You are on page 1of 9

St-Pieterscollege Ukkel Schooljaar 2020-2021

Immersie Nederlands 4u/week


Hoofdstuk III: Het geluk
De Coodt

1. Inleidingsoefeningen

A. Brainstorming

Waaraan denk je als je het woord geluk leest? Schrijf hieronder alle woorden
waaraan je kan denken die een verband hebben met het thema geluk. Je krijgt 3
minuten. Kom ze dan op het bord schrijven en wees klaar om met elk woord een
coherente zin te maken.

B. Wat betekent geluk voor jou?

1) Schrijf hieronder je eigen definitie van geluk:

Geluk/gelukkig zijn betekent voor mij ….


2) Zijn de mensen op de affiches hieronder gelukkig? Waarom? Waarom niet?
Verklaar.
3) Zijn de volgende concepten/thematieken volgens jou belangrijk in het leven?
Verklaar.

a. De liefde: verliefd zijn/worden


b. Het uiterlijk: er goed uitzien
c. Het beroep: een diploma halen, werk vinden en een mooi salaris verdienen
d. Sport: regelmatig aan sport doen
e. Het geld: veel geld verdienen, met de loterij winnen
f. De vakantie: met vakantie gaan
g. De voeding: lekker en gezond eten (smullen)
h. De vriendschap: veel vrienden hebben
i. De populariteit: veel vrienden hebben op sociaalnetwerksites
j. De beroemdheid: in de kijker staan, beroemd zijn

C. Mondelinge vaardigheid (Ref. DNT4 – Map 2 (Praatstoel))

Over het geluk …


Geef een persoonlijk antwoord op de volgende vragen:

1. Wat zijn jouw twee beste karaktertrekken?


a. Wat vinden jouw vrienden en familie ervan?

2. Je hebt zeker ook negatieve karaktertrekken …


a. De welke zijn dat?
b. Heb je daar al problemen mee gehad? Verklaar.

3. Ben je vaak bereid om een handje te helpen?


a. In welke omstandigheden help je anderen?
b. Heb je onlangs hulp nodig gehad?
c. Wie helpt je als je problemen hebt?
d. Kun je met je problemen bij je ouders aankloppen?

4. Eerlijkheid …
a. Vind je het soms moeilijk om eerlijk te zijn?
b. Vind je dat je vrienden en vriendinnen altijd eerlijk zijn?
c. Heeft dat invloed op je relatie met hen en op je eigen gedrag?

5. Aandacht ...
a. Heb je aandacht voor wat anderen voelen?
b. Hoe reageer je op de gevoelens van je vrienden of vriendinnen?
c. Praat je er gemakkelijk over?

6. Wat betekent voor jou gelukkig zijn?


7. Zijn vrienden belangrijk om gelukkig te zijn?
a. Hoeveel vrienden heb je?
b. Wat doen jullie het liefst als jullie samen zijn?

8. Ben je tevreden met wat je hebt?


a. Heb je soms zin in iets wat je niet hebt?
b. Denk je dat geld gelukkig maakt?

9. Maak je vaak ruzie met je ouders?


a. Waarover?
b. Slaag je er vaak in ruzies te vermijden?

10. Waaraan zie je dat anderen gelukkig of ongelukkig zijn?


a. Hoe reageer je als je ziet dat een vriend of vriendin ongelukkig is?
b. Laat jij gemakkelijk iets van je gemoedstoestand merken?
c. Hoe gedraag jij je als je niet lekker in je vel zit?

11. Moet je vaak met problemen kampen?


a. Met welk soort problemen zit je?
b. Hoe reageren je ouders/je vrienden?
c. Vind je dat ze goede raad geven?
d. Over welk probleem heb je onlangs met hen gepraat?

12. Hoe verwen jij jezelf?


a. Wat was de laatste reden om jezelf te verwennen?

2. Woordenschatoefeningen

o Vul de volgende tekst in met de gepaste woorden of uitdrukkingen: (Ref. DNT4,


oefenboek blz. 42)

afwijken (week af, afgeweken) – de indruk hebben (dat) – het onderwerp - net als –
benieuwd zijn (naar) – ten opzichte van (t.o.v.) – van een leien dakje lopen – pech
hebben – omringen – het standpunt – een overzicht

Iedereen wil gelukkig zijn, maar dat niet vaak . Wat


betekent voor jou gelukkig zijn? je weleens dat je
vrienden gelukkiger zijn dan jij? Waaraan zie je dat anderen gelukkig of ongelukkig zijn?
Hoe probeer je vrienden te helpen als ze ?
Uit een enquête blijkt dat de meeste jongeren gelukkig zijn. Over het geluk thuis, op school,
met vrienden, de grote wereldproblemen van onze tijd, kunnen de
wel eens . wij word je waarschijnlijk liever
verlief dan gepest.
Om je eigen geluk of ongeluk te relativeren is het misschien interessant om er even met
anderen over te praten, nietwaar?
Bovendien is geluk vaak van reclameborden en commerciële producten
in tijdschriften of op TV, in etalages van reisbureaus of in onze bioscoopzalen. En dat is
maar een van enkele facetten van het geluk die ons dagelijks
.
Wat is voor jou het belangrijkste in het leven? Ik wat je allemaal
te vertellen hebt!

o Vul de volgende zinnen in met gepaste woorden of uitdrukkingen. Ze mogen meerdere


keren worden gebruikt. (Ref. DNT4, oefenboek, blz. 45-46)
Oplossen – rekenen op – ontsnappen aan – ruzieën – aangaan – gemoedstoestand – een handje helpen
– zich verwennen – de opmerking – overeenkomen met – aandacht hebben voor – een lang gezicht
trekken – aandacht geven - hulp

1. Kun je je Facebook vrienden ?


2. Als mijn ouders te veel werk hebben ik .
3. Die leerkracht alle leerlingen.
4. Ik vaak met mijn broer.
5. Als de leraar hem een maakt, hij onmiddellijk
.
6. Haar reactie hangt van haar af.
7. Wat ik hierover denk niemand .
8. Heb je dat vraagstuk ?
9. Hij kon nog net aan het gevaar .
10. Na een drukke examensessie ik graag met een avondje uit.
11. De media vooral voor slecht nieuws, vind ik.
12. Voor mijn verjaardag heb ik met een nieuwe IPod.
13. Ik weet dat ik altijd haar kan , als ik nodig heb.
14. Ik ben er altijd om mijn vrienden een te .
15. Mijn ouders vinden het niet erg dat we af en toe . Je kunt toch niet altijd
met iedereen .
16. Als ik met een slecht rapport thuiskom, mijn moeder een .
17. Alvorens iets te vragen kijk ik in welke mijn ouders verkeren.
18. Daarover vertel ik niets. Dat u niet .
19. je graag puzzles ?
20. Wat is de beste manier om deze problemen te ?

o Citaten met het woord ‘geluk’ (Ref. Citaten.net)

De volgende citaten werden in twee gesplitst. Breng de stukjes citaten terug bij elkaar.

1 Een man die zijn tegenstander geluk wenst a We glimlachen zachtjes om het
na een nederlaag, geluk.
2 Om het geluk in de liefde te leren kennen b iets te doen te hebben, iets om
van te houden, en iets om voor te
hopen.

3 Mensen die gelukkig zijn verlangen naar c door onze vreugden te


verdubbelen, en ons verdriet te
delen
4 We lachen hard op een mop. d die naast ons komt wonen
5 Drie essentiële zaken voor geluk in het leven e nog meer geluk. Het is hun
zijn, ongeluk.
6 Veel mensen hebben een verkeerd idee van f verliest nimmer zijn gezicht.
wat waar geluk vormt.
7 Vriendschap vergroot het geluk en g hij het geluk zelf wil en uitdenkt.
vermindert ellende,
8 Geluk is een goede buur, h Het wordt niet bereikt door
zelfvoldoening maar door trouw
aan een waardig doel.
9 Een mens is pas gelukkig wanneer i moet u zonder blind te zijn de
ogen weten te sluiten.
o Thematische woordenschat

Ref. DNT4, leerboek blz. 31-32

Zet de woorden terug onder de passende foto’s en schrijf vervolgens een coherente tekst
met ten-minste 10 van de hier onderstaande woorden of uitdrukkingen:

een goed loon verdienen – ruzie – verwend worden – in een luxe sportauto rijden –
onveiligheid – ziektes – rampen – armoede – verbondenheid –hongersnood – geweld –
oorlogen – altijd goedgezind zijn – erkend worden – trouwe vrienden – optimistisch
zijn – veel zakgeld krijgen – met vrienden uitgaan – goede resultaten behalen – verlies
– elektronische snufjes bezitten – een positief zelfbeeld – veel vrije tijd hebben – op
wereldreis gaan – lieve ouders – een boeiende baan – zelf mogen kiezen – beroemd
worden – een knus woninkje – glimlachen

3. Spreekvaardigheid (Ref. DNT4, leerboek blz. 30)

Stel de volgende vragen aan je buur en noteer zijn/haar antwoorden om ze daarna


aan de klas te kunnen uitleggen:

1. Wat zijn volgens jou de ingrediënten van het geluk?


2. Wat maakt je (on)gelukkig?
3. Waar droom je van?
4. Wat belet mensen gelukkig te zijn?
5. Wat zou je absoluut willen doen of hebben om nog gelukkiger te zijn?

You might also like