam perfeclamque
miracula edebat, 55 . Extra nubem et in propinquo, dum similitudinem fugiant, quare, 715 . Actionis referendie
Deus Moysi loquerelur, 590 , Aaron perillustris vir, cum capacesinfantes, qua ætale, 714. Aclione speculatio com
filis suis, sacerdotji oleo delibulus, 248. Unguentum in p: raiur, 721.
Agronis caput usque ad barbam et veslem defluit, 248 .
Aaron primus eorum qui a Moyse consecrati sunt, 590.
Acloridæ, quioam apud Homerum , 788.
Acluum apostolorum liber , quid de Albeniensibus
Magpi illius el sacrosancti tabernaculi mystes, 826 . Ai narret, 393.
ron, el ii omnes qui populi antislites fuerunt, non sine Acus. Vide Camelus,
laboribus el sudoribus præfecluræ munus obierunt, 38 . Adad, adversus Israelem suscitatus, 811.
Aaron secundum Moysen primas apud Deum obtinet, 56 . Adam Dei figmentum , 562. Adam solus a Deo eflictus,
Nec tamen filiis saluti esse polest, 56 . Aaron et Hur pou lamen solus homo. Ita in divinis, Paler solus inge
Moysis manus in monte suffulciunt, 248 . Aaron aller, wilus, et lamen Filium divinitatis consortem habel, 531.
Gregorius senior, 199. llem Gregorius Nyssenus, 212. Primus Adam , apud Gregorium , Adam inuocens,' 677.
Aaronis æmulus Rasilius Magnus, 826 . Mandalum accepit, non quod Deus futurum iglioraret,
Abaridis Hyperborei sagiila, 786 . Basilius et Grego sed quod arbitrio legem præscriberet, 867. Vide Primus
rius cum ea comparanlur, 786 . bomo.
Abelis munus acceptum , quare, 88. Abelis vox per Adamus per voluptalem et mulierem circumveni
tacitum cruorem audita , 311. tus, 637. Eo adductus ut deilatem sibi invideri credal,
Abiron . Vide Dathan . 638 . Diabolus in parallisum adversus eum irrepsit, 412 .
Abiud et Nadab alieno igne consumpli, atque iden PrimaAdamus, Evam pro socia , hostem expertus est, 334.
exilii quod et impietatis locum ac lempus nacti, 58 . lege dignu ; habitus, præceptum miuime servavit,
Abjuratio impietatis et divinitatis confessio in bapli 825 . Sub peccato constitutus, 733 . E paradiso exturba
smo, quænam , 759. IHS, 21. Casus illins ac pænæ cui addictus est, brevis
Abominalio desolationis, quid ,872 . o narratio ,, 678 . Pana cui ob mandati violationem ob
- Abraham solus, Chapaneis universis præslantior, 753. noxjus fuit, in misericordiam cessit, 851. Adamus sibi et
Peregrinus fuit, 610 . Ex lide justificatus, 309. Fidei le posteris cælum clauserat, 688. Eidem participavimus, a
siis, justilie laudem ex fide conseculus, 258. Abraham
Deum , non ut Deum vidit, sed ut hominem aluit, 509.
serpente in fraudem inducti, el per peccatum morle af.
fecii, 609. In eo mortui sumus, 665. Per cælestem Ada
Cur DeiFilium in corporis humani forma vidit, 902. Cur mum saluti restiluti sumus, 609. Pronunljala in Adamum
cicesima prima generalione patriarchatu ornalus, 7.5.3. sententia, qua ratione in passione Christi rescissa. 685.
Tilio , prpter ætatem , donalus, ad confirmationem alterius Christus propter ddamum , hoc est, propler eum qui sub
Reminis promissi, 85 . Abraham , et patriarcha , et nova peccato factus est, 24. Novus Adam Christus, 542. Chri
sictimæ mactalor, 825 . Eum quern ex promissione acce stus, nostri causa, novus Adam , ac Deus adversus pecca
ceral, beneficii auctori obtulil, 825 . Novam el inauditam tum patibilis, 540 . Adamos alter, in externa Christi
vietimam Christique figuram , 509. Abrabæ sacrificium , Domini facie , conspicuus, 442. Chrisius Adam alter,678 .
Guo Glium Deo libentius obtulit, quam ob eo primum Potestas tenebrarum in Adamum visibilens impetum fa
acceperat, 323. Abrahæ sacrificio præstanlius quod Ma ciens, in Deum incurrit, ac superatur, 678 . Velus Adam ,
chibzeorum mater obtulit, nisi tamen hoc audacius di unde exciderat, a Christo reductus, el ad illud vitæ 1
clum , 289. Abrahæ vernaculi, quamvis pauci essent, in gnum adductus, a quo scientize lignum male perceptum
oumerabiles copias fugarunt, 753. Abrahæ sinus, quicun. nos removerat, 23 . Adam velus totus in baptismo sepul
Quie landem ille est, 2019 . Expetendus, 741. Misericoriles tus, 687. Adami et Evæ soboles. Seth, 562. Adam
excipiel, 370. Seth , non diversæ naturæ , eliamsi primus a Deo eſtictus,et
Abrahamo similis, Gregorius seni r, 59, 221. Item alter ab Adamo el Eva procrealus, 683. Quid inde adver
Basilius Magnus, 825 . sus Macedonianos colligi possit. 685 . Adamus Christi
Abrahamicus Pater ab exsilio redux saxis excipitur, morte salvatus, 439 . Adamo Basilius Magous comparalur ,
637. Vide Eusebius Samosalensis. 825.
Absaion parricida per Davidem excusalus, 414. Absa Adamas et magnes. Naturam eorum imitatur Athana
Jon non magis a patre defletus, quam pax absens a Gre sius; percutientibus adamas, et dissidentibus magnes er
gorio Theologo, 114. Absalonis manus cum illo, prover feclus, 406 . Adamas percussus nec cotitusus, eorum qui
bium , 39 ). ex vulgi coolagione delrimentum non accipiunt, imago,
458.
Abstractio mentis quanta in duobus pbilosopbis, 111.
Academicus disputator, a Christiana simpiicitale absce Administratores reipublicæ ab expilatione abstineant,
370.
dil, 805 .
Accaron . Ethnici, Juliano exstincto, non amplius mu Admiralio. Nihil admiratione dignum quod non per
scaun quærent, deum Accaron, 166 . maneat, 840 .
Accusator, si falsa objicial, non nos sed seipsom lædit, Adolescentes in flammis rore perfusi, 828 . Adolescen
420 . Si vera , nos ipsos polius quam eum accusemus ; a les Athenienses, quo studio in sophistas leperentur, 781.
nobis enim illi sermonis materia subministralur, 420 . Spartani, io Dianæ resto virgis lacerali, 109. Adolescen
Achab , ea vinea Naboth hortum facit, luxus ornamen - les pugis Delpbicis orlati, 450.
Him , muliebres delicias, 651. Ach : b , crudelis rex, 149. Adonæus, nomen Juliano A poslalæ inditum , 115.
Achab aller, Julianus A postala, 149 . Adoranda lola Trinitas , 194. Adoraydus qui nostra
Acheros. Vide Pyriphlegelbon . causa suspensus est, 861.
Achilles, node sic dictus, el qua ratione a centauro Adorantes in Filio Patrem , in Spiritu sancio Filiuma,
educatus, 779. 150.
Acrimonia. Non omnis animorum acrimonia in vitio Adorata et
·Adorare orare spiritu, quid.194.63 .
upitis,
pouenda, sed ea tanlum quæ inscitiam et temerilatem in Trinitate
 1963 INDEX ANALYTICUS . 1264
Adoratio cur Spirituisancto debila, 574. Cur creature ciens,
Æthiops alrum colorem vel ignis ardorem non ahji
deneganda , 806 . Adoralio Romanorum imperalorum eo cujus imago , 105. Ecquando tantum laboris pro
rumque imaginis, 116 . Adoratio idolorum cum ritu Ro- Christo susceperimus, quantum Æthiopum regina, ut Sa
Jomonis sapientiam audiret. 712.
mano a Juliano imperatore permista, 117 .
Adulterium in muliete pirinam constjlulam habet, non Aelius ficto subdoloque animo ab Arianis damnatur,
in viro ,649 . Lege utique bumana , et minime probunda, 400 .
619 . Secus lege divina constiliitum ,619 , 650. Adulterium Aina. Empedocles in ardentem Æinam se præcipilem
dicitur omue scelus in divinum Numen commissum , dedit, quare , 104.
quare , 657. Adulterium in ligno, 657. Adulterium , Ætnæus ignis, Juljani A poslalæ furoris imago , 120.Gi
quidam cullus, 656 . Ne animo adulterium commillas, gantis pænas danlis anbelitus, 120 . Ex fabula Græcorum
corpore castitatem coleps, 636 . quam Gregorius sugillal, 120 .
Adventus Christi monarchiæ Romanorum epocha, 94. . Ævum , in quo a tempore differt, 667; ab ælernitate,
Adventus Cbristi in Jerusalem , cum redilu Athanasii 818 .
comparatio , 405 . Adventus Christi secundus postremo Affectus. Quorum communis est spiritus, horum ale.
terrae molu designalur, 402. Inopinatus erit, 728 . ctus quoque communis, 471. Quibus autem idem affectus
Adversam fortunam ferre facilius esse videtur, quam est, eadem etiam ad credendum propensio , 471. Pleri
secundam conservare , 415 . Adversa Deo pars , diabolus, que homines, alios affectibus suis metiuntur, 105 . Alle
187 . Adversæ res secundis plerumque utiliores, 23 . Ad cius amputandi, lam spirituales quam corporales, 659.
versa, cum absunt, succumbere turpissiinum , 478 . in Affectuum omnium iniquissimus simulel æquissimus, quis,
adversis promplissimum et fortissimum soiatium , Dei re 637..
cordatio, 319. A Mictio nonnunquam commodum est ad salutem phar .
Adversarius. Satis superque est unus adversarius, 539. macum , 190 . Aflliccio plerumque prospero rerum evento
Adversariis potestatibusbellum indicendum , 424. pr.estabilior, 810 . Alictis cilo et in bilaritale succurren .
Advocalio Christi, ut intelligenda, 550. dum , 282 Amiciorum lacrymæ non spernendæ , 839.
Adylum horrendum in quod Julianus Apostata descen Agenoris filius, draconis denles sevil, ex quibus gi
di',Eacidæ
102. ,nihil essent in comparatione parentum Basi ganles exsliterunt, 792. Fabulæ hujus applicatio ad eos
qui citius antisiiles et sacer.loles consecradt, 791.
lii Magni, 772. Aglaophon incredibili quadam elegantium formarum
Ægra anima Deo propinqua, 321. pingendarum et sculpendarum perilia claruit, 515 .
Agrotus, quibus de causis curandus, 716. Vide Mor Agnus, Paschæ victima, Christi figura ; quare perfe
bus, Pauper. clus,masculus, apniculus,immaculalus,855. Quaremense
Ægypliacæ plagæ in Ecclesiam ab hæreticis, intro primo, a decimamensis ad quinlam decimam , el ex hæ .
cuclæ , 596 . A Christianis, sub Juliano Apostata, cur et dis qui sinistra manu sunt, 856 . Reliquarum ejus figura
quomodo provocatæ , 165. Ægyptiaca tyrannide, hoc es: rum moralis explicatio, 857 . Agnus, Chrisii nomen,
ferrea fornace, Israelite oppressi, 190 . quare, 556 . Cur Filius Dei boc yonine vocalus, 900.
Ægyplii , litterarum , ut quibusdam videlur, inventores, Agricultura ab Atheniensibus, siquidem ipsis ſides est,
136 . Osiridis cultores, 680 . De vasis aureis.el argenleis inventa, 136 .
ab Egypliis commod.ito petendis, consilium etiamnum Agrigentinorum tyrannus, Phalaris, 123.
ditur, spiritualiter intelligendum , 861. Ægyptii mari Alacritas. Nibil perseeulorem ita superat, ut patientis
kubro cooperti alque obruli, 83. Ægyptii populorum alacritas, 455. Alacrilas animi mortuos excitat; qua ta
optimus, et Christi ainantissimus, 621 . Gregorii Theologi lione, 800 .
populus : quibus de causis,621. Classis frumentarie quam Alemæones nihil essent in comparatione majorum Ba
Bu urbem regiam ducere solebant, elegans et magnifica silii Magni, 772.
descripiio , 622. Ægyptii fide ac verbi prædicatione per Alexander Constantinopolis episcopus, magous Trini
Bistum orbem celeberrimi, 619. Cur oplimi fructuum lar talis propugnator et præco, 635. Oratione ad Deum fusa,
gitores a Gregorio Theologo appellati,619.Populosmullos impietatis ducem Arjum oppressil, 635 .
l urbes magoas corporaliter, universum vero terrarum Alexander Magnus, victo Poro vitam dedit, et Indorum
orbem spiritualiteralunt,620.Catholicis Constantinopolila regnum ipsi restituit, quare, 96 .
uis ,qulla multitudinis Arianorum habita ratione,adjungun Alexandria, doctrinæ omnis officina, 201. Ea in urbe,
lar,622 ÆgyptiietMacedonesGregorium prætercanonem , omnes obscuri et incogniti propter ipsius magnitudinem ,
Ecclesiæ Constantinopolitanæ præfectum expostulanı, 745. 201. Alexandria Constantinopoli æqualis , vel cerle sta
VideGregorius Theologus.Ægypliorum deus,Serapis,621. lim post eam numerata, omnibus rebus urbes omnes an
Flagra numerosa, 86 . Plagæ in Israelitarum graliam ioflictæ , tecellit, 456 . Nibil tam proprium habet quam acerrimum
190 . Errores in fugam versi ab eo qui in Ægyptum pula erga Christianam religionem studiurn , 456.
siis est, 537. Ægyptiorum dii a Christo superati, 621. Alexandrinus populus orbi universa comparalas, 589.
Vide Hircus, Apis, Isis , Osiris , Serapis. Juliano Apostala Alexandrina Ecclesia, quibus malis a Palladio duce aſſe
exstioclo , a Christianis irrisi, 169. Deorum illorum no- cla , 463. Vide Palladius. Alexandrinæ sedis invasores,
mina, 169. Georgius, 391. Gregorius Cappadox, 393. Lucius, the
Ægyplus a Josepho empla, 799. Propter Hebræos Alexandriniper sexus et ælales alque artes divisi, cum
cruciatur, 413. Querulis et murmuratoribus Israelitis, civilas eorum publico honore aliquem excipit, 104.lu
solitudinemelior et optabilior, 774. A Christo ditala, ip eos a quibus injuriam acceperunt acerbissimi, 403. Quod
sum vicissim alit, 619. Frumentis nimirum quæ ex pænarum genus a Georgio Athanasii adversario exege
Constantinopolim asportantur, 619 . Ægyptus a Gregorio rint, 403. Alexandrinorum erga Christianam religionem
Alexandrinae sedis invasore vastata, 398 . Ægypti ame slúdium , a voluntate quidem principium ducens, a balura
nilales et diviliæ , 619. Pyramides, 818. Cum hospitali postea confirmatum , 456. Alexandrinorum crudelilas in
domo a Basilio constructa haud comparandæ , 818 . Ægy Christianos, sub Juliano imperatore , 121. Temporis liced
pirector Palladius, 604. Præfectus secundo Pbilagrius, lia immoderate abutuntur, et templum Dei cruore vi
104. Vinea ex Ægypto , hoc est ex tenebrosa impietate , climarum et Christianorum implent, 121 .
Iranslala, 165 . In Ægypto Christus recle adoratur ei Alimenta pauperibus in unum coactis , a Basilio distri
rolitur,673. Sidiuturniorem in Ægypto moram faciat, ex buta, 798. ..
.Egypto vocandus est, 675. Aliptes. Cyprianus (Carthaginensis ) in exsilio positus,
Æmulatio viilutem parit, 454. aliptem fidelibus se præbet, 447. A kplæ virtutis erant,
Æones Valentinjanorum fabulosi, 614, 560. Æones qui, sub Maximini persecutione, martyrium non usque ad
Marcionilarum triginta el oclo , 732. mortem passi fuerant 773 .
Aer pro Deo habilus et cultus, 506 . Uberrimus et co Alius.'l'ox non de aljenis, sed de iis quorum eadem
piosissimus thesaurus , 518 . Variæ de eo quæstiones, 518. substantia est, usurpata , 740.
Cum respirandi facultatem largitur, sicque vitam conser- Allegoria. In allegoriis media via tenenda, quonam ,
v3t, parentum erga filios amorem imitari videlor, 188. 854. Rerum honestarum sigoibcationes et species turpi
Aer crueis signo sanctificatus, cum Judæi, ab lostaura lidine vacare debent, 466 . In Christianorum allegorijs
lione templi svi, miraculo prohibiti sunt, 151. nec externa species indecora est, et quod occullatur ad
£las plenum virtulis argumentum docendique maturi . mirandum est, 143 . Contra in allegoriis quibus e:hnici
latem babens, tricesimus annis, 715. Quid commodi deorum suorum flagitia excusare pilantur, 141. Allego
verus philosophus ex juvenili ælate percipiat, 479. rica Dei nomioa, Spiritus, Ignis, Lux, etc. cur attributa,
Æternilas, quid , 667. Æternitatis, temporis etævi dif 505.
ferentia, 667. Ælernitas et tempus in quo differunt, 848 . Alphus, Arcadiæ fluvius, 787.
£lernilas quid , ex S . Augustino, 817. Altare aliud est, cujus figure sunt ea quæ nunc viden
Elernus. Quod æternum est , non protinus quoque tur, 483, Huic astabimus, et in eo sacrificium offeremus
principio , id est origine caret, 525. tanto iis quæ nunc offeruntur præstantius, quanto serio
1265 INDEX ANALYTICUS. 1266
las umbræ antecellit, 483. Altare adversus altare a Maxi. concitare ausus est, digoas arrogantia sua poenas dedit .
miCynici sectatoribus erectum , 483. Altaris ministrorum lucis loco lenebris multains, vel potins a seipso caligo
inopia,multis de causis sublevanda, 475. Quænam islæ effectus, 187. Angeli primum creati, 668. Qua de causa
causæ , 475 . Eumdem
Amabilis. creati, 818 . Angeli secundi splendores, primi splendoris
simul et amabilissimum et castissi administri, 668. An velut ignem "maleriæ expertem et
mum esse, haud facile contingit, 334.
Amalec per crucem , Moysis manibus adumbratam , op incorporeum eos existimare oporteat, 668. Cur spiritus
et ignis vorali, 521. Nobis incorporei,
aut quam proxime
pressus, 211. ad
hoc accedentes, 521. Puræ naturæ , ad malum non fit
Ambitio, malorum parens, 483. cile mobiles. 521. Quo sensu hoc dictum , 821. Ut a sum
Ambrosius (S.), quid de Constantio Augusto honorifice ma pulchritudine illustrati, 522. Varia eorum ministeria.
dical, 76 . 522. An spiritus mente præditi, an quasi ignis materiae
Amici fidelis excellentia, 241. Præcipue si lucis Glius etcorporis expers,849 .Angeli simplicinatura præditi, cur
sit et homo Dei, 212. Amico carere gravissima calamitas in bonum immobiliter defixi, 566. Ad malum , primitusnon
est, 880. Amici ex mammona iniquitatis comparandi, 861. omnino immobiles,sed ægremobiles,668
Amicorum mundanorum lacrymas, luclus ac gemitus, ut non inimobiles, sed ægre mobiles, 819 .Admalum (natura )
Ad ma'um ægre
diaboli illecebram vilæque ad Deum ferentis impedimen - vel nullo modo moveri possunt, 739. Ad id proxime acce
tum prælerire suadebat Cyprianus, 447. dunt ut (natura) impeccabiies sint, quare, 695. Angeli
Amicitiæ commoda, 880 . Amiciliæ non posthabendus post Deum primi, a Spiritu sancto
Spiritus sanctus, 210. Amicitiæ lex apud Christianos, dorem habent, 739 . Angeli, primaperfectiunem et splen
post primam , lucida
quisque ipse est, qua ralione, 146. Nibil amicilia venera natura, 846. Angeli rebelles, per boni fugam vitium effe
bilius, 239.
Ammon et Apamon , miseri nautæ , Constantinopolim cerunt, perilludque nobisarchilecti,
boni fugam
Vitii perboni
Viti contraxerunt,
architecti, 668. Vide
einstemane
ejusdemque nobisLucifer.
aucio .
61 Ægypto missi, ul Maximi Philosophi corptis adessent,
er res, 849.
7. Angelisintboni Dignilatis eorum primum illud est qno i
Ammonita , quibusne Dominiquidem ecclesiam ingredi pacali ac dissidii expertes, 187. Hoc a sancta Trini
Kcebal, in ea quæ apud Catholicos sanctissima sunt irrum iate acceperunt, utunum sint, quemadmodum ab eadeda
punt, 51. Ammonilis comparantur qui dialecticis et im - illuminalionem acceperunt, 187. Puri purissimi Dei cul.
piis sermonibus adversus divinitatem insurgunt, 760. tores, sacerdotium veneralione prosequuntur, 325. Ba
Ainnes, nonnisi quatenus id expedit, redundantes, pa . Qua
plismum propler splendoris cognationem celebrant, 69.5.
ratione Deum videant, 498. Angeli, in figura homi
cis et concordiæ documenta sunt, 189.
tes veris ad Encaniorum feslum concurrentes, num sæpe visi, Deo , ut hoc possent, ipsis concedente,
84 . 902 . Cum corporea forma pinguntur, veste candidi ac
Amor, dulcis tyrannus, 472. Contemplos in zelotypiam splendidi, 451 Quod naturalem ipsorum puritatem desi
convertitur, 70 . Amor erga susceplos liberos, feram et gnal, 455 . Angeli orbis custodes,890 . Ecclesiæ præsides.
agrestem vitam ad humanitatem excoluit, 586 . Amor non 768.'Ecclesiarum præsides et patroni, 753 . Angeli de
ainus inter instiluli ejusdem sodales, quam inter consan - quibus Joannes in Apocalypsi loquitur, quinam , 755.
guineos el aſtines coalescit, 440 , Amor linguam acuit; ad Angeli, filii Dei, bominis pro nobis facti, gloriam predi
accusandum promplissimus et aculissimus est, 70 . Amor cant, 24 . In ejusnativitale hymnum dicunt, 674. Angelo
divinus animis nostris per ordinem infixus, 586. Amor rum vita, virginitas, 652. Julianus Apostata angelorura
mutuus, quasi dala lege, promulgatus, cum Deus charita opera exstincius, 78 . Mortuo fideli optatur ut angelorum
lis dici voluit , 246 . Legis observatione magis quam legis choream
latoris laude , amor in eum declarandus. 71. Quis ovium
speciel, simul tripodiel et exsultet, 209 . Ange
los bonos incaruationis suæ conscios Dei Filius habuerat,
erga pastores amor esse debeat, 72. Qui vero Dei amore 672.Anguipes.
ræditi sunt,bono conjungi propter bonum ipsuni ex
Angelos Vide
Sadducæinegarunt,558.
Gigantes.
optant, non autem propter honores in allero ævo recon Anima ex Deo est, atque divina , supernæque divinitatis
ditos, 104. Amor nostri præposterus plurimum ad virtu particeps, 20 . Ad eam properal, lamelsi viliori interim ac
tem impedimenti affert, 21.Amor Socraticus præ verecun deterioriastrictasit, 20.Ad Deiimaginem creata, 188. Dei et
dia non omnino descriptus, 110. Amoris vim lotam in superorum imitatione, eaque sola ,nobilitatem suam sarlar
I eum effundere quam pulchrim , 65i. Amore laborare tcclamque tueri potest, 188. Veritatis dogmatibus imbuta ,
Jeve est, tametsi dilaiio ipsa molestiam afferal, 472. apud Deum ampla est etmagnifica, 754. Anima beala ei
Amores corporum instabiles ; pudici ac Deo grati, longe immortalis est, atque immortalibus vel suppliciis vel lau
dibus ob vitium aut virtutem afficielur, 26 . Eisi princ
diulurniores, 785. piuin habuit, finem non est babilura, 532. Anima. Mulle
Amorrhæorum rex, exiguus princeps, 78 . De Amor
tha orum mensura nondum cumulala quæstio proponitur. el inextricabiles de anima, ejusque cum corpore conjun
303. ctione quæstiones, 597. Quonam modo corpori conjuncta
Amos divinissime philosophans, 83. Qua ratione de Deo sit nescimus, 261. Cur corpori conjuncta, prima causa, 20 .
ac de ejus providentia disseruil, 83 . Es caprario et moro . Secunda, 21. Anima hoc est corpori quod Deus animæ,
rumAmulelum
collecloremagnum
fil prophela , 610 . 12. Anima firma el aurea,recensque ad pielalem compacta ,
et pulchrum Trinilas, 703. Amule - moro æreo innovalo comparata. 835 . Apima, juxta allego
la illa spernenda, quibus diabolus in leviores animos ir riæ leges , venler nominala , 317. Quanto aninia corpus
repil, 703. antecellit, tanto præstantius est eam purgare quam cor
Ananias et Sapphira, novi pecunie fures ideo dieli, pus,639.
quod nova haud dubie sit propriarum rerum subreptio, Anime intervenlu caroi junctus est Deus, quare, 23 .
626 . Anania et Sapphiræ , postquam Spiritui sancio men Animæ pulchritudo , quanti facienda , 480. Animæ et
citi sont, horribilis infamiæ nota inusta, 576 . corporis bellum quam varium et ærumnabile, 261. Qua
Anarchia , Dei loro a quibusdam introducla , 523. Anar sapientia el quo Dei arcano anima corpori conjuncta
chi vox in Scriptura non exstat, sed ex ea colligitur,750. sil, el hujus belli lege constricia, 261. Aniinæ integritas
Anarchinomen , cur Deo altributiim , 818 . muilis antiquæ legis præceptis significala , 56 . Aninia
Anastasia ædicula , women a pielale babens, quare, 766 . cibus, quis, 317. Animæ mors peccatum , 660. Anima
a Maximo i ynico in aditur, 470. status post morlem . Anima Deo cbara , pos!eaquam
Anathema a Christo pro fratribus esse, ac nonnihil, ul hinc excesserit, protinus bonum quod eam manet, con
damnatus, perpeti, Gregorius non recusat, 738 .
Anaxagoras, omnia in omnibus esse credidit, 786 . Ana
templatur, 213. Reconditam bealitudinem , qualem jam
nunc per simulacrum agnoscimus, percipit, 213. Vide
xagoræ cingulum a Juliano Apostata laudibus etfertur , Basilius , Cæsarius, Gorgonia. Apostolus discessim a
112.Anaxarchi uter a Juliano Aposlala corpore, præsentiam ad Deum appellat, 213 . Animam
laudatus, 109. Pa corpori subjicere, iniquissimuin , 21. anima nihil præslan
lientia coacta polius ac necessaria, quam libera el volun tius habemus, 23. Animäe pevnas addere, mundo cam
taria, 109 . eripere , Dcoque dare, spiritualis medicinæ ac totius re
Andreas, Epiriapostolus,611. ligionis scopus est, 23. Aristotelis de anima sermones
Sugelira natura corporis expers, 521. Elsi principium confulandi, 495. Animaruin dispeosatoribus quænam lex
habuit, fiuem non est habitura, 532. Angelicie virtutes statuenda, 757. Animaruin medici, sacerdotes, 25 . Anima
primæ primum lumen hauriunt, el lumen ipsie sunt, ac rum cura, ab iis tantum suscipienda, qui corpus deorsuni
perfecti illius luminis radii, 187. trahens, quantum fieri potest, superarunt, auresque suas
Angelus utrum pro suo quisque ordine illuminetur, an acmentis aciem satis repurgarunt, 376 . Animarum cura
potius pro.disjoæ illuminationis modo , hənc vel illam se - foro comparata , quare . 358 . Animarum imprudenlum ca
dem accipial, anbiguum , 693. Angelus, captivitatis Baby- larnitas in adventu sponsi, 730. Absurda et præpostera,
lopicae juvenes, in mediis Oammis, refrigeravit, 297. Alle de animabus usquam alibi versatis cogitatio , 655.
gelus superarí uequil , 181. Qui culerus ad sedition !!! Animal. Idem animal mortale simul et immortale, qu?
1267 INDEX ANALYTICUS.
fitione , 513. Animal ignem exstinguens, salamandra, Apollinaris , fralernt inter Catholicos dissidii causa, 432,
781. Animal ex birco et cervo conflatum , 458. Deum nec pro nobis omnino genitum , nec a morte revo
Animantium generationis ratio multiplex, 562 Ani- catum docuit, 422. Menlein humanam a Christo assunt
mantium discrimina, et,velut in republica, vilæ oficia plamApollo,
negavil,
Paulo422.
pianSalore, rigans. 582.Ecclesia, Gregorit
enumeraulur, 513.
Animus generosus et indocilis cui comparandus, 581. ævo, in mollos Apollones divisa ,582. Acipit Deus et Paule
Animus non illiberalis el sordidus, ampliurem in vinea li planlalionem , el rigaliouem Apollo, 368.
Apollo, vales obliquus, fraudem exemplo suo persua
Domini laborem mercedis loco habet. 707. Animiperlur dens, 116 . Apolio, Juliano imperatore 'sublalo, rursus
balioues quomodo compescendæ , 6:19. Animum ad piela . muta slalua, 168.
Lis sludium , mutata vitæ ratione, transferre, rari omnino Apostoli , quem orilinem inter se custodirent, 591.
est exempli, 448 . Animorum morbus longe gravior quain Prrclarum et laudabile ordinis ecclesiastici exemplom
corporum , 269. A voluntate manat, el cum hinc demigra . ellecli, 591. Non omnes ad miraculum transfigurationis
verimus, nobiscum abecedit, 369. Non jidem animorum admissi, 591. Apostoli, in transfiguratione Christi, pepe
impelus sunt,maris et femina , senectutis el adolescentiæ , obcæcati, 903 . Apostoli multiplici ratione Spiritum san
divitiarum el paupertatis, 26 . Alia ejusdern argumenti, ctum sibi aslautem experti, 740. Externis linguis loque
26 . Animorum relaxandorum spiritualis ratio Christianis
bantur, an pluribus simul et audientium propriis, an vero
proponitur in martyrum festiritalibus, 215 . Animorum una latitum , ex qua plures eficerentur, 713 . Apostoli,
nosirorum in alia corpora migrationes et circuitiones, cur apud nationes muitas peregrini fuerint, 610 Quam
dogma Platonicum , 491, quisque provinciam Evangelii luce collus'farit , 611. Quid
Anna Samuelem , prius etiam quam procrealus esset, ex
Deu yuvit, 703. Machabæorum maler, sacrificium suum queumbra saltem ipsa operarentur, 403, Apostoli eorum
posteri, non sine laboribus et sudoribus præfecture
cum Annæ Samuelem infantem offerentis sacrificio com munus obierunt, 38 . Apostoli, quo sensu præciara colonis
paral, 295. dicti, 767. Apostolorum nobile fanum Constantinopoli,
Aona vetula et casta femina, Fhristum Deum in templo 159. Fesia eadem in urbe relebrata, 767.
confitetur, 686. Apostolici el prophetici libri, Juliano exslidCIO, soli
Annona recte esurientium Christus,619. evolvantur, 167.
Angulus Gygis. Per hujus conversionein Lydiorum ty Apliludo ad bonum maior vel minor est in diversis
rannis occupata, 786 . hominibus ; nec lamen sola sufficit, ut in opus prodeal.
Annus jubilæus apud Hebræos, post annorum septima 651.
nas, 732. Quam remissionem operaretur, 732. Anui tcm Aqua pro Deo habita et culla, 506 . Quis aquam in
pestates unde, 520 . Qua de causa distinctæ , 521. nubibus alligat, 518 . Cum quida sit et labilis, cur non
Anthimus Thyanorum episcopus, civilale sua in nova tota decidit , 518 . Aqua lume petra emanans , lum edulca
Cappadocie metropoliin erecta , diæceses novæ provincia la , 86. Aqua salsa dulci admista per Valenlem imperalo
suijuris esse contendit, 813 . Basilius antiqua metropolis rem ; cur et quoinodo, 810. Aque, ut res quasdam desu
antisies, veteri consuetudini, quoad ordinem ecclesiastic per, quasdam per radices nutriunt, 518 . Aque subierta
rum , delrahi non vult, 813 . Inde simultas inter utrumzue ne e, quomodo specimen baptismoeorum qui de Deo phi
813. Anthimus Tauricos sancli Orestis reditus anibii; Bac losophantur , 757 . Aquæ præbent Christi sanctificala ,
538 . Aquæ Jordanis,
Christi baplismo purificalæ
Aquila. Dei Filius hoc nomine vocatur, quia, 673
mulos iis 01.ustos corripit, quo prælex. u , 814.
miliiAntichrisius. .
Veretur Gregorius ne lurhalis catholico post re
rum dissidio rebus superveniat, 419. Antichristus a Ju surrectionem , ut rex alitum , ad Patris revolal sedem ,
dæis , ut quorumdam fert opinio, Christus habendus , 900. Aquila, id est, conscientia reliquis incumbens, quæ
10 jusque orbis terrarum rex existimandus, 872. Antichri a Paulo spiritus hominis dicitur, 870.
sti præcursor et diaboli administer Georgius, Alexandrinæ Aquila Judæus, Scripluræ interpres, quomodo Ezechie
sedis invasor, 359. lis locum , de pedum vestigio , reddidit, 870.
Antiochica Jud:eoruin captivitas, 741.
Aoliochus rex, a Machabæis oratione interpellatus ,
Aquilo , apud Ezechielem , puerilis vel prima insti.
tutio , 870.
290 . Patria superna Jerusalem , quam nullus Anliochus Ara Dianæ , juvenum cruore respersa 109 .
expugnabil, 291 . Antiocbus, minis in adorationem con Araneæ in lela construenda labor el industria ,515 . Ar
versis, Machabæorum vim et constantiam admiralur, dearuin artificium Euclides oulius imitando expressil,315 ,
97. Antiochus noster quotidianus, diabo 'us, 298. Macha Aralrum . Cur Filius Dei hoc nomine vocatus, 900 .
topi, Antiochi temporibus superiores, 288 . Arbitrii libertas Virtulis igoiculus per arbitrii libertir
Antistes. Non omnis ælas ad obeundum antistilis mu- tem exsuscitatus, 639. Arbitrii libertas, cur homini data,
nus idonea, 686 . Nec contrarium evincit Danielis exem 670. Quo Dei consilio homini concessa ,830 . Arbitrio Ada
pium , 686. Antistes numeris oruibus absolutus, quis, mi lex præscripla, 867.
03. Allistes simplex sit el varius; reclus et muhiplex, Arbor scientiæ , qualis fuerit, 850 . Bona quidem
31. Improbitatis netam effugere non polest, nisi parem pestive pereepla , 850 . Contemplationi comparala , tem 851.
dignitali virtutem afferat, 800 . Antistites tam facile inven Est in fabulis arbor, quæ morie vivil, et secline pullulat.
ri, quam gigantes a poetis eflicli, 791. Antistites salutis 178. Hujusmodi quidam vir philosophus esse vide!ur,
principia Rescire absurdum est, 401. Aulistiles futuros, 478 .
Qua ratione educari et instiliioporteret, 589. Anuistiles à Arca Noe, quæ in diluvio vim diluvii evasit, eorum , qui
Laulo ad Timotheum scribenle informali, 391. Aulistitum ex vulgi contagione detrimentum non contrahuni, imago,
splendide viventium descriplio el censura, 763. 498 . Arca fidei Noe commissa , per quarn segunuimundi
Antisthenes Cynieoruni magister, 19.5. Percussoris sui semina conservala sunt, eum Casarea civitate , arca sa u
nomen in fronte inscribit, quo fine, 111. Anijsthenis va. lis a Basilio Maglio eſſecta , comparalur , 825. Cur Ecciesia
nitas , cum Maximi Cynici studiis comaparala , el eis posi- Nazianzena arca Noe rocala , 341.
habila , 459 Arca veteris testamenti a Levitis gestabalur. 591. Area
Antisliesis pauperum et divitum , 267. Testiinonii in Silo primum fixa , cum Anastasia ædicula ,
Antilypa preliosi corporis el sanguinis, ipsum Christi in qua Gregorius tidem catholicam primum instauravil
corpus ei sanguinem apud Gregorium significant, 299 . coniparata, 766 . Arca testimonii ab exteris occupala ,mi,
Antonius. Vitam ejus, utmonasticæ professionis nor seranda res erat ; non tamen adeo gravis , atque Ecclesia
main conscripsit Athanasius, 388 . Vide Albanasias. decore sto per contentiones el rixas spoliata , 415 . Areze
Anirum , Thessalicum et Montanum , quasi virtutis suæ venerationi consuluit Deus, pænis ab Heli sacerdole,
schmia ab etbnjcis jactatum , 779. et ab Oza surnpus, 56 , 377.
Aper agrestis elpravus, diabolus, 802. Apris ferociori Archangelus. Sacerdos cum angclis slat, cum archan
bus similes Eunomiani, 369. gelis glorifical, 48 . Archangeli vox et extrema tuba er
Apiarinim Christi sumus, 842. spectauda, 213 .
Apis Meinpbitarum , 680. Apis, Ægyptiorum deus, vilu * Arcbisacerdotalis sedes;nempe Constantinopolitana,656.
Arcum nonnunquam
fusApis
eral aculeus, moriei non afferentis imago, 546. Arelhusiorum furor inrelaxari
obegus etiræpræpinguis, 621. Vide Memphis. oportet, 477.
Christianos, sub Juliano impera
& pes quot et quanla . vere novo , sapientiae documenta fore, 121. Virgines sacras, contumeliose habitas, proscin
præbeant, & i2 . Ulinam nos quoque, qui Christi apiarium duni, dissecant, propriis dentibus comminuunt, 121. Cru
sumus, eas jmilemur, 812. Apum in favis construendis dis earum hepalibus sese ingurgitasse feruntur; el palpi
tabur et industria, 515 . Hujus operis descriptio, 515. laulibus adhuc visceribus suillum pabulum inspersisse ;
Apum artificium Euclides nulius imitando expressit , ferocissimosque porcos immisisse, 121. Quibus andis
5t5. Marcum episcopum
torquent, el quia de causa , 122. Echeio
Apium
150.
Nemaum miseros adolescentes olim oroabat, elPha aride crudeliores,125 .
Argi:as l'egasos Ei laulom non erat per acrem ferri,
 INDEX ANALYTICUS . 1270
quartuin Gregorio el Basilio, dum Athenis agerent,mutua vit, 759. Arius divinas tres personas in tria ulversa et
opera simul ad Deum altolli, 787. aliena locis379.
separat, Judaismipropugnator,
exstinctus In obscenis
; 'orationis non 30.morbi viribus
*Argumenta quibus Deum esse probatur 512. Argu . et impuris eamdern Verbi proditionem
ruenta in quibus scopum assequi utile est, et aberrare oppressus; ac Judæ instar, ob
ininime periculosum , 493. Argumentorum infirmitate re disruptus, 393. Alexandro Constablinopolitano præsule
rilatem imminui et labefaclari, 597 . interiit460, 393.
Arguliæ . Timeudum ne in argutiis et captionibus fidem oranle
ditione ,digna. . AriiMors horrendfuror
illius pulchre
hæresis ludæ pro,
a, et nominala
solvamus, 469. 30, 379. s.Divinita tem scindeba , 338Sabellii divisiopersonas
. Arii more . Vide
Ariadnes corona , quid in comparatione crucis in cælo Sabelliu Paris impielati s est tvel
fulgentis, 150 . connectere, vel Arii instar daturas distinguere,576 . Arii
Ariana hæresis. Cur Patrem et Filium unius essentiæ et Arianorum novus Judaismus, 614. Arii discipuli divini
Ingenilo circumscribenles, non modo Genilum , sed
denegavit, 897. Quo sensu Filium natum agnovit, 897. talem Procedenlem
Ariana ha resis , unius essenliæ nomine sublato , in fidei etiam divinæ naturæ finibus exturbarunt ,
confessionem introducta,893. Immitis etrapidæ cujusdam 393. Arii et hæresis ejusdescriptio 460
, .
flammæ instar,magnam orbis terrarum partem percurrit, Arma. Armorum opifices ob licentiam qua fovebantur,
460 . A Nicænis Patribus compressa et exstincta , sub ad audendum parati, 812. Basilio Magno in judicium con :
Conslantio rursus erumpit, 460. Ariapæ mulieres , furia tumeliose vocalo, præſeclum discerpere volunt, 812.
rum instar, adversus Ecclesiam debacchan !ur supra na Armenii , baud simplex et aperlum genus, Basilio Athe
inram and malum viriles, 630 . Jezabeli similes, 630. Mæ nas recens ingresso cur invideant, 783. Contenliosis ar
nadis quas fabula vocat, cur comparatæ , 631. Arianorum gutiis eum urgent; succumbentes el lerga verteules Gre
dogma baptismi virtulem evacuat, 615 . Arianorum iu gorius juvat; mox deserit, 781. Victi ei confusi, Grego
Catholicos vesania , 805. Aibenar gloriæ proditorem vocant, 784.
Ariani ad filii Dei carnem impingunt, 8G6 . Juilicii per riumArrogantia um
Dathani et Abironis, 591.
versitale Judæos, incredulitate dæniones superant, 867. Ars architectonica sancti Spiriliis, 568 . Ars arlium ,
Car Ariomanitæ dicti, 794. Ambitione , et polentia regum animas regere , 20 . Ars magica . Vide Magus.
omoia conturbant, 898 . Cur traditain a Nicænis Patribus Aruspicinæ ars, laude ac prædicatione ab ethnicis effer
fidem , el homousion , id est unius subst ntiæ vocabulum lur, 163.
Tollere bilebantur, 895. Qua de causa homousion seu Ascalonilarum in Christianos effrenis audacia , sub Jn
unius substantiæ vocabulum rejiciant; et quo prælexiu , liano imperatore, 167.
898 . Reſelluntur, 899. Ariani Deum ex Deo Filium ita Ascendere ad altiorem virtutis gradum ompes debeni,
dicebant, ut ex Deo faclus non nalus intelligeretur, 895 . 367.
Dei Filium facturam nuncupari prohibent, 897. Jussa non Ascensio Christi, ut honoranda, 865. Ascensiones in
mulant, et tamen Filium crealuram haberi volunt, 897.Ut rorde ponebant hærelici, non theo ogiæ , sed blasphemnix ,
Filium a Patre sejungunt, atque inferiori loco ponunt, ita . cum alius alium impielale superarel, 427.
Spiritum rursus a Filio separant, inſerioremque faciunt, Ascelica Basilii Magni, 793, 797.
725. Hoc eis placuit, ut Deus degeneraret in Filio , quasi Ascia et securis, cur olim super altare non ascenderend,
non potuerii Paler de semetipso lalem habere Filium 356.
qualis ipse est, 901. Fraus eorum post Seleuciense con Asia, impietalis schola Juliano principi, 91 .
cilium , 100 . Mulii præsules ea decepti, 400 . Paucis ex- Asinas quærens Saul, regnum invenil,610 .
ceptis , omnes in eam inciderunt ; alii citius , alii serius, Aspicientium vilium in rem aspectam transit , ut in re .
101. Quibus de causis, 401. Ariani Ecclesiam muilitudine bus physicis, ila et in moralibus, 417 . Hinc diversa do
definiunt; parvum gregem asperoanlur ; divinitatem mc eadem re judicia, 418 .
liuntur, 603. Jo huc uno concord433es. erant,quod in publicis Aspis. Hærelicorum felus aspidum ovis comparali,
conventibus seipsos jaclarent, 433 . 433.
Arianismus Græcis Lalinis
a alfingebatur, quodGræci Assyrius et Ægyplius censendus est qui animiinstituto
tres hypostases admitterent, 410 . Vide Latini. voluutaleAurum
etAstarle. ipsis adjungit ur, 651.
Arianus populus in Catholicos furens, 764. Mutatis ei argentum , non secus alque gentiles
rebus non castigat us, 765. Ariani furoris est , Patris et olim Astartem , adoramus, 314.
Fiij el Spiritus sancti naturam scindere, 623 . Astronomi, et mathematicorum genus omne , ut a Gre
Ariani , quibusmodis Catholicos amigereut, 604. Malo gorio compellantur, 150. Ad signum crucis , quod ja
rum quæ ipsis intulerunt elegans et lamentabilis expo - coelo sub Juliano in peralore visum est, provocantur. 150 .
sitio , 604 . Templa cruore sanctorum contaminant , el in Vide Judæi.
sepulcra convertunt 764. Arianiepiscopi,svi letrarcha Astronomia, Babylonicorum inventum , 137.
erbis illius qui Valenti parebal, 793. Ariani, ab ipsis Astronomia , solis ac siderum cerla comprehensio non
etiam præfeclis , qui eorum furori obsecundabant , crude est, 519. Unde, et quomodo acquisita, 519 .
litalis acrusali,696 . Ariani a Gregorio sugilati, quod Astutia in eo qui vim adhibcre nequit, veniam aliquam ,
pravo consilio Catholicorum dissidia observareni, 426 . merelur ; in imperatore admodum turpis esl, 117.
I:isulsæ eorum adversus Gregorium objectiones, 607. Le Alhanasins (S .) in divinis moribus ac disciplinis educa
pida Gregorii responsa, 608. Quæ mala eos impendeanl. tur, 389. Liberalibus artibus perexiguum temporis spa
ob dissectam divinilalem , et male divisain , in id quod lium tribuit, ne ea pescire videatur. quæ sibi contem
prieest, et in id quod subest,753, 754. Ariani ab Ecclesiis, nenda duxerat, 389. Justorum omnium , iam eoruin qui
quas Constantinopoli occupabant, expelluntur, el ea in aole Christum quam eorum qui postea vixerunt , in se
urbe eorum bæresis instar nebulæ dissipatuir, 629, Nicli virlutes expressit , 388. Divinarum rerum contemplalio
coracibus similes, orla luce , aufugiunt, 650 . Dum Eccle liem el vitæ ac morum splendorem , mirifice couneclil,
siarum polirentur, nox erat, 630. Quæ noctis huius cali 389. Verbum belli socium in eo invenil ; et Spiritus sanc
lus hominem qui pro se spiret, 390. Nondum in episcopo
mitas : quot et quinta , ea , durante perpetrala facinora ,
650 . Ariani in imperatores contumeliosi, 761. rum numerum alleclus , primas lenet inter eos qui Ni.
Aries in rationalis victimæ , hoc est, Isaac locum sub Cram , ad concilium generale , convenerant, 394. Variæ
slitutus, 862. de re opiniones, 594. Albanusius, cunciis ecclesiasti
Aristæus quidam , Thebanus vates , in penitissimos hac corum graduunu muneribus perfunclus , Alexandrino po
quosdam terræ recessus se abdidit , ut Deus et in coe . pulo præficitur, 389. Apostolico el spiriluali morlo ad
um raplus esse videretur, 101. Fraus ejus deprehensa , Marci thronum evehitur, 390 . Quantum ejus ope indige
101.
Aristagoras , Samiorum dux, ab Histjro inducitur uta retEcclesia , 389. Quot et quanta ejus in Ecclesi: m merila
fueriot, 390. Qualem in Ecclesiæ regimine se præbuerit,
PerAristoteles,materiam
is deficiat, 137. æternam esse confinxit, 529. Vi 391. Albanasius vere homo Dei, ac magna veritatis tuba,
393. Quam ralionem inter Sabellii et Arii dogmala lenuc
tia virtutibus vicina esse Iradil, 819. Cum reciprocos Eu- rit, 393. De trioa unius deitalis sanctificatione pulcher
ripi æslus explicare non posset , præ mærore obiit, 112. rime philosophalus est, 818 . Mirum videri debuisset si
Non ejus sed piscatorum more Gregorius docet,433. Ari injuriarum el calumniarum ignibus non exploratus fui:sel,
siulelis balbutiem quidam imitabantur, 829. Aristotelis 397.
parca nimis providentia , artificium , mortales de anima Athanasias. Tragædiarum , quas pertulit, iuilium et
sermones, 493. Pravum artificium , 596 . caus:e,394. Quomodo Gregorius theologus ad hanc tragir .
Arius contradicendi et nova de Deo prædicandi licen diam nonvibil contulerit, 394. Gregorius quitlam huma -
tiam induxit, 393 . Magnam Ecclesiae parleni concussil ac nissime ab Anastasio exceptus , consilium , ut homique
Jabefactavit, 791. A furore pulcbre nomen habens, 460. sermoest, capit, adversus patrem el patronum insurgendi,
Quo sensu id a Gregorio dicium , 791. Arius, Dei Filium 394. Illatum Athanasio crimen , ex manu ( Arsepii) , mors
cx nullis exstantibus esse dixit, 496 . b.x Patre nalum viventis objecta ; injustum exsilium , 393. Athanasius diri
fraudulenter confessus est, 897 . P'er tria unum opprigua Antonji vitam conscripsi!, monasticit vilæ præepia sub
1271 INDEX ANALYTICUS . 1273
Darrationis specie , tanquam lala lege, promulgans, 588. copiosi simus, 370. Avaritiam , hoc est alterum idololatriæ
Cavendum lamen ne fictio in ea narratione existimelur, genus, nullo supplicio Novatus vindicavit, 690.
588 . Sedes illius (cum secundo exsularet) a Georgio in - Avarorum stultitia, 879.
vaditur, Cappadoce quodam monstro,malo genere, animo Audaciæ signa ne in minimis quidem disputationibus
pejore. 388. Vide Georgius. Athanasius exsul, Ægypti præbenda, 598. Audacia et fiducia quatenus differunt,
monasteria per.grat, 397. Dum in monasteriis Ægypti 152.
versarelur , ostendil , et sacerdotium philosophiae expers Audire minus periculosum quam loqui, 71.
uon esse , et philosophiam sacri antistilis institutione Auditor, lanquam perilus quidam arbiter, inter oratio
opus habere , 398 . Qua illius venerationemonachi aſlice - ne!n el veritatem , immeritas laudes improbat , et meri
rentur, 398. Pauca ei ad sacerdotii perfectionem confe- tas efflagitat, si modo probus et æquus sit , 218 .
rentes, multo plura ad philosophiæ utilitatem ab eo reci Augurandi disciplina a quibus inventa, 137.
piebant, 398 . Eo submoto , idem Ecclesia perlulit , quod Augustinus ( .ſex Theologi Apologetico arma centra
Samson ablatis crinibus, 402. Fuga illius, præclara pere - Pelagianos deprompsit, 10, 55 .
grinalio , pro Trinilate, et cum Trinitate suscepla, potius Aviditas insalurabilis, quando et ubi pielatis landem
appellanda , 403.Athanasius totius prope Ægypti concursu
exceptus, cum , Georgio sedis ejus invasore ,morte mul-
mereatur, 601.
Avium inter se discrimina, 514. Arium volatus etme
lato, Alexandriam rediit, 403. Taota erat effusio populi, tus a quibusnam primo observatus, 137. Avibas Dei glo
ut lluvio magno et Nilo comparari posset, 406.Chæreum ria per gentiles atiributa , 507 .
usque Athanasio obviam venit. Vide Chærens. Eo fere Aulici nonnulli, sub Joliano Aposlata , lalrociniis via
modo Alexaudriam ingreditur, quo Christus , dum pul cunt Centimanos, 159. Aulicorum officia,642.
lo insideret. Jerosolymam ingressus est . 405 . Cujusdam Aura quædam tenuis, Dei præsenliam Eliæ adumbrs
evulgo sermone, ipsi iinperatoriprælatus, 404, Occasione bat,durum
510 . ,Auram perflantem tenere, 753.
occultus tyrannus, per quem nunc multa sur
Philagrii Ægypti rectoris, 404. sum deorsumque, velut in talorum ludo , jactantur, 620 ,
Athanasius Alexandriam reversus, ut pulchre se gessit,
ut docuit,
406 . Ila docuit ut vixit, ita decertavitnihil 405,
egit hono
621. Aurum vestibus assumptum minus virium habet
quam melole Elisei, 610.
Pares certaminibus honores consecutus,
ribus iliis indignum . 405. De hypostasis voce dissidentes Auxilium Dei. Ipsum recte velle divino auxilio indiget,
conciliavit , 410 . Quod ( Juliani Apostatæ artibus ) ex 636. Auxilio suo destitulum figmentum suum Deus non
Christianis decedebat , gentilium accessione supplebatur, derelinquit,695 .Adversus hostem inlernum magna per
407. Ideo sub Juliano Apostata rursus in exsilium missus, feclaque fide opus est,majori Dei auxilio , nec parva con
407. Egregium virum triplici certamine oportebat, 407. lenlione nostra, 22.
Athanasius, Joviano imperante, ab exsilio revocatus, 408 ,
fuerat,Nicænis
Quod Patribus,
jo asserenda circa sancti
Spiritus
, prius concessum
Filium divinilale , superno Baal. Aurum et argentum ,non secus atque olim ethnici
aflatu , consequitur, 408. Imperatori donum vere regium Baal, adoramus, 314.Sub persecutione Juliani, plusquan
offert ; scriptam nimirum fidei confessionem adversus seplem millia fuerunt qui non fexerunt genu curam
novum dogma, 408 . De eo dogmate conjectura, 408 . Con - Baal, 106 .
fessionem illam , lum Occidentales , tum quidquid in Babylonici, astronomiae inventores , 137. Babylonici
Oriente vitale est, admittunt, 409, Quod postea gessit muri cum hospitali domo a Basilio constructa non com
pervulgatis atque omni fama celebratis ipsius exsiliis et parandi, 818. Hæretici malorum nostrorum scintillam ac
fugis nihilo inferius existimandum , 410 , Studiorum in cendunt, el Babylonica flamma sublimiorem reddubl,
quæ incumbebat enarratio , 410 . Athanasius, orbis oculus, 491.
Sacerdotum antistes, fidei columen , secunda Chri ti lu Bacchus. Quantum mysleria nostra ab ejus mysteriis
cerna, 462. Ægyptiis Joseph alter , 620. Unus omnia distent, 679. Bacchus ad lemulentiam incentivus, 146.
gentiles diis suis
vere complexus est, quæ singulatimconditione, Bacchus Androgynus, atque ebriorum chorum secum ura
tribuunt, $11. In omni Christianorum ob spe- hens, Juliano exstincto, rursus irridetur, 168.
ciaiem quamdam virtutem , laudandus, 392. Quæ in eo Baculus duplex : aller fulciendi vim habens , alter pa
parva fuerunt, ad nomiuis celebritatem aliis abunde sufli- storis ac doctoris proprius : utriusque significatio , 860.
cerent, 392. Vita sua episcopalus norma eficitur, ipsius Baculi et virgæ discrimina, apud Theologum , 314.
dogmata pro fidei regula habentur, 411. lo bona sene. Balaam . Siverum est quod de cruce coronala a Juliano
ctute vitam claudit , 411 . Athanasii vitam conscribere sacrilicable conspecta et de interpretatione hujus signi
Gregorius oplaverat, 388 . Albanasium laudare idem est vaticinatur, 102.
refertur, rursus Balaamsancta
quod virtutem laudibiis etlerre,,386. Balthasar in pocula debacchatur, 605 .
Alheja a Sabel!jo propugnata 29 , 50 Quo sensu , 30. Baptismus omnium Dei beneficiorum præclaris -irnum
Atheismus Epicuri , illis qui disputationes amant impu- est ei præstantissimum ,692.Quo fine institutus,693 . Va
: Moysis, Joannis, Christi, Diar
gnandus proponitur, 496. ria baptismorum genera
Athenae , litterarum sedes el domicilium , Gregorio tyrum , pænitentiæ , 688. Baptismus ignis æterni, quid
theologo vere aurex , 780. Alhenas studiorum causa ve - elliciat, 690 . Baptisma Christj mysterium excelsum , 677.
nientes, quomodo excepti, 782. Albenæ , quod ad salutem Qua ratione celebrandum , 686 , 690 . Quænam vilæ Chri
altinel , aliis pestiferee , Gregorio et Basilio nihil detri- stianæ documenta contineat, 686 . Omnium ejus circum
reliquam omnem Græ -
menti atleruvi, 786 . Idolis supraadolescentes stantiarum explicatio , 687. Baptismus legalibus sacra
ciam abundant, 786. Quo studio in sophist..s mentis longe præstantior, 698 . Ilijus figura erat quodam
lenerenlur, 781.
ibiAlbenienses, Quibus comparali, 782. modo circumcisio,713. Cur aqua et spiritu constet, 695 .
agriculturæ , et navium exstructionis . ut Unus est : illius particeps non est qui Spiritum sanctain
ipsi dicunt, inventores, 136. non honoral, 615 .in nomine creati et conservi datus,
Athlelæ imperiti est in vania colluctatione vires pro Spiritui sancto injuriam infert, 615 . Tum pleniis et per
fundere , 777. Athletæ imperito , aerem ferienti similis est fectus est, cum in homine Patris, et Filii et Spiritus san
qui egregiam apimi indolem vanis studiis occupari susti- cti confertur, 615 . Virius ejus Ariana hæresi e medio
net, 589. Athletæ æmulandi, qui ex eo quod humi jacent, sublata , 615 . Baptismus omniælati, sexuiet ordini ulilis
421. Athlet:15 ac necessarius, 102.713Maxima
iis quisupra siti sunt, victoriam extorquent, ælate benignitatis Dei celericale,
quovis tempore ac modo , ex omni sexu et habere volenti conceditur, . Qui rite illum suscipit, multipli
cupit 298.
Ecclesia ,pelagus, citer beatus, 713. Infanti, si quod periculum urgeat, sla
Nagranti , ad exhauriendum suſticere non potuisset, 313. linn
Allanticum Nonnæ immodico largiendi amore adminisirandus, quare, 713. Si absit periculum , ler
ljus circiler annus exspectandus, quare, 714. Inler ha
Vide Nopna . plismum et mortem , lemporis aliquid intercedal, 699 .
Alomi Epicuri, illis qui disputationes amant, insec Ad baplismum festinaliorie properanidum , ut Petrus et
tandi proponuntur, 494. Joannes ad Caristi sepulcrum properarupt, 710 .
Alramentum . Sagittis ex atramento confectis ferire , Baptismus pon dillerendus; idque mullis probatur ar
803, gumentis, 638. Ut miseruin est, cum manna transieril,
Allica , erga juvenes, Athenas studiorum causa ve cibum quærere, ila elbaplismi gratiam , occasione bapti
nientes , cousuetudo , 782. Aliis horrenda et inbumani, smineglecta, 799. Eorum quibaptismum diterunt exeu
aliis perquam jucunda, 782. Qua pompa juvenes illi dedu sationes refelluntur, 701. Quam incauta eorum cauijo ,
cantur, 783. 702. Excusationes a solemnitatum delectu , 709 Reel
Allice loqui non magis ethnicorum est quam Christia Juntur. 710 . Alia excusatio , ex parentum et charorus
yorum , 136 . VideGracari. absentia, 710 . Refellitur, 710. Item alia ex mioistrorum
Avaritia, insatiabilis, 881. Avaritiamanum sircat ; eam delectu , 711. Alia excusatio, ab ætate qua Christus bapti
. eoniin
largitio etbeneficentia exlendat , 718 . Avaritia laudabilis zalus est, 714. Reſelitur, 714 . Arcanum consiliu
voluptatibus id
est, si paululum hjc demus , ut in allera vita divifcs, et qui baplismum differvat, 703 . Ut Rempe
1273 INDEX ANALYTICCS. 1274
terim indulgeant, 703. Parabola de operarns non eadem Gregorii in eos quihistoriæ fidem abrogant animadver
hora vocatis abuluntur, 705. Catechumenus ante bapti- sio , 774. Basilius majoribus suis laudis cumulum ex se adji
smum se emundel, 715. Baplizandis proponitur ut pec - cil, 776 . Parentum illius quale conjugium , et quanta in
cala publice confiteanlur, quare, 712.'Exorcismus in ba liberis felicitas, 776. Basilius, sub magno patre ado
plismo adhibitus, 712. Lydius lapis est ad quem explo lescens eruditur, 778. Liberales artes edocetur et per
ratur, quam sincero quisque animo ad baptismum acce- pueriles disciplinasad futuram perfeclionem ducilar, 779.
dat, 712. Baptismus conditionum inæqualitatem to'lit, Patrem assectatur, nec a summis illius virtutibus longe
712. Validum est in periculis auxilium , 701 Magnum in dislat, 779. Basiljus Cæsaream studiorum causa conten
vila , el in mortis articulo solatium , 701. Quæ virtus ejus, dit, 779. Cæsaream Palæstina an Cappadociæ ? 779. Sa
el quam multiplex, 692, 717 . Varia ejus nomina : donum , cerdus Christianis ibi fuit, etiam anle inilum sacerdotium ,
gratia , unctio , illuminatio , indumentum , lavacrum , sigil- 780. Eloquentiæ studium accessionis duntaxat ipsi raa
Jum , 693. Explicantur , 693 . Baptisīnus, ut vitæ cursuim tionem habuit , 780. Cipsarea Byzantiumexspectalus,
, inde Athenas
ineuntibus signaculum est , ila iis qui adultiori alale millilur, 780. Mirifica multorum spe 781.
sunt, gralia est collapsæque imaginis erectio, 693 . Basilius Athenas adveniens, ab Allica erga juvenes lege
718Baptismus,
. Elsi culpamquotomnem
et quanta in nobis
delet, operaria satisfactione
non tamen debeal, 716 , rem
solutus, 783. Allica lex, quanam , Armeniisappetitus,
invidiosus el contentiosis eorum782.arguliis ob eamı
pro injuriis debita eximit, 717. Baptismalis purgatio victoriain reportat, 781. In quibusdam disciplinis nullus
omnibus communis. 696 . Perdila , diflicile recuperatur, ei comparandus, quod per partes declaralur, 788 . Q1101is
696 . Baptismus, secundæ ac purioris vitæ pactum cum que asíronomiam , geometriam , arithmeticam etmedici.
Deo initum , 635. Quam periculose partum illud violatur, nam didicerit, 789. Rasilius et Gregorius ex eodem patriu
696 . Cicatrix ea violatione refricala, obduci quidem po fonte in diversas regiones dissecti, rursus Aihedas co
test , sed nonnisi multis cum gemilibiis
ægre l'indem obducitur, 696 . Baptismi gratiaei: quemad
lacrymis eunt, 781. Muluo deinceps anjore sauciantur, 783. Basi-
Jius Albenas spe sua inferiores videns contristali'r , 784,
modum nos primum creavit Deus, ila creatos baptismi Maxima mæroris parle a Gregorio levatus , arctioribus
gratia instauravil ac relinxit, 695. Gralia baplismiin co quam antea vinculis ei adjungitur, 785. Clerque duas
lumna nubis præfigurata , 902. Hiec baptismi gralia et fa- tantum vias cognoscunt, quarum una ad ædes sacras, al
cullas est, ul cujusque hominis peccatum purgel, easque lera ad professores ducit, 786 . Christianos esse nom
obstructiones vel maculas, quæ vitio contrahuntur, pror- nari omnibus rebus praestantinis habent, 786 Urbiset super
sus abstergat, 695. Nulli labori parcendum quo barlismi stiliouibus non implicantur, 786 . Hoc inter sodales erant
gratia percipiatur, 712. Baptismi gratia multorum man
daloruin nos admonet; quorum , 716 . Sollicite servanda. quod fluvius fluens dulcis per mare, 787.
Basilius et Gregorius, praeclari simi sodalitii præcepto
717 , 719. Orationibus ac bonis operibus impetranda et res, 787. Per totam Grpciam celebres, 787. Oreste et
conservanda, 716 . Hipc bona opera , quænam , 716 . Bapti Pylade celebriores, 788. Triste ac miserum spectaculum
smidesiderium ad obtinendam vim baptismi non suflicit, cum Alhenis profecturi sunt el domum reversuri, 784, LT,
709. Baptismi vis eadem , quidquid inter minis ros inter obsijlere sodales el magistri , 789. Gregorins solus re
sit , 712. Modo eadem fide informentur, 712. Ministri ba . manere coactus, diu miser esse non sustinel : equin
ptismisigillis regum diverse quidein malerie, sed eanı. Homericum imitatur, et, ruptis vinculis, ad sodalem ini
dem imaginem imprimentibus comparati, 713. Ab iis quos pelu fertur, 790. Uterque domum reversi, cum nonnihil
inilia erant, ad mensam excipiebantur, 111. Baptismi scenæ dedissent, sui juris efliciuntur, 798 . Basilius a tip
cæremoniæ , quid præsignent, 7 28 . Sariensi civilate relinelur ; Gregorium pietas erga paren
Baplizatus seipsum lotum Deo offerat; sit holocaustum les ab eo abstractum lenet, 790. Basiijus, Citsareæ ali
ratinne prædilum et victima perfecla, 723. Per virtutis quandiu relenlus, postea necessarias peregrinationcs
babitum redemprionem sibi certam facial, 686 . Ne ad suscipit, 790. Basilius etGregorius, duplicis in Julianuna
eumdem vomitum redeat, 686 . Quænam dogmata foras invecliva auctores. 174. Basilius in presbyterorum orui.
exportare, atque ad vulgi aures efferre possit, 728. Ba nem ascriptus, 791. Non subito , sed spirilualis progres.
plizatorum tria genera inter se comparata : primum , eo - sionis lege , 7S2. Nazaræorum Christianorum princeps,
rum qui ante baplismum , per omnia vitiorum genera . maxima apud omnes veneratione fuit, 79.3. Presbyterio
grassabantur et de industria vitium amplexabantur, 707. initiatus, episcopo suo fit invisus, 792. Vide Eusebius.
Secundum , eorum qui tamels malum perpetrarent, id Basilius, cum exorla ob illitas sibi injurias dissidia coiris
tamen missime probabant, 728 . Terlium , eorum qui ho ponere non posset, in Pontum profugit , 793 . Pietatis
neste el cum laude vivebant, seu ex bona indole id sa - gymnasia ibi constituta moderalur; ascetica scribit, 79.1,
crarent, seu ad baptismum seipsos præpurgarent, 728 . Secessio ejus admirabilis ; rejilus vero præstantior, 794.
Quinam aliis præferendi, 728 . Non baptizatorum tria ge Audito belli nuntio , quod Ariani Cæsariensibus joferre
nera : primum , eorum qui, si delur baptismus, non gra proponebant, Cæsaream redir, 795. Aciem instruil ; offen ,
valim accipiant; si vero non detur, sus deque ferant, 708. dieula in medio posita submovet, 796 . Qualem se geral
Secundum , eorum qui baptismum honorantes,moras pro frga Eusebium , 796 . Ejus dicendi libertas apud præsides .
ducunt, 708 . Tertium , eorum qui baptismum , vel propter 797. Judicia pro lege habita , libri ascelici, liturgia , 797 .
infantiam , vel propler inopinalum casum accipere non Basilius in publica fame,horrea divitum verlio et cohor .
possunt, 708. Quodnam discrimen inter eos, 708. Po lationibus aperit. 798. Pauperibus in unum coaclis, ali,
streminec colesti gloria nec suppliciis a justo judice af menia ipse distribuit, 798 . Serundus Joseph, 798 . Ser
ficienlur. 708. Licet signali non fuerint, improbitale ca mone etiam animas paseit, 799 . Alioqui pauperrimus,et
reni, alque hanc jacluram potius passi sunt quam lece egentissimus, 799. Eusebio vita luuclo , in episcopalem
runt, 708. tironum evehitur , 799. Non tamen citra laborem ao
Barbari a Juliano601.victi, bello Ro
1:51. Barbari (Gotbi), a Deo col abcitraexteris
invidiam , 799. Viri pietate clari ad eum ungendum
aecili, 799. Et cum eis Gregorius
manos lacessunt, Thraciam populaplur regionibus
lecli ,in pienam solutæ per Romanos Trinitatis, 604. Bar Theologi paler. Vide Gregorius senior. Basilius Caesa
barica incursio subveriens,
animasauxilii quid , 795 . reæ episcopus, qualem in hoc munere se geral, 237. Quia
Barnabas. Si quid Paulo decertanti tulit , Paulo bus nominibus a Theologo appe/lalus, 330. In summo prie
habenda est gratia qui illum elegit ac certaminis socium silus, non virtule crescit, sed majore virtutis operatione
adhibuit. 796 . Baroabæ dictum de igne . sarmeptilios ho fulget, 800. Erga Gregorium ita se gerit, ut solius bo
mines, el in divinitatem contumeliosos absumente (ex de nesti sectatorem se pra-beat, 801. Quonam id pacto ,
perdito quodam ejus scripto ) , 796imperatore
. a se dissidentes sibi conciliat, 801. Ut omnes ei ultra
Basiliscus impietatis, a Juliano dudom con cesserunt, 882. Orbem universum pacare aggreditur, 802.
ceplus el oblata occasione subito profusus, 407. Basiliscus Publicis Ecclesiæ calamitatibus vehementeralleclus eral,
inpielatis, in hæreticorum operibus latens, a calbolicis, 805. Piam doctrinam litteris consignat, 803. Hærelicos,
Dodante, in medium proferendus, et quidem mortuus alios quidem armis linguæ cominus contundit, alios sagit
ac molu careos, 434. tis ex atramento conſectis ferit, 805. Legationes pro pace
Basilius, Basilii Magni pater , a filio solo prohibitus
primas obtineret, 776 . Communis virtutis magister in ne millil, 803.veritatis igniculus, et solus postprimam Vaien
Basilius
Punto propositus, 778 . tis persecutionem (iu Asja ) superstes, 803. Pro fide ca
Basilius Magnus (S .) , paterno et malerno genere cla tholica cum Modesto præfecto 806 . Victor ab
rissimus, 772. Bisilio , palerni et malerni generis decus, eodem præfecto renuntiatur , 808decertat,
pietas fuit, 773. Avi illius ita comparali, ut omnia pro imperii, socios in religione habere. amplum Qualenus optimales
el ho ::orifi
Christo paterenlur, 773 . In foga persecutionis ,magnam cum ducit, 807. Cur bonorum proscriptionem non limeat
rerum omnium penuriam sustinent, 774. Suaves quasdan et exsilium non agnoscal, 807. Cur mortem beneficii lecu
epulas exoptani, fusisque ad Deum precibus impetrant, sibi futuram dicat, 807. Qualis Epiphania die, ac ipler
quæ eorum oratio , 774. Quam prompte et mirabiliter sacrificii solempia , imperatori visus est, 809 . Altera dic ,
exaucila , 775 .Cervi sese ultro in obsonium offerunt, 775 . imperatorem Dei soce alloquens, auditus, 809. Exsilio in
1275 INDEX ANALYTICUS. 1976
eum decreto, plaudunt hostes, pii lugent ; Deus inhibila sed longius ab co distantes quam quantum accedere cu
scriptoris manu decretum rescindit, 809 . Ægrotante im piebant,829. Quædam ejusdicta vel ſacla, moniloenti loco
peratoris lilio , accersilur , 810. Ad ejus adventum levior referre , maximi habebatur, 829 . Ipse Gregorius boc 00
til morbus : cur non omnino expu 'sus , 810. Basilius do. mine srpe gloriatus est, 830. Basilius et Gregorius Nyse
mum alendis pauperibus et foveridis ægrotis ædicat,817. senus fratres, Moysi et Aaroni comparantur, quare , 212.
Leprosos ut fratres osculatur etamplectitur,818 .Viduam , Beata. In beatam etbnicorum jacere, quid sit apudGre
quæ ad sacram mensam confugeral, omui cura luelur, gorium , 140 .
811. Ab Eusebio præfecto petitam retinet; propterea con Beatitudo æterna, in Patris et Filii, et Spiritus sancti,
tumeliis ab eo vexatus, 811. Causam dicere jussus , 812. plena coguilione posita est , 615 . Cum cognitio ipsa ( Tri
Minis interpellatus,812. Tumultus inde exortidescriptio , mitatis) beatitudo sit, quantum , quæso , illud est quod
812. Præfeclus ex vexalore supplex, per Basilium a pe cognoscilur, 422, Bealitudinis æterne gradus Deus , in
riculo vindicatur, 813 . Basilius pluribus episcopis invisus, medio coelitum stans, distinguit ac dividit,691.
813 . Principia simu latum , dissensio in fidei causa, dolor Beatus. Duplici nomine bealus prædicari debet, cui,
ex ejus electione, Basilji gloria , 813. Cappadocia duas in purissima luci , quantum hurnanæ nature datum est,
provincias divisa, veleri consuetudini, quoad ordinem commisceri licuerit,587. Hominem anle morlem , beatum
ecclesiasticum , inhæret,813. Novæ metropolis episcopus, prædicare non oportet, 301. Mortuo fideli optandum ut
paræcias (diæceses) novæ provinciæ sibi vindicat : mala slaliin bealorum virorum gloriam cl splendorem peclel,
binc exorla , 813. Basilius dissidium illud, novorum epi . 209.
scopatuum erectione, in incrementum Ecclesiæ convertit, Beelzebub : cum iniqua regula , hoc est contentione
816.Gregorium Sasimorum episcopum ordinat, 814. Spre atque iracundia ulimur, nunc ei, nunc Jesu , eandem ad
lis uimirum amicitiæ officiis ,ubi Deum anteponi oporte versus malos et spirilus morbos polentiam ascribimus,
bai, 815 . Gregorium non suasione inducit, sed cogit, ut se 417.
Sasimorum episcopum ordinari patiatur, 237. Gregorii ad Bel Juliano exstincto, rursus Ecclesia canit : Cecidit
eum hac de re sermones, 237. Basilius, hoc in negolio , Bel, 166 .
pa sus
spiritum amicitiæ posthabere non sustinuit ; nonejusdem Belial. Ubi Belial adversus Christum aciem instruit,
est talentum ia lerra deſossom latere, 240 . Alia ne animos nostros frangi alque expugnari sinamus , 447.
argumenti, 210 . Basilius Spiritum sanctum Deiim appel Bella ex cupiditate ora , 373 . Bellim hoc unum agno
Tore diſert, 823. Quod nempe heretici vocem illam arri scamus quod cum adversariis polestalibus (diabolo ) cora
pere studeant, ui, eo expulso , omnia populentur , 823. millitur,424. Belli cum diabolo gerendinecessitas, origi
Ab amicis contendit ne hoc sijo consilio orfendantur , qui- nalis peccali poena est , 473 . Belli interni descriptio , 54.
hus argumeatis,823 . Interea hæreticos aliis vocibus æque Belium inter spiritum et carnem , 219. In hoc certamine ,
idoneis comprimil, 823 .Melius quam quivis alii, Spiritum corpus, ægrotante anima, belle habel ; auima autem fio
Sinctum Deum agnoscebat; idque variis argumentis de ret , cum voluptates decedunt, atque una cum corpore
claratur, 823 . Ejus hac de re imprecatio , 824, Dispen marcescunt, 249 .
satione sibi reservala, loquendi libertatem Gregorio com - Bellum inter Christianos quam difficile deponatur et
millit,824. Hæc agendi ratio ab aliis culpala, sed magnio conquiesca: , 53 , 54. Beilum quoddam , sacrum dicatur,
Albaqasio probata , 823 . Ejus de divinilale scripta quo quemadmodum et barbaricum , 762 Bellum sacrum illud
animo expendi oporteat, 824. est quod Gregorius inter sacerdotes et episcopos ferre
Basilius et Gregorius , Juliani Apostatæ conatuum ad non poluit, 762. Bello ac paci tempus a Salomone stalu
versarii ; postremi quoque ad persecutionen reservati, lum , 123. Bellum , pace a Deo disjungenle laudabilius,
174. Basilius, fere mortuus el exanimis, sermone robus 52.
stior fit, ut cum pietatis verbis abscedat, 830. Fidelissi Benedicere. Cum Gregorius senior gratiarum actionis
Inis discipulismanus imponit ne sacrario fraudentur, 830 . verba in mysterii celebratione protulisset , ac populum
Sacrarium , quid , 830. Ces riensium quis animus dum benedixisset, iu lectulum se conjecil, 350 .
extremos spiritus diceret , 830. Extreina ejus verba et Benedictipanes. Nonnæ morbo decumbenti in somnis
inors, 830. Funeris ejus elegans etmagnifica descriptio, visum esl , Gregorium panibus pro suo more benedictis
831. Nunc in coelis est, sacrificia pro nobis offerens, 831. eam aluisse, 531.
Gregorius ab eo per visiones nocturnas officii sui admo Benedictio patris firmat dom ' s filiorum , 61, 619. Obe
netur, 830 . Eum in vocat, omnibusque tum civitatis. tum dientiam habes , benedictionem redde : verba Gregorii ad
Ecclesiæ ordinibus, exemplum , palronum el intercesso patrem , 64. Benedictionem , quam qui prætereunt agri
rem proponit, 832. Quo tempore Basilius obierit, 769. colis impertire solent , non accipere , quid sit , el quam
Ejus encomjurn , quam arduuni opus, 770 . Cur a Gregorio acerba res, 303. Gregem scite , pascere in benedictions
susceptum , el serius quam lempus postulabat, 771. Ba apud veteres posilum erat, 65.
silii eximia dotes, 788. Nihil unquain aliud quam piam Beneficium Dei est , quod sumus , quod Deum cogno
orbique universo salutarem doctrinam spiravit, 771. Cor- scimus, et quod ei offeramus , habemus, 368. Cum a Deo
poreis dotibus nullo inferior antequam philosopbia car beneficium petitur, ipse beneficio aficitur, 713. Non mi-
nem domasset, 777. Omnes alios lantum dicendi facultate nula Deoque parum digna beneficia postulanda, 713. Be
superavit , quantum ros brutorum naluram superamus, neficii gratia celeritate conduplicatur , 281, Latandum
820 . Doctrina sua omnes orbis partes inter se conciliavit, est , cum beneficium damus , 283. Dei erga Dos be
777. Omnia quæ Spiritus suit, perscrutatus est, 777. neficiorum elegans et compendiosa descriptio , 275.
Soli comparalus, 821. Ei pulchritudo virtus fuit ; magni- Bene mereri. Homo nibil lam divinum habet quam
ludo , theologia ; cursus, quotidiani ad Deum ascensus; de aliis bene mereri, 276 .
potentia , doctrinæ semen ac distributio , 821. Lucubra Benevolentia erga homines pulchra res est : lestis
iiones el volumina ejus, una el maxima omnium ordinum Jesus, qui nostri causa bomo faclus est, 258 . Bene
obleclalio , 821. De singulis ejus opuscuiis Gregorii sen volentiæ divinæ testimonia , 319. Benevolentia pudor
lentia ,821. Basilius cum præstantissimis tum veteris, tum incutitur, cum , oblata ulciscendi potestate, nosa condo
novi testamenti viris comparatur, 821. Nomina eorum : nalur, 321.
Adam , Enos, Enoch , Noe , Abraham , Isaac , Jacob , 825 . Benignitas necessaria , non libera , legis est , non
Joseph, Job , Moyses, Aaron , 826 . Josue , Samuel, David , consilii, 285. Benignitas hic impendatur, priusquam in
Salomon , 827 . Elias , lres pueri, Jonas , Daniel , Macba allero særulo vilæ rationes referamus , 321. Decs
bzei, Joannes Baptista, 828 . Petrus et Paulus, Joannes et pro collatis in nos beneficiis , benignitatem a nobis
Jacobus, Stephanus, 829 . Basilius omnibus nostræ me. vicissim reposcit , 273. Nibil tam divinum liomo habet
inoria hominibus palniam præripuit, 829.
Basilius de fastu el supercilio accusatur, et ab iis qui
quam benignilalem ac beneficentiam , 573. Benignitale
Deus maxime delectatur, 321.
sine regula sunt, regulæ admovelur, 819. Berenices coma quid in comparatione crucis in arlo
morum firmitati et innocentiæ fastus nomenCensores iili
imponunt, fulgentis , 150.
819 . Non lepidus quisquam , el facelus all circumforaneus, Beseleel, divu.i labernaculi fabricator, 803. Antisiitum
erat; ob hoc laude potius quam reprehensione dignior, exemplar, 803.
saltem apud mente præditos,819. Nemo tamen in cætibus Belblehem propter Eden ; res parva et conspicua, pro
eo jucundior, in narrando festivior, in jocando argulior, pler magnam el ab oculis remolam , 21. Bethlehem ,
in ob ,urgando lenior , 820 . Basilius pauper fuit, non Cra cuir lotius terræ metropo.is dicta , 312. Bethlebem hono
t? lis more , sed ab omni gloriæ cupiditate alienus; item randa. quæ ros in paradisum reduxit, 674.
3 voracitale et lusu, 816 . Nemo virginitatem majori in Bideiiie . Vide Macedoniani.
pretio habuit, 816 Virginibus cænobia exstruxit, et leges Bilis : quænam ejus utilitas , ex proverbio Græcorum ,
posuit, 817. Eremilicum vitæ genus cum cænobitico per - 426 .
iniscuit, qua ratione, 817. Basilii babitum et scorporeos Binarium in Trinitate superatum , quare, 130
defectus, mulli and nominis claritatem parandam imitari Bonum Deus in booum et opilicem male divisns , 626.
Studeni, 823. Nullos Basilios specic tenus videre licebat, Bonum diffundere ac propagaie summæ bonitatis eral ;
 INDEX ANALYTICUS. 1278
Junc angelorum et hominum crcatio , 818 . Loni nomen - Jpsi ad dignitatem hoc primum erat quod Christianus esset
linere non debet, quod dominos suos haudquaquam el nominaretur, 205. Cætera ludus quidam ac nugæ ipsi
meliores efficit , 456. Bonum quod a natura profici- fuerunt , 205 . Czesarius , fidem ejurare a Juliano Apostala
scilur laudem nou merelur ; id soium laude digoum quod compulsus, ciypeivicemagnum Verbum obtendit, 206. Cer
a libera voluntate fluit , 456 . Bonum in nobis non partim laminipræsides,hincChristus, illincdiabolus, 206 .Utrinque
gratia, partim liberum arbitrium operanlur , 20 . Buni theatrum spectantjum , atque uler vinceret, magis labo
propter se studium , constans el stabile est, 641. Quæ per raolium quam illi quos spectabant , 206 . Victor Cæsarius,
se bona sunt , nisi bene lractentur, boni gratiam anit- Dec sic quidem ejicitur, imperatore doctrina ejus fruiet
tunt , 490. Bonum maximum est Deum comp.ecli , et in ornari gestiente , 206 . Celeberrimum Juliani de Gregorio
eo manentem ab omni peccato abstinere , 885. Bonorum patre ac de filiis ejus dictum , 26. Cæsariusad secundum
coelestium maximum est ut sciamus quomodo natura di adventum reservatus , 206 . ad suos redit , victor in
rina eadem , et unitas intelligalur, el Trinitas reperialır, cruentus, atque ob ignominiam clarior, 207 . Cæsarius, Ju
483. Summum bonum in voluptate constituit Epicuri phi li:1110 in Perside prostrato , in aulam rursum receplus ,
losophia, 111. Bonorum humanorum optimum , eruditio , 207. Inter imperatores certamen erat, quisnam Cæsa
777. Bonorum hujus vitæ fragilitas et inconstantia , 366. rium sibi magis adiungeret. 207. Præfecturam in Bitbypia
Communis est hominum infelicitatis principium , 882 gessil, in pecuniarum collectione ac thesaurorum cura
Ejusdem est difficultatis bonum aliquod adipisci , et positam , 207. De ea præfectura variæ criticorum senten
adeptum conservare , 715 . Cur alji bonis hujus vilæ af liæ , 196. Hanc illi velutmajorum dignitatum preludium
fluant, alii malis premantur, inscrutabile divinæ sa esse imperator voluit, 207. Cæsarius, terræ motu Nicæa
pientiæ mysterium . 279. Apud Deum æquabile quidquam exorto , fere solus incolumis evadit, ipsa ruina proiectus,
habel id quod nobis inæquale esse videtur, 280. Nulla 208 . Totum se supernæ patriæ adjungere animo constituit,
hujus vitae bona hominibus cerla el diuturna, 271. Ut, 208. Morbo correptus obit , 208 . Ann . 568 exeunte ve.
perspecla eorum omnium instabilitate , ad future vila 369 ineunte ; sed non in patria sua, 193. Post mortem
por um contendarnus , 271. Bona hujus vilæ non magis clarus, el Gregorio in somnio sæpe visus est, 213. Funebre
possidentium quan , sperantium propria , 363. Bona prip munus eiGregorius offert , quale , 208 . Anniversarios ei
seniia, id est , felicitatem præsenlem , relinere dilli honorez el cornmemoralioues spondet, 209, Oralio 20
r.lius est quain absentia adipis:i , 92. Bonorum partem Caesarii parentes consolatoria . 210 . Prima consolationis
DeoBonus.
consecrare ratio ex humanæ vite brevitale , 210. Secunda , ex
Deus ,Gregorii ævoest,
solus bonus satisid frequeus, 776 . bonus,
esi, summe malis quibus Cæsarius ereptus est , 211. Tertia , si quia
549. Bonus ille est ad quem bonitatis Dei rivus se bona Cæsarius amisil, maiorum quae illis adinista sunt
cundario cursu dimanavil. S10. Bonorum quanta pau expers est, 212, Quarla , ex beatitudine quæ justorum
citas, 42 animas et eorum corpora manet, 213 . Quiuta , ex spe
Brachium . Cur Filius Dei hoc nomine rocatus, 900. renovationis lolius mundi, in qua Cæsarium non jam
paieus. Vide Gigantes. Briarei manns publicis bonis peregrinantem , sed clarum , illustrem et excelsum vide
ijk sre , proverbium , 334. bunt, 213 . Gravis ad auditores exhortatio , 214 . Precalio
Buccæ JulianiApostalæ indecore lumentes, 161. ait Deum pro anima Cæsarii , 216 . Cisarius aller a Grego
Buthæuas, Hercu is cognomen , quare , 146 . Buthre . rii fratre, 197.
nas Deus , conviciis apud Lindios colebatur, 134. Vide Cain ad inferendam fratri necem invidia impulsus,638.
Hercules. De Cain septies supplicium sumitur, hoc est tralernæ cæ
Bythus et Syge, ValentiniÆones, 614 dis ab eo pænie repetuntur, 733.
Byzantium , urbs tolius Europe principalum tenens, Calamitas iis qui ea alliciuolur commodo sape atque
202. Tolius Orientis, 780. Vide Constantinopolis. utilitati est, 166 . Reges quoque humiles el abjeciosred
dil, 810 . Calamilalis publicæ causa , in peccata pepulorum
conjicienda , 312. Calamitate Deus alios castigat, alios
erudil, 306. Quanla inſelicitas ejus qui non calainitate
Cadmus, Agenoris Glius, 792.
Cedes ingens a promiscua plebe io Christianos furente melior
320. In evadit , 307.publica,
calamilale Calamitalem misericordia
quid populo, sistit ,
quid sacerdo
perpetrata , sub Juliano imperatore, 126 . Fræfectus qui tibus agendum , 309. Calamilalom origo quædam , 235.
eam vindicare voli:erat, exsilio mullatus, : 27. Calceamenta solvere quid sit, 860.
Careinoniæ bapiismiexplicantur, 728. Calcei a quibus et quando sumendi, 860.
Casarea (Palæslinge an Cappadociæ ) lilterarum ac do Calculorum præstigia a Juliano adbibitæ , 160. Calculo
cirina metropolis , 779. rum inventores Eubæi, 136 . Ciculoruin inversio , a qui
Caesarea Cappadociæ , ob fidei fervorem , ad seditionem bus, et quandonan liat, 416 , 417 .
proclivis, 354. Cæsarede cives de episcopi creatione inter Calix . In calamiiale publica doceat pastor quomodo ira
se coulenilund, 393. Virum eliguni vita el moribus exi- que appellatur calix in manu Domini, el cali « ruinæ qui
minm , divino tamen baptismo nondum consignalum , 354. ebibitur, peccalis proportione respondeal, 302.
Vide Gregorius seuior. Casariensibus bellum illarum ab Calumnia , Sapientum animabus insidias struil , 883. Ab
Arianis , 795. C :esariensis civitas fame laborans, 798 . Ba- improbis adhibiia , ut vitiis suis opem ferant, 822.
silii studio sustentalus,798. Camelum acu adınilli, natura impossibile, Deo volenti
Cæsari reddenda quæ sunt Cæsaris ; et quæ sunt Dei possibile , 546 .
Deo, 370 . Cancer, animal, organum et sidus; tres cancri, elsi
Cipsarius, Gregorii Theologi frater. Parentes ejusmiri connumerentur, non ejusdem substantiae sunt, 568 . Hinc
ficis omnium laudibus ad culum evecli, necminus virlu argumentum connumerationis ab Eunomianis propositum
lis quam seneclutis nomine venerandi , 199 . Cursarius, corruit, 568.
piissime a parentibus educatus, 200. Ingenii celeritate ac Candaces, ut a catechumenis imitandus, 711.
magnitudine plurimos post se relinquit, 201. Alexandriam Canis. Cur philosophi cynici hoc nomine vocali, 454.
doctrinae causa proficiscitur, 201. Ea in urbe improbos Canis terrestris et marini exemplum quo fine ab Euno
vitat, etoptimorum familiaritali se adjungit, 201. Nullus mianis adductum , 533. Canis terrestris, marinus et coele
co presidibus charior, obieinperantiam illustrior , ob inge. stis ; tres canes connumerantur, nec tamen ejusdem sub
nji sagacitatem clarior, 291. Ombia doctrina genera ut stantiæ sunt, 568. Vide Cancer.
unum excoiit, el singula rursum utomnia , 201. Quidquid Caniliei quidpiam et palloris philosophum decel, 48 %.
in humanis disciplinis bonum est , colligit ; quidquid Cantica graduum , quænam , 475. Quinam ea canere
noxium , effugit ac reprobal, 202. Omne virtutis ac di mystica sensu dicantur, 475. Cantica canticorum , quare
scip 'inæ genus in animam suam colligit . ut omnis generis sic dieta , 692.
merces in naiem onerariam , 202 . Cæsarius et Gre Cappadocia , regio sacra el apud omnes pietatis laude
gorius:hic ex Græcia , ille Alexandria,eodem tempore, li clara, 394. Cappadocum nihil tam proprium quam fidei
cet non ex compacto , Byzantium appulsi, 202. Czesarius firmitas , 796 ." Cappadocia , non minus jurerum quam
publicis, quios civilas ofrerebat , honoribus, Gregorii con equorum bona nutrix , 772. Obsonio falso utitur, 798 .
silinm anteponit , eique domum redeunti comes adjungi Duas in provincias quo lempore divisa, 813.
lur, 293. Postea glorie cupiditate ductus alque , at ajebal, Capricorous in siderum numeruin ascriptus, quid in
quo urbi præsidio essel, in aulain se confert , 204. Que comparatione crucis in coelo fulgentis, 150.
ses
204.
parentibus et Gregorio non admodum grala fuit, Caplivilas Judæorum multiplex, 743. Captivitatis Baby
lonicæ descriptio , 190 .
Cæsariis, secularis vitæ genus sic amplexus est, ut Caput nostrum , quomodo et qua de causa purifican
tamen Deo viveret , 204. Primum inter medicos gradum dum , 722. Caput non sit qui vix aut manus aut pes, au :
obline , et in amicorum numero apud imperalorem habe. vilins quoddam corporis membrum est, 369.
tor. 201. Cratete simplicior, cum magnis quotidie digni- Carmelus Eliæ , a Gregorio Thcologo cogitatus, postquain
talibus ornarclur,majoribustamo digores videbalur, 201. Sasimorum episcopus consecratus est, 239.
1279 INDEX ANALYTICUS. 1200
Carmina a relula muliere primum inventa, qua ra hominum divise sunt, 399. lu Ecclesia denuo escila.ur,
Lione, 136 . et lingtas diridir, 391.
Caro Christi, propter eam quæ animæ cupiditali obse Chaldæi rel Cyprii, sacrificiorum profanorom ioren
cuta est, simulque condemnata, 24. Caro , nubis cujusdam
tores, 1.77. Chaldæoruin astrologia , 680. Chaldaicum se
instar, apimæ lumen obscurat, nec divini radii splendorem
men , quid juxta Scripturam , 857.
pure inlneri sinit, 682. Multiplici ratione in virgine su
Chameleon
colores
peratur, 653. Carnis humanæ constitutio , ita plerumque omnes,, incandore
quidvis uno
facileexcepto
mutatus, ut aiunt, atqne
, suscipiens, cujus
imbecillis ut paleari raliocinio vincatur, 857. Carni imago, 105.
Deus jungitur, 23. Chamos . Aurum et argentum , non secus atque olim
Carpocrales aliique multi , bellum pro bono adversus ethnici exsecrandum Chamos, adoramus, 314.
Creatorem gesserunt, 460. Eorum nugæ atque præsligir ,
suomet tandem , ut æquum erat, profundo absorptæ , ac
Chananka mulier depressa, misericordiam implorans,
el micas exposcens, eorum exemplar qui poenitentiæ
silentio Iraililæ , 460. baptismo tinguntur, 689. Chananæa anima, hoc est, per
Carus, imperator a Persis oppressus, 152. peccatum in terram inclinata , 717. Chananæi universi,
Castalia , exstincto Juliano imperatore , rursus siletur Abrahamo uni non anteponendi, 733.
et silet, 170. Castalii fontis latices, 679. Charilas, legis ac prophetarum summa, 416 . Charitatis,
Castigatio renia interdum præstabilior, 32!. Paternæ spei, et zeli comparatio , 425. Pulchra res est charitas ;
benevolentiæ argumentum , 311. lis quimalo aliquo aſli ejus testis Apostolus, qui Israelis causa gravius aliquid
ciuntur commodo sæpe alque utilitati est, 166 . Castigatio adversus se proloqui non dubitavit, 258. Testis Deus ipse
quælibet in hac vita levis est , in comparatione ma qui charitas appellatur, 2 8. Si quis rogel quidnam sit
lorum quæ impios manent, 304. quod adoramus, promptum est respondere quod sit cha
Castilas. Paulus castilatem viro etmulieri , velut lege , ritas. 416 . Deus noster cbaritas est, eoque nomine magis
priescribit ; quo tandenimodo , 650. Corpore castitatem (!electatur, 416 . Quid causæ est, cur, qui charitalem co
colens ne animo adulterium committat, 658 . Jimus,mutuis odijs flagramus, 416 . Deus charitas appel
Castus. Eumdem simulet amabilissimum et castissimum latur, per ipsum quoque vocabulum nos admonens, ut
esse baud facile contingit, 334.
Casus inopinali ,moriem afferentes, enumerantur, 701.
virtutem
mus, 187.illam quæ parens,
Charitatis proprie imo
Dei ipsa
est charitas
comparare studea
Degs, 216
Rerum procreatio atque productio , casui vel forlunæ ,mi His nominibus præcipue delectatur, ut per ipsa quoque
nime tribuenca, 508. vocabula , mutuum amorem , quasi laia lige, promulgel,
Catechumenus in pietatis vestibulo adhuc versatur, 702. 216 . Servorum , et Gliorum Dei discrimco ex timure el
Aole baptismum se emundet, 715 . Catechumeni iu Cæsa charitate , 389. Charitas non est, si faciliora quispiam sibi
rieusem episcopum ordinatio, cogente urbis populo facta , ipsidet, asperiora proximotribual, 362. Charitas, al summa
331. Episcoporum , et Gregorii Senjoris contrariæ de legis elprophetarum finis,ila præceptorum omnium primum
hec ordinatione sententiæ , 356. maximumque censenda est, 260. Hujuspræcipua pars in eo
Cathedra pontificalis, invidiosum el periculosum fasti sita , ut pauperes amore et benevolentia complectamur,
260. Ex charitate ad pauperes accedendum , 277 . Omnia
gium, 767.
Catholici, propler_ charitatis
alia scelera sua, Arianis persecuto - 476 oflicia , quæcunque sint, Christus in se recipit,
. Charitas animis infixa, naturæ vim obtinet, 126 .
ribus a Deo iraditi, 750 . In ira parva percussi, in sempi-
Terna inisericordia glorificaudi, 753 . Ecclesiis, domibus, Charybdis,æquorea peslis Scyllæ opposila , 128
et ipsis solitudinibus pulsi, 766. Catholicorum exsilia Cherubim duo, separatim a Moyse numerati, 567. Quni
et Arianorum inde adversus connumerationis argumentum
sub Arianis principibus, 764. Catholicorum omnibus , ab Eudo
in urbe regia compar. tio, 613. Catholici, licet mianis propositum , 567. Cherubiniab Ezechiele descripti,
desti !uti, hæreticis longe ditiores, 613 510. Cherubinos pro throno Deus habet, 740. Pro vebi
Caupones veritatis, quinam , 34. Quidam Christo, cau culoChimæra
, 510 .
Patarica, tria ac diversa capita habens, 127.
ponum et negotiatorum instar,suo abutuntur,697. Chirograpba impietalis ab Orthodoxis per Arianos
Causa non semper efl'ectu antiquior, 525. Quiila
quid alicujus rei causa factum est, abjectius est eo pro - exacta , 805. centaurus, Achillis præceptor, 779.
Chiron
pter quod factum est, 430. Quod alterius causa creatum
est, eo abjeclius est, 760. Quo sensu Deus Paler dicalur Christiana religio , sanctissima vilæ præcepta leadil,
causa divinitatis in Filio et Spiritu sancto, 379, 380 . 1 16 . Præceptorum illorum expositio, 146 . Cbristiana pila
Causa Dei, per silentium et quietem non prodenda, 402. acerba
voluptatibus sublimior, iis præsertim qui incipiunt
est, 859. Suavis tamen propter spem ac
in causa Dei, quisquis affectu sincero Deum colit, etsi mercedemel ardua
galura mansuetus, vere pugnax efficitur, 186 . , 839 . Christiani hominis est salutem tantum
Cautio incauta. 702. ob oculos sibi proponere ; quæ autem ad eam nibil ad
Cecropid:e, quinam , 772. Nihil essent in comparalione jumenti afferunt, aspernari, 345 . Christianus homo, mu lo
majorum Basilji Magni, 772. altiora sapit el querit, quam qui in republica versatur,
Čelerilas præceps, ubinam maxime periculosa, 522. 315
Celeritas in verbis cavenda, 594.
. Christianis beatissimum est quod pro Chrislo palian
lur, 100 . Jucundius est pielatis causa pali, quam aliis in
Celeus, Eleusinæ rex ac Triplolemipater,679. gloria versari, 101. De illis sermo est qui vere Chri
Celeusmata pia et religiosa , cum naves e portu solve - stiani sunt, 101. Cbristianos, quantumvis fortes, sui tan
bant adhiberi plerumque solita,811. tum rationem habere non oportet, sed persecutoribus
Centaurus,
Cenluriu heroum
, cur Christi temporis præceptor,
sui potentiam 779.
requirit, et præsen :
quoque parcere, 122.
Christiani a Chrisio cognomen babeut, 93. Gens 10 :0
tiam illius deprecatur, 235 . Laudabili timore perterrilus, passim orbe lucens, regale sacerdoljum , 93 . Christine
medicum in ædes suas non admillit, 682.Medicinam exa nomen ideo venerabile , quia Christus Deus, 656. Si crta
noscens,medicum non admittit, tanquam ejus præsentia luram colerem , Christianus utique non appellarer, 65ti.
indignus, 378 . Christiani, ob licentiam et honores, in insolentiam pro
in securi
Cephas, Ecclesia, Gregorii ævo in multos Cephas di- lapsi, 91. Quam in adversis gloriam collegerant,
visa , 582. dis rebus dissiparunt, 92. Christiani quibus de causis a
Cerberus apud inferos gentilibus spreli, 163. Christiani sub Juliano vexati, qui
tria et similia capita habens, bus
27. de causis , 100. Quas fraudes Julianus firmioribus
Christianis neclat, 117. Christiani, contumeiiæ causa ,
Cerdo vagationes,Videet Carpocrales.
Cererishæreticus. turpissima facla, 679. Quantum Galilari a Juliano imperatore vocati, 112. Ut ita vocaren
mysteria nostra ab hujusmodi sacris abhorreant, 679 . lur publica lege decrevit, 111. Cur Christi appellationem
cis præripere cogitaverit. 114. Christiani sub Juliano
Cereorum ignes in funeribus Christianorum , 157. A postala humanioribus litteris, et sermonibus interdicti,
Ceriothus hæreticus. Vide Carpocrales.
Certaminum , quibus hæresis vincitur, præmium , coli 132 . Eos idem imperator omni libertate et fiducia spo
regnum est, ac Deum eſlici, omnis doloris sensu subli- liare , foris et tribunalibus arcere, et omni prasidio if
miorem , 455 . Certaminum equestrium spectatores, ut gum privare constituebat, 132. Quod nec Diocletianus,
ridicule se gerebant, 781. nec Maximinus in animum induxerugt, 132. Ethnici per
Ipbigeniæ 775 .
substitulain ,obsonium seculores quantum Christianis inferiores, 125 , Christiani,
Cervi ,seipsos
Cerva martyribus oſſerunt, 775 . florentibus rebus, erga elhuicos mansueti et faciles, 130 .
Chareus locus, diei unius ilinere , Alexandria distans, Nulli aliquid simile intulerunt, qua!ja mulla ab ethnicis,
405. Nilus ab eo Alexandriam influit, 403. Populus, Nili sub Juliano Augusto, vel palrala veldepuni.ata fuerant,
fluminis jostar, effusus, et retroacto cursu fluens, Alba 131.
nasio ab exsilio redeunii ad eum locum obviam occurrit, Christiani, externam rituum speciem ila curant, utin
LOS. jolerno liomine plus opera sludiique podant, 1 . 1 . Ipsis
Chalana turris, id est lurris Babel, 821. In ea lingua lex virlulis est ne levissimis quidem vitiis succumbere,
1281 INDEX ANALYTICUS, 1288
146 . Non in virtute proficere, et in eodem stalu hærere, 714, Christus miraculum in noptiis .edit, ineteumconjugium
in vitio ponuot, 147 . Christianus in eodem statu ne ma- præsentia sua honestat, 703. Unde invidia exorla :
neal, perpetuo motu agilelur, in peccalum lapsus, resi- unde odium , insidize , proditio , crux, et ea omnia qua
pisi'at; cum ex virtute aliquid gerit, cursum adurgeal, nobis salutem pepererunt, 715.que Ex populi frequentia,
840 . In Christo nusquam exsul, busquam peregrinus , signorum edilione et miraculis homines ad Evan
465. Christian.s etiam peccati causa crimini vertuntur, gelium adducebant, 713. Vim nominis ejus dæmones
8. 9. Quantum apud eos pudicitiæ studium , 146 . Christiani
ret, Quibus de
645 . Quo116.præcipua
reformidant, illiuscausis sæpe commulie
operalocatendant, 616, 647.
multi extremam inopiam , inslar omnium opum , philoso
phia colunt, I 46 . Eam sibi vim adbibent, ut pene carnis Omnia omnibus elticitur, 615 . Christus quasdam quæstio .
omnino expertes esse videantur, 116 . Christiani comicis les solvere , quasdan, velulobstructo interrogantium ore ,
cavillis, Gregorii ævo lacessiti, 52. Ob intestina bella , comprimere solet, 618 . Varia benignitatis ejus exempla .
53. Christianorum lingua, ne falsas religiones insectetur, 613. Samarilanus etdæmonium habens a Judæis vocatus,
impediri non polest, 174. Utnec Nili cataractæ , aut solis nec erubescit, nec de conviciaioribus suis queritur, 115.
radius inhiberi, 174 . Christianorum ritus, ipsis aplissime Qua de causa djdrachmum . Trans' guralio ejus, salva di
congruunt; nec magis humanis ingeniis, quam vi divina, vioitale accipien la est, qua ratione, 903. A postoli fulgore
el lemporis firmilale vigorem adepti sunt, 189. Ideo luminis ejus pene obcæcati, 903. Non omnes discipuli ad
ethnicis non 130.
inimitabiles,
Christianismus personarum dignitate, sed fide in hujus miraculi spectaculum admissi, quare, 591. Quo
signnur, 807.
consilio discipulorum pedes abluerit, aliaque multa præ
stilerii, 866.
Christus heri et hodie corporaliter, idemque spirilla Christus, nostri causa dictus estmaledictum et pecca
liter, 556 . Spiritualis legis consommator et finis, 23. Lit- tum , ac novus Adam effeclus, 512 . Pro nobis maledictum
tere abrogaior el Spiritus initiator, 862. Verus panis, et et peccatum ,646 . Martyrii quoque ac sanguinis baptismo
vere vitae auctor, 258. Caput poslrum , 12. Martyrum pri- baptizatus, 688 . Cum voluntale sola nos redimere posset,
mus, 439. Princeps pastorum ,64. Aliis in rujnam , aliis in pro iniquitatibus nostris ad mortem usque ductus est,
resurrectionem posilus, 322. Credentibus salus est, non quare , 372. Passionis suæ arbiter quemadmodum et nativi
credentibus pana ; aliis odor vitæ in vilam , aliis odor latis, 714. Christus, magna et quaplum ad primam nalu
mortis in mortem , 902. Christus magnus Deus, magna ram , immactabilis victima; lotius inundi nunquam inter
hostia , magnus pontifex , 55 . In ipso duo unita, el ambo morilura expialio , 853. Agno paschali præfigurala , 83 %.
Deus; duæ naturæ , non duo Filii, 646 . Christus Deus et Crucem non recusavit, ut peccaium meum afligeret, 819
homo, 537. Utriusque in eo nalur:e indicia , 537, 538. Deus Crucem conscendens, peccata nostra secum , ut illic inter
et homo; unum ex utroque, et utrumque per unum , 23. irent, duxit, 113 . Manus illius pro impiis et propler eos
Qibus verbis Nestorius atque Eutychespercelluntur, 23. Ut clavis confixæ , 108. Pro eorum à quibus in crucem age.
in eo gemina el duplex, divina scilicel et humana, sub - batur salute lacrymas fundit, 115 . In cruce pendens, a
slantia , ila una eademque persona,906. Utriusque naturæ Jalrone Deus agnitus, 864. Christus, nec a Palre nec a
discrimina, 904. Christus humana omnia ,excepto peccato , sua divinitate in passione derelicius, sed quatenus austra
suscipit, 851. Oleo exsultationis perfusus, cum Pater repræsentavit , 5i3. Nos enim eramus derelicti prius al
bumanitalem divinitate vuxit, ut facerel utraque unum , que contempti, 513 . Ju passione Christi, dum adversarius
211. Christum Deum pegans, dæmonibus incredulior, in Adamum visibilem impetum facit, in Deum incurrit ae
673 . Christus Filius Dei, quomodo ab aliis christis diſſert, superatr, 678 . Quomodo ex his quæ passus est obedien
5 . Christi multi pro upo ab hæreticis introducti, quales, tiam didicit, 513 . Quomodo ipse ienlatus polest iis qui
82. Christus matris expers quatenus Deus, patre carens lentantur auxiliari, bit. Miracula quæ mortis ejus tem
quatenus homo, 556 . Quatenus Dei Verbum , id quod erat pore facta sunt, 867. Cum salutis nostre miraculo minime
exinanivit , quod non eral assumpsit, 646 . Hæc exinani- conferenda, 868. Christi non typus sed antilypus erat
lio, quasi gloriæ submissio et imminutio , nimirum re- serpens æneus, 863. Crucialibus ejus omnes nos instau
speclu nostri, propier servi formam assumptam , 647 . rati, 609. Exiguæ sanguinis ejus gullæ orbem universum
Varia nomioa quibus Christus appellarisolet, explicantur, instaurarunt, 868. Ne odio habeas fratrem tuuin pro quo
617. Varia ejus nomina, ob duplicem naturam , sedulo Christus mortem obiit, frater noster, cum Deus ac Domi
distinguenda, 545 . Alia humanitatis, alia Verbi sunt pro - nus esset, effectus,839. Pro peregrinis peregrinatus est,
pria, 515. Quædam de eo dicta secundum humanilaieni, 839. Pro hominibus æque mortuus est, 372. Utrumque
ipsi quoque Verbo tribui possunt, 545 . Missus est itt sexum , passione sua, salute dobavil, 650. Voluntas ejus,
homo, 673. Eliam ut Deus milti poiuit, qua ratione,673. cum tola deificata sit , Deo non adversatur, 578 . Pro hæ
Cum Palrem dicitmajorem , ea vox ad causam (seu prin relicis gratis mortuus est, 672, 865. Utrum omnes sine
cipium generationis æternæ ) ; cum æqualem , bæc ad ulla exceptione adventu suo salvos ſecerit, 864. An in
Terbi naturam referenda , 544. Patrem Deum suum vo infernum descendens, illic quoque eos duntaxat salvos
cat, non ratione Verbi, sed humanitatis, 543 . Patrem au fecerit qui crediderant, 864, Christi passio in sæculorum
tem dicit, non humanitatis, sed Verbi respectu , 515 . Ex fine contigit, 857. Passionibus suis omnia melitur, arie
tremum diem , non ut Dei Filius, sed ut homo, ignoravit, quadam humanitatis et benevolentiæ erga genusnostrum ,
531. Vel eateous ignoravit, quatenus non aliter cognovit 513 . Eximbecillitate,
virium suis nostra æslimat, expensa
543. Corpus cum passionibus
illius passum , per pas
quam Pater, propter
Christus, 551. nos servus effectus, 592. Magnum sionem exornatum est, ac per deitatem exsplenduit, 865.
ipsi atque amplum Dei Filium nominari, quo sensu. 541. Christuspropter iniquitates nostras ad mortem ductus ;
Nomen accepit quod est super omné nomen , id est, sepultus, utmortem gustaret, 728 . Ad vitam rediit, atque
Deus, 541. Dominus et Christus faclus est, opera quidem in coelos ascendit, ut nos humijacentes secum ducal, 728 .
ejus qui genitus est, bona autem voluntate Genitoris, 541. Gloriosus et illustris rediturus, non quidem carneus, nec
Varia ejus nomina , ut homo est, explicantur, 533 . Que tamen corpore vacans, sed augustius diviniusqae corpus
nomina ejus perpetienti bumanitati ascribenda, 551. habens, quale ipse solus novil, 728 . Ob id ab bæreticis
Propter nos ad formam usque servilem seipsum exinani- contemptus, propter quod honorari debuerat, 647 . Ad
vit, 438 . Subjectio ejus, paternæ voluntatis adimplelio , bæreticos ejus divinitati, ob ea quæ passus est, deira
512. Quo sensu inobediens dicatur, 512. Patri subjicić hentes aposiropbe, 865. Cbristimysteria, quot festos dies
omuia et vicissim ei Pater, 543. Mysteriorum ejus syno- suppeditant, 674. Unus eoruin scopus, nostra perfectio et
psis, 733 . Mysteria ejus, salva divinitate , accipienda instauratio , 674. Eorum finis hominem Deum efficere ac
sunt, qua ralione, 903. Christus nativitatis suæ arbiter, supernam beatitudinem ipsi comparare, 23 , 24. Eo len
714. Qua de causa ex virgine conceptus, 352. Quamvis dunt ut ei similes eficiamur, 5. Christus, in omni sua
ex semine David nominetur, non ideo viros honore præ ætale ac omnibus mysteriis, Christianorum exemplar ;
tulit , 630 . Ex virgine quoque nascitur; quod et pro quod per parles ostenditur, 675. Christo, Deo , hostia et
mulieribus valel, 650. Juxta retrogradam Lucæ descri pontifice nemu dignus, nisi qui prius seipsum Deo ho
plionem , a veteri el sub peccato constituto Adamo septua- stiam viventem et sanctam obtulerit, 56 . Christus, qua
gesimus septimus numeratur, 733 , Cur descriptionis tem ratione imitandus, 715 . Actiones ejus ila nostrarum exem
pore natus, 372. Vide Descriptio. Lux in tenebris lucet, plaria sunt, ut tamen plenam perfectamque similitudinem
w est, Cbristus in sæculo , 898 . Christus a Magis cum fugiant,quare,715 . Iletertio die amorte ad vitam rediit, nos
stella concurreplibus adoratur, 686. A Simeone in ulna postdiuturnum tempus:alia exempla,715. Christus, ex eo
accipitur, 686 . Eum Auna vetula et casta femina confite quod passus est ,ad patiendum nos erudit , 862. Ex eo quod
tur, 686. In Ægyptum fugatus, regionem illam ditat, 619. glorilicalus est, hoc nobis affert utsimul glorificemur, 862.
Baptizatum cum Christo sepeliri oportet, filium Dei esse,
Proficiebal ætate et sapientia , quomodo id accipiendum ,
800 . Christus baptizatus ot bomo, ut aquis ipsis sunclila
atque adeo deum ipsum ,215 .Ethnicis ostendamusquid illos
dæmones doceant, quid Christus nos erudiat, 172. Eos qui
tem afferret, 538 . Christi baptisma numeris omnibus ab
solutuni, 688. Circumstantiarum ejus explicatio . Vide
secundum Cbristum vivunt, Scriptura pro christis agno
Baptisma. Cur non ante tricesimuin amum baptizatus, scit, 291.Christus omnia charitatis officia in se recipit, 170.
1233 INDEX ANALYTICI'S. 1 :81
Eorum qui recte esiriunt cibus et annona es!.619. Chri Columna salis vere immortalis est, animæque in silion
sli benigni benigna sunt omnia ,613. Christi benignitas relabentis accusatrix , 310 . Columina a Jacob uncta, for
iinitanda, 372. Christum in interiori homine habitare tasse utlapidem salutis nostre causa unctum significet,
Apostolus ait, quo sensu , 897. Christum e cælo deduce 509. Columna pubis interdiu obumbrans ; el columna ignis
re, quid sit, 596 . Christus interpellat pro nobis, id est, noctu splendens , 86 . Columdæ seplem quibus Sapientiæ
mediationis ratione supp .ical, 550 . Intercedit, ut homo, domus nitiiur, 753. Columna Herculeis columnis subli
pro nostra salute, 550 . Advocatio ejus, ut iplelligenda , mior ac splendidior, duplex in Julianum A postalam inre
550 . Qualia ab hæreticis patiatur, 673 . Ab impiis eliam - cliva, 176 . Columnæ aureæ , quid apud Pindarum , 785 .
num accipit quæ ignominiam habent, 735 . A bonis, quae Coma. In eos qui ad pastorale munus nihil aliud conlu
cum honore cunjuncta sunt, 735 . Quo consilio illis iram , ferunt quam quod comam raserint, 473. Flavæ comäe pu
istis præmium differt, 735. Regnabil usque ad restitutio dicas mulieres non ornant, 225.
nis tempora, elregni ejus non eril tinis, 541. Qua ratione Comemorationes anniversariæ pro defunctis, 209.
hæc duo constent, 512. Regnare duplici modo dicitur : Commiseratio in cadentem juimicum , iis qui stant lege
uno ut omnipotens ac volentium nolentiumque Rex ; al præscripla, 100.
lero ul subjectionem in nobis gignens, 542. Inopinato ut Communio bærelicorum ut virus riperæ fugienda ,
sponsus adveniel, 729. Ul eril omnia in omnibus, 514. 603.
Christi gladius, quid, 582. Christi nomen, Gregorii ævo, Comparatio de his quæ videntur, in Deo minime facien .
dæmones fugabal, 53. da , 899, 900 .
Chrysippi solutiones, 596 . Chrysippi philosophi in ver Comprehendere . Nec Deus, nec ipsa creatura natura
bis novandis curiositas a Luciano irrisa, 458. Chrysippi, hominis ingenio compreliendi potest, 522.
quid Julianum imperatorem edocuerint, 96 . Concilium Nicænum , divinitatis doctrinam certis finibus
Cibus idem est corpori, quod animæ sermo, 317. Cibo ac verbis circumscribil, 460. Nicæni concilii tractalus.
so ido quinam indigeant, 31. 90 1. Fides, se 'i tidei confessio , 894.
Cicadæ lyra, ei voces, quibus viatorem prosequitur, Concilium Seleuciense , Chalana lurris, sive Caipha:
514. Quis lyram cicadis in pectore dedil, et cantus illos cuncilium quo Christus condemnatur, 399. Piam il vele
alque garritus quos in arborum ramis fundunt? 514. rem doctrinam sustulit, 399 . Vide Seleucia .
Cicalrix peccati , post justiticationem refricala, non nisi Concilium presbyterorum Ecclesiæ Constantinopolita
clim mullis gemilibus et lacrymis ægre Tandem obduci- næ a Gregorio commendatum , 756 .
tur, 696 . Concionandi provincia, quando et a quibus suscipienda,
Civiphespontificum
Cidaris capitiranas
ac cunomyia 241. sequebantur,
in ,Egyplo
imposita 686.
Concordia, rerum crea:arum ornamentum , 423. Con
306 . cordiæ bonum a Trinilale exorditur : cui nihil æque pro
Circenses ludi. Constantinopolitani cives ila circa eos prium est ac naturæ unitas, et in seipsa concordia , 123 .
insaniunt, ut eos pro vita et serio quodam ins.iluto ha Exiguum concedamus , ut concordiam , quæ majus bonum
beant, 613. est recipiamus, 424. Concordiam privatim non publice
· Circulatores, Eunomianorum exemplar, 188 . bonam existimare, absurdum est, 123. Vide Pas.
Circumcisio,baptismi quædam figura, 713. Circumcisio Concors. In hoc uno concordes eralit Ariani quod in
a Paulo primum admissa, deinde sublaia, 572. publicis conventibus seipsos jactarent, 433 Male concor
Ciibare Davidicæ vismalum spiritum incantans, 827. des erant qui lurrim exstruebant ; quemadmodum punc
Civile dissidium externo bello magis odiosum , 138. Ut quoque quidam facere non verentur, 743 .
carnes proprias morsibus appelere horribi.ius est quam Condemnare . Malus celerrime adducitur ut bonum
alienas, 138. etiam virum condemnet; contra , vir probus ne malum
Civilis. De civitale sua gloriari quam insulsum ,610 . quidem facile condemnaverit, 395. Hujus discriminis cau
Civitas quænam optimc gubernetur, $ 24 . Civilatis super SP, 393 .
næ felicilas expetenda, 370. Condonatio persapemagni ad salutem momenti est ei
Clamur spiritualis, per quem res alioquin minus
biles cognoscuolur, 301. Per quem Deus tacentemexaudi
quo quiinjuriam intulit. 318 .
Confessio peccati, magna vilii medicina, 312. Confessi)
que Moysen audivit, 301. publica peccatorum , baptizandis proposita , quare, 712.
Cleanthis puteus, ab ethnicis commendalus, 112. Confusio totam hanc rerum machinam in fine dissolve!,
Clemenlia. Grave ac periculosum est ignoscendi assi 585. Confusionis et perlurbationis incummoda, 585.
duitate clementiam exhaurire , quare, 321 Congredi et colloqui cum Deo quis debeat, 377.
Cleobulus, unus ex seplem sapientibus, 815. lectione, Conjugatorum inter se oflicia, 6 *0 .
Cleombrotus ad præcipilinm , ex libri Platonis Conjugium bonum a Deo concilialur, 334. Christi pre.
impulsus, 109. sentia honestalom , 703. Conjugium Gregorii Senioris et
Clericus (Joannes) Gregorii malefidus aut imperilus Nonnæ præpstantissimum , 334. Conjugii felicis exemplum
in Basilii Magni parentibus, 776 .
telerpres, 329
C'ericorum tres tantum gradus, post episcopum , in Ec Connumerari, quid sit, 566. Eunomiani consubstan
clesia Constantinopolitana , 756 . tialia connumerari falso dicunt, 567. Quidsola inde contra
Cuches arx Clesiphonli addita, quam firmiorem reddit , tidem deducanı, 567. Reſelluntur, 567.
153. Vide Julianus. Conscientiæ propriæ realus magna po na est, 172
96 .
Cocytus, ethnicorum terror, 173 . Considerationis expers csl improbitas,
Celestis gloria, donum Dei et virtutis præmium , 20 . Consilium . Miserum est consilium serum capere,ac tym
Celibalus, magna res est, qua in angelorum ordine damni
709.
sensu affici, cum nulla ratione sarciri potest,
censemur, 816 . Vide Matrimonium .
Cælum . Quis cælum circumegit ac tornavit ? Imo quid Consolationis ralio multiplex iis proposita, quimorluos
cælum n , bly . Cælum ralo ordine, aeri lucem , terræ parentes aut cousanguineos lugeni, 210 .
pluvias imperiiens, benevolentiæ legibus teneri videtur, ConstantiniMagni statua equestris, 607 .
188.Cona.
CælumNe pro Deo habitum et culium , 504. Constantinopolis, urbs post Romam prima, 643. De pri
eus imilemur qui ad cænam evangelicam in malu cum ea contendit, 643 . Circa ludos circenses alia
vilati non venerunt, 69 . que spectacula insaniens, 643. Ut aliis, ita divinis rebus
Conaculum . Cur Christi mysterium discipulis in cana illudebat, 419. Silus illius amanissimus, 608. Constanti
culo apertum , 740. liopolis, quibus llulis insignila , 753. Fidei velut empo
Cænobia , virginibus a Basilio Magno construcla , 817. rium coinmune, 735 . Zelum habet, elsi non secund im
Cænobilarum et eremitarum inter se dissimilitudo, 397. scientiam , 767. Märtyrum parens,629, Eorum culto , Aria
Cogitatio ulilis ac necessaria , Deum sermones postros nis rerum poticntibus, orbaia , 629 . Ob ecclesias Ariapis
audire, 881. Cogitatio divina . Vide Verbum . Cogitallones . ereptas" et Catholicis restitutas, exsultal, honoremque
siullorum pristinum martyribus defert, 629. Constantinopolis Éc
Cngnatio, 887.
præstantior inter eos qui secundum virlulem clesiæ status, cum Gregorius illuc advenit, 749. Sezes
quondam parva, sed Dei oculis magna, 751. Status illius
Cogniliosunt,
progenili Dei,291.
beatitudo est, 432. Cognitio rerum crea variis sub figuris a Gregorio descriplus, 731. Ul seges illa
darum , nec exacta, nec absoluta ; harum solas umbras iz postmodum crevit, 752. Quam spem Gregorius de iilacon
bemus, 499 . ceperit, 752. Omnes hujus Ecclesiæ ordines commendat,
Colloqui et congredi cum Deo quis debeat, 377 . 756 . Tres tantum iu clero, post episcopum , gradusrecen
immensum , 818 . set, presbyterorum , diaconorum et lectorum , 756 .
Columba,æsdiluvji
Collossi
finem nuntiat, 688 . Cur in ejus specie Constantinopolitani calbolici, ab omni høresum specie
Spirilos sanctus visus est,688. Non ideo Spiritus sancti , alicui, 614. Eorum religiosi mores, 608. Maximi Cynici
divinitati detrahendum , 688. Columbæ pennie cur a David i artibus delusi, quasi tenelli boves vinculis soluli, a legi
expelllæ , 318 . limo pastor e distracti, 485 . Grex munero quidem angu
 1283 INDEX ANALYTICCS. ' 1236
slus, al pielale amp'issimus, quo tempore Gregorius lum , ossium linea, ut Salomor : el veritali placet, 805.
huic Ecclesiæ prärsidebal, 469. Ea in Gregorio amart (ormulieris prætereanles irretit, 885. Cor el intestina ,
propter que ab æinulis oppazoulur , 637 . Erga eum qua ratione per baptismum lustranda, 723 .
affecti,ut ſerrum erga magnelem , 634. Quare,656 . Con Corona gloriæ lexta , pro mercenariis Ephraiin , et co
slantinopolitanos disputandi cupiditas et linguæ prurigo rona contumeliæ (id est, clerus Ecclesiæ catholicæ cleri .
invaserant, et in exsequendis Christianæ vitæ officiis se cis Arianis subrogatus) 756 .Omoia hominum convicia unica
gniores effecerant, 402. Eorum rixæ , 575 . Constantino spinea corona quæ viclori nostro coronam detraxit, et per
politana sedes, archisacerdotalis, 656. quaro sancli, vilæasperitale,relut corona se redimiri seo
Constantius imperator divinissimus,Christique amantis tiunt, minoris habenda, 612. Corona lanea cinctus per
simus, 93. Omnes lum suæ , tum superioris memoriæ im Platonem Homerus; atque dimissus, ne juvenibus noxius
peratores, animisolertia longe antecellit : plura ejusdem el exiliosus esset, 458. Coronæ adversus pugnantes comº
argumenti, 93 , Christi hæreditatem pro viribus auxil; et parantur, 80. Nou autem supra sedentes, 80 .
co nomine decessores suos gloria superavil, 78 . Christia Corpus materiæ expers ac volubile quidam sibi finxe .
nos crescere, atque in summam gloriæ potentiæque ampli runt, 501. Corpus non est Deus; idque mal!iplici ratione
ludioem pervenire cupiebal, 94. Allius et magis regie de probatur. Vide Deus. Corpora ex materia el forma conet
his cogicans quam plerique soleant, quare,91. Constantius stani, 430. Corpus humanum , ærumnosum , abjectum
non taplo apud veieres, quanto apud nos odio flagravil, infidum , 261. Ejus cum anima luctationis descriptio, 261.
75. Cum Romæ ageret, contaminari se putavit si aram Vide Homo, Bellum , Anima. Corpus curandum est pro
Victoriæ videret, 76 . Ob leges pro Christiana Alhanasioreligione ler eum quiillud animæ cunjunxil, 262. Corporis alllictatio
dalas,Constantinoæquiparandus76 .Ab Hilario et ne Deus maxime conciliatur, 441. Corpore sublimior Ba .
Jaudatus, 76 Etsiconsubstautialis vocem non admisil, sen- silius, eliam antequam hincmigraret, 771. Corpus animæ
sum tamen illius sincere conſessus est, 77. A Gregorio Theo vinculum appellat, 771. Corpus humanum ad gloriæ, car ad
logo,faclorum omnium nescio ,laudatus, poslea vituperalus, leslis hereditatem , ab anima, post resurrectionem
77.ConstantiusArianæ impietaliauctoritatem præbet, 460. mitiendum , 213 Quanla illius in hoc stalu agilitas et
Si catholicis molestus fuit, non religioniscontemptu idsimfe - subtilitas futura sit, 213 . ,
cit ; cur ergo, 460. Ejns in calbolicos agendi ratio, Corpus Christi. Qua ratione educari oporteat antistites
plicitali tribuitur, 399. Quod nempe zelum haberet; sed elmagnum Christi corpus tractaltisos. 389.Corpus ejus est
, 399. Constantius, qua mente
non secundum scientiamcognatorum Ecclesia, 586 Omnesquicorpus unum in Christo simus, 587 .
Gallum et Julianum a cæde servaverit, 87. Correclis. Ab eo correctionem adhibet, que ratio
Gallo Cæsare interemplo, Julianum ei substituit, 92. Vide tenenda, 599. acCorrectio ea utilis el frucluosa , quae per
Julianus. Constantius Julianum fovendo etCæsarem crean confessionem publicam ignomiuiam , contemplioremque
do, ignorantia lapsus est, 78 . Stultitiæ a quibusdam insi- victus ralionem eflicilur, 599 .
mulatur, 93. Quod Juliano, ob Galli necem , bosti effecto, Corrigia calceamenti Christi, quid significet, 681. inun
vires per commissum imperium addiderit, 95 . Accusatio Corripi a viro juslo salius est, quam ab improbo
diluitur, quibus argumentis, 95.
Constantius inutili pænitentia, vt ferunt, in extremo gi,Corruptio.Humana
347. vila a corruplione marre nostra inc:
vilæ spiritu affectus, 402. Quod nimirum propinquis suis pit, per corruptionem graditur, ei in corruptionem desi.
· necem intulisset; Julianum Apostalam extulisset; ac no- nit, 361. Corruptio ultima nihil aliud quam rerum omnium
vis Gdei dogmatibus studuisset, 403. Obviam Juliano cum .confusio , 585 .
exercitu procedeos, obit, 99 . Juliano lameo sibi succes Corybantes, Rhea sacerdotes, 678 .
sore designato , 99 . Constantii funeris descriptio , 159. Colus. Vide Gigables.
Celebri pompa deducitur, productis per lotam noctem Crates, prædiis relictis, publico præconio libertatcm
canticis, et cereorum ignibus, ut in Christianorum more ostentat, 111. Craletis dictum , de seipso libertate donato ,
positum , 159. Corporis elatio conjunclam cum mærore 815 . Cralelis malrimonium commune, 459.
celebritatem habet, 158. Deducitur ad patriam civilatem , Creatio, ex Deibonilate decreta, 668. Crealio angelo
138. Cum corpus Tauri juga superaret, vox quædam , si rum et hominum , qua de causa, 848. Quis creationis no
· multorum narrationi fides est, e summis locis audieba stræ finis, 681. Ut Deum laudemus, et per buna opera
lur, psallentium et prosequentium , 158 . Angelicarum imitemur, 681, 685. Utdeilicemur, 147 Clbeneficio affi
forie virtutum , 158. Ut ad regiam urbem accessit, lolius ciamur, 867.
Creatura proprie non est, 760 . Creaturæ arcanis ratio
exercitus satellitio exceplum est,158. Julianus ipse no
vus imperator, utexanimi corpori, detracto diademale , nibus ordinatæ et constitutæ sunt, nec confertim in rerum
aspectu obviam procedat,
demissoque, ut decebat,coactus, a mnie natura productæ , 837.
ac gignit me: quomodo hæc intelligenda, 580 .
litibus admoniius atque 139 . Illudque ad sepul Creavit
chrum et nobile Apostolorum fanum prosequatur, 159. Primum ad humanitatem a Christo assumplam : alterum
Constantii apima a Gregorio interpellata, 78 ." ad ælernamn et incomprehensibilem Verbi generalionem
, pro referendum , 541. : . Vide Julianus.
Consuetudoest,temporis
506 . Hinc idololatria confirmala
longinquitate lege constiluta, Crede Christianorum
506 . babita
lege Credentibus salus, el non credentibus pæna, Christus,
Consuetudo. Familiaritas.Nibil refert cum quibus con- 902.
suetudinem habeamus ; modo in communihominum cælu C redere in aliquid et credere de aliquo non idem est;
tanquam in secreto vivamus ; atque inter eos quiminime illud enim divinitati convenit, hoc rei cuilibet, 560
studia colamus, 458 . Cretensis labyrinthus, 516 .
Contemplatio.philosophiæ
philosopbantur, contemplationem
Ad assurgere volenti, Crimen quodcunque in Deum commissum , cur fornica
necessaria sunt timoris rudimenta , 681. Quibus gradibus tio et adulterium dicalur, 657.
ad contemplationem ascenditur, 681. Contemplatio, non damCriminatio injusta est, cum ob mullorum , vel quorum
· unica ad salulem via, 601. culpam universus ordo in invidiam et crimen voca
Contemplus. Mæror ex contemptu nostri susceptus, tur, 420 . Criminatio sacerdotibus illala , non in eis sistit,
quandoque in zelolypiam exardescit, 70 . Quidquid facile sed quandoque in religionismyslerjum transit, 420.
percipitur, facile quoque in contemplum venit, 282. Crines. In crinibus situm robur,unum ex antiquis mi.
Contentio et iracundia , iniquæ judiciorum regulæ , 417. raculis
Contentiones inter Christianos, quousque progrediantur, Crasus quæSolonem
potentiamlurpiter
Dei testantur, 86. 110.
ejecit, quare,
417 . Gravissima eorum incommoda , 418 , 419. Vide Dissi Cruciatus. Christus Deus, per suos crucialus,nos quo:
, Bellum ., certo tempore, idque ex communi pacto que ad subeundos crucialus erudit, 455 .
diumContinentia
Crumena Christi nos ad pauperes alendos exhortalur,
el consensu ,matrimonjo junctis , non lege, sed consilio 285.Crux Christi, longe ante adumbrata, cum Aaren et Hur
proponitur,
Contraria 704.per contraria procurare, Dei sapientia novit, Moysis manus in monte suflulcicbant, 249. Quibus de
443. Contraria interdum æque mala sunt, 818. Contrario ganm causis. Christus eam conscender*1, 419. Vide Serpens, Li
Peccatum ligno crucis affixum est, 439. Crux mor.
rum mislios in homine, 830 . is oppresso s ad se it, 863. Ad honorandas Cbristi passiones ala
Cootrilu . Dei contritos colligent , et tem prostrav
criter conscendatur, 863. Dulces clavi, lametsi valde
recipien tis allocutio , 753.
Conversio ad Deum , rari omnino exempli est, 448. Ve acerbi, 864. Crux Christi quandoque per disserendifacul
ræ conversionis signa, 718 . tatem evacuátur, 597. Nonnunquam sermonis ornatu ,
Coquorum præfeclus Nabuzardan , 806 . Coquorum præ 539. Crucem coronatam Juliano sacrificanti exiis osten
' fectos Demosthenes, ad ignem sibi congruentem a Basi. sam esse fertur, 101. Quæ signi hujus interpretatio ab
HoCorMagno missus, quare, 806 . impietalismagistro , 101. Crucis signum dæmones etspe
contrituin . Hoc nomine vocalur sacrificium purga ctra quæ Julianum terruerant, dissipavit, 102. Cruris
Bonis quod Deus a nobis requirit, 300. .. sensu praedi signum in cælo, sub Juliano Apostata, cum Judæi ab in
1287 INDEX ANALYTICUS.
stauratione templi sui, repentina tert: agitatione proli. Dathan el Abiron adversus Moysen furore elati, 638.
biti sunt , 150. Idem signum in vestibus eorum qui hac Eorum arrogantia fugienda , 591. Dathani et Abironis con
narrabantvel audiebani, 150 . Vide Judæi. tumelia et impictas a contentiosis hominibus renovala ,
Clesiphon , arx Persiæ firmissima , 153. Vide Ju 591.
dæi. David inter ilios Jesse natu minimus, 63 . Sublimem et
Cubicularii imperatoris ; un principi fideles , incer arrogantem Goliath mysticis lapidibus prostravit, 167. Ex
tum ; Deo autem magna ex parte infidi, 767. , 8 .19. ovium gregibus ad pascendum Israelem assumptus, 610.
Cunclalio , in salutis negotio quam periculosa Ex pastore psaltes, pravorum spirituam incanlator, et
Cupiditas,bellorum parens, 373 . Cupiditas, apud Chri rex Israel a Spiritu sancto effectus, 742. Maguusmedicus
stianos, petie ut actio plectitur, 146 . ac malos etiam spiritus, per spiritum in ipso habitanter ,
Curam animarum suscipere tutum non est, priusquam incantans, 318 . Per spiritualem concentum . Sauli, cum á
mens perfecte sit purgata , 55. dæmone strangularetur, medicinam fecit, 167. David in
Curatio aliorum , imperfectis periculosa , 25. Tribulationibus dilatatur, et mortis umbra circumfusus,
Coretum plausus et saltationes, 678 . Dei ope innixus, adversus eam insurgit, 318. Mansuetudi
Curiose de mysteriis interrogantes, ad explicationem nis exeinplar, 23 ). Per mansuetudinem multos soperarit,
urdinis paturæ provocantur, 383. 167. Columba pennas expelit , vel quod leviores sint,
Currus igneus Eliæ quid significet, 510. Peditem ad vel quod spiritum adumbrent, 318 . Gelboe montibus dira
Lydium currum currere, proverbium , 787. omnia deprecatur, quare, # 14 . Non tantis lacrymis Jona
Cyathus. Cyalho mare metiri, 517 .
Cyclopes, juxta paganos, artis ferrariæ et armorum in
tam , ac postea filium Absalonem defiebal , quantisGrego
rius pacem absentem , ilt. David non sine laboribus et
veniores, 136 . siidoribus præfecturæ munus obiit , 38 . Temperantia
Cygpi captus, penois in auram expansis, 514. Testis. 239. Com Bethlehemiticæ cisternæ couia ipsi facía
Cynicismus exiguis finibus coerceri non sustinet, 10 esl , minime bibit, 259. David æsluat, neque habet quo
tum orbem pro civitate habens, 456 . se vertal, et quis salvus esse poterit ? 318 . Sallatio
ejus , ob arca requiem , quid mystice significet, 171.
quare , 454. Cynicorum ingluvies et circomforanea le David gratiam propheticam pornitentia conservat, 689.
vilas, 493. Ob filii morbum ad preces confugit , 810 . Absalonem
Cynosarges, locus Athenarum ignobilis, in quem spurii parricidam excusat, tit. David in dicendo maxime su
conjiciebantur, 135 - Reliqua in Cynosarges relegentur; , blimis, 365. Exstincto Juliano Apostata, rursus libere
id Cyprianus
est, pro spuriis habeantur, proverbium
laudalus,, quisnam
135 . fae cantet, 167.
à Gregorio magnifice Debitor, si ad pedes provolvatur, quid cum eo agen
rit. Auctorum bac de re opiniones, 455 . Ex duobus Cy dum , 716 .
prianis , Antiocheno et Carthaginensi, Gregorius unum Decalogus novus, Dei digito inscriplus, compendiosa
etformasse videtur, 437 . salutis doctrina , sacerdotum ministerio in sculpta , 727.
Cyprianus (Antiochenus) arle magica in noliliam homi Decius imperator, qualis io Christianos fuerit , 416 .
num venerat, 442. Impulsú diaboli, Justinæ virginis padi Decorum in risu levendum , 491 .
ciliam leptal , 442. Dæmonem quemdam , corporum ac vo Definitio . Deus cum detinilur , ipsa definitione crescit,
juplalis amantem , pro lenone assumit , et ad labefactan 900.
dam Justinam millii , 413 . Victum a Juslina spernit , 441. Deformis corpore verus philosophus, anima formosnset
Eam ob causam ab eo male habitus , ad Justinæ Deum elegană est , 480 . Ros:r. non absimilis, quare , 480.
confugit, et per fidem in Christum spiritu malo purgatur , Deilicatio quæ iam , vero ac sincero philosophiæ studio,
441.Magicos libros publice proponit, et in ignem conjicil, etmentis in Deum elatione conci iata, 387. Sacerdos, per
444. Sacra sacri gregis ovis efficilur ; alque elian ædi sacra munia et permeusam mysticam ,sacrum deilicationis
luus : Pastor deinde creatur , ac pastorum optimus et munus obit, 453 . Deificalio , finis est ad quem creati
probatissimus , 445 . Cineres ejus futura porleudunt , dæ sumus, 147.
inones opprimunt, morbos depellunt, 449. Deitas, ne quiddam femjueum dicalur, 560. Leitas una.
Cyprianus (Carthaginensis) impelus omaes persecuto Vide Trinitas.
rum , ul scopulus quidam incursantes fluctus, propulsavit, Deliciæ Dei, delicioso genere dicendi explicandx , 518.
446 . In exsiliuin deportatur , 416 In exsilio positus, fjs Deliciæ nullæ his meliores que in mandatis Dei posite
Celes per litteras hortatur ac roboral , 416 . Aliplem eis habentur, 475 . Deliciæ Chrisijanorum , sermo de Deo ; et
se Cyrus
præbet,, Babylonis
447. oppugnator , 154. Zopyri erga eom narrationes festivitatibus eorum congrueules , 666, Deli
cin Christianorum , a peccato mandari , 690.
facious, 154. Cyrus Parysalidis ilius, prælio cum Arla Delphicæ tripodis præstigiæ ,679. Delphicæ nugæ mi
Xerxe fratre commisso , temeritate sua victoriam ami seros adolescentes olim ornabant, 450. .
sil, 155. Delphinus, quomodo veris lempore per gyrum assullat,
et navis vectores gaudio gestiens prosequitur, 811.
Demophilus , Arianorum autisies , Ecclesiis quas Con
slantinopoli tenebal, excedere coactus,615.
Dedalus, ex veterum opinione statuis immobilibus Demosthenes coguorum præfeclus , ad ignem sibi con
oculos mobiles induxit , 516 . Labyrinthum in Creta cou gruentem , a Basilio missus, quare,806. Demosthenis seo
struxit , 516 . Gnossius Dædali chorus ad nameros musicos ientia, de indignis propter dignos bonorandis, 343.
gase movens, 516 . In puellæ gratiam ad omnem ariis Depositum à Patribus acceplum et custodiendum ,
pulchritudinem confeclus et expolitus, 516 . quodnam , 193.
Dæmonis impostura plerumque in eo posita , ut rei Lerisio . Deridentur interim in hac vita pietatis cullo
honesta specie ad malum abuiatur, 507. Dæmones in res, dum Dei benignitas tablisper occullalur, 395. Quod
vidia atque odio adversus homines flagrant, 681. Homines quidem in Job ostensum , 396 . Vide Job .
deorsum viventes supernis bo'ijs frui, cur ferre non pos Descriptio in cælis , qua ratione oblineatur, 574. De
siin , 681. Quidam ad exercenda lenvnum ministeria ce . scriptio , cujus tempore Christus natus est,cur veneranda,
leres, 443. Quas lenocinii mercedes ambiant, 413. Jesum 671. Descriptionis tempore nasciturs pudore
Christus, 371, Ut
inviti confitenlur, 102. Eum a quo fagabantur (Christum ) descriptores et tributorum exactore quodam af
Deum esse noverant , 673 . Christum Deum agnoveruni', ficiat et misericordia commoveat , 372. Descriptio a tri
quare , 867. Dzmones sublerranei, 103. Signaculum cru bus
buti exactori sancte et humane facienda , 571.
cis non sustinent , 102. Dæmones , Cypriani martyris Descriptor humanum se præbeat, si ipse feliciter in
s
cineribu oppressi, 419. s
Dæmone Julianum A poslatam libro viventiu m et pereuntium describi cupit, 373.
sæpe prosternunt, 112. Ævo Gregorii, invocato Christo, Desideriam omne ad Deum tendatur, 839 . Desiderium
contremiscebant, 53. Dæmonum exercitus a Juliano mo baptismi Candacis exemplo suadeatur, 711. Desiderium
vetur, 152. Dæmonum cultores mysteria sua externis baptismi, ad obtinendam vim ejus nori suflicit, 709. Desi
prodere religioni habent, 491. derio laborantibus, totius humanæ vitæ instar est unicus
cies,
Dagon . Juliano exstincto , rursus Ecclesia canit : Con Dens.472.Unde ea vox, juxta quosdam , originem ducat,
trilus
Damasus Papa, ,166Petrum
est Dagon . Alexandripum sede sua eje 3:15 . Relaliva est, non absolula, 553. Oratio de Deo quare
clum , et Romam profugum benigne excipit, 464. difficilis, 589. Lubenlius de Deo quidpiam discamus quam
Daniel justus, leonum furorem in lacu vinciens, 828. doceamus, 71. De Deo verba facere præclarum , 508.
Exemplum ejus a quibusdam intempestive prolalum , ad Seipsum Deo purum exhibere præclarius, 588 . De Deo
excusandos eos qui anle lanuginem senes docere aggre disserere, non omnium est , nec cujuslibet temporis , Dec
diuntur, 686 . apud omnes, 489. Quando , apud quos , de quibus, et quo
Daphoe arbor , exstincto Juliano, rursus fabulis deplo mente
usque id faciendum , 489 . De Deo sermonem habens,
et cogitallone horrescal , 683. De Deo disserenti
rata, 168.
1489 INDEX ANALYTICUS. 12 :0
periculum triplex incumbit,unde,689. Deinatura omnem mis oculis intueri, 199. Quid Deus natura sua el pes .
orationis facultatem superal, 561. Deus spirito solo intel- sentia sit, nullus hominum invenire potest, 508. Tunc
ligitur,31. Eorum qui de Deo philosophantur tria genera , demum cognoscetur, cum mens humana ad exemplar
757. Tres antiquissimæ de Deo sen 'entiæ , 523. Philoso- illud cujus est imago ascenderit, 508. Cognoscain sicut
phorum absonæ de Deo sententiæ , 97. Alii supra deos et cognitus sum : quanta pollicitatio ! Deum perinde co
obolum eterunt, aliine Deum quidem omnino esse cene gnoscere ut cogniti sumus, 590. Dei plena et absoluta cos
sent, alii Deum rerum humanarum cura non langi, 97. goitio omni creaturæ ' impossibilis 498 . Dei naturam
Deus hermaphroditus , a Valentino el Marcione induclus, nulla mens prorsus concepit, 532. Deum nemo unquam
560. Deus nullo nomine exprimipolest, 552. Nulla voce comprehendit, 500. Deum cernere angeli fortasse queant.
quæ tolam Dei naluram complectalur, 532. Ad expo si non prorsus, at certe plenius quam nos, 498. Deus
nendam Dei naturam , edisserendum quid sit Deus; nec menle sola exiguie adumbratus , et ex his solum quin
salis est aperire quid non sit, 502. Quid sit Deus expli circa eum sunt : alia ejusdem argumenti , 847. Deus quas
cari non potest , 528 . Quid sit Deus ex toto capere ob causas humano intellectu comprehendi non possit,
hullus hominum polest , 532. Hoc est Deus, quod cum 501. Quatenus comprehendi potest , nos ad se irahit ;
dicitur non potesi dici, cum æstimatur ,non poiest æsti quatenus capi nequit, admirationem et desiderium sui
mari , cum definitur, ipsa definitione crescit, 900 . excitat, 817. Id solum in eo comprehendi polest, quoi
Deus. Ens omnium quæ sunt pulcherrimum et su immensussit, 847. Deum intellectu percipere diflicile ;
blimissimum ; nisi quis eum malit supra omnem essentiam
ponere, 187. Alia omnia ut sint , a Deo acceperunt ,
eloqui autem impossibile , 498. Qua niente id a Plalone
dictum , 498. Verius dicitur Dei naturam nullis quidem
187. Deus unus in Trinitate , qua ratione confitendus, verbis explicari posse ; animo autem atque intellectil
379, 380. Dei nomina toti Trinitati communia ;alia potesta comprehendi multo minus posse,similis,
498. 899.
Dei Nihil
substantia
tis,alia æconomiæ ,555 .Dei natura captum omnem superat: pulli rerum faclarum substantiæ aliud
quod sit Deus percipi polest ; quid et quale sit, non po est , nisi ipsum quod Deus est , 899 . Deo assimilari niliit
lest, 499. Deus ex rerum aspectabilioin consideratione potest, 899. Dei in hac vita cognitio , exiguus quidam ri .
agnoscitur, 508 . Deum esse , qui mundum condiderit, vulus , et parvusmagnæ lucis radius, 509. Dei præcipua
eumque summa providentia regat, argumentis ex reruin nomina , Spiritus, Igois, Lux, Charitas, Sapientia , Justie
naturalium consideratione deductis ostenditur,812. Deum tia, Mens, Verbum ,505. Explicantur, et ex illis ostenditut
esse, tum oculi ipsi, tuin les naturalis docent, qua Dei paluram cognosci non posse , nisi quis mente el cogi
ratione , 499. UL musicum instrumentum aspiciens , alione supra omnem corpuream speciem assurgat , 503.
auctorem ejus mente reputat, sic universa hæc re Heim nemo in hac vita concipere potest, nisi divinitus
rum moles Deum esse convincit , 499. Deus semper adjuvetur, 853. Deus diis, id est, purgalis hominibus in
est : universum esse in se complectitur; quasi pelagus nolescit, et quatenus, 817. Quomodo sancli, Scriptura
quoddam essenliæ
mina propria, Ens etimmensum , 847proprium
Deus;magis . Dei essentiæ no ,
Ers, quare teste , Deum cognoverunt, 509. Vide Patriarchæ , Enos .
Enoch . Abraham , Jacob , Elias . Isaias . Ezechiel . Paulor.
832. Dei essentia ipsi soli convenit , 531. Essentia Dei , Deus, quo ordine hominibus in monte apparuit, 853. Det
et natura et appellatio una est , tametsi per cogita posteriora vidit Moyses , quecurique latidem illa crant ,
liones quasdam distinctas nomina quoque distinguan 590. Eadem Gregorius in seipsum collectus vidil, 497.
fur, 532. Quod proprie dicilur Deus , revera Deus Dei posteriora sunt ea quæ post eum , exstiterunt , no
est , non quoad nomen solum , 532. Et rursus quod bisque ipsius numen declarant, 497 . Non secus ac solis
natura sua Deus est, vere Deus nuncupatur, 532. Dei in aquis simulacra , infitmis oculis solem repræsen
essentia non sunt immortalitas , et innocentia et im - lant, 497 .
mortalitas, cur, 530. Dei essentia aliquid positivum est, Deus aliis quidem lux , aliis ignis est , unicuique
non negativum , 631. Quænam illa sit , Eunomiani quæ videlicet ralione subjectæ maleri , vel qualitatis, 235.
rant; nos , hac soluta caligine , atque crassitie discemus , Deum lanquam ignem videt, qui eum ut lucern minime
Sol. Deus datura sua simplex est : nec tamen simpli cognovit. 587. Ubinam Deus ? 502. Ubi anle mundum con
citas ei patura est, 848 . Deus , et erat semper, et est , et ditum ? non levem hæc difficultatem pariunt, 503. Deum
erit ; vel, ut rectius dicatur, semper est, 666 . Atque hoc extra humani ingenii captum esse probant, 502
modo seipsum nominal , cum in monte Moysi oracje Deus nullo modo mali causa est , 98 . Dei est, non ho
lum edit, 666. Universum quod est in se complecti- minis, omoi vitio carere, 310. Quod ipsis etiam ethnicis
tur ; nec principium habens, nec finem habiturum ; omnem notum , 510 . Deus Sapientiæ nomine præcipue delectatur,
tum temporis , tum naturæ cogitationem superans, 666 . 37. Nihil temere atque incassum operatur, 493. Inaccessis
Nec prorsus incomprehensibilis, nec perfecte comprehen et insuretabilibus judiciis , tum universam rerum macbi
sibilis , quare , 667. Principii et tinis ratione immensus, nam , tum res quoque nostras regit ac gubernat, 320.
067. Car anarchus et immortalis atque ælernus appel Deus aliicr res nostras intuetur , atque mortales so
latus, 818 . lent, 610 . Vide Providentia. Deus nihil tarn proprium
Deus, non est corpus, 431. Idque vel communes ipsie babet, quam omnes beneficiis allicere , 5997 . Ad iram a
Je Deo notiones facile convincunt, 431. Non circumscri nobis vi adigitur ;ad misericordiam suapte natura ferlur;
dilur, 500. Corpus non est, ne alioqui compositum , et 310 . Deus Charilas vocatur , quare. Vide Charilas.
ideo solutioni obnoxium eum esse necesse sit , 500. Si ltem pacis nomine vocari potuit. Vide Pax. Deus pec
corpus esset, non omnia pervaderel, quare, 500. Ne cor catoris mortem non vult, sed reditum , 166 . Deus omnia ,
actio est,
poreus Deus in aliis corporibus, more liquidorum inter se quemadmodum voluit, fecii, 902. Dei voluntas,
permistorum , esse dicatur; id enim Epicuri atomis ab 581. Deus patibilis , 510. Deum perpessionc omni subli
surdius et anilius , 501. Sed nec Deus corpus Illud est miorem in cruce pendentem el ludibrio expositum in
inaleriæ expers ac volubile , quod quidam sibi finre- tueri quam mirabile, 819. Deus , nostræ salutis causa,
tunt, 501. Nullo in genere corporum collocari debel; homo factus , 665. Pro nobis, ut nos secum in gloriam re
est enim incorporeus , 501. Deus corpus non est , cum sit , nostra
duceret, supplicio affectus est, 424. Morlem ipsam omnium
immensus , infinitus , figuræ expers , ac hujusmodi ut salutis causa, pertulit , 613 . Deus intelligibilium
tiec tangi nec oculis cerni queat, 500. Nulla Dei spe summus est vertex , in quo desideriuni omne conquiescit
cies ex rerum corporearum simulacris colligi aut fingi ac defigitur. 386 . Deo nosmetipsos offerre debemus, 5 a.
potest, 505. Deus, in Scriptura , dormit, vigilat, irascitur, Optimus hic ordo est , ut qui rem aliquam auspicalur,
proficiscitur, et pro throno cherubinos habel, 570. Ex Deo inilium ducat, et in Deo conquiescal, 11. Dei sæpius
nostris rebus, ea quæ Dei sunt, ut potuimus, nominavi. meminisse, qnam spiritum ducere , debemus , 490. Dei
mus, 570. Cum nosiri curam , ob eas, quas ipse per recordatio , promptissimum et fortissimom jo adversis so
spectas habet, causas , velut abjicil, dormire dicitur, 570. latium , 319.' Dei tabernaculum , Ecclesia , 368 . Dei vehi
Cum , repentina mutatiotie , beneficiis nos afficit , vigilare culum , hoc est, cherubini, 510 . Dei deliciæ , delicioso di
dicitur, 570 . Cum in aliquem animadvertit, irasci eum . cendi genere explicandze, 518 . Deus nec loco circumscri
finximus , 570 . Quod autem nune hic nunc illic ope bitur, nec venalis est, ut totus diliorum sit, 419. Deus
ralur, incedere dicitur, 570 . Quod in coelestibus men nos et pro diviliis babet, et divites reddit, 186 . Deus
tibus velut libenter immoretur, sedere atque in throno proprie Deus noster est , non autem proprie Pater, 5 %.
esse nuncupavimus, 570. Alia cjusdem argumenti, 570. Deum ex homine efici, 68. Deum eſlici , inilorum pro
In summa : alia quædam Dei facultas aliud quidpiam re Deo certaminum præmium est, 453.
• Dexlera . Cur Filius Deihoc nomine vocalus, 900.Neque
rum corporcarum nobis depinxit, 570.
Deus, cum sit lux omnium sublimissima, facile non ad dexteranı neque ad sinistram declinare , quid sit , 883.
Videlur, quare, $89. Deus, lufnen inaccessibile , et ineila Diabolus , quo sensu mundi princeps appellatus , 5.
bile ; hoc in intelligibilibus , quod sol in sensibilibus , Pravus et agrestis aner, hæreditatem Domini pervastanis,
693. Præsentia sua infirmitatem anime coarguit, 255. 802. In paradisum , adversus hoidinem qui primus effectii
Quemadmodum sol oculorum imbccillitatem prodit , 235. est, ab initio irrepsit , 4 +2. Medjus inter angelos stans,
Heum in ipso videre non possunius, sicut nec solcm inlir Jobum ad cruriaium puposcil, 412. Dominum ipsu su
PATROL Ga. XXXTT. 41
1291 INDEY ANALITICUS 1997
adorsus, el tentationem admovit, 412. Ipse per Cypria- 691. Non omnes admilluntur ad iransfigurationis Domi
pium magum sanctam Justinæ animam , atque intactom nicæspectaculuin, 591.Neque ad preces in snpreino agone
corpus aggressus est, 413 . Diabolus, incarnatione Verbi , versantis, 491. Nulla in eis morositas aut dominandi li
el Christi passione deceptiis, qua ratione, 683. Secumn bido , 592. Petrus et Paulus magni Christi discipuli, 38 ,
ipse pugnans, dissidia ei sediliones in Ecclesia movel, Lumen elliciamur , ul discipoli a magno lumine Christo
188 . Diabolus, versipellis , atque in conatibus suis varius vocali sunt, 721. Summa eorum quæ Jesus discipulis
etmultiplex, 445 . Tecbnas ejus animæ puræ celerius suis præscribit , 47. Nos Christi discipuli , non magistri
deprebendunt, 143 . Diabolus, luminis perseculor et len pietatem nobis imitandam proponamus, 372.
lator, si baptismo justificatum adorsos fuerit, qua ratione Discordia, malorum lurpissimum , ac perniciosissimum ,
repellendus, 697. Scripturarum peritus estbic latro, 697. 580. Qui discordiam infense oderunt, ad Deum et divinas
Viiii sophista , ea Scripturae loca supprimit quibus confu - mentes accedunt, 187. Quare, 187.
tari potest, 697. Aliæ ipsius arles, 697. Diabolus, hominis Disjunctio . Alterutram disjunctionem in omni argu
odium pon abjiciens , cujus exemplar , 103. Diaboli com - mento veram non esse, 529.
plementum , Julianus Apostata , 53 . Disputatio non magis omnibus congruit , quam idem
Diaconorum Ecclesiæ Constantinopolitanæ modestia ,
786 .
ciborum genus, 601. Disputatio de rebus fidei eruditiori
bus relinquenda, 593. Disputatio de Deo non celeriler,
Diadema imperatoriuin quibus antiquo more imposi- agenda , 522. Quo perfectior est , eo difficilior, 511. Dis
tum, 98, pulationem de Deo habendi cupiditas non laudanda , 3.7 .
Dialectica, in quo versator, 789. Argula el artificiosa de spiritualibus disputatio , quam
Dialogos sub Cæsarii nomine vulgatos illius non esse indecora , 739. Disputationes supervacaneae Evangelium
declaralur, 197. evacuant, 539.
Diana venatrix, cervam Iphigeniæ sibi oblatæ loco Disputationis genus duplex ; allerum pro veritate , al
substituit, 775. Hospitum odium exemplo suo excitat, lerum de veritate , 523 . In disputationibus cavendum ne
146. Ut apud Tauros in Scythia colebatur, 679. Apud fratrem præcipiti judicio condemnemus, 599. Ne in mi
Spartanos, 679 . Virgo crudelis, 6 . 9. Dianæ festum , in nimis quidem disputationibus audaciæ signa præbenda,
quo Spartani adolescentes virgis lacerantur, 109. Dianæ 598 . Disputationum pugnæ , quæ nullam utilitatem affe
sacerdos. Vide Iphigenia . runt : sic quidquid in verbis vel supervacaneum , vel cu
Dicendi facultas , probis et honestis virtutis incremen riosum est, vocat Paulus, 488. Ex unius disputationis t
tum , improbis et flagitiosis vitii stimulus, 90 . dio ail omnes disputationes nausca plerumque con
Didrachmum a Christo solutum , servitutis nostræ sub - trahitur, 537.
levande causa, 372. Disputare . Non quibuslibet, nec semper de fide dispn
Dies Juminum , quænam , 676 . Quæ et quanta hujus tandum , 600 . Mala ex Eunomianorum disputandi libidine
diei gralia, 677. Dies Dominica nova, quænam apud Græ orla, 488. Disputandi cupiditas. Vide Constantinopoli
cos, 350 . Diem (Pentecostes) Spirilui sacrum honori ha lani.
beamus, 739. Dies solemnis ad presbyterorum ordinatio . Dissidiaomnia unde exorta , 581.Dissidia quandoque
uem exspectabatur, 4. Dies humani, dies mali, 231. Dies permittit Deus , ut quantum pacis bunum sil intelligalur,
secundum Deum optabiles, 231. Dies vitæ extremus, ani- 183. Domus illa aut civitas oplime gubernatur, quæ rel
mæ justæ dies ſestus , 231. Dies Dominimagnus et hor- nullis omnino, vel certe minimis dissidiis laboral ; aut si
rendus, 890. Diei illius , cum nobiscum Deus judicia sua laboret, quamprimum ad se redit , 424 . Dissidia nescire ,
loquetur, descriptio , 305 . Dierum hebdomades, 732. Die Deo et angelis maxime proprium est, 187. Ea compri
rum et annorum primitiæ Deo ab Hebræis coasecratæ , mere Dei proprium est, deinde hominum eorum qui con
732. Dierum et noctium incrementum et diminutio ; inæ . cordiæ bonum perspectum habent; id est, Trinilalem
qualitatis æqualitas, unde, 520. coluni, 423 . Dissidiis gaudentes, adversæ Deo parlis, hoc
Difficultates temporum non observandæ ad comparandas est, diaboli sunt, quare, 187. Dissidiorum inter catholicos
opes, 315. principia, 416 . Dissidia catholicorum inde exorta, quod
Digito Dei descripli sumus in libro viventium et per ex duobus eximiis pastoribus (Antiochenis, Melelio et
euntium , 373 . Paulino ) uter magis expetendus esset , reperire non pos
Dignitas. Sedis primariæ dignitatem admirari stullum , sent, 427. Non de deilate, sed de ordine ac disciplina
fugere prudentissimum , 483. Dignitatum et graduum erant, 426 . In catholicorum dissidiis , qui beri pius vide
diversitas, utinam nulla esset, 483. batur, hodie innpius habetur ; qui besterna die Joseph ,
Diigentilitatis partim in terra relicti, partim infra ter aut Elias, aut Joannes, nunc scortator, vel Judas, vel
ram occultati, parlim in ccelum erecti, 507 . Quænam ele Caiphas, 417. Dissidia Catholic., circorum et theatrorum
menta et alia corpora pro diis habila, 506, 507, Vilia certaminibus comparata , 763. Euripo nunc exundanti,
ipsa pro diis habita , 507. Dii esurientes, Pelopis dila nunc subsidenti, 763 . Ludis puerorum in foro lusitan
niatione saliati, 679. Dii gentium silentium suum vatici tium , 763. Qui medias partes in illis tenebant, ab utrisque
nari non potueraut, 679 . Dii gentilium , lididinis ac vilio male habebantur, 423 . Dissidiis omnia funditus evertun
rum duces et patroni, 145, 681. Eorum bella ad rebellio- lur, 189. Verelur Gregorius ne, turbatis catholicorum
nem incentiva sunt, 144. Quare, 145 . In eorum religione, dissidio rebus , Antichristus veniat , 419 . Dissidiorum
viliosum esse honorificum etiam existimatur, quare, 145 . inter catholicos finis, 428 . Hujus pacis sponsor Gregorius,
Viile Saturnus, Jupiler, Mars, Apollo, Mercurius, Diana, 428 .
Sylvanus, Baccbus, Hercules, Juno. Dii gentilium , ex Dissidere. Vocabulis non dissidendum quando syllabæ
siincto Juliano imperalore, rursus contemnuntur, 168 . ad eamdem sententiam ferunt, 684. Cum iis dissidere qui
Deorum illorum nomina el allributa, 168 . Deorum quæ eamdem fidem profitentur , improbissimum , aul maxime
dam voces propriæ , juxta Homerum , 135 . Vide Moly , miserandum , 416 . Quosdam dissidere quam inter se
Yanlus. Deorum gentilitatis obsceni ainores, 141. Quam consentire præstat, eos videlicet qui ad malum conspi
periculose ob ompium oculos positi, 143. Nonnulli altioremrant, 4 :6 .
et abstrusiorem in narrationibus illis sensum reconditum Dives in studio habeat, nt pauperem bonorum suorum
esse dicunt, 143. Refelluntur, 144. Rerum divinarum ne participem faciat , tanquam alienorum dispensator, 480.
indicationes quidem ipsas inhonestas esse convenit , 144. Dives ulcerosum pro foribus jacentem præteriens , nou
Alia ejusdem argumenti. 144. Vide Allegoria. imitandus, 370. Calamitalis ejus descriptio , 570. Pas
Diluvii finis per columbam annuntiatur, 688 . Diluvium magnum et inextricabile chaos a Lazaro sejuoclus, 741.
animarum , quod Arianæ fraudis temporibus grassabalur, Linguam suam a paupere lazaru refrigerari postulat, nee
Ecclesia Nazianzena superavit, 341. Orbis universi dilu obtinet, quare, 476 . Dives philosophus, quid studio ha
vium sola effugit, 185 . beat, 480. Diviles pluribus indigent; bibuntque , utma
Diocletianus , primus Christianos contumeliis affecit, jore sili inflammenliir, 480 . Divilum officia ,612. Dirituin
129. Non quia perseculorum omnium primus , sed quia el pauperum antithesis, 627 , 881, 882.
decimam persecutionem sub ejus successoribus pro
tractam , prior excitavit, 129.
Divinatio. Quoddam genus divinationis est, quo impo
slores cum sublerraneis dæmonibus congrediuntur , 103.
Diogenis ingluvies, 459 . Diogenis dolium incolentis Divinalio quæ in somniis sila est, a quibus invebla ,
dicacitas, 111. Diogenes tyrannis liospites loco, cedere 137.
jubet, 111. Quidnam illud , 111. Divinilas, sola es omnibus rebus causæ expers, 510.
Discere. Diu discendum , friusquam docendi munus Graduurn ac descensuum mensura minime subjicienda ,
Disciplina. 37.
suscipiamus, 311. Quod tamen ab hærelicis faclum est, 341. Divinitatis
Quibusnam disciplinis vel ad virlotem vel arbitri et dimensores, quinam , 71. Ad divinarum rerum
ad vitiam juvenes informealur, 786 . Præciarum ordiuis tractationem accedere haudquaquam lutum , risi priis
ac disciplinæ exemplum in apostolis , 591. moles deorsum trahens, quanluni fieri potest, superala,
. De di
Discipuli Christi, magni omnes et excelsi viri, atque auresque ac mentis acies repurgatæ fuerint , 376
electione digni, 591. Quem ordinem interse custodierint, vinis rebus oratio publica quam dificilis; et unde , 31.
1993 INDEX ANALYTICUS.
Dispendium ac detrimentum omne polius ferendum , pascani, alli pascantur, 12. In Ecclesia posuit Deus
quam divinitatis jactura Gat , 660. Divinitatis doctrina priinum apostolos, etc.. 587 . Ad Ecclesiæ regimen per
certis finibusac rerbis a Nicænis l'atribus circumscripla, gradus est ascendendum , 13. In Ecclesia gradus nulius
460 . parvus est, 14 . Ad Ecclesiæ perfectionem , miuistros ejus
Divitiæ communes , pietas , 754. Prope le est verbum vulgo sublimiores esse oportet., 12, Ecclesia ab Arianis
Dei : quid his divitiis compendiosius , 596. Diviliarum ex mulliludine definita , 603. Ecclesiæ pars selectior,
male collectarum morbus est , ut plura appelere non de quaenam , 793. Ecclesia complementum , sacerdotalis
sinat. 212. Divitiarum cupiditas inexplebilis , 314. Quod ordo, 13 . Ecclesia primitivorum , hoc est, civium Su .
ipsi eliam elboici confiteniur, 314. Diiilias labefactari ac pernæ Jerusalem , 221. Ecclesiæ gentium per insulas
perire necesse est, 882. Qui opibus student , audiant ionovatas ab Isafa designalæillustrior
, 835 .
et splendidior facta,
prophelam dicentem : Diviliæ si afluant, nolile cor up Ecclesia persecutionibus
poniere,612. 460. Post perseculiones ethoicorum , allera tempestas
Doara, secundæ Cappadociae oppidum , 252. Episcopus adversus Ecclesiam excitatur, id est , Arius, 460. Ec
orthodoxus a Gregorio paire, el a Gregorio Tbeologo clesia unde ludibriis obnoxia, 53 Probro ac dedecore afa
huic ordinatus , 252. Non in Basilii, antiquæ inetropolis fecla, 401. Ab iis qui sub Ariana persecutione lempo
episcopi coolemptum , 254, Sed quod sacerdotes el pre ribus obsecuti sunt, 10 ! . In Ecclesias nostras, velut gravis
sules augere studerent, 284. quidam morbus, irrepserunt Sexli et Pyrrhones , et con :
Docere prius ac postea discere , non bonus ordo , 761. tradicendi libidine excitata lingua, 393. Ecclesiæ quot et
Prius docere aggredi , quam ipsi satis edocli simus , quantæ calamitates, 393. Ecclesia , sub Juliano Augusto ,
stultum ac temerarium , 35. Docere magnum et præclarum quasi vidua, et vito carens; 85. Ecclesiæ cruore victima
est, at discere periculo vacat, 588. rum elChristianorum ab ethnicis implelæ , sub Juliano
Doclores et autislites salutis principia nescire absur- imperatore . 121. Ecclesiæ facies quam tristis , ævo Gre
dum est, 401. Vulgo fortasse ignoscendum , si fraudem gorii, 61. Ecclesia in mullos Paulos et Ceplias et Apoi
hæreticorum per errorem admiserit; at doctori quo tan Tones divisa , 582. Ecclesiæ throni ab Arianis post Seleu
dem modo id concedatur ? 401. ciense concilium occupali, 400 . Ecclesia Naziaużena cur
Doctrina in actione quam id sermone præstantior, 112. arca Noe rocala, 311.' Ecclesia ab hæreticis occupala ,
Christiana, simulvetus et uova , 138. Vetus quantum ad cum Gregorius Constantinopolim ad confutandos hære .
prædirationes, ac sublucentes deitatis molus, nova ra ticos venit, 419. Adversus Ecclesiam debacchatur furia
jione posterioris Domini adventus ac miraculorum , 138. rum (Arianarum mulierum ) exercitus ,630. Ecclesiæ re
Quosnam auditores respuat, quihusnam perspicua, qui. gendæ magna difficultas, 31. Quod raro accidit , Ecclesia
busnamn abdita, 497. Doctrina divinitalis, certis finibus ac lex non est, 687. Unam tantum Ecclesia ulililalem ob
verbis a concilio Nicæno circumscripla, 460. Doctrina oculos ponendam spirituales episcopi probe sciunt, 357.
perpurgala, quam apud Deum ampla et magnifica , 751. Quidam Cappadoces Ecclesia maire indignt, 39 Abscis
Rudes animos erudire facilius , quam falsa doctrina insti sum Ecclesiæ membrum , benigne ac humane tractandum ,
(ulos, 33. Doctrinæ atque eloquentiæ non magnopere quare, 657. Ecclesiæ throni, non digniorum , sed plerum
confidendum , 369. que polentiorum sunt, 791. Ecclesiæ ministris in exen
Dodonæa plum propositæ leges, 791.Ecclesiasticæ reipublicæ nihil
bonenja , 679 quercus deliramenta quo loco a Christianis melius, quam ut quisque paci studeal, 424 .
Dogmata quæ recens baptizatus foras exporlare , atque Ecclesiastes , Hebræorum rex, omnibus qui ante fue .
ad vulgiaures efl'erre potest, 728. rant sapientior,873 . Quibus gradibus ad hoc pervenit , ut
Dolor interdum saniiale præstabilior, 321.
Lominalio . Duæ sunimæ rerum omnium diſerentiae ,
sapientiam verum hominis bonum esse intelligeret , 675.
Hominum et jumentorum idem genus apud Deum esse
velly
dominalio et servitus, 623. Non quas apud nos natura , sui similis esse nou
cogitaverat, 879. Amissa sapientia errores
raonis scidit, vel paupertas disjunxit, sed quas poterat , 884. In quot et quanlos inciderit, 886 .
distinxit, 623. Dominatio effectrix est, et princeps ac
motus erpers; et vocatur Deus, 623. Servitus crealura Metaphrasis in Ecclesiasten , Gregorii opus, non Theo
logi, sed Thaumaturgi, 873.
inde ad astruendam Filii et Spiri
nominalur , 623. Quid, 624. Echelus, Epirotarum tyrannus, crudelitatis nomine cea
tus sancti divinitatem lebris, 125 .
Dominica prima , et Dominica nova quatenus diffe Eden. Bethlehem propter Eden , 21. Vide Bethlehem .
runt, 838 . Edictum a Cæsare Augusto ut describeretur uuiversus
Domus quænam optime gubernetur, 421. orbis, 371. Edicta Juliani Apostalæ in ædes sacras, 120.
Donativum a milltibus acceptum impiæ scenæ locum Edictum imperatoris ad comprimendas hæreses validius,
dedit sub Juliano Apostata , qua ratione, 118. quam theologi sermo, 639.
Donum , baptismi nomen , 693 . Praestantiora naturæ Eleazar et Ilhamar, Aaronis Gilli, sacerdotii oleo delibu
dona omojbus communia sunt , 591. Alia vero quæ ti. 218 .
libidinem excitant et possessores cruciant, paucis ho Eleazarus, primitiæ eorum qui ante Christum pro reli
minibus propria, 598. Dona in sacrificio offerenda Valens gione passi sunt, quare, 287. Seplem filios ofert, 288 .
imperator ipsemet elecerat, 809. Dona saluti neces Nempe spirituales, 288, 297. Cælestia mysteria didicerat
saria non potentiorum sunt, sed volentium , 591, 595 . et docuorat ; Israelem proprio sanguine lustraverat, 296 .
Drachma evangelica , regia imago fædis atleclibus Seplem Machabæorum morlem , sacerdotii sui fructum
.
obruta , et a Christo conquisila, 865imperatorum
Draco . Vexilla Romanorum horrendis retulit, 296 aut
Electiones episcoporum solis Nazaræis Christianis ,
draconum hialibus inflata , 107 . Magnus draco , Julia jis potissimum commilti oporteret, quare, 356
78. Mystici
nus Aposlala , dejecti, dracones ethnicorum ex Electionem et vinculum tollere, apud Isaiam , quid sit ,
stincio Juliano, 168 . 343.
Dramatica personarum , apud Isaiam , inductio , quid , Electrum , apud Ezechielem , animæ a viliis purgala
865. statum significat, 870.
Dubius. In causa debia vincat humanitas et facilitas , Eleemosyna, haud infrugifera, 889.Munifice autem lar.
690 . In dubiis el incerlis rebus, ad benignitatem et hu giendum est, 389. Eleemosyna necessaria , non libera ; lex ,
manilalem propensiores nos esse oportet, 395 non consilium , 283 . Qualis esse debeat. Vide Pauper,
Duci praestat quam alios ducere , 35 . Misericordia, Beneficium . Indignis quoque danda, ne ea
E defraudentur digni, 343.
Ecclesia Christi, eadem velus simul et nova, 107. A Elementa varia pro diis habita et culta , 506 , 807 . Ele .
Christo , ut Deo, creata ; ut homine, bæredilate acquisita, mentorum permistio ac temperalio, pacis el concordie
107 . Mirificæ propagalionis ejus descriptio , 107. Ecclesia 189.
documentum ,
Dei multis sudoribus et victimis, tam ante Christum , Eleusinæ urbis sacra, 679.
quam post Christum , cæsis, collecla, 400 . Dei taber: Elias, ob prophetiæ munus, populi antistes, 38. Sicci.
naculum variis virtutum ornamentis constructum , 368 . talem depulit, 319. Elias, refrigerata post siccitatem ter
Pulchra vinea, 705. Viva Dei vinea, 631. Ecclesiæ matri ra, e lorrente refocillatus, cujus imago, 389. Ljus aca
Basilius Magnus lolum se tradit, 793 . Ecclesiae fuuda quædam , 731. Dei præsentiam , non autem naturain
menta Petrus in fidem suam accepit, 591. Ecclesia corpus ipsam , aura quædam tenuis ei adumbravit, Sto. Ellis
Joannes, summi philosopbi, 793. Elias in sublime
est , cujusmembra diversas funcliones habent , 186. Ec etassumptus,
clesize corpus, instar compositæ cujusdam et inæqualis Joannes Baptista,83. Jgnco curtu abreplus, 610 . Novus Klias,
belluæ , ex pluribus variisque moribus constitutum , 31. A 687. Eliæ loquendi libertas,828. flia
seditione alienum est, 793. Qui unitatem evertunt, lan currus igneus quid sigolfcet, 510.
quam Ecclesiæ labes et pernicies,ablegandi, 612. Quid Eligere . Prudentum est, ut in bonis meliora, ita in
orilo in Ecclesia constituit ad to :ius Eeclesie con - malis leviora eligere , 70 %.
cianitatem , 586. lo Ecclesiis hoc Deus constituit , ut alii Eliseus oh prophelia munus, populi antistes , 38. A
 1293 INDEX ANALYTICUS.. 1296
pueris lacessilus, 607. Ejus acta quedam , 731. Elisei Erat. Vox de Dei Filio tertio repetita, cur, 646 .
Melole plus virium habuit, quam aurum vestibus assu Eremitarum et cunobitarum inter se dissimilitudo
luin , 610 . Elisei pulchra hæreditas, 828 . 397 .
Eloquentiæ non magnopere confidendum , 369. Eremiticæ vitæ commoda et incommoda, 817. Item care
Elysii campi, ex Mosaicis libris, ad paradisi nostri for nobilicæ , 817. Utrumque genus a Basilio conciliatum ,
mam excogitati, 789. 817.
Emmelia , BasiliiMagnimaler,merito èquencias, id est, Ericapæus cum Phane et aliis diis irridetur, 441 .
concinnitatis nomen babuit, quare, 777. Error, qualenus vulgo condonandus, 401. Erroris et se
Empedocles, ut Deus et raplys in colum videretur, in ductionis consilia , 887. Reſelluntur, 887 .
ardeniem Ætnam se præcipitem dedit, 104. Calceo ignis Eruditio . etiam mundana . inter hömapa boda principem
æslu objecto proditus est, 104. locum tenet, 777. Eam Christiani multi pravo judicio
Empedolimus, Thebanus vates, cum Trophonio et Ari aspernantur , 778. Reſelluntur , et quæ doctrinæ illius
stæo miserorum hominum chorus, 104. In penitissimos præstantia sit, aperitur , 778.
terræ recessus sese abdiderunt, utdii haberentur, 104. Esau, ante eliam quam in lucem prodiisset, odio habitus,
Deprehensa fraude, non plus honoris ex hujusmodi furti- 805 . Hoc bellorum quæ Ariani moveot consilium est, ut
vo secessu adepti sunt, quam contumelia ob comprehen Jacob expellatur, ipsique Esau ille subrogelur, 805
sam fraudem , 104. In speluncis illis fame exstincti sunt, Essentia Dei. Vide Deus. Essentia Dei non est ingeni
104. tum esse, 531. Deus quasi pelagus quoddam essentia ,
Emporium fidei,Constantinopolis, 758. 847 . Deum supra omnem essentiam ponere et in ipso
Enach.Genus illius Israelitas quondam opprimebat , quidquid est collocare , per theologum licet, quare , 187 .
274. Essentia una et tres hypostases pie ab Orientalibus dice
Encænia ,quid hoc nomine signifcetur, 833. Eorum so bantur , quod primum diviuitatis naturam , alterum trium
lemnitas veteri lege constituta , quare, 835. Sacrarum
ædium cordisque innovationem complectitur, 836 . Varia personarum proprietates declararet, 409. Cnius essentie
nomen , homousion , etiamsi in Scripturis non reperialur,
Encæniorum exempla , 856 . Encænia novæ Dominicie , - admilti debet, 879. In Scripturis continetur , 898 . Cur ab
quænam . Encæpia, verbum identidem præ voluptate re
pelendum , 836 . Encænium animæ , 839 . Ut celebrandum , Arianis rejectum , 898. Unius essenliæ nomine sublatu,
840. Encænium resurrectionis celebrandum , 864. Ad En Ariana hæresis in fidei formulam introducilor, 895.
Est, vox Deo propria ; Eral et Erit, hujus nostri lempo
cæniorum feslum veris amenilates concurrunt, 811. ris, fluxæque et caducæ naluræ segmenla sunt, 847. Hoc
Enceladus. Vide Gigantes.
Enoch , septimus inter primæros bomines, 733. De eo proprie nou est, quo id quod non erat antiquius est, 760.
non constatan Dei naturam comprehenderit, and compre Creatura proprie non est. 760 .
Ethvici quidam theologi Spiritum sanctum , utGregorio
bensurus sit,509. Enoch translatus est, exiguæ pielalis videtur, per imaginem quamdam conceperunt, 559. Vnde
præmium hac translatione consecutus, 023. Pietis ejus Gentiles. Dii ethnicorum á suismet theologis convicti,
cur exigua dicta, 825 . Quare Basilius Magnus ei compara 566.
tus,825. Eva, Adami segmentum , 562. Quid inde, 562. Era et
Enos, primus spe adductus est ut Dominum inrocaret, Seth ex eodem Adamo, non tamen ambo geniii : quid
825, 258. Aut ut Deinomine vocaretur, 525 , 258. Spem
babuit, non cognitionis Dei, sed invocationis, 509. Quare inde contra Macedonianos, 563 . Eva, lum generis nostri,
tum peccali maler , 227. Ob infirmitatem , prior cladeni
Basilius Magnus ei comparatus, 825.
Ens. Vox ad indicandam Dei essentiam aptior quam passa est,proel socía ob persuadendi facilitatem viro ialulil,670 .
sua hostem se præbuit , 331, Primum
Deus, quare, 552. Proprium est essentiæ Dei nomen, Adamo lapsa, prior quoque Christum , post resurrectionem , salu
Éns proprium honestum
92.Enthusiasmus, 553.speciosum vocabulum quo lavit,
est Dei, ac 864. Eva , dulcis illecebra, charum venenum , 839 .
dæmonum participalio appellatur, 103 . Cupiditate mala superabitur, qui eam sibi animo propo
Epaminondas ei Scipiones intuetur Julianus A postala , suerit, 839, Evæ et Adamisoboles, Seth , 562.
Evangelislæ non inter se discordes, etiamsi alji in er
quare, 109. ponenda Christi humanilale plus opere posuerint, alii ad
Epicteti patientia , coacta potius quam voluntaria, 109. explanandam divinitali