You are on page 1of 56

Serie I

No. 2

NZE KOLONIËN'
920
ONDER REDACTIE VAN
* *0

S R.AvaniSjandick
£ c.i.

0,40 SERIE lOfN<£


3,-

INDISCHE TOESTANDEN
QEZIENDOOR EEN

1 'LANDER, DOOR R. SOETAN CASAJANGAN S.


p.

BAARN r-

2
INDISCHE TOESTANDEN GEZIEN DOOR

EEN INLANDER

DOOR

R. SOETAN CASAJANGAN S. p.

De voelen
Inlanders den drang tot meer
aaneensluiting. Vandaar het opkomen van de
verschillende vereenigingen; de
Indische
Vereeniging, Boedi Oetomo, Sarikat
Dagang Islamiah enz. Ook Indogermanen
sluiten zich aaneen; De Indische Partij
J
formeert zich.

(Engelenberg, Resid. met verl.)


Versl. N. R Cour.

BAARN

HOLLANDIA-DRUKKERIJ
1913
Veel is vóór Insulinde
er zoo en na over ons geschreven;
verschillenden kant is het dat Nederland
van
groote belang,
heeft het bezit dier schoone
bij en
rijke koloniën naar voren

gebracht, het dat de bewoners hebben


maar
belang, eigenlijke
bij de overheersching door Nederland, het voordeel, dat er

hen in is door beschaafd


voor
gelegen een
Europeesch volk

te worden in
geregeerd, vergelijking met eigen regeering of

overheersching door andere


Europeesche rijken (Engeland of
b.v.) vindt in de Indische
Japan men z.g. lectuur zeer zelden

aangetoond. En toch is dat zeker


zeer
nuttig en
noodig.
Reeds het aantal dier onderdanen een veertig mil-

Hoen het
weerspreekt ten
stelligste „en bagatelle” be-

handelen hun sterker


van
belangen; nog spreekt dat aantal

(een de blanken als


verhouding op
200
op 1) het uit, dat

met die millioen als vrienden, als


40 medeverdedigers,
koloniën
onze
onoverwinnelijk zijn voor iederen nabuur; dat

die 40 millioenen als


met
onverschilligen of als morrende en

ontevreden tegenstanders het voor


het kleine Holland on-

mogelijk moet zijn, zulk een reuzengebied te behouden.

Geven de bladen ons in de laatste tijden niet telkens be-

richten Inlandsche
van oplevende Inlanders, van
vereenigingen,
van vergaderingen, van getallen, die ons doen schrikken
als het kleine
wij ze
vergelijken met aantal Nederlanders.
Van Inlanders, die doffe onverschilligheid en
berusting van

zich afschudden en vragen om gelijkheid met de Chineezen,


met
Japanners, met... Europeanen!
En deze vloed
zoo opkomende geleid wordt in een
vijandige
steeds factoren
bedding, waarvoor
genoeg aanwezig zijn,
dan

valt het
groote nadeel, dat Nederland daarvan kan ondervinden,
zelfs niet
bij benadering aan te
geven.
4

Indien Nederland
daarentegen tijdig genoeg door ge-
wenschte en
gepaste maatregelen zich de steun verzekert
van die duizend zich de
duizenden, sympathie verwerft door

inwilliging en
schenking van rechten vóór er om
gevraagd,
vóór dan
ze
geëischt worden, kan Nederland met geruste
de „Inlandsche
oogen beweging” aanzien en er een gelukkig
in erkennen
symptoom van
hooger beschaving, die, als in

Europa, organisatie met zich


brengt.
In hoeverre Inlanders
nu
rechtmatige wenschen koesteren,
wier in komen
vervulling voor het
grootste deel in het
belang van Nederland zelf is,
hoop ik in deze bro-

chure eenigszins uitvoerig aan te


geven, waarbij ik
mij echter

in het
meer
bijzonder bepaal tot de Bataklanden en

dier bewoners, wanneer het feiten omdat die streken


betreft,
en die bewoners mij vijf-en-twintig jaren gelegenheid te over

boden door
om
eigen aanschouwing en eigen ervaring tot

een vaststaand oordeel te komen en ik bovendien de laatste

tien èn in
jaar Indië èn in Holland voldoende bemerkt heb,
dat tosstanden in de streek verschillen
eene
geheel kunnen
van toestanden in ander
een gedeelte.
Ons Indië is zoo
groot: van Kotaradja naar Meraüke
is een afstand als St.
van
Petersburg naar Madrid.
En zou nu
kennismaking met de bewoners van de
Spaansche
hoofdstad recht
geven om
maatschappelijke hervormingen
die
te
bepleiten, zouden moeten
gelden ook voor Russische
onderdanen in het groote Tsarenrijk. Dat ware immers
te dwaas!

In hoeverre echter uit deze


nu
beschouwingen ideeën

mogen gehaald worden, die zouden kunnen gelden voor

geheel Indië voor de


geheele Inl.
bevolking,
dat ik overlaten
zou gaarne aan meer bevoegden dan ik,
die uithoofde hun bekendheid met Indië
van
geheel ver

mijn meerderen zijn, die echter wellicht met mijn meerdere

bekendheid met
gevoelens Inlanders,
innerlijke van de
wijl
ik één van hen hun voordeel kunnen
was doen, ten
zegen
van
de Inlanders en dus ook tot heil Nederland 1
van

Tot recht enkele


begrip van
beschouwingen, die zullen

volgen over het


innerlijk leven der Inlanders, is het nood-

zakelijk in groote trekken iets te vermelden van wat de


5

geschiedenis ons leert omtrent de verschillende


volksstammen,
die in onzen
Archipel hun toekomst zagen en daar óf
ge-
scheiden of vermengd met de
eigenlijke tal
bevolking van

gewoonten, gebruiken en
eigenaardigheden brachten, die
wij
thans als
ingeburgerde gewoonten, als „adat” meermalen

over gansch Insulinde terugvinden.


De
oorspronkelijke bewoners, die een
nomadenleven leidden,
stonden
natuurlijk op zeer
lagen trap van
beschaving en

ontwikkeling. Hun steenen wiggen, messen en


speerpunten,
die hier daar
en op Java worden aangetroffen, al
wijzen op
onbekendheid met metalen.
Overleveringen alleen kunnen
„bewijs geven, dat zij een gedooden vijand gedeeltelijk
diens schedel in den rook
opaten en
gehangen als overwin-
ningsteeken bewaarden ’t kannibalisme wordt in het
; bijzonder
ook de Batakkers tot in de
ver iBe eeuw
aangerekend.
Onderzoekingen op taalgebied hebben bewezen, dat ook dien
eersten bewoners de
bewerking van het
ijzer, rijstbouw, de

wajang en de
gamelang bekend
waren, ofschoon in het
algemeen voor deze kenteekenen van meer
beschaving de
dank
gebracht wordt aan de eerste
vreemdelingen in Indië,
de Hindoe’s. Gekomen uit Vóór- en Achter-Indië trokken
deze eerst alleen de
naar kuststreken, later ook de binnen-
landen in. Brachten zij meer
beschaving, ook in andere op-
zichten hadden de Hindoe’s veel invloed de
op bevolking.
Zij stichtten rijken en brachten meer orde en rust in het
geheele gebied. Zij brachten hun
godsdienst, zoowel
Brahmanisme als Boeddhisme onder deze bewoners, ook hun
kastenverdeeling, waarvan
wij thans nog duidelijk de
sporen
merken, en ook hun taal liet niet na invloed te oefenen op
de Indische talen.

Wilden de Hindoe naar deze landen gekomen


s, vooral
om
verbreiding van hun
godsdienst en terwille van den
hande 1, eerst van geen vermenging met de
oorspronkelijke
bevolking weten, langzamerhand vooral
tengevolge van een

opleving van het Boeddhisme sleet de idee overheerschers


en overheerschten uit.
meer en meer Door het stichten
hunner groote rijken, waarvan het
rijk van
Modjopahit
zich
uitbreidde, ook Sumatra,
op Menangkabaü en de Batak-
landen
waarschijnlijk daar
bijbehoorende, brachten
zij meer

rust vrede maakten


en en een eind aan de herhaalde twisten
tusschen de stammen
onderling. Zij voerden betere maat-
6

handel en scheep-
schappelijke orde in, een belastingstelsel, enz;

In het wat zich omstreeks de


vaart leefden zeer op. kort,

12e eeuw in Indië afspeelde was een afspiegeling van wat

in bv. onder de Frankische


Europa,
eenige eeuwen vroeger
vond.
vorsten Karel DEN GROOTEN e. a. plaats Herinneringen
de Hindoes kan men
in verschillende streken vinden,
aan nog

niet alleen den Broboedoer en den Tjandi op Java,

ook Borneo, Sumatra en


andere eilanden.
maar op Celebes,
In de Bataklanden bv. B i a r a te Padang Bolak.

De vier kasten: Brahmanen, Tjatria, Weisja en

S d vinden wij hier terug


als adel
(hooge en lage),
j o e r a

slaven met eenzelfde scherpe afschei-


landbouwers en

in de Bataklanden: namora, natorop, ompoeng-


ding,
daiom en hatoban geheeten.
het een
Een nieuw volk vervuld van heilig vuur van

betrad daarna
nieuwe en
betere
godsdienst eenige eeuwen

de eilandenreeks en hier vriendschappelijk, daar zeer vijandig


zich toekomst
de Islam (de Mohammedanen) er een
poogde
handel ook hier hand
te veroveren. Godsdienst en gingen
de
hand; worden zalig maken waren daarbij
aan rijk en

hun tenten
tweeërlei bedoeling, die de Arabieren bewogen

te slaan naast en tegenover


de groote Hindoerijken,
op
Ook
waarvan
felle oorlogen dikwijls het gevolg waren. op

het moest het Boeddhisme het


Sumatra tot in binnenland
leer Mohammed; werden
afleggen tegen
de geestdriftige van

de Batakkers wel geen ijverige Mekkagangers, volgelingen


Profeet werden wel waar de oud-heidensche
van
den zij en

werd de koran hun wetboek, ofschoon


leer niet meer voldeed,
Mohammedanisme geen
in de Bataklanden van dweepziek
Wel tal van
woorden
spoor
is te vinden. getuigen namen,

in
den invloed van den Islam; maar
en gebruiken van

denken der
waarheid is deze invloed op het geestelijk
Een
Batakkers meer uiterlijk dan innerlijk geweest. groot
makend met hunne naburen, de
verschil, hierin nu ook juist

fanatieke wier dweepzucht en geloofsijver van alge-


Atjehers,
meene bekendheid is.
in Indie tusschen Hindoeïsme en Moham-
Nog was de strijd
nieuw volk de
medanisme in vollen toen een
gang

Kuropeanen (de Poitugeezen, de Spanjaarden en de Kngelschen)


de koloniën omstreeks de binnentrokken.
rijke
de meest materieele overwegingen
voeren
door
Aangemoedigd
7

zeevaarders Afrika’s stevenden


zij als stoute zuidpunt om en

Gama het
hun schepen onder Vasco de naar rijke specerijen-
land reeds hadden ont-
gebied, waarvan zij over bezendingen

vangen en geëxploiteerd. De kranige onderkoning van Azië,


hier de
de
Portugees
Alfonso d’Albuquerque, was grondlegger
der macht veroverde in Voor-Indië: Gowa
Portugeesche en

daarna in de Malaksche hoofdstad Malaka, de stapel-


1511
trok de Molukken,
plaats van
den specerijhandel en toen naar

de bevrachten
om
in het land der herkomst zelf, schepen te

dit
met keur van oostersche waren.
Zonder strijd ging

natuurlijk niet. Vonden


zij op
Malaka den handel grootendeels
der volks-
in handen der
Javanen, door uitroeiing Javaansche
werd de
planting en overwinning op overwinning ter
zee,

macht Javanen
der nagenoeg gebroken.
In eigen land en daarna samen met
Spanje ijverend voor

het katholicisme het veld-


behoud en uitbreiding van tegen
ook in
winnend protestantisme werd de godsdienstoorlog
Indië niet en tegenover Islam en Heidensche leer
vergeten
’t Christendom gepredikt en gepropageerd.
hun
Waren
zij als „handelaar s” niet bemind, gods-
maakte almede de Indische bewoners niet
dienstig ijveren
hun vrienden de nadeelen daarvan bleven niet uit,
tot en

hunne concurrenten de Hollanders


toen
Europeesche
een eeuw later ook „zaken kwamen doen” in deze oorden

der
en handig gebruik maakten van de verworven antipathie
hun beurt deze handelaren te
Portugeezen, om thans op
hun macht daarvoor in de te zetten.
verdrijven en plaats
der die
Dit
geschiedde dikwijls met den steun
bevolking,
Portugeezen niet
het op de godsdienst-propageerende voor-

zien had, terwijl den Hollanders, door hun


strijd om gods-
zucht
dienstvrijheid in eigen land of groote naar geld ver-

verschillende der Maleiers


dienen, de van hen godsdienst
hun in het handel
meer onverschillig liet, en
eerlijkheid
de der door de
drijven, tegenover eerlijkheid Portugeezen,
Inlanders ver
werd verkozen.

Ook Sumatra en de Bataklanden kwamen de Portu-


op

geezen. In 1519 knoopten zij handelsbetrekkingen aan met

Atjeh, omdat zij meenden, dat daar


goud gevonden
werd. bouwden fort Pas ei Sumatra, maar door
Zij een te
op
hun
kaapvaart op
vreemde handelsschepen, maakten
zij zich
gehaat en waren oorzaak, dat de handel zich verplaatste naar
8

havens Atjeh, dat daardoor bloeiend


andere o.a. en
machtig
Door de Atjehers werden de in
werd. Portugeezen 1524
weder uit Pasei verdreven. Ook de Batakkers kwamen in

in deze jaren de
aanraking en strijd met
Portugeezen. Volgens
overlevering voerden zij ni
persoonlijk oorlog tegen Radja
x de
Patoekar, Pardosir Diapari
), dat was vorst van Portugal,
bevelhebber
waarmee
waarschijnlijk de Portugeesche Alph.
zal bedoeld Bovendien leeft de
Alb. zijn. meening voort,
dat zelf het land der welk
zij naar
Portugeezen trokken,
land in den naam Tano Batoe Mamak— d.i. land van

rotsen voortleeft in hun


sagen.
Dat er een of meer
Batakkers op de schepen der Portu-

als
geezen de reis naar
Europa hebben medegemaakt gijzelaars,
de
als gevangenen, is niet onmogelijk en
waarschijnlijk ver-

de inderdaad dit
klaring voor zoo
juiste benaming van voor

dat in Indië
hen zoo vreemde land. De
tijd de Portugeezen
macht hadden was te kort, om
dien invloed in regeeringsvorm
of iets thans vinden. Die taak bleek
dergelijks nog terug te

de Nederlandsche natie toebedeeld.

de verovering
De 80-jarige oorlog met
Spanje en van

Portugal in 1580 deden


Spanje het verbod uitvaardigen aan

havens de Indische
de Nederlanders, om in de Portugeesche
betrekken als vrachtvaarders door
waren te en zoo geheel
Noord- en West-Europa te verhandelen. Deze maatregelen
oorzaak dat de Nederlanders zelf Indië
waren o. m.

gingen zoeken, waarvoor


de
hoop om veel en gemakkelijk
de ook daar afbreuk
geld te verdienen en gedachte Spanje
in die dagen
te doen de Nederlandsche kooplieden van
strijd

gemakkelijk inspireerden.
Den Juni 1596 ankerden een viertal Nederlandsche
23en
het de reede Bantam en van toen
schepen voor eerst
op van

de Hollanders. Eerst
af begon de
krachtige worsteling van

later de Indische
tegen de Europeesche concurrenten en
tegen
bevolking; eerst door de Indische Compagnie gevoerd en

na 1800 door de Nederlandsche Regeering, waarbij


door de kracht der wapens met
overwinning op overwinning
handel waarbij tevens èn de
een krachtigen gepaard ging en

Oost Indische Compagnie èn de Nederlandsche Regeering


later voor Nederlandsch Indië en de Indische bevolking een

*) Of Porda Sadiapari.
9

vaststelde, die, thans dan


regeeringsvorm meer drie eeuwen

bestaande, zeker wel eens worden dezen


getoetst mag aan

eisch of die regeering de Inlanders heeft


; aan
geschonken
thans
wat
volgens geldende begrippen van humaniteit een

heerscher onderdanen behoort schenken.


zijn overwonnen te

En dan zullen
wij daarbij niet
vergeten, dat de idee: geld,
liefst veel richtsnoer
geld verdienen, was bij de Bestuur-
deren de Oost-Indische willen
van
Compagnie; wij dit zelfs

door
billijken: philantropische of ethische overwegingen
gedrongen, slijt men deel van zijn leven onder
geen groot
allerlei vermoeienissen in moordend klimaat!
een dikwijls
J

Maar, naar
tegenwoordig geldende begrippen, mogen
de Inlanders het volste recht
daarbij met
vragen; „Hebben
wij geprofiteerd van de
overheersching door een
beschaafd

in dien zin, dat ook ontwikkeld


ras, wij meer zijn geworden;
zijn moreel heeft
wij vooruitgegaan; zich die
hoogere be-

schaving ook tot en over ons


uitgestrekt; is de
regeering
voor ons
onpartijdig en
rechtschapen geweest; zijn wij
als de andere
gelijken van stammen beschouwd; heeft de

door Nederland
ingestelde regeeringsvorm ons onze eigen-
waarde doen
meer gevoelen dan de
oorspronkelijke heerschers,
de inlandsche hoofden ?” Zelfs materieele als
overwegingen
deze: „Hebben bestaanszekerheid
wij meer welvaart, meer

dan zonder ons Gouvernement”, zeker door


mogen ons over-

dacht worden. En dat niet alleen velen


ik, maar met mij
zich „hoe
soms
afvragen: zou het met ons volk
zijn, als

de of
Engelsche Japansche vlag te
Buitenzorg wapperde”, is

alleszins te
begrijpen en mag door Nederland wel
ernstig
overdacht worden, ook al is het antwoord die
op vraag
thans in
nog hooge mate bevredigend voor de Nederlanders.

Die meent, dat de zucht


meer en meer oplevende naar

ontwikkeling, naar
onderwijs, ook de ziel der Inlanders niet

geroerd zou hebben, geeft blijk die Inlanders slecht te kennen.

Dat het
groote gebied, waarover thans Nederland
regeeren
kan, niet in enkele veroverd is
jaren is, begrijpelijk. En dat
ook de Nederlanders dezelfde in acht
volgorde namen als
de
Portugeezen vóór hen gedaan hadden, was
logisch. Eerst

de Molukken, de daarna
specerijeilanden, Java Jacatara
Batavia, toen de Buiten vanuit de nieuwe
Bezittingen,
10

hoofdplaats Batavia zoowel oost- als westwaarts trekkend;


de daarna de binnenlanden in. Deze
eerst kuststreken, weer

als of ontdekte
route slechts wijzigend een belangrijk product
maakte. Ook
mineralen vlugger inbezitneming wenschelijk
twist tusschen hoofden, meestal
dikwijls een uitgebroken
de zich ten nutte makende om als onpar-
over erfopvolging,
tijdige derde in het
geding een der twee pretendenten
’t zich te
te steunen en na diens overwinning gebied aan

als daar als overwinnaar, steeds


trekken. Hier vriend, maar

het oog gericht op gestadige uitbreiding van gebied en van

of liever door
macht. Door kracht van wapenen
een
gunstig

vriendschappelijk contract aan te


gaan, werd langzamerhand
der Nederlanders
de
gansche Indische Archipel onder voogdij
de kust
gebracht.
De Bataklanden, niet aan gelegen, en

weinig bijzondere cultures of kostbare mineralen opleverend,


bleven tot + 1830 zelfstandig gebied.
der Padri’s de eigenlijke aanleiding voor
De strijd was

Nederlandsche ook daar te treden, en


de Regeering om op

wel als vrienden door verschillende Bataksche


uitgenoodigd
hoofden. De Padri’s, een secte dweepzieke Maleiers, na een

Bovenlanden terug-
bedevaart uit Mekkah in de Padangsche

gekeerd, traden op
als zuiveraars van den godsdienst. Zij
verboden het tabak sirih, het houden
gebruik van opium, en

schreven het de Arabische


van hanegevechten, en dragen van

kleeding voor.
Hun zetel hadden
zij te Bondjol (Padang-
waaruit zij eerst door overreding,
sche Bovenlanden), van

weldra door het zwaard hun bekeeringen maakten en


maar

veroverden. De vorsten dat


het
rijk van Menangkabaü van

land wendden zich eerst, maar te


vergeefs, tot Raffles,
in 1819 de Nederlanders
Gouverneur van Bengkoelen en tot

hulp tegen de Padri’s.


om

1821 dat verzoek


De Nederlandsche Regeering gaf in aan

de die in
gehoor en zoo begon de strijd tegen Padri’s, pas
steeds
1837 eindigde. Deze secte van uit Bondjol optredend,
veel invloed in de Bataklanden.
had ook gekregen
Andere oorlogen o.a. op Java, verhinderden krachtiger
het Gouvernement; na 1830 werd dit beter,
optreden van

der
toen Majoor MICHIELS in 1832 nagenoeg alle sterkten

werd. De
Padri’s veroverde, ook
Bondjol, dat geslecht ge-

Michiels breidde het Nederlandsch uit tot in


noemde gezag
alle hoofden sloten een
de Bataklanden (1837). Nagenoeg
11

verbond d.w.z. boden


van
vriendschap vrijwillig de heer-

de blanken. De Michiels
schappij aan naam werd genoemd
MIDjILIS leeft in de der Batakkers
herinnering nog
voort

als één der der


onoverwinnelijke oversten dappere Nederlanders.
Mijne schets zijn, als ik thans
zou onvolledig niet even de

aandacht dat thans verbreid


vestigde op nog een volk, over

geheel Archipel een


plaats veroverd heeft,nl. de Chineezen.

Overbevolking in
eigen land en een aangeboren zucht naar

doen de Chineezen
emigratie bij duizenden hun China ver-

laten. Bezield met een gedachte: ~Rijk worden en dan

China vinden wij deze bewoners


naar
terug” van het

hemelrijk meest als handelaars, waarvoor zij buitengewonen


hebben, in alle
aanleg oorden terug. Aan verovering of ver-

breiding van hun Godsdienst niet denkend, hebben de Chi-

neezen op de zeden en gewoonten der Indiërs nagenoeg geen


iuvloed Voor de
gehad. wet
gelijkgesteld met de Inlanders
maakten meermalen hun steeds groeiend aantal en
hun on-

het
sympatieke manieren
bij handelen, eigenlijk hun af-

zetten der Inlanders, krachtig optreden tegen hen nood-

de bekende chineesche moord in


zakelijk, waarvan
1740 onder
den Gouverneur-Generaal Valckenier wel een der is.
ergste
De Chineezen, allen
meest aangesloten bij één groote vereeni-

de regel eendracht maakt macht, elkander


ging, huldigend: en

steunend en bijstaand waar dit noodig is, zijn in de laatste

jaren meer macht beteekenis


en meer een van geworden.
Hun de
aandringen op gelijkstelling voor wet met
Europeanen,
onverhoord
eerst gebleven, vindt
successievelijk overal ge-
reede ooren, vooral nu China meer en meer
ontwaakt en een

machtig rijk wordt en het


eenige pressie weet uit te oefenen

op het Nederlandsch Gouvernement voor de Chineesche onder-

danen.

„De Chineezen in Indië voelen in zich de ontwikkelen


neiging van

medegeteld te worden onder de trouwe zonen van het vaderland.


groote
Er tijd, dat zij zich Indiërs voelden dan
was een meer
Chineezen”.

(Engelenberg, N. R. C.)

Voor de chineesche „Groote broer” heeft het kleine

Nederland de Chineezen zullen boven


ontzag en
spoedig
de rechten der Inlanders komen.
wettelijke Hun karakter,
hun hun minachtend neerzien
geslepenheid, op de eigenlijke
bewoners Insulinde heeft den die
van natuurlijk laatsten,
moreel veel hooger staan dan het chineesche element en die
12

alleen als
voor de geldende wetten dan minderwaardig
overblijven, voor de Chineezen geen sympathie geschonken.
In sluwheid niet
opgewassen tegen de geslepen chineezen,
de zakken vullen
voelen zij toch zeer goed, dat
zij eigenlijk
die China
der chineesche handelaren en dat de voordeelen,
als in
trekt van de rijk geworden landgenooten zij eigen
komen verteeren, betaald worden door den
land hun kapitaal
arbeid der Inlanders. Antipathie is een
slechte raadgeefster.
de wet Chineezen met Europeanen
En de gelijkstelling voor van

zal ook door de Inlanders als volkomen rechtvaardig


de wet
beschouwd moeten worden. Alleen gelijkstelling voor

moet eveneens
niet op
ook van
Inlanders met Europeanen
bv. kunnen die
zich laten wachten. Chineezen en Japanners
hun machtigen
gelijkstelling afdwingen met een
verwijzing naar

grooten broer in eigen land.

Dien broer missen de inlanders, maar zij vragen


grooten
recht: de men-
het met een verwijzing naar hooger
in Nederland alle menschen gelijk
schen rechten. Zijn
Neen toch?
in aard, in karakter, in deugd, in ontwikkeling?
niet de wetten voor allen
Maar in Nederland
gelden
gelijk ?
in Indië de recht gedaan
Mag daar mate, waarop men

de
men onderwijs ontvangt, afhangen van
wordt, waarop
of men
blank of bruin is? Het streven naar gelijk-
vraag
in rechten mocht in het begin der vestiging en ver-
stelling
de menschheid leeft
Indië vreemd schijnen,
overing van

andere opvattingen en zal eenmaal gelijkheid


nu volgens
Chineezen en Europeanen als
en rechten van Inlanders,
vanzelf aanvaarden.
sprekend

het naar
het
Keeren we nu nog even van algemeene terug
in de Bataklanden:
bijzondere
deel Sumatra,
Gelegen in het Noord-Westelijk van gren-
andere
zende ter eener zijde aan
de
Atjehsche rijken, ter

de
de Residentie Oostkust van Sumatra, terwijl
zijde aan

Zuiden in het Westen de


Padansche Bovenlanden in het en

omvat het land der


Indische Oceaan de
grenzen uitmaken,
iets grooter dan Nederland,
Batakkers zoo ongeveer
een
gebied
met + een half millioen inwoners.
wordt uitsluitend
In het Noordelijke gedeelte (Sipirok)
13

koffie geteeld, het


terwijl Zuidelijke gedeelte meer met koffie
en
kokospalm bezet is.
Natuurlijk ontbreekt de
rijstbouw
niet; die echter alleen voldoende is voor eigen gebruik. Ook
de rubberboomen daar
schijnen een voedzamen en geschikten
bodem te vinden maar worden slechts enkele
op plaatsen
stelselmatig en
volgens de regelen der kunst
gekweekt en

behandeld in de z.g. particuliere ondernemingen. De in

talrijke hoeveelheid voorkomende rubberboomen in de


bosschen worden op de meest manier door
onpractische de
bewoners be- of liever mishandeld.
Zij tappen de rubber
maar af, zich bekommerend
geen oogenblik het
over
blijven
leven hun
van
natuurlijke rubberfabriek. De vrije hand laten

aan dien
roofbouw, zou beteekenen de
spoedige verdwij-
zulke
ning van
verkoopbare natuurvoortbrengselen. Over
de toekomst denkt de inlander meestal nog
weinig na. Als
hij zich kan
verrijken met
eenige centen rubber zoo uit de
bosschen laat het hem
getapt, vrij onverschillig of de
afge-
boom
tapte tengevolge van zijn operatie sterft.
„Après nous

le is
déluge” zijn leefregel. De
kruidnagelen en de muskaat-
noten worden thans meer ook daar
en meer
gekweekt. In
de bosschen, die
vrij uitgestrekt zijn, ofschoon ook daar

langzaam verdwijnend tengevolge van het niet-economisch


beheer, groeien tal van die
woudreuzen, een uitstekend
timmerhout leveren. De soerian-, tambesoe-,
medang- en

andere houtsoorten behoeven het Hollandsch eikenhout


voor

niet onder te doen. Van handel


eenigen daarin is
natuurlijk,
door het
gemis aan
gelegenheid van vervoer, geen sprake.
Of verder de bodem
mogelijke mineralen bevat en geschikt-
heid voor andere is
producten nooit met ernst onderzocht.
De Sultans
naburige van Deli, Asahan e. a., rijk geworden
door de
concessiegelden voor
tabakplantages enz.; de Sultan

van Langkat, een der rijkste vorsten, door


concessiegelden
van de hebben in
petroleum, zij de Bataklanden
nog geen
hoofden kunnen
inspireeren tot
mogelijke proefnemingen
in hun Toen ik
gebied. eens
op reis was naar
Goenoeng Toea
vertelde iemand dat in
mij, de buurt van Tano Rambe,
Noordoostelijk gedeelte van Residentie Tapanoeli, steenen
den werden
in grond gevonden, die wilden branden. Of dit
steenkool geweest kan zijn?
Een
maatschappij in het Zuiden der Bataklanden
exploi-
teert thans de
riviergronden tot het winnen van
stofgoud.
14

dien dit een bescheiden broodwinning voor


Vóór tijd was

eiken
de daar wonende inlanders, die op primitieve wijze
nazochten daar-
klein der rivierbedding en
dag een gedeelte
verdienden. Dat is nu
mede gemiddeld juist een dagloon
Zie Pewarta Deli van 9 November 1912,
weer gedaan.
heeft thans de
nr. 89 3e jaargang 1 De Maatschappij
in concessie; en
de inlanders, de eigenlijke eigenaars,
gronden
mogen toekijken hoe anderen dien eigendom exploiteeren.
zulk met
Nu zou
het kortzichtigheid zijn, eene exploitatie
kortzichtigheid, ofschoon
aan te zien; dezelfde
vijandige oogen
die de arbeiders de stoommachine doet
een begrijoelijke,
laat de
haten. Laat de
grond maar geëxploiteercTworden,
van den Indischen bodem niet ongebruikt blijven,
rijkdommen
alleen als versiersel voor
laat het goud,
dat oorspronkelijk
in hoeveelheden
de hoofden mocht dienen, maar groote
versmolten worden.
voor tal van voorwerpen
dat de thans geldende
Maar zou
het billijk zijn, volgens
recht van concessie kan
wetten alleen den Europeanen
dat de Inlanders van
dat recht
worden en
geschonken
De inlander, die
vereenigd met zijns gelijken
verstoken zijn?
in
of landbouw-onderneming zijn eigen
in coöperatie
wil wordt dat belet door de
land, zijn grond exploiteeren,
waarin
uit de Indische wetboeken,
desbetreffende bepaling
concessionaris Nederlander zijn
een
uitdrukkelijk voor

als ik beweer,
is. Zou het te kras uitgedrukt zijn,
verplicht
thans toch „uit den tijd” moest zijn?
dat deze bepaling

het der Nederlanders


Nu is het verre van mij, optreden
hun over een zoo uitgestrekt gebied en zoo
en regeeren
Waren
bevolking af te keuren. Integendeel!
heterogene
de Nederlanders, niet als overheerschers
drie eeuwen
voor
boven
als menschen, door de Inlanders reeds vèr gesteld
maar
de be-
de andere Westersche naties, die idee leeft nog bij

volking van Nederlandsch-Indië.


de Nederlandse he
zouden niet gaarne
Zij
bescherming missen!

inlanders niet meer die van


Echter, de van vroeger zijn
werkte ook bij
De naar meer ontwikkeling
heden. drang
als vanzelf sprekend waren,
hen en toestanden die voor eeuwen

de van velen verouderd.


zijn nu in oogen
menschen vindt ook in Westersche
alle men
Gelijkheid van
15

landen niet, de wet, het vooral


maar een
gelijkheid voor waar

bezit betreft,
persoonsvrijheid en
eigen die is aan de Euro-

peesche bevolking in al zijn lagen gewaarborgd.


Niet alle Nederlanders b.v. niet alle Neder-
zijn kiezers,
landers in
mogen regeeringslichamen plaats nemen, maar

de rechtbanken toch alle


voor
burgerlijke zijn Neder-

landers gelijk en gelden voor allen dezelfde wetten.

En dat is in Indië zoo geheel anders. Daar heeft men

een recht, dat


geldt voor
Europeanen en daarmee

gelijkgestelden en een ander recht voor


Inlanders

daarmee
en
gelijkgestelden.
Het laatste biedt de
natuurlijk grootste kans om onrecht

te zijn, terwijl bovendien tweeërlei recht immers op


zichzelf al indruischt tegen elke opvatting van recht. Stel
dat in Nederland ook aldus
u voor, „recht” werd
gedaan.
Voor arbeiders daarmede
en gelijkgestelden
als kleine winkeliers, kleine burgers en ambtenaren en voor

fabrikanten daarmede
en
gelijkgestelden
groothandelaren, hoogere ambtenaren; verschillende recht-

banken, verschillende rechters en verschillende uitspraken.


Men dit zeker al
zou zeer
onrechtvaardig vinden!

Voor de Inlanders bestaat de Inlandsche rechtbank, waar-

van de Voorzitter een


Nederlandsch ambtenaar (controleur
of
assistent) moet
zijn die geassisteerd wordt door Inlandsche

hoofden, bij iedere te kunnen houden


om uitspraak rekening
met de de der
adat, ongeschreven wetten bevolking.
Het
schijn t zoo logisch en het i s inderdaad zoo af te
keuren. De die in
adat, zoo dikwijls strijd is met recht en recht-

vaardigheid, moest eerder in de goede richting gewijzigd worden.

De adat is immers iets heel als het


gewoons, dat, noodig
is, zoo gemakkelijk gewijzigd kan worden.

leder, die eenigen tijd in Indië


doorgebracht heeft, verkeert

daaromtrent niet in twijfel. De „adat” wijzigt zich herhaal-

delijk. In
zijn oorsprong is adat steeds het een of andere

bevel het of ander Inlandsch hoofd of


van een
afspraken
van hoofden en edelen.

Deze hoofden, door


soms
lage egoïstische overwegingen
geleid of ook wel door
daarbij hoogere ethische gevoelens
gedreven, stelden voor het volk zulk een
regel dwingend
vast die werden in den
en
ingestelde regels loop der
tijden ...

„de adat”.
16

Een paar voorbeelden ter verduidelijking.


de adat is men in de Bataklanden verplicht van
Volgens
f als het
ieder paar
dat huwt, een bedrag van 5 een vrije
f als het een van den adel is, aan
en een
bedrag van 10

het hoofd uit te keeren en deze steun aan de hoofden voor

al uit materieele be-


eeuwen waarschijnlijk ingesteld gewoon

kracht tot heden.


rekening, is in gebleven
Maar als een Hoofd zegt:
morgen
niets”, dan de
„Voortaan brengen de gehuwden was

„adat” eensklaps voor trouwlustige paartjes belangrijk voor-

deeliger geworden.
dat adat instelling of een wil van een vorst is,
Als bewijs,
bv., hoe de Maleiers toe
kan ook dienen de geschiedenis er

kwamen den zusterszoon te laten erven en niet den

eigen zoon.

Er dat het Maleische rijk Sumatra zeer


was een
tijd, op

sterk Het stuurde zelf gezanten naar China


en was.
groot
d. i. Rome. Het voerde
(Banoer Tjna) en naar Roehoem,
verschillende in Insulinde, met het
oorlogen met rijken o. a.

Rijk van Modjopahit.

zekeren Het de vorst een boot bouwen.


Op dag groote
door
Toen deze
gereed was,
werd er een geluksdag een

laten. het
doekoen
gezocht, om
dan de boot te water te Volgens
worden
zien van de doekoen moest een vorstenzoon geofferd
dit feest. De vorst nu aan
al de of er
voor vroeg zoons,

onder hen die zich voor


het volk wilde offeren.
een was.

éen wilde zich beschikbaar stellen. Toen trad de


Maar niet

den vorst naar voren en


verklaarde dat
eenige zusterszoon van

land vólk.
hij dat wilde doen voor den vórst en voor
zijn en

den
Bij dit feest werd ’s konings neef op den grond voor

1 De boot moest nl. over hem


boeg gelegd en ’t spel begon
De
heen worden. Maar een wonder geschiedde!
getrokken
de jongen behouden bleef,
boot
ging vlug te water, terwijl
Daardoor werd het feest nóg
alsof er
niets gebeurd was.

de vorst tot het volk verklaarde :


béter
gevierd, terwijl daarop

„Van nu
af erft alleen de zusterszoon (kemanakan), en zoo

niet alleen
bij mij, maar
in ’t heele rijk!”
de absolute macht had gesproken, waren
Van toen af,
boven t
zusterskinderen bevoorrecht eigen kinderen; was

andere
„adat” geworden. De gewoonten, de gebruiken en

straffen der
betreffende de en verhoudingen
instellingen
17

menschen
onderling zij n adat, m. a. w. ongeschreven
wetten, die altijd onderworpen zijn aan den willekeur der

hoofden en van
den adel. Al die
ongeschreven wetten zijn
precies zooals bij ons in ouden- of in middeleeuwschen tijd,
de keurmede, de beden, de tienden Maar
enz. nu
zijn wij
gekomen in nieuwen
een
tijd. De wetten, onderhevig aan
den wil der menschen, des volks, en getoetst aan nieuwere
begrippen, worden daarom telkens gewijzigd.
De Nederlandsche dat
adat, zijn Nederla n d s c h e

wetten, zijn eerst


besproken in de He en Ie Kamer. De
resultaten die
van
besprekingen zijn dan
geworden artikelen
van het Nederlandsch wetboek.
Men meent ten rech te, dat de
on
„adat”ongewijzigd moet

Zoo ik al zei, dat gebeurt immers toch niet. Het


blijven. feit, dat
het Gouvernement bv. de adat niet
ongerept laat, moet
allerwege
erkend worden. Zie deze
weinige algemeen bekende voor-

beelden: Een Dajaks jongeling gevoelt zich


volgens adat dan

van zijn Dulcinae de


pas gelukkige uitverkorene als hij
minstens een paar koppen zijn vijanden heeft
ontroofd; maar

de Nederlandsche
Regeering maakt aan zulk een adat wel
en terecht een eind.

Als een Bataksch hoofd


gestorven is, moet men het
stoffelijk
overschot jaren lang thuis houden en beweenen.
Gedurende dien komen verschillende familieleden beurt
tijd
om beurt, om hunne offers te
brengen en om de
gestorvene
te
beklagen. Karbauwen, koeien, geiten en varkens worden
telkens geslacht de Maar ’t
voor gasten. Gouvernement, door

hygiënische overwegingen geleid, maakt aan die „adat” wèl


een eind.

De adat is thans
dikwijls een beletsel voor den
vooruitgang en een
hinderpaal om den inlander
te beschouwen als den
gelijke der Europeanen.
De „adat dient zich dus te wijzigen dezelfde manier
op
als dat
geschied is bij het ontstaan van die
adat, van boven
beneden.
naar
Natuurlijk behoort dit niet
op dwingende
wijze te
gaan; eerder
overredende,
op verstandige manier,
zooals vader dat het
een
zorgt, een kind goede doet, ook
zonder daartoe gedwongen te zijn, maar omdat
hij ’t
goede
als goed inziet.

Voorop sta dan ook


ontwikkeling van de Inlanders. Niet alleen
de hoofden de
en vrijen, maar de
gansche In
bevolking.
18

met door de hoofden worden die wijzigingen


overleg en

Euro-
dan in de adat gebracht, die gangbaar zijn volgens
Vooral daar, waar de thans heerschende
peesche begrippen.
adat al naar
het oordeel der bevolking zelf, noodig ver-

anderd moest worden, daar zou zulks al heel gemakkelijk


der elkaar geroepen,
Een vergadering hoofden, bij
geschieden.
groot gebied gold onmiddellijk „e e n
één besluit en voor een

met evenveel lust


nieuwe adat”, die door de bevolking
worden als de oude, omdat
en gehoorzaamheid zou nagevolgd
de inlander ziet
door de hoofden zoo was ingesteld en
zij
in hoofden immers iets goddelijks! Overijling en dwang
zijn
kunnen verstoren.
in deze zou een goede verstandhouding
stierf in de Bataklanden moesten een
Als er een vorst
worden. Hier-
slaaf en allerlei sieraden mede begraven

maakte natuurlijk ’t Gouvernement bezwaar. Welnu,


tegen
slechts in de
de adat is verdwenen en leeft nog bij engelen
niet
herinnering voort. Zoo rustig ging het altijd.
de Westkust Sumatra bv. brak in 1908 een opstand
Aan van

werd
omdat daar door het Gouvernement belasting ge-
uit,
te betalen.
ïnd en de bevolking weigerachtig was

hadden nl. de Palakat


Waarom weigerden zij ? Zij
adat Dit was een oud
Pandj a n g,
voor hen geworden.
het dat zij de
met Gouvernement, en
contract afgesloten
worden
nakomelingen nooit
gedwongen
zouden tot betaling
in 1 d.
van belasting g e

besturende ambtenaren eerst een bespreking


Hadden nu
de

de daar wonende hoofden en andere pen-


met
gehouden
temaken, dat het Gouverne-
ghoeloe’s, om aan
deze duidelijk
al uitgaven ook inkomsten moet hebben;
ment voor zijn
't rechtmatige
eenvoudige
manier aangetoond
hadden zij op
zonder
van
deze belasting, dan waren waarschijnlijk
betaald
eenigen tegenstand de opgelegde belastingen
dure die zeker wel
en
het Gouvernement had een expeditie,
zich kunnen besparen.
voor
drie jaar belastingen verslond,
voorbeeld van verschil-
Ook het herhaaldelijk aangehaalde
kan
bv. de veelwijverij geen
lende huwelijksgewoonten
beletsel zijn tegen gelijkstelling.
leer trouwens eischt veel-
De Mohammedaansche geen

erkent het recht voor een man om meer, ten


wijverij, maar

vrouwen te huwen. Van dat recht


hoogste vier, wettige
alleen inlanders, en dan zelden,
maken natuurlijk rijke nog
19

gebruik, het
terwijl zeer
weinig moeite zou
kosten ook deze

overtuigen het
te van
beleedigende, dat er in schuilt voor een

de lasten
vrouw
huwelijkslusten en te moeten deden met

een
of meer vriendinnen.

Laat de zonder
Regeering eenig bezwaar de
invoering van

een
Burgerlijken Stand en een
huwelijk naar
Europeesche
begrippen ook de Inlanders
voor
volgens de wet
regelen,
vooraf gehouden
en na
besprekingen met verschillende
hoofden het kosten
zou weinig jaren of
vrijwillig zou de

gansche Indische
bevolking die nieuwe „adat” dan als
voorge-
schreven wet even trouw als thans de
navolgen ongeschreven.
Het ontbreken van een achternaam de inlanders
bij is
toch zeker niet als
erg, men bedenkt, dat ook in Holland
de Stand den
Burgerlijke met tweeden naam pas + 1800
werd
ingesteld.
Eenzelfde rechtspraak zou voor de Inlanders zeker heel

echt”
wat meer „r brengen. In
nagenoeg
alle Euro-
peesche staten zijn de
rechterlijke machten en de besturende

lichamen steeds twee In


gescheiden groepen. een gemeente
heeit de noch
Burgemeester de gemeenteraad in een rechter-

lijke uitspraak iets te


zeggen. In Indië is dat anders. De
besturende machten, de het dan
Hoofden, zij onder Gouver-

nementeele
verantwoordelijkheid en onder
goedkeuring van

Europeesche „hoog e” ambtenaren, zijn ook voor de inlanders

de rechters.
Rechtspraak en
Regeering alzoo in één hand:
de hoofden de rechters
zijn en de bestuurders, de
hoofden van
de adat en ook hoofden den
van
gods-
dienst vooral in de Mohammedaansche landen, alsof
zij
chaliven Is het Hoofd
zijn. een eerlijk, rechtschapen hoog-
staand karakter, dan behoeft dat stelsel niet tot onrecht-

vaardigheden aanleiding te
geven, maar, indien zij egoïsten,
wreedaards, tirannen, woekeraars
zijn, wie beschermt dan de

aan hen overgeleverde Inlandsche


arme,
bevolking? Deze
durft de hoofden niet aan te
klagen. Doet zij dat, dan
wordt toch
zij teruggezonden, liever gezegd, verwezen naar

de adat, wier voorzitter het Hoofd is, of zij wordt Is de

knevelarij uit na het verschijnen van Sa'ïdja en Adinda?

Volgens art. 108 van de R. R. van


Nederlandsch-Indië,
dat luidt: die zich
„Allen, het
op grondgebied
van Nederlandsch Indië
bevinden, hebben

aanspraak op bescherming van


personen
20

kunnen de Inlanders gerust zijn, meent


en goederen”,
lezer. Wat baat dit art. inderdaad
wellicht een
enkele
Daarvoor wil ik hier
bedrogenen ? paar
een
den armen

ervaring inlasschen.
voorbeelden uit mijn
iemand DjA S. geheeten
het 18 leefde
I. In jaar ..

bezat. had
die veel karbauwen, koeien en geld Hij geen

een reeds
verdere familieleden dan twee dochters, waarvan

Maar wie zou al die be-


Hij stierf. nu,
getrouwd was.

zittingen erven?
Westersche wetten en menschehjk
Volgen
de
natuurlijk die twee dochters nalatenschap
gevoel kregen
ook
Mohammedaansche wetten zoo.
van
den vader. Volgens
mannnen
Maar de adat verbood het immers: „De
het was treurig,
alleen erve n”. Werkelijk!
mogen
zien her- derwaarts trekken,
die twee arme onterfden te en
nu
rechtbank naar de
de inlandsche en
naar het Hoofd, naar

voordat de rech-
Jaren en jaren heeft het geduurd
rapat.
Toen echter èn karbouwen,
kwam. waren
terlijke uitspraak
was
èn koeien èn geld verdwenen. Waar alles gebleven was,

helaas
voor mij geen raadsel, 1
hoofd bevriend
11. Een zeer ontwikkeld voor zijn tijd,
stierf in 18 met achter-
met ’t Gouvernement en getrouw ..

drie zoons en twee dochters. Bij zijn


van
lating
huizen, tuinen, vijvers,
dood liet hij veel bezittingen na,

enz.
sawahs, sieraden, karbouwen, koeien, paarden, rijtuigen,
kinderen zouden verdeeld worden.
die onder de
brieven reen gericht
Voordat hij stierf schreef hij twee

de
aan het Bestuur,
handelende over
zijne opvolging en

de erfenis.
andere, bevatte de verdeeling van

aan de anakb o r o e, dat


De laatste werd opgedragen
is een
familie-rechter.
Besturende ambtenaar aan-
Nadat de oudste zoon
door de
deze
opvolger van den vader, voelde
gewezen was geworden tot
boven-
zich verheven boven andere menschen, terwijl hij
ver
kon de baas
dien niet al te solied leven leidde. Nu hij
een

De broer stierf. De
spelen als absoluut heerscher. jongste
hij kreeg daarvoor f960.
oudste zuster werd uitgehuwelijkt en

zak de kleeren van


de bruid werden
Deze stak in zijn en
hij
kas betaald.
uit de gemeenschappelijke
met iemand te huwen,
De tweede werd ook gedwongen
De kleeren werden alweer betaald
zoo kreeg hij weer
f 960.
uit de kas.
algemeene
21

De jongste (overgeblevene) eischte de


nu
boedelverdeeling:
hij den controleur,
ging naar den voorzitter van de
Rapat.
werd hij den familieraad;
Natuurlijk verwezen naar hier was...

echter de oudste broer voorzitter. Deze stelde het uit.

In dien tijd verkocht hij karbouwen, koeien Later


enz.
ging
weer de broer naar den controleur. Deze zond hem weer

den familieraad. Alweer Intusschen


naar
uitgesteld. werd
hij
werden karbouwen
bedreigd en
opnieuw en koeien verkocht.

verdween de
Langzamerhand gansche veestapel. En de

broers
jongste hebben
letterlijk niets
gehad van die erfe-

nissen. En toch hebben de Inlanders ook


bescherming van

eigendom volgens de wet.

De adat, in dit geval „verschrikkelijke adat”, stond recht-

in den
vaardigheidbetrachten weg.
En de andere konden
hoofden, zij dat zien, wilden
zij dat

gedoogen? Ook dié hem! Of


waren
bang voor
zij waren

eigen zaak? toch


bang voor
Hij was bevriend met den con-

troleur en met den Resident.

En als de erfenis geheel op is, wat zal


hij dan beginnen?
als de niet
„vrager” zwijgt? Natuurlijk knevelen!
En dit zij n maar eenige staaltjes uit vele.

Art. 56 ’t R. R. luidt:
van „De bescherming der Inlandsche

bevolking tegen willekeur, van wien ook, is een der gewich-


tigste plichten van
den Gouverneur Generaal. Hij zorgt, dat

de besturende ambtenaren de daaromtrent bestaande of nader

uit vaardigen
te
verordeningen stiptelijk nakomen, en dat de
Inlanders overal
gelegenheid gegeven worde om
vrijelijk
klachten in te leveren.”

Welzeker, de Inlanders hebben recht van


petitie, recht van

beroep bij hun


Europeaansche „hooge” ambtenaren.
Jawel!
„Op papier”! maar in
werkelijkheid waagt zich geen
Inlander het
aan
schrijven van een klacht over vermeende

onrechtvaardige behandeling hem


aangedaan door hoofden,
aan boven deze staande Nederlandsche Bestuurders. En al
wilde hoe het kunnen!
hij het, zou
hij Waar zou hij het
hebben?
geleerd Waar heeft hij onderwijs genoten?
En kom ik andere
zoo
bij een
belangrijke leemte in ons

Indisch bestuur, vooral ten opzichte der inlanders.

Gebrek aan scholen.


22

ik
De Inlanders hadden een vvensch: „Als geld
vroeger
ik zoon naar Mekkah”.
heb, stuur mijn
ik was stuurde ik mijn
En thans denken
zij: „Als rijk
kinderen naar
Nederland!”
_

willen Hol-
De Inlanders van thans willen meer weten, zij

de sleutel meerdere kennis, zij verlangen


landsch leeren, voor

is daarvoor?
naar ontwikkeling. En welke gelegenheid
der Bataklanden b.v. is maar
In het uitgestrekte gebied
Si een Eerste klasse-
één Europeesche school te Bolga en

ook Nederlandsch wordt onderwezen, te Padang


school, waar

in November 1912. Bij de opening


Sidimpoean, geopend
leerlingen zich aanmelden, maar
van die school kwamen 400
kon met
En de rest...
helaas! er waren maar 90 plaatsen.
Deze scholen met een klem aantal
worden. twee
geplaatst
scholen moeten in de
Tweede klasse en nog wat particuliere
bevolking van een
behoefte voorzien van onderwijs aan een

half millioen zielen.

Normaalschool te Tano Bato, ter


Vóór 1879 was er een

Het hoofd van


deze
Inlandsche onderwijzers.
opleidmg van

Willem Iskander, die in Nederland


de heer
inrichting was

door den Assistent Resident


is geweest, gebracht toenmaligen
om zich voor
Mandaïling, den heer GODON,
van Angkola en
Batakkers
het onderwijs te bekwamen. De tegenwoordige
het
hebben den heer W. Iskander ten opzichte van
wijlen
onderwijs veel te danken.

Heemskerk had besloten,


Het 2e Ministerie 1874—1877
verbeteren en uit te breiden.
inlandsch te
om
het onderwijs
moesten de bestaande Normaal-
Om tot dit doel te geraken,
de Koek en te Tano Bato vervangen
scholen o.a. te Fort

bovendien moesten er nog


worden door kweekscholen en

worden.
andere kweekscholen opgericht
werd W. ISKANDER met twee van zijne leerlingen
Zoo
het
verdere studie gezonden, hij voor
naar Nederland voor

de anderen de hulpakte.
behalen van
de Hoofdakte en
voor

bekwaamheid hadden verworven,


Indien dus de vereischte
zij
tot Directeur
dan W. ISKANDER benoemd worden van
zou
de
de Kweekschool te Padang Sidimpoean en
te
openen
stierf echter voor m
beide anderen tot hulppersoneel. Hij
dit
waardoor de uitvoering van
Indië te zijn teruggekeerd
de heer L. K.
plan drie jaar vertraagde.
In 1879 opende
dus Batakker, de kweekschool te Padang
Harmsen, geen
23

Sidimpoean. Hij was christen, vroom, goedig, welwillend,


behulpzaam en vriendelijk vooral tegen de Inlanders. Daarom

hebben hem niet


zij tot nog toe
vergeten.
De Directeuren van die kweekschool en
het verdere
per-
soneel hadden zich hun taak uitstekend in
van
gekweten,
het bijzonder de Heer Ch. A. die de
van
Ophuijsen, noodige
methode’s had de het onder-
geschreven en
inrichting van

wijs op
Sumatra aanmerkelijk verbeterde. De candidaten

bijna het
slaagden altijd bij eindexamen; gedurende 15 jaar
1879—1894 bedroeg het aantal geslaagden meer
dan
90 °/ 0 .

al
Niettegenstaande die goede resultaten werd toch de kweek-

school, alle Batakkers,


tot
spijt van in 1894 gesloten. Was

dat niet
gebeurd dan zouden wij zeker nu
voldoende leer-

krachten hebben de
voor
uitbreiding van het onderwijs. Maar
stellig zal de
Regeering later inzien, dat de heropening van die
inrichting noodzakelijk is. Want nietwaar, weinig ontwikkeling
maakt den Inlander sluwe
een
gewillig object van oplichters.
Daarvan willen hier
wij eens een enkele
aanhaling doen,
uit „De Avondpost” van 9 Febr. 1913 over
toestanden van

de Java.
bevolking op
„In Bandoeng, hoofdplaats der de woeker
Preanger, schijnt
al bizonder
welig te tieren, en na de afschaffing van het

passenstelsel, dat den Chineezen, helaas, onbeperkte vrijheid


van beweging in de desa en kampong toestaat, zeer in om-

toe te De Chinees wacht niet inlander


vang nemen. tot de

bij hem komt leenen,


om geld te maar
hij komt het hem

zelf aanbieden. Te bestaat


Bandoeng een
kongsie van
50
die
Chineezen, de plaats en haar omgeving in even zooveel

districten verdeelt, elk lid bewerken


en aan zijn ressort te

geeft. Overal de Chineesche


weet geldschieter zich in te

den
dringen en armen inlander
duidelijk te maken, dat er

voordeeliger manier
geen van geldleenen en rijk worden

bestaat, dan hem Als dus


bij en zijn kongsie. er geld noodig
is, dan houdt de
vriendelijke baba dch minzaam aanbevolen.

En hoe dit dan ? de


gaat toe Op volgende manier:

Een of
limonadeverkooper „toekang stroop”, met een om-

zet kan
van
pl.m. 2
gld. daags, 10
gld. krijgen tegen dage-
lijksche afbetaling van 15 ets., te voldoen in 100
dagen.
Omgezet in rente dus
50 pCt. in ruim
3
maanden of 180

pCt. ’s jaars. Is het geleende bedrag grooter dan 10 gld.,


bijv. 50 gld., dan betaalt de man gedurende 100
dagen
24

doet
ets.
per dag. Elke dag, dien hij in gebreke blijft,
yo
niet.
de voorgaande afbetalingen geheel of gedeeltelijk te

wel
De inlander in quaestie zorgt daarom in den regel voor

Chinees het zooveel


prompte afbetaling, maar de legt er

beletten. Zoo
mogelijk op toe, hem in die promptheid te

af betalen
zijn er gevallen, dat een
inlander
jaren aaneen blijft

aan een schuld, die hij al tienmaal feitelijk afbetaald heeft.


Chineesche eischt niet den minsten waarborg,
De kongsie
schuldbekentenis. Een krullen in baba’s klad-
zelfs geen paar

boekje en
de
leening is geboekt. De „Preangerbode” ver-

waarin de den
telde, dat er voorbeelden waren,
naam van

Maar weten
schuldenaar niet bekend is bij de kongsie. ze

die zich al te ver buiten


hun klanten wel te
krijgen, tenzij
de residentie uit de voeten maken; dan heeft de kongsie
schade. De Chinees maakt van
de r een 1).
„laegi” (raegi =

Een inlander,
De hadji’s maken het vooral niet beter. bij
redactie had een
schulobe-
den berichtgever der bekend,
doch slechts
kentenis aan een hadji geteekend van 250 gld.,
in Voor den rechter evenwel
50 gld. contanten ontvangen.

geldt bij wanbetaling het bedrag van 250 gld.


het in de Indische maatschappij
Op deze wijze nu gaat
herhalen het het zijn zoowel Europeanen,
toe, en wij
die op
ofschoon zelden als Chineezen en hadji’s,
pur-sang,
deze wijze de
arme, onwetende inlanders uitzuigen.

herinneren ons in de 80-er


jaren een Europeesche
Wij
die dezelfde wijze te werk
„firma” te
Rembang, ongeveer op
de meest
ging als de hierboven beschreven hadji’s en op

manier schuldbekentenissen liet teekenen door inlan-


brutale
dezen de helft of een
derde
waarvan
ders voor bedragen,
deel in contanten hadden ontvangen”.
verder Als
Voorzeker is commentaar overbodig.
voor
mij
als
illustratie van hetgeen ik al
herhaaldelijk betoogde en onver-

is het zich
wachte steun van Nederlandsche zijde geboden voor

dat de
zelf „sprekend” genoeg. Moge het velen overtuigen strijd
betere levensvoorwaarden voor de inlanders niet alleen en
voor

uitsluitend door inlanders zelf wordt


gevoeld en gestreden.
dient er daarom veel ver-
Op het gebied van onderwijs
beterd te worden. En daar ten nauwste mee verbonden is

hebben thans in Indië reeds een


de onderwijzers-kwestie. Wij
School”
belangrijk aantal Inlandsche onderwijzers; volgens „De

van
28 Dec. 'l3 telt de Inlandsche onderwijzers-vereeniging
25

toch is dat aantal, de


reeds meer
dan 1400 leden, maar gezien
veel En uit-
duizende en duizende kinderen, te
gering. geen

het aantal inlandsche onderwijzers, die eigenlijk


breiding van

alleen de aam” onderwijzer kunnen voeren, maar inderdaad


~n

kennen moeten worden met


èn in kunnen èn in gelijk gesteld
het
de Nederlandsche kweekeling; neen, een uitbreiding van

inlandsche met leerkrachten, die dezelfde


corps onderwijzers,
bekwaamheden hebben als de Hollandsche collega’s.
Het inlandsche kind heeft als het Hollandsche recht op

kan eenmaal niet


goed onderwijs en goed onderwijs nu

de
gegeven
worden door onderwijzers, die daarvoor capaci-
teiten missen. Nederlandsche wetten niemand
Volgens mag

kinderen, die niet in het bezit is van


onderwijs geven aan

een
akte L. O. Laat die eisch ook voor Indië gelden!
En niet een halve akte, maar
de
volledige onderwijzers-
in het
bekwaamheid, verkregen op
een examen, geheel
Zoodat de inlandsche school-
Nederlandsch afgenomen. a.s.

in school het Nederlandsch kan gebruiken


meester zijn
O. Indië.
als algemeene taal voor geheel N.
uit
In verband hiermede herinner ik aan een getuigenis
de N. R. C. van 12 Maart 'l3.
M.
Bij het interview van
den Heer R. Prijadipoero,
in het Maleisch, de Kweekschool van
onderwijzer aan

Inlandsche te Probolinggo, door den Verslag-


onderwijzers
van
het Soerab. Hbld., verklaarde deze 0.a.:
gever

„De Javaan staart zich van nature blind op


de uiterlijke

vormen, en
leert eerst nu oog
hebben voor het wezenlijke.
wordt daardoor bevorderd: eerste
De eerlijkheid zeer een

voorwaarde voor
vooruitgang.
dat ieder nauwgezet
De Javaan leert zoo begrijpen, waar

recht heeft.
zijn plicht doet vanzelf ieder
krijgt, waarop hij
De invloed van het Hollandsch acht hij van

de toekomst. De Malei-
zeer
groot belang voor

als
sche taal acht
hij niet
geschikt voertuig
beoefenen”.
om
de nieuwe wetenschappen te

onderwijs beter onderwijzers.


Alzoo beter en onderlegde
En waar ik de aandacht eens extra
op
wil vestigen
gaarne
is wel dit. De tusschen de verschillende scholen
aansluiting
Nederlandsche
in ludië en de daarmede parallel loopende
onderwijsinrichtingen kon veel beter zijn.
Reeds in 1905 werd door Mr. C. Th. van Deventer in
26

de Ile kamer de aandacht diens


daarop gevestigd en aan

optreden vooral de Dokter Djawaschool is het


voor
op Java
te dat het die school zonder
danken, einddiploma van

recht
examen geeft om
toegelaten te v/orden tot de

Gemeente Universiteit te A'dam daar


om
ingeschreven te

worden als cand. dan studie het


arts en na eenige jaren
Europeesch artsen-examen te doen.
Ongeveer na 2
jaar
kunnen zij meestal dit examen afleggen.
Een
dergelijke gunstige aansluiting moest er ook zijn
tusschen de Utrechtsche
Veeartsenijschool en een
soortgelijke
in Indië voorden Inlander;
inrichting tusschen de Landbouw-

scholen in Nederland in J
en Buitenzorg enz. enz. ).
En zoo zou ’t ook voor a.s. onderwijzers moeten.

Onderwijzen is een hooge roeping en staat vooral bij de

inlanders Het verschil in ambt in


hoog aangeschreven. en

dat wij in Nederland kennen tusschen doktoren,


betrekking,
bv. onderwijzers bestaat de inlanders niet.
apothekers en enz.
bij
al
Bij hen
zijn die
betrekkingen even
hoog gewaardeerd
in het de in
en
bijzonder onderwijzers staan
hooge achting.
Zoons of familieleden van Hoofden stellen er een
groote
in ’t bekleeden.
eer onderwijzersambt te

Een gewone kweekschool ontbreekt echter in Indië en

als de Inlandsche kweekschool waar de a.s. onder-


surrogaten
slechts hebben
wijzer geringe ontwikkeling opdoet, mijn sym-
niet. Als voorbereidende
pathie inrichting zijn zij goed, terwijl
dan het die
einddiploma van
inrichtingen plaatsing moest waar-

Nederlandsche
borgen op een Rijkskweekschool, en de Regeering

Indische aantal beurzen kon


voor leerlingen een beperkt
beschikbaar stellen. Over de de Inlandsche
plaatsing van

jongens de Kweekschool heb ik indertijd den


aan Rijks met

Heer P. H. VAN DER Ley, Dir. der Haarl. Kweekschool

gesproken, die mij verklaarde, zijn willen


medewerking te

J
Opleiding tot officier. Met het de gebleken
) oog op

wenschelijkheid inlanders uit Ned.-Indië ook de mogelijkheid te


om openen

volkomen gelijken voet met Europeanen den officiersrang te be-


op

is voorgesteld de betrokken die beoogt


halen, een wijziging van wet,
hen dezelfde voorwaarden als andere leerlingen toe te laten tot de
op

cadettenschool Kon. Mil. Academie in het moederland.


studie aan en

Dit lazen we dezer dagen in verschillende bladen en met


genoegen

Alweer vooruit. Voor officieren, bestuurders


natuurlijk. een stapje voor

Inlanders voortaan benoembaar. Ook als bewijs vertrouwen in


zijn van

de Inlanders verheugt ons dit.


27

als de toe wilde besluiten, om


Inlan-
verkenen, Regeering er

te zenden. Naar
ders naar Nederland voor onderwijzersstudie
ik denk, zullen de andere Directeuren der Rijks Kweekscholen
ook dit goedvinden.

Het admissieëxamen onder dezelfde voorwaarden

doen met a.s. Nederlandsche kweekelingen sluit toch bij


kunnen
voorbaat alle inlanders uit, om in aanmerking te

komen voor een Rijksbeurs.


is het toch een dat
Op 14-jarigen leeftijd onmogelijkheid,

Inlanders in het Nederlandsch een examen zouden

Neder-
kunnen doen met als concurrent daarbij 14-jarige
landers, die van hun jeugd af daarvoor opgeleid, gedrild
in vreemde taal zich uit
wellicht, de moeilijkheden van een

te drukken, nooit hebben ondervonden.

In de maand Maart hield ik eene lezing inden


van 1911

de Vereeniging Moederland en Koloniën;


Haag voor

het die Ver-


deze lezing werd later
geplaatst in tijdschrift van

eeniging afl. IV, waaruit ik hier overneem dat gedeelte over

verdere
Renteloos voorschot ter opleiding
Inlandsche omdat daarin
van onderwijzers, gewezen

Nederlandsch ludië een


wordt
op een
manier die, bij navolging,
Inlandsche onderwijzers verzekeren,
aantal
goed onderlegde zou

terwiil de financieele kwestie weinig bezwaren medebrengt.


zeker als Renteloos
„Indien het Gouvernement een bedrag
Voorschot beschikbaar stelde, om ieder jaar een beperkt
aantal in stellen daarvan hunne studie als
inlanders staat te

onderwijzers aan de Nederlandsche Kweekscholen te


volgen,
zich
terwijl de geslaagde onderwijzers de verplichting op

in Indië, het
namen, na plaatsing als onderwijzers voorge-
niet in
schoten
geld geheel terug te betalen, en natuurlijk
als hun salaris,
eens, maar eene maandelijksche korting op
1 f jaar
zoodat de schuld in het
ongunstigste geval na e aan-

zich
gezuiverd was, dan zouden stellig vele Inlandsche jongelui

aanmelden, om voor
die
gelegenheid in aanmerking te komen,

vooral als het ambt Inlandsche onderwijzer eene even

als thans
begeerlijke en geachte werkkring werd geldt ten

aanzien van een Europeeschen collega.


Dat dat zouden willen en
dat
mijne landgenooten gaarne

werkelijk in staat zullen zijn later dat bedrag terug te


zij
betalen, is buiten twijfel.
ben
Daar ik uit de practijk voldoende op de hoogte van
28

den levensstandaard, die Inlandsch


voor een
collega zoo

is, durf ik dit voluit beweren. Ik denk mij


ongeveer geldend
dan dat plan als
nader uitgewerkt volgt:
In Nederland die door de
zijn er zeven
Rijkskweekscholen,
Indische bezocht kunnen worden.
jongelui moeten

Na de autoriteiten in Ned.-Indie,
overleg met bevoegde
worden Inlandsche
telkenjare zeven onderwijzers naar

Nederland uitgezonden, waarvan ieder een overtocht der

He klasse krijgt a
f
500.
aankomst in Nederl. elk f
Bij ontvangt eene uitrusting van 100.

Naar de kunnen zonder


ondervinding zij onmiddellijk,
eenig examen, in de 3e klasse dier kweekscholen geplaatst
worden. Gedurende jaar, ieder
2
hoogstens 3 jaar, krijgt een

jaarlijksch renteloos voorschot a f 600.

leder die totale f 1800,


ontvangt op wijze eene som van

f
hoogstens 2400.

het worden zij


Na gunstigen uitslag van examen terugge-
zonden Indië, dezelfde voorwaarden als de
naar op uitzending
der de
Europeesche onderwijzers met hulpakte.
Van hunne inkomsten wordt elke maand f
25 gekort.
Om de risico in voorkomen, wordt
geval van sterven te

ad f
eene
levensverzekering 2400 gesloten.
stelsel het weder binnen 8 jaar
Volgens dit is geld terug
of 6 in dienst, binnen jaar of
na jaar en hoogstens 11

8 in dienst.
na
jaar
studie
Zijn de
kweekelingen alzoo na 2 jaar geslaagd bij
het dan de uitgave
examen, bedraagt gedurende 9 jaar
f 19.800 de f 8.400, uitzending één
en
terugbetaling bij van

Indien het niet binnen


onderwijzer in ieder jaar. examen

is dan de
2
jaar gunstig gegaan, zijn bedragen gedurende
f f 8.400. Het
10 jaar respectievelijk 22.200 en
kapitaal
’t
bedraagt dus in het ie
geval f 11.400 en in 2e
geval
f
13.800.
Bij zullen de
uitzending van zeven
onderwijzers per jaar
f 11.400
noodige kapitalen dus
bedragen achtereenvolgens 7 X
13-800 f 96,600. Dit
79.800 en 7 X =
geld blijft altijd
behouden!

Zoodoende het Gouvernement aantal Inlandsche


krijgt een

die de kunnen van de Hoilandsche


onderwijzers, gelijken zijn
die, ziet daar financieel voordeel, maar
en nog een groot
eens de overtocht behoeven, bij ziekte nooit een verlof-
29

Nederland hebben.
traktementen geen verlofsreizen voor noodig
het voordeel, dat de hier-
Ik wijs hier in het bijzonder op

o
de O o 00000000 O

onder- dat
o

co
O
Ni

t—i
o
CO

1-^
00000000
co"A
M to


H
mw

H H
ONtO u>
CO

OJ

•-*>
j

1 1 1 1 1 1 1 1

cd'
o o o o o o o o

zenden geval, C

p.’

CD
1

,
O
OtOJ

•-*■*
O

1
O
\Q

1
O
NJ

1
O
OOcn
H

1
O

1
O
M

1
o

00

fd

te

ongustig e
uit Totaal

telk njare het


Uitgave
premie
Verzek.

O
o o 00000000
o O 00000000

één
to
to 00

van Voorschot Ni
MWWWWWMM
Is)
1

»-*>

voor I—l

M
1
1
1
1
P

inachtnemig du rt. w
O

P
ui

a | I—t H-It—l(—(l—tl—lH-fhHl—(
H

KAPITL-BERNO
- t—l « �HhHH-lt-HH-(HHHHH-1

jaar
met 3
3 o Klaar 1 1 | H M W o\<-n vj

p p

wijzer studie
p 0-

> g rende
HH m WUiWWOJWOJU)
o Studee-

jaar

O fC
S^fDmoofDOO
Doorloopend Ni S
vo

boven bedoelde f 2400 zijn toegekend ter


opleiding van

hulponderwijzers van den 2«n


rang, terwijl zij bij een verblijf
in Nederland den ien zouden behalen”.
rang
30

in het dit werd


Deze lezing, en bijzonder gedeelte, aan-

in de Tweede Kamer door den heer Ketelaar


gehaald (zie
door denbeer
handelingen 28 November 1911 pag. 840) en

die beide mijne pogingen steunden,


ter Laan
(pag. 847),
laatste bovendien mededeelde, dat ook de Minister
terwijl de

niet tegenover stond.


ongunstig er

Hoe teleurstellend was


het daarom te lezen in de Memorie

van Antwoord, dat:

het
„Voor het stellen van
algemeene regelen, voor ver-

Inlanders in Neder-
leenen van subsidie, voor opleiding van

land, Minister voorbands kon vinden".


de geen aanleiding
Indien het Nederlandsch Gouvernement nu eens
wel in

de
deze
wijzigingen was tegemoet gekomen aan
billijke
wenschen der zulks ook de economische
Inlanders, wat zou

der Inlanders daardoor indirect


positie vooruitbrengen en

voordeelen geven aan Nederland zelf.

de Inlandsche
Dat met
verbetering der opleiding voor

salarissen
onderwijzers, verbetering der moet gepaard gaan,

Al ik kunnen
behoeft zeker geen betoog. zou zeer
goed
verklaren en
zelfs
billijken, dat een Inlandsch onderwijzer
minder wordt gesalarieerd dan zijn Europeesche collega’s;
toch niet althans
de verschillen van thans
zijn te
verdedigen,
niet langer, als beiden op gelijken voet opgeleid zijn, m. a. w.

als de kweekscholen worden


omgezet in Europeesche
Inlanders daar
kweekscholen, zoodat en Europeanen
kunnen worden toegelaten. Dan moet natuurlijk gelden:
arbeid, loon.
gelijke gelijk
Slechts verschil in levenswijze in dien zin, dat de Inlandsche

kinderen niet Holland behoeven te


hunne naar
collega’s
sturen, dat de Inlanders bij ziekte geen reis naar Nederland

behoeven te doen die zaken


op
Gouvernementskosten enz,;

alleen wettigen ook dan eenig verschil in belooning.


Voor het Gouvernement zouden trouwens Inlandsche onder-

veel Denkt aan de sommen


wijzers besparing geven. eens

de Hollandsche onderwijzers en
hunne
voor uitrusting voor

die reiskosten meestal twee keer heen en


gezinnen; aan

terug naar
Nederland.

reeds
De dure ziekteverloven en dan de weinige animo,
bij de Nederlandsche onderwijzers
jaren aaneen geconstateerd
uit
om in onze
Koloniën de toekomst te zoeken, gebleken
het dat ’t Gouvernement na eerst de Hoofdakte-eisch
feit,
31

akte Fransch te hebben laten vallen, ’t in de laatste jaren


en

steeds
ook met
onderwijzeressen moet
probeeren en nog

sukkelt leerkrachten; dat alles wijst i.


met
gebrek aan m.

den In Indië zooveel mogelijk


duidelijk weg;

Inlandsche onderwijzers.
Het de besteed dan rente
geld aan opleiding zou meer zijn

opbrengen.
ontwikkelde het onderwijs
Door die meer onderwijzers zou

inlanders veel komen; het Nederlandsch


aan op hooger trap
school werd
zou
de taal worden, die op iedere geleerd en

worden in den
naast de
eigen taal de spreektaal omgang

der hoofden Inlandsche en andere ambtenaren.


en Europeanen,
Zoo ik de Batakkers ben ik zeker dat velen
ken, gaarne
willen bekwamen het
zich zouden tot volledige onderwijzers-
het Nederlandsch af dan zeker
examen in te
leggen en zou

der Batak-
door meerder en
beter onderwijs de bevolking
landen ook in economisch wel vooruitgaan. Trouwens
opzicht
al de rassen in Ned.-Indië, Javanen, Maleiers, Soendaneezen,

Madoereezen, Makassaren, Batakkers


Boegineezen, enz. wen-

schen de Nederlandsche taal te leeren. Daardoor zou


vurig
Nederlandsch de worden in
het algemeene omgangstaal ge-

heel Indië.

Ik ill ke” wenschen wil ik


sprak zooeven van „b ij en gaarne
der be-
dit „billijke” nader motiveeren. Het
grootste gedeelte
in de heerendiensten,
lastingen Indië, afgescheiden nu nog van

zeker ook bedrag uit-


die in geld uitgedrukt een belangrijk
maken, komt zeker van de Inlanders zelf. Per hoofd het

stellende, dat
luttele
bedrag van
f0.50 per jaar een bedrag,
wordt 40 millioen
zeker niet te
hoog is, dat over een bedrag

van
f 20.000.000.

Hoe zinken in het niet de bijdragen der 200.000


daarbij
al betalen die b.v. f ’sjaars.
Europeanen, gemiddeld 10

Dan is het nog slechts het tiende deel! En daarvoor hebben

de alle rechten de Inlanders slechts


Europeanen en zeer

weinige.

Europeanen als klerken, opzieners en dergelijke, die f9OO


drommels” in Indië
's jaars verdienen zijn „arme
en

betalen dus belasting, maar Inlanders, die f5O ’s jaars


geen
betalen daarvan,
opbrengen, zijn gegoede burgers en 2
°/e
dat is f Zoo redeneert de fiscus in Indië. Klinkt
1
’sjaars.
dat alleen sarcastisch in de ooren?
mij
32

Het der Inlanders mag toch ook den Inlanders


belastinggeld
wel ten
goede komen. En wat zou meer ontwikkeling der

zich
Inlanders nu ontegenzeggelijk met medebrengen?
Meerdere de Nederlanders, wier taal de
sympathie voor

sleutel wordt, om
door de Nederlandsche boeken steeds

meerdere ontwikkeling te verkrijgen.


toch dat de de
Laten wij niet vergeten, Engelsche Koloniën,
der Settlementseilanden b.v., zoo dicht bij Sumatra
groep
dat de Inlanders, indien het Gouvernement
zijn gelegen en

zucht niet
aan die naar meer ontwikkeling meent te moeten

hunne zoeken in de
toegeven, opleiding Engelsche koloniën,
het veel beter is; de
waar
onderwijs en waar
zij Engel-
sche taal leerende, vriendschap opdoen voor Engeland en

Nederland in hunne tweede innemen.


sympathie een plaats gaat
Om een voorbeeld te noemen: Verscheidene zonen van

hoofden van de Oostkust van


Sumatra o. a.
die van Deli

de taal leeren, niet


gaan naar Singapore om Engelsche te en

naar Nederland.

Meer beteekent
beschaving en meer ontwikkeling ver-

behoeften. Allerlei zaken, thans den In-


langen naar meer

landers onbekend, wekken dan hunne De tijd,


belangstelling.
dat de Inlanders aten uit houten bak of van
bladen en dronken

is reeds thans
uit klapperdoppen jaren voorbij; gebruiken
borden, verscheidene zelfs vorken
zij kopjes, glazen, en

als wij.
lepels,
steeds door meerdere
Meerdere kennis wordt vergezeld
beschaving.
Als Inlanders ontwikkeld behoeften hebben,
zijn, en meer

zullen die ? Natuurlijk bij de Nederlanders,


waar
zij bevredigen
Nederlandsche fabrikaten, die door Neder-
bij waren
uitgevoerd
landsche door Nederlandsche booten.
handelaren, gebracht
de rente
Niet alleen dus het benoodigde geld, maar met er

zouden alle kosten weldra dan verdubbeld


bij meer terug
vloeien indirect tot Nederlands voordeel. Hoor, hoe in
en

dienzelfden ook nü de stem klinkt van een


bekenden
geest
de heer A. N. Resident met
Nederlander, J. Engelenberg,
verlof, die op een
lezing te
’s-Gravenhage, dit jaar gehouden,
R. Ct., het
volgens ’t verslag in de N. volgende sprak;
stellen, dat Oost-Indië
~Spr. begon met vast te
groote eco-

nomische beteekenis heeft Nederland. Een


en politieke voor

eventueel verlies van Indië zou


daarom voor
Nederland een
33

verlies bestaat; dat


ramp zijn. Kans op begrijpt men, waa-

let de onder verschillende volks-


neer men op bewegingen
klassen in Indië en op de niet sterke internationale positie
van Nederland.

in Britsch-Indië Oost-Azië
Hetgeen en
plaats grijpt, brengt
oud-israëlitischen in de
ons
de
teekening van den profeet
of Azië, de vallei der dorre
gedachte. Het is hij sprak van

doodsbeenderen die eensklaps weer


beginnen te leven.

Azië wordt levend.

ontwaakt, zooals ook ontwaakt is, zooals


China is Japan
Britsch-Indië is ontwaken, zooals in deze Aziatische
bezig te

wereld alom leven en beweging gekomen is.

En ziet! in de beenderen naderde, elk been


een
beroering
tot zijn been.

is de in Oost-Azië, is in Indië.
Zoo beweging zoo ze ons

De Chineezen in Indië voelen in zich de neiging ontwikkelen


worden onder de het
van medegeteld te trouwe zonen van

vaderland. Er dat zich Indiërs


groote was een
tijd, zij meer

voelden dan Chineezen.

Inlanders voelen den aaneensluiting.


De drang tot meer

Vandaar het de verschillende


opkomen van vereenigingen:
Boedi Oetomo, Sarikat Dagang Islam, enz.

Ook sluiten zich De Indische


Indo-Europeanen aaneen:

Partij formeert zich.

komt
En
bij dat tot elkaar
neigen van de saamhoorigen
tusschen de partijen. Arabieren Inlanders
antagonisme en

stellen zich tegenover den Chinees (vechtpartijen te


Soerabaja,
Bangil, Cheribon).
Aandacht hebben vooral de chineesche
getrokken relletjes
in Indië de Chineesche China
ons na
uitroeping van
Republiek.
toont zich ontevreden over de behandeling van zijn stamge-
Het doet of de bij
nooten ten onzent. tegenwoordig ons gast-

vrijheid genietende Chineezen een Chineesche kolonie bewonen.

door
De onderwijsbelaugen worden geregeld uitgezonden
Chineesche inspecteurs; de worden
gelden voor republiek ten

nationale wordt bij door


onzent
ingezameld; een
leening ons

Chineesche Chineezen
reizende Staatsagenten geplaatst; de

deelnemen de leden
ten onzent
mogen
aan
verkiezing van

voor het nieuwe Chineesche Parlement.

Wie de in land wordt dat


bewegingen ons volgt, gewaar,

veel brandstof wordt


opgetast.
34

Nu is de vraag, wat wij hier tegenover moeten doen, willen


Indië behouden.
wij
dat de kans verlies beduidend verkleind
Spr. meent
op
kan worden door een
fiksche nationale Nederlandsche actie,
welke ten doel heeft:

de toestanden in Indië.
a.
grondige verbetering van

b. verbetering van onze internationale betrekkingen.

de toestanden in Indië kan alleen dan


Verbetering van

wordt volkomen
grondig zijn wanneer
aangestuurd op een

associatie van de Indiërs aan


Nederland.

Men dat de is door


weet
associatie-gedachte o.a.
geuit prof.
Snouck die daarin de de Islam-
HURGRONJE, oplossing van

dat Inlanders de neiging


quaestie zoekt. Het is merkwaardig,
zich aan te sluiten, toch is dat de zuivere
vertoonen om
bij ons en

waarheid. dat deden de Chineezen


Zij vragen
trouwens

ook velen, die Hollandsch-


en nog zijn er zeer gaarne onze

Chineesche scholen door hun kinderen doen bezoeken

Inlanders
vragen van ons onderwijs in onze wetenschappen.
Het aantal Inlandsche Studenten hier te lande neemt gestadig
reeds de Indische Vereeni-
toe. Zij vormen vereenigingen :

in den Haag; de Setia Tanah Hindia te Amsterdam


ging
laatste ook niet-Inlanders
(de neemt op).
hebben moeite
Andere koloniale mogendheden er mee om

zich heften, bij deze zelf


de bevolking tot op te ons
vraagt
om aansluiting. Daarom moet er gebruik van gemaakt
worden. omdat daardoor de kans geboren wordt
Vooral,
om het aanzien te geven aan een
groot Nederlandsch rijk,
dat bestaat uit twee geografisch van elkaar gescheiden deelen,
welke verbonden kunnen worden.
geestelijk innig
wekte Nederlandsche ondernemers, handelslichamen,
Spreker
banken, suiker-, tabaks-, thee-, koffie-, rubber-, goud-, tin-,

petroleumondernemingen op, om gelden bijeen te brengen


het dien associatie-arbeid. werden niet
tot uitvoeren van Zij
doch
opgewekt om
aalmoezen te
geven, om een verzekerings-
hun bedrijf.
premie te betalen ter blijvende uitoefening van

Hun arbeid om die associatie en om den economischer! toe-

der Indiërs bevorderen was een werk


stand krachtig te

Indië te
in en voor
hun eigen belang, een poging om

behouden.

opvoeding de
Spreker denkt in de eerste plaats aan van

het vooral het Neder-


leiders en leidsters van volk, terwijl van
35

landsch als voermiddel bij het onderwijs gebruik gemaakt


dient te worden.

zegt hij, is niet het onderwijzen van wetenschap


Opvoeding,
zich beter dan men tot
alleen, doch het leeren te gedragen
Art. de W. o.h. L. O. immers:
dusverre deed. 35 van zegt
wordt ouder het aanleeren van gepaste
„Het onderwijs
de
en nuttige kundigheden dienstbaar gemaakt aan

der kinderen en aan


hunne
verstandelijke ontwikkeling
opleiding tot c
h r
i s t e 1 ij k e en maatschappelijke deugden.
wordt niet door den catechismus doch
bereikt
Opvoeding
door discipline.
Voor het opvoedingswerk onder een bevolking van veertig
het Neder-
millioen zielen is de krachtige hulp van geheele
landsche volk noodig. De
regeering alleen kan het onmogelijk
Nederlandsche opvoeders en
af.
Toewijding van superieure
opvoedsters is vooral noodig.

En is eerste behoefte. Nederlanders moeten zich


geld een

het voorbeeld van Chineezen in Indië, die


spiegelen aan

hun vaderland
tonnen en tonnen
gouds bijeenbrengen om

de dat dit goede


bij te staan. Niet zelden met
gedachte, een

omdat eenmaal een machtig China met


geldbelegging is,
Nederland zou
kunnen afrekenen.

Laten Nederlanders het in acht nemen, dat ook dit offer ter

wille van Indië een goede geldbelegging is, omdat daarmede

de band tusschen Nederland en Indië kan worden versterkt.

schoone nationale actie,


Hier is een gelegenheid voor een

Ze komt
die men niet voorbij mag laten gaan.

niet licht weerom.

Churchill de ver-
Woorden van minister toepassende op
zeide dat wij
houding tusschen Nederland en Indië spreker,
Nederland moeten maken tot het hoofd en een regeerend
millioen zielen,
centrum van een groeiend rijk van 4° tot 50

terwijl er plaats is voor verdubbeling en verdriedubbeling


arbeid door ver-
van dat aantal. Deze geschiede geduld,
bekwaamheid, door tucht en zellregeering,
draagzaamheid,
Het worde
door
voorzichtig en
krachtig optreden. rijk een

alle natiën alle die het


waar
tehuis voor en
godsdiensten,
in de der allen schouder aan
omvat, opdat ure beproeving
schouder het
staan tot wering van
gevaar.
zoo’n Neder-
Pessimisten, die aan de totstandkoming van

landsch het ontwakend leven


rijk twijfelen, wijst spreker op
36

in Nederland. Er is thans meer belangstelling voor de alge-


zaak, Indië
meene o. a. voor
gekomen.
heeft het
Spreker voorrecht
gehad twee
vergaderingen van

het Amsterdam
Groot-Nederlandsch-Studentencongres te
bij
het heeft hem dat het
te wonen, en
getroffen, congres door

voordrachten in de welkomstrede Professor


en van
Burger
veel toonde
belangstelling voor den in Indië te verrichten
arbeid.

Ten slotte de aandacht op de verbetering


vestigde spreker
internationale zoeken
van onze
betrekkingen. Wij vriendschap
buren in in Azië, bedelen niet
bij onze Europa en wij om

Met naderen wij hen


gunst. hoffelijkheid om tot overeen-

stemming komen betreffende de koloniale


te
algemeene
onderwerpen, o. a. inboorlingen, politiek, Chineezenpolitiek,
panislamisme, enz.

misverstanden weg door


Wij nemen
openheid, hartelijkheid,
eerlijkheid onzer
bedoelingen. Wij trachten
vriendschaps-
banden als de
aan te
knoopen dragers van gedachte, dat

alle volken en alle godsdiensten met elkaar hebben samen

te werken tot het omhoog voeren van des menschen waarde.

maken
Wij moeten gebruik van bijzondere voordeelen,
welke deel zijn. In midden het
ons ons staat Vredespaleis;
bij is het Hof De wordt als
ons van
Arbitrage. Koningin
Vrouw het buitenland behandeld.
in met
onderscheiding
Wanneer den buren de hand toesteekt in hare behoefte
zij
bestaat de kans waardee-
aan
oplossing van
problemen, op

rende
tegemoetkoming.
bestaat kans, omdat de associatie-
Hierop wanneer
wij
gedachte inderdaad willen uitvoeren, wij niet de
langer
koloniën willen behouden alleen.
voor ons gewin
het buitenland den indruk maken, dat wij
Wij moeten
op
worden door de hooge edele roeping Indië
gedrongen om

toestanden
te doen worden een
rijk, waar de gelukkigste
bestaan.

Den
naijver ontwapenen wij door de belangstelling van

allen wekken. En door deuren


op te dat doen wij onze

allen te zetten. Al bevorderen wij onze


voor wijd open
materieele belangen, wij ruime
zijn toegankelijk voor op-
het
vattingen omtrent
plichten tegenover anderen, tegenover
volk het buitenland. Verder kan inter-
en tegenover onze

nationale positie belangrijk beter worden, wanneer de ge-


37

dachte van Prof. Mr. Van Vollenhoven in deze daad be-

lichaamd dat Nederland het initiatief tot het


wordt, neme

internationale dat Neder-


vormen van een rechtsgemeenschap,
land vloot havens, ook die zijn koloniën
zijn en
zijn van ter

beschikking stelle van de te vormen wereld-politie tot schraging


van de wereldjustitie.

heeft Prof. Van


„Reeds het meest dadelijke egoïsme”,
Vollenhove overtuigen, dat
o. a. gezegd, „moest ons

de betrouwbare Nederland de
eenig bescherming voor en

koloniën die van de collectieve internationale gerechtigheid


moet
zijn”.
De
eenig ware
defensiezorg voor Nederland is die, waarbij

wij de internationale gerechtigheid helpen bewapenen.


Door in
een opsluiting ons
eigen bestaan, beproevende
door internationale door
strijdmacht en
vestingbouw ons

koloniaal bezit het buitenland te


gebied en ons tegen ver-

bedotten niemand dan zelven. Er


dedigen, wij ons
zijn altijd
sterkeren, die weermiddelen kunnen
onze
verpletteren.
Wij moeten aldus besloot spreker met een meester-

doel verschuiven. Niet zelven beschermen,


lijken zet ons ons

doch de internationale
gerechtigheid.
In onze koloniën niet onze
kleinheid zoeken, doch het

algemeene welzijn bevestigen”.


Na deze ik dit toe:
uitvoerige aanhaling voeg er nog aan

maakt de Inlanders
Meerdere
ontwikkeling ontoeganke-
fanatieke of
lijk voor dweepzieke redeneeringen van
hadji’s,
andere
ultra-geloovigen en
bevordert zoodoende voor goed
de rust en de vrede in onze koloniën.

Ook zin zoo’n ruim


in meer maatschappelijken zou er

economische der In-


arbeidsveld
zijn waardoor de positie
landers kon verbeteren.

De Inlanders zijn thans de


nog geheel overgeleverd aan

zelf toch
macht der hoofden, die
dikwijls weinig ontwikkeld,
welke manier het voordeel
zeer
goed weten, op zij meeste

de kunnen trekken. En de Indische melkkoe


van bevolking
is Wel hebben de hoofden niet de absolute
geduldig! meer

macht van en heeft het Gouvernement hun voor een


vroeger

600, f 900 f heel wat rechten


vast jaargeld van t en .
...
38

maakt het inkomen


ontnomen, maar de ~adat” van een

hoofd toch altijd nog vrij aanzienlijk.


lezers wil ik dit nader illustreeren
Voor „vreemde” gaarne
de in
en wijs b.v. op de verplichte bijdrage van
bevolking
de groote familiefeesten door de hoofden georganiseerd.
dat allerlei soorten feesten van de
De hor dj a’s, zijn
veel moeite
hoofden of anderen, hebben de bevolking geld en

Het daarom slechts beletsels


gekost zonder
eenige baat. zijn
Een door als ceremoniemeester
voor den vooruitgang. mij
meegemaakte hordja zal wellicht door eenige beschrijving
maken, zulk Inlandsch feest ook in econo-
duidelijk wat een

mischen zin inhoudt.

Bij de begrafenis van mijn vader Mahardja Soetan,


honderde
hoofd te Batoe Na Doea, kwamen natuurlijk
menschen. die allen te eten Daarvoor
Wij moesten geven.

karbauwen dat in verband met de


werden 8 geslacht; was

de hoogste lijkbaar
gadja loempat, den 8-wieligen stoet,

van
de Batakkers.

menschen den koran te


Eiken avond kwamen bij ons, om

den eten aalmoezen.


lezen voor doode, Zij kregen en

karbauw Dit werd


Den 3en dag werd weer een geslacht.
genoemd manigo.
koeien of schapen Maar
Verdere avonden werden geslacht.
den en den
op den 7
en
>
op den 2
X 7 en
>
°P 3 X 7 . °P

tot den werden steeds karbauwen


4 X 7 en
enz., op looen

Daarna alleen den 20oen, 30060 enz. werden


geslacht. op

karbauwen of koeien
geslacht.
Na of werd doodenfeest gegeven.
1,2, 3, 4 5 jaar een groot
kwamen duizende menschen bij
Bij deze gelegenheid ons:
B. verschil-
alle hoofden van
Angkola, Mandaïling, Toroe,
Bolak, allen
lende hoofden van
Toba en
Pad. met
gevolg
Al de P. Sid werden
waren
tegenwoordig. Europeanen van

ook uitgenoodigd, en hoofd van


de tafel was de toenmalige
de heer A. L. Hasselt.
Resident van Tapanoeli, van

het heele menschenmassa’s.


14 dagen lang krioelde dorp van

koeien
Op den laatsten dag werden 43 karbauwen en ge-

600 dranken besteed.


slacht en meer
dan f aan en sigaren
hadden het feest f 250 over
En toch wij na nog

dat de menschen en
andere
van het geld, wij van gewone
hoofden hadden ontvangen.
de adat is ieder
Hoe is zulks
mogelijk? Wel, volgens
39

te in de kosten van
zulk een feest,
verplicht bij dragen
ieders inkomen den
een bedrag, dat afhangt van en van

welke bedragen door de


graad van bloedverwantschap en

nauwkeurig den
„adat” alweer
vrij zijn vastgesteld en

zulke heel wat hoofd-


ceremoniemeester bij gelegenheden
alleen dat ieder be-
brekens kunnen kosten. Want niet zijn
het acht, als
paald aandeel wil betalen en een beleediging
wordt, stelt ieder familielid
hij voor minder getaxeerd zoo

niet
er
ook
hoogen prijs op,
dat
hij bij den feestmaaltijd meer

„adat” toekomende deel


of minder dan het hem volgens
der
geslachte
karbauwen wordt verstrekt en
nauwkeurig kijkt
vleesch omdat
hij toe of de huid wel aan het is vastgehecht,
alweer de adat dan chineesche etikette zulks ver-
strenger
onder de hoofden veel, die het spreek-
langt. Maar zijn er

di tiba di dikam-
woord „Tiba mata dipitjingkan, peroet
Als de hoofden iets moeten ontvangen,
piskan” toepassen.
is de adat van onze voorvaderen;
zeggen zij: „Dat volgens
ook als zij betalen
daarom moeten wij ze navolgen; maar

dan verklaren meermalen, dat die adat verouderd


moeten, zij
alleen vermindering of
is, althans
gewijzigd, om wat vrijstel-
ling te
krijgen; ook beroepen zij zich dikwijls op: „Adat
beteekent:
bersendi sarak, sarak bersendi
oendang”; ’tgeen
Adat wordt door Mohammedaansche wetten en
gesteund
dit voorbeeld
deze door Gouvernementswetten. Maar blijkens
slachtoffers de „adat”.
zijn de Inlanders veelal van heilige

Zien ook den economischen toestand


wij nu eens naar

der Inlanders 1

In de Bataklanden is Landbouw hoofdmiddel van


be-

cultuur welstand
staan en een intensieve zou dadelijk meer

met zich brengen.


De Batakker is in kweeken conservatief.
zijn wijze van

zooals zeker
Hij doet het zijn vader, zijn grootvader, ja
zooals reeds voorvaderen deden. Voor-
eeuwen geleden zijn
daar onbekend.
uitgang op landbouwgebied is nog nagenoeg
Allereerst dus Inlanders hebben, die
zouden wij moeten

kennis opdeden van den modernen landbouwcultuur, die

hadden ól de Hollandsche landbouwscholen


gestudeerd aan

óf de nieuw Indische landbouwschool


aan opgerichte en

daarna hunne kennis brachten onder de Inlanders.


40

Daadwerkelijk door theoretisch door


proefvelden en
lezingen
de de inlanders ontdekte verbete-
(in landstaal) wijzend op
de
ringen in landbouwkundigen zin en zoo langzaam aan

de vruchtbaren
opbrengst van van nature zoo grond meer

dan verdubbelend. Een zelfden als hier te lande de


weg

heeft wille de landbouwers


Regeering ingeslagen ter van

en veehouders in onze plattelandsstreken, een weg trouwens

die in Indië ook al niet nieuw meer is.

De Inlandsche de Heer Bag.


eerste Landbouwkundige,
Maleier
Djamaloedin b. M. R. geb. en gestudeerd
Landbouw- Tuinbouwschool te
aan de
Hoog. en Wageningen
is thans werkzaam te F. d. Koek.

Als Inlanders die zich willen bekwamen


er nog meer zijn,
werken willen als Heer, dan
in dit vak en bovengenoemde
is ’t zeker dat de uitvoer der producten
mogelijk, belang-
zal de welstand der Inlanders daardoor
rijk stijgen en zeer

der Inlanders niet steeds


zal
vooruitgaan. En is vooruitgang
indirect voordeel voor
het Moederland?

Ook andere kan de worden.


op wijze bevolking geholpen
Inlanders hunne
Als
wij eens nagaan, hoe de producten ver-

handelen, merken dat de winst


wij, een
groot gedeelte van

komt in de zakken der tusschenpersonen.


wordt de koffie die
Voor f 40 de picol b.v. afgeleverd,
markten f f9O
aan de
Europeesche stellig 70

per picol
Niet alleen het financieele
opbrengt. onmacht, wat aangaat,
zelf handelaar ook
is een
bezwaar om te zijn, gebrek aan

handelskennis is beletsel. Dit kan ons


daartegen een

Nederlandsch Gouvernement verbeteren, als het slechts wil.

Handelskennis vereischt onderwijs, onder-


voorafgaand
in het
wijs in
algemeenen zin en bijzonder ter
opleiding van

den handel; de handelsschool.


z.g.
Inlanders moet niet ontbreken, liefst in
Alweer, voor zij
Holland de Hol-
Indië zelf, en anders in plaats gegeven op

de speciale
landsche onderwijs-inrichtingen aan naar meer en

kennis verlangende Inlanders.

andere ? de
En voor het Daarvoor zorge Coöperatie.
„Eendracht maakt macht”, ook in de Gezamen-
tropen.
rechten
lijk vereenigd, met statuair omschreven en
geld
verkregen van
sympathiek gezinde en kapitaalkrachtige
Inlanders en Europeanen.
de
Worden de
coöperatieve vereenigingen opkoopers en
41

de der inlandsche
verkoopers producten naar de
Europeesche
markten en ook de bestellers voor de goederen, die noodig
zijn voor de verbruikers
(de 40 millioen inlanders),
dan kunnen daardoor de winsten tusschenhan-
groote van

delaars thans de Inlanders zelf ten


van goede komen.
Het Gouvernement bevordere de zulke
oprichting van

die
coöperaties, steune
daadwerkelijk moreel en financieel
make daardoor de Inlanders
en
onafhankelijk van de woeke-

zij thans zijn.


raars, waaraan
overgeleverd
In de N. R. C. van 3 Febr. leest zulke
1913 men over

coöperatie’s de volgende behartenswaardige wenken:


1 o

„Coöperatieve vereenigingen. Dezer


dagen bevatte

de Java Bode een artikeltje onder bovenstaand


opschrift,
hetwelk mededeelde, dat door de Indische den
regeering aan

minister van koloniën het voorstel is het in het


gedaan tot

leven
roepen van een w r ettelijke regeling betreffende de

coöperatieve vereenigingen in Ned.-Indië. Deze regeling zou

de der Indische
naar
bedoeling regeering alleen
gelden voor

Europeanen en zou later, voor zooveel


noodig gewijzigd,
worden verklaard
toepasselijk op inlanders en met deze

gelijkgestelden. Met dit denkbeeld heeft de minister zich

echter niet kunnen daar het


vereenigen, naar zijn meening
de voorkeur verdienen al maken
zou
dadelijk een
regeling te

voor alle ingezetenen.


Weliswaar zijn, zooals in hetzelfde artikel terecht is
opge-
merkt, heel wat inlandsche welke in den
vereenigingen, beginne
schoone beloften in zich schenen te houden, later, èn door wan-

beheer der èn door hun onkunde


hoofdpersonen, en
afwezigheid
de
van
noodige ervaring op vereenigings- en handelsgebied
als
anderszins, gaan kwijnen en ten slotte te gronde gegaan.
Doch dit feit niet het minst
schijnt het vertrouwen van

de menschen te hebben Men is thans


geknakt. niet
terug-
gekomen op den eenmaal
ingeslagen weg en
voortgegaan
de
met
oprichting van
vereenigingen, waarbij ernstige mannen

mede de hand aan den ploeg hebben geslagen.

Nu, die
oprichters van
vereenigingen onder inlanders
hebben steeds het gemis gevoeld van een
wettige regeling,
die de associatie voldoende
een
rechtspositie verzekert niet

alleen, maar ook, voor zooveel die associatie onder inlanders

is tot stand gebracht, haar dezelfde voorrechten den


van

inlander schenkt. Zoo b.v. wanneer inlanders een gezamen-


42

dan kunnen
actie handelsgebied willen organiseeren,
lijke op
de naamlooze vennoot-
ze het alleen door oprichting van een

is lichaam,
schap doen. Doch een naamlooze vennootschap een

is zoodat
dat aan
de Europeesche wetgeving onderworpen,

al is ze uitsluitend onder inlanders tot stand gebracht,


ze,
doen
rechten op
inlandsche gronden kunnen gelden.
geen

den wensch van den inlander tegemoet


Het zou dus, om aan

noodzakelijk zijn, dat voor


dezen een afzonderlijke
te komen,
Het bezwaar, dat
regeling op de coöperatie werd getroffen.
zouden leggen
daardoor inlandsche geldbezitters beslag op

het inlandsch recht bezeten


naar
te groote oppervlakten
door middel be-
dan te nemen zijn van
gronden, zou weg
bescherming van individueele grond-
perkende bepalingen ter

niet streng
bezitters. Doch deze beperking mag natuurlijk zoo

der inlandsche coöpe-


zijn ingericht, dat daarbij het belang
En in het
ratie het hoofd zou
worden gezien”.
geheel over

nr. der Nieuwe Rotterd. Crt. van 9


Febr. 1913 het volgende:
dit m
leemte. Sedert we, 13 April van jaar,
„Een
uiteenzetten van een
een
hoofdartikel de noodzakelijkheid
die in
voor Ned.-Indië en
de veranderingen,
coöperatie-wet
de Nederlandsche wet zullen moeten worden aangebracht
heel
maken voor Indië, zijn
om
haar
bepalingen geschikt te

die
wat inlandsche vereenigingen opgericht, coöperatieve

bedoelingen hebben.
De „Sarikat dagang Islam”, voor zoover
beweging van

den inlandschen klein-


haar uitingen en bedoelingen zijn
doen in
handel te bevorderen en toko’s te oprichten, zou

goede banen geleid kunnen worden, wanneer een practische


hier bestond.
coöperatieve wetgeving _
n

in Jogja ~Porosatnjo
De vereeniging van voorname priajl s

dan handels-
is in het wezen
niet anders een
coöperatieve
is gebrekkig en moet,
vereeniging, maar
haar organisatie
zelfs in
met het oog op de tegenwoordige wetgeving,
deed om
als
Waar zij pogingen
Jogja, gebrekkig wezen.

pandhuis te treden (prins Joedonegoro


pachteres van een op
hebben onder-
was er tegen) zou
zij allerlei moeilijkheden
omdat andere manier
er
vonden door de wetgeving, geen

dan als firma of als een naamlooze vennootschap


was een

te treden.
op

De Soerabaja-bladen hebben onlangs een opgave gedaan


inlanders, die handels-
van de zeer talrijke vereenigingen van
43

worden die
zaken willen
beginnen. Dat vereenigingen
karakter kunnen behouden wan-
onmogelijk een coöperatief
neer
niet een regeling van
de samenvoeging der contribuanten,

van de uitbreiding der leden en dus van


het kapitaal, wordt
in het leven geroepen.

Dat desalniettemin alle kanten wordt tot


van getracht

vereeniging te komen omdat


juist
hier
bij een talrijke en

het maakt macht”


toch niet welgestelde bevolking „eendracht
de leuze moet wezen,
is wel een bewijs dat er gestreefd
Het desakredietwezen is eveneens een
wordt naar opheffing.
zal het
zaak, die wel van dit streven getuigen, wanneer maar

richten, die alle


mogelijk wordt een organisatie op te

biedt.
faciliteiten aan uitbreiding en ontwikkeling
Ook onder de wie in de laatste jaren
Europeanen, voor

de
het leven duurder is geworden: de minder-gegoeden,
kleine ambtenaren de winkelbedienden en kantoor-
en

de met deze in salaris en welstand


employé’s, opzichters en

gelijk te stellen personen hebben de steeds duurdere woningen,


de duurder wordende vervoer-
de groeiende belastingen,
de in levensmiddelen met steeds
middelen, prijs gestegen
meer onaangename gevoelens op
hun maandbegrootingen
de
gezien. Bij velen van hen is, dat- weten
wij, gedachte
dat door wel wat te bereiken zal zijn.
opgekomen coöperatie
verschillende factoren
En dat is zeker mogelijk, wanneer

aanwezig zijn en een daarvan is de mogelijkheid om een

coöperatie op te richten met het


oog op wettelijke voor-

schriften. kan stimulans omdat


Een coöperatiewet een wezen,

zij vanzelf al aanwijst hoe het gaan moet, hoe de solidariteit

zich uiten moet. Waar er


in de laatste maanden veel over

het
solidariteit in de hier bedoelde klassen is gesproken en

idee der
coöperatie daar meermalen bij werd aangehaald, is

het temeer jammer, dat de regeering nog geen aanwijzing


heeft
gegeven,
dat de kans op een coöperatie-wetgeving
veel moeite eischen
bestaat. En toch zou het niet bijzonder
maatregelen in het leven te omdat hier,
dergelijke roepen,

evenals in Nederland, toen daar de wet


op de coöperatieve
werd bestaat
vereenigingen in ’t leven geroepen, een
praktijk
die de
aanwijzingen geeft. We hebben
indertijd, 13 April 1.1.,
de
nog eenige punten aangegéven, die men bij samenstelling
in zal dienen te worden hier her-
aanmerking nemen, ze

haald : er moet
gewaakt worden tegen overheersching van
44

groote aandeelhouders, er moet


goede controle op het be-

worden
stuur
zijn, e.r moet
gewaakt tegen te
vroege uittreding
de leden. Er wel
van zijn nog meer
punten, speciaal met

het de inlandsche in het


oog op bevolking oog te houden;
de inschrijving of
goedkoope oprichting en
registratie van

de het toezicht de der


vereenigingen, op juiste naleving
statuten met het het of
oog op algemeen politiek belang,
en wellicht nog maar
deze doen zich vanzelf
meer, voor,

de onder handen
wanneer men
bepalingen neemt.

Er is
werkelijk urgentie, omdat op een
beweging als deze,
solidariteit berustende, een stilstand kan
op tijd van
volgen,
den
wanneer
wettelijke moeilijkheden gang zoo al niet tegen-

houden dan toch niet versnellen. Wat


helpen en zeer onge-
wenscht zou wezen”.

Een enkel woord andere


nu nog over een wijze van hulp,
die den Indischen kleinen landbouw ook veel vooruit zou

brengen.
Voor de kleine landbouwbedrijven is het
dikwijls nood-

zakelijk, dat de Inlanders op enkele tijden kunnen beschikken

kleine
over geldsommen, hetzij voor
aankoop van vee, trek-

dieren of Zij kunnen


landbouwwerktuigen. thans
geholpen
worden, hoewel niet door Chineesche of andere
lang altijd,
geldschieters, die met
pleizier kleine
sommetjes uitleenen,
rentestandaard
maar een plegen te gebruiken, waarvoor de

term
„schandelijke woekerwinst”, waarschijnlijk nog te

zacht klinkt. Soortgelijke behoeften voor Nederlandsche

ondernemers in klein
landbouwbedrijf hebben daar in Fries-

land en Drente b.v. tal van zoogenaamde Boerenleenbanken

(Raffeissenbanken) doen ontstaan, waaraan verbonden spaar-

kassen de landbouwers kleine


gelegenheid bieden sommen

rentegevend in kleine
te
beleggen en
tijden van geldnood
uiterst Ook dit
sommen tegen billijke rente op te nemen.

Hollandsche voorbeeld ik Indië.


zag gaarne nagevolgd in ons

Met steun van ons Gouvernement banken


soortgelijke op-
richten als
spaar- en voorschotkas, zoo mogelijk gecombineerd
wisselbanken, de
met
hypotheek- en waarbij in statuten
ge-
waakt wordt nooit
tegen hooge rente en de geldschieters
ook niet dan
meer
(maar minder) matige rente
gewaar-

borgd wordt, de Inlandsche zeker heel wat


zou
bevolking
voordeel kunnen Met een
hoofdkantoor te Padang
geven.

Sidimpoean Natal, Siboe-


en
bijkantoren te
Penjaboengan,
45

hoean, Goenoengtoea, Sipirok, Taroetoeng en Si-Bolga, die

ieder verschillende
agenten (hoofden of
ambtenaren) hebben,
zouden de
geheele Bataklanden b.v. kunnen
profiteeren en

het
benoodigde kapitaal zouden de Inlanders zelf, daar

ben ik zeker zonder moeite elkaar


van, bij brengen. Tech-
nische toezicht
voorlichting en
deskundig en steun bij de

zooals
oprichting, in Nederland van
regeeringswege deze

banken ook gesteund de taak ’t Gouver-


worden, zou van

nement
zijn ook de onderdanen tusschen de
tropen te ver-

schaffen.

Terecht zij daarin zeker rekenen den steun


mogen op van

het Gouvernement.

het
Moge vragen om wijzigingen en
verbeteringan altijd
iets ontevredens ’t
schijnen, is verre van
ons, Inlanders,
„ontevreden” te
zijn met de Regeering door de Hollanders.
Om dat eens duidelijk aan het slot van deze brochure te

laat ik hier het


zeggen, volgen, verslag van de lulandsche

„Sarikat Islam”
vereeniging gehouden te Soerabaja en

welk
verslag stond in de Avondpost van 8 Maart j.l.
„De 27e Januari j.l. de inlandsche
was voor
bevolking
op Java een
gewichtige dag. De
„Sarikat Islam”
vereeniging
hield te Soerabaia haar eerste
groote die
jaarvergadering,
een
propaganda-bijeenkomst bedoelde te
zijn en
in ieder

opzicht uitnemend heeten.


geslaagd mag Deze
vergadering
had in de
plaats openlucht in den Stadstuin, en mag wel

een unicum heeten in de inlandsche Groote


maatschappij.
volksbijeenkomsten zijn op Java en elders
bij de inlanders

geen zeldzaamheid, maar zij golden tot dusver uitsluitend

volksfeesten of het bijwonen van wedrennen, stierengevech-


ten
(adoe-an-sapi in de Madoereesche landen, wel te onder-

scheiden die in
van
Spanje, daar
zij menschen noch dieren-
levens
kosten) tentoonstellingen, passars, enz.
De
groote
bijeenkomst 27 Januari
op 1913 was een
vergadering met

een
eenigszins politieke kleur, betrof geen amusement,
maar het den Javaan
welzijn van en
ging van den Javaan
zelf uit.
Zij was een
belangrijk teeken des
tijds voor
Indië

en overwaard onder de aandacht het


van Nederlandsche
publiek gebracht te worden.

Wij hebben deze


vereeniging bij haar
oprichting en bij
den eersten dien
schok, zij te doorstaan had, besproken en

willen een en ander daarvan herinneren.


nog
46

tweede helft Solo opgericht


Zij werd in de van 1910 te
maanden reeds 60.000 leden. Maar het
en
telde na enkele

bestuur aldaar beschouwde haar van bedenkelijk politieken


de inlandsche
aard en
liet haar in 1911 schorsen, terwijl
die lid van waren geworden, bij den rijks-
ambtenaren, er

bestuurder werden ontboden en een


ernstige berisping ont-

de alleen
vingen, ofschoon
zij verzekerden, dat vereeniging
der inlanders wilde
op
economisch gebied in het belang
had.
werkzaam zijn en
volstrekt geen politieke bedoeling
De bestuurders der vereeniging namen evenwel
(„Javabode”).
in
met die schorsing genoegen.
Ze riepen de hulp van
geen
tot het ontwerpen van statuten,
een
notaris te Soerabaja
in
waarop de gouvernementeele goedkeuring September 1912
werd verzocht. De resident van Soerakarta, door de Regeering
hebben
om
advies gevraagd, zou volgens geruchten, geant-
der
woord, dat
hij geen bezwaar had tegen de goedkeuring
bleef tot Soerakarta
statuten, mits de vereeniging beperkt
door accountant werd gecon-
en
de administratie ervan een

troleerd.
statuten bevatten
De ter goedkeuring aangeboden 0.m.,

(Art. dat haar doel is: a. bevordering van handelsgeest


2),
die buiten hun
onder de inlanders; b. bijstand aan leden,

zonder eigen in moeilijkheden verkeeren;


schuld en opzet
de mate-
c. bevordering van geestelijke ontwikkeling en van

rieele van den Inlander; d. tegengang van ver-


belangen
keerde begrippen omtrent den Mahommedaanschen godsdienst

leven onder de inlanders,


en bevordering van
het godsdienstig

overeenkomstig de wetten en gebruiken van gemelden gods-


dienst. Alles met gebruikmaking van
al zoodanige middelen,
orde
welke geoorloofd en
niet in strijd zijn met de openbare

en goede zeden.

in de
Intusschen was er te Soerabaja, afwachting van

der statuten van


de te Solo geschorste ver-
goedkeuring
onder denzelfden
eeniging, een
nieuwe vereeniging opgericnt
het werk der Solo’sche
naam. Deze vereeniging zou voorloopig
den
voortzetten, met het doel, de uitbreiding over geheelen
deze die
te bereiden, en
het is vereeniging,
Archipel voor
hield.
den 27 en
Januari haar groote propagauda-bijeenkomst
acht tienduizend menschen bijeen, „maar”, zoo
Er waren a

in de
„Javabode ~in weer-
schrijft de Soerab. correspondent ,

hoorde men niet


wil van
de reusachtige menschenmenigte
47

het minste hetgeen den grootschen indruk nog ver-


gegons,

Zwijgend voortdurend de beleefdheidsvormen in


hoogde. en

acht zitten of zocht men een goede


nemende, ging men

de drieduizend stoelen bezet waren. De


staanplaats, toen

zooals dat inlanders gewoon


menigte gedroeg zich, wij van

die in
zijn, op voorbeeldige wijze. In de muziektent, precies
het midden den tuin staat, bevonden zich behalve het
van

de Soerabaja,
hoofdbestuur en de
gedelegeerden, patih van

mantri’s mandri’s goeroe andere


assistent-wedono’s, politie, en

inlandsche ambtenaren.

Er is op die
bijeenkomst heel veel belangrijks uitgesproken
door de woordvoerders en
dit meestal in zeer beschaafde

ander in het
vormen,
de een
in vloeiend Maleisch, de hoog-
den het
Javaansch. Uit het verslag omtrent omvang en

ledental der vereeniging, bij monde van den voorzitter,

Oeman Said hoofdredacteur


Tjokro Aminoto, een jongen man,

van het Maleische blad „Oetoesan Hindia”, bleek dat de

reeds tal telt, uitsluitend


vereeniging van afdeelingen naar

het schijnt in Midden- en Oost-Java tot


nog toe, met een

totaal van 80.000 leden.


ongeveer
- Q

voorzitter uiteen nadruk, dat de


De zette en met grooten
die de
vereeniging geen politieke partij was, geen partij,
zich
revolutie wilde. Niemand behoefde bang te zijn om bij
het Wie
haar aan te fluiten, want zij beoogt alleen goede.
de onderdrukte, deed haar onrecht, zoo
vereeniging maar,

doen onder de
sprak Tjokro Aminoto, „als wij onzen
plicht
Nederlandsche dan kunnen als wij onderdrukt
vlag, wij,
de den Gouverneur-Generaal. En
worden, hulp inroepen van

wij dit doen, dan kunnen verzekerd zijn die


wanneer wij
de Nederlandsche
ook te
krijgen, want wij zijn loyaal tegenover
driekleur en wij zijn volkomen tevreden met het Neder-

landsche bestuur. Wie


zegt of denkt, dat wij onrust willen,
dat willen niet”. Deze woorden werden met
neen, wij
donderende toejuichingen begroet.
de Solo
De
spreker kwam ook terug op schorsing te en

daar haar „Het is lastertaal”, zei


de eischen aan gesteld.
dat willen stelen
hij, „welke de politie rondstrooit, wij geld
heeft zelfs de boeken
van het volk.
Zij beslag gelegd op

zulks wij met


der
vereeniging, en waar gebeurt, moeten ons

alle middelen daartegen verzetten


geoorloofde en wettige
uitdrukkelijke wensch der
(Gejuich). Het is de Regeering,
48

zullen worden”. vermaande de


dat wij niet
vertrapt Spr.
leden, zich goed te gedragen, de wetten te
gehoorzamen en

het
vooral geen handelingen te
plegen tegen gouvernement.
Met nadruk herhaalde hij, dat het „domme lasterpraat” was,

I. zich het willen verzetten:


dat S. tegen gouvernement zou

Inlander voelt zich tevreden onder de Hollandsche


„De
driekleur”.

beteekenisvolle den voorzitter


Een andere verklaring van

mede het bestuur dat er


niet het minste ver-
namens was,

band bestond tusschen S. 1. en de „Indische Partij”.


De vereeniging „Sarikat Islam” heeft door deze vergadering

zeer
in beteekenis gewonnen.
De
bezadigde en duidelijke

woorden daar gesproken dulden van


de
zijde der Regeering

geen wantrouwen meer, maar geven


haar aanspraak op

gouvernementeelen steun.

macht worden voor het Neder-


Zij kan een ten
goede
zich in
landsche gezag
in Indië, indien de
Regeering er tijds

van verzekert. De goedkeuring harer statuten is daarbij


verleend,
conditio sine qua non.
Wordt die goedkeuring
drie der
dan bestaat het voornemen, om hoofdafdeelingen
Midden-Java en West-
vereeniging te vormen, in Oost-Java,
als zetels Soerabaja, Solo en Batavia, terwijl een
Java, met

Centraal-Comité uit deze afdeelingen zal worden gekozen,

eveneens te Solo gevestigd”.


Als den Inlander zou ik u dien
beeld van
tegenwoordigen
Saïd Adininoto en diens woorden
voorzitter Osman Jokro
al het niet in alle
in willen doen houden; zijn we
gedachte
woorden, zijn ons-In-
opzichten eens met de S. L, die zij
lauders allen uit het hart
gegrepen.
Indië de noch Indië voor
de Inlanders
Geen voor Indo’s,
drie-
alleen, maar
Nederlaudsch-Indië onder de
wapperende
één Nederland voor Nederlanders
kleur te Buitenzorg groot

en
Inlanders als

G e
1 ij k e n.

in rechten, gelijken in trouw en aanhankelijkheid


Gelijken
het
en vereering van
de Nederlandsche vlag en ligt aan u,

Nederlanders 1 als binnenkort de Inlanders in staat gesteld


in ont-
worden door uwe onderwijsinrichting, ook gelijken

wikkeling te zijn.

’s-Gravenhage, Mei 1912.

You might also like